Professional Documents
Culture Documents
Arrest
Nr. P.21.0326.N
A. M. S.,
beklaagde, aangehouden,
eiser,
met als raadsman mr. Raf Jespers, advocaat bij de balie Antwerpen,
tegen
burgerlijke partij,
verweerster.
Karel de Grote HogeschoolCampus Hoboken
25 MEI 2021 P.21.0326.N/2
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen,
correctionele kamer, van 11 februari 2021.
De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.
Beoordeling
Eerste middel
1. Het middel voert schending aan van de artikelen 3 en 6.1 EVRM, artikel 149
Grondwet en artikel 394 Strafwetboek: met de redenen die het bevat, oordeelt het
arrest niet wettig dat de eiser schuldig is aan poging tot moord, dit is een poging tot
het opzettelijk en met voorbedachten rade doden; de appelrechters konden niet oor-
delen dat de eiser de intentie had zijn dochter te doden en stellen ook de constitu-
tieve bestanddelen van de voorbedachtheid niet vast; hierdoor miskent het arrest
ook de motiveringsverplichting.
2. Het middel verduidelijkt niet waardoor het arrest de artikelen 3 en 6.1 EVRM
zou hebben geschonden.
In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.
Karel de Grote HogeschoolCampus Hoboken
25 MEI 2021 P.21.0326.N/3
- de eiser heeft zijn gezinsleden uit de kamer gezet en vervolgens getracht zijn
dochter te wurgen met een USB-kabel;
- daarna heeft de eiser met een sjaal opnieuw een lus rond de nek van zijn dochter
geknoopt, die zij snel heeft losgemaakt, waarna ze naar haar moeder wou gaan,
waarop de eiser haar heeft tegengehouden, op haar buik en haar been ging zitten
en haar mond dichthield zodat ze niet meer kon roepen;
- hierop heeft de moeder haar oudste zoon ongemerkt verplicht de politie, die in
de straat was, om hulp te vragen;
- op het ogenblik dat de politie binnenkwam zat de eiser hevig zwetend met zijn
knieën op de buik van het slachtoffer met zijn handen links en rechts op de grond
terwijl hij over het slachtoffer hing, zodat ze niet kon ontsnappen, waarbij naast
het hoofd van het kind een GSM-kabel lag;
- gelet op deze opeenvolgende reeks van handelingen staat het vast dat de eiser de
volgehouden en voortdurende intentie had om zijn dochter te doden en dat het
enkel ingevolge het verweer van het slachtoffer en door toedoen van haar moeder
Karel de Grote HogeschoolCampus Hoboken
25 MEI 2021 P.21.0326.N/4
- de inhoud van het deskundigenverslag van dr. De Vos staat de vaststelling van
de voorbedachtheid niet in de weg.
Op grond van die redenen kan het arrest wettig oordelen dat de eiser opzettelijk en
met voorbedachten rade heeft gepoogd zijn dochter te doden en is die beslissing
regelmatig met redenen omkleed.
6. In zoverre het middel aanvoert dat uit het psychiatrisch rapport van dr. De
Vos niet kan worden afgeleid dat er sprake was van voorbedachtheid maar hieruit
integendeel blijkt dat de eiser blijk gaf van een gebrek aan planning en een onsta-
biele gemoedstoestand, komt het op tegen het onaantastbare oordeel van de appel-
rechters over de feiten of verplicht het tot een onderzoek van feiten waarvoor het
Hof niet bevoegd is en is het niet ontvankelijk.
Tweede middel
7. Het middel voert schending aan van de artikelen 3 en 6.1 EVRM en artikel
149 Grondwet: de veroordeling van de eiser tot een gevangenisstraf van vijftien jaar
miskent het proportionaliteitsvereiste en houdt geen rekening met de objectieve ge-
gevens van de zaak; bij de strafmotivering mag de rechter zich slechts baseren op
feitelijk juiste motieven; de appelrechters nemen bij de beoordeling van de straf-
maat ten onrechte aan dat de eiser een geradicaliseerde moslim is en zijn fundamen-
talistische levenswijze tracht op te leggen aan zijn gezinsleden, zodat het arrest ook
niet regelmatig met redenen is omkleed.
10. Met de vaststellingen en de redenen die het arrest bevat (p. 11-13, nr. 4.2.2.3),
verantwoorden de appelrechters naar recht, zonder schending van de in het middel
aangehaalde bepalingen, de aan de eiser opgelegde straf.
11. In zoverre het middel aanvoert dat de redenen van het arrest volgens welke
de eiser een geradicaliseerde moslim is en hij zijn fundamentalistische levenswijze
tracht op te leggen aan zijn gezinsleden, onjuist zijn en geen steun vinden in het
strafdossier, komt het op tegen het onaantastbare oordeel van de appelrechters over
de feiten of verplicht het tot een onderzoek van feiten waarvoor het Hof niet be-
voegd is en is het niet ontvankelijk.
Ambtshalve onderzoek
Dictum
Het Hof,
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer,
samengesteld uit sectievoorzitter Geert Jocqué, als voorzitter, de raadsheren Filip
Van Volsem, Peter Hoet, Antoine Lievens en Eric Van Dooren, en in openbare
rechtszitting van 25 mei 2021 uitgesproken door sectievoorzitter Geert Jocqué, in
aanwezigheid van advocaat-generaal Bart De Smet, met bijstand van griffier Kristel