Voorbeeld examenvragen Bestuurskunde en Publiek Management

I. Meerkeuzevragen

1. Welk soort staat is België?

a) unitaire staat
b) statenbond
c) bondsstaat
d) republiek

2. Welke uitspraak is fout?

a) België kent 4 taalgebieden

b) België kent 3 gewesten
c) Het grondgebied van het Waalse Gewest is gelijk aan het Franse taalgebied.
d) De Franse gemeenschap oefent bepaalde bevoegdheden uit op het grondgebied
van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad

3. Een autonoom gemeentebedrijf…

a) … kan zowel statutaire als contractuele personeelsleden in dienst nemen.

b) … heeft een algemene vergadering en een raad van bestuur.
c) … heeft geen afzonderlijke rechtspersoonlijkheid.
d) … kan in principe geen uitgaven doen zonder de voorafgaande toestemming van
het college van burgemeester en schepenen van de gemeente in kwestie.

4. De restbevoegdheid binnen de gemeente berust bij

a) de gemeenteraad
b) het college van burgemeester en schepenen
c) de gemeentesecretaris
d) het gemeentelijke managementteam

5. De Vlaamse Regering vaardigt een nieuw subsidiereglement uit voor sportfederaties.

Welke motiveringsverplichtingen moet de Vlaamse Regering hierbij in acht nemen?

a) Zowel de materiële als de formele motiveringsplicht moeten nageleefd worden.

b) Enkel de materiële motiveringsplicht moet nageleefd worden.
c) Enkel de formele motiveringsplicht moet nageleefd worden.
d) Noch de materiële, noch de formele motiveringsplicht moeten nageleefd worden.

1
6. Een ambtenaar van de Vlaamse Gemeenschap…

a) … kan preventief geschorst worden, ook al zijn de feiten waarop deze schorsing berust
nog niet definitief bewezen.
b) … wordt benoemd door een Koninklijk Besluit.
c) … kan een tuchtsanctie die hem wordt opgelegd aanvechten bij de arbeidsrechtbank.
d) … beschikt over een vrijheid van meningsuiting zonder enige beperking ten aanzien
van alles wat zijn ambt betreft.

7. Individuele gemeenteraadsleden…

a) hebben inzagerecht in alle gemeentelijke dossiers

b) kunnen gemeenteraadsbesluiten uitvaardigen
c) kunnen het college van burgemeester en schepenen bijwonen
d) kunnen de politie opvorderen

8. De gemeenteraad

a) wordt altijd voorgezeten door de burgemeester van de gemeente.

b) bestaat in elke Vlaamse gemeente uit een identiek aantal gemeenteraadsleden
c) is als enige instantie bevoegd voor het vaststellen voor de hoogte van de
huurprijzen voor vergaderlokalen in gemeentelijke infrastructuur
d) vergadert in principe achter gesloten deuren, en in uitzonderlijke gevallen
openbaar.

9. Welke uitspraak is juist?

a) Een wetsontwerp op federaal niveau is per definitie behandeld geweest in een

parlementaire commissie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers
b) Wanneer de Koning een voorontwerp van wetsvoorstel goedkeurt, spreekt men
van een gewoon “wetsvoorstel”
c) Alle wetsvoorstellen moeten na goedkeuring in een eerste Kamer verzonden
worden naar een tweede kamer (naargelang het geval Kamer van
Volksvertegenwoordigers of Senaat) vooraleer zij ooit wet kunnen worden.
d) Om een wetsontwerp te stemmen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers moet
een meerderheid van de volksvertegenwoordigers aanwezig zijn en een meerderheid
onder deze aanwezigen ja stemmen.

10. Gegeven hun huidige samenstelling, rangschik van minder in aantal tot het meest in
aantal leden (1 = minst, 4 = meest).

a) Federale Ministerraad b) Federale Regeringsraad c) Kernkabinet d) Kroonraad

2
II. Juist of fout?

Juist of fout, indien fout, geef kort maar volledig aan waarom. Wanneer u als antwoord
“fout” aangeeft, krijgt u enkel een punt indien u ook correct aangeeft waarom de stelling
fout is.

1. De marktfaling die optreedt bij “collectieve goederen” kan door de overheid bekampt
worden door het heffen van retributies.

2. “Merit goods” worden in een niet-gecorrigeerde vrije markteconomie niet geproduceerd.

3. Het monetaire beleid in België kan anno 2023 soeverein uitgeoefend worden door de
federale regering.

4. Een ambtenaar van de provincie is verbonden met een arbeidsovereenkomst die door de
provincie enkel om een aantal limitatief opgesomde redenen kan beëindigd worden.

III. Open vraag:

(Motiveer uw antwoord positief en anticipeer op eventuele tegenargumenten.)

Is Vlaanderen een staat? Is Vlaanderen een natie? (6 punten)