You are on page 1of 19

INFORMATIE VOOR BESCHOUWING

VWO-5
2022-2023

‘En we maken alle aantekeningen voor dit vak met


de hand.’ (Laura de Smit)

Naam: __________________________________
Klas: ___________________________________
Afkorting docent: __________________________
0

INLEIDING

In deze periode ga je een beschouwing schrijven over digitalisering in het


onderwijs. Van basisschool tot universiteit. Is het gebruik van de iPad of laptop in
het klaslokaal een ontwikkeling die niet meer te stoppen is en die vooral voordelen
biedt? Hoeven (toekomstige) basisschoolleerlingen niet meer te leren schrijven
omdat zij toch voornamelijk met een laptop zullen werken? Actuele kwesties waar
deskundigen al onderzoek naar hebben gedaan of een duidelijke mening over
hebben.
In een beschouwing zet je een lezer aan het denken. Dat betekent dat je een aantal
meningen van deskundigen, maar ook van jezelf, in je tekst verwerkt en de lezer zo
de gelegenheid biedt om een eigen mening te vormen. Een juiste bronvermelding is
daarbij essentieel, want de lezer moet namelijk kunnen achterhalen waar jij je
informatie vandaan gehaald hebt.

In dit mapje tref je een paar artikelen aan over dit onderwerp. Bovendien moet je zelf
informatie zoeken over dit onderwerp. Zoek nog drie artikelen (vanaf 2020) die
betrekking hebben op (een aspect van) dit onderwerp. Alle informatie lees je,
verwerk je en voeg je toe.

Op basis van de verwerkte informatie schrijf je een beschouwing.


Hoe ga je te werk?

- Zorg dat je een snelhechter hebt, waarin je alles verzamelt.


- Informatie lezen, verwerken
Dit verwerken doe je als volgt:
 je leest het artikel
 je markeert belangrijke uitspraken, meningen, argumenten
 je maakt een samenvatting in de vorm van een kolommenschema
waarin je standpunt en argument voor / argument tegen onderbrengt
 je noteert de bron (juiste bronvermelding via APA) in het schema

- Als alle informatie verwerkt is, ga je aan de slag met de oefenopdracht.


- Maak gebruik van de theorie die je bij Syntheseschrijven hebt geleerd:
Opdracht goed lezen en markeren
Informatie uit de bronnen selecteren en ordenen
Bouwplan maken
Kladversie schrijven
Kladversie controleren op inhoud en spelling / formuleren.
- De kladversie laat je door twee medeleerlingen nakijken met behulp van een
commentaarformulier
- Kladversie herschrijven naar definitieve versie
- Definitieve versie ter beoordeling inleveren bij mij (onder voorwaarden)

De informatie die je leest en verwerkt, mag je gebruiken bij de toets. De snelhechter


met daarin het materiaal is je informatiebron. Dus: hoe beter de artikelen gelezen en
verwerkt, hoe beter je voorbereid bent op de toets.

Succes!
1

Datum Activiteiten in de les Huiswerk


di 31 jan. -Informatie voor beschouwing doorlezen: Mapje maken waarin je alle
standpunten + argumenten markeren. documentatie voor
-Maak een document aan (kolommenschema) schrijfvaardigheid bewaart.
waarin je per bron de standpunten over het Dit mag je gebruiken bij de
onderwerp en de argumenten vóór en tegen toets!
schematisch naast elkaar zet.
Denk aan de juiste bronvermeldingen! Zelf nog drie bronnen
In de les krijg je instructie over de APA- zoeken (na 2020) over dit
bronverwijzing. onderwerp over het
onderwerp en die
verwerken in je
schematisch overzicht
(kolommenschema).
Let op: informatie uit andere
bronnen moet je printen en in
je mapje toevoegen.

wo 1 febr. Bron 1 t/m 3 gelezen en verwerkt in Mapje bij je hebben


kolommenschema / eigen bronnen zoeken
di 7 febr. Bron 4 t/m 6 gelezen en verwerkt in
kolommenschema
wo 8 febr. Bron 7 t/m 9 gelezen en verwerkt in
kolommenschema
vr 10 febr. TOETS FORMULEREN

Di 14 febr. Bron 10 en 11 gelezen en verwerkt in


kolommenschema

Vr 17 febr. CONTROLEMOMENT 1
Bron 1 t/m 11 staan in
kolommenschema met
correcte bronnenlijst
Di 28 febr. Beginnen aan schrijfschema voor een
beschouwing van 600 à 650 woorden inclusief
de bronvermeldingen
Wo 1 mrt Beginnen aan kladversie. Verwijs in je CONTROLEMOMENT 2
beschouwing naar de informatie die je bestudeerd Volledig uitgewerkt
hebt. Doe dat op de juiste manier, volgens de schrijfschema is vóór 8.20
richtlijnen. uur ingeleverd.

Vr 3 mrt Verder werken aan kladversie af. Eind van de les:


versie is zo goed als klaar.
Di 7 mrt Kladversie geprint meebrengen. CONTROLEMOMENT 3
In deze les wordt de kladversie door twee Kladversie is vóór 8.20 uur
ingeleverd EN je hebt een
2

medeleerlingen beoordeeld. geprinte versie bij je.


wo 8 mrt Kladversie verwerken tot definitieve versie met
behulp van de commentaarformulieren.
vr 10 mrt CONTROLEMOMENT 4
Definitieve versie is vóór 8.20
uur ingeleverd
Indien alle aftekenmomenten 100% in orde
waren én je tijdens de lessen actief met de
opdrachten bezig bent geweest: definitieve
versie inleveren ter correctie inclusief het
schrijfschema en de twee
commentaarformulieren van medeleerlingen.
Week 11 / Toetsweek SE beschouwing
12 Bij de toets is het toegestaan het mapje met
informatie en verwerking te gebruiken indien de
inhoud door de docent is goedgekeurd.

 Je kunt de definitieve beschouwing door mij laten nakijken. Voorwaarde daarbij is dat je alle
opdrachten volgens de planning hierboven hebt afgewerkt en tijdens de lessen actief aan
de opdrachten gewerkt hebt. Schrijven is een proces en daarom kijk ik pas jouw opdracht
na als je met je volle inzet aan het proces hebt deelgenomen!
 Uit het bovenstaande volgt, dat ik de planning controleer. Zodra je de planning overschrijdt
(ook al is het maar omdat één klein onderdeel ontbreekt) of tijdens de les niet of niet
serieus genoeg aan de opdrachten werkt, kun je geen tekst meer inleveren.
 Kijk de theorie goed door. Hoe schrijf ik een goede inleiding? Waar moet ik op letten als ik
het middenstuk schrijf? Heb ik alineaverbanden en signaalwoorden gebruikt? Is het stuk
persoonlijk genoeg? Kijk ook naar de PowerPoint Academisch schrijven op It’s learning.
 Aandachtspunt in vwo-5: juiste manier van verwijzen naar bronnen.

Succes!
3

1 Schrijven of typen, wat is er beter?


Michiel Lucassen

20 september 2016
Vanaf dat de computer zijn intrede deed in het onderwijs is het eigenlijk al een
discussie punt: moeten kinderen nog wel leren schrijven? Is het erg dat er steeds meer
getypt wordt en steeds minder wordt geschreven? En, ook interessant, zit er verschil
tussen aantekeningen die getypt zijn in vergelijking met geschreven notities? Met dank
aan onderzoek van de laatste jaren proberen we hier een antwoord op te geven. We
hebben een aantal onderzoeken op een rij gezet en komen daarbij tot de volgende
conclusies:

Typen is sneller, maar schrijven beklijft beter


Uit een (klein) onderzoek uit 2014 komt deze duidelijke conclusie: wanneer je
aantekeningen typt ben je sneller en noteer je een stuk meer. Het lijkt er echter
op dat juist de mindere snelheid van het schrijven een voordeel oplevert. De
theorie hierachter is eenvoudig: doordat het meer werk kost om te schrijven
moet je meer nadenken, waardoor je de hersens harder laat werken en beter
onthoudt wat je geschreven hebt.
Leren schrijven zorgt voor beter leren lezen
Uit een ander onderzoek blijkt ook het verband tussen leren schrijven en leren
lezen. Door fysiek bezig te zijn met een pen en de letters met de hand te
schrijven worden de letters ook beter herkend. Bij volwassenen is dit experiment
ook gedaan met Chinese karakters, waarbij de testgroep die met de hand
schreef de letters een stuk sneller leerden.
Typen is echt iets anders dan schrijven
Dit klinkt heel logisch, en uit onderzoek door middel van fMRI scans blijkt dit dan
ook. Bij het schrijven zijn compleet andere processen actief in de hersenen actief
dan wanneer je aan het typen bent. Je ziet dit eigenlijk al bij kleine kinderen: een
touchscreen kunnen ze gebruiken, maar een pen hanteren is erg ingewikkeld.
Schrijven zorgt voor meer uitdaging en stimulatie voor verschillende
hersengebieden, en is dus erg belangrijk.
Afleidingen: hele andere problemen
Wordt je afgeleid bij het typen of schrijven? Dit levert bij beiden heel
verschillende problemen op. Volgens onderzoek in de VS zijn studenten over het
algemeen 40% van de tijd kwijt met andere programma’s of websites dan het
programma waarin ze notities maken. Dit zorgt voor minder begrip en focus,
omdat studenten complete onderdelen missen. Wanneer je een pen gebruikt
4

gebeurt er iets compleet anders: het ‘doodlen’ zorgt ervoor dat je onbewust toch
erg bezig bent met de notities en lijken het onthouden hiervan te helpen.
De voordelen van typen
Natuurlijk zitten er niet alleen voordelen aan handgeschreven notities. Typen
gebeurt namelijk niet voor niets! Ten eerste is het een stuk praktischer, schrijf je
veel sneller en is het een stuk eenvoudiger om je notities te ordenen of aan te
passen. Daarnaast is ook het delen echt een voordeel: een druk op de knop en
iemand anders kan er mee aan de slag. Dankzij bijvoorbeeld Google Docs kun je
zelfs tegelijkertijd met anderen werken! Als laatste voordeel is er de
leesbaarheid: niet iedereen heeft een handschrift dat je terug kunt lezen!
Schrijven kan nog veel beter
Tekenen is misschien wel het beste
Schrijven levert op de lange termijn dus meer op dan typen, al is dat laatste dan
weer een stuk praktischer. Maar als het over het maken van notities of
aantekeningen gaat is er nog een betere manier: tekenen! Door icoontjes te
gebruiken, schema’s te tekenen en gebruik te maken van andere visuele
herkenningspunten in de aantekeningen onthou je het nog beter. Een
interessante video over deze manier van ‘visual notetaking’ of ‘sketchnoting’ is
onderstaande TEDx-talk. Het is dus toch goed om leerlingen te laten tekenen
tijdens de les!

Bron: Schrijven of typen, wat is er beter? - Vernieuwenderwijs Geraadpleegd op 30


januari 2023

2. Toetsenborden verdringen de vulpennen op school


Is het ouderwets om kinderen op school te leren schrijven? In Finland vinden ze van
wel: de Finse Onderwijsraad besloot om vanaf schooljaar 2016-2017 typ- in plaats
van schrijflessen op basisscholen te geven.
Eefje Pilon
28 november 2014

Nu ook tablets en apps hun entree maken op basisscholen, was het wachten op de
volgende stap in de digitalisering van het onderwijs. Finland, volgens meerdere
ranglijsten het beste onderwijsland ter wereld, stopt als eerste in Europa met het
geven van schrijflessen. Volgens Minna Harmanen van de Finse Onderwijsraad valt
de beslissing makkelijk te rechtvaardigen. "Typen is vandaag simpelweg relevanter
dan schrijven," zegt ze tegen een Finse krant. Leraren reageren overwegend positief
op het nieuws, zolang leerlingen maar het verschil tussen hoofd- en kleine letters
5

kunnen aangeven.
Richtlijn
In Nederland is een 'leesbaar handschrift' voor scholen de enige richtlijn voor leraren.
Hoe scholen die invullen, mogen ze volgens het Ministerie van Onderwijs zelf
bepalen. Zolang leerlingen maar een pen kunnen hanteren en leesbaar kunnen
schrijven.
Leerkrachten in het basisonderwijs letten al langer minder streng op het handschrift
van leerlingen. Vroeger waren vulpennen en sierschrift de norm, tegenwoordig zijn
balpennen en blokletters ook goed. De noodzaak om te schrijven, en vooral om mooi
te schrijven, neemt immers af. Kattenbelletjes en boodschappenlijstjes gaan via
WhatsApp, steeds meer mensen gebruiken een digitale agenda en zelfs kerstkaarten
kunnen digitaal geschreven en verstuurd worden. Is er afgezien van sentimentele
argumenten -de romantiek van een handgeschreven briefje wint het volgens
sommigen nog steeds van een smsje- dan geen enkele reden om schrijflessen op
school te behouden?
Bron: https://www.trouw.nl/nieuws/toetsenborden-verdringen-de-vulpennen-op-
school~b6302e72/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F Geraadpleegd op 30
januari 2023

3. 'Alle basisschoolleerlingen moeten een schrijftoets


maken'
17 mei 2021
Alle basisschoolleerlingen in Nederland moeten een grote schrijftoets krijgen. Handschrift-
deskundigen willen dat. Ze maken zich er zorgen over dat steeds meer kinderen slecht zijn in
het schrijven met een pen.

Bekijk het filmpje en verwerk de informatie in je bronnenoverzicht.


'Alle basisschoolleerlingen moeten een schrijftoets maken' | NOS Jeugdjournaal
Geraadpleegd op 30 januari 2023

4. SCHRIJVEN IS MEER DAN LETTERS KUNNEN MAKEN


Is leren schrijven nog van deze tijd? Moeten leerlingen niet meteen leren typen, zoals in
Finland?

Door Sheila Kamerman

Op het tafeltje in het klaslokaal staan een grote bak zand, een bus scheerschuim en een plastic
emmertje met klei. Robin de Jong laat zien hoe de derdegroepers leren schrijven. Ze is
leerkracht op de Arentschool in Rotterdam.
6

Voordat de kinderen met pen en potlood letters leren schrijven, maken ze letters van klei. Ze
schrijven letters in scheerschuim op de tafel of met hun vingers in het zand. Die letters, zegt
De Jong, „maak je niet alleen met je hand, je gebruikt er je hele lichaam bij”.
Er is discussie over het ‘ouderwets’ leren schrijven met pen en papier. Is het niet beter om
kinderen goed te leren typen? Ze zullen in de toekomst vaker achter een computer zitten dan
achter een schrijfblok. In Finland werkt de onderwijsraad aan een plan waarbij Finse kinderen
vanaf 2016 niet meer zullen schrijven met pen en papier. Zij zullen zoveel mogelijk typen op
een tablet of laptop.
1. Grote letters in de lucht
Schrijven leer je niet alleen voor het schrijven, vindt De Jong. „Het is ook goed voor de fijne
motoriek en de oog-handcoördinatie. Die technieken gebruiken kinderen bij het knippen,
plakken, knutselen.” En in je verdere leven. Als je een draad in een naald stopt. Als je iets
repareert. „Een goed ontwikkelde fijne motoriek heb je voor allerlei dingen nodig.”
Voor de kleuters op de Arentschool begint het schrijfonderwijs met lessen ‘schrijfdans’. Ze
schrijven letters met grote bewegingen in de lucht. En daarna tekenen ze enorme letters met
verf of krijt op grote vellen papier.
Leerkracht Ageeth Pots van de Nieuwe Park Rozenburgschool even verderop deed een cursus
om de schrijfdans goed aan de kinderen te leren. „Bij de schrijfdans gebruik je beide handen
en armen”, vertelt ze. „We beginnen met grote bewegingen en die worden dan langzaam
kleiner. We eindigen in een schriftje.”
Beide juffen zijn geen tegenstander van de tablet of computer in de klas. Ze vinden dat
kinderen een computer moeten gebruiken náást boeken en schriften. De Jong: „De computer
is om informatie op te zoeken voor een project of spreekbeurt. Het moet niet in plaats van pen
en papier komen.” Pots: „Als je de informatie opschrijft, onthoud je het ook beter.”
2. ‘Laptop thuis’, zei de universiteit
Dát was reden voor docenten van de faculteit communicatie- en informatiewetenschappen van
de Universiteit Utrecht om studenten te vragen niet langer een laptop mee te nemen naar
college. Studenten die met pen aantekeningen maken, zouden de stof beter onthouden.
Bijkomend voordeel is dat docenten niet tegen een muur van opengeklapte laptopschermen
aankijken.
Marieke van Heuven (24), studente taal- en cultuurstudies in Utrecht, vindt het onzin. Zij
heeft altijd haar laptop mee naar college en heeft het gevoel dat ze informatie juist beter
onthoudt. „In elk geval gaat het typen veel sneller. En als ik iets niet begrijp, zoek ik het op
internet op en plak het tussen de collegeaantekeningen.”
Zit ze op sociale media tijdens colleges? „Facebook staat altijd open. Ik heb een eigen
bedrijfje, dus ik zit ook weleens foto’s te bewerken of aan een website te bouwen. Docenten
hebben daar geen last van, die zien dat niet. Ik probeer wel altijd heel geïnteresseerd te
kijken.”
3. Hoofdpijn op de iPadschool
Op middelbare scholen wordt meestal nog gewoon met pen en papier geschreven. Maar de
iPad-school is in opkomst. De Roncalli-mavo in Rotterdam is een voorloper. Alle boeken van
leerlingen staan er op een tablet. Directeur Alfred van der Heijden is razend enthousiast. „Het
7

onderwijs is uitdagender, je kunt makkelijker differentiëren.” Fijne motoriek kunnen kinderen


ook op andere manieren oefenen, zegt hij.
Het was wel erg wennen, vertelt Sjoukje Acar. Haar dochter van 14 had het eerste jaar veel
hoofdpijn. „We dachten dat ze onvoldoende dronk. Maar het bleek de tablet. Ze zat constant
op een scherm te turen. Ter ontspanning speelde ze een spelletje.” Met een bril gaat het nu
beter. Sjoukje Acar: „Maar een tablet is toch iets anders dan een boek.”
Het onderwijs is uitdagender, je kunt makkelijker differentiëren
Alfred van der Heijden, directeur van ‘iPad-school’ Roncalli-mavo
Lynn Penninga (16) weet daar alles van. Zij zit in vier vwo van UniC, een havo/vwo-school in
Utrecht. De eerste drie jaar had ze alleen een laptop op school. Pas in de vierde klas werken
de leerlingen ook met boeken. En die voelen, zegt Lynn, dan opeens ‘ontzettend relaxed’.
„Alles staat erin, de informatie is betrouwbaar, je kunt een boek op schoot nemen.”
Maar, zegt ze, ze heeft digitaal ook „waanzinnig veel geleerd”. Informatie moest ze zelf op
internet zoeken. Ze moest checken of die betrouwbaar was. En ze raadpleegde meestal
verschillende bronnen. „Daardoor leer je de zaken van verschillende kanten te bekijken, zelf
conclusies te trekken. Ik denk dat ik daar later veel aan heb.”
Bron: NRC Handelsblad 28 november 2014

5. Bekijk het filmpje en verwerk de informatie in je


bronnenoverzicht.
Met je laptop in de collegezaal? Dan haal je lagere cijfers | Nieuwsuur (nos.nl) Geraadpleegd
op 28 januari 2022

6.Schrijven versus typen: wat zegt de neurowetenschap?


Geplaatst op 1 juni 2016
Auteur: Jolien Francken
Computers en tablets zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij en het onderwijs.
Daarmee rijst de vraag of het nog wel nodig is om kinderen letters te leren schrijven – we
hebben immers toetsenborden tot onze beschikking? Onderzoek laat zien dat schrijven en
typen een verschillend effect hebben op diverse cognitieve functies. Dit beïnvloedt niet
alleen de schrijf-, maar ook de leesvaardigheid.
Steve Jobsscholen, Ipad-apps voor baby’s en ieder kind een schoollaptop: computers zijn
een onmisbaar onderdeel in de educatie van de huidige generatie kinderen. In de media
buitelen experts over elkaar heen om te betogen dat dit wel of juist geen vooruitgang is.
Een van de tegenstanders van computergebruik door kinderen is Manfred Spitzer, een
Duitse psychiater. Hij betoogt in zijn boek Digitale Dementie: hoe wij ons verstand
kapotmaken dat kinderen leren van werkelijk contact met mensen, van echte ervaringen – en
niet van beeldschermen.
Eén van de claims die Spitzer maakt, is dat schrijven belangrijk is voor de leesontwikkeling
van kinderen: “Jonge Chinezen kunnen karakters minder goed onthouden als ze ze op de
computer leren en maken. Je moet ze tekenen, met je eigen handen. Dan onthoud je ze! Zo
8

werkt ons brein.” (NRC Next, 25 juni 2013). Paradoxaal genoeg kunnen digitale
hulpmiddelen het schrijven ook juist ondersteunen: zo bestaat er een applicatie genaamd
‘abc PocketPhonics’ waarmee kinderen kunnen leren schrijven – met de hand. En zo zijn er
meer computerprogramma’s die het schrijven beogen te bevorderen met behulp van
computer, tablet of digitaal schoolbord.
Maar wat is nu precies het effect van typen op schrijf- en leesvaardigheden? En verleren
mensen die weinig met de hand schrijven ook bepaalde algemene motorische of cognitieve
vaardigheden? Zijn er verschillen in hersenactiviteit tussen schrijven en typen? Er is nog niet
veel gedegen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar deze vragen. Dat komt gedeeltelijk
doordat het lastig is om twee groepen te vinden die je kunt vergelijken: er zijn nog maar
weinig mensen die géén gebruik maken van computers. Desalniettemin zijn er een aantal
studies die deze vragen proberen te beantwoorden.
Als je weinig schrijft, wordt je handschrift slechter en schrijf je waarschijnlijk langzamer – dat
zal niemand verbazen. Maar wordt je fijne motoriek in het algemeen ook slechter als je meer
typt dan schrijft? In een onderzoek werden twee groepen volwassenen vergeleken: een
'computergroep’ (die vooral de computer gebruikte voor tekstverwerking) en een
‘schrijfgroep’. Beide groepen werd gevraagd een aantal testjes uit te voeren om de fijne
motoriek te testen. Het bleek dat op één van de testen, waarin mensen een lijn moesten
volgen met een pen zonder af te wijken, de computergroep veel langzamer was dan de
schrijfgroep (Sulzenbruck et al., 2011). Meer typen en minder schrijven beïnvloedt dus niet
alleen het schrijven zelf, maar ook andere gerelateerde basale motorische vaardigheden.
Het effect van schrijven op leesvaardigheid
Het herkennen van letters is een voorstadium van het vloeiend leren lezen. De snelheid en
nauwkeurigheid waarmee kleuters letters kunnen benoemen, is een goede voorspeller van
hun latere leesvaardigheden (James & Engelhardt, 2012). Om letters van elkaar te kunnen
onderscheiden en tegelijkertijd letters in verschillende groottes en lettertypen als hetzelfde te
categoriseren, moet je letten op bepaalde kenmerken van de letters, terwijl je andere juist
moet negeren.
Onderzoekers denken dat kinderen dit onderscheid leren maken doordat ze letters schrijven.
In het begin zijn hun geschreven letters nog niet erg stabiel – en juist die variatie is
essentieel. Doordat ze verschillende versies van de geschreven letters maken en zien, leren
ze namelijk wat de cruciale invariante eigenschappen zijn van een bepaalde letter.
De onderzoekers testten deze hypothese door een groep kinderen die nog niet kon lezen
letters te leren, ofwel door ze te schrijven, ofwel door ze alleen maar te laten zien. Beide
groepen leerden succesvol de letters herkennen, maar alleen de groep die ze leerde door ze
te schrijven, had hogere hersenactiviteit tijdens het zien van de letters in een gebied dat
betrokken is bij lezen van letters door volwassenen, het linker fusiforme gebied (James,
2010)
Waarom is het relevant om te kijken naar verschillen in hersenactiviteit als beide groepen
kinderen de letters leerden herkennen? Kinderen worden niet geboren met gespecialiseerde
‘lees’- of ‘schrijf’-hersengebieden: deze specialisatie ontwikkelen ze in de kindertijd door hun
ervaring met taal. Onderzoekers die de ontwikkeling van kinderen onderzoeken, kijken vaak
eerst naar volwassenen om te zien hoe de hersenen functioneren als de ontwikkeling
voltooid is. Vervolgens vergelijken ze dit met de hersenactiviteit van kinderen – in dit geval
van kinderen die nog niet kunnen lezen. De hersenactiviteit van de groep kinderen die de
letters had geleerd door ze met de hand te schrijven, leek meer op de ‘volwassen’
hersenactiviteit dan die van de groep kinderen die de letters leerde door ze passief te
9

bekijken. Met andere woorden: beide groepen kinderen konden de letters na de training
herkennen, maar toch was er een verschil in hun ‘lees’-hersenontwikkeling.
In een vervolgstudie keken de onderzoekers specifiek naar het verschil tussen typen en
schrijven met de hand. De uitkomst was hetzelfde: het linker fusiforme gebied is meer actief
tijdens het zien van letters die geleerd zijn door te schrijven, dan wanneer ze zijn geleerd
door te typen of door de vorm van de letter te volgen met een vinger. Het is dus specifiek het
schrijven van letters met de hand dat dit hersengebied activeert (James & Engelhardt, 2012).
Schrijven zorgt er dus voor dat kinderen die nog niet kunnen lezen eenzelfde hersengebied
activeren als volwassen lezers wanneer ze een letter zien. Dit gebeurt niet als kinderen de
letters leren door te typen. Een verklaring hiervoor is dat schrijven leidt tot meer variatie in de
geproduceerde letters. Als dat het enige verschil zou zijn, zouden kinderen letters ook beter
moeten onthouden wanneer ze deze in verschillende lettertypen te zien zouden krijgen. Dit is
nog niet onderzocht, maar het blijkt dat er nóg een belangrijk verschil is tussen schrijven en
typen.
Schrijven en het leren van nieuwe motorprogramma’s
Naast de hypothese dat schrijven met de hand leidt tot meer variatie en daardoor tot het
beter leren van letters, is er nog een andere, complementaire verklaring. Waarneming en
handeling zijn sterk gekoppeld: je leert beter waarnemen als je een daarmee
samenhangende handeling uitvoert. Dit geldt ook voor lezen en schrijven. Maar hoe werkt
dat precies?
Tijdens het leren schrijven van een letter wordt er een specifiek motorprogramma
opgeslagen in de hersenen: een soort beschrijving van de precieze bewegingen die moeten
worden uitgevoerd om een bepaalde letter te schrijven. Dit motorprogramma wordt
geactiveerd als je dezelfde letter opnieuw wilt schrijven. Maar hetzelfde programma wordt
vervolgens ook actief als je de letterziet, denken hersenwetenschappers.
Als je een nieuwe letter leert door te typen, ontstaat er geen uniek motorprogramma dat bij
het schrijven van deze letter hoort. Dat komt doordat de ‘typhandeling’ geen intrinsieke
relatie heeft met de vorm van de letters – voor iedere toets maak je immers dezelfde
beweging. De koppeling die hierdoor ontstaat helpt je dus niet bij het leren herkennen van
letters. Kun je daardoor de letter minder goed onthouden?
In een onderzoek werden volwassenen onderzocht die nieuwe letters moesten leren, ofwel
door ze met de hand te schrijven, ofwel met een toetsenbord. Vervolgens testten de
onderzoekers of de proefpersonen de oriëntatie van de nieuwe letters herkenden (zoals bij b
versus d) en ze maten tegelijkertijd de hersenactiviteit van de proefpersonen met een fMRI
scanner.
Proefpersonen herkenden letters beter én gedurende een langere periode als ze deze met
de hand hadden geschreven. De hersenactiviteit van de proefpersonen was groter in een
aantal gebieden wanneer vergeleken werd tussen het waarnemen van letters die geleerd
waren door te schrijven met die van het waarnemen van letters die geleerd waren door te
typen: het linker gebied van Broca (IFG) en de linker en rechter parietaalgebieden (IPL). Uit
eerder onderzoek weten we dat deze hersengebieden betrokken zijn bij het uitvoeren,
inbeelden en waarnemen van handelingen (Longcamp et al., 2008).
In eenzelfde soort studie, maar dan niet met volwassenen als proefpersonen maar met
kinderen die nog niet konden lezen, bleek dat ook zij letters of karakters die ze leerden op de
computer minder goed herkenden dan als ze deze geleerd hadden door ze te schrijven
(Longcamp et al., 2005).
10

Letters leren door ze met de hand te schrijven leidt tot betere herkenning van de nieuwe
letters, zowel bij volwassenen als bij kinderen die nog niet kunnen lezen. Wanneer
proefpersonen de nieuw geleerde letters te zien krijgen, worden hersengebieden actief die
betrokken zijn bij motorische handelingen, maar alleen als ze de letters leerden door te
schrijven. Dit duidt erop dat letterspecifieke motorprogramma’s niet alleen betrokken zijn bij
het schrijven, maar ook bij het lezen.

Figuur 2: Hersengebieden die meer actief waren wanneer proefpersonen letters geleerd
hadden door te schrijven dan door te typen, tijdens het waarnemen van deze letters
(Longcamp et al., 2008)
Schrijven versus typen
Uit deze onderzoeken blijkt dat schrijven met de hand wezenlijk andere effecten heeft op
verschillende cognitieve functies dan typen op een toetsenbord. Onderzoekers denken dat
de motorische handeling, het schrijven zelf, de oorzaak is van deze verschillen. Ten eerste
zorgt schrijven voor betere fijne motorische vaardigheden. Ten tweede wordt bij het lezen
(waarnemen en herkennen van letters) informatie gebruikt van de motorprogramma’s
waarmee je de lettersschrijft. En die motorprogramma’s ontwikkelen kinderen niet of minder
wanneer ze letters leren door te typen. Verder is de variatie in de letterproductie van
kinderen belangrijk om de invariante eigenschappen van letters te leren, wat bijdraagt aan
het herkennen en onderscheiden van letters. Ten slotte worden bij kinderen die letters leren
door te schrijven hersengebieden actief tijdens het zien van letters die bij volwassenen
gebruikt worden tijdens het lezen.
Deze onderzoeken wijzen in dezelfde richting, namelijk: schrijven is iets anders dan typen.
Maar er is geen enkel bewijs dat kinderen zonder de motorische vaardigheid van het
schrijven niet in staat zouden zijn te leren lezen. De onderzoeken laten enkel zien dat een
motorische component in het leesonderwijs het leren lezen vergemakkelijkt.

Wat we weten over schrijven versus typen


 Letters (leren) schrijven met de hand verschilt in vier
opzichten van typen:
 Er ontstaat een uniek motorprogramma voor de letter in
motorische gebieden van de hersenen, wat bijdraagt aan
het herkennen van letters.
 Het schrift biedt meer variatie en dat helpt om te
abstraheren, wat belangrijk is bij letterherkenning.
 Kinderen die nog niet kunnen lezen, activeren het
volwassen ‘lees’-hersengebied meer wanneer ze een letter
zien die ze hebben geleerd door te schrijven, dan wanneer
11

ze die hebben geleerd door te typen.


 Mensen die veel met de hand schrijven hebben beter
ontwikkelde basale motorische vaardigheden.

Bron: https://wij-leren.nl/typen-schrijven-typecursus-lezen.php Geraadpleegd op 22 oktober


2017

7. Worden leerlingen digiziek van ict in het


onderwijs?
door Lotte Dondorp en Janny Kappert 20 februari 2017

We moeten geen ict gebruiken in het onderwijs, want mensen worden ziek van
digitalisering, schrijft neuroloog Manfred Spitzer in zijn boek 'Digiziek'. Heeft hij
gelijk? "Spitzer schetst een eenzijdig, vertekend beeld. We moeten veel
genuanceerder discussiëren over ict in het onderwijs", reageert Alfons ten
Brummelhuis (strategisch adviseur onderzoek Kennisnet) in deze aflevering van
de rubriek 'Weten wat werkt'.
Worden mensen ziek van ict, zoals Manfred Spitzer stelt?
"Spitzer noemt in het boek 'Digiziek' negatieve effecten die ict kan hebben op
mensen. Die effecten zijn er inderdaad, maar dat betekent niet dat ict alléén
negatieve effecten heeft of dat die altijd, overal en bij iedereen optreden. Spitzer
presenteert de wetenschap op een eenzijdige manier en schetst een vertekend
beeld.
Er zijn 3 mogelijke uitkomsten van ict-gebruik in het onderwijs: positieve,
neutrale en negatieve effecten. Scholen die keuzes willen maken over ict in het
onderwijs, moeten dat doen op basis van een realistisch beeld; met oog voor het
gehele palet aan effecten; positief én negatief."
Waar maakt Spitzer zich zo'n zorgen over?
"Volgens Spitzer toont onderzoek dat de digitalisering van de maatschappij
negatief doorwerkt in allerlei domeinen van ons leven. Mensen krijgen door
overmatig ict-gebruik obesitas, angststoornissen, concentratieproblemen en
slapeloosheid. Vooral jongeren lopen gevaar. Zij overzien de
12

langetermijneffecten niet en zijn extra kwetsbaar omdat hun hersenen niet


volledig zijn ontwikkeld.
Ict moet volgens Spitzer voor jongeren verboden zijn, omdat hun brein de
verleidingen van digitale media niet kan weerstaan. Ook in het onderwijs moet
volgens Spitzer geen ict worden ingezet. Hij zegt: wat je online vindt, is wat je al
weet. Dat is geen leren. De hersenen willen klussen klaren met zo min mogelijk
energie. Wie Google veel gebruikt, blijft volgens hem opzoeken en slaat geen
kennis meer op. Juist die kennis is nodig om tot begrip en leren te komen."
Worden kinderen ziek van ict, zoals neuroloog Manfred Spitzer stelt? En moeten
we ict daarom uitbannen op school?
Onderwijs zonder ict. Wat vind je daarvan?
"Wel of geen ict in het onderwijs is een valse tegenstelling. De aanwezigheid van
ict in het onderwijs is een onomkeerbare realiteit. De vraag die we moeten
stellen is: waartoe zetten we ict precies in? Welke toepassingen dragen
daadwerkelijk bij aan ontwikkeling en kwaliteit van onderwijs ? We moeten veel
genuanceerder discussiëren over ict in het onderwijs.
Spitzer heeft gelijk als hij zegt dat het weinig zin heeft om kinderen alles zelf te
laten uitzoeken op Google. Onderzoek maakt duidelijk dat leeropbrengsten van
dat soort opdrachten voor veel leerlingen negatief zijn. Tegelijkertijd is ict
uitermate effectief in veel leersituaties, zoals bij het oefenen van rekenen of taal
met adaptieve lesprogramma's.
De opbrengsten zijn daar beter dan in klassieke lessituaties, omdat leerlingen
direct feedback krijgen over wat ze goed en fout doen. De programma's geven
leerlingen vervolgens opdrachten die passen bij hun niveau. Dat kan een leraar
in zijn eentje niet continu voor elke leerling doen."
Wat bepaalt dan of ict een goed hulpmiddel is?
"Elke onderwijssituatie omvat een krachtenveld dat de uitkomst van het leren
bepaalt. Het gaat om het samenspel tussen de kenmerken van de leerling, de
kenmerken van de leraar, de leerinhoud en de middelen die de leraar inzet. In
dat krachtenveld bevinden zich de factoren voor effectief onderwijs, maar óók de
factoren voor negatieve uitkomsten. Een goede leerkracht weet wanneer welke
ict-toepassing meerwaarde biedt."
13

Kunnen we vanwege de risico's niet beter helemaal stoppen met ict in het onderwijs?
"Spitzer wijst terecht op de risico's. Maar zijn oplossing om ict helemaal te
verbieden onderschrijf ik niet. De meerwaarde van ict voor bepaalde groepen
leerlingen kan zó groot zijn dat we hun ontwikkelingskansen ernstig tekort
zouden doen door géén ict in te zetten. Zo kunnen leerlingen met
concentratieproblemen beter leren lezen als zij oefenen met digitale
voorleesboeken. Door geluid en bewegend beeld houden zij hun aandacht beter
vast, blijkt uit onderzoek."
Hoe weet een leraar dan wanneer ict in het onderwijs wel en niet werkt?
"Om leraren zo goed mogelijk te ondersteunen moeten het onderwijs en de
wetenschap samen in kaart brengen wat werkt en wat niet. We moeten
voortdurend met elkaar benoemen wat we weten over de inzet van een bepaald
middel voor een bepaalde groep in een bepaalde context.
Dat klinkt complex, maar dit vraagstuk is nu eenmaal niet eenvoudig.
Professionele leraren kunnen in hun onderwijs de juiste afweging maken en ict
gericht en gedoseerd inzetten."
Wat als er negatieve effecten van ict zijn die we nu nog niet kennen?
"We weten nog niet welke langetermijneffecten ict heeft op onze hersenen. Ook
weten we niet of en hoe onze hersenen zich aanpassen aan ict-gebruik. Moeten
we vanuit deze onwetendheid ict in het onderwijs dan maar helemaal
uitbannen? Ik zou zeggen van niet."
Moeten we ict uitbannen omdat we niet weten wat de langetermijneffecten zijn?
Ik zou zeggen van niet.
Natuurlijk is het onderwijs geen proeftuin voor de wetenschap. Kinderen zijn
kwetsbaar en doorlopen hun schooltijd maar één keer. Maar we moeten niet
elke vernieuwing stopzetten uit vrees voor het onbekende. Dat onbekende
omvat risico's en kansen. Wetenschappelijke kennis helpt bij het optimaliseren
van kansen en het beheersen van risico's. En onderzoek is een belangrijke
hulpbron die leraren helpt om ict in te zetten voor beter onderwijs."
Auteurs Lotte Dondorp en Janny Kappert zijn respectievelijk beleidsadviseur en
projectadviseur bij Kennisnet.
14

Bron: https://www.kennisnet.nl/artikel/worden-leerlingen-digiziek-van-ict-in-het-
onderwijs/ Geraadpleegd op 30 januari 2023

8.‘Van swipen leren kinderen helemaal niets’


Digitale kinderen
Smartphones, laptops en tablets zijn al lang niet meer weg te denken. Hoe schadelijk zijn ze
en hoe moeten ouders ermee omgaan? Vraaggesprek met de Duitse psychiater Manfred
Spitzer, auteur van het boek Digiziek, over de fatale invloed van beeldschermen.

Jannetje Koelewijn
NRC Handelsblad, 11 november 2016

In het nieuwe boek van Manfred Spitzer, Digiziek, staat een foto van een dikwangige baby
die lui liggend in zijn leunstoeltje naar een pal voor zijn gezichtje gemonteerde tablet staart.

Een huiveringwekkend beeld, schrijft u over de baby voor de tablet.


„Ja, want wat leert dit kind ervan? Swipen over een scherm. En daar leert het dus helemaal
niets van. Kleine kinderen leren door dingen vast te pakken, te betasten. Op dat moment
worden niet alleen de hersencentra voor het zien geactiveerd, maar ook die voor beweging
en gevoel. Er worden verbindingen aangelegd die essentieel zijn voor het onthouden en het
latere nadenken.”

Volgens u is swipen het domste wat je een baby kunt laten doen.
„Omdat er geen enkele samenhang is tussen het aanraken van het beeldscherm en de
plaatjes die tevoorschijn worden getoverd. Welke zinvolle informatie kunnen de hersenen
halen uit veegervaringen? Dat alles wat ze zien hetzelfde aanvoelt. En dat alles meteen
verkrijgbaar en oproepbaar is.”

Ouders denken dat ze er iets goeds mee doen voor hun kinderen.
„In Amerika zijn die tablets een hit, meer dan de helft van de nuljarigen heeft er een. Maar
ook in Duitsland zijn er pedagogen die het gebruik van tablets aanmoedigen. Ze juichen dat
baby’s zonder begeleiding van hun ouders spelenderwijs de wereld kunnen verkennen. Het
is zo ontzettend dom. Kinderen hebben de werkelijkheid nodig om zich te ontwikkelen,
andere mensen. Ze leren, dat is al heel lang bekend, ook niet praten van een beeldscherm.”
Manfred Spitzer is een Duitse psychiater slash psycholoog slash filosoof – hij studeerde drie
keer af en promoveerde twee keer – die met zijn vorige boek, Digitale dementie uit 2012 al
behoorlijk wat opschudding veroorzaakte. Dat boek ging ook over de funeste invloed van
computers (en televisie) op concentratievermogen, taalverwerving en sociale vaardigheden
van kinderen. De reacties waren woedend – wat was dit voor een achterlijke professor die
zich tegen de vooruitgang keerde – maar het boek werd een bestseller. De recensies van
lezers op amazon.de zijn inmiddels bijna allemaal positief.

In Digiziek is Spitzer nog veel scherper. Er is, zegt hij, alleen maar meer bekend geworden
over de ziekmakende effecten van de digitalisering op kinderen. Intussen gaat de
digitalisering in rap tempo door. In Duitsland (en Nederland) heeft de helft van de kinderen
onder de tien nu een smartphone. Daarboven: bijna allemaal. Zeven of acht uur
beeldschermen per dag is normaal geworden.

Spitzer bladert naar pagina 194 van zijn boek – we zitten in zijn werkkamer van de
psychiatrische universiteitskliniek in Ulm, waar hij hoogleraar en medisch directeur is – en
wijst naar de twee series tekeningetjes, gemaakt door vijfjarigen – de ene serie door
15

kinderen die weinig achter een beeldscherm zaten, de andere door kinderen die het dagelijks
drie uur of meer deden. Ze kregen allemaal de opdracht om een poppetje te tekenen. De
poppetjes van de eerste groep hebben vingers, voeten, oren, ogen, een neus en een mond,
haar op hun hoofd. Soms hebben ze zelfs kleren aan. De poppetjes van de andere groep
bestaan zonder uitzondering uit een rondje voor het lichaam en een rondje voor het hoofd,
met strepen voor de armen en de benen.

Wat was er met die tweede groep kinderen gebeurd?


„O, heel eenvoudig, ze hebben geen geoefende hand. En om een poppetje te tekenen moet
je er een beeld van in je hoofd hebben en kunnen denken: dit wil ik op papier hebben. Bij die
tweede groep zijn de structuren in de hersenen die je daarvoor nodig hebt niet ontwikkeld.”

U schrijft dat die structuren nooit meer optimaal kunnen worden als ze niet op het juiste
moment zijn aangelegd.
„Een lui oog dat niet voor het vijfde levensjaar gestimuleerd wordt, wordt blind. De
verbindingen in de hersenen om ermee te zien zijn niet op tijd tot ontwikkeling gekomen.
Hetzelfde geldt voor taal. Tot je dertiende kun je leren spreken, daarna is het te laat. De
delen van de hersenen waarin het denken en het willen gebeurt, het plannen en evalueren
en handelen, die ontwikkelen zich langer, tot je dertigste. Maar de piek ligt voor je tiende
levensjaar en na het twintigste neemt het snel af.”

Hoe meer je geleerd hebt, schrijft u, hoe beter je nieuwe informatie kunt opnemen.
„Als je een tweede taal leert, ontwikkelt je taalcentrum zich zo dat je sneller een derde taal
zult leren. Hetzelfde geldt voor wiskunde, voor het omgaan met een muziekinstrument, voor
alles wat je met aandacht doet. En het is niet zo dat het brein ooit vol raakt, wat mensen wel
denken. Met honderd miljard hersencellen die onderling soms wel duizenden verbindingen
kunnen maken raakt het brein nooit vol. Daaruit volgt dat je informatieopslag niet hoeft uit te
besteden aan internet. Dat wordt wel gezegd hè, dat je geen parate kennis meer nodig hebt,
alles is te vinden op internet. Complete nonsens.”

Daarom bent u er zo op tegen dat klaslokalen worden voorzien van wifi?


„Een van mijn zoons, hij was veertien, moest op school een presentatie houden. Hij kwam
thuis en vertelde dat hij het hoogste cijfer had gehaald. ‘En’, zei hij, ‘ik had geen idee waar ik
over praatte.’ Hij had alles van wikipedia gehaald. Logisch, want de deelstaat Baden-
Württemberg heeft tien jaar geleden als regel gesteld dat scholieren bij hun presentaties
digitale media moeten gebruiken.

Met copy-paste gebeurt er niets in je hoofd


Dus niet een boek lezen, of twee boeken, en aantekeningen maken en dan een verhaal
vertellen. Nee, google en powerpoint. Maar met copy-paste gebeurt er niets in je hoofd.
Erger: je pretendeert dat je iets weet terwijl je niets weet. En het wordt nog beloond ook.”

De somberste hoofdstukken in uw boek gaan over het smartphonegebruik van kinderen en


pubers.
„Uit al het onderzoek dat ernaar gedaan wordt blijkt dat ze er verslaafd aan raken. Steeds
maar weer kijken of er misschien een leuk berichtje is. En je weet nooit wanneer, dus je blijft
kijken. Kinderen worden er verveeld en willoos van, en uiteindelijk depressief. Het leidt af van
hun huiswerk, ze leren minder, ze slapen minder, ze bewegen minder, ze worden dikker en
ervaren meer stress. En dan heb ik het nog niet eens over het pesten via de smartphone.”
U heeft zelf zes kinderen.
„Vijf uit mijn eerste huwelijk en een uit mijn tweede.”

Is dat de Anna aan wie u uw boek heeft opgedragen?


„Ja. Ze is zeven en ze woont bij haar moeder in Berlijn. De andere kinderen zijn volwassen.”
16

Dus die zijn opgegroeid zonder smartphone.


„Opvoeden was toen nog redelijk eenvoudig. We hadden één kleine televisie, maar toen ze
voortdurend ruzie kregen over wie wanneer mocht kijken, hebben we hem weggedaan. We
hadden ook één kleine computer, die stond in het minst gezellige deel van het huis.
Daarmee mailden ze met hun vrienden in Amerika – we hebben daar drie keer een periode
gewoond – en dat was prima. Ik zei wel: als jullie gaan gamen, is dat ding ook weg. Ze
hebben het twee keer geprobeerd en daarna nooit weer. Nu zijn ze me er dankbaar voor.”

Moeten ouders smartphones verbieden?


„Niet kopen, zeg ik. Als je ze niet koopt, hoef je ook niks te verbieden.”
En als hun kinderen zich dan een outcast voelen op school?
„Je kunt ze uitleggen wat de nadelen zijn. En ouders moeten opvoeden. Zíj bepalen.”
De praktijk is vaak anders.
„Een moeder mailde me dat ze aan het hoofd van de school had voorgesteld om
smartphones te verbieden, dat zou het voor alle ouders en kinderen gemakkelijker maken.
Het hoofd zei: nee. Te ingewikkeld en kinderen moeten ermee leren omgaan – dat is dan het
argument. Toen is die moeder het zelf gaan regelen met de andere ouders, iedereen deed
mee. De kinderen waren blij en opgelucht.”

U beschrijft ook het experiment met de gymnasiumbrugklas waarin de leerlingen zelf


besluiten een maand zonder smartphone te leven.
„De kinderen sliepen beter, praatten meer, waren meer ontspannen en vaak ook beter
gehumeurd. Op die school wordt nu een experiment gedaan waar alle klassen aan
meedoen. Ik kan zo al voorspellen dat de leerresultaten omhoog zullen gaan.”
17

BEOORDELINGSFORMULIER BESCHOUWING V5 2022-2023

NAAM:_________________________________ Klas:________ Datum:_____________

TITEL:___________________________________________________________________

Doelgerichtheid (max. 3 pnt)


Schrijfdoel is herkenbaar 0 3 pnt
niet eenduidig 0 2 pnt
niet herkenbaar 0 0 pnt

Publiekgerichtheid (max. 4 pnt)


Tekst isduidelijk bestemd voor het beoogde publiek 0 2 pnt
ten dele / niet bestemd voor het beoogde publiek 0 1 pnt / 0 0 pnt
Slot bevat een publiekgerichte uitsmijter 0 2 pnt
Slot bevat (g)een afsluitende zin 0 1 pnt / 0 0 pnt

Structuur (max. 6 pnt)


Alle alinea's zijn goed met elkaar verbonden 0 3 pnt
Meeste alinea's zijn goed met elkaar verbonden 0 2 pnt
Enkele alinea’s zijn goed met elkaar verbonden 0 1 pnt
Opbouw alinea:kernzin van alle alinea’s / meeste alinea’s staat op
een voorkeursplaats 0 3 pnt / 02 pt /0 1 pt/ 0 0 pt

INHOUD: (max. 17 pnt.)


De inleiding nodigt voldoende uit tot verder lezen 0 2 pnt / 0 1 pnt / 0 0 pnt
De inleiding geeft aan over welke vraag/vragen de tekst zal gaan 0 1 pnt / 0 0 pnt
De deelonderwerpen staan in een logische volgorde 0 1 pnt / 0 0 pnt
Er is in ruime mate (meer dan gevraagd)/voldoende / onvoldoende 0 5 pnt / 0 4 pnt / 0 3 pnt /
/geen gebruik gemaakt van geschikt bronnenmateriaal dat de vraag- 0 2 pnt / 0 1 pnt / 0 0 pnt
stelling ondersteunt. 0 1 pnt / 0 0 pnt
Uit de tekst blijkt dat de schrijver het onderwerp
volledig begrepen heeft 0 1 pnt / 0 0 pnt
Het slot heeft een duidelijk samenvattend karakter 0 2 pnt / 0 1 pnt / 0 0 pnt
Bronvermelding is foutloos / bijna foutloos / onjuist 0 3 pnt / 02 pt / 0 0 pt
Aantrekkelijke titel / titel weinig aantrekkelijk / ontbreekt 0 2 pnt / 0 1 pnt / 0 0 pnt

TAALGEBRUIK: ( max. 3 pnt)


Taalgebruik is zeer gevarieerd 0 3 pnt
Taalgebruik is voldoende gevarieerd 0 2 pnt
Taalgebruik is correct, maar weinig gevarieerd 0 1 pnt

Spelling/Stijl (max. 12 pnt) Lengte gegeven: 600 woorden


te weinig te veel
Werkwoordspelling -1 vanaf 599 per 5 : -1 vanaf 651 per 5: -1
Overige spelfouten - 1/2
Stijlfouten -1
Foutieve zinsconstructie -1
Woordkeus -1 Eindcijfer 45 : 4.5 = ………………….

You might also like