Professional Documents
Culture Documents
MICROBIOLOGIE
1 Definitie inspectie
Infectie: Opgelopen schade of een veranderende fysiologie bij de mens, veroorzaakt door een
besmettingsbron.
- Opgelopen schade bvb: schaafwonde door val, splinter in de huid, etterende (schaaf)wonde
- Veranderende fysiologie: het normaal functioneren van het lichaam wordt verstoord:
antilichamen vallen eigen gezonde cellen aan.
Bvb: systemische jeugdreuma: gewrichten ontstoken, aantasting van organen
Bvb: systeemziekte: auto-immuunziekte
- Besmettingsbron: pathogene micro-organismen, ziekteverwekkers
Pathogenen pas in actie wanneer zij via een toegangsweg het lichaam kunnen bereiken
Commensale flora: micro-organismen die het normaal fysiologisch functioneren van ons lichaam
mogelijk maken. Deze organismen beschermen ons tegen een infectie, kunnen zorgen voor aanmaak
van vitamine. Commensale bacteriën kunnen infecties veroorzaken bij verminderde
weerstand/verzwakking van het immuniteitssysteem. (bvb: Candida albicans op mondslijmvlies)
- Micro-organismen bvb bacteriën
- Commensale flora bvb darmflora
- Vitamine bvb vitamine K
- Commensale bacteriën bvb Candida albicans in darm
1.1 Historiek
Belangrijke personen:
- Louis Pasteur: Belang in ontsmetten als maatregel om veel ziekten te voorkomen + ontdekker
van vaccin tegen cholera en miltvuur (verricht proeven die grondslag vormden voor vaccineren)
- Lister: begon operatieapparatuur te steriliseren dankzij ideeën Pasteur
- Semmelweis: benadrukt de grote noodzaak van hygiëne rond kraambed
- Koch: ontdekker van tuberkelbacil (TBC)
Tijdlijn:
- 1674: ontdekking vd microscoop door Anthony Van Leeuwenhoek
Mogelijkheid om bacteriën in regenwater en later tandplaque (1684) te zien
- 1846: eerste operatie onder narcose in Londen
1/3 patiënten stierf aan wondbesmetting
- 1861: arts Lister gaat strijd aan tegen het hoge sterftecijfer na operaties in Edinburgh
Witten jassen in operatiezalen en propere gaas
- 1865: ontdekking van “microben”
Lister experimenteert met ontsmettingsmiddelen
- Eind 19e eeuw: ontdekking verband tussen rol micro-organismen en infectieziekten
1
Ontdekkers: Koch en Pasteur
- Begin 20e eeuw: Alexander Flemming ontdekte penicilline om infecties onder controle te houden
- Loop vd 20e eeuw: ‘nieuwe’ micro-organismen en infectieziekten blijven zich ontwikkelen
Bvb: HIV/aids
Resistentie treedt op
Dentale interventies
- 2007: 65 – 73 miljoen in de UK
- 2014: 802 – 901 miljoen in de EU
- De ziekteverwekker dient aanwezig te zijn bij een patiënt met een infectieziekte, niet bij een
gezond iemand.
- De ziekteverwekker moet kunnen worden geïsoleerd en buiten het lichaam in cultuur
gekweekt te worden.
- Een proefdier dat met de gekweekte ziekteverwekker in contact wordt gebracht, dient
dezelfde ziekte te ontwikkelen.
- De gekweekte ziekteverwekker dient opnieuw geïsoleerd te worden en dient gelijk te zijn aan
de ziekteverwekker van de patiënt.
Voorbeelden:
- Streptokokken
- Sterptococcen pyogenes (pneunomie)
- Stafylokokken (MRSA)
- Staphylococcus aureus (huidinfectie)
- Enterococcen (infectie urinewegen, bloed)
- Meningococcen (meningitis)
- Myobacterie tuberculose (TBC)
- Legionella (veteranenziekte)
1.3.2 Virussen
= Infectieuze agentia: complexe moleculaire structuren met een infecterend vermogen.
Voorbeelden:
- Adenovirussen
2
- Humane herpesvirussen (herpes labialis, mononucleosis)
- Pokkenvirussen
- Enterovirussen
- Hepatitisvirussen (A, B, C, D, E, G)
- HIV-virus (aids)
- Kinderziekten (roderhond, waterpokken, bof, mazelen)
- Coronavirus (SARS)
Voorbeelden:
- Bier- of bakkersgisten
- Dermatomycosen
- Candida albicans
1.3.4 Parasieten
= Eukaryote organismen
Voorbeelden:
- Protozoa
- Metazoa
Bekende opportunisten:
- Candida albicans: Veroorzaakt spruw, in het bijzonder in de mond en de keel
- Mycobacterium tuberculosis: De bacterie die tuberculose veroorzaakt
- Pseudomonas aeruginosa: Een ziekenhuisbacterie
- Salmonella: Veroorzaakt ‘voedselvergiftigingen’
- Staphylococcus aureus: Veroorzaakt infecties; doet zich met name voor op de huid en
in de neus, maar kan ook leiden tot bloedstroominfectie
Primaire infectie:
- Veroorzaken een infectie bij een gezonde gastheer
- Bvb: mycobacterie, tuberculose, meningococcus
3
- Vectoren brengen de infectie over, bvb: handen, oppervlakken, spray, lucht, water…
- Omstandigheden van transport: spray uit ultrason: hoge snelheid
Bvb: in tandartspraktijk met patiënt, manier waarop je infectiepreventie toepast
- Voldoende levende kiemen
- Locatie waar de ziektekiemen aanslaan
Voorbeelden infectieziekten:
- Bloed overdraagbaar: Hepatitis B, C en D, HIV
- Contact overdraagbaar: Hepatitis A, herpes simplex, windpokken, varicella zoster (zona)
- Druppel overdraagbaar: griep, pneunomie, menigitis, bof, rubella, mazelen
- Aërogeen overdraagbaar: TBC, windpokken
4
- Contaminatie of besmetting: het overgaan v een micro-organisme via een
persoon/voorwerp naar gastheer: geen vermenigvuldiging
- Kolonisatie: vermenigvuldiging, geen ziekte, de micro-organismen verblijven gedurende
lange tijd / definitief bij de gastheer: drager.
- Infectie: herkenbare ontstekingsreactie op een besmetting (auto-infectie, kruisinfectie,
ziekenhuisinfectie): gepaard met vermenigvuldiging van micro-organismen en ziekte
(asymptomatisch of symptomatisch)
Soorten infecties:
Auto-infectie of endogene infectie: Door verzwakking vd weerstand tegen infecties ten gevolge van
ziekte/behandeling -> normale evenwicht vd wordt bacteriële flora verstoord, zodat bepaalde
bacteriën de andere gaan overwoekeren en een infectie veroorzaken. = ‘commensale infectie’.
- Ziekte/behandeling bvb: antibiotica, bestraling, chemotherapie
Ziekenhuisinfectie: infecties die bij patiënten optreden tijdens of in aansluiting op hun verblijf in een
ziekenhuis. Niet alleen infecties die zich manifesteren tijdens de opname worden hieronder verstaan,
ook infecties die pas na weken of maanden na opname uitbreken, worden hieronder verstaan. (bvb:
hepatitis B)
1.8 Incubatietijd
= De tijd die verstrijkt tussen de besmetting en de eerste klinische symptomen
In tandabcessen, kortademig-
Pseudomans heid, introduceert soms astma
Via waterleiding 3 – 10 dagen
aeruginosa aanval, beïnvloed genezings-
proces paradontale ingrepen
5
- Aërogeen overdraagbaar: TBC, windpokken
1.9 Verdedigingssystemen tegen infecties
Bvb: fagocytose: grote moleculaire cellen nemen lichaamsvreemde cellen op in hun cel en vernietigen
deze
Lichaamsvreemd
Ons lichaam reageert op lichaamsvreemde stoffen (= antigenen)
Voorbeelden:
- Bacteriën - Schimmels - …
- Virussen - Kankercellen
- Parasieten - Donororgaan
ONS LEGER:
- Immuunsysteem
- Witte bloedcellen
- leukocyten
Afweersysteem
6
- aspecifiek: reactie op al het lichaamsvreemde
Voorbeelden:
Huid, speeksel, maagzuur
Fagocyterende cellen: macrofagen en neutrofielen
Stoffen: cytokinen (interleukines, interferonen)
Complement systeem
- Specifiek: reactie tegen één type antigeen
Celgemedieerde immuniteit (T-cel)
Humorale immuniteit (B-cel)
Lichaam begint met voorbereiding tegenaanval. Toename van doorbloeding door vasodilatatie
(dankzij histamine en bradykine). Hierdoor meer zuurstof en voedingsstoffen vervoerd naar het
ontstekingsgebied. Door vasodilatatie zal de roodheid (= rubor), warmte (= calor), pijn (= dolor) en
zwelling (= tumor) toenemen en zal het weefsel waar de ontsteking zit niet meer goed functioneren
(= functio laesia). Dit waren de 5 termen die een ontsteking typeren.
De permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van vaten neemt toe, hierdoor kunnen belangrijke stoffen naar
de plek van de ontsteking.
Het compliment systeem wordt geactiveerd. Complementen zijn eiwitten die leukocyten aantrekken
tot het ontstekingsgebied. Complement maakt fagocyteren makkelijker voor macrofagen en kan
complement zichzelf aan celmembraan vd bacterie hechten en deze kapot te maken.
Dan arriveren de eerste leukocyten (= witte bloedcellen) zoals neutrofielen, dat is een fagocyterende
cel. Door fagocytose wordt bacterie opgegeten en verteerd tot kleine stukjes. Het maakt niet uit
welke bacterie (aspecifieke afweer). De neutrofiel scheidt tussendoor IL-1 uit (stof zorgt voor
koorts).
Koorts is belangrijk: lichaam (voorsprong) heeft voordeel en bacterie nadeel. Dan komen de
macrofagen, andere fagocyterende cellen, die neutrofielen helpen. De macrofaag leeft langer en kan
langer de bacterie tegen houden en de puinhoop opruimen.
Ondertussen reist een macrofaag terug naar bloedbaan, op zoek naar die ENE T-cel die
geprogrammeerd is om te reageren op dit antigeen. De macrofaag presenteert zijn zojuist
opgegeten stukjes bacterie op zijn celmembraan, en gaat op zoek naar de T-cel.
Als de goede T-cel gevonden is zal die worden geactiveerd. Deze ene T-cel heeft het antigeen
waarvoor hij gemaakt is gevonden, is gevonden in het lichaam! Alleen kan hij niet veel, dus zal deze
cel delen. Er ontstaan zo 4 verschillende soorten T-cellen die allemaal op dit ene antigeen reageren:
B-cellen: zitten in de lymfeklier De ene B-cel die reageert op dit ene antigeen wordt geactiveerd en
ook deze cel zal gaan delen. Hier ontstaan 2 soorten cellen uit:
7
- Memory-cellen: toekomst
- Plasmacellen: antilichamen maken en uitscheiden, uitscheiden.
Er bestaan 5 verschillende soorten antilichamen: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM. In dit geval worden IgG
antilichamen gemaakt. Deze antilichamen gaan vast zitten aan de bacteriën die verslagen moeten
worden, hierdoor zullen deze sneller uitgeschakeld kunnen worden door T-killer cellen en de
macrofagen. Ook neutraliseren de antilichamen de giftige stoffen die bacteriën uitscheiden
(bacteriële toxinen) en activeert het: immuuncomplex! (dat is het antilichaam gebonden aan het
antigeen) het complement systeem.
2 Definitie infectiepreventie
= Een groep van voorzorgsmaatregelen en richtlijnen om de overdracht van zorg gerelateerde
infecties bij patiënten en zorgverleners te voorkomen.
Doel:
De gezondheid van mensen te bevorderen en te beschermen opdat ze gezond blijven. Ook heeft
preventie tot doel ziekten en complicaties van ziekten te voorkomen of in een zo vroeg mogelijk
stadium op te sporen.
8
2.1 Hoe infecties voorkomen?
- Gezond lichaam
- Voldoen aan algemene normen en richtlijnen
- Minimaliseren van het risico op infecties in de mondzorg
- Voorkomen van bvb: beroepsziekten
- Vaccinatie
- Micro-organismen (bacteriën) die het normaal functionrern van ons lichaam mogelijk maken
(bvb: darmflora, huidflora)
- Beschermen ons tegen infectie
- MAAR kunnen infecties veroorzaken bij een verminderde weerstand (bvb: candida albicans)
Huidflora:
= Geheel van levende micro-organismen op de lichaamshuid en gezichtshuid
Mondflora
= Honderden verschillende bacteriestammen vormen een filmlaag over de tanden, tandvlees,
verhemelte en tong.
Maagflora
= Maagslijmvlies bevat honderden verschillende bacteriën.
Vaginale flora
= Lactobacillen zorgen voor een zuur milieu, waardoor de vagina beschermd wordt tegen de meeste
schadelijke micro-organismen.
9
2.1.2 Immuniteit en weerstand
Verminderde weerstand kan zich op 2 niveaus afspelen of beide.
2.1.2.1 Lokaal
- Defect op de 1ste lijn
- Biochemisch, chemisch, fysieke bescherming valt weg
- Bvb: anatomie, fysiologie
2.1.2.2 Veralgemeend
- Verlamming van de 2de en 3de lijn
- Cellulaire afweer en immuunsysteem
- Grote vatbaarheid voor infecties
- Bvb: het eigen lichaamsweefsel wordt aangevallen en vernietigd door het
afweermechanisme: reumatoïde artritis (tast de gewrichten); MS (tast in het centraal
zenuwstelsel de myelineschede van de zenuwen aan)
10
2.1.4 Vaccinatie
= Een vaccin is gemaakt van verzwakte/dode ziektekiemen of door stoffen die door deze
ziektekiemen worden geproduceerd. Na toediening maakt het lichaam antistoffen aan, spontane
afweerstoffen tegen de ziektekiemen.
Vaccins in België
- Polio (verplicht voor kinderen) - Tetanus
- Mazelen - Hepatitis B (verplicht in de zorg)
- Rodehond - Hepatitis A
- Bof - Griep
- Kinkhoest - Human Papillomavirus
- Difterie - COVID-19-vaccin
- Windpokken
3 Medische microbiologie
= Bestudeert de micro-organismen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van ziekten bij de
mens.
3.2 Bacteriologie
- Menselijke cellen: eukaryote cellen
Celkern
11
- Bacteriën: prokaryote cellen
Geen celkern
Ééncellig
12
Soorten Bacterie Naar Vorm (3.2.2.1) 1
3.2.2.3 Gramkleuring
Om bacteriën zichtbaar te maken (grootorde: 1µm) onder een lichtmicroscoop, dient men deze te
kleuren.
- Grampositief: celwand bestaat uit dikke laag peptidoglycanen die met elkaar verbonden zijn
en deze houdt de kleurstof vast tijdens het spoelen met alcohol.
- Gramnegatief: celwand bestaat uit dunne laag peptidoglycanen of suikerketens en deze
wordt ontkleurd tijdens het spoelen met alcohol.
Bij de mycobacterie tuberculosis (TBC) kan men geen gramkleuring doen, men gebruikt een “zuurvast
kleuring” om deze zichtbaar te maken.
13
(anaerobe) bacillen Clostridium sp.
(aerobe) vibrionen Vibio sp.
Campylobacter sp.
Heliobacter sp.
Spirillen Treponema sp.
Borrelia sp.
Andere Myobacteria Mycoplasma sp.
chlamydia
Sp. = saprophyticus
3.2.4.2 Streptococcen
= Groep van grampositieve, meestal facultatief anaerobe organismen. Bolvormig en liggen in ketens
bij elkaar.
- Streptokokken pyogenes:
Gelijkaardig aan staphylococcus aureus -> in staat om toxines te maken
Te vinden in de orofarynx en op de huid
Overdracht via droplets, huidcontact, hand-mondcontact
Niet-invasieve ziektebeeld (veel-voorkomend): faryngitis, huidinfectie, acute gingivitis
Invasieve ziektebeeld (zeldzaam): necrotische fascilitis ‘vleesetende bacterie’
- Streptokokken pneumoniae:
Belangrijkste oorzaak van pneumonie en meningitis
14
Vaccinatie op kinderleeftijd
3.2.4.7 Meningococcen
Meningitis
3.3 Virologie
= Obligaat, intracellulair, kleine infectieuze partikeltjes die volledig afhankelijk zijn van de
gastheercel.
15
3.3.1 Soorten virussen
- Naakte virussen of capside virussen:
Stabieler
Bestand tegen hogere temperaturen, zuren, proteasen, detergenten of droogte
Vaak verspreid via faeco-orale trandsmissie
- Omkapselde virussen of enveloppe virussen:
Labieler
Membraanstructuur blijft enkel stabiel in waterige oplossing
Afgebroken door hogere temperaturen, zuren, proteasen, detergenten of droogte
Verspreiding via bloed of droplets
Bvb: Covid-19, HIV, Ebola
- DNA virussen:
Enkel- of dubbelstrenging
Lineair of circulair
Rechtstreeks gebruiken voor eiwitsynthese
Bvb: humaan papilloma virus
- RNA virussen
Kunnen zowel positieve (coderende) streng als negatieve (template) streng bevatten
Dient eerst een complementaire positieve streng te maken
Bvb: poliovirus, SARS-CoV-2
DNA-virus RNA-virus
Naakt capside
Enkele streng Parovirus Picornavirus
Dubbele streng Papovavirus Reovirus
Adenovirus
Enveloppe
Enkele streng Paramyxovirus
Orthomyxovirus
Coronavirus
Flavivirus
Togavirus
Rhabdovirus
Retrovirus
Filovirus
Dubbele streng Pokkenvirus
Herpesvirus
16
Hepadnavirus
3.3.2 Replicatie van virussen
- Herkenning en aanhechting aan specifieke gastheercel
Capside virussen penetreren de cel
Enveloppevirussen: fusie tussen het virale membraan en het plasmamembraan
- Ontmanteling van het virus
DNA van de DNA-virus verplaatst zich naar de kern
RNA van het RNA-virus blijft in het cytoplasma
- Nieuwe replica van DNA- en RNA-virussen worden gemaakt (verpakt in capside)
Replicatie-, transcriptie- en translatiemechanisme
- Vrijzetting van de aangemaakte viruspartikels
Cel enzymen
3: De cel enzymen kopiëren het
virale DNA en zetten dit om in Ribosoom
RNA. 4: Ribosomen in het cytoplasma
vertalen het RAN in virale
proteïnen.
Hepadnavirus:
- Hepatitis A (HAV):
Veroorzaakt door hepadnavirus
Infectie via faeco-orale route
Incubatietijd: 15 – 50 dagen
Verschijnselen: koorts, gastro-enteritis en hepatitis met icterus
Meestal volledig herstel
Vaccinatie voorzien
- Hepatitis B (HBV):
Dubbelstrenginge DNA-virussen met een enveloppe
Verspreiding via bloed (prikken), seksuele contacten, speeksel
2003: 350 – 400 miljoen HBV dragers ter wereld
1 – 1,5 miljoen mensen sterven jaarlijks aan HBV
Kans op infectie:
17
Europa, USA: 0,2% - 0,9%
Zuid- en Oost-Europa: 5% - 7%
China, Afrika, Azië: 8% - 15%
Vaccinatie noodzakelijk!
Acute vorm:
Incubatietijd: 45 – 180 dagen
50% heeft geen klinische symptomen
50%: koorts, geen eetlust, moeheid, abdominale pijn, misselijkheid, braken
30% - 50% geelzucht
75% leeftijd 15 – 39 jaar
Chronische vorm:
5% - 10% chronische leverlijden
0,3% - 0,7% chronische leverlijden in België
Kan leiden tot levercirrose of leverkanker
Flavivirus:
- Hepatitis C:
Enkelstrengig RNA-virus met enveloppe
2016: 170 miljoen HCV dragers ter wereld
10e doodsoorzaak en 40% van alle leverziekten: sinds 2015 doorbraak met antivirale
middelen
Overdracht via bloed: prikken en bloedtransfusies (tot 1994 want dan werd er
gescreend), seksueel risicogedrag
60% via drugsinjecties
1,8% via prikaccident
Anti-HCV test
5/100 kinderen: besmet via positieve moeder
Acute vorm:
Incubatietijd tussen 15 – 170 dagen
60% - 70% blijft jaren symptoomloos
20% - 30% geelzucht
10% - 20% geen eetlust, moeheid, abdominale pijn (koorts, misselijkheid, braken)
Chronische vorm:
20 – 30 jaar zonder klachten
30% - 40% normale lever
8/10 patiënten chronisch leverlijden – eindigen in levercirrose of leverkanker
3.3.3.2 Retrovirus:
Humaan Immunodefiëntie Virus (HIV)
Acquired Immune Deficiency Syndrome (AIDS)
= Onstabiel virus
18
- Symptomen: koorts, diarree, moeheid, huiduitslag, gezwollen klieren, spierpijn
- 10 jaar symptoomloos, maar later: pneunomie, TBC, candida, non-hodgkin lymfoom, herpes,
varicella-zoster, Kaposi’s sarcoom, …
Een prikaccident door bv. Een naald of een bistouri mes van een besmet persoon vormt een
overdrachtsrisico van 30% voor HBV, 3% voor HCV en 0,3% voor HIV.
Cytomegalovirus (CMV):
- Infecteert voornamelijk cellen van het immuunsysteem
- Overgedragen via speeksel en bloed
- Primaire infectie bij zwangere vrouwen kan leiden tot ernstige congenitale afwijkingen van
het kind
3.3.3.4 Orthomyxovirussen
Binnen deze groep bevinden zich de influenzavirussen.
Er bestaan 3 types:
- Type A – belangrijkste:
Enveloppe virussen met een enkelstrengig RNA
Op enveloppe: 2 glycoproteïnen aanwezig: in deze glycoproteïnen treden frequent
mutaties op – griepvirussen verschillen jaarlijks
Jaarlijks vaccinaties voorzien
- Type B
- Type C
3.3.3.5 Picornavirussen
Enterovirussen:
19
- Poliovirus:
Asymptomatisch
Veroorzaakt aantasting van de voorhoorncellen van het ruggenmerg
Blijvende verlammingsverschijnselen
Verplichte vaccinatie
- Coxsackievirus:
Asymptomatisch
Leiden soms tot infecties: faryngitis, myo- of pericarditis, hand-, voet- en mondziekte,
mond- en klauwzeer
Rhinovirussen:
Belangrijkste oorzaak van een banale verkoudheid.
3.3.3.6 Paramyxovirussen
- Enkelstrengig RNA
- Virus omgeven door een enveloppe
- Behoren tot een heterogene groep van humane respiratoire virussen
- Verspreiding via droplets-infectie
Mazelen virus:
- Overdracht via droplets
- Veroorzaakt mazelen, hoesten, hoge koorts, huiduitslag
Bof virus:
- Overdracht via droplets
- Veroorzaakt bof: oor speekselklier ontstoken
3.3.3.7 Togavirussen
- Rubellavirus:
Enkelstrengig RNA virus met enveloppe
Bij zwangere vrouwen geeft dit aanleiding tot ernstige afwijkingen bij het kind
Vaccinatie voorzien
3.3.3.8 Papovavirussen
= Naakte, dubbelstrenging DNA virussen.
3.3.3.9 Coronavirussen
- Enkelstrengig RNA virus met enveloppe: oorzaak van banale verkoudheid
- SARS (severe acute respiratory syndrome) hoort bij deze groep
3.3.3.10 Adenovirussen
- Naakte dubbelstrengig DNA virussen
- Verspreiden via droplets, directe contacten als faeco-oraal
20
- Infectie leidt to conjunctivitis, bovenste luchtwegeninfectie en gastro-enteritis
3.3.3.11 pokkenvirus
= Grote DNA virussen met enveloppe en dubbelstrengig DNA
- Variolavirus:
Verwekker van de pokken
In de 18e eeuw verantwoordelijk voor veel doden
Symptomen: zware griep, gevolgd door blaas, vernietiging van huidweefsel
Kan leiden tot complicaties zoals bronchitis
Vaccinatie is voorzien
3.4 Prionen
- Infectieuze partikels bestaan uit een infectieus prion proteïne (PrP)
Proteïne dia door de cel wordt aangemaakt
- Infectieuze proteïnen (PrPsc) kunnen de gezonde PrP’s een pathologische verandering laten
ondergaan
- Door de veranderende structuur krijgt het andere eigenschappen en wordt het niet langer
afgebroken door een eiwit afbrekend enzym, die de aanmaak van prionen bewaakt
Daardoor: veranderende prionen ophopen en ziektproces in gang zetten
- Incubatietijd: 1 – 30 jaar
- Hersenweefsel voor aangetast: neurologische uitvalverschijnselen: progressieve dementie,
ongecoördineerde bewegingen
- Infectieuze proteïnen zijn resistent aan hitte, sterilisatietemperatuur en tijden, desinfectia
3.5 Parasitologie
- 2 groepen:
Protozoa:
Ééncellig eukaryoot
Voorbeeld: de malaria parasiet plasmodium (via een beet van de malariamug)
Metazoa:
Meercellig eukaryoot
Voorbeeld: teken zijn bloedzuigende ectoparasieten. (via een beet overdracht van
Borrelia.burgdorferi: veroorzaakt Ziekte van Lyme)
- Nooit commensaal en verschaffen zich toegang vanuit een uitwendige omgeving
3.6 Mycologie
- Fungi zijn eukaryote cellen
- 2 soorten:
Schimmels: huidschimmels
Gisten: voedingsindustrie: bier- en bakkersgisten
- Candida albicans
Schimmel of gist
Op normale huid aanwezig (bvb: oksels en liezen)
Bij verminderde weerstand (antibiotica, chemotherapie) kan deze voorkomen als
infectie (lokale candidase) in de mond (spruw)
21
INFECTIEPREVENTIE IN DE TANDHEELKUNDIGE
PRAKTIJK
1 Definitie kwaliteitsnorm
Een geheel van voorwaarden, eigenschappen, vereisten waaraan een persoon, actie, behandeling,
product, … dient te voldoen.
1.2.2 Omschrijving
- Specifiek: Is de doelstelling eenduidig?
- Meetbaar: onder welke meetbare/observeerbare voorwaarden of vorm is het doel bereikt?
- Aanvaardbaar: is deze acceptabel voor de doelgroep en/of de personeelsleden,
leidinggevenden?
- Realistisch: is het doel haalbaar?
- Tijdsgebonden: wanneer dient dit doel bereikt te zijn of wanneer dient te herevalueren?
Bvb: laat onze de handen ontsmetten met alcohol 70% gedurende 30 sec.(S) tussen 2 patiënten in, dit
omdat dit efficiënter is naar desinfectie toe (A)en huidreacties vermindert (A); is dit voor jou
haalbaar? (R). Wij zullen, op geplande tijdstippen(T), zowel op bacteriologisch - als op dermatologisch
vlak (M) de handen laten controleren.
Doelstellingen kunnen op deze manier objectief beoordeeld worden, en waar nodig bijgestuurd.
Iedere medewerker wordt hierbij betrokken. Niet alle doelen zijn met SMART te formuleren. Bvb:
geluk. Kwaliteitsnormen dienen optimaal toegepast te worden op alle handelingen binnen de
gezondheidszorg.
Opstellen van een stappenplan voor het uitvoeren van een bepaalde actie: PLAN-DO-ACT-CHECK
Wat willen we bereiken?
Wie zijn de betrokken partijen?
Waarom gaan we dit uitvoeren?
Waar zullen wij dit op toepassen?
Hoe gaan we dit bereiken?
22
- Gegevens opgeslagen in elektronisch patiëntendossier (EPD)
- Anamnese op regelmatige basis overlopen/opnieuw bevraagd
- Uitgangspunt bij elke behandeling: elke patiënt potentieel als besmet beschouwd
- De algemene- of standaardvoorzorg-maatregelen dienen ten alle tijd de norm te zijn, bij
contact met lichaamsvochten
2.2 ASA-score
ASA-klasse I Gezonde persoon, zonder regelmatig Geen specifieke maatregelen
medicatiegebruik.
ASA-klasse II Patiënt met een lichte aandoening, waarvoor Stressreductie en eventuele
hij/zij al dan niet medicatie neemt. Deze preventieve maatregelen.
aandoening beperkt zijn normale activiteiten
niet.
ASA-klasse III Patiënt met een ernstige systeemaandoening Behandeling onder strikte
waarvoor hij medicatie neemt, deze aandoening voorwaarden: overleg met arts
beperkt zijn normale activiteiten. is soms gewenst.
ASA-klasse IV Patiënt met een ernstige systeemaandoening, Enkel noodhulp, eventueel
die een chronische bedreiging voor het leven behandeling in het ziekenhuis.
vormt. Overleg met arts.
ASA-klasse V Een zwaar zieke patiënt waarvan men niet Dringend spoedopname. Niet
verwacht dat hij nog 24 uur zal leven relevant voor tandartsen-
praktijk.
23
3 Persoonlijke hygiëne en standaard voorzorgsmaatregelen
Waarom?
- Voorkomen kruisbesmetting patiënt – zorgverlener
- Voorkomen kruisbesmetting patiënt – patiënt
- Voorkomen kruisbesmetting zorgverlener patiënt
Persoonlijke hygiëne zorgt ervoor dat er geen potentieel pathogene micro-organismen overgedragen
worden op patiënten. De handen zijn de meest belangrijke transportweg voor micro-organismen.
Wanneer?
- Patiëntgebonden werkzaamheden
- Werkzaamheden met instrumentarium en materiaal
- Werkzaamheden waarbij met in aanraking komt met de omgeving rond de patiënt
3.1.2 Juwelen
- Handhygiëne kan onmogelijk goed uitgevoerd bij dragen van ringen, armbanden,
polshorloges
- Onder ringen: kolonisaties van bacteriën grotere risicofactor inhoud voor besmetting
- Oorringen toegelaten: beperkt in omvang
- Wanneer piercings hinderlijk voor hygiënemaatregelen verwijderen
- Tijdsindicatie kan gemakkelijk opgelost worden door het hangen van een klok
3.1.3 Haar
- Hoofdhaar herbergt micro-organismen proper gewassen en verzorgd
- Lange haren uit het gezicht vastgemaakt of opgestoken
- Baard en snor gewassen, verzorgd en kortgeknipt
Werkveld <0,5m: risico voor overdracht van micro-organismen groot
- Hoofddoeken: dagelijks vervangen, lichte kleur, zichtbaar schoon
Niet hinderen bij uitvoeren van behandelingen
3.1.4 Werkkledij
- Draag werkkledij bij patiëntgebonden handelingen (licht van kleur)
- Draag werkkledij bij werkzaamheden met patiëntmateriaal
- Eventueel wegwerpoverschort waar nodig
- Korte mouwen (anders geen goede handhygiëne), zakken niet noodzakelijk
- Vervang zichtbaar verontreinigde werkkledij direct
- Draag eventueel een hoofddoek zodanig dat deze tijdens de uitvoering van de taken niet in
contact komt met de patiënt of met patiëntmateriaal
- Burgerkledij dient vervangen of bedekt te zijn met werkkledij
- Ververs elke dag de werkkledij (inclusief hoofddoek)
- Was werkkledij op een temperatuur van minimum 60°C
- Draag schoenen die bovenaan gesloten zijn en te reinigen
24
- Mogelijkheid tot het plaatsen van telefoon, schrijfmateriaal, zakdoeken, …
- Risico om met bevuilde handschoenen of handen in de zakken te gaan
- Schort zonder zakken veel hygiënischer
Kledingsvoorschriften prekliniek en UZ
- Witte beroepskledij dat gewassen is op 60°
Lange witte broek + witte bovenkledij met korte mouwen
- Lange sokken (bij voorkeur wit, maar niet verplicht)
Enkels mogen niet bloot zijn
- Gesloten schoenen met platte zolen (bij voorkeur wit)
Afwasbaar of wasbestendig
Hoest- en niesetiquette
- Niezen in elleboog
- Druppelinfectie mogelijk (bvb: influenza)
- Bij hoesten en niezen dienen mond en neus te worden bedekt
- Gebruik maken van wegwerpzakdoekjes
3.2 Standaardvoorzorgsmaatregelen
- Om contact te vermijden tussen huid en slijmvliezen van de zorgverlener en de
lichaamsvochten van de patiënt
- Om de overdracht van micro-organismen van zorgverlener naar patiënt te verhinderen
3.2.1 Handhygiëne
- Handen zijn de belangrijkste factor in de overdracht van micro-organismen
- Toepassen door alle zorgverleners en bij alle patiënten (WHO:
Wereldgezondheidsorganisatie)
- Doel: het controleren van de vermenigvuldiging van de huidflora ter hoogte van de handen
- Huid, slijmvliezen, lichaamsvochten, bevuild instrumentarium en materiaal, legvakken
kunnen pathogene micro-organismen bevatten reduceren via handhygiëne
3.2.1.1 Huidflora
- Op 1 cm2 huid gemiddeld 100 000 onzichtbare bacteriën
- Huidflora bestaat uit:
Residente flora:
Meest aanwezige huidbacteriën
Leven in microscopische huidplooien en in lumina van de haarfollikels en
talgklieren
Permanent op de huid
Afweermechanisme tegen indringers
Voorbeelden:
Propionibacterie acnes: grampositieve staafvormige bacterie
25
Staphylococcus epidermis: grampositieve bolvormige bacterie
Staphylococcus aureus: grampositieve bolvormige bacterie
Transiënte flora:
Oppervlakkige flora die per toeval op de huid terecht komen (contact met mensen
en voorwerpen, faeces)
Hoe beter de huidkwaliteit en de algemene gezondheidstoestand van de gastheer,
des te minder kans op transiënte huidflora infecties
Gemakkelijk te verwijderen door handen wassen en ontsmetten
Bvb: Escherichia coli bacterie: gramnegatieve staafvormige bacterie
Beschermlaag
Hoornlaag
Slijmlaag
Bloedvaatjes
Spiertje
26
- ’s morgens, bij middagpauze, ’s avonds
- In praktijk:
Bij het opstarten ’s morgens, eindigen op de middag
Bij het opstarten in de namiddag en eindigen ’s avonds.
- Na het snuiten van de neus, niezen en hoesten
- Chirurgische ingrepen
3.2.1.4 Hulpmiddelen
- Handfree kraan: elleboog- of sensorsysteem, kraan met voetbediening
Niet aanwezig: na handen wassen kraan met tissue of papieren zakdoek dicht
draaien
- Handsfree zeepdispenser: elleboog- of sensorsysteem, kraan met voetbediening
Vloeibare zeep uit hand-free dispenser
Zepen met/zonder bacteriedodend middel
Zeeprecipiënten (steeds nieuwe navulbare fles/zeepzak) éénmalig gebruik
Zeeprestanten in navulbare reservoirs bevatten na verloop van tijd kolonies
bacteriën
- Handdoekverdeler:
Papieren handdoekjes/tissues éénmalig gebruik
Handdoek uit badstof = broedplaats van bacteriën + verboden
Warme luchtdrogers = verboden
Afvalcontainer dichtbij staan en bediening zonder aanraken met handen
- Leidingwater voldoet bij handen wassen
3.2.1.5 Techniek voor het wassen van de handen
27
- Neem voldoende hoeveelheid zeep (handfree) en wrijf de handen in:
Handpalm tegen handpalm
Handpalm tegen handpalm met vingers van beide handpalmen tussen elkaar
Achterkant van de vingers in tegenovergestelde handpalm brengen en vingers tegen
deze handpalm heen en weer wrijven
Duim van elke hand goed inwrijven met palm van andere hand
Vingertoppen van elka hand draaien inwrijven in de palm van de andere hand
- Spoel de handen goed af: handen polsen onderarmen
- Neem wegwerphanddoekje en dep de handen droog, gooi het papieren handdoekje in de
handsfree afvalcontainer
- Duur van de procedure: 60 seconden
- Wanneer de handen droog zijn, dient men de handen te ontsmetten
- Bij aanwezigheid van wondjes afdekken met niet waterdoorlatende pleister
- Huidirritatie voorkomen huid verzorgend product (handcrèmes in kleine tubes voor
persoonlijk gebruik) op het einde van de dag
3.2.1.6 Huidirritatie
Soorten eczeem:
- Irritatiedermatitis: Deze irritatie komt veel voor en vernietigt de beschermende vetbarrière
van de opperhuid en kan acuut of chronisch zijn.
Bvb: zepen, wasproducten, bijtende producten : draag handschoenen bij het verrichten
van taken, zoals huishoudelijke taken
- Allergisch contactdermatitis: Begint met irritatiedermatitis met bijkomende verwikkelingen.
Dit eczeem komt 24 tot 48 uur na contact met het verantwoordelijk sensibiliserend agens.
Het is een type IV overgevoeligheidsreactie van het vertraagde type.
Bvb: chemische additieven in handschoenen, composieten. De uitslag komt alleen voor
op de plaatsen waar er contact was met de stof.
- Allergische reactie op latexeiwitten: Type I overgevoeligheidsreactie. De eiwitten, die in
natuurlijk latex voor elke verwerking aanwezig zijn , zijn verantwoordelijk voor de allergie.
Deze allergie geeft onmiddellijke reacties, die elkaar opvolgen: jeuk, netelroos, conjunctivitis,
rhinitis, astma en anafylactische shock.
3.2.1.7 Hoe huidbeschadiging voorkomen/huidverzorging
- Geen warm water gebruiken: opent de huidporiën en zorgt voor vochtverlies en de
beschermende barrière tegen micro-organismen verstoord.
- Zeep met dezelfde pH (5,5 – 6,5) als de huidsmeerstof
Hogere of lagere pH zepen kunnen de zure vetfilm van de huid verstoren en kan het
water uit het lichaam sneller verdampen, wat uitdroging van de huid teweeg brengt.
- Handen drogen
- Regelmatig wisselen van handschoenen
- Dek wondjes af
- Handcrème gebruiken: gebruik een verzorgende neutrale vocht inbrengende huidcrème om
droge huid te vermijden.
- Koude en droge lucht zorgen ook voor uitdroging van de huid.
28
- Geen preparaten zoals chloorhexidine toegevoegd, bieden geen extra meerwaarde
Ontsmettingsstof: alcohol
- Soorten:
Methanol (giftig)
Ethanol (60% – 70%)
Propanol (niet van toepassing)
Isopropanol (60% - 70%)
- Alcoholen zijn brandbaar: de voorraad alcohol en handdesinfectantia dus beperken
Voorraad op brandveilige plaats
Verklaring: zuivere alcohol, in verhouding tot de snelheid van het coagulatieproces, de bacteriewand
niet snel genoeg kan binnendringen en daardoor enkel de externe eiwitten op het celmembraan
tijdig bereikt.
Door de snelle denaturatie van de externe eiwitten verhardt het celmembraan, er vormt zich een
proteïnekorst, die de bacterie nog meer afschermt. Het binnendringen van alcohol wordt hierdoor
nog moeilijker. Micro-organismen zijn in staat in die omstandigheden te overleven en zich te blijven
reproduceren.
29
Mantelvirussen (met enveloppe): gevoelig voor alcohol, efficiënt inactiveren (hogere
concentraties): hepatitis B, hepatitis C, Herpes en HIV
Vetoplossende eigenschap van alcohol aanwezig in enveloppe
Naaktvirussen (geen enveloppe): resistent aan alcohol, gedeeltelijk aangetast (hogere
concentraties): adeno-, parvo- en picornavirussen: polio, hepatitis A, verkoudheid, …
Voordelen handontsmetting
- Eenvoudige procedure
- Snelle uitvoering
- Grotere microbiologische werking dan water en zeep
- Lagere kostprijs
- Lagere ecologische belasting
- Betere huidtolerantie
- Betere toegankelijkheid
30
3.2.1.9 Techniek handontsmetting
- Inwerkingstijd = belangrijk
Voorgeschreven contacttijd (fabrikant) dient gevolgd te worden
- Neem voldoende handalcohol (1x drukken op pompsysteem of handkuiltje vullen)
- Stappenplan:
Handpalm tegen handpalm
Rechterhandpalm over linkerhandpalm en linkerhandpalm over rechter
Handpalm tegen handpalm met de vingers van beide handpalmen tussen elkaar
Achterkant van de vingers in de tegenovergestelde handpalm brengen en de vingers
tegen deze handpalm heen en weer wrijven
De duim van elke hand goed inwrijven met de palm van de andere hand
De vingertoppen van elke hand draaiend inwrijven in de palm van de andere hand
- Pas na volledige droging mogen werkzaamheden worden hervat
- Duur procedure: 30 seconden
Vaak vergeten zones bij handhygiëne: donkerste gebieden worden het meest overgeslagen.
3.2.2 Handschoenen
- Doel:
Voorkomen van besmetting van de handen van de zorgverleners.
Micro-organismen van de handen van de zorgverleners worden niet overgedragen op
de patiënten.
- Handhygiëne is onontbeerlijk na het verwijderen van de handschoenen.
Soorten:
- Latexhandschoenen: poedervrij (poeder geeft chemische stoffen uit handschoenen door aan
de huid: allergie ontwikkelen)
- Nitril: synthetisch alternatief voor latex (hypo-allergene handschoenen, latexvrij)
- Vinyl: biedt slechts een matige barrière gezien beperkte fysische en chemische weerstand
31
Norm-handschoenen: EN 455 – 1-2-3-4
- 1: getest op perforaties
- 2: getest op treksterkte, dikte, pasvorm
- 3: zo laag mogelijk aantal chemicaliën, poeder, eiwitten
- 4: houdbaarheid, minstens 1 -2
Gebruik handschoenen:
- In contact met:
- Éénmalig gebruik
- Uitsluitend één en dezelfde patiënt
- Vervang handschoenen bij perforatie
- Draag steriele handschoenen bij chirurgische ingrepen
- Draag stevige huishoudhandschoenen indien met nog manueel dient te reinigen
- Verboden om handschoenen te ontsmetten (de kwaliteit van het barrière-effect wordt
aangetast en de ondoordringbaarheid is niet meer gewaarborgd)
- Tijdens het dragen van handschoenen dient men het aanraken van de omgeving
(toetsenbord, telefoon, deurklinken, schortzak, schrijfgerief…) te vermijden.
3.2.2.3 Latexallergie
- Latex: natuurlijk rubber
Gemaakt uit melkachtig sap van rubberboom
- Product vermengd met chemische additieven om sterker, soepeler, langer houdbaar te
maken
- Latexeiwitten hebben verwantschap met natuurlijke eiwitten
- Menigeen zal reacties krijgen bij het eten van kiwi, avocado, papaja, kastanje, banaan,
meloen, tomaat, appel, perzik, ficusplant, ballon, … -> allergie uitlokken
- Immuunsysteem reageert op deze eiwitten
klachten:
32
- Huiduitslag (roodheid en jeuk (72%), bultjes, blaasjes)
- Droge huid (47%)
- Schilferige huid (40%)
- Zwelling (27%)
- 19% verspreiding over de andere lichaamsdelen
- 11% jeukerige en waterige ogen en neus
- 4% moeilijke ademhaling
- 1% shock
- Neus (niesbuien, lopende neus)
- Oogklachten (tranende ogen, gezwollen ogen)
- Gezwollen lippen over astmatische aanvallen (kortademigheid en piepen)
- Quincke-oedeem: abrupte zwelling van weefsels in het gelaat en de keel,
veralgemeende reacties als misselijkheid, darmkrampen, bloeddrukdaling, syncope
naar anafylactische shock.
- Een Epipen met adrenaline of epinefrine (injectiespuit) kan in noodgevallen gebruikt worden.
Adrenaline zorgt ervoor dat de luchtwegen verwijden, de bloeddruk en de hartslag
stijgt.
Het middel geraakt vrij snel uitgewerkt, dus altijd 112 bellen voor verdere opvolging.
Bij latexallergie dienen latexvrije materialen gebruikt te worden. Behandel patiënt als eerste in de
praktijk.
Latexallergie:
- Type I: reactie op latexeiwitten
- Type IV: reactie op additieven
Overdrachtsrisico:
- Hepatitis B: 30% : vaccinatie verplicht voor zorgverleners
- Hepatitis C: 3%
- HIV: 0,3%
Oorzaken bijtaccident
- Plots dichtbijten van patiënt
- Gehandicapte patiënt
Oorzaken oogaccident
- Wegvliegende partikels (bloed, speeksel, vulmateriaal, glazuur, dentine) die met een hoge
snelheid en beladen met bacteriën het oog kunnen beschadigen
- Gebruik van etsende producten
- Bij handmatig reinigen van instrumentarium
33
3.2.2.5 Voorzorgsmaatregelen:
- Stel procedure op voor prik-, snij- en bijtaccident
- Draag handschoenen
- Hanteer four-handed dentistry
- Gebruik een systeem, bvb: Ultra Safety Plus XL waar de beschermhuls van achteraan over de
naald wordt geschoven, zonder de naald aan te raken.
- Herkap niet (verbod 11/05/2013)
- Gebruik naaldcontainer (UN 3291) (hard plastiek met voorziening waar naald van spuit kan
gescheiden worden, container kan na afsluiten niet meer geopend worden)
- Verwijder bistourimesje op een veilige manier
- Zet bijtblokje in mond waar nodig
- Draag beschermbril (soms ook nodig voor patiënt)
Procedure prikaccident
- Risicoanalyse, opleiding, melding waar nodig, oorzaak en omstandigheden bekijken en
opvolging van verbeterproject
- Gekend bij zorgverstrekkers
- Procedure na prikongeval:
Laat de wonde goed bloeden
Spoel de wonde uit met kraantjeswater of fysiologisch water
Desinfecteer de wonde
Kleefpleister waar nodig
Noteer alle persoonsgegevens vd infectiebron. Vraag om bloedstaal te laten afprikken
Procedure bijtaccident
- Uitspoelen met kraantjeswater
- Degelijke wondverzorging
34
- Naar huisarts gaan bij ernstige wonde
- Eventueel antibiotica
- Brononderzoek
3.2.2.9 Bronnenonderzoek
Informed consent: serologische test Hepatitis B, Hepatitis C en HIV
3.2.3.1 Bevestigingsmogelijkheden
- Met elastiekjes
- Met koordjes
- Één geheel met oogbescherming
3.2.3.2 Normering
- Chirurgisch masker:
Voldoen aan de norm EN 14683 (2006)
BFE (bacteriële filtratie efficiëntie)
Weerstand aan vocht
Type I: 95%
Type II: 98%
- Ademhalingsmasker:
Voldoen aan de norm EN 149 (2001)
FFP 2-masker voor open TBC
Of nu tijdens corona
3.2.3.3 Gebruik
- Bij elke behandeling wordt een mondmasker gedragen
- éénmalig per patiënt
- Masker dient neus-, mond en kin te bedekken
- Neusbescherming dient goed geplooid te zijn
- Masker niet aanraken tijdens behandeling
- Meestal vochtig na 1 uur: bacteriën zetten zich vast op het masker en de
35
- Ingeademde lucht zal steeds meer bacteriën bevatten
- Mondmaskers worden niet buiten de behandelkamer gedragen
3.2.4 Spatbril
De zorgverlener beschermt de ogen tegen aerosolen (60km/uur) en spatten door het dragen van een
beschermbril.(bvb: bij gebruik van boorkoeling, tandsteenverwijderaar, meerfunctiespuit, aspiratie,
slijpen van prothese…)
3.2.4.2 Gebruik
- Bril voor de behandeling aandoen
- Bril dient boven het mondmasker geplaatst te worden om aerosolen onder de bril te
voorkomen
- Bij af- en aanzetten van de bril tijdens een behandeling, dient deze na elke patiënt
- Gereinigd en gedesinfecteerd te worden
HEEL BELANGRIJK
36
zichtbaar bloed van bron
Bijtaccident, risico voor bijter (bloed van gebetene op mondslijmvlies van bijter) Hoog
Oppervlakkige huidverwonding bij slachtoffer zonder zichtbaar bloed (kras) Geen
Verwonding door subcutaan gebruikte injectienaald (insulinenaald
Laag
/heparinenaald)
Verwonding door intramusculair gebruikte injectienaald zonder zichtbaar bloed
Laag
van bron
Verwonding door intramusculair gebruikte injectienaald met zichtbaar bloed van
Hoog
bron
Verwonding door zgn. dunne glucosenaald (≥27 Gauge) in glucosemeters
Laag
gebruikt voor vingerprik waarbij bloed pas zichtbaar wordt na drukken
Verwonding door holle naald (<27 Gauge) of losse lancet gebruikt voor vingerprik
Hoog
(bijvoorbeeld zoals soms gebruikt voor glucosebepaling)*
Verdovingsnaald van een carpulespuit of vergelijkbaar in o.a. mondzorgpraktijk
Laag
zonder zichtbaar bloed in carpule/huls of aan naald
Verdovingsnaald van een carpulespuit of vergelijkbaar in o.a. mondzorgpraktijk
Hoog
met zichtbaar bloed in carpule/huls of aan naald
Percutane verwonding, anders dan bovengenoemd, bijvoorbeeld infuusnaald,
Hoog
operatiekamerinstrumenten of instrumentarium in de mondzorgpraktijk
4 Instrumentenzorg
4.1 Soorten instrumenten
- Éénmalig gebruik
- Herbruikbaar materiaal:
Roestvrij staal
Werkend gedeelte: roestvrij staal & handvat: kunststof
Werkend gedeelte: roestvrij staal & handvat: keramiek
4.2 Wegwerpmateriaal
- Verschillende onderdelen moeilijk te reinigen wegwerpmaterialen
- Volgende materialen zijn wegwerpmateriaal:
Aanzetstuk meerfunctiespuit
Chirurgische aspiratiespuit
Endodontische vijlen (manueel/mechanisch: controle op scherpte en vorm)
Polijstcupjes en borsteltjes
Speekselzuigers
Applicatie hulpmiddelen
- Indien: meerfunctiespuit, chirurgische canule = hergebruikt in speciale adapter in de
thermische desinfector
- Indien manuele reiniging met waterpistool reinigen, droogblazen met persluchtpistool en
aspiratiecanule controleren met borsteltje = tijdrovend (wordt vermeden)
37
4.3.2 Kwaliteit
Afhankelijk van materiaalkeuze (samenstelling legering), dikte van de passieve laag,
oppervlaktestructuur (ruwheid), goede gebruik van het instrumentarium en het onderhoud.
Belangrijkste kwaliteitsnormen:
- EN-normen (Europa)
- ASTM-normen (Verenigde Staten)
- ISO-normen (standaardisatie van normen internationaal)
- Chroomgehalte verdeelt zich over het staal en vormt aan de oppervlakte een dunne
beschermende laag chroomoxide
- Staal is gepassiveerd en bestand tegen corrosie
- Hoe hoger chroomgehalte, hoe hoger corrosieweerstand
- Andere legeringselementen toegevoegd (vooral nikkel en molybdeen)
Verhogen weerstand tegen corrosie en betere werking van roestvrij staal
38
5.1 Passieve laag
= Chroomoxidelaag die ontstaat door reactie van chroom in staallegering met de zuurstof in de lucht.
6 Oppervlakteverkleuring
6.1 Watervlekken door kalk- of metaalafzettingen
= Iriserende oppervlakteverkleuringen zonder duidelijk omgrensde randen, deze verkleuringen zijn
melkachtig wit tot grijs.
Oorzaak:
- Water bevat een te hoog kalkgehalte (bij reiniging)
- Sterilisatiestoom bevat zwaar metaalionen
- Spoelschaduw: instrumenten liggen over elkaar heen
Oplossing:
- Verwijderen met een zachte doek
- Nakijken of men machinaal reinigt met gedemineraliseerd water
- Correcte belading van de toestellen
Oorzaak:
- Te lange tijd tussen gebruik en reiniging
- Onvoldoende afgespoeld instrumentarium
- Spoelschaduwen
- Te hoge watertemperatuur (boven 25°C)
Oplossing:
39
- Reinigen!
- Korte tijdspanne tussen behandeling en reiniging < 6 uur
- Voldoende naspoelen na manueel reinigen of na werken met ultrasoon
- Temperatuur <25°C bij reiniging.
7 Corrosie
7.1 Oppervlaktecorrosie
= De oppervlakte ziet er mat-grijs uit (komt zelden voor), vooral bij oude instrumenten waar de
chroomoxide laag beschadigd is.
Oorzaak:
Het gevolg van te langdurige blootstelling van instrumentarium aan sterke zuren of te hoge alkalische
producten.
Oplossing:
Mechanische oppervlaktebehandeling door de fabrikant (soms niet meer te verwijderen).
7.2 Putcorrosie
= De meest voorkomende corrosie: naaldpunt grote corrosiegaten, vaak microscopisch klein,
omgeven door roodbruine corrosieproducten.
Oorzaak:
- Inwerking van halogenide-ionen (chloriden, jodiden)
- Inwerking van organische resten (bloed, etter,
secretie)
- Opdroging van chloride houdend water (fysiologisch
water)
Oplossing:
- Corrosieproduct verwijderen met fosforzuur
- Zwaar beschadigde instrumenten dienen verwijderd
te worden
7.3 Spannigscorrosie
= Scheurtjes (eventueel breuken) door spanningsvelden in instrument (bvb: scharnierpunten,
afgebroken bek bij naaldvoerder)
Oorzaak:
- Constructiefout ter hoogte van las- en soldeerverbindingen
- Te hoge spanning op instrument
Oplossing:
- Kan niet meer verholpen worden
- Preventief kan met scharnierende instrumenten open reinigen, desinfecteren en steriliseren
Overbelasting van het instrument verwijderen
7.4 Spleetcorrosie
= De corrosieafzetting vindt alleen plaats in spleten (bvb: tussen 2 pincethelften), in scharnieren, in
ingeschroefde delen (bvb: spiegels).
Oorzaak:
- Door onvoldoende droging in de spleten van het instrumentarium
40
- Door zuurstoftekort (bij gesloten toestand) kan de passieve laag zich niet herstellen
Oplossing:
- Grondig reinigen en drogen in de spleten van de instrumenten
- Met open scharnier steeds instrumentarium reinigen, ontsmetten en steriliseren
7.5 Wrijvingscorrosie
= Over elkaar schuren van twee metalen vlakken.
Oorzaak:
- Onvoldoende smering van twee over elkaar bewegen glijvlakken
- Metalen deeltjes komen los
- Instrument wordt onnauwkeurig
Oplossing:
Instrumenten insmeren met steriliseerbare olie
7.6 Contactcorrosie
= Ringvormige bruin-blauwe verkleuringen. Verchroomde of vernikkelde instrumenten kunnen
schilferen.
Oorzaak:
Contact tussen 2 verschillende metalen (bvb: materiaalcombinatie roestvrijs staal/non-ferrometaal)
Oplossing:
- Na enkele reinigingsbeurten verdwijnt de verkleuring
- Bij afschilfering: geen oplossing
Oorzaak:
- Niet uitsorteren van instrumenten met roestaanslag
- Vreemd roest kan veroorzaakt worden door roest houdende stoom
Oplossing:
Bij geringe oppervlaktecorrosie kan men zich behelpen met fosforzuur (enkel roestvrij staal) of
nitrietoplossing, anders naar fabrikant.
8 Water
Water wordt veelvuldig gebruikt, maar bevat veel mineralen en metalen:
8.3 Chloriden
Het risico op putcorrosie neemt toe door chloriden als:
Corrosie ontstaat bij een chloridegehalte boven 120mg/l. Bij opdroging kan de chlorideconcentratie
in waterdruppels een meervoud van 120mg/l bereiken. Hierbij wordt voor de laatste spoeling het
gebruik van gedemineraliseerd water aanbevolen.
9.2 Instrumentengroepen
- 1968: Spaulding invoering reinigings- en infectieschema gebaseerd op infectierisico
- 1991: 4e groep = environmental surfaces
De 4 groepen:
- Kritisch instrumentarium: komt in contact met steriel weefsel of lichaamsholte (bvb:
invasieve ingrepen), moeten gereinigd, gedesinfecteer en gesteriliseerd worden
- Semi-kritisch instrumentarium: komt in contact met de slijmvliezen (bvb: restauraties,
prothetisch werk, orthodontie, kindertandheelkunde, controles, 1 e onderzoek, röntgenfoto’s),
moeten gereinigd en gedesinfecteerd in thermodesinfector of gesteriliseerd worden
- Niet-kritisch instrumentarium: handeling vinden buiten de mond plaats, instrumentarium
komt niet in contact met de slijmvliezen (bvb: beschermbril, glasplaat, mengkom, …), moeten
grondig gereinigd worden (indien nodig desinfecteren)
- Environmental surfaces: oppervlakken die niet in direct contact staan met de patiënt
42
9.3 Reinigings-, desinfectie- en sterilisatiecyclus van instrumentarium
9.3.1 Reiniging
9.3.1.1 Definitie
= Het verwijderen van zichtbaar en onzichtbaar vuil om te voorkomen dat micro-organismen zich
kunnen handhaven en vermeerderen.
Vuil:
- Ideale schuilplaats voor micro-organismen
- Interferentie met bestanddelen van ontsmettingsstoffen
- Fixatie op instrumentarium en geeft aanleiding tot corrosie
Extra:
- Om bloed en organisch materiaal niet te laten opdrogen op instrumentarium in
afwachting van verdere behandeling deze afspoelen/onderdompelen in een oplossing met
reinigingsmiddel (bvb: huishouddetergent)
- Dagelijks verversen van vloeistoffen: op einde van de dag is door de vervuilingsgraad de
werking van de vloeistof niet meer efficiënt
- Deksel op vloeistof plaatsen verdamping en indikking vermijden
43
- Instrumentarium drogen (eventueel perslucht): gram- bacteriën vermenigvuldigen snel in
een vochtig milieu
Na gebruik van de ultrasoon dient nog steeds een thermische desinfector of sterilisator gebruikt te
worden.
9.3.2 Reinigingsmiddelen
- Bevuilde instrumenten snel reinigen: niet langer dan 6 uur in reinigings- of
desinfectievloeistof
44
- Biocompatibel met menselijke weefsel
- Niet agressief tegenover gebruikt instrumentarium
- PH neutrale reinigers
- Andere: zure reinigers (kalkverwijderaar), alkalische reinigers (vetverwijderaar), reinigers met
antimicrobiële werking
- Aanwezigheid veiligheidsgegevens
- Keuringrapporten (bvb: ecologische eigenschappen)
9.3.3 Desinfectie
= Verminderen/inactiveren van het aantal micro-organismen (bacteriën, virussen, schimmels) op
instrumenten, oppervlakken, toestellen tot een voor gebruiksdoel aanvaardbaar contaminatieniveau.
2 soorten:
- Chemische desinfectie: onderdompeling/ontsmetting met een desinfectans van toepassing
- Thermische desinfectie: instrumentarium, waterleidingen, hand- en hoekstokken, … bloot
gesteld aan het water (60°C – 100°C – naargelang toepassingsgebied)
45
9.3.3.1 Werking ontsmettingsmiddelen
Desinfectans Sporen M.Tuberculosis Bacteriën Enveloppe Naaktvirus Schimmel
virus
Alcohol 70% :
- ++ ++ + +/- ++
ethanol, isopropanol
Chloorverbindingen:
250-1000 ppm. +/- + + + + +
Natriumhypochloriet
Peroxiden:
waterstofperoxide tot + + + + + +
3%, perazijnzuur tot 2%
Biguaniden:
Chloorhexidine 0,05-4% - - + - - +/-
(mondspoelmiddel)
Quaternaire
ammoniumverbindinge - - +/- +/- - +/-
n 0,4-1,0%
Glucoprotamine:
- + + + + +
(oppervlakken)
9.3.3.2 Thermodesinfector
- Reinigt (best ultrasonisch) door de kracht van de waterstraal en desinfecteert (door
temperatuur) machinaal in één proces
- Norm: EN ISO 15883 1-2
- Toestel moet voldoen aan wet voor medische hulpmiddelen 93/42/EEC
- Thermodesinfector doorloopt een complete cyclus: voorspoelen, reinigen, tussenspoelen,
desinfecteren, naspoelen en drogen
- Onderzoeksinstrumenten
- Tandheelkundige boren (botboren dienen steriel te zijn)
- Instrumenten voor restauraties, prothetisch werk, orthodontie
- Aspiratiecanules
46
- Desinfectietemperatuur van 90 – 93°C, gedurende min 5 minuten
- Adapters voorzien voor hand- en hoekstukken, aspiratiecanules, reinigingsinserts
- Degelijk inwendig droogproces
- Ingebouwde hepafilter (high efficienty particle air filter: houdt 85 – 99% van alle stofdeeltjes
tot 0,3 micron tegen)
- Minder belastend voor medewerkers
- Mogelijkheid tot registratie van proces (traseerbaarheid) en opslag van gegevens
9.3.4 Verpakken
Verpakkingen = steriel barrière systeem te vormen, met als taak om besmetting van micro-
organismen te voorkomen in de verpakking & de mogelijkheid om het instrument aseptisch (vrij van
ziektekiemen) uit de verpakking te halen.
47
2 soorten:
- Herbruikbaar: containers, cassettes
- Wegwerp: laminaatzakken, vellen papier
Kritisch instrumentarium:
verpakken voor de sterilisatie , zo dat de micro-organismen niet in verpakking kunnen binnen dringen
48