You are on page 1of 10

Onderzoek papieren vliegtuigjes

Docent: Jan Wolters


Inleverdatum: 19 Januari 2024
Gemaakt door: Noa Bijlstra 3H4
Datum: Donderdag 11 Januari 2024

1
Inhoudsopgave
1) Samenvatting blz 3
2) Onderzoeksvraag en theoretisch kader blz 4
3) Hypothese en vooronderzoek blz 5
4) Materiaal en methode blz 6
5) Resultaten blz 7
6) Conclusie en discussie blz 8
7) Vervolgonderzoek en bronnen blz 9

2
1) Samenvatting
Iedereen heeft het weleens gedaan: een papieren vliegtuigje vouwen. Maar waarom vouwen
we eigenlijk een vliegtuigje van het papier? Kan het papiertje niet met een andere vorm
beter in de lucht blijven zweven? Ik vroeg me af met welke vorm het papier het beste in de
lucht blijft zweven en heb dit onderzocht.
Ik heb onderzoek gedaan naar de valsnelheid van papiertjes die op verschillende manieren
gevouwen zijn, omdat ik dus wilde onderzoeken hoe snel de verschillende vormen vallen.
Ik heb papiertjes op 5 verschillende manieren gevouwen (in de vorm van een gewoon A4’tje,
een propje, 2 verschillende soorten vliegtuigjes en een cilinder) en deze vervolgens van 2
meter hoog laten vallen. Hierbij heb ik gemeten hoe lang het papiertje in de lucht blijft
voordat hij weer op de grond valt.
Uit mijn onderzoek is gebleken dat niet 1 van de vliegtuigjes, maar juist de cilinder het langst
in de lucht blijft zweven. Het propje bleef het kortst in de lucht. De belangrijkste resultaten
zijn weergegeven in een diagram. Hieruit volgt dus dat je beter een cilinder kan vouwen van
het papiertje dan een vliegtuigje als je wilt dat hij het langst in de lucht blijft.
Verder waren er tijdens het onderzoek geen rare metingen voorgekomen en verliep alles
vlekkeloos.
Ik ga in dit onderzoek verder uitleggen hoe dit komt en wat de verbanden zijn.

3
2) Onderzoeksvraag en theoretisch kader
Onderzoeksvraag
Wat is de invloed van de vorm van een papiertje op de tijd dat hij in de lucht blijft vliegen?

Theoretisch kader
Er werken verschillende krachten op de papiertjes die naar beneden vallen. De twee
belangrijkste krachten met betrekking tot dit onderzoek zijn:
- De zwaartekracht (te berekenen met Fz = m x g)
- De luchtweerstand
1
Je kan de zwaartekracht dus berekenen met de formule Fz = m x g. Hoe groter de massa
van het papiertje, hoe groter de zwaartekracht is die op het papiertje werkt. De “g” in deze
formule staat voor valversnelling. Deze is op aarde constant, namelijk 9,81 m/s². De
zwaartekracht zal in dit onderzoek een constante zijn; de massa van een papiertje blijft gelijk
en de valversnelling ook, dit houdt dus in dat de Fz niet verandert.
2
Luchtweerstand is de kracht die lucht uitoefent op een voorwerp dat bijvoorbeeld valt of
vliegt. Als lucht “stilstaat” en het voorwerp beweegt, moet dit voorwerp alsnog lucht als het
ware aan de kant duwen om zo vooruit te komen. Dit is overigens ook de reden dat je altijd
wind voelt als je fietst. Hoe groter het oppervlak van het voorwerp, hoe meer lucht het
voorwerp als het ware moet wegduwen.
3
Het verband tussen de kracht, massa en versnelling valt te berekenen met Fres = m x a.
a staat voor de valversnelling. Deze meet je in meter per seconde² (m/s²). Fres staat voor de
resulterende kracht, dit is de totale kracht die op het voorwerp werkt. Als er geen
resulterende kracht (Fres = 0) werkt, staat het voorwerp stil of beweegt het met constante
snelheid in een rechte lijn, als het laatste het geval is, werkt er geen versnelling op het
voorwerp. Als er geldt dat Fres ≠ 0 dan versnelt het voorwerp altijd in de richting van de
resulterende kracht. Fres wordt gemeten in Newton (N). De m staat voor de massa van het
voorwerp, dat is hoeveel het voorwerp weegt. De massa wordt gemeten in kilogram (kg).
De formule Fres = m x a kan omgeschreven worden tot a = Fres : m. Dit betekent dus dat de
valversnelling en de resulterende kracht in een recht evenredig verband staan met elkaar.
Hoe groter de valversnelling, hoe groter de resulterende kracht. Dit is ook wel logisch, omdat
er is uitgelegd dat als de resulterende kracht gelijk is aan 0, dat er geen versnelling
plaatsvindt.
4
Je kan de formule van de resulterende kracht ook anders opschrijven: Fres = aandrijvende
kracht(en) - tegenwerkende kracht(en). Dit houdt in dat als er 1 kracht op een voorwerp de
ene kant op werkt en een andere kracht de andere kant op werkt op hetzelfde voorwerp, je
deze van elkaar af haalt. Als de resulterende kracht berekend moet worden die op de
papiertjes werkt, moet dus de luchtweerstand van de zwaartekracht af getrokken worden. In
dit geval duidt de formule dus Fres = Fz - Flucht.
Er zijn dus 2 wetten van Newton van toepassing met dit onderzoek:
- De eerste wet van Newton: een voorwerp waar geen nettokracht op werkt, staat stil
of beweegt met een constante snelheid in een rechte lijn.
- De tweede wet van Newton: de versnelling is recht evenredig met de kracht, maar
omgekeerd evenredig met de massa.

1
Overal Natuurkunde 5e editie, 3 havo
2
https://logman.home.xs4all.nl/Verslagen/H5Na2/Wat%20is%20luchtweerstand.htm
3
Pulsar Natuurkunde 3e editie, 3 havo
4
Overal Natuurkunde 5e editie, 3 havo

4
Er zullen ook verschillende factoren zijn die de uitkomsten van het onderzoek zullen
beïnvloeden. Zo zal bijvoorbeeld de vorm van het papiertje. Hoe compacter het papiertje
gevouwen is, hoe minder lucht het moet wegdrukken. Zo werkt er meer zwaartekracht op het
papiertje en heeft het papiertje een grotere nettokracht. Omdat de nettokracht en de
valversnelling recht evenredig met elkaar verbonden zijn, zal het papiertje dus sneller vallen.
Wat ook uiteindelijk de uitkomsten van het onderzoek zal beïnvloeden is de valtijd van elk
papiertje. Dit zal natuurlijk van belang zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

5
3) Hypothese en vooronderzoek
Hypothese
Naar aanleiding van het theoretisch kader verwacht ik dat het tweede soort vliegtuigje het
langst zal blijven vliegen. Dit vliegtuigje heeft net een groter oppervlak dan het “normale”
vliegtuigje. De luchtweerstand zal dus groter worden en dus de nettokracht kleiner,
aangezien de zwaartekracht een constante is. Als de nettokracht kleiner is, zal de
valversnelling ook kleiner worden, want deze twee staan in een recht evenredig verband met
elkaar. Dit betekent dus dat hij trager naar beneden zal vallen.

Vooronderzoek
Als vooronderzoek heb ik bekeken en geanalyseerd hoe een aantal papiertjes vallen. Ik heb
gekeken hoe een ongevouwen papiertje valt als deze horizontaal wordt laten vallen en als hij
verticaal wordt laten vallen. Ook heb ik gekeken hoe een propje valt.
Als een papiertje valt, werkt er luchtweerstand op het papiertje. Als je een papiertje
horizontaal laat vallen, is het oppervlak van het papiertje het grootst en werkt er dus veel
luchtweerstand op het papiertje. Als het papiertje verticaal valt, wordt het oppervlak verkleind
en zal er weinig luchtweerstand op het papiertje werken. Het papiertje dat horizontaal is
laten vallen, draaide in de lucht. 5Dit komt doordat de luchtweerstand aan de uiteinden van
de papiertjes lager is. Zo wordt de zigzaggende beweging gemaakt. Het verticale papiertje
viel het eerst stuk recht en begon na een tijdje ook te zigzaggen. Het propje daarentegen
heeft een concretere vorm. Hierdoor valt een propje sneller dan een ongevouwen papiertje.

5
https://www.proefjes.nl/uitleg/229

6
4) Materiaal en methode
Materiaal
5x a4 papiertjes
rolmaat
stopwatch
tape
(minimaal) 2 meter hoge muur
De 5 verschillende manieren waarop de papiertjes gevouwen zijn, zijn als volgt:
- ongevouwen (spreekt voor zich)
- een propje (zie figuur 1)
- vliegtuigje 1 (zie figuur 2)
- vliegtuigje 2 (zie figuur 3)
- een cilinder (zie figuur 4)

figuur 1 figuur 2 figuur 3 figuur 4

Methode
Ik heb op een muur 2 meter hoogte gemeten met de rolmaat. Hier heb ik een stukje tape
geplakt zodat ik niet vergat waar de 2 meter zat. Vanaf het stukje tape heb ik de 5 papiertjes
laten vallen in verschillende vormen. Ik heb deze papiertjes 5 keer naar beneden laten vallen
en getimed met de stopwatch. Ik heb het ongevouwen papiertje horizontaal laten vallen.

7
5) Resultaten
Tabel

Gemeten tijd in seconden per vorm papier


ongevouwen propje vliegtuigje 1 vliegtuigje 2 cilinder
A4’tje

Tijd 1 (in s) 2,18 s 0,63 s 1,32 s 1,16 s 0,94 s

Tijd 2 (in s) 2,78 s 0,44 s 0,92 s 0,78 s 0,63 s

Tijd 3 (in s) 1,94 s 0,41 s 0,82 s 0,82 s 0,53 s

Tijd 4 (in s) 1,93 s 0,50 s 1,18 s 0,82 s 0,94 s

Tijd 5 (in s) 2,87 s 0,82 s 1,18 s 0,85 s 0,78 s


Gemiddelden
1,25 s 0,90 s 1,11 s 1,08 s 1,30 s

Grafiek

8
6) Conclusie en discussie
Conclusie
Uit de resultaten kan afgeleid worden dat de cilinder het langst in de lucht blijft. Dit was niet
zoals verwacht. In de hypothese had ik geconstateerd dat het vliegtuigje 2 het langst in de
lucht zou blijven. Mijn hypothese komt totaal niet overeen met de resultaten. Het vliegtuigje 2
bleef als een na laatste het langst in de lucht. Ik weet niet hoe dit komt. Het oppervlakte van
vliegtuigje 2 was groter dan die van vliegtuigje 1. Ik had dus wel verwacht dat hij tenminste
langer dan vliegtuigje 1 in de lucht zou blijven.
Ook kan er geconcludeerd worden dat de vorm van invloed is op de valsnelheid, dit was wel
zoals verwacht. In het theoretisch kader en in de hypothese wordt verteld dat ik dacht dat
hoe groter het oppervlak van het papiertje zal zijn, hoe langer het papiertje in de lucht zal
blijven. Dit is wel het geval, alleen had de cilinder niet het grootste oppervlak. Ik denk dat dit
met de luchtweerstand heeft te maken die door de cilinder heen kan gaan. Omdat de cilinder
hol is, is er ruimte voor lucht om er doorheen te gaan in plaats van er langs. Ik denk dat de
luchtweerstand nu 2x zo zwaar op de cilinder werkt omdat het 2 gedeeltes heeft om op te
werken (de onderkant van de cilinder en de binnenkant van de cilinder).

Discussie
Het is onmogelijk om precies de tijd te meten. Dit is de reden dat ik de metingen 5 keer per
papiertje heb uitgevoerd om zo betrouwbaardere metingen te krijgen. Het is natuurlijk
mogelijk dat er hier alsnog iets mis is gegaan, ook al betwijfel ik dat. Ook is de reactietijd van
het starten en stoppen van de stopwatch van belang. Ik heb mijn best gedaan om zo goed
en snel mogelijk de stopwatch aan en uit te zetten, maar ik ben ook maar een mens en ik
kan hier foutjes mee gemaakt hebben.
Mijn gegevens zijn aan de ene kant accuraat en aan de andere kant niet. Ik heb de tijden die
ik heb gemeten niet afgerond, in die zin zijn ze accuraat. Ik had natuurlijk wel een luxere
stopwatch kunnen gebruiken die de seconden op de fractie na meet. Hierdoor worden de
resultaten nog betrouwbaarder. Ook kan het zijn dat ik het ene papiertje ietsje hoger of ietsje
lager heb laten vallen. Ik had dan wel een stukje tape hangen, maar het kan nooit bij alle
metingen op de millimeter na gelijk zijn geweest.
Als er door deze foutjes afwijkende metingen gemaakt zijn, kan dit natuurlijk invloed hebben
op de resultaten. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat door een verkeerde meting het gemiddelde
van vliegtuigje 2 gedaald is, waardoor hij in de resultaten staat als sneller dan vliegtuigje 1,
wanneer hij in werkelijkheid iets trager is.
Wel heb ik het onderzoek zo goed mogelijk proberen uit te voeren. Als ik per ongeluk een
papiertje verkeerd liet vallen, of de stopwatch iets te vroeg of te laat startte of uitzette, heb ik
deze metingen niet meegeteld en het nog een keertje geprobeerd. Dit is ook waarom ik denk
dat het onwaarschijnlijk is dat er foute metingen gemaakt zijn met dit onderzoek.

9
7) Vervolgonderzoek en bronnen
Vervolgonderzoek
Het lijkt me leuk om verder te onderzoeken hoe de cilinder en de luchtweerstand
samenhangen. Ik zou met dit onderzoek verder de luchtweerstand kunnen onderzoeken en
hoe dit in zijn werking gaat en verder de samenhang van luchtweerstand en oppervlakte op
verschillende manieren kunnen onderzoeken. Ik zou, om dit onderzoek nog nauwkeuriger te
maken dan deze, nog nauwkeuriger proberen te zijn in mijn metingen. Zo zou ik het kunnen
filmen wanneer ik het papiertje loslaat zodat ik op de seconde weet hoe lang het nou echt
duurt voordat het papiertje de grond raakt. Ook kan ik een meetlat die de 2 meter aangeeft
er bij elke meting bij houden. Zo meet ik elke keer precies vanaf 2 meter en hoef ik niet een
stukje tape als voorbeeld te gebruiken.

Bronnen (op volgorde van gebruik)


1- Bouwens, R., Doorschot, P., Majewski, R., Massolt, J., Moraal, M., Nijsten, W., Kok, K., de
Koter, A., Vreeling, J., & Woldhuis, E. (2017). Overal Natuurkunde. Noordhoff Uitgevers.
Gebruikte informatie te vinden onder Hoofdstuk 1 “Krachten gebruiken” §1:
“Hefbomen gebruiken.” onder het kopje “Kracht om te tillen”.
2- Logman.home.xs4all.nl. (Datum onbekend). Wat is luchtweerstand.
Logman.home.xs4all.nl. Geraadpleegd op 17 maart 2024, van
https://logman.home.xs4all.nl/Verslagen/H5Na2/Wat%20is%20luchtweerstand.htm
Gebruikte informatie te vinden onder "Wat is luchtweerstand?”.
3- Bouwens, R., Doorschot, P., Majewski, R., Massolt, J., Moraal, M., Nijsten, W., Kok, K., de
Koter, A., Vreeling, J., & Woldhuis, E. (2017). Overal Natuurkunde. Noordhoff Uitgevers.
Gebruikte informatie te vinden onder Hoofdstuk 4 “Kracht en beweging” §1: "Kracht
en soorten beweging.” onder het kopje “Resulterende kracht”.
4- Proefjes.nl. (2004). Uitleg vallende vellen. Proefjes.nl. Geraadpleegd op 17 maart 2024,
van https://www.proefjes.nl/uitleg/229
Gebruikte informatie te vinden onder kopje “uitleg” en “extra uitleg”.

10

You might also like