You are on page 1of 12

Mechanica / Sterkteleer 1

Ir. J.P. Vriend


Buigspanning
Aannames
• Materiaal is lineair elastisch (wet van Hooke)

• Dwarsdoorsnede heeft minimaal 1 symmetrie-as

• Vervormingen zijn in het vlak


Punten in de dwarsdoorsnede blijven in 1 vlak

• Kleine vervormingen t.o.v. afmetingen van de balk

• Zuivere buiging
Aan deze aanname wordt niet altijd voldaan, maar in veel gevallen mag men
alsnog de buigspanningsformule toepassen in situtaties van niet-zuivere buiging

2
Doorbuiging van balken

My
x x
y y
Mz
z z
L L

Buigend moment om de y-as Buigend moment om de z-as


Vervorming in het (x,z)-vlak Vervorming in het (x,y)-vlak
Doorbuiging in z-richting (omhoog of omlaag) Doorbuiging in y-richting (naar je toe of van je af)
Spanning varieert in hoogterichting (z-richting) Spanning varieert in diepterichting (y-richting)
Neutrale lijn Let op het extra
minteken hier, want
druk treedt op aan de
Neutrale lijn x x voorkant (positieve y)

y 𝑀𝑦 ⋅ 𝑧 y −𝑀𝑧 ⋅ 𝑦
z 𝜎 𝑧 = z 𝜎 𝑦 = 3
𝐼𝑦𝑦 𝐼𝑧𝑧
Totale spanningsverdeling

We zien dat normaalspanningen optreden bij


My • Buiging My om de y-as
Mz N
x • Buiging Mz om de z-as
y • Normaalkracht N
L z Wat gebeurt er als deze alle drie tegelijk werken?

Alleen t.g.v. My Alleen t.g.v. Mz Alleen t.g.v. N


Neutrale lijn

Neutrale lijn x x
y 𝑀𝑦 ⋅ 𝑧 y −𝑀𝑧 ⋅ 𝑦 𝑁
z 𝜎 𝑧 = z 𝜎 𝑦 = 𝜎=
𝐼𝑦𝑦 𝐼𝑧𝑧 𝐴
Totale spanningsverdeling is superpositie van deze drie afzonderlijke gevallen:
𝑀𝑦 ⋅ 𝑧 −𝑀𝑧 ⋅ 𝑦 𝑁
𝜎 𝑦, 𝑧 = 𝜎𝑀𝑦 + 𝜎𝑀𝑧 + 𝜎𝑁 = + + 4
𝐼𝑦𝑦 𝐼𝑧𝑧 𝐴
Torsie van axisymmetrische onderdelen

x x
y T y
T
z z

We hebben nu buigende momenten om de y- en z-as bekeken.


Een moment om de x-as (longitudinale as) veroorzaakt geen doorbuiging maar wringing.
Dit heet dan ook een wringend moment of torsiemoment (Engels: torque)
Middels de rechterhandregel kan het moment ook makkelijk in 3D worden weergegeven door
gebruik te maken van pijlen met een dubbele kop. De pijl wijst dan in de richting van de duim,
als vingers de kromming van het moment volgen.
5
Vervorming bij torsiebelasting

R Door de torsiebelasting verdraait de staaf over de


A
γ
Onvervormde situatie B gehele lengte L
ϕ x
T Aan het uiteinde zal punt B naar B’ verdraaien
y s
z over een afstand s = BB’
B’ Hierdoor is lijn AB verdraaid naar lijn AB’
L

Lengte s volgt uit vooraanzicht met ‘rate of twist’ γ: Hiermee vinden we voor γ:
𝑠 = 𝐿 ⋅ tan 𝛾 ≈ 𝐿 ⋅ 𝛾 𝐿⋅𝛾 =𝑅⋅𝜑
Maar ook uit de booglengte BB’ in de 𝑅
𝛾 = ⋅𝜑
dwarsdoorsnede en hoekverdraaiing ϕ: Hier gebruiken we de kleine 𝐿
hoek aanname, want als γ in
𝑠 =𝑅⋅𝜑 radialen klein is, dan is tan γ ≈ γ.
Bij s = R·ϕ gebruiken we de
formule van de booglengte.
6
Vervorming bij torsiebelasting
Hiervoor keken we naar de buitenste
schil van de staaf en vonden voor γ
R 𝑅
A
γ
Onvervormde situatie B 𝛾 = ⋅𝜑
ϕ x 𝐿
y s
T Op soortgelijke wijze vinden we voor
B’
z schillen verder naar binnen (0 ≤ 𝑟 ≤ 𝑅):
L 𝑟
𝛾 𝑟 = ⋅𝜑
𝐿

Zijaanzicht (y,z)-vlak: N.B. 1: Elk molecuul/vezel op een cylinder met straal r


ondergaat dezelfde rate of twist γ
R 𝑟
𝛾 𝑟 =𝜑⋅
𝐿 N.B. 2: De hoekverdraaiing ϕ is hetzelfde in de gehele
y
r dwarsdoorsnede en varieert alleen als de
z lengte van de staaf verandert
7
Vervorming bij torsiebelasting
Beschouw nu het elementje KLMN op de
buitenste schil van de staaf. Deze
R
vervormt naar de situatie K’L’M’N’ zoals
γ N M
A K L Onvervormde situatie B ϕ x hieronder getekend is.
y s
T Het elementje vertoont een afschuifrek
z γ die moet zijn veroorzaakt door
B’
L schuifspanning τ volgens de wet van
Hooke in afschuiving: 𝜏 = 𝐺 ⋅ 𝛾
Onvervormde situatie: Vervormde situatie:
N M N.B. 1: KN en LM zijn lijnen in het yz-vlak en
N’ verplaatsen alleen naar de nieuwe positie
M’ K’N’ en L’M’
K L
K’ N.B. 2: KL is een lijn op AB en zal niet alleen
γ L’
𝜏 verplaatsen, maar ook roteren over hoek γ
8
Schuifspanning bij torsiebelasting
Voor de hoek γ hadden we al gevonden:
𝑟
𝛾 𝑟 = ⋅𝜑
R 𝐿
γ
A Onvervormde situatie B x
Met de wet van Hooke volgt dan dus ook
ϕ
y s
T voor de schuifspanning:
z 𝜏 𝑟 =𝐺⋅𝛾 𝑟
B’ 𝑟
L =𝐺⋅𝜑⋅
𝐿

Zijaanzicht (y,z)-vlak: Dit geldt voor elke radiale lijn die vanuit het middelpunt getrokken wordt:

R 𝑟 R Maximale schuifspanning:
𝜏 𝑟 =𝐺⋅𝜑⋅
𝐿 𝑟 𝑅
y y
𝜏 𝑟 =𝐺⋅𝜑⋅ 𝜏𝑚𝑎𝑥 = 𝜏 𝑅 = 𝐺 ⋅ 𝜑 ⋅
r
𝐿 𝐿
z z
𝑟
= 𝜏𝑚𝑎𝑥 ⋅
𝑅
Geldig voor 0 ≤ 𝑟 ≤ 𝑅 9
Schuifspanning bij torsiebelasting
R Statisch equivalent met R Er is geen resultante kracht,
𝑟 aangezien de driehoekjes elkaar
y
𝜏 𝑟 =𝐺⋅𝜑⋅ y T
opheffen (geen netto kracht).
𝐿
z
𝑟 z
= 𝜏𝑚𝑎𝑥 ⋅
𝑅
Totaal moment is integratie (sommatie) Hierin is ‫ 𝑟 𝐴׬‬2 d𝐴 = 𝐼𝑝 het polair
dA van de bijdragen van alle oppervlakjes:
r
traagheidsmoment
𝜏 𝑟
𝑇 = න d𝑇 = න 𝑟 ⋅ 𝜏 d𝐴 Herschrijven levert:
y 𝜏𝑚𝑎𝑥
𝐴 𝐴 𝑇= ⋅ 𝐼𝑝
𝑟 𝑅
z = න 𝑟 ⋅ 𝜏𝑚𝑎𝑥 ⋅ d𝐴 𝑇⋅𝑅
𝐴 𝑅 𝜏𝑚𝑎𝑥 =
Momentbijdrage van oppervlakje 𝜏𝑚𝑎𝑥 𝐼𝑝
= ⋅ න 𝑟 2 d𝐴
dA om het middelpunt: 𝑅 𝐴
En dus in het algemeen:
d𝑇 = 𝑟 ⋅ 𝜏 ⋅ d𝐴 𝜏𝑚𝑎𝑥 𝑟 𝑇⋅𝑟
= ⋅ 𝐼𝑝 𝜏 𝑟 = 𝜏𝑚𝑎𝑥 ⋅ =
𝑅 𝑅 𝐼𝑝
10
Voorbeeld 1
R=40mm Voor het polair
traagheidsmoment geldt:
𝐼𝑝 = න 𝑟 2 d𝐴
𝐴
T=10kNm = න 𝑦 2 + 𝑧 2 d𝐴
𝐴
= 𝐼𝑧𝑧 + 𝐼𝑦𝑦

Stap 1: Globaal evenwicht Stap 3: Geometrie


Polair traagheidsmoment van een cirkel 𝐼𝑝 = 12𝜋𝑅4
Dus hier: 𝐼𝑝 = 12 ⋅ 𝜋 ⋅ 404 = 4.021 ⋅ 106 𝑚𝑚4
TA T=10kNm
Stap 4: Schuifspanning
0 = Σ𝑇 = 𝑇𝐴 − 𝑇 dus 𝑇𝐴 = 𝑇 = 10𝑘𝑁𝑚 Maximale schuifspanning in de buitenste schil
𝑇⋅𝑅 10⋅106 ⋅40
𝜏𝑚𝑎𝑥 = = = 99.5𝑀𝑃𝑎
𝐼𝑝 4.021⋅106
Stap 2: Inwendige torsiebelasting (T-lijn)
Minimale schuifspanning in het middelpunt (r=0)
10 𝜏𝑚𝑖𝑛 = 0
T [kNm] Schuifspanningsverdeling: R
𝜏𝑚𝑎𝑥 = 99.5𝑀𝑃𝑎
𝜏𝑚𝑖𝑛 = 0
11
Hoekverdraaiing bij torsiebelasting
We kennen nu de schuifspanning op elke
straal r vanuit het middelpunt (0 ≤ 𝑟 ≤ 𝑅):
R 𝑟
γ 𝜏 𝑟 =𝐺⋅𝜑⋅
A Onvervormde situatie B ϕ x 𝐿
y s
T En hebben tevens gevonden dat:
z 𝑇⋅𝑟
B’ 𝜏 𝑟 =
L 𝐼𝑝

Hiermee kunnen we nu ook de hoekverdraaiing ϕ vinden die de staaf aan het


uiteinde op afstand L verdraait t.o.v. de wand:
𝑟 𝑇⋅𝑟
𝐺⋅𝜑⋅ =
𝐿 𝐼𝑝
1 𝑇
𝐺⋅𝜑⋅ =
𝐿 𝐼𝑝 Let op: de
𝑇𝐿 hoekverdraaiing ϕ
𝜑= is in radialen!
12
𝐺𝐼𝑝

You might also like