You are on page 1of 2

De Kerkuil

Arno Paulus

Een jaar geleden was ik ook met een stukje over de kerkuil bezig. Op dat moment lagen de
verwachtingen voor het broedseizoen 2000 laag. Ik schreef toen ook al dat het aantal
muizen normaliter 1 keer in de 3 jaar zijn top bereikt, en het jaar daarna vaak zijn dieptepunt.
De meeste ‘uilenmensen’ dachten dan ook dat na de laatste uitschieter, in 1996, 3 jaar later
weer een piek zou worden bereikt om daarna weer te dalen. Gelukkig dat we niet alles
kunnen voorzien, want de kerkuilen hebben er na het ‘semi-topjaar’ 1999 nog een schepje
bovenop gedaan. Kwam de teller toen niet hoger dan een kleine 1700 paren voor heel
Nederland, in het jaar 2000 stopte hij pas bij een kleine 2000 broedparen van de kerkuil! Het
blijkt dus wel dat op alle regels ook uitzonderingen zijn.
Hiermee is de doelstelling van het soortbeschermingsplan voor de kerkuil behaald.
Vogelbescherming Nederland wou namelijk in samenwerking met de Werkgroep Kerkuilen
Nederland proberen de populatie te versterken naar ongeveer 2000 broedparen in
muizenrijke jaren. Om tot dat aantal te komen is onder meer onderzocht hoe perceelsranden
aantrekkelijker kunnen worden gemaakt voor muizen, en daarmee ook voor de kerkuil. Het
plan is inmiddels afgerond en de resultaten zullen nog worden onderzocht en uitgewerkt.
Friesland is in ieder geval wat aantallen betreft voor de kerkuil verreweg de belangrijkste
provincie geweest. In totaal kwamen er in Friesland maar liefst 1726 jonge kerkuilen bij. Ze
werden grootgebracht door een record aantal broedparen: 466. Dit houdt in dat bijna 25
procent van alle Nederlandse paartjes kerkuilen bij ons rondvliegt. In de tabel staan de
getallen nog even op een rijtje.
Seizoen: Nederland: Friesland: Topjaar Het seizoen begon voor Joeke en mij in juni. In
Rottevalle waren voor het eerst twee broedparen
1990 ± 1200 205 ja met jongen. In totaal hebben we 7 jonge uilen
1991 ± 600 116
kunnen ontdekken. Toen we een paar weken later
1992 ± 760 168
1993 ± 1070 248 ja terug kwamen om ze te ringen waren er op beide
1994 ± 900 204 adressen al jongen uit de kast gekropen terwijl ze
1995 ± 1000 220 nog niet oud genoeg waren om uit te vliegen. Met
1996 ± 1400 307 ja wat moeite en zoekwerk op zolder konden we toch
1997 ± 800 244 nog 6 jongen van een ring voorzien. Onze
1998 ± 1130 310 broedplaatsen in Houtigehage werden vorig jaar
1999 ± 1680 407 (ja) niet benut. Daarentegen vonden we in
2000 ± 1970 466 ja
nabijgelegen kasten in Boelenslaan wel 3 legsels
tabel 2: Aantal broedparen van de Kerkuil
met jongen. In 1999 waren dit er nog 2. Ook hier
troffen we jongen aan die eerder de kast hadden verlaten dan normaal. Nu weten we niet
precies hoeveel jonge uilen groot geworden zijn, maar we hebben toch 8 kunnen ringen. In
Surhuizum waren nu maar 2 paartjes met jongen, terwijl dit een jaar eerder nog 3 waren.
Van deze beide koppels hebben we 7 jongen een nummer gegeven. Alle twee nestkasten in
Augustinusga waren weer bewoond, net als vorig jaar. Hier ringden we 6 jongen. Drogeham
won het in 2000 met in totaal 10 jongen uit 2 broedsels. In Harkema en Surhuisterveen
hebben we nog geen nestkasten, dus ook nog geen resultaten behaald. In onderstaande
tabel staan de totalen van de afgelopen seizoenen
Seizoen: Aantal Aantal Aantal Aantal Behalve het controleren van de kasten in de
broed- eieren: jongen: jongen broedtijd gaan we ook wel eens in de winter
paren: geringd: op pad. We maken dan indien nodig de
1991 2 9 8 7 nestkasten schoon en proberen we
1992 4 18 18 17 volwassen kerk-uilen te vangen. De kerkuil is
1993 6 24 24 24 geen trekvogel zoals de meeste weidevogels.
1994 2 9 0 0
Hierdoor zijn uilen die in de zomer op een
1995 4 16 12 8
1996 7 18+ 17+ 10 goed adres hebben vertoeft, vaak in de
1997 7 37 25 22 winter nog aanwezig. Ze gebruiken dan
1998 7 37 36 24
Fûgelwacht Rottefalle - 26
1999 11 44 43 33
2000 11 43 40 37
tabel 1: De resultaten van de afgelopen jaren
meestal de nestkast als slaapplaats, want kerkuilen houden van donkere en beschutte
plaatsen om de dag door te brengen. Als we uilen willen vangen, is het de kunst om de kast
af te sluiten voordat ze ons in de gaten hebben. Alleen als we voorzichtig en beheerst te
werk gaan lukt het, want uilen hebben een uitermate goed gehoor. Met het vangen van
kerkuilen proberen we meer inzicht te krijgen in het gedrag van de dieren. Door de jaren
heen zijn al heel veel kerkuilen geringd. We treffen dan ook meestal volwassen uilen aan die
al eerder geringd zijn. Op die ring staat een uniek nummer waaraan het dier te herkennen is.
Aan de hand van dit nummer kunnen we nagaan waar hij (of zij) geringd is, wanneer dit
gebeurd is, hoe oud hij is en of we hem eerder ergens gevangen hebben. Het gebeurt
namelijk ook nog wel eens, bij
het controleren van nesten met
jongen, dat er één of twee
ouders bij in zitten.
Het is gebleken dat kerkuilen
vrij honkvast zijn. Dit houdt in
dat als ze ergens een goed
territorium hebben, ze hier ook
blijven. Door omstandigheden
wil het nog wel eens gebeuren
dat uilen verkassen. Het kan
zijn dat er in de voedselsituatie
iets is veranderd zodat ze
moeten zoeken om een
andere plaats. Het kan ook zijn
dat één van de beide uilen
sneuvelt. Meestal wordt de
lege plaats dan vrij snel weer
Een jong van 10 weken oud. ingenomen door een nieuwe
partner, maar het kan ook zijn
dat de overgebleven vogel zelf op zoek gaat naar een andere partner.
Met het controleren van volwassen uilen proberen we ook achter een manier te komen om
het geslacht te kunnen bepalen. Het is namelijk zo dat een mannetje en een vrouwtje weinig
uiterlijke verschillen vertonen. Door van een veertje het DNA te bepalen is het geslacht van
de betreffende kerkuil met zekerheid te achterhalen. In combinatie met de weeg- en
meetgegevens die we verzamelen is het misschien in de toekomst mogelijk een manier te
ontwikkelen die iets minder kostbaar en omslachtig is als deze.
Tot zover het verslag van het seizoen 2000. Ik hoop natuurlijk dat het aantal kerkuilen nog
verder zal stijgen en dat we ook het komende seizoen veel jongen tegen zullen komen. Wij
proberen in ieder geval wel weer een steentje bij te dragen aan de bescherming van de
kerkuil.

In geval van:
- vragen;
- meldingen van dode kerkuilen;
- meldingen van mogelijke broedplaatsen voor kerkuilen of steenuilen (met name in
Harkema en Surhuisterveen);
- losse waarnemingen van deze beide soorten;
kunt u altijd kontakt met mij opnemen, ik hoor het graag van u.

27 - de Prikke 2001

You might also like