You are on page 1of 22

Klas 3 - Muziek

Naam:
2
Inleiding:
Op donderdag 2 maart ga je met muziek klas 3 op excursie naar het Frits Philips
Muziekcentrum in Eindhoven. Je krijgt daar Meet&Greets met muzikale professionals
en je bezoekt een openbare repetitie van het orkest philharmonie zuidnederland.
Zij repeteren voor een concert.

Het is wel handig om van tevoren te weten hoe bijvoorbeeld zo’n orkest eruit ziet en
wat voor soort muziekstukken ze gaan repeteren. In de volgende lessen krijg je
hierover uitleg, ga je zelf op onderzoek uit en ga je ook zelf met muziekinstrumenten
aan de slag. Naast de excursie staat er ook een proefwerk op het programma: een
lijst met te leren muzikale begrippen is aan het eind toegevoegd.

3
Opdracht 1: Het Orkest
Het muziekstuk dat het orkest repeteert, wordt gespeeld door een symfonieorkest.
a) Bekijk het volgende filmpje ter voorbereiding op de excursie en het bezoek aan
philharmonie zuid-nederland.
b) Bekijk vervolgens de volgende 10 korte
filmpjes rondom ‘Ongelofelijk veel orkest’,
gemaakt rondom het Metropole orkest.
Klik eerst op de link ‘Luister mee met het
orkest’. Klik vervolgens links boven op de ‘Playlist-orkest' en beantwoord per
fragment de onderstaande vragen.
Fragment 2: ‘De dirigent’
1) Hoe heet het stokje van een dirigent? ……….…………………………………………
2) Waarvoor gebruikt de dirigent zo’n stokje?
…………………………………………………………………………………………………..
3) Waarvoor gebruikt de dirigent zijn andere hand?
…………………………………………………………………………………………………..
Fragment 3: ‘Basgitaar’
4) Op welke twee manieren kun je op een contrabas spelen?
…………………………………………………………………………………………………..
5) Wat heeft een basgitaar met een contrabas te maken?
…………………………………………………………………………………………………..
6) Waarom is de contrabas nog niet uit het orkest verdwenen?
…………………………………………………………………………………………………..
Fragment 4: ‘Geluidstechnicus’
7) Waarvoor heb je een geluidstechnicus nodig?
…………………………………………………………………………………………………..
8) Waarvoor heb je al die knoppen van een mengtafel nodig?
…………………………………………………………………………………………………..
Fragment 5: ‘Harp’
9) Wat heeft een harp met een vleugel te maken?
…………………………………………………………………………………………………..
10) Waar zijn de pedalen voor nodig?
…………………………………………………………………………………………………..
11) Wat zijn de rode snaren?
…………………………………………………………………………………………………..
4
Fragment 6: ‘Houtblazers’
12) Waarom zitten saxofoons en dwarsfluiten toch bij de houtblazers?
…………………………………………………………………………………………………..
13) Welke verschillen zijn er tussen de houtblazers?
…………………………………………………………………………………………………..
14) Waarom zitten de hoornisten soms bij de houtblazers?
…………………………………………………………………………………………………..
Fragment 7: ‘Koperblazers’
15) Uit welke drie onderdelen bestaan de koperen blaasinstrumenten?
…………………………………………………………………………………………………..
16) Hoe komt er geluid uit een mondstuk?
…………………………………………………………………………………………………..
17) Waarvoor heeft een trompet ventielen?
…………………………………………………………………………………………………..
18) Wat is de taak van de ‘lead’ (baas) van de koperblazers?
…………………………………………………………………………………………………..
19) Waarom zitten de koperblazers wat verder weg van de dirigent?
…………………………………………………………………………………………………..
Fragment 8: ‘Pauk’
20) Waarom wordt er meestal aan de rand van de pauk gespeeld?
…………………………………………………………………………………………………..
21) Waar gebruik je het voetpedaal voor?
…………………………………………………………………………………………………..
22) Waarom zijn er 4 pauken?
…………………………………………………………………………………………………..
23) Hoe kun je een toon dempen?
…………………………………………………………………………………………………..
Fragment 9: ‘Ritme’
24) Welke instrumenten vormen in het Metropole Orkest de ritmesectie?
…………………………………………………………………………………………………..
25) Waarom is het Metropole Orkest uniek met deze ritmesectie?
…………………………………………………………………………………………………..

5
Fragment 10: ‘Strijkers’
26) Waarom zitten de strijkinstrumenten in een waaiervorm?
…………………………………………………………………………………………………..
27) Waarom zitten ze dicht bij de dirigent?
…………………………………………………………………………………………………..
28) Waarom zitten er zoveel strijkinstrumenten in het orkest?
…………………………………………………………………………………………………..

29) Welke 5 groepen strijkinstrumenten zijn er in het orkest?


…………………………………………………………………………………………………..
30) Wat is de functie van de concertmeester/eerste violist?
…………………………………………………………………………………………………..

6
Opdracht 2: Schilderijen van een tentoonstelling
Het stuk wat het orkest gaat repeteren, is ‘Schilderijen van een
tentoonstelling’ (‘Pictures of an Exhibition’).
De oorspronkelijke pianoversie is van de Russische componist
Modest Moessorgski. Componist Moessorgski heeft muziek
gemaakt bij het zien van een schilderijententoonstelling.
De orkestversie is van componist Maurice Ravel.
Klik op de links van de fragmenten in de onderstaande tabel.
Beschrijf steeds hoe je titel terug kunt horen in de muziek.
Fragment: Waaraan hoor je dat?

1 De grote poort van Kiev

2 Ballet van kuikens

3 De Poolse ossenwagen

4 Marktplein van Limoges

5 Il vecchio castello
(= een oud kasteel)

Opdracht 3: Promenade 1
a) Wat voor soort muziek zou jij verwachten bij de entree/aankomsthal in een
museum? Je loopt dus een grote hal in en wat hoor je dan?
…………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
b) Moessorgski heeft gekozen voor een kenmerkende motief, dat steeds terugkomt,
als een soort refrein. Dat noemen ze in die tijd ook wel ‘Leidmotief’.
Zet de notennamen onder de noten. Let op de voortekens!

……………………………………………………………………..

7
Het stuk van de promenade komt steeds terug tussen de muziekstukken door, met
variaties. Het lijkt steeds op het ‘wandelen’ van het ene schilderij naar het andere.
c) Beluister en bekijk hier (tot 1.16) de pianoversie van de promenade. Volg de
bladmuziek eerst via youtube mee.
Bekijk vervolgens de bladmuziek op de volgende bladzijde en beantwoord de
volgende vragen.
d) Wat valt je op als je naar de maatsoort kijkt in de eerste twee regels?
………………………………………………………………………………………………….
e) Naast de G-sleutel vind je nog een andere soort sleutel aan het begin van elke
regel. Wat is dat voor een sleutel? ……………………………………………………..
f) Welke hand speelt welke notenbalk op de piano?
Rechterhand: ………………………………………
Linkerhand: ……………………………………..
g) Het tempo van het stuk is volgens Moessorgski:
‘Allegro giusto, nel modo russico, senza allegrezza, ma poco sostenuto
Dit betekent: niet te snel (‘het juiste tempo’), in Russische stijl, zonder lichtvoetigheid,
maar een beetje zwaar (langer aangehouden tonen).
Waarom zou deze tempoaanduiding in het Italiaans zijn geschreven, terwijl
Moessorgski een Rus is?
…………………………………………………………………………………………………
h) Waarom staan er soms meerdere noten onder elkaar in de muziek?
…………………………………………………………………………………………………
i) Wat betekenen de streepjes onder de noten in maat 1 (zie begrippen: articulatie)?
…………………………………………………………………..
j) Hoe lang duurt de rust van maat 1 (onderste balk)?
…………………………………………………………………..
k) Wat betekent het boogje boven de laatste noten in maat 3?
…………………………………………………………………………………………………
l) Hoe sterk of zacht moet dit stuk worden gespeeld? Hoe zie je dat in de partituur?
(zie begrippen: dynamiek)
…………………………………………………………………………………………………

8
9
Speel zelf de melodieën van de promenade op een keyboard (of gitaar).

Opdracht 4: De Gnoom
a) Wat is een gnoom (opzoeken)?…………………………………………………………
b) Beluister het stuk (vanaf 1.40) en volg het onderstaande vormschema.

10
c) Waardoor kun je het vormschema gemakkelijk volgen?
…………………………………………………………………………………………………..
d) Wat kun je aan dynamiek- en articulatietekens vinden?
dynamiek: ……………………………………………………………………………………..
articulatie: ……………………………………………………………………………………...
e) Hoe hoor je in de muziek terug dat het over een (rondsluipende) ‘gnoom’ gaat?
Benoem per muzikaal aspect de bijpassende begrippen (dus bijv. niet alleen hard-
zacht, maar ook de muzikale termen). Zie begrippenlijst achterin.
dynamiek: …hard/zacht
…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
tempo: …………
snelheid……………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..
articulatie:……………manier van
spelen…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
toonhoogte:………hoog/laag…………………………………………………………………
…………
…………………………………………………………………………………………………..
toonduur:
…………kort/lang…………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
klankkleur: instrumenten

Opdracht 5: Promenade 2
In deze tweede versie van de promenade verandert steeds per twee maten de
klankkleur. Beluister het stuk (vanaf 4.15).
a) Welk instrument speelt steeds per twee maten de hoofdmelodie?
Deel 1: ……………………………… Deel 4: ………………………………
Deel 2: ……………………………… Deel 5: ………………………………
Deel 3: ……………………………… Deel 6: ………………………………
Bekijk nu de partituur (= bladmuziek van de dirigent) van dit deel op de volgende
bladzijde.
c) Welke dynamiektekens zie je in de partituur en wat betekenen ze?

11
…………………………………………………………………………………………………..
d) Bij de laatste twee maten staat ‘Ritard.’ (=Ritardando). Wat betekent dat?
…………………………………………………………………………………………………..

Promenade 2:

12
Opdracht 6: Het marktplein van Limoges
a) In welk land ligt de stad Limoges?
…………………………………………………………………………………………………..
Beluister het stuk (vanaf 18.16)
b) Wat is de maatsoort van dit stuk?
…………………………………………………………………………………………………..
c) Hoe hoor je in de muziek terug dat de sfeer op het marktplein druk en vrolijk is?
Benoem per muzikaal aspect de bijpassende begrippen (dus bijv. niet alleen hard-
zacht, maar ook de muzikale termen). Zie begrippenlijst achterin.
dynamiek:………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
tempo:…………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
articulatie:………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
toonhoogte:……………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
toonduur:………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
instrumenten:…………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..

Opdracht 7: De hut op kippenpoten (de Heks Baba-Yaga)


a) De hut van Baba-Yaga heeft te maken met een Russisch
sprookje. Waar gaat dat sprookje over? Zoek het op en geef
hieronder een korte samenvatting.
………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..

13
…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..

14
b) Beluister het stuk (vanaf 23.28) en volg het bovenstaande vormschema.
Het A’-gedeelte is dus ongeveer hetzelfde als het A-gedeelte. Keer na het B-gedeelte
dus terug naar het A-gedeelte.
c) Benoem de muzikale verschillen tussen het A- en het B-gedeelte (noem termen!):
dynamiek: A: ………………………………………………………………………………

B: ………………………………………………………………………………
tempo: A: ………………………………………………………………………………
B: ………………………………………………………………………………
articulatie: A: ………………………………………………………………………………
B: ………………………………………………………………………………
toonhoogte: A: ………………………………………………………………………………
B: ………………………………………………………………………………
toonduur A: ………………………………………………………………………………
B: ………………………………………………………………………………
instrumenten: A: ..……………………………………………………………………………

B: ………………………………………………………………………………

15
Opdracht 8: De grote poort van Kiev
Hiernaast staat een schilderij van de oude Oekraïnse
poort, die Hartmann had getekend voor een wedstrijd, in
Russische stijl: met een grootse koepel in de vorm van
een Slavische helm.
Deze tekening was een architectonisch ontwerp van
Hartmann, dat echter nooit is gerealiseerd. Als de poort
gebouwd zou worden, zou hij meteen verzakken…

Beluister (vanaf 27.05) de eerste paar maten van het


stuk. De melodie ervan staat hieronder, maar er zijn een
aantal noten verdwenen.

Maak de maten compleet door de juiste noten en het juiste ritme toe te voegen.
Ga daarvoor naar BeatsNBits.
Op de homepagina klik je bij ‘Tools’ op ‘Notatie’. Zet de Toonsoort op ‘Eb: 3b’.
Neem vervolgens het onderstaande notenvoorbeeld over en vul het dus aan met de
juiste noten en het juiste ritme. Maak vervolgens een PrintScreen ervan en lever die
in via Teams.

16
PO Muziek bij een schilderij
Je gaat met een groepje van maximaal 4 personen ongeveer hetzelfde doen als
Modest Moessorgski: muziek maken bij een schilderij.
1) Kies met je groepje een schilderij waarbij jullie muziek zouden willen/kunnen
maken. Ter inspiratie kun je in Google Afbeeldingen de zoekterm ‘Schilderijen met
een verhaal’ eens proberen. Zelf een schilderij/tekening maken, mag natuurlijk ook…
Lever een plaatje van het schilderij dat jullie hebben gekozen in via Teams.
2) Wat voor verhaal beeldt het schilderij uit en/of wat is de sfeer van jullie gekozen
schilderij?………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………..
3) Wat voor muziek vinden jullie bij het schilderij passen?
Toonhoogte (hoog/laag) ……………………………………………………………………..
Dynamiek (sterk/zacht): ..…………………………………………………………………..
Articulatie (staccato/legato): ………………………………………………………………
Ritme (kort/lang): ……………………………………………………………………………
Vorm (bijv. wel of geen herhalingen, ABA-vorm, …): …………………..………………
Muziekstijl/soort: ………………………………………………………………………………
Soort instrumenten: …………………………………………………………………………..
4) Wie gaat welk instrument bespelen?
Let op: hoe meer melodie-instrumenten, hoe moeilijker het wordt om alles mooi bij
elkaar te laten klinken!
Persoon 1: ………………………………
Persoon 2: ………………………………
Persoon 3: ………………………………
Persoon 4: ………………………………
5) Probeer de instrumenten te combineren tot een muziekstuk. Je kunt zelf een
muziekstuk maken, of een bestaand muziekstuk bewerken tot jullie eigen stuk.
Hou daarbij jullie verhaal/sfeer bij het schilderij in de gaten én de antwoorden die
jullie bij stap 3 hebben gegeven!
6) Maak een filmpje van jullie muziekstuk, liefst met het schilderij op de achtergrond
en lever het in via Teams

17
Overzicht muziektermen: leerstof PW
Dynamiek De toonsterkte
Terrassendynamiek Stabiele dynamiek; er wordt plotseling overgegaan in een andere
toonsterkte.
Mp -> Mf -> p
Overgangsdynamiek Er wordt geleidelijk overgegaan in toonsterkte; crescendo decrescendo
diminuendo
Pianissimo PP zeer zacht
Piano P zacht
Mezzo piano MP matig zacht
Mezzo forte MF matig sterk
Forte F sterk
Fortissimo FF zeer sterk
Crescendo (cresc.) Geleidelijk sterker worden

Diminuendo (dim.) / (dim.)Geleidelijk zachter worden


Decrescendo (decresc.)

Tempo De snelheid
Adagio Langzaam
Andante Matig langzaam
Moderato Matig snel
Allegro Snel
Ritardando/ritenuto Vertragen
Accelerando versnellen
A tempo Het voorafgaande tempo hervatten
Metronoom Apparaat waarmee exact het tempo kan worden aangegeven,
bijvoorbeeld 80 BPM

Articulatie De manier van noten spelen


Staccato De noten kort spelen

egato(-boogje) noten aan elkaar spelen (gebonden) spelen,


zonder tussenruimte.

Portato breed en los spelen

Of
Accent De noot extra benadrukken

Glissando Het glijden van de ene naar de andere toon. Dit kan alleen op een
snaarinstrument of een (schuif)trombone.
Triller Een noot wordt versierd.

18
Vibrato De toon laten trillen, bibberen.
Pizzicato Tokkelen op strijkinstrumenten

Frasering Een melodie in lange zinnen spelen of zingen

Toonhoogte: De hoogte van de noten


G-sleutel (viool-sleutel) Geeft de plaats van de G aan op de notenbalk.

Notennamen

Kruis # verhoogt de noot met ½ toon, er komt –is achter de notennaam

Mol b verlaagt de noot met ½ toon, er komt –es achter de notennaam


(behalve e es, a as )
Herstellingsteken Heft de kruis of mol op.

Toevallige voortekens

De voortekens zijn de hele maat geldig.


Vast voorteken Een kruis of mol aan het begin van de notenbalk;
dit voorteken geeft de noot aan die is veranderd; let op!
Deze is bedoeld voor alle noten met dezelfde naam.

Akkoord Samenklank van tenminste 3 verschillende tonen.

Toonduur: De lengte van de noten


Notenwaarde De toonduur, de lengte van een noot

Ritme Patroon (opeenvolging) van lange en korte noten)

19
Ritme: notennamen Let op: Een hele rust kan ook hele maat rust betekenen.

Maat De verdeling van tellen in de muziek die je kunt zien en horen.

Maataanduiding (breuk vooraan de notenbalk) geeft aan hoeveel tellen in


de maat zitten.
Maatsoort

6/8 maatsoort 6 tellen per maat waarbij de achtste noot 1 tel is.

Opmaat Onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk. Is samen met de
allerlaatste maat van het muziekstuk wel volledig.

Verbindingsboogje Boogje tussen 2 noten op dezelfde toonhoogte; het maakt van 2 noten 1
langere noot.

Syncope Verschuiving van het accent waardoor er swing ontstaat

Triool 3 noten spelen in de tijd van 2 noten

Vorm: Het verloop van het muziekstuk


Vormschema Schema dat met letters (A-A’- B enz.) de verschillende onderdelen van een
muziekstuk aangeeft.
Partij Het notenblad van een bepaald instrument of zangstem bij een
meerstemmig muziekstuk.
Partituur Alle partijen bij elkaar: de dirigent volgt de partituur

Herhalingstekens Geven aan dat een gedeelte nogmaals moet worden gespeeld. (vaak met
20
haken)
Coda Naspel (laatste kleine gedeelte van een muziekstuk)

Variatie Een herhaling waarbij enkele muzikale elementen zijn veranderd, waarbij
de oorspronkelijke melodie duidelijk herkenbaar is.
Thema Belangrijkste melodie (hoofdmelodie) van een muziekstuk

Motief Klein muzikaal bouwsteentje

Fermate Teken: zie notenvoorbeeld hierboven bij ‘Motief’ in maat 2 en 5.


Een noot of rust wordt iets langer aangehouden dan het normale aantal
tellen.
A capella Alleen zang, zonder begeleiding van instrumenten

Begeleiding Instrumenten die de melodiepartij ondersteunen, vaak akkoorden, bas,


drums.
Baslijn De melodische lijn van de baspartij

Tegenmelodie Melodie die tegelijk of afwisselend wordt gespeeld met de hoofdmelodie


Contrast Een grote tegenstelling in de muziek. Bijvoorbeeld hoog-laag, hard-zacht,
solo-tutti
Solo Alleen, 1 stem of instrument

Tutti Iedereen, het hele orkest

Unisono Eenstemmigheid, elke partij dezelfde notennamen

Meerstemmig Twee of meer verschillende toonhoogtes, uitgevoerd door meerdere


partijen
Canon Meerstemmig zangstuk met een melodie die na elkaar in verschillende
partijen wordt ingezet en waarbij iedere partij blijft doorzingen.
Klankkleur: Het typische geluid van een instrument, waar je het
instrument aan herkent.
Kunnen herkennen van Zie BeatsNBits -> Instrumenten
aparte instrumenten: Oefen de instrumenten bij Skillz (wereldmuziek hoeft niet)
Blaasorkest Orkest wat bestaat uit blaasinstrumenten en slagwerk
Koperen Blaasinstrumenten van koper
blaasinstrumenten Bijv. trompet, trombone, tuba, hoorn
Houten Blaasinstrumenten (oorspronkelijk) van hout, of met een houten riet
blaasinstrumenten Bijv. Hobo, fagot, klarinet, saxofoon, dwarsfluit
Percussie Slaginstrumenten

Strijkorkest Orkest wat alleen bestaat uit strijkinstrumenten; viool, altviool, cello en
contrabas
Symfonieorkest (klassiek) Orkest wat bestaat uit strijkinstrumenten, blaasinstrumenten en
slagwerk, soms ook met piano en harp

21
22

You might also like