You are on page 1of 84

Arbeidshygiëne

Prof Jeroen Vanoirbeek

Inleiding

2 miljoen werkgerelateerde doden/jaar (airborn particulates, carcinogenen, …)

Definitie van The International Occupational Hygiene Association IOHA

De discipline van het anticiperen, herkennen, evalueren & controleren van gezondheidsgevaren in de
werkomgeving met als doel de gezondheid en het welzijn van de WN te beschermen en de
gemeenschap in het algemeen.

Anticipatie: identificeren v potentiële gevaren op


de werkvloer voordat ze worden
geïntroduceerd

Herkennen/: opsporen v potentiële gevaren die een


identificeren chemisch, fysisch of biologisch agens
kan vormen vr de gezondheid van de
WN & vergaren v info vr R-evaluatie

Evaluatie/ vd mate v blootstelling a chem, fys of


beoordeling: biol gevaren op de werkplek; dit gaat
vaak gepaard met de meting vd
persoonlijke blootstelling ve WN met
aandacht voor het raakvlak tss
omgeving & lichaam bv ademzone,
gehoorzone & beoordeling vd gegs in
termen vd grenswaarden voor
beroepsmatige blootstelling indien
deze bestaan

Onder controle brengen vd blootstelling a chem, fys


of biol agentia door procedures of
tech aanpassingen

1
Geschiedenis van de arbeidshygiëne

400 vC Hippocrates (oud Griekenland) wees als eerste een ziekte toe aan kwiksulfide
blootstelling.

16eE Paracelcus (Oostenrijk) beschrijft een longziekte bij mijnwerkers

Agricola (Bohemen/Tsjechië): boek ‘De Re Metallica’: over ziekte geassocieerd met


mijnwerkers & controle v blootstelling aan gassen & stof door ventilatie & luchtweg
beschermende uitrusting

1700 nC Ramazzini vader vd AG: boek ‘De Morbis Artificum Diatriba’: 1 e formele studie nr
ziekten door arbeid. Toevoeging vraag a patiëntenvragenlijst v Hippocrates: ‘Wat is
uw beroep?’

18e-late 19eE Industriële revolutie: verstedelijking & industrialisatie

19eE John Stenhouse: houtskool geïmpregneerd masker om blootstelling a gassen/dampen


in te perken

1e blootstellingslimieten voor vochtigheid & CO2 in katoenfabrieken in UK

John Haldane:
-OZ toxiciteit CO door muizen, ratten & zichzelf bloot te stellen a ≠ concentraties ie
blootstellingskamer => Concentratie/tijd curves voor ernst v gezondheidseffecten
-Gebruik kanaries voor 1e monitoring aanwezigheid toxische gassen
Haldane effect: beschrijft de toegenomen bindingscapaciteit van zuurstofarm bloed
voor CO2

20eE Alice Hamilton: 1 vd pioniers vd industriële toxicologen

Ontwikkeling industriële hygiëne in VS in public health service en grote privé


ondernemingen met snelle groei tijdens WOII

1e onafhankelijke professionele organisaties voor industrieel arbeidshygiënisten:


ACGIH American Conference of Governmental Industrial Hygiene
AIHA American Industrial Hygiene Association

BOHS Britisch Occupational Hygiene Society


Annals of Occupational Hygiene

Occupational Safety & Health Act VS


Health & Safety at Work Act VK
=> risico-evaluatie gebaseerde wetgeving

Groei arbeidshygiëne in VS, VK, Australië en NL met wetgeving mbt chem & fys
gevaren

2000 nC IOHA International Occupational Hygiene Association: 25 landen

Industrialisatie China & India

Modelleringstechnieken voor beoordelen v blootstelling

2
KB 1998 1 vd 5 soorten preventieadviseurs

KB 2003 vereiste opleiding

2005 1e opleiding

2017 4e opleiding ‘Arbeidshygiënist’

Deel I – Risico-identificatie
Opsporen v potentiële gevaren die een chemisch, fysisch of biologisch agens kan vormen vr de
gezondheid van de WN & vergaren v info vr R-evaluatie

Info van externe bronnen

Info vanuit het bedrijf

Verplichtingen van de werkgever Opdrachten van de preventie-adviseur

KB maart 1998 Recht op info vd WG


Dynamisch Risicobeheersingssysteem
-WG is verantwoordelijk KB maart 1998 Preventiediensten
-WG + leden diensten preventie & bescherming Wettelijke plicht om actief info te vergaren
op het werk uitwerking, uitvoering & evaluatie -werkpostenstudies & bedrijfsbezoeken
dyn RBS, schriftelijk globaal preventieplan & …vr verbetering welzijn WNs …
schriftelijk jaarlijks actieplan bij verhoging van of nieuw risico, …
1x/j grondig OZ, …
op vraag, …
nav arbeidsongevallen
KB Gezondheidstoezicht
-WG geeft aan welke WNs er onder het -kennisname arbeidsprocessen & maatregelen
gezondheidstoezicht vallen & wat hun risico’s nemen voor risico-beperking
zijn
-info bijhouden

-bij hoogdringendheid zelf actie nemen om


gevaar te verhelpen

Europese regelgeving ivm stoffen & mengsel

-samenwerking met andere diensten vr aankoop


chem agentia

-toezicht correcte etikettering stoffen & mengsel

-toezicht aanwezigheid veiligheidsinfobladen


SDS

3
REACH Registration, Evaluation, Authorisation & restriction of Chemicals
Europese markt

Introductie

Doelen van REACH

 Competitiviteit interne markt behouden en verbeteren


vóór REACH:
-bestaande stoffen (99% markt) notificatie > 1000 tpa (tons per annum)
-nieuwe stoffen > 10 kg pa
 Mens en omgeving beschermen
vóór REACH:
geen risico-evaluatie voor veel bestaande stoffen
 Verminderen dierlijke testing
 Meer transparantie, integratie van internationale inspanningen, harmonisatie EU
verplichtingen met WTO World Trade Organization

Toepassingsgebied

Alle stoffen met uitz van stoffen onderworpen aan andere wetgeving:
-stoffen onderworpen aan douanetoezicht
-vervoer van gevaarlijke stoffen
-RA stoffen
-niet-geïsoleerde intermediairen
-afval
-defensie

Soorten stoffen

Elk chem element en zijn verbindingen in de natuurlijke status of door productieprocessen, alsook elk
additief om de stabiliteit te behouden en elke onzuiverheid ontstaan uit het productieproces

NIET: elk solvent dat kan afgescheiden worden zonder de stabiliteit of de samenstelling te wijzigen

 Hoofdbestanddeel: significant deel vd stof, geen additief/onzuiverheid


 Mono-constituente stof: hoofdbestanddeel ≥ 80%
 Multi-constituente stof: meer dan 1 hoofdbestanddeel, 80% > x ≥ 10%
 UVCB: unknown or variable composition, complex reaction products or biological materials

4
Wie?

 ECHA European CHemical Agency (Helsinki) - Centrale & uitvoerende rol.


 Europese Commissie
 Lidstaten (beleid & uitvoering)
 Iedereen die er mee in aanraking komt:
o Manufacturer (M) -> Importer (I) -> Downstream User (DU)
 Inspectie
 Derden (niet gouvernementele organisaties NGO’s)

CMR: carcinogene, mutagene & reprotoxische stoffen


PBT: persistent, bioaccumulative and toxic & vPvB: very persistent and very bioaccumulative
Persistent en bioaccumuleerbaar, dwz dat ze in het milieu slechts langzaam worden afgebroken en dat
ze zich kunnen ophopen in planten en dieren

Registratie (industrie) – No data, no market

Elk product dat in een kwantiteit van meer dan 1 ton per jaar wordt geproduceerd/gebruikt dient
geregistreerd te worden. Indien de stof op een lijst staat van zeer gevaarlijke stoffen (annex 14) en
meer dan 0,1% van de substantie uitmaakt dient ze ook geregistreerd te worden, ongeacht de
hoeveelheid.

Wie?
Verplicht voor alle spelers tegen betaling: M,I,DU (niet geïdentifieerd gebruik)
ECHA: volledigheidscontrole

Wat?

 Uitgebreidheid van registratie formulier hangt af van volume, gebruik, gevaarlijke


eigenschappen, phase-in stof (transitierégime)
o >1 tpa enkel technisch dossier
o >10 tpa volledig CSR (Chemical Safety Report)
 ECHA controleert steekproefgewijs de compleetheid van de registratie.

5
 Registranten moeten updaten
 Sommige stoffen (deels) vrijgesteld:
o (dier)medicatie
o voeding/voer
o plant beschermingsmiddelen/ biociden
o on-site geïsoleerde intermediairen ( stof enkel gemaakt/gebruikt in 1 fabriek, komt
niet vrij daarbuiten ) - verminderde registratie
o stoffen in PPORD (product & process orientated research & development):
gedeeltelijk vrijgesteld – enkel notificatie
o geregistreerde stoffen (recycled, reimported)
o polymeren (mr niet de monomeren)

Niet Wel

 Registratie (of gedeeltelijk)  Datasharing

 DU verplichtingen  SDS

 Evaluatie  Restrictie

Data sharing

Belangrijk concept binnen REACH aangezien dit onnodig werk vermijdt. Er worden zo ook minder
dierproeven gedaan.

Er zijn verschillende types van data sharing. Zo bestaat er een forum voor uitwisselen van informatie
rond stoffen tussen bedrijven (SIEF, Substance Information Exchange Forum). Wanneer een bedrijf
een stof registreert, zal er eerst nagevraagd worden wat er al gekend is hierover.

Dit is geen makkelijk proces aangezien het hier vaak over ‘bedrijfsgeheimen’ gaat. Delen van info is
nieuw voor veel bedrijven. Financiële compensaties worden vaak voorzien om gebruik te mogen
maken van de informatie van andere bedrijven.

Deadlines

Afhankelijk van categorie en hoeveelheid werden verschillende deadlines opgesteld.

Hoog risico en grote hoeveelheid werd eerst verplicht om te registreren. Lager risico en kleinere
productie werd als laatste verplicht (EINECS stoffen > 1 tpa: 6/2018). Ondertussen zou alles moeten
geregistreerd moeten zijn.

EINECS (European INventory of Existing Commercial chemical Substances)

6
Evaluatie (ECHA & MS member state)
Stoffen >10 tpa en ‘substances of concern’ dienen verdere evaluatie te ondergaan.

Doel:
-gezondheids- en omgevingsrisico’s evalueren.
-onnodige dierproeven voorkomen

Er zijn 2 types van evaluatie.

 Dossier evaluatie: 1e stap, verplicht, geïnitieerd door de registrant.


o ECHA evalueert alle test voorstellen. Voorrang aan gevaarlijke stoffen, CMR, PBT,
vPvB, resp sensitizers. 200 tal/jaar

7
o Bedrijf maakt voorstel → ECHA formuleert eventuele aanpassing → uiteindelijk
voorstel naar wetenschappelijk comité (MSC Member State Committee): indien
unaniem → OK; indien niet unaniem → naar Europese Commissie.
o Annual report by ECHA on evaluations
o ECHA doet nalevingschecks (>5%, binnen 12 maanden)

 Substantie evaluatie: 2de stap, vrijwillig, geïnitieerd door EC/lidstaat.


o Vraag voor verdere info & evaluatie door MS
o CoRAP Community Rolling Action Plan: prioritiseert stoffen voor evaluatie over een
periode van 3 jaar op basis van risico; de evaluatie heeft als doel om de bezorgdheid,
dat de produktie of het gebruik van een stof een risico kan vormen voor de gezondheid
of het milieu, op te helderen. De stoffen met nood aan onmiddellijke evaluatie worden
in het 1e jaar van het plan opgelijst. Evaluatie door MS CA Member State Competent
Authority binnen 12 mnd na ontvangen van gevraagde informatie.
o FU ECHA & MSC (substance of very high concern J/N, restrictie J/N)
o On-site geïsoleerde intermediairen (nationale evaluatie is mogelijk)

 Beroep binnen 30d

Informatie in de supply chain

SDS Safety Data Sheet (relevante blootstellingsinfo) als


- Gevaarlijke stof
- PBT, vPvB

8
Authorisatie & restrictie

Scope = toepassingsgebied

Authorisatie (annex 14): beperkt gebruik onder strikte voorwaarden

Restrictie: te gevaarlijk, verboden gebruik uitz intermediairen

Wat?

o CMR = carcinogenen en mutagenen van categorie 1 (evidence bij mensen) en 2


(evidence bij proefdieren)
o PBT & vPvB
o Substances of equivalent concern: bv endocriene disruptors

Wanneer?

o Alleen als risico’s adequaat gecontroleerd zijn en voor stoffen met drempelwaarde

9
o Als risico’s niet gecontroleerd kunnen worden of voor non-threshold substances,
enkel als socio-economische argumenten de risico’s uitwegen (en er geen veilig
alternatief is).
o Beoordeling RMOs Risk Management Options (doeltreffendheid, haalbaarheid,
monitorbaarheid)
o Alle toegestane authorisaties worden herzien.

Wie?

o RAC Risk Assessment Committee


o SEAC Socio-Ecomic Analysis Committee
o ECHA informeert EC aangaande de opinies van RAC & SEAC
o EC heeft eindbeslissing!

Enforcement: handhaving/inspectie

Sanctioneren van non-compliance = nationaal gebeuren op basis van nationale wetgeving

REACH biedt begeleiding & ondersteuning.

Resultaten van REACH

10
Meer inzicht in eigenschappen & gebruik van stoffen.
Primaire verantwoordelijkheid vd industrie.
Verplichtingen voor alle spelers in de supply chain.
Meer informatie over chemicaliën door terugkoppeling via de supply chain.
Meer alternatieven voor dierproeven.

CLP-GHS
Globally Harmonized System of Classification, Labelling & Packaging of Chemical

Oude werktitel: EU-GHS

Wettelijk kader & achtergrond EU-GHS


EU-verordening over de indeling, etikettering & verpakking van in Europa geleverde & gebruikte
chem stoffen & mengsels vanaf 20 januari 2009.

o Gevaarsclassificatie criteria voor stoffen & mengsels


o Gevaarscommunicatie
 Etikettering v geclassificeerde stoffen & mengels
 SDS of veiligheidsinformatiebladen VIB

Een verordening is rechtstreeks toepasbaar en moet dus niet worden omgezet in nationaal recht. De
bepalingen uit een verordening zijn meteen van kracht in de lidstaten.

Doel CLP

 Internationale handel v chem stoffen & mengsels vergemakkelijken


 Bescherming mens en milieu bij gebruik chem stoffen
 Raamwerk voor EU lidstaten, die nog geen sluitende wetgeving hebben voor classificatie v
chem stoffen

VN-GHS als basis

= VN ≠ VN

11
-Zelfde beschermingsniveau -VN: Niet wettelijk bindend, maar moet
worden opgenomen in wetgeving lidstaten
-Keuze sluit aan bij transport indeling vr
fys/chem parameters bv gassen onder druk Building Block approach om implementatie te
vergemakkelijken met 2-jaarlijkse aanpassing
-Term hazardous (gevaarlijk) blijft
=> C&L niet geheel geharmoniseerd
-Niet VN-GHS elementen ondergebracht als
additionele etikettering

Verschillen oud en nieuw en overgangsbepalingen


CLP-verordening wijzigt REACH, Stoffenrichtlijn & Preparatenrichtlijn.

= Oude wetgeving ≠ Oude wetgeving

-1 systeem voor gevaarsindeling & etikettering


-dezelfde gevaren, indeling op basis van -aanvullende gevarencategorieën (15→28)
inherente eigenschappen, potentie ve stof
-soms andere eindpuntcriteria en cut-off
volgens Weight of Evidence
waarden bv lagere limietwaarden vr
-vergelijkbare gevaarsclassificatie criteria bijtend/irriterend
-vergelijkbare gevaarscommunicatie -soms andere labellingeisen
-zelf-classificatie door industrie -terminologie ‘preparaat’ → ‘mengsel’ +
andere benadering voor mengsels
-terminologie ‘Hazardous’ ipv ‘dangerous’
voor gevaarlijkste categorieën, ‘waarschuwing’
voor minder gevaarlijke categorieën
(Precautions of voorzorgsmaatregelen)
R- & S-zinnen → H- & P-zinnen
-nieuw pictogrammensysteem


7 9

12
Overgangstermijn

13
Inhoud verordening
Titels & bijlagen zie dia’s

Toepassingsgebied
Van toepassing op levering & gebruik van chem stoffen & mengsels, NIET op transport.

Iedereen die stoffen & mengsels in de handel brengt: fabrikanten, importeurs, distributeurs,
downstreamgebruikers bv producenten van voorwerpen

EU-GHS niet van toepassing op:

 stoffen onderworpen aan douanetoezicht


 vervoer van gevaarlijke stoffen
 RA stoffen
 niet-geïsoleerde intermediairen
 afval
 defensie
 (dier)medicatie, cosmetica
 voeding/voer inclusief additieven
 stoffen voor research & development

Rollen & verplichtingen van bedrijven

 Indelen, etiketteren & verpakken volgens voorschriften


 Inventarisatie, evaluatie, bewaarplicht (10j na 1e levering) informatie
 Informatie melden bij ECHA - opname in inventaris van indeling & etikettering, openbare
database beheert door ECHA
Welke info?
 Identiteit van de informatieverstrekker

14
 Identiteit van de stof
 Indeling in de gevarenklassen + reden
 Concentratiegrenzen
 Spec etiketteringselementen met gevarenaanduiding

Meldingsplicht:

 Niet nodig als de informatieverstrekker de stof conform REACH heeft geregistreerd;


 Ook als ander bedrijf de C&L van dezelfde stof al heeft gemeld;
 Gevaarlijke stoffen, ongeacht volume;
 Uiterlijk 1 maand nadat de stof in de handel is gebracht;

Relatie met REACH Ex-vraag

15
Deel II – Risico-beoordeling

II.1 Chemische risico’s

II.1.1 Grenswaarden

Begrippen en achtergrond van grenswaarden


GW zijn een beleidsinstrument in de preventie van beroepsintoxicaties.

Algemeen begrip: Occupational Exposure Limit OEL

Per land:

 BE GW GrensWaarde
VL Valeur Limite
 NL GSW Grenswaarden Stoffen op de Werkplek
 DE MAK Maximale Arbeitsplatz Konzentration
 USA-ACGIH TLV Threshold Limit Value
 USA-NIOSH: REL Recommended Exposure Limit
 USA-OSHA PEL Permissible Exposure Limit
 Oude USA norm MAC Maximum Allowable Concentration

OSHA Occupational Safety & Health Administration


NIOSH National Institute for Occupational Safety & Health
ACGIH American Conference of Governmental Industrial Hygiene

Het bepalen van grenswaarde is een 2 -trapsproces

1) Risico-evaluatie ve stof op basis van wetenschappelijke gegevens door groep experten →


HBOEL Health Based Occupational Exposure Limit bv REL

2) Vastleggen norm door overheid en sociale partners (WG & WN) = socio-economisch politiek
proces.
In NL zeer duidelijk te zien:
1) Werkgroep van Deskundigen
2) GSW Commissie
ᴲ plannen om het bedrijfsleven zelf te laten instaan voor eigen
grenswaarden (lasten & kosten)

16
Europees gelijkaardig proces maar veel complexer:

1) Scientific Committee for Occupational Exposure Limits


SCOEL
2) Inspraak ≠ instanties

 2 soorten van Europese normen:

Bindende (via Raad): lidstaten mogen geen minder strenge GW uitvaardigen

Indicatieve (Technical Progress Committee Commissie): lidstaten moeten er rekening mee


houden, maar knn minder strenge GW uitvaardigen

USA:

NIOSH

 Beleidsadvies (R&D)
o RTECS Registry of Toxic Effects of Chemical Substances
o Gevalideerde meetmethoden
 RELs

OSHA

 Regelgeving (kan overruled worden door wetgevende macht congres & uitvoerende
macht; beslissingen niet ondersteund door substantial evidence kunnen voor gerecht
worden aangevochten (bv vakbonden spannen rechtszaak a tg OSHA om GW vr benzeen af
te dwingen)). Inspraak via hearings (verplichting zich te informeren) & public records
(wetenschappelijke studies, praktijkervaringen, compliance data, legale en morele
argumenten).
 PELs
o Bij invoege treding: bijna ganse lijst TLV → enforcable federal standards
o Nadien
 OSHA ging voorbij aan aanbevelingen v NIOSH
 Nieuwe TLVs → nieuwe PELs, teruggefloten door rechtbank wegens
onvoldoende bewijs
 Toezicht

ACGIH

Onafhankelijke professionele organisatie/private beroepsvereniging voor industrieel


arbeidshygiënisten in overheidsdienst. Was de eerste die lijsten ging opstellen, eerst MACs,
later TLVs. Recent veel kritiek gekregen (ondoorzichtig, beïnvloeding vanuit industrie,
processen door beroepsziekten na blootstelling <TLVs cfr liability of aansprakelijkheid).

17
AIHA

grotere tegenhanger voor hygienisten in bedrijven.

BELGIE:

-Geen eigen normen.


-ARAB (Alg Reglement voor Arbeidsbescherming): blootstelling ≤ TLV
-KB Chemische agentia van 2002 (TLVs aangevuld met Eu normen), aanpassing in 2010.
-Grenswaarden en kortetijdswaarden in mg/m³ & ppm.

(103 l = m3)

-Bijkomende indeling:
Asfyxie (stikgas)
Carcinogeen
Dermaal (percutane absorptie)
Fiber
Momentaal (plafondwaarden mogen op geen moment overschreden worden)

Eenheden & berekeningen


In mg/m³ voor alle stoffen en eventueel in ppm voor gassen & dampen (ml/m³)

(mg/m3 & ppm w dr elkaar gebruikt, ppm eigenlijk vr gassen & dampen, doch soms minder juist ook gebruikt
voor andere stoffen)

(ppm illion = per 106, ppb illon = per 109, ppt rillon = per 1012)

! vr chem agentia in gesloten omgeving bv tank (gas verdrukt O2)

18
1 ppm = 1 gas- of dampdeeltje (molecule) per miljoen luchtmoleculen

= 1 volumedeel gas of damp per miljoen volumedelen lucht (STP standard temperature & pressure)

= een partiële druk van 1 Pa op een totale druk van 1000 kPa

Soorten grenswaarden/normen Ex-vraag


TLV-TWA Time-Weighted Average. Gemiddelde toelaatbare blootstelling over 8u werkdag
binnen 40u werkweek, waarvan men aanneemt, dat
bijna alle WNs hieraan dag na dag knn w blootgesteld
zonder neg gezondheidseffect.
In Belgie: GW.

Tijdsgewogen gem concentratie

19
TLV-STEL Short Term Exposure Limit. Gemiddelde toelaatbare blootstelling over 15min
zonder dat WNs negatieve gezondheidseffecten
ondervinden zoals irritatie of chron weefselschade,
gesteld dat de dagelijkse TLV-TWA niet w
overschreden.
Blootstellingen boven TLV-STEL moeten korter zijn dan 15min, max 4x/werkdag met
minstens 1u tussen.
In België: kortetijdswaarde.

Moeilijk in praktijk uit te voeren.

Indien geen STEL-waarde – ACGIH:


Blootstelling > (3x TLV-TWA) gedurende max 30 min gedurende 1 werkdag
Blootstelling ≤ (5x TLV-TWA)
Duitsers hebben een complex systeem, bijna niemand kijkt naar de Duitse korte termijnswaarden.

TLV-C Ceiling. Plafondwaarde, conc die nooit overschreden mag worden.


In België: bijkomende notatie GW-M (momentaal)

Sommige stoffen hebben:


-alleen TLV-TWA vanwege chronische effecten.
-TLV-TWA + TLV-STEL vanwege chronische & acute effecten.
-alleen TLV-C vanwege acute effecten & hinder.

Betekenis van de grenswaarden


Blootstellingsduur

Zijn bedoeld voor max 8u werkdag & 5d werkweek

 Als de blootstellingen korter duren, mogen de GW niet naar boven worden aangepast.
 Als de blootstellingen langer duren, moeten de GW worden verlaagd.

20
Gevoelige personen

Zijn bedoeld voor gezonde personen

Er w geen rekening gehouden met de meest gevoelige personen (fctie van leeftijd, geslacht, ras,
genetische voorbeschikking, life style, bestaande aandoeningen & medicatie). Deze worden
eventueel beschermd via aanwervingsOZ & POs.

ACGIH: TLVs
Verwijzen naar airborne concentraties v chemicaliën & staan voor condities, waaraan bijna alle
werkers dagelijks gedurende hun werkend leven mogen worden blootgesteld zonder
gezondheidsproblemen te ondervinden. Sommige werkers met verhoogde vatbaarheid kunnen
problemen ondervinden bij blootstelling aan TLV of lager.

Werkplaatsnormen TLVs vs milieunormen


Normen beroepsblootstelling ≠ leefmilieu

Bijzondere bepalingen

Mengsels of simultane blootstelling a ≠ chemische agentia Ex-vraag


TLVs zijn bedoeld voor enkele stoffen.
ACGIH: werking stoffen =

21
 Onafhankelijk 1+1 = 1
 Antagonisme 1+1 = 0
 Synergie 1+1 = >2 GW kunnen veiligheid niet meer garanderen.
Vb n-hexaan (in oplosmiddel) & MEK methylethylketon (ontvetter,
weekmaker) → gemeenschappelijke metaboliet 2,5 hexaandion
(neurotoxisch), bij lijmsnuivers, Japanse schoenmakers

 Additief 1+1 = 2 Stoffen met gelijkaardig effect: additieregel

België: KB chem agentia: additieregel altijd verplicht


bij mengsels (strenger dan TLVs)
D (MAK): geen MAK voor mengsels door berekening,
enkel door toxicol studies

Huid & sensitisatie


Notatie skin bij TLV: huidresorptie
-bij huidblootstelling biedt TLV onvoldoende protectie
-luchtmetingen volstaan niet om de blootstelling te bepalen
-ᴲ geen standaard meetmethode vr huidblootstelling (veegstalen, patches onder handschoenen)

Notatie SEN bij TLV: kan allergie veroorzaken

-bij TLV geen onderscheid AHs- en huidallergenen (wel bij MAK)

-bedoeling om inductie van allergie te voorkomen, niet om reeds overgevoelige personen te


beschermen

22
Carcinogenen
Extrapolatie uit dieronderzoek

 niet-stochastische toxische effecten vertrek vanuit NOAEL met MOS of AF


(assessment factor) 100x

 stochastische (toevalselement) effecten no-threshold model

Moeilijkheden:

 Dier vs mens zelfde mechanismen?


 Extrapolatie hoge nr zeer lage dosissen
 Onzekerheid dosis-effect curve

Afleiding uit epidemiol OZ (bv benzeen ~AML)

 VSD Virtual Safe Dose (maatschapp aanvaardbaar risico)


Bv. 1 extra kankersterfte op 104 blootgestelde WN gedurende carrière

Moeilijkheden:

 Causale correlatie?
 Dosis-respons relatie?

Meestal combinatie tussen exp en epid onderzoek

Interpretatie volgens instelling


ACGIH: TLV waarbij kanker als krit effect genoemd
D: kankerrisico geen MAK, geen veilige waarde
België: KB chem agentia - carcinogene stoffen, bijlage met verboden stoffen (produktie & gebruik;
verbod geldt niet indien aanw in ander chem agens of afvalproduct mits < conclimiet voor vrijstelling)

23
Teratogenen
 Fertiliteit ♀♂, mutagene effecten op geslachtscellen
 Effecten tijdens zwangerschap
o Spontane abortus
o Embryotoxiciteit, zo zware morfol of funct stoornissen teratogeniteit genoemd
o Foetotoxiciteit, vnl groeistoornissen zoals laag geboortegewicht
o Postnatale sterfte & ziekte
o Mutaties & kanker in volgende generaties

TLVs = bescherming van moeder, niet van ongeboren leven. Nood bijkomende maatregelen.
-ACGIH: TLV lijst biedt geen verdere info mbt zwangerschap
-D (MAK): groepen ABCD ifv risico op schade
-België:KB moederschapsbescherming met evt tijdelijke werkverwijdering

24
II.1.2 Inleiding Risico-inventarisatie & evaluatie RIE
= een methodische aanpak vd risicoanalyse chem agentia

Ruw schema volgens EN689 structuur Ex-vr

25
LRP Low Risk Property

Identificatie mogelijke blootstelling

R-Inventarisatie potentiële risico’s (hazards): Identiteit gebruikte stoffen

Toxicol. info over gebruikte stoffen vergaren: REACH (DNELs derived no effect levels), CLP

(etiket – SDS - H-& P-zinnen), toxnet,

% samenstelling, GW (inter)nationaal, …

Bepalen v werkplaatsfactoren – info over gebruik vd stoffen:

voorkomen, verbruik, frequentie,

taken, werkpatronen, werkbelasting,

productieprocessen, plaats emissiebronnen,

damp/nevel/aërosolvorming, direct

huid/slijmvliescontact (spilling, spatten),

veiligheidsmaatregelen, collectieve

bescherming bv ventilatie, PBMs,

sanitaire voorzieningen, duur blootstelling,

piekblootstellingen, …

R-Evaluatie/blootstellingsOZ in 3 stappen:
+ Initial appraisal of exposure:
Blootstelling J/N
Risico prioritering (R = kans op blootstelling x effect)

26
Kinney, COSHH, INRS, …

+ Basic survey (globaal/ kwalitatief – semi-kwantitatief)
Blootstelling hoog/laag
Metingen in vglbare installaties, processen
Vroegere metingen inclusief groepsgem biomonitoring
Betrouwbare schattingen via tools bv ’Stoffenmanager’,
‘Lasrookassistent’
Met schatting index berekenen: voorspelling/grenswaarde I=C/GW


+ Detailed survey (metingen/ kwantitatief)
-Voorspelling sterk boven of onder GW: screeningsmetingen
-oriënterende meting
-brede solvent screening
-worst-case meting
-meting nabij emissiebron

-Voorspelling id buurt v GW: gemotiveerd meten = gerichte


accurate meting

Blootstelling (on)aanvaardbaar

►Schatten inhalatoire blootstelling


Europese norm EN689 Leidraad vr vergelijking m grenswaarden &
meetstrategie (1995)

Externe dosis ►Schatten dermale blootstelling ►Interne dosis ►Systemisch effect


Ontwerpnorm ~EN689 opname afh v. fysicochemie stof
procesfactoren
►Schatten orale blootstelling/ingestie persoonlijke factoren
omgevingsfactoren

27
Toxicokinetiek- & dynamiek = basis voor
computerprogramma’s

Strategie beoordeling Maatregelen


Verdere bewaking vh risico
Uitvoeren van periodieke metingen indien nodig

Theoretische classificatie van modellen


Mechanistisch model:

Inherent aan fysicochem eigenschappen. Real-world blootstellingsfenomenen worden


vertegenwoordigd door mathematische vergelijkingen.

Resultaten kunnen worden berekend zonder gemeten blootstellingsdata. Causaal verband.

Empirisch model:

Numerieke representatie van de relatie tussen input en output variabelen gebaseerd op eerdere
metingen. Ahv regressie van meetresultaten. Niet noodzakelijk causaal.

Deterministisch model:

Een bepaalde input levert een vaste output. Volledig gedefinieerd systeem. Beoordeling individuele
blootstelling.

Stochastisch of probabilistisch model:

Houdt rekening met een toevalscomponent. Voorspelt de kans van voorkomen van blootstelling in een
populatie.

=> niet alle computerprogramma’s geven zelfde waarde

=> OZ is nodig om computerprogramma’s te voeden & RA correcter te maken

Classificatie van modellen REACH

Algemeen, nood hoge conservativiteit → goede bescherming vr WN

28
Zeer specifiek, weinig uncertainty. Weinig conservatief, gezien vrij
juiste inschatting.

Conceptueel model & determinanten


Inhalatoir
Model:

Bron: emissie in lucht

Compartimenten: bron, nabij veld < 1m, ver veld > 1m, oppervlakken, persoonlijke afscherming, local
control influence region (wat je inademt)

Ontvanger: AHsstelsel WN

Determinanten: (mee opgenomen in computerprogramma’s)

Concentratie/hoeveelheid, duur & frequentie van blootstelling

Dermaal
Model:

Bron: massa/concentratie

29
Compartimenten: bron, lucht, gecontamineerde oppervlakten, buitenste & binnenste laag kledij

Ontvanger: huid WN

Determinanten:

Concentratie/hoeveelheid, duur & frequentie van blootstelling

II.1.3 Meetstrategie & Meetmethoden - Kwalitatieve en semi-


kwantitatieve methoden
Er bestaan meerdere methodes, de arbeidshygiënist kiest één die best past bij de eigen onderneming.

30
Sobane strategie
Screening (opsporing) OBservatie ANalyse Expertise
Belgisch onderzoeksteam olv Malchaire gefinancierd door FOD Werkgelegenheid, Arbeid & Sociaal
Overleg en Europees Sociaal Fonds

Sobane is een strategie voor risicobeheersing op 4 niveaus:

Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4

Opsporing Observatie Analyse Expertise

Wat? -Opsporing -Uitdiepen resterende -Uitvoeren nodige -Studie en opl probleem


arbeidssituaties met problemen metingen door expert
problemen,
risicofactoren

31
-Risico prioritering -RF per RF -Spec opln

-Evidente oplossingen -Bespreking ORn en


opln

Wanneer? Alle gevallen Bij probleem Moeilijke gevallen Complexe gevallen

Hoe? Methode? Eenvoudige & vlugge Kwalitatieve observaties Kwantitatieve Gespecialiseerde


observaties bv sector- observaties metingen
spec controlelijst Metingen niet
noodzakelijk, wel Metingen met gewone
Deparis methode mogelijk zo kennis & apparaten
middelen
Methode van Kinney-
Wiruth

AHIA methode

COSHH, INRS

Wie? Binnen bedrijf Binnen bedrijf Binnen bedrijf Binnen bedrijf

+PA, arbeidshygiënist +PA, arbeidshygiënist of


of arbeidsgeneesheer arbeidsgeneesheer
(interpreteren & actie
nemen)

+expert bv labo
(kwaliteitsvolle
resultaten leveren –
juistheidsprobabiliteit)

Kostprijs? Laag Laag Gemiddeld Hoog

Duur? 10 minuten 2 uren 2 dagen 2 weken

Gebruikte schalen/tabellen:

-Ernst van de schade (bv. lichte kwetsuur zonder TAO →bedreiging leven 1 of meer personen)
-Blootstelling ae RF, frequentie/duur (zelden → altijd)
-Probabiliteit/waarschijnlijkheid dat schade optreedt tijdens blootstelling (praktisch onmogelijk →
verwacht)

-Aanvaardbaarheid vh risico: aard & urgentie vd preventieacties ifv het risico

32
Deparis opsporingsmethode DEpistage PArticipatif des RISques
Belgisch onderzoeksteam olv Malchaire

Checklist met 18 rubrieken die een aspect vd arbeidssituatie behandelen. Kwalitatief.


Voor kleine ondernemingen & eenvoudige problemen.

33
Kinney methode
Voor kwantificering meest gebruikte methode.

Schalen/tabellen:

E 1 → 40 (gering → ramp)

B 0,5 → 10 (zeer zelden, minder dan 1x per jaar → voortdurend)

W 0,1 → 10 (bijna niet denkbaar → te verwachten)

R bepaalt dan de volgende stappen.

34
Voor ernstige & acute gevallen.

AIHA methode
Beter geschikt dan de Kinney methode om de lange termijn risico’s van chemische stoffen in te
schatten.

Health risk rating = health effect rating x exposure rating

Geeft een score ah gezondheidsrisico op basis v 2 variabelen:

-De ernst vh mogelijke gezondheidseffect (health effect rating) 0→4


(geen of reversibel van weinig
belang → levensbedreigend,
invaliderend

-De mate van blootstelling (exposure rating) 1→4


[% (overschrijding) OEL]
op basis vd gem blootstelling

op basis vd verwachte overschrijdingskans vd GW

-3e variabele graad van onzekerheid in de schattingen van gezondheidseffect & blootstelling bepaalt
door de gebruikte info (vb zie oranje kader p24)

= dus functie van de betrouwbaarheid vd bestaande beheersingsmaatregelen

=> semi-kwantitatieve score van laag naar hoog voor health risk

(voor het maken vd ratings w alle hulpmiddelen gebruikt van eenvoudige beoordelingen tot
uitgebreide meetcampagnes)

35
Health risk wordt punt op diagram.

Toevoegen onzekerheidsfactor

36
Men kan het risico verkleinen door de onzekerheid te verkleinen = meer info, meer metingen.

COSHH Essentials Ex-vr


COntrol of Substances Hazardous to Health
HSE Health & Safety Executive in Groot-Brittanië

Doel voor WG
-RA chemicaliën – welke controles zijn nodig

-zorgen dat controles goed werken en gebruikt w door WN

-WN informeren & trainen mbt gezondheidsrisico’s

Structuur
1. Indeling vd stof ie gevarenklasse op basis vd H-zinnen (target concentration range)

groep A →E

low hazard → most serious hazard

extra groep S: agentia met skin hazard

37
2. Bepaling vd exposure op basis van gebruikte hoeveelheid & fysische eig & rangschikking in
exposure predictor band v 1 tot 4

3. Indeling volgens beheersingsmaatregelen (control approaches)

4. Uit 2+3 voorspelde blootstellings (predicted concentration) range bepalen in risk assessment
schema

5. Uit 1+4 gepaste maatregelen bepalen (right control approach)

COSHH is niet voor gassen.

Gas = stof die zich bij kamertemp id dampfase bevindt

kookpunt ≤ 20°C, dampspanning > 1 atmosfeer

38
Regels voor mengsels

Mengsels met component die sensitisatie kan veroorzaken bij huid contact en
concentratie heeft ≥ 0,1% tot < 0,5% en zonder andere Hazard C of D componenten

►groep C te conservatief

►vluchtigheid/stoffigheid w bepaald door de hoofdcomponent in groep A (water is


altijd A) of B & de control approach wordt afgeleid uit een matrix die dit in rekening
brengt

Conversiefactoren voor vluchtigheid


Op basis van dampspanning

De dampspanning bij de procestemperatuur wordt berekend uit de bekende dampspanning bij een
bepaalde temperatuur.

Op basis van kooktemperatuur

39
Regels voor risicoreductie

40
Cut-off van 30 minuten
Onder de 30 min daalt de control approach van containment naar engineering control of van
engineering control naar general ventilation.

Beheersingsniveau voor kortdurende activiteiten ≠ langdurige blootstelling.

Een stap in de control approach geeft een 10x hogere protectie tg deeltjes of dampen.

Als in 30 min de 8u OEL 10x overschreden zou worden, zou dat overeenkomen met 300 min <8u.

INRS methode Ex-vr


Institut National de Recherche & Sécurité

3 fasen
1. Inventariseren

2. Hiërarchie van potentiële risico’s opstellen HRP-score


Hiérarchisation du Risque Potentiel

-gevaarscore op basis van SDS of etiket


H-zinnen > GW > gevaarpictogrammen
(zo er geen H-zinnen vr e preparaat, H-zinnen vd componenten)

41
-score voor mogelijke blootstelling
* gebruikshoeveelheid
Qi relatief tov hoeveelheid meest gebruikte agens Qmax
* gebruiksfrequentie
Klasse 0 → 4
Niet gebruikt sinds min 1j → permanent

3. Risico-evaluatie
door inhalatie
door huidcontact

3.1 Risico door inhalatie

Gevarenklassen => gevaarscore (zie punt 2)

Vluchtigheidsklassen => vluchtigheidscore

42
Kenmerken inhalatie-productieproces

Dispersief = belangrijke emissie van stof, rook of dampen

Collectieve beschermingsmiddelen

Risicoscore voor inhalatie blootstelling:

43
3.2 Risico door huidcontact

Huidoppervlak: 1 hand → bovenste LM & thorax of bekken of benen

Frequentie: < 30 min/d → > 6u/d

Risicoscore voor huidblootstelling:

44
II.1.4 Detailed survey in EN689

II.1.4.1 Detailed survey in EN689 – Normatief gedeelte Ex-vr

Inleiding
Europese norm mbt een strategie om representatieve blootstellingsmetingen te doen voor inhalatie van
chemische agentia confirm de occupational exposure limit values (OELVs). Deze norm is niet toepasbaar voor
OELV met referentieperiode < 15 min.

EN 689 bevat bijlagen, niet alle Europese lidstaten willen dat deze worden opgenomen in de
wetgeving, hoewel ze veel nuttige informatie bevatten. België en Finland zijn de enige Europese
landen die ook de bijlagen hebben opgenomen in de wetgeving (KB chemische agentia).

Norm 689 wordt vernieuwd, hier wordt actueel over gestemd.

Doel
Gevalideerde en betrouwbare informatie bekomen over de blootstelling wanneer de blootstelling dicht bij de
grenswaarde ligt.

Aanpak
Een meetstrategie die toelaat op de meest efficiënte manier gebruik te maken vd beschikbare
middelen.

 Niet gedetailleerd, maar algemene richtlijnen mbt:


- Selectie van WN
- Stationaire metingen of area sampling
- Selectie van meetcondities
- Meetpatroon
- Meetprocedure
- Blootstelling aan mengsels
- Beoordeling vd blootstellingsgegevens

45
Selectie van WN indien geen worst case strategie
Of  willekeurig uit alle blootgestelden
nadeel: kans om hoogst blootgestelden te missen bij te klein staal

 opsplitsen in homogene blootstellingsgroepen


voordeel: mogelijk om te focussen op subgroep met hoogste blootstelling;
frequentie en aantal metingen afh vd situatie;
nadeel: nog altijd grote spreiding mogelijk, blootstellingen tss de helft & het
dubbele vh groepsgemiddelde

Stationaire metingen – area sampling


Kan als het mogelijk is om hiermee de blootstelling vd WN te beoordelen, maar dit is in de praktijk
bijna onmogelijk (WN verplaatsen zich, concentraties verschillen op korte afstand al snel tov de
inademzone). Kan evt vr kortdurende metingen wnn het meet- of monsternamepunt in de ademzone
kan gehouden worden.

Selectie van meetcondities


1) Representatieve metingen: houden rekening met alle relevante werkplaatsfactoren
- Voorkeur voor ‘personal air sampling’ PAS in inademzone
- Voorkeur voor full-shift sampling
!ste activiteit & activiteiten waarover we minste blootstellingsinfo hebben, moeten
mee gedekt worden
- Spreiding in tijd
seizoensvariaties, ea …
bv aceton ≠ vluchtigheid bij ≠ temp

2) Worst-case metingen (worst-case situaties opsporen met oriënterende metingen is niet betrouwbaar)
- Als de episoden met hogere blootstelling duidelijk te onderscheiden zijn
bv. vat dat wekelijks w gevuld & dan veel damp geeft
Het is belangrijk dat je eerst het werkproces analyseert vooraleer je gaat meten. Stel je
meet tijdens spraypainting, echter ervoor worden mengsels gemaakt, erna wordt alles
afgewassen (incl handen!) in white spirit. Ook ervoor en erna is er dus blootstelling aan
potentieel gevaarlijke mengsels.
- Extrapolatie vd gemeten blootstelling nr de volledige werkdag levert een veiligheidsmarge
- Nadeel: moeilijker aan te tonen dat de GW gerespecteerd w

Meetpatroon zie informatieve bijlage A


De duur vd monstername kan soms beperkt zijn door de bemonsterings- of analysemethode. Wanneer
de concentratie weinig varieert, hoeft de bemonsteringsperiode niet de volledige werkperiode te

46
dekken. De niet-bemonsterde periode is dan een zwak punt met nood a kritische observatie of er dan ∆
zijn opgetreden.

Meetprocedure
Tijdrovend om deze te bepalen (hulp van ingenieurs ea)

Deze moet omvatten:

- Technische instructies
- Procedure vd monsterneming
- De agentia
- Welke werkposten/functies bemonsterd moeten worden
- Plaatsen waar de monsters genomen moeten worden
- Tijdschema (tijdstip vd metingen en het interval ertussen)
- Monsternemingsduur (begin- en eindtijd)
- Procedure voor de analyse
- Berekening vd blootstellingsconcentraties (bijlage B)

Blootstelling aan mengsels


In EN 689 wordt enkel gesteld dat hiermee rekening moet worden gehouden (weinig zeggend).

Beoordeling van de resultaten


1. Blootstelling boven de GW: maatregelen & herevaluatie
2. Blijvend ver beneden de GW: geen periodieke metingen nodig
3. Tussenin: periodieke metingen

EN689 bevat tenslotte nog 2 paragrafen over periodieke


metingen en rapportering
Periodieke metingen
Nagaan of op lange termijn de preventieve maatregelen efficiënt blijven (indien trend een stijging vd
blootstelling laat zien  correctieve maatregelen treffen alvorens GW wordt overschreden).

PM moeten goed gepland zijn om veranderingen in het blootstellingspatroon te kunnen herkennen.


Het interval vd PM kn w bepaald ahv: de tijdsvariatie vd resultaten, het productieproces, de gevolgen
vh uit de hand lopen vh produktieproces, hoe dicht ligt de blootstelling bij de GW, doeltreffendheid
beheersingsmaatregelen, tijd nodig om het proces onder controle te krijgen.

47
Aandacht geven aan metingen die buiten de vooropgestelde distributie vallen ‘uitschieters’. Wanneer
een kleine subgroep systematisch hogere blootstellingen heeft, mag dit niet zomaar w afgedaan als een
toevallige variatie bv WNs die procedure verkeerd doen.

Aangezien het doel van PM anders is dan van BM (biological monitoring) zal de meetstrategie
verschillen.

Rapportering
EN689 geeft lijst van gegevens die in het verslag moeten staan.

België: conform de eisen in KB Chemische agentia bijlage I paragraaf D.

II.1.4.1 Detailed survey in EN689 – Informele bijlagen

Bijlage A: leidraad voor monsters van kortere duur


Tabel met minimum aantal monsters per werkperiode naargelang de monsternemingsduur (indien
homogeen blootstellingspatroon)

Bv. duur 10 sec → min 30


≥ 2u → min 1

Er w gedurende 25% vd blootstellingsduur bemonsterd. Voor monsters van zeer korte duur is dit niet
haalbaar, doch de voorgestelde aantallen in de tabel zouden voldoende statistische stabiliteit geven.

48
Bijlage C: formele procedure ter beoordeling vd blootstelling

Evaluatie per werkpost.

49
Bijlage G.3: Lognormaal waarschijnlijkheids- of cumulatief
frequentie diagram Ex-vr
Om visueel te bepalen of een dataset bij benadering lognormaal verdeeld is.

Heel veel datasets van meetgegevens blijken scheef naar rechts verdeeld te zijn.

Men noemt dergelijke verdelingen lognormaal als de omzettingen vd meetwaarden naar hun logaritme
een normale of Gaussiaanse verdeling oplevert.

frequentie

Het rekenkundig gemiddelde ligt altijd rechts vd top, wat betekent dat het grootste deel vh oppervlak
onder de curve links vh rekenkundig gemiddelde ligt, maw de meeste blootstellingswaarden zijn
kleiner dan het rekenkundig gemiddelde. CAVE oriënterende metingen geven dus meestal een lager
dan gemiddeld resultaat.

De staart van de verdeling gaat veel trager naar zeer kleine probabiliteiten in vgl m de gewone
normale verdeling, dus de kans op meten van occasioneel hoge blootstellingen wordt groter. Hoe meer
metingen, hoe groter de kans dat men een waarde boven de norm vindt.

Als in het waarschijnlijkheidsdiagram een bepaalde meting een probabiliteit heeft van x%, dan is dit
de kans dat dat deze of een nog lagere waarde wordt gemeten (onderschrijdingskans).
(X-as of log as= concentratie, Y-as = onderschrijdingskans)

50
Bijlage D1 tot D3: Waarschijnlijkheidsbenadering om
beroepsblootstellingsconcentraties met GW te vergelijken bij
zich herhalende of stabiele (steady state) situaties
Ex-vr
Hiermee kun je de overschrijdingskans van de GW bepalen met een betrouwbaarheidsinterval.

Is gebaseerd op statistische principes & op de lognormale verdeling.

Stappen:

1. Selectie homogene blootstellingsgroep: WNs met gelijkaardige doch niet noodz simultane
blootstellingscondities
2. Uitvoeren min 6 representatieve metingen binnen de ademzone.
3. Verifiëren distributiemodel (bijlage G3)
4. Berekening overschrijdingskans met betrouwbaarheidsinterval.

Gebruik het rekenblad vd AIHA methode.

51
Drie mogelijke besluiten:

- Groene situatie
Overschrijdingskans is ≤0.1%
De blootstelling ligt ruimschoots onder de GW  geen andere metingen nodig, tenzij bij
significante veranderingen

- Oranje situatie
0.1% ≤ overschrijdingskans ≤5%
De blootstelling lijkt onder de GW te liggen maar er zijn PM nodig ter bevestiging.

- Rode situatie
Overschrijdingskans >5%
Overschrijdingskans is te hoog. Maatregelen ASAP, gevolgd door een nieuwe beoordeling
van de beroepsblootstelling.

Bijlage D.4 Schema voor periodieke metingen binnen


homogene blootstellingsgroep waarvan de freq afhankelijk is
vd vorige metingen

De frequentie stijgt als de blootstelling de GW nadert.

De frequentie daalt als de blootstelling gevoelig onder de GW ligt.

Basisschema: 8 tijdseenheden waarbij de tijdseenheid tussen 2 metingen hoogstens 1 week is en


bepaald w door de werkroutine, het type GW (TWA of STEL) & de responstijd vh labo.

Het basisschema wordt aangepast aan de resultaten van de vorige metingen.

Elke meting wordt vergeleken met 4 referentieniveaus:

- N1 = 0.4 x GW
- N2 = 0.7 x GW
- N3 = 1.0 x GW
- N4 = 1.5 x GW

Als de concentratie > N3 moet de reden van overschrijding w geïdentificeerd en ASAP maatregelen w
genomen.

52
Bijlage E Flow-chart instellen periodieke metingen
Bepaalt wanneer er wel of geen PM nodig zijn (afhankelijk van de stabiliteit vd blootstelling).

PM nodig:

-zo dit blijkt uit de BM (biologische monitoring)

-als de blootstelling onder de GW ligt, mr het niet zeker is of dat zo zal blijven & er geen andere
procedures zijn om dit te verzekeren

PM niet nodig:

-als de blootstelling blijvend onder de GW ligt volgens de BM

-als de blootstelling beneden de GW ligt, mr het niet zeker is of dat zo zal blijven & er wel andere
procedures zijn om dit te verzekeren bv bep PBMs

-als er geen geschikte meetprocedure bestaat

Bijlage F: Selectie v intervallen tss periodieke metingen


Als de beoordeling vd beroepsblootstelling heeft aangetoond dat er PM nodig zijn , w de 1e meting
binnen een interval van 16 weken uitgevoerd.

Het maximale tijdsinterval tot de volgende PM is afhankelijk vh resultaat vd vorige meting:

- 64 weken als de concentratie ≤ 1/4e van de GW


- 32 weken als 1/4e GW < concentratie ≤ 1/2e GW
- 16 weken als 1/2e GW < concentratie < GW

53
II.1.5 Metingen in de werkomgeving

Activiteiten van het Laboratorium voor Arbeids- en


milieuhygiëne

 Onderzoeken/analyses, dienstverlening ikv de evaluatie vd blootstelling v WNs aan chem


agentia
 Ontwikkelen van nieuwe analysemethoden bv cotinine in urine
 Wetenschappelijk onderzoek

Beoordeling van chemische risico’s op de arbeidsplaats

Wettelijk kader
 ARAB Algemeen Reglement voor de ArbeidsBescherming

 KB maart 2002 (aanpassing in 2007 & 2011)


betreffende de bescherming vd gezondheid & veiligheid vd WNs tegen de risico’s v
chemische agentia op het werk
-WG moet blootstelling zo laag mog houden
-verbod op overschrijden GW
-info over blootstelling zn aan te vullen m metingen op de arbeidsplaats dr WG, PA,
erkend labo

Erkend labo: kwaliteitssysteem, voldoen a criteria vr beproevingslaboratoria,


deelname a interlaboratoriumvergelijkingen VITO
Meting: staalname, analyse, rapportering

 Risicobeoordeling
Info & opleiding vd WNs
Gezondheidstoezicht
Preventieve maatregelen & maatregelen bij incidenten
Grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling

 Normen voor luchtconcentraties op de arbeidsplaats (≠ normen omgevingsblootstelling)


Voor 1995: ACGIH TLV’s (TLV-TWA, TLV-STEL, TLV-C)
Vanaf 1995: Belgische grenswaarden GW, kortetijdswaarde, GW-M

54
Benaderingsmethoden in de bedrijfsgezondheidszorg

g/g creatinine

inductie leverenzymen dr bv werken met ethanol


→ levertesten

spiro

leverfunctie, gehoorschade, nierfunctiedaling

Vroegtijdige effecten waarvan e direct verband m gezondheidsschade (nog) nt kn worden aangetoond.

Luchtmetingen in de praktijk
Keuze van de lokale plaats van de meting

55
Keuze van de meetmethode

Direct afleesbare apparatuur


Indicatief: kleurindicatorsystemen (colorimetrische Dräger buisjes)

Aanzuigen ve voorgeschreven luchtvolume over een buisje levert een verkleuring over een
variabele lengte als maat voor de concentratie.

Voordeel: snel, praktisch, relatief goedkoop

Nadeel: minder nauwkeurig, lage specificiteit, slechts momentopname

Toepassing: bronopsporing, omlijning v te verwachten concentratie

56
Specifieke meetapparatuur waarbij een elektrisch signaal wordt gegeven, proportioneel met
de concentratie

Bemonsteringsmethoden gevolgd door analyse in het laboratorium


Grab-sampling (grijpstaal)

Via een kolf, fles, ballon, zak of andere geschikte container

Geïntegreerde monstername door filtratie, adsorptie, absorptie

Adsorptie: met een vaste stof moleculen halen uit een opl, gas door aantrekking
Absorptie: moleculen dringen het materiaal binnen

57
Luchtmonstername van deeltjesvormige verontreiniging Ex-vr

Deeltjesgrootte en depositie in de longen


De grootte van de deeltjes is van groot belang.

Mist = aerosol

Spray = nevel

Vapor = damp

Fume = rook

Dust = stof

58
(voor examen moeten exacte getallen niet gekend zijn, wel het verschil tussen vloeistoffen en vaste
stoffen en de grote groeperingen (dat mist kleiner is dan spray ed).

59
1. Totaal inhaleerbaar stof

Fractie die gedurende de AH de neus en mond binnenkomt en overal in de luchtwegen kan


worden afgezet; de deeltjesgrootte is tot 100 microns.
Bv. pollen, cementstof

3. Inadembaar stof

Fractie die diep in de longen penetreert, waar de gasuitwisseling plaatsvindt; de


deeltjesgrootte is tot 10 micron.
Bv. rook, fijn stof, asbest, micro-organismen

Meting van inhaleerbaar stof via IOM sampler (= actieve methode)

Meting van inadembaar stof via Cycloon (= actieve methode)

60
Simultane bepaling vd 3 fracties (inhaleerbaar, thoracaal, inadembaar)

Berekening van blootstelling

= sample volume

van pomp

Weight gain bepaalt door gravimetrie.

103 l = 1 mm3 => 1l = 10-3 mm3

Voorbeeld:

Time of sample= 09:12 tot 15:45

Flow rate van pomp= 2.0 liter per minuut

Gewicht van filter voor blootstelling: 25.82 mg

Gewicht van filter na blootstelling: 27.21 mg

Wat is de persoonlijke blootstelling?

Time of sample = 5 uur en 33 minuten = 333 minuten

Sample volume= flow rate van pomp x tijd = 2.0 l/min x 333 minuten= 666 liter = 0.666 m³

61
Mass of material on filter = 1.39 mg

 Persoonlijke blootstelling = 1.39 mg/0.666m³ = 2.09 mg/m³

Deeltjesgrootte selectieve GW

Analyse van deeltjesvormige verontreiniging:

Luchtmonstername van gassen en dampen Ex-vr


Monstername-principe
Monsternameprincipe Benaming Uitvoering

Actief transport Actieve monstername Actief lucht aanzuigen mbv


een luchtpomp met instelbaar
debiet

Passief transport Passieve monstername Fysische principes: diffusie,…

62
Vb van actieve monstername: actieve koolbuisjes, werkt via een luchtpomp, zowel lage flow als
hoge flow voor piekmetingen mog, sampling time 8u voor TLV-
TWA, 15 min voor TLV-STEL

Vb van passieve monstername: actieve kool monitor (3M badge) , werkt via diffusie
Lange sampling time 2-8u voor TLV-TWA; niet geschikt voor
ruimtemetingen (luchtflow)

Monsternametechniek en -medium
Monsternametechniek Principe Monstername-medium

Absorptie Verwijdering en concentrering van gassen Impigner,


en dampen door oplossing in een bubbler+vloeistof
geschikte vloeistof

Adsorptie Verwijdering en concentrering van gassen Vaste adsorbentia: actieve


en dampen door adsorptie aan het kool, silicagel, poreuze
oppervlak van een geschikt polymeren
dragermateriaal

Chemisorptie Verwijdering en concentrering van gassen Vaste adsorbentia, gecoat


en dampen door adsorptie aan het opp ve of geïmpregneerd met een
geschikt dragermateriaal, waarbij geschikt reagens
onmiddellijk een omzetting van de te
bemonsteren component(en) optreedt

Voor VOCs geadsorbeerd aan actieve kool, desorptie via CS 2 vooraleer analyse

63
Actieve versus passieve bemonstering

Monsternameprincipes Voordelen Nadelen

Actief transport - Zowel persoonlijke als - Behoefte aan een pomp.


ruimtemetingen mogelijk. Wel
bruikbaar voor stationaire - Eventueel hinder van
meting, wegens actief luchtpomp (WNs klagen over
aanzuigen vd lucht. gewicht en lawaai)

- Zowel langdurige (TLV-


TWA) als piekmetingen
mogelijk.

- Controle op capaciteit vh
adsorptiesysteem (doorbraak).
Back-sectie van monstername-
apparaat moet blanco blijven,
anders krijg je mogelijk een
onderschatting (doordat er niet
genoeg actieve kool in
monstername sectie zat om
alles te vangen).

Passief transport - Eenvoudig - Niet geschikt voor


ruimtemetingen, enkel
- Geen pomp nodig (minder persoonlijke metingen. Je kn de
zwaar, maakt geen geluid) badge niet ophangen voor
stationaire meting, als je deze
 heeft voorkeur van WNs
ophangt in de verkeerde
richting van de ventilatie, dan
vang je niets.

- Niet geschikt voor


piekmetingen (TLV-STEL en
TLV-C).

- Geen controle op capaciteit


vh adsorptiesysteem. Vol is
vol, je hebt maar 1 sectie van
actieve kool zonder back-up.

64
VOC (volatile organic compounds) of VOS (vluchtige organische stoffen)
Metingen gebeuren vooral van VOC.

VOC-Analyse mbv gaschromatografie – vlamionisatiedetectie (GC-FID


chromatogram)
Separatie vd componenten is gebaseerd op de retentietijd.

Besluit
Stoffen: altijd actieve aanzuiging

Gassen en dampen: kan passief of actief

Actieve monstername: bv met actieve koolbuisjes met pomp

Passieve monstername: werkt door diffusie, bv badge

Actieve monstername kan je vergelijken met alle grenswaarden, passieve mag je NOOIT vergelijken
met pieken (TLV-C) en met korte termijn grenswaarden (TLV-STEL).

65
II.1.6 Biomonitoring

Doel van BM

- Verzekeren dat de huidige of voorgaande blootstelling van de WN veilig is

- Blootstellingsanalyse na een incident met (in)direct contact met gevaarlijke agentia

- Detecteren van problemen:


o Worden PBM correct gedragen?
o Zijn PBM effectief?
o Slechte werkhygiëne?
o Slechte persoonlijke hygiëne?

Definitie & situering

Biomonitoring is de gestandaardiseerde en herhaalde systematische collectie, voorbehandeling,


bewaring en analyse van lichaamsweefsels om de interne dosis van een xenobioticum vast te stellen
door de analyse van de stof zelf of een product van bioformatie.

Dus verschillende aspecten van belang:

- Gestandaardiseerd = telkens op dezelfde manier


- Herhaaldelijk
- Collectie, voorbehandeling, bewaring en analyse (te vergelijken met procedure bij norm 689,
echter bij biomonitoring is er geen wetgeving, er is geen norm). Je moet weten of potje urine
voorbehandeld moet worden, of het koud/warm/donker bewaard moet worden.
- Je kijkt naar inwendige dosis van een lichaamsvreemde stof.
- Je kijkt naar de stof zelf (bv benzeen) of naar een product van biotransformatie.
(rechtsreeks/onrechtstreeks)

66
Biologische monitoring versus externe monitoring - GW

67
BLV = biological limit value
BEI = biological exposure indices (ACGIH) – meest gebruikt
BAT = Duits
(a) Is het verband tussen externe blootstelling en de interne dosis. Dit verband is moeilijk vast te
stellen, hierdoor heb je ook geen grenswaarden. De meeste BEI zijn gekoppeld aan de
overeenkomstige TLV- waarden, waaraan bijna alle WN dagelijks mogen worden blootgesteld zonder
nadelige gezondheidseffecten te ondervinden.
(b) Als je onder GW van externe blootstelling blijft , heb je geen risico op adverse health effects.
(c) Als je onder GW van interne dosis blijft, heb je ook geen adverse health effects.

DUS enkel biomonitoring mogelijk indien:

- de stof geen hoge toxiciteit bevat (in dat geval moet de concentratie zo laag worden gehouden
dat er geen inwendige blootstelling gemeten kan worden);
- de stof geen erg korte halfwaardetijd heeft (in figuur wordt 5u gebruikt, prof hanteert liever
2,5u als criterium);
- er geen verstoring van de meting is/ confounders voor de gemeten parameter;
- er een goede merker/test bestaat.

68
Toxicokinetiek

Toxicodynamiek = werkingsmechanismes
Toxicokinetiek = opname, distributie, metabolisme, stapeling & excretie

Biomonitoring is een toepassing van de toxicokinetiek.

Kennis vd manier van absorptie (longen, huid, …) geeft info over de hoeveelheid
opname

Kennis vd eigenschappen vd stof geven info over de locatie ih lichaam


-wateroplosbaar: in ‘totaal lichaamswater’
-apolair: opslag in vet
-pH

Kennis vd t½ is vereist
-om te weten of de stof stapelt
-om het juiste staalname moment te bepalen

Kennis van het metabolisme (waar? lever, nier, longen, …; hoe? oxidatie, reductie,
…) om de meest geschikte parameter/biomerker te bepalen

Kennis van de excretieroutes om het meest geschikte staalmedium te bepalen

69
Belang halfwaarde tijd voor staalname
Het staalname moment wordt bepaald door de halfwaardetijd.

 Zeer korte t½ < 2.5u Snel wijzigende levels, niet bruikbaar voor BM

 t½ < 5u Staalname aan einde van werkshift


Waarden reflecteren zeer recente blootstelling (vd dag zelf)
Geen accumulatie

 t½ tussen 5u en 10u Staalname aan einde van werkshift & einde van werkweek
Reflecteert blootstelling van de afgelopen werkweek

 t½ > 10u Staalname aan einde van werkshift & einde van werkweek
Waarden reflecteren zowel recente als voorgaande
blootstelling (voorbije werkweek & accumulatie over weken
heen)
Accumulatie, geen volledige recup in weekend

Vb. Cadmium heel lange t½.

70
Overzicht biologische media

Medium Biomerker Opmerkingen


Bloed Alle systemische biomerkers Acuut soms chronisch

Collectie is moeilijk, drempel


ligt hoog, repeats/herhaling
roept veel weerstand op en
analytisch is het moeilijk
gezien de vele eiwitten in het
bloed.

Urine Wateroplosbaar, vluchtig Acuut en chronisch

Makkelijkere methode qua


collectie, drempel

Uitgeademde lucht Vluchtig Acuut

Meer & meer gebruikt, in


ontwikkeling

Gecondenseerde lucht Wateroplosbaar, metalen, Acuut


peroxide
Enzymen knn interageren met
analyse

Enkel in onderzoek

Speeksel Cortisol Bevat bacteria & enzymen

Sputum Metalen Te induceren

BAL Inflam cellen & mediatoren Hoge belasting vr


studiepersoon

Huidbiopt DNA-adducten Hoge belasting, mog litteken

Haar/nagels Sommige metalen Chronisch

Collectie met keramische


schaar, buitenkant reinigen
voor analyse

Enkel bij onderzoek (anekdote:


bij Tom Boonen is
cocaïnegebruik aan het licht
gekomen door analyse van

71
haren)

Tanden Sommige metalen, radio- Chronisch, post mortem


isotopen
Enkel bij OZ

Semen Motiliteit ea Onmiddellijke analyse na


staalname

Navelstreng bloed Methylkwik Bij geboorte

Moedermelk Dioxine, PCBs

Elk medium heeft dus zijn voor- en nadelen.

Voor- en nadelen van biomonitoring Ex-vr

Voordelen:
 Je meet de absorptie via alle opnamewegen (respiratoir, dermaal, oraal)

 Persoonsgebonden
-Je meet alle blootstellingsbronnen (professioneel, hobby, voeding, …)

-Houdt rekening met host factoren


 Fysieke arbeid (bij zwaar werk hoger ademvolume)
 Geslacht, leeftijd, lichaamsbouw (bij ‘dikke’ persoon & vetoplosbaar agens → meer
opslag in vetreserves met lagere meting biomerker in bloed/urine, maar langdurigere
afscheiding/meetbare waarde in bloed/urine)
 Genet bep metabolisme, enzymactiviteit, medicatiegebruik
 Ziekte bv nierfunctie

 Directere relatie blootstelling - biologisch effect

Nadelen:
 Relatief gebrek aan meetmethoden/testen

 Relatief gebrek aan refwaarden (# OELs ± 1000 - # BEI ± 60)

 Grondige kennis over farmacokinetiek en -dynamiek vereist


PBPK-model: physiologically based pharmacokinetic modeling

72
 Complexe mengsels
Er kan evt gescreend w op 1 of enkele substanties
 Als tracer voor het geheel bv. 1-hydroxypyreen in urine bij PAH
 Als test voor de efficiëntie van de PBMs
 Voor substanties met spec toxiciteit

 Confounders
Bv. PAH
Dieet (geroosterd vlees, gerookt vlees/vis, BBQ)
Life style (tabagisme, whiskey)
Klinisch (zalven of shampoos met koolteer)
Home exposure (parket gelijmd met bitumen, houthaard)
Omgeving (luchtvervuiling door verkeer)

Ethische & vertrouwelijkheid kwesties

Laatste opmerkingen
 Geen controle door overheid op labo’s itt tot externe monitoring. Wel mogelijkheid tot
meedoen aan Europese validatie testen.
 Studies: historische data tolueen. Na aanpassing TLV is er altijd lag time waarbij er meer
resultaten boven BEI zijn. Altijd periode van aanpassing nodig.

Concrete stoffen Ex-vr

73
Aromatische koolwaterstoffen BTEXNS (benzeen, tolueen,
ethylbenzeen, xyleen, naftaleen en styreen)

Benzeen
Voorkomen
Vroeger: oplosmiddel voor verf, lak, lijm  nu verboden!
Actueel nog: petrochemie, cokesfabrieken/steenkooldistillatie, benzinemotoren

Toxische effecten
Carcinogeen!
GW: vroeger 10 ppm, nu 1 ppm, toekomst ? 0,5 ppm

Toxicokinetiek
Opname: respiratoir en dermaal

Biotransformatie en excretie:

- 12% onveranderd geëlimineerd via uitademing & urine


- rest metaboliseert in lever tot toxische oxidatieproducten

80% fenol
4% t,t-muconzuur
0.11% in S-fenylmercaptaanzuur S-PMA
(22% bij blootstelling > 5 ppm)

- Benzeen is vetoplosbaar

Biomonitoring
Benzeen in bloed
-confounding: roken, staalcontaminatie, verlies door vluchtigheid
- t½ 8u
-BEI 0,5 ppm

Fenol in urine
-10-20% van benzeendosis
-vroeger gebruikt als biomerker

74
sinds de verlaging van de TLV van 10 naar 1 ppm niet meer, aangezien fenol
dan te veel vals positieven gaf (dr medicatiegebruik)
- t½ 4u

t,t-muconzuur in urine
-4% van benzeendosis
-confounding: rokers hebben iets hogere achtergrondwaarde, sorbisch zuur in voeding
- t½ 5u
-BEI 0,5 ppm of 0.5 mg/g creatinine
-bruikbaar tot 0,5 ppm benzeen met weinig vals positieven, als de GW verlaagt naar
0,5 ppm dan te veel vals pos en nood bepaling S-PMA

S-fenylmercaptaanzuur in urine
-0.11% van benzeendosis
-confounding: roken
- t½ 9u
-BEI 0,5 ppm of 25 µg/g creatinine
-ook bruikbaar bij 0,1 ppm benzeen maar hoge kostprijs €60

Tolueen of methylbenzeen
Voorkomen
Substituut voor benzeen als solvent in verven, lijm, inkt, benzine

Tolueen is verhoogd op verkeersdrukke plaatsen. Roken in huis en het gebruik van verf of
schoonmaakmiddelen kan het tolueengehalte in de woning verhogen.

Toxische effecten
Tolueen wordt ter vervanging van het kankerverwekkende benzeen gebruikt. Er zijn onvoldoende
gegevens om tolueen als kankerverwekkende stof te beschouwen. Tolueen kan wel bedwelmen en
langdurige blootstelling kan hersenschade veroorzaken (chronisch toxische encefalopathie of OPS).

GW: 20 ppm

(GW verschillende keren verlaagt, laatste keer in 2008, PBMs onvoldoende dus nog veel blootstelling
boven GW)

Toxicokinetiek
Opname: Snelle absorptie (lijmsnuivers)

Biotransformatie en excretie:

- 25-40% onveranderd geëlimineerd via uitademing

75
- Metabolisme
60 – 70% hippuurzuur - kan leiden tot organic psycho syndrome OPS (painter disease)
0,1 – 1% o-cresol (specifiek)

Biomonitoring
Tolueen in bloed
-confounding: andere solventen, alcohol
- t½ u < 5u
-BEI 50 ppm

Hippuurzuur in urine
-confounding: andere solventen, alcohol, voeding (zure voeding, sommige vruchten,
bewaarmiddelen)
- t½ u < 5u tot >40u
-BEI 50 ppm of 1,6 g/g creatinine

o-Cresol in urine
-confounding: andere solventen, alcohol, roken, reinigingsmiddelen & desinfectantia
- t½ u < 5u tot >40u
-BEI 50 ppm of 0,5 mg/l of 0,5 mg/g creatinine

Xyleen of dimethylbenzeen
Voorkomen
Oplosmiddel

Toxische effecten
Xyleen wordt niet ingedeeld als carcinogeen.
Organic psycho syndrome OPS (painter disease) via metaboliet methyl-hippuurzuur.

Toxicokinetiek
Metaboliet:
Methyl-hippuurzuur

Biomonitoring
→ methyl-hippuurzuur

Styreen
76
Voorkomen
In harsen

Toxische effecten
Styreen wordt door IARC als mogelijk carcinogeen beschouwd.

Toxicokinetiek
Opname: respiratoir

Biotransformatie en excretie: in lever: styreen-7,8-oxide: carcinogeen

mandelic acid: excretie in urine

glutathione

Biomonitoring
Styreen in uitgeademde lucht

Alifatische koolwaterstoffen
C 1-4: methaan, ethaan, propaan: verdrijving O2 & ontploffing
C 5-14: pentaan & hexaan + afgeleiden: oplosmiddelen

C>15: vaste stoffen zoals paraffine: geen verdamping

N-hexaan of C6-(normaal)-hexaan
Voorkomen
Wordt veel gebruikt
als oplosmiddel in vernissen, lijmen (voor schoenen & kunstleder), inkten
als oplosmiddel in de rubberindustrie
als extractiemiddel in de farmaceutische & cosmetische industrie
in de chemische industrie

Toxische effecten

77
Via metaboliet gemengde perifere PNP

 hoge affiniteit voor ZS → perifere PNP sens & motor (sens stoornissen & gradueel verlies
v kracht (struikelen, dingen laten vallen) tot mogelijks paralysis
in 1e stadium reversibel, na een tijdje irreversibel
 simultane blootstelling a MEK & methyl-isobutylketon geeft versterking vd PNP dr de
formatie v dezelfde metaboliet 2,5-hexaandion
 eerst beschreven bij Japanse schoenmakers – veranderde samenstelling vd lijm verOR een
outbreak van PNP
 lijmsnuivers → ‘zombie children’

TLV 50 ppm; MAK 50 ppm

Toxicokinetiek
Biotransformatie en excretie:
-wordt in ! mate uitgeademd
-metabolieten:
2-hexanol (aangetroffen in urine) – belangrijkste metaboliet
2,5-hexaandion (aangetroffen in urine) - PNP
Gamma-valerolacton (aangetroffen in urine, ↑ door zure hydrolyse)
2,5-di-methylfuran (aangetroffen in urine

Biomonitoring
2,5-hexaandion in urine (biomerker van effect)
STIJGT in staande urine door zure hydrolyse
o BEI: 0,4 mg/l – te bepalen zonder zure hydrolyse; einde vd shift op einde werkweek
o BAT: 5mg/l – te bepalen in zuur milieu om maximale zure hydrolyse te krijgen; einde
vd shift

Metalen
Over het alg zeer moeilijk voor BM. Voor metalen is het algemeen veel moeilijker om duidelijke
correlaties te vinden tss externe blootstelling & biomonitoring:

-Metalen niet 1 substantie, maar verschillende componenten/bindingen met uiteenlopende


eigenschappen zoals ≠ oplosbaarheid

-Resp uptake ifv partikelgrootte


Kleinste partikels resorptie in alveoli
Grotere partikels komen in GI tract terecht via het mucociliaire escalator effect

-Blootstelling is vaak niet alleen resp maar ook oraal door contaminatie vd handen

-Een belangrijke omgevingscomponent is mogelijk door uptake via drinkwater, voedsel (bv vis)

78
-Niet-professionele blootstelling kan meer interfereren dan bij VOCs gezien de langere t½ v zware
metalen

-Metalen hebben een rel trage uptake & eliminatie (hoge affiniteit voor bot met bijna irreversibele
opslag)

-Het is niet te verwachten dat een biol parameter met een lange blootstellingsgeschiedenis goed
correleert met een punctuele omgevingsmeting

Chroom
Voorkomen
Zilverkleurig overgangsmetaal, vaste aggregatietoestand bij kamertemp

Vnl Cr(III) & Cr(VI)

Gebruikt als katalysator, productie van vuurvaste baksteen, pigment, reiniging

Toxische effecten
Alleen Cr(VI) (chromaten) is geassocieerd met toxiciteit

Toxicokinetiek
Opname:

Respiratoir afh v granulometrie & oplosbaarheid (minst oplosbare chromaten grootste


risico AHswegen)

GI Cr(VI) beperkt, Cr(III) niet; de lage pH reduceert Cr(VI) naar Cr(III) zodat de
GI opname beperkt is

Dermaal kan significant zijn voor Cr(VI) niet voor Cr(III)

79
Biotransformatie en excretie:

Distributie:

In bloed w 70-80% vd chromaationen opgenomen in RBC dr gefaciliteerde diffusie en actief


aniontransport (sulfaatchannels). In de RBC treedt een reductie op v Cr(VI) tot Cr(III), zodat
dit id RBC gestapeld blijft. Door de reductie Fe2 → Fe3 → DNA schade.
Theoretisch is de conc Cr id RBC een maat vr de blootstelling a Cr(VI)
Reductie tot Cr(III) gebeurt in alle lichaamscompartimenten, Cr(III) kan stapelen in bot, lever,
milt & zachte weefsels

Excretie:

Hoofdzakelijk via de nieren. De uitscheidingscurve suggereert het bestaan v 3 compartimenten


met halfwaardetijden
7u (40% vh Cr)
15-30d (50% vh Cr)
3j (10% vh Cr)
Faeces vooral bij GI opname
Haren, nagels, transpiratievocht, melk

Biomonitoring
Cr in urine CrU

 Normaal ca. 0,2 µg/g creat. Zelden > 0,5 µg/g creat bij niet-blootgestelden. Iets hoger bij
rokers. BEI CrU 25µg/l (end of shift end of workweek).
 ≠ tss oplosbare & weinig oplosbare Cr(VI) verbindingen
 Rekening houdend met de t½ vd ≠ lichaamscompartimenten & het meten vd tot blootstelling
dr beroep, milieu & dieet.
Op het einde vd arbeidsdag blootstelling vd dag zelf; door de grote variabiliteit tgv ≠
voorgeschiedenis verschil tss voor & na de shift
Een relevante blootstelling is een toename van 10µg/l (BEI).

Cr in bloed CrB

 In plasma weerspiegelt de conc Cr de recente blootstelling.


Normaal 0,005 – 0,015 µg/100ml.
 In RBC w Cr(VI) na reductie tot Cr(III) gebonden aan hemoglobine. Dr de trage uitscheiding
reflecteert erythrocytair chroom de blootstelling over een periode v weken.
Normaal 0,3-0,7mg/100ml.
 Het ≠ tss plasma en RBC kan theoretisch een indicatie zijn v blootstelling a Cr(VI). De
reductieve capaciteit v plasma (bv ascorbinezuur) is echter een belangrijke confounder.

Lood

80
Voorkomen
Productie in Pb & Zn smelters

Pb verwerking -soldeermateriaal, loodbatterijen, loodbevattende munitie, recuperatie uit oude


materialen
-verfpigmenten (wit Pb, rood anticorrosief Pb, geel loodchromaat)

Keramiek & kristal

Loodzouten als stabilisator in plastics

(Vroeger organisch Pb in benzine)

Toxische effecten
Neurotoxische sympt, aantasting ♂ infertiliteit, SK, GI, nier, anemie

Toxicokinetiek
Opname: Lage blootstelling id leefomgeving.

Respiratoir 50-80%
damp, rook, stof blootstelling, ifv granulometrie & oplosbaarheid

GI <10%
Vnl kinderen die schilfers loodverf opeten
Inslikken van opgehoest stof
Voedsel contaminatie
Roken (hand-mondhygiëne)

Dermaal organ loodzouten

Biotransformatie en excretie:

Distributie:

-90% in botten, tanden, haren, nagels (t½ <10 – 15 à 20 j)


Mobiliseerbaar door botbreuk, osteoporose, zwangerschap, hyperthyroïdie, chemo
ᴲ snel uitwisselbare pool op het botoppervlak

-10% in bloed & zachte weefsels (t½ 35-40d)


Hiervan is >90% gebonden aan eiw in de RBC

-De totale Pb last neemt gradueel toe.

-Lood kan de BBB, bloedplacenta barrière en de moedermelk penetreren

81
Excretie:

-75% via de nieren

-Gal, GI secreties, haren, nagels, zweet, melk

Biomonitoring
PbB (plombemie)

 Recente blootstelling (rel snelle daling)


 Niet beroepsmatig blootgestelden: 9-12 µg/100ml
 > 40 µg/100ml neurotoxische sympt mog (eveneens mog aantasting ♂ infertiliteit, SK, GI,
nier, anemie)
BEI PbB 30 µg/100ml, zwangeren >10 µg/100ml
KB chem ag PbB > 40 µg/100ml gezondheidstoezich, 70 µg/100ml BLV (biological limit
value)
 Goede predictor van toxische effecten

PbU

 Correleert met PbB maar varieert meer; PbU 65µg/l ~PbB 40µg/100ml

Pb-haar, nagels, tanden

 Pb-opslag (oude blootstelling)

Biol effect monitoring


Free Erythrocyte Porphyrins FEP (RBC)
Zinc protoporphyrin (bloed)
δ-amino-levulinaatzuur dehydrogenase activiteit (RBC)
δ-ALA in urine

Ketonen

82
Aceton of dimethylketon
Voorkomen
Het wordt als reagens gebruikt in vele industriële processen die uiteindelijk leiden tot de vervaardiging
van bijvoorbeeld plastics. Het wordt veel gebruikt als oplosmiddel. Veel nagellakremovers bevatten
aceton, soms tot percentages van 50-100%. Daarnaast is aceton veel terug te vinden in verf- en
lakverwijderaars en lijmen.

Toxische effecten
Depressie vh CZS

Biomonitoring
→ aceton

MEK Methyl Ethyl Keton


Voorkomen
Stof die lijmen niet hard laat worden

Toxische effecten
Perifere PNP (zelfde metaboliet als n-hexaan, gecombineerd sterk risico op neurol toxiciteit)

Toxicokinetiek
Metaboliet:
2,5-hexaandion

Biomonitoring
2,5-hexaandion

Alcoholen

83
Ethanol
Biomonitoring
→ ethanol

i-Butanol
Biomonitoring
→ butanol

84

You might also like