You are on page 1of 3

1V Nederlands Grammatica + Spelling blok 1 (formatief) CG10/20

Theorie
1 Noteer hoe je de persoonsvorm in een zin vindt.
…………………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………………..
2 Noteer hoe je het onderwerp in een zin vindt
…………………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………………..
Toepassing
Noteer van de volgende zinnen de PV, het WWGEZ en het OND. Schrijf onder alle werkwoorden
op welke vorm het is (pv, inf of vdw). Doe het zoals het voorbeeld:
Joachim heeft een bal gekregen.
PV heeft
WWGEZ heeft gekregen
vorm pv vdw
OND Joachim

3 Tijdens de dofijnenshow hield de trainer voortdurend een emmertje vis bij de hand.

PV …………………………..………….

WWGEZ ………………………………..…….

vorm ……………………………………...

OND …………………………………..….

4 Het afgelopen weekend heeft mijn vader twee boeken over de Oude Grieken zitten lezen.

PV …………………………..………….

WWGEZ ………………………………..…….

vorm ……………………………………...

OND …………………………………..….

5 Door de fijne lessen van de lerares wiskunde heb ik bij proefwerken goede cijfers behaald.

PV …………………………..………….

WWGEZ ………………………………..…….

vorm ……………………………………...

OND …………………………………..….

6 Hoe lang zou Willem eigenlijk aan zijn tekening gewerkt moeten hebben?

PV …………………………..………….

WWGEZ ………………………………..…….

vorm ……………………………………...

OND …………………………………..…. Z.O.Z.


1V Nederlands Grammatica + Spelling blok 1 (formatief) CG10/20

Hieronder staan vier zinnen. Noteer de drie kenmerken van de persoonsvorm in elke zin.

7 De klokkenluider strijdt voor gerechtigheid binnen het bedrijfsleven.


tijd ………. getal ………. persoon ……….
8 Jullie zaten toch aan de andere kant van de schouwburg?
tijd ………. getal ………. persoon ……….
9 Met het hele gezin luisteren we op zondagavond naar een hoorspel.
tijd ………. getal ………. persoon ……….
10 Het dreigt nu al de hele dag te gaan regenen.
tijd ………. getal ………. persoon ……….

Hieronder staan vijf werkwoorden. Noteer van elk werkwoord eerst de stam en daarna de ik-vorm.

11 behalen stam ………………………… ik …………………………

12 sloffen stam ………………………… ik …………………………

13 streven stam ………………………… ik …………………………

14 terugdeinzen stam ………………………… ik …………………………

15 uitleveren stam ………………………… ik …………………………

Hieronder staan vijf zinnen. Vervoeg het gegeven werkwoord in elke zin, zodat de juiste
persoonsvorm in de zin staat. Gebruik alleen de tegenwoordige tijd.

16 De totale kosten (bedragen) meer dan honderd euro.

…………………………

17 Mijn telefoon (herkennen) het wifi-netwerk zodra ik een ruimte binnenloop.

…………………………

18 (houden) je die zonnebril hier binnen op?

…………………………

19 Hij (treden) eigenlijk liever niet op de voorgrond.

…………………………

20 Waarom (mijden) je klasgenoot de aula in de pauze?

…………………………

Ben je klaar? Kijk je werk dan nog eens goed na.


Zet hier welk cijfer je denkt te behalen voor deze formatieve toets: …………………………
1V Nederlands Grammatica + Spelling blok 1 (formatief) CG10/20

You might also like