Professional Documents
Culture Documents
1. grondwet en constitutie
Evenredige vertegenwoordiging: Een partij krijgt een aantal zetels naar verhouding
van de op har uitgebrachte stemmen. Meerderheidsstelsel: een stelsel dat gericht is
op het verkrijgen van een meerdheidsuitspraak van de kiezers. Een kandidaat werd
gekozen als hij in een district de absolute meerderheid van het aantal uitgebrachte
stemmen had behaald. Had geen van de kandidaten meer dan 50% dan vind er een
tweede ronde plaats tussen de twee hoogste geklasseerde van de eerste ronde.
3. kabinet en ministerraad
Ministers vormen samen een ministerraad, een belangrijke orgaan binnen de regering.
De raad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de
eenheid van dat beleid. De minister-president is de voorzitter van de ministerraad en
hij brengt wekelijks een verslag uit naar de koning.
4. Koning en regering
Het staatsrecht kent de koning in 3 hoedanigheden: als deel van de regering, als price
persoon en als staatshoofd
5. Staten-Generaal en parlement
Vraag 2
Neem de Nederlandse Grondwet voor u. In welke artikelen ziet u de beginselen van
de democratische rechtsstaat (machtenscheiding, het legaliteitsbeginsel, rechterlijke
controle, grondrechten en democratiebeginselen) uitgedrukt? Geef bij elk van de
genoemde beginselen ten minste drie voorbeelden.
Vraag 3
De Nederlandse regering heeft in 1984 met de Bondsrepubliek Duitsland het
Samenwerkingsverdrag Eems-Dollard gesloten. Dit verdrag moest bij wet in formele
zin worden goedgekeurd. Voordat de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot goedkeuring
in behandeling nam, startten milieuorganisaties een gerechtelijke procedure: ze
vonden dat het verdrag in strijd was met een aantal milieunormen en dat goedkeuring
ervan dus onrechtmatig was. De milieuorganisaties wilden, dat de rechter voordat het
verdrag bij wet werd goedgekeurd uitsprak dat het onrechtmatig was.
Het gerechtshof te ‘s-Gravenhage moest een oordeel geven. Het hof stelde in zijn
arrest (27 september 1990, AB 1991, 85) de milieuorganisaties in het ongelijk met de
volgende motivering:
‘Het is in strijd met het Nederlandse staatsrechtelijke bestel dat de rechter zich in een
vonnis uitspreekt over een wetsvoorstel dat in behandeling is bij de regering of
volksvertegenwoordiging.’
In welk beginsel van de democratische rechtsstaat vindt deze motivering haar
grondslag?
Machtenscheiding
Vraag 4
Vraag 5
Welke van de onderstaande grondwetsbepalingen is primair een uitdrukking van het
democratische karakter van onze rechtsstaat?
a. Artikel 42.
b. Artikel 47.
c. Artikel 78a, eerste lid.
d. Artikel 91, eerste lid.
D, want laat zien dat de regering van Nederland zich niet zomaar bindt aan
buitenlandse verdragen.
5. Bekijk een clip (13 minuten) van een uitzending van ‘Zondag met Lubach’
uit 2015, waar de monarchie, troonopvolging en ministeriële
verantwoordelijkheid ter sprake komen: https://www.youtube.com/watch?
v=EIOHmOOQA9k
De politieke invloed van de Koning is in Nederland door de jaren heen flink
afgenomen. Een interessante vraag is hoeveel ‘macht’ de Koning ook vandaag de dag
in ons stelsel nog heeft. Vindt u dat de Koning nog significante
politieke/staatsrechtelijke macht heeft, of niet? Op welke momenten is die macht
zichtbaar? Wat vindt u daarvan?
Bij het formuleren van een antwoord kunt u gebruik maken van het handboek, maar
ook van het wetenschappelijk commentaar van Gert-Jan Leenknecht op artikel 24
Grondwet (zie leesmateriaal voor deze week).