You are on page 1of 2

- Warda Zarkane 4H3

- Reinaert de vos Willem die Madoc maecte


- 't Kan verkeren G.A. Bredero

Titelessay
Wie wind zaait zal storm oogsten. Het boek ‘Reinaert de vos’ gaat over een sluwe
vos die donderjaagt met zijn medebosbewoners. Dit loopt niet altijd goed voor ze af.
Door de klachten die er tegen Reinaert zijn ingediend. Als koning Nobel de hofdag
aankondigt wordt er besloten om hem te berechten. De auteur Willem die Madoc
maecte heeft een eigen verhaal gemaakt van de middeleeuwse literatuur. Hij heeft
het boek uitgegeven in de 13e eeuw. ‘'t Kan verkeren’ gaat over Piet die vaak
vreemdgaat. Deze keer wou hij met de vriendin (een stadse vrouw, genaamd Trijn
Jans) van zijn vrouw (Aaltje) vreemdgaan. Trijn Jans wil haar man geen onrecht aan
doen. Ze wisselt van kleding met Aaltje. Piet is met zijn eigen vrouw naar bed
gegaan (zonder dat hij het wist). Hij vertelt het door aan zijn vriend. Totdat Joost
(vriend van Piet) erachter kwam dat ze de vrouw was van Piet. De schrijver van dit
boek heet Gerbrand Adriaensz Bredero (1585-1618). Hij was een auteur,
toneelschrijver en schilder. In het middenstuk ga ik eerst in op de literaire aspecten
van de boeken ‘Reinaert de Vos’ en 't Kan verkeren om vervolgens een
beargumenteerd oordeel aan de boeken te koppelen.
Het boek Reinaert de vos speelde zich af in de middeleeuwen. Dat kan je zien aan
een aantal verschillende kenmerken. Het ene voorbeeld is deugde, in de
middeleeuwen was het vertonen van een goed gedrag heel belangrijk. Je moest
altijd keurig en respectvol gedragen. "K heb Hersinde, ja, mijn tante, vaak
beslapen?”1. Het andere voorbeeld gaat over het geloof. Zij geloofde destijds dat
koning Nobel de god was, daarom strafte hij ook de deugnieten. “Van daaruit reis ik
door naar het heilige land om boete te doen voor mijn ontelbare zonden”2.
Aansluitend ga ik verder met de literatuuranalysetheorie over het boek 't kan
verkeren. Het verhaal is geschreven in het belevende ik perspectief, omdat de
personages zelf het verhaal vertellen en het lijkt net alsof je het meebeleeft. “Wat?
Doe je dat zelf? Wat bijzonder, heb je dan geen meid?”3. De volgende term die ik ga
behandelen zijn de personages. De hoofdfiguren zijn Trijn Jans, is de stads vrouw,
Slimme Piet, de smeerlap die vreemdgaat, als laats heb je Aaltje en zij is de vrouw
van Piet. Zij zijn de hoofdfiguren omdat deze drie figuren constant participeren aan
het verhaal. De bijfiguur is Joost, hij is de vriend van slimme Piet. Joost neemt deel
bij het einde van het verhaal, vandaar dat hij een bijfiguur is.
Ik vond beide boeken interessant en leerzaam, want ik heb geleerd hoe er bepaalde
situaties liepen in de middeleeuwen en renaissance. Hoe mensen in die tijd anders

1
“K heb Hersinde, ja, mijn tante, vaak beslapen?”, Willem die Madoc maecte. P.…..
2
“Van daaruit reis ik door naar het heilige land om boete te doen voor mijn ontelbare zonden.”, Willem die
madoc maecte. P……….
3
“Wat? Doe je dat zelf? Wat bijzonder, heb je dan geen meid?”, G.A. Bredero, Amsterdam,p…….
dachten dan dat wij nu doen. Het meest interessant aan deze twee boeken vond ik
hoe er in een aantal jaren zoveel kan veranderen en dan heb ik het over de tijd
tussen de middeleeuwen en renaissance.
In dit essay heb ik het gehad over de schrijver van de boeken. Verder heb ik mijn
oordeel gegeven over de boeken. Bij het boek ‘Reinaert de Vos’ heb ik bewust de
keuze genomen om de literaire stroming te gebruiken, omdat ik het makkelijker vind
om bij dat boek over de middeleeuwen te hebben. Literatuuranalysetheorie was ook
doelgericht op '’t kan verkeren’, omdat de kenmerken makkelijker toepassen was
dan als ik het bij ‘Reinaert de Vos’ had gebruikt. Terugkomend op mijn eerste zin van
mijn inleiding. Wie wind zaait zal storm oogsten heb ik gekozen omdat in beide
boeken de heren voor hun berechten komen te staan voor de zondes die zij hebben
gepleegd. Boontje komt om zijn loontje.

You might also like