1) Twee weerstanden van 12 en 48 worden aangesloten op een bron
van 24 V.
a) De twee weerstanden zijn in serie geschakeld. Hoe groot is
het elektrisch vermogen dat de spanningsbron moet leveren? b) De twee weerstanden worden nu parallel geschakeld. Wordt het elektrisch vermogen dat de spanningsbron moet leveren daardoor groter of kleiner? Leg uit waarom. Hoeveel maal zo groot of klein wordt het dan?
2) Een wasmachine heeft een maximaal elektrisch vermogen van 3,2
kW. Tijdens het afwerken van een volledig wasprogramma is het gemiddeld elektrisch vermogen van de wasmachine 2,4 kW. Het wasprogramma duurt 90 minuten. Bereken de elektriciteitskosten van het draaien van het wasprogramma bij een tarief van 0,120 €/kWh
3) Wat is het elektrisch vermogen van een waterkoker die gedurende 120 seconden een elektrische energie verbruikt van 650 000 J.
4) Door een bepaald punt in de draad gaat gedurende 12 seconden een
lading van 26,3 C. Bepaal de het elektrisch vermogen als je weet dat dit toestel aangesloten staat op een netspanning van 220 V.
5) Gegeven: Een koffiezetapparaat verbruikt 850W bij 230V.
Gevraagd: Bereken de stroomsterkte, de weerstand en de te betalen som na 24 uur als je weet dat er €0,15 per kWh moet worden betaald.