You are on page 1of 3

WAARDEN VAN DE MAATSCHAPPIJ

De maatschappij is een optelsom van alle waarden (van een land) die de basis
van een samenleving vormen. Hoe we met elkaar omgaan wordt bepaald door
deze waarden. Door waarden ontstaan ook normen die we vaak vastleggen in
regels of wetgeving. In Nederland hechten we veel waarde aan zaken als vrijheid,
gelijkheid, solidariteit, rechtvaardigheid, respect, leefbaarheid en veiligheid. Hier
onderscheiden wij ons van de ons omringende landen. Daar vinden zij weer
andere waarden belangrijk. In Nederland zijn deze waarden continu onderwerp
van gesprek in de maatschappij. Ook worden deze waarden graag ter discussie
gesteld, omdat we voortdurend in beweging zijn. Hierdoor ontstaan er ook
knelpunten en onenigheden die we soms naar elkaar uiten in de vorm
van demonstraties. Soms wordt dit grondrecht (demonstratierecht) ook gebruikt
om onderliggende frustratie of woede te uiten door bijvoorbeeld winkels
te vernielen of zelfs te plunderen, zoals tijdens de coronacrisis gebeurde.

TAAK VAN DE POLITIE

De Politiewet omschrijft de taak van de politie als volgt:


De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in
overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke
handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
De politie zorgt er dus voor dat burgers de wet naleven door op te treden tegen
overtredingen en misdrijven. Daarnaast beschermt zij iedereen die in Nederland
woont of verblijft en verleent zij hulp aan mensen die deze nodig hebben.
Kortom: de politie houdt orde in de samenleving door wat te doen aan
ontsporingen – van burenruzies tot het optreden van criminele groeperingen en
demonstraties of rellen. Op lokaal niveau (binnen een gemeente) bewaart de
politie de openbare orde, onder het gezag van de burgemeester. Denk
bijvoorbeeld aan demonstraties en betogingen. In het geval van strafrechtelijke
handhaving treedt de politie op onder het gezag van de Officier van
Justitie. Om te kunnen optreden, heeft de politie verschillende geweldsmiddelen
zoals pepperspray, wapenstok en handboeien. Om het gezag kracht bij te zetten
mag de politie macht uitoefenen. Om dit gezag af te dwingen, mogen zij ook
geweld gebruiken. 
Het recht om deze macht uit te oefenen (dat noemen we legitimiteit) is
gebaseerd op vertrouwen in de politie en de overheid. En dat werkt alleen als er
ook tevredenheid over de politie en die overheid bestaat. Er is verschil tussen
institutionele legitimiteit en sociale legitimiteit. Dit laatste, de sociale legitimiteit,
is het vertrouwen van de maatschappij in de verhoudingen tussen de mensen en
hun autoriteiten. Dit is ingewikkelde materie. De basis van de politietaak komt
voort uit het feit dat we er in onze democratische samenleving vanuit gaan dat
we beschermd worden door de politie. Aan de andere kant zijn er in onze
democratie een aantal rechten en mogelijkheden die de macht en het gezag van
de politie juist aan banden leggen. Iedere burger mag gebruik maken van
rechten als het grondrecht en de vrijheid van pers. Zo zijn mensen ook
beschermd TEGEN de politie. Dit is dus tegenovergesteld aan de bescherming
DOOR de politie.
Misschien kunnen we het wat duidelijker maken met een voorbeeld: Hoe komt
het bijvoorbeeld dat er in Nederland politiemensen worden tegengesproken? Of
zelfs dat er hele discussies over een onenigheid ontstaan, waarin die politie
kennelijk niet meer de macht heeft om haar gelijk te hebben? Politiemensen
worden in Nederland uitgescholden en bekogeld met vuurwerk. Mist de politie
hier haar macht? Of is dit een gebrek aan gezag?

In deze opdracht maak je kennis met jezelf als politiefunctionaris die het
vertrouwen van het publiek wint. Je maakt kennis met jezelf als iemand die gezag
mag uitstralen op een manier waarbij anderen jou ook vertrouwen. Je spreekt
mensen aan en verzamelt informatie. Je leert waar te nemen en legt deze
informatie vast in systemen die je niet met anderen mag en kunt delen. Dit is
omgaan met macht en gezag als jouw start in de maatschappij als nieuwe
politiefunctionaris.

Het verschil tussen macht en gezag

Maar eerst nog een definitie van gezag. Gezag is niet hetzelfde als macht; er is een
groot verschil. Een eeuw geleden lagen macht en gezag dicht bij elkaar, mensen
met macht hadden al heel gauw gezag. Bekend zijn de nostalgische verhalen over
de burgemeester en de minister die op hun woord werden geloofd. Mensen waren
gewend de macht te volgen. Die tijd is voorbij. In Nederland hebben we een
periode gehad waarin we tegen gezag waren, in de jaren zestig, zeventig en tachtig.
Maar op een of andere manier is gezag bezig aan een comeback. Sinds de jaren
negentig is er een maatschappelijke behoefte aan gezag, maar niet aan macht.

Macht is een relatie tussen twee partijen, A en B, waarbij machthebber A ervoor


kan zorgen dat ondergeschikte B iets doet wat B uit zichzelf niet zou doen. Gezag
is eigenlijk het omgekeerde. Gezag is een open relatie tussen twee partijen waarin
de een wat meer en de ander wat minder invloed heeft. Als A een opdracht geeft of
een suggestie doet aan B, dan doet B dat spontaan.
Bij macht hebben A en B verschillende waarden. B wil iets, maar A wil iets anders.
A heeft de macht om B te dwingen wat A. wil. In het geval van gezag hebben A en
B dezelfde waarden. Daarom is B bereid om naar A te luisteren.
Macht werkt van boven naar beneden en komt van de regering en de wet, of
desnoods uit de loop van het geweer.
Gezag wordt van onderaf naar boven toegekend. Gezag moet je verdienen voordat
je het krijgt van ondergeschikten. Bij macht gelden positie, budget, bevoegdheden
en dwangmiddelen. Gezag krijg je doordat je je op een bepaalde manier gedraagt
jegens ondergeschikten. Macht werkt met dwang, gezag ontstaat door vrije
instemming.

Visueel en je non verbale houding is ook belangrijk met gezag. Wat straal je uit?
En ben je je bewust van hoe de burger naar je kijkt.

You might also like