You are on page 1of 40

Handleiding Profielwerkstuk

Examenjaar 2022-23
2
Inhoud
Inleiding................................................................................................................4
Welke stappen moet je zetten................................................................................5
Fase 1 Keuze- en voorbereidingsfase in het voorexamenjaar.................................6
1. PWS-middag bezoeken..........................................................................7
2. Keuze voor onderwerp, vak(ken) en partner.........................................7
3. Vaststellen van het onderwerp...............................................................8
4. Hoofdvraag & deelvragen formuleren...................................................8
5. Plan van aanpak...................................................................................10
6. Logboek bijhouden..............................................................................11
Fase 2 Onderzoeks- en verwerkingsfase in het examenjaar..................................13
1. Informatie ordenen..............................................................................14
2. Eerste hoofdstuk schrijven...................................................................15
3. Bespreking eerste hoofdstuk en het tweede hoofdstuk schrijven........15
4. Overige hoofdstukken schrijven..........................................................16
Fase 3 Verslag- en presentatiefase in het examenjaar............................................18
1. Controle van de tekst en literatuurverwijzingen..................................19
2. Je eindverslag......................................................................................19
3. Inleveren van het eindverslag..............................................................20
4. Presenteren van het profielwerkstuk....................................................21
Bijlagen...............................................................................................................22
A. Beoordeling van het profielwerkstuk...............................................................23
B. Beoordelingsformulier van de presentatie......................................................24
C. Hoe vind ik goede literatuur?.............................................................................25
D. Voetnoten in de tekst............................................................................................27
E. De literatuurlijst.....................................................................................................31
F. Plan van aanpak.....................................................................................................32
G. Logboek...................................................................................................................33
H. Beoordelingsformulier.........................................................................................34
I. Bronverwijzing via WORD................................................................................35
J. Rubric voor het eindverslag................................................................................38

3
Inleiding
Eén van de onderdelen van het examendossier is het profielwerkstuk. Het
profielwerkstuk is duidelijk méér dan een praktische opdracht. Niet alleen wat
betreft de tijd die je er aan dient te besteden, maar ook wat betreft de zwaarte:

1. De tijd
Voor Havo- en Vwo-leerlingen geldt: het is de bedoeling dat je er ongeveer 80
klokuren aan werkt.
2. De eisen
Het profielwerkstuk moet voldoende niveau en diepgang hebben.
Verder doe je bij het profielwerkstuk veel meer zelf: je verzamelt zelf de
gegevens, je voert zelf een onderzoek uit en je houdt een presentatie. Kortom je
bent van het begin tot het eind zelfstandig bezig en past de verkregen inzichten
en vaardigheden bij het werken aan je profielwerkstuk toe.

Als je het profielwerkstuk tot een goed einde hebt gebracht, heb je bewezen dat
je tot een zelfstandig onderzoek in staat bent.
Vandaar dat sommige mensen het profielwerkstuk ook wel de 'meesterproef'
noemen. Wanneer je de meesterproef met goed gevolg hebt afgelegd, ben je echt
geslaagd.

4
Welke stappen moet je zetten
Onderstaand schema laat zien welke fasen het profielwerkstuk kent en welke
stappen jij moet zetten.

Voorexamenjaar
 PWS-middag bezoeken
1. Keuze- en  Keuze voor onderwerp, vak(ken) en partner
voorbereidingsfase  Vaststellen van je onderwerp
 Probleemstelling & deelvragen formuleren
 Plan van aanpak opstellen
Examenjaar
 Informatie ordenen
 Eerste hoofdstuk schrijven
2. Onderzoeks- en
 Bespreking eerste hoofdstuk & tweede
verwerkingsfase
hoofdstuk schrijven
 Overige hoofdstukken schrijven
3. Verslag- en  Definitieve versie inleveren, 9 januari 2023
presentatiefase  Presenteren van profielwerkstuk.

5
Fase 1 Keuze- en
voorbereidingsfase in het
voorexamenjaar

 PWS-middag bezoeken
 Keuze voor onderwerp, vak(ken) en partner
 Vaststellen van je onderwerp
 Probleemstelling & deelvragen formuleren
 Plan van aanpak opstellen
 Logboek bijhouden

6
1. PWS-middag bezoeken
Binnenkort bezoek je de presentatiemiddag van het profielwerkstuk. Tijdens
deze middag krijg je een goede indruk van de mogelijkheden en de eisen die aan
het profielwerkstuk gesteld worden. Van de presentaties die je hebt gevolgd,
maak je een verslag en je levert dat op Moodle in.

2. Keuze voor onderwerp, vak(ken) en partner


Na de presentatiemiddag ben jij aan de beurt. De eerste stap die je zet is de
keuze voor een onderwerp. Het leuke aan het schrijven van een profielwerkstuk
is dat je onderzoek mag doen naar een onderwerp dat je zélf leuk vindt. Dit kan
tegelijkertijd ook erg lastig zijn, want hoe vind je een geschikt onderwerp dat
binnen een van je schoolvakken past?

Volgens het examenreglement moet je onderwerp betrekking hebben op een van


de vakken die je volgt, waaronder tenminste ook één groot vak (een groot vak
op de Havo is 320 uur, op het Vwo 440 uur).

Je kunt individueel het profielwerkstuk schrijven, bijvoorbeeld als het


onderwerp heel specifiek is en er verder niemand is die voor jouw onderwerp
interesse heeft.

Als jouw onderwerp niet te specifiek is, is het aan te bevelen om het werkstuk
met een medeleerling samen te schrijven. Voordeel van samenwerking met een

7
medeleerling is dat je de voortgang van het profielwerkstuk regelmatig met
elkaar bespreekt en elkaar aan het werk houdt.

3. Vaststellen van het onderwerp


Op basis van je het onderwerp en het (de) vak(ken) die je gekozen hebt, wordt je
ingedeeld bij een docent. Deze docent stelt samen met jou het definitieve
onderwerp vast en begeleidt je bij alle volgende stappen die je moet zetten. Pas
nadat je begeleider het onderwerp heeft goedgekeurd, ga je inhoudelijk aan de
slag met je onderwerp.

4. Hoofdvraag & deelvragen formuleren


Bij deze stap staat het formuleren van een afgebakende, duidelijk geformuleerde
hoofdvraag en bijpassende deelvragen centraal. Het is een belangrijke
voorwaarde om het profielwerkstuk tot een goed einde te brengen.

De tip voor een goed afgebakende, duidelijk geformuleerde hoofdvraag luidt:


inperken en afbakenen.

Wanneer je goed hebt nagedacht over de onderzoeksvraag, word je minder snel


verleid zijpaden te gaan bewandelen. Bovendien kun je uit beschikbare
informatie over jouw onderwerp de bruikbare informatie beter selecteren.

Zorg ervoor dat je een open vraag formuleert, niet een gesloten vraag
Voorbeeld van open vraag:
In hoeverre kan een uitgebreider medisch dossier medische missers met

8
blijvend letsel voorkomen?

Deze vraag is open (in hoeverre), specifiek (uitgebreider dossier) en relevant


(voorkomen van medische missers)

Vervolgens wordt de hoofdvraag opgedeeld in een aantal deelvragen, waarmee


je het onderzoek in kleinere stappen verdeelt. Je krijgt daarmee beter zicht op de
haalbaarheid van de onderzoeksvraag. Ook wordt de kans groter dat je álle
kanten van de onderzoeksvraag belicht.
Bruikbare deelvragen zijn:
 concrete onderzoeksvragen
 uitvoerbare en haalbare onderzoeksvragen
 vragen die tot beantwoording van de probleemstelling leiden

Met de hoofdvraag en deelvragen maak je duidelijk wat je wél en wat je níet aan
de orde stelt. Bovendien kun je met een duidelijke onderzoeksvraag beter
conclusies formuleren.

9
5. Plan van aanpak
Door het plan van aanpak te schrijven wordt duidelijk waarop je het onderzoek
zich precies richt. Tot het volledige plan van aanpak behoren de
probleemstelling en de deelvragen, maar vooral ook hóe je je onderzoek wilt
gaan uitvoeren.

Bij het plan van aanpak horen de punten a t/m c:


a) Literatuur en andere bronnen. Je beschrijft:
 welke boeken en bronnen je (per deelvraag) nodig hebt om de
probleemstelling te beantwoorden;
 bij welke organisaties je extra informatie aanvraagt;
 welke andere onderzoeksmiddelen je wilt gebruiken (enquête, interview,
etc.).
Hierbij leg je steeds uit waarom deze bronnen voor jouw onderzoek relevant
zijn: max. 10 getypte regels pér boek, bron of organisatie.
We raden je aan om vanaf het begin een bronnen- en materialenmap aan te
leggen. Het is het archief van je onderzoek. In een map verzamel je allerlei
kladjes met aantekeningen, krantenknipsels, tussentijdse resultaten, een
overzicht van geraadpleegde boeken etc.

b) Tijdsplanning
Je maakt ook een tijdsplanning: je maakt een inschatting wannéér je de
activiteiten wilt gaan uitvoeren en hoeveel tijd dat in beslag zal nemen. Ga uit
van een tijdsplanning per maand; verwerk daarin ook de deadlines voor het
inleveren van onderdelen van je profielwerkstuk (1e hoofdstuk 2 september, 2e
hoofdstuk 7 oktober, 3e hoofdstuk 2 december etc.).

c) Taakverdeling

10
Als je het profielwerkstuk samen schrijft, moet je duidelijke afspraken maken
met elkaar, maar ook met je begeleidende docent. Je beschrijft welke afspraken
dat zijn en legt die vast in je plan van aanpak.

6. Logboek bijhouden
Bij het profielwerkstuk gaat het niet alleen om het eindresultaat, maar ook om
het proces. Je zult verslag moeten doen van de manier waarop je gewerkt hebt.
Het is daarom verplicht dat je tijdens het gehele traject een logboek bijhoudt (zie
bijlage).

Als je het profielwerkstuk samen schrijft, houdt elke leerling een eigen logboek
bij.

11
Begeleiding in het voorexamenjaar
In mei en juni zijn er drie begeleidingsmomenten voor het opzetten van je
profielwerkstuk. De pws-docent is dan beschikbaar om je te begeleiden. In het
schema zie je welke weken daarvoor zijn ingeroosterd en wat er in die week van
je verwacht wordt.

Pws-week Huiswerk
1e 5 april 2022
Opstart PWS op 5 april, 1e uur: Formuleer een probleemstelling en
Je pws-begeleider helpt je op weg deelvragen bij het onderwerp dat je
bij de eerste stap: de vaststelling van wilt gaan uitzoeken.
je onderwerp, de probleemstelling Je levert die uiterlijk 9-13 mei bij je
en deelvragen pws-docent in.
2e 9-13 mei 2022
Je zoekt je pws-docent op. Stel een plan van aanpak op:
Je bespreekt met hem/haar je zoek relevante literatuur/ bronnen.
onderwerp, probleemstelling en Onderbouw waarom deze bronnen
deelvragen. relevant voor je zijn (10 regels per
Stel na dit gesprek een plan van bron).
aanpak op. Maak een reële tijdsplanning.
3e 6 juni - 10 juni 2022
Boordeling van je plan van aanpak! Leerlingen die een onvoldoende
behalen, moeten ná de toetsweek
hun werk op school over doen
(4-7 juli 2022).

12
Fase 2 Onderzoeks- en
verwerkingsfase in het
examenjaar

 Informatie ordenen
 Eerste hoofdstuk schrijven
 Bespreking eerste hoofdstuk & tweede
hoofdstuk schrijven
 Overige hoofdstukken schrijven

13
1. Informatie ordenen
Het PWS is een werkstuk waarin je laat zien dat je verschillende vaardigheden
kunt toepassen, zoals:
 Plannen en organiseren (afspraken maken én nakomen)
 Onderzoeken: verzamelen en ordenen van materiaal
 Analyseren en reflecteren op het materiaal
 Schriftelijk communiceren/vastleggen
 Presenteren

In het examenjaar start je met het onderzoek zelf: het verzamelen en ordenen
van de gevonden informatie.

Je kunt daarbij denken aan:


 Het lezen van kranten, tijdschriften, boeken en internetpagina’s
 Het bekijken van beeldmateriaal;
 Het bezoeken van bedrijven en musea
 Het uitvoeren van veldwerk, het houden van interviews, een enquête

Het is van groot belang dat je de bronnen die je onderzoekt, op de juiste waarde
schat. Je moet je steeds afvragen of de bron bruikbaar is voor het beantwoorden
van je hoofd- en deelvragen. Bedenk dat je slechts zelden een bron vindt die je
hoofd- en deelvragen allemaal geheel beantwoordt.

Vervolgens is het nodig om deze informatie te ordenen en de gegevens met


elkaar in verband te brengen en/of te verklaren.

14
2. Eerste hoofdstuk schrijven (!)
Vervolgens geef je per hoofdstuk een uitwerking van de deelvraag.

Ga daarbij als volgt te werk:


1. Leg per hoofdstuk een relatie tussen de betreffende deelvraag en de
hoofdvraag. Begin dus met een korte inleiding op de deelvraag en licht de
relatie met de hoofdvraag toe.
2. Beschrijf per deelvraag hoe je aan de informatie bent gekomen en waarom
deze bron(nen) voor deze deelvraag van belang is.
3. Werk je de deelvraag verder uit in paragrafen (elke paragraaf heeft een
aanduiding en koptekst)
4. Als je citeert uit boeken/bronnen laat je dat zien in het notenapparaat (zie
bijlage: Voetnoten in de tekst)
5. Je sluit de deelvraag af met een korte conclusie waarin je uitlegt wat het
antwoord op de deelvraag is en wat je daardoor meer te weten bent gekomen
over de hoofdvraag. Ook leg je in de conclusie alvast de relatie met de
volgende deelvraag.

3. Bespreking eerste hoofdstuk en het tweede hoofdstuk schrijven


De bespreking van het eerste hoofdstuk is een belangrijk moment. Je docent
geeft aan of je op de goede weg zit, je aanpak juist is, het taalgebruik in orde is
en de voetnoten op de juiste manier zijn toegevoegd.
De docent geeft nu nog geen beoordeling van je werk. Je krijgt eerst de
gelegenheid om de opmerkingen van je docent te verwerken en verder te gaan
met het tweede hoofdstuk. Bij inleveren van het 2e hoofdstuk ontvang je wel een
tussentijdse beoordeling dat meetelt in de eindbeoordeling van het hele
profielwerkstuk.

15
4. Overige hoofdstukken schrijven
Als het tweede hoofdstuk is ingeleverd, ontvang je een beoordeling en krijg je
van je pws-docent aanwijzingen voor het vervolg van je onderzoek.

Je hebt na het inleveren van je 2e hoofdstuk in oktober 2 maanden voor het 3e


hoofdstuk, etc. Zorg dat je de tijd goed bewaakt en niet alles voor het einde
bewaart. Als je op 2 december je 3e hoofdstuk inlevert, kun je van je pws-docent
weer feedback verwachten. Op maandag 9 januari 2023 lever je het gehele
werkstuk digitaal en schriftelijk bij je docent in.

Het eindproduct is in principe een schriftelijk verslag. De omvang van dit


verslag is voor HAVO- en VWO- leerlingen gelijk:
 15 tot 30 bladzijden (6000 tot 12000 woorden) exclusief titelblad, woord
vooraf, illustraties, bronvermelding en bijlagen.
 als je het profielwerkstuk samen maakt, wordt een dubbel aantal bladzijden
(& woorden) verwacht. Al naar gelang het vak kan hiervan afgeweken
worden, in overleg met de docent.

Tip: let bij het maken van het schriftelijk verslag op literatuurverwijzingen en op
de literatuurlijst (zie bijlage in deze handleiding).

16
Begeleiding in het examenjaar 2022-23
In het rooster van de docent wordt een pws-uur ingezet, waarop je je docent
wekelijks kunt spreken over de voortgang van je onderzoek. Het is ook mogelijk
om een moment in de week met de docent af te spreken.

In onderstaand schema zie je enkele deadlines voor het inleveren van onderdelen
van je profielwerkstuk in het examenjaar. Neem die ook in je tijdsplanning op en
noteer ze in je agenda.

Deadlines PWS-uur
1e Je maakt hoofdstuk 1 af! Bespreking van het 1e hoofdstuk
Je levert het eerste hoofdstuk tijdens een pws-uur.
2 september (uiterlijk!) in. Werk Je werkt verder aan hoofdstuk 2.
daarna door aan de volgende
deelvragen.
2e Pas, zo nodig, je 1e hoofdstuk aan. Bespreking van het 2e hoofdstuk
Je levert het 2e hoofdstuk op tijdens een pws-uur.
7 oktober in. Je werkt aan de volgende
deelvragen.
3e Je maakt je profielwerkstuk af. Je Je bereidt je voor op je
levert het gehele document op 9 presentatie.
januari 2023 op Moodle in.
4e Presentatiemiddag- en avond Ondertekening
Februari 2023 beoordelingsformulier.
Je bent klaar!

17
Fase 3. Verslag- en
presentatiefase in het
examenjaar

 Controle van de tekst en


literatuurverwijzingen
 Je eindverslag
 Inleveren van het eindverslag
 Presenteren van het profielwerkstuk

18
1. Controle van de tekst en literatuurverwijzingen
Beoordeel alles wat je tot nu toe hebt gemaakt met kritische ogen. Het zal
voorkomen dat je teksten zult moeten herschrijven.
 Je kunt het beste alles lezen en notities maken van wat je wilt aanpassen.
 Je kunt het ook door iemand anders laten nalezen om bijvoorbeeld spelfouten
eruit te halen en om te kijken of het lekker weg leest.
 Het is ook belangrijk om te controleren of je overal de juiste bronvermelding
bij hebt gezet en of de paginanummering overeenkomt met de
inhoudsopgave.
 Tot slot moet je je logboek inleveren bij je profielwerkstuk, hieruit moet
blijken hoe het proces van het maken van je profielwerkstuk is verlopen en
hoe de eventuele samenwerking is gegaan.

2. Je eindverslag
Gebruik de volgende indeling voor je werkstuk:
Voorwoord
 Noem je onderwerp en motiveer de keuze van je onderwerp.
Vermeld de hoofdvraag en hoe je deze hoofdvraag wilt gaan uitwerken
a.d.h.v. de deelvragen.
Hoofdtekst
 Geef per hoofdstuk een uitwerking van de deelvraag.
Leg per hoofdstuk een relatie tussen de betreffende deelvraag en de
hoofdvraag.
 Beschrijf per deelvraag hoe je aan de informatie bent gekomen en waarom
het voor deze deelvraag van belang is.
 Als je citeert uit boeken/bronnen laat je dat zien in literatuurverwijzingen (zie
bijlage: Voetnoten in de tekst).

19
 Aan het einde van ieder hoofdstuk geef je een korte samenvatting van +/- 10
zinnen. Ook leg je alvast een relatie met de deelvraag van het volgende
hoofdstuk.
Slot
 In het slothoofdstuk formuleer je het antwoord op de hoofdvraag. Je baseert
je daarbij op de uitkomsten van alle deelvragen. Het antwoord op de
hoofdvraag is de conclusie van je onderzoek.
 Indien mogelijk doe je suggesties over mogelijk vervolgonderzoek, of je
werkt je conclusie(s) uit in de richting van advies.
Literatuurlijst (bronnenlijst)
Let op de juiste wijze van bronvermelding (Zie bijlage: Literatuurlijst)!

Bijlagen
Plan van aanpak, logboek, tabellen, interviewverslagen e.d.

3. Inleveren van het eindverslag


Het werkstuk moet op maandag 9 januari 2023 op Moodle worden ingeleverd en
schriftelijk bij je pws-docent.

Procedure voor het digitaal inleveren


 Inleveren doe je via een speciale pagina op de Moodle,
 Het eindresultaat is één tekstbestand in Microsoft Word (doc) of in Adobe
Acrobat (pdf)). Eventueel bijbehorende geluids-, video- of
programmabestanden lever je hier niet in.
 Afbeeldingen, grafieken e.d. neem je digitaal in de tekst op. Als het origineel
niet digitaal is (zoals een krantenknipsel of eigen tekening), kan dat bij de
mediatheek worden ingescand.
NB. Moodle bevat een plagiaatscanner. Gebruik van bronnen van het Internet
wordt door Moodle herkend.

20
4. Presenteren van het profielwerkstuk
Je hebt je werkstuk ingeleverd. Daarna volgt de presentatie van het werkstuk.
Ook de presentatie telt in de beoordeling mee.

Tijdens je mondelinge presentatie kun je gebruikmaken van verschillende


hulpmiddelen:
 PowerPoint presentatie
 Posterpresentatie
 Folder of krantenartikel
 Tentoonstelling (je maakt je informatie op creatieve wijze zichtbaar)
 Videopresentatie

Bij de mondelinge presentatie wordt gelet op:


 de informatieve waarde: is de informatie ter zake.
 de wijze van het presenteren: weet je de informatie op duidelijke, pakkende
wijze over te dragen.

Voor de beoordeling van presentaties is een format opgesteld, dat de docent


tijdens jouw presentatie invult.

21
Bijlagen

22
A. Beoordeling van het profielwerkstuk
Gedurende het proces zijn er 5 momenten waarop je een beoordeling ontvangt
en punten verdient, die meetellen bij de berekening van het eindcijfer.

In de voorexamenklas:
 Verslag presentatiemiddag
 probleemstelling en deelvragen
 plan van aanpak. 1x
In de examenklas:
 Tussentijdse beoordeling van hoofdstuk 1 en 2 1x
 Inhoudelijke beoordeling van het gehele profielwerkstuk 5x
 Het schriftelijk verslag (volgens de rubrics tekstopbouw) 2x
 De mondelinge presentatie 1x

Beoordelingsformulier
Bij de beoordeling van de verschillende onderdelen maakt de docent gebruik
van het beoordelingsformulier dat je achterin dit boekje vindt. Op dit formulier
kun je zien waar de docent op let bij de eindbeoordeling. Houd daar dus
rekening mee bij het onderzoek en in het schriftelijke verslag.

Als de docent alle onderdelen van het profielwerkstuk beoordeeld heeft, vindt er
een eindgesprek plaats. In dat gesprek kan de docent je vragen stellen over
zaken die hem nog niet duidelijk zijn betreffende jouw aanpak. Verder zal hij
het eindcijfer meedelen en zijn beoordeling toelichten.

B. Beoordelingsformulier van de presentatie


Inhoud
1 Wat is het onderwerp?

23
Waarom heeft de leerling voor dit onderwerp gekozen?
2 Wat is de probleemstelling?
3 Hoe heeft de leerling zijn onderzoek aangepakt?
Welke belangrijke bronnen zijn gebruikt?
4 Wat is het antwoord op de probleemstelling?
Welke ontdekking heeft de leerling gedaan?
Vormgeving
5 De ppt is overzichtelijk en met zinvolle illustraties
6 De uitleg is duidelijk en ter zake.
7 De leerling maakt contact met het publiek.
8 De leerling geeft voorbeelden en/of verhalen om de aandacht te trekken.

Voor de presentatie-middag worden leerlingen van de voorexamenklassen


uitgenodigd. Door jouw presentatie kun je de leerlingen enthousiast maken voor
het profielwerkstuk dat zij nog moeten maken en hen ook aan goede ideeën
helpen.

Voor de presentatie-avond worden je ouders, familieleden en andere bekenden


uitgenodigd.

24
C. Hoe vind ik goede literatuur?
In de mediatheek kun je méér doen dan alleen maar boeken halen:
de medewerkers aan de balie kunnen je verder helpen met het zoeken en vinden
van informatie over je PWS. Zij weten precies waar ze boeken kunnen vinden
over jouw onderwerp. Ze hebben ook allerlei tips voor het zoeken van
informatie via het Internet.

Alvast enkele tips:


Zoek je een boek over een bepaald onderwerp en kun je het niet vinden via de
catalogus, probeer dan eens een andere zoekterm of Google in het Engels.
Bijvoorbeeld:
 niets gevonden bij blinden, kijk dan eens bij slechtziendheid of oogziekten
 niets gevonden bij Jodenvervolging, kijk eens bij Holocaust.

Geen boeken gevonden waar je iets aan hebt?


Via Google-books kun je veel boeken geheel of gedeeltelijk lezen.
Vaak is er aan het eind van het boek nog een lijst met boeken over hetzelfde
onderwerp te vinden, of een lijst met adressen waar je iets aan hebt. De
Engelstalige Wikipedia heeft ook altijd een uitvoerige lijst met bronnen.

Nog een tip:

25
Als je de zoekterm intikt op Google, kun je er ook het bestandstype achter
zetten.
B.v. kleurenblind filetype:ppt . Je krijgt dan alleen de Powerpoint-presentaties
over dit onderwerp.
Of: kleurenblind filetype:pdf . Je krijgt dan alle pdf -bestanden hierover.

Op de website van de mediatheken (te vinden via de ELO) staan ook nog
verschillende sites waar je wat aan hebt voor je PWS.

Kom je er niet uit, vraag de medewerkers gerust om hulp!

26
D. Voetnoten in de tekst
Wanneer je in je profielwerkstuk verwijst naar gebruikte bronnen of literatuur
spreken we over literatuurverwijzingen, bronvermeldingen of voetnoten.

Het gaat hierbij om de controleerbaarheid van beweringen: de lezer moet weten


op wie of wat bepaalde uitspraken gebaseerd zijn. Hij moet zelf kunnen nagaan
of de beweringen juist zijn!

Je plaatst voetnoten bij:


 de tekst die je ontleend hebt aan literatuur, websites e.a.
 letterlijke citaten
 gegevens en opvattingen die je aan een specifieke bron ontleent, bijv.:
o auteur x beweert dat…
o geïnterviewde stelt dat…
o dit historisch overzicht is ontleend aan…
o deze gegevens zijn gebaseerd op een enquête…

Voetnoten bij literatuur:


 De eerste keer dat je een publicatie noemt, geef je de volledige titel.
 De tweede keer geef je een verkorte titel (zie voorbeeld hieronder).
 Als je direct na elkaar uit hetzelfde werkt citeert, kun je volstaan met: Idem,
pg.
 Achter de titel vermeld je (de plaats en het jaar van uitgave) tussen haakjes
 Als laatste vermeld je de betreffende pagina, er direct achter.
 Het is gebruikelijk om de titel van een boek cursief weer te geven;
 De titel van een artikel wordt ‘tussen haken’ weergegeven, de titel van de
bundel waaruit het artikel afkomstig is cursief.
Voorbeeld:

27
Volledige titel: M.E.H.N. Mout, Bohemen en de Nederlanden in de zestiende
eeuw (Leiden 1975) 26.
Verkorte titel: Mout, Bohemen en de Nederlanden, 26.
Als je direct na elkaar uit hetzelfde werk citeert: Idem, 26.

Voor verwijzingen kun je ook gebruik maken van WORD. Hoe dat precies
moet, vind je in de bijlage achterin dit boekje.

APA
Als hulpmiddel bij het maken van een bronnenlijst heeft de American
Psychological Association regels gepubliceerd over de wijze waarop
literatuurverwijzingen vermeld moeten worden.
Deze APA-richtlijnen worden inmiddels door veel universiteiten, hogescholen en
andere instellingen gehanteerd.

Als je meer informatie wilt over het gebruik van bronnen, kun je terecht op de
website https://www.scribbr.nl/bronvermelding/handleiding-bronvermelding-
met-word/

Zie ook: https://www.youtube.com/watch?v=IjcRyCMtKUo

28
Voetnoten bij elektronische bronnen.
Verwijzen naar bronnen op het World Wide Web (www) in feite niet anders dan
het verwijzen naar papieren bronnen, met dit verschil dat er een webadres aan de
verwijzing wordt toegevoegd.
 Je vermeldt eerst de auteur en de titel van het document; omdat het document
te vergelijken is met een artikel uit een tijdschrift, wordt de titel tussen
‘aanhalingstekens’ geplaatst.
 Je plaatst het webadres (URL: uniform resource locator) tussen haakjes < >
erachter.
 Als een URL niet op één regel past, breek dan af met een spatie, dus niet met
een afbreekteken.
 Bij vermelding van webadressen kan het vaste voorvoegsel ‘http://’ worden
weggelaten.

Vuistregels:
 Verwijs naar bestendige bronnen, zoals langlopende weblocaties en
elektronische archieven.
 Verwijs indien mogelijk altijd ook naar de papieren publicatie van de bron.
 Verwijs niet naar pagina’s die binnen een kader worden getoond. Veelal zijn
adressen van dit soort pagina’s verborgen. Verwijs liever naar de
hoofdpagina, met een uitleg erbij hoe de lezer de desbetreffende bron
vandaar kan vinden.
 Verwijs niet naar pagina’s met een moeilijk en/of lang adres (bijvoorbeeld
met meer dan vijftien karakters die niet als woorden uit te spreken zijn).
Verwijs liever naar de hoofdpagina en leg uit hoe de lezer de desbetreffende
bron van daaruit kan vinden.
 Verwijs niet naar pagina’s die je met een zoekopdracht gevonden hebt.
Veelal staan deze onder ‘tijdelijke adressen’.

29
 Controleer voor het inleveren van je werkstuk of de e-verwijzingen nog
kloppen. Zo niet, pas dan de vermelding aan of verwijder de bron
vermelding.

Voorbeelden:
H.J. de Kluiver e.a., Vereenvoudiging van het Nederlands BV-recht. Rapport
van de expertgroep ingesteld door de Minister van Justitie, Den Haag 2004
<www.justitie.nl/imagees/11_50335.doc>

J. Suler (1999),The psychology of cyberspace. Geplaatst Januari 7, 2000, van


<rider.edu/users/suler/psycyber.html>

30
E. De literatuurlijst
Aan ieder werkstuk wordt – behalve de voetnoten in de tekst – ook een lijst van
geraadpleegde boeken, artikelen en websites toegevoegd. Bij het weergeven van
titels in een literatuurlijst gelden eveneens een aantal regels (in onderscheid van
de regels die gelden bij voetnoten in de tekst).

Hieronder zetten wij de belangrijkste op een rijtje:


 Je vermeldt de volledige titel van een boek, volgens de spelling van het
titelblad. Titels van boeken en tijdschriften geef je cursief weer.
 Je plaatst titel van een artikel tussen ‘aanhalingstekens’. Als een boek in een
serie is uitgegeven, wordt de serie achter de titel vermeld.
 Bij een boek met meer dan drie auteurs wordt alleen de eerste auteur
genoemd, met daarachter e.a. (en anderen).
 De publicaties worden alfabetisch gerangschikt op naam van de auteur. De
voorletters van de auteur worden meestal achter de naam geplaatst, om zo de
alfabetische ordening duidelijk te maken (dat hoeft dus niet ín de voetnoten).

Weergave van een boek:


Grootes, E.K., Het literaire leven in de zeventiende eeuw, Leiden 1988.
Weergave van een artikel:
Groenveld, S, ‘Natie en nationaal gevoel in de zestiende-eeuwse Nederlanden’,
in: Nederlands Archievenblad 84 (1980) 372-387.
Weergave van een website:
Suler, H. (1999),The psychology of cyberspace. Geplaatst Januari 7, 2000, van
<rider.edu/users/suler/psycyber.html>, alfabetisch, met de datum wanneer je
voor het laatst de site bezocht hebt.
F. Plan van aanpak
Het volledige plan van aanpak bestaat uit 5 onderdelen:

31
 Probleemstelling
 Deelvragen
 Literatuur: boeken, kranten en tijdschriften, organisaties, inclusief
toelichting: 10 regels per boek, bron, organisatie
 Tijdsplanning met deadlines van inleveren.
 Taakverdeling

Tijdsplanning
Datum Activiteit opmerkingen

32
G. Logboek
Datum Tijdsduur Activiteit Opmerkingen

H. Beoordelingsformulier

33
34
I. Bronverwijzing via WORD

Nadat je een tekst hebt getypt is het belangrijk te verwijzen naar je bron. Dit kan je in Word op de volgende manier doen:
 Je gaat naar Verwijzingen en klikt op Bronnen beheren.

 Je klikt op Nieuw.

35
 Vul vervolgens zoveel mogelijk met betrekking tot je bron in en klik vervolgens op ok.

36
 Wanneer je de literatuurverwijzing/bronverwijzing aan je tekst wilt toevoegen, dan klik je op het pijltje naast Citaat invoegen en
klik je vervolgens op de bron(nen) die je wilt toevoegen.

 Wanneer je uiteindelijk aan het einde van je PWS een


literatuurlijst wilt toevoegen, dan kan dat via Word
automatisch.
Ga naar Verwijzingen en klik vervolgens op het
pijltje naast Bibliografie. Kies het format die je zelf
wenst.

37
J. Rubric voor het eindverslag
1 2 3 4 niveau 4F
Opbouw van Inleiding is voldoende Inleiding is wegwijzer bij de tekst Opzet van de tekst wordt goed Opzet van de tekst wordt goed
de tekst uitgelegd in de inleiding uitgelegd in de inleiding
Inleiding maakt duidelijk waarom het Inleiding maakt duidelijk waarom het
onderwerp van belang/interessant is onderwerp van belang/interessant is

Hoofd- en deelvragen zijn voldoende Hoofd- en deelvragen zijn goed Goede hoofd- en deelvragen Goede hoofd- en deelvragen
geformuleerd Deelvragen geven antwoord op Deelvragen geven antwoord op
hoofdvraag hoofdvraag
In ieder hoofdstuk wordt een deelvraag
beantwoord Per hoofdstuk is een deelvraag goed Per hoofdstuk is een deelvraag goed Per hoofdstuk is een deelvraag goed
verwerkt verwerkt verwerkt
Er ontbreekt een deelconclusie aan het
einde van de hoofdstukken Aan het einde van elk hoofdstuk wordt Aan het einde van elk hoofdstuk wordt Aan het einde van elk hoofdstuk wordt
een deelconclusie geformuleerd een deelconclusie geformuleerd een deelconclusie geformuleerd
De tekst vertoont enige structuur, soms
wordt er nog een zijspoor ingeslagen Zinnen binnen de alinea's sluiten aan. Verbanden in- en tussen zinnen zijn Verbanden in- en tussen zinnen zijn
De alinea’s zijn voldoende verbonden: correct aangegeven correct aangegeven
Alinea’s zijn verbonden tot een Alinea’s zijn verbonden tot een
In de conclusie wordt de hoofdvraag Conclusie vormt een goede coherent betoog coherent betoog
beantwoord beantwoording van de hoofdvraag en
een samenvatting van de tekst Conclusie vormt een goede Conclusie vormt een goede
beantwoording van de hoofdvraag beantwoording van de hoofdvraag
Conclusie geeft duidelijk inzicht hoe Conclusie geeft duidelijk inzicht hoe
tot beantwoording van de hoofdvraag tot beantwoording van de hoofdvraag
is gekomen is gekomen

Conclusie bevat een nauwkeurige


evaluatie van het eigen onderzoek en
suggesties voor vervolgonderzoek.

1 2 3 4 niveau 4F
Gericht op Past woordgebruik en toon aan Kan schrijven in een stijl die past bij de Kan schrijven voor publiek in eigen
38
lezerspubliek publiek aan gegeven situatie omgeving als ook voor algemeen
lezerspubliek
Uitgebreidere zinsopbouw
Is in staat in een persoonlijke stijl te
schrijven

Varieert het woordgebruik Vaktaalwoorden zijn juist Vaktaalwoorden zijn juist verwerkt Vaktaalwoorden zijn juist verwerkt
verwerkt

Kan overtuigen, motiveren of Kan overtuigen, motiveren of verklaren Kan overtuigen, motiveren of verklaren
verklaren
Geeft een tekst een heldere structuur Geeft een tekst een heldere structuur
(d.m.v. witregels, marges en kopjes) (d.m.v. witregels, marges en kopjes)

Geeft een indeling in paragrafen om de Geeft een indeling in paragrafen om de


lezer tegemoet te komen lezer tegemoet te komen
Verwijzing naar Literatuurvermelding is netjes en Literatuurvermelding is netjes en Literatuurvermelding is netjes en Literatuurvermelding is netjes en
literatuur compleet compleet compleet compleet

Verwijzing naar literatuur in Verwijzing naar literatuur in Verwijzing naar literatuur in voetnoten is Verwijzing naar literatuur in voetnoten is
voetnoten ontbreekt soms voetnoten is voldoende en voldoet uitstekend en voldoet aan alle eisen uitstekend en voldoet aan alle eisen
meestal aan de eisen
Er is in de literatuurvermelding duidelijk
onderscheid gemaakt tussen
verschillende soorten bronnen en
literatuur (denk aan beeld-, digitale-,
primaire bronnen)

39
1 2 3 4 niveau 4F
Bijlage/logboek Indien van toepassing: de bijlage is Indien van toepassing: de bijlage is Indien van toepassing: de bijlage is Indien van toepassing: de bijlage is
voldoende verwerkt voldoende verwerkt uitstekend verwerkt uitstekend verwerkt

Bijlage wordt vermeld in Bijlage wordt vermeld in inhoudsopgave Bijlage wordt vermeld in inhoudsopgave
inhoudsopgave

Logboek geeft een voldoende Logboek geeft een voldoende indruk Logboek geeft een accurate indruk van Logboek geeft een accurate indruk van
indruk van de taakverdeling, maar van de taakverdeling/ tijdverdeling de taakverdeling en tijdverdeling de taakverdeling en tijdverdeling
niet van de tijdverdeling
Logboek geeft korte reflectie weer op
gehanteerde werkwijze

Lay-out + Lay-out is verzorgd en gedeeltelijk Lay-out is verzorgd, afgestemd op Lay-out is mooi en passend bij doel en Lay-out ts mooi en passend bij doel en
verzorging afgestemd op doel en publiek doel en publiek publiek publiek

Hoofdstukindeling is logisch Juiste hoofdstuk indeling, Lay-out en paragraafindeling zijn bewust


Paginanummering is verzorgd paginanummering en en consequent toegepast om het begrip
Lay-out:
inhoudsopgave met pagina bij de lezer te ondersteunen
voorkant, verwijzing
evt. illustraties, Fouten in spelling, leestekens en
hoofdstukindeling Tekst bevat weinig spelfouten Geen fouten in leestekens en Fouten in spelling, leestekens en zinsopbouw zijn zeldzaam
pagina- Leestekens zijn meestal juist spelling; zinnen binnen de alinea's zinsopbouw zijn zeldzaam
nummering sluiten aan.
e.a. specificaties, Tekst toont grote beheersing van de
opgegeven door Tekst toont voldoende beheersing Voldoende beheersing van de Tekst toont grote beheersing van de grammatica
docent. van de grammatica grammatica grammatica

40

You might also like