You are on page 1of 19

Onderwijsgroep 2.

Behoorlijke rechtsbedeling

Algemene rechtsbeginselen sensu lato (in de ruime materiële betekenis):

Dit zijn aan wetsbepalingen ten grondslag liggende maatschappelijke opvattingen, die echter als
zodanig, buiten hun wettelijk toepassingen, in beginsel – buiten het geval dat zij erkend worden
als algemeen beginsel sensu stricto – geen rechtsregel zijn.

Sensu stricto = enkel toepasselijk indien in de wet vermeld of door rechtspraak erkend,
toepasselijk binnen haar eigen toepassingsgebied (bv. grondwet).
Sensu lato = toepassing op rechterlijke macht in organieke zin.
Dit is doorgaans een materiële bron van het recht: algemeen beginsel dat zodanig niet kan
worden ingeroepen, maar dat kan doorwerken in formele rechtsbronnen -> zorgt dat
bepaalde formele regels worden aangenomen. Materiele bronnen van recht komen tot
uiting in formele bronnen

Sensu stricto: beginselen met normatieve kracht (ongeacht of ze in de wet staan).


Sensu lato: alle grote principes van een rechtstak, met of zonder normatieve kracht.

Algemene rechtsbeginselen sensu stricto: zijnde de beginselen die normatief


karakter hebben: ze hoeven niet in de wet te staan om zich te kunnen opdringen aan
rechtssubjecten.
Van toepassing op alle rechtscolleges.

Deze zijn altijd van toepassing, gelden voor elke rechter, meer dan natuurlijk
toepassingsgebied (bv. onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter,
motiveringsverplichting, recht tot rechterlijk instantie, recht op verdediging, non bis in
idem in strafzaken).
→ Grondslag maatschappelijke opvatting rechtsregel

> Belangrijk of ze geschreven en dus afdwingbaar zijn.


> Materiële en formele bron van recht (algemeen verbindend).

Beginselen van behoorlijke rechtsbedeling/rechtspraak


Dit zijn de waarborgen, de garanties die ervoor zorgen dat procespartijen een
rechtszekere uitkomst verkrijgen wanneer zij een beroep doen op de rechter voor hun
rechtsgeschil.

De beginselen van behoorlijke rechtsbedeling zijn een verzameling van (ongeschreven &
neergeschreven) beginselen die tot hulpmiddel strekken om de rechtsstaat te
handhaven.

Deze zijn van openbare orde, 3 aspecten:


- het moet ambtshalve worden toegepast door de rechter
- kan in elke stand van het geding worden ingeroepen.
- er kan geen afstand van worden gedaan.
Beginselen van behoorlijke strafrechtsbedeling
Een verzamelterm voor beginselen die slechts toepasselijk zijn in strafzaken. Ze zijn
strenger dan de beginselen van het burgerlijk procesrecht omdat in strafzaken strengere
eisen worden gesteld.
- Formele eisen: aan de rechter, rechtspleging en vonnis gesteld
- Materiële eisen: aan de rechtsnormen die inbreuken op de sociale orde
vaststellen en daarvoor in sancties voorzien.

Opgave 1
 Europese Commissie daagt Polen voor de rechter wegens schending van
rechtsstaat:
- gedwongen pensionering van opperrechters (van 70 naar 65) bedreiging van de
onafhankelijkheid van de rechtspraak.
Door maatregel moet 27 van 72 stoppen: criteria voor nieuwe opperrechters zijn veel
lager (veel minder kunnen dan diegene die er zitten): strategie om meer impact te
krijgen als regering.

 In rechtsstaat is geen plaats voor heksenjacht op buitenlanders"

 Is Hongarije "systemische bedreiging" voor Europese waarden? Het Europees


Parlement debatteert

 Schild & Vrienden: Gentse rector: “Extreme meningen zijn noodzakelijk, maar
niet alles kan getolereerd worden”. Niet in een rechtsstaat. En dus ook niet aan
een universiteit binnen die rechtsstaat.”

 Spanje crisis: Catalaanse politici worden opgesloten

In een rechtsstaat is de staat en diens burgers onderworpen, gebonden aan de regels van
het recht, waaraan de burgers bescherming ontlenen. Dit is om willekeur te vermijden.

Zijn er beperkingen op rechten en vrijheden van burgers?


Door subjectieve rechten van anderen: u gedrag stopt waar die bij andere begint. Ook
beperking bij grondrechten/EVRM.

Oppassen voor verschil democratie en rechtsstaat.

Opgave 2

- ARB sensu stricto: formele bron van recht + materiële bron van recht
o Motivering, recht verdediging, …
- ARB sensu lato: materiële bron van recht  enkel beginselen die ten grondslag
liggen achter rechtsregels
 Voor rechtscollege kan je enkel sensu stricto opwerpen
Al die beginselen van behoorlijke procesvoering zijn van openbare orde!

2.1 Recht tot toegang tot een rechterlijke instantie:

Begrip
Dit houdt in dat partijen over een concrete en effectieve mogelijkheid moeten
beschikken om hun rechtsgeschil voor te leggen aan een rechter en een uitspraak ten
gronde te bekomen. Dit recht moet voldoende duidelijk en ondubbelzinnig zijn (anders
schending art.6 EVRM). De overheid moet dus een gerechtelijk apparaat creëren en de
toegang daartoe moet organiseren.

Dit recht is van openbare orde, maar partijen kunnen afstand doen/verzaken op
vrijwillige, wettige en ondubbelzinnige wijze. Eigenrichtingsclausules zijn nietig, mag je
uitdrukkelijk ontbindende beding (ontbinden van contract zonder voorafgaande
rechterlijke tussenkomst)?

Dit recht is niet absoluut, enkel procedurele beperkingen (niet substantiële


beperkingen) kunnen dit recht inperken.

Omvat dit ook een bijzondere verplichting voor overheid om aan de rechtzoekende
informatie te geven over zijn rechtsmiddelen en de termijnen die daaraan hangen?

Straatsburgse Hof onderscheid:


- In strafzaken moet men dat doen als een bepaald strafrechtelijk geval is betekend
waarbij u bent veroordeeld tot een gevangenisstraf of tot een geldboete. Dan moet er
een document bijzetten.

- In burgerlijke zaken – onze winkel – is dat ingewikkelder. Er zijn een aantal arresten
geweest van het EHRM, waar het gezegd heeft dat dat moet in burgerlijke zaken. Maar
als je dan kijkt naar die zaken dan waren dat heel specifieke gevallen die betrekking
hadden op minderjarigen. Dus men neemt aan dat dat moeilijk is om daar algemene
conclusies te trekken.

Betekening is de afgifte van een origineel of een afschrift van de akte dat gebeurt bij
gerechtsdeurwaardersexploot of in de gevallen die de wet bepaald in de vorm.

Kennisgeving (art. 32, 2 Ger.W.) is de toezending van een akte van rechtspleging in het
origineel of in afschrift, geschiedt langs de postdienst of per elektronische post.

Cassatie-arrest van 29 januari 2016.


Onderscheid kennisgeving en betekening:
- Betekening
Geen algemene informatieplicht bij betekening.

- Kennisgeving moet je subonderscheid maken:


als er kennisgevingen gebeurt waarvan de wet niet uitdrukkelijk vaststelt dat deze de
termijn doet inlopen, dan begint de beroepstermijn slechts te lopen voor zover de
mogelijkheid van beroep en termijnen wordt vermeldt.
Als wet uitdrukkelijk bepaalt dat kennisgeving de termijn doet lopen, is er in beginsel
geen informatieverplichting (vorm en termijn) vereist, behoudens art.792 lid 2 en lid 3
Ger.W.

Grondslag
- Internationaal niveau: artikel 6(1) EVRM
- Nationaal niveau: artikelen 13, 40, 144 en 145 Gw.

Kwalificatie als ARB (sensu stricto)


Door Hof van Cassatie aanvaardt als algemeen rechtsbeginsel.
In Grondwet opgenomen.

Kenmerken
- Werkt in volle omvang & met gezag van gewijsde
- Toegang moet concreet en effectief zijn
- Geen absoluut recht: kan beperkt worden (dit zijn filtermechanismen):
a) recht op toegang in zijn substantie/essentie niet wordt aangetast (u mag niet
tegengehouden worden)
b) de beperkingen een legitiem doel nastreven
c) de beperkingen geen onredelijke verhouding creëren (proportioneel)

Golder-recthspraak over recht op toegang tot rechterlijke instantie


Uitleg van Golder: het recht dat vervat zit in art.6(1) EVRM, namelijk recht op eerlijk
proces, impliceert in se tevens het recht op toegang tot een rechter. Je kan geen recht op
eerlijke proces hebben als je geen toegang hebt tot een rechtsinstantie. Conclusie die je
kan maken is dat het recht op een eerlijk proces, zoals dat wordt beschermd door art. 6
EVRM, derhalve ook het recht op toegang tot de rechter omvat.

Deze redenering van het EHRM over het algemeen rechtsbeginsel kan je volgen, maar dit
betekent niet noodzakelijk dat artikel 6 dit zou verwoorden. Niets verhindert dat
procedureregelen (procedural due process) enkel bestemd zijn voor welbepaalde
processen, zonder zelf een recht op dergelijk proces (substantive due process) te
omvatten. EHRM heeft alleszins aangenomen dat het recht op toegang tot rechter door
art.6 EVRM impliciet is gewaarborgd.

Cordova
Een Italiaanse parlementslid had beledigende uitlatingen/meningen gedaan buiten het
parlement/zijn parlementaire functie in enge zin/sensu tricto (dit werd gedaan tijdens
een toespraak waar geen direct verband bestond tussen de parlementaire functie en de
uitlatingen). Die Italiaanse parlement genoot op basis van Italiaans recht
onschendbaarheid/immuniteit.
Het EHRM besloot dat er een disproportionele beperking was van de vrije toegang tot
een rechterlijke instantie, dit leidde tot een schending van art.6 EVRM.
De parlementaire immuniteit moet dus een functionele karakter hebben.
2.2 Een rechter kan slechts bij wet worden ingesteld

Begrip
In beginsel kan een rechtscollege slechts krachtens de wet (wetgevende macht kan
bevoegdheid overdragen aan Koning) worden opgericht, maar een rechtsprekend
orgaan kan ook bij K.B. als die K.B. steunt op een algemene wettelijke regeling. volgens
EHRM kan dit slechts door een wet in formele zin (beslissing nodig van parlement).

Uitbreiding door EHRM: enkel de regels van rechtspleging waarvan de schending de


onregelmatigheid van het onderzoek van de zaak door rechter tot gevolg zou hebben,
dienen geregeld te worden door een wet in formele zin,

GwH: parlement moet ook essentiële beginselen van rechtscolleges zelf dient regelen vb.
wedden

Grondslag
- Internationaal niveau - EVRM: art.6(1): gerecht bij wet ingesteld en 14(1) IVBPR: bij de
wet ingesteld
- nationaal niveau: artikel 146 en 161 Grondwet

Artikel 146 van de Grondwet voorziet in de federale bevoegdheid de mogelijkheid om


rechtscolleges in het leven te roepen. Enkel de federale wetgever kan een
rechtsprekende inrichten.

Algemeen rechtsbeginsel (sensu stricto)


Geen algemeen rechtsbeginsel sensu stricto.

Kenmerken
- In beginsel is er een parlementaire wet vereist die rechterlijke instantie voorziet

Rechtspraak
- Coëme arrest en DMD-Arrest
- Arrest GwH van 30 juni 2014

2.3 Respect voor bevoegdheid van de rechter

Rechter moet bevoegd zijn volgens art.14 IVBPR (vloeit voort uit zijn wettelijke
instelling). Garantie van wettelijke instelling = u kan niet onttrokken worden van uw
wettelijke recht om zaak aanhangig te maken bij de gekozen rechtbank.

Geen algemeen rechtsbeginsel

2.4 Onafhankelijke en onpartijdigheid

Is ARB sensu stricto

Begrip
Deze 2 zijn nauw verwant en houden in wezen in dat de rechter de hem toevertrouwde
rechtsgeschillen in alle objectiviteit beslecht, maar je moet ze onderscheiden.
Onafhankelijkheid = houdt in dat een rechterlijke instantie niet op enigerlei wijze mag
zijn onderworpen aan een andere instantie om zijn oordeel te vormen, in het bijzonder
niet aan de uitvoerende en de wetgevende macht. Er dient bescherming te zijn tegen
uitwendige druk. Dit is dus de autonomie van besluitvorming.

Onafhankelijk van rechter is een functionele onafhankelijkheid: bij het beslechten van
rechtsgeschillen is rechter beschermd en kan niemand interfereren. Hij mag
rechtsgeschil niet voorleggen aan anderen.

We hebben geen structurele onafhankelijkheid: rechter bevindt zich in een structuur die
volledig afgeschermd is. Hun budget etc. wordt geregeld door FOD (uitvoerende macht).

Art.6 EVRM gaat over functionele onafhankelijkheid!

Vb. rechter moet toga dragen (daaruit zie je niet wat die onder draagt, vb. een t-shirt van
Lacoste/Nike). Veel debat rondom de vraag of rechters hoofddoek mogen dragen, want
functionarissen mogen geen geloof/levensovertuiging hebben.

Onpartijdigheid heeft een subjectieve en objectieve zijde:


Subjectieve of persoonlijke onpartijdigheid benadert dat onpartijdigheidsaspect vanuit
het persoonlijke standpunt van een bepaalde rechter in bepaalde omstandigheden. Het
gaat dus om de persoonlijke overtuiging van de rechter .
(vooringenomen/bevooroordeeld).

Objectieve of structurele onpartijdigheid, overlapt een beetje met onafhankelijkeid


benadert dat aspect van onpartijdigheid vanuit een organisatorisch standpunt. De
objectieve zijde ziet toe op de structuur van de rechterlijke macht en de aan de rechter
toegekende taken. Dit is justice should not only be done, but also seen to be done
(loutere schijn volstaat al).

Grondslag
- Internationaal: art.6 EVRM + 14 IVBPR
- Nationaal: art.151 Gw (alleen onafhankelijkheid, niet onpartijdigheid)., artikel 292 lid
2. Ger.W.

Algemeen rechtsbeginsel?
Wordt erkend door Belgische RS als algemeen rechtsbeginsel.

Kenmerken
- Subjectieve onpartijdigheid wordt vermoedt tot tegendeel is bewezen, maar rechter die
ervoor vreest moet onthouden van deelname aan beslissing.
- Onpartijdigheid en onafhankelijkheid gelden voor alle rechtscolleges.
-

Rechtspraak
Sramek/Oostenrijk
EHRM arrest Sramek/Oostenrijk: rechter is niet onafhankelijk indien de rechtszoekende
redelijkerwijze mag aannemen dat rechter afhangt van overheid omdat hij daarmee
door zijn eenzijdige en frequente contacten onderhoudt.
Het EHRM oordeelde dat onder bepaalde omstandigheden de aanwezigheid van een
ambtenaar in dienst van de nationale overheid of van een politieofficier als lid van
rechterlijke instantie voldoende is om de objectieve onafhankelijkheid van deze
rechterlijke instantie dusdanig aan te tasten dat niet voldaan wordt aan de eisen van
artikel 6 EVRM.

Dutroux zaak: spagetti-arrest

Arrest-Delcourt en Borgers/Vermeulen
Arrest-Delcourt: deelneming van O.M. aan deliberatie van HvC, maar zonder beslissende
stem, werd door EHRM verenigbaar geacht met EVRM, gelet op het feit dat parket zowel
in rechte als in feite een uitzonderlijke taak/functie uitoefent bij HvC. EHRM besliste dat
de aanwezigheid van een lid van het parket bij de deliberatie van het Hof van Cassatie
niet strijdig was met artikel 6 van EVRM.

Arrest-Borgers (1991), Vermeulen (1996) en Van Orshoven werd een kentering/U-


bocht gemaakt, maar daar ging het recht op eerlijke behandeling/verdediging:
adviserende rol van O.M. bij Hof van Cassatie: EHRM bij Borgers (strafzaak) en
Vermeulen (burgerlijke zaak) zei nee dat kan niet, dat is schending art 6 EVRM. Bij Van
Orshoven, dat was een tuchtzaak, werd dat nog is bevestigd

Cassatie: feit dat sommige magistraten van HvC bij een feest(dag) aanwezig zijn creëert
geen aantasting op hun onpartijdig en onafhankelijke houding. De omstandigheid dat
een magistraat al dan niet lid wordt en participeert aan de activiteiten van een
levensbeschouwelijke vereniging, doet geen wettige verdenking ontstaan.

GwH: Hof dient te onderzoeken of dat er verifieerbare gegevens zijn die schijn van
verdenking kunnen wettigen t.a.v. de rechter. Als een partij aanvoert dat de rechter
betrekkingen van academische aard heeft met collega’s in een universitaire instelling die
de advocaten zijn van 1 of meer partijen, volstaat dit niet als objectieve verantwoording
voor bezorgdheid van wrakende partij.

2.6 Gelijkheid voor de rechter

Begrip
Eenieder is gelijk voor de rechtbank

Grondslag
- Art.14(1) IVBPR +14 EVRM
- Intern recht: art.13 GW, maar onrechtstreeks ook via 10 en 11 Gw.

2.7 Eerlijke behandeling en recht van verdediging


Begrip
Eerlijke behandeling/eerlijk proces: houdt in dat er sprake moet zijn van hoor en
wederhoor, gelijke proceskansen voor partijen ('equality of arms') en motivering van de
uitspraak.

Recht van verdediging: dit houdt in dat de rechter over geen enkel element/geschilpunt
een oordeel mag vormen indien niet alle partijen de kans hebben gehad hun mening
over dat element aan de rechter kenbaar te maken.

recht op eerlijke behandeling wilt zeggen dat elke procespartij een gelijke kans moet
krijgen om haar zaak aan de rechter voor te leggen, zodat deze niet vanaf het begin in
een nadelige positie bevindt t.o.v. de tegenpartij (=gelijke proceskansen)

- de partijen moeten over gelijke wapens (middelen) beschikken om tot


oordeelvorming van rechter bij te dragen

- Gelijke toegang tot processtukken die relevant zijn voor oordeel rechter

- elke partij moet gelegenheid hebben gekregen hebben om stelling/reactie te


leveren over bewijzen of argumenten die wederpartij aanvoert

- elke partij moet commentaar kunnen leveren op stukken uit het dossier (=gehoord
worden)

- elke partij moet aanwezig kunnen zijn op de terechtzitting

- als nationale procedures toestaat dat een procespartij veroordeeld wordt in zijn
afwezigheid, moet hij mogelijkheid hebben om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen
nadat die werd gehoord

Grondslag
- Internationaal: Artikel 14 IVBPR en art.6 EVRM
- Nationaal: art.2 lid 2 Persdecreet 20 juli 1831, art.452 Sw.

Algemene rechtsbeginselen
Recht op eerlijke behandeling wordt erkend door Cassatie als algemeen rechtsbeginsel
sensu stricto.

Kenmerken
- in concreto beoordeling door procesverloop in zijn geheel te onderzoeken
- Aanvankelijk was EHRM formalistisch/zeer rigide, maar na verloop van tijd heeft
EHRM gekanteld naar een meer functionele en pragmatische benadering: waarbij men
eigenlijk kijkt naar de relevantie van de tegenspraak.
- rechter mag niet steunen op anonieme bronnen of getuigenissen (ook niet
gedeeltelijk?)
-Geen absoluut recht: geen tegenspraak over algemeen bekende feiten vb. het heeft
gevriesd en de baan is glad -> algemeen gekend feit.
- Amerius cureai: O.M. niets meer te zoeken
- Als er geen voldoende waarborg is voor essentieel element: problematisch. Als er geen
normale waarborg is, kan je compenseren met andere waarborg op einde rpoces.

Rechtspraak

DELCOURT, BORGERS, VERMEULEN, VAN ORSHOVEN: schending rechten van


verdediging

Salduz-rechtspraak: bijstand van raadsman bij politieverhoor.

Emesa Sugar N.V./Aruba


HvJ EU oordeelt anders: Straatsburgse rechtspraak van hiervoor lijkt niet van toepassing
te zijn op de conclusies van de advocaten-generaal van het HvC vanwege hun organieke
en functionele band met HvC.

2.8 Recht op openbare behandeling van de zaak

Begrip:
De deuren van de terechtzitting zijn open, eenieder mag de zaal betreden en de zaak
bijwonen.

Grondslag
- Internationaal: art.6(1) EVRM en art.14 IVBPR
- Nationaal: art. 148 Grondwet.

Algemeen rechtsbeginsel
Wordt erkend als ARB volgens HvC.

Kenmerken
- Principiële openbaarheid van terechtzetting: u kan bijwonen als burger. Dit zorgt
ervoor dat overheid/burgers controle kunnen uitoefenen. Dit zorgt voor meer
vertrouwen en verhindert dat rechters vrijheid krijgen om zaken klaar te maken zonder
publieke controle (algemeen belang vrijwaren)
- Partijen kunnen achter gesloten deuren de zaak laten behandelen als ze daarmee
uitdrukkelijk of stilzwijgend mee instemmen.
- Volstaat dat feitenrechter met open deuren de zaak behandelt, cassatie mag niet
optreden als feitenrechter maar moet enkel verwijzen naar ander gerecht/verwerpen,
zodat beslissing van feitenrecht definitief wordt.

Rechtspraak
Cassatiearrest van 30 mei 2014: in tuchtzaken gebeurt de behandeling achter gesloten
deuren vooral op vraag van betrokken, HvC legt daarbij nadruk op bescherming van
tuchtrechtelijke vervolgd (laatstgenoemde moet op naleving toezien).
Wat als er een discrepantie is tussen de wetteksten? Welke primeert? diegene met de
minste uitzondering!! Bv art 14 IVBPR heeft veel meer uitzonderingen dan de grondwet,
dus de grondwet primeert.

2.9 Uitspraak binnen redelijke termijn

Begrip
De tijdsduur waarbinnen een gerechtelijke procedure dient afgerond te zijn.
2 aspecten:
- De definitieve uitkomst mag niet te lang zijn
- Anderzijds niet te haastig uitspraak doen

Grondslag
- Internationaal: art.6(1) EVRM en voor strafzaken: 14(3)(c) IVBPR.
- Nationaal vlak: art.21 ter van voorafgaande titel wetboek van Sv.

Algemeen rechtsbeginsel
Algemeen rechtsbeginsel sensu lato.

Kenmerken
- 2 belangen op het spel: rechtszekerheid versus recht op eerlijk proces
- In concreto behandeling om te bepalen of het proces binnen redelijke termijn wordt
afgewikkeld
- Aanvang: bij begin van onzekerheid/onwetendheid: welke kant gaat het uit (als
moment dat ik verdacht gemaakt/voorlopige hechtenis zit) en loopt tot aan de
tenuitvoerlegging (niet wanneer vonnis is uitgesproken).
- Geen absoluut tijdslimiet, geval per geval beoordeeld aan de hand van de volgende
maatstaven:
(i) de ingewikkeldheid van de zaak, (ii) het gedrag van partijen, (iii) het gedrag van de
bevoegde autoriteiten en (iv) de op het spel staande belangen van betrokkene(n)
- Sanctie bij overschrijding?
Burgerlijke zaken: billijke genoegdoening + staatsaansprakelijkheid vb. vereffening en
verdeling nalatenschap: notaris die actief werk moet doen: heel veel tijd over heen gaan.
Paar keer veroordeeld (België).
Strafzaken: strafvermindering, loutere schuldigverklaring of beëindiging van het
strafproces (ontslag van rechtsvervolging) als het recht op eerlijk proces op ernstige en
onherstelbare wijze is aangetast.

Rechtspraak
Taxquet arrest

2.10 Motivering van de uitspraak

Begrip
Rechter moet formeel de redenen aangeven waarop zijn uitspraak steunt en antwoorden
op de regelmatig voorgelegde eisen en argumenten.
Rechter moet enkel antwoorden op de schriftelijke conclusie die als laatst worden
voorgelegd, syntheseconclusie genoemd.
Grondslag
- Internationaal: geen verdragsartikel, maar EHRM leidt impliciet af uit recht o eerlijke
behandeling voor alle gevallen, dus ook als er geen hoger beroep meer mogelijk is (zelfs
al is er geen conclusie).
- Nationaal: artikel 149 grondwet, artikel 744 en 780 lid 1 ten derde Ger.W.:

Algemeen rechtsbeginsel
Dit is een principe die onafscheidelijk verbonden is met rechtsprekende functie, dus
algemeen rechtsbeginsel

Kenmerken:
- Schriftelijk
- Geen antwoorden op pleidooi

Rechtspraak
Taxquet
Jury moet volgens EHRM formeel de redenen aangeven van schuld of onschuld.
Tweede arrest: komt er op neer dat de jury beraadslaagt over schuld of onschuld en dan
komt het hof daarbij en de voorzitter komt er dan bij en luistert naar jury en dan maakt
samenvatting maakt van de motivering van de jury en zal die dan voorlezen.

2.11 Openbaarmaking van de uitspraak

‘een proces bestaat uit 3 fases en 2 scharniermomenten’. De voorbereiding/inleiding,


inleidende zitting, ingereedsheidsbrenging, de pleitzitting, beraad en vonnis (S.de
VOET).

Begrip
Arresten worden gepubliceerd en de jurisprudentie is tot op zekere hoogte
controleerbaar voor het publiek, het moet dus toegankelijke rechtspraak zijn.
EHRM: moet niet per se openbare zitting, kan ook volstaan om gewoon via internet
online zetten waarop eenieder toegang heeft.

Grondslag
- Internationaal: art.6(1) EVRM en art.14(1) IVBPR
- Nationaal: art.149 tweede zin Gw.
Een klassiek voorbeeld van tegenstrijdige norm waarbij de ruimste bescherming
prioriteit heeft.

GW en EVRM primeren boven EVRM want diegene met mindere uitzondering geeft meer
bescherming.

Welke zijn geen algemeen beginsel van behoorlijke rechtsbedeling?


- dubbele aanleg in burgerlijke zaken (hoger beroep)
- cassatietoezicht
Die beginselen van behoorlijke procesvoering die in de Grondwet staan, daarvan wordt
aangenomen dat die enkel gelden voor de rechterlijke macht in de organieke zin. Als het
gaat om een algemeen rechtsbeginsel, dan gelden ze voor de rechterlijke macht in de
functionele zin.

Dus die openbaarheid van een zitting en die openbaarheid van die uitspraak geldt dus
niet voor administratieve of andere buitengerechtelijke rechtscolleges. Die Raad voor
Studievoortgangsbetwistingen of Raad voor Vergunningsbetwistingen.

De motivering en de rechterlijke onafhankelijkheid, dat zijn algemene rechtsbeginselen


en dat staat in de Grondwet, dat geldt dus voor iedereen.

En dan heb je een aantal algemene rechtsbeginselen die niet in de Grondwet staan, maar
die wel algemene rechtsbeginselen zijn; onpartijdigheid (je weet dat dat iets anders is
als onafhankelijkheid, ik heb je dat met handen en voeten uitgelegd), en recht van
verdediging zijn van toepassing op de rechterlijke macht in de functionele zin.

Je moet memoriseren (iets is ARB sensu stricto als HvC erkent)


Algemene rechtsbeginselen sensu stricto:
- toegang tot de rechter
- onafhankelijkheid en onpartijdigheid
- motivering van de rechtspraak
- recht van verdediging (eerlijke behandeling is aspect van recht van verdediging)
Die aspecten van bijzondere rechten van verdediging in strafzaken: mag je zien als ARB
sensu stricto
- Non bis in idem
- Vermoeden van onschuld

Opgave 3

1) Karel wilt zich beroepen op openbare behandeling van de zaak (= ARB sensu lato) bij
de Raad van State.
Raad van state = rechterlijke macht in functionele zin, het is een administratieve
rechtscollege.
Beginsel van behoorlijke rechtsbedeling die in Grondwet zijn opgenomen, gelden enkel
voor de rechterlijke macht in organieke zin (piramide in art.40 Gw.)

2) Karel wilt zich beroepen op onafhankelijkheid en onpartijdigheid voor het Gwh


Kan beroepen bij GwH want allebei ARB sensu stricto.

3) Karel wilt zich beroepen op recht van verdediging


Dit is een algemeen rechtsbeginsel sensu stricto: dus van toepassing op alle rechters
(rechterlijke macht in functionele zin). Dus Karel kan zich WEL beroepen op het recht
van verdediging voor het grondwettelijk hof.

3 situaties:
WEL GW – ARB SS
-> alle rechters
Ruimere bescherming: kan je niet afwijken!

Niet in GW – ARB SS
-> alle rechters
Afwijking is mogelijk door wetgever + rechtspraak vrij gemakkelijk aanneemt
(bescherming veel precairder dan vorige).
Vb. recht van verdediging

Grondwet – maar geen ARB sensu stricto


-> alleen in organieke zin (hoven & rechtbanken)
-> geen administratieve rechtscolleges, tenzij bijzondere wet uitdrukkelijk voorschrift
Openbare handeling (openbaarheid): art.149 GW!

Dit kan veranderen + als niet in Grondwet staat: je kan EVRM/IVBPR beroepen.
Ruimste bescherming: verdrag zal voorgaan op Grondwet.

Meer uitzonderingen zorgt minder bescherming, dus minder uitzonderingen is ruimste!

Opgave 4

a) Beginsel van onpartijdigheid: subjectieve onpartijdigheid – die noemt hem een pipo.
Soortgelijk: stop met de aap uit te hangen.

Gaat om een algemeen rechtsbeginsel sensu stricto (onpartijdigheid)

Artikel 151 Grondwet en artikel 6(1) EVRM, 14(1) IVBPR

Onafhankelijkheid zit in 151, onpartijdigheid niet.

Concrete onpartijdigheid/objectieve: onderzoeksrechter die vonnisrechter is.


Objectief: naar buiten toe.

B) recht van verdediging (geen tegenspraak op bewijsstuk, stel dat het algemeen gekend
is dan mocht het wel “iets dat iedereen behoort te weten”). Rechter mag niet steunen op
eigen kennis (Belgische variant van recht op verdediging).

Hij moet autogids aan partijen verlenen, maar wat als zaak in beraad is: de debatten
heropenen en partijen standpunt laten innemen over dat aspect.
Gaat om een algemeen rechtsbeginsel sensu stricto.

Artikelen 6(1) EVRM en 14(1) IVBPR.


Wetenschappelijk onderzoek valt niet onder algemeen gekend feit, tenzij iedereen weet
en kent: paal boven water staat.

Restwaarde van occassionele wagen: niet algemeen bekend.

C) Recht op tweede aanleg

Geen algemeen rechtsbeginsel, wel in sensu lato.

art. 2 7de protocol EVRM en 14.5 IVBPR (eerlijke behandeling): voorbehoud door België
 omwille van Assisen en voor de bijzondere bevoegdheidsregeling voor ministers en
verdachten die het “voorrecht van rechtsmacht” genieten + Art. 2 Protocol 7 EVRM: geldt
enkel in strafzaken, doch met een aantal beperkingen.

Rechter/magistraat begaat misdrijf/overtreding: niet normale zaak, maar voorrecht van


rechtsmacht: hof van beroep.
Is geen algemeen rechtsbeginsel sensu stricto, je hebt geen recht op 2 e aanleg: ook niet
in strafzaken. Als je wel organiseert, moet die waarborgen van art.6 EVRM ook wel.

Cassatie heeft geen volle rechtsmacht: niet opnieuw in feite en in rechte oordelen!

d) Beginsel van non/ne bis in idem

Wel algemeen rechtsbeginsel sensu stricto.

art. 360 Sv. (enkel Hof van assisen); art. 14.7 IVBPR, art. 4 7 de protocol EVRM maar vloeit
voort uit art. 6.1 eerlijke behandeling.

Motivering moet formeel (slechte motivering is ook motivering).

Je kan strafrechtelijke sanctionering wel combineren met administratieve sanctie dat


twee keer straf is. Straf kan ook met tucht: niet disproportioneel.

e) Beginsel van motivering van uitspraak

Dit is een algemeen rechtsbeginsel sensu stricto

Terug te vinden in Art.149 lid 1 Gw.

Opgave 5

In de zaak Al-Adsani tegen het Verenigde Koninkrijk van 2001 betrof het een geschil
over staatsimmuniteit. Al-Adsani, een nationale onderdaan van zowel Groot-Brittannië
als Koeweit, vorderde in de Britse rechtbanken een schadevergoeding van Koeweit
omwille van foltering. In eerste en tweede aanleg werd de vordering van Al-Adsani
afgewezen omwille van de immuniteit van Koeweit. Al-Adsani daagde vervolgens het
Verenigde Koninkrijk voor het EHRM omdat zijn rechten onder artikel 6 EVRM
geschonden waren.

Belangen:
Staatsimmuniteit die volgens internationaal recht jus cogens is versus verbod op
foltering en recht op toegang tot eerlijke rechter.
Het EHRM oordeelde met een kleine meerderheid (9 stemmen tegenover 8) om de
immuniteit van Koeweit te handhaven. Hof beslist dat die diplomatieke
onschendbaarheid die kan niet in de weg staan dat het afbreuk doet aan het recht op
toegang van de rechter.

Drieledige toetsing:
1. Dat recht op toegang mag niet worden aangetast in zijn essentie, je mag dus niet
volledig gaan uithollen, 2. Die beperkingen moeten een wettelijk, legitiem doel nastreven
3. Ze moeten proportioneel zijn,

Er was bijgevolg geen schending van artikel 3 en artikel 6 EVRM.

Dissenting opinion:
Ferrari Bravo: het Hof heeft een gouden kans laten liggen om een duidelijke en krachtige
veroordeling uit te spreken tegen alle vormen van foltering. Volgens hem moest EHRM
het vertrouwen handhaven in die zin dat het effect van foltering deel uitmaakt van jus
cogens-normen (Regina v. Bow Street).

Loucaides:
Verbod van foltering is jus cogens norm die voorrang geniet boven staatsimmuniteit. Er
moet geen onderscheid gemaakt worden naargelang burgerlijke zaak of strafzaak.
Dit is een miskraam/slechte reputatie, gelet op absoluut karakter van foltering, om
uitzondering toe te laten ivm burgerlijke aansprakelijkheid door toe te staan succesvol
terug te vallen op staatsimmuniteit.

Loucaidas stelt dat proportionaliteitstoets niet goed is uitgevoerd. Elke beperking die
het de mogelijkheid om een zaak te starten volledig ontneemt zonder eerst de belangen
grondig af te wegen een buitenproportionele beperking is.

Volgens hem moet er schending van art.6 EVRM zijn: elke vorm van immuniteit die het
recht op toegang belemmert zonder een evenwicht te maken van de betrokken belangen
is disproportionele inperking op art.6(1) EVRM en wordt gelijkgesteld met een
schending. Je mag art.6 EVRM beperken, zonder de kern van het recht aan te tasten

Opgave 6
Art.6 EVRM enkel in burgerlijke zaken, argumenten hiertegen:
Gaat over ambtenaar: publiekrechtelijk.
Je zou argumenteren dat onslagrecht primeert/doorslaggevend eerder dan feit dat het
ambtenaar is.

We staan gestart bij “civil” – Angelsaksische landen geïnterpreteerd: burgerlijk als zijnde
en tegenover strafzaken.
EVRM is van toepassing op burgerlijke dingen, maar ook van toepassing op strafzaken
(aanvankelijke afbakening).

Maar evolutie dat burgerlijk zo ruim waarborgen (i.t.t. straf): zoveel zaken gekregen, we
hebben teveel werk: nieuwe scheidingscriterium.
Civil = privaatrechtelijk (i.t.t. publiek).
Gemengd karakter: doorslaggevend privaatrechtelijk, dan valt het eronder.

Iets dat buiten art.6 EVRM valt: fiscale zaken.

Lees boek: efficiënt procederen voor een goede rechtsbedeling: vanaf p.750
https://biblio.ugent.be/publication/8133772/file/8133800.pdf
Geschillenprocedures waarvan de uitkomst determinerend is, bepalend is, voor de
rechten en verplichtingen van hoofdzakelijk (er staat daar niet uitsluitend)
privaatrechtelijke aard. En men vult dat redelijk breed in. Wat valt er daaronder?
Klassieke privaatrechtelijke kwesties, die zuiver van privaatrechtelijke aard zijn: koop-
verkoop, huurcontracten, onrechtmatige daad, whatever, dat klinkt logisch. Maar ook
bepaalde publiekrechtelijke kwesties. Waarom? Omdat die specifieke publiekrechtelijke
kwesties en de uitkomst daarvan determinerend is voor rechten en verplichtingen van
hoofdzakelijk privaatrechtelijke aard. Schoolvoorbeeld: onteigening.

Nationalisaties, net hetzelfde. Subsidies, net hetzelfde. Tucht, net hetzelfde.


Wat daar niet onder valt (vaste rechtspraak): fiscale zaken en ambtenarenzaken. Die
twee, tot op vandaag, vallen, volgens het Europees Hof, niet onder art. 6 EVRM. Fiscale
zaken en ambtenarencontentieux niet.
Wat er wel onder valt, da’s gemakkelijk: spoedprocedures, kort geding, da’s uitgeklaard,
dat valt daaronder.

Recentste definitie RS
- Algemeen: vtp op alle geschillenproceduren waarvan de uitkomst rechtstreeks bepalend is
voor rechten en verplichtingen van hoofzakelijk privaatrechtelijke aard.
o Hieronder zijn er specifieke uitzonderingen waaronder ambtenarengeschillen
- Argument; het is niet van hoofdzakelijk privaatrechtelijke aard (gemengd karakter)
- Argument: het criterium is achterhaald dit aan EHRM voorleggen.
o In het begin (wetsgeschiedenis) hadden ze de afbakening anders vooropgesteld
(alle andere zaken dan strafzaken)  afgeweken en route o.w.v. economische
redenen. Zijn de economische redenen er nog om deze politieke beslissing te blijven
houden
 substantive due proces (definitie zelf aanvallen)

 Belang oefening kennen wetshistorische context, huidige stand van zaken kennen en toepassen,
en breder kunnen kijken zoals definities aanvallen.
Tekst art. 6 EVRM biedt onvoldoende houvast voor toepassing buiten strafzaken.
- Verschillen tussen Franse en Engelse tekst (beide authentiek)
- Begrip burgerlijk recht verschillende betekenissen  Tekst art. 6 EVRM geeft geen
enkele aanduiding over de betekenis die aan het begrip burgerlijke rechten en
verplichtingen moet worden gehecht.
- Uit wetsgeschiedenis blijkt dat beide teksten hetzelfde bedoelen: “procedurele
waarborgen voor alle bestaande jurisdictionele rechtsgangen ter bescherming van
subjectieve rechten zonder echter een rechterlijke rechtsbescherming toe te kennen.
- Maar EHRM ging tussenpositie innemen: burgerlijke rechten en verplichtingen in ruime
en enge zin (afgezet tegen politieke rechten)
o Pelligrini: bij amtenaren is art. 6 EVRM niet van toepassing wanneer deze “une
participation directe ou indirecte à l’exercise de la puissance publique et aux
fonctions visant à sauvegarder les intérêts généraux de l’Etat ou des autres
collectivités publiques”

Art 6 EVRM van toepassing op privaatrechtelijke geschillen: contractuele relaties (ontslag tussen
janssens en werkgever) -> er is een privaatrechtelijk geschil, dus art 6 EVRM toepasbaar.

Zelfs al zou het niet gaan om een privaatrechtelijk geschil kunnen we nog de wetshistorische
context toepassen: Wetshistorische: nooit de bedoeling van de wetgever om het artikel te
beperken tot privaatrechtelijke geschillen. Ook van toepassing op publiekrechterlijke geschillen.
Ook het feit dat EHRM nooit onderscheid heeft gemaakt tussen privaatrechtelijke en
publiekrechtelijke geschillen.

Conclusie:
een voorafgaande administratieve aanmoediging. Vraag is: speelt art. 6 EVRM ook een
rol in die voorafgaande administratieve procedures. Daar zegt het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens: neen, in principe niet, voorzover dat de jurisdictionele procedure
die daarop volgt, wél art. 6 EVRM-proof is. Als het gaat over laatste administratieve
aanleg, als er dus géén jurisdictionele procedure is, dan moet die laatste administratieve
aanleg ook art. 6 EVRM-proof zijn.
Conclusie: elke laatste instantie moet art. 6 EVRM-proof zijn. Of dat dat nu een
jurisdictionele procedure is of een administratieve procedure is.

PGO-casus

Er loopt iets mis, maar per definitie rechterlijk vlak iets fout gaat:

Recht van verdediging: verzoekschrift heeft vertraging, proces is al over 7 dagen -> niet
echt geschonden. 7 van 8: niet problematisch

Tolk nodig = subjectief.


Media al van corruptie beticht = objectief onpartijdigheid.
Feit dat ze in media als corrupt wordt geschilderd: objectieve onpartijdigheid en
onafhankelijkheid. Schijn van feit dat niet in orde is.
Objectieve = kunnen we gerust zijn in het feit dat die dat goed daat doen. Als die rechter
langer gesprek voert na beraad met procespartij (O.M.): dat wringt.

Vonnis is verkeerd: slechte motivering is altijd nog een motivering (is wel error in
iudicandum): maar wel motiveringsvereiste, niet geschonden: hoger beroep kan enkel
nog.

Vonnis is thuisgezonden, moet op openbare zitting: aan andere kant heeft ze toegang.
Gaat om burgerlijke zaken: op openbare zitting uitgesproken (je krijgt altijd thuis in
praktijk).

Je hebt geen recht op hoger beroep


Advocaat moeten stoppen met concluderen: recht van verdediging, maar is niet
absoluut: al 10 keer geconcludeerd: stoppen.

Feit dat ze naar media stapt: onafhankelijkheid – druk uitgeoefend door media.
Dit is minder problematisch want geen geschil meer: geen geding, maar in hoger beroep
onafhankelijkheid (media oefent druk uit).

1. Late dagvaarding
a. Recht van verdediging: zeer weinig tijd om zich voor te bereiden voor zitting
b. Art. 707 Ger.W. termijn 8 dagen, slechts 1 dag verloren
c. Niet geschonden moet in concreto worden beoordeeld (indien zaak complex was zou
het een moeilijkere afweging zijn)
2. Geen nieuwe argumenten meer mogen formuleren
a. Recht van verdediging: mogelijk maar gezien vele conclussies kan dit mogelijk worden
gerechtvaardigd
b. Eventueel gelijkheid partijen indien tegenpartij dit wel nog mag
3. “Corrupte rechter”
a. objectieve onpartijdigheid: lacherige uithaal  Mevrouw X kan redelijkerwijs schijn
van partijdigheid opvatten
b. Verguizing in de media kan onafhankelijkheid in gedrang brengen
4. Slecht vonnis
a. Niet goed gemotiveerd
b. Error in iudicando (geen BBRB, art. 149 Gw. vereist formeel dat er gemotiveerd wordt)
c. Een slechte motivering is nog steeds een motivering dus dit beginsel is wel niet
geschonden maar wordt op deze manier wel op de proef gesteld. Een slechte materiele
motivering is toegestaan, zolang de formele motivering maar in orde is!
5. Geen mogelijk HB
a. Recht toegang rechter: zeer bediscussieerbaar indien goede eerste aanleg
b. Je hebt geen recht op een dubbele aanleg
6. Openbare uitspraak:
a. algemene toegankelijkheid is voldoende (art. 6 EVRM) dus brief thuis is geen schending
7. Naar pers gaan
a. Door media-aandacht wordt onafhankelijkheid van rechters hoger beroep in gevaar
gebracht (objectief)
8. Non bis in idem
a. Niet want geen strafzaak
b. Indien toch mag geen cumulatie van strafsanctie en administratieve sanctie: hier niet
9. Vonnis thuis toegestuurd
a. Algemene toegankelijkheid = criterium

Justice must not only be done (rechter kan subjectief onpartijdig en oanfhankelijk zjin,
maar zolang ik niet objectieve onpartijdig/onafhankelijk: moet ook lijken/ik moet
schijn/gerust hebben= tweede stuk: but also be seen to be done).

Verkeerd aan vonnis dat grond van zaak verkeerd motiveert:


Je hebt algemeen rechtsbeginsel sensu stricto: alleen formeel aspect. Formele
motivering: er moet gewoon “een” motivering zijn, ookal is die verkeerd. Dit is anders
dan niet motiveren!
Hij heeft gemotiveerd, ookal verkeerd.

Antwoord: D
A) schendt niet motiveringsplicht,

B) fout want materiële motiveringsplicht geldt enkel voor administratieve


rechtshandelingen.

C) fout, enkel van toepassing op administratieve rechtshandeling (niet jurisdictionele)

D)

Error in iudicando = gaat over grond van de zaak, maakt verkeerde eindoordeel

Error in procedendo = procedure, niet over de procedure regels.

You might also like