Professional Documents
Culture Documents
Cruciale Dialogen
Cruciale Dialogen
Al het mogelijke werd gedaan om de informatie in dit boek zo juist en actueel te maken als het kan.
Auteur of uitgever kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor mogelijke nadelen die
lezers door eventuele onvolkomenheden in het boek zouden ondervinden.
Johan Roels
Cruciale Dialogen
Het dagdagelijks beleven
van ‘Creatieve Wisselwerking’
Johan Roels
Cruciale Dialogen
Het dagdagelijks beleven van ‘Creatieve Wisselwerking’
Antwerpen – Apeldoorn
Garant
2012
316 blz. – 25 cm
ISBN 978-90-441-2941-0
D/2012/5779/79
NUR 810
Omslagontwerp: Koloriet
Garant
Somersstraat 13-15, B-2018 Antwerpen
Koninginnelaan 96, NL,-7315 EB Apeldoorn
www.garant-uitgevers.be www.garant-uitgevers.nl
info@garant.be info@garant-uitgevers.nl
Inhoud
Voorwoord 7
Inleiding 11
4. Vaardigheden 175
4.1 Vaardigheid 1: Vragen 175
4.2 Vaardigheid 2: Vinden van plussen (achter de min) 178
4.3 Vaardigheid 3: Integreren van verschillen 180
4.4 Vaardigheid 4: Gebruiken en in vraag stellen
van mentale modellen 183
Register 311
Voorwoord
een viertal workshops rond het thema ‘De Cruciale Dialogen Me-
thodiek’. Aan alle deelnemers aan deze workshops mijn dank en
erkentelijkheid. De zeer warme sfeer waarin deze dagen baadden
gaf mij de moed om niet te versagen. Ook een woord van diepe er-
kentelijkheid voor prof. dr. Paul de Chauvigny de Blot SJ, die mij de
link tussen Creatieve Wisselwerking en Business Spiritualiteit deed
ontdekken. De retraites die ik in Maarssen onder leiding van Paul
volgde deden mij de interafhankelijkheid van Business Spirituali-
teit en Cruciale Dialogen ten volle inzien. Paul is in het jaar van het
schrijven van dit boek de geestelijke vader geworden van wat ik
cryptisch mijn vierde leven noem. Alle vier leven ze in mij voort:
Richard, mijn natuurlijke vader, die ik veel te weinig citeer; Frank
(E. Bird Jr.), vader van mijn tweede leven, die mij leerde wat Loss
Control eigenlijk is; Charlie, vader van mijn derde leven en nu Paul.
Paul is overigens met Charlie de grondlegger van mijn groeiende
inzichten in het (nakende) vierde paradigma in het werkveld (en
dus ook in Veiligheidszorg).
Ik besef maar al te goed dat ik niet meer dan een steentje bijdraag
aan het huis van ‘Cruciale Dialogen’, waarvan de fundamenten
door anderen werden gelegd. Deze grondleggers, die mij tijdens
het creëren van het model en het schrijven van het boek hebben
geïnspireerd, worden erin met naam vermeld en hun publicaties
zijn in de literatuurlijst opgenomen.
Een speciaal woord van dank gaat uit naar mijn echtgenote Rita
(‘ons Rita’), dochter Daphne en kleinkinderen Eloïse, Edward en El-
vire. Zij gaven mij de noodzakelijke ruimte en voornamelijk een
onuitputtelijk terrein om de basiscondities en vaardigheden van
Cruciale Dialogen aan de werkelijkheid te toetsen. Ook werd ik er
door de kids steeds maar weer op gewezen dat wat ik in concepten
vat, zij met naturel en dus schijnbaar zonder inspanning effectief
beleven. Aan alle vijf m’n schatten een dikke merci! Jullie steun-
den mij in het vertrouwen dat het uiteindelijk toch zou lukken. Het
boek is geschreven, de theorie is klaar, nu nog voortdurend blijven
schaven aan de praktijk!
Johan Roels
Inleiding
Mijn vorige boek beschreef de weg die mij er uiteindelijk toe bracht
het creatief wisselwerkingsproces te (her)ontdekken. Het dagelijks
consequent en consistent beleven van dit proces bleek echter verre
van eenvoudig. Een nieuwe zoektocht drong zich op: naar de basis-
condities en vaardigheden die het dagelijks beleven van het crea-
tief wisselwerkingsproces daadwerkelijk ondersteunen.
Heel vlug werd duidelijk dat dit beleven van uitzonderlijk belang is
bij het oplossen van problemen, zowel in de organisatie als thuis.
Meestal worden de problemen die zich stellen of de opportuniteiten
die zich aandienen respectievelijk opgelost of gegrepen door mid-
del van gesprekken, zowel tweegesprekken als groepsvergaderin-
gen. Wij dialogeren dagelijks om problemen op te lossen en vragen
te beantwoorden en dit in alle omstandigheden en alle beroepen.
In feite besteedt men in zowat elk beroep een groot percentage van
de bestede tijd aan het ‘oplossen van problemen’ of het ‘grijpen van
kansen’. Uit eigen ervaring weten we dat die dialogen meer dan ons
lief is uitdraaien op ‘stevige babbels’ en nogal eens verzanden in
‘oeverloze discussies’. Zelden blijken Cruciale Dialogen succesvol te
verlopen. Nochtans is het met goed gevolg laten verlopen van Cru-
ciale Dialogen van uitzonderlijk belang bij het diepgaand oplossen
van problemen of het echt grijpen van opportuniteiten.
Doordat het dialoogmodel van Lex Bos de vorm heeft van een lem-
niscaat en de basiscondities en overeenkomstige vaardigheden er
als ‘vleugels’ inpassen, werd de vlinder – het Cruciaal Dialoogmo-
del – geboren. Hierbij is het grappig te bedenken dat mijn leer-
meester Charlie onderhand drie ‘vogel’-boeken geschreven heeft
(The Chicken Conspiracy, Ascent of the Eagle and Descent of the
Dove – dit laatste nog in manuscriptvorm) en ik, als zijn leerling,
om hetzelfde leer- en groeiproces een dagdagelijkse toepassing te
geven een vlinderboek. Opmerkelijk ook is te constateren dat op
de cover van mijn vorig boek ‘Creatieve Wisselwerking’ een paar
vlinders fladderen rond het hoofd van de schaduw van een Don
Quichotachtige figuur. Werkelijk een voorteken; ik heb me altijd al
een soort Don Quichot gevoeld. Ik hoop alleen dat ik, met een ver-
gelijkbare determinatie, toch iets meer succes mag oogsten.
m’n eerste leven. Ook ik heb nog veel te leren en ben daardoor
deelgenoot van het continue veranderingsproces naar het nieuwe
paradigma.
Cruciale Dialogen Methodiek
Hoofdstuk 1
1. Inleiding
Aan jou de keuze, want daar gaat het om, men dient voor Cruci-
ale Dialogen te kiezen. Cruciale Dialogen enkel maar willen is zeer
onvoldoende en resulteert in frustratie en de overwinning van de
Vicieuze Cirkel.1 Het kiezen voor Cruciale Dialogen leidt uiteinde-
lijk tot het creëren van synergie door het continu beleven van het
creatief wisselwerkingsproces.
Metaovertuigingen
Cruciale Dialogen zijn mede gebaseerd op metaovertuigingen en
principes. Fletcher Peacock heeft deze meesterlijk verwoord in zijn
zeer toegankelijke boek ‘Besproei de planten, niet het onkruid’ 2
rond oplossingsgerichte communicatie om snel en pijnloos tot een
voor alle partijen bevredigend resultaat te komen.
De eerste metaovertuiging geeft een antwoord op de volgende
vraag:
2 Peacock, Fletcher. Besproei de planten, niet het onkruid, Utrecht: Het Spec-
trum, 2002, blz. 42-55.
Cruciale Dialogen Methodiek 17
Soorten Tweegesprekken
Uit ervaring is gebleken dat tweegesprekken in bedrijven vaak niet
het gewenste resultaat opleveren. Een tweegesprek kan wellicht
het eenvoudigst aangeduid worden als “het beïnvloeden van en
het beïnvloed worden door de ander”. De vorm van tweegesprek
die we hier verder gaan uitdiepen, betreft de dialoog. De dialoog is
een van de vijf mogelijkheden.3 Francis Gastmans heeft baanbre-
kend werk verricht dat uiteindelijk is uitgemond in wat hij de lem-
niscaatmethode noemt. Volgens hem zijn er vijf gespreksvormen:
4 Senge, Peter in het voorwoord (pagina xvii) van Isaacs, William. Dialogue
and the art of thinking together. A pioneering approach to communication in
business and in life. New York: Doubleday 1999
20 Cruciale Dialogen
2. Cruciale Dialogen
Dit komt neer op het beantwoorden van de vraag: “Wat maakt een
dialoog tot een Cruciale Dialoog?”
Kenmerken
Dit zijn de kenmerken van de Cruciale Dialoog:5
– Er is een probleem (i.e. een belangrijk verschil tussen de ‘wer-
kelijke’ situatie en de ‘gewenste’ situatie).
– De inzichten verschillen merkelijk.
– De uitkomst van het gesprek heeft wel degelijk belang.
– De emoties ‘laaien op’.
Er is een probleem
5 Patterson, Kerry, Grenny, Joseph, McMillan, Ron, Switzler Al. Crucial Con-
versations, Tools for talking when stakes are high. New York, McGraw-Hill,
2002.
6 Drucker, Peter F, The effective executive, Oxford: Butterworth-Heinemann,
2007.
Cruciale Dialogen Methodiek 21
In die zin vindt dan een herdefinitie van het probleem plaats: niet
meer het oude herstellen maar ruimte scheppen voor vernieuwing.
Een simpel voorbeeld: als ik aldoor maar lekke of versleten banden
heb, kan ik die laten repareren of laten vervangen; ik kan ook ont-
dekken dat ik iets aan mijn rijstijl moet doen: stoepjes pakken bij
het parkeren, hard door de bochten scheuren, met rokende banden
optrekken. Wanneer het probleem op dat niveau wordt geherfor-
muleerd, komt het veel dichter onder de huid. Inderdaad, wanneer
ik me afvraag waarom ik zo agressief rij, te laat van huis ga en dan
hard moet rijden, stoepjes pik, enzovoort, dan kom ik in diepere
lagen van mezelf terecht.
En zo is het ook bij organisaties. Meestal moet een bepaalde weer-
stand worden overwonnen om problemen in die zin te herdefinië-
ren. Vaak bestaat de belangrijkste taak van de leden van de groep
erin, de ganse groep te laten inzien dat zij het best geholpen is,
wanneer zij met zijn allen het probleem kaderdoorbrekend aan-
pakken. Argyris7 noemt dit ‘double loop’ leren en Peter Drucker
zelf ‘opportunity grasping instead of problem solving’.
De emoties laaien op
Cruciale Dialogen komen zowel thuis voor als op het werk als
om het even waar.
Thuis
Thuis kan dit zowel met de partner als met de kinderen als met
andere familieleden of vrienden.
Met Partner
Met kinderen
Bedrijf
Met Chef
Met Collega’s
Met ondergeschikten
Veiligheid
Productiviteit
Kwaliteit
Kostenbeheersing
Dus wanneer iets verkeerd gaat, wordt het probleem terstond aan-
gepakt en opgelost door middel van de Cruciale Dialogenmetho-
diek en het bedrijf gaat verder in de door haar gekozen richting.
Het verschil tussen de beste bedrijven en de goede of minder
goede bedrijven is niet het aantal problemen dat zij hebben. Alle
bedrijven hebben te maken met problemen.
Het model heeft ook een midden en daar staat het vraagteken: als
het symbool voor de te beantwoorden vraag, het op te lossen pro-
bleem.
Het midden11
In het midden staat ook de complete mens, die in het nu de wereld
wil beleven, die primair vanuit zijn gevoel een relatie heeft met de
actuele wereld (we spreken over een gevoel van verbazing – hoe is
het zover kunnen komen?) en tot de wordende wereld (we spreken
over een gevoel van spanning – wat kunnen wij eraan doen?).
In het midden staat de mens met zijn ‘intrinsieke waarde’. Dit be-
grip werd uitvoerig beschreven in de ‘Chicken Conspiracy’12. Stacie
Hagan en Charlie Palmgren hebben dit begrip ‘intrinsieke waarde’
kernachtig gedefinieerd als zijnde “de capaciteit om zich in te laten
met transformerende creativiteit”.
Het midden is, zoals gesteld, ook een relatievraag en daarbij is het
heel belangrijk de antwoorden op de volgende vragen te weten:
Wie is de eigenaar van de vraag? Wat is de relatie van de vraag-
steller tot zijn vraag? Is het wel degelijk zijn vraag? Hoe staat hij
tegenover het object waarop de vraag betrekking heeft? Is dat
koud-afstandelijk of geladen-emotioneel? Is dat respectvol of ma-
nipulerend? Is er van echte verbazing en spanning sprake of is de
vraag van meer intellectuele, respectievelijk pragmatische aard?
Het zich bewust worden van een vraag en deze ook in woorden
kunnen uitdrukken, is voorbehouden aan denkende en sprekende
wezens, aan mensen. Alleen mensen hebben vragen en kunnen
deze in woorden tot uitdrukking brengen.
Dieren hebben wel behoeften, maar deze leiden direct tot een in-
stinctief gedrag: stimulus-respons. De mens heeft de mogelijkheid
zich als het ware tussen stimulus en respons te plaatsen met vra-
gen in de zin van: wat gebeurt hier (wat drijft mij van binnen, wat
treft mij van buiten) en hoe wil ik hiermee omgaan (wat zijn de
consequenties van mijn eventuele handelen en waarom doe ik dit
eigenlijk)?
Het feit dat alleen mensen vragen kunnen vormen, heeft een com-
plement en dit is, dat vragen altijd bij een mens horen, dat vragen
een eigenaar moeten hebben. Er zijn geen vrij zwevende vragen,
er zijn geen objectieve, autonome problemen. Situaties op zichzelf
stellen geen vragen. Het zijn altijd mensen die zich over iets ver-
bazen, iets willen weten en tot een vraag om inzicht komen. Het
zijn altijd mensen die een situatie onacceptabel vinden of eronder
lijden en zich afvragen hoe daar verandering in te brengen.
Het kan ook zijn dat de vraag vele eigenaars heeft. Is dit goed? Is
dit slecht? In beide gevallen is het antwoord: Ja! Het is enerzijds
goed omdat door het ontstaan van een groep mede-eigenaars de
energie om aan de vraag te werken alleen maar toeneemt. Ander-
zijds is het minder goed omdat het gevaar bestaat dat zich tussen
de mede-eigenaars oeverloze discussies kunnen ontwikkelen met
betrekking tot de oplossingen. Ook daar zal het gebruik van de
handvatten van Cruciale Dialogen een noodzaak blijken te zijn.
ook zijn probleem is. Met andere woorden men kan ermee leven of
er is onvoldoende bereidheid om de consequenties van het eige-
naarschap te aanvaarden. Deze consequenties zijn velerlei: inzet
van middelen (tijd, geld, …), inzet en verhoging van kwetsbaarheid,
emotionele belasting en dergelijke. In dit geval dien ik mij terug te
trekken en tezelfdertijd moet ik duidelijk stellen waarom ik mijn
opdracht teruggeef. Als in de organisatie geen menselijk aangrij-
pingspunt gevonden wordt, dan is het probleem niet oplosbaar. Er
is als het ware geen probleem, want niemand erkent het als een
probleem.
mij vrij, elk probleem heeft ten minste één vader, maar – spijtig
genoeg – niet elke vader erkent zijn kind. De eigenaar van het
probleem dient het niet alleen te onderkennen, maar moet ook
erkennen dat hij zelf mede het probleem veroorzaakt heeft of in
stand houdt. Meestal heeft de eigenaar in het begin enkel een af-
standelijke relatie met het probleem. Dit duidt op een zeker ver-
mijdingsgedrag.
Anders gesteld wil dit zeggen dat wij noch mogen vluchten in een
voor de hand liggende oplossing, noch van de vraag zelf mogen
wegvluchten. De vraag moet dus én open én levendig in de ‘geest’
gehouden worden.
Engagement
is, niet alleen dient te weten wie de eigenaren van deze vragen
zijn, maar ook op welk niveau dit is gebeurd. Voor een vruchtbare
Creatieve Wisselwerking is klaarheid daarover broodnodig. Ook zij
die geen eigenaar zijn van de vraag, dienen betrokken te zijn op
een voldoende diepgaand niveau. Ook daarover dient klaarheid te
bestaan. Indien er onvoldoende betrokkenheid is, kan niet zinnig
aan de vraag worden gewerkt.
Figuur 4: ABBA.
Daarbij is het van groot belang onszelf geen rad voor de ogen te
draaien. Hiermee bedoel ik dat wat wij ons toewensen, niet altijd
het beste voor ons is. Vandaar dat wij ons én onze wensen continu
in vraag dienen te stellen.
Ten slotte kunnen aan het eind van deze persoonlijke invraagstel-
ling de volgende vragen worden gesteld:
– Hoe zou ik mij gedragen indien ik écht deze resultaten wenste
te bereiken?
– Wat is daartoe het noodzakelijke denkkader? Of welke manier
van denken zal dit gedrag sturen?
Fase 1. Communicatie
Figuur 5: Fase 1.
Bij een diepgaande communicatie maakt men gebruik van alle zintuigen
Mehrabian moet je echter goed begrijpen, hij stelt niet dat dit
geldt voor elke communicatie. Wanneer woorden, stemklank én li-
chaamstaal consistent zijn met elkaar, is het duidelijk dat de woor-
den de boodschap dragen. Wanneer het echter gaat om ‘mixed
messages’, waarbij woorden, stemklank én lichaamstaal incongru-
ent zijn en met elkaar in tegenspraak, neemt de non-verbale taal
de bovenhand en wordt daaraan het meeste geloof gehecht. Indien
ik bijvoorbeeld zeg dat ik je vertrouw terwijl mijn gelaatsuitdruk-
36 Cruciale Dialogen
Volgens professor E. Van Avermaet (KU Leuven) gaat men ervan uit
dat non-verbaal gedrag spontaner en oprechter is dan het verbale
gedrag. Bijgevolg is de informatie gewonnen uit non-verbaal ge-
drag een betere weerspiegeling van iemands ware kenmerken, at-
titudes en gevoelens dan de informatie uit verbaal gedrag.
Nogmaals:
– met verbale communicatie wordt bedoeld het overbrengen van
de boodschap door woorden en zinsconstructie;
– met vocale, non-verbale communicatie wordt bedoeld het over-
brengen van de boodschap door de manier van spreken.
Articulatie: een goede articulatie komt over alsof je zeker bent van
je zaak. Binnensmonds praten, komt onzeker over en je loopt het
risico dat de inhoud van je verhaal niet goed gevolgd kan worden.
Manier van kijken: Men zegt wel eens: “Ogen zijn de spiegels van
de ziel.” De wijze waarop je naar iemand kijkt, geeft veel ‘non-vo-
cale non-verbale’ informatie.
Wanneer je iemand rustig aankijkt, komt dit geïnteresseerd, open
en zeker over. Wanneer je spreekt, kijk je de ander veel minder aan
dan omgekeerd. De luisteraar hoeft zich alleen op het verhaal van
de ander te concentreren en blijkt veel meer oogcontact te onder-
houden.
Iemand niet aankijken komt in onze cultuur niet prettig over. Het
geeft de indruk ongeïnteresseerd of verlegen te zijn.
Let er daarom op de ander regelmatig aan te kijken wanneer je
spreekt, en veel aan te kijken wanneer je luistert.
Observeren
Fase 2. Appreciatie
Figuur 7: Fase 2.
Interpreteren
Het denken, dat wil zeggen het verstand, volgt daarbij op het per-
cipiëren en schiet bij het interpreteren van de werkelijkheid altijd
tekort. Tussen hemel en aarde bestaat weliswaar meer dan wij kun-
nen waarnemen, maar dat mag geen reden zijn om de witte plek-
ken dan maar in te vullen met ons vrij zwevende verstand. Een-
zijdig uitspraken doen over zaken die voorbij onze horizon liggen,
staat gelijk met speculeren, met geloven in het ongerijmde. Ons
blikveld is beperkt. De werkelijkheid omvat meer dan we kunnen
waarnemen en bedenken, vandaar dat wij onmogelijk de waarheid
in pacht kunnen hebben.
In de tweede fase worden dus alle feiten – die in de eerste fase
door onze zintuigen zijn opgenomen – door onze hersenen geïn-
Fase 3. Imaginatie
Figuur 8: Fase 3.
Creatiespanning
Creatiespanning en machteloosheid
Doelen
Machteloosheid
Figuur 9: Creatiespanning.
Emotionele spanning
De creatiespanning komt voort uit onszelf, uit onze keuze voor iets,
van binnen naar buiten. De emotionele spanning wordt ons opge-
legd, van buiten naar binnen. Het is duidelijk dat de emotionele
spanning voortkomt uit het vastzitten in onze oude denkbeelden.
Door onze Vicieuze Cirkel staan we steeds klaar om te negatief te
reageren: “Wij zijn niet bekwaam om onze dromen waar te maken”
want “wij zijn machteloos” of “wij verdienen niet om te bereiken
wat wij echt wensen”, met andere woorden: “wij zijn waardeloos”.
Imagineren
In deze fase wordt onder meer gebruik gemaakt van het zogeheten
oplossingsgericht werken. Bij oplossingsgericht werken richt men
zich op:
1. het expliciet maken van doelen (hoe willen wij dat dingen wor-
den, ofwel: wat willen wij bereiken?). Bij oplossingsgericht wer-
ken is het zo dat het doel wordt geformuleerd in termen van de
aanwezigheid van iets positiefs (dus niet eenvoudigweg de af-
wezigheid van het probleem). Bij het expliciet maken van doe-
len wordt vaak gebruik gemaakt van het in kaart brengen van de
gewenste toekomst.
2. het vinden van oplossingen: welke gedragingen en factoren kun-
nen ons helpen om deze doelen te bereiken? Het is opmerkelijk
om te constateren hoe vaak een individu of organisatie al blijkt
te beschikken over een scala van bruikbare oplossingen en mid-
46 Cruciale Dialogen
Het creëren van oplossingen gebeurt door het maken van verbin-
dingen tussen verschillende ideeën of mogelijke oplossingen.
Als men dit vermogen wel bezit, worden op die wijze creatieve re-
sultaten gegenereerd. Verhoogde activiteit van het koppelen van
inzichten en de gave om meer verbindingen te maken tussen ver-
schillende zaken, zijn zeer belangrijk wanneer het gaat om het be-
komen van een ‘het een en het ander en verschillend van’-resultaat.
Fase 4. Transformatie
Handelen en doorzetten
maken met blijvend uitvoeren van datgene wat werd geleerd. Het
is toepassen en bijschaven of continu verbeterend beleven. Het
is ook al doende blijvend open staan voor het creatief wisselwer-
kingsproces
Hierbij is het zogenoemde procesbewustzijn van uitzonderlijk be-
lang. Het procesbewustzijn is de wijze waarop we meten en evalu-
eren in welke mate we het creatief wisselwerkingsproces intentio-
neel, bewust en consistent beleven.
Het procesbewustzijn komt erop neer dat we, tijdens het uitvoeren
van een taak, ons ervan bewust zijn dat we dit doen volgens een
bepaald werkproces. We zijn er ons ook van bewust of we hande-
len met de intentie en de gedragsvaardigheden van Creatieve Wis-
selwerking of eerder handelen vanuit onze Vicieuze Cirkel.
Dit procesbewustzijn is niet alleen een heel specifiek onderdeel
van het creatief wisselwerkingsproces in de vierde fase van Cruci-
ale Dialogen. In het ideale geval functioneert het optimaal gedu-
rende de vier fasen van dit dynamische leerproces.
50 Cruciale Dialogen
4. Slotbemerkingen
Het is een beeld voor een doorgaand proces dat geen begin en
geen einde kent. Men start nooit bij nul, het is al begonnen en
het komt nooit ten einde. Het is ook een beeld voor een ademend
proces waarbij de oriëntatie naar binnen overgaat in een oriën-
tatie naar buiten en omgekeerd: het resultaat van de kenweg ligt
in mij, aan het einde heb ik de wereld beter begrepen en ben ik
veranderd; het resultaat van de keuzeweg ligt buiten mij, aan het
einde van de weg, als ik mijn actieplannen heb uitgevoerd, is de
wereld veranderd. Ten slotte is het ook een beeld van een proces
dat steeds weer door een kruispunt, een middelpunt gaat. En in dat
middelpunt staat de vraag met zijn eigenaar!
geest zijn nodig. Een geest die zich als van nature bekommert om
continuïteit, doorzettingsvermogen en aandacht. Grote nadruk
moet worden gelegd op het echt afmaken, op het geheel imple-
menteren en niet slechts een stukje, op gefocust blijven en daarbij
ook op ‘positive reinforcement’19. VOLHARDING mag inderdaad in
hoofdletters worden geschreven. Die geest hebben we meer dan
ooit nodig.
19 Daniels, Aubrey C. Bringing out the best in people: how to apply the astoni-
shing power of positive reinforcement. New York: McGraw-Hill. 1999.
20 Schultz von Thun, Friedemann. Hoe bedoelt u? Een psychologische analyse
van menselijke communicatie. Groningen: Wolters-Noordhoff, 2003.
54 Cruciale Dialogen
Het is opmerkelijk dat ook deze visie van Schulz von Thun ons dia-
loogmodel volgt (figuur 15):
Deze vier aspecten van een boodschap vormen de bron van veel
communicatiestoornissen. Het gebeurt vaak dat mensen sterk re-
ageren op slechts één aspect, terwijl er voor de zender meerdere
van belang waren. Het gebeurt ook dat ze het verkeerde aspect er-
uit filteren.
Wanneer je in staat bent tijdens gesprekken de verschillende as-
pecten van de boodschap van je gesprekspartner te onderschei-
den, heb je veel gewonnen. Je kunt ze dan naar waarde schatten en
reageren op de aspecten die op dat moment volgens jou wezenlijk
zijn. Het is dus zo dat je tijdens je observatiegedeelte de volledige
lus van je gesprekspartner dient te observeren.
Slotmetafoor
Voor Cruciale Dialogen, gebaseerd op het creatief wisselwerkings-
proces, is de basisactiviteit van een boer een uitstekende metafoor.
Wat doet een boer namelijk? Hij stopt een zaadje in de grond en hij
weet dat hij de vrucht die daaruit kan groeien niet zelf kan maken.
Hij heeft het vertrouwen dat de vrucht als potentie in het zaad aan-
wezig is. (Zo is ook het creatief wisselwerkingsproces in eenieder
van ons aanwezig). Wat hij wel kan doen, is de vier milieufactoren
verzorgen: voldoende minerale stof, regulatie van de watertoevoer
en voor zover mogelijk, van licht, lucht en warmte. En hij doet dat
per milieufactor niet eenmalig, maar gedurende de hele groei- en
rijpingsperiode verzorgt hij ze alle vier continu als een bio-ecolo-
gisch systeem. Dan zal hij de vrucht uit het zaad te voorschijn zien
komen.
1. Inleiding
21 Hagan, Stacie and Palmgren, Charlie. The Chicken Conspiracy Breaking the
Cycle of Personal Stress and Organizational Mediocrity. Baltimore: Recovery
Communications, Inc., 1998.
58 Cruciale Dialogen
2. Structuur
Figuur 16: Beschrijving van de vier fasen van het Creatief Wisselwer-
kingsproces.
Aan het borststuk zitten twee paar vleugels. Het eerste paar (“bin-
nenste”) vleugels bevat de acht basiscondities en het tweede paar
(“buitenste”) vleugels de zestien handvatten of tools van het Cru-
ciale Dialoogmodel.
Cruciale Dialoogmodel 61
Zoals een vlinder zijn vleugels nodig heeft om te vliegen, dienen wij
de basiscondities en vaardigheden te gebruiken om goed te dialoge-
ren. Men is praktisch niet in staat een Cruciale Dialoog tot een goed
einde te brengen indien deze middelen niet ten volle ingezet worden.
Het succesvol beleven van die twee fasen zal leiden tot en Gedeeld
Inzicht betreffende de Huidige Realiteit of nog, tot een gedeelde
mening betreffende de betekenis van de vraag of het probleem.
Eigenlijk is dit inzicht het resultaat van een dialoog tussen fase 1
en 2, een eerste dialoog binnen de Cruciale Dialoog.
Op het einde van Fase 3 heb je met behulp van de Cruciale Dialoog
meerdere mogelijke oplossingen gegenereerd en dient er een be-
slissing genomen te worden. Er moet dus een antwoord geformu-
leerd worden op de vraag: “Welke van deze oplossingen dienen
daadwerkelijk te worden gekozen en geïmplementeerd om de Hui-
dige Realiteit om te zetten in de Gewenste Toekomst?” Vooraleer te
beslissen wat er werkelijk moet uitgevoerd worden, is het raadzaam
na te gaan of men wel beschikt over alle noodzakelijke Middelen
(budget, mankracht, kennis, …), Wegen, Actieplan, Aanpak en Stra-
tegie om met succes deze activiteiten te ontplooien. Eigenlijk is de
keuze van de uiteindelijke oplossingen het resultaat van een dialoog
tussen fase 3 en 4, een tweede dialoog binnen de Cruciale Dialoog.
Cruciale Dialoogmodel 63
3. Kern
Dit Originele Zelf ligt aan de basis van onze Kernwaarden, Kernkwa-
liteiten, Persoonlijk Doel, Persoonlijke Intentie en Persoonlijk En-
gagement. Deze zes kernelementen worden in dit hoofdstuk een
voor een besproken. Het Originele Zelf is het zaad dat je potentieel
bevat, het is je Intrinsieke Waarde. Sommige aspecten van je Po-
tentiële Zijn zijn al aanwezig, andere dienen ‘ont-dekt’ te worden
gedurende je levensloop. Op elk ogenblik bevind je je in het proces
van het ontdekken, uitdrukken en ontwikkelen van je potentieel. Je
creëert jezelf door het creatief wisselwerkingsproces effectief en
efficiënt te gebruiken.
Het Originele Zelf is open – zoals een natuurlijk, gezond kind, dat
nog niet is beschadigd door de werking van de Vicieuze Cirkel. Het
Originele Zelf is uniek en is dus niet het geconditioneerde of ge-
construeerde zelf. Je essentie is gebaseerd op iets, diep en onver-
anderbaar: je Intrinsieke Waarde.
Intrinsieke Waarde
Het eerste en belangrijkste Kernelement van het Cruciale Dialoog-
model is deze Aangeboren of Intrinsieke Waarde (figuur 20). We
maken dus een duidelijk onderscheid tussen de “Aangeboren of
Intrinsieke Waarde” en de “Verworven, Benoemde of Extrinsieke
Waarde”.23
24 Palmgren, Charlie. Ascent of the Eagle. Being and Becoming Your Best. Day-
ton, Ohio: Innovative InterChange Press, 2008.
Cruciale Dialoogmodel 67
leiden tot het Gecreëerde Zelf. Dit Gecreëerde Zelf wordt soms ook
het ego of geconstrueerde zelf genoemd, omdat het is opgebouwd
uit het denken en gedrag dat gekneed en bekrachtigd werd door
familie, cultuur en maatschappij.
Kernwaarden
Bij elke Cruciale Dialoog dienen onze Kernwaarden broodnodig
aangewend te worden indien we willen dat er iets goeds wordt
gecreëerd (figuur 21). Wij beschikken allen over Kernwaarden die
gedefinieerd, besproken en ingezet dienen te worden. Wanneer
iemand je plots zou vragen: “Welke zijn je Kernwaarden?” dan is
de kans groot dat je met het antwoord zou worstelen (en je zou
daarmee niet alleen zijn). Dit is verwonderlijk omdat persoonlijke
waarden zaken zijn die wij belangrijk achten, die ons motiveren en
waaraan we prioriteit geven.
68 Cruciale Dialogen
Kernwaarden zijn:
– een stel van persoonlijke overtuigingen met betrekking tot hoe
iemand zich zou moeten gedragen;26
– de onderliggende principes die richting geven aan de keuze en
de evaluatie van onze beslissingen en dus onze acties;
– een integraal deel van onze manier van “zijn-in-actie” en die
ons karakter vorm geeft;27
– de basis van ethische standaarden voor het omgaan met men-
sen.
Dus bij het uitvoeren van de keuze dient men niet alleen de extrin-
sieke resultaten maar ook de intrinsieke resultaten in ogenschouw
te nemen. Ons Cruciale Dialoogmodel gaat nog een stap verder. Bij
activiteiten die we ontplooien, betrekken we meestal ook andere
mensen. De waardering van een activiteit heeft niet alleen extrin-
sieke en intrinsieke resultaten op niveau van de beslisser maar
heeft ook resultaten op niveau van anderen (transcendente resul-
taten). Deze resultaten zullen ook de beslissingsregels en daardoor
ook het gedrag van anderen beïnvloeden.
Respect
Wederzijds respect is de basis voor het zoeken en vinden van
waarde in wat we beleven met en krijgen van de ander. Respect
is een houding van zorg voor mensen door hen met waardigheid
te behandelen. Respect is zowel anderen als zichzelf waarderen.
Wij hebben de verantwoordelijkheid het beste van onszelf te ge-
72 Cruciale Dialogen
Integriteit
Het woord integriteit heeft dezelfde Latijnse oorsprong als het
begrip integraal, een geheel getal. Zoals een geheel getal is een
integer persoon onverdeeld en allesomvattend in zijn geheel. Dit
betekent dat een integer persoon handelt overeenkomstig zijn
overtuigingen en niet volgens de omstandigheden. Een integer
persoon is consistent: wat je ziet, is wat je krijgt. In een gemeen-
schap komen integere personen op voor hun beste oordeel, dat
tracht te bepalen wat er in een gegeven omstandigheid dient ge-
daan te worden. Dit wil niet alleen zeggen dat men op een niet-
hypocriete wijze uitkomt voor zijn beste oordeel maar ook dat men
oprecht respect heeft voor de mening van de ander(en). Respect
hebben voor het oordeel van anderen leidt ons naadloos naar een
andere Kernwaarde: Nederigheid.
Nederigheid
Nederigheid komt neer op het feit dat men er zich van bewust
is dat men niet volmaakt is. Men aanvaardt dat men “enkel maar
mens” is dus dat wij ons kunnen vergissen. Het betekent dat wij
aannemen dat onze perceptie van de werkelijkheid niet objectief
is en dus niet de “waarheid”.
Nederigheid helpt ons te leven en onze kwaliteiten te ontdekken
zonder ons daarbij af te zetten tegen anderen, of anderen te ver-
oordelen voor hun gebreken. Door nederig te zijn met betrekking
tot ons eigen gedrag en acties, erkennen we het feit dat wij, zoals
Cruciale Dialoogmodel 73
Eerlijkheid
Eerlijkheid, zowel in communicatie als in gedrag.
Eerlijkheid in communicatie betekent de waarheid spreken, zo-
als je die ervaart. Men deelt deze waarheid niet mee met als doel
te misleiden of te bedriegen. Zeg wat je meent en meen wat je
zegt. De waarheid is in dit geval niet de “absolute waarheid”, maar
simpelweg de waarheid zoals je die zelf ervaart. Het betekent de
feiten voorstellen op een oprechte manier en waarheidsgetrouw
volgens onze huidige kennis. Het betekent ook het correct mee-
delen van de informatie die de ander nodig heeft, ook als die an-
der er niet expliciet om vraagt. Zich eerlijk uitdrukken betekent de
volledige persoon in de interactie betrekken. Teneinde relaties te
creëren waar leren plaats kan grijpen, dient men het Originele Zelf
in de interactie te brengen.
Eerlijk gedrag betekent het spel eerlijk spelen, volgens de regels
en weigeren te bedriegen en te stelen. Het betekent ook fouten
durven toegeven, ook als je weet dat daardoor iemand zeer boos
of zeer teleurgesteld zal worden.
Verantwoordelijkheid
“Verantwoordelijk kunnen zijn” betekent in wezen dat wij verant-
woordelijkheid opnemen voor onze antwoorden op de vragen die
het leven ons stelt. Wij aanvaarden niet alleen de verantwoorde-
lijkheid met betrekking tot de keuze van onze acties, maar ook
met betrekking tot de gevolgen van deze acties. Ons vermogen
om logisch te denken en onze vrijheid om onze eigen keuzes te
maken, maakt dat wij ten volle toerekenbaar (accountable) zijn.
Een toerekenbaar persoon geeft niet de schuld aan anderen. Hij
geeft zijn fouten ridderlijk toe, dus zonder uitvluchten te zoeken,
en aanvaardt ten volle zijn verantwoordelijkheid met betrekking
tot de gevolgen van zijn keuzes en zijn daden. Samengevat is onze
definitie van “toerekenbaar zijn”: een persoonlijke keuze en eige-
naarschap met betrekking tot het gedrag en de acties die nodig zijn
voor het behalen van de gewenste resultaten.
Rechtvaardigheid
Zorgzaamheid
Een persoon die echt zorgzaam is, voelt een emotionele respons
ten opzichte van zowel de pijn als de vreugde van anderen. Zo ie-
mand is medelevend. De Kernwaarde zorgzaamheid uit zich in een
gedrag dat het goede van anderen nastreeft. Wanneer we om an-
deren geven, willen wij zorgen voor hun noden en wensen wij dat
hun doelen bereikt worden alsof het onze eigen doelen waren.
Kernkwaliteiten
Bij elke Cruciale Dialoog dienen onze Kernkwaliteiten29 ingezet te
worden indien we willen dat er iets goeds wordt gecreëerd (figuur
22). Kernkwaliteiten zijn eigenschappen die tot het wezen (de
kern) van een persoon behoren; ze doordringen de hele mens en
stellen al zijn meer of minder in het oog springende eigenschap-
pen in een bepaald licht. De kernkwaliteit ‘kleurt’ een mens; het is
Kernkwaliteiten zijn uitingen van het Zelf waar bezieling uit voort-
komt. Kenmerkend voor kernkwaliteiten is dat men er zich wel min
of meer van bewust is, maar die kwaliteiten heel gewoon vindt: “Zo
ben ik toch?” Kernkwaliteiten hebben meer te maken met het Zijn
dan met het Doen; Vaardigheden dan weer meer met het Doen dan
met het Zijn. Het onderscheid tussen kwaliteiten en vaardigheden zit
vooral in het feit dat kwaliteiten van binnenuit komen en vaardighe-
den van buitenaf aangeleerd zijn. Vaardigheden zijn dus aan te leren.
Kernkwaliteiten zijn er in wezen al en je kan ze verder ontwikkelen.
En dit niet alleen in de privésfeer maar ook op het werk. Hoe dui-
delijker het beeld dat we van onze kernkwaliteiten hebben, des te
bewuster kunnen we die etaleren in het werk. Wie als kernkwali-
Cruciale Dialoogmodel 77
Kernkwaliteit en de valkuil
Zoals er geen licht kan zijn zonder donker, zo ook heeft iedere
kernkwaliteit een zon- en een schaduwkant. De schaduwkant
wordt ook wel de vervorming genoemd. De vervorming is wat een
kernkwaliteit wordt als die te ver doorschiet. Zo kan een kernkwa-
liteit ‘behulpzaamheid’ doorschieten in ‘bemoeizucht’ (figuur 23).
Dan wordt de kracht van iemand zijn zwakte.
In de volksmond heet dat dan ‘te veel van het goede’ en dat drukt het
precies uit. Iemand die te zorgvuldig is, loopt het risico pietluttig te
worden. Zo kan flexibiliteit doorschieten en ervaren worden als wis-
pelturigheid. Men kan zijn Kernkwaliteit “ontdekken” via de omweg
van de Valkuil, want de Valkuil wordt, hoe kan het ook anders, door de
omgeving eerder opgemerkt dan een Kernkwaliteit. Iemand terecht-
wijzen is nu eenmaal meer een gewoonte dan iemand prijzen. Dus
een flexibele persoon zal dan ook regelmatig als verwijt: “Je bent zo
wispelturig!” naar het hoofd geslingerd krijgen (figuur 24).
Als iemand zijn kernkwaliteit(en) niet kent, dan is dus een manier
om die te ontdekken: zich afvragen wat hij nogal eens als verwijt
te horen krijgt, in de zin van: “Wees niet zo...” Vervolgens vraagt hij
zich af van welke positieve kwaliteit dit een teveel is en ziedaar...
zijn kernkwaliteit!
Het is het gedrag dat we aanpakken, niet de mens zelf. Zoals een
moeder in één adem zegt: “Ik hou niet van je gedrag” én “Ik hou
ontzettend veel van jou”. Zo kan achter een negatief veiligheids-
gedrag toch een positieve kernkwaliteit schuilgaan. Door per-
soon en gedrag los van elkaar te zien, laat de kernkwaliteit achter
iemands negatief gedrag zich makkelijker vinden. Als bij degene
die confronteert niet de wens aanwezig is de kernkwaliteiten van
de ander te leren kennen of te bevestigen, dan zal de confrontatie
doorgaans weinig effectief zijn en averechts werken. Dit omdat
de confrontatie dan tegen de relatie gericht is en niet voor de re-
latie. Men dient de relatie steeds intact te houden en vandaar uit
iets te scheppen, te creëren of te realiseren! Confrontaties wer-
ken alleen als het de intentie is contact te maken, te herstellen of
te bevestigen.
Kernkwaliteit en de uitdaging
Kernkwaliteit en de allergie
Kernkwadrant
Dit heb ik zelf aan den lijve ondervonden. Ik ergerde mij mateloos
aan iemand die ik uiterst passief vond (toevallig ook een Johan). Juist
omdat ik daar zo allergisch voor was, besloot ik, nadat ik met deze
theorie over kernkwaliteiten in contact gekomen was, eerst naar me-
zelf te kijken en te onderzoeken wat dit over mezelf zei. Uitgaande
van mijn allergie maakte ik volgend kernkwadrant van mezelf.
Daardoor kwam ik tot de conclusie dat het meer over mezelf zei dan
over de ander, en heeft die bewustwording ertoe geleid dat ik mij
minder ben beginnen ergeren aan de betrokken persoon. Ik heb niet
alleen dit kernkwadrant gebruikt om mezelf beter te leren kennen
maar voornamelijk om uit te vinden wat ik in mijn eigen ontwikke-
lingsproces te doen had.
Daarbij kan ik énorm van die ander leren. Daartoe dien ik een tweede
kernkwadrant te maken, dit van de andere Johan (figuur 31).
Dit kwadrant kan natuurlijk het omgeklapte kwadrant van het mij-
ne zijn. Dan zou zijn uitdaging mijn kernkwaliteit zijn. Dat hoeft
echter niet, omdat uit één kwaliteit meerdere kwadranten gemaakt
kunnen worden. Wel zullen het veelal nuanceverschillen zijn, maar
die zijn net zo belangrijk.
Het is niet zo dat er een soort woordenboek zou bestaan van kern-
kwadranten. Telkens zal per persoon gezocht moeten worden naar
de precieze verwoording die bij die persoon past. Het moet ‘klik-
ken’ en dat betekent in de praktijk dat het soms een hele klus is de
juiste verwoording te vinden.
Persoonlijk Doel
Gedurende je leven ontvouwt je Persoonlijk Doel of essentiële
roeping zich langzamerhand maar zeker als een uitdrukking van
je Originele Zelf (figuur 33). Heel wat mensen zijn zich, spijtig ge-
noeg, niet bewust van hun Persoonlijk Doel. Toch kan het ontdekt
worden in de patronen of terugkomende thema’s in het leven.
Definitie
Ons Persoonlijk Doel is onze reden van bestaan. Het besef van ons
Persoonlijk Doel is wat ons verbindt met onszelf en eigenlijk met
alle leven. Ons Persoonlijk Doel is ons antwoord op de universele
vraag: “ Waarom besta ik?” of nog “Moeder, waarom leven wij?”
Het Doel geeft zowel zingeving als richting aan ons leven. Het
helpt ons Cruciale Dialogen te voeren van binnenuit, vanuit het
hart. Door ons Persoonlijk Doel te beleven ervaren we Cruciale
Dialogen als zijnde centraal in ons leven, gezien Cruciale Dialogen
een manier zijn om ons Persoonlijk Doel uit te drukken. Inderdaad,
het Persoonlijk Doel geeft de context voor het nemen van belang-
rijke beslissingen, gebaseerd op datgene waarin je diepe voldoe-
ning vindt.
Er bestaat een aangrijpend verhaal uit het leven van Alfred Nobel
dat een goede illustratie is van wat iemand werkelijk wenst te be-
reiken. De Zweedse wetenschapper, Alfred Nobel, was de uitvinder
van dynamiet en die uitvinding maakte van hem een van de rijkste
mannen van zijn tijd. Toen zijn broer stierf, publiceerde een van de
grootste Zweedse dagbladen per vergissing Alfred Nobels necro-
logie. Toen Alfred zelf las hoe hij zou worden herinnerd: met name
als ’de uitvinder van dynamiet, dat meer dood en vernieling zaait
dan om het even welke andere uitvinding uit de geschiedenis’, was
hij diep getroffen. In één ogenblik identificeerde hij zijn echt Per-
soonlijk Doel en wist hij dat dit Doel nog niet was bereikt. Dus cre-
eerde hij de nog steeds vermaarde Nobelprijs voor de vrede. Deze
Cruciale Dialoogmodel 89
31 Covey, Stephen R. The seven habits of highly effective people, Fireside: New
York, 1990.
32 Terruwe, A., Geef mij je hand ... Over bevestiging sleutel van het menselijk
geluk, De Tijdstroom, 1972.
90 Cruciale Dialogen
Wij hebben echter nog geen manier gevonden waarop wij in en-
kele paragrafen kunnen schetsen hoe je je Persoonlijk Doel kunt
ontdekken. Verder vind je hier wel een paar ideeën die je op weg
kunnen helpen tijdens je zoektocht naar je eigen Persoonlijk Doel.
33 http://www.sintemariaschool.be/
Cruciale Dialoogmodel 91
En daardoor:
– wordt je Originele Zelf hersteld;
– word je Meester in het voeren van Cruciale Dialogen en dus
meester van je eigen leven.
En nog:
– Welk soort werk of activiteiten stimuleert mij en geeft mij ener-
gie?
– Waar leef ik voor?
– Wat motiveert mij?
– Wanneer voel ik me écht leven?
– Waar geloof ik rotsvast in?
Een visie is het beeld van de toekomst die je wilt creëren. Een “Per-
soonlijke Visie”-Verklaring wordt geschreven in de tegenwoordige
tijd, alsof deze visie nu wordt gerealiseerd. Door onze visie te for-
muleren laten we zien welke richting we nu inslaan en hoe het er zal
uitzien als we aankomen. Het zou dus moeten ondersteund worden
door een “Persoonlijke Visie”-Actieplan. Dit laatste beschrijft wat
je werkelijk moet doen om te komen waar je wenst te komen. Het
woord “visie” stamt af van het Latijnse werkwoord “videre”, “zien”.
Het verband tussen “visie” en “zien” is belangrijk: hoe gedetail-
leerder en duidelijker het beeld is, des te dwingender het wordt
ervaren. Hoe groter de visie verschilt van de huidige realiteit, hoe
groter de creatiespanning die ons naar die visie stuwt.35 Vanwege
34 Senge, Peter., …. [et al.] The Fifth Discipline Field book: strategies and tools
for building a learning organization. New York: Doubleday, 1994.
35 Senge, Peter M., The Fifth Discipline. The Art and Practice of The Learning
Organization, New York: Doubleday. 1990.
Cruciale Dialoogmodel 93
Positieve Intentie
36 Hock, Dee. The Birth of the “Chaordic Century”: Out of Control and Into Order,
Keynote Presentation, System Thinking Conference, San Francisco October
3, 1996.
Cruciale Dialoogmodel 95
situatie en erop mag vertrouwen dat er altijd een oplossing is. Ge-
dachten kunnen positief worden gemaakt. Hierdoor vergroot het
gevoel van (zelf)vertrouwen en zekerheid en ontstaat meer creati-
viteit en assertiviteit en minder stress en conflicten. Men handelt
vanuit een innerlijke zekerheid. Intenties zijn krachtige en positief
verwoorde voornemens. Positieve intenties laten de stroom van
mogelijkheden tot zelfontplooiing en succes zien; je hoeft er al-
leen maar voor te kiezen.
37 Deze regel komt uit de tweede strofe van het fameuze lied « When you
whish upon a Star ». Grootvader zijn van drie kleinkinderen heeft heel wat
positieve consequenties. Eén daarvan is dat je deze grote Walt Disneyklas-
sieker, die nu beschikbaar is op dvd, kunt herontdekken en becommenta-
riëren. Jimmy Cricket zingt deze song voor Pinoccio, een houten marionet,
waarvan de maker, Giuseppe, wenst dat die tot leven zou komen – voor-
waar een wonderbaarlijke creatieve transformatie!
Cruciale Dialoogmodel 97
dus een Kernvraag die je je dient te stellen bij het begin van elke
toepassing van het Cruciale Dialoogmodel. Jezelf die vraag stel-
len heeft een krachtig effect op je denken. Wanneer je je focust op
deze belangrijke vraag, dan zal je je realiseren dat de grootste bar-
rière voor het behalen van je doel, je eigen gedrag is! Het gevaar is
dat je gedrag geworteld is in je persoonlijke Vicieuze Cirkel. Inder-
daad, de Vicieuze Cirkel is er de oorzaak van dat je je prioriteiten
verkeerd stelt of dat je je niet authentiek gedraagt. Wanneer je dit
tijdens de communicatie zelf ontdekt, kan je gemakkelijk terugke-
ren naar een authentieke dialoog. Het is dus van het grootste be-
lang dat je, vooraleer je een dialoog start, je motieven onderzoekt.
Vraag je eerst en vooral af wat je echt wil bereiken. Tijdens de con-
versatie blijf je aandachtig voor het verloop van het dialoogproces.
Dit noemen we Procesbewustzijn, de laatste van de zestien vaar-
digheden. Wanneer het moeilijk gaat, komen de objectieven onder
druk te staan. Onze intenties beginnen te veranderen zonder dat
we er blijven bij stil staan. Teneinde terug aan te knopen met je
Positieve Intentie, die dialoog mogelijk maakt, dien je als het ware
uit de interactie te stappen en naar jezelf én het proces te kijken,
eigenlijk zoals een buitenstaander zou doen.
Bij het stellen van deze vragen lopen we een risico, ze kunnen na-
melijk een beetje misleidend zijn. Het is namelijk zo dat ik niet
steeds het beste voor mezelf wil, ook al ben ik die mening toege-
daan. En dit zou voor de ander ook kunnen gelden. Je moet dus wel
degelijk je motieven grondig onderzoeken!
Wanneer je de bovenstaande vragen hebt gesteld, voeg je er nog
één veelbetekenende vraag aan toe:
– Hoe zou ik me echt gedragen wanneer ik dit “Goed” werkelijk
zou willen bewerkstelligen?
98 Cruciale Dialogen
Persoonlijk Engagement
Wanneer mensen zich engageren voor de resultaten van een dia-
loog én voor de relaties tussen de deelnemers, dan is er een groter
engagement voor het vinden van creatieve en werkbare antwoor-
den op de cruciale vragen, de problemen. Persoonlijk Engagement
is ook de bereidheid om zich in te zetten voor Creatieve Wisselwer-
king (figuur 35).
Het Persoonlijke Engagement is de persoonlijke morele verplich-
ting die je jezelf oplegt om volledig aanwezig te zijn in de dialoog.
Hoeveel keer heb je gedurende de afgelopen week gemerkt dat je
niet “echt aanwezig” was tijdens een gesprek? Momenteel worden
we inderdaad hoe langer hoe meer bestookt met zaken die onze
aandacht opeisen.
Met andere woorden: hoe kan je ervoor zorgen dat je altijd ten vol-
le aanwezig bent in een Cruciale Dialoog en hoe kan je tonen dat je
echt om de ander geeft?
Volledig aanwezig zijn in een gesprek betekent dat je ten volle be-
trokken bent in de dialoog. Met andere woorden je hoort wat er
wordt gezegd, je denkt er over na en je peilt naar je gevoelens, ook
als je zelf niet aan het woord bent.
Erom geven, heeft in deze context twee dimensies: “Ik geef om de
resultaten die we met de dialoog trachten te bekomen” en “ik geef
om de relatie die ik met de andere persoon heb”. Dit hoeft niet te
betekenen dat je die personen ook graag hebt, hoewel dit de dia-
loog een stuk gemakkelijker kan maken. Wanneer je voor Persoon-
lijk Engagement binnen een dialoog kiest, dan focust je interne
energie zich op de kwestie die aan de orde is en die energie zoekt
wegen om de dialoog vooruit te stuwen. En wanneer iedereen zich
Cruciale Dialoogmodel 101
Erom geven, heeft zowel te maken met het in lijn brengen van de
intenties – met betrekking tot de resultaten en de relatie met de
andere(n) – als met de aandacht gedurende de dialoog.
Je kunt gedurende een Cruciale Dialoog je continue Persoonlijk En-
gagement meten door gedurende de dialoog op een stukje papier
te noteren (“af te vinken”) of je al dan niet aandachtig bent, of je
geest aan het “zweven” slaat, en je dus niet meer correct geënga-
geerd bent. Je kunt natuurlijk enkel je Persoonlijk Engagement me-
ten en niet dat van de ander ofschoon je daarover wel een mening
hebt. Zolang je die mening niet uit en deze daarbij niet geconfir-
meerd wordt door de ander, blijft het een mening, een interpreta-
tie.
Wat nu?
Hiermee is de structuur en de kern van het Cruciale Dialoogmo-
del in detail beschreven. In de volgende hoofdstukken zal van elke
Fase, elke Conditie en elke Vaardigheid uitvoerig beschreven wor-
den. Wil men zich de Cruciale Dialogenmethodiek eigen maken dan
dienen we deze ook werkelijk te gebruiken. Het uiteindelijke doel
is dat de nieuwe manier van dialogeren een geïnstitutionaliseerd
gedrag en gewoonte geworden is, teneinde continu de vragen en
problemen die op ons afkomen, afdoende op te lossen.
Om dit te bereiken is de eerste stap zich bewust worden van het
huidige dialooggedrag en te ontdekken welke elementen ervan
niet werken. We kunnen dan in een volgende stap onszelf betrap-
102 Cruciale Dialogen
1. Inleiding
38 Stacie Hagan and Charlie Palmgren, The Chicken Conspiracy, Breaking the
Cycle of Personal Stress and Organizational Mediocrity, Baltimore, Maryland,
Recovery Communications, Inc., 1998, op. cit.
104 Cruciale Dialogen
dit op alle gebied en niet alleen op dat van weerstand tegen veran-
dering van eigen gedrag.
2. Voorstelling
Bij de mens is er van bij het begin een vast gegeven: wij hebben
waarde. En deze waarde werd ons gegeven.
Waarde
De gegeven waarde houdt niet lang stand en hoe komt dit?
Conditioneel
Verwerping
Indien niet blijvend aan die condities voldaan wordt, krijgt het kind
uiteindelijk een standje. De hamvraag is nu: Kun je een kind op zijn
plaats zetten zonder dat het de volgende gewaarwording ervaart:
‘verwerping’? Indien iemand je verwerpt, hoe voelt dit aan? Je
106 Cruciale Dialogen
Daarbij komt ook het volgende gevoel aan bod: schuld of pijn. Het
kind krijgt dit gevoel omdat het op onzachte wijze erop gewezen
wordt dat het iets slechts heeft gedaan. Dit voelt voor een kind
als werkelijk pijnlijk aan. Deze pijn kan ervoor zorgen, voorname-
lijk bij het passieve kind, dat men zich wenst terug te trekken, er
niets meer mee te maken wil hebben. Het actieve kind voelt zich
schuldig en wenst die ervaring eigenlijk ook niet meer mee te
maken.
Maar wat gebeurt er op de lange duur met dit alles? Bij een kind
wordt alles nog spontaan getoond. Maar gaandeweg leert het dat
emoties tonen eigenlijk niet mag. Je moet je leren beheersen. Bij
de ene persoon komt vermijdingsgedrag voor, bij de andere asser-
tiviteit. Bij kinderen is dit nog steeds duidelijk. De energie wordt
nog werkelijk verwerkt.
Ontoereikendheid
Vanaf een bepaald moment wordt men zelfs gestraft als men be-
paalde emoties toont. Daardoor komen kinderen soms in een iden-
titeitscrisis terecht. Het kind wenst zichzelf te zijn en te blijven,
maar de wereld om hem heen laat dit niet toe. In die strijd leert het
kind iets wat wij allen hebben ervaren: “ontoereikendheid”. Je kunt
als kind nu eenmaal niet tegen een volwassene op. Je krachten, je
kennis en kunde zijn ontoereikend. Je komt in de loop van je (nog
jonge) leven je ontoereikendheid hoe langer hoe meer tegen en
dat leidt uiteindelijk tot wat Charles L. Palmgren het ‘cultuurspel’
noemt.
108 Cruciale Dialogen
Cultuurspel
Nogmaals de basisregel van het cultuurspel luidt als volgt: “Bij wis-
selwerking tussen jezelf en een andere persoon mag niet getoond
worden wat onaanvaardbaar is met betrekking tot jezelf en met be-
trekking tot die ander”. Dit is de basis van de cultuurspelstructuur
waaraan alle spelers zich houden.
Het cultuurspel geeft aanleiding tot heel wat spelletjes, maar het
onderliggende basisspel is het zodanig in wisselwerking zijn met
anderen dat wat niet aanvaardbaar is inzake onszelf en inzake de
anderen niet zichtbaar wordt, niet aan de oppervlakte komt.
Wat gebeurt er dan wanneer het iemand te veel wordt? Dan nog
zal diegene die het te veel wordt, nog steeds verbergen wat onaan-
vaardbaar is met betrekking tot hemzelf, maar hij zal wel duide-
lijk tonen wat onaanvaardbaar is met betrekking tot de ander. Het
hemd is inderdaad nader dan de rok, en daar gaat dan de loyaliteit…
In het voorbeeld van het jonge paar is het zo dat de man een beeld
heeft van wat een echte man is en een beeld heeft van wat een
echte vrouw voorstelt. Door het cultuurspel zijn die beelden zo ge-
vormd. Maar ook bij de vrouw heeft zich een beeld gevormd van
wat een echte vrouw behoort te zijn en hoe een echte man eruit
zou moeten zien. De man komt vrouwen tegen en omgekeerd.
Daarbij ontmoeten de beelden elkaar. De beelden worden omge-
zet via scenario’s in rollen. De man en de vrouw trachten beiden
te voldoen aan het script dat zij voor ogen hebben Ze trachten zo
goed mogelijk hun rol te spelen en proberen daarbij aan het ide-
ale beeld te voldoen. Indien zij elkaar leuk vinden, wordt het cul-
tuurspel verder gespeeld tot het huwelijk toe. Dan komen er nog
een paar beelden en corresponderende rollen bij: dit van de ideale
echtgenoot en van de ideale echtgenote. Elk van beide partners
110 Cruciale Dialogen
heeft nu reeds vier rollen in het hoofd. Het spel wordt dus hoe lan-
ger hoe ingewikkelder, want we hebben het nog niet gehad over de
ideale schoonzoon en ideale schoondochter. Laten wij deze rollen
eventjes van minder belang beschouwen, want er zijn belangrij-
ker rollen in het verschiet. Inderdaad, indien wij het willen, wordt
het leven (rollenspel) nog mooier. De geboorte van een kind voegt
nieuwe beelden en rollen aan ons spel toe: die van de ideale va-
der en de ideale moeder. Dus de man heeft nu dus minstens zes
rollen in zijn hoofd, maar ook de vrouw heeft er minstens zes. En
dan hebben we het nog niet over de rollen op het bedrijf. Ook daar
spelen wij gedurende de verschillende wisselwerkingen verschil-
lende rollen. De man heeft constant interacties met zijn baas, zijn
collega’s, zijn medewerkers en in veel gevallen heeft ook zijn echt-
genote gelijkaardige rollen te spelen. Daardoor wordt het hoe lan-
ger hoe moeilijker het spel zo te spelen dat wat onaanvaardbaar is
met betrekking tot jezelf en de ander, niet wordt getoond. De druk
wordt dus hoger.
Eisen Verwachtingen
Frustratie
Indien deze frustratie gedurende een zekere tijd aanhoudt, zal deze
aanleiding geven tot een proces dat – naargelang de ingesteldheid,
het type (actief/passief) – zal leiden tot verschillende soorten nare,
echt schadelijke, gevolgen.
Symptomen
Verwerping
Wanneer het zover komt dat de symptomen hoe langer hoe duide-
lijker worden, dan heeft men niet meer iemand anders nodig om
verworpen te worden, dan verwerpt men zichzelf. De tol is zwaar:
de psychische angst wordt in zware stressgevallen wat ik existenti-
ele angst noem. Deze stresssituatie kan in uiterste gevallen aanlei-
ding geven tot de totale verwerping, dus tot zelfdoding.
112 Cruciale Dialogen
De cirkel in werking
De Vicieuze Cirkel,
struikelblok voor creatieve wisselwerking
De Vicieuze Cirkel is er ook de oorzaak van waarom wij niet echt
meer leren, de oorzaak van zowel individuele als collectieve leer-
stoornissen. Dit komt omdat de Vicieuze Cirkel ervoor zorgt dat
mensen de eigenschappen die voor het leren onontbeerlijk zijn
– en die uiteraard eigenschappen zijn van het creatief wisselwer-
kingsproces – in de loop der jaren min of meer ‘afleren’.
De negenpuntenmetafoor
Dat mensen niet meer kunnen leren aan hun oorspronkelijk tempo
komt mede door het feit dat ze praktisch niet meer ‘buiten het ka-
der’ kunnen denken.
der treedt. Om een of andere reden heeft zowat iedereen die voor het
eerst deze oefening tracht op te lossen daar moeite mee. Automa-
tisch zoekt men de oplossing binnen het vierkant gevormd door de
buitenste punten. En daar is de oplossing inderdaad niet te vinden.
Men moet letterlijk ‘out of the box’ wil men de oefening tot een goed
einde brengen.
Bij een Cruciale Dialoog krijgt men vaak te doen met emoties in
de vorm van Angst en Woede, die dan al dan niet in ontwijkgedrag
(men maakt zich onzichtbaar) of aanvalsgedrag (men verheft de
stem of begint hevig te gesticuleren) uitmonden.
Vicieuze Cirkel 115
Wanneer geen enkele Vicieuze Cirkel aan het roteren is, kan eigen-
lijk alles verteld worden. Dialoog is dan wat het moet zijn: vrije
meningsuiting. En niets doodt vrije meningsuiting effectiever dan
angst en woede. Angst leidt meestal tot het wegvluchten in stilte
of het zich verstoppen in vermijdgedrag. Woede leidt meestal tot
het agressief doordrukken van zijn eigen mening. Beide reacties
– vluchten en vechten – zijn de vruchten van het nefaste stel emo-
ties: Angst en Woede.
Wanneer men noch angstig noch woedend is, kan men praktisch alle
feedback – zelfs niet zo prettige – aanhoren zonder in het heftig de-
fensief te gaan. Dit vereist echter een enorm vertrouwen in de ander.
(Denk zelf maar terug aan die momenten dat je niet zo’n positieve
feedback kreeg van iemand die je ten volle vertrouwt, van iemand
van wie je zeker bent dat hij/zij het goed met je voor heeft.) Deze
commentaar wordt niet alleen aanvaard, men staat er niet alleen
open voor, men laat zich er ook door beïnvloeden. Op dat moment is
het creatief wisselwerkingsproces in zijn volle werking, niet gehin-
derd door de afremmende kracht van de Vicieuze Cirkel. Want deze
is niet in werking. Meer nog, deze wordt door de energie van het cre-
atief wisselwerkingsproces teruggedrongen en je ervaart je intrin-
sieke Waarde, je originele zelf. En wat was daar voor nodig? Simpele
zaken zoals vertrouwen in de positieve intenties van de ander.
Vermijding en Aanval
Vermijding
Maskeren
Maskeren bestaat in het verbergen van zijn opinies achter een
masker van sarcasme, het verbloemen van zijn ideeën, en het ver-
draaien van de waarheid.
Ontwijken
Ontwijken bestaat in het volledig omleiden van het gesprek rond
de gevoelige thema’s heen. We praten wel, maar ontwijken de echt
reële en nijpende onderwerpen.
Zich terugtrekken
Zich terugtrekken betekent dat wij ons letterlijk uit de conversatie
terugtrekken. Dit kan zelfs heel fysiek zijn als een van de deelne-
mers de ruimte verlaat.
Aanval
Controleren
Controleren betreft de ander(en) onder druk jouw manier van den-
ken opdringen en als het ware onderuit praten. Alle ‘jezuïetentruc-
jes’ bovenhalen om toch maar gelijk te halen door te manipuleren,
constant van onderwerp te veranderen en heel directieve, gesloten
vragen te stellen.
Doordrammen
Dit spreekt voor zichzelf. In plaats van de ander te overtuigen, ge-
bruikt men hierbij bijna letterlijk slaande argumenten. Het bezwe-
ren of bedreigen zijn hierbij ook veel gebruikte technieken.
Let wel dit alles kunnen wij zowel worden aangedaan als de ande-
ren zelf aandoen!
Kernoorzaken aanpakken
Dit doe je door eerst en vooral uit de inhoud van de dialoog te stap-
pen, de kernoorzaken van de Vicieuze Cirkel te benoemen én aan
te pakken. Het komt er dus op aan om vooreerst die kernoorzaken
van het starten van de Vicieuze Cirkel te benoemen. Meestal heb-
ben die kernoorzaken te maken met het niet vervuld zijn van de
condities van de Kern van de Cruciale Dialoog zelf. Dus is het Cruci-
ale Dialoogmodel een enorm hulpmiddel om uit de Vicieuze Cirkel
te geraken.
Gemeenschappelijk doel
het gesprek van dialoog naar discussie. Tenminste één van de ge-
sprekspartners verlaat daardoor het pad van ‘stroom van beteke-
nis’ en verzandt in een ‘win/lose’-discussievorm. Dit kunnen we
onder meer merken aan z’n gedrevenheid om z’n mening door te
drukken, hij wil als het ware tot elke prijs winnen.
Wederzijds respect
– contrasteren;
– en voornamelijk de zogenoemde EHIC-aanpak:
– het zich Engageren voor een gemeenschappelijk doel;
– het Herkennen van het doel achter de gevoerde strategie;
– het Innoveren van een gemeenschappelijke doel;
– het Creëren van een nieuwe strategie.
Contrasteren
Contrasteren heeft twee onderdelen: wat je niet voor ogen had (1)
en wat je wel voor ogen had (2). Het eerste gedeelte is het belang-
rijkste, want het heeft te maken met wat de ander verkeerd geïn-
terpreteerd heeft en waardoor zijn Vicieuze Cirkel op gang werd
gebracht. Stel dus duidelijk wat je NIET wenst over te brengen en
wat je doel NIET is. Wanneer duidelijk geworden is, wat je niet
wenste over te brengen en wat niet je doel was – en wat eigenlijk
de ander kwetste – is de kans groot dat het vertrouwen hersteld is
en kan je overgaan naar het tweede gedeelte: het rustig stellen wat
je wel bedoelde.
Wanneer het duidelijker wordt dat er geen sprake is van een ge-
meenschappelijk doel, dan is een zeer krachtige maar niet zo voor
de hand liggende aanpak aan de orde: EHIC. Deze aanpak bevat de
volgende stappen:
Wij dienen dus het argumenteren stop te zetten en ook onze over-
tuiging dat onze oplossing absoluut de beste is af te zweren. Hier-
bij dienen wij ons engagement tot het vinden van een gemeen-
schappelijk doel heel duidelijk te maken.
39 De ‘Purpose Game’ is een sterke oefening, die ik geleerd heb van Charlie
Palmgren. Zoals de naam het zegt, is de bedoeling van het spel te achterha-
len waarom we dingen regelmatig en uit vrije wil doen. Uiteindelijk komt
men tot een eenvoudig - en als je het in een groep doet toch steeds ver-
rassend – antwoord, dat ons heel wat leert, zowel over onszelf als over de
anderen. Dit spel leidt naar de cruciale vraag: “Hoe komt het dat wij elkaar
zoveel in de weg staan voor het bereiken van ‘ons’ doel?”
Vicieuze Cirkel 121
Indien men in de vorige stap tot de conclusie komt dat er toch geen
gemeenschappelijk doel is, dan dienen wij dit doel te creëren. Het
doen stoppen van de Vicieuze Cirkel is het onderkennen van een
gemeenschappelijk doel. Indien we dit doel nog niet gevonden
hebben met de vorige stappen, dienen wij er dus een te ontdekken.
Makkelijk is anders en het is de enige mogelijkheid om de Vicieuze
Cirkel het zwijgen op te leggen. Vergeet op deze ontdekkingstocht
de reeds geciteerde intentievragen niet!
1. Inleiding
Het objectief van deze fase is, zoals we gezien hebben in hoofdstuk
2, de feiten, waarnemingen en objectieve data door diepgaande com-
municatie aan de oppervlakte brengen. Charlie Palmgren noemt deze
fase van het creatief wisselwerkingsproces, dat aan de grondslag ligt
van het Cruciale Dialoogmodel, “Authentieke Communicatie” en daar
gaat het om: het vermogen om authentiek te communiceren.
Met open vizier informatie en gevoelens uitwisselen op een wijze
die leidt naar wederzijds vertrouwen.
2. Vertrouwen en Openheid
40 Deming Edwards, W. Drive Fear Out is één van de kenmerken van een Kwa-
liteitsvolle organisaties zoals hij aangeeft in zijn TQM aanpak en onder
meer beschrijft in zijn boek Out of Crisis. Cambridge, Mass: MIT Press, 1986.
Fase 1. Communicatie 125
41 Hagan, Stacie and Palmgren, Charlie. The Chicken Conspiracy Breaking the
Cycle of Personal Stress and Organizational Mediocrity. Baltimore: Recovery
Communications, Inc., 1998 op. cit.
130 Cruciale Dialogen
dan andersom. Wij hangen voor ons gevoel en welzijn af van an-
deren. “Wat zullen ze wel van mij denken?” is een symptomatische
gedachte in dit verband. Bovendien hebben wij een grote behoefte
om te tonen dat wij alles ‘onder controle’ hebben, dat wij er goed
uitzien en dat wij ons conformeren aan vastgelegde regels. Daar-
bij staat het Gecreëerde Zelf continu onder spanning omdat het
gevangen zit in het web van de opinies van anderen. Het zit vast
in de val van de Vicieuze Cirkel. Uiteindelijk geloven we dat het
Gecreëerde Zelf datgene is, wat we in werkelijkheid zijn. We steken
zo veel energie in het beschermen van onszelf tegen de angsten
van het Gecreëerde Zelf dat we ontkoppeld en vervreemd zijn van
onze essentie en daardoor ook van de essentie van anderen. Wij
zijn in oorlog met onszelf en met anderen. Wij vertrouwen onszelf
niet meer en wij vertrouwen elkaar niet.
Het resultaat van de Vicieuze Cirkel is een Zelf dat beperkt is in zijn
volle expressie en dit door een aantal aangeleerde gewoontes, door
een aantal zelfbeperkende aannames. Niet zelden liggen deze aan-
names aan de basis van onze twijfels over onze mogelijkheden en
onze Intrinsieke Waarde. Doorheen gans ons verder leven denken
wij dat deze zelftwijfel gegrond en waar is en trachten wij die voor
anderen te verbergen. De arend is werkelijk een kip geworden…
Wat je moet leren, heeft vaak te maken met het naar boven ha-
len, het ontwikkelen van een latent talent. Soms ook heeft het te
maken met het afwerpen van angsten en beperkende aannames.
Het heeft steeds te maken met het creatief wisselwerkingsproces
zijn werk laten doen niettegenstaande de realiteit van de Vicieuze
Cirkel.
42 Campbell, Joseph. The Hero with a Thousand Faces, Bolinger Series XVII, Jo-
seph Campbell Foundation, New World Library, CA, Novato, 2008.
132 Cruciale Dialogen
Cruciale Dialogen liggen aan de basis van en gaan over een veran-
deringsproces. Deal en Kennedy44 stellen dat openheid en vertrou-
wen een sleutelonderdeel zijn van verandering: “Openness and
Trust in the Change Process influence whether and how change
occurs” en de Freibergs45 zeggen het zo: “Full disclosure leads to
43 Senge, Peter M. The fifth discipline. The art and practice of the learning orga-
nization. New York: Doubleday, 1990.
44 Deal, Terrence E. en Allen A. Kennedy. Corporate cultures: the rules and ritu-
als of corporate life. Reading MA: Addison-Wesley Publishing Company, Inc.
1982.
45 Freiberg, Keven and Jackie Freiberg. Guts: Companies that blow the doors
off. Business as usual. New York: Doubleday, 2004.
134 Cruciale Dialogen
46 Senge, Peter M., Otto Scharmer, Joseph Jaworski and Betty Sue Flowers.
Presence. Human purpose and the field of the future. Cambridge MA: The
Society of Organizational Learning, 2004.
47 Senge, Peter M., Otto Scharmer, Joseph Jaworski and Betty Sue Flowers.
Presence. Human purpose and the field of the future. op. cit.
Fase 1. Communicatie 135
3. Vaardigheden
Wanneer het probleem verwoord wordt als een vraag komt er meer
energie vrij om goede antwoorden te creëren. Deze energie vloeit
als het ware naar deze antwoorden toe, eerder dan gebruikt te wor-
den door het probleem zelf. Energie gaat daarheen waar de aan-
dacht naar toe gaat. De energie van beide gesprekspartners dient
daarom op hetzelfde onderwerp gefocust te worden: de gemeen-
schappelijke vraag.
Dus, wanneer het probleem gedefinieerd wordt als een verklar-
ing, een statement, wordt de energie opgeslorpt door dit state-
ment. Wanneer het probleem gedefinieerd wordt als een vraag
die een antwoord vereist, gaat de energie in de richting van het
antwoord. Op die manier wordt de focus gericht op de positieve
mogelijkheden die we kunnen creëren, op de uitdaging. Wanneer
de uitdaging uitgedrukt wordt in de vorm van een vraag, dan wordt
de communicatie van bij het begin toegespitst op het doel van de
Cruciale Dialoog, op het beantwoorden van de Kernvraag (i.e. het
oplossen van het probleem of het grijpen van de kans). Wij vol-
136 Cruciale Dialogen
gen hierbij dus Stephen Covey48: “We may be very busy, we may
be very efficient, but we will also be very effective only when we
begin with the end in mind”.
Een duidelijke vraag zal met een grote waarschijnlijkheid een dui-
delijk antwoord opleveren. Dit komt mede omdat het antwoord
eigenlijk veelal in de vraag besloten ligt. De definitie van het pro-
bleem bevat dus in vele gevallen al een aanzet tot de oplossing!
Het is niet voor niets dat het stellen van de juiste vraag, ofwel ‘the
power of topic choice’, één van de belangrijkste aspecten is van de
moderne probleemoplossingmethodiek: Appreciative Inquiry. Dit
is althans de mening van de belangrijkste grondlegger ervan, Da-
vid Cooperrider49 van de Case Western Reserve University.
48 Covey, Stephen R., The seven habits of highly effective people: restoring
the character ethic. Fireside, New York, 1990 p.98.
49 Cooperrider, DL, PF Sorensen, Jr., D Whitney & TF Yaeger (2000). Appreci-
ative Inquiry. Rethinking organization toward a positive theory of change.
Stipes Publishing, Champaign, Illinois.
Fase 1. Communicatie 137
Tijdens het verloop van de Cruciale Dialoog (i.e. de vier fasen) zal
blijken of de vraag een vijftal wezenlijke functies, die ze zou moe-
ten vervullen, wel degelijk vervult:
Zorg er evenwel voor niet in de val van ‘de appreciatie van het ge-
drag’ te trappen. De appreciatie van het risico is eigenlijk reeds
fase 2. Dus in de eerst fase dienen we akkoord te gaan met het
feitelijke gedrag. Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je zonder handschoenen
werkt, is dat zo?” Nadien kan de vraag worden: “En is dit in gege-
ven omstandigheden geen onaanvaardbaar risico?” of “Wat voor
negatiefs zou je hierbij kunnen overkomen?” De dialoog rond de
aanvaardbaarheid van het risico is dus een element van de tweede
fase.
Uit ervaring weten wij dat men bij Cruciale Dialoog met betrek-
king tot onveilig gedrag het best de volgorde omkeert en start met
het bevragen: “Hoe zou je je gedrag omschrijven?”, “Waarom kies
je voor die manier van werken?”, “Op welke gegevens, aannames
baseer je je om op deze manier te werken?”, Hoe kom je erbij zo te
handelen?”, “Kun je mij je gedachtegang verduidelijken?”
Nadien volgt dan: “Wat kunnen de gevolgen zijn van je gedrag?”
Bevragen voorrang geven zal je aangeven:
– of de ander zich wel bewust is van zijn (gewoonte) gedrag;
– wat zijn referentiekader is;
– of hij zich bewust is van de mogelijke risico’s.
Vervolgens kan je dan je mening, je zienswijze bepleiten.
50 Covey, Stephen R., The seven habits of highly effective people: restoring
the character ethic. Fireside, New York, 1990 op.cit.
142 Cruciale Dialogen
hij bad: “Laat mij niet verlangen begrepen te worden maar zelf te
begrijpen”.51
loog die hen tot hun besluit bracht, bloot te leggen. Daarbij dient
de stellige uitspraak – dit vind ik – gevolgd te worden door een
vraag – wat vind jij?
Mogelijke mengvormen
De verschillende mengvormen van deze balans worden in figuur
37 getoond.52 Hierbij worden ook die vormen aangegeven ‘die niet
werken’. Sommige ervan zijn manipulerend, andere gebiedend of
belerend. Het spreekt vanzelf dat de intentie van enorm belang is.
Inderdaad, zoals elk stuk gereedschap (denk maar aan een hamer),
kan ook ‘Bepleiten en Bevragen’ worden misbruikt.
Zo zullen mensen die niet bereid zijn hun denken bloot te geven,
zich in stilzwijgen hullen, zonder de mogelijkheid om door open
Principe #1
Het is onmogelijk niet te communiceren
Dit principe werd reeds in hoofdstuk 1 besproken. Inderdaad, wij
hebben dit principe van non-verbale communicatie gekozen als
principe van de eerste fase van het Cruciale Dialoogmodel. Zelfs
al trachten we te vermijden met iemand te communiceren, toch
zijn deze pogingen gedoemd om te mislukken. Wanneer de andere
persoon aanwezig is en communicatie verwacht wordt, zal stilte op
zichzelf de ander reeds een stuk informatie geven met betrekking
tot onze geestesgesteldheid. Anders gesteld, ofschoon het moge-
lijk is niet te spreken is het onmogelijk geen non-verbale signalen
te zenden. Deze signalen worden uiteraard door de ander geïnter-
preteerd. Woede bijvoorbeeld wordt soms beter gecommuniceerd
door het rood aanlopen van het gezicht, vergezeld van diepe stilte,
dan wanneer ze in woorden wordt uitgedrukt.
Principe #2
Non-verbale signalen communiceren gevoelens en attitudes
heel efficiënt
Studies hebben aangetoond dat de gevolgtrekkingen die we ma-
ken betreffende de geestesgesteldheid of het denkkader van de
ander gebaseerd zijn op de non-verbale signalen die wij opvangen.
We beoordelen heel zelden de belangrijkste attitudes en gevoe-
lens van een andere persoon, ons enkel baserend op wat hij zegt;
wij steunen daarbij vooral op de non-verbale signalen die zijn ver-
bale boodschap vergezellen.
Principe #3
Non-Verbale boodschappen worden een grotere validiteit toegedicht
Van zodra we een contradictie detecteren tussen de verbale en de
non-verbale boodschappen, zijn we geneigd om de non-verbale
boodschap eerder te geloven dan de boodschap. De nerveuze,
ongemakkelijke houding en bevende stem van iemand die stelt
dat hij er zeker van is dat niemand van zijn mensen iets weet of
betrokken zou kunnen zijn bij een recente diefstal, worden meer
serieus genomen dan diens woordelijke boodschap. De grimas
van de bedrijfsleider, vergezeld van een onheilspellende klank in
zijn stem en een weinig comfortabele uitstraling – terwijl hij ons
vertelt dat het volgens hem weinig waarschijnlijk is dat we zullen
behoren tot de groep mensen die bij de huidige ‘right sizing’ oe-
fening zullen ontslagen worden – zal een specifiek effect hebben.
Zijn non-verbaal gedrag, zal je er namelijk eerder toe aanzetten om
koortsachtig naar een andere job op zoek te gaan, dan je vrije tijd
te spenderen aan het bedenken van manieren om je job beter uit
te voeren. In elk van beide gevallen zal je eerder de non-verbale
dan de verbale signalen geloven omdat je gelooft dat de zender
minder controle heeft over de non-verbale signalen dan over de
verbale boodschap, en dat deze dus eerder de echte gevoelens van
de zender vertolken.
Vocale Signalen
Tempo
Tempo heeft in dit verband te maken met de snelheid waarmee je
spreekt. Deze snelheid hangt af van factoren zoals de gemoeds-
gesteldheid, de context en de hoeveelheid tijd die je beschikbaar
hebt om je boodschap door te geven. Mogelijke problemen met je
tempo zijn dat je te vlug spreekt, te traag spreekt of spreekt met
te weinig variatie in het woordendebiet. Te vlug spreken kan de
oorzaak zijn van het niet begrepen worden van de boodschap. Te
traag spreken kan ervoor zorgen dat je gesprekspartner afhaakt uit
verveling of ongeduld.
Toonhoogte
Toonhoogte of intonatie heeft te maken met de hoogte of laagte
van de stem op de toonladder. Iedere stem heeft een bepaald be-
reik waarbinnen ze comfortabel is. Omdat een aantal ongewenste
persoonlijkheidskenmerken verbonden worden met hoge toon-
hoogtes – terwijl lage toonhoogtes dan weer verbonden worden
met positieve persoonlijkheidskarakteristieken – spreekt men het
best in de laagste helft van het normale bereik.
Het belangrijkste probleem inzake toonhoogte is het gebrek aan
variëteit. Indien je dezelfde toonhoogte gebruikt gedurende het
ganse gesprek, dan wordt je vlakke stem meestal geëvalueerd als
een signaal van gebrek aan interesse en enthousiasme.
Geluidssterkte
De geluidssterkte of het volume is afhankelijk van de hoeveelheid
kracht die de persoon gebruikt bij het spreken. Deze hoeveelheid
kracht wordt beheerst door het diafragma. Hoe meer we deze spier
– die de borstholte scheidt van de buikholte – bij het spreken inzet-
ten, des te luider spreken wij. Problemen met geluidssterkte kun-
nen veelvoudig zijn. Zo kan je enerzijds zo zacht spreken dat ofwel
je luisteraars je niet horen ofwel zo veel moeite moeten doen zo-
Fase 1. Communicatie 149
Stemkwaliteit of Klankkleur
Door de klankkleur kunnen we iemand die we horen maar niet zien,
toch herkennen. Kwaliteit of timbre van een stem onderscheidt
ze van andere stemmen met dezelfde toonhoogte en volume. De
meeste stemmen zijn aantrekkelijk of onaantrekkelijk omwille van
de verschillen in de grootte en de vorm van de keelholte en mond.
De beheersmogelijkheden van onze stemkwaliteit worden dus
enigszins gelimiteerd door de grootte en vorm van deze resonan-
tie-holtes. Toch kan door oefening de kwaliteit van de stem gewij-
zigd worden. In alle geval dienen we te trachten niet te scherp of te
nasaal over te komen want meestal houden mensen daar niet van.
Uitspraak
Uitspraak verwijst naar de verstaanbaarheid, correctheid en preci-
sie waarmee we onze woorden articuleren. Een correcte articulatie
is belangrijk om bij anderen geloofwaardig over te komen. Indien
je uitspraak werkelijk heel wat afwijkt van de norm die is vastge-
legd bij je leeftijdscategorie, de geografische streek of je sociaal-
culturele status, dan trekt dit gegeven zoveel aandacht dat je ge-
sprekspartners je competentie in vraag zullen stellen.
Welbespraaktheid
Welbespraaktheid heeft te maken met de vloeiendheid waarmee
we spreken. Ze komt voort uit een combinatie van alle stemfacto-
ren die we hebben besproken en het gebruik van pauzes.
Indien iemand bij het spreken een combinatie van volgende karak-
teristieken aanwendt, dan ervaren we het gesprek als niet-vloei-
end:
– pauzes op een verkeerde plaats en tijdstip;
– geen of slechtgeplaatste variatie in snelheid, toonhoogte en
geluidssterkte;
– gebruik van een aantal stopwoorden;
– verkeerd uitspreken van een aantal woorden.
Lichaamstaal
Oogcontact
Wanneer je de gewoonte hebt om ‘weg te kijken’ wanneer je naar
iemand luistert, geef je blijk van een gebrek aan interesse en dit
is weinig respectvol. Geen oogcontact houden met je gespreks-
partner, terwijl je aan het spreken bent, wordt minimaal geïnter-
preteerd als niet zeker zijn waarover je het hebt, en maximaal als
regelrecht aan het liegen zijn.
Gelaatsuitdrukking
Zoals we reeds aanhaalden, is de gelaatsuitdrukking een van de
belangrijkste middelen die een spreker heeft om de gevoelscom-
ponent van zijn boodschap mee te geven. Zelfs de ogen kunnen
een bepaalde emotie weergeven: blijheid, droefheid, verbazing,…
De glimlach, dit spreekt vanzelf, communiceert vriendschap en de
wil om samen te werken. Bepaalde grimassen kunnen verbazing
uitdrukken, andere dan weer woede. Je gezicht dient wel flexibel
genoeg te zijn om die gevoelens ook daadwerkelijk te communi-
ceren.
Gebaren
Gebaren kunnen gedefinieerd worden als de bewegingen van
handen en armen die de gesproken boodschap onderstrepen. De
Fase 1. Communicatie 151
meesten van ons gebruiken een wijde waaier van gebaren, zeker
wanneer we een informeel gesprek voeren met vrienden. Goede
gebaren zijn meestal vloeiend, beslist en komen op het juiste mo-
ment. Nerveuze bewegingen zoals de handen door het haar halen,
de bril continu beroeren, notitiebladen plooien en strekken zijn
geen goede gebaren.
Houding
Je houding is een teken van je vertrouwen en je kracht. Sta recht,
loop recht en vooral: zit rechtop. Je lengte is daarbij niet belangrijk,
wel je houding. En wanneer je zit, let erop dat je op de voorkant
van je stoel zit en lichtjes voorwaarts neigt, teneinde je gespro-
ken boodschap te onderstrepen. Te veel bewegen met het lichaam
is niet aan te raden bij Cruciale Dialogen. Heen en weer gaan of
voortdurend van het ene steunbeen op het andere overgaan, zorgt
ervoor dat je boodschap onvoldoende kan overkomen.
Tactiele Communicatie
Communicatie door iemand aan te raken is per definitie non-
verbale communicatie. Indien correct gebruikt, kan deze een di-
rectere boodschap geven dan tientallen woorden. Indien niet cor-
rect aangewend, is het de oorzaak van barrières en wantrouwen.
Je kunt uiteraard gemakkelijk iemands ruimte binnendringen door
deze communicatievorm. Wanneer het wederzijds gebruikt wordt,
is het een teken van solidariteit; wanneer het niet wederzijds ge-
beurt, is het meestal een teken van verschil in status. De aanraking
vergemakkelijkt niet alleen het zenden van de boodschap, maar
voornamelijk de emotionele impact ervan. Bij Cruciale Dialogen,
die per definitie emotioneel geladen zijn, dient met tactiele com-
municatie behoedzaam omgesprongen te worden.
Persoonlijke Ruimte
Persoonlijke ruimte is je ‘luchtbel’ – de ruimte die je tussen jezelf
en de anderen plaatst. Deze onzichtbare grens wordt enkel maar
duidelijk wanneer iemand in deze ruimte tracht binnen te dringen.
Vocale Signalen
De beste manier om uit te vissen welke de vocale signalen zijn die
je momenteel uitzendt – debiet, toonhoogte, geluidssterkte, kwa-
liteit, uitspraak en welbespraaktheid – is om effectief je gesprek-
ken gedurende een zekere periode op te nemen. Zorg er evenwel
voor dat de anderen begrijpen waarom je je conversaties op band
vastlegt.
Oogcontact
Oogcontact is een directe en krachtige vorm van non-verbale com-
municatie. Indien je de gewoonte hebt om weg te kijken wanneer
je aan het luisteren bent, dan geeft dit de indruk dat het je niet
interesseert of dat je slechts kort je aandacht op iets kunt vesti-
gen. Neem niet zonder meer aan dat je een goed oogcontact on-
derhoudt. Vraag, observeer en oefen. Vraag anderen of zij bij jou
een gebrek aan oogcontact bemerken. Indien ze stellen dat dit het
geval is, vraag dan of dit tijdens het luisteren of tijdens het spreken
is. Noteer de gegevens en oefen een en ander in met een vriend
Fase 1. Communicatie 153
Gelaatsuitdrukkingen
Kijk eens lang en zorgvuldig naar jezelf in een spiegel. Kijk naar
jezelf zoals anderen dit doen. Begin daarna met het veranderen
van je gelaatsuitdrukkingen, beginnend met de negatieve karak-
teristieken die er zouden kunnen zijn. Voeg er nadien een simpel
element aan toe; iets dat de meesten van ons meestal vergeten
– een glimlach. Uiteraard geen stomme grijnslach, maar een echt
oprechte glimlach die vertelt dat je een gelukkig mens bent die
werkelijk blij is deze dialoog te kunnen voeren. Denk dan na over
de volgende vraag: met wie zou je het liefst een cruciale dialoog
voeren, met de eerste of de tweede persoon?
Gebaren
Zoek uit welk soort gebaren je maakt. Overdrijf je of ben je eerder
bewegingsloos? Wanneer gebruik je gebaren en zijn zij oprecht en
betekenisvol?
Persoonlijke Ruimte
Indien je echt wat plezier wilt beleven aan een sociale bijeen-
komst, stap dan binnen de grens van de persoonlijke ruimte van
een vriend. Mits enige ervaring kun je hem doorheen de ganse ka-
mer loodsen, zonder dat hij beseft wat er gaande is. Maar pas op:
het kan ook jou overkomen!
Maar vaak merkt de ander, dat hij zich toch niet helemaal goed
heeft uitgedrukt. In beide gevallen versterkt dit het gevoel dat er
beiden veel aan gelegen is de zaak waar het om gaat helder te krij-
gen.
Men kan zoals reeds meermaals gesteld, echt niet niet commu-
niceren, daar men niet alleen communiceert met woorden, maar
ook met lichaamstaal en met de wijze waarop men een en ander
zegt (toon). Daardoor is het mogelijk om ook datgene te parafra-
seren wat niet letterlijk is gezegd, maar wat je hebt opgevangen.
Het betreft dus het uitklaren van de boodschap door niet alleen
Fase 1. Communicatie 155
Emoties worden vooral door het lichaam vertolkt. Het is niet toe-
vallig zo boeiend om naar mensen te kijken: zij zijn expressief.
Dat wil zeggen dat ze van alles laten zien, vaak zonder dat ze zich
daarvan zelf bewust zijn. Men spreekt van een tweede communi-
catieniveau; soms kan datgene wat iemand zegt, in tegenspraak
zijn met wat iemand ‘uitstraalt’. Dat kan heel verwarrend zijn:
vandaar dat het ‘bevestigend parafraseren’ op dit tweede niveau
(zie ook Communicatie Vaardigheid 3 Non-Verbale Communica-
tie) een sterk hulpmiddel is. “Je zegt dit … maar je lichaam en je
toon zeggen dat … Wat wil je mij nu eigenlijk zeggen?” Bij het
parafraseren op het tweede niveau parafraseer je wat – volgens
jou – de ander zei én bedoelde, dus beide de betekenis én de
intentie van de woorden.
Alles staat of valt uiteraard met de eerlijkheid van diegene die be-
vestigt. Indien iemand een parafrase bevestigt die niet correct is,
dan denkt diegene die geparafraseerd heeft, dat hij het begrepen
heeft, en niets is misschien minder waar. Zoals we eerder schreven,
elke vaardigheid kan ook misbruikt worden indien men er niet eer-
lijk mee omspringt.
1. Inleiding
Het objectief van deze fase is, zoals we gezien hebben in hoofdstuk
2, het appreciërend of waarderend begrijpen van de Feiten, Waar-
nemingen en Data die boven water komen in Fase 1 Communicatie.
Charlie Palmgren noemt deze fase van het creatief wisselwerkings-
proces, dat aan de grondslag ligt van het Cruciale Dialoogmodel,
“Waarderend Begrijpen” en daar gaat het om: het vermogen om de
werkelijkheid waarderend te begrijpen. Door met een goede dosis
nieuwsgierigheid om te gaan met de bestaande ambiguïteit of on-
zekerheid komt men er uiteindelijk toe de uitgewisselde informa-
tie waarderend te begrijpen.
2. Nieuwsgierigheid
Door intens en snel te stellen wat er verkeerd is aan het idee van
de ander én de valkuilen ervan overdreven te belichten, komt
de dialoog in een negatieve spiraal terecht. Een metafoor die ik
in dit verband veel gebruik is het ‘kleiduifschieten’. Het werkt
als volgt. Wanneer iemand jouw idee met de snelheid van een
kleiduifschutter afknalt vooraleer het is geland en dit bovendien
Fase 2. Appreciatie 161
Afknalzinnen
Deze praktijk is zo wijdverbreid dat zowat iedereen die al een tijdje
meedraait zijn top tien van afknalzinnen kan opstellen. Hier is mijn
persoonlijke hitparade:
Een afknalzin is een automatische reactie die een nieuw idee vak-
kundig de grond inboort en daardoor een regelrechte bedreiging
vormt voor creativiteit en innovatie. Het zijn die negatieve respon-
ses die je doen wensen het idee nooit geopperd te hebben. Erger
nog, deze reacties doen je de volgende keer tweemaal nadenken,
vooraleer je nog een idee oppert. Door de afknalzin doorloop je
de interne dialoog van de liggende acht met lichtsnelheid en niet
zelden is het besluit: “Ik laat mij niet meer horen, dit is genoeg
geweest”.
Historische Afknalzinnen
Afknalzinnen zijn niet nieuw, ze zijn van alle tijden. Hierna volgt
een bloemlezing. Hou bij het lezen ervan ook de volgende vraag
levendig in je geest: “Wat zou er gebeurd zijn indien men werkelijk
had geluisterd naar volgende uitspraken?”:
What? You would make a ship sail against the wind and cur-
rents by lighting a bonfire under her deck? I pray you, excuse
me, I have no time to listen to such nonsense!
Napoleon Bonaparte tot Robert Fulton toen deze laatste Napoleon het ont-
werp van zijn stoomboot wou verkopen
... good enough for our transatlantic friends ... but unworthy of
the attention of practical or scientific men.
British Parliamentary Committee, 1878
referring to Edison’s light bulb
With regard to the electric light, much has been said for and
against it, but I think I may say without contradiction that when
the Paris Exhibition closes, electric light will close with it, and
no more will be heard of it.
Erasmus Wilson, 1878
Oxford University professor
There is no likelihood man can ever tap the power of the atom.
The glib supposition of utilizing atomic energy when our coal
has run out is a completely unscientific Utopian dream, a chil-
dish bug-a-boo.
Robert A. Millikan, 1928
Nobel Prize Physics 1923 speech to the Chemists’ Club (New York)
That is the biggest fool thing we have ever done – the bomb
will never go off –, and I speak as an expert in explosives.
Admiral William Leahy, 1945
Advice to President Harry S. Truman,
after Vannevan Bush explained how the atomic bomb worked
“Guitar groups are on the way out”, and “The Beatles have no
future in show business”.
Decca producer Tony Meehan, 1962
ex-drummer of the Shadows
We have a saying in Iran: “The dogs bark but the caravan conti-
nues.” People can bark and it will not bother us.
Why should it.
The Shah of Iran, 1979
All the waste in a year from a nuclear power plant can be sto-
red under a desk.
Ronald Reagan, 1980
Actor and President of the USA
Het verhaal van Decca Recording Co., die de nieuwe sound van de
Beatles niet naar waarde kon schatten, is legendarisch geworden.
Op 1 januari 1962 werd de auditie van de Beatles bij Decca Re-
cords zelfs opgenomen. De set duurde praktisch één uur en om-
vatte vijftien nummers, tevergeefs. Uiteraard waren het nog niet
de nummers die McCartny en Lennon later voor eeuwig in onze
memorie griften, maar toch…
170 Cruciale Dialogen
Ook het niet aanvaarden van Steve Jobs door Hewlett-Packard met
de woorden: “We don’t need you. You haven’t got through college
yet”, is memorabel. Steve zette door en stichtte Apple Computers.
54 Gladwell, Malcolm in The New Yorker, november 12, 2011 The Tweaker, The
real genius of Steve Jobs.
55 Gladwell, Malcolmin The New Yorker, May 16, 2011. Creation Myth, Apple
and the truth about innovation.
Fase 2. Appreciatie 171
Pour la petite histoire… hij werd bij Xerox Parc weggehaald door
ene Steve Jobs…
De persoon die tot elke prijs de controle wil behouden zoekt ook
naar zekerheid, twee illusies van het verleden. Hij komt daarbij ook
nog arrogant over. Maar dit is voor hem beter dan onzekerheid, de
hulp van anderen te moeten aanvaarden en het gevoel te hebben
de controle over de gang van zaken te verliezen. Omgaan met men-
sen die er een andere mening op nahouden en die andere inzich-
ten hebben, kan bedreigend overkomen. Men vergeet daarbij dat
dit voornamelijk komt omdat men zich vastklampt aan het enige
juiste antwoord, hun antwoord!
en
4. Vaardigheden
Bij dit vragen om te begrijpen gebruik je best ook de tools van Fase
1 Communicatie: observeren en luisteren. Nogmaals, je doorloopt
het Cruciale Dialoogmodel niet lineair maar oscillerend.
176 Cruciale Dialogen
Door dit tool is het de bedoeling de kritiek die in ons opwelt, met
behulp van de basisconditie nieuwsgierigheid om te buigen in een
eerlijke vraag om te begrijpen. Niet alleen wat de ander zegt maar
ook waar zijn perceptie vandaan komt. Men nodigt de ander als het
ware uit zijn referentiekader voor jou duidelijk te maken.
Wat echt uit den boze is bij Cruciale Dialogen is het gebruik van
het type gesloten vraag waarmee je het antwoord stuurt, dus de
suggestieve vraag. Bijvoorbeeld: ”Vind je ook niet dat je mening
zwaar overdreven is?” Suggestieve vragen belemmeren effectieve
dialoog. De meeste suggestieve vragen zijn gesloten, als een sug-
gestieve vraag open is, zit het suggestieve meestal in de toonzet-
ting. Ook dit is nefast voor efficiënte communicatie.
178 Cruciale Dialogen
Een korte typering van het begrip dialoog zou kunnen zijn dat het
een uitstekend hulpmiddel is om een collectieve mening te creë-
ren over wat er werkelijk in het nu aan het gebeuren is. In dialoog
is het niet een kwestie van informeren of overtuigen. De intentie
is de werkelijkheid waarderend te begrijpen. Dit is iets heel anders
dan informeren of overtuigen.
Het creëren van de gedeelde mening is een conditio sine qua non
voor het vinden van de broodnodige oplossingen.
Fase 2. Appreciatie 183
Het begrip mentaal model, ook soms mindset genoemd, wordt met
name door Chris Argyris56 en Peter Senge57 gebruikt in het kader
van organisatorische verandering. Volgens hen houdt elke ge-
slaagde organisatieverandering ook een wijziging in de gebruikte
mentale modellen in. Wij stellen hier dat elke uitstekend gevoerde
cruciale dialoog een verrijking van de mentale modellen inhoudt.
Het principe van het mentaal model is bijna een eeuw geleden
geïntroduceerd door Jean Piaget58 bij het beschrijven van de ont-
wikkeling van het denken van het kind. Kenneth Craik, de veel te
vroeg overleden Schotse psycholoog, werkte in 1943 in zijn boek
‘The Nature of Explanation’59 het begrip mentaal model uit om te
verklaren hoe de mens schaal modellen gebruikt om de wereld te
begrijpen, die verklaring te ondersteunen en daarbij gelijkaardige
toekomstige gebeurtenissen vóór te zijn.
Een mentaal model stelt het denkproces voor dat iemand gebruikt
om de wereld om hem heen te begrijpen. Het mentaal model is
samengesteld uit diepgewortelde vooronderstellingen, veralge-
meningen en percepties die van invloed zijn op de manier waarop
we de dingen zien en daarop reageren. Mentale modellen spelen
dus een belangrijke rol in onze beleving van de werkelijkheid en
hebben daardoor een grote invloed op ons handelen; mentale mo-
dellen ‘affect what we see’, ‘determine how we make sense of the
world’ en ‘shape how we act’ – Peter Senge.61 Of anders gesteld
volgens Peter M. Senge is een mentaal model een diep in de indi-
viduele persoonlijkheid verankerd wereldbeeld, dat de basis biedt
voor een interpretatie van de werkelijkheid en derhalve een grote
invloed uitoefent op het handelen.
61 Senge, Peter M. The fifth discipline: the art and practice of the learning orga-
nization, New York, New York, Doubleday, 1990 page 175.
Fase 2. Appreciatie 185
Een Cruciale Dialoog kan enkel tot iets nieuws en succesvols leiden
als de deelnemers buiten hun mentale modellen treden. Omdat
elke deelnemer een specifieke set mentale modellen hanteert, is
er ook een verschillend inzicht. Wanneer de ander een inzicht van
de werkelijkheid heeft dat verschillend is van jouw inzicht, dan kan
je meer leren van die werkelijkheid. Er wordt je een opportuniteit
geboden om te leren. Maar je set mentale modellen maken dat je
dit niet altijd kan of wilt zien omdat je het aanbod van nieuwe sti-
muli te vaak vertaalt in termen van oude modellen en desnoods
wegrationaliseert. Van zodra je je onwennig en ambigu voelt door
een inzicht van de ander is dit een teken dat er verschillende men-
tale modellen gehanteerd worden. We zien de waarheid niet recht-
streeks, we zien de waarheid doorheen de al dan niet doorlatende
wanden van ons mentaal model.
Dit mentaal traject gaat langs de sporten van een virtuele ladder.
Deze leiden via toenemende abstractie vaak tot zeer misleidende
overtuigingen, waarop dan actie wordt gebaseerd.
– We selecteren altijd iets uit alle gebeurtenissen om ons heen.
– We geven daar een betekenis aan.
– Op basis van die betekenis maken we aannames.
– Die aannames vormen dan de basis van onze conclusies.
– En de conclusies vormen dan mijn overtuigingen.
– En mijn gedrag is gebaseerd op die overtuigingen.
Fase 2. Appreciatie 187
En dat alles wordt dan een soort “automatische reflex’, die onze
manier van waarneming versterkt. David Hutchens62 beschrijft ze-
ven principes van mentale modellen:
1. Iedereen heeft mentale modellen.
2. Mentale modellen bepalen hoe en wat we zien.
3. Mentale modellen leiden ons denken en ons gedrag.
4. Mentale modellen maken dat we onze aannames en gevolgtrek-
kingen als feiten gaan zien.
5. Mentale modellen zijn altijd incompleet.
6. Mentale modellen beïnvloeden de resultaten die we bereiken
en versterken zichzelf daarmee.
7. Mentale modellen gaan vaak langer mee dan nuttig is.
When things don’t work, and all your efforts do not produce
the results you expected, then there is a flaw in the thinking
– we are missing something and it is probably in your faces!
What is needed is just the courage to face inconsistencies
and to avoid running from them just because
‘that’s the way it was always done’…
We simply need to look at reality and think logically
and precisely about what we see. The key ingredient
is to have the courage to face inconsistencies between
what we see and deduce and the way things are done.
The challenging of basic assumptions
is essential to breakthroughs.
The Goal by Dr Eliyahu M. Goldratt
Heel wat mensen hebben in hun leven een intense, cruciale per-
soonlijke ervaring gehad, die hun kijk op dat leven voorgoed ver-
anderd heeft. Men wordt door die ervaring gedwongen de werke-
lijkheid totaal anders te zien en men wordt herboren. Ik had die
ervaring in 1976 in Indië, toen plots veiligheid in één split second
belangrijk werd. Bij Sint Ignatius was het een kanonskogel, die
hem tot bekering bracht en Saulus van Tarus werd, onderweg naar
Damascus, waar hij een grote slag wou slaan, van zijn paard ge-
bliksemd en werd Paulus. En die laatste deed van toen af aan het
tegenovergestelde van wat hij tot dan toe had gedaan: van vijand
van de oogst werd hij een arbeider in de oogst.
Sta dus op deze wijze stil bij je eigen mentale modellen, herken ze
en erken dat ze niet ‘de waarheid’ zijn. Gebruik ten volle de vorige
vaardigheden van deze fase: het stellen van vragen, het vinden van
plussen in de ander z’n perceptie en het integreren van de verschil-
len van beide ‘waarheden’, en creëer zo een nieuw model.
Hoofdstuk
Fase 3. Imaginatie
6
1. Inleiding
Het objectief van deze fase is, zoals we gezien hebben in hoofdstuk
2, oplossingen te creëren om de huidige Realiteit te kunnen trans-
formeren teneinde de Doelen, Idealen en de Gewenste Toekomst
te bereiken. In de Cruciale Dialoog zijn we tot een gedeelde me-
ning gekomen met betrekking tot de Huidige Realiteit en wensen
we die in te wisselen voor een betere toekomst. We staan dus al
iets verder dan Alice in Alice in Wonderland.
De echte weg moet echter nog gevonden worden en die weg moet
naar het gewenste doel leiden. Je kan enkel bereiken wat je wenst
192 Cruciale Dialogen
2. Verbinden
De waarde van ideeën vindt men terug in volgende quote van Mark
Fritz65: “Het wiel, de drukpers, de gloeilamp, penicilline, de tran-
sistor, en elke andere grote uitvinding, ontdekking of vooruitgang
startte met een basisidee”.
Elke gezonde persoon combineert als het ware in zijn brein idee A
met idee B om te komen tot idee C, dat hij dan verwoordt.
3. Creativiteit
een gegeven situatie uit te breiden door te kijken vanuit een nieuw
perspectief en door zich nieuwe alternatieven voor te stellen. Cre-
atieve inzichten komen voor wanneer bestaande ideeën gecom-
bineerd worden, op een totaal nieuwe manier worden geïnterpre-
teerd of gebruikt worden in contexten waarmee ze normaal niet
worden geassocieerd. Dit gebeurt vaak bij het maken van ongewo-
ne verbindingen en door het zien van analogieën en relaties tussen
ideeën die voordien niet verbonden waren.
Origineel
Creativiteit bevat steeds originaliteit. Er zijn echter verschillende
categorieën van originaliteit. Iets kan origineel zijn op:
– persoonlijk vlak: dus origineel ten opzichte van eerder werk of
verwezenlijkingen van de persoon;
– relatief vlak: dus origineel in vergelijking met anderen binnen
de groep;
– historisch vlak: echt een nieuwe verwezenlijking in het eigen
vakgebied.
Binnen Cruciale Dialogen hebben we meestal te maken met origi-
naliteit op persoonlijk en relatief vlak.
Waardevol
Originaliteit is essentieel in creatief werk, maar het is nooit vol-
doende. Originele ideeën kunnen uiteindelijk niet relevant blijken
198 Cruciale Dialogen
voor het doel dat we voor ogen hebben. Ze kunnen ook bizar en
zelfs onjuist zijn. Het resultaat van de verbeeldingsactiviteit kan
enkel creatief genoemd worden indien het waarde heeft in relatie
met de bewuste taak. ‘Waarde’ heeft hier te maken met het oordeel
over een eigenschap van het resultaat met betrekking tot het doel.
Creativiteit heeft te maken met het spelen met ideeën en het tes-
ten van mogelijkheden. In dit proces zijn mislukkingen niet uitge-
sloten. Er kunnen heel wat wijzigingen in de verbeeldingsactiviteit
nodig zijn vooraleer het beste resultaat geproduceerd wordt.
4. Vaardigheden
Het begrip kader wordt ook wel eens omschreven als referentie-
kader en dit geeft aan dat het om een complex schema gaat van
onbetwiste overtuigingen, vooronderstellingen, aannames en zo
meer, dat we gebruiken om uit ervaringen en gebeurtenissen me-
ning te distilleren. Wanneer een deel van dat kader wordt veran-
derd (vandaar het begrip ‘herkaderen’), dan kan de uit de gebeur-
tenissen afgeleide mening veranderen. Om dit te doen, moet men
Fase 3. Imaginatie 199
Het doel van het reflecteren is dat het een rijker beeld geeft van de
situatie en het vraagstuk. En nadenken zonder nieuwe informatie,
een nieuw gezichtspunt of gerichte aandacht voor een specifiek
aspect van het vraagstuk, levert zelden een nieuwe gedachte op.
Nieuwe informatie komt voort uit de voorstellen van de ander met
betrekking tot de oplossingen van het probleem.
Behalve inhoudelijke en theoretische overwegingen met betrek-
king tot wat er moet gedaan worden in verband met het probleem,
moeten de deelnemers aan de Cruciale Dialoog ook stilstaan bij
hun eigen handelen en professionele inbreng. Bij de keuzes van
de oplossingen spelen ook persoonlijke aspecten en normatieve
overwegingen mee. Veel methodische keuzes komen (mede) voort
uit persoonlijke gevoelens, verlangens en belangen. Bij ‘reflectie-
in-actie’ kunnen soms onderliggende persoonlijke patronen, aan-
names of overtuigingen worden ontdekt, die ook een belangrijke
rol spelen.
Zeker dan is het van belang een andere bril op te zetten en de ei-
gen keuzes voor handelen af te wegen tegen algemene professio-
nele waarden.
Dit werd mij heel duidelijk toen Det Norske Veritas mij in 1992 de
gebruiksrechten van het ISRS ontnam. Det Norske Veritas had net het
consultancy bedrijf van mijn tweede vader Frank E. Bird Jr. overgeno-
men toen ze ontdekten dat ene Johan Roels de gebruiksrechten van
het ISRS had voor België, Luxemburg en Frankrijk. Het duurde niet
lang voordat ik voor een keuze gesteld werd: personeelslid van DNV
worden (met zetel in Parijs en voor een belachelijk loon) of onaf-
hankelijk blijven, en de rechten betreffende het gebruik van het ISRS
ontnomen worden. Die rechten waren nu juist de reden waarom ik
Rhône Poulenc vier jaar voordien had verlaten en een eigen bedrijfje
had opgericht. Ik koos uiteindelijk voor het tweede en kwam in een
crisissituatie terecht. Het duurde echter niet lang of die crisis lag aan
de basis van een diepgaand veranderingsproces door mijn ontmoe-
ting met mijn derde vader: Charlie Palmgren. Charlie leerde mij het
probleem als een unieke kans te zien.
van de geliefde of blij zijn dat de lijdensweg van die geliefde ein-
delijk voorbij is, liggen dicht bij elkaar.
Men kan zich steeds afvragen: waar zou deze perceptie bruikbaar
zijn of waar zou ze betekenis hebben?”
Synectics, Inc.
Volgens Bill Gordon werd Synectics van het Grieks afgeleid en be-
tekent het het verbinden van verschillende op het eerste gezicht
irrelevante elementen.
Zijn queeste startte meer dan vijftig jaar geleden en nu wordt al-
gemeen aangenomen dat om het even welke groep voldoende
diversiteit heeft om succesvolle resultaten te boeken, tenminste
indien het proces hen aanmoedigt om hun volledige kennis en er-
varing aan te wenden, hoe klein die op een bepaald gebied ook
moge zijn. Het zal je niet verbazen dat wij dit proces het creatief
wisselwerkingsproces noemen. Wij stellen hier duidelijk dat de
Cruciale Dialogenmethodiek een specifieke toepassing is, waarbij
de ‘Synectics’-bekwaamheid om diverse, soms zelfs conflicterende
meningen samen te brengen, een unieke waarde heeft om resulta-
ten te behalen die alle deelnemers bevredigen.
ze zelf vinden dat die als absurd zouden kunnen bestempeld wor-
den, worden door zij die ze geven, zelf (weg)gefilterd. Die ideeën
komen niet aan bod. Let wel: ‘goed’ en ‘correct’ zijn duidelijk woor-
den die al een oordeel bevatten.
Analogieën
Het herkennen van een analogie is een basiskwaliteit van het men-
selijk denken. Het is een deel van het associatief denken, waarmee
we een fundamenteel stuk van onze algemene kennis uitbouwen.
Telkens als we iets nieuws waarnemen, maken we verbindingen
met onze bestaande kennis (patronen), anders zouden we het nieu-
we wellicht zelfs niet kunnen herkennen. (Vandaar het woord her-
kennen). Herinner je je de vorige metafoor: hersenen en organisa-
tie. Niettegenstaande belangrijke verschillen werkt die analogie.
Fase 3. Imaginatie 209
De paradoxale analogie
‘A Bridge Over Troubled Water,’ het lied van Simon en Garfunkel, dat
werd uitgebracht in 1970 – het jaar dat ik afstudeerde als burgerlijk
ingenieur en mijn eerste (beroeps)leven instapte – combineert ele-
menten van poëzie, folkmuziek en rock. Telkens als ik naar een meta-
foor zoek, denk ik aan dit lied, aan ‘een brug over’.
ongrijpbare naar het begrijpbare, van het onwennige naar het ver-
trouwde.
Een metafoor:
– geeft op een indirecte wijze een boodschap (die daardoor snel-
ler wordt geaccepteerd);
– helpt op een creatieve manier naar een oplossing zoeken (ze
zet je even buiten het probleem zelf);
– geeft overzicht over een situatie en werkt dan stressverlagend;
– is bijvoorbeeld een manier om feedback te geven;
– is een manier om een verhaal te verlevendigen.
De kracht van de metafoor ligt in het feit dat ze een beroep doet op
ons creatief vermogen. Door het gebruik van een metafoor verlaat
je je denkkader. Ze kan je helpen op een andere manier naar de
werkelijkheid te kijken doordat ze schijnbaar plots het onderwerp
verandert. Daardoor reiken metaforen veelal een nieuwe manier
van denken aan, die nieuwe ideeën genereert. Wat er gebeurt, is
dat door de metafoor de manier waarop iemand over het thema
denkt, wordt uitgebreid en eigenlijk verandert.
Keren we even terug naar het schrijfproces van dit boek en mijn
metafoor ervoor: ‘de processie van Echternach’. In 1947 werd de re-
gel van de processie veranderd omdat de ‘drie stappen vooruit en de
twee stappen achteruit’ voor te veel chaos zorgde. De oplossing, die
nadien succesvol bleek, bestond erin dat de deelnemers met elkaar
verbonden werden met een witte zakdoek en zij zich al springend in
de maat van de processiemars naar voren bewogen, afwisselend op
hun linker- en rechtervoet. De chaos was eruit, de snelheid was ef-
ficiënter en de mensen waren meer verbonden, en de processie bleef
een toeristische attractie en wordt nu de springprocessie of danspro-
cessie genoemd.
Die oplossing heb ik dan vertaald naar mijn probleem: de schrijver
werd verbonden met z’n kritische lezers en het schrijfproces werd on-
dersteund door een hoofdstuk-per-hoofdstuk-feedback door de ‘kriti-
sche lezers’. Het schrijfproces vorderde in de maat van de schrijfmars:
één hoofdstuk per maand.
De metafoor van de processie van Echternach gaf mij het inzicht dat
het zo niet verder kon (het boek zou nooit op die manier afgewerkt
raken). Door mij via een belofte van regelmaat aan kritische lezers
te koppelen, kwam het ritme van het schrijven op een aanvaardbaar
niveau.
Ingrediënten voor het gebruik van een goede metafoor bij Cruciale
Dialogen:
– Verbinding. De metafoor vergroot de verbinding tussen beide
gesprekspartners en maakt daarmee andere verbindingen mo-
gelijk (naar de ideeën toe).
– Stemgebruik: Speel met volume, timbre, tempo en toonhoogte.
Breng variatie aan in je stemgebruik, accentueer belangrijke de-
len, herhaal sommige woorden en bouw af en toe een pauze in.
– Lichaamstaal: Gebruik je lichaam, handen en gezichtsuitdruk-
kingen om een metafoor kracht bij te zetten. Staan zendt ande-
re informatie uit dan zitten, lopen drukt beweging uit, stilstaan
doorbreekt dat patroon weer, etc.
214 Cruciale Dialogen
Uit deze studie blijkt dat metaforen krachtig kunnen zijn bij het
oplossen van complexe problemen en voor het samenbrengen van
informatie om goede beslissingen te kunnen nemen. Wat mij nog
het meest opvalt in deze conclusie, is dat de invloed van het meta-
forisch kaderen op een bedekte manier gebeurt.
Ons brein voelt metaforen op een reële manier. Tot dit besluit
kwamen andere onderzoekers onlangs. In februari 2012 werd hun
studie gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift: Brain and
Language.70 In het onderzoek geven de wetenschappers als voor-
beeld ‘Having a rough day’. Letterlijk betekent dat zoiets als ‘Een
ruwe dag hebben’. Figuurlijk betekent het: ‘Een zware dag hebben’.
Dit is zo’n metafoor die het deel van de hersenen waarmee we nor-
maal informatie over textuur verwerken, activeert.
Een tweede spelregel in deze fase is dat openheid, een van de ba-
siscondities voor vruchtbare Cruciale Dialogen, actief wordt onder-
steund. Dit betekent niet alleen dat openheid niet gefnuikt wordt
door het gebruik van afknalzinnen (zie fase 1), maar ook dat de pri-
vacy van de Cruciale Dialoog wordt gerespecteerd. Dit wil zeggen
dat niet alle ideeën die in deze fase worden geuit, voor de buiten-
wereld bestemd zijn. Enkel wat door de beoordelingsfase geraakt
(zie verder, aan het eind van dit hoofdstuk) kan naar buiten toe ge-
communiceerd worden. Tot op dat moment geldt de privacyregel
voor de deelnemers aan de Cruciale Dialoog. Zo behoud je grotere
openheid binnen de groep. Deelnemers durven meer te zeggen en
dieper te spitten. Niemand wordt op een idee afgerekend.
Een nieuw idee past per definitie niet binnen onze denkpatro-
nen. Het is daarom verstandig om een vaardigheid te hebben om
bijzondere aandacht te kunnen geven aan verrassende, niet direct
passende ideeën. Mogelijk is hier de doorbraak te vinden waar de
deelnemers aan de Cruciale Dialogen naar op zoek zijn. Let wel bin-
nen een Cruciale Dialoog is er geen hiërarchie. leder is gelijk voor de
wet, is de derde spelregel. In een Cruciale Dialoog spelen verschillen
in status, ouderdom, ervaring, enz. geen enkele rol. En arrogantie is
zeker uit den boze. Het is de diversiteit van de deelnemers aan de
Cruciale Dialoog die in feite de kwaliteit van de ideeën bepaalt, met
dien verstande dat die uiteindelijk door beiden wordt bepaald. Het
idee van de ene fungeert als opstapje voor andere ideeën.
van de ander. Zelfs wanneer het idee voor jou vaag is of zelfs gek
overkomt, heeft het de potentie een springplank te zijn naar een
haalbaar, schitterend idee. Dus hou je niet in om in te haken op
ideeën van anderen. Inhaken op ideeën, niet inhakken op ideeën, is
de vierde spelregel. Daardoor kan bijvoorbeeld een vaag idee ver-
der uitgesponnen worden. Zo ook kan een gek idee een haalbaar
idee uitlokken of een nieuwe invalshoek blootleggen. Met andere
woorden als iemands idee een nieuw idee bij jou doet ontvlam-
men, breng het dan naar voren. En accepteer terzelfder tijd dat een
ander voortbouwt op jouw lievelingsidee.
Dit leidt naar een volgende spelregel: een idee is niet het bezit
van één van de deelnemers aan de Cruciale Dialoog. Elk idee is
van ‘ons’. Dit gekoppeld aan het basisgegeven dat in elk idee iets
goeds zit, brengt ons naadloos naar de vierde vaardigheid van deze
fase: vier plussen en een wens.
Diegene die een idee van de ander niet ten volle begrijpt gaat er
toch vanuit dat er iets positiefs in zit en vertolkt dit door drie, liefst
vier positieve aspecten van het idee te belichten. Indien hij nog
niet ten volle het idee kan appreciëren, vraagt hij diegene de het
idee heeft geopperd om hem daarbij te helpen. Hij doet dit door
een wens te uiten. Die wens kan een ‘omgekeerde’ afknalzin zijn.
Bijvoorbeeld, indien je een idee niet realistisch vindt omdat er
daarvoor volgens jouw mening geen budget is, ga je niet over tot
het uiten van een of andere afknalzin. Integendeel, je verwoordt
de positieve effecten van het idee en je formuleert je wens ook al
op een positieve manier: “Ik zou dit graag willen realiseren binnen
onze huidige mogelijkheden (budget, mankracht, …). Zie jij een mo-
gelijkheid om dit voor elkaar te brengen?”
ervoor dat het denkkader verandert: je toont aan dat het je doel is
een goede oplossing te vinden en niet te scoren.
Men kan zich dit laatste als volgt voorstellen. Iedereen heeft er-
gens in z’n achterhoofd een fictieve waardeschaal voor ideeën.
Op die schaal worden aan de linkerkant de ‘waardeloze’ ideeën
ingeschaald en aan de rechterkant de perfecte ideeën. Het is bij
de meeste mensen zo dat zij hun eigen ideeën aan de rechterkant
plaatsen, de ideeën van anderen daarentegen... Ergens tussen de
twee uitersten; waardeloos en perfect ligt de aanvaardingsdrem-
pel. Die ligt voor iedereen op een verschillende plaats. Het ken-
merk van de aanvaardingsdrempel is dat alles wat aan de linker-
kant ervan ligt ‘onaanvaardbaar’ is en aan de rechterkant ervan
‘aanvaardbaar’.
Door het uitspreken van de vier positieve elementen van het idee
hoort de ander in de dialoog wat je in het idee aanspreekt. Boven-
dien hoort hij door de geuite wens in welke richting kan verbeterd
worden. Door rekening te houden met de positieve kenmerken
van een idee én met de wens schuiven we het nieuwe idee meer
naar de aanvaardingsdrempel toe. Men gaat door met het verbe-
teren van de ideeën totdat plots een oplossing gevonden wordt;
het laatste idee komt rechts van de aanvaardingsdrempel en is dus
aanvaardbaar. De methodiek toont dus effectief aan hoe een idee
kan groeien.
218 Cruciale Dialogen
Op het einde van deze fase dient er niet alleen besloten te wor-
den welke ideeën theoretisch het gewenste doel zouden kunnen
bereiken, maar ook en vooral welke van de ideeën werkelijk zullen
worden uitgevoerd.
Maar zullen we dit ook doen?!? Dit is nog niet beslist. Wanneer we
beslissen, zetten we een stap naar de uitvoering. Een stap naar het
‘actieve’ gedeelte van het Cruciale Dialoogmodel, naar de vierde
fase. Beslissen betekent dat er duidelijke afspraken worden ge-
maakt rond wat besloten is. Met andere woorden: beslissen be-
tekent duidelijke afspraken maken rond de cruciale vragen met
Fase 3. Imaginatie 219
zinloos iets te beslissen dat niet haalbaar is. Dus moet er op het
einde van het gesprek worden nagegaan hoe het zit met de ba-
siselementen van de vierde fase, de transformatie. Eerst en vooral
wordt nagegaan of de nodige middelen om het besluit te kunnen
uitvoeren wel degelijk aanwezig zijn.
1. Inleiding
Het objectief van deze fase (en in feite van de totale Cruciale Dia-
loog) is de Huidige Realiteit effectief om te zetten in de Gewenste
Toekomst. In de Cruciale Dialoog zijn we tot een gedeelde mening
gekomen met betrekking tot de oplossingen. Dat is mooi, maar ui-
teraard niet voldoende. Wil de Cruciale Dialoog het beoogde doel
werkelijk bereiken, dan dienen de gekozen oplossingen ten volle
gerealiseerd te worden. We voeren deze activiteiten daadwerke-
lijk uit, gebruikmakend van de middelen, de strategische aanpak
en het actieplan.
Deze quote van Edison geeft het belang aan van de vierde fase:
transformatie. De vorige fasen die geleid hebben tot de ideeën, de
222 Cruciale Dialogen
Personal transformation
can and does have global effects.
As we go, so goes the world, for the world is us.
The revolution that will save the world
is ultimately a personal one.
Marianne Williamson
2. Tenaciteit (Vasthoudendheid)
Koppig volharden,
wordt bijna altijd volharden in koppigheid.
Jean de Boisson (Pseudoniem van Cees Buddingh)
3. Interafhankelijkheid
71 Covey, Stephen R. The seven habits of highly effective people, Fireside: New
York, 1990.
72 Weick, Karl E. The Social Psychology of Organizing. Addison-Wesley, Rea-
ding. Mass. 1979.
73 Bouwen, René & Taillieu, T. Multi-party collaboration as social learning for
interdependence: Developing relational knowing for sustainable natural re-
source management. Journal of Community & Applied Social Psychology,
14, pp. 137-153. 2004.
226 Cruciale Dialogen
Bij dit alles is motivatie een cruciale factor. Het principe van we-
derzijdse afhankelijkheid is alleen maar werkzaam als mensen on-
derdeel willen zijn van netwerken, als zij zich willen inzetten om
het geheel mogelijk te maken. Als de teamleden niet gemotiveerd
zijn, dragen ze niet bij tot de instandhouding van het netwerk en
tot het bereiken van het beoogde doel.
ten indien ze een gemeenschappelijk doel hebben (in dit geval ‘de
Vietcong’ te grazen nemen vooraleer het andersom is). Ze hebben
elkaar nodig. Niettegenstaande hun grondige verschillen zijn ze –
indien de een het machinegeweer heeft en de ander de kogella-
ders – wel degelijk interafhankelijk.74
Ook zal het aantal discussies afnemen indien men een grotere
mate van wederzijdse afhankelijkheid ervaart. Door discussies te
ruilen voor dialogen, wordt de kans op onderhandelen vergroot
en van daaruit ook een grotere kans op probleemoplossend en sa-
menwerkingsgedrag. Doordat de invloed van de partijen op elkaar
toeneemt, moeten ze meer rekening met elkaar houden. In feite
wordt wederzijdse afhankelijkheid een belangrijker gegeven dan
het hiërarchisch niveauverschil tussen de deelnemers aan de Cru-
ciale Dialoog.
Een van de voorwaarden die aan interafhankelijkheid wordt ge-
steld, is de aanwezigheid van emotionele intelligentie. Inzicht in je
eigen emoties, de emoties van anderen en het effect van je eigen
handelen op anderen, is een noodzaak om een evenwichtige rela-
tie met een ander te kunnen onderhouden.
4. Vaardigheden
Een belangrijke conclusie die uit Kolbs leermodel en dus ook uit
het Cruciale Dialoogmodel kan worden getrokken, is dat de wis-
selwerkingen tussen denken en doen, tussen reflectie en actief uit-
proberen, essentieel zijn om leren uit ervaring mogelijk te maken.
Het leren voltrekt zich, zoals gesteld, cyclisch, en dit idee vind je
ook in de leercyclus van de ‘System Thinkers’77. Mensen leren op
78 Gladwell, Malcolm. Outliers. The story of success. New York: Little,, Brown
and Company, Hachette Book Group, 2008.
79 Gladwell, Malcolm. Extract from Malcolm Gladwell’s Outliers: Is there such
a thing as pure genius? The Guardian, November 15th, 2008. Weekend Sec-
tion, p.18.
Fase 4. Transformatie 231
ciplined on stage at all before that. But when they came back they
sounded like no one else. It was the making of the Beatles!”
Een echt bewijs van het spreekwoord: ‘Oefening baart kunst’. Het is
het leren door ervaring, het inslijten van gedrag. Het is door het ef-
fectief uitvoeren van de gekozen acties dat de juistheid van de op-
lossing wordt bepaald. De succesformule is ook de ondertoon van
dé actiefilm uit 1984 ‘The Karate Kid’. Daarin toont leermeester Mr.
Miyagi zijn leerling Daniel de weg naar meesterschap met zijn to-
verformule: herhaling = meesterschap = succes. Dus wil men suc-
ces behalen, dan is meesterschap de sleutel. En de enige manier
om meesterschap te verwerven is door herhaald oefenen: doen en
blijven doen ‘over and over and over again’.
Vakmanschap is Meesterschap
Gerard Brummer, Reklamedirecteur Grolsh
In het Engelse begrip ‘feedback’ zit ook het gegeven ‘voeden’, wat
per definitie een positieve daad is (want een werk van barmhartig-
heid). We voeden de persoon die feedback krijgt met informatie
waarover hij niet per se beschikt. Feedback geven is de ander be-
wust duidelijke informatie geven over zijn functioneren. Feedback
speelt dus een belangrijke rol in het vergroten van zelfinzicht. Met
het geven van feedback koppel je ook terug welk effect het gedrag
van de ander, in verband met het nakomen van beloftes, op jou
heeft. Door die informatie kan de ander leren over zijn of haar ge-
drag en zichzelf verder ontwikkelen in de richting van de overeen-
gekomen doelen. Door dit persoonlijk karakter valt het niet altijd
mee om feedback te geven, zeker als het gaat om negatieve zaken.
Hier spelen vragen mee zoals: “Mag je als ‘zondaar’ wel kritiek ge-
ven op een ‘mede-zondaar’?” Je maakt tenslotte zelf ook fouten
in het beleven van de beloftes (denk aan ‘de splinter en de balk’).
Dit is jammer, want hierdoor ontberen mensen het noodzakelijke
inzicht om beter te presteren. Iedereen heeft namelijk blinde vlek-
ken ten aanzien van zijn eigen functioneren, ook ik. Het mooie aan
feedback is dat het niet alleen het zelfinzicht vergroot, maar ook de
relatie kan verstevigen tussen de gever en ontvanger.
Feedback is als een zachte regen; het wil iemands groei bevorde-
ren, zonder zijn wortels te ondergraven.
Het JOHARI-venster
Als men een ander feedback geeft over zijn functioneren, dan kan
het zijn dat iets benoemd wordt waarvan de ander zich niet bewust
is. Bewustwording biedt aanknopingspunten voor het veranderen
van dit functioneren. Een groot verschil kan bestaan tussen hoe wij
zelf onze manier van werken ervaren en hoe anderen dit beleven.
We handelen meestal op grond van diepgewortelde beelden, op-
vattingen, aannames en vooronderstellingen. Feedback is een goe-
de manier om erachter te komen dat er een discrepantie bestaat
tussen de eigen waarneming en die van de ander. Door feedback
vergroot je je kennis van de manier waarop je op anderen over-
komt. Dit effect van feedback geven en ontvangen wordt verduide-
lijkt aan de hand van het ‘Johari-venster’.
Twee Amerikaanse menswetenschappers, Joseph Luft en Harry
Ingham, hebben in 1955 in het kader van hun onderzoeken een
model80 opgesteld, waarmee op eenvoudige wijze kan uitgelegd
worden wat de relatie is tussen gedrag en feedback. Het model be-
vat vier kwadranten die verwijzen naar vier gebieden van iemands
persoonlijkheid en gedrag. Persoonlijkheid wordt hierbij gedefini-
eerd als het geheel van waarden, motieven en gedragingen.
Het Johari-venster ziet er als volgt uit (zie figuur 40):
Stel je voor dat je zo aandachtig kunt zijn dat je naar jezelf kunt
kijken. Je bent als het ware in de actie maar staat er ook buiten.
Deze gave is overigens sterk verwant met de vierde vaardigheid
van deze fase ‘procesbewustzijn’.
Hierbij ontdek je dat de dingen die je doet, voor een groot deel
bekend zijn bij jezelf en ook voor een ander geen geheim zijn. Dit
gebied wordt de open of vrije ruimte genoemd.
Het laatste gebied wordt de blinde vlek genoemd. Dit is het ge-
deelte waarvan je je zelf niet bewust bent, terwijl anderen het wel
waarnemen en ervaren. Het is het onbewuste en onbedoelde ef-
fect van je acties. Het wordt ook vaak het gebied van de ‘slechte
adem’ genoemd. Net als bij slechte adem – bijvoorbeeld na het
eten van knoflook – weet je dit zelf niet; maar de anderen weten,
of beter gezegd, ruiken het des te beter.
Het ‘Johari-venster’ wijst er ons op dat we slechts ten dele een open
boek zijn voor onszelf en voor anderen, dat we onszelf niet volledig
kennen (blinde vlek), dat we een deel van onze waarden, ideeën en
gedragingen voor de ander verborgen houden (verborgen gebied),
dat een deel van onze persoonlijkheid door niemand gekend is (on-
bekende zelf). De kwadranten hebben overigens voor dezelfde per-
soon niet altijd dezelfde grootte. De context en de relaties waarin
we ons op een bepaald ogenblik bevinden, bepalen de omvang van
de vier gebieden. De omvang van de kwadranten evolueert ook in de
tijd, naarmate de relaties worden uitgebouwd. Het spreekt vanzelf
dat wanneer we voor het eerst met iemand kennismaken, de open
ruimte kleiner is en het verborgen gebied groter.
Door het geven van informatie over hoe je elkaar ervaart en over
de reacties die dat teweegbrengt, wordt de open ruimte van ieder
vergroot. Doordat je feedback krijgt van de ander over gedrag dat
jezelf min of meer onbekend is, wordt je een deel van je blinde
236 Cruciale Dialogen
vlek duidelijk. De ruimte van de blinde vlek wordt als het ware klei-
ner ten voordele van de open ruimte. Het uitwisselen van de infor-
matie door middel van feedback heeft als voordeel dat het de com-
municatie tussen twee mensen inzichtelijker maakt, en daardoor
effectiever. Bovendien kun je je door feedback bewust worden van
een groter aantal van je onbewuste gedragingen en van de onbe-
doelde effecten ervan op anderen. Dit bewustzijn geeft iemand de
mogelijkheid te kiezen: zijn manier van werken handhaven of ver-
anderen, in elk geval afstemmen op de daadwerkelijke bedoeling.
Wij gaan vooral feedback geven opdat de ander zou kunnen groei-
en en opdat de samenwerking zou verbeteren. Het geven en ont-
vangen van feedback is dus in feite een constructieve dialoog, die
echter op een Cruciale Dialoog kan uitdraaien. Inderdaad, feedback
wordt niet altijd in dank afgenomen. Het spreekt vanzelf dat de vo-
rige fasen van het Cruciale Dialoogmodel, inclusief basiscondities
en vaardigheden, ook in deze specifieke dialoog van toepassing
zijn. Ze zorgen voor een sfeer van veiligheid, respect en vertrou-
wen tussen hij die feedback krijgt en diegene die feedback geeft.
Ze zijn overigens broodnodig.
Afwegingen die bij het geven van feedback moeten worden gemaakt:
– Word ik er beter van?
– Wordt de ander er beter van?
– Wordt onze relatie er beter van?
– Hoe zal ik mij gedragen indien ik het vorige wens te bewerkstel-
ligen?
– Wordt de organisatie er uiteindelijk beter van?
Beschrijf de actie
De manier van werken, de actie waarover men feedback wil geven,
dient eerst beschreven te worden. Wij gaan er in eerste instantie
van uit dat die actie kan uitgevoerd worden. Dit gegeven volgt uit
de beslissingsevaluatie op het eind van vorige fase. Het komt er
hier op aan om het onderwerp van de feedback eerst te omschrij-
ven. Laat het duidelijk zijn: de feedback is niet gericht op de per-
soon maar op zijn manier van werken, op zijn manier van nakomen
van beloftes. Je beschrijft de zaken in termen van gedrag. Dat wil
zeggen: je benoemt het ‘doen’ in plaats van het ‘zijn’.
Daar feedback vaak wordt opgevat als kritiek, probeert men zich te
verdedigen door:
– niet te horen wat er gezegd wordt;
– te twijfelen aan de motieven van de feedbackgever;
– de geldigheid van de feedback in twijfel te trekken;
– te rationaliseren, dus te verklaren waarom men zo handelde;
– een tegenaanval te plaatsen op diegene die feedback geeft.
Ga bij een ‘ja, maar’ of een andere defensieve reactie, niet dram-
men of uitleggen, maar reflecteer en vat samen. Benoem daarbij
wat je bij de ander ziet aan gevoelens. Je gebruikt daarbij de vaar-
digheid ‘bevestigend herhalen’.
Bedank de feedbackgever
Vergeet echter niet de feedbackgever te bedanken voor diens in-
formatie. Dat klinkt misschien vreemd, maar als je feedback ziet
als een leerinstrument, is het nog zo gek niet. De ander geeft je
informatie waarmee jij je voordeel kunt doen. Bovendien heeft de
ander een zekere drempel moeten overschrijden om je die feed-
back te geven. Hij geeft zich daarbij in zekere zin bloot: hij toont
hoe hij je manier van werken opvat en loopt daarbij de kans dat
ook zijn zwakke plekken zichtbaar worden. Hij vindt de relatie met
jou echter zo belangrijk dat hij het risico om afgewezen te worden
neemt, wat op zich al een bedankje waard is.
Beoordeel de feedback
Wanneer je de feedback begrepen hebt, dien je deze te beoordelen.
Vervang daarbij de ‘maar’ in ‘ja, maar’ door ‘en’. Denk daarbij goed
na. In het omgaan met feedback speelt onzekerheid vaak een rol.
Feedback is vaak ontzettend ambigu, dus voor meer dan één uitleg
vatbaar. Ook hier komt de basisconditie ‘tolerantie voor ambiguïteit’
van pas. Pas ervoor op niet in je Vicieuze Cirkel terecht te komen.
Inderdaad, feedback gaat in tegen een basisregel van de Vicieuze
Cirkel. We hebben inderdaad van jongs af aan de volgende regel
geleerd; ‘niet te tonen wat onaanvaardbaar is in onszelf én in de
ander’. We moeten ervoor waken dat we niet in onze ‘natuurlijke’
‘Fight, Freeze or Flight’-response terechtkomen, maar bewust kiezen
Fase 4. Transformatie 245
voor een ‘Stay & Play’-houding. Dit kan je doen door rustig goed na
te denken en je bijvoorbeeld de volgende vragen te stellen:
– Vind ik deze feedback positief of negatief, terecht of onterecht?
– Hecht ik waarde aan deze feedback?
– Wat doet die feedback mij?
– Wat leert die feedback mij?
– Herken ik deze feedback?
– Heb ik deze al vroeger gehoord?
– Kan ik bij anderen navragen of zij het ook zo (als de feedback-
gever) zien?
– Kan ik er iets mee?
– Wil ik er iets mee?
– Wat zijn de consequenties als ik het op een andere manier doe?
De term feedback roept tot nog toe in de praktijk nog veel weer-
stand op. Feedback wordt geassocieerd met kritiek geven en dat
is iets waarmee je iemand kan kwetsen zodat de relatie kan be-
schadigd worden. Feedback geef je alleen als het nodig is of als er
expliciet om gevraagd wordt. Het is nodig indien het gedrag van
de persoon aanwijsbare consequenties heeft. Als feedback vragen
246 Cruciale Dialogen
Men werkt dan met ‘nieuwe stijl’ feedback. Bij ‘oude stijl’ feedback
is het vooral de feedbackgever die iets wil veranderen (en minder
de feedbackontvanger). In het nieuwe paradigma gaat het erom dat
de ontvanger veranderen wil en vanuit die wil om feedback over
zijn functioneren vraagt. Feedback raakt op die manier onlosmake-
lijk verbonden met leren en het bereiken van doelen.
Feedback vragen
Door om feedback te verzoeken creëer je gevoelsmatig gelijkwaar-
digheid. Het vraagt om vertrouwen in de ander (basisconditie van
de eerste fase) en het is tevens een mogelijkheid om vertrouwen
te doen groeien.
Feedback geven
De kunst is dan de feedback zo te geven dat de groei van de vrager,
zijn bewustzijn en reflectief vermogen erdoor bevorderd worden.
Daardoor wordt ook de relatie tussen beiden verstevigd. Het geven
van feedback moet op een zorgvuldige manier gebeuren. Nodig is
daarbij dat de feedbackgever gebruikt maakt van gedeelde erva-
ringen (de een als uitvoerder, de ander als observator) en deze ook
concreet benoemt. Daarbij verplaatst hij zich in de ander en be-
antwoordt hij de cruciale feedbackvraag: “Hoe kan ik zo feedback
geven zodanig dat die bij de ander binnen kan komen?” Feedback
is inderdaad bedoeld om de ander bij te sturen en te laten reflecte-
ren. Het gaat om opbouwende kritiek.
Uiteraard is de hoger vermelde gestructureerde manier van feed-
back geven hier volledig van toepassing.
Feedback ontvangen
Om feedback te kunnen ontvangen, is het nodig om stil te zijn. In
de stilte kan de boodschap gehoord en verwerkt worden. Ontvan-
gen is zoals eerder gesteld gericht op begrijpen.
Het is tevens het moment voor de feedbackgever om na te gaan of de
feedbackontvanger zich herkent in de ontvangen informatie. Een be-
langrijk neveneffect kan zijn dat de vrager waardering ontvangt voor
248 Cruciale Dialogen
Feedback delen
In dit deel van de cyclus evalueren de partners in het feedback-
proces wat de betekenis is van het uitwisselen van de informatie
voor zowel de individuen als voor de relatie. De ontvanger deelt
me mee wat het effect is van de ontvangen informatie. Het met
elkaar delen van die informatie is gericht op het verfijnen van de
cyclus zelf en op het aanvaarden en waarderen van elkaar en het
duidelijk maken wat men aan elkaar heeft.
Positive Reinforcement
81 Daniels Aubrey, C. Bringing out the best in people: how to apply the astoni-
shing power of positive reinforcement. New-York, McGraw-Hill, 1999.
250 Cruciale Dialogen
bij een hond plaats kon vinden zonder dat de hond voedsel voorge-
schoteld kreeg. Kennelijk bracht het geluid van zijn voetstappen al
speekselvorming bij de hond op gang. Hij ontwikkelde een testsitu-
atie waarin de hond gelijktijdig met het voedsel een willekeurige
stimulus kreeg zoals een klank, een prik en dergelijke. Na verloop
van tijd bleek dat de stimulus dezelfde functie ging vervullen als
het voedsel. De stimulus alleen al leidde bij de hond tot speekselaf-
scheiding. Pavlov toonde hiermee aan dat de fysiologische of aan-
geboren reflex kon worden vervangen door een geconditioneerde
reflex. Het gaat hierbij om een principe waarbij twee gebeurtenissen
die vaak tegelijkertijd of vlak na elkaar plaatsvinden ertoe leiden dat
de ene gebeurtenis dezelfde functie voor het gedrag kan krijgen als
de andere. Pavlov ontdekte ook dat de geconditioneerde reflex weer
uitdoofde wanneer de respons na de stimulus niet meer werd aan-
geboden. Pavlov nam aan dat alle menselijke gedragingen volgens
dit type leerproces werden geleerd.
Skinner82 ontwikkelde op basis van ‘de wet van het effect’ een on-
derwijsvorm: de geprogrammeerde instructie. Bij deze methode
beantwoorden leerlingen vragen in hun eigen tempo nadat ze klei-
ne stukjes tekst lezen waarin de antwoorden op de vragen over het
algemeen al zijn opgenomen. Onmiddellijk daarna krijgen ze feed-
back over de juistheid van het gegeven antwoord. De instructie is
zo opgezet dat zo weinig mogelijk fouten worden gemaakt en dat
leerlingen actief bezig kunnen blijven. Inmiddels is duidelijk dat
de geprogrammeerde instructie geen wondermiddel is, omdat het
leerproces van tevoren te veel wordt vastgelegd.
We gaan er voor alle duidelijkheid van uit dat het al dan niet uit-
voeren van de overeengekomen activiteiten geen probleem is
van vaardigheid en middelen (je kan het al dan niet doen) maar
van motivatie (je wenst het al dan niet te doen). Robert Mager be-
schreef die essentiële stap in het oplossen van een gedragspro-
bleem in zijn boek, ‘Analyzing Performance Problems’83. In dit boek
stelt hij voor een geladen Magnum.45-pistool op de slaap van de
‘niet-uitvoerder’ te houden en deze te vragen te doen wat was
overeengekomen. Je waarschuwt hem meteen dat je, wanneer hij
dit niet doet, de trekker zult overhalen. Wanneer hij het in die om-
standigheden toch niet voor elkaar brengt, dan was het niet uitvoe-
ren van de activiteit een ‘middelenprobleem’. Wanneer de persoon
het dan wel voor elkaar brengt, dan was het niet uitvoeren van
de activiteit een ‘motivatieprobleem’. Uiteraard is dit een weinig
praktisch voorbeeld. Het geeft wel het belang aan van het nagaan
waar het probleem zich stelt, vooraleer men actie onderneemt: op
het niveau van kennen en kunnen of op het niveau van willen.
Aubrey Daniels heeft de inzichten uit de operante conditionerings-
theorie uitgediept en toegespitst op gedragsverandering binnen
organisaties. Daniels stelt in zijn al geciteerde boek dat gedrag
zich slechts op twee manieren laat veranderen: via het antecedent
of via de consequentie Het antecedent is dat wat gebeurt vóór het
gedrag plaatsvindt en de consequentie is dat wat gebeurt nádat
het gedrag heeft plaatsgevonden. Dit is de ABC (Antecedent-Be-
havior-Consequence)-Analyse, een systematische methode om de
83 Mager Robert F. and Pipe Peter, Analyzing Performance Problems or You Re-
ally Oughta Wanna, How to figure out why people aren’t doing what they
should b, and what to do about it. Belmont, CA, Fearon-Pittman Publishers
Inc., 1970.
252 Cruciale Dialogen
Corrigeren
Corrigeren van ongewenst gedrag – in dit geval het niet uitvoeren
van de beloofde acties – is wat volgt op een bepaalde manier van
werken en de kans op herhaling ervan in de toekomst vermindert.
Bij straffen krijgt de medewerker iets wat hij niet wil. Dit wordt ook
‘positief’ straffen genoemd. Het doel van dit corrigeren is het onge-
wenste gedrag te doen stoppen. Leidinggevenden die straffen, geven
verwijten, berispingen en spreken medewerkers aan op de dingen
die ze fout doen. Bij straffen neemt het afgekeurde gedrag af, maar
de medewerker doet daarom nog niet wat hij wél had moeten doen.
De bijeffecten van straffen zijn een verlaagde loyaliteit, “stiekem ge-
drag”, verhoogd ziekteverzuim, negatieve werksfeer, weinig weder-
zijds begrip en in sommige gevallen zelfs wraakzuchtig gedrag.
Wat kiezen?
Ook is het zo dat zeker correctie enkel ethisch is, wanneer de uit-
voerder aansprakelijk kan gesteld worden voor de uitvoering van
zijn acties. Dit wil zeggen dat hij zelf een zo groot mogelijke con-
trole moet hebben over het al dan niet uitvoeren van de van hem
verwachte activiteiten. Anders gesteld, wanneer uitvoerders ver-
ondersteld worden bepaalde taken uit te voeren waarbij ze weinig
of geen invloed kunnen uitoefenen, dan hebben we te maken met
een inherent unfaire werksituatie. Unfaire en niet-realistische ver-
wachtingen aan iemand opdringen, zet de Vicieuze Cirkel in gang.
Een waarheid als een koe in verandering is: dat ik niet kan weten
254 Cruciale Dialogen
kan het een goed idee zijn, om ook nu je plan van tijd tot tijd bij te
stellen en niet alles bij het oude te laten.
Ik hoor al je reactie: ‘Ben je gek geworden, het loopt toch goed, waar-
om dan iets veranderen?’ Er zijn wel enkele argumenten om veran-
deringen in je plan aan te brengen, ook als je tevreden bent over de
uitvoering tot nu toe. Stel jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen:
– Hoe leuk is het, om telkens weer hetzelfde te doen en geen
nieuwe uitdaging te hebben?
– Hoe groot is je werkplezier nog of is dit eerder sluipenderwijs
toch iets afgenomen?
– Kan een nieuw plan met andere invalshoeken leiden tot meer
werkplezier?
– Is de werkelijkheid ondertussen niet veranderd? Is er een nieu-
we, andere (creatieve) aanpak mogelijk die de doelen nog ef-
fectiever en efficiënter weet te bereiken?
Als je kiest voor het bijstellen van je plan zal je jezelf ook een be-
paalde discipline moeten opleggen. De discipline van het nee zeg-
gen. Het kan namelijk zijn dat een bepaald onderdeel van je set
oplossingen niet meer past in de nieuwe realiteit. Je moet dan nee
durven zeggen tegen iets dat niet meer volledig werkt, ook al weet
je nog niet zeker of het nieuwe überhaupt wel zal werken. Het nee
zeggen is misschien nog wel het moeilijkste bij een dergelijke ope-
ratie. Zeg je geen nee, dan schep je voor jezelf onvoldoende ruimte
om nieuwe plannen te ontwikkelen en er een succes van te maken.
85 Prof. dr. Paul de Chauvingy de Blot SJ: “Het belang van wederkerigheid bij
Betere Dienst en Leiderschap van binnenuit.” Key Note MKB Krachtcentrale
Energiedag - 30 november 2010: http://vimeo.com/ 17357024
256 Cruciale Dialogen
Hou vol. Hou vertrouwen. Ooit kom je bij je doel. Als je een berg
wilt beklimmen en je kijkt omhoog vanaf de voet van de berg denk
je: ik kom er nooit. Maar het enige dat je hoeft te doen is met jezelf
af te spreken, iedere dag dat je kunt, een stap te nemen, al is deze
nog zo klein. Op een dag blijk je al veel verder te zijn dan je ooit
dacht te zullen komen. Vergeet bovendien ook niet dat je op weg
naar je doel vaak de meest interessante, uiteenlopende en onver-
wachte ervaringen en mensen ontmoet. Vaak is de reis zelf interes-
santer dan de eindbestemming, zoals pelgrims naar Santiago de
Compostella keer op keer getuigen.
Paul de Blot87 stelt dat elk plan gedoemd is om te mislukken als het
plan niet tijdens de uitvoering aangepast wordt aan de vernieuwde
werkelijkheid, aan de continu veranderende realiteit. Om verande-
ringen tot een goed eind te brengen, stelt hij, heeft men deskundig
realisme nodig. Realisme betekent continu kijken naar de werke-
lijkheid en zich eraan aanpassen. Als je effectief en efficiënt wilt
werken, dien je te luisteren naar wat die omgeving nodig heeft.
Dat betekent dat je blijvend deskundig moet zijn in je vakgebied.
We moeten ons daarbij ook niet blind staren op het al dan niet be-
halen van langetermijndoelstellingen, maar veel meer waarderen
wat we wel bereiken. En de geleerde lessen van de juist beleefde
trektocht meenemen naar de volgende, zich opdringende zoektocht.
87 Prof. dr. Paul de Chauvingy de Blot SJ: “Hoe uit de crisis komen?” Key
Note MKB Krachtcentrale Energiedag - 10 november 2009: http://vimeo.
com/7584175.
258 Cruciale Dialogen
bewust is van de mate waarin datgene wat men doet en hoe men
het doet, congruent is met de condities en de kerncompetenties die
onderliggend zijn aan de Cruciale Dialogenmethodiek. In feite zorgt
het procesbewustzijn er ook voor dat men zich ervan bewust is in
welke mate men die kernvaardigheden ook effectief gebruikt.
Jade
Dit is een oud verhaal over een verzamelaar van edelstenen, die op
een dag besloot zich toe te leggen op het verzamelen van jade. Hij
wilde er zeker van zijn dat hij enkel de fijnste jade in zijn collectie zou
opnemen. Daartoe diende hij uiterst bekwaam te zijn in het onder-
scheiden van goede kwaliteitsjade van slechte kwaliteitsjade. Om dit
niveau van bekwaamheid te kunnen bereiken, diende hij zich te laten
opleiden door een ware meester. Hij onderzocht eerst heel grondig
wie de wijste meester was in het onderscheiden van goede kwali-
teitsjade van slechte kwaliteitsjade. Na een maandenlange zoektocht
vond hij een wijze meester, die akkoord ging om hem gedurende een
periode van tien weken op te leiden. Gedurende die periode diende
hij zich één avond per week naar het huis van de meester te begeven
en op de tiende avond zou hij een test moeten afleggen teneinde zijn
Fase 4. Transformatie 259
Op de eerste avond kwam hij bij het huis van de meester aan, leergierig
en enthousiast om de lessen aan te vatten. De meester overhandigde
hem een perfect exemplaar jade en vroeg hem dit gedurende een uur te
observeren. Met enthousiasme bekeek hij het kleinood van alle kanten.
Nadat het uur verstreken was, keerde hij naar huis terug, verlangend
uitkijkend naar de volgende sessie. Hij was er zeker van de finesse van
het vak onder de knie te zullen krijgen. De tweede week overhandigde
de meester hem opnieuw een stuk jade van de hoogste kwaliteit en liet
hem alleen opdat hij ook dit stuk aandachtig zou bestuderen. Hoewel
de man enigszins ontgoocheld was, volgde hij toch de instructies van
de meester. De derde week werd het scenario van de vorige twee her-
haald. De ontgoocheling van de man ging over in irritatie. Hij had zijn
zuurverdiende geld gespendeerd teneinde goede kwaliteitsjade van
slechte kwaliteitsjade perfect te leren onderscheiden.
Het enige wat hij tot nog toe gedaan had, was drie uur staren naar
verschillende stukken perfecte jade. Dit leek op zeer dure verveling.
Het procesbewustzijn komt erop neer dat we, tijdens het uitvoeren
van een taak, ons ervan bewust zijn dat we dit volgens een bepaald
260 Cruciale Dialogen
werkproces doen. We zijn er ons ook van bewust of wat we aan het
doen zijn, gedaan wordt met de intentie en de gedragsvaardighe-
den van Creatieve Wisselwerking of dat we eerder handelen vanuit
onze Vicieuze Cirkel.
authentieke interactie wat zij behoort te zijn: het beste van zich-
zelf delen met de intentie het beste van anderen waarderend te
begrijpen.
Diegene die luistert, luistert met zijn ‘distincties’, i.e. zijn eigen ma-
nier om verschillen te ontdekken. Dit zagen we reeds in hoofdstuk
1. Deze distincties kunnen echter ook tegendraads werken. Wat we
verwachten te horen, willen horen, al weten, … zal de zuiverheid
van de boodschap van de spreker contamineren. Daarom moeten
alle deelnemers aan de Cruciale Dialoog bewust zijn van het (werk)
proces en ook open staan voor het feit dat zij niet steeds correct
zullen horen.
Echt luisteren is ook enorm moeilijk omdat het gaat om het open-
breken van je eigen mentaal model. Echt luisteren is inderdaad to-
taal aanwezig zijn voor de ander, met de ander en zelfs in de ander.
Om op een dergelijke wijze aanwezig te kunnen zijn, moet men zijn
eigen wensen, zijn eigen behoeften en zijn eigen gedachten met
betrekking tot het onderwerp laten varen. In essentie moet men,
om zover te gaan in diep luisteren, zijn eigen wil op non-actief zet-
ten. Door het geconstrueerde zelf (het geconstrueerde eigen we-
zen) los te laten, worden de perceptuele filters als het ware door-
latend. Echt luisteren is dus luisteren vanuit het originele eigen
wezen. Daarom moet diegene die luistert zowel nederig als eerlijk
zijn. Het procesbewustzijn maakt het mogelijk om bijvoorbeeld
na te gaan of men zijn eigen wil loslaat om volledig als luisteraar
aanwezig te kunnen zijn. Het procesbewustzijn kan, indien het ant-
woord op het voorgaande negatief is, ook nagaan of men als spre-
ker niet zijn wil aan de ander oplegt. Naar ons weten zijn er geen
concrete, observeerbare, meetbare data die deze vraag beantwoor-
den. Nee, dit is een zeer specifiek gebeuren. Maar hetzelfde pro-
262 Cruciale Dialogen
Laten we, nu wij besproken hebben waar onder meer het proces
bewustzijn aan bod komt, een zo goed mogelijke definitie van het
begrip, zoals wij het gebruiken, geven:
Procesbewustzijn gedefinieerd
Het tweede gedeelte, het bewaken van het werkproces en het on-
derkennen of het creatief wisselwerkingsproces al dan niet werk-
zaam is, wordt in teamvergaderingen soms toegewezen aan een
coach of observator. Wij hebben reeds heel wat teams geholpen
door die rol zo goed mogelijk te vervullen. In dit geval echter is het
bewaken van het werkproces de taak van de consultant geworden.
Bij echt procesbewustzijn is het zo dat elke deelnemer aan de Cru-
ciale Dialoog zowel speler als observator is, dus zowel de taak als
het werkproces meet en evalueert.
Zien waar we mee bezig zijn, dus zowel de taak als het verwer-
ken van informatie (en beide als gelijkwaardig beschouwen), is
één. Zien dat we zien waar we mee bezig zijn, is dus een diepere
laag van het procesbewustzijn. Om te zien dat ik aan het zien ben,
moet ik mij losmaken van diegene die ziet, in casu mezelf. Dit is
niet gemakkelijk te verwezenlijken, zeker met het gegeven van de
Vicieuze Cirkel.
1. Inleiding
De Cruciale Dialogenmethodiek
werkt voor diegenen die eraan werken.
Johan Roels
2. Twee hefbomen
Leren observeren
Indien je je echt de dialoogvaardigheden wilt eigen maken, begin je
met jezelf én de ander(en) te observeren met als doel om, door het
observeren, te achterhalen of we ons nu in de dialoog of buiten de
dialoog bevinden. Dit soort observeren heeft uiteraard alles te ma-
ken met het al besproken ‘procesbewustzijn’. Eerder dan je kramp-
achtig de vaardigheden en strategieën van het Cruciale Dialoogmo-
del te trachten te herinneren, vraag je je af of je je wel in een heuse
dialoog bevindt en, indien niet, welke van de twee volgende strate-
gieën van kracht zijn: ‘vermijden’ of ‘geweld’. Wanneer je merkt dat
je je ofwel in het gebied van het vermijden of in dat van de aanval
bevindt, weet je dat dit verre van aan te raden is en dan is het dus de
hoogste tijd om weer in een echte dialoog te stappen.
Angst ban je door open te staan voor de mening van de ander en dit
ook met woord en daad te tonen. Echt interesse hebben voor wat
de ander zegt en niet in de verdediging gaan of vluchten, creëert
veiligheid: veiligheid voor de ander opdat hij zou kunnen zeggen
wat hij te zeggen heeft. Een veilig gevoel vermindert de angst of de
woede. Een veilig gevoel geeft ook innerlijke zekerheid.
Dit doe je door, wanneer je ziet dat de ander gekwetst is, te stellen
dat dit niet de bedoeling was en zo nodig door je te verontschul-
digen. Empathie is ook hier nodig. Je kunnen inleven in de angst
of woede van de ander is een pluspunt. Vraag desnoods een ‘time
out’ aan om de gemoederen wat te bedaren. Ga steeds terug naar
de feiten. Ontzenuw de veronderstellingen en interpretaties. Zeg
wat je wel bedoelde (de feiten – die blijkbaar niet duidelijk genoeg
overkwamen) en zeg wat je niet bedoelde (meestal de interpreta-
tie van de ander). Zet het contrast, het verschil in de verf.
inhoud van het gesprek. Je stapt terug in de dialoog (van ‘kast’ naar
‘plaat’). Het komt er niet op aan om je argumentatie af te zwakken
of ervan af te stappen. Het komt er op aan veiligheid te creëren en
dus de angst en woede te verdrijven (cf. Drive Fear Out). Je moet
dit snel doen, want hoe verder je wegdrijft van een gezonde Cru-
ciale Dialoog naar vermijding of geweld, hoe moeilijker het wordt
die te ontzenuwen en hoe groter de kosten.
Je ziet dat de vier fasen verbonden zijn met dit midden, het re-
servoir van gedeelde mening. Je bent met de ander in dialoog als
je met elkaar echt verbonden blijft. Als je echt verbonden blijft,
zorgen de gegevens, door het waarderend begrijpen ervan, voor
inzicht en uiteindelijk voor een gedeelde mening. Die gedeelde
mening is dan op haar beurt de voedingsbodem voor het beden-
ken (‘imaginatie’) van oplossingen, keuze en actie, kortom voor in-
novatie.
4. Sophie’s Choice
88 Styron, Wiliam. Sophie’s Choice. New York: Random House, Inc. 1979. &
Film Sophie’s Choice van Alan J. Parker met Meryl Streep in de hoofdrol,
1982
Putting it all together 273
Wij zijn er ons terdege van bewust dat wat wij hier voorstellen niet
voor de poes is. Wij vragen je om de tekenen van vermijden of aan-
vallen te zien als tekenen van angst of woede en daarbij je ‘natuur-
lijke’ reactie om de ander van hetzelfde laken een broek te geven
af te blokken. Met andere woorden wij vragen je jaren van praktijk
en ingesleten gedrag om te buigen in nieuw gedrag. Inderdaad, in
plaats van je ‘normaal’ gedrag vragen we je om uit de inhoud van
de dialoog te stappen en de angst of de woede aan te pakken. Dit
is aartsmoeilijk, maar heb ik ergens in dit boek beweerd dat het
correct voeren van Cruciale Dialogen gemakkelijk is?
Vechten uit zich in verbaal geweld. Verbaal geweld heeft vele vor-
men en eigenlijk maar één doel: de ander via dit verbaal geweld te
overtuigen, te controleren, over te halen om je zienswijze bij te tre-
den. Verbaal geweld dramt bij wijze van spreken de eigen mening
in het reservoir van de gedeelde mening.
Aanvallen spreekt voor zichzelf. Het doel is dan minder gelijk halen
geworden, maar eerder de ander te kwetsen, te doen lijden. Aan-
valstechnieken zijn onder meer kleineren en regelrecht bedreigen.
278 Cruciale Dialogen
Hoe kunnen teams effectief zijn? Wat is daarin de rol van de dia-
loog binnen teams? Onze ervaring is dat teamdialoog een belang-
rijke bijdrage kan leveren aan een meer fundamentele transitie. Tot
nog toe hebben we het praktisch uitsluitend gehad over het toe-
passen van de Cruciale Dialoogmethodiek in tweegesprekken. In
dit laatste deel van het boek hebben we het over de toepassing van
de Cruciale Dialoogmethodiek binnen teams. Ook daar kan door
deze methodiek – indien correct toegepast – duurzame verande-
ring gerealiseerd worden.
Bij dit veranderingsproces is het lezen van dit boek, en ook oplei-
ding en training in het veranderen van denkpatronen (het creatief
wisselwerkingsproces) alléén uiteraard niet voldoende. Het daad-
werkelijk toepassen in ‘real time en real life’ – eventueel met on-
dersteuning van een coach – is volgens ons een noodzaak. De sleu-
tel tot de vormende ervaring om werknemers te leren productief te
redeneren, door het toepassen van de Cruciale Dialoogmethodiek,
is deze methodiek koppelen aan echte bedrijfsproblemen en de
werkelijke gang van zaken. Als alle teamleden zich voor die reis
inschrijven en die ook daadwerkelijk ondernemen, kunnend ze el-
kaar gedurende het traject ondersteunen en hebben ze zelfs geen
coach nodig
Teams dialogeren niet altijd echt want vaak blijft een team, zoals
menig tweegesprek overigens, hangen in de conventie: het beleefd
en vriendelijk converseren zoals het hoort. Men is aardig en be-
leefd voor elkaar. Otto Scharmer89 noemt de uitwisseling van be-
leefdheden als een gesprek op het eerste niveau: ‘downloaden’.
Daarnaast kiest men in overlegsituaties veelal voor de retoriek:
de discussie en het debat, het overtuigen en overtuigd worden
door de beste argumenten. Niet zelden komen daarbij irritaties en
frustraties om de hoek kijken. Iedereen denkt immers goede ar-
gumenten te hebben. Maar waar komen die argumenten vandaan?
Te weinig komt men tot echte dialectiek: de dialoog, waarin sa-
men luisterend wordt gereflecteerd over de eigen en andermans
Ook een team dient een visie te hebben, een collectieve ambitie.
De visie is het beeld van de toekomst die je wilt creëren. We be-
schrijven de visie in de tegenwoordige tijd, alsof deze visie nu al
wordt gerealiseerd. Het woord komt van het Latijnse werkwoord
‘videre’, wat ‘zien’ betekent. Dit verband is belangrijk: hoe scher-
per en hoe klaarder het beeld van de toekomst dat mensen wensen
te creëren, hoe meer ze er zich zullen voor inzetten. Een team heeft
een visie die betrekking heeft op iets dat van werkelijk belang is
voor haar leden. Hieronder wordt verstaan dat de leden van het
team gezamenlijk eenzelfde doel nastreven: een resultaat of doel
dat de eigen individuele doelen overstijgt en dat alleen kan be-
reikt worden door nauwe samenwerking. Het spreekt vanzelf dat
ook elk lid van het team een persoonlijk doel heeft. Daar hebben
we het in hoofdstuk 2 uitvoerig over gehad. Het gaat hier dus om
een ‘én-én’-benadering. Er dient een juiste afstemming te zijn tus-
sen het persoonlijk doel en het teamdoel. Daardoor wordt een
klimaat geschapen waarin engagement eerder de norm is dan de
uitzondering. Een klare, duidelijk gemeenschappelijke visie houdt
een standaard in waarmee iedereen, binnen het team, zijn acties
kan beoordelen.
ben ingezien dat het doel van het team in het verlengde ligt van
hun eigen doel. Mensen die ‘gelijnd’ zijn, identificeren zich met het
team en nemen bewust verantwoordelijkheid op zich voor het suc-
ces van dit team.90
Een sterke visie, gekoppeld aan een hoge mate van identificatie
met die visie, is het coördinatiemechanisme bij uitstek binnen een
lerende organisatie.
Waarden zijn ideeën die mensen of teams drijven. Het zijn diepver-
ankerde beweegredenen. Waarden geven zin aan gedrag en heb-
ben betrekking op de manier waarop we met elkaar omgaan. Hier-
bij komt mijn favoriete quote van Henry Nelson Wieman91: “Een
waarde is een doelzoekende activiteit” om de hoek kijken. Waar-
den kunnen inderdaad uitgedrukt worden in termen van gedrag.
De waarden worden zichtbaar door de symbolische filter. Heel wat
uiterlijke tekenen symboliseren de waarden die men aankleeft. We
zien echter wat je echte waarden zijn wanneer je handelt naar je
waarden. Het team heef ook collectieve waarden. Die dienen, wil
het team efficiënt kunnen werken, door alle leden van het team
gedragen te worden. Waarden opleggen aan een ander kan enkel
op kunstmatige wijze door indoctrinatie gebeuren. Men kan niet
voor iemand anders zin geven aan gebeurtenissen, aan zijn gedrag.
Kiezen voor een bepaalde waarde is steeds een persoonlijk identi-
ficatie proces. Een waarde draagt men niet over als een of andere
techniek. Een waarde is daarvoor te diep verankerd in ons totale
zijn. Hoe bewuster we zijn van de waarden, hoe sterker deze waar-
den als richtsnoeren kunnen fungeren. Het zijn richtinggevende
symbolen van gedrag waardoor de visie wordt verwezenlijkt.
Wanneer de leden van het team elkaar beter hebben leren kennen,
zullen ze elkaar beter kunnen begrijpen.
Teamleren
Peter Senge92 ziet teamleren als een van de vijf disciplines van de
lerende organisatie. Volgens hem begint teamleren met de dialoog,
waarbij de leden van het team leren om ‘samen te denken’ zonder
daarbij te vertrekken van hun eigen vooroordelen. Deze discipline
houdt volgens hem ook het leren herkennen in van die interactie-
patronen binnen een team die het leerproces ondermijnen en hun
oorsprong vinden in de werking van de Vicieuze Cirkel.
Kreupele Managementteams
92 Senge Peter M. De vijfde discipline. De kunst & praktijk van de lerende orga-
nisatie. Schiedam: Lannoo Scriptum Management, 1992.
286 Cruciale Dialogen
93 Argyris, Chris, Teaching Smart People how to learn. In Harvard Business Re-
view, May-June 1991 Page 93-103.
94 Barker, Joel A. The business of discovering the future. New York: Harper Col-
lins Publisher, 1992.
Putting it all together 287
“Zo heeft het eindwerk van dochter Daphne95 aangetoond dat in een
Raffinaderij in Antwerpen zowat iedereen de cursus communicatie-
vaardigheden had gevolgd, bekend onder de naam: ‘Leg uw ei’. Prak-
tisch iedereen kende jaren na de opleiding nog de kernpunten van
deze opleiding. Dus de kennisoverdracht was geslaagd. Slechts een
minderheid had de kennis nadien blijvend toegepast totdat het een
gewoonte geworden was. Een meerderheid had het vlug opgegeven
om die kennis toe te passen omdat onder meer de andere leden (nog)
niet waren opgeleid”.
95 Roels Daphne, Het effect van opleiding op Lange Termijn, Eindproef 1995,
optie: Personeelswerk, Sociale Hogeschool Heverlee.
288 Cruciale Dialogen
Reflectie:
de reflectie vindt collectief plaats en tijdens dialoog komen de per-
soonlijke percepties van de ervaringen aan bod.
Gemeenschappelijke Zingeving:
vanuit de verschillende percepties wordt een gemeenschappelijk
mentaal model opgebouwd. Hierbij worden de gemeenschappe-
lijke visie en waarden verfijnd.
Gezamenlijke Planning:
In groep wordt vervolgens beslist wat zal gedaan worden, door
wie, waarom, waar en wanneer.
Gecoördineerde Actie:
deze moet niet noodzakelijk gezamenlijk worden uitgevoerd maar
moet wel gecoördineerd verlopen volgens plan.
Bezinnen
Zowel door individuen als teams wordt soms de kortere weg geno-
men. De kortere weg nemen betekent dat men de aartsmoeilijke
reflectiestap overslaat. Zeker wanneer er tijdgebrek is, wordt dit
bijna een reflex. Garat96 heeft vanuit die constatering de ‘niet-leer-
cyclus’ ontwikkeld. Deze ontstaat wanneer de reflectiefase wordt
overgeslagen. Uit wat gezien wordt, wordt een conclusie getrok-
ken, die dan ook nog de actie stuurt. Om een observatie te verkla-
ren, stelt de ‘niet-lerende’ persoon een hypothese op over de het
best te nemen actie, zonder dat hij zich eerst bezint over de opge-
dane ervaring en nagaat wat er precies fout of net goed ging. De
actie waarvan hij veronderstelt dat deze de juiste is, wordt vervol-
gens direct uitgevoerd. Dit is zowel ‘jump to conclusion’- als ‘quick
fix’-gedrag. Het gebruiken van de Cruciale Dialoogmethodiek is in
wezen ‘beyond quick fix behavior’. Tussen ‘stimulus’ en ‘reactie’
bevindt zich een heuse bezinning.
Deze vorm van leren is niet populair. Wij racen liever door, dan
dat we af en toe even stilstaan. Ook is het zo dat de effecten van
de reflectie niet zelden confronterend zijn. Om de lieve vrede te
bewaren gaat men confrontaties liever uit de weg. Dat daarmee
een crisis wordt voorbereid wordt niet zelden slechts achteraf on-
derkend. Swieringa en Jansen merken op in ‘Gedoe komt er toch’97
dat gedoe eigenlijk onvermijdelijk is en niet uit de weg kan gegaan
worden. Om de samenwerking binnen teams te verbeteren mogen
96 Garrat, B., The Learning Organization and the need for directors to think.
London Fontana Colllins, 1987.
97 Joop Swieringa en Jacqueline Jansen; Gedoe komt er toch. Zin en onzin
over organisatieverandering. Schiedam: Scriptum Management. 2005.
290 Cruciale Dialogen
De dialoog in teamverband
Het tweede gespreksniveau is het debat. Het goede aan een debat
is dat het de deelnemers aanmoedigt te zeggen wat ze denken en
voelen. Bij een goed debat hoort de gedachte: ‘Just because you’re
different doesn’t mean you’re wrong’. Een debat ontspoort echter
meermaals omdat je je zodanig met je standpunt vereenzelvigt,
dat je niet van plan bent ervan van af te wijken. In plaats van een
gesprek over de verschillende standpunten ontstaat er frictie. Er
ontstaat een gevecht om het gelijk. Je probeert de ander van je ge-
lijk te overtuigen met argumenten, al dan niet ‘slaande’ argumen-
ten. Daarbij sta je niet open om de argumenten en standpunten
van de ander echt te begrijpen. Je wilt niet eerst begrijpen, je wilt
begrepen worden. Daarbij luister je selectief naar de ander. Je wilt
Putting it all together 291
Bij de dialoog wordt de kans steeds groter dat men, na het tegen
het licht houden van elkaars standpunten, tot een gezamenlijk be-
sluit komt of dat men samen iets nieuws bedenkt. Het resultaat
van een geslaagde dialoog is dat iedereen wint. Heel wat mensen
hebben het echter moeilijk met het dialogeren en zeker met een
Cruciale Dialoog; ze blijven op niveau 2 steken en komen in een
conflict terecht. De kans bestaat dat dit conflict resulteert in het
uit elkaar gaan van de partijen. Hierbij bestaan er twee verliezers,
de optelsom van de twee standpunten heeft letterlijk niets opge-
leverd (1+1=0). We zitten aan het verkeerde einde van het conti-
nuüm conflict – synergie.
292 Cruciale Dialogen
Niveau 3 kan leiden naar die synergie (1+1>3). Zelfs in het geval
van een Cruciale Dialoog. Een Cruciale Dialoog is sterk verwant
met het zogenaamde Socratische gesprek. Kenmerkend hiervoor is
dat mensen in dat gesprek een gedeeld inzicht krijgen. Het pro-
bleem wordt aangepakt als een zogenoemde ‘tweedeordevraag’,
een vraag waarbij uitgegaan wordt van de onderliggende ideeën
of overtuigingen. Bij een tweedeordevraag wordt er gereflecteerd,
in tegenstelling tot een ‘eersteordevraag’, waarbij het vooral gaat
om op praktische wijze vlug een probleem op te lossen en waarbij
er direct gedacht wordt in termen van acties en activiteiten. Bij een
eersteordevraag wordt er dus niet gereflecteerd. In een Socratisch
gesprek wordt het probleem eerst verhelderd en nadien opgelost.
In de interactie komen de principes en mentale modellen van de
deelnemers aan bod. Men schort z’n eigen overtuigingen en opvat-
tingen tijdelijk op. Door die interactie wordt een gedeelde mening
bekomen. In tegenstelling met de discussie is bij dialoog ‘double
loop’-leren (cf. Argyris en Schön) mogelijk. Bovendien kunnen de
gezamenlijke doelen en overtuigingen ter discussie worden ge-
steld.
Teamvergadering
Wat is vergaderen? Lang bij elkaar zitten praten over actuele za-
ken? Discussiëren en standpunten uitwisselen?
In meerdere bedrijven heerst er, naar wij meermaals hebben ge-
constateerd, een blijkbaar onuitroeibare ziekte: ‘meetingitis’, reu-
nionitis’ of in het Nederlands ‘vergaderitis’. Veel medewerkers
hebben op den duur de pest aan vergaderingen. Er wordt te lang
vergaderd, te vaak en voornamelijk, ze hebben te weinig toege-
voegde waarde. Vergaderingen kunnen echter én zinvol én leuk
Putting it all together 293
zigd. Ze bevatte van toen af aan een clausule die stelde dat het slacht-
offer steeds bij de analyse aanwezig diende te zijn. De mogelijkheid
om een ongevalsanalyse in een kliniek te doen, werd in de procedure
opgenomen. Ik ben tweemaal in mijn eerste leven een slachtoffer in
een kliniek gaan opzoeken met als doel samen met hem en een kleine
groep mensen (w.o. de getuigen en de leidinggevende) de analyse uit
te voeren. Uiteraard moet dit soort acties überhaupt mogelijk zijn én
gelegitimeerd worden door de behandelende arts.”
Een goede vraag ligt aan de bron van een gemeenschappelijk in-
zicht, een gedeelde mening vanwaaruit naar creatieve oplossingen
kan worden gestreefd. De gemeenschappelijke visie van de te cre-
eren oplossing zorgt met het actuele probleem voor de creatieve
spanning. De vergadering wordt voortgetrokken naar de oplossin-
gen door het elastiek van deze creatieve spanning. Opdat de eige-
naar van het probleem zijn individuele visie zou kunnen realiseren
heeft hij de hulp van de deelnemers aan de vergadering nodig. Dit
betekent dat hij door het stellen van de correcte vragen de ande-
ren dient te begeesteren om deze visie te creëren.
Stellen wij wel de juiste vraag? Soms wordt een vraag te eenzijdig
als keuze-vraag gesteld. Er wordt dan als het ware van nature aan
‘jump to conclusion’ gedaan. Beter zou zijn ook de complementaire
ken-vraag te stellen. Daardoor komen beide kanten aan bod en is
de kans groter dat de cruciale vraag (het probleem) wordt opgelost.
De verschillende vergadervormen
Informatieve vergadering
Brainstormvergadering
Besluitvormende vergadering
Op het einde van fase 3 heeft men dus een aantal mogelijke oplossin-
gen. Dit kunnen we doen om het ongeval te vermijden in de toekomst.
Een beslissing wordt echter nog niet genomen. Die ligt meestal ho-
Putting it all together 301
Beslissingsvergadering
“Om terug te komen op de FAM. Ik ken dus heel wat bedrijven waar de
beslissing door een vergadering genomen wordt waarvan de leden
zich hoger in de Hiërarchische Lijn bevinden, dan de deelnemers aan
de analysevergadering. Daardoor is het mogelijk dat niet iedereen
die effectief een taak toegewezen krijgt op die beslissingsvergade-
302 Cruciale Dialogen
ring aanwezig is. Daarom is dan meestal nog een bijkomende verga-
dering nodig, van een ander type: de instructievergadering.”
Instructievergadering
Aansprakelijk kan men enkel zijn indien men over de nodige mid-
delen beschikt om de taak naar behoren uit te voeren.
Evaluatievergadering
“In het kader van de FAM kan een evaluatievergadering (in België)
een vast onderdeel zijn van de maandelijkse vergadering van het
Comité PBW (in Nederland zou dat in de vergadering van de veilig-
heidscommissie, onderdeel van de ondernemingsraad,kunnen zijn).”
8. Epiloog
We zijn praktisch aan het eind gekomen van ons verhaal over Cru-
ciale Dialogen en de Cruciale dialogenmethodiek. Laten we tot slot
het belang van de dialoog voor leiders en leiderschap onder de
loep nemen.
Leiders en dialoog
Leiders en Leiderschap
alle leiders zich als leiders gedragen. Spijtig genoeg is dit niet al-
tijd het geval. En dat niet alleen in wereldlijke organisaties. Schrij-
nende voorbeelden van ‘hoe het niet moet’ hebben we de laatste
jaren ook gezien in het leiderschap van de Rooms-katholieke Kerk.
Dit doet ons denken aan een tekst van de hand van de Amerikaanse
activiste Marianne Williamson. Deze tekst uit haar boek ‘A Return
To Love’ (1992) wordt op het internet veel toegeschreven aan Nel-
son Mandela. Volgens deze bronnen zou Nelson die tekst gebruikt
hebben in een van zijn inaugurale speeches als president (1994).
Als je deze speeches – de eerste gehouden op 9 mei 1994 in Cape
Putting it all together 305
“Our deepest fear is not that we are inadequate. Our deepest fear
is that we are powerful beyond measure. It is our light, not our
darkness that frightens us. We ask ourselves, who am I to be bril-
liant, gorgeous, talented and fabulous? Actually, who are we not
to be? … And as we let our own light shine, we unconsciously give
other people permission to do the same. As we are liberated from
our fears, our presence automatically liberates others.”
98 http://www.aetw.org/mandela.htm#1
306 Cruciale Dialogen
Niet alleen vormt het proces de leider, de leider beschermt het pro-
ces. Of, nog straffer, zoals Stacie Hagen99 ooit stelde: “Het proces is
de leider.”
De leiders van vandaag hebben als het ware een open hart, open
ogen, open oren en een open geest. Hun competenties liggen op
het vlak van vertrouwen, openheid, nieuwsgierigheid, tolerantie
voor onzekerheid, kunnen verbinden, creativiteit, doorzettings-
vermogen en interafhankelijkheid. Niet toevallig de acht basiscon-
dities van het Cruciale Dialoogmodel. Dit leidt naar de volgende
kenmerken van hun leiderschap:
Willen:
De leider dient het leer- en veranderingsproces samen met zijn
volgelingen (‘discipelen’) aan te vatten vanuit de overtuiging dat
leren zonder cruciale vragen, zonder dialoog en het daarbij ho-
rende denk- en doeproces heel wat minder effectief is. De dialoog
echt willen en er dus voor kiezen is niet vrijblijvend maar vereist
een echt ‘willen weten’. Een oprechte nieuwsgierigheid naar de
standpunten en verhalen van de volgelingen.
Durven:
Durven de vraag stellen. Durven ervoor uitkomen dat men het ant-
woord op de vraag zelf niet heeft. Durven luisteren met het risico
dat men iets zal horen dat men liever niet hoort. Durven herha-
lend bevestigen om aan te tonen dat men wel degelijk goed luis-
tert. Durven vertrouwen op de goede intenties van de volgelingen.
Durven vragen naar hun visie en durven bepleiten van z’n eigen
visie. Met andere woorden, durven het eigen inzicht en belang in
de dialoog brengen. Durven gebruik maken van de non-verbale
communicatie-elementen om nog beter te luisteren.
Inzien:
De leider ziet het wezenlijk karakter in van de dialoog en onder-
kent het belang van aandacht geven en luisteren. Hij begrijpt ook
dat vertrouwen in de medewerkers een conditio sine qua non is
voor goede dialoog. Hij ziet in dat echte nieuwsgierigheid naar de
308 Cruciale Dialogen
Kunnen:
De dialoog impliceert dat de leider over de volgende vaardigheden
beschikt:
– de kernvraag correct kunnen stellen;
– naar de visie van de ander kunnen vragen en de eigen visie kun-
nen bepleiten;
– non-verbale communicatievaardigheden;
– bevestigend kunnen herhalen;
– bijkomende vragen kunnen stellen om waarderend te kunnen
begrijpen;
– positieve elementen kunnen vinden in de visie van de ander;
– verschillen in de onderscheiden visies kunnen integreren tot
een coherent geheel;
– eigen mentale modellen in vraag kunnen stellen;
– het gezamenlijke inzicht of de gedeelde mening kunnen formu-
leren;
– het probleem kunnen herkaderen;
– analogieën en metaforen kunnen hanteren;
– op ideeën kunnen bouwen en ze daardoor rijker maken;
– knopen kunnen doorhakken;
– besliste acties herhaaldelijk kunnen uitvoeren;
– feedback kunnen geven en ontvangen;
– indien nodig al besliste acties durven wijzigen;
– het zich op meerdere vlakken bewust zijn van het proces.
Doen:
De beslissingen ook daadwerkelijk (doen) uitvoeren. Daartoe een
strategie, actieplan en manier van aanpak ontwikkelen en voorna-
melijk de nodige middelen voorzien en ter beschikking stellen van
de volgelingen. De uitvoering ook proactief begeleiden.
Leren:
Een echte leider leert van de praktijk. Hij leert uit het voeren van
Cruciale Dialogen. Hij leert uit zijn en andermans fouten. Hij durft
zichzelf blijvend in vraag stellen. Hij apprecieert wat goed gaat. Hij
is ervan overtuigd dat er geen andere optie is dan continu leren en
veranderen.
Putting it all together 309
Eindbesluit
A
ABBA-regel 33, 293, 302
Afknalzinnen 161-170
Ambiguïteit 13, 32, 62, 159, 171-174, 176, 188, 244
Analogieën 13, 62, 197, 205-210, 296, 308
Appreciatie 13, 28, 39-42, 50-51, 54, 58, 62, 137, 139, 159-189
Argyris, Chris 21, 183, 185-186, 286, 292
Assigioli, Roberto 192
B
Barker, Joel A. 286
Beatles (The) 168-169, 230-231, 293
Bennis, Warren 93, 304-306
Bepleiten 13-14, 62, 123, 125-126, 132, 137, 139-144, 296
Beslissen 13, 62, 218-220, 230, 266, 288, 301
Bevestigend Herhalen 13, 62, 123, 132,134, 153-157, 241, 244, 298
Bevragen 13-14, 62, 123, 125-126, 132, 137, 139-144, 296
Blot, Paul de Chauvigny de SJ 9, 87, 255, 257, 277
Bos, Lex 7, 12, 29
Bouwen, René 225
Brandler, Richard 203
C
Campbell, Joseph 131
Churchill, Winston 22
Communicatie 12-13, 16, 28, 34-39, 50, 58, 73, 123-157
Connor, Daryl 31, 227
Covey, Stephen 89, 93,136,141,178,193, 225
Cooperrider, David 136
312 Cruciale Dialogen
D
Daniels, Aubrey C. 53, 248-249, 251-253
Deming, Edwards W. 124, 222, 228, 304
Descartes, René 52
Dilthey, Wilhelm 41
Drucker, Peter 20-21
Durven wijzigen 13, 63, 222, 302, 254-257, 308
E
Edison, Thomas 48
Element Kern 65-67
Elop, Stephen 31
Emotionele Spanning 44
F
Feedback 13, 26, 63, 98, 115, 131, 150, 211-212, 222, 232-254,
274-275, 302, 308
Ford, Henri 200
Foster, Jack 194
Fritz, Mark 194
Fritz, Robert 43-44
Register 313
G
Garat, B 289
Gastmans, Francis 18
Gecreëerde zelf 129-132
Ghandi, Mahatma 16, 284
Gladwell, Malcolm 171, 230
Gordon, Bill 205-206
Grinder, John 68
H
Hagan, Stacie S. 8, 28, 57, 103, 129, 257, 264, 274, 306
Herhalen 13, 62-63, 222, 227-232, 249, 251, 307
Herkaderen 13, 62, 193, 198-205, 299, 308
Hutchens, David 187
Freiberg, Jackie 133
I
Imaginatie 12, 13, 42-46, 50-51, 54, 58, 62, 64, 191-220, 271, 273,
299, 300, 307
Integreren van Verschillen 13, 62, 159, 180-182, 189, 206, 308
Interafhankelijkheid 9, 13, 63, 208, 222, 224-227, 232, 307
Interpreteren 23, 40-41, 58, 99, 218, 239
Intrinsieke Waarde 29, 60, 69-71, 88, 96, 104, 115, 130, 231, 260,
266, 306
J
Jansen, Jacqueline 289
JOHARI venster 234-236
Johnson-Laird, P. N. 183
K
Kaizen 47
Keen, Sam 192
Kekulé, Friedrich 212
Kennedy, John Fitzgerald 22
Kernvraag 13, 38, 62, 96-97, 118, 123, 132, 135-139, 299, 308
Kernkwaliteiten (Element Kern) 75-86
Kernwaarden 60, 65, 67-75, 88, 90, 132, 266, 271
Kiefer, C. 283
Kolb, David A. 228
314 Cruciale Dialogen
L
Leiderschap (en Dialoog) 303-305
Lerende Organisatie 39, 47-48, 126, 283, 285
Lewin, Kurt 286
Loyaliteit 127-135
M
Mandela, Nelson 304-305
Mager, Robert F. 251
Mehrabian, Albert 35,147
Mentale Modellen 13, 62, 113, 159, 183-189, 286, 292, 308
Metafoor 54-55
Metaforen 13, 62, 193, 210-214, 299, 308
Murray, Mike 95
N
Nederlandse Stichting Dialoog 7, 23
Nieuwsgierigheid 13, 62, 159-190, 292, 307
Nobel, Alfred 88
Non-verbale Communicatie 13, 35-37, 62, 123, 126, 132, 144-153,
298, 307, 308
O
Observeren 38, 54, 113-114, 175, 224, 239, 259, 267, 271, 278
Ofman, Daniel D. 75
Openheid 13, 33, 61, 114, 123-135, 141, 215, 261, 292, 298, 307
Originele zelf 129-132
Osborn, Alex 206
P
Palmgren, Charles Leroy (‘Charlie’) 8, 12, 29, 32, 57, 66, 102-103,
107, 120, 123, 129, 159, 202-203, 206, 222, 279
Parafraseren 13, 62, 123, 132,134, 153-157, 241, 244, 298
Peacock, Fletcher 15
Persoonlijk Doel 86-93
Persoonlijk Engagement 99-102
Persoonlijke Visie 92-93
Piaget, Jean 183
Plussen 13, 62, 159, 178-180, 189, 215-217, 299
Positieve Intentie 78, 94-99, 115, 260, 266, 271
Positive Reinforcement 13, 53, 63, 102, 222, 232, 248
Register 315
R
Roels, Johan 15, 22, 47, 202, 256, 265, 284
Roels, Daphne 287
S
Scharmer Otto, C. 281
Schön, Donald 199, 205, 292
Schultz vonThun, Friedeman 53-54
Senge, Peter 19, 39, 43, 92-93, 133-134, 181, 183-184, 229, 281-
282, 285, 291
Sint-Franciscus 141-142
Skinner, Burrhus F. 250
Sophie’sChoice 272
Starkweather, Garry 170
Stenekens, Martin 192
Stress 15, 29, 44, 57, 67, 85, 95, 110-112, 114, 211, 278
Stroh, Peter 283
Styron, William 272
Swieringa, Joop 289
Synectics, Inc. 205-207
T
Teams (Dialoog binnen) 279-284, 290
Teamleren 284-285
Tenaciteit 13, 63, 222-224
Terruwe, Anna 89
Transformatie 12-13, 28, 47-51, 54-55, 59, 63-64, 103, 124, 138,
145, 220-264, 281, 299, 302, 304, 306-307
Tweegesprekken 18
V
Van Avermaet, E. 36
Vasthoudendheid 48-49
Verbinden 13, 46, 62, 74, 193-198, 206, 230, 271, 307
Vertrouwen 9,13, 33, 36, 54, 55, 61, 95, 114-115, 119, 123-135,
141, 145, 150-151, 173, 236, 247, 256, 281, 287, 256, 281, 287,
292, 298, 300, 307
316 Cruciale Dialogen
Vicieuze Cirkel 13, 15, 45-46, 49, 65, 67, 47, 88, 91, 95-99, 103-122,
125, 128-132, 155, 173, 178, 244, 253, 258, 260, 262-264, 269,
279, 285-286, 304-306
Vlindermodel 60-64
Vragen 13, 62, 154,159, 175-179, 189, 241, 244-246, 296-297,
307-308
W
Waarheid 33, 40-41, 43, 72-73, 116, 127-135
Wales, Jimmy 170
WATCH-model 269-271
Weick, Karl E. 225
Wieman, Henry Nelson 7, 58, 64, 68-69, 144, 156, 180, 196, 252,
283
Z
Zelf 64, 73, 87-88, 91, 115, 118, 134, 160, 260, 263