You are on page 1of 30

1

TOEGEPASTE VERLOSKUNDE VOOR VERPLEEGKUNDIGEN


H2 DE PRECONCEPTIE
BESTAANDE MEDISCHE AANDOENINGEN
Voor een aantal aandoeningen die een zwangerschap en bevalling kunnen compliceren en/of
een pasgeborene kunnen bedreigen = belangrijk dat deze aandoeningen minstens 6
maanden voor de zwangerschap bekend zijn en door een arts werden opgevolgd.
Zoals:
 Diabetes
 Astma
 Epilepsie
 Een verhoogde bloeddruk
 Schildklierlijden
 Hartafwijkingen (Congenitaal of verworven)
 Diepveneuze trombose
 Nierziekten
 Kanker
 Psychiatrische aandoeningen (Bipolaire stoornis, Depressie)

ALGEMENE LEVENSWIJZE
Naast het na streven van een normale gewicht, is een goede conditie ook belangrijk voor een
vlotte zwangerschap en bevalling.

GEBRUIK ALCOHOL, TABAK EN DRUGS


ROKEN:
Moeders die roken hebben een verminderde kans om zwanger te geraken en meer kans op
zwangerschapscomplicaties.
Mannen die roken hebben een slechtere spermakwaliteit waardoor er minder snel een
zwangerschap tot stand zal komen.

Roken in de zwangerschap kan leiden tot:


 Een extra – Uteriene zwangerschap
 Een miskraam
 Vroegtijdig loskomen van de placenta
 Vroegtijdig breken van vruchtvliezen
2

ALCOHOLGEBRUIK
 Verminderde kans op een zwangerschap bij vrouwen + zorgt voor slechtere kwaliteit
van het sperma.
 Is schadelijk voor de ontwikkeling van de ongeboren baby tijdens heel de
zwangerschap.
 Hoe meer alcohol je drinkt, hoe groter het risico op een miskraam, een
vroeggeboorte of gezondheidsproblemen bij je opgroeiend kind.
 Foetaal Alcoholsyndroom (FAS) = Baby’s met FAS hebben verschillende
gezondheidsproblemen:
 Zijn kleiner
 Wegen minder  Minder weerstand
 Ernstige lichamelijke problemen, typische afwijkingen in het gezicht
 Geestelijke achterstand

DRUGGEBRUIK
 Nadelige invloed op de vruchtbaarheid, verloop van de zwangerschap en het kind

SEKSUEEL GEDRAG
 Seksueel overdraagbare aandoeningen kunnen de vruchtbaarheid verminderen
 Een zwangerschap compliceren
 Ernstige aandoeningen veeroorzaken bij het kind

ADVIES IN VERBAND MET WERKOMSTANDIGHEDEN


CONTACT MET GEVAARLIJKE STOFFEN
 Contact met gevaarlijke, meestal chemische, stoffen kan gevaarlijk zijn voor vrouwen
en mannen die een zwangerschap plannen, vrouwen die zwanger zijn en vrouwen die
borstvoeding geven.

INFECTIEGEVAAR
 In verschillende sectoren is besmetting met ziekteverwekkers een bedreiging voor
zowel de vruchtbaarheid als de zwangerschap.

WERK GERELATEERDE STRESS


 Stress verkleint der kans op zwangerschap, vooral door werking van het Alpha-
amylase-enzym, bijproduct van Adrenaline.

LICHAMELIJK BELASTEND WERK


 Lang rechtstaan
 Heffen/tillen
 Veel bukken, hurken en knielen
= Allemaal belastend voor het lichaam + mogelijk een negatieve invloed op
vruchtbaarheid en zwangerschap
3

IONISERENDE STRALING
 Zowel in industrie als in gezondheidzorg worden ze gebruikt.
 Kunnen tijdens de zwangerschap schadelijk zijn voor het ongeboren kind.
 Tijdens de eerste 20 weken is de foetus het meest kwetsbaar.

VACCINATIESTATUS
Als je een zwangerschap plant, is het belangrijk om zo snel mogelijk dit op punt te stellen.
Met een bloedonderzoek kun je de immuniteit in beeld brengen.
Er worden antistoffen bepaald voor:
 Rubella
 Toxoplasmose
 Hepatitis B/C
 Syfilis
 HIV
 Varicella
 Cytomegalovirus (CMV)

Afhankelijk van de resultaten kun je overgaan tot vaccinatie. NIET alle vaccins mogen in de
zwangerschap toegediend worden.

Vaccins op basis van een levend afgezwakt virus (combinatie vaccin tegen mazelen, bof en
Rubella) zijn niet veilig en mogen niet worden toegediend. Er wordt geadviseerd om
gedurende 1 maand na vaccinatie niet zwanger te worden.

Vaccins op basis van een niet-levend virus zijn veilig, mits bepaalde voorwaarden. Het griepvaccin
mag half oktober/november toegediend worden ongeacht in welke fase.
Het Boostrix-vaccin tegen kinkhoest (Pertussis) mag tussen 24 en 30 weken zwangerschap worden
toegediend.

REIZEN EN ZWANGERSCHAP
Reizen vormt voor zowel mannen als vrouwen een risico als ze een zwangerschap plannen.
Door de mogelijke vaccinaties die vereist zijn voor bepaalde bestemmingen  voor de meeste
vaccinaties geldt dat 1 maand na vaccinatie een zwangerschap vermeden moet worden.

Daarnaast zijn er de tropische aandoeningen, meestal viraal, die je op bepaalde exotische


bestemmingen kunt oplopen, die invloed op de vruchtbaarheid kunnen hebben.

Speciaal geval is het zikavirus:


 Wordt overgedragen via de Aziatische tijger mug
 Verband tussen virus en het voorkomen van ernstige aangeboren afwijkingen
 De vaak vastgestelde microcefalie (klein hoofd bij pasgeborene + mentale
retardatie).

Bij malaria geldt het advies dat een reis naar een land waar malaria voorkomt bij voorkeur
uitgesteld wordt als het koppel seksueel actief is en ze geen contraceptie gebruiken.
4

NEURALEBUISDEFECTEN VOORKOMEN
 Aangeboren afwijking van de neurale buis. Die embryonale structuur zal later uitgroeien
tot het ruggenmerg en de hersenen.
 Foliumzuur is een vitamine die de kans op neuralebuisdefecten verkleint.

H3 OP PRENATALE CONTROLE
DIAGNOSE VAN ZWANGERSCHAP
SUBJECTIEVE ZWAGERSCHAPSSYMPTOMEN :
 Amenorroe
 Uitblijven van de menses (maandstonden) is in veel gevallen een van de eerste
tekenen van een zwangerschap, hoewel het ook andere oorzaken kan hebben
(hormonale problemen, stress, ondervoeding, …)

 Misselijk gevoel
 Veel voorkomend probleem bij zwangerschappen jonger dan 12 weken. Onder
invloed van hormonen (hCG/Oestrogeen) voelt de vrouw zich vaak misselijk,
meestal ’s morgens.

 Slaperigheid en vermoeidheid
 Veel vrouwen zijn de 1e weken van de zwangerschap erg moe. Door de veranderde
hormonenhuishouding en de belasting van de zwangerschap moet het lichaam een
nieuw evenwicht vinden. Als de zwangerschap verder evolueert, trekt het
vermoeide gevoel helemaal weg.
 Pollakisurie
 Frequente mictie, vooral door de toenemende druk van de groter wordende
baarmoeder op de blaas, maar ook door de verhoogde urineproductie tijdens de
zwangerschap. Wanneer de zwangere baarmoeder uit het kleine bekken groeit,
verminderd ook de druk op de blaas.
 Gespannen en gevoelige borsten
 Niet zelden het 1e teken waaraan vrouwen voelen dat ze zwanger zijn. De invloed
van hormonen op de melkklieren zorgt al in de 1e weken van de zwangerschap voor
het groter worden van de borsten, waardoor ze gespannen, en soms pijnlijk,
aanvoelen.
 Buikpijn
 Door het oprekken van de ligamenten tussen de baarmoeder en het bekken kan de
vrouw in het begin van de zwangerschap een lichte pijn ervaren. Die pijn doet zich
periodisch voor en trekt weg als de zwangerschap een paar weken verder is.
 Typische klacht is een trekkerig, soms pijnlijk gevoel in de liezen van de vrouw, kan
voelbaar zijn tot in de grote schaamlippen.
 Ook die pijn kan verklaard worden door de tractie van een groeiende baarmoeder
op de ligamenten. Dat verschijnsel wordt ook bandenpijn genoemd.
 Buik- en rugpijn, die sommige vrouwen aan menstruatiepijn doet denken, is in veel
gevallen abnormaal en moet gemeld worden aan de vroedvrouw of arts.

 Kinds bewegingen, gewichtstoename, Haarveranderingen, Spierkrampen en Rugklachten.


5

OBJECTIEVE ZWANGERSCHAPSSYMPTOMEN
 Veranderingen aan de geslachtsorganen:
 De baarmoeder
o Tot 20 weken zwangerschap groeit de baarmoeder vooral door hyperplasie
(toename van het aantal cellen) en in mindere mate door hypertrofie
(vergroten van de cellen), vanaf de 20e week groeit de baarmoeder
voornamelijk door uitrekking.
o 1e helft zwangerschap groeit de baarmoeder voor de Foetus uit.
o 2e helft zwangerschap rekt de groeiende Foetus de baarmoeder verder uit.

 Blauwverkleuring van de Labia Minora, de vaginawand en de cervix (teken van


Chadwick)
o Oorzaak is te vinden in de veneuze stuwing in deze weefsels die samengaat
met de zwangerschap.
o Verkleuring is al waar te nemen in de 1e weken (6 tot 8 weken na de bevruchting)
van de zwangerschap.

 Stijging van de basale lichaamstemperatuur


 Na de ovulatie stijgt de basale lichaamstemperatuur tussen de 0,3 en 0,6 °C.
 Duurt heel de zwangerschap

BEVESTIGING VAN EEN VERMOEDEN VAN ZWANGERSCHAP


 Zwangerschapstest van de urine
 Door het Syncytiotrofoblast-geproduceerde hCG (humaan Choriongonadotrofine) is
aantoonbaar in de urine van zwangere vrouwen. Sommige testen schillen in
gevoeligheid  De hoog sensitieve testen detecteren reeds hCG tot 5 dagen vóór de
verwachte menstruatie.
 Zwangerschapstest op bloed
 hCG is 6 tot 8 dagen na de ovulatie aantoonbaar in het bloed van de zwangere
vrouw.
 Een Echografie
 Kan aanwezigheid vruchtzakje met foetus (+ vanaf 6 weken zwangerschap ook
foetale hartactiviteit) in beeld brengen.

VERLOSKUNDIG DOSSIER
VERWACHTE BEVALLINGSDATUM
Een zwangerschap bij de mens duurt gemiddeld 266 dagen vanaf de dag van conceptie of 38
weken (van 7 dagen).
6

AGPM-NOTATIE
 Abortus (A)
 Drukt het aantal miskramen uit. (Tot 16 weken)
 Graviteit (G)
 Drukt het aantal zwangerschappen uit, huidige zwangerschap inbegrepen.
(Hoeveel keer zwanger geweest)
 Pariteit (P)
 Drukt het aantal bevallingen na minstens 16 weken zwangerschap uit. Een
meerling telt als 1 bevalling. (Zowel langs vaginale weg, als keizersnede)
 Materniteit (M)
 Drukt het aantal levende kinderen uit op het ogenblik dat je de anamnese afneemt.

 Voorbeeld: A0G2P1M1
= Vrouw is voor de 2e keer zwanger, nog geen miskramen gehad, al 1 keer beviel ze en
momenteel 1 levend kind heeft.

 Nullipara
 Een vrouw die nooit eerder bevallen is.
 Primipara
 Een vrouw die reeds 1 keer bevallen is.
 Multipara
 Een vrouw die meer dan 1 keer bevallen is.
 Primigravida
 Een vrouw die voor de 1e keer zwanger is.
 Multigravida
 Als ze al een zwangerschap heeft doorgemaakt

TERMIJNEN IN DE ZWANGERSCHAP
 Eerste trimester
 Loopt van week 1 tot week 12. Embryo is in die periode erg kwetsbaar, want alle
organen worden gevormd. Eventuele afwijkingen zullen nu ontstaan.
 Tweede trimester
 Loopt van week 13 tot week 26. Embryo evolueert tot foetus. Alle organen
ontwikkelen zich verder.
 Derde trimester
 Loopt van week 27 tot de geboorte. Na 25 weken zwangerschap zal de baby
levensvatbaar zijn.

SLEUTELMOMENTEN :
7

 Abortus
 Alle zwangerschappen die eindigen voor 112 dagen (16 weken) zwangerschap of
waarvan de vrucht minder dan 500 gram weegt.
 Preterme geboorte
 Alle zwangerschappen die eindigen voor 37 weken zwangerschap en waar het kind
meer dan 500 gram weegt.
 Geboorte à terme
 Alle geboortes die zich voordoen tussen de 37e en de 42e week van de
zwangerschap.
 Serotiene geboorte
 Een geboorte na 42 weken zwangerschap

ROUTINEONDERZOEKEN TIJDENS HET PRENATAAL CONSULT


BLOEDDRUK
 In het midden van de zwangerschap, rond 20 – 24 weken, doet zich een mid pregnancy
drop voor:
 Bloeddruk daalt ongeveer 10 tot 20 mmHg, zowel diastolisch als systolisch.

 Er is sprake van een zorgwekkende bloeddrukstijging in volgende gevallen:


 Diastolische waarde groter is dan 90 mmHg.
 Er is een diastolische stijging van meer dan 15 mmHg, zelfs als de absolute waarde
nog steeds onder de 90 mmHg is.
 Er is een systolische stijging van meer dan 30 mmHg in verhouding tot de normale
bloeddruk van de vrouw.

GEWICHT
 Normale BMI belangrijk voor de vruchtbaarheid.
 Gemiddeld zal een zwangere vrouw met een fysiologisch verlopende zwangerschap tussen
10 en 15 kilogram bijkomen.
 Zeer verontrustend symptoom is dat de vrouw meer dan 500 gram per week bijkomt in de
2e helft van de zwangerschap.

BEPALING VAN DE FUNDUSHOOGTE


 Fundushoogte geeft een idee van de vordering van de zwangerschap. Het kan aangeven of
de foetus normaal, te klein of te groot is.
 Vanaf 16 weken zwangerschap bepalen.
 Als je bij de fundushoogte 4 centimeter optelt, verkrijg je de zwangerschapsduur
uitgerekend in weken.

CONTROLE VAN DE FOETALE HARTSLAG


8

 De hartslag van de baby is te horen als een zacht getik, ongeveer het dubbele van de
hartslag van de moeder. (Vanaf 24 weken met een stethoscoop van Pinard).
 Met een doptone-toestel zijn de harttonen al vanaf 10 weken zwangerschap
waarneembaar.
 Met een echografie is de hartactiviteit te visualiseren vanaf 6 weken zwangerschap.

ECHOGRAFIE
Tijdens de opvolging van een normaal verlopende zwangerschap zijn 3 echografieën nuttig, 1 per
trimester.
 1e Trimester (Tussen 11 en 14 weken)
 Kan via een echografie bepaald worden waar en hoeveel embryo’s er ingenesteld
zijn.
 Tegelijkertijd kan geëvalueerd worden of er afwijkingen aan de vruchtzak of embryo
zijn.

 2e Trimester (Tussen 18 en 22 weken)


 Met een uitgebreid echografisch onderzoek de anatomische structuren van de
foetus zorgvuldig onderzocht, eventuele foetale afwijkingen aan hart, rug of
aangezicht kun je opmerken dan.
 Op dat moment kun je ook de lokalisatie en de doorbloeding van de placenta
onderzoeken.

 3e Trimester (Tussen 24 en 40 weken)


 Wordt de definitieve ligging van de foetus in functie van het voorspellen van het
verloop van de bevalling geverifieerd.
 Een eventuele groeiachterstand of een placentapathologie kun je ook nog
opmerken.

CARDIOTOCOGRAFIE
CTG of monitor genoemd, registreert de foetale harttonen en de contractiliteit van de
baarmoeder. Gebeurt steeds uitwendig. Nadat de vliezen gebroken zijn, kan een CTG ook
inwendig.
Belangrijk dat de vrouw voor dit onderzoek niet op haar rug ligt, maar wel comfortabel in een
halfzittende houding of liggend op haar linkerzij wordt geïnstalleerd.
Mogelijk vanaf 25 – 26 weken zwangerschap.

STAN – ANALYSE
Via een schedelelektrode niet alleen de foetale hartfrequentie, maar ook de rest van het foetale
ECG te registreren. Op die manier verkrijg je informatie over de zuurstofvoorziening en het
functioneren van de foetale hartspier.

BLOEDONDERZOEK
9

Als het nog niet tijdens een preconceptioneel consult gebeurde, zullen nu testen moeten
gebeuren om de bloedgroep en resusfactor te bepalen, antistoffen tegen belangrijke infecties
(Hep. B, HIV, Rubella, Toxoplasmose, …).

Verder zullen het bloedbeeld en de hoeveelheid ijzer in het bloed bepaald worden.
Zwangerschap vraagt extra ijzer, omdat het lichaam van de moeder enerzijds extra ijzer aan de
foetus levert, anderzijds omdat de vrouw zelf een verhoogde bloedaanmaak heeft.

SCREENING OP ZWANGERSCHAPSDIABETES
Doet zich voor wanneer een zwangere vrouw, die voor zwangerschap geen diabetes had, tijdens
de zwangerschap hyperglycemie ontwikkeld.
Wordt vastgesteld bij 5 tot 20% van de zwangerschappen.

Screening bestaan uit:


 Challenge test (als opsporingsmethode)
 Kan op elk moment van de dag gebeuren, maar moet plaats vinden tussen de 24e
en 28e week van de zwangerschap.
 1 uur na een belasting met 50 gram glucose gebeurt een veneuze bloedafname.
 Screeningtest is positief als 1 uur na inname van 50 gram glucose een glycemie
wordt gemeten van groter of gelijk aan 140 mg/dl.
 Diagnose wordt bevestigd door een 100g OGTT (orale glucosetolerantietest).

Normale waarden:
 Nuchter = 95 mg/dl
 Na 1 uur = 180 mg/dl
 Na 2 uren = 155 mg/dl
 Na 2 uren = 140 mg/dl

De OGTT wordt als positief (afwijkend) beschouwd als minstens 2 waarden verhoogd zijn.

NIPT: NIET – INVASIEVE PRENATALE TEST


Screeningstest voor het opsporen van Trisomie 21 (syndroom van Down), Trisomie 18 (syndroom
van Edwards) en Trisomie 13 (syndroom van Patau) bij de baby door het DNA van de baby in het
bloed van de moeder te meten.

ALARMSYMPTOMEN
10

 Vaginaal bloedverlies
 Al dan niet gepaard gaande met pijn: bloedverlies kan duiden op een miskraam,
een placenta pathologie, een buitenbaarmoederlijke zwangerschap, een
gynaecologisch probleem of beginnende arbeid.

 Vruchtwaterverlies
 Het is dikwijls moeilijk om het verschil te herkennen tussen overvloedig witverlies,
urineverlies of vruchtwaterverlies.
 Verwijs bij vermoeden van helder vaginaal verlies steeds door voor controle.

 Koorts
 Enerzijds is er de mogelijke oorzaak van de koorts, niet zelden een urineweginfectie,
die belangrijk is. Anderzijds veroorzaakt koorts contracties met mogelijk een
premature bevalling tot gevolg.
 Bij koorts altijd doorverwijzen naar een arts.

 Combinatie van dikke vingers en/of voeten met hoofdpijn en/of maagpijn
 Dit is een ernstig teken van zwangerschapsvergiftiging met risico’s voor moeder en
kind.
 Verwijs onmiddellijk door naar een arts.

 Minder kinds bewegingen


 Hoewel een foetus naar het einde van de zwangerschap minder plaats krijgt om te
bewegen, blijft hij actief. De foetale conditie is bepalend voor de aanwezigheid van
kinds bewegingen.
 Zelfs als een zwangere vrouw intuïtief aanvoelt dat haar kind minder beweegt,
moet ernstig genomen worden. Raadpleeg onmiddellijk een arts of vroedvrouw.

 Pijnlijke contracties voor 37 weken zwangerschap


 Het is normaal dat er in de laatste maand van de zwangerschap harde buiken
optreden. Het wordt pas een probleem als dat gepaard gaan met pijn, soms met
uitgesproken rugpijn.
 Raadpleeg dan zeker een arts of vroedvrouw om een premature bevalling te
voorkomen.

H4 EEN ZIEKENHUISOPNAME TIJDENS DE ZWANGERSCHAP


11

FYSIOLOGISCHE VERANDERINGEN IN HET LICHAAM VAN DE ZWANGERE


VROUW
VERANDERINGEN TER HOOGTE VAN DE BORSTEN
DE TEPEL EN DE TEPELHOF PIGMENTEREN
Naarmate de zwangerschap vordert verkleuren de tepel en de tepelhof van roze naar
donkerbruin.
De verkleuring gebeurt onder de invloed van hormonen.

KLIERTJES VAN MONTGOMERY


De kleine bultjes die zich op de tepelhof bevinden worden meer uitgesproken.

VERANDERINGEN TER HOOGTE VAN DE HUID


PIGMENTATIE
Bij de meeste zwangere vrouwen wordt er een duidelijk verticaal lijntje zichtbaar dat van de navel
naar de bovenkant van de symfyse loopt.
 De linea nigra blijft de hele zwangerschap aanwezig.
 Een paar maand na de bevalling zal ze verbleken tot een bijna onzichtbaar lijntje.

Verkleuring in het gelaat blijft ook na de zwangerschap zichtbaar + kleurt donkerder onder invloed
van zonlicht.

ZWANGERSCHAPSSTRIEMEN
Afhankelijk van het huidtype kunnen bij het uitzetten van de huid kleine scheurtjes ontstaan in de
dermis.
 Zichtbaar als paarsgekleurde, striemvormige letsels.
 Klassiek opgemerkt op de onderbuik, de borsten, de heupen en de dijen.
 Niet alle vrouwen krijgen ze.
 Na de zwangerschap krimpen ze tot witte lijntjes.

WARM, RODE HANDEN


Door toegenomen doorbloeding van de huid komt het vaak voor dat de handen warm en zweterig
aanvoelen.

VARICES
Door verhoging van de veneuze druk in de venen van de onderste ledenmaten kunnen er varices
(spataderen) ontstaan op de benen, de grote schaamlippen en aan de aars (hemorroïden).
De grootste oorzaak is de druk van de groter geworden baarmoeder op de Vena Cava Inferior.
HAAR
12

Toename van de activiteit van de haarwortels. Daardoor komen opvallend meer haartjes in groei.
Haar voelt voller aan.
Bij de meeste zwangere vrouwen wordt het haar wat vetter. Soms gaat het zich helemaal anders
gedragen. Krullen verdwijnen plots of sluik haar krijgt krullen.

OEDEMEN
Oedemen ter hoogte van de voeten en enkels zijn niet abnormaal.

VERANDERINGEN TER HOOGTE VAN DE BLOEDSOMLOOP


HET HART
Polsslag stijgt lichtjes met een tiental slagen per minuut. Omdat de groeiende baarmoeder het
hart licht verplaatst, zijn er veranderingen zichtbaar op het ECG.

DE BLOEDDRUK
Als gevolg van perifere vasodilatatie zal de diastolische bloeddruk met ca. 10 – 15 mmHg dalen en
de systolische druk met 5 – 10 mmHg, met in het 2e trimester een piekdaling.

VENA – CAVA – SYNDROOM


Vanaf 24 weken zwangerschap is de baarmoeder zo zwaar dat ze, wanneer de vrouw op haar rug
ligt, de Vena Cava Inferior kan samendrukken tegen de wervelkolom.
 Veneuze terugvloei van bloed naar rechterkant van het hart wordt dan sterk verminderd
met plotse bloeddrukdaling als gevolg.

HET BLOED
 Tegen het einde van de zwangerschap is er ongeveer 50% meer plasma in circulatie.
 Daarnaast is er een toename van de erythrocyten met ca. 18%.
 Omdat het plasmavolume veel meer stijgt dan het aantal erythrocyten, treedt er een
toestand van relatieve anemie (bloedarmoede) op. Weerspiegelt zich in de
hemoglobinewaarde die daalt tot 11 mg %.
 Is eigen aan de zwangere toestand van het lichaam, daardoor wordt het een fysiologische
anemie genoemd. Toestand reguleert kort na de beëindiging van de zwangerschap.
 Let op:
 Daalt de hemoglobinewaarde onder de 11 mg %, dan is er sprake van een echte
anemie.

LUCHTWEGEN
Door verhoogde doorbloeding van het neusslijmvlies treedt er vaker een neusverstopping of een
bloedneus op.

NIEREN
Diurese stijgt, vaker nachtelijk plassen als gevolg.
Progesteron zorgt ervoor dat de wand van de ureters en het nierbekken uitzetten.

GASTRO – INTESTINAAL STELSEL


13

 Onder invloed van progesteron vertraagt de peristaltische werking van de darmen


waardoor er meer klachten zijn van obstipatie.
 Ook door progesteron wordt de klepfunctie van de maagmond (cardia) insufficiënt
waardoor maagzuuroprispingen (Pyrosis) veelvuldig voorkomen tijdens de zwangerschap.

VEEL VOORKOMENDE ONGEMAKKEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP


MISSELIJKHEID EN BRAKEN
De helft van de zwangere vrouwen klaagt over emesis gravidarum (ochtendmisselijkheid).
Soms enkel misselijkheid, soms gaat het gepaard met effectief braken.
Meestal hebben ze er last van tijdens de 1e uren na het ontwaken en verdwijnt het voor de rest
van de dag.

MAAGZUUROPRISPINGEN (PYROSIS)
Maagzuuroprispingen kunnen de hele zwangerschap voorkomen, maar kennen hoogtepunt op het
einde van de zwangerschap, omdat de uterus dan op de maag drukt.

RUGPIJN EN BEKKENPIJN
Bijkomend gewicht dat een zwangere vrouw moet dragen zorgt voor een extra belasting van het
lichaam.
Doordat het bijkomend gewicht vooral vooraan ter hoogte van de buik situeert zal het
zwaartepunt van het lichaam zich naar voren plaatsen.

Daarnaast zullen ligamenten, sacro – iliacale gewrichten en de symfyse ter hoogte van de pubis
onder invloed van hormonen zachter worden en hun functie minder goed kunnen uitoefenen.

LAGE BUIKPIJN
Veelal is lage buikpijn een normaal teken van het uitrekken van de ligamenten van de baarmoeder.
Buikpijn kan ook een symptoom zijn van een ernstige aandoening:
 Urineweginfectie
 Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap
 Een miskraam
 Loslating van de placenta
 …

PIJNLIJKE KRAMPEN IN DE BENEN EN RUSTELOZE BENEN


¼ van de zwangere vrouwen klaagt daarover: een moeilijk te beschrijven tintelend, bruisend, …
gevoel diep in de kuitspieren.  Houdt zwangere vrouwen uit hun slaap, veroorzaakt zo
gecumuleerde vermoeidheid.

Daarnaast zorgen een tekort aan mineralen (waaronder Magnesium), vermoeidheid en een
verminderde doorbloeding van de benen door de druk van de uterus op de grote bloedvaten voor
nachtelijke kuitkrampen.  Ook hier is gestoorde slaap het belangrijkste gevolg.

HEMORROÏDEN (AAMBEIEN)
14

Een frequent probleem tijdens de zwangerschap.


Belangrijkste oorzaken zijn:
 De druk van de baarmoeder op de grote bloedvaten.
 Frequent voorkomende constipatie waardoor extra druk gezet wordt bij poging tot
ontlasting.

CARPALETUNNELSYNDROOM
Tot ¼ vrouwen klagen over pijnlijke tintelingen in de handen in het 2e en 3e trimester van de
zwangerschap.

H5 VOEDING TIJDENS DE ZWANGERSCHAP


ALGEMENE RAADGEVING OVER VOEDING TIJDENS DE ZWANGERSCHAP
TOXOPLASMOSE
Zwangere vrouwen worden al generaties lang gewaarschuwd voor de kattenziekte. Kan ernstige
afwijkingen aan de foetus veroorzaken en overdragen wordt door katten.

De mens kan besmet worden door het binnenkrijgen via de spijsvertering van oocysten die zich in
groenten uit de moestuin bevinden, door contact met katten en met katteuitwerpselen en door
het eten van rauw of onvoldoende verhit besmet vlees van varkens, runderen, schapen en geiten.

Eens je de infectie gehad hebt, blijf je immuun.


Als een zwangere vrouw toxoplasmose oploopt is het risico op foetale besmetting erg groot (40%).
Hoe vroeger In de zwangerschap de moeder besmet wordt, hoe kleiner het risico op foetale
besmetting.
Congenitale toxoplasmose leidt In de eerste helft van de zwangerschap tot een miskraam en
doodgeboorte. In de tweede helft wordt de baby mogelijk geboren met oogafwijkingen,
hersenafwijkingen en mentale retardatie.

LISTERIOSE
De listeria monocytogenes (Listeria M.) is verantwoordelijk voor de besmetting. Komt vooral in
de natuur voor. Risicoproducten zijn langdurige koel bewaarde producten die zonder verhitting
worden gegeten.
Bij gezonde mensen met een normale afweer kan de ziekte erg mild verlopen, soms zonder
symptomen.
De incubatieperiode ligt tussen de 1 en 9 dagen waardoor de oorzaak op het moment van de
klachten dikwijls onduidelijk is.
Vooral prematuur geboren baby’s die besmet zijn met de Listeria M. hebben een hele grote kans
op overlijden.

H7 VIRALE AANDOENINGEN
15

RUBELLA
Virale aandoening die voornamelijk joge kinderen treft, maar ook pubers en volwassenen kunnen
besmet worden.
Kenmerkt zich door rode vlekjes over het hele lichaam en gaat soms gepaard met gezwollen
klieren in hals en lichte koorts.

Als een zwangere vrouw met het virus besmet geraakt, terwijl ze geen immuniteit heeft
ontwikkeld, zal de foetus vaak het congenitaal rubellasyndroom ontwikkelen.
Hoe vroeger in de zwangerschap en hoe virulenter (krachtiger) de aanval van het virus is, hoe
meer orgaanstelsels blijvend en ernstige beschadigd zullen worden.

Bij infectie in de eerste maand van de zwangerschap is er 40 tot 60% kans op misvormingen, in
de tweede maand 30% en in de derde en vierde maand nog slechts 10% kans.
Het is mogelijk dat de infectie tot een spontane abortus leidt.

Mogelijke misvormingen bij het congenitaal rubellasyndroom:


 Oogafwijkingen (Cataract)
 Hartafwijkingen
 Doofheid
 Mentale retardatie
 Spasticiteit
 Trombocytopenisch purpura: Kleinere purperen vlekjes verspreiden over het lichaam.

Na geboorte sterft ongeveer 10% van de kinderen in het 1e levensjaar.

BELEID MET CONTACT MET EEN BESMET PERSOON


 Als moeder is geïmmuniseerd door vaccinatie of omdat ze eerder rubella had is er geen
gevaar
 Als moeder niet geïmmuniseerd is en ze meer dan 20 weken zwanger is grijp je niet in.
 Als moeder niet geïmmuniseerd is in minder dan 20 weken zwanger is bepaal je de
rubellaserologie (IgG en IgM):
 Als de serologie negatief is, herhaal je de test na 10 dagen. Is de uitslag dan nog
steeds negatief, is er geen gevaar.
 Vond de test IgM? Dan maakt de vrouw een primo infectie door en is de kans groot
dat de foetus ook besmet wordt.

PREVENTIE
Als de vrouw niet immuun is, laat ze zich het best preconceptioneel vaccineren. Na de vaccinatie
wordt de vrouw bij voorkeur de 1e drie maanden niet zwanger.

CYTOMEGALOVIRUS (CMV)
16

Kan leiden tot ernstige congenitale afwijkingen in de zwangerschap.


Overdracht gebeurt via lichaamsvocht zoals urine, speeksel, stoelgang, moedermelk, bloed,
tranen, sperma en vaginaal vocht.
Contact met jonge kinderen is dus een risico, zeker voor zwangere vrouwen.

Besmetting met CMV geeft in de meeste gevallen geen klachten. Als er toch klachten zijn gaat
het over milde griepverschijnselen met koorts, keelpijn, vermoeidheid en gezwollen klieren.

Het virus gaat via de placenta over naar de foetus, maar ook het inslikken van besmet
vruchtwater is een mogelijke besmettingsweg.
Bij een primo infectie is het infectierisico voor de foetus 30 tot 40%. Het virus kan de hele
zwangerschap door worden overgedragen.

Van alle cognitietaal besmette kinderen heeft 10 tot 15% bij de geboorte duidelijke symptomen:
 Laag geboortegewicht
 Lever- en miltvergroting
 Icterus
 Trombopenie met petechiën en/of purpura
 Pneumonie
 Virusstoornissen door cataract en/of chorioretinitis
 Neurosensoriële doofheid

De 5 tot 15% van de geïnfecteerde kinderen die bij de geboorte geen symptomen hadden,
ontwikkelen zich gedurende de eerste levensjaren ernstige, evolutieve neurologische symptomen:
 Aantasting van het binnenoor met gehoorverlies
 Oogaantasting met zichtverlies
 Mentale retardatie
 Motorische retardatie
BELEID BIJ CMV
 Preventie berust op een zeer strikte handhygiëne, vooral bij contact met jonge kinderen
 Zwangere vrouwen die professioneel met jonge kinderen werken kunnen in overleg met de
arbeidsgeneesheer gedurende de zwangerschap een andere werkpost toegewezen krijgen.
Is dit niet mogelijk, kan de vrouw tijdelijk uit het werk verwijderd worden.

H8 BUIKPIJN IN HET 1E TRIMESTER


ABORTUS (MISKRAAM)
 Abortus of miskraam
 Het spontaan mislopen van een zwangerschap van minder dan 112 dagen of van
een vrucht van minder dan 500g.
 Abortus Arte Provocatus
 Het kunstmatig opwekken van een miskraam in een medische context.
 Abortus Imminens
 Een dreigende miskraam

 Habituele Abortus
17

 Wordt gebruikt wanneer er 3 of meer zwangerschappen in een miskraam eindigen.


 Missed abortion
 Een miskraam die niet gepaard gaat met buikpijn of bloedverlies.

OORZAKEN
Genetische afwijkingen aan het embryo zijn de grootste oorzaak van een miskraam. Daarnaast
kunnen anatomische afwijkingen aan de uterus, hormonale stoornissen, infectieziekten en
traumata aanleiding geven tot abortus.
In veel gevallen wordt de oorzaak niet achterhaald.

SYMPTOMEN
In de meeste gevallen gepaard met al dan niet hevig vaginaal bloedverlies, rood of bruin
gekleurd. Ook buikpijn en lage rugpijn zijn kenmerkend voor een miskraam, maar kan zich
eveneens zonder specifieke pijnklachten manifesteren. Een veel gehoorde klacht is dat de pijn de
vrouw doet denken aan menstruatiepijn.

BELEID
Een miskraam is niet levensbedreigend en kan dus rustig benaderd worden. Controleer de vitale
functies en leg een waakinfuus aan. Het is belangrijk da de verbanden of handdoeken met
bloedverlies mee naar het ziekenhuis worden gebracht. Stukjes weefsel kunnen eventueel nog
gebruikt worden voor genetisch onderzoek.

Een vrouw die een miskraam had, wordt steeds nuchter gehouden omdat dikwijls nog een
curettage volgt.
Als een vrouw Resusnegatief is, mag je niet vergeten om een dosis anti-D-gammaglobulines IM toe
te dienen.

EEN EXTRA – UTERIENE ZWANGERSCHAP


Ook wel een buitenbaarmoederlijke zwangerschap genoemd.
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap is een zwangerschap die ingenesteld is buiten de
baarmoederholte. In de meeste gevallen situeert het embryo zich in de eileider, maar kan ook in
de cervix, op de eierstokken of in de vrije buikholte van de vrouw.
(Heel acuut)!!

OORZAKEN
Is meestal een transportprobleem van de bevruchte eicel. Dat kan komen door:
 Een beschadigde trilhaarepitheel in de eileider door een eerdere infectie
 Aangeboren vernauwingen of vergroeiingen van de eileider
 Endometriosehaarden in de eileider
 Littekens van eerdere chirurische ingrepen aan de eileider.

SYMPTOMEN
18

SUBACUUT VERLOOP
 Buikpijn, gesitueerd langs de kant van de betrokken eileider
 Uitstralingspijn naar rug, schouders en/of de bovenbenen
 Vaginaal bloedverlies is mogelijk
 Misselijkheid en braken
 Syncopaal beeld

ACUUT VERLOOP  EILEIDER GESCHEURD


 Kenmerken van hypovolemische shock
 Bleke, koude, klamme huid
 Rillen
 Een snelle, oppervlakkige polsslag
 Een snelle, oppervlakkige ademhaling
 Een lage bloeddruk
 Een langzaam afnemend bewustzijn

 Kenmerken van een acute buik


 De buik voelt plakhard aan
 Een uitgesproken, onhoudbare pijn
 Schouderpijn

BEHANDELING
1. Een afwachtend beleid
Erg kleine embryo met dalende hCG-waarden, waarbij op de echo nog geen hartactie te
zien is en als vrouw geen klachten heeft. Het embryo zal verschrompelen en afgevoerd
worden via de baarmoeder.

2. Een inspuiting met methotrexaat


Is een cytostaticum dat de celdeling stopzet, waardoor het embryo niet verder zal
ontwikkelen en zal afsterven. Werkt bij kleine embryo’s waarbij nog geen hartactie
waarneembaar is. Vrouw mag ook geen klachten hebben en op de echo mag er ter hoogte
van het embryo geen bloedverlies zichtbaar zijn.

3. Het embryo wordt laparoscopisch verwijderd (kijkoperatie)


Als het embryo verder gevormd is, als er op de echo hartactie zichtbaar is, en/of als de
vrouw bloedverlies of klachten heeft, kan een laparoscopie gedaan worden om het embryo
te verwijderen.

4. Een laparotomie
Meestal bij een zeer acuut verlopende buitenbaarmoederlijke zwangerschap, met
levensgevaar voor de vrouw.
Als de vrouw resus negatief is, mag je niet vergeten om anti-D-gammaglobulines in te
spuiten om resusimmuniteit te voorkomen.

DREIGENDE VROEGGEBOORTE
19

Een immature bevalling vindt plaats tussen 16 en 23 weken amenorroe, een premature bevalling
tussen 23 en 27 weken amenorroe.
(Extreme prematuren complicaties = Hersenbloedingen)

Symptomen
De symptomen zijn gelijk aan de symptomen van arbeid die à terme is. De zwangere vrouw
herkent ze niet altijd omdat ze de bevalling nog niet verwacht:
 Min of meer pijnlijke baarmoedercontracties die zich regelmatig voordoen.
 Rugpijn, soms beschreven als menstruatiepijn
 Een drukgevoel onder in de buik
 Vaginaal slijm- of bloedverlies
 Mogelijk persweeën tot spontaan uitstoten van foetus

Als de vliezen vroegtijdig breken, zorgt dat voor een precaire situatie. Enerzijds omdat het in veel
gevallen de contracties op gang brengt, anderzijds omdat er via de vagina plots een vrije doorgang
is naar de buitenwereld.
Het infectie gevaar is immens. Een ontsteking van de binnenkant van de vruchtzak kan. Op enkele
uren tijd tot het overlijden van de foetus leiden. Ook de moeder wordt bedreigd met een
septicemie.

Bij vrouwen met een septicemie kun. Je volgende symptomen opmerken:


 Hoge koorts, vaak met rillingen
 Ademhalingsproblemen, tachypnoe en/of dyspnoe
 Tachycardie en hypotensie
 Een warme huid, soms met een vlekkerige of veralgemeende huiduitslag
 Ze voelt zich in het algemeen erg slecht

BEHANDELING
Belangrijk dat de vrouw zo snel mogelijk wordt opgenomen, bij voorkeur op een MIC (Maternal
Intensive Care) van het ziekenhuis waar ook een NICU-afdeling (Neonatal Intensive Care Unit)
aanwezig is, om in te schatten in hoeverre de contracties invloed hebben gehad op de
baarmoederhals.

Na 34 weken wordt over het algemeen geen tocolyse meer gedaan.


Voor 34 weken zal er in de eerste plaats voor gezorgd worden dat de longen en hersenen van de
baby versneld gerijpt worden. Daarvoor wordt een dosis corticosteroïden IM aan de moeder
toegediend. Dezelfde inspuiting wordt na minimaal twaalf tot 24 uur herhaald.

H9 GROEP – B – STEPTOKOKKEN (GBS)


20

De streptococcus Agalactiae is een bacterie die bij ongeveer 20% van de volwassenen voorkomt in
de darmen en in de vagina.

De besmetting met GBS kann tijdelijk zijn, maar ook een levenslange kolonisatie met GBS in de
darmen en/of vagina is niet ongewoon.

De GBS – besmetting wordt pas een probleem als de baby tijdens een vaginale bevalling besmet
geraakt. GBS – bacterie van de neonaat kan een ernstige sepsis, pneunomie of in uitzonderlijke
gevallen meningitis veroorzaken.

GBS – bacterie komt innhet vruchtwater en vervolgens in de longen en het gatro – intestinaal
stelsel van de foetus terecht. Hoe langer de tijd tussen het breken van de vliezen en de geboorte,
hoe groter het infectiegevaar.

In de meeste gevallen wordt de baby in een goede conditie geboren, maar wordt hij in de eerste
uren na geboorte ziek.
Een zachtjes kreunende ademhaling is in veel gevallen het 1e teken van de infectie.
Dikwijls gaat dat samen met een breke, grauwe kleur, een slap kind dat slecht drinkt en eventueel
tekenen van hypothermie.

BELEID TIJDENS DE ZWANGERSCHAP


Om de neonaat infectie te voorkomen, worden alle vrouwen (in België) gescreend op de
aanwezigheid van GBS.
(Antibiotica IV tijdens arbeid)
Het is noodzakelijk de neonaat goed te observeren en snel en adequaat in te grijpen.

10 HYPERTENSIE
ZWANGERSCHAPSHYPERTENSIE
We spreken van zwangerschapshypertensie, wanneer na 20 weken zwangerschap de systolische
bloeddruk hoger of gelijk is aan 140 mmHg en/of de diastolische bloeddruk hoger of gelijk aan 90
mmHg (2x gemeten) bij een vrouw die voor de zwangerschap een normale bloeddrruk had.

PRE – ECLAMPSIE
Wordt ook wel zwangerschapsvergiftiging genoemd. Een vastgestelde zwangerschapshypertensie
gaat daabij samen met:
 Ofwel proteïnurie, > 300 mg/24u (= +++ op dipstick)
 Ofwel zonder proteïnurie, maar met 1 of meer van volgende symptomen:
 Thrombcytopenie
 Verstoorde levertesten ( < 100 000/ microliter)
 Nierfalen (creatinine in bloed > 1,1 mg/dl)
 Longoedeem
 Cerebrale symptomen: hoofdpijn, zichtstoornissen (sterretjes, vlekjes in het
gezichtsveld)
21

Er wordt onderscheid gemaakt tussen een milde vorm van pre – eclampsie, waarbij er enkel
sprake is van hypertensie en proteïnurie en een ernstige vorm die samenngaat met subjectief of
objectief waarneembare symptomen.

Symptomen die kunnen samengaan met pre – eclampsie zijn o.a.:


 Pijn in de maagstreek (Epigastrisch en linker hypochonder)
 Pijn in de leverstreek (Rechter hypochonder)
 Soms wordt een knellende band rond de buik beschreven
 Misselijkheid & braken
 Hoofdpijn, soms omschreven als een knellende band rond het hoofd
 Visusstoornissen: flikkeringen, sterretjes of vlekken in het gezichtsveld
 Oedemen in de handen en in het gezicht (een vollemaangezicht), frequent wordt geklaagd
dat ringen niet meer aan of uit gaan.
 Oligurie (productie van minder dan 400 ml urine op 24 uur).

ECLAMPSIE
Als een zwangere vrouw met pre – eclampsie convulsies of stuipen krijgt, dan heeft ze een
eclampsie ontwikkeld.

HELLP – SYNDROOM
Het acroniem HELLP staat dan voor hemolysis, elevated liver enzymes and low platelet count.
Is een zeer ernstige toestand die zich samen of los van een zwangerschaphypertensie kan
ontwikkelen.
 Hemolyse of bloedafbraak, onder andere door een stijging van het LDH
(lactaatdehydrogenase)
 Gestoorde leverenzymes in het bloed: voornamelijk de transaminasen worden beoordeeld:
 GOT (Glutamaat Oxalaat transaminase) of ASAT (Aspartaat Aminotransferase)
 GPT (Glutamaat Pyruvaat Transaminase) of ALAT (Alanine Aminotransferase)
 Tel age trombocyten ( < 75 000/microliter)

RISICO – INSCHATTING
Vrouwen die niet eerder zwager waren, is het risisco het grootst.
Vrouwen die na hun 40e nog zwanger worden, of het over een 1e zwangerschap gaat of niet, lopen
dubbel zoveel kans om een pre – eclampsie te ontwikkelen. Sommige ziektetoestanden gaan
samen met een verhoogd risico op zwangerschapshypertensie, zoals diabetes, vaat- en
nieraandoeningen, chronische hypertensie en sommige auto – immuunziekten.

Pre – eclampsie komt meer voor bij meerlingezwangerschappen. Een duidelijk familiaal gegeven:
Vrouwen die een moeder of zus hebben die zwangerschapshypertensie ontwikkelen, hebben meer
kans om een zwangerschaphypertensie te onwikkelen.
22

RISICO’S VAN HYPERTENSIEVE AANDOENINGEN


Risico’s voor de foetus
 Gevolg van de hypertensie zal de werking van de placenta sterk verminderd zijn.
Daardoor krijgt de foetus minder zuurstof en voedingsstoffen waardoor hij een
groeiachterstand ontwikkelt, een intra – uteriene groeiretardatie (IUGR).
Bij de geboorte zal de baby te mager zijn voor de zwangerschapsduur en wordt hij
dysmatuur genoemd.

 Foetus die een chronisch zuurstofgebrek had, kan hypoxie ontwikkelen. Daarbij lijden de
perifere weefsels aan het tekort aan zuurstof. Beschermsmechanismen falen waardoor de
foetus minder in staat is om adequaat te reageren op het zuurstofgebrek.

 Als uit de intensieve monitoring van moeder en kind tijdens de zwangerschap blijkt dat
het leven van 1 van beiden of beiden in gevaar komt, wordt er voor een dringende
keizersnede gekozen.

 Gevolg van pre – eclampsie of het HELLP – syndroom kan de placenta voor de geboorte
loslaten van de uterus.

 Als de moeder eclampsie krijgt met stuiptrekkingen, dan kan afhankelijk van de duur van
de periode van opeenvolgende stuipen de foetus in zuurstofgebrek komen en overlijden.
Stuipen kunnen ook een loslating van de placenta tot gevolg hebben.

Risico’s voor de moeder


 Door de hypertensie kan voor de geboorte van het kind de placenta loskomen van de
baarmoederwand. Op korte tijd kunnen liters bloed vereloren vloeien in de
baarmoederholte. De vrouw heeft veel kans om te overlijden door een hypovolemische
shock.
 Als de vrouw in een toestand van eclampsie komt, zal ze stuiptrekkingen krijgen.
Afhankelijk van de ernst van de eclampsie kan de vrouw meerdere opeenvolgende
aanvallen krijgen waardoor ze in een coma kan terechtkomen. Door die aanval kan de
vrouw:
 Hersenbloedingen krijgen
 Hartdecompensatie en longoedeem ontwikkelen
 Geconfronteerd worden met lever- en nierbecshadigingen.

BEHANDELING VAN HYPERTENSIEVE AANDOENINGEN


 Uiteindelijk is de enige behandeling van pre – eclampsie het beëindigen van de
zwangerschap.
 Behandeling van hypertensieve aandoeningen omvat rust, antihypertensieve medicatie
(afhankelijk van de bloeddrukwaarden) en bij pre – eclampsie ook een ziekenhuisopname.
 Echografisch wordt de groei en conditie van de foetus regelmatig opgevolgd.
 Bij de moeder is er een intensieve opvolging van proteïnurie, bloedresultaten, gewicht,
foetale harttonen en weeënactiviteit met eeen CTG.
 Rust in zij lig, niet te veel prikkels.
23

H12 PLACENTAPATHOLOGIE
SOLUTIO PLACENTAE
In het uitzonderlijke geval dat de placenta of een deel ervan los zou komen voordat de foetus
geboren is, kan de baarmoeder onmogelijk samentrekken en zullen de veroozaakte bloedingen
niet gestopt kunnen worden. Afhankelijk van de grootte van het stuk van de placenta dat loskwam
is er acuut levensgevaar voor zowel moeder als kind.

Gedeeltelijke loslating Gedeeltelijke loslating Volledige loslating


(Verborgen bloedverlies) (Uitwendig zichtbaar (Verborgen bloedverlies)
bloedverlies)

Het is een eerder uitzonderlijke complicatie van de zwangerschap, maar heeft toch nog een
indidentie van 0,4 tot 1%.

SYMPTOMEN
 Helder rood vaginaal bloedverlies komt in bijna 80% van de gevallen voor. Bij de overige
20% is het bloedverlies geconcentreerd in een haematoom onder de placenta of in de vrije
baarmoederholte zonder dat het zich veruitwendigd heeft.
 Zoek naar tekenen van een hypovolemische shock.
 Baarmoedercontractie:
 Afhankelijk van de grootte van de loslating kan de uterus plankhard aanvoelen. De
foetus is niet meer palpeerbaar door de contractie en door de pijn die palpatie
veroorzaakt.
 Foetale nood is een belangrijk teken, maar kun je alleen observeren met behulp van een
cardio – tocografie of als je de harttonen met een echodoppler kunt horen.

OORZAKELIJKE FACTOREN
 Hypertensieve ziektebeelden
 Pre – eclampsie & Eclampsie
 Ernstig trauma, val of zware stoot
 Grote multipara
 Leeftijd
 Roken

BEHANDELING
 Afhankelijk van zwangerschapsduur (levensvatbaar kind) + toestand moeder.
24

PLACENTA PRAEVIA

SYMPTOMEN
Enkel in urgente situaties
 Vaginaal bloedverlies
 Daarbij is het interessant om weten dat het zichtbare bloedverlies ook het
werkelijke bloedverlies is. Bloed kan immers niet naar boven in de baarmoeder
vloeien.
 Mogelijk, maar minder frequent dan bij een Solutio, zijn tekens van foetale nood en tekens
van hypovolemische shock bij de moeder.
 Belangrijk om de differentiaaldiagnose te stellen is dat een Urgente placenta praevia zich
steeds pijnloos voordoet, niet zelden wordt de vrouw wakker in een plas bloed waardoor
ze gealarmeerd geraakt.

HANDELEN
De vrouw moet zo snel mogelijk naar een ziekenhuis vervoerd worden waar onmiddellijk een
keisersnede zal gebeuren.

H13 EEN SPOEDBEVALLING


PRETERME OF À TERME ARBEID
Een vrouw is in arbeid of in partu wanneer ze minstens een uur lang regelmatige pijnlijke
contracties heeft die effect hebben op de verwerking, verstrijking en ontsluiting van de
baarmoederhals. Je mag er in de dringende hulpverlening van uitgaan dat een vrouw in arbeid is
als haar vliezen gebroken zijn en er vruchtwaterverlies uit de vagina is of als de vrouw een
persgevoel heeft.

Cervixverandering = verstrijken (verkorten) en dilateren (openen)


Ontsluiting = 10 cm
25

VERLOOP VAN DE BEVALLING


Als je als v erpleegkundige een bevalling moet begeleiden buiten het ziekenhuis, is het belangrijk
dat je weet dat iedere vrouw de regie van haar bevalling in eigen handen heeft. Vanuit oeroud
moederinstinct zal ze zich overgeven aan haar weeën en haar bab y op natuurlijke manier op de
wereld zetten.
De enige taak van de begeleider is erop toenzien of je het comfort van de barende vrouw kunt
vergroten. Op het moment van het uitdrijven van het kind kun je enkele eenvoudige handelingen
stellen om de veiligheid van de baby te maximaliseren.
Zwangerschapsduur vragen:
> 24 weken = levensvatbaar
< 34 weken = Baring stopzetten en langrijping forceren
 2 x 12 mg corticoiden IM 24 tussen.

CONTRACTIES OF WEEËN
In de loop van de zwangerschap doen er zich pijnloze, kortduerende contracties voor. Ze worden
klassiek harde buiken genoemd en geven weinig last.

VOORSPELLENDE WEEËN (BRAXTON – HICKS – CONTRACTIE )


Zijn contracties die zich enige tijd voor het effectief op gang komen van de baring voordoen. Zijn
onregelmatig, duren kort, worden mogelijk als licht pijnlijk ervaren in de buik en stoppen vanzelf
na ongeveer een uurtje.
Ze hebben geen invloed op de baarmoederhals.

ONTSLUITINGSWEEËN
Zijn regelmatige, pijnlijke contracties die invloed hebben op de baarmoederhals. Ze maken deel uit
van de arbeid en gaan aan de bevalling vooraf. De meeste vrouwen ervaren ze als erg pijnlijk. Op
het hoogtepunt van de wee is het moeilijk om de ademhaling te controleren of te praten.
De vrouw moet tijdens de wee stoppen met de activiteiten waar ze mee bezig was.
Doen de Cervix verstrijken & ontsluiten.

PERSWEEËN
Geven aan dat de uitdrijving nakend is. Op het hoogtepunt van de wee krijgt de vrouw de
onhoudbare drang om te ontlasten. Bij een echte perswee zal de vrouw op dat moment ook
effectieve persbewegingen maken. Als een vrouw persweeën heeft, zal het nog maar korte tijd
duren voor de baby geboren wordt.

NAGEBOORTEWEEËN
Doen zich voor na de geboorte van de baby en hebben als doel de placenta en vliezen te laten
geboren worden. Ze zijn licht pijnlijk.

NAWEEËN
Zijn heftige contracties van de baramoeder die ervoor zorgen dat de baarmoeder opnieuw zijn
oorspronkelijke grootte krijgt. Na een 1e bevalling hebben vrouwen hier weinig last van, maan na
2, 3 of meer bevallingen kunnen ze echt pijnlijk zijn. Vooral tijdens de borstvoeding kunnen
naweeën pijnlijk zijn.
Oxytocine, het hormoon dat ervoor zorgt dat de moedermelk uit de tepels gestuwd wordt, heeft
een contraherende werking op de baarmoeder.
26

FASEN VAN DE BARING

B C D

FASE 1 DE ONTSLUITINGSFASE

Schematische voorstelling van de ontsluitingsfase


A Ingedaalde foetus maar nog gesloten baarmoderhals
B Uitgerekte baarmoederhals
C Gedeeltelijk ontsloten baarmoederhals
D Volledige ontsluiting

Zodra de contracties
A pijnlijker worden, in intensiteit toenemen, regelmatiger en sneller op elkaar
volgen en langer duren is het ontsluitingstijdperk ingezet.

Tijdens het ontsluitingstijdperk veroorzaken de weeën belangrijke veranderingen aan de


baamoederhals.
In voorbereiding op de uitdrijving zal die zich centraliseren, verweken, korter worden of verstrijken
en dilateren van gesloten tot 10 cm opening.

In principe is de vrouw vrij om te kiezen in welke houding ze het ontsluitingstijdperk het liefst
doorkomt. 1 advies is belangrijk: alles is oké behalve in bed liggen. Zittend op een gymbal, leunend
tegen de muur of tegen de partner, in kleermakerszit of hangend aan een daarvoor geïnstaleerd
27

liaanachtig stuk stof. Hoe vertricaler de vrouw, hoe beter ze de pijn kan verwerken en hoe sneller
de bevalling zich zal aandienen.

FASE 2 DE UITDRIJVINGSFASE
Op een bepaald moment is de verstrijking van de baarmoederhals compleet en is de ontsluiting tot
10 cm opening gevorderd. Op dat moment beginnen persweeën, ondersteund door buikspieren,
de baby uit te drijven. Bij de start van het uitdrijvingstijdperk scheuren meestal de vliezen, als dat
voorheen nog niet gebeurde.

FASE 3 DE NAGEBOORTE
Tijdens het nageboortetijdperk trekt de baarmoeder krachtig samen om de placenta los te
scheuren van de baarmoeder en vervolgens uit te drijven. Meestal gebeurt dat in de 1e 45
minuten. In de meeste gevallen zelfs al na een paar minuten, maar uitzoderlijk komt de placenta
niet uit zichzelf los en moet een arts ingrijpen.

Na de geboorte van de placenta trekt de baarmoeder onmiddellijk krachtig samen waardoor de


bloedvaten die de placenta van bloed voorzagen gestelpt worden.

Om de bevalling te beëindigen maak je de ruime omgeving van vulva en aars nog proper met lauw
water en breng je een opgevouwen badhanddoek aan ter hoogte van de vulva om het bloedverlies
op te vangen.

De meeste vrouwen rillen na de bevalling.


Het is eerder een reactie op de immense lichaamelijke inspanningen die ze de voorbije uren heeft
gedaan. Het voelt voor de vrouw erg comfortabel als ze toch onder een warm deken wordt
toegedekt.
Controleer de bloeddruk en hartfrequentie van de vrouw.

ZORGEN VOOR DE PASGEBOREN BABY


 Het is ontzettend belangrijk voor de baby dat hij na de geboorte niet afkoelt. Daarom moet
je de baby onmiddellijk droogwrijven. Als de moeder een babymutsje heeft, dan mag je dat
zeker opzetten.
 De pasgeborene verliest het meeste warmte langs zijn natte hoofdje. Zorg dat zijn droge
naakte lijfje conntact kan maken met de droge naakte huid van de moeder. Op die manier
zal de baby niet afkoelen. Dek hem wel goed toe met droge handdoeken en dekens.

WAT MET OVERMATIG BLOEDVERLIES NA DE BEVALLING? (> 1 liter)


Bij een normale bevalling verliest een vrouw gemiddeld 300 cc bloed.

Na de bevalling kan de vrouw op korte tijd, zowel inwendig in de baarmoeder als veruitwendigd
via de vagina veel tot zeer veel bloed verliezen. De baarmoeder moet zo snel mogelijk geprikkeld
worden om samen te trekken.

Als verpleegkundige kun je helpen:


 Laat de vrouw plassen. Een volle blaas verhindert dat de baarmoeder samentrekt.
 Masseer zacht de buik tussen de navel en het schaambeen. Gebruik daarvoor je vlakke
hand en maak voorzichtige, cirkelvormige bewegingen onder lichte druk.
28

Je zal mogelijk het bloedverlies zien toenemen omdat de baarmoeder samentrekt en het
opgestapelde bloed uitdrijft.
 Leg ijs, een coldpack of, in nood een pak diepvriesfrieten, verpakt in een handdoek op de
buik, tussen de navel en het schaambeen. Dat kan dfe baarmoeder prikkelen om samen te
trekken.

H14 HET KRAAMBED


HET CARDIOVASCULAIRE SYSTEEM
Het vocht dat zich gedurende de zwangerschap tussen de weefsels opgestapelde en aanleiding gaf
tot oedeem wordt in de 1e 24u na de bevalling afgevoerd via de venen.
De vrouw heeft een duidelijk verhoogde diurese en oedeem trekken snel weg.

TROMBOSE
Komt in het kraambed regelmatig voor. Oorzaken zijn de relatieve inmobilisatie na de bevalling, de
verhoogde bloedstollingsneiging tijdens de zwangerschap en de aanwezigheid van oppervlakkige
en diepe varices.

Oppervlakkige tromboflebitis kan zich al enkele uren na de bevallig voordoen, meestal ter hoogte
van een spatader.

HET MUSCULOSKELETAAL STELSEL


De gewrichten van het bekken, de symfyse en de sacro – iliacale gewrichten (die tijdens de
zwangerschap weker waren geworden) worden opnieuw steviger.
Kan tot 6 weken duren voor ze in hun oorspronkelijke staat hersteld zijn.

Vrouw met een duidelijke diastase


van de buikspieren na de bevalling.

De buikspieren, die door de zwangerschap erg uitgerekt


waren, herstellen zich naar hun normale vorm. Het is belangrijk dat de buikspieren dagelijks
gebruikt worden zonder echt buikspieroefeningen te doen.

Bekkenbodemspieren werden bij een vaginale bevalling flink opengerekt. Het duurt tot 8
weken voor ze terug een zekere stevigheid hebben. Spijtig genoeg halen ze nooit meer de
stevigheid van voor de 1e bevalling. Verslapte bekkenbodemspieren geven postpartum in
veel gevallen aanleiding tot stressincontinentie.

HUID EN HAAR
29

Zwangerschapsstriemen krimpen en verkleuren tot witte streepjes, maar ze blijven wel altijd
zichtbaar.

De plotse daling van oestrogenen kan de 1e 6 maanden na de bevalling lichte haaruitval


veroorzaken. Dat is normaal en stop altijd.

DE GESLACHTSORGANEN
BAARMOEDERINVOLUTIE EN NAWEEËN
Dag na dag zal de baarmoeder verder krimpen tot ze na 8 weken de vorm en gwicht heeft
van voor de zwangerschap. Het proces van het krimpen van de baarmoeder wordt involutie
genoemd.

 Dag 1
 De baarmoeder is voelbaar ter hoogte van de navel
 Dag 5
 De baarmoeder is voelbaar tussen de navel en de bovenrand van de symfyse
 Dag 10
 De baarmoeder is uitwendig niet meer voelbaar

LOCHIA
Het vaginaal verlies na de geboorte wordt Lochia genoemd. Het bevat in het begin veel
bloed en resten van de decidua die uit de baarmoeder wordt afgevoerd. Ze evolueren van
dieprood naar bruinrood. Vanaf ongeveer de 4e dag worden de lochia bleker. Vanaf
ongeveer de 8e dag verliest de vrouw witachtige lochia die sterk in hoeveelheid
verminderen. Na 4 weken moeten het vaginaal verlies volledig gestopt zijn.

DE UITWENDIGE GESLACHTSORGANEN
Als er tijdens de bevalling een scheur ontstond, of de vroedvrouw of arts deden een
episiotomie, is er een litteken ter hoogte van het perineum zichtbaar.
In de meeste gevallen wordt de wonde gehecht met resorbeerbare draadjes waardoor ze
niet meer verwijderd moeten worden.

BABY BLUES OF HUILDAGEN


Meer den de helft van de kraamvrouwen heeft rond de 4e dag na de bevalling last van een
lichte stemmingswisseling waarbij ze meestal zonder aanwijsbare reden veel weent,
gespannen en angstig is, slecht slaapt, erg prikkelbaar is en ze soms enigszins verward en
overbezorgd overkomt.

De baby blues kunnen zich trouwens na elke bevalling voordoen, eerdere ervaring met de
kraamperiode heeft er dus niets mee te maken.

SEKSUALITEIT NA DE BEVALLING
 Best 6 weken wachten
 Veel belemmerde factoren
 De gevoeligheid van de vulva, borstvoeding, vermoeidheid en de drukte over
de zorg voor de baby, aawezigheid van de baby in de slaapkamer, …
 Langzaam terug opbouwen
30

POSTPARTUM DEPRESSIE
 1/3e = 2 – 4 weken
 2/3e = 3 maanden na partus

POSTPARTUMPSYCHOSE
Doet zich voor in de 1e 2 weken na de bevalling, meestal zelfs in de 1e week. Het is de meest
ernstige psychiatrische stoornis na een bevalling. Net zoals bij elke andere psychose is het
contact met de realiteit gestoord en kunnen er waanvoorstellingen en hallucinaties
optreden.
Het leven van het kind is in gevaar omdat de moeder in haar waanbeelden de baby kan
verwaarlozen, verwonden of doden.

Dikwijls is het de omgeving die komt melden dat de vrouw zich raar gedraagt en rare dingen
zegt. Als je die dingen als verpleegkundige hoort, neem dat dan steeds serieus.
Praat met de vrouw en haar omgeving, en tracht in te schatten of het beeld dat je krijgt
compatibel is met een mogelijke psychose.

You might also like