You are on page 1of 3

De wijze waarop ons land geoganiseerd is. We zijn een federale staat. Sinds 1993 zijn we dit officieel.

Artikel 1 van de grondwet zegt. Belgie is een federale staat, bestaande uit gewesten en
gemeenschappen.

De verdeling van ons land in taalgebieden.

Belgie is opgedeeld in vier taalgebieden in elk gebied geldt een andere wetgeving. In 1961 werden ze
afgebakend. Op vraag van de vlamingen.

De taalstrijd aan het feit dat er een nederlandstalig gebied is waar het nederlands de gebruikte taal
is.
Niet prive. Daar is de taalvrijheid. Vroeger gebruikten de fransen de taalvrijheid om hun taal te
spreken.
De overheidsector en ook ten dele de prive sector.
Daar is een lange taalstrijd aan vooraf gegaan. De leden van de vlaamse beweging, vanaf het einde
19de eeuw, kwamen toen.
Alle vlamingen die opkomen voor het nederlands als taal, het gebied, het volk. Etc. dat is de vlaamse
beweging. De flaminganten. Ze bestaan nog steeds. Nu verzetten ze zich tegen het engels. Ze hebben
een strijd gevoerd om het nederlands wettelijk in te voeren.
In 1932 werd Vlaanderen nederlandstalig eentalig. In 1932 heeft men onder druk van de franstalige
eliten een paar uitzonderingen toelaten.
Op dat moment waren er veel franstalige kernen, vooral in de steden. Gent, koksijde, de panne. Etc.
de hun kinderen frans leerden etc.

Er werden nog klassen in het frans geoganiseerd voor kinderen van franstalige ouders.
De katholieke kerk, er waren altijd nog 1 a 2 missen in het frans, in vlaanderen.

Deze uizonderingen zijn verdwenen met de nieuwe taalwetten in 1962.

Nog later In de jaren 70 werd dit ook opgelegd tegenover niet alleen tegenover obenpare sector,
maar ook in de privé sector. Om met de consumenten in het nederlands te communiceren.

Agglomoratie Brussel.
Alle brusselse gemeenten samen. Het brussel hoofdstedelijk gebied.
Bestaat vandaag uit 19 gemeenten. Ligt boven de taalgrens. Apart taal gebied op vlaamse bodem.
Is vandaag officieel tweetalig.
1960

In de begin dagen van de belgische staat. In de grondwet staat dat de taal vrij is.
Wanneer men dat opnam, werd dit gevraagd door de franstalige burgerij.
De eliten waren al de baas in vlaanderen maar ook in brussel. Het waren professoren, leraren in de
overheidsector.
Wanneer zij de taal is vrij, lieten opnemen bedoelden ze daarmee dat het ok was voor privaat
gebruik maar ook voor openbaar.
Voor vlaanderen, brussel en wallonie.
Ze waren tegen het opleggen van nederlands op eender welke plaats.

Wanneer men het nederlands in vlaanderen kon dit niet anders dan via taalwetten.
De flaminganten wouden het nederlands eerst in vlaanderen invoeren.
Ondertussen verfranste brussel enkel verder. De meeste franstaligen waren in brussel.

In 1931 werd vlaanderen wettelijk eentalig. De franstaligen gingen hiermee akkoort, maar niet voor
in brussel. Heir moest het vrij blijven. Dus het verfranste enkel maar.

Slechts 20% waren franstalig. De rest had geen keuze om te volgen want alle rijken en goede jobs
waren frans. Het frans was een soicale status, en een kans op een beter leven.
De vlaamse gezinnen in brussel verfransten.

Bij de 2de wereld oorlog waren het slechts 25% nog maar met de moedertaal in het vlaams. Dit
betekent dat de taal die thuis gesproken werd was frans. Men kon wel nog nederlands, of in dialect
etc. maar de moedertaal was frans.

Omdat in brussel nooit een goede wet hiervoor was gestemd.

De brusselse agglomoratie breidde ook steeds uit. In 1831 bestond brussel uit slechts 6 gemeenten.
Jette, molenbeek, anderlecht, schaarbeek, koekelberg.
Brussel breid zich al maar verdr uit. Die uitbreiding kwam door de taaltellingen. Elke 10 jaar deed
men taaltellingen. Dwz rond brussel werden ambtenaren, franstalig, naar deuren gestuurd om te
vragen of hun moedertaal nederlands of frans was.
Indien een gemeente die nog niet bij brussel lag, daar bleek dat 50% zich opgaven als franstalig, dan
werd die gemeente bij brussel gevoegd.
In 1931, hebben ze in ruil voor het vlaams als enige taal in vlaanderen, de taaltellignen om het franse
deel uit te breiden.
Ookal waren dit oorspronkelijk dorpen die boven de taalgrens lagen. Door de taaltelling werden ze
toegevoegd.
Zo krijg je niet enkel een verfransing, maar ook een uitbreiding van de franse gemeenten.

Het was ook zo dat de mensen die zich als frans opgaven het frans zagen als de taal van het prestige
en de sociale kansen. In brussel was nederlands de taal van de marginalen.
Dus er waren veel mensen die zich liever als fransen opgaven.
Zo groeide brussel langzaam.
Op den duur begon brussel, na de tweede wereld oorlog. Had brussel 17 gemeenten. Met 11 erbij
die oorspronkelijk vlaams worden.

In 47 werd een nieuwe talentelling gedaan. Er zouden nog 2 bijkomen. De regering heeft die
talentelling niet gepubliceerd omdat de vlamingen gecollaboreerd hadden. Etc.
Omdat er zo al chaos was, en dat vlaanderen zou verbolgen zijn door de twee nieuwe gemeenten.

Dit werd pas gepubliceerd in 1954. toen was het collaboreren al tien jaar gedaan. Dan wordt
vlaanderen weer assertiever.
Dit uit zich ook in marsen op brussel. In 1961, 62. het waren betogingen ondermeer dat brussel niet
groter zou worden, en dat het nederlands een offiicele taal zou worden in brussel. Er deden zo'n 70
duizend mensen mee.
Het is ook zo dat die marsen tot rellen hebben gelijkt met radicale franstaligen.
Uiteindelijk hebben die marsen geleid tot de nieuwe taalakkoorden in 1962?63 officieel tweetalig
gemaakt. Grondwettelijk een tweetalig gebied. Beperkt tot 19 gemeenten. De talentelligen stoppen.

Ze kregen iets in ruil gekregen voor de tweetaligheid van brussel. De vlamingen die eisen stelden
waren al wat rijker. Het is toen dat vlaanderen wallonie begint voorbij te steken. De walloniers
moesten dus toegeven. Vlamingen vonden dit rechtmatig.

You might also like