You are on page 1of 3

FICTIEopdracht 1 Nederlands 2 havo Naam:

Bij de opdrachten mag je het leesboek gebruiken. Klas: 2H


Je mag geen aantekeningen of uittreksels
gebruiken.

Cijfer:

1. Vul hieronder de gegevens van het boek in.

Schrijver:

Titel: __________________________________________________

Uitgever: __________________________________________________

2. Maak een mini-samenvatting van vier alinea’s en ongeveer 200 woorden (je
mag hier 10% van afwijken). Hierin moeten de punten 1 t/m 4 in een
goedlopend verhaal verwerkt worden. Je schrijft volledige zinnen, dus geen
opsommingen en gebruikt hoofdletters en leestekens waar dat moet.

1. Noem en beschrijf de hoofdpersoon of hoofdpersonen, zoals hun naam,


leeftijd, karakter, relatie met elkaar enz.);
2. Beschrijf het belangrijkste probleem waarmee hij/zij te maken krijgt/krijgen
of de situatie waarin hij/zij terechtkomt/terechtkomen. Noem 2 details!
3. Beschrijf wat de hoofdpersoon/hoofdpersonen doet of doen om het probleem
op te lossen of hoe hij/zij met deze situatie omgaat/omgaan;
4. Beschrijf de afloop van het verhaal.
3. Realistisch/ niet realistisch
Is dit verhaal realistisch of niet? Waarom wel/niet? Leg dit uit aan de hand van een citaat
uit je leesboek (voorzien van bladzijdenummer), waarmee je je antwoord begint.

4. Opdracht
Kies één van de volgende drie opdrachten (A-B-C) en werk die uit.

A. Fantasie
Neem een fragment over uit je boek (ongeveer 100 woorden) dat wel echt zou
kunnen gebeuren. Herschrijf dit fragment zodat het lijkt alsof het niet echt zou kunnen
gebeuren (ongeveer 100 woorden).
Of:
Neem een fragment over uit je boek (ongeveer 100 woorden) dat niet echt zou
kunnen gebeuren. Herschrijf dit fragment zodat het lijkt alsof het wel echt zou kunnen
gebeuren (ongeveer 100 woorden).
Gebruik je fantasie!

OF

B. Een ander einde


Was je niet gelukkig met de afloop van het boek of had het boek een "open einde"?
Schrijf dan je eigen afloop. Vertel eerst in een paar zinnen wat er voorafging aan je
stukje. Schrijf dan een ander einde in ongeveer 200 woorden.

OF

C. Droom
Beschrijf kort een gebeurtenis uit het verhaal die erg belangrijk was voor de
hoofdpersoon. Jij laat de hoofdpersoon hierover dromen! Beschrijf de droom in
ongeveer 200 woorden.

Let op de volgende punten:


 Gebruik lettertype Arial 12;
 Maak goed lopende zinnen;
 Maak alinea’s;
 Let op spel-, interpunctie en formuleringsfouten.
Inleveren:
 Via teams bij “Opdrachten”
 Uiterlijk 1e week van periode 2 oftewel uiterlijk vrijdag 17 november 2023

NGD / SXC
september 2023

You might also like