You are on page 1of 7

Studiewijzer periode 1 en periode 2

Vak: Nederlands
4V
Docent: VES

Week / Toetsen Thema Leerdoelen Verwerking/opdrachten Check


data
(summatief / formatief)

Tijdens periode 1 gaan we met de volgende onderdelen aan de slag:

- Cursus 8 Spelling werkwoordspelling Nieuw Nederlands – toets tijdens een les


- Basis Lezen paragraaf 1 t/m 7 – toets tijdens Toetsweek 1
- Schrijven van de lees- en schrijfautobiografie voor de dossiers. De dossiers zijn voor het PTA.
- Literatuur begrippen en twee verhalen met vragen voor het literatuurdossier.

35-36 Spelling 1. Je kent de regels voor Spelling


het schrijven van een
Spelling paragraaf 1 Persoonsvorm:
correcte persoonsvorm in
29/08 een zin. maken opdrachten 2 t/m 10.
t/m 2. Je kunt de regels voor
het schrijven van een
09/09 correcte persoonsvorm
toepassen in gegeven
zinnen en je eigen
schrijfwerk.
Lezen 3. Je kunt het onderwerp, Lezen (Basis)
de hoofdgedachte en het
Paragraaf 1 Onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel
tekstdoel van een tekst
en titel.
bepalen.
4. Je kunt de kennis over Maken: opdrachten 1, 2, 3 en 4.
onderwerp,
hoofdgedachte en het
tekstdoel toepassen bij
een eigen of gegeven
onderwerp.
Literatuur 5. Je kunt een Literatuur:
leesautobiografie maken. Uitleg over het literatuurdossier en starten met de
leesautobiografie.

37-38 Spelling 1. Je kent de regels van Spelling


deze paragraaf voor het
Spelling paragraaf 2 Overige werkwoordsvormen:
schrijven van een
12/09 correcte persoonsvorm in maken opdrachten 1 t/m 8.
een zin.
t/m Spelling paragraaf 3 Lastige gevallen in de
2. Je kunt de regels voor werkwoordspelling:
23/09 het schrijven van een
correcte persoonsvorm maken opdrachten 1, 2, 3, 4 en 8.
toepassen in gegeven
zinnen en je eigen
schrijfwerk. Lezen (Basis)
Lezen
Paragraaf 2 Inleiding en slot.
3. Je weet hoe een
inleiding en slot zijn Maken: opdracht 2, 4, 5 en 7.
opgebouwd.
Paragraaf 3 Middenstuk
4. Je kunt de theorie over
Maken: opdracht 1 en 4.
inleiding en slot
toepassen. Paragraaf 4 Alinea’s en kernzinnen.
5. Je kent de Maken: opdracht 1 en 2.
tekststructuren. Paragraaf 5 Signaalwoorden en functiewoorden
6. Je kent de theorie over Maken: opdracht 1 en 2.
alinea’s en kernzinnen.
7. Je kunt de kernzinnen
van een alinea
14/09 Inleveren Literatuur benoemen. Schrijf de leesautobiografie.
leesautobiografie.
8. Je kunt de Lever de leesautobiografie 14 september geprint in
leesautobiografie volgens een snelhechter in.
de opdracht schrijven.

39-40 26/09 SO 1. Je kunt de regels voor 26/09 SO Werkwoordspelling


Werkwoordspelling Spelling het schrijven van een
(Cursus 8 paragraaf 1 correcte persoonsvorm
26/09 t/m 3) toepassen in gegeven
zinnen en je eigen
t/m schrijfwerk.
Lezen
07/10 2. Je kent de Lezen (Basis)
alineaverbanden met de Paragraaf 6 Publiek
bijbehorende
signaalwoorden. Maken: opdracht 1 en 3.

3. Je kunt de Paragraaf 7 Standpunt en argumenten


alineaverbanden en de
Maken: opdracht 1, 2 en 3.
signaalwoorden in zinnen
en teksten herkennen.
4. Je kent de
functiewoorden.
5. Je herkent de
functiewoorden in een
tekst.
6. Je kunt het publiek van
een tekst herleiden van
de tekst.
Literatuur
7. Je kent de theorie van
de literaire begrippen. Literatuur
Gezamenlijk doornemen literaire begrippen.

41-42 1. Je kunt de theorie van Lezen (Basis)


Basis paragraaf 1 t/m 7
Toetsweek 12 t/m 18 Lezen Proeftoets Lezen Basis paragraaf 1 t/m 7. (Les van
toepassen.
oktober 10 oktober)
10/10
Tijdens de toetsweek:
t/m
2. Je kunt de literaire
Toets Lezen Basis Literatuur
21/10 begrippen toepassen in
paragraaf 1 t/m 7
een tekst. Literaire begrippen doornemen en Vragen maken
bij een verhaal. De opdracht wordt door de docent
Literatuur gegeven. (Les van 19/10)

43 HERFSTVAKANTIE

44-45 Formuleren 1. Je kent de regels voor Nieuw Nederlands, Cursus 7 Formuleren


het gebruik van de
31 okt. Lees de theorie over verwijswoorden op blz. 230/231.
verwijswoorden.
t/m 11
Maak de opdrachten 2 t/m 8 (blz. 232 t/m 234.
nov. 2. Je kunt de
verwijswoorden op de Let op tijdens de instructie over paragraaf 1 ‘Dubbelop’.
juiste wijze gebruiken.
Maak de opdrachten 1 en 2 (blz. 228/229)
3. Je kent het
onderscheid tussen de
manieren van dubbelop.
4. Je kunt de
verschillende manieren
van dubbelop herkennen
en benoemen.
5. Je kunt de inhoud van
Literatuur een verhaal op je eigen
wijze interpreteren. Woensdag meenemen Nieuw Nederlands Literatuur.
6. Je kunt literaire Maken: Paragraaf 1.1 Personages
begrippen toepassen op
verhaalfragmenten. - Bestudeer de theorie in de kantlijn.
- Maak de vragen 1 t/m 11 (blz. 14 t/m 15).

46-47 Formuleren 1. Je kent de theorie over Wk. 46


incongruentie.
14 t/m Nieuw Nederlands Cursus 7, Formuleren
25 nov. 2. Je kunt de theorie over
Lees de theorie over Incongruentie (blz. 235)
incongruentie toepassen
bij de opdrachten. Maak de opdrachten 1 en 2 (blz. 236)
3. Je weet wat een Lees de theorie over Dat/als-constructie (blz. 237)
dat/als-constructie is.
Maak opdracht 1 (blz. 237)
4. Je kunt een dat/als-
constructie herkennen in
zinnen. Wk. 47
5. Je weet wat een Lees de theorie over Foutieve samentrekking (blz. 238/239)
samentrekking is. en let goed op tijdens de instructie. Zie ook de ppt.
6. Je weet wanneer de Maak de opdracht 1 en de opdracht(en) op de stencils. De
samentrekking foutief is.
7. Je kunt de foutieve stencils ontvang je in week 47 van je docent.
samentrekking
herkennen en
herschrijven. Woensdagen: Nieuw Nederlands Literatuur
6. Je kunt de literaire Paragraaf 1.2 Perspectief
begrippen toepassen op
Literatuur verhaalfragmenten. - Bestudeer de theorie in de kantlijn.
- Maak de vragen 1 t/m 9 (blz. 18 t/m 20)
Paragraaf 1.3 Setting en ruimte

- Bestudeer de theorie in de kantlijn.


- Maak de vragen 1 t/m 10. (blz. 22 25)
Paragraaf 1.4 Tijd

- Bestudeer de theorie in de kantlijn.


- Maak de vragen 1 t/m 11. (blz. 26 t/m 29)

48-49 1. Je kent de theorie over Wk 48


de beknopte bijzin.
28 nov. Nieuw Nederlands Cursus 7 Formuleren
t/m 9 2. Je kunt de theorie over
Bestudeer de theorie van de Beknopte bijzin (blz 241) Zie
dec. de beknopte bijzin
ook de theorie uit de instructieles en ppt
toepassen bij de
opdrachten. Maak de opdrachten 1, 2 en 4 (blz. 242/243)
3. Je kunt een foutief Paragraaf 1.5 Thema’s en motieven
beknopte bijzin
herkennen. - Bestudeer de theorie in de kantlijn.
- Maak de vragen 1 t/m 9. (blz. 30 t/m 33)
4. Je kunt een foutief
beknopte bijzin
herschrijven.
5. Je kunt de literaire
begrippen toepassen op Wk 49
verhaalfragmenten en
Lees het verhaal ‘De schutter’
een verhaal.
Maak de opdrachten bij het verhaal ‘De schutter’. Zie
hiervoor de twee stencils die je van de docent hebt
ontvangen. De uitwerking van de opdrachten komen in je
literatuurdossier.
Dat betekent dat je al de antwoorden netjes uitwerkt op
papier of digitaal.

50-51 TOETSWEEK: TOETS Zie alle leerdoelen in de Nieuw Nederlands, cursus 7 Formuleren
FORMULEREN NIEUW weken hiervoor.
12 t/m Herhalen van de formuleringsfouten paragraaf 1 t/m 7.
NEDERLANDS
23 dec.
CURSUS 7
PAR. 1 T/M 6.

You might also like