You are on page 1of 86

Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksrapport voor de Onderwijsgemeenschap Venlo en Omstreken, verder in


dit rapport genoemd als OGVO, gemaakt door Carlijn Stinges en Teddy van Oijen. Er is een imago-
onderzoek uitgevoerd, om de deelvraag ‘Hoe wil OGVO als werkgever bekend staan?’ te
beantwoorden. Er wordt gekeken of de verwachting van OGVO als werkgever overeenkomt met wat
de medewerkers bij OGVO voelen.

Er is een intern imago-onderzoek uitgevoerd om te kijken hoe OGVO bekend staat. Dit zijn we gaan
vergelijken met wat OGVO uitstraalt naar de buitenwereld door o.a. social media te analyseren. Op
basis hiervan hebben wij een social media- advies en strategie uitgebracht.

De opdrachtgever van dit onderzoek is Fabiënne Stoffels, communicatieadviseur bij OGVO. Wij
willen haar, Dennis Knelissen en Max Wijnhoven, adviseur P&O, bedanken voor de fijne
samenwerking en hun feedback gedurende het onderzoek.
Inhoud
Voorwoord ...................................................................................................................................................... 2

Hoofdstuk 1 Inleiding ....................................................................................................................................... 4


1.2 Probleemstelling en doelstelling................................................................................................................... 4
1.3 Doelgroep ..................................................................................................................................................... 4
1.5 Deelvraag ..................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethoden .................................................................................................................... 5

Hoofdstuk 3 Deskresearch ............................................................................................................................... 6


3.0 Onderwijsgemeenschap Venlo & Omstreken ............................................................................................... 6
3.1 Wat is arbeidsmarktcommunicatie? ............................................................................................................ 7
3.2 Wat is de koers voor de komende jaren die OGVO gaat varen? .................................................................. 8
3.3 Benchmark.................................................................................................................................................. 10

Hoofdstuk 4 Hoe wil OGVO als werkgever bekend staan? ............................................................................. 11


4.1. Hoe staat OGVO nu bekend als werkgever onder de medewerkers? ........................................................ 12

Hoofdstuk 5 Social mediastrategie................................................................................................................. 13


5.1. Huidige communicatiestrategie: ............................................................................................................... 13
5.2. Interne analyse .......................................................................................................................................... 14
5.3. SWOT-analyse ........................................................................................................................................... 14
5.4. Huidige communicatiestrategie of nieuwe strategie? ............................................................................... 15
5.5. Communicatiedoelstellingen ..................................................................................................................... 17
5.6. Propositie................................................................................................................................................... 17
5.7. Concept Toekomst voor Talent .................................................................................................................. 17
5.8 Advies ......................................................................................................................................................... 18

Bijlage ............................................................................................................................................................ 20
Bijlage 1 koersdocument OGVO ....................................................................................................................... 20
Bijlage 2 Communicatiebeleid OGVO ............................................................................................................... 23
Bijlage 3 Interviewvragen ................................................................................................................................. 31
Bijlage 4 Interviewschema................................................................................................................................ 32
Bijlage 5 Interviews .......................................................................................................................................... 33
Bijlage 6 Stakeholderanalyse ........................................................................................................................... 70
Bijlage 7 Brainstorm propositie ........................................................................................................................ 75
Bijlage 8 Concepten .......................................................................................................................................... 76
Bijlage 9 Contentkalender ................................................................................................................................ 77
Bijlage 9 Literatuurlijst ..................................................................................................................................... 85
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het is algemeen bekend dat er sprake is van een (oplopend) lerarentekort. Ook OGVO heeft de
afgelopen jaren gemerkt dat het steeds moeilijker is om docenten te vinden. Ook in vakken waar
eerst geen tekort in was, dreigt nu ook een lerarentekort te ontstaan. Voorheen ging het om de
vakken Nederlands, Engels en Wiskunde. Tegenwoordig gaat het ook om vakken als Natuurkunde en
Lichamelijke opvoeding. Docenten voor deze en andere vakken zijn niet te vinden of ze komen niet
terecht bij OGVO. OGVO wilde graag een intern imago-onderzoek om te kijken hoe OGVO onder de
medewerkers bekend staat. Dit is vergeleken met wat OGVO uitstraalt naar de buitenwereld door
o.a. social media te analyseren. Op basis hiervan hebben wij een social media- advies en strategie
uitgebracht. Op deze manier hopen we dat het interne gevoel binnen OGVO correspondeert met
wat er naar de buitenwereld wordt uitgedragen, want extern winnen is intern beginnen. Door
middel van het opstellen van een social mediastrategie hopen we dat de openstaande vacatures
sneller vervuld worden.

1.2 Probleemstelling en doelstelling


Het probleem binnen OGVO is, dat het gevoel dat medewerkers bij OGVO hebben niet overeenkomt
met wat OGVO wil uitstralen. Met als bijkomend probleem dat OGVO weinig gebruikt maakt van hun
social mediakanalen. Ze hebben moeite met het maken en het bijhouden van de content, waardoor
OGVO zich aan de buitenwereld niet goed kan presenteren. Op deze manier is het lastig om nieuwe
medewerkers aan te trekken. Op dit moment is marketing en communicatie vooral decentraal
georganiseerd op de campussen, waarbij het per campus verschillend is wie de regie heeft (docent,
teamleider etc.) en hoeveel uren diegene ter beschikking heeft. De samenwerking wordt nog te
weinig opgezocht, waardoor er een flinke diversiteit is aan middelen en kanalen die gebruikt worden
voor het zenden van informatie. De noodzaak is hoog om marketing en communicatie binnen de
gehele organisatie te stroomlijnen, te verbeteren en samen op te pakken. Door middel van een
advies en social mediastrategie gaan we meer eenheid creëren op dit vlak.

1.3 Doelgroep
Onze doelgroep zijn toekomstige medewerkers van OGVO.

1.4 Onderzoeksvraag
Hoe kan OGVO zich het beste profileren als werkgever gericht op social media?

1.5 Deelvraag
• Wat is de koers die OGVO de komende jaren gaat varen?
• Hoe wil OGVO als werkgever bekend staan?
• Hoe staat OGVO nu bekend als werkgever onder de medewerkers?
• Analyse social mediakanalen
• Social mediastrategie
Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethoden
Om de validiteit van het onderzoek te waarborgen is er gebruik gemaakt van een variatie aan
onderzoeksmethoden. Door deze methoden toe te passen kan de hoofdvraag beantwoord worden.

1. Literatuuronderzoek
Om inzicht te krijgen in de OGVO als organisatie hebben we gebruik gemaakt van
literatuuronderzoek. We hebben kennis opgedaan uit bestaande literatuur zoals het
communicatiebeleid en de toekomstgerichte koers van OGVO. Hiermee is de huidige situatie
in kaart gebracht. Het is van belang dat we weten waar OGVO voor staat, zodat we deze lijn
kunnen doortrekken in ons project en het uiteindelijke advies.
2. Imago-onderzoek
Om de vraag te beantwoorden ‘’Hoe staat OGVO nu bekend als werkgever?’’ wordt een
imago-onderzoek gedaan. Dit wordt gedaan door het houden van interviews onder de
doelgroep. Er zullen 8 tot 12 interviews afgenomen worden en we zullen stoppen op het
moment dat er geen nieuwe antwoorden meer uit de interviews komen. De interviews die
worden afgenomen, vinden plaats met de externe en de interne doelgroep.
3. Interview
We hebben een aantal medewerkers en mensen die werk zoeken geïnterviewd over het
beeld dat zij bij OGVO als werkgever hebben. Deze inzichten nemen we mee in onze social
mediastrategie, zodat OGVO zich beter kan presenteren aan de buitenwereld.
4. Persona
Om de doelgroep goed in kaart te brengen maken we gebruik van een persona. Hierin
beschrijven we de sollicitant. Door middel van deze persona kunnen we de content beter
afstemmen op onze doelgroep. Hoe beter je de content afstemt op het niveau en de
interesses van de doelgroep, hoe groter de kans op het gewenste effect. Voordat je een
doelgroep aan gaat spreken, is het zinnig een social persona te maken. Hierbij stel je een
persoon voor uit de doelgroep die je zo concreet mogelijk omschrijft. Een social persona
helpt ons om te achterhalen wat de doelgroep denkt en voelt en wat de angsten en ambities
zijn. Als we een beter beeld hebben van de beleveniswereld van de doelgroep kunnen we
gerichter inspelen op hun wensen, behoeften, gedrag, ambities enzovoorts. Hoe beter we de
doelgroep bereiken en voelen, hoe beter we met ze kunnen communiceren.
5. Interne analyse
Om inzicht te krijgen in het huidige gebruik van social media door OGVO hebben we een interne
analyse gedaan. Hierbij is gekeken naar welke social mediakanalen OGVO gebruikt en op welke
manier ze deze gebruiken. Het model dat we hiervoor gaan gebruiken is de SWOT-analyse.
Hoofdstuk 3 Deskresearch
Bij deskresearch wordt er gebruik gemaakt van informatie en middelen die al bestaan. Het gaat om
feitelijke en praktische informatie. Deskresearch voorkomt onnodig onderzoek en helpt de
organisatie om op de hoogte te blijven van de markt, trends en de organisatie zelf.

3.0 Onderwijsgemeenschap Venlo & Omstreken


Het OGVO staat voor Onderwijsgemeenschap Venlo & Omstreken en verzorgt voortgezet onderwijs
op maat voor leerlingen in de regio Venlo. Het is een stichting die bestaat uit drie campussen en een
Service Unit. De drie campussen zijn het Blariacumcollege, College
Den Hulster en Valuascollege. Waar dit vroeger echt drie aparte scholen waren, die concurrenten
van elkaar waren, zoeken ze na de fusie steeds meer de samenwerking op.

Missie
OGVO biedt op alle locaties excellent en eigentijds onderwijs aan, aan leerlingen uit Venlo en
omstreken. Waar leerlingen met plezier naar school komen en hun nieuwsgierigheid behouden. Het
onderwijs in Venlo is, dynamisch, persoonlijk en onderscheidend en past bij de leefwereld,
leerbehoeften en talenten van de leerlingen en bereidt hen voor op de toekomst.

Visie | Ruimte voor talent


Iedere leerling verdient onderwijs dat hem of haar de beste toekomstkansen geeft. Iedere leerling
heeft recht op gelijke kansen en dit kan alleen maar wanneer ideeën en leefwerelden elkaar
voldoende kunnen ontmoeten. Dit leidt tot toenemend begrip en wederzijds vertrouwen. Het
bieden van gelijke kansen aan leerlingen is de kernopdracht van het onderwijs. Onze opdracht is om
alle leerlingen méér te bieden dan alleen een opleiding tot een diploma en hen volop de
mogelijkheden tot ontplooiing te geven, waardoor zij hun talenten kunnen ontdekken en
ontwikkelen. Dit betekent dat het leren en ontwikkelen centraal staat in actieve verbinding met
elkaar en in samenwerking met de omgeving. De komende jaren komt er steeds meer ruimte voor
leerlingen om gepersonaliseerd onderwijs te volgen binnen de OGVO-scholen.
Het onderwijsaanbod op de locaties van OGVO is volledig op elkaar afgestemd en sluit aan op het PO
en het vervolgonderwijs. De diversiteit zorgt ervoor dat iedere leerling uit het onderwijsaanbod van
OGVO kan kiezen voor de opleiding waar zijn/haar talenten het best tot hun recht komen en
ontwikkeld kunnen worden.

Kernwaarden
Zelfstandigheid/zelfsturing: de docenten leren de leerlingen zelfstandig hun positie in het
leerproces te kiezen en wat ze daarbij nodig hebben van OGVO. Zowel docenten als leerlingen gaan
regie nemen over hun eigen leerproces en daarmee het leerproces ‘ownen’. Ze nemen eigen
verantwoordelijkheid voor hun ontwikkel- en leerwerk. Docenten sturen zichzelf aan door steeds
weer te innoveren en vernieuwing toe te passen en samen met elkaar te reflecteren op de mate van
toekomstgerichtheid.

Zelfkritisch: reflectief, de docenten en medewerkers van OGVO zijn open naar elkaar en kritisch naar
elkaar en zichzelf. Zij leren vanuit deze houding leerlingen hoe ze open en kritisch naar zichzelf en de
wereld/de samenleving kunnen kijken en daar voor zichzelf een positief ingestelde verandering aan
kunnen koppelen.

Kansrijk/optimistisch/veerkrachtig: de docenten en medewerkers van OGVO hebben een


optimistische en veerkrachtige houding en zij leren leerlingen dat er bij elke deur die gesloten wordt,
er nieuwe deuren kunnen opengaan. Het leven zit vol uitdagingen en dat is leuk en leerzaam!

Samenwerking: binnen OGVO wordt actief samengewerkt over schoolpleinen heen om gezamenlijk
het beste toekomstgerichte onderwijs aan te bieden aan de leerlingen. Buiten OGVO wordt
samengewerkt met de regio om samen te bepalen welke toekomstgerichte skills passend zijn bij de
regionale ontwikkelingen.

3.1 Wat is arbeidsmarktcommunicatie?


Omdat arbeidsmarkcommunicatie nieuw voor ons is, hebben we ons als eerste verdiept in wat
arbeidsmarkcommunicatie inhoudt. Hiervoor hebben we onder andere het boek
‘Arbeidsmarkcommunicatie van A tot Z’ van Marcel van der Haas voor gebruikt.

Arbeidsmarktcommunicatie is een van de vele verschillende definities. Martijn Hemminga is


adviseur, docent, spreker, auteur en ondernemer op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie,
employer branding en recruitmenttechnologie (Academie voor arbeidsmarktcommunicatie, 2021).
Hij omschrijft arbeidsmarktcommunicatie als structureel communiceren naar de interne en externe
arbeidsmarktdoelgroepen en het beïnvloeden met als doel het werven van nieuwe medewerkers,
het positief beïnvloeden van het werkgeversmerk en/of het contract onderhouden met huidige
potentiële en oud-medewerkers.

Relatie met corporate en interne communicatie


Arbeidsmarktcommunicatie vormt een onderdeel van de corporate communicatie. Corporate
communicatie is een vorm van communicatie die gericht is op interne- en externe communicatie.
Het doel is om een goede reputatie te creëren en vooral te behouden bij diverse stakeholders die
van belang zijn voor de organisatie (Ensie, 2015).

Waar zitten de verschillen?


Doelgroepen:
• Bij het bereiken van doelgroepen wordt er binnen de marketingcommunicatie vaak
gefilterd op leeftijd, leefgebied, jaarsalaris, maar bij arbeidsmarktcommunicatie wordt er
eerst gefilterd op functiegroepen. Hierbij wordt er gedacht aan ICT’ers,
verpleegkundigen, docenten etc. De inzichten van wat deze doelgroepen drijft en wat ze
in een baan zoeken, verschillen onderling vaak sterk en zullen in kaart gebracht moeten
worden door het doen van een onderzoek.
Concurrentie:
• In de marketingcommunicatie en de corporate communicatie is een bedrijf of
organisatie in dezelfde sector vaak de concurrent. Zo is de concurrent van Albert Heijn
bijvoorbeeld de Plus, de Jan Linders, de Coop en de Lidl. Bij arbeidsmarktcommunicatie
werkt het anders. Wanneer de doelgroep financials zijn, dan vind je concurrenten bij
organisaties over alle branches heen. Want binnen welk bedrijf zijn er geen financials?
Bij arbeidsmarktcommunicatie wordt er verder gekeken naar drijfveren en pull-factoren
van de doelgroep, zoals arbeidsvoorwaarden, de reputatie, het product en de doorgroei-
en opleidingsmogelijkheden.

Positionering en bijbehorende propositie


Bij positionering gaat het om jouw positie als werkgever ten opzichte van andere werkgevers.
Belangrijk is, dat je niet moet kijken naar de functie van je werknemers binnen een specifiek beroep,
want die functie is er ook bij concurrenten. Er moet gezocht worden naar factoren die de functie
binnen jouw organisatie laten verschillen van die van de concurrenten. Die factoren kunnen zijn:
• Managementstijl;
• Cultuur;
• Overtuiging;
• Strategie;
• Arbeidsvoorwaarden
En daaruit moet een authentieke belofte of propositie geformuleerd worden die de doelgroep
motiveert om bij jouw organisatie te komen werken (Van der Haas & Hudepohl, 2015).
Wat is employer branding?

1. Een authentieke en onderscheidende voorkeurspositie verkrijgen en behouden als


werkgever in de mindset van (potentiële) medewerkers en hun beïnvloeders met als
doel het aantrekken en behouden van de juiste medewerkers (Waasdorp, Hemminga &
Roest, 2012).
2. Het bouwen van merken op de arbeidsmarkt; het creëren van een onderscheidende
positie van de organisatie als werkgever (De Witte, 2003).
3. De moeite die de organisatie doet, zowel intern als extern, om een duidelijk beeld te
promoten dat aangeeft wat het anders en aantrekkelijk als werkgever maakt (Backhaus
& Titoo, 2004).
4. Het creëren van een imago bij de potentiële arbeidsmarkt dat de organisatie, meer
dan andere organisaties, een aantrekkelijke werkgever is (Berthon e.a. 2005).
5. Volgens Sullivan (2004) is employer branding een langetermijnstrategie om
bekendheid en percepties van (potentiële) werknemers te managen vanuit een
specifieke organisatie.
6. Bij Barrow en Ambler (1996) is employer branding het totale pakket aan functionele,
economische en psychologische benefits verbonden aan een geïdentificeerde
organisatie.

Wanneer het werkgeversmerk helder is voor de organisatie, is het belangrijk om dat ook structureel
kenbaar en voelbaar te maken naar de doelgroepen.

3.2 Wat is de koers voor de komende jaren die OGVO gaat varen?
Met het koersdocument ‘Tijd voor een nieuwe Tijd’ (zie bijlage 1) is in 2019 een nieuwe koers
ingezet binnen OGVO. Ze willen ontwikkelen naar één onderwijsorganisatie waar onderwijs aan de
basis staat en waar de organisatie daarvan door iedereen binnen OGVO gedragen wordt. Dit alles
onder de noemer ‘onderwijs aan de basis en de rest doen we samen’. Ze zijn bezig met een
ontwikkeling naar een professionele cultuur waar OGVO-breed denken centraal staat. Ze willen
groeien naar één verbindende gemeenschap met een duidelijke identiteit en ruimte op de
campussen voor hun eigen ‘couleur locale’. Begin 2021 is geconstateerd dat dat in twee jaar tijd al
aardig gelukt is: het rendement op campusniveau is verbeterd en er is op veel fronten sprake van
positieve ontwikkelingen in de structuur, waarbij op alle niveaus (binnen campussen, campus
overstijgend, binnen de service-unit en tussen de verschillende lagen) de samenwerking meer is
opgezocht. ‘Tijd voor een nieuwe tijd’ laten we hiermee achter ons. Het is nu ‘Tijd voor
ontwikkeling’.

Voor de marketing en communicatie van OGVO is het ook zeker tijd voor ontwikkeling. Goede
marketing en communicatie zorgt ervoor dat de gewenste identiteit, hun missie en hun visie
zichtbaar worden. Maar het blijft niet alleen bij het ‘zichtbaar maken’. De gewenste identiteit zal
door iedereen binnen de organisatie gedragen moeten worden. Marketing en communicatie is dan
ook tweerichtingsverkeer, een interactie tussen de organisatie en onze individuele medewerker. Het
is het smeermiddel van OGVO en het heeft een rol in al onze processen. Ze zullen zich moeten
realiseren dat niet alleen in formele zin wordt gecommuniceerd, maar vooral ook in informele en
onbewuste zin.

Op dit moment is marketing en communicatie vooral decentraal georganiseerd op de campussen,


waarbij het per campus verschillend is wie de regie heeft (docent, teamleider etc.) en hoeveel uren
diegene ter beschikking heeft. De samenwerking wordt nog te weinig opgezocht, waardoor er een
flinke diversiteit is aan middelen en kanalen die gebruikt worden voor het zenden van informatie.

Uit gesprekken met het College van Bestuur, de directie en medewerkers is het volgende gebleken
(Communicatiebeleid, 2021 zie bijlage 2):

- Medewerkers, ouders en leerlingen voelen zich niet goed of te laat geïnformeerd;


- Er is veel top-down communicatie en weinig ruimte voor interactie;
- Een flinke diversiteit aan middelen en kanalen zorgt voor onrust en onduidelijkheid;
- Er moet ruimte zijn voor snelle, ad hoc communicatie;
- De OGVO-brede samenwerking op het gebied van marketing en communicatie
wordt nog te weinig opgezocht;
- Medewerkers hebben behoefte aan een overkoepelende visie en een goed
werkende communicatie- en informatiestructuur;
De noodzaak is hoog om marketing en communicatie binnen de gehele organisatie te stroomlijnen,
te verbeteren en samen op te pakken.

Tweerichtingsverkeer
Marketing en communicatie is tweerichtingsverkeer. Het is niet alleen informatie zenden, maar ook
behoeften onderzoeken en bevragen. Waar zitten onze doelgroepen op te wachten? Aan welke
informatie hebben zij behoefte en voorziet OGVO daarin? Ze nemen actie, maar er moet ook ruimte
zijn voor interactie. Dat zien ze als volgt:

- Een goede balans tussen top-down en bottom-up communicatie. We gaan niet meer alleen
zenden, maar ook informatie ophalen. Medewerkers zitten vol goede ideeën en hebben veel
kennis van de processen binnen de organisatie. Zij kunnen vaak het beste aangeven wat er
binnen de organisatie leeft en waar men behoefte aan heeft. Deze informatie is essentieel
voor goede communicatie.
- Open communicatie, in tegenstelling tot het nastreven van transparantie. Gezien de
complexiteit van de organisatie is het niet altijd mogelijk om transparant te zijn in onze
communicatie. Wel kunnen we hier openlijk over communiceren, in termen van ‘We kunnen
hier op dit moment nog niets over zeggen. Zodra het kan, laten we het jullie weten.’
- Als marketing- en communicatieteam initiatief nemen, proactief en daadkrachtig te werk
gaan. We gaan niet afwachten totdat men naar ons toekomt met een hulpvraag. We gaan
actief te werk, adviseren gevraagd en ongevraagd en proberen altijd een stap voor te zijn.
Dit past ook binnen de nieuwe positionering van OGVO. We zijn zelfkritisch, blijven onszelf
telkens afvragen: is dit wel de juiste weg? Hoe kunnen we het beter doen en hoe gaan we
mee met de tijd? Maar bovenal zoeken we de samenwerking op, te beginnen met een
OGVO-team marketing en communicatie.

Positionering uitdragen
Zoals gezegd, gaan we ons positioneren als OGVO Toekomstgericht. Dit zal bekend gemaakt moeten
worden, maar het zal ook in alle uitingen door moeten sijpelen. Niet alleen op de website, social
media of in brochures, maar ook tijdens de open dagen, proeflessen, de werving van nieuwe
docenten etc. Eigenlijk overal. Hoe we hier invulling aan gaan geven, wordt in het marcom-plan in
het kader van het herpositioneringstraject beschreven.

Werving van nieuwe leerlingen


De werving van nieuwe leerlingen gaat op OGVO-niveau. Het OGVO marcom-team legt dit proces
vast in een plan, van groep 7 tot aan de eerste schooldag op de middelbare school en alles wat
daartussen zit, zoals:
- Open dagen
- Proeflessen
- Contact met de basisscholen
- Inschrijvingen en bevestiging daarvan
- Informatie voor start nieuwe schooljaar

OGVO als werkgever


De medewerker is de motor achter ons toekomstgericht onderwijs én dus ook de spil in de nieuwe
positionering. Bij de werving van nieuwe medewerkers zal hier dan ook aandacht aan besteed
moeten worden: welke mensen willen wij aantrekken? En wat hebben wij te bieden? Vanaf
schooljaar ’21-’22 zal er dan ook meer de samenwerking opgezocht worden tussen communicatie en
HR om samen de arbeidsmarktcommunicatie te optimaliseren, zoals de website werkenbijogvo.nl,
vacatureteksten en het gebruik van social media (LinkedIn).

3.3 Benchmark
Vervolgens heeft er een benchmark plaatsgevonden bij de verschillende scholenorganisaties in de
omgeving en binnen OGVO zelf. Deze benchmark is belangrijk, omdat OGVO zich van de
concurrenten wil onderscheiden. Daarom is het nodig om te weten hoe de concurrenten hun social
mediakanalen vormgeven en in hoeverre de ideeën voor de social mediakanalen van OGVO
onderscheidend hierin zijn. Hieronder worden alle kanalen met bijbehorende activiteit van de
concurrenten Stichting Onderwijs Midden-Limburg (SOML) en Stichting Limburg Voortgezet
Onderwijs (LVO) weergegeven.

Stichting Onderwijs Midden-Limburg


Instagram: SOML heeft geen Instagram account.
Facebook: SOML heeft op Facebook 619 volgers. Hierop zijn ze redelijk actief. Ze plaatsen ongeveer
3 tot 4 posts per maand. Ze besteden veel aandacht aan nationale feestdagen, updates van het
coronavirus, overzichten van vacatures en nieuwe informatie over de scholen die onder SOML
vallen. Gemiddeld hebben ze 10 likes per post.
LinkedIn: Ze hebben 1842 volgers op LinkedIn. Ze posten gemiddeld twee of drie keer per maand
wat. Voornamelijk vacatures, maar ook nationale feestdagen of feestelijke gebeurtenissen binnen de
organisatie.
Youtube: Ze hebben een YouTubekanaal met 13 video's. Zes video's daarvan hebben ze zes jaar
geleden gepost. De overige video's zijn vijf tot twee jaar geleden geplaatst. Op Youtube zijn ze dus
niet echt actief en up to date.
Twitter: SOML heeft op Twitter 596 volgers. Verder posten ze dezelfde berichten op dezelfde dagen
als op Facebook.

Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs


Facebook: LVO heeft een Facebookpagina, maar deze is opgericht op 18 november 2021 en
sindsdien niet meer gebruikt.
Instagram: LVO heeft geen Instagram
LinkedIn: LVO heeft een LinkedInpagina met 4036 volgers. LVO plaatst om en nabij 2 keer per maand
iets op hun pagina. De berichten krijgen gemiddeld 15 likes per post. Ook hier zijn het voornamelijk
vacatures, maar hier en daar zit er ook een andere post tussen, zoals feestelijke gebeurtenissen op
een school. Bijna alle berichten worden zonder foto gedeeld, dit zorgt voor een erg sfeerloze pagina.
YouTube: LVO heeft geen YouTubekanaal.
Ook bij het LVO is het verrassend stil op alle social mediakanalen. Vaak zijn de kanalen er wel, maar
worden deze weinig tot niet gebruikt.

Hoofdstuk 4 Hoe wil OGVO als werkgever bekend staan?


Om te achterhalen hoe OGVO als werkgever bekend wil staan, zijn wij in gesprek gegaan met de
directeur van OGVO, Roy Palmen. Uitkomsten:
OGVO is een toekomstgerichte organisatie die de medewerker centraal stelt, want de medewerker is
de motor achter het onderwijs én dus ook de spil van de nieuwe positionering. Bij de werving van
nieuwe medewerkers wil OGVO hier meer aandacht aan besteden: welke mensen willen ze
aantrekken? En wat heeft OGVO te bieden? Vanaf schooljaar ’21-’22 zal er dan ook meer de
samenwerking opgezocht worden tussen communicatie en HR om samen de
arbeidsmarktcommunicatie te optimaliseren.
De maatschappij stelt aan ieder leerproces andere eisen. Wij als organisatie zullen daarin flexibel en
wendbaar moeten zijn. Hierbij staat een leven lang leren centraal. Wij bereiden onze leerlingen voor
op een veranderende maatschappij. Dat doen we niet alleen, maar samen.

Trends waar OGVO rekening mee houdt in het onderwijs:

- Duurzaamheid – De toenemende aandacht voor duurzaamheid, maatschappelijk


verantwoord ondernemen en gezondheid is ook van invloed op het onderwijs.
- Diversiteit – Wij zien een toenemende diversiteit in onze omgeving, bij onze leerlingen en
onze medewerkers: verschillende culturen, achtergronden, normen en waarden, (taal)
achterstanden en niveaus.
- Samen – Dat vraagt om het ontwikkelen en dragen van een gezamenlijke
verantwoordelijkheid, met erkenning van ieders eigenheid. Die verantwoordelijkheid begint
al op school. Een duurzame toekomst is gebaseerd op duurzame samenwerking. Die
samenwerking is niet vanzelfsprekend.
- Een leven lang leren – Wij gaan ervan uit dat elke leerling ook na de schooltijd in
ontwikkeling blijft in een voortdurende veranderende wereld met voortdurende problemen
en mogelijke oplossingen.

De medewerkers
Wij zien onze medewerkers als professionals die midden in de veranderende maatschappij staan.
Hun eigen onderwijs en hun eigen rol steeds aanpassen aan de veranderende omstandigheden,
maar steeds met als opdracht: leerlingen ondersteunen in hun weg naar persoonlijke ontplooiing,
kwalificatie en socialisatie en aan de opdracht van het onderwijs.
In onze scholen vormen de medewerkers de spil van het geven en ondersteunen van onderwijs. Dat
betekent dat wij voor onze medewerkers steeds zoeken naar een goede balans tussen persoonlijke
ontwikkeling en welzijn, socialisatie en kwalificatie.
4.1. Hoe staat OGVO nu bekend als werkgever onder de medewerkers?
OGVO heeft een goed beeld van hoe ze zichzelf als werkgever aan de buitenwereld presenteren,
maar is dat ook het beeld dat medewerkers van OGVO als werkgever hebben? Om hierachter te
komen, zijn er interviews gehouden op de drie campussen en de Service Unit. Er zijn zowel
interviews gehouden met docenten als niet-docenten. De reden hiervan is, dat er zo een compleet
mogelijk beeld geven wordt van OGVO als werkgever door verschillende partijen. In totaal zijn er 8
interviews afgenomen, 5 op College Den Hulster en 3 op het Valuascollege. Toen er geen
nieuwe/verrassende antwoorden boven water kwamen, zijn de interviews gestopt. Op het
Blariacumcollege zijn geen interviews afgenomen. Er is verschillende keren op allerlei manieren
contact gezocht met docenten, maar hier is geen respons op gekomen. Wel is er een format
ontwikkeld waarmee de afdeling Communicatie in de toekomst gemakkelijk deze interviews kan
afnemen. Zie bijlage 5 voor de volledige interviews.

Highlights antwoorden op vragen over OGVO als werkgever en het beroep docent:

- Imago docent moet opgepoetst worden. In de media wordt vooral de werkdruk en


het slechte salaris benadrukt, terwijl uit de interviews blijkt dat de meeste
medewerkers heel tevreden zijn over wat ze verdienen. Daarbij is de werkdruk hoog,
maar dat is het dubbel en dwars waard door de positieve energie van leerlingen,
uitstapjes met klassen en het feit dat iedereen iets kan betekenen voor de leerling;
- Veel betrokkenheid op de campussen door het team, de sectie en het bestuur;
- Trots op het aanbod van de drie campussen samen;
- Boven verwachting veel begrip en steun voor OGVO-breed denken;
- Zelfstandigheid en flexibiliteit;
- Als docent kun je echt iets betekenen voor iemand/verrijking in iemands leven;

Highlights OGVO als organisatie:

- Log;
- Missen van daadkracht – Op de ene plaats wordt een besluit genomen en op de
andere plaats wordt het weer teruggedraaid;
- Meer zaken op schoolniveau beslissen in plaats van op OGVO-niveau;
- OGVO is een leuke werkgever;
- Veel eigen verantwoordelijkheid;
- Eendracht – Samen staan we sterk;
- Goed geoliede machine;
- Professioneel;
- Sociaal;
- Betrouwbaar;
- Betrokken – Ook op privégebied;
- Doorgroeimogelijkheden/ruimte voor ontwikkeling;
- Goede sfeer tussen docenten, leerlingen en andere collega’s;
- Laagdrempelig;
- Kleinschalig.
Hoofdstuk 5 Social mediastrategie
Voorafgaand aan de social mediastrategie is er een stakeholderanalyse uitgevoerd om de
belanghebbende partijen van OGVO in kaart te brengen. Er is gekeken naar in hoeverre een
stakeholder het gedrag van de organisatie kan beïnvloeden. Dit is gedaan op basis van de Power
Interest Matrix.

Communicatiestrategieën
Op basis van het in kaart brengen van de belangrijkste stakeholders zijn de volgende
communicatiestrategieën tot stand gekomen.

Groep 1: Docenten, medewerkers. Stagiaires en studenten die docent willen worden


PARTICIPATIESTRATEGIE

Groep 2: Directie, werkzoekende docenten, media/pers en VO-scholen


REPUTATIESTRATEGIE

Groep 3: Concurrenten
DIFFERENTIATIESTRATEGIE

In bijlage 6 is de totstandkoming en de volledige uitwerking van de strategieën weergegeven.

5.1. Huidige communicatiestrategie:


Voor de marketing en communicatie van OGVO is het ook zeker tijd voor ontwikkeling. Goede
marketing en communicatie zorgt ervoor dat de gewenste identiteit, onze missie en onze visie
zichtbaar worden. Maar het blijft niet alleen bij het ‘zichtbaar maken’. De gewenste identiteit zal
door iedereen binnen de organisatie gedragen moeten worden. Marketing en communicatie is dan
ook tweerichtingsverkeer, een interactie tussen de organisatie en onze individuele medewerker. Het
is het smeermiddel van OGVO en het heeft een rol in al onze processen. We zullen ons moeten
realiseren dat niet alleen in formele zin wordt gecommuniceerd, maar vooral ook in informele en
onbewuste zin. Op dit moment is marketing en communicatie vooral decentraal georganiseerd op de
campussen, waarbij het per campus verschillend is wie de regie heeft (docent, teamleider etc.) en
hoeveel uren diegene ter beschikking heeft. De samenwerking wordt nog te weinig opgezocht,
waardoor er een flinke diversiteit is aan middelen en kanalen die gebruikt worden voor het zenden
van informatie. Daarbij is de communicatie voornamelijk eenrichtingsverkeer en wordt het veelal
door medewerkers als top-down communicatie ervaren. Dit resulteert in weinig draagvlak binnen de
organisatie voor besluiten of nieuwe projecten en systemen. Uit gesprekken met het College van
Bestuur, de directie en medewerkers is het volgende gebleken:

- Medewerkers, ouders en leerlingen voelen zich niet goed of te laat geïnformeerd;


- Er is veel top-down communicatie en weinig ruimte voor interactie;
- Een flinke diversiteit aan middelen en kanalen zorgt voor onrust en onduidelijkheid;
- Er moet ruimte zijn voor snelle, ad hoc communicatie;
- De OGVO-brede samenwerking op het gebied van marketing en communicatie
wordt nog te weinig opgezocht;
- Medewerkers hebben behoefte aan een overkoepelende visie en een goed
werkende communicatie- en informatiestructuur;

5.2. Interne analyse


Welke social mediakanalen heeft OGVO?
YouTube: 1 abonnee en 6 video’s, waarvan de laatste 2 maanden geleden geplaatst.
LinkedIn: het account bestaat pas een half jaar, heeft 740 volgers, er wordt gemiddeld één post per
maand geplaatst en dit zijn voornamelijk vacatures.
Instagram: er bestaat een Instagram account, maar dit wordt niet gebruikt (wel 136 volgers)
Facebook: hebben ze niet.
Twitter: OGVO heeft Twitter, maar hier is sinds 8 april 2021 niets meer op geplaatst.

Over de interne analyse met betrekking tot de social mediakanalen kunnen we dus kort zijn. Er
wordt nauwelijks tot geen gebruik gemaakt van de kanalen. Zonde als je kijkt naar alle
mogelijkheden en kansen die social media tegenwoordig biedt.

5.3. SWOT-analyse
De SWOT-analyse is een goede methode om een algemene indruk te krijgen van de interne en
externe situatie waarin de organisatie zich bevindt. Daarom is er een SWOT-analyse opgesteld die
dient als basis voor de communicatiestrategie.
5.4. Huidige communicatiestrategie of nieuwe strategie?
OGVO is bezig om de gehele communicatie binnen de organisatie te stroomlijnen, te verbeteren en
samen op te pakken, communicatiebeleid van OGVO (2021). Ze willen een goede balans vinden
tussen top-down en bottom-up communicatie. Niet meer alleen informatie zenden, maar ook
informatie ophalen, want medewerkers zitten vol goede ideeën en hebben veel kennis van en over
de organisatie. Verder streven ze naar open communicatie. De huidige communicatie is vooral
tweerichtingsverkeer. Voor een deel borduren we voort op de huidige communicatiestrategie. Ook
wordt er gekozen om de huidige communicatiestrategie te bundelen met een nieuwe strategie. De
organisatie focust zich vooral op interne communicatie en wij richten ons vooral op externe
communicatie. Om die reden past de huidige strategie niet helemaal bij onze situatie waardoor er is
besloten om een combinatie te maken van een strategie richting interne- en externe communicatie
waarbij de medewerkers worden ingezet als ambassadeurs.

Intern gaan we dialogiseren. Dit is belangrijk voor het creëren van draagvlak onder de medewerkers
van OGVO. De organisatie gaat het gesprek aan, maar beslist uiteindelijk wel zelf. Dit hebben we
gedaan door medewerkers te betrekken bij het opstellen van de vacatureteksten, bij het opzetten
van de website en door ze het gezicht te laten zijn bij het opzetten van de filmpjes.
Extern gaan we overreden. Dit kenmerkt zich door eenrichtingscommunicatie en beïnvloeding. Deze
strategie hanteren we, omdat we sollicitanten willen overtuigen en overhalen. Het is een eenzijdige
beïnvloeding van kennis, houding en gedrag.

We kiezen voor de ‘persuasive strategy’. In principe communiceert OGVO naar de stakeholders toe,
maar stakeholders krijgen zeker ook de mogelijkheid om feedback te geven aan de organisatie.
Omdat er met meerdere stakeholders gecommuniceerd wordt is het van belang dat er ook
meerdere strategieën worden gebruikt.

Groep 1: Docenten, medewerkers. Stagiaires en studenten die docent willen worden

PARTICIPATIESTRATEGIE

Bij deze communicatiestrategie werkt de organisatie samen met zijn doelgroepen. Door deze groep
bij projecten te betrekken waar OGVO mee bezig is, creëert OGVO begrip en draagvlak onder deze
groep. Samen met de betrokkenen wordt er gekeken naar nieuwe inzichten en oplossingen voor een
vraagstuk.

Groep 2: Directie, werkzoekende docenten, media/pers en VO-scholen


REPUTATIESTRATEGIE

Deze strategie is relevant als je een sterk imago wilt opbouwen. Een succesvolle reputatiestrategie
kan voor een duurzame concurrentiepositie zorgen, want OGVO wil onderscheidend zijn t.o.v. SOML
en LVO. Voorwaarde bij deze communicatiestrategie is, dat de interne organisatie op orde moet zijn
en het gewenste imago moet passen bij de organisatie. De interne organisatie binnen OGVO moet
nog versterkt/verbeterd worden. Dit komt omdat de drie scholen de samenwerking onderling nog te
weinig op zoeken. De samenwerking gebeurt al meer dan in het verleden, maar het is nog niet sterk
genoeg. OGVO organiseert wél al onderwijsdagen/activiteiten om de onderlinge contacten tussen
medewerkers te versterken en samenwerking te bevorderen. Hier houden ze zich steeds meer mee
bezig om zo het gewenste imago te creëren die OGVO wil hebben: één OGVO zonder ongezonde
concurrentie.

Groep 3: Concurrenten

DIFFERENTIATIESTRATEGIE
Deze strategie richt zich op het differentiëren van de organisatie ten opzichte van concurrenten.
Door te differentiëren en zodoende waarde te creëren kan het imago van een organisatie
onderscheidend zijn ten opzichte van concurrenten.
5.5. Communicatiedoelstellingen
Binnen de strategie worden er communicatiedoelstellingen opgezet. Communicatiedoelstellingen
geven aan wat je met communicatie wil bereiken.

Kennis: Sollicitanten die de Werken-bij website van OGVO bezoeken weten waar OGVO voor staat
en wat de mogelijkheden zijn.

Houding: Medewerkers van OGVO hebben aankomend jaar meer het gevoel voor OGVO te werken
dan voor één van de campussen.

Gedrag: OGVO heeft aankomend jaar (2022) 10% meer sollicitanten dan het jaar ervoor (2021).

5.6. Propositie
De propositie is de kernbelofte aan de sollicitanten van de organisatie. Een propositie is de
eenvoudige stelling die sollicitanten over de streep trekt door de werkelijk onderscheidende kracht
van een aanbod te benadrukken en urgentie te creëren.

OGVO – Toekomst voor talent → Er is gekozen voor deze propositie, omdat OGVO onderwijs
aanbiedt voor ieders talent. Zo hebben ze een artistieke school, een school die draait om sport,
techniekonderwijs en Da Vinci onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen. De leerling kiest een school
die het beste bij hem of haar past en waar ieders talent tot bloei komt.
(Zie bijlage 7 om te zien hoe de propositie tot stand is gekomen)

5.7. Concept Toekomst voor Talent


Een sterk concept zorgt voor: directe herkenbaarheid, eenheid in alle communicatie-uitingen,
onderscheid ten opzichte van concurrentie en versterking van de merkpersoonlijkheid (Michels &
Michels, 2016). Daarom is er gekozen om een duidelijke huisstijl te hanteren bij het ontwikkelen van
concepten. Hieronder staat het concept zoals OGVO het gaat doorvoeren op de social mediakanalen.
De overige concepten staan in bijlage 8.
5.8 Advies
Social mediakanalen
OGVO maakt momenteel alleen gebruik van LinkedIn om vacatures op te delen. Wij adviseren OGVO
om voor verschillende groepen verschillende kanalen te gebruiken.

Generatie X (geboren tussen 1965 en 1979)


Het favoriete social medium van generatie X is Facebook (Van Houtum, 2020). We raden daarom aan
om actief een Facebookaccount bij te houden om deze generatie te bereiken op social media. Verder
is het inzetten van LinkedIn voor deze generatie ook een prima optie zolang er gebruik gemaakt
wordt van hashtags.

Generatie Y, ofwel millennials (geboren tussen 1986 – 2000)


Millennials zijn het meest actief op Facebook, maar het Facebookgebruik wordt op de voet gevolgd
door Instagram. Millennials vertrouwen collega’s en influencers, maar hebben minder vertrouwen in
grote merken en traditionele advertenties. Ze hebben de neiging om te geloven wat leeftijdsgenoten
zeggen. Bij het bereiken van deze doelgroep is het belangrijk om contact met hen op hun eigen
niveau en tone-of-voice te voeren. Ze geven de voorkeur aan content met inhoud van degenen in
hun eigen netwerk (Van Houtum, 2020). Vele millennials hebben gestudeerd en krijgen daar ook
mee dat LinkedIn erg belangrijk is voor je eigen netwerk. We raden voor deze generatie aan om
Facebook, Instagram en LinkedIn te gebruiken.

Generatie Z (vanaf 2001)


Generatie Z bestaat uit jongeren die in 2001 of later zijn geboren. Ze kunnen zich geen leven
voorstellen zonder laptop en smartphones. Generatie Z heeft een gemiddelde aandachtsspanne van
maar liefst 8 seconden. Zorg dus voor vlotte en beknopte communicatie: straight to the point, helder
en duidelijk (Waardenburg, 2020). Denk hierbij aan Instagramverhalen en Snapchat. Ze zijn heel
visueel ingesteld. De populariteit van Facebook neemt af bij deze generatie. Veel jongeren uit
generatie Z hebben gestudeerd of zijn daar nog mee bezig en krijgen dan ook mee dat LinkedIn erg
belangrijk is voor je eigen netwerk. We raden voor deze generatie aan om Instagram en LinkedIn te
gebruiken.

Belangrijk om rekening mee te houden:

• Afbeeldingen blijven het meest populaire type content;


• De populariteit van Facebook neemt met jongere generaties af;
• De meerderheid van alle generaties gebruikt YouTube minstens één keer per week voor
videocontent;
• Generatie Z en Millenials gebruiken meerdere keren per dag hun social media, maar
Millenials verdelen hun tijd vaker over een groter aantal platforms, terwijl generatie Z meer
tijd besteden aan minder platforms (Van Houtum, 2020).

Content

Uitstraling:
De OGVO-scholen worden ieder in hun eigen huisstijl weergegeven, terwijl OGVO graag meer
eenheid wil creëren door overal een OGVO-tintje aan toe te voegen. Wij adviseren OGVO om de
kleur donkerblauw, de kleur van OGVO, overal als hoofdkleur te gebruiken bij alle uitingen die ze
maken. De kleuren van de drie scholen mogen ook terugkomen in de posts zodat iedereen weet om
welke school het gaat, maar de donkerblauwe kleur is leidend, zie hier.
Takeovers op Instagram stories:
Bij een Instagram takeover neemt iemand tijdelijk het kanaal van OGVO over om een
persoonlijke blik achter de schermen te delen. Dit kan een leraar, teamleider, receptioniste of
leerling zijn. Vooral de millennials geven de voorkeur aan content van mensen binnen hun eigen
omgeving en netwerk. De volgers van het OGVO-account worden rechtstreeks in contact gebracht
met de organisatie door de ogen van een echt persoon. Je verbonden voelen met een persoon is
gemakkelijker dan met een organisatie of dienst (Mediahelpdesk, 2020).

Frequentie:
Naar de frequentie van het posten op social media zijn verschillende onderzoeken gedaan (Hoe vaak
moet je posten op social media voor maximaal resultaat?, 2021).

• Instagram: van Instagram maakt OGVO optimaal gebruik als ze 1 x per 3 dagen een post
plaatst, op deze manier zorgt OGVO dat ze actief blijven en opgemerkt worden door de
doelgroep. Hierin zijn Instagram stories niet meegenomen, deze kun je bijna elke dag
plaatsen. De interactie op Instagram stories is namelijk veel groter en laten de spontanere
kant van een bedrijf zien (Daae, 2021).
• Facebook: op Facebook kan OGVO 1 x per 2 dagen een post plaatsen. Deze posts behalen
namelijk op de eerste dag het meeste bereik bij de doelgroep (Hoe vaak moet je posten op
social media voor maximaal resultaat?, 2021).
• LinkedIn: ook op LinkedIn scoort OGVO het beste als ze 1 x per 3 dagen een post plaatsen.

Persoonlijk:
We adviseren OGVO om content persoonlijk te maken, laat de mensen achter OGVO zien. Maak
gebruik van filmpjes, foto’s en interviews met mensen die binnen OGVO werken. Op deze manier
zorg je ervoor dat mensen de sfeer binnen OGVO kunnen proeven en zich kunnen identificeren met
de organisatie.
Bijlage

Bijlage 1 koersdocument OGVO


Bijlage 2 Communicatiebeleid OGVO
Bijlage 3 Interviewvragen
Interviewvragen docenten
In het begin vragen we om een korte introductie waarin ze vertellen wie ze zijn en wat ze doen op
school.
1. Waarom ben je docent geworden?
2. Hoe ben je bij het OGVO terechtgekomen?
3. Als je het OGVO in drie woorden mag omschrijven, welke zouden dit dan zijn?
4. Als je het OGVO als werkgever in drie woorden mag omschrijven, welke zouden dit
dan zijn?
5. Wat vind jij het mooiste aspect aan docent zijn? (Noem een voorbeeld)
6. Wat maakt *VAK* zo bijzonder?
7. Waarom zou je OGVO anderen aanbevelen?
8. Waarom zou je het OGVO niet aan anderen aanbevelen?
9. Waar zie je jezelf over 5 jaar?
10. Wat is het zwaarste aan docent zijn?
11. Wat zijn voor jou belangrijke arbeidsvoorwaarden?
12. Mis je iets bij het OGVO als werkgever?
13. Is docent zijn voor iedereen weggelegd?
14. Als je op zoek zou gaan naar iets nieuws, wat zou jou dan aanspreken (qua
vacatures, etc.)?

Interviewvragen niet-docenten
1. Waarom ben je voor het OGVO gaan werken?
2. Hoe ben je bij het OGVO terechtgekomen?
3. Als je het OGVO in drie woorden mag omschrijven, welke zouden dit dan zijn?
4. Wat vind jij het mooiste aspect aan het werken voor een school?
5. Waarom zou je OGVO anderen aanbevelen?
6. Waarom zou je het OGVO niet aan anderen aanbevelen?
7. Waar zie je jezelf over 5 jaar?
8. Wat is het zwaarste aan je werk?
9. Wat zijn voor jou belangrijke arbeidsvoorwaarden?
10. Mis je iets bij het OGVO als werkgever?
11. Wat zijn belangrijke eigenschappen die jij in deze functie moet hebben?
12. Als je op zoek zou gaan naar iets nieuws, wat zou jou dan aanspreken (qua
vacatures, etc.)?
13. Welke eigenschappen moet een collega van jou hebben?
Bijlage 4 Interviewschema
Bijlage 5 Interviews
Groen = Website
Blauw = OGVO

Het Valuascollege

Joost Kiefte
Zou je jezelf kort voor willen stellen?

Ik ben dus Joost Kiefte, docent Engels dat doe ik sinds 2010 op deze school. Ik ben zij-instromer. Ik
heb dus eerst een jaar of 20 in het bedrijfsleven rondgelopen voordat ik definitief in het onderwijs
terecht kwam. Ik ben docent Engels voornamelijk aan de bovenbouw en ik geef af en toe nog een
derde klas les, maar voornamelijk bovenbouw atheneum.

Kun je wat meer vertellen over het traject van zij-instromers?

Ik ben na mijn middelbare school Engels gaan studeren aan de Universiteit in Nijmegen, die heb ik
ook afgerond. Daaropvolgend heb ik nog een jaar de docentenopleiding gedaan, universitair
Instituut voor lerarenopleiding, dus daar heb ik ook een master van, dus zowel voor Engels als voor
het hoger onderwijs. Ik vond echter toen ik aan het stagelopen was, een half jaar zelfstandige stage,
had ik zoiets van nou ik weet niet of het onderwijs op dit moment iets voor mij is. Ik vond dat
leeftijdtechnisch, ik ben een laatbloeier, laat ik dat vooropstellen. Dus ik vond eigenlijk dat het
verschil in geestelijke gesteldheid tussen de leerlingen die je dan in een bovenbouw zou moeten
bedienen en mijzelf eigenlijk niet groot genoeg was om voldoende afstand te kunnen nemen van
een aantal dingen. Ja, ik beleefde daar op dat moment ook niet echt heel veel plezier aan om voor
de klas te staan. En toen ben ik gewoon in een studentenbaan waar ik toen in Nijmegen werkte,
door blijven modderen. En daar is van het een het ander uit voortgekomen. Dus ik heb ongeveer een
werkgever of 6/7 gehad in de tussentijd, ik heb van alles gedaan. Ik heb bij Cibo gewerkt, ik heb bij
de ABN Amro gewerkt als kredietbeoordelaar en hypotheek beoordelaar. Uiteraard na het volgen
van de daartoe behorende cursussen. Daarna ben ik bij een makelaarsbureau gaan werken als
hypotheekadviseur, met verzekeringen heb ik me beziggehouden. En dat is eigenlijk niet eens zo
zozeer door eigen toedoen, maar meer door de financiële crisis in 2008/2009 kwam daar een einde
aan, niet vrijwillig. En toen kwam de optie onderwijs opeens weer naar boven drijven, want er was
natuurlijk in de financiële sector heel weinig werk meer te vinden. En toen ben ik naar mijn oude
middelbare school teruggelopen, het Den Hulster, en daar werd ik met open armen ontvangen tot
mijn verbazing. 20 jaar geen ervaring meer in het onderwijs, maar ik denk ja ik waag gewoon de
sprong en ik ben daar gewoon naar binnen gelopen. En er zaten nog een aantal docenten die mij
kende, die vonden vroeger dat ik heel goed in Engels was en dat klopt ook wel. En dat heb ik altijd
ook wel bijgehouden, want het is een soort hobby van me gebleven. Dus ik had geen achterstand op
het gebied van uitspraak, alleen de specifieke dingen die je in de klas moet uitleggen dat moest even
opgefrist worden. Ik zeg: als ik nog iets moet doen aan opleiding laat het maar weten. En toen heb ik
met Chris de Haan gesproken en die zei nou als je je papieren hebt dan is het enige wat je eigenlijk
zou moeten doen is gewoon voor de klas gaan staan en het weer proberen. Van mij hoef je niet
terug naar een opleiding, dus dat heb ik toen ook niet gedaan. En toen heb ik na de zomervakantie
een aantal klassen als invaldocent overgenomen. En dat vond ik echt verschrikkelijk, want ik wist
niet wat me overkwam, ik denk is het dit nou wel? Nou ja die vervanging hield na de kerstvakantie
op. En toen kon ik hier terecht voor een aantal uurtjes en dat is gestaag uitgebreid. En ja hier vielen
eigenlijk de puzzelstukjes op hun plek. Dingen die je eigenlijk niet zou moeten doen, die ik bij het
Den Hulster wel nog deed, uiteraard gewoon te weinig ervaring. Ja die deed ik hier niet meer, ik
moet overigens zeggen dat de begeleiding op het Den Hulster meer dan goed was. Ik ben echt heel
goed opgevangen, dus wat dat betreft ook alle lof voor de collega’s op het Den Hulster hoe ze me
daar gezien hebben. Ze zagen op dat moment iets in me wat ik niet zag en daar ben ik ze wel heel
dankbaar voor. En dat hebben ze op het Valuas kenbaar gemaakt en daarom kon ik hier terecht. Dat
is eigenlijk in een notendop hoe dat gegaan is.

Heb je het gevoel dat je voor het OGVO of voor het Valuas werkt?

Ik had meer het gevoel dat het op dat moment echt twee aparte scholen waren. Waar ook wel wat
gezonde/ongezonde concurrentie tussen voorkwam. En ik heb nog steeds wel het gevoel dat ik op
het Valuas werk en niet voor het OGVO, daar ben ik wel heel eerlijk in. OGVO is diegene die het
salaris betaald en een aantal zaken ver weg regelt, maar je dagelijkse werkvloer is gewoon hier. En
de identiteit van het Valuas is natuurlijk vanuit het verleden relatief sterk en van het Den Hulster en
Blariacum ook. Dus dat gezamenlijkheidsgevoel is er denk ik nog niet op die manier. Dat zie je denk
ik wel bij meer bedrijven waar een holding bijvoorbeeld boven zit. Het is nu nog steeds te zien dat
het aparte scholen zijn met een andere identiteit ook qua leerlingenpopulatie denk ik.

Hoe zou dat volgens jou beter kunnen zodat medewerkers meer het gevoel krijgen dat ze voor OGVO
werken?

Dat hoeft voor mij niet. OGVO is natuurlijk een stichting die overkoepelend is, maar niet diegene die
de identiteit per school bepaalt. Want ik vraag me dan af waar ze dan de keuzemogelijkheid voor
leerlingen en ouders nog hebben als ze voor of het Blariacum of het Den Hulster of het Valuas
kiezen. Er moet wel een bepaald onderscheid zijn en dat kan te maken hebben met
onderwijsaanbod. Dat je zegt nou het Valuas gaat een bepaalde richting uit en het Blariacum gaat
een bepaalde richting uit. Maar ze hebben alle 3 een havo-afdeling, alle 3 een vmbo-afdeling en alle
3 een vwo-afdeling. Den Hulster heeft dan geen gymnasium. Maar er is bij elke school wel iets
dusdanig apart dat je kunt zeggen, nou ik kies als ouder heel gericht voor het Den Hulster, omdat
daar bepaalde dingen worden aangeboden. Of ik kies heel specifiek voor het Valuas. Ik denk eerlijk
gezegd dat dat ook wel goed is. Tenminste ik zou dat zelf wel op die manier nog willen blijven zien.
Binnen uiteraard de stichting OGVO, dat er zaken gestroomlijnd kunnen worden dat denk ik wel.
Want je ziet nu dat op het Den Hulster ze bepaalde normen zus hebben en op het Blariacum
bepaalde normen zo. Dus we doen allerlei dingen die op zich hetzelfde zouden kunnen zijn, doen we
anders. En dat hoeft denk ik niet. Je zou dezelfde leermethode kunnen aanbieden, waarom niet.
Waarom moet dan op het Den Hulster anders zijn dan hier. Dan heb je voordelen van bijvoorbeeld
schaalvergroting.

Weet je wie jouw collega’s zijn op de andere scholen?

Nee, geen idee. Ik heb ze een 10 jaar geleden voor het laatst op het Den Hulster gezien en ik ben wel
eens op het Blariacum geweest, maar heb niet echt met directe collega’s kennis gemaakt. Maar wie
daar nu inmiddels nog zitten dat zou ik niet weten.

Zou je daar behoefte aan hebben?

Nee. Welk voordeel zou dat kunnen bieden? Ik bedoel we zijn hier op school met 13 Engels
docenten. En dan heb ik het alleen over de kolom havo/vwo. En dan heb ik het niet eens over de
collega’s van het vmbo. Het is vaak al heel lastig om met die collega’s overeenstemming te bereiken
over wat we gaan doen, hoe gaan we dat doen, waarom gaan we dat doen. En om dat dan ook nog
eens een keer een bepaalde vorm van consesus te bereiken met mensen van het Blariacum en van
Den Hulster, ik zie daar de toegevoegde waarde niet van. Wat je wel zou kunnen doen, denk ik, is
dat je bijvoorbeeld de sectievoorzitters overleg zou kunnen laten hebben met het stroomlijnen van
bepaalde leermethodes die je aanbiedt. Dat zou wel handig zijn. Want als elke school een eigen
methode moet bestellen of je kunt dat met zijn 3en doen dat levert natuurlijk ook bepaalde
schaalvoordelen op. Maar met alle docenten in contact te treden, ik weet niet of dat echt veel
toegevoegde waarde brengt.

Zou je het OGVO aanbevelen als werkgever?

Ja dat zou ik zeker doen. Ik ken het Den Hulster uiteraard van 10 jaar geleden. Ik heb geen idee
meer, ik ben er daarna nooit meer geweest. Er was wel verschil in een bepaalde sfeer die anders was
op beide scholen. En ik denk dat dat bij de ene docent beter past als bij de andere. Ik denk dat ik de
sfeer op het Valuas wel heel prettig vind voor mijzelf. En dat ik op die basis inderdaad wel iemand
zou kunnen aanbevelen van bij ons is het wel leuk werken. En het gras zal elders ook echt niet
groener zijn dus, er is overal natuurlijk wel wat. Maar er zijn zoveel positieve dingen dat ik denk dat
een bepaalde collega waarvan ik denk dat die hier zou passen dat ik die zeker zou aanbevelen om
hier in elk geval een gooi naar zo’n baan te doen.

En waar sta je over 5 jaar?

Zoals het nu naar uitziet, leeftijdstechnisch, werk ik nog gewoon hier. Ik had toen al het idee, toen ik
ontslagen werd bij de makelaar, toen was ik 46, toen vond ik het eigenlijk al van oei nu wordt het
wel lastig om nog ergens tussen te komen. Want dan hoor je al tot de oudere werknemer natuurlijk.
Dus ik zie voor mijzelf op dit moment het niet echt weggelegd om nog een switch te maken. Als er
iets op mijn pad zou komen waarvan ik denk van nou best leuk, dan zou ik daar geen nee tegen
zeggen waarschijnlijk. Maar of die kans heel erg groot zal zijn, dat weet ik niet. Een vriend van mij
werkt in het HBO en die heeft ook nog eens gezegd ja is dat niks voor jou HBO. Je werkt toch met
iets meer gemotiveerde studenten, want die hebben een bepaalde keuze gemaakt. Nou daar heb ik
wel over nagedacht, maar als ik dan kijk naar hoe ik hier mijn werk doe, hoe het contact met
leerlingen ook is, de vrijheid die je ook hebt met het invullen van bepaalde dingen. Dan heb ik daar
op dit moment nog geen behoefte aan. Terwijl ik dat bij andere banen wel had, dan werd het na 4
jaar weer tijd om iets anders te gaan zoeken. Maar dat heb ik hier nog niet gehad eerlijk gezegd.

Wat maakt het zo bijzonder het docent zijn?

Het contact met de leerlingen. Hier had ik na een week al contact met de leerlingen en ze herkende
me. Er is een hele open sfeer, dat is ook af en toe een valkuil dat je misschien iets te toegeeflijk bent
naar leerlingen, dat je ze iets meer ruimte geeft dan dat goed voor ze is. Maar de sfeer tussen
leerlingen en docenten is heel erg prettig. En ik voel me daar prima bij. Ik heb hier nooit het gevoel
dat ik de strenge docent moet zijn om respect van leerlingen terug te krijgen. En ja dat vind ik heel
erg prettig. Want ik heb op het Den Hulster wel geprobeerd om klassen in het gareel te krijgen en
streng te zijn, maar dat ben ik niet. En ik zou me denk ik doodongelukkig voelen op een school waar
ik dat wel vaak zou moeten toepassen. En dat is hier 90 % van de gevallen gewoon niet aan de orde.
En dat maakt het werken voor mij wel heel plezierig. Want ik kan gewoon mezelf zijn, in de klas,
maar ook daarbuiten. Dus dat vind ik wel erg prettig.

En wat vind je het mooiste aan het vak Engels?


Dat is een keuze die ik moeilijk vond. Ik wilde eigenlijk iets met Duits gaan doen, ik heb wel een
beetje een aanleg voor talen. Ik vond Duits een leuke taal en ik was er ook goed in. Engels ook
eigenlijk vanaf het eerste moment dat ik op de middelbare school kwam klikte dat ergens, maar dat
had ik ook met geschiedenis. Dat is ook iets waar ik heel erg veel belangstelling voor heb. Dus ja
uiteindelijk is die keuze op Engels uitgevallen, omdat ik dacht dat ik daar meer mogelijkheden in zou
hebben dan bijvoorbeeld met Duits of geschiedenis. Wat ik leuk vind aan het Engels is dat het
eigenlijk een ongrijpbare taal is. Als je naar Duits kijkt dan zit daar een hele strakke structuur in. En
Frans zit ook een heel strakke structuur in, die grammatica wordt heel hard bewaakt van zo moet
het. En Engels is dat veel minder in beton gegoten. Ook met vocabulaire je hebt zo’n ontzettende
uitgebreide woordenschat. En je hebt zoveel met spreken te maken. Zoveel verschillende accenten
die je kunt doen. Dus ik heb er een vrij sterke affiniteit mee. Ik denk dat ik ook wel een heel Brits
gevoel voor humor heb. En dat ik ook misschien geestelijk me best wel bij de Engelsen thuis voel. Wil
niet zeggen dat ik er zou willen wonen, maar ik kan me wel voorstellen dat als ik bijvoorbeeld
boeken of romans lees waarin de typische Engelse karaktertrekken aan bod komen, daar herken ik
me heel erg in. Dus dat je niet altijd meteen het achterste van je tong laat zien, dat je in eerste
instantie wat gereserveerd en afstandelijk bent, nou dat herken ik wel in mezelf. En dat past ook wel
bij me denk ik. Dus er zijn een aantal dingen die daarbij komen kijken. En ik vind dat zeker Britse
historici, want hun geschiedenis blijft toch iets wat ik heel leuk vind, vind ik over het algemeen
fantastisch. En ook dat is een reden om in het Engels te kunnen lezen. En ja dat verrijkt mijn leven
heel erg moet ik zeggen. Dus dat vind ik heel erg prettig.

En denk je dat het voor iedereen weggelegd om docent te zijn?

Nee, dat denk ik niet. Waarom weet ik eigenlijk niet. Ik denk ook niet dat je een goede docent of een
docent in een bepaald hokje kunt stoppen. Mijn directe collega is 20 jaar jonger dan ik, die heeft
heel veel affiniteit met dezelfde dingen die ik ook zie, maar hij geeft toch op een heel andere manier
les dan ik. Terwijl hij net zoveel waardering van zijn leerlingen krijgt en respect van zijn leerlingen als
ik dat krijg. Terwijl hij op bepaalde punten veel strenger is dan ik bijvoorbeeld. Ik denk dat hij in de
klas een heel andere aanpak heeft met leerlingen die lastig zijn. En dat is denk ik ook wel het aardige
van het onderwijs, je kunt een bepaalde situatie op meerder manieren aanvliegen en dat hangt heel
sterk van je karakter af. Hoe je in het leven staat en dat is iets wat ik bijvoorbeeld in een andere
baan die ik heb gehad niet op die manier kwijt kon. Daar had je gewoon een bepaald stramien, je
moet een klant behandelen en je moet dat zus en zo doen. En in het onderwijs heb je heel veel
variatie en dat zal niet voor iedereen weggelegd zijn. Er zijn natuurlijk ook meer zij-instromers hier
geweest die eigenlijk niet allemaal gebleven zijn, omdat ze het gewoon niet aankonden en ook de
werkdruk niet aankonden. Misschien het relativeringsvermogen missen om de werkdruk aan te
kunnen. En ik merk dat ik dat wel zelf vrij aardig onder de knie heb. Dus dat ik me niet gek laat
maken door allerlei dingen en dat ik heel goed het onderscheid kan maken tussen wat is nu wel
belangrijk, wat moet ik nu echt doen en wat kan ik laten liggen en wat lost zichzelf wel een keer op.
En die vrijheid die krijg je ook in het onderwijs. Maar die vrijheid moet je aan de andere kant ook
niet misbruiken dat je denkt van oké ik ben vandaag om 13.00 uur klaar en dat was het dan, ik hoef
voor de rest niks meer te doen. In die valkuil moet je niet trappen, want dat kun je eens een keer
doen. Maar je zult toch uiteraard bepaalde hoeveelheden werk moeten verrichten. En met die
vrijheid moet je wel om kunnen gaan en dat zal ook niet iedereen liggen.

En welke eigenschappen moet een collega volgens jou echt hebben?

Ik denk dat je het werken met kinderen wel heel leuk moet vinden. Want als dat niks voor je is dan
houdt het op. En dat zal ook een reden zijn waarom het niet voor iedereen is weggelegd. Je moet er
ook open voor staan dat kinderen natuurlijk andere belangstelling hebben dan jijzelf. Dan kun je wel
functioneren, maar dat maakt het contact met leerlingen er niet makkelijker op. Je moet oog hebben
voor de belevingswereld van leerlingen, wat drijft ze en wat vinden ze interessant. Waarom maken
de leerlingen bijvoorbeeld niet altijd hun huiswerk? Ja je kunt dan wel zeggen dit moet, want dit is
ontzettend belangrijk. Maar ik kan me wel voorstellen dat leerlingen daar op sommige momenten
iets minder behoefte aan hebben. Dus het is ook een beetje laveren tussen, het is een kwestie van
geven en nemen ook. Maar dat maakt het werk ook wel heel interessant. Ik denk dat we wel een
beetje van de vraag zijn afgedreven.

Liever een standaard vacaturetekst of een leuke vacaturetekst?

Ik heb in mijn leven volgens mij 2 keer gesolliciteerd, de rest ben ik gevraagd om ergens te komen
werken. Dus dat vind ik heel lastig. Ik heb ook niet dat soort advertenties op mijn netvlies staan hoe
ze eruitzien. Ik weet ook niet wat mij zou trekken. Ik denk als je in het onderwijs op zoek bent naar
een baan en stel dat ze niet voor het oprapen liggen, dan denk ik dat een tekst niet zo heel erg
belangrijk is. Want dan denk je ik moet werk hebben, daar is een vacature en daar schrijf ik op. Of
die tekst dan heel wervend is, dat boeit dan minder.

Ik denk dat school ook wel veel van mond tot mond reclame moet hebben, dat het zich rond spreekt
dat het Valuas op die manier in elkaar zit. Is dat wel iets voor me of niet. Ik denk dat een iets
persoonlijkere advertentie wel misschien eerder in het oog springt bij mensen. Dat ze dan zoiets
hebben van he dat springt eruit, dat zou wel eens interessanter kunnen zijn.

Wat zijn voor jou belangrijke arbeidsvoorwaarden?

Ja dat klinkt misschien loon, maar dat is niet in de eerste plaats het salaris. Daar wordt wel veel over
geklaagd in het onderwijs en ik kan me best voorstellen dat als je begint als docent, dat het even
slikken is als je ziet wat mensen met een gelijkwaardige opleiding in het bedrijfsleven zouden
kunnen verdienen. Ik denk ook wel dat dat een probleem is waar het onderwijs op dit moment mee
worstelt. Ik denk als je op een gegeven moment een bepaalde situatie hebt bereikt en je zit aan de
top van de salarisschaal dan is het alleszins een fatsoenlijk inkomen, dus daar heb ik echt geen
klagen over. Ik denk dat het belangrijkste is dat je niet constant op de vingers wordt gekeken door
collega’s en door leidinggevenden over wat je aan het doen bent en wat precies de resultaten zijn.
Resultaten zijn in het onderwijs denk ik heel moeilijk meetbaar, wat is het effect van een les. Soms
kun je dat zelf wel vergelijken, ik doe in 2 klassen precies hetzelfde terwijl daar iets heel anders
uitkomt dan in een andere klas en waar ligt dat dan aan. Dat ligt aan een heleboel factoren die je
niet kunt bepalen. Maar een bepaalde vrijheid die je zelf kunt nemen in goed vertrouwen uiteraard,
je moet van dat vertrouwen geen misbruik maken. Ik denk dat dat voor mij een van de belangrijkste
zaak is, die ik heel erg plezierig aan het onderwijs vind.

Wendy Lenssen

Zou je je kort willen voorstellen en ons willen vertellen wie jij bent en wat jou functie is?
‘’Ik ben Wendy Lenssen. Ik werk op het Valuascollege als docent Nederlands in de onderbouw, maar
ik geef ook les in de topklas en regulier aan een havo-klas. Verder ben ik nog
ondersteuningscoördinator. Binnen het Valuas ben ik verantwoordelijk voor passend onderwijs. Als
kinderen extra ondersteuning nodig hebben dan ben ik voor de afdeling havo/vwo degene die gaat
kijken waarmee wat het kind kunnen helpen. De insteek is om een kind zo lang mogelijk op school
regulier les te kunnen laten volgen en dan gaan we kijken naar maatwerk. Het doel is om te
voorkomen dat ze thuis komen te zitten.’’
Leuk een dubbele functie toch?

‘’Het beleid is hier intern zodanig dat je een docent vaak ook een extra taak heeft, dus ik hoor ook bij
ondersteunend onderwijspersoneel. Ik vind het leuk en af en toe ook pittig. Je geeft les en dat is
totaal anders dan mijn rol als coördinator van de zorg en ondersteuning.’’

Denk je dat je je rol als coördinator beter kunt uitoefenen, omdat je ook docent bent?

‘’Ja en nee. Hier is het beleid wel zodanig dat als je een goede docent bent, dan vragen ze je ook
vaak voor andere taken. Dat kan heel uiteenlopend zijn. Ik heb gekozen voor deze taak, omdat ik
affiniteit heb met zorg en kinderen die het wat moeilijker hebben. Maar ik heb me wel
gespecialiseerd, dus ik heb er wel een opleiding voor gedaan: master educational needs. Ik vind wel
dat je je daar goed in moet scholen, zodat je dat ook goed kunt doen.’’

Waar is het dan begonnen na je middelbare schooltijd?

‘’Ik ben docent Nederlands gaan studeren. Daarna ben ik meteen fulltime gaan lesgeven. Toen ik
hier kwam, werd mij op een gegeven moment de vraag gesteld of ik iets met taal en beleid wilde
doen. Toen was er heel erg sprake van een reken- en taalachterstand. Toen waren die
referentieniveaus in een keer heel erg belangrijk. Dat je bijvoorbeeld na een vmbo/t een
referentieniveau hebt van 2F en na de havo een 3F-niveau. Daar moest beleid voor geschreven
worden. En ik ben ook stagebegeleider en toen kwam deze taak voorbij en toen dacht ik: dit vind ik
écht heel leuk. In eerste instantie solliciteer je intern voor die functie en pas later wilde ik me daar
meer in gaan verdiepen en ik wilde daar ook de opleiding voor volgen.’’

En hoe ben je bij het OGVO terechtgekomen?

‘’Ik heb zelf hier op school gezeten, heel lang geleden. Ik heb wel heel veel gedaan. Ik heb in het
buitenland gewerkt als docent op Curaçao. Toen ik terugkwam heb ik voor educatie uitgeverij
gewerkt en toen kreeg ik kinderen en die baan bij uitgeverij Wolters was heel ver weg, in Groningen.
Die baan was heel druk en ik was constant onderweg en dat kon ik niet combineren met een gezin.
Toen solliciteerde ik hier en toen werd ik aangenomen.’’

Als je OGVO zou mogen omschrijven in drie woorden wat zou je dan zeggen?

‘’Vind ik lastig, want ik heb de ‘Valuaspet’ op. Ik heb gelukkig nu meer contact met de andere
campussen. Het is wel klein genoeg: kleinschalig en daarmee toegankelijk. Laagdrempelig, dus je
hebt echt de mogelijkheden om je te ontplooien. Ook wel in beweging, dynamisch. In de zin van dat
er een groot aanbod is. Wij zijn de artistieke school en dat vind ik ook wel mooi. Dus mijn drie
woorden zijn: Kleinschalig, laagdrempelig en dynamisch.’’

Je zegt: ‘’Ik heb de Valuaspet op’’, heb je het idee dat je voor het Valuas werkt of voor het OGVO?

‘’Voor het Valuas. Dat is ook wel logisch. Het zou wel goed zijn als we elkaar wat meer opzoeken.
Van oudsher was er meer interne concurrentie en dat is nu wel wat minder geworden. Kijkende naar
mijn huidige taak heb ik heel veel contact met het Blariacum en Den Hulster. Ik geloof erin dat
samenwerking belangrijk is, zodat we van elkaar leren.’’

Hoe zou OGVO dat volgens jou beter kunnen doen?

‘’Ik zou met de andere drie scholen gaan samenwerken op verschillende niveaus. Bijvoorbeeld op
het gebied van vaksecties om elkaar ook daarin scherp te houden. Hierbij moet er gekeken worden
na het stukje professionalisering: hoe kunnen we ons vak naar een hoger niveau tillen? Ik zou het
ook goed vinden als er meer aan kruisbestuiving gedaan wordt. Zo van: weet je wat, ik heb nu vijf
jaar op het Valuas gewerkt en nu ga ik op Den Hulster werken. Er moet een flexibele werksfeer
komen. Sommige mensen werken hier twintig jaar die hebben een soort huwelijk met de school. Het
past meer bij deze tijd om meer de samenwerking aan te gaan op sectie niveau, op afdelingsniveau
en ook op het gebied van het aanbod. Waarom zou je op twee scholen Grieks doen en Latijn? En ook
samenwerking aangaan in het uitwisselen van personeel. Nu is het vaak een heel star. Het is niet
ideaal om op twee scholen werkzaam te zijn.’’

Het kan wel hier bij OGVO. Als je bijvoorbeeld solliciteert op vacature van 5ft op Blariacum, dan zou
je dat kunnen combineren met een baan op het Valuascollege.

‘’Ik vind wel dat je die persoon in bescherming moet nemen. Je kunt niet van ze verwachten dat ze
twee keer bij een teamvergadering en een sectievergadering aanwezig moeten zijn. Maar het kan
zeker. Dat is ook uniek aan het OGVO. Ik ben wel blij dat het een klein bestuur is. Hoe groter, hoe
logger denk ik. Dus ik ben wel blij met het feit dat het een kleine school is.’’

En zou het OGVO als werkgever aanbevelen aan anderen?


‘’Ja, zeker. Ik vind dat ik alle kans heb gehad en nog steeds krijg. Juist omdat het een kleine
organisatie is. In een grote organisatie heb je denk ik veel meer tussenlagen. Hier is veel platter en
dat vind ik wel fijn. Het mag nog wel platter en daar zijn ze ook mee bezig. Ik vind het fijn, als je
verder wilt dan wordt er met je mee gedacht. Ik ben daarin nog nooit tegengewerkt. Toen ik
bijvoorbeeld zei dat ik nog wilde gaan studeren, heeft OGVO mij daarin gesteund. Wel met de vraag
natuurlijk van wat hebben wij als organisatie eraan? Maar dat was in mijn geval heel erg duidelijk.’’

Wat vind jij het mooiste aspect aan zowel docent zijn als je rol als coördinator?

‘’Het mooiste vind ik dat ik dankbaar mag zijn met de mogelijkheid om door te groeien. Lesgeven
vind ik superleuk, maar ik ben ook iemand constant op zoekt gaat naar uitdaging. Ik geef al 25 jaar
les en dat doe ik nog steeds met veel plezier, maar op een gegeven moment merkte ik dat ik een
stapje zijwaarts vooruit wilde. Ik wilde verbredingen. Je gaat van verbreding, die twee taken,
uiteindelijk door de studie naar een stukje verdieping. Dat vind ik wel fijn, want ik denk dat de
organisatie moet investeren in zijn kapitaal en dat zijn de leraren. Daardoor wordt er meer de
nadruk gelegd op professionalisering. Ik doe mijn verdiepen/verbreden omdat ik dat wil, maar wat
doe je met leraren die dat niet doen? Ik vind dat je een leven lang moeten en dat mag je best van je
personeel vragen. Als ik mij wil ontplooien dan is het: oh, leuk. Ja doe maar. Maar wil je een
kwalitatief goede school blijven, dan zul je ook echt iets moeten aanreiken aan docenten: hoe ga jij
jezelf ontwikkelen? Dat je niet alleen een leraar bent, maar een coach, dat je je collega's
ondersteunt. Dat moet veel meer, maar daar willen ze gelukkig ook naartoe. Onderwijs daarvan
zeggen ze vaak dat mensen afhaken vanwege te weinig mogelijkheden. Maar je kunt wél
doorgroeien van docent naar teamleider, maar je kunt ook doorgroeien in je vak. Docenten moeten
een leermeester zijn ook naar de eigen collega's toe. Ik denk dat collega's dan ook gemotiveerd
blijven en koppel dan die professionalisering met een beloning. Als een docent echt vooruit wil en
ook beter wordt in zijn vak/taak, dan moet je hem ook belonen. Dat beloningssysteem mag nog wel
wat beter. Er zit heel erg gunfactor soms voor de leidinggevende en dan heb ik soms het vermoeden
terwijl ik denk ‘nee’ kijk nou eens goed echt naar de persoon en wat die bereikt met zijn vak en daar
moet je iemand voor belonen. Dan hou je mensen langer bij je. Ik geloof wel ook in de continuïteit.
Dat is nog wel eens lastig met name voor de jongere docenten die hier net twee jaar werken. Die
werken zich helemaal uit de naad en dan horen ze ‘ja sorry, we kunnen je niet hier houden.’ Zonde,
super jammer.’’
Wat is het allermooiste docent zijn?

‘’Je kunt het verschil maken. Ik kan iets betekenen voor de kinderen. Als ik door de stad loop
bijvoorbeeld, dan kom ik kinderen tegen die zeggen: ‘Hey mevrouw! Weet u dat nog…?.’ Vaak dan
weet ik niet precies waar ze het over hebben, maar dat is evengoed echt leuk. Kinderen herinneren
zich dat nog. Ik heb dat natuurlijk als vakdocent gehad. Maar de kinderen die nu hier komen, die
hebben een bepaalde kwetsbaarheid en als je die dan over de streep trekt en je ziet dat ze groeien,
bijvoorbeeld mensen met een handicap of met de problemen, die toch hun diploma halen en je ziet
ze groeien, dat is fantastisch. Je hebt toch een klas van dertig dus je hebt niet met iedereen goed
contact, maar ik probeer het wel met iedereen in hoeverre dat dat kan. Zo’n docent ben ik ook.
Ondanks het feit dat er dertig in de klas zitten, wil ik toch dat zij het gevoel hebben van ‘oh ja, maar
die vrouw die zien mij’ daar ben ik me heel erg van bewust. Als ik de klas binnenloop dan zeg ik
bijvoorbeeld wat tegen iemand ‘Ben je naar de kapper geweest’ dit zijn kleine dingen maar, dan
voelen ze zich wel gezien. Dan creëer je een bepaalt soort vertrouwen en veiligheid in de klas en dan
kun je alles met ze.’’

Is docent zijn voor iedereen weggelegd?

‘’Ik denk het niet. Ik heb hier ook als stagebegeleider gewerkt. Ik zie ook wel eens stagiaires en dan
denk ik: dat gaat lastiger worden. Maar ja, sommige hebben een iets langere weg nodig en ik denk
wel dat je die leerkrachten heel goed moet begeleiden. Er is misschien wel een verschil tussen
onderbouw en bovenbouw ook wel in het niveau. Wat ik daarmee wil ik zeggen is dat je wel iets
moet hebben met kinderen. Als jij een hekel hebt aan kinderen, dan vraag ik me af waarom je dit
beroep hebt gekozen. Ik ben wel eens collega’s tegenkomen die dan uit wanhoop een docent zijn
geworden, omdat het in het bedrijfsleven niet gelukt is. Die houden het niet vol hoor, dat gaat je
niet lukken. Je zult toch echt buiten je comfortzone moet treden. Ik merk wel dat bovenbouw
docenten dus naarmate je hoger komt, in een 5 of 6 vwo klas ja en dan ben je veel meer
vakgerichter en minder gericht op de persoon. Dan moet je zorgen dat de kinderen het examen
halen, dan is het wel wat afstandelijk. Niet iedereen kan dus docent worden. Ik heb wel eens gehad
met twee stagiaires dat het heel lastig ging worden. Het is wel heel moeilijk om dat te zeggen.’’

En waar zat het hem dan in?

‘’In dit geval was het een stagiaire die gewoon al niet het contact met volwassen maakte, laat staan
met de kinderen. Er was vermoedelijk sprake van iets in het autismespectrum, niet vervelend
bedoeld. Maar die persoon gaat het dan hoogstwaarschijnlijk heel lastig krijgen. Dat wil niet zeggen
dat het iemand met autisme geen docent kan worden. Het is dan extra lastig. Als je bijvoorbeeld
heel veel problemen hebt of dingen die je voor jezelf nog niet hebt uitgevogeld of je hebt
bijvoorbeeld een hele traumatische jeugd gehad, dan kom je jezelf in het onderwijs echt wel tegen.
Als je te veel leed met je meedraagt dan denk ik wel dat het heel lastig is om hier overeind te blijven
want, je moet echt wel stevig in je schoenen staan. Kinderen die houden je een spiegel voor. Die
hebben meteen in de gaten of iets met je aan de hand is. En dat maakt het docentschap ook zo
zwaar. Sommige mensen zeggen: ‘’Ja, je hebt veel vakantie.’ Ja, weet je als je 6 uur les geeft dan sta
je constant aan en je kunt geen moment eventjes relaxen. Het is heel intensief.
Je kunt geen slechte dag hebben, want dat hebben ze meteen door. Wat er in jouw privéleven
gebeurt dat kun je niet meenemen.

Natuurlijk, maar ik heb wel die slechte dag.

Maar je ziet jezelf dit wel nog doen over 5 jaar?

‘’Ja, ik heb voor mezelf nu die balans gevonden. Ik denk dat het heel lastig gaat worden als ik tot
mijn 60e 65e fulltime les ga geven. Dat zou ik mezelf niet zien doen, want ik ben iemand die veel van
zichzelf vraagt. Ik stap niet zonder voorbereiding mijn les in. En je leeftijd die gaat toch een rol
spelen.’’

Wat maakt het vak Nederlands zo bijzonder?

‘’Nederlands is een vak wat heel erg dienstbaar is naar de andere vakken. Daar leer je de basis. Daar
leer je bijvoorbeeld begrijpend lezen, ja daar is al veel over gezegd. Maar wat je bij Nederlands leert
daar heb je bij alle vakken iets aan. Soms dit vak iets te dienstbaar. Ik zou meer tijd in literatuur
willen steken. Ik vind zelf dat ik te veel bezig bent met zaken van Nederlands die het vak minder leuk
maken. Ik zou echt meer aandacht willen besteden aan literatuur.
Het begint allemaal met taal, zelfs wiskunde is taal. Vroeger kon je heel dyslectisch zijn of heel slecht
in taal zijn, maar nu is wiskunde ook taal. Als je Nederlands niet goed kan, dan heb je daar last van
bij alle andere vakken. We hebben te maken met laaggeletterdheid en we hebben echt last van de
social media en het feit dat kinderen niet meer lezen en dat vind ik nu wel echt heel moeilijk, want
nu wordt het heel erg trek/duwen. Dat maakt het vak minder leuk, omdat je de kinderen met de
feiten confronteert. ‘’Ja, ik haat lezen.’’, maar het bepaalt voor een groot gedeelte ook je
succesfactoren. Dat is toch heel moeilijk om die omslag te maken dus ik zou in het vak Nederlands
andere accenten willen leggen.’’

Kijk je wel eens naar andere vacatures. Niet in de zin, omdat je ergens anders wilt solliciteren maar
als docent Nederlands heb je meer verstand van taal. Als je dan mag kiezen, want heel veel vacatures
voor docenten zijn heel saai en standaard, zou je dan liever een tekst zien waar iets meer moeite is
gestoken die iets met leuke twist eraan of een standaard tekst voor een vacature?

‘’Ja, natuurlijk. Zeker deze generatie is meer gericht op social media en zelfs ik gebruik dat. En zo'n
website is het visitekaartje van ons. Ik denk zeker dat dat de nieuwe medewerkers en ook de
mensen van mijn leeftijd die op zoek zijn naar bijvoorbeeld een andere baan in het onderwijs, dat
die daar zeker door getriggerd te worden. Scholen in het bijzonder moeten veel meer laten zien
waar ze voor staan en wie ze zijn. Ze moeten dat meer naar buiten brengen. En ook vooral onze visie
moet eruit springen. Op de website moeten de toekomstige medewerkers ook mensen zien die daar
werken, zodat ze kunnen zien of die manier van werken hen past. Ik denk dat je ook heel erg
onderscheidt moet maken tussen andere scholen, want alles lijkt zo hetzelfde qua aanbod en doel
maar dat is natuurlijk niet zo. Je moet meer kijken naar: wat willen wij nu eigenlijk en waar staan wij
voor? Filmpjes lijken mij slim daarvoor, maar ook tekst natuurlijk.’’

Wat ik wel bijzonder vind is dat wij hebben nu twee docenten Nederlands hebben gesproken
waarvan iemand zijn eigen tekstbureau heeft en dan denk ik, waarom maken we daar geen gebruik
van? Nu doen de communicatie mensen dat vaak of de mensen van P&O, en wij kunnen hier nu ook
een bijdrage aan leveren, maar er zijn genoeg docenten die dat ook zouden kunnen doen!
‘’Dat is heel kernachtig wat je zegt. Ik denk dat docenten te bescheiden zijn en niet gewend zijn om
zichzelf te laten zien. Dan zijn ze bang dat andere docenten zeggen van: Ts, moet je haar nou zien!
Dat slaat natuurlijk helemaal nergens op. Ik heb ook bijvoorbeeld collega Nederlands die is
fantastisch in het ontwerpen van bijvoorbeeld lessen. Die is heel interactief. En dan zegt ik: ‘’Joh, het
is bijzonder wat je doet.’’ En dan kijk ze me raar aan, maar het is echt heel bijzonder. Maar waarom
doen we daar niks mee? Ik heb onmiddellijk gevraagd of zij mij dat ook wil leren. Zij kan die hele
expertise ten aanzien van interactief lesgeven en lessen-up ook met andere mensen delen. Ik denk
dan: Ik hoop dat mijn kind die docent krijgt, want zij heeft haar lessen voor elkaar. Dan gaat het om
kwaliteit.’’

Er zijn heel veel mensen in huis die dat goed kunnen.

‘’Maar als die voor Den Hulster werkt en die moet dat dan ook voor het Valuascollege doen, dan
wordt het moeilijker. En daar komt weer de concurrentie om de hoek kijken. Daar heeft OGVO last
van en dat slaat nergens op. Ik kan daar slecht tegen. Het is prima om elkaar scherp te houden, maar
je hoeft elkaar niet te bekritiseren. We zijn één organisatie. Er zitten hier veel mensen met
bijzondere gaven, maar docenten zijn té bescheiden. Als je te veel naar buiten gericht bent, veel
docenten zullen geen social media gebruiken, omdat men daar iets van zegt of vindt. Dat is jammer.
Doe maar gewoon haha. Inventariseer eens wat er allemaal al in huis is. Die tekstschrijver kan dat
prima doen en die voelt zich weer langer verbonden aan je organisatie, want die voelt zich trots en
meer gezien.’’

Interview Wilbert Beurskens

Zou je je kort even voor willen stellen?

Mijn naam is Wilbert Beurskens en ik ben docent Duits in de bovenbouw HAVO/VWO sinds 2008.

Hoe ben je bij het OGVO terechtgekomen?

Ik ben in 2000 begonnen aan een school in Weert, de Philis van Horne scholengemeenschap. Daar
had ik een teamleidster, daar heb ik toen in Weert mee samengewerkt. Zij is op een gegeven
moment hier sectordirecteur geworden, zij heeft toen op die functie gesolliciteerd en ze is dat
geworden. En deze school had in die tijd toen nog tweetalige afdeling Duits. En een van die collega’s
die dat toen regelde is heel erg ziek geworden, die is toen ook overleden. Ik heb hem nooit mogen
ontmoeten, maar moet wel echt een enorme vakman geweest zijn. En toen moest er hier dus een
nieuwe komen voor de tweetalige afdeling Duits. En toen heeft Marij mijn naam laten vallen bij
diegene die dat nog in zijn eentje op dat moment runde. En toen is er contact met me opgenomen
en ik had eigenlijk wel meteen interesse. En ja een paar gesprekjes gevoerd, ook met die directe
collega en dat klikte ook meteen. En toen in februari 2008 heb ik de overstap gemaakt. Ik heb Duitse
taal en letterkunde gestudeerd, gecombineerd toen nog met een zogenaamd suggestiepakket. Dan
kon je je studiepunten mee aanvullen, want in mijn tijd werkte je met studiepunten. En ik had een
suggestiepakket beleid en bestuur. En toen ik was afgestudeerd had ik nog geen zin om te gaan
werken, want ik vond mezelf veel te jong en het studentenleven beviel me goed. Ik vond het wel
relaxed. En toen zeiden ze tegen me als je nou de lerarenopleiding gaat doen krijg je een jaar extra
studiefinanciering. En stommer word je daar niet van, dus ik dacht ja is goed, gaan we dat doen. En
daar ben ik blijven hangen, dus ja.

Wat maakt het vak Duits zo bijzonder?

Ik vind het gewoon een mooie taal, ik vind het een rijke taal. Het is een land met een rijke
geschiedenis en heeft een centrale rol in Europa. Dus wat dat betreft, veel mensen zijn ook geneigd
om vooral de negatieve dingen te herinneren. Veel Nederlanders zijn nog steeds heel
bevooroordeeld jegens Duitsers, wat ik de grootst mogelijke onzin vind. En het leek mij gewoon heel
mooi om daar misschien ook nog wat verandering in te brengen. En ik heb het altijd gewoon een
hele boeiende taal gevonden en ik moet zeggen dat ik ook, toen ik nog op het voortgezet onderwijs
zat en het Den Hulster een fantastische docent Duits had, die man ben ik nooit meer vergeten. Dus
die heeft daar ook zeker wel een rol in gespeeld. Die docent Duits die ik daar had heeft een blijvende
indruk op mij gemaakt. En ik had wel bepaalde wensen toen ik jong was, ik wil dit of ik wil dat. En
onderwijs hoorde daar ook wel bij. En de interesse voor Duits die is er altijd geweest en ik was er
gewoon goed in. En ik dacht toen de tijd rijp was om te gaan studeren: laten we dat eens proberen
en als het niet bevalt stop ik er weer mee. Dat was in die tijd niet zo moeilijk. Maar het beviel me
hartstikke goed. En ik heb die studie gewoon afgemaakt en nog wat verbreed door dat beleid en
bestuur erbij te doen. En toen de docentenopleiding. Ik had in eerste instantie helemaal niet de
ambitie om docent te worden, absoluut niet. Kijk toen ik 19 was en je had me gezegd je wordt
docent dan had ik je uitgelachen. Maar ik ben toen die opleiding gaan doen en dan moet je stage
gaan lopen en ik had ook een verdomd goede stagebegeleider. En toen dacht ik van dit is eigenlijk
wel leuk. Misschien ga ik dit wel doen. Ik kon redelijk in de buurt een stageplek vinden en dat was
goed te doen met de trein, prima. En een hele goede stagebegeleider en ik heb een hele leuke tijd
gehad. Het klikte met die jongelui daar. Misschien toch maar wel. Ik heb 5 sollicitatiebrieven
geschreven en toen was ik al onder de pannen.

Wat is het mooiste aspect aan docent zijn?

Het contact met die jongelui. Alle administratieve rompslomp die kan me gestolen worden, ja
serieus. Maar dat gaat zo langzamerhand ook helemaal nergens meer over wat je allemaal bij moet
houden. En hoeveel administratie je hebt en hoeveel je moet plannen. Laat ons nou maar gewoon
met die jongeren. En dat is ook wat we, daarom ga je dit vak ook doen. Als je dat niet leuk vindt, met
die jongelui aan de slag gaan, moet je dit niet gaan doen. Als je niet houdt van vroeg opstaan moet je
ook geen bakker worden. Dus maar dat is voor mij zeg maar wat het interessant maakt.

Heb je het gevoel dat je voor het OGVO werkt?

Nee, ik werk op het Valuascollege. Ik werk niet voor OGVO. Ja, het staat op mijn loonstrookje, maar
ik werk voor het Valuascollege en niet voor OGVO.

Waar komt dat door?

Ik weet ook dat, Roy Palmen heeft dat ook een paar keer aangekondigd, dat hij de nadruk legt op
samen. Ik denk ook dat dat goed is. Ik denk ook dat dat moet. Dat je dat meer uit gaat stralen dat je
1 organisatie bent. En niet 3 scholen die elkaar beconcurreren, maar dat je samen met zijn allen voor
een bepaald doel staat in de regio Venlo. Ik denk ook dat dat nodig is. Maar ik denk dat een heleboel
voorgangers van Roy daarin gefaald hebben. Het is blijkbaar nooit een prioriteit geweest. Dus zo’n
dingen gebeuren ook dubbel. Die school start wat op en dan gaat een andere school dat ook doen,
want goh die zouden toch eens leerlingen bij ons wegsnoepen. Dat kan niet, dus wij moeten dat nu
ook gaan doen. Ik heb dat altijd raar gevonden.

Hoe zouden ze die eendracht meer kunnen bereiken volgens jou?

Een goede opmerking die ik Roy een tijd geleden vond maken is dat je gaat ontdubbelen. Dingen die
dubbel gebeuren daar gaan we toch misschien eens wat dingen schrappen hier en daar. Ik weet dat
dat heel veel onrust veroorzaakt zoiets, ook bij een heleboel mensen. Er zijn heel veel mensen die
vinden dat niet prettig. Maar ik vind het niet meer dan logisch eigenlijk. Dus dat je gaat kijken die
school, die heeft bijvoorbeeld heel erg goed dit, het Valuas collega staat bekend als een
cultuurschool. Moeten die andere scholen dat dan ook doen? Vraag ik me af waarom kan iedere
school niet zijn eigen specialiteit hebben. Dus ik denk dat daar wel een manier zit. Ja en verder, het
heeft een enorme cultuuromslag is wel nodig denk ik binnen OGVO. Want iedereen heeft zo zijn
mindset. Ik heb niet het gevoel dat ik voor OGVO werk, ik werk voor het Valuascollege. Er is geen
samenwerking met Blariacum en het Den Hulster. Ik ken mijn collega’s Duits op de andere scholen
ook niet en daar heb ik nu ook geen behoefte aan.

Zou je het OGVO als werkgever aanraden?

Dat hangt heel erg van de A. de school af waar je gaat starten binnen OGVO. En dat hangt ook van
de persoon af. Als je op het Valuas gaat werken moet je tegen chaos kunnen. Kun je daar niet tegen
dan moet je hier niet komen werken. Want dat gaat je waanzinnig veel energie kosten, hoe dat op
Den Hulster en Blariacum is weet ik niet. Maar we hebben lange tijd hier een collega gehad binnen
de vakgroep, die kwam van het Blariacum, die was overgeplaatst naar het Valuas. En die zei ja het
Blariacum was alles heel netjes gestructureerd en duidelijk en dat ontbrak hier in haar ogen. En dat
is ook zo. Dus dat is heel erg afhankelijk van de persoon, denk ik, die hier solliciteert. Ik ben ook heel
nuchter dat echt niet elke school past bij mij, dat weet ik ook hoor. Dus als ik ergens anders zou gaan
solliciteren, het eerste wat ik zou doen is vragen mag ik eens een weekje bij jullie meelopen
bijvoorbeeld. Want ik weet wat ik heb. En niet elke organisatie past ook automatisch bij een
persoon, want elke organisatie is anders. Dus zou ik het aanraden, ja kijk de sfeer tussen docenten
en leerlingen is hier gewoon hartstikke goed. Een mooi, groot en modern gebouw.
Verstandhoudingen tussen collega’s onderling is voor zover ik weet zijn die hartstikke goed. We
hebben leuke teams, ik zit zelf in een prettig team. Kan goed met mijn teamleider door een deur,
tuurlijk botst dat ook wel eens, maar goed. We zijn allemaal volwassenen en hebben een andere
mening, dus dat hoort er ook bij. Maar wat dat betreft zou ik het wel aanraden.

Is er veel ruimte voor ontwikkeling?

Ja, vind ik wel. Zeker, ja.

En je ziet jezelf over 5 jaar nog steeds hier?

Dat vind ik altijd een lastige vraag, snap je. Dat weet ik niet. Ik denk zelf nooit 5 jaar vooruit. Ik zie
wel wat op mijn pad komt. Of ik over 5 jaar nog hier ben, ja die kans is, die mogelijkheid is
aanzienlijk. Maar voor hetzelfde geld kom ik wat anders tegen. Ik ben niet met het Valuas getrouwd
he. En dat is dus tegenwoordig, dit jaar zijn er hier een aantal collega’s vertrokken bijvoorbeeld, die
toch een andere baan hebben geaccepteerd waar ik dat nooit van had verwacht. Waarvan je dacht
die zitten hier als een vis in het water en die zeiden van ja, maar dat is ook zo, maar ik heb zo’n leuke
aanbieding gekregen. En als ik dat nu niet doe, dan krijg ik die kans nooit meer. Wie zegt dat ik die
kans over een jaar, dat ik daar niet voor word aangesproken bijvoorbeeld. Is me op mijn vorige
school gebeurd, die vonden dat niet leuk dat ik daar wegging. Maar ik zeg ik kan overstappen naar
een school met TTO Duits. Ja sorry, doei. Dus ik was weg.

Is het docent zijn voor iedereen weggelegd?

Nee, moet ik dat echt uit gaan leggen?

Welke eigenschappen moet een goede docent volgens jou hebben?

Heel veel geduld en begrip. Sterk organiseren. Grenzen afbakenen. Je moet goed met mensen om
kunnen gaan, je moet mensen een beetje aan kunnen voelen en snappen. Dat kan niet iedereen. Je
kunt wel heel veel kennis van je vak hebben, maar als jij niet de feeling hebt om met zo’n klas om te
gaan en die jongelui te lezen, veel succes. Dat gaat je niet lukken.

Is de begeleiding voor jonge docenten/stagiaires goed?

Dat is voor mij al een hele tijd geleden en ik heb zelf nu ook twee stagiaires onder mijn hoede. Die
zijn heel tevreden wat dat betreft. En niet specifiek van mij, maar ook in de organisatie hoe het
wordt opgevangen en ingericht. Daar zijn ze hartstikke tevreden over. Dus er zijn altijd
verbeterpuntjes, maar ze zijn tevreden. En voor mij is dat al zo’n tijd geleden, 2008, ik heb het
overleefd dus het zal wel goed geweest zijn denk ik.

Want nieuwe collega’s worden hier goed opgevangen?

Voor zover ik weet wel, ja. Maar daar ligt ook een belangrijke rol voor de vakgroep. Dus je kunt met
iemand die nieuw binnenkomt die kun je niet laten zwemmen. Mensen moeten een aanspreekpunt
hebben, die moeten ergens terechtkunnen.

Wat kan het OGVO betekenen tijdens een eerste werkdag?

Kleine dingen die niet geregeld zijn zoals magister, zijn superirritant. Want wij zijn volledig digitaal.
Als je niet kunt inloggen op Magister of Google dan kun je helemaal niks. En dat moet gewoon vanaf
het moment dat je start moet dat geregeld zijn. Je weet dat iemand binnenkomt en dan kun je in de
voorbereiding kun je dat meenemen. Zodra die persoon hier start moet dat geregeld zijn, punt. En
als dat dat niet gebeurd is dat een gemiste kans.

Wat zijn voor jou belangrijke arbeidsvoorwaarden?

Tja. Ik vind het belangrijk dat ik zelf mijn ding kan doen. Zodra iemand mij constant op de vingers
gaat kijken van wat ben je aan het doen, hoe ben je dat aan het doen. Dat functioneert bij mij niet,
dan ben ik zo weer weg. Dus gewoon dat stukje vertrouwen wat je geeft aan je mensen. We zijn
allemaal hoogopgeleid, allemaal een diploma gehaald om dit te mogen doen, of een bevoegdheid.
Dus dat vind ik zelf belangrijk. Randvoorwaarden moeten gewoon kloppen, vind ik. Dat je een
rooster hebt, dat je kunt bouwen. Dat je een fatsoenlijke werkplek hebt. Waar je dan aan de slag
kunt gaan. Wat ik zelf noemde dat je kunt bouwen op je collega’s dat vind ik belangrijk. Dus dat dat
wederzijdse vertrouwen is en dat je samen gewoon de schouders eronder kunt zetten. Dat vind ik
belangrijk. Als docent vind ik het belangrijk dat ik een fatsoenlijk rooster heb. Ik heb dat ook wel
eens anders meegemaakt en dat vreet wel energie. Vooral als je dan te horen krijgt van het kan niet
anders. En dan ga je zelf zoeken en dan kan het wel anders. Dat zijn dingen die mij dan echt
mateloos kunnen irriteren. En verder, de afstand is voor mij goed te doen. Ik woon ongeveer een
half uurtje rijden hier vandaan, dat is voor mij prima. Dus wat dat betreft. Dat salaris, ik vind het heel
jammer dat dat salaris van docenten zo vaak negatief in het nieuws is. Ik ben het eens dat mijn
collega’s in het bassionderwijs te weinig verdienen, maar een gemiddelde Nederlander die scheert
alles over een kam. En die denkt dan dus automatisch ook dat wij in het VO slecht verdienen. Dat is
niet zo. Ik ben tevreden met wat ik verdien, ik ben de laatste die daarover klaagt. Ik zit in loonschaal
D, de hoogste trede. Ik kan daar echt heel lekker van rondkomen, echt hoor. En ik doe iets wat ik
leuk vind. Weet je wel. Dus dat is jammer. Dat dat negatieve beeld ontstaat, daarom hebben we in
Nederland ook zo’n tekort aan docenten. Niemand wil het nog doen, want je hoort alleen de
negatieve dingen. Dus maak maar eens een documentaire die je uitzendt op TV over de leuke kanten
van het vak. Ik loop niet de hele dag te schelden tegen die jongelui, echt niet hoor. Dus dat is wel
jammer. Dat is zonde.

Het vertrouwen krijg je hier dus wel?

Ja vind ik wel. Anders was ik al weggeweest.

Astrid Marissen

Nou ja, je hebt natuurlijk al een beetje verteld, maar wat is dan precies jouw functie?
''Mijn functie hier is coördinator Experience Centre en ik ben daarnaast ook coördinator DNT. Ik zal
beide even uitleggen. Dan begin ik even bij DNT. Ik ben hier een jaar of 9 geleden begonnen met
werken als techniek docent en ik wil het vak techniek graag anders zien dan hoe ik het zelf vroeger
kreeg. Want door ontwerpen toe te voegen aan techniek werd het voor mij op eens een wereld die
ik heel interessant vond. Ik wilde ontwerper worden en een ontwerper bepaalt hoe dingen eruit
komen te zien, maar ook hoe dingen werken. Door mijn opleiding Industrieel Product Ontwerper
vond ik ineens techniek heel erg leuk. Dus ik dacht als we op de middelbare school ook techniek en
ontwerpen samenvoegen, dus de beeldende vakken tekenen en handvaardigheid koppelen aan
techniek en je mag ook bepalen hoe iets eruitziet, iets verven, je eigen stoel ontwerpen, je kamer,
dan wordt het vast veel leuker. Dus ik ben projecten gaan schrijven. Vijf projecten per schooljaar en
daar gaan leerlingen ontwerpen wat ze als opdracht krijgen.''

''Bijvoorbeeld een zeepkist, dat is zo’n karretje zonder aandrijving om mee te racen in het park en
dan gaan we ook echt racen in het park. Of je eigen lampje op je kamer of je eigen stoel, zei ik net al.
Een oliebollen productielijn die we op de kerstmarkt neerzetten met allemaal leuke apparaatjes die
alles bij elkaar een soort kunstwerk vormen. En dat trok bijvoorbeeld ook weer meer meisjes. Aan
dat project werken dat is al veel leuker: ik ga mijn eigen stoel maken van begin tot eind, een eigen
idee van hoe het eruit gaat zien. Dat heb ik heel lang gedaan, dat vak heb ik ook heel lang gegeven.
Eerst als enige docent en nu draaien ook andere docenten het en ik heb eigenlijk een soort nieuwe
uitdaging gekregen en dat is coördinator Experience Centre. En hier hebben we ook weer een plan
voor de toekomst rondom techniek. Deze ruimte is het Experience Centre en hier is het de bedoeling
dat leerlingen van groep 8 hier ontvangen worden, maar ook leerlingen van de middelbare school
om te ervaren hoe spannend de wereld van techniek eigenlijk is en hoe breed het eigenlijk is. En dat
is niet alleen de ruimte van deze school, maar dat is een ruimte die voor heel regio Venlo een
ontmoetingsplek moet zijn voor leerlingen en techniek. Er zijn meerdere scholen die hierin
geïnvesteerd hebben: het Grescollege, de Velddijk, Blariacum College, Wildveld en College Den
Hulster. We hebben samen gezegd van: we willen hier een plek hebben om te laten zien wat
techniek is daarom staat er ook een laser cutter, een 3D-printer, we hebben robotjes, we hebben
een VR-las apparaat, maar ook een robotarm zie je staan. We hebben ook de techniek die hier in het
Technodome ter beschikking is dus leerlingen kunnen vanuit hier ook uitvliegen naar het
Technodome. Maar ook zelf buiten, want in Venlo zelf is ook van alles te doen, het bedrijfsleven op
zoeken is een heel groot streven van ons, maar ook het bedrijfsleven naar binnen halen. Want als je
het bedrijfsleven leert kennen en de mogelijke beroepen die er binnen de techniek zijn, dan leer je
ook dat zorg en techniek heel dicht bij elkaar staan. Neem het Viecuri ziekenhuis hier waar een hele
hoop technologie te vinden is. Dus we combineren al die werelden van techniek met de leerlingen
en daar gebruiken we dit als uitvalbasis voor. Een basisschool is bijvoorbeeld verplicht om techniek
te geven, maar weten vaak niet goed hoe. Maar als die hier naar toe kunnen komen met hun klas om
dan technieklessen goed vorm te geven, dan is dat voor hun heel fijn en voor ons. Want ze hebben
dan ook meteen gezien wat onze school en techniek te bieden heeft. Neem bijvoorbeeld de school
het Blariacum, die hebben bijvoorbeeld de afdeling MVI (media vormgeving en ict). Nou, we willen
dus ook dat je hier in het Experience Centre kunt ervaren wat er in de wereld van de MVI te zien is.
Dan komt er een greenscreen en je kunt een filmpje editen of bewerken. Ja, en in samenwerking
met het Grescollege willen we meer robotica op de voorgrond laten zien. Daar is het Grescollege
heel erg sterk in. En dan gaan we een robotje programmeren. En nu heb ik een heel verhaaltje
verteld wat zou moeten samenvatten wat ik hier ga doen en ik probeer alle ideeën die er zijn om dit
te doen een beetje te structureren, dus om ook lessen te gaan organiseren hier of middagen waarop
de leerlingen welkom zijn. Wat ik heel leuk vind is dat als leerlingen welkom zijn je merkt dat
bijvoorbeeld afgelopen donderdag, toen kwam mijn eigen oud-mentorleerlingen hier de hele
middag. Die hebben met drones gevlogen, die hebben robotjes geprogrammeerd, gewoon na school
en we komen na de pauze ook en we komen volgende week ook. Dat is eigenlijk precies wat ik wil:
dat leerlingen hier zijn en het gevoel hebben dat ze hun vrije tijd aan het besteden zijn in plaats van
dat ze les hebben en ondertussen gewoon super veel leren. En ik denk dat de jongens die er in de
middag waren met het dronevliegen meer hebben geleerd, dan in al die andere lesuren van die dag,
omdat hier hun interesse lag en hun enthousiasme. En dat vind ik heel leuk om te doen.

Je gaf aan dat je vanaf je 25ste een beetje erachter kwam dat je techniek leuk vond, hoe is jouw reis
een beetje gegaan, zeg maar, je bent gaan studeren op je…
''Het zit zo, ik heb geen technische vader die zegt van: kom je mee de garage in, want we gaan mijn
oldtimertje opknappen of zo. Nee, mijn vader is heel technisch, maar die is wetenschapper. Dus ik
kwam niet zo met de techniek in aanmerking en op de middelbare school moest ik dan een
servettenhouder vouwen van plexiglas en die vond ik niet mooi en die hoefde ik niet die
servettenhouder en al die jongens om me heen wisten hoe gereedschap werkte en ik niet. Dus ik
vond dat helemaal niet leuk, want dan kon ik dat misschien niet zo goed. En dan vond ik het heel fijn
als iemand anders mijn servettenhouder onder de smeltbank legde. Nou, dus ik vond techniek stom.
En toen, uhm, wat wilde ik later worden. Ik vond tekenen wel heel leuk en toen wilde ik ontwerper
worden, dus een Senseo-apparaat was er toen en dat soort dingen wil ik ontwerpen. Dus ik besloot
uiteindelijk na de havo om product ontwerpen te studeren en dat stukje techniek dan wat erbij
kwam kijken, dacht ik van ja, dan ga ik toch de vormgeving kant op daarna. Maar dat maakt niet uit.
En uiteindelijk, tijdens Industrieel Product Ontwerpen, leerde ik kennismaken met dingen zoals een
beetje draaibanken, een beetje lassen, een beetje houtbewerken omdat je ook modelletjes moest
maken van hoe iets eruitzag. Je moet kinderspeeltjes ontwerpen. Dat vond ik fantastisch om te doen
en toen moest ik een houten modelletje maken van kinderspeelgoed en dat vond ik superleuk om te
doen, want er stond geen docent naast mij die mij zei: je moet deze servettenhouder maken. Nee,
dat speelgoed dat ik in mijn hoofd had dat ging ik ontwerpen en maken. En dat vond ik superleuk.
Een leuk anekdote is dat ik op mijn eigen verjaardag tot 17:00 ’s avonds bezig was met mijn houten
kinderspeelgoedje en dat mijn moeder me op een gegeven moment belde van: hey, ik zit al in de
trein, want ik ben onderweg naar jou, want je bent jarig vandaag. En dat ik dacht: huh? Oh, ja! Dus
ja, ik vond dat zo leuk ineens en toen dacht ik daar wil ik meer mee, maar ik wil niet de hele dag
achter de computer zitten als ontwerper. Ik wil leerlingen laten zien dat techniek leuk is. Zoals ik dat
zelf gemist heb op de middelbare school. En toen ben ik de lerarenopleiding Techniek gaan doen,
meteen erachteraan.''
Is wel mooi dat je de kans hebt gekregen om hier zelf ook zeg maar iets neet te zetten
''En uiteindelijk wilde ze in Sittard op school ook wel dat ik daar kwam werken, maar hoe mijn hart
hier ligt en hoe dat vak Design en Technoloy nog steeds gegeven wordt dat maakt dat ik hier niet
weg wil. ''

En als je het OGVO in drie woorden mag omschrijven wat is dan het eerste dat in je opkomt?
''Persoonlijk, want het is wel een open deur en daar zijn we allemaal heel trots op en het is echt, ik
kan ook namens mezelf spreken dat een leerling is geen product van mij waar ik mee moet werken.
Iedere leerling is anders. Ik wil die leerling graag het onderwijs bieden wat bij die leerling past. Daar
draait het om. Ook in die projecten: als jij je eigen stoel wil maken of je wilt geen stoel maken, want
je hebt geen plek op je kamer want die deel je met je broertje, dus je wilt iets anders maken dan
moeten we daar over nadenken. Want je hebt daar een reden voor waarom je iets wel of niet wilt.
En natuurlijk moeten er dingen ook maar dat wil ik wel op de leerling aanpassen wat wel en niet
moet en dat vind ik heel erg bij OGVO passen. Met persoonlijk bedoel ik meer dat het maatwerk is,
goed afgestemd, wat bij jou past.''
''Vrijheid is een woord dat ik minder snel zal gebruiken, want ik houd niet van scholen waar je van
alles MOET doen. Iedereen moet leren en je moet ook leren dat leren leuk is. Als je vrijheid geeft en
de leerling blijft het liefst de hele dag in zijn bed liggen, dan kan dat ook gebeuren. Ik zou dus zeggen
persoonlijk, ik zou ook zeggen techniek. Ondanks dat OGVO natuurlijk veel breder is dan techniek,
maar Den Hulster is voor techniek een speerpunt van onze school. Ik zou ook zeggen heel compleet,
omdat we 3 scholen zijn die met hun profielen die je in de bovenbouw hebt havo en vwo en vmbo
en technasium en dat alles eigenlijk wel aangeboden wordt, dus ik denk dat we heel compleet zijn.''

En wat zijn voor jou belangrijke arbeidsvoorwaarden. Waar let je op als je gaat werken?
''Oei, haha, ja ik denk dat ik hierin afwijk van mijn collega’s. Heel veel vinden roosters en werktijden
en werkdruk. Ik zou vrijheid zeggen. Ik wil heel graag buiten het boekje mogen gaan. Ik wil lessen
maken die langer of korter duren dan een lesuur in het rooster en ik wil een hele middag mogen
zeggen dat leerlingen dat leerlingen kunnen komen en een andere dag eens niet. Flexibel mogen
omgaan met al die regels die we hebben dat vind ik een arbeidsvoorwaarde. En dat ik als docent ook
zeggenschap heb van hoe ik mijn lessen invul. Ik ben niet gebonden aan een boek, ik maak mijn
eigen lesmateriaal. Ik ga met een eigen pasje dingen kopen voor mijn leerlingen. Vanmorgen heeft
een leerling gezegd: juffrouw ik ga van een oude stofzuiger een robot maken. Nou, dan wil ik 's
middags ergens naar toe kunnen rijden om een oude stofzuiger te halen en die niet ergens te
moeten bestellen bij een reguliere leverancier bij ons, want die verkopen geen oude stofzuiger maar
mijn leerling heeft die wel nodig dus dan wil ik die ook gaan halen.''

Wat vind je het mooiste aan werken op een school en voor een school?
''Bijdragen aan de ontwikkeling van mensen. Hè, want iedereen zegt dan kinderen of leerlingen,
maar ik ben mezelf zo bewust dat mijn middelbare school hoeveel wel en niet keuze ik toen maakte
over wat ik leuk vond en die bepalend zijn geweest voor wat ik later ben gaan doen. Die keuzes hoef
je niet altijd bewust te maken, maar je moet op die leeftijd wel geprikkeld raken door dingen die bij
jouw talent of interesses liggen. Ik vind het zo bijzonder dat bijvoorbeeld een leerling die is nu 20 of
21, ik kan zo haar naam zeggen, die bij mij les heeft gehad op de brugklas en in de tweede klas en die
haar hele middelbareschooltijd, die besloot in de bovenbouw naar het Valuas te gaan want dat paste
beter bij haar, en dan kwam ze toch nog naar deze school rijden omdat ze wat hulp wilde bij
natuurkunde en ze dacht dat ik haar dat wel kon bieden. En na de middelbare school appte ze nog
over welke stageplekken ze wilde gaan doen. Ze kwam regelmatig nog even kijken op school en even
hoi zeggen. En dat is zo bijzonder. Wat was jouw vraag nou?''
Wat het zo mooi maakt om op of voor een school te werken?
''Dat dus, dat je deel uitmaakt van iemands ontwikkeling. Als ik haar nu app, want ik weet dat ze nu
met fotografie bezig is, ze was 12 toen ik haar in de klas had, dan zou ze morgen op de stoep staan
om foto’s te maken van ons of voor een website want die richting is ze nu opgegaan. Ja, dat vind ik
ook fantastisch.''

Zie je jezelf over 5 jaar nog steeds hier?


''Ja, als jonge werknemer hoor je te zeggen, nee, want om de zoveel tijd wil ik wat anders. Maar
OGVO heeft mij echt wel zoveel afwisseling geboden dat ik nu iets heel anders mag gaan doen. Een
heel andere nieuwe uitdaging zonder dat ik van werkgever verander. Dus ik zie mezelf over 5 jaar,
uhm nou ja, ik hoop dat het niet meer zo hard nodig is om leerlingen te laten zien wat techniek is. En
dat deze vorm die ik nu aan het ontwikkelen ben niet meer zo noodzakelijk is, maar ik zou heel graag
dan betrokken willen blijven in wat dan in de wereld van techniek speelt. Waar dan behoefte is om
het onderwijs te verbeteren. Dus je moet heel erg kijken naar wat kan er nu beter in het onderwijs
en hoe kunnen we dat doen. Dat vind ik fantastisch om te doen. En alles wat techniek gerelateerd is
en wat ontwerp gerelateerd is dat spreekt me daarin heel erg aan. Dus ik zou me ook kunnen
voorstellen dat dat OGVO breed een punt blijft dat onderwijsvernieuwing. En dat er iedere keer
weer behoefte is aan iets anders. ''

En welke eigenschappen moet een collega van jou hebben?


''Gedrevenheid, ik hou er niet van als iemand denk: Oh, hoelang is de werkdag, over twee uur
kunnen we naar huis. Hoe was jouw weekend? En ik wil best praten over het weekend, begrijp me
niet verkeerd, maar als het een langere tijd begint te duren en ik denk: Hallo? We zijn aan het werk
zullen we wat gaan doen in het kader van leerlingen? Dat merk ik aan mezelf heel erg dat ik na
langer geklets. Ik wil gedrevenheid voor het onderwijs. Dat hebben gelukkig bijna alles collega’s hier
hoor.''

En, heb je het gevoel dat je voor het OGVO werkt of heb je het gevoel dat je voor Den Hulster werkt?
''Nu heb ik het gevoel dat ik voor STO werk, dat is Stichting Techniek Onderwijs en die hebben de
handen ineengeslagen om te zorgen dat techniek populairder wordt onder de jongeren, dus ik heb
echt het gevoel dat ik daarvoor werk. Maar OGVO is mijn, ja daar, ja daar heb ik mijn contract, daar
heb ik mijn liefde voor het onderwijs aangeboden. Dus ik ben me er nu heel bewust ervan dat ik
werk voor STO maar dingen doe in het belang van onze school. Dus ik heb het gevoel dat ik voor de
3, meer voor onze school werk. Maar dat was je vraag hè Den Hulster of OGVO. Nee, ik heb echt het
gevoel dat ik werk voor OGVO, maar ook wat ik moet doen voor het grotere geheel en dat is STO,
dus voor de regio Venlo.''
En wat maakt het dan jij het gevoel hebt dat je voor OGVO werkt? Want ik kan me voorstellen dat
sommige mensen het gevoel hebben van ik werk bij Den Hulster en dus werk ik ook voor Den
Hulster.
''Ja, super logisch. Dat is dat je niet zo makkelijk als docent, uhm ja, de vrijheid voelt om op de
andere drie scholen te gaan rondkijken. Want ja, je zit aan je lesrooster gebonden en die zitten op
een school. Dat gaat leven op het moment dat je ervan bewust bent dat de leerlingen die jij lesgeeft
dat jij in de bovenbouw, stel je geeft in de onderbouw les, dat die leerlingen er in de bovenbouw
ervoor kunnen kiezen om verder te gaan op een van de andere scholen om hun bovenbouw te gaan
afronden. En als je mentor bent, en daar komt het bij mij door, en je wilt een leerling uit jouw
mentorklas op de plek hebben die bij hem of haar past dan ga je alle opties af. En dat zijn ook de
opties van de andere scholen. En dat zorgt er bij mij voor dat ik me er bewust van ben van ik werk bij
OGVO en niet voor Den Hulster. Als ik een leerling heb die het superleuk vindt om websites te
maken, dan zou je in de bovenbouw naar het Blariacum kunnen gaan en daar MVI te gaan doen i.p.v.
dat ik haar naar … probeer te praten. Ontdek alles wat je leuk vindt en als, ja dat uhm, op een
andere middelbare school beter bij jou past, dan doe dat. En natuurlijk het zijn drie gebouwen en
iedereen blijft dat zien als drie gebouwen, maar de collega’s die ik nu leer kennen van Valuas en
Blariacum enz voelen echt als collega’s en niet als iemand van een andere school.''

Dat is wel goed om te horen, want we hoorden op een gegeven moment heel vaak dat er in het begin
echt concurrentie was en Oh nee ik moet naar Blariacum.
''Je kunt ook niet oneerlijk zijn over concurrentie hè. Op het moment dat je afgerekend wordt op
hoeveel leerlingen zich bij jou school inschrijven en je organiseert een open dag, dan hoop je echt
dat op jouw open dag leerlingen voor jouw school komen kiezen. En ik vind dat we daar super open
en eerlijk over mogen zijn na elkaar. Zeker als je gaat zeggen van de ene school heeft veel meer
inschrijvingen dan de ander. Dat speelde een tijdje terug, maar nu merk je beter, dat gevoel komt
een beetje terug dat leerlingen voor OGVO kiezen en vervolgens voor de school die het beste bij hen
past. En ons speerpunt is bijvoorbeeld techniek en dergelijke daar zijn wij echt he. Maar als je wat
creatiever bent dan pas je misschien beter bij het Valuas. Dat ligt eraan wat je wilt gaan doen.
Creatief, sportief alles heeft een eigen plek. En als je je eigen collega’s leert kennen van de andere
scholen, dan ga je het ook zo onthouden dan denk je ja ik vind Blariacum en Valuas ook hele mooie
scholen. Ik snap alleen dat het in het belang van Den Hulster is dat er wel ieder jaar genoeg
brugklassers voor Den Hulster kiezen. En er is ook werk aan de winkel als de andere middelbare
scholen meer gekozen worden, dan moet je je ook afvragen waarom dan? En wat kunnen wij dan
bieden, is het dat wij techniek hebben en dat niet aanspreekt. Nou, dan heb ik een taak te doen als
coördinator experience centre, dan moet ik laten zien dat dat ook een leuke keuze is. Dan moet ik
laten zien dat ik niet zo zeer aan het concurreren ben met het Valuas en Blariacum maar dan denk ik
hallo? Ons profiel en onze bovenbouw profielen vmbo bijvoorbeeld die moeten wel beter uit de verf
komen bij groep 8, want ze kiezen niet zomaar voor andere scholen. Zonder dat ik die leerlingen
daar per se wil weghalen. Als een leerling al weet van ik wil horeca en bakkerij gaan doen, dan zal ik
nooit zeggen, kom toch maar naar Den Hulster. Nee, dan ga je tuurlijk naar Valuas, want daar kun je
dat gaan doen. ''
Ja, dus een stukje concurrent werkt altijd.
• Ja, nou ja, zo werkt het. En het is ook financieel gewoon, want de school krijgt geld
voor elke leerling die zich inschrijft. En een school wil altijd blijven bestaan, dus ik neem
niemand kwalijk dat je het gevoel hebt, hè, dat je een zwevende kiezer om het maar zo
te zeggen, die probeer je enthousiast te maken voor jouw school.

Mis je iets bij OGVO als werkgever? Iets waarvan je denkt dat moet echt beter of dat moet echt
anders?
''Ja ik mis wel nog meer samenwerking tussen die drie scholen. En dat is iets wat wel langer de tijd
nodig heeft, maar dat zou wel nog toffer zijn. Dat je bijvoorbeeld gezamenlijk een open dag hebt. Je
gaat bij wijze van spreken gewoon naar drie gebouwen toe en uiteindelijk na die open dag merk je
wel ik kies voor die school of ik kies voor die school. Waar alle verschillen gewoon zichtbaar zijn en
dat alle drie de scholen dat op dezelfde manier aanpakken op hetzelfde moment. Dat zou tof zijn,
maar ja ik weet niet of dat realistisch is.'' ij
Tot slot iets totaal anders: als je op zoek zou gaan naar iets nieuws, wat zou je dan aanspreken als in
een vacature of iets?
''Onderwijsvernieuwing. Ik werk ook als schrijver voor een uitgeverij en daarin probeer ik ook in
lesmateriaal te vernieuwen. In mijn ogen moet je een leerling als een soort, ja, wat die leerling moet
doen moet die leerling voelen als een kans. Ik ga een project doen en ik kan dat al en als ik dat niet
kan dat word ik daarbij geholpen. Een moet voelen opdracht als kans i.p.v. dat het af moet. Heb ik
heel mijn leven ook zo gehad, bijvoorbeeld mijn stage als ik dat niet leuk vond omdat alles af moest
of omdat ik alles af moest krijgen dan moest dat allemaal maar weer in het belang van het bedrijf.
Terwijl als ik een kans krijg om mezelf te ontwikkelen, dan was die stage ineens wel heel erg leuk. Ik
zou het onderwijs willen zien als een kans. Als ik zelf een nieuwe baan zou krijgen, dan moet daar
ook een nieuwe uitdaging in liggen.''
Dus stel je voor er wordt een vacaturetekst geschreven en er staat in dat je kansen creëert voor
leerlingen dat zou jou meer aanspreken dan je geeft les in Aardrijkskunde.
''Ja, en die vrijheid die ik eerder al noemde om buiten het boekje te mogen gaan en je eigen
gedachte en je eigen draai ergens aan te geven, ja ik wil geen aapjes werk doen. Hier heb je een
lesmethode helemaal voor jou gemaakt, hier heb je een boek van A tot Z doorgaan, dit hoofdstuk en
deze huiswerk opdrachten kun je meenemen en hier heb je een computersysteem om te registreren
wat een leerling kan en hier kun je de voldoendes en de onvoldoendes inzetten, ja dan ga ik wel
vakkenvullen bij de Appie. Ik hoef geen uitgestippeld parcours. Ik wil gewoon uitdaging en alles
passend maken voor en bij de leerling. ''

En hoe ben je dan bij OGVO terecht gekomen? Waar heb je dat gezien?
''Heel simpel en heel eerlijk: ik ging solliciteren en er was toen geen werk als docent. Dus ik kon
nergens een vacature vinden. En hier moest ik iemand vervangen en toen dacht ik: Ja, dan moet ik
wel iedere dag anderhalf uur met de trein, want ik woonde in Sittard op kamers en dan heb ik in
ieder geval een baan. En op deze school vertelde ze dat ze iets zochten om techniek populairder te
maken bij meisjes en toen zei ik: nou, daar heb ik wel een idee over, want dan moet je ontwerpen
daaraan koppelen. En toen ik de kans kreeg om zelf uiteindelijk een vak op te zetten, wat uiteindelijk
Design en Technology werd, toen was ik verkocht natuurlijk want dat mag ik natuurlijk niet zomaar
op iedere school. En hebben ze de klassen die dat vak kiezen, hebben ze het vak beeldende vorming
van het rooster afgehaald en het vak techniek. En in plaats daarvan hebben ze in de plaats het vak
D&T, Design en Techniek, teruggeplaatst. Waarin we dus die projectjes doen die we net vertelde.
Dat vind ik zo leuk dat ik van deze school ben gaan houden en hier wil ik niet meer weg. Maar ik
woon nog steeds in het zuiden van Limburg. Maar ik heb gelukkig wel een eigen auto nu.''

Interview Henny Nijveld

Vertel eens wat over jezelf

Ik ben Henny Nijveld, ik ben ondersteuningscoördinator HAVO/VWO. Mijn collega is Paulien en die
doet VMBO, dus we hebben wel rond dit thema in ieder geval gezegd dat we het samen afstemmen,
maar dat ik dit eerste gesprek aanneem. En vanuit ondersteuning bieden wij extra dingen voor
leerlingen of kijken we met afdelingen samen naar wat leerlingen nodig hebben aan extra
ondersteuning.

En wat kan deze extra ondersteuning zijn?

Bijvoorbeeld leerlingen met problematiek, autisme, adhd. burn-out of met gedragsproblemen die
binnen de klas niet voldoende ondersteuning kunnen krijgen die hebben soms iets extra’s nodig. Dan
kunnen wij nadenken over of zij extra begeleiding nodig hebben. Er zijn wat mensen in dienst die
leerlingen individueel kunnen begeleiden of moeten docenten naar een ander niveau dat ze deze
leerlingen beter kunnen begrijpen en wat hebben zij daar dan voor nodig. We hebben gesprekken
met ouders en hulpverleners om te kijken van wie doet wat, wat doet de hulpverlening en wat kan
school daar nog in betekenen. Dus het is voor mij vooral een coördinerende rol van hoe doen we dat
nou ook met elkaar.

Hoe ben je bij het OGVO terechtgekomen?

Nou, dat is een heel verhaal. Ik werkte eigenlijk in de zorg voor mensen met een verstandelijke
beperking, dus daar liggen mijn roots zeg maar en dat vind ik nog steeds wel interessant. Maar ik
merkte wel dat ik daar een beetje vastliep in steeds minder contact met cliënten en steeds meer
bureaucratie enzo. Dus ik denk ja, vind ik dat over 10 jaar nog leuk. Toen heb ik tijdelijk een baan
geaccepteerd bij de Time-Out, dat werd door het Den Hulster aangestuurd, maar het was breder
want je kon er uit de hele regio naartoe. Voor leerlingen die vastliepen op school. En die kregen daar
een soort herkansing van (de bedoeling was) 12 tot 16 weken om te werken aan hun gedrag en aan
doelen en dan weer terug te kunnen keren naar het reguliere onderwijs. Dus eigenlijk een beetje
een voorloper van passend onderwijs. Daar heb ik een poosje gewerkt. En toen kwam hier de
vacature voor ondersteuningscoördinator, dat was in een tijd dat de scholen nog maar net begonnen
met die functie. Dus die was eigenlijk nog helemaal nieuw, dus daar heb ik op gesolliciteerd en vanaf
die tijd werk ik hier als ondersteuningscoördinator. En dat is eigenlijk dus heel basaal begonnen en
steeds meer uitgebouwd tot een functie die overal in Nederland binnen scholen wel vervuld wordt.
En zeker met de ingang van passend onderwijs in 2016 is dat geweest, kwam er een nieuwe
wetgeving rondom passend onderwijs die maakt dat je als reguliere school veel meer leerlingen
moet kunnen ondersteunen. Dus die hele ontwikkeling in de rol van ondersteuningscoördinator,
maar ook in de ondersteuning die scholen bieden.

En hoe lang doe je dat nu al voor OGVO?

Volgens mij al iets van 16 jaar, precies weet ik het niet eens, maar wel al vrij lang.

En dat zie je je wel de komende jaren nog doen?

Nouja, weet je ik ben op een leeftijd dat je langzaamaan richting pensioen gaat, ik word 63 dit jaar.
Dus ik denk niet dat ik nog ga omschakelen. Daar ga ik wel vanuit, ik heb nog wel eens overwogen
om een overstap te maken, maar daar komt weer zoveel bij kijken. Ik denk dat ik langzaam ga
afbouwen.

Als je het OGVO zou moeten omschrijven in 3 woorden, welke zouden dit dan zijn?

Dat vind ik een lastige, ik heb ook nog wel een verschil tussen OGVO en Den Hulster. Als ik het in 3
woorden zou moeten omschrijven, dan zijn die niet positief. Dan vind ik de OGVO erg log en ik mis
daadkracht, want op de ene plaats wordt iets besloten en op de andere plaats wordt het weer
teruggedraaid. Dat zijn de belangrijkste dingen denk ik. Een derde zou ik zo niet weten. Want Roy
doet ook af en toe een toespraak en zoals nu dan komt er zo’n sinterklaasgedicht. Nou ja, mensen
worden daar niet blij van, want het is zover weg van hoe zij dat beleven. Dat je denkt hoezo, hoe ver
sta je dan af van de werkelijkheid zeg maar. Dat gevoel van er zijn wel gesprekken en Roy komt op
bezoek en dat soort dingen, maar je ziet uiteindelijk niet dat dat ertoe bijdraagt dat mensen het
gevoel hebben dat dat heel erg helpen is of dat we meer één organisatie zijn.

En heb jij een idee hoe dat wel bereikt kan worden?

Ik denk dat er nog heel veel op schoolniveau teruggedraaid wordt wat op OGVO-niveau ingezet
wordt. Op OGVO-niveau kan men iets willen, maar als dan vervolgens de directie van die school
vindt dat het helemaal niet passend is, dan wil ik niet zeggen dat ze bewust dingen niet doen, maar
het schoolgevoel is nog te groot. Het OGVO heeft een portefeuillehouder ondersteuning en als je
dan kijkt wat daar dan bedacht of afgesproken wordt en je ziet hoe dat terug gecommuniceerd
wordt naar de directeuren van de individuele scholen, dan denk ik ja daar mist iets. Of dat
individuele scholen denken van ja, maar dat kan zomaar niet. En dan dus iets wat je eigenlijk met
elkaar in zou willen zetten weer teruggedraaid wordt, omdat het binnen de school dat de directie
het niet passend vindt of niet afgestemd. Dus dat is het kleine niveau waarvan ik het zie, maar hoe
het op andere plekken of niveaus gaat, ik vermoed dat dat een probleem is wat breder speelt. Maar
goed daar heb ik natuurlijk niet persoonlijke ervaringen mee. Maar ik denk dat dat door het hele
OGVO speelt. Dat iedere school toch uiteindelijk wel heel erg voor zichzelf gaat en minder voor het
geheel. En daar maken we wel stapjes in, maar die zijn nog niet zo heel groot. We hebben dat ook
bijvoorbeeld gemerkt bij, wij wilden kijken naar ondersteuning en in het begin met die
ondersteuningscoördinatoren was gewoon heel erg de angst, wat betekent dat voor mijn werkplek
en mijn ondersteuningsplein. Iedereen is natuurlijk trots en blij op wat ie heeft en het gevoel dat je
dan iets los moet laten of iets anders moet gaan doen of dat het consequenties heeft, dat snap ik
ook, dat is ook redelijk. Dan gaat het gevoel van verlies, van ik ga toch iets kwijtraken een rol
spelen.

Heb jij echt het gevoel dat je voor het Den Hulster werkt of heb je meer het gevoel dat je voor het
OGVO werkt?

Nee, ik werk voor het Den Hulster, maar dat is niet wat ik zou willen. Kijk als
ondersteuningscoördinatoren werken wij wel goed samen, dat komt ook wel omdat er 2 jaar
geleden een kwartiermaker is aangesteld, om de nieuwe ondersteuningsstructuur van het OGVO uit
te werken. Daardoor werken wij als ondersteuningscoördinatoren veel meer samen en we hebben
ook regelmatig samen overleg. En ik zou eigenlijk, mijn droom is, dat wij veel meer samenwerken en
ook veel meer voor elkaar kunnen betekenen. Maar ook dat bijvoorbeeld documenten in één stijl
zouden zijn of in één format, dat we als alle drie de scholen een gezamenlijk document hebben
rondom beleid. En dat kan dan wel in inhoud wijzigen, maar dat ook in basis wij dezelfde dingen
doen. Maar ook dat je makkelijker zou kunnen switchen van goh wij hebben een leerling die bij ons
heel moeilijk is en kunnen jullie ons helpen. En dat begint te komen zeg maar, dus daarin zijn wij als
ondersteuning denk ik best wel een stap verder. Maar als ik kijk naar het OGVO, dan merk ik dat er
nog heel veel dingen niet met OGVO samen kunnen, omdat de scholen als individuen daarvoor
liggen zeg maar.

Wat vind je het mooiste aan het werken voor een school?

Ja, weet je ik vind jonge mensen gewoon geweldig en ik zeg altijd jonge mensen zijn onze toekomst.
En ja als je daar niet voor gaat, ik kan me ook heel erg ergeren aan mensen die zeggen ‘die jongen
mensen blablabla..’, dan denk ik, ik kom alleen maar jonge mensen tegen 1 op 1 die hun stinkende
best willen doen, ook al hebben ze problemen of ook al heb ik moeilijk gedrag, waarvan ik denk dat
zijn gewoon mooie mensen en daar moeten we voor gaan. En tuurlijk hebben jonge mensen in
groepsverband of als pubers dingetjes waarvan je denkt, nou ga maar ff, maar dat hoort er ook bij.
Maar het is wel onze toekomst, als wij het vertrouwen in onze toekomst verliezen of niet uitspreken,
dat vind ik het mooie aan mijn beroep. En dat ik soms net een klein stukje kan bijdragen waardoor
een individuele leerling het iets makkelijker krijgt. En dat zijn maar kleine dingetjes, maar soms is
een klein ding ook belangrijk. Je moet niet denken dat je alle problemen op kunt lossen voor alle
jonge mensen, want dat kunnen wij niet alleen. Maar soms kun je wel iets bijdragen.

En waarom zou je OGVO (als werkgever) wel of niet aan anderen aanbevelen?

Nou, ik zou zeker wel het OGVO aanbevelen. Want ik denk dat iedere school op zich hele mooie
dingen heeft en heel veel kwaliteiten. En dat de baan gewoon hartstikke leuk is en dat het fijn is om
met jonge mensen te werken. Dus in die zin denk ik dat iedere school van de OGVO een leuke
werkgever is. Maar het systeem van de OGVO als groot log systeem, ja weet je soms leg ik dat maar
naast me neer. We zijn nu al vanaf het nieuwe schooljaar bezig om magister eindelijk op orde te
krijgen, zodat ik mijn mededelingen in magister kan schrijven zonder dat 20 anderen dat zien, nou
dat lukt nog steeds niet. Weet je, dat zijn dingen denk ik superbelangrijk, maar het lukt ons niet om
het voor elkaar te krijgen. Dat is het logge systeem, maar dat zegt niks over mijn werkplezier hier op
deze plek. En ik denk dat dat voor elke school geldt.
Wat zijn belangrijke arbeidsvoorwaarden voor jou?

Werkplezier natuurlijk, dat staat voorop. En ook dat ik zelf mag beslissen. Dat ik niet constant op
mijn vingers gekeken wordt of dat wat ik doe wel goed is. Ik hou wel van een stuk eigen regie. En dat
vind ik in deze functie ook, dat is voor mij belangrijk. Ik hou van werken in een team, maar ik moet
ook mijn eigen inbreng kunnen hebben en mijn eigen verantwoordelijkheid mogen dragen zonder
dat ik over alles verantwoording af moet leggen. Dus een stukje vertrouwen krijgen vind ik ook
belangrijk.

Stel je zou op zoek gaan naar een nieuwe baan, waar zou je dan op letten bijvoorbeeld qua
vacatureteksten?

Dat hele zoekproces dat zou ik lastig vinden. Dan zou ik naar mijn dochter gaan. Tuurlijk heb ik wel
een LinkedInprofiel, maar ik doe er eigenlijk nooit wat mee. Ik zou ook zoeken op websites gewoon
bij vacatures. Dus als ik echt zou moeten gaan zoeken, dan zou ik advies gaan vragen bij iemand die
er echt verstand van heeft, want dat is voor mij een beetje een ver van mijn bed show. Ik vind vaak
dat er in een vacature heel veel tekst staat. We hebben onlangs ook een vacature gemaakt voor RT,
remedial teaching, want die is weg en daar moet een nieuwe voor komen. En dan denk ik van ja, dit
is het niet echt. Dan komt er eerst zo’n stukje over werken bij OGVO blabla, dan denk ik weet
iemand dan wat hij moet doen. Dat vind ik ook belangrijk is, dat er duidelijk wordt gemaakt wat er
van je wordt verwacht. Hoe ziet je baan er dan uit? En het hoeft niet heel veel tekst te zijn, want je
gaat toch bellen en informatie vragen. Maar een beetje niet zo wollig, ik vind ze vaak erg wollig.

Stel je voor dat er een filmpje gemaakt zou worden van de werkdag van een collega, zou dat
werken?

Ik zou dat leuk vinden. Ik heb onlangs een training ingekocht en dan hebben ze een filmpje en dan
open ik dat. Ik ben wel visueel ingesteld. Dus ik zou dat wel fijn vinden. Maar dat is natuurlijk
misschien wel verschillend of je visueel ingesteld bent of je bent meer een eerstegraads docent die
op feitelijkheden wil weten wat ga ik doen of wat betekent dat. Ik denk dat dat afhankelijk is van
welke functie. Ik denk als je een controller zoekt voor het OGVO, dan weet ik niet of die nou zo’n
filmpje net leuk zou vinden, want dat is iemand van de cijfertjes en van de feiten. Dus mensen
moeten wel de volledige informatie makkelijk kunnen vinden, dat is denk ik belangrijk. En of je dat
dan direct op die site is of dat je door kunt klikken naar iets. En ik houd van creatief en visueel, daar
word ik wel blij van.

Wat vind je belangrijke eigenschappen van een collega?

Ik houd ervan als mensen doen wat ze zeggen. En dat ze eerlijk zijn, vind ik ook belangrijk. Dat ze
vakkennis hebben en ik ben wel een teamplayer dus ik vind het ook leuk als iemand een beetje
gezellig is. Dat is natuurlijk wel heel persoonlijk. Ik vind dat je de normen en de waarden van een
organisatie in je hebt en dat je gewoon doet wat je zegt en dat je betrouwbaar bent. Maar als je met
jonge mensen werkt vind ik het ook wel superbelangrijk dat je niet alleen maar je vak komt
overdragen, maar dat je ook echt affiniteit hebt met jonge mensen. En dat mis ik nog wel eens bij
collega’s. Het gaat niet alleen over wiskunde, maar het gaat over de ontwikkeling van jonge mensen.
En dat vind ik wel superbelangrijk, dat mensen ook het logisch vinden dat ze ook een onderdeel zijn
in dat proces. En niet alleen maar kennis overdragen.
Interview Jacques-Paul

Vertel kort iets over jezelf

Mijn naam is Jacques-Paul Joosten, ik ben 54 jaar, ik heb op het Marianum gezeten wat nu
onderdeel is van het Valuascollege. En ik heb altijd wat met schrijven gehad en met taal en ik ben
daarna naar de academie van journalistiek ben ik Nederlands gaan doen in Tilburg, HBO. En zo ben ik
per ongeluk in het onderwijs gerold, omdat ik stage moest lopen, want dat hoorde bij mijn opleiding.
En dat vond ik zo ontzettend leuk dat ik toen gedacht heb dit ga ik even een jaartje doen dat
onderwijs. En dan kijk ik wel verder of ik een leuke baan kan vinden in de journalistiek of in de PR. En
dat is nu inmiddels 26 jaar geleden, dus dat jaartje dat zijn er nu al 26. En ik vind het gewoon
hartstikke leuk het onderwijs. Ik heb een tekstbureau naast mijn werk als leraar en ik treed in Venlo
veel op. Ik zing veel, ik heb een eigen band en ik heb aardig wat clips die op L1 en omroep Venlo
worden getoond. Dus dat vind ik een hele leuke hobby van mij. En ik heb 2 kinderen waarvan eentje
hier op 6 VWO en die andere zit op 4 HAVO op het Valuas, 2 jongens. En ik heb een hond, en dat is
het. Dat is mijn leven een beetje.

Waarom is het onderwijs zo leuk?

Nou, dat was 20 jaar geleden zo’n slogan, onderwijs elke dag anders. Of leraar elke dag anders of
zoiets. Maar dat is het dan ook, dat is ook echt waar er is geen dag hetzelfde. Wat ik altijd heel
belangrijk vind is om te zeggen dat ik geen verschil hier voel tussen een maandag, een donderdag of
thuis een zaterdag. Ik heb iedere dag het gevoel dat ik ertoe doe, dat is misschien wel heel
belangrijk. En dat ik graag gezien word door mijn leerlingen, dat ze mij serieus nemen, mijn collega’s
nemen mij serieus. Ik heb, misschien komt dat ook wel door deze school, een ontzettende goeie
relatie met een aantal collega’s, gewoon bijna vriendschappelijk. En dat maakt het onderwijs leuk.
Het onderwijs maakt het voornamelijk leuk, omdat de kinderen zo leuk zijn. Natuurlijk zitten er
etters bij die je achter het behang kunt plakken, maar goed ik was vroeger ook 14 en ik was ook een
etter. En dat zijn permanente uitdagingen, of je nou 25 of 54 jaar bent. Het blijft gewoon ontzettend
leuk om een ‘höpke minse’ hierbinnen te zien komen en die als volwaardig 4 VMBO, 5 HAVO of 6
VWO-leerling te zien vertrekken met een enorme bagage, wijsheid en kennis. En dat blijft leuk. Ik
werk hier nu een jaar of 21/22, ik heb eerst 5 jaar op de Rooy Pannen gewerkt op de Hotelschool en
school voor Toerisme en Detailhandel en daar heb ik eigenlijk het onderwijs wel geleerd. Toen ik van
mijn studie afkwam, toen dacht ik wat weet ik nu eigenlijk. En nu ik 25 jaar voor de klas sta weet ik
heel veel, en dat heb ik toch echt geleerd door het gewoon te doen. Dus al die jonge leraren die
bang zijn om voor zo’n klas te staan, ach joh het komt allemaal goed. Je moet er natuurlijk wel voor
in de wieg zijn gelegd, maar het is nooit mijn intentie geweest om leraar te worden, nooit.
Verschrikkelijk, die leraren vroeger vond ik allemaal even erg. En nu ben ik zelf zo’n man.

Maar je moet ervoor in de wieg zijn gelegd?

Ja, ik denk niet dat iedereen geschikt is voor het onderwijs. Je moet een vorm van sociaal vermogen
hebben, je moet vakkennis hebben, je moet didactische kennis hebben, je moet geduld hebben (en
dat is iets wat bij mij wat minder is, want ik ben heel ongeduldig en heel druk). In mijn tijd bestond
het niet, maar had het in mijn tijd bestaan, dan had ik ADHD. Ik heb

hier mensen binnen zien komen uit het bedrijfsleven die zij-instromer waren, die waren binnen 6
maanden weer weg. Die vonden het verschrikkelijk of ze konden het gewoon niet. Het is toch wat
anders dan in het bedrijf werkzaam zijn, het heeft ook heel veel raakvlakken. Maar ik denk toch dat
je daar een soort van talent voor moet hebben, om ieder uur opnieuw voor 25/28/32 kinderen te
staan. En die te enthousiasmeren, kennis over te dragen, ieder kind is anders en al die ouders zijn
anders. Dat is waarom het niet voor iedereen is weggelegd. Daarbij moet ik ook zeggen: ik zie ook de
media, ik lees dat ook. Maar ik voel me best vereerd dat ik leraar ben. Ik vind het echt een hele leuke
job, ik werk hier op de leukste school van de hele wereld. En ik kom iedere dag met veel plezier naar
school. En tuurlijk loop ik ook wel eens over, sterker nog steeds vaker. Maar het komt altijd weer
goed, dat is mijn levensinstelling. ‘’Kumt altied good’’.

Beteken je wel eens iets voor een leerling?

Dat heb ik een aantal keren meegemaakt en vooral leerlingen die ik dan 6/7/8 jaar niet meer gezien
heb, die allang van school zijn. En die je bijvoorbeeld met de vasteloavend, carnaval of met de
parkfeesten komen die altijd weer allemaal terug. En dan kom je leerlingen tegen en dan kom je
daarmee in gesprek met een biertje of gewoon op straat. En dan zijn er toch wel een paar die mij
ooit gezegd hebben: meneer u heeft mijn ogen geopend, er was een enkeling die zei u heeft mijn
leven veranderd omdat u in mij geloofde terwijl alle andere leraren opgaven. Ik kan me nog
herinneren dat ik bij deze jongen ook dacht: op een gegeven moment houdt het op met de zorg en
moeten er professionals aan te pas komen. En daar hebben we toen in doorgezet en dat heeft ie mij
3 of 4 carnavals geleden heeft hij mij daarop aangesproken. En dat deed me toen zo goed, want die
jongen was ook goed terechtgekomen. En daar had ik toen altijd van gedacht dit wordt niks. Maar ik
had wel altijd vertrouwen in mijzelf dat ik er alles aan moest doen om het zo goed mogelijk voor die
knul te regelen. Nou dat is gelukt. Ja en zo heb ik in 25 jaar natuurlijk meer van dat soort verhalen. Ja
dat maakt het lerarenleven alleen maar aantrekkelijk en dankbaar dat je achteraf vaak zo’n reacties
krijgt.

Maar zijn er nog andere dingen die het beroep docent die dat nog meer bijzonder maken?

Ik heb natuurlijk een hele grote vriendenclub en dat zijn allemaal geslaagde mensen in het
zakenleven. Die verdienen allemaal een 0 meer dan ik, die verdienen echt fors meer. Maar ze
hebben allemaal 2 weken vakantie, ja sorry hoor. Mijn zelfstandigheid als leraar, ik heb echt als ik zo,
ik heb echt met niemand iets te maken. Ik heb mijn sectie van Nederlands, ik heb mijn team,
onderbouw, havo/vwo, ik heb mijn directie waar ik net vanaf kom. Omdat ik allemaal PR stukjes aan
het schrijven ben. Maar ik ben heel zelfstandig, zelfstandigheid, onafhankelijkheid. Is toch wel een
mooi kenmerk van het onderwijs. Daarbij zei ik dat net van die vakantie, maar dat zeg ik natuurlijk
niet voor de grap. Want wij hebben wel 10 weken vakantie. En ik heb best een goed salaris. Er wordt
geklaagd over dat onderwijs, die startsalarissen zijn natuurlijk ook lachwekkend voor die jonge
docenten. Maar ja, je kunt je wel opwerken. En je kunt wel opbouwen en jij krijgt toch je 13e maand
en je krijgt toch je vakantiegeld. Dat maakt het onderwijs ook speciaal en ook wel fijn voor mij. Kijk ik
heb 2 jongens, 18 en 15 jaar, en ik denk dat er weinig vaders zijn die zoveel tijd aan hun jongens
kunnen besteden. Omdat ik dat gewoon kan. Als ik om 15.00 uur klaar ben met lesgeven, dan kan ik
om 15.05 uur naar huis en dan heb ik nog 18 dingen die ik moet doen, maar dat kan ik ook ’s avonds
om 21.00 uur doen. Dat is ook, je bent onafhankelijk want ik plan het zelf wel in. Als ik dan hoor je
moet dat en dat schrijven, dan ga ik dat niet meteen doen. Maar dat doe ik wanneer dat mij uitkomt.
En dat zien heel veel mensen niet, maar dat doen wij dus wel. Ik heb zo’n pak met proefwerken en
boekverslagen, die moet ik wel allemaal nakijken. Maar dat doe ik hier niet, dat doe ik allemaal
thuis. Dat vind ik veel fijner, goeie muziek en een kop koffie. Dat maakt het allemaal heel bijzonder
en fijn.

Vind je het nooit vervelend dat mensen vaak zeggen dat leraren altijd vakantie hebben?

Frustreert mij enorm. Dat heeft echt met dommigheid te maken of onnozelheid. Denk je dat nou
echt? De eerste week van de vakantie dan ben ik de hele week hier, school leeg, iedereen is hier zijn
werk aan het afhandelen. Die laatste week van de vakantie zit ik de hele week hier, ben ik voor aan
het bereiden, kalenders aan het maken, proefwerken aan het maken. Dat is gewoon een zware
werkweek, dan ben ik hier van ‘s morgens 8 tot ’s avonds 17. Dus dan houden we 4 weken over en
dat is niet meer dan iemand die bij een bank werkt. Want we hebben altijd vakantie, dan kom ik om
15.00 uur thuis. Dan ga ik met mijn hond wandelen en dan kom ik mensen tegen: zo jij bent alweer
klaar voor vandaag jong. En dan zeg ik nee, je mag dadelijk dat pak proefwerken in de huiskamer
nakijken. Maar daar heb je de kennis niet voor dus dat kun je niet. Ja en ik word daar ook heel
arrogant van. Ik draai mijn 50 uur echt wel in de week. En ik denk niet dat iedereen dat kan zeggen.
En ik tel niet zo, wat kan mij het schelen. Ik werk graag en ik krijg voor 38 uur betaald en ik werk er
50. En ik denk dat dat hier voor tweederde van mijn collega’s geldt. Dus dat is ook zoiets, daar moet
je voor in de wieg gelegd zijn. Je moet niet ieder kwartiertje willen verantwoorden. Het is toch een
soort, daar erger ik me ook aan als mensen dat zeggen, maar nu zeg ik het zelf. Een roeping is
overdreven, maar het hoort er nu eenmaal bij dat je heel veel voor en na werk hebt. En dat dat ook
heel vaak onverwacht is, dat je denkt och nou komt dat weer op mijn pad. En dat zijn allemaal
dingen die niet te voorspellen zijn, dat maakt het leraar zijn ook elke dag anders.

En over OGVO zelf, als je OGVO in 3 woorden zou mogen omschrijven. Welke zouden dat dan zijn?

Dan moet ik even nadenken. Kijk, ik ben altijd een echte Den Hulster-man geweest. En we zetten ons
hier best wel af tegen het Valuascollege en het Blariacum. Dat gebeurt op het Valuas ook en dat
gebeurt op het Blariacum ook. Maar op de een of de andere manier hebben steeds meer mensen
het licht gezien. En we zullen samen moeten gaan met zijn drieën en dat doen we dus nu ook.
Daarom zit ik ook in die OGVO-communicatie commissie. Om ervoor te zorgen dat we sterk blijven
met zijn 3en. We moeten dat niet meer zien als het Valuascollege, het Blariacumcollege en het Den
Hulster. Het is een koepel, het OGVO en daar moet eendracht uitstralen. En als je dat doet, dan ben
je heel krachtig in deze groot Venlo of Noord-Limburg. Want ik wil me echt niet afzetten tegen
scholen uit de ringen, uit de ring van groot Venlo. Maar daar moeten we natuurlijk wel de leerlingen
vanaf peuteren. Want er zijn heel veel schemergebieden, ga ik naar Helden of ga ik naar Venlo. Ga ik
naar Horst of ga ik naar Venlo, ga ik naar Venray of ga ik naar Venlo. Dat zijn er natuurlijk heel veel.
En iedere leerling is een leerling en iedere 10 leerling is een volle baan. Dus eendracht vind ik goed
en macht vind ik eigenlijk ook goed, maar dat vind ik eendracht maakt macht. Is de slogan van PSV.
Saamhorigheid vind ik goed. Maar dat zijn we, daar streven we naar. Dat hebben we nog niet
bereikt. Samen zijn we sterk. We moeten het samen doen. Heb je trouwens dat Sinterklaasgedichtje
gelezen? Dat gedicht heb ik opgeschreven in opdracht van Roy Palmen. En dat spreekt nou echt
precies uit hoe ik vind dat het OGVO moet zijn. En dat we samen, samen is een woord. Eendracht
vind ik een woord en een ander woord weet ik even niet.

En hoe gaan we dat doen, hoe kunnen we ervoor zorgen dat er iets meer eendracht ontstaat?

Iedereen moet zich bewust zijn van het feit dat we elkaar echt nodig hebben. En tot 5 jaar geleden
haten wij elkaar. Echt waar. En als daar maar 1 leerling minder ingeschreven stond, dan stonden wij
op de tafels met taart te dansen. En als wij 0,5 % beter gescoord hadden op VMBO, HAVO of VWO.
Dan was hier groot feest. Ik heb nou donderdag een artikel geschreven over OGVO en
hoogbegaafdheid. En dat heb ik geschreven door iemand hier te interviewen van Da Vinci, iemand
van het Valuas te interviewen en iemand van het Blariacum over het excellentieprogramma te
interviewen. Dat was 3 jaar geleden ondenkbaar dat ik in de pen kroop en me verplaatste in het
Valuascollege. Waarom doe ik dat nu wel, omdat ik zie dat de kinderen daar beter van worden, de
ouders er beter van worden, de basisscholen en dat zijn er echt heel veel in de stad. Allemaal een
brede keuze hebben, het minder moeilijk kunnen maken voor kinderen. En om te laten zien dat we
met zijn 3en, met die 3 campussen een enorm aanbod hebben in groot Venlo. Er wonen hier
200.000 in Venlo. Niet alleen in groot Venlo, maar ook in al die dorpen eromheen. En wat wij
allemaal hebben als je die 3 campussen allemaal bij elkaar zet. Daar kan menig school een poepie
aan ruiken. Niet alleen hoogbegaafdheid, maar ook tweetaligheid, sport, technasium, technodome,
dans, noem maar op, ICT, brood, banket. We hebben alles, meubel bouwen. We zijn zo breed en dat
kan alleen maar door één OGVO te zijn. En we moeten elkaar niet meer de leerlingen afsnoepen we
moeten niet meer denken haha dat is 40 meer dan die andere campus. Nee, we hebben er 40. We
hebben er in totaal 1000 op 3 campussen, nou prima. Dan kunnen we in ieder geval ook zorgen dat
iedereen zijn baan behoudt. En dat ieder kind op de plek komt waar dat kind thuishoort. En dat kan
alleen maar als je een ontzettend breed aanbod hebt en dat kan alleen maar door als OGVO samen
te werken.

Maar je zegt je bent een echte Den Hulster-man, en dat voel je nog steeds zo? Je hebt niet het gevoel
dat je voor het OGVO werkt?

Ik moet zeggen dat begint wel. Het is een evolutie, het is geen revolutie. Maar ik begin steeds meer
een OGVO-pet te dragen. Want ik zie echt het belang daarvan in. Maar ik werk hier en ik werk hier al
een kwart eeuw. En ik kom iedere dag graag. Maar het zou wel zo zijn, als ik morgen te horen kreeg
Jacques-Paul er is geen ruimte meer voor jou en je moet naar het Blariacum of het Valuas. Dan zou ik
nu dankbaar dat ik in ieder geval mijn baan kan behouden. En daar zou ik 5 jaar geleden van zeggen
flikker maar op, dat doe ik niet. Dan ga ik wel ergens anders solliciteren. En dat is wel een heel groot
verschil. En ik heb het idee, want ik zit iedere donderdag samen, dat op alle drie de campussen
steeds meer begint te leven. Want ik weet ook op het Valuas: ja dat Den Hulster dat is een linke
school. En dat is helemaal niet natuurlijk. Die negatieve reclame hoor ik dan terug in de klassen en
van ouders. Ja mijn zoon kreeg te horen van een leraar dat het op het Den Hulster link is. En daar
weten wij helemaal niks van. Die gemene steekjes onder water, die zijn er steeds minder. Het is een
evolutie, ik denk dat ze nog een jaar of 5 nodig hebben om iedereen met die neus dezelfde kant uit
te hebben. Maar ik ben om. Ik ben een Den Hulster-man en dat zal ik ook altijd blijven. Mijn hart
klopt voor deze school. Ja als ik 25 jaar op het Valuas had gewerkt dan had ik dat daar gehad, zo
werkt dat. Ik heb een jaar in Tilburg gewerkt en gewoond dus dan krijg je een hele speciale band met
die stad. Ik krijg er nog altijd een warm gevoel van als ik aan Tilburg denk. Kijk daarom heb ik dat ook
met deze school. Het zou niet goed zijn als ik dat niet zou hebben. Dat wil wel zeggen dat het me
bevalt. Het OGVO wordt steeds meer mijn werkgever, dat is het natuurlijk officieel ook. Want die
betalen mij iedere maand, maar ja. Ik verdien mijn brood op het Den Hulster.

En waar zie je jezelf over 5 jaar?

Hier. Dan ben ik al 59. Kijk ik heb daar wel eens over nagedacht serieus. Is het wel goed Jacques-Paul
dat ik 25 jaar op dezelfde school blijf rondlopen? Ik bedoel ik kan 1000 banen uitzoeken, want overal
hebben ze leraren Nederlands nodig. In een straal van 50 kilometer, tussen Eindhoven, Nijmegen en
Maastricht kan ik gewoon 35 banen krijgen. Maar waarom zou ik het doen? Waarom zou ik het in
godsnaam doen, terwijl ik hier morgenvroeg om 7.45 uur die docentenkamer binnendoen. En dan
denk ik ben je gek, dit krijg ik op geen enkele andere school. Ik denk dat hier op het Den Hulster echt
een ontzettende goede collegiale sfeer hangt. Wat we ook allemaal doen buiten school en etentjes
samen en lekker koffiedrinken met zijn allen. Privé dingen bespreken, ik weet niet of iedere school
dat heeft. Hier hangt een soort van familiare, veilige, gezellige omgeving. En dat is nog steeds zo. In
de docentenkamer kom ik mijn collega’s tegen en dat klikt allemaal. Het is gewoon een leuke school,
dus ik ga niet weg. Over 5 jaar ben ik hier. Ik heb natuurlijk wel eens gedacht. Ik ga al 10 jaar naar
bed, iedere avond met het idee dat er ooit een dag komt dat ik nog eens een klein restaurantje ga
beginnen in verse ovenproducten. Dat heb ik gewoon al 10 jaar in mijn hoofd, daar ga ik iedere
avond mee naar bed. Maar dat gebeurt toch niet, dus ik ben over 5 jaar nog gewoon hier.

En zou je het OGVO aanbevelen als werkgever?

Zeker. Ik vind het gewoon goed geregeld hier. Het is goed georganiseerd. Wat mij altijd ontzettend
heeft gestoord aan het OGVO is dat ze in het gebouw van het Valuascollege zitten. Dat heb ik vanaf
het begin gedacht, hoe kan dat nou? De KNVB gaat ook niet in het Ajaxstadion zitten. Dat heb ik
nooit begrepen. Dat kwam de objectiviteit niet ten goede, voor het Valuas wel, maar vooral
Blariacum en het Den Hulster zeiden ‘zie je wel’. Maar ik vind dat het echt een zeer goed geoliede
machine is. Zeer professioneel en ook wel sociaal moet ik zeggen. Ze luisteren altijd, er is altijd wel
een luisterend oor als er wat zou zijn. Als ik bijvoorbeeld een school wil hebben, de ICT-afdeling die
maken het binnen een half uur. Het zijn allemaal welwillende mensen. En we hebben volgens mij
toch wel een doel. En dat is OGVO op de kaart zetten, branding weet je wel. Ik vind het OGVO een
fijne en betrouwbare werkgever. Alles wat je vraagt wordt gedaan.

En als je jouw ideale collega mag omschrijven, wat zijn dan echt kenmerken die je collega moet
hebben?

Hij moet niet de kantjes ervan aflopen, hij moet open staan voor iedere dialoog, hij moet tegen een
stootje kunnen verbaal, hij moet sociaal zijn, hij moet kindvriendelijk zijn, moet met leerlingen
kunnen omgaan, hij moet niet over zich heen laten lopen. Dat zijn allemaal kenmerken van een
leraar. En vooral ook niet over zich heen laten lopen in combinatie met ouders. Want heel veel jonge
leraren die hebben een soort van angst voor ouders. En ik ben inmiddels zo ver, ik ben een ouder en
ik ben ook kritisch. Maar je moet wel fair blijven. En ik zit hier wel eens te luisteren en dan denk ik
dat pik je toch niet wat die ouders tegen jou durven te zeggen. Nou dat moet je eens ergens anders
doen he. Ik zeg geef eens gas terug. Met gelijke munt betalen. En ja dat vind ik allemaal wel
aspecten, ik ben helemaal door aan het draven. Maar ik heb net een rijtje opgenoemd dat zijn echt
wel aspecten die een goede leraar of collega moet hebben. En daarbij vind ik dat mijn collega’s
allemaal veel humor hebben. Ik houd echt van humor, ik kan ontzettend lachen om dingen. Ik kan
ook op het randje grapjes maken, dat ik denk oeh Jacques-Paul, link. Maar ja, humor moet er zeker
in zitten. Je moet iedere dag toch 10 keer kunnen lachen, want anders wordt het inderdaad een zure
bedoening. Als je niet meer kunt lachen. Dus dat zijn wel aspecten waar een collega aan moet
voldoen. Collega moet het ook zeker niet doen om te denken van ik heb lange vakanties, want ik heb
heel veel collega’s die werken zich echt het laplazerus. Zo hard werken die. En ik werk er dan 50 uur,
maar er zitten er hier die werken er 60 of 70 en dat weet niemand. Maar daar moet je het ook niet
voor doen. Je moet niet naar de buitenwereld zeggen ik werk net zo hard als jij, want je krijgt die
mensen toch niet omgepraat. Dat interesseert me echt niet meer. Maar al die dingen die ik net
opnoem, al die bijvoeglijke naamwoorden vind ik wel dat een collega daaraan moet voldoen. En de
ene school is de andere niet, misschien kun je je draai hier niet vinden. Ik heb een jaartje in
Veldhoven gewerkt. Ja daar voelde ik me gewoon niet happy en ik denk ik wil best de rest van mijn
leven van Venlo naar Veldhoven rijden, maar het was gewoon niet mijn school. Heel veel afstand,
mijn collega’s hadden een vaste plek in de docentenkamer. Echt verschrikkelijk. Oh jij bent nieuw, ja
daar is een tafel voor de nieuwe docenten. Kun je je toch niet meer voorstellen? Dat was 25 jaar
geleden, dat is voor mij gisteren geweest zo snel gaat dat. Dus deze school, ik denk dat iedereen die
dingen heeft die ik net opnoemde, hier op zijn plaats zit. En je moet natuurlijk wel kunnen lesgeven,
dat staat buiten kijf.
Stel je zou op zoek gaan naar een nieuwe baan, waar zou je dan op letten qua LinkedIn of waar zoek
je op? Hoe kijk je naar vacatureteksten?

Ik ben natuurlijk ook tekstschrijver, ik heb een eigen tekstbureau. Dus ik ben zeer actief op alle social
media, ook voor bedrijven en instellingen en zo. Ik kijk echt dagelijks op LinkedIn, maar dan niet voor
het onderwijs. Want voor het onderwijs vind ik het eigenlijk wel goed, ik wil gewoon hier blijven.
Maar ik kijk wel of bedrijven tekstschrijvers nodig hebben. En dan zie ik soms vacatures en dan zie ik
dat eisenpakket. En dan denk ik dat heb ik allemaal en dat kan ik allemaal, en dat zijn toch wel
serieuze bedragen die je meer verdient dan hier. En met iets waar ik zeker van ben dat ik dat goed
kan. Dus naar vacatures in het onderwijs kijk ik niet. Hier of het OGVO en anders hoeft het voor mij
niet. Maar ik kijk wel op LinkedIn naar vacatures buiten het onderwijs. Maar dat doe ik eigenlijk niet
om hier weg te willen, maar gewoon om mezelf te kietelen van er is altijd nog wat anders waar ik
ook mijn brood in kan verdienen. Dus LinkedIn, ja ik ben een LinkedIn-man. Ik ben een social media
man.

Je hebt heel standaard saaie vacatureteksten, puur zakelijk, je hebt ook bedrijven die het creatief
aanpakken. Wat werkt volgens jou beter?

Zeker het creatieve. Ik zie soms vacatures en dan zie ik daar opsommingstekens en dan denk ik ja dit
interesseert mij eigenlijk echt helemaal niks. Ja geen 9 tot 17 mentaliteit, pro-actief, ik ga daar echt
van over mijn nek. En dan 10 van zo’n dingen en dan denk ik wat vraag je nou eigenlijk?. Vraag nou
een leuke vent/vrouw met kennis van zaken en natuurlijk diploma’s. We hebben hier al HAVO nodig
om achter de kassa te zitten bij de Jumbo. Maar nee daar moeten creatieve teksten komen. Ik weet
ook uit ervaring dat creativiteit beter werkt. En vooral nu, de banen liggen voor het oprapen. Nou ja
daar kun je niet meer aankomen met ik wil een proactieve houding en je krijgt 21 vakantiedagen en
8 % vakantietoeslag. Dat moet anders. Dus dat moeten jullie doen.

Nog één opmerking: ik weet dat heel veel jonge collega’s afknappen op de werkdruk. Want die is er
echt en het heel moeilijk vinden om een goede communicatie te verrichten naar ouders toe. Als je
op een goede school zit, dan word je daarin geholpen. Maar heel veel collega’s ook hier hebben het
zo druk dat ze vaak jonge collega’s (niet aan hun lot overlaten), maar ervan uitgaan dat die jonge
collega dan wel even zelf die boontjes dopt. En ja dat heb ik in het verleden nog wel eens sneu
gevonden, want als je het dan niet goed doet dan kun je schade aanrichten voor jaren. En dat
moeten de jonge docenten zich realiseren dat ze altijd om hulp kunnen vragen bij collega’s als
collega’s het gewoon niet weten. Want je kunt niet bij jonge collega’s in de kop kijken hoe ze zich
voelen. Dat zijn wel dingen die jonge collega’s niet moet weerhouden om niet in het onderwijs te
gaan. Want ook contacten met ouders is voor 95 % leuk, maar er zijn natuurlijk wel altijd van die,
vooral in deze tijd, die discussies aangaan.

Maar zijn er trainingen die de school aanbiedt?

Jawel. Ik heb hier zelfs een cursus gevolgd een jaar of 12 geleden omgaan met moeilijke ouders,
omgaan met agressieve ouders. Dat zijn allemaal rollenspelen, nou je schrikt je echt een ongeluk.
Maar dat was wel nuttig.
Jannemiek Hazenbosch

Zou je jezelf kort willen voorstellen en vertellen wat je huidige functie is.

''Mijn naam is Jannemiek Hazenbosch. Ik ben op dit moment docent Nederlands onderbouw VMBO
en basis/kader/theoretisch. Ik ben daarnaast mentor van brugklas D&T (design en technology). Ik
ben taalcoördinator van vmbo, vertrouwenspersoon van de locatie College Den Hulster.''

Waarom ben je docent geworden?

''Ik heb niet zozeer voor het beroep gekozen, maar ik geef dus Nederlands en ik ben gewoon heel
graag bezig met taal. Dat vind ik superleuk en ik heb de HAVO gedaan vroeger. De enige opleiding
die er toen was in die tijd was de Lerarenopleiding Nederlands. Dus ik dacht: ik ga een jaar dat doen
en dan met de P door naar de universiteit om taalkunde te studeren. Maar toen werd ik in mijn
eerste stage jaar voor de klas gezet en toen dacht ik: maar dit vind ik leuk. Dus waarom ben ik
docent geworden, ja het was niet met voorbedachten rade, maar toen ik in het vak kwam toen dacht
ik: dit past bij mij. Het contact met de leerlingen, niet een dag is hetzelfde. Soms loopt het heel
lekker volgens planning en soms juist helemaal niet. Ik denk vooral het contact met de mensen en de
pubers. Dat is wel echt mijn doelgroep en dat vind ik tof. Er zit heel veel uitdading en dat maakt het
heel erg leuk.''

Dat is wel grappig, want we horen van meer mensen: ik wilde geen leraar worden en toch zijn ze
ergens blijven hangen.

''Ja, moet er een mens voor zijn. Niet iedereen wil op de vrachtwagen zitten en zo wil niet íédereen
docent zijn. Het moet gewoon bij je passen. Het is maatwerk. Je kunt het allemaal heel fijn
bedenken, maar het kan heel anders lopen. Je moet heel flexibel zijn om daar op de juiste manier
mee om te gaan en dat houdt het ook leuk. Je weet van tevoren niet hoe een dag gaat lopen en dat
maakt het gewoon tof. En dat het dat je het vol kan houden, het is niet saai.''

Maar niet iedereen is dus geschikt om docent te worden? En wat zijn goede eigenschappen die een
docent moet hebben?

''Je moet een mensenmens zijn. Je moet flexibel zijn, kunnen inspringen op onvoorziene situaties. Je
weet tenslotte nooit wat er gaat gebeuren. Je moet consequent zijn, maar ook wanneer je wel een
keertje wat meer toe moet geven. Je moet veel empathie hebben, je moet het leuk vinden om je te
verdiepen in, niet alleen je vak, maar ook in de kinderen. Hoe gaat het met ze? Waar houden ze zich
mee bezig? Kun je daarbij aansluiten? Het zijn veel verschillende dingen, maar het blijft mensen
werk. Als je een persoon bent die heel erg van de structuur is en je wilt het doen zoals je het zelf wil,
dan weet ik niet of dit het geschikte beroep is voor jou. Flexibiliteit is heel erg belangrijk.''

En je bent dan docent en mentor, dan zie je een leerling van een andere kant en je begeleidt diegenen
meer als mentor, coach, wat maakt het dan zo bijzonder? Want docent zijn is anders dan het
mentorschap.

''Coach zijn, je krijgt inzicht in de leerling. Hoe zeer je dat ook probeert als docent je ziet de kinderen
bij je eigen vak en jouw doel is om ervoor te zorgen dat zij een goed punt halen. Bij coach is dat wat
anders. Je hebt veel meer de helikopterview. Je hebt veel meer contact met thuis, je weet wat daar
speelt, waar het goed gaat en minder goed. Ook het stukje begeleiden met leren en plannen. Daar
komt heel veel meer bij kijken. Wat daar het leuke is, is dat je met je eigen klas dat je een heel goede
band op kunt bouwen. Niet met iedereen natuurlijk. Er zijn er altijd bij waar het wat minder mee
klikt. Maar over het algemeen is de betrokkenheid van de coach het leukste. Af en toe is het ook erg
lastig, want je neemt soms wel dingen mee naar huis. Als het ergens niet goed gaat thuis, dat zie je
toch wel vaker helaas, dat is dan wel moeilijk om los te laten. Daar heb je als docent minder last van.
Je krijgt wel de informatie dat het niet lekker loopt en als coach zit je daar natuurlijk middenin. En
dat betekent ook dat je met verschillende partijen te maken kunt hebben. Met sociaal wijkteam,
politie, maatschappelijk werkers, ambulant begeleiders. Het stuk zorg wordt ook echt een heel stuk
groter. In principe is iedere docent een soort coach. Daar moet je wel mee kunnen omgaan, want
het is ook wel een stuk maatschappelijk werk geworden.''

Is dat dan ook het zware aan je werk?

''Ja, soms wel. In sommige gevallen wel. Soms kom je echt pijnlijke dingen tegen. En dan denk je:
kom maar bij mij wonen. Dat kan natuurlijk niet en dat zijn dingen die laat je heel moeilijk los. Ik sta
nu 9 jaar voor de klas. Als ik over vroeger spreek, dan spreek ik over 9 jaar geleden. Dat valt gelukkig
nog wel mee haha. Maar daar was je echt docent en je had gewoon een hele afgekaderde taak. En
met het coach zijn, dan ga je echt wel buiten die kaders en er wordt soms iets van je gevraagd
waarvan je denkt: maar daar ben ik niet voor opgeleid. Ik doe mijn best en hoe ik denk dat het hoort
en hoe ik denk dat het moet. Maar soms zijn het wel heel zware dingen waar je mee te maken krijgt.
Ik zit dan op de stoel als mentor/coach, maar in hoeverre gaat mijn rol daarin. Dus in hoeverre mag
ik mij hiermee bemoeien en wanneer mag ik het uit handen geven. Dat is wel vaker lastig. Je grenzen
zijn vaak heel onduidelijk. Er wordt ook heel veel verwacht van school. Wat je merkt is dat het heeft
te maken met de maatschappij. De kinderen moeten zo snel informatie verwerken. De
spanningsboog/concentratie is gewoon heel kort. Wanneer ze weer tegen andere dingen aanlopen.
En dan wordt er verwacht dat school dat allemaal maar opvangt, maar sommige dingen kunnen wij
gewoon niet opvangen. Dat is soms het zware aan het werk. Ik wil je graag helpen, maar hier moet ik
stoppen anders ga ik daar te ver in door. Er zitten altijd twee kanten aan. Het is een kwestie van
aftasten van hoe ver wil ik hieraan gaan en wat wordt er dan van mij verwacht.''

Maar je ziet jezelf over 5 jaar nog hier?

''Absoluut, ik heb hier echt mijn plekje gevonden. Ik wil niets anders doen. Ik ben dus ook
taalcoördinator en vertrouwenspersoon dat zijn natuurlijk best grote taken. Waardoor er ook wat
lessen wegvallen, want je hebt meer uren voor die taken nodig. Maar ik zou niet willen dat ik
helemaal geen les meer geef. Ik wil echt wel met die kinderen mijn werk blijven doen, want ze
maken het juist leuk.''

Heb je het gevoel dat je voor Den Hulster werkt of dat je voor OGVO werkt?

''Nu heb ik steeds meer het gevoel dat ik voor OGVO, omdat ze steeds meer dingen samen aan het
pakken zijn. Ook door mijn taak als taalcoördinator zit je in een iets andere structuur te werken dan
alleen het lesgeven. Maar als je kijkt naar lesgeven dan ben ik echt een Den Hulster leraar. Ik heb
stagegelopen op het Valuas, was ook leuk, maar iedere school heeft toch zijn eigen sfeer. En zijn
eigen vingerafdruk. Ik pas gewoon heel goed bij Den Hulster. Waar ik minder goed paste op het
Valuas. Maar dat komt misschien ook omdat ik hier op school heb gezeten. Ik ben wel verbonden
aan Den Hulster en niet per se aan OGVO.''

Heb je er een idee bij hoe OGVO zich meer kan laten zien, zodat de drie scholen zich meer verbonden
voelen met elkaar?

''Ik denk dat ze nu al op de goede weg zijn. Waar eerst best wel veel concurrentie was tussen de
scholen, denk ik dat ze nu al goed op weg zijn doordat ze nu OGVO breed dingen aanpakken. Zo zijn
wij met de taalcoördinator echt goed samen gaan zitten om dit overkoepelend aan te pakken, maar
wel dat iedere school zijn eigen identiteit kan behouden. De basis ligt bij OGVO breed. Ik denk dat ze
met wat ik net zei, met die vingerafdruk, Den Hulster is echt een technische school. Dus iedereen in
Venlo en omstreken die daar interesse in hebben moeten hierheen komen. Maar Valuas staat voor
zang, dans en cultuur. Als er leerlingen zijn die dat interessant vinden, dan passen die beter bij het
Valuas. Qua sport en ICT moet je vooral bij het Blariacum zijn. Dan krijg je niet die concurrentie,
maar die school is daar gespecialiseerd in en het is net wat bij de leerling past. Het moet duidelijk
zijn dat we één zijn, maar we hebben allemaal verschillende richtingen per school. Ik heb nu het idee
dat ze daarnaartoe willen gaan. Dan is het ook duidelijker dat je als docent op alle drie de scholen
kan werken en dan kun je kijken wat het beste bij je past.''

Dat is iets wat we ook willen gaan uitlichten op de website. Je kunt 3 dagen Frans geven op Den
Hulster, maar ook 2 dagen op het Valuas. Dan heb je evengoed een fulltimebaan. Dat is wel een
luxepositie

''Dat je je contract bij OGVO hebt, maar de locatie wisselt dan.''

Zou je OGVO aanbevelen aan anderen om te werken?

''Ja, absoluut. Ik vind OGVO een heel fijne werkgever. Ze zijn punt één ontzettend betrokken. Als er
wat speelt privé of met werk, er is altijd iemand die met je mee gaat denken, waar je je verhaal bij
kwijt kunt. Ik ben moeder van twee heel kleine kindjes. Mijn oudste kindje is twee jaar en acht
maanden en mijn jongste is net één geworden. Ik woon alleen met ze. Ik kan soms gewoon geen
kant op met opvang zeker door Corona en dan kan ik ook geen online lesgeven. Mijn kindjes kunnen
zichzelf nog niet vermaken en dat is wel af en toe lastig. En dat kan ik aangeven en dat wordt er met
mij meegedacht. Ik denk dan: moet ik me dan ziekmelden? En dat wordt dan gerekend onder
bijzonder verlof. Ze snappen het, ze hebben begrip voor mijn situatie en ik kan er echt niks aan doen.
En hier dan op Den Hulster, maar ik denk ook op de andere scholen, binnen ons team wordt dat ook
meteen opgepakt door een andere docent. Je hebt wel echt het gevoel dat ze naar je luisteren. Toen
ik zwanger was, heb ik weet ik hoeveel kaarten gekregen van OGVO zelf, verschillende teams, ik
kreeg een cadeaubon om iets leuks te halen voor de kleine, een heel voorleesboek met een
persoonlijke brief erbij en dat zijn toch de kleine dingen die het speciaal maken. Dat doet OGVO wel.
Het gaat niet om de cadeaus, maar om het gebaar. Dat is denk ik ook de reden waarom collega's een
stapje extra doen voor het OGVO. Bij ons in het team wordt er niet veel geklaagd over OGVO. Je
voelt je gewaardeerd.''

Als je OGVO mag omschrijven in drie woorden, wat zou je dan zeggen?

''Betrokkenheid, veilig.''

Twee is ook goed hoor. De meeste mensen hebben er twee haha.

Hoe ben je zelf bij OGVO terechtgekomen?

''Ik heb hier zelf op school gezeten. Ik heb me hier erg thuis gevoeld altijd, wel bij Den Hulster dan.
Toen ging ik dus de lerarenopleiding doen. Toen kon ik mijn LIO-stage hier doen. Ik heb heel erg mijn
best gedaan dat dat hier mocht. Het beviel me erg goed en daarna mocht ik zelfs blijven. Twee keer
heb ik een jaarcontract gekregen en hadden ze geen ruimte, geen plek meer om mij een vast
contract te geven. Toen ben ik even weggeweest. Ik wilde daarna weer terugkomen, maar er was
geen vacature. Toen kwam er wel een vacature vrij, maar ik was te laat met solliciteren. Toen heb ik
gewoon gemaild, want ik heb hier toch al twee jaar gewerkt. En wat ik al zei ik voel me hier zo op
mijn plek en dat merk je ook dat je dan iets extra's wilt doen. Mijn collega's en leidinggevenden
merkten dat ook. Ik heb toen wel weer die baan gekregen als docent. Dat was ook twee keer een
jaarcontract en toen konden ze me weer geen vaste baan bieden. Dat vond ik heel jammer. Zelf ben
ik gaan zoeken, maar echt met pijn in mijn hart naar iets anders. Ik moest voor zekerheid kiezen, ik
kan niet meer afwachten totdat het wel gaat lukken i.v.m. met twee kleine kindjes. Toen heb ik mijn
ontslag ingediend bij het OGVO. Ik heb een hele brief geschreven dat dit een beslissing was die ik
met mijn verstand heb genomen. Ik kon beginnen in Horst bij het Citaverde en je blijft hopen dat je
toch mag blijven. Toen kwam de wisseling met de directeuren hier. Toen is er een collega naar de
directeur gelopen: ''Als je een ding goed wilt doen, dan zorg je dat Jannemiek blijft. Dat is een Den
Hulster mens en die moet hier blijven.''. Toen heeft de directeur mij uitgenodigd voor een gesprek
vanwege de reden dat ik wilde gaan. Nou ja, dat had ik al uitgelegd. Ik moet voor zekerheid kiezen,
zodat ik vaste inkomsten heb. Hij is gaan kijken wat hij kon doen en hij heeft toen kunnen regelen
dat ik een vast contract kreeg. Als je weet dat je je ergens zo thuis voelt dan is het nergens anders
leuk. Je blijft heimwee houden naar deze plek. De sfeer zowel op Den Hulster als bij OGVO, tussen
collega's en leerlingen en docenten die heb ik nog nergens anders gevonden, terwijl ik al op vier
scholen gewerkt heb. De laatste tijd vind ik dat de 'top' maken zich zichtbaarder in de organisatie. Ze
komen langs, ze komen praten, koffie-uurtje, mailtjes. Dat zorgt er ook voor dat je niet denkt: Oh, ik
moet de 'top' een mailtje gaan sturen... ''

Herinner je je eerste dag als docent nog? Was dat goed geregeld? Hoe is het om als nieuwe docent
hier binnen te komen?

''Ik heb dat als heel fijn ervaren. Voor de eerste dag was er een bijeenkomst voor de nieuwe
docenten waarin je alvast je inloggegevens krijgt, rondleiding voor de school, intervisie. Dat werkte
heel prettig, maar ik heb wel het voordeel dat ik de school al ken en sommige collega's ook al
vanwege dat ik hier zelf heb gezeten.''

Die bijeenkomst is alleen als je na de zomervakantie begint. Als er nu iemand instroomt heb je die
dag al niet. Dat is wel lastiger. Nu wordt er in die zin niks gedaan, maar hoe kun je dan iemand leuk
ontvangen?

''Als ik kijk naar ons team, dan vangen wij die persoon op. Corona speelt hierin ook een rol. Normaal
worden de nieuwe collega's ook genoemd en die moeten even opstaan en zwaaien. Mensen die
halverwege binnenkomen die worden aan het einde van het jaar alsnog voorgesteld, maar dat is
door Corona lastiger. Ik weet niet om hoeveel docenten het gaat die hier halverwege binnenkomen.
Maar je zou OGVO-breed iets kunnen organiseren. Als er één iemand hier halverwege het schooljaar
begint, dan is een hele dag organiseren wat overdreven. Dan laten we het bij het team liggen en
diegene een warm welkom geven. Zorg in ieder geval dat Magister het doet, zodat deze persoon er
op de eerste dag al bij kan. Als dat niet werkt, dan kun je niks. Je kunt je klassen niks zien, je kunt
niks lezen, je rooster niet zien. De basis moet echt in orde zijn. OGVO moet zorgen voor de
randvoorwaarden en het team voor de nieuwe collega zelf.''

Stel, je zou op zoek gaan naar een nieuwe baan en waar let je dan op qua vacatures? Heel veel
vacatures zijn van die opsommingen, zeker van docenten. Hoe zou dat anders kunnen? Zou een
moderne tekst jou meer aanspreken?

''Ja, een moderne insteek helpt wel. Die vacatures zijn allemaal hetzelfde, hoeveel ft, wie en wat ze
precies zoeken, je moet flexibel zijn etc. Dan staat er wel kort een tekstje 'Over OGVO en waar we
voor staan', maar je krijgt daar geen beeld van. Het is gewoon saai. Ik ben docent Nederlands, dus ik
weet wel hoe ik een tekst leuk kan maken. Er zijn mensen die hebben daar moeite mee en je wordt
niet enthousiast van een tekstje. Je hebt een baan nodig, het is dichtbij dus dan solliciteer je maar.
Met een quote, de school/scholen, inkijkje, de leerlingen, je collega's, dan krijgt zo iemand al veel
meer een gevoel bij de school en de organisatie OGVO. Ik denk dat je dan ook meer enthousiastere
mensen in dienst krijgt.''

Het is wel bijzonder, want nu is er een lerarentekort en ze doen er niks aan. Overal zie je fantastische
vacatures en die van docenten blijven achter.

''Dat is heel erg jammer. Het imago van een docent mag ook wel opgepoetst worden. Iedereen
denkt: Iew, docent. Wat is daar nou leuk aan? Buiten lesgeven is er meer: het contact met
leerlingen, de uitstapjes, de dingen die bij D&T gemaakt worden, dat zien de mensen niet. Dat is juist
wat het heel erg leuk maakt. Kerstontbijtjes, sinterklaasdisco. Die extraatjes horen er ook bij en dat
zijn leuke dingen. Ik merk ook wel in mijn vriendenkring dat heel veel mensen zeggen: 'Docent?
Heftig.' Ze zien de maatschappij, de pubers zijn niet altijd makkelijk. Dus daarom zijn er heel veel
mensen die een heel negatief beeld krijgen door de media. De werkdruk ligt hoog, maar je krijgt er
veel voor terug en dan sla je je er wel doorheen. De kleine, leuke dingen missen in de media. Er
moeten meer positieve beelden naar buiten gebracht worden. Vind je het gek dat er veel mensen
zijn die geen docent willen worden?''

Mijn docenten, ik (Teddy) vond het fantastisch. Ik vond het bijzonder dat ik met sommige docenten

een mooie band had. Ik (Carlijn) heb zelf op Den Hulster gezeten. Ik vond het helemaal niet leuk dat ik
weg moest, tuurlijk was ik blij met mijn slagen maar toch.

''Dat is nu ook moeilijk door Corona. Die kinderen nu hebben niet zo'n tijden die wij hebben gehad
door het online en de maatregelen. Ik vond het zelf niet leuk dat ik van school af moest. Heel
Nederland moet aan het imago van de docent werken. Het is geen stoffig beroep. Het is heel divers
juist. We kunnen heel veel betekenen voor een leerling. Ook voor de leerling kan een docent heel
veel betekenen. Dat is het allermooiste dat er is.''

Mike Schoolmeesters

We wilde beginnen, zouden jezelf kort willen voor stellen met wat je functie is op school.

''Ik ben Mike Schoolmeesters, ik ben voornamelijk leraar Economie in de derde klas, zowel
Nederlandstalig als Engelstalig. Verder ben ik ook Leraar Bedrijfseconomie in de tweede fase. Ik ben
daarnaast nog mentor en coach van 3 havo tweetalig. En ja, en een hele boel dingen nog. Verder nog
met het team en de sectie en sinds kort ben ik ook bezig met een YouTube kanaal, dus ja allerlei
dingen om leerlingen zo goed mogelijk op weg te helpen naar kennis over mijn vak.''

Een YouTube kanaal echt over economie dan, of wat moet ik me daarbij voorstellen?

''Ja, economie en bedrijfseconomie. Meneer Schoolmeesters en dat is dan Economie voor de derde
klas, zowel Nederlands als Engels en Bedrijfseconomie in de tweede fase aan de hand van de
lesbrieven.''

Dus een beetje als in dat als mensen extra informatie willen opzoeken, doen ze dat via jouw filmpjes.
Dat is wel superleuk.
Niet alleen de leerlingen van school, maar ook van andere scholen. Het is een openbaar kanaal. Ik
heb nu 270 abonnees. Het begint al een klein beetje te leven.

Gaan we opzoeken haha! En uhm, waarom ben jij docent geworden? Hoe is dat balletje gaan rollen?

''Nou, ik kom uit het bedrijfsleven. Dus ik ben een zij-instromer. Dus dat betekent dat ik eerst een
jaar of 13 in het bedrijfsleven heb gewerkt en financiële functies. Zoals controller assistent. Dus ik
heb eigenlijk uitgevoerd wat ik nu doceer. Dus dat is eigenlijk, ja, heel fijn, want dan kan ik ook mijn
praktijkervaring in de les integreren. Maar ik wilde altijd wel leraar worden en niet alleen vanwege
mijn achternaam natuurlijk, maar gewoon omdat ik het leuk vind om iemand iets te leren. Ik kan
daar voldoening uithalen als iemand iets kan omdat ik hem dat geleerd heb. Dat vind ik heel erg leuk
en ik wilde altijd leraar Engels worden, alleen ja ik al een bachelor bedrijfseconomie. Dus leraar
economie was dan de kortste weg in de bachelor. Ik ben aangemoedigd door mijn vrouw om dat
toch te gaan doen, want ja ik zat in het bedrijfsleven dus ik moest eigenlijk een hele boel dingen
weer gaan studeren en ik moest ook eigenlijk wel mijn baan al opzeggen, omdat ik toch op zoek
moest naar een stageplek. Ze hadden ook al in de gaten dat ik toch wel een andere weg in zou slaan.
Het was wel een spannende tijd, moet ik zeggen. Maar ja ik vind het heel erg leuk om kinderen iets
te leren en vandaar dat ik leraar economie ben geworden. Dat ben ik gaan doen toen mijn oudste
dochter is geboren. Toen ben ik met de bachelor begonnen. Toen mijn jongste dochter is geboren
ben ik met de master begonnen voor leraar bedrijfseconomie eerstegraads. Ik kan het jullie
trouwens niet aanraden om dat te doen: een hbo-studie te combineren met de geboorte van een
kind. Het was heel erg pittig. Ik zou zeggen studeer nu vooral wat je wilt gaat doen. Maar goed, bij
mij kwam die wijsheid wat later. Dar is eigenlijk wel de reden waarom dat ik het onderwijs in wilde.
Door om te gaan met die doelgroep blijf ik zelf ook nog een beetje jong van geest.''

En kun, kun je iets meer over het traject van zij-instromer. Dan stop je dus met je baan en dan, wat
dan?

''Ik ben niet meteen gestopt. Ik werkte toen in Sevenum bij het bedrijf Ero (?). Toen heb ik mij in
Sittard georiënteerd bij de lerarenopleiding en omdat ik al een bachelor bedrijfseconomie, kon ik
binnen een jaar mijn lesbevoegdheid halen. Ik hoefde geen vak te leren, omdat ik dat al had. Het
enige dat ik moest halen was pedagogiek en didaktiek. En op een geven moment had ik een
stageplek nodig. Die heb ik toen in Sittard gevonden bij Trevianum, omdat daar een bekende van
mij, volleyballer, die werkte daar als docent economie. En daar kon ik dus stage gaan lopen en later
moest ik ook vmbo-stage lopen die heb ik bij het Valuascollege gedaan. Dus op woensdagmiddag
moest ik altijd wel structureel vrij hebben om dan stage te gaan lopen en in de avonduren heb ik
mijn studie gedaan. Dus op die manier heb ik dat toen gedaan.''

En hoe ben je dan bij OGVO terecht gekomen? Doordat je al bij het Valuas zat of...?

''Ja ook, maar ik had, ik ben zanger in een bigband en een trompettist (Emiel Sillen) van die band die
werkte ook bij Den Hulster, die werkt inmiddels bij het Valuas . Emiel die heeft mij toen attent
gemaakt op het feit dat er een vacature vrij kwam bij Den Hulster voor een economie leraar. En ja,
die vacature die mocht ik dan gaan vervullen. Ik heb toen met Wim Timmermans een gesprek gehad
en toen hebben ze mij aangenomen om die uren dan over te nemen. En zo ben ik er eigenlijk
ingerold, dus eigenlijk een beetje via via.''
Als je OGVO zou mogen omschrijving in 3 woorden, hele klassieke vraag, wat zou je dan zeggen?

Dat is wel lastig. 1: Venloos. Ik vind het echt Venloos. 2: Vernieuwend. Uhm, ja en open. Er is plaats
voor iedereen. Die 3 woorden vind ik wel passen bij OGVO.

En waarom dan vernieuwend?

''Ja, omdat we toch wel ook bezig zijn met hoe kunnen we ons onderwijs vernieuwen. Althans als ik
dan ook even naar Den Hulster mag kijken. Die andere campussen dat is wel een beetje een nadeel
van OGVO: niet altijd op de hoogte zijn van wat er op de andere campussen gebeurt. Dat mis ik af en
toe wel eens. Wij zijn, hè, met maatwerktrajecten bezig. Ik ben nu bijvoorbeeld met een YouTube
Kanaal bezig, dus er is wel ruimte om je daarin te ontwikkelen als docent. Daarin vind ik dat we toch
wel vernieuwd zijn in het aanbod dat we leerlingen te bieden hebben.''

Heb je het gevoel dat je voor het OGVO werkt of heb je het gevoel dat je College Den Hulster werkt?

''Ik heb wel het idee dat ik in eerste instantie werk, ja tuurlijk op mijn loonstrook staat OGVO op, ik
heb wel het idee dat ik op de eerste plaats voor CDH werk. Daar heb ik ook wel behoefte aan. Nu is
het wel jammer dat de onderwijsdag niet doorgaat. Dat vind ik altijd wel leuke dingen. Vroeger had
je dan ook die feesten met OGVO, dus ik mis wel een beetje de samenhang in die zin dat je, vroeger
was het iets sterker had ik het idee. Ik heb wel het idee dat ik meer op CDH werk.''

En heb jij ideeën hoe dat zou kunnen veranderen. Hoe ze daar meer aan zouden kunnen dat je meer
het gevoel krijgt dat je voor het OGVO werkt?

''Ja, ik denk dat OGVO ook een schone taak heeft, het overkoepelende bestuur, ook wat meer in te
organiseren. Zoals zo'n onderwijsdag is een mooi initiatief en ook om eens een keer van mijn part
een sectie bijeenkomst te organiseren. Want ik ken mijn economie collega's niet bij Valuas en
Blariacum. Ik ken een bedrijfseconomie docent toevallig, omdat dat een studiegenoot van mij is. Die
is via mij ook bij OGVO binnengekomen. Ja, dat soort dingen dat mis ik wel en aan de ene kant
mogen we dat zelf ook organiseren en aan de andere kant denk daar heb je dan als overkoepelende
organisatie ook wel een taak in om dat te faciliteren. Nu heb ik me laten vertellen door Roy Palmen
dat donderdag het achtste en negende uur iedereen vrij geroosterd is voor dat soort dingen. Dat
vind ik te vrijblijvend. OGVO mag er iets meer aan sturen en faciliteren.''

Wat als je mag omschrijven wat je het allermooist vindt aan docent zijn? Wat maak dat vak zo
bijzonder.

''Het allermooiste als ik het kwartje zie vallen. Als ik iemand iets uit aan het leggen ben en dat 'AH",
dat is ook een term in de psychologie, dat vind ik echt het allermooist wat er is, als vakdocent dan.
Als leraar, als mentorcoach een paar jaar geleden heb ik een jongen gecoacht en die jongen had heel
veel problemen en daar was veel problematiek thuis en er was van alles aan de hand. Die ouders
zaten ook met hun handen in het haar. Die wisten niet hoe dat verder moest. Die jongen heeft zich
echt in de loop van de jaren zodanig ontwikkeld dat hij nu bezig is met een hbo-opleiding. Hij zit
helemaal goed in zijn vel. Samen met zijn ouders heb ik dat traject doorgemaakt. Ik heb die jongen
later nog een keertje gezien (als toptutor werkzaam op school, daar ben ik dan zo ongelofelijk trots
op dat ik daar een kleine bijdrage heb mogen leveren. Dat die jongen toch weer fatsoenlijk in zijn vel
zit. Dat is echt als mentor of als coach. Dat zijn we echt de krenten in de pap. Als vakdocent, wat ik
wel meer ben dan coach, dan vind ik het echt tof om te zien als het kwartje valt. Dat is een magisch
moment.''
Ja, dat je een bijdrage hebt kunnen leveren en dat dat dan lukt. En wat maakt het vak
bedrijfseconomie, want soms hoor je ook 'phoe bedrijfseconomie'. Wat vind je ervan?

''Het lijkt heel erg saai, maar het leuke is dat je eigenlijk constant puzzeltjes aan het oplossen bent.
Iemand die bedrijfseconomie studeert en die later in een financiële functie komt die heeft invloed
over het hele bedrijf. Hij moet financieel maken wat er in het bedrijf speelt en hij is ook wel echt het
aanspreekpunt van al die andere managers, dus ja hij moet overal een beetje verstand van hebben.
Dat maakt bedrijfseconomie voor mij een mooi vak, omdat je invloedssfeer gaat over het hele bedrijf
en dat maakt het denk ik zo leuk in combinatie met puzzelwerk en rekensommetjes.''

En docent volgens jou voor iedereen weggelegd of moet je aan bepaalde eigenschappen voldoen?

''Het is zeker niet voor iedereen weggelegd. Je moet om kunnen gaan met leerlingen dat betekent
dat je af en toe autoritair moet zijn, maar af en toe moet je ook weg eens denken van 'het zijn
inderdaad leerlingen' en normaal gesproken zou ik er boos om worden maar nu doe ik of ik het niet
heb gehoord bij wijze van spreken. Dus je moet wel heel veel ballen tegelijkertijd hoog kunnen
houden, want je bent bezig om iemand iets uit te leggen, je bent bezig om ervoor te zorgen dat ze
elkaar niet de koppen inslaan, niet letterlijk natuurlijk. Alhoewel, ik heb er een keertje echt voor
moeten zorgen dat ze de hersens niet in zouden slaan bij elkaar haha. Maar ja en dus je bent met
zoveel dingen bezig tegelijk en als je dan een groep hebt, je moet kijken naar de groepsdynamiek,
dan zijn er heel veel dingen waar je rekening mee moet houden. Het is zeker niet zo dat als je heel
veel verstand van je vak hebt dat je dan meteen een goede leraar bent, want er komen echt wel
andere dingen bij kijken. Dus je moet sowieso goed zijn in je vak (echt master), je moet mensen
kunnen managen, je moet af en toe ook je eigen trots in kunnen slikken omdat je toch dienstbaar
bent voor de leerling. Dus er zijn wel eigenschappen die je nodig hebt en ik denk niet dat iedereen
dat kan.''

En vind je het zwaarste aan docent zijn of je dat sommige dingen moet inslikken?

''Ik vind het niet zo zwaar, want ik krijg er veel energie van. Het is niet zwaar. Het is meer dat ik af en
toe als je dan dingen buiten de lessen hebt, qua taken, veel is. Ik ben liever bezig om iemand iets te
leren i.p.v. met al die andere dingen. Dat vind ik wat minder, maar niet zwaar. Ik krijg er super veel
energie.''

Dat horen we eigenlijk wel van elke docent dat ze er veel energie van krijgen. Dat is mooi om te
horen. En als jonge docenten bijvoorbeeld weggaan, zo van dit is het niet, waar zit het dan in volgens
jou? Het niet aan kunnen van de klas, ouders...?
''Dat vind ik als zij-instromer lastiger in te schatten, want toen ik voor de klas kwam staan was ik
midden dertig. Dat leeftijdsverschil is met je leerlingen een stuk groter, waardoor je wat meer
autoriteit uitstraalt. Ik ben 2,10 dus als ik binnenkom, dan komt er iemand binnen. Ik heb best een
harde stem en dat weten jullie misschien wel. Dus ja, maar ik denk wel dat jonge mensen inderdaad
zich er wel op verkijken, want ze refereren aan de tijd dat ze zelf op de middelbare hebben gezeten
en dit is toch de andere kant van het bureau. Dat is wel even iets anders dan in de klas zitten. Dat
zien ouders ook af en toe over het hoofd, dan bemoeien ze zich met ons vak. Maar ons vak is
gewoon echt een vak en niet iedereen weet hoe dat in elkaar steekt. Maar ik denk dat jonge
docenten zich verkijken, ondanks dat je er energie van krijgt, dat het toch wel zwaar is. In het
bedrijfsleven werkte ik van 8 tot 5 en dan kwam ik thuis. En als ik nu dan thuiskom van school, dan
ben ik kapot. Dat merk ik wel. Het kan wel wat vermoeiend zijn. Vooral jonge docenten vergissen
zich daarin.''
En jij ziet jezelf over 5 jaar nog steeds bij het OGVO werken?

''Ja, zeker. Ik zit prima op mijn plaats. Het is maar 20 minuten rijden. Er zijn weinig scholen in de
buurt. Voor mij misschien Roermond zou nog wel kunnen, dat is ook wat handiger. Dan kan ik met
de fiets gaan. Ik heb er zelf als middelbare scholier gezeten. Maar Venlo is maar 20 minuten, mijn
familie komt uit Venlo er is daardoor verbinding met de stad. En in het weekend kom ik ook geen
leerlingen van mij tegen. Ik kom wel heel veel mensen uit Reuver tegen. Ik ben zelf ook Reuvernaar,
dus dan ken ik de ouders wel allemaal en dat is toch wel leuk.''

Oriënteer je wel eens stiekem op vacatures of kijk je er wel eens naar?


''Als er iets voorbijkomt dan kijk ik wel, maar op de eerste plaats zit ik prima bij Den Hulster. Als ik
mezelf kan verbeteren en als er moeilijk wordt gedaan over salaris en bij een andere school is het
beter dan moet ik wel nadenken van: goh, wat is het me waard? Maar ik heb nu geen aanleiding om
te zeggen ik moet weg bij Den Hulster.''

Stel je gaat je oriënteren: Er zijn heel veel saaie vacatureteksten en vooral voor docenten valt dat op.
Heel saai allemaal. Zou het jou meer aanspreken als er iets vlottere tekst staat, iets vlotter iets
moderner. Filmpje erbij, quotes erbij dat je echt wordt aangesproken.

Zou dat jou meer aanspreken?

''Weet je wat het is, ik heb zelf nooit op een vacature hoeven te reageren. Ik ben er vrij uniek
ingerold, maar ik denk wel dat ja als je meegaat met de tijd. Ook op LinkedIn als je dat leuker kunt
aankleden met een filmpje over de organisatie, dan spreekt het natuurlijk wat meer aan. Zeker als je
jongere docenten wilt werven. Dus je moet van de huidige mogelijkheden gebruik moet maken. Niet
alleen teksten gebruiken, maar ook video's toevoegen en de meeste vacatures staan toch online. En
dat biedt ook de mogelijkheden om daar extra media aan toe te kunnen voegen.''

Qua arbeidsvoorwaarden, wat vind jij belangrijke arbeidsvoorwaarden?

''Dat er, ik heb zelf een autistische dochter, en daar wordt gelukkig rekening mee gehouden. Dat ik
woensdagmiddag uitgeroosterd word. Niet zo zeer met mijn salaris, maar meer dat er rekening
wordt gehouden met dat ik het eerste uur vrij heb/uitgeroosterd kan worden of de
woensdagmiddag in mijn geval. Dat de organisatie mee kan denken met de docent, omdat heel veel
scholen zetten de leerling op de eerste plaats. Dat is ook prima, want wij zijn er voor de leerling.
Maar aan de andere kant na vijf of zes is een leerling weg en ik zit hier nu twaalf jaar. Dus wij zijn
toch een vaste kracht van de school en ik vind het wel belangrijk dat een school daar ook in
investeert.''

En dat gebeurt bij het OGVO wel genoeg?


Dat gebeurt best wel goed. Hier en daar mag het wat beter, maar dat is altijd en overal.
Bijlage 6 Stakeholderanalyse
Stap 1
Beschrijving van de organisatie
Het OGVO staat voor Onderwijsgemeenschap Venlo & Omstreken en verzorgt voortgezet onderwijs
op maat voor leerlingen in de regio Venlo. Het is een stichting die bestaat uit drie campussen en een
Service Unit. De drie campussen zijn het Blariacumcollege, College
Den Hulster en Valuascollege. Waar dit vroeger echt drie aparte scholen waren die met elkaar
concurreerden, zoeken ze na de fusie steeds meer de samenwerking op.

Missie en visie
Missie
OGVO biedt op alle locaties excellent en eigentijds onderwijs aan, aan leerlingen uit Venlo en
omstreken. Waar leerlingen met plezier naar school komen en hun nieuwsgierigheid behouden. Het
onderwijs in Venlo is, dynamisch, persoonlijk en onderscheidend en past bij de leefwereld,
leerbehoeften en talenten van de leerlingen en bereidt hen voor op de toekomst.

Visie
“Ruimte voor talent”
Iedere leerling verdient onderwijs dat hem of haar de beste toekomstkansen geeft. Iedere leerling
heeft recht op gelijke kansen en dit kan alleen maar wanneer ideeën en leefwerelden elkaar
voldoende kunnen ontmoeten. Dit leidt tot toenemend begrip en wederzijds vertrouwen. Het
bieden van gelijke kansen aan leerlingen is de kernopdracht van het onderwijs. Onze opdracht is om
alle leerlingen méér te bieden dan alleen een opleiding tot een diploma en hen volop de
mogelijkheden tot ontplooiing te geven, waardoor zij hun talenten kunnen ontdekken en
ontwikkelen. Dit betekent dat het leren en ontwikkelen centraal staat in actieve verbinding met
elkaar en in samenwerking met de omgeving. De komende jaren komt er steeds meer ruimte voor
leerlingen om gepersonaliseerd onderwijs te volgen binnen de OGVO-scholen.
Het onderwijsaanbod op de locaties van OGVO is volledig op elkaar afgestemd en sluit aan op het PO
en het vervolgonderwijs. De diversiteit zorgt ervoor dat iedere leerling uit het onderwijsaanbod van
OGVO kan kiezen voor de opleiding waar zijn/haar talenten het best tot hun recht komen en
ontwikkeld kunnen worden.

Stap 2
Stakeholders
• Docenten
• Werkzoekende docenten
• Directie
• Leerlingen
• Ouders van leerlingen
• Medewerkers
• Overheid
• Leveranciers
• Concurrenten
• Samenwerkingspartners
• Gemeente Venlo
• Hogescholen
• Basisscholen
• Media/pers
• Stagiaires
• Studenten die docent willen worden
• Laks
• Pabo/lerarenopleiding/ROC
• Gemeente
• Jeugdzorg
• Vervolgonderwijs (Han, Fontys, RU etc.)
• Rijksoverheid
• SWV – Passend onderwijs
• Omwonende
• Onderwijsgeschillen
• Educatieve instellingen
• Onderwijsinspectie

Stap 3
Directe stakeholders
• Docenten
• Werkzoekende docenten
• Concurrenten
• Studenten die docent willen worden
• Directie
• Medewerkers
• Media/pers
• Stagiaires

Indirecte stakeholders
• Leerlingen
• Ouders van leerlingen
• Overheid
• Leveranciers
• Samenwerkingspartners
• Gemeente Venlo
• Hogescholen
• Basisscholen
• Laks
• Pabo/lerarenopleiding/ROC
• Gemeente
• Jeugdzorg
• Vervolgonderwijs (Han, Fontys, RU etc.)
• Rijksoverheid
• SWV – Passend onderwijs
• Omwonende
• Onderwijsgeschillen
• Educatieve instellingen
• Onderwijsinspectie

Stap 4 verwachtingen
Stakeholders => organisatie
Docenten: van docenten wordt verwacht dat ze zich binden aan de organisatie en de kernwaarden
uitdragen. Verder zorgen zij voor passend onderwijs aan leerlingen.
Werkzoekende docenten: van werkzoekende docenten wordt verwacht dat ze bij het zoeken naar
een baan denken aan OGVO.
Concurrenten: in de gaten houden welke ontwikkeling OGVO doormaakt. Kan zowel concurrerend
als samenwerkend zijn op verschillende gebieden, zoals het aanbieden van nieuwe
onderwijsvormen/niveaus wat het voor leerlingen aantrekkelijker maakt om voor OGVO-school te
kiezen. Maar ook heeft de P&O afdeling en de communicatieafdeling van OGVO de handen
ineengeslagen op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie om zo meer personeel te werven. Zo
wordt de Werken-bij pagina flink onder handen genomen. Iets wat LVO en SOLM (nog) niet
hebben.
Studenten die docent willen worden: hiervan wordt verwacht dat ze bij het zoeken naar een
stage/baan denken aan OGVO. De scholen binnen OGVO bieden stageplekken aan, aan studenten
die een lerarenopleiding volgen aan o.a. de Hogeschool Arhnem en Nijmegen, Fontys en de Radboud
Docenten Academie. De studenten die bij OGVO geplaatst worden krijgen al binding met de
organisatie.
Directie: houden de organisatie draaiende. Wordt verwacht dat ze goedkeuring geven bij allerlei
projecten. Ook zijn zij beleidsbepalers die de koers van OGVO zal vormen.
Medewerkers: wordt verwacht dat ze zich binden aan de organisatie en kernwaarden uitdragen.
Verder werken zij altijd in het belang van de leerlingen. Ze zorgen ervoor dat ze samen met
docenten zo goed mogelijk passend onderwijs kunnen bieden.
Organisatie => stakeholders
Docenten: zorgen voor een fijne en veilige werkplek. Zorgen dat docenten kunnen werken onder de
juiste arbeidsomstandigheden, dat docenten het onderwijs kunnen aanbieden wat van ze wordt
verwacht. Goede arbeidsvoorwaarden.
Werkzoekende docenten: veel touchpoints, organisatie moet makkelijk te vinden zijn voor
werkzoekende docenten en onderscheidende factoren t.o.v. andere VO-scholen is een belangrijke
pijler. Een goed beeld geven van de organisatie, de kernwaarden, de missie en de visie.
Concurrenten: in de gaten houden welke onderwijsontwikkelingen concurrenten doormaken, zodat
ze daarop kunnen inspelen. Dit kan zowel concurrerend als samenwerkend zijn.
Studenten die docent willen worden: goede stageplekken met goede begeleiding. Makkelijk
vindbaar en toegankelijk.
Directie: zorgen voor open sfeer, transparante communicatie, goede arbeidsvoorwaarden, veilige
(werk) plek.
Medewerkers: zorgen voor een fijne en veilige werkplek. Zorgen dat alles goed geregeld is, dat
medewerkers samen met de docenten het onderwijs kunnen aanbieden wat van ze wordt verwacht.
Goede arbeidsvoorwaarden.

Stap 4 Power Interst Matrix


• Bij een lage betrokkenheid en weinig invloed staat monitoren centraal. Je houdt de
stakeholders in de gaten maar verder niets.
• Bij een lage betrokkenheid en een hoge invloed zorg je dat de stakeholders op de
hoogte zijn van alle relevante informatie.
• Bij een hoge betrokkenheid en weinig invloed geef je de stakeholders aandacht
zodat ze weten en ervaren dat ze serieus worden genomen.
• Bij een lage betrokkenheid en een hoge invloed bouw je met de stakeholders een
relatie op en ga je een dialoog aan (Michels & Michels, 2016).

Voor een echt engagement bij de stakeholderanalyse is het zinnig erop te letten dat het veel meer is
dan informeren en dat het een interactief proces is. Het gaat om vertellen en luisteren. Om geven en
nemen. Verder moet het maken van contact met een stakeholder niet alleen plaatsvinden bij een
eigen probleem maar ook proactief vanuit een gemeenschappelijk belang (Michels & Michels,
2016).

Stap 5 Communicatiestrategie
We kiezen voor de ‘persuasive strategy’. In principe communiceert OGVO naar de stakeholders toe,
maar stakeholders krijgen zeker ook de mogelijkheid om feedback te geven aan de organisatie.

Groep 1: Docenten, medewerkers. Stagiaires en studenten die docent willen worden


PARTICIPATIESTRATEGIE
Bij deze communicatiestrategie werkt de organisatie samen met zijn doelgroepen. Door deze groep
bij projecten te betrekken waar OGVO mee bezig is, creëert OGVO begrip en draagvlak onder deze
groep. Samen met de betrokkenen wordt er gekeken naar nieuwe inzichten en oplossingen voor een
vraagstuk.

Groep 2: Directie, werkzoekende docenten, media/pers en VO-scholen


REPUTATIESTRATEGIE
Deze strategie is relevant als je een sterk imago wilt opbouwen. Een succesvolle reputatiestrategie
kan voor een duurzame concurrentiepositie zorgen, want OGVO wil onderscheidend zijn t.o.v. SOML
en LVO. Voorwaarde bij deze communicatiestrategie is dat de interne organisatie op orde moet zijn
en het gewenste imago moet passen bij de organisatie. De interne organisatie binnen OGVO moet
nog versterkt/verbeterd worden. Dit komt omdat de drie scholen de samenwerking onderling nog te
weinig op zoeken. De samenwerking gebeurt al meer dan in het verleden, maar het is nog niet sterk
genoeg. OGVO organiseert wél al onderwijsdagen/activiteiten om de onderlinge contacten tussen
medewerkers te versterken en samenwerking te bevorderen. Hier houden ze zich steeds meer mee
bezig om zo het gewenste imago te creëren die OGVO wil hebben: één OGVO zonder ongezonde
concurrentie.

Groep 3: Concurrenten
DIFFERENTIATIESTRATEGIE
Deze strategie richt zich op het differentiëren van de organisatie ten opzichte van concurrenten.
Door te differentiëren en zodoende waarde te creëren kan het imago van een organisatie
onderscheidend zijn ten opzichte van concurrenten.

Trap van Quirke


Ervan weten: Concurrenten, werkzoekende docenten
Begrip hebben: Pers en media.
Ondersteunen: Studenten die docent willen worden.
Zich betrokken voelen: Vo-scholen, medewerkers, docenten
Zich verbonden voelen: Medewerkers, docenten, stagiaires, directie
Bijlage 7 Brainstorm propositie
Brainstorm propositie
OGVO – Dat is pas thuiskomen
OGVO – Voelt als thuiskomen
OGVO – Onderwijs op maat
OGVO – Alleen voor de klas, samen voor het onderwijs
OGVO – Samen sterk
OGVO – Samen een
OGVO – Drie in een
OGVO – Geen dag hetzelfde
OGVO – Waar écht toe doet
OGVO – Maak het verschil
OGVO – Maakt het verschil

OGVO – Samen sterk → Er is gekozen voor deze propositie, omdat een van de Unique selling points
van OGVO is dat de drie scholen een divers aanbod hebben die elkaar mooi aanvullen. Het
Valuascollege is de artistieke school, College Den Hulster staat bekend om het techniekonderwijs en
het Blariacumcollege om de sport. Deze diversiteit zorgt dat leerlingen vrij zijn om te kiezen voor het
onderwijs dat bij hen past. Onderlinge uitwisseling tussen leerlingen en docenten is ook mogelijk op
basis van interesse.
Op bovenstaande propositie kregen we de feedback dat het mensen deed denken aan de
coronacrisis en dat we deze beter konden richten op de toekomst. Daarom zijn we opnieuw
gaan brainstormen over de propositie.

OGVO – Samen voor de toekomst


OGVO – Jouw toekomst
OGVO – Toekomst voor talent
OGVO – Toekomst voor toppers
OGVO – Toekomstgericht onderwijs
OGVO – Toekomstig talent
OGVO – Talent van de toekomst
OGVO – Toekomst op maat
OGVO – Start jouw toekomst
Bijlage 8 Concepten
Bijlage 9 Contentkalender

Datum Bericht Foto/filmpje


4-4-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar...

5-4-2022
6-4-2022 Wilbert Beurskens is docent Duits
op het Valuascollege en is trots dat
hij voor OGVO mag werken: ‘De
sfeer op het Valuascollege tussen
leerlingen en docenten is hartstikke
goed. En dat contact met de
leerlingen is wat het voor mij écht
interessant maakt’. Het hele
interview met Wilbert lees je hier
👉🏻 https://www.ogvo.nl/werken-
bij/wilbert-beurskens/

7-4-2022
8-4-2022 Ben jij benieuwd hoe werken bij FILMPJE OGVO
OGVO is? In onderstaand filmpje
vertellen onze collega’s wat werken
bij OGVO zo bijzonder maakt.
Nieuwsgierig naar meer?
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/ontmoet-jouw-collegas/
9-4-2022
10-4-2022
11-4-2022 Launch website

Yes, we zijn live! De nieuwe


website
https://www.ogvo.nl/werken-bij/ is
een feit. De afgelopen maanden
zijn de medewerkers van
communicatie en P&O hier druk
mee bezig geweest. Benieuwd naar
het resultaat? Neem snel een kijkje
12-4-2022
13-4-2022 Jacques-Paul Joosten is docent
Nederlands en doet dat inmiddels
al 26 jaar: ‘In het onderwijs is geen
dag hetzelfde. Ik voel weinig
verschil tussen een maandag,
donderdag of thuis op een
zaterdag. Ik heb iedere dag het
gevoel dat ik ertoe doe en dat is
heel belangrijk’. Het hele interview
met Jacques-Paul lees je hier 👉🏻
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/jacques-paul/

14-4-2022
15-4-2022 Goede vrijdag
16-4-2022
17-4-2022 1e paasdag
18-4-2022 2e paadag
19-4-2022
20-4-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar....

21-4-2022
22-04-2022
Start meivakantie
In verband met de meivakantie zijn
wij 2 weken dicht. Geniet van het
mooie weer en tot snel bij OGVO!

23-4-2022
24-4-2022
25-4-2022 Meivakantie
26-4-2022 Meivakantie
27-4-2022 Meivakantie
28-4-2022 Meivakantie
29-4-2022 Meivakantie
30-4-2022 Meivakantie
1-5-2022 Meivakantie
2-5-2022 Meivakantie
3-5-2022 Meivakantie
4-5-2022 Meivakantie
5-5-2022 Meivakantie
6-5-2022 Meivakantie
7-5-2022 Meivakantie
8-5-2022 Meivakantie
9-5-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar….

10-5-2022
11-5-2022 Wendie Lenssen vervult vele taken
binnen OGVO. Ze is docent
Nederlands bij het Valuascollege en
waar ze voorheen ook nog werkte
als ondersteuningscoördinator,
werkt ze sinds kort als
beleidsmedewerker
Onderwijsinnovatie en
Professionalisering.
Nieuwsgierig naar haar drijfveren?
Je leest het hier!
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/wendy-lenssen/
12-5-2022 Start examens
OGVO wenst de
eindexamenkandidaten heel veel
succes! Zet hem op allemaal!

13-5-2022
14-5-2022
15-5-2022
16-5-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar….

17-5-2022
18-5-2022 Wil jij ook graag komen werken bij FILMPJE OGVO
OGVO? In onderstaand filmpje
vertellen een van onze collega’s
wat werken bij OGVO zo leuk
maakt. Nog meer medewerkers
leren kennen? Lees het hier!
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/ontmoet-jouw-collegas/
19-5-2022
20-5-2022
21-5-2022 Mike Schoolmeesters is docent op
College Den Hulster. Sinds een
aantal maanden heeft hij een eigen
Youtube kanaal waarin hij uitleg
geeft over zijn vakken economie en
bedrijfseconomie. 'Het
allermooiste vind ik als ik het
kwartje zie vallen bij leerlingen. Dat
is een magisch moment.'
Benieuwd naar het hele verhaal? Je
leest het hier!
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/mike-schoolmeesters/
22-5-2022
23-5-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar…

24-5-2022
25-5-2022 Joost Kiefte startte zijn loopbaan in
het bedrijfsleven. Sinds 2010 is hij
werkzaam als docent Engels op het
Valuascollege en spijt van die
overstap heeft hij niet: ‘Het fijne
aan OGVO is dat er 3 verschillende
scholen onder vallen en elke school
een eigen sfeer heeft. Hierdoor is
er voor elke docent wel een school
waar hij/zij zich prettig voelt.’

Het hele interview lees je hier


https://www.ogvo.nl/werken-
bij/joost-kiefte/

26-5-2022
27-5-2022 Wil jij ook graag komen werken bij FILMPJE OGVO
OGVO? In onderstaand filmpje
vertellen een van onze collega’s
wat werken bij OGVO zo leuk
maakt. Nog meer medewerkers
leren kennen? Lees het hier!
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/ontmoet-jouw-collegas/
28-5-2022
29-5-2022
30-5-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar….

31-5-2022
1-6-2022
Aankomende weken vinden onze
gala's plaats!
Wij wensen onze leerlingen veel
plezier toe. Lach, straal en geniet
op de rode loper!
2-6-2022
3-6-2022 Gala College Den Hulster
4-6-2022
5-6-2022 Pinksteren
6-6-2022 Pinksteren
7-6-2022 Gala Valuascollege HAVO/VWO
8-6-2022 Spannend! Aankomende dagen
worden de examenuitslagen
bekend gemaakt. Voor alle
geslaagden: gefeliciteerd! Wij zijn
heel trots op jullie

Mocht je nog een herkansing


hebben of ervoor gekozen hebben
om een examen in het 2e tijdvak te
maken; nog even knallen tijdens
het leren. Geloof in jezelf!
9-6-2022
10-6-2022
11-6-2022
12-6-2022
13-6-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar….

14-6-2022
15-6-2022 Astrid Marissen werkt al bijna 9
jaar met veel plezier bij OGVO.
Haar functie is coördinator
Experiencenter en coördinator
Design &Technology. Ze heeft van
OGVO veel vrijheid gekregen om
het vak techniek meer op de kaart
te zetten. Ben je benieuwd naar
hoe ze dat gedaan heeft? Je leest
het hier!
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/astrid-marissen/
16-6-2022
17-6-2022 Wil jij ook graag komen werken bij FILMPJE OGVO
OGVO? In onderstaand filmpje
vertellen een van onze collega’s
wat werken bij OGVO zo leuk
maakt. Nog meer medewerkers
leren kennen? Lees het hier!
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/ontmoet-jouw-collegas/
18-6-2022
19-6-2022
20-6-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar….

21-6-2022
22-6-2022 Jannemiek Hazenbosch is docent
Nederlands, mentor van brugklas
Design en Technology én is ze
vertrouwenspersoon van College
Den Hulster. Ze is blij erg blij met
de kansen die ze krijgt: ‘Ik vind
OGVO een fijne werkgever. Ze zijn
ontzettend betrokken. Er is altijd
iemand die voor je klaarstaat.
OGVO snapt het.’

Meer weten over Jannemiek? 👉🏻


https://www.ogvo.nl/werken-
bij/jannemiek-hazenbosch/
23-6-2022
24-6-2022 Wil jij ook graag komen werken bij FILMPJE OGVO
OGVO? In onderstaand filmpje
vertellen onze collega’s wat werken
bij OGVO zo uniek maakt.
Nieuwsgierig naar meer? Ontmoet
alvast jouw toekomstige collega’s
https://www.ogvo.nl/werken-
bij/ontmoet-jouw-collegas/
25-6-2022
26-6-2022
27-6-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar….

28-6-2022
29-6-2022 Henny Nijveld is al 16 jaar
ondersteuningscoördinator
HAVO/VWO op College Den
Hulster.
‘Je moet de normen en waarden
van OGVO in je hebben en
betrouwbaar zijn. Als je met jonge
mensen werkt, vind ik het ook
belangrijk dat je niet alleen je vak
overdraagt, maar dat je ook echt
affiniteit hebt met jonge mensen.’

Het hele interview lees je hier


https://www.ogvo.nl/werken-
bij/henny-nijveld/

30-6-2022
1-7-2022 VACATURE

Wij zijn namelijk op zoek naar….

2-7-2022
3-7-2022
Bijlage 9 Literatuurlijst
Hoe vaak moet je posten op social media voor maximaal resultaat? (2021, 6 mei). Coosto.
Geraadpleegd op 7 maart 2022, van https://www.coosto.com/nl/blogs/hoe-vaak-moet-je-posten-
op-social-media-voor-maximaal-
resultaat?utm_source=google&utm_medium=cpc&utm_campaign=NL%20-%20Combi%20-
%20Dynamische%20advertentie&utm_term=&utm_content=Dynamische%20advertentie&gclid=Cj0
KCQiA95aRBhCsARIsAC2xvfyVqApjbuynTE_aNLmy0uSan1dBnzSSx3Qr5qwU1djm_m8R_h0k0xQaAsZ
NEALw_wcB

Daae, E. (2021, 26 maart). Instagram stories formats voor bedrijven. Elja Daae. Geraadpleegd op 7
maart 2022, van https://www.eljadaae.nl/instagram-stories-formats-voor-bedrijven/

Eisenberg, A. (z.d.). Wat is een persona en hoe maak je een persona? Trusted Shops. Geraadpleegd
op 2 november 2021, van https://business.trustedshops.nl/blog/persona

Ensie. (2015, 25 september). Corporate communicatie. Geraadpleegd op 15 november 2021, van


https://www.ensie.nl/lotte-bikker/corporate-communicatie

Van der Haas, M., & Hudepohl, J. (2015). Arbeidsmarkt communicatie van A/Z (1ste ed., Vol. 1).
ADFO GROEP.

H. (2018, 7 juni). Communicatiestrategie - 12 communicatiestrategieën. Marketingportaal.


Geraadpleegd op 18 februari 2022, van
https://www.marketingportaal.nl/communicatie/communicatiestrategie-2/

Van Houtum, B. (2020, 9 november). Hoe wordt social media door verschillende generaties
consumenten gebruikt?Social Masterclass. Geraadpleegd op 7 maart 2022, van
https://social-masterclass.nl/hoe-wordt-social-media-door-verschillende-generaties-
consumenten-gebruikt/

Lahaije, S. (2021, 3 september). Generatiekloof in marketing: millennials vs. Gen Z. Goeiezaak.com.


Geraadpleegd op 7 maart 2022, van https://goeiezaak.com/blog/online-
marketing/generatiekloof-in-marketing-millennials-vs-gen-
z/#:%7E:text=Millennials%20gebruiken%20social%20media%20voornamelijk,door%20Pinter
est%2C%20Twitter%20en%20Snapchat.

Mediahelpdesk. (2020, 11 juni). Zo organiseer je een Instagram takeover. Helpdesk. Geraadpleegd


op 7 maart 2022, van https://www.mediahelpdesk.be/vraag/zo-organiseer-je-een-
instagram-takeover

Merkus, J. (2021, 12 november). Het verschil tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek (met
voorbeelden). Scribbr. Geraadpleegd op 21 december 2021, van
https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/kwalitatief-vs-kwantitatief-onderzoek/

Michels, W. M. (z.d.). Contentstrategie - Communicatie KC [Foto]. Content Circle Michels.


https://communicatiekc.com/contentstrategie/

Michels, W. M. (2015). Communicatie Handboek (5de ed., Vol. 5). Noordhoff Uitgevers
Academie voor arbeidsmarktcommunicatie. (2021, 20 april). Wat is arbeidsmarktcommunicatie?
Geraadpleegd op 12 november 2021, van
https://www.arbeidsmarktcommunicatie.eu/blog/wat-is-arbeidsmarktcommunicatie

OGVO. (2021, oktober). Manifest OGVO - van denken naar doen. OGVO directie en voorzitter College
van Bestuur. https://docs.google.com/document/d/1YqV_3gcsTsbtcjpyIaOuaEQr0qcn-
5o_/edit

Rancuret, P. (2017, 13 november). Arbeidsmarktcommunicatie: stop met de bullshit & denk vanuit de
kandidaat. Frankwatching. Geraadpleegd op 12 november 2021, van
https://www.frankwatching.com/archive/2017/02/28/arbeidsmarktcommunicatie-stop-
met-de-bullshit-denk-vanuit-de-kandidaat/

Waardenburg, D. (2020, 17 juni). Generatie Z: met deze insteek zijn ze écht wel te bereiken! Think
Online. Geraadpleegd op 7 maart 2022, van https://www.think-online.nl/content-
marketing/generatie-z-bereiken/

Zin redactie. (2019, 30 december). Ben jij een ‘Boomer’? Alle generaties op een rijtje. Zin.nl.
Geraadpleegd op 7 maart 2022, van https://www.zin.nl/2019/12/30/ben-jij-een-boomer-
alle-generaties-op-een-rijtje/

You might also like