Professional Documents
Culture Documents
Audio
Audio
1. Wat is geluid
Geluiden zijn afkomstig van bewegende of trillende voorwerpen die drukverschillen in de
atmosfeer veroorzaken. Dit luchtdrukverschil wordt als een rimpeling ( golf) in de ruimte
verdergezet.
Geluid verplaatst zich met een snelheid van 330 m/s (bij 0°C)
Mensen kunnen geluiden waarnemen door het feit dat de geluidsgolven het trommelvlies in het oor
laten trillen.
- De frequentie (f): het aantal trillingen per seconde (toonhoogte). Eenheid Hetz of s-1 . De
mens kan frequenties waarnemen tussen 20 en 20000 Hertz.
Fysieke
symbool Eenheid formule
waarde
frequentie f=1/T Hz=1/s f=c/λ
Golflengte λ m λ=c/f
Periode of
T=1/f s T=λ/c
cyclusduur
Golfsnelhei
c m/s c=λxf
d
2. Geluid opnemen
Geluid opnemen gebeurt via een microfoon (micro). De microfoon zet de geluidstrillingen om in
elektrische spanningen. De geluidsgolven worden eerst door een membraam opgevangen, dit
membraam is verbonden met een beweegbare spoel in een magnetisch veld. Wanneer de spoel
beweegt volgens de trillingen op het membraam in een magnetisch veld, worden er in de spoel
stromen opgewekt. Deze elektrische signalen kunnen dan via een versterker naar een luidspreker of
radiozender worden gestuurd.
Meer info op: https://www.youtube.com/watch?v=OateU2w6yjY
- gerichte microfoon: is slechts gevoelig voor geluiden uit één bepaalde richting.
- omnidirectionele microfoon: vangen geluid op uit verschillende richtingen.
3. Geluid weergeven
Een luidspreker werkt ongeveer op dezelfde manier als een microfoon, maar dan in omgekeerde
richting: vanuit een versterker wordt een stroom gestuurd door een spoel , deze spoel wekt een
magnetisch veld op. Het opgewekte magnetisch veld in de spoel wordt aangetrokken of afgestoten
door het magnetisch veld van de permanente magneet (twee magneten trekken elkaar aan of stoten
elkaar af). De spoel die verbonden is met de conus (membraam van de luidspreker) gaat bewegen en
brengt de omgevingslucht in beweging, waardoor geluidsgolven worden geproduceerd.
Het vermogen van een luidspreker, uitgedrukt in Watt, is vooral afhankelijk van de kracht van de
magneet en de grootte van het conusoppervlak.
https://www.youtube.com/watch?v=eYne7epbbZ4
Nog spectaculairder ruimtelijk effect geeft meerkanaalsstrereo of (Dolby) Surround Sound. Men
maakt gebruik van vier tot zes verschillende kanalen en luidsprekers: drie vooraan (links, midden,
rechts), twee luidsprekers aan de achterkant en één woofer (baseffecten) aan de zijkant.
Amplitudemodulatie
Frequentiemodulatie
Radiotoestel
Het gemoduleerd signaal wordt via straal- of satelietzenders en / of via coaxkabel verspreid en
opgevangen via antenne of kabelaansluiting.
Ieder zender heeft zijn eigen frequentie (van 150 KHz tot 958 MHz). Via de tuner in het radiotoestel
kan de gebruiker één bepaalde frequentie (zender) selecteren.
Het signaal moet bij ontvangst ontdaan worden van de draaggolf (demodulatie) en wordt daarna via
de luidspreker weergegeven.
Verschillende types:
- T-DAB (terrestrial): DAB via de ether;
- C-DAB (cable): DAB via de kabel;
- S-DAB (satellite): DAB via satelliet.
-DAB biedt de mogelijkheid om het signaal te coderen zodat betaalradio en ROD (Radio On Demand)
mogelijk wordt.
- Via het DAB-signaal kunnen ook tekstgegevens worden verzonden zoals programmagegevens,
muziektitels, verkeersinformatie… Dit kan in de huidige FM-norm ook door RDS maar ongeveer 20 x
trager. Via DAB kunnen in principe zelf hele digitale kranten, nieuwsbrieven en beelden worden
verzonden.
Bij DAB wordt (op 48 kHz ‘bemonsterd’) stereogeluid gecomprimeerd volgens MPEG1-Layer2 (MPEG
2 AUDIO)
Voor ontvangst van DAB-signalen is een nieuw (digitaal) radiotoestel vereist. Er bestaan DAB-
insteekkaarten voor ontvangst op pc. Er is altijd een antenne nodig.
Er bestaat een opgewaardeerde versie van DAB namelijk DAB+, met een verbeterde
audiocompressie en bijkomende foutverbetering. Er is helaas geen voorwaartse compatibiliteit
tussen DAB en DAB+. De nieuwe DAB+-ontvangers kunnen wel DAB ontvangen, maar de oude DAB-
ontvangers kunnen niet met DAB+ overweg.
Nadeel: ontvangst via een mobiel draagbaar toestel is uitgesloten omdat de ontvangst moet
plaatsvinden in de omgeving van de satellietontvanger of de kabelaansluiting. (niet voor autoradio of
gsm)
4.2.3 Internetradio
De distributie van audio via het internet kan op twee verschillende manieren: direct en uitgesteld.
Bij de uitgestelde verzending worden de audiobestanden (WAV, AIFF Audio, MMPEG2 Audio…) vanaf
een server geïmporteerd (gedownload) naar de pc van de gebruiker. Daarna kan de audio vanaf de
harde schijf van de pc of een audio-player (MP3) worden beluisterd of op een CD worden gebrand.
Bij een directe (realtime) verzending kan de audio reeds worden afgespeeld op het moment van de
verzending; streaming audio. Dit kan enkel als de gebruiker is verbonden met het internet.
Streaming radio werd mogelijk door geavanceerde audiocompressie: MP3 en AAC.
Pulsecodemodulatie (PCM)
Geluid is analoog, dat wil zeggen, er zijn een oneindig aantal stappen (geluiden) tussen twee
waarden (geluiden). Denk maar eens aan fluiten, niemand die het voor elkaar krijgt twee keer precies
100% identiek te fluiten - het geluid is altijd net even anders.
Hoe maken we analoog nu digitaal? Digitaal wil immers zeggen dat er tussen twee waarden wel een
bekend aantal stappen zitten. Ter verduidelijking, in onderstaande tekening stelt de rode lijn een
analoog geluidssignaal voor met het verloop van tijd van links naar rechts.
Voor de conversie van analoog naar digitaal bestaan er zogenaamde AD chips, Analoog Digitaal
converters. Je hebt er waarschijnlijk nog nooit van gehoord, maar je hebt ze waarschijnlijk wel in
huis. Ze zitten in GSM telefoons (GSM is immers digitaal), in ISDN telefoons en ook in je PC, namelijk
in de geluidskaart.
Een AD meet op bepaalde tijdstippen de huidige waarde van het analoge signaal. In de bovenstaande
tekening is dat het blauwe trapje, wat de gemeten waarden van de AD weergeeft.
Bij een CD, gebruiken we 16 bits om een waarde weer te geven, dit wil zeggen 16 posities waar een
1 of een 0 kan staan. Dit wil zeggen dat er waarden van 0 tot 65535 mogelijk zijn. 0 = 0000 0000 0000
0000 en 65535 = 1111 1111 1111 1111.
We gebruiken voor CD kwaliteit minimaal een aftastfrequentie (sample rate) van 44100 Hertz (Hz)
wat wil zeggen dat we de AD-converter 44.100 keer per seconde de waarde van het analoge signaal
laten meten. Dat gaat zo snel dat als we dit straks weer afspelen, niet meer kunnen horen dat we
met digitale informatie te maken hebben.
Nu we dan de digitale informatie hebben, en deze in de vorm van putjes en bultjes op een stukje
plastic (de CD) hebben gezet, kunnen we gaan kijken hoe dat weer hoorbaar gemaakt kan worden.
Hiervoor moeten we de digitale informatie omzetten naar een analoog signaal. Daarvoor hebben we
zogenaamde DA chips, Digitaal Analoog converters.
De digitale informatie die de CD speler via de laser-sensor combinatie waarneemt wordt naar de DA
gestuurd, die het signaal vervolgens aan de stereo-installatie (versterker) doorgeeft.
Bij elke conversie (AD en DA) kunnen er kleine foutjes optreden. Deze worden door:
1. de DA-converter zoveel mogelijk opgevangen.
2. de bewegingstraagheid van de luidspreken afgerond.
3. het voor het menselijk oor niet meer hoorbaar.
Vergeet niet dat de digitale versie nooit 100% de analoge versie kan reproduceren maar dat verschil
kan je absoluut niet waarnemen.
Digitaal geluid moet opgeslagen worden op een harde schijf, CD, DVD,... Hier zijn
verschillende technieken voor.
De eerste techniek is gewoon opslaan wat er wordt opgenomen. Alle informatie die dus
wordt gewonnen uit het samplen van het geluidssignaal gewoon opslaan. Dit is het
zogenaamde PCM formaat: Pulse Code Modulation. Het meest bekende formaat hiervan is
.WAV voor de gewone PC. Het formaat AIFF wordt gebruikt voor de Apple Macintosh. Beide
bestandsindelingen bevatten exact dezelfde informatie, maar net in de omgekeerde
volgorde.
Deze formaten vragen zeer veel opslagcapaciteit, maar vragen weinig rekenwerk aan de
computer. Op een CD is het geluid ook opgeslagen op een dergelijke manier. Het vraagt
zeer veel plaats maar het is snel. Dit maakt het mogelijk om op een computer tegelijk
meerdere geluidsbanden ('sporen') te mixen, zelfs tot meer dan 30 tegelijk.
Een tweede techniek is het gebruiken van MIDI (staat voor Musical Instrument Digital
Interface). Dit is het opslaan van welke noot men speelt. MIDI kan niet met een gewone
microfoon worden opgenomen. Het moet worden opgenomen met speciale
muziekinstrumenten die doorgeven wat er exact is ingedrukt. Deze reeks gegevens wordt
dan opgeslagen, samen met een basistoon. Deze basistoon zal dan per noot worden
verhoogd of worden verlaagd. Als men verschillende 'sporen' mixt, kan men op deze manier
muziek krijgen. Dit formaat vraagt zeer weinig opslag, maar is niet bruikbaar voor
commerciële muziek, kan geen stem bevatten en kan niet dienen voor gewone opnames.
Een derde en laatste techniek is het comprimeren van geluid. Dit is meestal met verlies van
gegevens, maar dit bestudeerd op de manier dat een mens geluid hoort. Men gaat ervan uit:
wat een mens niet hoort, moet niet opgeslagen worden.
Het bekendste hiervan is MP3, dit staat voor Moving Picture Experts Group Level-2 Layer-3.
Deze gebruikt verschillende technieken tegelijk om het geluid kleiner te krijgen.
Om te starten gooit het alle geluid weg wat een gemiddelde persoon niet kan
horen. Op een cd zet men geluid tot 22 kHz, de meeste mensen horen echter maar
tot zo'n 15 kHz. Bovendien zijn er weinig, zoniet geen, liedjes die tot deze erg hoge
tonen gaan.
Als tweede kan MP3 het bestand nog eens halveren door het geluid Mono op te
slaan. Zeer veel liedjes gebruiken geen Stereo, waardoor dit overbodig is.
Verder gaat MP3 de frequentie verlagen waarin het geluid wordt opgeslagen.
Minder keren per seconde dus minder informatie. Ook dit maakt heel wat, terwijl dit
meestal niet hoorbaar is.
Verder hoeft men ook niet steeds op te slaan wat de positie is ten opzichte van de
nulas. Men slaat de positie op ten opzichte van het vorige stukje geluid. In plaats
van een cijfer 12.245 en daarna het cijfer 12.246 op te slaan, is het veel kleiner om +1
op te slaan. Bij de tweede mogelijkheid is er echter veel minder binaire gegevens
nodig om dit op te slaan.
Als laatste belangrijke stap gaat men ook nog de hoeveelheid bits verlagen dat men
opslaat. Men kapt automatisch al af tot 15 kHz, maar voor liedjes die minder
gebruiken hoeft dit niet zo hoog te blijven. Bovendien heeft MP3 de mogelijkheid om
het bereik dynamisch aan te passen. Indien er in een liedje maar enkele keren een
hoog stuk in voorkomt, is er geen reden waarom al de andere tijd meer informatie
moet worden opgeslagen dan nodig is.
Verder zijn er nog een hele reeks andere formaten die ongeveer hetzelfde doen:
NeXt/Sun (.au), Amiga (.iff, .svx, .mod, .sam), Dialogic ADPCM (.vox), Pika ADPCN
(.voc), Vbase ADPCM (.vba), SoundBlaser (.voc), Apple Macintosh (.snd), MIDI Sample
Dump Standard (.sds), enz.
Allemaal zijn ze gebaseerd om de opslag van geluid kleiner te krijgen, dit op zo'n
manier die rekening houdt met het horen van een mens. Moest men muziek maken
voor honden of andere dieren, zouden deze waardeloos zijn omdat deze dieren
andere frequenties horen, andere oren hebben die meer/minder gevoelig zijn, enz.
Een nadeel van deze comprimeertechnieken is echter dat er veel rekenwerk is. Een
computer heeft het moeilijk met MP3 af te spelen. Gelukkig zijn de computers
tegenwoordig hiervoor sterk genoeg. Het is echter niet de normaalste zaak van de
wereld dat een computer bijvoorbeeld 10 MP3 'sporen' tegelijk kan decoderen, dit
vraag teveel rekenwerk. Dit is echter wel eenvoudig mogelijk met de PCM indelingen
omdat deze geen rekenwerk vragen.
5.1 Mechanische dragers
Bij de grammofoonplaat wordt het geluid in één lage spiraalvormige groef opgeslagen. Bij
het afspelen (aftasten) van deze groef door een naald worden de trillingen van de naald
(drukverschillen) door een afleescel omgezet in een elektrisch signaal. Dit signaal wordt dan
naar een versterker en luidspreker geleid, die de elektrische signalen weer omzet in voor
het menselijk oor waarneembare geluidsgolven.
Meer info: https://www.youtube.com/watch?v=qwoN4DnCeBo
https://www.youtube.com/watch?v=eJFuRnolwWk
Harde schijven maken gebruik van het principe van magnetische opslag.
Meer info: https://www.youtube.com/watch?v=OjA4jSP_Na8