You are on page 1of 19

Technologie elektriciteit 4BEI

Maegerman L. – Keleman G.

Dossier Aarding
het voorraadbeheer beschrijven.
1.2

de gebruikte materialen (types van kabels, gebruikte elektrische componenten…) beschrijven en aanduiden.

1.3
de onderdelen van een werkfiche aanduiden.
1.4
de belangrijkste gegevens van de elektrische componenten kunnen toelichten.
2.1
de milieuvoorschriften in functie van de eigen werkzaamheden aanduiden.
2.2

veiligheidsregels (PBM’s, CBM’s, signalisatie) aanduiden.

2.3
toepassingen van het AREI toelichten.
2.4
procedures van BA4/BA5 toelichten.
2.5
de Vitale 8 toelichten.
12.1
de aansluiting van hoofd- en bijkomende equipotentiale verbindingen toelichten.
12.2
de bekabeling van het aardingssysteem aanduiden.
12.3
de procedure voor het plaatsen van een aardingslus en het inslaan van de aardelektrode toelichten.
12.4
de functie van een aardingsinstallatie conform het AREI beschrijven.
2

veiligheidsregels (PBM’s, CBM’s, signalisatie) aanduiden.

2.3
toepassingen van het AREI toelichten.
2.4
procedures van BA4/BA5 toelichten.
2.5
de Vitale 8 toelichten.
3.1

de risico’s en veiligheidsvoorschriften van ‘werken op hoogte’ toelichten.

3.2

de PBM’s, CBM’s, soorten ladders,… herkennen en aanduiden.

3.3
het gebruik van een ladder toelichten.
5.1
de grenzen van bevoegdheden aanduiden.
5.2
de technische voorschriften aanduiden.
5.3

de technische voorschriften toelichten (D).

14.5

toepassingen met signalisatie- en oriëntatielampjes, dimmers … beschrijven.


16.5

de gebruikte schakeltoestellen: impulsrelais, trappenhuisautomaat, schakelklok, bewegingsmelder, … toelichten.

joule effect verklaren.


16.3
de differentieelschakelaars aanduiden.
16.6
een meetprocedure en foutanalyse toelichten.
17.3
begrippen zoals magnetisme en elektromagnetisme verklaren.
1 ) Wat is aarding ?

Aarding is het geleidend ("galvanisch") verbinden van een object met aarde (als
planeet bedoeld). Het resultaat van aarding is, dat het geaarde object daardoor een
spanning krijgt van nul volt: de "elektrische aarde" . Bij een goede aarding is de kans
op elektrocutie zeer klein .

2 ) Waarom plaatsen we een aarding ?

- Aarden van zaken en ( elektrische ) toestellen . Bvb : ijzeren trap ,


wasmachine , ……………………………………………………………………………….

………………………………………………………………………………………………………………

- Beschermen van personen

- Afleiden van fout – of lekstromen .


3 ) De aardingslus

Een aardingslus is verplicht voor elke nieuwe woning waarvan de fundering


minstens 60 cm diep is .
Een aardingslus bestaat uit een blanke koperen geleider van minstens 35 mm²
of een verlode ( met lood beklede ) koperen geleider van 10 mm² . De totale
diameter van de verlode geleider ( koper + lood ) is minstens 35 mm² .

De aardingslus wordt geplaatst onder de fundering van het gebouw . Er mag


geen contact zijn tussen de aardingslus en de fundering . De aardingslus maakt
enkel contact met de aarde .

De aardingslus wordt via een pvc – buis de woning binnengebracht waar deze
aangesloten wordt op aan aardingsonderbreker .
De aardingsonderbreker ( of ook wel de hoofdaardingsklem genoemd ) wordt
meestal geplaatst in de buurt van het verdeelbord . Deze klem vormt de
verbinding tussen het ondergrondse en de bovengrondse aardingsgedeelte .

De aardingslus wordt aangesloten aan de onderkant van de onderbreker . Aan


de bovenzijde kunnen verschillende aardingen aangesloten worden . Bvb de
equipotentiale aarding .
Het stuk tussen de aansluitklem van de aardingslus en de bovenkant van de
aardingsklem kan losgemaakt worden . Dit is nodig om een aardingsmeting (
spreidingsmeting ) te kunnen uitvoeren van de aardingslus . ( zie verder in de
cursus )
4 ) Aardelektroden ( aardingspen )

Bij een verbouwing of aanpassing van een woning ( geen nieuwbouw ) is er


meestal geen aardingslus voorzien . Als dan blijkt dat de aardingsweerstand
niet voldoende groot is wordt gebruik gemaakt van aardelektroden .

Deze elektroden worden in de grond gestoken ( bvb met een hamer ) waarna
er aan de bovenkant een aardingsgeleider van 16 mm² wordt vastgemaakt.

De aardelektrode zit min. 60cm onder het aardoppervlak ( onder de grond ).


Er zijn verschillende soorten aardelektroden . Buiten de koperen elektroden
zijn er ook gegalvaniseerde elektroden . De weerstandswaarde van deze
elektroden zal uiteraard anders zijn dan de koperen versie .
5 ) De hoofdbeschermingsgeleider

De hoofdbeschermingsgeleider maakt de verbinding tussen de


hoofdaardingsklem ( aardingsonderbreker ) en de aardingsrail van het
verdeelbord .

De hoofdbeschermingsgeleider heeft een geel/groene kleur en een


diameter van 10 mm² .

6 ) De aardingsrail

De aardingsrail bevindt zich in het verdeelbord . Op de aardingsrail worden de


hoofdbeschermingsgeleider en de beschermgeleiders aangesloten .
7 ) Beschermgeleiders

De beschermgeleider maakt de verbinding mogelijk tussen de aardingsrail van


het verdeelbord en de lichtpunten , stopcontacten in de woning .
Bij gebruik van kabels zit de beschermgeleider reeds in de kabel . ( geel/groene
draad )

De diameter van de beschermgeleider is dezelfde als de diameter van de


stroom voerende geleiders . Vb : verlichting = 1.5 mm²
De beschermgeleider ( aarding ) moet steeds aangesloten worden indien
mogelijk . Indien dit niet mogelijk is mag je hem zeker NIET afknippen .
8 ) De equipotentiale verbinding

Het doel van een equipotentiale verbinding is om mensen te beschermen tegen


elektrocutie .
De equipotentiale verbinding wordt ook de massaverbinding genoemd .

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de hoofdequipotentiale en de


bijkomende equipotentiale verbindingen .
De hoofdequipotentiale verbinding
De hoofdequipotentiale verbindingen vertrekken vanop de hoofdaardingsklem
( aardingsonderbreker ) .
De hoofdequipotentiale verbinding bestaat uit een koperen geleider van 6 mm²
en is geel/groen van kleur .
De hoofdequipotentiale geleider zal volgende onderdelen met de aarde
verbinden :
- Hoofdleiding van water en gas
- Hoofdleidingen van de centrale verwarming
- Genaakbare ( aanraakbare ijzeren delen ) van de constructie van het gebouw .
De bijkomende equipotentiale verbinding

Vooral in de badkamer dienen er bijkomende equipotentiale leidingen


voorzien te worden .
De bijkomende equipotentiale verbindingen bestaat uit een koperen
geleider van 2.5 mm² indien hij beschermd is en 4 mm² indien hij niet
beschermd is .

De bijkomende equipotentiale verbindingen is op volgende elementen


van toepassing :
- Warmwater leiding
- Koudwater leiding
- Toevoerleiding van een radiator
- Afvoerleiding van een radiator
- ( bijkomende ) Gasleiding
- Bad – en douchekuip ( indien ze van metaal zijn )
- Het metalen net dat boven de ( eventuele ) vloerverwarming ligt
- Metalen deurlijsten
Vb van een metalen net boven de vloerverwarming
9 ) Spreidingsweerstand

De spreidingsweerstand , ook wel de aardingsweerstand genoemd , is de (


contact ) weerstand van de aardelektrode tegenover de omliggende aarde .
De spreidingsweerstand moet zo klein mogelijk zijn . In een huishoudelijke
installatie is dit tussen 30 Ω en 100 Ω .
Om de installatie volledig volgens het A.R.E.I. te realiseren moeten er ook
steeds differentieelschakelaars geplaatst worden . ( zie ook ander dossier )

10 Meten van de isolatieweerstand - aardingsweerstand

De isolatieweerstand is de weerstand tussen de geleiders onderling en tussen


elke actieve geleider en de aarde . Deze weerstand is afhankelijk van
verschillende factoren , bvb : vochtigheid , beschadiging van de isolatie , enz .
Voor het meten van de isolatieweerstand wordt gebruik gemaakt van een
isolatiemeter .
Enkele voorbeelden van isolatiemeters :
Om de aardingsweerstand te meten maken we gebruik van hulpelektroden .
Hulpelektroden zijn in feite bijkomende aardelektroden .
- De meting gebeurt met een aardingsmeter die een wisselstroom van
ongeveer 0.3 A de grond in stuurt .
- Er wordt gebruik gemaakt van twee hulpelektroden . ( B en C ) en de
aardingsonderbreker ( A )
- De hulpelektroden worden B en C worden in de omgeving van de woning
in de grond geduwd .
- De afstand tussen de aardingsonderbreker A en de hulpelektroden B en
C is minimaal 10m tot 20m . Ook de afstand tussen de beide
hulpelektroden B en C is minimaal 10m tot 20m .
- De aardingsonderbreker moet in open stand staan .
- Er wordt gemeten tussen de aardingsonderbreker en de hulpelektroden .
- De gemeten waarde is de ohmse weerstand tussen de aardingslus en de
omringende aarde ( door toedoen van de hulpelektroden )
De isolatieweerstand van de kringen wordt gemeten tussen de
stroomvoerende geleider ( L ) en de aarding . De meting gebeurt met een
isolatiemeter . Deze stuurt een spanning door de stroomvoerende geleider
waardoor er gemeten kan worden of deze spanning door de isolatie komt .
- De spanning op de installatie wordt weggenomen .( altijd spanningsloos
meten )
- Alle verbruikers ( toestellen ) worden losgekoppeld van de installatie .
- De meetpennen worden bevestigd . Op de stroomvoerende geleider
enerzijds en de aarding anderzijds .
- De test kan uitgevoerd worden .
- De voorgeschreven weerstandswaarde is minimaal 1000Ω ( 1 KΩ ) per
volt spanning . Dus bij een lichtkring waar 1 fase gebruikt wordt op 230V
moet de weerstandswaarde minimaal 230KΩ bedragen .

11 ) Herhalingsvragen

- Wat is aarding ?
- Waaruit bestaat een aardingslus ?
- Waar wordt de aardingslus geplaatst ?
- Waar wordt de aardingsonderbreker meestal geplaatst ?
- Geef een ander woord voor aardingspen .
- Hoe noemt de verbinding tussen de hoofdaardingsklem en de
aardingsrail van het verdeelbord ?
- Welke verbinding maakt de beschermingsgeleider mogelijk ?
- Hoe wordt een equipotentiale verbinding nog genoemd ?
- Wat is de diameter van de hoofdequipotentiale verbinding ?
- Welke onderdelen zal de hoofdequipotentiale met de aarde verbinden ?
- Noem vijf verbindingen die gebeuren met de bijkomende equipotentiale
verbinding .
- Wat is de spreidingsweerstand ?
- Wat is de waarde van de spreidingsweerstand ?
- Geef de definitie van de isolatieweerstand .
- Geef in zeven stappen hoe je een aardingsmeting uitvoert .
- Wat is de minimale voorgeschreven weerstandswaarde bij een
isolatiemeting van een lichtkring ?

You might also like