You are on page 1of 56

KU Leuven Bibliotheken

Hoofdstuk 1: Opdracht vertalen naar een zoekvraag


Ben jij informatievaardig?
We worden voortdurend omringd door informatie: willen we weten of het regent, kijken we
eerder op onze smartphone dan uit het raam. Maar of we ook juist zoeken naar die informatie
en er correct mee omgaan, is niet voor iedereen altijd duidelijk.

Informatievaardigheden zijn, zoals de naam al zelf zegt, vaardigheden die je kan leren. Zoals bij
elk leerproces gebeurt het zoeken van informatiebronnen met vallen en opstaan. Tijdens het
maken van een opdracht, het schrijven van een paper, het voorbereiden van een presentatie of
het uitwerken van een bachelor- of masterproef, ben je eigenlijk met informatiebronnen bezig.

Informatiegeletterdheid bestaat uit vier verschillende pijlers, klik op de icoontjes voor meer
informatie. De vierde pijler spreiden we over hoofdstuk 4 Wetenschappelijke integriteit en
hoofdstuk 5 Referenties beheren. Pas als je deze vier pijlers correct doorloopt, kun je werkelijk
zeggen dat je informatievaardig bent.

In deze tutorial komen alle pijlers aan bod, krijg je vakspecifieke informatie en oefen je de
vaardigheden met verschillende tips & tricks. 

Het beginpunt voor een paper, bachelor- of masterproef?


Je volgt deze tutorial, omdat je je voorbereidt op:

 een paper: dit kan een (literatuur)review*, een algemene opdracht, een opdracht in het
kader van projectwerk ... zijn, m.a.w. elke opdracht waarbij je informatie haalt uit andere
bronnen.  
 een bachelor- of een masterproef.
*Een review is een samenvatting van bestaande onderzoeken over een bepaald onderwerp. Hierin
verneem je welke onderzoeken al uitgevoerd zijn en waar de hiaten (= ontbrekende
onderzoeken/ideeën) zitten. 

Informatienoden
Analyseer aandachtig de opdracht die je moet maken en beslis wat je eigenlijk moet weten.
Aan de hand hiervan kan je aan de zoekopdracht beginnen. Sta stil bij volgende vragen:

 Hoe luidt de precieze opdracht?


 Wat is de omvang?
 Hoe gedetailleerd moet je de vraag beantwoorden (aantal woorden/pagina’s)?
 Hoeveel tijd heb je ervoor?
 Hoe ingewikkeld is de vraag?
 Kan je meteen een antwoord formuleren of zal je de vraag opsplitsen in verschillende
deelvragen?

Je bepaalt hier wat je  informatiebehoeften  zijn. Zomaar lukraak termen ingeven in een


zoekmachine zorgt voor een heleboel irrelevante informatie. Voor je dus effectief kunt gaan
zoeken, moet je eerst je onderwerp verkennen. Bij het opzoeken van informatie om je kennis
rond het onderwerp te verbreden, kan je je enkele vragen stellen: 
KU Leuven Bibliotheken

* Een review is een samenvatting van bestaande onderzoeken over een bepaald onderwerp. Hierin
verneem je welke onderzoeken al uitgevoerd zijn en waar de hiaten (= ontbrekende
onderzoeken/ideeën) zitten. 
** Een primaire studie beschrijft originele onderzoeksresultaten die (meestal) door de auteur zelf
zijn bekomen door het uitvoeren van experimenten en/of door eigen observaties.

Tip: werk met een mindmap [Nederlandstalige versie nog over te nemen]
Are you walking around with different ideas in your head? Have you found or been given a
topic, but don't know how to start? Don't know how to look for information and what the main
and secondary issues are?
Then it may help to brainstorm and draw up a mind map.

Belang van een literatuurstudie?


Voordat je begint te schrijven, voer je een grondige literatuurstudie uit: op basis van je instructies
en je onderzoeksvraag verdiep je je in reeds bestaande literatuur. 

Waarom is die literatuurstudie zo belangrijk?

 Je leert je onderwerp beter kennen, waardoor je de bestaande literatuur en óók de hiaten in


vorig onderzoek leert kennen.
 Bijlezen zorgt voor inspiratie: je vindt snel wie de belangrijke auteurs zijn binnen je discipline
en welke theorieën in het aandachtsveld komen.
KU Leuven Bibliotheken

 Je toont dat je wetenschappelijk te werk gaat: een goed onderbouwde literatuurstudie wijst
op een wetenschappelijke manier van werken.
Maar hoe zoek je nu geschikte én relevante literatuur over je onderwerp op? Dat leer je in de
volgende onderdelen:

 een geschikte zoekstrategie,


 waarbij je je zoekvraag analyseert en
 opdeelt in belangrijke sleutelbegrippen en zoektermen.

Zoekstrategie?
Zoekstrategie: de bouwsteenmethode

Een veelgebruikte zoekstrategie is de bouwsteenmethode: op basis van deze methode bouw je


vanuit een aantal sleutelbegrippen je hele zoekstrategie op tot een uitgebreide lijst van
(combinaties van) zoektermen.

Sleutelbegrippen
Eerst bepalen we de  sleutelbegrippen: de belangrijkste termen of sleutelwoorden uit je
onderzoeksonderwerp. Je vertrekt vanuit je onderzoeksonderwerp en neemt de belangrijkste
termen eruit. Deze termen of concepten vormen de bouwstenen van je zoekstrategie. 

Tip: Laat algemene begrippen weg uit je zoekopdracht, deze geven te veel minder relevante
informatiebronnen. Bouw enkel verder op de sleutelbegrippen uit je zoekvraag!

Let op! Gebruik van MeSH-termen in de databank PubMed! In de databank PubMed kan je zoeken
met zogenaamde MeSH-termen: Medical Subject Headings. Deze termen zijn vastgelegd in een index
of thesaurus door de US National Library of Medicine op basis van concepten in bestaande
biomedische literatuur (National Library of Medicine, s.d.).

Een voorbeeld!
We nemen het volgende onderzoekonderwerp als voorbeeld: the efficacy of ciprofloxacin in
the treatment of otitis media.
KU Leuven Bibliotheken

Of bekijk online de andere thema’s.

Oefening: kies de sleutelbegrippen


Kies uit volgend onderzoekonderwerp de sleutelbegrippen:

Paracetamol for treating headache in patients with a history of heart attack

Zoektermen
Elk sleutelbegrip zal je nu uitwerken in zoektermen: je lijst zoveel mogelijk varianten op van je
sleutelbegrip zoals

 synoniemen
 noodzakelijke vertalingen
 en meer- of enkelvouden.
KU Leuven Bibliotheken

Varianten
Welke extra termen kan je toevoegen?

 Synoniemen
Voorbeeld:
 prediction en forecast 
 a youth en youngster
 a spigot en water faucet/tap
 dental extraction en tooth extraction
 cleanser en cleansing agent of detergent
 stirring rod en stir rod
 bleaching agent en whitening agent

Synoniemen zijn soortgelijke woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis. Als je in specifieke
databanken zoekt, kan het gebruik van synoniemen je net betere zoekresultaten geven. Ze
helpen je om je sleutelbegrip volledig te dekken.  

 Gerelateerde termen
Voorbeeld:
 Lipreading en sign language zijn geen synoniemen, maar hebben wel met elkaar te
maken en worden vaak in één adem genoemd.
 soft palate en mucosa
 sport psychology en performance psychology
 cleanser en solvent
KU Leuven Bibliotheken

Gerelateerde termen zijn termen die in nauwe relatie staan met het sleutelbegrip. Door deze
termen toe te voegen, zal je zoekopdracht verbreden naar gerelateerde onderwerpen.  

 Vertalingen

De voertaal binnen wetenschappelijke literatuur is Engels. Dus je vertaalt Nederlands- of


anderstalige termen naar het Engels. 
Tip: in  onze catalogus Limo  kan je wel anderstalige varianten opzoeken.

 Morfologische varianten en taalvariëteiten

Sommige termen kennen verschillende spellingswijzen of andere betekenissen naargelang het


Brits/Amerikaans Engels. Hou ook rekening met mogelijke foutieve spellingswijzen!  De term
‘bio-fuel’ bijvoorbeeld wordt in het Engels geschreven als ‘biofuel’. Maar in sommige artikels
zal je toch de foutieve spellingswijze zien. Neem daarom de variant ‘bio-fuel’ mee op: zo mis je
geen artikels.
Voorbeeld: 
 meervoud of enkelvoud van een term: strawberry en strawberries
 spellingswijze: covid19 en covid-19; hematology en haematology
 verbuiging van een woord: reference en referencing
 ander woord voor eenzelfde fenoneem zoals aluminum (eerder Amerikaans Engels)
en aluminium (eerder Brits Engels)
 ander woord voor eenzelfde fenoneem zoals 'vrachtwagen' = truck (Amerikaans Engels)
en lorry (Brits Engels), maar een kleine open truck wordt in het Brits Engels ook soms
'lorry' genoemd.
 ander woord voor eenzelfde fenoneem zoals tap (Brits Engels) en faucet (Amerikaans
Engels)

 Engere en ruimere zoektermen


Voorbeeld: university < higher education
Zoek op meer algemene termen in tegenstelling tot specifieke termen, als je weinig tot geen
zoekresultaten krijgt (= ruimer).
Voorbeeld:  children > babies
Krijg je echter een lange resultatenlijst en lijkt het je onmogelijk om hierin te selecteren, maak
zoektermen dan specifieker (= enger).

 Afkortingen
Voorbeeld: CVA en Cerebrovascular Accident
Gebruik eventueel zowel de afgekorte als de voluit geschreven term in je zoekopdracht.

Waar vind je deze varianten?


Ga op zoek naar soortgelijke termen in zoekmachines, handboeken, naslagwerken of Wikipedia.
Raadpleeg ook een thesaurus of een (vak)woordenboek dat uitsluitend verwante begrippen
weergeeft.  Ook heel wat databanken bieden bijvoorbeeld een specifieke thesaurus aan zoals
de MeSH-databank in PubMed of de ERIC-databank.
KU Leuven Bibliotheken

Waarom is het nuttig om die verwante termen op te nemen in een zoekopdracht?


Stel: drie verschillende auteurs met elk hun eigen stijl beschrijven hetzelfde onderwerp.
Hoe doorzoek je dan op een efficiënte manier de artikels van deze auteurs? Hoe kunnen we
dan op een efficiënte manier deze tijdschriften tegelijkertijd doorzoeken?  Door verwante
termen in te geven in een zoekmachine vind je de artikels wel terug.  

Voorbeelden!
We hernemen ons voorbeeld over otitis media: What is the efficacy of ciprofloxacin in the
treatment of otitis media? Hieronder sommen we een aantal mogelijke zoektermen op.

Let erop: deze lijst is niet volledig. Grijp tevens niet te snel naar ruimere termen, als je minder
geschikte zoekresultaten verkrijgt. Hanteer eerder meer synoniemen.

Voor voorbeelden uit de andere thema’s: zie Toledo!

Opgelet met de term ‘children’ of ‘adults’: Soms schrijven auteurs over een bepaalde populatie
‘aged x to y years’ of ‘x years old’. Deze artikels vind je niet wanneer je enkel zoekt op (variaties van)
'children' of ‘adults’. Wil je een concept toevoegen aan je zoekstrategie over leeftijd (children,
adults, seniors, … ) en geen enkele studie missen, neem dan contact op met
onderzoek2bergen@kuleuven.be. Zij kunnen je adviseren over je zoekstrategie.
KU Leuven Bibliotheken

Oefening zoektermen
We hernemen ons voorbeeld over: Paracetamol for treating headache in patients with a history
of heart attack. Welke zoektermen zou je hier onder andere kunnen hanteren?

Nog meer ideeën voor termen nodig?


Probeer de parelgroeimethode: zoeken op keywords of index-termen.op keywords of index-
termen

 Auteurs lijsten vaak 'keywords' op in hun wetenschappelijk artikel: termen die volgens
hen de inhoud van het artikel weergeven. Je vindt deze keywords terug in het artikel
zelf. In sommige databanken (zoals Web of Science) worden deze termen ook
opgesomd in de algemene informatie van het artikel.
 In Web of Science: volgens een bepaald algoritme genereert de databanken termen uit
de artikeltitels in de literatuurlijst van een artikel. Deze termen staan niet vermeld in de
titel van dat artikel zelf. Deze termen heten in Web of Science 'KeyWords Plus': onder
het abstract zie je zowel de author keywords als de KeyWords Plus vermeld. Klik op de
foto en bekijk de voorgestelde informatie in Web of Science.
 In sommige databanken vind je dan weer enkel de index-termen of thesaurus-termen
van de indexers en niet van de auteurs. De indexers van PubMed bijvoorbeeld koppelen
aan elk artikel MeSH-termen uit de thesaurus van de databank. 

Zoektermen combineren
Als je de selectie van zoektermen en de combinaties lukraak ingeeft in een zoekmachine, zal je
heel wat relevante literatuur missen. Om de best mogelijke zoekresultaten te verkrijgen, heb je
booleaanse operatoren nodig.

Wil je precies weten wat die doen en welke andere opties je hebt, neem dan een kijkje in
module 2 'Wetenschappelijke informatie zoeken en vinden'.

De afgebakende zoektermen die de bouwstenen vormen komen op de horizontale lijn en


worden gecombineerd door AND. Soortgelijke en verwante termen komen op de verticale as en
worden verbonden met OR.

In een zoekbalk kan een zoekvraag er als volgt uitzien:


KU Leuven Bibliotheken

Gebruik ronde haakjes om de termen die samen horen te groeperen. Een zoekrobot zoekt
namelijk eerst op de AND operator en daarna pas op de OR operator. Haakjes zorgen er dus
voor dat die  vaste volgorde wordt beïnvloed. Deze groepering van ronde haakjes noemen we
"nesting" (zie hoofdstuk 2 - Op welke manier zoek ik in een databank - advanced search ). 

PICO-methode: je zoekvraag analyseren


Via het PICO-model kan je je zoekvraag analyseren, zodat je je zoekactie kan voorbereiden.
PICO staat voor: 

 P  = Patiënt/population/problem
 Welke populatie kies je: pasgeborenen, kinderen, jongeren, 40-60-jarigen, …?  
 I    = Intervention
 Welke interventie wil je juist onderzoeken? In ons voorbeeld over otitis media,
bestaat onze inverventie uit ciprofloxacin.
 C  = Comparison
 Met welke andere interventie vergelijk je je opgestelde interventie? In ons
voorbeeld gaat het over het niet toedienen van ciprofloxacin. 
 O  = Outcome 
 Welk resultaat wil je bereiken met je onderzoek? In ons voorbeeld zouden we
effectieve behandeling van otitis media kunnen beschouwen als outcome.

Opgelet: de 'C' en 'O' kan je niet altijd meenemen in je analyse of zoekactie, dus wring je niet
in bochten. Je kan deze twee elementen ook weglaten.

Zoek per PICO-element bijpassende zoektermen, synoniemen,... Nadien kan je de zoektermen


van de PICO elementen met elkaar combineren. 
KU Leuven Bibliotheken

Andere zoekstrategieën

Er bestaan nog andere zeer bruikbare zoekstrategieën, namelijk

 sneeuwbalmethode
 citatiezoeken

Hierna leggen we de verschillende methoden uit.

Sneeuwbalmethode

Je hebt een werk gevonden, dan is het vaak mogelijk om de bronnen uit de literatuurlijst op te
zoeken. Daarbij zoek je altijd terug in de tijd, want de literatuurlijst bestaat uit bronnen die de auteur
heeft gebruikt om het artikel te schrijven.

Citatiezoeken

Wil je recentere bronnen vinden?

Dan kun je gebruik maken van de bronnen die dit artikel citeren of de 'cited by' functie.
Wanneer je de functie 'cited by' aanklikt, krijg je een overzicht van bronnen die dit artikel
hebben vermeld. De kans is groot dat hier ook artikels tussen staan die over hetzelfde
onderwerp gaan. 

De artikels die je op deze manier vindt, zijn altijd recenter dan het artikel waaruit geciteerd is.
Bovendien zegt het aantal citaties iets over het gevonden artikel. Wanneer een artikel vaak
geciteerd is, kan het artikel misschien interessant zijn voor jou. (Zie 'Metrics om
wetenschappelijke aandacht te meten' in hoofdstuk 3).

 Zoek je originele wetenschappelijk artikel op in een citatiedatabank zoals Web of


Science of Scopus. 
 Controleer hoeveel keer naar dit artikel verwezen wordt in andere publicaties.
 Klik op het aantal citaties om ze te bekijken.
 Je gaat vooruit in de tijd: je zoekt artikels die geschreven zijn na je startartikel.
KU Leuven Bibliotheken

Hoofdstuk 2: Wetenschappelijke informatie zoeken en vinden


Verschillende soorten informatiebronnen

Om goed gebruik te maken van de beschikbare bronnen, moet je ze natuurlijk wel weten te
kiezen en te vinden.

Welke informatiebronnen passen bij je zoekvraag?

Om je zoekvraag te kunnen beantwoorden, kan het zijn dat je verschillende soorten informatie
nodig hebt zoals

 statistische gegevens
 resultaten van bestaande onderzoeken
 de laatste trends
 wetgeving
 .... 
Deze soorten informatie worden beschreven of uitgelegd in verschillende soorten
informatiebronnen zoals 

 datasets
 wetenschappelijke artikels (en tijdschriften)
 conferentiebundels
 website van een overheidsinstantie
 …

In dit deel overlopen we waar je die bronnen kan vinden. Je kan informatie verkrijgen via een
instantie of persoon, maar ook door middel van een zoekmachine, een databank, website of
een portaal.

Verschillende niveaus in informatiebronnen


Er zijn bronnen van verschillende niveaus, waaronder wetenschappelijke bronnen,
praktijkgerichte vakpublicaties en populair-wetenschappelijke bronnen.

Wat zijn nu precies de verschillen tussen deze bronnen en wanneer zijn ze het meest geschikt
om te gebruiken?
KU Leuven Bibliotheken

Niet vergeten! 

Binnen de Groep Biomedische Wetenschappen kennen we ook grijze literatuur. Deze literatuur
is geschreven door doctorandi, wetenschappers, studenten, overheidsmedewerkers,... en
omvat publicatievormen zoals:

 Discussiefora
 Rapporten van organisaties zoals WHO, BCFI, Pallialine,...
 Preprints 
 Registratie van een klinische studie 
 Patenten en wetgeving 
 Thesissen 
 Tweets
 ...
=> Deze literatuur heeft wel niet altijd een grondige peerreview doorstaan.  

Voorbeelden van een aantal bronnen binnen de biomedische wereld


Tijdens je studies zal je onder andere met volgende informatiebronnen werken:

 Primaire studies of single studies zoals


 Klinische studies
 Vergelijkingen tussen casussen
 proefdieronderzoek
 laboratoriumonderzoek

 Synthesen zoals
KU Leuven Bibliotheken

 Systematic reviews: grondige kwalitatieve beoordeling en samenvatting van alle


gepubliceerde en niet-gepubliceerde informatiebronnen over een bepaald
thema. Dit soort reviews volgen een welbepaald protocol of welbepaalde
richtlijnen.
 Narrative reviews: algemene samenvatting van informatiebronnen over een
bepaald thema. Dit soort reviews volgen geen welbepaald protocol. Bovendien
hoef je niet alle informatiebronnen op te nemen.

In de figuur hieronder geven we voorbeelden van de genoemde studies.

Waar worden deze bronnen verzameld?


In deze tutorial geven we de volgende verzamelplatformen mee:
 onze catalogus Limo
 databanken (bereikbaar via je bibliotheekwebsite of via Limo)
Limo
Zoeken in de collectie

Met de zoekbalk op de startpagina van de bibliotheek gebruik je de discovery service Limo en


doorzoek je in één beweging de meeste bronnen van de bibliotheek. Ideaal dus om snel te
zoeken naar literatuur over je onderwerp of om een bepaalde publicatie te vinden.

Limo is de centrale zoekinterface waarmee je met één zoekopdracht tegelijkertijd verschillende


wetenschappelijke en academische bronnen kunt doorzoeken, inclusief Open Access-bronnen. 
Via Open Access bieden onderzoekers vrije toegang tot hun artikels. Voor meer informatie en
het KU Leuven-beleid errond kan je terecht op de website van KU Leuven over open science .
Over Lirias kan je meer lezen op het Lirias-portaal . 

Via Limo vind je:


KU Leuven Bibliotheken

Vind je de bron niet meteen in Limo, kijk dan zeker even verder. Via Limo kan je o.a. ook kijken
in andere catalogi nl. Unicat (centrale catalogus van een aantal bibliotheken en
bibliotheeknetwerken in België) en Worldcat (centrale catalogus van bibliotheken wereldwijd).

Wanneer je een opzoeking verricht hebt in Limo, dan krijg je links van je resultatenlijst de
mogelijkheid om te kijken in Unicat en/of Worldcat
Wil je nog meer weten over Limo, breng dan ook eens bezoekje aan de webpagina over Limo .
Toegang na je studies?
Na je studies heb je als alumnus recht op een gratis jaarkaart van KU Leuven Bibliotheken: zo
kan je de fysieke en online bronnen ter plaatse in KU Leuven Bibliotheken raadplegen. Je hebt
wel enkel toegang tot de bronnen van KU Leuven en niet tot deze van Associatie KU Leuven.  

Meer informatie vind je op de website Toegang voor alumni en externen .


Databanken
Wat is een databank?
Een databank bevat bibliografische beschrijvingen van voornamelijk artikels in tijdschriften.
Soms bevat de databank de volledige tekst van het artikel en soms wordt een link voorzien naar
de elektronische versie van het artikel.

Verschillende types databanken


Er zijn diverse types databanken.

 Multidisciplinair: (wetenschappelijk betrouwbaar)

Multidisciplinaire databank is een (bibliografische) databank die vrijwel alle


wetenschapsgebieden bestrijkt zoals SciFinder en Web of Science.

 Vakspecifiek: (wetenschappelijk betrouwbaar)

Vakspecifieke databanken proberen wetenschappelijk materiaal in een


vakgebied zo breed mogelijk doorzoekbaar te maken zoals European
Pharmacopoeia online en PEDro.

 Zoekmachines zoals Google Scholar, Google Books en Microsoft Academic:

Hou in je achterhoofd dat overkoepelende zoekmachines minder transparantie


vertonen in de manier van zoeken. Je weet niet hoe de zoekmachine te werk
KU Leuven Bibliotheken

gaat om resultaten op te zoeken en te rangschikken. Dus het zou kunnen dat er


op deze manier een 'selectie-bias' ontstaat.

Alle databanken hebben hun eigen sterktes en zwaktes en elk vakgebied heeft zijn eigen set
van beste zoeksystemen. Je zoekt efficiënter en je zoekresultaat is completer, als je deze
sterktes/zwaktes en sets leert kennen. Bij het verkennen van de dekking en zoekopties van
zoeksystemen heb je veel aan de help-pagina's van de databank zelf.

Items in databanken die beschikbaar zijn voor KU Leuven-studenten en -personeel zijn voorzien
van een 'KU Leuven-knop'. Via de KU Leuven-knop kan je de volledige tekst van items
raadplegen. Op de foto hieronder tonen we het voorbeeld van de KU Leuven-knop naar de
volledige tekst (voorbeeld uit Web of Science).  

Tip!: Gebruik je databanken off-campus? Installeer Lean Library: hiermee wordt automatisch
gedetecteerd of je al dan niet toegang hebt via KU Leuven. Op de website van Lean Library vind je
meer informatie.

In de aparte onderdelen voor je faculteit vind je een opsomming van de meest gebruikte
databanken binnen je faculteit. Klik op de link van je faculteit voor een overzicht.

 Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen


 Faculteit Farmaceutische Wetenschappen
 Faculteit Geneeskunde

Toegang elektronische bronnen KU Leuven


Via het KU Leuven netwerk 'Campusroam' heb je automatisch toegang tot de elektronische
bronnen van de KU Leuven. Off campus en ook op gemengde campussen zoals Campus De
Nayer, Diepenbeek, Geel en Technologiecampus Gent moet je gebruik maken van de EZproxy.

Je kan op 3 manieren toegang krijgen via EZproxy:

 Limo
 Lean Library  browser-extensie
Je installeert Lean Library eenmalig in je browser. Vanaf dan detecteert de extensie of KU
Leuven Bibliotheken je ergens toegang kan geven. Een pop-up attendeert je op de nodige info.

 de website van je bibliotheek


KU Leuven Bibliotheken

En Google Scholar?
Met de KU Leuven-link in Google Scholar heb je de mogelijkheid om ook buiten de campus
toegang te krijgen tot de collectie van KU Leuven Bibliotheken. Daarvoor pas je wel best je
instellingen in Google Scholar aan.

Op welke manier zoek ik in een databank?


Je hebt je zoektermen uitgedacht en je informatiebronnen geselecteerd. Nu kun je echt gaan
zoeken.

Om effectiever te zoeken kan je verschillende technieken gebruiken die je bij bijna elke
databank en zoekmachine kunt toepassen.
Dit is belangrijk omdat het zoeken in bibliotheekdatabanken net iets anders is dan zoeken in
Google.

Je kan snel relevante informatie terugvinden uit de duizenden records in een databank door:

 zoektermen te combineren en uit te sluiten,


 exacte woordcombinatie te gebruiken,
 te trunceren en te maskeren met jokertekens.

Hoe pas je nu deze technieken en methoden toe?

Zoektermen verbinden via booleaanse operatoren


Door middel van de booleaanse operatoren AND, OR en NOT kan je je zoektermen
combineren en al dan niet je zoekactie verruimen of verkleinen. Booleaanse operatoren
werden door George Boole (Augustyn, 2019) ontwikkeld in zijn booleaanse logica; deze logica
ligt aan de basis van de huidige zoeksystemen en computers. Bekijk de figuur hieronder of
neem terug een kijkje in hoofdstuk 1.

Zoeken met exacte woordcombinatie


Soms bestaat je zoekterm uit meerdere woorden zoals bijvoorbeeld covid-19, Coca Cola,
human resources, ...
KU Leuven Bibliotheken

Typ je bijvoorbeeld  covid-19 op deze manier in, dan zullen covid en 19 als 2 losse woorden in je
zoekresultaten staan. Typ je bijvoorbeeld "covid-19" op deze manier in, dan zal de databank of
zoekmachine alleen resultaten weergeven met die exacte opeenvolging van woorden.

Wanneer je zoekt met een samengestelde term, kun je het best even experimenteren met
verschillende opties:

 de exacte woordcombinatie tussen dubbele aanhalingstekens plaatsen,


 kijk na of het woord aaneengeschreven voorkomt of soms met een koppelteken wordt
geschreven,
 (bij sommige databanken) de samengestelde term in één zoekbalk zetten.

Advanced search
Via de advanced search kan je in databanken op verschillende zoekvelden filteren zoals titel,
auteur, .... Of je kan je zoekstring zelf samenstellen. 

Dankzij de "nesting"-techniek kan je zelf de volgorde bepalen van het zoekproces: met behulp
van de ronde haakjes groepeer je je zoektermen met de juiste booleaanse operator. En je
bepaalt de volgorde: de combinatie binnen de haakjes wordt eerst uitgevoerd.  
In Web of Science geeft onze zoekactie de volgende zoekstring: TI=(ciprofloxacin OR ciprinol)
AND TI=("otitis media" OR "middle ear infection") 
Waarbij 

PubMed en MeSH-term in zoekstring


Zoekterm in MeSH-databank

Als je zoekterm in de MeSH-databank opgenomen is, voeg je zowel de niet-MeSH-term als de


MeSH-term toe aan je zoekstring. We willen hier zoeken in titels of abstracts van artikels, dus
duiden we 'title/abstract' aan of schrijven we [tiab] in onze zoekstring:
KU Leuven Bibliotheken

("otitis media"[Mesh] OR "otitis media”[Title/Abstract]OR “middle ear


infection”[Title/Abstract]) AND ( ciprofloxacin[Mesh] OR ciprofloxacin[Title/Abstract]
OR cipro[Title/Abstract])

Oefening nesting

Welke zoekstring zet jij in PubMed in het voorbeeld over het effect van paracetamol op
hartaanval: Paracetamol for treating headache in patients with a history of heart attack?

Zoekfilters
In de meeste zoekmachines en databanken kan je je zoekresultaten beperken aan de hand van
bepaalde criteria. De meest voorkomende filters zijn onder meer:

 Volledige tekst

Wanneer je de 'full text'-filter gebruikt, dan krijg je uiteraard enkel de artikels waarbij
de databank je toegang kan geven tot de volledige tekst.

 Wetenschappelijke (peer reviewed) tijdschriften

Als je zeker wilt zijn dat je enkel in wetenschappelijke tijdschriften zoekt, dan vink je
het selectievakje op de zoekpagina aan. (In module 3 'Beoordelen & selecteren van
bronnen' wordt het proces van peerreview uitgelegd.)

 Publicatiedatum

Afhankelijk van je opdracht of onderzoeksonderwerp heb je misschien enkel recente of


misschien vooral oudere artikels nodig.

 Type bron
Sommige databanken bieden ook een filter voor type bron. Deze verschillen per databank,
maar enkele van de meest voorkomende type bronnen zijn:
 Een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift
 Een preprint (een nog niet gepeerreviewd wetenschappelijk artikel)
 Een boek 
 Een hoofdstuk in een boek. 
 Een edited boek 
 Een boek review
 Conference proceedings
 Een rapport 
 Een dataset
 Software/code 
 Een internet publicatie 
 (Doctoraats)thesis  

Zowel in databanken als in Limo kan je filteren per documentsoort. Per databank verschilt het
wel welk type documenten je kan opzoeken.
KU Leuven Bibliotheken

 Taal

Selecteer bijvoorbeeld Engels als filter tenzij je artikels in andere talen wil gebruiken.

Truncatie en wildcards hanteren


Afhankelijk van de databank kan je een aantal symbolen invoegen in plaats van letters (=
truncatie) zoals

 een asterisk"*"
 een dollarteken "$"
 of een vraagteken "?"
Deze tekens noemen we in de wereld van informatievaardigheden wildcards of jokertekens. 
Zet je zo’n wildcard aan het einde van een zoekterm, spreken we over truncatie. Staat de
wildcard in het midden van een term, ben je aan het maskeren.

Afhankelijk van de databank kan je deze wildcards links-, rechtshandig of intern de zoekterm
toevoegen: 

 links: *ception versus inception, deception


 rechts: comput* versus computer, computing (= truncatie)
 intern: p*diatric versus pediatrics, paediatrics

Als je in dit voorbeeld het woord afbreekt bij compan*, dan krijg je veel minder publicaties dan
met comp*, maar ze zijn wel specifieker. Als je onderwerp ‘company’ omvat, heb je misschien
geen interesse in artikelen over computers.

Web of Science verduidelijkt deze wildcards in zijn Helpfunctie . De voorbeelden (Clarivate


Analytics, 2020) hieronder hebben we overgenomen van deze website, omdat deze
voorbeelden goed het onderliggende concept weergeven:
 een asterisk * verwijst naar een groep van karakters of geen karakter.
 enzym* vs enzyme, enzymes, enzymic, enzymatic
 Hof*man* vs Hofman, Hoffman, Hofmann, Hoffmann
 een dollarteken verwijst naar één of geen karakter.
 grain$ vs grain, grains
 een vraagteken verwijst naar één karakter.
 wom?n vs woman, women
KU Leuven Bibliotheken

Opgelet: in Web of Science moet je drie letters vóór de wildcard toevoegen tijdens je zoektocht
naar een topic of titel!
Deze regels zijn niet toepasbaar in elke databank. Dus maak gebruik van de helpfunctie van je
databank. 
Oefening
Neem een databank die je veel zal gebruiken:

 Zoek in de Help-functie van deze databank of je kan trunceren en/of maskeren.


 Probeer het eens uit!

Voor gevorderden: proximity search


Via de proximity search kan je de databank vragen om bepaalde termen in een bepaalde
afstand op basis van woorden of karakters van elkaar te zoeken én (afhankelijk van de
databank) in een bepaalde volgorde te zoeken. Hierdoor geeft de databank resultaten weer,
waarbij de gebruikte termen effectief voorkomen in de combinatie die jij voor ogen hebt. Maar
je verkrijgt meer vrijheid tegenover het gebruik van een 'exact phrase' en meer focus in de
zoekresultaten tegenover de operator ‘AND’.

Bijvoorbeeld: je bent op zoek naar artikels over 'heart monitoring':

 Zoek je op de exact phrase 'heart monitoring', krijg je effectief enkel artikels met de
twee woorden meteen naast elkaar. 
 Zoek je op ‘heart’ AND ‘monitoring’, verschijnen er misschien zoekresultaten die
minder te maken hebben met je onderwerp; zoals ‘monitoring glucose levels in
diabetics over heart surgery’.
 Zoek je op (heart NEAR/4 monitoring), verkrijg je ook zoekresultaten zoals ' heart and
lung monitoring'. Deze resultaten kunnen misschien wel interessant zijn voor jouw
zoekvraag.
 Opgelet: deze operatoren verschillen per databank! Ga naar de help-functie van je
databank en check welke je kan toepassen.

Opgelet: in PubMed kan je deze methode niet hanteren!

Hieronder geven we twee voorbeelden uit de databank Embase:

 NEAR/n: n = het maximaal aantal woorden dat je zoektermen van elkaar verwijderd
mogen zijn zowel naar links als naar rechts.
 NEXT/n: n = het maximaal aantal dat je zoektermen van elkaar verwijderd mogen zijn
naar rechts toe.
Een voorbeeld uit Embase: 'otitis media' NEAR/4 therapy en 'otitis media' NEXT/4 geeft de
volgende resultaten. Bekijk de voorbeelden hieronder of in de pdf op Toledo.
KU Leuven Bibliotheken

Oefening
Geef in Embase ‘myocardial infarct’ NEAR/4 therapy en NEXT/4 therapy in. Wat zie je?  

1.

Hoe verbeter ik mijn zoekresultaten?


Een niet onbelangrijke stap is om stil te staan bij je zoekresultaten en er goed naar te kijken
en waar nodig je zoekactie bij te sturen: voeg bijvoorbeeld zoektermen toe aan je zoekvragen,
of scherp je zoekvragen aan, pas zoekfilters toe of laat deze juist weg. Kijk ook nog eens naar
je onderzoeksvraag: kun je deze vraag met de gevonden documenten beantwoorden. En
je zoekvragen: zijn alle booleaanse operatoren en haakjes correct geschreven; staan ze op de
juiste plaats? Staan er geen typfouten? ...

Evalueer je zoekresultaten met bijvoorbeeld de volgende vragen:

 Heb je té weinig zoekresultaten?


 Heb je té veel zoekresultaten?
 Waarom krijg je bepaalde documenten die je niet wilt hebben?
 Heb je de juiste sleutelbegrippen ontleed uit je onderzoeksvraag?
 Heb je wel alle mogelijke synoniemen en relevante zoektermen gebruikt?
 Is er een zoekterm die alleen maar irrelevante resultaten oplevert?
KU Leuven Bibliotheken
KU Leuven Bibliotheken

Hoofdstuk 3: Beoordelen en selecteren van bronnen

Denkoefening: Betrouwbaar/relevant of niet?


Is deze website betrouwbaar en / of relevant? Ga naar de website  over dysfagie voor meer
informatie. Waarom wel / niet? 

Wat verder in dit hoofdstuk stellen we je opnieuw de vraag. We zijn benieuwd of je van idee
veranderd bent!

Betrouwbaarheid
Bij de beoordeling op betrouwbaarheid geven we je graag een aantal tips mee waarop je
moet/kan letten.

Tips!

 Een grote vuistregel: geloof niet alles wat je leest, ziet of hoort!
 Beoordeel dus zeer kritisch de aangeboden informatie.
 Probeer gevonden informatie uit bronnen te vergelijken met elkaar, indien mogelijk. Merk je
gelijkenissen of verschillen?

Je kan je informatiebron op verschillende manieren kritisch bekijken. Hieronder sommen we er


een aantal op:

 Bevat je bron referenties naar andere wetenschappelijke bronnen?


 Is je bron gepubliceerd in  tijdschriften, waarin artikels een peerreview ondergaan?
 Is de tekst neutraal van toon? 
 Wordt de onderzoeksmethode gedetailleerd uitgelegd?
KU Leuven Bibliotheken

 Wie heeft de tekst geschreven? Is deze persoon een expert in het domein van dit
thema? Waarom werd deze tekst geschreven? Met welk doel?

Let op!
Wetenschappelijke artikels ondergaan al een interne beoordeling op het vlak van betrouwbaarheid.
In de volgende onderdelen leggen we daarom het verschil uit tussen beoordeling van websites en
wetenschappelijke artikels.
Betrouwbaarheid van websites
Online materiaal zoals websites kan je controleren op betrouwbaarheid én relevantie via de
CRAAP-test.

 Currency/actuele informatie

o Is de informatie actueel genoeg voor jouw onderzoek?

 Relevance/relevante informatie

o Beantwoordt de gevonden informatie aan de onderzoeksvraag?

 Authority/autoriteit

o Is de auteur een expert in het vakgebied, is hij / zij verbonden aan een
betrouwbare instelling/organisatie?

 Accuracy

o Is de informatie accuraat en correct? Is de tekst in een neutrale, objectieve taal


geschreven? Worden er referenties naar gebruikte bronnen gegeven?

 Purpose/doel van de publicatie

o Wat is het doel van de publicatie (informatie, opinie, commercieel, satire,


propaganda ...)?

Aan de hand van deze vijf criteria wordt de kwaliteit van de gevonden online informatie
beoordeeld. Deze CRAAP-test werd ontwikkeld door Sarah Blakeslee (Meriam Library, California
State University) om je te wijzen op misleidende online informatie.

De vijf criteria uit de test bekijk je best als geheel per bron.  Via onderstaand  schema kan je elk
criterium beoordelen op een schaal van 1 tot 3. Hoe hoger de totale score, hoe meer de bron
voldoet aan de CRAAP-criteria. Verkrijg een checklist op Toledo!

Opgelet! We raden je aan om kritisch te blijven: een test zoals deze is niet altijd 100 %
betrouwbaar.

Oefening
Is de website over dysfagie betrouwbaar/relevant?

De organisator is het NHS van het Verenigd Koninkrijk, dus uiteraard is deze organisatie
betrouwbaar. Maar: bij de informatie staan geen referenties vermeld. Kijk eens in het
KU Leuven Bibliotheken

onderdeel 'about us'. Daar geeft het NHS aan dat zij geen informatie opnemen die niet voor het
algemene publiek bestemd is. Dus peerreviewed artikels nemen zij niet op. Alle informatie die
je hieruit zou willen halen, moet je checken in andere informatiebronnen.

Betrouwbaarheid van wetenschappelijke artikels


Wetenschappelijke tijdschriften hanteren een eigen betrouwbaarheidscontrole, namelijk
peerreview. Vóór de publicatie van het artikel lezen onderzoekers uit het betrokken domein (=
peers) het artikel na. Maar ook bij peerreviewed artikels wees je best steeds kritisch!  

Hieronder sommen we een paar soorten peerreview (Elsevier, 2021) op. Klik op de soort review
en lees de tekst.

 Single blind review: De auteur kent de namen van de reviewers niet.

 Double blind review: In dit soort review verwijderen de reviewers én de auteurs hun
eigen namen uit hun document en het bestand, zodat de tekst onbevooroordeeld
kan nagelezen worden.

 Open review: deze kent verschillende vormen zoals


o De namen van de auteurs als de reviewers zijn gekend.
o De namen van de reviewers verschijnen mee in de publicatie. 
o De peerreviewverslagen worden ondertekend of anoniem gepubliceerd bij
het artikel. 
o De peerreviewverslagen (ondertekend of anoniem) worden gepubliceerd
samen met de reacties van de auteurs en de reviewers.

Dit reviewproces neemt wel wat tijd in beslag. Bekijk het filmpje op Toledo over de hele
procedure.

Ben je benieuwd naar het hele proces? Neem een kijkje bij 

 de richtlijnen voor het tijdschrift The Lancet


 het proces bij het tijdschrift Springer Nature
 de richtlijnen voor het tijdschrift Journal of Clinical Movement Disorders  

Betrouwbaarheid van preprints


Preprints zijn artikels die beschikbaar gesteld worden aan het publiek voordat ze een
(volledige) peerreview hebben ondergaan. Op deze manier kan wetenschappelijke informatie
sneller verspreid raken. Nadeel is dat er nog geen grondige kwaliteitscontrole gebeurd is. Vraag
bij je docent of je dit soort documenten al dan niet mag gebruiken voor je opdracht.
Deze preprints vind je onder andere in speciale preprint servers zoals MedRXiv en Nature
precedings.

Check steeds de publicatiestatus van preprints. Meestal ondergaan ze binnen afzienbare tijd


wel een peer review. Gebruik dan wel de gepubliceerde versie van het artikel. Meestal kan je
een attendering instellen, zodat je automatisch een update krijgt. Meer informatie hierover
vind je in module 5.
KU Leuven Bibliotheken

PubMed Central (What is a preprint? NIH Preprint Pilot ) geeft het proces visueel weer:

Predatory journals
Predatory journals/publishers of tijdschriften/uitgevers "zijn entiteiten die zelf-interesse
vooropstellen ten koste van academische werk. Deze zijn herkenbaar aan

 valse of misleidende informatie


 afwijkende redactie- en uitgeverspraktijken
 gebrek aan transparantie
 en/of het gebruik van agressieve en willekeurige vragen/verzoeken (Grudniewicz,
Moher, & Cobey, 2019)."
Bij dergelijke tijdschriften bestaat 'peerreview' niet: alle artikels worden namelijk aanvaard,
omdat je meestal betaalt voor de publicatie ervan. 

Om meer ruchtbaarheid te geven aan deze praktijken, is er vanuit de academische wereld en


een aantal uitgevers de campagne Think. Check. Submit.  gestart.

Op deze website worden checklists aangeboden, waarop je de authenticiteit van een tijdschrift
of uitgever kan controleren. Waarschijnlijk kom je niet in aanraking met dergelijke
wanpraktijken. Maar ben je van plan te publiceren en komt het tijdschrift je niet bekend voor?
Gebruik dan een dergelijke checklist.

Voor gevorderden: Metrics om wetenschappelijke aandacht te meten 


Analyse van het aantal citaties
Je kan zoeken naar het aantal keer dat er naar een bepaald artikel verwezen wordt. Via de
databank Web of Science  kan je deze aantallen vinden - mits het artikel opgenomen werd in
deze databank!
Onthou wel dat sommige artikels juist veel geciteerd worden wegens mogelijke foute analyses
in dat artikel! 

Bekijk het filmpje of de handleiding op Toledo!

Impactfactor
Deze factor geeft weer hoe vaak een artikel in een tijdschrift gemiddeld genomen geciteerd
wordt. Hoe hoger de impactfactor binnen een bepaald domein, hoe meer impact een tijdschrift
zou hebben binnen dat domein. 
KU Leuven Bibliotheken

Gelukkig hoef je deze impactfactor niet zelf te berekenen, maar doet Journal Citation Reports /
Web of Science al het werk.

Een hoge impactfactor zegt niet alles!

Het tijdschrift Lancet Neurology bijvoorbeeld kent een impactfactor van 30.039 (Journal Citation
Reports, 16/04/2021), terwijl deze van het tijdschrift Alzheimers & Dementia 17.127 (Journal
Citation Reports, 16/04/2021) bedraagt. Maar beide tijdschriften behoren tot de top in hun
wetenschappelijk domein!

Bovendien zijn niet alle tijdschriften al opgenomen in de databank. Dus het kan zijn dat je
tijdschrift geen impactfactor vertoont. Dat betekent niet dat het tijdschrift minder belangrijk is.

Ranking
De impactfactor alleen zegt dus niet zoveel, daarom vertrekken we eerder vanuit de ranking
van het tijdschrift in een bepaald wetenschappelijk domein. De tool Journal Citation
Reports (JCR) beschikt over een onafhankelijk rankingsysteem. Hier worden enkel tijdschriften
binnen hetzelfde onderzoeksveld vergeleken op basis van hun impactfactor. Deze manier van
vergelijken geeft een beter idee welk belang het tijdschrift heeft. 
Verder staan de tijdschriften gerangschikt per 'kwartiel': Q1-Q2-Q3-Q4. Bijvoorbeeld een
tijdschrift van Q2 behoort tot het 2de hoogste kwartiel of 2de beste groep in de rangschikking.
Denk eraan: Een tijdschrift kan tot meerdere onderzoekcategorieën behoren!
Hoe zoek je nu deze ranking?

 Via Web of Science. Lees de presentatie of bekijk het filmpje op Toledo!


 Via Journal Citations Report. Bekijk het filmpje op Toledo!

H-index
De H-index kan de wetenschappelijke impact van een auteur aanduiden. Deze index
is uitgevonden door fysicus J.E. Hirsch in 2005 (Hirsch-index). Hij combineert het totaal aantal
KU Leuven Bibliotheken

publicaties van een auteur (=productiviteit) en de mate waarin deze publicaties geciteerd
worden (impact).

Hierdoor kunnen auteurs onderling vergeleken worden en wordt het disproportioneel gewicht
gecorrigeerd van één artikel dat veel/weinig geciteerd wordt.

 Denk er wel aan dat je ‘jonge’ of ‘nieuwe’ auteurs moeilijk kan vergelijken met al meer
ervaren auteurs die al langer publiceren!
 Ook de grootte van het wetenschapsdomein speelt een rol: auteurs binnen een kleiner
wetenschappelijk domein publiceren misschien minder dan auteurs uit een grote
domein. 

Een voorbeeld:

Een auteur publiceert 7 artikels. Hoe bereken je nu de


index?

 Sorteer de artikels volgens ‘Times Cited’, van hoog


naar laag.
 Trek een lijn waar Times cited ≥  aantal artikels.
 Het aantal artikels (h) boven deze lijn, heeft
tenminste h citaties.
 H-index =4: Er zijn 4 artikels die tenminste 4 keer
geciteerd zijn.

Gelukkig hoef je deze berekening niet zelf uit te voeren! Lees deze handleiding  over de
zoektechniek in Web of Science op Toledo!
Altmetrics
Via altmetrics kan je de aandacht meten van wetenschappelijke artikels binnen andere media
zoals Twitter, Facebook, LinkedIn en Wikipedia. De Altmetrics donut  geeft de mate van
aandacht per medium en per kleur weer. 
In Limo vind je bij sommige artikels de altmetrics score van het artikel terug. Aan de
rechterkant zie je de knop 'Altmetrics'. 

Meer weten over altmetrics?


In deze cursus kunnen we niet alle soorten metrics of metric-meters opsommen. KU Leuven
geeft een aantal vuistregels  en zelfs een Metrics' kookboek  mee. In dit kookboek vind je een
overzicht van metrics en en het gebruik ervan. Opnieuw: wees steeds kritisch!
Discussie over de metrics in de academische wereld
Zoals we net zeiden, vormen de metrics geen exact meetinstrument voor wetenschappelijke
impact. 

 Een hoge impactfactor zegt niet alles zoals je hierboven kon lezen. 
 Ook de H-index bekijk je best per discipline en in vergelijking met andere databanken.
Hou dus voor ogen dat Scopus, Google Scholar en Web of Science een verschillende H-
KU Leuven Bibliotheken

index kunnen opleveren. Elke databank berekent de index namelijk enkel op artikels die
zij bezitten in de databank.
Meer weten? Bekijk het filmpje op Toledo of bekijk de website van het  Nobel Prize Inspiration
Initiative .
KU Leuven Bibliotheken

Hoofdstuk 4: Hoe ga ik om met wetenschappelijke integriteit?


Wetenschappelijk onderzoek hoort betrouwbaar, controleerbaar, objectief, onafhankelijk,
authentiek en transparant te zijn.

Dit betekent onder meer het volgende:


 de wijze waarop te werk werd gegaan, wordt helder toegelicht,
 resultaten (cijfers) zijn reproduceerbaar,
 integriteit van auteurschap,
 wederzijds respect,
 waarheidsgetrouwheid,
 erkentelijk vermelden van auteurs.

Erkentelijk vermelden betekent dat het duidelijk op te maken is welke informatie origineel is en
wat ontleend werd aan andere auteurs. Er wordt verwezen naar elke gebruikte informatiebron.
De bijhorende publicatiegegevens worden toegevoegd zodat de bronnen eenvoudig te
consulteren zijn.

Als hieraan niet wordt voldaan, dan spreken we van plagiaat. Je vermijdt plagiaat onder meer
door op de juiste manier te verwijzen naar je bronnen. Hoe je dat doet, leer je in deze module.

Wetenschappelijke fraude?
Elk onderzoek moet eerlijk verlopen en er moet eerlijk over gerapporteerd worden. Dat wil
zeggen dat gegevens en resultaten overeenstemmen met de werkelijkheid en dat de herkomst
ervan te achterhalen valt.
We spreken van wetenschappelijke fraude zodra datafraude (verzinsels en vervalsing van
gegevens) of plagiaat deel uitmaken van een onderzoek.

Verzinsels: Gegevens of resultaten verzinnen en toevoegen

 interviews verzinnen of fictieve proefpersonen opvoeren

 een dataset maken voor een experiment dat nooit is uitgevoerd

 fictieve gegevens toevoegen met als doel meer statistische validiteit aan te tonen.

Vervalsing: Gegevens of resultaten wijzigen of weglaten.

 afbeeldingen of grafieken vervalsen

 resultaten of data opnemen terwijl je aanvoelt dat er iets niet klopt

 apparatuur of processen manipuleren zonder enige wetenschappelijke rechtvaardiging.

Het overnemen van andermans werk of eigen werk (eerder geschreven), zonder adequate
bronvermelding, op identieke of licht aangepaste wijze.

 citeren zonder aanhalingstekens


KU Leuven Bibliotheken

 ontbrekende bronvermeldingen

 plagiaat bij vertalingen

Verzinsels en vervalsing
Wat kunnen de gevolgen zijn?

Afhankelijk van de ernst bepaalt de faculteit de te nemen sanctie. Als je afgestudeerd bent,
kunnen de betrokken artikels ingetrokken worden of wordt je carrière misschien in het gevaar
gebracht. 

Hoe kan je verzinsels vermijden? 


 In de academische wereld en in tijdschriften wordt wetenschappelijke integriteit sterk
benadrukt. Volg hun advies op!
 Behandel je data als 'een goede huisvader'. Twijfel je over (het ontbreken van) je
onderzoeksdata, stel vragen aan je begeleider of promotor. Zo vermijd je onbewuste fouten!

Tijdschriften maken ondertussen gebruik van tools om mogelijke fraude te detecteren. Deze tools
zijn natuurlijk pas van belang, als je afgestudeerd bent. In het artikel van Bordewijk, Li, van Eekelen,
Wang, Showell, Mol en van Wely worden bestaande tools opgesomd per tijdschrift in health
sciences. Verder bieden de auteurs meer informatie over fraude in statistische gegevens.
Een voorbeeld van vervalsing ligt in aanpassingen van beeldmateriaal: het beeldmateriaal
zodanig aanpassen dat de wetenschappelijke inhoud van het beeldmateriaal verandert
(Suvarna & Ansary, 2001). 

Enago Academy geeft in onderstaande afbeelding mooi weer wat de mogelijke gevolgen
kunnen zijn van een aantal manipulaties. Op hun website kan je het volledige artikel  lezen. 
KU Leuven Bibliotheken

Let op! Bepaalde 'manipulaties' mogen wel, zolang ze de interpretatie van het beeldmateriaal
niet wijzigen - bijvoorbeeld contrast verhogen of bepaalde elementen aanduiden op de foto.
Wél moet je deze aanpassing vermelden bij het bijschrift of bij materiaal & methoden.
Als extra hulp kan je het overzicht van het Office of Research Integrity  bekijken. In dit overzicht
zie je voorbeelden van aanpassingen die wel correct uitgevoerd zijn.

Ondertussen gebruiken tijdschriften zelfs bepaalde tools om dergelijke fraude  op te sporen


(Enago Academy, 2019; Graham-Rowe, 2011). Uit het onderzoek van Bik, Casadevall  en Fang
(2016, p. 5) blijkt dat deze tools hun nut bewijzen: tijdschriften die hiervan gebruikmaken,
merken minder fraude in beeldmateriaal. 

In hun artikel geven Bik, Casadevall en Fang (2016) duidelijke voorbeelden van beeldfraude.
Ook KU Leuven biedt een goed overzicht van de te volgen regels op deze  pagina (of op
de Engelstalige pagina ). 
KU Leuven Bibliotheken

Auteursrecht
Iedereen die aan onderzoek doet, moet zich ervan bewust zijn dat alle informatiebronnen
auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn.

Onderstaande is een samenvatting van informatie beschikbaar op de website auteursrecht van KU


Leuven en omvat niet alle aspecten van het auteursrecht. Voor gedegen advies is het wenselijk om
bij experts te rade te gaan.

Wie een concreet en origineel werk heeft gemaakt, verkrijgt daar automatisch auteursrechten op.
Concreet en origineel zijn de enige twee vereisten die het auteursrecht stelt.

Het auteursrecht vervalt pas 70 jaar na het overlijden van de (langstlevende) auteur.

Het auteursrecht geldt voor een ruime categorie werken:

 geschreven werken (boeken, artikels, blogberichten, partituren,…)


 beeldende kunst (afbeeldingen, grafieken, architectuur, beeldhouwwerken, geografische
kaarten, technische tekeningen, affiches,…)
 muziekwerken (muzieknummers,… )
 audiovisuele werken (films, animaties, podcasts,…)
 design (maquettes,…)
 databanken en software.
Ideeën, theorieën en stellingen worden niet beschermd door het auteursrecht en mogen vrij
worden overgenomen. Het beschermt enkel de wijze waarop deze ideeën concreet vorm hebben
gekregen, werden geordend of vertaald. 

Een voorbeeld: de code van een computerapplicatie is auteursrechtelijk beschermd en mag niet
worden overgenomen. Maar het doel, het achterliggende idee van het programma mag worden
overgenomen om in een ander programma, op een andere wijze, vorm te krijgen.

Het auteursrecht omvat twee soorten rechten die aan de houder toekomen:

 Vermogensrechten, waaronder reproductierecht: alle mogelijke vormen van kopieën


KU Leuven Bibliotheken

mogen enkel met toestemming van de eigenaar.


 Morele rechten, waaronder integriteitsrecht: de auteur kan zich verzetten tegen het
gebruik van zijn werk.
De regels van wetenschappelijke integriteit en plagiaat blijven steeds gelden. Verwijs dus altijd naar
je bronnen.

Lees meer over auteursrecht op de website van het SA&S (samenwerkingsverband auteursrecht en


samenleving).
Algemene regel en uitzonderingen
Onderstaande is een samenvatting van informatie beschikbaar op de  website auteursrecht van
KU Leuven   en omvat niet alle aspecten van het auteursrecht. Voor gedegen advies is het
wenselijk om bij experts te rade te gaan.
Hierop gelden een aantal uitzonderingen.
In een aantal situaties laat het auteursrecht toe een werk te gebruiken zonder dat je daarvoor
toestemming moet vragen.

1. De bron behoort tot het publiek domein. Dit is van toepassing zodra het auteursrecht
verstreken is (70 jaar na het overlijden van de auteur), of wanneer het werk niet
voldoet aan de voorwaarde van originaliteit.
2. Er wordt toestemming voor gebruik verleend via een licentieovereenkomst of via een
open licentie, bijvoorbeeld een Creative Commons-licentie . Creative Commons zijn zes
(gratis) beschikbare standaardlicenties, waarmee de auteursrechthebbende kan
bepalen in welke mate het werk verspreid mag worden en onder welke voorwaarden.  
3. Voor eigen werk.
4. Voor doeleinden van onderzoek en in het onderwijs. Je mag citeren uit en verwijzen
naar alle soorten werken, zolang een aantal voorwaarden gerespecteerd worden.
Voorwaarden:

 Voor citaten
o Je mag enkel citeren uit werken die de auteur openbaar heeft gemaakt, dat wil
zeggen gepubliceerde werken. Wees voorzichtig met niet-gepubliceerde en
andere onderzoeksgegevens.
o Het citaat moet kaderen binnen een bepaald doel: wetenschappelijk onderzoek,
kritiek, polemiek of onderwijs. Het moet dienen ter ondersteuning van een
bepaald standpunt dat je inneemt. Probeer echter letterlijke citaten zoveel
mogelijk te vermijden. 
o In een academische context behoren hiertoe ook de regels over
wetenschappelijke integriteit en plagiaat. Je moet altijd een volledige
bronvermelding toevoegen.
o Er mag geen commercieel doel aan verbonden zijn

 Voor parafrases en bewerkingen


o Voor bewerkingen van een werk moet je geen toestemming vragen, zolang deze
bewerking gebruikt wordt in het kader van onderwijs of wetenschappelijk
onderzoek. Opgelet: hou rekening met copyright. Ook voor het gebruik van
figuren, tabellen, code, beeldmateriaal, … moet je vaak wel toestemming
vragen.
o Daarbij moet je steeds een bronvermelding toevoegen.
o Je mag geen afbreuk doen aan de integriteit van het werk of aan de reputatie
van de auteur.
o Er mag geen commercieel doel aan verbonden zijn.

 Voor beeldmateriaal, code, grafieken,…


KU Leuven Bibliotheken

Wanneer je code of beeldmateriaal wil overnemen, voeg je een bronvermelding


toe en neem je contact op met de uitgever/eigenaar om toestemming te vragen.
In België aanvaardt men dat je een werk van beeldende kunst (een afbeelding of
figuur) wel volledig kan overnemen als citaat. In buitenlandse publicaties of bij
online gebruik, is het raadzaam om de uitgever van het werk waarin de
afbeelding of figuur voorkomt te contacteren en desgevallend toestemming te
vragen. De meeste uitgevers hebben daarvoor specifieke formulieren. Tenzij je
de bronnen aanpast in het kader van een werkstuk dat of een masterthesis die
je niet publiceert: dan hoef je geen toestemming te vragen. 

 Lesmateriaal
o Het komt steeds vaker voor dat studenten lesnotities en samenvattingen via
webplatformen verkopen. Dit schendt de auteurechten van de spreker, de
docent. Koop of verkoop dus nooit notities of samenvattingen! Deze regel geldt
ook voor al het leermateriaal dat de KU Leuven aan studenten ter beschikking
stelt.
Zo staat geschreven in het Onderwijs-en examenreglement, artikel 99: specifieke rechten en
plichten.

“De studenten mogen in geen geval leermateriaal (cursusteksten, oefeningen, slides, …) dat de
KU Leuven hun in het kader van hun opleiding tegen betaling of kosteloos ter beschikking heeft
gesteld, vermenigvuldigen en verspreiden, zodat zijzelf of derden er commercieel voordeel uit
kunnen halen    (OER 2020-2021, art. 99).”

Voor bijkomende informatie, raadpleeg de website over auteursrecht van de FOD


Economie .

Contract cheating?
Een specifieke vorm van wetenschappelijk wangedrag is het uitbesteden van werk en laten
uitschijnen alsof het eigen werk is. Dit is een specifieke maar ook ernstige vorm van plagiaat.

Wanneer studenten deze plagiaatsvorm toepassen, is er sprake van “assignment outsourcing”


of “contract cheating”: een student dient andermans werk of opdracht in alsof het zijn/haar
eigen werk is. Het werk is echter (deels) geschreven, soms tegen betaling, door een familielid,
vriend of derde partij (zogenaamde “ghost writers”).

Een gelijkaardige situatie ontstaat wanneer een student niet of nauwelijks bijdraagt aan een
groepsopdracht; terwijl hij wel de volledige credits voor de groepsopdracht ontvangt.  KU
Leuven beschouwt situaties waarbij studenten een werk of opdracht door iemand anders laten
schrijven, maken of bewerken als een ernstige vorm van examenfraude.  KU Leuven verwijst
dan ook naar deze vorm in haar definitie van plagiaat. 

In academische kringen zien we soms een gelijkaardig wangedrag, namelijk “guest” of “gift
authorship” en “ghost authorship” (Reisig, Holtfreter & Berzofsky, 2020; Marušić, Bošnjak &
Jerončić, 2011).

 Guest of gift authorship: een onderzoeker wordt opgenomen in een auteurslijst van
een artikel, terwijl deze onderzoeker niet of nauwelijks bijgedragen heeft aan het
onderzoek of artikel (Jones & McCullough, 2015, Reisig, Holtfreter & Berzofsky, 2020).
Dit fenomeen kunnen we linken aan “contract cheating”: als student je naam op een
groepswerk (laten) plaatsen, hoewel je er niet of bijna niet aan hebt bijgedragen.  
KU Leuven Bibliotheken

 Ghost authorship: een auteur wordt niet opgenomen in de auteurslijst van een artikel,
terwijl deze auteur wel aanzienlijk heeft bijgedragen aan het onderzoek of artikel
(Gøtzsche, Hróbjartsson, Johansen, Haahr, Altman & Chan, 2007; Wislar, Flannagin,
Fontanarosa & DeAngelis, 2011) . In sommige onderzoeken/artikels werden
bijvoorbeeld auteurs uit de industrie niet opgenomen. Deze niet-onafhankelijke auteurs
werden niet vermeld om de onafhankelijkheid van het onderzoek niet in het gedrang te
brengen.

Volgens deze richtlijnen word je opgenomen  in de auteurslijst, als je:

 Aanzienlijk bijgedragen hebt aan het (ontwerp van het) onderzoek EN


 Je meegeschreven of meegewerkt hebt aan het artikel EN
 Je bijgedragen hebt aan de definitieve goedkeuring van het artikel EN
 Je mee verantwoordelijkheid draagt over de integriteit van het artikel. 
Heb je een kleinere bijdrage geleverd aan het onderzoek en/of het artikel, nemen de
hoofdauteurs je best op in de dankbetuigingen.

Octrooien (patenten)
Sommige ontwerpen, uitvindingen, programma's... worden beschermd door een octrooi, dat
officieel aangevraagd wordt bij een octrooibureau. Deze octrooien kan je opzoeken in
specifieke databanken zoals Espacenet  en NBN normendatabank . 
Meer weten? Bezoek dan de website van het Europe Patent Office : op deze site kan je
octrooien zoeken, aanvragen en informatie opzoeken. Bovendien hebben ze een
informatieve e-learning-module  ontwikkeld, hierin kan je workshops over verschillende topics
volgen. 
Plagiaat
Plagiaat is een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit én een vorm van examenfraude.
Daarom komt het onderwerp aan bod in het onderwijs-en examenreglement van KU
Leuven. Artikel 84  van dit reglement omschrijft plagiaat als volgt (KU Leuven, 2021):
“.. de overname zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren,
ontwerpen, beelden, plannen, codes, ...) van anderen of van eerder werk van zichzelf, op
identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm  (OER 2020-2021, art. 84).”
KU Leuven (2021) omschrijft volgende vormen van plagiaat: 

 andermans tekst (bijna) woordelijk overnemen zonder de markering dat het om een
citaat gaat en/of zonder adequate bronvermelding;
 andermans redenering parafraseren zonder adequate bronvermelding;
 een tekst vertalen zonder adequate bronvermelding
 een afbeelding, schema, grafiek, figuur, geluids- of beeldfragment kopiëren zonder
adequate bronvermelding;
 zelfplagiaat, dat wil zeggen je eigen werk hergebruiken zonder dat nauwkeurig te
vermelden.
Bovendien leunen deze ernstige vormen van examenfraude nauw aan bij plagiaat:

 je paper door iemand anders laten schrijven of bewerken ('contract cheating');


 onderzoeksgegevens simuleren of vervalsen (zie verzinsels en vervalsing).
KU Leuven Bibliotheken

Of je doelbewust of onbewust plagieert is hierbij niet van belang! De feitelijke vaststelling van
plagiaat is genoeg om te spreken van een onregelmatigheid. Ga daarom zorgvuldig om met je
bronvermeldingen, lees goed na en laat je verwijzingen controleren door je docent.

Je faculteit licht de algemene definitie van plagiaat toe met voorbeelden en stelt een facultair
plan op voor de preventie, detectie en sanctionering van plagiaat. Klik hieronder en lees het
plagiaatbeleid per faculteit:

 faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen
 faculteit Farmaceutische Wetenschappen
 faculteit Geneeskunde

Problematisch, omdat…
Iemands academische loopbaan kan ernstig in het gedrang komen door geruchten of
vaststellingen van plagiaat. Binnen het academische milieu wordt plagiaat namelijk zeer ernstig
genomen. Daar zijn een aantal goede redenen voor.

Het werk van een ander laten doorgaan als dat van jezelf is diefstal. Wie plagieert, 'steelt' de
arbeid van een andere auteur. Daarom wordt het beschouwd als een zwaar vergrijp.

Problematisch is ook de misleiding van de lezer die hiermee gepaard gaat. Plagiaat is een vorm
van bedrog, waarbij de lezer de kans wordt ontnomen om een realistisch oordeel te vellen over
de kwaliteit van het onderzoek. Dat geldt dus ook voor de docent of examinator die je
wetenschappelijk werkstuk evalueert. Deze moet een juist oordeel kunnen vormen over je
kennis, inzicht en vaardigheden.

Als er sprake is van plagiaat, dan kan de vraag "wie wat heeft bijgedragen" niet correct worden
beantwoord. Enig zicht op het werkelijke wetenschappelijke discours wordt belemmerd. De
weergave hiervan hoort net glashelder te zijn: eerlijkheid en transparantie zijn pijlers van
academische integriteit.

Basisregels: wanneer verwijs je?


We nemen de volgende basisregels in acht:

1. Je verwijst naar alle informatie waarvan je gebruik hebt gemaakt.


 Je verwijst ook naar niet-tekstuele bronnen, zoals afbeeldingen, structuren,
plannen en ontwerpen.
 Je verwijst ook naar niet-wetenschappelijke bronnen, zoals telefoongesprekken,
interviews, ...
 Je verwijst ook naar bronnen die niet toegangelijk zijn voor lezers, zoals interne
bedrijfsrapporten en documenten op het intranet. Volgens APA vallen dit soort
bronnen onder persoonlijke communicatie. Dat noteer je zo in je verkorte
referentie: (M. Siddiqui, persoonlijke communicatie, 18 november 2020).
2. Je verwijst enkel naar bronnen die je zelf hebt kunnen raadplegen.
3. Je voegt geen bronnen toe aan je bibliografie die je niet hebt geraadpleegd.

 Wanneer hoef je niet te verwijzen?


KU Leuven Bibliotheken

Je hoeft niet te verwijzen naar informatiebronnen als je een algemeen bekend feit vermeldt.


Hieronder valt alles wat je niet hoeft op te zoeken, zoals bijvoorbeeld de begin- en einddatum
van de Eerste Wereldoorlog.

De vraag is dan wanneer je een bepaald feit als gemeengoed kan beschouwen. Deze inschatting
moet je grotendeels zelf maken. Je kan je daarbij baseren op de behandeling van het
onderwerp in wetenschappelijke bronnen: zijn daar verwijzingen opgenomen? Als je twijfelt of
het nodig is om een referentie op te nemen, voeg je beter wel een verwijzing toe.

Je hoeft ook niet te refereren als de informatie origineel is: wanneer je zelf en voor het
eerst nieuwe gegevens verzamelt, een conclusie trekt, een originele hypothese of interpretatie
formuleert, of een eigen denkspoor ontwikkelt.

Let wel op: verwijs je naar eerder ingediend of eerder gepubliceerd werk van eigen hand, dan
moet je verwijzen naar je eerste werkstuk. Zelfplagiaat komt later in deze module nog aan bod.

 Hoe vaak verwijs je?

Je verwijst naar je bron wanneer deze aan bod komt in je tekst: meteen na het idee dat je haalt
uit de bron. Dus je verwijzing kan in het midden of aan het einde van een zin vallen. Komt deze
bron verschillende keren in één alinea voor, dan vermeld je de bron in de eerste én laatste zin
van deze alinea. Uiteraard kan je binnen deze alinea nog andere bronnen toevoegen.

Soorten plagiaat en hoe vermijd je ze?

 Andermans tekst (bijna) woordelijk overnemen zonder de markering dat het om een
citaat gaat en/of zonder adequate bronvermelding

Je plaatst het citaat tussen aanhalingstekens. En je verwijst naar de originele bron.

Opgelet! Deze techniek raden we niet aan! Binnen de Groep Wetenschap en Technologie en de
Groep Biomedische wetenschappen vat je de originele tekst eerder samen in plaats te
kopiëren. Wil je toch tekst letterlijk overnemen, dan kan je citeren bij een definitie of uitleg die
je niet in andere woorden kan omschrijven.

Hoe neem je tekst over?

 je verwijst of refereert naar de oorspronkelijke tekst en auteur!


 je plaatst het citaat (het stukje letterlijk overgenomen tekst) tussen aanhalingstekens
bij:
 letterlijke overname van volledige zinnen
 je plaatst geen aanhalingstekens bij:
o letterlijke overname van een deel van een zin zoals highly expression of ACE2,
identified as the cellular receptor for SARS-COV-2, on the oral mucosa and
tongue (Spuntarelli et al., 2020)
o ....three successful practices: reflexivity (customer service and critical thinking),
team learning (problem-solving), and communities of practice (real experiences)
(Espinoza-Figueroa, Vanneste, Alvarado-Vanegas, Farfán-Pacheco & Rodriguez-
Giro, 2021)
o vaktermen die je uiteraard niet kan aanpassen zoals "cellular receptor for SARS-
COV-2"; "sustainable development" of "research-based learning"
KU Leuven Bibliotheken

o voor de opleiding Biomedische wetenschappen: protocollen en werkwijzen


(voor meer informatie, neem een kijkje op de website 'werkwijze overnames in
materiaal en methoden ' 

 Andermans redenering parafraseren zonder adequate bronvermelding

Je verwijst naar de originele bron. Enkel een paar woorden aanpassen, is ook plagiaat!

 Secundaire en primaire verwijzingen: de auteur van je tekst verwijst zelf naar een
andere auteur zoals in een review.

Je verwijst naar de auteur van de secundaire bron zoals een review, zodat het intellectuele
werk van deze auteur erkend wordt. Wil je je verder baseren op de primaire bronnen uit een
dergelijke secundaire, dan raadpleeg je deze bronnen zelf en verwijs je ook naar deze primaire
bronnen.

 Een tekst vertalen zonder adequate bronvermelding

Je verwijst naar de originele bron. Je plaatst een letterlijke vertaling tussen aanhalingstekens.

Deze techniek raden we niet aan! Binnen de Groep Wetenschap en Technologie en de Groep
Biomedische wetenschappen vat je de originele tekst eerder samen in plaats te kopiëren.

 Een afbeelding, schema, grafiek, figuur, geluids- of beeldfragment kopiëren zonder


adequate bronvermelding

Je verwijst naar de originele bron. En je checkt de copyright. Valt je bron onder het copyright-
recht, heb je toelating nodig voor de herpublicatie van de bron.

Hou er rekening mee dat een dergelijke bron meestal onder het auteursrecht valt.

Als je de bron aanpast en wil hanteren in je werkstuk of in je masterthesis:

o voor niet-commercieel gebruik in het onderwijs of onderzoek heb je normaliter


geen toestemming van de auteur nodig (Lees meer in de richtlijnen  van de faculteit
Geneeskunde).
o Je verwijst naar de originele bron.
o En je vermeldt dat je de figuur, het schema,... hebt aangepast

 Zelfplagiaat

Je verwijst naar je eigen bron.

 Contract cheating: je tekst door anderen laten schrijven al dan niet tegen betaling

Je schrijft je werk zélf! Je mag gerust hulp vragen aan anderen, maar aanpassingen of
herschrijven van je teksten doe je persoonlijk.
KU Leuven Bibliotheken

 Gezamenlijk opgestelde figuren, schema's, grafiek, geluids- of beeldfragmenten, code


uit gezamenlijk onderzoek verwerken in een aparte tekst zonder elkaar te vermelden

Je vermeldt duidelijk dat je samen met een medestudent de figuren, schema's,... hebt opgesteld of
ontwikkeld. Als je samen aan dezelfde tekst schrijft, is er uiteraard geen probleem. Enkel wanneer je
elk apart een tekst schrijft, moet je verwijzen naar elkaar.

Wees ook waakzaam dat je voldoet aan de voorwaarden om te verwijzen naar je bron zonder
toestemming van de auteur: dit komt aan bod in het onderdeel Auteursrecht.
Vermeld je bron elke keer dat je informatie citeert, parafraseert of samenvat volgens de
gekozen/vereiste referentiestijl. In hoofdstuk 5 leer je hoe je effectief deze technieken
toepast. 
Meer weten over soorten plagiaat?
Turnitin (2021) heeft een overzicht opgesteld over de verschillende soorten plagiaat en de
mogelijke ernst ervan. Bekijk het spectrum in de foto of in pdf. Op hun website biedt Turnitin
tevens duidelijke voorbeelden  van al deze soorten plagiaat. 

 
Concreet: oefeningen zie Toledo!

Plagiaatdetectie en sanctionering
Plagiaat kan op verschillende manieren worden opgespoord. Het geoefende oog van je docent
of promotor merkt onregelmatigheden snel op. Als je docent opmerkt dat je in een voorlopige
versie van je paper niet op de juiste manier naar je bronnen verwijst, kan je dat in een
volgende versie nog bijsturen.

Plagiaat kan op verschillende manieren opgespoord worden:

 Als je docent je erop wijst dat je in een voorlopige versie van je paper niet adequaat
aan je bronnen refereert, kan je dat in een volgende versie nog bijsturen.
 Turnitin doorzoekt massa's elektronische beschikbare documenten en geeft weer welke
passages uit een tekst overeenkomen met een andere bron. Alle ingediende
masterproeven van de KU Leuven worden op deze manier systematisch nagekeken. Als
je correct aan je bronnen hebt gerefereerd, is een tekstuele overeenkomst geen
probleem.
KU Leuven Bibliotheken

Twijfel je of je al dan niet plagiaat hebt gepleegd?  Contacteer dan je bibliotheek:


onderwijs2Bergen@kuleuven.be 

Sanctionering

Als de docent een vermoeden heeft van plagiaat, zal hij of zij dit meteen melden volgens de
procedure beschreven in het onderwijs- en examenreglement, artikel 84. Je wordt dan uitgenodigd
om je te verdedigen voor de beperkte examencommissie. De uiteindelijke beslissing wordt genomen
door de voltallige examencommissie tijdens de beraadslaging over de resultaten.
Binnen de procedure voor sanctionering van plagiaat houdt de examencommissie rekening met drie
criteria om de ernst van het plagiaat en vervolgens ook de strafmaat te kunnen bepalen:
 Omvang van plagiaat
 Aard van plagiaat
 Ervaring in informatie- en onderzoeksvaardigheden
Lees hier meer over het sanctioneringsbeleid van de KU Leuven.
Voordat je begint!
Plagiaat gebeurt vaak onbewust, door slordig te noteren tijdens het lezen en verwerken van je
bronnen. Als je niet zorgvuldig noteert bij het voorbereidende onderzoek, is het daarna
moeilijker om onderscheid te maken tussen je eigen gedachten en verworven kennis uit
informatiebronnen. Daarom begint het vermijden van plagiaat al in de eerste fase van je
onderzoek.

Het is dus belangrijk om al bij aanvang:


 een duidelijk onderscheid te maken tussen de passages die je overschrijft en
je eigen commentaar erbij. Wat je letterlijk overneemt, zet je in je notities
best tussen aanhalingstekens.
 een lijst te maken van al je geconsulteerde bronnen, zodat je deze
  moeiteloos terugvindt.
Deze lijst is de aanzet voor jouw literatuurlijst. Noteer onmiddellijk de  volledige bibliografische
referenties, dus ook op welke pagina’s je bepaalde informatie gevonden hebt. Op deze manier
kan je jouw bronnen er opnieuw bijhalen zonder enig tijdsverlies. Referentiemanagers kunnen
je hierbij helpen! Meer daarover lees je in module 5.

Bovenstaande geldt ook voor digitale bronnen.


  Je noteert in dit geval de URL, de DOI (Digital Object Identifier) en de datum van
raadpleging. Weet dat de inhoud van online bronnen op elk moment kan
veranderen; daarom is de datum van raadpleging relevant.

En verder:

Aarzel niet om hulp te vragen aan je docent of bibliothecaris.  Ze kunnen de basisregels


toelichten en helpen je ook op weg met speciale gevallen.

Grijp de kans aan om tussentijdse versies in te dienen! Uit dit feedbackmoment kan je veel
leren; ook je bronvermeldingen worden onder de loep genomen.

Examenfraude
Als het aankomt op examens en evaluatie, ben je als student verantwoordelijk om je te houden
aan het onderwijs- en examenreglement én aan de afspraken gemaakt met je docent.
KU Leuven Bibliotheken

Ongeoorloofde hulpmiddelen gebruiken voor je examen, je paper door iemand anders laten
schrijven, samenwerken aan individuele opdrachten, zijn vormen van examenfraude. Let dus
op wanneer je iemand vraagt om je tekst na te lezen. Je mag je laten adviseren, maar in geen
geval mag je je tekst door iemand anders laten bewerken, d.w.z. dat elke bewerking of
toevoeging enkel van jouw hand mag zijn.
KU Leuven Bibliotheken

Hoofdstuk 5: Referenties beheren

Terminologie
 Bibliografische referentie
De verwijzing naar een informatiebron is een bibliografische referentie. Een verkorte referentie
plaats je in je tekst. Per tekstonderdeel moet je aangeven welke publicaties je daarvoor
specifiek hebt gebruikt. Je neemt een verkorte referentie op  zodra de bron aan bod komt in
jouw betoog.

 Literatuurlijst
De uitvoerige bibliografische referentie noteer je in de literatuurlijst. Het is een overzicht van
alle informatiebronnen waarnaar je verwijst in je onderzoek. Je voegt ze toe op het einde van je
paper.
In module 5 gaan we dieper in op de verschillende onderdelen van een referentie
(auteur/redacteur, jaartal, titel, reekstitel, volume, ...)

 Referentiestijl
Je zal je bronvermeldingen en referentielijst vormgeven volgens een welgekozen
referentiestijl of citatiestijl. De stijl die je toepast, is afhankelijk van je studiedomein en/of
wordt gekozen door je docenten. Belangrijk is dat je de gekozen referentiestijl consequent
gebruikt. 

Je kan beroep doen op verschillende verwijssystemen: voetnoten (het citaat-nootsysteem),


numeriek of in de tekst zelf (het auteur-jaarsysteem). Kies het systeem dat gevolgd wordt
binnen jouw wetenschappelijke domein: niet alle systemen worden namelijk aanvaard voor elk
domein. Vraag na bij je promotor of begeleider welk systeem je het best hanteert.  

Welke referentiestijlen bestaan er?


De referentiestijl die je hanteert voor je opdracht of bachelor- / masterproef wordt bepaald
door je faculteit, opleiding, docent of promotor. Als je een wetenschappelijk artikel of een boek
wil publiceren, bepaalt de uitgever je referentiestijl.

De meeste van deze referentiestijlen beschikken over een officiële stijlgids met onder andere
volgende informatie: 

 elementen die je verplicht moet opnemen in een bibliografische referentie


 de volgorde waarin deze elementen moeten staan
 de wijze en de volgorde van de initialen en familiena(a)m(en) van de auteur(s)
 de typografie en interpunctie binnen de referentie
 de volgorde van de referenties in de literatuurlijst
 de manier waarop je je referenties implementeert in je tekst

Een overzicht van de meest gebruikte referentiestijlen en de KU Leuven-domeinen waarin ze


gebruikt worden. Klik op de naam van de referentiestijl voor de handleiding.  

Stijl Numeriek Auteur-jaartal Voetnoten Toepassing

American Chemical X X X Chemie


KU Leuven Bibliotheken

Society  (ACS)

American   X   Alle domeinen


Psychological
Association  (APA)

Cell   X   Bio-
ingenieurswetenschappen

Chicago notes-     X Humane wetenschappen en


bibliography Architectuur

Chicago author-year   X   Architectuur,


Wetenschappen

Institute of X     (Industriële)
Electronic and Ingenieurswetenschappen,
Electrical Computerwetenschappen
Engineers  (IEEE)

Harvard   X   Biomedisch

Vancouver X     Biomedisch, wetenschappen

BibTeX?
Als je opdrachten of teksten in LaTeX schrijft, kan je gebruik maken van BibTeX voor de opmaak
van je literatuurlijst. In deze handleiding  bieden we een introductie tot BibTeX. Denk eraan dat
je de uiteindelijke literatuurlijst opstelt volgens een bepaalde referentiestijl zoals IEEE of
Vancouver. Via een automatische referentiemanager (link) kan je de BibTeX gegevens omzetten
in de gekozen referentiestijl.
Tip: vanuit websites van wetenschappelijke tijdschriften en Limo kan je de bibliografische
gegevens van je gewenste artikel opvragen in een BibTeX-bestand.

Voorbeeld van een numeriek systeem


Hieronder zie je het voorbeeld van de onderzoekers uit het Departement Microbiële en
moleculaire systemen. In hun artikel in Nature Food hebben ze het referentiesysteem van het
tijdschrift toegepast: een numeriek systeem. Wil je het hele artikel lezen? Klik op deze link . 
KU Leuven Bibliotheken

Voorbeeld voor een auteur-jaartal-systeem


Hieronder zie je een voorbeeld van een auteur-jaartal-systeem. In de verkorte referentie in de
tekst staan de achternaam van de auteurs en het publicatiejaar opgenomen tussen ronde
haakjes. Op deze link vind je het artikel .

Op welke plaats refereer ik?


Als je bronnen opzoekt én gebruikt als basis voor je tekst, verwijs of refereer je naar deze
bronnen:

 in de tekst: in de eerste zin die gebaseerd is op een bepaalde bron. Bij een alinea die
gebaseerd is op één bron plaats je best de referentie in de eerste én de laatste zin.  
 gebruik je meerdere bronnen in die alinea, zet je de gebruikte bronnen
uiteraard op de juiste plek bij de zin die gebaseerd is op die bepaalde bron.
 in een literatuurlijst: aan het einde van je document lijst je alle gebruikte bronnen op.
Bekijk de vorige voorbeelden van het numeriek en het auteur-jaartal-systeem. Zie je waar de
auteurs de referenties in de tekst toegevoegd hebben?

Hoe verwijs ik naar bronnen?


In module 4 heb je gezien waarom refereren van cruciaal belang is voor academisch onderzoek.
Maar hoe bouw je nu zo'n referentie (of bronvermelding) op?

In dit deel leer je hoe een referentie in elkaar zit én hoe je er zelf een opstelt.
KU Leuven Bibliotheken

Anatomie van de referentie


Hoewel de stijlen verschillen qua uitzicht, bevatten ze grotendeels dezelfde informatie zoals
auteursnaam, titel, verwijzing naar een pagina, jaar van uitgave etc. Die bouwstenen worden
dan naargelang de stijl en brontype anders vormgegeven. 

Let op: niet alle bronnen bevatten alle elementen uit onderstaande lijst! Je kan het
ontbrekende element dan niet opnemen in je referentie.

 Auteursnaam
Auteursnamen zijn onontbeerlijk in een correcte referentie. Naargelang het brontype zal je
auteur de schrijver van het boek, het hoofdstuk, het artikel of de webpagina zijn waar je naar
verwijst. Naast auteurs moet je soms ook redacteurs (of editors) toevoegen. Zij bepalen welke
bijdragen worden verzameld in een verzamelbundel.

 Titel
Titels zijn net zo belangrijk als auteursnamen. De verschillende referentiestijlen hebben hun
eigen regels hoe je welke titel moet weergeven in je referentie. Kijk dit dus altijd goed na!

 Pagina
Sommige brontypes vereisen een pagina-aanduiding zoals specifieke hoofdstukken uit boeken
en verzamelbundels en artikels. Paginanummers kunnen ook van belang zijn bij verkorte
referenties in de tekst, wanneer je naar specifieke passages verwijst in jouw tekst. Deze
vermelding hangt af van de referentiestijl die je toepast.

 Doi
Digital Object Identifiers zijn unieke permante verwijzingen die gelinkt zijn aan digitale
publicaties, een soort permalink. Niet ieder brontype heeft altijd een DOI. Fysieke boeken
beschikken niet over een DOI en sommige oudere (e-)artikels beschikken ook nog niet over een
DOI.

Een voorbeeld:
Als voorbeeld geven we een referentie naar een tijdschriftartikel mee, inclusief de
verschillende onderdelen:
KU Leuven Bibliotheken

Tip: RIS- of BibTeX-bestand downloaden met bibliografische gegevens


Op veel websites van tijdschriften of in Limo kan je de bibliografische gegevens downloaden:  

 ofwel via een knop 'cite'


 ofwel via een BibTeX-bestand
 ofwel via een RIS-bestand

Met een BibTeX-bestand of een RIS-bestand kan je de gegevens rechtstreeks downloaden in je


referentiemanager (zie verder in dit hoofdstuk). Vanuit je referentiemanager kan je de
gegevens opnieuw exporteren naar een literatuurlijst volgens de gewenste referentiestijl.

Oefening bouwstenen referentie


In een volgend onderdeel gaan we dieper in op verschillende andere bronnen en kan je nog
extra oefenen. We bieden je alvast een korte oefening. Welke bouwstenen herken je in
onderstaand voorbeeld? 

Zoeken naar bouwstenen

 Boeken (digitaal en gedrukt):


KU Leuven Bibliotheken

Boeken, zowel gedrukt als digitaal, hebben altijd een titelpagina. Die pagina en haar achterkant
bevatten alle informatie die je nodig hebt om een referentie op te bouwen.

 Tijdschriften en artikels:

Artikels zijn vaak nog meer dan boeken je voornaamste bronnen voor de meest actuele
informatie. Maar welke gegevens zijn er zoal van belang voor een referentie naar een
tijdschriftartikel? De algemene bouwstenen zijn hier van toepassing: auteur, titel en jaar.
Daarbij komen ook nog de titel van het tijdschrift en de paginanummers.

Naargelang de referentiestijl zal je vaak nog meer informatie moeten meegeven, zoals
bijvoorbeeld de DOI en het volume- of tijdschriftnummer. Bij fysieke tijdschriften heb je een
soort titelpagina met allerlei informatie over het tijdschrift zelf zoals je hieronder kan zien.

Ontbreken er elementen voor je referentie bijvoorbeeld volumenummer? Dan kan je dit


uiteraard niet opnemen in je referentie en laat je dit gewoon weg.

Onthou goed het verschil tussen volume en issuenummer: 

 Volume of jaargang = verwijst gewoonlijk naar het aantal jaren dat de publicatie in
omloop is. 
 Tijdschriftnummer of issuenummer = verwijst naar het aantal keer dat tijdschrift in dat
jaar is verschenen. 

Een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift zal je tegenwoordig minder vaak fysiek
aantreffen. Dat maakt het soms moeilijker om alle noodzakelijke informatie te vinden voor je
referentie. 

 Online databank

Zoals je net las, vind je de meeste artikels niet meer door in fysieke tijdschriften te bladeren
maar door gerichte zoekacties in (full text-)databanken. Ook hier vind je de nodige informatie
om je referentie op te bouwen. Hier vind je soms zelfs makkelijker bepaalde informatie zoals de
DOI.

 Website

Zoals je in de andere modules hebt gezien, kunnen websites ook goede bronnen van informatie
zijn zolang je kritisch bent voor de inhoud. Bepaalde bouwstenen zullen altijd terugkomen: URL,
auteur en datum. Die elementen zijn niet altijd even gemakkelijk om te identificeren.

Oefeningen zie Toledo

Wanneer moet je geen referentie plaatsen?

 Een algemeen gekend feit zoals de datum WO I of de chemische molecuulformule van water
 Een algemeen aanvaarde stelling zoals de aarde draait rond de zon.
KU Leuven Bibliotheken

Indien je twijfelt over het opnemen van een referentie, voeg ze gewoon toe! Zo vermijd je
alleszins het verwijt om met andermans pluimen te gaan lopen. Verwijzen naar veel
informatiebronnen die je geraadpleegd hebt, is geen schande of een blijk van onkunde. Je
bewijst juist dat je je goed gedocumenteerd hebt over je onderwerp.

Referentiemanagement
Tijdens het schrijven van je papers is het dus enorm belangrijk om je bronnen goed bij te
houden. Dat kan je op veel verschillende manieren doen, maar niet alle technieken zijn even
efficiënt. Eén van de betere methodes is het gebruiken van een referentiemanager.

In de volgende stukken zal je een korte introductie krijgen tot de wondere wereld van
referentiemanagers.

In een niet zo heel ver verleden moesten referenties beheerd worden op een iets
ambachtelijkere manier. Sommigen hielden alles bij in schriftjes, anderen maakten Excellijsten
aan of bouwden hun eigen databanken uit. Tegenwoordig bestaan hier handige tools voor die
je kan gebruiken.

Een referentiemanager is een hulpmiddel waarmee je je gevonden bronnenmateriaal kan


beheren op een overzichtelijke manier. Vaak zijn het programma’s die je moet installeren maar
er bestaan ook webbased varianten van. Aan de KU Leuven worden drie managers
ondersteund: EndNote, Mendeley en Zotero.

Wat is het nut?


Referentiemanagers zijn er om veel taken lichter te maken:

 ze zijn een centrale plaats waar je je referenties kan bewaren


 vaak kan je ook een pdf vasthangen aan de referentie
 je kan lijsten maken om zo je referenties per paper of zelfs per hoofdstuk te
organiseren
 ze hebben een export-functie om je hele bibliografie in de gewenste stijl te exporteren,
waardoor je die niet meer zelf moet uitschrijven
 ze hebben import-functies om de informatie van publicaties op te nemen, zodat je die
niet met de hand moet ingeven (ook voor BibTeX)
 de meeste managers hebben ook plug-ins die je in Word kan gebruiken om tijdens het
schrijven in de juiste stijl je in-tekst referenties in te voegen op basis van je
toegevoegde referenties.

Voorbeelden van referentiemanagers


Er bestaan veel tools om referenties te beheren. Hier volgt een opsomming van drie
referentiemanagers die door de KU Leuven worden ondersteund. De keuze is aan jou om voor
deze werkwijze te kiezen en welke je het liefste gebruikt.

Soms wordt er vanuit jouw opleiding een bepaalde referentiemanager aangeraden en valt de
moeilijke keuze dus al weg! De drie managers hebben elk hun sterktes en hun zwaktes, dus
overweeg goed welke je nieuwe schrijfpartner wordt. 

In de community van 2Bergen vind je alle informatie over de referentiemanagers EndNote,


Mendeley en Zotero .  Alle drie worden ook in workshops van KUBIC behandeld. 
KU Leuven Bibliotheken

RIS/BibTeX-bestand
Export

Er zijn twee courante manieren om referenties te exporteren naar een manager: ofwel via een
rechtstreekse exportfunctie vanuit een databank ofwel via een RIS-bestand.

Sommige databanken en zoekhulpen hebben een functie om referenties rechtstreeks te


exporteren naar een referentiemanager. Limo en Web of Science hebben bijvoorbeeld zo’n functie
voor EndNote(web).

Sommige databanken voorzien tevens een download een RIS-bestand. Zo’n RIS (Research
Information System) is een bestandje waar alle bibliografische metadata in beschreven staan. Iedere
referentiemanager heeft een module waarmee je zo’n RIS-bestand kan opladen. Hierna haalt je
referentiemanager er de nodige informatie uit en je kan aan de slag. Het BibTeX-bestand werkt op
dezelfde manier.

In de figuur hieronder geven we een voorbeeld uit Limo. Open de gewenste map in je
referentiemanager, download het RIS-bestand en de gegevens verschijnen in je map.

Import

Naast die twee werkwijzen bieden sommige managers ook hulpmiddelen aan om je bibliografische
gegevens te kunnen ‘oogsten’. Zo zijn er bijvoorbeeld webplugins die je kan toevoegen in je browser.
Hiermee kan je vanop vrijwel iedere website de benodigde gegevens plukken en importeren in je
manager zonder dat je zelf al te veel gegevens manueel moet invoeren.
KU Leuven Bibliotheken

Attenderingen
Bij je zoektocht naar literatuur is het nodig om op de hoogte te blijven van de nieuwste
publicaties over jouw onderwerp. Je kan iedere week opnieuw de databanken in duiken om
dezelfde zoekopdracht uit te voeren. Er bestaan ook iets minder tijdrovende alternatieven die
je automatisch op de hoogte houden van de nieuwste publicaties.

Attenderingen (soms ook wel 'alerts' genoemd) kunnen je opzoekingswerk een stuk
eenvoudiger maken. Maar waarom zou je met dit type tool werken?

 Je blijft automatisch op de hoogte wanneer er een publicatie verschijnt over een thema
dat je wil opvolgen.
 Je wordt op de hoogte gebracht wanneer er publicaties verschijnen die voldoen aan een
zoekopdracht die je in een databank hebt uitgevoerd en hebt opgeslagen.
 Je krijgt een melding wanneer naar een publicatie die voor jou belangrijk is, wordt
verwezen in een andere publicatie. Zo kan je onder andere op de hoogte blijven hoe er
met dat artikel wordt omgegaan in de verdere wetenschappelijke literatuur.

Types attenderingen

 TOC-attenderingen

ook wel Table Of Contents, zijn attenderingen die je een seintje geven wanneer er een nieuw
nummer van een bepaald tijdschrift verschijnt. Verschillende academische tijdschriften bieden
een online TOC-attenderingservice aan via hun websites. Die werkwijze kan soms wat
omslachtig zijn. 

Tip: Gebruik hiervoor de handige tool Browzine! Deze applicatie wordt ondersteund door KU Leuven
en kan je gratis downloaden. Hier kan je je abonneren op je favoriete academische tijdschrift (indien
KU Leuven Bibliotheken hier toegang tot heeft) en krijg je meldingen wanneer er nieuwe artikels en
nummers verschijnen.

 Zoekattenderingen

zijn, je raadt het al, meldingen die je krijgt wanneer er nieuwe resultaten zijn voor een
zoekactie die je hebt opgeslagen in een databank. Zo goed als elke grote databank staat toe om
je zoekopdrachten op te slaan én om een attendering aan te maken voor die zoekopdracht. Dit
KU Leuven Bibliotheken

maakt je zoekleven een heel stuk makkelijker waardoor je niet op tijd en stond nog eens
dezelfde zoekopdracht moet uitvoeren en proberen uit te pluizen of er al dan niet nieuwe
resultaten zijn bijgekomen.

 Referentie-attenderingen

In module twee over databanken heb je ook citatiedatabanken leren kennen. Die databanken
draaien rond referenties: wie refereert naar wie, hoeveel en waar. Het handige en interessante
aan dit type databanken is dat je een soort referentienetwerk kan waarnemen van publicaties
die naar elkaar verwijzen en op elkaar bouwen. De meeste citatiedatabanken bieden een
functie aan die je toelaat op de hoogte te blijven wanneer een specifieke publicatie verwezen
wordt door een andere onderzoeker. Zo blijf je op de hoogte van hoe jouw favoriete artikel
wordt gebruikt als bron voor nieuw onderzoek.
KU Leuven Bibliotheken

Literatuurlijst

Agarwal P, Wang R, Meaney C, Walji S, Damji A, Toor NG, et al. Sociodemographic differences in
patient experience with virtual care during COVID-19. medRxiv [Internet]. 2021 [cited 2021 Aug 11];
Available from: https://www.medrxiv.org/content/early/2021/07/22/2021.07.19.21260373

ALLEA. The European code of conduct for research integrity [Internet]. 2017 [cited 2021 Apr 14].
Available from: https://allea.org/code-of-conduct/

Augustyn A, et al. George Boole. In: Encyclopedia Britannica [Internet]. 2019 [cited 2020 Jul 31].
Available from: https://www.britannica.com/biography/George-Boole

Avila-Ortiz G, Elangovan S, Kramer KWO, Blanchette D, Dawson DV. Effect of Alveolar Ridge
Preservation after Tooth Extraction: A Systematic Review and Meta-analysis. J Dent Res. 2014 Oct
1;93(10):950–8.

Beatty S. 6 simple search tips: Lessons learned from the Scopus Webinar [Internet]. [cited 2020 Jul
31]. Available from: https://blog.scopus.com/posts/6-simple-search-tips-lessons-learned-from-the-
scopus-webinar

Berg C. Teaching website evaluation: the CRAAP test and the evolution of an approach. Internet @
schools. 2017;24(2):9.

Bik EM, Casadeval A, Fang Ferric C., David SL. The Prevalence of Inappropriate Image Duplication in
Biomedical Research Publications. mBio. 7(3):e00809-16.

Blakeslee S. The CRAAP test. Loex quarterly. 31(3):6–7.

Bordewijk EM, Li W, van Eekelen R, Wang R, Showell M, Mol BW, et al. Methods to assess research
misconduct in health-related research: A scoping review. Journal of Clinical Epidemiology. 2021 Aug
1;136:189–202.

Chatterjee M, Faot F, Correa C, Kerckhofs J, Vandamme K. Is the Jaw Bone Micro-Structure Altered in
Response to Osteoporosis and Bisphosphonate Treatment? A Micro-CT Analysis. Int J Mol Sci. 2021
Jun 18;22(12):6559.

Clarivate Analytics. Web of Science Core Collection Help [Internet]. [cited 2020 Jul 31]. Available
from: https://images.webofknowledge.com/WOKRS59B4_2/help/WOS/hs_wildcards.html

Council of Science editors. Digital images and misconduct. White paper on publication ethics
[Internet]. 2021 [cited 2021 May 12]. Available from:
https://www.councilscienceeditors.org/resource-library/editorial-policies/white-paper-on-
publication-ethics/3-4-digital-images-and-misconduct/

Dahlström U. Epidemiology of Heart Failure. In: Feldman DS, Mohacsi P, editors. Heart Failure
[Internet]. Cham: Springer International Publishing; 2019 [cited 2021 May 12]. p. 3–36. Available
from: https://doi.org/10.1007/978-3-319-98184-0_1

Derdowski L. “A study in grey”: a critical reflection on scientific (mis)behaviors in quantitative


inquiries. null. 2021 Apr 3;21(2):105–19.

Elsevier. What is a peer review? [Internet]. [cited 2021 May 20]. Available from:
https://www.elsevier.com/reviewers/what-is-peer-review
KU Leuven Bibliotheken

Enago Academy. Scientific fraud: how journal detect image manipulation [Internet]. 2019 [cited 2021
May 12]. Available from: https://www.enago.com/academy/scientific-fraud-journals-detect-image-
manipulation-part-1/

Espinoza-Figueroa F, Vanneste D, Alvarado-Vanegas B, Farfán-Pacheco K, Rodriguez-Giron S.


Research-based learning (RBL): Added-value in tourism education. Journal of Hospitality, Leisure,
Sport & Tourism Education. 2021 Jun;28:100312.
FAGG. Informatie voor professionelen [internet]. 2016 [geraadpleegd op 7 september 2021]
Beschikbaar via Informatie voor professionelen | FAGG (fagg-afmps.be

FOD Economie. Welke rechten verleent het auteursrecht? [Internet]. 2020 [cited 2020 Jul 16].
Available from: https://economie.fgov.be/nl/themas/intellectuele-eigendom/intellectuele-
eigendomsrechten/auteursrecht-en-naburige/auteursrechten/bescherming-van-werken/welke-
rechten-verleent-het

Godecharle S, Fieuws S, Nemery B, Dierickx K. Scientists Still Behaving Badly? A Survey Within
Industry and Universities. Sci Eng Ethics. 2018 Dec;24(6):1697–717.

Gøtzsche PC, Hróbjartsson A, Johansen HK, Haahr MT, Altman DG, Chan A-W. Ghost Authorship in
Industry-Initiated Randomised Trials. Wagner L, editor. PLoS Med. 2007 Jan 16;4(1):e19.

Graham-Rowe D. Computer model spots image fraud. Nature [Internet]. 2011 Nov 28 [cited 2021
May 12]; Available from: https://doi.org/10.1038/nature.2011.9502

Grudniewicz A, Moher D, Cobey KD, Bryson GL, Cukier S, Allen K, et al. Predatory journals: No
definition, no defence. NATURE. 2019;576(7786):210–2.

Jang CH, Park SY. Emergence of ciprofloxacin-resistant pseudomonas in chronic suppurative otitis
media. Clin Otolaryngol. 2004 Aug;29(4):321–3.

Jones JW, McCullough LB. Is a gift authorship really a grift authorship? Journal of Vascular Surgery.
2015 Apr;61(4):1092–3.

Klippi A, Launonen K, editors. Research in Logopedics [Internet]. Multilingual Matters; 2008.


Available from: https://doi.org/10.21832/9781847690593

KU Leuven. Algemene regel: toestemming van de auteursrechthebbende noodzakelijk zolang


auteursrechten gelden op een werk [Internet]. 2020 [cited 2020 Sep 15]. Available from:
https://bib.kuleuven.be/onderzoek/auteursrecht

KU Leuven. Auteursrecht: citeren en bewerken [Internet]. 2020. Available from:


https://bib.kuleuven.be/onderzoek/auteursrecht/gebruik-onderwijs-onderzoek/citeren-bewerken

KU Leuven. Onderwijs- en examenreglement 2020-2021 [Internet]. 2020 [cited 2021 Dec 7].
Available from: https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2020/#e9f4fca5-f1f7-41c1-ab9f-
712113107a8e

KU Leuven. Research integrity [Internet]. 2020 [cited 2021 Apr 14]. Available from:
https://www.kuleuven.be/english/research/integrity/home

Lazarides MK, Gougoudi E, Papanas N. Pitfalls and Misconducts in Medical Writing. The International
Journal of Lower Extremity Wounds. 2019 Dec 1;18(4):350–3.
KU Leuven Bibliotheken

Lewis AB. What does bad information look like? Using the CRAAP test for evaluating substandard
resources. Issues in science and technology librarianship [Internet]. 2018 [cited 2020 May
24];2018(88). Available from: http://www.istl.org/18-winter/tips2.html

Marušić A, Bošnjak L, Jerončić A. A Systematic Review of Research on the Meaning, Ethics and
Practices of Authorship across Scholarly Disciplines. Jefferson T, editor. PLoS ONE. 2011 Sep
8;6(9):e23477.

McCullough GH, Wertz RT, Rosenbek JC, Dinneen C. Clinicans’ preferences and practices in
conducting clinical/bedside and videofluoroscopic swalling examinations in an adult, neurogenic
population. American journal of speech-language pathology. 1999;8(2):149.

Pears R, Shields GJ. Cite them right: the essential referencing guide. Tenth revised and expanded
edition. London: Palgrave; 2016. 169 p. (Palgrave study skills).

Prentzell MT, Rehbein U, Cadena Sandoval M, De Meulemeester A-S, Baumeister R, Brohée L, et al.
G3BPs tether the TSC complex to lysosomes and suppress mTORC1 signaling. Cell. 2021
Feb;184(3):655-674.e27.

Proquest. Avery Index to Architectural Periodicals: ProQuest Platform Search Tips [Internet]. [cited
2020 Jul 31]. Available from: https://proquest.libguides.com/avery/tips

PubMed. NIH Preprint Pilot [Internet]. 2021 [cited 2021 Apr 12]. Available from:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/about/nihpreprints/.

PubMed. PubMed Online Training [Internet]. [cited 2020 Jul 31]. Available from:
https://learn.nlm.nih.gov/documentation/training-packets/T0042010P/.

Reisig MD, Holtfreter K, Berzofsky ME. Assessing the perceived prevalence of research fraud among
faculty at research-intensive universities in the USA. Accountability in Research. 2020 Oct
2;27(7):457–75.

Reyniers S, De Brier N, Ooms N, Matthijs S, Piovesan A, Verboven P, et al. Amylose molecular fine
structure dictates water–oil dynamics during deep-frying and the caloric density of potato crisps. Nat
Food. 2020 Nov;1(11):736–45.

Samarei R. Comparison of Local and Systemic Ciprofloxacin Ototoxicity in the Treatment of Chronic
Media Otitis. GJHS. 2014 Sep 18;6(7):p144.

Spektor Z, Pumarola F, Ismail K, Lanier B, Hussain I, Ansley J, et al. Efficacy and Safety of Ciprofloxacin
Plus Fluocinolone in Otitis Media With Tympanostomy Tubes in Pediatric Patients: A Randomized
Clinical Trial. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg. 2017 Apr 1;143(4):341.

Spuntarelli V, Luciani M, Bentivegna E, Marini V, Falangone F, Conforti G, et al. COVID-19: is it just a


lung disease? A case-based review. SN Comprehensive Clinical Medicine. 2020 Sep 1;2(9):1401–6.

Suvarna SK, Ansary MA. Review. Histopathology and the ‘third great lie’. When is an image not a
scientifically authentic image? [internet] Histopathology. 2001 Nov 1 [geraadpleegd op 3 september
2021];39(5):441–6. https://doi.org/10.1046/j.1365-2559.2001.01312.x. Review. Histopathology and
the ‘third great lie’. When is an image not a scientifically authentic image? - Suvarna - 2001 -
Histopathology - Wiley Online Library

Tarafdar M, Davison RM. The art of referencing. Information Systems Journal. 2020 Sep 1;30(5):787–
90.
KU Leuven Bibliotheken

The Office of Research Integrity. Findings of research misconduct and administrative actions
[Internet]. s.d. [cited 1921 Jul 12]. Available from: https://ori.hhs.gov/.

Turnitin. Plagiarism Spectrum 2.0 [Internet]. 2021 [cited 2021 Aug 7]. Available from:
https://www.turnitin.com/resources/plagiarism-spectrum-2-0

Virani A, Kunduk M, Fink DS, McWhorter AJ. Effects of 2 different swallowing exercise regimens
during organ-preservation therapies for head and neck cancers on swallowing function: Swallowing
exercises during organ-preservation therapies for head and neck cancer. Head Neck. 2015
Feb;37(2):162–70.

Vlaamse Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit. Algemeen advies [Internet]. 2020 [cited
2021 Apr 14]. Available from: http://www.vcwi.be/.

Wislar JS, Flanagin A, Fontanarosa PB, DeAngelis CD. Honorary and ghost authorship in high impact
biomedical journals: a cross sectional survey. BMJ. 2011 Oct 25;343(oct25 1):d6128–d6128.

You might also like