You are on page 1of 4

Luc Vankrunkelsven – Kapitalisme en moderne slavernij in Brazilië

Gilberto Freyre, een briljante Braziliaanse sociale wetenschapper uit de vorige eeuw,
schreef in 1933 dat Brazilië ‘casa grande e senzala’ (letterlijk: groot huis en
slavenhutten) is. Het is een uitdrukking die vaak terugkomt in hedendaagse analyses,
zoals die van vooraanstaand socioloog en econoom Jessé Souza, wanneer hij poogt de
ongelijkheid in zijn land te verklaren. Kortom, Brazilië uitleggen zonder over slavernij
te spreken is niet mogelijk. In de vorige twee eeuwen waren deze slaven te vinden bij de
rubberoogst, de koffieplantages en het telen van suikerriet. Nu zijn de helft van de
slaven te vinden in de veeteelt, en de anderen in de textielnijverheid en
productiesectoren van goedkope consumptiegoederen. Onze zucht naar goedkope steaks,
smartphones en t-shirts is een motor achter deze trend. En wereldwijd leven nog steeds
40 miljoen mensen in moderne slavernij. Ook in landen waar er reeds sociale rechten
bestaan. Ook in België, daar waar de sans papiers in de illegaliteit moeten vertoeven.
Wanneer we de Braziliaanse situatie een beetje beter kennen, dan snappen we ook een
beetje beter de mondiale link tussen kapitalisme en slavernij.

Bales, professor sociologie aan de Universiteit van Surrey (GB), stelde enkele jaren terug dat
mondiaal het aantal slaven sinds de jaren 1950 drastisch is gestegen. Ooit was een slaaf een
zware investering. Een Afrikaan kostte voor de katoenteelt in VS van de negentiende eeuw
gemakkelijk 75.000 euro in huidige termen. Maar hedendaagse slaven zijn goedkoop én
talrijk: “Een slaaf kopen was een beetje als vandaag een tractor kopen. Slaven waren
productief en relatief schaars. Een hedendaagse slaaf kost ongeveer 125 euro”. Hedendaagse
slavernij bestaat dus in alle landen. maar is procentueel het grootst in Mauritanië (4% van de
bevolking), Oezbekistan (3,97%), Haïti (2,3%), Qatar (1,36 procent) en India (1,14%). In
Brazilië is dat ongeveer 0,60%. In Europa is het probleem het grootst in Oost-Europa, met
Bulgarije (0,38%) als koploper. België is met 0,013% een “voorbeeldig” land. Hier zal je
bijvoorbeeld Roemeense of Bulgaarse vrouwen in gedwongen prostitutie vinden.

De situatie van de Braziliaanse slavernij is complex en kent een lange geschiedenis. En het is
voor veel Brazilianen niet alleen een debat over economische uitbuiting, het kent ook een zeer
emotioneel aspect. In de negentiende eeuw was het houden van huisslaven een wijdverbreid
fenomeen onder de elite. In de eerste levensjaren werden kinderen vooral door zwarte
slavinnen grootgebracht, “ama de leite” (“die de borst gaf”) en “ama seca” (die niet de borst
gaf”). En het hebben van permanente huismeiden is nog steeds een courant gebruik bij de
gegoede middenklasse, waardoor de associatie blijft bestaan. Eduardo Hoornaert, woonachtig
in de staat Bahia, stelt vast dat “die relatie met een ‘ama’ schept een emotionele band die
ergens in het onderbewuste voortleeft”. En dus ook in het politiek onderbewuste van de
middenklasse.

Politiek en middenklasse

Jessé Souza houdt in zijn nieuw boek “A Classe Média no espelho” de Braziliaanse
middenklasse een spiegel voor. Hij heeft het over het financieel kapitalisme dat sinds de jaren
1980 opgang maakt. Zijn grondstelling is dat de Braziliaanse maatschappij ten diepste nog
een slavenmaatschappij is, met 20% middenklassers die de politieke steun geven aan een zeer
beperkte elite - de grootgrondbezitters, bankiers en industriëlen. En buiten deze constellatie
leven de 80% uitgeslotenen. Uiteindelijk, zo stelt Souza, zijn het ongeveer 800 mensen die het
land economisch en politiek domineren. En deze elite bezit reeds honderd jaar zowat alle
belangrijke media. Zij coöpteert de intellectuelen die haar ideologie uitdragen, en deze
intellectuelen zijn allemaal te vinden in slechts enkele sleuteluniversiteiten. Kortom, de elite
en haar steunpilaren leven in een afgesloten wereld, waarin dissidente stemmen niet welkom
zijn. En als dan eens een president of een regering wordt verkozen die ingaat tegen deze
machtsbelangen, dan wordt reeds snel het magische woord “corruptie” van stal gehaald.
Corruptie is inderdaad alomtegenwoordig, maar het wordt alleen als wapen gebruikt om
progressieve politici ten val te brengen. Dat was in 1954 zo met Getúlio Vargas, die
uiteindelijk alleen nog maar de uitweg van zelfdoding zag. En in 1964, toen de militaire
dictatuur werd geïnstalleerd om de “sociale orde” te vrijwaren. En anno 2016, toen president
Dilma Rousseff werd afgezet. De corruptie bij de elite, in de economie en bij de conservatieve
partijen, dat wordt vakkundig genegeerd door de pers. Jessé Souza ondervindt dan ook
momenteel weerstand binnen intellectuele kringen. Dit heeft te maken met de ideologie van
de Universiteit van São Paulo (USP), die sinds de jaren dertig de intellectuele elite van het
land domineert. De professoren van de USP accepteren niet graag de stelling ‘casa grande e
senzala’ van Gilberto Freyre, die Brazilië interpreteert vanuit het slavernij-paradigma. Jessé
Souza is hierin een pionier. De intellectuele elite van São Paulo die de beeldvorming over de
Braziliaanse samenleving reeds lange jaren beheerste, komt er maar niet toe de slavernij als
structureel element van de Braziliaanse samenleving in ogenschouw te nemen.

Souza maakt een onderscheid tussen de hogere middenklasse en de lagere middenklasse. De


hogere middenklasse voelt zich thuis in het internationale financiële kapitalisme, en
vereenzelvigt zich met de elite, zonder daar zelf deel van uit te maken. De lagere
middenklasse heeft een voortdurende schrik om gedeklasseerd te worden tot de 80%
uitgeslotenen. Deze uitgeslotenen worden beschouwd als “niet-wit” (de vijftig tinten bruin en
zwart) en zijn sociaal gekenmerkt door hun handenarbeid. Op handenarbeid wordt cultureel
neergekeken, want dat was (en is) voor de slaven. Daar wil de lagere middenklasse niet mee
vereenzelvigd worden. Soms kiest de lagere middenklasse voor een linkse kandidaat, maar
evengoed is het gevoelig voor een fascistische voorman, exact wat het land anno 2018 met
Bolsonaro overkomen is. Maar het eigenaardige is dat er niet zoveel meer blanke of zwarte
mensen bestaan qua uiterlijke kenmerken. De meesten zijn “moreno”, een donkerbruine
huidskleur. Het gaat dus eerder om politieke en economische uitsluiting gebaseerd op een
subtiel spel van symbolisch, cultureel en sociaal kapitaal, waarbij ook een raciaal discours
wordt aangewend om zich te differentiëren van de onderklassen. De middenklasse kijkt dus
naar een persoon op basis van welke kledij iemand draagt, in welke wijk hij woont, naar welk
restaurant hij gaat, welk soort taalgebruik hij hanteert, etc. Kortom, het is een complex spel
van verschillen. En het fascisme is helemaal niet nieuw in Brazilië. Het is verweven met een
lange katholieke traditie, grenzend aan het autoritarisme. In de jaren 1930 waren er vele
priesters die de ideeën van Hitler en Mussolini steunden. Bolsonaro kwam dus niet uit het
niets.
Wegmoffelen

Brazilië is ook het land waar men excelleert in het wegmoffelen van zaken. Het publieke
debat wordt steeds opnieuw gecensureerd. Er wordt aan zelfcensuur gedaan. De Braziliaanse
middenklasse laat zich ook kenmerken door haar vaardigheid om steeds aan de oppervlakte te
blijven over politieke discussies. Zo is er Sérgio Buarque de Holanda, een van de
vooraanstaande academici van de USP. Hij is een conservatief liberaal, absoluut geen man die
het autoritaire gedachtegoed aanhangt. Maar evengoed zal hij nooit Bolsonaro duiden in de
historische context van het Braziliaans fascisme. En evengoed zal hij nooit erkennen dat de
Braziliaanse geschiedenis doorweekt is van het bloed en zweet van haar slaven. Dat botst
immers met de liberale ontstaansmythe van Brazilië. Joaquim Nabuco, een abolitionist aan het
einde van de 19de eeuw, zei gevat: “Men zegt dat de “heren”, bij ons, meegaand zijn (in
contrast met de “heren” van Noord-Amerika). De goedheid van onze heren bestaat in
werkelijkheid in de onderdanigheid van onze slaven”. Het masker van de hypocriete
goedwilligheid wordt niet afgelegd zolang de slaven gewillig blijven. Om nog even Souza
verder te citeren: “De Braziliaanse middenklasse is niet geëmotioneerd bij de dood of zelfs
niet bij het uitroeien van duizenden armen, die gezien worden als “minderwaardige mensen”.
Maar ze is erg geraakt bij een menselijk drama van één individu van zijn klasse, wanneer die
overvallen of vermoord wordt”. Dit verklaart ook de waanzinnige houding van Bolsonaro
tijdens de huidige covid-crisis in Brazilië. Er mogen tienduizenden doden vallen, zolang ze
maar vallen bij de onderklasse. De economische belangen van de elite moeten gevrijwaard
worden.

De Braziliaanse casus, met zijn extensieve veeteelt en dus voortdurende vernietiging van het
regenwoud, kan niet worden losgekoppeld van het sociale vraagstuk over de diepe
ongelijkheid in Brazilië. De internationale gemeenschap kan niet verwachten dat er een
definitieve ecologische oplossing wordt gevonden voor onze klimaatopwarming indien niet de
situatie van slavernij en de favelas wordt aangepakt. Een figuur zoals Bolsonaro is dus
noodlottig voor al onze moderne problemen.

Met betrekking tot slavernij in Brazilië verscheen recent een boek van Laurentino Gomes, bestaande uit drie
delen, waarvan het eerste in 2019 verscheen bij Globo Livros, getiteld ‘Escravidão’ (slavernij).

Dit artikel kwam tot stand naar aanleiding van de publicatie van dit boek:

Luc Vankrunkelsven - Een wereld van verdoken slavernij. Impressies onderweg,


Heeswijk, Dabar-Luyten.

Het boek kan besteld worden bij de auteur door een mail te zenden naar:
luc@wervel.be. Het boek kost 19 euro.

En wie ooit Brussel bezoekt, moet vast eens de Begijnhofkerk binnenstappen. De kerk is
juist omgedoopt tot een ‘House of Compassion’, een ontmoetingsplaats voor mensen van
verschillende godsdiensten en andere levensovertuigingen. Centraal staat een lange tafel,
die uitnodigt om elkaar in het anders-zijn te ontmoeten, te aanvaarden en te omarmen.
In ditzelfde ‘House of Compassion’ staat een permanente tentoonstelling over slavernij
vroeger en nu.

You might also like