You are on page 1of 7

Zakelijke gegevens.

1. De titel van het boek ik ‘Het bittere kruid’


2. De schrijfster van het boek is Marga Minco.
3. De naam van de uitgever is ‘Prometheus’
Het boek is verschenen in 1957.
Het boek heeft 90 Blz.
Dit is de 49e druk.

Samenvatting van het boek.

Als de Duitsers aan het begin van de Tweede Wereldoorlog de stad Breda binnentrekken,
wordt iedereen geëvacueerd. Grote groepen mensen trekken zuidwaarts in de richting van
de Belgische grens. Zo ook vader en moeder Minco en hun dochter Marga. Dave, de broer
van Marga en haar 1 jaar oudere zus Bettie zitten ondertussen veilig in Amsterdam. Na een
paar dagen keert de rust weer terug in Breda en gaat de familie Minco weer naar huis, waar
na de capulatie het leven zijn normale loop weer hervat, alsof er niks gebeurd is. Vader
Minco, een vrome jood, is een aartsoptimist en meent dat de Duitsers de joden in Nederland
netjes zullen behandelen.
Marga, Dave en Bettie hebben het in hun jeugd vaak moeilijk, omdat ze van joodse afkomst
zijn, worden ze vaak uitgescholden en geconfronteerd met vooroordelen.
In het eerste oorlogsjaar krijgt Marga de longziekte TBC, ze wordt daarvoor opgenomen in
een ziekenhuis in Utrecht. Haar ouders verhuizen intussen naar Amersfoort, waar ze gaan
inwonen bij Dave en zijn vrouw Lotte. Na een poos is Marga zover hersteld, dat ze buiten het
ziekenhuis mag nakuren. Ze gaat ook naar Amersfoort.
In die tijd kwam het moment waarop de bezetters het dragen van een gele Jodenster voor
Joden verplichtte. Als vader thuiskomt met een pakket vol met van die sterren, gaan Marga,
Lotte, Bettie en moeder snel aan de gang met deze op de kleren te naaien. Ze hebben
helemaal geen probleem met het dragen van de ster en vinden het juist wel leuk.
Kort daarop worden vader en Dave opgeroepen om zich te laten keuren voor de
werkkampen. Beiden worden afgekeurd. Vader heeft huiduitslag, waar hij erge last van heeft
en Dave heeft een drankje ingenomen waarvan hij ziek werd.
Als Dave weer is hersteld, laten de Minco’s, net als veel andere Joden, een gezinsfoto maken.
Als er dan wat zou gebeuren, ze nog altijd een foto van elkaar hebben.
Op een dag komt er een telegram uit Amsterdam: Bettie is opgepakt tijdens een razzia. Na
een paar dagen ontvangen ze een kaart van haar, waarin ze schrijft dat ze het goed maakt.
Weer later vertelt een kennis uit Amsterdam hun dat Bettie is doorgestuurd naar een
concentratiekamp. Ze zien haar nooit meer terug.
In tegenstelling tot veel andere joden besluiten de Minco’s niet onder te duiken,
voornamelijk als gevolg van het optimisme van vader.
Als Marga, Dave en Lotte op een dag 3 brieven binnenkrijgen om zich te melden, reageren ze
gelaten, Dave vind het zelfs wel avontuurlijk. Ze pakken hun tas in met warme kleren en
schaffen kampbekers aan zoals vermeld staat in de oproep. Ze hoeven zich echter niet te
melden, omdat Dave en Marga een attest krijgen van de dokter. Lotte mag blijven om hen te
verzorgen, want vader en moeder Minco moeten verhuizen naar het “Judenviertel” in
Amsterdam, waar de Duitsers een getto aan het inrichten zijn.
Dave en Marga lopen nu dag en nacht in pyjama rond, zodat ze in bed kunnen springen,
zodra er gebeld wordt. Ze kunnen nu ook niet meer naar buiten. Marga krijgt hier op een dag
genoeg van en besluit met de trein naar Amsterdam te gaan, waar haar ouders in de
Sarphatistraat op kamers wonen. Ze haalt de ster van haar jas en begeeft zich dan op weg.
Gedurende de hele reis zit ze in spanning, maar de tocht verloopt zonder ongelukken. Haar
ouders zijn dolblij haar weer te zien.
Met z’n drieën wonen ze er enige tijd. Ze merken dat er af en toe joodse gezinnen
verdwijnen: die duiken onder of worden opgepakt. Als er weer eens een razzia in de straat
plaatsvindt, verbergen de Minco’s zich in het souterrain. Een keer wordt Marga op straat
voor een ander aangezien en bijna meegenomen. Ze is op dat moment op weg naar de
winkel om boterkoek te halen voor tante Kaatje uit het oudeliedengesticht. Die zou komen
eten die avond, maar als Marga terug komt hoort ze dat het hele gesticht is leeggehaald.
Bij een andere gelegenheid loopt Marga door de Lepelstraat, waar op dat moment net een
overvalwagen stopt. Alle huizen worden leeggehaald. Een soldaat wil Marga ook meenemen,
maar omdat ze niet in de Lepelstraat woont mag ze gaan.
Intussen gaat het godsdienstige leven in de joodse gemeenschap gewoon door.
Op een avond zitten Marga en haar ouders aan de thee, als er vrachtwagens voorbij komen
rijden. Een paar minuten later wordt er aangebeld, maar voordat ze ook maar iets konden
doen zijn ze al binnen. Marga moet de jassen gaan halen, maar in plaats daarvan vluchtte ze
snel weg. Zij ziet haar ouders nooit meer terug en voelt zich schuldig dat zij op vrije voeten is.
Ze rent naar de Weteringschans, waar Dave en Lotte zijn ondergedoken. Daar is ze enige tijd
veilig. Alle drie bleken ze hun haar en Marga krijgt een nieuw persoonsbewijs. Maar de
hospita krijgt argwaan en ze moeten een ander onderkomen zoeken.
Ze besluiten naar een adres in Utrecht te gaan en om zo min mogelijk risico te lopen, kopen
ze afzonderlijk een kaartje voor de trein. Als Marga in de trein zit, komt Dave binnen, zet
zonder een woord te zeggen een tas bij haar neer en verdwijnt dan weer. Als Marga op het
afgesproken adres in Utrecht is aangekomen, heeft Dave al opgebeld. Lotte is bij de controle
aangehouden en Dave wil haar niet alleen laten.
In Utrecht is er geen plaats voor Marga. Ze gaat daarom diezelfde avond weer terug naar
Amsterdam, waar Wout haar op het station opwacht. Wout heeft voor Marga een
onderduikadres geregeld bij oom Hannes, een boer uit de Haarlemmermeer, die haar de
volgende dag al komt ophalen. Alleen zijn er op de boerderij van oom Hannes al zoveel
onderduikers dat er geen plaats meer is voor haar. Hij brengt Marga daarom maar bij een
arm landarbeidersgezin onder. Ze hebben daar geen bed voor haar. Ze moet bij de vrouw van
de landarbeider in bed slapen, terwijl de man bij zijn zonen slaapt.
Het geld dat Dave bij haar achterliet, raakt op. Ze kan niet langer bij het arme gezin blijven.
Wout weet een adres voor haar in Heemstede. Hij heeft ook een nieuw persoonsbewijs voor
haar, met een nieuwe naam. Ze leest de naam: het was net of ik aan mezelf werd
voorgesteld”
Daar begint ze een nieuw leven
Na de bevrijding bezoekt Marga de broer van haar vader, die in Zeist woont. Omdat hij met
een niet-joodse vrouw is getrouwd, hebben de bezetters hem ongemoeid laten. Het lot van
zijn broer heeft hem erg aangegrepen en iedere dag staat hij bij de tramhalte hem op te
wachten, hoewel hij ook bericht van het Rode Kruis gehad heeft over zijn dood.
Hij heeft al jaren een pak met een paar schoenen voor zijn broer bewaard. Op een dag krijgt
Marga bericht, dat haar oom gestorven is. Ze gaat naar Zeist en krijgt van haar tante het
kostuum aangeboden, maar ze wil het niet hebben, omdat ze er toch niets mee kan doen.
Ze mist het geloof van haar oom: ”ze zouden nooit terugkomen, mijn vader niet, mijn
moeder niet, Bettie niet, noch Dave en Lotte.”

Over de auteur.
Marga Minco, geboren in een orthodox joods gezin, ging in 1938 werken bij de Bredasche
Courant. Daar werd zij in mei 1940 op last van Duits-gezinde commissarissen ontslagen, nog
voordat de Duitsers hun anti-joodse maatregelen afkondigen.

In het begin van de Tweede Wereldoorlog verbleef zij in Breda, Amersfoort en Amsterdam.
Minco kreeg een lichte vorm van tbc en belandde in ziekenhuizen in Utrecht en Amersfoort.
In het najaar van 1942 keerde ze terug in Amsterdam en trok zij in bij haar ouders, die door
de Duitse bezetters gedwongen waren om in de Jodenbuurt te gaan wonen.

Later tijdens de oorlog worden haar ouders, broer en zus gedeporteerd. Zij is de enige
overlevende door aan arrestatie te ontsnappen en de rest van de oorlog onder te duiken.
Minco krijgt dan ook een nieuwe naam: Marga Faes waarvan ze de voornaam later aanhoudt.
Marga Minco was getrouwd met de dichter en vertaler Bert Voeten (1918-1992), die zij in
1938 had leren kennen. In de oorlog zat zij bij hem ondergedoken. Na 1945 werkt zij
aanvankelijk bij een aantal kranten en tijdschriften. In 1957 brak zij door als schrijfster.
Marga Minco en Bert Voeten hebben twee dochters, Betty en de publiciste Jessica Voeten.

Over het boek.


A. Ik kan niet goed uitleggen wat de illustratie op de voorkant van het boek te maken heeft
met het verhaal. Want het verhaal gaat over de Tweede Wereldoorlog en ik zie niet wat
het plaatje met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft.
B. Het boek is niet aan iemand opgedragen, zoals ik het verhaal lees.
C. Marga Minco, zij is een round character.
Zij is tevens ook de hoofdpersoon van dit verhaal. Marga Minco kun je door de jaren
heen zien veranderen. Aan het eind van de oorlog is zij de enige van haar gezin die het
overleefd heeft.
Ze zet door om te herstellen nadat ze in het ziekenhuis is gekomen.
Een tweede positieve karaktereigenschap kan ik niet vinden en negatieve
karaktereigenschappen heeft ze eigenlijk niet.
D. Eigenlijk speelt het hele verhaal zich in Breda af, waar Marga zit tijdens de Tweede
Wereld Oorlog.
E. Het verhaal staat in chronologische volgorde waardoor het verhaal makkelijker te
begrijpen valt. De trucs die de schrijfster heeft gebruikt is alleen cliffhanger.
F. Het perspectief van dit verhaal is de ik-verteller. In dit geval is dat Marga Minco zelf. In
dit boek kom je alleen maar te weten wat zij denkt, voelt en meemaakt en dit kom je niet
te weten van iemand anders.
G. Dit verhaal heeft een gesloten einde, omdat je weet hoe het afgelopen is en je niks meer
hoeft in te vullen.

Leeservaringen.
Onderwerp:
- Het onderwerp sprak mij niet echt aan. Ik heb het boek gelezen omdat mij gezegd werd
dat het een goed boek was. Uiteindelijk was het ook een goed boek.
- Dit verhaal heeft mij geen nieuwe kanten van het onderwerp laten zien omdat ik de
meeste dingen over de Tweede Wereld Oorlog al weet en gelezen heb.
- Nee, het verhaal heeft mij niet aan het denken gezet.
- Ik wist niet wat ik moest verwachten van het verhaal dus daar kan ik niet over oordelen.
- Nee, ik ben niet anders over bepaalde besproken onderwerpen gaan denken.
- Het onderwerp wordt redelijk goed uitgewerkt.
- Ik vond dat het onderwerp aardig verassend werd uitgewerkt.
- In principe is er maar 1 kant van het onderwerp omdat het hele verhaal vanuit 1
persoon komt.
- Ik heb wel eens een ander verhaal over dit onderwerp gelezen en dat vond ik een beter
verhaal. Ik vond het een beterverhaal omdat er meer actie in voor kwam.

Gebeurtenissen:
- Nee, het verhaal bevat niet genoeg gebeurtenissen om me te blijven boeien.
- Het verhaal valt af en toe stil.
- Ik vind dat de nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van de personen.
- De gebeurtenissen hebben geen indruk op me gemaakt omdat ik veel ergere dingen
heb gezien, gelezen en gehoord.
- Ik vind de gebeurtenissen geloofwaardig omdat de schrijfster en tevens de
hoofdpersoon dit zelf allemaal mee heeft gemaakt.
- Ja, de gebeurtenissen zijn herkenbaar.
- Ik vind dat sommige gebeurtenissen voorspelbaar en bekend zijn.
- Ik heb zelf nog nooit iets meegemaakt wat op een gebeurtenis op het boek lijkt.
- In het verhaal zitten geen gebeurtenissen die ik zelf graag mee zou willen
maken.
Personages:
- De hoofdpersoon is voor mij wel gaan leven, omdat ik mij makkelijk kan inleven in een
persoon van een boek.
- Ik kan we goed verplaatsen in de problemen en gedachtewereld van de
verhaalpersonen
- De hoofdpersoon is niet iemand waar ik op zou willen lijken.
- Ik vind dat ze zich gedragen zoals het hoort.
- Nee, geen enkel verhaal persoon heeft mij beïnvloed.
- nee, geen enkel gedrag, uitspraak of een gedachte van een van de personage heeft me
aan het denken gezet.
- Ja, je komt genoeg te weten over het gedrag van de personages om het te kunne
begrijpen.
- Je moet alleen veel invullen over de bij personen, maar die zijn eigenlijk zo onbelangrijk
dat dat niet nodig is om het verhaal beter te kunnen begrijpen.
- De personages veranderen door wat ze meemaken in het verhaal en dat is volkomen
begrijpelijk.
- Alle beslissingen die door de personages worden genomen zijn begrijpelijk.

De opbouw van het verhaal:

- Ja, ik vind dat de gebeurtenissen elkaar logisch opvolgen.


- Het verhaal is niet echt spannend opgebouwd, want als je goed oplet en het verhaal goed
begrijpt dan kun je aardig goed voorspellen wat er gaat gebeuren.
- Nee, het verhaal heeft geen ingewikkelde opbouw omdat er maar één verhaallijn in zit.
- Er zijn geen meerdere verhaallijnen, dus nee.
- Nee, het verhaal bevat geen tijdsprongen en terugblikken.
- Ik vind het een prettig slot, want dan hoef je voor jezelf niet in te vullen wat er eventueel
gebeurt zou zijn.

Taalgebruik:

- Ik vind het verhaal makkelijk te begrijpen, want er zijn niet echt moeilijke woorden gebruikt.
Vaak komt dit omdat ik een redelijke woordenschat heb.
- De zinnen zijn makkelijk te lezen en het verhaal bevat weinig moeilijke woorden.
- Nee, het verhaal bevat niet zo veel beschrijvingen dus is het verhaal makkelijk te
lezen en het verteltempo komt daardoor niet zo omlaag.
- Er zitten niet veel dialogen in en dat is wel prettig.
Recensie:

Het Bittere kruid, het prozadebuut van Marga Minco, dat deze jonge schrijfster “een kleine
kroniek” noemt, vertelt zo eenvoudig mogelijk hoe een meisje uit een joods gezin uit Breda
de bezetting ervaart, de reacties van haar ouders, zusters en broer, de geleidelijke
verdwijning van hen allen naar Polen, haar eigen onderduiktijd en het ogenblik na de
bevrijding wanneer ze voor het eerst goed beseft, dat ze nu helemaal alleen is, vader,
moeder, broer noch zuster zal terug komen. Er is geen pathos in dit verhaal, er wordt niet om
medelijden gevraagd. Alle dramatiek is zorgvuldig achter de sobere woorden verborgen.

Enkele dagen geleden lazen wij in de krant, dat Marga Minco niet zo over haar ervaringen
had moeten vertellen,niet zo vlak, niet zo gewoon. Daar kwam het kort geformuleerde
oordeel van de recensent ongeveer op neer. Dit is het soort misverstand, waarbij men
wanhopig zou worden. Niet alleen omdat de literaire betekenis van het “understatement” nu
nog, na zoveel voorbeelden uit de wereldliteratuur, niet wordt erkend, maar sterker nog,
omdat de recensent niet ziet hoe een jonge vrouw als Marga Minco, met deze ervaring
achter zich, zo’n groot, haar nog benauwend onderwerpalleen maar met de kleinst mogelijke
woorden kan behandelen. Om haar stem niet te doen overslaan forceert zij zich tot discretie.
Daarom is haar “Kleine kroniek”, waaruit de tranen zijn geweerd, zo aangrijpend, van het
eerste tot het laatste woord zo geladen, dat de lezer die de dreun van de holderdebolder-
proza niet nodig heeft, het drama van de joden onder de Duitse bezetting weer pijnlijk
duidelijk voor zich ziet, door de ogen van een jonge schrijfster, die heeft begrepen dat
fluisteren daarover beter kan zijn dan schreeuwen.

Eenvoud, een sobere behandeling van deze materie, is lang niet altijd het zelfde als
volstrekte argeloosheid van de kant van de schrijver. Marga Minco is een natuurtalent.
Wellicht heeft zij daarom spontaan de juiste benadering gevonden van deze stof, die haar
persoonlijk zo sterk aangaat. Het is ook heel goed mogelijk, dat zij heel bewust heeft
begrepen hoe zij hier met de eenvoudigste middelen een maximum aan effect kon bereiken.
Schrijven is altijd: overtuigen, waarmaken, de lezers winnen voor de auteur in zich zelf, in dit
geval op verstikkende manier, voelt als de waarheid. Elke schrijver is tenslotte, gedeeltelijk
onbewust, geobsedeerd door een ding: het moet geweten worden. Dit is zeker bij Marga
Minco, die de last van haar verleden had af te wentelen. Op een werkelijk bevrijdende
manier kon dit echter alleen gebeuren, wanneer wat gezegd diende te worden aan de meest
doeltreffende vormgeving ondergeschikt werd gemaakt. Marga Minco heeft dit bereikt door in
haar kroniek het kind te laten spreken, soms met alle kinderlijke naïviteit, en door de
verschrikkelijke achtergronden weg te laten, of ten hoogste te suggereren, waardoor zij juist
met een verpletterende kracht voortdurend aanwezig zijn. Door zonder nadruk de onschuld
van een kind te stellen tegenover de schuld van de “volwassenen”, de misdadigheid van een
systeem, bereikt zij wat meer intuïtief dan bewust haar doel moet zijn geweest: zich van haar
obsessie te verlossen en haar lezers in het geweten te treffen, als immers wordt aanvaard,
dat niemand ooit zonder schuld is. Hoe persoonlik deze kroniek ook is, toch heeft ze een
algemene betekenis, omdat de ervaringen van Marga Minco samenvallen met die van een
belangrijk deel van de Joodse gemeenschap.
De kroniek begint wanneer het Joodse gezin na een evacuatie van enkele dagen naar huis
terugkeert. Het vereenzelvigt zich met de overige Nederlanders, die de bezetting over zich
heen laten gaan. Als een voor hen lopende Duitse soldaat de weg vraagt en dan de hakken
tegen elkaar slaande salueert en doorloopt, concludeert de vader:”Zie je wel, ze doen niets”
En terwijl we voorbij het hekje van de buurman liepen mompelde hij nog eens “Ze doen ons
niets”. De herhaling is al voldoende om te beseffen, dat hij het niet gelooft en het wanhopig
wil blijven geloven, precies als zovele Joden, die niet konden aannemen, dat zij van nu af
aan geen mensen waren als andere mensen.
Stap voor stap wordt beschreven hoe de greep van de Duitsers op Joodse Nederlanders
vaster wordt, maar steeds op dezelfde indirecte manier, door de beschrijving van de uiterlijke
reacties, zoals wanneer de vader thuis komt met een pakje. De kinderen zijn nieuwsgierig.
Voor welke verrassing heeft hij gezorgd? “Ik volgde hem naar binnen. Daar legde hij het op
tafel, terwijl iedereen er nieuwsgierig naar keek. Er zat een touwtje omheen, waarvan hij
eerst geduldig de knopen lospeuterde. Daarna vouwde hij het papier open. Het waren de
sterren”
“Ik heb er voor allemaal wat meegebracht”, zei hij.”Dan kunnen jullie ze op al je jassen
naaien.”Mijn moeder nam er een uit het pakje en bekeek die aandachtig. “Ik zal eens zien of
ik gele zij in huis heb”, zei ze. “’t is oranje”, zei ik, “je moet er oranje garen voor gebruiken”

5 beoordelingswoorden.

- Eenvoudig; dit woord past goed bij het verhaal omdat dat het verhaal simpel in elkaar
steekt.
- Sober(ere woorden): dit woord past goed bij het verhaal omdat het niet een heel vrolijk
verhaal is.
- Overtuigend; dit woord past goed bij het verhaal omdat je je goed in kunt leven.
- Doeltreffend; dit woord past goed bij het verhaal omdat je goed snapt hoe de hoofd persoon
zich voelt.
- Nieuwsgierig; dit woord past goed bij het verhaal omdat je soms nieuwsgierig wordt naar
iets als het een beetje uitgesteld wordt.

You might also like