You are on page 1of 5

!

,1

•!

''
Inhoud

Tom Go dwin De koude vergelijkingen .


7

Jo/in Wyndltam Het wicl


33

Robert A. Heinlein De lange wacht . 40

Ray Bradbury De verkcerswcg . .


55

Jo/in Wyndltam Het chronoclasrne . .


59

[uditl: Merril De glans van de dageraad . 81

Ray Bradbury Caleidoscoop . .


99

Ricliard Wilson Gccf me de ruimte . . 109

Robert F. Young Doktcr in de wildernis . 113

Henry Kuttner Of a n d e r s . . . 133

Theodore L. Thomas De verre blik . . . 142'

Isaac Asimov De onsterfelijke poeet . . 170

C. M. Kornbluth I-let altaar te middemacht . 173

Fredric Brown Het wapcn . 180

Philip K. Dick Foster, je bent dood . 183

Arthur C. Clarke Geschiedenisles . 203

Over science fiction . 212

Fredric Brown, The weapon


uit Science fiction omnibus ed. by Geoff Conklin
uitgegeven door Berkley Publishing Corp., New York
© 1951 by Street & Smith Publications, Inc.
herdrukt uit Astounding Science Fiction 1951
© 1952 by Crown Publishers, Inc.
Het wapen

FREDRIC B R. O W N

Her was stil en rustig in de karner in het vage licht van de

vroege avondschcrncring. James Graham, die de leiding had

van ccn zccr bclangrijk wctcnschappclijk project, zat in zijn

gelicfkoosdc steel en daclu na. I-let was zo stil dat hij zijn zoon,

die in de kamcr ernaast ccn prcntcnboek zar door tc bladercn,

de bladzljdcn kon horen ornslaan.

Graham deed vaak zijn bcste wcrk, kwam dikwijls tot zijn

briljantste idccen, onder dczc ornsrandighcdcn, wanneer hij

allecn in ccn onvcrlicht vcrtrck zat in zijn cigcn woning na­

dat hij her gewone wcrk crop had zittcn, Doch vanavond wil­

dcn de idcccn nict komcn. llij dacht tclkcns weer aan zijn

zwakzlnnigc zoon - zijn cnige zoon - in de learner naast hem.

Hij dacht vol licfde aan hem, nict met de bitterc smart die hij

jaren gclcdcn had gcvoeld tocn hij pas had vernomen dat zljn

zoon achrerlijk was. De jongcn was gclukkig: was dar niet


hct voornaamste? En aan hocvcel manncn wordt een kind ge­

schonken dat altijd ecn kind zal blijvcn, dat nooit gccstclijk

volwasscn warden zal en hem vcrlatcn! Natuurlijk was dat

een rationalisatie, maar war was er verkecrd aan cen rationa­

lisatic wanncer - Er wcrd aan de voordcur gebcld.

Graham st a nd op en draaide de liclucn aan in de bijna don­

kere kamcr, ecr hij door de v e stib u le naar de dcur li ep. Hij

ergcrde zich ni c t ; vanavond, op dit ogcnblik, was haast icdere

ondcrbreking van zijn gcdachtcn hem w clk om . ·

Hij deed de de u r open. Voor hem stond ecn vreemdeling, die

zei: 'Mijnheer Gr a h a m ? M ijn naam is Niemand; ik zou u

graag sprckcn. Mag ik even binn e nkom e n 7'

Graham keek hem aan. Het was ecn klcine, onopvallende man,

van wie hij kennclijk niets te duchten had - misschicn een ver­

slaggever of ccn vcrzekeringsagent.

Maar het kwam er niet op aan wat hij was. Graham hoorde

zichzelf zeggen: 'Natuurlijk. Komt u binnen, mijnheer Nie­

mand.' Een gesprek van enkele minuten, hield hij zichzelf

voor om zijn handclwijze te rechtvaardigen, zou hem mis­

schicn afleiden en zijn geest opfrissen,

'Ga zitten,' zei hij toen ze zich in de huiskamer bevonden.

'Wilt u iets drinken ?'

Niemand zei: 'Dank u.' Hij nam plaats in de stoel; Graham

nam plaats op de sofa.

De kleine man strengelde zijn vingers ineen en boog zich voor­

over. Hij zei: 'Mijnheer Graham, u bent degene wiens weten-

t8o
schappelijke werk, meer dan van welke andere gclecrde ook,

het einde van heel hct mensclijke ras zal kunnen bctekcncn.'

Een warhoofd, dacht Graham. Hij bcscftc nu her te laat was

dat hij de man had moctcn vragcn wat hij docn kwarn, ecr hij

hem binnenliet. Her zou ecn zccr onplczicrig ondcrhoud wor­

den; hij was nict graag grof, doch allecn grofheid was doel­

trcffcnd,
'Mijnheer Graham, her wapen waaraan u momentecl werkr -'

De bezoeker zwccg en draaide zijn hoofd om teen de dcur die

toegang tot ecn slaapkamer gaf, opcnging en ccn jongcn van

vijlticn de karncr binncnkwarn. De jongcn zag Nicrnand niet

zittcn; hij holde op Graham af.

'Papa, Ices je me nu voor?' De jongen van vijhien lachte aan-

vallig als ccn kind van vier. ·

Graham sloeg zijn arm om de jongen hcen. Hij keek zijn be­

zockcr aan, tcrwijl hij zich afvrocg of die van de jongeu had

afgewctcn, Tocn hij zag dat Nicmand gccn cnkclc vcrbazing

toondc, was Graham ervan ovcrtuigd dat hij het geweten

moest hebben.

'Harry' - in Grahams stem lag een warme klank van genegen­

heid - 'papa is bezig. Evcntjcs nos maar, Ga weer naar je ka­

mer terug; ik kom dadclijk bij je om je voor te lezcn.'

'Van Chicken Little? Lees je me voor van Chicken Little?'

'Als je dat graag wilt. Maar laat ons nu allccn, Wacht, Harry.

Dit is mijnhccr Nicmand.'

De jongen glimlachte de bezoeker bedeesd toe. Niemand zei:

'Hallo, Harry,' en glimlachte terug, terwijl hij zijn hand uit­

stak, Graham die strak tockeek, was er nu zekcr van dar Nie­

mand crvan had afgeweten; de glimlach en het gebaar waren

afgcsremd op de geestelijke leeftijd van de jongen, niet op zijn

lichamelijke.

De jongen gaf Niemand een hand. Een ogenblik leek her alsof

hij op Niemands schoot wilde klautercn en Graham duwde

hem zachtjes terug. Hij zei: 'Ga nu weer naar je kamer, Harry.'

De jongen huppclde zijn slaapkamer weer in en liet de deur

ervan achter zich openstaan,

Niemands blik kruiste die van Graham en hij zei met duidelijk

gemeende oprechtheid: 'Ik vind hem erg aardig.' Hij voegde

eraan toe: 'Ik hoop dat wat u van plan bent hem voor te le­

zen, altijd waar zal blijven.'

Graham begreep hem niet. Niemand zei: 'Ik bedoel Chicken

Little. Het is een mooi verhaal - maar laten we vurig hopen


dat Chicken Little er altijd naast zal blijven wat her omlaag­

vallen van de heme! betreft.'

Graham had Niemand plotseling sympathiek gevonden toen

Niemand had laten merken dat hij de jongen aardig vond. Nu

bedacht hij zich dat hij snel een einde aan het onderhoud moest

181
maken. Hij stand op, om zijn bezockcr de deur te wijzen. Hij

zei: 'lk vrees dat u zowcl uw tijd als de mijnc vcrknocit, mijn­

heer Nicmand. Ik ken allc argumcutcn, alles war u naar vorcn

zult kunnen brcngen hcb ik al duizcnd kccr gchoord, Mis­

schicn hecft hctgcen u gcloofr, ccn kcrn van waarhcid, <loch

daar heb ik nicts mcc tc makcn, Ik bcn ccn gclccrdc en mcer

niet. [a, hct is algcmecn bckcnd dat ik aan ccn wapen wcrk,

een wapcn <lat misschicn allcsvernictigcnd zou kunncn zijn.

Dach voor mij pcrsoonlijk is dat slcchrs ccn bijkomstighcid.

W:i:ir het op aankomt is, dat ik de wcrenschap vooruiibrcng.

Jk hcb er Jang en breed over nagcdachr en ik bcn tot <le slot­

som gekorncn dat <le rest mij niet " 1 1 : r, :i :t t . '

'Maar, rnijnhecr Gr.iham, is de mcnsheid vergevordcrd ge­

nocg om over ecn allcsvcrnicrigcnd wapcn te bcschikkcn7'

Graham fronstc zijn wcnkbrauwcn. 'Ik hcb u mijn standpunt

uitccngczct, mijnhccr Nicrnand.'

Nicrnand ston<l langznarn u i t zijn siocl op. l·Iij zci: 'Gocd, als

u er nict vcrdcr over pratcn wilt, zal ik her ondcrwcrp latcn

rustcn.' Hij strcek met zijn hand over zijn voorhoofcl. 'Ik ga

wcg, mijnhccr Graham. Maar ik vraag me af . . . mar, ik mis­

schicn tcrugkomen op mijn wcigcring om iets te drinkcn7'

Grahams crgcrnis verdwccn. J·Iij zei: 'Natuurlijk. Mag her een

whisky-soda zijn?'

'Heel gra:ig zclfs.'

Graham veronrschuldigdc zich en bcgaf zich naar de keuken.

Hij haaldc whisky, sodawatcr, blokjcs ijs, glazcn.

Tocn hij weer in de huiskarncr kwam, stapte Niemand juist

de slaapkamcr van de jongcn uit. J·Jij hoonlc Nicmands 'Wclte­

rustcn, Harry,' en Harry's gelukkige 'T'rusten, mijnheer.Nie­

mand.'

Graham schonk de whisky's in. Een kart poosjc later sloeg

Niemand een tweede glas af en maakte zich op om te ver­

trckkcn.

Niemand zei: 'Ik hen zo vrij gcweest uw zoon een klein ge­

schcnk te geven, mijnhcer. Jk hcb hct hem gebracht teen u

de whisky voor ans ging halen. Ik hoop dat u het mij niet kwa­

lijk zult nemen.'

'Natuurlijk niet. Dank u. Goedenavond.'

Graham sloot de deur; hij licp de huiskamcr door en Harry's

slaapkamer in. Hij zei: 'Zo, Harry. Nu zal ik je -'

Er parelde plotseling zwcct op zijn voorhoofd, <loch hij dwong

zich om niet verontrust te kijkcn en om zijn stem kalm te laten

klinken tocn hij op het bed toeliep. 'Mag ik <lat cens zicn, Har­

ry?' Toen hij het veilig beet had, trilden zijn handen terwijl

hij ernaar keek.

Hij dacht: allcen een krankzinnige zou een idioot een geladen

revolver geven.

182

You might also like