You are on page 1of 9

week 48 – 27 november 2023 – niveau C

handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Handleiding Leesles Andere Tekstsoort / Woordenschat - C

Leesles Andere Tekstsoort

Tekstsoort: boekfragment
De tekst die deze week centraal staat is een boekfragment (verhalende tekst). De tekst bevat fragmenten uit
het boek Stelsel onbekend van auteur Jasper T. Scott (Iceberg Books, 2021); inkijkexemplaar via libris.nl.

Doelen
De leerlingen weten waar ze een verhalende tekst aan kunnen herkennen.
De leerlingen krijgen plezier in het lezen van een verhalende tekst.
De leerlingen begrijpen de inhoud van een verhalende tekst.
De leerlingen kunnen de informatie die in de tekst impliciet blijft, expliciteren.
De leerlingen herkennen het genre.
De leerlingen kunnen het denken, voelen en handelen van personages beschrijven.

Werkwijze
Introduceer de les als een uitbreiding van de basisles over het ruimtestation ISS.
Bekijk de tekst en de uitleg gezamenlijk via het digibord.
Lees een deel van de tekst hardop denkend voor. Betrek daarbij elementen uit de uitleg bij het lezen en
herkennen van de tekstsoort. Zeg bijvoorbeeld:
De titel van het boek is Stelsel onbekend. Als ik de kaft bekijk en denk aan het onderwerp van de basisles,
het ruimtestation ISS, denk ik dat met ‘stelsel’ hier misschien planetenstelsel of zonnestelsel wordt bedoeld? Ik
lees nu eerst de inleiding. In de basisles heb je gelezen over het ruimtestation ISS. Over de ruimte en
de ruimtevaart wordt ook geschreven in fictieboeken. Jasper T. Scott is auteur van diverse science
fiction boeken. Ah, in de uitleg heb ik gelezen dat er verschillende genres zijn. Dit fragment komt dus uit een
science fiction boek, een boek waarin gebeurtenissen worden beschreven die plaatsvinden in een toekomstige
verzonnen wereld. Deze auteur heeft dus meerdere science fiction boeken geschreven. De laatste zin van de
inleiding luidt: Hieronder lees je een paar fragmenten uit zijn boek ‘Stelsel onbekend’. Ik zie inderdaad
in de tekst diverse keren […] staan en ik weet van eerdere lessen en uit de uitleg dat er dan een stukje tekst
uit het boek is weggelaten. Ik lees zelf eigenlijk nooit science fiction, dus ik ben wel benieuwd of ik na het lezen
van deze fragmenten graag ’ns een keer een science fiction boek zou willen lezen.
Bespreek het modelen kort na. Laat de leerlingen vervolgens de rest van de tekst lezen en de opdrachten op de
computer doen.
Geef verlengde instructie aan leeszwakke leerlingen (lees en bespreek met hen bijvoorbeeld een deel van de
tekst). Print eventueel voor deze leerlingen de tekst uit.
Bekijk de leerlingresultaten wanneer de leerlingen de opdrachten hebben gemaakt. Bespreek een of meerdere
opdrachten die vaak fout werden beantwoord met de leerlingen na aan de hand van de tekst.
Na het lezen van de fragmenten kunt u met de leerlingen bespreken of zij zelf wel eens science fiction boeken
lezen of dat ze dat nu misschien een keer willen gaan doen?

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 1 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Woordenschat

Vooraf
De hieronder staande woordenschatoefeningen staan uitgebreid toegelicht in de Algemene Handleiding
Woordenschat bij Nieuwsbegrip. Je vindt deze handleiding op de website van Nieuwsbegrip onder
Basismateriaal bij de Handleidingen. Er zijn ook grote lege versies van de grafische modellen die je zelf kunt
printen of kunt tonen op het digibord en vervolgens in interactie met de leerlingen kunt vullen. Je vindt die lege
grafische modellen op www.nieuwsbegrip.nl, basismateriaal, overig, grafische modellen.

Woordenschatles inplannen
De woordenschatles van Nieuwsbegrip bestaat uit allerlei verschillende werkvormen die je gedurende de week
kunt inzetten om de doelwoorden te oefenen. Je geeft de les dus niet in één keer, maar plant in het
weekrooster elke dag 5 tot 10 minuten in om met de woorden aan de slag te gaan. In de Algemene Handleiding
Woordenschat bij Nieuwsbegrip vind je meer informatie hierover.

Woorden
De woorden die deze week aan bod komen zijn:
functioneren werken, doen waarvoor iets bedoeld is
oren hebben naar interesse hebben in, ervoor te vinden zijn
het struikelblok de belemmering, de hindernis
in de ijskast zetten uitstellen, op de lange baan schuiven
het circuit de kring(loop), de rondgang
baat hebben bij voordeel hebben van
primitief weinig ontwikkeld, heel eenvoudig en daardoor vaak gebrekkig
identiek hetzelfde, dezelfde
de ambitie het streven, het doel waarvoor je je best doet
imponerend indrukwekkend, ontzagwekkend

De woorden en definities vind je ook in Bijlage 1 als woord- en definitiekaartjes. Deze kun je gebruiken om in
allerlei spelvormen de woorden en definities te oefenen.

Doel
De leerlingen oefenen de betekenis van de woorden uit de Nieuwsbegriples over ruimtestation ISS bestaat 25
jaar.

Werkwijze
Vertel de leerlingen dat ze deze week oefenen met een aantal woorden uit de tekst ruimtestation ISS bestaat
25 jaar.

Introductie
Voorbewerken en voorkennis activeren m.b.v. de opdracht ‘Woorden schatten’ [Deze opdracht
kan ook gedaan worden vóórdat de basistekst in de les gelezen/behandeld wordt.]
- Laat het schema ‘Woordenschatten’ (zie Bijlage 2 achteraan deze handleiding) op het digibord zien, en deel
het schema als werkblad uit.

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 2 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Vertel de leerlingen dat de woorden in de eerste kolom tien woorden uit de tekst zijn over ruimtestation ISS
bestaat 25 jaar. Vraag de leerlingen na te denken over hun kennis van de woorden en van elk woord aan te
geven hoe goed zij dit kennen, door een vinkje in een van de vier kolommen te zetten.
- Inventariseer eventueel de stand van zaken: projecteer het schema op het digibord, ga per woord via
handen opsteken na hoeveel leerlingen welke kolom aangevinkt hebben en turf dit.
- Laat na afloop van de les (of op een later moment) terugkijken op het schema en dit opnieuw invullen. Is
de woordkennis vooruitgegaan? Van welke woorden het meest?

Semantisering van de woorden


Laat de tekst op het digibord zien door in de docentenomgeving op de website te klikken op ‘online lessen’,
daar het juiste niveau te kiezen en dan te klikken op ‘toon leerling startpagina’. Kies dan voor ‘woorden’. De
tekst wordt nu op het digibord getoond met daarin in blauwe letters de woorden van deze week. Wanneer je op
een woord klikt, komt de definitie tevoorschijn. Herinner de leerlingen aan de tekst en definieer de tien
geselecteerde woorden. Maak daarbij gebruik van de gegeven omschrijvingen en de context van de leestekst.

Oefenen met de woorden


Vervolgens bespreek je een aantal woorden uitgebreider. De verschillende oefeningen staan uitgelegd in de
Algemene Handleiding Woordenschat bij Nieuwsbegrip.

Script
Vertel de leerlingen dat je hen de volgende woorden gaat leren: de ambitie, het struikelblok, oren hebben
naar. En lees of draag vervolgens het onderstaande script voor.

Nina heeft al jarenlang de ambitie om piloot te worden. De ambitie betekent het streven. Een ambitie is een
doel dat je wilt bereiken. Als je ergens ambitie voor hebt, dan doe je daar je best voor. Nina’s ambitie is om
piloot te zijn, zij wil dus graag piloot worden. Een vliegtuig kunnen besturen, was al van jongs af aan haar
droom, en langzaam werd deze droom haar ambitie. Nina weet al precies wat ze moet doen om haar ambitie
te bereiken. Voor een vliegopleiding heeft Nina minimaal een havodiploma nodig. Nina werkt extra hard op
school, omdat ze altijd haar ambitie in haar achterhoofd houdt. Alleen het vak Engels blijft een struikelblok.
Een struikelblok is een belemmering of hindernis. Een struikelblok is iets wat je in de weg staat. Nina is
slecht in Engels, daarom is dit vak een struikelblok, een belemmering, voor haar. Engels is al jarenlang een
struikelblok voor Nina, vooral de leestoetsen zijn een ramp. Het lukt haar maar niet om een voldoende te
halen. Juist voor Engels is er een verplichte toelatingstoets bij de pilotenopleiding. Nina wil niet dat Engels een
struikelblok blijft, want niets mag haar ambitie om piloot te worden, in de weg staan. Nina’s mentor geeft
haar de tip om zich in te schrijven voor bijlessen Engels. Daar heeft Nina wel oren naar. Oren hebben naar
betekent interesse hebben in. Nina heeft oren naar bijlessen, ze is dus wel voor bijlessen te vinden. Nina
schrijft zich direct in voor de bijlessen. Haar mentor vraagt of Nina ook interesse heeft in apps waarmee ze
haar Engels kan verbeteren. Daar heeft Nina zeker ook oren naar. Ze wil de apps zeker uitproberen, want ze
wil alles doen wat ze maar kan om haar struikelblok te overwinnen. Ze wil alles op alles zetten, want over een
paar weken is de toelatingstoets Engels! Als haar vriendinnen vragen of Nina een dagje met hen gaat shoppen,
dan heeft ze daar geen oren naar. Ze vindt shoppen wel leuk, maar ze heeft haar tijd te hard nodig. En dan
breekt de dag van de toelatingstoets aan. Zal Nina haar struikelblok overwinnen en zal haar ambitie om
piloot te worden werkelijkheid worden?

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 3 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Interactieve vraag naar aanleiding van het script


Heb jij een ambitie, en wat doe jij om die ambitie werkelijkheid te laten worden? Zijn er nog
struikelblokken die het bereiken van jouw ambitie in de weg staan?

Oefeningen met een grafisch model


Woordendriehoekje
Teken een driehoekje op het bord of gebruik de digibordafbeelding (op de
website bij Basismateriaal, tabblad Overig). Zet het woord de ambitie in het
midden van het driehoekje. Leg het woord uit met behulp van de drie woorden
of zinnetjes het doel, waarvoor je en je best doet. Deze noteer je elk bij
een punt van de driehoek.

Teken een tweede driehoekje op het bord of gebruik de digibordafbeelding. Zet het woord functioneren in het
midden van het driehoekje. Leg het woord uit met behulp van de drie woorden of zinnetjes: werken, doen en
waarvoor iets bedoeld is. Deze noteer je elk bij een punt van de driehoek.

Teken een derde driehoekje op het bord of gebruik de digibordafbeelding. Zet het woord primitief in het
midden van het driehoekje. Leg het woord uit met behulp van de drie woorden of zinnetjes: weinig
ontwikkeld, heel eenvoudig en daardoor vaak gebrekkig. Deze noteer je elk bij een punt van de driehoek.

Woordenweb
Maak een woordenweb op het bord of gebruik de digibordafbeelding (op de website bij
Basismateriaal, tabblad Overig). Zet het woord oren hebben naar in het midden van
het woordenweb.
Vraag de leerlingen waar ze allemaal aan denken bij het woord en schrijf dat in de
wolkjes eromheen. Dit kunnen woorden zijn als interesse hebben, ergens voor te
vinden zijn, iets wat je leuk vindt en de interesse.

Maak een tweede woordenweb op het bord of gebruik de digibordafbeelding. Zet het woord identiek in het
midden van het woordenweb.
Vraag de leerlingen waar ze allemaal aan denken bij het woord en schrijf dat in de wolkjes eromheen. Dit
kunnen woorden zijn als hetzelfde, de eeneiige tweeling, de kopie en de oorbellen.

Woordenparachute
Teken een parachute op het bord of gebruik de digibordafbeelding (op de website
bij Basismateriaal, tabblad Overig). Zet het woord het circuit bovenaan in de
parachute. Laat de leerlingen vervolgens woorden opnoemen die onder deze
categorie vallen, bijvoorbeeld de waterkringloop, de racebaan, de stroomkring. Bij
de woorden moet je steeds kunnen zeggen: … (woord dat onder de parachute
hangt) is een soort … (woord dat in de parachute staat).

Woordentrap
Teken een trap op het bord met drie treden of gebruik de afbeelding voor het
digibord (op de website bij Basismateriaal, tabblad Overig). Op de onderste trede
van de trap zet je primitief. Bedenk samen met de leerlingen welke woorden op de

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 4 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

middelste trede komen: gangbaar, doorsnee. Kunnen ze ook iets bedenken wat op de bovenste trede kan
staan? Bijvoorbeeld: modern, vooruitstrevend, geavanceerd.

Teken een tweede trap op het bord met drie treden of gebruik de afbeelding voor het digibord. Op de bovenste
trede van de trap zet je in de ijskast zetten. Bedenk samen met de leerlingen welke woorden op de middelste
trede komen: doen volgens planning, precies op tijd uitvoeren. Kunnen ze ook iets bedenken wat op de
onderste trede kan staan? Bijvoorbeeld: voorrang geven, versnellen.

Teken een derde trap op het bord met drie treden of gebruik de afbeelding voor het digibord. Op de bovenste
trede van de trap zet je identiek. Bedenk samen met de leerlingen welke woorden op de middelste trede
komen: op elkaar lijkend. Kunnen ze ook iets bedenken wat op de onderste trede kan staan? Bijvoorbeeld: heel
verschillend, helemaal niet hetzelfde.

Teken een vierde trap op het bord met vier treden of gebruik de afbeelding voor het digibord. Op de bovenste
trede van de trap zet je imponerend. Bedenk samen met de leerlingen welke woorden op de derde trede
komen: indrukwekkend, inspirerend. Kunnen ze ook iets bedenken wat op de tweede trede kan staan?
Bijvoorbeeld: gewoontjes, gemiddeld, alledaags. En op de onderste? Bijvoorbeeld: nietig, flut, niets waard.

Synoniemenspiegel
Teken een eenvoudige spiegel op het bord of gebruik de digibordafbeelding (op de
website bij Basismateriaal, tabblad Overig). Zet in de spiegel het woord imponerend.
Welke woorden zie je dan in de spiegel terug? (aangrijpend, imposant, machtig,
indrukwekkend, meeslepend …).

Teken een tweede eenvoudige spiegel op het bord of gebruik de digibordafbeelding. Zet
in de spiegel het woord het struikelblok. Welke woorden zie je dan in de spiegel terug?
(de belemmering, de hindernis, de handicap, de barrière, de sta-in-de-weg …).

Woordenkast
Teken een eenvoudige kast op het bord of gebruik de digibordafbeelding (op de
website bij Basismateriaal, tabblad Overig). Zet in de bovenste twee laden de twee
tegengestelde woorden: primitief en modern. Op de laden eronder worden
eigenschappen van beide begrippen geschreven. Je kunt de kast samen met de
leerlingen vullen. Je kunt ook een rijtje eigenschappen geven, bijvoorbeeld weinig
ontwikkeld, ver ontwikkeld, eenvoudig, complex, gebrekkig, compleet en de
leerlingen in tweetallen laten bedenken welke eigenschap aan welke kant van de kast
hoort.

Teken een tweede eenvoudige kast op het bord of gebruik de digibordafbeelding. Zet in de bovenste twee laden
de twee tegengestelde woorden: baat hebben bij en gehinderd worden door. Op de laden eronder worden
eigenschappen van beide begrippen geschreven. Je kunt de kast samen met de leerlingen vullen. Je kunt ook
een rijtje eigenschappen geven, bijvoorbeeld voordeel hebben, nadeel hebben, gunstig, ongunstig, de winst, de
belemmering en de leerlingen in tweetallen laten bedenken welke eigenschap aan welke kant van de kast hoort.

Aanvullende woordenschatoefeningen

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 5 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Het is belangrijk de doelwoorden vaak te herhalen, zodat ze goed verankerd


raken in het woordenschatnetwerk van de leerlingen. Consolideer daarom elke
dag 5 tot 10 minuten en een keer in de week of maand langer, liefst een uur. Dit
gaat het makkelijkst als consolideren elke dag in je rooster staat. Dan
consolideer je in ieder geval een keer per dag. Natuurlijk kun je altijd tussendoor
nog een keertje extra een korte consolideeractiviteit doen. Gebruik het dagritmekaartje ‘consolideren’ als
reminder.

Woord van de dag


Op verschillende dagen kun je een van de volgende woorden herhalen:

identiek: Uitspraken die je kunt doen zijn: Jullie antwoorden op die vraag zijn identiek. Of: Welke identieke
kenmerken zie je bij je buurman? Kijk bijvoorbeeld naar de haarkleur, of de kleur van zijn ogen.

functioneren: Vraag de leerlingen hoe ze het beste functioneren als ze huiswerk moeten maken. Vinden ze
het fijn om muziek te luisteren, of functioneren ze beter als het stil is. Of vertel de leerlingen dat iets niet
goed functioneert, bijvoorbeeld de radiator, of het digibord.

Woordvierkant
De leerlingen werken in tweetallen. Ze
kiezen drie doelwoorden uit. Bij elk woord
maken ze een woordvierkant. Ze geven de
betekenis, ze bedenken een mooie zin en
ze maken een tekening erbij.
Doe er eventueel een of twee gezamenlijk:
de ambitie.
definitie: het streven, het doel waarvoor je
je best doet
uitspraak: du am-biet-sie
meervoud: de ambities
woordsoort: zelfstandig naamwoord (of de term die op school gebruikt wordt)
afgeleide woorden: ambitieus (bijvoeglijk naamwoord), ambiëren (werkwoord)
de herkomst van het woord of het woord in een andere taal: ambition (Frans)
contextzinnen: 1. Wat is jouw ambitie dit schooljaar?
2. Jamai heeft geen enkele ambitie op dat gebied.

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 6 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Twee consolideerspelletjes
De beschrijving van de onderstaande twee spelletjes staat in de Algemene Handleiding Woordenschat bij
Nieuwsbegrip.

Striptekenen (spelletje 26)


Kies drie woorden van de woordmuur en teken samen een strip waar deze woorden in voorkomen.

Kruiswoordpuzzel (spelletje 27)


De leerlingen werken alleen of in tweetallen en maken online voor elkaar een kruiswoordpuzzel met de
doelwoorden van één of meer weken. Sites voor het maken van een kruiswoordpuzzel zijn bijvoorbeeld:
www.woordzoekers.org en https://puzzel.org/.

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 7 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Bijlage 1 Woorden en definities

interesse
werken, doen
oren hebben hebben in,
functioneren waarvoor iets
naar ervoor te
bedoeld is
vinden zijn

de uitstellen, op
het in de ijskast
belemmering, de lange baan
struikelblok zetten
de hindernis schuiven

de kring(loop), baat hebben voordeel


het circuit
de rondgang bij hebben van

weinig
ontwikkeld,
hetzelfde,
primitief heel eenvoudig identiek
dezelfde
en daardoor
vaak gebrekkig

het streven,
het doel indrukwekkend,
de ambitie imponerend
waarvoor je je ontzagwekkend
best doet

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 8 van 9


week 48 – 27 november 2023 – niveau C
handleiding leesles andere tekstsoort / woordenschat

Bijlage 2 Woorden schatten

WOORDEN Dit woord zegt Ik ben dit woord Ik weet ongeveer Ik ken dit woord
me niks; ik heb wel eens tegen- wat dit woord en kan de
SCHATTEN het nog nooit gekomen, maar betekent, maar betekenis
Hoe goed ken je de woorden gezien of weet niet wat het kan nog wel wat uitleggen aan
hieronder? gehoord. betekent. uitleg gebruiken. anderen of een
Denk erover na en zet een vinkje voorbeeld geven.
in de passende kolom.
   

functioneren

oren hebben naar

het struikelblok

in de ijskast zetten

het circuit

baat hebben bij

primitief

identiek

de ambitie

imponerend

© CED-Groep www.nieuwsbegrip.nl pagina 9 van 9

You might also like