You are on page 1of 2

Rechtsstaat

1. ‘Het legaliteitsbeginsel draagt eraan bij dat burgers kunnen leven zonder angst voor de
overheid.’, leg deze uitspraak uit en gebruik in deze uitleg het begrip ‘rechtszekerheid’.
2. ‘Niet de wetgevende macht, maar de uitvoerende macht organiseert de samenleving.’ Leg uit
welke kritiek deze uitspraak omvat op de trias politica en daarmee op de democratie.
3. De officier van justitie mag verdachten een transactie aanbieden.

a. Wat wordt daarmee bedoeld?


b. Is het uitvaardigen van een strafbeschikking in strijd met het principe van de trias politica?
Licht je antwoord toe.
4. De politie lost maar een fractie van alle fietsdiefstallen op. Welke theorie over de oorzaken
van crimineel gedrag ziet in het lage oplossingspercentage een verklaring voor de meer dan
één miljoen gestolen fietsen per jaar in Nederland?

Parlementaire democratie
5. Leg in je eigen woorden het dilemma uit tussen efficiënt politiek bestuur en de democratische
wens van maximale burgerparticipatie.
6. Welk verband kun je leggen tussen maatschappelijke ontwikkelingen als ontzuiling en
zwevende kiezers enerzijds en de opkomst van populistische partijen anderzijds?
7. Er zijn mensen die het stelsel van evenredige vertegenwoordiging democratischer vinden dan
het districtenstelsel. Welk argument kun je daarvoor aanvoeren?
8. De regering dient de rijksbegroting in de vorm van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in.
Op grond van welk recht kan de Tweede Kamer wijzigingen in de begroting aanbrengen?
9. Representatie houdt niet automatisch representativiteit in. Geef daarvan een praktisch
voorbeeld.
Antwoorden
1. Het legaliteitsbeginsel zorgt ervoor dat er rechtszekerheid is voor burgers, oftewel: zij weten
precies wat zij wel en niet mogen, en wat de consequenties kunnen zijn. Omdat er duidelijke
wetten zijn, en hun vrijheid alleen op basis van deze wetten mag worden ingeperkt, hoeven
zij niet bang te zijn dat de overheid hen zonder aanleiding bestraft.
2. Binnen de Trias Politica is het de taak van de wetgevende macht om de wetten te maken
(oftewel de samenleving te organiseren) en van de uitvoerende macht om deze wetten uit te
voeren. Wanneer de uitvoerende macht de samenleving organiseert dan gaat dat daarom
tegen de taakverdeling van de Trias Politica in. Aangezien de wetgevende macht
democratisch is gekozen en de uitvoerende macht niet, gaat dit ook ten koste van de
democratie.
3. A) De OvJ mag een verdachte een transactie aanbieden. Dat houdt in de de OvJ een voorstel
voor een straf doet. Als de verdachte akkoord gaat komt er geen rechtszaak, weigert de
verdachte dan komt er wel een rechtszaak waarin de straf wordt bepaald.
b) De OvJ is onderdeel van de uitvoerende macht en niet van de rechterlijke macht. Door
toch een taak van de rechterlijke macht op zich te nemen gaat dit in theorie tegen de
absolute scheiding der machten in.
4. Rationele Keuzetheorie. Als de pakkans klein is dan is er een grotere kans dat de baten tegen
de kosten opwegen, waardoor mensen sneller tot het stelen van fietsen zullen overgaan.
5. Om efficiënt te kunnen besturen moeten besluiten snel kunnen worden genomen en worden
uitgevoerd. Bij maximale burgerparticipatie moet de burger zoveel mogelijk gehoord
worden, wat veel tijd kost. Maximale burgerparticipatie gaat daarom ten koste van het
efficiënt besturen.
6. Tijdens de verzuiling stemden mensen op de politieke partij die hoorde bij hun zuil.
Tegenwoordig zien we dat kiezers minder partijgebonden zijn en er dus meer zwevende
kiezers zijn. Omdat partijen door deze veranderingen steeds harder moeten werken om
kiezers voor zich te winnen, hebben populistische partijen de kans gekregen om met hun
retoriek grote groepen kiezers voor zich te winnen. Wanneer mensen partijvaster waren
gebleven, hadden populistische partijen niet zo’n opmars kunnen maken.
7. Bij het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is er een betere afspiegeling van de
verkiezingsuitslag. Hierdoor zijn ook kleinere groepen vertegenwoordigd, ook als ze in geen
enkel district zouden hebben gewonnen. Er is daarom meer sprake van dat het volk regeert,
in plaats van dat een gedeelte van het volk regeert omdat er geen stemmen verloren gaan.
8. Dat is het recht van amendement.
9. Er kan wel een volksvertegenwoordiging zijn, maar als die slechts afkomstig is uit een klein
gedeelte van de bevolking, dan worden nog steeds een hoop burgers niet vertegenwoordigd.
In de Tweede Kamer is bijvoorbeeld een veel groter percentage universitair opgeleid in
vergelijking met de algehele samenleving.

You might also like