Professional Documents
Culture Documents
Onderwerp: De Verlichting
Schooljaar 2023-2024
vo
1
1
Wat gaan we doen?
Voor het vak geschiedenis krijg je deze periode uitleg over de Verlichting. Dat is een van
de hoofdonderwerpen uit jullie VWO examen. Om hier extra bij stil te staan koppelen we
hier ook de Praktische Opdracht aan (PO) die voor 20% gaat meetellen in je examencijfer.
Het cijfer voor je PO bestaat uit een cijfer voor het proces (2%), een artikel van je
onderzoek (8%) en een uitwerking daarvan in de vorm van een halve les voor de klas
en docent (10%).1
Onderwerpen
De keuze van het onderwerp is vrij, zolang het maar binnen de grenzen van de Verlichting
valt. Jullie onderwerp komt dus uit de 18e eeuwse geschiedenis van Europa of Noord-
Amerika en heeft raakvlakken met tenminste één van onderstaande kenmerkende
Aspecten:
− Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van
de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
− Voortbestaan van het Ancien Régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op
eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
− De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over
grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.2
− Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van
plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de
opkomst van het abolitionisme.3 ( zie blz. 34 van je katern)
Je kiest een onderwerp binnen deze kenmerken. Je kunt gebruik maken bij je keuze van
de onderwerpen die in het boek/katern worden aangeboden, maar je wordt daarin niet
begrensd. Sterker nog, een originele keuze levert vaak mooiere PO’s op en interessanter
stof voor degenen die het onderzoeken. De keuze voor je onderwerp en daarbij horende
vragen laat je telkens stapsgewijs goedkeuren. In de bijlage van deze opdracht vind je de
beoordelingsschema’s.
1 Schrijver boek, Titel van het boek (plaats en jaar uitgave) 24-28.
2 Ibidem 50-53.
3 Schrijver boek, Memo max (Amsterdam 2018) 210.
2
2
De stappen voor een degelijk onderzoek; een globaal overzicht
1. Leg het onderwerp voor aan je docent en wacht op goedkeuring voor je verder
gaat.
2. Ga op zoek naar literatuur over je onderwerp. Daarbij gebruik je tenminste twee
boeken buiten je lesboek./katern.
3. Bedenk een hoofdvraag en tenminste vier deelvragen. Laat deze ook goedkeuren.
4. Maak aan de hand van een vijftal tussenkopjes een globale opzet van het te
schrijven artikel. Als je onderwerp betrekking heeft op een ‘gebeurtenis’ of een
‘ontwikkeling’, moet achtereenvolgens aandacht besteed worden aan: oorzaken –
verloop – gevolgen.
5. Schrijf een korte inleidende tekst waarin je kort de inhoud samenvat en de lezer
nieuwsgierig maakt en prikkelt om verder te lezen.
6. Schrijf een goed gestructureerde historische verhandeling waarin je de lezer zo
helder mogelijk informeert. Ga eventuele controverses of discussies niet uit de weg,
maar maak daarbij een duidelijk onderscheid tussen feiten en meningen. De totale
omvang van dit deel van de uitwerking bedraagt minimaal 1000 en maximaal 1250
woorden.
7. Geef met behulp van eindnoten een adequate vermelding van de gebruikte bronnen
(zowel van de gebruikte secundaire literatuur als van internetpagina’s).
8. Zoek bij jouw onderwerp minimaal een beeldbron en (indien mogelijk) een
tekstbron. Integreer deze waar mogelijk in de lopende tekst. Zoek bij voorkeur naar
primaire bronnen. Maak bij de bron(nen) een passend bijschrift. Besteed aandacht
aan: wie – waar – wat – wanneer – waarom. Selecteer zo origineel mogelijke
bron(nen).
Deze onderwerpen blijven echter vaag. Frederik de Grote is een mooi begin, maar in VWO
5 vragen we meer dan alleen een korte biografie van zijn leven. Je moet je onderwerp dus
groter maken. Een hoofdvraag is dus niet “wie was Frederik de Grote en welke rol speelde
hij in de verlichting.” Je kan wel kiezen voor zoiets als: “In hoeverre merkten de burgers
van Pruisen dat Frederik de Grote verlichte ideeën over het bestuur had?”
3
3
3. De opbouw van je werkstuk.
Onderzoeksvraag
In een onderzoeksvraag ben je open, concreet en precies. Open houdt in dat je vraag
verklarend of beschrijvend is. Een verklarende vraag zou kunnen zijn; Hoe is de opkomst
van de gegoede burgerij in 14e eeuws Italië te verklaren?. Deze vraag is meteen concreet
en precies. Er wordt in de vraag al aangegeven wat het onderwerp is (de opkomst van de
gegoede burgerij) en wordt beperkt in tijd (de 14e eeuw) en in ruimte (Italië). Een
beschrijvende vraag zou kunnen zijn: Op welke manier ervoeren Engelse soldaten de
eerste week van de slag bij de Somme in de Eerste Wereldoorlog? Ook hier zie je dat de
vraag heel erg concreet is, maar toch open. Let op dat je onderzoeksvraag niet te beperkt
is. Hierdoor zou het moeilijk kunnen worden om bronnen te vinden.
In een goede onderzoeksvraag zijn de vier w’s opgenomen, zodat je precies weet wat je
gaat onderzoeken. De vier w’s zijn:
Opbouw inleiding
Je begint met een inleiding. Hierin zet je duidelijk je vragen uiteen. Je begint niet met “We
hebben dit onderwerp gekozen, omdat…” In een inleiding bouw je spanning op, wat ga je
onderzoeken en wat verwacht je ervan. Probeer pakkend te beginnen.
In de eerste of tweede alinea zet je ook een aantal concepten en begrippen waarmee je
werkt uiteen, indien nodig. Stel je doet onderzoek naar de slag bij de Somme, dan moet je
de lezer eerst informeren (in het kort) wanneer de slag was en wie er aan mee deden.
Mocht je onderzoek gaan over een historisch persoon, vertel dan kort wie dit is. Wat heeft
de lezer nodig om jouw vraag te begrijpen?
Geef aan hoe je tot je hoofdvraag bent gekomen en welke deelvragen je daarbij hebt
gesteld. Dit doe je verhalend, dus niet puntsgewijs.
Je gaat vervolgens ook in op je bronnen. Welke bronnen heb je gebruikt en waarom zijn
deze geschikt? Zorg dat hierin je primaire bronnen en boeken goed terug komen. Wees
duidelijk en schrijf zelf! Je mag quoten, maar dan moet je dat wel vermelden in een
voetnoot.
Opbouw betoog
Daarna natuurlijk je betoog. Hierin geef je je onderzoek duidelijk weer. Elke deelvraag zet
4
4
je helder uiteen. Je geeft aan welke bronnen je voor je onderzoek hebt gebruikt in een
voetnoot. Ook bij elke afbeelding en bij elk citaat hoort een voetnoot! Je schrijft in je eigen
woorden: dus je legt moeilijke woorden uit. In de les gaan we nog in op hoe je citeert,
parafraseert en wanneer je eigenlijk aan de plagiëren bent.
Opbouw conclusie
Dan volgt de conclusie. Hierin geef je het antwoord op je onderzoeksvragen, zoals ze in je
betoog al vernoemd zijn. Je kunt niet plotseling een nieuw feit noemen waardoor je hele
onderzoek omgegooid wordt. Dan heb je je onderzoek niet goed gedaan. Het is altijd goed
om aan te geven op welke hoofdvraag je antwoord probeerde te geven. Zo kan de lezer
duidelijk controleren of je daar ook echt antwoord op weet te geven. Probeer te zorgen dat
de conclusie geen samenvatting wordt. Wat herhalen uit je deelvragen is natuurlijk goed,
maar je geeft hier antwoord op jouw hoofdvraag en maakt geen samenvatting.
Bronnen
Je sluit je onderzoek af met een literatuurlijst. Hierin vermeld je alle bronnen die je hebt
gebruikt. Als je bepaalde bronnen meerdere keren hebt gebruikt, dan zet je de bron hier
toch maar één keer. Bouw de bronnenlijst op op alfabetische volgorde. Je kunt ook
onderscheid maken tussen boeken en internet.
Indien nodig mag je daarna nog een logboek toevoegen en een nawoord over de
samenwerking. Daarin kun je vermelden hoe het onderzoek verlopen is en tegen welke
problemen je eventueel bent aangelopen.
Inleveren
1. Onderwerpkeuze: Je hoort van je docent wanneer je dit moet inleveren.
2. Hoofdvraag/vier deelvragen: Je hoort van je docent wanneer je dit moet inleveren.
3. Eindverslag: inleveren op 12 januari. Je levert dit en digitaal in in Magister onder
opdrachten en je levert het uitgeprint in.(in een mapje).
4. Te laat inleveren van de tussenstappen en het eindverslag levert
puntenvermindering op.
5
5
Bijlage: De beoordeling
Het proces
Het verslag
6
6
alinea - Geeft de structuur aan Behaalde punten:
van het artikel Opmerkingen:
- Maakt duidelijk wat de
schrijver wil betogen
7
7
Halve les van totaal 25 minuten
8
8