You are on page 1of 5

Harmonieleer

Harmonieleer bestaat uit het vormen en verbinden van akkoorden volgens welbepaalde regels, zonder het esthetische
aspect uit het oog te verliezen. Ondanks de vele regeltjes is het geen exacte wetenschap, maar veeleer een kunst om
een melodie te vormen en in te kleden volgens de logica die gedistilleerd is uit de muzikale evolutie van de zeventiende
tot het begin van de twintigste eeuw.

De principes die je in deze cursus leert zijn vooral van toepassing op klassieke muziek vanaf de late barok (17 de eeuw).
Toch is het verrassend hoe deze principes vaak overeen komen met muziek uit de pop- en jazzcultuur. Uiteindelijk komt
alle westerse muziek uit dezelfde ‘roots’ en delen ze dus een groot aantal harmonische eigenschappen.

1. Samenklanken
Als we het hebben over harmonie, dan hebben we het over samenklanken, opeenstapelingen van tonen. Als twee
willekeurige noten samenklinken, kunnen ze tot één van de volgende drie groepen behoren:

1) Volmaakte consonanten: dit zijn reine intervallen 2) Onvolmaakte consonanten


◦ De reine prime (= unisono) ◦ De kleine en grote terts
◦ De reine kwart ◦ De kleine en grote sext
◦ De reine kwint 3) Dissonanten
◦ Het rein octaaf ◦ De kleine en grote secunde
◦ De kleine en grote septiem
◦ Alle vergrote en verkleinde intervallen

1
Een consonant is een samenklank die een gevoel van rust, evenwicht geeft. Een dissonant daarentegen is een
samenklank die een gevoel van spanning en wrijving geeft. Deze twee uitersten zijn zeer relatief te interpreteren. Ze
hangen enorm af van de cultuur en de tijd waarin ze gebruikt worden. Neem bijvoorbeeld de vroege middeleeuwen:
toen waren tertsen en sexten dissonanten, terwijl deze samenklanken één van de belangrijkste ingrediënten zijn voor de
muziek van vandaag.

Intervallen berekenen

De piano is één van de meest overzichtelijke instrumenten. Het klavier toont duidelijk de afstand tussen de verschillende
tonen:

Oefening: Als men enkel de witte toetsen mag gebruiken, dan:


• zijn er drie grote tertsen: ……………………………………………………………………………………………………………………..
• zijn er vier kleine tertsen: ……………………………………………………………………………………………………………………..
• zijn er zes reine kwinten: ……………………………………………………………………………………………………………………….
• is er één niet verminderde kwint: …………………………………………………………………………………………………………
• zijn er twee kleine secundes: ……………………………………………………………………………………………………………….
• en dus ook maar twee grote septiemen: ……………………………………………………………………………………………….

2
2. Akkoorden
Een akkoord is een geordende samenklank van minstens drie verschillende tonen. De meest gebruikte akkoorden zijn
drieklanken. Hieronder enkele verschillende soorten:

Grote drieklank:
Vanaf de grondnoot: grote terts & reine kwint.
Klinkt open en eerder vrolijk.
Symbool vb: C, Cmaj

Kleine drieklank:
Vanaf de grondnoot: kleine terts & reine kwint.
Klinkt droevig en ingetogen.
Symbool: Cmin, Cm, C-

Verminderde drieklank:
Vanaf de grondnoot: kleine terts & verminderde kwint
Klinkt benepen, onstabiel.
Symbool: C°, Cmin(b5), Cdim

Vermeerderde drieklank:
Vanaf de grondnoot: grote terts & vermeerderde kwint
Klinkt zeer open, maar toch spanningsvol.
Symbool: C#5, Caug

Sus4 drieklank:
Vanaf de grondnoot: reine kwart & reine kwint
Klinkt neutraal: niet majeur, niet mineur.
Lost meestal op naar één van de twee.
Symbool: Csus4

Sus2 drieklank:
Vanaf de grondnoot: grote secunde & reine kwint
Klinkt gelijkaardig als sus4
Symbool: Csus2

Akkoorden worden meestal uitgedrukt in letters (vooral in pop- en jazzmuziek). De letter staat dan voor de grondnoot
van het akkoord.

La Si Do Re Mi Fa Sol
A B C D E F G

Vierklanken komen later aan bod.

3
Oefening: Noteer telkens de gevraagde drieklank (majeur of mineur)
1. Noteer de grondnoot van de drieklank aan de hand van de letternaam
2. Stapel tertsen zodat je de terts en de kwint van het akkoord ook hebt.
3. Zorg dat de terts en de kwint kloppen (groot, klein, rein...)

4
Oefening: Noteer telkens de gevraagde drieklank (vermeerderd of verminderd)
1. Noteer de grondnoot van de drieklank aan de hand van de letternaam
2. Stapel tertsen zodat je de terts en de kwint van het akkoord ook hebt.
3. Zorg dat de terts en de kwint kloppen (groot, klein, vermeerderd, verminderd…)

Oefening: Benoem telkens de gevraagde drieklank (majeur of mineur)

You might also like