You are on page 1of 33

MUZIEKATELIER 2.

1
SAMWD TURNHOUT

Naam: ……………………………………………………………………………………………………....
INHOUDSTAFEL
----------------------------------------------------------------------------------------------------

RITME EN METRUM 3
Zware en lichte tel, maat, maatstreep, maatcijfer 3
Ritmes 4
Ritmetabel, ritmepiramide, ritmetaarten 5

MELODIE 6
Noten, notenbalk, solsleutel 6
Notennamen 6
Richting van de notenstok 7

TOONLADDERS 8
Toonladder van do 8

TOONTRAPPEN 9

INTERVALLEN 9

AKKOORDEN 10

MUZIEKWOORDEN 10
Dynamiek of klanksterkte 10
Tempo 10
Articulatie 11
Allerlei 11

AFSPRAKEN DICTEE 12

LIJNTJES VOOR RITMISCH DICTEE 13

LEGE NOTENBALKEN 23

2
RITME EN METRUM
Zware en lichte tel, maat, maatstreep, maatcijfer
Zware en lichte tel In elk muziekstuk voel je zware en lichte tellen.
V = zware tel
I = lichte tel

Maat

In dit muziekstukje zijn er drie maten.

Maatstreep
Dubbele maatstreep

Maatcijfer 2/4

Maatcijfer 3/4

Maatcijfer 4/4

3
Ritmes
Kwartrust of vierde 1 tel
rust

Kwartnoot of vierde 1 tel


noot

Achtste noot en 1 tel


achtste rust

Achtste rust en 1 tel


achtste noot

2 achtste noten 1 tel

Achtste noot en 2 1 tel


zestiende noten

4 zestiende noten 1 tel

Halve rust 2 tellen

Halve noot 2 tellen

Gepunteerde 2 tellen
kwartnoot en achtste
noot

Gepunteerde halve 3 tellen


rust

Gepunteerde halve 3 tellen


noot

Hele rust 4 tellen

Hele noot 4 tellen

4
Ritmetabel, ritmepiramide, ritmetaarten

5
MELODIE
Noten, notenbalk, solsleutel
Noten Noten hebben een notenkop en een
notenstok.

De stok staat aan de rechterkant


van de kop als de stok naar boven
wijst.

De stok staat aan de linkerkant van


de kop als de stok naar beneden
wijst.

Notenbalk Een notenbalk heeft 5 lijntjes. De


lijnen tel je van onder naar boven.

Er zijn ook 4 plaatsen TUSSEN de


lijntjes.

Solsleutel Aan het begin van elke notenbalk


schrijf je een solsleutel.

Notennamen
lage si Je schrijft de lage si ONDER de hulplijn.

lage do Je schrijft de lage do ONDER de eerste lijn van de


notenbalk OP een hulplijn.

lage re Je schrijft de lage re ONDER de eerste lijn van de


notenbalk. De bovenkant van de noot raakt de eerste
lijn.

lage mi Je schrijft de lage mi OP de 1ste lijn van de notenbalk.

6
lage fa Je schrijft de lage fa TUSSEN de 1ste en de 2de lijn van
de notenbalk.

sol Je schrijft de sol OP de 2de lijn van de notenbalk.

la Je schrijft de la TUSSEN de 2de en 3de lijn van de


notenbalk.

si Je schrijft de si OP de derde lijn van de notenbalk.

hoge do Je schrijft de hoge do TUSSEN de 3de en de 4de lijn


van de notenbalk.

hoge re Je schrijft de hoge re OP de 4de lijn van de notenbalk.

hoge mi Je schrijft de hoge mi TUSSEN de 4de en de 5de lijn


van de notenbalk.

hoge fa Je schrijft de hoge fa OP de 5de lijn van de notenbalk.

Richting van de notenstok

7
TOONLADDERS
Toonladder van do
De noten van lage do tot hoge do vormen
samen de toonladder van do.

De toonladder is geen ladder met gelijke


sporten zoals ladder nr. 1. De toonladder
bestaat uit grote trappen en kleine trappen.
Het is een ladder met ongelijke sporten
zoals ladder nr. 2!

Op de piano zijn er geen zwarte toetsen


tussen:
- mi en fa
- si en do

Geheugensteuntje: tante SIDOMIFA

De afstand tussen deze noten is kleiner: een


halve toon in plaats van een hele toon.

Grote afstanden duiden we tussen de noten


aan met = hele toon.
Kleine afstanden duiden we tussen de noten
aan met = halve toon.

8
TOONTRAPPEN

I tonica 1ste noot van de toonladder

II boventonica 2de noot van de toonladder

III mediant 3de noot van de toonladder

IV subdominant 4de noot van de toonladder

V dominant 5de noot van de toonladder

VI parallelnoot 6de noot van de toonladder

VII leidtoon 7de noot van de toonladder

VIII octaafnoot 8ste noot van de toonladder

INTERVALLEN
prime 2 dezelfde noten

secunde 2 opeenvolgende
noten

terts Afstand over 3 noten

kwart Afstand over 4 noten

kwint Afstand over 5 noten

9
AKKOORDEN
Drieklank op de Een drieklank maak je door 2 tertsen op elkaar te stapelen. Een
tonica ander woord voor drieklank is akkoord. Dit is de drieklank op de
tonica:

MUZIEKWOORDEN

Dynamiek of klanksterkte
pianissimo heel zacht

piano zacht

mezzo piano half zacht

mezzo forte half luid

forte luid

fortissimo heel luid

crescendo luider worden

diminuendo of decrescendo zachter worden

Tempo
presto vliegensvlug

allegro snel en vrolijk

moderato matig

lento langzaam

10
Articulatie
legato gebonden

portato gedragen

staccato kort

accent benadrukt

Allerlei
herhalingsteken Wat VÓÓR dit teken staat moet
herhaald worden.

Wat TUSSEN deze tekens staat moet


herhaald worden.

da capo al Fine D.C. is de afkorting van Da Capo.


Alles herhalen vanaf het begin en
doorgaan tot aan Fine.

Fine = einde

koppelteken Noten op dezelfde toonhoogte kun je


koppelen. De duur van de noten
wordt dan bij elkaar geteld.

ademhalingsteken Bij dit teken mag je ademen.

primo en secundo Bij de herhaling vakje 1 overslaan en


meteen verder gaan naar vakje 2.

fermate of orgelpunt De noot die bij dit teken staat mag je


langer aanhouden.

11
punt achter noot of Een punt achter een noot of rust
rust maakt de noot of rust met de helft
langer.

opmaat Wanneer een muziekstuk start met een onvolledige maat noem
je dat een opmaat.

De opmaat en de eindmaat kun je vaak bij elkaar optellen tot


een volledige maat. Dat is altijd zo bij een herhaling. Zonder
herhalingsteken kan de eindmaat ook een volledige maat zijn.

AFSPRAKEN DICTEE
● Uit welke ritmes kan je kiezen bij ritmisch dictee?
○ zie ritmetabel

● Uit welke noten kan je kiezen bij melodisch dictee?


○ dezelfde noot
○ eentje hoger
○ eentje lager
○ als je noten overslaat: do-mi-sol of hoge do (tertssprong, kwartsprong,
kwintsprong)

● Uit welke ritmes kan je kiezen bij melodisch ritmisch dictee (2/4)?
○ kwartrust
○ kwartnoot
○ twee achtste noten
○ halve noot

12
LIJNTJES VOOR RITMISCH DICTEE

13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
LEGE NOTENBALKEN

23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33

You might also like