You are on page 1of 22

Bijzondere Risico’s

1. Gevaarlijke Agentia en Straling


Gevaarlijk product = een product dat in kleine hoeveelheden schade kan toebrengen aan het
menselijk lichaam of het milieu. Water dus geen gevaarlijk product aangezien het alleen maar
gevaarlijk is in grote hoeveelheden.
Gevaarlijke stoffen ingedeeld als:
- toxisch karakter
- brandbare of explosieve eigenschappen
- gevaarlijk voor milieu: vergiftiging aquatisch milieu, toxiciteit voor planten, ..
Toxiciteit = het intrinsieke vermogen van een product of preparaat om schade te berokkenen aan het
organisme:
- Acuut toxisch: effect treedt onmiddellijk op
- chronisch toxisch: effecten zijn pas na lange tijd merkbaar
LD50 = lethal dose waarbij 50% van de proefdieren sterft bij inslikken
LC50 = lethal concentration waarbij 50% van de proefdieren sterft door inademing
Vlampunt = de laagste temperatuur waarbij boven de vloeistofoppervlakte voldoende damp wordt
ontwikkeld om een ontvlambaar mengsel te geven dat ontstoken kan worden door een
externe ontstekingsbron.
Zelfontbrandingstemperatuur: de laagste temperatuur waarbij een stof spontaan ontbrandt en ook
blijft branden (bij een druk van 1 atm. en een normaal zuurstofgehalte).
Explosiegrens = de concentratie van een gas of damp van vloeibare en/of vaste stof waarbij het
damp-luchtmengsel bij ontsteking kan exploderen.
- LEL = lower explosion limit
- UEL = upper explosion limit. Hierboven is er geen kans op explosie maar wel kans op brand

Gevarenpictogrammen
Carcinogene stoffen = kankerverwekkend, ingedeeld in 3 categorieën:
1. producten kankerverwekkend bij de mens (causaal verband tussen blootstelling en
kanker)
2. producten die als kankerverwekkend moeten beschouwd worden
3. producten die mogelijk kankerverwekkend zijn of reden tot bezorgdheid wekken
Teratogene stoffen = schadelijk voor het ongeboren kind en
kunnen bij de foetus afwijkingen veroorzaken als de moeder
tijdens de zwangerschap hiermee in aanraking komt.

Indeling volgens CLP


Voert signaalwoorden in, vervangt R- en S-zinnen door H- en P-
zinnen (hazard and precaution) en introduceert 2 extra
gevarenpicto’s.
Er zijn 3 gevaarsklassen:
- fysico-chemische gevaren: ontplofbaar, ontvlambaar en
oxiderend
- gevaren voor gezondheid: giftig, kankerverwekkend
- gevaren voor het milieu: giftig voor waterorganismen CLP-
etiket bevat:
- 1 of meer gevarenpictogrammen
- signaalwoord
- 1 of meer gevaarszinnen en voorzorgszinnen
- productidentificatie
- gegevens van leverancier

1
Indeling gevaarlijke stoffen bij transport
ADR-reglementering: voor het vervoer van gevaarlijke producten langs de weg. Deelt de gevaarlijke
stoffen in klassen met bijbehorende pictogrammen:
1. Ontplofbare stoffen en voorwerpen
2. Gassen
3. Brandbare vloeistoffen
4. Groep 4 5. Groep 5
6. Groep 6
7. Radioactieve stoffen
8. Corrosieve stoffen
9. Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen

Klasse staat vermeld met een stofidentificatienummer (onderaan). Bovenaan staat het
gevaaridentificatienummer (Kemlergetal), dit komt grotendeel overeen met de gevaarsklasse.

Gevarendiamant
Identificatienummer voor chemische stoffen. Gehanteerd door de
Amerikaanse National Fire Protection Association of NFPA.
Blauw = Gezondheidsaspecten
Rood = Ontvlambaarheid en explosiviteit
Geel = Stabiliteit en reactiviteit Wit = bijzondere aanduidingen

Reach
= Europese regelgeving over Registratie, Evaluatie en Autorisatie en beperking van Chemische
Stoffen Doel:
- hoog beschermingsniveau waarborgen voor de gezondheid van de mens en het milieu
- vrij verkeer van stoffen
- concurrentievermogen en innovatie van de industrie vergroten
- verminderen van dierproeven door het verplicht uitwissel van de resultaten ervan
Industrie moet via een registratie aantonen dat alle chemische stoffen in Europa veilig geproduceerd
en gebruikt kunnen worden.
Nationale overheden en ECHA beoordelen registratiedossiers en stoffen. Eventueel leggen ze extra
maatregelen op via vergunningen.

Bindend in al haar onderdelen, de verordening is rechtstreeks toepasselijk. Voor alle chemische


stoffen die geproduceerd of geïmporteerd worden in Europa in meer dan 1 ton per jaar.
Gestoeld op het principe “no data, no market” = voordat de stof geproduceerd of geïmporteerd kan
worden in de EEG moet deze geregistreerd zijn bij ECHA.

Na registratie is er een evaluatiefase, 2 beoordelingen:


- dossierevaluatie: evalueren op volledigheid en de voorstellen voor testen op gewervelde
dieren beoordelen
- stofevaluatie: specifieke stoffen kunnen onderworpen worden aan grondige beoordeling.

Veiligheidsinformatiebladen
Leverancier is verplicht een SDS-fiche bij chemische producten te leveren, dit bevat 16 rubrieken:

2
1. ID product en onderneming 10. Stabiliteit en reactiviteit
2. Samenstelling en info bestanddelen 11. Toxicologische info
3. ID gevaren 12. Ecologische info
4. EHBO 13. Instructies voor verwijdering
5. Brandbestrijdingsmaatregelen 14. Info mbt vervoer
6. Maatregelen bij accidenteel vrijkomen 15. Wettelijk verplichte info
7. Hantering en opslag 16. Overige info
8. PBM
9. Fysische en chemische eig.
Laatste datum van publicatie is 19-7-2006
Damp zwaarder of lichter dan lucht? -> relatieve molecuulmassa en relatieve dichtheid Vluchtigheid
van een stof is de snelheid waarmee een stof kan verdampen

Extended SDS = SDS + blootstellingsscenario’s -> 4 elementen:


- Omschrijving van de gebruiken waarop het scenario betrekking heeft
- Beschrijving van de procesvoorwaarden en de risicobeheersmaatregelen
- Beschrijving van de verwachte blootstelling naar mens en milieu
- Verwijzing voor de gebruiker in hoeverre en hoe het scenario kan aangepast worden
Indien blootstellingsscenario’s geen betrekking hebben op het proces:
- Leverancier vragen het scenario aan te passen
- Proces aanpassen aan voorwaarden
- Scenario aanpassen in beperkte mate om veiligheid proces aan te tonen
- Andere leverancier
- Andere stoffen
- Zelf VIB opstellen: gebruik binnen 6 maanden melden bij ECHA

Reglementering
Chemisch agens = elk chemisch element of verbinding bij een beroepsactiviteit, al dan niet opzettelijk
geproduceerd en al dan niet op de markt gebracht Grenswaarden:
- voor beroepsmatige blootstelling is dit de grenswaarde van de tijdsgewogen gemiddelde
concentratie van een chemisch agens in de lucht in de individuele ademzone van de WN
- Belgische grenswaarden zijn meestal afgeleid van de Amerikaanse TLV-waarden
- Er zijn ook nog duitse MAC-waarden: maximaal aanvaardbare concentratie waaraan WN’s
mogen worden blootgesteld gedurende 8 uren per dag en 40 uren per week Gezonheids- en
veiligheidsrisico’s bij chemische agentia tot min. beperken door: - ontwerp en
organisatie van de werkmethoden op de werkplek
- passend materieel voor werkzaamheden met chemische agentia te voorzien
- aantal WN’s die kunnen worden blootgesteld tot een minimum beperken
- duur en intensiteit van de blootstelling beperken - passende hygiënemaatregelen -
...
-> inschrijven in het globaal preventieplan

Meetstrategie 2
stappen:
- evaluatie van professionele blootstelling: vergeleken met limietwaarden
- periodieke meting om te kijken of blootstellingcondities veranderen
Verplicht wanneer RA dit aantoont of als PA dit eist
Kankerverwekkende of mutagene agentia
Maatregelen:
- beschermende kleding en persoonlijke ademhalingsapparatuur
- enkel met adequate opleiding en specifieke instructies toegang tot de werken

3
- zone van de werken duidelijk aangeven en afbakenen
Bij onvoorziene voorvallen of ongevallen met abnormale blootstelling:
- enkel onmisbare WN’s mogen reparaties uitvoeren in de betrokken zone
- beschermende kleding en persoonlijke ademhalingsapparatuur
- niet-beschermde WN’s mogen niet in de zone werken Opleiding heeft betrekking op:
- mogelijke gevaren voor gezondheid
- voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen
- hygiënische voorschriften
- dragen en gebruik van PBM’s
- te nemen maatregelen van reddingspersoneel bij ongevallen en het voorkomen ervan

Biologische agentia
= micro-organismen, met inbegrip dewelke genetisch gemodificeerd zijn, celstructuren en menselijke
endoparasieten die een infectie, allergie of intoxicatie kunnen veroorzaken.
4 groepen:
1. onwaarschijnlijk dat ze bij de mens een ziekte zullen veroorzaken
2. kunnen ziekte veroorzaken maar onwaarschijnlijk dat zich verspreiden onder de bevolking
3. veroorzaken ernstige ziekte en kan zich onder de bevolking verspreiden
4. veroorzaakt ernstige ziekte waar geen behandeling voor is
Werkgever moet aard, intensiteit en duur van de blootstelling bepalen. Op basis hiervan het risico
bepalen en dan passende maatregelen nemen. Regelmatig de RA herhalen.

Legionellabacterie: risiscobeheer veteranenziekte


is een vorm van longontsteking Bacterie leeft in
stilstaand water.
Groei: Onder de 20°C overleeft ze maar groeit ze niet, tussen 20 - 50°C groeit ze (optimaal is 35 -
46°C) en bij temperaturen hoger dan 50°C sterft ze (bij 60°C na 20 minuten, 70°C na 5 min).
Komt voor in waterige milieus: airco, douches, zwembaden, modder, … Kan tot 2u in de lucht
overleven.
Stilstaand water is ideaal voor de bacterie dus doodlopende stukken in een leiding zijn gevaarlijk.

Biomonitoring
Monitoring via bloed of urine, dit houdt rekening met factoren buiten het werk: hobby, bijberoep, …
Biomarker v. blootstelling: stof of afbraakproduct die in bloed of urine kan gemeten worden, hiermee
wordt de totale opgenomen dosis bepaald
Biomarker v. effect: een meetbare grootheid in het lichaam die een effect weergeeft
-> betreft meestal een biologische respons
Biomarker v. een gezondheidseffect: meetbare medische grootheid in het lichaam

Enkel aanvullend gebruiken op omgevingsmonitoring

Asbest
Verzamelnaam voor vezelachtige silicaatmineralen.
Elk bedrijf moet beschikken over een inventaris van alle asbest en asbesthoudende
materialen aanwezig in alle gedeelten van de exploitatie = arbeidsinventaris.
WG maakt beheersprogramma op. Dit heeft als doel de blootstelling aan
asbestvezels van de WN’s zo laag mogelijk houden. Bestaat uit 3 punten:
- regelmatige beoordeling door visuele inspectie van de toestand van asbest
- vastleggen van de toe te passen preventiemaatregelen
- vastleggen van de preventiemaatregelen die genomen worden wanneer asbest in slechte
staat is

4
Asbestmaterialen die gemakkelijk beschadigd kunnen worden moeten worden aangeduid met een
asbest etiket.

Verwijderingstechnieken:
Enkel door goed opgeleide WN’s, elke keuze tot verwijdering moet gebaseerd zijn op een
doorgedreven RA.
1. Zeer beperkte blootstelling aan asbest:
a. Korte niet-continue werken met hechtgebonden asbest zonder risico op vrijkomen
van asbest
b. Verwijderen van niet-beschadigde materialen zonder deze stuk te maken
c. Inkapselen en omhullen van asbesthoudende materialen die in goede staat zijn
d. Meting van de lucht 2. Eenvoudige handelingen:
a. Bij hechtgebonden materialen zoals golfplaten, asbestkarton, …
b. Wegnemen zonder beschadiging aan te brengen en in verpakking steken
c. Vol- of halfgelaatsmasker met gedwongen luchtinblaas en P3-filter
d. Materialen vooraf gefixeerd met speciale vloeistof 3.
Couveusezakmethode:
a. Enkel gebruikt voor het verwijderen van asbesthoudende isolatie rond
leidingen
b. Leidingen goed bereikbaar, niet mogelijk = hele zone hermetisch omtenten
c. Couveusezak is voorzien van 2 handschoenen en gereedschapszak in de zak
4. Hermetisch afgesloten zone:
a. Voor het verwijderen van ongebonden asbesthoudende materialen
b. Voor de werken beginnen een rooktest doen
c. Materiaalsas, personeelsas en onderdrukmachines
d. Max. 2u ononderbroken werken en bij het betreden/verlaten decontamineren

Niet-ioniserende straling
= straling met golflengten > 100nm, te weinig energie om ionisatie teweeg te brengen Soorten:
- Ultraviolette (UV)
- Zichtbare straling (VIS)
- Infrarood (IR)
Risico’s:
UV:
- risico voor ogen en huid
- gevolgen: zonnebrand, huidkanker en oogproblemen
- voordeel is de aanmaak van vitamine D bij lage concentraties VIS:
- enkel geconcentreerde of intense vormen kunnen schade berokkenen aan het oog
IR:
- door de gewaarwording van warmte is de kans op schade klein Laser:
- grotere stralingsintensiteit

RA en Prev.Maatr.
Actieplan om blootstelling te verminderen:
- alternatieve werkmethodes die het risico verminderen
- anders inrichten van de werkplaats
- ander arbeidsmiddel
- technische maatregelen om de emissie te beperken
- beperken van de duur en intensiteit van de straling
- voorzien in PBM’s

5
UV:
- Goede voorlichting van de WN
- tegengaan van reflectie
- pbm’s
- compartimentering werkruimte
IR:
- infrarood lampen voorzien van rood glas
- filters gebruiken om zichtbare straling te onderdrukken
- brillen en hittebestendige kledij, gelaatsmaskers Laser:
- boven of onder ooghoogte plaatsen
- noodstop en visuele signalisatie dat het apparaat aanstaat
- omkasting
- ruimte mag niet reflecterend zijn
- PBM’s: brillen, beschermkledij en handschoenen

Ioniserende straling straling met een golflengte < 100nm, is in staat


om atomen te ioniseren.
2 soorten:
- elektromagnetische
- gammastraling: elektromagnetische golven met hoge energie
- röntgenstraling: straling met een golflengte tussen 0.01 en 4.5nm
- deeltjesstraling
- alfastraling
- bètastraling
- neutronenstraling
Bestraling = blootstelling aan één of meerdere stralingsbronnen die zich binnen of buiten het
organisme bevinden.
Besmetting = besmetting van een materiaal, opp., omgeving of een persoon door radioactieve stoffen
Opslag radioactieve stoffen:
- opgedeeld in 4 klassen
- klasse 1 - 3 moeten een oprichtings- en uitbatingsvergunning hebben Zones waar WN’s
blootgesteld kunnen worden zijn opgedeeld in:
- gecontroleerde zones: elke zone waarbinnen 3/10e van de jaarlijkse dosislimieten voor de
beroepshalve blootgestelde personen kunnen worden overschreden. Toegangscontrole
- bewaakte zones: elke zone waarbinnen een persoon een dosis kan oplopen die voor de
bevolking vastgestelde dosislimieten overschrijdt. Dit is onderworpen aan een
passend toezicht met het oog op bescherming tegen ioniserende straling FANC =
openbare instelling die erover waakt dat de bevolking en het leefmilieu op een efficiënte manier
beschermd worden tegen de gevaren van ioniserende straling.

2. Werken op hoogte

Preventiehiërarchie:
1. aanpassen van het werk zodat werken op hoogte niet nodig is
2. gebruik aangepaste arbeidsmiddelen: hoogtewerkers, stellingen, …
3. aanbrengen van CBM: leuningen, netten, …
4. organisatorische maatregelen: procedures, opleidingen, …
5. PBM: antivalsysteem

6
Ladders
Gebruik van ladders enkel verantwoord na grondige RA en bij werkzaamheden met : -
gering risico
- korte duur
- bepaalde kenmerken die niet veranderd kunnen worden zoals plaatsgebrek
Oude ladders en stellingen (van vóór 15 september) moesten tegen 19 juli 2006 vervangen worden.

Enkel bedoeld om hoogteverschil te overbruggen tenzij vermelding hierboven
5 parameters:
1. Stahoogte: afstand van de voeten van de ladder tot het werkplatform, beperken en steeds
boven of onderaan vastmaken
2. Effectieve statijd: volledige tijdsduur dat men op de ladder staat voor 1 project
3. Krachtuitoefening: enkel handgereedschappen en lichte machines zonder kabel gebruiken
4. Rijkwijdte: max. 1 armlengte ver reiken
5. Windkracht: 6 beaufort
3-puntsregel: steeds 3 aanrakingspunten met ladder -> 2 voeten, 1 hand of 2 handen, 1 voet

Opstelling:
- evenwicht hangt af van de opstellingshoek -> 68° - 75°
- 2 methoden: met elleboog en met gestrekte arm
- stevigheid van de bodem
- wrijvingscoëfficiënt tussen laddervoeten en bodem
- wrijvingscoëfficiënt tussen steunpunt en de ladder Maatregelen:
- ladder boven of onderaan vastmaken
- antislipstroken
- 1 m boven uitsteken Soorten ladders:
- Schuifladder: delen met minstens 4 sporten overlappen
- Dubbele ladder: verbindingsscharnieren aan de top en kettingen om spreidstand te
verzekeren
- Trapladders: steunbeugel aan platform minstens 60 cm hoog
- Houten ladder: steeds op mogelijke fouten nazien, geen vul- of bedekkingsmiddelen,
beschutten tegen zon of regen, voorkeur bij werken aan elektriciteit
- Stalen ladder: onderhevig aan corrosie, aluminium ladders ook. Regelmatig reinigen en
onderhouden
- Kunststofladder: onderhoud beperkt maar niet verwaarlozen, vooral gebruikt voor werken aan
elektriciteit Controle:
- Door bevoegd persoon. Extern of intern (juiste opleiding en aangesteld door WG ) -
Controlepunten: lasnaden, sporten, kettingen, properheid, …

Steigers of stellingen
Elk werkplatform hoger dan 2 m moet voorzien zijn van een leuningsysteem:
- bovenleuning op 1 - 1.2 m
- tussenleuning op 40 - 50 cm
- voetplint van min. 15 cm
Leuningsysteem niet mogelijk -> antivalbeveiliging
Werkplatform onder de 2m -> RA om te zien of leuningsysteem nodig is 2
grote voorwaarden:
1. Steigerdocument, bestaat uit montage- en gebruiksinstructie en berekeningsnota.
2. Bevoegde personen aanstellen: voor montage en voor gebruik, beide hebben opleiding
gehad

7
Steigers moeten verankerd zijn

Rolsteiger
Max. hoogte dient te worden aangegeven in de instructienota of berekeningsnota van de fabrikant en
wanneer er stabilisatoren dienen gebruikt te worden.
Voorbeeld etiket rolsteiger: EN 1004 2 8/12 ABCD
- EN 1004: norm
- 2: klasse van de steiger, 2 = belasting beperkt tot 1,5 kN/m², 3 = belasting beperkt tot 2
kN/m² - 8/12: max. hoogte buiten/binnen
- ABCD: manier waarop de steiger betreden mag worden (indien niet van toepassing ->
ABXX) - A: trap
- B: trap met verkorte treden
- C: schuine ladder
- D: verticale ladder

Wielen geblokkeerd tijdens werken, valbeveiliging aan elke open kant (leunsysteem)

Steiger op schragen
Voor werken op kleine hoogten

Hoogtewerkers en schaarliften
Keuze voor hoogtewerker wordt bepaald door:

- plaats van de werken - reikwijdte


- beschikbare ruimte - aard en duurtijd
- werkhoogte - aantal personen
Preventiemaatregelen:
- beschouwd als hefwerktuig dus periodieke keuring
- goede werking controleren voor het starten van de werken
- enkel voor opgeleid en bevoegd personeel
- geen loshangende kleding
- enkel vanuit de bak werken
- veiligheidsinstructiekaart
- …
Schaarlift vooral gebruikt bij werken aan grote stukken plafond

Persoonlijke valbeveiliging
Verplicht bij werken hoger dan 2m waarbij het risico niet kan worden uitgesloten en collectieve
valbescherming niet mogelijk is.
PBM’s worden onderzocht door EDTC, erkend voor de controle van hefwerktuigen wanneer:
- de PBM blijvend bevestigd zijn en telkens de val van een persoon hebben gestut
- de PBM niet blijvend bevestigd zijn: om de 12 maanden en telkens de val van een persoon
hebben gestut
PBM bestaat uit: lichaamsbevestiging (antivalharnas) en een reeks verbindingselementen
Dit alles bevestigd aan stevige verankeringspunten
WG dient WN de instructie te geven om voor elk gebruik het harnas te inspecteren

Veiligheidsnetten
Draagstructuur moet volledig afgewerkt zijn: alle knooppunten opgegoten en alle windverbanden
geplaatst.
In combinatie met PVB.
Valnet moet WN opvangen voordat hij een vrije val maakt van 6m.

8
Preventiemaatregelen:
- net dmv zoomtouw aan verankering bevestigen
- om de 2.5 m vastmaken en touwen mogen niet over scherpe kanten schuren - max. gebruik
= 3 jaar (intensief)
- beschadigde netten onmiddellijk buiten gebruik stellen
- spanning van de netten wekelijks controleren

Werken op een daksteiger


2 ladders op dak met daarop een console die de werkvloer draagt
Instructies voor opbouw en gebruik en eventueel de berekeningsnota moeten aanwezig zijn op de
werf
WN’s die de steiger gebruiken, monteren, … moeten een opleiding gekregen hebben Bevoegd
persoon moet de steiger controleren en vrijgeven voor gebruik

Beweegbare hangstellingen
= hijswerktuig dus moet periodiek gekeurd worden door EDTC
Berekeningsnota moet worden opgesteld door bevoegd persoon en goede werking dagelijks testen
Bij beperkt oogcontact tussen bediener en personen in de hangsteiger -> bijkomende hulpmiddelen
Veiligheidsharnas dragen dat is vastgemaakt aan onafhankelijk ankerpunt
Omgeving afzetten voor vallende voorwerpen
Mag niet gebruikt worden bij beaufort hoger dan 6

Touwtechnieken
Gebruik van touwen verboden bij toegangs- en positioneringstechnieken tenzij:
- de RA aantoont dat toegang tot de werkpost onmogelijk of risicovoller wordt bij gebruik van
een veiliger arbeidsmiddel en het wijzigen van de arbeidsplaats niet mogelijk is
- de risico’s verbonden aan het opstellen van een veiliger arbeidsmiddel groter zijn dan de
risico’s verbonden aan het werk.
Enkel WN’s met specifieke opleiding
Altijd een 2e persoon aanwezig die kan alarmeren en voldoende kennis heeft van reddingstechnieken
Steeds 2 afzonderlijk verankerde lijnen:
- werklijn: voorzien van een veilig zelfblokkerend stijg- en afdaalmechanisme
- veiligheidslijn: voorzien van beweegbaar beveiligingsmechanisme dat WN volgt,
antivalharnas met beweegbaar valbeveiligingsmechanisme moet verbonden zijn aan deze lijn

3. Werken in risicovolle en gevaarlijke omgevingen

3.1 Werken in besloten ruimten


= niet bestemd voor continu verblijf van WN’s, besloten karakter, gevaarlijke atmosfeer aanwezig
Gevaarlijk door:
- resten van vloeistoffen, gassen en dampen die giftig, brandbaar of explosief zijn
- moeilijke toegankelijkheid, bemoeilijkt de reddingsoperatie
- slechte verluchting
- mogelijke tekort aan zuurstof
- gebrekkige verlichting

9
- mogelijke bewegende delen

Gevaren en risico’s Zuurstoftekort:


- Normaal 21% zuurstof
- Chemische of biologische processen verbruiken zuurstof
- roesten
- verbranding: lassen of branden
- gistingsreacties, kiemen van granen, rottingsprocessen
- Zuurstof wordt verdreven
- door inerte gassen, deze worden gebruikt om de zuurstof te verdrijven
- andere gassen of dampen die nog aanwezig zijn of binnendringen
- Zuurstofgehalte < 10 % = onmiddelijk dood
Bedwelming of vergiftiging
- Door resten van producten die er waren opgeslagen of tijdens de werken worden
binnen gebracht
- Dringen lichaam binnen via: ademhaling, huid, spijsvertering
- Graad van schade bepaald door: eigenschappen stof, dosis, duur van blootstelling -
Tijdens reinigingswerken, lassen, verwijderen van roestlagen, ...
Lawaai:
- Inspecteren van tanks met hamers of werken met uitrusting en installaties
aangedreven door perslucht.
- Besloten ruimte werkt als klankkast Brand en explosie:
- Resten van vloeistoffen of dampen, ook na reiniging oppassen
- Risico kan verhoogd worden door opwarming van de tank bv. zonnestralen,
elektrische apparaten, …
- Zuurstof boven de 21% is zeer gevaarlijk
- Stofexplosies: primaire kan ergere secundaire ontploffing veroorzaken, bv. stof op
leidingen - Verwijderen van stofafzettingen is een belangrijke preventiemaatregel Elektrocutie:
- Kans hierop vergroot door:
- Continu contact met de wanden
- Vochtige ruimte
- Veel metaal in de ruimte (leidingen, …)
- Werken met ZLVS: zeer lage veiligheidsspanning
- Voorgaand advies van een deskundige noodzakelijk Bewegende delen:
- Gevaar dat deze onverwachts in beweging komen
- Bediening vergrendelen met een slot

Vallen, uitglijden en struikelen:


- Zelden een vlakke werkvloer
- Slechte verlichting

Preventiemaatregelen Werkvergunning:
- De te nemen maatregelen schriftelijk vastleggen - Informeren over:
- Aard en duur van de werken
- Aantal personen dat besloten ruimte zal betreden
- Genomen beschermingsmaatregelen
- Te nemen maatregelen
- Resultaten van de metingen
- Toegelaten gereedschappen
- Soort besloten ruimte
- Te gebruiken PBM’s

10
- Vuurvergunning bij las- of slijpwerkzaamheden Ledigen en Reinigen:
- Voor het openen van de ruimte:
- Druk aflaten
- Inhoud ledigen: overpompen, wegdrukken, aflaten, naar afvalwatersysteem sturen
- Reinigen:
- Water voor wateroplosbare producten: met detergenten, hogedruk, …
- Bij visceuze vloeistoffen juiste reinigingsmiddel kiezen
- Chemische reiniging door gespecialiseerde firma’s
- Afzetten van de omgeving is CBM Verluchting:
- Meestal afzuigen van de bodem omdat meeste gassen zwaarder zijn dan lucht -
Aandacht besteden aan explosierisico - Functie verluchting:
- ontstane gassen en dampen opvangen en afvoeren (elektrisch lassen)
- voldoende verse lucht van buitenaf aanvoeren
- beide
- Afzuigen op werkpunt (gassen zwaarder dan lucht) of inblazen op werkpunt (lichter
dan lucht) - Wet: ventilatie van 30 m³ /persoon/uur in de besloten ruimte, hoger bij laswerken
Vergrendelen:
- Vermijden dat beweegbare delen in gang schieten
- Kaartje aan de schakelaar hangen
- LOTO: lock out, tag out. fysisch vergrendelen van de schakelaar
- Na uitschakelen een start-stop test uitvoeren
Vrijstellen en loskoppelen van de installatie
- Alle toevoer- en afvoerleidingen met risico-installaties afkoppelen
- Afsluiters en blindpannen lekken vaak: enkel voor niet gevaarlijke stoffen
- Block en bleed methode: 2 opeenvolgende afsluiters met ertussen een uitlaat
- Blindpannen: moet weerstaan aan de max. druk, bestand zijn tegen chemisch
product Metingen:
- Voor en tijdens de werken
- Meten voor: zuurstofgehalte, restgassen en dampen, explosiemeting
- Explosiemeting: 10% LEL is de maximum
- Zuurstofmeting: in ademhalingszone
- Persoon die meet heeft specifieke opleiding gehad en beschikt over vereiste
kwalificaties PBM:
- Ademhalingsbescherming
- Beschermende kledij
- Helm, bril, gehoorbescherming
- Valbeveiliging, levenslijn Veilige toegang:
- Geschikte hulpmiddelen aanbrengen om toegang te vergemakkelijk Veilig materiaal:
- Explosieveilig materieel, gereedschap en vonkvrij handgereedschap Toezicht en
redding:
- Toezichthouder heeft nodige opleiding en training doorlopen, houdt permanent
contact met betreders en verlaat zijn wachtpost niet
- Opdrachten:
- observatie betreders, werkomstandigheden, omstandigheden buiten ruimte
- oproepen 2e-lijnsinterventie bij nood, betreder om de ruimte te verlaten
- bewaking van goede werking ventilatie, toegang op onbevoegden
- registratie van betreders
- controleren of betreders juiste bescherming dragen - Redenen tot evacuatie:
- haperen ventilator
- emissie in de buurt van de inlaat van de ventilator
- meting buiten toelaatbare gebied

11
- …
-

3.2 Werken in hyperbare omgevingen


= een omgeving waarin de WN’s worden onderworpen aan een druk groter dan of gelijk aan de
plaatselijke atmosferische druk verhoogd met minstens 100 hectopascal.
Decompressieziekte: te lang onder hoge druk blijven, te snel naar boven komen of te snel dalen
Maatregelen:
- RA voor elke hyperbare omgeving in overleg met PA interne dienst en PA-AG
- WG moet specifieke procedures opstellen
- Ademhalingsgassen moeten beantwoorden aan bijzondere kwaliteitsnormen
- Werkboekje per duiker: register van de werkzaamheden WN moet vóór de werken
beschikken over:
- beoordeling gezondheidstoestand
- getuigschrift beroepsduiker of militair duiker
- geschiktheidsattest dat vaststelt dat de duiker fysiek in staat is om te duiken

4. Uitzendarbeid
Bescherming Maatregelen:
- Informatie uitwisseling over de taken, risico’s en prev.maatr. vóór de tewerkstelling
begint
- Verplichtingen ivm inentingen, moederschapsbescherming door uitzendbureau
- Voorafgaandelijke en periodiek gezondheidstoezicht
- Onthaal, werkkleding en PBM’s door inlener Toegelaten in 3 gevallen:
1. Bij vervanging vaste WN’s wiens contract tijdelijk geschorst of definitief verboken is
2. Bij tijdelijke vermeerdering van het werk
3. Bij uitvoering uitzonderlijk werk Verboden bij:
- Economische werkloosheid of tijdelijke werkloosheid bij slecht weer - Staking of lock-out
- Binnenscheepvaart
- Omwille van veiligheids- of gezondheidsredenen
- Geen werkpostfiche ter beschikking

Bijzonder arbeidsstatuut
3 partijen: uitzendbureau, uitzendkracht, inlenend bedrijf
2 overeenkomsten: arbeidsovereenkomst tussen uitzendkracht en uitzendbureau, commerciële
overeenkomst tussen uitzendbureau en inlener

Betrokken partners Inlenend


bedrijf:
- Volledig ingevulde en ondertekende werkpostfiche bezorgen aan uitzendbureau
- Werkkledij en nodige PBM ter beschikking stellen
- Onthaal organiseren waar meer info en instructies worden gegeven Preventiedienst:
- Advies verlenen over werkpostfiche: door PA en AG
- Uitvoeren van gezondheidsbeoordeling van uitzendkrachten indien gevraagd
- Uitvoeren van spontane onderzoeken
- PA moet op de hoogte gebracht worden van de tewerkstelling CPBW:
- Adviseren van de WG ivm alle beslissingen en maatregelen ivm veiligheid en
gezondheid
- Toezicht op de werking van IDPBW en de EDPBW
- Advies verlenen over werkpostfiche Uitzendbureau:

12
- Bij selectie rekening houden met risico’s, capaciteiten uitzendkracht
- Plichten: uitwisseling info door werkpostfiche, medisch toezicht uitzendkracht
- Kopie werkpostfiche aan uitzendkracht bezorgen Uitzendkracht:
- Controleert of de info en uitrusting overeenstemmen met werkpostfiche
- Weet wat hij moet doen, hoe en met welke uitrusting Centrale preventiedienst
Preventie en Interim:
- Werkt advies uit voor de hele sector
- Coördineert het beleid inzake de bescherming van de veiligheid en gezondheid van
da krachten
- Stelt specifiek preventiebeleid op - Doel:
- Vermindering aantal en ernst ongevallen
- Verbetering gezondheidsbewaking
- Bevordering welzijn van de uitzendkrachten op het werk
- Opbouwen positief imago uitzendarbeid

Werkpostfiche
Doel is info uitwisselen over:
- voorwaarden waaraan uitzendkracht moet voldoen
- de in te nemen werkpost of functie
- Daaraan verbonden risico’s voor veiligheid en gezondheid
- Te nemen preventiemaatregelen
Inlener stelt deze op , op basis van de RA

Vooraleer de uitzendkracht wordt gevraagd of bij de bestelling zelf moet het uitzendbureau
beschikken over de omschrijving van de activiteiten, de vereiste beroepskwalificatie en de
werkpostfiche.

Vóór de tewerkstelling ontvangt de uitzendkracht:


- werkpostfiche
- nodige toelichting: bijzondere preventiemaatregelen, verboden werkzaamheden, risico’s bij
zwangerschap en nodige PBM’s
- onthaal

PBM’s
Uitzendkrachten dienen over dezelfde gepaste PBM’s en werkkledij te beschikken als de gewone WN
PBM’s en werkkledij moeten voorzien worden door de inlener of door het uitzendbureau, afspraak via
commerciële overeenkomst.

Gezondheidstoezicht Uitzendbureau:
- volgt WN op over verschillende gebruikers heen -> gezondheidstoezicht &
aanwervingsonderzoek
- gaat via centrale gegevensbank of er nog een geldig formulier van gezondheidsbeoordeling is
- arbeidsgeneesheer moet voor de gezondheidsbeoordeling beschikken over een
werkpostfiche
- resultaat van de gezondheidsbeoordeling wordt opgenomen in de centrale gegevensbank
Inlener: taken gebonden aan werkpost en opvolging tijdens tewerkstelling, geeft elementen door voor
het aanwervingsonderzoek

Arbeidsongevallen
Preventiebeleid moet permanent worden bijgestuurd en verbeterd om de veiligheids- en
gezondheidsbescherming te verhogen.

13
Stappenplan voor inlener:
1. Uitzendbureau op de hoogte brengen
2. Bevoegde ambtenaar ‘Toezicht op het welzijn’ verwittigen bij blijvende letsel of sterfte.
Uitzendbureau stuurt arbeidsongevallenaangifte naar inlener om deze aan te vullen 3.
Nodige maatregelen nemen om herhaling te vermijden 4. Ernstig AO:
a. Preventiedienst op de hoogte brengen
b. Deze onderzoekt onmiddellijk het ongeval en maakt een omstandig verslag op
c. Omstandig verslag bezorgen aan uitzendbureau en deze vult het aan
d. Inlener en uitzendbureau ondertekenen het omstandig verslag en bezorgen dit
binnen 10 dagen aan de Ambtenaar Toezicht op het Welzijn.

Uitzendarbeid vs contractorarbeid

Uitzendarbeid Contractorarbeid

Voorwerp van commerciële Ter beschikking stellen van Uitvoeren van een werk:
overeenkomst WN: voldoet aan gestelde omschreven resultaat binnen
voorwaarden voor bepaalde vastgestelde termijn tegen
periode tegen prijs/u bepaalde prijs

Werken die inlener met eigen Geen beperkingen


Voor welke werken kan een
personeel kan uitvoeren
overeenkomst afgesloten
worden?

Inlener Contractor
Wie geeft werk- en
veiligheidsinstructies en houdt
toezicht op WN?

Wie sluit Uitzendbureau Contractor


arbeidsovereenkomst met WN
en staat in voor
arbeidsongevallenverzekering
?

Wie maakt omstandig verslag? Inlener


Wordt afgesproken onder OG
en contractor

14
5. Werken met derden

5.1 Verplichtingen van de OG


Informatieplicht
- Risico’s en preventieve maatregelen: over de inrichting en specifiek over de werkpost
- Duidelijke instructies over maatregelen inzake EHBO, brandbestrijding en evacuatie 3
tijdstippen om info te geven:
- Met de offerteaanvraag: zo kan aannemer hiermee rekening houden bij de prijs
- Tussen bestelling en aanvang werken via startvergadering: controleren of aannemer
ontvangen info zal toepassen
- Tijdens eigenlijke uitvoering: regelmatig controles uitvoeren

Opleiding en instructies
Controleren of WN’s van aannemer passende opleiding en instructies hebben gekregen, via:
- Aannemer legt toolboxmeeting voor met deelnemerslijst
- Mondeling bevragen van de WN’s

Onthaal
WN’s van aannemer onthalen, mogelijkheid tot specifieke veiligheidsmaatregelen en -situaties toe te
lichten.
Vb.: veiligheidsvideo of andere multimediatoepassingen, test, VIK,

Coördinatie
Coördineren van de samenwerking tussen eigen WN’s en WN’s van de aannemer Werken
door aannemer is extra risico dus dit toelichten aan eigen WN’s

Schriftelijke overeenkomst
Geeft OG de mogelijkheid op te treden tegen aannemers die zich niet aan de verplichtingen houden
Nodige vragen stellen en info inwinnen over aannemer bij de offerteaanvraag
Bij offerteaanvraag onderdeel veiligheid laten opnemen Bepalingen in de
overeenkomst:
- clausule opnemen waarin aannemer zich akkoord verklaart om de regels en verplichtingen
eigen aan de inrichting na te leven
- clausule opnemen waarin omschreven staat dat de OG de nodige maatregelen kan treffen
indien de aannemer de gestelde verplichtingen niet of gebrekkig naleeft
- clausule opnemen die betrekking heeft op de onderaannemers: aannemer kan bij niet-
naleving van de wet op welzijn door de onderaannemer de nodige maatregelen nemen op
kosten van de onderaannemer

5.2 Verplichtingen van aannemer


Naleving
Naleven van de verplichtingen inzake welzijn van WN’s opgelegd door OG, ervoor zorgen dat eigen
WN’s en onderaannemers dit ook doen

Doorgeven van informatie


Aannemer geeft verkregen info door aan WN’s en onderaannemers, via: -
Toolboxmeeting: voor kort en bondige info
- Opleidingen: voor langdurige, gevaarlijke en complexe werken
Controleren of WN’s info begrijpen

15
Aannemer stelt veiligheidsplan op en geeft dit door aan OG, inhoud: -
info over risico’s en prev.maatr. verbonden aan werken
- werkmethoden
- gebruikte arbeidsmiddelen, materialen en materieel
Specifieke RA opstellen voor de werken

Mee- en samenwerken
Medewerking verlenen aan de coördinatie en samenwerking die door OG opgezet dient te worden
Deelnemen aan vergaderingen die OG organiseert
Planning van werken opstellen en overhandigen aan OG

Verplichting naar onderaannemers Idem


verplichtingen OG - aannemer:
- Weren van onderaannemers die Wet Op Welzijn niet volgen
- Opstellen overeenkomst

Overname door OG
Aannemer moet ervoor zorgen dat eigen WN’s en onderaannemers verplichtingen naleven, deze taak
kan worden doorgegeven aan de OG. Voorafgaandelijk een overeenkomst over opstellen
Vooral bij zeer risicovolle of complexe omgevingen, OG begrijpt risico’s beter en heeft deze beter
onder controle.
OG kan enkel ingrijpen op de naleving van zijn eigen verplichtingen en niet op verplichtingen eigen
aan de aannemer.

6. Bijzondere werkemerscategorieën

Moederschapsbescherming
Vanaf het begin van de zwangerschap gelden er wettelijke beschermingsmaatregelen met betrekking
op de arbeidsvoorwaarden en de gezondheid van de werkneemster en haar ongeboren kind.
- Recht om afwezig te zijn van het werk voor een zwangerschapsonderzoek
- Speciale bescherming tegen ontslag tot een maand na het postnataal verlof
- Kan niet verplicht worden nachtarbeid te verrichten gedurende 8 weken voor de bevalling
-> dagarbeid of uitvoering arbeidsovereenkomst schorsen
WG moet AG op de hoogte brengen en RA uitvoeren, werkneemster staat dan onder medisch
toezicht van de AG en ontvangt het formulier “Verzoek om gezondheidstoezicht over de WN’s”.
Indien RA blootstelling uitwijst aan agentia of risicovolle arbeidsomstandigheden dan:
- tijdelijke aanpassing arbeidsomstandigheden of risicogebonden werktijden
- verandering van werkpost verzoenbaar met de gezondheidstoestand van de werkneemster
- Indien niet mogelijk: arbeidsovereenkomst tijdelijk geschorst -> ziekte- en invaliditeitsuitkering

Jongeren op het werk


Specifiek gezondheidstoezicht ifv de risico’s eigen aan jongeren op het werk, verplicht bij
- -18-jarigen, nachtarbeid met jongeren en jongeren blootgesteld aan specifieke
agentia en procédés Verboden arbeid:
- degene jongeren objectief gezien niet aankunnen
- blootstelling aan giftige of carcinogene stoffen of aan ioniserende straling
- risico’s die jongeren niet beseffen of niet kunnen voorkomen

16
- blootstelling aan extreme koude, hitte, lawaai, trillingen Tenzij het onontbeerlijk is
voor hun studies, voorwaarden:
- WG vergewist zich van effectiviteit van prev.maatr. en de controle ervan
- activiteit gebeurt met ervaren WN
Gemotoriseerde transportvoertuigen mogen enkel bestuurd worden wanneer:
- het gaat om een platform(hef)truck
- WG neemt nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de jobstudent voldoende
verantwoordelijkheid heeft en een adequate opleiding heeft gekregen
- er permanente actie van de bedieningsorganen vereist is
- snelheid beperkt tot 6 km/h (ernaast lopen) of 16 km/h (meerijdend)

Stagiairs
= personen die gewoon onderwijs volgen en in het kader van die opleiding arbeidsprestaties
verrichten bij een werkgever om beroepservaring op te doen Voorwaarden:
- RA uitvoeren door WG en prev.maatr. nemen
- Info-uitwisseling tussen WG, stagiair en onderwijsinstelling
- Gezondheidstoezicht
School wordt als WG beschouwd voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet Verplichtingen
WG omtrent arbeidsongevallen:
- AO onderzoeken en omstandig verslag bezorgen aan bevoegde ambtenaar
- AO opnemen in maandverslag en statistieken
- Maatregelen nemen
- Met AO rekening houden bij de evaluatie van het dynamisch risicobeheersingsysteem - AO
bespreken met CPBW

Nacht en Ploegenarbeid
Nachtarbeid: alle arbeid tussen 20u en 6u. Risico’s:
- verminderde prestaties
- slaapproblemen
- eetmoeilijkheden
- cardiovasculaire aandoeningen
- epilepsie
- bemoeilijken astmabehandeling
- psychische problemen
- familiale en sociale problemen
Ploegenarbeid: elke regeling van arbeid in ploegen waarbij de WN’s na elkaar op dezelfde plek
werken, volgens een bepaald rooster, met als gevolg dat de WN’s over een bepaalde periode
op verschillende tijden moeten werken Bij RA rekening houden met:
- oorzaken en graad van verminderde waakzaamheid van de W
- oorzaken en graad van de verhoging van biologische activering Periodiek
gezondheidstoezicht in volgende gevallen:
- voorafgaandelijk
- om de 3 jaar of elk jaar indien:
- CPBW dit vraagt
- WN ouder dan 50 jaar hierom vraagt
- uit RA blijkt dat er bijzondere risico’s of geestelijke/lichamelijke spanningen bestaan

7. Ergonomie en manueel hanteren van lasten

Doel ergonomie = mens-werksysteem optimaliseren:

17
- veiligheid en gezondheid optimaliseren
- vermoeidheid en stress reduceren
- zorgen voor meer comfort en welzijn
- jobtevredenheid verhogen Fysieke ergonomie:
- concentreert zich op fysieke activiteit
- werkhouding, manueel hanteren van lasten, … Cognitieve ergonomie:
- onderzoekt mentale processen
- mentale werklast, beslissingscapaciteit, … Organisatie-ergonomie:
- concentreert zich op de optimalisering van sociotechnische systemen
- communicatie, ontwerp werktijden of taken, … Toepassing, 2 methoden:
- Curatief: beoordeling van bestaande situaties en voorstellen voor verbetering
- Preventief: integreren van ergonomie in het ontwerp van machines, arbeidsmiddelen,
… Dynamische spierbelasting: regelmatige afwisseling van spier (samentrekken - ontspannen),
circulatie van bloed, helpt het hart bloed te pompen
Statische spierbelasting: spieren in contractie maar veranderen niet van lengte, gebrek aan circulatie,
opeenstapeling van afvalstoffen

Risicofactoren voor musculoskeletale aandoeningen


RSI = repetitive strain injury, CTD = cumulative trauma disorders, SPBA = spier pees bot
aandoeningen, MSA = musculoskeletale aandoeningen Oorzaak:
- repetitief of lange tijd in verkeerde houding werken
- in verkeerde houding een belangrijke kracht uitoefenen
- verkeerd houding met trillingen of koude temperaturen

Ergonomische RA- en RE-technieken

Risico Methode

Houding RULA, OWAS, REBA, EMG

Repetiviteit
OCRA index/checklist, Strain index, HARM, KIM
tool

Tillen
NIOSH, KIM tool, MAC tool, 3D SSPP, Multi-
NIOSH

Trekken en duwen Snook, KIM tool, Duw- en trekcalculator

Dragen Snook, KIM tool

Langdurig staan Checklist

Beeldschermwerk OSHA Checklist

Trillingen Accelerometer

18
Energieverbruik Hartslag

NIOSH
Tillen van lasten, geeft nauwkeurige berekening van het risico. Prioriteit en effect van de prev.maatr.
kunnen op voorhand worden bepaald.
Voorwaarden:
- Last met 2 handen pakken
- Niet wandelen
- Last op dezelfde hoogte en afstand van het lichaam
Multi-NIOSH kan verschillende tiltaken aan
Bedoeld voor frequent tillen: min. 1x/ 5min of 96x/dag

RULA en REBA
Risico van overbelastingsklachten van de bovenste ledematen te evalueren
Rekening gehouden met houding van schouder, pols, elleboog, nek, romp en onderste ledematen
Geen rekening gehouden met werkduur, frequentie of herstelperiodes Voor beeldschermwerkers,
operators van zaagmachines, …. Snelle berekening via werkblad, geen software nodig
REBA is een beoordeling voor het hele lichaam, zelfde werkwijze

OWAS
Eenvoudige, systematische observatie van de werkhoudingen, gecombineerd met inventarisatie van
verschillende taken
Verduidelijkt welke lichaamsbelasting aanvaardbaar is en welke niet.
Analyse gebeurt met programma OWASAN
Geschikt voor taken waar het hele lichaam in beweging is: verpleger, vuilnisophaler, …

OCRA
Voor hoog repetitieve taken, objectieve methode, schouderpositie minder belangrijk

Strain Index
Voor klachten aan pols en handen, snel maar subjectief

SNOOK
Voor heffen, neerzetten, trekken, duwen en dragen van lasten.

KIM
Duwen en trekken van lasten, snel, geen onderscheidt over duur van de handelingen en
herstelperioden

3D SSPP
Voor trage bewegingen (tillen van zware lasten)

8. Voedingsmiddelenhygiëne

HACCP
7 principes:
1. uitvoeren van gevarenanalyse
2. vastleggen kritische controlepunten
3. vastleggen kritische grenswaarden voor elk controlepunt

19
4. opstellen monitoringsysteem
5. opstellen corrigerende acties
6. opstellen verificatiesysteem
7. uitwerken documentatiesysteem

Gevaren, risico’s en maatregelen Biologische


gevaren:
- infecties en intoxicaties Chemische gevaren:
- agrarische-, natuurlijke-, industriële, voedselchemicaliën
- stoffen vanuit de omgeving: lood, kwik, … Fysische gevaren:
- insecten, vuil, stenen, bot, draad, verf,

4 niveaus van maatregelen:


1. controle op kwaliteit van de in ontvangst genomen basisvoedingswaren
2. hygiëne van lokalen en keukengerei
3. omstandigheden waarin eetwaar wordt opgeslagen
4. hygiëne keukenpersoneel

Lassen
Soorten:
- Puntlassen (elektrisch): warmte en weerstand geven de las
- Autogeen lassen (oxyateleen): mengeling van brandbaar gas en zuurstof in lastoorts
- Booglassen (elektrisch): elektrische boog tussen de elektrode en de te lassen
stukken opgewekt door elektriciteit.
Met toevoegmateriaal:
- TIG: Wolfram-elektrode + inert gas dat las beschermt tegen oxidatie
- Plasma: Wolfram-elektrode + gas onder plasma vorm Met afsmeltende elektrode:
- MLBE: elektrode bestaande uit een metalen staaf bekleed met een beschermlaag
- MIG: continu afsmeltende lasdraad (elektrode) + ‘niet- reactief’ gas (argon, helium)
- MAG: continu afsmeltende lasdraad + ‘reactief’ gas (CO2) dat de las beschermt
tegen oxidatie PBM’s:
- Veiligheidsbril - Broek zonder omslag
- Laskap - Beenbeschermers
- Lasscherm - Veiligheidsschoenen
- Lasschort - Veiligheidshelm
- Isolerende handschoenen - Beschermjas

Risico’s en Prev.Maatr.

20
21
22

You might also like