You are on page 1of 16

Zuurstof en stikstof in

25-6-2021 oppervlaktewater
Biologie verslag

Xera Spiekerman van Weezelenburg, Eline Drenth, Susanne


Jonker, Corné Oosting, Ivo van den Berg, Elleke de Smit,
Merel Reijenga en Lars Dopmeijer

5Vbiol_8
H.R. de Boer
Inhoud
Inleiding..................................................................................................................................................2
Stikstof...............................................................................................................................................2
Stikstofkringloop................................................................................................................................2
Stikstof in water.................................................................................................................................3
Leeftijd van slootwater.......................................................................................................................3
PH.......................................................................................................................................................3
Nitrificerende bacteriën.....................................................................................................................3
Onderzoeksvraag en hypothese.............................................................................................................4
Materialen en methode.........................................................................................................................5
Materialen..........................................................................................................................................5
Methode.............................................................................................................................................5
Resultaten..............................................................................................................................................7
Discussie...............................................................................................................................................11
Conclusie..............................................................................................................................................12
Bibliografie...........................................................................................................................................13
Bijlage A................................................................................................................................................14

1
Inleiding
Voor biologie is de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de invloed van de leeftijd van
water op de stikstofkringloop in water.

Stikstof
Stikstof (N) is een zeer reactief element. Hierdoor verbindt het direct met andere (stikstof)atomen.
De lucht op aarde bestaat voor ongeveer 78% uit stikstof. De stikstof komt dan voor als de
gasvormige stof N2. De meeste planten kunnen geen N2 opnemen uit de lucht. In een plant is stikstof
essentieel voor de groei, fotosynthese en als bouwstof voor eiwitten en DNA. In de meeste grond in
Nederland is een tekort aan stikstof in de bodem. Als boeren de groei van het gewas willen
stimuleren, bemesten ze de akker met een stikstof bevattende (kunst)mest. Alleen niet al de stikstof
komt in de planten terecht. Een deel spoelt uit met het regenwater en komt in het water terecht.

Naast bemesting kunnen er ook stikstofgassen


neerslaan op het land. Bij de verbranding van
fossiele brandstoffen komen stikstofoxiden en
ammoniak vrij. De stikstofoxiden kunnen reageren
met water in de atmosfeer en vormen dan HNO 3
wat zorgt voor zure regen. Ook kunnen
stikstofoxiden neerslaan op het land (depositie).
Hier kunnen de stikstofoxiden omgezet worden in
nitraat en de ammoniak kan door nitrificerende
bacteriën omgezet worden in nitriet. Door middel
van nitrificatie kan het nitriet omgezet worden in Figuur 1, stikstof emissie en depositie. Bron: (RIVM, 2020)
nitraat. (Rijksoverheid, 2021)

Stikstofkringloop
De stikstofkringloop begint bij de producenten; de planten.
De lucht bestaat voor het grootste deel uit stikstofgas.
Sommige planten kunnen dit direct opnemen, anders slaat
het neer als stikstofoxide en komt het als nitraat in de
bodem terecht. Planten halen nitraat uit de bodem en
maken uit dit nitraat weer nieuwe organische
stikstofverbindingen. Voorbeelden hiervan zijn
aminozuren. De planten worden door consumenten
opgegeten en verteerd. De consumenten gebruiken de
stikstofverbindingen uit de producent om zo nieuwe
stikstofverbindingen te maken. Dit is het proces van
voortgezette assimilatie.

Planten en dieren scheiden ook stikstofverbindingen uit en


die komen ook vrij als een organisme sterft. Hierdoor
komen de stikstofverbindingen in de grond terecht waar ze
omgezet worden door bacteriën. Deze bacteriën zetten de
stikstofverbindingen om in ammoniak (ammonificatie) en
de ammoniak wordt omgezet naar ammonium.
Deammonificerende bacteriën kunnen ammoniak
omzetten naar stikstofgas.
Figuur 2, Binas tabel 93G, de stikstofkringloop

2
Door nitrificatie wordt ammonium omgezet in nitriet en dat kan weer omgezet worden in nitraat. Dit
nitraat kan weer opgenomen worden door producenten en dan begint het hele proces weer
opnieuw.

Een deel van de stikstof komt niet direct weer in de kringloop terecht. Het spoelt uit naar het
grondwater of het vervluchtigt naar de atmosfeer. Hiervan komt na verloop van tijd een deel weer
terug in de kringloop. De kringloop is altijd van producent naar consument naar reducent en dan
weer naar producent enzoverder.

Stikstof in water
Bij bemesting van het land spoelt een deel van het nitraat uit de kunstmest uit door regenwater.
Hierdoor komt het in het oppervlaktewater terecht. Het (grond)water wordt verrijkt met
anorganische voedingsstoffen. Dit heet eutrofiëring. Door deze verrijking kunnen sommige
organismen beter groeien. Door eutrofiëring groeien onder andere algen erg goed en zorgen voor
een explosieve toename: algenbloei. Deze algenbloei zorgt ervoor dat de waterplanten geen tot
nauwelijks licht meer krijgen. Hierdoor vindt er geen fotosynthese meer plaats en onder andere
vissen en veel bacteriën hebben zuurstof nodig om te groeien. Door sterfte van dieren en planten
neemt het aantal bacteriën ook nog extra toe, waardoor de zuurstofconcentratie steeds verder
afneemt. Hierdoor kan er anaeroob water ontstaan, er is dan sprake van hypoxie. (de
Stikstofkringloop, 2019)

Leeftijd van slootwater


Voor het experiment is door groep D gebruik gemaakt van ‘oud’ slootwater dat een week lang in het
donker heeft gestaan. Doordat het slootwater een week in het donker heeft gestaan is de
fotosynthese van de organismen in het water verstoord. Hierdoor is de O 2-concentratie in het water
lager dus het water is zuurstofarm. Er is (bijna) geen zuurstof aanwezig in het water, dus het is een
anaerobe omgeving.

PH
De pH is de maat voor de zuurtegraad van (waterige)oplossingen. De pH-schaal loopt van een pH van
0 tot en met een pH van 14. Bij een pH van 7 is een oplossing neutraal. Onder de zeven is een
oplossing zuur. Boven een pH van 7 is een oplossing basisch. Sommige stoffen hebben invloed op de
pH van een oplossing. Als CO2 in water oplost, wordt er waterstofcarbonaat (HCO 3-) gevormd. Dit
heeft een verzurende werking en daardoor kan door de aanwezigheid van CO 2 de pH in het water
zakken. (Mariene biologie, 2019)

Nitrificerende bacteriën
Nitrificerende bacteriën zetten ammonium, ammoniak en
nitriet om in nitraat. Door middel van nitrificatie wordt de
stikstof uit dood organisch materiaal weer beschikbaar voor
levende planten. Nitrificatie verloopt in twee stappen:
−¿+ 2 H2 O+ (energie) ¿
+¿+2 NO 2 ¿
stap1 : 2 NH 3 +3 O 2 → 2 H
Figuur 3, schematische weergave van nitrificatie. Bron:
+ (Briene, 2010)
De vorming van H geeft al aan dat dit proces zorgt voor een
hogere pH.
−¿+( energie) ¿

stap2 : 2 NO−¿+O
2
→ 2 NO
2 3 ¿

(Landbouwuniversiteit Wageningen , 1995)

3
Onderzoeksvraag en hypothese
Onderzoeksvraag:
Wat is de invloed van de leeftijd van het water op de stikstofkringloop?

Hypothese:
De afwezigheid van zuurstof (O2) zal ervoor zorgen dat de nitrificerende bacteriën ammonium (NH 4+)
niet om kunnen zetten in nitriet (NO 2-) wat daarna ook niet omgezet kan worden in nitraat omdat de
bacteriën dat alleen kunnen doen in de aanwezigheid van zuurstof. Hierdoor zal de
nitraatconcentratie niet toenemen.
Daarentegen, in de aanwezigheid van zuurstof, zullen de nitrificerende bacteriën het aanwezige
ammonium en nitriet om kunnen zetten in nitraat. Hierdoor zal de nitraatconcentratie logischerwijs
wel toenemen.

Het nieuwe water komt gelijk uit de sloot en is daarom nog zuurstofrijk als het gebruikt wordt voor
de proef. Het oude water heeft een tijd in het donker gestaan en is zodoende zuurstofarm geworden
doordat de zuurstof op is gebruikt. Er heeft zich geen nieuwe zuurstof kunnen vormen doordat er
geen fotosynthese plaats heeft kunnen vinden in de algen/waterplanten omdat er geen zonlicht
aanwezig was.

Hieruit is op te maken dat een hogere leeftijd van het water zal ervoor zorgen dat er minder tot geen
zuurstof in het water zit waardoor de hoeveelheden ammonium, nitriet en nitraat ongeveer gelijk
zouden moeten blijven.

4
Materialen en methode
Deze materialen en methode geldt voor groep C. Per groep is er een verschil in materiaal en
methode.

Materialen
 4 liter vers slootwater
 Kleikorrels
 Enkele waterplanten
 4 grote maatbekers
 Nitrificerende bacteriën
 pH meter
 Nitraat-/nitrietmeter
 Zuurstofmeter
 Ammoniummeter

Methode
De opzet voor de proef:
Voor deze proef zijn vier bekerglazen gevuld met allemaal 1 liter vers slootwater. Vervolgens zijn er
aan deze 4 bekerglazen kleikorrels en een aantal waterplanten toegevoegd. Nadat deze opstelling is
gemaakt zijn de vier bekers genummerd en zijn er een aantal bepalingen gedaan met behulp van de
bovengenoemde meetapparatuur. Het zuurstofgehalte, het ammoniumgehalte, het nitraat-/
nitrietgehalte en de pH zijn gemeten en genoteerd in een Excelbestand.

Na deze metingen zijn aan bekerglas 1 en 2 nitrificerende bacteriën toegevoegd en is ervoor gezorgd
dat bekerglas 2 en 4 belucht werden.

Een week na de eerste meting is de tweede meting uitgevoerd hierbij zijn dezelfde waardes gemeten
als bij de eerste meting, ook is er gekeken naar de algengroei. Een week na de tweede meting is er
een derde en laatste meting uitgevoerd. Bij alle metingen zijn het zuurstofgehalte, het
ammoniumgehalte, het nitraat-/ nitrietgehalte en de pH gemeten en ook genoteerd in het
Excelbestand.

Na deze laatste meting na twee weken zijn de bekerglazen weer opgeruimd en werd de proef
afgesloten.

5
GROEP A GROEP B GROEP C GROEP D
Beker 1 Vers slootwater Oud slootwater Vers slootwater Oud slootwater
Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels
Waterplanten Waterplanten
Nitrificerende Nitrificerende Nitrificerende Nitrificerende
bacteriën bacteriën bacteriën bacteriën
Beker 2 Vers slootwater Oud slootwater Vers slootwater Oud slootwater
Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels
Waterplanten Waterplanten
Nitrificerende Nitrificerende Nitrificerende Nitrificerende
bacteriën bacteriën bacteriën bacteriën
Beluchting Beluchting Beluchting Beluchting
Beker 3 Vers slootwater Oud slootwater Vers slootwater Oud slootwater
Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels
Waterplanten Waterplanten
Beker 4 Vers slootwater Oud slootwater Vers slootwater Oud slootwater
Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels Kleikorrels
Waterplanten Waterplanten
Beluchting Beluchting Beluchting Beluchting
Figuur 4, schematische weergave van de toevoegingen per groepje

Verwachtingen groep C
Er wordt verwacht dat het zuurstofgehalte in beker 1 en beker 3 na een week lager zal zijn dan dat in
beker 2 en 4, omdat deze laatste twee aan beluchting zitten. Na 2 weken zal dit verschil nog groter
zijn.
Het nitriet/nitraatgehalte zal na 1 week hoger zijn in beker 1 en beker 2, omdat hier de nitrificerende
bacteriën in zitten en nitriet en nitraat vormen. Over langere tijd, dus twee weken, zal er zich ook
meer nitriet en nitraat vormen in de bekers 3 en 4. Het verschil wordt kleiner, omdat in beker 1 en 2
de nitrificerende bacteriën bijna alles al hadden omgezet.
Als laatste wordt verwacht dat het ammoniumgehalte in de eerste week vooral in beker 1 en 2 flink
daalt, doordat de nitrificerende bacteriën dit omzetten in nitriet en nitraat. De week daarop zal het in
de bekers 3 en 4 dalen, omdat daar dan ook het grootste deel van ammonium is omgezet in
nitriet/nitraat. Het nitriet/nitraat-gehalte is dus omgekeerd evenredig met het ammoniumgehalte.

Na de proef
Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden moeten de resultaten van groep C vergeleken
worden met die van D. Deze twee hebben dezelfde omstandigheden, maar het enige verschil is vers
slootwater bij groep C en oud slootwater bij groep D. Door de verschillen te bekijken en te verklaren
wordt duidelijk wat de invloed van de leeftijd van het water is op de stikstofkringloop en daarmee is
de onderzoeksvraag beantwoord.

6
Resultaten
Hieronder zijn de resultaten van groep C en D naast elkaar weergeven. Groep C en D zijn met elkaar
vergeleken, omdat groep D alleen verschilt van groep D in de leeftijd van het water. Alle andere
variabelen zijn dus gelijk, behalve de te onderzoeken variabele; de leeftijd van het water.

Als de pH metingen naast elkaar worden gezet, zie je het volgende.

pH waarde van bekers in groep C


pH

7.4
7.2
7
6.8
6.6
6.4
6.2
6
5.8
meting 1 meting 2 meting 3
aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4


Figuur 5, de pH waarde van de bekers van groep C

figuur 2: pH-waarde van bekers in groep D


9
8
7
6
5
pH

4
3
2
1
0
meting 1 meting 2 meting 3
Aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4


Figuur 6, de pH waarde van de bekers van groep D

Bij groep D zijn alle pH-waarden overal ongeveer gelijk gebleven, op een kleine stijging bij meting 2
en kleine daling bij meting 3, na. Bij groep C zit er een duidelijke daling in beker 1 en 3 bij de tweede
meting en een stijging in beker 2 en 4 bij de tweede meting. Deze daling is opvallend, omdat dit bij
groep D helemaal niet het geval is.

7
O2 van bekers in groep C
12

10

8
O2 in mg/L

0
meting 1 meting 2 meting 3

Aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4

Figuur 7, het zuurstofpercentage van de bekers van groep C

figuur 4: O2 van bekers in groep D


9
8
7
6
O2 in mg/L

5
4
3
2
1
0
meting 1 meting 2 meting 3

Aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4


Figuur 8, het zuurstofpercentage van de bekers van groep D

In metingen van O2 is er niet veel verschil tussen groep C en D. Bij beide groepen is het O 2-gehalte in
beker 1 en 3 flink gedaald na een week en die in beker 2 en 4 zijn redelijk gelijk gebleven.

8
Nitriet/nitraat in mg/L figuur 5: Nitriet/nitraat van bekers in groep C
12

10

0
meting 1 meting 2 meting 3

Aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4


Figuur 9, de hoeveelheid Nitriet/nitraat van de bekers van groep C

figuur 6: Nitriet/nitraat van bekers in groep D


nitriet/nitraat in mg/L

30

25

20

15

10

0
meting 1 meting 2 meting 3
Aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4


Figuur 10, de hoeveelheid Nitriet/nitraat van de bekers van groep D

Hier is te zien dat er bij de eerste meting al een verschil is in het nitriet/nitraat-gehalte in de bekers.
In bij groep C was dit duidelijk lager dan bij groep D. Na de tweede meting is het gehalte bij groep C
in vooral beker 2 en 4 gestegen en na de derde meting is ook het gehalte in beker 1 en 3 gestegen. Bij
groep D is het nitriet/nitraat-gehalte gedaald na een week en de week erna vooral in beker 1 weer
gestegen.

9
Ammonium in mg/L figuur 7: Ammonium van bekers in groep C
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
meting 1 meting 2 meting 3

Aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4


Figuur 11, de hoeveelheid Ammonium in de bekers van groep c

figuur 8: Ammonium van bekers in groep D


Ammonium in mg/L

4.5
4
3.5
3
2.5
2
1.5
1
0.5
0
meting 1 meting 2 meting 3

Aantal metingen met een week ertussen

beker 1 beker 2 beker 3 beker 4


Figuur 12, de hoeveelheid Ammonium in de bekers van groep D

Bij de beginmeting is het ammoniumgehalte bij groep C veel hoger dan bij groep D. Na een week is
dit verschil weg en is het ammoniumgehalte ongeveer gelijk. Alleen kijkende naar groep D zie je een
kleine verhoging van het ammoniumgehalte over de twee weken.

Voor de gehele overzichtstabel gemaakt in Excel, zie bijlage.

10
Discussie
Belangrijkste resultaten
Bij het vergelijken van de resultaten van C en D bij de eerste zuurstof meting is het opvallend dat het
gemiddelde zuurstofgehalte van het nieuwe water 3 mg/L hoger is dan in het oude water. Deze
resultaten zijn terug te zien in figuren 3 en 4. Dit komt doordat het oude water niet is blootgesteld
aan zonlicht, waardoor er door de waterplanten geen fotosynthese heeft kunnen plaatsvinden. Er is
dus weinig tot geen nieuwe zuurstof gemaakt.

Het gemiddelde nitraat/nitriet- en het ammoniumgehalte verschillen erg in de eerste meting. In het
verse water is het nitraat/nitriet gehalte laag, gemiddeld 2,1 mg/L, en het ammonium gehalte hoog,
gemiddeld 33,3 mg/L. In de bekers van groep D is dit juist omgekeerd en heeft het nitraat/nitriet
gehalte een gemiddelde van 16,9 mg/L en ammonium 2,4 mg/L. Dit is een raar resultaat. Dit verschil
is niet helemaal te verklaren.

Als we ons alleen focussen op de resultaten van ammonium is bij groep C een opvallend verschijnsel
te zien, figuur 7. Bij de eerste meting is de concentratie ammonium erg hoog, rond de 35 mg/L en in
de tweede en derde meting is deze ongeveer gezakt naar 3 mg/L. Dit is niet te zien bij groep D,
weergegeven in figuur 8. Dit is te verklaren door de zuurstofrijke omgeving in het water bij groep C.
Hierdoor konden de nitrificerende bacteriën veel ammonium omzetten in nitraat/nitriet. Deze
omzetting is terug te zien in figuur 5.

Een ander opvallend resultaat zijn de verschillen in zuurstofgehalte bij de derde meting. Dit verschil
zit in de beluchte bekers en in de niet-beluchte bekers. In de niet-beluchte bekers is het
zuurstofgehalte rond de 0,1 mg/L bij groep C en rond de 1,4 mg/L bij groep D. De beluchte bekers
hebben een gemiddeld zuurstofgehalte van 7. Dit toont aan dat zuurstof een grote rol speelt in de
stikstofkringloop.

Vervolgonderzoek
Voor een vervolgonderzoek zouden er factoren toegevoegd kunnen worden, bijvoorbeeld
consumenten zoals visjes. Deze verteren de N-bevattende organische stoffen, gemaakt door de
waterplanten. Ook zorgen deze visjes voor voortgezette assimilatie en maken ureum. Om de kring
dan weer rond te maken zullen er ook ammonificerende bacteriën toegevoegd moeten worden,
zoals rottingbacteriën en urobacteriën. Hierdoor krijg je een nog uitgebreidere stikstofkringloop en is
ieder aspect en de invloed daarvan in de kringloop nog beter weer te geven

11
Conclusie
Onderzoeksvraag:
Wat is de invloed van de leeftijd van het water op de stikstofkringloop?

Hypothese:
De afwezigheid van zuurstof (O2) zal ervoor zorgen dat de nitrificerende bacteriën ammonium (NH 4+)
niet om kunnen zetten in nitriet (NO 2-) wat daarna ook niet omgezet kan worden in nitraat omdat de
bacteriën dat alleen kunnen doen in de aanwezigheid van zuurstof. Hierdoor zal de
nitraatconcentratie niet toenemen.
Daarentegen, in de aanwezigheid van zuurstof, zullen de nitrificerende bacteriën het aanwezige
ammonium en nitriet om kunnen zetten in nitraat. Hierdoor zal de nitraatconcentratie logischerwijs
wel toenemen.

Het nieuwe water komt gelijk uit de sloot en is daarom nog zuurstofrijk als het gebruikt wordt voor
de proef. Het oude water heeft een tijd in het donker gestaan en is zodoende zuurstofarm geworden
doordat de zuurstof op is gebruikt. Er heeft zich geen nieuwe zuurstof kunnen vormen doordat er
geen fotosynthese plaats heeft kunnen vinden in de algen/waterplanten omdat er geen zonlicht
aanwezig was.

Dus een hogere leeftijd van het water zal ervoor zorgen dat er minder tot geen zuurstof in het water
zit waardoor de hoeveelheden ammonium, nitriet en nitraat ongeveer gelijk zouden moeten blijven.

Conclusie:
Uit het onderzoek is gebleken dat de pH-waardes van de bekers bij groep D over het algemeen
ongeveer constant bleven gedurende de drie weken. Dit in tegenstelling tot groep C, waar een
duidelijke afname te zien was bij bekers 1 en 3. Deze bekers waren niet belucht, dus is er geen extra
zuurstof bij gekomen. Als de hypothese correct is, heeft groep D hier een hogere pH dan groep C,
want het water bij D is anaeroob, waardoor het koolstofdioxidegehalte hoger ligt, dus dan heeft D
automatisch een hogere pH.

Bekers 1 en 3 bij beide groepen zijn niet belucht. Hierdoor is de zuurstofconcentratie vanaf het begin
af aan bij groep C hoger dan bij groep D, immers bij C is het water aeroob en bij D anaeroob. Als de
hypothese correct is, zouden bij D door de anaerobe omgeving de waterplanten geen zuurstof
kunnen maken en is bij de niet beluchte bekerglazen de zuurstofconcentratie lager bij D dan bij C.
Dus doordat het oude water zo lang in een donkere omgeving heeft gestaan, zijn de aanwezige
organismen gestorven, waardoor er onder invloed van rottingsprocessen na een aantal weken nog
minder zuurstofaanwezig is. Dus kortom, hoe ouder het water, hoe minder zuurstof er aanwezig is.

Het ammonium is onder invloed van nitrificerende bacteriën omgezet naar nitriet en nitraat. Dit is te
zien aan de afname van ammonium tegen de tijd en een toename van nitriet/nitraat. Bij groep D is er
door het oude water al meer ammonium omgezet naar nitraat/nitriet en door de afwezigheid van
zuurstof vindt nitrificatie ook niet verder plaats (want het is aeroob). Bij D neemt de ammonificatie
door de anaerobe omgeving langzamerhand een klein beetje toe. Bij het nieuwe water vindt er juist
nitrificatie plaats.

Dus oud water is een anaerobe omgeving wat ervoor zorgt dat er een hogere pH heerst en meer
ammonificatie plaats vindt en minder nitrificatie.
Vers water heeft een aerobe omgeving, waardoor de pH juist lager is en meer nitrificatie plaats vindt.
Kortom: Hoe ouder het slootwater, hoe meer anaeroob de omgeving is, waardoor nitrificatie
afneemt, ammonificatie toeneemt en de pH steeds verder stijgt.

12
13
Bibliografie
Briene, A. (2010). https://www.aquainfo.nl/ammoniak-naar-nitriet-nitrificatie/. Opgehaald van Van
Ammoniak naar Nitriet: https://www.aquainfo.nl/ammoniak-naar-nitriet-nitrificatie/

de Stikstofkringloop. (2019). In Nectar, 4e editie Biologie (p. 3).

Landbouwuniversiteit Wageningen . (1995). Denitrificatie in een visteeltreciruculatiesysteem .


Leerstoelgroep Visteelt en Visserij. Opgehaald van (De)nitrificatie :
https://edepot.wur.nl/9527

Mariene biologie. (2019). MarieneBiologie.org. Opgehaald van


https://www.marienebiologie.org/verzuring-van-de-zeeen/

Rijksoverheid. (2021). Aanpak Stikstof. Opgehaald van Rijksoverheid:


https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aanpak-stikstof

RIVM. (2020). Stikstof rapport.

14
Bijlage A
pH 6.97 7.05 6.89 7.04 8.4 8.2 7.9 8.1 6
O2 6.85 7.83 6.79 7.88 5.61 6.55 5.61 6.77 0
Nitriet/nit 15.03 17.89 16.4 20.9 4.6 8.2 5.02 7.11 9
Ammonium 3.38 3.35 2.98 2.9 2.45 2.3 2.1 2.22 3

15

You might also like