You are on page 1of 68

Deel 1: Handelsrecht en marktpraktijken

Wat= “Commerciële Juridische Vraagstukken”?

1° Handelsrecht toegepast: de wet betreffende de Marktpraktijken en


Consumentenbescherming – nu deel WER (wetboek economisch recht)

2° Digitaal ondernemen en digitale marketing

3° Intellectuele eigendomsrechten

4° Mediawetgeving

Wat is recht?

Uiteenlopende definities. Een juiste en allesomvattende definitie geven is dus moeilijk.


 Het “recht” is immers steeds een product van een bepaalde gemeenschap op een
bepaald ogenblik én alle gemeenschappen zijn daarbij ook verschillend
(ontwikkeling, structuur, sociale filosofie of politieke organisatie)

Door dit tijds- en plaatsgebonden karakter is het quasi onmogelijk om een definitie te geven die
dit overstijgt en die voldoende precies is om het recht te onderscheiden van andere
normensystemen (oa. ‘de moraal’).

1. Het recht is een geheel van bindende regels


 
a) Algemeen geldende regels: dit zijn de gebodsbepalingen, verbodsbepalingen en
verlofsbepalingen:

- Gebodsbepalingen houden voor eenieder een verplicht gedrag in. Ze kunnen


zowel positief (binnen de 15 dagen verplichting geboorteaangifte) als neg.
(verzuiming hulpverlening: gevangenisstraf/geldboete) omschreven worden

- Verbodsbepalingen zin sommige gedragingen die in het algemeen verboden


zijn: diefstal, doodslag, verkrachting,…

- Verlofsbepalingen zijn regels die aan rechtssubjecten in het algemeen toelaten


bepaalde handelingen te stellen zonder dat zij daar evenwel toe verplicht zijn.
Vb: overspel  eventuele scheiding

b) Regels toepasbaar na keuze: vele rechtsregels zijn slechts toepasbaar wanneer de


rechtssubjecten in een gegeven situatie een bepaalde keuze hebben gemaakt en een
bepaalde activiteit wensen te ontplooien. Het recht verbindt gevolgen aan het gedrag
van het individu, recht moeit zich niet met de keuze. vb: testament.
c) Wilsaanvullende of suppletieve regels: het recht respecteert de vrijheid van het
individu en laat hen toe bepaalde keuzes te maken. Ook in gevallen waar de
betrokkenen geen oplossingen hebben gekozen of voorzien, moet het recht voor een
duidelijke regeling zorgen. Zo wordt bv aan ieder die in het huwelijk treedt, de
mogelijkheid gelaten vóór het huwelijk een huwelijksgoederenovereenkomst te sluiten,
waarin de patrimoniale verhoudingen tussen de toekomstige echtgenoten wordt
geregeld. Slechts een deel van de echtelingen maakt van deze mogelijkheid gebruik.
Ander vb: een koop.
d) Technische regels: er zijn ook een belangrijk aantal technische regels, die betrekking
hebben op allerlei aspecten van het recht zoals akten en procedures,…
 
2. Het recht moet het samenleven mogelijk maken
 
Zonder gemeenschap is geen recht mogelijk, zoals een gemeenschap zonder recht eveneens
ondenkbaar is. In deze gemeenschap moet het recht orde scheppen. Het bekrachtigt
toestanden en handelingen en verheft deze tot juridische norm. Het recht bekrachtigt niet alleen
bestaande toestanden, maar schept ook nieuwe toestanden (bv: sociale wetgeving = creatie
van het recht als uiting van een nieuw maatschappijbeleid dat een rechtvaardigere samenleving
beoogt.) De rechtsregel schept ook nieuwe gezindheden. (In sommige gevallen zo krachtig dat
het een nieuwe mentaliteit creëert en de ontwikkeling van andere –betere- gedragingen
bevordert.
 
3. Het recht vereist gezag
 
Het recht is verbonden met het begrip gezag. Het recht wordt door de overheid opgelegd en
door haar afgedwongen. Deze binding tussen recht en gezag dient te worden onderzocht
vanuit twee standpunten: het probleem van het uitvaardigen van het recht en wie staat er in
voor de naleving van de rechtsregels?

a) Het uitvaardigen van het recht gebeurt via de regelgevende organen die aangesteld
worden dmv vrije verkiezingen en de democratische systemen. De wijze van
totstandkoming van het recht is ook bepalend. Om rechtsgevolgen te hebben moet een
regel niet alleen bestaan, hij moet bovendien rechtsgeldig zijn ontstaan. Niet alle regels
van het recht hebben dezelfde waarde. Er bestaat een hiërarchie van hogere en lagere
normen. Lagere normen mogen hogere niet tegenspreken. De regelgevende organen
zijn gebonden door bevoegheidsregels ( = maken uit tav welke materies en personen
ze regelgevend mogen optreden) en procedureregels (= bepalen op welke wijze en
volgens welke pleegvormen de totstandkoming van de regel dient te geschieden).

Rechtsregels zijn dus slechts bindend indien zij op geldige wijze zijn tot stand
gekomen met respect voor de voorgeschreven procedures en de hiërarchie der
normen.

b) Naleven van het recht: deze moet gewaarborgd worden. Het basisprincipe is
afdwingbaar en laat toe het recht te onderscheiden van andere gedragsregels. Het
recht is doorweven van allerlei sancties die afwijkend gedrag bestraffen. Meestal is de
sanctie een vooraf vastgesteld dwangmiddel waarvan een intimidatie-effect wordt
verwacht. Eigenrichting is verboden ( = het zichzelf recht verschaffen). Beslechten van
conflicten via overleg of arbitrage kan wel en maakt een sterke opgang in de
economische sfeer. De staat genereert nieuwe rechtsregels via wetgeving (wetgevende
macht), maakt de toepassing ervan mogelijk via regering en administratief apparaat
(uitvoerende macht) en past ze in zijn rechtbanken toe voor de beslechting van
geschillen (rechterlijke macht).

Rechtsgebieden/indeling

 Publiek recht : verhouding overheid t.a.v. burgers en overheden onderling


 grondwettelijk recht
 administratief recht
 strafrecht en strafprocesrecht
 fiscaal recht
 internationaal publiekrecht

 Privaat recht : verhouding tussen burgers = aanvullend recht


 burgerlijk recht
 economisch recht
 gerechtelijk recht
 vennootschapsrecht
 sociaal recht
 internationaal privaatrecht

Rechtsbronnen

Verdragen (internationaal)*
Wet ( ≠ niveaus: grondwet – wet, besluiten, reglementen etc.)
Rechtspraak
Rechtsleer
Gewoonten/ gebruiken / algemene rechtsbeginselen
Billijkheid (algemeen – individueel = beperkt!)

 Opm.: In Common-law systemen primeert rechtspraak boven wet

A. Verdragen en secundair internationaal recht – directe werking?

Verdrag met één of meerdere vreemde staten:


Vb. Dubbelbelastingsverdragen, CMR- transportverdrag, Weens Koopverdrag, …

Lidmaatschap internationale organisatie


• EU*
• VN
• NAVO
Ook in burgerlijk recht?
Vb. => Interlandelijke adoptie (Art. 360-367 BW) = toepassing van het Verdrag inzake de
internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de
interlandelijke adoptie (gedaan te ‘s Gravenhage op 29 mei 1993

B) De wet – wetten, decreten, ordonnanties, besluiten…


complexe gejuridiseerde structuur: federaal, gemeenschappen, gewesten, provincies,
gemeenten, etc.

C) Rechtspraak

Geheel van de uitspraken van de verschillende rechtscolleges

Uit constante rechtspraak wordt een feitelijk algemeen bindende rechtsnorm afgeleid

Rechtsleer

Geheel van standpunten van de rechtsgeleerden zoals die blijken uit handboeken,
proefschriften, commentaren in juridische tijdschriften enz. = de wetenschap van het
recht

D) Gewoonten en gebruiken
Normen ontsproten uit lang en eenvormig gebruik
Door de gemeenschap nageleefd met rechtsovertuiging
Vindt zijn neerslag niet in een of andere geschreven rechtsregel
 Vb. Aanstelling formateur bij regeringsformatie

Algemene rechtsbeginselen
 Vb. Recht van verdediging, onpartijdigheid van de
rechter

Juridisch redenen
Grote vrijheid rechter

Recht is niet zwart/wit, maar vaak grijs, het moet en wil objectief zijn, maar ontsnapt
zelden aan een minstens deels subjectieve beoordeling…

Vb.: Assisen, maar ook andere zaken

Wie is Consument in de zin van boek VI?


Art. 1 lid 2 boek 1:
“consument = iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die
buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen”

 Privédoel overeenkomst primeert


A. Marktinformatie

Overzicht

• Algemene informatieplicht
• Prijsaanduiding
• Vergelijkende reclame
• Promoties inzake prijzen
• Uitverkoop en
• Solden
• Titels
• Gezamenlijk aanbod
• Openbare verkopen

1° Algemene informatie-plicht
Wat? De onderneming moet te goeder trouw aan de consument de behoorlijke en nuttige
informatie geven betreffende de belangrijkste kenmerken van het product en betreffende de
verkoopsvoorwaarden  art. VI.2
Wanneer? Ten laatste op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst
Parameter? Rekening houdende met de door de consument uitgedrukte behoefte aan
informatie en rekening houdend met het door de consument meegedeelde of redelijkerwijze
voorzienbare gebruik.

2° Prijsaanduiding

HOOFDSTUK 2. – Prijsaanduiding

Art. VI. 3.
§1 Behalve bij openbare verkoop, duidt elke onderneming die aan de consument goederen te
koop aanbiedt, de prijs hiervan schriftelijk en ondubbelzinnig aan.
Indien de goederen te koop uitgestald zijn, is de prijs bovendien leesbaar en goed zichtbaar
aangeduid.
§2 Elke onderneming die aan de consument homogene diensten aanbiedt, duidt de prijs
hiervan schriftelijk, leesbaar, goed zichtbaar en ondubbelzinnig aan.

Art. VI. 4. De aangeduide prijs is de door de consument totaal te betalen prijs, waaronder is
begrepen: de belasting over de toegevoegde waarde, alle overige taksen en de kosten van
alle diensten die door de consument verplicht moeten worden bijbetaald.
Art. VI. 5. De prijzen voor consumenten zijn minstens in euro vermeld.
Art. VI. 6. Elke reclame voor consumenten die gewag maakt van een prijs, vermeldt die over-
eenkomstig de voorschriften van de artikelen VI. 4 en VI. 5, alsmede van de met toepassing
van artikel VI. 7, 1° vastgestelde bepalingen.

VB: ANTWERPEN 14 JUNI 2012: TELENET EN PRIJSAANDUIDING


Probleem: Telenet duidt prijzen digitale tv aan zonder prijs kabelabonnement te vermelden
terwijl digitale tv niet mogelijk is zonder kabelabonnement.
Vraag: Is dit strijdig met artikel 6 WMPC?
Hof van beroep Antwerpen: NEEN! Artikel 6 WMPC geldt slechts “wanneer de consument in
alle gevallen bij het aanschaffen van een dienst verplicht is om een bijkomende dienst aan te
schaffen”. Het Hof stelde vast dat het kabelabonnement niet kon aanzien worden als een
dienst die steeds door de consument aan Telenet verplicht moest worden bijbetaald. De
consumenten die reeds over een kabelabonnement beschikten bij Telenet hoefden immers
deze dienst niet extra te betalen.

3° Vergelijkende reclame
zie deel 2
“elke vorm van reclame waarbij een concurrent of de door een concurrent aangeboden
goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd”

Vroeger: verboden!

Na richtlijn 2006/114: mag mits voorwaarden in art VI.17 vervuld zijn ‡ anders verboden!
Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat ze :

1° niet misleidt
  2° vergelijkbare goederen vergelijkt
  3° op een objectieve vergelijking van objectief vergelijkbare elementen is gebaseerd;
  4° niet leidt tot verwarring
  5° niet de goede naam schaadt van en zich niet kleinerend uitlaat over een concurrent;
  6° voor goederen met een benaming van oorsprong in elk geval betrekking heeft op
goederen met dezelfde benaming;
  7° geen oneerlijk voordeel oplevert ten gevolge van de bekendheid van een merk, van een
concurrent
  8° goederen of diensten niet voorstelt als een imitatie of namaak van goederen of diensten
met een beschermd handelsmerk of beschermde handelsnaam.

Mag dit?
 Reclame: bij Aldi vult u uw winkelkar 50% goedkoper dan bij Delhaize.

 vergelijkende reclame waarbij één onderneming haar prijzen en voorwaarden uit haar
eigen promotioneel aanbod vergelijkt met de prijzen en voorwaarden van een normaal
aanbod van een concurrent.

 Reclame: lidl-waspoeder: wast even goed als Dash, maar aan de helft van de prijs.

4° Promoties inzake prijzen grenzen?


 Mensen kopen sneller als er grote kortingen zijn ‡ Stel: een huishoudtoestel kost in een
folder van een winkel in december 150 euro, maar wordt tijdens de solden in januari
verkocht aan 200 euro met een korting van 20 euro. Aan 180 euro dus.

Dat kan en mag als de originele verkoopprijs van de machine bijvoorbeeld in de maand
september bij diezelfde winkel 200 euro is geweest.

Als consument kan je dat moeilijk nagaan. Je weet niet of de oorspronkelijke prijs die het
artikel in solden kostte ook echt zo is aangerekend geweest op een ander moment in die
winkel.
=> Referentieprijs (laagste prijs in maand voordien: art. VI.18) is immers
afgeschaft, dus ‘koopje kan duurder zijn dan de laatste prijs…
 Wanneer mensen naar de winkel komen voor promotie zijn ze ook sneller geneigd andere
dingen te kopen  lokvogelpraktijken? (5 stuks in stock aan grote korting)

=> mag niet! ‡ sanctie: moet klanten een “waardebon” geven waarmee ze later voor dezelfde
prijs product kunnen krijgen, tenzij wanneer aanbieding duidelijk zegt hoeveel stuks… indien
redelijk
PROBLEEM: aldi: nokia-gsms: “de gsm’s worden geleverd over 11 weken…“  veel
mensen zullen geen 11 weken wachten

5° Uitverkoop art. VI.22

Uitsluitend in specifieke omstandigheden:


o gerechtelijke beslissing;
o overlijden van de verkoper;
o overname van een zaak;
o stopzetting van de activiteiten;
o sluiting of verhuizing van een verkooppunt;
o restauratiewerkzaamheden van meer dan 20 werkdagen;
o ernstige schade aan de voorraad veroorzaakt door een ramp;
o belangrijke belemmering van de activiteit (bijvoorbeeld werken in de straat);
o pensioengerechtigdheid van de verkoper.

Opm:
- Je mag geen voorraad overbrengen van vestiging die niet in uitverkoop is naar vestiging
die wel in uitverkoop is

- Tijdens deze verkoop is de onderneming verplicht haar verkoopprijzen te verlagen én mag


ze verkopen met verlies.

Kan ik in dit geval een uitverkoop adverteren?


 Ik ga nieuwe rekken in mijn winkel installeren en wil daarom eerst de winkel kunnen
leegverkopen.

 Mijn winkel brengt onvoldoende op – ik wil de zaak sluiten en alles verkopen.

 Ik ben een boekenwinkel begonnen en de zaken gaan zo goed dat ik al na 6 maanden


naar een ander pand moet verhuizen en wil daarom dat alle boeken weg zijn voor de
verhuis.

6° Solden (art. VI. 26 tot 30)

Wintersolden = 3 tot 31 januari


Zomersolden = 1 tot 31 juli
(of een dag eerder indien eerste dag een zondag is)

Belangrijke punten:
Vanaf 6 december respectievelijk 6 juni: sperperiode in kleren-, lederwaren en
schoenensector  je mag deze goederen niet aan een lagere prijs verkopen (maar ZEB-
arrest: sperperiode strijdig met richtlijn…)
Tijdens de solden mogen alleen goederen die al in de winkel waren verkocht worden ‘in
solden’
Geen referentieprijs!


a) Titels die recht geven op een latere (gedeeltelijke of volledige) terugbetaling van de
prijs of prijsvermindering

* Verplichting om gegevens te vermelden die de houder toelaten terugbetaling


te vragen en te bekomen ‘cashback’

 Identiteit van de uitgever


 Bedrag dat wordt terugbetaald
 Eventuele geldigheidsduur (tenzij onbeperkt)
 Terugbetalingsmodaliteiten en – voorwaarden (mag ook in afzonderlijk document dat
met de titel wordt meegegeven)

b) Titels die recht geven op een onmiddellijke korting op de prijs (waardebonnen)

Eenzelfde titel kan betrekking hebben op verschillende goederen en diensten


Verplichting voor de uitgever om binnen een redelijke termijn terug te betalen
Verplichting om andermans titels te aanvaarden mits de titels gegevens vermelden die toelaten
terugbetaling te bekomen:
 Identiteit van de uitgever
 Bedrag van de korting
 Goederen of diensten waarvoor de titel kan worden gebruikt
 Verkooppunten waar de titel kan worden gebruikt (tenzij in alle
verkooppunten waar de goederen of diensten worden aangeboden)

8. Gezamenlijk aanbod & openbare verkoop


8° Gezamenlijk aanbod

= het aanbod waarbij de al dan niet kosteloze verkrijging van goederen of diensten
gebonden is aan de verkrijging van andere goederen of diensten

Nu dus toegelaten zo lang het geen oneerlijke handelspraktijk uitmaakt.

Wel nog verboden indien één van beide een financiële dienst is!

gebruikt om sperperiode te omzeilen…

9° Openbare verkopen
Alleen voor gebruikte goederen!

Hier zijn de regels inzake bv prijsaanduiding niet van toepassing.

B. Overeenkomsten met consumenten


Inhoud:

1. Interpretatie overeenkomsten?
2. Overeenkomsten op afstand
3. Overeenkomsten buiten de lokalen van de onderneming

1° Interpretatie overeenkomsten (art. VI. 37)


Art. VI. 37. § 1. Indien alle of bepaalde bedingen van een overeenkomst tussen een
onderneming en een consument schriftelijk zijn, moeten ze op duidelijke en begrijpelijke wijze
zijn opgesteld.
§ 2. In geval van twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de
consument gunstigste interpretatie. ()

Opm.: Een overeenkomst tussen een onderneming en een consument kan onder meer
worden geïnterpreteerd aan de hand van de handelspraktijken die er rechtstreeks verband
mee houden.
 Verkoper kan zich niet verbergen achter vage voorwaarden: altijd in zijn nadeel.

Betaling

Prijsaanduiding
 Geen kosten voor telefonisch contact bovenop de oproepkosten (indien oproep
betrekking heeft op de aankoop) (art. 40)
 Uitdrukkelijk akkoord vereist voor bijkomende betalingen. (VI.41)

Er mogen geen kosten worden aangerekend voor gebruik van bepaalde betalingsmiddelen,
groter dan de effectieve gebruikskost (VI 42)

Nieuw! verboden kosten aan te rekenen voor online/ kaart betalen, ook geen gebruikskosten
Casus
Ik zie op mijn Proximus-factuur dat ik plots 30 euro meer moet betalen. Ik contacteer Proximus
onmiddelijk telefonisch, maar daar zegt men mij dat het aanbod gewijzigd is en dat het oude
aanbod alleen nog beschikbaar is voor mensen die reeds een abonnement hadden en die
uitdrukkelijk voor een bepaalde optie kozen, door een brief ingevuld terug te sturen. Ik
herinner mij dat er nog een proximus-brief ligt, maar ik dacht dat het reclame was en nu is de
termijn verstreken. Wat kan ik doen?
Wanneer ik mijn volgende rekening krijg blijkt ook nog eens dat mij voor het telefoongesprek 7
euro is aangerekend.
Kan ik hier iets tegen ondernemen?
Levering
Levering moet behoudens andere afspraak gebeuren binnen 30 dagen - als dat niet gebeurt,
verzoekt de consument om de levering te verrichten binnen een aanvullende termijn die
gezien de omstandigheden passend is. Indien de onderneming de goederen niet binnen de
aanvullende termijn levert, heeft de consument het recht om de overeenkomst te beëindigen.

=> Risico = bij verkoper en gaat pas over bij aflevering aan de consument TENZIJ de
consument zelf met de vervoerder contracteerde.

2° Overeenkomsten op afstand
Overeenkomst op afstand?

Art I.8 Wetboek Economisch Recht:

 15° overeenkomst op afstand: iedere overeenkomst die tussen de onderneming en de


consument die wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of
dienstverlening op afstand zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de onderneming
en de consument en waarbij, tot op en met inbegrip van het moment waarop de
overeenkomst wordt gesloten, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer
technieken voor communicatie op afstand;

 22° techniek voor communicatie op afstand: ieder middel dat, zonder gelijktijdige
fysieke aanwezigheid van onderneming en consument, kan worden gebruikt voor de
sluiting van de overeenkomst tussen deze partijen;
Telefoon, e-mail, skype, sms, ….

Specifieke regels verkoop op afstand? (art 45 e.v. wetboek economisch recht)


Vermeldingen‡ art. 45:

Aantal verplichte vermeldingen:

 Onder meer: 8° wanneer een herroepingsrecht bestaat: de voorwaarden, de termijn en


de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht overeenkomstig artikel VI. 49, § 1,
alsmede het modelformulier voor herroeping opgenomen als bijlage 2 bij dit boek;
 De onderneming ziet erop toe dat de consument bij het plaatsen van zijn bestelling,
uitdrukkelijk erkent dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien het
plaatsen van een bestelling inhoudt dat een knop of een soortgelijke functie moet worden
aangeklikt, wordt de knop of soortgelijke functie op een goed leesbare wijze aangemerkt
met alleen de woorden "bestelling met betalingsverplichting" of een overeenkomstige
ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een
verplichting inhoudt om de onderneming te betalen. Indien aan de bepalingen van dit lid niet
is voldaan is de consument niet door de overeenkomst of de bestelling gebonden.
 Moeten in passende vorm ter beschikking worden gesteld.

Herroeping

Wat?

 Consument kan afzien van zijn aankoop


 Informatieverplichting voor onderneming
 Voorwaarden en termijn (14 dagen va dag na levering)
 Uitoefeningsmodaliteiten

Herroeping  Terugzenden  Terugbetalen

2 modelformulieren:
q 1e: informatie omtrent herroepingsrecht (optioneel gebruik voor
onderneming)
q 2e: richtlijnen om herroepingsrecht uit te oefenen (verplicht ter
beschikking stellen van consument!)

Sanctie niet of onjuist weergeven?


 Herroepingsrecht uitgebreid tot 12 maanden (+ 14 dagen)

Herroepings- of verzakingsrecht

14 uitzonderingen in art. VI. 53 WER, o.a.:

 Verbruiksgoederen
 Goederen die snel bederven of met beperkte houdbaarheid
 Goederen ontworpen volgens specificaties van consument
 Goederen na levering onherroepelijk vermengd met andere producten
 Goederen waarvan het zegel verbroken is, zoals cd’s, software
 …

! Indien uitz. van toepassing, verplichte pre-contractuele kennisgeving aan consument:


o Dat geen herroepingsrecht is voorzien (cf. uitz.)
o Info omstandigheden verlies herroepingsrecht

Casus
Ik wil een webshop met Oosterse kruiden starten.
Ik heb echter gehoord van het herroepingsrecht en vrees dan ook dat er veel kruiden gaan
worden teruggestuurd, waar ik nadien niets meer mee kan doen. Is dit een terechte vrees?
Wat als het een webshop is die oude cd’s verkoopt?

Controle & sancties


Art. VI. 48. Indien de onderneming de consument niet de ingevolge artikel VI. 45, § 1, 8°,
verplichte informatie over het herroepingsrecht heeft verstrekt, loopt de
herroepingstermijn af twaalf maanden na het einde van de oorspronkelijke,
overeenkomstig artikel VI. 47, § 2, vastgestelde herroepingstermijn.
Indien de onderneming de in het eerste lid van dit artikel bedoelde informatie aan de consument
heeft verstrekt binnen twaalf maanden na de in artikel VI. 47, § 2, bedoelde dag, verstrijkt de
herroepingstermijn 14 dagen na de dag waarop de consument die informatie heeft ontvangen.
Bewijslast?
Art. VI. 62.
Het komt aan de onderneming toe om het bewijs te leveren dat ze heeft voldaan aan de
verplichtingen inzake de informatie aan de consument, de naleving van de termijnen, de
toestemming van de consument met het sluiten van de overeenkomst en, desgevallend, met
de uitvoering ervan gedurende de herroepingstermijn.

Opdracht
Zoek de voorwaarden op van 3 Belgische (bekende en minder bekende) webshops

 vind je de herroepingstermijn makkelijk terug – waar?


 Is de termijn correct?
 Zijn er uitzonderingen opgenomen ?

3° VARIANT: Overeenkomst gesloten buiten de lokalen van de onderneming (art VI.64)

buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst: iedere overeenkomst tussen de


onderneming en de consument:

• die wordt gesloten in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de onderneming en de


consument op een andere plaats dan de verkoopruimten van de onderneming; of
• waarvoor een aanbod werd gedaan door de consument onder dezelfde
omstandigheden als bedoeld onder a); of
• die gesloten wordt in de verkoopruimten van de onderneming of met behulp van een
techniek voor communicatie op afstand, onmiddellijk nadat de consument persoonlijk
en individueel is aangesproken op een plaats die niet de verkoopruimte van de
onderneming is, in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de onderneming en de
consument; of
• die gesloten wordt tijdens een excursie die door de onderneming is georganiseerd met
als doel of effect de promotie en de verkoop van goederen of diensten aan de
consument.
UITZONDERING: wanneer verkoper expliciet was uitgenodigd door koper om over
overeenkomt m.b.t. dat goed of die dienst te onderhandelen

Regeling gelijklopend met regeling verkoop op afstand, dus herroepingstermijn van


14 dagen, MAAR overeenkomsten die buiten de wettelijke regeling vallen, zijn
verschillend.

Voorbeelden
 Elektriciteitscontract wordt gesloten op parking supermarkt
 Een verkoop op de parking van een grootwarenhuis is een verkoop buiten de
onderneming in de zin van de Handelspraktijkenwet.

 Een contract komt tot stand wanneer de consument het aanbod van de leverancier
aanvaardt. Het feit dat dit contract naderhand nog moet worden goedgekeurd doet geen afbreuk
aan het feit dat het contract al tot stand is gekomen.

Reclame en oneerlijke praktijken: do’s & dont’s

Inhoud
• Doel wetgeving
• Begrippen reclame en handelspraktijken
• Vergelijkende reclame
• Oneerlijke of verboden handelspraktijken t.a.v. consumenten
• Oneerlijke handelspraktijken t.a.v. andere personen dan consumenten

Extra: onrechtmatige bedingen & garantie

1. doel wetgeving?

 bescherming consument
 Bevorderen van de eerlijke concurrentie tussen ondernemingen

2. begrippen reclame en handelspraktijken

Reclame = elke mededeling van een onderneming die rechtstreeks of onrechtstreeks tot
doelheeft de verkoop van producten te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende
communicatiemiddelen.

Handelspraktijk:
> Iedere handeling, omissie, gedraging, voorstelling van zaken of commerciële
communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een onderneming, die
rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van producten
aan consumenten.

=> ‘Handelspraktijken’ = ruimer dan ‘reclame’

3. Vergelijkende reclame
“elke vorm van reclame waarbij een concurrent of de door een concurrent aangeboden
goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd”

-> ruim, ook ‘groepen’ van ondernemingen

tot 1 oktober 1999 verboden, nu toegelaten o.b.v. Europese richtlijn, geïmplementeerd in de


WMPC (nu WER)

Toegelaten? Cumulatieve voorwaarden:

1° Reclame mag nooit misleidend zijn

= verstrekken onjuiste informatie, waardoor de consument ertoe wordt gebracht een


economische beslissing te nemen die hij anders niet of niet aan dezelfde voorwaarden
zou hebben genomen.

2° Reclame moet goederen en diensten vergelijken die dezelfde noden vervullen en


hetzelfde doel hebben

appelen en peren….maar wel ruime interpretatie

3° Vergelijking moet geschieden obv objectieve kenmerken van de goederen en


diensten, waarvan de prijs er één is:

Eén of meer wezenlijke relevante controleerbare en representatieve kenmerken

Dus niet subjectief ‘ons product is veel lekkerder dan …”


Maar ook dit is objectiveerbaar…
vb. test appelsientje lekkerder dan ‘Minute Maid’

4° Geen verwarring tussen producten of diensten van de adverteerder en die van zijn
concurrenten
Altijd verboden – criterium is gemiddelde consument

5° Producten of diensten concurrent niet ‘zwart’maken


kleinerend, goede naam in het gedrang brengen,
minder positief is het evenwel steeds…

6° Goederen met benaming van oorsprong: vergelijking moet betrekking hebben op


goederen met dezelfde benaming

bv. bier vs champagne kan niet… maar soms dan weer wel, bv. champagnebier vs champagne:

7° Geen onrechtmatig voordeel uit gereputeerd merk van concurrent


Vb. zaak Prodis <-> Makro

4. Handelspraktijken t.a.v consumenten zijn ‘oneerlijk’ of verboden indien deze :

* misleidend zijn  (a)

* agressief zijn  (b) 

* Zonder misleidend of agressief te zijn in strijd zijn met de vereisten van


professionele toewijding en het economisch gedrag van de consument op wie zij
gericht zijn, mbt het product, wezenlijk verstoort of kunnen verstoren

a) Misleidende handelspraktijken
(nieuw: nu ook specifieke bepalingen tussen ondernemingen)

 Gaan gepaard met onjuiste informatie of


 Als die informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, incl.
door de algemene presentatie bedriegt of kan bedriegen t.a.v. één of meer van de
volgende elementen en die de consument brengt of kan brengen tot een besluit over een
transactie die hij anders niet had genomen (vb. zilveren medaille en octrooi ATOMA):
 Bestaan of aard product
 Voornaamste kenmerken
 Reikwijdte verplichtingen onderneming
 Prijs, berekeningswijze of prijsvoordeel
 Noodzaak van een dienst, onderdeel, vervanging of reparatie
 Hoedanigheid, kenmerken & rechten vd onderneming (…)
 Rechten vd consument

* Zwarte lijst = steeds als misleidend beschouwde praktijk

 Niet onderschreven gedragscode


 Label zonder toestemming (vertrouwen, kwaliteit of soortgelijk)
 Niet erkende gedragscode door publieke of andere instantie
 Niet aan de voorwaarden tot erkenning, goedkeuring of toelating voldoen, maar het wel
beweren
 Producten aanbieden die men niet of niet tegen dezelfde prijs kan leveren gedurende
een bepaalde periode (lokvogelreclame – vb stuntverkopen Lidl)
 Producten tegen bep. prijs aanbieden en dan:
 Weigeren het product ad consument te tonen
 Weigeren een bestelling op te nemen of het product binnen een redelijke termijn te
leveren
 Een exemplaar vh artikel met gebreken tonen om ander prod. aan te prijzen

 Bedrieglijk gewag maken van beperkte beschikbaarheid of onder speciale voorwaarden


aanhouden gedurende beperkte tijd om onmiddellijk of met onvoldoende tijd te laten
beslissen (zie volgende slide)
 Dienst naverkoop in andere taal zonder duidelijke melding vóór effectieve verkoop
 Indruk wekken dat product legaal kan worden verkocht indien dit niet zo is
 Wettelijke rechten voorstellen als onderscheidend kenmerk
 Verwarring reclame met gewoon journalistiek artikel
 Feitelijk onjuiste beweringen betreffende aard en omvang gevaar persoonlijke veiligheid
consument of gezin bij niet kopen product
 Verkeerde indruk wekken dat product van bepaalde fabrikant afkomstig is terwijl dit niet
zo is
 Piramidesysteem opzetten, beheren of promoten
 ...

"Nog slechts drie artikelen beschikbaar... "


Terwijl er effectief veel meer voorraad is
-->Zalando werd veroordeeld

Dan gewijzigd in "meer dan twee artikelen beschikbaar"

 Ten onrechte gewag maken van stopzetting of verhuis


 Stellen dat een product het winnen bij kansspelen kan vergemakkelijken
 Bedrieglijk beweren dat een product ziektes e.d. kan genezen
 Feitelijk onjuiste info over marktomstandigheden
 Ten onrechte gewag maken van prijzen /wedstrijd
 Product als gratis te omschrijven terwijl meer dan kosten van aanbod of bezorging aan
te rekenen
 Marketingmateriaal voorzien van een factuur of soortgelijk doc met indruk dat product al
werd besteld
 Bedrieglijk beweren of indruk wekken dat onderneming niet zou optreden tbv haar
beroepsactiviteit of zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument
 Bedrieglijk de indruk wekken dat dienst naverkoop beschikbaar is in andere lidstaat dan
die van verkoop

b) Agressieve handelspraktijken

“door intimidatie, dwang, incl. lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding de


keuzevrijheid of vrijheid van handelen van de gemiddelde consument mbt het product
aanzienlijk beperken waardoor over de transactie een besluit wordt genomen dat de
consument anders niet had genomen.”

 tijdstip, aard, plaats praktijk en persistentie


 gebruik dreigende taal of gedragingen
 bewust uitbuiten door onderneming van enige bijzondere tegenslagen of
omstandigheden, zo ernstig dat ze het beoordelingsvermogen vd consument kunnen
aantasten, m.h.o.o. beïnvloeding beslissing over product
 kosten of bovenmatige niet-contractuele belemmeringen
 dreigen met maatregelen die niet wettelijk kunnen worden genomen

* Zwarte lijst = steeds als agressief beschouwde praktijk

 Indruk geven dat pand niet mag verlaten worden voor overeenkomst
 Consument thuis opzoeken en niet weg willen gaan
 Hardnekkig & ongewenst aandringen via bep. media
 Consument bij verzekeringspolis irrelevante documenten vragen of systematisch
antwoord weigeren
 Kinderen aanzetten bep. producten te kopen - of ouders of andere volwassenen voor
hen
 Na levering de onmiddellijke of uitgestelde betaling of terugzending of bewaring vragen
van producten die de consument niet heeft gevraagd
 Stellen dat zonder de aankoop de baan of bestaansmiddelen vd onderneming in het
gedrang komen
 Bedrieglijke indruk geven van bep. prijs of voordeel

Sanctie = afhankelijk van situatie:

A. Houden product zonder betaling

B. Terugbetaling eisen zonder teruggave product

C. Toepassing vorige sancties door rechter

5. Oneerlijke handelspraktijken t.a.v. andere personen dan consumenten


-> onrechtmatige mededinging

a) Reclame gericht tot ondernemingen = verboden indien

 (potentieel) misleidend (def. Art. 96) met als gevolg (mogelijke) beïnvloeding
economisch gedrag of (mogelijk) schade
 Bv. oorsprong, hoeveelheid, gebruiksmogelijkheden, voedingswaarde …
 Bv. Trappistenkaas zonder enige band met trappisten
 Afbrekende geg. t.o.v. andere onderneming, haar goederen, diensten of
activiteiten
 Het mogelijk wordt om zonder gerechtvaardigde reden één of meer
ondernemingen te identificeren (minder toegepast)
 Een daad in de hand wordt gewerkt, als inbreuk op bep. Art. WMPC

b) Afgedwongen verkoop indien


 Toegezonden goederen zonder verzoek daartoe

c) Piramidesystemen

d) Daden strijdig met eerlijke marktpraktijken


 Fout
 Inbreuk wet of
 Overtreding algemene zorgvuldigheidsnorm
 (potentiële) schade
 Causaal verband tussen deze twee

Typegevallen onrechtmatige mededinging:


1° verwarring
- bv. gebruik gelijkaardige handelsnaam/ domeinnaam

2° aanhaking of parasitaire mededinging


- nabootsen prestaties (casus jurkjes C&A)

3° onrechtmatig afwerven cliënteel


- bv. ‘zwartmaken’ concurrent
- bv. aanklampen resto-bezoekers

4° derdemedeplichtigheid afwerven personeel


- bv. bij niet-concurrentieclausule

5° ongevraagde commerciële communicatie


let op: email heeft andere wettelijke regeling

6° verkoop met verlies:


Wat? “ aankoopprijs product > verkoopprijs”
aankoopprijs = bedrag betaald door handelaar – korting en volumekorting
a) goederen
= Principieel verboden, vnl. om lokvogelreclame en oneerlijke concurrentie te
vermijden (maar… Europees Hof van Justitie besliste anders in Spaanse zaak…)

b) Diensten
= meestal toegelaten, maar zeer moeilijk te bepalen

c) Gezamenlijk aanbod: hier telt de globale prijs

Uitzonderingen: solden, uitverkoop


einde bewaring
onverkoopbaar (veranderde techniek of gewijzigd gedrag)
Aanpassing aan prijs (1) directe concurrent
Deel 2: Digitaal Ondernemen
INHOUDDEEL 2
 E-commerce – online ondernemen

 De elektronische handtekening

 Elektronisch betalen

 Bescherming van de privé-levenssfeer

Hoe moet het nu?


• Mentale click
• Visie en overkoepelende missie
• Fysiek + web: 1+1>2
Integratie off+online
Troeven fys + voordelen online
• Omnichannel  connected store = online aanwezigheid maximaliseren

Wetgevend kader

Basis inzake online transacties is het algemene verbintenissenrecht uit het B.W., aangevuld
met:

* WMPC = Wetgeving Marktpraktijken en Consumentenbescherming (vroeger WHPC,


nu boek VI WER)
 Voor de online handel met consumenten:
 Regels inzake bescherming van de consument
 Verkoop op afstand
 Onrechtmatige bedingen
 Uitlegging van onduidelijke en dubbelzinnige bedingen
 …

* Wetgeving elektronische handel, nu boek XII WER


 Voor de online handel

* Wel nog specifieke wetgeving voor bepaalde praktijken


 Bv. verkoop op afstand van financiële diensten

Het algemene verbintenissenrecht

Fundamenten zijn steeds identiek-> Burgerlijk Wetboek:


• vrijheid van contracteren - consensualisme
• Contract geldt tss partijen als wet
• Goede trouw,
• …
Specifieke extra regels voor bv:
Elektronische handtekening
Interpretatieregels bij onduidelijke / dubbelzinnige bedingen
Informatieverplichting  TIJDLIJN

(Pre-) contractuele informatie?


• Vooraleer de consument / koper gebonden is
• Duidelijk, begrijpelijk, ondubbelzinnig, rechtstreeks & permanent beschikbaar

1° Minimum informatieverplichting vooraf

1. Voornaamste kenmerken goederen / diensten (ook B2B)


2. Identiteit en gegevens van de onderneming (ook B2B)
a. Geografisch adres en ondernemingsnummer
b. Tel. nr. , fax en e-mail
3. Totale prijs van de goederen (incl. belastingen, leveringskosten,….) (ook B2B)
4. Wijze van betaling, uitvoering, leveringstermijn, en desgevallend klachtenbehandeling
5. Herroepingsrecht en voorwaarden
6. Wettelijke garantie
7. beleid inzake klachtenbehandeling
8. het bestaan en de voorwaarden van bijstand na verkoop, diensten na verkoop en
commerciële garanties;
9. de duur van de overeenkomst, of de opzeggingsvoorwaarden van de overeenkomst,
als die van onbepaalde duur is of automatisch verlengd wordt
10. de minimumduur van de verplichtingen van de consument volgens de overeenkomst
11. het bestaan en de voorwaarden van waarborgsommen of andere financiële garanties
die de consument op verzoek van de onderneming moet betalen of bieden
12. Bij de verkoop van digitale inhoud: de functionaliteit ervan met inbegrip van
toepasselijke technische beveiligingsvoorzieningen + de compatibiliteit van de digitale
inhoud met hardware en software
13. Info relevante gedragscodes
14. de mogelijke toegang tot buitengerechtelijke klachten- en
geschillenbeslechtingsprocedures waaraan de onderneming is onderworpen, en de
manier waarop.…>
1° minimum informatieverplichting - voorbeelden

Minimum informatieverplichting - uitgelicht

Opname wettelijke garantievoorwaarden (art. 1604 B.W)


 Controle !
 Wettelijke verplichting
 Voor de (professionele) verkoper
 Verantwoordelijkheid handelaar!
 2 jaar minimum (1 jaar 2e hands)
 Alle consumptiegoederen
 Ook kosten (de)monteren, transporteren
 ≠ Fabrieksgarantie
o Kosteloos
o Vervangen of herstellen
o Minwaarde (vetusteit) of ontbinding
o schadevergoeding
Minimum informatieverplichting

Opgelet! Inz. wettelijke garantievoorwaarden 6m + 18m = 2 jaar

o “Gebrek”
o Zes maanden vermoeden gebrek aanwezig -> daarna bewijs
o “Originele verpakking”? NEEN
o Geen uitsluitingen

Minimum informatieverplichting - uitgelicht


Prijs en kosten :
q Totale prijs incl. belastingen (BTW), leverings- of portokosten en alle
andere extra kosten
q Vermelding dat kosten terugzending bij herroeping door consument
moeten worden gedragen of
bedrag van de kosten indien terugzending niet mogelijk bij post

 Sanctie? Consument hoeft kosten en lasten NIET te dragen

Minimum informatieverplichting – extra!


• Talen waarin het contract wordt gesloten (uitz. B2B)
• Verschillende technische stappen om tot de sluiting van het contract te komen (uitz.
B2B)
• Algemene voorwaarden (en contractvoorwaarden): mogelijkheid tot opslaan en
weergeven
ü Verplicht mogelijk te downloaden, opslaan, reproduceren en consulteren
(geen afwijking mogelijk in B2B)
ü Weergeven specifieke vergunning, beroepsvereniging, regels, …
ü Moet gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk zijn via elke
pagina van de site

“Voordat overeenkomst is gesloten” kennisgeving van Algemene Voorwaarden -> [I Agree]


Minimum informatieverplichting Nieuw (EU)!
= Arbitrage ODR & ADR
Opname op website / voorwaarden + email aanbiedingen
1) http://ec.europa.eu/consumers/odr/
2) Eigen emailadres

Verplichte opname, maar geen verplichte deelname aan arbitrage… een maat voor niets ?

ODR= platform, gebonden aan nationale bemiddelaars, dus wellicht weinig waarborg voor
prijs/uniformiteit

2° Aanvullende informatieverplichtingen – bij bestelling:

 Leveringsbeperkingen

 Overzicht van de betaalmiddelen

Verboden: vooraf aangevinkte vakjes voor bijkomende kosten

2° Aanvullende informatieverplichtingen
“Uiterlijk aan het begin van bestelproces”: – > beperkingen vd levering

“Uiterlijk aan het begin van bestelproces”: – > Mogelijke betaalmiddelen (nieuw: geen kosten
aanrekenen!)
2° Aanvullende informatieverplichtingen
In geval van bestelling met betalingsverplichting (B2C)

 Duidelijke en opvallende informatie betreffende:


 voornaamste kenmerken van goed / dienst
 totale prijs van de goederen of diensten + alle andere kosten

 Knop met verwijzing naar “bestelling met betalingsverplichting”” (*)

Sanctie? Consument niet gebonden door bestelling

Technische middelen voor opsporing en correctie invoerfouten voordat order wordt


geplaatst (uitz. B2B)
2° Aanvullende informatieverplichtingen
Duidelijke en opvallende informatie onmiddellijk vóór het plaatsen van de bestelling
(samengevat):
 voornaamste kenmerken van goed of dienst
 totale prijs van de goederen of diensten
+ alle andere kosten

2° Aanvullende informatieverplichtingen
Order & pay

2° Aanvullende informatieverplichtingen
Bezorgingen

2° Aanvullende informatieverplichtingen
Mogelijkheid om fouten op te sporen en te verbeteren
 wijzig winkelmandje
 rood als iets niet is ingevuld

3° Na de bestelling -> bevestiging


(uitz. B2B)
Alle precontractuele informatieverplichtingen (zie infra)
(tenzij dat reeds gebeurd zou zijn vóór de totstandkoming van de overeenkomst via duurzame
gegevensdrager)
Hoe?
Op “duurzame gegevensdrager” (HvJ 5 juli 2012)
Wanneer?
Binnen een redelijke periode na sluiting van de overeenkomt en uiterlijk bij levering van
goederen

De consument moet deze informatie ten laatste ontvangen op de dag van de levering van de
producten. Voor de levering van diensten moet de informatie overgemaakt worden vóór de
uitvoering van elke dienst (of indien van toepassing, tijdens de uitvoering van de
dienstenovereenkomst indien de uitvoering met akkoord van de consument voor het verlopen
van de herroepingstermijn is begonnen). Indien de consument wenst dat de levering van
diensten start voor het einde van de herroepingstermijn van 14 dagen, moet u eisen dat de
consument daar uitdrukkelijk om verzoekt.

4° Extra: goedkeuring voorwaarden?

Principe: consumenten moeten in principe de algemene voorwaarden hebben aanvaard vóór


het sluiten van de overeenkomst, als voorwaarde om deze later (desnoods) in te roepen
t.a.v. dezelfde klant.

Hoe? – best practices:


• Link op elke pagina site
• Ev. checkbox voor bevestiging bestelling: ‘voorwaarden gelezen en aanvaard’
• Mogelijkheid opslaan, afdrukken en weergeven (zie infra)
• Opname in documenten en bevestiging

De elektronische handtekening
• Probleem door nieuwe technologie + nood aan bewijs identiteit

• Doel = vertrouwen wekken via solide juridische basis en bescherming

• Vnl. door ‘vertrouwensdiensten’ – de vroegere certificatiedienstverleners

• Toekomst ?
• ID-kaart, apps, vingerafdruk, combinatie, … ?

1. Begrip

Grote verwarring : elektronisch, digitaal, …

Wetgever -> categorieën (zie verder):

2. Definities :
Een elektronische handtekening is een geheel van elektronische gegevens, vastgehecht
aan een elektronisch document, waarmee de ondertekenaar (natuurlijke persoon) zich
authentiseert en (eventueel) akkoord verklaart met de inhoud van een document. De
elektronische handtekening is enkel toepasselijk op natuurlijke personen.

Een elektronische zegel is een vergelijkbaar instrument voor rechtspersonen. In de zin van
de eIDAS-verordening, dient een elektronische zegel echter enkel om de oorsprong en
integriteit van een door een rechtspersoon verzegeld document te garanderen.

Elektronische handtekeningen en zegels bestaan op drie niveaus (zie supra):


• elektronische handtekening of zegel (basisvorm);
• geavanceerde elektronische handtekening of zegel;
• gekwalificeerde elektronische handtekening of zegel.

 art. 1322 B.W.


« een geheel van elektronische gegevens dat aan een bepaalde persoon kan worden
toegerekend en het behoud van de integriteit van de inhoud van de akte aantoont »

-> bepalend voor de juridische beoordeling -> zie supra!

Een ‘duurzame gegevensdrager’ wordt omschreven als:

‘elk hulpmiddel dat een fysieke persoon of rechtspersoon in staat stelt om persoonlijk aan hem
gerichte informatie op te slaan, op een wijze die deze informatie voor hem toegankelijk maakt
voor toekomstig gebruik gedurende een tijdsduur die is afgestemd op het doel waarvoor de
informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie
mogelijk maakt.
Voor zover deze functionaliteiten bewaard worden, kunnen als duurzame gegevensdrager
beschouwd worden:
o het papier of,
o in een digitale omgeving, een e-mail ontvangen door de bestemmeling of
o een elektronisch document bewaard op een opslagapparaat of toegevoegd aan een e-
mail ontvangen door de bestemmeling.’

3. Toepassingen ?

o Biometrie : zou kunnen gekoppeld worden aan doc.


 Bv. vingerafdruk, irisscan, …

o Digitale afbeelding van gewone handtekening

o Geheime codes (op zich onvoldoende)


 Bv. gekoppeld aan bankkaart

Vooraf - HOE? 3 categorieën :

 De gewone elektronische handtekening (of zegel):


 Vb. naam onder email.
 Heeft NIET dezelfde waarde als een gewone handtekening

 de geavanceerde elektronische handtekening (of zegel) extra eisen:


 unieke band met ondertekenaar,
 garantie van de identiteit,
 exclusieve controle en
 controle over de integriteit (dus onderzoek wijziging gegevens is mogelijk)

 de gevanceerde elektronische handtekening (of zegel) obv een gekwalificeerd


certificaat (gekwalificeerde elektr. handtekening)

3. Juridisch statuut

• Inleiding :

 Wet 20 oktober 2000 invoering v/h gebruik van telecommunicatiemiddelen en


van de elektronische handtekening in de gerechtelijke en buitengerechtelijke
procedure – vnl. bewijsrecht
 Aanvulling art. 1322 B.W

 Certificatiedienstenwet : algemener – nu ingetrokken en vervangen door:

 eIDAS-verordering van 2014 + Wet van 21 juli 2016 ter uitvoering hiervan + toek.
KB’s
• Bepalende principes:

 Aanvulling Art. 1322 B.W.

 Dus elektronische handtekening kan dezelfde juridische waarde hebben


als gewone handtekening en een elektronisch ondertekend doc. => Kan
gelijkgesteld met onderhandse akte

 Gelijkstelling met handgeschreven handtekening:


Opgelet: de gelijkstelling als bedoeld in artikel XII.25, § 3 van het WER
geldt slechts wanneer het elektronische zegel gekwalificeerd is, en
anderzijds “wordt gebruikt in het kader van juridische akten”.

 Non-discriminatie: de eIDAS-verordening specificeert dat een


elektronische handtekening (ongeacht de gebruikte technologie en het
niveau) niet als bewijsmiddel in juridische procedures mag worden
geweigerd, louter om de reden dat ze elektronisch is of niet
gekwalificeerd.
Niettemin wordt alleen de gekwalificeerde handtekening
gelijkgesteld met een handgeschreven handtekening (art. 25 van de
eIDAS-verordening

• Extra voorbeeld: de ‘hybride’ handtekening (QR-code)

Recente vorm (2012) van handtekening, bv. gebruikt door enkele lokale besturen, bv.
Mechelen (Intellistamp).

 Het betreft een elektronische handtekening die ook een gematerialiseerde vorm
kan aannemen, bv. elektronisch zegel

 Voorwaarde: dient te voldoen aan de voorwaarden van een geavanceerde


elektronische handtekening

Doel = brug tussen elektronische opslag en papieren versie. Dus bij afdrukken behoudt het
doc. zijn legale waarde en authenticiteit.
4. Andere toepassingen eIDAS?

richtlijn 1999/93/EG werd opgeheven met ingang van 1 juli 2016 ‡ progressieve invoering
tot 2018

 website-authenticatie, om de echtheid en de legitimiteit van een website te garanderen


(tegen phishing)

 dienst voor elektronische aangetekende verzending ‡

 dienst voor elektronische tijdstempel


De elektronische betaling

1. Bekendste elektronische betaaltechnieken op internet

1.1 De klassiekers:

Bestaande betaaltechnieken :
Internetbankieren - fraude is (relatief) beperkt, immers :
 Kaartlezer
 Digipass
 Codes (één of meer)
Kredietkaarten
 Nr + vervaldatum + verificatiecode = onveiliger
 Ev. meer combinaties en extra codes of kaartlezer
Bancontact
 Code + kaart = veilig

1.2 specifieke internet-betaalsystemen


• Vb.
 Alleen e-mail nodig om over ganse wereld betalingen over te maken
 Niet alleen e-bay
 Paypalrekening alleen vereist voor ontvanger
• Andere Hipay, paysafecard, ClickandBuy, I-Deal…

1.3 Mobile payments


Via telefoonrekening
 Vb via Sms (parkeren, openbaar vervoer, …)

• ‘Pingping’
 Telefoon wordt van ‘waarde’ voorzien
 Parking via sms
 Contactloos vr kleine aankopen <25€
 Betalingen op internet via sms
 Geld overmaken aan persoon via gsm nr.

• ‘Square’
• Gratis reader
• Competitieve prijzen
• Snelle betaling
• Nu ook pay through mail

• Apple Pay
 app’s, social media, cryptomunten, tokens, contactloos betalen, IOT (*), …..

Contactloze betaling: NFC

2. Wet betalingsdiensten

A. Basis:

Vroeger fragmentair – diverse bepalingen

Wet 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten (nu boek VII WER)

Basis is Europese richtlijn betalingsdiensten, nu PSD II = (Payment Services


Directive)
 PSD II beschermt de consument beter en moedigt innovatie en concurrentie op de
betaalmarkt aan.
 Doel = harmonisatie
 Met … uiteraard uitzonderingen

B. Personeel toepassingsgebied (ratione personae)

Betalingsdienstaanbieder
= elke rechtspersoon die betalingsdiensten verstrekt aan een betalingsdienstgebruiker en
beantwoordt aan specifieke kenmerken.
-> o.a. banken, kredietinstellingen, post, nationale bank, ecb, overheden, ...

Betalingsdienstgebruiker
= elke natuurlijke – of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler,
begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruik maakt (= zeer algemeen)

Derde partijen of Third Party Providers (TPPs)


alleen mits toestemming klant + vergunning voor de TPP (van NBB)!

C.Materieel toepassingsgebied (ratione materiae)

Betalingsdiensten
= diensten die te koop worden aangeboden in het raam van een bedrijfsactiviteit
en die specifieke betalingsmogelijkheden bieden
bv. storten op een PayPal account, toegang op afstand tot e-banking
Betalingsdiensten in een munt van een lidstaat
dus uitsluitend euro of munt van lidstaat buiten eurozone

Uitgesloten tranacties
 O.a. tussenpersonen die ondersteunen, maar niet in bezit komen van geldmiddelen
 Specifieke diensten, bv. tankkaarten

D. Territoriaal toepassingsgebied

Betalingsdienst in Belgie te koop aangeboden en

Betalingsdienstaanbieder van betaler én/ of begunstigde gevestigd in Europese Economische


Ruimte (ook indien vreemde deviezen!)

3. Betaling tussen schuldeisen en schuldenaar

Afd. 1 : bevrijdend karakter van de betaling

 In België eigenlijk alleen ‘chartaal’ (tastbaar) geld verplicht aanvaard

 Maar … internet …, dus


 In verhouding consument is ondernemer vrij in keuze betaalwijze (wel max €
3.000,00 cash)
 Tussen handelaars verplichte aanvaarding overschrijving > 247,89 euro (10.000
fr.)
 opm.: werkelijke kost betaling mag niet meer aangerekend…

Afd. 2 : wanneer kan betaling geëist worden ?

 Vroeger 7 dagen obv WHPC

 Nu WMPC (WER), weliswaar 14 dagen, maar geen verbod op betaling, dus mogelijk om
onmiddellijke betaling te eisen of slechts te leveren na betaling

Afd. 3 : juridische discussue = tijdstip betaling

Bij (1) opdracht of bij (2) debiteren rekening opdrachtgever, bij (3) crediteren rekening
betalingsdienstaanbieder of bij (4) crediteren rekening begunstigde??
> Hof van Cassatie : bij crediteren rekening begunstigde

 Logisch, maar betwist


 Dus discussie blijft …
 Welk belang heeft dit tijdstip nu ?
 Opdracht spec. datum is onvoldoende (bv opdracht op 25/4 is laattijdig indien betaling
dient geschied op 25/4)
 bij welke partij Risico ?

Via internet => Van belang voor bepaling wie risico draagt

4. Aansprakelijkheid bij “niet toegestane transacties”

Wat is een toegestane transactie ?


Toegestaan indien betaler instemde met uitvoering in overeengekomen vorm &
procedure. Bv. kaart + digipass + code

1. Geen elektronisch identificatie - instrument ??


 Vb. wanneer alleen kredietkaartgegevens worden overgemaakt zonder elektronische
identificatie (via kaartlezer)
 Gevolg: behoudens fraude kan de betaler niet aansprakelijk worden
gesteld

2, Wel elektronisch identificatie instrument


 Kennisgeving diefstal = vereist voor bepaling risico
- Dus na aangifte geen aansprakelijkheid, ervoor wel, maar beperkt tot
eur 50 behoudens fraude, bedrieglijke handeling of grove nalatigheid

3. Terugbetalingsverplichtingen als gevolg van een niet-toegestane transactie

 Art. 36 : behoudens bedrog dient (binnen 13 maanden) rekening onmiddellijk


gecrediteerd

5. PSD II: invoering sterke klantauthentificatie (va 14.09.2019)

Onder PSD II wordt het principe van sterke klantauthentificatie (Strong Customer
Authentification) ingevoerd wanneer een klant z’n betaalrekeningen online consulteert of een
elektronische betaling initieert. (In België al langer in voege voor internetbetalingen)

Een sterke klantauthenticatie houdt in dat de klant zich moet identificeren via twee van de
volgende elementen:
 iets dat de klant weet, zoals een wachtwoord of pincode;
 iets dat de klant heeft, zoals een betaalkaart of smartphone;
 iets dat eigen is aan de klant, zoals een vingerafdruk.

Vrijstellingen afhankelijk van het risico, de waarde van de verrichting en het kanaal dat wordt
gebruikt voor de betaling + specifieke diensten:
 contactloze betalingen
 betalingen aan parkeer- en tolautomaten
 betalingen aan vertrouwde begunstigden of aan eigen rekeningen binnen dezelfde bank

GDRP, AVG en de bescherming van de privé-levenssfeer

GDPR General Data Protection Regulation


AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming
GBA GegevensBeschermingsAutoriteit
DPO Data Protection Officer of
FvG Functionaris voor Gegevensbescherming
DPIA Data Protection Impact Assessment
GEB GegevensbeschermingsEffectBeoordeling

1. Oorsprong
 Art. 8 Europees Verdrag van de Rechten van de Mens

o Eenieder heeft recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer


o inmenging is slechts geoorloofd indien:
• daarin is voorzien bij de wet, en
• dit noodzakelijk is in een democratische samenleving

 diverse wetgevende initiatieven ‡ GDPR

Bescherming en verwerking persoonsgegevens


 Wat?

“ Elke geheel of gedeeltelijke geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens,


alsmede op elke niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in
een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen ”

 geautomatiseerd of ‘gewoon’ bestand


 ruim begrip persoonsgegevens : “ iedere informatie betreffende een
geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”

 Mogelijkheid tot directe of indirecte identificatie van een levende


persoon = heel ruim:
 Naam, adres, leeftijd, geslacht, lichamelijke kenmerken,
psychische kenmerken, financiële situatie, kenmerken gezin,
geaardheid, vrijetijdsbesteding, lidmaatschappen, gerechtelijke
gegevens, opleiding, beroep, beeldopname, geluidsopname,…

 Ook bv. combinatie geslacht + geboortedatum + … (internet…) -


Ip-adres - Stappenteller, …

Toepassing : een IP-adres (statisch of dynamisch) verwijst in principe alleen naar eenspecifieke
PC. Nu de verbindingsgegevens zouden kunnen worden gekoppeld aan een klantenbestand (bij
een ISP) oordeelde de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dat een
IP adres een persoonsgegeven is (ongeacht of dit nu statisch of dynamisch is).

Bedenking : abonnee is niet steeds gebruiker pc… (vb netwerken Odisee)


2. Rollen en verantwoordelijkheden

Verwerkingsverantwoordelijke
• feitelijke persoon, rechtspersoon,…
• bepaalt middelen en doeleinden verwerking
• verantwoordelijk (overeenkomsten met verwerkers, nemen organisatorische en
technische maatregelen)

Verwerker
• personen die de verwerking uitvoeren
• intern (personeel, vrijwilligers,…)
• extern (verzekering, soc. secretariaat)

Betrokkene
• persoon wiens gegevens je verwerkt
• verkregen via hem/haar of via derden
• rechten

Een organisatie kan zowel verwerker als verantwoordelijke zijn aangezien je diverse vormen
van categorieën van gegevensverwerking hebt in een organisatie of samenwerkingen.

Verwerking =

“elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan
niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procedés”
Dus 

Verzamelen – Vastleggen – Bewaren – Bijwerken – Wijzigen – Opvragen – Raadplegen –


Gebruiken – Doorzenden – Verspreiden - Ter beschikking stellen – Samenbrengen - Met elkaar
in verband brengen – Afschermen – Uitwissen – Vernietigen – …

… van persoonsgegevens…

3. Waar ? twee situaties onderscheiden:

 Uitzonderingen toepassing

 volledig :
 NIET: verwerking door natuurlijke persoon voor zuiver persoonlijke of huishoudelijke
activiteit (strikt! – bv. niet op Facebook)
 staatsveiligheid

 gedeeltelijk voor:
 journalistieke, artistieke of literaire doeleinden
 politieregisters
 child focus

Uitzondering journalistieke doeleinden vanwege ‘waakhondfunctie’ pers gerelateerd aan


persvrijheid, voor zover het een geaccrediteerde journalist betreft !

Belangrijkste principes
• Rechtmatig, behoorlijk & transparant
• Doelbinding
• Integriteit
• Minimalisatie
• Bijwerking
• Bewaartermijn = beperkt

A. rechtmatig, behoorlijk & transparant


Geldige toestemming*:

 Geïnformeerd, vrij, ondubbelzinnig, specifiek


→ d.m.v. een verklaring of een ondubbelzinnige actieve handeling
Naleving van wettelijke verplichting (bv. opgelegd in wet)

Vereist voor uitvoering van contract (bv. arbeidsov.)

Vrijwaring vitaal belang betrokkene (bv. dringend medisch)

Vervulling taak van algemeen belang/ openbaar gezag

Gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke


(= belangenafweging, bv. activiteit is anders niet uitvoerbaar)

?TOESTEMMING BETROKKENE?

Toestemming = ‘ Elke uit vrije wil gegeven, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige


aanduiding van de wensen van de betrokkene waardoor hij of zij actief aangeeft akkoord te
gaan met de verwerking van zijn/haar persoonsgegevens’

• duidelijke vraag om toestemming


• bevat voldoende informatie om een keuze te kunnen maken
• bevat een duidelijke toelichting over hoe gegevens gebruikt worden
• voorzie een duidelijke en eenvoudige manier om toestemming te geven (aanvinkvakje)

VB. Verkoop van een wagen

B. finaliteitsprincipe: DOEL
zich houden aan het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen

geen onverenigbaar gebruik met dat doel


C. integriteit
Passende beveiliging(splicht) tegen
• Ongeoorloofde verwerking
• Onopzettelijk verlies
• Vernietiging
• Beschadiging

Door technische of organisatorische maatregelen

+ verantwoording/ accountability!

HOE ?

Privacy by Default / Privacy by Design

D. minimalisatie
- Toereikend

- Ter zake dienend

- Beperkt  niet meer gegevens verwerken dan nodig

E. bijwerken
Nauwkeurig

Actualiseren

Redelijke maatregelen voor wissen of verbeteren

F. beperkte bewaartermijn

niet langer bewaren dan nodig voor dat doel


o Ook van toepassing op backups

Voorbeeld 1°

(on)verenigbaar gebruik:
gegevensuitwisseling fiscus

vraag: kunnen gegevens ivm beleggingstaks gebruikt worden voor aanslag


inkomstenbelasting ?
 Helaas wel …

Interpretatie “onverenigbaar gebruik”


 Gecorreleerd aan ‘redelijke verwachtingen van de betrokkene’
 Of bepaald door of krachtens wet of decreet

Hier: art. 336 WIB: elke inlichting die een ambtenaar van een fiscaal staatsbestuur in het
uitoefenen van zijn functie ontdekt, kan door de Staat kan worden ingeroepen voor het
opsporen van belastingsschulden

Voorbeeld 2°

(on)verenigbaar gebruik:

beroepsvereniging van verzekeringsmakelaars dagvaardde een bank,


Deze laatste benaderde klanten, van wie ze op basis van overschrijvingsopdrachten te
weten was gekomen dat ze elders verzekeringspolissen hadden lopen, met voorstellen
om bij haar verzekeringspolissen af te sluiten.

In een tweede zaak ging het tussen twee banken. Bank 1 voerde een campagne, waarbij ze
klanten die een hypotheeklening hadden bij Bank 2, voorstelde deze lening te laten vervangen
door een goedkopere bij zichzelf. Bank 1 identificeerde die klanten aan de hand van hun
betalingsopdrachten aan Bank 2

 In beide gevallen werd besloten dat het gebruik van overschrijvingsgegevens voor
aanbod andere (verzekerings)producten niet toegelaten is
Voorbeeld 3° : klasfoto’s
Gerichte foto’s: ondubbelzinnige toestemming
(ouders + recht op afbeelding…)

Anders: informatieplicht (vooral over finaliteit)

Privacycommissie/ GBA: uitzondering voor journalistieke doeleinden - enkel voor


professionelen (geaccrediteerde journalisten)

Extra bescherming verwerking


gevoelige gegevens:
gevoelige gegevens
 ras, ethnische afkomst, politiek, religie, ideologie, vakbond, seksualiteit
 principieel verbod met talrijke uitzonderingen

gezondheidsgegevens
 principieel verbod met talrijke uitzonderingen
 verwerking enkel door beroepsbeoefenaars
 Vertrouwelijkheidsplicht

gerechtelijke gegevens

<> uitzonderingen voor onderzoek

Extra bescherming verwerking


persoonsgegevens -16 jarigen

De GDPR biedt speciale bescherming aan de persoonsgegevens van kinderen, in het bijzonder
in de context van commerciële internetdiensten zoals sociale netwerken.

Profilering is sowieso niet toegestaan.

Als je gegevens van -16 jarigen verzamelt, in het kader van een rechtstreeks aanbod van
onlinediensten en als voor die verwerking toestemming nodig is, moet een ouder of voogd die
toestemming geven.

Er moet geen toestemming gevraagd worden, noch van het kind, noch van de ouder wanneer
de verwerking niet op een toestemming moet gebaseerd worden, maar bijvoorbeeld mag
omdat het noodzakelijk is voor de uitvoering van de wettelijke verplichtingen.

Er moet uiterdaard wel duidelijk geïnformeerd worden over de verwerking van de


persoonsgegevens.

AVG – NIEUW - stappenplan


1. Aanpak / voorbereiding: bewustmaking
2. Inventaris

3. Analyse en maatregelen

4. Register ?

5. Privacyverklaring

6. Rechten betrokkenen/ procedures

7. Datalek: aangifte doen ?

5. Individuele rechten
De rechten van de betrokkenen

• recht op informatie
• recht op inzage en kopie
• recht op aanpassing (rectification)
• recht op bezwaar
• recht om vergeten te worden (verwijderen van gegevens)*
• recht op intrekken toestemming
• recht op overdraagbaarheid
• recht op weigering geautomatiseerde individuele besluitvorming, profilering
• recht op beperking van verwerking

*Recht om vergeten te worden, wanneer:


• de gegevens niet langer in verband staan met de doelen waarvoor zij zijn verzameld
• de betrokkene zijn toestemming intrekt en er geen andere rechtsgrond is voor de
verwerking
• de gegevens onrechtmatig zijn verwerkt
• de gegevens moeten worden gewist om te voldoen aan een wettelijke verplichting
• de gegevens zijn verzameld in verband met online diensten, direct marketing,…
• de betrokkene maakt succesvol bezwaar tegen verwerking

de verwerkingsverantwoordelijke moet maatregelen nemen om de gegevens te verwijderen,


maar ook om iedere koppeling naar een kopie of reproductie te wissen

Recht van inzage


verplichte informatie die ter inzage moet worden versterkt:
- verwerkingsdoeleinden
- (categorieën) ontvangers
- bron van gegevens als ze niet bij betrokkene zijn gehaald
- recht indienen van klacht
- categorieën persoonsgegevens
- bewaarperiode of criteria om termijn te bepalen
- bestaan van profilering als dit aanwezig is
- passende voorwaarden inzake doorgifte aan derde landen indien dit het geval is

6. Handhaving
- Recht van verhaal : bij voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zoals in kortgeding
(bij weigering van mededeling, correctie of verzet)

- Klacht bij GBA

Strafsancties/ boetes -> ADMINISTRATIEVE BOETES


Tot 10 mio. EUR of 2% wereldwijde Art. Tot 20 mio. EUR of Art.
jaaromzet 4% wereldwijde
jaaromzet
Toestemming 8 Basisbeginselen voor verwerking (bv. 5-7, 9
verwerking gegevens kinderen voorw. toest.)
Privacy door ontwerp 25 Rechten betrokkenen 12-22
en standaardinstellingen
Overeenkomst tussen gezamen. 26 Doorgiften buiten EU 44-49
verantwoordelijken
Aanstelling 27 Nationaal recht onder Hoofdstuk 9 85-91
van vertegenwoordiger in EU
Verplichtingen verantwoordelijken t.a.v. 28 Niet naleven van bevel/onderz. door 58
verwerkers toezichthouder
Verwerkers: enkel verwerken op instructie 28-29
van en enkel sub-verwerkers na
toestemming van verantw.
Register 30
Samenwerken met toezichthouder 31
Technische en organisatorische 32
maatregelen
Meldplicht datalekken 33-34
Privacy impact assessment 35-36
Aanstellen Data Protection Officer 37-39
Handhaving code of conduct door 41
controlemechan.
7. Doorgifte

Safe Harbor -> PRIVACY SHIELD -> ?


Het EU-VS-privacyschild was een overeenkomst over de bescherming van
persoonsgegevens van burgers van de Europese Unie die in de Verenigde Staten worden
verwerkt. Op 12 juli 2016 heeft de de Europese Commissie deze overeenkomst goedgekeurd.
Het is een antwoord op de International Safe Harbour Principles, welke in 2015 door
het Europees Hof van Justitie onvoldoende waren verklaard.

Amerikaanse bedrijven kunnen hun certificering indienen bij het United States Department of
Commerce. Indien deze opgenomen wordt in hun privacyschild-register, mogen Europese
organisaties persoonsgegevens uitwisselen.

Op 16 juli 2020 heeft het Hof van Justitie nu ook het privacy shield ongeldig verklaard.
Dit geldt met onmiddellijke ingang. Dit betekent dat ondernemingen in de EU geen
persoonsgegevens aan de VS meer kunnen doorgeven op grond van het privacy shield.

8. De privacycommissie  De GBA

• Iedereen in orde? Nee dus  15% klaar –


47% heeft nog redelijk wat werk en 38% is
nog helemaal niet in orde (situatie juni 2018)
• Wat verandert er nu? bitter weinig eigenlijk
• Waarom dan al die mails?
Meestal niet nodig = juridisch indekken
wel gevaarlijk: negeren = weigeren
• Weigeren ≠ blokkeren, behoudens contractuele noodzaak of wettelijke verplichting (bv
belgacom)
• Eigen adressenbestand op bv. smartphone = persoonlijk huishoudelijk gebruik, dus
geen GDPR

9. Capita selecta & 2 toepassingen

Privacy op de werkplaats

 Algemeen
o ! Evenwicht privacy & controle

 Arbeidsorganisatie en systematisch toezicht


o Aanvang arbeidsrelatie : prospectie en sollicitatie
o Personeelsbeheer
o Medische controle
o Videobewaking : finaliteit en proportionaliteit
o Beëindiging arbeidsrelatie
o Telecom & toezicht
o Telewerken -> afspraken !

Voorbeeld : Webcam in kinderdagverblijf


• Mag dit?
• Wie wordt gefilmd ? Andere kinderen, personeel, …
• Privacycommissie:
• Nee, disproportioneel, mogelijk ‘virtuele’ inmenging van ouders
• Belangen werknemers primeren

Toepassing 1: elektronische post


• Spanningsveld vrije handel en bescherming privacy
• Steeds strenger door ‘spam’

WAT = elektronische post :

 Richtlijn “Elk tekst-, spraak, geluids- of beeldbericht dat over een


openbaar communicatienetwerk wordt verzonden en in het netwerk of in
de eindapparatuur van de ontvanger kan worden opgeslagen tot het door
de afnemer wordt opgehaald”

 Praktijk : doorgaans e-mail

 Juridisch : ook SMS, VOIP,

principe : OPT-IN
= voorafgaande toestemming

wat kan / wat kan niet (voor de adverteerder) ?

 geen wervende mails


 Adverteerder moet bewijzen dat mail werd ‘gevraagd’
 Niet ‘behoudens tegenbericht’
 Niet door vooraf aangevinkt vakje
 Maar… wel steeds discussie over grenzen
 Voorwaarden FOD Economie

uitzonderingen op voorafgaande toestemming

 Bestaande klantenrelatie

 Reclame aan rechtspersoon (vennootschap) !

recht van verzet ? Ja

 Middel vrij te kiezen

 Ontvangstbewijs en actie verplicht


Toepassing 2: Cookies

Cookies
Wat zijn cookies ?

Een ‘cookie’ is een klein databestand dat door de server naar de browser gestuurd wordt. De
browser slaat de info op je pc op en stuurt ze terug naar de server bij een volgend bezoek

Soorten cookies
o First party cookies
Geplaatst en gecontroleerd door de website zelf

o Third party cookies


Geplaatst door derden, bv de website zelf bv. google analytics

o Functionele cookies
Noodzakelijk om de site te bezoeken vb inlog

o Niet-functionele cookies
Niet strikt noodzakelijk, bezoeken, vb. statistische data

o Permanent cookies
Blijvend

o Sessie-cookies
Gewist na browser-sessie

Wettelijk voorzien: 2 soorten cookies

Functionele cookies – taal winkelmandje, settings, …


• Geen toestemming
• Wel informeren
• Data beschermen!

Niet-functionele cookies
• Vooraf informeren
• Vooraf toestemming vereist
• Opt-out moet mogelijk zijn

Toestemming moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden:

 Vrijwillig: mogelijkheid om website te bekijken zonder toestemming!

 Expliciet: actieve tussenkomst bezoeker

 Geïnformeerd: bezoeker heeft recht op voldoende informatie, bv. over doel cookie

 Voorafgaand: dus vóór installatie cookie


 Herroepbaar: bezoeker moet toestemming kunnen intrekken (bv. opnemen in
voorwaarden)

Praktische richtlijnen:

 Duidelijk informeren: type, gebruik, rechten, link naar info …

 Toestemming vragen: eerste bezoek

 Grafisch: bv. pop-up of floating ad met check box, header of footer

 Voorafgaand: dus vóór installatie cookie

 Louter bezoek of ‘ik snap het’ is geen toestemming op zich

Deel 3: Intellectuele eigendom

FUM: FREQUENT USED MISTAKES MET IP


1. Geen inzicht belang – maakt het echt wel iets uit?
2. Geen onderzoek/ research – geen budget voorzien
3. Haastwerk – het zal wel in orde zijn zeker?
4. Wachten – we hebben tijd genoeg, nu even niet!
5. De DIY-strategy (van veel SME’s), o.a.:
 Troubles handels- of produktbenaming
 Geen of verkeerde inhoud contracten
 Geen aandacht bedrijfsgeheimen
 (foutief) gebruik van open source software

A - Diverse beschermingsvormen
1° Auteursrecht
2° Merkenrecht -> Onderscheidingstekens
3° Octrooien -> Technische creaties

B. IE - do’s en don’ts

C. Capita Selecta
1. Metatags

A. Diverse beschermingsvormen
Juridische basis:
De Auteurswet (AW) – 30 juni 1994
- vervanging eerste wet van 1886
- enkele malen aangepast aan evolutie

Wet op de bescherming van computerprogramma’s (SW)


- 30 juni 1994

Diverse internationale verdragen


… wel vrij trage Europese harmonisatie wegens nationale tradities…

2. Wat wordt door het auteursrecht beschermd?

Geen vaste lijst - om in aanmerking te komen voor auteursrechtelijke bescherming moet


een werk :

 zintuiglijk waarneembaar zijn


 Concrete vorm, maar…
 Dus geen ideeën op zich
 Soms moeilijk te beoordelen…

 getuigen van originaliteit


 intellectuele inspanning/schepping
 Uitdrukking van creatieve geest

 Geen vereiste van depot!

Werken van beeldende kunst


Werken van letterkunde
Geluids- en audiovisuele werken
Databanken en Computerprogramma’s (games)

Omvang van de bescherming

2 soorten rechten:

* Vermogensrechten: roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn


voor gehele of gedeeltelijke overdracht
 Reproductie (ook adaptatie)
 Mededeling aan het publiek (uitvoeringen, voorstellingen, …)

* Morele rechten: rechten die nauw aansluiten bij de auteur zodat ze enkel door hem
kunnen worden uitgeoefend -> ze zijn relatief ‘onvervreemdbaar’ en bieden recht op:
 Openbaarmaking
 Vaderschap
 Eerbied
3. Wie wordt door het auteursrecht beschermd?

 de persoon die het werk heeft gecreëerd – de ‘maker’

 Wat anonieme werken of werken onder pseudoniem betreft, wordt de uitgever


ten aanzien van derden geacht de auteur daarvan te zijn.

4. Uitzonderingen: wat mag wel wanneer je geen eigen tekst of afbeeldingen gebruikt?

 Het citaatrecht
 De technisch noodzakelijke kopie
 Actualiteitsverslaggeving:
 Werk (mededeling) op openbare plaats : mededeling a/h publiek
 Kosteloze uitvoering familiekring of ih kader van schoolactiviteiten (enge
interpretatie!)
 De reprografie-uitzondering voor privégebruik en/of ter illustratie bij onderwijs en
of voor wetenschappelijk onderzoek – met bronvermelding -
 Ander toegestaan gebruik voor onderwijs & onderzoek
 Thuiskopie
 Parodie, rekening houdende met de eerlijke gebruiken
 Leenrecht, komt toe aan auteur, maar deze mag uitlening niet verbieden voor
 Educatief of cultureel doel door instellingen die daartoe door de
overheid officieel zijn erkend of opgericht
 Vergoeding voorzien

Afbeeldingen/ foto’s: Opgelet - panoramavrijheid:

 Panoramavrijheid ° 15 juli 2016: uitzondering voor werken van beeldende,


grafische of bouwkundige kunst (3D), die zijn gemaakt om permanent in openbare
plaatsen te worden geplaatst. Een openbare plaats is permanent bereikbaar, het
interieur van gebouwen die niet permanent zijn geopend voor het publiek vallen dus
niet onder de uitzondering, MAAR…

 Evenwicht belangen – geen afbreuk – beperkt commercieel gebruik (vb.


Atomium, Eifeltoren ‘s nachts, …)

5. Beschermingsduur

auteursrecht
70 jaar na het overlijden van de auteur (of van de langstlevende coauteur)

naburige rechten
(uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties)

50 jaar na de prestatie, vastlegging of eerste uitzending

6. Portretrecht en recht op afbeelding


Afbeelding nemen ≠ reproductie of publieke mededeling
Portretrecht of recht op afbeelding = ruimer dan auteursrecht
 Toestemming auteur + geportretteerde vragen (art. 10 auteurswet)
 Kan impliciet zijn… maar strikter voor publicatie
 tot 20 jaar na overlijden
 Uitzonderingen: persvrijheid en vrijheid van meningsuiting/ publieke personen,
menigtes, …

De Europese wetgever werkt aan de hervorming van het auteursrecht. Het Europees
Parlement zette een nieuwe stap in die richting door in september 2018 een
ontwerptekst voor een "Richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte
markt" te aanvaarden.
De richtlijn werd goedgekeurd in maart / april 2019 (zie ook:
https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_19_2151) lidstaten hebben 2
jaar om de eigen wetgeving aan te passen - wat zal er veranderen?
De voornaamste doelstelling van de Europese instellingen is om het auteursrecht aan te
passen aan het digitale tijdperk en het toekomstbestendig te maken om technische
ontwikkelingen niet te belemmeren.

De richtlijn bevat 3 belangrijke nieuwigheden, met name:

 Een uitzondering voor tekst- en datamining, enkel voor wetenschappelijk onderzoek


door bepaalde onderzoeksorganisaties
 Een bescherming voor perspublicaties voor digitale toepassingen, aan de hand van
een nieuw recht voor uitgevers en een "link tax“: online dienstverleners moeten een
billijke en evenredige vergoeding betalen aan de uitgevers in ruil voor het gebruik van
hun perspublicaties, Daardoor zouden grote internetplatformen als YouTube, Facebook
en Instagram vergoedingen moeten afdragen over auteursrechtelijk beschermde
filmpjes, foto's of muziek die gebruikers uploaden
 Een regeling voor platformen door gebruik van een "upload filter“ (bv. Youtube’s
Content ID), als oplossing voor de huidige ‘Value Gap’

Onderscheidingstekens: BESCHERM JE MERK!

Basis = onderscheidingstekens zijn o.a. tekens die een onderneming of product en/ of
merken kunnen onderscheiden:

 onderneming -> vennootschaps- & handelsnaam, uithangbord, ...


 Product -> vorm, geur, … en zelfs kleur, evolutie naar maar abstracte zaken

Intellectuele eigendom - algemeen

onderscheidingstekens onderneming -> vb. Hilton

 vennootschapsnaam : ter identificatie van een onderneming : NV Business Hotels


 handelsnaam & uithangbord : ter onderscheiding van de handelsactiviteit : Hilton
 merk : ter onderscheiding van producten of diensten

 domeinnaam : internetadres : www.hilton.com

Wettelijk kader inzake merkenrecht

 Internationaal – verdragen (°19e eeuw -> TRIPS)

 Internationaal – europese richtlijnen

 Nationaal: BMW-> BVIE

Verdrag van parijs vnl. van belang m.b.t. assimilatie (lidstaat – lidstaat) en recht van voorrang : bij
deponeren binnen verdragstaat start termijn van zes maanden voor depot in andere verdragstaat
waarbij eerste registratiedatum wordt overgenomen

Wat= een merk?

3.1. individuele merken

 art. 2.1 BVIE : “benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers,


vormen van waren of van verpakking en alle andere voor grafische voorstelling
vatbare tekens, die dienen om de waren of diensten van een onderneming te
onderscheiden.”

 Tekens moeten vatbaar zijn voor grafische voorstelling (theorie)


• Één of meer woorden
• Een tekening of logo
• Combinatie letters en/of cijfers
• Één of meerdere kleuren
• Vorm of verpakking product (bv colaflesje)
• Geluiden
• Geuren
 Recente discussie: smaak niet (procedure kaasfabrikanten)

 Combinatie van twee of meer van deze tekens (gecombineerd merk)

OPGELET  EVOLUTIE OBV EU-REGELS


Het is niet langer vereist dat een merk grafisch kan worden weergegeven. Voortaan kunnen
merken ook anders dan grafisch weergegeven worden, bijvoorbeeld via een jpeg, mp3 of mp4
bestand. Deze merken zijn nu mogelijk (vanaf 01.03.2019):

o woordmerk
o beeldmerk, al dan niet driedimensionaal of met woordelementen
o patroonmerk
o kleurmerk, al dan niet enkelvoudig
o klankmerk
o bewegingsmerk
o multimediamerk
o hologrammerk

3.2. a) collectieve merken

• Vormen die dienen om één of meer gemeenschappelijke kenmerken te


onderscheiden van waren en/of diensten, afkomstig van verschillende
ondernemingen, die het merk onder toezicht van de houder aanbrengen
(kunnen bestaan uit zelfde tekens als individuele merken)

• Vaak specifiek reglement / gebruiksvoorwaarden


 Vb collectief merk is WOOLMARK

b) certificeringsmerk/ keurmerk
geeft aan dat producten of diensten aan bepaalde eisen voldoen, bijvoorbeeld allerlei
duurzaamheids- of biolabels.

3.3. Tekens die niet in aanmerking komen voor bescherming - tekens die:

• Uitsluitend bestaan uit een vorm die door de aard van de waar wordt bepaald
 Bv eierdoos
 Bv vorm verpakkingshoes trostomaten, afhankelijk van vorm tomaten…
• Een wezenlijke waarde aan het product geven:
 bijvoorbeeld als je iets koopt specifiek voor de esthetische waarde zoals een lamp of
een vaas
 Bv Koekjesdoos met “Mona Lisa” op
 Nog steeds discussie, bv vorm wijnrank-chocolade

• Noodzakelijk zijn om een technische uitkomst te verkrijgen – technisch wordt


bepaald
 Bv schroevendraaier
 soms problematisch om uitvindingen die eerst als octrooi gedeponeerd
worden (octrooi = max 20 jaar bescherming, dan poogde Lego dit blokje te
registreren als merk), na de beschermingstermijn als merk te deponeren ‡
niet toegelaten
–> zie volgende slide

3.4. geldigheidsvereisten merk :

 Onderscheidend vermogen (supra)

 Wettelijk (dus niet expliciet uitgesloten)

 Beschikbaar

Opgelet ! weigering belet uiteraard niet noodzakelijk het gebruik

Bv. Geen onderderscheidend vermogen:

4. Onderscheidend vermogen

 Algemeen – def. zie punt 3.1

 Is essentie !
 Hof van justitie : ”het merk moet er zich toe lenen om de waren als afkomstig van een
bepaalde onderneming te identificeren en dus om deze waren van die van een
andere onderneming te onderscheiden.”
 Geen verdere vereisten (bv. nieuw, origineel, …)!
 Rekening houden met alle concrete omstandigheden

 Niet :

 Merken die elk onderscheidend vermogen missen


 Beschrijvende merken = uitsluitend tekens of benamingen die in de handel kunnen
dienen om soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, … aan te duiden

 Tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of bonafide handelsverkeer


gebruikelijk zijn geworden

Europees Hof van Justitie: Het Zwitserse Lindt & Sprüngli poogde tevergeefs
chocoladefiguren in te schrijven als merk.

Het hof wees de vordering af omdat de vormen geen onderscheidend vermogen hebben -
'een haas, een rendier en een klokje zijn typische vormen waarin chocolade en
chocoladewaren, vooral tijdens de kerstperiode en Pasen, worden aangeboden'. Ook
goudkleurige folie, strikken en linten zijn volgens het hof niet onderscheidend.

Lindt & Sprüngli had in 2001 wel een Europees patent verkregen op een chocolade
paashaas in goudkleurige folie met een rood lint, waarop Lindt geschreven stond.
Het bedrijf wilde nu tevergeefs diezelfde paashaas, maar dan zonder de naam, laten erkennen.

Snoepproducent Haribo verliest rechtszaak om gummibeertje:

De Zwitserse chocoladefabrikant Lindt heeft de bekende gummibeertjes van de Duitse


snoepproducent Haribo niet gekopieerd. Dat heeft het Bundesgerichtshof, de hoogste
rechtsinstantie in Duitsland vandaag geoordeeld, zo schrijft persbureau Reuters.
Haribo verweet Lindt al jaren dat het zijn befaamde gummibeertje kopieerde en spande in
2012 een rechtszaak aan tegen de Zwitserse chocoladefabrikant, nadat de chocoladebeertjes
opdoken in Duitse winkelketens. Het mondde uit in een jarenlange rechtszaak. Tot een
uitspraak van het Duitse gerechtshof:
“De verkoop van chocoladeberen in een gouden verpakking en met een rood lint is geen
inbreuk op het merk Goldbären van Haribo noch een onwettige imitatie van de gummibeertjes.”
Haribo had goede hoop de zaak te winnen, omdat de rechtbank in Keulen de snoepproducent
eerst gelijk gegeven had met de reden dat het “zeer waarschijnlijk was” dat de koper de twee
merken door elkaar haalden. In het hoger beroep werd echter geoordeeld dat er “niet
voldoende gelijkenis” was.
Uiteindelijk moest het Bundesgerichtshof een oordeel vellen over de langlopende zaak. In een
verklaring van de rechtsinstantie staat dat er verschillende namen aan het chocoladebeertje
van Lindt gegeven kunnen worden zoals “teddy” of “chocoladebeer” en niet enkel “gouden
beer” zoals Haribo beweert. In de verklaring staat ook dat het Bundesgerichtshof wil vermijden
dat producenten het monopolie krijgen over een bepaalde vorm van een product.
Lindt heeft altijd beweerd dat het chocoladebeertje een variant is op het bekende
chocoladekonijn dat het bedrijf al produceert sinds 1952.
© De Morgen,

Onderscheidend vermogen = Relatief begrip

 kan aan verandering onderhevig zijn


 dient beoordeeld hetzij op het ogenblik v/d merkaanvraag, hetzij bij de merkinbreuk in
geval van conflict
 Inburgering: door intensief gebruik versterken (geel van Zwitsal)
 Uitburgering: door intensief gebruik verzwakken (vb. pils, aspirine, thermos)

 Verzwakking : sterk - > zwak = van belang voor omvang bescherming

5. DEPOT - Inschrijving

1° uitsluitend recht op een merk wordt verkregen door de inschrijving van het merk,
waarvan het depot is verricht binnen het Beneluxgebied (vb via “online filing” bij BBIE –
eur 244 + …)

2° versnelde procedure (van belang bij bv. betwisting) zonder afwachten onderzoek

3° inschrijving ook mogelijk via Dienst voor Intellectuele Eigendom (Fod) of BMB/BBIE

4° I-Depot, verleent slechts vaste datum aan idee, concept, (mode)ontwerp, uitvinding,
model, muziekstuk, scenario of prototype.

5° EU = uniemerk  EUIPO

6° Absolute weigeringsgronden (ambtshalve door BMB)

 teken kan geen merk vormen cfr. definitie merk in BVIE


 mist elk onderscheidend vermogen
 bestaat uitsluitend uit tekens of benaming die in de handel kunnen dienen
voor soort, hoedanigheid, etc
 bestaat uitsluitend uit tekens of benamingen die in het normale taalgebruik of in
het bonafide handelsverkeer gebruikelijk zijn geworden
 strijd met goede zeden / openbare orde, wapens, vlaggen, etc.

6. Oppositie
Procedure door houder van een ouder merk tegen een merk dat:

o In rangorde na het zijne komt, indien verwarring mogelijk


o Verwarring met algemeen bekend merk

7. Titularis
Eenieder -> binnen bepaalde termijn na registratie bij BMB (is dus niet altijd gelijk aan
optreden tegen merkinbreuken)

Zowel natuurlijke- als rechtspersoon

Eventueel mede-eigendom van merk mogelijk

8. Prerogatieven / merkinbreuken
Merkhouder kan optreden tegen volgende inbreuken :
• Gebruik van identiek of overeenstemmend teken voor identieke of soortgelijke
waren of diensten
• Gebruik van een teken anders dan ter onderscheiding van waren of diensten
 Ev. schadevergoeding

Hoe merk gebruiken ?


 aanbrengen teken op waren / verpakking,
 Aanbieden, in handel brengen
 Moet in economisch Verkeer !

9. Beschermingstermijn
Principe Benelux: 10 jaar vanaf depot
Vernieuwing voor telkens 10 jaar…oneindig
Opgelet… evolutie (zie inburgering en uitburgering)

10. Exploitatie

Merkrechten kunnen worden overgedragen of in licentie gegeven

 Schriftelijk

 In hele Beneluxgebied (voor BOIP)

11. Verlies van merkrechten

1° Vrijwillige doorhaling

2° Verstrijken geldigheidsduur

3° nietigverklaring

4° rechtsverwerking – niet optreden tegen concurrerende inschrijving ged. 5 jaar

5° verval
* geen normaal gebruik
* misleidend gebruik (aard, hoedanigheid of herkomst)
* evolutie naar soortnaam (uitburgering)
Aspirine – Kleenex - walkman

12. Beteugeling inbreuken

• op civielrechtelijk vlak
 ingebrekestelling + onthoudingsverklaring

 voorafgaandelijk : beslag inzake namaak

 vordering tot staking voor de voorzitter van de rechtbank van koophandel


 snelle procedure ten gronde zoals in kort geding (max. 3 maand)
 vordering ten gronde voor de rechtbank van koophandel
 herstelmaatregelen : toepassing BVIE
- schadevergoeding
- afgifte van de inbreukmakende goederen
- afgifte van de winst
- burgerlijke verbeurdverklaring
- proceskosten

2. op strafrechtelijk vlak - België


Ø definitie merkinbreuk :
a. materieel element
• strafrechtelijke inbreuk = burgerrechtelijke inbreuk (= BVIE)
• inbreuk in het economisch verkeer
b. moreel element
• met kwaadwillig of bedrieglijk inzicht
c. sancties
 gevangenisstraf : 3 maand tot 3 jaar (poging : 1 jaar)
 geldboete : 100 tot 100.000 euro
 verbeurdverklaring van de inbreukmakende goederen
 vernietiging van de verbeurd verklaarde goederen
 toewijzing van de verbeurd verklaarde werktuigen en monsters aan burgerlijke partij
 bekendmaking van het vonnis
 sluiting van de instelling ; verbod uitoefening handelsactiviteiten, gerechtelijke
ontbinding van de onderneming

3. Technische creaties: Octrooien

3.1. Basis: wat is een octrooi (Engels = patent) ?

Een octrooi is een door de overheid verleend tijdelijk exclusief recht op de exploitatie
van een uitvinding.
(De naam ‘octrooi’ heeft betrekking op het octrooischrift als bewijs voor het verlenen van
het octrooi)

2 soorten: een voortbrengsel (voorwerp) of een werkwijze (methode)

 Gevolg van openbaarmaking = het recht om anderen te verbieden om de uitvinding te


exploiteren binnen een bepaald territorium voor een welbepaalde periode.

België: Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien (bron = Europees octrooiverdrag)

3.2. Vereisten ?
Uitvinding
 Niet: ontdekkingen, natuurwetenschappelijke theorieën en wiskundige methoden,
esthetische vormgevingen, computerprogramma’s (alhoewel…), loutere presentatie van
gegevens
Iets nieuws, dus geen deel uitmakende van de – mondiale - ‘stand van de techniek’ op datum
indiening aanvraag

Uitvinderswerkzaamheid, dus niet zomaar evident voor bv. deskundige

Toepasbaar op gebied van nijverheid= industriële toepasbaarheid

 dan 20 jaar exclusief recht in ruil voor jaarlijkse heffing

3.3. Procedure ?
Principe: elk octrooi heeft slechts een nationale werking.
Wenst men een uitvinding in meer dan één land te beschermen, dan heeft men in elk van
de desbetreffende staten een octrooi nodig.

* Wie ?
 De uitvinder of zijn rechtverkrijgende

* Belgisch octrooi
 Vrij eenvoudig & niet zo duur
 Geeft ook voorlopige bescherming ->

* Europese procedure
 Voordeliger indien meer dan 3 à 5 landen beoogd worden

* Internationale procedure (PCT)


 Op basis van internationaal verdrag

3.4. Rechten van de octrooihouder


1. Uitsluitend recht op exploitatie
2. Recht op overdracht of licentie
3. Recht om op te treden tegen inbreuken

3.5. Einde octrooirecht

Nietigverklaring door rechtbank (terugwerkende kracht)

Herroeping of beperking door octrooihouder

Verval octrooirecht
 Verstrijken geldigheidsduur (doorgaans 20 jaar)
 Niet betaling jaarlijkse instandhoudingstaksen
 Afstand
recente (moeizame) evolutie: Het Europees octrooi met eenheidswerking (= compromis
ivm streven naar ‘Gemeenschapsoctrooi’)

Door uitbreiding depot merk in Benelux kan bescherming worden uitgebreid naar de
overige lidstaten – maar wat met octrooien ?

Opgelet!!! Europees octrooi ≠ EU- of gemeenschapsoctrooi!!


Resolutie van de raad "Competitiviteit" van de Europese Unie mbt het octrooisysteem in
Europa:
 het Gemeenschapsoctrooi en
 een geüniformeerd systeem om betwistingen te regelen.

Doel
 nieuw octrooigerecht binnen de EU op te richten, dus snellere oplossingen voor
betwistingen.
 minder duur om innovatieve technologie in de EU te beschermen

Aangezien ernaar gestreefd wordt om de kosten voor het in stand houden van het octrooi te
drukken, zou het ook gemakkelijker kunnen worden om uitvindingen te beschermen en zo de
concurrentiepositie te verbeteren.

Barriëres: talenproblematiek en vestiging zetel… nu Parijs, München en Londen, verwacht


functioneren was 2017, maar … Brexit…

25 landen (initieel uitz. Italië, nu uitz, Spanje en Kroatië) willen verder. Verwacht resultaat =
kostendaling van 80.000 naar 6.000 euro

Deadline: eerst 2014, dan 2017 en nu Brexit-troubles…

B. DO’s & don’ts IE/ IP


1.  DO – Maak goede afspraken
Je bent verantwoordelijk voor je eigen IE – vergeet dat niet op het moment dat je een
overeenkomst sluit met anderen: met de designer die je logo ontwerpt kom je bv. best overeen
dat die de auteursrechten ook overdraagt, anders blijft het auteursrecht bij de ontwerper
ervan… iets dat later heel wat problemen kan veroorzaken.
Zelf kan je – afhankelijk van je business – met licenties werken of je inkomen fiscaal
optimaliseren met auteursrechten.
 
2. DON’T – Vergeet je merk niet te deponeren
Wat zou Apple zijn zonder appel… elke ondernemer of onderneming heeft een handelsmerk.
Het is de voornaamste vorm van identificatie t,a,v je (potentiële) klanten. Besteed er voldoende
tijd en aandacht aan, met de juiste mensen.
Zorg er in ieder geval voor dat je merk niet te beschrijvend is én registreer het op het juiste
niveau.
 
3.       DO – Bescherm eventueel ook je ideeën  
Een ‘idee‘ kan meestal niet worden beschermd. Maar het kan wel belangrijk zijn om dit (als
voorloper van een concreet product, proces of dienst) te beschermen door het een vaste
datum te geven. Dat kan snel en goedkoop via een i-DEPOT bij het BOIP.
Let op als je investeerders zoekt en je idee gaat delen. Geef niet teveel vrij en overweeg om
een NDA of geheimhoudingsovereenkomst te laten ondertekenen. Better safe than sorry!
 
4.      DON’T – Onnodige registraties of octrooiaanvragen
Een merkregistratie is eerder goedkoop, maar octrooien zijn duur – ook het beschermen tegen
inbreuken kan aardig oplopen. Wik en weeg...

5.      DON’T – Creëer zelf geen inbreuk…


Het is zo makkelijk, even iets op internet zoeken en dan… het risico is privé beperkt, maar
commercieel kunnen de gevolgen zwaar zijn – sommige ‘ondernemers’ jagen erop…

6.    DO – stel je IE en je strategie tijdig in vraag


o Welke producten vormen het grootste deel van mijn inkomsten – zijn deze optimaal
beschermd?

o kunnen bepaalde producten op zich via IE onafhankelijk opbrengsten genereren (bv. door
licentiering)?

o In hoeverre geeft IE ons een concurrentie- en of een marketingvoordeel?

o Betekent de IE-bescherming van onze producten een meerwaarde door de bescherming


zelf?

o Is IE noodzakelijk om investeringen aan te trekken?

o zorgt een (te) snelle registratie niet voor een concurrentieel nadeel?

o Wat doet de concurrentie?

o Hoe reageer ik op een inbreuk?

C. Intellectuele eigendom / Capita Selecta

Metatags:
1. Definitie: ”een woord of woorden die zijn opgenomen in de voor internet-gebruikers
doorgaans verborgen HTML versie van een website.”

o Vaak via zoekmachines


o Manipuleerbaar
2. Problematiek :
• Gebruik tekens / merknamen van derden / concurrenten om eigen site te
bevoordelen – reclame opbrengsten te verhogen

3. Juridische kwalificatie

• BVIE: het ingeschreven merk geeft de houder een uitsluitend recht - >
mogelijkheid om gebruik (misbruik) te verbieden bij:

 Gebruik merk / teken zonder geldige reden


 Anders dan ter onderscheiding van waren of diensten
 Met ongerechtvaardigd voordeel of afbreuk aan het onderscheidend
vermogen of reputatie van een merk

4. Voorbeelden

• Belgacom en belgacon (Intouch-zaak)


• Upper at home en Angels at home (-)
• Douwe Egberts voor koffiesite (mocht)
• BMW voor handelszaak (verboden)

-> afwegen belangen van zaak tot zaak

Deel 4: Inleiding tot het mediarecht

Inleiding

Hoofdstuk 1: Situering van het mediarecht als rechtsgebied

 19e eeuw: “De beste perswet is geen perswet”.


 nu regulerend-organiserend. De wetgeving is vooral gericht op een globaal en
samenhangend mediabeleid.
 Op Europees vlak ontwikkelt zich een Europees mediarecht; terwijl ook op andere
internationale niveaus de organisatie van de massamedia en de grensoverschrijdende
openbare informatiestromen voorwerp zijn van regulering.
 De rechtspraak wordt geconfronteerd met een toename aan nationale en internationale
rechtsregels en heeft op zijn beurt bijgedragen tot een verdere ontwikkeling van het
mediarecht.
 Opvallend is ook dat het Hof van Justitie (Luxemburg) en het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens (Straatsburg) in toenemende mate worden gevat in zaken van
mediarecht. Deze rechtspraak geeft op zijn beurt vaak aanleiding tot nieuwe wetgeving
of tot herregulering.
Diverse verschijningsvormen en interactie:
* In de 20ste eeuw ontwikkelde zich het omroeprecht.
* Dit ruimer kader wordt aangeduid met de term mediarecht.
* Het mediarecht staat ook in verbinding met het auteursrecht.
* In relatie tot het mediarecht ontwikkeld zicht ook de reglementering inzake
telecommunicatie. Dit noemt men het telecommunicatierecht.
* Er is ook nog het informaticarecht en het telematicarecht. De ontwikkeling van het
internet heeft op zijn beurt een belangrijke invloed gehad op diverse terreinen van het
recht.
 
overkoepelende term = communicatierecht

Kernvraagstuk van het mediarecht :


spanningsveld tussen enerzijds de noodzaak of de opportuniteit tot regulering van de media
/inhoud  de onthoudingsplicht van de overheid op het domein van de vrijheid van
expressie en informatie.

Deel 1: De vrijheid van expressie en informatie.


De grondrechtelijke bescherming, restricties, aansprakelijkheid en rechtsbescherming.

Hoofdstuk 2: Artikel 10 EVRM en de vrijheid van expressie en informatie

1. Algemene situering

Het Europees niveau wordt steeds belangrijker – ook voor mediarecht.


Het EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens en de Fundamentele Vrijheden)
organiseert internationaal toezicht.
Heeft directe werking in het Belgisch recht.

Het EVRM was oorspronkelijk bedoeld als een aanvulling op de nationale rechtsbescherming,
maar is uiteindelijk uitgegroeid tot de basisnorm als waarborg voor een aantal
mensenrechten.
Een van deze centrale mensenrechten is de vrijheid van expressie en informatie (art 10
EVRM).

2. Artikel 10 EVRM
 
Art 10 EVRM garandeert dus de vrijheid van expressie en informatie.
 
 Paragraaf 1: je mag je mening uiten en koesteren, zonder inmenging van
overheidswege en ongeacht grenzen.

 Paragraaf 2: dit recht brengt ook plichten en verantwoordelijkheden met zich mee.
 Overheidsinmenging kan slechts onder zeer strikte voorwaarden. De restricties
moeten allemaal opgesomd worden in deze paragraaf (geen willekeur), alvorens
ze te mogen toepassen. Er zijn een aantal legitieme beperkingsgronden.
 Deze beperkingen moeten nodig zijn om onze democratie te waarborgen, ze moeten
pertinent zijn en proportioneel (straf moet evenredig zijn met wat je gedaan hebt).
 De nationale overheden hebben een zekere beoordelingsmarge bij het opleggen van
beperkingen op de expressie- en informatievrijheid. Zo verschilt de beoordeling van de
goede zeden sterk van land tot land. Maar andere domeinen zijn niet zo vrij.
 De voorwaarden zijn cumulatief, de beperkingsmogelijkheden zijn restrictief.

Hoofdstuk 3: de draagwijdte van de grondwettelijke waarborgen inzake vrijheid van


meningsuiting en persvrijheid

Regel = een verbod op preventieve maatregelen

toch bepaalde restricties:

 Inzake vreemde publicaties


 Inbeslagnames boek of tijdschrift bij strafonderzoek
 Het vergunningstelsel voor de omroep en de kabeldoorgifte
 Het bevel tot staking: art 95 WHPC en art 87 auteurswet
 De wet van 1/9/1920 betreffende de filmkeuring
 De kort gedingrechtspraak: verspreidingsverbod of uitzendverbod
 ….

HOOFDSTUK 4: VRIJHEID VAN MENINGSUITING EN DE BESTRAFFING VAN AANZET


TOT DISCRIMINATIE, HAAT OF GEWELD EN NEGATIONISME (toepassing evrm)

1. Antiracismewet Van 30 juli 1981 


 stelt verschillende vormen van discriminatie en racisme strafbaar: (1) openbare uitingen
van racisme (artikel 444 Sw.), (2) openbaar verspreiden van bep. denkbeelden en (3)
medewerking aan organisaties of groepen die in het openbaar aanzetten tot racisme.
 Invulling door rechter
 
2. Algemene antidiscriminatiewet
 Aanvulling op antiracismewet, via extra discriminatiegronden o.b.v. europese richtlijnen
 Vb haat of geweld wegens geslacht, geboorte, fortuin, leeftijd, …

3. De genderwet
 Bestrijdt discriminatie op grond van geslacht

 4. De wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren,
rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide tijdens WO2

HOOFDSTUK 5: DE MEDIA EN DE GOEDE ZEDEN (evolutie)

1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt nagegaan welke de actuele stand van zaken is van de regulering in
verband met de bescherming van de goede zeden en de openbare voorstelling van
seksualiteit, in het bijzonder via de media.
 
2. De strafbaarstelling van de openbare schending van de goede zeden

Artikel 383 Sw.: [is strafbaar] hij die liederen, vlugschriften of andere geschriften, al dan niet
gedrukt, afbeeldingen of prenten, die strijdig zijn met de goede zeden, tentoonstelt, verspreidt
of verkoopt. Ook strafbaar zijn diegene die deze produceren, invoeren of vervoeren of
daarvoor publiciteit maken.
Ook: AV-media, film
Het begrip goede zeden heeft een zeer open, onbepaald en dus een zeer ruim
toepassingsgebied.
De rechterlijke macht beschikt dus over een grote mate van eigen invulling en interpretatie,
dus een selectieve toepassing!

3. Wanneer is er sprake van schending van de goede zeden?


 
Volgens het Hof van Cassatie zijn afbeeldingen zedenschendend wanneer deze o.a. (weinig
objectiveerbare termen…):
 overprikkelen lagere hartstochten
 Propageren perversiteit en die tot ontucht leiden
 aanstootgevend karakter
 schaamtegevoel/pudeur
 Tegen gezond denkende doorsnee burger

4. De wet van 11 april 1936 betreffende de invoer van obscene publicaties

5. Geen reclame voor prostitutie, ontucht en seksuele diensten


 
Artikel 380ter Sw.: er mag geen publiciteit worden gemaakt die een aanbod of vraag tot
prostitutie of ontucht bevat. Ook van toepassing op advertenties die een toespeling houden op
één of andere vorm van seksuele uitbuiting.
 
6. Verbodsbepalingen ter bescherming van minderjarigen en jongeren

Het Belgisch recht bevat een aantal verbodsbepalingen en restricties specifiek met het oog op
de bescherming van minderjarigen of met het oog op het voorkomen van de confrontatie van
minderjarigen met bepaalde publicaties, films, omroepprogramma’s of reclame-uitingen.
 
7. De wet van 1920 betreffende de filmkeuring
Beperkte legitimiteit

8. Pornografie en geweld op radio en televisie: de bescherming van minderjarigen

9. Artikel 378bis Sw. : de bescherming van slachtoffers van seksuele misdrijven tegen
mediatisering (id)

e.a. …
Hoofdstuk 6: Civielrechtelijke aansprakelijkheid publicaties

1 Vooraf ter situering: de strafrechtelijke aansprakelijkheid

Een strafrechtelijke vervolging wordt opgesteld door het parket, opgestart door bepaalde
organisaties (bv. de Liga van de rechten van de mens) of via rechtstreekse dagvaarding na
een klacht van een bepaalde private persoon.
De staat roept dus niet iemand ter verantwoording, maar iemand voelt zich benadeeld en zo
wordt een proces tussen de 2 partijen gestart. De rechter bepaalt uiteindelijk de maatregelen
die genomen worden.
 
2 De civielrechtelijke of burgerrechtelijke aansprakelijkheid

Omwille van de de facto (quasi – vervolging kan nog steeds, maar komt dus in de praktijk
zelden voor) strafrechtelijke immuniteit is voor de praktijk de civielrechtelijke aansprakelijkheid
voor perspublicaties steeds belangrijker geworden (-> bescherming van journalisten).
 Bv zaak journalist /Humo – Pol Vanden Driessche
Deze vindt zijn grondslag onder de algemene aansprakelijkheidsregel van artikel 1382-1384
B.W. krachtens dewelke eenieder gehouden is tot rechtmatig, dus zorgvuldig of voorzichtig
handelen in het maatschappelijk verkeer.

Krachtens Art. 1382 B.W. is men naast de schade van de daad ook verantwoordelijk voor de
schade veroorzaakt door nalatigheid of onvoorzichtigheid.
Van belang = een verband tussen de fout, het bestaan van aantoonbare materiële schade en
het causaal verband tussen beide. Dit komt steeds vaker voor i.v.m. de aansprakelijkheid van
de journalist.

3 Wat is een onrechtmatige publicatie?


sanctionering bij 3 basiscriteria
 Onzorgvuldige, onjuiste aantijgingen of met onvoldoende bewijsmateriaal (bv.
verkeerde interpretatie)
 Onnodig kwetsende termen of te verregaand met de bedoeling schade toe te
brengen
 Schending privacy of intimiteitsrechten

 dus zowel straf- als burgerrechtelijke vervolging mogelijk

Hoofdstuk. 7: Het recht van antwoord

1. Algemeen

Decreet 20 juli 1831 ! (art. 13)


De wet van 23 juni 1961 legt de regels vast betreffende het recht van antwoord in
periodieke geschriften en de audiovisuele middelen.
= aanvulling op de grondwettelijk gewaarborgde persvrijheid.

2. Het recht van antwoord in de gedrukte media

Het recht geldt voor iedereen die in een geschrift met naam is genoemd of impliciet is
aangewezen. De wet vereist dus niet dat het geschrift een krenkend of foutief karakter
heeft.
Specifieke voorwaarden taal, derden, lengte (1000 of dubbel oorspr. art), kosteloos, …

Sanctie = correctionele vervolging of maatregelen via kort geding rechter

3. Het recht van antwoord in de audiovisuele media


 
zowel van toepassing op de radio- en tv-uitzendingen van de openbare omroep als die
op de particuliere omroepen.
Spec. Voorwaarden zoals bv. max 3 minuten leestijd

Hoofdstuk 8: Media en justitie

De openbaarheid van de terechtzitting

o Zowel de Belgische grondwet als het EVRM garanderen de openbaarheid van de


terechtzittingen en de verplichting dat de vonnissen en arresten in het openbaar worden
uitgesproken
 De vrijheid van drukpers en de vrijheid van expressie en informatie verlenen anderzijds
ook het recht aan de media om verslag uit te brengen omtrent justitiële
aangelegenheden en omtrent zaken die hangende zijn voor de rechter.
 
Wel beperkingen mogelijk: de openbaarheid van de terechtzittingen is niet absoluut en er
zijn bepaalde restricties.
o In bijzondere gevallen wordt afgeweken in functie van de bescherming van de openbare
orde, de goede zeden of het privé-leven of in het belang van de rechtspraak. . (‘gesloten
deuren’)

 Artikel 10 § 2 van het EVRM laat beperkingen toe op de persvrijheid. Het recht op
privacy, de rechten van de verdediging en de goede werking van het gerecht kunnen
dus worden ingeroepen ter legitimatie van de restricties. 
Deel 2: Regulering betreffende de audiovisuele media in Vlaanderen

Hoofdstuk 9: De richtlijn audiovisuele mediadiensten


Invloed Europees recht op omroepbeleid en - wetgeving neemt nog steeds toe
Gecorreleerd aan artikel 10 EVRM
Regulering staatssteun

 Hoofdpunten richtlijn audiovisuele mediadiensten


 Vrij verkeer tv-uitzendingen
 “Home control” of toezicht door ‘ontvangststaat’
 Specifieke voorschriften, vb. bescherming minderjarigen

 tevens diverse elektronische communicatierichtlijnen

Hoofdstuk. 10: Het Vlaams mediadecreet

Situering omroep als gemeenschapsbevoegdheid

Artikel 127 1, 1 van de grondwet heeft de bevoegdheid van de culturele aangelegenheden


aan de gemeenschappen toegewezen. De materie inzake de radio-omroep en televisie is een
culturele aangelegenheid.

Dus… de Vlaamse overheid is bevoegd om de voorwaarden te bepalen waaraan de


omroeporganisaties en de kabelmaatschappijen moeten voldoen om een erkenning of een
vergunning te bekomen en te behouden. De materie impliceert ook het toezicht en de
handhaving van de regels.

De grondwet zegt dat de Gemeenschappen bevoegd zijn, maar bepaalt niet wat cultuur is.

Principe = volheid van bevoegdheid voor Vlaamse gemeenschap

inhoud/programmatie; organisatie; financiering; reclame, sponsoring,


telewinkelen, technische infrastructuur, transparantieverplichtingen, erkenningen
en zendvergunningen omroepen, aanbieden van radiodiensten en
televisiediensten, aanleg en exploitatie van kabelnetwerken, aanbieden van radio-
omroepnetwerken en televisie-omroepnetwerken, doorgifte via
satellietomroepnetwerk, gebruik van normen voor uitzenden van televisiesignalen,
toezicht op regelgeving, sancties, handhaving, …

Hoofdstuk. 11: De openbare omroep: VRT

Het BRTN-decreet was aanleiding tot de nood aan een modern, aangepast statuut van de
openbare omroep. Het wou in de eerste plaats een grote mate van autonomie aan de BRTN
verlenen in functie van meer flexibiliteit en alertheid vanwege de publiekrechtelijke omroep in
een concurrentiële (markt)omgeving.  Ook door versterking autonomie: NV van publiek
recht
Uitgangspunt is de publieke omroep als publieke dienstverlening. In de taakomschrijving
worden zowel een aantal kwalitatieve als een aantal kwantitatieve normen gehanteerd
gekoppeld aan specifieke programmacategorieën met een verwijzing naar algemeen publiek
als naar deelpublieken.
 Vb. een zo groot mogelijk aantal kijkers en luisteraars bereiken: kwantitatief
 prioriteit voor informatie- en cultuurprogramma’s - pluralisme
 kwalitatief (inhoud, creativiteit, innovatie): belangrijk!
 kinderen en jeugd bereiken: doelgroepen
 bijdragen tot een democratische en verdraagzame samenleving: Vlaanderen, identiteit en
diversiteit, democratie
 nieuwe mediatoepassingen: technologie
 Zowel voor radio als voor tv is dit uitgewerkt in strategische doelstellingen en
performantiemaatstaven.

Hoofdstuk. 12: radiodiensten

1. Van een versnipperd wettelijk kader en een complexe procedure voor lokale radio’s
naar …

De basisregels voor de private omroep werden vastgelegd in de wet van 30 juli 1979
betreffende de radioberichtgeving.

In het begin van de jaren ’80 werd het juridisch kader voor lokale niet-openbare radio’s verder
uitgewerkt.

Nadat reclame werd toegelaten op openbare radio’s door het K.B. van 5 juni 1985, werd later
door de wet van 6 februari 1987 de toelating tot het uitzenden van reclame op de niet-
openbare, lokale radio’s afhankelijk gemaakt van de machtiging van de nationale regering.

1990: decreet met vereenvoudigde procedures

2002: wijzigingen
 

Hoofdstuk. 13: Televisiediensten


Met het kabeldecreet van 28 januari 1987 werd het mogelijk om private televisieomroepen op
te starten, met de decreet van 23 oktober 1991 betreffende de regionale televisieomroepen en
het decreet van 4 mei 1994 werd dit verder uitgebreid.

Het mediadecreet van 2009 maakt slechts een onderscheid tussen lineaire en niet-lineaire
televisiediensten
 Lineair = op basis van een programmaschema
 Niet-lineair = op aanvraag

 Diverse formele en inhoudelijke vereisten/voorschriften


HOOFDSTUK 14: Commerciële communicatie

Regelt reclame, sponsoring, productplacement, telewinkelen, boodschappen van algemeen


nut, e.d.

Principe: commerciële communicatievrijheid: vrijheid is de regel, beperkingen de


uitzondering 

Wel heel wat specifieke voorschriften


 sigaretten, geneesmiddelen, jongeren, politiek, …

HOOFDSTUK 15 : DE VLAAMSE REGULATOR VOOR DE MEDIA

Bundeling van diverse instellingen, nu toezichtsorgaan met 2 kamers, een algemene kamer
met een ruime bevoegdheid en een kamer voor onpartijdigheid en bescherming van
minderjarigen

Meer info : http://www.vlaamseregulatormedia.be/media/21877/voorstelling%20vrm.pdf

Voorbeeld tussenkomst (reclame zie ook volgend hoofdstuk):*


https://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/beslissingen

Deel 3: Media en reclame: zelfregulering en zelfcontrole

Hoofdstuk 16: De journalistieke deontologie, de AVBB/VVJ en de raad voor de


journalistiek

1 Inleiding
 
AVBB = de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België. Zij heeft als opdracht:
‘De regels van de professionele waardigheid onder haar leden in stand houden en waken over
de toepassing van de beroepsdeontologie.’ De AVBB is een beroepsvereniging, een privé-
organisatie en een ledenvereniging.
Door de AVBB en de VVJ (Vlaamse vereniging voor journalisten) zijn initiatieven ontwikkeld
op het vlak van journalistieke zelfregulering. Door de journalisten en mediadirecties is in maart
2002 een vzw opgericht die de basis vormt voor de Raad voor de Journalistiek die sinds
december 2002 operationeel is.

2. De beroepsjournalist = wettelijk beschermd


   div. Identificatiedocumenten zoals nationale perskaart

3. Raad voor deontologie & raad voor journalistiek -> zelfregulering

Hoofdstuk 17: De reclamecode en de jury voor ethische praktijken inzake reclame (JEP)
-> https://vimeo.com/162517151

1 Raad voor Reclame en JEP

De Raad voor de Reclame richtte in 1974 de JEP op, de jury voor Ethische Praktijken inzake
reclame. De JEP formuleert adviezen van voorbehoud en aanbevelingen tot wijziging of
stopzetting van reclame, in toepassing van het reglement dat werd opgesteld door de Raad
voor de Reclame.
De JEP werd herdoopt van Jury voor Eerlijke Praktijken tot Jury voor Ethische Praktijken
inzake reclame.

 2 Doelstelling en bevoegdheid van de JEP

De basisdoelstelling is de naleving van de wettelijke bepalingen en van de gedragsregels uit


de code voor het reclamewezen vanuit het standpunt van het publiek in het algemeen en van
de gebruiker in het bijzonder. Er wordt enkel opgetreden na een klacht of een
adviesaanvraag.

Reclamewaakhond verbiedt affiches met Temptation-verleidster Pommeline: ‘Denigrerend voor


de vrouw’
 | Bron: BELGA 04.05.2017 – de standaard online 4 mei 2017

De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) vindt dat de reclameaffiches met
Pommeline - een van de verleidsters in het jongste seizoen van ‘Temptation Island’ -
‘denigrerend is voor de vrouw en vraagt de onlinegokwebsite Starcasino.be om de
affiches aan te passen of de campagne stop te zetten.

De affiche, die sinds enkele dagen verscheidene stations en bushokjes aankleedt, toont
Pommeline Tillière in bikini met de vermelding van ‘Winnaar’ bij de Nederlandstalige en
‘Joueuse’ bij de Franstalige versie. Bij de JEP liep een klacht binnen over de campagne.
Woensdag maakte de jury haar beslissing bekend.
‘De Jury is van mening dat dit beeld van de vrouw in een houding als verleidster, in combinatie
met de term ‘Joueuse’, duidelijk een seksuele toespeling bevat, bovenop de verwijzing naar de
rol die door de vrouw in kwestie gespeeld werd in de realityshow ‘Temptation Island’, en aldus
in casu vrouwen herleidt tot een lustobject’, luidt het in het besluit.
‘De Jury is eveneens van mening dat de gebruikte afbeelding geen verband vertoont met de
diensten van de adverteerder en dat een negatieve beeldvorming van de vrouw als lustobject
ingezet wordt voor commerciële doeleinden.’
De JEP heeft Starcasino.be verzocht om de reclame te wijzigen, of niet meer te verspreiden.
De gokwebsite kan nog in beroep gaan tegen de beslissing.

Lesley-Ann Poppe
Vorig jaar moest Starcasino.be ook al een reclamecampagne met Lesley-Ann Poppe
stopzetten omdat de ‘dubbele bonussen’ waar naar verwezen werd volgens de JEP op Poppes
borsten wezen en ze de vrouw zo werd herleid tot lustobject. Starcasino paste de affiches toen
aan.

You might also like