You are on page 1of 2

Richtlijnen coachingsgesprek

Blok 2 van het semester Leidinggeven en Communicatie wordt afgesloten met een
coachingsgesprek, waarbij gebruik wordt gemaakt van het GROW-model.

De coachingsgesprekken worden gevoerd in groepjes van 3, waarbij student 1 de coach is,


student 2 de coachee en student 3 de observator. Vervolgens wisselen de studenten van rol
totdat er 3 gesprekken zijn gevoerd en iedereen elke rol heeft gehad.
Het onderwerp van het coachingsgesprek betreft het verbeteren van leerprestaties.
Aan het eind van elk gesprek geven de coachee en de observator feedback. Zij maken hierbij
gebruik van een beoordelingsformulier. Deze peer-beoordeling telt deels mee voor het
uiteindelijk cijfer voor het coachingsgesprek. In het verslag dat elke student schrijft over het
gesprek waarin zij/hij heeft gecoacht, wordt gereflecteerd op deze feedback.

Verslag coach:

 Beschrijf met gebruikmaking van het GROW-model hoe het gesprek is verlopen.
 Hoe kijk je terug op het gesprek? Waarmee ben je wel of niet tevreden?
 Hoe voelde je je tijdens het gesprek?
 Welke belemmeringen heb jij als coach ervaren? Hoe heb je dat opgelost?
 Welke belemmeringen heb je bij de coachee gemerkt? Hoe heb je dat opgelost?

 Welke feedback heb je van je medestudenten ontvangen? Reflecteer op de feedback.


 Wat zijn je leerdoelen op het gebied van coachen en hoe wil je je leerdoelen realiseren?
 Wat heb je geleerd van deze opdracht?
 Hoe denk je deze vaardigheid (het coachen) te gebruiken in je huidige en toekomstige
beroep?

Feedback coachee en observator:

Vul het feedbackformulier in en vertel de coach hoe je het gesprek hebt ervaren. Wat ging
goed en wat kon beter? Hoe voelde je je tijdens het gesprek? Wat waren volgens jou
bepalende momenten tijdens het gesprek en hoe vind je dat de coach deze momenten heeft
aangepakt?
Feedbackformulier coachee / observator (doorhalen wat niet van toepassing is)

Naam coach: Ingevuld door:

1 2 3 4 5
GROW-model □ □ □ □ □
De coach maakt gebruik van het GROW-model.
Toelichting:

1 2 3 4 5
Luistervaardigheden □ □ □ □ □
De coach maakt gebruik van de verschillende luistervaardigheden.
Toelichting:

1 2 3 4 5
Zendervaardigheden □ □ □ □ □
De boodschap en vraagstelling is helder en duidelijk.
Toelichting:

1 2 3 4 5
Coachingsvaardigheden □ □ □ □ □
De coach stelt coachee en diens vraag centraal tijdens het gesprek.
De coach ondersteunt de coachee bij het zelf zoeken naar oplossingen.
De coach geeft blijk van inlevingsvermogen.
De coach zorgt voor een veilige en prettige sfeer.
Toelichting:

Tops en tips:

You might also like