You are on page 1of 6

Hand-out toets godsdienst

Het onderstaande moet goed in je hoofd te zitten, sterkte met de voorbereidingen!

HAVO + VWO
De tienwoorden
Voor ons woord 'wet' heeft het Hebreeuws het woord Torah. Dit woord betekent letterlijk
'aanwijzing', 'richtingwijzer'. Het gebod onderwijst in de weg van het leven. Daarom heeft het
gebod in de relatie tussen ouders en kinderen een grote plaats (Deut. 6:1 - 9). In samenhang met
het overdragen van de grote daden van God aan het nageslacht, komen ook de geboden mee. Zo
leert
het navolgende geslacht zijn hoop op God stellen en Zijn geboden niet vergeten (Ps. 78:1 - 7). Psalm
119 is één grote vertolking van het leven bij het gebod. Dit gebod is een lamp en een licht (Ps.
119:105). Het zuivert de weg, de levenspraktijk van jongeren (Ps. 119:9). In het Nieuwe Testament
zie je deze betekenis van het gebod terug in de vermaningen voor het leven van christenen aan het
slot van de Brieven. Het leven uit de heilsdaden van God is een leven naar de geboden van deze God.
Het gaat in het houden van het gebod voluit om de vreze des Heeren. Drie functies

De Tien Geboden hebben drie functies. Deze functies zijn aan de hand van wat de Bijbel zegt vooral
ontwikkeld in de gereformeerde traditie.
In de eersteplaats zijn de Tien Geboden regel voor het openbareleven. Hiermee bedoelt God de
uiterlijke orde in stand te houden. Daardoor blijft een menselijke samenleving mogelijk. Het gaat hier
niet om het hart van de mens, maar om de zeggenschap van God over het openbare leven. Deze
functie van de wet heeft ook te maken met het algemene besef van goed en kwaad. Zoals in de
vorige paragraaf bleek, heeft God dat besef aan ons mensen gelaten. Doordat het kwaad in de
samenleving steeds toeneemt, wordt het besef van goed en kwaad ook minder en verdwijnt het ook
uit de wetten van ons land. Dit proces vergroot onze schuld. Toch blijft het belangrijk om in de
samenleving te wijzen op het gezag van Gods geboden. Christenen mogen met allerlei argumenten
wijzen op het heilzame karakter van deze geboden.

Het tweede gebruik is dat van de wet als kenbron van de ellende. De wet laat je je zonde zien en
leert je dat alle pogingen om jezelf te verbeteren tevergeefs zijn. Zo maakt de wet plaats voor
Christus. De wet treedt op als tuchtmeester (Gal. 3:24, 25) tot Christus. Op deze wijze horen wet en
evangelie bijeen.
De derde functie van de wet is die van regel der dankbaarheid. Deze functie is de belangrijkste. God
openbaarde immers de wet aan de Sinaï opdat het bevrijde volk binnen de veilige ruimte van Zijn
geboden zou leven. Een groot deel van Israël ging hieraan voorbij, zo blijkt uit het Oude Testament.
Hun hart bleef onvernieuwd. In Christus wordt de wet als regel der dankbaarheid hersteld. Christus is
gegeven tot heiliging. Maar deze gave is verbonden met de heiliging als taak. Als je wordt bekeerd,
krijg je het verlangen in je hart om te leven zoals God het wil. Je zal merken dat je jezelf daarin altijd
weer tegenvalt. Deze nood verbindt je aan Gods genade in Christus. Het gebod brengt bij het gebed
om Gods geboden te doen uit dankbaarheid. De kernvan dit leven is liefde: liefde tot God, tot
Christus, tot de naaste.

1
Bij de uitleg van de Tien Geboden moet je op een aantal regels letten:
1. Het gaat om geboden met een geestelijke strekking. Alleen uitwendige gehoorzaamheid
zonder het hart en zonder bekering is onvoldoende.

2. Als er iets wordt verboden, moet je het omgekeerde juist wel doen. Het verbod om te
stelen brengt je tot het gewetensvol omgaan met het bezit van je naaste.

3. In een gebod wordt één ding genoemd. Maar alle andere dingen, die ermee zijn verbonden,
worden ook bedoeld. Denk aan de uitleg van de geboden in de bergrede. Niet doodslaan heeft ook te
maken met je diepste gevoelens ten opzichte van je naaste.
4. De geboden waarin de liefde tot God wordt gevraagd, wegen zwaarder dan die waarin de
liefde tot de naaste wordt vereist. In Gods bedoeling gaan deze twee samen, maar na de zondeval
kan er een conflict tussen beide komen.

5. Het belangrijkste is dat de geboden worden gedaan uit liefde. De liefde is immers de
vervulling van de wet.
verband tussen de Tien Geboden en de godsdienstige en burgerlijke (maatschappelijke)
wetten van Israel.
De aparte status van de decaloog betekent echter niet dat deze wet een geïsoleerde positie had ten
opzichte van de andere wetten, de profeten en het Nieuwe Testament. De godsdienstige en de
maatschappelijke wetten van Israël gaan op de decaloog terug. De Tien Geboden worden in
Mattheüs 22:37 - 40 samengevat als liefde tot God (eerste vier geboden) en liefde tot de naaste
(tweede zes geboden). De godsdienstige wetten zijn een uitwerking van de liefde tot God en de
maatschappelijke wetten een uitwerking van de liefde tot de naaste. Voor Israël waren deze drie
wetten dan ook een eenheid. Bij het nagaan van de betekenis van een gebod vande decaloog moet
je daarom ook letten op de andere wetten en breder, op het geheel van Gods Woord als openbaring
van Gods wil. Dus ook op de profeten die het oordeel verkondigen vanwege het overtreden van Gods
wet, maar ook heenwijzen naar nieuwe daden van God waarbij de Heere zelf ervoor zorgt dat Zijn wil
wordt gehoorzaamd (Jer. 31:33; Ez. 36:27). Die nieuwe daden van God zie je in het Nieuwe
Testament. Christus vervult de wet. Dat doet Hij in Zijn uitleg van de wet (bijvoorbeeld in de
Bergrede, Matth. 5 - 7), Zijn volmaakte gehoorzaamheid, Zijn lijden en sterven en het werk van Zijn
Geest waardoor je je leert onderwerpen aan Gods geboden. Christus' werk stempelt het getuigenis
van het Nieuwe Testament. Denk daarbij aan de vele aanwijzingen voor het christelijk leven in de
Brieven (bijvoorbeeld Rom. 12:9 - 21).

De woorden 'voor Mijn aangezicht' kun je op drie manieren opvatten. Je zou kunnen denken aan het
hebben van andere goden in de tempel. Deze betekenis gaat wel op, maar is te smal. Er was immers
veel afgodendienst buiten het heiligdom.

Je kunt ook lezen: geen andere goden 'tegenover Mij' of 'ten koste van Mij'. Dat wijst op een vijandig
staan van de goden ten opzichte van de Heere. Niemand mag echter concurreren met de God die Zijn
volk uitleidde uit Egypte. Hij is er immers alleen!

De meest brede betekenis krijg je als je 'aangezicht' opvat als weergave van de persoon. Je mag naast
de Heere geen andere god hebben. Je tergt Hem als je er niet alleen voor Hem bent. Net zoals je in
een huwelijk voor elkaar de enige bent!

2
De keuze voor de zondag werd niet direct verbonden met het vierde gebod. Dit kwam omdat men
niet de gedachte wilde oproepen aan de joodse, wettische viering van de rustdag. Men ging
daarnaast uit van een geestelijke in plaats van een letterlijke duiding van het vierde gebod. Dit gebod
wees op geestelijke rust en niet zozeer op gewone lichamelijke rust. Daarop moeten we nog
terugkomen.

In de derde en vierde eeuw riepen christelijke leiders op tot het opzij zetten van het werk.
De zondagswet van keizer Constantijn (321) regelde meer rust van het werk, maar stond toe dat bij
gunstige weersomstandigheden op het land gewerkt mocht worden. Ook later bleef er nog verschil
van mening, maar de hoofdlijn was de ontwikkeling naar de zondag als een dag waarop je niet
werkte.

Waar komt de sabbat vandaan? Op deze vraag worden verschillende antwoorden gegeven. Er is vaak
gezegd dat de sabbat direct na de schepping door God is ingesteld. Anderen zeggen dat het rusten
van God na de schepping het fundament voor de sabbat is, maar dat de rustdag pas is ingesteld
tijdens de woestijnreis van Israël.
Gods rusten na de zes scheppingsdagen vormt stellig het fundament voor het vierde gebod, zoals
ook de uittocht uit Egypte fundament is voor de sabbat (Deut. 5:15).
De sabbat is nauw verbonden met Gods verbond met Israël bij de Sinai, dat verbond is door Christus
ook tot de volken is gekomen (en daarmee kwam de rustdag ook mee).

Toch is er reden om van een instelling na de schepping te spreken en de sabbat dus te zien als een
scheppingsordinantie. God ordende de dagen zoals Hij ook de relatie tussen mensen ordende
(gezag, huwelijk). Al Gods geboden zijn bedoeld om het leven te ordenen.

Vijfde gebod
Evenals het vierde gebod is ook dit gebod positief geformuleerd. Het brengt onder woorden wat je
wel moet doen.
Je ouders eren betekent in de praktijk dat je hun onderwijs ter harte neemt, achting toont,
liefde bewijst en trouw bent.

Het woord voor 'eren' komt van een werkwoord dat 'zwaar zijn' betekent. De werkwoordsvorm
wijst op 'verklaren dat iemand gewichtig is'. Je moet dan denken aan erkennen, respecteren,
bevoegd achten en hoogachten.
Er is tegenwoordig sprake van een gezagscrisis. De vermindering van respect voor gezag heeft een reeks
van oorzaken.
Het aanvaarden van ongelijkheid is altijd moeilijk. Gezagsuitoefening kan met veel missers gepaard
gaan. Het zicht op de goddelijke herkomst van het gezag wordt door de secularisatie verduisterd. Een
individualistische samenleving heeft meer oog voor rechten dan voor plichten. Onderwerping aan
gezag kan een zeker leed met zich meebrengen. Dat valt in een welvaartscultuur niet mee. Door
democratie en medezeggenschap wordt gezag meer benaderd vanuit de functionaliteit dan vanuit de
bevoegdheid ervan.
Bij het vijfde gebod hoort een belofte. In Exodus 20 is deze tweeledig: een lang leven en het land dat
God geeft. Deuteronomium voegt er nog bij 'opdat het u welga'. Dat wijst op voorspoed en vreugde
in het leven. Dergelijke beloften vind je veel, met name in het boek Deuteronomium. Deze beloften
geven aan dat de God van het verbond een leven in gehoorzaamheid zegent.
Vader en moeder worden naast elkaar genoemd. Niet alleen in het vijfde gebod, maar ook elders (Ex.

3
21:17; Spr. 19:26). Er is in de Bijbel wel verschil in gezag tussen man en vrouw, maar kinderen mogen
in het eren van hun ouders geen verschil maken. In Leviticus 19:3 wordt de moeder zelfs voor de
vader genoemd. Zij stond, zeker in een huwelijk waarin een man meer vrouwen had (polygamie),
dichter bij de kinderen dan de vader.

Zesde gebod
Het gebod heeft een positieve achtergrond: Het menselijk leven moet beschermd worden, omdat het
een gave van God onze Schepper is.
in de Bijbel verschillende manieren van het doden van mensen worden verondersteld en van een
beoordeling worden voorzien. In onze wetgeving kom je ook onderscheidingen tegen, maar dan
meer omschreven.
Je spreekt van moord als het gaat om opzettelijke levensberoving met voorbedachten rade. Je
beneemt iemand het leven met opzet en met een duidelijk voornemen.
Bij doodslag gaat het om opzettelijk doden, maar niet met voorbedachten rade. Je doodt dan
bijvoorbeeld iemand in een driftbui.
Dood door schuld is een situatie van doden niet met voorbedachten rade en zonder opzet. Het gaat
om verwijtbaar gedrag, zoals roekeloosheid in het verkeer of slordigheid in de gezondheidszorg. We
spreken in die gevallen dan niet van moord en doodslag.
Er is ook dood zonder schuld. Er is geen opzet, geen voorbedachten rade, geen verwijtbaar gedrag. Een
voorbeeld is een technische storing in een fabriek die een werknemer het leven kost, zonder dat zijn
collega's daar iets aan konden doen. Al deze nuances kom je in de Bijbel ook tegen, hoewel de
onderscheidingen als zodanig niet worden benoemd. Het zesde gebod heeft op al deze vormen van
doden betrekking.
Geoorloofd doden: Volgens de Bijbel zijn er vormen van geoorloofd doden; dat bewijst de
geschiedenis van de verovering van Kanaän door de Israëlieten wel.

Zwangerschapsafbreking
Als een vrouw ongewenst zwanger wordt, is abortus provocatus toegestaan als de wettelijke
procedure wordt gevolgd. Zo moeten er vijf dagen bedenktijd in acht worden genomen, moet er
sprake zijn van een noodsituatie en mag de zwangerschap niet langer dan vierentwintig weken geduurd
hebben. De vrouw beslist op grond van de situatie en de arts voert haar beslissing volgens de regels
uit. Het afbreken van een zwangerschap mag tot dertien weken in een wettelijk erkende abortuskliniek.
Daarna alleen in een ziekenhuis, tot de grens van 24 weken.
Hoewel aandacht voor de situatie in de ethiek zeker nodig is, moeten tegen de situatie-ethiek de
volgende bezwaren ingebracht worden.

- De zondige en egoïstische mens is niet tot een juiste ethische keuze in staat.

- Er wordt geen rekening gehouden met de Bijbelse geboden.

- Liefde geld als enige norm. Alles wat uit liefde gedaan wordt, is dan goed en alles wat niet
uit liefde gedaan wordt kwaad.
Als een arts bijvoorbeeld euthanasie pleegt om een ernstig zieke uit zijn lijden te verlossen is dat
goed, maar als kinderen om euthanasie vragen om eerder over de erfenis van hun demente vader te
kunnen beschikken is dat kwaad. Ook dit is echter onbijbels, want men handelt namelijk alleen uit
liefde, zonder zich aan de concrete geboden te houden.

4
Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
- Het strafrechtelijk verbod op euthanasie (art. 293 WvS) en hulp bij zelfdoding (art. 294 WvS)
geldt niet voor artsen wanneer zij euthanasie of hulp bij zelfdoding toepassen onder
bepaalde voorwaarden en ieder geval melden bij de gemeentelijke lijkschouwer.
- Er moeten zorgvuldigheidseisen worden nagekomen:
* een vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek van de patiënt
* uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt
* de patiënt heeft inzicht in de situatie en in de vooruitzichten
* er is geen redelijke andere oplossing
* er is een andere arts geraadpleegd
* de levensbeëindiging is medisch zorgvuldig uitgevoerd

Het zevende gebod


De hoofdbedoeling van het gebod is bescherming van de huwelijksrelatie. Het huwelijk is een
instelling van God. De Heere beoogt met deze instelling het wezenlijk welzijn van man en vrouw in
hun onderlinge relatie van liefde. Huwelijksontrouw en alle daarmee samenhangende onreinheid is
daarom een schending van Gods eer. Het is ook een aanslag op het wezenlijk welzijn van de naaste.

homofilie en homoseksualiteit
Voor een goede benadering van dit vraagstuk is het onderscheid tussen homofilie en homosexualiteit
belangrijk. Homofilie is de aanleg om je te richten op personen van hetzelfde geslacht.
Homosexualiteit is de praktisering van deze aanleg, in begeerte en daad. Homofilie is wellicht een
menging van aangeboren eigenschappen en invloed van het milieu. Je moet het zien als een gevolg
van de zondeval.

VWO (extra)
De leiding door de Heere noemen we Gods voorzienigheid. Gods voorzienigheid houdt de
volgende drie dingen in:
1. Hij houdt alle dingen in stand (onderhouding);
2. Hij geeft je tot alle verrichtingen het vermogen (medewerking);
3. Hij leidt doelgericht je leven (regering).

Als je dit echt zo beleeft, dan geeft dat geduld, dankbaarheid en vertrouwen. Dat lijken in onze
samenleving oude en achterhaalde begrippen. Ze staan in ieder geval ver van de moderne
mondigheid en de beheersbaarheid van het leven zoals die mogelijk lijkt door wetenschap en
techniek.

Voor een christen is het belangrijk zijn verantwoordelijkheid te beleven in afhankelijkheid:

Het kan gebeuren dat je in vertrouwen op Gods regering afziet van wat wetenschappelijk
mogelijk is.

Je kunt ook dankbaar zijn voor wat je door Gods goedheid, ook via sommige nieuwe
mogelijkheden, tot medewerking aan bescherming ter hand wordt gesteld.

Het eerste gebod attendeert je op Gods voorzienige leiding, waarvan je afhankelijk mag zijn.
5
Ook het lijden valt binnen Gods bestuur. Dat zie je in de Bijbel. Denk maar aan Job en wat hem
ontnomen werd, aan Paulus en de 'doorn in zijn vlees' (2 Kor. 12). Kruisdragen is een belangrijk
thema in het Nieuwe Testament. Het hoort bij de navolging van de grote Kruisdrager Jezus
Christus.
Het eerste gebod verbiedt ons een macht naast God aan te nemen. Er is geen kwade macht
naast God die dingen kan doen die Gods macht te boven gaan. We belijden dat het lijden uit
Gods hand komt. Hij heeft er Zijn bedoeling mee. Dat blijft staan, ook al begrijp je het niet
altijd.
De zondeval is de diepe achtergrond van al het gebrek en het leed. Gelukkig spreekt de Bijbel
van een God Die de strijd aanbindt tegen de zonde en de gevolgen ervan. In Christus is het
kwaad reeds overwonnen. Eenmaal wordt dat volkomen onthuld. Ootmoed en volharding zijn
de woorden die je leert spellen in de tegenslagen: klein voor de hoge God en blijven hopen op
goddelijke uitkomst.

God dienen en ontspanning in het vierde gebod


Er moet evenwicht zijn tussen de gerichtheid op God en de rust en de ontspanning. Juist de
zondag is een echte gezinsdag. Het is goed om als ouders en kinderen gezamenlijk en als
afzonderlijk persoon aandacht te hebben voor de dingen van Gods koninkrijk, maar laat het
geen overconcentratie worden. De zondag is een pleisterplaats. Je moet op de rustdag adem
kunnen scheppen. Dat heeft een zelfstandige waarde en is voorwaarde om aan geestelijke
dingen toe te komen. Er is in onze oppervlakkige tijd overigens alle reden om te pleiten voor
meer aandacht in de gezinnen en in je persoonlijk leven voor de zaken van Gods koninkrijk. De
Heere wil dat zegenen tot eeuwig behoud! Je leert dan in dit leven de eeuwige sabbat te
beginnen (H.C., Zondag 38). Dat betekent ook dat vanuit de zondag heel je leven geheiligd
wordt. Daarmee is bedoeld dat de boodschap die je op de zondag hoort en overdenkt je leven
op de andere dagen bepaalt. Het horen op de zondag leidt tot een leven van gehoorzaamheid!

Oud en jong in het vijfde gebod


Je kunt dit gebod op twee manieren opvatten, afhankelijk van wie worden aangesproken:
1. De gebruikelijke manier om dit gebod op te vatten is dat het gaat om de houding van
jongere kinderen ten opzichte van hun ouders. Daarvan vind je parallellen in het Oude
Testament (Lev. 19:3; Deut. 21:18 - 21) en in het Nieuwe Testament (Ef. 6:20; Kol. 3:20).
2. De andere manier om dit gebod op te vatten is dat niet de kinderen, maar juist de
volwassenen worden aangesproken. Dat gebeurt immers in het vierde gebod ook. Het vijfde
gebod gebiedt dan dat er rekening wordt gehouden met de oudere generatie. Zij zijn de
zwakken, aan wie niet de rust en de zegen van de vrijheid mag worden onthouden.
Bovendien zijn zij van belang in verband met hun levenswijsheid.

You might also like