You are on page 1of 78

92241

[
D ■

14
I
GROOTE NEDERLANDERS

DAENDELS

DOOR

Drs. A. HAAK

V. A. KRAMERS - RIJSWIJK (Z.-H.)


GROOTE NEDERLANDERS

DAENDELS

DOOR

Drs. A. HAAK

V. A. KRAMERS RIJSWIJK
-

(Z.-H.)
DAENDELS
KRAMERS’ KLEINE BIOGRAFIEËN

DAENDELS

DOOR

Drs. a. haak

RIJSWIJK (Z.-H.) 1938 V. A. KRAMERS


VOORWOORD.

Over Daendels is reeds veel Er bestaan


geschreven.
minder beschrijvingen
meer en
uitvoerige van tijd-
vakken uit leven; het
zijn bepaalde episoden zijn
onderwerp van detailstudies hem
geweest en een op
hebbende documentenreeks is
betrekking gepubli-
ceerd. Het is daarom dat
opvallend, een samen-

dus complete levensbeschrijving, ook


vatting, een

in niet is verschenen,
beperkten vorm wanneer men

tenminste het artikel in het


overigens zeer goede
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek en

een historischen roman


buiten beschouwing laat.

Juist in een populaire reeks is een korte biografie


van Daendels, al is het dan ook maar een eenvoudige
compilatie, op
haar plaats, omdat deze man, die

zeker had, toch


groote gebreken een belangrijke rol
in heeft
onze geschiedenis gespeeld en in zeer ver-

schillende De Daen-
posities. levensgeschiedenis van

dels werpt daarom tevens licht op verschillende

interessante toestanden en gebeurtenissen uit onze

historie.

De voornaamste bronnen, waaruit geput is, zullen

het slot dit vermeld worden. De


aan van boekje
schrijver wil echter nu reeds een
uitzondering maken

voor het uitstekende boek van dr. Mendels, waarop


de periode uit Daendels’ leven tot zijn benoeming
als gouverneur-generaal is. Ook
gebaseerd mag
wederom dankbaar vermeld worden de steun, dien

schrijver ondervond van het Krijgsgeschiedkundig


Archief van den Generalen Staf.

5
I. PATRIOT EN UITGEWEKENE.

De de Republiek der Ver-


regeeringsvorm van

Nederlanden voorbeeld
eenigde was een van een

zooals het niet zijn. Een stel-


bestuurssysteem, moest

regeling het bestuur heeft hier ook


selmatige van

Men heeft de Unie Utrecht


nooit plaats gehad. van

niet
misbruikt als een soort grondwet, waarvoor zij
dezen
geschikt en evenmin samengesteld was, en

oudsher bestaande rege-


grondslag aangevuld met van

later erbij gemaakte gelegenheidswetten.


lingen en

Deze toestand is zeker


zeer onbevredigende voor een

deel debet de binnenlandsche strub-


belangrijk aan

die zich het bestaan der


belingen, gedurende Repu-
bliek diverse keeren hebben voorgedaan. -

Omstreeks 1750 ontstond uit en demo-


regenten
de der die den Prins
craten partij patriotten, van

de schuld alle kwaad gaven. Het


Oranje van ontstaan

behoeft hier niet be-


der patriottenpartij uitvoerig
schreven te worden. Het mag voldoende zijn er op te

dat de stedelijke regenten, vooral in Holland,


wijzen,
steeds omdat
anti-Oranjegezind waren, zij van een

stadhouder en dat kon alleen de Prins van Oranje

zijn vermindering van macht en daarmee samen-


hangende voordeelen vreesden. De democraten waren
van huis uit tegenstanders der regentenheerschappij;
werden daarin
zij hoopten op steun van Oranje, maar

teleurgesteld door Willem IV, die daarmee blijk gaf


inzicht bezitten. Daarom werden
weinig politiek te

zij anti-prinsgezind en raakten zoo in het vaarwater

der regenten. De uit deze heterogene groepen samen-

kwam sterk onder den


gestelde patriottenpartij
invloed der Fransche uit de Verlichtings-
schrijvers
den lateren stadhouder Willem Y
periode en zag in

de belichaming der tirannie.

In deze sfeer werd Herman Willem Daendels den

21sten October 1762 als den


geboren zoon van

Hattemschen secretaris Burchard


schepen en mr.

7
Johan Daendels en van Josina Christina Tulleken.

De familie Daendels was een,


reeds oud, Hattemsch

regentengeslacht; bovendien bezat Daendels senior

Herman Willem het achtste


een
steenbakkerij. was

kind uit het huwelijk ouders verschilde


zijner en

met zijn vader dan ook zeer veel in leeftijd.


De Daendels studeerde in de rechten
jonge aan

de Geldersche Deze
hoogeschool te
Harderwijk.
instelling was meer uit gewestelijken trots dan wegens

nijpende behoefte opgericht en verkeerde, evenals

verschillende harer in bloeien-


soortgenooten, weinig
den toestand. De juridische faculteit telde één hoog-
Roscam, wiens invloed Daendels,
leeraar, professor
die een
ijverig student schijnt te
zijn geweest, uiter-

aard onderging. Roscam was


patriot en de hooge-
school, zooals dikwijls in de middel-
geschiedenis, een

moderne denkbeelden.
punt van verbreiding van

Dat Daendels dus als speciaal als


patriot, meer

democraat, hier promotie vandaan kwam,


na
zijn
valt niet te verwonderen.

De gebeurtenissen in 1672, toen het deel


grootste
van Overijsel, Gelderland en Utrecht door de Fran-

schen veroverd werd, aanleiding om


waren geweest
in deze door het regeeringsreglement van
gewesten
1675 de macht van den stadhouder, vooral met

betrekking tot de benoeming der stedelijke regenten,


aanzienlijk uit te breiden. Dit regeeringsreglement
was na den dood van Willem 111 wel opgeheven,
maar herleefde na het einde van het tweede stad-

houderlooze in 1750 werd in Gelderland


tijdperk en

de macht van Willem IV en eventueele opvolgers


Hij had het recht de provinciale en
nog vergroot.
benoemen in de
stedelijke regeeringspersonen te en

meeste gevallen zonder nominatie, d.w.z. zonder

dat van de zijde der bevolking een voorstel kon

worden De dan
gedaan. genoemde colleges waren

ook in meerderheid prinsgezind en even be-


groote
grijpelijk was dit een doorn in het oog der patriotten.

8
Ten einde een tegenwicht te vormen tegen het

leger, dat op
de hand van den Prins was, werden in

vele plaatsen excercitiegenootschappen gevormd, een

soort burgerwachten, bestaande uit gewapende patri-


otten, die geregeld oefenden. De spanning, die heersch-
te tusschen de Republiek en den Duitschen Keizer,
was daartoe een geschikt voorwendsel. In Hattem
uit
ging het initiatief van den jongen Daendels, die

de oefeningen ook tegen het den


verzet van
magistraat
doorzette en in het stadje zeer populair werd. Dit

bleek in 1785 den dood vader, die


bij van zijn een

der beide Men wenschte


patriottische regenten was.

toen den zoon als opvolger en liet dit verlangen


schriftelijk aan den stadhouder blijken. Zooals reeds

opgemerkt, behoefde de stadhouder een dergelijke


aanbeveling niet af te wachten. De Prins schoof

de zaak de lange baan. In 1786 niemand


op was nog
benoemd werd de zaak omdat toen het
en urgent,
tweede patriottische raadslid overleed. Hernieuwde

verzoeken aan den Prins, weer antwoord. Toen


geen
de burgerij daarop aanstalten maakte zelf in de

vacatures te voorzien, benoemde de Prins twee

nieuwe regenten, waarvan de een bedankte en de

ander, een lid van de Prinselijke lijfwacht, voor de

Hattemsche burgerij volstrekt onaannemelijk was.

De verontwaardiging was en de beëediging


groot
den betrokken werd door
van
schepen, Dinckgreve,
de burgers belet.

In dit alles had Daendels een werkzaam aandeel,


zooniet de leiding. Toen het
na
voorgevallene ge-
ruchten liepen, dat de Prins geweld zou gebruiken,
spoorde Daendels de burgers aan zich gewapender-
hand te verzetten. Bij Amsterdam en de Overijselsche
steden werd hulp gezocht; Amsterdam zond werkelijk
geld, maar Overijsel deed niets. Hoewel men nu met

de in dien woorden
tijd gebruikelijke hoogdravende
verklaarde rechten het uiterste zullen
zijn tot te

verdedigen en
liever de stad in brand te zullen steken

9
dan zich over te bleken alle patriottische
geven,
schutters, ook Daendels, verdwenen te zijn, toen een

door den Prins gezonden troepenafdeeling de poorten


van Hattem openbrak en
de stad begin September
1786 dus zonder slag of stoot kon bezetten. Daendels

vrienden Zwolle gevlucht.


en zijn meeste waren naar

Het optreden tegen Hattem en het naburige Elburg


was voor de Staten van
Holland reden tot scherpe
den Prins, die, zooals bekend,
maatregelen tegen
door bemiddeling van zijn vrouw steun kreeg van

den Pruisischen In 1787 rukte


zijn zwager, koning.
Pruisisch 20000 Neder-
een leger van ongeveer man

land binnen, vereenigde zich met de prinsgezinde


bezette zonder moeite een deel
troepen en groot
van ons land. Alleen Amsterdam bood ernstig weer-

bet hoofd Geldersche


stand. Aan van een bataljon
in October de verdedi-
patriotten hielp Daendels bij

ging dezer stad mee. Hij wist zich in


zijn positie bij de
Duivendrechtsche brug te handhaven, maar dit hielp
omdat de Pruisen omtrekkende beweging
niet, een

de stad de Westzijde aanvielen en


maakten, aan

haar de veld-
zoo tot
overgave dwongen, waarmee

tocht was afgeloopen.


Na het breken van het verzet was door de Staten

Gelderland op voorstel van den Prins amnestie


van

verschillende uit-
verleend, maar hierop waren

Daendels, die uit


gewest het ver-
zonderingen, o.a.

de dood-
bannen werd. Bij terugkomst wachtte hem
straf. Het vonnis was bij verstek gewezen,
want

Daendels was
inmiddels naar Frankrijk uitgeweken.
Vóór het begin van den veldtocht was hij gehuwd
Reiniera wier
met Alida Elisabeth van Ylierden,
dit niet gesteld
vader op huwelijk blijkbaar was.

Daendels heeft aanstaande vrouw tenminste


zijn
haar
moeten schaken en is den 9den Maart 1787 met

huwelijk Uit dit


in Lage bij Bentheim getrouwd.
verschillende
zijn vijftien kinderen geboren, waarvan
beide volwassen later
jong stierven. De zoons
zijn

10
in Indië terecht gekomen en daar overleden.
D
- ”—-

De naar Frankrijk gevluchte patriotten vestigden


zich St. Omer Zuiden Duinkerken,
bij ten van waar

financiëelen der Fransche regeering


zij eenigen steun

Op oudvaderlandsche bracht
ontvingen. wijze men

den zoek ruzies. Er vormden


er tijd met onderlinge
zich al spoedig een paar „partijen”, die met toewijding
elkaar intrigeerden. aard liet
tegen Zijn getrouw
Daendels zich niet
hierbij onbetuigd; hij daagde een

tegenstander zelfs maar vruchteloos tot een

duel uit. Zoozeer wekte hij de vijandschap van de

tegenpartij op,
dat hij tijdelijk naar Duinkerken

moest verhuizen en
zich daar „in zaken” begaf. De

firma Daendels en Gelderman importeerde vooral

geweren.
Zijn tijd kwam pas, toen het Girondijnsche mini-

sterie Koning Lodewijk XVI in 1792 tot den oorlog


Pruisen Daendels wilde
met Oostenrijk en dwong.
Bataafsch legioen uit
een
apart patriotten vormen

en dan met de Franschen samenwerken. De Fransche

regeering maakte er een vreemdelingenlegioen van,

waarin Daendels luitenant-kolonel werd, dus geen

commandant ervan, zooals zijn bedoeling was ge-


Na de bij Jemappes, Daen-
weest.
overwinning waar

dels met zijn mannen toe bijdroeg, hoopte hij, dat het

Fransche leger onder generaal Dumouriez naar Hol-

land zou trekken en dit „bevrijden”. Hiervan kwam

tot teleurstelling der patriotten voorloopig


groote
niets. Onderhandelingen over vrede met Pruisen en

vrees voor Engeland hielden de Fransche regeering


van een aanval op onze Republiek terug. Toen deze

argumenten vervallen waren, waagde Dumouriez in

Januari 1793 den opmarsch. Wel werd Staats-Brabant

veroverd, maar het Hollandsch Diep bleek een te

hinderpaal. De Nederlanders, versterkt door


groote
Engelschen, waren op
den aanval voorbereid en

een
poging van Daendels om met achthonderd man

infanterie en honderd ruiters het Eiland van Dor-

11
drecht te overrompelen, mislukte totaal. De verdere

het verraad Dumou-


krijgsbewegingen in België en van

riez hebben Nederland voorloopig gered.


In 1794 keerde de kans Zeer terecht
opnieuw.
probeerde Daendels nu door middel van zijn Neder-
landsche relaties in land
een omwenteling ons te

verwekken vóór de Fransche troepen hier zouden

zijn. Hij wilde daardoor Holland tot bondgenoot


der Fransche maken niet veroverd
Republiek en tot

gebied. Van een overeenkomstige opvatting ging

Hogendorp een twintig jaar later uit, maar met meer

dan Daendels. De in Holland


succes patriotten ge-

bruikten wel woorden, wilden zelfs ook hier


groote
wenschten allereerst
de guillotine toepassen, maar

der Fransche Daendels


de komst troepen. Voor was

dit teleurstellend.

Zijn militaire werkzaamheden schonken hem meer

bevrediging. Hij wist bij zijn bataljon de discipline

goed te handhaven, zorgde voor een behoorlijke


behaalde
voeding en legering zijner afdeeling en

verschillende militaire successen


in de buurt van

Hoewel militaire opleiding had


Rijssel. hij geen

aanleg zijn nieuw beroep


genoten,
scheen hij voor

die wel
te hebben. Energie, stoutmoedigheid, eens

ondervinding deden de rest om hem,


te ver ging, en

althans in deze positie, tot een geslaagd aanvoerder


maken. De Fransche waardeerde dit
te regeering
door hem in April 1794 tot brigade-generaal te

bevorderen.
Daendels be-
Het leger van Pichegru, waartoe

inmiddels de inval in
hoorde, veroverde België en

ieder Daendels
Holland kon oogenblik beginnen.
daaraan in land
deed opnieuw zijn best om ons een

revolutie vooraf te doen gaan. Zelfs riep hij met een

21 October 1794 de bewoners van


proclamatie van

liet dóórsche-
Gelderland en Overijsel te wapen en

de regeerings-
meren,
dat hij in overeenstemming met

Fransche handelde.
commissarissen bij het leger

12
Tevens uit Den Bosch
zegde hij toe met vrijwilligers
te komen helpen. In beide gevallen zei hij veel meer

dan hij kon verantwoorden. De Bosschenaars hielpen


niet en de commissarissen desavoueerden den generaal
openlijk, zonder overigens verder maatregelen tegen
hem te nemen. Zelfs werd hij 1 Januari 1795 tot

bevorderd. Van revolutie in Gelder-


divisiegeneraal
land en Overijsel kwam evenmin wat als in Amsterdam.

De nieuwe opmarsch der Franschen in December

1794 en Januari 1795 gaf eindelijk den doorslag.


Midden Januari, vlak voor de komst der Franschen,

had de Amsterdam
omwenteling in plaats.
In de nieuwe Bataafsche Republiek was reorgani-
satie van het leger noodzakelijk en Daendels was de

aangewezen man om deze uit te voeren. Maar hij was

in Franschen dienst de Fransche


nog en regeering
wilde hem niet ontslaan en evenmin bedoelde reor-

toelaten vóór de vrede tusschen beide


ganisatie
landen gesloten was. De onderhandelingen hierover

duurden nog eenige maanden, maar eindelijk kwam

het tot het voor ons overigens zeer nadeelige verdrag


van Den Haag. Den 25sten Mei 1795 kregen nu de

Hollanders in Franschen dienst desgewenscht ontslag


en werden Daendels en de Belg Dumonceau benoemd
tot luitenant-generaal in dienst der Bataafsche

Republiek.

13
11. DE POLITISEERENDE GENERAAL.

had Daendels verklaard, dat met de


Weliswaar
doel bereikt
stichting der Bataafsche Republiek zijn
de politiek wilde inlaten,
was en hij zich niet meer met

maar het is anders geloopen. Of de omstandigheden


staatkunde de
hem tot
ingrijpen
in de dwongen,
sterker dan de leer, ofwel dat
natuur bij hem was

hij de genoemde verklaring nooit ernstig gemeend


heeft, kan in het midden gelaten worden. Een feit is,
in de rol
dat hij in de volgende jaren politiek een

aard is deze rol


speelde en overeenkomstig zijn
niet bescheiden.
leidde
Zijn opdracht tot legerreorganisatie er

achtte het
trouwens toe. De Bataafsche regeering
steeds veel
leger niet geheel betrouwbaar, nog
te

Oranjegezind.
sterk verlangen naar
Vandaar aanvankelijk een

Vóór het sluiten den vrede kwam


reorganisatie. van

hiervan niets terecht tengevolge van de tegenwerking


der Franschen en daarna luwde de animo sterk. Wel-
bezet-
licht voelde men zich veilig door het Fransche
25000 dat ook na den vrede
tingsleger van man,
in de
bleef. In elk geval verdronk de reorganisatie
de zaak traineerde eindeloos. De
bureaucratie en

voortvarende Daendels ergerde zich


driftige en

hieraan mateloos en gaf dat ook duidelijk te kennen,

conflicten de autoriteiten leidde.


wat tot scherpe met

leden
Hij ging zich aan grofheden tegen verschillende

der betrokken buiten wel zóó erg, dat


colleges te en

handhaafde hij
hoewel men hem in zijn positie
maken.
schriftelijk zijn verontschuldigingen moest

Er zal hier niet worden alle


uitvoerig ingegaan op

die Daendels of voorstelde te


maatregelen, nam

der
nemen. Gewezen wordt alleen op de ontbinding
buitenlandsche die in onzen
dienst
corpsen, nog

waren, met name van de wegens hun Oranjegezindheid


verdachte Zwitsers, en verder op
de instelling van

14
uniform militair onderwijs naar Fransch voorbeeld.

Langs een omweg probeerde Daendels een actiever


militaire rol te spelen. De commandant der Fransche
aan den Midden-Rijn aan de Bataafsche
troepen vroeg

Republiek steun tegen de Oostenrijkers door zending


van een mobiele colonne onder bevel van Daendels.

Hier te lande voelde men daarvoor weinig, zoowel

de kosten als omdat het land


vanwege men eigen
niet te veel van wilde ontblooten. Toen uit
troepen
de correspondentie bleek, dat de colonne
gevraagde
feitelijk niet dringend noodig het
was en
plan ertoe

uit Daendels’ koker kwam, ging de heele zaak niet


door en had Daendels zich weer eens flink in de

vingers gesneden.
De vlotte inmiddels niet zoowel
reorganisatie erg,
door laksheid als door Dit laatste de
geldgebrek. was

schuld de Franschen.
van Volgens het Haagsch
Verdrag moesten
wij 25000 man Fransche bezet-

tingstroepen onderhouden. Dezen stelden ei-


hooge
schen, het aantal werd voortdurend overschreden

en de troepen dienden vaak buiten onze grenzen,

zij het ook voor onze rekening. Voor het Bataafsche

leger bleef zoo niet


genoeg geld over. Alle verzoeken

Parijs de kosten het


aan om van
bezettingsleger te

verminderen bleven zonder resultaat. De Franschen

adviseerden op ons eigen leger te bezuinigen; zij


stelden vloot. kwamen
meer
prijs op onze
Daarbij
nog moeilijkheden over het opperbevel tusschen
Fransche Bataafsche Daendels werd
en
generaals.
naar Parijs gezonden. Hij kon ons niet van den
financiëelen last wist wel be-
bevrijden, maar te

werken, dat de Fransche troepen tot het grensgebied


beperkt bleven.

De binnenlandsche veroorzaakte intus-


politiek
schen ernstige moeilijkheden. De nieuwe Bataafsche

Republiek moest een grondwet hebben en deze zou

worden door Nationale


ontworpen een Vergadering,
welke op vrij ingewikkelde manier gekozen werd

15
den Isten Maart 1796 kwam. In deze
en bijeen ver-

gadering waren drie partijen. De groep


der unitarissen

wilde radicaal met het oude breken en vooral de

zelfstandigheid der vroegere gewesten laten ver-

in eenheidsstaat
dwijnen. Daarvoor de plaats zou een

Fransch model worden. Daartegenover


naar gesticht
stonden de federalisten, die wel bereid waren belang-
hervormingen brengen, toch sterke
rijke aan te maar

centralisatie wilden voorkomen. Tusschen beide groe-

in stonden de moderaten. Geen der drie partijen


pen

beschikte over de meerderheid en kon dus haar wil

doorzetten. Vandaar, dat na zeer langdurige bespre-


stand kwam, dat
kingen een ontwerp tot een tus-

tusschen de opvattingen unita-


schending was van

rissen en federalisten. Over dit ontwerp


moest een

worden als resultaat,


volksstemming gehouden met

dat het werd. Verkiezingen voor een


verworpen
nieuwe Nationale Vergadering brachten geen wijzi-
eind 1797
ging van
eenig belang en men zat
nog

steeds zoo vast als een


muur!

het andere
De unitarissen probeerden nu op een

manier en wilden door middel van een staatsgreep

hun doorzetten. wisten wel, dat dit zonder


zin Zij
zoowel
toestemming van Frankrijk onmogelijk was en

de Fransche als de bevelhebber der Fransche


gezant
hadden dit min of de federa-
troepen tot tijdstip meer

Maar in
listen in bescherming genomen. juist Septem-
ber 1797 had in Frankrijk weer eens een staatsgreep

waardoor de het Directoire, veel


plaats, regeering,
radicaler werd. De der Bataafsche vloot
nederlaag
in dienzelfden in Frank-
bij Kamperduin tijd maakte
ook slechten indruk. Door een drastische
rijk een

het bestuur der Bataafsche Repu-


hervorming van

bliek het Directoire invloed en dus


hoopte meer op

meer steun van ons land te krijgen. Omkooperij in

de Fransche gezant
Parijs hielp nog een handje en

alhier zoowel als de troepencommandant werden

stelde den eisch, dat het


vervangen. Frankrijk nog

16
Bataafsche leger onder het bevel van dezen nieuwen
Franschen
commandant, generaal Joubert, gesteld
zou worden en de unitarissen gingen hiermee accoord.
Door dit laatste werd Daendels’ macht beperkt.
Toch sloot zich de revolutionnaire unitarissen
hij bij
aan.
Vermoedelijk staat dat in verband met het
feit, dat zich door het
hij aannemen van een
gema-
tigde houding zoowel bij de federalisten als bij de
unitarissen impopulair had verwachtte
gemaakt. Hij
bij een conflict de
overwinning der unitarissen en

dan
rancune-maatregelen tegen zijn persoon.
In elk
zich
geval sloot hij nu
openlijk aan bij de groep
der
unitarissen, wier leiders Vreede en Midderigh waren

en die hierdoor zeer versterkt werden.

In den nacht van den 21sten den 22sten Januari


op
1798 werd Den door de
Haag troepen van Joubert
en Daendels volkomen Den 22sten werden
afgesloten.
ruim
twintig bekende federalistische leden der Natio-
nale Vergadering hetzelfde
gevangen genomen en

geschiedde de die
met
overige leden, weigerden een

eed van afkeer


tegen stadhouderschap, federalisme,
anarchie af
en
regeeringloosheid te
leggen. De aldus
sterk
gedunde vergadering nam den naam Constitu-
eerende Vergadering benoemde
aan, een voorloopig
Uitvoerend Bewind en een nieuwe grondwetscom-
missie. Nu
ging de zaak plotseling zeer snel; een sterk
centralistisch kwam binnen
ontwerp twee maanden
tot stand werd door de
en
vergadering aangenomen.
De daarna te houden volksstemming verliep eveneens

naar wensch, omdat de


men kiezerslijsten volgens
hetzelfde criterium als de Nationale
Vergadering
gezuiverd had.
De
populariteit van Daendels was door een en

ander zeer
gestegen, al had hij dan ook niet de hoofdrol
gespeeld. Hij wilde zich nu ook weer
terugtrekken en
zich uitsluitend militaire
aan
zijn functie wijden,
omdat er weer
sprake was van een landing in
Enge-
land, maar
opnieuw zou het anders komen.

17
der motieven voor het optreden
Mogelijk was een

van de heeren Vreede c.s. het vormen van een krachtig


daarnaast bleek het toch
bestuur geweest, maar

zelf de macht in handen


vooral hun bedoeling te zijn
houden. Niet alleen maakten zij van
te krijgen en te

andersden-
hun overwinning gebruik om politiek
bovendien schonden
kenden heftig te vervolgen, maar

de door henzelf tot stand gebrachte grondwet.


ze

Uitvoerend Bewind werd zonder


Het voorloopig
definitief verklaard en de ver-
nadere verkiezing
het Vertegenwoordigend Lichaam,
kiezingen voor

werden
de nieuwe volksvertegenwoordiging, gesa-

boteerd. De leden der Constitueerende Vergadering


zichzelf lid het Ver-
verklaarden namelijk tot van

zoodat alleen voor de


tegenwoordigend Lichaam,
derde van het
resteerende plaatsen, zoowat een
nog
totaal, verkiezingen zouden worden gehouden.
. -1 1
. • J L - d /\rvlr Lll si ik
wekte ontevredenheid, ook bij de
Dit optreden
unitarissen. Men wist, dat de Fransche
gematigde
diens vrienden steunde en dat het
Yreede en
gezant
zijn secretaris,
plan zelfs van hem, of eigenlijk van

enkele anderen nam


afkomstig was. In overleg met

zich de kwestie bij den gezant ter sprake


Daendels op
ook. Het
Hij deed dit en zeer heftig
te brengen.
woedend werd en zich bij
dat de gezant
gevolg was,
Dit met het
het Uitvoerend Bewind beklaagde. zat

de
in de knoei; het was natuurlijk op
geval leelijk
den durfde Daendels met
hand van gezant, maar

vooral niet toen bleek, dat


En dit laatste
goed aan.

men niet kon rekenen op


den steun van den generaal
Daendels bevriend was.
Men
Joubert, die zeer met

kwam overeen om,


evenals hij een vorige gelegenheid
Daendels
geschied was,
met schriftelijke excuses van

hem dit wilde


te nemen.
Maar toen men
genoegen
vertrokken
berichten, bleek Daendels naar Parijs
relaties beschikte.
te zijn, waar hij over invloedrijke
De Bataafsche
Hier trof hij het goed. regeermg
zelf dit
had het het Fransche Directoire op
bij

18
gebied voor geen
klein geruchtje vervaard door

onhandige intriges verbruid. Daar kwam bij, dat


sedert Mei 1798 in Frankrijk de zoo beweeglijke
politieke barometer stond.
weer op „gematigd”
Talleyrand, de Fransche minister van buitenlandsche
zaken, riep zijn gezant in Den Haag terug en
verving
hem door ander het onrecht-
een met opdracht aan

matig optreden de Bataafsche


van
regeering een

eind te maken. Men ziet, hoe het onaf-


met onze

hankelijkheid gesteld was! Verder liet hij Daendels


in hoewel
Parijs met rust, onze
regeering diens

gevangenneming op grond van desertie verlangd


had. Vóór Daendels Den
naar
Haag terugkeerde,
hem
moet
Talleyrand toegestaan hebben een staats-

doen zonder hem in


greep te
geval van mislukking
bescherming toe te
zeggen.
Den lOden Juni kwam Daendels inderdaad
openlijk
in Den werd daar zoowel door Joubert
Haag terug en

officieren als door de


en
zijn meeste Hollanders

hartelijk ontvangen. Men vierde den volgenden


avond zijn terugkomst groot diner,
met een waar o.a.

drie alsmede
agenten (ministers) aanzaten zeer vele
andere notabelen. Men besloot den daarna
dag aan

het Uitvoerend Bewind intrekking der onwettige


maatregelen te
vragen. Dit Bewind bracht dien
volgenden dag, dus den 12den Juni 1798, den eersten

slag toe, die dit keer echter daalder waard


geen
bleek te zijn. Men arresteerde een leiders der
paar
ontevredenen maakte zich
en
gereed tot verzet.

De drie genoemde agenten organiseerden nu een

staatsgreep, de militaire
waarvan
uitvoering aan

Daendels werd Generaal Joubert


opgedragen. hield
zich afzijdig. Daendels rukte nu met een afdeeling
grenadiers het Plein, bezette het der
naar
verblijf
Directeuren, waarvan er twee wisten te
ontsnappen.
De daar aanwezige, reeds Fransche
teruggeroepen,
gezant werd het gebouw uitgezet. De wacht had
weerstand deden
geen geboden en evenmin dat de

19
die het Vertegenwoordigend Lichaam moes-
troepen,
beschermen. Zoo kon de Eerste Kamer zonder
ten

de Tweede den
eenige moeite, na gering verzet van

voorzitter, onschadelijk worden gemaakt.


De was geslaagd. Binnen korten tijd
staatsgreep
gehouden voor het
werden nu wettige verkiezingen
Lichaam en koos deze ver-
Vertegenwoordigend
Uitvoerend Bewind. De meer-
gadering een groote
den gang zaken
derheid der bevolking was over van

Daendels de held van den dag


zeer tevreden en was

en een man van


groot gezag geworden.
Dit wilde allesbehalve zeggen,
dat
zijn pad nu

Voor deel dat


verder over rozen liep. een groot was

het Fransche Directoire. Dit bleef


de schuld van

in gebreke den staatsgreep van


12 Juni 1798 openlijk

het enkele der gevallen direc-


goed te keuren, nam

waardoor de ultra-
teuren zelfs in bescherming,
unitarissen hier weer
moed vatten en aan het nieuwe

Uitvoerend Bewind veel last veroorzaakten. Dit was

of zoeken
daardoor min meer gedwongen steun te

federalisten. De vlamden
bij gematigde partijtwisten
en bovendien bleek het Uitvoerend Bewind
weer op
dansen.
erg naar de pijpen van Frankrijk te moeten

alles Daendels de schuld. Immers,


Yan dit gaf men

schreef het den


aan zijn optreden men slagen van

toe. Zelfs diende men aan-


laatsten staatsgreep
klachten hem in, die natuurlijk door het Uit-
tegen
Bewind afgewimpeld werden.
voerend
dat al het der zaken voor Daen-
Met was verloop
het
dels verre van aangenaam.
En daarbij bleef niet.

Eind October vroeg Frankrijk onze medewerking


in lerland. Hoewel Daendels in de
voor een landing
daarvan zwaar hoofd had, was
uitvoerbaarheid een

toch direct bereid en


de Bataafsche Republiek
verzamelde een eskader met een landingscorps bij
werd Daendels tot
Den Helder. Na eenig overleg
der bestemd, van de
bevelhebber expeditie maar

kwam omdat men wachtte


heele onderneming niets,

20
het uitzeilen der Franschen, en dat bleef achter-
op

wege.

Onze regeering vatte nu een grootscher plan op.

Het eskader de werden versterkt


en troepen nog

en Daendels zou daarmee naar Indië zeilen om Java


in En
behoorlijken staat van tegenweer te
brengen.
passant zou men de Kaapkolonie en Ceylon her-

overen en zoo mogelijk nog op andere manieren de


Engelschen benadeelen. Het plan was even ongewoon
energiek als de voorbereiding ervan. Helaas kwam

ook dit niet door


tot uitvoering tegenkanting van

Frankrijk, dat het vond als vloot bij


nuttiger onze

Texel bleef liggen en daardoor de Engelschen bond.

Nieuwe teleurstelling Daendels. Zelf


voor ging hij
nog naar Parijs om te trachten het Directoire tot

andere gedachten te brengen, maar slaagde daarin

niet.

De afkeer tegen hier steeds


Frankrijk werd grooter
tengevolge van
alle nadeelen en vernederingen, die

men ondervond. Dit was in Parijs niet onbekend en

Nederlandsche radicalen trachtten dit uit te buiten

om
Daendels Engelschgezindheid in dis-
wegens
crediet te brengen. Geruchten van een voorgenomen

Engelsche landing op onze kust maakten deze kwestie

wel zeer acuut. Juist in verband met dit gevaar ver-

langde Frankrijk wederom, dat het Bataafsche leger


onder bevel van
den commandant der Fransche
maal
troepen, dit generaal Brune, gesteld zou worden.

Daendels, voor wien dit natuurlijk onaangenaam

was, werkte er toch toe dat aan den eisch vol-


mee,

daan werd. Zijn goede verstandhouding tot Brune

alsook tot den Franschen Fouché redden


gezant
Hoe houding als het
zijn positie. zijn zou
zijn er

werkelijk opaan
kwam zou bij de nu komende ge-
beurtenis, de vijandelijke landing, blijken.

21
111. DE LANDING IN NOORD-HOLLAND.

die hier niet zake doen, had


Wegens redenen, ter

de Fransche Republiek zich in 1798 weer een oorlog

op
den hals gehaald met verschillende staten, waar-

Rusland Oostenrijk de
van Engeland, en voornaam-

ste waren. Krachtens het Haagsch Verdrag had


de Bataafsche Republiek het twijfelachtige voorrecht
Frankrijks bondgenoot te
zijn en daarom werd zij
ook een der aanvalsobjecten.
tweeden werd Frankrijk
In dezen coalitieoorlog
ongeveer gelijktijdig van vier zijden aangevallen:
in Noord-Italië
door Russisch-Oostenrijksche legers
Zwitserland, door de alleen in
en
in Oostenrijkers
de Engelschen Russen
Zuid-Duitschland, terwijl en

een landing in ons land zouden doen. Tegelijkertijd


zou getracht worden ons land van andere kanten

in het door de Oranje-


te verontrusten, bijzonder
in De Erfprins
gezinden beweging te brengen. van

dat doel uit


Oranje vaardigde met een proclamatie
zich later het landingsleger. De Oranje-
en voegde bij
enkele weinig beteekenende
gezinden lieten echter met

uitzonderingen niets van zich hooren.

Een kust kwam niet onverwacht,


landing op onze

maar niettemin was men er zeer onvoldoende op

voorbereid. De vestingwerken van Den Helder waren

onvoltooid; van de landzijde was de oorlogshaven

onverdedigd. De door de nederlaag bij Kamperduin


reeds verzwakte Bataafsche vloot vond in Den

Helder steun, week naar de Wadden en gaf


geen
kort zonder slag of Ook
zich daarop stoot over.

waren de legerbevelhebbers het er niet over eens,

verwacht kon worden. Daendels


waar de landing
verwachtte deze in Noord-Holland en is dus door de

feiten in het gelijk gesteld. Brune, de opperbevel-


hebber, achtte Zeeland waarschijnlijker. Gevolg van

dit verschil van inzicht was,


dat de toch al vrij
zwakke Fransch-Bataafsche krijgsmacht zeer ver-

22
zoodat de onderdeden elkaar
spreid stond opgesteld,
Zoo stond de Ba-
niet vlug konden helpen. eerste

taafsche divisie onder Daendels opgesteld langs de

kust van Haarlem tot Den Helder; de tweede divisie

onder Dumonceau lag verspreid over Groningen,


Overijsel Gelderland. Van de
Friesland, Drente, en

Fransche divisiën bevond zich de sterkste in


drie

de beide andere, die veel zwakker


Zeeland; waren,

in Zuid-Holland als reserve


in het centrum
waren en

van het land. De twee Bataafsche divisiën bedroegen


ieder 6500 van
Fransche zijde zijn
man;
ongeveer
10000 man
het oorlogsterrein ver-
ongeveer op
de dus 23000
schenen. In totaal waren verdedigers
man sterk. De Engelschen zijn de landing met onge-

veer 13000 man begonnen, welke macht geleidelijk


de 40000 versterkt is, waarvan tweederden
tot over

derde Russen waren.


Engelschen en een

dus niet
Hoewel de aanvallers aanvankelijk lang

op
volle sterkte waren, begreep hun opperbevel-
niet
hebber, de generaal Abercromby, te moeten

wachten, ten einde den verdediger geen tijd tot

stond voor-
voorbereiding te
geven. Hij trouwens

dan toch
loopig alleen tegenover Daendels en was

nog tweemaal zoo sterk als zijn tegenstander.


Den 26sten Augustus 1799 kwam de Engelsche
Noordhollandsche kust in den
vloot in zicht der en

van den 27sten begon de landing,


vroegen morgen
De
en wel tusschen Den Helder en Callantsoog.

plaats was goed gekozen, want de verdediging was

daar heel moeilijk. De tegenwoordige Koegraspolder


eiken
was toen
nog
niet
ingedijkt en liep daarom bij
daar dus
vloed onder. Troepenbewegingen waren

Tusschen Den Helder en


nagenoeg onmogelijk.
Callantsoog bevond zich alleen één verbindingsweg
tusschen deze en de zee
één enkele strook duinen
en

en een smal strand. De talrijke artillerie der Engelsche


vloot beheerschte dit strand en de duinen volkomen

en de verdediger kon zich niet in de diepte opstellen.

23
Daendels begreep, dat een directe kustverdediging,
d.w.z. het strand en
in de duinen recht
op tegenover
de landingsplaats, liet dan
onmogelijk was. Hij er

ook slechts enkele bataljons, waaronder dat van

den later zoo beroemden generaal Chassé, die bij


gebrek artillerie de niet konden
aan
landing ver-

hinderen. Met het deel


grootste zijner troepen
Daendels beschikte voorloopig nog maar over de

helft divisie wilde de eenmaal


zijner bij gelande
Engelschen vanuit Den Helder en Callantsoog, dus

in de flank, aanvallen en in zee terugdrijven. Vanuit

Callantsoog geschiedde deze tegenaanval inderdaad

en
flink ook, maar
de generaal van
Guericke in

Den Helder volgde dit voorbeeld niet, naar hij later

verklaarde omdat hij het bevel ertoe te laat


ontvangen
had. Dit is achteraf uit maken de
moeilijk te en

militaire deskundigen verdeeld of de


zijn erover

schuld in
bij Daendels of bij van Guericke lag, maar

elk geval is de tegenaanval mislukt. De landing


slaagde volkomen Daendels
en moest
terugtrekken
naar den polder de Zijpe tusschen Callantsoog en

Schagen, waar het garnizoen van Den Helder, na

een moeilijken tocht door het Koegras, zich bij hem

voegde. Den Helder viel in Engelsche handen.

Maar ook in de heeft Daendels


zijn positie Zijpe
niet bezet kunnen houden. Wel deden de talrijke
kanalen deze stelling sterk schijnen, deze
vrij maar

schijn bedroog. Voor het tamelijk lange front was

Daendels’ door verliezen verzwakte divisie niet sterk

een reserve had hij niet en de munitie begon


genoeg;
te ontbreken. Bovendien werden de beide vleugels
aan de Noord- en Zuiderzee door de Engelsche vloot
beheerscht dus in den rug dezer
en was een landing
vleugels mogelijk. Daendels wilde daarom de Zijpe
weer ontruimen en het met behulp
teruggaan op
inundatiën Noord-
van
gemakkelijk te verdedigen
front van Amsterdam. Maar dit ging en de regeering
in Den Haag en den generaal Brune te ver en laatst-

24
genoemde gelastte Daendels Alkmaar tot het uiterste

te verdedigen. Vandaar dat Daendels in den nacht

van 30 op 31 Augustus terugtrok Alkmaar en den


op
Noordrand van de Schermer en daar, gesteund door

een paar
Fransche bataljons, stand hield. Tevens

liet hij maatregelen nemen om het Noordfront van

Amsterdam in staat van verdediging te brengen.


Het feit, dat Daendels de Engelsche landing niet

heeft kunnen beletten en later de Zijpestelling heeft

opgegeven,
heeft zeer veel kritiek uitgelokt. Men

heeft hem zelfs van verraad beschuldigd en de regee-

ring in Den Haag deelde blijkbaar deze meening.


Men
ging zelfs zoover aan Brune opdracht te
geven
Daendels gevangen te
nemen, maar deze was zoo

verstandig daar niet aan te voldoen. Reeds is uiteen-

dat de staande middelen


gezet, met ter beschikking
de landing practisch niet te verhinderen was. Daen-

dels had Den Helder


er genoeg op aangedrongen om

beter in stellen, dat


staat van
verdediging te maar

niet Dat de schrok de


was geschied. regeering van

overgave
der Bataafsche vloot was begrijpelijk, maar

daar kon Daendels evenmin wat aan doen. Hij had

nog getracht dit te verhinderen door in het Schulpen-


gat, den toegang tot het Marsdiep, met steenen
ge-
laden schepen te doen zinken, maar dit was op na-

drukkelijk bevel uit Den Haag achterwege gebleven.

En dat de stelling in de Zijpe niet deugde is ook reeds


aangetoond. Men kan zeggen,
dat hij althans een

aanval daarop had behooren af te wachten, maar

dan moet men bedenken, dat hij daarmee een om-

divisie riskeerde. Hiermee is niet


singeling zijner
dat Daendels groot veldheer was,
gezegd, een maar

hem hier niet


ernstige militaire fouten kan men
verwij -

verraad verder
ten, om van maar te zwijgen. Wel was
hij, geheel overeenkomstig zijn karakter, te roekeloos.

In het gevecht bij Callantsoog werd zijn paard onder


hem Mendels haalt dit als
weggeschoten. aan voor-

beeld Daendels’ moed, andere


voor maar van
zijde

25
wordt er terecht op gewezen,
dat een opperbevel-
hebber, die zijn verantwoordelijkheid beseft, derge-
moed beter achter-
lijke staaltjes van persoonlijken
kan laten.
wege

Den tweeden vestigde Brune zijn


September
hoofdkwartier in Alkmaar en versterkte de verde-

de divisie Dumonceau en een Fransche


digers met

bezette
divisie onder Vandamme. Laatstgenoemde
den linkervleugel, dus de duinstreek, Dumonceau

het Daendels bleef in de Schermer. De


centrum en

opgerukt Schagen. Brune


Engelschen waren tot

wilde den aanvallen vóórdat deze verdere


vijand
hebben liet daarom
versterkingen zou gekregen en

in den
zijn drie divisiën den lOden September, nog
Daendels
nacht, tegen de Engelschen opmarcheeren.
vormde den rechtervleugel. De operatie
daarbij weer

al kostte veel menschen.


mislukte geheel en en vrij
sterk, de aanval onvol-
De Engelsche stelling was te

doende voorbereid, er waren fouten in de marsch-

zoodat b.v. Daendels marschroute door


orders, zijn
nevencolonne daardoor hadden
een versperd zag en

de aanvallen der drie colonnes ook niet gelijktijdig


nevencolonne het haar
plaats. Doordat genoemde
doel niet durfde Daendels, die
bereikte,
opgegeven
aanvankelijk wel succes boekte, zijn aanval niet door

te zetten uit vrees te worden afgesneden.


Russische
Inmiddels waren
groote Engelsche en

versterkingen aangekomen en het opperbevel van

het den Hertog


landingsleger was overgegaan op
drie
van York. Deze ging den 19den September met

front den
colonnes tegen het Fransch-Bataafsche
tot

vierde afdeeling Hoorn


aanval over, terwijl een naar

zou
rukken en dus een omtrekkende beweging maakte.

De meest Westelijke groep, hoofdzakelijk Russen,

vermeesterde werd door een tegen-


Bergen, maar er

aanval verliezen weer uitgeworpen. Dit


met groote
die den Langendijk stond,
was voor Daendels, aan

een reden om zijnerzijds ook tot een tegenaanval

26
verzwakte
over te
gaan. Zijn door detacheeringen zeer

divisie viel daarbij in een Engelsche hinderlaag, waar-

door de aanval mislukte. Zelfs verloor hij aanvankelijk


als wist later allebei
zoowel terrein geschut, maar

weer te heroveren. De verdere Engelsch-Russische


aanvallen hadden ook
overigens geen succes.

Den 2den October hernieuwde York zijn aanval,

maar legde den nadruk op het duinterrein, waar hij


er inderdaad in slaagde de divisie Yandamme tot

Wijk aan Zee terug te drijven. Op het frontgedeelte,


waar Daendels commandeerde, gebeurde ongeveer

niets. Door het Yandamme kon Brune


wijken van

houden in de
Alkmaar niet langer en moest
terug
Amsterdam. Daendels kreeg hierbij
richting van

de verdediging van het frontgedeelte tusschen Mon-

nikendam en Purmerend en beschikte nog maar over

ongeveer vierduizend man.

Deze Daendels maakte, dat hij


positie van aan

den beslissenden Castricum 6 October


slag bij op
aanval
geen
deel had. De Engelsch-Russische van

dien werd hen het


dag een zware nederlaag voor en

trok in snel achtervolgd


landingsleger tempo terug,
door Franschen Bataven. De Daen-
en troepen van

dels bezetten o.a. Hoorn, Enkhuizen en Medemblik


Noord-
en
wisten de Engelsche verschansingen ten

westen van Hoorn te nemen.

den den Castricum had zich


Op dag van slag bij
een
Engelsch parlementair bij Daendels aangemeld.
Zeer voorzichtig liet Daendels hem arresteeren,

onder vier
weigerde een gesprek oogen en rappor-

teerde het geval aan Brune. Later heeft hij den

parlementair naar Brune opgezonden. Korten tijd


daarna werden tusschen Brune
onderhandelingen en

de het
York aangeknoopt en
aangezien positie van

leidden deze onder-


landingsleger zeer ongunstig was,

het land, uitlevering


handelingen tot ontruiming van

van krijgsgevangenen, maar merkwaardigerwijze niet

Daendels kreeg
tot teruggave der Bataafsche vloot.

verlof in Den Haag vertrekken.


om naar zijn gezin te

27
IV. INTERMEZZO.

Als ondervond Daendels reeds tijdens den


gezegd
veldtocht tegen de Russen en Engelschen onaange-

naamheden en daarna nam dit toe. Een der


nog

oorzaken daarvan de Rrune


was vervanging van

door generaal Augereau. Terwijl de vorige Fransche


bevelhebbers steeds hoffelijk waren opgetreden en

het ook goed met Daendels konden vinden, ver-

anderde dat nu volkomen. Augerau, zeer bevriend

den Eersten Consul zich


met Bonaparte, gedroeg
aanmatigend tegenover de Bataafsche regeering en

behandelde Daendels duidelijk als ondergeschikte.


Daar kwam bij, dat men in schotschriften Daendels

en zijn officieren van diefstal ten nadeele van het

Een officiéél onderzoek, door


leger beschuldigde.
den agent (minister) van Oorlog ingesteld en een

daarop volgend démenti konden den onaangenamen

indruk toch niet Daendels kreeg


geheel wegnemen.

er genoeg van en vroeg


en verkreeg een langdurig
verlof, dat hij in Hattem doorbracht.

De binnenlandsche zich in die


politiek bewoog
in de richting het federalisme. Het
jaren weer van

dat de 1798
was trouwens gebleken, grondwet van

door haar
streng unitaristisch karakter te partijdig
ook Vandaar uiteraard via
en onpractisch was.

ditmaal onder bescherming van


een staatsgreep,
1801 de nieuwe
Augereau in invoering van een

de in handen kwam
grondwet, waarbij regeering
van een twaalfhoofdig Staatsbewind. De unitarissen,
niet alleen, daarover weinig gesticht en er
en
zij waren

ontstonden plannen tot verzet, waarbij men hoopte

op steun van het leger. Schimmelpenninck schijnt


hierover in 1802 met Daendels en Dumonceau gecon-

fereerd hebben, zonder dat zij daden


te overigens tot

Wel lekte deze conferentie uit het


overgingen. en

bericht ervan werd anoniem en


in zeer overdreven

vorm gepubliceerd. De beide generaals werden voor

28
men heeft hun
het Staatsbewind ontboden, maar

niets ten laste kunnen of willen leggen. In elk geval


trok Daendels, die inzag niet op hulp van Napoleon

kunnen rekenen, zich van de zaak niets meer aan.


te

Maar aan den anderen kant beviel hem de politieke


dat uit den
toestand toch zóó weinig, hij ontslag
af pensioen,
militairen dienst vroeg. Hij zag van

een flink stuk heidegrond op


de Yeluwe
maar vroeg
Den 23sten
in
erfpacht om dat te
gaan ontginnen.
December werd hem het gevraagde eervol ontslag

verleend en de gevraagde grond in erfpacht afgestaan.


als bewezen
Bovendien kreeg hij belooning voor

diensten nog vijftig duizend gulden.


Daendels’ bedoeling was
geweest landontginning
schaal, omdat de de zaak
op groote
maar regeering
beschouwde, lieten
meer als een persoonlijke gunst
het terrein de den
de afmetingen van uitvoering van

oorspronkelijken opzet
niet toe. Een voorlooper van

Yan den Bosch’ Maatschappij van Weldadigheid


ontstond dus de oud-generaal, die bij zijn
niet, maar

bleef
ontslag trouwens pas veertig jaar was, ge-

heereboer.
durende vier jaren rustig
vierde dezer veranderde de
In het jaar periode
land door de stich-
regeeringsvorm van ons opnieuw
Holland onder Lodewijk
ting van het Koninkrijk
benoemde Daendels
Napoleon. De nieuwe Koning
Staatsraad in
den lóden Juli 1806 tot buitengewonen
hem kort daarna weer in het leger
dienst en nam

den vierden coalitie-


op.
Dit laatste hing samen met

in hetzelfde waarbij Pruisen


oorlog, die jaar begon en

een van de voornaamste tegenstanders van Frankrijk


Holland Een deel het Hol-
en dus ook van was. van

Friesland be-
landsche leger moest Groningen en

schermen en Daendels kreeg het bevel hierover.

Pruisische hoofdmacht werd nog


hetzelfde
De

door Napoleon verslagen. Koning Lodewijk


jaar
bezette Munster en omgeving en
met zijn troepen
door Daendels Oost-Friesland veroveren. Lode-
liet

29
wijks bedoeling was de provincie Westfalen bij Hol-
land in te lijven en hij benoemde Daendels al vast
tot
gouverneur-generaal ervan. Maar de Keizer

had andere plannen en liet alleen Oost-Friesland

aan Holland, zoodat Daendels nu slechts gouverneur


dit kleinere
van gewest werd.
Natuurlijk hem dit niet
was weer
genoeg. Hij
wilde Oost-Friesland uitbreiden met het verdere

Duitsche gebied aan de Noordzee, met name Olden-


burg, dat hij op eigen houtje liet bezetten. Maar de
Koning gelastte de hoewel later
ontruiming, hij
toch weer voor de van Daendels bezweek
argumenten
en
opnieuw bevel tot bezetting gaf. Door verzet van
die al
Napoleon, toen met
zijn broer overhoop lag,
kwam hiervan echter niets.

De wispelturige Koning ten bewijze dezer

wispelturigheid denke men slechts aan het feit, dat

de in de vier
Koning jaren zijner regeering even zoo

vele residenties heeft gehad plaatste Daendels

als commandant der vierde divisie naar Deventer

over en vlak daarna naar Utrecht tot vorming eener

nieuwe troepenafdeeling. In deze laatste functie

kwam de generaal in conflict met den minister van

Oorlog zonder verlof Den Haag,


en
ging toen naar

om de kwestie aan den Koning zelf voor te leggen.


Maar nu vergiste hij zich, want de Koning gaf hem
over dit indisciplinair optreden een flinke réprimande.
De alweer niet
Koninklijke ontstemming was

duurzaam, want korten tijd daarna hadden beide

heeren conferentie, waarbij de niets


een
stemming
te wenschen over liet. Dit onderhoud, dat over den

toestand der koloniën in Azië liep, had tot gevolg,


dat Daendels den 28sten Januari 1807 benoemd

werd tot gouverneur-generaal der Aziatische bezit-

tingen en koloniën; kort daarna volgde zijn verheffing


tot ridder-grootkruis in de Orde van de Unie.

30
Y. GOUVERNEUR-GENERAAL.

Reeds in de tweede helft der achttiende eeuw was

bron in-
Indië lang niet meer de belangrijke van

komsten, die het in de vorige eeuw was geweest.

De door de Oostindische Compagnie gevoerde politiek


daaraan een
deel schuld. Men trachtte
was voor groot
het monopolie, en daarmee hooge monopolieprijzen,
welke alleen bij een
kleinen omzet mogelijk waren,

de machtsmiddelen daarvoor
te handhaven, terwijl
ontbreken dus de concurrentie, vooral
gingen en

de steeds voelbaar werd.


van Engelschen, meer

dat de zakten, maar de


Het gevolg was, prijzen
daalden de inkom-
omzet werd niet uitgebreid, ergo

dat de Compagnie haar


sten. Daar kwam bij, per-

dus niet bediend


soneel slecht betaalde en goed
de V.O.C. werd vaak door
werd. Anders gezegd:
haar eigen ambtenaren bestolen.

Oogenschijnlijk nam de beteekenis der Y.O.C. toe,

omdat in die zelfde 18de eeuw


haar grondgebied
werd Maar dit juist een
belangrijk uitgebreid. was

reden financiëele moeilijkheden. Wel


nieuwe van

de Y.O.C. zich het bestuur haar


trok weinig van van

niet veel koste, maar


gebied aan en legde er aan ten

bet bestuur van


het
toegenomen
gebied kostte toch

De winsten veranderden gelei-


onvermijdelijk meer.

delijk in verliezen, die men eenigen tijd, maar natuur-

door trachtte
lijk zonder succes, leeningen te ver-

de zaak De nieuwe
bergen, en ten slotte liep spaak.
hief de in 1799
Bataafsche Republiek Compagnie
en nam de bezittingen en schulden over.
op

haar de
Daarmee was de Y.O.C. uit lijden, maar

moeilijkheid niet opgelost. De inmiddels uitgebroken


Engeland droeg daar zeker niet toe bij.
oorlog met

bezetten verschillende van onze


De Engelschen
koloniën. Wel de ervan bij den
kregen we meeste

vrede van
1802 terug, maar
in het volgend jaar begon
daarmee hervatten de Engel-
de oorlog opnieuw en

31
schen hun aanvallen en sneden alvast de verbinding
met Holland bijna geheel af. Militair werd de positie
der koloniën daardoor uiterst bedenkelijk.
De koloniale politiek was intusschen evenmin

veranderd. Wel was daarover veel gesproken en

de hier lande ook


geschreven en waren op te toen

gebruikelijke commissies zake benoemd,


wijze ter

die natuurlijk uitbrachten, maar gedaan


rapporten
was er nog
niets. Dit laatste werd nu de taak van

Daendels. Maar vóór alles moest hij de koloniën,


vooral Java, beter in staat van verdediging brengen.
Met dit militaire karakter zijner zending stemde

ook maarschalk
overeen zijn benoeming tot van

Holland met ingang van zijn aankomst op Java.

In verband met het veel omvattende der hem

taak kende instructie Daendeis


gestelde zijn aan

macht deze werd nog


zeer uitgestrekte toe en ver-

dat zelden of nooit


groot door de omstandigheid,
bevelen den of den minister Indië be-
van Koning
reikten de blokkade. Zoo bleef
vanwege Engelsche
hi j zonder bericht. Er wel
twee jaar lang was nog

een Raad van Indië, maar bij geheim besluit kreeg


Daendeis de dit lichaam ontbinden
bevoegdheid te

en te veranderen in een college van zuiver advisee-

renden aard.

Reeds de uitreis was


sensationeel. Aanvankelijk
bestond het deze combineeren mili-
plan te met een

taire hulpexpeditie naar de koloniën, maar daarvan

kwam door verschillende omstandigheden niets te-

recht. Toen zou de nieuwe gouvemeur-generaal met

een enkel oorlogsschip vertrekken, maar ook daartoe

duurden de voorbereidingen te lang, zoodat het plan


de uitlekte, die hun kruisers
aan Engelschen toen

langs onze kust lieten patrouilleeren. Daarop bedacht


men weer iets anders. Alleen door enkele officieren

reisde Daendels Frankrijk einde


vergezeld naar ten

daar een
neutraal schip te vinden, wat evenmin

lukte. Verder
ging het toen, door Frankrijk en Spanje

32
de vooruitzichten beter heetten
naar Portugal, waar

Lissabon trachtte Amerikaansch


te zijn. In hij een

schip te charteren, zoogenaamd naar China, maar

weer verijdelde de waakzaamheid der Engelschen


het plan. In Cadiz had men niet meer succes,
maar

huren
eindelijk lukte het een visschersscheepje te

althans de Straat van Gibraltar over te steken


om

zeilen. Maar onderweg werd het


en naar Tanger te

door Engelschen kruiser over-


vaartuigje bijna een

meesterd en
kon daaraan alleen ontkomen door op

de Afrikaansche kust te loopen, waarbij alle bagage


verloren Half zwemmend, half wadend be-
ging.
reikte Daendels officieren het land
met een
zijner
zoeken. Door inboor-
om den weg
naar Tanger te

werden Met moeite


lingen zij gevangen genomen.

wist Daendels hun aan


het verstand te brengen,
zouden verdienen door
dat zij een hooge belooning
hem Aldus geschiedde
naar Tanger te brengen. en

de Hollandsche consul aldaar zorgde inderdaad voor

deze Van de
belooning. Tanger ging de reis nu naar

haven Mogador, Daen-


Zuidelijker gelegen vanwaar

dels Amerikaansch Teneriffe, be-


per schip eerst

boerend tot de Canarische eilanden, bereikte en

vandaar, eveneens
onder Amerikaansche vlag, eerst

New-York tenslotte Batavia, den 14den


en waar hij
Januari 1808 het bestuur aanvaardde.

Zooals ook de bedoeling was, wijdde de maarschalk


de het militaire deel
zich in eerste plaats aan van

En dat niet gemakkelijk,


zijn opdracht. was want

uit het moederland niet verkrijgen.


hulp was te

Onder het bestuur dit


van zijn voorganger was op

niet veel uitgericht. Door verschillende maat-


gebied
de nieuwe gouverneur-generaal
regelen probeerde
niettemin de defensieve kracht van Java te ver-

grooten.
Om te beginnen werd het leger wat uitgebreid en

wel tot 16000 man Java en 3000 daarbuiten,


op

waarbij o.a. gebruik gemaakt werd van Madoereezen.

33
De van Bangkalan werd door Daendels als
regent
belooning van de door hem hierbij bewezen diensten
tot sultan verheven. Verder werd voorzien in het

tekort door Amboneesche Christenen


aan
Europeanen
in dienst die sedert dien in het Indische
te
nemen, tijd
leger uitstekend voldaan hebben. De toestand,
het de
troepen verkeerden, bijzonder
waarin de in

legering, werd zeer verbeterd. Nieuwe kazernes en

verschillende hospitalen werden gebouwd. De zeer

werd hersteld de
verslapte krijgstucht en troepen

werden beter geoefend. Batavia kreeg een cadetten-

school, Semarang een geschutgieterij en Soerabaja


een wapenfabriek. Verschillende versterkingen wer-

den of in beteren gebracht. Over


aangelegd staat

het verdedigingsplan van Batavia kreeg de maar-

schalk verschil van meening met den toenmaligen


der den Bosch, den later door het
overste genie van

Cultuurstelsel zoo bekend geworden gouverneur-

generaal, die het veld moest ruimen. Het oude en

kasteel Batavia werd afgebroken


ongezonde van en

vervangen
door fortificatiën bij Weltevreden en het

versterkte kamp van Meester Cornelis.

Als voor een vloot die er overigens


steunpunten
door Daendels uit het
nog
niet was en te vergeefs
moederland werd verwacht werden steunpunten
Straat Soenda.
aangelegd bij Soerabaja en Bij eerst-

plaats het fort Lodewijk. De


genoemde verrees

werken bij Straat Soenda gaven aanleiding tot een

later Bantam. Eerst


te bespreken botsing met was

in de
de aanleg geprojecteerd van een oorlogsbaven
Meeuwenbaai, d.w.z. aan den Zuidwestelijken uit-

van Straat Soenda. Maar het uiterst ongunstige


gang
daar eischte veel
klimaat ter plaatse buitengewoon
zoowel onder de Inlandscbe werk-
slachtoffers,
krachten als onder de toezicht houdende officieren.

Daarom heeft men de werkzaamheden daar gestaakt


Noorden de in de
en is toen bij het van zeestraat,

Merakbaai, AI dit werk is


opnieuw begonnen. voor

34
de Merakbaai
niets geschied. De oorlogshaven aan

klaar Hollandsche vloot


is niet gekomen en een

kwam evenmin. Toen onder Daendels’ opvolger,


Janssens, de Engelschen tot den aanval overgingen,
hebben noch fort noch de Merakbaai
Lodewijk, een

rol
- bij de verdediging gespeeld.
O D O JT
J

Uit militair snel


oogpunt, namelijk voor troepen-

vervoer, liet Daendels ook den grooten postweg


Deze liep in de volle lengte het eiland
aanleggen. van

Panaroekan, grootendeels langs de


van Anjer naar

kust. De reis werd er zeer door bekort en wel van

Militair heeft de
veertig tot zes dagen. nut weg

niet het handelsverkeer heeft


overigens gehad, maar

er wel van geprofiteerd en er werd een regelmatige


onderhouden. De die totale
postdienst op weg,
een

ruim kilometer had, werd


lengte van negenhonderd
binnen het aangelegd. De Inlanders moesten
jaar
den daarvoor arbeid in onbetaalden
benoodigden
velen hen
heerendienst verrichten en zeer van zijn
aan het zware werk bezweken. Vooral het gedeelte
tusschen dat dus niet
Buitenzorg en Tjiandjoer,
langs de kust liep, maar op een hoogte van soms

1600 meter, heel Het daarom wel


was moeilijk. was

hard, hoewel technisch misschien juist, dat het ver-

keer over dezen weg juist aan de Inlanders met hun

zware karren zonder veeren verboden was.

Reeds is opgemerkt, dat Daendels niet over Hol-


landsche oorlogsschepen beschikte. Zij waren er wel
onder de Engel-
geweest, maar zijn voorganger
aan

schen verloren Om dit deele


gegaan.
in gebrek ten

te voorzien werd een aantal prauwen bewapend.


Dertien stuks werden als kanonneerbooten uitgerust
zeeroof
en veertig als kruisers. Tot bestrijding van

en smokkelhandel was dat heel aardig, maar men

dat dit geïmproviseerde eskader


begrijpt, men met

de Engelschen zoo goed als niets kon uitrichten.


tegen
Dit feit ook in de
bemoeilijkte hooge mate ver-

der De bemoeienis hier-


dediging Buitenbezittingen.

35
mee was trouwens zeer beperkt, èn wegens gebrek
aan machtsmiddelen èn wegens het weinige nut van

sommige dezer vestigingen.


De factorij van Palembang, waaronder ook Banka
ressorteerde, leverde winst. Het niet
weinig was

aldaar handhaven
mogelijk ons handelsmonopolie te

daarom heeft Daendels de der


en bezetting post tot

het uiterste minimum gereduceerd, zonder onze

rechten evenwel op te
geven. Op soortgelijke wijze
werd Makassar. Onze eenige vestiging
gehandeld met

welke
van gewicht op
Borneo was Bandjermasin,
Daendels niet rendabel
volgens eveneens meer was,

door anderen wordt betwijfeld. In ieder geval


wat

Daendels hier verder dan ten aanzien van


ging
Palembang en Makassar; hij hief in 1809 de geheele
rechten
vestiging op en gaf daarmee dus ook onze

dit verschil in handelwijze


prijs. Een verklaring voor

is niet te geven.

Meer hechtte de maarschalk aan de Molukken,

administratief ook Menado en Gorontalo op


waartoe

Noord-Celebes en
verder Timor behoorden. Deze stre-

ken leverden nog steeds een belangrijke hoeveelheid


Daendels ook hier bezuinigen
specerijen. Wel wüde
en

daarom b.v. den post te Ternate opheffen, maar op

dit
aandrang van zijn adviseurs kwam hij van voor-

zeker voor
hem een uitzondering.
nemen terug,
trad ook dan Java.
Hier hij zachtzinniger op op

werden getroffen de
Strenge maatregelen tegen ge-

later terwijl de
dwongen leveranties waarover

heerendiensten werden verboden. De bedoeling was

de Inlandsche bevolking gunstig te stemmen, wat

de macht, waarover men beschikte,


gezien geringe
het Hollandsch van
voor de handhaving van gezag

het grootste gewicht was.


De Molukken kregen ook
rechtswezen, alles omdat
een zelfstandig munt- en

de Batavia gemak-
de Engelschen verbinding met zoo

kelijk konden verbreken.

Centrum der Molukken was Ambon, waar Daendels,

36
het
vanwege dreigend gevaar van Engelsche zijde,
sterk 1800 onder
een vrij garnizoen van ongeveer man

den Franschen kolonel Filz legerde. In 1810 gaf deze


zich echter bijna zonder verdediging over aan een

klein Engelsch eskader drie 400


van schepen met man.

Filz heeft zich later beroepen op


tekort aan levens-

middelen en andere benoodigdheden, waarvan men

Daendels weer de schuld heeft In elk geval


gegeven.
heeft deze overgave, waarvoor Filz te Batavia ter

dood werd veroordeeld, de verdere der


verdediging
Molukken vrijwel onmogelijk gemaakt en de Engel-
schen hebben korten ook Banda, Ternate,
na tijd
Gorontalo en Menado zonder moeite kunnen be-

zetten. Veel winst leverde dat hun niet op, want men

was er
in geslaagd de handelsgoederen nog tijdig
naar Java over te brengen. Alleen de gezaghebber
op Timor, Hazaart, heeft zich eenigen tijd met succes

verdedigd en zich pas overgegeven,


nadat Holland

bij Frankrijk was ingelijfd.


De is gesteld of Daendels wel
vraag er verstandig
deed bij beperkte krachten deze
aan om
zijn nog

over de als bij voorbaat verloren beschouwde posten


verdeden. Maar dit
te
verwijt gaat alleen op, wanneer

men kan aantoonen, dat deze posten inderdaad

onverdedigbaar waren.

Behalve zijn militaire functie had Daendels op-


dracht onderzoek den
na persoonlijk ter plaatse aan

minister voorstellen in het bestuur


tot
verandering
doen. Zelf mocht hij deze niet
te
veranderingen
aanbrengen. Wel moest hij, in
overleg met de In-

landsche regenten, den toestand der Inlandsche

bevolking verbeteren, vooral door afschaffing van

onrechtmatige heffingen. Verder hield zijn opdracht


onder in den landbouw
meer uitbreiding van en

bevordering van den handel.

Hoewel hij daar dus niet het recht


eigenlijk toe

had, heeft Daendels in Indië heel wat


hervormingen
aangebracht. Zijn benoeming reeds had schrik onder

37
de ambtenaren verspreid; zijn reputatie van voort-

varendheid en onverbiddelijke gestrengheid ging


al vooruit. In Indië vreesde men niets zoozeer
hem
die is door Daendels
als den ijzeren bezem. En ge-

bruikt!

wij het
Hij begon met een reorganisatie van wat nu

bestuur zouden noemen. De invloed-


binnenlandsch
Java’s Noordoost-
rijke functie van gouverneur van

Nederlandsche bezit
kust verdween. Het geheele
Java werd ingedeeld in
negen prefecturen, waar-
op

van de prefecten, later landdrosten genaamd, recht-


stonden. Elke
streeks onder den gouverneur-generaal
onderverdeeld in een aantal regent-
prefectuur was

ieder onder een Javaansch regent, af-


schappen,
vorstenhuizen of den
komstig uit de voormalige
hoogen adel.

der ambtenaren, zooals dit onder


Aan het geknoei
werd met
de Compagnie gebruik geworden was,

straffe hand een eind gemaakt. De z.g. emolumenten,

een
bron van afzetterij der bevolking en benadeeling
Gouvernement, werden afgeschaft. Als een
van het

zijner eerste daden vaardigde de gouverneur-generaal


uit, de ambtenaren met
een ordonnantie waarbij
boete of ontslag bedreigd werden, als zij gouverne-

verduisterden. Als het verduisterde


mentsgoederen
waarde 30.000 rijksdaalders overschreed,
de van

zelfs de doodstraf. Het aannemen van ge-


volgde
schenken van
Inlandsche hoofden werd uitdrukkelijk

de ambtenaren verboden, evenals het drijven


aan

handel en het verleenen van voorschotten. Tegen-


van

over deze verbodsbepalingen stond een verhooging


Een nieuw
der salarissen tot een behoorlijk peil.
Rekenkamer moest de finan-
ingestelde Algemeene
ciën controleeren.
der Inlandsche hoofden in het direct
Ook de macht
bestuurde werd verminderd en
door ons gebied
daarvan misbruik
daarmee tevens de gelegenheid om

maken. Hun werd geheel die van goed


te positie nu

38
gesalariëerde gouvernementsambtenaren. Verder werd
bepaald, dat voortaan Europeesche en Inlandsche

hoofdambtenaren hun niet


ondergeschikten meer

zelf mochten benoemen.

Daendels is door deze maatregelen niet bijster


populair bij het ambtenarencorps geworden, maar

doel beeft hij deel bereikt. De


zijn voor een groot
sfeer werd beter en het geknoei verminderde sterk.

Daartegen stak leelijk af, dat de gouverneur-generaal


zelf niet het goede voorbeeld van onbaatzuchtigheid
hebben zich enkele
gaf. In dit opzicht hoogst beden-
kelijke feiten voorgedaan. Bij de verovering van

Bantam kende hij zichzelf als belooning het landgoed


door het opperbestuur
Djasinga toe, wat een veto van

in Holland verhinderd werd.

Meer had Buitenzorg dat is dan


succes hij met en

ook een schandaal geworden. Het landgoed


groot
in 1751 door den
Buitenzorg was toenmaligen gou-

verneur-generaal aangekocht en sindsdien voor den-

zelfden prijs door elk zijner opvolgers overgenomen.

Zoo deed ook Daendels, maar toen hij het eenmaal

had, wist hij door verzwaring van de verplichtingen


der Inlanders de inkomsten het be-
van landgoed
langrijk Vervolgens verkocht hij het
op
te
drijven.
wel tuin het Gouvernement
weer, en paleis en aan en

het overige, zeer uitgestrekte terrein gedeeltelijk aan

het Gouvernement, gedeeltelijk aan particulieren.


De geheele transactie leverde een zoet winstje van

ton Scherp maar terecht merkt Colen-


negen op.
brander op, dat
bij Daendels alles groot moest zijn,
als de nemende hand was!
met name hij aan

Het was Daendels’ opdracht en bedoeling de op


de

Inlandsche bevolking rustende lasten te verminderen,


maar het is meer een verplaatsing, volgens sommigen
zelfs een verzwaring geworden. Wel werd de ge-

dwongen arbeid in de katoen- en indigoplantages


afgeschaft en geschiedde hetzelfde met de heeren-

diensten ten gunste van Europeesche ambtenaren

39
Inlandsche hoofden, maar de heerendiensten voor
en

openbare werken bleven bestaan en voor zijn postweg


heeft Daendels
en de genoemde verdedigingswerken
eischen gesteld. Ook de ge-
juist uitermatezware

bleef bestaan werd zelfs aan-


dwongen koffiecultuur
en

De contingenten gedwongen
merkelijk uitgebreid. en

Daendels niet worden


leveranties konden volgens
omdat meende, dat belastingen,
gemist, hij gewone
Inderdaad
d.w.z. in geld, nog
niet mogelijk waren.

in bet stadium der


verkeerde Java toen nog geheel
motief wel. Des-
Naturalwirtschaft, dus dat klopte
kon de waarde van het rijstcontingent
gewenscht
ook in geld voldaan worden.
leveranties
De termen contingenten en gedwongen
dateerden
behoeven misschien eenige toelichting. Zij
Wanneer een
Inlandsch
uit den Compagniestijd.
had levering van bepaalde
vorst zich verplicht tot

hoeveelheden producten tegen een vastgestelden,


dan noemde men dat een ge-
meestal lagen prijs,
dwongen leverantie. Met contingenten bedoelde men

de Com-
de artikelen, die jaarlijks als schatting aan

het werden
later Gouvernement, opge-
pagnie, aan

bracht.
koffiecultuur, deze
Wat betreft de genoemde
de sterk uitgebreid. Het
werd vooral in Preanger
aantal struiken werd van 27 op 72 millioen gebracht.

De hiervoor vereischte arbeid oefende een zwaren

uit, niet beter op werd,


druk op
de bevolking wat er

omdat ouderwetsche wijze bij de aflevering met


op
werd. M.a.w. men
eischte meer
het gewicht geknoeid
geoorloofd was. De
dan volgens de voorschriften
vaak door
reageerde deze behandeling
bevolking op
landstreek verlaten. Dat de ver-
de betrokken te

verminderd werd,
goeding voor plukken en transport
leek dan het was.
De betaling ging namelijk
erger
zoodat de
niet meer via de Inlandsche hoofden,
nu

verbouwers zelf nu nog meer in hun handen kregen

dan
vroeger.

40
Ook de djaticultuur in de buurt van Rembang
bevorderd. werd van ge-
werd Hierbij eveneens

gemaakt die was zwaar


dwongen arbeid gebruik en

daarvoor werd tenminste vergoeding


ook, maar

de werkers in de djatibosschen waren


gegeven en
luxe
van
heerendiensten vrijgesteld, wat geen was.

Daendels te danken. Ue
Veel heeft Batavia aan

in deze Hollandsche, d.w.z.


gezondheidstoestand op

voor de tropen weinig geschikte manier gebouwde


In de oude stad
stad liet veel te wenschen over.

werden nu verbeteringen aangebracht om er van te

maken maar bovendien


maken, wat er van te was,
leven, in de
Daendels het Europeesche
verplaatste
het bestuur, naar een hooger gelegen
eerste plaats
het veel Wel-
gedeelte en zoo ontstond gezonder
Y.O.C. werd ook niet de minste
tevreden. Onder de
der In-
zorg
besteed aan den gezondheidstoestand
in 1808 het
Daendels liet voor
landsche bevolking.
medisch instellen naar de oor-
eerst een onderzoek
sterfte in het dis-
zaken van
de abnormaal groote
trict Krawang. .

die in het
Een maatregel van rechtvaardigheid,

jaar eerder
was
moederland al tien was genomen,
Hiervan profi-
de gelijkstelling der godsdiensten.
de Com-
teerden vooral de Katholieken, die tijdens

geheel geweerd en later stilzwijgend


pagnie eerst

zonder dat ze
in belangrijke functies
geduld waren,

konden worden benoemd. Deze


achteruitstelling was

nu afgeloopen.
de
Van veel beteekenis en ook zeer noodig was

het rechtswezen, die door Daendels,


hervorming van

is stand gebracht.
van huis uit immers zelf jurist, tot

Vóór komst op Java was de rechtsbedoeling zeer


zijn
Feitelijk er alleen een Schepen-
gebrekkig. waren

rechtbank voor Batavia en Ommelanden en een

Semarang voor het gouverne-


Raad van Justitie te

In beroep kon
ment Java’s Noordoostkust. hooger
den Raad Justitie
men zich wenden tot Hoogen van

41
te Batavia. Op het peil der rechters is nogal aan-

merking gemaakt en niet alleen door Daendels.

Waar het toch al moeilijk was om Inlandsche ge-

tuigen te krijgen, werd dit nog verergerd door het


klein getal rechterlijke colleges, zoodat de getuigen
soms van heel ver moesten komen.

Volgens zijn instructie miste Daendels de bevoegd-


heid zelfstandig de rechterlijke organisatie te ver-
anderen, maar hij bezat daartoe wel de mondelinge
opdracht van Koning Lodewijk persoonlijk. Dat

was voor hem natuurlijk ruimschoots voldoende.

De nieuwe waarbij onderscheid werd


organisatie,
gemaakt tusschen de rechtspraak voor Inlanders

eenerzijds en die voor Europeanen en Vreemde

Oosterlingen anderzijds, werd in groote trekken als

volgt.
In elk werd de Inlanders in niet
regentschap over

ernstige zaken recht gesproken door een vredege-


richt, bestaande uit den en enkele Inlandsche
regent
hoofden en priesters. De rechtspraak geschiedde met

in acht de
neming van adat, het Inlandsch gewoonte-
recht. Voor hooger beroep was in elke prefectuur een

landgericht, dat was samengesteld uit den prefect,


verder secretaris enkele
nog een
Europeeschen en

Inlandsche leden. Voor belangrijke zaken waren er

nog eenige landraden van overeenkomstige samen-

stelling.
Alle zaken, waarbij Inlanders in
vereeniging met

Europeanen of Vreemde Oosterlingen betrokken

waren, of zaken betreffende personen van een dezer

twee laatste groepen afzonderlijk, kwamen voor

de Raden van Justitie te Semarang of Soerabaja


of voor de Schepenbank te Batavia, welke colleges
geheel uit Europeanen bestonden. Op Ambon,
Banda en Ternate bestonden eveneens Raden van

Justitie. Voor als rechtbank in


hooger beroep en

eersten aanleg voor speciale gevallen bleef de Hooge


Raad van Justitie gehandhaafd.

42
Over deze laatste was Daendels niet erg goed te

de
spreken. Niet alleen beklaagde hij zich over onge-
hun ambt, maar ook over
schiktheid der leden voor

de uit-
hun tekort aan meegaandheid tegenover
hem zelf. Het
macht, d.w.z. tegenover
voerende
onafhankelijke rechterlijke
groote belang van een

macht werd door een


dictatoriaal aangelegd man

De Hooge
als Daendels niet erg op prijs gesteld.
waardoor het gehalte
Raad werd gereorganiseerd,
verbeterd werd, maar zonder dat de gewenschte
daarmee werd verkregen.
meegaandheid
zich dit
Daendels had voor trouwens op gebied
Hij behield
nog
een vrij groote macht gereserveerd.
procedures
namelijk de bevoegdheid om aanhangige
bovendien was
te schorsen of zelfs te vernietigen en

vonnis fiat vereischt.


voor
de uitvoering van een zijn
konden naar
Voor de militaire rechtspleging
worden samengesteld, terwijl
behoefte krijgsraden
dit te Batavia de
als hoogste instantie op gebied
Militaire Vierschaar zetelde.
Hooge
kwamen verschillende
Met betrekking tot de politie
stand. Zoo
ver van overbodige verbeteringen tot

elke prefectuur een corps djajang


werd in bijna
Dit Inlandsche bereden politie
sekars opgericht. was

onder eigen officieren.


beleid vormde der zwakke
Het financiëel een

het
plekken uit Daendels’ bestuursperiode, maar

anders. hervormingen en de
kon ook moeilijk Zijn
werken kostten veel de
door hem aangelegde geld en

Uit het moederland kwam


militaire macht evenzoo.

steun en
de afsluiting door de Engelschen
geen
maakte nagenoeg
onmogelijk. Nagenoeg,
export
heeft Daendels
want niet geheel en
in dat opzicht
zelf den toestand verergerd. Er was namelijk
nog
Amerika. Ondanks het
handel mogelijk met
nog
durfden
risico, dat ze daarbij liepen,
zeer groote
Amerikaansche zakenlui hun schepen wel naar Indië

mits ze
konden rekenen op een stevige
te sturen,

43
winst, waarin dus een
risicopremie verrekend zat.

Op dezen grondslag was door onzen


vertegenwoor-
diger Polanen een contract met New-Yorksche

reeders afgesloten, waarbij dezen koffie en specerijen


zouden koopen de noodige
en zoozeer
schepen,
wapens en levensmiddelen zouden leveren, terwijl
daardoor ook geld in Indië kwam. Daendels
nog
heeft dit niet omdat
contract erkend, naar zijn mee-

ning de prijzen koffie laag


voor en
specerijen te

berekend Toen inderdaad Ameri-


waren.
eenige
kaansche schepen arriveerden, dwong hij hen meer

geld voor de bedoelde producten neer te tellen.

Natuurlijk de relatie daardoor meteen


was geëindigd.
Waar deze bron van inkomsten dus dadelijk op-

droogde, trachtte Daendels andere, en daaronder

vrij bedenkelijke, aan te boren. Als zoodanig zijn te

het plaatsen
noemen van
gedwongen leeningen bij
Europeanen, het beslag leggen op gelden van de wees-

kamers, uitgifte van papiergeld met de goederen-


voorraden als
onderpand en verkoop van
groote
stukken gouvernementsgrond met daaraan ver-

bonden publiekrechterlijke bevoegdheden, waardoor

op West-Java groote stukken van de districten Tange-


in bet Oosten
rang en Krawang en bijna geheel
Besoeki en Probolinggo z.g. particuliere landerijen
werden. In de Batavia bestaat deze
omgeving van

toestand gedeeltelijk nog.

Met de nog half-zelfstandige Inheemsche vorsten

op Java kwam Daendels, wiens doortastende, maar

ook driftige en heerschzuchtige aard slecht met de

Oostersche mentaliteit in
overeenstemde, scherp
conflict. Dit verschil in
opvatting blijkt uit Daendels’
eigen uitlating, als hij zegt het onderhandelen zelfs

met de verlichtste Javanen


„moeilijk en verdrietig”
te vinden. Bij de genoemde conflicten trad de maar-
schalk kras op om het Hollandsche gezag, dat door

het zegevierend optreden der Engelschen geleden


had, aanzien brengen. Dat daarmee
weer tot te
hij

44
doel heeft bereikt, betwijfeld worden. Door
zijn mag

de optreden in dit
meeste schrijvers wordt zijn op-

zicht scherp afgekeurd en zij wijzen erop,


dat deze

vorsten
op
het kritieke oogenblik, toen tijdens
Daendels’ opvolger de Engelschen Java aanvielen,

„wedijverden in verraad”. Nu waren enkele dezer

vorsten ons toch al niet bijster gunstig gezind, maar

Daendels heeft hun Holland


stellig sympathie voor

niet vergroot.
Het hier om Bantam, Cheribon en de z.g.
gaat
Vorstenlanden Soerakarta. Met den
Djokjakarta en

sultan van Bantam ontstonden moeilijkheden over

den aanleg van de oorlogshaven aan de Meeuwenbaai.

Hiervoor leverde Bantam personeel, maar


dit had

enorm van het ongezonde klimaat te lijden. Toen

Daendels nieuw werkvolk wilde


en meer verlangde,
de sultan daar wegens het klimaat niet aan. Daendels,
die tegelijk de andere Javaansche vorsten wilde

stelde deze den rijks-


imponeeren, voor weigering
bestuurder van
Bantam verantwoordelijk en was

ontstemd, omdat zich in de keuze


vermoedelijk hij
de der stichten haven had. In
van plaats te vergist
ieder geval stelde hij nieuwe en zeer zware eischen

Bantam, ook aard. Verdere


aan van politieken
onderhandelingen daarover bleven zonder gunstig
resultaat, zelfs werd de Hollandsche onderhandelaar

te Bantam vermoord. Nu rukte Daendels direct

zelf met een inderhaast gevormde afdeeling van

duizend man naar Bantam, omsingelde het sultans-

geheel alleen binnen verklaarde


paleis, ging er en

den sultan vervallen van


zijn troon, terwijl de rijks-
bestuurder werd en later gefusil-
gevangen genomen
leerd. De Lampongsche districten op Zuid-Sumatra,
die aan Bantam behoord hadden, werden Neder-

landsch deel het Bantam


gebied, een van eigenlijke
de nieuwen sultan, die
evenzoo en rest kreeg een

niet meer macht had dan een Javaansch regent.

Toch bleef Bantam deze


rumoerig en aan onrust.

45
die door de Engelschen werd aangestookt, heeft

Daendels nooit heelemaal een eind kunnen maken.

Ten aanzien van Cheribon moest Daendels de

die Wiese
moeilijkheden, tijdens zijn voorganger

waren ontstaan, liquideeren. De bevolking van

Cheribon was er altijd heel slecht aan toe


geweest.
Door de door de Europeanen,
eigen vorsten, maar

vooral door de Chineezen werd het op werkelijk


Heele dorpen werden
schandalige wijze uitgebuit.
met hun bevolking aan de Chineezen voor gemiddeld
dessa verhuurd. Ten slotte
dertien rijksdaalders per

in 1806 de bevolking
was een opstand ontstaan en

zelf verzocht om
den sultan door een Europeesch
bestuur te
vervangen. Wegens nog
bestaande ver-

kon dit niet, de toestand werd wel


dragen maar

verbeterd door vermindering der heerendiensten,

der schuldslavernij door den Chineezen


beperking en

hun optreden onmogelijk te maken. Dit was grooten-

deels het werk van den gouverneur van Java’s Noord-


Daendels verder en
oostkust, Engelhard. ging nog

stelde het deel Cheribon onder Euro-


Zuidelijk van

het Noorden gesplitst werd in


peesch gezag, terwijl
drie, later twee deelen, elk onder een sultan met zeer

verminderde macht.

Ook de verhouding tot Solo en Djokja veranderde.


het
Deze beide staten waren de overblijfselen van

vroeger zoo machtige keizerrijk Opvol- Mataram.

gingstwisten, aangestookt door de Compagnie, hadden


dit verzwakt doen uiteenvallen. De sultan
rijk en

van Djokjakarta was ons niet bijzonder goed gezind,


zooals ook uit een rapport van den vorigen gouver-
door Daendels’ manier van
neur-generaal blijkt, en

doen werd dit niet beter.

De Javaansche hadden
genoemde vorsten nog

een
denkbeeld van
de machtsverhoudingen, dat niet

de strookte. Dit uitte zich in


met werkelijkheid een

zeer vernederend ceremoniëel, waaraan de Holland-

sche residenten de beide vorstenhoven onder-


aan

46
worpen waren. In sommige gevallen moesten deze

residenten blootshoofds in de volle zon


de vorsten

op eerbiedigen afstand met drie buigingen naderen,


terwijl het voordeelige recht om de vogelnestklippen
te
mogen pachten meebracht, dat de residenten den

vorsten
wijn hadden te schenken en hun de sirihdoos

en het waschwater moesten aandragen. Daendels

maakte hiervan direct een prestigekwestie. Hij ver-

hief de Hollandsche de
vertegenwoordigers aan

Javaansche hoven tot den rang van minister, ver-

bood het beschreven ceremoniëel dat


en bepaalde,
deze ministers zich voortaan den gouden pajong
als symbool der macht laten
koninklijke moesten

nadragen.
Deze dus zuiver
wijziging was symboliek, maar

werd als zoodanig dan ook goed gevoeld. Misschien


was de verandering heel terecht, maar men
kan toch

vragen, of Daendels hiervoor nu wel het geschiktste


tijdstip had gekozen. Dit gold ook voor de Ban-

tamsche affaire. Het


getuigt van groote onvoor-

zichtigheid om, wanneer een aanval van buiten

dreigt en de eigen strijdmacht niet sterk is, boven-


erg
dien in het binnenland conflicten de
nog op spits te

drijven. Misschien was het als bluf bedoeld, maar


dan

was dat toch wel erg gevaarlijk.


Natuurlijk waren
de beide vorsten ontstemd, maar

Daendels profiteerde de omstandigheid, dat


van
zij
onderling meestal overhoop lagen. Hij speelde hen

elkaar uit beschouwde den sultan


tegen en van Djokja
als den Er ook vele klachten
lastigste. waren over

rooftochten, door onderdanen van dien sultan op


het gebied van Soerakarta of van het Gouvernement

ondernomen. Ten slotte verscheen Daendels zelf

met een
troepenmacht in Djokja, dwong den sultan
tot troonsafstand en wees een opvolger aan. Beide

vorstenlanden bovendien
moesten
eenig grondgebied,
het landschap Kedoe, aan het Gouvernement afstaan.

Een
groote fout van Daendels was, dat
hij den afge-

47
treden sultan vergunde in
zijn kraton te blijven
deze aanzien bebield en naar
wonen,
waardoor zijn
het Hollandsch gezag
kon conspi-
hartelust tegen

zelfs uitstekende
Naast verschillende goede en

Daendels heeft hij toch ook


maatregelen, die nam,

maakte zich in het


gefaald. Daarbij hij
nogal eens

bij het ambtenarencorps vele vijanden,


bijzonder
door het opheffen der emolumenten,
eenerzijds
despotisch en overdreven
anderzijds door soms zeer

hoewel lang niet in alle,


hard, in enkele gevallen,
De reeds
onrechtvaardig optreden. ge-
bepaald
Polanen alsmede de
noemde heeren Engelhard en

diens schoonzoon, de
de Sandol Roy en
generaal
van den Bosch, konden daarvan meespreken.
overste
maakten
Deze menschen
kwamen in Europa terug en

daar den gouverneur-generaal, waar-


stemming tegen
voor deze hun door vele zijner handelingen voldoende
verschafte. hadden hiermee zooveel
gelegenheid Zij
in 1810 reeds over de
succes,
dat Koning Bodewijk
Daendels dacht. De gezondheid
terugroeping van

te
van
den maarschalk had eenigen tijd te voren

had daarom reeds


wenschen over gelaten en hijzelf
daar
in 1809 om ontslag verzocht. De Koning was

Daendels herstelde, kwam


toen niet
op ingegaan,
heeft het nooit
niet op zijn verzoek terug, maar

officiëel Daarom kon deze ontslag-


ingetrokken.
motief den
aanvrage voor Napoleon een zijn om

besluit den lóden No-


gouverneur-generaal bij van

vember Holland reeds bij Frankrijk was


1810, toen

ingelijfd, door den generaal Janssens te vervangen,

half later het bewind overnam.


die
precies een jaar
In Februari 1811 had Daendels zijn waardigheid van

maarschalk reeds neergelegd en


eind Juni ging hij te

Soerabaia scheep naar Europa.


is heel geschreven en over
Over dit ontslag wat

de motieven ervan is men het niet eens. Tegen-


zien daad van recht-
standers van
Daendels er een

48
Napoleon in dat de
vaardigheid van en meenen,

het dossier Daendels


Keizer, na uitvoerige studie van

heeft. Daendels’
wegens ongeschiktheid teruggeroepen
bewonderaars dat de maarschalk het offer
gelooven,
is geworden. Ook is de
van vijandelijke intriges
wel uitgesproken, dat het eenvoudig een
meening
kwestie van reorganisatie van het bestuur der Fran-

sche koloniën zou zijn of zelfs, dat Napoleon vreesde,


verklaren.
dat Daendels Java onafhankelijk zou

laatste kans. Daendels is altijd


Op dit was weinig
zeer Franschgezind geweest; zijn gezin bevond zich
macht anti-Fransche stemming
in Napoleons en een

eerder de Nederlanders Java, die


heerschte bij op

niet op Daendels’ hand waren. Aan den anderen kant

is het niet erg aannemelijk, dat Napoleon zoo ge-

de ruwheden in het
schokt zou zijn door optreden
van den gouverneur-generaal. In de eerste plaats
Daendels op Napoleon benoemd
was aanwijzing van

zelf ook toonbeeld zacht-


en Napoleon was geen van

heid. In den aard van beide mannen was


veel overeen-

Bovendien bij de beoordeeling


komstigs. moet men

Daendels’ den maatstaf omstreeks


van optreden van

1800 en niet dien van de twintigste eeuw aanleggen.


Dat Daendels functie direct aankomst van
zijn na

zijn opvolger moest overdragen bewijst natuurlijk


dat steeds. In elk
niets; gebeurt tegenwoordig nog

geval heeft Daendels


zijn ontslag in zeer hoffelijke
heeft hem bij zijn
termen
gekregen en Napoleon
terugkomst geen rekenschap
van zijn daden gevraagd.
als
Bij de beoordeeling van
zijn optreden landvoogd
loopen de meeningen zeer sterk uiteen. Aan het einde

dit zal daarop nader worden


van werkje terugge-

komen.

49
VI. RUSLAND EN AFRIKA.

In September 1811 was Daendels in Frankrijk


den Keizer maken.
terug en kon zijn opwachting bij
hem maakte hem geen
Napoleon ontving goed, ver-

wijten over Indië en nam hem direct in zijn leger op.

Reeds in dus in Indië, was Daendels


Januari, nog

officier in de Orde van het Legioen van Eer


tot

het
benoemd en begin 1812 volgde toekenning van

Grootkruis dezer ridderorde.

Toen Daendels in Europa terugkeerde, was Napoleon

druk bezig met de voorbereiding voor zijn beslissenden


Daendelswerd het
veldtocht tegen Rusland en aan com-

mando over een divisie toevertrouwd, welke uit enkele

bestond. Deze divisie kreeg het


Westduitsche brigades
nummer 26 en was aanvankelijk bestemd tot bescher-

Da-
der Duitsche Oostzeekust onder maarschalk
ming
Den eersten Mei stond de divisie bij Stettin,
voust.

beboo-
maar werd in Juni naar Danzig gezonden om te

onder maarschalk Yictor.


ren tot
het negende legercorps
Toen in den zomer
de
opmarsch van het groote
zelf met
leger naar
Rusland begon, rukte Napoleon
omstreeks d.w.z. de helft
300000 man, ongeveer

in de richting Moskou,
van zijn krijgsmacht, van

bestemd de
terwijl de rest van
het leger was om

flanken den rug te dekken of als reserve te dienen.


en

behoorde ook het Victor, dat


Hiertoe corps van

daarom slechts langzaam opmarcheerde, eerst naar

Verder
Tilsit en vervolgens via Wilna naar Smolensk.
daar het de ramp
is het niet gekomen en vernam van

te Moskou en Napoleons nederlaag.


In Smolensk zag het corps de zeer gedunde troepen
sloot het zich daarbij
van Napoleon terugkeeren en

zoodat het verder al de verschrikkingen van


aan,
meemaakte. Hoewel het
den beruchten terugtocht
in
corps van Victor nagenoeg niet gevecht was ge-
het
weest,
had het toch door de vermoeienissen en

klimaat reeds geleden.


ongunstig

50
Zooals ieder weet, werd het hoogtepunt der ellende
dezen bereikt door het overtrekken
op terugtocht
der Berezina. Door den ijsgang in de rivier, het gebrek
aan voldoende materiaal voor brugslag en de uit-

der soldaten, dit overtrekken zichzelf


putting was op

al heel bezwaarlijk, maar bovendien maakten de

Russen het door hun aanvallen, waardoor


omsinge-
ling van het Fransche leger dreigde, nog
veel erger.
Den 27sten November ’s omstreeks één
middags
uur trok Napoleon bij Studianka met zijn garde en

de divisie Daendels over de rivier. Andere troepen


volgden, enkele ontstonden
maar na uren
ernstige
beschadigingen aan de bruggen, wat vertraging en

paniek onder de troepen veroorzaakte. De terugtocht


werd op
den Oostelijken oever der Berezina gedekt
door de beide andere divisiën van het Victor,
corps

maar dat bleek niet voldoende. Een dezer divisiën

onder generaal Partouneaux werd zelfs afgesneden


en moest capituleeren. Ten einde de andere te ver-

sterken moest de divisie Daendels midden in den

nacht van 27 op 28 November weer naar den Ooste-

lijken oever terugkeeren om de bruggen nog een dag


te beschermen. Met moeite voldeed Victor
groote
met de divisiën Daendels en Gérard aan deze op-
dracht hield zich den heelen sterke Rus-
en dag een

sische overmacht van het lijf, zoodat nog


vele dui-

zenden den veiligen oever konden bereiken, ’s Avonds

om negen uur
begon de definitieve terugtocht en om

een uur
in den nacht hadden de tot enkele duizenden

ingekrompen divisiën den Westelijken oever weer

bereikt, waarna de bruggen in brand werden gestoken.

Napoleon zelf verliet daarna zijn leger om in Parijs


den verderen oorlog te organiseeren. De zwakke over-

blijfselen van het leger vielen nu volkomen uiteen;


de Pruisen en Oostenrijkers onttrokken zich aan den

strijd en de Fransche bevelhebbers wisten niets

beters doen dan de in Polen Oost-


te
vestingen en

Duitschland bezetten in af-


te en te verdedigen

51
nieuw
wachting van Napoleons terugkeer met een

leger.
1813 belast met
Zoo werd Daendels in Januari
de Poolsche Modlin, welke
het bevel over vesting
ook in den wereldoorlog onder den Russischen naam

Nowo Georgiewsk bekend is


geworden en gelegen
de Narew in de Weichsel uit-
is
op
de plaats, waar

mondt. De had zwakke verdedigings-


vesting maar

zoowat 6500
werken. Het garnizoen ervan, man,

niet in
bestond grootendeels uit Litauers, waarop

rekenen viel. Spoedig werd de stad


alle opzichten te

Russen onder den generaal Paske-


door 9000 man

witsch belegerd. Deze beperkte zich tot insluiting,

wel wetend, dat de overgave slechts een kwestie van

Maar die viel hem niet mee. Wel


tijd kon zijn. tijd
het door ziekte en desertie
verminderde garnizoen
toch hield Daendels
tot 2000 man, maar
ongeveer
uit.
het gedurende voorjaar, zomer en najaar
nog
Leipzig beslissend verslagen
Pas toen Napoleon bij
alle kans
was en naar Frankrijk terugtrok, waarmee

ontzet verdween, gaf Daendels de verdediging


op
der hem toevertrouwde vesting, die nog maar voor

capituleerde den eersten


één week voedsel had, op en

December. _

Daendels vernam nu ook, dat in zijn vaderland een

had plaats gehad en de. onafhankelijk-


omwenteling
Den 4den December 1813 schreef
heid hersteld was.

den Souvereinen Vorst een brief,


daarom aan
hij
den nieuwen Neder-
waarin diensten aan
hij zijn
landschen staat aanbood en
deze aanbieding ver-

betreffende
gezeld liet gaan
van vele raadgevingen
Ook Daendels de
de inrichting van dien staat. riep
in den Russischen Czaar en van
bemiddeling van

maar-
den Zweden, den vroegeren
kroonprins van

schalk Rernadotte. Maar alles was vergeefsch; hij


zichzelf
kreeg geen antwoord. Nu was zijn aanbod op
Het het nieuwe Neder-
niet zoo opvallend. leger van

land werd voor een groot


deel geëncadreerd met

52
mannen, die onder de Bataafsche Republiek en

hadden. Janssens, Chassé, Corthey-


Napoleon gediend
Trip, Geen, Dibbets en Krayenhoff zijn
ligers. van

voorbeelden daarvan. de burgerambte-


typische Bij
deed zich hetzelfde voor.
Maar of men nu vond,
naren

vooraanstaand patriot
dat Daendels indertijd een te

uit de Indische
was geweest,
of dat de vijanden

periode nog aan het werk waren,


in elk geval moest

de Souvereine Vorst niet veel van Daendels hebben.

adviezen, èn
Misschien werkten de ongevraagde over

Nederland èn over die van


de staatsregeling van

in
Indië, prikkelend. Toen Daendels in Maart weer

niet in
Nederland terugkwam, slaagde hij er een

audiëntie bij den Souvereinen Vorst te krijgen.


dus niets hem doen
Waar er voorloopig voor te was,

is Daendels zich houden het schrijven


bezig gaan met

werk over zijn koloniaal


bewind: „Staat
van een groot
der Oost-Indische bezittingen onder het bestuur van
den gouverneur-generaal Herman Willem Daendels .

dat door
Voor de samenstelling van dit lijvige werk,
als werd beschouwd, had hij
velen een apologie
archiefstukken daarom reisde
Fransche noodig en

dat Nederland
hij naar
Parijs. Toen men daar hoorde,
wilde maken,
van Daendels’ diensten geen gebruik
in het Fransche leger
werd hem een plaats aange-

daarvoor heeft Daendels bedankt.


boden, maar

Willem 1
In September werd hij eindelijk door

boek bieden, daarmee


ontvangen om zijn aan te maar

kwam hij nog


niet veel verder. Voor de van Engeland
Oostindische koloniën nieuwe
teruggekregen moest een

benoemd worden. Hoewel Daen-


gouverneur-generaal
dels wel
begreep weinig kans voor een benoeming
nieuwen
als zoodanig te maken, hoopte hij toch den
functionaris als commissaris-generaal te mogen ver-

gezellen. Maar ook daarvan is niets gekomen. Onver-


moeid staatsambt te
zette hij zijn pogingen om een

het ook
krijgen voort en eindelijk met, zij een zeer

In October 1815 werd hij tot


twijfelachtig, succes.

53
gouverneur-generaal van
de Nederlandsche koloniën

op de kust van Guinea benoemd.

Met de korvet Vernis vertrok Daendels 9 October

1815 van Texel en kwam den 21sten Februari d.a.v.

te Elmina aan. Den llden Maart nam bij zijn functie

de Veer Hiermee begon


van
zijn voorganger over.

het laatste hoofdstuk Daendels’


en droevigste van

Met welke Daendels in


loopbaan. bedoelingen men

deze betrekking heeft benoemd is niet of moeilijk


na te
gaan, maar het stond ongeveer gelijk met een

verbanning en dan nog naar een zeer ongezond oord.

Uit eerbied voor den rang, welke door Daendels in

Indië bekleed bad men hem ook nu den titel


was,

van gouverneur-generaal gegeven, maar deze rang

was
allerminst evenredig aan de beteekenis der door

hem te besturen kolonie. De Goudkust was in den

Franschen tijd een


der twee koloniën, die niet door

de Engelschen bezet waren en dat vermoedelijk alleen,


omdat dezen dat niet de moeite waard vonden. De

de Veer had ook zonder


kranige gouverneur
er een

aanval uiterst
Engelschen moeilijke jaren doorge-
maakt.

De Nederlandsche koloniën aan de kust van

Guinea bestonden uit een aantal gedeeltelijk ver-

laten die de Westindische


fortjes, vroeger voor

Compagnie van groot belang waren


geweest wegens

den slavenhandel. De in Afrika gekochte slaven

werden vandaar Amerika Maar


naar verscheept.
Engeland bestreed sinds jaren den slavenhandel en

het was ook op aandrang van dit land, dat de Neder-

landsche regeering in Juni 1814 den slavenhandel


in de Nederlandsche koloniën verbood. Daarmee

was het belang der posten aan de Goudkust volkomen

verdwenen, want verdere handel van eenige betee-

kenis werd daar niet gedreven.


De genoemde fortjes, waarvan St. George d’Elmina
de zetel het in de
van gezag was, lagen zeer onge-

zonde kuststreek. Ze waren of niet of hoogst onvol-

54
niets. Het
doende bezet en de bewapening leek naar

der kolonie telde trouwens maar


geheele garnizoen
circa 160 man, waaronder nog 45 slaven. Het achter-

land werd bewoond door vechtlustige Negerstammen,


men bezat. Toen Daendels
waarover geen gezag
dan De
arriveerde, was de toestand meer treurig.
beschikking, de
gouverneur
had geen geld tot zijn
de apotheek had medi-
magazijnen waren leeg, geen

de soldaten hadden nagenoeg kleeding


cijnen, geen

schoeisel de admini-
en
in het geheel geen
meer en

omdat al het
stratie werd niet meer bij gehouden,
De Blanken leefden van Negerkost
papier op was.

bij gebrek aan wat anders.


J
‘VvV i
. J* TN

aankomst Daendels een


Direct na vaardigde
slavenhandel uit. Wie dat overtrad
streng verbod van

Nederland
werd met opzending op eigen kosten naar

bedreigd. Tevens gelastte bij de nog aanwezige slaven


behandelen. Van Engelsche zijde is
behoorlijk te

Daendels ervan beschuldigd niet voldoende tegen

den slavenhandel door


te zijn opgetreden, maar een

de Nederlandsche regeering ingesteld onafhankelijk


klacht bevonden.
onderzoek heeft deze ongegrond
Daendels stelde zich voor de kolonie op groot-
zooals hij dat
scheepsche wijze te reorganiseeren,
ook met Java had gedaan en een
nieuw tijdperk van

Er zouden cultures koffie


bloei te doen ontstaan. van

en suiker, indigo, cacao en tabak tot ontwikkeling

gebracht worden, wegen moesten worden aangelegd


de der Europeanen
en gezondheidstoestand voor

bestemde worden verbeterd. Aan-


woonplaatsen zou

stelde de die dagen


vankelijk regeering hem een voor

ruim budget ter beschikking, maar zij weigerde haar


Europeesche kolo-
medewerking, toen hij talrijke
nisten de Goudkust wilde laten uitkomen.
naar

Voor de in het gebied der Ancoberrivier


ontginning
wilde Daendels een maatschappij met een langdurig
octrooi stichten, maar ook dat keurde de regeering af.
Achteraf heeft men
ook vastgesteld, dat de plannen

55
Daendels niet vatbaar
van voor verwerkelijking
waren. Voor den landbouw waren bodem en klimaat

wel de Negers daartoe vrij-


geschikt, maar waren

willig niet bereid en bovendien liep men voortdurend

gevaar van rooftochten door vreemde Negerstammen.


De macht veel zwak zooiets
gewapende was te om

afdoende te beletten. Onder deze omstandigheden


kon van wegenaanleg ook niet veel komen.
-o O
_ #
B

Daendels’ bestuur in economisch opzicht


Terwijl
de
en buiten zijn schuld dus al een teleurstelling voor

kwamen ook weer klachten, die aan


regeering was, er

de Indische periode deden denken, n.l. over baat-

zucht en onaangenaamheden met ondergeschikten.


Het den gouverneur-generaal evenals
was zijn voor-

geoorloofd cultures
gangers
wel voor
eigen rekening
handel Daendels
aan te leggen en te drijven, maar

maakte het weer te bont.


Hij gebruikte zijn macht
om een soort particulier monopolie te krijgen. Boven-

dien betaalde de het Gouver-


hij tractementen aan

in uit niet in
nementspersoneel goederen en con-

zooals volgens de voorschriften moest. Dit


tanten,
den Staat, ook
was wel voordeeliger voor maar voor

Daendels zelf.

Als vanouds het verschillende per-


kreeg hij met

Zoo den Niese, die


sonen aan den stok. met burger
ten slotte op Elmina gevangen gezet
werd. Maar zóó

de macht den dat deze


gering was van gouverneur,

zich nu zelf niet buiten het fort kon begeven zonder


door Niese’s slaven
gevaar te loopen gewapende
overvallen te worden. Daarom was het in zekeren

zin een opluchting, dat Niese ontsnapte. Overigens


deze zich in Holland beklagen. Ernstiger
ging nu

de conflicten met den hoofdambtenaar van


waren

Neck en den secretaris Milet. Met van Neck ontstond

twist over het financiëel beheer en deze liep zóó hoog,


dat Daendels duel uitdaagde.
zijn tegenstander tot een

Deze laatste vond het veiliger daar niet in te treden,

maar zich eveneens


in Nederland te gaan beklagen.

56
De secretaris Milet vluchtte zelfs
genoemde per

Engelsch schip.
In Nederland vond men de zaak zoo ernstig, dat de
haar zelf in handen in
minister van Justitie nam en

November 1817 Daendels den last zond zich in


aan

het moederland te komen verantwoorden. Dit bevel

bereikte Daendels niet meer. Het ongezonde klimaat


hem verzwakt den 2 den Mei
had meer en meer en

1818 overleed hij op


fort Elmina ten gevolge van

een beroerte.

Van de kolonie kwam niets terecht. Ook Daendels’

maken. Alleen leverde


opvolgers konden er niets van

het Indische
zij nog een contingent soldaten voor
klein

leger. Het budget werd zeer verminderd en reeds in

ruilen
1825 was de regeering wel bereid de kolonie te

De afstand Engeland in ruil


of te verkoopen. aan

had het
voor bewegingsvrijheid tegenover Atjeh bij

verdrag van 1871 plaats.

57
VIL EINDBESCHOUWING.

Het leven van Daendels overziende moet men wel

tot de conclusie komen met een man van beteekenis

te maken te hebben. Enkele leelijke karakterfouten


maken zijn figuur als mensch minder aantrekkelijk.

Zijn heftig temperament, geweldige eerzucht en zijn


hebzucht, aan
welke laatste hij soms op
onrecht-

voldoen, hebben hem


matige wijze probeerde te

veel berokkend in het


moeilijkheden en zijn voor-

zeker niet Maar daartegenover


gaande verzwegen.

ook die hem in veel


staan toch eigenschappen, een

beter stellen. Daendels moedig


daglicht was een

die wist wilde, die aanpakte,


man, wat hij waar

anderen hun tijd verpraatten en hij was ongetwijfeld


een goed organisator.
als in Hattem niet
Zijn optreden patriot was

bewonderenswaardig. Maar het was een kwaal, waar

in
zijn tijd en op zijn leeftijd velen aan leden. In het

Fransche leger voldeed hij daarna zeer goed en hij


heeft al vóór en zeker na 1795 zijn best gedaan om

voorkomen, dat ons land een vazalstaat van


te

werd. Dat daarmee geen succes had,


Frankrijk hij
was
niet in de eerste plaats zijn schuld.

Wat betreft aandeel in het stand komen


zijn tot

der Bataafscbe de daarmee samen-


grondwet en

kan natuurlijk deze


hangende staatsgrepen men

laatste in beginsel afkeuren. Maar langs den wettigen

weg was men eind 1797 volkomen vast geloopen


toch komen. En in het
en er moest een oplossing
andere belette Daendels al
geval juist een te een-

feitelijk der
zijdige regeering en een negeeren pas

ontworpen grondwet. Formeel mag zijn optreden


in zien,
niet correct
zijn geweest,
het is niet goed te

hoe men op
andere wijze tot een betere oplossing
had moeten komen.

Over Noord-Holland Daendels’


den strijd in en

aandeel daarin hebben de meeningen der deskundigen

58
Het Daendels’ schuld niet,
uiteengeloopen. was

onvoldoende middelen tegenover


dat hij met zeer

verraad
een overmacht stond. Om zijn optreden als
te bestempelen, zooals van bepaalde zijde geschiedde,
deze veldtocht, dat
is belachelijk. Misschien bewijst
aanvoeder velde minder
Daendels als zelfstandig te

geslaagd was dan als ondergeschikt troepencomman-

dant. In de veldtochten van


1792 tot 1795 en van

in elk slecht figuur.


1812 en 1813 sloeg hij geval geen

Stellig was hij geen


militair genie, maar een goed en

Men ook niet


vooral dapper troepenofficier. moet

dat theoretische opleiding heeft


vergeten, hij geen

alleen kon profiteeren.


gehad, maar van zijn ervaring
Verschillende van Napoleons beroemde maarschalken
ook aanleiding
hebben op zelfstandige posten tot

veel kritiek gegeven.

Bij de bespreking van de weinige maar belangrijke


is
jaren van Daendels’ gouverneur-generaalschap
het licht donker
getracht op onpartijdige wijze en

daarvan aan te toonen en aan beide heeft het niet

ontbroken. Vandaar ook de zoo


sterk variëerende

beleid.
meeningen omtrent zijn
heeft Daendels in Indië
Ontegenzeggelijk grove
de Javaansche
misslagen begaan. Zijn optreden tegen
misschien hoewel
vorsten was ruw en inopportuun,
de de bekwame Raffles, die
in Engelsche periode
het met zachtheid wilde probeeren, ten slotte
eerst

toch ook èn tegen Bantam


èn tegen Djokja geweld
heeft moeten gebruiken. De Inlandsche bevolking
heeft den druk den toean besar
zwaar van goentoer
vele Nederlandsche ambtenaren
gevoeld en tegen
Het ergst is wellicht
zijn onbillijkheden begaan. nog

Daendels’ hebzucht die zoozeer


in strijd
geweest,
was met de waardigheid van zijn hooge ambt en het

voorbeeld, dat hij zelf bij de toepassing zijner eigen


maatregelen behoorde te geven.

Maar dit alles één in


tegenover
staat groote post
Daendels’ de
zijn voordeel. Vóór optreden was

59
koloniale in één woord allerslechtst
politiek en over

wel veel, gebeurde


verbetering praatte men maar er

niets. Daendels was de man van de daad, die zij


bet ook hand niet feilloos ein-
met ruwe en lang
delijk verschillende belangrijke hervormingen aan-

bracbt. schiep betere bestuursorganisatie,


Hij een

een betrouwbaar ambtenarencorps, goede rechtspraak


en heeft toch in verschillende opzichten den toestand

der Inlanders ook wel verbeterd. Zijn militaire maat-

regelen, waarvoor hij immers in de eerste plaats was

hebben de verovering Java niet


uitgezonden, van

kunnen beletten, maar er mag


toch wel op gewezen

worden, dat gedurende Daendels’ bestuur de Engel-


schen Java niet hebben
aangevallen, hoewel moeilijk
valt uit te maken of dit door vrees voor te krachtige
of door andere omstandigheden is ver-
verdediging
oorzaakt.

Als de hier zeker niet ontkende hardheden


men

van Daendels’ bewind en de gevolgen daarvan te

berde wille der rechtvaardigheid


brengt, moet men ter

al daarmee Daendels
ook naar anderen kijken, is

Daendels’
nog
niet verontschuldigd. Vijftien jaar na

aftreden veroorzaakte gouverneur-generaal van der

Capellen, óók door een krasse politiek tegen Djokja-


den de
karta, zeer ernstigen Java-oorlog. Kort voor

Fransche revolutie deed de Engelsche koloniale

staatkunde, wel ten nadeele van de eigen ras-


nog
Amerikaanschen opstand ontstaan
genooten, den
en

een halve eeuw na de werkzaamheid van Daendels

als Indisch landvoogd haalden de Engelschen zich,

ook al door gebrek aan koloniale kennis en tact,

den beruchten in Voor-Indië op den


Sepoyopstand
hals.

Daendels’ koloniaal
Enkele beoordeelingen van

beleid bier in bet kort volgen.


mogen nog

Yan Deventer, wiens werk één doorloopend requi-


sitoir Daendels is en die kennelijk zijn best
tegen
doet diens bewind zoo ongunstig mogelijk voor te

60
dat misbruiken
stellen, erkent toch, er groote waren,

dat Daendels de man was,


die deze
maar ontkent,
hij, de noodzaak daartoe was
opruimde. Want, zegt
waren ook al voorstellen
reeds lang ingezien en er

dat Daendels zeer goede


gedaan! Hij moet toegeven,
medewerkers koos en ook, dat het hof te Djokja een

centrum van intriges was.

Colenbrander, die ook niet erg op Daendels gesteld

toch toe, dat Daendels den grondslag legde,


is, geeft
worden ingericht
waarop een Europeesch bestuur kon
der kolonie niet
en
dat hij de
wijze van exploitatie
kon en
mocht veranderen.

In „Schets eener economische geschiedenis


zijn
van Nederlandsch-Indië” zegt Gonggrijp: „Daendels

heeft uitstekend werk gedaan door de mogelijkheden


een behoorlijk bestuur. Hij maakte
te scheppen voor

zich echter zelf schuldig aan daden van ergerlijke


De 1808 tot
hebzucht en willekeur. periode van

in elk het merk Daendels’


1811 draagt opzicht van

onstuimige voortvarendheid en
karakter: van zijn
wilskracht, wilde bekwaamheid, van zijn
van zijn
hebzucht”.
roekeloosheid, van zijn wreedheid en zijn
in bekende werk
Eindelijk oordeelt Yeth zijn over

kan het bestuur van


Daendels verge-
Java; „Men
verwoestend in
hevig zijn
lijken bij een onweer,

heilzaam in uit-
onmiddellijke gevolgen, maar zijn
werkselen. Het is niet vreemd, dat de onverzettelijke
den maarschalk
wil, de despotieke handelingen van

wrevel schrik vervulden, maar


de tijdgenooten met en

het nageslacht heeft erkend, dat in den toenmaligen


hand als de zijne
toestand van Java een krachtige
dat niet
een
weldaad was, onder voorwaarde, zij
dit laatste slechts zelden heeft
mistastte, en dat zij
gedaan”.
Zonder de juistheid van deze laatste bewering te

dezes niet anders dan


onderschrijven, kan schrijver
de Yeth in hoofdzaak eens
het met meening van

Daendels’ werk de
zijn. Een beoordeeling van aan

61
Goudkust kan eigenlijk wel achterwege blijven. Dat

was een
verloren post, waaraan
toch eer te
geen
behalen viel. Het was een droevig en onverdiend

einde van een carrière, die lang niet vlekkeloos was,

maar Daendels toch terecht tot een belangrijke


in heeft
figuur onze geschiedenis gemaakt.

62
LITERATUUR.

Bij het schrijven van het bovenstaande is hoofdzakelijk gebruik


onderstaande verdere
gemaakt van bronnen, waarnaar voor
gegevens

verwezen
wordt.

Voor den zaken zie b.v. het Handboek


algemeenen gang
van men

de Nederland door Gosses


tot staatkundige geschiedenis van en

de koloniale in het
Japikse en voor periode bijzonder Colenbrander,
Koloniale geschiedenis, dl. II en 111, 1925/6.
ontleend Men-
De eerste vier hoofdstukken zijn grootendeels aan

dels, Herman Willem Daendels vóór zijne benoeming tot gouverneur-


Oost-Indië, de hoofdstukken I 111 aan-
generaal van 1890, voor en

door overzicht de Nederlandsche


gevuld Uijterschout, Beknopt van

1648 tot heden, 1937.


krijgsgeschiedenis van

Van de zeer uitgebreide literatuur over de Indische periode kunnen


worden als algemeene werken: Stapel, Geschiedenis
eerst genoemd
Onze Oost, 1927.
van Nederlandsch-Indië, 1930, en Kamerling,
Verder veel belang:
zijn van

in: Neerlands Indië, I, 1929.


Heeres, Daendels, Colijn-Stibbe,
de Deventer, De opkomst het Nederlandsch
Jonge en van van
gezag

in Oost-Indië, XIII, 1888.

De handhaving het Europeesch de her-


Mackay, van gezag en

het onder het bestuur


vorming van regtswezen van

den Gouverneur-generaal Mr. H. W. Daendels over Java

en Onderhoorigheden (1808 —
1811), 1861.

Van zelfbestuur in Nederlandsch-Indië, 1922.


Stokvis, wingewest naar
De hoofdstuk VI uit:
gegevens voor zijn afkomstig
Van Löben Seis, Bijdragen tot de krijgsgeschiedenis van Napoleon
Bonaparte, 111, 1840.

dl. I.
Van Wessem, Daendels en Oranje, in: Haagsch Maandblad, 1933,
Onze de kust Guinea de krijgs-
Herman, bezittingen op van en

verrichtingen aldaar, 1925/6. Manuscript, aanwezig op

het Krijgsgeschiedkundig Archief van den Generalen

Staf te Den Haag.

63
GROOTE

NEDERLANDERS
In deze serie zijn de volgende deeltjes verschenen:

GENERAAL DIBBETS door drs. a. haak

CHR. SNOUCK HURGRONJE

dook A. J. P. MOEREELS

CORNELIS DE HOUTMAN
DOOR DR. A. BLONK

DAENDELS door DRS. A. HAAK

GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP


DRS. P. D. VAN BANNING
DOOR J.

BODEWIJK VAN NASSAU

DOOR DRS. A. HAAK

JACOB CATS door CHR. J. H. MAATJE

CHASSÉ door DRS. A. HAAK

PIET HEIN door DR. A. BLONK

UITGAVEN VAN

V. A. KRAMERS RIJSWIJK (Z.-H.)

You might also like