You are on page 1of 4

Recht hoofdstuk 1 (blz 9 t/m 18)

1.1 de basisstructuur van het recht

Recht
 Totaal aan rechtsregels
 Ordening samenleving en individu

Rechtsregels
 Normen stellen; gebod/verbod
 Menselijk en uitwendig gedrag regelen
 Algemeen en onpersoonlijk
o Algemeen; moet in verschillende situaties gebruikt kunnen worden
o Onpersoonlijk; niet van toepassing op een persoon maar op iedereen
 Burger wordt tegen willekeur beschermd

1.2 objectief en subjectief recht

Objectief recht
 Totaal van alle rechtsregels, zowel ongeschreven als geschreven.
 Burger wordt geacht de gedragsregels te kennen maar verdiept zich er pas in, in
probleemsituaties.
o Subjectief recht vaststellen

Subjectief recht
 Iets waarvan jij van mening bent dat je daar recht op hebt.

Rechtssubject  Persoon
Rechtsobject  Datgene wat voorwerp is van jouw rechten en plichten.
Objectiefrecht moet niet verward worden met rechtsobject (zie vb boek).

1.3 Doel van objectief recht

Samenleving ordenen en richting geven aan het handelen van de overheid. Belangrijk is dat
rechtsregels duidelijk worden geformuleerd zo ontstaat er geen meningsverschil  rechtszekerheid.
Rechtsgelijkheid  Rechtsregels kunnen in dezelfde situatie op dezelfde manier worden toegepast.

Rechtsregels
 Kunnen ruimte geven aan bepaald menselijk gedrag
 kunnen bepaald gewenst menselijk gedrag afdwingen
o Vreedzame en rechtvaardige samenleving bereiken

Wetten die van alle tijden en plaatsen zijn worden door de natuur of rede
(verstand) ingegeven.
Wanneer samenleving aan de hand van gedragsregels geordend word:
 Kunnen belangentegenstelling overbrugd worden
 Eigenrichting kan worden voorkomen
 Bepaald gewenst menselijk gedrag kan afgedwongen worden.
1.4 Ordening rechtsregels

Rechtsregels worden in verschillende rechtsgebieden ondergebracht:


 Burgerlijk recht
 Civielrecht/privaatrecht  Rechtsrelatie tussen Burgers onderling
Burgerlijk recht wordt opgesplitst in
o Natuurlijk personenrecht
 Persoon zelf
 Persoon i.r.t. familie
 Persoon i.r.t. levenspartner
Personen en familierecht
o Rechtspersonenrecht
 Organisatie kan net als natuurlijk persoon deelnemen aan rechtsverkeer
Vereniging of stichting
o Vermogensrecht
 Op geld waardeerbare rechten en plichten
 Goederen recht  rechten die een zaak betreffen
 Verbintenis recht  overeenkomst tussen personen
Bv. Koopovereenkomst
 Strafrecht
 Geboden en verboden
 Algemene bepalingen  rechtsregels die de uitgangspunten van het strafrecht
omschrijven
 Procedure regels  rechtsregels die precies beschrijven onder welke
omstandigheden en voorwaarden er tegen een rechtssubject opgetreden mag
worden.
 Administratief recht/bestuursrecht
 Actief optredende overheid die zorg draagt voor een samenleving waar de sociale
verzorging (bevorderen van de gezondheid, goede werkgelegenheid) hoog in het
vaandel staat.
Rechtsregels die tot het bestuursrecht behoren:
 Geven een Juridisch kader voor actieve overheidsbemoeienis.
 Overheidsorganen krijgen inzicht in hun bevoegdheden
 Organisaties en burgers kunnen nagaan waar ze tegenover de overheid
aanspraak op kunnen maken.
 Staatsrecht
 Staatsorganen; Koning, ministers etc.
 Grondrechten; vrijheid van meningsuiting en godsdienst
 Burgers kunnen invloed uitoefenen op de staatsorganen  kiezen of gekozen
worden.

 Publiekrecht
 Staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht
 De overheid dient het algemeen belang.

Ordening naar moment van toepassing

Materieel recht
 Wanneer heb je recht op bijstandsuitkering
 Benadrukken dat de burger niet mag stelen
 Spelregels van maatschappelijk gedrag
Formeel recht
 Rechtsregels die de spelregels van het procederen bepalen
 Welke weg kan via de rechter bewandeld worden.

Staatsrecht kent alleen het materieel recht  beschrijft alleen staatsorganen en kent bevoegdheden
toe.

1.5 Aard van rechtsregels

Om de aard van een bepaalde rechtsregel aan te geven worden termen als dwingend, aanvullend en
semidwingend recht gebruikt.

Dwingend recht
 Gedragsregels waarvan burgers absoluut niet van mogen afwijken
 Wijken ze toch af door overeenkomst  overeenkomst nietig (geen enkele juridische
werking)
 Goede zede en openbare orde

Aanvullend recht
 Geldt alleen als partijen zelf geen regeling hebben getroffen

Semidwingend recht
 Afwijken mag maar er wordt gekeken via welke vormen

1.6 Rechtsbronnen van geschreven rechtsregels

Geschreven rechtsregels; wet en het verdrag


 Wet is gemaakt door wetgever; landelijk, provinciaal of gemeentelijk
 Verdrag; overeenkomst tussen landen onderling of tussen landen en internationale
organisaties

Ongeschreven rechtsregels; gewoonte en jurisprudentie


 Gewoonte
o Ongeschreven gedragsregels
o Is ingeburgerd
o Wordt door veel mensen als objectiefrecht ervaren
 Jurisprudentie
o Rechtsregels die door de rechter gevormd zijn naar aanleiding van een gerezen
conflict dat door partijen aan de rechter is voorgelegd
De rechter gaat via bepaalde interpretatiemethodes te werk
 Grammaticale interpretatie; taalkundig
 Historische interpretatie; bedoeling van opstellers van de wet
 Teleologische interpretatie; maatschappelijke context waarin wet
functioneert
 Anticiperende interpretatie; rechter houdt rekening met rechtsregel die nog
niet is ingevoerd maar wel komt.

Rechtsvorming  geen rechtsregel te vinden, rechter spreekt zelf recht


 Rechter zal naar analogie redeneren; rechtsregel wordt uitgebreid naar een situatie die er in
eerste instantie niet onder viel.
 A contrario redeneren; wettelijke rechtsregel wordt toegepast op het uitdrukkelijk
genoemde en niet op de nieuwe situatie.
Uitspraak van rechter  vonnis.

materieel recht

privaatrecht
formeelrecht
(burgerlijk
procesrecht)

materieel

strafrecht
Rechtsregels
formeel recht
(stafprocesrecht)

staatsrecht materieel recht

publiekrecht
materieel recht
administratief
recht/bestuursrec
ht formeel recht
(administratief
procesrecht)

You might also like