Professional Documents
Culture Documents
Doelstellingen
Na het doornemen van deze cursus kunnen de lln:
• Het belang van een regelmatig onderhoud en een dagelijkse olie controle verwoorden.
• Geluiddempend (wrijving tussen bewegende delen wordt beperkt >> minder geluid).
Tijdens de compressieslag kan de temperatuur in de cilinders tot 900°C oplopen. Bovendien sluiten
alle bewegende onderdelen heel nauw op elkaar aan (zuigerveren/cilinderwand, lagerschalen,
nokkenas/klepstoter, oliepomp, ...). Om te vermijden dat de motor zou vastlopen of dat om de
haverklap onderdelen zouden stuk gaan, is er nood aan smering en koeling. Daar zorgt de olie ook
voor.
Het oliecircuit is erg belangrijk voor de goede werking en heeft verschillende functies die een
optimale werking van een verbrandingsmotor garanderen.
1.1. Smering
De belangrijkste functie van de motorolie is de smering. Een motor bestaat uit een tal van
bewegende delen die tegen elkaar aanwrijven. Zonder olie zouden deze onderdelen snel slijten.
Wanneer twee metalen op elkaar gedrukt worden en onderling worden verschoven, ontstaat droge
wrijving met als gevolg warmte, invreten en vastlassen. Om het metalisch contact te verbreken
wordt een dun laagje olie aangebracht tussen de metalen. Wanneer de speling tussen deze metalen
te gering is kunnen de toppen van het metaal elkaar raken ondanks de oliefilm, we spreken dan van
grenssmering. Dit kan bij een nieuwe motor het geval zijn wanneer hij nog moet inlopen. ook bij
hoge belasting en lage snelheid van de motor is de kans op grenssmering groot. Wanneer de
metaaloppervlakken elkaar niet meer raken door tussenkomst van olie, dan spreken we van een
volledige vloeistofsmering.
Waar: drijfstanglagersmering,
2 - Oliesproeier
1.3. Afdichten
Tijdens de compressieslag hebben de zuigerveren de taak om voor een gasdichte afsluiting te
zorgen. Bij het heen en weer gaan van de zuiger, zullen de zuigerveren na-ijlen (het achterlaten van
een oliefilm). De olie die eerst onder de veer aanwezig was kan nu ook boven de zuigerveren komen.
Bij de compressieslag zal de achtergebleven olie tegen de zuigerveren drukken. Deze zullen zich op
hun beurt nog vaster zetten tegen de cilinderwand, waardoor er een gasdichte afdichting ontstaat
en er zo goed als geen compressiedruk verloren gaat.
1.4. geluiddemping
Het fijne laagje olie dat zich bevindt tussen 2 bewegende delen, zorgt niet alleen voor een goede
smering of afdichting, maar tevens zorgt dit laagje olie er ook voor dat er minder geluid uit de motor
komt, omdat de wrijving tussen deze 2 bewegende delen beperkt blijft.
4 - vuile oliefilters
6 - Aandrijving oliepomp
Op het moment dat de krukas draait, wordt het tandwiel van de oliepomp door de ketting
aangedreven. De pomp zal inwendig gaan draaien en de olie uit de carterpan zuigen. Voordat de olie
in de oliepomp terecht komt, stroomt deze eerst nog door een zeef. Deze zeef houdt de grove
vuildeeltjes tegen. Deze zeef is ook direct zichtbaar als de carterpan gedemonteerd is.
De olie wordt door de oliepomp door de oliefilter heen geperst. Vanuit de oliefilter verspreidt de
olie zich over diverse oliekanalen. Een aantal oliekanalen gaan naar de krukas, zodat de
drijfstanglagers gesmeerd worden. De olie wordt ook door de drijfstang naar de zuiger gevoerd. De
olie botst tegen de onderkant van de zuiger. Dit zorgt ervoor dat de zuiger zijn warmte af kan
voeren. De warme olie valt weer naar beneden in de carterpan.
Ook lopen er één of meerdere oliekanalen naar de cilinderkop. Daar wordt de olie gelijkmatig
verdeeld over oa. de nokkenassen. Doordat er gaatjes in de leiding zitten, komt er bij alle
onderdelen van de nokkenas voldoende olie om deze te smeren.
Vanaf de cilinderkop lopen er meerdere retourkanalen naar de carterpan. Hier stroomt ook de olie
doorheen wanneer de olie door een persoon wordt bijgevuld. Via deze retourkanalen zakt de olie
langzaam naar de carterpan.
Behalve de olie kanalen zijn er ook diverse koelvloeistofkanalen zichtbaar wanneer de cilinderkop
gedemonteerd is. De olie- en koelvloeistof kanalen lopen vlak langs elkaar
Er zijn ook andere manieren om de zuiger te koelen, namelijk door een gat in de drijfstangvoet of
een aparte oliesproeier. Door de sproeier wordt er constant een straal olie tegen de onderkant van
de zuiger gespoten (zoals op de afbeelding).
8 - oliesproeier
3.1. Oliefilter
Het oliefilter is een must voor elk type verbrandingsmotor. Zonder dit filter zal de motor geen lange
levensduur hebben. Elke motor, of het nu een diesel- of benzinemotor is, smeert men met olie.
De motorolie zorgt ervoor dat het alle bewegende delen van de verbrandingsmotor smeert en ze in
beweging houdt. Door de grote hitte in de verbrandingsmotor verbrandt een deel van de olie en hier
komt het oliefilter om de hoek kijken. Het filter scheidt de verbrande motorolie van de resterende
smeermiddelen en verwijdert tevens diverse vuildeeltjes, roet en kleine metaalspanen. Eenvoudig
gezegd is het oliefilter verantwoordelijk voor het schoonhouden van de verbrandingsmotor. Zonder
zo’n filter zouden de residuen permanent in de motor blijven en zou hij veel te vroeg uitvallen.
Daarom zorgt het oliefilter ervoor dat een verbrandingsmotor jarenlang probleemloos werkt, want
een motorstoring of -defect kan zeer kostelijk zijn.
9 - oliefilter
De kostprijs van een oliefilter is niet zo groot, daarom is het ook aan te raden om de oliefilter te
vervangen iedere keer wanneer de motorolie ververst wordt. Een oliefilter die teveel vervuilt is,
gaat een vlotte doorstroming van olie tegen houden. Dit kan leiden tot activatie van de by-pas
klep (deze bevindt zich in de filter), waardoor er ongefilterde olie naar de te smeren onderdelen
vloeit en er schade kan ontstaan in de motor. In deze situatie zal ook het controlelampje (oliedruk)
oplichten op je dashboard. Wanneer dit lampje aangeeft dat de oliedruk te laag is, moet je
onmiddellijk op een veilige plaats stoppen en de motor stilleggen. De reden van een te lage druk
kan zijn: te weinig olie op de motor of een vervuilde oliefilter.
10 - Controlelamp oliedruk
3.2. Tandwielpomp
De oliepomp zorgt ervoor dat de olie wordt rondgepompt over de volledige motor. Met behulp van
een overdrukventiel (naar retourleiding) wordt ervoor gezorgd dat er een constante druk ontstaat
over het ganse circuit en dat alle draaiende en wrijvende onderdelen voldoende smering krijgen.
Voor een oliepomp wordt meestal een tandwielpomp toegepast. Deze tandwielpompen kunnen op
verschillende manieren worden opgebouwd zoals te zien is op de tekening. Deze pompen hebben
een zeer lange levensduur, groot debiet en zijn onderhoudsvrij.
11 - tandwielpomp
3.3. Oliekoeler
Vroeger werkten de meeste oliekoelers met behulp van koelvloeistof die de olie naar een lagere
temperatuur moest brengen bij een motor op bedrijfstemperatuur, of de olie sneller opwarmen bij
een koude motor. Dit systeem van koelen of opwarmen gebeurde doormiddel van een
warmtewisselaar.
Bij de nieuwere modellen maakt man tegenwoordig gebruik van een luchtgekoelde oliekoeler. Deze
manier van koelen kan je vergelijken met de radiator van het koelsysteem:
De warme olie wordt door de lamellen van een radiator element gestuurd dat zich vooraan ergens in
de gril van de vrachtwagen bevindt. De olie die door de radiator stroomt wordt afgekoeld door de
rijwind wanneer de vrachtwagen in beweging is, of wordt er met hulp van een ventilator extra frisse
wind aangezogen van buitenaf.
De oliepomp en de aandrijving worden hierdoor extra belast waardoor extra slijtage ontstaat.
Tevens kan door een te hoge oliedruk een te grote hoeveelheid olie uit de drijfstanglagers
wegspuiten, waardoor het olieverbruik toeneemt. Omdat de druk bij een laag motortoerental al
voldoende hoog moet zijn en bij hoog toerental niet te hoog mag worden, wordt gebruikgemaakt
van een overdrukventiel . De olie kan dan terugstromen naar het carter of naar de zuigzijde van de
pomp.
De turbo zorgt voor extra lucht die wordt aangezogen in de cilinders. Om deze extra lucht in de
motor te krijgen moet de turbo op zeer hoge toerentallen draaien (150.000tr/min). Om een turbo
aan deze snelheid te laten draaien wordt hij voorzien van de nodige olie.
Heel belangrijk voor een turbo is dat: hij voldoende olie krijgt en dat de olie die door de turbo loopt
niet vervuild is. Door de hoge snelheid waarmee hij ronddraait is de turbo enorm gevoelig aan deze
2 factoren. Daarom is het belangrijk dat je een turbo laat uitdraaien, voordat je de motor stil legt,
want bij het stilleggen van de motor stop ook de smering. Een turbo die 5 seconden zonder smering
draait kan onherstelbare schade oplopen.
5. Olie (kenmerken)
Er zijn 101 oliën te vinden op de arbeidsmarkt. Daarom is het belangrijk dat je in een motor de olie
gebruikt die de fabrikant voorschrijft. Het gebruik van verkeerde oliën kan enorme schade aan motor
motor brengen. De begrippen: viscositeit, viscositeitsindex en additieven zijn een belangrijke factor
als het gaat over de keuze van een olie?
Over het algemeen geldt: Hoe hoger de viscositeit, des te dikker de olie.
De dikte van een olie geeft aan in hoeverre deze weerstand biedt tegen vervorming.
Olie met een hoge viscositeitsgraad heeft dus een grote weerstand en is minder vloeibaar.
Hierdoor is de olie nauwelijks in beweging en kleeft de vloeistof na het aanbrengen direct aan de
motoronderdelen.
Het gevolg hiervan is de vorming van een dikke filmlaag die vuil en corrosie voorkomt.
Anders dan je zou vermoeden is dikke olie met een hoge viscositeit niet per definitie 'beter'.
In de winter is een lage viscositeit juist wenselijk, omdat deze olie ook bij lage temperaturen
gemakkelijk doorsijpelt.
Dikke olie stolt daarentegen sneller door de koude en kan in het uiterste geval zelfs bevriezen.
Omgekeerd geldt uiteraard hetzelfde: dikke olie verdunt nauwelijks bij extreme hitte waardoor het
motorblok ook dan goed beschermd is tegen slijtage.
Dunne olie wordt daarentegen nog vloeibaarder door de hoge temperatuur met als gevolg dat de
onderdelen elkaar op den duur weer raken. De beschermende functie valt in dat geval vrijwel geheel
weg.
Let op! De viscositeit zegt uitsluitend iets over de structuur en de prestaties van de olie onder
bepaalde omstandigheden. Dit heeft niets te maken met de kwaliteit. Let hiervoor altijd op de
keurmerken API, JASO en ACEA.
14 - Test olie met hoge viscositeit(dikke olie) en lage viscosoteit (dunne olie)
Een olie met een lage viscositeitsindex wordt stroperiger bij een lage temperatuur en verdunt sneller
bij een temperatuurstijging.
Een hoge viscositeit en een hoge viscositeitsindex zijn dus twee verschillende begrippen!
5.3. Viscositeitsklassen
Als je olie gaat kopen wordt deze in verschillende klassen ingedeeld. Het is belangrijk dat je weet wat
de nummers en getallen betekenen op een bus olie die in de winkel staat.
Bijvoorbeeld
• 10w: Staat voor de viscositeit voor olie bij een temperatuur gemeten op 0°C. Des te lager dit
getal, des te vloeibaarder blijft de olie bij koude temperaturen en zal het voertuig bij koude
temperaturen makkelijker starten en de smering vlotter en sneller verlopen.
• 30: Staat voor de viscositeit bij hoge temperaturen (bedrijfstemperatuur. Des te hoger dit
getal, des stroperiger blijft de olie bij hoge temperaturen.
• Hoge temperaturen
• Lage temperaturen
• Lage weerstand
5.4. additieven
Om de olie de vereiste levensduur te bezorgen zijn er toevoegingen in de olie verwerkt.
Deze worden "additieven" genoemd (toevoegingen of dopes) Een aantal voorbeelden van
toevoegingen zijn:
• Extreme pressure = hoge druk (zorgt ervoor dat de olie bestand is tegen hoge drukken
tijdens het rondpompen).
• Oxidation inhibitors = anti oxidant (bestand tegen agressieve stoffen die de olie kunnen
schaden).
• Anti foaming agents = anti schuim (verhindert schuimvorming tijdens de circulatie van de
olie).
15 - H
6. richtvragen
Lees aandachtig de cursus voor het invullen van volgende vragen.
1) Welke 5 functies heeft de smeerolie in een verbrandingsmotor? Geef voor elke functie een
voorbeeld dat voorkomt in het motorblok
Bij een koude motor staat het oliepeil lager, dan bij een warme motor?
waar/ niet waar
Als de oliefilter volledig dicht zit, geraakt er geen olie meer aan de te smeren onderdelen?
waar/ nietwaar
16 - Nr 5: overdrukventiel
1. Carter oliepan
2. terugslagklep: Zorgt ervoor dat de oliepomp niet leeg loopt wanneer de motor niet draait.
3. pomp
4. filter
5. overdrukklep
6. koeler
7. turbo
8. druksensor: Meet de druk van het oliecircuit. Bij een te hoge druk gaat het controlelampje
op het dashboard branden.
9. Zuigerkoeling
10. Tuimelaarsmering
2. .
3. .
4. .
5) Wat is viscositeit?
Staat voor de dikte van de olietype
6) Wat is viscositeitsindex?
Dit geeft aan hoe de olie reageert op hoge en lage temperaturen
hoge druk
anti oxidant
anti corrosie
anti schuim
reinigingsmiddel
Bronvermelding
• https://www.mvwautotechniek.nl/smeersysteem/#:~:text=De%20olie%20wordt%20door
%20de,drijfstang%20naar%20de%20zuiger%20gevoerd.
• https://www.studeersnel.nl/nl/document/iva-business-school/motortechniek/
samenvatting-verbrandingsmotoren/6197011
• https://www.motointegrator.nl/blog/het-oliefilter-en-de-motorolie/
• https://avtotachki.com/nl/chto-takoe-maslyanyj-nasos-dvigatelya-avtomobilya/
• https://technisch-specialist.nl/index.php/motor-deelsystemen/smering-en-smeerprobleme
• https://maken.wikiwijs.nl/bestanden/365296/SMERING.pdf