You are on page 1of 26

Histokit:

Hulpmiddelen om
historisch te leren denken
Hier vind je jouw gereedschapskist voor het vak
geschiedenis. Deze strategiefiches en hulpmiddelen
kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten.
Strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in
als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen
bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen
niet meer nodig hebt. Dat is ook de bedoeling: we streven ernaar om je op het einde
van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken. In
je Histokit vind je verder ook hulpmiddelen zoals begrippenregisters. Ook die kun je
inzetten als je moeilijke opdrachten zelfstandig moet uitvoeren.

Ik leer historisch denken: strategiefiches 206


00 Stroomschema historische beeldvorming 206
01 Historische vragen 206
02 Bronnenstudie 207
02a Bronnen identificeren 207
02b Soorten bronnen 208
02c Tijdlijn 208
02d Kaarten 209
02e Maatschappelijke domeinen 211
02f Leesstrategieën 212
02g Kijkstrategieën 213
02h Bronnen contextualiseren 214
02i Bronnen evalueren 214
02j Presentatie van bronnen 216
02k Historische redeneerwijzen: verband 217
02l Historische redeneerwijzen: continuïteit en verandering 218
02m Historische redeneerwijzen: multiperspectiviteit 219
02n Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen 219
03 Kunst en cultuur 220
04 Online opzoeken 221

Ik leer historisch denken: hulpmiddelen 222


05 Historische begrippen 222
06 Structuurbegrippen 228

Histokit 205
Ik leer historisch
denken: strategiefiches

1
00 Stroomschema: historische beeldvorming
Hoe komt ons beeld van het verleden tot stand?

verleden

historische vraag stellen soorten historische vragen 01

bronnen identificeren 02a


stap 1:
verzamelen 02f+g
lees- en kijkstrategieën
toepassen
stap 2:
bronnenstudie
observeren bronnen contextualiseren 02h
02
02i
stap 3: betrouwbaarheid,
interpreteren bruikbaarheid,
representativiteit evalueren

presentatie evalueren 02j

stap 4: 02k+l+m+n
beeldvorming
constructie
vraag beantwoorden beargumenteren

geschiedenis

1
01 Historische vragen
Hoe stel en onderzoek ik historische vragen? Welke soorten historische vragen bestaan er?

Er bestaan historische vragen over het verleden, over de relatie tussen heden, verleden en
toekomst, over de totstandkoming van historische kennis en over representaties van het verleden.

Beschrijvend Vergelijkend Verklarend Beoordelend


Wat? Waar? Welke gelijkenissen? Waardoor? Goed of fout?
Wie? Welke? Welke verschillen? Waarom? Beter of slechter?
Wanneer? Hoe? Welk doel of welke Juist of onjuist?
functie? Wat is typisch?

206 Histokit
1
02 Bronnenstudie
Welke stappen volg ik bij het redeneren met en over bronnen?

search Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context.


✓ Ik identificeer de bron. Ik bepaal zo nodig ook welke contextgegevens er ontbreken.

✓ Ik bepaal welke soort bron ik onderzoek.

✓ Ik situeer de bron in het maatschappelijk domein.

search Stap 2: Ik observeer de bron.


✓ 
Ik gebruik de juiste kijk- of leesstrategie om de bron te onderzoeken.

search Stap 3: Ik interpreteer de bron.


✓ Ik stel de juiste vragen om:
— de context van de bron te begrijpen;
— te evalueren hoe bruikbaar, betrouwbaar en representatief de bron is voor de
historische vraag;
— de presentatie van de bron te evalueren.

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.


✓ Welke conclusie kan ik trekken uit de bron?

✓ Ik gebruik de bron om mijn beeld van het verleden te construeren.

search Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context.

1
02a Bronnen identificeren
Ik begin een bronnenstudie altijd door contextgegevens over de bron te verzamelen. Vaak staan die
in het bijschrift. Soms kan ik niet alle identificerende vragen beantwoorden. Als ik geen antwoord
heb of vind op die vragen, gebruik ik dat in stap 3 bij de beoordeling van de bron.

✓ Ik bepaal wie de auteur of maker van de bron is. Ik maak zo nodig het onderscheid tussen
de originele maker en een uitgever of iemand die de bron bewerkt heeft.

✓ Ik bepaal welke soort bron ik bestudeer. 02b

✓ Ik situeer de bron in het referentiekader:


— Ik situeer de bron in de tijd: wanneer werd de bron gemaakt, ontdekt en/of 02c
uitgegeven?
— Ik situeer de bron in de ruimte: waar werd de bron gemaakt, ontdekt of bewaard? 02d

— Ik bepaal over welk(e) maatschappelijk(e) domein(en) de bron gaat. 02e

Histokit 207
1
02b Soorten bronnen: bronnen en werken onderscheiden
Hoe maak ik het onderscheid tussen soorten historische bronnen en werken van historici?

IK BESTUDEER HET VERLEDEN MET BEHULP VAN …

HISTORISCHE BRON
HISTORISCH WERK
 = een overblijfsel uit het verleden
= een werk dat gebaseerd is
directe getuige = primaire bron op historische bronnen
indirecte getuige = secundaire bron

Geschreven bron Materiële bron Geschreven werk Materieel werk


bv. brief, bv. afvalput, bv. boek of tekst bv. maquette,
cijfergegevens, gebruiksvoorwerp, van een historicus, reconstructie van een
contract, kroniek, juweel, kledij, ruïne, historische roman, standbeeld
reisverslag, register, skelet wetenschappelijk
testament, verdrag rapport of artikel

Mondelinge bron (Audio)visuele bron Mondeling werk (Audio)visueel werk


bv. een ooggetuige bv. fresco, gravure, bv. audiogids, podcast bv. historische film,
vertelt (Zulke bronnen kaart, mozaïek, kaart, re-enactment
hebben we niet uit de schilderij, tekening
middeleeuwen.)

1
02c Tijdlijn
Waar op de tijdlijn kan ik dit situeren?

Bekijk het
instructiefilmpje.
.
C
v.
n
oe

.
C

.
ilj

C
v.

v.
m

45 0
50

00

00

50

19 180
,5
.3

.3

.8

.5

.1

.
ca

ca

ca

ca

ca

ca
1

VROEGMODERNE

HEDENDAAGSE
MODERNE TIJD

TIJD
TIJD

PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN

     GESCHIEDENIS
00

50

00
0
50

10

12

15
.

.
ca

ca

ca

ca

VROEGE HOGE LATE


MIDDELEEUWEN MIDDELEEUWEN MIDDELEEUWEN

208 Histokit
1
02d Kaarten
Waar in de ruimte kan ik dit situeren?
De wereld vandaag: staatkundig

Histokit 209
210
Europa vandaag: staatkundig

Histokit
1
02e Maatschappelijke domeinen
In welk(e) maatschappelijk(e) domein(en) kan ik dit situeren?

Historische vragen zoals:


Historische vragen zoals: Wie behoorde tot welke stand in de
Hoe werden gebieden bestuurd? samenleving?
Wie had macht? Wie had veel of weinig aanzien?
Wie had welke rechten? Hoe waren de verhoudingen
Waar werd oorlog gevoerd? tussen mannen en vrouwen in de
samenleving?

Tot het politieke domein behoren Tot het sociale domein behoren
zaken die te maken hebben met: zaken die te maken hebben
bestuur, macht, afspraken, met: individu, groep, rollen,
rechten en plichten ... verhoudingen tussen mensen …

POLITIEK SOCIAAL

ECONOMISCH CULTUREEL

Tot het economische domein Tot het culturele domein


behoren zaken die te maken behoren zaken die te maken
hebben met: geld, arbeid, hebben met: kunst, vrije tijd
voedsel, handel, vervoer ... geloof, wetenschap, mode ...

Historische vragen zoals: Historische vragen zoals:


Hoe verplaatsten mensen zich? Welke kunstuitingen bracht een
Welke producten werden verhandeld? samenleving voort?
Wat voor beroepen voerden mensen uit? In welke goden geloofden mensen?
Wie verdiende veel of weinig? Wat deden mensen in hun vrije tijd?
Wanneer werden dingen uitgevonden?

Histokit 211
search Stap 2: Ik observeer de bron.

1
02f Leesstrategieën
Hoe lees ik een tekstbron of een geschreven historisch werk? Wat kan ik doen om een tekst of bron
grondig te begrijpen?

Oriënterend lezen: Ik lees de tekst scannend.

✓ Ik let op signaalwoorden en/of structuurbegrippen.

✓ Ik let op tussentitels en/of vetgedrukte begrippen en op basis daarvan voorspel ik de


inhoud.

✓ Ik vat tussentijds samen en bepaal de hoofdgedachte per alinea.

✓ Ik behoud het overzicht door een rode draad doorheen de tekst te zoeken.

Intensief lezen: Ik lees de tekst volledig en grondig.

✓ Ik denk na welke begrippen of zinnen ik onvoldoende begrijp.

✓ Ik zoek moeilijke woorden op:


— Ik leid de betekenis af uit de context.
— Ik zoek historische begrippen op in de Histokit. 05 06
— Ik gebruik een woordenboek of het internet. 04
✓ Ik analyseer in lange zinnen wat de kerngedachte is: ik onderscheid hoofdzin en
bijzin(nen).

✓ Ik herlees zinnen waarin de auteur iets moeilijks beschrijft. Ik zoek naar concrete
voorbeelden om de betekenis van de zin te interpreteren.

✓ Ik ontcijfer beeldspraak:
— Ik bespreek het met een klasgenoot.
— Ik gebruik het internet. 04
— Ik vraag hulp aan mijn leraar.

Kritisch lezen: Ik denk na over de tekst.

✓ Ik zoek of de auteur trucs gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (bv. drogredenering,


anachronisme …).

✓ Ik onderzoek de presentatie van de bron:


— Is de bron volledig weergegeven?
— Zijn er zaken weggelaten of toegevoegd?
— Is de bron vertaald, overgeschreven, samengevat of geparafraseerd?

212 Histokit
1
02g Kijkstrategieën
Hoe kijk ik naar een visuele bron? Hoe lees ik een tabel of grafiek in een historisch werk? Hoe
bestudeer ik een historische kaart?

Oriënterend kijken: Ik bekijk de bron scannend.

✓ Ik zoek een titel en/of een legende. Ik bekijk de schaal.

✓ Ik lees een bijschrift.

✓ Ik oriënteer me op het ‘grote plaatje’: wat of wie staat er op de afbeelding? Wat is het
thema?

✓ Ik ga na wat er op de voor- of achtergrond staat en wat er centraal of aan de zijkant staat.

✓ Ik zoek naar compositie: is er een schikking of een lijn?

Gedetailleerd kijken: Ik bekijk de bron grondig en in detail.

✓ Ik neem een blad en dek een deel van de afbeelding af (bv. de boven-, onder-, linker- of
rechterkant). Ik kijk opnieuw en let op details.

✓ Ik zoek symbolen. Wanneer ik me de betekenis van de symbolen niet herinner, zoek ik die
op.

Kritisch kijken: Ik denk na over wat ik zie.

✓ Ik zoek of de maker trucs gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (bv. drogredenering,


anachronisme …).

✓ Ik vergelijk met andere bronnen die ik ken.

✓ Ik onderzoek de presentatie van de bron:


— Op welke schaal is de bron weergegeven?
— Zijn er zaken weggelaten of toegevoegd?
— Is de bron bewerkt?

Histokit 213
search Stap 3: Ik interpreteer de bron.

1
02h Bronnen contextualiseren
Om bronnen te kunnen interpreteren moet ik ze in hun historische context
plaatsen. Als ik interpreteer in welke historische context de bron is gemaakt,
begrijp ik beter de bedoelingen van de maker en/of de betekenis van de bron
voor het doelpubliek.

Deze hulpvragen kunnen me daarbij helpen: Bekijk het
instructiefilmpje.
✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

✓ Welke boodschap had de auteur/maker voor ogen? Waarom werd de bron gemaakt?

✓ Wat kan ik bewijzen met de bron?

✓ Welke verbanden worden in de bron gelegd?

✓ Welk perspectief toont de maker? Welke andere perspectieven zijn er mogelijk?

1
02i Bronnen evalueren: hoe bruikbaar, betrouwbaar en
representatief is een bron?
1  HOE BRUIKBAAR IS EEN BRON?
Ik gebruik historische bronnen en werken om historische vragen te beantwoorden.
Een historische vraag kan ik maar goed beantwoorden als ik bruikbare bronnen heb. ↑
Bekijk het
instructiefilmpje.
✓ Een bron kan bruikbaar zijn als ik er een (deel van het) antwoord op
een (historische) vraag in vind.

✓ Een bron kan minder bruikbaar zijn als ze …


— slechts gedeeltelijk bewaard is (bv. er is een deel verloren gegaan);
— niet vertaald of gelezen kan worden (bv. we weten niet wat de oorspronkelijke
woorden betekenen);
— niet goed of volledig bewaard is;
— mythologisch is;
— niet in de juiste periode gesitueerd is;
— geen antwoord geeft op de historische vraag;
— ...

214 Histokit
Om de bruikbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders:

De bron is wel / niet bruikbaar om meer te weten te komen over …

De bron gaat over … Ik kan ze daarom wel / niet gebruiken om … te onderzoeken.

De bron is gesitueerd in de periode … Ze is daarom wel / niet bruikbaar om een antwoord


te geven op de historische vraag.

De bron geeft me enkel informatie over … Ik kan daardoor slechts een deel van de
historische vraag met de bron beantwoorden.

2  HOE BETROUWBAAR IS EEN BRON?


Ik gebruik historische bronnen en werken om historische vragen te
beantwoorden. Hoe betrouwbaarder het bronnenmateriaal is, hoe beter ik een
historische vraag kan beantwoorden.

✓ Een bron is pas betrouwbaar als ik na zorgvuldig onderzoek besluit dat ↑


er geen redenen zijn om de bron te wantrouwen. Bekijk het
instructiefilmpje.

✓ Een bron kan minder betrouwbaar zijn als ...


— bovennatuurlijke aspecten zoals goden er een rol in spelen;
— andere bronnen de bron tegenspreken;
— de maker niet gekend is;
— de maker niet goed geïnformeerd was;
— de maker niet eerlijk was en het doelpubliek wou misleiden;
— de maker over een veel oudere periode schreef;
— de maker het doelpubliek slechts één kant van het verhaal vertelde;
— de maker zelf toegaf dat de inhoud niet betrouwbaar is;
— …

Om de betrouwbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders:

De maker van de bron is goed / slecht geïnformeerd over …, en dus is de bron wel / niet
betrouwbaar.

De maker van de bron weet er veel / weinig over, dus is de bron wel / niet betrouwbaar
om … te beantwoorden.

De maker van de bron kiest partij voor … Hij geeft partijdige en dus onbetrouwbare
informatie.

De maker van de bron wil het publiek misleiden. Daarom is de informatie die hij geeft niet
betrouwbaar.

De maker van de bron wil … bereiken. Daarom is de bron wel / niet betrouwbaar om … te
onderzoeken.

De bron is niet betrouwbaar, er zijn immers andere bronnen die de bron tegenspreken, nl. …

Histokit 215
3  HOE REPRESENTATIEF IS EEN BRON?
Ik gebruik historische bronnen om historische vragen te beantwoorden. Als ik
de kenmerken van een samenleving tijdens een bepaalde periode ken, kan ik
onderzoeken hoe typisch (representatief ) een bron is voor die samenleving of
periode.

Bekijk het uitgewerkte
✓ Een bron kan representatief zijn als … voorbeeld.

— ook andere bronnen gelijkaardige zaken tonen of schrijven;


— de bron kenmerken heeft die kenmerken zijn van de hele samenleving;
— anderen in de samenleving gelijkaardige dingen zouden kunnen schrijven of maken.

✓ Een bron kan minder representatief zijn als …


— er slechts één van bestaat of bewaard is;
— de bron een uitzondering is op de regel;
— de maker een uniek idee of standpunt weergeeft;
— andere mensen in de samenleving een ander idee of standpunt hebben;
— wat ik ontdek in de bron niet overeenkomt met de algemene kenmerken van een
samenleving in de periode die ik bestudeer.

Om de representativiteit van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders:

Als … zegt dat …, dan geldt dat enkel voor … Andere mensen denken er anders over, bv. …

Het standpunt van … over … wordt waarschijnlijk (niet) gedeeld door …

… is kenmerkend voor de periode van … tot … In de periode van … is dat niet kenmerkend
voor die samenleving.

1
02j Presentatie van bronnen
Als ik historische bronnen onderzoek of als die worden weergegeven in een historisch werk, moet ik
me afvragen hoe ze worden gepresenteerd. Op welke manier is de bron bewerkt?

Vaak voorkomende manieren om bronnen te bewerken zijn:


— een titel toevoegen;
— een schaal, legende of bijschrift toevoegen;
— een fragment weergeven van een groter geheel (bv. citaat, detail van een afbeelding);
— de tekst bewerken (bv. vertaling, transcriptie, parafrasering);
— het beeld bewerken (bv. restauratie, reconstructie, inkleuren).

Om de presentatie van een bron te evalueren gebruik ik deze schrijfkaders:

De bron is wel een / geen origineel. Ze is bewerkt door …

De bron is wel / niet bewerkt. Er is slechts een fragment van bewaard of weergegeven. Dat
werd gedaan door …

De tekst werd niet letterlijk weergegeven maar is …

Doordat enkel dit fragment van de bron gebruikt wordt, wekt men de indruk dat …

Doordat de bron op die manier bewerkt is, bereikt men dat …

216 Histokit
search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.
Ik heb nu alle stappen van het onderzoek doorlopen. In deze laatste stap moet ik een antwoord formuleren
op de onderzoeksvraag. Schrijfkaders helpen me om mijn antwoord correcter te formuleren.

✓ Ik verwijs in mijn antwoord naar hoe betrouwbaar, bruikbaar of representatief de bron is.

✓ Ik gebruik historische redeneerwijzen om de historische vraag te beantwoorden.

1
02k Historische redeneerwijzen: verband
1 OORZAKEN EN GEVOLGEN

Historische fenomenen hebben meestal meerdere oorzaken en/of gevolgen. Als er geen
oorzakelijk verband is, dan is iets toeval.

INCIDENTELE
BEDOELD GEVOLG
OORZAAK
GEVOLG OORZAAK TOEVAL
STRUCTURELE
ONBEDOELD GEVOLG
OORZAAK

Om een oorzaak-gevolgrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

De oorzaak of het gevolg van … is dat …

De gebeurtenis werd veroorzaakt door …

Er zijn verschillende oorzaken voor …, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde …

Het (on)bedoelde gevolg van … is dat … veranderde.

Toen … gebeurde, had dat (on)bedoelde gevolgen voor …

… had verschillende gevolgen, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde …

Er is geen oorzakelijk verband tussen … en … De gebeurtenis is daarom toeval.

2 DOEL, FUNCTIE EN EFFECT

ONBEOOGD EFFECT

DOEL FUNCTIE

BEOOGD EFFECT

Om een doel-effectrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

Het doel van … is dat … De maker wil op die manier bereiken dat …

De functie van … is dat …

Dat was de bedoeling: het (beoogde) effect dat hij daarmee nastreefde was dat …

Dat was niet de bedoeling: het (onbeoogde) effect van … was dat … gebeurde.

Histokit 217
1
02l Historische redeneerwijzen: continuïteit en verandering
analyseren

geen verandering CONTINUÏTEIT

plotse verandering REVOLUTIE/BREUK

verandering in
schokken

geleidelijke verandering EVOLUTIE

Om verandering te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders:

Tijdens de periode van … tot … bleef … onveranderd. Het is dus een voorbeeld van
continuïteit in het … domein.

Tijdens de periode van … tot … vond er een plotse / geleidelijke verandering plaats: na …
hebben we plots bronnen die wijzen op …

Tijdens de periode van … tot … vond er een plotse / geleidelijke verandering plaats: de
kenmerken van het … domein veranderden.

In de periode … was … kenmerkend voor de … samenleving. Later werd … kenmerkend


voor die samenleving.

218 Histokit
1
02m Historische redeneerwijzen: multiperspectiviteit
Door een fenomeen vanuit verschillende perspectieven te bestuderen
krijg ik meer begrip voor hoe en waarom mensen iets doen: voor hun
standplaatsgebondenheid dus. Bij elk maatschappelijk domein horen
verschillende deelperspectieven die me helpen om te redeneren vanuit meerdere ↑
perspectieven. Bekijk het
instructiefilmpje.
DOMEIN

CULTUREEL
ECONOMISCH
(normen, religie, ethiek,
(financiën …)
wetenschap …)

POLITIEK
SOCIAAL
(macht, recht, nationaal,
(stand, klasse, gender …)
internationaal …)

FENOMEEN

RUIMTE
TIJD
(regionaal, nationaal, westers,
(hedendaags, historisch)
niet-westers …)

1
02n Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen
Historici veralgemenen graag om helderheid te scheppen in de chaos van het verleden. Een
veralgemening kan helpen om structuur aan te brengen in de chaos. Toch kunnen veralgemeningen
ook onterecht of overdreven zijn. Je moet dan ook voorzichtig zijn als je veralgemeent. Stereotypes
zijn onterechte of overdreven veralgemeningen. Als ik bronnen onderzoek, moet ik dus kritisch
nagaan of de veralgemeningen terecht zijn. Als ik kritisch nadenk over bronnen, kan ik
veralgemening en stereotypering van elkaar onderscheiden.

Histokit 219
1
03 Kunst en cultuur
Welke stappen volg ik bij het redeneren met en over kunst- en cultuuruitingen?

STAP 1 STAP 2 STAP 3 STAP 4

interpreteren
interesse
identificeren waarnemen (analyseren en
toelichten
contextualiseren)

Stap 1: Ik verzamel info over de kunst- of cultuuruiting.

Ik verzamel de beschikbare contextgegevens over de kunst- of cultuuruiting die ik onderzoek.

✓ Ik situeer in de tijd, de ruimte en het maatschappelijke domein.

✓ Ik bepaal het soort kunst- of cultuuruiting dat ik onderzoek.

Stap 2: Ik neem de kunst- of cultuuruiting waar.

Ik neem de tijd om de kunst- of cultuuruiting waar te nemen. Daarvoor gebruik ik al mijn


zintuigen.

✓ Ik beschrijf de vormgeving (bv. materialen, technieken).

✓ Ik beschrijf de uiterlijke kenmerken. Ik gebruik de kijk- en/of leesstrategieën om mijn


observaties van de kunst- of cultuuruiting te noteren.

✓ Ik vergelijk mijn waarneming van de kunst- of cultuuruiting met die van anderen: 02h
ik zoek verschillen of gelijkenissen.

Stap 3: Ik interpreteer de kunst- of cultuuruiting (analyseren en contextualiseren).

Ik denk na over de kunst- en cultuuruiting zodat ik ze beter begrijp.

✓ Ik onderzoek het onderwerp.

✓ Ik onderzoek het doel en/of de reden waarom het gemaakt is (bv. decoreren, informeren,
in vraag stellen, schoonheid creëren, identiteit vormgeven, commercieel belang, praktisch
gebruik …).

✓ Ik gebruik de checklist voor het contextualiseren van bronnen om kunst- en


cultuuruitingen te interpreteren.

✓ Ik vergelijk mijn interpretatie van de kunst- of cultuuruiting met die van anderen: ik zoek
verschillen of gelijkenissen.

220 Histokit
Stap 4: Ik licht mijn interesse voor de kunst- of cultuuruiting toe.

✓ Ik beschrijf mijn ervaring bij de kunst- of cultuuruiting.

✓ Ik vergelijk mijn ervaring nadat ik de kunst- of cultuuruiting onderzocht met wat ik er eerst
van vond. Heeft mijn onderzoek iets veranderd aan de manier waarop ik ernaar kijk?

✓ Ik vergelijk mijn esthetische ervaring met die van anderen (bv. klasgenoten, andere
toeschouwers, huisgenoten …)

1
04 Online opzoeken
Hoe zoek ik informatie op het internet?

Stap 1: Ik bepaal welke zoekstrategie ik moet toepassen.

✓ Ik kies een geschikte zoekmachine (bv. Google, website bib, databank …).

✓ Ik brainstorm over de geschikte zoektermen.

Stap 2: Ik voer mijn zoekstrategie uit.

✓ Ik voer de zoektermen in de zoekmachine in en noteer of kopieer tussentijds de resultaten.

✓ Ik gebruik synoniemen voor mijn zoektermen als ze onvoldoende resultaat opleveren.

Stap 3: Ik beoordeel of de informatie geschikt is voor mijn onderzoek.

✓ Is de informatie voldoende actueel? Of is ze (te) verouderd?

✓ Helpt de informatie om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden?

✓ Heeft de schrijver of maker voldoende autoriteit? Weet hij er veel over?

✓ Is de informatie nauwkeurig, volledig en betrouwbaar?

Stap 4: Ik herhaal stap 1 tot en met 3 zolang ik onvoldoende of ongeschikte informatie vind.

Histokit 221
Ik leer historisch
denken: hulpmiddelen
Kernbegrip
Hulpbegrip

1
05 Historische begrippen

De groene begrippen zijn kernbegrippen waarbij verschillende voorbeeldbegrippen horen. In de derde kolom
vind je het hoofdstuk waarin het begrip voorkomt. Zo kun je bij elk begrip in het juiste hoofdstuk opzoeken
wat je erover geleerd hebt. Cursieve begrippen zou je al uit de eerste graad moeten kennen.

Politiek

Begrip Betekenis Hoofdstuk

absolutisme staatsvorm geleid door een onbeperkte alleenheerschappij 3, 4

absolute macht volledige macht over alle domeinen van de samenleving 4

autocratie, bestuursvorm waarbij één persoon zo veel mogelijk


alleenheerschappij 3, 4, 8
macht in handen heeft

staatsman die alle macht naar zich toe trekt en zo onbeperkte


alleenheerser 3, 4
macht verwerft

2, 3, 4, 5, 6,
bestuurlijke organisatie wijze waarop een samenleving ingericht en bestuurd wordt
7, 8

officiële taal in een land die wordt gebruikt door machtshebbers.


bestuurstaal 2, 3, 4, 8
Die is niet altijd dezelfde als de voertaal.

staatsvorm waarbij de wereldlijke leider (caesar of keizer) ook de


cesaropapie 3, 8
kerkelijke leider (papa of paus) is

kalief religieus en politiek leider in de Arabische wereld 4, 6

hoogste titel voor het hoofd van een monarchie, bv. Romeinse
keizer 2, 3, 4, 6, 7, 8
keizer, Byzantijnse keizer, Chinese keizer

overeenkomst op perkament waarin een heer rechten en


keure vrijheden verleende aan de burgers van de stad die op zijn 7
grondgebied lag

koning titel voor het hoofd van een monarchie, bv. de Franse koning 2, 4, 6, 7, 8

leenheer koning of edelman aan wie een vazal trouw zweert 2, 7

de mogelijkheid hebben om je invloed op mensen of


macht 2, 3, 5, 7, 8
gebeurtenissen te gebruiken

vertrouweling van een leenheer. De vazal kreeg een ambt of


vazal 2, 7
grond van de leenheer in ruil voor zijn trouw en diensten.

vertrouwensrelatie tussen een leenheer en een vazal als middel


vazalliteit 2
om een rijk te besturen en te verdedigen

222 Histokit
Politiek

Begrip Betekenis Hoofdstuk

taal die in een bepaald gebied in het dagelijks leven wordt


voertaal 3
gebruikt. Die is niet altijd dezelfde als de bestuurstaal.

edelman met adellijke titel zoals bv. graaf, hertog, koning, keizer,
vorst 2, 4, 6
kalief

proces waarin de macht of het bestuur in handen van centrale


centralisatie 3, 7, 8
instellingen komt

imperialisme streven naar gebiedsuitbreiding 4

monarchie staatsvorm waarbij de vorst door erfopvolging wordt aangeduid 2, 3, 4, 6, 8

rechtspraak beoordelen en eventueel bestraffen van wetsovertredingen 1, 3, 7

gebied waarin er regels zijn die zowel voor de burgers als voor de
rechtstaat 1
machtshebbers gelden

codex bundel wetteksten, bv. de codex van keizer Justinianus 3

instelling waar rechters schuld en straf bepalen bij een misdrijf en


rechtbank 1, 7
geschillen oplossen

manier waarop de staat ingericht is en geleid wordt, bv.


staatsvorm 3
monarchie, republiek, democratie

proces waarbij een bestuur over een afgebakend grondgebied en


staatsvorming 4, 7, 8
zijn inwoners vorm krijgt

het systematisch uithuwelijken van kinderen aan een geschikte


huwelijkspolitiek 7, 8
partner om meer grondgebied of macht te vergaren

staatsvorm waarin een stad en de omgeving eromheen een eigen


stadstaat 3
bestuur hebben

(veranderende) wijze waarop het grondgebied en de grenzen veranderen 1, 2, 3, 4, 5,


territoriale invulling doorheen de tijd 6, 7, 8

eenheid samenhorigheid in een bepaald gebied of tussen gebieden 2, 4, 8

expansie uitbreiding, bv. van grondgebied 2, 4, 6, 7, 8

grondgebied bestuurd door een graaf, een vazal van de Franse


graafschap 5, 7
koning met een adellijke titel

grens afbakening, bv. scheiding tussen twee gebieden 1, 2, 3, 4, 7

grondgebied territorium, bv. een gebied waarover bestuurd wordt 2, 4, 5, 6, 7

grondgebied bestuurd door een hertog, een vazal van de Franse


hertogdom 5, 7, 8
koning

koninkrijk gebied waarvan een koning het staatshoofd is 2, 5

2, 3, 4, 5,
territorium grondgebied, bv. een gebied waarover bestuurd wordt
6, 7

verbrokkeling uit elkaar vallen van het grondgebied in kleinere stukken 2, 3, 4, 8

met geweld in bezit nemen, bv. van een grondgebied of 2, 3, 4, 6,


verovering
territorium 7, 8

Histokit 223
Sociaal

Begrip Betekenis Hoofdstuk

samenleving waarin landbouw en veeteelt de belangrijkste


agrarische samenleving 1, 2, 8
economische sectoren zijn

demografische processen veranderingen in het aantal of de samenstelling van de bevolking 5

samenleving waarbij niet alle mensen dezelfde kansen of rechten 2, 4, 5, 6,


gelaagde samenleving
hebben (bv. standenmaatschappij) 7, 8

middeleeuwse stand waarvan de leden (edelen) een bevoorrechte


adel 2, 5, 7
positie innamen. Ze hadden bv. recht op grondbezit.

middeleeuwse stand waarvan de leden (geestelijken zoals


clerus bisschoppen, monniken, kloosterzusters …) een bevoorrechte 5, 7, 8
positie innamen. Ze hoefden bv. geen belastingen te betalen.

klimaatverandering wijziging die optreedt in het klimaat, bv. opwarming of afkoeling 5

stand laag van de bevolking waarin je door geboorte terechtkomt 5, 7

samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald


standenmaatschappij 5, 6, 7, 8
wordt door het gezin waarin je geboren bent

meerderheid mensen in de middeleeuwse samenleving die weinig


volk 5, 7
rechten en vooral plichten had

uitoefening van macht waarbij mentale of fysieke schade aan


geweld 1, 3, 4, 6, 7, 8
anderen wordt berokkend

gewapende expedities van westerse christenen, vooral tegen


kruistocht 3, 6, 8
moslims, tijdens de hoge middeleeuwen

kruisvaarder christelijke strijder tijdens de kruistochten 6

vervolging en gewelddadige aanval op een bevolkingsgroep, in


pogrom 6
het bijzonder de joden

basisrechten die elk mens ter wereld zou moeten hebben, zoals
mensenrechten 1
recht op leven, arbeid, onderwijs

verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere


migratie 2, 8
plaats

sociale groep die zich door een eigen cultuur en/of religie
minderheid onderscheidt en slechts een beperkt deel van een bevolking 4, 5, 6, 8
uitmaakt

nomadische samenleving samenleving waarbij mensen in groepen rondtrekken 2, 4, 6, 8

groep mensen die samenleeft zonder of met heel beperkte


stam 2, 4, 6
ongelijkheid, eigen aan nomadische samenlevingen

toestand waarin mensen in de samenleving al dan niet dezelfde


(on)gelijkheid 2, 4, 5, 7, 8
kansen en rechten hebben

rechten waarvan slechts een beperkte groep kan genieten zoals


voorrechten 5, 7
bv. het recht op grondbezit

224 Histokit
Sociaal

Begrip Betekenis Hoofdstuk

toestand waarin mensen in de samenleving al dan niet


(on)vrijheid 2, 7
onderworpen of afhankelijk zijn

oorlog gewapend conflict 1, 2, 4, 6, 7, 8

samenleving met de kenmerken van een stad zoals dichte


stedelijke samenleving bewoning, een centrum, gespecialiseerde nijverheid of 1, 4, 5, 7, 8
ambachten

vrede afwezigheid van gewapende conflicten 4

denken in groepen en tegenstellingen, zwart-witdenken over


wij-zij-denken 5, 6, 8
groepen in de samenleving

het onderscheid maken tussen of buitensluiten van mensen en


discriminatie 5, 8
hen niet gelijk behandelen

het niet aanvaarden van afwijkende ideeën of gewoonten wat kan


onverdraagzaamheid 6
leiden tot afkeer of geweld

Cultureel

Begrip Betekenis Hoofdstuk

kenmerken van een kunstuiting uit een bepaalde tijd en plaats


artistieke stroming 2
(bv. romaanse bouwkunst)

wijsbegeerte, (wetenschappelijke) activiteit met als doel het


filosofie 2, 5, 6, 8
verkrijgen van kennis en wijsheid over levensvragen

gewoonte gebruik dat van generatie op generatie wordt doorgegeven 2, 3, 4, 8

kunst- en cultuuruiting product van menselijke creativiteit en culturele identiteit 2, 3, 4, 7, 8

halfronde ruimte van een basilica of een kerk. In een kerk stond
absis 2
het altaar in de absis.

architectuur bouwkunst 2, 4

beschilderd paneel waarop Christus of heiligen zijn afgebeeld in


icoon 3
de Byzantijnse kunst

wandversiering waarin de figuren worden gevormd door kleine


mozaïek 2, 3, 4
ingelegde stukjes glas en steen

architecturale vorm waarbij stenen in een halve cirkel worden


rondboog 2
gemetst

langgerekte ruimte van een kerk die zich voor het koor en/of de
schip (van een kerk) 2
absis bevindt

handgeweven tapijt dat aan de muur hangt en waarop een


wandtapijt 7
voorstelling staat

levensbeschouwelijke wijze waarop mensen met eenzelfde geloof of met dezelfde visie 2, 3, 4, 5, 6,
organisatie op het leven zich organiseren 7, 8

Histokit 225
Cultureel

Begrip Betekenis Hoofdstuk

abt geestelijke die aan het hoofd staat van een abdij of klooster 5

bekeren iemand overtuigen om zich bij jouw religie aan te sluiten 2, 4, 6, 8

geestelijke die aan het hoofd van een bisdom, een kerkelijk
bisschop 2, 3, 5, 6
gebied, staat

monotheïstische religie gebaseerd op de gedachte dat Jezus van


christendom 2, 3, 4, 6, 8
Nazareth de menselijke zoon van God is

belangrijke vergadering van christelijke leiders waarin kerkelijke


concilie 3, 5
aangelegenheden worden besproken

monotheïstische religie gebaseerd op de openbaringen van de


islam 3, 4, 5, 6, 8
profeet Mohammed, opgetekend in de Koran

gebonden aan de christelijke leer zoals de kerk van Rome onder


katholiek 2, 3, 6
leiding van de paus ze voorschrijft

instelling van christelijke gelovigen, zoals bijvoorbeeld de Rooms-


2, 3, 4, 5,
kerk Katholieke Kerk. Kerk is ook de term voor het gebedsgebouw van
7, 8
christenen.

gebouw waarin een christelijke gemeenschap van geestelijken in


klooster 2, 5
afzondering leeft om zich aan God en het geloof te wijden

christelijke kerk in het Byzantijnse rijk die zich vanaf het groot
Oosters-Orthodoxe Kerk 3, 6, 8
schisma afscheurde van de Rooms-Katholieke Kerk

paus geestelijke leider die aan het hoofd van de Katholieke Kerk staat 2, 3, 6, 8

religie godsdienst 3, 4

multiculturele gebied waarin mensen van verschillende culturen met elkaar


2, 4, 8
samenleving samenleven

onderwijs het bewust doorgeven van kennis en vaardigheden 4, 5, 8

kahtedraalschool onderwijs gegeven door een bisschop of een van zijn vervangers 5

onderwijsinstelling voor hoger onderwijs en wetenschappelijk


universiteit 5
onderzoek

religieuze breuk het uiteenvallen van een religie in verschillende strekkingen 3, 4, 8

schisma scheuring, bv. binnen een religieuze gemeenschap 3, 4

moslims die de islamitische strekking van het sjiisme volgen. Na


sjiieten de dood van de profeet erkenden ze enkel zijn familieleden als 4
wettige kaliefen.

moslims die de islamitische strekking van het soennisme volgen.


soennieten Na de dood van de profeet erkenden ze ook niet-familieleden als 4
wettige kaliefen.

technologie toepassing van de wetenschappen in een techniek 5, 6

traditie gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven 3, 4, 8

226 Histokit
Cultureel

Begrip Betekenis Hoofdstuk

geheel van kennis over mens, samenleving, natuur, wereld


wetenschappen en heelal waarop men kan voortbouwen om nieuwe kennis te 4, 5, 6, 8
ontwikkelen

wetenschap die het zonnestelsel en de sterrenstelsels in het


astronomie 4, 6
heelal bestudeert

geneeskunde wetenschap die ziektes en de behandeling ervan bestudeert 4, 6

aardrijkskunde, wetenschap die het aardoppervlak en de invloed


geografie 4, 6, 8
ervan op mens, dier, plant en milieu bestudeert

wiskunde wetenschap die getallen en abstracte structuren bestudeert 4

Economisch

Begrip Betekenis Hoofdstuk

hoeveelheid producten en diensten die te koop zijn. Soms is het


(economisch) aanbod 5
aanbod producten en diensten groter of kleiner dan de vraag.

wijze waarop in een bedrijf de economische taken verdeeld


arbeidsorganisatie worden tussen de werkgevers en werknemers en tussen de 5
werknemers onderling

vak of beroep van handwerkslui gespecialiseerd in een bepaald


ambacht 5
product, bv. het ambacht van mandenmaker, pottenbakker

economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld 2, 3, 4, 5, 6,


handel
tegen betaling 7, 8

handwerkslui gespecialiseerd in één vak. Ze verenigden zich per


ambachtslui 5, 7
vak in een ambacht.

gilde beroepsvereniging van kooplui of van ambachtslui 5, 7

handelaars die producten kopen en verkopen op de lokale of


kooplui 5, 7
internationale markt

wollen stof die geweven en daarna vervilt is waardoor ze warm en


laken 5, 7
sterk wordt

verbindingsweg over land en zee tussen China en de


zijderoute 4
Middellandse Zee in de oudheid en de middeleeuwen

de hoeveelheid producten en diensten die met een inkomen


koopkracht gekocht kan worden. De koopkracht hangt dus af van het 5, 8
inkomen en van de prijzen.

economische activiteit waarbij land wordt gebruikt om dieren of


landbouw 1, 2, 5, 8
planten te kweken

economische activiteit waarbij een grondstof tot een afgewerkt


nijverheid 5, 7, 8
product wordt verwerkt

de hoeveelheid producten en diensten die mensen willen kopen.


(economische) vraag Soms is de vraag naar producten of diensten groter of kleiner dan 5, 7
het aanbod.
Histokit 227
1
06 Structuurbegrippen: begrippen om over het verleden te praten

Duur

anachronisme persoon of zaak die niet in een bepaald tijdvak thuishoort

chronologie ordening in de tijd

eeuw periode van 100 jaar

historische periode tijdvak. We verdelen het verleden in zeven tijdvakken met een verschillende duur.

periode waarin een planeet rond haar ster draait. De aarde heeft 365 dagen,
jaar
6 uren, 9 minuten en 10 seconden nodig om rond de zon te draaien.

millennium periode van 1 000 jaar

periode afbakening in de tijd

datum of jaartal dat verwijst naar een verandering die eigenlijk langer
symbolische datum duurde, verwijst naar één belangrijke gebeurtenis in een langere keten van
gebeurtenissen

manier om te situeren in de tijd. We gebruiken meestal de tijdrekening ‘voor en


tijdrekening
na Christus’. Soms drukken we tijd ook uit in ‘aantal jaar geleden’.

Verandering

breuk plotse verandering

continuïteit periode waarin iets voortduurt (niet verandert)

evolutie periode van geleidelijke verandering

gelijktijdig wanneer twee zaken zich op hetzelfde moment voordoen

ongelijktijdig wanneer twee zaken zich op verschillende momenten voordoen

revolutie periode van plotse en/of grote verandering

scharniermoment moment van grote maatschappelijke verandering, overgang tussen twee periodes

verandering wijziging, het anders worden

228 Histokit
Verband

doel reden waarom iets gedaan, gezegd of geschreven wordt

factor bijdrage tot een gebeurtenis of fenomeen

menselijke factor bijdrage van individuele mensen tot een gebeurtenis of fenomeen

bijdrage van groepen, afspraken, normen en instituties tot een gebeurtenis of


structurele factor
fenomeen

gevolg resultaat van feiten en/of gebeurtenissen

(on)bedoeld gevolg (niet) gepland resultaat van feiten en/of gebeurtenissen

(on)beoogd effect (niet) gepland resultaat van een handeling

oorzaak reden waarom iets gebeurt

incidentele oorzaak die op korte termijn verklaart waarom iets gebeurt. Het gevolg ervan is
oorzaak direct.

structurele oorzaak die op lange termijn verklaart waarom iets gebeurt. Het gevolg ervan is
oorzaak indirect.

toeval gebeurtenis waarvoor geen oorzaak te vinden is

Bewijs

aanwijzing bron die we kunnen gebruiken om iets te bewijzen

argument motief of reden waarmee je iets aantoont

argumentatie redenering waarbij je met behulp van een aantal argumenten iets aantoont

bewijs datgene waarmee iets met zekerheid aangetoond wordt

drogredenering argumenten en/of redeneringen die niet juist zijn, maar wel juist lijken

feit iets waarvan de waarheid vaststaat

veronderstelling, mogelijk antwoord op een onderzoeksvraag dat (nog) niet


hypothese
(helemaal) bewezen is

interpretatie proces van het zoeken van betekenis en verklaring

mening overtuiging of opvatting

representativiteit mate waarin een bron typisch is voor een bepaalde groep of samenleving

veralgemening samenvatten van aparte gevallen onder één algemene noemer

vooroordeel mening waarvoor geen bewijs is geleverd, bv. op basis van traditie of intuïtie

beschrijving van een groep of individu op basis van een overdreven of onterechte
stereotypering
veralgemening

Histokit 229
Plaats

centrum voornaamste gebied, plaats waar macht van uitgaat

grote landmassa die (bijna) niet met andere landmassa’s is verbonden


continent
(bv. Europa, Afrika …)

Europees uit Europa

West-Europees uit regio in Europa waartoe de huidige Benelux, Frankrijk en Duitsland horen

continentaal van het vasteland

lokaal plaatselijk, van beperkte geografische schaal of invloed

maritiem behorend tot de zee

periferie randgebied, plaats die afhankelijk is van een centrum

platteland landelijk gebied met beperkte bevolkingsdichtheid

ruraal behorend tot het platteland

regio streek

regionaal op een grotere schaal dan lokaal

ruimte regio of continent

geïsoleerde regio of geïsoleerd continent, zonder of met minimaal contact met


gesloten ruimte
andere regio’s

open ruimte regio of continent dat in contact staat met andere regio’s

stad grotere plaats waar mensen wonen

stedelijk behorend tot de stad

wel of niet behorend tot het Westen. Dit is een verwijzing naar de cultuur, politiek
(niet-)westers en economie van West-Europese samenlevingen en bij uitbreiding van andere
regio’s die die gebruiken hebben overgenomen.

Standplaatsgebondenheid

analogie overeenkomst

Wanneer we het verleden bestuderen vormen we ons een beeld van het verleden.
beeldvorming Dat beeld is niet noodzakelijk een correct beeld. Daarom moeten we kritische
vragen stellen aan historische bronnen en werken.

contextualisering het analyseren van kennis (over het verleden) vanuit verschillende perspectieven

wetenschap die probeert een beeld te vormen van het verleden door de studie
geschiedenis
van historische bronnen

perspectief gezichtspunt

verleden dat wat voorbij is

230 Histokit

You might also like