You are on page 1of 15

Hoorcollege 1

Thema: fiets
Mag je een fiets overal parkeren?
Legaliteitsbeginsel
a. De overheid mag uitsluitend handelen, als voor dat handelen een
grondslag is te vinden in de wet of grondwet.
= geen bevoegdheid, tenzij grondslag in (grond)wet
b. Overheid moet binnen de grondslag van de wet blijven.
 Overheid heeft macht om wil op te leggen d.m.v. dwang; dit moet
wel binnen perken blijven. (door machtsmisbruik leg. beginsel)
Overheid vs. Burgers
Overheid mag niets, TENZIJ…
Burger mag alles, TENZIJ…
c. Wettelijke grondslag dient hogere wettelijke normen te respecteren
d. Art 81 GW: wet in formele zin wordt gemaakt door regering & SG
(form. wetg.)
 Regering: koning(in) & ministers
 Staten-Generaal: 1e & 2e Kamer gezamenlijk
= De wet in formele zin wordt gemaakt door de Staten-Generaal.
Wij hebben de SG op democratische wijze gekozen.
Overheidshandelen kan enkel gebaseerd zijn op een wet gemaakt door
een orgaan dat wij democratisch gekozen hebben.
e. Gelijke gevallen worden gelijk behandeld & biedt rechtszekerheid (AVV)
Wanneer is een voorschrift een algemeen verbindend voorschrift?
 De wet in formele zin is een algemeen verbindend voorschrift
(Niet ieder voorschrift is algemeen verbindend)
= Niet op een enkel specifiek persoon of beval van toepassing, maar
het voorschrift dient te werken op meerdere gevallen die op elkaar
lijken
Algemeen verbindend voorschriften = wet in materiële zin
 Goedkeuring van huwelijk van Koning
= wet in formele zin, die op 1 geval van toepassing is (GEEN AVV)
Er zijn dus uitzonderingen!!
WIFZ’s en AVV’s vallen vaak samen, dit hoeft echter niet
Grondslag voor AVV’s in de (grond)wet
 Wetten in formele zin (art 81 GW)
 Algemene maatregelen van Bestuur
 AVV’s die door decentrale overheden gemaakt mogen worden (Art 89
lid 1 & lid 2 GW)
Vb. Art 14 Wegenverkeerswet ’94 geeft aan dat verkeersborden op deze
manier mogen worden gemaakt
 Ministeriële regelingen (art 89 lid 4 GW)
 Decentralisatie; provinciale en gemeentelijke verordeningen (art 127 GW)
 Art 74 Gemeentewet, geeft grondslag voor bevoegdheid tot maken van
gemeentelijke verordeningen
Wanneer is er sprake van een wet in formele zin
 Indien de koningin zich met een besluit heeft bemoeid, duidt dit op
bemoeienis van de regering
 De Raad van State heeft het gehoord (advies over uitgebracht)
 De Staten-Generaal is ook bij het overleg betrokken (met gemeen
overleg…)
Bevoegdheden verkrijgen en overdragen
 Delegeren: het overdragen van een bevoegdheid aan een ander orgaan
Vb. regelgevende bevoegdheid of bestuursbevoegdheid
 Attributie: het verkrijgen van een bevoegdheid die nog niet bestaat
Vb. art 81 GW geeft de formele wetgever bevoegdheid om wetten te
maken
 Gelaagdheid van regels vastgesteld in de wet
 Er dient uitdrukkelijk een bevoegdheid te worden gegeven in de wet om
een bepaald verbod te handhaven
Algemene wet bestuursrecht (AWB)
 Bevoegdheid kan slechts bestaan voor zover zij bij of krachtens de wet is
verleend (5:4 AWB)
= legaliteitsbeginsel
Art 16 GW is het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel
= voor de bestuurlijke sanctie bestaat geen legaliteitsbeginsel in de GW
 Legaliteitsbeginsel voor bestuurlijke sancties staat in (5:4 AWB)
 Er dient een overtreding te zijn om een sanctie te kunnen toepassen
(5:2 AWB)
 Herstelsanctie: sanctie die als doel heeft om de overtreding te
beëindigen & de rechtmatige situatie te herstellen
 Bestraffende sanctie: sanctie die als doel heeft om leed toe te
voegen
Verschil tussen bestuurlijke sanctie en strafrechtelijke sanctie
= strafrechtelijke sanctie kan pas worden opgelegd, wanneer er een
rechter aan te pas is gekomen
= bestraffende sanctie in bestuursrecht kan ook worden opgelegd, zonder
uitspraak van de rechter
 Art 125 Gemeentewet: het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging
van een last onder bestuursdwang
Bevoegdheid
 Burgemeester is bevoegd indien hij de regelgeving heeft uitgegeven
 Het college van burgemeester & wethouders
Last onder bestuursdwang (Art 5:21 AWB)
 Herstelsanctie
= een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding
 De bevoegdheid bestaat voor het bestuursorgaan om de last ten
uitvoer te leggen indien de burger deze niet of niet tijdig uitvoert.

Hoorcollege 2
Geen bevoegdheid zonder verantwoordingsplicht of controle
 Politieke verantwoording
 Controle door de rechter
 Hiërarchische controle
De overheid is heel erg machtig & kan aan iedereen haar wil opleggen
 Overheidsmacht is iets dat we moeten afbakenen
 Door afbakening = overheidsgezag
Overheidsgezag: de rechtmatige op het recht terug te voeren uitoefening van
overheidsmacht
 Inspraak verschaft legitimiteit van overheidsgezag
= Is er nog voldoende inspraak? Voelen burgers zich nog wel
verantwoordelijk voor het legitimeren van gezag?
Verantwoordingsplicht:
 Geldt voor het bestuur (ministers, college van B&W)
 Jegens een orgaan van volksvertegenwoordiging
Waarborgen voor democratie
 Passief kiesrecht: het recht om gekozen te worden
 Organisatorische waarborging:
 Art 56 GW Om lid van de Staten-Generaal te kunnen zijn is vereist
dat men Nederlander is, de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt & niet
is uitgesloten van het kiesrecht
 Art 10 Gemw Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat
men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van 18 jaar heeft
bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht
Representatieve democratie & eenheidsstaat (art 50 GW)
 Individueel recht:
 Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen
vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van
deze organen te worden gekozen, behoudens bij de wet gestelde
beperkingen en uitzonderingen (art 4 GW)
 Actief kiesrecht: het recht om te kiezen
 Art 53 GW 1. De leden van beide kamers worden gekozen op de
grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te
stellen grenzen. 2. De verkiezingen worden gehouden bij geheime
stemming.
 Art 54 GW
 Art 129 GW De leden van provinciale staten en van de gemeenteraad
worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders, tevens
ingezetenen van de provincie onderscheidenlijk de gemeente, die
voldoen aan de vereisten die gelden voor de verkiezing van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal. Voor het lidmaatschap gelden dezelfde
vereisten.
 Art 130 GW De wet kan het recht de leden van de gemeenteraad
te kiezen en het recht lid van de gemeenteraad te zijn toekennen
aan ingezetenen, die geen Nederlander zijn, mits zij tenminste
voldoen aan de vereisten die gelden voor ingezetenen die tevens
Nederlander zijn.
Actief & Passief kiesrecht is uitgewerkt in de Kieswet
 Andere politieke grondrechten: vb. vrijheid van meningsuiting, vrijheid van
vereniging
Hoorcollege 3
Thema: paspoortfoto
Mag met een hoofddeksel een paspoortfoto genomen worden?
 Ja, indien er een hoofddeksel gedragen wordt in verband met geloof, mag
er een hoofddeksel gedragen worden (vrijheid van godsdienst-art 6 GW)
Democratische rechtsstaat
 Legaliteitsbeginsel
 Strafrechtelijke legaliteitsbeginsel – art 16 GW
 Bestuursrechtelijke sancties – art 5:4 Awb
= kent bevoegdheden toe & bakent de bevoegdheid af
Specialiteitsbeginsel: u mag niet meer uitoefenen dan u bevoegdheden toegekend
worden
 Grondrechten
 Wetgeving & uitvoering niet in 1 hand (Trias)
= scheiding van de machten noodzakelijk voor controle tussen machten
 Onafhankelijke en onpartijdige rechter
= verantwoording & controle plicht
Politieke verantwoording
 Democratie
Grondrechten
A. Bronnen van grondrechten
GW: nationale bron
EVRM/IVBPR: internationale bron
 Soms is internationale bron noodzakelijk
= Aanvulling nodig, botsing opgelost
B. Soorten grondrechten
Klassieke grondrechten: rechten die een omgeving creëren waarbij de staat niet
in mag grijpen
= eenieder verbindend
Sociale grondrechten: rechten die de overheid taken toekennen om een leefbare
staat te creëren
= niet vaan eenieder verbindend (uitzondering = art 6 lid 4 ESH)
C. Dragers van grondrechten
Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed
 Dragers van alle grondrechten
Rechtspersonen: bedrijven en organisaties (Boek 2 BW)
 Rechtspersonen zijn organisaties, zij bezitten ook bepaalde grondrechten,
zoals vrijheid van vereniging, anders zouden deze rechtspersonen niet
kunnen bestaan
 Niet alle grondrechten (vb. vrijheid van godsdienst &
onaantastbaarheid van het lichaam)
Bijzondere relatie: 2 categorieën van personen
i. Gedetineerden
 Art 15 lid 4 GW: gedetineerden kunnen beperkt worden in hun
grondrechten
ii. Ambtenaren
 Art 125 Ambtenarenwet: in uitoefening van functie kunnen ambtenaren in
principe wel aanspraak maken op hun grondrechten, maar niet in alle
situaties
NIET: vrijheid van meningsuiting
WEL: vrijheid van godsdienst & onaantastbaarheid van persoon
Art 125 ambtw. geldt OOK indien de (hoge) ambtenaren niet in functie zijn
D. Werking van grondrechten
E. Beperkingen van grondrechten
i. Valt het handelen van de persoon binnen de reikwijdte van het
grondrecht? (Reikwijdtevraag)
ii. Is de beperking toelaatbaar in het concrete geval?
= afhankelijk van het grondrecht dat wordt beperkt
Clausules in de GW bepalen, wat er binnen een grondrecht beperkt mag
worden
EVRM-constructie van beperking = web lecture

Aanvraag (art 1:3 lid 3 Awb): een verzoek van een belanghebbende een
besluit te nemen
 Onderscheid gemaakt tussen aanvraag & verzoek
= aanvraag is geen rechtshandeling & daarmee geen besluit
 Er is geen gevolg aan het afwijzen van de aanvraag, de aanvrager had
het aangevraagde niet en nu nog steeds niet
Rechtshandeling: een handeling met een beoogd rechtsgevolg
Beschikking: een besluit dat niet van algemene strekking, met inbegrip van de
afwijzing van een aanvraag daarvan
 Tegen de afwijzing van de aanvraag van de beschikking kan bezwaar
ingediend worden
Beroep & bezwaar instellen
1. Ben je belanghebbende? (art 8:1 Awb) - JA
= heb je het recht tot het indienen van beroep bij de bestuursrechter
2. Heb je beroep tot bezwaar ingediend? (art 7:1 Awb) – JA
Art 1:5 lid 1 Awb Onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van
de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een
besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
Art 1:5 lid 3 Awb Onder het instellen van beroep wordt verstaan: het instellen van
administratief beroep, dan wel van beroep bij een bestuursrechter.
3. Is er sprake van een van de situaties van art 7:1 lid 1 Awb)? – NEE
Vb. f; het niet tijdig nemen van een besluit
= er is een besluit dat te laat is genomen/er is geen besluit  de aanvraag wordt indien
het te laat wordt genomen positief beantwoordt (art 6:2 Awb)
Art 6:2 Awb Voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden met een besluit gelijkgesteld: a.
de schriftelijke weigering een besluit te neemn b. Het niet tijdig nemen van het besluit
Art 3:1 lid 3 er wordt een afwijzing gedaan op de inhoud van de aanvraag = weigeren de
aanvraag te honoreren
Art 6:2 er wordt niet gekeken naar de inhoud van de aanvraag = weigeren een besluit te
nemen
= er mag beroep ingediend worden bij de bestuursrechter
Art 6:15 Awb indien het bezwaarschrift niet bij de Burgemeester wordt ingediend, dient het
orgaan wat het ontvangt, het bezwaarschrift door te sturen naar de burgemeester

St. Walburga (p. 34)


Feiten
Civiele kamer
Er is een bepaling opgenomen in het wetboek van strafvordering, die zegt dat de
politie niet tijdens de uitoefening van een religieuze dienst, als er geen aanleiding
is het gebouw binnen mag vallen, het gebouw binnen mag vallen.
= de politie mag geen kerkdienst verstoren door de kerk binnen te vallen
Er is echter sprake van een hoerenhuis, dat zichzelf het ‘klooster van st.
Walburga’. Zij zien hun geloof als een lange traditie van satanisme,
vruchtbaarheidscultus, zwarte magie.
Overweging
Er zijn bepaalde eisen aan godsdiensten.
 Er dient een God te worden aanboden
i. Valt dit onder de reikwijdte van vrijheid van godsdienst?
 Er is geen sprake van een godsdienst
= er is te weinig onderscheid tussen de kloosterorde als sexclub en een
normale sexclub
ii. Is de beperking geoorloofd?
Hoeft niet meer beantwoord te worden, er is geen sprake van een
godsdienst, dus er is ook geen beperking.
Procesverloop
25 juli 1984: vordering in kort geding
31 augustus 1984: vonnis kort geding: niet-ontvankelijk
13 december 1984: arrest hoger beroep: ontvankelijk, maar vordering
afgewezen
Conclusie: het cassatieberoep wordt verworpen

Sluiting drugspand (p. 47)


Feiten
Vanuit een normaal rijtjeshuis wordt drugs verkocht. Zorgt voor een verloedering
van de wijk (drugsafval, etc. achtergelaten).
Gemeente sluit het drugspand, vanwege het uit de hand lopen van de schadelijke
activiteiten voor de wijk.
Overweging
Schendt de gemeente art 10 lid 1 GW?
i. Valt dit onder de reikwijdte van schending van persoonlijke
levenssfeer?
 RB = Indien een persoon vanuit zijn woning op grote schaal drugs gaat
verkopen, is er geen sprake meer van een persoonlijke levenssfeer
(woonhuis)
 HB zegt RB heeft ongelijk
= art 10 EVRM bij of krachtens de wet mag gedelegeerd worden.
Er dient een formele wet te zijn die dit nader specificeert
Hieraan geeft een APV in dit geval al invulling, zonder formele
grondslag
 De gemeente heeft het pand niet mogen sluiten vanwege ontbreken
van wettelijke grondslag (legaliteitsbeginsel)
Procesverloop
5 november 1993: besluit – geslotenverklaring
24 januari 1994: bezwaar ongegrond
3 januari 1995: rechtbank beroep ongegrond
28 augustus 1995: HB bevestigt uitspraak RB
Conclusie: besluit onrechtmatig
Tippelverbod Utrecht (p.15)
Feiten
Strafkamer
Er waren mensen die zich schuldig maakten aan tippelen (zichzelf prostitueren
langs de kant van de weg). Hier wordt een verbod op gelegd. Is dat verbod
geldig, of bestaat hierbij strijd met het recht op vrije beweging (art 12 IVBPR)
Overweging
Is er schending van art 12 lid 1 IVBPR?
 Er is geen sprake van een inbreuk op art 12 lid 1 IVBPR, aangezien de
beperking te heftig zou zijn tot de gevolgen voor de vrouw.
 Zij woonde in het gebied waarin zij zich prostitueerde. Het besluit is
dus in strijd met het proportionaliteitsbeginsel & daarom niet terecht
Procesverloop
Datum onbekend: dagvaarding
8 april 1982: vonnis kantonrechter – veroordeling?
15 maart 1983: vonnis rb – OVAR
7 februari 1984: cassatieberoep verworpen
Conclusie: verdachte terecht OVAR

Wangslijm (p. 43)


Feiten
Er is een man aangehouden, waarvan wangslijm afgenomen dient te worden. De
vraag is of hier een bevoegdheid toe bestaat volgens art 195 lid 1 Sv.
Overweging
i. Is er sprake van schending van art 11 GW (onaantastbaarheid van
persoon)? Reikwijdte vraag
= positief beantwoord
ii. Is de beperking van het recht toegestaan?
= negatief beantwoord
 Art 195 Sv geeft geen uitdrukkelijke bevoegdheid tot het afnemen van
lichaamssappen zoals wangslijm en daarom is dit ook niet toegestaan.
Procesverloop
20 oktober 1989: beschikking rb Maastricht
7 december 1989: beschikking rb Arnhem
Bijzonder rechtsmiddel
2 juli 1990: beschikking rb Maastricht in stand gelaten
Beschikking rb Arnhem vernietigd
Conclusie: alleen bijzondere beperkingen zijn toegestaan in ogen van de
wetgever

Hoorcollege 5
Democratische rechtsstaat
= Nederland als gedecentraliseerde eenheidsstaat
 Legaliteitsbeginsel
 Staatsvrije sfeer voor rechtspersonen
 Bezwarend optreden op grond van een algemene regel
 Regeling en uitvoering niet in een ambt
 Toegang tot onafhankelijke en onpartijdige rechter
Democratie: een staatsvorm waarin de burgers vertegenwoordigers kiezen om
het land te regeren
Rechtsstaat: een staat waarvan de organisatie erop gericht is dat burgers
beschermd worden tegen machtsmisbruik van de staat zelf
Eenheidsstaat: een gedecentraliseerde staat, waarbij het centrale bestuur de
bevoegdheid heeft om in te grijpen
Overheidsbevoegdheden afbakenen

Kabinet, regering, SG, fractie, politieke partij


Fractie: personen die samen op 1 verkiezingslijst stonden & behoren tot dezelfde
politieke partij
SG: Eerste en Tweede Kamer samen
Samenhang tussen de ministeriële verantwoordelijkheid en de vertrouwensregel
anderzijds
 Ministeriële verantwoordelijkheid: de verantwoording die de minister moet
afleggen over het door hem gevoerde beleid aan de Tweede Kamer
 Vertrouwensregel: de minister dient het vertrouwen van de Tweede Kamer
te hebben, anders dient de minister af te treden
 Verantwoordingsplicht: controlemiddelen
Parlementair stelsel = minister dient verantwoording af te leggen aan de
Tweede Kamer. Indien de 2e Kamer van mening is dat er verkeerd beleid is
gevoerd door de minister, kunnen zij het vertrouwen in de minister opzeggen.
 Vertrouwensregel is een soort straf voor de minister indien ministeriële
verantwoordelijkheid niet helemaal goed is uitgevoerd

I. Grondwet
II. Wet in formele zin (art 81 GW)
III. Koninklijk Besluit – regering
 AMvB: moet advies gevraagd worden aan de RvS, verplicht
gepubliceerd in Staatsblad
 Klein koninklijk besluit: minder vereisten als voor AMvB
IV. Ministeriële regeling
V. Decentrale regelgeving (APV)
Is het reglement van orde van de ministerraad een wet in formele zin? – GEEN
Wet in formele zin = klein kb
 Opgesteld door de regering (Wij Beatrix…)
 RvS niet betrokken geweest
= noodzakelijk voor AMvB & WIFZ

Gemeente
 Gemeenteraad: hoofd van de gemeente
 College van B&W: wethouders benoemd en ontslagen door de raad
 Burgemeester: lid van college van B&W & eigenstandig bestuursorgaan
(openbare orde bevoegdheden), benoemd en ontslagen bij kb
Vertrouwensregel tussen college van B&W, burgemeester en de raad
Autonomie: wezenlijke eigen taak van de gemeente
Medebewind: een wet of andere regeling eist medewerking van een orgaan van
de gemeente

Delegatie: het overdragen van bevoegdheden


Attributie: het creëren van nieuwe bevoegdheden
Mandaat: de bevoegdheid blijft van het bestuursorgaan, maar iemand anders
mag namens het bestuursorgaan de besluiten nemen

Regelgevende bevoegdheden: delegatieterminologie


 Attributie: GW is belangrijkste bron (vb. art 81 GW, art 127 GW)
 Delegatie: GW, WIFZ & AMvB kunnen d.m.v. delegatieterminologie laten
blijken of bevoegdheden doorgedelegeerd mogen worden
Bestuursbevoegdheden: H10 Awb
 Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid om besluit te nemen
 Mandaat: de bevoegdheid blijft bij het bestuursorgaan, maar iemand
anders mag namens het bestuursorgaan de besluiten nemen

Doorwerking van internationaal recht


Recht van de Europese Unie:
 Eigen, autonome, rechtsorde
 Costa/ENEL, Rusttijden
Overige internationale verdragen:
 Art 93 & 94 GW
 Eenieder verbindende bepalingen (Stakingsarrest)

Grondrechten
 Grondwet (H1 GW)
 Verdragen (IVBPR, IVESCR, EVRM, ESH, UVRM)
Beperkingen brengen verschil aan: beperkingsclausules
GW
 Doelvoorschriften
 Competentievoorschriften: wie mag beperken? (delegatie?)
 Procedurevoorschriften (art 12 GW)
EVRM - weblecture
 Eigen beperkingsvoorwaarden (lid 2) (Sunday Times arrest)
Waarom grondrechten in internationaal recht? – art 120 GW
= de rechter treedt niet in de grondwettigheid van wetten en verdragen
 Beroep doen op verdragen kan wel; die kunnen wel getoetst worden,
aangezien zij eenieder verbindende bepaling zijn
Stappenschema
‘Ik word in mijn grondrechten geschonden’
1. Valt het handelen van die persoon binnen de reikwijdte van de grondwet?
(vb. is er sprake van een godsdienst bij godsdienstvrijheid)
2. Is er sprake van een beperking?
3. Is die beperking toegestaan? – toetsing aan beperkingsclausule
Besluit (1:3 lid 1 Awb)
 Schriftelijke beslissing
 Bestuursorgaan
 Publiekrechtelijke grondslag
 Rechtshandeling
Soorten: beschikking (lid 2), aanvraag (lid 3), beleidsregel (lid 4), AVV
 AVV’s en beleidsregels zijn uitgesloten van beroep (art 8:3 lid 1 sub a jo.
8:1 jo. 7:1)
Bestuursorgaan (1:1 Awb)
 A-orgaan: een orgaan van een RIKP
Art 1:1 sub a Awb jo. art 2:1 lid 1 BW jo.
 B-orgaan: een privaatrechtelijke partij met openbaar gezag bekleed
Art 1:1 sub b Awb
 Uitzonderingen van 1:1 lid 2 Awb: welke organen kunnen geen
bestuursorgaan zijn
Vb. wetgevende macht: WIFZ zijn geen besluiten
Belanghebbende (1:2 lid 1 Awb)
 Geadresseerde
 Derde-belanghebbende
= rechtstreeks? – opera-criteria (cumulatief) (occupy arrest)
 Natuurlijk persoon: art 1:2 lid 1 - opera criteria
 Rechtspersoon: art 1:2 lid 1 – opera criteria (pe) – art 1:2 lid 3 Awb
(algemeen en collectieve belangen behartigen – statutaire doelstelling
& feitelijke handelingen)

Algemeen beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB)


 Gecodificeerd en niet gecodificeerd
 Formele(procedurele eisen) en materiële(inhoudelijke eisen) beginselen
= als er schending plaats vindt, dient een nieuw besluit te worden
genomen Bestuur
 Bij formeel  dient proces veranderd
teworden, inhoud blijft hetzelfde
 Bij materieel  proces dient hetzelfde te
blijven, inhoud dient te veranderen
Normen voor bestuur (vb. 3:2 Awb)
Toetsingsnorm voor de rechter
Beroepsgrond voor de burger
Rechter Burger
Handhaving bestuursrecht (H5 Awb)
 Overtreding (5:1 lid 1 Awb)
 Overtreder (5:1 lid 2 Awb)
Bestuurlijke sanctie
Legaliteitsbeginsel (5:4 Awb): de bevoegdheid om een sanctie op te leggen
bestaat voor zover zij bij of krachtens de wet is verleend
 Herstelsanctie: geheel/gedeeltelijk ongedaan maken van een overtreding
ter voorkoming van herhaling, wegnemen/beperken van de gevolgen
 Bestraffende sanctie: leed toevoegen
Beginselplicht tot handhaving
Er is een beginselplicht, tenzij er sprake zijn van bijzondere omstandigheden
Vb. concreet uitzicht op legalisatie, onevenredig in relatie tot doelen & belangen
 Indien verzoek wordt ingediend tot handhaven, dient deze dus te worden
uitgevoerd tenzij er sprake zijn van bijzondere omstandigheden
Bestuursrechtelijke rechtsmiddelen van algemeen en bijzonder
bestuursrecht
Algemeen
 Beroep (8:1 Awb) bij de rechtbank (8:6 lid 1)
= is er sprake van besluit?
= is er sprake van een belanghebbende?
= is de rechtbank relatief en absoluut bevoegd?
 Eerst bezwaar (7:1 lid 1 aanhef Awb), tenzij sub a-g
= bezwaar/administratief beroep?
 Vervolgens is hoger beroep mogelijk (8:104 lid 1 jo. 8:105 lid 1 Awb)
Voorlopige voorzieningen: vaak gebruikt om schorsende werking te verkrijgen
(6:16 Awb)
 8:81 vereisten
= besluit
= connexiteit
= dringende spoed
= bevoegde rechter
 8:84 uitspraakmogelijkheden
 8:86 kortsluiting: bodemprocedure en vovo-procedure tegelijk afgerond

Vragen
Is de wetgever bij het delegeren op grond van artikel 4 WOM gebonden aan de
bepalingen van H10 Awb? - Nee, artikel 10 geldt niet voor de wetgever

Kan er sprake zijn van botsing van grondrechten bij verticale werking? – Nee, de
overheid komt tegen de burger geen beroep op een grondrecht. – Ja, als 2
verschillende burgers beide in beroep gaan tegen de overheid & de grondrechten
elkaar dan beconcurreren

Als een verdrag is opgenomen in de nationale regelgeving is er dan sprake van


eenieder verbindende verdragsbepaling? – nee, want er is sprake geweest van
een transformatiewet, waardoor de verdragsbepaling is omgezet naar nationaal
recht

Wat is een AMvB en wat is een ministeriële regeling? – koninklijk besluit:


kb/AmvB; AMvB = advies van RvS is vereist, de regering is betrokken /kb =
regering is betrokken, maar geen advies van RvS - ministeriële regeling =
regering is niet betrokken
AMvB  kb  ministeriële regeling

Hoe zie je in welk rechtsgebied een uitspraak is gedaan? – St. Walburga = civiel
recht; wie zijn de partijen? Wat wordt gevorderd?

Waarom zijn er gevallen waarin de hoogste bestuursrechter in eerste en enige


instantie uitspraak doen? – historisch zo gegroeid & zo gebleven; gaat om heel
specifieke besluiten dus ook niet nuttig om iedere rechtbank in Nederland
uitspraak te laten doen

Is Art 125 Gemw. attributie of delegatie? – attributie – was al een ander orgaan
bevoegd?
Stakingsrecht kunnen 3 vragen worden gesteld:
1. Geeft het verdrag of de geschiedenis van de totstandkoming uitsluitsel? –
Ja, dan klaar
Nee, alleen de inhoud van de bepaling zelf belangrijk
2. Verplicht de bepaling de Nederlandse wetgever tot het treffen van een
nationale regeling met bepaalde inhoud of strekking?
Zo ja, dan is het geen een ieder verbindende bepaling. Zo nee, volgende
vraag
3. Kan een bepaling als objectief recht functioneren?
Zo ja, dan is het een ieder verbindende bepaling  AVV

Is een wet in formele zin een besluit in de zin van de Awb? – Nee

Hoe zijn attributie, delegatie en mandaat te herkennen? – attributie =


toekennen, delegatie = overdragen, mandaat = namens handelen

Wat is het verschil tussen beleidsregels, AVV’s en overige BAS? – beleidsregels &
AVV staan niet open voor beroep (& bezwaar) (art 8:3 lid 1 sub a Awb) –
beleidsregel heeft geen werking naar buiten & bevat geen zelfstandige norm

Moet je eerst toetsen of iemand belanghebbende is wanneer deze een verzoek


doet tot handhaving? – Ja

Wat maakt de uitspraak Occupy duidelijk? – op het moment dat iemand wil
opkomen tegen een besluit moet diegene belanghebbende zijn ; natuurlijke
persoon/rechtspersoon of andere entiteiten die herkenbaar zijn in het
rechtsverkeer & het belang rechtstreeks betrokken is

Wat is het specialiteitsbeginsel? – je krijgt een bepaalde bevoegdheid & het doel
van de bevoegdheid die je toegewezen krijgt dien je te dienen

Wat is een verschil tussen de weigering een besluit te nemen en de afwijzing van
een aanvraag? – weigering van nemen van een besluit = art 6:2 sub a; afwijzing
van de aanvraag = art 1:3 lid 4

Hoe werkt de samenloop van bestuurlijke sancties? –


2 herstelsancties mogen niet tegelijk opgelegd worden; wel na elkaar
2 bestraffende sancties mogen niet tegelijk opgelegd worden; wel na elkaar
Bestraffende sanctie en strafrecht mogen niet tegelijk worden opgelegd
Herstelsanctie & bestraffende sanctie mogen wel gecombineerd worden

Hoe werken de verzend- en ontvangsttheorie?


Art 6:7 = termijn 6:8 = aanvang termijn 6:9 = wanneer je op tijd bent voor het
termijn
 Ontvangsttheorie (6:9 lid 1): indien het bezwaar binnen het termijn wordt
ontvangen is het op tijd
 Verzendtheorie (6:9 lid 2): indien het bezwaar per post wordt verzonden is
het nog op tijd als het binnen 1 week na aflopen van het termijn is
ontvangen

Termijn voor reactie op bezwaar


Besluit bekend gemaakt + 6 weken (6:7) + 6 weken resp. 12 weken (7:10)
Oefenopdrachten 7 maart
Wanneer kun je een geslaagd beroep doen op het vertrouwensbeginsel?
1. Wie wekt er vertrouwen? – is dat het bevoegde bestuursorgaan?
2. Wat wekt het vertrouwen? – mondeling of schriftelijk. Keihard mondeling
kan slagen als dat te bewijzen is. Schriftelijk is makkelijker te bewijzen

Opdracht 1
a. Welke rechtsmiddelen staan voor Van Zwieren open tegen de weigering
hem een vergunning te verlenen?
 8:1 Awb
 Besluit 1:3 lid 1 Awb?
 Schriftelijk?  ja, zie casus
 Beslissing  ja, resultaat van een rationele afweging
 Bestuursorgaan  ja, A-orgaan
art 1:1 lid 1 sub a Awb? = college v B&W
RIKP? 2:1 lid 1 BW = gemeente
Orgaan? Zelfstandige functie of positie? = Art 6 Gemw.
Het college wordt niet uitgezonderd 1:1 lid 2 n.v.t
 Publiekrechtelijke grondslag  art 2.1 vd
 Standplaatsverordening
 Rechtshandeling  Nee, geen beoogd rechtsgevolg, want
vergunning is geweigerd.
Geen besluit in de zin van art 1:3 lid 1 Awb. Wel afwijzing van de
aanvraag, dat is een beschikking volgens art 1:3 lid 2 Awb
 Belanghebbende 1:2 lid 1?
= Ja, want Van Zwieren is geadresseerde (1:2 lid 1 Awb)
 Rechtsmiddelen
 7:1 lid 1 Awb  bezwaar – beslissing op bezwaar (BOB)
 8:1 Awb  beroep bij bestuursrechter bij de rechtbank (8:6 lid 1
Awb) Rechtbank doet uitspraak
 8:104 lid 1 Awb jo. 8:105 Awb  hoger beroep instellen bij ABRvS
b. Moet het college van burgemeester en wethouders ingaan op het verzoek
van Van de Werf
 Zorgvuldig onderzoek is noodzakelijk (3:2 Awb)
 Overtreding? 5:1 lid 1 Awb
= er is sprake van een overtreding want Van Zwieren heeft zonder
vergunning de standplaats ingenomen
 Overtreder? 5:1 lid 2 Awb
= Van Zwieren begaat de overtreding
Als er sprake is van een overtreding, bestaat er een beginselplicht tot
handhaving
 Beginselplicht tot handhaven: het college moet handhaven tenzij…
= bijzondere omstandigheden (uitspraak beginselplicht tot handhaving)
 Concreet uitzicht op legalisatie: toch op korte termijn een
vergunning
= bestaat niet, de vergunning is al geweigerd
 Handhaven is onevenredig in relatie tot de daarmee te dienen
doelen
= blijkt niet uit de casus
Het college moet handhaven
Vervolgopdracht 3
Staan voor de heer Faber rechtsmiddelen open om het kappen van de boom te
voorkomen? Zo ja, welke?
Voorlopige Voorziening (8:81 lid 1 Awb)
 Connexiteitsvereiste uitspraak (8:81 lid 1 Awb): Faber moet ook bezwaar
hebben gemaakt
= er dient een bodemprocedure te bestaan om vovo te kunnen starten
 Belanghebbende (8:81 lid 2 jo. lid 3 Awb): Faber is belanghebbende

Vervolgopdracht 4
Staan voor de heer Vos rechtsmiddelen open tegen de APV? Zo ja, welke?
8:1 Awb?
 Besluit in de zin van 1:3 lid 1 Awb?
 Schriftelijk?  ja, APV is schriftelijk
 Beslissing  ja, uitkomst van een rationele afweging
 Bestuursorgaan  ja, a-orgaan
Art 1:1 lid 1 sub a Awb  gemeenteraad
RIKP? Art 2:1 lid 1 BW  gemeente
Orgaan? Zelfstandige functie? Art 6 gemw.
Art 1:1 lid 2 Awb niet van toepassing
 Publiekrechtelijke grondslag  ja, 127 GW
 Rechtsgevolg  ja, dhr. Vos mag zijn hond niet langer los laten lopen
JA het is een besluit in de zin van art 1:3 lid 1 Awb
Dit is geen appellabel besluit o.g.v. art 8:3 lid 1 aanhef & sub a Awb 
AVV
 Algemeen verbindend
 Naar buiten werkend (externe werking) (beleidsregel werkt intern)
 Door bevoegd gezag ingesteld (in dit geval de raad)
 Zelfstandige norm (beleidsregel bevat deze niet)
 Herhaalde toepassing

Vervolgopdracht 5
a. Staan bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open voor de heer Braam om
artikel 3 lid 1 van de Drank- en Horecawet aan te vechten? Zo ja, welke?
b. Staan bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open voor de heer Braam om de
verleende vergunning aan te vechten? Zo ja, welke?
 Besluit? (1:3 lid 1 Awb)
 Belanghebbende? (art 1:2 lid 1 Awb) – opera-criteria?
O: ja, geluidsoverlast is meetbaar
P: ja, dhr. Braam onderscheid zich van de massa door directe buurman
te zijn & voldoet aan het nabijheidscriterium (pastorietuin)
E: ja, eigen belang
R: ja, er is direct causaal verband tussen de overlast en het besluit
A: ja, de vergunning is verleend
Bestuursrechtelijke rechtsmiddelen staan open
 7:1 lid 1  bezwaar, waaruit een BOB voortkomt
 8:1 Awb  beroep bij de rechter (8:6 lid 1)
 8:104 lid 1 jo. 8:105 lid 1  hoger beroep bij de ABRvS
c. Dient de burgemeester dit verzoek van mevrouw Appel te honoreren?
Zorgvuldig onderzoek 3:2 Awb
 Overtreding? Art 5:1 lid 1 Awb
 Overtreder? 5:1 lid 2 Awb
= uitspraak beginselplicht tot handhaving, laat blijken dat er
beginselplicht tot handhaving is tenzij er srake is van bijzondere
omstandigheden
d. Welke twee algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn volgens
mevrouw Appel evident geschonden?
Zorgvuldigheidsbeginsel (3:2 Awb)
Evenredigheidsbeginsel (3:4 lid 2 Awb)
e. Wanneer moet het bezwaarschrift uiterlijk bij de burgemeester worden
bezorgd?
21 februari 2018 is aflopen v. termijn (21 feb hoort er nog bij)
ontvangsttheorie (6:9 lid 1): binnen het termijn ontvangen = uiterlijk 21
feb 23.59
verzendtheorie (6:9 lid 2): uiterlijk binnen een week na verstrijken van het
termijn = uiterlijk 28 feb 23.59
 Dient een stempel opgedrukt te zijn dat het bezwaar uiterlijk 21 feb is
verzonden
f. Hoe dient de gemeenteraad te handelen?
2:3 lid 1 Awb: algemene doorzendtheorie. Indien het gaat over geschriften
dient de gemeenteraad door te zenden naar het bevoegde orgaan
6:15 lid 1 Awb: specifieke doorzendtheorie. Indien het gaat over bezwaar-
of beroepschriften

You might also like