Professional Documents
Culture Documents
Auteur
Miguel Vertriest, BIVV
Vertaling
Liesbeth Hollants Van Loocke (BIVV)
Foto’s
BIVV, BUV en Luc Coveliers (Pro Velo, foto’s cover)
Grafische vormgeving
Dominique Boon (lay-out), Jean-Marie Matagne (BUV, illustraties)
Disponible en français
D/2007/0779/2
Verantwoordelijke uitgever : Jean-Claude Moureau (BUV)
Maart 2007
Inhoud
Inleiding.................................................................................................................................................................................................. 3
1– Scheiden
of mengen ?............................................................................................................................................ 6
2– Wetgeving
.................................................................................................................................................................................. 9
2.4. Deel van de openbare weg gesignaleerd door het verkeersbord D9................. 10
2.5. Deel van de openbare weg gesignaleerd door het verkeersbord D10............. 10
3– Gemarkeerd
fietspad........................................................................................................................................... 11
3.1. Markeringen................................................................................................................................................................... 12
3.1.1. Fietspad................................................................................................................................................................. 12
3.1.2. Fietslogo................................................................................................................................................................ 13
3.1.4. Coating................................................................................................................................................................... 13
3.2. Wegvak................................................................................................................................................................................. 14
3.2.2. Langsparkeren................................................................................................................................................. 16
3.2.3. Schuinparkeren............................................................................................................................................... 18
3.3.3. Verkeerslichten................................................................................................................................................ 20
3.4. Bushaltes............................................................................................................................................................................ 22
3.4.1. Haltehaven.......................................................................................................................................................... 22
4– Fietssuggestiestrook
.......................................................................................................................................... 24
4.1. Markeringen................................................................................................................................................................... 25
4.1.1. Fietssuggestiestrook.................................................................................................................................... 25
4.1.2. Fietslogo................................................................................................................................................................ 25
4.1.4. Coating................................................................................................................................................................... 26
4.2. Wegvak................................................................................................................................................................................. 26
4.2.2. Langsparkeren................................................................................................................................................. 29
4.2.3. Schuinparkeren............................................................................................................................................... 32
4.3.3. Verkeerslichten................................................................................................................................................ 34
4.4. Bushaltes............................................................................................................................................................................ 36
4.4.1. Haltehaven.......................................................................................................................................................... 36
Bronnen. ............................................................................................................................................................................................... 39
Inleiding
Op basis van de mate van scheiding tussen Het vrijliggend fietspad heeft verschillende
fietsers en autoverkeer worden drie basisop- voordelen :
lossingen onderscheiden : vrijliggend fietspad,
gemarkeerd fietspad en gemengd verkeer (met • Goede bescherming voor de fietsers : ze wor-
of zonder fietssuggestiestrook). den op de wegvakken gescheiden van het
autoverkeer.
Het vrijliggend fietspad geeft fietsers een
eigen plaats, fysisch gescheiden van het ande- • Fietser en gemotoriseerd verkeer hinderen
re verkeer. Het is aanbevolen in het geval van elkaar niet, tenzij op kruispunten en erftoe-
snel én veel verkeer. gangen.
Het gemarkeerd fietspad biedt fietsers een • Het fietspad wordt gekruist bij het parkeren
met markeringen afgebakende plaats. Het fiet- (een aanvaardbaar conflict).
sen vindt plaats net naast de rijbaan, vandaar
dat dit aanbevolen wordt bij druk verkeer met • Oneigenlijk gebruik van het fietspad is moge-
matige snelheden. lijk (in dubbele file parkeren parkeren of een
file voorbijrijden op het fietspad).
1- Scheiden of mengen ?
• Verkeersintensiteiten
• Type parkeervoorzieningen
De verkeersintensiteiten worden uitgedrukt
in personenauto-equivalenten (pae) per tijds- Langsparkeren geeft enkele specifieke pro-
eenheid. Hiervoor wordt een waarde toege- blemen voor de fietsers. Een groot aantal
kend aan verschillende types voertuigen. ongevallen met fietsers wordt veroorzaakt
door openslaande portieren 2.
Personenauto-equivalenten worden uitge-
drukt in een waarde per uur, per 16 uur (de In geval van een grote parkeerdruk (vanaf
drukste uren : van 6u00 tot 22u00) of per 85% volgens CROW) ontstaat de kans dat het
24 uur (een etmaal). gemarkeerd fietspad misbruikt wordt om
in dubbele file te parkeren. Bijgevolg is een
strikte handhaving noodzakelijk.
3. Dit is de lichte slingerbeweging van een fietser door het voortdurend corrigeren om zijn evenwicht te behouden.
scheiden of mengen ?
2
6000 Hoge intensiteiten gecombineerd met lage
2b
snelheden (zone 2a) komen enkel voor in
5000 verstedelijkte gebieden, zoals het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. Principieel is gemengd
4000 verkeer de voorkeursoplossing wanneer de v85
1 lager is dan 30 km/u. Maar om de doorstro-
3000 ming van het fietsverkeer tijdens de spitsuren
1a 1b 2c te garanderen komen gemarkeerde fietspaden
2000
in aanmerking.
1000
1c In zone 2b bevelen we aan de keuze voor
gemengd verkeer of fietssuggestiestroken te
0 10 20 30 40 50 60 70 80 V85 baseren op andere relevante factoren (zoals
fietsintensiteiten, samenstelling van het ver-
v85 (km/u) keer…, zoals eerder besproken).
De horizontale as stelt de effectief gereden
snelheid voor en niet de maximaal toegelaten Zone 2c wordt gekenmerkt door hogere snelhe-
snelheid. De verticale as stelt de verkeersin- den, wanneer deze snelheden kunnen beperkt
tensiteit voor. Deze wordt uitgedrukt in pae worden is een fietsvoorziening in principe niet
per etmaal. nodig.
Snelheid en intensiteit zijn niet de enige facto- Zone 3 : fietspaden zijn noodzakelijk.
ren die een rol spelen, er moet altijd rekening
gehouden worden met de andere opgesomde Zone 3a : gezien de relatief lage snelheden (tus-
factoren. sen 30 en 50 km/u) zijn gemarkeerde fietspa-
den voldoende.
Zone 1 : gemengd verkeer is wenselijk.
Zone 3b : de snelheden liggen vrij hoog, bijge-
Afhankelijk van andere factoren (zie voorgaan- volg zijn vrijliggende fietspaden aan te beve-
de pagina’s) kan eventueel een gemarkeerd len, tenzij de gereden snelheden verminderd
fietspad of een fietssuggestiestrook gemar- kunnen worden.
keerd worden. Dit zal bijvoorbeeld het geval
zijn wanneer er sprake is van (subjectieve)
onveiligheid of om een fietsroute beter herken-
baar te maken.
2- Wetgeving
(januari 2007)
Voor een uitgebreide uiteenzetting betreffende 1– Overlangse markeringen die een fietspad
fietsers in het verkeersreglement verwijzen we aanduiden moeten aangebracht worden op
naar de brochure “Fietsers en de wegcode”. In de kruispunten wanneer het fietspad deel
het kader van dit deel van het fietsvademecum uitmaakt van een openbare weg gesignaleerd
beperken we ons tot een aantal definities en door de verkeersborden B9 of B15 en een fiets-
regels opgelegd door het verkeersreglement pad na het kruispunt verder loopt.
en het reglement van de wegbeheerder.
3- Gemarkeerd fietspad
100
met zich meebrengen, meer bepaald glad-
15
heid. Daarom is het uiterst belangrijk er op
125 125 125 125 125
toe te zien dat de normen, zoals bepaald in
het TB2000, in verband met antislip vereis-
Rijbaan
ten strikt nageleefd worden.
• Prijs
Op het eerste gezicht zijn markeringen in
Het absoluut minimum voor de breedte tussen
verf goedkoper dan markeringen in thermo-
de markering is 0,8 m : het fietspad is dan met
plastische producten. Toch moet de aandacht
de markering inbegrepen 1,1 m breed (zie ook
er op gevestigd worden dat de verfmarkerin-
tabel p. 16).
gen veel meer moeten hernieuwd worden.
Bij de hernieuwing ervan komen een aantal
factoren kijken : parkeerverbod, verkeershin-
der… Daarnaast dient er ook op gewezen te
3.1.2. Fietslogo
Figuur 3.4. – Sergeantstreep
Het fietslogo wordt gebruikt om de leesbaar-
heid te versterken. Het wordt geplaatst waar
het goed zichtbaar is, in het bijzonder voor
150
autobestuurders.
33∞
90
10
• op een fietspad, wanneer er slechts langs
één zijde van de openbare weg een fietspad
wordt voorzien (asymmetrie)
150 50 150
90
10
90
3.1.4. Coating
Een fietslogo in verf heeft een kostprijs van
ongeveer 22,50 €/stuk, de voorgevormde ther- Rode coating is een handig hulpmiddel om de
moplastische markering kost 75,00 €/stuk. aandacht te vestigen op een mogelijk conflict
of om een onduidelijke situatie beter leesbaar
3.1.3. Sergeantstrepen te maken, zowel voor fietsers als voor auto-
mobilisten.
Een enkele sergeantstreep wordt hoofdzakelijk
toegepast voor het markeren van een fietssug- Veel bestuurders (fietsers én automobilisten)
gestiestrook (zie 4.1.3.). Uitzonderlijk kan de denken bij de aanwezigheid van rode coating
enkele sergeantstreep toegepast worden op onmiddellijk aan een fietspad en bijgevolg
een gemarkeerd fietspad wanneer er slechts voorrang voor het fietsverkeer. Het is aangewe-
aan één zijde van de weg een gemarkeerd fiets- zen enkel rode coating toe te passen wanneer
pad voorzien wordt. De sergeantstreep wordt de fietser voorrang heeft. Rode coating kan
ook toegepast om een richtingsverandering eventueel ook op gedeeltes van fietssuggestie-
weer te geven van een aangeduide fietsroute. stroken toegepast worden (zie 4.1.4.).
gemarkeerd fietspad
14
Wanneer er nog meer beschikbare breedte is, Tussen de Sauwenslijn en het gemarkeerd
kan een zogenaamde Sauwenslijn 5 de rijbaan fietspad is er een breedte van 0,2 tot maximaal
versmallen en meer afstand creëren tussen de 0,4 m. Wanneer de breedte tussen fietspad
fietsers en het autoverkeer. De Sauwenslijn en Sauwenslijn meer dan 0,4 m zou zijn, dan
heeft een breedte van 0,25 m op wegen met rij- wordt in eerste instantie de breedte van het
stroken en 0,20 m op wegen zonder rijstroken. fietspad op 1,5 m gebracht.
20 15 20 15 80 15
Fietspad
Fietspad
Fietspad
Rijbaan
Rijbaan
Rijbaan
Trottoir
Trottoir
Trottoir
5. De Sauwenslijn kan uitgevoerd worden als een witte doorlopende streep, als ribbelreflexstreep (met of zonder volle witte lijn)
of door middel van grondreflectoren.
6. Biggenruggen zijn halfronde verhogingen die meestal gebruikt worden om de rijbaan te scheiden van het fietspad.
gemarkeerd fietspad
16
1 1,3 m 0,8 m
2 1,2 m 0,8 m
3.2.2. Langsparkeren
3 1,2 m 0,7 m
Trottoir
15
80
10
Rijbaan
Voor laad- en loszones wordt indien mogelijk geopteerd voor een beperkte inname van het trot-
toir, op voorwaarde natuurlijk dat het overblijvende trottoir een minimale breedte van 1,5 m blijft
behouden.
Trottoir
Leveringszone
80
130
125 125
15
Rijbaan
gemarkeerd fietspad
18
Maatvoering schuinparkeren
Trottoir
A
B
D (20 min)
C
130
125 125
15
Rijbaan
Schuinparkeren met voorwaarts inparkeren wordt sterk afgeraden. Indien dit toch nog ergens toege-
past wordt, is een grotere schrikstrook (0,8 m) noodzakelijk.
gemarkeerd fietspad
19
min 50 min 50
7. Kruispuntoplossingen zoals rotondes en verkeerslichtengeregelde kruispunten komen uitgebreid aan bod in volgende brochures,
de publicatie ervan is voorzien voor 2007-2008.
gemarkeerd fietspad
20
3.3.2. Voorrang van rechts en wordt het hernomen voorbij het kruispunt
(voorbij het zebrapad). Indien het een fiets-
In geval van voorrang van rechts wordt het route betreft kunnen fietslogo’s en dubbele
gemarkeerd fietspad onderbroken voor het sergeantsstrepen (om de richting aan te geven)
kruispunt (vóór het zebrapad indien aanwezig) aangebracht worden.
min 50 min 50
25
50
400
25
min 250
15 min 80
min 15 m
15 15
20 (30)
gemarkeerd fietspad
22
Schuilhuisje
Het verkeersbord F14 is niet verplicht. Wanneer er voor-
sorteringspijlen zijn aangebracht, wordt het bord F13
150
gecombineerd met het bord F14, zodanig dat dit bord een min 110
correcte weerspiegeling is van de verkeerssituatie.
130 260
Haltebord
> 3000
F13
3.4. Bushaltes
Fietsvoorzieningen op kruispunten ter hoogte van bushal-
tes komen aan bod in een specifiek deel van het fietsvade-
mecum : ‘Fietsers en openbaar vervoer’. We beperken ons
hier tot het herhalen van de meest voorkomende oplossing
in het geval van een gemarkeerd fietspad.
3.4.1. Haltehaven
> 150
150
Schuilhuisje
min 110
500 min
2000
Haltebord
130 80
260 min
500 min
130 20 (30)
min 110
24
4- Fietssuggestiestrook
4.1. Markeringen
Figuur 4.2. – Markering
fietssuggestiestrook
Zie 3.1. voor een algemene toelichting in ver-
band met markeringsproducten.
4.1.1. Fietssuggestiestrook
4.1.2. Fietslogo
150
Zie figuur 3.3., pagina 13.
Afwisselend met de sergeantstrepen vormt het
fietslogo de fietssuggestiestrook.
4.1.3. Sergeantstrepen
90 20 (30)
Zie figuur 3.4., pagina 13.
Afwisselend met het fietslogo vormen de ser-
geantstrepen de fietssuggestiestrook.
150
fietssuggestiestrook
26
4.2. Wegvak
De minimale afstand van de fietssuggestie-
strook tot de boordsteen is de breedte van de
goot of 0,2 m.
Afhankelijk van het gekozen maatgevend profiel worden volgende ontwerpnormen aanbevolen :
670
580
540
Afhankelijk van het gekozen maatgevend profiel worden volgende ontwerpnormen aanbevolen :
Figuur 4.8a. – Maatgevend profiel “fiets-auto-auto-fiets” met parkeren langs beide zijden
Figuur 4.8b. – Maatgevend profiel “fiets-auto-auto” met parkeren langs beide zijden
Figuur 4.8c. – Maatgevend profiel “fiets-auto-fiets” met parkeren langs beide zijden
Naar analogie van de oplossing in 4.2.1. zal het passing zijn in straten met een beschikbare
maatgevend profiel “fiets-auto-auto-fiets” van breedte van 11,0 m tussen de boordstenen en
toepassing zijn in straten met een beschikbare het maatgevend profiel “fiets-auto-fiets” wanneer
breedte van 12,0 m tussen de boordstenen, het er 10,0 m tussen de boordstenen is.
maatgevend profiel “fiets-auto-auto” zal van toe-
Figuur 4.9a. – Maatgevend profiel “fiets-auto-auto-fiets” met parkeren langs één zijde
Figuur 4.9b. – Maatgevend profiel “fiets-auto-auto” met parkeren langs één zijde
Figuur 4.9c. – Maatgevend profiel “fiets-auto-fiets” met parkeren langs één zijde
100 100
fietssuggestiestrook
34
100 100
25
50
400
25
15
150
150
ter hoogte van een haltehaven.
700
ter hoogte van een haltehaven
150
> 150
150
Schuilhuisje
min 120
Schuilhuisje
150
2000
90 260 Haltebord
700
Haltebord
> 3000
150
700
150
90
20 (30)
fietssuggestiestrook
37
4.5. Toegang
Figuur 4.16. – Fietssuggestiestrook
van parking ter hoogte van toegang
150
uitrijbewegingen plaatsvinden, bedoeld.
700
ingreep (bijvoorbeeld een trottoiruitstulping)
om de zichtbaarheid van de fietsers en voor de
automobilisten bij het oprijden van de rijbaan
te verbeteren. Om de aanwezigheid van fietsers
te benadrukken worden de markeringen van de
fietssuggestiestrook frequenter herhaald.
150
De afstand tussen de sergeantstrepen en de
fietslogo’s kan naargelang de plaatsgesteldheid
500 min
tussen 2 en 4 m zijn. 400
150 200 (400) 150 200 (400)150
90 200 - 230
500 min
400
150
700
150
38
Samenvattingstabel
(hoofdstuk 3 & 4)
Gemarkeerd fietspad
Fietssuggestiestrook
Fietssuggestiestrook 0,9 m
13. 6,0 m in het geval van een reguliere buslijn en 5,5 m op 16. Parkeerstrook + schrikstrook = minimaal 2,6 m.
gewestwegen. 17. Maatgevend profiel “fiets-auto-auto-fiets”.
14. 3,0 m in het geval van een reguliere buslijn. 18. 2,5 m in het geval van een parkeerstrook voor
15. 2,5 m in het geval van een parkeerstrook voor vrachtwagens.
vrachtwagens. 19. Parkeerstrook + schrikstrook = minimaal 2,6 m
39
Bronnen
• Beleidsplan Fiets 2005-2009, Pascal Smet, minister van Mobiliteit en Openbare Werken
• Code de bonne pratique des aménagements cyclables, Pro Velo asbl, september 2000
• Sign up for the bike, Design manual for a cycle-friendly infrastructure, record 10, CROW, augustus 1993
Gerealiseerd door :
Op initiatief van :
Aan de hand van heel wat figuren wordt een oplossing voorgesteld voor
gemarkeerde fietspaden en fietssuggestiestroken, in het bijzonder naast
parkeerstroken, op kruispunten en ter hoogte van bushaltes.