Professional Documents
Culture Documents
Ecli NL Rbmne 2023 6871
Ecli NL Rbmne 2023 6871
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 566117 / HA RK 23-227
1 De procedure
1.2. Het wrakingsverzoek is op 5 december 2023 in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer
voor de behandeling van wrakingszaken (hierna: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen.
2 Het wrakingsverzoek
2.1. Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechter als behandelend rechter in de zaak met het
zaaknummer 10612857 LC EXPL 23-1620 BS/43497 (hierna: de hoofdzaak).
2.2. Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de rechter op de zitting van 22
november 2023 de wederpartij in de hoofdzaak de mogelijkheid wilde geven onweerlegbaar bewijs,
namelijk een rapport van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau over de echtheid van op de
huurovereenkomst geplaatste handtekeningen, te betwisten. Volgens hem kan een nieuw onderzoek bij
dergelijk onweerlegbaar bewijs niet aan de orde zijn.
2.3. De rechter heeft niet berust in de wraking. In zijn schriftelijke reactie stelt hij zich op het standpunt dat
het enkele feit dat hij op de zitting van 22 november 2023 heeft aangegeven dat mogelijk een nader
onderzoek noodzakelijk zou kunnen zijn, niet maakt dat hij op enige wijze blijk heeft gegeven van enige
vooringenomenheid of dat de vrees daartoe zou zijn ontstaan.
3. De beoordeling
Het beoordelingskader
3.1. Elke rechter die een zaak behandelt kan op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van
feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.1
Nieuwe gronden
3.3. Op de zitting heeft verzoeker ter toelichting op zijn wrakingsverzoek spreekaantekeningen overgelegd
van zijn advocaat die door omstandigheden niet op de zitting aanwezig kon zijn.
3.4. De wrakingskamer stelt vast dat met de punten 3 en 4 van deze spreekaantekeningen nieuwe gronden
aan het wrakingsverzoek ten grondslag worden gelegd. Dat is te laat. Het wrakingsverzoek moet
namelijk worden gedaan, zodra de feiten en omstandigheden waarop het verzoek berust aan verzoeker
bekend zijn geworden en alle feiten en omstandigheden die daaraan ten grondslag liggen moeten
tegelijk worden voorgedragen.2 De wrakingskamer zal deze gronden daarom niet betrekken bij de
beoordeling van het wrakingsverzoek.
Grafologisch onderzoek
3.5. Uit het proces-verbaal van de zitting van 22 november 2023 blijkt dat de rechter op enig moment
heeft vastgesteld dat de wederpartij in de hoofdzaak nog niet had kunnen reageren op het grafologisch
onderzoek dat verzoeker in het geding heeft gebracht. De rechter heeft op de zitting gezegd dat als het
rapport niet duidelijk was en door de wederpartij zou worden betwist, de rechtbank mogelijk een
nieuwe deskundige zou moeten benoemen en dat dan extra kosten zouden worden gemaakt.
3.6. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft de rechter met deze opmerkingen enkel een
procesrechtelijke verduidelijking gegeven. De rechtbank heeft geen beslissing genomen over de
bewijswaarde van het rapport van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau. Ook heeft de rechter
geen standpunt ingenomen over de waardering van mogelijke tegenargumenten van de wederpartij.
De rechter heeft alleen vastgesteld dat de tegenpartij nog niet bekend was met het rapport en dat
deze daarom nog de gelegenheid zou krijgen alsnog daarop te reageren. De opmerking van de rechter
geeft naar het oordeel van de wrakingskamer daarom geen blijk van vooringenomenheid van de
rechter.
Conclusie
3.7. Gelet op hetgeen de wrakingskamer hiervoor heeft overwogen, zal de zij het verzoek tot wraking
ongegrond verklaren.
4 De beslissing
De wrakingskamer:
4.2. draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter
waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken
teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
4.3. bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 10612857 LC EXPL 23-1620 moet worden
voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het
wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en mr. J.G. Nicholson en
mr. M.E. Heinemann als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door |
mr. I.C. de Zeeuw-t Lam, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
19 december 2023.
de griffier de voorzitter
1 Artikel 36 Rv.
2 Artikel 37, lid 1 en lid 3 Rv.