You are on page 1of 30

Theatergeschiedenis aantekeningen

Contents
College 1: woensdag 16 februari 2022...................................................................................................2
Waarom theatergeschiedenis?...........................................................................................................2
Theaterhistoriografie..........................................................................................................................2
Het ontstaan van een theatrale infrastructuur (chaos der comedianten)..........................................3
Melodrama.........................................................................................................................................5
College 2: theater als kweekschool van het nationale gevoel en een leerstoel van deugd en goede
zeden......................................................................................................................................................7
College 3: 2 maart................................................................................................................................10
Ibsen.................................................................................................................................................12
College 4: donderdag 9 maart..............................................................................................................13
College 5: Symbolisme..........................................................................................................................16
College 1: woensdag 16 februari 2022
Websites: onstage en in reprise

Waarom theatergeschiedenis?
1. Persoonlijke reden  We voelen ons meer betrokken als we meer weten, nieuw zicht op wie
we zijn als we het verleden ondervragen.
2. Esthetische reden  ik hou ervan en ik hou er meer van als ik er meer van weet en als het
meer zou zijn als vroeger.
3. Politiek reden  We kunnen via geschiedenis meer stem geven aan gemarginaliseerde
groepen. Ook traditioneel modernistisch perspectief uitdagen en focussen op het
gemeenschappelijke effect van theater. Meer kijken hoe theater in het verleden een rol heeft
gespeeld.
Rob is niet onder de indruk van het betoog.
Je kan je opnieuw verhouden tot de stukken op de manier waarop deze in het verleden zijn
neergezet. Zo ga je opnieuw in op de inhoud en de vorm. Daarom kan je het niet 1 op 1 kopiëren. Er
is een ontwikkeling in maatschappij maar ook in theater.
De volgende generatie dramaturgen zijn de enigen die nog theatergeschiedenis weten ofziets.

Theaterhistoriografie
Hoe bedrijf je theatergeschiedenis? Rob is niet van keiharde theorie.
Het gaat om 3 vragen.
1. WAT is het domein van de theatergeschiedenis?
2. HOE organiseer je en benader je de stof? Wat zijn je uitgangspunten, is het perspectief?
3. Wat betekent theatergeschiedenis SCHRIJVEN? Kunnen wij de historische werkelijkheid
kennen?

Wat is het domein?


Vijf concentrische cirkels. Cirkels die in elkaar vallen, 5 grootst, 1 klein.
Dramatekst: 1ste is cirkel van theatertekst. Het ging hierbij om een literair genre. Rond 1900 verandert
dat, dat theater niet alleen draait om tekst, maar om theater
Voorstelling: Dan 2e: voorstelling. Hoe kunnen we de voorstelling reconstrueren?
Publiek: Dan realiseert men zich door semiotiek en comwetenschap dat er ook publiek is die de
voorstelling ontleent en betekenis geeft. Niet alleen productie, maar ook publiek. Theater als
communicatie = 3
Theater als Sociaal maatschappelijk systeem: Dan nieuw inzicht: theater niet alleen in de zaal, maar
ingebed in de samenleving. Productiebinding, subsidies, wetgeving, educatieve programma’s, etc.
Theater als sociaal maatschappelijk systeem.
Performance/Cultural studies: theaters waar acteurs een leven maken, gaat via Schechner, het idee
dat de manier waarop wij leven doordrenkt is van performance. Vergadering, college, politiek, alles is
performance.

Wat behandel je in theatergeschiedenis?


Worp  Grotendeels onbekend terrein van letterkunde, dus als onderdeel van de literatuur.
Het toneel leeft zolang het doek op is  Hunninger
Erenstein  voorstelling in relatie tot de tijd, als sociaal event. SoMa systeem.
Brockett  Theater als een kunstvorm, maar vooral over drama, musical, opera. Voldoende breed
perspectief om de complexiteit van de problemen te zien.
TH 2e ed  Globaal perspectief. Drama, theatre en cultureel performance. Cultural performance
definitie: all the ways in which humans represent themselves in embodied ways’; ruimte/tijd frame,
structuur, inhoud (die vorm geeft aan, of tot reflectie noodt over cultuur en identiteit). Veel
inclusiever en Noh theater en exotische dingen en rituelen.
TH 3e ed  Minder globaal, minder aandacht voor performance uit het gewone leven. Minder
rituelen.

Hoe schrijf je theatergeschiedenis


- Worp: uitputtende inventarisatie van alle gespeelde stuken; mbt spelers/opvoering: ‘alles
bijeenvoegen wat er over de wijze van opvoeren te vinden was.’ Positivistische benadering.
Als je alles weet, dan verschijnt de waarheid vanzelf voor je.
- Hunninger: Aan de individuele prestaties wordt alleen aandacht besteed, indien zij op
de groei van ons toneel een aanwijsbare invloed hebben gehad.’ Teleologische visie: theater
is een discipline die zich ontwikkelt en steeds naar een hoger niveau gaat. Geschiedenis als
verbetering, niet perse waar.
- Brockett: Ruime definitie. Hij gaat niet over verbetering, maar patronen van verandering.
Geschiedenis is niet een continu proces van verbetering.
- Erenstein: postmodernisme. we weten te weinig om op basis van voorstellingen ontstaan en
evolutie van het theater in al hun verscheidenheid in kaart te brengen. We krijgen altijd
alleen maar kleine delen uit het grote verhaal. Het grote verhaal was onmogelijk om dat
recht te doen. Hij is geen echte postmodernist, maar gewoon leerling van Hunninger. Met
voldoende onderzoek komen we er wel, zei hij.
- TH 2e ed: Geschiedenis is een constructie; wat je opschrijft wordt bepaald door
je invalshoek. ‘There are no value-free histories.’ Vanaf 1970 ontstaat er een bewustzijn dat
diegenen die niet in de officiële geschiedschrijving vertegenwoordigd zijn ook gehoord
moeten worden: vrouwen; homoseksuelen, zwarten en andere minderheden, lagere sociale
klassen (volkscultuur – elite-cultuur). ‘variety of interpretive approaches’ -> to think critically
about how histories are written vanuit verschillende standpunten.
- TH 3e ed: Verstilling van theoretische oorlogen. Er zijn minder extremen, boek gaat meer
richting de traditionele visie.
Geschiedenis is een constructie, geen reconstructie, maar dat wil niet zeggen dat de waarheid
relatief en onbepaald is. Het is een manier om relevante kennis met elkaar te delen en tot
overeenstemming te komen. Het zijn allemaal opvattingen, we komen nooit tot conclusie, geeft
ruimte voor negationisme, het ontkennen van een gebeurtenis.

Uitweg? Kritisch realisme


Achterhalen van waarheid is onmogelijk, maar er moet iets gebeuren binnen bepaalde kaders. Niet
iedere opvatting is dus evenveel waard.

Het ontstaan van een theatrale infrastructuur (chaos der comedianten)


Toneelverbond opgericht in 1870, vanaf dan officieel begin Nederlands theater. Alles daarvoor
noemt Hunninger Chaos der comedianten. Rob is het daar niet meer mee eens.
Eind 18e eeuw komen er pas meer theaters. Na 1800 gaat het in een sneltreinvaart omhoog. In 1800
heb je de revolutie van Lodwijk, Napoleon. Franse inval in 1795, dan strijd tussen nederlandse en
franse filosofie. Fransen introduceren hun gedachtengoed en Nl wordt Bataafse republiek. Dan
nieuwe grondwet. Daarmee komt de scheiding van kerk en staat tot stand. De godshuizen, van oude
mannen en vrouwen waren ook gelieerd aan de schouwburg. Toneel was kut, want je mocht je niet
voordoen als iemand anders en dat bracht onrust. Dus zedeloos en kut, maar het bracht wel geld op.
De opbrengst van Ams stadsschouwburg ging naar oude mannenhuizen en weeshuizen in
Amsterdam. Die godshuizen besloten dus ook welke stukken gespeeld konden worden. Na de brand
zeiden ze dat het de straf van god was voor theater. Na de Verlichting ebt dat protest weg, dan wordt
het meer geaccepteerd.

1813 verdwijnen de fransen en komt koning Willem 1 en dan komen er vet veel theaters. Redenen:
1. Verbreking kerk en staat 1795
2. Behoefte ontmoetingsplaatsen (sociëteiten) voor burgerij als gevolg van de verlichting
3. Infrastructuur verbeterd sterk door Napoleon, trein, betere wegen etc.
4. Economische opleving na 1848, verandering grondwet, zelfvertrouwen van burgerij groeit,
meer hang naar vertier
5. Initiatieven om toneel te verbeteren als ze zien dat toneel een rol kan spelen in nieuw
Nederlands koninkrijk
6. 1874: vestingwet. Stoppen met vestingsteden, maar ze gaan nu alles om de stad heen
gewoon onder water zetten. Alle vestingwerken gaan weg, er komt meer ruimte en daar
komt dus theater.

Wie realiseren die groei?


- Ondernemers/entrepreneurs: v Jacob Neyts, gezelschapsleider (Haarlem, 1779); Jan Eduard
de Vries (1808 – 1875), decorschilder; Cornelis van Leeuwen, kastelein / violist (Utrecht,
1821)
- Groeiend vertrouwen van burgers: vooraanstaanden, gegoede burgers die zelf geld inleggen
waar de gemeente zegt binnen 20 jaar een theater te bouwen.
- Gemeentelijke overheden.
Nu? Theatergezelschappen zijn eigenaar van de theaters, gesubsidieerd. Of particulier initiatief voor
kleine dingetjes. Soms ook stichtingen. Overgrote deel rijksoverheid

Wat werd er gespeeld?


Repertoire in de Amsterdamse stadsschouwburg 1800-1850-1875
Heel lang is er neergekeken op Nederlands theater tot 1870. Geen verheffend toneel, maar ratjetoe
 bij deftige mensen leek het niet zo goed eerste helft van eeuw. Men was onbeschaafd en wist niet
hoe te spelen of juist ABN te spreken. Ook dus stukken waren import uit Duitsland of Frankrijk. Dat
werd allemaal onder melodrama geschaard, en was allemaal slecht. Allemaal amusementstheater.
Het was wat hun betreft de moeite niet waard.
Er werd wel oogstrelend, oorstrelend spektakel geboden. Genres: melodrama, ballet pantomimes en
melodrama.
Eind 18e E werd het hele Amsterdamse repertoire gespeeld met 12 standaard decor. Decor was dus
niet bijzonder, daarvoor hoefde je niet naar theater. Dat verandert begin 19 e E. Romantische decors,
vaak exotisch, ver weg of speelt zich in het verleden af. Niet symmetrisch of harmonisch en
perspectivisch. Dit was wel bijzonder, mooi.

Grote sterren uit Nederlandse theaters. Jan van well, ballet-pantomimespeler. Polly de Heus, prima
ballerina van Amsterdamse stadsschouwburg. Sterrencultuur was erg 19 e E.
Melodrama
Melo+drama = muziek en drama. Populairste genre van 19 e E.
Belangrijke scenes worden ondersteund door muziek. En er waren ook liedjes. Voorloper van onze
musical. Melodramas kwamen vaak uit Frankrijk. In Parijs was er ook vanalles veranderd. Het was
industrialisering van theaterkunst. Alles wat daar succesvol was, was zo ook ik de rest van Europa.
Het een na het ander, met vaste ingredienten, kwam uit en werd gekopierd. Theater werd hierdoor
commercieel.
Basis is duidelijk, maar moeilijke term, want Pygmalion van Jean Jacques Rousseau, kwam met een
tekst waarin hele scenes gemimed werden en begeleid door muziek, om gevoelsuitdrukking zo goed
mogelijk op publiek over te brengen.
Robs melodrama is 1800 in Parijs zoals dat daarna bekend ging worden.

Kenmerken melodrama Brockett:


- Deugdzame held/heldin versus meedogenloze en onverbeterbare schurk
- Leven, reputatie, geluk van de held/ heldin wordt bedreigd
- Held/ heldin wordt gered; met de schurk loopt het slecht af
- Verhaal verteld in korte episoden, met dramatische omslagen (coups de théâtre)
- Alles wordt op het toneel vertoond: vechtpartijen, lijken, verleidingen
- Spektakel: van natuurrampen tot dansscènes
- Liedjes en muziek begeleiden de handeling
- Plot: vermommingen, onbekende identiteiten, toeval, komische knechten.
• Belerend en strikte POETIC JUSTICE Het loopt altijd goed af, goed wordt beloond en kwaad wordt
bestraft.

Welke definitie van melodrama hanteert McConachie? Wat is het verschil met die van Brockett?
- Maakt melodrama ahistorisch, iets wat overal terugkomt in de geschiednis, niet van 1 tijd.
Populaire dramatische vorm durende vele periode. Stelt de toeschouwers in staat het kwaad
buiten zich te identificeren. The goeden en de slechten worden expliciet benoemd. Omdat
het deugd en ondeugd definieert is het goed op momenten van veranderingen.
Welke verklaringen voert McConachie aan voor het succes van het melodrama in de
eerste helft van de 19e eeuw?
- Door grote sociale spanningen en revolutie wordt het beter, dat gebeurt met Franse
revolutie in eerste helft 19e E.
- Vanuit de burgerij: brengt, na de excessen van de Franse revolutie, vraagstukken van goed en
kwaad tot overzichtelijke proporties terug -> laat een “utopische” samenleving zien.
Behoefte van een utopie.
- Vanuit de (herstelde) bovenlaag van de samenleving: houdt de bestaande verhoudingen in
stand. Antonio Gramsci: theorie van culturele hegemonie (zie case study op de website van
Theatre Histories). De macht kon worden begeleid vanuit theater, doe wat je doet en
verander niet, dan haal je onrust weg.
Eigentijdse voorbeelden?
- Populariteit van musical komt hiermee overeen? Prikkelende gedachte van Rob.

Menschenhaat is niet een melodrama. Eulalia werd vergeven door haar slechte daad, het
vreemdgaan, daarom is het geen melodrama, want dan zou zij niet vergeven worden.
Als het geen melodrama is, wat is het dan wel?
In de neventekst komen aanduidingen voor emoties, ook clausenstreepjes en puntjes in tekst, zodat
acteurs het kunnen uitspelen. Lichaam werd als tekenmachine gezien, waarmee je boodschappen
kon overbrengen. Volgens Jelgerhuis, boek dat 1 emotie schreef toe aan bepaalde lichaamshouding.
Ander idee: als je als acteur natuurlijk acteert, maar met minder strenge codes, dan wek je een
affectieve response in de zaal op. Als je berouw toont en dat uitspeelt en die respons opwekt, dan
wordt het publiek ook een beter mens. Zo leert het publiek zuiver te voelen. Dat gaat ook weer over
Rousseau, de mens is van nature goed, (periode voor Franse revolutie, eind 18 e E).
Dit zou een sentimenteel drama kunnen zijn: roept gevoelens van verdriet en ..? op om een
leerschool te zijn. Zo kunnen mensen en personages verbeteren.

Vanaf hier heb ik niet meer opgelet, sorry Britt die moet leren voor tentamen

Waarom kritiek op dat stuk door conservatieve critici? Ze wordt voorgedaan als de perfecte vrouw,
maar vervolgens blijkt ze kutwijf dat vreemdgaat, Kotsbeu heeft ze misleidt. Maar ook dus tegen
melodrama.

Video: les enfants du paradis


College 2: theater als kweekschool van het nationale gevoel en een
leerstoel van deugd en goede zeden.

Democratisering en vercommercialisering van het theater (Hunningher: ‘het verval’)

1845: decorontwerper en theaterondernemer Eduard de Vries wordt de baas in de Amsterdamse


Stadsschouwburg
1853: remuneratiebiljetten -> NB schouwburg moet concurreren met theaters in de Nes (Salon des
Variétés, 1839 (Erenstein) en de Amstelstraat. Er zijn veel kleine zaaltjes geopend, cafes met podium.
Iedereen betaalt hetzelfde, je krijgt een consumptie en sigaar en dan worden er vaudevilles
opgevoerd. Burgerlijk milieu, korte stukjes. Alles wat politiek, religieus of zedig was, dat werd niet in
stukken opgevoerd. Dit was een grote concurrentie voor stadsschouwburg, want theater was zo een
stuk laagdrempeliger.
1866: Amsterdamse Stadsschouwburg is zozeer een ‘amusementsfabriek’ geworden dat de
gemeente er zijn handen vanaf trekt en geen financiële bijdrage meer levert. Speelt ook vaker
vaudevilles om aan te sluiten bij die kleine zaaltjes.
Hogere burgerij blijft (nog) vaker(?) weg?(NB onderzoek Ruitenbeek)  De allerduurste rangen
waren bezet bij het melodrama, dus dat is een beetje onduidelijk wie er dan wel en niet waren. Rob
zegt het wordt steeds duidelijker dat mensen die zich verantwoordelijk voelen voor de samenleving
de schouwburg zijn gaan mijden.

Verschillende initiatieven om het toneel te verbeteren, als onderdeel van een breder
beschavingsoffensief:
• Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen (1784)  instelling die Nederland prbeerde te beschaven,
vooral gericht op onderwijs, volkstuintjes, leesclubjes, voorlichting etc.
• Grondwethervorming van 1848 -> gegoede burgerij gaat zich ermee bemoeien (‘vijf morele
burgerplichten’)  fatsoenlijk gedragen tegen medeburgers, gebruik maken van kiesrecht,
draagzaam bent, verlichting en beschaving verheft en …?
• Allerlei initiatieven op cultureel gebied, om de natie te verheffen
- Zoals bijvoorbeeld concertgebouw, rijksmuseum etc.
- 1795 – 1870 -> initiatieven om tot een ‘nationaal tooneel’ te komen.
- Waarom toneel? ‘Wat’ verstaat ‘wie’ men onder ‘nationaal’? -> Historicus van Sas maakt
onderscheid tussen actief, ideologisch geladen vorm (in tijden van politieke onrust) en een
latent nationaal gevoel (Vgl Theatre Histories)
- Opvoedende kracht van theater gold in 19 e E zeer sterk.
- Veel publicaties over nationale toneel waren conservatiever omdat die meer onder invloed
was van de Franse revolutie om de rust te houden. Wilden toneel waarin verhoudingen
werden bestendigd en waarin nederlandse waarden en normen zoals in de 17 e E werd
uitgedragen.

Duitsland
Schiller heeft nationaal theater gebruikt. Hij zei dat theater een morele instelling is, op het moment
dat er nationaal theater is, kunnen wij 1 natie (nazi?) worden. Eerste belangrijke invloed van theater
in de 19e E. Volgens Rob wisten weinig mensen in Nederland dit wel. Hij heeft een duidelijke
scheiding tussen gedachten tussen voor en na Franse revolutie. Hiervoor is een gedachte van voor de
revolutie. Daarna zegt hij dat mens via contemplatie van het schone….? De verlichting is de rede, dan
romantiek en revolutie neemt emotie de overhand en door theater moeten we balans terug
brengen. Dit doet hij bijvoorbeeld met een stuk als Maria Stuart. Politicus (Elizabeth) vs pretendent
(maria). Door samenkomst wordt rede en gevoel een. Toeschouwer moet dat waarnemen maar zich
daar niet mee identificeren. Spelen houdt verband met Esthetiek. Hij neemt afstand van de
romantiek. (Rob heeft niet zoveel met Schiller!)
Er zijn veel van zijn stukken al direct vertaald, maar we weten de reikwijdte daarvan niet. Maar
ovlgens een vrouwelijke schrijfster werden die teksten nauwelijks gelezen.
Er was verschil tussen Nl en Du theatercultuur. Was in Duitsland een vele hogere aangelegenheid,
veel breder ingebed en deel uit maken van politiek maatshcappelijk debat. Mensen als Schiller,
Goethe en Lessing zijn hier oorzaak van, door hun moeite. In Nl eerder predikanten, onderwijzers en
dominees. Een van die onderwijzers is Cornelis van de Vijver, schrijver van Turfschip van Breda.

Theater als ‘kweekschool etc’: Charlotte van Nee over Het turfschip van Breda (1812)
Echt gebeurd in 1790(?), bekendste gebeurtenis van 80jarige oorlog. In elk slotcouplet wordt
gezongen hoe een personage zich inzet in het verzet. Er is een grote rol weggelegd voor de vrouw.
Focus op de nationale identiteit. Na de Franse revolutie kwam het in Franse handen en dus hadden
de Nederlanders behoefte aan iets waar ze zich hoopvol aan vast konden houden. Bhoefte aan
nationaliteit ten tijde van onderdrukking. Opvoering
Er zijn pieken in opvoering tijdens overwinning van Breda. Ook na inname van Den Briel, maar
daarvoor 18 jaar lang niet. Ook tijdens bedreiging van de natie: in 1812, toen er Frans censuur was. In
1830 was Beligische opstand, toen kwam natie in gedrang, dus ook weer opgevoerd. In 1848 wilde
iemand geen macht kwijt en daarom wijlde hij dat op laten voeren, om zo sympathie te winnen. Dit
zorgde voor vrijheid en ze zochten houvast.
Elke prins willem wilde zich meten aan Maurits, dus bij iedere verjaardag werd dat opgevoerd. Vanaf
1872 niet meer opgevoerd in schouwburg, mogelijk ander gezelschap. Kan ook door dreigend
fascisme.

Vijver basseerde zich op oud nationalistisch verhaal. Combinatie van folklore en historie. Het is niet
historisch accuraat, Maria zat bijvoorbeeld nooit op de boot en was waarschijnlijk nooit zijn dochter.
Geschetste historische lijn van de overlevering van het verhaal omtrent de list. Ze legitimeren het
verhaal door grote overeenkomsten. Maar er zijn ook grote verschillen, met name op voorbeeld
rollen.
Biograpisch woordenboek 1798  je kan ervanuit gaan dat het niet geromantiseerd is.
Biograpisch woordenboek 1856  Adriaan is niet alleen hoofdschipper, maar ook initiatiefnemer.
Dat was daarvoor nog niet.

‘Respectabele’ heren zetten zich in voor het Nederlands toneel


H.J. Schimmel (1823-1906)
• Zoon van een notaris / burgemeester
• Bankier
• Schrijver van historische romans en historiestukken
• 1851: Napoleon Bonaparte
• 1859: Kind van Staat
• 1868: Struensee
• In hoeverre zijn Schimmel/ Nederland rechtstreeks beïnvloed door Schiller

Jacob van Lennep (1802-1868)


• Vader hoorde tot de Amsterdamse stadselite
• Landsadvocaat, uitgever, schrijver, en kamerlid
• Schrijver van Historische romans, historiestukken, operalibretto’s

Maken allebei deel uit van een commisie, die kwam met een rapport ter berading opgave ter
bemiddeiing herstel Nederlands theater. Halverwege 19 e E moest het dus gefixt worden. Gevaarlik
vaarwater voor theater: verderfelijke geest van Fr en DU. Gecommercialiseerd en vijandig
maatschappelijke orde. Theater moet kweekschool van nationaal gevoel en leerschool van deugd
voor de zelf zijn.

Grand opera en het gevaar van theater. Opvoering van Het sprakelooze meisje van Portici, zorgt voor
Belgische opstand. Melodrama maar dan verplaatst naar groot opera theater. Het is politiek
onschadelijk, want speelt zich af in het verleden. Het volk heeft een grote rol. Dan wordt er kritisch
naar gekeken door de Libretto en mogen ze het in premiere laten gaan.
Moraal van het verhaal: je kan boodschappen overdragen, maar ook totaal uit de hand laten lopen.

1870: Schimmel richt samen met J.N. van Hall Het Nederlandsch Tooneelverbond op
• 1872: eerste toneeltijd-schrift: Het Tooneel, want .. Er komt weer op niveau theater, als erop
gereflecteerd wordt. En zo kunnen de hogere standen worden geinteresseerd.
• 1874: eerste Nederlandse toneelschool, want ... Een eeuw later dan Engeland en Duitsland. Hele
familie als gezelschap. Rederijkerskamers, als je daar goed was, kon je proberen een
proefvoorstelling te doen en als je goed was en dan mocht je bljiven. Er werd neergekeken op
acteurs, omdat de acteursfamilies laaggeschoold waren.
• 1876: Schimmel begint een nieuw gezelschap: Het Nederlandsch Tooneel om ‘het esthetische over
het industriële te doen zegevieren’. Alles verwaterde in het veld en daarom koos hij om een nieuw
gezelschap te beginnen.
Schimmel gaat aan de slag om repertoire te verbeteren, zoals Franse salonstukken. Hij probeert ook
enscenering te verbeteren. Beter decor, beter acteurs. Al snel komt de bovenste laag van de
samenleving weer naar de schouwburg.

Secretaris van Het Nederlandsch Tooneel, J.H. Rössing, wil meer: hij pleit voor het spelen van
Shakespeare. Er was weinig Shakie. Tijdens Frans Classicisme was het er niet, pas tijdens de
romantiek weer. Hij wint gaandeweg reputatie. Shakespeare wordt eind 18 e E in FC geperst en
daarop aangepast en gefatsoeneerd. Hij blijft aangepast worden op de eisen van de tijd.
Waarom shakespeare?
- De Meiningers komen
- Burgersdijk vertaalt Shakespeare. Er werd Shakespeare gespeeld door Italiaans gezelschap en
is het toen gaan vertalen. Toen heeft hij alles vertaald in 8.5 jaar. Dat kwam bij het nationaal
toneel terecht en toen werd Romeo en Julia gespeeld.
- Rossing wilde de rest van de Duitsers voor zijn, om rond te trekken met internationale
stukken door Europa.
- Bouwmeester is gecontracteerd, de ster van het theater. Hij kwam uit zo’n dynastie. Vanaf
1862 grote naam en sinds toen wilden ze hem hebben.
- 1879 de eeste shakespeare, Romeo en Julia.
- Op een gegeven moment scheiden nationaal theater en Bouwmeester.
- Na deze successen gaat Shakespeare een belangrijk deel innemen in het Nederlands
repertoire. Ook de acteerprestaties van Bouwmeester hebben indruk gemaakt; de toneelprijs
de Louis d’Or wordt naar hem vernoemt. Ook wordt in 1882 het Nederlandsch Tooneel
omgedoopt tot een officieel nationaal toneel onder de naam ‘De Koninklijke Vereeniging Het
Nederlandsch Tooneel’. Samen met de toneelschool maakt dit het theater tot een hogere
kunstvorm. De tragiek van het theater is echter dat ondanks het koninklijke stempel toch nog
publiek getrokken moest worden, en er dus ook commerciële producties opgevoerd moesten
worden.

- Vanaf nu is Shakespeare niet meer weg te denken


- Koninklijke status en nationaal gezelschap
- Theather krijgt hogere status.
College 3: 2 maart
19e E: van spektakel, melodrama naar realisme en naturlaisme, aandacht voor de reele en stoffelijke
wereld.

Japan uit TH kwam uit de lucht vallen, dus geen vragen op tentamen probably.

19e E was eeuw van technische ontwikkelingen: stoom, gas, elektriciteit en vooral fotografie. Samen
wordt dit genoemd als industrialisatie. Dit heeft invloed op de belichting van het theater
bijvoorbeeld.
Aandacht negatieve effecten: de aandacht voor de massa, krottenwijken in groeiende steden en
communistisch manifest over de onderkant van de samenleving in grote steden. Vestigen aandacht
op de materiele wereld, dat wat er mis is in de steden, door technologische ontwikkelingen. Door
tech ontwikkelingen was veel winst te boeken en door een onderzoekende empirische blik kan dat
de belangrijkste insteek worden.

Auguste Comte.
Grondleggen van positivisme. Kijkt naar samenleven zoals die ontwikkelt. Hij deelt het op in 3 stadia.
Theologisch stadium; het fase van mythische denken, goddelijke macht bijvoorbeeld bij militair,
oppermacht. Metafysisch stadium; abstract denken, zeil rede wil strijd tussen goed en kwaad, bij
wetgevers macht. Positief wetenschappelijk stadium; mesn komt door inzicht door empirisch
onderzoek en strikt logisch denken, binnen ook theologie, geschiedenis en sociologie. Nauwkeurig
kijken en waarnemen. Oorzaak en gevolg onderscheiden door empirie en logica. Macht bij
onbaatzuchtige ondernemers en derden.
Historische bijbelkritiek: wanneer zijn de teksten ontstaan, hoe kwam de canonisering tot stand?
Kwam niet tijdens het leven van Jezus, maar later pas. Geloof wordt dus aan de tand gevoeld en
bekritiseerd.
Geschiedenis wordt een wetenschap ipv een literair genre.
De italianen hebben een identiteit en willen forum Romanum kopieren. Na te maken, bloot te
leggen, monument openen voor toeristen etc. Er worden door toeristen fotos gemaakt. Er is een
verschuiving van een romantische naar een realistische, materiele perceptie van de werkelijkheid, oa
door fotografie. Focus verschuift van orale naar visuele overlevering. Als je goed kijkt, dan kan je de
werkelijkheid reconstrueren. Eind van de eeuw wordt muziek daarin iets belangrijker en dat maakt
het dan weer iets subjectiever. Plaatjes waren objectief

Georg II, hertog van Sachsen-Meiningen


Wilde het verleden weer tot leven laten komen, door middel van historiestukken op een
‘wetenschappelijke’ manier. 1968 neemt hij hertogdom over en neemt zo ook leiding over theaters
in Meiningen. Hij stort zich met zijn vrouw (actrice) en…? Volledig op en zo maken ze een gezelschap
naar zijn visie.
Hij doet research naar historische details, zoals decors en kostuums. Het authentieke is nieuw, maar
ook die ene artistieke historisch verantwoorde visie is nieuw. Eenheid in de scenografie.
Hij spendeert ook veel tijd aan verbeteren van acteerniveau. Doet niet meer aan emplooien
(standaardrollen): • Jeune premier• Jeune première• Duègne (gezelschapsdame)• Grande coquette
(elegante, verleidelijke vrouw)• Père noble• Raisonneur• Financier• Bon vivant• Escroc (oplichter) •
Marqué (schurk)• Komische Alte• Caricatuur. Hertog ging nu verdelen naar geschiktheid. Hij deed
veel Shakespeare en Schiller. Verplichting tot figuratie en langer repeteren. Hij had een ensemble ipv
x aantal acteurs.
Andere mis en scene: niet meer perspectivisch achterdoek. Belichting speelde een grote rol, werd
steeds flexibler, kan dimmen en spots, was mogelijk om de focus op een bepaald deel te leggen.
Tournees van de Meinigers tussen 1874 en 1890, mogelijk door de trein.
De stap die hij zet is dat de productie in 1 hand komt. Hij is de eerste producent regisseur. Hecht
waarde aan historische accuratesse, maar is geen realist. Benadering is esthetisch. Laat zich
beinvloeden door schilderkunst. Passen onder positivsme, omdat empirie, wereld beste verklaren,
door goed te kijken en verklaren kan de waarheid boven tafel komt.

2e Wetesnchappelijke stap: Charles Darwin, de evolutieleer.


Niet het goede overwint zoals in melodrama, maar de sterkste, degene die het beste aanpast aan de
omstandigheden.
Brug tussen wetesnchap en literatuur: Hippolyte Taine
3 fatoren die mesnelijk gedrag determineren (determinisme)
- Ras, afkomst
- Milieu, omgeving
- Moment, kan zijn specifieke situatie of bijvoorbeeld levensfase.
Als je karakters op een wetenschappelijke manier iwl maken, moet je deze factoren laten meewegen,
want dat is wat bepalend in een menseleven en dus ook in een roman zou moeten gebeuren.
Ver strekkende consequenties: als moment bepalend is, dan heb je als mens weinig invloed op wat je
doet en dan zijn oordelen over goed en kwaam niet lagner van toepassen.  voorbeeld is zwanger
zijn en reageren door hormonen. ‘Idealiserende’ kunst verandert in ‘amoreel’ realisme/naturalisme.

Realisme vs naturalisme
Realisme: set artistieke strategieën, ontworpen om op het toneel waarschijnlijkheid te creëren, het
‘gewone’, eigentijdse, alledaagse leven te laten zien, zonder kunstmatigheden, zonder dromerige
illusies, zonder leugens. Het ideaal is ‘objectiviteit’. De schrijver biedt geen oplossing.
Naturalisme: een specifieke, extreme vorm daarvan: minutieuze kopie van de werkelijkheid:
structuurloze ‘slice of life’; lagere, sociale milieus; dialect; choquerende onderwerpen; dégénérés ->
erfelijkheid. Plus een specifieke kijk op de mens, een ‘ideologie’. Rob reserveert naturalisme voor
eind 19e E

Emile Zola
De studie van de abstracte, metafysische mens is vervangen door de studie van de natuurlijke, echte
mens, onderworpen aan fysio-chemische wetten en bepaald door de effecten van z’n omgeving’.
19e e is de eeuw van de waarheid, van exacte analyse, empirie, de waarheid moet entree maken in
theater. Waarheid moet niet langer verhuld worden. Naaktheid. Slice of life.
Hij pleit voor karakterstudie, hij wil bestaande mensen op het podium. Vraagt zich af hoe door de
focus verleggen naar gewone mensen en gewone leven, hoe kunnen we daar betekenis aan geven.

Naturalisme in theater  andre antoine


1887 opent theatre Libre. Vrije tehater. Er was protest tegen kusnt die ongepast werd gezien en zo
sloeg hij twee vliegen in 1 klap. Hij liet abonnementhouders vooraf betalen, dus hij had geld en
omdat het besloten was, kon het gespeeld worden zonder problemen. Dan komen er door heel
Europa dit soort initiatieven.
Antoine ziet Meiningers in Brussel, vind dat niks, onderwerpen uit het veleden en achterdoeken die
illusie zijn. Hem bevalt wel: artistieke eenheid en ensemble en dat acteurs tekst recht de zaal in
spreken, maar juist met elkaar spreken en dat ze soms ook hun rug naar de zaal draaien.
Als Antoine een decor laat ontwerpen, maakt hij een doos en beslist op het laatst welke muur eruit
gaat? Misenscene werd niet aangepast aan publiek. Dus; acteurs negeren het publiek en er is sprake
van vierde wand toneel.
Hauptmann en Heimans als naturalistisch schrijver.
Ibsen
1828-1906

Bergen theater van 1851 tot 1864. Als regisseur aka politieagentje. Hij moest daar ieder jaar een stuk
schrijven voor museumdagen. Ibsen is opgegroeid in toneelpraktijk. Eerst schrijft hij stukken
geworteld in Noorse mythologie. Hij esceneert nieuw werk van eigentijdse schrijvers, Scribe, Augier,
Dumas fils. Die stukken zitten als geoliede machine in elkaar. Ze spelen zich af in contemporeine
middenklasse en net daar boven.
In 1864 gaat hij naar Oslo, maar dat is een teleurstelling. Ook teleurstelling dat Noren niet voor
Denen kiezen in oorlog met Pruizen. Dan gaat hij naar Rome en daarmee sluiten we historische
dramas af. Dan schrijft hij dramatische gedichten. Kritiek op Peer Gymt, want zag eruit als kritiek op
Noorse ziel. Dramatische gedichten kregen kritiek dat PG geen poezie is. Dan schrijft Ibsen: ‘als hij
oorlog wil, dan is het ook oorlog. Als ik geen dichter ben, heb ik niks te verliezen.’ Hij gaat als
fotograaf te werk, hij maakt stukken die haarscherp de samenleving zijn. Dit zijn de SAmtidsdramer.
Hij wil mensen venijnig neerzetten.
Later symbolische stukken.

In 1879 schrijft hij Een Poppenhuis. Dit is zijn grote doorbraak. Op verzoek van actrice schrijft hij een
alternatief einde, maar heeft daar spijt van. Het stuk is een groot succes, in no time uitverkocht. De
burgers, Helmer, maar ook het huwelijk krijgt er van langs. Ook de man niet langer onbewuste
autoriteit. Plicht tegenvoer je zelf is groter dan naar je man en kinderen. Fotograaf in stuk heeft geen
beeld op de werkelijkheid, maar retoucheert. Er zitten grapjes in die laten zien dat Helmer een
ouderwetse opvatting van kunst heeft.
Spoken gaat om SOA’s en euthanasie. Ook de kerk krijgt ervan langs. Was dus niet zo populair.
Hetrog van Sachsen Meiningen heeft het toen uiteindelijk toch opgevoerd. Heeft daarvoor ook
onderzoek gedaan. Besloten voorstelling in Berlijn. Schitterende psychologische portretten volgens
Rob. Ook verschil in nieuwe en oude normen en waarden. Hij vindt zijn vorm en zijn structuur.
Kenmerken Ibsenstructuur
- Retrospectieve structuur.
o Gebeurtenissen zijn geconcentreerd in klein tijdsbestek.
o Dramatische ontknoping is altijd gevolg van iets uit het verleden. Gaandeweg wordt
dat verleden steeds duidelijker
o Crisis drama Szondi. Absoluut, hier en nu, was dominant. Het was intermenselijke en
handelen via dialoog. Rond 1900 door alle ontwikkelingen zijn mens vervreemd en
verliest autonomiteit. Ibsen laat handeling niet hier en nu afspelen, maar in het
verleden.
- Werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen
o Via organishce eenheid van het plot.
o Handeling vindt plaats via de dialoog
o Monologen en terzijdes bestaan niet meer
- Neventekst
o Alles wordt mega gericht beschreven
o Personages uiterlijk, decor, spel
o Licht en muziek moest uit.
- Objectief
o Schrijver is afwezig. Zijn stem klinkt niet door in het sutk.
College 4: donderdag 9 maart

Van esthetiek naar realisme, van schone naar het ware.

Zola bij Raquin: De 19e eeuw is de eeuw van de WAARHEID. Dat is de drijvende kracht. De eeuw van
onderzoek, experimentele wetenschap, exacte analyse waarbij alle omstandigheden /
omgevingsfactoren in overweging worden genomen. Die WAARHEID moet ook in het theater zijn
entree maken. Die WAARHEID moet niet langer verhuld worden, omdat hij smerig zou zijn. Het gaat
om het NAAKTE LEVEN ZELF. Een precieze FORMULE voor dat nieuwe theater ontbreekt nog.
Ingrediënten die Zola o.m. noemt zijn

* Eigentijdse situering, de realiteit

* Simpele plot (afwezigheid van intrige)

* Karakterstudie: levende mensen (die een innerlijke strijde leveren, studie van passie

en gevoelens in reactie op een zich ontwikkelende handeling)

Vergelijking met voorwoord van Freule Julie van Strindberg. Sterk mysoginistisch. Sterke
vrouwenhaat, zelf ook gescheiden. Eind 19 e E archetypes van de vrouw als een femme fatal en
verleidelijke schoonheid en vrouw als vampier. Darwin; vrouw is achtergesteld aan de man, vrouw als
zwak geslacht, kan nooit worden veranderd. Sterk darwinisme. Ook genetisch belast, Julie noemt dat
ook in het stuk.
Strindberg zegt over personages: dat een mens niet gekenmerkt wordt door 1 eigenschap, maar er
zijn veel invloeden op een karakter. Zoals op Julie haar moeder, ze is ongesteld, midzomernacht, de
afwezigheid van de vader, haar omgang met de dieren, de zinnenprikkelende invloed van het dansen,
de nachtschemer, de aphroditici, alcohol. Er is geen dominante karaktertrek, de naturalisten weten
hoe complex een karakter is. Hij vergelijkt dialoog met een muziekstuk. Wordt niet tot de bodem
besproken, maar komen steeds terug zoals de hersenen werken. Er is geen indeling van bedrijven,
want hij wilde het publiek niet uit het verhaal halen en het uit de illusie halen. Toch 3 momenten van
rust: in jezelf praten, pantomime, dansscene. Decor moet volgens hem realistischer. Decor wordt
onbegrensder. Zet het schuin en asymetrisch neer. Echte houten deuren. Niet meer rond het
souffleurshok spelen. Voetlicht afschaffen, want rare schaduw. Geen grime, want gevoelsnuances
moeten te zien zijn. Hij pleitte voor klein toneel. Geen muziek of orkest. Geen zij loges. Duistere zaal.
Dan zou nieuwe toneelkunst kunnen ontstaan. Zou het toonbeeld van een naturalistisch stuk kunnen
zijn. Hij geeft dat zelf ook als ondertitel: ‘een naturalistisch treurspel.’

Rotterdams Realisme
Eerste moderne Nederlands regisseur: Antoine Jean le Gras. Hij regisseert bij een rederijkerskamer.
In 1860 wordt hij door De Vries gevraagd om mee te gaan naar Rotterdam als acteur. Er komt dan
ruimte voor nieuwe gezelschapjes. In 1868 wordt hij als regisseur gevraagd. Gezelschap
Wat voor belangrijke dingen hij doet:
- Schaft emplooienstelsel af  van types, naar wie past het beste bij de rol
- Acteren op basis van individuele waarneming en werkelijkheid. Speel een echt levend mens
en geen ideaal typische speelstijl.
Melodramatisch acteren
- Uitvergrote uitbeelding door hele lichaam en mimiek
- Vloeiende overgangen van emoties
- Alle tekst onderstreept door gebaren
- Dictie: afwisseling tussen hard en zacht, lang aanhoudende klinkers
- Clauses en scenes eindigen in poses of tableaus.
- NB: theatertechniek.
Theaterfotografie. Vanaf 1839 is er fotografie.
Als Sara Bernhardt naar NL komt is ze al bekend, door foto’s van haar spelposes. Uiteindelijk speelt ze
in NL en ze wordt bemind door fans. Ze hebben die poses in hun hoofd zitten, dan komt ze op en in
de ontwikkeling is al verwacht. Je kent het beeld, dat leeft en werkt toe naar die ene belangrijke
pose, waar ze sterft.
Wat leverde het op als Louis Bouwmeester en Theo Mann-bouwmeester mee speelt?
Belangrijkste verbetering van le gras
- Goed zeggen is goed doen. Let op ademhaling, pauze, klank.
- Ensemble gaat boven afzonderlijke rollen
- Natuurlijke mise-en-scene.
- Zoekt naar passende decors
- Werkt met akoestische effecten.

Repertoire: laveren tussen kassa en idealen.


Het is vaak moeilijk om geld binnen te halne met idealen. Er werd dus ook melodrama gespeeld.
Zoals de twee weezen.
Dan komt er nieuw Nederlands repertoire: Vorstenschool van Multatuli bijvoorbeeld.
Maria Kruseman heeft Le Gras etc overtuigd om het stuk van Multatuli te spelen en wilde ook wel de
belangrijke rol spelen. Dan wil ze meer geld en krijgen ze ruzie. De premiere was spannend, want er
waren geruchten dat dit over Koning Willem 3 en koningin Sophie ging en dus zat er politie in de zaal.
Het stuk kon gewoon gespeeld worden en was een succes. Invloed via eigen toneelrepertoire.
Theater als medium had dus een belangrijke positie.

Chrispijn. Realisme begint in Rotterdam. Dan zijn er leerlingen van Le Gras en verspreid het zich zo.
Deze komen uiteindelijk allemaal in Amsterdam bij het koninklijk gezelschap. Chrispijn schrijft De
Regisseur. Amsterdamse bakermat is een basis voor het hele belangrijke toneel in NL, via Rotterdam.
Via Amsterdam komt het ook in Den Haag.
Er is ook realistisch initiatief in Amsterdam. Rossing wil nieuwste repertoire spelen bij koninklijke
gezelschap. Schimmel wilde alleen geidealiseerde werkelijkheid, of stukken met duidelijke morele
les. Daardoor vertrekt Rossing. Hij gaat schrijven, wordt recensent en richt zelf De
TooneelVereeninging op. Ze gaat proberen, dan gaan ze poppenhuis van Ibsen spelen. Kleine
bezetting, eenvoudig decor en succesvol n het buitenland. Dus goedkope productie, weinig
investeren. Ze lenen acteurs bij andere gezelschappen. Normaal 6-10 rep, nu 30 repetities. Eerst
leesrepetities, zodat iedereen alles kent en niet alles zijn eigen rol. Als het stuk uit Parijs kwam, werd
het stuk opgesplitst in rolschriften, dus iedereen kreeg alleen een eigen script.
Een architect ontwerpt een decor, maar ze denken ook over wat er moet staan. Helmer en Nora
krijgen steeds meer geld, maar wordt steeds meer. Dit moet terugkomen in decor, niet alles in 1 stijl,
maar steeds chiquere meubels. Ook meer met licht, zowel op de gang als tijd van de dag. Er is nu een
inwendig, geen uitwendig spel. Nederland haakt aan bij de mode van Ibsen en de stukken die
standaard zijn voor realisme en naturalisme, zijn standaard te zien. Aanhaken op nieuw realistisch
toneel.
Voorstelling wordt overgenomen voor Salon de Varietes. Dan mogen mensen intekenen, dat van
vorige keer met abonnementhouders. 1893 komt De Nederlandsche Tooneelvereeninging, opgericht
door Chrispijn.

Herman Heijermans
Het belang: draagt bij aan de vernieuwing van Europees drama. Literair gezien van betekenis. Vond
tegelijkertijd brede weerklaink, wist volle zalen te trekken.
Hij is Joods en breekt daarmee. Werkt bij bank, gaat failliet. Dan belandt hij in de journalistiek.
1892: Heijermans vertrekt naar Amsterdam om schrijver te worden
• 1893: Dora Kremer. Valt in Rotterdam. Lijkt erg op Nora.
• 1893: Ahasverus. Naturalistische eenakter. Enorm succes. Geschreven onder pseudoniem.
• 1895: Heijermans wordt lid van de SDAP. PvDA van toen.
• 1897: Redacteur van De Jonge Gids. Socialistisch tijdschrift.
• 1898: Puntje voor het congres van de SDAP: Kapitaal en kerk houden de arbeiders klein.
Socialistische eenakter
• 1898: Ghetto voor De NederlandscheTooneelvereeniging (o.l.v. Ternooy Apèl en Van der Horst):
tegen het ‘identiteits’denken (‘hokjesdenken’)
• 1899: Het zevende gebod: tegen de burgerlijkehypocrisie.

THEMA: Fatsoen en hypocrisie; moreel reveil; zedelijkheidswetten (om drankmisbruik en prostitutie


in te dammen)
EDUARD JACOBS: eerste Nederlandse cabaretier (1895), naar Parijse voorbeelden. Kunstenaars die
op ongepolijste manier liederen ten gehoor brengen. Gaat over rauwe kant van leven.

Aanloop naar Op hoop van zegen


• 1895: Heijermans wordt lid van de SDAP
• 1897: Versje over vergaan van een scheveningse
vissersboot in De Jonge Gids
• 1898: Vestigt zich in Wijk aan Zee, later in
Katwijk: ‘Twee jaar heb ik aan zee gewoond, de gruwelijke ellende
eener visschersbevolking gezien, eene ellende zo groot als nauwelijks
in steden bestaat’
• 1898: Doet verslag van het eerste Nationaal
Vissers Congres
• Toneel als ‘proloog van de revolutie-zelf’
• 1900: Schrijft Op hoop van zegen

• Thema’s
– Lot van de lagere sociale klassen
– Onverdraagzaamheid van godsdienstige groeperingen (denken in ghetto’s)
– Hypocriete, burgerlijke Fatsoensmoraal

• Kenmerken
– Stukken spelen zich af in herkenbare milieus (arbeiders, burgerij)
– milieus zijn authentiek weergegeven
– Authentiek taalgebruik

Maar ook:
– Gebruikt sentiment en amusement
– Schrijft voor een vast gezelschap
– ‘exotisch’ inkijkje in het ‘authentieke’ vissersleven

(Literaire) kwaliteiten van Op hoop van zegen


• ‘Statisch drama’ (Evert de Jong: Herman Heijermans en de vernieuwing van het Europese drama.
Groningen 1967)
• wel / geen ‘pleittoneel’? ‘Heijermans klaagt niet aan, maar laat zien’ (?)
• Stijlfiguur: enumeratio (opsomming)
College 5: Symbolisme

Spel van droom en leven van Heijermans. Premiere is geen succes met de zwaan. Die zwaan komt in
een droom.

Twee nieuwe gezichten

- Willem Royaards. Willem Royaards speelt Svengali, Trilby. Hierin zie je het verlangen naar
romantisme, symbolische, niet werkelijke. Hij speelt dit in Duitsland, is erg succesvol. Dit is
de materie waar men van geniet rond de eeuwwisseling. Na visuele media, nu nieuwe
belangstelling voor geluidsmedia, belangstelling voor niet zichtbare, spirituele dimensie van
de werkelijkheid. Hij wordt geprezen om muzikale voordracht. Uiteindelijk in 1907 wordt hij
uitgenodigd in Laren voor de zomerspelen als regisseur. Dan nodigt hij Verkade uit.
- Eduard Verkade. Maakt kennis met Arts en Crafts movement, als reactie op massaproductie.
Belangrijke naam: William Morris. Door ambacht moest de wereld weer mooier worden.
Verkade raakt hierdoor geïnspireerd. Hij wilde mooie stoffen ontwerpen. Na een paar jaar
kwam hij erachter dat zijn hart toch in het theater ligt. Dan komt hij in Duitsland Craig tegen.

Craig schrijft The art of Theatre in 1905. Snel wordt dat in het Nederlands vertaalt. Ze willen toeren
met hun gezelschap. Hij wil weg van de schrijver, die niet zijn plek heeft in het theater. Theater is een
autonome kunstvorm. Regisseur bepaalt alles, die is de master artist. Hij beheerst alles: Action
(gebaren, beweging), Scene (licht, decor), Voice (gesproken en gezongen woorden). De kunstenaar is
de master artist. Acteurs vindt hij eigenlijk ook ondergeschikt, acteur als ubermarionet.

Verkade wilde op een gegeven moment af van Craig. Hij blijft schrijven en uitleggen wat er moet
gebeuren voor ze op tournee gaan. Craig laat dat niet opschieten en schuift alles af op Verkade. Die
onpraktische houding houdt Craig zijn hele leven. Stanislavski nodigt hem uit voor een productie in
Moskou. Hij hoort bij dat realisme en Craig is van andere insteek. Dat botst.

Eerdere reacties tegen realisme en naturalisme in Nederland.


1883: Oprichting Wagnervereeninging, absoluut geen realistisch theater. Zo komen zijn ideeen in
Nederland.
1893: Theatre de L Ouvre speelt Materlincs Pelleas et Melisande in Den Haag  symbolisme

Symbolisme. Men gaat protesteren tegen waarheid. Meer focus op spiritualiteit en waarheid van de
ziel. Kan dat ook in het theater?
Symbolisme in theater zou weinig materialiteit moeten eisen. Mallarme claimt dat symbolisme, die
andere werkelijkheid in kaart brengt, in theater moet de materiele aanwezigheid van de acteur zo
weinig mogelijk storen. Misschien dan kan het.

• Richard Wagner (sacrale benadering van theater, theatermaker als mythemaker,


Gesamtkunstwerk, theaterarchitecuur)
• 1886: Symbolistisch manifest (Jean Moréas; Mallarmé: NB: primaat van het woord)
• 1890: Théâtre d’Art
• 1892: Théâtre de l’Oeuvre: opent in Parijs met Maeterlincks Pelléas et Mélisande  Ze bewogen
langzaam, ze zeiden de teksten zacht en zangerig en er hing gaasdoek, zodat alles nog waziger zou
worden. Brockett: Symbolisme is begin van modernisme.

Streven naar zo goed mogelijk representeren van de werkelijkheid eindigt in symbolisme en is begin
van modernisme.

Maeterlinck: meer sprookjesachtig dan realisme/naturalisme. Niet eigentijds, maar noorderlijk,


mysterieus land met bos en water, verlaten, arm. Realisten streven naar eenheid van tijd en plaats,
hij doet dit niet. Inwardness: naar binnen kijken, uit zich door figuratief taalgebruik, in symbolen en
beeldspraak. Er zijn veel doodssymbolen.
Het gaat niet om handeling, is ondergeschikt.
Het gaat om de extra dimensie, niet werkelijkheid, maar we kunnen daar komen via kunst. Theater
kan via minder materialiteit van de acteur misschien tot die dimensie komen.

Opera de Paris P et M. Schreeuwt om mzuiek, want alleen bevredigt de verlangens niet van het
publiek. Als Debussy met de opera komt, dan wordt dat gehaald. Op aanraden van Maeterlinck wat
aanpassingen. Debussy maakt compositie waaruit handeling is verdwenen. Geen opera op basis van
climax, maar gevarieerde muziek en het slot is 3 mannen die niet contrasteren. Statische opera.
Mensen zeggen dat Debussy Maeterlinck volgt in symbolisme en daardoor wordt het beter bereikt.
Onder Regie van Robert Wilson.

1907. Larense zomerspelen. Terug naar Verkade en Royaards. Samen gaan ze dat doen, elckerlyc.
Verkade doet regie, ROyaards speelt Elckerylyc. Verkade maakte toneelbeeld.
Belang: breekt bewust met realisme. Eerste volwaardige productie met visie van Craig. Laren was een
kusntenaarskolonie.
Dan splitsen ze en beginnen ze allebei een eigen gezelschap en gaan allebei samenwerken met
ontwerpers. Stap naar 3D abstract decor.

Gijsbrecht wordt gevraagd aan Royaards voor enscenering tijdens muziekweek. Lensvelt maakt geen
achterdoek, maar anders. Minimale wijzigingen in achterwand voor scenewisselingen. Hij wist
personages op kleur te groeperen. Hierdoor esthetsiche indruk met verwijzing voor schilderkunst
middeleeuwen. Kijken of de kostuums esthetisch zijn, maar niet historisch accuraat. Vooral mooie
harmonie.
Veranderd decorpraktijk: cadre fixe. Vaste ombouw, met zetstukken snel ombouwen.
Lensveldt meer stilering, Wijdeveldt meer abstrahering, van de hamlet.

Royaards regisseert Droomspel in 1921.

4.
August Strindberg
Tot 1892 schreef hij naturalistisch.
1894-1897 infernocrisis
Vanaf 1897 religieus, mystieke ideeen.

Een droomspel. Het gaat niet om handeling of karakters, het geeft toegang tot een innerlijke wereld.
Onderbewuste als ordenend principe. Irrationele erkend als creatief element. Na naturlasime en
symbolisme is drama nu voor het eerst medium waarin bewust en expliciet uitdrukking wordt
gegeven aan de subjectiviteit van de schrijver.
Mannelijke personages zijn allemaal afsplitsingen van de dromer. Personages verschuiven allemaal,
de ene werkelijkheid wordt de andere.
Structuur is episodisch, stationendrama, in dit geval cyclisch.
Ruimte en tijd: alles loopt door elkaar. Ruimte en tijd zijn losse entiteiten. Je hebt er geen grip op

Stationendrama
- Handeling verdeeld over losse scenes
- Geen finaliteit van handeling, alle scenes dragen gelijk gewicht
- Bindend element: cetnrale figuur, dichter
- Metafysische dimensie

Droomspel: expressionsime, volgende week meer

Optie: pictur

5.
Esthetisering van toneel, niet in historische werkelijkheid.
Tekst niet langer belangrijkst. Andere constituerende elementen zijn even belangrijk, komt door
Craig. Theater biedt eigen instrumenten. Theater als autonome, serieuze kunstvorm.
Primaat ligt bij het woord niet langer en andere elementen gaan shinen.
Hangt samen met opkomst van de film. Terug te zien in theateraffiches, Internationale
theatertentoonstelling, oprichting toneelmuseum. Er komt een tentoonstelling, hierdoor wordt
theater kunst.
College 6: Een beetje theaterhistoriografie.

Vorige week:

• II. Symbolisme (in het theater (rond 1890)): er is een diepere waarheid dan die van de direct
waarneembare werkelijkheid. Die waarheid kan alleen indirect worden uitgedrukt via mythen,
sprookjes, legenden, symbolen, stemmingen ... Op het podium: ‘dematerialisatie’

• I.‘Realisme is slechts afbeelden [een foto, een plaatje], terwijl kunst een openbaring is’ (Craig).

• III. Verkade, Royaards: Elckerlyc (en verder): stilering, abstrahering; erkenning in Nederland voor
theater als een serieus te nemen, autonome KUNSTvorm

• IV. Droomspel: geeft toegang tot een innerlijke wereld; onderbewuste als ordenend principe ->
drama als een medium waarin bewust en expliciet een subjectieve visie tot uiting komt, waarin
uitdrukking wordt gegeven aan een vervormde, innerlijke wereld (die vaak die van de auteur
representeert (TH 2016 380)

• V. De esthetisering en re-theatralisering van het theater

Avant garde wordt steeds ingehaald door andere avant garde. Ze zetten zich af tegen de samenleving
en tegen elkaar. ZE willen vooruit. Ze hebben gemeen dat ze de aard van theatrale ervaring
veranderen. Hang naar Dionysische, aandacht voor dans, hang naar voor-talige. Voortalig: woord is
niet onlosmakelijk met betekenis verbonden.

Hulfeld: Korte theatergeschiedscrijving. Geen chronologie, maar selectie.


- Theater als collectieve kunst
- Theater als zintuigelijke kunst
- Grenzen tussen hoge en lage cultuur vervagen

Expressionisme heeft geen duidelijke voorganger. Eerst wilde iedereen naar oorlog: expressionisme.
Daarna wilde ze dat niet en dat is humanitair expressionisme.
College 7: WO2 en verder

Tentamenvraag: tijdlijn maken vanaf 1940 en meenemen naar het tentamen.

1941: joden mochten alleen daar (Hollandsche Schouwburg, later Joodse schouwburg) spelen en
naar het theater. Waar is daar? Geen idee, heb al niet meer opgelet. Duits bateljon zei: verzamelpunt
voor Nederlandse joden voor transport naar Westenbork. Die Joodse raad waren geen slechte
mensen, maar waren minst slechte alternatief. Konden mensen vrijstelling geven. Ze dachten dat we
erger konden voorkomen.

Geschiedenis is vaak terug kijken vanuit een positie waarvan je meer weet. WO2 is moreel ijkpunt.
• 10 mei 1940: inval
• 13 mei 1940: Koninklijke familie en regering wijken uit naar Londen
• 14 mei 1940: bombardement op Rotterdam
• 15 mei 1940: capitulatie
• 18 mei 1940: Centraal Theater in Amsterdam opent weer
Jaartallen niet belangrijk, maar interessant om te zien hoe snel het normale leven weer doorgaat.
Duitsers wilden Nederland integreren in 3 e rijk.
1940 wordt Nederlandsche Organisatie van kunstenaars (NOK) -> Nederlandsche Organisatie van
Tooneelkunstenaars (NOT). Kunst werd gezien als middel op de stemming te beïnvloeden en dus ook
theater. Veel budget naar propaganda. Theater als waardevol instrument voor opvoeding en
voorlichting.
Prof. Dr. Tobie Goedewaagen: ‘Kunst moet dienend zijn aan volk en staat’; ‘Kunst moet
volksverheffend, opvoedend en opbeurend zijn!’  verwijzing jaren 30, tegen individualisme. Eer,
trouw, heldendom, volk, bloed, ras, bodem als belangrijke thematiek, van nationaal socialistische
gedachtengoed. Het wordt gedragen door het volk. Kunst moest Nederlands zijn, niet internationaal.
Het moet voortkomen en gedragen worden door het volk.

Middelen
Er wordt subsidie verstrekt vanaf 1940! Duitse beztter maakt geld vrij voor theater. Kultuurkamer
opent. Veel reclame en propaganda. De staat ordent
De staat steunt moreel en financieel. 8 maanden contracten worden jaarlijks. Benefiet opdrachten
om in die maanden zonder contract toch rond te komen. Dat hoeft nu niet meer.
Er kwamen prijsvragen.
Staat behoedt het volk voor volksvreemde invloeden. Amerikaans, Russisch, Joods, Engels werd
uitgesloten. Shakespeare en Shawl waren uitzondering daar op.
Er kwam rijkstoneelinspectie. Censuur.

• Opbrengst uit kaartverkoop (tot en met het einde van de achttiende eeuw kwam het geld
uitsluitend daar vandaan); daarna komt er ook geld van
• het koningshuis (vanaf 1813)
• particulieren (vanaf 1870)
• gemeentelijke overheid (incidenteel in de 19e eeuw; omstreeks 1920 )
• Rijksoverheid (m.i.v. WO II)

Wilde je tonelen, dan moest je aanmelden voor Kultuurkamer. Voor 19 feb 1942. Als je dat niet deed,
kon je niet openbaar optreden. Stap 2 was arierverklaring, je was niet joods, maar zuiver in bloed.
Hoe ziet theater eruit in WO2?
Ongeveer 400 mensen geregistreerd als toneelkunstenaar. 250 getekend en van 80 weten we dat ze
geweigerd hebben om te tekenen. Veel voorkeur voor Nederlandse stukken uit 17 e E. Maar ook Duits
en andere buitenlandse, klassiekers etc.
Er was geregistreerd theater en nationaal socialistisch theater. Daar waren er 3 gezelschappen van.
Dat was van slechte kwaliteit en hebben nauwelijks voet aan de grond gekregen. Er kwamen
radiospelen, met een zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter. Massaspelen,
midwinterhoornblazen, lokale gebruiken werden gestimuleerd omdat ze uit he volk kwamen.
Cultische spelen.
Er kwam een groot gezelschap, Deutsche theater in den niederlanden. Was voor duitse officieren.
Dolle Dinsdag, 5 september 44, iedereen vluchtte naar berlijn, functioneerde niet heel lang.
Alle acteurs die niet hadden getekend, gingen bij mensen thuis optreden, dat noemen we zwarte
avonden.

Na de oorlog zijn er ereraden en moeten mensen zich verantwoorden. Argumenten:


– Overtuiging dat hoge kunst niet besmet kon raken door het nat.soc. gedachtengoed
– Kunst brengen om de moraal van het Nederlandse volk hoog te houden
– Zorg voor vrouw, kinderen, onderduikers
– Er werd geld afgedragen (2,5%) aan ondersteuningsfonds van niet-spelers
Eerst leek dat mensen die doorgespeeld hebben, bestraft zijn. Later bleek alleen leidinggevenden en
mensen die er echt aan hadden meegewerkt en van hadden geprofiteerd.

5 niet getekende theatermakers gingen plannen maken voor na de oorlog, namelijk het Grijze
Boekje. Theatermakers zaten om geld verlegen. Waarom ging eht slecht met toneel? 1. Economische
crisis. 2. Esthetisering van toneel, Kunst met een grote K, gericht op elite. 3. Opkomst film. Cabaret
en revue.
Consequentie: slechte stukken snel vervangen, meerdere stukken tegelijk spelen, veel premieres,
repertoire aanpassen aan smaak van het publiek, doubleren, tripleren, niveau daalt hierdoor en
hierdoor komt faillissement. Spiraal van voor de oorlog.

Belangrijkste verbetering na 1945


Er kwam structurele subsidie, repertoire op basis van artisieke en niet commerciele overwegingen, er
wordt veel anar Frankrijk gekeken en ook Amerika. Er kan meer gerepeteerd worden,
ensemblevorming, er is budget voor speciale kostuums en decors.

Na WO2 kwam er veel grootheden. Internationale top. Opening naar de rest van Europa.
Bijvoorbeeld Pina Baus met Danstheater. Dit gebeurde in het Holland Festival vanaf 1947. In 1975,
laagdrempelig festival, Festival of Fools, in Noord op NDSM. 1982 Oerol, Nederland als Festivalland.
Festivalisering van Nederland.

Elckerlyc werd ieder jaar in delft opgevoerd. 1950-1966.


Nederlandse toneelmanifestatie is later onderdeel geworden van Hollands festival.

Na 1945
• START / Amsterdams Toneel Gezelschap (Van Dalsum/Defresne/Sternheim). Vanaf 1953:
Nederlandse Comedie (De Meester/Bentz van den Berg/Oster)
• Residentietoneel. Vanaf 1947 Haags(ch)e Comedie (Cees Laseur/Paul Steenbergen)
• Rotterdams Toneel (Ko Arnoldi)
• Comedia (Cor Hermus)
• Nederlands Volkstoneel (Ben Groeneveld e.a.)
Horizontale spreiding: het moet voor heel Nederland te zien zijn
Verticaal: toneel moet sociaal gezien ook voor iedereen zijn.

In de loop van tot aan 69 groeit die groepen veel uit. Van 5 tot 11. Zie ppt. Dus meer actuers, dus
meer opleidingen, dus meer schouwburgen, dus meer staf (dramaturg, belichter, geluid muziek).
Rijkscommissie van advies voor de bouw van schouwburgen adviseert vanaf 1946 over ver-bouw van
theaters.
Hoe kunnen schouwburgen beter functioneren? Maak er culturele centra van. Meer mogelijkheden,
verstelbare podia etc. Je kan de theatergeschiedenis zien in theaterarchitectuur en sociale
activiteiten.

Haagse stijl, licht, aquarel. Verfijnd en ingehouden spelen. Gissen naar wat er aan de hand is. Speelt
Frans, engels, veel komedie.
Nederlandse comedie, zwaarder, olieverf. Gezelschap. Zwaar repertoire, op heftige manier.
Aansluiting Modern Amerikaans Drama.
• Eugene O’Neill (1888-1953)
• Tennessee Williams (1911-1983)
• Arthur Miller (1915-2005)
• Edward Albee (1928-2016)
Theatre Histories legt uit heo ze zoveel invloed hebben. Amerika is een bevrjder, economische
onbeschadigde grootmacht en baken voor de Westerse wereld. Dat koppelen ze aan het
psychologisch realisme, dan krijg je method acting en zo.

Politieke en economische druk, angst voor communisme. Realisme in de film. Notie voor psychologie,
focus Freud en therapeutisch gesprek. Daarom was Pyschologisch realisme de meest voor de hand
liggende stijl. Verband met radio; veel makkelijker om van 1 ruimte naar andere ruimte over te gaan
etc. Rob gelooft er de ballen van. Verband Death of a Salesman. Heden en verleden loopt in
menselijke geest door elkaar heen. Neventekst: als tekst zich afspeelt in nu, dan zijn alle objecten en
grenzen echt. Als er beelden uit het verleden zijn, dan zijn ruimte niet echt en grenzen niet. Rob zegt,
geen psychologisch realisme. Connectie Strindberg – droomspel – the inside of his head.
Successtuk in Amsterdam. Gaat over idee van American Dream. Zn grote droom is aardig gevonden
worden.
College 8 –
Constanten in het na-oorlogse Nederlandse theater
Hollands Festival, Haagse stijl en Tsjechov traditie

Pjotr Sjarov
Rus. Van goede komaf. Leerling, regieassistent, secretaris van Stanislavski. S had Moskous
Kunsttheater opgericht. Russsische revolutie 1917. In 1919 zijn ze in Oekraine. Ze kwamen in 1927 in
Amsterdam. Sjarov maakt tsjechov traditie

Stanislavski
Landgoed buiten Moskou, met theater erin. 1897, openingsavond. Stani doet dan als eerst theater.
Hij doet twee eenakters, de eerste heet ‘een kpje thee’. Denkt dat dat goed gaat, maar publiek is
oneens; onverstaanbaar, gewapper met zn handen. Tweede was veel positiever. Vanaf toen ging hij
denken over het geheim van het acteren.
1888 25 jaar, wil beter repertoire gaan spelen
1890  Meinigers in Moskou, onder indruk van regisseur, zo moet Rus theater ook zijn. Slecht
ontwikkeld, arm land eind 19e E. Theater was oo in handen van Tsaar en handen van aristocratie.
S gaat samen met Nemirovitsj-Dantsjenko. Hij doet meer stukken uitzoeken enzo en S doet regie en
productie. MChAT

Eerst gaat de meeuw niet zo lekker. Een jaar later wel. Verwijt van tijdsgenoten: Tsjechov heeft geen
wereldbeschouwing.
Stani over Meeuw: ontdekt subtekst. Echte beteeknis zit in gevoel.
Tsjechov heeft stani beroemd gemaakt en andersom. Meeuw werd daardoor groot succes.

Stuk waarin ik geen concentratie had

1906. Stani bouwt aan systeem, gaat er vanaf 1912 mee wekren maar blijft het aanpassen. Het
probleem van acteren is onnatuurlijke staat van het acteur. Zijn leven heeft niks te maken met
personage, maar overtuigt publiek dat adt wel zo is en om dat te doen valt de acteur terug op trucs,
standaardingen. De enige die daar aan kan ontsnappen zijn geniale acteurs. Die weten leven te
suggereren. Geen gevangen staat, maar creatieve staat. Hoe krijg je acteurs is creatieve staat?
Ontspannen, geconcentreerd en het geheim zit in verbeelding. Ze weten dat het nep is, maar
overtuigt zichzelf en dus het publiek dat het voor dat moment waar is.
IN psychologie vindt hij hulpmiddelen. Al onze ervaringen zitten in onze hersenen, maar niet altijd
beschikbaar. Daarom worden zintuigen belangrijk, door stimuli op te zoeken, kan ervaring
emotioneel worden opgeroepen. Als je je emoties kunt terughalen en beleven ben je al een eind, dan
hoef je alleen nog maar emoties van een personage in een stuk te definieren en analoge gevoelens
proberen op te diepen. Zo dicht je de kloof tussen personage en actuer. Gevaar: histerisch acteren.
College 9 – Hugo Claus en Antonin Artaud
Hugo Claus 1929-2008
Schreef proza, poezie, beeldende kunst, toneel (film en libretto’s)
Ruim 70 teksten geschreven. Probleem: want wat is een tekst van Hugo Claus? Hij heeft vertalingen
gemaakt en daarmee interpretaties. Hij werd ervan beschuldigd dat hij zelf dat heeft naar zn hand
gezet. Hij maakte ook adaptaties, die heeft hij bewerkt en geprobeerd te verbeteren. Dan heeft hij
ook nog stukken zelf geschreven, maar met sterke inspiratie. Oorspronkelijk repertoire in 2 delen: 1.
Politieke satire (Het leven en de werken van Leopold 2) en 2. Stukken over ‘arm’ Vlaanderen. Zoals
Vrijdag. Tekst gebaseerd op eigen teksten, met katholicisme, burgerlijkheid en dagelijks leven tegen
het licht wordt gehouden.

Een bruid in de morgen is zijn debuut 1953. Deze en vrijdag worden het vaakst nog hernomen. Hij wil
dat dit gaat spelen, lukt niet  zelfmoord jong meisje en vleugje van incest, deze thema’s waren nog
te taboe. Stuk kwam bij Ton Lutz, nieuwe regisseurs, na oorlogse generatie. Hij werd artistiek leider
in Rotterdam en EBIDM was zijn debuut.

Oral history. Systematisch verzamelen van getuigenissen (middels interviews) van nog levende
mensen, over hun eigen ervaringen. Het gaat om informatie die niet in geschreven bronnen is
vastgelegd en door de ‘officiële’ geschiedschrijving is verwaarloosd.
Claus grijpt in, regisseurs bouwen te hard in zijn tekst, laten niks over van het geheel. Verandering in
het veld, vernieuwing met Aktie Tomaat.
Shireen Strooker:
Henny Orri: BIDM
Aan de hand van deze verschillende carrieres kunnen we een beeld schetsen van hoe de
verhoudingen veranderden in de geschiedenis.
Onder het melkwoud
Hoorspel. London voor theater verwerkt, heeft Hugo Claus vertaald.

Claus zegt dat hij is beinvloed is door Antonin Artaud


Brockett noemt hem de belangrijkste theater hervormer van de 20 e E.
Claus moet weg uit vlaanderen, gaat naar Parijs, dan gaat hij zoeken naar artistieke omgeving waar
Artaud ook is, bevrijd uit psychiatrische inrichting, na opium en morfine. Claus was gefascineerd door
Artaud.
Artaud: Jaren 20-30 breuk met romantsiche gevoeligheid, breken met klassiek theater klassieke
dramaturgie. Wie heeft bepaald dat dit de rol van theater is? Ziet zich zelf als deel van symbolisme,
surrealisme, praat zichzelf in de lijn van de vernieuwers. Hij begint zijn eigen gezelschap. Speelt
Droomspel odner andere. In 1931 ziet hij de Balinese dansgroep. Daarna gaat hij brieven en essays
schrijven in Le Theatre et son double, gepubliceerd in 1938.

1931. Internationale Koloniale Tentoonstelling in Parijs. Balinese dansgroep, trad eerst op in NL en


ging toen naar tentoonstelling. Daar gaven ze dagelijks voorstellingen.
 Artikel Nicola Savarese: wat heeft Artaud gezien, hoe heeft hem dat geïnspireerd. Je kan je
verdiepen in Artaud en in Balinese dans, maar het gaat haar om het hele proces en de omgeving van
die voorstelling te schetsen en dan schetsen hoe Artaud zich verhoudt tot wat hij zag. Waren echte
artiesten, geen slap aftreksel. Geschoolde groep, goed in staat die dans te presenteren. Die dans
hoort bij een tempel volgens Savarese. De kern van de tempel is het heiligst, belangrijkste dansen.
Dan gaat het steeds verder naar buiten en uiteindelijk worden de dansen ook in de openbare ruimte
gepresenteerd. Het is geen oude religieuze rituelen, maar vernieuwt zich ook en past zich aan aan de
20e E. Hij ziet dus geen oude religieuze dans. Artaud wist hier weining van af.
Connectie met Nederland via die tentoonstelling. Er was veel belangstelling voor de Balinese dans.
Vervolgens laat ze zien waarom het belangrijk voor Artaud en de Westerse theatergeschiedenis.
Artaud gaat dan een andere kijk op theater formuleren.

1938: le theatre et son double


A. Theater moet worden omgevormd tot iets dat aan het woord, de ratio en het individu voorafgaat -
> Artaud verzet zich tegen logocentrisme, woordgerichtheid (zie hier ook essay van Williams),
rationalisme (19e E denken, alles empirisch) en individualisme (psychologie). Logocentrisme verwardt
ware denken, individualisme ziet mens niet als een met de natuur, maar brengt terug tot 1 probleem.
Primitivisme en wantrouwen van taal speelt belangrijke rol in begin 20 e E.
B. Theater moet een magisch ritueel worden waardoor de mens ‘geneest’ van de beschaving.
Theater moet zijn als ‘de pest’. Verband met Augustinus (wilde theater in de ban doen), het richt de
mens ter gronde. Pest vernietigt hersenen en ingewanden, dan kom je in delirium en dan komen
onderdrukte krachten vrij. Dan ontstaat catharsis, de mens wordt bevrijd van alles wat hij in zijn ziel
krampachtig onder controle probeert te houden. Door de pest worden alle latente wreedheden
blootgelegd.
C. Theater moet de toeschouwer in een trance brengen, zodat hij direct toegang krijgt tot zijn
onderbewuste. Het is geen kopie van de werkelijkheid, maar biedt perspectief tot ander
werkelijkheid, van dromen en verlangens. Hij wil niet representeren, maar opnieuw levend maken,
recreatie, herscheppen ipv imiteren. Moet angst en chaos doen ervaren en dat kan metafysische
ervaring doen opwekken.
D. Theater moet een zintuigelijke ervaring zijn, om zo ‘de verdedigingslinies te doorbreken’.
Bombardement van zintuiglijkheid. Theater moet nieuwe mythes maken. Moeten gespeeld worden
op nieuwe locaties. Publiek moet middenin de handeling zitten. Licht dat koude warmte en woede
creert, geluid, via de stem, woorden worden incantaties. Bewegingen als hierogliefen, als in steen
gehouwen, geheimtaal waar wij de code niet van kennen, maar die rechtstreeks toegang geeft tot
oerbron en kennis achter taal. Geen decor, maar voorwerpen, maskers en rekwisiteien, niet
Westerse cultuur.

Theater van de Wreedheid


4x wreed. Er is kosmos, geen godheid of dergelijke, maar toevaligheden en dat leidt tot lijden. Wreed
is ook de vernietigingsdrang en machtswellust die achter het menselijk handelen zit. Wreed is ook de
discipline en de tucht die nodig is om op deze manier theater te maken. Wreed is de indringende,
theatrale presentatie die binnenkomt bij het publiek.
 De werkelijkheid die op het toneel getoond wordt, is afschuwelijk en wreed
 Om die wreedheid ook in de afgestompte toeschouwer te laten doordringen, moet hij op het
toneel overdreven worden.
 Door de toeschouwer zo toegang tot ‘de wreedheid’ te geven, die ook in hemzelf zit, kan hij
ervan genezen (of hij gaat eraan ten onder): ‘theater is als de pest.’

Les Cenci, enige waarin Artaud heeft weten te realiseren. Het is een bloederig verhaal van Italiaanse
hertog die weigert te boeten voor misdaden. Hij wordt vermoord, maar daders worden veroordeeld.
Incest, moord, vaderlandschending, alles wat niet mag zit in dit stuk. Niets wordt met respect
behandeld – Artaud. Hij denkt het publiek zo diep te raken. Probeert tot symbolische gebarentaal te
komen, via hiërogliefen, beweging even betekenisvol als woorden. Heftig licht, soundscape met
onheilspellende geluiden, alles versterkt. Kakafonie van geluid om de verdedigingslinies van
toeschouwers te doorbreken. Hij wil dat acteurs dinerscene als dieren spelen.
Traditie van avant garde, tumult wordt gecreëerd. Heeft 17 dagen gespeeld. Symbolisten en
Naturalisten vaak maar 3 keer. Aantal decennia verder. Men waardeert het als experiment, maar
vindt het te extreem. Artaud ziet het als definitieve mislukking, hij stopt met theater van de
wreedheid.
Er zijn mensen die Artaud in context van fascisme plaatst.
Artaud wil theater van pure presence, zonder tussenkomst van taal of andere symbolen, waarin je
direct toegang krijgt tot kennis, maar dan bestaat theater niet. Artaud wil ongemedieerd theater, dat
is het einde van theater. Ongemedieerde taal bestaat niet.

Invloed van Artaud


Afkeer alles wat vormvast en klassiek is.
Onttroning van de schrijver, het woord (maar grote invloed op schrijvers als Ionesco, Adamov,
Genet).  paradox
Verwerping van klassieke vormen én doorbreking van taboes
1964: Peter Brook en Charles Marowitz: Theatre of Cruelty Season (RSC)
The Living Theatre; happenings, performances in de jaren zestig  publieksparticipatie.
Grotowski (?)
Werk en leven van Genet heeft verwantschap van Artaud.

Grotowski.
Poolse regisseur. Liet zich ook inspireren en ook door Stanislavski, die uitgaat van fysieke impuls.
Beroemd geworden tentijde van koude oorlog met Akropolis. Cultheld van westers theater.
Sober theater: towards a poor theatre. Jaren 60-70
 G zei dat ie nooit had gehoord van de plannen van Artaud. Hij verwijt Artaud dat hij geen
methodes heeft ontwikkeld. Erkent therapeutische werking van theater.
 Hij zegt: je hebt twee dinen nodig: acteur en toeschouwer. De rest kan allemaal weg. Acteur
heeft genoeg aan lichaam en stem, daarom uitgebreide training. De rest komt niet meer
terug, dus poor theatre.
 Theater moet een plaats van transgressie zijn, van overgang, waar de acteur zichzelf bloot
geeft in een ontmoeting met de toeschouwer. Acteur pelt laag naar laag af en laat zijn naakte
zelf van publiek.
 Acteur offert en toeschowuer ziet dat. Niet alleen neiuwe acteur, maar ook nieuwe
toeschowuer. G heeft duidelijke scheiding toeschouwer en publiek, niet zoals bij Artaud.
 Extreme fysieke training en toewijding leidt tot bepaald soort theater
 Acteur en repetitielokaal zijn heilig

Invloed Artaud op Claus


Heel direct in Thyestes van Seneca. Stuk hangt aan elkaar van moord en overspel. Het is een mythe.
1966 geensceneerd, werd kruip en schreeuw theater genoemd. Grote objecten, maskers, indringend
geluid. Alles wat je kan linken aan Artaud zat hierin.
Masscheroen (1967) naar de Mariken van Nieuwmeghen. Was heilige schennis. Krijgt er boete voor.
Artaudiaanse esthetiek.
Hoe is dat in zn arm vlaanderen stukken?

Vrijdag
Mini Tragedie, vrij realistisch. Speelt zich af in een dorpje, Marken in onze 1969. Realisme, schets van
het vlaamse dorpsleven. 5 scenes. 1 dag, vrijdag, begint om 7u savonds. Speeltijd en gespeelde tijd
zijn 1:1. Vrijdag is katholieke dag van onthouding, in ieder geval geen vlees eten. Verwijst naar Freja,
godin van de liefde. Christelijk en Germaanse connotatie. Ook dag dat hij vrij komt.
Kind heet Elizabeth, maar ze noemen haar Lilith. Lilith was eerste vrouw van adam, staat voor het
kwaad en ook kracht, omarmd door feministen.
Scene 4 is imaginair. Het gaat om incest.
Dochter heet Christiana, bijna Christus. Artaud wilde diepe krochten open leggen om vrij te komen.
Christus sterft om de mensen te bevrijden.
Het einde is dat iedereen bevrijd is van lasten.
Veel referenties naar Christendom. Ruimte voor genezing.
Intertekstualiteit
Julia Kristeva: 2 manieren van intertekstualiteit. Klein en groot. Klein: ontlening aan literaire
voorbeelden. (Doet denken aan Desire under the elms and death of a salesman). Alle teksten zijn
ingebed in een cultuur, alle teksten die rondgaan. Gelovige teksten horen daar ook bij. Alles verhoudt
zich tot elkaar.
Claus als Cleptograaf volgens Paul Claes.
College 10 – Opmaat tot Tomaat; het absurdisme
Na 1945, bezoekersaantallen dalen. Wel steeds meer gesubsidieerd.
Er komt meer tv. Steeds grotere kloof tussen wat er vertoont wordt op het toneel en het dagelijks
leven.
Er was veel onrust, jongeren proberen de samenleving na hun hand te zetten. Ze willen mensen van
machtsposities halen. Dus de wereld verandert. In het theater was er vooral luchtig repertoire.
Daarom haken jonge Nederlanders af. Alles moet door heel Nederland gespeeld kunnen worden, dus
werd meer genormaald, zo saai.
Vooral lager opgeleiden en jong volwassenen haken af. Door inhoud en vorm. Vorm: conventioneel
repertoire toneel.

Hans Croiset richt bij Rotterdams Toneel een werkgroep op. Hij vertaalt zelf een frans stuk en hij wil
een reading doen van Jean Genet. Groot succes, was 18+. Hij wil gezelschap oprichten. Volgend
seizoen 3 toneelstellingen. The blacks waren groot succes toen. Gezelschap is succes.
Vernieuwingen voor 1969 binnen het bestel. Maar in de marge. In Den Haag kregen jongeren 600
gulden om Pinter te spelen, nieuw repertoire. Moesten repeteren buiten vaste tijden om. 1969 HOT
theater opgericht. Haags Ontmoetingscentrum Toneelcentrum. Ontmoeting is kernpunt vernieuwing:
publiek opzoeken en dichterbij publiek en in gesprek.
Croiset ging naar Amsterdam, naar de Nederlandse Komedie. Hij vind dat daar te weinig beleid is.
Richt op zn 25e nieuw tijdschrift. Nog dubbelzinniger. Hij zegt: Vastgeroest in bestel,
ratjetoerepertoire, toneelverkrachting. Oproep tot opstand. Weg bij Nederlandse Komedie, gaat naar
Arnhem. 29e jongste artistiek leider van Nederland. Interne opleiding jonge regisseurs, speciala
programma jongeren, theater als ontmoetingsplek. Amusement en engagement beide.
Begint met debuut: Uburleske. 1896 begon modern toneel met symbolisme. Deze voorstelling heeft
daar niks mee te maken, maar toch ook begin. Soort poppenkast. Antitheater: conventies worden
vermoord. Bijvoorbeeld: bloedbad om aan de macht te blijven.
Postelheid: mthe ontstaan door de jaren heen, niet een sluitende bron van mensen die erbij waren,
maar omdat er pas 30 jaar later geschreven over werd. Bronnen zijn niet goed bestudeerd. Mythe: is
een hele vernieuwende voorstelling. Is niet omdat er een narratief van avant garde is waarin we
zitten opgesloten en zo kijken we er op terug.

1962, start experimenteel theater. Nu: geen afstand tussen acteur en toeschouwer, geen gordijnen,
voetlichten, etc.
College 12
Theaterhistoriografisch slotakkoord

EFL – tamelijk conventionele trend. Gaat vaak om geschiedneis, uitgaande van natie staat, vaak
neerkomt op belangrijkste steden, theaters en repertoire toneel. Geld in Nederland niet meer sinds
aktie tomaat. Vindt dat theatergeschiedenis te beperkt is, wel breder in kleine studies. Geschiedenis
is gehumaniseerd, vanuit individu, niet alleen natie staat. Bredere kleine cultuurtjes.

Carlson: je kan denken aan meer landen ivm theater, niet alleen standaardrijtje. Ook: binnen
dominante cultuur zijn andere culturen waar theater wordt gemaakt. Theater kan oprekken richting
performance. Kritiek op TH. Rizomatisch model:

You might also like