You are on page 1of 49

Werkblad 9.

1a Q
1. Spreek samen.
Je ziet hieronder een lijst met zes onderwerpen die te maken hebben met Je werk.
Cursist A: bedenk een aantal vragen bij drie onderwerpen uit de lijst.
Cursist B: geef antwoord.
Cursist A: schrijf de belangrijkste informatie achter de onderwerpen.
Klaar? Nu bedenkt cursist B een aantal vragen bij de andere drie onderwerpen.

Bijvoorbeeld:
Cursist A: Moet jij speciale werkkleding dragen?
Cursist B: Ja, ik draag werkschoenen en gehoorbescherming.

Je werk

• collega's • vrije tijd • werktijden


• vakantie • werkkleding • werknemersvaardigheden

2. Maak zinnen.
Je krijgt van je docent twee post-its. Schrijf op elke post-it een zin over je medecursist. Begin je zinnen met: Wist je dat..?.

Bijvoorbeeld: hom
Wist je dat Na
ne n en
werkschoe
sch er m ing
gehoor be
rk dr aa gt?
op zijn we

3. Bespreek samen.
Lees de informatie op de post-its. Wat wist je nog niet van de andere cursisten?

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad lesidee 9.1a CB
Lees de tekst en beantwoord de vragen.

Alles wat je altijd al wilde weten over de cao.


Een cao is een afspraak tussen werknemers en werkgevers in een bepaalde sector. Cao is de afkorting van collectieve
arbeidsovereenkomst. In een cao staan belangrijke afspraken, bijvoorbeeld over je salaris, werktijden, pensioenregeling en
vakantiedagen. Onze collega Maaike Jansen, manager personeelszaken, beantwoordt een aantal vragen over de cao.

Hebben wij bij J&B Techniek een cao?


“Ja, wij hebben de cao Metaal en Techniek. De collega's die via het uitzendbureau werken, hebben een cao voor
uitzendkrachten. In je arbeidscontract staat welke cao je precies hebt.“

J&B Techniek heeft de cao Metaal en Techniek. Heeft elk bedrijf een cao?
“Nee hoor, sommige bedrijven hebben geen cao. Dat geldt voor ongeveer twintig procent van de Nederlandse werknemers.
Heeft je werkgever geen cao, dan maak je zelf met je werkgever afspraken over de arbeidsvoorwaarden, zoals je salaris, je
pensioen en je vakantiedagen. Die afspraken moeten natuurlijk wel volgens de wet zijn. “

Wat zijn de voordelen van een cao?


“Dat is een goede vraag. Over arbeidsvoorwaarden bestaan allerlei wetten. Maar: de regelingen in een cao zijn vaak
positiever voor de werknemer dan die in de wet. Zo wordt in een cao vaak een hoger loon afgesproken dan het
minimumloon. Volgens de wet heb je ook recht op een minimumaantal vakantiedagen. In een cao staan vaak meer
vakantiedagen dan het wettelijke minimum. Ook kunnen in een cao extra regelingen staan die niet in de wetten voorkomen,
bijvoorbeeld over mogelijkheden om een opleiding te volgen.”

Wat is zwangerschapsverlof, en hoe is dat geregeld in onze cao?


“Als je zwanger bent, heb je recht op minimaal zestien weken verlof. Je zwangerschapsverlof begint vier tot zes weken
vóór de bevallingsdatum. Na de bevalling heb je minimaal tien weken bevallingsverlof. Het maakt niet uit of je fulltime of
parttime werkt. Als partner heb je recht op één werkweek geboorteverlof of partnerverlof. Dat was tot 2019 twee dagen.”

Worden de kosten van een opleiding betaald volgens onze cao?


“Dat hangt ervan af. Als je een studie doet die van belang is voor het bedrijf, dan betalen we de kosten. We maken
schriftelijke afspraken met elkaar en die staan in een studiecontract. Als je een diploma van je studie hebt gekregen, en je
neemt ontslag, dan moet je een deel van de studiekosten terugbetalen. Hoeveel procent dat precies is, kun je lezen in de
cao onder het kopje 'studie'.“

In een cao vind je ook informatie over contracten. Wanneer zet onze werkgever een tijdelijk contract eigenlijk om in een
vast contract?
“Een tijdelijk contract wordt automatisch omgezet in een vast contract, als je meer dan drie tijdelijke contracten achter
elkaar hebt gehad. Of als je binnen drie jaar meerdere tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever hebt gehad.”

Heb je recht op vrije dagen voor het huwelijk van een familielid?
“Ja. Een vrije dag voor bijvoorbeeld het bijwonen van een huwelijk of begrafenis, of voor verhuizen of een examen noemen
we ‘bijzonder verlof’. Voor een huwelijk van een familielid is onze cao één dag per jaar afgesproken.”

Hoelang geldt een cao?


“Om de zoveel jaar worden nieuwe afspraken gemaakt tussen werknemers en werkgevers. Die afspraken worden dan
op papier gezet in een nieuwe cao. De wereld verandert continu, en de cao verandert mee. Een mooi voorbeeld hiervan
is het geboorteverlof dat ik net noemde. Er is nu meer aandacht voor werknemers om werk en privé beter met elkaar te
combineren. We weten nu dat deze vrijheid langdurige afwezigheid door stress en burn-out kan voorkomen.“

Welke rol speelt de vakbond bij de cao?


“Een vakbond bestaat uit een groep werknemers uit een bepaalde sector die gezamenlijke afspraken maakt met de
werkgevers over arbeidsvoorwaarden. Die afspraken worden genoteerd in een cao. Heb je belangstelling om lid te worden
van de vakbond? Loop dan een keer binnen in mijn kantoor, dan kan ik je er meer over vertellen.”

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


1. Welke zin is waar?
a. Een cao is alleen voor de sector metaal en techniek.
b. Een cao is een afspraak over arbeidsvoorwaarden.
c. Een cao is een wet over arbeidsvoorwaarden.

2. Over welke onderwerpen kun je informatie vinden in een cao? Meerdere antwoorden zijn goed.
a. over bijzonder verlof
b. over de OR
c. over de personeelsvereniging
d. over het loon
e. over veiligheid

3. Heeft elke bedrijf een cao?


a. Dat hangt af van de sector waarin je werkt.
b. Ja, een cao is verplicht voor elke werkgever.
c. Nee, je hebt alleen een cao als je een vast contract hebt.

4. Is een cao hetzelfde als een contract?


a. Ja, het is alleen een andere naam maar de afspraken zijn gelijk.
b. Ja, want alle afspraken moeten volgens de wet zijn.
c. Nee, want in een cao staan extra afspraken.

5. Hoeveel weken duurt het verlof na de bevalling?


a. vier tot zes weken
b. minimaal tien weken
c. minimaal zestien weken

6. Je werkt bij J&B Techniek en je wilt een opleiding volgen. Wanneer moet je de kosten zelf betalen?
a. Als de opleiding interessant is voor je huidige baan.
b. Als je met je diploma een andere baan zoekt.
c. Als je voor het examen zakt.

7. Wanneer heb je recht op een vast contract?


a. Als je meer dan drie jaar hebt gewerkt.
b. Als je meer dan drie tijdelijke contracten achter elkaar bij dezelfde werkgever hebt gehad.
c. Als je werkgever tevreden is over je werkzaamheden.

8. Wat is een voorbeeld van ‘bijzonder’ verlof’?


a. Een vrije dag omdat het bedrijf gaat verhuizen.
b. Een vrije dag omdat je examen moet doen
c. Vrije dagen voor een vakantie naar familie.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad lesidee 9.1b Q
Spreek samen. **
Gebruik iets, niets of niks.
1. Wat ga je vanavond eten? Ik denk ...
2. Wat ga je dit weekend doen? Ik denk ...
3. Als je €100,- krijgt, wat ga je dan kopen? Ik denk ...
4. Wat ga je op dat feest dragen? Ik denk ...
5. Welk gerecht ga je voor het feest klaarmaken? Ik denk ...
6. Wat voor film ga je straks kijken? Ik denk ...
7. Wat voor cadeau ga je voor je vriend kopen? Ik denk ...
8. Wat ga je in de pauze drinken? Ik denk ...

Spreek samen. **
Gebruik iets, niets of niks.
1. Wat ga je vanavond eten? Ik denk ...
2. Wat ga je dit weekend doen? Ik denk ...
3. Als je €100,- krijgt, wat ga je dan kopen? Ik denk ...
4. Wat ga je op dat feest dragen? Ik denk ...
5. Welk gerecht ga je voor het feest klaarmaken? Ik denk ...
6. Wat voor film ga je straks kijken? Ik denk ...
7. Wat voor cadeau ga je voor je vriend kopen? Ik denk ...
8. Wat ga je in de pauze drinken? Ik denk ...

Spreek samen. **
Gebruik iets, niets of niks.
1. Wat ga je vanavond eten? Ik denk ...
2. Wat ga je dit weekend doen? Ik denk ...
3. Als je €100,- krijgt, wat ga je dan kopen? Ik denk ...
4. Wat ga je op dat feest dragen? Ik denk ...
5. Welk gerecht ga je voor het feest klaarmaken? Ik denk ...
6. Wat voor film ga je straks kijken? Ik denk ...
7. Wat voor cadeau ga je voor je vriend kopen? Ik denk ...
8. Wat ga je in de pauze drinken? Ik denk ...

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.1b (1) CF
Lees de tekst en maak aantekeningen.
Maak aantekeningen op een apart papier. Je gaat daarna over de tekst vertellen.

Tekst 1

NIEUWE REGELING - AFVAL SCHEIDEN OP HET WERK

Elk bedrijf moet verplicht afval scheiden volgens de eisen van de overheid.
Dus ook J&B Techniek. We moeten bedrijfsafval niet alleen scheiden, maar we moeten het ook verplicht laten ophalen
door een afvalbedrijf of door de gemeente. Een goede scheiding van het bedrijfsafval vinden we belangrijk, want
het bespaart kosten, en het is beter voor het milieu. Als we afval goed scheiden, helpen we er namelijk aan mee dat
materialen zoals papier, glas en plastic opnieuw worden gebruikt.
Om onze afvalscheiding te verbeteren, hebben we bij J&B Techniek de volgende nieuwe regelingen:

• Op plekken waar veel medewerkers langs komen, plaatsen we verschillende afvalbakken, zodat je makkelijk je afval
kunt scheiden. Denk aan de kantine en aan de ingangen van de werkplaats en het magazijn.

• We zorgen ervoor dat de afvalbakken goed zichtbaar zijn. Elke afvalbak krijgt een eigen kleur, zodat je het afval in de
juiste afvalbak kunt doen:

•● Op de voorkant van elke afvalbak komt een herkenbare sticker.

• In de kantine verkopen we minder eten in verpakkingen, zodat we minder afval hebben.

Denk aan het milieu en help mee om het afval te scheiden. We vertrouwen op jullie medewerking.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.1b (2) CF
Lees de tekst en maak aantekeningen.
Maak aantekeningen op een apart papier. Je gaat daarna over de tekst vertellen.

Tekst 2

NIEUWE REGELINGEN - VERVOER

Kom je met je auto of met het openbaar vervoer naar je werk?


Dan heb je recht op een vergoeding van je reiskosten. In onze cao lees je over de afspraken. Omdat we bij J&B Techniek
aandacht hebben voor het milieu, en omdat we een bijdrage willen leveren aan gezond gedrag, komen er een aantal
veranderingen in de regelingen voor vervoer:

• We geven je de mogelijkheid om op een ‘fiets van de zaak’ te rijden. Wat betekent deze regeling precies? De
werkgever koopt een (elektrische) fiets en betaalt de kosten voor onderhoud en reparatie, en de werknemer rijdt op
deze fiets van en naar het werk.

• Een ‘fiets van de zaak’ kost een vast bedrag van een paar euro per maand.
Dat bedrag wordt van je salaris afgetrokken. De fiets mag je privé gebruiken,
dus ook voor de boodschappen, het ophalen van de kinderen of een
middagje weg.

• Daarnaast komt er een nieuwe regeling voor medewerkers die met het
openbaar vervoer reizen. We gaan vanaf 1 maart de precieze kosten van
het openbaar vervoer vergoeden. Daarvoor moet je een kopie van je trein-,
tram-, bus- of metrokaartje bewaren of je reisoverzichten downloaden op
ov-chipkaart.nl.

•● We vergoeden de reiskilometers van en naar het station met € 0,19 per kilometer.
● Collega’s meenemen in je auto naar het werk, carpoolen, is goed voor het milieu en het is nog gezellig ook. Als je met
elkaar afspreekt om te carpoolen, dan krijgen zowel de chauffeur als de collega’s die meerijden € 0,19 per kilometer.
Alleen de kilometers die je rijdt om je collega’s op te halen en thuis te brengen, krijg je niet vergoed.

• Ten slotte informeren we jullie over een leuke actie. Ga je een jaar lang carpoolen? Dan krijgen zowel de chauffeur als
de collega’s die meerijden eenmalig aan het eind van het jaar een cadeaubon van € 50,- van J&B Techniek !

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.1b (3) CF
Lees de tekst en maak aantekeningen.
Maak aantekeningen op een apart papier. Je gaat daarna over de tekst vertellen.

Tekst 3

NIEUWE REGELINGEN - VAKANTIE

Als je werkt, heb je recht op vakantiedagen. Hoeveel vakantiedagen je hebt,


hangt af van het aantal uren dat je werkt.
Er zijn een aantal nieuwe regels bij J&B Techniek voor vakantiedagen:

• Volgens de wet heb je ieder jaar recht op vakantie. Dit is minimaal vier keer het aantal uren dat je per week werkt.
Dit zijn je ‘wettelijke dagen’.

•● Volgens onze cao heb je recht op vijf extra vakantiedagen. Werk je 40 uur per week en heb je wettelijk recht op 20
dagen? Dan krijg je volgens de cao dus 25 vakantiedagen.

• Heb je op 31 december nog vakantiedagen over van dat jaar? Dan heb je
nog zes maanden de tijd om je vakantiedagen op te nemen. Daarna kun je
ze niet meer gebruiken.
De extra vakantiedagen volgens de cao verlopen pas na vijf jaar.

• Wil je vakantie aanvragen? Maak dan gebruik van de VerlofApp. Meld


wanneer en hoelang je op vakantie wilt. Vraag je verlof op tijd aan. Je
leidinggevende moet binnen twee weken laten weten of hij het verlof
accepteert. Lukt het niet om in te loggen? Neem dan contact op met de
collega's van de administratie.

• Op sommige dagen, zoals met kerst, moet je verplicht vrij nemen. In je cao lees je welke dagen dat precies zijn.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.1b (4) PB
Bespreek samen.
Beantwoord de vragen over de nieuwe regelingen bij J&B Techniek. Gebruik daarbij de aantekeningen van jullie eigen tekst en
de aantekeningen bij de presentaties van de twee teksten van jullie medecursisten.

1. Overal in het bedrijf worden extra afvalbakken geplaatst. waar / niet waar
2. Je ziet aan de kleur van de afvalbak wat in welke bak moet. waar / niet waar
3. In de kantine wordt minder eten gemaakt zodat er minder afval is. waar / niet waar
4. Een fiets van de zaak is alleen bedoeld om mee naar het werk en weer naar huis te rijden. waar / niet waar
5. De vergoeding voor de kosten van het openbaar vervoer is € 0,19 per kilometer. waar / niet waar
6. Als je collega’s meeneemt naar het werk, krijg je € 0,19 cent per kilometer die je samen rijdt. waar / niet waar
7. Bij carpoolen krijgt iedereen in de auto een vergoeding van € 0,19 cent per kilometer. waar / niet waar
8. Je hebt 20 vakantiedagen per jaar. waar / niet waar
9. Je moet je wettelijke vakantiedagen binnen anderhalf jaar opnemen. waar / niet waar
10. Je leidinggevende moet binnen 24 uur reageren als je verlof aanvraagt. waar / niet waar

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad Plusopdracht 9.1 HK
Lees de tekst.

Alex is magazijnmedewerker. Karlijn is secretaresse. Sanne is leidinggevende.

Jing is tandarts. . Koen is schilder.

Sommige beroepsnamen hebben één vorm, zoals arts, dokter, elektricien, loodgieter, leidinggevende, manager, metselaar,
programmeur, schilder, tandarts, verpleegkundige. Je gebruikt de beroepsnaam voor zowel mannen als vrouwen.

Daan is meester. . Lisa is juf.

Sommige beroepsnamen worden alleen voor mannen gebruikt óf alleen voor vrouwen, zoals meester en juf.

Yusuf is kapper. . Laila is kapster.

Sommige beroepsnamen hebben een aparte vorm voor mannen en vrouwen. De vrouwelijke vorm maak je door extra letters
achter de mannelijke beroepsnaam te zetten of een paar letters te veranderen. Bijvoorbeeld:

» advocaat - advocate +e
student - studente

» leraar - lerares +es


zanger - zangeres

» boer - boerin +in

» boekhouder - boekhoudster er ster


kapper - kapster

» acteur- actrice teur / tor trice


presentator - presentatrice

» ●regisseur - regisseuse eur euse

Tegenwoordig vinden veel vrouwen het prettig als er voor hun beroep geen aparte vorm gebruikt wordt. Ze gebruiken voor
zichzelf het liefst de mannelijke beroepsnaam.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Maak de opdracht.
Je ziet een lijst met beroepen. Is de persoon met dit beroep een vrouw of wordt deze beroepsnaam voor zowel mannen als
vrouwen gebruikt? Zet een kruisje in de goede kolom.

Bijvoorbeeld:
vrouw man en vrouw
de tandarts

vrouw man en vrouw


1. de actrice
2. de adviseur
3. de boekhoudster
4. de boerin
5. de hovenier
6. de juf
7. de journalist
8. de kapster
9. de koerier
10. de kok
11. de kunstenares
12. de loodgieter
13. de machinist
14. de manager
15. de kapster
16. de presentatrice
17. de productiemedewerkster
18. de regisseuse
19. de schilder
20. de schoonheidsspecialiste
21. de secretaresse
22. de serveerster
23. de studente
24. de timmervrouw
25. de zangeres

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.2a (1) Q
Cursist A:

Spreek samen.**
Lees de situatie. Voer het gesprek.

Situatie 1: restaurant
Je bent uit eten in een restaurant. De gerechten zijn net op tafel gezet. Je hebt een klacht over het gerecht. Voer een gesprek
met een medewerker van het restaurant.

Klacht:
De vis is koud. Daarnaast heb je ook aardappels besteld, maar er ligt rijst op je bord.

Situatie 2: rijles
Je volgt rijlessen bij een rijschool. Je bent niet tevreden over de lessen. Voer een gesprek met de rij-instructeur.

Klacht:
De rij-instructeur is de hele tijd aan het praten. Je kunt je dan slecht concentreren.

Situatie 3: hotel
Je werkt als schoonmaker in een hotel. Een klant is niet tevreden over de hotelkamer.

Voorstel voor een oplossing:


Schoonmaken en bed verschonen.

Situatie 4: glazenwasser
Je werkt als glazenwasser en je hebt net de ramen van een woning gewassen. De klant heeft een klacht over je werk.

Voorstel voor een oplossing:


Deel geld teruggeven of aan het einde van de dag de kozijnen wassen.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Cursist B:

Spreek samen.**
Lees de situatie. Voer het gesprek.

Situatie 1: restaurant
Je werkt in de bediening van een restaurant. Een gast heeft een klacht over zijn gerecht.

Voorstel voor oplossing:


Nieuw gerecht uitkiezen of gerecht terugbrengen naar de keuken.

Situatie 2: rijles
Je werkt als rij-instructeur. Een leerling heeft een klacht over jouw lessen.

Voorstel voor een oplossing:


Minder praten.

Situatie 3: hotel
Je hebt een nachtje geslapen in een hotel. Je hebt een klacht over de hotelkamer. Voer een gesprek met een schoonmaker van
het hotel.

Klacht:
De douche en de wc waren smerig en het bed was niet verschoond.

Situatie 4: glazenwasser
Een glazenwasser heeft net de ramen van je woning gewassen. Je bent niet tevreden over zijn werk. Voer een gesprek met de
glazenwasser.

Klacht:
De kozijnen zijn niet gewassen. Dat heb je wel gevraagd en je hebt er ook voor betaald.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.2a (2) Q
Cursist A:

Spreek samen.**
Lees de situatie. Voer het gesprek.

Situatie 1: restaurant
Je bent uit eten in een restaurant. De gerechten zijn net geserveerd. Je hebt een klacht over het gerecht. Voer een gesprek met
een medewerker van het restaurant.

Klacht:
Verzin zelf een klacht.

Situatie 2: rijles
Je volgt rijlessen bij een rijschool. Je bent niet tevreden over de lessen of over de rij-instructeur. Voer een gesprek met de rij-
instructeur.

Klacht:
Verzin zelf een klacht.

Situatie 3:
Je werkt als schoonmaker in een hotel. Een klant is niet tevreden over de hotelkamer.

Voorstel voor oplossing:


Luister naar de gast. Doe zelf een voorstel voor een oplossing of vraag wat de gast wil.

Situatie 4: glazenwasser
Je werkt als glazenwasser en je hebt net de ramen van een woning gewassen. De klant heeft een klacht over je werk.

Voorstel voor oplossing:


Luister naar de klant. Doe zelf een voorstel voor een oplossing of vraag wat de klant wil.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Cursist B:

Spreek samen.**
Lees de situatie. Voer het gesprek.

Situatie 1: restaurant
Je werkt in de bediening van een restaurant. Een gast heeft een klacht over zijn gerecht.

Voorstel voor oplossing:


Luister naar de gast. Doe zelf een voorstel voor een oplossing of vraag wat de klant wil.

Situatie 2: rijles
Je werkt als rij-instructeur. Een leerling heeft een klacht over jouw lessen of over jou.

Voorstel voor een oplossing:


Luister naar de leerling. Doe zelf een voorstel of vraag wat de leerling wil.

Situatie 3: hotel
Je hebt een nachtje geslapen in een hotel. Je hebt een klacht over de hotelkamer. Voer een gesprek met een schoonmaker van
het hotel.

Klacht:
Verzin zelf een klacht.

Situatie 4:
Een glazenwasser heeft net de ramen van je woning gewassen. Je bent niet tevreden over zijn werk. Voer een gesprek met de
glazenwasser.

Klacht:
Verzin zelf een klacht.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.2b (1) P
Cursist A:

Spreek samen.**
Werk in groepjes van drie cursisten. Jullie gaan om de beurt vragen lezen, vragen wat iemand vroeg en vertellen wat iemand
vroeg.
Cursist A: fluister* de vragen in het oor van cursist C.
Cursist B: vraag aan cursist C wat cursist A vroeg. Begin met: Wat … ?
Cursist C: vertel wat cursist A vroeg. Begin met: Hij/Zij vroeg …
Cursist B: controleer de vraag van cursist C en geef antwoord.
Klaar met ronde 1? Doe samen de volgende ronde, iedere cursist krijgt dan een andere rol.
*fluisteren: heel zacht praten

Ronde 1: Je fluistert de vragen aan C.


1. Houd je van sporten?
2. Waarom wil je stage lopen?
3. Heb je een huisdier?
4. Hoelang woon je al in Nederland?

Ronde 2: Je vraagt aan cursist B wat cursist C vroeg. Je controleert de zin van cursist B en geeft antwoord op de vraag.
Voor het controleren van cursist B:
5. Hij/zij vroeg of je veel fantasie hebt.
6. Hij/zij vroeg wat je het liefst eet.
7. Hij/zij vroeg of je zenuwachtig bent.
8. Hij/zij vroeg welke kleding je het liefste draagt.

Ronde 3: Je vertelt wat cursist B vroeg. Begin met hij/zij vroeg …

Cursist B:

Spreek samen.**
Werk in groepjes van drie cursisten. Jullie gaan om de beurt vragen lezen, vragen wat iemand vroeg en vertellen wat iemand
vroeg.
Cursist A: fluister* de vragen in het oor van cursist C.
Cursist B: vraag aan cursist C wat cursist A vroeg. Begin met: Wat … ?
Cursist C: vertel wat cursist A vroeg. Begin met: Hij/Zij vroeg …
Cursist B: controleer de vraag van cursist C en geef antwoord.
Klaar met ronde 1? Doe samen de volgende ronde, iedere cursist krijgt dan een andere rol.
*fluisteren: heel zacht praten

Ronde 1: Je vraagt aan cursist C wat cursist A vroeg. Je controleert de zin van cursist C en geeft antwoord op de vraag.
Voor het controleren van cursist C:
1. Hij/zij vroeg of je van sporten houdt.
2. Hij/zij vroeg waarom je stage wilt lopen.
3. Hij/zij vroeg of je een huisdier hebt.
4. Hij/zij vroeg hoe lang je al in Nederland woont.

Ronde 2: Je vertelt wat cursist C vroeg. Begin met hij/zij vroeg …

Ronde 3: Je fluistert de vragen aan cursist A.


5. Heb je een allergie?
6. Wat doe je graag in het weekend?
7. Kijk je weleens een serie?
8. Welk boek lees je op dit moment?
TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9
Cursist C:

Spreek samen.**
Werk in groepjes van drie cursisten. Jullie gaan om de beurt vragen lezen, vragen wat iemand vroeg en vertellen wat iemand
vroeg.
Cursist A: fluister* de vragen in het oor van cursist C.
Cursist B: vraag aan cursist C wat cursist A vroeg. Begin met: Wat … ?
Cursist C: vertel wat cursist A vroeg. Begin met: Hij/Zij vroeg …
Cursist B: controleer de vraag van cursist C en geef antwoord.
Klaar met ronde 1? Doe samen de volgende ronde, iedere cursist krijgt dan een andere rol.
*fluisteren: heel zacht praten

Ronde 1: Je vertelt aan cursist B wat cursist A vroeg. Begin met hij/zij vroeg …

Ronde 2: Je fluistert de vragen aan B:


1. Heb je veel fantasie?
2. Wat eet je het liefst?
3. Ben je zenuwachtig?
4. Welke kleding draag je het liefst?

Ronde 3: Je vraagt aan cursist A wat cursist B vroeg. Je controleert de zin van cursist A en geeft antwoord op de vraag.
Voor het controleren van cursist A:
5. Hij/zij vroeg of je een allergie hebt.
6. Hij/zij vroeg wat je graag in het weekend doet.
7. Hij/zij vroeg of je weleens een serie kijkt.
8. Hij/zij vroeg welk boek je op dit moment leest.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad lesidee 9.2a F
Schrijf op.
Noteer wat degene op de foto zegt of vraagt.

Deze aardappelen zijn vandaag


Hoe laat begint de vergadering? in de aanbieding.
1. 2.

Nina vraagt De groenteman zegt

Onderdelen voor de badkamer


Waar liggen de druiven? liggen achter in de winkel.
3. 4.

Olga vraagt De medewerkster zegt

De kookboeken staan op de
Een kopje koffie kost twee euro. tweede verdieping.
5. 6.

Hua zegt De verkoper zegt

Het mag een stukje korter. Wat staat er op het formulier?


7. 8.

De klant zegt Laila vraagt

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.2c FP
Schrijf een whatsapp-bericht. **
Je gaat gezamenlijk drie korte whatsapp-gesprekken schrijven in de groepsapp met collega’s. Je krijgt hiervoor informatie van
de docent.

Collega's!
laatst gezien: vandaag om 16:51

naam:

naam:

Collega's!
laatst gezien: vandaag om 16:51

naam:

naam:

Collega's!
laatst gezien: vandaag om 16:51

naam:

naam:

Spreek samen. **
Werk in tweetallen. Kijk naar de drie gesprekken hierboven.
Cursist A: vertel aan cursist B wat er in de gesprekken is gevraagd en gezegd.
Cursist B: luister naar wat cursist A vertelt.

Klaar? Dan vertelt cursist B wat er in de gesprekken is gevraagd en gezegd.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.3a Q
Spreek samen.
Je gaat met twee medecursisten een weekendje weg. Kijk naar de plaatjes en overleg wat jullie willen doen. Vraag eerst aan
iedereen zijn of haar mening en maak daarna samen één keuze. Stel elkaar vragen met welk/welke en de woorden onder de
plaatjes.

de datum

de bestemming

het vervoermiddel

de kleding

de schoenen

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.3b Q
Cursist A
Je werkt in een café. De zomervakantie komt eraan en je moet samen met je collega’s het vakantierooster invullen.
Kijk in je agenda. Niemand kan vrij nemen van 2 t/m 15 augustus. Die periode is rood in je agenda.

Jouw vakantiewensen zijn:


» 2 weken vakantie
» minimaal 1 week vakantie tegelijk met partner, maar het liefst 2 weken samen
» vakantie partner: 24 juli t/m 8 augustus (groen in je agenda)

Er moeten altijd minimaal twee medewerkers in de zomer aanwezig zijn. Praat samen en overleg wie wanneer vakantie kan
nemen.

Gebruik de handige zinnen op werkblad 9.3c.

juli augustus

ma di wo do vr za zo ma di wo do vr za zo
28 29 30 1 2 3 4 1
5 6 7 8 9 10 11 2 3 4 5 6 7 8
12 13 14 15 16 17 18 9 10 11 12 13 14 15
19 20 21 22 23 24 25 16 17 18 19 20 21 22
26 27 28 29 30 31 23 24 25 26 27 28 29
30 31

Cursist B
Je werkt in een café. De zomervakantie komt eraan en je moet samen met je collega’s het vakantierooster invullen.
Kijk in je agenda. Niemand kan vrij nemen van 2 t/m 15 augustus. Die periode is rood in je agenda.

Jouw vakantiewensen zijn:


» drie weken achter elkaar tijdens de schoolvakantie van de kinderen
» schoolvakantie kinderen van 3 juli t/m 22 augustus (groen in de agenda)

Er moeten altijd minimaal twee medewerkers in de zomer aanwezig zijn. Praat samen en overleg wie wanneer vakantie kan
nemen.

Gebruik de handige zinnen op werkblad 9.3c.

juli augustus

ma di wo do vr za zo ma di wo do vr za zo
28 29 30 1 2 3 4 1
5 6 7 8 9 10 11 2 3 4 5 6 7 8
12 13 14 15 16 17 18 9 10 11 12 13 14 15
19 20 21 22 23 24 25 16 17 18 19 20 21 22
26 27 28 29 30 31 23 24 25 26 27 28 29
30 31

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Cursist C
Je werkt in een café. De zomervakantie komt eraan en je moet samen met je collega’s het vakantierooster invullen.
Kijk in je agenda. Niemand kan vrij nemen van 2 t/m 15 augustus. Die periode is rood in je agenda.

Jouw vakantiewensen zijn:


» wandelvakantie in Spanje, nog niet geboekt
» liefst van 17 t/m 24 juli (groen in de agenda)
» eventueel van 21 t/m 28 augustus (groen in de agenda)

Er moeten altijd minimaal twee medewerkers in de zomer aanwezig zijn. Praat samen en overleg wie wanneer vakantie kan
nemen.

Gebruik de handige zinnen op werkblad 9.3c.

juli augustus

ma di wo do vr za zo ma di wo do vr za zo
28 29 30 1 2 3 4 1
5 6 7 8 9 10 11 2 3 4 5 6 7 8
12 13 14 15 16 17 18 9 10 11 12 13 14 15
19 20 21 22 23 24 25 16 17 18 19 20 21 22
26 27 28 29 30 31 23 24 25 26 27 28 29
30 31

Gespreksleider
Je werkt als leidinggevende in een café. De zomervakantie komt eraan en de medewerkers moeten samen het vakantierooster
invullen. Zij overleggen samen wie wanneer vakantie kan nemen en jij leidt het gesprek. Vul de besproken vakantieplanning in
in de agenda en in het schema.

Belangrijk:
» niemand kan vrij nemen van 2 t/m 15 augustus i.v.m. drukte in het café (rood in de agenda)
» altijd minimaal twee medewerkers aanwezig

Gebruik de handige zinnen op werkblad 9.3c.

juli augustus

ma di wo do vr za zo ma di wo do vr za zo
28 29 30 1 2 3 4 1
5 6 7 8 9 10 11 2 3 4 5 6 7 8
12 13 14 15 16 17 18 9 10 11 12 13 14 15
19 20 21 22 23 24 25 16 17 18 19 20 21 22
26 27 28 29 30 31 23 24 25 26 27 28 29
30 31

Cursist A vakantie van tot en met


Cursist B vakantie van tot en met
Cursist C vakantie van tot en met

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.3c Q
Handige zinnen
Het woord vragen/nemen
Mag ik iets vragen?
Sorry, ik wil even iets zeggen.

Je mening geven
Volgens mij is dat … / Volgens mij niet.
Ik vind dat ook. / Ik vind dat niet.
Ik heb het ermee eens. / Ik ben het er niet mee eens.
Dat vind ik een goed idee. / Dat vind ik geen goed idee.

Je twijfelt
Aan de ene kant... Aan de andere kant...
Dat hangt ervan af.
Ik twijfel.
Ik wil nog even nadenken.

Je accepteert het voorstel niet


(Sorry,) dat zie ik niet zo zitten.

Je doet een ander voorstel


Ik wil liever …
Zal ik anders … ?
Laat mij maar …

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.3d F
Schrijf een e-mail.
Je werkt bij een winkel. Normaal mag je nooit vrij nemen op zaterdag, omdat dit de drukste dag van de week is. Echter, je bent
begonnen met een studie en een aantal praktijklessen zijn op zaterdag.
Schrijf een formele e-mail naar je leidinggevende en vraag of je toch op zaterdag vrij mag hebben als er een praktijkles is.
Lees de tips bij het schrijven van een formele e-mail op blz 177 in je boek. Je kunt de ook de gewone zinnen uit opdracht 50
gebruiken.

Van:

Aan: maria.bakker@mail.com;

Onderwerp:

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.4a CP
1. Lees de tekst
Je gaat een tekst lezen over Carlos. Hij heeft volgende week een functioneringsgesprek.
Wat zou Carlos in het functioneringsgesprek willen bespreken? Onderstreep de belangrijkste woorden in de tekst.

Carlos Santos Silva werkt bij het evenementenbureau Event Services. Hij heeft pas gehoord dat zijn jaarcontract
verlengd wordt. Hij werkt daar als assistent Planning en productie. Samen met collega’s zoekt en regelt hij locaties voor
evenementen, zoals concerten en bedrijfsfeesten. Daarnaast helpt hij bij het op- en afbouwen van de evenementen. Dat
houdt in: materialen laden en lossen, licht- en geluidsapparatuur plaatsen en kabels leggen. Tijdens de evenementen
helpt hij achter de schermen. Er moet dan vaak nog van alles gedaan worden en soms zijn er problemen die opgelost
moeten worden, zonder dat de gasten daar iets van merken. Sommige evenementen duren een halve dag, andere wel een
paar dagen.
Carlos doet dit werk graag en hij voelt zich prettig in het team. Hij heeft goed contact met zijn leidinggevende en hij
werkt fijn samen met zijn andere collega’s. Hij ervaart alleen de pauzes als te kort. Soms heeft hij maar tien minuten de
tijd om zijn lunch op te eten. Ook durft hij soms niet te zeggen dat hij een fout heeft gemaakt of dat hij iets is vergeten,
omdat hij zich dan schaamt.
In de afgelopen elf maanden heeft hij veel geleerd, maar voor zijn gevoel nog niet genoeg. Een aantal collega’s
werken als licht- en geluidstechnicus en af en toe vragen ze Carlos om te helpen met het licht en geluid. Daarvoor moet
je veel kennis hebben van verschillende apparaten en systemen. Hij begrijpt deze wel een beetje, maar hij kan nog niet
genoeg om echt goed te helpen. Hij vindt het een heel interessant beroep en wil er graag meer over leren. In de toekomst
wil hij graag in de sector blijven werken. Daarom wil hij een cursus volgen, het liefst tijdens werktijd.
Binnenkort wordt Carlos vader; zijn vrouw is zwanger. Zijn leidinggevende is hier al van op de hoogte. Als hij over
een half jaar vader is, wil Carlos een dag minder gaan werken (vier dagen in plaats van vijf dagen), zodat hij meer tijd aan
zijn kinderen kan besteden.
Carlos vindt dat zijn leidinggevende het werkrooster meestal erg laat mailt en wil graag langer van tevoren weten
wanneer hij moet werken.
Carlos voelt zich gezond en is tevreden over zijn werkomstandigheden. Hij heeft goede werkschoenen en kleding,
die hem voldoende beschermen. Zijn schoenen raken wel snel versleten en hij wil ze graag laten maken door de
schoenmaker. Hij vraagt zich af of die kosten vergoed worden.

2. Bespreek samen.
Werk in groepjes van vier cursisten. Bespreek samen jullie antwoorden.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.4b F
Zoek bij elkaar.
In een functioneringsgesprek worden verschillende onderwerpen besproken. Die onderwerpen kun je indelen in vier
categorieën. Onder deze vier categorieën staan de gespreksonderwerpen uit de situatie van Carlos Santos Silva in de tekst van
werkblad 9.4a. Bij welke categorie horen deze gespreksonderwerpen? Schrijf de letters achter de juiste categorie.

1. functioneren: 3. verdeling tijd werk/privé:


2. ontwikkeling: 4. gezondheid en veiligheid:


a. in de toekomst minder werken, omdat je een kind krijgt
b. contact en samenwerken met de leidinggevende en collega’s
c. vergoeding voor schoenreparatie
d. pauzetijd
e. weinig kennis over licht- en geluidsapparatuur
f. praten over fouten die je gemaakt hebt
g. cursus volgen (tijdens werktijd)

De volgende gespreksonderwerpen staan niet in de tekst over Carlos, maar ze kunnen wel besproken worden tijdens een
functioneringsgesprek. Bij welke categorieën horen deze onderwerpen? Schrijf de letters achter de juiste categorie.

h. je doel over vijf jaar (Waar zou je dan willen werken? Wat voor werk wil dan doen?)
i. lichamelijke klachten die invloed hebben op je werk
j. cursus op het gebied van communicatie
k. je sterke en zwakke eigenschappen
l. samenwerken met klanten
m. kansen om je verder te ontwikkelen binnen het bedrijf

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.4c (1) Q
Spreek samen.
Cursist A: je werkt als leidinggevende bij een evenementenbureau. Je hebt een functioneringsgesprek met een medewerker.
Cursist B: je werkt als medewerker Planning en productie bij een evenementenbureau. Je hebt een functioneringsgesprek met
je leidinggevende.

Lees allebei eerst je rol en voer dan samen het gesprek.

Leidinggevende: Medewerker Planning en productie:

Hoe gaat het met je? Goed! Ik heb het erg naar mijn zin op het werk.

Fijn om te horen! In dit gesprek kijken we terug op het Het werk ging goed. Ik heb interessante dingen gedaan
afgelopen jaar. Hoe heb je deze periode beleefd? Met en veel nieuwe dingen geleerd.
andere woorden: hoe is het gegaan?

Wat vind je goed gaan op het werk? Mijn mening geven! In het begin durfde ik dat niet
goed, maar nu wel. Ik probeer steeds vaker mijn
mening te geven of zelf een voorstel te doen.

Goed dat je dat doet. We waarderen het inderdaad als je Ja. Ik vind het moeilijk om open te zijn over mijn
initiatief neemt of je mening geeft. Zijn er dingen waar fouten. Ik schaam me dan een beetje.
je minder tevreden over bent?

Goed dat je het aangeeft. Het is niet erg als je een fout Ja, ik vind de pauzetijd erg kort. Soms is de pauze
maakt. Van je fouten kun je leren. Zijn er nog andere korter dan dertig minuten. Daar heb ik wel een beetje
dingen waar je tegenaan loopt? moeite mee.

Ja, ik snap het. Helaas kan dat soms niet anders. Ik vind het erg leuk om met de andere collega’s samen
En dan een ander onderwerp: hoe ervaar je de te werken. Iedereen is erg aardig en behulpzaam.
samenwerking met je collega’s?

Oké, fijn! Dan heb ik nog een vraag voor je. Heb je Ja, ik wil graag een cursus volgen. Ik merk dat ik soms
behoefte aan scholing voor je huidige functie? te weinig kennis heb.

Oké, dat kan! Zullen we daar binnenkort verder over Ja, dat is goed. Dat zal ik doen.
praten? Je kunt alvast op internet kijken voor een
cursus.

Heb je nog vragen? Zijn er nog andere zaken die je Ja, Ik wil een opmerking maken over het werkrooster.
graag wilt bespreken? Ik vind dat het rooster soms erg laat wordt gestuurd.
Een week van tevoren vind ik erg kort.

Goed dat je het aangeeft. Ik zal dit bespreken met Ah, oké. Bedankt voor het gesprek!
degene die verantwoordelijk is voor de roosters.
Bedankt voor de feedback. Nou, dat was het gesprek,
bedankt voor je komst.

Klaar? Dan is cursist B de leidinggevende.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.4c (2) Q
Spreek samen.
Cursist A: je werkt als leidinggevende bij een evenementenbureau. Je hebt een functioneringsgesprek met een medewerker.
Cursist B: je werkt als medewerker Planning en productie bij een evenementenbureau. Je hebt een functioneringsgesprek met
je leidinggevende.

Lees allebei eerst je rol en voer dan samen het gesprek.

Leidinggevende: Medewerker Planning en productie:

Hoe gaat het met je? Goed

Fijn om te horen! In dit gesprek kijken we terug op het goed - interessante dingen - veel nieuwe dingen
afgelopen jaar. Hoe heb je deze periode beleefd? Met
andere woorden: hoe is het gegaan?

Wat vind je goed gaan op het werk? mening geven

Goed dat je dat doet. We waarderen het inderdaad als je open zijn over fouten
initiatief neemt of je mening geeft. Zijn er dingen waar
je minder tevreden over bent?

Goed dat je het aangeeft. Het is niet erg als je een fout pauzetijd - soms te kort
maakt. Van je fouten kun je leren. Zijn er nog andere
dingen waar je tegenaan loopt?

Ja, ik snap het. Helaas kan dat soms niet anders. leuk - aardig - behulpzaam
En dan een ander onderwerp: hoe ervaar je de
samenwerking met je collega’s?

Oké, fijn! Dan heb ik nog een vraag voor je. Heb je weinig kennis - cursus
behoefte aan scholing voor je huidige functie?

Oké, dat kan! Zullen we daar binnenkort verder over [reageer]


praten? Je kunt alvast op internet kijken voor een
cursus.

Heb je nog vragen? Zijn er nog andere zaken die je opmerking - werkrooster erg laat
graag wilt bespreken?

Goed dat je het aangeeft. Ik zal dit bespreken met [bedank]


degene die verantwoordelijk is voor de roosters.
Bedankt voor de feedback. Nou, dat was het gesprek,
bedankt voor je komst.

Klaar? Dan is cursist B de leidinggevende.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.4d Q
Situatie 1 - Cursist A (1)
Je bent leidinggevende bij een klusbedrijf. Je voert straks een functioneringsgesprek met cursist B.

Stel de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

Situatie 1 - Cursist A (2)


Je bent leidinggevende bij een klusbedrijf. Je voert straks een functioneringsgesprek met cursist B.

Stel de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

Gebruik ook deze informatie:


» Alle medewerkers moeten een cursus VCA volgen. Reageer positief als cursist B een paar uur per week minder wil werken
om deze cursus te kunnen doen.
» Reageer positief als cursist B iets over milieu-eisen op het werk zegt.

Situatie 1 - Cursist B
Je werkt bij een klusbedrijf en je hebt straks een functioneringsgesprek. Bereid het gesprek voor. Denk aan de tips uit de tekst
Functioneringsgesprek uit paragraaf 9.4 op bladzijde 179/183.

Je wilt graag de volgende onderwerpen bespreken:


» Je wilt graag op woensdag en vrijdag later beginnen, zodat je je kinderen naar school kunt brengen.
» De samenwerking met collega’s verloopt goed.
» Je moet een VCA-cursus volgen, maar je hebt daar nu geen tijd voor door topdrukte op het werk. Je wilt vragen of je minder
uren mag werken.
» Je wilt dat je bedrijf beter omgaat met de milieu-eisen (afvoer van bouwmaterialen, mondkapjes dragen, etc.).

Situatie 2 - Cursist A (1)


Je bent leidinggevende bij Koppens Advies. Je voert straks een functioneringsgesprek met de administratief medewerker,
cursist B.

Gebruik de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Situatie 2 - Cursist A (2)
Je bent leidinggevende bij Koppens Advies. Je voert straks een functioneringsgesprek met de administratief medewerker,
cursist B.

Gebruik de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

Gebruik ook deze informatie:


» Reageer negatief als cursist B vraagt of hij/zij meer kan thuiswerken.
» Reageer positief op de vraag van cursist B over meer bewegen tijdens het werk.

Situatie 2 - Cursist B
Je werkt als administratief medewerker bij Koppens Advies en je hebt straks een functioneringsgesprek. Bereid het gesprek
voor. Denk aan de tips uit de tekst Functioneringsgesprek uit paragraaf 9.4 op bladzijde 179/183.

Je wilt graag de volgende onderwerpen bespreken:


» Je vindt je werk leuk en interessant.
» Je wilt graag meer thuiswerken.
» Je wilt ook meer uren werken, omdat je wat meer wilt verdienen.
» De samenwerking met je collega’s is niet altijd goed. Soms voel je je alleen omdat je niet wordt betrokken bij hun
gesprekken.
» Je hebt zelf een IT-cursus over het programma Afas gevonden die je graag wilt volgen.
» Je wilt een sta-bureau of fietsstoel om meer te kunnen bewegen tijdens het werk.

Situatie 3 - Cursist A (1)


Je bent leidinggevende bij een supermarkt. Je voert straks een functioneringsgesprek met cursist B, die achter de kassa werkt.

Gebruik de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

Situatie 3 - Cursist A (2)


Je bent leidinggevende bij een supermarkt. Je voert straks een functioneringsgesprek met cursist B, die achter de kassa werkt.

Gebruik de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

Gebruik ook deze informatie:


» Reageer negatief als cursist B vraagt of hij/zij minder kan gaan werken. Cursist bij kan wel wel op andere tijden of dagen
gaan werken.
» Je hebt eerder gevraagd of cursist B wil nadenken over het volgen van een cursus. Je wilt nu weten wat cursist B heeft
bedacht.
TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9
Situatie 3 - Cursist B
Je werkt achter de kassa bij een supermarkt en je hebt straks een functioneringsgesprek. Bereid het gesprek voor. Denk aan de
tips uit de tekst Functioneringsgesprek uit paragraaf 9.4 op bladzijde 179/183.

Je wilt graag de volgende onderwerpen bespreken:


» Je wilt minder werken, zodat je je kinderen vaker kunt helpen bij hun huiswerk.
» Je werkt prettig samen met je collega’s. Je zou wel wat vaker met dezelfde collega’s pauze willen hebben, zodat je ze een
beetje beter kunt leren kennen.
» Je leidinggevende wil graag dat je een cursus gaat volgen en heeft jou gevraagd om hierover na te denken. Jij hebt eigenlijk
geen behoefte aan een cursus.
» Je hebt last van je arm gekregen, doordat je steeds dezelfde beweging maakt als je de producten langs de scanner haalt.

Situatie 4 - Cursist A (1)

Je bent leidinggevende bij een grote online winkel. Je voert straks een functioneringsgesprek met cursist B, die in het magazijn
werkt.

Gebruik de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

Situatie 4 - Cursist A (2)


Je bent leidinggevende bij een grote online winkel. Je voert straks een functioneringsgesprek met cursist B, die in het magazijn
werkt.

Gebruik de volgende vragen:


» Hoe gaat het met je?
» Wat vind je goed gaan op het werk?
» Zijn er dingen waar je minder tevreden over bent?
» Hoe ervaar je de samenwerking met je collega’s?
» Zijn er nog andere zaken die je graag wilt bespreken?

Gebruik ook deze informatie:


» Reageer positief op de vraag van cursist B over zijn/haar werkuren.
» Cursist B wil een cursus volgen. Jullie bedrijf betaalt deze cursus niet en de cursus mag ook niet onder werktijd gedaan
worden.

Situatie 4 - Cursist B
Je werkt in het magazijn van een grote online winkel en je hebt straks een functioneringsgesprek. Bereid het gesprek voor.
Denk aan de tips uit de tekst Functioneringsgesprek uit paragraaf 9.4 op bladzijde 179/183.

Je wilt graag de volgende onderwerpen bespreken:


» Je wilt minder ‘s avonds en ‘s nachts werken, omdat je partner op onregelmatige tijden werkt.
» Samenwerking met collega’s kan beter, je begrijpt soms niet wat collega’s zeggen.
» Je bent aan het nadenken over je toekomst; misschien wil je wel ander werk gaan doen. Daarom wil je graag de cursus
Logistiek voor beginners volgen.
» Je hebt een klacht over collega’s die dozen en andere materialen onveilig achterlaten.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.4e CQ
Bespreek samen.
Kijk goed naar de zin en naar het onderstreepte woord. Wat denk je dat het onderstreepte woord ongeveer betekent?

1. In de 19e eeuw waren mensen vaak arm en woonden ze met grote gezinnen in een krot.
2. Toen ik mijn man vertelde dat ik een ander had, keek hij heel verbouwereerd.
3. Nadat de zakenman al zijn geld verloren had, verhuisde hij van een prachtig huis naar dit aftandse gebouw.
4. Ik vind die buurt niet zo aantrekkelijk voor ons gezin. Er zijn weinig voorzieningen, voor alles moeten we naar een andere
buurt gaan.
5. Wil je niet zo schrokken? Er is genoeg eten voor iedereen.
6. De patiënt kan niet meer zelf ademen en wordt kunstmatig in leven gehouden.

Bespreek samen.
Kijk goed naar de zin en naar het onderstreepte woord. Wat denk je dat het onderstreepte woord ongeveer betekent?

1. In de 19e eeuw waren mensen vaak arm en woonden ze met grote gezinnen in een krot.
2. Toen ik mijn man vertelde dat ik een ander had, keek hij heel verbouwereerd.
3. Nadat de zakenman al zijn geld verloren had, verhuisde hij van een prachtig huis naar dit aftandse gebouw.
4. Ik vind die buurt niet zo aantrekkelijk voor ons gezin. Er zijn weinig voorzieningen, voor alles moeten we naar een andere
buurt gaan.
5. Wil je niet zo schrokken? Er is genoeg eten voor iedereen.
6. De patiënt kan niet meer zelf ademen en wordt kunstmatig in leven gehouden.

Bespreek samen.
Kijk goed naar de zin en naar het onderstreepte woord. Wat denk je dat het onderstreepte woord ongeveer betekent?

1. In de 19e eeuw waren mensen vaak arm en woonden ze met grote gezinnen in een krot.
2. Toen ik mijn man vertelde dat ik een ander had, keek hij heel verbouwereerd.
3. Nadat de zakenman al zijn geld verloren had, verhuisde hij van een prachtig huis naar dit aftandse gebouw.
4. Ik vind die buurt niet zo aantrekkelijk voor ons gezin. Er zijn weinig voorzieningen, voor alles moeten we naar een andere
buurt gaan.
5. Wil je niet zo schrokken? Er is genoeg eten voor iedereen.
6. De patiënt kan niet meer zelf ademen en wordt kunstmatig in leven gehouden.

Bespreek samen.
Kijk goed naar de zin en naar het onderstreepte woord. Wat denk je dat het onderstreepte woord ongeveer betekent?

1. In de 19e eeuw waren mensen vaak arm en woonden ze met grote gezinnen in een krot.
2. Toen ik mijn man vertelde dat ik een ander had, keek hij heel verbouwereerd.
3. Nadat de zakenman al zijn geld verloren had, verhuisde hij van een prachtig huis naar dit aftandse gebouw.
4. Ik vind die buurt niet zo aantrekkelijk voor ons gezin. Er zijn weinig voorzieningen, voor alles moeten we naar een andere
buurt gaan.
5. Wil je niet zo schrokken? Er is genoeg eten voor iedereen.
6. De patiënt kan niet meer zelf ademen en wordt kunstmatig in leven gehouden.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.5a (1) CFP
Werk samen.

A. Voorbereiden.
Lees eerst de vacature voor een Baliemedewerker Transport.
Lees daarna het profiel van de vijf kandidaten.

1. Welke twee kandidaten zou jij uitnodigen voor een sollicitatiegesprek? Waarom?

2. Welke twee kandidaten zou jij zeker niet uitnodigen voor een sollicitatiegesprek? Waarom?

B. Bespreek samen.
1. Werk nu samen met twee of drie medecursisten.
2. Jullie vertellen om de beurt wie volgens jullie de twee beste kandidaten zijn. Je legt ook uit waarom je deze gekozen hebt.
3. Kies daarna samen de twee beste kandidaten. Leg in de groep uit waarom jullie deze gekozen hebben. Geef minimaal twee
argumenten.

Gezocht www.werkzoekenden.nl
Baliemedewerker Transport
Jij hebt ervaring in de sector Logistiek en je bent klaar voor de volgende stap. Jij werkt het liefst overdag en je vindt het
belangrijk dat je veel afwisseling hebt in je werkzaamheden. Herken jij jezelf hierin?

Solliciteer dan naar de functie van Baliemedewerker Transport bij AGF Logistiek.
AGF Logistiek houdt zich bezig met het opslaan, verpakken en vervoeren van groenten en fruit.

Jouw taken:
De chauffeurs ontvangen, vragen beantwoorden en de juiste plaats voor laden en lossen aanwijzen;
Bijhouden van het voorraadsysteem;
Collega’s op de hoogte houden van belangrijke informatie.

Wij vragen:
• Je hebt een vmbo- / mavo-diploma;
• Je hebt ervaring als baliemedewerker en ervaring in de logistiek;
• Je spreekt goed Nederlands en Engels;
• Je bent flexibel in werktijden en je hebt eigen vervoer;
• Je bent klantvriendelijk.

Wij bieden:
• Werktijden van 07:00 tot 16:00 uur of van 09:00 tot 18:00 uur.
• Een tijdelijk contract van 40 uur per week, dat na verloop van tijd een vast contract kan worden.
• Een klein team met vier collega’s.
• Mogelijkheden om cursussen te volgen.
• Een salaris van €1.900 - €2.400 bruto per maand.

SOLLICITEER

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


CQ
Werkblad 9.5a (2)

Kandidaten

Naam: Nahom Alazar


Leeftijd: 55 jaar
Nationaliteit: Eritrese
Opleiding: hbo-niveau in Eritrea; Staatsexamen NT2 programma I
Werkervaring: eigen onderneming in de logistiek in Eritrea
2 jaar koerier
2 jaar magazijnmedewerker grote webshop
Bijzonderheden: Ik ben een harde werker en ik ben altijd vrolijk.

Naam: Hanifa Amrani


Leeftijd: 31 jaar
Nationaliteit: Nederlandse / Marokkaanse
Opleiding: mbo-niveau in Marokko; Inburgeringsdiploma Nederland
Werkervaring: 3 jaar receptioniste bij transportbedrijf in Marokko
2 jaar klantenservice bij krant in Marokko
Bijzonderheden: Ik spreek Nederlands, Engels en Frans.
Ik ben nauwkeurig en klantvriendelijk.

Naam: Noor Verstappen


Leeftijd: 24 jaar
Nationaliteit: Nederlandse
Opleiding: vmbo-diploma
Werkervaring: kassamedewerker in een supermarkt
serveerster op een terras (in het weekend)
Bijzonderheden: Ik houd van winkelen en ik ben zwanger.

Naam: Koen de Groot


Leeftijd: 29 jaar
Nationaliteit: Nederlandse
Opleiding: mbo niveau 2 - administratie
Werkervaring: 1 jaar stage als baliemedewerker
Kwaliteiten: enthousiast, sociaal
Engels niveau A2
Bijzonderheden: Ik ben heel sportief en ik doe vrijwilligerswerk in het verzorgingshuis in mijn buurt.

Naam: Maaike Bos


Leeftijd: 37 jaar
Nationaliteit: Nederlandse
Opleiding: mbo-niveau 4 - secretaresse
computercursussen
Werkervaring: 1 jaar receptioniste huisartsenpost
3 jaar secretaresse
Kwaliteiten: sociaal, vriendelijk, optimistisch
Bijzonderheden: Doordat ik in een rolstoel zit, ben ik een volhouder en ben ik creatief in oplossingen
bedenken.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.5b P
1. Omdat ik een baan zoek,

2. Toen ik nog fulltime werkte,

3. Zodra het stopt met regenen,

4. Zolang dit gebouw geen lift heeft,

5. Als je de tekst andersom houdt,

6. Terwijl ik het naar mijn zin heb op een feestje,

7. Sinds we in het centrum van de stad wonen,

8. Doordat mijn baas op vakantie is,

9. Hoewel de docent voortdurend gezegd heeft dat we op tijd moeten komen,

a. moet ik zijn e-mails lezen en beantwoorden.

b. is het niet toegankelijk voor mensen in een rolstoel.

c. kunnen we de stoelen droogmaken en in de tuin thee gaan drinken.

d. ga ik me inschrijven bij een uitzendbureau.

e. was ik toch te laat voor het examen.

f. wil mijn partner al naar huis.

g. kan ik hem makkelijker lezen.

h. had ik niet veel tijd voor mijn hobby’s.

i. gaan we veel vaker iets drinken op een terrasje.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.5c ** FQ
Cursist A
Maak vijf bijzinnen die beginnen met een voegwoord.
Kies uit: als - omdat - sinds - terwijl - toen - voordat - zodra - zolang. Kies iedere keer een ander voegwoord.

1.

2.

3.

4.

5.

Geef jouw papier aan cursist B. Jij krijgt het papier van cursist B. Maak de zinnen af.

Cursist B
Maak vijf bijzinnen die beginnen met een voegwoord.
Kies uit: als - doordat - hoewel - omdat - sinds - terwijl - toen - zodat. Kies iedere keer een ander voegwoord.

1.

2.

3.

4.

5.

Geef jouw papier aan cursist A. Jij krijgt het papier van cursist A. Maak de zinnen af.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad lesidee 9.5c P
Omdat ik veel ambities heb

Hoewel het vandaag een vrije dag is

Sinds wij collega’s zijn

Voordat ik een sollicitatiebrief schrijf

Toen hij voor de eerste keer alleen op vakantie ging

Als ik rustig wil werken

werkwoord

onderwerp rest van de zin

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.5d F
Maak de zinnen af.
o Na nadat gebruik je de voltooide tijd.

Bijvoorbeeld: Je moet het formulier in de groene brievenbus doen, nadat je het ingevuld en ondertekend hebt.

1. Het is moeilijk voor mij om passend werk te vinden, omdat

2. Het uitzendbureau zal mij een bericht sturen, zodra

3. Zora wil beginnen met sollicitatiebrieven schrijven, nadat

4. Ik vind dat je dit probleem goed aangepakt hebt, hoewel

5. Toen ik voor de derde keer te laat op mijn werk kwam,

6. Voordat Tim aan het werk gaat met gevaarlijke machines,

7. Omdat ik niet tegen een drukke werkomgeving kan,

8. Zolang niemand gebruikmaakt van deze computer,

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.5d
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Is de inhoud van de zin logisch en ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
duidelijk?
Staan de werkwoorden in de bijzin en ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
hoofdzin op de goede plaats?
Is de juiste vorm en tijd van de ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
werkwoorden gebruikt?
Staat het onderwerp op de goede ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
plaats?
Staan kleine woorden als niet, geen of ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
er op de goede plaats?

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Is de inhoud van de zin logisch en ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
duidelijk?
Staan de werkwoorden in de bijzin en ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
hoofdzin op de goede plaats?
Is de juiste vorm en tijd van de ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
werkwoorden gebruikt?
Staat het onderwerp op de goede ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
plaats?
Staan kleine woorden als niet, geen of ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
er op de goede plaats?

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Is de inhoud van de zin logisch en ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
duidelijk?
Staan de werkwoorden in de bijzin en ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
hoofdzin op de goede plaats?
Is de juiste vorm en tijd van de ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
werkwoorden gebruikt?
Staat het onderwerp op de goede ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
plaats?
Staan kleine woorden als niet, geen of ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
er op de goede plaats?

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.6a Q
Spreek samen.
Cursist A: lees de vragen hardop.
Cursist B: lees de antwoorden. Probeer ze snel voor te lezen.
Klaar? Dan leest cursist B de vragen.

1. Ontspan jij je met een boek? Ja, ik ontspan me met een boek.
2. Ontspant Carlos zich met een boek? Ja, hij ontspant zich met een boek.
3. Voel jij je weleens schuldig? Ja, ik voel me weleens schuldig.
4. Voelt Olga zich weleens schuldig? Ja, zij voelt zich weleens schuldig.
5. Erger jij je makkelijk? Ja, ik erger me makkelijk.
6. Ergeren jullie je vaak? Ja, wij ergeren ons vaak.
7. Maakt u zich druk om het milieu? Ja, ik maak me druk om het milieu.
8. Maken jullie je druk om de politiek? Ja, wij maken ons druk om de politiek.
9. Was jij je elke ochtend? Ja, ik was me elke ochtend.
10. Wast jouw kind zich regelmatig? Ja, hij/zij wast zich regelmatig.
11. Voelt Eva zich op haar gemak op school? Ja, zij voelt zich op haar gemak op school.
12. Voelen jullie je op je gemak in Nederland? Ja, wij voelen ons op ons gemak in Nederland
13. Voelen jullie je goed? Ja, wij voelen ons goed.
14. Voelen Jasmin en Ahmet zich ziek? Ja, zij voelen zich ziek.
15. Gedraag ik me soms raar? Ja, jij gedraagt je soms raar.
16. Gedragen jouw kinderen zich netjes aan tafel? Ja, zij gedragen zich netjes aan tafel.
17. Herinner je je je docent Nederlands? Ja, ik herinner me hem/haar nog.
18. Herinnert hij zich zijn grootouders nog? Ja, hij herinnert zich hen nog.
19. Houden zij zich bezig met politiek? Ja, zij houden zich bezig met politiek.
20. Verspreidt het virus zich snel? Ja, het verspreidt zich snel.

21. Kunt u zich goed aanpassen? Ja, ik kan me goed aanpassen.


22. Willen jullie je nu inschrijven? Ja, wij willen ons nu inschrijven.
23. Ga jij je nog wassen? Ja, ik ga me nog wassen.
24. Kan Tim zich op zijn werk concentreren? Ja, hij kan zich op zijn werk concentreren.

25. Stelde de docent zich voor in de eerste les? Ja, hij/zij stelde zich voor in de eerste les.
26. Verveelde jij je in de vakantie? Ja, ik verveelde me in de vakantie.
27. Verstopten jullie je graag als kind? Ja, wij verstopten ons graag als kind.

28. Voel jij je wel lekker? Nee, ik voel me niet lekker.


29. Maakt u zich zorgen? Nee, ik maak me geen zorgen.
30. Hebben je kinderen zich ingeschreven? Nee, ze hebben zich niet ingeschreven.
31. Heeft hij zich ziek gemeld? Nee, hij heeft zich niet ziek gemeld.

Cursist A: lees de vragen nog een keer.


Cursist B: beantwoord de vragen nu zonder de antwoorden te lezen.
Klaar? Dan leest cursist B de vragen.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.6b (1) J
Speel het spel. **.

Uitleg bij het spel.

Voorbereiding:
» Elke cursist pakt een pion .
Je kunt ook zelf een pion maken. Maak bijvoorbeeld een klein briefje met je voorletter of pak een klein ding zoals een muntje
of een gum.

» Zet de pionnen in het vakje met het woord START.

» Elke cursist gooit met de dobbelsteen . Wie heeft het hoogste getal gegooid? Deze cursist begint.

» Speel je het spel met meer dan twee cursisten? Na de eerste speler is de cursist links van hem aan de beurt. En daarna de
speler links van de tweede speler, enzovoort.

Het spel:
1. Gooi met de dobbelsteen. Je gooit bijvoorbeeld .
2. Pak je pion. Je pion mag drie vakjes verder.
3. In welk vakje kom je? Lees het werkwoord.
4. Gooi nu nog een keer met de dobbelsteen. Welk getal heb je gegooid?
5. Bij het getal hoort een persoon. Maak een zin met het werkwoord. Let op de juiste persoon! Zeg de hele zin.
6. De andere cursist of cursisten luisteren.

Is de zin goed? Prima! Nu is de volgende cursist aan de beurt.


Is de zin niet goed? Zet de pion twee vakjes terug. Daarna is de volgende cursist aan de beurt.
Wie het eerst aan het einde is, heeft gewonnen.

Bijvoorbeeld:
Cursist A gooit . De pion komt in het vakje met dit werkwoord: zich herinneren.

Cursist A gooit nog een keer en gooit nu . In het schema staat: 5 = jullie. Cursist A moet dus een zin maken met jullie.
En hij moet het werkwoord van het vakje gebruiken.

Getallen:
hij / zij / een naam
1. ik 3. 5. jullie
van een persoon
De andere cursist
2. jij / u 4. wij 6.
kiest de persoon

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


J
Werkblad 9.6b (2)

Zich Zich Zich


wassen voorstellen herinneren
Start Sla een
beurt over!
Zich op Zich Zich
zijn gemak concentreren schamen Zich
voelen (op)
Ga twee
(voor) ontspannen
stappen terug

Zich Zich
Zich Zich bezighouden bemoeien Zich
verspreiden vervelen met met verstoppen

Zich Zich Zich


druk maken ergeren Zich schuldig
(om) (aan) gedragen Ga drie
voelen (over)
stappen terug

Zich Zich
zorgen Zich Zich ziek
maken (om) inschrijven ... voelen melden
Einde!

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.6c Q
Praat samen. **
Cursist A: vertel over een collega of medecursist. Gebruik minimaal drie werkwoorden uit de lijst. Denk aan gedrag,
eigenschappen en werkzaamheden.
Klaar? Dan vertelt cursist B over een collega of medecursist.

Bijvoorbeeld:
Mijn collega houdt zich bezig met de administratie. Ze maakt zich altijd druk als rekeningen niet kloppen. Ze kan zich heel goed
concentreren op haar werkzaamheden.

Mijn medecursist is altijd in de les en meldt zich nooit ziek. Hij verveelt zich soms in de les, omdat hij al goed Nederlands
spreekt, en dan houdt hij zich bezig met zijn telefoon.

» zich aanpassen aan


» zich bemoeien met
» zich bezighouden met
» zich concentreren
» zich druk maken om
» zich ergeren aan
» zich gedragen
» zich op zijn gemak voelen
» zich herinneren
» zich ontspannen
» zich schamen
» zich schuldig voelen over
» zich verspreiden
» zich verstoppen
» zich vervelen
» zich voelen
» zich ziek melden
» zich zorgen maken

Klaar? Bespreek samen: Lijk jij op je collega of klasgenoot? Welke eigenschappen delen jullie?

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.6d (1) H
Spreekopdracht 1
Je hebt voor het eerst je salarisstrook gekregen. Je begrijpt niet alles. Kijk naar het plaatje. Er staat een pijl bij de regel
waarover je een vraag hebt.

SALARISSPECIFICATIE
Salaris € 1.463,16
OP /NP - € 45,71
WHK - € 5, 88
Loonheffing - € 109,67
Reiskostenvergoeding € 42,00

NETTO LOON € 1.343,90

Spreekopdracht 2
Je werkt in een restaurant als serveerster. Een gast vraagt of je direct twee glazen wijn kunt brengen.
Kijk naar het plaatje.

Wat zeg je tegen de klant?

Spreekopdracht 3
Je bent fietskoerier. Je baas vraagt waar je liever pakketjes bezorgt: in het stadscentrum of in een woonwijk. Kijk naar de
plaatjes.

Vertel waar je liever pakketjes bezorgt: in het stadscentrum of in een woonwijk. Vertel ook waarom.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Spreekopdracht 4
Je werkt in een boekwinkel. Een klant vraagt advies voor een geschikt boek voor haar dochter van negen.
Kijk naar het plaatje.

Vertel de klant welk boek ze het beste kan kopen en waarom.

Spreekopdracht 5
Je werkt als productiemedewerker. Je bent niet tevreden over je werkplek. Kijk naar het plaatje.

Je gaat naar je leidinggevende en vertelt hem waarom je niet tevreden bent. Wat zeg je?

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.6d (2) H
Dit werkblad is van:

De spreekopdrachten worden beoordeeld door:

Spreekopdracht 1

1. Inhoud
Begrijp je wat de spreker zegt? ja een beetje nee

2. Woordenschat
Passen de woorden bij de opdracht? ja soms nee

4. Uitspraak en tempo
Is de uitspraak duidelijk en goed? ja soms nee

Spreekopdracht 2

1. Inhoud
Begrijp je wat de spreker zegt? ja een beetje nee
Past het antwoord bij de opdracht? ja bijna nee

4. Uitspraak en tempo
Is het spreektempo goed? ja nee, te snel nee, te langzaam

5. Grammatica (zinnen)
Hoor je in elke zin een onderwerp? ja soms nee

Spreekopdracht 3

1. Inhoud
Begrijp je wat de spreker zegt? ja een beetje nee
Hoor je alle onderdelen uit de opdracht? ja een beetje nee

3. Grammatica (werkwoorden)
Hoor je in elke zin de werkwoorden die nodig zijn? ja soms nee

4. Uitspraak en tempo
Is de uitspraak duidelijk en goed? ja een beetje nee

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Spreekopdracht 4

1. Inhoud
Past het antwoord bij de opdracht? ja een beetje nee
Hoor je alle onderdelen uit de opdracht? ja bijna nee

2. Woordenschat
Passen de woorden bij de opdracht? ja soms nee

5. Grammatica (zinnen)
Hoor je alle (lid)woorden die nodig zijn? ja soms nee

Spreekopdracht 5

1. Inhoud
Begrijp je wat de spreker zegt? ja een beetje nee
Hoor je alle onderdelen uit de opdracht? ja een beetje nee

2. Woordenschat
Passen de woorden bij de opdracht? ja soms nee

4. Uitspraak en tempo
Is de uitspraak duidelijk en goed? ja een beetje nee

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


Werkblad 9.6e F
Lees de vijf teksten. Het zijn whatsapp-berichten, e-mails of briefjes. Maak de teksten compleet.

TEKST 1
Je werkt in de horeca. Je hebt vrijdag een afspraak met de tandarts en bent daardoor iets later op het werk. Je schrijft een
bericht aan je collega.

Yusuf
laatst gezien: vandaag om 13:21

Hoi Yusuf, Ik ben vrijdag pas om 11 uur op het werk.

Wil jij dat voor me doen? Bedankt!


Groetjes,
Nahom

TEKST 2
Je doet de opleiding ICT aan ROC Zuid. Je loopt op dit moment stage. Je schrijft een e-mail aan je stagebegeleider.

Van: student@roczuid.nl

Aan: laila.nasr@roczuid.nl

Onderwerp: stagegesprek

Beste mevrouw Nasr,

Zoals u weet, loop ik stage bij Vision. Ik wil graag een afspraak met u maken.

Dat vind ik best vervelend en daar wil ik met u over praten. Kunt u komende donderdagochtend?
Alvast bedankt voor uw reactie.

Met vriendelijke groet,

TEKST 3
Je bent leidinggevende bij een snoepfabriek. Je hangt een briefje op het prikbord in de kantine.

Beste collega’s,

Volgende week komt een belangrijke


klant onze fabriek bezoeken.

Bedankt voor jullie medewerking!

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


TEKST 4
Je zoon heeft zijn teen gebroken bij het voetballen. Je schrijft een briefje naar de school van je zoon.

Beste juf Bakker,


Carlos heeft zijn teen gebroken.

Over zes weken mag hij weer sporten.

Met vriendelijke groet,

TEKST 5
Je hebt via Marktplaats een jas gekocht. Je hebt de jas vandaag ontvangen via de post. Je bent niet tevreden over de jas. Je
schrijft een e-mail aan de verkoper.

Van: koper@marktplaats.nl

Aan: verkoper@marktplaats.nl

Onderwerp: klacht over bestelling

Hallo,
Ik heb een klacht over mijn bestelling.

Ten tweede is de jas te klein.


Ik vind dit erg vervelend en ik wil mijn geld terug.

Ik hoop snel van u te horen.

TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9


TaalCompleet B1 Werkbladen Thema 9

You might also like