You are on page 1of 2

Begrippenlijst proefwerk 1

Historische begrippen

migratie: verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats

nomadische samenleving: samenleving waarbij mensen in stamverband


rondtrekken (nomaden zijn dus mensen die niet op dezelfde plaats blijven
wonen)

cultuur (niet het culturele domein!): uiting van menselijk gedrag, tegengestelde
van natuur

kunstuiting: product van menselijke creativiteit

paleolithicum: oude steentijd

jager-verzamelaar: bestaanswijze waarbij mensen overleven door wilde planten


te zoeken en op dieren te jagen.

aaseter-verzamelaar: bestaanswijze waarbij mensachtigen overleefden door


wilde planten en de resten van dieren te zoeken.

vuistbijl: stenen voorwerp dat zo bewerkt is dat het kan gebruikt worden om te
snijden.

Venusbeeldje: vruchtbaarheidsbeeldje (kunstuiting in het paleolithicum)

Structuurbegrippen

historische bron: overblijfsel uit het verleden dat we gebruiken om een beeld te
vormen van het verleden.

historisch werk: resultaat van het werk van een historicus of iemand die een
beeld wil vormen van het verleden (bv. boek, film, verslag, reconstructie)
gebaseerd op historische bronnen.

chronologie: ordening in de tijd

eeuw: periode van 100 jaar

historische periode: tijdvak: we verdelen het verleden in zeven tijdvakken met


een verschillende duur.

jaar: periode waarin een planeet rond de zon draait.

millennium: periode van 1 000 jaar

periode: afbakening in de tijd

tijdrekening: manier om te situeren in de tijd: we gebruiken meestal de


tijdrekening ‘voor en na Christus’. Soms drukken we tijd ook uit in ‘aantal jaar
geleden’.

gelijktijdig: wanneer twee zaken zich op hetzelfde moment voordoen

ongelijktijdig: wanneer twee zaken zich op verschillende momenten voordoen


evolutie: periode van geleidelijke verandering

scharniermoment: moment van grote maatschappelijke verandering, overgang


tussen twee periodes

You might also like