Over dit boek

Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.

Richtlijnen voor gebruik

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automatisch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:

+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.

Informatie over Zoeken naar boeken met Google

Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via http://books.google.com
 IC
ya 131

NO ISODE IN

122

D
CA
N
LO

CONC
 ní knihovna ČR
NK Národ
Historické fondy

2046 /14-2
Národníknihovna

1002618109

XX
A 6
 ‫ےس‬
‫‪.‬‬
‫‪1‬‬
1
1
.
 I.
F A MILIÆ
BYZANTINÆ
II.
CONSTANTINOPOLIS
CHRISTIAN A

‫اعوان‬
 c;
1

00
c
Com
©
 HISTORIA
BYZANTINA
DUP
GI LICI COMMENTARIO
AE

la
ILLUSTRATA .
y PRIOR
FAMILIAS AC STEMMATA IMPERATORUM
Conſtantinopolitanorum , cum eorundem Auguſtorum
>

Nomifmatibus , & aliquot Iconibus ;

Præterea FAMILIAS DALMATICAS & TURCICAS complectitur:
ALT ER
DESCRIPTIONEM URBIS CONSTANTINOPOLITANÆ,
qualis extitit lub Imperatoribus Chriſtianis
Auttore CAROLO DU Fresne Domino DU CANGE , Regi d Confiliis,
& Franciæ apud Ambianos Quæſtore.

Troll
பெறு
☆

FORTUNURB.O.P.
foula

LUTETIÆ PARISIORUM
Apud LUDOVICUM BILLAINE , Bibliopolam Pariſienſem .
CIO. I C. LXXX .
Cum Privilegio Regis Chriftianiffimi.
 OTTH
AMITTIASYO
OLLATMIMMOO U

ATASTEUNJI
DODIICO

MUTTA TOIMI ATAMMITÀ DA BALITH

Istigo sobrtos 44100 na terorismo
audinooi 200 is :8.de
on iBulga roo 2401UTOAPITAL SA
yiqario
.
AVATUOSOVITTAD000 B 260 CITI020
insiden 2009 Shuttellon
I
0SIOTO
DO Overige scolas CORONL
10
LE DOS

EDUAOIL AT ITSTUJ
.

1
vbranDOAICAN
CC
DIT ITU D
elito 1
1
 Jhirt

дав ES
анеBESET

P. Giffart Sculpsit

ILLUSTRISSIMO VIRO DOMINO D.

IOANNI BAPTISTÆ
COLBERT .

REGI AB INTIMIS CONSILIIS

STRESS
ET SECRETIORIBUS MANDATIS ,
GENERALI ÆRARII MODERATORI,
SUMMO REGIORUM EDIFICIORUM PRÆFECTO ,
REGIORUM ORDINUM QUÆSTORI,
Marchioni de Seignelay , Baronide Seaux , & c. 9

CAROLUS DU FRESNE E

VAM lucubrationemILLONS
aggredior
edere in lucem . VIR
sime, diu anceps non hæfi cujus
illam nomine commendarem , præſi
dioque committerem : occurrit mihi
eveſtigio Tuum ; quippe quæ ſifo
quidFamihabetſingular ecuexquifi tum , debere jeultrò
ai
Tibi
l. Byganr.
 s

EPISTOLA .
agnoſcit ,palamque profitetur. Accedit quod argumenti
dignitas , quam diſſimulare non poffum , ad vaſtam
illam quâ præſtas mentis & ingenii amplitudinem jure
merito mihi viſa est in primis pertinere. Cùm enim
LUDOVICI Regis , omnes inter Europæ Principes
Maximi, conſiliis quotidie interſis ,inde ſi quid ſubripere
3

poflis otii, hucque oculos reflettere , liceat Tibi non abfi.

mili ſtudio, necdegeneri occupatione,Auguftorum qui Ro
mano jus orbi olim dixere non aulam modò palatiumve
ſubire , ſed do arcanis adeffe, confeſſibus, reique politica
quas obſervavere rationes rimariac penitiusinfpicere.
Quod cùmfeceris,tum verò utriuſque principatus, Ro
mani fcilicet,velGræcanici potiùs, ( quando de illo hic
>

præfertim fermonem inftituimus ) atque Franciti inita

comparatione, Francicum Romano haud inferiorem eſſe
facile deprehendes , feu vires ac potentia , feu prblicæ
rei adminiſtranda ratio , feu denique inſigniaPrinci
pum qui imperavere,ornamenta fpe&tentur. Nam licet
fugiat neminem ſui fines Imperiilongè latéqueamplifi
caffe Romanos Auguſtos, quis etiam neſcit Galliarum
Reges ad extremas uſquemundi regionesconduxiff via
ktores exercitus ,univerſumque ferè Orbem nominis fui
>

famâ ac terroreimplelſe ? adeò ut quod hi deinceps Oce

OCH
cidentale - excitarunt tenueruntque Imperium , Orientati
nec viribus , potentiá ,opibus ,nec ipſarum -amplitudine
2

provinciarum vix ar ne vix quidem concellilje videa

tur.. Quod ſi utriuſque Principes Imperii conferre inter
fe quis velit, ut de noftris dicere fufiùs prætermittam ,
quorum praftantia , magnitudo , generofitas,cæteræque
virtutes in omnium ore verſantur, non diffimulanduma
mi
 port
E PISTOLA
Romanos aliquot , egrègiás ob dotes ,feu civiles ſeu bel
2

licas , refque præclarè acfortiter geſtas , non mediocrem

> >

fibi gloriam peperiſſe. At unà fatendum extitiffe longè

plures, qui iniqua Imperii ufurpatione infames, vitam
ſubinde indecoram, nullaque hominum jufta commenda
tione dignam traduxerunt. Atque hicattendas , oro ,
VIR ILLUSTRISSIME, quantùm differant princi
patus,quibus præfunt ii quos clandeſtina præcipitis
ele&tionis confilia, vel conjuratorum manus , vel milita
ris denique tumultus ad Imperatorium evexere apicem ,
ab his quibus imperare folent adfciti ex præfcripta rata
quenatalium prærogativa Principes. Licèt enim , ut
dictum à nobis est R, omanum Imperium illuftřes inter
dum rexiffe viros negari haud queat, illud certè etiam
concedendum non tammeritiquàm obſecundantis fortui
ne beneficio,eam ſibipleroſque laudem fuiße confecutos;
>

alios porrò rapinis, incendiis , cædibus, atque omni fre

lerum
1 um genereadfumm a faſtig ium dignita tis fic
ut tyranni potiùs, quàm eorum quibus vitam cum di
evetto,s 14

gnitate femper auferebant ,legitimifucceffores haberentur.

Hinc paffim legimusnulla virtutis vel natalium ha
bits: Fatore, promifcuè ad thronum afcendiſſe cujuſlibet
gemerinihomines, adeòut ex infima etiam plebe nume
rariinter illos aliquipollint. Ex qua quidem tam
fortwinit,ad Imperium fucceffionis, illiufque adipifcendi
ratione, nihil utique tam conſequens erat,quàmutiud.
vix identidem exorirentur procerum faétiones , int
inteſtina
1.)

ni
que bella, quorum in tumultu dum invicem illi quafi
inYorkeruipremium decertabant, vel dum id attende
bant unim ,üt male partam auctoritatem adverfit
径 ty
fui1
Hes

EPISTOLA.
fimiles tuerentur, invaſere Principes exteri celebriores di
tioreſque provincias , infelici adeò tandem Romana gen
tis exitu , ut quæ univerſo penè Orbi jus antea dixerat,
diuque fteterat in Imperio, extinéta penitus ac deleta in
barbarorum ditionem turpiter abierit. At iſtud conſtat
accidiſſe longè rarius iis in regnis , quibus hi prafunt
Principes , quos ad fupremam illam dignitatem jura
ſplendorque natalium naturali quaſi ordine promovent:
cùm iis populi , qualefcunque naſci contigerit , fe ſe
ultro ſubjiciant , eoſque vel ab ipfis cunabulis, quaſi cælo
>

delapfos, fibique divinitus conceffos , non minori obfer

vantia da Jummifſione animi venerentur, quàm ipfos
Principes , qui adulta jam ætate ſtatim imperio atque
auctoritate potiuntur. Unde fit ut tranquillo curfu ut
plurimùm cunéta inibi gerantur , motus ſi qui excitari
poffint feditioneſ queconfeftim ac facilè conquiefcant , cùm
certos & indubitatos, quin & quaſi à Deo datos Prin :
cipes vereri nemo non amet , & religioni quodammodo
>

ducat. Atque ut id exemplo evidensfiat , num Fran

2

corum noftratium fuper ea re moderationein Græci olim

demirati ſunt ,cùm capto à Bulgarorum Rege inter pu
gnandum Balduino Conſtantinopolitano Imperatore ,
Flandriæque Comite , per annum integrum reſciri certo
2

non potuiſſet,ſuperftes-ne an cæfus in prælio ,Princeps

cui jure natalium debebatur naſcentis Imperii fucceffio
Vicarii feu Procuratoris titulo ac vice rem publicam
duntaxat adminiſtravit, donec de Balduini vita amt
morte conſtitiſſet. Et certè quàm id ab mori
m

bus effet alienum , haud ita pridem innotuerat, cùm Rö

mano Diogene Imperatore à Turcis medias inter acier
 EPISTOLA .
pariter abdutto, unus è proceribus expettato neutiquam
Auguſti reditu, negleftaque eiuſdem libertate ,feſe con
tinuò in thronum intruſiſſet. Ex qua quidem arri
pienda apud illostyrannidis ambitione,fačtum deinceps
ut rariùs Imperatores ſuam ipſi in poſteros tranſmiſe
rint dignitatem : quodſi interdum idacciderit, haud ea
diu frui potuerint. Illud porrò ipſum , ex hac quam
Tuis ſub auſpiciis exponimus lucubratione ,VIR ILLÙ
STRISSIME, licebit in primis colligere, ubi variæ de
>

fcribuntur Imperatorum familiæ , quam quidem non

)

modo ipſorum antiquis aliquot iconibus ac figuris ,ſeddo

nomiſmatibus , cùmRegio ex Archeia , tum ex Tuo præ
fertim depromptis, Regiſque ipſius mandato noftrâ curâ
fat pridem in as inciſis adornavimus. Huic verò
conficiendarei cùm ſtudium Tuum impendere haud re
nueris , tabellaſque ipſas æreas benignè nobis ac libenter
ſubminiſtrari curaveris , quid æquius quàm ut illuſtre
Nomen Tuum in hujus quafi fronte Operis appareret,
quo vel inde agnoſcant viri eruditi quantùm Tibi de
beant, qui inter ſerias illasquas publicis negotiis horas
affiduè impertis, concepta dudumab invictiſſimo Rege
de reparandis & in priſtinum fplendorem collocandis li
:
terarum ftudiis confilia tam ſedulus exequeris. Qua
quidem quantopere diligas, & in oculis habeas, teſtis
est favor ille inſignis , quo viros eruditos profequeris ,
2

1
curæque illa nobiles , quas ſub Chriſtianiſſimi Regis;
cujus in omnibus gloria velificaris ,auctoritate, in eo
rum gratiam tam liberaliter impendis. Teftis ex illa
exquiſita Bibliotheca Tua, non ex editis modò pra
ftantioribus, libris , fed & innumeris cujufvis lingua
 EPISTOLA.
manuforiptis codicibus conflata , quam aliunde literato
cuilibet tanta cum humanitate communicas. Unde
1

fpes affulget fore deinceps ut Rex , post frattos tot con

juratorum hoftium conatus , poſt amplificatos undequa
queRegnifines , post expugnatas tot urbes 'ac provin
>

cias , Jancitâ tandem ubique, & impofitâ potiùs quàm

compoſitâ pace , præcipiat Tuis induétus confiliis , inter
Palatini otii negotia , ut Regia prorſus illa Byzanti
norum Scriptorum editio, quam fufpiciunt ubique gen
tium exteri ut eximium Gallicæ magnificentia monu
mentum , tandem abfolvatur.. Porrò cùm in eadem
illuſtranda hiſtoria , huc uſque in primis noſtra deſu
>

darit induftria , emiffus in lucem aliquot de hoc argu

mento Commentariis , præter eum qui nunc prodit de
2

Familiis Auguftis Conſtantinopolitanis ; cúmque iftius

quafi fundus hiſtoria ſit Urbs ipſa Conſtantinopolis ,
primarium quippepræcipuarum , qua in Imperiogefta
Junt , rerum quaſitheatrum, in ea defcribenda expla
nandaque operæpretium mihi viſum eft parte altera
bujus voluminis immorari : ex quo ſimul patefiet Chri
ftianis omnibus conſilium potentiſſimi illius Orientalis
Imperii invaſoris , qui hancfibi civitatem in tyrannidis
fuæ quaſi folium arcemque præelegit , eò nimirum , ut
cùm Chriftianiffima alias Urbis ædificiapublica pene
omnia , quorum plurima Orbis inter quædam miracula
cenfebantur , cùm
cum magnificas etiam illas ædes ſacras , >

quæ totidem erant Auguftorum vel Byzantiorum Pro

cerum pietatis argumenta , diruerit in dies , foloque
) >

aquaverit ,fimul& omnia Chriſtiani nominis inſignia

ad ipfas ufque reliquias funditus eruertat. Quod certè
 EPISTOLA .
conficiat, ni ſuperioris alicujus genii, heroicæque prorſus
virtutis, Princeps aliquis Chriftianus Abominationem
hanc deſolationis , utfacris utar Literis , quàm fieri po
terit cito , è loco aliàs tam ſancto eliminet ,ac prorſus ex
pellat. At quis alius ad tanti expeditionem ponderis
!

ſub feliciori , ut aiunt,ſtella ac fauſtioribus auſpiciis na

>

tus effe videri poſſit ,quàm LUDOVICUS MAGNÚS?

;

Num ille ipfe eft, in quem divinum illud ,quod ipſi >

jaftitant Turci ac fimul reformidant , oraculum jure mé

rito cadat , non ab alio quàm à Francico Principe Mahú
&

meticam tyrannidem aliquando exfcindendam ? Verum

enimverò qui feriò attenderit ad tot inaudita hattenus
patrataque recentibus in bellis ſcientia ejus militaris,
prudentia ,fortitudinis ac felicitatis quafimiracula , au >

gurabitur is dubioprocul , ſi quis eſé debet è Francicis

>

iſtis Principibus Mahumetică dominationis ac ſuperſti

tionis everſor , Chriſtianaque ibidem religionis affertor
ac vindex , vix ac ne vix quidem ſperari poſſe alium à
>

LUDOVICO ,in quem omnia fimul confluunt perfecti

>

undequaque Principis ornamenta. Sed quocumque id

vertat, liceat mibi certefauftos conceptorum votorum exi
tusoccuparedadprecari ,adim mo rt al em Re gi s in vi lt il li
mi gloriam ,ac Tuæ proinde,VIR ILLUSTRISSIME ,
3

cumulum felicitatis.

Datum Lutetia Pariſiorum Kal.

Januarii rê vér étous MDCLXXX .
 internetis

八
月
PRÆFATIO
A D

FAMILIAS AUGUSTAS
BYZANTINAS ,
DE GENEALOGICÆ SCIENTIÆ COGNITIONE,
ac ejus utilitate.
Um rerum Byzantinarum Scriptores complu
res , paucique ex iis, pro eâ quâ par eſt digni
tate , notationibus illuſtrati, quæ lucem ſcili
cet afferant inſolenti nec protritæ fcriptioni,
typis verè regiis prodierint : huic labori ita
ſemper incumbendum exiſtimavi, ut proli
xiori ſemel commentario , & qui omnibus
ejuſdemargumenti lucubrationibus poffet ac
commodari, primùm ii adornarentur , adjun
etis deinde ad auctores ipfos, in locis qui editorum induftriam poftu
larent , peculiaribus obſervationibus, ne quod in omnibus fermè oc
currit , repetitâ ac inutili, ut fieri ſolet, lectione lector ipſe fatigetur,
Quod enim peculiare habet Hiſtoria Byzantina , & à cæteris di
verſum , aut Imperatores , viroſque illuſtres , ac Græcanicas familias
>

{pe&tat : aut Urbis Conſtantinopolitana deſcriptionem : aut Palati

nas & Eccleſiaſticas dignitates : aut denique voces barbaras ac ſemi
barbaras, quarum penès ſolos iſtius ævi ſcriptores uſus eſt. Ac in di
gnitatibus quidem recenſendis & explicandis utilem operam hactenus
impenderunt viri doctiſſimi Jacobus Gretzerus & Jacobus Goarus , fu >

fioribus editis ad Codini librum de Officiis Ecclefiæ & Aulæ Conſtan

tinopolitanæ commentariis. Neque minori diligentiâ ac ſucceſſu vo
cabulorum inſolentium
, quæ Hiſtoricos Byzantinos ſubobfcuriores
reddere, lectoreſque remorari ſolent, notionibus inveſtigandis inſu
Famil. Byzant. A
 22 PRÆFATIO.
darunt viri de re literariâ perinde optimè meriti , Rigaltius , Meurfius,
Fabrotus , & aliquot alii , Gloſſariis editis , quæ reverà non minimo alio
rum vocabulorum acceſſu ex ſcriptoribus, quos non viderant , ſuppleri
poſſunt ac locupletari : adeò ut optandum ſit ut & addantur nova , &
quæ in variis voluminibus diſperſa ſunt Gloſſaria , in unum corpus re
digantur
Ita Famiacliæ
cogantur.
Byzantinæ ,& Urbs ipfa Conſtantinopolis fuperfunt illu
ſtrandæ , quod nemo hactenus datâ operâ & adhibito accurato ſatis itu
Cujac.ad L.7. dio aggreſſus eſt: tametſi fatendum , Petrum Gyllium ,quem Cujacius,
Thuan.lib.26. Thuanus , Sammarthanus, aliique , ob ſingularem eruditionem tanto
Hift. . in Pref. pere extollunt , in Urbis Conſtantinopolitanæ deſcriptione haud indili
Frunet
Ad Exedru' Beso genter verſatum , libris quatuor editis , in quibus ita rem pertractavit ,
Bellor, .lib.z.ob. ut pleraque Urbis loca ab Hiſtoricis recenſita coram inſpexerit & con
ηλικιω

Jerv. c. 102. tulerit, antequam quod veterum ædificiorum fupererat , àTurcis , ejuf
>
Thevet. lib. 14 .
f. 6 . cemodi antiquorum monumentorum oſoribus, necdum eſſet everſum ;
Sammarth . in
Elog. diu Conſtantinopoli moratus , quò à Franciſco I. Francorum Rege
Codicum Græcorum comparandorum gratiâ miſſus fuerat. Verum
accurata ſatis quantumvis fit hæc deſcriptio , atque ad auctorum By
zantinorum nodos difficiliores diffolvendos non minimè conducat ; non
tamen eſt ejuſmodi , ut locorum omnium meminerit , vel poſitiones
aut origines deſcripſerit, cùm id præſertim conſilii Gyllio fuerit, quæ
ævo adhuc ſuo ftabant, antiquæ urbis reliquias cum ſcriptoribus com
parare.. Sed cùm infinita propemodum alia, feu ædificia , ſeu locorum
aut tractuum nomina , in iiſdem occurrant , quæ ille non recenſuit ,
>

vel quòd id eſſet extra operis inſtitutum , vel quàd auctores , qui co
rum meminerunt, nondum erant editi cùm fcripfit; non inutilem om
nino aut injucundam fore operam confidimus ,ſi univerſa Conſtanti
nopolis Chriſtiana methodo aliâ adornetur , Scriptorum ſcilicet factâ
invicem collatione , ex quâ pofitiones , origines , ac nomenclaturæ
ædium locorumque ita poſſint retegi , ut lumen inde ipſis Scriptoribus
$

affulgeát hàc in reinterdum obſcurioribus. Id porrò qualecunque eſt

operis, quatuor in libros ſumus partiti : in quorum primoByzantiiveteris
continentur origines ; ejus præterea incrementa , quæ debentur Con
ſtantino Magno , novâ indicâ appellatione , Urbeque productis muris
ampliatâ , Turribus ,Arcibus, Portubus, Regionibus , Foris, Aquædu
ctibus, Nymphæis ac Ciſternis inſtructâ cùm ab ipſo Conſtantino, tum
ab ali is Au gu ſtis. Alter cætera ædificia publica , Circus ſcilicet , Thea
tra , Porticus , Horrea , Palatia , ac ædes regias & privatas ‫و‬, atque adeò
Urbis tractus : Tertius Ædem Sophianam :Quartus denique ædes alias
in Urbe ſacras , & ipfius Urbis Suburbana , eorumque omnium origines.
complectitur.
Altera verò Byzantinæ Hiſtoriæ pars, quæ peculiarem exigit commen
tarium , Stemmata ſpectat Imperatorum Conſtantinopolitanorum :ho
rum enim præſtat noſle natales ac familias, ut & cognationum gradus
atque affinitates;cùm
; ex iis quædam latè ramos ſuos propagarint , aliæ
etiam cum illuſtrioribus ex Latinis fainiliis connubiorum nexu devin
ctæ fint.
Ac Imperatoriis quidem familiis adjungi etiam fortaffe debuerint
non tam ftemmata , quàm ſeries genealogicæ ac hiſtoricæ Principum
aliquot Dalmaticorum , quibuſcum crebra habuere bella Conſtantino
 1

PRÆFATIO: B
politani Augufti, quorumque frequens occurrit mentio apud Scriptores
Byzantinos. Ejufmodi funtReges Dalmatiæ & Serviæ , Croatix ; Bo
ſinæ Deſpote Servix ac Raſciæ ,Duces Spalati & S. Sabæ , Celmenfes
& Uſcienfes Comites, Zentæ , Joanninæ, Ætoliæ , Montis nigri To
parchæ, ut fileam Caſtriotarum , Dragaſenſium , Spanorum ,Ducagi.
norum , & fimilia ftemmata ; quorum notitia ad auctores, qui incli
nantis jam Imperii tempora attigerunt, omnino eſt neceſſaria. Quas
quidem familias etfi aliquâ ex parte attigerint Maurus Orbinus Ra
guſınus , & Joannes Lucius Dalmata , non itatamen rem pertracta
runt; ut ex iis quæ obſcura ac intricata ſeſe paflim offerunt apud hoſca
ſcriptores , tam facilè enucleari queant , cùm vix fieri id poflit, niſi
collatis eorundem locis ; ac invicem comparatis.
Sed & ad Hiftoriæ Byzantinæ partem illam , quæ Francorum no
>

ſtrorum in Syriam militares expeditiones ſpectant, Regum ac Princi

pum , atque adeò familiarum , quæ iis in provinciis fixere ſedes ſuas;
itemmarum non minùs videtur neceffaria cognitio : cùm & crebra cum
iis bella ſuſceperint Conſtantinopolitani Imperatores, invicemque in
1
terdum connubiorum affinitates interceſſerint, quæ quidem ab eorum
Hiſtoricis ſubinde ita enarrantur , ut niſi ejuſmodi Principum ſtem
mata lectori aliunde plana ſint , vix certo pede in eorum lectione pro
gredi pofſit. Latina enim familiarum nomina ita deturpata ac perpe
ram inflexa ſunt à Græcis ſcriptoribus, ut rerum etiam noſtratium uc
cumque peritus, in iis quidpiam vix poſſit ſubodorari : quod quidem
non modò ex Notis noftris ad Nicephori Bryennii , Annæ Comnenæ ,
& Joannis Cinnami Hiſtoriam Comnenicam ; ſed & ex Hiſtoriâ noſtra
Gallo-Byzantinâ ,unà cum Villharduino editâ , abundê percipi poteſt.
In quâ quidem hanc Hiſtoriæ Byzantinæ partem aliam , quæ Francorum
noftrorum militares in Græcos Conſtantinopolitanos expeditiones fpe
ctant , & in hac urbe Orientis præcipuâ , ac in cæteris Imperii Graeca
nici provinciis ſtabilitam diu dominationem , haud inutili fortaſſe
operâ , adornare pro virili fumus conati. Utrumque porrò, de Dal
maticis fcilicet & Hierofolymitanis familiis, pridem à nobis adorna
tum eſt opus, ac editioni paratum .
Fatendum interea ad pleniſſimam Hiſtoriæ lucem nihil eſſe tam utile,
quàm 3 glued dovanov,quod præcipuam illiuseffe partem ſcribit Polybius.
Hiſtoria quippe quatuor potiſſimùm conſtat partibus , quarum prior ,
>

quam meggua rirw Scriptores , atque in iis idem Polybius, vocant , ar- Polyb.lib. şi.

gumentum eſt totius narrationis, quòd circa res de quibus agitur , tota Eukatb, in Pref.
Dionys.Pereg
verſetur : altera notioni locorum , in quibus eædem peractæ addicta, adsalmajoad
: Hift:
Cmx": tertia , quæ tempora , quibus intervenere fingulæ , diſcriminat, aug.p.254.
‫و‬

zgovisn': quarta denique Wea nounappellatur , quæ hominum , quorum

>

meminit , ſtemniata ac familias perftringit , vel certè indicat. Atque

tres hæ quidem poftremæ Hiſtoriæ partespriori , qux, ut diximus , totius
narrationis fundamenti vicem præſtat, ita accedunt , ut extremam qua
damtenus manum apponant ſcriptioni ; quam ſuis numeris reddunt
abſolutam , accuratâ ſcilicet locorum , temporum & perfonarum ob
ſervatione.
Verùm quæ primâ ſui origine Hiſtoriæ tantùm partes erant, ſingu-,
læ deinceps ab ipſâ, vel ab eâ parte,quam megmatirls' dicunt , divulfæ ,
argumenti ſpeciem ſeorſim confecere ; adeò ut viri literati , tum è ve
Famil. Byzant. Aij
 r

4 PRÆFATI O.
teribus, tum è recentioribus, de Geographiâ , de Chronologiâ, ac de
Gencalogiâ libros confcripferint. Ut porrò tres iftæ cognitiones ad
formandam recteque exarandam Hiſtoriam neceſſariæ ſunt , ita ex
his poftrema ſui utilitate in primis commendari debet. Nam ſi Jure
5.ult. Infit.de conſulti aiunt , parum elfe Jus nesſe,la perſona, quarum causâ conftitutum est,
ignorentur: longè potiori ratione fatendum , corum qui in Hiſtoriis pri
mas agunt partes , & in hujus mundi ſcenam prodeunt, noffe genus
ac natales , effe perneceſſarium . Quod quidem nequaquam recte om
nino percipi poteft, niſi Genealogicæ ſcientiæ ſubſidio, quæ ad fami
tiarum ftipites retrogreditur , harum origines inveſtigat , & agnatio
>

num vel cognationum gradus accuratè deſcribit. Familias quippe à fa

miliis diſcernit, patrem à filio , agnatum abagnato , affinitates & inita
connubiorum fædera indicat , ita ut à perſonarum confuſione cuivis
facilè ſit ſeſe expedire , dum hac munitus cognitione, ad Hiſtoriam
vel conficiendam vel legendam accedit ; quâ qui carebit, nullo prorſus
fructu ac compendio operam collocabit. Hinc è veteribus non pauci
Genealogicæ fcientiæ totos addixere ſeſe , ejuſdemque argumenti libros
conſcripſere; ac præ cæteris quidem Judæi ſeu Hebræi. Proſtant enim
Moſis libri, in quibus tantâ accuratione primorum parentum deſcripſit
ftemmata ad ſuam ufque ætatem , ut abfque hoc præſidio, horum igno
raremus nomina & progeniem ; & tempora etiam quibus vixere , ma
nerent incerta, nullaque ſupereſſent Chronologis annos à Mundo con
Prudent. in 4. dito certa ſtatuendi fundamenta: ex quo àà Prudentio & Fortunato Pi
poth. v. 383 .
Etavienfi Epiſcopo Genealogi epitheto donatur. Mofis deinde cxemplo
devitaS. Mart. Judæi cæteri ita ſcientiamhanc amplexati ſunt, ut ad ſervandam fami
liarum ſuarum antiquitatis memoriam Genealogias contexcrent, quas
in templi Hierofolymitani archivis, majoris cauſâ fecuritatis & fidei ,
deponebant; cùm gentis ſuæ nobilitatem tanto haberent in pretio , ut
cum gentibus aliis extraneis connubio jungi prorſus recuſarent. Hinc
anima Eſdram cæteroſque Prophetas Genealogiis ftudium contuliffe quidam
Homer Augustod.
lib . 3.6.53 .
volunt , utJudæos à Gentilibus diſcernerent, Judæoſque ipſos à ſum
mis Pontificibus. Quæ quidem ſedula ac diligens in perſcrutandis fa
Eufeb.
Saidus Batricid. miliarum originibus cura ad id temporis ufquc perftitit, quo Herodes
Antipatri filius Rcgiam adeptus eſt dignitatem ; qui cùm eſſet natione
Idumæus, gentequeminus illuftri, ne antiquioribus deteriori habere
cur conditione, omnia familiarum , quæ ſuo florebant ævo, antiquita
1o.Selden,desuc. cis ac nobilitatis monumenta igne confumpfit. Tradunt aliiideò Ju
lib . 2.6. 3 .
dæorum genealogicas tabulas igni mandaffe Herodem , ut ſibi liberum
effet quem luberet ad ſummum Sacerdotium provehere : quod quem
1. 1.adv. admodum ſcribit Joſephus , qui hoc vellet fungi munere , matre He
Toſeph., 1.13.orig.
Apion
6. 8 . bræâ natum fe probare neceſſe haberet , idque certiſſimis ac authenticis
monumentis, teſtibuſque omni exceptionemajoribus : unde apud Ju
Idoso devitafua.dæos præcipuum nobilitatis erat argumentum , cùm quis à ſummis
Pontificibus prognatum ſe probaret u, t qui à gente purâ, quæque nul
lanı Gentilitatismaculam per extraneum aliquod connubium contra
xiſſet. Ut igitur majori cum fide generis & natalium probarentur ori
gines , decreto fancitum eſt, ut eorum qui nuptias inibant nomina &
uxorum familiæ in templi archivis deſcriberentur, etiam teſtibus adhi
bitis. Sed cùm publica iſta familiarum monumenta ab Herode igne
conſumpta effent, quæ fupercrant domeſtica, ſingulis fervare curæ poft

-
 PRÆFATIO. 5
1

modum fuit: quæ quidem inwoleh arrogge.Qaj, & Bilder aus suepalo appel- Africanusapted
Hif .
tantur ab Africano, ex quibus hauftum quicquid de Chriſti genea- c.7.
logiâ exinde traditum eſt. Verùm cùm ejuſmodi Ephemerides,
& domeſtica documenta haud adeò certæ , ' imò ſubleſtæ pænè fi
dei haberentur , accidit , ut cùm de familiarum & natalium anti
quitate ſermo ficret, variæ ſuper hac re orirentur fententiæ , defi
cientibus monumentis authenticis, quæ rem controverſam dirime
rent ac dijudicarent, ita ut ad conjecturas & incerta argumenta
recurrere neceſſum eſſet, quæ ut vera & indubitata obſtinatiùs quiſ
que tuebatur. Sed & ſanctum Ambroſium volunt alii recte exi- S.Ambr.inEpif.
ſtimaſſe, controverſias ac diſceptationes, quæ ſuper genealogiis orie
bantur, & quas ut inutiles ac nullius compendii damnat Apo
ftolus, cas cflc, quæ poſt conſumpta igne natalium monumenta
illius ævi naſcebantur , quas drafodoroes vocat ; quòd, ut antiquicas fa
miliarum proderetur , plerique confugerent ad fabulas, ut ab anti
quiori gentis ftipite prognatos ſe firmarent. Quæ certè fenten
ria cum co aliquatenus convenit , quod ab Olympiodoro refertur, Olymp. inEcci.
Judæos , cùm libros ſacros interpretabantur, fabulas, genealogias &
traditiones amplecti ſolitos, cùm hæc corum auctori , & à quo di.
Ctati fuerant, prorſus adverſarentur.
Noque minori curâ in perſcrutandis familiarum originibus ftu
dium impendêre Græci , quod corum de iis conſcripti libri teſtan
tur , quorum titulos faltem ac lemmata poſteris ſervarunt qui non
intercidêre ſcriptores. Legimus quippeEpimenidem , " Pherecidem «Laert,lib.1.
с

Athenienſem , Philiftum , - Andronem , Cynæthonem Lacedæmo- Dien.Halyc.lib. 5

nium ,& Hccatæum , ſcriptores antiquiſſimos,

d
Genealogicos libros P.·scholSui,dApollos.
conſcripſiſſe. Laudat non femel d Pauſanias Alium Gencalogum. d Athen.lib.e.4.
Paufan in Con
. Simonides cognomento Melicertes , tres Gencalogiarum libros edi- rinth,in Melsen.
Æacidarum Stemma contexuit Philoxenus
diffc dicitur. ,sut Græ- idem .,
f

.
corum procerum, qui bellis ad Trojam interfuerc, Pollio. Me bfidem. phot. Bibl. p.
minic denique h Photius Pherecidis Syri Genealogiarum ſcriptoris, Schol.Apoll.l.4.
&.c 1

ut & i Scholiaſtes Apollonii , & Suidas Acuſilai, qui ex æneis ta- feit. 17.
bulis Gencalogias conſcripſit.
Quinetiam Latinos ac Romanos iis incubuiſſe potiſſimum , ſatis de
clarant Commentarii,quos, ut auctor eſt Servius,de Familiis Roma- Servius.
nis Varro conſcripfar:quem præterca voluminum ſuorum fæcunditati
non nomina tantùm leptingentorum Illuſtrium , ſed & imagines in
feruiſſe tradit Plinius. . In primis verò Pomponius Atticus, Tullio Plin. lib.35.6.8.
Oratori admodum familiaris, quod ejus crebræ ad eundem Atticum V114
Cornel.Nep in
. Allici .
fcriptæ teftantur Epiftolæ , in Genealogiis verſatiſfimus fuiſſe perhibe
tur à Cornelio Nepote , ut qui familiarum Romanarum origines , quas
>

apprimè callebat, literis mandaverit: Sic, inquit, familiarum originemjub

texuit , ut ex eo clarorum virorum propagines poffimus cognoſcere. Fecit hoc idem
reparatim in aliis libris , ut M. Bruti rogain luniam familiam àſtirpe ad hanc
atatem ordine enumeraverit, norans qui, à quo ortus, quos honores, quibuſ
que temporibus cepiſſet. Pari modo Marcelli Claudii de Marcellorum ; Cornelii,
& Fabii Maximi, Fabiorum , & Æmiliorum quoque: quibus libris nihilporeff
effe dulcius iis qui aliquam cupiditatem habent notitiæclarorum virorum. Quæ
quidem Nepotis verba quibuſdam perſuaſere , tradita in Epiſtolâ ad Pa- fam Cierol. ,219.. Epift.
pirium Pætum ,de Gente Papiriâ , inde cundem Tullium tranſcripſiſſe:
Famil.Byzant . A iij
 6 PRÆFATIO .
. 13.6 ut & Commentarios de familiâ Porciâ ab Agellio laudatos, ejuſdem
Agele tib,sz.c.
18
eſſe Attici : qui quidem ſimili ratione poffent etiam adſcribi Meſfallæ
Melfala Corvin. ſeni, qui teſte Plinio , volumina de Familiis Romanis compofuit, quas

Me
To
de prog . Ang
inter fortè Genealogias illa extitit Augufti, quam præ manibus häbe
mus, ejuſdem Imperatoris præcepto exarata , in quâ ab ipſo Ænca na
tales ejus arceſſit. Et fanè, fi quibuſquam aliis , familiarum cognitio
>

neceſſária Romanis fuit, qui tanto ſtudio majorum ſuorum imagines

3
colebant, ut cas in ædium veſtibulis, atriis atque porticibus collocarent,
ubi lineis quibuſdam , quæ ad fingulas diſcurrerent, natalium gradus
ac ordo religiofiùs obſervabatur, ex quibus unde orti , quorum erant,
facilè dignofceretur , ita ut tabulam gencalogicam quodammodo for
marent; quod diſcrtè teſtatur Plinius , ubi de ejuſmodi imaginibus
agit : Stemmata verò lineisdiſcurrebant ad imagines piétas. Romanos deni
que Genealogiis impenfiùs operam dedifle arguit omnino idem Varro
Marcel.c. 2.n. lib. 1. de Vica Populi Romani, ſcribens, in conviviis pueros modeſtos can
70 .
Quintil. lib. 1 .
9.17 .
taſſe carmina antigua ,in quibus laudes erant majorum , eg aſſá (i. folâ ) voce
e cum rubicine : quod quidem facere minimè potuiſſent, niſi priùs Ge
nealogicæ fcientiæ elementis fuiſſent imbuti.
Tarit, de morib ,
Germ .
Pari ſanè argumento conjicere eſt , Gallos noſtros veteres eidem
Magnus Odonell, ctiam ſtudium ſuum præſertim addixiſſe , cùm legamus proprium fuiſſe
de vitaS.Colum. apud illos Bardorum inftitutum ,> ut carminum, quæ inajorum contine
.
bane laudes ac præclara in bellis facinora , relatu , quem ab iis Bardi
tum vocabant, ſuorum ad prælia prodeuntium accenderent animos,uc
apud Lucanum :
Lucan . lib. a.
Vos quoque qui fortes animos, belloque peremptos,
Laudibus in longum vates admittitis ævum ,
Plurima ſecurifudiſtis carmina Bardi.
Atque hic quidem mosapudFrancos etiam derivatus eſt, apud quos ſo
PrillMalmeſ.
Alberic. Chron . lemne cratcantilenâ Rollandi, hoc eſt recitatione vel cantu geſta Palați
norum.noftrorum Comitem complectente, milites ante prælia ad.co
rum imitationem provocare: cujuſmodi etiam fuere apud Græcos By
Zeon. Tad.c.4.zantinos ii, quos ramo xxnzopas vocabant, els rózor derei@gytes † çposter
f. 6 .
raegs loes dig vas, ut eſt apud Leoncm in Tacticis. Neque aliud fuit hi
vide Gloffar., in ftrionum , quos Miniftellos vocavit inferior ætas , apud noftros munus.
Miniſtellus
li quippe coram Regibus & Magnatibus majorum ac fummorum vi
rorum præclarè geſta recitatione vel cantu prædicabant, quò & animos
excitarent ad gloriam , & ad propoſitam tot rectè factorum imitatio
nem in rebustotâ vitâ fuâ gerendis impellerent, cum nihil æquè ani
mum perinoveat, quàm avitæ virtutis recordatio. Quin porrò in ejuſ
modi majorum laudibus recitandis Gencalogices cognitio neceſſaria
Silv. Girald. in fuerit, nemo, opinor , inficiabitur. Sed & fcribit Silveſter Giraldusin
Topogr:Cambrin. Guallenſi , ſeu Cambrenſi Britanniæ provinciâ , cujus incolæ ctiam
Zuerius Boxorn
inOrig. Gall. num‫و‬, ut plerique cenſent, idiomavetusGallicum ſervant, Bardos Cam
brenſes in commentariis libriſquc, Principum ſuorum genealogias ac
ſtemmata deſcripta habere ,quæ, cùm ſe offert occaſio, recitant coram
ipfis Principibus. Plura de iftius cognitionis utilitate perinde ac nc
ceſſitate congeri poſſent, quæ conſulto prærerimus: hoc tamen ſilere
Iſocrat,inEncom . nefas quod à Græco ſcriptore traditum eft, Oratori etiam eſſe neceſſa
Bufor. riam , maximè cùm virorum illuſtrium elogia ac panegyricos aggredi
cur, in quibus artis eſt Rethoricæ natalium attingere origines, & ma
.
 PRÆFATIO. 7
jorum obiter geſta perftringere; Aut enim refpondiffe nobilitati pulcrum erit, Quințilol.3.6.gi
aut bumiliusgenus illsiftraſſe factis.. Quò ſpectant iſta Paulini Nolani Epi
fcopi fcribentis ad Severum : Opinor O hoc ad cumulum divinæ gratiæ perii- Paulin.epift. 100
nere, quod ſanctitatem landandam de laudibusgeneris prædicare ordior. Sed bunc P. 122, 123,
ordinem non à Rethoricis inftituris magis quàm deEvangelicis exemplis ufurpari do
Stiflimus Lucas mihi teſtis est, qui Baprife beari meritum ab originis claritate de
texuit. Et mox : Et uxor, inquit , illi erat de filiabus Aaron . Auxit meritum
Sacerdotis commemoratâ nobilitate conjugii; & laudaturus vitam ,genus antè laya
davit, ut venerabilior exiſterer, qui fanétis parentibus reſponderet ſanctitate inge
nitâ , quaſi quâdam juftitiæ hæreditare, & c. Habent igitur viri præfertim
nobiles in recenſione familiæ ſuæ ferè ſemper quorum laudes prædi
cent : habent in avorum revocatâ memoriâ , quafi præ oculis , virtutes
præclaraque geſta quæ imitentur , quorum etiam gloriam vendicare
ſibi fas crit, fi ab iis non degenerent. Non extranea fe&tetur exempla , cui Caſiodori
domeſtica ſuccedunt magna preconia , inquit Senator.
Verùm Genealogicæ fcientiæ non minimè infirmavit auctoritatem
inepra ac inſulſa quorundam Scriptorum impudentia , & effrenis, quam
fibi fabulas confingendi arrogarunt, licentia. Primi autem plus æquo
‫و‬

in hoc ſcribendi genere ſibi Poëtæ indulſere, Theogoniis, ſeu Deo

rum genealogiis conſcriptis, quibus omnibus præivit quodammodo
Orphei Poëtæ antiquiſſimi Theogonia , cujus ipſemet in *Argonauticis Orph.Argom. .

Myth . lib.z.
meminit , quæque laudatur à Fulgentio & Tzetze ad Lycophronem , fulgent 147
qui præterea obſervat quam is conſcripſit Theogoniam à Mulæo fura- Tzetz.inLycophe
tum ,.vel certè mutuatum. bEjuſdem
с d
ſunt argumenti libri Muſæi t'Z'dir
C
• Laert, in Proa
.
alterius Athenienſis, ' Epimenidis, " Dromocridis, - Æmilii Macri , & amiem c Idem lib. 1.

aliquot alii, quibus idem lemma ab iis præfixum cſt. Theogoniam p.141
Fulgens,lib,31
etiam confcripfit Heſiodus , quamAcuſilaus emendare aggreflus cft. Macrob.
f Iofeph. lib . 15
Denique ad id ſcriptionis genus referri poffunt eorum qui de Diis in contrs .App
fcribuntur Commentarii , ac è Græcis quidem , & Simonidis, Clean- &Suiden Lacrt.Suid .

this , Orapionis , Antiochi , Seleuci , Theophraſti, Apollodori, & alia h , b

rum aliquot; è Latinis verò Hygini præſertim Auguſti liberti. b Eun Tzetz.
.2 .38 in Lych
dem præterea Heſiodum Heroum genealogias conſcripſiſſe aiunt , quo Lib . 3. de Nai ,
rum natales ab ipſis Diis arceſſit : atque hi ſunt Genealogi antiqui , quo- bielor .

rum meminit Tullius, ubi de Diis agit ; qui ferè ſemper invicem di- P.280
Paufan,in
. Arc,
ſcrepabant , ut obſervat Pauſanias. Mirum itaque videri non debet ,
fi Afclepiades in libris de Grammaticâ genealogiam hiſtoriæ fabulofæ apud
Aſclepiad.Gram .
accenſuit ; cùm veræ , partes tres attribuat : priorem quidem , quæ in and Plutarch."de
,
.
laudibus ac elogiis Deorum , Heroum & virorum illuſtrium verſatur : Fluminib.p.176
17 ?:
alterain , quæ locorum ac temporum cognitionem ſpectat: tertiam de
mùm , quæ res ipfas geſtas commemorat. Quod verò ad falſam ſeu
fictitiain pertinet , unicam fpeciem ftatuit Genealogiam , quod ejuf
modi , quas diximus,Theogoniis (tudium plus æquo cuncti imperti
rent , quas Joannes Chryſoſtomus eas eſſe opinatur genealogias , quas Chryfofkom. in i
damnat Apoſtolus ut mera figmenta , & quæ fuâ ætate veræ -ne eſſent FpifiédTim.
an falſæ , inutiles agitandi controverſias occaſiones præberenr.
Hiſce fanè fabuloſis genealogiis videntur adſcribi poſle, quas de an
Malmeſbi
vill,Hoved.
tiquis majoris Britanniæ Regibus contexuere Anglici aliquotſcriptores, Roger
quorum ftemma ab ipſo mortalium parente auſpicantur, quibus
admodum curæ eft , an in fictitiis generationum gradibus, quos ſta-,
cuunt, duorum aut trium millium annorum intercedant anachroniſmi
1

8 PRÆFATI O. rio
FlxciseAngelas. Ejuſmodietiam ſunt ſtemmarà alia , quæ hujus fæculi Græculi , omni
poſito pudore , compoſuere, ubi Imperatorum , aliorumque gentis fuæ
procerum , à quibus fe prognatos fruſtra perſuadere conantur , indices
genealogicos ab ipſo perinde Adamo confinxerunt.
Enimverò longè ab hocce fabuloſo ſcriptionis genere abeſt illud quo
in ftemmatibus contexendis hodic utimur. Nihil quippe temerè vel
abſque probatione ingeritur: in delineandis, vel potiùs firmandis ge
nerationum gradibus domeſtica adhibenturmonumenta ,vel diplomata
ex Regiis aut Monaſteriorum tabulariis deſumpta, vel Scriptorum de
nique cujuſque ætatis proferuntur auctoritates." Quæ porro ipfi aggre
dimur ftemmata , non ca ſunt, ut tabulis antiquis compluribus fulciri
cùm provinciæ ac regiones, quas Imperatores vel Principes,
queant ,
quorum in hocce opere perftringunturnatalesaut elogia , olim poſſe
derunt , nationis prorſus barbaræ, & implacabilis domeſticorum docu
>

mentorum hoftis imperio hodieſubjaceant , quæque veteris Chriftia

norum pietatis quicquid ſupereſt monumentorum delere amar. Ea
propter non tam genealogiæ in eo exarantur , quàm familiarum deſcri
ptiones , cum quæ ad genealogias conſcribendas neceſſária ſunt, deſine
monumenta .

Scitum autem in quo differant apud Latinos Gens & Familia : üë

enim Gentem variis conſtantem populis , nationem appellabant ; ita
poſtmodùm Familiæ , quæ diverſis conftarent ftirpibus, id nominis ad
Icripſerunt : familiam verò proprio nomine appellarunt ftirpem ,quæ
à communi ſtipite derivaretur :quod quidem vocabulorum diſcrimen
:

Fiftus. attigit Feftus , fcribensgentemÆlsam appellari, qua ex mulris familiis confi

cirur; quia in Æliâ gente alii Pæti , alii Ligures , Cati, Lamia , Tuberones
dicebantur, qui totidem unius gentis vel ftipitis formabant familias,
cùm ex eadem haberentur gente; unde & Gentiles exeodem genere orti ei
dem Feſto nuncupantur, non tamen ex eâdem familiâ, ex quâ qui erant,
Livius lib.28 . Familiares appellati. Hocce præterea diſcrimen firmat Livius, cùm ait
P. Naficam orationem habuiffe plenam veris decoribus, non communiter Corne
Suet.in Nerone., lia gentis, fed propria familia ſua. Et Suetonius , ubi ait ex gente Domitia
Salmafiusin obs.duas
. familias claruifle, Corvinorum & Ænobarborum. Contrà Græci głos
arie.B. appellarunt, Pegreíar verò quod Latinigentem . Ejufmodi igitur do
and luis feqq.
120.06
Henr.Valefiusad
Hiſt. Euſeb, lib.
mefticorum documentorum defectu , uti cogimur publicis , veterum
1.6.7 . ſcilicet & recentiorum Scriptorum libris , cum ad formandos Princi
pum , quorum exarantur ftemmata , cognationum gradus ; tum ad eo
rum recitanda geſta , & accuratam temporum quibus vixere , obiere ,
vel regnavere, obſervationem . Ne verò in recenſendis iiſdem , qui
ſubinde laudantur, Scriptoribus abrumperetur ſermonis contextus , ad
margines locos remittere ſatius viſum elt : quæ quidem ſcribendi ratio
quibuſdam minus fortaſſe probabitur , ut qui non adeò inauſpicatum
>

fore opinantur Scriptorem , dum abfurdum nihil, aut à vero abhorrens

commemorat , ut ex ſe fidem integram non obtineat à legentibus ; ne
que ut inutiles duntaxat ejuſmodi Auctorum refpuunt citationes , fed
& perſuaſum habent non eas apponi , niſi ad unicam multifariæ le
a

čtionis oftentationem . Quicquid fit de aliis , longè nobis fanè aliud

eft conſilium . Ut enim hoc ſcribendi genere uteremur, impulit om
nino viris eruditis fæcundum , quo vivimus , ſæculum , qui niſi ad
>

ſint certa rerum poſitarum argumenta, haud temerè fidem commo

dant
.

PRÆFATIO. 9
dant fcribentibus: cùm præterea ſcripta ipfa ſeu jure feu injuriâ ar
guendi licentiam ſibi quiſque ultrò arroger. Hac igitur methodo ifederer referenca
utenti licebit cum ſancto Ilidoro hæc præfari: Siqua ex his diſplicuerinty
erroribus meis paratior venia erit; quia nonfunt referenda adculpa mea titulum,
dequibus teftificatio adhibetur au &torum. Quod ſi profectò ſcriptores famæ
ſuæ ſolummodo hac in re conſulcrent, res ipſas velut è penu fuo de
promptas , velut etiam certas ac minimè controverſas lectoribus ob
truderent : cùm id conſequerentur, ut laudarentur ipſi tanquam au
ctores primarii, cùm honoris id genus contrà fibi præcidant , locis
unde quæ ſcribuntur deprompta ſunt indicatis, quos cuivis liberum
erit conſulere: cùm ncmo ferè quantumlibet literis imbucus vel om
nia ſciat, aut legerit, aut lectorum denique ſemper meminerit. Ve=
rùm ut quod in manibus eſt opus ſcriptorum auctoritatibus firmaretur;
capotiſſimum cauſa fuit, quòd cùm minimè integræ in co edantur
hiſtoriæ , fed eorum , quorum ftemmata deſcribuntur, clogiaduntaxat
perftringantur, ad ipſos fontes reinittere lectores viſum eſt, unde re
rum quæ leviori attinguntur calamo, fuſiores poſſint haurire narratio
nes, quas cæteroquin prolixiores dari compendioſa quæ ex profeſſo
hîc inicur ratio non patitur. Utcunque fit ,eo conſilio, quod dictum
>

jam ſuprà, ita univerſum hoc opus digeſtum eſt, ut quoad præcipuos
viros, quorum apud Byzantinos hiſtoricos paſlim mentio injicitur ,
commentarii vicem præſter, ſingulorum indicatis natalibus ac digni
tatibus, perſoniſque ipfis ejuſdem fæpé nominis ac cognominis ab
invicem diſcretis: quod quidem abſque horum ftemmatum præſidio,
vel certè niſi adhibitâ diligenti curâ affequi aliàs haud pronum eſſet.
Atque hoc argumento reponimus iis, quiſcriptionis noftræ inſtitutum
aut improbare volent, aut elevare, quod ex veteribus ſcriptoribus ad
recentioribus concinnata & contexra, nihil ferè videatur continere no
vi, & quod ab ipſis ſcriptoribus cuivis non liceat expiſcari. Quam
vis enim hoc quadamtenus in confeſſo haberi debeat ,atque adeò ple
raque eorum quæ in hiſce occurrunt commentariis , ab ipſis rerum By
zantinarum , aliiſque ſcriptoribus eſſe mutuata : præterquam tamen
quod novâ ac facili methodo digeruntur, inſunt etiam in iis complura
ex ſcriptis codicibus, & ex aliquot veterum cabularum monumentis
deprompta .
Út huic denique Hiſtoriæ Byzantinæ parti lux major affulgeat, ipſum
que adornetur opus, Imperatorum quorum ftemmata deſcribuntur, ad
junximus nomifmata, quòd mutuam ſibiopem videantur impendere ac
depoſcere. Atque id quidem eò lubentiori animo à nobis ſuſceptum eſt,
quòd pofterioris ævi nummorum cognitio , vel certè inveſtigatio ab
Antiquariis, & ejuſmodi rerum ſtudioſis neglecta hactenus fuerit, feu
quòd malè formatas figuras exhibeant, inſulfaſque, ac ineptas inſcri
priones, feu quòd nihilin fe ferè continearit, quod adarguta & inge
&

nioſa veterum nomiſmatum ænigmata accedat, quod jam alibi mo

nuimus: fed cùm quicquid id eſt ad ipſas Auguftorum Conſtantinopo
litanorum familias pertincat , literatis omnibus jucundam rem fore
confidimus, fi ad pleniorem rerum Byzantinarum illuſtrationem , ea
quantivis pretii nomiſmata hîc exhiberentur. Hæc autem ſuppeditavit
locupletiſſimum Regis CHRISTIANISSIMI reinummariæ Gazo
phylacium , Viri illuſtriſſimi JOANNIS BAPTISTÅ COLBERTI
Famil. Byzant. B
IO PRÆFATIO .
Regiab incimis Secretis & Confiliis nutu , & V.C. PETRIC ARCAVII
Bibliothecæ Regiæ, ejuſdemque Gazophylacii Curatoris meritiſlimi &
doctiſſimi benelicio, additis non paucis cx ipſius D. COLBERT I, vi
rorumque aliorum clariſlimorum pinacothecis, in quibus laudem præ
cipuam meretur vir admoduan eruditusR.P. CLAUDIUS DU MOLI
NET S. Genovefæ Pariſienſis Canonicus Regularis, qui non contem
nendum in Monaſterii ſui apreiw neglectorum hactenus ævi inferio
ris nomiſmatum numerum congellit, & pro fua humanitate gratan
ter nobiſcum communicavit, de quorum utilitare vel cognitione ge
neratim in eo quod poft Gloſſarium noſtrum ad Scriptores mediæ &
infimæ Latinitatis nuper edidimus Syntagmate fusè fatis diſſeruimus,
ab hocce opere, quod vix tum ſpes eſſet in lucem aliquando prodiru
rum , divulſo. Sed accidit poftmodum ut curante eodem Viro illu
ftriffimo JOANNE BAPTISTA COLBERTO, ſumptibusregiis du
dum noftrâ curâ inæs inciſa inferioris Imperii nomiſmata in manus
noftras venirent; & ucvir rei literariæ inprimis ftudiofusLudovicus
BILLAINE,‫ و‬Typographus ac Bibliopola Pariſienſis, hujuſce lucubra
tionis editionem ultro amplectererur. Quod quidem Syntagma licèt
commodiori fortaſſis loco hîc deſcriptum legeretur, quandoquidem
femel publici juris factum prodiit, rurſum typis mandare haud viſum
eſt operæ pretium , cùm illud in laudato opere lector, fi tanti videa
tur , pofſit conſulere.
Cæterum licèt haud ſpernendam Auguſtorum inferioris ævi no
miſmatum ſeriem exhibeamus, aliquot tamen extare non diffitemur,
quæ aut ad notitiam non venerunt, aut noſtram effugerunt diligentiam ,
aut denique polt æri inciſa cadem nomiſmata, ab aliis exarata vel de
fcripta funt. Ne quid igitur in his lector deſideret, in corum quam
damus defcriptione, à nobis omiſſa , vel ab aliis delineata , vel nude
eriam duntaxat deſcripta, ſuis locis inſerimus, aſteriſco notata , cùm
id pagina patitur: ſed & indicamusquæ in laudata Diſſertatione dere
čentioris Imperii nomifmatibus , vel ab aliis ex profeſſo aut obiter
enucleantur. Hîc porrò monendus lector , in delineandis iis nomif
matibus hanc nos rationem fecutos, ut quotics Imperatorum imagines
ſeu figuræ vel in veſtibus, vel in diadematibus, vel denique in infcri
prionibus quidpiam diverſum præferrent, totjes anticas illas nummo
rum partes recudi curaverimus. Horum autem, quæ damus, nomiſ
marum magnicudinem, quomodo folent vulgò antiquarix ejuſmodi
fupellectilis ftudioſi, triplicem expreffimus, majorem ſcilicet per 1.me
diam per 11. minorem per 111. id eſt primam , ſecundam, & tertiam .
Medalliones verò ( quorum ingens omnis generis numerus ex unica
Regia Gaza depromptus, Regiis auſpiciis, & curâ ejuſdem illuſtriſſi
mi COLBERTI, elegantiſſimâ fcalpturâ, & in tabulas grandiores
æneas inciſus propediem lucem videbit) litterâ m. ut metalla , aureum
per av. argenteum per ar. æreum per Æ. denotamus. Denique Impe
ratorum icones acimagincs, quotquot ex veteribus Græcanicis tabel
lis, aut ex manu deſcriptis, vel etiam cditis codicibus nanciſci licuit,
in corum elogiis ſubinde inſeruimus, quòd ad Hiftoriam Byzantinam
illuſtrandam non minimè conducant, & cx earum inſpectione obſcu
ræ interdum Antiquitati lux affulgeat.

1
 1

*************** GARA2% ** % ** % 99
ci
INDEX TABELLARUM ,
quæ ad huius operis , atque adeò totius Hiſtoriæ Byzantinæ
illuſtrationem , in eo paſſim inferuntur.
Qua ex iis nomi/mara Imperatorum Conftantinopolitanorum complectuntur, Regüis
impenfis ſcalpiæ ac defcriptaſunt.
In Familiis Byzantinis & Dalmaticis.
I. ORTUNA Urbis Conſtanti- | 28. Tabella II . pag: 90.
F.nopolitanæ , in ipſo libri limine.
CONSTANTINI M. familiæ
29. Tabella II I. in qua præterea con
tinentur Gothicorum Italiæ
nomiſmatum tabella I. pag. 13 Regum nomiſmata. pag 93 :
3. Tabella II . pag. is . 30. Tabella I V. in qua deſcribuntur
4 Tabella III . pag. 17 . aliquot nomiſmata Regum
5. Tabella IV . pag. 19. Franciæ .
pag. 94 .
6. Tabella V. pag . 21 . 31. Tabellæ in quibus deſcribuntur
7, Tabella v pag. 23 , Jus,TINIANI & THEODO
S. Tabella VII. pag .25. RÆ uxoris imagines.p.97 :
9. Tabella VIII. pag .27 . 32. TIBERII Imperatoris nomiſ
10. Tabella I X. pag. 29 .
måta..
pag . 102 .
11. Tabella X. pag. 31. 33. MAURICII. Imperatoris no
12. Tabella XI. pag. 33 • mifmata .
pag: 104
13. Tabella XII . pag. 35. 34. Phocæ Imperatoris nomiſma
14. Tabella XIII. pag. 37 : ta .
pag. 109 .
15. Tabella XIV . pag. 39 . 35. HERACL II Imper. familiæ no
16. Tabella XV . 0
pag. 41 . mifmatum tabella 1 .
p. 112 .
17. IOVIANI Imperátoris nomiſ- 36. Tabella II.
pag. 114 .
mata . pag. 52 . 37. Tabella IIT. pag. 116
18. VALENTINIANI Imper. fa- 38. Leonis Iſauri nomiſmata.p.123 . 0

miliæ nomiſmatum tabella I. 39. NICEPHORI Generalis nomiſ.

pag. 54 . mata .
pag. 127
19. Tabella I 1 . pag 56 . 40.MICHAELISRhangabenomiſ
20. THEODOSLI M.Imp. familiæ mata .
pag. 128
nomiſmatum Tabella I. p. 61 . 41. MICHAELIS Balbi nomilíata.
21. Tabella II . pag. 63 . pag. 131 .
22. Tabella 111 . pag. 65 . 42. BASILII Macedonis familiæ no
23. Tabella IV . pag . 67 miſmata . pag. 138 .
24. LEONIS aM. Imp. familiæ no-. 43. EUDOCIÆ Auguſtæ , LEONIS
miſmat . pag. 77 . & ALEXANDRI filiorum ima
25. ZENONIS Imper. nomiſmata. gines. pag. 139 .
pag. 81.
.

44.JOANNIS Zimiſcæ Imp.nomiſ

26. ANASTASII Imp. nomiſma mata .
7
pag. 1920
ta .
pag. 84 45. Du CÆNĚ familiæ 'nomiſmata.
27. Jus
USTIN I utriuſque, & Jus TI pag. 159 .
NIAN I nomiſmatum tabella I. 46. ROMANI Diogenis , & Eudo
pag. 88 . C LE imagines . pag. 162 .
Bij
 47. NICEPHO R I Botaniacæ imago ftantinopoleos divifæ 'per re
Deipare. pag. 163 . giones.
48.COMNENICE familiæ nomif- 60.Conſtantinopoleos deſcriptio ex
mata .
pag. 168 . Bondelmontio.
49. ANGELORUM familiæ nomif- 61. Columnæ hiſtoriatae delineatio.
mata . pag.201. pag. 78 .
so. BALDUINI II. Imp. CP. Bulla In Conſtantinopolis Chriſtiana
aurea .
pag. 216 . partepoſteriore
Sr. LASCARICÆ familiæ nomiſ
mata .
pagi 218 . 62. Sophianæ Eccleſiæ proſpectus ex
52. PALAOLOGORUM & Regum terior. ante pag. 1 .
Serviæ nomiſmata.. pag.230. 63. Ejufdem ædis ichnographia.
$3. MICHAELIS Palæologi, THEO- 64. Ejuſdem ædis proſpectus interior.
DORÆ uxoris , & CONSTAN- 65. Ejuſdem ædis proſpectus alter ex
TINI filii imagines . pag.233 . . terior. pag. so
54. MANUBLIS Palæologi, HeL E- 66. Ambonis S. Pancratii Romæ , de
1
NÆ uxoris & filiorum imagi- lineatio. pag. 69 .
nes . pag. 242 . 67. S. Cæſarii funis, pag. 77 .
ss. JOANNIS Palæologi Imp.num- 68. S. Joannis Baptiſtæ caput uci Am
mus Piſani Pictoris . pag.246. biani colitur. pag. 100.
56. Inſignia Regum & Toparcharum 69. SSS.Baſilii, Joannis Chryſoſtomi,
Dalmatiæ . pag. 267 & Nicolai imagines. pag. 120,.
In Conftantinopolis Christiana 70. S. Gregorii Theologi, & paren
tum ac affinium imagines.p.125.
parte priore. 71. S. Stephani , S. Acatharinæ , &
$7 . Byzantinorum nomiſmatum ta- S. Theclæ imagines . pag.137.
bella I. 72. Sanctarum Paraſceves, Barbarą ,
58. Tabella II. & Marinæ imagines. pag. 149 .
59. Boſpori Thracii deſcriptio, & Con

FAMILIA

MI
 FAMILIÆ

AUGU STÆ
/
B Y Z A NTIN Æ ,
SE U

STEMMATA IMPERATORUM
CONSTANTINOPOLITANORUM ,

Ex Græcis ac Latinis ſcriptoribus , veteribuſque

monumentis accuratè deſcripta:
QUIBUS ACCEDUNT

Eorundem Auguftorum Icones aliquot ,ex tabellis Græcanicis ,

ac Codicibus manuſcriptis.
Præterea Nomiſmara aurea , argentea , ærea , à Conſtantino M. ad
Conſtantinum Dragazen , ex Regis Chriſtianiſſimi aliorumque
Gazophylaciis, per fingulas familias digeſta.

Famil. Byzant: Bij

 INDEX STEMMATUM
IMPERATORUM CONSTANTINOPOLITANORUM ,
Que in hoc opere deſcribuntur.
Familia Conſtantini M. A.
I.
II . Familia Joviniani A.
Familia Valentiniani A.
III .
Familia Theodoſii A.
IV .
Familia Leonis M. A.
V.
VI .
Familia Zenonis A.
VII .
Familia Anaſtaſii A.
VIII . Familia Juftini & Juſtiniani AA .
Familia Tiberii A.
IX
X.
Familia Mauricii A.
XI .
Familia Phocæ A.
Familia Heraclii A.
XII .
XIII . Familia Leonis Iſauri A.
XIV . Familia Nicephori Generalis A:
XV . Familia Michaëlis Rhangabe A.
XVI . Familia Leonis Armenii A.
XVII . Familia Michaëlis Balbi A.
XVIII . Familia Theodoræ A. Theophili Imp . uxoris,
XIX . Familia Baſilii Macedonis A.
XX . Familia Romani Lacapeni A.
XXI . Familia Nicephori Phocæ A,
XXII . Familia Sclerorum .
XXIII . Familia Joannis Zimiſcæ A.
XXIV . Familia Argyrorum .
XXV . Familia Argyrorum Italicorum .
XXVI . Familia Ducarum .
XXVII . Stemma Ducaginorum .
XXVIII . Stemma Comnenorum .
XXIX . Stemma Imperatorum Trapezuntinorum ex gente Comncnica .
XXX . Stemma Comnenorum Arianitarum .
XXXI . Familia Comnenorum Sabaudica .
XXXII . Familia Angelorum .
XXXI11 . Familia Angelorum Drivaſtenfis.
XXXIV . Familia Angelorum Nivernenſis.
XXXV . Familia Branarum .
XXXVI . Familiæ Impp. Conftantinopolitanorum ex gente Francica .
XXXVII , Familia Laſcarica.
XXXVIII . Familia Vatatzarum .
XXXIX . Stemma Comitum Intemelienſium in Liguribus , qui Laſcari
cum cognomen aſſumpſere.
XL . Stemma Palæologorum .
XLI . Stemma Marchionum Monferratenſium ex gente Palæolo
gorum .
XLII . Familia Palæologorum Biffypatorum .
XLIII. Familia Cantacuzenorum.
 13
FAMILIÆ CONSTANTINI M. NOMISMATA.
CONSTANTIVS CHLORVS . I
CONSTAN

P
NO

TI

O
LI

ROMAN
N
IV
B

OINTE*
P
E

CA
2 .

A
TT

S
CAE

, ES
X.C

AV G
S Vi

G
II .
PR .

TA
ROMANIA

U S ANG
STALNS

RA MONE
GENIO

POP NT
. E

AVGG

E
P

CABSS.
UI

T
X
FELI

AC

N
S
N

N
N
PIG PTR

.
PROM KYZ
五 , II . IT , 2. ST
II . Æ. II .

CONCORDE
ES
O
.R
NT
VCI
CAE

AL
GG ET . TS. NO VL VIII
TA

INVWOW
IN

GENI POP
B.
AV .
CAESS
I.
CAL
Ç. ALVIS

wali
SS.

E.
E

O
B
"TIL

VL
.N

DA
N

TR
IL II . PIG PR
2. 2. U

IT TEE
POPVLL.
CTORES
M

Sto
COM
TS . E VI
I

QV .

N
NOB
NV

D,EOR
O

VNDI

T
A
.
CAES

r
I

d
S

I
.

PLC. D II
E. IL .
TAN

TI
Exec
ONS

V
IESNNOJO

t NTIO .C.
ve

R A.
V VOT
. JOB
LAT
XT

NOS.

XX X
FK
o

力, ‫] וו‬
Sony I

O LE
C. ONS
I
IVVEL ANTI IV
EVTIS:

V I IK S.P
S. VGG E
T.
aSnadm

‫قرآن‬

CAESS. .NAV

L
SAATTI

S.
APV.FG.

TMP
. MP

PAFY
$
I

IT
PROM . PT. NOS .

R I A FE
1‫ܐ‬

LI
N C ONS AN
FE MO U I
TI
POLI

R
Æ.
‫ܬܟ‬
O.
P. IVO

PIO

L H
.

TI

PLN . PLC ,
Æ . II .

C
R CANTI I V I.
CO S
I
T
I
E ON O .D ON O
s C
Æ . s E CR
А
TI

AVG.
AVG

nges
ME

II. IL .
PLC. L
ML
ST PLC .

P. Giffart delin , et sculp .

в ii)
 i
F A MILIÆ
14
Familiæ CONSTANTIN I M. Imp. Nomiſmatum Tabella 1.
CONSTANTIUS CHLORUS .
CONSTANTIVS CAES . Conftantius laureatus.
PROVIDENTIA AVGG . Ædificium , fes caſtra
pretoria ,'uti vult Occo , infrà,, Pr .
fi in corona quercen autlaurea , in medio nummo.
VI
CONSTANTIVS NOB . CAES . Conftantius laureatus.
GENIO POPVLI ROMANI.Genius nndsus , dex
trâ pateram , finiftrâ cornucopi& , fubpatera,ftel .
lula , infrà , St. Martianus Capella l . 2. Populi
genio, cùmgeneralis pofcitur, fupplicant , & unus
quiſquegubernatori proprio dependit obſequium .
GENIO POPVLI ROMANI: Genius, ut fuprà ,
stans ante aram accenfam , infrà , Plg.
PRINCIPI IVVENTVTIS .Imperat. paludatus
ftans, dextrâ ſpiculum , finiftrâ globum , infrà ,
>
PROM .
PIETAS AVGG . Figura militaris , finiftrâ fpicu
lum tenens , dextrâ figuram ſtolatam erigens, in
frà , P.TR. Vide Triſtanum p. 395:
FELIX ADVENTVS AVGG.NN. Figura ftolata
ftans ,dexrrâ labarum , infrà , KY2 .
> FIDES MILITVM. Figura ſtolata ſedens , dex--
SACRA MONETA AVGG ET CAESS NN . Dea
Moneta , dextrâ bilancem , finiftrâ cornucopia ,
infrà , st
ST .
SALVIS AVGG ET CAESS TEL KART . Figura
Aolata , dextrâpapavera , finiftrâ fpicas, infrà, r .
Martianus Capella lib. 6. de Carthagine : 1x
clyta pridem armis , nuncfelicitate reverenda. Et
Porphyrius in Paneg .
Nunc fe felicem , nuncfe fub nominis arce
Tutam , quod Karthago decus venerabile geftat.
> ſpiculo, clypeo.
Vide Triſtanum to. 3. p . 86.252 .
FORTVNAE REDVCI CAESS NN . Figura ſto
Lata , finiftrâ cornu Amalthea , dextrâ guberna
eulum :ad pedes rota , ad latera, B , * , infrà, TR.
CONSTANTIVS NOB CAES . Conftantius cum caſſide
.
hafta.
GENIO POPVLI ROMANI . Genius ftans ante
aram accenfam , infrà , PLG . >
CONCORDIA MILITVM . Dua figura militares .
ſtantes, tenentes globulum cui infiftitfigura alia,
utrique fertum porrigens, infrà , PR . Vide Tri
ſtanum p.395 .
CONSTANTIVS NOB CAES . Conftantius laureatus,
i
finiftrâ clypeum , dexira erecta.
2
GENIO POPVLI ROMANI . Genius ſtans ante
aram accenfam ,ad latus, A , infrà , Plc . Vide
5 >
Triſtanum pp. 392.
CONSTANTIVS NOB C. Conftantius cum corona rao
diata .
VNDIQVE VICTORES . Imp. habitu militari ,
& paludatus ftans , dextrâ globum , finistrâ ha
ftam , infrà , D. Similis typi ac inſcriptionis oc
3 c . 26 .
currit Numeriani Imp. nummus. Vide Occon.
PS11.
PROVIDENT DEOR. Figura stolata ſedens,
dextrâ bacıllum , finiftrâ haftile, ad pedes glo
> PLC .
bulus , infrà , 11. Vide Triſtanum p. 394. .
Yr in corona quercea , in medio nummo >, infrà , 1 .
XX
VOT X FK . in corona quercea , in medio nummo.
Id eft, Vota Decennaliorum , & Felix Karthago.
Vide Triſtanum .
CONSTANTIVS NOB C. Conftantins laureatus.
AUGUSTA
VICTORIA SARMAT . Caſtra prætoria , infrà ,
quatuor figura exigua ante aram . Ad hanc victo
riam referri debet quod tradit Anonymus Vale
ſianus, Conſtantinum curn bello Sarmatico cum
patre prima militiæ exerceret rudimenta , juve
niſq; equeſtris militaret, ferocem barbarum capillis
tentis rapium ante pedes Galerii Imp. adduxiffe.
VIRTVS MILITVM . Caftra pretoria, ni ſuprà.
In tabella ſecunda collocatur. Vide Triſtanum
CONSP.TA39
7
NT.IVS NOB C. Constantins cum corona ran
>
diata,babiru Confulari , dextrâ Scipionem , cui infi
ftit aquila.
VIRIVS AVGG. Spolia inter duos captivos, ima
frà , B. Ex tabella ſecunda .
>
DN CONSTANTIO NOB C. Conftantius laureatus.
PRINCIPI IV VENTVTIS . Imp. habilu milita
gi ftans, dextrâ fpiculum , finiftrâ globum, infrà,
DROM .
IMP C CONSTANTIVS PF AVG . Caput nudum Imp.
lawreatum .
O
trâ ferrum , finiftrâ fignum militare, infrà , PT:
> >
* FL VAL CONSTANTIVS NOB C.
PROVIDENTIAE CAESS . Ædificium , infrà ,
RO . Occo .
GENIO POPVLI ROMANI . Occo.
*
vor x . in corona quercea , infrà , FF. Occo
* VICTORIA BEATISSIMORVM CAESS . Victo .
ria fedenscum clypeo, cui infcrips. VoT X. Occo.
IMP CONSTANTIVS PF AVG. imp. cum caſſide,
VIRIVS AVGG ET CAESS NN . Imp.eques, fi
niſtrâ clypeum , dextrâ fpiculum in duos captivos
>
contorquens , infrà , nos.
*
FIDES MILITVM . Figura ſtolata ſedens, dex
trâ labarum , finiftra fignum militare , infrà ,
ST . Occu.
*
FIDES MILITVM AVGG ET CAESS NN . Fi.
gura ſtolata ftans , utraque mans tenens fignum
militare , infrà , AQS. Occo.
>
*
SACMON VRBAVGG ET CAESS NN . Dea Mea
neia , infrà , AP . Occo.
0A KONCTANTIOC K. Imp. laureatas,
Figura ſtolataſpoliisinfidens, dextrâ victorielam
cum ferto , finiftrâ haftile , ad latera , L. H. Vide
Triſtanum p . 398 . .
DIVO CONSTANTIO P10 . Imp. vilates & laureda
IUS.
MEMORIA FELIX. Ara, inter duas aquilas,insa )
frà ,pin. Conſtantii antiuo , quæ in hoc &
fequentibus nummis deſcribitur ,attigere Por
phyrius in Paneg. & Eufeb. 1. 8. Hift. Eccl .
Ead. infcriptio, & eadem Ara , fed alterius fi
gure , infrà , PIC .
>
CONSECRATI9. Ara , cui infiftit aquila , infrà,
DIVO CONSTANTIO AVG . Imp. velatus.
MEMORIA DIVI CONSTANTI . Templum , chi
infiftis aquila , infrà , st .
DIVO CONSTANTIO AVG . Imp.laureatus,
CONSECRATIO. Aquila , infrà , Plc.
>
 B Y Z AN TIN Æ.
is
T II .

TI
COLONITIS
NS
P P
AN I I
CO

MO
O P

S
O

EN

RM
SAI.NLO
e
Vin

ERI
DIV

T
MT
TC
EI
RP PR

NO
A
CO
WSD
RN

L
NS E

II
A
Z
FE

VSNOB
A

NOBC
UN
ICI

A
LAV MOSTR
с

FL . HELENA

PVBLI
AS

PLIADAS
T REI LT I
RI PI HEELENA
ITAHAS
IRT

L.FIELD

F
AT

CA
Co

M
I
STRE .

FLMAX . THEODORA
ROMANI

CONSTANTINVS MAGNVS
THE
Bonn

N
NOLS
S

A V ET
TA

is
Æ.
Æ A
AVG

A
ES

a
SSNN
н
CJAOR.BS

m
M
II .
TRO
Ρ Τ .

GG
ES
B

ET
AS

TOP
KA
Z EX
TA ER
A

GLOR
CAEMSASN

иня
S

IIVS
VIRT

: 0
00
CAE

0
S.

ART UT
T. Æ II E.
KA II
STR OPLC
R. U

T
IA
FRAN
CON
TEM AN LI
GENIO
NOVIESS

2 P E
O
PT
PO

I E
TIN

P
N

yo
TIS N
a

XIX
N

T
a

I.
TRO
PIC PTR
I.
TIE

P
V
A

PRO G
MELLOUS
TI

U
FARMA
TA
NSTA

TI

A:
INVSAVA

DE

A
EVICT

AVGO

y
A

PTR
2. JI . PTA SIRM PTRO
Æ

H A
NEALOUS

N I
SN FTAANTUI)
M
N

A
TI

TA

TINVSA AVG

X
PAS

CO
AVO
A
AVGG

IS

SAVGAKGO

Æ
AVG

VOT
BE

VOT
E
DN

X
N
D

SMNE ‫וו‬
SMHB
?

TU A T
SMHB CON
M

P. Giffart delin. et sculp .

1
FAMILIÆ
AUGUSTA
16
Familiæ CONSTANTINI M. Nomifmatum Tab. 11.
DIVO CONSTANTIO PIO PRINC . Conftantius vela
laras laureatus.
MEMORIAE AETERNAE . Aquila, infrà , ez . >
.
Alium proferunt Triſt. p. 399. & Pat. p.448.
.
ejuſdem inſcript. in quo Leogradiens effi& us.
DIVO CONSTANTIO PIO PRINCIPI . Conftantius ve
lains er laureaias .
REQVIES OPTIMOR VM MERITOR V M.Figura
ftolata ſedens, dextra protenfa , finiftrâ bacilum ,
1 infrà , RP.
REQVIES OPTIMOR MERIT. Eadem figura ve
lata , infrà , PR .
IMB MAXENTIVS DIVO CONSTANTIO AD FINI .
Conftantius velarus.
AETERNA MEMORIA . Templum cui inſiſtit a
quila , infrà, MOSTR . Quod Conſtantii Chlo .
ri adfinis memoriæ , in benevolentiæ & necef
ſitudinis argumentum præſtitit in nummoMa
xentius, id ipſum paulò antè præſtiterat Maxi .
miano focero , in nummis aliis, qui hoſce cha
>
racteres præferunt : Divo Maximiano patri
Maxentiøs Aug. & Imp. Maxentins divo
Maximiano focero. Quod etiam teftatus eft in
filium , Imp. Maxentius divoRomulo Ang.filio.
Hîc omittimus duos ſequentes nummos, qui in
tabella proxima deſcriptijſunt , ut & Helenæ
> GB.infrà , SMAL. Triſtan . p.529 .
Conſtantii uxoris, quodintabella decima quinta
rurſum ii deſcribantur.
FL . MAX . THEODORA .
FL . MAX . THEODORA AVG . Throdora .
PIETAS ROMANA . Figura muliebris infanti
Lum in manibus tenons. Vide Triſtan . p. 420. &
Patinum p. 450 .
CONSTANTINUS M.
CONSTANTINVS NOB CAES . Conſtans. laureatus.
VIRTVS AVGG ET CAESS NN. Conftantinus
egues,finiftrâ clypeum tenens, dextrâfpiculum in
duos captivos vibrans,infrà ,Pf.
VIRTVS AVGG ET CAESS NN . Figura milia
taris gradiens , dextrâ hastile, finiftrâ fignum mi
3 PROVIDENTIA AVGG . Ædificium , cui immia3
litare ad humerum , infrà , AQT .
> net ftellula , infrà , PIR , AL. PÍRB . Vide Anton .
PERPETVA VIRIVS.Figuramilitaris gradiens,
.
dextrâ hastile ,finiftrâ clypeum , infrà , st.
CONSERVATORES KART SVAL . Figura ſto
lataſtans in templi porticu , dextrâ ac finištrâ
spicas ant papavera i, nfrà, ka,
HERCVLI CONSERVATORI CAES. Figura
nuda , leonem fuffocans, infrà , . Vide Tri.
ftanum p.528. & Patinum P: 464. .
* Eadem inſcriptio. fupiter ftans, infrà , SMAL.
Patinus p. 464.
GLORIA EXERCITVS. Dua figura militares
>
TE
cum hastili & clypeo , inter duofigna militaria :
infrà , Plc . al. SHHB.al. PCONS.alius unicum
2
fignum militare praferi.
CONSTANTINVS NOB C. Const. galeatus , dextrâ
equum freno tenens , Jeniftrâ dypeum , in quo effi &ta
due figure ſtolatæ. Vide Differt. n 14 .
BEATA TRANQUILLITAS. Cippus in quo fcri
pium , Votis xx . fuprà cippum globus, infrà,
TRO .
FL VAL CONSTANTINVS NC . Conft. laureatus.
GENIO POPVLI ROMANI . Genius dextrâ pate
ram ad aram pretendens , finiftrâ cornucopia , ad
latus, N.infrà , PLC .
PRINCIPI IVVENTVTIS. Figura militaris pa .
ludata ftans,dextrâ & finiftrâ duo ſigna milita
ria tenens ,ad latera , s. A. infrà , PTR..
>
MARTI PROPUGNATOR 1. Figuramilitaris gra
diens, dextrâ haſtile , finiftra clypeum , infrà ,
>
PIR .
IMP CONSTANTINVS AVG . Imp. cum diademate ,
dexırâ fafcem spiculorum , vel Sagittarum , vel
denique quatuor fcepirorum , ut vult Triſtanks,
finiftrâ þiculum , vel ſceptrum .
IOVI CONSERVATORI . Jupiter nudus ftans, dex
trâ globum ; finiftrâ fpiculum ,ad latera , lunula ,
>
CONSTANTINYS AVG . Imp. laureatus.
SARMATIA DEVICTA. Victoria ftans,dextrâ
palmam ,finiftrâ fpolia, pede captivnm proterens ,
infrà ,PTR. VidePatinum p. 466. Conſtan
tini M. de Sarmatis victoriam , poſt bellum
Cibalenſe narrant Zofimus lib. 2. extremo ,
Euſebias de vita Conſtantini lib. 4. cap. s.6. .
& Sozomenus lib. 1. cap. 8. Hanc etiam atti.
git Porphyrius in Panegyrico :
Tantorum merita ſtatues captiva tropea
Victor Sarmatic totiens.
Bellum illud Sarmaticum peractum anois 319 .
320 321. & 322. ex variis legibus Codicis
Theodoſiani colligit Jacobus Gotofredus : vi
ctoriam verò Sarmaticam faftis infcriptam 6.
Kal. Aug.docemur ex Bucheriano Kalendario .
E adem infcriptio da figura , infrà , SIRM .
Auguſtin . dial.2. & Patinum p.466 .
Ead. infcriptio & figura , infrà , SMNE .
DN CONSTANTINYS MAX "AVG. deinde, VOT
xx . in corona quercea , infrà , SMHB .
>
CONSTANTINVS AVG . Caput nudum Constantini
cum diademate ex lapillis.
DN CONSTANTINI MAX AVG , deinde, TOT
xxx.in corona quercea , infrà , SMHB.
VIRIVS AVGG NS. Ædificium cui imminet ftelo
la ,ad latus ,I , infrà , con.al. PCONST.
111.
 B Y Z ANTIN Æ . 187

NT
TIL.

IN A
STAT
CON V NIIN V I E

VS
Τ Α 20 P A

R
IT
N
TV
ΛΝ
PLVR

NOB

Š
NATAL
FEL

Is
MT
NI
PLN

I
EL TI A

A
I
R *

SAFCV
I L
S

* *
s

iva

BEAT
I
T *N
AN

eVI
EP TITE
v

* AVG
V E

E
N

Staboola

AE
DE

s
S

IVOT
Туто R F
IS A
DA

As
TIN
XX
XX
MI

TI
PLON
TR PTR
Æ NI Æ TT

TE
OR

T
T

D PERPE
VICT TA

TA JAT

VA
INV ,
N

A
M
IN

KANTOI
FA

AD
A

000

ADI
SPES PVBLIC
AVG

M
CONS
M.
A

NT
NT

TO.ID
CONSTA NS ROM EXER

LEUCHTET
IN
TA

ORIAT
RI

A
WAXAVO

RI
E

VOT

bol
AV

A
WA
CT

t
G

I
VI
R

SMAN cons SMNL

SMNC
m ZE III
JE

CAE
LIBERTS

WITERE

S'S
GA

R ET
TO
AV
DAANNA

FELK
L

A
SA

RT
NE

CONS N
CONS
A TI Æ. M.

RE ER
VIRTU

CI
1TA0NE

COMIT

T S AVGDE
NV

Sa

A.
S

GALI
a
PF

00
ktor
A

JS
v
a

PARL
TP H SIS
A A.

S
PUBLICADA

CI ITA PIRES
BCI
GLORIA
NT

AVGA E
CONSTA
VO
R
II

X
TVS ALT

E
A

STA
O
VI
RI

T
AVG

EHL
G

31
RIN
D
IS

SMTS PTA PTR A PARL

PT
A AJ A. A A

T IP
I
NO

I VB IA
IP
R

MR
MA
UR N

GAVD

T MR
U

C T RO S
DIE

A
PRIN

C
RD
UT

AVGG
WA

SE
TC

FRANCIA ALEMANNIA PTP PLM

PTR
A AV Æ M
A.

P. Giffart delin . et sculp .

Famtt.. Byzant С

1
18
FAMILI
Familize CONSTANTINI M. Imp. Ead.
Nomi
ÉL VAL CONSTANTINVS NOB c . Conft. laureatus .
ſmatum Tabella 111.
infcriptio. Victoriaſtans,dextrâ tropharim ,
PLVR NATAL FEL . In corona quercea. Vide
Diſſert, 11. 41
*
PMTR PPP COS IIII PROCOŞ , Figura malis-
bris ſedens , ſiniſtrâ ;baculum , dexirà ... infràs
> .
PTR . Vide Spanheimi um p.E711 .
CONSERVA TORI AFRICA SVAE. Figurato-
gata ſtars, dextrâ labarum , finiftrâ cornucopia
>
inverfism , fub pedibus animal, infrà, n . ÓSFF . . frà , smnl . Vide Anton . A uguſt. dial. 1. Bar.
Occo .
CONSTANTINVS AV G. Imp. cum galea , dextrâ fpi-
enlum ad humerum , finiftrâ clypeum .
PRINCIPI IV VENTVTIS, Imp. babiru militari
paludatusſtars, dexera globum ,finiftrâ haſtamo
ad latus štellula , infrà , PIN .
BEATAINVS
CONSTANT QVILImp.galearsi
TRANAVG. s.
LITAS. Cippusin quoſcris
ptum VOTIS XX . Suprà cippum globus, chi im-
minent tres ftellule , infrà, STR : al. PIA . al.
PLC . al . PLCN
VIRIVS EXERCIT . Tropheumพ inter duos can
prives , ad latera T. F. infrà, PTR . al. SIR
Vide Patinum p. 459.466 .
* Ead. infcript. labarum in crucem definens , à quo
pondet fiparum ,in quofcript.VOT XX . inter duos
captivos, infrà , pln. Triſtan. :
p .55o. C
SAPIENTIA EXERCITYS . Aliare cuinoctua in .
fidet , ad latsss dextrum clypeus, ad finiftrum ga-
lea , in medio ſceptrum jen buftiles infrà, As .
Triſtan. p.552 .
SAECVLI FELICITAS . Cippusfuftinens circu.
lum , in quo fcript. AvG . ad latera , P. R. in
frå,s .
CONSTANTINVS AVG . Imp.cum diademate radias
to , dextrâ Scipionem cui imminet aquila.
BEATA TRANQVILLITAS. Cippus, ut fuprà ,
cum ead. inſcript.ad latera , F. R. infra, PIGN .
CONSTANTINVS MAX AVG . Imp. cum diademate
ex lapillis,
VICTORIAE AVGVSTI . Figura ſtelata fedens,
dextrâ pıcas , finiftrâ cornucopia, à tergo victo-
ria fertum ejus capiti imponens. Victoriarum
ejuſmodi coronas porrigentium crebra in num
mis viſiturdelineatio.Saluſt.l.2. apud Non.c.2 .
Tranſenna demiſſum vittoria fimulachrum cuma
machinato ftrepitu coronam capiti imponebar.
VICTORIA GOTHICA. Figura ſtolara á galea-
ta poliis inſidens, finiftrâ haftile, dextram por-
rigit vittoria ferrum offerenti, caftivum addse
centi. Vide Zozimum lib. 2. pag . 680. Vitam
Conſtantini lib. 1. c. 8. Anonymum Valeſian.
p . 474. 476. & Calendaria Hervagianum R
Bucherianum , prid. Non . & s . Id . Febr.
SECVRITATI PERPETVAL DO NN . Figura
muliebris cippe innixa , inter dues captivos , dixo
tram capiti apponens, finištrâ tenens Scipionens.
5PES PVBLICA . Labarum cujus haftile in Chris
ftimonogramma definit, in fiparo tres globuli ,fub
labaro Serpens, ad latus, A.infrà , cons. Vide
Baron . an. 325. 1. 206. Gretzer. p. 1803. Şa.
dam in Append. ad Anton . Auguft. & c.
SALVS REIP . Pows, cui infiftunt tresfigure ,pri.
ma militari habitu , haftam dextrâ : fecunda, via
Etoria finiftrâ tropheum : tertia fupplicis, fub
ponte Danubii fluvii effigies , cum infcr. DANV
BIVS . Ant.Auguſt. dial . 3. Thevetus l.19.c.4
*
FELICITAS PERPETVA AVG ET CAESS N N.
Imp.ſedens paludatus , cui adftant due figura mia
litares . Vide Stradam p. 173. Occon . p.538 .
CONSTANTINVS MAX AVG . Imp . cum diademate
ex lapillis.
VICTORIA CONSTANTINI AVG . Victoria
Spoliis infidens , utraque manus clypeum tenet ,
quem ſuſtentat genius , in quo feript. voT XXX .
infrà , smNC
SMNC .
AUGUST Æ
>
finiftrâ palmam , ad latera , Chriſti monogram
sman.
ma, á xxn .infrà , SMAN
GLORIA ROMANORV M. Figura ſtolata ga
leasa , poliis inſidens , dextrâ globum , cui infiftit
victoriola ,finiftra Scipionem , infrà , CONS .
GLORIA EXERCITVS . Due figura militares
cum hafta clypeo , enter duo fignamilitaria ,ix
an . 312.11. 26. & Gretz. to . 3. 1 1. c . 6 .
CONSTANTINIANA DAFNE . Victoria ſedensis
dexırâ Scipioni innixa , lavâ lanrum , ad latus
dextrum , trophaum , ad pedes caprivus, infràs
CONS . Vide Jac .Gotofredum ad leg . 1. Cod.
Th. de Aquæductu. & Valeſium ad l.19. Am
miani,; præterea Bar . an . 350. n . 14. Oct. Stra
dam p.214. Gretzer . to. 3. lib.5.c. 31. Occon.
p.537 . Patirum p. 466. & c.
LIBERTAS PVBLICA . Victoria navi inſistensi
CONS.
uiraque man; firium , infrà , cons
E XVPERATOR OMNIVM GENTIVM . Figura
militaris Spoltis infidensinter duoscaptivos, äex >
trâ globum cum victoriola ,finiftrâ haftili innixa.
Vide Lampridium in Commodo.
VOTA PVBLICA . Dea Iſis štans cum filtro.
Vide Triſtanum p . 534. & Patimum p . 465 :
SALVIS AVG ET CAESS FEL KART. Figuras
muliebris ftans , dexira papavero , finiftra fru
& tus , infrà , N. Vide Triſtan. p . 535 .
)
CONSTANTINVS PF AVG . Caput Conft. laxreatumo
SECVRITAS REIPVBLICA É.Figura muliebris;
finiftrâ cippo innixa , dextram capiti apponit ,ina
frà , TR .
SOLI INVICTO COMITI. Imp.militari habia
en e paludatus, dextrâ labarum , fistſtrâ fcia
pionem , cui adftat figura nuda feriam capiti ima
2
ponens , infrà , AR
>
a '
VIRIVS EXERCITUS GALL . Figura nuda erine
galeata gradiens, inter duos captivos , dexirâ ha
ſtile , finiftrâ tropharm ad humerum ; infrà, sis :
VIRIVS AVGVSTI. Leo plena facie, ſuprà ;
clava , infrà , PARL .
VICTORIA CONSTANTINI AVG . Vittoria
ftans inter duos capirvos , dexirà ſertum , linia
ftrâ palmam ,infrà , SMIS.
5 >
VICTORE AVG N VOTIS. Victoria ſpoliisinfra
dens , clypeum tenens, cui infcr.vot X MVL 88 :
huic adftat tropheum inter 2. caprivos, infrà, pt.
GLORIA EXERCITVS GALL. Imp. habits mia
litari eques , dextram protendens, infrà , PIR .
Vide Dillert. 11.53.54 .
FELICITAS REIPVBLICAE . Imp. habitu milia
tari pro tribunali fedens , cui ad stanedo milites,
infrà due figure flexis genibus coram tribunalis
infrà , PTR .
FELICITAS AVOG NN . Figura ftolata fedexs,
eum Jellula , infrà , PLN . Æreus.
PRINCIPIS PROVIDENTISSIMI. Cippus, vel
columna ,cui inſistit aquila vel noctwa, cippo in
ſcript. SAPIENTIA. ad latera , galea , cly
peus cum haftili, infrà, PARL . Vide Triſtan .
P.535 . & Patinum p . 116 .
PRINCIPI IVVENTUTIS. Imp. habitu militari
štans, dexera Spiculum , finiftrâ globum , infrà,
> >
PTR .
GAVDIVM ROMANORÝM . Tropheum , ad ck
jus pedes mulier ſedens, dextro innixa brachio ,
infrà , FRANCIA . v . Differt. n . 55 .
Similis inſcr. Ówfigura , infrà , ALEMANNIA .
NAVDIVM REIPVBLICAE. Imp. paludatus
Jians , dextrâ globum porrigit figure militari
exigua, à tergo adftat alier parvulus,infrà ,PTR.
SECVRITAS AVGG.Figura muliebris cippo insi
xa , ad laims steHala , infrà , Plm .
>
*
FELIX PROCESSUS COS VI . V.Spanh.p.70s . .
 BYZANTINÆ. 19
IV .
S
N E
O R M
C
A
T
14
L

BUT
P TR ΤΙ
PLN PTR TEMPORA
2 IT A A
SECTO
a

TI
v

N
ON
TA
ē

NV
AN

AVN
A
I 2

GGN
AV

A
boy

P TR TRS
PLN

TIIN

T
th N T I VS

A
IAE A AN N

LI
A

R
CZ

AVG
O
NN

P
‫ܝ‬

‫ܟܠ‬

ER

P
IMP

IM
PA
Il
AT

PIN ‫ قيه‬I ‫کر‬

MT
COMING

T C N TINVS
E

IN I TA
N
R

m
SUNOD

‫ܕ‬V

INOP
TAT

‫ܟܒ‬

P
16
10

S
‫ܒ‬
VK NTES

F
AVG
O2

AVG
2
P
is
IM
m

IT
SIN
PTA
Æ

IL

1
AN
SIove

T E TIN
T T
R

T
V

m
NS
VADS
E
乡L

D
B
ONA

O
系
F

SVAN
E

G
Ava
《

IMP

I/
LI

MT
TA
RP RP
TT
TT
TYT
PV

ELE

CON
GN

м
INIITOS

T S C
PATA со
RINCE
wav

COMITE

T
AT

E
VAT

C I
P
R
BT
a
ORT

H A
TI

IL
OR

S
TI

‫חו‬
T

PTR PTR
SARL PTE
Æ

Æ I 2 M MI II .
CONCORDE
IPAL

P
ODE
EF24h

R E O A
PE
OF TIM TIN
IV V
ELIXDDA

T
CIPI
DO NI

G
PRINC

con

oko

BAP
NA
E
TI

SE
S

PTR MOSTO PLC

LC PLC
Æ
11

D. Æ I Æ TII TL JE

ES
VICTORIAN
N
STA

S REI I TI
I

NT
PBITC

A NV
T

P
ISMAX

PRI

A
CON
DAFNE
AN

I S
LAETAS
ΜΑΧΑ

G
NCPERP
V
S T

IMP
AV
AE

TIT
MI
PLN
CONS ST

P.Giffart delin . et sculp .

Famil. Byzant?
20
FAMILIE AUGUSTA
Familiæ CONSTANTINI M.Imp . Nomiſmatum Tabella i v.
MATRI CONSERVATORI. Figura militaris FVNDAT PACIS. Figura militaris gradiens, fi.
ftans , dextrâ hastile , finiftrâ clypeo innixa , ad niftrâ trophaum ad humerum , dextrâ captivum
Latera, T. 1. infrà, PTR . Vide Patin . p. 464 . per capillos trahens, infrà , RP . Vide Triſtan .
.

CONCORD MILIT. Figuraamilitaris ftans,niyâ- p.539 . & Patinum p . 465 .

ghe manu duo figna militari , infrà , ÔLŇ .Vide .
CONSTANTINVS PF AVG . Caput Conft. laureatum .
>
CONSERV VRB SVAE . Templum , in cujusme
.

Baron . an. 307.ITV

n. M15. Pati num p . 459 .
VIRTVS MIL fici
.Ædi um à
, infr , II . dio ſeu janua , exigna figura , infrà , IT .
TIS X. Vict
IS MVLVICTORIA
VOTinfcript. ftans , clypeumte-.
oria cippeinnixum
MARTI CONSERVATORI . Mars galeatus a
cui AVG. dextrâ haftam , finiftrâ clypeum , ad latera, T. F.
mens .
infrà , PTR . Æreus.
>

FELICIA . Quatuor pueruli, quatuor anni temo IMP CONSTANTINVS PF AVG . Caput Conft. lay
teatum .
pora defigna
VBIQ VE VICTries ,infrà , TEMP
OR. Figur ORA is
a militar : paludata MARTI PATRI PROPUGNATORI . Figura nu
ſtans ,dextrâfpiculum , finiftrâ globum , ad pe-
> da galeata gradiens,dextrâ haſtile ,finiftrâ cly
>

des duo saptivi, infrà , PIR . Vide Triſtan , p. peum ., ad latera , s . A.infrà , PTR .
>

536. TANT
Patinum
MARTI PATRI CONSERVATORI . Figura nu
IMP CONS& INVSpAVG
. 465 . .

. Imp. cum diademate ex da galeata , dextrâ baftile,finiftrâ clypeo innixa,

unionibus .
VICTORIA AVGG NN. Victoria ſtáns, dextrâ
fertum , finiftrâ palmam , infrà , Trs .
CONSTANTINVS P AVG. Conft. galeatus, dextrâ
m.tra protes .
ſpiculum ad humerum ,finiftrâ clypeudex
>
adlat. s . A. infrà , PTR . al. PIN .
MARTI CONSERVATORI. Caput galeatum.
Vide Triſtan . p.530 .
* Ead. infcriptio . Mars gradivus, dextrâ fpicu
lum , finiftrâ fcutum , ad lat. s. A. infrà , PTR .

m Æreus .
ADVENTVS AVG.Imp. egues
dons, finiftrâ Scipionem , à tergo ftellula , ad equi SOLI INVICÍO COMITI . Figura nuda radia .
s capt. ivus à PLN . &Vide ndar . ta , finiftrâ globum , ad lat. I. D.infrà , SARL.
Buche,rian
pede , infr
15. 12. Kal,. Aug. Cale. Nov.
4. Kal al . PTR , AL. PLN . al . Plc . Vide Cholium &
Complures Impp. nummos cum ead , inſcript. alios.
habent Occo , Strada , Spanheimius , & alii. PRINCIPI IVVENTUTIS . Imp. babitu militari,
.

COMITI AVGG NN . Figura Solis nuda ftans, paludatus ftans,dextrâ fpiculum , finiftrâ globum ,
dextrâ globum , ſinistra fcipionem , àtergo ftellu- ad lat . s . A. infrà ,PTR .
la , infrà , PLN . Ead.inſcriptio. Figura militaris ftans , utraque
. Caput galeatum .
MARTI CONSERVATORI, manu duo figna militaria , ad lai. s . A. infrà ,
Vide Triſtanum p.530. PTR .
IMP CONSTANTINVS PT AVG . Conftant. cum ga . SECVRIT PERPET DD NN . Figura muliebris
Chriſti monog
, cuiadpi&tumE LAETAE
leaVICTORIA ramma. dextram ad caput erigens, finiftrâ haftile, 6 cip
PRINC PERP . Dua vie po innixa, infrà , Plc.
Etoria ftantes,tenentes clypeum , cui infcript. VoT SI'QR OPTIMO PRINCIPI . Tria fignamilitaria ,
PR • Sub clypeo , cippi ſpecies ,infrà , Asis . Vide MOSTQ
infrà ,> M
Anton. Auguft. dial. 1. Baron. an. 312. n. 31 . CONCORDIA FELIX DD NN . Dua figuramio
s de Crucelib.2.c. 51. to. 3. lib . 1 .
Gretz . to. 1. litares cum haftili ,dextras jungunt , infrà , Plc .
>

C. 6 . CONSTANTINO PAVG BAP NAT. Figura mim

IMP CONSTANTINVS AVG . Imp. laureatus.
SOLI INVICTO COMITI. Caput Solis cum co-
.&
rona radiata.. Vide Triſt. p.532. & Pat . p.464 .
ea
præter Paſſi onem S. Caloceri Mart. 11.2 .
IOVI CONSERVATORI . Figura nuda ftans,
dextrâglobum cum victoriola , finiftrâ haftam , ad
3 CONSTANTINVS MAX AVG . Caput Cont. cum dia
pedes , aquila roftro fertum tenens , à tergo , in
frà , sis. Vide Patinum p . 459 .
IMP CONSTANTINVS AVG . Imp. cum camelancio,
dextrâ Spiculum ad humerum .
SOLI INVICTO COMITI. Figura nuda radiata ,
dextram protendens, finiftrâ flagellum ,in curru
triumphali ſedens , infrà , PTR .
GENIO POP ROM . Genius ftans ante aram , dex-
trâ pateram , finiftrâ cornucopia , infràs Plc .
al . PLN .
IMP CONSTANTINVS PF AVG . Caput Conftantini
nudum .
GLORIA PERPET. Dua victoria gradientes, dex-
trâ fertum inter utramque ftat labarum , infrà ,
. viltoria fertum capiti Imp. imponens. Occo.
RP
litaris paludata ſtans, dextrâ globum ſ,inistra
hastili innixa, infrà , Plc .
. CLARITAS REIPVBLICAE . Figura nuda radia
ta , finiftrâ globum , ad lat. s. p. infrà , PLN .
Vide Triſtanum p. 539. & Patinum p. 465;:
demate ex lapillis.
CONSTANTINIANA DAFNE . Typsas ut in alio
ejuſd. infcript. Tab. 3 .
IMP CONSTANTINVS MAX AVG . Capur Conft.ga
leatum .
VICTORIAE LAETAE PRINCIPVM . Dhe vie
& toriæ clypeum fuprà cippum tenes.tes , in quo ina
*
Scripr. voT PR infrà , st.
IMP CONSTANTINVS MAX PF AVG . Imp. glo
bem dextrâ tenens , cui infiftit victoriola .
SALVS.ET SPIS REIPVBLICAC . Tres figura ,
una provinciæ ſtolara cá radiata dextram imp.te
menii globum cum victoriols porrigens, à tergo
 BYZANTINÆ,.
V

MN
VET VIRR

COLORINO

TI
E C NSTA
EN

I
LAETAD SA CO

NI
N
TTINA US

T
P
V

V
22 .

S
R

CEVLALP
I

S
I

AIM
M
S

SACRIALIEN
NOD $1

AXAVC

SPORTA
PERE

PF
RCH
LMP

AV
G
PR
PERP

TA
HRVATO

N
CON

T
ALSN
VICTO

TVS
I

PP AVG
CONS

OR

AVGGG

FEVAL
ODE
SOLI
RE

N
VT

AV

A
O

VG
MI

GA

IT
I

U
ANT KONOB
SMAT
DI
VATO VGG

VIIDA
TI
E R
NE
ONS A

AVGG
RE A
VI

T
IO

FE

TROB AMID
MKVT
UT R
E
IGE

NI
IN

IN
CONST
HOLDIA

U CONSTANTE
NTE

VS
I S
A IANVILA
AVG

TGV
HOA

STV
S.
M

BARBAAR CON
WMNS
A

ST
AN
TI
N
O

A
C

.
0
AVG

CONSTAÑ
TINVS
A AVG
DIT
USMANTS
SIS
CAESAR
I

CAESAR
NT

M
SA

POP

CONS
SIA

bol

MI A SIRM
TO
பரர்
N
TT
VELENO
STIOLO
AN
ROMA

Æ
pat

ICONSA
M
PKL
MI Æ II
STOLOLOLET

FO
Souch

RI
AL A

ale :
AVG

16
G

M
TROS SMANS
A M Æ

P. Giffart delin.et sculp .

1
 22
FAMILIÆ AUGUST Ë
1
Familiæ CONSTANTINI M. Nomifmatum Tab. V.
MP CONSTANTINVS MAX AVG . Imp. cum came
lancio , dextrâ spiculum ad humerum .
VICTOR IAE LAETAE PRINC . Duæ victoria
clypeum cui infcript. Vot pr . fupra cippum te
nentes i infrà , PTR. Vide Triſtan . p.545 .
Patinum p. 466 .
CONSTANTINVS MAX AVG . Caput Conftant. cum
diademate ex lapidis.
GLORIA SAECVLI VIRTUS CAESARIS . Fie
gura nuda galeata ſpoliis infidens, finiftrâ haftili
innixa , chi figura militaris globum cui avis rasa
diata ſex phoenix infiftit, porrigit, ad cujus pe
des eft canis, infrà P
, R.
IMP IL VAL CONSTANTINVS PF AVG. Caput
Conftantini laureatum.
IOVI CONSERVATORI AVGG . Figura nuda ,
dextrâ globum cum vi&toriola , finiftrâ bastam ,
Ad pedes aquila cum ſerto in roſtro, infrà , SMAT ,
SOLI INVICTO . Figura stolara & palliata , fi
niftrâ caput hominis tenens, ad lat. 2 ... infrà,
ANT .
DN CONSTANTINVS PP AVG . Const.chin diademato
ex lapillis.
VICTORIA AVGGG . Imp. habitu militari ,dex
trâ labarum ,finiftrâ globum cum vi&toriola, pede
captivum proculcans , ad latera A. R. infrà,
KONOB .
* VIRT EXERCIT, duplex xx . cui figura infiftit,
finiftrâ globum tenens. Gretzer. l. 1. c.9 .
PL VAL CONSTANTINVS PF AVG . Caput nudom
Conſtantini laureatum .
JOVI CONSERVATORI AVGG . Typusut in alio
1
ejufd . ixfcripf . infrà , mkvr.
FIL TEMP REPARATIO.Imp. habitu militari
navi infiftens , dextrâ globum chi phænix infiftit,
finiftrâ labarum , à tergo viktoria navim rogensi
infrà , PT.
DN CONSTANTINVS PF AVG . Imp. cum diademate
ex unionun filo duplici.
VICTORIA AVGG . Imp. habith militari ;dextrâ
labarum ,finiftrâ globum cum victoriola , pede ca
> figurafedet, in medio duo figna militaria , cum
ptivum proterens , infrà, TROBS .
VICTORIA AVGGGG . Figura muliebris fedens ;
dextrâ victoriolam , finiftra hastile,infrà, con .
#DN CONSTANTINI MAX AVG .
SALYS REIP. DANVBIVS. Pons fuprà Dansso
brum , cum tribus figuris.Occo.
VICTOR CONSTANTINVS AVG . Imp. laureatm . .
DEBELLATORI GENTT . Imp. habitu militari
eques Spiculum in captivum contorquens , infrà;
BARBARR . Vide Euſeb . lib, 2. de vita Conſt.
cap. 19. & Gruter. 159.6.284.2 .
0
Caput nudum Conftantini laureatum, abſque inſcript.
) frà , ptr . Cholius pag. 7. Vide eundem pag .
VICTORIA CONSTANTINI AVG.Victoria ſpo
liis inſidéns , clypeum caem genius fuftentat te
nens, cui infcriptum , VOT xxx.infrà , SMNC .
CONSTANTINVS AVGVSTVs. Viktoria gradiens,
dextrâ fertum ,finiftrâ palmam .
Caput nndum Conftantini diademarum , abfque inſcri
prione.
GLORIA CONSTANTINI AVG. Figura militaris,
)
finiftrâ Spoliaad humerum2 , dextrâ captivum per
capillos trahens , ſiniſtro pede caprivum alterumis
proculcans , infrà i sis.
SIS
Caput nudum Conftantini laureatum , abſque infcri
ptione. STANTINVS
CON AVG . Suprà , corolla laurea ,
infrà >, SMANTS .
* VICTORIA CONSTANTINI AVG . Victoria spo
liis infidens, clypeum , quem fuftinet genius , in
quo ſcripsum vor xxx.infrà , sảnc . Aureus.
Capui nudum Conftantini cum fafcia .
CONSTANTINVS CAESAR . Tres Spices Suprà
ſtellula , infrà , R.
Caput nudum Conftantini cum fafcia.
CRISPVS CAESAR . Victoria gradien's , dextrå
fertum , finiftrâ palmam , infrà , SIRM .
* CONSTANTINYS MAX AVG . Imp. cum diademate
ex duplici unionum filo.
IVÉ CRISPVS NOB CAE . Criſpus cum diade
mate , clypeo da ſpiculo . Spanheimius p. 682 ..
* IMP CONSTANTINVS PF AVG . Imp. cum corona
radiata .
CRISPVS ET CONSTANTINÝSIVN NOBB CAES.
Criſpus Ó Conſtantinus cum diademate , infrà,
SIS: Spanheimius p.681 .
POD ROMANVS. Caput Conft.laureatam , cum cor
nucopia ad humeruin .
CONS: navis, ni failor y duabus turribus inftriso
Eta. Vide Patinum p . 465 .
CONSA. Suprà Stella ; in corona querceai
VRBS ROMA . Caput galeatum .
Lupa cum Remo Gº Romulo , Suprà , duæ ftellssldo
Idem typus , infrà , PFQ. al. IR P. al.IRS.
CONSTANTINOPOLIS . Capur galeatum , cum haftili
ad VIC tram IA
finifTOR . AVGỞ NN. Figura muliebris ſedens,
dextrâ Spicas, finiftrâ cornu Amalthee ,à tergo
vi& toria lauream capiti imponens. Vide Triſtan.
p . 557. & Cholium p.181 .
VICTORIA AVG . navis in mari , in cujaspuppi
remigibus , in pappi victoriola cum haftili ferto.
Vittoria dexirà haftile, finiſtrâ clypeo innixa ;
pede roftronavis infiftente, infrà , iROS .
} RÉSTITVTORI ORIENT. Figura militaris ga
leataſtans,finiftrâ haftile , dextrâ figuram coro
natam I ingenua procumbentem erigens: à terge
captivus. Oct. Strada p. 182.
* GLORIA EXERCITVs . labarum definens in lit.
p . inter duas figuras militares , cum haftili é cly
peo. Gretzer .to . 1. lib . 2. G. 37.51.
.
*
MEMORIA FELIX. Ara inter duasaquilas , in >
278 .
DN CONSTANTINVS PÉ AVGO . Caput Conft. vela
tum .
Figura currui à quatuor equis tratto inſiſtens
dextram alteri manui porrigens, fuprà , ſtellala,
si NS . in alio , SNANB. Vide Baron . an .
infrà ,, SMA
337. n. 18. Anton. Auguft. dial. 1. & Triſtan:
.p.418‫ رک‬.3
 !

BYZANTIN
BY Z Α Ν Τ Ι Ν Ε . 22
2

VI
FAVSTA

NTE

FLAVIA
I
E

F
RS

ST V
NV
STA

A
TE
R

V
AT
R

.
S PT VG
CY

AA
MR
POS

A
NA
10
TIT

G
MNLB
MANR STR
TI

MARTINIANVS

ANO
T
S

RE

RV
A
TA

P
AT
E

re

F
I

O
R

REAPVFG
por

AVG
a

VI
d
C

IO
N
aa

SE

D
TT
s

PTR SANB
TR
A TI

LICINIVS

EXERCIA
VIRTIS
TA

CUNIJ
PRENOB

TO

VS
PAV
ICIN
A
VO
x

F09 FO !
ER

O
I V
LO

I
PR PTR
MNA

PENT

N
CT

CI
P

I
LI
MT

M
AOTORT

V
CON SPORT
LI
I 2
NAIVVESC

S AVO
AN

水
AXTOR
D

IMP
A Y

IS
TARI

AV

1 ak
MK
G

SVATORIAI
CT

NI
NIV
I

CI
LI
N
IC
GV

R
I
,
DNI

S. AVG
I

VOT
V
TI

P
P

IO
IM
IM

x x
Sebas
M

SMN PARL
VERO

PIESALE
TEXERC

PIIAM
EN

MIC
NI

I
I

ΓΙ

K
TU

A
D

I
NA

Α
Y

G
I

AVG

AVGG

TS SHHB
KUI
A It
PEIXOS

CT
OPR

O
D

ET
P

IN
F
AVG

ENV

X
Ei

O
RNETABLE

VOT
IME

XX
P R A
M
D

PT MOSTO
PTR RS
MT

LINI
T NTVS
P

P
P IMO
O
R

PT

Chef cogoocoboots
PS
LESE XCM AN
 )
FAMILIÆ AUGUST Æ
24
Familiæ CONSTANTINI M. Nomiſmacum Tab . v 1.
Idem tyfus qui inpriori nummo , abſque ſiella , in- IMP LICINIVS AVG. Imp. laureatus ,dextrâ fulmen ,
finiſtrâ haftile. VATORI
10 VI CONSER . fupiter cum fulmine eye
frà STA
DV CON NTINR
, SMA .
NVS t tum .
Figura muliebrisPTftan
AVG . Capu
s , ad lateravela
, VN.MR. in- Scepiro aquila infidens. Vide Patinum p . 459 .
frà , S M NLB . Vide Triſtan ,. p. 553. & Dillert. IMP LICINIVS AVG. Caput nudum á laureatum
.

Imp
DN LICINI AVGVSTI . deinde voT XX . in co
n.69 :
FAUST A.
rona quercea , infrà , SA .
FLAVSAL
MAX STALIC
FAVPVB
VS REI Mulſta.
AVGAE. .Augu ier ſtans, infants- IMP LICINIVS AVG . Imp. laureatus , habitu Conſum
lum in finu tenens . Vide Patinum pag. 468. & lari.
10 VI CONSERVATORI AVGG . Jupiter, ut ſu
Str m p. 185
SPESadaREIPU . E . E ad .figura , infrà, PTR .
BLICA prà , ad pedes palma, à tergo E. infrà , smn .
SECVRITAS REIPVBLICAF. Mulier ſtans 'Vide Cholium p . 64 .
dixtrâ laurum s fixiſtrâ limbum tunicæ tenens, in- IMP LICINIVS AVG. Imp. laureatus.
IOVI CONSERVATORI . Jupiter aquila infidens.
* frà
PIETA S AVGV
, PTR
>
. STAE . Icon pietatis finiftrâ pue-- infrà , PARL . Vide Ant. Auguſt. dial . ‫ک‬. Trift.
rum ad humerum tenens , puerulo alteri nefcio P. 483. & Patinum p. 459 .
quid porrigens , utraque manu illud excipienti. CONCORDIA MILITV M. Dua figura ftantes,
Ex Gazzoregio . Vide Spanh . p. 639. & Oft. altera Jtolata , altera nuda cum haftili , globung
cum victoriola tenentes , ſub globo stellula , in
Strad . p. 174
frà , kui T. Vide Patinum p .459:
MARTINIANUS . VIRT EXERC . Vallum , cui infiftitfigura , fini
DŇ MARTINIANO PF AVG . Imp. cum corona ra- ſtrâ globum , infrà , Ts .
IMP LICINIVS AV G.Imp. laureatus , habitu Conſu
diata,
IOVI CONSERVATORI . Jupiter nudus ftans , > lari.
de xtrâ globum cum vi&toriola , finiftrâ baftam : PROVIDENTIAE AVGG . Ædificium , infrà ,
ad pedes aquila fertum roftro tenens , à tergo 70- SHH B. Vide Triſtanum p.489 . & Henr . Noris
vis , captions, infrà , SANB . de duobus Diocletiani & Licinii nummis p.ss.
DN MARTINIANVS PF AVG . Insp. cum corona ra- IMP LICINIVS AVG. Imp. galeatus.
VIRIVS EXERCIT. Labarum in cujus ſiparoin
diata.
IOVI CONSERVATORI . Idem typus qui fuprà, Script. Vot xx . inter duos captivos , al.ad lat.,
à tergo fovis in medio nummo , x111 . infrà , Pai infrà , PTR.al, Bsis . Vide Triſt. p. 484 . .

SMNA . Vide Triſtan . p. 474. & Strad. p. 179 . ROMAE AETERNAE . Figura ftolata “ galeata
ſpoliis infidens, clypeum tenens, in quo infcript.
LICINIUS . VOI V. ad latera , P. R. infrà , RS.
* LICINIVS NOB CAESS. Liciniushabitu Confulari, IMP LICINIVS PF AV G. Imp. laureaius.
dextrá volumen GENIO POP ROM . Genias ftans, dextrâ pate
CONC ORDIA, finiftrâ
AVGGScipionem
3
DD NN .AET. Due figura ram , finiftrâ cornucopia , al. ad latera , T. F. al.
3

1 militares palvdat & , finiftrâ haftam , dextris unà
globum tenent cui infiftit victoriola , utrique fer-
tum porrigens, inter utrumque cippus feu araigni-
ta & ftellula , cui inſcr. VOT PV . Ex O &. Stra-
da p . 178 .
LICINIVS AVG . Imp.com corona laurea.
VICTORIAE LAETA E PRINC PERP . Dwa vi.
& toria clypeum cippo infiftentem tenentes , cui infcr..
Vorx.infrà , PR.
LICINIVS P AV G. Imp.galeatus.
VIRTVS EXERCIT . Trophaum inter duos capti-
Vos , infrà , PTR .
VOS > cum victoriola , ſiniſtra cornucopia , infrà , AN .
VAL LICINIANVS LICINIVS PF AVG . Caput 114-
dum & laureatum Imp.
GENIO IMPERATORIS . Genius ſtans, dextrâ
s.c.infrà , PT . al . PTR . al. PLN .
SOLI INVICTO COMITI . Sol stans , ſinistra
globum , infrà, MOSTO
IMP LICINIVS PF AVG . Imp. ut fuprà .
SPOR OPTIMO PRINCIPI . Tria figna milita.
ria , infrà , Ps .
VOTA PVBLICA . Figura feminuda stans , dex .
trâ globum .
IMP LICINNIVS PF AVG . Caput nudum im laurea
tum Imp.
GENIO AVGVSTI. Genius ftans,dextrâ globum
al . SMK . Vide Triſtanum p.182.
* IMP LIC LICINIVS PF AVG . Licinius laureatys.
IOVI CONSERVATORI. Jupiter ut fuprà , À a

patenam , finiftrâ cornn Amalihea , infrà, mkv.

> tergo H. infrà , sis.

VII.
 BYZANTINÆ . 25
VII
TS

BAVAREPORT
AT
LICZ S
PA
N

Ba
B

CV
T

rw
E
o

À
2140

y
WZ
AV

UN

AV
TMP
B

T
G

TO

G
M
I
I UMN

VICINITAS
LICINIVO IVNIOR
RE

K
TV NOS

VI
NS

IP

IV
N
V

AR
I
CO

A JE

FRO
N BON
TO
S
DAE
ORT

VOT

ta
目
V

CA
10

E
NNK : TA SLS *

S KVIN

EXE
V
NT
s

NOR
OMAA

RCE

N
AF UN

T
CI

AIN

O
VIR
r

B
N
CAES

IDE
a

VOT
X
KIIFEL
a
C

XXDP

RSPICI TUIN
Æ MT M
FUNNO
L

TIN .
e

** e N
AI

SOANLE
v

:P
T

H
CAE
S N

LON

S.
A&

TE
P TR PTR STR
A MI
JI
RV

T
A AV
A
NI

N
CL
MESNOP

VA
TA

TIT
ca LN
CONS
PONCAM
T

VS

Æ
T
P

COM

A
C

pod
yout

VI
T
O

TO
L

I
SIRM
‫קק‬
D

WNT MK

DELMATIVS
TICI
T

INV

NIS
CI

EN

INDI
DI ELS
JA

NO
LI

ICT
ID

V
T AES.
C

B TAE
WANG

HOH
Е
ОМ
34

IT
ΝΗΤΑ
мкд

HANNBALIANVS
F
A

EX
N
O
REGI

ÞO

MT M

MT CONUB

CRISPVS
ORT

ТО

A
ISA VRBIS
В
CATS
L

VOT
bod

M TM
T * AR
2.

P. Giffart delin. et suulp .

Famil. Byzant: D
 FAMILIE AU GU STÆ
Familiæ CONSTANTINI M. Imp. Nomiſmatum Tabella vii.
IMP FL CL LICINIVS PF AVG . Caput Imp. nudum leatus , dextrâ fpiculum , finiftrâ clypeum .
IOVI CONSERVATORI: Jupiter ftans, cum vi
laureatum .
10VI CONSERVATORI. Jupiter nudus ftans, utfuprà
ĉtoriola , aquila , ó captivo •, ut
> fuprà , à tergo
dextrâ fulmen ,finiftrâ haftam , ad pedes, aqui- x111 .. infrà , smnt. Vide Patinum p. 460 .
> > VS
DN VAL LICIN LICINI NOB C. Licinius laurea
IMP Cla VAL
cum LICI
ferto,N ààLIC
tergo
> INIJovis
VS PF, ah
AVG, .infrà
Capu, t1 Imp.
. tusi, cum Scipione ad lavam .
10 VI CONSERVATORI CAESS. Jupiter ftans,
nudumVIeaCON
laurSER m . ORI
eatuVAT
10 . Jupiter ut fuprà , À cum vi&toriola G haftili, ad latera ferium ,
1. infrà , SMR . al. SMK .
IMP Ctergo
VAL, NB.
LICIN à , smn
infrIVS .
PP AVG . Imp. cum diade- DN VAL LICIN LICINIVS NOB C. Licinius fimili
Li fere ſchemate quo in priori nummo.
mate radiato . ORI
IOVI CONSERVAT . Imp. Stans ut fuprà , PROVIDENTIAE CAESS . Ædificium , infrà ,
NHTA .

1
IO sAVG
GENpede
ad captVST tergous, xill:
ivus,I .à Geni infràflor
calathum um ein.
, smk DDNN 10 VII LICINII INVICT AVG ZT CAES .
capite deferens , finištrâ cornucopia , dextrâ pa- Protoma Licinii A. & Licinii C. manibus victo
3
riam utrique lauream porrigentem tenentium .
teram , ſub qua ara . Triſtan. p. 482 . IOVI INVICI CONSER DDNN AVGET CAES .
LICINIVS AVG OB DV FILII SVI. Licinii pro 7 * piter nudus ftans cum haftili, cui victoria ada
tome , plena facie, abfque diademate.
>

10 VI CONS LICINI AVG. Jupiter ſedens , fie
niftrâ bastam , dextrâ victoriolam , ad pedes a
quila cum ferto , in tribunali cui inſidet Jupiter,
reus exum Gazæo
fcript , sic xLeopo infràalis
xx .Cardin
sic ldi , smnt.
MedicAu
ei ,
illuſtratus ab Henrico Noris Auguſtiniano an.
1675. qui has literas , OB DV. oblatio devota,
interpretatur.
LICINIUS JUNIOR .
LICINIVS IVNIOR CAES . Licinius laureatus.
SECVRITAS REIPVBLICAE . Figura stolata ,
dextram capiti apponens, lava cippo innixa , in .
frà , TR .
LICINIVS IVN NOB C. Caput nudum Licinii,lau
reatum .
CAESARVM NOSTRORVM . In medio nummos
Vot v . in corona quercea , infrà SIS * .
VOT XII FEL XX DP . in corona quercea .
ROMAE AETERNAE . Figura ſtolaia & galeata
ſpoli's infidens , clypeum , in quo ſcript. xv . in-
frà , RSPIC T . Vide Patinum p.460.
LICINIVS IVN NOB CAES. Licinii laureatus ,
dextrâ globum cum victoriola .
VIRIVS EXERCIT . Labarum , in cujus feparo
Script: VOT X. inter duos captivos, ad latera,
s. H. infrà, A sis . Vide Patinum p. 460 .
LICINIVS IVN NOB CAE S. Licinius laureatus , dex-
trâ fpiculum , finiftrâ clypeum .
BEATA TRANQVILLITAS. Globus cippo infin
ſtas fertum porrigens, infrà , SMKA.
DEL M A TI U S.
FLIDELMATIVS NOB CAES . Delmat . laureálas.
PRINCIPI IV VENIVTIS . Figura militaris på .
ludata ftans, dextrâ labarum , finiftrâ Scipio
nem , à tergo duo figna militaria , infrà , TR .
Vide Triſtanum p . 499 .
DELMATIVS NOB C. Delmat . laureaths.
GLORIA EXERCITYS . Due figura militares
paludate cum haftili & clypeo, inter fignum mia
litare , infrà , smTSE , al. R *. Vide Triſtanum
p. 499.Patinum . p. 462. & Stradam p. 186 .
HANNIBALIANUS .
FL CL HANNIBALIANO REGI . Hannibal. absque
diademate,
SECVRITAS PVBLICA . Fluvii figura Scipioni
innixi , cum arundine, infra , CONOB . Triſtan.
p . sor . Valefius ad Ammian . & Patinus p.
462. Vide præterea libellos editos à Sirmondo
& eod . Triſtano ſuper hoc nummo an 1650 .
CRISPUS .
'GRISPVS NOBIL CAES. Crifpus laureatus, habit # Come
ſulari, dextrâ Scipionem cum aquila.
MONETA VRBIS ROMAE . Tres figura mulie
bres, dextrâ bilancem , finiftrâ cornucopia. Vide
>

ftens , cui infcript. vot xx. infrà , PTR . Oet. Stradam p. 181 .
LICINIVS IVN NOB.C. Licinius cum ftemmate ra- CRISTVS NOB CAES.. Criſpus eodem ferè habitu
diato . quo in priori , dextram protendens, ſinistra Scipio
>

VIRTUS EXERCITVs. Labarum inter duosca. nem cum aquila .

ptivos , in cujus fiparo ſcript. Vot xx . infrà ,
> SALVS ET SPES XR PVBLICAE . Figura fto
PTR .
E ad.infcript. trophæum inter duos captivos, ad
lat. Stellula, infrà , PTR .
FL LICINIVS IVN NOB CAES . Licinisu laureatus ,
dextrâ globum cum vi &toriola.
: CRISPVS ET CONSTANTINVS cc . Duo capita
adverfa nuda adoleſcentum , infrà ; SIRM . Vide
lata ſedens , dexiram protendens , finiftrâ cru
cem , huic adftant dua figura militares, infrà ,
sp . Vide Baron . an. 314. n. 16. & Gretzerum
lib. 1. de Cruce c.
CRISTVS NOB CAES. Criſpus laureatss.
VOTA PVBLICA . Mercurius.
CAESARVM NOSTRORVM . in medio nummo in
.

Triſtanum p. 492. & Stradam P.181 . corona quercea , vor x . infrà , T * AR. al. psc .
DN VAL LIÇIN LICINIANVS NOBC. Licim. ga- al PLGNV , al, psis . Vide Cholium p.
Al. . 275 .
 BYZANTINÆ. 277
}
S VII

PIE

TEXERCI A
S

S
PRI
N

CRI
SATHLEE
O
LSPT

NO B
TA
良
VOT
х

BS
ÞOP 100

y
因
IV

修
TI TT

STR

SP LE N T
R I VS O
ST

A
SP
1

C Ð
J

NO R ** QV ** ev

RK OV
N

CAES
A

RO

R A

A
U

I
CAE

T
L
VOT
bol VO

A
v S
TIS

BE
BE
TIT
ITI

.
STR STR

κεικον
KUTOONOP

CLARITE
CRISE
NO S

PVFIRT
N
L

FLIR
R CAES

A
TV

SOLTE
T
CAE

PA
100

P
l
UT I
S
AT
E ‫תת‬
i

SMNM PTR A TA
m

TO

REJ

estli
NO

CAES
EN

2819
ά

Æ
INCLAY

B
λ

VOD
απ

TE

IR
TT

T
I

S
S

ATR BTR PLC

TI
PREDJEbogeno
SPS
N

NO
P

AT LAF
O
CRTS

B
E
s

I
B

CRI

R
X
V

A
AESE

LA

VO
CAE.

bod
DN

M M

A S PLC

CONSTANTINVS IVNTOR
FUARI

R
O
INCIPIO

e
T

v
A
S

VOT
AV
IO

M
TI

M
S

ASIS
PTR HTR
1 Æ TIT

T O I NNEVNS
NO N

AN I
Keano
IV

AF
S

AI
AL
CA

R
ES
S

M M
STEV
Æ

EXER
CI
TAL
TVS

TSA RPLT SIRM SMK

Æ M A D
M

Famil. Byzant. Di
 FAMILIE AUGUST Æ
28
Familiæ CONSTANTINI M. Nomiſmatum Tab . vin .
ria tenentés cbypehm innixum cippo, in quo fcript.,
CRISPV
VIRS TVS
NOB EXE S . Cri
CAERCI T . ſpu s cum
Trop ea. duos capti-
haumgalinter vot xx . infrà , P. L. inter duas aves adverſas.
DN CRISTO NOB CAES . Capur.nudum Crispi lau
DOM. , INO
vos. infràRVM . TRORVM CAESS , Stella in
, STRNOS reatum .
*
VIRIVS EXERCIT . Labarum in cujus ſipari
corona quercea. Chiflet. in Anaſtali Childerici ſcript . vot xx. inter duos captivos , ad lar.c.
p.2SP
IVL CRI 78.VS CAESAR . Criſpuslaureatus ,cum špi-
28+. .

Roinfrà , Plc.
*. IVLIVS CAESAR . Caput Criſpi laureatum ..
.

culoVIR IVSo .EXERCIT. Labarum in cujus fiparo

em clype SOLI INVICTO VOMIT ) . ( fic ) Sol dexirâ glo.
.

ſcript. Vor X. inter duos captivos , ad latera s. bum. Æreus Vefontione repertus . Vide Petr.
FH . infrà , p sis. Vide Triſtanum p. 568. & Franc ., Chifflet. in Differtat. de converſione
M. Conftantini P.189 .
Patinum p . 467 .
IVL CRISPVS NOB.C. Caput nudum Crifpi laurea CONSTANTINUS JUNIOR ,
11718
CAES
in ARVM
corona querccNOST RORV
a , Vot M . In
y . infrà medio
, Asis nummo
, Vide Pa- FL CONSTANTINVS IVN NC . Caput Const . absque
diademare .
CRISPVp S:467
IVL tinum NOB CAES . Criſpus laureatus', cum PRINCIPI IVVENTYTIS . Ut in nummo Criſpi
ejufdem inſcript.
Spiculo
BEA&TAclype
TRA o . NVILLITAS. Cippusini infeript . CLARITAS REIPVBLICAE.Vt innummo Crifpi
VOT XX. Super cippum,globos, cuiimminent ires. ejuſd . infcript.
)
oftella sinfràs STR . al. PTR Vide.Pat. p.467 . VOTA VICENNALIOR. Figura Stolara fedens
dextrâ capat hominis , finiftrâ fcipionem .
IVL CRIS LVS NOB CAES. Criſpus dexira egium CAESARVM NOSTRORVM . in medio nummo in
freno ,finiftrâ fpiculum of clypeum tenens.
>
corona quercea , VOT X. infrà , A SIS.
S. Vt fuprà .eatus
TASPY
FL WVBEACRI TRA NOBILLÇÃEITA
S NQV S.Criſpos laur cuim CONSTANTINVS, IVN NOB C. Conft . laureatus.
PROVIDENTIAE CAESS . Ædificium , cui im .
lo &COR
SpicuCON crype
DIAo. AVGG NN. Figura Stolata fe- minet ftella , infrà , str. al. STRF .
dens , dextrâ caduceum , finiftrâ corns Analthea * YIRTVS CAE ss. SS Ædificium cum ftellula , ad
IL IVL CRISPVS NOBCAES. Criſpus laureata's, latera , S. F. infrà i ARLT, Al. I CONSI . Vide
SOLI INVICTO COMITI. Sol wi fuprà s'ad la- Ant. Auguſt. dial. 2.
CONSTANTINVS..NOB C. Conft. Laureatus.
tera S. F.ASinfr
CLA,RIT REIà , PVB
PTRLIC
. AE . Sol ut in priore VIRTVS CAES . Conft. eques duos captivos pro
culcans.
Eadmo
num ,adriptlate ra , T. . infr
ut pfup à , ATR.
.

. infc io ,fol rà ,dixi ftrâ globum o ROMAE AETERNA E. Figura ſtolata ( galeata
gellum àA, TR
F. infr. Figur
Spoliis infidens, clypeum tenens cuiinſcript. X V.
fla
PRINC IPI, ad lat. T.TTIIS
ÍVVEN a militaris pa- infrà , ST .
Indata ; dextrâ Spiculum , finiftrâ globum , ad lat. VIRIVS AVGG. V'allum , cui figura exigua in
E : T. infrà , BTR . sistit,finistrâ globum , infrâ , TSR.
VBIQVE VICTORES. Figura habits ammilitari VIRIVS CA ES S.Ædificium , cui imminet ftella ,
dextrâ haft , fini- ad latera s.-F. infrà , RPLT. Vide Triſtanum
ftans,inter duos captivos ,
ftrâ globum , in quofcript.VOT XX . Occo . P : 586 .
.

ALEMANNIA DEVICTA , Aventinus. Vide in ALEMANNIA DEVICTA . Vi&toria ftans, capti

Conſtantino juniore.
* ALEMANNIA CAPTA. Goltzius,
CRISPO NOB CAES. Caput nudum Criſpi laureatum .
VIRIVS EXERCIT. Labarum , in cujus fiparo
ſcript. Vot xx. inter duos captivos, ad lat. c. R.
al. SCN . al. s l . al. sin . infrà , Plc . al. P $ I S.
.
Vide Triſtanum p . 595. & Gretzerum to. I.de
S. Cruce l. 2.c.37.00 . 3. 1. 1. c.8 .
CRISPVS NOB CAES . Criſpus. laureatus.
vum pede calcans ,dextrâ fpolium , finiftrâ lax
>
rum , infrà , SIRM . Vide Baron.an. ; 63. n. 79 .
& Patinum p. 472.
GLORIA EXERCIÌVS. Dua figura militares
cum hafta & clypeo , inter duo fignamilitaria , in
frà , SMXB. Vide Triſtanum p. 587. & Patin.
P. 470 .
GLORIA EXERCIIVS. Due figura militares, to
nentes hastam , & fignum militare , inter # tram
>

PRINCIPI IVVENTVTIS. Figura militaris ga- que crux adpedes, infrà , AQS. al. AQN .
leata & paludata , dextrâ haftile, finiftrâ cly- CONCORDIA MILIIV M. Imp. Stanshabitu mi.
perim , à tergoferium , infrà , As . litari, paludatus ; cujus capoti imminet Stellula,
DN CRÍSPÓ NOB CAES. Criſpus laureatus, habitu utraque mann duo labara cum Chriſti monogram
Confulari. mare , ad lat. illi infrà , Asis. Vide Baron. an.
9
VICTORIAE LAET PRINC PER P. DNA vičko 337. n.13 .
 B Y Z ANTIN Æ . 29
I ES
AK NT
TX

STORIA
PI

CAES S O N
SI IV
M R I
SEN S ET

AE
S S
T
TSR AQT
社
MIC

O ESI
IT

U s
C ST AN
A AN MO P

N
RU
ST

nNt
RI

TI
CI

O
O FCON

SA

L
VO

H
Ta

T
LCL
TI S

A
V
M
PT
e A
2 IT

IT

AVGG
In IA **** Q7QUE
y

NOBO
acur

T
V

T
N
Becc

210.cat
AE
SE

E
TT
T N

B
TR : S STRO
EXER

w
pottery
VOT CONSTAN
X
HUDUMIWA TINVS
CAESAR
TEC SMANTE
TIIV

CONSTANTIVS

A.
R A

TROBA CO முன் M
TE
PREDELONGHILANO

AN

VT
JU

ST

IV
AIU

ON
IL

Lu
O

S
ca
DI
TI
C

S
,)

SSS
h

A
y

M
TR
Patient
NO

GLORT

AV
B

> OR
LCO
NS CON

M AL
ORUMLAESS

TI
VS
VIRTV

EA
KESA

N
AB
MA

G
TO

GEMEIH

M L
CONST
म ISS
IT

P.Giffart delin.et fculp.

D iij

1
30
FAMILIÆ AUGU STÆ
Familiæ CONSTANTINI M. Imp. Nomiſmatum Tabella 1 x.
CONSTANTIUS.
dextTOR
VIC IAum CAE
râ feri SS traNN.
, ſiniſ Victo, ria
palm.am infrgrad iens.,
à , ISR CONSTANTIVS'NOB CAES. Caput nudum Conftan .
Etori ſedeIA
VICaTOR ns ſupe
BEA r TIS hinuORU
delpSIM M CAE
m , clip eum SS . Vi-
tenet , in tiroflella in corona quercea .
IL IVL CONSTANTIVS NOB CAES . Constantins
m
quefcript. vot v . Vide Triſtanu p.584 . & abſque diademate.
GLORIA ROMANORVM . Dua figure ſtolata
Paci numITAS
C L'AR RBI.PVBLICA E. Solftans,finiftrâ
p . 470 Jedentes, prior dextrâ globum cum victoriola , al
flagellum , infrà , AQT. Vide Patinum p: 470.
►
tera fortuna urbis , uti in noſtra Conftantinopoli
VBIQVE VICTORES. Figuramilitaris paluda- defcribitur , infrà , TES.
taftans , dextrâ fpiculum ,finiftrâ globum , ad * Ead . infcript. Conftantinus M. cum tribus filiis.
Occo .
CONS-pede
TANT s duo ivi, NO
captIVN
INVS TR ..
B ,CAE
infrà Tr S; Const. laurea- * FELICITAS ROMANORVM . Quatuor armati
e paludati baftilie tenenses. Ofeo:
Ius .
VICTORIA CONSTANTINI AVG . Vietoria DN FL CL CONSTANTIVS NOB CAES . Caput nga
r
fpoliis infiders , clypeum tenet in quo ſcriptum GLO tantiROMANORVM . Victoria gradiens,
dum ( 01RIA
VOT X.
VICTORIA BEATISSIMORVM :CAES'S . I'in dextra ſertum ,ſiniſtra palmam .
infidens , clypeum tenet in quo fcript.
floria Sputiis FLCON STANTIVS IVN NOB.CAES. Capne nudum
VOT. Xa : Conſtantii laureatum .
FL CL ; CONSTANTINYS IVN NC, Caput nudum ludata ftans, dextrâ Spicuisinramilitaris pæ .
Const . Lanicatum . ,
PRINCIPI I VVENT VTIS . Figura militaris pa- infrà , TR .
CONSTANTIVS NOB CAES. Conftantius
-Lüdatastans, dextrâ haftile, finiftrâ globum ",in- FL IVI
Cum corona radiata ,
frà ,PTR .
CAESARVM NOSTRORYM . In medio nummo,
3 .
Abſquetypo & infariptione.
Votis v . infrà , Q. FLIVL CONSTANTIVS NOB CAES . Confti laurea .
CONSTANTINVS IVN NOB CAES, Conft. cum fau tws .
CONSTANTIVS CAES . Victoria gradiens,dex
ſcia feu diademate .
PRIN CÍPI IVYENIVTIS . Figura militaris på. trâ fertum , finiftrâ palmam , infrà , CONS.
leidata, dextrâ labarum ,"ſiniftrâ Scipionem , à >
VIRTVS CAESS . Figura militaris paludata
tergo.due fignamilitaria ,infrà , TR. ftans , finiftrâ haftile , dexirâ tropheum caſtivo
trâ ORIA
VICTglobu AVGG
m cum Siniftrſedens
: Figura ſtolata
vi&toriola, å hastil,e dex-
; ad GLORns
infifte IA. EXERCITVs , Figura ſtolata cippo in ,
pedes crux , infra , Trs . Vide Triſt. p.594. .
nixa , dextrâ l'aurum , finiftrâ haſtile , infrà ,
CONSTANTINVS IVN NOB c . Conft. Laureatus,ha . CON . Vide Patinum p . 476 .
bits Confulari, dextrâ globum cum vi&toriola , finia VIRIVS CAESS. Ædificium cum ftella ,ad lae
strâ ... tera , 's F. infrà , const.
BEATA TRANQVILLITAS. Cippus cui inſeript. PROVIDENTIAE CAESS. Idens edificium cum
stella , ad latera, A. 1. infrà , SMAL. al. ATR .
VOT xx. ſuper cippum globus ,cui imminent tres
Vot 9
>
Æreus. 2. In alio arco habetur tantum , FL CON
ſtellula , infrà , STR . Vide Triſtanum p. 597.
>
STANTIVS NOB C.
& Patinum p. 470 .
GLORIA EXERCITVs. Due figura militares FL IVL CONSTANTIVS NOB c. Conft. laureatus.
cum hafta o clypeo, inter duo figna militaria. VICTORIA BEATISSIMORVM CAESS. Via
.
Strada p .182. Etoria spoliis infidens, cum clypeo , cui infcript.
VIRTVS EXERCIT. Labarum in cujus ſipare VOT X.
Script. Vor x . inter duos captivos, ad latera s CONCORDIA MILITVM . Due figura militares
TK: infrà , rsis . tenentes vi&toriolam .
DN CONSTANTIVS NOB C. Conf . abfque diademate
Caput Conſtantini junVS. abſque inſcriptione.
CONSTANTIN . CAESAR SMANTE . Suprà , laurea , à tergo , A.
stella , HOC SIGNO VICTOR ERIs. Figuramilitaris par
Dua protome adverſe Crifpi Conſtantini ( o- Iudara stans , dextrâ labarum cui infcriptum
Sarum cum diademate , inter utramque ftella.
>
Chrifti monogramma,à tergo victoria dextrâ fer
DN CONSTANTINVS IVN AVG . Imp. cum diademate tum capiti Conſtantii imponens, finiftrâ palmam
tenens , ad latus 111. infrà , ASIS . Vide Anton .
ex margaritis.
VICTORIA AVGGG . Figura militaris paludata Auguft. dial . 1. Baron . an . 353. n . 3. Patinum
ſtans , pede captivum calcars, dextrâ labarum , p. 476. & Occonem p . ss1.552
finiftrâ globum cum victoriola , infrà , IROBS.
> 2
 BYZANTIN Æ . 31
X

I
NT
TA
和 R
SIC
X

PF2$
CONSTAN CONSTAN SIC
1041 TIVS TIVS
NOB CAES CAE SAR
DT SMR M
US TR
I

STOINs
ROMANI

MB
A

T
CENTE ARA

i
COPVE RI

V
AR

S
TI
ଆ

PFA
SIC
logo

XX
good

SIC
!
У
м

SIST
у

SIS
NEL M

R TI
E VS
I
S

Mount
P

Sicidido
A

A A
營會

ITI
A
Ke
TR
13 IT

ITVS

ACTORY
S
MP

T A sa
PFAD
TE

ONIS
O PVLI an
d

P
Pro

SIC
A
AN

XX
SIC
AVG
I

( 43
E
SAV

U
RB
‫ܘ‬ SMAN
MWAN

Folglacho
copickom

ST
STORIT,

clarat

CON
Folga

NTIVA
FORV

PIES

con

R
TVS

GP
Pooooo

VG A
FC
TM

TE TR ΤΗ O CON
A M A DE R

ST A
NGE

N M
GLORIA

REI RET
C O FANTO
NTT
EANTDAON

yo
PNFL

MUTT
A
m
K y

M
SMNS BARBARA
TIS

KONSE

TV ALE
LV R E
EXE
HOLDS

JO
M MO C E
NL

VIRTvs
NKAAMIDIL A

RC
Y

VOT

T
A
M
B
TRS PCON RONS.
A
GUINORITE

JOE

O
TAR
PAOLOLE

D ROM
VY

A
vr
o l

NT LVG MN RT
M Æ M
A A

P.Giffart delin.et ſculp .

 Æ T
FAMILI
32
Familiæ CONSTANTINI M. Nomiſmatum Tab . x.
Constantius laureatas , abſque inſcriptione .
CONSTANTIVS NOB CAES SPQR. Suprà , co 2 neate , infrà, TH .
rollat quercea .
CONSTANTIVS CAESAR STR . Suprà , ſtella.
CON NTIVS AVG . Imp. cum diademate ex le
STA
s. DIVM POPVLI ROMANI . in medio nume
pillGAV
mo in corona quercea , sic X SIC XX . infrà
SIS .
GAVDIVM POPVLI ROMANI . in medio num
mo in corona quercea , SIC XX SIC XXX , in
frà , sis.
TRIVMPHATOR GENTIVM BARBARARV M.
Figura militäris , paludata , laureata , ftans, dex
tra fignum militare feu labarnm , cujus Siparo
infcriptum Chrißi monogramma, infrà , AQ
VICTORIA DD NN AVG . Victoria ſpoliis infi
dens, clypeum quem genius ſuſtentai , in quo fcri
pium , SIC X SIC Xx , infrà , sis .
CONSTANTIVS AV G. Tres palma , fuprà ,ftel
la , infrà , sis . Vide Triſtanun p. 678 .
)
CONSTANTIVS PF AVG . Conftantius cum corona ra
diara ,
Christimonogramma , interAs,vel Vide
Cholium p . 187.
FL IVL CONSTANTIVS AVG . Imp. lawreatus.
SECVRITAS REIPVBLICAE. Figura muliebris
cippo innixa , dextram capiti apponit , infrà , TR .
>
GLORIA EXERCITVS. Due figura militares
cum hastili á clypeo , inter duo figna militaria .
PL IVL CONSTANTIVS PIVS FELIX AVG . Imp.com
diademate ex lapillis.
GAV DIV M VLI
POP ROMANI . in medio num .
moin corona quercea , sic XX SIC XXX. infrào
TES . Vide Triſtanum p.682 .
FL IVL CONSTANTIVS PF AVG . Imp. galeaivas:
cum fpiculo á clypeo.
FEL TEMP REPA RATIO .. Figura militaris pa
ludata stans , dextrâ labarum cum Chriſtimo
nogrammate', finiftrâ clypeo innixa , ad pedes
due figura exigua ftantes,infrà, RB.al. SMKAR.
>
al . ANT. Vide Triſtanum p. 679 .
FL CONSTANTIVS PF AVG . Imp. cum diademate ex
lapilles.
VICTORIA CONSTANTI AVG . Viktoria ſpoliis
infidens, cum clypeo quem Softentat genius, CHI
inſcript. Vot X MVLT XX. infrà , SMAN .
VIRTVS EXERCITVS . Figara militaris galea .
ta ftans, dexırâ baftile , finiftrâ clypeo innixa ,
infrà , IVM
tes .
GAVD ROMANORVM . Labarum inter duos
captivos , in cujus Siparo fcript. Vot XX MVLT
xxx . infrà , TR .
PAX AVGVSTORVM . Figura militaris paludata
AUGUS Æ
X
fians, dixirâ lebarum cum Chriſti monogram
FL IVL CONSTANTIVS PF AVG . Conftantiss lau
A
reasus , dexir a plenlum cum clypeo in quo offi
Eles circus, finiftrâ equum ..
MONETA VRBIS ROMAE . Tres dea Moneta ,
infrà , triremis in mari. Oct , Strada p . 183 .
FL IVL CONSTANTIVS AVG . Imp. cum diademate
>
ex margaritis. VS
CONSTANTI AVG . Quatsor figna militan
ria , infrà , scon .
>
FL IVL CONSTANTIVSP PERP AVG . Imp. cum ftem
mate criſtato , dexirá fpiculum , finiftra clypeum
cui inferiptus eques.
GLORIA REIPVBLICAE . Dua figure ſedentes,
altera habilya militari , altera Fortune urbis ,
clypeum tenentes, cui inſcript. VOT XXX MVLT
xxxx. infrà , sMNS .
Ead . inſcriptio , & idem typus, infrà, KONSAV .
DN FL CONSTANTIVS AVG . Imp. cum diademate
ex lapillisLL
.
DEBE ATORI GENTI . Imp. habitu militari
egues , in captivum Spiculum contorquens, ir fià,
19
BARBARA ..
VICTOR OMNIVM GENTIVM . Figura milita
ris palydata ftans , dexırâ laborum cum Chrifti
monogrammate , finiftrâ clypeo innixa , inter la
barum ó Imp. tres exigua fupplicum figura , in
frà , TRS.
DN CONSTANTIVS PF AVG.Imp. cum diademate ex
margaritis.
VIRTVS AVG N. Figura militaris paludata gra
diens , dextrâ piculum , finiftrâ globum , inter
duos captivos.
VIRIVS EXERCIT VS. Figura militaris ftans,dex
trâ piculum inverſum , finiftrâ clypeo innixa ,
infrà , P con .
VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria ſpoliis in
fidens, cum clypeo quem genius fuftentat , cui ine
ſcriptum , vot xxxx. infrà , KONSA .
VICTORIA AVGVSTORVM . Figura muliebris
galeata ſedens, dexirâ globum cum victoriola ,
Jiniftrâ haſtam , infrà, NT .
VICTORIA DD NN AVG.Victoria gradiens,dex.
.
trâ fertum , ſiniſtra palmam , infrà , LVG .
>
VICTORIA DOMINORVM . Idem typus , infràs
SMN .
GLORIA ROMANORVM . Figura muliebris ga
leata poliis infidens, dextrâ clypeo cippo innixa,
graphio infcribit vot infrà , R.
GLORIA ROMANORVM . Imp. eques fpiculum in
captivum contorquens , fub equo clypeus jacens,
infrà, RI
XI.
 BYZANTIN Æ . 33
XI

Vaasa
TA

T
NE A

I
D

V
R

VOT VOTIS
s
li XX XXX
MULT MVLTIS
XXXX
AVON
P CON R
SMANT
加 I
TL R
PARATION

RATIS
AV
REITILL

Ë
EM
MO
CE

А W
Y

A
Bu

E
F

PARL TRO
CLC SE I JE II
IT
DI I
A
FI

REL
IV

NOS
PFAV

A
VS

A
LORT

D
S PF
IaTnd

VOT
IVOTIS
X X
HOP
AV
CONN
($G

MVLTIS )
O

W
G

score
TES *

RE
LOVATORELLI

RA
N

A
MP

PA
PE S

P
TI
TA

TI
VI

REPA
EM

C
I

SE

AV
IS

V
S

22
A

NO

Æ
S

be
04
M
II
M KE PR
CONSTAN

CONSTANS
Sapphirw T
TO
NI
CONSTANTIV

21414
VOT
XX
MVLT
XXX
M
moral
CAP
TE TAK DA AOKIA
AN
II
med

RE
SPES

ན
ex
GOG

HR
I

ASIS ASIS
M
In
EX

M AE
ER

ST
CI

AN DN
A
TV

S
O
A
PFAV

a a
TR
M

TES MHR
A
T R
DONNANCE

PEA
LE

378

SMAL
S SISO
IPI
TES M
M A TA
A
w

P.Giffart.delin.et fculp .

Famil. Byzant. E
 FAMILIÆ AUGUST Ë
34 Familiæ CONSTANTINI M. Nomiſmatum Tab . XI.
in
militari ſtans , dextrâ labarum , finiftrâ clypes
суре
VOT XX MVLT XX * . in corona quercea , innixus , inter labarum & Imp. tres figura geni
XXXT MVLTIS Xxxx . in corona quer-
VOT,ISSMAN
frà culata , infrà , IRS. Aureus , apud Triſtanr.
MON, ETA
cea infrà ,AVG . Tres
P CON . figure muliebres , dextrâ 681STA
IMPp . CON . NTIVS PF AVG . Imp. cod. habits
*

quo Conftantinus in tab. 4. n . 18 .

bilancem , finiftrâ cornucopia , infrà , R.
ON CONSTANTIVS PF AVG . Imp. cum diademate VICTORIA AVGG NN: Victoria poliis infidens,
clypeum tenens , cui inſcribit vos xxi Vide
FELllis
ex lapi . TAS
ICI PERPETVA . Vi&toria gradiens , Oct. Stradam p. 168 .
dextrâ Jerium ,finiftrâ trophauns, infrà, AQ.. CONSTANTIVS AVG . Sapphirus.
* LARGITIO. Imp.ſédens cum tiara inter duas fi- ΚΑΙ ΖΑΡΙΑ ΚΛΠΓΙΑΔΟΚΙΑ. Vide Sap
guras ,alteram militari habitu , galeatam ; fini-
>
phiri iſtius expoſitionem poſt Differt.noftram .
ftrâ spiculum : alteram cum corona radiata, dex CONS T A NS.
tram Conftantio porrigentem , aut ab eo aliquid CONSTANS DE AVG . Caput Imp. nudum cum diade
accipientem . Spanheim . p . 823. ex Chifecio
qui nummum referebat ad Conſtantii libera . maté ex lapillis.
litatem , qua Arſacem Armeniæ Reg
s em , qui BONONIA . Figura militaris galeata, dextrâ hao
hîceffingitur, proſecutus dicitur i ftam , finiftrâ clypeum , navi infiftens quam via
r apud Ammia-
a
t Etoriola, cumferro do palma in propria regit , ad
>

num Kli s ga- puppim duo figna militaria , infrà , OCEANEN .

Ui
FIL , S m
leata .r
u
a equi- Vide Diſſert. n. 58 .
te Am 0
g ad laa VOI XX MVLT * xx. in corona quercea .
1
1i
4F CONSTANS PF AVG Imp. cum dindemate ex lapillis.
Ead. inſcriptio., Figu
CLC rapmili
rtari
oss palu
zdata ftans, SPES REIPVBLICAE. Figura militaris paludatus
pede captivum proculcans , dextrà globum cum ftans, dexırá labarum cum Chriftimonogramvi
victoriola , finiftrâ labarum cum Chrifti momo- mate , finiftrâ Scipionem , cujus capiti à terge
cujus capiti
grammate , ad latera , f. . * , infrà , se . Vide Etoria , finiftrâ palmam tenens , dextrâ Jertum
Anton. Auguſt. dial . 1.17 . Triſtanum P. 679 imponit , infrà , sis.
VICTORIAE AVG N N Victoria spoliis infidensz
& Pacin
Ead. umipcio
inſcr p. 476
. Globus cui infiftit phænix ra * clypeum , cui infcript, vor x .
>

diatus
SAL VS. AVG . Chrifti monogramma , inter A. Go
12. infrà , Tro . al. tpR . Vide Gretzer.
VICTORIAÉ DD AVGG O.NN. Due vi&toria
adverſa , dextrâ fertum , aliera finiftrâ palmami
interutramque HR . Al. D. infrà , ASIS. al . TRP .
.

VIRTVS EXERC . Vallam cum exigua figura VICTORIA AVGGG . Viktoria gradiens , utrka
que manu ſerta , à tergo Chriſti monogramma ;.
militari.
* GLORIA EXERCITVs. Due figura militares infrà , Asis .
* VIRIVS AVG. Miles paludatus, dextrâ kieſti
ftantes cum hafta & clypeo , interutramque la-.
barum . Vide Gretzer. le , finiftrâ globum‫ ;ܪ‬ad pedes captivus. O & . Str.
ON CONSTANTIVS PF AVG. Caput nudum impo p: 215. Thevet . lib . 19. C. 4.
CONSTANS AVGVSTVs. Imp. cum diademate
cum diademare ex margaritAEis.
garitis
RIA alte
GLOrum
qua REI ForLIC
raPVB . Du
tuna urb peuram tene
is , eclyfigu ntes,;
fedentes CTORIA E. DD NN AVGG. Dwa vittoria tea
VImar
6x
chi infcript. VOT XXXX . infrà , * TES *, al. nentes clypeum , in quo fcript. voT XMVIT xx.
TR + . Vide Gretzer . l . 1. c.9 . infrà , TR .
DN CONSTANTIVs ÓF AVG . Caput nudum Imp. FL IVL CONSTANS PÉ AVG . Imp. cum diademaco
cum diad emate ex lapillos. ex lapillis.
VOTIS XX MVLTIS XXXX . in corona querceas VIRTVS É XERCIT V S. Imp. habitu militari pa.
infrà , IVG . Vide Chifflet. in Anaftali Chil- Iudatus ftans, dexira ſpelisim , finiftrâ clypeo in
derici p: 271 . nixus , ad pedes kirimque duo captivi, infrà ,
DN CONSTANTIVS PF AVG . Imp. cum diademate TES .

ex lapillis, dextram protendens . VICTORIA CONSTANTIS AVG . Viktoria pede

VICTORIA AVGVSTORVM . Vittoria stansis
dextrâ palmam ,finiftrâ figuram militarım pa-
ludatans deducens , dextrâ globum , finiftrâ ha-
ftam renentem .
DN CONSTANTIVS PF AVG . Imp. laureatus , dexo
trâ globum .
FEL TEMP REPARATIO . Imp. habits militari
eques spiculum , in duos captives vibrans, infrà,
XE . Vide Patinum p. 476 .
. VICTORIA DD NN AVGG . Victoria gradiens,
* Ead. infcript. Figura militaris , navi quam re
> -
migat victoria, inſiſtens,dextrâ avem, quam Pha-.
nicem effe volunt , finiftrâ labarum cum Christi
captivim proculcans , clypeum tenet chi infcript.
VOT V MULT x. infrà ', Mh R.
VICTORIA E DN AVG . Dwa vittoria tenentes
clypeum , cui infcript. Vot X MVLT xv . insa
frà , TR . E
VICT ORIA DD NN AVGG . Dua vittoria tee
nentes clypeum , cui infcript. VoT X MVLT XX.
infrà , sis .
dextrâ fpolium , finiftrâ palmam , infrà , TES.
VICTORIA AVGVSTORVM . Vi&toria gradiens,
dextrâ fertum , finiftrâ palmam , ad pedes, pal
>

monogrammate. Vide Anton .Auguft. dial . 1 . MA , infrà , sis.

DN CONSTANTIVS PF AVG. Imp. cum diademate OB VICTORIAM TRIVMPHALEM . Dua vi&to .
ex margaritis , dextrâ globum . ria tenentes clypeum , cui inſcript. Vot X MVLT
FEL TEMP REPARATI0. Figura militaris pa- xx. infrà , SMAQ
>

Indata ftans, dextrâ labarum cum Chrifti mo-
Hogrammate , finiftrâ clypeo innixa , labaro ad-
ftant dua exigua figuraftantes. Vide Triſtanum
p . 679 . 0
TRIVMPHATORI GENTIVM BARBARARVM ,
Figura militaris paludata , dextrâ fignum mili
tare sem labarum cum monogrammale , finift â
haftile , infrà , sis. Vide Triſtanum p. 609. &
.

VICTOR OMNIVM GENTIVM . Imp. habits Pátini Theſaur. numiſm . p . 94 .

 BY ZANTINE . 35 -
XI

PATO
SEPRAVIETUVOS
SPER OR

C
TAS ENT VLI
IMP

AVDID
M

PIRO
G I A POP
TE

NA
DEN R

RO
RY
I
T

MV SIC SIC 1
V Х
SIC SIC
х XX
TES T R NIS SISU
M M R M R M R M
R

A N
pogoste
tologos
AV

ST ROMA
Boboir

AE
SNO
50$ go

G
2050
o
SIN

SMTR TES
TES
R M

RI
SP T
IV V A
COM

POP S B N
OPVLIE

DICAN

SPFA
Æ
A

. N
SIC

O
ASIC
AV

Y
V
SIC

VO
SİC X
х ‫וסר‬ :

TES
SIS *
TSE
其 R M

S RE
PA
VANORIAI

EM
RE

RE
PASN
PFS
PA

J
EP

I
R

FEI
A

O
LZ
FE

M 01/310191019
NSIS
TASTES
II

II
ST
A
FELTEM

101010101

BEATA
AN

PIA EXO
S
sø d
起

GLO
ve
DT

NVA
AVGVSTVS

RI
CAESAR

O GE
AT NT
SNOS

L
EL E
TA
AVS
N

R
R
G
TI

04

M M

BARBAR CONST

VE TRANIO
NEPOTIANVS
RA
OSTENDORTE

NI
ROMA
ET

OP

Æ
AVG
TRB

( CAESARIS ll
ར
11

RS
KANTORVISTA

MAGNENTIVS
FOTORERE
OOONO

GLORILE
M
I
L

CARNE

AD
DE
balolet

ololote

BSIS BSIS PSIS

NI

P. Gifart dclin.et fculp.

Famil. BjZAMA E 13
 Æ TÆ
F A MILI A U GÜS
36
Familiæ CONSTANTINI M. Imp . Nomiſmatum Tabella xii.
PELICITAS PERPEIVA. Tres figura ſtolata feorfim p.
620. Oét. Stradam p. 185. & Patinum po
in
bo uno caputto,fedent
circatabula dextrâes erectâ,
, prior o Ialtior
sujuscam wins-
supped a- 472 TANS
D'N CONS .
PF AVG . Caput nudum Imp. cuma
2
nesim ſcript. vot v. alia dextrâ pectori admotâ : ate
diadem ex lapillis.
omnes verò finiftrâ corum aut ftola limbum 16 - GLORIA EXERCITYS. Dwa figura militares,
cum haftili ó clypeo , inter ſignum militare , inä
t,infrà , SIS .
nenTRIV .
MPHATORI GENTIVM BARBARA- frà , Nva . Vide Patinum p. 472.
RVM . Figura militaris ftans , dextrâ labarum ; DN EL CONSTANS AVO . Imp. cum diademate estos
finiſtr â clypeo ROMA
innixa NORV
, infràM, TËs . lapilli s.
GAV DIVM .
. Labar um inter VRBS ROMA BEATA. Figura muliebris galea
duos captivos , in cujus fiparo ſcript. voix ta clypeo vel spoliis infiftens , dextrâ globum'cuni
viltoriola , ſiniſtra bastile.
MVLT
GAV DIV M infrà
* x. POPVLI . ANI . in corona quer-
» TRROM DN EL CONSTANS AVG . Imp. laureatus.
cia in medio nummo , SIC V SIC $ . infrà , SIS .
. >
DEBELLATORI GENTT . Imp. habitu militari
2
egues , caprivum equi impetons pedibus,fub eo
Vide infcr
Ead. tanunmcoro
Triſipt.i p. na607.
querces , SIC X SICXX . dem equo captivas aliusjacet, infrà , BARBAR :
à , sis. CAE SAR . Caput nudumsConſtantis.
interSTA
CON PFasAVG.
duasNSpalm , infrTria ligna militaria, in- Corona quercea , infrà , CONST ,
AVGVSTVS. Caput Conftantis ; cum diademate es
frà
CON, STA
TES.NS AVG. Quatuor figna militariáy in- lapillis.
CAESAR , in corona quercia.
frà . SMIR .
ROMA AETERNA . Figura stolata & galeata NEPOTIANU S.
clypeo infidens, dextrâ globum cum victoriola ,
FLVfiniftr
L CONS â haftam
TANS . PIVS FELIX AVG . Imp. cutes FL POP NEPOTIANVS PF AVG . Imp. absque diam
densate laurea .
diade mate ex lapillis.
FELICIA DÉC ENNALIA . Duo ' genii corollam GLORIA ROMANORVM . Imp.eques spiculum
querceam tenentes , in cujus medio ſcript. VOT X in captivum contorquens, infrà, Ás. Vide Trio
MVLT XX . infrà , tes. Vide Triſtan. p. 615.4 ftanum p. 626 .
GAVDIVM POPVLI ROMANI. Corona quet : VRBS ROMA. Figura muliebris galeata clypes
CA , SIC V sic x. infrà , TSE . vel spoliis infidens, dextrâ globum cum victo
Ead. infcript. & idem typus, infrà , TES . riola, finiftrâ haftile. Vide Triſtanum p . 627 .
ÉL IVLIVS CONSTÀNS DIVS FELIX AVG. Imp: & Stradam p. 191 .
cum diademate ex lapillis, dexira spiculum , ſini
V ETRÀÑÍ Ö.
Arâ clypeum
GLORIA. RÉIPVBLICAS . Due figure ſtolată
unà fub eodem tabulato fedentes, quarum capita
3 DŇ VETRANIO PF AVGi Imp. cuma diademate eš
wimbo adornantur , inter utriuſque capita,Chriſti
>
unionibus , i
monogramma. Virimque adftant figura dua alia CONCORDIAWILITVM . Figura militaris pa..
ftolaia , laurum dextrâ tenentes ; infrào * SIS . Indaia ftans, cujus capitiſtellula imminet , dex
Vide Triſtanum p. 616 . trâ & finiftrâ duo labara cum Wonogrammate ,
DN CONSTANS PÉ AVG . Imp. cum diademate ens infrà , B sis. Vide Triſtanum p . 634. & Otto
Stradam p. 190 .
lapillis.
GLORIA ROMANORVM . Victoria ſtoiatad ga- GLORIA ROMANORVM . Figura militaris pare
les:as dextrâ duos ramos laureos , finištrâ la ludasa , dextrâ labarum cum Chrifti monogram
barum , pede captivum calcans. maie , finiftrâ fcipionem , infrà , B sis.
I Vide
FEL TEMP REPARATIO . Figxra militaris pa. Triſtanum p. 633 .
Indata , navi , quam vi&toria deducit , infiftens ; HOC SIGNO VICTOR ÉRIS . Figura militaris
dextrâ globum cum victoriola-, finiftrâ labarum paludata ftans vel gradiens, dextrâ labarum
cum Christi monogrammate , ad latcra ini , dan cum Chrifti monogrammate , finiftrâ haftam ;
ſtella , infrà , AS15. Vide Triſtanum p.619 . cujus capiti à tergo victoria fertum imponit , fie
Ead. infcript. & idem typus, infrà, RQ . > niftrâ palmam renens , infrà , i sis .
> >

* Eadem infcriptio. Imp. navi inſistens. Vide Pa

.

MAGNEN TIU S.
tinum p . 472 :
VEL TEMP REPARATIO . Avis roftro festum
tenens, caoo pyramidi infiftens , infrà , nsis . Vide
> IMP CAE MAGNENTIVS AVG. Imp. abfque diade
mare .
Triſtanum p: 610. & Patinum p. 472 .
DN CONSTANS PF AVG. Imp. cum diademate exc VICTORIA AVGG. Figura militaris palsdata ,
lapillis , dextrâ globum . dextrâ globum cum victoriola , finifrâ haftam ,
BEL TEMP REPARATIO. Figura militaris ga- cujus capiti à tergo victoriafiniftrâpalmam ge
leata , finiftrâ haftile, dextrâ militem ex antro rens , dextrâ ferium imponit,
educens, infrà , aps., al. Re. Vide Triſtanam
 BYZANTINÆ 37

BOM
XII

ROMANOR

N
Petrәrds
G L

NE
VG
V IB

AND
v

I
A

AG
SA

V
nost
AVO

S
E
A
A

TR RF.8 TR8
M
II Æ TI

NT
I

MAGN
V
NAVO

IV
D

S
ET

APSVFG
AV
D

R
US

DOG
L
E
I

T
AMB PAR SAR
T

T DECENTIVS
PERCITY

O
R
V
VICTOR

TO
I

CA B
RS
M
SLAVO
D

SP
APLC
Æ
Æ

II

TI

C
гэгно

S A
KONVNOS

V B E
S RESLO AE LI AVTG
G T
E
S
ROM

C
COIL
DEL

分。
TR TRS
M
I

E S V
IVLIANVS

NTIL
N

O
ENDID

AV ET
IA

WILAINS

B
ORAN
CAES

OM

G T R
N
VL
CLEA

O
TA

M R.
B
AS

nemone

+
12
IN

MT SP
RSLC KONSH
TAN

VS
VSN
N

AN
VI
O

.
B
B

R Æ
LI

" VOTIS
C
CAAC

RE

VOT
ES

MVLTIS V
X MVLT
Х
I

T
R CI
XE
N

SROMANO

RE
V
M

E E ET
211378

S
TE

R
PF
AVG

PLC CONSA
ANTA R
UT m
YBL
Av

A
P

AS A
RI
LOLILA

A N
OLDT
IC
F
a

A I
IM

ANT

P. Giffart delin et ſculp .

E 113

$
 FAMILIÆ
38
Familiæ CONSTANTINI M. Nomiſmatum Tab. XIII.
VICTORIA AVGG . Vi& oria , dextrâ fertum , fi )
miſtra palmam , pede captivum proterens.
VICTORIA AVGG LIB ROMANORVM . Tro
phanm , quod uirimque tenent victoria cum pal
ma , & figura ſtolata & palliata cum pileo , quæ
Libertas , exprimitur, infrà , TR .
Ead, infcript. Figura militaris, dextrâ labai
rum , finiftrâ tres ramos laureos , pede captivum
calcans, à tergo A. infrà, RFs. VideTriſtan .
646. 648 .
FELICITAS REIPVBLICAE. Figura militaris
palndata ſtans , dextrâ globum cum vi&toriola
Jeniftrâ labarum cum Chrifti monogrammate , a
tergo , A. infrà , Trs .
ON MAGNENTIVS PF AVG . Imp. abſque laurea i
diademate ,
SALVS DD NN AVG ET CAES . Christi mono
gramma , ad latera , A. 1. infrà , AMB .
DN MAGNENTIVS PF AG . Imp. cum diademate ex
margaritis .
GLORIA ET REPARATIO TEMPORVM . Imp.
habitu militari Stans, dextrâ globum cuiinfo
ſtit victoriola fertum porrigens, finiftrâ laba
rum , infrà , PAR
FELICITAS REIPUBLICAE. Eadem figura ,
ad latus F. , infrà , SAR.
>
DN MAGNENTIVS PF AVG . Imperatoris caput nga
dum .
VIRIVS . EXERCIT . Figura militaris galeata
stars , dextrâ haftam , finiftrâ clypeo innixa.
GLORIA ROMANORV M. Imp. eques fpiculum
in captivum vibrans', ad laius verfus caput ſtelo
lula , infrà , AQ
VICTORIA E DD NN AVG ET CAE . Duca vie
Eteria clypeum tenentes , in quo fcript. VOT V
MVLT X. ſub clypeo', sp. infrà , APLC. Vide
> VOT V MVLT * . in corona quercea .
Paçinum p.473 .
* VICTORIA DD NN AVGG: Duevitoria cenene
tes clypeum , cui inſcript. VoTV MVLT x . in
frà , s. p . alius addit ET CAE . ( cco .
g
GLORIA ROMANORVM . Figura militaris , so
fi
niftrâ labarum cum Chrifti monogrammares dexo
trâ vi&toriolam , ad pedes duo captivi. Occo .
DECENTIUS .
MAG DECENTIVS NOB CAES . Decentiusabſquedia :
demate , dextrâ piculum , finiftrâ globum cum via
Eteriola .
VIRTVS AYGG . Eques spiculum in captivum
contorquens.
VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria dextrâ
palmam , finiftrâ figuram militarem deducit ,
gua dextrâ globum ,altera baſtam tenet.
* FELICITAS TEMPORVM .Imp. paludatus ftans,
. bilancem , finiftrâ cornucopia , infrà , R.
dextrâ globum eum victoriola , finiftrâ hastam ,
infrà , RVLC . Oct. Strada p. 188 .
DN DECENTIVS FORT CAES . Decentiusabſquedia
demate .
VICTORIA CAES LIB ROMANORVM . Victo
ria & Libertas, ut ſuprà , Itopheum tenentes , in
frà , TR. Vide Triſtanum p. 650.
VICI CAES LIB . Idem rvpus, infrà , TR .
SALVS DD NN AVG ET CAES. Christi mono
gramma , inter A ® 12. infrà , TRS .
DN DECENTIVS NOB CAES . Docentius abſque dia
demate habitu Conſul
, ari.
AUGUSTA
VICTORIAE DD NN AVG ET CALS . Due via
Etoria clypeum tenentes , in quo ſcript. VOT V
MVLT X.ſub clypeo , sp . infrà , RSLC . Vide
Patinum p . 474 •
GALLUS .
* DN CONSTANTIVS GAL NOB C. Cafar laureaa
tus, finiftrâ globum , ad latus, ftellula .
GLORIA ROMANORVM . Cafar eques ficha
lum in captivum contorquens , ſub equi pedibus ,
clypeus, ad latus stellula , infrà , ANT . Vide
Triſtanum p. 639. & Oe. Stradam p. 189 .
JULIANUS .
FL CL IVLIANVS NOB CAES. Julianus abſque laus
rea e diademate .
GLORIA ROMANORVM . Dua figure fimul ſe
dentes , aliera Imp. paludari , dextra globum
cum viłtoriola , finiftrâ fcifionem , altera Foro
tuna urbis ; infrà , KONS AV .
DN IVLIANVS NOB CAESAR .
GLORIA REIPVBEICAE. Dua vittorie tenena
tes clypeum , in quo fcript. VoI V. infrà , Sis.
>
Occo .
VOTIS V MVLT X. in corona quercéa , infrà ,
I CON . Occo .
* VICTORIAE DD NN AVG . in corona quercean
VOT V MVLT X. Occo.
DN IVLIANVS NOB CAES . Julianus ut in priori
nummo ,
VOTIS V MULTIS X. in corona quercedo
DN IVLIANVS NOB CAES. Julianus cum diademate
csc margaritis.
DN CL IVLIANVS NC . Julianus abfque diademate,
babitu Conſulari.
VIRIVS CAESARIS. Figura militaris paluda
ta stans, dexırá ſpiculum ,finiftra globum , ad
pedes duo captivi , infr à , R.
FEL TEMP REPARATIO . Figura militaris gao
leata , finiftrâ clypeum tenens, dextrâ fpiculum
in equitem contorquens , infrà , Plc . Vide Oct.
>
Stradam p. 171 .
SPES REIPUBLICAE. Figura militaris paluda
ta á galeata stans , dextrâ globum ,finiftrâ
haftam , infrà , CONSA.
FL CL IVLIANVS PF AVG . Julianus barbatus, cum
diademate ex margaritis.S
VIRTVS EXERCITV ROMANOR VM . Figura
militaris galeata , finiftrâ tropheum , dextra ca
privi caput premens, infrà , ANTA.
MONETA AVG. Tres figuræ muliebres , dextra
IMP C IVLIANVS PF AVG . Julianus laureatus.
LIBERTAS PVBLICA . Figura ſtolata ftans,
dextra pileum , finiftrâ cornu Amalthed , à ter
go ftella .
IVLIANVS AVG . Julianus cum diadensate ex unio
nibus ,
VICTORIA ROMANORVM . Victoria ſpoliis in
fidens , clypeum quen genius fuftentat lenens, is
quo feript. Vot XX . infrà , ANT .
DN IVLIANVS PF AVG . Julianus com diademate ex
unionibus.
 BYZANTINÆ . 39 .
XIV

REIPIV
REIP
I
T TA

VR
RI A RI

SEC
s
R TAS

EC

SEC
E

R
IA
SF

O
HERACI LVODOPPS
PCONST CONSPT
ICONST

I
I
A I
1 A I
AL

ELE
CLIV
PV

பிராத
A

000
I

DNA
Hoof
A
R
B

VOT
SPOR
х

AVG
MVLT

Donald
SCONS

t
IT

an
DON V
VI
SEMPAVO

ort
PAV
N Æ
V

A
S

N AN

A
VOT
X

20
VG

YVLT
XX II

TI
LVG

LS KBLI
LL
TA
R

L
E

L C
DEOS

APIDE

CA
ВІ
TO
VS
PA

2
AVG

TE

A TIL
S

QIIQ

AR
PIDI
O

ARIDI
vot

A
DE

Æ
O
DE

DI
FOL
BL
ter

IO
hes

Æ
1

臣
1

HELENA
SAN
I
N
S

7 Ν
TADO

ART
SURNOON

E
CS

Α
TEN

H
I

FOLI

SMA
NIKA
EART
BL

AE
F
I

P. Giffart delin.et ſculp .

 40
FAMILIÆ
Familiæ CONSTANTINI -M. Imp. Nomiſmatum Tabella xiv.
SECVRITAS REIPVB . Taurus , cui imminent
.
dne stellnle , ad pedes fertum cui infiftit avis
infrà , I CONST. Vide Baron. an. 362. n. 91 .
Ant. Auguſt . dial. 2. Triſtanum p . 625. &
Patinum p. 480 .
Ead. infcript. @idem typus , infrà , P CONST .
)
Ead .infcript. & idem typus, abſque ferto & avi
cula , infrà , CONSPI .
E ad inſcript. & idem typus , infrà , HERACL .
) rapidis Ifidis.
E ad .inſcript. et idem typus,infrà , IVGD OFFS.
Vide Diſſertat. n. si .
VOTA PVBLICA . Iſis Dea ſedens infantem in
fins tenens . Vide Baron . an. 363.n. 26 .
VOT X MVLT xx . in Corona quercea , infrà ,
SCONS . al . CONST . Vide Cholium p . 275.
VICTORIA ROMANOR V M. Labarum in cujus
Siparo fcript: SPQR . inter duos captivos. Vide
Baron . an . 362. n. 31 .
FIDES EXERCITVVM . Tria figna militaria .
Vide Baron . an. 362. 11. 31 .
DN FL CLIVLIANVS PF AVG . Imp.galeatw , dex
trâ fpiculum ,finiftrâ clypeum .
VOT X MVLT XX . 18 Corona quercea.
DN CL IVLIANVS SEMPER AVG. Julianus cum
2
diademate ex margaritis.
VICTORIA DD NN AVG . Viktoria gradiens,
dextrâ fertum , finiftrâ palmam , infrà, IVa .
ON IVLIANVS PF AVG. Julianus cum diademare ex
margaritis , dextrâ globum cum vi&tóriola ,finiftrâ
clypeum cui inſcriptus eques.
VOTA PVBLICA. Dua firenes tenentes vaſck .
lum , cui ferpens inſistit. Vide Baron . an. 362 .
n. 28. 189. & Stradam p. 192 . .
* Currus in mari večtus à monſtris duobus nudis
alatis, cui infidet dea Iſis cum fistro ,ad rotam
> ISIS FARIA. Helena fub figura Iſidis, dextrâ fie
canis efingitur. Vide Patinum p :482 .
DN FL CLIVLIANVS PF AVG. Iulianus abfque
barba , cum diademate ex unionibus.
VOTA PVBLICA . Anubis cum fiftro & ſcipione
1
cani infidens.
DEO SERAPIDI. Capita Serapidis eoIfidis, fubef
figie Juliani á Helena.
VOTA PVBLICA . Figura ſtolata navi, cujus
velum dextrâ tenet , inſiſtens.
VOTA PVBLICA . Anubis canino capite , dex
tra fifare , mar/wpiem.
>
DIO SIRAPIDI. Dwo capita , ut fuprà.
AUGU STÆ
VOTA PVBLICA . Fluvius cum arundine , dex .
irâ aviculam .
DEO SERAPIDI. Deus Serapis cum corona radiata .
VOTA PVBLICA . Fluvius jacens , cum corona
radiata vel ex arundinibus , dextrâ cornu Amal
thed , finiftrâ urna innixus. Vide Triſtanum po
728. & Patinum'p. 481 . .
VOTA PVBLICA. Julianns á Helena ſub figura Se
VOTA PVBLICA . Anubis canino capite , dex
trâ fiftrum , lava .... Vide Anton. Auguft.
dial. 3 :
. VOTA PVBLICA . Caput Juliani nudum ſub figura
Serapidis,
MOIA PVBLICA. Fluvius , dextrâå aviculam ,
finiftrâ arundinem .
VOTA PVBLICA. Juliani caput radiatum , fub figura
Serapidis.
VOTA PVBLICA . Anubis cum fiftro caduta
ceo. Vide Patinum p. 481 .
3
APOLLONIVS TYANEVS. fulianus barbatus lava
reatus, dexirâ ex pallio exerta .
STEFAN. Currus à quatuor equis tra & tus, cui
inſiſtit figura militaris, dexırâ flagellum , ſinia
ſtrâ lauri ramum , infrà , NIKA . Vide Diſſert.
)
n . 64. & Patini Theſaur. Nomiſmat .
GENIO ANTIOCHENI. Figura maliebris turrita cum
pallio , fub quo figura femihominis nudi.
APOLLINI SANCTO. Figura ftolata á palliata
stans, dextrâ patcram , finiftrâ fiftrum. Vide
Baronium an . 362. n. 132. & Triſtan . P. 728.
.
1
HELENA
Strum .
VOTA PVBLICA . Figura Ifidis ftans. Vide
Triſtanum p.729:
ISIS FARIA . Helena ſub figura Iſidis, cum fiftro.
VOTA PVBLICA . Figura muliebris navi infi
ſtens, cujus velum dextrâ tenet. Vide Triſtan.
P. 734. & Patinum p. 489 .
ISIS FARIA . Helena velata ,fubfigura Ifidis, dex
trả streTM.
VOTĄ PVBLICA . Anubis canino capite , dexe
trâ fiftrum , levâ caduceum . Vide Triſtanum
P: 734 & Pacinum p. 489 .
XV .
1
 BYZANTINA . 41
XV

ENETIAM
REI RE

AESADA

S
S
PL I

CA

FESA
HISMO
AS JE

DE
E
I
SMK
PTRO
Meannonces

CE
BL
LE

8
NA
E

011
Æ

IC
NT
P
Š

H
E

INALAVG
AL

.
KI
H
AVAE
GG

my

AVC
A
P
TRE
I
S AR

FE
SENARAL

ENECTARE
v a E S JP F)

MAK
A T
m
w
1
T
BL

as
Æ
2
t
I

C
E
II
S
TRP

P. Giffart delin et Sculp .

0000
10

Familiæ CONSTANTINI M. Nomiſmatum Tab. xv.

Ý L HELENA AV G V S T A. Helena cum capilli Eadem infcriptio. Helenacum alio capillitio.
tio fat infolenti. Eædem infcriptio & figura. Infrà , TRP .
ŠE CV RITA S RË IDV BLIC E. Figura ſtco
lata ftans,dextrâ ramum protendens.Infra, PTR : ) Eadem inſcriptio. Helena cum diademate gemmato.
al . PCONS . al. ARLI. ad latera ; s. F. ali Eædem inſcriptionfigura.
SI E. al. STR . al. STRE . .
FL HELENA AV G V STÁ . Helena cum alio ca.

Éadem inſcriptio. Helena cum alio capillitio. pillitio.

Eedem infcriptio & figura . Infrà , SME . SÉ CVRITA $ R É IP V BLIC É . Figura fto
lata , dextrâ ramum .

infcriptio. Hel
EademPROVIDE ena cum alio capillitio.
NTIAE AVGG. Caftra prato- Ü ELENAFL MAX . Helena cum alio capillitio,
Stella in corona quercea .
ria. Infrà s AR .
FL IV I HELENA AVG . Helena cum alio ca. Vide quæ de hiſce , qui Helenæ nomen præfe
runt , num mis adnotamus in DiGertatione de Infe
pillitio.PAX PVBLIC A. Figura ſtolata ftans , dex- rioris ævi Nomiſmatibus n . 69 .
trâ oleam feu ramum , finiftrâ haftam . InfràoTRS .
)

F
Famil. Byzant.
 42 FAMILIÆ AUGUST Ë
夢夢 类 美 类 美 类 类 美 类 美 类QoQUQURUCUDURUCULULUGURUNCUQURUQUQ0200000
ఇంగిరసలగంగిలగిలగిలలనలనింగింగం
美 类 美 类 要 要 要 要 要 等等 等

I.

FAMILIA
CONSTANTINI MAGNI.
Theephan, I. UM Conſtantini Magni' natalium primordia à CLAUDII , qui
Imperium poft Valerianum tenuit, gente hauſerint plerique ve
terum Scriptorum ; nobis de Conſtantiniana ačturis, ad hane
perinde recurrere originem videtur operæpretium . Nam etſi è
Claudii ſtemmate , non per maſculos, fed per feminas, ortum
ducat Conſtantinus, permagni tamen intereſt, ut generis longè
eluceſcat claritas atque nobilitas, Auguſtorum familiis, priuſquam
ad Imperatorium culmen conſcenderet , affinitate conjun &tum fuiſſe ob oculos po
>

nere. De Claudii ipfius natalibus nihil certi prodidit, qui vitam conſcripſit, Tre
Pollio.. bellius Pollio : De avis nobis parum cognitum , inquit ille : varia enim plerique tradide
runt. Quæ quidem poftrema verba referri debere videntur ad pervulgatam eâ tem
peſtate apudpleroſque opinionem , Claudium ex illegitimo Gordiani III. Impera
) Vidor. toris concubitu prognatum ; quam attigit Aurelius Victor, & ex eo PaulusDiaconus :
Paul. Diac.
Huncplerique putant Gordiano ſatum ,dum adolefcens à muliere matura ( al.matronâ ) inſti
V. Salmal. ad Verùm quicquid fuerit de Claudii parente , conſtat matrem ex
tueretur ad uxorem .
Hiß.Aug.P. 331. Dalmatia oriundam , idipfum ſcriptoribus tradentibus. Ex horum igitur connubio
>

nati liberi, maſculi tres , & filiæ aliquot , ſcilicet,

11. CLAUDIUS II. Imperator .
11. QUINTILLU s Imperator. De quibus mox.
II. CRISPUS .

11. N. N. Scribit Trebellius , Claudio Imperatori extitiffe forores complures , quà

>

rum altera CONSTANTIN & nupfit neſcio cui Affyriorum Tribuno , quæ pau
cos poſt celebratas nuptias annos vixit.
Pollia , II . MARCUS AURELIUS.CLAUDIUS, ſeu ut illius effertur nomert
Selmaſ.ad .Hift.
Aug.p.33º in veteri Inſcriptione, & apud Trebellium , FLAVIUS CLAUDIUS , naſcitur x. Maii
>

anno Chriſti CCXXXIX. vel ccxi. Hunc Valerianus Imperator Conſulem , ac deinde
Præfe &tum Prætorio dixit , copiiſque militaribus præfecit : qua quidem provincia eâ
animi magnitudine & prudentiâ functus eſt, ut in illum unicum oculos conjicerent
exercitus duces, qui Gothorum in omnes penè Imperii Romani regiones fefe effun
dentium fuperbiam poffet retundere,Galliaſque, Britanniam , & aliquamHiſpaniarum
partem à variis occupatam Tyrannis Imperio rurſum aſſerere. Poft cæſum igitur ad
Mediolanum cum Valeriano fratreGalienum , Imperator deſignatur xx111. Martii an.
CCLXVIII. & Aureolo Tyranno fublato ,Gothos terrâ marique ſuperavit , cùm eorum
copix ad trecenta viginti millia , naves verò ad duo millia fuiffe dicantur. A qua
Triftariusp.193• quidem parta anno imperii primovictoria,GOTHICUS deinceps , & Victor GO
THORUM appellari meruit , ut ex illius numinis , & ex veteriinſcriptione docemur.
Tec multò pòft Sirmii moritur nullis , fuperftitibus liberis , Atticianoſive Antiochia
>

Pollio , Zozim no & Orphito Coff. anno Chriſti cclxx . Ex peſte deceſliffe Pollio & Zozimus,
Metel, Quirin . Metellus verò in militari tumultu à ſuis legionibus cæſuin ſcribunt. Imperavit annum
1. menſes paulò plùs iI x. ut Euſebius & Caſſiodorus afferunt. At Pollio , Zozimus
& Eutropius triennio ferè regnaſſe volunt : quod quidem à vero haud videtur alie
)
num , cùm ex veteri inſcriptione tertium imperii annum iniiſſe colligatur.
Trebellius. II. MARCUS AURELIUS QUINTILLU S , fratre mortuo, conſen
Merel,Quirin,
pag. 67 . ſu militum & Senatus Imperator ele&tus,decimo feptimo imperii die moritur , x. Kal.
Oraf, 1.7.6. 23. Mart. Nam cùm Aurelianum ab exercitibus elcctum Auguſtum percepiſſet , venas ſibi
Victor.
Caffiodor. incidit. Alii militari tumultu Aquileia cæſum fcribunt. Uxorem habuit,& duos filios
 BY Z ANTIN Æ. 43
7

fecundùm Poltionem , quorum alteri QUINTILLI; alteri CLAUDII nomen , fed

nullo , quod fciam , auctore quidam tribuunt.
>
l

II. CRISPUS , Claudii & Quintilli Imperatoruin frater : huic filia fuit
a
III. CLAUDIA ,* nupta EU TROPIO ex nobiliſſima apud Dardanos familia · Trebilius.
>
b
2

oriundo. b Quidam exiſtimavere Claudiam Claudii ipſius Imperatoris fuiffe filiam , Menan
Theophar.
21. Maii.
hoc fortaſſis fulti fundamento , quòd * ſcriptores aliquot , atque a Inſcriptiones vete- « Eumen.Paneg.
с

res Conſtantium & Conſtantinum , Claudii ex filia nepotes , atque adeò Claudium 6.5.3.4.Paneg.%.
2. . 1.9 .
.

Conſtantii avum , Conſtantini verò atayum dicant. At cùm exertè fcribat Trebel Eltrop
Porphyr bergo
. Paneg.
lius , qui fub Conſtantino vixit, Claudium improlem obiiffe ; & Claudiain Criſpi Zonar,
p.245.Cedren.
ed.Pich.p . .

Claudii fratris fuiffe filiam , huic longè potiùs videtur ftandum ſententiæ , quæ prä
e
259.Mana Ni.
terea ab € Anonymo de Geſtis Conftantini firmarur , Conftantium D. Claudii optimi aceph.l.8.c.
Grut. 283. 2.
4.
Principis nepotem exfratre appellante. Ex Eutropii & Claudiæ connubio natus e Anon, de geſto
Confi.p. 47 .
IV. FLAVIUS VALERIUS CONSTANTIUS , cognomento
a Zonaj , tom 2 .
CHLORUS, ita sed. The oxeótata , feu à vultus velcorporis pallore , uti cenſent 2. Zo pag. 143. Ioel.in
baras , Cedrenus & Joëlus , nuncupatus. b Verùm à veſtium viridi colore , quo dele- Chron. Cedren .
Etaretur , cognominatum putant alii , præfertim cùm , ut teftatur + Eumenius, in eo
> Trofan us
Eumenius.
modestia ac verecundia fogva conſpicerentur. d Illius natalitia ad prid. Kal. April. refert àd
Bucher.p.aző.
Kalendarium vetus. PriufquamCæfaris dignitatem conſecutus eſſet, complures militiae ConAnon de geft.
ſt. p. 47 •
magiſtratuum gradus decurrerat: * Protector enim primùm , exin Tribunus ; poftea fCaIdar,
larafaſtm Chr.
Præſes Dalmatiarum dictus, tandem à Diocletiano & Maximiano , unà cum Galerio Alex. pag. 640,
& Maximiano , Nicomediæ Cæfar renuntiatur Kal:Mart. anno Chriſti ccxci. f Sed Theo
Gruter. 281. 9.
pb.p.4 .
S

& uterque in filios adoptatur , à Maximiano Herculio THEODOR A uxoris filiâ Con- 8&Eumen.proveſt.
Itantio ,& à DiocletianoJovio filiâ Galerio Maximiano in uxoresdatis. Cujus qui- h{cholz
Victor Schorri .
dem adoptionis jure, & Conſtantius HERCULII, Galerius Maximianus Jovir, co-Idat.fast.
gnomina confecuti funt. In meinoriam porrò ac monumentum Cæfareæ dignitatis * Idat: faf..
Conſtantio conceffæ Nicomediæ , urbs ipfa cippum poftmodùm erexit , in quo hæc comm
>
ent .
,Theophan
inſcriptio inedita , etiamnum legitur in atrio Moſcheæ novæ :
> Socrat,
I Lib . 8. cap. 2.
Math . V veſtmon ,
OPTIMO. BENIGNISSIMO m Zozim, lib . 2 .
PRINCIPI. FLAVIO . VALERIO . S.Ambrof.de obi.
84 Theod. Chron .
CONSTANTIO. NOB . CÆSARI . Alex. Caffiodori
GERMANICO . MAX . COS. COLONIA . Beda lsb. 1. hift .
NICOMEDIENSIV M. D. N. MQ . EIVS . cap. 8.
n
Triſtan . tom.3 .
comm . hift.p.4116
0

# Caſáream dignitatem per annos xili. menfem i. tenuit Conſtantiusi , donec Mà- 1086 .21 284.12.
Grut.
ximianus & Diocletianus abdicatâ purpurâ utrumque adoptivum filium i hac induere P Anonym.paneg o
Kal. April. anno ccciv. cùm ex totius Imperii provincia rum partitione Galliæ & Max. d. conft.
dictus.c . 4 .
Britannia Conſtantio obtigiffent , quas fummâ prudentiâ & animi moderatione a Vittor.*Anons,
>

f.Con.p.ſta14.nt.
degefphan
rexit. * Obiit Eboraci in Britannia xxv . Julii ,ipſo Conſtantio & Armentario Coff. Theo
anno Chriſti ccc v I. biennio proinde cum tribus menfibus Auguſta dignitate poti Zon.tg. 2.p.2438
tus , non verò uno tantùm anno , ut habet Victor Schotti , aur annis ix . ut Theo- Cedren.p.268.
phanes. 1 Nicephorus ait obiiffe anno ætatis Lvi. Conſtantii cadaver repertum apud Berengos,deCruz
Caernervon prope Snoudunam in Wallia ,& Edwardi I. Regis juſſu in Eccleſià tu- ;' Idemi.3.c.2.3.
mulatum anno MCCLXXXIII. auctor eſt Matthæus Weſtmonaſterienſis. Bis nu- idus Mone
. .
ptias iniiffe Conſtantium conſtat ; ac primùm quidem cum Flay IA JULIA HELENA; Baron. an.zoo.
ex qua Conſtantinum genuit ; rurſum verò cum THEODORA Maximiani Auguſti 12.326.55.
uxoris filia. Non defunt ex m ſcriptoribus, quibuſdam etiam Conſtantii ævo fuppa- Ecl..Brit.6.8
Britics.. .
ribus , qui Helenam non Conſtantii uxorem , fed concubinam fuiſſe contendunt. Seld. ad Eutych
>

orig.p.172.Abri
* At recens ſcriptor, iſque eruditiffimus , pluribus hanc refellit ſententiam , vete- Echell.ad Hebede
rum præfertim Înſcriptionum , in quibus Conſtantii uxor dicitur , & ipfius P Panegy- Tefupag.8s.
riſtæauctoritate , exertè fcribentis , Conſtantinum , quòmagis continentiampatris aqua- Boland.ad 6.7.
> 2

ret, ab ipfo finepueritia illicò matrimonii legibus fefe tradidiffe . Quod quidem firmatur viticS.s'sAgrici.
etiam teftimonio 4 utriuſque Vi&oris , Theophanis , Zonaræ C, edreni & aliorum , à+ Combefifio.
>
Cedren p.29.5
qui Conſtantium & Galerium ad Auguftorum neceſſitudinem demum perveniffe tra Niceph. l. 8.6.3 .
dunt poft repudio dimiſſas uxores. Non hîc porrò diſquiram ' an Helena in Bithy- Vuallingh P.356.
nia , vel in Galliis , vel in Britannia , vel denique Edeſſa in Oriente nata fuerit ; ut P.17
>
ins.silu.
Anas.t,Vuadding.
& illius-ne conſiliis Chriſtianam amplexus ſit religionem Conſtantinus , an verò A.1257.44 . Merl.
filii fuafionibus ipfamet mater amplexa fit , quod vult fau&or Vicæ S. Silveſtri PP. in Metrop.Rem .
printereadTitan.
* denique quo illa loco tumulata fuerit, & hodie ejus corpus affervetur , cùm hæc Vales, Eufeb.
Famil. Byzant. F ij
 F A MILIÆ AUGUST #
44
omnià pridem à viris doctiſſimis diſcuſſa & pertractata fint: monuiffe tantùm ſuffecea
u
Estfib. de vita ritu obiiſſe magnâ fanctitatis opinione anno ætatis 1xxx. Imperii Conſtantini x I
Conft.b.3.6. 45. fecundùm Theophanem , Chriſti cccxXXI 1. * juxta Albericum . y THEODORA х

S.Crucis.
Alexan d deThco: verò Conſtantii conjux altera, filia fuit Eutropiæ Maximiani Imperatoris uxoris ;
phan.alii. quam ex priore conjugio cum nobili Syro , cujus nomen ſcriptores non prodidere ,
* Alber. Chr. MS, genuerat : ex qua quidem cum Conftantio neceſitud
ine , FLAVIÆ ; ex matris ve
yGrof.
Eutrop.
b.8.2b.9.
5. rò cum Maximiano Auguſto nuptiis , MAXIMI AN B nomina ei acceffere ; quod ex
illius nummis colligitur,in quibus FLAVIA MAXIMIAN A THEODOR A nuncupa
>

tur. Deceſſit illa ſuperſtite Conſtantio , è quo liberos fex procreavit.

Filius Conſtantii Imperatoris ex Helenæ priore uxore.
V. CONSTANTINUS MAGNUS Imperator, de quo mox :

Liberi Conſtantii Imp. ex Theodora altera uxore.

Zonar. P.246 v . CONSTANTINUS , cujusfunicus meminit a Zonaras. Hunc à Conſtantið
>

b Lulian, in epift. ex fratre nepote interfectum veroſimile eſt; cùm ſcribat b Julianus in Epiſtola
Ad pop . Athen.pir ad populum Athenienfem , Conſtantium Auguftum patruos duos interfeciffe.
497 .: t, 2.2.6.4 :
philos
C
Præterea Ć Philoftorgius, & ex eo Cedrenus & Zonaras, tum famâ pervulga
Cedren . p . 297 tum effe dicunt Conſtantinum veneno ſublatum fuiffe à fratribus , & Conſtan
żonar. .
tio filio à patre extrema agente , ut de medio tollerentur , demandatum : quod
quidem intelligi non poteft, niſi de hoc Conſtantino & Conftantio patre ejuf
dem Juliani; nam Conſtantino adhuc ſuperſtite è vivis excefferat Dalmatius:
d Panvir Vales. dd Onuphrius Panvinius , & Henricus Valefius Conſtantinum cum Maximo
‫ز‬
in Ammian ,
Triftas.P.578. Conſulem fuiſſe ſcripſerunt , quod improbat omnino Triſtanus
· Philoft l.1.c.9 .v. FiaVIUS DALMATÍUS ANNIBALIANUS: 2 Dehis, eorumque liberisagetur
Vita FLAVIUS JULIUS CONSTANTIUS :
S. Artemii ... Vv . Fưavius
.
$ poft Conftantini liberos.
Apud Bol.18.Feb. .

P.70 . Menda 25.

April. in S. Bafil, v. FLAVIA VALERIA CONSTANTIA , ſeu CONSTANTINA , uti appellatur
b Anast in s.
Silv. p. 16, Vita
à « Philoftorgio & aliis , nuptui data eſt à fratre Conſtantino Mediolani anno
a
>

S. Bafilei Epiſc. CCCXIII . ČALO. VALERIO LICINIANO LICINIO , qui Imperator appel
Amajeæ c. 3. 4 .
Menen 4. Ottob .
latus fuerat poft Galerii obitum . b Illa , etſi pågano conjugi juncta , illibatam
in si Callisthene. Chriſtianitatis , quam cum fratre amplexa füerat, fidem fervavit , ex quo
2
>

< Pbilost . 1.1,6.9 .

C

s . Hier . Adv.Pel.
Silveſtro Pontifice in S. Agnetis Eccleſia cum Conſtantia ,ex fratre Conſtantino
>

Ad Ctefiph. Vigil.
nepte ,, Romæ baptiſmum excepit . Sed & fæviente in Chriſtianos Licinio , hos
Tapf. l. 1. contra ſemper fovit, & pro viribus cutata eft. Sed quam ex fidei integritate adepta
Arium c.'l . erat exiſtimationem , non mediocriter læſit ſub extremos vitæ annos , Arii am
Niceph. 1.8.6.47
" Vſperg plexa hæreſim , ' Euſebii Nicomedienſis conſiliis. Obiit fratre ſuperſtite, à quo
>
C

e
Eufeb .110 c.8.
Socrat, Ivoro 2 21.
ſingulari ſemper benevolentiâ , etiam ad extremum vitæ fpiritum donata legi
Gest.conſt.p.473. tur: dd falluntur enim qui illius mortem ad annum cccxl.referunt, poft Con ‫و‬

f . Idatius. Chron. ftantini ſcilicet exceffum . e Licinius porrò è Nova Dacia , viliore origine &
alex . p.652 .
Theophan.p.9. ignotis parentibus ortus, natus eſt anno cclxv . Galieno & Saturnino Coff.
h
& Chr. Al.poso . f A Galerio Maximiano Cæſar diētus primùm Carnunti Pannoniæ oppido, v :
Praxagor. apud
Phot, cod. 62 .
Nov. an . cccix . biennio poft, paulò antequam è vita excederet, ab eodem >

Idar fast, Socrat. Imperator appellatus eft. & Imperii partitione inter Conſtantinum , Licinium ,
1. r.ci 4. Politin Maxentium & Maximinum factâ, Oriens Licinio ceſit ; duravitque concordia
SS. Metroph . do cum Conſtantino , cujus fororem duxerat ,ad annum cccxxiv . quo Licinius,
Alex . apud Phot. >

cod 256. Kalend.

Bucher.p. 283 .
cùm adverſus Conſtantinum armacepiſſet, prope Hadrianopolim primò fuſus
Zozim . i . 2 .
eft 11. Jul. deinde navali pugnâ ad Byzantium , ac demùm noviſſimo ad Cal
Chr .Alex .p.66 . chedonem prælio debellatus , in viêtoris poteftatem venit xvIII. Septembris
>
Theoph. do al.
Idat. fast. eodem anno,à quo vitam interpofitâ conjuge pa & tus, ac Theffalonicam rele
Gesta Conftant. gatus , i' quòd novas res moliri deprehenſus eſſet, in eadem urbe peremptus eſt
k Victor. Epit.
1.10. Pref.in vi
anno cccxxv . kcùm annum attigiſſet 1x. 1 Tradit ſcriptor fermè coævus re
m Ex il
ta Bafilei Amas. legatum fuiſſe in Gallias , ibique ulceribus ſcatentem miſerè periiſſe.
C : 21. apud Sur, lius cum Conſtantia connubio natus filius unicus , FLAVIUS LICINIANUS LI
26. April.
m . Enzim . l. 2 . CINIUS , qui cùm vigeſimum menſem ageret , Cæſar cum Criſpo & Conſtan
Vittor. Epit.
n .
tino, Conſtantini Magni filiis,dictus n 1. Martii ,Sabino & Rufino Coff.anno
>
Idar . Victor,
Chorina Alex . Chriſti cccxvI. triennio pòft Conſulatum iniit ºcum Conítantino Magno tum
0

Theophan . quintùm Conſule. P Demùm Fauſtæ Auguſtæ infidiis, ne peritiâ in militando

0.1dat. senator .
P Barop.1.324.4.
filiis obeſſet , ab Conſtantino interemptus eft,cùm annum attigiſſet xiv. Qui
 B Y Z ANT IN .. 45
daím præterea Licinio Imperatori filiam adſcribunt S. Helenam , cujus corpus
afſervatur Altæcombæ in Sabaudia , ſed nullo , quod ſciam , auctore.
>

a
V. ANASTASIA 'a nupſit BASSIANO , quem Conſtantinus Magnus Cæſarem ; - Gesta conftans.
Licinio adſentiente , appellavit, Italiæque præfecit. Sed quòd ab eodem Lici- P. 473 ...
nio per Senecionem fratrem impulſus, in illius partes tranſiiſſer, à Conſtanti b
no in ipfis bellicorum motuum initiis captus, neci datus eſt. Exiſtimat b Triſta- b Triſtan.p 91.
с

nus Baſſianum , qui à Valente bonis exutus fuit, ' quòd de uxoris utero Mathe- Ammian.l. 26.
mathicos conſuluiffet , à Baſſiano Anaſtaſıæ conjuge prodiiſſe, haud inſulſum
eſſe opinari , cùm procerum genere natum dicat Ammianus: ut & LuciUM R A
' MIUM ACONITUM OPTAT UM , qui Conſul fuit cum Anicio Paulino anno
cccxxxiv . alterum fuiſſe Anaſtaſiæ maritum : fiquidem tradit Zozimus ;
Conſtantii Auguſtijuffu interemptum fuiſſe à militibus cum aliis proximis agna d
tis. Sed hæc meræ ſunt conjecturæ. a Anaſtaſia porrò Balneas Conſtantinopoli ( videCP.Chrißi.
extruxit , quæ de ejus nomine Anaſtaſianæ appellatæ ſunt, quas alii Anaſtaſia
Valentis filiæ adfcribu'nt.

v. EUTROPIÀ , Popilio NE POTIANO , qui Conſulatum iniit cum Fabio zozim

> avisor,Epit.
. l . 2.
.

Titiano anno ccci. Diocletiano imperante , conjugio nexa fuit ; ex quo prodiit
>

FLAVIUS POPILIUS NEPOTIANUS, qui perindeb Conſulfuit cum Facun- b Fafti coss.
do anno ccCXXXVI . biennio ante Conſtantini ayunculi obitum . Is cùm Ma- ( Vidor,
с

gnertium accepiffet , perempto Conſtante, in Galliis Auguſtum renuntiatum , Orof

>
.l. 1o.
EutropHieron19. .

Imperatorem eciáín ſéſe appellavit 111. Junii anno cccl. & gladiatorum ac Chron.
Sozom ,,l. 2.6.25.
captivorum quorundam ope Romam ingreſſus eſt, cæſis ipſius Magnentii fau- Socras.1 4.6. ! .
coribus : quo quidem tempore Flavii prænomen , tanquam Auguſté dignitatis Niceph.1.9.6.28.
>

hæres legitimus, & Conſtantini ex ſorore nepos , aſſumpſit ; quod ex illius Theoph.
nummis deprehenditur. Sed hac per xxvint dies potitus, à MarcellinoMa
giſtro Oficiorum , & Magnentii arcanorum participe pereinptus eſt.
a

V. aFLAVIUS VALERIUS AURELIUS CONSTANTINU S; 284.

-Gruter.283. T.
8. 1086.6.
cognomento MAGNUS, Imperator ,naſcitur ex Conſtantii cum Helenă nuptiis 111. Gualteriusp.19. b

Kal. Martii anno cclxx11.5b Aureliano & Baſſo Coff. Naiſſi oppido Daciæ , velTraſi P.2Kal. Bucherii
76.282 .
ſecundùm. Jul. Firmicum . Drepani Bithyniæ urbe ad Nicomedienſem Sinum ortum Silvii.
fcribit e Nicephorus Calliſti , quam poſtmodum fHelenopolim de matris noinine Chro
e
n .Or.p:56
Conft.de Thém . с

appellavit. In Galliis 8 Porphyrogenitus , in Britannia denique h alii natum volunt , 1.2.c.9. Cedren .
hoc præſertim fulti fundamento , quòd ! Auctor Panegyrici Maximiano & Conſtan- « Firmic,lib.z.
d

tino di&ti, hæc de Conſtantio dicat: Liberavit ille Britannias fervitute , 14 etiam nobiles Mash
> .c. 2.
e Lib.7.6.18.49 .
e

illic oriundofecifti,' Quod k alii de Cæſaris dignitate Conſtantino , dum in Britannia Chr. A1.p.562.
1

moraretur , collatâ probabiliùs interpretantur ex altero · Eumenii loco : o fortunata Theop

1 han. p,23.
Deadm . Imp .
a nunc omnibus beatior terris Britannia , que Conſtantinum prima Cæfarem vidifti!m Quâ C.12 .
quidem Cæſaris dignirate tum primùm eft donatus , cùin Auguſtus dictus eſt Con- Baron. Pomp.
>

ftantius pater : eodem exinde Imperatorio titulo honoratus, cùm FAUST AM Ma- Zas.Meurſ.
n
1
Paneg. s.c. 4
ximiani filiam uxorem duxit , ut obſervare eſt ex " Anonymi Panegyrico , poſt * Livineius.
> k

Conſtantii patris obitum , x v. Julii , ipſo Conſtantio vi. & Maximiano v 1. Coff. 6.9Eumen.pan.g.
:
anno Chriſti cci VI . • At cùm eo præfertim conſilio filiam Conſtantino nuptui :a victor. Epit.
dediffet Maximianus , ut generum de medio tolleret; re per uxorem detectâ , oc- " Paneg. s.c.si
>

cultum hoftem prævertens , bellum Maximiano intulit , coëgitque infauſtum Prin- • dasVi & fast:
or. Epit.
cipem Malliliæ vitam miſerè finire anno cccxi . Sequenti Maxentium ad Vero- Eutrop.1. 1o. 6
nam , deinde non longè ab Urbe · ſuperavit ; quo quidem in prælio conſpectâ in al;
> P Idat. Hieron .
cælo Crucis figurâ , Chriſtianam religionem poftmodum amplexus eſt Conſtantinus. Gal..
Exin Mediolanum profectus, cum Licinio fædus iniit , Conſtantiâ förore in uxo- Eufe
> b. 1.4.6.53.
61 64 .
rem datâ . Verùm haud diu ftetit Principum concordia , Licinio in Conſtantinum 9 Socrat.l.1.c.8.
sem
movente , à quo demùm victus & cæſus fuit anno cccxxv. quo quidem anno Con- Kal.Buch.p.283.
>

cilium ad Nicæam contra Arium , eodem procurante Auguſto , celebratum eft.. liger
Theoph.cgc.scae
de em. temp.
Mox Byzantio exædificando animum adjecit , exornatamque , & longiùs productis p sto . 1

Socr.l.2.6.32
mænibus majorem effe &tam Urbem de ſuo nomine Conſtantinopolim appellavit , i Victor Schotri.
9 Subact is deniq ue Sarma - Hieron.Chron.
P. illiuſ encænia celebravit xi.Maii anno cccxxx.
que t

tis , ac per varias Romani Imperii provincias diſtributis , quarto pòſt anno , Chriſti Alexand Mon.
cccxXXV11. ipſo Pentecoſtes die , ' XXI1. Maii moritur in Suburbano Nicomedix , Cedr.
Eufeb.Iſidor...
Hieron .
quod Achyronam quidam
f , alii Characen vocant, ' ubi paulò ante mortem baptiza- u Theoph. Ana u

tum effe nonnulli aſſerunt: « quod Theophanes , Nicephorus & alii refellere conati Serran.
u
Staf.ins,deSilveſt.
ſunt. Vixit annos LXVI. imperavit an. xxx. menf.ix. dies XXVIII. Bis nupti as cles. Go ahe 7. Bro
F iij
 46 FAMI LIÆ AUGU STÆ
iniit Conſtantinus , ac primùm quidem cum MINERVI NA,decujus familia ac patria
& zozim . . 26 nihil produnt ſcriptores. * Zozimus , Victor & Zonaras Conſtantini concubinam : ,non
Vittor. Epis. legitimam fuiſſe conjugem ſcribunt: verùm Y alii contrà contendunt, ex hoc ? Anony
Zonar.p.6 .
y Triftamus. mi Conſtantino eo die dićti Panegyrici loco , quo cum Fauſta altera conjuge nuptias
? Paneg.s.6.4. celebravit : Què enim magiscontinentiam patris æquare potuiſti , quàm quòd te ab ipſo fine
pueritia illico matrimonii legibus tradidiſti , urprimo ingreffu adoleſcentieformares animum
maritalem , nihil de vagis cupiditatibus , nihil de conceßis atati voluptatibus in hoc facrum
peetus admitteres, novum jam tum miraculum juvenis uxorius , fed ut res est , mentepriem
Sags omnibus fe verecundia obſervationibus imbuebas, lalem poſtea di&turus uxorem . Huic
Paneg. 6.6.4. ſententiæ non minimè ſuffragatur alterius a Panegyriſtæ locus , quo Conſtantini con
a

tinentiam intra legitimi connubii fines cohibet; ubi corruptos Maximiani mores cum
,
Conſtantini virtutibus comparans, hæc fubdit: Te , Conftantine,paternapietas fequeba
tur, illum ( utfalfo generi non invideamus ) impetus: te clementia , illum crudelitas : te px
dicitia foli dicata conjugio , illum libido ſtupris omnibuscontaminata, &c. Et fanè Cri
ſpum ex Minervina natum , ſi nothus fuiffetac illegitimus , Imperii ſucceſioni haud
b Iulian, orat, t. deſtinaſſer parens , cùm alii ſuppeterent liberi : b fiquidem ab eo Cæſar , & Princeps
>

Juventutis dictus eft; qui quidem tituli folis ferè Imperatorum primogenitis filiis, &
€
Paneg.s.6.1.. Auguftæ dignitatis hæredibus conferri folebant. Conſtantini uxor ee altera fuit Flan
VIA MAXIMIANA FAUSTA , Galerii Maximiani Imperatoris ex Eutropia fecunda
>

conjuge filia , Byzantii nata , quam paulò poft Conſtantii patris exceſſum duxit, &
cùm à Maximiano , quocum & Maxentio filio inimicitiæ tum intercedebant, in con
&taS.Silveſtri fortium Imperii admiſſus eſt. Perperam verò ſcripſit d auctor Actorum S. Silveſtri
+ A48a
editaà Combifis. Papæ, Maximianam , ſeu , uti appellat , Maximinam , filiam fuiffe Diocletiani. Exi
3 2 >

mius ille conjugalis affectus , quo adverſus proprium parentem conjugem profecuta
eft , laude aliqua dignus videretur , fi non immoderato duntaxat erga falſos deos cul
> >
e
Vittor . Epit, tu , ſed & impudicitiâ partam læſiſſer exiftimationem . • Nam cùm privignum Cri
ſpum , amore illius fuccenſa, lenociniis ac blanditiis nequiffet ad ftuprum pellicere,
malis eum artibus de medio ſuſtulit, ad Conftantinum patrem delatum , tanquam in >

* Philoft.l.2.c.4. conjugalem thorum conſpiraffet. f At innocentis ultionem haud diu diftulit Deus,
f

Sidor.Los pro cùm falli & pera &ti cumAgazone ſtupri compertam Thermarum calore occidiferis
Greg Tur. lib . 1.
hift.6.34.
juf
& Homil . is . in
fiffet Conſtantinus. 8 Joannes verò Chryfoftomus in quodam monte ligatam ,
Philipp. expofitam fuiffe videtur indicare. Exhoc ipoftremo conjugio prodiereliberi ſex ,
hh Zozim.l.2 . quos ex aliauxore natos perperam ſcribit b Žozimus , quam illeadulterii convictam
interfici juſſerit.

1
Filius Conſtantini ex Minervina.
a Gruter 284.7 . VI. FLAVIUS JULIUS CRISPUS , vel ut illius nomen effertur in * veteri In
b Paul . Diac. fcriptione, FLAVIUS VALERIUS CRISPUS , 6b Arelate natus , Romæ unà
V / perg. d
Theophan cum patre baptizatus eſt, ſecundùm Theophanem ; d & cum fratre Conſtan
C

Idat. Fajt .
Vitor Schotti .
tino & Licinio juniore Cæſar di&tus 1. Martii , Sabino & Rufino Coſſ. anno
>

Zozim . Chriſti cccxvi. Errare enim conſtat Idatium , qui Cæſares renuntiatos fcri
Chron , Alex . bit , Gallicano & Baſſo Coff. anno Chriſti cccxv I. ut & auctorem Chronici
>

Vita Conſtant. I.
4 % , 401
* Porphyrii Pan,
Nazari Paneg .
cap. 36.
Zozim . lib. 2.
Iulian.orat. 3 .
f. Victor, Epit.
Eufeb. Oros.
Theophar .
& Sidon . l . s. ep .
8. Greg.Turon .
1.1. hift.6.34 .
li Codin , de orig.
pag. 14 .
Ammian.l.14 .
p . 29 .
* Zozim , l. 2 .
L. i . Cod. Th .
de indulg. crim .
Alexandrini , qui in hac re enarranda vix fibi conſtat ; cùm Euſebius exertè tra
dat filium Conftantinum anno Imperii x. Cæſarem defignatum à patre, qui in
Sabini & Rufini Conſulatum incidit. Conſulatum deinde iniit cum Licinio anno
CCCXVIII. quam quidem dignitatem obiit præterea anno cccxxi. & cccxxiv.
C
' A Conſtantino patre copiis militaribus contra Francos primùm , ac deinde
contra Licinium Præfectus ‫و‬, illuſtribus partis victoriis , bellicâ longè virtute ac
laude inclaruit ; & paternæ virtutis hæres, Imperatoriæ etiam dignitatis futu
rum aliquando fuccefforem , Romanis fpem præbuerat , f niſi à noverca velut
tentati cum ea ſtupri delatus , veneno à parente ſublatus fuiffet , ut auctor eſt
& Sidonius ; h alii capite truncatum volunt. Periit autem Polæ in Iſtria , ſecun
dumi Ammianum , feu Romæ juxta áko Zozimum , anno Chriſti cccxxvI. Con
>
ſtantini xx. annos tum , ut videtur , natus x x x. cùm ex priore Conſtantini
conjugio natus effet , quod ille in primis adoleſcentiæ annis inierat , ut habet
Anonymus in Panegyrico. Non deſunt qui Criſpum uxorem duxiſſe conten
m m
dant Helena nuncupata , cujus mentio eſt in 1
quadam Conftantini Con
ſtitutione exarata anno cccxxii.. ex qua fobolem procreaſſe colligitur : Propter
Criſpi atque Helena partum omnibus indulgemus, -- doc. III. Kal. Novemb. Roma ,
probiapo e Iuliano Col. Etcertè hæc verba referri non poffunt ad Criſpi 80
fororis Helenæ nuncupatæ natalem diem , cùm hic annus longè poſterior fit

/
 1
BY Z ANTIN Æ . 47
Criſpi natali, eoque Conſtantinus tum fecundas cum Fauſta nuptias iniiſſet.
Sed de hujus legis expoſitione conſulendus omnino recens atque eruditiſſimus m Iac. Gotofrek
' ſcriptor , ubi varias interpretum ſententias exponit & expendit. ad cod . Thiede

Liberi Conftantini Magni Imp. ex Fanta altera uxore.

v 1. FLAVIUS CLAUDIUS CONSTANTINUS.
VI. FLAVIUS JULIUS CONSTANTIU S. De his figillatim mox.
VI. FLAVIUS JULIUS CONSTAN S.
2 &

VI. Flavia JULIA CONSTANTINA , a Auguſtæ titulo donatur àà patre Con- 28philoft.1.3.c.it
. :
ſtantino , à quo nuptui primùm collocatur HANNIBALIANO Regi Ponti , ex
fratre nepoti: quo extincto , rurſum nupſit CONSTANTIO
b
GALLO , Juliani b
C. 2

>
Imperatoris fratri. Hanc CONSTANTIAM quidam nuncupant. De ea plu . 1. 4Idemlos,
.. C.1 .
ribus agimus in utriufque conjugis elogiis. Chr. Al. p.676.
Anaſt. ins.sit .
VI. CONSTANTİA , áaiita Anaſtaſio nuncupată , baliis verò CONSTANTINA, veftro. & Liberio >

Conftantini M. filia altera , ædem S. Agneti facram Romæ excitavit , in qua Gruter
06 20 it 61.9 .
unà cum amita Conſtantia baptizata fuit, & emiffo virginitatis voto , deinceps D. Ambros. 1.4.
ſeſe incluſit. De hac multa dixere Triſtanus & d Gotofridus Henſchenius. ep. 34. Althelm .
de virg . : +0 .
Sermo de S. Agn .
C
Trift.com .Feb..
v 1.2 FLAVIA JULİA HELENA , JULIANI Imperatoris uxor , de qua in con- Henſch.18.
jugis elogio agimus: a Baron , A.;23.30

VI. &FLAVIUS CLAUDIUSCONSTANTINUS, cognomento · Nummi. 2

JUNIOR , ſeu ut in aliquot b Inſcriptionibus nuncupatur, FLAVIUS VALERIUS - loffred.in NiC

b

CONSTANTINUS , Conſtantini Magni ex Fauſta filius primogenitus, · Arelate (492:8.Laterc. Silv .

vr1. Auguſti naſcitur; Conſtantino patre & Licinio Coff. anno Chrifti cccxii . Viftor. Epit.
Exinde Cæfar dictus cum fratre Criſpo & Licinio Juniore Kalend. Martii anno -Victor
Idat.fast.
Schotti.
CCCXV 1. imperii Conſtantini x. eo extincto Auguftam dignitatem adipiſcitur : quip- Zozim .Choco 1

de
pe poſt exceffum Conſtantini , totius Imperii provinciarum inter illius liberos , & Euſeb lib.
> 4.

Dalmatium & Annibalianum ex fratre nepotes fa & â partitione, Conſtantino in for- Idem
vits deCont.com
laudibus
tem ceſſere Gallia , Hiſpania , & Britannia. * Sed cùin Italiam & Africam his vel- Cons.p.450.
e
let adjungere, Conſtanti fratri, quibus illæ parebant , bellum indixit , Italiamque Socvictor.Epit.
rat. 1.2.6. 4.
cum clafle ingreffus, cominiſſo ad Aquileiam prælio , à fratre fuſus,ac demum in- zozim ... z:
terfe&tus eft ; illiuſquecorpus in Alfam fluvium haud procul ab Aquileia projectum , Idat. Fast
anno CCCXL. ætatis xxv. imperii ul. Ad hunc Conſtantinumreferendum puto Theopbario es.
ineditam hanc inſcriptionem in lapide miliari exaratam ,eruto anno MDCXXV111.
in Provinciæ Comitatu , in via Aurelia à Foro Julii ad Horrea & Varum , loco dicto
> >

S. Eſteres. DN. FLAVIO. CL AV DIO . CONSTANTINO. PATRE. A V O. MAIORI

BIV S. IMPP. NATO . CAESARI. NOS , SEMPER. OR BI. TAERRE . PROFYTYRO . V. fL.A.de vita
Scribit fF Euſebius bis nuptias iniiſſe Conſtantinum , etiam cùm Cæſar adhuc audi- conftant.c.45.
ret , ac proinde ſuperſtite parente. Ac fi hæc vera ſunt , id pro certo haberi debet & apud Sant. 8

binas iſtas Conſtantini uxores tum potiſſimùm fato funétas , cùm Conſtantinus bel- Amans.
a

lum Italicum ſuſcepit : fiquidem auctor eſt & ejus orationis funebris fcriptor anony b

mus , cùm in prælio cæſus eſt, per legatos fuos nobilem Hiſpanam , cujus tamen 5.7. Vig.Taps.
>

familiam réticet & nomen , uxorem duxiſſe. p. 84 .

Kal. Hervarsii
bucherii ,
: - VI. a- FLAVIUS JULIUS CONSTANTIUS, uti in aliquot num - 1.10.Cod. Th.
inis appellatur , feu ur in aliis , FL Å VIUS CLÀUDIUS CONSTA
> vel dePratoribus. NTIUS, Themist.oral.13;
b
ut in quibuſdam 6 Inſcriptionibus, FLAVIUS VALERIUS CONSTANTIUS, "Chr.A1.p.666.
. d

vel denique CONSTANTIŅUS CONSTANTIUS , ut apud Vigilium Tapſen- 30+ . or.113.P.

Them. Eufeb. l. 4 .
fem , Conſtantini Magni ex Fauſta filius fecundogenitus,* Sirmii in Pannonia vr .
vi ' de vita Conftami
Augufti nafcitur , Ovidio Gallicano & Seprimio Baſſo Coff .anno Chriſti cccxv 1 1. delaud.p. 450.
er Schotti..
deinde Cæſar di&us eft à patre anno imperii xx. Chriſti CCCXXV I. Viin . No- •ViftIdat.p.53. с

vembris , feu ut habet Idatius , biennio antea. Mortuo parente , partitione , ut di- ' Idar.Chr. Alex .
$.Hie
ximus , inter fratres factâ , Imperii partem ſortitus , demum ilud in folidum fibi Socr at. rl., 2.6 .7
epif,tuli:
tranſtulit , fratribus extinctis. fobiit ille ex apoplexia , ſeu , ut ait Vi&tor , ex acriori Philoft. 1.6.0.5:.
>

febri, Mopſocrenis juxta Tarſum Ciliciæ oppidum , 111. Novembris , anno Chriſti
> Scalig.de emend.
CCCLX11.. ætatis xliv. 8 ſeu ut habet Hieronymus ,xi v. Imperavit , ut fcribit idem
XIV > tempo lis.Pos
.
iz: ,
hi
Hieronymus , annos xxiv,. menfes v. v dies $ 11 . Quidam verò fcriptores impe- ! Socrate Sozomi.
1.
raffe volunt XXXVIll. vel xxXI X. annos : quod quidem licet interpretari, ex quo Niceph.i.g.c.so.
 48 ris
FAMILIÆ AUGUSTA
Cæfa titulum eſt conſecutus : nam fecundùm Victorem , hanc dignitatem annis
x.v. obtinuit , Auguſtam xxiv. ſcilicet cum fratribus . & Magnentio VIII . ſolus
verò x V I. Addit idem i Vi&tor plures Conſtantio extitiſſe uxores ; & quaruîn pri
>

I Vittav. Epit.
* Iulian, ep.1.10ma filia fuit Conſtantii Cæfaris ex Galla , Juliani Imperatoris conſanguinca ,illa >

popLib. 4. desoi
. Aib.p. fortè quam anno Conftantini triceſimo , Chriſti cccxXXIII . duxit , juxta' Euſe
vita.
Conſtant, c. 49. bium : at iſtius ævi ſcriptores & nomen & mortis tempus filuere. Altera Conſtan
m Chron. Alex. tii uxor fuit in FLAVIA AURELIA EU SEBIA , n" viri Conſularis , cujus nomen
SuidasinLeont. perinde incertum , filia ex matre Theſſalonicenfi ; • Euſebii & Hypatii qui Conſu
Theophan. P.sz. latum geffere anno cccLI X. ſoror : PP quæ ob eximiam potiſſimum formam , atque
Amm.6.35.p.34. adeò 9 eloquentiam & ſingularem eruditionem à ſcriptoribus commendatur;'à quibus
ºn Ammian.lazi.
orat.13 tamen infamatur , quòd hereſi Arianæ acrius addi &ta fuerit. Extin &tâ illâ , nullis
Ammian. Ce- ſuperſtitibus liberis circa annum xxX111 . Conſtantii , tertias nuptias ille iniit cum
dren . , MAXIMA FAUSTINA , de cujus familia altum eſt apud ejuſce ævi ſcriptores
9" Theoph
Zozin an
. l..3
.3 ſilentium , qui duntaxat obſervant gravidam fuiſſe , cùm è vivis exceſſit Conſtan
s
Golizi i Thef.., tius, eoqueextin & o filiam procrealſe poſthumam :
Ammian l
p• 26 .
Filia Constantii Imp. ex Fauſtina tertia * xoré.
vil . FIA VÍA MAXIM A CONSTANTIA ; Gratiani Imperatoris uxor , de
qua ſuo loco agimus .
.

VII. Conſultò porrò omiſimus hoc loco filiam illam Conſtantii , de qua fabu .
lofa commemorant Græcorum Menäa ad xx x. Decembris in S. Zotico.

VI. FLAVIUS JULIUS CONSTANS , Conſtantini Magni ex Fau

a İdat. ſta filius tertiogenitus , a naſcitur Conſtantino patre v 1. & Conſtantino Juniore Cæ
bidat . p . 53 • quam perinde dignitatem Cæfaream adeptus eft
ſare Coff. anno Chriſti cccxx .
Victor Scbotti.
Lib.4.de vira à parente xxiv. Dećembris anno Chriſti cccxXXIII. Delmatio. & Zenophilo
Conftans.6. 40. Coff. feu , ut volunt ? Euſebius & • Chronicon Alexandrinum , xxv. Julii anno
C

e
.
de land,t.450
.
: cccxxxv. Conſtantio Cæſare & Albino Coff. Conſtantini imperii x x x. . Poft
c Vitter . patris exceſſum Italiam , Africam & Illyricum in fortem obtinuit , quam , Conftan
Gefa Conſant. tino fratre ad Aquileiam cæſo ,provinciis quæ eiparebant, auxit, Galliis intra duo
rum annorum fpatium in poteftatem redactis. Nec multo . pòſt MAGNENTIUS ,
cùm Auguſtoduni Imperatorem ſe acclamari curaſſet , in Conſtantem arma movit,
f Idat. Chron . quem fugavit.: f Atque is cùm in Hiſpanias fugeret ;‫ ز‬à Gaizone Magnentii copia
Hieronym .
Zonar.p.13.
rum duce , ad Helenam ,Ruſcinonenſis Comitatus oppidum , eſt interfectus. & Zo
>

&l Homil.in epift. naras in Galliis ad Rhodanum cæſum videtur innuere : ſcribit verò hh Joannes Chry
Ad Philipp ſoſtomus , cùm hoſtium manus vitare haud liceret , fibi mortem intuliffe. i Utcun
i l'at. Hieron .
Chron . que ſit demortis genere , conſtat eam accidiſſe anno cccl. Sergio & Nigriniano Coff.
k Vi &or, Epis.
. cùm Conſtans ætatis x x x. attigiſſet; etfi k Victor, & ex eo fortè Zonaras , XXVII .
annos tantùm vixiſſe aſſerant. Imperium verò geſlit, ſecundùm eundem Vi&torem
& Hieronymum , annos x111 . in iis , tribus , quibusCæſaris dignitate fulſit , putatis.
| Lib. 20 . Scribit ? Ammianus OLYMPIADEM , Ablabii Præfecti Prætorio ſub Conftantino ,
>

quique à Conſtantio interfectus eſt, filiam , Conftanti Imperatori paulò ante illius
necem paétam fuiſſe; & à parente poftmodùm Arſaci Armeniæ Regi nuptui datam :
" Epift. ad Solit. quod obſervare eſt etiam ex mm S. ,Athanaſio.
m

CÆTERI CONSTANTII CHLORI EX THEODOR A FILII.

V. FLAVIUS DELMATIUS HANNIBALI AN US , vel DALMA

TIUS , filius fuit Conſtantii Chlori Imperatoris ex Theodora Auguſta ſecundogeni
a chron Alex. tus . a Chronicon Alexandrinum hæc duo Dalmatii & Hannibaliani nomina diſtin
Pi 648 .
b Theophan.p.8.
guit, duoſque ex iis Conſtantii filios conficit: fed melioris notæ ſcriptores
b
in eo fe
Theophisme rè conſentiunt, ad folum Dalmatium pertinerec , etſi apud unicum b Theophanem
Anaſt,hift. Eccl.
P. 23 . conjunctim exarata reperiantur. Is porrò apud · Zonaram interdum Hannibalianus
246Zonar. to. 2.P. nudè vocitatur ; quod quidem cognomen ab Afranio Hannibaliano fortitum d qui
d Trift.comm.99 dam volunt , qui Præfectus Urbi ſub Maximiano , & Conſul fuerat cum Aſclepio
Libell.dePrafect. doto , & Præfe &tus Prætorio ſub Conſtantio ; & fi non frater fuit ipfius Conſtantii
urb.
c Socr . l. 1. 6.25 aut Theodoræ , certè iis proxima fuit agnatione conjun & us. e• Dalmatio Cenſoris
Chr Alex.p.668. dignitatem conceſit Conſtantinus frater , quæ à Decii Auguſti temporibus videba
S. Athan, apol ,
ad conft 1.782 .tur extincta , quâ is Valerianum ob ſingularem vitæ integritatem & eruditionem do
>

Atban. loco cit. naverat , ffed & de accuſationibus, quas in Athanaſium inflixerant de homicidio
2

ab eo perpetrato Ariani , cognitionem delegavit. Conſtantino ſuperſtite extinétum

admodùm
I
 BYZA NTIN Æ.
49
admodùm vero proximum eft ,cùm in diviſione provinciarumImperii , nulla ei pars,
ſed filiis donata legatur. Uxoris nomen & familiam ne'mo hactenus prodidit, ex
qua duos faltem filios ſuſtuliſſe conſtar.
2
Eutrop . 1.10 .
Filii Dalmatii. sozom .1.s. c. 3.
Niceph.2.9.0.28 .
bin Profil
VI . FLAVIUS JULIUS DEIMATIUS; vel DALMATIUS , uti nummi illius Carm. 18.
aliquot præferunt, .. ingentis ſpei princeps , & indolis præclaræ , quique Con- Irin.Burd.s.41
C
Fafti 'Coff .
ftantinum Magnum in multis referebat , præceptorem , ut & frater ,habuitExu- Viktor Schotsi.
perium Rhethore m >, uti docemurab ! Aufonio. < Conſul cum Zenophifo anno Chrom Hieron.
d . .
CCCXXXIII. dac biennio pòſt Nobiliſfimus Cæſar di&tus fuit xxiv. ſeu , ut orof.1.7.6.26.
habet įdarius, XVIII. Septembris ånno cccxxxv. qui erat viceſimus Cor- Idar: Theophan.
ftantini , è à quo quidem Tyrum miffus eft ; ut intereſſer Synddo , quæ Cedren.
Athanaſii occaſione coacta erat : quod alii parenti Dalmatio tribuunt. Contrà 9 Alexand.Mon.
Calocerum , qui in Cypro inſula defecerat , & Imperator fuerat acclamatus, deP.3inv, S. Crucis
>

cum copiis miſſus ', tyrannum fudit , captumque ad patruum adduxit , à quo vi- The131oph1 an, p- 250
vus igne conſumptus eft , anno imperii xxix . ſecundùm f' Euſebium . ' Con- Cedren.p.296
Enfab.Chron,
ftantinus denique in majoris benevolentiæ argumentum Dalmatium in Impe- & Vi&or.Epis.
ratoriæ fucceſfionis partem adſcivit , eique ; fi & Victorem audimus , prout à Tri- " Gefra., conto.
>
h

ſtano emendatur, Thraciam , Macedoniam & Achaiam , feu , ut habet -auctor Eutrop.1.30. .

Geſtorum Conſtantini , Gothicorum litrorum præfe &turam concèſſit. Verùm Vidor,

obrepente in eum Conftantii invidiâ , ejus juffu à militibus fublatus eſt anno The
Socropb
at.lan.
p.19.
111. imperii , juxta * Hieronymum ,vel11. fecundùm Cedrenum . * Hieron . Cbrons
1.
Codrea . P.297
FLA
VI. Fl avVIU
iusS ČLAUDIUS HANNIBALIANUS , à patruo' Conſtantino No >

biliſfimus appellatus eſt , uti tradit • Zozimys , qui præterea ſubdit eo nomine • Zozi
.
a
1. a
purpuram auro exornatam induiffe. At Chronicon Alexandrinum videtur b'Chron . Alex.:
innuere id ei acceMiſſe juris ex regia dignicate; quam à patruo obtinuit, cùm 668.
Cæfaream Cappadociæ metropolim ab eo miſſus eſt. Quod quidem iis quæ Gefa Conſtanta C

ab Anonymo de Geitis Conſtantini traduntur , conſentaneum eſt , ſcribente re

giâ dignitate donatum fuiſſe à Conſtantino , Regemque Regum & gentium
Ponticarum di tum : cùm fcilicet primogenita illius filia CONSTANTINA Bbiloft d

eidem in matrimonium data eft ; quippe Ponto vicinæ provinciæ fuere Cappa- 22. , 1.3.6.
docia & Arme
f
nia , quas à patruo cum vicinis nationibus conceſſas ei auctor eſt
• Vi& or. * Ammianus;‫ & ز‬Hannibaliani nummus , qui affervatur in Gazophyla- Vi& or.Epit.
> e

cio regio , Regis titulum eidem perinde adſcribunt ;; in quo quidem nummo Valef.ad Aromi
hæc leguntạr: Fri CL: HANNIBALIANO RECI. § Conſtantii perinde juffu à s zozim .l. .
& erare haud paſſuros præ zozim.l.a
militibus eſt interfectus , dicentibus neminem ſibi imp
$

ter Conſtantini liberos. " Id actum Libyſſæ in Bithynia videtur innuere auctor b Itiner. Hierof.
Itin
i
erarii Hieroſolymitani : ibi pofitus est Rex Hannibalius, qui fuit afrorum .
· Conſtantina verò uxor ſecundis nuptiis Gallum Cæſarem in conjugem fibi i Amm . l. 14. រ

adfciyit.

V. A FLAVIUS JULIUS CONSTANTIUS, Conſtantii Chlori ex · Aihár. apot. 2

Theodora filius tertiogenitus, bà Conſtantino fratre Nobiliffimusdeſignatus, Con b Zoziin . lib.zi

>

ſul cum Rufo Albino anno cccxxxv; creatur , deinde d Patricius ;e quam quidem Faf
> Athaf.n,apol.
con C

d
dignitatem Præfe&ti Prætorio dignitati prætulit: fac denique Præfeétus Pfætorio Zozim .1.2.
Orientis , uti docemur à Libanio . Tradunt Cedrenus & Zonárás Conſtantinum , Iulia ni,, demoria
Liban
cùm morti proximus effet , filiis dediffe in mandatis ut patruos de medio tollerent : 8 Iulian ,ép..
8 quod filius Conſtantius demuin confecit, Conſtantino & Conſtantio patruis inter- hpoliAth.P:497.
fe& tis, tum etiam quòd in ſuſpicionem de Conſtantino Magno veneno ab iis ſubla- Valefius ibid.
>

to veniſſent. Bis nuptias iniit Conſtantius; ac primùm quidem cum GALLA , Fla- Santamani
vii Junii Rufini, & Flavii Neratii Cerealis forore , quos Conſulari dignitate & Præ- Ammia , comj..
109. n.l.e
fečturis inſignes fuiſſe auctor eſt : Ammianus : deinde cum · BASILINA , illuſtri & P. 291. Georg .
antiquâ familiâ , fed paganâ , orta , Anicii Juliani , qui Conſulatum geſſerat cum Alex , in vita
>

* Flavio , Petronio Probiano anno cccxx11. & poftmodùm Præfe& tus fuit Prætorio , ChrLib
>
ysoan.
st. or. fun.
k

filiâ , ac forore Publii Publilii Ceionii Juliani , qui Conſul fuit cum Aniciò Paulino 8:260.8. Athard.
>

anno cccxxv.& Præfe&tus Prætorio Orientis , cujus frequens occurrit mentio apud Theodor.l .3.c.
1Hiſtoriæ Eccleſiaſticæ fcriptores , à quibus Juliani Imperatoris avunculus dicitur. 11.12. Sozom !
m Obiit verò Baſilina in ipſa adoleſcentia , ſuperſtite filio unico Juliano. 5.6.7 . Philoft.i.
7.6.10. 12. Eedt,
P. 106 .
in Iuliano in Mill
Famil. Byzant. G
 so
F A MILIÆ AUGUST Æ

Conftantii ex Galla liberi.

* Iulian . epift. ad VI. N. filius Conſtantii ex Galla primogenitus, ab Imperatore Conſtantio inter
pop. Ath.p. 498. fectus eſt ante annum cccli. ut auctor eſt Julianus frater , qui illius nomen
a

Greg. Nazianz .
Stelis... reticer.
再
Ammian , 1.14 . VI. -FLAVIUS JULIUS GALLUS in Maſſa Veternenſi in Hetruria natus anno
y
b
CCCxxv. Paulino & Juliano Coff. 6 & à Conftantio Auguſto , ut & frater Ju
Greg. Naz. or . b

37.58 lianus, ordini Eccleſiaſtico primùm deſtinatus, co nomine tonſuram accepit,

annos tum natus X X. At cùm idem Auguftus à Perſis impeteretur , & Ma
gnentii ac Vetranionis defectionibus & rebellionibus occuparerur , nullique ſibi
fupereffent liberiqui Imperatoriam dignitatem exciperent , Gallum in fuccef
cidat, Fast. ſorem ſibi deligere, & Antiochiam mittere ſtatuit , quò incurſantes hoſce tra
Chr. Al. p. 679.
Philoft. 6. 3. 6.250
.
&tus Perſas comprimeret. · Cæſar igitur ab eo dictus eſt xv. Martii anno
d Vi&tor. Epit. CCCLI. poft Conſulatum Sergii & Nigriniani , a Conſtantii præterea indito
Chr. Al. p. 6790 .

Sacrat. l. 2 , 6, 29.
nomine , quod in illius nummis deſcriptum legitur. e Deinde in aliud ſingu
Theopban. p . 33 laris benevolentiæ argumentum ſororem CONSTANTINAM , ex Hannibalia
>

e Victor . Epit.
Zozim. lib . 2 . no viduam , eidem collocavit: feminam turgidam ſupra modum , inquit f Am
Zonat, p.14 . mianus, & Megæram quandam mortalem , inflammatricem fævientis alioquin
& Ammian.b. 14 . mariti aſſiduam , & humani cruoris avidam . Verùm perpetrata deinceps à Gal
>
p . 1. 20
& Ammian , lo dira facinora necem ac mortem tandem ipſi conciliavere. &8 Cùm enim ac
Socrat. 1.2.6.34. cepiffet Conſtantius Domitianum Præfe &tum Prætorio & Montium Quæftorem
. 6.
. l. 4.6.
„Sozom
1. s.c.si
.

Syriæ , viros fibi fidiſimos, nullius criminis ſuſpectos , nedum accuſaros ſuſtu
Philoft. h3, c . 28. liſſe, accitus eſt ab eo in Illyricum , ubi tum degebat. Gallus igitur in viam
1.4.6.1 .
Zozim.l. 2 . ſe dedit , præmiſsâ uxore , quæ fratris & Augufti animum mitigarer : fed cùm
.

Eutrop..b. 10 . Bithyniam introïſſet, abſumpta eſt vi febrium repentinâ. Igiturcùm in Iftriam

Theophan . p . 34.
Ildar. Cedr. Zon . perveniſſet Gallus, juffu Conſtantii detentus , & regali purpurã detra &tâ inter
Gregor. Naz . or. fe&tus eſt in infula Flavona , juxta Polam in Iſtria , anno cccliv. cùm tertium
3. P. 62 . Confulatum ageret , annumque ætatis XXIX .

VI. N. uxor CONSTANTII Imperatoris , uti fuprà obſervatum .

Filius Conftantii Imperatoris ex Bafilina.

VI. Fl. Cl. JULIANUS Imperator.
a
a Grut, 284 , 285 . VI. -FLAVIUS CLAUDIUS JULIANUS 6 naſcitur cConſtantino
1023 . poli vi. Novembris anno cccXXX11. Pacatiano & Hilariano Coff. Hunc Euſe
escobrim
Theoph .platere
с
29 . bia Auguſta ſingulari benevolentiâ proſecuta , ab imminente mortis periculo libera
>

Anaſt. Hiſt.Eccl, vit , cùm Conſtantius maritus Conſtantium patruum & illius liberos de medio tol
p . 31.
Hieron. Chron . lere decreviſſet, ut ei Athenas concedere liceret impetrato , quò ftudiis liberalibus
>

Marian. Skot. vacaret . d Inde redux , ejuſdem Auguſtæ ſuaſu , Cæſar à patruele appellatur Medio
c Idat. Fast. e

Zozim.his . .
lani e vi. Novembris anno cccly . Arbitione & Lolliano Coff. Exhinc in Gallias
Ammian.l.is mittitur , copiiſque militaribus præficitur contra Francos & Alamannos , genteſque
>

P : 49:50 . alias , quæ in Imperii Romani fines irruperant : quibus deletis', captum eorum Re
f Idat, Fast. gem Chonodomarum vinctum ad Imperatorem tranſmiſit. At Conſtantius veritus
& Gruter.
h
Greg. Naz . or. nehoc rerum fucceffu elatusJulianus Imperatoriam dignitatem fibi aſſereret , ſpecie
4.p.118 . quidem educendi in Perſas exercitum , è Galliis revocare ftatuit : verùm milites,
>

Sofrath:3.6.21
. 3.6.20.. pofthabito Imperatoris mandato , factâ feditione , Julianum Auguftum proclamatum
>

Theodalisco20:
Sozom , . 6.6.1 . Lutetiæ Pariſiorum diademate donarunt. Quo fašto , Julianus in Conſtantium pro
>

Philoft.1,7.6.15.
. Al. Ruf.
fectus eft , qui auditâ Juliani rebellione , cum copiis militaribus perinde in eum
Chrome from me tendebat. Jamque in Thraciam pervenerat Julianus, cùm fubitò Conſtantium Tarſi
Fest. Eutrop. Vi
&tor.Belet.c.425.
.
in Cilicia 111. Novembris anno CCCLXI. mortuum eſſe nunciatur , quem nonnulli
Liban,oraria.
iP.303.304 Julianum fuccefforem ſibi tum deſignafſe , ſeu potiùs confirmaſſe afferunt: fis ve
k
apud Biſſeum rò Conftantinopolim ingreſſus eſt xi. Decembris ſubſequentis. Rerum igitur po
Chron . Al titus Julianus , Conſtantii amicos primùm perſecutus, dein
inp Nov.adVpton,
.
cultum deorum palam
692.de Imag
P:maſc. profeflus
10.Da. mùm , eorum fana aperire juſit, Summumque Pontificem ſeſe inſcripſit. h De
moto in Perſas bello, prælioque cum iis in Perſide commiſſo, vitam amiſit ,
Chrome. Or.p.5
de Double8. ſpiculo ab equire Perſa , ſeu , ut fcribit i Libanius, Chriſtiano transfoſſus. * Euty
Pomposa ex ms. chianus Chronographus , qui huic bello interfuit , apud Joannem Malelam Antio
Spirenfi n. 12
chenum
10. Sarſber. l. 8. auctorem Chronici Alexandri
,& ni , ex quibus poftmodùm alii , aiunt lan
Policr 6, 20 ceâ divinitus transfixum fuiſſe à S. Mercurio Martyre ; quod S. Bafilium Seleucenum
 BY ZAN TIN Æ . st
Epiſiðpum venenoextinxiffet: Quod quidem antiquæ fatis pi&turæ conſentaneum
eft , quæ in codice MS. operum Gregorii Nazianzeni Baſilio Macedone imperante
exarato ‫و‬, in Bibliotheca Regia cernitur ; in qua effi&tus eſt Julianus ad terram pro
ſtratus, equite cum lancea inſtante, fupra cujuscaputſcriptum , ALIOC
2 MEPKO YPIO'ci
im Accidit autem Julianimors ſub horam ſeptimam , x x v 1. Junii , ( * Theophanes ha- ni Pallad. inis biji.
bet Januarii Ind. vi.) anno CCCLXIII . cum imperaſſet annum 1. & vi.menſes à Lam.
Idai c.3.
inorte Conftanti;
, vixiſſerque annos x XXI. ſeu , ut apud Hieronymum , x.X XII. Theoph. p. 44:
o
• Uxorem duxerat ,cùm ei Cæfaris dignitas collata eft , FLAVIAM MAXIMIANAM • Chr. Al.p.620 .
HELENAM , Conftantii Auguſti ſororem ; quam P Theophanes , & ex eo Cedrenus, f Theoph.p 38.
Anaſtaſius, & Paulus Diaconus CONSTANTIAM noininatam etiam volunt, fortè P.Paul.Diac.l.11.
325. r Anala
quòd ita eam appellari voluerit Conſtantius ex ſuo nomine , cùm Juliano uxor data Cedren.Zonat.
eft, utConſtantium ,Gallum Juliani fratrem , cùm Cæſar eſt appellatus. Annos xx x11
vel XXXII. nata erat cùm nuptias cum Juliano iniit ,& Viennæ Allobrogum deceſit
?

ftatimatque Imperator conjux dictus eſt. Ab ipſo Juliano veneno ſublatam ſcribit
Libanius : 9 alii inter pariendum mortuain ſcribunt , & ejus cadaver Romam à con- 9 Ammian.l.di. .

juge miſſum in ſuburbano viæ Nomentanæ condendum , ubi Conſtantina uxor Gal- P.179.
li , quondaim ſoror ejus , fepulta fuerat. Falli porrò conſtat Cedienum & Zonaram ,
dum ſcribunt Conſtantii Auguſti juſſu repudiatam à Juliano , utpote quæ cum eb
dem fuerit in Galliis cùm Auguſtus dictus eſt , uti ipſemet teſtatur:

Liberi Juliani Imperatorisex Helena.

VII. N. N. Pro certo haberi debet Julianuin prolem ex uxore ſuſcepife, cùin
ipſe in epiſtola quadam meminerit liberorum ſuorum præceptoris. Teftatur Iulian, epif.
præterea 6b AmmianusEuſebiam Helenæ infidiatam , quòd ipfa ſterilis hactenus Ammian. 1, 16. b

vixiſſet, quæfitumque venenum bibere per fraudem iſlexiffe , ut quotieſcunque p.72.

concepiſſer, immaturum abjiceret partum : ac denique in Galliis cùm marein
genuiſſer infantein , obſtetricem 'corruptam mercede , mox natum , præſecto >

pluſquam convenerat umbilico , necaſſe. Tantà , ſubdit idem ſcriptor , tainque

diligens opera navabatur ; ne fortiſſimi viri ſoboles appareret:
NicephorusBygennius in Præfatione ad Hiftoriam , Ducene familie ſplendorem daturus ,
hanc a Conftantino Magno ortam commemorat, primumque illius auctorem ait, feu ftipitem ;
7

Româ egrellum , Conſtantinopolim cum eo veniffe , fixiſſegue in hac urbe fedes fisas, ac pro
2

ximá imperatorem agnatione artigiffe,atque adeò fuiffeillius patyulem. Sed, ut dicam quod
res est, nolina hacin re fidem haberifiriptori recentiori , qui ile familie, cujus hiſtoriam
>
2 >

oynandam fuſoeperat,lumen accenderet , nobilißimam originem , nullo veri aut falfi habito
diſcrimine, arcefendam exiftimarés.

Famil. Byzant. Gij

 FAMILIA AUGUSTA
52

IOVIANVS

T
SECVRIE
E

R
NT
AHA

O
S
AVOVS

TA

V
'

VG
英

VS
CT
R

VI
CON
ROMA SIRM
AY
AV

PFP5 AVO

PVBLICA
REI

AV

7
I
VOT

A
VOT
VOT V A
MVIT
X.
TCONST SIRM
CONSPA

PROTITANO
M

PRANORE M

DO I

P.Giffart del.et fecit.

JOVIANUS
DN IOVIANVS PF AVG . Imperator cum diademate VOT V MYLT X. in corona quercea. Infrà i
TCONST
ex duplici unionum filo.
TV'S STI.
ADVEN
proten dens : Antè, miles cum Imp.
AVGV
labaroeques -manung
: à tergo, Vi- Chriſti monogramma in medio nummo , cum A
Etoria lauream porrigens. Infrà , ROMA. Vide W. Vide Baron. an. 363. n.128.
Baron. an. 363. n. 126. & Triſt. pag. 745 .
.
DN IOVIANVS PF AVG . Imp. cum diademate
SECVRITAS REIPVBLICE . Imp. habitu mi gemmato .
lirari ftans , finiftrâ globum , dexirâ labarum , SECVRITAS REIPVBLICE . Dua figura mb
ad pedes captivus. Infrà , SIBM . liebres fedentes, quarum altera galeata , altera
coronam muralem habet in capite, & dextrâ has
>

VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria nuda
á galeata gradiens, dextrâ lanream , finiftrâ
globulum . R v .in medio nummo , infrà , con .
VICTORIA AVGVS . Labarum in crucem defi-
nens , ex quo ſiparum majus pendet , in quo ef
fictum Chrifti monogramma. Infrà ,duo capti.
vi adverfi. Vide Baron. an. 363. n. 127 .
VICTORIA AVGG . Figura ſedens , dextrâ
vi toriolam , finiftrâ baftile. Infrà, TRHS . Ær.
Occo.
* VRB ROM SIHN . Ær. Occo .
VOT v . in corona quercea. Infrà . CONSPA .
ſtile geftat , cujus etiam pes Alter roſtro navis in .
fiftit. Infrà ,sirm . Vide Deſcript. CP . ubi de
Scnatu .
DN IOVIANVS PF AVG . Imp.com diademate layo
reato gemmato
VICTORIA ROMANORVM . Imp. paludatus,
dextrâ haftam ,finiftrâ globulum , Chiinfiftit vio
Etoriola lauream porrigens.
DN FLC IOVIANVS PF AVG. Imperatorisproa
some abſque diademate , dextrâ fpiculum ,finiftrâ
equm freno tenentis.
Imperator eques , dextrâ protensâ , leonem prog
terens .
 BYZANTIN Æ.. $3
紫 禁 学 学 学 类 美 类 美类 美 类 类 些 变 “ 学费 类 类 COUROTU
గంణంగంగాణలగల గలగలగలగలగలగరుంగిలగిలగిలగిలగిలగిలలనలుగుణంగాEner
等 类

II.
1
FAMILIA
1

JOVIANI IMPERATORIS ..
a a
1. ARRONIANUS Comes , a Singiduno Pannoniæ oppido -vidor.Epit.
oriundus, vir illuſtris , & in Imperatorum palatio notiſſimus, >

bmonitu cujuſdam ſomnii præſciſłe dicitur quod evenit , filium

>
6 Ammian. 1.250
1.296.308 .
Auguftam dignitatem adepturum , & quòd fibi deferretur tra
>

bea Conſularis . « At auditâ filii celſiore fortunâ , cùm ad eum " Vi&tor, Epit,
tenderet , antequam eum videret , fatali præventus eſt morte.
Et quia, ſubdit Ammianus, huic nomini ampliſſimum magiſtra
tum portendi per quietem prædictum eſt ſeni, Varronianus nepos ejus infans tum
cum Joviano patre declaratuseſt Conſul., Habuit ille præter J O VIANUM liberos
alios, qui in infantia mortui dicuntur.

II. FLAVIUSJOVIANUS, Varroniani Comitis filius, a extin &to Julia- * Hieron.

>

l.2.p.Chromis.
no eli Im xx
, ex Primicerio domeſticorum à militibus gitur perator vII. Ju ni i an no Zoo
Anohim
mia n,. 1.729;
CCCLXIII . b Quam quidem dignitatem ultrò libi delatam eâ conditione fufcepit, p.296. Philost.
ut milites omnes paganorum cultu abdicato , Chriſtianain religionem amplecteren- The ophan.
• Chron cocopo
. Alex
tur. Dehinc pacecum Perſis initâ , Romanis licèt haud gloriosâ ,versùsConſtan- 694. Cedr,zon.
tinopolim iter arripuit. Sed cùm veniffer Dadaſtanam
d
, qui locus Bithyniam diſtin- Suid.
>
Ammian , l. 28.
guit & Galatas , exanimatus inventus eſt no &te, 4 xII. vel fecundùm Idatium , XI. P. 308 .
>
d

ſecundùm Eutropium , xiv. Kal. Mart. anno CCCLXIV . ætatis * xxill. vel ut ha- Chron. Alex.pa
bet Victor , xl. cùm imperaſſet menſes vil. dies xxi. • Super cujus obitu dubie 698.Philoft.1.8 .
tates emerſerecomplures : fertur enim recenti calce cubiculi illiti ferre odorem no- hom. is.in Phila
xium nequiviſſe , vel extuberato capite periiſſe ſuccenſione prunarum immensâ , aut 10.
Suid. Eutrop.la
Gregor. Nazi
certè ex colluvione ciborum avidâ cruditate diſtentum . fUxorem duxerat CHA orat, 4. Vi tor .
RITO NEM , & Lucilliani , nobilis Romani , filiam , qui abdicatâ rerum adminiſtra- Hieron
Ammia.n.( c.
Amma
tione feceſſerat, privatam vitam amplexus : at Jovianus Imperator faềus revoca f
Zonar, Cedren
tum Illyrico præfecit, unde Mediolanum , atque inde Remos profectus, militari or- p.309.
>
8
to tumultu occiſus eſt. Cedrenus mortuam Charitonem antequam conjugem Au- P.5 Ammian.l.250
107
guſtum videre contigiffet : Zonaras verò unà cum Joviano in SS. Apoſtolorum tem h
plo conditam ſcribunt. b Ex ea nati aliquot liberi , atque in iis, Philoftorg.lis.
C , 8.
a 2

III. VARRONIANUS , - Joviani Auguſti filius. Vix ille infantiæ ánnos · Themift.
excefferat , cùm parens Imperator dičtus eſt , à quo Nobiliffimus,, & cum eo Conſul Amm. , .p.308 in
Philoft.1.8.6.8.
1.25
eſt declaratus, purpurâ tamen ac Imperatoriis inſignibus minimè conceſſis. Tradit Nicephor. 1.1o.
b Joannes Chryſoſtomus poſt extinctum Jovianum Varroniano excuſſum oculum , Theopha
c.ult. n.. 46
uthoc pacto ad Auguſtam dignitatem aſpirandi via denegaretur . b Homil. 15.no
Ad Philipp. .

Giij
 FAMILIÆ AUGUSTA
54
I
VALENTINIANVS
S I
V

TO
VE

SAVO
S.

TIC
AVGG

AVGG
A

SASA

TICT
IE

.
VO A
TROBIC SMTES EVOPS
SMAR
A

TE
R O
E
X TA
AVOG

L
A
IC
0

AE
R
CONSP SMSISC ANTP

ITT R : Æ . W

Boncort
VBL
PV
VOT
최

E
MVLT

AC
XX

B
CONOB TRPS

Æ . III TI A
A IT R
comowe
AN

DI
o
VS

A
VIDLEICAPE

AV
RAVO P

- OG

IC
40

AE
ANTT CONOB * ANTE
ANTH

TANVS
Æ II

N
AU

IA

PRAVC
Z
NT

T Y
A
TA

T
EN O
INSTV
N

N
CE

RETT
NT

R AV .
V vs

Æ
PA

A
S

A
A
By
AV
T U

O
NN

IT
SMSIS ANTE

PROCOPIVS VALENS
REIPVB
X

S
CO
V

PI

PEALE
I

. N.
I

LICAE

VOT
Να

molts
CONOB Cir RB
TAAVOG
OR

TITE

* B

REIS
Tilavar
TT

ORREIN
O

AAAA
TAQF II
E
R
AE
N

ANTE CONST PLVO ASIS SCON

A. A A. A.
O
ST

R
RE

OR

VOTIS
X V
11 MVLTIS
XX

CON SMRP SMRP SISCPZ TRPS

E M A. A.

P. Giffart del.etfculp .
 6
B Y Z ANTÍN Æ .
Familiæ VALENTINIANI Nomiſmatum Tab. '
ii
A
VALENTINIANUS .
ON VALENTINIAN VS PP AV G. Impo CM
diademate ex margaritis.
FELIX À DVENIVS AV G N. Imp. eques,
dextram protendens. Infra, SMAQ
VICTORIA AVGG . Duæ figøre Imperato-
rum ſedentium , globum unà tenentium , Suprà,
victoria . Infrà , laurus, TROB .
VICTORIA AV G G. Eadem figura abfque
lauro . Infrà , SMTE S.
.
VICTORIA AV G G. Victoria gradiens, dex
trâ coronam
P
laureamP , finiftrâ
e
palmam
inum
. Infrà,
4
DU . S. alo TR . Vid Pat p . 48 .
VICTORIA AVGG . Viktoria clypean tea
nens ‫ز‬, chi infcriptum , VOT X MVLT X X.
> liebris galeata , ſedens dextrâ globumcui crux
finistro pede globe innixo. Infrà , R P.
VICTORIA AVGVSTORVM , Vittoria cum
clypeo , cui infcript, vor V. Occo .
VIRTVS EXERCITV S. Imp. ſtans,dextrâ tenens
labarum , finiftrâ clypeo innixus. Infrà, TRPS :
* Eadem inſcriptio. Imp. militari habitu , ſini,
ftrâ labarum ,dextrâ captivum pede proculcans.
Infrà , PSIS . Ær. Patinus pag . 484 .
VIRTVS ROMANORVM . Impp. Stantes cum
haſtis vel Spicalis, globum unà tenentes ; cui in
*
fift it victoria utrique laurcam coronam porrigens.
VIRTVS ROMANORVM. Figura ſedens, dex
trâ victoriolam , finiftrâ haftam . Occo.
GLORIA ROMANORVM . imp. militari hao
bits , dextrâ captivum crinibus trabens , ſiniſtra
labarum , ad latera , 1. sp. Infrà , SMSISC .
Vide Patinum pag. 484 . . PROCOPIUS .
RESTITVTOR REIPVBLICAE. Imp. paluda.
tus , dexırâ labarum , finiftrâ globum ,cui inſ-
ftit victoriola lauream porrigens. Infrà , ANTP .
alius S M LÝ C. alius smy : alius sMTES . alius
CONSP , Vide Baron. an. 364.17. 1.1 .
MONETA AVGG. Tres figuræ muliebres , dex-
trâ bilancem , finiftrâ cornucopia tenentes.
VOT X MVLT XX. In corona quercea.
* VOT X MVLT xx . Figura ftans, finiftrâ Cru-
cem . Infrà , CÒNOB . Occo.
i VOT PVB . Caftra prætoria.
* SALVS REIPVBLICAE . Viktoria gradiens, dex .
trâ lauream , finiftrâ palmam , Infrà , CONOB.
SALVS REIPVBLICAE . Viloria , dextrâ Spo-
lia Super bumerum , finistrâ puerulum tenens,
Ant . Aug.
VRBS ROMA. Figura muliebris galeata ſedens,
dextrâ globum , cui infiftit vi&toriola cum lau-
rea , ſiniſtra Spiculum velbaſtam . Infrà, TRPS.
RENOBATIO VRBIS ROMAR. Ead. figura.
Infrà , RP . Æreus. Vide Triſt.to.3. p. 612
DN VALENTINIANVS PF. AVG . Imp. cum diade-
mate ex lapillis.
4 RESTITVTOR REIPVBLICAE . Imp. paluda-
tus ſtans, dextrâ labarum , finiftrâ globum , cui
inſiſtit vi& toriola cum laurea. Infrà , ANTH .
CONCORDIA AVGG. Figura muliebris galea:
ta ſedens, dextrâ globum , finiftrâ haftam . Ina
frà , ANTT .
VICTORIA AVGGG.Victoria gradiens,dextrâ
crucem Spiſfiorem longiorem . Infrà , CONOB
RESTITVTOR REIPUBLICAE. Imp. paluda-
tus ftans , dextrâ labarum , finiftrâ globum cui
infiftit victoriola cum laurea. Ad latus dexirum ,
crucicula . Infra , ANT. T **
/
DN VALENTINIANVS PF AVG . Imp. cum dia-
demate ex margaritis, dextrâ globom , finiftrâ Spie
culnm .
1
SS
1
S À L VS REID. Imp. paludatus; dextrâ labas
rum , finiftrâ globum , cui infiftit vićtoriola cum
laurea, ad pedes captivus, ad latus ftellula. In
frà , SMNSISC .
J
DN VALENTINIANVS PP AVG. Imp. cum cho
melaucio , dextrâ Spiculum .
GLORIA ROMA NORV M. Imp. militarihas
bitu , dextram protendens, inſistens navi, cum vi
etcris remum tenente ad proram ;ad latus Í .
frà , ANT S.
DN VÁLÉNTINIANVS PP AVG.Imp. plena fa
cie , cum camelascio y dextrâ fpiculum ; finiftrâ cly
Ped.
IMPP XXXII COS XVII. PP. Figuramu .
infiftit , fixiftrâ haftam , ad laius ftellula. Infrà,
>
CONOB .
*
SECVRITAS REIPVBLICAE . Vittoria laiko
ream in dextrâ , finiftrâ palmam . Occo.
SECVRITAS REIPUBLICAE . Figura equeſtris.
Occo :
REPARATIO REIPVBLICAE . Impostars, 64
privo ad genua procumbente, em à tergo vilto :
riola Imp. imponit lauream .
BONI FATI. Goltz .
SEVERA.
VAL . SEVERA . Goltz .
JUSTINA
* DIVA IVSTINA . Vir nudus fedens fub arbores
pateram senens , ad cujus pedesSpolia cum caa
duceo alato , à tergo harpia. Occo:
DN PROCOPIvs PF AVG . Imp. cum diademate ešte
wioxibus.
VOT V. In corona quercea. Infrà , e ri aling
СА ,
VALENS .
DN VALENS PF AVG . Imp.cum diademate 6xmara
garitis.
RESTITVTOR RÉIPVBLICAE. Imp. paludam
tus ſtans, dextrâ labarum , finiftrâ globum , cui
inſiſtit vi&toriola lauream porrigens.Infrà, RBS
al. CONOB. Vide Baron . 364.n. it .
RESTITVTOR REIPVBLICAE . Ead. figuras
ad latus crucicula. Infrà , ANTB .
Ead. infcriptio es figura . Ad dextrum latus ,
OF . ad finiftrum 11. Infrà :, CONST . *
Eado inſcriptio & figura. Infrà , PLVG.
VICTORIA AVG. Impp. Sedentes globum unà
tenent. Suprà , victoria . Infrà , ASISC.
SALVS REIPVBLICAE. Quatuor fignamilitae
ria ftantia. Infrà , scon .
SECVRITAS REIPVBLICAE . Victoria
gra
diens , dexirà lauream , finiftrâ palmam . Ad
>
lat, dexır . OF . ad finiftr . 11. Infrà , Con . al.
SMNB . al . RHRT .
VICTORIA AVGVSTORVM. Victoria Spoliis
infidens, clypeo quem fuftentat puerulus , inſcris
bit, vot X. Infrà , SMRP .
GLORIA ROMANORVM . Imp. militari habi.
6 , dexirâ captivi caput premens , finiftrâ las
barum renens. Adlatus;> X. Infrà , SRMP . Vide
Patinum pag . 485 .
VOTIS XV MVLT XX. In corona quercea,
Infra , SISCP Z.
VRBS ROMA. Figura muliebris galeata ſea
dens, dextrâ globum cui infiftit victoriola cum
laurea , finiftrâ hajtam . Infrà', I R P S.
?
VIRTYS EXERGII V S. Infrà , TRP S.
Occo ,
.
 Æ TE
56 FAMILI AUGUS
IT
GRATIANVS

IAROUS

NUS

RET
M.

PLAN
D

RULEO

R
AVG

TBL
10 .

ICA
E

E
R
TROBT TROBS BURB
ICTOR

WORDT
O
R R.

TI
D
AVOR

A
A
C

O
GL
TPOUT APS TOPS CONOB TRP
我 , . · DE
O

SASTERACE
R
ENVIROV

ATOMY
A
I

T
IO
R

RICIT
T

RESIPID
KL
AS
A
Tc0N ASISC RP.SE SMAL ASIS
ITT A IC T

COM
VOT VOTIS
MADIS
ITU

X хү
MVLT
XX
MVLTIS x
SISCP SISCP 2
ARPS
A. M A I R

VALENTINIANVS IVNIOR .
I
IN
DOS
AVCG
PRAV

R
E
LO

?
A.
O

IC
AR
RO TROBC SMRO
I
M
MY

MAGNVS
O

RS JI
N

FO
O

MT
A
Pendiri

M
SAUC
ci

G
r

AVPGF

cor TROBS A QPS

11

MAXIMVS
XX
MA

: ADSAV

Æ.
L
KAYOL

E IPU
Wh
4a5

11
+
21

BE
o

th
LA

SWTR IVD SMTR COON

N
VICTOR
PANOR

O
I

R
O

O
S
A

R
R

NBLATICESE

N
I

RV

WOKAL
M

TROB TROB MDPS

MDPS
A. A R.

PGiffart del.et
ſculp .
Familia
‫܂܃ ܃‬

1
 1

BYZANTINÆ.
57
Familiæ VALENTINIANI Nomifmatum Tab . I- t.
DN VALENS PF AVG . Imp. cum diademate ex la- VICTORIA AVGGG.Vi&toria gradiens,utfe
pillis unionibus.
VICTOR AVGG . Duo Impp. paludati fedentess prà . Infrà , TRPS .
RO. . Victoria gras
SECVRITAS REIPVBLIC
unà globum tenentes . Suprà , victoria . Ad pe- diens , ut fuprà. Infrà , SMAE
des inter utrumque , lanrus emergens. Mfrà , REPARATIO REIPVBLICAE , Impoftans, lava
>

TROBT .
GRATIANUS. globum dui infiftit victoriola tenens lauream, dex
DN GRATIANVS PF AVG.Imp. cum diademate ex irâ àfigu
Infr ram muli
, ICON .al.ebre .al.coro
m cum
SMAQ naCmura
ASIS . li erigit.
unionibus.
GLORIA ROMANORVM . Due figure ſedeno prot RIAns,ROM
GLOende naviANO
inſisRVM Imp.sſtan
tit, ad. cuju pupps,imdext
estram
via
tes, altera Imperatoris paludati dextrâ globum Etoria .
cui infiftit victoriola cum laurea , lava Sp.culum : * Eadem infcriptio. Imp. militari habitu , ſiniſtra
altera muliebris , cum corona murali , quâ Roma
>
labaium , dextrâ captivum premens . Infrà ,
fortè exprimitur , dextrâ globum cum victoriota , PSIS . Ær . Patinus p. 487 .
finiftrâ cornucopio tenens , pedes roftro navis RESTITVTOR REIPVBLICAE . Imp. paluda
infiftunt. Infrà, TROBS .
RESTITVTOR REIPVBLICAE . imp. habits tus riftan
lieb cum finiona
s, cor lebali
ftrâmur aruporr dextra
m , igit figuTR
m rà, quSe.
raOB
. Inf
militari ftans , dextrâ labarun , finiftrâ globuns Vide Baron . an. 378. n . 18.
cuin vićtoriola lauream porrigente. Ad pedes VRBS ROMA . Roma galeata inſidens spoliis ,
.

aquila roſtro lauream tenens. Infrà , SMRB .

VICTORIA AVGG . Duo Impp. paludari ſedena dexens.
ten glorà
trâ Inf cumS.viétoriola , finiftrâ haftam
bum, AQP
-tes , ut in poſtremo nummo Valentis. infrà , MAGNUS MAXIMUS.
TROBT
VIRTVS ROMANORVM . Roma ſedens galea- DNexMAG
lapillis. MVS PF AVG . Imp. cum diademate
MAXI
ta , dextrâ globum , finiftrâ hajtam . infrà , RESTITVTOR REIPVBLICAE . Imp: paluda
AQPS.
labarnmlautenens, finiftrâ glo.
VICTORIA AVGG. Victoria gradiens, dexirà bum cuis,infidex
tv . ftan ftittrâ
vi&toriol a porr
ream igens.
Lauream , finiftrâ palmam . Infrà, AQPS. Ad
CONCORDIA AVGG . Roma ſedens , ut fuprà. DN MAG ftellulaMVS
latus,MAXI PF , smtr
. Infrà AVG . . Imp. cum diadeo
>

Ad latus , o . Infrà , CONOB . al. SNAB . .

mate duplici margaritarum filo conſtante.
GLORIA ROMANORVM . Victoria gradiens, ut VICTORIA AVGG . Imp. paludatusftans, dexa
fuprà. Infrà , TRP .
GLORIA NOVISAECVLI.Imp.paludatusftans, trâ glob
baru um cui
m tenen infifàtit, vitto
s. Infr P . , & c.finiftrâ lao
LVCriola
dextrâ labarumtenens , lava clypeo innixus. In- VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria gram
frà, TCON . Vide Velſerum lib. 7. Rer . Aug. diens ,ut fuprà . Infrà , SMIR ..
p: 158 . & Triſtanum to. 3. p. 614 .
.

REPtrâ
GLORIA ROMANORVM . Imp.habitu militari ſiniſ ARA TIOum REI
glob cum PVB . Imp
vi&torio palu
la .tene dextsrâftan
ns,datu ma s,
Stans , dextrâ captivicaput premit, levâ laba-
> num porrigit figure muliebri procumbenti, coros
rum tenet . Infrà , ASISC , al. SMKA .
>

VIRTVS EXERCITVS . Imp. paludatus ftans,

.
na mura
tinu m pli capu. t cinète. Infrà, ccon . Vide Pa.
. 488
dextrâ clypeo innixus , lava labarum tenens. Ina VIRTVS ROM ANORVM . Roma galeata ſe
frà , TRPS . Vide Baron. an. 378. n. 18 .
>

SECVRITAS REIPVBLICAE.Vi&toria gradiens, MD s, .dex

denPS >
TRPglo
al .trâ Vide, fini
S . bum ſerumhaf. tam .
Velftrâ Infrà ,
Ht fuprà. Infrà , SMAQ
REPARATIO REIPVBLICAE. Imp. paludatus VICsTOR
dexte AVGumGtene
IAglob
, unà . Duentes.figu
Suprra àpalu ria ,fees
vittodate ad
ftans, levâ globum cum vicioriola tenens, dextra pedes , laurus. Infrà , TROB .
erigit.figuram muliebrem , cujus caput coronamw- * Eadem infcriptio. Imp. militari habitu , dextra
>

rali exorxatur. Infrà, ASISC. Vide Pat.p.486 . labarum , finiſtrâ globum cum victoriala , pedefi
Eadem infcriptio, ea figura. Ad latus Imp. s. niſtro captiuum proculcans. Ær. Patinus pag. >

Infrà , LVGD ..
VOTIS X MVLT XX. Incorona quercea . Infrà , 88 .
4SPES ROMANORVM . Caſtra prætoria cum ſtel.
SISCP .
VOTIS X V. MVLT XX . In corona quercea . In la. Ær ,. Patinus pag. 488.
VICTOR .
frà , siscez .
X. In corona quercea . DN FL VICTOR PF AVG. Imp. cum diademate ex
VRBS ROMA . Roma infidens tropheo , dextrâ gemmis.
BONO RBIPVBLICAE NATI . Due figura pa
globum cui infiftit victoriola , finiftrâ haftam . In- Indate ſedentes , quarum dextra , altior , altera ut
frà, AQPS: >

Eadem infcriptio & figura .Infrà, Ro . pueri, unà globum tenent. Suprà , victoria , ad
CONSTANTIA . pedes laurus. Infrà , TROB .
* FL MAX CONSTANTIA AVG . Goltz . VIRTVS ROMANORVM . Romagaleata fedens,
VALENTINIANUS JUNIOR . dextrâ globum , finiftrâ baftam . Infrà , MDPŞ.
DN VALENTINIANVS IVN PF AVG . Imp.cum dia pal. AvPs .
. 159 Vide Velſer, lib. j . Rer. Auguſt.
demate ex unionibus.
*

VICTORIA AVGG . Dua figura ſedentes , tenen- diens 345 fupràAVGV

VICT, ORIA STOR
. Infrà , AOPs Victor
VM .. Arg ia .gra .
. Occo
tes unà globum . Suprà , victoria , ad pedes in. * ROM
ANO
ter utramque laurus emergens. Infrà , TROBC. SPES
ſtel la. Infrà , A'NRVM
LOP .. Arg.
Castra preÆr.
Occo. toriaPat cums
, inu
al. AQOBF .
P. 489 ,
Familie Byzant,
ix H

1
 58 FAMILIÆ AUGUSTÄ
蒙蒙 类 అణంగాణంగల
270
类 美 类 美సింగందంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగింగర
类 美 类 美 类 类 美 类 美 类 素 类 等mune.mercamerone
类 类 美 类 美 类
2

II I.

FAMILIA
VALENTINIANI AUGUST Í.
* Ammian , l. 30. I. RATIANUS, MAJOR & Ammiano dictus, natus apud Ci
P. 428 .
zozim.1.3 . balas Pannoniæ oppidum , ignobili ftirpe , cognominatus eſt à
Socrat. l. 4. c. I.
Philoft.1.8.6.16. pueritia prima FUN ARIUS, eâ re quòd nondum adultus , ve
Victor. Epis . nalem circunferens funem , quinque militibus euin rapere ſtu
dio magno conatis , nequaquam ceflit. Ob ergo validi corporis
robur , & peritiam militum more luctandi , norior multis , poſt di
> >

gnitatem Protectoris atque Tribuni , Comes præfuit rei Caſtren

fi per Africam , deinde per Britanniam , ac denique Præfe&turam Prætorii conſecu
Orat.16.2.410. tus eft. Gratiano extincto ftatuam æneam Senatus decrevit , ut autor eft b Themiftius:

Filii Gratiani.
11. VALENTINIANUS Imperator,
11. VALENS Imperator , de quo poſt fratris familiarni
a Ammian . 1.26 . II. FLAVIUS VALERIUS VALENTINIANUS, Nicær in Bi
30. D. 310,428. thynia Imperator à militibus acclamatus eft xil. à Joviani morte die , feu x: uci
Zozim. 1.3 .
Socrat. l. 4 : 6. Ja vult Ammianus ; quod veroſimilius eft: quippe excellit è vivis Jovianus XVII . Fe
Philoft.1.5.6.8. bruarii , & Valentinianus Auguſtus dictus eſt ivi: ejuſdem menſisahno CCCLXIV.
Thodami.cos
Chr Al p 699 qui cùm Conſtantinopolim veniſſet, Valentem fratrem in conſortium imperii ad
Scalig.deemend. ſcivit x x x. poſt inaugurationem ſuam die , uti habet Socrates ; & conceffo eidem
temp.+ $12.ot. Oriente , in Occidenrem ipſe tranſiit , ſtrenućque rebus bello paceque adminiſtratis
b Idar, Fast.
с
b tandem apoplexiâ correptus interiit , ſeu ut ait auctor ſuppar ,cùm adverſus Sarmi
Socrat.1, 4.6.26 . >

Ammian.
p b.30. tas, Quadoſque propter illyrii vaftationem in conſiſtorio ferus infremeret, & totius gentis
Sozom.1.8.6.26. excidium minaretur, fanguine erumpente difcrepuit , Brigitione in Pannonia xvil. No
Hieron.in Chr. vemb. anno CCCLXXV . ætatis ily. juxta Socratem , vel ly. ſecundum da Ammia
o inep.ad Praso num & alios : nam
d Victor ,
.

conſtat e Theophanem & Zonaram prorſus hallucinatos,

nam conſtat
Chr. Al P.705. ?cùm LX xxiv. annos vixiſſe volunt, ſcriptoribus cæteris repugnantibus. f Impera
.
Ammian ,
Theoph.p.526 vit an . XII . minùs c. dies. Corpus miſſum Conftantinopolim ad ſepulturam ,hanc
Zonar. non niſi conſecutum eft fexto poſt anno , Theodoſio imperante : quod erroris ar
Ammianol. zo . guit neſcio quem plebeium rumorem , qui anno MCLX X I V. invaluit, apud An
P. 47 .
& 18.1.30.0.433 . dernacum Germaniæ oppidum quofdam fodientes Valentiniani corpus inveniſſe, ficut in
Idas.fast.p.59. Superſcriptione denarii , qui unà fecum reperius eft, continebatar : ad caput quoque ejus coro
Marcell.com.Dit nam , ad pedes verò urnam , ad latus autem gladium rubigine perefum aureum habens capua
> >
i
S.Pani.An.1174. lum , da lapidem victorie : gladium verò imperatori ad infpicienaum delatum . i Sed cùm
>

i Brouver.l.4. Valentiniani inventus in ſarcophago denarius levis ſit momenti ad ſepulchri argu
an . Trevir,
mentum , id fortè rumoris tum obtinuit , quòd ab hiſtoricis ſcriptum acceperant Va
lentinianum Brigitione mortuum , quod oppidum Brigantium ad Rhenum eſſe, ſolâ
>

Tornand. de nominis conje &turâ ducti

Reg.fucc p. 54 . ejuſce tractus incolæ ſibi facilè perſuaſere, tametſi in ea
Isocr.l.4.6.26
.b . videatur eſſe ſententia -k Jornandes. Uxorem primùm duxerat Valentinianus Vale
Diac.l.se
miſc. 0.358 .Hiſt. RIAM SE VER A M , ex qua Gratianum Auguſtum genuit. Sed mox JUSTIN Æ vir
Zonar,, p.25
• . ginis , Juftini Piceni Judicis filiæ ,formâ ac illecebris captus , in ſecundam conjugem
Frecuif. 10. 2.1. fibi eam adſcivit , ac fuperduxit , haud repudiatâ interim , ut quidam volunt , Severâ :
4.6.14 . Tornand.
de Reg.fucc. qui & ſubdunt legem exinde latam à Valentiniano, ut cuique deinceps uxores duas
m
m Albufaragiusp.. fibi liceret adjungere : m quod quidem ut fabuloſum rejiciunt alii : cùm præterea Juſtina
n
89. Baron. ano non virgo tum fuerit , ſed Magnentii tyranni vidua , ut auctor eſt n Žozimus . Certè
370. n 171.
>

Valef. ad Amm . binas has uxores fimul libi ſervaſſe Valentinianum videtur innuere º auctor Chro
P. 413 ,
1 4.
nici Alexandrini, qui & ſcribit Gratianum ftatim poſt parentis exceſſum ma
Zozim . l. trem Deſpænam , ſeu Dominam appellaſſe : cui quidem cur MARINÆ nomen ad
• Chron . Alox.p.
702. 704 ſcribat , nondum percepi. Ut ut fit , conftat demùm Juſtinam fibi in conjugem ad
>
am
1
 1

BYZANTIN Æ . 59
ſciviſſe Valentinianum , poftquàm Gratianus filius ab eo Auguſtus di&tus eft : P quæ p socr.1.5.6.ita
quidem ob hæreticam Arii labem, quâ infecta fuit, & diram in Catholicos rabiem Sulp.
Theod.l.5.c. iz.
Sover . 1.3
de vita S. Mart.
infamatur paflim à ſcriptoribus. 9 Obiit illa anno CCCLXXXVIII. Ada S. Albani
Mart.6,16
Filius Valentiniani ex Severa . 9 Proſp. Chron .
Sozom.l.7.c.143
Niceph. 1. 11,6.33
111. GRATIANUS Imperator. $

Liberi Valentiniani ex Juſtina.

111. VALENTINIANUS Junior Imperator .
in a socr. l. 4.6.26.
à II1. JUST
&
A) a cælibemvitam egere .
Theophan.p.48.
Diac.l.17.p.358.
Zonar, p.25 .
Il III. GRATA Nicephalost.6.35.
is
III. GALLA PLACIDIA Theodofii Imperatoris uxor. à codix in Orig.
li P. 46. ed . Lamb.
mi a

u4 Scribit a Codinus in Originibus CP. JULIAN AM Valentiniani Imp. qui Aquædu

:
& tum Conftantinopoli excitavit , filiam , S. Polyeućti ædem facram in eadem urbe
excitaffe , ſororemque fuiſſe uxoris Magni Theodoſii.At præterquam quòd non
Valentinianus, ſed Valens frater , Aquædu &tum Conftantinopoli eduxit , tres
tantùm filias Valentiniano tribuunt ſcriptores. Proinde Juliana iſta fortean fue
rit Valentiniani III. ex filia Placidia neptis , Areobindæ conjux : feu , po
tiùs Juliana alia , quæ Juſtiniano imperante vixit , cui S. Polyeućti bædis ædifica
tionem adſcribit Gregorius Turonenſis, uti fuo loco obſervamus. b Nec fcio an b Vita S. Theod.
majordebeatur fides auctori vitæS. Theodaci Nolani Epiſcopi , S. Paulini ſuc- apud Vaheill. ,tom .
uti ceſſoris, fcribenti ,priuſquam ad hanc dignitatem promoveretur , Valentiniani
filiam à dæmone liberaffe .
Fe
CV
ada III. FLAVIUS GRATIANUS naſcitur xyiii. Aprilis , ſecundùm a Ida- * Idas,Fast.
tium , vel xx111. Maii , bb juxta Chronicon Alexandrinum , anno CCCLIX. CA pa b Chr . Al.p.683.
em Idat.
atis tente Ambiani , urbe Galliæ Belgicæ primariâ , Imperator dictus fuit xxiv . Auguſti Socrisi.4.6.20 .
anno CCCLXVII . ad quam dignitatem ipſemet poftmodùm Gratianus Theodoſium Chr.4.p. . 700.
X
Hiſpanum adſcivit , datâ in uxorem ſorore anno CCCLXXI . - Tandein ab Andra- Orol.7 6.32.
Amm. Theop h.
No gatio , Maximi, qui ſe Imperatorem in Galliis appellaverat , Treveriſque ſedem fixe- dAdoSocVienn. Goc.
r. l. 5.6.11
nia
rat, copiarum ductore Lugduni interficitur xxy. Auguſti anno CCCI.XXXIII. cùm
OS ,
annum ætatis xxiv . cum aliquot menſibus attigiſſet. • Imperayit ndùm verò ſecuan.p.57 Theoph ::
Victorem cum parente vill . annos 8c dies 1 X xxy . cum patruo Valente & fratre S. Aug uft .i.s.d
era Civ . Dei c.25 . ‫و‬e
anc
Valentiniano 111. cum eodem Valente & Theodofio iv. denique cum iiſdem & * p. ad Præfidium
Arcadio menſes VI.fUxorem duxerat FLAVIAM & MAXIMAM CONSTANTIAM , eDiac. c.
Victor.
ar
An
Conſtantii Imperatoris ex Fauſtina filiam pofthumam ,anno ccclxxv. cùm an- iamm. 1.12.p.
>

num xiv. vix ille attigiſſet. Conſtat haud diu ftetiſſe iſtud matrimonium , licèr de 200.1.19.0.409.
& Thefaur. Golize
FOTO
> Tade,Faft.is
Conſtantiæ obitu fileant prorſus ſcriptores , -h qui duntaxat tradunt illius corpus There b

Conſtantinopolim ad ſepulturam illatam xiv. Septemb. an. CCCLXXX111 . juxta

apho Idatium , i Chronicon verò Alexandrinum id ultimo Auguſti factum ait , ac i. de- i Chr. Al.p.706 .
k
inum Decembris humo mandatum . . Eodem deinde quo Conſtantia extincta eſtanno, * zozim.l. s.
gu in ſecundam uxorem LÆTAM , Piſſamenz filiam ſibi adfcivit Gratianus, quæ pluri
V2.
folk bus annis marito ſuperſtes vixit. Narrat quippe Zozimus , cùm Roma ab Alarico ob
>

ſideretur , plebi annonæ inopiâ laboranti opem contuliſſe. ' CREUSA à Paulo Dia- P.Hift.mifc.1,12,
пеа 371 .
LE
cono appellatur. Obiit verò Gratianus nullâ ex utraque conjuge prole ſuſceptâ.
vir 2
III. FLAVIUS VALENTINIANUS , JUNIOR cognominatus , * qua- · Ammian.l.3o30 .. a

gem drimus erat cùm obiit pater Valentinianus , fecundùm Ammianum & alios melioris P.9.6.16
•433. . Philoft.
Zozim .
era : b
duas notæ ſcriptores. Quod minimè quadrat cum iis quæ ab b aliis traduntur , natum ſci- Victor. Theoph.
Itina licet fcribentibus anno CCCLXVI . XVIII. Januarii : hoc enim cafu non quadrimus, Dos Zonari
. Fajt.
aut vix quinquennis, uti habet Zozimus , ſed novennis fuiſſet, cùm mortuo parente , I. 4.c.ga
Socras.l.
Certè
hro creatus eft Auguſtus anno ccclxxv. Quam difficultatem ita ſolvendam putant qui- sozom.l.6.c.1
Al. p .
0.,
ma
dam , ut duos Valentinianos ex Juſtina natos fuiſſe contendant, quorum prior inlu-
> Chr.Am 200
Amm .
cem editus fuit anno CCCLXVI. alter fub exitum anni cccLxx. Prior Conſul fuit p . 412.413 .
ad cum Victore anno CCCLXIX. ita enim exertè dd Themiſtius, ut & Idatius : Valen- « Themist.or. 11.
>

Iad. po 253. Idat,

Vicnttore cofr & c. quem Valentiniani Conſulatum perperamHiparenti at
tinianoFaNomib. Byza
l. . j

$
e idat. Chron .
60 FAMILIÆ AUGUST Æ
Alex: p.704. tribuite Chronicon Alexandrinum : alter ſequenti poſt inaugurationem fuam anno
5.6. 25 cum
Socr,. .l.1.6.6.36.
Sozom Valente Conſulatum iniit : quam matris Juſtinæ factione xxiv. Novembris
sozom .1.5.6.12 . anno cccLxxv. factam in urbe Acinco tradunt fcriptores. Denique alter Va
zo ', 4.p.77s: lentinianus , Junior fcilicet , Auguftus , Vicnnæ in Galliis ab Arbogaſto xv. Maii pri
>

Gregor Tür.1,2: die Pentecoſtes anno cccxcii. ſublatus eſt, adoleſcens adhuc & penè puer ,ita fcri
bili e 9.Profpe bente & Hieronymo : quod vix quadraret, ſi anno ccclxvi. natus fuiſſet , ut qui
egoc. Scaliger de
em. temp. p. 513 anno cccxcii. vigeſimum ſextum ætatis annum attigiſſet. A Deinde Philoftorgius;
Nicephorus, anno ætatis XVIIimper
mortuum tradunt , quod annis con
Nepot,
& ex :eoſiqui
& Epift. de exitu venit dem interfectum conſtaxx.
tanno XVII. non verò I. ut ii
habet i Sanctus
Philoft. 1.11.6.1.
Nicepho.t.12.6..38: Ambroſius , cùm à patris obitu imperaverit annos xvi: menſes V. & dies XXI.
i Or. de ejus ob.
1.7. ep. 57.58 . 11. FLAVIUS VALENS ; Gratiani Funarii ſecundogenitus filius ,in Impe
S. Aug. l. side
civ Deic . 26 . rii conſortium aſcitus eft à fratre Valentiniano , die trigeſimo ab illius inauguratio
>

a'Socratel. 4.6.1, ne , ut habet a Socrates , XVII . "B fecundùm Ammianum : feu juxta Idatium & Chro
6
• Ammian.l.26. nicon Alexandrinum , XX I X. Martii , anno cccLXIV. in Hebdomo ad Conftan
p. 315. I dat. The.
tinopolim : & ab eo Orientem in fortem obtinuit. · Obiit verò ix. Auguſti anno
mil. Chron. Al. ccc
Epif ad Prafid.
C
cidat. Chron . Al,
lxx con
vIII. igne à Gothis ſumptus in agreſti caſa , quò fe receperat poft præ
Socr.l. 4.6.31 . lium ad Adrianopolim in Thracia initum , in quo cæſus & fuſus eſt Romanus exers
Sozom.1.6.c.39.citus: quod quidem mortis genus ab d Ifaaco Monacho in hanc expeditionem per
Cyrill.in bitas: genti prædiétum fueratt, ut & à Maximo Philoſopho. Vixit annos ferè L. impera
ctum fuera e

Euthym . abb.c. vit verò an. XIV. menſes iv. dies v. f Huic uxor fuit ALBA DOMINICA , E que
1.7.3.6 alii. ſecundùm quofdam ſcriptores , maritum in Arii hæreſim induxit. Poft illius excef
d Menendo
nol.go.mail o ſum , Gothos Conſtantinopoliin aggreſſos ftrenuè depulit.
30. Aug.Theoph.
Cedren , no.
* Eunap. in MA
ximo 110 112
Liberi Valentis ex Albia Dominica :
Socrat ,l.. 5.6 1 .
Chron.le x.p . III. : GALATÉ S , ſeu GÁLLUS, infans, obiit : cujus mortem plerique è
fcriptor no Numini impietatis dié
diviidq , hærtum
dici adſcibus efefuiſ crudelitFall
os ,ſe&trad paternæ vin
unt . atisitur Occ
698 , Zonar.
6 Tbeod. l.4 coll . ribunt , ue ei à S. Baſilio præ o , qui
Diac . 1.12.0 • 352 Galatam , filiam putat. >
Tocoph.p.48.54 . >

Thefaur. Goliz ,
* Greg. Naz. or .
20.0.352 .
111. a- ANASTASIA) quàrum nominibusbb TherînásConſtantinopoli Anaſtaſias
&
& Caro
ticſian as appe as astradexci
iendllat t pate
Socrat, l. 4.6.21 .
Tocod. l. 4.6.17 . iii. CAROSA $ kas
Gramma a erud
Novatianorum hærefi infecto. - Harum altera PR
idittaviMar ciano easterino
quiſby
r , Pre
Niceph.b.ll.6.18 . C OCOPIO , qui Valente im
Chr. Alex.p.698 . >
Theophan . p . 54. perante tyrannidem arripuit , uxor data eft:
Cedren . P. 313 .
a socr.l. 4.6.g.
Chron ,jl. p.698 .
Idat. fat.
Theopban. p. 48 .
Gyu. inc.1.2..
6. 6 .
6 Socrat, ibid.
Sozom . l. 6.6.
Suid, in Marcian.
• Zozim.l.s.
 BY Z ANT 1

anno
bris
IN Æ : 61
Van THE OD OSIVS

S O V S T ORE
I
pri.

s
GOTHIS
ſcris

u
RI

TA
s
SPF va

AVGG
CCC
AVG
A

ეეე
M
gius;
con
actus OMOB
CON COM
SMANT

FIANORTITA
HANORIA
DI
Oino

RO

LOON
mpe D
sed

VGCC

DI
RD

око

GORIE
)

A
X
ARTIS

atio.

AVG
hro . y

G
tan .
CONOB
CONOB
Enno TRBS SMNA
TRPS
A
A
pia

SENBLICAS
Dit R

Xera AV T
METROIS

GT E
RCI

IS
per

SA
T

era:
que H

AVG
Ecel
SMKB ΑΝΤΒ
I

ANTE
II
II.

SI
I
PRODUS

MA
VS

OT
I
Æ
VGGG

N
se e

V
vin

O
AV
qui G
AQOB CONOB III
A ANTB
M
SALVSRES

AEL . FLACCILLA
SVITANE

fiabe
CIL

T
E

s in A
LA

tero A

ILAILNAA
AV

ima FO !
G

뉴
CONOB CONC
TESA

EVGENIUS
PVBL

NI

N
I

E
GE
E

R
R

EV
ICA

VS
PF

TOR
TIC
SAL

O
CT
VI

TT
SMN A SMKT
CON
I
CON

ARCADIVS
LOMA

I
ROM

AAV

A
N OR

y M
VM

LVCPS CON
COMOB COMOB
M
AT
KOVOJNO

RO
GLORIA
I

RO
D

VSDF

GLORIA

AA
MA
TA

ANORVM

MA
I
CCCC

L
RD

LE

CONOB CONOB CONST

AL ANTB
IL
4
M

P.Giffartdelin et ſculp

ніі
 62 FAMILIÆ
Familiæ THEODOSII M. Nomiſmatum
THEODOSIUS M.
DN THEODOSIVS PF AVG . Imp. cum diademate ex
duplici uniorum filo.
VICTORIA AVGGG B. Imp. paludatus , dex
trâ labarum , ſiniſtra globum, cui inſistit vilto-
riola ,finißro pede captivum ſupplantans. Adla-
tera , s m . Infrà , COMOB .
VICTORIA AVGYSTORVM . Viktoria gram
diens , dextrâ fertum , finiftrâ palmam . Adla-
tera , T R. Infrà , con . Vide Gretzerum de
Cruce p. 1839 .
VICTORIA AVGG. Dua figura paludata , fe- .
dentes, unà globum tenentes. Suprà, adftat 'vi- ALL FLACCILLA AVG . Imperatrix cum diademate
Etoria. Infrà , com . In alio , TESOB. Occo.
> >
VICTORIA AVGGG . Dwa vittoria obverfa,
dextrâ fertum , finiftrâ palmam . Infrà ,
> ad latera , ſtellula 6 crucicula. Infrà , smna .
SMANT .
CONCORDIA AVGGG. Figura ſtolata, cum co-
rona murali, ſedens, dextrâ Spiculum , finiftrâ
: globung. Infrà , CONOB.
CONCORDIA AVGGG B. Figura galeata fe
dens , cujus pes roftro navis infiftit, dextrâ ſps«
>
calum , finiftrâ clypeum , cui inſcriptum , VOTX
MVLT XV. Infrà , COMOB .
CONCORDIA AVGG . Figura ſtolata ſedens,
dextrâ Spiculums , finiftrâ cornu Amalthaa. In-
3 dentes , unà globum tenent . Suprà adftat vište .
frà , TRPS .
GLORIA ROMANORVM . Imp.paludatus ftans,
dextrâ labarum ,finiftrâ globum . Infrà , SMNA.
· Vide Occon . p 568 . 0
VIRTVS ROMANORVM. Figura ſtolata “ ga-
leara fpoliis infidens, dextrâ globum cum victo-
riola, finiftrâ Spiculum. Infrà , TRPS.al. MDPS .
Occo.
VIRTVS AVGVSTORVM . Imp. paludatus
ftans , dextrâ haftam , finiftrâ clypeo innixus.
) dextrâ ferium , finiftrâ palmam . Infrà , con .
VIRTVS EXERCIT . Imp. habitu militari,pede
Supplicem terens , dextrâ labarum ,ſiniſtra glom
bum . Vide Baron, an. 420. n. 29. Gretzer.
& c.
SALVS REIPVBLICAE.Victoria gradiens,dex-
.
trâ trophaum tenens, finiftrâ captivum crinibus
trahens. Ad latus dexirum , crucicula . Infrà ,
ANTB .
REPARATIO REIPVB. Imp. paludatus, fini- .
strâ globum cum victoriola , dextrâ figuram fto-
latam cum corona murali erigens. Infrà , ANTT .
Vide Occon . p. 568 .
DN THEODOSIVS PF AVG . Imp. cum diademate ex
lapillis.
VICTORIA AVG . Due figure paludata ſeden-
tes , globum unà tenentes.Suprà adštat victoria.
Infrà , AQOB .
CONCORDIA AVGGG . Figura ſtolata ac ga.
leata ſedili duobus leonum capitibus adornato ix
fidens, pede navis roftrum premit , dextrâ verò
haftam ,finiftrâ globum tenens. Infrà, CONOB .
>
Absque inſcriptione, Imp.eques ſpiculum in ho.
ſtem contorquet.
DN THEODOSIVS PF AVG . Imp. cum diademate
criſtato, dextrâ Spiculum , finiftrâ clyperm .
GLORIA ROMANORVM . Imp. galeatas navi
AUGUST Æ
Tab . I.
infiftens, quam vehit viłtoriola, Inmedio nummo
>
Jertum . Infrà , ANTB .
ÆLIA FLACCILLA .
ALL PLACCILLA AVG. Caput Augufta cum diadea
mate ex lapillis.
SALVS REIPVBLICAE. Victoria ſedens , clypes
Christi monogramma inſcribit. Infrà , CONOB .
Vide Oct. Stradam p . 204 .
Ead. infcriptio et figura, in medio nummo , T.
Infrà , conc . Vide Baron. & Gretzer.p.1835
E ad. infcriptio á figura. Infrà , TESA ,
criſtato.
SALVS REIPVBLICAE . Figura ſtolata ftans :
>
Vide O &t. Stradam p. 202. Occon. & Triſta
num p . 491 .
Ead. infcr. - figura , abſque SteAula o crucicsa
la. Infrà i SMKT
smkr . 1
EUGENIUS .
DN EVGENIVS PF AVG . Imp.cum diademate gema
mato :
VICTORIA AVGG . Due figura paludata sen
ria , Infrà , con . Vide Oct. Stradam p . 207 .
VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria grao
diens , dextrâ fertum , ſiniſtra palmam . Adla.
tera I R. Infrà , CON.
VRBS ROMA. Figura ſtolata galeata ſpoliis
infidens, dextrâ globum cum victoriola , finiftrâ
haftam . Infrà , Lycps . Occo perperam legit
LYCES .
VIRIVS ROMANORVM . Victoria gradiens ,
>
* SAPIENTIA PRINCIPIs . Vide Anton. Augu
ſtini Dial . fub finem .
ARCADIUS .
DN ARCADIVS PF AVG . Imp. cum diademate ex
unionibus .
VICTORIA AVGGG A. Imp. paludatus pede
captivum proterens , dextrâ labarum , finiftrâ
globum cum victoriola . In medio nummo , M D.
>
Infrà , COMOB .
DN ARCADIVS PF AVG . Imp.cum diademate exla
pillis.
CONCORDIA AVGGGG Z. Figura ſtolata ga
leata ſedili binis leonum capitibus adornato inſi
dens, pede navis roftro infiftit , dextrâ haftam ,
finiftrâ globum . Infrà , CONOB .
CONCORDIA AVG . Imp. paludatus & galean
tus ftans, dextrâ labarum , finiftrâ globum cum
victoriola. Infrà, CONOB .
*
CONCORDIA EXERCITVS . Due figura milio
tares ftantes. Occo .
GLORIA ROMANORVM . Imp. paludatus,
ſtans , dextrâ labarum , finiftrâ globum . Infrà ,
CONST :
GLORIA ROMANORVM. Ead . figura cum la,
baro cum nudo fiparo. Infrà , ANTB .
R$
 BYZANTIN Æ . 63

FINNORES
VORLA

ROMANOR
I

Doriand
IS
O
R
I

D
E
R

SPLEI
YM

A L
SA
SMAR
MDPS
M R ANTS

T
D
A
AROMA

SP
C

GLOR
VOT
VOT Х
MVLT
XX Pod
CONS TIL
M R NT

AEL . EVDOXIA
KANOR
RO
IA

PVBLLIICE

M
E

A
IC
TE

AL
* ANTS
CONOB
ANTT
ANTA
1
HONORIVS M
GLORRIT
O

SU

VS
A

VOV
RIAAD
C

AA

0220
CA

ATE
T oGa

CON

A соно . RM
M CONOB
PÖTION

A
A
PAMNA

RO

HAYOS

t
O

h 1

PRSA ROMEO
MA
ORRVM

RVPS ANTA
ANT B
2
MRPS ANTP
M M 2
. M
S
OR

RI
LEONOR

NO
OMA

ON

TS
A

AAVG

JO

JS
P

DI
RVPS
用
R NTC

T ARO
COR
A MA N
I O
o

N
O

Ri

A
PA N
GL
出

M.
M
NIKA

THEOD O SIVS IV NIOR

CROS

BRRAS

AV
AVCC

FOTO
CENO
S

ONOB
TESOB

P. Giffart delin et ſculp

1
 F A MILIÆ
64
Familiæ THEODOSII M. Nomiſmatum Tab. îl.
GLORIA ROMANORVM . Imp.paludatus fin >
niftrâ laborum , dexirâ captivum premis.
VIRTVS ROMANOR
leatafpoliis VM . globum
infidens, dextrâ Figura cum
ſtolata ga
viłto-
riola finiftrâ haftam
VIRTVS ROMA NORV . M . Imp. paludatus ftans,
dextrâ baſtam , finiftrâ clypeo innixs . A tergo
victoria gradiens,finiftrâ palmam tenens, dextrâ
Serium Imperatoris capiti imponit, Infrà , ANT .
VIRTVS EXERCIIVS . Imp. habitu militari ,
dextrâ labarum , finiftrâ glebum , captivum pro
3
terit. Infra , Anta. VideGretzerum .
SALVS REIPVBLICAE.Victoria gradiens, dex-
trâ cropheum , finiftrâ captivum capillis trahens.
ramma.
Ad latus coronamonog
, Chriſti
>
vor v . In.
quercea. Vide Triſtanum
p . 492
VOT X MVLT Xx In corona quercea. Infrà ,cons.
VICTORIA AV G V STORVM . Victoria ſtans,
dextrâfertum , finiftra globum cum cruce. Ad la-
tera , M. D. Ex Gretzero.
>
DN ARCADIVS PF AVG . Imp.cum diademate ex wnio
nibus.
GLORIA ROMANORVM . Tres figure milita-
res dextrâ haftam f,iniftrâ clypeo innixa. Media
minor. Infrà ANT. Imp.
r. cum diademate
DN ARC ADIVS PF ,AVG ex lapil-
lis, dexsrâ fpiculum. In ſuperiori nummipartema-
nus fertum capiti Imp. imponit.
GLORIA ROMANORVM . Imp. paludatus ftans,
dextrâ labarum tenens , finiftrâ clypeo innixus,
ad pedes captivus fupplex . Suprà captivum cry-
cicula , Infra , * ANTS. Vide Baron . an. 395 .
n. 24. Stradam p . 203. & Gretzerụm .
ÆLIA EUDOXIA .
AL EVDOXIA AŬG . Augufta cum diademate ex
unionibus , cujus capiti corollam lauream manus im-
ponit.
es
dens, clypeoci PBL I CAL. Vittoria spoli inje
Scribit. Infrà , CONOB.
E ad.infcript. figura. Infrà , ANT T.
> equum frano tenensi
GLORIA ROM A NORV M. Figura muliebris
ſedens, cujus capiti corollam manus imponit, ad
finiftrum latus crucicula. Infrà , ANT A.
Ead.infcript. & figura . Infrà , con .
HONORIUS.
DN HONORIVS PF AVG. Imp. cum diademate ex
unionibus.
VICTORIA AVGG G. Imp. militari habitu
ftans, dextrâ haftam , finiftrâ globum cum victo
riola , finiftro pede captivum premens. Ad late
ra ,MD. Infrà , COMOB. In alio apud Hieron.
> CONCORDIA AVGGG 1. Figura ſtolata á
Rubeum lib. 2. Hiſt. Ravenn. Å V. Vite Ant.
Auguſt . dial . 2. Baron. an. 423. n. 1. Gretze
rum de Cruce p. 1838. &c.
VICTORIA AVGG G.Victoria gradiens,dex
trâ ferium , ſiniſtra palmam. Infrà , R M.
VICTORIA A VGVSTOR VM. Victoria ſpo
liis infidens, clypeo cippo innixo , do à genio se
AUGUS Æ
T
ſtentato , inſcribit, VOT XX MYLT XXX . Ad
Latera , R v . Infrà , CONO B. Vide Ant. Aug.
dial . I.
GLORIA ROMA NORVM. Figura ſtolata ac
galeata ſedens , dextrâ globum , finiftrâ hastam .
> 2
Infrà , RVPS .
7
GLORIA ROMANORVM . Imp. paludatus ,
dextrâ haftam , finiftrâ globum . Infrà , ANTA .
Vide Triſtanum p.493 .
GLORIA ROMANORV M. Tres figura mili,
cares , media minor , manu alterâ Spiculum te
nentes , alterâ clypeo innixa. Infrà , ANTB.
VIRTVS ROMANORVM . Figura ſtolara go
galeata ſedens , dextrâ globum cum viltoriola,
ſiniſtrâ haftam . Infrà, MRPS .
VIRTVS EXERCITY s . Imp.paludatus ftans,
.
dextrâ haſtam , finistra clypeo innixus , à tergo
victoria ſertum porrigens. Infrà , ANT P.
VRBS ROM A. Figura ftolata togaleata ſpoliis
infidens, dextrâ globum cam victoriola, finiftrâ
haſtam . Infrà , RVPS .
>
DN HONORIVS PP AV G. Imp.cum Stemmate cri.
ſtato , dextrâ fpiculum , finiftrâ clypeum cui infcri
3
prus eques.
DN HONORIVS PF AVG . Imp. eodem habitu , pre
terquam quod clypeo infcripta crucicula.
CONCORDIA A VGG. Figura galeata ſedens,
pede dextro roſtro navis infiftente, dextrâ haftam ,
finiftrâ globum cum viltoriola. Infrà ,ANTE.
DN HONORIVS PF AV G. Imp. cum diademate ,
dextrâ globum cui infiftit viltoriela .
GLORIA ROMANORVM . Imp. in CHITH
triumphali à ſex equis tralto. Ad latus, Christi
monogramma. Infrà , CONO B. Ex Oct. Strada
p. 208 .
HONORIO AVGVSTO . Imp. cum diademate ex
unionibus. Ad latus finistrum , Chrifti monos
gramma.
Imp. curru quadrijugo vectus, dextrâ fertum ,
finiftrâ palmam .
Imperator abſque diademate , dextrâ haſtam , finiftrâ
PANNONI . Figura militaris, curru à quatuor
eguis palmatis traéto vectus,, dextrâ flagellum ,
finiftrâ palmam . Infrà , NIK A.
>
DN HONORIVS AV G. Imp.cum fafcia .
EX A GIVM SOLIDI . Deamoneta C4914 bilance
et cornu Amalthee . Vide Diſſertat. n . 87 .
THEODOSIUS JUNIOR.
DN THEODOSIVS PF AV G. Imp.. cum ftemmate
criſtato, dextrâ Spiculum , finiftrâ clypeum , C # i 14
Scriptus eques.
galeata ſedens, pede dextro roftro navis infiftex
te , dextrâ baſtam , finiftrâ globum cum victo
riola. Infrà , CONOB.
>
RRAE. Insp. militari
GLORIA ORBIS TEfiniftrâ
habitu ,dextrâ labarum , globum crucige.
rum . Infrà, I BSOB. Vide Occon.p.568 .
Familiæ
 ***
BY Z ANTINÆ. 67
14 II
**

SI

SI
VS
COS

OCT

VO
P
A A

S
AVGG
O
AC

RAT
11 POE
m .

CONOB
CONOB 亮 ANT
2.

GLORIA
AROM

RO
TORVM

M
VOT
х
> MVLT

VMS
ХХ.
MODUL XMTA
3, CONS ASIS
TI JT MT M
R
co PRISCVS
EVDO CIA
CLAITE

47
AACVIO

AV'
CONOB CONS *

IOVINVS
ATTALVS
MAOIN
MAA

FORRETO
ERR

NIC
NT
A

Ava
SPF
O
NON

COMOB PST CONOR

R Æ TIL

3 SEBASTIANVS IOHANNES
TI

NE
SEBAS
ORRETA

SA
TAAVOG

E
FTPVS

R
S
AVOIGA

A
. N
AD

CON TRMS YON

R A
GALLA PLACIDIA
enormand

CI
DI
A
CAVCCC

PAA
SOLO

I
BS

RO
VR

AV

ଆ
J
SA
G

RVPS CON OB
CONOB
A N

TE
PLACIDIVIS
CID

EN
NLA

VAL
TI

AVGCC

PLA
IAD

NVI
VI

Æ A
LOKHLAO

‫ܐ‬
Z

N
I

FA
Ll*T*

AVG

$
I

'R
DN

VG

M
CONOB CONOB

VALENTINIANVS
JAAVCC
PICTOR

ET
DAVGCC

I
Ches

VB
* RE ) PV
FR
SALVS

RESER
R
更
CONOB CONOB
RM COMOB
A A

P.Giffart del.et
fculp.

Famil. Byzant: I
 FAMILIE AUGU STÆ
G6
Familiæ THEODOSIT M. Nomiſmatum Tab . iii.
SALVS REIPVBLICAE H. Dua figure Stolat de
fedentes, quarum qua adfiniftram ' s, inferior, dex-
trâ volumen , finiftrâ crucem . Infrà , CONOB .
Vide Diff
SALVS ert.n . 3.70AE,
REIPVBLIC . Figura cum ftola de-
curata,ſedens , dextrâ ferrum ,finiftrâ longiorem
CTHCOM . Adlatus figura alia inferior Stolata,dex-
trâ globune ,finiftrâ crucem . Vide Stradam pag.
212. & Diſſert. n.3. Bini iſti nummi, qui vocem
SALVS præferunt , perperam in tabellæ extrem
mâ parte deſcripti ſunt, cum ſint Theodofii Ju
nioris , & defcribi debuerint in tabellæ initio .
IMP XXXXII COS XVII PP. Figura ftolata eto
galeata ,Spoliis infidens, cujus pes roftro navisina
fiftit, dextrâ fertum crucigerum ,finiftrâ baſtam ,
crucicula in medio nummos Infrà , CONOB. Vide
Occon. p .569. Anaſtaſin Childerici p.25
p 2.
* VOT ** MVLT XX **. Figura ſtolaia & ga-
lenta,cujus pes roſtre navis infiftit, dextrâglobum
crucigerum , levâ clypeum . Greczer. p. 1834:
* Eadem inſcriptio. Victoria ftans, dextrâ fcipio.
nem crucigerum ,levâ palmam . Id . Gretzer:
* Voi *** MVLT * xxx. Figura fedensgalea-
ta , dextrâ globum crucigerum , finiftrâ crucem .
Infrà ,XXX
VOT CONO B.Gretzer.
MVLT 1832.figura. Stela
XXXX.p. Ead.
la à tergo. Infrà , CONOB . Videeandem Anaa
ftaſin ibid. Baron. Gretzer . Rudolphum Car
m ; &VS
pelluDOSI
DN THEO PF tAVG
Diſſer : n. 70.
. Imp.cum ftemmate cria
Stato , dexırâSpiculuin , finiftrâ clypeum , cui inſcris
pra crucicula .
CONCORDIA AVGO . Figura ſtolata dogaleata;
cujus pes roftro navis inſiſtit , dextrâ haſtile , fi
niftrâ globum .Infrà , ANT.
ON THEODOSIVS PÉ AVG . Imp. cum diademate
gemmato .
VÖT Í MVLT ** . In corona quercea: Infraz
CONS .
VICTORIA AVGGG . Viktoria gradiens , dex
tra ſirtum , finiſtrâ palmam . Infrà , ASIS .
GLORIA ROMANORVM . Tres figura milita-
res ; media inferior , altera maksi haftam ; altera
clypeo innixa .Infrà , XMT
>
A.
M
GLORIA ROMANORV . Imp. equés dextram
protendens.
Crux in corona guercea .
EUDO CIA .
1
A EL EVDOCIA AVG . Augusta cum diademate es
unionibus , cujus capiti manus corollam . porrigit.
VOT XX MVLT * xx . Victoria dextrâ majo :
rem có longiorem crucem tenens. Stellula. Infrà ,
CONOB .
AEL EVDOCIA AVG . Auguſta cod. babitæ abfque
manu G ſerio.
Crux in corona quercea. Infrà , CONS • • Vide
Stradam p. 2o5 . & Occon .
* ALL É V DOXIA AVG . Caput Augufe cum dia-
demate .
IMP XXXII COS XVII PP . Figura ſtolata ello
galeatajſpoliis infidens, roftrum navis pedibus te
vit. Dexirâ globum crucigerum ,finiftrâ haftile.
Sub globo ftella. Infrà , CONOB. Vide Oct.
Stradam p. 270. Gretzer. p. 1834. & Occo-
nem p. 873. adde eundem Stradam p. 302 .
PRISCUS ATTALUS.
briscvs ATTALŇS PE AVG . Imp.cum diademate
gemmato.
INVICTA ROMA ABTERNA . Figura ftoláta
Jedens , dextrâ globum cum vittoriola , finiftrâ
haſtam . Ad latera, R M. cum ftellula. May
CÓMOB . Vide Oct. Stradam p.216. & Baron .
211. 475.1.59 .
Ead. inſcrips . Eadem figuragaleata,Spoliis infi
dens. Infrà , Pst .
VICTORIA ROMANORVM.Vittoria gradiens;
dexırá ſeriam , finiftra palmam .
JÓVINUS .
DN IOVINTS PF AVG . Imp. cum diademate gema
mato .
RESTITVTOR REIÞ . Imp. habitu militari, pede
dextro captivum premens, dextrâ labarum , fi
niftrâ globum cum victoriola. Ad latera , I. R.
Infrà ,CONOB .
Ead. infcript. Figura ftolata ( galeata ſedens .
dexırâ globum cum victoriola , finiftrá hastile,
Infrà ,CON.
VICTORIA AVGG . Eadem figura in majorista
thedra ſedens. Infrà , TRMS .
SEBASTIANUS .
DN SEBASTIANVS PF AVG . Imp. cuin ftemmate este
wnionibus.
VICTORIA AVGG. Ead.figura. Infrà , cox.
JOHANNES
DN IOHANNES PF AvG . Inap. cum ftemmate gestion
mato .
ÝICTORIA AVGGG . Imp. habitæ militarispede
captivum premens, dextrâ labarum , finiftrâ glo
bum cum vi& oriola. Ad later , R. M Infii ,
.
CONOB .
VRBS ROMA . Figuraftolata & galeata ;dejétra
globum cum victoriola , altera haftile. Infrà ,
RVPS .
( rux inter duos ftellulas ; in corona quercta. Es
Oct: Strada P ; S !:
GALLA PLACIDIA .
DN GALLA PLACIDIA PF AVG . Augufta cum dias
demate ex unionibus , cujus capiti manus corollato
porrigit.
SALVS REIPVBLICAE. Vittoria ſpoliis infi
dens ;ร clypeo Chriſtı monogramma inſcribir. Ad
latera , R.v . Infràs CONOB. Apud Gretzer .
p. 1835. nota labari inſcribitur humero dextro.
VOT XX MVLT xxx. Victoria dextrâ longio .
ren . crucem . Ad latera , R.V. Suprà ;fellula.
Infrà , CONOB . Vide Oct. Stradam p. 210. &
Baron , an . 449.n. 157 .
DŇ GALLA PLACIDIA PF AVG . Auguſta codenta
fermè habisi, abfque manu G ferto.
TVDICITIA AVG . Typospudicitia velum capiti
admoveniis , finiftra haftile tenentis. Infrà, sc.
Vide Spanheimium Diflert. 2.11 2 & Triſt .
VICTORIA AVGGG . Imp. babits militari , ca
privum pede premens, dextrâ lebarum , alterâ glo
bum cum victoriola. Ad· latera , R. v. Infrà .
CONOB .
PLACIDIUS VALENTINIANUS.
DN PLA VALENTINIANVS PP AVG . Imp.cum dia .
demate germato , & ferro fupra caput,
VICTORIA AVGGG . Imp: habitu militari, pedo
draconem , vel captivum premens, dextrâ glo
bum cum vi&toriola, alterâ longiorem crucem . Ad
latera , R. v . Infrà , CONOB .
>
Ead.infcriptio. Victoriagradiens, dextrâferium ,
alterâ palmam . Infrà , RM.
Crux in corona quercea. Infrà , COMOB . Vide
Anton. Auguſt. dial. Paulum Petavium p. 13.
.
& c.
 1

BY Z Α Ν Τ Ι Ν Ε . 67
IV :
NI
3
N TY AN
SHAPE LE VS A

A
2. T

T
LAS
SLT

)
‫סג‬

OFTE
.

v
POH
PT

T
DN

M
CONOB PEDADILE

LICIN . EVDOXIA HONORIA ATILA

FTORIA
DO
ohtuen
AEV

PR
NEO
JIS
COMOB CONOB

HILDERICVS MARCIANVS

IA
N
V

RC

ICTORI
FELIX

KA
KART
R A

AJ )
RES
M
7

CONOB 1

PVL CHERIA
T

YBLICAN
RIA
RO

ERIAAD
TA

ED
SR

CA
R
AVC

10

CONOB

PETRON . MAXIMVS AVITVS

PA
VS
VICTOR

ANGGG

AAVCOC
PÀ
IT
SPiAteMOS

dolor
36

AVG

更 POH M

CON OB
COMOB COMOB

ri
P. Gifart del.et
ſculp,
D.

Ei
Familiæ THEODOSII M. Nomiſmatum Tab. iv.
DN FLA VALENTINIANVS PF AVG . Imp.abf tero equi, in hoc cervi videntur. Vide Diſfert.
que diademate, cum ftola decufata , ſeu habisu con n . 60 .
ſulari, dextrâ volumen , finiftrâ crucem , DN PLA VALENTINIANVS P. F. AVG. Imp.
C. VOT X MVLT XX. Imp. eodem habitu conſu Valentinianus ,
dari, ſedens, Ad latera , R. v . Infrà , CONO B , PETRONIVS MAXIMVS VC CON S. Vide
* Vide Anaſtaſin Childerici p. 252 . Dillertat. n . 61.
*
DN PLACIDVS VALENTINIANVS PP AVG .
Imp.conſulari babitu , dextrâ volumen , alterâ glo
> LICINIA EUDOXIA .
bum cum cruce gemmata .
VOT XXX MVLT XXXX. Figura ſtelata habi LICINIA E VDOXIA PF AVG. Auguſta cum ſtema
je tu confulari , cum ftemmate crucigero ,ftans, fi
> mate crucigero.
niftrâ crucem gemmatam tenet , alterâ feminam> SALVS REID V BLICAE. Figura ſtolata ſea
! dens , dextrâ globum crucigerum , alterâ haſtam
in gennaprocumbentem
. r
erigir. Apud Baron.an. crucigeram . Ad latera , R. M.Infrà , comoB .
425.n 3. & Gretze . 3

ON PLA VALENTINIANVS PF AVG . Imp. VideAnton . Auguſt . in dial . edit. Ital . .

p. 17 .
cum diademate gemmato , do palma verſus faciem Baron. an . 395. n . 4. Gretzer. Occon . & c.
,I defcripta.
HONORIA .
BONIFATIV s . Bonifacius curra quadrijugo
le triumphantis specie vectus, dextrâ fertum cum DN TY S'T GRAT HONORIA PF AVG . Augusta.
fiagello, altera palmam . Infrà , aliquot mono SAL VS1 RBIPVBLICAE. Chriſti monogra
' Amo
grammata . ma in corona quercia. Infrà , CONO B. Vide
End. infcriptio figura , præterquam quod in al Baron . Gretzer, &c.
Famil. Byzant. I ij
68 FAMILIÆ AUGUSTE
ATILA. SA LVS REIPUBLICAE. Victoria vel genius
Sedens clypeo Christi monogramma infcribit. In.
ATILA . Caput nudum .
Leo gradiens. frà , CONOB.
>

AP L PVLCHERIA AVG. Augufta codem ferme

HILDERICUS .
DN HILDERICVS RIX. Hilder. cum fafcia jest
diademare.
FELIX K A RI . Figura muliebris Stans, utran
que manu fpicas tenens. De hoc typo vide Triſta
num .
MARCIANUS .
DN MARCIANVS PF AV G. Imp. cum ftemmate
criſtato, dextrâ Spiculum , finiftrâ clypeum , cui
fcriptus eques.
VICTORIA AVGG G. Viktoria gradiens,dex
trâ longiorem crucem . Infra , CO NOB. Vide
Anaſtaſin Childerici pag. 252. Gretzer. l. 3 • DNAVITVS PA PF AV G. Imp. cum diademate
C. 17. &c.
DN MARCIANVS PF AVG. Imp. cum diademate · gemmato.
6x unionibu .
MPSC. fest monogramma , cum crucicala in co-
rona guercea. Ex O & . Strada p. 249 .
PULCHERIA .
ABL PVLCHERIA AVG . Augufta cum diademate
ex unionibus, cujus capiti fertum manus porrigit.
habitu , abſque mann & Jerto .
Crucicula in corona quercea. Infrà , CONO B.
PETRONIUS MAXIMUS .
DN PETRON I VS MAXIMVS PÉ AV G. Imp.
cum diademate ex margaritis.
VICTORIA AVGGG . Imp. paludatus , pede
dex.ro draconem fou captivum conculcans, dex
srå longiorem crucem , alterâ , globum cum vio
Etoriola. Ad latera, R. M. Infrà, COMO B. Vide
O & ..Stradam p. 222 .
A VITUS.
VICTORIA AVGGG . Imp. militari habits
captivum pedeproculcans , dextrâ longiorem eru *
com , alterâ globum cum vi&toriola. Ad latera ,
A. R. Infrà , COMOB.
DN AVTIVS PERP AG. Caput Aviti cum diao
demate.
* Crux in corona querceá. Infrà , con O B. Apud
Paulum Petavium p. 13 .
 紛紛
期 紛紛 紛紛 紛紛紛紛 紛紛 紛紛紛紛 紛紛 紛紛 Β Υ Ζ Α Ν Τ Ι Ν Ε. 69

అనుసరణలనుగుణంనుగుణలను Mumunun కలలుగంగుణంగిరసునం

IV.

FAMÍLIA
THEODOSII MAGNI.
. ,
1. HEODOSIUM Imperatorem ex illuſtrioribus ac nobiliori- *PaLat.
neg . Pacat,itt
Theod ,
bus Hiſpaniæ familiis genus duxifſe conſtans eſt apud ſcriptores c.31.
opinio . Hujus avus duos ad minusfilios genuit , THEODOSIUM , Theophan.p.56;
& alterum , cujus nomen intercidit : quod vel ex eo colligitur ,
quòd Theodoſium Imperatorem coluiſſe patruum ſuum ut pa
trem tradat Victor:
a
. : THEODOSIUS Comes ; cui Honorii nomen perperam adſcribit idem Oroſ.1.7.4.33.
II. b
Vi&tor , bb ab Imperatore Valentiniano in Britanniam ad comprimendos militares tu- 28 p.146.368 .
с

multus miffus eſt anno CCCLXII . deinde in Africam tranſiens, Firmum , qui Re- Symm 1.10.ep.
de laud
zz.
gium nomen uſurpaverat , variis præliis fractum & afflictum , coëgit ad mortem :: vir Serena polter.
p.212 in
inter ætatis fuæ duces facilè princeps habitus ,& cui ex tot bello profperis fucceffi- pi128.135
1. Conj.Honor.
.
.
3

bus decreti d ftatuarum & triumphi honores . Verùm eximia iſta virtus, & quam ſibi Frecu
12ft is:4.6.19.
lf.1.
с

conciliaverat , gloria , Valentis Imperatoris invidiam conflarunt: * is enim à Mathé- Amm.l. 28 19.
.
maticis edoctus fuccefforem habiturum fe , cujus nomen ab his elementis © EO A. D.38 1.399.40n0.,
Symm.Claudia
initium haberet , complures ex magnatibus , qui aut Theodofii aut Thcodori appel- oros.fr.
labantur ; interfecit , atque in iis Theodoſium Comitem , qui tum Carthagine agence
Pacar.to dan Syr
mach .
song. ia
bat. f Ac ille quidem accepto Valentis conſilio , baptiſmo ſuſcepto's percuſſori jugu- Paul. Diac: . e

lum ultrò præbuit : & quòd Hieronymus anno cccLxx . alii ecclxxv. accidiſſe Mar
12.P.3 3. 354.
.scot. 1.375.
tradunt. h Huic uxor fuit THERMAN TIA: Hieron . Chron.
Zonars
i Orof.l. 7.6.33.
Liberi Theodofii Comitis ex Thermartia. Ŝ Hieron . Chroni
Diac.bels Pi
iii. FLAVIUS THEODOSIU s Iinperator: 373 .

ITT: HONORIUS , de quo poſt fratris familiam agimus.

1

111. * N. Theodofii Auguſti foròr , qui cùm Imperator factus eſſet , hanc ex Hi- Cla
>
vi&ud.ordo,. laud.
I
ſpaniis Conſtantinopolim evocavit , illiuſque liberorum curam geſiti Strona p.11 +

III. FLAVIUS THEODOSIUS, 2 Mæſize Dux , 6 Italicæ in Hiſpania ,.* Ammian.l.29 .

a
2

с
quam veterem Sevillam quidam eſſe arbitrantur , ſeu ut habet · Zozimus, in Gali- P:410or.l.s.c.s .
>

cia natus , in communionem Imperii à Graciano aſſumptus eſt Sirmii , triceſimo à Tbiod
6 Marcell.com.. b

Valentis exceſſu die , XIX . vel ut eſt apud Socratem , xvi . Januarii an. CCCLXXIX. Zoz l.4• :7.1.
feoque nomine Conſtantinopolim ingreſſus eſt xxiv. Novembris ſubſequentis, poft Chr. Al p.7105.
fuſos ac deletos Scythas. Maximum præterea qui in Britanniis , & Eugenium qui in e Socr.l.soc.z. 1

Galliis tyrannidem arripuerant , vicit ac profligavit, & ac tandem multis aliis partis Chrem Alex:
victoriis inclytus ex hydropyſi Mediolani obiit xv11. Januarii anno cccxcv . impe- Aug.l.s deCov.
rii xv I. ætatis L. ut Victor , lx . ut Socrates , Sozomenus , Theophanes, Cedrenus, Dric:. 26..
h 1Z07. 1.4.2.7,8 .
& alii ; denique lxv. ut Chronici Alexandrini ſcriptor aſſerunt. Corpus illius Socrat. l . 1.6.2 .

Conſtantinopolim delatum ab Arcadio filio in templo Apoftolorum conditu înfuit . 1.8.

Theod .1.5.6.25 .
Bis nuptias iniit, ac primùm quidem , priufquam Imperatoriam effet adeptus digni- 1. iz6.8toul. Nice
s. ph.
tarem , cum ÆLIAFLACCILkLA , uti appellatur in illius nummis, à S.
' Ainbroſio & à Marcell p.9.
Pall. ALP70
Claudiano , quam Zozimus, *Theodoritus , Theophanes,Symeon Logothera & alii Chri .

>
hift Law ,
PL ACILLAM , denique ! Philoftorgius , & Georgius Hamartolus PLACIDI A M per- 6. 46. }
peram vocant ; licèt pofteriorem nomenclaturam fruſtra adſtruant viri docti. Fuit Vict or, Epis
Henſch. sc 3.Dina
autem Flaccilla nobilis Hiſpana, Antonii , qui Conſul fuit cum Syagrio , filia , ut ex gobert.c.2.
i Ambrof. in orat. fun .Theod. Claudian . delavd. Sorene p 213. 114 . ed. Crucci. Gerinadius
h Marcell. Socrat. l. 5.6.1 Cedron . p. 327 .
in Fauftino. Chron , Alex.lornand . * Theod.l. s 5.18.19. Zozim ,p.768. Theophan. p . 48. Cedren.p.315.320.325. Zonar.p.29 .
Lib.io.6.7. Lambec. l. z. Comment, de Bibl. Cæfar. p. 585 .
I iij

)
 70 FAMILIÆ AUGUSTA
"7. H.Valef . ad l. Themiſtio docuit m Henricus Valefius. Errat porrò " auctor Chronici Alexandrini,
Sozom , 6.8.
0
Chr. Al.p.708. qui fecundam Theodoſii uxorem fuiſſe ait. • Celebratur illa potiſſimùm à fcripto
• Greg.Nylor.
,
ribus ob eximias animi dotes , fideique integritatem , & quòd vitæ exemplo & adhor
fup,in Flacci 18. tationibusconjugem, quoad reipublicæ adminiſtrationem , intra legitimos modera
Chr. Al,p.708 . tionis fines; quoad porrò religionem ,‫ و‬intra debitam reverentiam continuerit : ob
Theoph. Diacet. quam quidem Flaccillæ pietatem inſignem ejus memoriam agunt quotannis P Græci
13. Nicetasl. s. xiv. Septembris, quo illa exceſſit, anno cccLxxxv. Ejus itatuam evertiſſe An
orth.fid.c.35.66 tiochenos,
P Menda .
. .
um
eoque mirè irritatum fuiffe Theodoſi , produnt 9 ſcriptores.
Anno i
9 Chryſost. conſequenti Theodoſius GALLAM , quam & PLACIDIAm vocat Chronicon Ale
Theod.1,5.6.19. xandrinum , Valentiniani Imperatoris ex Juſtina altera conjuge filiam , in ſecundam
Niceph.l. 12.C.
>

43. Kal. uxorem ſibi adjunxit, quam labe Ariana infectam fuiſſe ait ' Philoftorgius. * Cum
**Zozim .1. 4.8. Arcadio privigno fimultatem exercuit , à quo palatio ejectam aiunt. " Obiit illa in
768 .
Marcell.p.s. puerperii doloribus .
Chr. Al. p.706 .
siphiloft.l.10.6.7 .
i Marcell.p.7 .
u Zozim . l. 4.
Filii Theodofii ex Ælia Flaccilla priore uxore .
IV. HARC
ONADI US } Imperatores.
ORIUS
2
Idat. faſt.p.61.
Filia Theodofii ex Galla Placidia altera conjuge.
Marcell.p.s.
Socrat.l. s.6.10 . Iv. GALLA PLACIDIA , de qua fuo loco.
Theod , Led, I. 2 .
P.190.1.29.Cod. IV. FLAVIUS ARCADIUS, a Imperator à patre in Hebdomo ad Con
Th. de Prator.
o Chr. Al.p.706 . ftantinopolim di&tus fuit , vel , ut b aliis placet , XIX. Januarii anno cccLXXX111.
C
Philoft, 1.11.6.3. • Poft illius exceffum Orientem in ſortem obtinuit , miniſtro in rebus publicis ge
.
Marcel,pois.
Socrat ,l. 6.6.21 .rendis Rufino uſus , qui militari poftmodùm tumultu interfe &tus fuit. d Obiit Con
Niceph.l.13.c.ult. ftantinopoli 1. Maii anno ccccvii. ætatis XXXI. cùm regnafſet cum parente annos
Theophan. p. 69. XII. menſem 1. folus annos X111. menſes 111. dies xy. e Uxorem duxit XXVII .
Diac
*Philof.l.11.06. April. anno cccxcv. fÆLIAM EUDOXIAM , filiam Bautonis nobilis Galli, qui
с >

Chr. Alex.p.710. Conſul fuit anno cccLXXXV. celebraturque à & fcriptoribus ob miram in re mili
Nierberesit.10 48.1 , tari peritiam . Quidam Gratiani , alii Promoti filiam dixere , ex Zozimi loco perpe
$ sym .1.4.ep.is. ram intellecto. h Auguftam renuntiavit , ac diademate donavit Arcadius conjux ix.
Zoz 4.p.757.
Ambr..lisoep 27.
Januarii anno cccc. Deceſſit verò ex partu vi . O &tobris anno cccciv. tertio
Ga in or.fun.val. pòft menſe quo Joannem Chryſoſtomum exilio mul &tafſet : corpus verò in ædem
i Chy,Al.p.712.
ibid. rito Apoſtolorum illatum eſt.x11. ejufdem menſis. Hanc ob mores barbaricos, & qui
k
Socr.l. 6.6.17 . Gallicain ferociam faperent, infamant paflim k ſcriptores.
Marcell, com . p.
14. Zonar. p . 32 ,
Petavius pars. 2 .
1. 4. Rat . 6 , 12 1
Liberi Arcadii Auguſti ex Eudoxia .
k Philoft. Cedren , v. THEODOSIUS Junior Imperator .
Zonar. c.
a Chr. Al.p.712, v. FLACCILLA , * cognomento Junior , Falcilla proclivi mendo dicta 6% Cedreno,
>
Marcell. p. 80 .
Cedren . P 334 . nata XVIII . Maii anno ccCXCVII . ſuperſtite, ut veroſimile eft , patre obiit,
* Sozom.l.g . file
cùm illius non meminerit Sozomenus , Arcadii liberos poft ejus exceffum re
cenfens.
a Chr. Al. 712.
Marcel.p. ll. 2 b à fratre
BL Cod . Th.de v. Ælia PULCHERIA a naſcitur xix. Januarii anno cccXCIX. & с
luftr conlar.
Suid. in Pulch. Theodoſio Auguſta renuntiátur iv . Julii an. ccicxiv. quæ cùm effet annis
Socr.l. 7 C. 22 . maturior , & præclaris animi exornata dotibus , fratris & fororum inſtituendo
sozom.l . 9.6,1 . rum ita curam ſuſcepit, ut virtutibus ii ac pietate ab ea informati , nihil ferè à
philoft.Theoph.
Marcell. p . 29 : Monachis differrent. « Eodem Theodofio extincto , MARCIANO Imperium
>

Idat. Chron. Al. detulit , cui & eâ lege nupſit, ut quam voro emiſſo , fratre ſub vitæ finem ſua
Evagr. l. 2.k, 1.
Theod . Le&t.l.1. dente, ſervare ſtatuerat, virginitatem colere in pofterum ſibi liceret. Marcianus
p.181. Theoph.p . igitur à Senatu & exercitu Imperator di&tus eft , & ab Anatolio Patriarcha dia
.
89. Diac.l.14 . demate donatus xxv. Auguſti anno Chriſti ccccl. quo quidem tempore Pul
Cedr . Zonar,
{ * Evagr.1.2.6.16 . cheria ætatis annum quinquageſimum primum exceſſerat. Marcianus humili
Theoph. Coding
Sidon . in Paneg .
loco natus eſt in Illyrico , Tribunus , ac militiâ clarus. e Uxorem duxerat priuſ
Anthem , v . 4826 quàm ad Imperium eveheretur , & ex ea filiam ſuſtulerat EUPHEMIAM ,
f Evagr.l.3.6.26 .
8 Marcell. p.32 .
quæ ANTHEM10 , qui poftmodum Romæ imperavit , nupſit ; f ex quibus pro
ROMU
Chr . Al . p . 740 . diere MARCIANUS alter , Leontiæ , Leonis Magni filiæ , maritus ;
Tbeoph.p.gs. LUS , & PROCOPIU S. 8 Obiit Pulcheriâ conjuge fuperftite , menfe Ju

1
 .
BY ŽANTINE. 71
h
lio , ut A Idatius, vel Septembri, uti Marianus Scotus ſcripſerej ännó cccciiii. " Idar.Chrọp.306
A
i
. Scof .
At * Græcimemoriam illius celebrant x . Septembris , ac rurſum utriuſque', * Menamico Septe
Marciani ſcilicet '& Pulcheriæ , XV11. Februarii '; unde quidam ad x. Septem- 17.Febr.,
Antiq . CP.PL
bris ejus obitum referunt. ' Feftum verò Pulcherix Auguftæ inftitutum aiunt 97. ed. neg .
à Leone Magno I'mperatore , & ſtatuam ejus pofitam in ipſius , monumento . . Theod. led.l.
Marcianus Conſtantinopol
t II
im ObCCiiLV i quinto poſt anno , XXV 13 Januarii anno Victor Tunn
CC . bætatis L x y. imperii vi . cum totidem menſibus , & in æde Apo- Chr.A1.2.741
ſtolorum conditus fuit. Perperamº Theophanes xxxi Aprilis ejus obitum con- • Theoph.p.94
E
tigiffe fcribit .
2
VI. ARCADIA a naſcitur idi. Aprilis anno Chriſti crcc. b moriturquè anno ab Marc ell 268!
Chr.Al,p.7n
cc ccxliv. C cùm virginitatem fuafu Pulcheriæ fororis toto vitæ tempore ſer- Theophop.
vafſet. Huic ; ut & forori , Nobilifli titulum adſcribit d Lex Theodo L. 21. Cod.com
c

mæ Tb.
r de luftr. coni.
fii. Thermas de ſuo nomine Arcadianas Conſtantinopoli condidit. ff De C
chr. Al.p.710
'f Tbeodor.Lett.
animi dotibus , virtute ac pietate illius ad fororum multa commemoránt ſcri- Theoph an. doc.
ptore s. Gennad, in Att,
។

♡ I. Marina féu , utd b alii vo- aChr.

N ,Nobiliffimæ perinde titulo donata , a naſcitur x. ſeu 4.0.
Marcell
A

.p.712
713.
lunt , X1 . Februarii anno CCCCIII, deceſſitque anno ccccxLIX . III . Au
>
с
Idem 1 : 28. ,
gufti, cùm matrimonio nuntium dixiſſet. Extitit Conſtantinopoli illius domus, Baron. an.449.
n 1640
Nobiliſſimæ Marinæ appellata , de qua ſuo loco : a Chr.Al.1734.
-

VI. FLAVÍUS THEODOSIUS, cognomento JUNIOR; nafcitur < x. Chr.Xl.p.712. Sporat. 4. 6.6.6.
ſeu , ut baliis placet ; XI. Aprilis anno cccc 1. à Severiano Gabalenfi Epiſcopo , cu Theophan.p.os.
1.
jus ſcripta ex facro renuntiatu
extant;ſolenniter fonte ſuſceptus : & d x. Januarii
r ac coronatur anni ſubſequent is àવે pa- Menaq is. Febr.
2 rente Imperator in Hebdomo. • Cùm Gratis ins Jereb yrio.Strendi
1orphyrio
1.438 no
1.
mus morbo laboraret , verereturque ne infante, filio reli &to ,tyrannidí inhiarent ma- Genna .11Crope
35 gnates , Iſdigerdis Perſarum Regis tutelæ pupillum commiſit , qui quoad vixit , pa- Eccl.in
> s ver,
Marcell.p. b
. iz .
I. cem cum Romanis ſervavit. Hunc etiam , ut fuprà innuimus, præclarè ad virtutem c Ado Viena. in
ni
inſtituit Pulcheria foror , exemploque domeſtico & ibnitionibus ad virtutem inſtru- chron.
a Marcell.p.13
lis
xit: f Obiit annd ccccl. Julit xxix . quo Græci memoriam ejus celebrant , & con Chr . Al . p.718 .
C ditufque fuit in paterno ſepulchro ,, in æde Apoftolorum . - Perperam verò Theo- sozom .1.8.0.;4
X. phanes mortem Theodofii ad xx. Junii refert. Vixit annos x'LIX. menſés ill. non Theoph. p.69
k Procop
10
verò annos li. uti habet i Chronicon Alexandrinum , aut L11. ut * Vietor Tunnen- Marcell.p.s
i h: 5

-m ſis: Imperavit cum patre ariños vi. menſes v .dieš x 1 x: & folus ånños XLII . men- Mensa
Ch?, Al.p. 738.
19.Iul.
ui fes Iv. & dies XXVIII. Errant porrò hac in re Theodorus Le&tor , & ex neqte- & Theod.Leit: p.
>

ricis, Thevetus: in Uxorem Æ LIÂm EUDOCIAM duxit anno ccccxxI . V11 . Ju- 191. Cedr.p.543?
nii, * quam Auguftam coronavit v. Januarii anno, ccccxx11 . Athenais antea voca- Chr
Tbeople, .88738 .
. Al.P.
batur ; eratque filia Lebntii , ſeu utiappellatur à Tzetze , Leonis , veluti in Chro- *Vodor i unn.
1
nico Alexandrind ; Heracliti ; Athenienſis Philofophi. Has verò nuptias, iniit Pul- Ibev et.l
Chr.i .1924.
l.p.7
cheriæ fororishortatit , quòd præter eximiam formæ elegantiam , præclaris animi marcell.p. 1;.
19
NER

dotibus ac liberalibus diſciplinis effet inſtructa. Cùm venifſet Conſtantinopolim , ad- socr.l.7.6.21., .

0, miſſaà Pulcheria in palatium , eâdem procurante , cùm eſſet pagana , ab Attico Pa- "le content 6,206 ,
Chr. Al.p.72
it, triarcha baptiſmi Òextepit Sacramentum 3 à quo Eudociæ nomen ei impoſitum eft • Socr.1, 7.6.47
‫ܝܘ‬

Evangt,ha!.6.2013
YBER

lo anno CCCCXIX. Cùm verò maritalem concordiam , quæ diu fteterat , diremnifſet Chr.
>
Al, p. 7301
levis neſcio quæ offenſa ; regiis egreſſa , vel abaca , Hierofolymam ſacrorum loco- Theoph .1:79.
rum luſtrandoruſ causâ ſeceſſit , ubi 8c ædes ſacras excitavit complures ,. & egenis Zomar. 9.37.
fBorl
şi

eleemofynas ingerites diſtribuit . P Inde redux in urbem ; facras S. Stephani teliquias s.c.17.,
aE

P
in ædem S. Laurentii intulit . & Poft conjugis obitum rurſum Hieroſolymam profe- Marcel ,
p.246
Eta ,ibidem obiit, ſepultaque eſt in Eccleſia S. Stephani , quam in urbis ſuburbanis 14Zohar
Evagr.1Cedr.
.1.6.11.
ædificaverat. * Laudantur illius Poëtica quædam opera , ex quibus ſuperſunt quä Ho- Tzet
Phol. cod.18;
z..ch. 10.
m mericorum Centonum nomine donantur : j06. Zon. Cedros
2
Grut. 1174.6 .
2
Filia Theodofii Junioris Auguſti ex Eudociá : éant, Ang. dial.
1.P..17.
il VI. * LICINIA EUDOCIA bnaſcitur Conſtantinopoli anno ccccxx11. ¢ & bien o Marcell. 7.19
ili nio pòft VALENTINIANO Cæſari , Conſtantii ex Galla Placidia filio , pa- •Chr.Al.:724
MATCH.P.20 ..
of & ta eft, quam ille demùm Imperator fa &tus in uxorem duxit Conſtantinopoli Theoph.com.tr
ไป XXI X. Octobris anno ccccxxXVII . De Licinia & ſecundis ejusnuptiis age- Soc
& Marcell .p.24. d

r. 1. 7.6.43.
mus rurfum in Valentiniano III : Chr. Ab. p. 127.
1
Marsel.p.62 .
VI. FLACCILLA moritur anno ccCCXXXI .
 72 FAMILIÆ AUGU STÆ
a dat F41.0.61. IV. FLAVIUS HONORIUS, natus eſt Conſtantinopoli xv. Januarii,
Marcel.p.s .
Socrat, l.s.6.12. ut eft in Laterculo Silvii, feu ut apud Idatium , Marcellinum & alios , 1 x. Septem
> >

Niceph, l.12.6.11. bris anno Chriſti cccLxxxíy. củi Thcodoſius Magnus pater id nominis in Ho
Excerpsa Eufeb, norii fratris memoriam impoſuit , uti teſtaturb Claudianus. Ab eo Imperator dictus
L.jo. Cod . Tb.
de Prasor. eſt anno cccLXXX 1 X. Romæ , ſecundùm bauctorem Chronici Alexandrini , &
Chr.41.p.708. “ Theophanem , qui addit I1 x . Junii hanc peractam ceremoniam . Ata Proſper, Mar
C

Theoph..
Profper. 1; 6º. cellinus , & aliquot alii in Hebdomo ad Conftantinopolim xx. Novembris anno
Marcel.p. 8. cccxcin1 . Auguftum creatum ſcribunt , quod & prorſus innuit idem Claudianus,
Diac.p.383.
• Claudian.de 4.
qui id fub hyemem actum memorat. Poft patris mortem Occidentem in hæredita
Cons. Hon.p. 138. tis fortem obtinuit, Romæque ex hydropiſi obiit xv. juxta f* Theophanem , ſeu ut
1
Theoph; p.72. haberOlympiodorus, XXVII . Auguſti anno ccccxx111 . ætatis xxx 1 x. cùm im
Olympiod3461.1950 peraffet å patris exceffu annos xxv111. menſes fex, & aliquot dies. Illius corpus
Cedr.
Philoft.1.12.6.11. in æde S. Petri juxta Apoftoli Confeſſionem in eadem urbe conditum eft. & Huic
Zonar. p. 33 .
1 Marcel . Po 14. uxor fuit MARIA , Flavii Stilichonis, qui rerum ſummam ſub Theodofio & eodem
Zoz. l. s.p.782. Honorio obtinuerat , filia : in quas quidem nuptiaspræclaro carmine luſit Claudia
.
Claud.lococit.
Baron . nus. Etfi quo ex pera&tæ ſunt annus fileatur apud ſcriptores , ex eodem tamen vi>

· Marcell. p.14 . detur colligih Claudiano, id contigiffe ſub annum cccxcv111. quo ætatis x I v .ini
pinc.l.14.p.405 .
* claud , de bello
bat Honorius. i Marcellinus & alii Mariam virginem obiiſſe aiunt: at Claudianus,
Gildon . p . 103 qui hoc ævo vivebat, peractas nuptias prorſus ait :
caftumque cubile
1
Aggreditur , Tyrio quo fufus Honorius oſtro
Carpebat tencros Maria cum conjuge Somnos,
hearlinne 11bisi. Mariæ ſepulchrum anno MDXLIV. Romæ inventum aiunt in Ecclefia S. Petri,
top. Rom .
Gruter. 287.4. quam Regum Franciæ Capellam vocant , cum aliquot inſcriptionibus, quæ præter
.

Surists in comm,. Claudianiauctoritatem ,peractas nuptias poſſunt perſuadere. " Id conftat haud multo
* 2oz.1.s.b.dtr. pòft exceſiffe è vivis Mariam , datamque Honorio in ſecundam conjugem à Stilia
Olymp.Marcello chone filiam alteram THERMANTIAM , quam non præviderat Claudianus ad has
perventura
>

,1, 12.6.40 nuptias

Philof
Theophos.
m , cum hæc fcribebat de Mariæ nupciis :
Aurea fic videatfimiles Thermendia sedas.
• Chr. 41.8.716. Scribit Chronicon Alexandrinum de Thermantiæ morte , Conſtantinopolim alla .
cum nuntium xxx. Julii anno ccccxv. fubdit verð Marcellinus perindeac fororem
virginem mortuam ,etfi id vix probabile fit, confterque nullis ex utraque fufceptis
>

liberis obiiffe Honorium .

a Gruter, 1948.1 . 2
Senat. 1.11. ep.2 . IV. GALLA
b
PLACIDI A , Theodofii Magni ex Galla Placidia altera con
Philoft.I.106.7. juge filia , 6 cùm in urbis Romæ expugnatione ab Alarico Gothorum Rege fuiffet aba
Chr. Al. p.708. ducta anno ccccx. ATAU IPHO illius conſanguineo data eſt , qui regnum adeptus,
MarceloPIS
7. 6. 40:. Imola in Italia menfe Januario proximi anni hanc inuxorem duxit : fednuptia
Ado Viinn .
Tornand , derb. rum dilatæ ceremoniæ , eæque demùm peractæ Narbone , cùin Acaulphus Galliarum ,
>

quæ ab Honorio conceſſæ ei fuerant , poſſeſſionem adiit , quarum accuratam defcri

. C
Paul.Diac.1.13. ptionem exaravit Olympiodorus. Sic enim vir do tus de tempore & loco Placi
P : 199 . diæ nuptiarum diſcrepantes ſcriptores conciliat. f Interfecto poftmodùm Barcinone
p 186
Idat.chron.p.12. Ataulpho 8 anno ccccxv.in Segerici fuccefforis poteftatem devenit, quiquòd came
Catel.I.
Qccit . p. 4533.vor.
. acerbius accepiſſet , feptimo poſt dieà militibus pariter interfectus eſt. Exinde
* Olymp: Walliæ , qui Segerico Tuccefferat,
i
juris facta , - ab eodem , pace cum Honorio com
2

.
scbr.Cl.p.716. poſitâ, ad fratrem remiffa eft, i à quo FLAVIO CONSTANTIO Patricio , & exer
>

Tornand.6.32. cituum in Galliis duci in uxorem collocatur , ecli his nuptiis manus dare illa primum
Olymp. p. 189.
iídat . chr.p.14 . abnuiſſet : qui quidem &上 Panæfo1 Illyrici oppido oriundus.,multis dignitatibus fub
.

·Philoft
Sozom ..c.9.6.16
l.12.010.. Theodofio & Honorio claruerat. . Magiſter enim militum fuit anno ccccxi. Con
jornand.ci 32. ful an. CCCCXIV. & CCCCXVII. præterea Comes & Patricius. Peractæ porrò hæ
Proſper. Orol; nuptiæ anno ccccxv11. ipſo Conſtantio 11. Conſule. Scribunt Theophanes & Zo
Olymp zow.conto
Diac.l.14 .
k
naras Placidiæ cuftodiam demandaram Conftantio uni ex Alarichi Comitibus , quam
m
Olymp.p.194. ille ad Honorium adduxit , à quo poſtea in conjugem eam accepit. “ Nec multo poft
IL. ult. Cod. Tb.
de defert. Lula.
de infirm.his.
propter
hancaffinitatem Conſtantius Ravennæab HonorioImperator renuntiatur,
non anno ccccxx. uti habet Proſper, ſed fequenti , Februarii vill. fecundùm
m dat. p.15. 1

Olymp.
Theophanem , quâ dignitate haud diu potitus eſt. Nam cùm ad bellum Theodoſio
Phuler.Profper. Juniori, qui eum in Imperatorem agnoſcere renuerat , inferendum fe accingeret,
Gruter.449. 7.7 pleuritidecorreptus, • Ravennæ obiit eodem anno 11. Septembris ſecundùm Theo .
•o Oly mp. p.194. phánem , cùm proinde ſexmenſes imperaffer & dies viginti quinque ; quod ei in
Theoph.2:72:
po print;3?* volun
Theoph.p. 72 fomniit:s præn untiatum fuii ſſede ſcr
Extant ſcript
ibitOlympiod .Errant enim qui diutius regnaſſe
Conſtantio verſuors usaliquot in tabula marmorea , quæ
quondam propc Ponțem Longum , quo idem Conſtantius Cencam fumen in Ligu
ria
 B Y Z ANTIN Æ. : 73
ria conjunxerat, fpe&tabatur: hos deſcripfit PFerdinandus Ughellus. Marito igitur ?P Vghell.in Ep. .

extincto , Placidia in Honorii fratris palatium fe recepit , cum quo tantâ vixit fami- 9Albingaun.
liaritate , ut pravæ de mutua hac benevolentia habitæfuerint ſuſpiciones : ſed mox Olymp.p.1997
> :

20
exarto palatinarum muliercularumoperâ inter eos diſſidio , à fratre Conſtantinopo- Torn.
Marcul p.2o
de regn .furt.
lim remiffa, à Theodofio humaniſſimè excepta eft , & Å Auguſtæ titulo donata , ejuf: 1:57.Baron.an
ģ> , .
que filius Valentinianus Cæſar di&tus anno ccccxxiv . Obiit anno ccccLi. vel449.97.157.158.
proximo. Legimus in Græcorum " Synaxariis, neſcio ani verè , dæmone , quo vexaba- > darer,chr.227
Profp Mariani
tur, liberatam à S. Donato Epifcopo. Extat Gregorii Eliberitani Epiſcopi liber De Scor.an.452.
fideGalla Placidic infcriptus. Symax.7. Aug •

Filius Placidia ex Ataulpho.

a

v. cond
“ THEODOSIU s infåns obiit , patre fuperftite , à quo in argeñteo locello Olymp.p.184.:
2
.

itus , in æde facra juxta Barcinonem fepultus eft.

Liberi Placidie ex Conftantio Augufo.
V. VALENTINÍANUS III. Imperator.
2
1. २ JUST A GRATA HONORIA , perperam HONORÍAS Ob Žonaræ dicta , fràa Olym Grut. to 48:ti
p.p.191.
tre prior nata : « ab Eugenio Procuratore fuo ſtuprata ; concepit , palatioque à o Zonar.p. 33. .

:
Valentiniano fratre expulſa; Theodoſio de Italia tranſmiffa eft anno Chriſti dc lorMariraieknd.p 23
, de reb:
CCCCXXXI y. ubi cùm exul detineretur , clandeſtinod Eunucho miſſo , Atti Get . 6. 42. Paula
Et
lam Hunnorum Regem in Occidentem concitavit; d qui iti Italiam admoto Diacon . Priſoms
exercitu Valentinianum eò adegit ,‫ و‬ut pro pace impetranda Honoriam cum Theo
Rhes.phip
:39:
.90.40 ,
933
g. parte regni Attila tradere coactus fuerit. Sed mox ille dum nuptias cum exi- Hariger.cob.in
miæ formæ puella , quam Ildiconem , alii Mykolcham vocant , celebrat , hauſto s seruchato...parti
Thurro c. 29.
largiùs mero vomitu fanguinis extin & tus eft. Fallitur enim • Harigerus ,qui 6.12. 22

tum cum Honoria f

nuptias actas memorát. Auguftam renuntiatam fuiffe Ho- 'Rubeus
Raven.p. i, 160
2.hift.
.
noriam teftatur f infcriptio à Galla Placidia matre Ravennæ exarata ; ut & au Grutor, 1048. I.
reum nomifma,quod defçripfit & Baronius : fortean cùm idem titulusmatri & Baron,an.4543
tis conceffus eft à Theodofio Juniore , ac proinde ante exilium , vel poſt exilium , 164.Gretz.t0,33
>
de cruce l.1.6
quo Atrilæ mitigaretui feritas ; quod opinatur idem Baronius.
a

M V. FLAVIUS PLACIDIUS VALENTINIANUS III. JUNIOR ; -Marcel. Tbeoph.p.72p.:18

be dictus, a Ravennæ naſcitur 111. Jul.an.ccccxi x.j uxt a Mar cel lin um & The oph ane m , Prop er. b

S, vel anno ccccxvIII. vi. Julii, ut habet bb Proſper , denique ut eft in ° Laterculo < Laterc,..Silvii
с

12 Silvii, vill. Junii, in quo ad hunc diem ita exaratum legitur : 1V. IV Non. Tunii Na. apud Bolos,lami
Olymp . p.19 .
d
talis genuinus Valentiniani. a Ab Honorio primùm Nobiliſſimus, à Theodofio poſt- ePhilof.l.2.c.10:
Olymp. p.198. IC

TE modùm é Cæſar di&tus eft Theſſalonicæ , ſeu Conſtantinopoli , ut habet f Idatius, an >
Philoft. 1.12.C.11 .
no ccccxxiv . ut eſt in & Proſperi Chronico, cùm annum quintum ageret , inquit Theophap.p. 73:
be me

Ci
,
ne Idas chr.p.193
f Olympiodorus. Sequenti anno Conſul, deinde Auguſtus à Theodofio i Ravennæ "6 Proſperi chron .
r
renuntiatu xx111. O & obris, ſeu , ut habet Olympiod orus, Romæ , quò
> Auguſtale hOlymp.p.198.
iChr. Al.p.7160
de diadema à Theodoſio per Heliconem Patricium ad eum delatum eſt, cùm annum Profper. Marcelli
ageret ſeptimum : qui quidem inaugurationis Valentiniani dies ita deſcribitur in La Socr.l. 7. 6. 24 ..
er terculo Silvii : x. Kl. Nov. Natalis Valentiniani purpura. 1· Ab Aëtii , quem interfe- philoftorg.
>
Hmmmmmy

cerat , militibus , dolo Maximi Patricii , ipſemet in Campo Martio ad urbem occidi * .Mar
>
Laterc. Silv .
cell.com 1

üb tur xv 11. Martii anno ccccLv. ætatis XXXVI. regni xxxi. quo extincto, idem vi& or Tunn.
Idat Proſper
m PETRONIUS Maximus Patricius, Maximi tyranni , qui à Theodoſio Magno Evagrenderc.3
>
1.2.6.2 ::
he fuſus fuerat ac cæſus, filius, quique bis Conſul fuerat, poftridie Auguſtam occupavit Chr. Al.p.746
>

0
dignitatem ; ac LICINIAM EUDOXIAM , Theodofii Junioris filiam , Valentiniani Gregor. Tur.l.z.
>

Auguſti reli &tam , ſtatim uxorem duxit : aquæ cùm prioris mariti cædis conſcium ac bift.Evagc. r8.. loco cili
bit participem fuiſſe ex ipſomet accepiffet, quò cam acerbam injuriam ulciſceretur , Gen- Vitto r Tunn.
Ir
ſericum Vandalorum Regem in Italiam evocavit ; cujus adventu territus Maximus , Zona t.p
Concili chalcedo
dum fugam cogitat , à Romanis in ipſa urbe membratim tračtus difcerptuſque eft , xi 1.0-16.27.28.
fio Junii , imperii 1x * 11.die. Triduo pòſt captâ à Genſerico urbe , Eudoxia cum utra- Grus,449. 7
Vghel.to.1.part.
.

3t , que filia in Africam abducta eſt ; º unde tandem remiſſa eſt Conftantinopolim cum 2. p . 2CÔ .
Placidia filia anno cccclxii. P Tradunt quidam in has prolapfam calamitates , quòd o Prife.Rhetspo73
smg

20 chrip . 486
in
nEutychianam
ibus : effetamplexahæreſimTheodofii
, PatriarchæHierofolymitanifuafio Theoph.p.94
de
fle fed à Juvenale Theodoſii fucceſſore; impellente Euthymii Abbate , ad re- *3.Cyrill.in vită
Euthym.c: 14 !
US étam fidem converfa, pietatis operibus vacavit , variaſque ædes ſacras excitavit. 15.166

mla
Famil. Byzant. K

I
 74
a Priſc. Rhot. Po V 1. EUDOCIA , · Priſco Rhetori , Procopio , Theophani & Zonarà ; Evagrio ve
74. Procop. I.
Vandal.
b
Cyrill, in vita
S. Euthym . 6.14 .
« Idar,
Procop. I.Van
Yand.
yi& .Tunn.p.112 .
Evagr. 6.2.6.7 .
Ifit in chr Vando
Theoph . p.94.
Zonar. P: 40 .
Cedr . p . 348.
• Theoph.. 93.
c
Zonar.doc.
Ado Vienn .
fchr. dl.p.740 .
oldat,chr.p.466
h Vittor Vit.l.2 .
deperſ.Vand.p.13
i
Apud Vghell, in
Epiſc.Tarracir .
* Priſc.Rhet.p.74 .
Malchus p.98.
Ý I. PLACIDIA ; altera Valentiniani Auguſti filia , & cum matre & ſorore in Afri
Evagr. l. 2.6.7.
Idat. p . 41. Zon.
Theoph.p.94
Praf. Pras.Gall.
in Probo p . 46.
b
Procop.i.Vand .
Zonar . p. 40 .
Marcell. p. 37 .
Vidor I unn.
Caſſiodor.
Chr. Al. p. 742.
Herm . Contr .
d Aron , Cufp.
• Victor Vit.l.2 .
P. 12. Malchus .
f Onuphr. in Ep. .
Veron ,
Chr. Al.p.742.
b Marcell. p. 48.
Procop.1 . de bello
Perf. Cedr.p.141 .
i Marsell.p.29.
Priſc. Rhet.p.70.
k Tbcoph. p. 87. .
1 Theoph. p. 135 .
Diar.l. 15.p.429
Hormifd.in epift.
Apud Baron .
Gregor. Tur, de
glor. Mart.6.133 .
Baron, An . SII .
514.927 .
Lambec, lib. 2 .
Comm. de cafar.
Bibl... 8 .
Y
Chr. Al.p.744
758. Theoph.
Niceph. cp.in
chronol,
Lambec loco cit.
6.7 . p . 185 .
Theoph. p .125 .
P Marcell.p. 48.
. Chr. Al.p.7622
- Marcell. p. 534 .
FAMILIÆ AUGUST Æ 1
Filie Valentiniani 111. Auguſti ex Eudoxia.
rò , Cedreno & aliis EUDOXIA dicta , 6b Valentiniani Auguſti filia primoge
nita , à Maximo Tyranno uxor PALLADIO filio , quem Cæſarem dixerat , da
ta eſt: d ſed utroque mox cælo , captâque à Genſerico urbe , in Africam cum
>
matre & ſorore abducta eſt , & HUNNERICO Genſerici filio primogenito ,
qui parenti in regnum poftmodùm ſucceſſit, collocata. . Exactis cum marito
annis x v 1. procreatoque ex eo Hilderico filio , quòd ille Arianam hæreſim acriùs
tueretur ,
clam ex Africa dilapſa , Hieroſolymam venit , luſtrátoque Eudo
>
ciæ avix ſepulchro , ibi tandem fatis conceſſit anno ccccLXXII. theſauris ſuis
S. Reſurreātionis templo legatis. f Auctor Chronici Alexandrini, dum Hunnerici
nuptias commemorat , Valentinianifiliam hanc HONORIAM vocat : unde for
tean liceat ſuſpicari appellatam Eudociam Honoriam . Fallitur
h
porrò & Idatius,
qui Gentoni Genſerici filio fecundogenito , cujus meminit k Victor Vitenſis;
nuptam fuiffe fcribit : ' ut & auctor vitæ Damaſi PP.qui Eudociam patre ſuper
ſtite mortuam adoleſcentem refert.
cam à Genſerico abducta , tandem poft aliquot annos cum matre ad Marcianum
Imperatorem Conftantinopolim remiffa eft, à quo matrimonii jure FLAVIO
à Van
ANICIO OLYBRIO copulatur, viro nobiliſſimo, qui poft expugnatam
dalis Romam , Conſtantinopolim concefferat. b Procopius , & ex eo Zonaras ;
с
Olybrio nuptam , cùm in Africam abducta eſt ; perperam ſcripſere. Is poſtmo
dum Romæ Imperator di&tus eſt anno CCCCLXXII. menſe Junio , poſt Anthe
mium , Ricimeri Patricii ,qui focerum Anthemium peremerat , clandeſtiniscon
filiis. Sed diu partâ haud potitus eſt dignitate ; quippe poſt dies x l. ab Anthe
mii nece obiit XVIII . Auguſti , ut eſt apud d Anonymum Cuſpiniani , ſeu ut alii
volunt iv. Novembris ejuſdem anni . Placidia verò marito fuperftes , vixit
uſque ad Zenonis tempora, quo imperante legatos ad Hunnericum Vandalo
rum Regem miſit , quò ab eo impetraret , ut Catholicis Carthaginenſibus Epi
fcopum quem vellent liceret deligere. f Quidam ſcribunt poft conjugis obitum
vacaſſe ſacrarum literarum ftudiis , Hierofolymamque profectam , diutius ibi
moratain , indeque in Italiam veniſſe , & Veronz humaniſſimiè exceptam à
>
Theodorico Rege , in eadem urbe reliquum vitæ cum fan &titaris opinione ex
egiffe , mortuamque x. Octobris. Addunt præterca illius corpus tumulo condi
tum in æde S. Stephani in arce , urbis olim Cathedrali. & Ex Placidiæ cum Oly
brio conjugio prodiit Iuliana Anicia , uxor Areobindi Patricii , vel b Areobindi fi
lii fortean i:alteriusk Areobindi , qui Conſul fuit anno ccccxxxiv . obiitque
anno CCCCXLIX . & qui quidem à Theodofio copiarum dux miffus fuerat con
tra Genzericum , ac deinde contra Attilam , ut eft apud Theophanem . Areo
bindus verò Julianæ maritus celebratur ab auctore Chronici Alexandrini , quòd
in Perſide fingulari certamine cum hofte congreſſus fit : 1 ut & Julianæ pie
tas , apud Theophanem in excitatis. Conſtantinopoli non modò facris ædi
bus , fed & in eo quòd cùm ab Anaſtaſio ad errores hæreticos impelleretur ,
acriùs obſtiterit. De Juliana multa commentati ſunt Baronius & vir doctiſſimus
m
Petrus Lambecius. Ěx ea & Areobindo nati » Anicius olybrius Junior , & Di
galaifus. Olybrius Conſul fuit anno CCCCXCI. eique uxor fuit Irene, Magnæ,
Anaſtaſii Auguſti fororis , filia : ex quo conjugio enata filia , Probe nomine , Probo
nupta , ex quibus prodiit (aliana , Anaſtaſii uxor , à quibus rurſum prodiere
>
Proba nupta Georgio , Areobindus, & Placidia Ioannis Myftaconis uxor. Ita quidem
genealogia Valentiniani ex Codice MS. Bibliothecæ Cæfareæ apud - Lambe
cium : nam quæ habetur apud Nicephorum CP. in Chronologia , aliquantum
O
diſcrepat. • Dagalaifus verò Areobindi & Julianæ filius alter , Diagefteam Ar
daburii filiam , Aſparis Patricii , qui in Leonem Magnum tyrannidem molitus
eft, neptem uxorem duxit. Ex quo conjugio prognatus Areobindus Conſul 01
dinarius , Pqui ab Anaſtaſio Auguſto cum exercitu in Perſas miffus anno DIII,
& div. demùm anno DvI. Conſul fuit cum Meſſala , & cui anno proximo ,ut
habet 9 Chronicon Alexandrinum , ſeu anno DXII. ut ' Marcellinus, in quadam
ſeditione Imperium delatum eſt, quod ille abnuit : quod quidem Areobindo
avo adfcribere videtur idem Chronicon . Ex eadem familia Areobindus ille ,
 BY Z ANTIN Æ . 75
ni fallor, prodiit , qui Præjectam Juſtiniani Imperatoris ex fórore neptim uxo
rem duxit: nifi is ſit , quem Georgii filium diximus.
į

1.
Filius alrer Theodofii Comitis Africe.
m
,
III. · HONORIUS , Theodofii Comitis filius, Theodoſio Magno Auguſto - Zozim.i.i.,
а

b
>

0
fratre ſuperſtite obiit, qui filiarum educationis curam habuit , quasille ex Hiſpa- Sur
Claud,dëlaud.
endpi313.
LIS nia evocaverat Conſtantinopolim , factus Imperator. Has ex nobili Hiſpana genue- Claudian.p
>
Victor:, . 273. b

-
rat, quam MARÍAM videtur appellare Claudianus. 114 .
C

is p . 213 .
Filia Honorii ex Maria .
ra
ty.
. THERMÁNTIA viro nobilißimo à patruo Theodofio užor data eſt, ut*Clau- * Claiud,delaud.
Serena p.21 .
a

s, dianus refert :
;
Agnovit patrui fimilem Thermantia curam ,
1.
Nupfit ex illa Duci :fed longèfatafororis
Inferiora tuis.
Quod 6quidam , neſcio quo fundamento ; de HERÁCLÍANO Comiłe , Afri: Crucess.
i Ć c

m
cæ Præfecto , · qui tyrannidem molitus eſt fub annum ccccxiv : capiendum Ida's, p.Marcell.
OlymProfper.doc.
putant :
0

n İy. SERENA , de qua moxi

S;
a
0
IV. SER ENÁ , Honorii ilia altera, a Theodofii Auguſti patrui benevolentiam 810.782
· žozim.. '.s. ti 2

C.
ita fibi conciliavit ,ut in filiam ab eo fuerit adoptata., & FLAVIO STILICHONI, na Gruter , 1056 4
)

Il tione Vandalo , uxor data ; bb quem ille ad ſupremos Imperii magiſtratus ac honores ex- bOlympiod apud
cle tulit , & in eximia erga eum fiduciæ argumentum Arcadii & Honorii filiorum tuto- Phor.cod. 8o
80.
Grut. 412.3 . 4 .
lii rem moriens dixit .
At poftmodùm Honorii , cui filias nuptum dederat, juſſu Ra zoz.lis.p.810 .
C

it vennæ ab Olympio interfectus eſt xx111. Auguſti anno ccccviii. d quod Imperium philoft. 1.12.6.36 d

0 ad ſeſe & Eucherium filium transferre velle crederetur ;€' à qua tamen ſuſpicionis labe sibiGorofr.
.
Di excuſatur à quibuſdam ſcriptoribus, cùm præterea confter virum fuiffe ſui temporis
m militiâ & rerum experientiâ præſtantiſſimum . f Exinde ejuſdem juſſu Auguſti laqueo Soz.1.9.0.43
bi
vitam finivit Serena, accuſata perinde quòd in Italiam Regem Gothorum Alaricum Philoft.cs alii.
à exciviffet. Exiſtimårunt & quidam filiam
hi
fuiſſe Theodoſii Magni , quòd revera illius & Occo. h
X filia , ut Stilicho gener dicantur apud - Claudianum variis in locis: ſed non adver- Paneg.i.in stió
Lina tere ita appellari, quòd Serena adoptata fuerit à Theodofio , uti exertè fcribit idein Epith.
lich.p.Honer.
178.inp .
Y Poëta : 223. de bello Gild.
P. 101. do in 3 :
fi Defuncto genitore tuo fublimisadoptat Conf.Hon.p.130.
це Te patruus , magnique animo folatia lu & tus
>

Reſtituens, propiùsquàm fi genuiſſet amavit

0
i
Defun £ti fratvis foboleni.
öd Atque inde Stilico , progener Theodofii Augufti dicitur in veteri Inſcriprione , ædem
quòd i Gruter. iti.fi
ie effet loco generi , cùm non naturalis , ſed adoptiva eſſet filia Serena : à qua
k Álciatus lib.
fi S.Nazario facram Mediolani excitatam teſtantur kverſus antiqui ab ipſa poſiti: Triftanus lib. 343
‫ܘܪ‬

ri Qua ſinuata cavo confurgunt recta regreſu , Puccinell. in Zoo

Sacratæque Crucisflectitur orbe caput.. nieco Mediolan .
115
part. 1. c.736
Nazarius vitæ immaculabilis , integer artus,
Remem

, Conditor exultát hiinc tumulo effe locum .

bo Quempriùs Ambroſius fignavit imagine Chrifti,
re Marmoribs Lybicis fida Serena polit,
Conjugis at reditu Stiliconis låta fruatur,
Germaniſque piis pignoribus propriis.
Habuit porrò Stilicho ( ne & quidpiam fileatur quod ad ejus ſtemina pertinet ) ſoro- Zozim.l sup813.
ora rem nuptam Bathanario, Comiti Africæ ſub Honorio anno cacci . cui poſt eundem bon 1.18.Cod.Th.de
is profcript:
mu

US Stilichonem interfe&tum occiſo , in ipfamet dignitate fuffe & tus eſt Heraclianus.
Dr
11.
Liberi Stilichonis ex Serena.
ut
mas

a EUCHERIUS nullâ aliâ donatus dignitate , quàm Tribuni Notariorum ;; zoz.1.3 Claudianp.sos.
V.
do
b quod patris modeſtiæ adſcribunt ſcriptores , qui filium ad ſublimiores magi- Cons.Hon p:16in o :.
Famil. Byzant. Kij
 S

76 FAMILIÆ AUGUST Æ
ſtratuum gradus tranfire non paffus eſt. Patre interfecto , in ædem facram Rô
1 mæ confugitj; è qua extra &tus , Honorii juſſu peremptus eſt.
V. MARIA
& Honorio Imp. nupſere, uti fupra obſervatum eſt.
v . T HERMAN TIA)

Lib. z. hiſt. RA Scribit Hieronymus Rubeus Gallam Placidiam , Theodoſii Magni filiam , Raven
Venn•. P.101. næ D. Joanni Evangeliſtæ templum exſtruxiſſe , in cujus parietibus voti naufragii
que hiſtoria muſivo opere depicta erat. Videbatur , inquit, in majeſtate Deus, li:
bellum Joanni Evangeliſtæ porrigens, cui erat ſubſcriptum , SANCT VS IOANNES
EVANGELIST A. inde mare vitreum , in quo duæ naves turbulenta
Hinc atque
tempeſtate , & ventorum vi agitatæ ; in altera D. Joannes Placidiæ opem ferens,
. aderat, ſeptemque candelabra ,& nonnulla prætereaex iis quæ in Apocalypfi deſcri
buntur myfteria. Aderant quoque Conſtantii , Valentiniani ,Gratiani, & cæterorum
hujus familiæ Auguſtorum imagines , iiſque erat inſcriptum : GALLA PLACIDIA
PRO SE ET HIS OMNIBVS VOTVM SOLVIT. Erant autem hæ imagines in arcu
teſtudinis ad dexte ram quinque, quibus fic erat adſcr iprum: D. CONSTANTINVS .
D. THEODOSI VS . D. ARGA DIVS. D. HON ORIVS. THEODOSIV.S NEP. Ad læ
vam , D. VALENTINIAN V -S . D. GRATIAN VS. D. CONSTANTIVS , GRATIANVS
NEP. Circa ſubſellia verò ad dextram in extrema parte : DN. THEODOSIVS ET
DN. EVDOCIA. Ad lævam , DN. ARCADI VS ET DN . EVDOXIA AVG.Reliquam
picturæ deſcriptionem prætermittimus , quam proſequitur Rubeus.

M
A
J

GALERIELLIT W
 BYZANTINÆ .
ang
LEO
L
P PE

E
E
oral RP

P
TAV

TOATS
O
AT
N

AV
0931
E

AV
CONOB CONOB

RI

VICTORY
E
OF

RT
K N

2221
VE
A A
н
о

AVG

ITV
CONOB
FOP
F
THCOB
CONOB

IO R MAIORIANVS
5

S M A IO R
IOASE
I

H MA IA
R

AV I
IES

R FO

Сомов
*
CONOB
R

T O LIBIVS
UT NA
SEVERVS
ER
N

V
SE
V

I
S

DODAT
A

CON P
COMOB
Æ

ER ANTHEMIVS
SEASITNOIS

V
AVOSE
O

NA

and
EC
O

HI
F

RE
RM
COMOB
VOITO

BLICAS
T

SUSATO

Persa
E

P
E

R
R

BLIC

GOTHI
S

A
ADA

FO .
DN

CONOB
CORNOB CONOB
CONOB
‫שה‬ A I

LEO ‫א‬ IVNI OR

A GLYCERIVS
ERIV
A NEPOS
O

ET
ZE
S

I
ca.

PC
P

R
A

A
AVG
DN

CONOB
。
CONOB
Roos!

E
C.CC

PO
N

kosa
VOT
V

F
AV

MVLT
X
G

CONOB CONOB CONOB

AY
P.Giffart detineſcu
t lp . A

K
 FAMILIÆ AUGUST Æ
78
Familiæ LEONIS MAGNI Nomifmata :
LEO .
DN LIB SEVERVS PP AVG . Imp. cum diademate gema
LEO PER
ONdextrâ PET
Spicul um ,AV G . Imp
finiftr .cum mfte
â clypeu quoteinfcrip
, inmma criſtaroius, malo .
Chriſti monogramma in corona quercea. Infrà ,
RM
egues. DN SEVERVS PP AVG . Imp. diadematus.
VICT
re ORIA
m cru AVGG
cem dex trâ Gten. ens. A iatergradie
Vittor ns,lalongion
go ,ftellu . In- VICTORIA AVGGG. Victoria gradiens , dextra
frà , CONOB . Vide Chiffletii Anaſtaſin Chil . longiorem ac ſpiffiorem crucem ,levâ palmam . Ima
derici p . 252 . frà , COMOB .
DN LEO PERPET AVG . Imp. cum diademate ex ANTHEMIUS .
unioni
VICTbus ORIA is. G . Imp. paludatus stans,
& gemmAVGG DN ANTHIMIVS PP AVG . Imp.cum ftemmate criſtar
dextrâ longiorem crucem , finiftrâ globulum cui
) to , dextrâ fpicul
um ad humerum , leva clypeum
inſistit vičtoriola ferium porrigens , pede serpen a cui infcriptus egues.
tem vel captivum proculcans. Infrà B
, CONO . SALVS REIPVBLICAL. Due figure militares palu
datæ ftantes , quarum finijira leva globúm cui in
DN LEVide
O PEROct. AVGam. Im
PETStrad p. p. . diademate ex du-
251cum Siſtit vi&toriola fertum porrigens . Sapra , in coro
na laurea ſcriptum , PAX. Infrà , CONOB . Vide
i uniTOR
plicVIC m fer
onuIA AVGto. VSTORVM . Viktoria ftans, dex- Sirmondum ad Sidon . p . 168. 2. edit.
SALVS REIPVBLICAB Dua figura militares cum
trà ferium , finiftra globum crucigerum . Ad la Speculo ftantes , unà tenentes globum crucigerum .
tuis ftellula . Infrà , CONOB. Vide Paulum Pe
Inter utramque ad pedes , Chriſti monogramma.
ium pET. 13AVG
tavPERP
DN LEO . . Imp. cum infolenti calyptra , 2
Infrà , CORNOB . Vide Anton . Auguft . Diál.2 .
habitu conſulari, ſexs cum loro , dextrâ volumen , O & . Stradam p. 22.5 . & Gretzer. p.
Oct. p 1845.
SALVS REIPVBLICAE. E adem figure , nifi quod
finiftrâ longiorem crucem . inter utramque fcript. Nd. Infrà , CONOB .
VICTORIA AVGGG Imp. habits conſulari ſe DN ANTH E M IVS PP AVG , Imp. cum ferto ex unio :
dens , dextrâ volumen , finiftrâ crucem . Adla .
sera, due ftellula. Infrà , THCOB . Vide Chiffle nibus .iſti
Chr monogramma,, in corona quercea. Infràs
tium in Anaftafi Childerici p. 252 .
CONOB .
VERINA . OLIBRIUS .
AB VERINA AVG. Imperatrix cum diademate ex du * DN ANICIVS OLIBRI VS AVG. Protome Olybrii cuius
camelaucio cruciger o.
plici urionum filo. SALYS MYNDI. Crux in medio numme. Infràs
Crux in corona quercea . Infrà , CONOB . CONOB . Aureus D. Vaillant,
MAJORIANUS. LEO JUNIOR .
ON IVLI MAIORIANVS PP AVG . Imp. cám galea
VS DN LEO ET ZENO PP AVG. Imp. cum ferto ex unioa
criſtata , dextrâ Spiculum , finiftrâ clypeolum , in
>

nibus.
quo inſcriptum Chrifti monogramma. VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria ſtans , des .
VICTORIA AVGGG. Figura militaris , dextrâ ad la .
haftam crucigeram , finiftrâ globum cui infiftis trâ ſertum , finiftrâ globum crucigerum ,
tus ftellula . Infrà , CONOB. Vide Gretzerum de
vittoria fertum porrigens , dextro pede 'proterit
ſerpentem . Al latera , A. R.Infrà , COMOB . Cruce p. 1846 .
VOTIS Mvltis. Figura militaris, dexırâ fpi. GLYCERIUS .
culums lava clypeam . Vide Diſſertat. num . DN GLYCERIVS PP AVG . Imp. cum ferto ex unior
42 . nibus.
»N IVL MAJORIANVS PP AVG . Imp. cum diademate Crax in corona lastea . Infrà , CONOB .
ex duplici unionumfilo. NEPOS .
x inORI
CruMAI
DN IVL coro
ANV PP cea
na Squer . Infr
AVG . Imp. w inOB:proximo
à , CON DN IVL NEPOS PP AVG . Imp. cum ftemmate criſtao
tu , dextrâ Spiculum , levâ clypeum cui egues
numme .
VICTORIA AVGGG. Victoriągradiens, dextrâ fer- infcr
VICTORiptos
IA. AVGGG . Victoria gradiens, dextrâu
tum
VICTOR >IAtraAVG
, ſiniſ palGGmam
. E. ad. à , racon.
Infrfigu . Infrà , pv. crucem longiorem acſpilliorem . Ad latera, V.D.
Infrà , CONOB.io
LIBIUS SEVERUS .
Ead em inſcript & figura . Ad latera R. V.
DN LIBIVS SEVERVS PP AVG . Imp. cum ferto exdy
fosprà , litt. v. áfellulo , Infrà , CONOB .
.

DN IVL' NEPOS PP AVG, Imp. cum ferro ex unia

pliciVIC
wnio
TORnymi
IA filo.
AVGGG , Figura militaris , pede dex- nibus .
iro cap um vel ferpentem proculcans , dextrâ
tiv Crux in corona laurea. Infrà , CONOB . Vide
haftam cracigeram , finiftrâ globum cui infiftit Paulum Petavium p . 13. Greezer. de Cruce
viłtóriola , ó in medio nummo, R. V. Infrà , p.1845 . Occon . & c.
VOT V MULT X. In corona guer.ces.
COMOB . Vide Stradam p. 224 .

28
 BY ZA NTIN Æ .
紛紛紛紛 紛紛 紛 裁 粉絲 数 熱點 粉粉 粉粉 粉粉 数粉粉 都 79
QURUS Tu QUUMQU గలగలగలగలగలగలగలసరసం
ou roundou automo

FAN V.
TA
ซึ่ง
FAMÍLIA
LEONIS MAGNI AUGUSTI
FAX
17
Pater LEONIS Magni Imperatoris ,ain Thracia ; vel ut alii
B a Theoph.p.ja
Thedd. Led .:
-Hm volunt, in Dacia Illyrica natus eft. Ex eo prodiere Colin , de Orig.
1400 p. 3 .
roa Candid. apud
ide 1
II. Leo Imperator , & . Ph ot.cod 79 .
11. EUPHEMIA , * quæ innuprà obiit . Hanc Leo Auguſtus Chron.Reiche.rspa
à

frater Conſtantinopoli habitantem crebriùs conveniebat , & p.60. 1

IM ob rerum experientiam fummamque prudentiam , in ar- Codin. deOriga

duis negotiis ejus utebatur conſiliis. P. 26 .
-
II. FLAVIUS LEO , cognomento MAGNUS , & MÁCLA , ſeu Macella- * Chr.Al.p.7430
rius , ex Tribuno & Selymbriæ militaris præſidii Duce , Marciano extincto , fačtione Theoph.p.9s. a

nisa
Aſparis & Ardaburii Patriciorum a Imperator appellatur vir . Februarii anno Chriſti zo- nMarce
a
. Cedll.p.37
r. doc .
ccccLvII. & ab Anatolio Patriarcha folenniter coronatur. 6 Obiit verò Conſtanti- Viktor Tunn .
nopoli menſe Januario anno cccclxxiv . imperii xv11. menſe vi. Uxor VERIN A The Eva.ph .Zo2.6nar.
gr.l. .17 .
marito ſuperſtes deceſit d anno ccccLXXXIII. in Cilicia , vel ut alii ſcribunt, in "Evagr.1.3.6.29.
Iſauria , quo relegata fuerat à Zenone Auguſto& genero. Ejus corpus poft aliquot Can
Lei.didThe. The
oph.oda
annos Conſtantinopoliin ab Ariadna filia relatum eſt. Huic frater fuit BASILIS- Cyrill. in vita
CUS , qui ſororis opere tyrannidem arripuit, Zenone imperante , anno ccccLXXV. Sua bushym.6.209
frido Marco filio , quam ex ZENONIDE , ſeu ZENONIA, uti nuncupatur à Theo- Libe S.
Malcrat.husc.16
p.94.17.
•
phäne , uxore genuerat, Cæſare renuntiato . Quâ quidem dignitate ad xx . Auguſti Theople,p.10 . d

proximi anni potitus, à Zenone , qui Conítantinopolim recuperato Imperio rever- •ThCaeondd .Lie
id t. e

EMIGO ſu Ca
s fuerobat , captus, cum uxore & filio in re ib ex
ppadociam legatus , idem tremum Evagr
di em iit . >
Theoph8.
Chr. .Al.l.3.c.
.
ia
des Marcell.p.38.
Victor Tunn .
de Liberi Leonis Augufti ex Verina. {
Giſta Acacii.
à
11. N. filius, é quem páter S. Danielis Stylitæ precibus à Deo obtinuit ; infans - ApudSur.116 2

obiit , ut eft in ejuſdem San &ti vita. Decemb.

wnica
111. ARIADNA ; de qua mox in Zenone Imperatorė .
111. LEONTIA , À MARCIANO ; Anthemii , qui Romæ imperavit ; filio ; uxor - Theod,Leit.
à

rifa data eſt. Is mortuo Leone de imperio cum Zenone contendit , quod ſibi de- Malchusapud a

gues bitum afferebat uxoris jure , quòd b illa patre jam Imperatore , Ariadna verò Phot 7,86.6.reg.
b

Zenonis conjux privato nata effet. Quæ quidem controverſia accidit poſt ex- b Theod. Lect.
C
rirá
1. D.
actum à Zenone Baſiliſcum ; refque intra palatii ſepta peracta , ubi Romulo & Evagril.3.c.26. c

Procopio fratribus adjuvantibus, pulſo Zenone victorevaſit. Sed dum poſtridie Canded. Theoph..
ſui nimiuin ſecurus in Zeuxippi balneis moratur , ab Illo Patricio genere Iſauro & c.
>

& fuis captus , Zenoni traditur , àà quo , cùin antea preſbyter ab Acacio Patriar
>

mion cha fuiffet confecratus ; cuin Verina Auguſta in caftelluin Papycion relegatus
eſt anno CCCCLXX1 x. Fuit porrò Anthemius Imp. Procopii Patricii , qui à Pro- d sidon, in Pari,
Vide
SUCE
copio Cilice , cui de purpura & imperio contentio fuit, filius, uti eſt apud d Si- Anshem ,. d

donium , quem fratrem Anthemii perperam Idatius appellat.

4
Scribita Marcellinus Comes PATRICIUM , ſeu PATRICIOLUM , Aſparis Pa- a Marcell, P.379
tricii filium , Cafarem generumque Leonis Principis appellatum fuiſſe. Unde conjicere a

licet filiam Leonis Imperatoris, vel nuptam , vel faltem pactam Patricio ; quod
de alia quam LEONTIA dici vix poteft , licèt fecus quidam ſentiant, cùm eo
quo interfectus fuit Patricius anno CCCCLXXI. Ariadna altera Leonis filia Ze
noni tum eſſet nupta .. Sed ut Aſparis, cujus familia hoc fæculo maximè incla
ruit , evolvatur ſtemma , paucis illud perftringam . Aſpari igitur pater fuit
C
 ?

FAMILIE AUGUST Æ

80
6 Aydaburius , gente Alanus , qui Conful fuit anno ccccxxvII . & à Theodo:
b Theoph.p.73. fio M. copiis militaribus Prafé & us in Joannem , quipoft Honorii exceffum ty
>

rannidem in Occidente arripuerat, deinde in Perſas cum imperio miſſus eſt.

t
• Faft. col.
Aſpar, Ardaburii filius , Contul perinde fuit anno ccccXXXIV. ' primuſque
Theoph.p. ioo . Patriciorum dictus eſt à Leone , cui imperium aſſeruerat , à quo poſtmodum unà
>
Zon Antiq . CP. cum duobus filiis interfectus eſt anno CCCCLXXI. ex quo quidem diro facinore
. Marcoll. p. 36 .
c Codr. Loel, · Macelæ , ſeu Macellarii cognomentum Leoni inditum volunt ſcriptores, etſi
f cod. de Or.p.53 .
8 Grut. 175.8 .
improbabili omnino conje&turâ longè aliter ſentiat f Codinus. 8 Macelum porro
A Candid . pro Macellum habetur etiam in quadam infcriptione. 5 Ter nuptias iniiſle Alpa
rem tradit Candidus : ex quibus nati Ardaburius , Patriciws feu Patriciolus , Ex
menarichus, & filiæ duæ. Altera ex Aſparis uxoribus , Theoderici Triarii filii fo
ror fuiſſe dicitur à Theophane . Fuit porrò Theodericus iſte Gothorum Rex , ut
i Marcellip. 40. eſt apud i Marcellinum & alios. * Ardaburius Patricius di&tus eſt ; Patricium verò
k Thead. op 150 .
2

Syidi in irdab .
ſeu Patriciolumn 11 Cæfarem Leo creavit anno imperii x11. Chriſti ccccLXIX.
Marcell . ut ab Arii pravis opinionibus Aſparem avocaret , & fibi ar &tiùs demereretur , in
1. Theoph .p . 100. quit Theophanes : quo tum tempore pactam eidem Patricio Leonis filiam Leon
tiam par eft credere , dilatis fortean nuptiis , ut quæ in puerili adhuc effetætate ,
cùm patie Imperatore demum natam certum fit: nam ab anno CCCCLVII. quo
Leo Imperium iniit, ad annum cccclxix . interſunt xii. aut xiit. tantùm
*

Evagr.l.1.Sils: anni. m At biennio pòſt uterque Aſparis filius, Ardaburius ſcilicet & Patricius,
Procop. Chr. M. cum patre interfe &ti ſunt. " Quidam tamen tradunt Patricium præter fpem vul
Theoph. Cedren .
2on . Codin.de neribus acceptis evafiffe incolumem . Ermenaricus verò , qui tum aberat , Ze
Orig. P. 29. 35.
Vittor Tunx.
nonis ope in Iſauriam fugit ; quo demum imperante Conſtantinopolim rever
Marcell dor. fus , ejuſdem Imperatoris filii nothi filiam uxorem duxit , & reliquum vitæ ibi
Candid . exegit. Ardaburio filia fuit Diageſtea, Dagalaifi uxor , Areobindi , cujus fuprà
meminimus, parentis.

LEO
 neodo : BYZA . 81
NTIN
im ty. Æ
ZENO
ſus eſt: LE
Terazne
ET

obav
ON
qulque

do1215
TO

PRAPL
V
A
im una

AVG
cinore
SAEOO 11

ར
S ; etfi
porro CONOB CONOB

e Aſpa
IS . Eta
filii fo
T A

Rex , ut
PBO

mverò
HH
M
LXIX
ur,in CONOB CONOB
Leon R A R 5
AVGVSTVS BASILISCVS
Eætate,

IS
AVOVE

IL
RT
PRS
[ 1. quo

AS

PREL
O
Cantùm
ricius R
em vul
‫נאע‬

‫موهه‬

1 , Ze CONOS
rever
itæ ibi
VSET
IS

s fuprà
IL
Foto

KA
HOLITD

Az

200
‫دووه‬

CONOB CONOB

P.Giffart delin.et ſculp .

Familiæ ZENONIS Auguſti Nomiſmata.

ZENO .
DN ZENO ET LEON OV CAE. Imperatoris protome
cum camelancio, dextrâ Spiculum adhumerum , fi
niftrâ clypeum , cui inſculptus eques captivum pro
culcans.
VICTORIA AVGGG. Victoria ſtans i dexirâ
longiorem crucem tenens . Ad latus , ftellala. In
frà , CONOB . Vide Paul. Petavium pag. 14.
Chiffletii Anaſtaſin p . 252.254 ..& c..
DN ZENO PERP AV G. Imp. ut fuprà.
VICTORIA AVGGG E. Victoria
Suprà. Infrà , CONOB . al. COMOB . Ad late
ra , MD . al. AD . Al. RV . Gretzer . de Cruce
p. 1846 . .
DN ZENO PERP AVG . Imperatoris diademari pro
Aguila baculo pedibus infiftens.
DN ZENO SEMPER AVG .
ROMULUS AUGUSTUS .
DN ROMVLVS AVGVSTVS PF AVG . Imp. cum
Stemmaie criſtato , feu camelancio , dextrâ fpiculum
Ad humerum , finiftrâ clypeum , cui infcriptus eques.
VICTORIA AVGGG. Viktoria gradiens, dex
trâ longiorem crucem . Infrà , CONOB. Vide
Octav . Stradam p. 228 .
; . I AVGVSTVS PF AV. Imp. cum duplici union
ftella , ut num filo.
Figura militaris galeata gradiens, dexsrâ haftie
le , finiftrâ cornucopie, nifi fit pharetra , ut in
Zenonis nummo. Ad latera R V. ' Ex Baronio
an . 475 .
1

tone lufca. * DN AVGVSTVLVS PERP PF AVG . Goltzius,

VICTORIA AVGGG , Vi&toria e stella , ut ſus
prà. Infrà , CONOB .
Crux in corona laurea . Infrà , CONOB .
Oct. Sıradam p . 253. Lipſium l. 3. de Cruce
C.16 . Gretzer. deCruce p. 1S 4.6 .
Figura militaris coronata ftans, pedibus roſtro
navis infiftens, dextrâ haſtam , finiftrâ phare-
træn . Ad latera , MD: Hic nummus eft RR.
> Chiffletium in Anaſtaſı p . 252 .
PP.S. Genovefa Parif.
Victoria gradiens , dextrâ lanream , finiftrâ pal-
mam .
*
DN FL . MOMYL AVGVSTVLVS PF AVG . Idem .'
Vide BASILISCUS .
DN BASILISCVS PRET AVG. Imp. cun camelaka
cio , fpiculo , clypeo , ut fuprà.
VICTORIA AVGGG.Victoria cum longiori crise
ce a stella , ut fuprà . Infrà , CONOB. Vide
DN BASILISCVS ET MARCP AVG . Imp. ut fuprà .
VICTORIA AVGGG . Victoria , ut fuprà . In
frà , CONOB . Chifflet. ibid.

es

LEO Famil. Byzant. L

.
 82 FAMILIÆ AUGUSTÆ
燃點 粉 粉絲 紛紛 紛紛 紛 怒 粉粉 粉粉粉粉粉粉 粉粉 都 殺 鄰 秘
బంజలగలగలడందలసంగించారనంతలసరసంగాణ లగిలగిలగిలగిలలనలో జంటగలగలగలగలగల గల

VI.

FAMILIA
ZENONIS AUGUST I.
I. OU SOMBLADEOTA , gente Iſaurus', pater fuit , ut au:
Candid . apud
Phot..171 . & tor eft · Candidus , Zenonis Imperatoris. Hunc Ifauria nobi.
2

lißimum , eo qui dignus effet filiam Imperatoris accipere , armiſque

b Anon . de geſt,
Conſtant.p.477

IR exercitatiſſimum fuiſſe tradit bb ſcriptor alter.

II. ZENO Imperator .

Liberi Roufombladeote.

a zonar. Þ.43. II. CONON , vir flagitiis & homicidiis infamis , ut ait a Zonaras.

:
11. FLAVIUS LONGINUS , cùm ab Illo Magiſtro officiorum , qui cum Leontio
tyrannidem arripueracvanno CCCCLXXXIV . captus , & in Ifauriam cuſtodien
a

* Theoph . p. III .
3 dus abductus fuiffet , libertatem tandein conſecutus eſt anno * proximè ſequen
Marcell. p. 42. ti : unde apud b Marcellinum , post annalem cuftodiam , pro decennalem , legendum
omnino evincitur. Anno deinde ccccLxxxyi . Conſulatum geſſit ,ut & ite
Theoph . p. 116. rum anno ccccxc . A fratre præterea Magiſter officiorum & Caput Senatus
Evagr. l. 3.6.
29.35. Theoph . deſignatur : d quo extinéto, Iſaurorum quorundam ope, qui Conſtantinopoli'mo
p.117 . 118. 120. rabantur , Imperium fibi afferere conatus , ab Anaſtaſio, Auguſto jamdeſigna
Marcell.p. 440 to , & qui Zenonis relictam uxorem duxerat , captus, boniſque omnibus {po
>

liatus , in Iſauriam cum factiofis omnibus relegatur : ubi inftauratiscopiis bel

lum rurſus in Anaſtaſium aggreditur , quod per ſex annos tractum , finitum de
mum eſt anno ccccxcvii. Longino & cæteris tyrannis à Joanne Scytha co
piarum ductore captis , & ad Anaſtaſium tranſmiſſis , in Hipprodromo ampu
putata funt capita.
a Vinchantius in 11. ^ LUCILLA , ne & fabulas omittamus , V ALBERTO primo Hannoniæ in Bel
a >

Annal. Hannon .
C. 3.13 ° gio Comiti nupſit.
a Cand.l.1.p.174. II . FLAVIUS ŽENO, a TARASICODISA primùm dictus, quæ vox Iſau
b
Evagr. ' 2.6.15. rorum eſt , quam variè b alii efferunt , cùm ARIADN A M Leonis Imperatoris filiam
с

Theoph
Aga 1. 4.P. primogenitam duxiſſet in uxorem anno cccclix . Zenonis nomen aſſumpſit, Dux
thias. p.111
135. 1. ed . Orientis à ſocero renuntiatis. At cùm rei publicæ gerendæ minùs videretur ido
Chr , Al. p 750 neus , vel quòd , ut ait d vetus ſcriptor , vereretur Leo , ne illius proclamationi plebs
* Evagr.lococit.
Theod.Le& .l.l. intercederet , Leonem ex filia & eodem Zenone nepotem Imperatorem dixit. Mor
p . 182.184 .
Theoph.p . 96.
tuo verò Leone Magno , conſentiente Senatu , à Leone juniore filio Zeno parens
>

Cedr. p. 347
.

Imperator appellatus eſt , & ab eo diademate donatus in Hippodromo, ſeu , ut ha

Candid . bet Victor Tunnenfis , in Hebdomo , anno ccccLxxIv.8 menfe Februario . h Obiit
• Marcell.p.38 .
Theoph . p.103. ex morbo fontico , vel , 'ut Cedreno placer , ex ventris profluvio , ineunte Aprili
Abulfarag.p.92.anno ccccxc 1. ætatis i xv . cum novem diebus. « Imperavit annos xvII. menſes
f
& Theoph.p.103. ſex , tam imperii ſui annis , quàm Baſiliſci tyrannidis menſibus putatis. Ariadna ve
b
Evagr. 1.3.6.29. rò exinde Anaſtaſio Imperatori, Zenonis ſucceſſori nupſit. ' Uxorem duxerat Ze
cedrer.p.33.o.
Theoplo.p.116
i
no antequam eidem Ariadnæ copularetur ; nec ſcio an illa fit , quam m Suidas & Co
.
* Marcell.p.44 . dinus ARCADIAM vocant , & , manifeſto licèt errore , ſecundam Zenonis conjugem
>

Candid.p.174. fuiffe afferunt,

Conft. Manaj
m De Orig. P. 19 .
Suid.
Filius Zenonis Auguſti ex Ariadna.
apud Infcript.
Vet.Gaufre d. in III. FLAVIUS LEO , cognomento a JUNIOR , ſeu MINOR , ut eſt in Teſta >

Nicæn p . 104. menti Perpetui Turonenſis Epiſcopi ſubſcriptione , à Leone Magno avo Impe
Teftam . Perperni
Bpifc.
 BYZANTIN ,
Æ. 83
råror bcoronátus eſt anno ccct £ XX111. circa Martium menfem : quo extin- . Theod.Leat.!
čo, Zenonem patrem in imperii communionem adſcivit. Obiit haud multo Theoph
1.D. 183..p.1oz.
Marcell.
pòſt codem quo avus ànno CCCCLXXIV. menſe Decembri , ipfo ſolo Conſule. Cedren. 150 .
Quo quidem anno nondum * v 11. ætatis attigerat , quodvult Chronicon Ale- Iornand
simama.Zenone.
xandr Ariad
inum , cùm na mater Zenoni patri nupſerit tantùm anho cctclix . - Chr. Al.p.750.
Ć
à quo ad Leonis Junioris obitum vix quatuordecim interſunt anni. Imperavit
cum avo menſes decem , ac ferè totidem poft illius exceffum . Tradunt aAdo d
Vienn .
Viennenſis , Victor Tunnenſis , & ex iis alii; Zenonem Auguſtam dignitàtem VitAdo
od.torHilp.P:38
Tunn . .
1
fibi foli aſſerere volentem , de interficiendo filio conſilium cepiſſe ; eoque ac- chron. Reicherjß.
cepto , Ariadnam conjugem fimilem puerum ad mortem obtuliffe , Leonem ve- an: 42
rò Auguftum occultè rotondiffe , & Clericum fa£tum in quadam Conſtantino Clr. Marcian .
AUS politana Eccleſia ad Juſtiniani tempora vitam produxiffe : fed hæc vix fidem
lobi merentur
fque
III. N. filius Zenonis ſparias, cujus filiam E R MENARICHU S Ardaburii Patricii fi
lius, Aparis sepos , uxorem duxit. Ita enim velle videtur à Theophanes , rj ródou Z“- * Theoph.p.for
2

VOVOS Troydos gajbeg; nosiocen que verbia ita 6 alii interpretantur ; H6 Ermenavichus b

fpuria Zenoris filie conjugionexus fuerit

-ntid
Lien
en
dum
Cite.
atus
'mo
gna
ſpo
bel
de
ECO

mpu
Bel

Tau
Iliam
Dux
ido
plebs
Mor
arens
t ha
Obiit
aprili
enſes
lave
Ze.
- Co
agem

elta.
mpe
Jamil. Byzant.
L ij
84 F A MILIÆ AUGU STÆ

AV
ANASTASIVUS
TA

SI
Ą
SI

GC
I
AS

SIVASVG
T
VS

VS
ESVN
R

S
N R

C
AY

PF
a
DN
h

CON OB CONOB

N
II
S

OR
A I AVO
T V A

PPA
M
VG
COMOB CONOB CON
M

乐
I
l

A
M
CON
M

P. Giffart delin -et Sculp.

CON
al
E
O
DRO NIC

II
N

ANASTASIUS . eodem nummo. Stellula..

latus, Stellula
Ad latus, Infrà ,
DN ANASTASIVS PP AV G. Imp.cum ftemmate cri. COMO.B.

ſtato, dextrâ Spiculum ad humerum , finiftrâ cly VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria ad le

peum in quo infcriptus eques. vam gradiens , dextrâ fertum . Infrà , CONOB .
VICTORIA AVGGG A. Vi&toria gradiens, dex 十
trâ Spiffiorem ac longiorem crucens. Ad latus, * MA . Infrà , con. Vide O &t. Stradam p.257 .
ftelula. Infrà , CONOB. Vide Lipfium lib. 3 .
de Cruce C : 17. Stradam , &c .
DN ANASTASIVS PF AVG . Imp. cum diademate.
VICTORIA AVGVSTORVM . Viktoria ſtans,
dextrâ fertum , finiftrâ globum crucigerum. In
..
M. Infrà , CON.
B

frà , CONOB. Vide Stradam p. 297. & Gret

> t
zerum de Cruce p. 1847 . * M * Infrà, con .
DN ANASTASIVS PF AVG . Eadem figura , fed alio
habitu , ac fortè cum loro Confulari. +
Chriſti monogramma in corona quercea.
DN ANASTASIVS PP AVG . Imp. ut in fecundo n49
mo .
. .
M * Infrà , NIC .

VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria ,2 ut in Ntik .

1
 B Y Z ANTIN Æ. 85
类QUQC美 类 美 నలగలగలగల
类 美 గలసరసంలన
类 美 类 ం 美 అనగలగలగలగలగల
类 美 类类 营 类 KOR
業KOURON2000Quad
要 變 美

VII.

FAMILIA
ANASTASII AUGUSTI.
1. NASTASII Imperatoris patris nomen hadtenus incertum
a
manet apud Scriptores : a ex quibus duntaxat docemur , Dyrra- a vi&tor funn,
chio oriundum , ac religione Arianum fuiffe. Qui verò Anafta

A fio de generis nobilitate voluere aſſentari, hunc de Pompeii Ma

gni familia ortum dixerunt, ut ejuſce ævi poëta in Epigfam
>

mate , quod in • Anthologia deſcriptum legitur. Certè Pompeii beanthol. l.s.p.

nomen in Anaſtaſii gente familiare fuiffe patet ex ipfa ftemma= 399. ed. H.Steph.
tis deſcriptione. Mater verò Anaſtaſii Manichæa , & foror fuit Clearchi Ariani , uti ha
с
bet ° Theophanes . Ex quo mirum videri haud debet , fi hæreticis parentibus natus c Theoph.
filius, toto regni tempore hæreticos ipſos tucatus , Catholicos tam acriter inſecta
tus fit.

Liberi N. Anaftafii Patris.

5
TA,
11. ANASTASIUS Imperator.
.
18
11. HYPATIUS , de quo poſt Anaſtaſium .
S71 11. PAULUS , qui Conſul fuit anno cccCXCVI. & DII. Anaſtaſii frater à qui
buſdam dicitur.

11. MAGNA; foror Anaſtaſii Auguſti , dequâ poft Hypatii familiam agimus.
II. FLAVIUS ANASTASIUS, cognomento DICORUS , dignitate Si
2
LENTIARIUS, a poſt Zenonis interitum , Imperator dictus eſt , procurante ARIA D- Evagr.1.3.6.19.
>
2

ÎN A , ipſius Zenonis conjuge , quam ille , Auguftus factus , ſtatim ſibi in uxorem ad- Zonar.
Th:oph.p.117.
Cedren ,
junxit. • Diadema verò excepit in Hippodromo anno ccccxci. Ind. xiv. 11. Apri- Salmas,ad hift. .

lis, feriâ v. majoris Hebdomadæ . . Fulmine in Palatio perculſum & exanimatum sug.p.?!,
b Theopb.p. 117 . b

quidam prodidere. « Marcellinus Comes morte fubitâ præventum excefliffe fcribit e

с
Theoph. p. 141 .
anno dxvIII . Ind. 11. De mortis die diſſident invicem ſcriptores. © Theophanes Chr. Al p.764.
in IX. vel ut præfert Codex Palatinus, in 11. Aprilis hanc rejicit, manifeſto errore, Anaſt. in Horm. .

qui ex eo potiſſimum deprehenditur , quòd Anaſtaſium mox imperaſſe tradat annos vider Tunn.
XXVII . menſeſque ſeptem , quod conſtare non poteft , fiquidem ab illius inaugura- aMof chu .
c.38.
Mar cel
tione , quæ facta eſt menſe Aprili anno ccccxci. ad menſem Aprilem , quo mor- Theoph.p.141.
s .p.59 :
d

tuum ait , xxvII. anni tantùm intercedunt , quot Anaſtaſio tribuuntur imperii anni Chr.41.6 760. ,
in f Chronico Alexandrino & apud Victorem Tunnenſem . i 8 Quidam regnaffe vo- 6 Theodor. Leat. .
lunt annos x XVII. menſes k 111. h alii menſes 11. alii i v . i Evagrius menſes i l l . p.189. .

& dies totidem. Denique Marcellinus Comes , accuratiori calculo , regnaſſe ait Bafil.cilixapud
>
42 .
annos XXVII . menſes 11. dies xxix. unde omnino conficitur non Aprili menſe Zonar. h
mortuum Anaſtaſium , ſed ſub 1 x. Julii , quo Juſtinus ſucceſſor Imperator appella- Cedr.po357.
Tornando do regn
9 .
tus eft. Obiit porrò Anaſtaſius, ut eſt apud eundem Marcellinuín , octogenario ma- fucc.
>
1

jor. " Theodorus Lector & Vietor Tunnenfis ætatis annos LXXX VIII. Chronicon Evagr. k

verò Alexandrinum xc. & menſes v.attribuunt. Anaſtaſii & Ariadnæ conjugis effi- 1 Theod
there. Led.
2:19.
gies exhibent diptycha Leodienſe & Bituricenſe , apud Vilchemium. Chron . Alex

Liberi Anaſtaſii Auguſti.

a
HII. N. a filia Anaſtaſii Imperatoris , fi qua fides Suidą , mater Marini , qui ab avo suid, it Anaſt.
>

Lazis præfectus eſt.

I ii ‫ز‬
 86 FAMILIÆ AUGUSTA
Theoph. p. 116.
Cedr. p. 358 .
III. N. * Anastaſii filius nothus, in feditione , qua in eundem Augustum excitata eft in
A

Hippodromo anno dvir interfectus eft.

2

Procop.1.1 3. do 1 1. a FLAVIUS HYPATIUS , Anaſtaſii Imperatoris frater fuit. Pompeius

a
>

.
belle Geth. c. zł. quippe , Anaſtaſii Impcratorisnepos, Hypatii filius dicitur Procopio, non frater , ut
velle videtur eruditus Interpres. Ubi enim de Joanne Pompeii filio : Iwaýunç o nome
:
miou , og Tratís , id eſt, loannes Pompeii filius , Hypatri nepos : non verò ut Interpres,
filius Pompeii , qui frater fuit A ypatii: nam Pompeius Hypatii conſobrinus , non fra
* Theoph.p. 131. ter appellatur ,ut mox indicabimus.b MAGN A M uxorem habuit , cui ſuos pro Sy
nodo Cálchedonenſi libros dicavit Dorotheus Monachus Alexandrinus. Ita fanè
Theophanes , fi Interprètem audimus : nam græca ſubobſcura ſunt : Auestros diomo Me
ναχος Αλεξανδρεις πολύς χον βίβλον έγραψεν ζωή της εν Χαλκηδόνι σιωόδου , ω δέδοκε Μα
γνάτη νύμφη Αναφασία επ' αδελφώ , ορθοδόξω άση.. Sed vereor ne legendum fit , νύμφη
Σεκομωδίνου , Αναστασία αυταδελφή , &c. ita ut Magna ifta non Hypatii , fed Secundini
conjux fuerit , quæ Anaſtaſii Imperatoris foror fuit. Complures Anaſtaſii nepotes re
cenſent paſſim ſcriptores , nullo ferè diſcrimine; cùm ex iis vix elici poſſit ex fra
tre nè, an verò ex forore ii extiterint, quod in fequentibus pro viribus conabimur
retegere.
Filius Hypatii ex Magna .
III. POMPEIU S.

i Marcel.p. 63. ÎII. FLAVIUS POMPEIUS, Anaſtaſii Imperatoris nepos di&tus à Marcel
b

Procop... Pors. lino , b6 Procopio , & aliis , Hypatii filius fuit : fiquidem apud Marcellinum Comi
C
>
6 , 24 .
Anonym.degeſt. tem , & ind Chronico Alexandrino , Hypatii , Anaſtaſii ex ſorore nepotis , conſobriz
Conftant.p.489.
Tocoph . p.195. nus , ut exertè à Procopio Hypatii, Anaſtaſii fratris , filius, nuncupatur. Conſul fuit
Chr Al. -784. . e Hunc Anaſtaſius Imperator , ejuſque conjugem
cum Avieno anno di. Înd. 1X.
$
Theoph . p .1350
1
ANASTASIAM ornatiſſimam feminam & piiſſimam ,quod Synodum Calchedonen
ſem tuerentur , & Macedonio Patriarchæ tum exuli neceffaria ad vitam fubmini
Nrarent , malèF accepit, quod Theophanes ad annum DXI11. revocat. Sed in gratiam
Anonym. deget. poftea rediit : narrat quippe vetus ſcriptor ſub vitæ exitum de ſucceſſore cogitantem
Conſtant, p. 183. Anaſtaſium , alterum ex tribus nepotibus Pompeio , Probo , & Hypatio , eligere ſta
>

tuiſſe: verùm aliter decreviſſe divinum Numen, àà quo in Juftinum diademapoſt

& Marcell. p . 63 . modum tranſlatum eſt. 8 Neque tamen imperii familiæ fuæ aſſerendi fpem abjecit
Chr. Ab,P:780
Procop. I. 1.Pers. Hypatius ; mortuo enim Juftino , cùm ad id culmen prove &tus effet Juſtinianus, ex
> >

6. 240 citatâ annoillius v. Chr. DXXXX11. in urbe feditione, Hypatius Auguftus, Pompeio
Vi &tor Thinn .
Theopb.p.158. confobrino adjuvante , à plebeacclamatur, qui ante imperium perdidit, quàm ha
Celopment
Cedr o
, zon.dec. beret, ipfo & Pompeio à Juſtiniano captis & interfectis x 1x. Januarii, quinto feditionis
h
Cyrill. in vien die. h Uxor Analialia poſt conjugisinteritum in Syriam conceſſit, & in Monaſte
1
S.SabaapudSur.
Lipom. s. Des rio Montis Oliveti non fine ſanctitatis exiſtimatione vixit . ' Ejuſdem nominis femi

Martii ,
Menda 10 næ nobiliſſimæ ac Patriciæ mentionem agunt Græcorum Menxa , quæ cùm à Juſti
niano Augufto , cui tum uxor erat Theodora, ad nefaftum concubitum urgeretur,
clam urbe egreſſa ſeceſit in Ægyptum , ubi reliquum vitæ ſanctiſſimè exegit. Ean
dem cum Anaſtaſia Pompeii uxore effe fuadent & ætas quâ vixit , & vitæ genus
quod utraque amplexa eft.
Filii Pompeii.
Iv. JOANNES
$
IV . ANASTASIUSS de us quibus mox.
• Procop. 1. 3. de IV , FLAVIUS JOANNES, Pompeii filius , * cum PREJECTA,Vigilantia
bello Goth.c. 31. Juſtiniani Imperatoris fororis filiâ nuptias iniit , quæ tum ex Areobindo
b
vidua erat.
i Anthol,Gr.l. Joanni Epitaphium condidit Julianus Ægyptius , quod habetur in b Anthologia , in
>

3.6.d.p.191. quo ex Anaſtaſii Imperatoris familia genitus dicitur. Aliud porrò quod iſtud ibidem
с
Marcelino
L. 4. Cod . de off. ſubſequitur , videtur eſſe Joannis , qui Conſul fuit anno D. & Præfe &tus Illyrici.
Praf. Pres. Afr.
2
2
· Diptych. Lood. IV. - FLAVIUS ANASTASIUS Conſul ordinarius, & Comesdomeſtico >

Vuilshemii ,
rum equitum , cujus Diptychon Conſulare ſervatur Avarici Biturigum & Leodii ,
Pompeii etiam videtur fuiſfe filius , quod pociſſimùm colligi datur ex illius præno
minibus , quæ avorum ac majorum ſeriem , ut horum temporum mos ferebat, con
>

o Sirmond. ad tinent , atque bibidem fic leguntur exarata : FL. ANASTASIV S. PAV LV IV S. PROB V S.
Sidor . Ennod. s ABINIANVS. POMPEIV S. ANASTASIV S. VIR , IN L. COM . DOMESTIC. EQVIT.
V
 B Y Z ANT I NÆ. 87
eftin ÉT. CONS. ORDIN. Ubi Anaſtaſii poftremum nomen eſt ejufdem Conſulis ; Pom
peii
ſu
verò, patris : cætera ex illius familia , dignitatibus illuſtrium virorum nomina
C
nt ; unde interdum quædam ex iis repetita obſervare eſt. Sabinianum Illyricum , lornand. deveg.
C

peius
1, qui Magiſter militiæ & Conſul fuit ſub Anaftalio anno DII . memorant ſcriptores. reb
See. Cet
Debo
. p. 142do
6
Tlou
Probos autem & Paulos in Anaſtaſii familia occurrere præterea conſtat. Conſu- Ennod. Paneg.
latum verò iniit Anaſtaſius cum Agapero anno DXVII. ut eft apud Marcellinum Co- adTheod.
pres; mitem , Marium Aventicenfem , & alios: ex quibus emendandi Faſti,qui hunc Con
fra fulatum Anaſtaſio Auguſto perperam tribuunt .
Sy
lanè 2

óleo
II. · MAGNA , ſoror Anaſtaſii Imperatoris , nupſit b'SECUNDINO , vel SE- *Niceph .CP.in 1

MO
Ma
CUNÓI A NO, uti interdum nuncupatur àà Theophane, qui Conſul fuit cum Felice chro
• Thenol,. . P. 1250
oph
anno D X 1. Scribit idem Theophanes , Hypatii filii , qui à Vitaliano tyranno captus 134.137.
>

budin fuerat , liberationem ægrè obtinuiſſe Secundinum . Ab eo fortè di&tum Palatium

>

adini
Secundiana in Hebdomo , de quo in Conſtantinopoli Chriſtiana agimus.
S re
fra.
imur Liberi Magna, fororis Anaftafii ex Secundino.
III. FLAVIUS HYPATÍUS Patricius, Secundini ex forore Anaſtaſii filius, Con- ? Éajt. Coj .
b
ſul fuit anno DI. b Biennio pòft cum Patricio Phryge & Areobindo ab ayun b
6 Marcell. p. 48.
culo in Perfas miffus, Amidam +urbem ab iis redemit , nullo alio edito faci- Fotocoph
8. eophyten.ien
Po
nore , orto inter
> duces diſſid Nequ felici
io. e ori.fucceffu rem egitmiſſus an- 125.126.,
no DX11. in Vitalianum Scytham tyrannum , d à quo in prælio captus; vincu- Niceph.l.6.c.3
Evagril.z.6.43.
rcel culis æreis vinctus , caveæ incluſus, & apud caftellum Acras diu detentus , tan- Theoph.p. 134.8.
e

omi dem patris interventu liberatus eſt anno DXV. f A Juſtino Auguſto deinde lorn.derego.ſu
61. 62 .
ci.
abria contra Perſas & Saracenos Orientem incurſantes cum imperio miffus anno P.& vid.Tunn.
C
fuit DXXIV. & quadriennio pòft revocatur à Juſtiniano, in ejus locum ſuffetto Be Marcel.p.só. f

gem liſario. Denique cùm in ea , quam annoejuſdem Auguſti quinto accidiffe di- & Theoph. p.1923
8

nen ximus , feditione, Imperator à plebe fuiſſet appellatus , à Juſtiniano captus , 6.Procop.1.
24 .
1.pers.
nini. capite truncatus eft , illiuſque corpus in mare projectum xix. Januarii anno h
tiam DXXXII. Huic uxor fuit MARIA , ut auctor eſth Procopius. Procop, loco cit .
tem !

e fta. yir. Flavius PROBUS Patricius , Anaſtaſii Auguſti nepos perinde dicitur
poſt apud aMarcellinum &bb Procopium: at non omnino conſtat, an ex fratre vel : Procop. 2

Marcel,possa
b
1. perf
jecit ii ii
forore (,ac proinde an Pompe vel Hypat frater fuerit , etſi ab alio Anaſta ſii Ci 24
ex fratre (Paulo fortean ) autſororeprognatum videatur indicare idem Marcelli- Anon,deConsti:
nus , fcribens Hypatium ;, Pompeium& Probum gencre confobriros , divique Ana
peio >

ha ſtafii fuiſſe nepotes.. Conſulatum geſit anno DII. DXII Bi & Dxxv. ſi tamen
conis Probus iſte , qui in Faſtis recenſetur , idem unuſque ſit : nam abc Onuphrio Pan- Onuphr,infafa
с

alte vinio videntur diſtingui , primo Flavii , altero Anicii prænomen tribuente, ter
>
.
emi tium verò Anicium Probum Juniorem appellante. Scribit + Procopius à Juſti- ^ Loco cit.
ufti niano miffum , quò Hunnorum copias militares cogeret contra Perſas. e In ea Cbr. Al.p.778.
etur, denique , cujus meminimus , excitata ſeditione anno DXXXI Í . primus ex tri.
Ean bus conſobrinis Imperator à plebe furente appellatus eft , quæ in illiusdomum
enus profeéta , ab eo arma petiit,ac demùm ipfius Probi domum igne abſumpſit:
ſed quid tum paſſus fit, & an in hac ſeditione perierit , non tradunt ſcriptores.
>

• Diagrammager
2
111. IRENE , Magnæ, Anaſtaſii Auguſti ſororis ; filia , OLYBRÍO Juniori, A- apud
nealosTheop
valentin.
h.com
reobindi ex Juliana Anicia filio nupſit : cujus quidem Olybrii familiam fuprà Nicephor.CP.in.
attigimus in ſtemmate Theodoſiano. chronol, con cod .
Cæfareus apud
Lambec. lib . 2 .
ntiz Comin, de Cafari
Bibl.p.585
erat.
, in
dem

tico
odii ,
200
CON
BV S.

VIT,
 88 F A MILIÆ AUGUSTA
AUGUSTA
I
IVSTINWT THRAX

LAVCCO

TI
Popular
VS
N

TTV
' V.

IS
SPAVG

LE
F. .
COMOB CONOB

SE
I

RI
T

T
á
Avecom
T

A
V
A
PRO
DOS

€
I MU

CON OB

EVPHEMIA
TC
K N
0
2
IVS TINIANVS
N

CON
E

NI
M

E. AI

332
145
ST
PFADE
A A

)
CORMOB CONOB

I
PLAVEGGIE
IN IT
T

IN
I ST U
V

A
4

C
N
S
2

水
e
D
1

CONOB
IE

CON OB
I
和
Szko
OZZA

XX 玩
77&

1 K K K
zo

III
0

II
7ol

M
CON CAR *
I
I

N Æ I It
SORDIE
I

AN
IN
COP
M

PPS
ST

A
CO

1
T
270

Х VOT
X
XI
* X G MVLT
HTI
AG

THE U THEYP CONOB

D R

RO
F

T
HE
A
GRIT

IM
O

HF
团
M ROMA
ME
ROMA
KART
NIKO
JE KC 29 I I I

+
ME ITB
CON

P. Giffart del.et
I ARU
AAE 3

TIL
FK M

TC I

Saulp.

IV STINYS
 BYZANTINÆ . 89

5
s 1- & Ju -Ss TIN + A- N -I Nomifinatum Tab. I.
Familiæ Ju-STINI- I

9
I

8
JUSTINUS HRAX . Stam crucigeram ,finiftrâ globumcrucigerum ,fub

1
DN IV STINY'S PF AVG./mp.cum ftemmatecriſta , quo ftellula , infrà, CONOB Nide Alamann . ad

.
to, dextrâ
do Spicplum ,filtrâ clypeum chiinfcriptus H. 1 edit. O a. Stradam

0
egues . p.
VP
VISTORIA AVGG . 4. Vittoria tant , dextrâ * I * in

i **
m
longiorem crucem , ad latúi crocis ftellula ; in-14-DNJVSTINIANVS PP Avg. Imp. cum ftemmase cria

?I
frå , COMOB . ftmo, dextrâ globum crucigerum ;finiftrâ clypeum cui
DN IVSTINVS PP AVG. Imp.eodem quo in priorenum. infcriptus eques,fuprà , crucicula longior.
>

mo fchemare. M. cum crucicula , ANNO XII, infrà , con !

VICTORIA AVGGG G. Viktoriaftans, dextrâ Lox ; Vide Lipſium lib .3.deCruce cap. 16 .
giorem crucem , finiftrâ globum crucigeruhisub 11 K.. cum crucicula , ó lit. S. ANNO XIII, infra;
quoftellala, infrà , ÇOMOB. Vide Difiltre1:44 . CAR .
DN IVSTINVS PP AVG. Imp. cum ftemmate chato, K. Cum crucickla , & lit. s . ANNO XIII. infràs
dextrâ globum cuiinfiftis vitturipla, Leytum porria Pellula.
gens, finiftrâ clypeum chiinforiptuseqües. K. ANNO XG . infrà ,vv.
VICTORIA AVGGG G. Figura ſtolata & galeata. 1. Sem columna , cui infiftit crucicula . ANNO
fedens , dextrâ haftam , finiftră globum crucige . XXIII . infrà , I.
Tum , infrà , CONOB. Vide Gretzer. p . 1848. 1. Seu columna cum crucicula , ANNO XXXIX
K. ANNO Suprà , crucicula ,infra Teş./Vide infrà , THEY :
Diſſert. n . 44
CONCORDIA, Çolumna crucigera , ad latera ,
K anno X. Infrà , CON
1. In corona quercea . va
De Nummis utriuſque Juſtini , agimus in Diſſert.
-FH
* G . infrà ,
-DNex VYunionibus.
EVD .
STINIANVS PP AVG. Imp. cum diademate
n. 71. Vide præterea Carol. Patinun p. 494 . VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria gra
diens , dextrâ fertum , finistrâ globum cruciga
EUPHEMIA rum , infrà , CONOB.
DN ALL MARC EVFEMIAB PP AVG .Auguſta. VOT MVLT HTI.in corona quercia. Vide Dill.
2
VICTORIA AVGGG +* . Victoria ftans,dextrâ lon n . 42 .
giorem crucem , infrà , CORMOB, GLORIA ROMANORVM . Imp.palsdatusftans,
.

JUSTINIANUS . dextrâ haftam ,finiftrâ globum crucigerum .

M. Suprà , crucicula , infrà , A. ad laiera ,Steal
ĐN IVSTINIANVS PP AVG. Imp.cum ftemmate criſtaa lula , & figura labari, feu Chriſti monogramm .
10 , dextrâ Spiculum , finiftrâclypeum , cui inſcriprus infrà , ROMA , in corona quercea.
>

cgues. M. Suprà , crucicula , ad latera , Christinsono

VICTORIA AVGGG A. Vi&toria ſtans ,dextrâ low
gioremac fpiffiorem crucem , cum steHula ad la
in crucis , infrà , CONOB. Vide Alamann . ad
** )
Procopii Anecdota p. 77.1 . edit. & Carol. Pa
tinum p. 495 .
DN IVSTINIANVS PP AVG . Imp. cum paludamento em
Stemmate gemmato “crucigero, dextrâ globum cru-
cigerun .
ee AVGVST . Crax infiftens gradibus, in
fr ..
DN IVSTINIANVS PP AVG. Imp. cum ftemmate criſta.
to , dextrâ globum crucigerum , finiftrâ clypeum cui
infcriptus egtes.
VICTORIA AVGGG B.Vi&toria ftans ,dextrâ ha.
gramma , crucicula , infrà , ROMA , in 1x corosa
guercea
M. Suprà , & ad latera , crucicula , infrà ,
:NIKO .
M. Suprà , crucicula; ad latera , ftelluila ,
crueicula , infrà , KART .
M. Suprà , & ad latera , crucicule, infrà, con .
>
1. Ses columna , cui crucicula impofita , Chrifti
monogramma inter I. & B. infrà , ALEĚ. Vide
Dillert. n . so .
K. Retrò , crux longior inter litt. M. & 1. Stellula
intra litera k . brachia.
C. cum cruce ex interiore elepoenti parte pros
deunte .

>

Famil. Byzant.
M

м
S
 F A MI LIÆ AUGUSTÆ
90
II
N
I
A

x
А.

GIF

270
FO *
ITTI
FO
K EAR
11
M
KAR

PI

SAPAT
N

A
A
BINTISA
A

J
I
V

PO

R
A

SUR
does

PP
I
l
A
IMH
AV
B CONOB
1 CONO
AN
I
IN

VS

R
PA

2011
N5 PRT PK
VG

R R
IVSTINVS

PPAV
IFB

a
P А
V
TIL
A )*
和
TI
Алєв

IVNIOR
токар

AVG Vs AV V 中
e
A
I

А.ORR
CONOB CONOB
D GM (M. GNA
TI
ANTX CON
I

2 SKO E
୧ (RD
Sheet
) C D
A
1
NVBAD

KESAIN

N
F
I

PO
TS
T

R n
BetoGE

MI
I

AG

RI T
I
采

II

M. MU MSEM 1
N
I
ME II
ར

N
B
NIKO NIKO CON
CON NIKO
I
I IR I
1 it

P.Giffart del.et fecit .

 BYZANTIN Æ .
Familiæ Jus TINI& JUSTINIAN 1I Nomiſmatum Tab. II.
K. Inter cruciculam e Stellslam , incorona quer-
cea .
K. Interſtellulam á cruciculam sin corona quer-
cea .
1. Seu columna crucigera. Ad latera , ANNO
X1111 . Infrà , CAR .
DN IVSTINIANVS PP AV G.Imp. cum diademate ex
mnionibus , crucicula ad pe &tus.
M. Suprà , crux . Ad latera ,stellula , & cruci-
cula. Infrà , KAR
M. Suprà, cPPadAVG
>
latera, crucicula. Infrà , 8.
DN IVSTINIANI . Imp. fimili ſchemate ,cum
crucicula ad pectus, peffimè effigiatus.
VICTORIA AVGVSTOR : Victoria gradiens,
dextrâ fertum . Infrà , conO .
DN IVSTINIANVS PP AG . Imp. fimili fere Schema-
te , cum crucicula ad pectus. Suprà caput alia crucia
cula .
VICTORIA AVGVSTI. Victoria gradiens, dex-
trâ fertum . Infrà , CONOB .
DN IVSTINIANVS PP AVG . Imp.cam diademate ex
unionibus, habits , ut videtur , Conſulari.
CN . In corona quercca.
s R-T . Suprà , crucicula. Infrà , ftellula .Ad lao
) DNIVSTINVS PP AG . Imp. cum diadematí ex union,
tera , Dn.in corona quercea .
AY PK .
Globulus cui infiftit majus Chriſti monogramma
inter duas ftellulas, incorona quercea. Vide Gret.
zerum p. 1855 .
V. In corona quercear
A. Ad latera , PA .
Impoftolatus ftans, dextrâ bastam definentem in
crucem , vel potiusin Chrifti monogramma,finia
ftrâ globum crucigerum .
Í B. Inter globum crucigerum . Infrà , AAEE .
Vide Diſſert, n.
JUSTINUS .
DN IVSTINVS PP AV G. Imp. cum diademate ex unida
nibas.
‫ܐܡ‬
Famil. Byzant.
gt
VICTORIA AVGVSTORV.Globus,chi infiftit
crux . Ad latera , AR . Infrà , CONOB .
VICTORIA AVGVSTORYM . Victoria ftans 3
1
dextrâ ferium ,finiftrâ globum crucigerum. Ad
larus, ſtellula.Infrà, CONOB.
CONCORDIA . Columna cui crux.infiftit. Infràs
GNA
M. Suprà adlateriscrucicula. Infrà; ANT X.
Vide Oct. Stradam p.259 .
M. Suprà, crucicula ;adlateras ftellulas inira
literam r. infrà , CON
K. Ad latera , Stellula , crucicula , in corona
quercea.
Chriftı monogrammai Ad latera, re.
E t . Incorona quercea. Vide Petavium p :15.
.
R'D . In corona quercea .
.
RSD . INVICTA ROMA . In corona quercetta
Vide Petavium p.9 .
DN IVSTINVS AYG. Imp.cum diademate ex unio
nibus.
R : D . Suprà crucicula ; in corona quercea. Vide
Gretzerum pag. 1848, & Paulum Petavium
pag . 9 .
nibus, & Chrifti monogrammate ad pectusi
>
M.Suprà ,tad latus, crucicula. Infrà, r .
DN IVSTINVS PP AV G. Dua figura paludata ſeden
tes , quarum altera altior globum crucigerum , altera
crucem longiorem ; inter uiriufque capita nimbis ex
ornata , viſitur crucicula .
M. Suprà crucicula. Infrà , A , Ad latera ,
ANNO 11. Infrà , CON .
M. Supràs crucicula. Infràs si Ad latera ,
ANNOM.Infrà , NIKO .
M. Suprà crucicula. Infra , B. Ad latera y
ANNO G. Infrà , niko .
idem cum fuperiore, niſi quod pro B.prafert A.
M. Suprà , crucicula . Infrà; I. Ad latera
ANNO Gu .Infrà , Con .
Mij
 92 FAMILIÆ AUGUSTÆ
I
III

F
F

G
27
NIKO
B
SI
IT
MERIM1 CON
B II

KY Z
x

KYZ
B
X
II
XX ROM

IL
I 1 . 水 I A TII

Z79
N

**K N
II
III
MH M GI
N II

K DIT

<
拉

THEVP THEYP
म
I I

F
A

mere
Kk V
N | M
23

亚。
III HOP
IFE
Σ
VITA IT

KAR MN
A IC

H 20

GOTHORUM DN
IN ITALIA ATHAL
ARICVS

V
REGES REX

G
YES

Nadpro
ITTHE
ROMA

DN
ON

ATHAL
I

POR
CT

ARICVS
FI
TO

REX ,
N

I
D

A M
CLOBSTE
ORTTI

FROM
HOIANI
PRINCIPALE

RINCIPALE

NI
TA

A
A
I

DN
THE ODA
od
AV

HATH VS
120000
O

00 00
0 REX
D
o
u

I AL I

.
.
.
ROMA

R go
DN IN DN
THEODA VVIT VVIT
AV
여

HATHVS ICÈS ICÈS

REX REX REX
TIT
Z

U
E

U
BADA

L
M

I .
O
P
a

DN
DNB

DN
HOA BADV BADV
E

E LA ILA
REX REX

NI

P. Giffart delin et ſculp .

 B Y Z ANTINÆ. 93
TI
Familiæ JusTINI & JUSTINIANI Nomiſmatum Tab . III.
M. Suprà, Crucicula , infrà , B , ad latera , V. DN THEODORICVS S.
ANNO G111. infrà , NIKO . DN IVSTINIAN AVG . Imp. cum diademate ex unio
ANNO G. cetera si in fuperiore, infrà , nibus.
CON DN ATHALÁRICVS Rex . In corona querceai
K. Suprà , crucicula , ad latera , ANNO x . in- Vide Oct. Stradam p . 230 .
frä , Kyz . al. NIKO. Gretzer. p. 1848.
. INVICTA ROMA . ( aput Roma galeatum .
M. Suprà , crucicula , infrà , 8. ad latesa , DN ATHALARICVS. Figura militaris ftans,
ANNO XII . infrà, Ryz . dextrâ haftam , finiftrâ clypeo innixus , ad lates
X X. Suprà ,crux , infrà , ROM .
3 rac.
VICTORIA AVGGG B. Victoria stans , dextra DN ATHALARIĆVS REX . In corona quercea.
Scipionem crucigerum , finiftrâ globum crucige- DN THEO DA HATYS REX. Theodabatus cum Stemnin
yum , infrà , CONOB. Baron, an. 527. Gretzer.
> mate inſolenti.
p. 1850. al. ponèsſtellula. Id. Gretz.,p. 1848. VICTORIA PRICPVM . Victoria roftro navis
VIIIJ TTS PP Ay . Due figura paludara , ſedentes, infiftens, dextrâ ferium , finiftrâ palmam , ad la
tera , SC
unà globum crucigerum tenent , capita nimbis ador
nantur, Vierque præterea bacillum vel ſceperuna VICTORIA PRINCIPV . Ead. figura. Vide
tenet, Oct. Stradam p. 230 .
K. Suprà , crucicula, infrà, P. ad latera, ANNO VICTORIA PRINCIPVM . E ad.figura .
II III . DN IVSTINIAN AVG . Imp.cum diademate ex unis
M. Suprà , ctucicula , infrà , f. ad latera s nibus.
ANNO GI . infrà , THEUP . DN THEODAHATVS REX . In corona quereca.
M. Vt fuprà ,præterquam quod præfert Gır. INVICTA ROMA . Caput Roma galatum .
K. Suprà , cruciculais, ad lntera , ANNOINT. DN THEODAHATHVS REX , Iu corona quercla.
DN IV AAT. Dva protome Impp.qrarum altora al. Vide Paulum Petavium p . 19 .
tior , cumftemmato criſtato , irifrà , VITA.
> > ON IVSTINIAN AVG . Imp. cum diademase :
K. Supràs crucicula, infrà, s. ad larora , ANNO DN VVITKCES REX. In corona Ghergea .
vin . infrà , KAR INVICÍA ROMA . Caput Roma galeatum .
NIM . Vide Differt. n. 71 . DN VVITICES REX . In corona gwersca ,'
Imperator cum infolento ſchematt diademate , dex- DN BADVELA REX . Protome ejuſdem Regis.
trå globum crucigeruń , finiftrâ orucem , abſque ins DN BÁDVELA REX . In corona quereca .
Scriptione. FLVREAZ ZEMPER. Figura militaris, dextrâ
Pretome Imperatoris paludati, dextrâ globum hastam , finiftrâ clypeo innixus, ad latós , x .
crucigerum s ad latus, crucicula , infrà , MN.
2 Vide Differt. n. 42 .
DOMNOJAU III vc . Imp. cum diademate.
GOTHORV MIN ITALIA REGES . DN BADVILA REX . In corona quercea.
De Nummis iſtis Regum Gothicorum copiosè
INVICTA ROMA . Protome mulieris galeata , ad cu- egimus in Dillert. 23. ad Joinvillam , & in Diſſert.
jus pectus infcripta lit. R. de inferioris Imperii Numiſmatib, 11. 73 .

M iji

I
94 FAMILIÆ AUGUSTA
REGES FRANCORVM IV

ICTOS
BE

BRE
BI RT

V ET ICTOT
FOR

PLASAT
AI

OC CHDES
. κο
har

E
HO

I
α
VOIT ak‫تش‬t
CONOB ‫ر‬ u I CON.B Miri
PICTORI

B
A

RT

E
B
OT
E
A

R
A
A
LCCCT

$
IH
HOA 10 : M

I
P.Giffart
UNRE
CONOB

del et ſculp :
店) CONOB

Familiæ JusTINI & JUSTINIANI Nomifmatum Tab. iv.

REGES FRANCORUM . VICTORIA AVGGGI. Victoria , ut fuprà. Ad
pedes , Re . Infrà , CoNoB .
DOCCIO MONET . Rex cum diademate. DN THEO DEBERTVS. Regis caput diadematum .
VICTORIA AVGVSTORVM . Crux, fubqua bi Victoria ſedens , dextram protendens
characteres , VoII . Infrà , CoNoB . > CHILDERICVS. REX . Caput Regis cum diademateex
DN THEODEBERTVS VICTOR . Rex cum ftemmate unico unionum filo .
criſtaro , dextrâ Spiculum , finiftrâ clypeum cui in. CHLOTARIVS REX . Crux . Ad latera , M di
Scriptum eques . Infrà ; CONOB .
VICTORIA AVGGGI. Victoria ftans, dextrâ Denummis iſtis Regum Francicorum , qui & ſche.
longiorem crucem , finištrâ globum crucigerum mata Imperatorum Conſtantinopolitanorum præfe,
Sub quo ftellula. Ad pedes,B. Infrà , IC No B. runt, & inſcriptiones ,Diſſertationem inftituimusad
DN THEO DEBERTVS VICTOR, Rex fimili at prio- Joinvillam , quæ cft 23. egimus etiam in Dillert,
re Schemate. de inferioris ævi Nomiſmatib , n. 49 .
 BY Z ÄN TIN Æ . 95

變 變nene
變 變 變గలగలగలగలగలసరసరసుందరంగంణంగంగాణ
變變 變 變 變 變 變 类 学 类 nerence
英英 英

VIII.

FAMILIA
JUSTINI Thracis, & JUSTINIANI A A. 7

1. channels M ex familia omnino obſcurá natus fit JUSTIN US Augua

ſtus, parentum nomina ſcriptores reticuere , quos a Procopius Procop.
27. 1. cdAnecd.
agricolas ; & Zonaras bubulcos fuiffe aiunt. Ex iis prodiere P.Zona y.
,

11. JUSTINUS Imperator ; &

II. VIGILANTIA ,de qua poft Juſtinum fratrem agimus.
3

27

II. FLAVIUS ÁNICIUS JUSTINUS; à Bederiánæ naſcitur , urbe in "Agath.

Procop,l.s.lococit.
74 ea Illyrici parte , quæ Thraciæ finitima eſt , fita : unde promiſcuè à ſcriptoribusb.11 b Theod. Le&.p .
lyricianus & « Thrax cognominatur; quam quidem urbem defuo nomine Juſtinia- 189. Theophan.
/
nám poftmodum appellavitJuſtinianus. d Ex gregario variis decurſis militiæ gradi- Evagr.
Victor Tuin.
l. 4.6. I:
bus, Comes Excubitorum & Curopalata creatus ab Anaſtaſio , co extincto, Impe- Bafil.Celix apud
rium adeptus eft; Prætorianis ipfoque Senatu faventibus, * 1 x.Julii anno dxvII. Chr,
Phot.co
Al. dp.42
765 .

di cùm ætatis LXVIII . tunc attigiſſet. Religionem ac pietatem coluit ,Synodum Calche Procop.Chr. Al.
d

donenfem acriter 'cutatus, f licèt cætera rebus publicis gerendis minus idoneus. 8 Obiit Chron.Alex .
5

ex vulnere quod in bello ex ictu ſagittæ in pede acceperat , Kal. Auguſti 3;ut habet Procop
pagr.l.morad
Anecdo.
d Evagrius, feu ut Cyrillus Scythopolitanus, 11. Auguſti Ind. v. anno DXXVII. ætä- db
1
.1.Vand.c.y.
& Chr. Al.p.7730
tis LXXVII.Imperii 1 x.menſe 11. ut eft apud Marcellinum , ſeu;ut fcribit Evagrius, Theopban
Sborbilap.7730
.
.

anno 1x. die 111,6 juxta Zonaram anno 1x. & 'die x x. ſeu potiùs xx11. Imperavit Evagr.l.4.c.g.
folus, fecundum Chronicon Alexandrinum , annos VII . menſes i x . dies v. & 'cum Chr. Al.p.707.0

Juſtinianomenfes i v.quod tamen conftare haud poteſt, fiquidein à i x. JuliiD x y 111. Évagr. 1.406.96
ad 1. April. DXXVII. quo Juſtinianus Imperator à Juſtino dictus eſt, juxta idem
Chronicon , interſunt tantùm anni v í 11.menſes totidem , dies XX I. denique Eva
grius tradit Juſtinianum Auguftum creatum à Juſtino anno VIII. Imperii; menſe
i
i Illius corpusin cumulo marmoreo praſino cum uxoris cadavere con- i cedren. k
p. 386.
Vict . Tunn .
ditum eft in æde S. Euphemiæ .*Hæc LUPICINA , ſeu, uti ab aliis ſcriptoribusnuncu I Theod. Lect. l.
patur , LUPICIA primum di&ta , in conjuge demum Imperatore creato , cùm illa per- 2.2.189.
> >

inde coronaretur , à Factionibus , ex ea , quam ſcriptores produnt occaſione, EU PHE- Theoph.

Cedr. p.p.186.
363
Mia nuncupataieſt : 'cui ÆLIÆ MARciæ additum prænomen oftendit illius num żonar . p.48 .
mus aureus,in cujus antica hæc leguntur : DN AEL MARC E VPHEMIAE PP AV G. - Theoph.p.141:
Arc.p.45
* Obiit verò marito ſuperſtite, nec multò poft illius inaugurationem , üt teſtatur Procop. Arcap:45
. n

Procopius ; etfi ad 1x . Juſtini annum ejus mortem revocet • Cedrenus. Illius cor- op.45.
Cedren ,
pus in S. Euphemiæ æde , quam ædificaverat, ſeu , ut Codino placet , in æde S. Pro Ulaman .
copiæ humo conditum eſt. Theophanes & Cedrenus videntur innuere Juſtinum
alteram ſibi conjugem adjunxiſſe Theodoram : ' ſed obſervatum à viris doctis luxa- p Alamann. ad
tos horum ſcriptoruin locos, quos de Theodora Juftiniani uxore capiendos rectè Procop.p.36..cd.
annotant.

II. VIGILA
b
NTIÀ , feu, ut Græci efferunt, BIGLENIZA , Juftini Im- a Theophil.in vi.
>

peratoris foror , & Juſtiniani Imperatoris mater , SABATIO , qui ab Illyricianis Alaman.p.68
>
ta luftum apud.
ISTOKU S. vocabatur
d
,nupſit, ut auctor eſt « Theophilus Abbas in vita ejuſdem Jufti- 6 Procop. Anecd.
Posts
niani. Scribit a Petrus Luccarus in Annalibus Raguſinis Selimirum Dalmatix si Ser- Marcell.p.62.
viæ Regem Iſtoki iftius fororem in uxorem habuiffe; cujus quidem affinitatis, jure Theopbil.
e
с

beneficia complura obtinuit à Juſtiniano, cujus ex parte uxoris avunculus erat . - Sub- PietroLuccari
p.3 : 1.1.
dit idem Theophilus Biglenizam mærore contabuiſſe, cùm filium à pudendis cum bond alamarsi
Theodora meretrice nuptiis avertere nequiviſſet. p.os.

Liberi Vigilantie ex Sabatio:

III JUSTINIANUS Imperator:
111.

1
 96 FAMILIÆ AUGUSTA
111.N. frater Juftiniani, de quibus ſuo loco.
3
Theophas .
Baron . an.s39 .
III. FLAVIUS ANICIUS JUSTINIANUS, a naſcitur v .Maii ( in
nissa97
certum quo anno ) bTauriſii , oppido haud proculà Bederina in Dardania fito , non
b
Procop.
Ædif.c.1.
6. 4. de verò in Cypro inſula , ut quidam dixere. d• Candidatus primùm , ac deindeMagiſter
militum , Nobiliffimus, fac poftea Cæſar ad Senatorum fupplicationem à Juſtino
Agathal. s.p.166 .
с
conf .de adm . Augufto , ut aiunt, invito creatur anno Dd xxiv. à quo tandem , cùm ægritudine
imp. c. 47
dvi&tor Tunn . conflictaretur, particeps Imperii ſucceſſorque 8Bappellatus eſt, I V. ipſo Paſchatis die,
c Marcell. p. 62. ut eft apud h Theophanem , vel fecundùm alios , v. Aprilis , anno DXXVII. In
>

{ victor Tuny,
dict. v. proindeque cum avunculo imperavit Juſtinianus totos menſes I v. Tradunt
& Procop. hiftoarc. Cedrenus & Zonaras annos x lv. tum natum : at i Procopius planè adoleſcentem fuiſſe
1
Marcell. p.62.. ait , cùm ſub Juſtino ayunculo rempublicam adminiftrabat. Obiit X111.ſeu ,utaliis 0

Chr.4,277
Evagy 4.6.9 0 . placer , XIV. Novembris anno DLXV 1. Ind. xv. quæ 1. Septembris hocanno cæpit.
Cyriù.Scyth.ap
Alamann .
ud Theophanes Juſtiniani mortem in Indi&tionem xiv. rejicit : m unde quidam mor
. tuum anno Dlxv. dixerunt ; quod fanè adſtruere videtur ſubſcriptio Novellæ Juftini
h
i
Procop. Anecd: Junioris , Vt poßit ex conſenſus diſſolvi matrimonium, quæ primum ejuſdem Juſtini annum
>

P. 29. dos Alam. in menſem Septembrem Indiētionis xy. conjicit. Ita enim concepta legitur , ut eſt à
Theoph. :204 . n Pithæo edita , DAT. XVIII . KAL. OCTOB. CALCEDONE IMP. DN. IVSTINO
1 Chr . Alp.860 .
m Baron. Petau. PP. AVG. ANNO PRIMO . INDICTIONE QVINTADECIMA. Nam ita habetur
"Nov. Iuftini à apud Scrimgerum : DAT . XVII. K. OCT. CONSTANT. IMP. DN. IV.ST. PP. AV.G.
Pichæo edita ,
ANNO 1. nullâ Indictionis factâ mentione. Id denique firmat ſubſcriptio alterius
Juſtini Novellæ , De filiis liberarum , quæ dicitur DAT. KAL. MART. CONST P. IMP.
> >

DOM . N.P P. A V.G. IVSTINI ANNO V. INDICTIONE TERTIA. Nam hac ipfa
Indićtione menſe Martio annus Juſtini fuit revera quintus. Proinde imperavit Ju
ſtinianus, initio Imperii ducto à I. Auguſti anno D XXVII. Ind. v . qua Juſtinus pa
.

truus obiit, ad xIv. Novembris an. Dixv. Indi&t. xiv. annos XXXVIII. men 0
Gruter, 161.1 , ſes 1 1 1. dies xiv. Certè anni trigefimi noni Imperii Juſtiniani meminit vetus In
ſcriptio , incæpti ſcilicet. Quòd fi calculus ineatur à 1. Aprilis an. DXXVII. Ind. v .
quo à patruo Juſtino Imperator appellatus eſt, dicendum erit eum imperaffe annos
XXXVIII.menfes vil. dies xiv. vel x111.quot ferè plerique ſcriptorum Imperii
pEvagril;4.6.40. annos Juſtiniano adſcribunt. P Evagrius quippe ait imperaſſe annosx XXVIII. men
S. Niceph . chron .
Chr . Al . p . 772 . ſes vill. SanctusNicephorusan. xxxvi11.dies vil. Chronicon Alexandrinum an.
Theoph . p. 203.
XXXVIII. menſes 11. denique Theophanes, Cedrenus &Nicephorum
Zonaras an. X X XVIII.
Cedr.Zon.cs. menfes vil. dies x111. Nec mirum fi in menſibus apud & auctorem
Chronici Alexandrini mendum irrepſerit , cùm id fit librarioruin feu exſcriptorum ,
Victor
127. Tunn.. atque adeò etiam apud 9 Viétorem Tunnenfem, qui Juſtinianum ſcribit imperaſſe
AdoVienn.
1047. Scholaft. annos xxxix, menſes vii. proclivi , inquam , librariorum errore in notis numera
loel.
libus. Sed longè errat Joannes Scholaſticus , qui totos x L. annos Imperii Juſtiniano
r
* Menenz. Aug. adſcribit. Verùm neſcio cur in Græcorum Menæis agi dicatur 11. Auguſti uróun
αν ευσεβεί τη μνήμη δυο μύε βασιλέως Ι8σινιανού έν φις αγίοις ποσίλοις , memoris pie re
cordationis Imperatoris Iuftiniani in ade Apoſtolorum , cùm hoc die nullus ſcriptor mor
s Niceph.Alam , tuum tradat. ' ? Quidam anno octuageſimo ſecundo , alii nonagefimo ætatis anno
>

and procop.Doctor
Anecd . obiiffe volunt. Juſtiniano uxor fuit THEODORA, * Acacii Urſarii, ſeu quibeſtiis
>

1:40 . ad amphitheatrales venationesalendis præfe &tus erat , filia , quam è publico proſti
bulo in legitimam conjugem ſibi adſcivit, poſt exceſſum Euphemiæ Auguftæ & ma
u
* Id. Procop .
tris, " quæ quandiu fuere in vivis , his pudendis nuptiis ſemper obftiterunt, quibus
>

* 1.29 . de nupt ut locuin daret , ab avunculo obtinuit , ut ea revocaretur lex , quâ Senatores virique
y Procop. Anecd. dignitatibus illuſtres ſcenicis mulieribus matrimonio jungi vetabantur , aliâ = lege latâ
P : 97. dom l. 3. de
bello Goth . quæ in Codicem relata , perperam Juſtinianum pro Juſtino auctorem præfert. Hanc
Evagr.l.4.6.10. ob avaritiam ,ftupra , &hæreſim profcindunt paſſim y ſcriptores , ut quæ etiam con
>

z
Anajt,in S. Sil- jugem ad illicita non ſemel impulerit , coëgeritque.
veftro P. 39.
Cancri plagâ corpore toto
a

? Procop. .
perfusâ obiit menſe Junio anno D XLV 111. Ind. 11. ut habet a Theophanes, & ex eo
Vittor Tunn.
2
cæteri , qui b Procopio conſentiunt , fcribentimortuam Theodoram anno XXII. Ju
Theoph.p.191. ftiniani, cùm in Palatio XXI. annos & menſes 111. exegiffet , poſt Conſulatum Balilii
·Diac.l.16.0.464. C
Cedren . p. 375.
b
anno vii. non verò ix. uteſt apud Victorem Tunnenſem . “ Theodoræ ſorores fuere
. ,
• Procop.lib.3. d C
duæ, COMITO & CANASTASIA , prior Theodorâ forore haud vitâ probior, Sittæ
CProcop.30Anecd.. Patricio à Juſtiniano uxor data eſt, à quo is poftmodum Dux Armeniæ eft creatus.
p . 40. fAb alterutra prodiere JOANNES Conſul Codicillaris , & GEORGIUS Curator Pa
Thcoph,1,149.
Cedr . p. 367 . latii Marinæ , qui à Theophane Juſtiniani nepotes nuncupantur. A quibuſdam etiam
*Procop. Anecd. Juſtini Junioris conjugem Sophiam Theodoræ Auguſtæ neptim babitam tradit & Vi
.

f Theophop.. 199. Čtor Tunnenſis : quo caſu Theodoræ perinde neptis fuerit Sophiæ foror , quæ , ut eſt
& Vi&tor Tunn.
apud
 1

BYZANTIN Æ. 97
Epnd Codinui ,ſtupris famoſa vixit. Perperam porrò fcribit Aimoinus Juſtinia- D1 Codin.deorig.
18 .
ni uxorem Antoniam appellatam , fororemque fuiffe Antoninæ , uxoris Beliſarii, quæ Lii , 2. Hift.
non Auguſtæ foror , ſed ei à Vefte fuit. Extat etiamnuin Ravenne in facra æde ‫ا‬. ‫ر‬.
, non muſivo adhucfacelli
in maximi pariete , aræ maximæ ad dextcram , pietura vetus opere
gifter muſivo adhuc integra , ab Hier. Rubeo & N. Alemanno publico donața , quam hic
> k Hier. Køberus
fino
muss: in qua qui crucem
, ne get temmacum Imperatorum CP : ; omitta- in hij.Ravih.
dine
a die,
Epiſcopus Ravennas, P.897.
-In
cujus nomen ſupra caput legitur. Prope ipſum , qui videtur offerre munus, Juſti
adunt
nianus eſt Imperator, qui tempore Maximiani vivebat.' Hujus habitus faciefque;
3

fuiflc inquit Rubeus, eadem eft quæ-& illi; niſi quòd ea eſt fenioris, quæ conſpicitur in
1 aliis
D.Apollinaris:novi , in hac urbe, his infcriptis , D N. IVSTINI ANIVS. Ad ſiniſtram
>

arx maximæ ejufdemſacelli D.Vitalis eodem.pięta opere temporeque habetur ima

cepit. go alia Theodoræ Auguſtæ Juftiniani uxoris , Ccum ſex aut ſeptem nobilium femina
mor
Liftini rum imaginibus; ex qua quidem tabellaſolius Auguftæ delineata eſt imagoab Ale
anum
manno, cum integram tabellam exhibeat Rubeus:
eft
INO
betur
AV.C.
erius
IMP.

t
span
Doc

men
s In
d. v .
nnos
perle
men
nan .
VIII .
Drem
rum
raſle >

Mera
siano
en a CODDOE
20

Earle
mor
anno
COD

L
eftiis A
coſti
1
1

ma
0
2

nibus
cique
lati
Janc
con
toto

ex eo

Jus
afilii
uere
Sitez
atus:
Pa
tiam
Vi Liberi fubinianiAugufti & Theodore.
telt
apud
Iuftiniani
Ex Fa mil.Byzacum Theodora conjugio nullos fuperfriſſe liberos confentiune plerique Confi. Mandy.
nt. N

>
 I L I E U S T Æ
98 FAM AUG
b

P.10 .
Apud Alaman . fcriptorum ; teſtaturque bo Cyrillus Scythopolitanus , Theodoram prolis habenda ars.
dam , Sabam virum vite fanétitate celebrem exoraſſe, quo precibus fuis id à Deoim.
petraret ; quod ille renuit . Ita qui Iuſtiniano & Theodore vulgo adfcribuntur liberi,
non ex legitimo corum connubio ,fed ex alterutrius nefaſto contubernio natifunt.

Theoph. Byl:
IV.INTTHEODORUS
,
, cognomento T ZIRUS , Iuſtiniani Imperatoris filius fuiſſe dici
2

Apud Phos.p.134 r, quòd apud a Theophanem Byzantium Iuſtiniani filiusappelletur: verùmcim Iuftia
niangs iſte Imperator non dicatur, non video cur Auguſto potiùs, quàm uni ex Iuſtinia
nis, qui multi hoc nomine tunc floruere, adſcribi debeat.

* Procop. Anecd.
2
IV. JOANNES ex Theodora cum quodam Arabe ſtupro ante initum cum Iuſtiniano con
2

7.76 .
jugium natus , utprodit a Procopius.
>

3
Procop. Anecd .
Iy. N.filia ejuſdem Theodora, e di Alamannò credimus , ex Iuftiniani ew ejuſdem
$ 20 24 ago
Theodora nuptiis, quæ mater fnit A NASTASII. Id tamen ex * Procopio haud omnino
lib , 2. Vand . evincitur , apud quem Anaftafius ifte Theodore Jugafidos & érzovos , idest ex filia , non
verò Iuſtiniani ,nepos dicitur. Vndefortean licet conjicere etiam ante nuptias natam
hanc filiam . Anaftafio porrò JOANNINAM Beliſarii ex Antonina filiam unicam ,
pe ingentishæreditatis adeunde , in uxorem collocavit Theodora, invitis ac renuenti
bus parentibus , qui post Augusta deceffum ex Italia reduces, puellam ab Anaftafii, cum
quo o &to exegeratmenfes, contubernio,per vim avulfam alteri nuprum dederunt.
2
• Procop. lib. 2.
Vand. III. - VIGILANTIA, Juſtiniani Auguſti ſoror, Sabatii ex Vigilantia feu
Codin.de Orig. Bigleniza filia , 6b DULCISSIMO matrimonio juncta eſt. Ejus non ſemel meminit
b Coripp.
C
Vector Tunn.
in præf.
Corippus , ac maximè his verſibus :
l. 1. n. 6.1.2. Mater confilii placidis Vigilantia rebus
3.9.b. 4.7), 2 . Semper inest oculis , quamque omni pectore geftas ,
Alma Auguſta tui confors Sapientia regni.
Tu quoqueIuftitiæ nomen de nomine ſumens, &c.
ubi alludit ad' nomina. Juſtini& Sophiæ , & Vigilantiæ matris Juſtini.
Liberi Vigilantia ex Dulcißimo.
Iy. JUSTINUS Imperator.
IV

* Theoph.p. 268.
Dincl.16.P . 473 .
Anaft. hift. Eccl.
p . 204 .
iv. a BIDURIUS, ſeu BIDUARIUS , uti etiam interdum appellatur , Comes
>
Stabuli Imperatorii. Narrat Theophanes, cùm Juſtinus anno imperii viii.
Biduarium fratrem ex neſcio qua offenſa malè habuiſſet, id ægrè tuliffe So
phiam Auguftam , ipſumque Juftinum pro temerè perpetratis veniam petiiſſe.
Idem videtur qui gener fuit ejuſdem Juſtini, licèt à Theophane, & qui eum
fecuti ſunt ſcriptoribus, frarer dicatur.
>

Coripp.1.2.76.8. iv. MARCELLUS Juftini frater nuncupatur aà-Corippo : a

Ipſe inter primos vultu praclarus honoro ,

Fratris in obſeguiam gaudens Marcellus obibat.
b Theoph.p 200. bIs porrò Marcellus videtur , qui à Juſtiniano avunculo copiarum ductor in
Perſas miſſus eſt anno DL XI.
a
* Procop . lib. 21
Vand, 6.24.27 .
iv. a PR BJECTA à Juſtiniano ayunculo nuptum data eſt AREOBINDO Pa
4

Tornand , de reg . tricio , quem ille Urbi , mox Prætorio Orientis Præfectum , ac denique Magi
fucc.p.594. ſtrum militiæ in Africa dixitanno DXLVI. ubi ille ſequenti anno à Guntharito ,
C
Theoph.p.182.
Vid.Tun.p.119 . qui tyrannidein invaſerat , interfe&tuseft. • Præjeéta verò viduaex Africa anno
>

Marcell p.74 DXLVII. reverſa Conſtantinopolim , " JOANNEM Anaſtaſii Auguſti ex Pom
• Marcell.p.75. peio fratre nepotem in ſecundum conjugem ſibi adſcivit , uti ſuprà obſervatum .
d Procop.. lib. z.3
Goth . 6. 36 .
iv. Nepotum ex fratribus aut ſororibus Juſtiniani Auguſti aliorum præterea
a Theoph. Byz .
mentionem non ſemel injiciunt ſcriptores , parentum fuppreſis nominibus.
a

Apud Phot.
Hos inter eminet a MARCIANUS , qui ab eodem Juſtiniano cum exercitu in
Theoph.p. 202. Mauros miffus eſt anno DLXII. & Juſtinianiwéfeos à Theophane, Eddia
Evagr.l.s. c.8.9. oo à Theophane Byzantio , denique our furis ab Evagrio appellatur. b Memo
Diac ... 16.p.49.
b Codin , Orig. .
ratur etiam HELENA Juſtini nepris, cujus ftatua juxta ejuſdem Auguſti & So
phiæ ſtatuas ftetit Conſtantinopoli.
 B Y Z ANTIN Ë . ୨୨
01
ima IV. FLAVIUS ANICIUS JUSTINUS , - JUNIOR, & 6b THRAX Codim,orig. a
b

cognominatus, quòd ex Thracia ortum duceret , & interdum CURO PALATA , quòd Theoph.p.2014
Codren ; 8 $
eering
hac dignitate Juſtiniano avunculo imperante functus fuerit, eidem Imperator ſub c
rogatus, poftridie mortis ejus à Joanne Patriarcha coronatur. Variè de illius mo- Evagr.
Coripp:l. s ... 1 :
d
dicia ribus ſcriptores ſentiunt : d quidam enim in rebus gerendis dexteritatem ejus prædi- Theoph.p.:04.
cant , aiuntque alienum licèt à bellis, legum fuiſſe amantem ac juſtitiæ : alii ut ava- Diac.l.16.
d
fin rum perftringunt, quique pofthabitis egenis , divitum bona per fas & nefas inva- Zon, - Theoph. Cedpi
Vio Manaf
deret ac diriperet. * Obiit y. Oktobris anno DLXXVIII. India. XII. cùm nullis Vuarnefr.l. 3 • C

Long.co
ſuperſtitibus liberis, Tiberium antea à fe adoptatum , Imperatorem dixiſſet ; 8 & in 'deChrgroent.e Al.p ns
. 862
Juſtiniani avunculi ſepulchro conditus eft. Juſtinum cum amentia mortuum ſcribit : Cedrer. p.395.
b
Com h
Hugo Flaviniacenſis; ſed unde id hauſerit, incertum. De Imperii annis diſſident Hugo
chron.p.Flav.sa
95
fcriptores : * quidam enim regnaſſe aiunt annos xuur. alii annos xI. menſes viur. " Theophe'Toel.
,
i

1 Evagrius verò imperaſſe fcribit ſolùm annos xII. menſes x. & dimidium , & cum * Chron Codini.
Chr. Al.p.8622
blem
Tiberio annos 111. menſes x 1. qui ſecundùm ejus calculum annos xvi . menſes IX. 1
Evagr.b.5.6. 2já
INA
cum dimidio conficiunt. Cedrenus extin &tum ait anno Imperii duodecimo ; Marius
9077
Aventicenfis anno decimo tertio.: m Gregorius Turonenfis XVIII . annos imperii f"Greg.
.
Tur,liso
tam

EM ,
Juſtino adſcribit. Denique" Joannes Biclarienſis ait regnaffe annos x I. Ex qua por- - 1. Biclar,
.
rò ſcriptorum ſententiarum varietate vix omnino erui poteft , an revera anno DLXV.
an verò fequenti Imperii habenas exceperit, ut inde Juſtiniani obitus tempus certò
com
eruatur. AtfiJuſtinianus
eum regnaſſe annos x I I. obiit
menſesxiv.
x 1.Novembris , Indi&t.duxerat
dies 1 x.• Uxorem x I v. anno.

Dixy., ſequitur
SOPHIAM quæ , ut • Vidor Tinni
>

feu
fuprà obſervatum eſt, Theodoræ Auguſtæ neptis afferebatur , quam is Imperator P loal.
fačtus diademate donavit. Marito ſuperſtes, in palatio , quod de ejus nomine ad
>
Theoph . p.211.
Enit Urbem is condiderat , ſeceſſit , cùm Tiberium , quem idem adoptaveråt Auguſtus,
in ſecundum conjugem accipiendi ſpes excidiffet ,ut qui uxorem haberet , quod hac
tenùs ignoratum fuerat. 9 Vitara produxit ad Mauricii tempora , cui cum Conftan- ! Theople. p. 2366
tina Tiberii filia ingentis pretii coronam obtulit anno Chriſti DCI. ut ſcribit Theo
phanes.

Liberi Fuſtini Auguſti ex Sophia.

V. - JUSTUS natus ex Juſtini & Sophiæ nuptiis , obiit infans, & antequàm • Theoph.p.205!
parens ad Auguſtam evectus effet dignitatem ; humatuſque fuit in æde S. Mi
chaëlis verſus Portum Juliani.
a 2
mes v. ARABIA Juftini Auguſti junioris filia dicitur apud Scriptores de Origi= Codin, deOrig.
III. nibus CP. qui ejus ſtatuam cum parentum ſtatuis in hac urbe ſtetiſſe ſcribunt. 8:Anony
20.4m4.antiq .
So. Unde vero fimillimum videtur , eam Juftini filiam eſſe,, quæ BADUARIO , fi CP.P gr
.
b
ffe. ve B AUDARIO , uti appellatur à b Joanne Biclarienfi, nupſit, qui à ſocero Im-b loan .Biclar.
cum peratore facto Curopalata creatus eſt, ut ait Corippus :
> * Coripp.1.2.2.8.
Difpofitorque novus facra Badwarius aula ,
Succefforfoceri mox factus Curé Palati. d
d Hic à Juſtino anno Imperii x. cum exercitu in Longobardos miffus , ab iis d Ioan. Biclar.
deletus, non multo pòft vitam amiſit anno DLXXVI. Incertum porrò an is
č
Baduarius ſit , qui anno Juftiniani x 11. Magiſter militum agebat in Scythia , vel • Theoph.p. 1848 .

in illius filius ;; rurſumque an idem cum Bidurio vel Biduario , quem Juftini fratrem f
videtur appellare $ Theophanes: etſi diverſos arguant non cognationum modò " Theoph.p.208.
utrique attributi gradus , ſed etiam diverſæ dignitates : cùm prior Comes Stabuli,
>

ae alter Curopalata fuiffe dicatur. 8 A Baduariorum verò gente Græcanica originem , &Sanſovin, in
ug.i
opinor , ſumpſit BADUARIORUM Venetorum illuſtris familia , à quibus fan- Ventsil.n.6 4.
10,
& i Joannis Evangeliſtæ ædem Veneriis anno Dccxc. excitatam tradunt. Hi
no pro infignibus gerunt faſcias tranſverſas miniatas & argenteas ‫و‬, leone aureo
m his fuperfuſo.
um .
III . N. & fráter Juſtiniani Imperatoris. Hujus nomen reticent ſcriptores , licèt A
rea
filiorum mentionem agant non ſemel, ac præſertim Procopius , qui Juſtiniano aves Prof. Anecd.p.1żi
gféors, id eſt ex fratre nepotes , uti hanc vocem ſemper uſurpar, fuiffe ait:
ទី៥*
=ទី

in
Filii N. fratris fuftiniani.
00 a
IV. & BORAIDES cum Juſto fratre egregiam patruo navavit operam in Procop. lib. t? 3

So
Victoriatorum ſeditione, correptis Hypatio & Pompeio , ac de tribunali deje. Vanda cu 24.
Famih . Byzant. Nij
 ***

IO FAMILIE AUGUSTÆ
b lib.30
Precop . lib. &tis , ad eumque adductis. • Obiit eodem Juſtiniano imperante , ſuperſtite
Goth . c . 31 . filiâ, cujus curam ille geſſit. AA Boraïdis domo tra&tus quidam Urbis Conſtan:
tinopolitanæ Boraždii appellationem ſumpſit.
* Procop. lib. 1.
.
IV . JUSTUS militaribus expeditionibus inclaruit , ac præfertim bello
Vand . 6.24.dol.
2.6.20 . 24. 25.
contra Perſas, à Juſtiniano cum exercitu miſſus. Obiit anno D x ly.
Tbeoph. p. 186 .
IV. GERMANUS , de quo mox .

3
Procop.l.1. perf. IV. - GERMANUS Patricius , Juſtiniani ex fratre nepos , apud ſcriptores
2
>

alibipaffim . ejuſce ævi notiſſimus , bà Theodora Auguſta ita divexatus , tantoque odio habitus
b
b
Procop. Anecd, eſt, ut cum illo , Imperatoris fratris licèt filio , connubiorum fædera inire nemo
p. 22.
auderet , ejuſque liberi, quoad illa vixit , nullas nuptias adepti fint. Ad ampliſſimos с
Marcell, p. 66. tamen magiſtratus pervenit , obiitque præcipuas in militia præfe &turas : quippe an
Procop.be2.V and,
i 1-6 .
ño DX X X V I. poft mortem Gelimeri , & revocatum Salomonem , in Africam à Ju
ſtiniaño miſſus, victorias inſignes adeptus eft, ac maximè contra Stotzam , qui ty
a Marcell. p.70. rannidem arripuerat. d" Exhinc revocatus, ſuffectoque rurſum Salomone, proximo
Procop . anno in Parthos , qui Syriæ urbes complures incurſarant everterantque , profectus eſt ;
* Iornand, dereg. atque inde redux anno DXLI. confeſtim in Italiam contra Totilam Gothorum Re
Succprocop.b.z.Goth. gem miſſus, dum eò pergit, Sardicæ fato fungitur. ' Hunc Procopius ob præclaras
3. .
animi dores , miramque in re militari experientiam , ut & audaciam , prædicat, ut
>
6. 39 .
* Procop..1.Goth. qui ſummus ſuo ævo bello dux habitus ſit. f Bis nuptias iniit , ac primùm cum Pasa
i8 Procop,!ibid .
f
SARA, 8 deinde cum MATHASUENTA , Eutharici & Amalaſunthæ filia , & Theo
>

Lorn. dereb.Get. dorici Italiæ Regis ex ſorore nepte , quæ ex Vitige Vandalorum Rege vidua , Con
6. 54.de48reg.fucs
P.141.1 . , ſtantinopolim adducta , Germano paulò ante obitum uxor data eft.

Liberi Germani Patricii ex Paſſara.

3 Agath.l.3.p.920 v. - JUSTINU's à Juſtiniano cum exercitu in Perſas miſſus, ac deinde
96.b. 4. p.117
Marceli.p.71.
b Conſul di tus eſt anno Dxl. quo quidem anno patrem in Syriam contra Par
Menander Prof. thos pergentem eſt comitatus . “ In Avares præterea ſeu Hungaros , qui Danu
с

I. i.p 99 . bium trajecerant , cum copiis miffus eft : cùmque Sophiæ Auguſtæ incurriſſer
Theoph . p .184. odium , Alexandriam amandatus, Auguftalis dignitatem obeundi ſpecie, Ju
ſtini Imperatoris præcepto interficitur anno imperii 11. Chriſti DLXV111. ſe
d 1. Bicl. p. 134. cundùm d Joannem Biclarienſem : quod Theophanes & Cedrenus, qui illius
Evagr.l. 5.6.2 . reticent nomen , ad yi. referunt , Chriſti DLXXII.
>
с
Theoph.p. 206 .
Cedr. p. 390.
* Agath.b.3 p.87 .
2 v . a JUSTINIANUS Orientis Dux in bellis contra Perſas, in quos à Ju
a

b
b Evagrol.$ .6.14. . ftiniano cum exercitu 'miffus fuerat , b aliiſque ſub Juſtino & Tiberio milita
Menand.b.6 . ribus expeditionibus , ob fortitudinem reique militaris peritiam claruit. Scria
Theophil. Simor . bunt quidam Sophiam Auguftam Juſtinianum eâ benevolentiâ proſecutain
с
1. 3.c.12.15
C
Vuarnefr.l.3. ut Imperatorem facere in animo habuerit , ad idque interficere Tiberium , qui
degeſt.Long.c.13. derectis Auguſtæ inſidiis , in urbem , unde exceiferat , reverſus, objurgatum
Greg. Tur.l.si
6.31 . verbis Juſtinianum tanto in poſterum amore dilexit , ut filio ejus filiam ſuam
Diac.l.17.0.479. polliceretur ,rurſuinque filio ſuo filiam ejus expeteret; licèt nullum ſint fortita
Reginoan . Sto .
effectum ejuſmodi Tiberii conſilia. Neſcio an Juſtiniani filius fuerit THEO
d Theoph . Byz . DORUS cognomento Tzir Us, qui ſub Juftino vixit, qui dTheophani By
>

apud Fhos.p.134 .
Menan 12.Maii,
f Vghell. in Pasr.
Aquilon.go.
zantio Juſtiniani filius dicitur. At cùm à I atinis ſcriptoribus , qui hæc de So
phiæ in Juſtinianum animi propenſione commemorant, Juftini nepos appelle
tur , cujus Juſtinianus iſte patruelis duntaxat fuit , de hacque re fileant pror
ſus Græci fcriptores , vereor ne nobis ii imponant, idque à turbido quodam
fonte hauſerint. Incertum etiam an ab Juſtiniano prodierit JUSTINIANUS
alter Patricius , vir generis nobilitate & dignitatibus perilluftris, qui fub He
raclio vixit , & ab illius ex filio nepote ob nimiam quam adeptus erat in rerum
adminiſtratione auctoritatem interfectus eſt , filioque ejus inſuper Germano
caſtrato , qui poftmodùm Patriarcha Conſtantinopolitanus factus, ſanctiſlimè
vixit , Leone Iſauro imperante , cujus feftum & memoriam agunt Græci xil.
Maii . f Quidam præterea ſcripſere Juſtinianorum familias Venetam & Ge
nuenſem , ex Juſtiniani ſtirpe prodiiffe, ſolo nixi nominis fundamento .
>

a Procop. Anecd. v. a TUSTINA, annos decem & octo nata , à patre uxor datur JOANNI,
p. 22. 7. 3. Goth . Vitaliani , qui Anaſtaſio imperante tyrannidem invaſerat , quique à Juſtiniano
6. 12
1
 B Y Z ANTINÆ, 101
1

itė
en
poſtmodùm Auguſto , fub' Juſtino Conſul , confoſſus occubuit, ex forore ne
>

poti; licèt-Theodora Auguſta, quoad vixit , hiſce omnino nuptiis obftiterit. b

6 Obiit Joannes iſte præcipuos fub Juſtiniano & Juſtino juniore magiſtrátus , 1MarProc op. paflim .
cell.p.746

Allo
& in bellis exercitus fæpe eduxit , uti paſſim legere eſt apud Procopium & is. G Segg.
alios .

Filius Germani Patricii ex Mathafuenta.

1
Tornand, dereg
v. aGERMANU'S , filius pofthumus. ſucc. p.67.
ces
CUS
Meminit bMoſchus COSMIAN Æ Germani Patricii conjugis , quæ abdicata Se-something
> b
Moſchin 6. 48.
veri hæreſi, ad Catholicain fidem tranſiit. Verùm fueritne is Germani iſtius
no Patricii filius , non aufim affirmare:
LOS
-N
FU

-Y
no .

at;
‫ن‬
‫ له‬.

li
tas
UC
IE

FO
-D
m
m

de
ar

lat
u
fe
IUS

ta
cria
en ,
.S.

qui
im

am
ita
0

By:
00
le
1
am
US
des
im
.no
me
II.
je

11
no
N iij
v
 104 FAMILIÆ AUGUSTA
TIBERIWS
NN
TO

FTANTI
F

lo
N

TI

mcron
D
R

T
XX

CHE
X
CON OB ROM
IT M

STA NTP
CON P

BYST
F

IE
AN
FF R

MT
DNT
I

ONOM 4
N w IL
X M
im
CON B
CONA

N
F CO F A2

TIC jacobs
DM

m ų
m GI
I
UM
M 100 9
2o

III
T
I
CONA NIKOA TILCUPS
Æ M TI

TA
PP

OZES
IC
F
STNI

I
I
ein CHEUPS
III

I
em : ZHEUP
In
m
2
THEU
S I
II

P.Giffart delinet
fculp,

TIBER II Aug Nomiſmaca.

DN TIL CONSTANT PP AVG . Imp. cum ftemmate M. Suprà, crucicula , infra, 1 , ad latera , ANS
>

crucigero, dexırâ globum crucigerum , finiftrâ cly- NO Vill , infrà , Tucurs. Vide O &.
2
Stradam
peum cui infcriptus eques. p. 278 .
VICTORIA AVGG H.Crux inſiſtens gradibus , NOC NATATAPPA . Imp. habitu Conſulari & cum
infrà , CONOB . Vide Oct. Stradam p. 276.8
> ſtemmate abſque cruce .
Differt , n . 2.39 . M. Suprà , crucicula ,ad latera , ANNO III sina
>

XX . Suprà ,crucicula, infrà, ROM.

3 frà , THEUNS .
xt . X. DN INI ITAPPIC . Imp. cod. habitu .
DN TIL CONSTANT PP AVG. Imp.paludatus,cum M. Suprà , crucicula , ad latera , ANNO IIII.
ſtemmate crucigero. infrà , THEUP .
XXX . Suprà , crucicula , infrà , CON A. M. Suprà sucrucicula , ad latera , ANNO V, ina
DN TIBERIVS PA . Imp. cum ftemmate cristato. fra , THEU .
NOM . Suprà , crucicula , infrà , X. XX . Suprà , crucicula , infrà , o , ad latera;
DN TIL CONSTANT PP AVG . Imp. habitu Conſus ANNO III .
lari, cum ftemmate crucigero , dexirâ volumen , ſi- * Scribit Gregorius Turon . lib. 6. Hift. cap. 2 .
niftrâ fcepirum cui infiftiraquila. legatos Childeberti Regis ad Tiberium Imp. in
M.Suprà ,crucicula , ad latera , ANNO V , in Galliam reverſos, aureos ſingularum librarum pon
frà , CONOB. dere , quos Imperator miſerat , oftendiſſe, habentes
Eadem figura á infcriptio, infrà , CONA. > ab unaparte iconem Imperatoris pictam , & fcri
M. Suprà , crucicula , ad latera , ANNO VII . ptum in circulo , TIBERII CONSTANTINI PERPB
infrà , NIKO A. TVI AVGVSTI , ab alia vero parte habentes qua-.
DN TIB CONSTAN PP AVG . Imp. habitus Confulan drigam & aſcenſorem , continenteſque ſcriptum? ,
ri , #t Suprà , cum ftemmate abfque cruce .
> GLORIA ROMANORVM .
 1

BYZANTIN Æ . jos
變 變 美夢夢遊
英 變నలగలగలగల
英變సంసలనందు సనలగంగా
学 类 类 营 类 崇善 anan等等
等 美 类 美 类 QUQUQUQUQUMDQ000 等
లనలగలగల

IX .

FAMILIA
TIBERII AUGUSTI.
r
.

1. LAVIUS ANICIUS TIBERIUS CONSTANTINUS, 2

2
natione Thrax , Notarius primùm , deinde b Comes Excubito- Theoph
> . .9.112
• Coripp.1.1
6
QUOD
rum ſub Juſtino Juniore , ab eo , dum gravi teneretur ægritu- 10. Biclar.
dine , Sophiæ Auguftæ conſenſu adoptatur, ac Imperii ſucceſſor S.
> Eufta th, in.P.ce
Eutych vita.
& Cæſar deſignatur, Novi CONSTANTINIindito nomine, n . 67.
DLXXiv
anno Imperii octavo ,Chriſti DLxx IV . d VII
vul. Septembris,, In . Simoc. 2. 1.C.IT
dict. viii. " Quadriennio verò pòft, Tiberium , ingraveſcente Evagr.l.3.Ci4 lt:.
e

morbo , Imperatorem dixit Juftinus coram Senatu & Eutychio Patriarcha, àà quo à Chr. Al.p.8620.
coronatus eſt xxv 1. Septembris, Ind. xI I. anno DLXXV111. Imperiumque folus Theoph.p . 2:09
regere cæpit, mortuo Juſtino v. O & obris ſubſequentis. f Princeps fummæ bonita- Euff atli , 67
. Chr. Al p.8621
tis, in eleemoſynis promptus , in judicando cautiſſimus, nullum deſpiciens, omnes Theoph.p: 210 .
diligens , ipſe quoque dile &tus eſt à cun & is. 6 Obiit xiv . Auguſti,anno DLXXXII . Vuarnefr,1.3.to
.

Indi &t. xv. cùm pridie Mauricium , paulò antè Cæſarem & fuccefforem defignatum , 11.12.1s .
Imperatorem appellaſſet , datâ in uxorem filiâ Conſtantinâ , condituſque fuit in æde cores. Turli so
, 20 .

Apoſtolorum . Regnavit ſolus à morte Juſtini annos tres, menſes decem , & dies Greg. Tur.l.si
octo. Scribit Theophanes , coronato jam Tiberio , dum ludi Circenſes ederentur , 6: 35.1.6.6
V varre .306
fril.3.
Factiones , ur ſibi Auguftam daret , exclamaſſe , ftatimque iís dixiſſe id nominis ha- ésimor,li.c
>

bere , quod Eccleſia è regione Thermarum Dagiſtæi : ex quo intellexerunt An A- Chr.

o ch.1.69.
EuftaAl.p . 8620
appe
STA'SIAM llari , cùm hact enus an uxo rem hab ere t igno rare tur , etia mſi bina s Theop h.b .213.
ex ea filias tum genuiffet : eoque audito ſubdit conſternatam Sophiam , quæ Mauri- “ Theophop .211,
>

cio nubere , ficque Auguſtam dignitatem retinere in animo habuerat. Anaſtaſia ve The
rò confeftim adducta , diademate donata eft. Obiit illa anno DXCİ V. i oph.p. 1297
Codrex.p.398.
m
Liberi Tiberii Augufti ex Anaſtaſia.
3

: 11. N. filius Tiberii Imperatoris. Siquod fuprà laudatiaſcriptores tradunt, Tibe- a In ftemmas,
Me
rium filiam Juſtiniani Patricii , Germani filii , filio fuo , ut rurſum filiam ſuam iustiniani,
Juſtiniani filio copulare ſtatuiffe ,verum ſit , ſequeretur habuiſſe tum filium ,
etiam ætate prove & iorem : at hæc incertæ valde ſunt fidei, præſertim cùm de
li hac re fileant Græci ſcriptores, qui Tiberio filias duas tantùn aſſignant.
yo
11. CONSTANTINA Auguſta, MAURICII Imperatoris uxor.
}

11. aCHARITO à patre nuptum data eſt anno DLXXXII. GERMANO , quem • Thooph.potuto
.
2: Cæſarem creavit. Incertum porrò an is ſit o Germanus Patricius , cujus filia Diacal.17.P.4
Anaft.p.71 86
an Theodofio Mauricii filio uxor data eſt anno dci . quique poſt interfectum Zonar.2.6 . b
1. simocat.l.3.
Mauricium in Clericum attonſus eſt à Phoca tyranno : quo caſu Theodoſius 103.1.8.6. 6.
8.10.
US
cum conſobrina nuptias inierit. C
Cor, Al.p.8ye.
Fi
3.
2.
 FAMILIÆ AUGUSTÆ
MAVRICIVS

PAVOGR
zi

T
b

R
bPAP
AV

NOS
V
FO II

I
CONOB CON
2

Sako
K
ZZO

x
IM

az
VI
GI XX
A
CON

A
II

K XYI

I A
ROM
IC

S
RI
AU

ezzo
2
SM

41
F

ERPRE
S

19
R II
XIX

S
MM : II

t
II
I
RAVEN
VENN CON KYZ
TL

PI
TI
IB
ER
DE
w

F
R
Æ F
220

GI

K TE
*XX*
AE
KRTC

M
I
N

KY Z
B
X

HE 1
HE
*

X
Om em X
I

K X
N
III
H

THEV NIKO TOEUR THEUPS

AE II Æ 1 AD I
F

明 R 平
OZZ

x
X

K IM
zo

XU X X
U

THEUP con ZHEUP

AL I T 本 I I
TO

I
PP

R
T
}

TI
РА

A
N M
L
PAVO

HOP 激 求
,

IT
亚 || 平
CON IN DII
I
RE

JENN
T
1
I

N
TORE

AV
I

E
IJ
R

TE
V
R

A
O

A
1/

M A
2

10 . w

S
M

II
D
E

CONOB CONOB

F +
A A

MaRtEa
car

10 .

H MT

II

P. Giffaitdel.et ſculp
MAURICIT
1
 B Y Z ANTIN Æ .
MAURICII Auguſti Nomiſmata.
MAURICIUS .
DN MAVRI TIB PP AV G. Imp. cum diademate cri-
staro , dextrâ globum crucigerum , finiftrâ clypeum
>
cui inſcriptus eques malè effictus.
VICTORIA AVGG R. Victoria ſtans , dextrâ
haftam cum Christi monogrammate , finiftrâglo-
bum crucigerum , infrà , Cono B. Vide Lipfium
lib . 3. de Cruce cap . 13. Oct. Stradam .
p . 264 .
&c.
DN MAVRIC TIBER PP AVG . Imp. ut fuprà.. .
M , fuprà , crucicula , infrà , A , ad latera , AN-
3 >
NO JUI. infrà ; CÓN :
I , ad latera , ANNO G.
M.,suprà , crucicula , infrà , A , ad latera , An .
> >
L
NO VI. infrà , CON .
K , Suprà , crucicula , ad latera , ANNO VIII .
K , fuprà , crucicula , ad latera , ANNO XVI .
> >
Kifuprà , crucicula , ad latera , ANNO XX.
>
XX , fuprà , cruces, infrà , Rom . Vide Oct.
> )
Stradam p. 266 .
RKA, infrà, VENN ,Suprà ,crucicula.
, s s , infrà , RAVEN .
xX + xX , fuprà oss
DN MAVRIC TIBER PÐ A. Imp. cum ftemmate ex
triplicigemmarum filo, são cruce pro apice, dextrâ
globum crucigerum, finiftrâ clypeum cui infcriptus
> mo .
gues.
M ,fuprà , crucicula , infrà , A , ad latera , An-
>
> grandior, ad latera ,ya Noinfrà , COROB . Au
NO II. infrà , con .
M ,Suprà , brux , ad latera , ANNO 1111 , infrà,
KYZ .
K , Suprà , crux', infrà , A , ad latera , AN .
NO VI .
XX + fuprà , crux ,infrà , KRTC.
ON MARAI TIBERIVS PA . Imp. cum ftemmate cria
ftato , dextrâ globum crucigerum , finiftrâ clypeum
cum equite.
Misoprà , crux , infrà , B , ad latera , ANNO > Figura ftolata ſtans , dextrâ longiorem crucem ,
x. infrà , Kyż .
DN MAVRIC TIBER PP AVG . Imp. habitu Confs-
lari , dexırâ volumen,finiftrâ Scipionem cum aquila .
>
M
м ,fuprà, crux , ANNO 1. infrà , ThuV .
M , fuprà , crux , ANNO 11. infrà , NIKO .
K , fuprà , 6T** , infrà , A. ANNO X.
Famil. Byzant.
10 $
I , fuprà , crux ; ANN XIII . infrà , THEVR .
>
M , ſuprà, crux , infrà , l', ANNO X1111 . infray
>
THEVPS .
K , Suprà , crux ,infrà , D , ANNO XV .
I , fuprà , crux , ANNO XV , infrà , THEVP .
M , fuprà , Chriſti monogramma, infrà , E. AN
no xx.infrà, con .
M , fuprà , crux, infrà , A , ANNO XX . infrà ,
>
THEVP .
XX , Suprà , crux ,, ANNO II .
DN MAVRI TIB AVF. Imp. plena facies cum Stensa
mate ex triplici gemmarum filo .
* I. fuprà ,crux ; infrà , con.
)
‫א‬
Chriſti monogramma, in corona quercea,
N1 fuprà , crux , infrà , IND 11 .
+ + >
DN MAVR TIB P AVG . Imp.diademats .
VICTORIA AVGVSTORVM . Victoria peßimè
efficta ftans, dextrâ ſertum , finiftrâ globum crua
cigerum , infrà , CONOB .
DN MAVRI IVL PP VI.Imp. cum diademate ex ds
.
plici gemmarum filo.
VICVORIA AISD AV . Crux globoinſiſtens,ad
.
laterali , infrà ,CONOB.
* DN MAVRITIVS PP AV . Imp. ut in fuperiorinum
VICTORIA VT OAVT. Globuscuiinfiftit CYHX
M M
>
reus .
DN MAVRICIVS PP AV G.Imp. w in fuperiori num
mo .
VIENNA DE OFFICINA LAVRENTI . Globuis
cui infiftit Chriſti monogramma , cum A w. Vide
Differt. 23. ad Joinvillam p. 284 .
DN MAV .Dua figure ftantes paliata, prior & altior
dextrâ globum crucigerum , altera crucem tenet :
utraque cum nimbo.
Suprà , crucicula ), ad latus, H.
FELIX RAVENNA . Caput mulieris , cum corona mke
rali.
เท corona quercea .
RAE , in
Aquila , edo ftellula .Vide Dillert. n. 74.
*PG
 106 FAMILIÆ AUGUST Æ
管 类美 类美 类 美类 美 类 美 类美 类 要 要 要 2000
要 要WGUR
要 OBU要Bunu
要 要nu 要 అసలు
' జలగలగలగలగలగలగలగలగల ఆసరగలగలగలగల

X.

FAMILIA
MAURICII AUGUSTI .
a
* Evagrrolis
. 1 s.c.19 . I.
AULUS , Mauricii Imperatoris pater ,a Arabiſſo in Cappado
Euſtath. in vita 1
cia oriundus , ex illuftri Romana familia , quæ eò tranſierat ,
S. Eutycb .9. 68 . .
ſtirpis ſuæ trahebat originem . Huic filium creatum & corona
Menand, apud
tum Imperatorem videre conti git ; 6b àatquo antinopolim

6
Suid .
Agath.l.s.
b Evagr. 1.6.6.11
Simoc. l. 1 6.10 .
Theoph.p. 213.
0
* Tom. 1. Hiſtor.
d
Franc. p.869 .
.

cium pro pace

Cedren.P.393.9.poli
R. us rum
evocat , ejus etiam nuptia it i
ſolenn
Conſt
uit
interf .
li porrò ſumma erat apud filium auctoritas , epiſtolam ad eum
ſcripſit Francorum Rex Childebertus , quò Legatis ad Mauri
firmanda à ſe miſlis favorem ſuum præftaret .' d Obiit Conſtantino
anno DXCIII . & in æde Apoftolorum cum Auguſtis humo conditus fuit. • Uxo
uUt Pa

*Moſch.c. 118. rem duxit JOANNAM , Adelphii Epiſcopi Arabiſli ſororem , cui alià præterea ex
titit foror , Monaſterio puellarum præfecta.
Liberi Pauli ex Joanna.
11. MAURICIUS Imperator.
11. • PETRUS ,5 dignitate Magiſter , à fratre Imperatore in bellis, quæ eo
a sim.oc.1.8.0.13
Vita S. Theodors imperante contigerunt , non femel copiis fummo cum imperio præfe &tus , ab
Apud Suv 22.A). eo etiam Dux Thraciæ , & Curopalata dictus fuit. b A Phoca tyranno cum
Greg.T.1..0.0.1. cæteris ex Mauricii familia interemptus eft. Excitatam Conſtantinopoli ab eo
C

Theoph .
Diac.l 1908.524 . Deiparæ eccleſiam tradunt ſcriptores.
b Chr. Al.p.868 .
.

Simoc. l . 8.6 13.

Greg.M.1.11.ep.1. II.. a GORDIA PHILIPPO Duci Orientis à fratre nuptum data eſt anno
C
Tocoph.p. 244 . DLXXX111 . b qui quoad vixit , fub Mauricio copiarum Dux delectus , ex rebus
>

Cedr.p.399. Zon .
Codin , Or.p. 46.
geſtis militarique peritia , & animi fortitudine fummam adeptus eſt exiſtima
tionem : Cat Mauricio è vivis fublato , à Phoca Chryfopolim relegatus , Preſ
a simoc . l. 1.6. 13.
Theoph.p.214 . byter fieri cogitur . - Phoca extinéto , in aulam revocatus ab Heraclio , Criſpo
b Simoc. l.1.6 13. fufficitur , & militiæ Dux renuntiatur ; ſed haud multò pòſt obiit , condituſque
iam aiunt Conftantin o
1.2.6.3. 4.1.3.6.4
Theoph.p. 215 . . eſt in Manaſterio Chryſopoli ab eo condito . é Gord
Suid. in Phil. poli eccleſiam S. Mamantis ædificaſſe , in qua Mauricii fratris & filiorum cor
" Cedren co.p.16
Niceph.
C
.p.404. .
pora humari curaverit. Meminit ff Gregorius Magnus Gurdiæ Patriciæ , & il
2onar. p. 62 . lius filiæ Theoctiſtæ fub annum DXCVII. fed quod ſubdit , Gurdiam Marino ,
Chr. Al. p . 870 . Theoctiſtam verò Chriſtodoro nuptas , diverſam fuiffe Gurdiam à ſorore Mau
Joel
* Codin.Or.p.60 . ricii evincitur , & etiamfi locis aliis Theoctiſtam Patriciam proximâMauricium
1
Greg . M.l.6. attigiſſe cognatione innuat : quod etiam Theoctiſtæ , de quamox agemus, apta
ep . 27 . ri poteſt. Nec ſcio an Theoctiſta ſoror fuerit Theoctiſti , qui ab eodem " Gre
& L. 6. ep.23.
1.9.p.39
gorio cognatus Imperatoris Mauricii dicitur . Certè id nominis familiare fuiſſe
h Log.ep.17 • in Mauricii ftemmate non modò hæc arguunt , fed etiam Theoctiſtæ ſororis ,
& ejuſdem appellationis filiæ nomina . Italicam Patriciam eadem perinde tem
peſtate in aula Mauricii Imperatoris magna auctoritate fuiſſe evincit i Epiſtola
i Tom.1 . biftor.
Franc. p. 870 .
Childeberti Regis ad eam ſcripta , cùm Mauricii amicitiam expetiit ; unde pro
>

ximâ eum contigiſſe affinitate conjicere eſt.

11. THEOCTISTA , ſoror Imperatoris dicitur * Gregorio M. unde aliam à
* Greg. !M.1.1.
2
Theoctiſta Gurdiæ filia licet exiſtimare.
ep. sol.9.ep.39 .
II . DAMIANA , fi qua fides a Joanni Morcho , Monaſterio præfuit Hiero
a Prat. Spirit. c . folymis , in quo non fine ſanctitatis opinione vixit cum Sopatra Mauricii Au
127 , 128, 129 . guiſti filia. Nuptias antea inierat , ex quibus natus Athenogenes Petræ in Ara
bia Epiſcopus.

1
 BYZANTIN .
Æ. 107
II. FLAVIUS MAURICIUS TIBÉRIUS, o Comes Excubito
rum , & Magiſter militiæ Orientis , tantam ex rebus præclarè in bello geſtis gloriam
>

eſt conſecutus, ut à Tiberio Auguſto ſucceſſor deſignarus fit , eoque nomine Cæſar Evagri1.5.6.267
Simoc. l. 1 , 6.1.1 .
di&tus v . Auguſti anno DLXXXII. Indict. xv. & X111. ejuſdem menſis, pridie 10.Biclar,an.
quàm extin &tus fit , Imperator coronatus , deſponsâ in uxorem CONSTANTINA Tib.
filiâ , cùm annos natus eſſet XLIII. Imperavit verò annos xx. menſeś 111. dies Chr. 41,P:862.
XXII. & uſque ad XXVII. Novembris anno DCII. Indict. v I. d quo juxta Calchedo- Georg.in vita S.
nem cum filiis à Phoca tyranno capite truncatus eſt , cùm is Auguſtus acclamatus Theod.syc.n.sz
a simoc.1.8.6.II..
fuiffet xxIII. ejuſdem menſis. • Illius & filiorum corpora in mare projecta tradit €
Chr. Al..8.6.12
p. 868,6
Simoc.l
Simocatta, licèt ſecùs habeat Codinus. f CONSTANTINAM , ut diximus,à patre
2 >
Codin Or.p. 60:
Tiberio Auguſto extrema agente deſponſam , uxorem tandem eo mortuo duxit ,fa- Simoc.l.2.0.10:
F

cra faciente Patriarchâ : 8 quæ nihilo meliorem conjuge ſortita eſt ſortem ; à Phoca Chr.Al.P.870,
Theoph.
enim poft illius necem in Monaſterium Novum cum tribus filiabus conjecta , tertio Cedren . p. 406.
pòft anno Indict. VIII. capite ple&titurin Portu Eutropii ad Calchedonem , unàque zonar.p.6s;
cum matre , filiabus tribus , & Theodoſii filii conjuge , eodem mortis genere perem - 85.
Tzetzes Chil. 3 .
225 Codini'de
,
1
1
ptis. Hæc ad annum DCVII. videtur referre Theophanes. h Extant aliquot Gre- Orig.p.60.
h L. 3. epift. 30
ni
gorii Magni ad Conſtantinam ſcriptæ Epiſtolæ in illius Regefto . 1. 4. ep.33.34 .
.
Do
Liberi Mauricii Augufti ex Conftantina.
2

111. a Flavius THEODOSIU s naſcitur anno DLXXXV.b& biennio pòft <cheoplo.Puz?s

C
Cedren . 395 .
à patre Cæſar renuntiatus, demùm Imperator coronatur à Joanne Patriar- Alem .ad Procop. b
cha ipfo Paſchatis die xx V1. Martii , 'Indict. viii. anno Dxc. annos tum na- c Bicl
Biclar. an. 6.4.
ar. an.
tus quatuor cum dimidio. Quidam tradunt illius nomen ut Imperatoris haud Chr. Al.p.864.
deſcriptum fuiſſe in tabulis ac contractibus, eamque dignitatem ultra corona- Theoplo.p.225.
. .
tionisfolennia haud procefliffe. Sed contrarium evincunt e Gregorii M. Epi- Ced
Zemery
r.p.:62.
397
ſtolæ , in quibus cum patre Imperator nominatur. f Huic in uxorem data eſt à : Chron .Alex.
patre filia Germani Patricii , viri illuſtris , & inter Senatores primarii , menſe Greg. M. l. 4.
p
0 Noyembri, Indi&t. y. anno dci. Mauricii xx. ut eſt apud &8 Theophanem . Cel dren. p.405 f

ab * Simocarta anno XIX. Mauricii factas Theodoſii nuptias videtur innueſe. 8Simoc.b .8.c.4.
Theoph.p 238.
m Theophani de anno conſentiti Chronicon Alexandrinum , non verò de men- i Simocioco cit.
>

20 ſe : celebratas enim ait menſe Februario , v. Indictionis , à 1x . die uſque ad Chr. Al.p.866.1

XV . *k Periit eodem quo pater fato , capite poſt dies aliquot cæſus à Phoca * simoc.1.8.c.13.
1
tyranno. ' Uxor verò cum Conſtantina Mauricii conjuge ac tribus illius filiabus ' Chr, Al.p.876.
70 ab eodem pariter perempta eſt ad Chryſopolim anno Dcy. vel , ut aliis pla
Us cet , anno DCVII.
2 3

f : TIBERIUS , cui Mauricius pater vereris Romæ , Italiæ , & Inſula . " Simoc.1.8.6.11.
III .

DO rum Tyrrheni maris imperium teſtamento anno Imperii xv. condito , ut No

.

je
væ & Orientis Theodoſio deſtinarat. • Cum fratribus coram patre capire 5 Chr. Alex.com.
On truncatus eſt Phocæ tyranni juſſu.
re
III. a PETRUS . : Chr. Al. 9.866
El
III.. & PAULUS. .
868 .
Os 2

LU III.. - JUSTINUS. Hujus non meminit Gregorius Magnus. Greg.M.I. 11.

epift. s.
EM a

d .
111. JUSTINIANU S. Scribit . Gregorius Turonenſis , & ex eo Willelmus ·Greg.Tur.1.10. C.I.
e
Tyrius ,unum ex Mauricii filiis de facro fonte ſuſceptum à Gregorio Magno Vu. Tyr.l.1.6.20
Te Papa. Georgius verò in vita S. Theodori Syceotæ , unum ex ejuſdem Mauri- 67.85.
ciifiliis lepræ morbo laborantem curatum ab eodem Sancto commemorat.
S
11 a
.
012 111. ANASTAS IA , 2. capite truncatis patre && fratribus,unà cum matre · Chr.Al.p.8707
III. THEOCTISTE, S in Monafterium traduntur : 6 at mater Germani Pa- b Theoph.P 244.
CO 1
III. CLEOPATRA , tricii, cujus filiam Theodoſius Mauricii filius uxo- 246,247. .

rem duxerat , quique tyrannidem meditabatur , inſtinctu , ex eo cum filiabus

nà elapſa , in ædem Sophianam confugit , plebem in ſui gratiam rebellaturam fpe
rans; quas inde eductas in Monaſterio rurſum recluſit Phocas, ubi cùm per
tabellarios tyrannidem Germano adhuc procurare deprehenſa effet , ejuſdem
juſſu cum filiabus in Portu Eutropii ad Calchedonem capite plexa eft . с
c Ea- - Cedr. p. 4040
TO in ædem S. Mamantis delata , humo condita ſunt , à Gordia Mau- Nicepb. Zonar.
rum corpora >
lu
12.
ricii forore , ut d quidam afferunt, iiſque inſcriptum epitaphium Græcis verſi- d Codin. Orig.
bus exaratum , quos Latinis eleganter omnino reddidit c Poëta alter. Cùm Pith.
1 ,3.p.Epigr.vito
118 .
famil. Byzant. o ij

1
 108 FAMILIÆ AUGUST Æ
porrò nomen tantùm liberi Mauricio adſcribantur in Chronico Alexandrino ,
ſex ſcilicet mafculi, & feminæ tres , neſcio an fides quibuſdam præſtanda ſit ,
duas alias præterea filias eidem Auguſto adſcribentibus. Harum prior
a Menea o Me III. SOPATRA , Mauricii Imperatoris filia di &ta in a Menæis , quæ S. Eu
nol. Martyrol.
Rom 9. Nov.
Moſchoss c. 127.
ſtoliæ virginis Romanæ fuafionibus , abdicatâ aulâ , in monafterium conceſſit,
>

b
& in eovitam fan &tè exegit. Utriuſque feſtum agunt Græci x. Novembris.
b Epift. 14. Illa fortè eft Mauricii filia a
, d quam extat Epiſtola de Virginitate tom . IX . Ope
&
rum S. Hieronymi .
V vill.Tyr, 1.1. III .
* MARIA , filia altera ejuſdem Auguſti memoratur à Willelmo Tyrio,
C.2 .
qui hanc ait à patre CHOSROI Perſarum Regi , Hormiſdæ Regis filio , uxo
rem datam , ejuſque gratiâ conjugii regenerationis lavacrum adeptum eſſe,
fuiffeque Romanorum amiciſſimum , quandiu prædi&tus Imperator vixit : quo
demùm à Phoca Cæſare , qui eidem poftmodùm in Imperio ſucceſſit, prodi
tiosè interfecto , abominacum eorum præſidium , qui tam nefarium hominem ,
& adhuc domini ſui cæde cruentatum , ſuper ſe regnare paſi fuerant, quaſi
>

occultæ ſocietatis reos , & illius ſceleris habentes conſcientiam , Imperii fines
>

violenter ingreffum effe, in res eorum violenter deſævientem , foceri necem,

>

uxore ſtimulante, ultum iri deſiderantem : ſubactiſque cæteris regionibus , quæ

Romanorum fuberant ditioni' , noviſſimè Syriam obtinuiffe ; populis ejus aut
to El. Kacin.l. 1.
peremptis gladio, aut ſecum
>

b
in Perſidem dedućtis. Hæc quidem Antiſtes Ty
rius , quæ haud dubiè ab b Arabum & Chalipharum annalibus , in quibus non
>

modò Chofroæ cum Mauricii filiia conjugio fit mentio , ſed & ex eo QUE
BADEM , ſeu Cabadem , cognomento SIR OEM , quipatri in regnum ſucceſſit,
> >

prodiiffe refertur. At cùm de eo altum ſit apud Græcos fcriptores filentium ,

jure idin controverſiam revocari debet, cùm probabile fit Arabes , quod de
c
Evagr. 1.6.6.16.
uxore Chriſtiana, quam duxerat Chofroes, inaudierant , id de Mauricii filia
Theoph . p. 224 . commentos : vel quòd à Mauricio adoptațum ipſum Chofroëm acceperant,
Anast. p . 76. cùm à Baramo
d
regno expulſus anno Mauricii nono, ad eum confugerat. Sanè
Diac . p . 497
Simoc.l.s.6.13. teſtantur . Evagrius, Theophylactus Simocátta , & Joannes Biclarienſis, Chof
>

Evagr. l. 4.6.27 roëm ſub vitæ exitum Chriſtianain amplexum fuiſſe religionem , uxoremque
1.6.6 . 20 .
I Biclar, an . E,
duxifſe Chriſtianam , quam SYRAM nuncupatam fuiffe aiunt Simocatta &
Maur Evagrius. De hac re audiendus potiſſimùm Joannes Biclarienfis , qui hoc ævo
Evapr.l.6.6.10 . floruit , & in hac narratione Chronicon ſuum ferè concludit : In his ergo tempo
ribus, quibusomnipotens Deus , proftrato veternoſa bærefis veneno , pacem fue reſti
twit Ecclefia, Imperator Perfarum Chrifti fufcepit fidem ,á pacem cum Mauricio impe
ratore firmavit. Ut porrò poft receptum regnum Chriftianam amplexus fit re
f Simoc.l.4.c.10 .
1. 5. 6.1.2.13.14
ligionem Chofroes, non uno loco recitat ff Simocatta : qui quidem fi Mauricii
filiam uxorem duxiſſet , haud reticuiſſet omnino. Neque potiorem meretur
! Fredeg, 6.9. .
fidem quæ & Fredegarius de neſcio quo Arnulfo Perfarum Rege, & Cæſara
uxore Chriſtiana , eodemque Rege & ſexaginta millibus Perſarum Mauricii
ſuafione baptizaris , commemorat. Utcumque fit de Choſroë Chriſtianum cul
h Chr. Al.p.910 . tum amplexo , conſtat faltem haud in ea perftitiffe ,ex iis quæ narrat Hauctor
Chronici Alexandrini in Heraclio .

.
/

1
 BY Z ANTINÆ . 109

-1 FOCAS P
I
S R

SNNO
II E

R
A

AGG
VI
C

PICTO

rn
OR A

AVG
‫ܘܐ‬ III

)
it
is. CONOB
M

JC.

S
OCA

ER
INF

AVP
10, F AYNO
F

G
C T

h
CO.

#EX

i
XXXX

क
M M
ť, N M
LO X Х 1 KY ZA
di.
Æ
ml,
ali

AV
=
les

ON
ANNO
m,
LIX
zut
-04
XX XX MI
XXXX
II
KY ZA KY ZB CONT
yo UIT I
ON
E
A
OCAS

I
PE

CORVI

A
R
RI

O
DN

ANNO
F

de
Ilia
XXX AK
at 3, KYZA CONOB

unè
ol
que TA
dnaH2
平 F
< zo

¡ LA
z

po
I EI) | :

( m
I
am
CONE P
&
2는을

L-
M
Epla
Ila

icii
+

(Ur
zzo

ara

M. III

OOO
<

icii
cul
THEUP
tor
A T A 1

P.Giffartdelin et Sculp.

FOČA S. tificibus Eboracenſis Ecclefiæ , de Phoča gram

matico :
ON KOĆA Ś PE RP AV G. Imp. cum ftemmato Quid Probus, atque Focas , Donatus , Priſcida
crucigero , dextrâ globum crucigerum tenet. nufque.
VICTORIA A V Ġ GG . Victoria alata , FLAVI VS FOCAS DE RP . A V G. Imperatori
dextrâ crucem cum Chrifti monogrammate , fin eodem habirx quo in priori,
ANNO M. litera M , cum cruce & A , ino
niftrâ globum crucigerum , infrà , CON O B. >

Ita in Foca nummis ipſiusnomen per F : ( nom frà , Xc .

verò , ut vulgò , per PH ) ſemper ſcribitur : ut DN FO CAS PERP A V G. Imp.paludatus cum
& in veteribus inſcriptionibus , apud Gregorium Stemmate crucigero.
Magnum lib. 11. epiſt. 1. in veteribus MSS. & NXM , cum cruce coſtella.
editionibus , apud Fredegarium in Chron . cap. 23.
>
Crux , ad cujus latera , hi characteres , c . I.
63. Bedam lib. 2. de Geſt. Angl . cap. 1. & alios. x . x . cum Stellula in ſuperiori parte.
Sic perinde Nicephori Focæ Imp. nomen Luith Crux decuſſata , vel litera X , cum hiſce chara ?
>

Eteribus m m. binis crucibus.

prandus, & alii efferunt. Anonymus lib. de Pon
iij
1
LIO
FAMILIÆ
DN FOCAST PERP AV G. Imp. habitu Con.
Sulari , dextrâ volumen , finiftrâ crucem .
>
XXX X IIII . ANNO . K Y Z A. nummus
cufus Cyzici anno III . Foca .
DN FO CASŤ PERP AV G. Imp. codem fche-
mate , quo prior.
XX . cum cruce , infrà , KYZ A.
XX 1111. cum cruce , infrà , x V Z B. Cufus
> infrà , TE s . i. Theſſaloniea.
Anno 4 .
XXX X. Suprà , ANNO , infrà, coNT .
s 2
DN FO CAS PERPA V G. Imp. dextrâ crucem ,
finištrâ globum crucigerum tenei.
ANNO XXX X. V. X Y Z A. CufusCyziciana
no s •. Foca . Ex Liplio lib. de Cruce .
DN FO CAS PERP AV G. Imperator cum dia-
demate ex margaritis ac unionibus , fuprà caput
crucicula.
VICTORIA A V G V STOR V M. Victoria
alata , dextrâ ferium , finiftrâ globum crucige
rum , infrà , CONOB .
AUGUSTE
DN FO CAS PP A. Imp. cum diademate ex unige
nibus .
Charakteres OK . in corona laurea , quibus no
men Foca exprimitur.
Imp. Stans cum pile, figura altera fedens , ad latera
leguntur litera inverſe ANNO 111. THE V P.
M. cum crucicula , DN FO CAS CP EAV.
DN FO CA NEPPAV. Imperator Stans , cum
.
globo crucigero , ad cujus latus ftat augusta come
jux cum cruce in dextra. Quid characteres NL .
denotent, non planè percipio ,niſi pro PERS. hæ
quatuor literæ pofitæ ſint. Sic porro nummi om .
nes ejuſce fabricæ .
M. cum crucicula , ANNO 1. infrà , CONE .
)
X. Suprà , crucicula , infrà , P. ANNO 1 .
XX . ANNO 11. cum crucicula.
M. cum crucicula',, ANNO 111. infrào
THEVP.
.
 BYZANTIN Æ .
翻 毅然 粉粉 都 数 都 粉粉 粉 都 数 粉粉 船 船 船 紛紛紛紛 紛紛紛紛 IIM

ONS Moo Ungur WUQUE ఎలగునుగుణంగతనంగగలనలజలసలసలు Menon

LAUTA
EVB .
XI .
LAV

· China
ta come
FAMILIA
es NI .
Bp, hz
niem . PHOCÆ AUGUSTI .
I.

ONE .
‫ܙܐ‬ pater PHOCÆ Imperatoris, natione Cappadox.
infidi 11. PHOCAS Imperator .

11. DOMENTIOLUS , * à fratre Magiſter di&us , 6 dein- *b Theoph,p.245:

>
D.
de Curopalata & copiarum Dux,Heraclii juffu interfe& tus Niceph.ce.B.
C
eſt poft cæſum Phocam . ¢ Theophanes Phocæ avérfeov eum Theoph.p.245,
qui Curopalata factus eſt, vocat, ex eoque Paulus Diaconus,‫ & و‬Anaſtaſius : at P.Anaft
>
86.
biji.Eccla
Cedrenus , qui eundem Theophanem pariter exſcripſit, edpor probabiliùs Diac.1. 17.p.527.
>
d
nuncupat. DOMITIU s dicitur auctori vitæ S. Theodori Syceotæ Archiman- e Visa
Cedren.p. 4os.
S. Theod:
dritæ , eique uxor tribuitur I RENE , ex qua tres maſculos genuit. 1. 104. 111. 118 .

II. FLAVIUS PHOCAS , ex Centurione , & Priſci Patricii Spathario ac

a a
Armigero, factione militaria Imperator acclamatus, in rde S. Joannis Baptiſtæ, ſeu Theoph.p.243.
b
.

ut habent 6 Epiſtolæ Gregorii Magni, in Secundianarum palatio , in Hebdomo à Pa- bChr. Al.p.866.
L, 2. ep.1.
0

triarcha Cyriaco coronatus eſt XXIII. Novembris , Indiet. V I. anno DcII. biduo
>

que pòſt urbem nullo obſiſtente ingreſſus, Mauricium illiuſque filios capite trunca e
vit. * Ab Heraclio deinde Imperio deje &tus, captuſque, interfectus eſt v. O &tobris,
d Huic ThChron.Alex.
eoph.sc.
Indi&t. xiv. anno Dcx. cùm regnaſſet annos vil.menſes x. dies x yIII. Cedren . p.4036 d

ux or fui t LE ON TIA , quam Conftantinopoli coronavit xxx . Novembris , anno Greg .M.1.11.
Chriſti DC II : op. I.

Filia Phocé Auguſti ex Leontia .

2

111. DOMENTIA , vel DOMNENTIA, uti nuncupatur à« Zonara, 5 à på- * Zonar,

>
b
!

Niceph.co.p
tre anno Imperii v. nuptum datur CRISPO Patricio , quem ille Comitein Ex- Theoph 6.
. p.246 .
cubitorum ſtatim poſt adeptam dignitatem dixerat: qui cum nefanda foceri ſce- Theoph. p. 245. C

>
Niceph.p: 6.
lera ferre haud poſſet , ſeu ' quòd vitæ timeret, Heraclium , Heraclii , qui cum Niceph.Theoph.
e

imperio in Africa præerat , filium, evocavit. Phocâ verò interfecto , idem He- Cedr.Zon.doc.
>

raclius imperium obtinuit; cùm ab eo delatum Criſpus abnuiſſet. Is verò ab

Heraclio copiarum Dux in Cappadocia primùm , ac deinde Præfectus Urbi fa
& tus, tandein ab ipſomet Auguſto , qui fidendum amico haud rebatur , qui ſo
>

cero fidem non fervaſſet, in Clericum attonlus, f v. Decembris feriâ 111. Ind. fcbt. Ål.p.878 .
11. in Choræ monaſterium relegatus eſt , ubi proximo anno vitam
xv. Heraclii nr.
finivit. Hunc PRISCU M perperam vocantChronicon Alexandrinum , Theo
phanes , Cedrenus , Zonaras, & Codinus, & aliquot alii. Liberalitatem ac mu- p.60
> Codin.
.
Orig.
h
nificentiam Criſpi iſtius prædicat Epigramma , quod deſcriptum legitur in " An- Anthol.p.192.
5

thologia . edit . H : Steph .

1
112 FAMILIÆ AUGUSTA
M
SCV
LI
SI
TRIVMPHVS HERACLII BA

C
EM

TO
R D

HP
C
PE ASPI

ST
ET

TO
AV
SV .

AE

A
HC
VI

KA
OO

EJ

VL
OC

AV
N м
E

EN
405AEN VYICTOICXYTY

IT
E
JOEY OTI AIEPRASECIAHPAC
OTAACKAIHAEVOEPY ,
c€ ΑΓΙΟΝΒΛCIΗΡΑ
KAE
W
ILLVMINAVL
TVMTYVMDEVS

SICT
OC
WO
VA
I T I
G
SV NO
A AV A TE Jv
K B PE NE ua 1
R BR NO 3 WƏ 3I LI
MI AV TAJ 13
US
AS ST LI NO
RA TA O NO
S BO

HERACLIN
I
BR

LI
PA

I A
CL
R

OK
R R
VO
IP
E

JE R

VE
Vo
TCC
T

中《
que

IM II

PP
P
A
T
CONOB CON

IVE ETH
Ассср
I

8
RASL E, 19
R

ER
O

PPA
I

T
I

CONOB RAV
I
R

ACLE
O

CONOB
23 xx TIL
XX
ROM - IM CON
Memorial ,ಇ

IVE TH
ACH et
ER
R
Prono O

平
Fool

M
I
XX

CI TE
ERA eR
*

XX

V Х
Del

ho

TT
M RA
II

I
M
RAV
ү

U
HK RAV

ſculp.
P.Giffart del.et

Familiæ

BYZANTINA
..
Familiæ HERACLI1 Aug. Nomiſmacum Tab. i.
HERACLIUS.
Numiſma in quo defcribitur Heracliì triumphus;
pluribus deſcripſimus in noftra Differtatione n . 65.
& 66 .
DN HERACLI PERP AVG . Imp. cum Stemmate cris
.
ſtato , dextrâ globum crucigerum .
VICTORIA AVGG H. (rux quam patibulatam
feciales vocant , cujuſmodifereſuntin Heraclia .
ne familiæ nummis , infiftens gradibus, infrà ,
>
CONOB . Vide Lipfium lib. 3.de Cruce c. 16.
& Gretzer.
ON HERACL . Imp. dextrâ globum crucigerum .
.
Mfuprà, crux,infra,e , ad latera , ANNOIT .
infràssi CON .
DN HERACLIVS PD A. imp. cim diademate.
Crux in medio nummo .
DN HERACLIVS ET HERACCONST PP AVG . Dua
figure Impp. altera altior, altera pueri cum ftemma-
bibus crucigeris , inter utriufque capita , crucicula.
VICTORIA AVGGG P. Crux infiftens gradibus;
infrà, CONO ) . Vide Chiffletium in Anaſtaſi
P. 271. & Baron .
X * X , infrà , RAV .
DN ERACLI ET ERA CONS PÉ A. Duo Impp. #t
in priori nummo.
VICTORIA AVGGG. Crux infiftens gradibus,
infrà , CONOB .
ÞN HERACLIO AVG . Duo Impp.capita , ut fuprà.
DEGR
CONTROL
Famil. Byzant.
1
113
XX , fuprà , ſtella , infrà , ROM . Vide O &t.
Stradam p. 273
DONNERACLIVS ERA CON.Due Impp. figure ſtan
tes , dextrâ globum crucigerum , altera altior , alteria
pueri.
M , infrà , A , ad latera , ANNO VII. infrà ,
CON .
DD NN HERACLIVS ET HERÀ CONST . DuoImpp:
cum ftemmate crucigero ſedentes, dextrâ globum crise
cigerum , alter altior , interutrumque crucicula.
DEVS ADIVIA ROMANIS. Crux pedata , gloo
bo igradsbus infiftens. Ex Baronio.
DD NN HERACLIVS ET HERA CONST .Duo Imppa
cum ftemmatibus crucigeris ,ſedentes, dextrâ glos
bum crucigerum , alter altior.
INDICTIONB Zu11 . Crux globo infiftens, infrà,
XX .
DD NN HERACLIVS T HERÀ CON PD À . Tre's
Impp. protome , media habicu Conſuları , ſex cum
loro, cum tribus cruciculisfupràfingula capita.
> infrà , AA ,, ad latera , ANNO
M , fuprà , crux , infrà,
VIII . infrà , Rai
DD NN HERACLÍVS ET HERA CON PP A. Tre's
Impp. ut in proximo nummo.
M , Suprà , crux , infrà , A ; ad latera , ANNO
xvi. infrà , RAV .
DON HER IA. fimiles figure.
HK ; Suprà , xx , infrà , RAV .
1
1
P
114 1
FAMILIÆ AUGUSTE
1.
CONSTANTINVS
E R A
N A R
D 터 N

Els
E
HOA
XX E
b
KRTS

Seu CONSTANS

WCYZ
CO
ANTINIS

NS
N

2
ZO

CO
N
8
HI R

ALB
N

CONOB
104

CH CONOD

RI
TO

hod
R

че
CONOB
CONOB
of
IA
Aug

R N V
Otoi

FO * + VO
I

Full А
R
us
刑兰

сч

EM
M MOM HI
t

N
采

I
I
0

CON KVAM
CONOB CONOB CON

FH
F
ŹZ9

A
民
SZZ

K 00 l
ද

ME I
සිය#
<

M RAV RAV
M
AR I

he

X
FO

M1
여

IT

TE

Rom
XMN RAV
TI

I
MM MM H
CON CON
X
II

I
SCR
C

CONSTATNTI POGONATVS
I NVS
NS

NY
O

SD
ONC
CO
A

‫א‬r
NSP

R
D

I
2
NSO

114
.

GY

CONOB CONOB

P.Giffart delin et fculp .

 B Y Z AN TINÆ .
.
TE
Familiæ HERACLII Aug. Nomiſmatum Tab. ii.
DN ERA CONST. Imp.cum ftemmate crucigero, dex-
tra globum crucigerum .
XX , fuprà, crux , ad latus; F‫ ;ز‬infrà , KRTS .
> Bina Impp. protoma cum ftemmatibuscrucigeris, prior
DN ERA CONST . Imp. codem ſchemate.
M , ad latus, neb , infrà , scig.
> >
CONSTANTINUS ſeu CONSTANS .
Imp. barbatus, cum ftemmate crucigero, dextrâ glo-
bum crucigerum .
1 , in medio nurinimo , ad latera , ANNO I.
DN CONSTANTINI S CONSTANTI6. Due protoma
Impp.cum ftemmatibus crucigeris ,prior cum proli.
>
xa barba , aliera pueri , inter utramque crucicula.
VICTORIA AVGVST . Crux inſiſtens gradibus,
ad latus, cj infrà , CONOB . Vide Oct. Stra-
dam p . 27.42
ON CI... Dnoprotome Inopp. ut in ſuperiorinummo.
VICTORIA AVGVS. Crux gradibus infiftens
inter duos Impp. Stantescum ftemmatibvs cruciger.
tis , dextrâ globum crucigerum , infrà, CONOB.
DN CONSTANT. Duæprotoma ut in fuperioribus.
VICTORIA AVGVS . Crux globo inſiſtens, ine > M , ſuprà, crux , infrà ; T , ad latera , ANNO
ter dros Impp. ut in ſuperiori.
VICTORIA AVGVs . Imp. barbatus , cum ftemmate
crucigeros dextrâ globum crucigerum .
Tres figure Impp.ſtantes, cam ftemmaribus cru-
cigeris , dextrâ globum crucigerum - media altior,
infrà, conOB .
Eædem figura qua in fuperiorispoſtica parte.
VICTORIA AVGVS . Crux inſistens gradibus,
ad latus , Chriſti morogramma ; infrà , CONOB.
) DN CONSTANTANVS PP AV . Imp.cum ftemmate cr#
1
VICTORIA AVGVS. Crux inſiſtons gradibus,
ad latera , Chriſti monogramma , & lit.K.
M ; ad latus; Chriſti monogramma , ſuprà , crux,
& ANNO , infrà , CON .
> dibus , ad latus ; lit. I. infrà , CONOB .
M , soprà , crux , & ANNO.XIII . infrà , Con .
M , Suprà , Chrifti monogramma, interbinas cru :
ciculas , infrà, rj adilatcra , ANN, XG11. infrà,
κvΩΜ .
M , infrà , A , fuprà , Christimonogramma, ad
latera , ANNO Xx . infrà, RAV .
> >
M , fuprà , Chriſti monogramma , ad latera
ANNO CE , infrà ; RAV .
>
1
Imp. barbatus , dextrâ globum crucigerum , ad altera,
.
* , K.
Famil.Byzanti
11,5
M , tres protoma Impp. quarum altera , Suprà
lis. mM , dextrâ globum crucigerum tener.
Aliior & barbata , altera pueri.
Due alia Impp. pratoma, in medio , x , infrà
ROM .
Tres Impp. protona , media altior, infrà , M , A )
iter , x ở q .
Duo Impp. intercruciculaminſiſtentem gradibus , prior
altror ad dextram babiru militari, dextra ba .
ftam , pede caprivum proculcans; altera paludara
inferior , dextra globum crucigerum .
M , leprà , 671% ) ad latera , ANN-XX1.
. infràs
.
RAV .
Due figura Impp. ftantes ,cum ftemmatibuscrucigeris;
prior 6 altior habits militari, dextrâ haftam ; ala
tera paladara , dextrâ globum crucigerum ; Suprà,
crucicula inter utramque .
M ,fuprà,crux ; infrà , r,ad latcra, ANNO XX .
infrà , H.
Dua figure Impp.Stantes ut in ſuperiorinummo.
XXI. infrà , con.
M , Suprà , Chriſti monogramma , infrà , a , ad
latera ; ANNO XII .
My inter duos Impp. paludatos cum ftemmate
globo crucigeris,ſuprào Chriſti monogramma, in .
frà , SCR .
CONSTANTINUS POGONATUS .
cigero , dextrâ globum crucigerum , finiftrâ clypeums
cuiinfcriptus egues.
VICTORIA AVGVS . Crux pedata, infiftens gra .
DN CONSTONSP . Imp.cum ftemmate criſtato, dextra
Spiculum , finiftrâ clypeum cui inſcriptos eques.
VICT . , Vivix . Crux infiftens gradibus, inter
>
duos Impp. paludatos ſtantes, cum ftemmate egin
globo crucigeris , infrà , CONOB . Vide Chiffle
tium in Anaſtaſi p. 271 .
DN CONSTANTINI. Imp. cum stemmare criſtato ,
dextrâ Spiculum , finiftrâ clypeum cui inſcriptxs
egues .
P ij
 /

116 FAMILIÆ AUGUSTA

IT

ST
E

IA
S A

GY
CON
B

OR

ATIVO
I

AVON
I
M

S
103.

ty
M

CONOB CONOB

2
‫اب‬

x
oll X X
х Х
I
TO

I
ROM CRTS

FU LEONTIVS
IVSTINIANVS SS
ER
N
ZP SRPE
IU
IA S
T

Il
AN
S
N

TIRT5
1
CT T

571
H

3
IT X X
CONOB

ZO
ER
A

PE
M

AT

ICTOR
IN

V
R
I
CON

O
B A
B
O
T

CONOB
ANT CONOR

PP PHILIPPICVS
-00I

I T
IL
O
IC

Lzzo

Y
TIHSAET

S
VS

F
中
en

NE

wad
Ch

CONOB
M NIKO
II

P. Giffart delin.et
fculp .
Familiæ HERACLT A. Nomifmatum Tab . III.
Crux infiftens gradibusate
VICTORIA AVGVS .tos
ter døos Impp. paluda
in- go Chrifti cum cruce. Occo perperam Juſtinja
ſtantes, cum ftemm
no M. hunc nummum adſcribit . Vide Aleman.
LEONTIUS .
& globo
DN CON STANS 11 ris
crucige Imp. Bcum
infràA,.CONO
II ,COI . ftemmate DN LEOTIO PERPS AVG . Imp. cum ftemmate cri.
State , dextrâ Spiculum ,finiftrâ clypeum cui inſcrie
igero,ORIA
crucVICT dextrâ globum
A
crucigerum . prosegues
AVGV , Crux ut in fuperiori , insa TOR
VIC. IA
AVGG . Victoria ftans, dextrâ lona
frà ,STA
DN CON CONTIB
NO NVS
. Ex P. adaftem
Strcum
O &.Imp. p. 305 . criſtato,
mate giorem & fpiffiorem crucem , infrà , ANT . >

dextrâ fpiculam ,finiftrâ clypeum cuiinſcripsus eques. DN LEONTIVS PERP AVG . Imp. codem ſchemate
cruxm, infrà, e, inter binas figuras
M , Suprà ,atorn quo ita fsperiori, præterquam quod in clypeo effectum
м
Imp. palud , dextrâ longiorem crucem ico Chrift i monogramma,
VICTORIA AVG CONO . Victoria Stans , dex .
CONSTA NTIm .NVS . Dua breviores protom a Impp. prior
nentiu
trâ tongiorem crucem , ad latera , B , oftellula ,
infrà , CONOB . Ex Oct. Strada p. 256.278.
Altior ,altera pueri . DN LEONTIVS PERPET AVG. Imp. cum stemmate
CONSXX
TANT INVS ROM
, infrà, >
PP A. Imp.cum ftemmate crucige . criſtato , dexirâSpiculum , finiftrâ clypeum . >

VICTORIA AVGVSTORY M.Figura militaris

ro, dextrâ globum crucigerum . galeata cum paludamento,ſedens, dextrâ haftam ,
Crus inter litt. x . * .infrà , CRTS . finiftrâ globum crucigerui , infrà , conoB . Ex
I , inter duas ftellas , in corona quercea .
CONSTANTIN . Imp. utin ſuperiorinummo. Oct. Strada p. 287 .
PHILIPPICUS .
Crux inter litt. 1 ,fuprà , crucicula.C T
х

USM. . Chriſtus, fi-

X
DN FILIPPICVS MVLTI AN . Impo- habitu Confulari,
JUS
ihs CHRISTVS RLX REGIÁN
TIN NANTIV Semcum loro, dextrâ globum crucigerum , finiftrâſci
brumTIN
râ liIVS pionem cui infiftit aquila.
niftDN . IANVS SERVVS CHRISTI. Imp. VICTORIA AVGVS . Crux infiftens gradibus,
ftans, tum ſtemmate crucigero , loro Confulari, infrà , CONOB .
dextrâ crucem gradibus infiftentem tenens, infrà,, DN FILIPPICVS PP AVG.Imp.cum ftemmate cruci
CONOR . Vide Stradam p.265 . & Chiffletium . gero,finištrâ globum cui inſiſtit aquila.
*
DN IVSTINIANVS ET TIBERIVS EP A. Dua facies. M , fuprà , crux , infrà , A , ad latera , ANNO 3

DN ihs CHRIST REX REGNANTIVM . Ima- $ 111, infrà , NIKO . Ex Oct. Strada p. 279 .
 B Y Z ANTIN Ä .
級 物料 粉絲 怒 粉 級 設 粉粉粉粉粉粉 粉 都粉粉奶奶 奶 怒 怒 怒 怒 117
TE

అలగలగలగలగలగలగలగలగలగలగలగలగలగల అంగరణలగలగలలుగంట

XII. DI

FAMILIA

-
STIC

HERACLII AUGUSTI
E R ACL Í U Ni Imperatorem admodùm illuftri ortum familia z
quæque in bellis non modicam adepta etar exiſtimationem , tra
IV
dunt ferè fcriptores omnes : unde fortean haud abſurdum vi
deri debet, fi illius origo ab - HERACLI O illo Edeffano , FLORI · Theoph.p.101.
Exconluns
filio , qui cum Marco Iſauro copiis ex Ægypto , The
baïde & Eremo coactis præfe&tus, à Leone M.Auguſto , anno
imperii x I v. Chriſti CCCCLXXI. contra Vandalorum Regem
Genféricum miſſus , pluribus partis trophæis , Tripolim & alias Libyæ civitates Ro
manis afferuit: Quæ quidem conje&tura firmatur potiffimùm ex Heraclii familiari
ñomine , & ex Præfečturis quas in Africa HeracliiAugufti parens obtinuit.Verùm
ut ſeſe res habcat, conſtat ejuſdem Heraclii avum duos potiſſimum genuiffe filios :
ii fuere

11. HERACLIUS, Africæ Præfe &tus, & >

ÍnĞREGOR AS Patricius, de quo & ejus pofteris agimuspoſt Heraclii Itemma.

a
II, HÉRÁĆL
b
IUS Patri cius, Philip pici & Criſp i ducu m Legat us , feu Hy- simor p2.2.6.**
Theoph 218
poſtrategus, b Mauricio imperante , varia in bellis contra Perſas militaris virtutis ac cedren.p.396.
peritiæ edidit argumenta, ob quæ ab Imperatore ( Mauricio-ne an Phoca incertum) oDiac.p.486.
Simoc. l. 1.6.9 .
Africæ cum imperio præfe&tus eft, Gregorâ fratre Hypoſtrategi (eu Legati officium ;o.98.6.3.c.6..
obeunte. « Id porrò muñeris obtinebat, cùm Criſpus Phocæ gener, à ſocero ſibi Diac.l.17.p.49
· Theoph.p.2482.
metuens , ad illius delendam tyrannidem eum concitavit : utque Heraclium filium Diac.l.17.P.5286
Huic EPIPHANI A uxor fuit , quæ Conſtantinopoli Manaf 1.141..
Theoph.p.250d

morabatur , cùm filius Heraclius , interempto Phoca , Imperator appellatus eſt. Anaft. p.88.
Diaf.b. 1802.53t.
Liberi Heraclii Patricii ex Epiphania.
ultinis III. HERACLIUS Imperator.
alleman 3 b *1 Niceph.p. 16.
111. THEODORUS, * Curopalata à fratre Auguſto creatus , qui in bellicis 6 Niceph.p.68:.
Hate the Chr. Al.p.906.
expeditionibus illius opera non ſemel uſus legitur, in quibus bellica laude cla- Theoph
sssaléria ruit. Periit in eo prælio quod ad Gabatam cum Saracenis iniit , anno Chriſti Cedr.p.415.41 9;
۳ ‫از‬ DCXVIII. cùm per decem annos bellum cum iis vario eventu geſiffet. Pa- Dias 1.18.possza
Anaft . 95 .
--
ter fuit Theodori Màgiftri, cui quòd cum Athalarico Heraclii Auguſti ſpurio amorepas;
Elmacin.l
chement in fe conſpiraſſet , nares & & manus præcidit idem Heraclius . Iſidor, Palenfis ini
chron . ATA 656 .
efedras C
Niceph.p. 76.
III. GREGORIU S, Heraclii frater di& tus à Theophani ,obiit Heliopoli in 2
* Theoph .p. 286.
.

75,deixo Syria anno 11. Conſtantis , quo & ejus corpus myrrhâ conditum , in urbem
felula, relatum eft.
178.
Femme
a MARI A primùm nupſit MARTIN O , ex eoque Martinam filiam ge- . Niceph.p.40.
III . 1

.
militari nuit, Heraclii Imperatoris conjugem : bdeinde in ſecundum maritum ſibi ad-vidempisi.tr.
á hajfant ſcivit EUTROPIUM , ex quibus ſecundis nuptiis prodiit Stephanus, qui ab 2

No.E ayunculo Auguſto obſes datus eſt Avalum Chagano anno DCXXVI. à quo
ægrè licèt , pecuniifquc ad eum miſfis, à matre redemptus eft anno DCXXXIV. a Tus Gr. Rom.

onfilmie Í 11. FLAVIUS . HERACLIUS à patre Heraclio cum claſſe contrà Pho- Chr. Al.p.874.
mifráli cam miſſus, Conſtantinopolim pervenit 111. Ołtobris, Indic . XIy. anno dcx. eo- Fredeg.
Theoph.p.250.
chr.c. 63 .
gradibu ,
que interempto Imperator appellatus eſt, & diademate à Sergio Patriarcha dona- Cedr.Zon,Ioel.
tus in æde Sophiana vi. ejuſdem menfi fetiâ 11.
s, 6 Obiit ex aqua intercute xi. .
XI Niceph
b
.p.83.
Piij Theoph.p. 283. .

all CHIP

A, ANYO
279

I
 118 FAMILIÆ AUGUST Æ
Martii, Indi& . xiv. anno Dcxil. cùm regnaſſet annos xxx. menfes v. & dies
VIL. Ex hoc enim calculo emendandi Nicephorus Conſtantinopolitanus & Theo
* Theoph p. 250. phanes. · Uxorem primùm duxit FABIAM EUDOCIAM , feu , lic ſcribit Iſido >

Cedr . p . 407
Zonar . p . 66 .
rus Pacenſis, FLAVIAM , Rogati nobilis Africani filiam , quæ ei pacta tantùm erat,
Diac.l.18.p.531 cùm Conſtantinopolim venit ,dictuſque eſt Imperator. Heraclius igitur , ut habet
Joel , donc,
Ifidor. Pacenfis in Theophanes , & ex eo Cedrenus 3为 cælo Phoca , Palatium ingreffus, in Oratorio
>

Chron . &TR 648 . 1 S. Stephani cum deſponſa ipfi Eudocia Auguſta coronatus eft , & accepit uterque à
Sergio Patriarcha coronas nuptiales, ficque uno ac codem die Imperator ſimul &
fponfus conſpectus eſt Heraclius. Ubi Theophanes coronationis & nuptiarum He
raclii in Palatino S. Stephani Oratorio celebratas ceremonias videtur innuere , Obtam
aNiceph.CP.p.18.
Cedr . p . 408 .
etſi exertè in æde Sophiana coronatum ſcribat Chronicon Alexandrinum . d iit
c
Chr. Al.p.878. illa ex comitiali morbo X111. ſeu , ut aliis placer , xiv. Auguſti, Indi&t. xv. anno
DCXIT. & in æde Apoſtolorum fepulta fuit. Nec multo pòft uxorem aliam ſuper
Nicepla po40. duxit Heraclius f MARTIN AM ex forore & Martino neprim , Ind.11.anno Dcxiy.
Theoph p.251
Cedren.2.:418. quas quidem iniit nuptias , 'ejuſmodi proximis affinitatibus Ecclefiæ Canonibus re
a

Diacol.18:P.534.fragantibus,
Aimoin.l.4.bift. .
ipfoque contradicendente Sergio Patriarcha. Unde quidam divino id
>

C. 22 .
aſcripfere Nuinini, quòd eorum plerique qui ex nefaſto contubernio nati ſunt libe
Albufarag.p.sio (ri, divinarum legum contemptus pænam luiſfe dicantur , cùm ii nati fint diſtorti vel
% Niceph.p.40: corpore
2 )
luxati.
idiot
Hanc perinde à Patriarcha coronari curavit:
BiLiberi Heraclii Auguſti ex Eudocia 1. uxore.
@LO 3.

IV. HERACLIUS Junior Imperátor...

dicta meſtinb,nata
&
e Chr, Al.p.878 . Í v. EPIPHANIA ,Auguſ
e quæti EUDOCIA
Theoph.p.250 . anno DCXI. & xv. baptizatá , demu no S.Julii
Palativ11. Indi&t.
Steph xiv.
ani orato
Diac. 1. 18.7.533 .
Cbr. Al.Theoph . rio coronâ donatur i y. proximiO &tobris. Hanc defpondit pater an .DCXXV.
C
Niceph.p. 46 . Z EBELI Chazarorum principi, તેà quo non modica in bellis ſuis obtinuerat au
>

65.74 :
Elmacin.b1.hift. xilia:" -Sed cùm ad eum deduceretur , nuntiata in itinere Zebelis morte , Con
Sarac pois . ftantinopolim reverſa eſt.
Liberi Heraclii ex Martina altera uxore .
i Theoph.p.252. I v . a CONSTANTINUS, anno Heraclii v. Chr. Dcxv. natus , & in tem
Cedr. p. 408 .
Diac.p.534 plo Blachernarum à Sergio Patriarcha baptizatus , ſequenti demum à patre
>

Anaft. p. 89 . Cæſaris dignitate ornatur: eo fuperftite obiiſſe par eſt credere , fiquidem nulla
illius poftmodum occurrit apud fcriptores mentio , niſi idem fit cum eo qui
2
sonar. p . 68 . I v .a Flavius à quibuſdam appellatur, Zonaræ Fabius diétus , à quo
Niceph.p.40. cum Heracleona perperam etiam confunditur. b Is porrò natus eſt collo ita
difediſ.
ſoluto , ut aliò torqueri non poffet. Hunc primum ex Martinæ liberis Nice
phorus , ut Conſtantinum Theophanes faciunt, ac proinde unum eundemque
> >

eſſe probabile eſt.

2
Zonay.p.72 . IV . a THEODOSIUS bbà natura etiam malè acceptus, erepto audiendi ſenſu
b Niceph. p . 43.
64 .
penitus obſurduit. Huic pater NiCEN , Nicetæ Patricii conſanguinei filiam
Manal.
uxorem dedit , quod Nicephorus CP. ad annum DCXXX. videtur referre , ex
quo ante Heracleonam natum conjicio , qui eo anno , ejus ætatis nondum erat,
>

C
ut conjugio niečti potuerit: ac proinde Thodofius alter fuerir ex Heraclii filiis,
Niceph.p.64. C

qui cùm in Perſide bellum gereret , occubuifle dicuntur.

Niceph. p.44. iv.. FLAVIUS
b
HERACLE O NAS, à a Nicephoro & Suida HERACLIUS
Swid. Albufarag.
P.ijo ,
appellatus, 6 naſcitur eo anno quo pater in Perſas expeditione fuſcepta , in La
b
Niseph. p. 44 . zorum Provinciismorabatur: quod ad annum Heraclii xvi. Chr. DCXXV I. с

* Niceph.p. 69 . . videtur referre Theophanes. Alii natum volunt anno DC XXII . . Hunc pater
Suid. Cæſarem circa annum Dcxxx.
DCXXX d deinde Imperatorem circa ann. DCXXXIX .
Niceph . p.79 .
d

* Niceph. p. 80. nec multo pòſt Conſulem appellatum , teſtamento denique unà cum Heraclio
Conſtantino Imperii, quod uterque cum Martina uxore adminiſtraret , fuccef
Niceph.p. 83. ſorem dixit. f Āt Martina defuncto Heraclio conjuge , totam in fe & filium
& Theoph. p. 283 . imperandi auctoritatem transferre volens , Heraclium privignum veneno fuftu
Cedren.p . 4306 lit , atque ita Heracleonam filium folum agnoſci curavit Auguſtum , qui haud
Diac. p.183.
Zonar. p.91.
diu partâ per nefas potitus eſt dignitate. g
Quippe ſtatim poſtea & matri & fi
 BY Z ANTIN Æ . 119
& dies
- Theo lio adempta eſt, & Conftanti ,Heraclii Conſtantini filio , data à Senatu ,à quo >

at Ifido etiam Martinæ lingua , Heracleonæ verò naſus truncantur , iis poſtmodum in
>

im erat, exilium actis; quod circa menſem Decembrem accidiffe conjectari licet , fi fex
at habet menſes, quot imperaffe Heracleonas dicitur à Theophane & aliis , & fratris ex
Oratorio ceffu putentur , qui obiit xx11. Junii anno DCXLI. h Alii verò opinantur ſex bcepPetav.ad
h.p. 137.
Ni
crque 1 menſes purandos à morte Heraclii ſenioris , ita ut tot hæ tr
a c agedia raint Ju T
imul & lium menſem pera &a fit. At cùm i Nicephorus fcribat excitatos à Valentino i Niceph.Bogiu
um He motụs Heracleona & matre imperantibus , fub vindemiæ tempeſtatem , proba
e , tam bilius eſt exactum cum matre àregni gubernaculis Heracleonam fub Decem
Obit brem ; vel certè proximum Januarium ; fiquidem menſes ſeptem regnaverit , k

V. anno ut habet Codex Theophanis Barberinus. Scribit porrò Alfaragius Heracleo- * Alfarag.p.IIJI
i lupei nam à matre ad Imperium evectum , Davidis novi nomine donatum . Sed ve
rendum ne cum Davide fratre confuderit.
DCXIV.
ibus re
Iy . DAVID in Oriente natus vir . Novembris, Ind. xiv. anno DCXXX. - Theoph.p.278.
Livino id b patre, paulò antè quàm vitâ excederet , Cæſar dictus eſt. Eo verò imor- Cedren.p. 429.
ant libe Diac. 1.18.1.576.
Itortivel
tuo cùm Valentini , qui junioris Conſtantis , Heraclii Conſtantini filii, Anast. p.io4.
>
104
ь
partibus favebat , factione exorta eſſent in Palatio diſſidia , pax tandem cum eo- Niceph.pi $I.
dem pacta eſt, hac adhibitâ præ cæteris conditione , ut David Cæſar coronare .
tur >, ac TIBERIUS vocaretur.
3
Iy. MARINUS & cum fratre Cæſar appellatur à patre. · Niceph. Pj 80

&. xiv.
iv. AUGUSTINAZ
&c
ni orato
paulò ante exceſſum patris ab eo Auguſtæ dicuntur.
IV. MARTINA
DCXXV.
uerat au Iy. FEBRONIA , cujus memoriam agunt à Græci xxVIII. O &tobris ; ? Menan doto Mita
ce, Con quamque Heraclii Auguſti filiam fuiſſe tradunt Synaxaria , una fortè ex dua- nolog..
bus ejuſdem Imperatoris filiabus fuit, quas patre in expeditione Perſica agente
mortuas ait Nicephorus CP. circa annum DCXXXII. • Niceph. p. 641

IV. N. filia altera ex iis quæ ſuperſtite patre obierunt. - Toto verò cælo errant, Cuſpin.
2

cin tem qui haud perpenſa temporum ratione , Bertam Pipini Regis Francorum uxo. naſt. . de Mo
BruſchGerm.p.asă
à paire rem , filiam fuiſſe Heraclii volunt.
em nulla
1
eo qui iv.. * JOANNES , cognomento ATHALARICOS , Heraclii imperatoris filim ·Nicephop.51.764
noibus, Avarum few Hunnorum Chagano obſes à patre datus eft anno DCXXV I. à quo ,
S , à quo cùm in eum conjuraffe deprehenfus effet, naribus et manibus precifis, in Proten infu
Ho ita dile lam relegatus est.
cris Nice
ndemque IV.FLAVIUS HERACLIU S, cognomento Novus CONSTANTINUS, 4
in Nummis verò HERACLIUS CONSTANTINUS appellatus, * in Sophiarum Pala- .Niteph.p.12.
tio naſcitur 111. Maii , Ind: xx y.. an. DCXII. & 6 x X11. Janu:. ſequentis anni à Patriar- Theo
Chr.ph.Al.p.8796
p.251.
endi ſenſu વે
cha baptizatur, & à patre Cæſar appellatur ,accoronâ donatur. Exin 1. Januarii anno Cedren: Diac.
C
> 1

hei filiam DCXVII. Conſul, ac deinde Imperii unà cum Heracleonà fratre ſucceſſor teſta- Anaff. b
Niceph.p.es
ferre, ex mento ab eo di &tus eſt. Verùm Auguftâ haud diu potitus eſt dignitate , cùm cen- Chr.4.350.
dum erat, tum & tribus diebus poft paréntis exceffum obiiſſet ,uti teſtatur Nicephorus : unde Georeogd,invit
Th a s.0
Syc.n.125
aclii filiis, referendam conſtat illius mortem ad xx11. Junii , Indict . xiv . anno DCXLI . “ Ve
>
Iſidor. Pacenſis.
C
neno extinctum novercæ & Pyrrhi Patriarchæ infidiis conſentiunt ſcriptores, cùm 3
Niceph.p. 83.
in Heracleonam fratrem totam imperii auctoritatem transferre vellent. Imperavit Niceph.p.87.
cZoTheo ph.p.2750
RACLIUS XXVIII . annos & dimidium , initio ducto ab illius coronatione . f Huic pater p.7
nar. 1.
ta , in L. dit circa an- Cedren .
GREGORIAM , Nicetæ Patricii Heraclii confanguinei filiam defponApoſtolo
DCXXVI. num DCXXIX . & ANASTASIA nuncupatur à Čedréno , à quo in rum Alfarag.p.113:
f

Cunc pater Niceph.p.zdi

æde cum conjuge tumulo condita dicitur. Sed vereor nie in eo fallus fit , quòd Ana- Zonar.p.71
CXXXIX. Stafiam , quam Conſtantino alteri, Pogonato ſcilicet , nuptam audierat , huic perpe- & crearonp .438
7;.
Heraclio ram adſcripſerit.
t, fuccele
& filium
eno futur
Filii Heraclii junioris Auguſti ex Gregoria.
quihand Y. HERĀCLIUS , qui & CONSTANS dictus eſt , Imperator.
matri &
 120 FAMILIÆ AUGUSTA
Theoph.p.288.
Diac.l.9.0.590 .
Cedrers. p 435 .
ortâv. inter
2 THEODOSIUS
eos neſcio quâ àfimultate,
fratre Conſtante annoantè
cùm paulò regniadxy111. interfectus
Diaconarus eſt,
ordinem
Zoner.p.720 promoveri coëgiſſet. Quod quidem fratricidium ſubditorum in Conſtantem
non modò provocavit odium , fed & tanto illius mentem pavore perculit, ut
oculis fratrem crime'n fibi exprobrantem perpetuò obverſari exiſtimaret : cùm
que nullibi tutus , urbe excedens , in Siciliam migraſſet , tam atrocis ſceleris
>

* Theoph. p. 278. pænas tandem luit.

Cedr. p . 429 .
Anast. p. 1041
b
Nsceph.p . 92.
V. a FLAVIU'S HERACLIUS, natus vii .. Novembris , Indi &t. x Iv.an
.
d
Niceph.p . 92. no DCXXX. baptiſmum excepit à Patriarcha Sergio 111. Novembris anni ſubſe
Tom . 3. Concil .
Di 461. od 1818. quentis , Indict. v. Mortuo parente, factione Valentini , plebeque id poftulante,
Anaſt.in vital. ab Heracleona patruo invito in conſortium Imperii aſcitus , coronatus eſt ab eodem
Herma. Contr . n .
640. Vghell. to. Patriarcha : " in qua quidem ſolennitàte CONSTANTINI nomen à populo de pa
4.p.1331. Bullar. tris nomine ei inditum eſt , d quo 'donatur à Gregorio II . Papa , Anaſtaſio , Herman
Cafin.to,1.pomo
Theoph . Cedr. no Contracto , & aliquot aliis , atque adeò in veteribus Tabulis : licèt vulgò CON
STANSE à ſcriptoribus appelletur , Monothelitarum , avi exemplo , hæreſim am
Zon, Joel , doncs >

Caracc
૮
. in Noap. plexus, Catholicis infeftus fuit. f Martinum Papam , virum fanétiſſimum , & Ma >

Anaſt.in Mar. ximum Monachum , manu linguaquę truncatum , in exilium deportavit. $8 Inito
>

tino PP . en in cum Saracenis prælio fuperatus eſt anno DCLIV . hi deinde ex fratris Theodofii nece
Collidan.doc
Theoph . p. 292 conſcientiæ agitatus ſtimulis , Conſtantinopoli excedens , in Italiam tranſiit anno
$ Theoph.Cedr. PCLXIII. Indi& .vi. Romamque pervenit v. Julii , Imperii ſedem eò tranſláturus;
Fredeg. c. 81 .
Vita S. Barbari i ubi à Longobardis variis cladibus attritus, expilatis furore barbarico Romæ facris
Arch.Benev.apud
Vghell.p . 27 .
ædibus
& , in Siciliam
liberis, Syracuſisproximo
per ſex anno
annostranſmiſit;
hæfiſſet , & &in cùm evocatis
balneo à ſuisConſtantinopoli uxore
interfectus eſt xv. Ju
V Theoph.2:289; . . lii anno DCÉXVIII. Indict. XI. 1 anno imperii xxvII.. Uxoris nomen à ſcriptori
6.7 . do feqq. bus non eſt proditum , quod ſciam .
Anaft.in Vital.
PP.P.51.82.
Vita S. Barbari ,
& Theoph.p.292 .
Filii Conftantis Imperatoris.
Anaft, in Vital.
P. 52. Cedr, Zome Ýi. CONSTANTINUS Pogonatus , Imperator:
Vuarnef. Regino.
Herman.doc.
I Joel . VI. HER AÇLIUS? & à frátre Conſtantino in Imperii comñunionem pri
· Theoph . p.293.
2
& mùm aſciti, diademate tamen haud donati ſunt; unde ut
Anaft , bijt. Ecole yI.. TIBERIUS Augufti à plebe minimè agnoſcebantur , licèt eorum no
Piili .
b
b Anaft. in S.
mina in 6 aĉtis publicis cum ſuo inſcribi , arque adeò in iis Imperatores appel
Agath.p.53. lari pateretur Conſtantinus. Verùm ademprâ à fratre poftmodùm eâ dignita
syn. 6. crumento té, à rerum publicarum adminiſtratione fubmoti ſunt, quod < Theophanes 8
Act, 1. p.15.18. alii ad annum XIII. Conſtantini , Chriſti DCLXXXI. referunt. d Narrant ii
10 24.ed. 1618.
“ Theoph.p.300 . dem ſcriptores , anno primo ConſtantiniThematis Orientalium milites Chrys
‫ز‬
Cedr . p . 440.
& Theoph. p. 293 .
fopolim acceſſitie, inſtitiſſeque ut Heraclius & Tiberius à fratre Auguſti dice
Cedren . p. 436. rentur , qui eorum delufus conſiliis, capris feditionis auctoribus, fratribus na
Diac. p. 6o5. res præciderit. Quæ quidem ſi vera funt , uno eodemque anno acta par eſt
Anaſt. Pod14 . credere ; quod tamen fecùs videtur fe habere , fiquidem verum ſit ademptam
demùm iis reipublicæ adminiſtrationem anno mill. Conſtantini.
2
Theoph.p . 292 . VI. a FLAVIUS CONSTANTINUS imperium excepit poſt extin
a

Anafti sn Adeo- & tum parentem , cujus mortem ulturus , in Siciliam cum copiis navalibus tranfmi
dato p . 52.
o Jool. fit, & Mizizium , ſeu Mezzetium , uti appellatur ab Anaſtaſio, illius auctorem ; qui
>

Anal. in S.
tyrannidem invàſerat ;interfecit. BARBATI cognomen adeptus eft, ex eo quòd
Conc.vi.ccum
VI . cùm ſuſceptâ iftâ expeditione imberbis tum eſſet , poftmodùm Conſtantinopolim re
Niceph 109.
. p. dux barbatus confpe &tus fit. • Catholicam fidem , proſcriptâ Monothelitarum hæ
Theoph. conc. reſi , quæ ab Heraclio obtinuerat , rurſun invexit , coactâ æcumenicâ Conſtantino
d
Niceph . Poton .
Anaſt.in Ioan. poli Synodo anno DCLXXX. Vario ſucceſfu pugnavit cum Saracenis , qui urbem
4.p.58 . etiam obfidione cinxere. d Obiit ineunte Septembri anno DELXXXV . Imperii
Conft. de admin .
imp.6.21. xvII. Ejus corpus in æde Apoftolorum conditum eſt. ¢ Uxorem duxerat ANA
Tbeoph. p . 311.
Zon. Cedr. n.
STASIAM , quam ut puellulam flagris cædi juſſit Juſtinianus filius, cui illa fuper
Niceph.p. 147
ftes fuit.
Theoph. p. 318.
.

Cedren . p. 442
Diac, p.612.628. Filii Conftantini Barbati ex Anaftafia.
VII. JUSTINIANUS Imperator,
VII. HERACLIUS
1
 B Y Z A N TIN Æ. 121
elit
em vir HERACLIUS , cujus ut & fratris capillorum mallones ad Benedictuin II. Anaftoin Berned.
cem PP. tranſmiſit Conſtantinus pater , ut hoc pacto eorum adoptitius ac ſpiritualis 11.8.57.
pater fieret.
- UE
Im
eris VII. FLAVIUS JUSTINIANUS , cognomento RHINOTMETUS,
а
quòd naſo truncatus fuerit , uti mox dicetur, a à patre in imperii confortium adſci- * Theoph P.36 %.
tus eſt an . DCLXXXI . Heraclio & Tiberio fratribus in ordinern actis. b Annum xv I. b Niceph. p. ni.
an
patris mo
ætatis artigerat , cùm in folidum adeptus eſt imperium poft patris rtem ; qu
mortem od
quod Vuarnefr.1.6.
C.

ble. quidem tantâ levitate ac impotentiâ rexit , lit àBulgaris ac Saracenis non ſemel pro
C c

hte,
1
figatus; etiam crudelitate ac rapacitate in ſubditos ſæviret ,à quibus demum appel- Theop.P.308.
dem latus eft Imperator d LEONTIUS Patricius Copiarum Dux , qui comprehenſum Juz- Niceps.Theople ..
u

ſtinianum naſo mutilatum in Cherſonam relegavit , anno Dcxc DCXCV v. ·e Tertio verò Vuarnef
& c. r.l. 6.c.
pa pòft anno TIBERIUS APSIMARUS ab exercitu Imperator perinde creatus , ca 11. 12 .
man
ON
ptum Leontium pari ac Juſtinianum hic affecerat naſi clade deformem redditum , in Niceph.poizd.
>
e

Monaſterio Delmati incluſit. Regnávit iſte annos VII. & uſque ad annum Dccv. doc

Ma.
quo poft decennale exilium imperium rurſum recepit Juſtinianus, Terbelis Bulgaro
rum Regis auxilio , cum quo Urbėobſeſsâ , per aquæductus cuniculos hanc ingreſſus,
nitro Leontium& Apfimarum per Urbem traductos in Hippodromo capite truncavit. Ad
rece
extremum Cherſonitis infenfus, quòd dum apud Cherſonam agerer, Apſimaro eum
nno tradere in animo habuerant,validâ in eos miſsâ claſſe omnes mactari fecit: cumque
>

tus
id unum ægrè ferret , quod in illa Cherſonitana ſtrage parvulorum ab cædemiles
ucris abſtinuiſſet,ad eos jugulandos claſſem eò direxit. Verùm ad tam efferatan crudelita
Core tem exhorreſcenscláſlis ipſa, BARDANEM quendam , Nicephori origine Pergameni
>
f
Ju filium , Imperatorem renuntiavit, cui PHILIPPICI nomen datum eft. Isverò adſcitis Agatho Diat.
in Epilog. de iis
ori: aliis quos Juſtiniano infenſos noverat , ad Urbem profectus, eamque nullo obſtante que Barda ad .

ingreffus,Juſtinianum ac Tiberium filium fad Damalim capite obtruncat. Quod fub dum
versusWL,Symon
aufus est
ha
finem anni dccii.Indièt. x. vel proximo ineunte accidiffe colligitur ex iis quæ to. 6.Concil. Lab .
bet & Anaſtaſius. Bis nuptias iniiſſe Rhinotmetum conftat : ſed prioris uxoris ex qua P.1403: enaprend
filiam procreavit , nomen ac familiam non produnt ſcriptores. 6 Altera fuit Theo
h
Monothel.p. .
comuefis,in Hift
198.
DORA, Buſiri Chazarotum Chagani Teu Principis filiâ , quam tum demum duxit 5Anaft.in conft.
cum in exilio agens , paulò antè quàm imperium reciperet , ad eundem Chaganum , Herm. Coner..
PP.D.
pri à Cherſonitarum inſidiis fibi præcavens , profectus eſt. Verùm cùm Chaganum Baron. av. 713.
>

deur
no
cum Apſimaro contra ſe agitare conſilia accepiſſet, ab eo clam excedens, filiam 1.546.
h Niceph. p . 132.
patri remiſit ; i ſed mox recuperato imperio , hac cum filio Tiberio in Urbem Theoph.p.13143
opel revocatâ , utrumque coronâ donavit . Errat · Codinus , qui Terbelis Bulgarorum i49codi
>
.
n . Orig.p.
nita Regis filiam facit. Anom . Colle &t .
es & CP.Pi 9 .
at il

hry:
Filia fußiniani ex priori conjuge.
2
dice -Niceph.p.126
VII . N. filia Juſtiniani, a quam ille Terbelli Bulgarorum Regi in uxorem Zonar.p.78.
5.12 pačtus eſt , vel promiſit, cùm ab eo auxilium inploravit. Cùm porrò acta Codr.p.445.
>

I el
hæc ftatim poſt initàs à Juſtiniano cum Theodora nuptias ex ſcriptoribus con- Diac,p.620. .

otami
ſtet, conſequens eſt aut ex altera naram uxore Juſtiniani , qui tum demùm
Theodoram duxit, Apſimaro imperium obtinente : vel Bulgaro pactam aut
promiſſam , cùm illa adhuc in cunis effet.
xtin
ofmi Filius Feſtiniani ex Theodora.
; que 1

quòd VIII .
* TIBERIUS à patre Imperator appellatus eft ftatim poſt receptam
7 TE 1 Auguftam dignitatem anno dccv. vel DCCVI. Ab eodem obviam honoris Cedren.p. 446.
.
har causâ miflis eſt Conſtantino PP. quem Româ in Urbem evocaverat ; uti nar- Zonar, p. 78.
Diac, l.20.p. 611.
tino rat b Anaſtaſius,à quo Tiberius Impcrator nuncupatur. Interfecto patre in ec- b6 Anaſt.in conft. .
Tbem cleſiam Blachernianam confugit , und e à fac ra men ſa , cui inh ære bar ; Phi lip
perii pici juſſu avulſus , pecudis more jugulatus eft , & in æde SS. Coſmæ & Da
INA miani , quam Paulinæ appellabant , tumulo conditus . © Extitit poftmodùm The oph.p.p..45344
Cedren 7 1
.

uper anno xx 1 1. Leonis Iſad uri Pergamenus quidam , quiinſe Tiberium Juſtiniani
Meminit Occo nummi aurei ,
filium mentitus eft. hæc inſcriptio ha- ' Occo pos8s.
quo
betur : DN . IVSTINIANVS ET TIBERI VS PP. A. quem Rhinotmeti effe;
non verò Magni Juſtiniani , ut ille putat ; prorſus exiſtimo. . Niceph.p t.
a

Moſchus c. 196 .
II. GREGORIUS , feu , ut à b Theophane , Zonara & aliis appellatur ,; Theoph.p.2.9.
>
b

Leont. in vita
GREGORAS , Patricius , Heraclii Africæ Præfe &ti frater , Heraclii Auguſti pa S. 10. Eleemos .
LIUS
Famil. Byzant.
 122 FAMILIÆ AUGUST Æ
truus , in fratris Præfe &tura Africæ Legati munus obiit. Huic filius fuit
a Nicephop.. III . a NICET AS Patricius , qui à patre cum ingentibus equitum turmis ter
Theophy P.249: reſtri itinere in Phocam miſſus eſt , interim dum Heraclius Heraclii filius mariti
Cedr. zon.doc
>

Menes 18 April. mo in eundem contenderet. , pacto inter cos inito , ut qui prior perveniſſet , im >

Niceph .p . 12 . perium li poſſet arriperet. b Heraclius porrò Imperator appellatus ,

ifodorusPscenfis Nicetam tanquam
germanum fratrem , atque imperii participem ſemper coluit , uti inter eos conve
s
Niceph.p 24. nerat , cùm ex Africa profečti ſunt. « Sed & equeſtrem ejus ſtatuam auratam fupra
>

columnam in Foro poſuit , cui inſcriptionem duobusverſibus comprehenſam , quos

* Anthol.p.294 legere eft in d Anthologia , adſcribi curavit. Illius non ſemel meminit · Leontius in
>

Cap . 4.3.14 .
Combefifius in 3 . vita S. Joannis Eleemofynarii.
Aad . Bibl. Patr .
P. 324. Liberi Niceta Patricii.
: Niceph. p. 64. iy. * N. filius, quem Patricium Heraclius Auguſtus dixit circa an . Dcxxx.
Niceph. p.24.
. IV. GREGORIA , 2 HERACLIOO , ſeu CONSTANTINO , Heraclii Im
>

64 . peratoris filio , ftatim atque ille in lucem eſt editus, ab eodem Augufto pacta
eſt, quam filius demùm uxorem duxit anno dcxxx. DCXXX

Niceph . p.64. IV. ? N

Nice
ICE , eodem quo foror anno , THEODOS 10 , alteri ex Heraclii
liberis , uxor datur.

1
 BYZANTINÆ. 123
LEO ISAVRVS O ON

con
I
NP

A
tel. D PA
L

I
N

omi
e
D. A
D

criti

R
R
M

eeos

MUL
iin

I
Liam

O
ave.
CONOB
Alpra
quos

RE
As in CO REG

LT
o
ET

NT
Le

SO
E

PA
F 明

FIBI
la HOL

XX
AK
AT RO
Im . GE E MA
TE NI
balta LE IMP RI
I A
A
ŻZO

ENA
<

이
T

adlü
I
CON

P. Giffart delinet ſculp .

LEO ISAURUS . Crucis imagines Iconoclaſtie omnes admiſerint.

Vide Differt. n. 23. 26 .
D LEONI. Imp. habitu Confulari, cum ftemmate cruci DD NN LEO S. CONST . Leo Chazarus , & Conftana
.

gero , dextrâ volumen , finiftrâ globum crucigerum . tinus filius à patre Imp. di &tus ,ftantes, globos cruci
VICTORIA AVGG . Crux gradibusinfiftens, in geros tenent : cruciculainter uirumque.
frà , CONOB . M , infrà , A , ad laius , ANNO , infrà , CON.
>

CLEONPAMVL . Imp. habitæ Confulari, cum ftom .
mate crucigero ,dextrâ crucem .
CONSTANTINOS S LEON O NEOS . Constantia
nus cum Leone filio, uterque cumftemmate crucia
> Irene materſtantes , byutengeminam tenent. Qui
gero : crucicula inter uirumque. Vide Diſſertat.
11. 43 .
CLIONPANVLO. Ut prior , præter litteram ,
Conftantinus do Leo , ut in 4. abſque infcriptione.
AK , crucicula .
ON LEO ET CONSTANTINVS PP AV G. Leo
ftantinus crucem geminam tenent.
TIBI SOLI REX RIGNANTIVM . Chriſtus in
Cathedra ſedens librum levâ tenet. Nummum
hunc ex Octavio Strada deſcripſimus, tum ut
primos averſæ partis characteres perperam le-.
giſſe doceremus , cum hoſce prætulerit, ihs
XPS , ut habent alii nummi pallim : tum etiam
Lconi perperam ab eo adſcribi, cùm infenfilli
mus imaginum hoftis Chriſti figuram ip num
mis ſuis neutiquam exarari paltus fuerit, licèt
DN CONSTANTINVS AVG ET HIREN AV . Coxo
ftantinus Irene mater , crucemgemixam tenent.
GLORIA IMPERII ROMANI . Conſtantinus
hîc exhibetur Conſtantini & Irenes matris
nummus aureus , ex Octavio Strada deſumptus
eſt , in quo neſcio an bene effi & us fit filius bar
batus , qui anno ætatis vigeſimo, aut vigefimo
primo ſoļus, deturbata matre , imperare cee
Conse pit , ac proinde imberbis fuerit cùm máter re
rum habenastenuit : nec Conſtantini habitus in
averſa facie eſt iſtius quo vixit ſeculi. Verum
quòd Conſtantini nomen matris præponaturnu .
mini , cum iis quæ habet Theophanes an. t,
ejuſdem Conſtantini congruit , fcribens Con
ftantini nomen Irenes matris nomini femper
fuiſſe præpoſitum ex pacto à ſubditis cum matre
inito. Vide præterea Ambroſium Moralem lib.
12. cap. 66 .
-

GRO

Famil.By ant. Q _‫زن‬

.
 124 FAMILIÆ AUGUSTÆ
类గంగిరసరణం
美 类 గాలగుణంగి
美 类 లగిలగలగలగ
类 学 లగలగలగలగల
学 类 类 గల美 类 美 类 సంజంగింజలు
美 类 美 类等 要
JOVOU GUNUNG

XIII.

FAMILIA
LEONIS ISAURI AUGUSTI.
1
Theoph.p.327. 1. a
LAVIUS LEO , . obſcuro genere Germaniciæ , ſeu , ut alii
>
X
b Manaffes.
b
B
O
volunt , Seleuciæ in Iſauria natus , b CONon primùm nuncu
econ patus, à Juſtiniano Rhinometo unà cum parentibus è natali
Theoph.p - 324
331.3326
Ifidor.Pacenſis in
Chron.era 788
I ſolo Meſembriam tranſlatus fuit , indeque in Palatium evoca
tus , ubi munus Spatharii obtinuit. Ab Artemio ſeu Anaſtaſio
poſtmodùm Orientis Dux factus, & in Theodoſium , qui ty
rannidem invaſerat , miffus , Saracenorum , qui res Romanas
turbare fatagebant , ſuaſionibus, ab Amorienſibus Imperator di& us eſt , ipſo locum
ultrò cedente Theodofio . Itaque Auguſtus renuntiatur , ac diademate donatur xxv.
- Theoph. P.333. Martii anno DCCXVII . Indiet. xv. d Saracenis , qui ſub imperii initia Thraciam
Zheoph.Ceram , incurſaverant, ſuperatis , cæſoque Tiberio' qui in Sicilia rebellaverat anno dccxix .
homil 20 .
c
>

* Theoph.p. 348. conceptam Judæo quodam auctore in ſacras imagines impietatem ac rabiem exer
cuit anno DCCXXy i. quam cùm Gregorius II. Papa per litteras cohibere non po
f
tuiſſet, Leone anathemate damnato , Romam , & quidquid in Italia Græcorum erat,
Niceph.p.
. 183. ab eorum avulſit imperio , iiſque tributa pendere prohibuit.
. ff Moritur ex inter
Cedren : p. 455. cute XVIII. Junii anno DCCXLI. Indict. ix. cùm regnaſſet annos xxiv. menfes
* Theoph.P.335. 11. dies xxv. juxta Theophanem . Uxorem duxerat , priuſquam Imperium effet
Cedren.P.. 83.
Zonet.p 452. adeptus , MARIAM , quam xxv. Decembris anno DCCXIX. coronavit.
Diar. l. 21.
Liberi Leonis Imperatoris ex Mariai
11. CONSTANTINUS , cognomento Copronymus, Imperator.
* Niceph.p.183. . a2ANNA à Leone parente nuptum data eſt ARTABASDO , feu ARTA
II.
Theoph. p . 323. BASO , Thematis Armeniaci Duci , quo adjutore imperium invaferat. b Is Cu
Diac. k.20.25 .
Anaft. p.126 . ropalates à ſocero dictus, eo excincto Imperatoriam dignitatem arripuit anno
>
b
Theoph.p.347
Anaſt. in Zach .
DCCXLI. utque Catholicorum fibi conciliaret animos , imaginum cultum refti
PP.D. 78 . tuit. c At cùm annos duos & menſes quinque regnaffet , à Copronymo com
Iſidorus Pacenſis prehenſus, unà cum filiis luminibus privatus eft menſe Noyeinbri Indict. XII.
414 782
( Idem Anaſ . anno Chriſti DCCXLIII.
Baron , an . 7430
a
» .10.14
III. - NICEPHORUS à patre Imperator dictus eſt anno imperii ſe
• Niceph. p. 183 .
Theoph.p.348.
cundo , & ab Anaſtaſio Patriarcha coronatus , nec multò pòft unà cum
Diac.l.23.9.676 . patre à Copronymo excæcatus. b Proſtat Zachariæ Papæ Epiſtola , quæ
Anaſt. p. 140 . hifce verbis clauditur : Data Non. Decembr. imperante Dom. piißimo Auguſto
• Baron , an.743•
n . 14 .
a à Deo coronato magno Imperatore anno 111. P.C. ejus anno 111. fed
Artavvaſdo
Nicephoro magno Imperatore ejus filio anno 111. Indict. x111 . Ex quibus
fequitur coronatum Nicephorum à patre ftatim poft adeptam Auguftam
dignitatem; fiquidem verum fit datam hanc epiſtolam anno utriuſque ter
!
tio. Nec obftat quòd menſe Decembri , imperante Artavaſdo , exarata di
catur , qui inenſe Novembri in ordinem actus fuerat , ut auctor eſt Theo
>

phanes , quia illius depofitionis nuntius nondum Romam eo die quo data
eſt venerat. Sed pro Ind. xii. reſtituendum xii . prorſus conſtat, initio
ſcilicet ſumpto à Kal.Septemb an . DCCXLIII .
2
Theoph. p. 330. 111. a NICETAS à patre Dux Thematis Armeniaci renuntiatus, àà Co
Niceph.p. 183.
Cedr. p .461.
1 pronymo perinde excæcatus eft.
Diac . 1,22
2

b
Theoph.p.134 . II. a FLAVIUS CONSTANTINUS , cognomento COPRONYMUS,
Cic ez . p.176. a naſcitur anno DCCXIX. b & fequenti renuntiatur Imperator à patre , & à Patriarcha
Cedreph. .

Suid ,
 BY ZA NTIN Æ . 12S
MUNU
N S. Germano ipſo Paſchatis die xxy. Martii diademate donatur. Hic paternæ impie
-tatis hæres , & facras inagines profcripfit, & Catholicos dirè infectatus eft. A Sclavis
& Bulgaris Græcorum provincias infeftantibus non femel profligatus, tandem pel
с с

fimam efflavit animam < xiv. Septembris, Indict . xiv. anno DCCLXXV. cùm im- “ Theoph.p.878. id

peraſſet annos xxxv . menſes 11. dies x X VI. Conſtantini tumuli marmorei me. Nicet.in Ignat,
p. 694. ed. 1618 .
1
minit Nicetas Paphlago in vita S. Ignatii Patriarchæ Conftantinopolitani. Ter nu Theoph. p. 3430
prias iniit , ac primùm , parente ſuperſtite , anno DCCXXXIII . cum IRENE, Cha- Niceph..p.
>
P. 180
.
zarorum Chagani filia, quæ Chriſtiana facta , Catholicam fidem , quoad vixit , in- Zonar
> Cedren .- 487.
p. 86. •

columem fervavit. f Hac extin &tâ , alteram nomine MARIAM ſuperduxit , quæ Diac. l.21.0.665.
>

1. quidem obiit anno DCCL. & Denique in tertiam conjugem EUDOCIAM ſibi ad- Sigeb. an. 732.
h
f

junxit , ' quam Meliſſenorum familiæ affinitate junctam quidam tradidere. Hanc 1. Ced
& Theoph.p-3742
r. p . 467 .
1 , ut alii
Aprilis an. DCCLXIX . coronavit conjux , cùm ex ea cum liberos tres procreaffet. .

Diac. 1. 22 .
I nuncu Anaft.p.153.
h suctor inc.poft
è natali Filius.Conſtantini Imp. ex Irene priore uxore . Theoph.p. 445
evoca
Anaſtaſio
III. LEO Imperator.
e qui ry Liberi Conſtantini ex Eudocia tertia conjuge.
Romanas
locum • Theoph.p.374.
11. CHRISTOPHORUS a Cæſar à patre dictus eſt 11. April . an . DCCLXIX . zon . Cedr. dance
Jr XXV .
b Narrant Menæa Chriſtophoro filio Cæfari ( ſed legendum ex filio nepoti ) Men
P ea 3. Deci
hraciam conjugio collocatam à Leone Iſauro Imperatore THEODORAM , Theophili
ССХІХ. Patricii ex Theodora filiam , quam ex Monafterio , cui Rigidion nomen erat,
m exer ubi pietatis exercitiis inſtruenda fuerat incluſa, invitam & reluctantem eduxe 1

non po rat : ſed Deo, quam illa voveratvirginitatem , integram ſervari ac illibatam vo
Lim erat, lente , eo ipſo quo celebrabantur nuptiarum ſolennia die, Scytharum in Græcorum
ex inter provincias nuntiata irruptione, miſſum continuò cum copiis Chriſtophorum ,
menles & in prælio ab iis interfe&tum fuiffe , priuſquam ſponſam attigiſſet ; quæ hoc
um eflet pacto in priſtinum Monaſterium ſecedens, in eo reliquum vitæ caſtè exegit,
haud abſque ſanctitatis opinione. Theodoræ memoriam agunt Græcixxx. Dec.
Atcùm Chriſtophorum oculis privatum fuiſſe à Conſtantino Irenes filio tradant
ſcriptores, videant eruditi an hac in re fides aliqua Menæis præſtanda fit.
2
1
111. NICEPHORUS eodem quo frater die Cæſar à patre renuntiatur. Niceph . p .238 :

ARTA III . NICETAS * nafcitur Ind. 11. anno DCCLXIV . b & Nobiliſſimus à patre, · Niceph. p. 219.1

eodem quo 238.

bis Cu. fratres Cæſares dicti ſunt , die eft appellatus. Theoph.p.3743
uit anno
um reſti 111. a EUDO XUS , feu ,uti nuncupatur àà Theophane & Zonara , EUDOCI- Theoph .p.379. 3

ПО СОШ Conur,2.93;
Mus, à Leone fratre Nobiliſfimus di&tus eft. 6 Ac cùm ftatim poſt extinctum Cedren , Diac.
HiQ . XII. Leonem Irene conjux & Auguſta Senatores Imperii diadema in Nicepho- Anaft. b

rum Copronymi filium transferre velle accepiſſet , comprehenſus, unà cum CedTheoph. p. 383.
r. p. 469 .
fratribus, deciſis capillis , ad Sacerdotii ordinem promotus , in Chriſti natali- Diac.l. 23.
perii leo tiorum fefto Euchariſtiæ Sacramenta populo impertire coactus eſt an.DccLxxx . Nicetas.
unà cum • Poftmodum eidem Nicephoro rurſum diadema machinari militares copias Theoph. P.395*
ola, que
>
edo &us Irenes filius Conſtantinus, Nicephorum oculis privari , Chriſtophoro Zonar
commer.2: 47..
p.96 .

Augalo verò , Nicetæ , Anthimo , & Eudocimo linguas præcidi præcepit , die Sabbati , Diac.p.742.
2

EO 111. fid menſe Auguſto , Ind . x v. anno DCCLXXVII. Nec diu inultum manſit ſcelus :
Ex quibus quinquennio enim exacto, ejuſdem'menſis , & Sabbati die , à propria matre Con.
> >

Auguffan ftantinus ipſe oculis orbatuseſt. 1

fque ter 1

karata di III. N. Narrant aMenologia Copronymi conjugi fanctam Anthuſam , cùm · Menel. Sirleri
eft Theo pareret , filium & filiam in lucem edituram , ac utriuſque fortunam prædixiſſe. 27. Iul.
quodata Sed b & Menxa ANTHU SAM ipfam filiam fuiſſe ejuſdem Copronymi volunt, bMenaasa.Aprel
t, initio quæ cùm conjugio nuncium dixiſſet , ſuperſtite adhuc patre , eo extincto in Ho
monxx Monaſterium diſceſſit, in quo caſtè vitam exegit. Anthuſæ feftum
agunt Græci xII. April. 1

us, Co a Tradit vetus ſcriptor, Grimoaldum Beneventanum Ducem , WANTIAM , vel · Erckempers.cs?
9

IRRIANTIAM , Imperatoris Conſtantinopolitani neptem , uxorem duxiſſe : eamque,

Francorum in provincias fuas factå irruptione , circa annum DCCXCIII. repudiatam
NYMUS, Conſtantinopolim remififfe. Incertum verò an alicujus è Copronymi liberis filia fuerit;
atriarcha quod ratio temporis fuadet.
Q_ii ‫ز‬
 126 F A MILIE A.U GUSTA
A
2 Chron , Vvein
III. FLAVIUS LEO , cognomento CHAZAR'U S, propter maternam ori
fart tom .1.Ca- ginem , b naſcitur x xv. Januarii Ind. 111. an .DCCL. & fequenti Imperator corona
- Theoph.0.357. tur ab Anaſtaſio Patriarcha , ipſo Pentecoſtes feſto . Extincto parente , ſubditorum
Cedr. p.462.
Diac.p . 687 . gratiam largitionibus fibi conciliavit; ſed mox Catholico , quem principio ſimularat,
Anaſt . p.844 . abdicato cultu , paternæ hæreſeos perinde ac imperii hæredem ſeſe palam profeſſus
eft: quam viri impietatem ultum eft tandem divinum Numen. Nam cùm ablatam
c с
• Glycas. è Sophiana æde lapillis radiantem coronam ,quam Mauricius, vel, utalii volunt ,
Conft
. de
imp, 6.12.
admin. Heracliuis , atque adeò Conſtantinus M. in ea ſuſpenderant, ſuo capiti impoſuiſſet,
>

VitaTheophanis, ftatim erumpentibus ex eodem capite carbunculis, acuta febri correptus, vitam haud
Theofterictusin
S. Niceta n . 30 . multo pòft exuit viri. Septemb. Ind .1 y.an.DCCLXXX..cùm
d
imperaffet annos iv.
ad Epift. Steph. menſes 11: dies xxv. anno ætatis xxx. Huic pater GISLAM , Pipini Francorum
e
pp. comp.76
Franc. .3.hift.
.. Regis filiam , per legatos in uxorem experierat : . ſed cum res haud fucceffiffet,
Theoph.p.394. IRENE M Athenis oriundam eidem copulavit x . Decemb.Ind. VIII. an . DCCLXIX .
Cedren.p.467. quæ eodem , quo pera &tæ funt nuptiæ ,diecoronam à Patriarcha excepit. Hæc , poſt
Nice ;23.9 . conjugis exceffum , cum filio Conſtantino impubere imperium per annos x. admini
Zonar.p.98 .
1
ſtravit, qui fuæ ætatis factus, matrem in ordinem coëgit: fat illa comprehenſo filio,
& Theoph.p.393.
Theoph.p.ao oculiſque privato , totam rurſum imperii auctoritatem in ſe tranſtulit: 8 quam cùm
.

Diac.1.23.2.75. poſſideret, à Carolo Magno Imperatore in uxorem eft expetita , Jeſſe Ambianorum
h
Theoph.p.401
Diac.p.752 . . Epiſcopo legati munus obeunte, & ejuſce rei gratiâ Conſtantinopolim profecto. Sed
Anat. p.163 ab eo confilioavocata eſt ab Aëtio Proroſpathario eunucho , cujus illa utebátur con
Cedren.2.475. filiis , quique Leoni fratri Imperium afferere in animo habebát. At necdum urbe ex
ceſſerant"Caroli legati , cùm illa à Nicephoro Generali comprehenſa, imperio eſt
exuta , & in inſulam Proten , deinde in Lelbon deportata , ubi haud multo pòſt fato
>

iរ Theophan . functa eft 1x.Auguſti , Ind. xi. anno

>
DCCCIII. * Illius corpus in Monafterium , quod
Cedren, og
* Conft.de nadm . in Prote infula excitarat , humo condendum delatum eft. * Fallitur Porphyrogenitus,
. >

imp. c. 12,
1
.
dum Leoni Chazaria oriundam uxorem adſcribit , quæ fuit patris. Erroretiam irre
enCapaccius l. 1 , pfit apud ! Capaccium & Ughellum in clauſula Epitaphii Cæfarii Ducis & Confulis
vighell.inAr:
chiep, Neapel. Neapolitani , ubi depofitus dicitur x 11. Kal. Octob. Imp. novo Constantino& Irene Aug.
anno xiul. Ind.xii. ſcribendum enim fuit anno i x . quo currebat Indi&tio xit. qui
que erat Conſtantini & Irenes imperii nonus, Chriſti DCCLXXXIX.

Filius Leonis Imp. ex Irene.

iv. CONSTANTINUS Imperator.
& Theoph.p.375.
Anaft. p.153 .
IV. FLAVIUS CONSTANTINUS.xrv. Januarii lucem excepit, In
b
Theoph . 379 dictione 1 x. anno DCCLXXI. b & àતે parente Auguſtus di&tus ac coronatus eſt , ipſo
Paſchatis die xiv. April. Ind. xiv. anno DCCLXXVI. Eo extincto , annos x.natus,
• Theapk. p.393. matris tutelæ reli&tus eft,qur Imperii habenas tenuit , quoad ille fuæ ætatis fa &tus,
matre à rerum publicarum adminiſtratione amora O & obri menſe anno DCCXC. fo
* Theoph.p. 398. lus cæpit imperare. • Quâ quidem poteftate juveniliter immodicéque uſus eſtuſque
•

an afſ.Glycos, in menfem Auguftum Ind. v. anno DCCXCVII.quo Irenes matris & Staurarii dolo
2
comprehenfus , immaniter excæcatus eſt in ea Palatii parte , quam Porphyram voca
bant, ubi & lucem primùm exceperat , ipſo Sabbati die , quo quinquennio ante pa
e Zoney.p.99.
truos luminibus orbaverat. Quidam tradunt haud multo pòſt extin &tum : e alii ſuper
Cedren.3.475. ftitem volunt , etiam Nicephoro imperante , à quo non ſecus ac mater negle&tus
eft. Hunc , ut & ’niatrem , ob reſtitutum ſacrarum imaginum cultum in Concilio eo
Theoph.p.184.
Zon ar.p. 93 . rum ope Nicææ coacto an . DCCLXXXVII. commendant ſcriptores. f Conſtantino
Annal. Franc . Caroli Francorum Regis filiam ROTRUDIM in uxorem per legatos Irene mater
Poëtasax...so expetierat anno DCCLXXXI. ſed verita ne Caroli affinitate fultus,potentior factus,
Rai, de Dicero
р боз , rerum adminiſtratione ipfamet excideret , 8 MARIAM , ex Armenia oriundam , ei
> >

6 Theoph,pi391. dem. in uxorem dedit anno DCCLXXXVIII. licèt in Caroli filiam propenſiorem
Zonar.p.94.
. ſeſe teſtatus effet Conſtantinus , cujusaffinitatis ineunda gratiâ complures actas ul
h
t

6.12
. trò citroquelegationes tradunt ſcriptores. h Mariam porro S. Philareti Cappadocis
Chron.Fontanell
b .
Szóvw , id eſt ex filio neptim , fuiſſe volunt Menæa , qui ex ea affinitate ad Conſula
>

nolog. 1. Decemb. tus dignitatem evectus poftmodum fuerit , cùm ei antea vix ad vitam neceffaria fu
i
Theoph.p.196. pereffent. i Conftantinus verò cùm Mariam triennio pòft repudiatam in Monaſte 1

Ignat.S. Epifce
, con rium -relegaffetmenſe Januario Indict.11 1. anno Dccxcv. T HEODOTAM uxoris
Tarafii
P.C.6.7 . 11. 29 . Cubiculariam fibi in alteram conjugem adſcivit , & proximo menſe Auguſto coro
Theod, Stud.1,2, navit. Sed nuptiarum apparatus in S. Mamantis Palatio , feriâ hebdomadis quarta
5.Platonis n .16. demum celebratus eft.
 B Y Z ANTIN Æ . tang
fori
T012

orum Filia Conſtantini Imp. ex Maria.

fellius v. EUPHROSYNE; excæcato parente, in Monaſterium in Principis inſula de- Scyl
Zomaisz..
Botiz.114
latam portata eſt : ex quo à Michaële Balbo, qui imperium poſt Nicephorum exce- Theod.Studio
Lune, pit , abducta , eidem uxor copulata eft. At Theophilus Michaëlis ex altera con- ep.181.
>

illet, juge filius , mortuo patre , hanc rurſumn in idem Monaſterium relegavit.
haud
OSIV. Filius Conſtantini Imp.ex Theodata .
orum
v. Leo natus menſe Octob. anno DCCXCVI . Indi&. v. anno dccxcýt : The opb.p. 397
Cedren.p.
.
47540
iffer, obiit 1. Maii anno DCCXCVII.
XIX .

poft
mini
fili,o అపరణంగాణనందుకుగలగలగలగలగలగలగలగలగలగలలన ureemuri
cùm
orum NICEPHORVS STAVRACIVS
b sed OP
OS

Szzo
I
con A S -AV
e ex
FO :
K
K A
9

A
Fio eft
59O0823

V
G
7 fato
C

ROM
quod
nitus P. Gifart del.ſcu
et lp .
a irre.
unſulis
< Ange NICEPHORUS: ŠTAURÁCIUS:
‫ܙܠܠܘ‬ F. OPOC BACILIV. Nixnpópos Baarders. Protoa ON STAVRACIVS PERP AVG . Protome Impés
me Imperatoris , dextrâ crucem , finiftrâ voa ratoris, dextrâ glebum crucigerum tenentis.
lumen tenentis . K + ANNO .infrà , ROM . Ex Odavio
STAVRACIVS DESPOTE: Protome Impe Strada,
ratoris , dextrâ globum crucigerum , finiftrâ
volumen tenentis .

it,In XIV.
E , ipo
Datus,
fa&us,
acolo
FAMILIA
ufque
iidolo NICEPHORI GENERALIS
VOCA.

-te par AUGUSTI.

fuper
glelus I. LAVIUS NICEPHORUS -: Seleuciâ oriundus ;'ærario . Theoph.p.fok. &

lio co publico præfe&tus , actâ in ordinem Irene Auguftâ , imperato- Cedr

>
. Zon . Dias.
donc.
cantino riam dignitatem arripuit xxx. O & obr.indict. xi. an. DCCCII:
mater ob nec multo poft BARDANES Patricius , cognomento Turcus, Theoph.p.405. b

factus; Orientis Dux, à militibus invitus ad idem faftigium evectus Alfarag.p.1516

um , Cl xix . Julii ſubſequentis, eo fponte ceſſit. Exhinc rerum poti
fiorem tus Nicephorus, imperium ſolus adminiſtravit ; homo avaritiâ,
Etas ula impietate ac perfidiâ à ſcriptoribus paflim infainatus. Periic in prælio contra Bul- « Mich.Studira
padolucilas garos xxv. Julii , indict. iv. anno DCCCXI . cùm imperaſſet annos octo , menſes in vita Theod.
Tbeopho p. 416 . .

on
totidem , & dies xxv 1. Id porrò mortis genus à fan &to Theodoro Studita præ- & c
aria hu nuntiatum fuiffe aiunt.
onalte
ixoris Liberi Nicephori Augufti.
о сого .

quarti 11. STAURACIUS Imperator .

11. PROCOPIA , uxor MICHAELIS Rhangabe Auguſti.

 128 F A MILIÆ AUGUST Æ
a Theoph.p . 405. II. aFLAVIUS STAURACIUS à patre Imperator dičtus, à Taralio
orderemonyo.7 Patriarcha
Diac.p. 758 in æde Sophiana folenniter diademate donatus eſt menſe Decembri,
di &tione XI 1. anno DCCCIII . b In eo præli , quo pater extin
in
eſt , gravit
Zonar . conc o ctus er
Theoph.Pr416. fauciatus , Adrianopolim fugâ evaſit, ibique Imperator à militibus acclamatus, Con:
ftantinopolim conceſſit. At ingraveſcente in dies ex vulneribus ægritudine, cùm po
tiundæ diutius Auguftæ dignitatis fpes nulla affulgeret , nec fupereſſent liberi,hanc
in uxorem transferre ftatuit, quam illa Irenes exemplo adminiſtraret. Quibus com
pertis , Nicephorus Patriarcha & Patricii veriti ne in feminam caderetrerum ad
miniſtratio , Michaëli Rhangabe , qui Stauracii ſororem in uxorem habebat, impe
* Theoph.p.420. rium detulere. " Ita Stauracius poteſtate exutus , in Monaſterium relegatus eſt, 8
in Monachum attonlus, ubi haud multo poft ex vulneribus vitam exuit x 1. Janua
rii ,indict.v. anno DCCCXII . cùm poſt patrem imperaſſer menſes duos , & dies ſex. >

& Theoph. p.408. In Monafterio , quod Braca appellabant ,conditus fuit , quod abillius ſepultura Stau
Anaft.. p . 176 . racii poſtea nomen accepit: Huic THEO PHANONEM , Athenis oriundam , &
Irenes Auguſtæ agnatam , in conjugem dederat pater , etſi per id temporis alteri
nexam conjugio , quam divullam à priori marito ,duxit ille x x. Decembris , indièt. 3

1. anno DCCCVII. Obiit in eodem Bracenſi Monaſterio , quò cum conjuge relega
ta fuerat , & in eo humo condita , nullis ſuperſtitibus liberis.

రాణం BURUBURU జలగంగిలగిలగలగలగలగలగలగలద romona

MICHAEL

25

Follic
0
X
ÞOA
8608

lai I

( ၁၂ )
P. Giffart delin et ſculp .

MICHAELi MIXAHA BACINEA . Protoime Imperatoris,dex

MIXAHA BACIAEV. Protome Imperatoris, dex-
trâ labarum , finiftrâ globum crucigerum it-
nentis.
ic. xc. Chrifti protome . Comme libro Evan .
.
trâ labarum , finiftrâ globum crucigerum te
nensis.
īč . XC. Chrifti protome , cum libro Evans

geliornm.
geliorum .
XV.

FAMILIA
MICHAELIS RHANGABE AUG.
2
Theoph . 6.383 . I. HEOPHYLACTUS , - Rhangabe filius, duodecim Ægæi
2

Anaſt. po 157 pelagi inſularum Drungarius , unus fuit ex imperii proceribus,

1 qui ab Irene Auguſta & Conſtantino filio defecere an . DccLxv.à
a Nicet.in Ignat. quibus comprehenſus , poſitis capillis in Monafterium truſus eſt.
p . 693. ed. 1618.
Codin, de Orig. II . FLAVIUS MICHAEL , RHANGABE pariter >

P. 57
Theoph.p. 456 .
. ab avo di&tus, * Theophylacti filius , ducta in uxorem PROCO
a
>

• Theoph. p.418.
Cedren . Ignar .
PIA Nicephori Imperatoris filia , bab eo Curopalata di&tus eft. Cum ex prælio , in
Diac in vita s. quo cæſus eſt ſocer , evafiffet , ab amicis delatum imperium , primo renuit. At cùm >

C
Niceph. n . 31 . oculos fibi evellendos à Stauracio accepiſſet , illud ultro arripuit , º Imperator accla
d Vita Caroli M.
1
p.66.to. 2.hifi. inatus ir. O &tob. Ind.v . an. DCCCXI. eodemque die in æde Sophiana à Nicephoro
Franc. Patriarcha coronatus. Duodecimo poftmodum ejuſdem menſis die uxor Auguſta ap
Annal, Franc. p. pellata, & coronadonata eſt. Fuit Michaël pietate ac ingenii dotibus inftručtus, etfi
Vita Lud.Pii p. bellicis artibus haud omnino idoneus. d Quæ à Nicephoro cum Carolo Magno inita
295
Theoph. p. 419.
vel cercè cæpta fuerant fædera , firmavit ,miſlis
)
, ad Carolum legatis , à quo viciſim
excepit.
 BYZANTINA: 129
arazio c
ci,in excepit. A Bulgaris prælio victus xxII. Junii an. DCCCXIII. çantum ex hac cla- Cedren, p. 485.
aviter limas. Diata
deanimi incrorem contraxit, iit niſi obftitiffent uxör ac Patricii , rerüm admïni- Monna 9.1an.in
• Cone
ſtratione cefliffet ultrò. Sed mox accepto Leonem Armenįum à militibus Impera- S. Eustachio.
im pola
torem fuiſſe acclamatum , 'pofitis poftridie capillis , morachicam veſtem induit , &
hanc
in Monafterium Protes inſulæ ad Urbem feceſfic x I. Julii, in quo reliquum vitæ ex
Scom egit , cùm imperaffet annum 1. meſes 1x . & dies totidem. ** Uxor tonſa pariter pNicet.. in Ignál.
>

'cum filiabus Monafterium Phari amandata

in ſuperftes
eſt , in quo conjugi vixit , at- Theofferi& us in
um ad
que adeò ipfi Leoni Armerio , ſi qua fides 8 Leonis XII. PP. epiſtolis. S. Niseta n.31 ,
& Leo'111. PP .
impe
eft,& op . s.
Janna
Liberi Michaëlis Rhangabe . Auguſtiex Procopia.
és ſex. III. · FLAVIUS THEOPHYLACTÜS Â patre Imperator 'appellatus eft, & Theoph.p.419, 2

a Stau Diac.l.24.8.
b 777 .
à Nicephoro Patriarcha coronatus xxv.Decembris anno dcccxi. Quo qui- Diac ol.24.2.77
Zonar 7.
am , & dem tempore miſſos ad Carolum Imperatorem à Michaële legatos pro illius fi- qullor incerspost
- alteri " lia Theophylacto filio in uxorein expetenda tradunt fcriptores. c A to in off . Theoph . p.418 .
. p. 485 .bicedren
indičt. dinem parente, à Leone Armenio , virilibus exe &tis ; în Monafterium truſus Zonar.p. 104.
Nicés,in ignar .
relega eft , eique EUSÍRATII'nomen inditum . P. 693 .
i
III. STAURACIûs à påtre coronâ donatus eſt codem quo frater tenipo- "Nices.in Ignat.
re, obiitque eo adhuc imperante. P. 693

NUM
111. Nicetas ; a annds decem natus', ab avo Nicephoro Auguſto Ícanato - Niet.p.9ir.
tum Domefticus di&us eft. 6 Quadriennio pòft vitam monachicam amplexus, synod,
693.8162011. P.
IGNATII nomen accepit. Deinde à Leone Armeniò , quoĆ fibi ille imperiun Cedren. Zonar.
turiùs aſſereret, caftratus', Satyri Monaſterio præficitur, ex quo ad Patriat- Syncell.in
Manaf Epcom
Glyc. .
chalem dignitatem , mortuo Metliodio , eve&tus eſt anno DCCCXLVII. Mi
>
igaat.
chaële Theophili filio imperante : quám cùm per annos undeciim 'cu'in fumma Scyt.Possi,
Leo . p
prudentia rexiſſet, anno demum Dccclvii. Bárdæ Cæſaris, qui fub eodem LCT2:460.
> d

Michaële rerüm fummâ potiebatur , cujuſque ille nequitïïs acriùs obftabat, fa- Anaſt. in Nico!.
&tione, ex ea exactus eſt; Photio in ejus locum fubrogato , qui Ignatium in 215PP.P.210.
. 214.
Conciliabulo damnavit anno DCCCLXI. & ab Romana Sede, quòd Ignatii par- Annal.Bertin.
Les tueretur ; feceſſit. & Baſilio Macedone imperium demum adepto , Ignatiu's an.Leo86-4Gr.. p.472
ſedem fuam recuperavit, pulſo Photio , ac in ea tandem vitam finivit cum ma- Guillol. Bibl, i .

orú,dex fan &titatis opinione

gna memoriam an. DCCCLXXVừf. die x X111. O & obris; quo Græci 127 Adr.Ti. r.PP.P.
celebrant. f Illius corpus in Satyri Monaſterio humo conditum Meñol.G
ejus
eraas dit
fcribit Leo Grammaticus. * Leo Gr. p. 475.
ro Evaso
yil . GORCON , cum matre in Phari Moriaſterium à Leone Armenio
& deportatæ ſunt. Harum nomina prodidit “ Niceras Pa- Nicos, in Ignato 1

III. THEO PHANO ) phiago in Ignatii Vita:

UG.
m gai
oceribus,
CLXV .
tulus el.t

E paricesO
PROC
cælio, in
At cum
or acela
icephore
gulta ap. 1

Etus, eth
0inica
2g1n7o i
vici Famil. Byzant. R
excepit.
 130 FAMILIÆ AUGUSTÆ
翻 粉粉粉粉 粉粉 都 黏黏 恐 致 點 粉粉 粉粉 粉粉 都 那 郡 翻 都
అసలసలగలగల గలగలగల గలగిరగిరగిలగిలగిలగల Qura WEUROSUR

XVI.
FAMILIA
LEONIS ARMENII AUG ..
* Theoph. p. 395. I. De
.

AR DAS Patricius , unà

a cum cæteris copiarum ducibus &
bid . p. 383. Bulgaris cæſus
b
eſt anno DCCLXXVIII. Conſtantino Irenes filio
imperante. 6 Incertum porrò an filius Bardz Patricii, vel an

á Annal. Franc.
.
B.HOSENWIN
A
idem fuerit , qui fa &tâ ineandem Auguſtam & filium ejus Con
ſtantinum cum aliquot Palatinis proceribus conſpiratione , in
Monachum attonlus, deportatus eſt anno DCCLXV.
>

II. FLAVIUS LEO Patricius , a Bardæ filius, ex Armenia oriundus , copia

之

Ignat. 'Diac, in rum militarium in Oriente dux , fuſo à Bulgaris Michaële Rhangabe , imperato
Vita
P. 0.0S.
.31Niceph.riam
. dignitatem arripuit, & à Patriarcha
b
Nicephorø in æde Sophiana diadema ex
Theoph.p. 426 cepit x I. Julii anno DCCCX111. b Sequenti ad Ludovicum Pium Imperatorem , qui
BAR.Fr.p.814 . paternum
recèns in regnum ſucceſſerat , pro firmandis fæderibus legatos mifit , à
* Mich , Stud, in & e
wita S. Theod. quo & viciſſim accepit . · Michaëlis Balbi factione interemptus fuit in Palatio , ipfa
Ignat.Diaf.n.81. Natalis Domini nocte, dum facris Liturgiis intereſſet, anno DCCCXX. cùm impe
,
Vita S. Theodori raffet annos vil . menſes v. dies xiy. * Cadaver ſacco incluſum , in Protes inſulæ Mo
Grapti p. 200 .
Ann , Fr. 7. 821 . nafterium humandum delatum eſt. • Uxorem duxerat THEODOSIAM , Theopha
f
Theoph.Ceram . nis
homil. 20 . fororem , filiam verò
>
Arſaviri f Quæſtoris ac Patricii, qui Imperator di& us eſt
Cedr . p.495 . à; militibus anno DCCCVIII. Nicephoro imperante , à quo tonfis capillis in Bithy
Leo Gr. p. 4 47 . niam relegatus eft. & Extincto illaconjuge , in Deſpotarum Monaſterium amanda
Zon . Ioel. Theoft. tur. * Huic THEODORÆ nomen tribuit Theodorus Scudita.
Niget. 7). 46 .
Nicer, in Igwar,
$ . 694 .
Leo Gram.
Liberi Leonis Armenii Imp. ex Theodoſia.
€ Ign.Diac, 7.61.
Cedr. p. 4920 111. SABBATIUS , vel SYM BATIUs, à patre Imperator appellatus eſt,
f Theoph.p. 409. quo extincto , virilibus exe &tis, tonſus, in Protes Monaſterium delatus eft.
‫ג‬

& Cedr .p . 497 Scribit Theodorus Studita ex virilium vulnere mutum effectum .
hTheod.Studel.z .
op: 204
2
Cedren. P. 495 111. BASILIUS ,
Auctorincert.poft caſtrati pariter fuere ac rafi , & in Monafterium
Theoph. p . 4450
. III . GREGORIUS , & truſi. Theodofius in ipſa exſectione periit , & cum
a Cedr.p. 495 . III. THEODOSIUS parente humo conditus fuit. bScribit ſuprà laudatus
Baron, an , 823.
9. 27 0 Theodorus Baſilium perinde mutum in ipſa exſectione effectum , fufis coram
‫ܪ‬ S. Gregorii Nazianzeni imagine precibus, linguæ uſum recepiffe , ac tum de
mum orthodoxam de imaginum cultu opinionem amplexum, ut & matrem ,
& Cedren . C
quæ in Monaſterio reclufa vitam agebar. Baſilio EUSTATHII nomen etiam
tribuit Cedrenus , quod ille fortè Monachus factus fortitus fuerat.
a Leo III. PP. ill. N. filia . . Lco III. PP. in epiſtola ad Carolum Magnum ex incertis
epiſt. 4.
Græcorum nuntiis eidem Auguſto ſe accepiſſe ſignificat , interempto Leone Ar
menio , unam ex illius filiabus interfe &tam fuiſſe à Procopio Michaëlis Impe
ratoris uxore .
 BY Z ANTINÆ . . 131

MICHAEL BALBVS THEOPHILVS

TIXATIES

E
P O TT.D
+ E + F
X
HO

M M M

Z
X
X

І
K

I
Ꮎ
O

Æ M M

USAN
GEOR

Ꮠ Ꮎ€0
G. х FILE AVG N

ducibus à
Irenes filio
MT M
X
i
OVSTESV
hicas 度 紅
х

M
x
o
N
N

COSPAS
MICHAEL
cii, vel an
ILOT

ejus Com. cons

ITE
T
IL

atione, in
ON

제)

adas,
s,copia LIT
imperato
adema er:
torem , qui AHL SO
os mifit,
alatio, ipa
cum impe
inſulxMo
Theopha.
I didus et
s in Bithy
en amanda
P. Ciffart delin.etfculp . 0000
Familiæ MICHAELIS BALBI Aug. Nomiſmata.
MICHAEL BALBUS . OLOFILOI . Imperator cum ftemmate G globo cracia
gero .
MIXAHLSEO FILOS. Protoma Impp. Michaëlis Idem typus o eadem infiriptio. Ex Paulo De
palliatis Theophili cum loro stemmaribus tavio p . 14 .
ellatus elt, crucigeris. GLO FILOS BASILEO. Imperator cum ftemmate crue
delatus elt M XXX . NNN.. cigero, dexırâ geminam crucem .
M. Ⓡ . R.P. MIXAHL . S. CONSTANTIN . Uterque Impera
M XXX . NNN . A. cum crucicula . tor , pater & filius, cum crucicula fupra string
lonafterium
que capita. Vide in ipfo ftemmate , in Con
>

THEOPHILUS . ftantino.
riit, & cum
orà laudatus OBOFILOS basr . Imperator cum ftemmatecrucigero. MICHAEL .
fulis coram M XXX . NNN . cum crucicula .
ac tum de EOFIL BASIL . Imperator cum loro , stemmate † EODORA DESPVNA . Theodora dextrâ globum
criſtato , dexirâ labarum , finiftrâ globum cruci. cui infiftit crux gemina, finiftrâ crucem longiorem
& matrem , gerum . tenent .
Omen etiam + OEOFILE AVGOVSTE SV NICAS . In me MIXAHL , S. © ÉCLA . MichaëlImp.co Thecla
dio nummo. Vide Diflert. n . 41 . foror cum ftemmatibus crucigeris. Michaël glo
OLOF ... basile. Imperator cum ftemmate crucige bum crucigerum , Thecla verò geminam crucem
>

ex incerns To , dexirâ crucem geminam . dextrâ tenent. Ex Baronio . Vide quæ obferva .
Leone Ar M XXX : NNN . R. cum crucicula . mus infrà in Theclæ elogio.
aëlis Ippe.

Famil. Byzant. Rij

1
 1

FAMILIÆ
都 紛紛紛紛 紛紛 都 船 粉粉 AUGUSTA 都 数 都 数 数
132
粉 都粉粉 粉粉
rrennaren
అందరంగంగానగుణం monenomenomenomeno
ఇరిగణలనందంగా

XVII .

FAMILIA
MICHAELIS BALBI AUG.
LAVIUS MICHAEL , ob linguæ vitium cognomento
1. BALBUS , a Comes Excubitorum & Patricius à Leone Arme
Eginhard. an .
mal, 42.821.
nio creatus ; eo , ut di&tum eſt, interempto , Imperator appel
Leo Grammat . latur . Amorio , quod oppidum Phrygiæ eft, oriundus fuit , &
Zonar. Scylitz
Glycas, eor,
Suidas in Mich .
as
Nicet Paphl in
Igna
Svita r. p . 694.
Mich .Theod.Stud.
T. mHUS

Studira in Catholicu cultum profcrip

Athinganorum ac Sabbatianorum , atque adeò Manichæorum
‫و‬

hærefibus, quæ in iis vigebant provinciis , infe &tus : ex quo poſt

modùm rerum potitus , facrarum imaginum atque omnem ferè
ſit. Eo imperante Cretam inſulam occupavere Sara
Ignat.Diac. in ceni circa an. DCCCXXI11 . Siciliam verò Africani an. DCCCXXVIII. ex qua in
vita S. Niceph. Italiain trajicientes, Calabriam & Apuliam fuo ſubjecere dominio. Sub hoc etiam
Tbeod Stud.ir jugum Græcorum excuſſit Dalmatia : & Thomas quidam tyrannidem arripuit ,
Theofferiæ, in s. quemBulgarorum ope tandem deyicit Michaël. Obiit ex urinæ difficultate , feu ,
ut ſcribit Scylitzes , ex dyſenteria ,menfe O &tobri, anno Dcccxxix . Ind. VIII. 2

Niceta n. 48 . b cùm regnaſſet annos viri . menſes I1 X. & dies totidem . • Priuſquam Auguſtam
C

b Niret, Paphl.
Joel .
eſſet conſecutus dignitatem , THECLAM uxorem duxerat , Centurionis , fub quo
>

< Zonar. p . 109 primùm militaverat ,filiam , quam ille Michaëli defpondit , cùm ab Athingano quo
àScylitz.p.109. dam mago accepiſſet aliquando Romanis imperaturum . d Extin &tâ Theclâ , È U
>

Zonar.p. 113.
PHROSYNE M , quæ ferebatur eſſe filia Conſtantini Imperatoris , Irenes filii, & in
dosl. Principis Monaſterio vitam monachicam erat amplexa , in alteram conjugem fibi
adſcivit. Fa &tæ hæ nuptiæ circa an . DCCCXXIV . procerum rogatu , à quibus jura
mentum exegit , ut ipſo mortuo Imperatrix agnoſceretur , & ex filiis unus prove
heretur in Imperatorem .
Liberi Michaëlis Imperatoris ex Thecla .
11. THEOPHILUS Imperator .
2
* Scylitz p.523
11. HELENA , THEO PHO BO Patricio , viro natalium dignitate , & animi
>

‫ بار‬.4 magnitudine percelebri, à fratre Theophilo uxordata eſt : trahebat enim gen
>

tis ſuæ originem à Perſarum Regibus. Hujus gratiâ conjugii Theophilus Per
ficorum procerum fibi conciliavit benevolentiam , eorumque adjutus copiis mi
b Leo Grammat.
litaribus , complures adeptus eſt victorias , Theophobo ipfo ductore . 6 Cùm
p . 456 . verò inter milites Perſicos perinde ac Romanos plurimâ ob rerum præclarè
Scyl.p.129 : 133.
Zonar . p. 119 .
geſtarum gloriam auctoritate polleret Theophobus , ab iis Imperator appellatus
121. 122 . eft: ſed fervatâ Michaëli fide integrâ , dignitatem Auguftam ſibi delatam pror
>

fus abnuit . At Theophilus , gravi tum infirmitate ac morbo jactatus , veritus ne

ſe mortuo rurſum crearetur Imperator , in carcerem primò conjectum , inter
>

fici juſſit , ſub ipſum vitæ ſuæ exitum .

II . FLAVIUS THEOPHILUS , Michaëlis & Theclæ filius fuit , fecun
dùm Zonaram & Scylitzem , qui Euphroſynen Theophili novercam nominant. Ne
que enim audiendus Leo Grammaticus , qui Euphroſynes filium fuiſſe fruſtra fcripfit.
Imperator patre ſuperſtite dictus eſt , quod ex Michaëlis nummo argenteo colligi
>

mus , in quo pater & filius in antica parte habitu imperatorio effinguntur , cum hoc
aNicet.Paphl. lemmate , MIXAHLS ⓇEOFILO S. In altero aureo , etſi uterque eodem perinde
Triod .
Theoph. Ceram . habitu exhibeantur Auguftali , Michaël BASILEVS , Theophilus verò DESPOTHS
hom . 20 . indigitantur. * Is impietatis paternæ æmulus , cultores imaginum perſecutus eſt; in
>

h scyl.Zon.joel.: primiſque Theophanem & Theodorum fratres, pietate & vitæ fan & itate præſtantiſ
Nicet. or,in feſt. ſimos , ignominiosè habuit. Laudatur tamen à ſcriptoribus, quòd juris exactor ſeve
reftit
,imagor
Abulfa 72+ riflimus fuerit. . Obiit ex dyſenteria xx . vel , ut alii volunt , xxx. Januarii , anno
r. p.167
>
 BY Z ANTINÆ. 133
c Jider .
DCCCXLII. cùm imperaffet annos xii. menſes 111. Huic uxor fuitTHEODOR A, Leo
Paphlagoniâ oriunda, cujus ſtenima poft Michaëlis familiam damus , quòd illius .coGrammas;
>
449
agnati potiſfimas in aula Conſtantinopolitana dignitates & militares præfecturas ob- Scylitz.p.sis.
tinuerint. « Celebratur maximè ab omnibus fermè ſcriptoribus cùm propter eximias Codi Zonar,P.
n. Or.114.
p. 45
dotes , tum quòd inter pravas conjugis in Catholicam religionem opiniones, fidei Theoph.Ceram.
d

integritatem , facrarumque cultum imaginum & conſervarit , & poft maritiobitum Nicetasp 697...
in Eccleſia Græcanica rurſum reſtituerit. ¢ Ex quo à Græcis ipfis in Ecclefiæ Cano- epift.14 .
e
nem relata eſt, Sanctiſque adſcripta : à quibusejus memoria & feftum agitur xi. Fe- nolog.
" MenaGr.11.
a Go Feb.
Med
bruarii. Theodoræ nummum ex Baronio & Gretzero hîc damnus: Vide Comment.
G. de Theodora apud
Bol. 11. Febr.pl

nento
Liberi Theophili Imp. ex Theodora. 5540

Arme 11. MICHAEL Imperator.

appel
ait, & 11.CONSTANTINUS, filius Theophili Imperatoris. Hujus nulla occurrit
Forum apud ſcriptores mentio : ſed nomen deſcriptum legitur in Nummis aureis
poſt
Theophili , ex Gazophylacio Regio depromptis; in cujus antica parte Theo-=
m ferè philus ipſe cum hiſce characteribus , ÖEOFILO BASÍLeo : in poftica verò
e Sara. duo perinde Imperatores, quorum alter pueri effigiem præfert, effinguntur ;
qua in
cum hacce inſcriptione : MIXAHL S CONSTANTIN. id eſt Michaël por con
etiam
ftantinus. Ex quo quidem numiſmate licet conjectare , Michaëlem & Conſtan
>

tinum à parente ſuperſtite Imperatores dictos. Neque enim ad Conſtantinum

ripuit, Michaëlis, filium is referripoteſt, cujus pater adhuc puer erat matris tutela ſub
e, feu,
VIIL
ditus poſt Theophili exceflum , poft quem etiam nuptias iniiſſe conſtat. In
certum verò an Guillelmus Bibliothecarius tradens natos Theodor.e Auguſtæ , Guilel. Bibl.ita
guſtam Hadriano PP
ub quo
Theophili uxoris , alterna regna fibi alternatim rapere machinatos, Michaëlem & p . 2339
Conſtantinum intellexerit , quod vix crediderim , non folùm quod de bello iſto
>

10 quo civili inter Theophili filios nihil proditum fit à ſcriptoribus Byzantinis : ſed
, Eva quòd uterque , Theodorâ matre imperium adminiſtrante , intra adoleſcentiæ
1 , & in
em libi
annos fub illius efſent tutela , fiquidem Conſtantinus in rerum natura tùm fue
rit , quod in dubium referri poteft : cùm in eo numiſmáte, de quo mox age
juta mus, Theodora ,Michaël & Thecla tantummodo effingantur , non autem Con
prore ftantinus, qui, ut fimile vero eſt, vivere deſierat , cùm illud cuſum eſt.
d
111. THECLA , una cum mátre Theodora & Michaële fratre aliquandiu a Anal.Bibi,itt
imperium rexit , Auguſtæ titulo perinde donata : quod præterea docet numiſ- Prafat,ad viii.
ma aureum , cujus meminimus, à Baronio ex Muſæo Lælii Paſqualini deſcri- 602.
syn.PO
ed . 161860
.
ptum , in cujus anticâ Theodora cum hiſce characteribus , © EODORA DE S- n.Baron,an.866.
> >

3x animi
Pvna , in adverſa Michaël ut puer , & Thecla ut ætate provectior effinguntur, Scylit:z . p. 515.
2

cum hac inſcriptione , MIXAHL S RECLA . • Eam eſſe Theophili filiam puto , zonar. p.116.
b
im gen quam Ludovico II. Imperatori pactam fuiffe tradunt ſcriptores noftri : quæ qui- Anual.Franc.
. .
Jus Per dem nuptiarum fædera à Græcis irrita fačta , belli occaſionem dedere inter cSorti
Leon,ar.853;
Gramwat .
iis mi. Græcos & Francos anno DCCCLIII
с
. Denique Michaël ſui juris factus , The- Scylitz
d
p. 461.. p.4715451
.
o Clim clam & forores detonſis crinibus d in Monaſterium ſanctæ Euphroſynes aman Żonar.
ræclarè davit. d codin , Orig.B
ppellatus 49 :

am prol II ). ANNA ,
eritus ne 111. ANASTASIA ; & unà cum Theclareclufx
illa Monaſterio forore detonſæ , in eodem quo
ſunt.
], inter III. PULCHERIA

III. a MARIA , Theophili natarum minor natu , A LEXI 0 cognomento Mo- aLeoGrammat:
, fecure SELI , nobili Armenio , formâeleganti , quique generis ſui fplendorem à Crini. P. 450 .
>

ant. Ne tis repetebat , àà patre uxor data eſt. Is Patricius primùm , deinde Magiſter, Pro- styliz.Pusato
>
.

a fcripfit. conſul, ac denique Cæſar à Theophilo creatus , in Longobardiam & Siciliam

collig.i cum copioſo exercitu miſſus , rem præclarè ibi geſſit: ex quo conflata Alexio
>

cum hoc invidia eſt, iſque delatus ad Imperatorem , tanquam tyrannidem cogitaret. Sed
>

perindeS quamdiu uxor vixit , nihili fuere excitatæ in eum calumniæ , quas ut vitaret ,
H
SPOT
vitam monachicam amplecti ſtatuerat , ni obftitiffet Theophilus. At uxore fa
elt: tis fun &tâ , natoque ſocero filio , ultrò in Monaſteriuin conceſſit ; quod Anthe
xſtantil inii vocant , in quo reliquum vitæ exegit cum Theodofio Patricio fratre. Ex
tor leve Alexii ſtirpe prodiit alter MoSeles, qui copiis præfectus ſub Romano Laca
>

rii, anno peno , in prælio contra Bulgaros , cùm ad naves fugam caperet , in mari ſuffo.
Riij
 FAMILIÆ AUGUST Æ
134
b Scylisz.p. 260 .
catus periitam, ut au & or eftb Scylitzes : cui etiam Monaſterii , quod Mofele no
menclatur am
habuit , ſtructur adſcribit Joannes Tzetzes. Neſcio an ex ea
C

• Tørsz . Chil.si
‫ ه‬, ‫وكل‬.
dem fuerit familia I s AACIUS ille Armenius , qui Italiam & Romam annis
decem & octo rexit , variifque præclaris facinoribus ibi inclaruit , ut eft in il
lius d epitaphio , quod legitur Ravennæ in æde S. Vitalis : qui quidem is eft Ifaa
4. Apud Hieron .
Rubeuml.4. hift. cius Patricius Exarchus Ravennenfis , qui Conſtante Heraclii ex filio nepote im
Rav.p. 202. le
gitur etiam in fi
perante , ac Theodoro Romanam obtinente Sedem , Romain ipfam ac Italian
ne Valcrii Probi pro eodem Conſtante regebat : quique Eccleſiæ theſauros expilavit, ac tandem
ed. Venet . 1525.com divino percuſſus ictu interiit , uti refert e Anaſtaſius Bibliothecarius . Ita autem
e

apud Gruterum
420. 7 : ur .αι και πρατηγήσας καλώς ,
*Anaft,in Theod.
. conc
Ειτα ω ipit
τα κείτ o · Ρώμω doory
Pápela Te Çund Eus ábrebñ ny temat Nav
PP. P. 48. βις εξ ενιανούς τους γαλωοίς δεπόταις Ισαάκιος τη βασιλέων ο σύμμαχος
δσ απάσης Αρμενίας κόσμος μέγας Aprefiros 78 lei frog en neue Dégüzlóoes
φύτου θανόνες ευκλέως : η σύμβιος Ewoziva od pegou õuzóvos cépernç ETW
MÜZVcóc stvá ? $ aidpós estepapefón , ανδρός λαχόντος οι καμάτων ευδοξίαν ,
αν η αλαζλαίς ηλία και τη δύση , 50 ατ8 ο ήρξε η δύσεως και της έω.

foël. III . FLAVIUS MICHAÉL Porphyrogenitus,a cognomento E BRIÓ SUS;

;
Leo Gr.2.454..b ea tempeſtate naſcitur , qua parens ab Arabibus cæſus eſt ac deletus; à quo etiam
>

cTheoph. Ceram
Leo Gr. p. 456 :. in Eccleſia Sophiana diademate donatus , Imperator appellatus eft. Cùm verò Theo
>

kom 20.orathift. philo mortuo admodum puer eſſet ( nondum enim ,ut quidam volunt , annum
d
æta
in feft.reftitut. tis ſextum attigerat ) Theodora mater imperii adminiſtrationem excepit ‫ ;ز‬a remque
imag p.725 .
d
publicam virilis animi femina præclarè rexit annis xiv. e Sacris enim inſtauratis
Joël . imaginibus, Methodium virum fan &tiffimum , Patriarcham inſtituit. Bogorim Bul
Leo p . 457.
Abulfar.p.16
" Philoch. hom.in7 garorum Regem bellum in Græcos molientem abſterruit , qui poftmodum fóroris
1. Dom . quadr. hortatu , quæ capta bello apud Græcos , Chriſtianos ritus ſuſceperat, cum tota gente
Anaft.in Nicol.i. Chriſto nomen dedit. Sed tam felicem imperii ſtatum Michaëlis vecordia , & avun >

p . lII .
culi Bardæ interpellavit ambitio. Hujus enim conſilio Michaël Theodoram matrem
Scyl p.545. palatio exegit,& forores truſit in Monaſterium . f Cui quidem illatæ à filio injuriæ
Nicol.PP.ep.is.
&Abulfar.p.169. haud diu ſuperſtes Theodora vitam finiit anno DCCCLVI. & Exhinc Michaël rerum
, h
Nicet.inIgnat. adminiſtratione Bardæ permiſsâ , totum ſe ludis ac perpotationibus dedit. Neque
p . 688. 697 Cæſaris duntaxat dignitate donavit , ſed eò etiam
Conft, in Bafil.
venit amentiæ , ut collegam quo
c.18 .
dammodo imperii adſciſceret , patereturque ut in diplomatibus anni Cæfareæ Bardæ
>

Guillel. Bibl . indignitatis, unà cum imperii ſui annis adſcriberentur, i ut colligitur ex charta data
h Scylitz.p.566.
Hadr. p . 226 . anno xxiv. imperii Michaëlis , & 11. Bardæ Cæfaris, xy. Januar. Indict. xi y. ex
1. Bar,an.
V. , 867. qua tempus Bardæ collatæ Cæſaris dignitatis etiam docemur. At cum Bardæ poten
Ť Duca della
tia adeò excreviſſet , ut fibi jam timeret Michaël , ejus juſſu à Baſilio Macedone Pro
Guardia nella toftratore occiſus eſt anno DCCCLXVI. April. 1. Ind. xiv. quod quidem impium li
famiglia Gaeta cèt perpetratum facinus , Baſilio non modicam auctoritatem apud Michaëlem conci
* Ann.Fr.Bertin . liavit : ab eo enim adoptatus , ftatimque pòſt Imperator renuntiatus eſt. k At is de
HA ,
k

Suppl. Aim.c, . 22. Michaëlis levitate ac inconſtantia diffidens , præfertim cum remigi cuidam Baſilino
Luithpr. 1. 1. C.2 .
Glaberl. 4.6.2. temulentus imperium obtuliffet , obrutum vino per Palatinos Aulicos in S. Mamantis
Conftantin Bafil.Palatio trucidavit. Actum id xxiv. Sept. 1. Indiet. anno Chriſti DCCCLXVII. au
6.12.Vita S.Nici
Stud. p. 939 Etor eſt ? Nicetas Paphlago : quod alii in x X111.Aprilis Indictionis x v .rejiciunt. Im
Codin.orig.post peravit cum matre Michaël, fecundùm Joëlem , annos xIv. juxta Nicetam & Co
Nices, in S.Igno dinum annos xv . & menfes x. folus annos x. cum Baſilio an . 1. & menfes iv . deni
7. II.
m Scylitz.p.593.
' que in univerſum totos xxv. annos. m Ejus cadaver poftmodum humo conditum in
m

12.6 Gr.p.457: Apoftolorum æde , Leone imperante. n Huic mater , cùm vix adoleſcentiæ ætatem
Nicol. PP. p. 1S.
attigiſſet, EUDOCIAM , ſeu , ut præferunt Nicolai I. PP. Epiſtolæ , EUDOXIAM ,
Decapolitæ filiam matrimonio junxit . Celebratæ nuptiæ magno apparatu in æde
S. Stephani ad Daphnen.

Filius Michaëlis Imp. ex Eudocia .

• Leo Gr . p. 472
iy. CONSTANTINUS obiit ſub initia imperii Baſilii , qui ex illius morte
b
haud modico dolore affectus fuit , uti tradit a Leo Grammaticus. Ex quo erro
Manal
Glyc. ris convincere licer b Manaffem & Glycam , qui Baſilium adoptatum à Michaële
volunt, quod is præ compotationibus liberos procreandi ſpem abjeciſſet.
 BY ZANTIN Æ . 335
Moſele no
an ex ea XVIII.
mam annis
c eſt in il
niseſt Ilag. Familia THEODORÆ Augufte, THEOPHILI Imperatoris
nepore im conjugis.
1 ac Italian
ac tandem MARINUS , Nobilis Paphlago. Huic uxor
Ita autem THEOCTISTA , cognomento FLORINA.
Scylisz P.515 . Zonar. p. 116.
NOW mon
Le
205 BARDA's Cæfar PETRONAS Patri : THEODORA SOPHIA uxor MARIA uxorº IRENE ,
glous à Baſilio occiſus. cius & Domeſticus. Auguſta, uxor CONSTANTINI ARSAVIRI Patricio Photii
pćTW 1
Syl. Zox. Glyc. Nicetas Paphl.pag. THEOPHILI BABAT ZITÆ Magiſtri. A- Patriarchæ CP .
.

bgina, >
alii . 696. Scyl. p. 542. Imp. Magiſtri. Scyl. naſtal. in vitis fratri, nupta. Scy
W. Zonar. p. nrs . 128 .
. .
.
• 54• PP. p. 210. Wyk P.545 .
Leo Gramm .& C. Scyl.p.545.
BRIOSUS ANTIGONU'S Domeſticus. N. Glia Bardæ
quo etiam Conſtantin. Porpho in Bafi- SYMBATIO, Lo
veròTheo lio cap. 11 , 15 .
0
gothetæ Dromi ,
ennum nita i nupta. Isſoceri in
teritus auctor fuit .
d
; º reinque Scyl.p.555.5631
i inſtauratis 566.569 .
egorim Bul.
lum föroris Sanëtum NICETAM , cujus memoriam xiii. Oétob. celebrant Græci , quique proptei
tota gente facrarum imaginum cultum martyrio vitam exuit , ex eadem quâ Theodora Auguftâ fami
liâ ortum tradunt Menxa.
ia, & ayun
am matrem
filio injuriz
Chaël rerum
h
5. Nequ e
Ilegam quo
Carex Barda
6
charta data
& t. XIV.
ardx poten
cedone Pro
impium li.
aëlem conci
k At is de C
am Bafilino
5. Mamantis
CLXVII. -
jiciun.t Im
etam & Co
Les iv . den
conditum in OL
‫می‬ :
ntiæ ætatem
JDOXIAM,
ratu in zde

illius morte
x quo erro
mà Michaële
ciffet.

1
 1

I LI Æ US TÆ
F A M A U G
136

SEA
BASILIVS
LI
V E PE
PE SCON
contre

SO
I ABASILIVS
AS R Æ

X
scons zan

S A
Hollzinosenão
H04 BASILEISP :
TETSZ I
oMAIon

LEO

be
E

Leon
SZ
n
S

DA
e

EV
X

CF Leon
R

EDASIL
S

conszan

E
ENDOVA
HolCSLeonen SILEVSR
OLASILIS TT
omeon
ROMEON

ALEXANDER
SAL
.
FLEWH I Leon
千 EN XW EV
R
***** FO !
SALEXAN
SEBHS BASI 10-11 DROSBASIL
IM B LEVS RW
Maiwn
TI ROMEON

M
ARA
CONSTANTINVS ROM
a na AH

SIT
s t
I

T
S

Icons
LIXS

F CONST
R
UN

ba
Tanzin
YI

eneODA
SILEVSR 10
ene ODAS
CI

.
ILROM
ST

omeon 01
I 20 .
I

ROMANVS
GNAN

E
UPSROUT PETRO
L
s
TILL

Ro

A II
A

n
P

cOhsz #ROMA
AS
Ihs
X

m
SUAO2

ETROmAh nenoeWBA
EhXRIST SILEVSRO
I BROMEO MAIOn

ROMANVS LACAPENVS BASILIVS ET CONSTANTINVS

I

A
R

AROMANO A

XPISTOFOR
HI
sn

ceconstan 10 FOLD
18
s

chxmevsE
n
I
己。

ÞASILR

ZOE
நமகன்

E
DOLSLET

EF
STTOA

A
神

BASIL
V
S

scansTAI ) lic XC
inoz en oo
TT WISTWBAS
RUMAL

CONSTANTINVS

Z ET
su

FE ICONS +
CANzino
o

FO CEZOHbA 04
XX
A

SILISRO
I
meon ROM

P.Giffart detetfculp

Familia
 BYZANTIN Æ . 13

Familiæ Baſilii Macedonis Imp. Nomiſmata .

BASILIUS . ihs xps rex REGNANTIVM . Chriſtes cum li
bro Evangeliorum . Vide Paulum Petavium
ON BASILIVS PE PEREPTV VS. Imp. barbatus cum
p. 14 .
camelaucio , dextrâ libram , finiftrâ globum crucige
>
CONST ET ROMAN E ROM . Duo Impp. unà globums
rum . cui infiftit longior crux , tenent.
Ihs xDs REX REGNANT. Chriftus finiftrâ liv † CONST ET ROMAN EN XRIST W ROMEON .
brum , Ex Oct. Strada . in medio nummo .
BASIL S. CONS Z O A. Duo Impp. Sedentes ,> unà la
barum tenent . R O M A N U S.
4 + BASILIVS S CONSTANTINOS EN @O BASI-
R LEIS POMAION . in medio nummo. ROMAN BASILEVS ROM . Imp. dextrâ northecem ,
+ BASIL C CONSTANTIN B. Duo Impp. unà crua alterâ globum crucigerum .
cem tenent. + RWMAN EN @EW BASILE VS RWMAIWN . in
t shs XS REX REGNANTIVM . Christus cum medio nummo.
libro. Vide Anton . Auguſtin . dial . 1 .
+ LEON BASIL CONSTAN . Tres Impp. ROMANUS LACAPENUS .
+ BASIL CONSTANT S LEON EN @BO BASI
LIS ROMEON . ! in medio nummo. Vide Oct. Ť ROMANO XRISTOFOR CE CONSTAN EN XMEVS
n Stradam p. 285. & Baron . Eb bASIL R. in medio nummo.
BIL Ihsus XRISTUS NICA. ( rux infiftens gradibes.
LEO .
LEON BASILEVS ROM . Imp. cum ftemmate crucia BASILIUS ET CONSTANTINUS

goro.
LEON EN OEO BASILEVS ROMEON . in modo Duo Impp. unà crucem duplicem tenent , abſque insa
dio nummo , Scriptione.
पक्

M. ad latera & fuprà cruces , infrà , B. in medio Christus cum libro Evangel.
BASIL. Crux altior recruciata inſistens gradibus , ad
ष

nummo , infrà , Rixm. Ex Oct. Stradap. 297 :

>

LEWN EN XW EVSE BHS BASI LE VS RWMAIWN . in . latera due protome Imperatorum .

+ BASIL S OWNSTANTINOZ EN OO XRISTW .
medio nummo..
Ihsvs XRISTVS NICA.Crux infiftens gradibus. BAS RWMAI . in medio nummo .
Dua figura Impp . ſtantes , unà laborum tenent .
ALEXANDER ic . xc. Christus cum libro Evangeliorums,
Ζ Ο Ε.
LION S ALEXANDROS. Duo Impp. ſedentes, unà
labarum tenent. DN ZOL FELIX AVGVSTA .
A + LEON S ALEXANDROS BASIL ROMEON .
10 in medio nummo. V.cum cruce fuprà , in corona quercea . Ex Oct.
Strada p.
p 320 .
CONSTANTINUS . CONSTANTINUS .

CONSTANT BASIL ROM. Imp. finiftrâ globum crusa CONSTANTIC ET ZOH b. Conftantinus & Zoe una
cigerum . crucem duplicem tenentes.
† CONST EN OEO BASILEVS ROMEON . is + CONSTANTINOC E ZOH BASILIS ROMEON .
medio nummo. in medio nummo. Ex () & . Strada p . 322 .
CONSTANT BASIL ROM . Imp. cum loro ſeu habits DN ZOE ET THEODORA . Due Imperatrices fedentes,
Confulari, dextrâ naribecom , finiftrâ globum prior globum crucigerum dextrâ , & crucem finiftrâ,
crucigerum .
fuprm à cruc
a gobu cruxiger um
CONSTANTIN EN O BASIL ROM , in medio 'alter
XX. ,infr.à , ROM . Ex Oct. Strada
nummo.
CONSTANT ET ROMAN AVGG b. Duo Impp. unà P. 321 .
Crucem duplicem tenent.

amilie Famil. Byzant.

 1

138 FAMILIÆ AUGUSTÆ

變 變 變 类 类 美 类 美 类 美 类 URUQUQUNUB
జంగంగలగలగలగలగలగలగలగల
美 类资费 类 美అం
类 గం
美 类 美 类 enare
美 类 类
ణంగ ndrana

XIX .

FAMILIA
BASILII MACEDONIS IMP..
Tsi Baſilium ad ſupremam , quam adeptus eft, dignitätēm uni
Nicet . in Ignat.
ca eduxeric fortuna, non verò parentum aut familiæ fplendor,
Luith.l. 1.6.2 . cum ex infimo ortum genere conſentiant * fcriptores ferè omnes :
Zonat. p.13 !. non defuere tamen qui Auguſti donatum titulo , què Principis
virtutem ac præclaras dotes commendarent , majoremque aucto
ritatem conciliarent imperanti , imaginariam quandam à Tyrida
te Armeniorum Rege arcerſivere nobilitatem , quâ tum ipſe, tum
>

poſteri adeò ſunt deliniti , ut tanquam veram ac legitimam haud ægrè amplexi ſint.
Fi&titii iftius ftemmatis Photium Patriarcham auctorem fuiſſe aiunt; quod ille di
6. comf.in
$ 3
Bağl. gelterłt in Bafilii favorein ; cujus demëreri gratiam avebát. Exhińcu Conſtantinus
Scylitz.p. ss7. Porphyrogenitus, Bafilii ex filio nepos, ut & Scylitzes, id in vulgus ſparſere in
Commentariis ſuis, fcripfereque, nullo licèt fidei argumento , ortum Bafilium ab
Arſacidis , Medorum ::, Parthorum , ac Arméniorum Principibus familiari nomen
claturâ. Atque ut rei probabilitatem darent , ARTABANUM & CLIENÉM fra
trem Regio iſto prognátos ftemmate ,atque avito exturbátos principatu , Byzantium
exutes perveniſſe finxere ,Leone M.imperante,à quo aſſignata fuerit iis Nicæ in
Macedonia habitatio , qua ex urbe Philippos , ac poftmodum Adrianopolim tranf
lati fuerint ab Heraclio , ubi tandem ,ut & poſteri ; domicilium ftatuerint. Aliquan
to poſt tempore, Conſtantino , ut aiunt , cum matre Irene Imperium admini
ſtrante ,
1. MACTES quidam ex Arſacidarum perinde ortus ſtemmate , Conſtantino
polim ſeu legationis Teu negotiorum gratiâ adiit , contractaque cuñ LEONĖ , quem
genus pariter ab Arſacidis trahere perceperat , amicitiâ , alienum ſolum ob viri præ
ftantiam prætulit ; & acceptâ in thori conſortium ejus filiâ , cum eo Adrianopolim
- conceſſit , ubi & fortunæ fuæ fedem fixit. Hoc ex conjugio natus eft
II . BECL AS , Bafilii Imperatoris pater , fi&titium prorſus nomen , & à Pho
tio adinventum , cui nobilis quædam matrona, quæ à3 Magno Conſtantiño natales
>

ſuos arceffere credebatur, filiam ſuam nuptum dedit , ex qua liberos aliquot pro
'
creavit.
Liberi Řecla.
111. BASÍLIUs Imperator.
a
a Leo G1, p. 465 .
b
111. - MARIANUS , Baſilii frater , equo lapfus & pedes contortus , altero
• Sanfovin.in pede vermibus computreſcente , obiit ſub fratris imperii initium . Tradit b San
Venet , l. 11.p.
179 . ſovinus in Venetiæ Deſcriptione , Joannem Participatium , qui Venetorum
principatum obtinuit anno DCCCLXXXI. Imperatoris Conſtantinopolitani ne
prem in uxorem habuiſſe. Utrùm verò filia fuerit Mariani , vel alicujus ex
fororibus Baſilii , etſi haud conſtet , id tamen fuadere videtur tempus quo
Participatius vixit.
1
Conft. in Bafil. 111. Sororum Baſilii avi meminit alicubi a Conſtantinus Porphyrogenitus ex
6. S.
Leo Gr. p. 470 ,
.
filio nepos .Memorat etiam b Leo Grammaticus ASSY LEONE M quendam
Bafilii Imperatoris patruelem .
* Leo Gy.p.460 . III. FLAVIUS BASILIUS , a ex capitis magnitudine cognomento CE
o Conft. in Bafil.
6.16.deadmin. PHAL
imp... so . AS , cùm
ſingularem è Maced
in equis curan dis Conſt
onia folertiam opoliusm venif
antin, oblat ,ab eofet, Micha
b Proto ëlior Imper
ſtrat primùatori, ob
m , dein
c

‫ه‬ .conf., in Bafil. de Cubicularius , poftmodum Patricius& Magiſter creatur. : Interfecto dehinc
,
 !

BYZANTINE. 139

‫وید‬

@YAOKIA AYTOVCTA .
nd
ЛЄCON ДЕСПОТНС
1P . ANEZA NAPOC
tātēm un
booOBED
ſplendor,
rè omnes:
Principis

Bidea
que audio ON
0
o
0 o0
à Tyrida. 0
0
0
0
0
0
o
0
0
o
o
o
o
W
o
o
d O
O
O
s

O 28 o
00

0 OD O
O gos
o

O
18 00 o 0. DO T o0
‫ه‬
t

iple,cum
o

20
o

00 O ‫د‬
b

00
00
O
N d 9
F

O
O0 0 0 o 00
0 00 O0 O
R

9 ‫م‬
60o8
0o O O
A

o O
oo 0 . o OpOo ‫ع‬

oo
G

8
0o 0 o O c co
O O V9
O90
A

0
nplexifint. 2 O o m
L
V

O . 0
0 o
o po
o

.
d
o

9
000
o 6 o
0 O
00
od illedie 0
O6
O
‫و‬
F

POO o b
6
o
S g o o
. . o d
0 . oRo O o
00 . NoGbA
o

avſtåntinus o O o

2
W o
RI
ROM ARO

l
:
parfere in 2982885
Gafilium ab Too

ti Homens 000
JOO
00
LOO
ENEM fat d
o od 06000 0000 0 Too
00
ODORO
otoo
00
hoo00
000
Sao

Byzatitish
is Nicæ in 09P
ODO
0OO
ROO
OO O
338888888

olim tran. S OD
02:2har

Oo
00 0 o
FO
c. Aliquan ott
180.00

0964od 00500609
OG566
2:iot

VAKARA co
RIRPRA
RRES
m admini.
28
BE

doo
688
..0

००००

godbog
nſtantino Boo
oooood

00 000 000
NĖ,quem 0000000
oooloo Oo
boooooo900
ooood
009

byiri per
DooOOO

rianopolin boto dopo

000 oog
50000
ooo doo

00
000 600oC
OO 9 DOC
OOO

boa

08 90odbo
On
o
o

& à Pha
C

30-0
iño natales
iquot pro S
o
DO
o
s
OO

00000000001
4 10000
7000 OG

O
:
DD00900
000000

tus, aler
888000000 8 0 0 0 0 EDELEEEEE 00
00

00000
00 03

cadit San
Jenetorum Barda Cæſare, adoptatus à Michaële , Imperator diétus, ritu folenni diademáte do- Nicet. Paphl. :} >

olitani ne natur xxvi. Mail , ipſo Pentecoſtes fefto , anno DCCCLXVI: àAt cùm Bafilius à 7.0 :
alicujus ex Michaële inſidias libi parari accepiffet, has antevertit, cæſo ipfo Auguſto xxIv . Scylicz.p.566 .
suppl: Aim.c.23 .

empus que Sept. anno DCCCLXVII.quo ita fublató; rempublicaṁ ſolus adminiſtrare cæpit ; Conft,in Bafila
quam deczfforis focordiâ ferè collapfam in melius reſtituit. Quippe Magiſtratus vi 6, 20 ,
ris probis commiſit , jus integerrimèdici curavit, ipfeque interdum feditpro tribus
genitus er nali. Catholicam pietatem coluit inprimis : exacto Photio , Ignatium in Sedem Pa
quendam triarchalem reſtituit. • Bellum indixit Manichæis , Chryſochire duce . Sed extincto . Per.Sicul,in
C

Ignatio , Santabareni cujuſdam illufus præſtigiis , Photiuin revocavit , & priſtinâ di- hift.Manich; f
gnitate donavit : f quod quidem Joanñis Summi Pontificis& Ecclefiæ Romanæ aria- 199:250.66
loon PP . ep .
nento C themata Baſilio concitavit . & Obiit tandem ex ventris profluvio , I. Martii anno $Gregor.in vita
ratori, ob DCCCLXXXV I. imperavit verò cum Michaële annum 1. & menſes quatuor , folus Bafil.guin.n.2 .
uim , dein annos xviii. menſes x. dies vii. - Antequam Auguſti dignitatem eſſet conſecu- Conftant. Leo
Zon,Scyl.cis.
Sto dehinc cus , MARIAM duxerat in uxorem ‫ر‬, quam dimittere coactus eſt à Michaële, qui hsealLeo zonei
Gr . p. 4616
Famil. Byzant, Scy .
l Zon ar,
$ ij

I
 140 . FAMILIÆ AUGU STÆ
. EU DOCIAM, Ingeris Logothetæ filiam , ex illuſtri Martinaciorum gente , quæque
5 Conft, in Bafil.' >
C. 14 .
in . ipſius Michaëlis, etiam antequam nuptiasiniiſſet,concubina fuerat,eidem copula
Vitad s udNicolai vit. k Quidam ſcripſere Eudociam fuiſſe tum gravidamex Michaële, peperiffeque
Stu ,ap Bol.
P. 942 .
Leon , poſtmodum Imperatorem . At Conſtantinus Porphyrogenitus , & exeo
em >

Lee Gr. p. 437. Scylitzes ab hac calumnia videntur immunem pronuntiare , dum vitæ illius probi
4.64.468 .
.

tatem , nobilitatem generis , formæque eleganțiam multis prædicant. In Codice

>

Scylizaposos. Gregorii Nazianzeni venerandæ antiquitatis ctiv. Bibliothecæ Regiæ , præfigitur

k Zonar, tabella , in qua Eudocia paulò altiùs educta , eodem quo Imperatores ipfi habitu ex
ornata effingitur, ſceptrum cui flos neſcio quis imminet ,dextrâ , globum ſiniſtra
tenens : lorum auratum , ac margaritis diſtinctụim , tunicæ purpureæ affufum , fini
ftram ambit ; (inde etiam docemur Auguftarum , atque adeò nobilium feminarum ,
folennes habitus ac veſtes eâ perinde tempeftate non diſcrepaſſe à conjugum veſti
bus , quibus fcilicet lorum deferre jus erat , uti monuimus in Diſſert. de Numiſm .
Impp. CP. n. vill. Calceis rubei coloris , & margaritis adornatis pedes induuntur.
Supra caput deſcripti ſunt hi characteres,. E TÁOKIA AvrorcT A. ad utrum
que latus Leo & Alexander imberbes , eodem uterque habitu , dextrâ pectori ad
motâ , globum dextrâ tenent. Horum capita ſeu frontem circulus aureus
>
vice dia
dematis ámbit. Supra Leonis thi characteres exarantur : LENN A ECHOTHC .
Alexandri verò , Α
AΛNΕ
EΞEΑAΝNΔAΡ
PΟO C. in imaginis limbo literis majuſculis deſcribun.
cur hiverſus lambici:
Εμελημάου
Βός σαν άμπελον
φίeoυσαν τις καλά σετ κράτους ,,
. Ο κράτος
,
Βασίλει Ο οροϊξε Ρωμαίων αλαξ ,
Μεθ''ώνωρολάμπόις Ευδοκία φωσφόρο .
Paginas duas alterasilluftrat Crux major aurea , cum hac inſcriptione , IC XC NIKA.
Inquartadeniqueeffingitur Bafilius ipſe, cum Helix ad dextram ,& Gabrielis Ar
! In CPubi de changeli ad finiftram imaginibus , uti lalibiobſervamus. Priorem tabellam præclaræ
ede S. Elia.
. >

1
omnino antiquitatis , ipfo nempe Baſilio imperanteexaratam , hic delineari curavi
mus:.; Baſilii verò imaginem omittimus , quòd prorfus evanida ac ferè deleta fit.
Filius Bafilii Imp. ex Maria priore conjuge.
1
Greg. in vita s . IŤ. CONSTANTINUS , Baſilii filius fuit primogenitus. a·Hunc pater pri
Bafil. jun. 21. 2. anno , Chriſti fDCCCLXV
mo imperii anno reret priImperato
uæaffe III. , & appellavit
ncipatum rem ab eo inv,hoc potiffi
adendo ma
Ioannes VIII .
PP. ep . 199 .. mùm ut
VIII syn . 427.8 . gnatu animo avocar ; quo & poftea Leon m & Alexandrum filios fecundo
genitosm in ipfas pueritiaet diademate donavit. ePatrem
Petrus Sicul ,
Conft. in Bafil. in ea quam adverſus Sa
1, 16 . racenos ſuſcepit expeditione comitatus eft Conſtantinus, ' obiitque eo fuper
с

Scyl.p. 169.
Zonar .p.135 ſtite , paulò antequam Photius Patriarchalem Sedem recuperaffet ,anno Chri
b
+ Conft. c. 33 . fti DCCCLXXIX. magno parenti reli&to ſui deſiderio . Natum ex primo Baſi
sylitz . p.573.
t
lii conjugio vel ex eo conftat , quòd arma militaria induerat ante annum
Nicet . in Ignat,
scylicz.p.590, DCCCLXXIX. cùm præterea Leonem primum ex Eudociæ filiis fuiſſe tradant
& Ann. Fr. Bertin . ſcriptores. d Proinde ille eſt Bafilii filius, cui Ludovicus II. Imperator Occi
an.869 .
Contin . Aimoini
dentis HERME NGAR DE M filiam uxorem dare decreverat , quo nomine Le
f. 22 . gatos anno DCCCLXIX. Conſtantinopolim miffos à Ludovico iidem narrant.
Anaft. in alta Sed hæc Ludovici conſilia effectu caruere , licèt ſponſalia celebrata comme
VII . Synod . morent Aimoini Continuator , & Annales Francorum Bertiniani . Nupfit ve
rò Hermengardis Boſoni Comiti , poftmodum Provinciæ Regi.
>

Liberi Baſilii Imperatoris ex Eudocia altera conjuge.

iv. Leo Imperator .

Conft. in Bafil. iv. ALEXANDER , tertius Baſilii filius, à patre a Imperator diétus, dia
IV a

c. 26 . demate donatus eſt anno Imperii tertio : quam dignitatem poft illius exceſſum
Scyliik p.569. etiam obtin uit unà cum Leone fratre : quod docent Leonis nomiſmata , ejuf
b C
b.pudHarme demque 6 Conſtitutiones aliquot , & vetus Inſcriptio exarata anno Mundi
пор p . 6 . MMMMM MCCCCVI. qui eſt Chriſti DccCXCVIII. Extincto Leone , filii
Grnict.1161 .
d loel . Conſtantini , adhuc infantis, tutelam , fratris rogatu excepit : d quâ tum tem
>

Vulc 4dConft.
Ilem,
peſtate annum ætatis vigeſimum attigerat. Rempublicam magna cum ſocor
dia geſit, libidini ac crapulæ impensè addi&tus, ex qua tandem periit , multo
per nares & pudenda rejecto ſanguine , cùm hauſto largiùs mero , equeftri pilâ
>
 SI BYZANTIN E. 141
quarque
copul ſe vehementiùs agitaffet, vil. Junii anno DCCCCX11. fimperii anno primo, srechas Cafur. c

criſſequa.e & die x 1 x. Sin eodem quo pater cumulo conditus. Cùm de Alexandri nuptiis apud Lipto.se
BL ex eo fileant prorſus ſcriptores ,jure controvertitur quod tradith nuperus ſcriptor de LeoGrammat,,
es probic filia Conſtantina , quam Leonis Phocæ , qui Romano imperante vixit, filio .Vita S.Bafil.jun.
>

Codice nuptam ait . & Leo Grammør,

h Philadelph.
xfigitur
bituex iv. a $ TEPHANUS magno apparatu & ſolenni pomipå baptiſmum excepit Theatro.Geneal,
a

finiftrà in feſto Chriſti natalitio. Hunc pater adhuc puerum Ecclefiaftico addíxit ordi- Sicil. a

m , fini ni , ut, ætate provectiorem ad Patriarchalem Sedem aliquando promoveret :

>

569 .
Conft.c.26.
ingrum , quam tandem dignitatem exacto Photio obtinuit L, eone fratre imperante , per Zeo Gro. p :470
m veſti annds ſex , menfes quinque , cùm è vivis exceſſiſſet anno' DCCCLXXXVIII . Zonar.p.135 .
Jumiſm. ex ea quæ àà b vereri ſcriptore traditur ægritudine. Stephani memoriam ac fe- Ere
ftum agunt Græci XVII. Maii .
hemada.cconc.
Append
VIIl p.970
z
duuntur. . .
Menol. Grac.
A utrum Greg.in vita S. b
IV. N. N. N. N. Tradunt ae ſcriptores Baſilio quatuor fuiſſe filios , toti- Bafil
.jun.n.2.
demque filias, quas in fanctæ Euphemiæ Monaſterio Sanctimoniales fecit ; vel, Conft.c.26,.
tori ada 2

Frice dia. ut videtur innuere Conſtantinus Porphyrogenitus , in Petrio , quod S. Joanni Zonar.p.135.
.
OTHC. . .
Baptiftæ facrum erat . Codin , Or.p.60 .
eſcribun
IV . FLAVIUS LEO , cognomento PhilOSOPHUS , ob ſingularem in li
teras humaniores & Philofophiæ ftudia propenſionem , a ex Baſilii cum Eudocia con- · Novelle Scrima
jugio natus , b patre Imperator appellatur, ac diademate donatur feſto Epiphanio- LeoGr.2.471.
rum die , anno DCCCLXX . Indi&t. 111. “ Theodori Santabareni calumniis appetitus b viir.Synod.p. b

tanquam in parentem confpiraffet, carceri mancipatus eſt , è quo , Senatu interce- 766. Scyl.pos69.
C NIKA dente , tandem eſt dimiffus paulò ante patris obitum . Imperium rexit annos xxv . <LeoConGr.Scyl.Go.
ft.c.69 .
d
rielis Ar menſes duos , dies undecim , d cùm è vivis exceffiffet xi. Maii anno DCCCCXI . * Alii LeoGr. P.486 .
præclarz X1. Julii obiiſſe volunt. Codinus x XVII. regnaſſe annos & menſes octo tradit. Scylisz,
czonarp. .
606 .
ti curavi. Quater nuptias iniit , ac fprimùm quidem , patre adhuc fuperftite, cum The O- Leop. 473.
eta fit. PHANONE, Conſtantini Martinacii ex Anna uxore filiâ . Exacti nuptiarum appa- Chr.CP.p.5Deco
2.
ratus in Magnauræ palatio , ubi cum Theophano diademate donata eſt à Baſilio. & Leo Gr.p:478.
*& Vixit'illa cum conjuge per annos duodecimmagnâ fan&titatis opinione: h, ex qua scylic
h Menol Gr.
Scylitz.p
z.p.":99
à Græcis San& orum catalogo adſcripta , à quibus ejus feftum colitur xv 1. Decem- zon. Glyc. 9.
i
.59

pater pris bris. * kSed & Theophanonis memoriæ ædem facram poftmodum erexit Le1o Impe- codin . Orig P:52
1
k

oc potiffi rator ; & ejuſque elogium ac panegyricum confcripfit Nicephorus Gregoras . ' Mortua meon . p. 107.4
endo ma Theophanone , Zoen , Theodori Guniatzitæ , qui Tzautzæ dignitatem obtinue- Lambec .lib. 4.
fecundo Bibl. Cafar.p.610
rat , viduam uxorem duxit . Erat illa Styliani filia, cui gener iſtius gratiâ affinitatis 1Scyl.p.595;
1

Ferlus S3 varias dignitates contulit , Magiſtri ſcilicet, deinde Logothetæ Dromi, ac tandem - Meurt.Gloff.
m

---
ndo n Leo Gr p.478 .
eo fuper Cuato :
m Patris Imperatoris, novo & ad hanc diem inuſitato honoris titulo excogita Scylitz . p.598.
ano Chri cui quidem Styliano Novellæ Leonis Conftitutiones pleræque inſcribuntur. o Leo Grammal.
mo Bal Zoe, Theophano adhuc ſuperſtite , ſtupri con ſuetudinem exer cuerat , qua m eâ ?Leo Gr.p.481.
mortuâ conjugem ne
>
Sc
ce annum aſſumptam , Auguſtam renuntiavit ; quâ dignitate , ut & conju- Zoylnaisr.z.p.599.
>

le tradane gio , " annum unum & menfes octo , ſeu , ut ſcribie Scylitzes , annum & dimidium , ? Seyl.p.600.
ztor Occi Leo Gr.p. 481 .
potita tandem obiit. Exhinc tertiam ſibi Leo adjunxit conjugem EUDOCIA M ex Zo nar . p . 143 .
mine le Themate Obſequiano oriundam , inſignis formæ feminam , quam & Auguſtam per- Glyeas.
Darrant. inde coronâdonavit Hac etiamunà
. cum partu ex fætu paulòpòftextin &tâ ,9quar- Bibl.Caf.p.iz:
>
tom .
i comme tam uxorem duxit ZOEN CARBON OPSINAM ( Zoizona dicitur · Luithprando ) Luithpr.l.3.c.7. .
T

Nupfit ve f ſancti Epiphanii Magni agri Abbatis fororem , quám nato Conſtantino filio coro- Conft.,deadm .
imp.c, 22
nâ donavit , & Auguſtam dixit. Ut porrò apud Græcos quartæ vetantur nuptiæ , " Allat.de Conc..
à Nicolao Patriarcha facris interdi&tus eft Leo. Verùm iftud Leonis matrimonium utr. Ecc.b.2.c.7.
legitimum pronuntiavit Summus Pontifex. Infamatur illa à Luithprando propter Alex.in Annala
Patr
2. ſtupri conſuetudinem , quam poft Leonis obitum cum Romano Lacapeno , qui poſt
u

ca imperavit , exercuit ; u à quo deinde in ſanctæ Euphemiæ Monaſterium , tonſis " Skylitz.P.618.
>

capillis, relegata eft , cùm in illius vitam conſpiraſſe fuiſſet deprehenſa.

>

ictus, dia
exceflum Filia Leonis Imp. ex Theophanone prima conjuge.
nata ,ejul
10 Mundi v. a N. filia, quæ ftatim poft partum obiit , ſifi qua fides veteri ſcriptori in- cod.
* In 2023.
Bibl.Reg?
der Iwas
cone, fili cdito , & aliquot aliis ſcriptoribus. Gr . Rom . Pa 103
tum tem
um locor Filia Leonis Imp. ex Zoe altera conjuge.
lit, multo 2
& Leop. 4816
ueltri pili
V. ANNA, Imperatoriâ coronâ ftatim poft-matris obitum à patre danata Ssyl.p. 509
S iij
 1.42 FAMILIÆ AUGUSTÆ

Filius Leonis Imp. ex Eudocia tertia uxore.

a Leo Gr. p 481.
Jus Gr. Rom .
v. & N. filius , unà cum matre in partu extinctus.
103 .
Liberi Leonis Imp. ex Zoe quarta uxore.
V. CONSTANTINUS PORPHYROGENI'T US Imperator , de quo mox..
a Deadm.im. v. EUDOCIA. Scribit : Conſtantinus Porphyrogenitus curaffe fe ut Bertæ ,
€, 26 .
Romani filii conjugi , Eudociæ nomen imponeretur, in aviæ & fororis, quo
>

eæ donabantur , memoriam.

Leo Gr. p. 483.

Stylisz.p.601 .
V. 4 FLAVIUS CONSTANTINUS , cognomento PORPHYROGE
NITUS , natus dicitur eâ tempeſtate quâ radios verſus Orientem protendens Co
b Chron. Floriac. metes conſpectus eft. b Unde eum effe licet colligere , qui apparuit anno DCCCCY.
40.3.Hift.Franc. quo natus indubiè Conſtantinus, cùm quo exceſſit Alexanderpatruusanno DCCCCXIL
P.355. C
C
Scyl. L'eo Gr.leprennem fuiffe tradant ' ſcriptores. " In æde Sophiana folenni ritu baptiſmo inau
p. Bar
.

n. 6 .
, An. 912. guratus eſt à Nicolao Patriarcha, ſuſcipientibus eum ex facro lavacro Alexandro
е
Luith . 1. 3.6.7. patruo , Samonâ Patricio , & primoribus Senatus. • Exhinc à patre Imperator di
a lidem . & tus, coronâ donatur , facra faciente Euthymio Patriarchâ , iplo Pentecoſtes die ,
*Scyluz.
240Gr.p. 485. quod fràſtra in annum DCCCCxi . Indict. 1. rejicit f Lupus Protoſpatha , quo tum
p. 605 .
* Lupus Protošp. in vivis non erat parens , à quo in extremis agente Aléxandro fratri commendatur ,
2

Gregor.in vita qui ejus tutelâ ſuſceptâ, cum eo menſes tredecim imperavit. & Poft Alexandri ve
Bafol.jun.9, 16 rò interitum NicolausPatriarcha, Joannes Garidas Magiſter, & Senatus primates ,
quibus pupilli Principis tutelam moriens ille mandaverat , unà cum Zoe matre ,
>

quam Palatio ejecerat Alexander, ab exilio filii operâ revocata , aliquandiu impe
>

ibins,aadminiſtrarunt:
nrium
nibus,
mi illius initiaquod
dfub variis procerum imperatoriæ dignitati inhiantium fa & io
conflictatum eſt, Conſtantino Ducâ , Leone Phocâ , & Ro
>

*Scylisz
LesGr.p.495.
. p . 617 .
mano Lacapeno de eo digladiantibus. Tandem Lacapenus claſſis Drungarius, oc
>

Luish.b. 3. 6.8. cupato Palatio , Cuſtos fit Imperatoris ; aliis ſubinde dignitatibus donatus : cujus
‫ز‬
mox filiam HELE NA M deſpondit , & in uxorem fibi adſcivit Conſtantinus. A &tis
Aprili menſe, quintã Jejuniorum hebdomadâ, ſponſalibus , tertiâ poſt Paſcha feriâ
>

uterque nuptialibus corollis redimitur à Nicolao Patriarcha anno DCCCCXII. quo

tum tempore Lacapenus Bagideonátop , feu Pater Imperatoris , appellatus eft. Nec
multò pòft à Conſtantino Imperii partíceps & Imperator di&tus, coronatuſque eſt
XVII. ſeu , ut aliis placet , xxiv. Decembris eodem anno : quâ eiiim dignitate do
>

nati poftmodum Romani filii à parente , ut ſuo loco dicemus . Exinde rerum pu
blicarum curâ omni in Romanum tranſlatà, quam toto ille imperii tempore , quod
XXV I. annorum fuit , in ſe ſuſcepit , Conſtantinus fecefſui literario vacans, libro
rum lectioni operam dedit , ſcientiaſque omnes decurrit , adeò uc Arithmeticam ,
Muſicam, Aſtronomiam , Geometriam & Philoſophiam calluerit , Medicos etiam &
hiſtoricos ſcriptores legerit, nihilque omiſerit quod ad fingularem quam adeptus eſt
eruditionem conferre poſſet : cujus quidem fidem faciunt ſcripta ejus varia , inaxi
méque opus illud eximium , quod ex infinitis propemodum codicibus coëgerat, in
quo fecundùm locos communes quidquid in iis præclarum ac notatu dignum erat, >

digeſfit : cujusquidem operis fragmenta tantùm aliquot pofteris fervaca , maximè

quæ ad Legationes, Agriculturama & moralem Philoſophiam ſpectant , quæque à
viris noftræ ætatis in re literaria principibus funt publicata. Neque literas huma
niores
i
duntaxat , fed & artes mechanicas deceſſorum incuriâ neglectas inſtauravit,
5 Luitb,1.2.c.9. ipſeque Pictoriæ ita dedit operam , ut in ea excelluerit , ut auctor eſt Luithpran
Scyl.p.635 dus. Abrogatâ tandem foceri poteſtate , eoque ac liberis in ordinem actis , ac in mo
naftcria trulis anno DCCCCxliy, ipfe rerum gubernationem ſolus excepit , quam
* Scyl.p. 641.
Zonar.p.157
ad vitæ uſque exitum produxit per annos quindecim , kcùm è vivis exceffiffet 1 x.
Cedin . Or.p. 78 . Novembris , Indict. 111. anno DCCCCLIX. à Romano filio , ut quidam volunt , ve
neno ſublatus, anno ætatis liv. cum menſibus duobus , in eodem quo pater cumu
lo conditus. Imperavit cum patruo Alexandro menſes tredecim , cum Zoe matre
ſex , vel ſecundùm alios , ſeptem , cum Romano Lacapeno viginti ſex , ſolusannos,
1 Joël.
xy. & dies xix. Ita totum imperii tempus ab Alexandri interitu annorum fuit
m Anon, Barens. XLVIII. & menſium aliquot. Errat porrò ' Joël , qui l x v. utperinde mauctor Chro
Lupus Protos . nici Barenſis, qui xLv 11. annos vixiſſe Conſtantinum tradunt. Uxori ſuperftes vixit,
• Zorar.p.iss. in cujus laudem varia poëmata conſcripſit, ut teſtatur * Zonaras.
 B Y Z ANTINA..

Liberi Conftantini Imp.ex Helena Augufta.

V1. ROMANUS , Imperator:
2
Grig.in vita S.
VI. * THEODOR A y nupfit JO ANNI TZIMISC À Imperatori. Bafil. jun . 77, 23 .
Scyl p.871 .
e quo-mox: VI. ROMANUS , cognomento a JUNIOR , ſeu Puer , ad avi materni di- Zon.p.16
2
Zonar.
7.66. 2

fcrimen : neque enim imperii adminiſtrationem fuſcepit puer , cùm annum ætatis
e ui Berta, vigeſimum primum attigiffet , quando pater obiit. 6 Ab eo Imperator dictus , & à Scylitz.p. 695.
Droris, quo Theophylacto Patriarcha ipſo Paſchatis feſto diademate donatus eft : quod quidem loel.
ad annum DCCCCXLVIII. videtur referre Scylitzes , ut & * Diploma Conſtantini Ughell. Camutom. Pereg
. 7 .os
HYROGE
parentis anni DGCCCLVIII . Indict. II. qui annus effe dicitur xlvii . imperii Con- ital.Sacr.p.847.
endens Co
Itancini, ac decimus Romani . Unde promiſcuè patet annos Imperii Conſtantini à på
trui , non verò à patris exceffu putatos. Imperium igitur adeptus , ſumma illud cum
Dccccy focordia , rerumque in miniſtros curâ tranſlaca , per annos quatuor adminiſtravit,
>
d
DCCCCXIL
tiſmo inau
dobiitque xv. Martii anno DCCCCLX111. Indi &t. vi.& ratis xxiv. Imperavit an- Syl.p.645..
f Hu Joel
nos 111. menſes iv. dies v. Bis nuptias iniit , é ac primùm cum BERTHA , e
LeoGr.p. 07 .
Alexandro gonis Italiæ Regis ex Bæzola concubina filia notha ac illegitima ; quæ Conſtantino - Sey .
litz p.6
& Lurth . l.4.31
6.6 .
perator di polim à Sigefrido Parmenfi Epiſcopo deducta eſt ſub annum DCCCCXLII . Indict. 1.5.6 . 5.9 .
coftes die 11. Romano Lacapeno Imperii clayum adhuc obtinente , quo & nuptiæ celebratæ
a , quo tum funt menſe Septembri , cum nedum ætatis annum XI v. attigiſſet Románus. 8 EU- 6 Luith.L.s.c.ge
h
.
DOXIÆ , ſeu , ut alii volunt , * EUDOČI Æ nomen eid.m à Græcis impoſitum , in impConft.deadm .
mendatur, o6.25.
exandri ve aviæ & fororis Conſtantini memoriam , quibus eadem fuit nomenclatura . Vixit illa 1
Luathpr.c.9;
大
primates; cum conjuge per annos quinque ; obiitque intacta ac virgo , ut fcribiç * Scylitzes . LeoGr. Scyl.Ses
Zoe matre, | Exinde alia à parente circa annum dccccxlix . eidem datà eſt uxor ANASTA- * Scy l.pr ,.63
Zona 1 .
p. 7186.
ndiu impe. SIA , plebeiis ac cauponibus orta parentibus,quam THEO PHAN ONE M appellavit: Scyl.Glye
ium factio quæ poft Romani exceffum , Imperium per aliquot annos rexit , & Nicephoro Pho
Dcả , & Ra cx , qui Auguftam dignitatem invaſerat , poftmodum nupfit , ut ſuo loco dicetur .
ngarius, cc
atus : cujus Liberi Romani Imp. ex Theophanone Auguſta
nus. Acis
vir. BASÍLIUS Imperator;
Paſcha ferii
ECXII. quo v11. CONSTANTINUSImperator; }de quibus mox.
.eſt. Na v11. THEOPHANO , quæ & STÉPHAN A appellatur in veteri Chronico; Bibli
· Lambir,lib.
. do
26
atuſque et ab Ottone I. Imperatore Occidentis ,pro OTTONE filio , poftmodum etiam
>
Caf.p.3940 .
gnitate da Imperatore , in uxorem eft experita. ; miſsâ ad id ſub annum DCCCCI.XVIII :
- rerum pu:
pore, quod
ſolenni ad Nicephorum Phocam tum Imperatorem Conftantinopolitanum ,
cans, libro qui Theophanonis mätrem in conjugem fibi aſciverat, legatione , cui prafuit
Luithptandus Cremonenſis Epiſcopus, bà quo pluribus deſcribitur ;, peculiariBaron Canis.,
ipu.d doc
hmeticam , edito Commentario. * Sed à Phoca repulſam paflus, hanc tandem impetravit Dimarts
cos etiam & à Joanne Zimiſce Imperatore , qui Phocæ ſucceſſerat, àà quo Ottoni etiam ultrò
adeptus eit oblara dicitur. & Miſi legati , qui novam fponſam deducerent, Coloniæ fcilia Hugocbr.p.Flavis.
166 .
aria , maxi
cet Archiepiſcopus , ac Epiſcopi duo , quorum alter fuit Theodericus Meten- vitrine ‫ܐ‬como‫ܕ܂‬
oëgerar,in fis, Duceſque complures ac Comites. •
Romam illa pervenit xiv:. Maii in vfperg. Invens.
SS . à Diederico
gnum erat,
ca , maxime octava Pafchatis anno DCCCCLXXII. Perperam ſcripſit Ditmarus_zon virgi. . Metenfem
# c.21
nem defideratam , fid neptem fuam Theophan an vocatan miſiſſe tum Zimiſcem , Regin. Consin.
» quague 1 ignorans fortè eum fuiffe affinitatis gradum inter Theophañonem & Zimiſ- .an. 957; Albers.
ceras huma cem , ut qui Theodoram Theophanoñis amitam uxorem duxerat. Erravere AN . 972 .
inſtauravit, porrò ' s Sigebertus , Murius, & aliquot alii , qui filiam fuiſſe Phocæ putavere . iSebaffr. cod.an.
Diim. b.2.p.18 .
Luithpran Sed & , opinor , memoriâ lapſus eſt Leo IX. PP. in diplomate de Advoca & Sigeb.
s, acin mo h
tia Monafterii S. Crucis in Werdea , quod deſcripſit b Gretzerus, qui hanc Mutiusd. 13.
Chron . Germ .
epit, quam Crucem Chunrado Imperatori datam ait ab Imperatore nomine Romano, in ea Jo, à Leid . l. j.
celliſſet IX. legatione quam Conſtantinopolim miſit, utfiliam fuam nuptum traderet ejus filio. Gretz.in Korso
i
volunt, ve Hæc enim de Theophanone capienda prorſus arbitror. Laudatur ab omnibus i$.Crucispartes.
pater tumu.
ferè Latinis ſcriptoribus Theophano ob miram animi fagacitatem , ac virilem Chron.Laurish .
Zoe matre prudentiam , qua uſa eſt in rebus adminiſtrandis publicis per novennium , filiio Vit as.Adelheid.
1.1.6.s.b.z.
folus annos Ottone II I. adhuc impubere. * Exceſit illa è vivis xv. Junii anno Chriſti biti
Dimistintas
mar... 4
norum fuit DCCCCXC . & in æde S. Pantaleoni ſacra Coloniæ Agrippinæ huino.condita eſt. Sibaffrab.
actor Chro
V11. *b Syl.p.699
erſtes vixit, VII *ANN & lucem excepit biduo ante parentis obitum .
1
Huic frater Ba- isylitz.p.645.
b
 1

144 F A MILIÆ AUGUST Æ

filius VLADIMIRUM , ſeu Vludomirum , Ruſliæ ac Moſcoviæ Principem de
Scyl. 1.719 . fpondit , ex qua poftmodum affinitate , Ruſicis copiis in expeditionibus fuis
de lierberf.p.s. bellicis haud femel uſus eſt. • Marito ſuperſtes aliquandiu vixit. Tradunt
C

ejuſce gentis ſcriptores , Vladimirum fuiffe notum Swarolai Principis, qui

Ruſiam fratribus ademit , & anno Mundi MMMMMMCCCCLXIX. qui eſt
Chriſti DCCCCLXI . Baſilii affinitàrem per legatos expetiit , du &tâque in uxo
rem ſorore Annâ , conjugis ſuaſionibus Chriflianam religionem amplexatum ,
nominatumque in baptiſmo BASILIU M. Addunt extinctam Annam conjugii
• Scyl. p.719 . C

anno xx111. ſuperſtite marito , qui quadriennio ſupervixit : quod Scylitzæ re

fcribit. ' Au &tor eft præ
pugnat, qui priorem deceſſiſſe Vladimirum diſertè fcribit. 1

f Ditmar.l.7.0 terea f Ditmarus Annam , quam Helenain appellat , terio Ottoni defponfatam,sed
1046
ei fraudulentâ calliditate à Vladimiro ſubtraétam , ejuſque hortatu Chriſtianitatis jan
>

čtæ fidein fufcepiffe , quam juſtis operibus non ornavit,ut quifornicatoreffet immenfus
>

& crudelis , magnamque vim Danais mollibus ingeffirit. Subdit tribus ex ea fuf
ceptis filiis in extrema ſenecture obiiſſe Vladimirum ‫ر‬, & Kiowiæ in Eccleſia
S. Clementis Papæ juxta conjugem ſuam ſepultum , ſarcophagis eorundem in
medio templi palam ftantibus.
. 10. à leid.l.7.
6.1, 1.6.8 . 1. VI . LUITHGARDA, Theophanonis Auguſtæ ſoror , AR NULPHO Hol
10. 6 , 1 . landiæ Comiti , Theoderici I I. Comitis filio , ab Ottone I I. Imperatore uxor
>
Chron Belg. ex a
Bibl. Schotti an. data eft , fi qua fides habenda aſcriptoribus Hollandicis , quæ in hac re ſublæ
>

980 .
lo Douza l 8 .
ſta prorſusteſtimonium
affinitate haberi debetexter nullum
, cùmapud de hacce Luithgardæ cum Theophanone
antiquiores.
Annal. Holland.
p. 402 .
* Scyl.p. 642 .
b
VII. BASILIUS . à patre Imperator dictus , coronatuſque eſt ipfo Pafchatis
by styloizop. 663.
Vgbel. die anno DCCCCLX
Dcccclx. Indi&t. 111. b Extincto Nicephoro Phoca , à Joanne Zimiſce
.
Ital.Sacr.p.96. ejus fucceffore unà cum fratre -Conſtantino ad imperii conſortium feptennis ipſe
c
.

r. p . 172 4. admiſſus eſt.

scyliz.p.68
Zona Mortuo dehinc ipſo Zimiſce , uterque imperium adminiſtravit , ac
Manall Glyc. Baſilius quidem - xx . Conſtantinus verò xvii. annos natus. Sed omnis rei geren
Vghell, tom.s.
Ital. .
dæ auctoritas manſit penes Baſilium ; quam ille provinciam pro dignitate obiit, fuf
Nicet.inisaac
, .. tinuitque , eximiis in rebelles, maximè verò in Bulgaros, partis victoriis , quos
2

e
>

1.1.8 . 6. penitus delevit , ex quo illuſtre d B ULGAR OCTON I cognomen eſt adeptus. Obiit
Fragm . Hiftor. menfe Decembri , Indi&t. ix. anno m xx y. f Cadaver humo conditum eſt in æde
Acrop.c.l!, & c.
Aquit . to. 4.hiff. S. Joannis Evangeliſtæ in Hebdomo, ex qua poftea in Servatoris templum Sely
Franc. p . 8o .
Scylitz: P 719 . briam tranſlatum eſt à Michaële Palæologo, uti pluribus narrat Georgius Pachyme
>
t

Romualube an , res. Vixit annos lxx. ſoluſque l. regnavit. De Baſilii uxore , & an reverà duxe
1014
i Joel. Scyl.
rit , ſilent fcriptores : neque enim auſim præſtare quod habetur in Bulla Adriani
& Pachym .l. 2.C. Papæ anno M xiv. quam edidit h Chriſtophorus Gewoldus, cùm incertæ prorſus fit
21.1.7.6. ult. fidei ; in qua narratur MARIAM Imperatricem Græcorum , & Rizzivinam Imperatri
h Tom, 2 Me
trop .Saliſb.p.98 . cem Romanorum filias fuiffe Comitis Ottonis de Wölfartshauſen , & Juftitiæ uxoris :
Mariamque Cinguli B. Virginis Mariæ partem ſuperiorem ad Andechenſe in Ba
varia Monaſterium tranfmififfe.

* Scylitz.p.6420 VII.. aA CONSTANTINUS in Pegano palatio lucem excepit anno Chriſti

DCCCCLXI . Indict. iv . & unà cum fratre in imperii conſortium à Zimiſce admiſ
ſus , eo extincto Imperatoris titulum ſervavit , omni , ut diximus , rerum gerenda
rum poteftate penes fratrem remanente: quo tandem mortuo , folus imperium re
+Glyc.
ScylCodin.
zon. Toel, xit , vir nullius frugis ac focordiâ inſigni. b Exceſſit xii. Novembris , ſeu, ut ha
с
>

C
1.# p . Protofp bent · Lupus Protoſpatha , & Anonymus Barenſis, pridie feſti S. Martini , anno >

Anon . Barenf. MXXVII . Indict. XII. annos natus LXVII. vel i XVIII. cùm folus tres annos
* Eckehard .iun..menſe minùs imperaſſet. d Hadwigam aiunt , Henrici Bavariæ Ducis, Ottonis Ma
1.
Galli 6.9 . gni Imperatoris Occidentis fratris, filiam ab eo in uxorem expetitam ;; nobilemque
e

Hepsdan. An- virginem ſpretâ Græcanicâ affinitate nupfiffe poftea Burchardo Sueviæ Duce , ætatis
nal. e
i Scylitz, p . 722.
. tum prove &tioris, quique.obiit anno DCCCCLXXVIII. f Conſtantinus verò HE
Zonar. p. 182. LENAM , Alypii Patricii, viri eâ ætate ditiſſimiacpræpotentis , uxorem ſibi adſcivit..
Filia Conſtantini Imp.ex Helena Auguſta.
2
1
Scylitz.p . 713. VIII. - EUDOCIA , Conſtantini filia primogenita , cùm ex peftilenti pa
Zonar. p . 182 .
Gerbert.ep .111. pularum morbo faciem læſa eſſet , præ amiffæ formæ tædio Sanctimonialis
10.2. hiſt. Franc. effe&ta eft. 6 Haud omnino conſtat an ea fuerit, quam Hugo Capetus Fran
.:

corum Rex pro filio Roberto , quem anno DCCCCLXXXy11. Regem coro
naverat ,

!
 BY Z Α Ν ΤΙΝ Ε. 145
pemde. 1
他

bus fuis maverat , i) uxorem expetiiffe dicitur. Extat Hugonis ad Bafiliuin & Conſtanti
num Imperatores eum in finem Epiſtola, in qua Sacroſancti Imperii filia dici
叫

[ radunt
tur, ſcripta , ut vero eft fimile , poft folutum Roberti cum Bertha Chunradi 11
“ 则

C
pis, qui Burgundiæ Regis filia connubium. Eudoxia videtur appellari à Joanne Euchai 4310. Luchaisap.
qui eft
叫

in uxo tarum Epiſcopo , qui cây quâ illa , vixit æräte .

>

xatum ,
VIII. Z of Auguſta ,
conjugi
itzx re
VII I:THEODORA 'Auguſta ,}de quibus mox .
eft praa
atam ,fed
VIII. ZO E a triduo ante paſentis Conftantini obitum ; ROMANO ARGYRÖ ? Srylitz.p.724.
a

uxor data eſt , cùm priorem conjugem Helenam dimittere fuiſſet coactus, ut ad Man el Glyc.
Zomar. Toel.
atis foto hanc Auguſtam affinitatem perveniret ac dignitatem . Interceſſere præterea obices Yghell.tom .6.
morrena
alii ex cognatione , quâ ille Zoen contingebat : quibus à Patriarcha diremptis , Ar- Ital.facr.p.133.
>

x ea fuf
Ecclefia
gyrus Imperator diétus eſt ac inauguratus. Zoe verò , quam conjugi debebat , fide
ininùs obſervatâ , illicitis cum MICHAELE PAPHLACONE ſeſe - inligavit amoti
indem in
bus , qui ut auguftale conjugium
b
perinde ac diadeia conſequeretur , ipsâ conſen
tiente , imò inſtigante Zoe , 6 Romanum ítrangulavit xi . Aprilis anno M X X XIV. bl.sep. Protop.com
cùm is annos quinque & menſes ſex imperaſſet . Exhinc ductà in uxorem Zoe , Im- non. Barenf.
an . 1034
co Hola perator acclamatur. At veritus ille ſimiles inſidias, & nę deceſſoris modo inpofte- Ni'us in vila s.
Dre uxor rum acciperetur , poteftatem omnem ademit uxori , adhibitis fidiſſimis Eunuchis de Philaresi 8.10.
e fuble mulieribus, à quibus obſervaretur. Tandem cùm inſanabili laboraret morbo , & de
phanone recuperanda fanitate prorſus deſperaret, abdicato imperio , Monachi habitum ſum
pſit; & haud multo poſt, parricidium magno dolore deteſtatus ;; è vivis excellit $ . De
cembris , anno MXII. Indict. x. cùm imperaſſet annos feptem , menſes octo . Mi
C
Paſchatis chaëlis fratres aliquot recenſent fcriptores , atque in his'' loannem , virum indu- " Soylitz. p. 7346
Zimice ftrium , quique rerum ſummain fratre imperante ferè ſemper. obtinuit; Nicciam An- 736.737-6c.
nnis.iple tiochiæ Ducem , Conftantinum eidem urbi Præfe &tum , acdeindeMagnum Domeſticum ,
ravit, ac deniqueNobiliſfimum à Michaële nepote appellatums & Georgium Protoveſtiarium , $
C

i geren. cujus meminit a Joannes Euchaitarum Epiſcopus ; præterea Mariam ſororem · Ste - 10. Ench.p.16.
biit, lul phano Patricio ; qui in Sicilia rem perdidit , nuptám, ex qịa prodiit MICHAEL CA- Sezlop 743 .
is, quos LAPHATA , fà patrüo Cäſaris dignitate donatus. Hunc Zoe, ad quam ſummå re- ! Idem p.738.
>

1. Obü rum poſt extinctum Paphlagonem reciderat ; tanto ſe ponderi imparem 'ſciens, in
It in ade filium adoptatum , Auguſtum appellavit , jurejurando ab eo priùs accepto , matris
m Sely illain ſe loco ac dominæ habiturum . Cujus oblitus pacti Michaël, Zocn amoliri cu
>

piens , dum vulgi pertentat aniinos; ejus in Zoen ac Theodoram ſororem accendit
achyme ſtudia , in quas fubitò tranſlatum eſt imperium , cujus ſpes Calaphaiæ cum oculis in
Tà duxe >

Adriani perpetuum eſt erepta. > Id accidit fub xxi. Aprilis anno mxlii. Indiet. x. Impe- & Zonar,Toet. 8

corfus fit ravit Michaël menſes quatuor , dies quinque. Hunc Epilepticum vocat Guillielmus Guill
P
Apostol.i.
Apulienſis, Catalattum pro Catalepticum , non femel "h Roinualdus Salcrritahus Archi- 'h in ciron. Miš.
operatii epiſcopus. Zoe verò imperium rurſum adepta , cui , invitæ licèt ; addita efat à ple- an. 1031.10;9.
uxoris:
in B2
be poteſtatis Auguſta conſors Theodora, haud inulo poſt iCONSTANTINUM Scybszip:753.
P •
l. apu
MONOMACHUM tertium conjugem fibi adſcripſit xi. Junii , câdem Indi&ticne , P.I'vil9.10 . l.
I.i.
qui poftridie à Patriarcha in Imperatorem coronatus eft. Is poftea concubinam
Chrifti Sclerenam palám in Palatium induxit , Auguſtam appellavit , & medius inter illam
admit & Zoen fedens, in publicum proceſit. * Obiit Zoe ſeptuagenaria anno M l. Indict . * Anon . Barenf..
Ill . non verò anno MXLVIII . ut habet Romualdus : Monomachus verò anrio an 1031.
Romuald , an.
erenda
tum re.
Mliy . Indict . viii . imperii anno xii. In Manganorum Monafterio quod conſtru- 104,8.
uth
xerat , illius cadaver conditum eft. Monomacho verſus aliquet 671 tupious dicavit
1 10. Euch . 6. 23 .
, anno
? Joannes Euchaitarum Epiſcopus, qui ejus non ſemel meininit: 33.38 39 58.56.
Santos
is Mac
VIII. -THEODORA , cognomento POR PÅ YR OGENITA , variant's in -Scylitz.p.7243 8

ſe fortunæ ſortem experta eſt : hanc eniin parens Imperii hæredem confituere Zinar.p.183.
emque decreverat , præteritis Tororibus , Romanumque Argyrum ei in conjugem cbtil:
Ataris rat : quod eſt aſpernata , tum affinitatis ac cognationis que inter utrumque interce
Ò HE debat reſpectu , tum quòd alteri conjugi matrimonii nexu effet jam alligatus. Ar
civir. gyrus verò ftatim poſtea Imperator factus, hanc in Monaſterium derrufit ,ubi Zoes
ſororis, Argyri uxoris, juſſu detonſa eft in Sanétimonialem ſub annım mxXXI.
initæ ab ea conſpirationis obtentu. Acto poftea in ordinem Michaële Calaphată ,
à plebe revocata eft, & Auguſta unà cum ſorore Zoe appellata : b quâ dignitate b Zonat. p.sgt.
b

Iu Euchaita po
per tres menſes eſt uſa , donec rerum poteftas ad Monomachum Zoes conjugem de- lu.
ti po 4+ . 2
onialis venit ; quo tamen imperante Auguſtæ titulum ſervayit. Extincto denique Mono- LriptsPretosti
Fran macho , tota rurſum ad eam Imperii recidit auctoritas. Obiit effæta jain ætate ex 29,1056.
Coro T
erat,
Famil. Byzant.
 !

146 FAMILIÆ AUGUSTA

Scyl.p. 792. iliaco morbo ſub xxII. Auguſti anno mly 1. Indi&t. 1 x. cùm regnallerannum unum
d
Zon. ,Codın.Orig.
Anon Barenfis & menſes novem , feu , utalii , menſes octo & dies viginti. Scribit d Theyetus ,
2 >

an . 1031 . nefcio quo auctore , illius cadaver humatum fuiſſe in quodam Monaſterio Montis
Thevet.1.18. ſancti. Paulò ' verò antequam è vivis excederet , jamque extremum ſpiritum agens,
Geogr.6.13
Eunuchorum Palatinorum ſuafionibus, MICHAELEM STRATIOTICUM , Con
ſtantinopoli natum , virum ad fene &tam provectum , ac militaribus tantùm innutri
Codini catalog, cum exercitiis, Imperatorem appellavit , qui unà cum Theodora dies v. folus verò
Impp .
menſes XI. dies xvill. regnavit, Iſaacio Comneno Imperatore à Proceribus ap
pellato V111. Junii anno MLV 11. Indi&t. x. cui ceſſit invitus. Biennio pòft extin
Lup.Protop.an. atum tradit f Lupus Protoſpatha, 8à quo Bringe cognomine donatur. Unde ex ea
IO $ 7.1019 .
Romuald a 1053
Styl.p. 645
dem familia natum arbitror, quâ : Joſephus Bringa Cubiculi Imperatorii Præpofi
2

tus , qui Romano Conſtantini filio imperante ad Imperatoriam dignitatem aſpiravit.

英 英 英 英 英 英 英 英 英英 英 英 英 英 英 英英 英 英 英英 英英 英 英 英 英 英 英 英
X X.

FAMILIA
ROMANI LACAPENI IMP.
* Leo Gt. p . 471. I. HEOPHYLACTUS ABASTACTUS a in aula Con
Codin.Or.p. 770
ſtantinopolitana tum primùm cæpit notus haberi , ex quo Baſi
2

lium Macedonem Imperatorem in prælio contra Saracenos di

micantem , ex eorum manibus eripuit : cujusb officii gratiâ à Ba
Luith.b. 3.6.9 . filio multis beneficiis donatus eſt. Scribit 6 Luithprandus , ubi
de Romano filio verba facit , ex Armenia ortum haud claris na
• Conft. deadm .
imp.6.43. talibus. Tradit præterea “ Conſtantinus Porphyrogenitus Pan
cratium Taronis Principem Conſtantinopolim venientem , à Romano Lacapeno
tum imperante Regii generis feminam expetiiffe in uxorem , huicque datam Theo
phylacti neſcio cujus fororem à Romano, cui proinde affinis illa fuit, etfi haud
>

promptum fit quo gradu eum attigerit , definire.

Theophylaćti filius.
II. ROMANUS Imperator.
* Teël p. 180.
II . ROMANUS LACAPENUS ſeu Lecapenus , * à Joële A BASTA
b Leo Grammat, b
Scyl p. 613 . CTUS etiam cognominatus , præcipuis in aula magiftratibusfunctuseft , & demum
с
zon.p. 149 . Patricius , ac claſſis Drungarius creatus. Extinctis Leone & Alexandro Auguſtis,
“Luith.l.3.6.7. cùm Leo Phocas tyrannidem meditaretur , claſſis,
.

d
cui ipſe præerat, ope adjutus,
" LosGr.B.494. atque adeò connivente Porphyrogeniti matre , · Palatium invaſit ,factuſque Magiſter
& Magnus Heræriarcha , Helenam filiameidem Principi deſpondit , & in uxorem
dedit : exhinc quâ olim Stylianus Leonis Imperatoris focer dignitate cohoneftatus,
Pater Imperatoris appellatur , tranſlatâ in Chriſtophorum filium Magni Hetæriar
chæ dignitate. Deinde Cæſar xxIv. Sept. an. DCCCCXVIII. ac tandem x I. feu ,
* CodiniCatalog lit e alii volunt , xvII. Decembris ejuſdem anni Imperator à genero pronuntiatus,
>

à Patriarcha Nicolao ſolenni ritu diademate donatur. Anno dehinc proximo THEO
DOR Am uxorem die Hypapantes feſto coronat. Mox à Conſtantino Chriſtophorus
filius Imperator perinde dičtus xv11. Maii, && triduo pòſt, die Pentecoſtes corona
tur eodem anno. Quâ etiam Auguftali dignitate filios Conſtantinum f& Stephanum
Luith,l.3.6.9. donavit , iiſdem Chriſti Natalitio die ,anno DCCCCXXVIII.coronatis. f Sed eò pro
Scyl.p. 626 .
Nov, Romani
Senior.
ceſſit hominis impudentia , ut filium Chriſtophorum Conſtantino in conſeſſibus &
acclamationibus publicis præponi voluerit. At extincto Chriſtophoro , ſecundum à
Romano locum obtinuit Conſtantinus , Stephano & Conſtantino Romani filiis præ
& Novela Ree
mani Sonior. latus , quod ex & Novella quadam potiſſimum colligitur , quæ edita dicitur anno
DCCCCxxix. Ind. 11.Romano Seniore, Conſtantino , Stephano, & altero Conſtan
>

*Scylioz
Luishp.z.soc.s.
. p. 632. tino imperantibus. - Verùm Romani in Porphyrogenitum perfidiam vindicavit Deus
pari in ipſummer Stephani filii impietate, qui patrem Imperio dejectum , & in
Monachum detonſum , in Monafterium Protes inſulæ ablegavit. Hunc Romani
>

1
 BYZANTIN À . 14
im unum
hevetus, caſum ad xvi. Decembris anni DCCCCXLIV . Indi&t. 111. Imperii xxvi. refert
Montis i Scylitzes. In eo Monaſterio vitæ reliquum exegit Romanus , k& licèt non omni ab- ki soyl.p. i

Léo Gr.p632.
.sos:
m agens, dicatâ recuperandæ poteſtatis fpe , cujus irritis conatibus obſtitit gener . ' Obiit tan- izedGrip STO:
M , Con. dem xv. Julii anno DCCCCXLVII . in Myrelai Monaſterio , quod ipfe Conſtanti- scyl.p.635.
innutria nopoli condiderat, ſepulcus. m Theodora verò uxor è vivis exceflit anno Chriſti in Leo Gr.p.498 .
plus verò DCCCCXXXVII . in eodem quo conjuxMonaſterio humo condita. Perperam ſcri- Scyl p. 611.
Zon .p.1si.
ribus ar pſit" Sigebertus, Romanum Porphyrogeniti matrem in uxorem habuiffe, cum qua . an.g06..
>

oft exun ſtupri conſuetudinem reverà exercuiffe teſtantur Byzantini fcriptores :

. ex ea
Præpoſ.i Liberi Romani Imperatoris ex Theodore Augufta.
aſpiravi.t III. CHRISTOPHORUS Imperator , de quo inox:
>

器要 III. STEPHANU S à parente unà cum Conſtantino fratre Imperator crea=

tus eſt anno DCCCCXXVIII. necdum decennis : fiquidem verum fit quod à
a Luithprando traditur , poſt paterni imperii ordinationem natum , quod ta- a Luith
> cúish. i.. 3.6.8:
men jure controvertitur ,cum quadriennio poft, ſub an.ſcilicet DCCCCXXXIV .
eidem , proinde ætate provectiori, b ANNAM , Gavalæ filiam , in uxorem pa- b LeoGr.p. coe:
ter collocarit ;quo tum tempore coronata eſt illa à ſocero in ipſis nuptialibus Scylisz.p. 529.
folennibus. c Is porrò cùm patrem folio deturbafſet, ipſe paulò pòft unà cum " Luith.t.5,6.ga
fratre Conſtantino à Porphyrogenito in convivio comprehenſus xxvII. Ja
IP. nuarii anno DCCCCXLV. ad patrem tonsâ comâ ablegatus eft :, àà quo feſtivil
fimè utrumque exceptum narrat Luithprandus. Tradunt d alii Stephanum in Scyl.p.634:
Panormum inſulam , Conſtantinum in Terebinthum relegatos, à Cæfareæ &
Lula Con
Heracleæ Epiſcopis utrunque in Clericos attonſum : Dehinc Stephanus Procon
quo Ball neſum , inde Rhodum , tandem Mitylenam ſeu in Leſbum inſulam tranſla
cenos di tus , fortunam ſuam generoſo ferens animo , XIX. exilii anno ibidem vitam
atiã à Ba. exuit ipſo Sabbati fancti die. - Quidam à Theophanone Romani Junioris vi- * Idem 646,
ndus, ubi dua extinctum tradunt , quòd fugam meditatus diceretur .
claris na
litus Pan .
Idem 636 .
! ivia ROMANUS, Stephani filius, Porphyrogeniti juſſu caſtratus eſt: zon ,p.1ss. Tool:
Lacapeno
m Theo ini. CONSTANTINUS eodem quo frater die diademate donatus; unà
રી
etfi hand cum eo in patrem conſpiravit , ut diſertè tradit Luithprandus , tametſi uni- . Luitkol.soc.g;
cum Stephanum nominent ſcriptores Byzantini . A Porphyrogenito perinde
ac ille folio decurbatus, in Terebinthum , mox in Samothraciam relegatus eft,
ь ubi fortunæ ſuæ vicem impatientiùs ferens , ſæpius fugam molitus ‫ ;ز‬anno poſt biscyl.p.634 .
b

amiſſum Imperium ſecundo , cum cuftodem ſuum dolo necaſſet , à reliquis

с

cuſtodibus ipfe quoque eft interfectus. Uxorem duxerat ſub an. DCCCCXXXI . i Loo Grp. 506
BASTA HELENAM , Adriani Patricii , nobilis Armenii , filiam : quâ extinctâ, alteram Scyl.p.626.
>

demum ſuperduxit , THEOPHANONEM ; quæ à Mamante ,ut aiunt , genusducebat:

Augufti,s iv. .ROMANUS, Conſtantini filius.:huic Romanus avus E ÜPHR O- -idem p.630; 1

adjutus, SY NAM , Joannis Curcuæ Domeſtici, viri ob virtutem bellicam reſque

hagifter in Syria præclarè geſtas celebratiſſimi, filiam , in uxorein daré in animo
> >

uxorem
habuit ante annum DCCCCXLIII. Unde jure , ut diximus , in dubium
eſtatus,
etæriar
venite poteft, quod Luithprándus ait , Stephanum & Conſtantinum Ro
1. feu mano jam Imperatore natos , qui , fi id ita eſſet , filios conjugio aptos
tumi non habuiffent, vix idoneæ ipfimer ad conjugium ætatis. 6 Vivebat b itemp.681:
6

nciatus,
THEO
etiamnum Romanus JoanneZimiſce imperante , quem in Ruſlicam expe
ditionem fecutus eft :
phorus
corona.
hanum
TIŤ: THE Ộ PHÝ LÁCTUS àà parente facris Ordinibus initiatus , polt præ- *Itemp.62€.
627 6 8 .
1

cipuas in æde Sophiana obitas dignitates ; tandem Patriarcha Conſtantinopoli: Zon.Toet

tanus reriuntiatur s, annos ſexdecim vix natus , b11. :
còpro b I Februarii anno Chriſti 5 Leo Grip.job.
bus & DCCCCXXXIII. Ex quo præterea refelli poteſt quod de Stephani & Conſtan- Luithpr,
zon,P:156.
dum in legati
spré
tini nåtalibus ſcripſit Luithprandus. “ Hanc porrò dignitatem ad obituni uſque scyl.p:638
s

obtinuit , quo in gradu flagitioſiſſimè vixit, Epiſcopatus & dignitares Eccleſia

2010
ſticas precio diſtrahens; ipfe inſano alendorum equorum ſtudio ac venationi
nltan impenſiùs deditus: Obiit xxvii. Februarii anno DCCCCLVI. Indict. xiv.
Deus d Tødt:
& in
cùm Sedi Patriarchali præfuiſſet,'d annos xx111. dies xxv.
mani 111. HELENA , CONSTANTINI Porphyrogeniti uxor.
Famil . Byzanto Ti
 148 FAMILIÆ AUGUSTA
1
Scylitz.p. 619 . 111. AGATHA , 2a LEONI Argyri filio nupta.
2 a
Styl.p. 644 . II. N. filia Romani Lacapeni , a ROMANUM SARONITAM Magiftrum
b
Greg.in vita S. in conjugem habuit ; qui diſtributâ liberis ſuis omni facultate monachicam vi
Baſil, jun, no 15 . U tam amplexus eft, Romano Juniore imperante . b Scribit verò auctor eidem
coævus ex morbo mortuum , cùm tyrannidem meditaretur.
2
* Scylitz . p . 636 . 111. À BASILIUS, Romani ex concubina Bulgara filius nothus, à Porphyrogenito
640 , 662 .
Zon , p.15
poiss5.156 . caftratus est, à quo poftmodum Prapofiti cubiculi dignitatem obtinuit. Extinéto Ioanne
171.176 .
Glyc. Manal.
Zimiſce, Bafilio Conftantino Romani Iunioris Imperatoris filiis imperium folertia
Ioel. Små fervavit,fub quibus diu rerum poritus, tandem in exilium attus, opibuſque ome
nibus exutus est.

* Leo Gr. p. 495. III. CHRISTOPHORUS , Romani Lacapeni filius primogenitus, patre
a
496.504.1os .
Zºnar.p.150 .
Cæfare creato , ipſe a Hetæriarchæ , quâ ille paulò antè donatus fuerat , dignitatem
Scylisz.p . 617 .
conſecutus , ac tandem Imperator creatus , coronatus eſt die Pentecoſtes feſto , an
no DCCCCXIX. nec multo pòft Romanus , auctâ poteftate , ut in conſeſſibus & ac
>

clamationibus publicis Porphyrogenito præferretur ftatuit : quod quàm indignè juftus

Luith.P.so 3.06.9
; 9.
Index pertulerit,inquit bLuithprandus , altio fubſequensdeclaravit ; nam post modicum
1006r p.626 s. . Chriſtophorus defunctus est. Chriſtophorum porrò obiiſſe tradunt · Leo Grammati
Scylicz.p. 628. Cus & Scylitzes menſe Auguſto , Indict. iv. anno Chriſti DCCCCXXXI . At cùm
in laudata Romani Senioris Novella exarata anno DCCCCXXIX . Indict. 11. Chri
ſtophori mentio nulla fiat , potior videtur habenda fides Cedreno ſcribentimortuum
xiv . Indi&tione, quæ in annum DCCCCXXV I. cadit ,cùm præterea tradat Luith
prandus, haud multo poſt adeptam Auguftam dignitatem obiiſſe. Sed ſcrupulum
d In Chron 5.50- movet d vetus Diploma editum indi&t. 1: anno quintodecimo imperii divinorum noftro
phie Benevent.
part, 6.6.1 . rum Romanorum Conftantini ac Chriſtophori magnorum Imperatorum : quæ quidem Indi
* apud Vghell. ctio in annum DCCCCXXVIII. cadit, quo demum exeunte Stephanus & Conſtan
>

30. 8. 8.69.698. tinus in Chriſti Natalitio diademate donati ſunt : verùm hæc temporis adſcripti no
ta prorſus mendoſa eſt , licèt pro Romanorum reftituatur Romani , cùm nec Indi& io i.
&
annus decimus- quintus imperii fuerit Romani Senioris , nedum Conſtantini aut
Leichp,l.3.6.9.
Scyl.p. 626 . Chriſtophori. Scribit denique Luithprandus Romanum Seniorem in publicis pro
ceſlibus cum Chriſtophoro filio primogenito priorem obtinuiſſe locum , Porphyro
f
genitum & duos alios ſubſequutos. Chriſtophorum in Myrelæi Monaſterio huma
Zonar . p . 651.
Scylitz.p. 621. tum fuiſſe tradunt ſcriptores. fUxorem duxerat is SOPHIAM , & Niceræ Magiſti
& Porphyr.l.a.
. filiam , quæ mortuâ Theodorâ Romani Senioris uxore , Auguſta renuntiata eſt an
them , 6 .
Leo Gr.p. 494 .
no DCCCCXX 11. h ſed extin &to conjuge , è palatio ejecta eſt à ſocero.
>

b
Greg.in vita S.
Bafil. jun. n. 23 .
Liberi Chriſtophori Imp. ex Sophia Auguſta.
* Conft. Mana
P. 215. 1. edir .
Iy . a ROMANUS, qui à quibuſdam Imperatorio titulo donatus fuiſſe di
b
Gregor. in vita citur , bpatre ſuperſtite obiit.
>

Bafil. jun, 16. 23.

a Gregor. ib.
Loop.610 .
IV . * MICHAEL , etſi veſte Imperatoria ac calceis puniceis uti ab avo in
Scylisz,p. 636 . dultum ei fuerit , Imperator tamen non eſt appellatus. Eo & patruis in ordinem
Zonar. p.155 .
Joël p . 180.
a &tis , in Clericum à Porphyrogenito atconſus eſt, ablatis puniceis calceis.
iv. MARIA , nominata etiam IRENE , Petro Bulgarorum Regi ab ayo
uxor data eſt.

a Allat, in syn . Floruit extremâ ac labente Græciâ GEORCIUS LACAPENUS , cujus opera de
P. 263,. de Georgis
tagm Grammatica aliquot edita , & Epiſtolæ MSS. laudantur . Sed an ejuſdem gentis ac
>

familiæ , qua Romanus Imperator, quis aſſerat ?

 BY Z Α Ν Τ Ι Ν Ε . : 149
等等类
కాలని
變 變 美 Quvon
类 變 美 类 美 类 类 资 委 Quoc
要要 要 要 要 要 要
వరంగలరు:
要 要 要
Magiftrom Qurum
chicam via
for eidem X XI.

phyrogenita
in fto Ioanne
FAMILIA
uns folertid
bufque oma NICEPHORI PHOCÆ IMP .
1. ICEPHORUS PHOCAS ; ſeu FOĆAS,; uti effert non a
itus, patre ſemel é Luithprandus, Patricius,bà
b >Baſilio Macedone copiarum • Luithor,
Conft.inBafili
dignitatem Dux præcipuus dictus eſt contra Italiam incurſantes Saracenos: 6.so.
feſto ,al quibus in bellis præclaram ob crebras adeptas victorias conſecu- scyl.p. 586.
Nibus &ac
tus eft apud ævi ſui homines commendationem , ex Italia in Si с

dignè jufas ciliam , unde trajecerant , iis repulſis. ¢ A Leone poſtmodum ScyLeoGr.po4171
>
l.p. 999
ot modicum Baſilii filio ac ſucceſſore Scholarum Domefticus appellatus, cum
Grammati imperio contra Bulgaros miſſus , hos non ſemel fudit : dexhinc Thracenfi ThematidSøyl.p.5978
. At cum Præfe &us, variiſque præterea fun&tus magiſtratibus, pietate perinde ac rei militaris
• II. Chris experientiâ celebratiſſimus, provectiſfimâ ætate mortuus eſt; relictis aliquot liberis .
i mortuum * Scribit Scylitzes Nicephorum Phocæ cognomen geßiffe , quod ex majoribus qui- . Seyb. 8.636s
adat Luith dam ob res præclarè geftas adeptus erat.
fcrupulum
rum noftro Filii Nicephori Phoca Patricii.
uidem India
& Conftan 11. BARDAS PHÓCAS , de quo mox .
dſcripti no
c Indicio. 11. LEO PHOĆAS ; · Magiſter & Scholarum Domeſticus Orientis à Con- * Ssylitz.B.bis. b

ftantini aut ftantino Porphyrogenito Imperatore, ſeu potiùs à Zoë Auguſta illius matre , Scylitz.p.614
ublicis pro
dictus , & in Bulgaros miffus , bb haud multo pòſt tyrannidemmeditatus ; à Ro- Leo
616.816.
Gr. p. 617;
491, 4

Porphyro mano Lacapeno , quitum rerum in aula potiebatur, captus , oculiſque privatus Luith. 1.3.6.7.86
eſt ſub annuin ÖCCCCXII. Huic uxorfuit ſoror Conſtantini Præpofiti facri April
Papebrochius
.in
236
.
Terio huma
Cubiculi , qui fub Zoë primàs in Palatio partes obtinebat ; & quo impellente ad vitams.Geora
etx Magili ad Auguftam poteſtatem aſpiraverat. Ex hoc conjugio natus giin, 20.
iata eft 21. Scyl.p. 614.6311
‫ܐ‬
ill. a § YMEON PHOCAS , magnus Hetæriarcha à Zoë creatus:
3
.
* Scyl.p. 616 .
2
İII. * MANUEL PHOCAS , Leonis filius nothus ;, Patricius & Scholarum 2
• Scylitz. p.649

es fuife dio
Domeſticus , à Nicephoro Phoca Imperatore in Siculos Saracenos cum claſſe miffus Zonár.p.160 .
fub annum DCCCCLXIV. ab iis fufus & captos est, er fædå morte multatus. Luithpr. in lega
Hunc perperam b Luithprandus Leonis ex fratre nepotem facit.
ab avo it it. MICHAEL PHÓCAS , Monachus.
22 ordinem
alceis. II. & BARDAS PHOC À S , Patricius , Magiſter primùm , deinde Scholaruń - Zonař.p.156 .
> 2

Domeſticus Orientis ſub annum DCCCCXLVIII. appellatus eſt à Conſtantino Por- Scylitz.p.613
gi ab ayo phyrogenito, cui deturbandis Imperio uxoris fratribus opem fuam contulerat ; de- 6308635.
mum Nicephoro filio Auguftam dignitatem conſecuto , ab eo b Cæſar di&tus; extremâ 6 Scyl.p.649.
>

ſenečture obiit : adeò ut ¢ Luithprandus, qui eum Conftantinopoli, quò Legatus • In legas.
s opera de miffus fuerat ab Ottone Imperatore, viderat , annorum cl: ſenem exiſtimaverit.
gentis a Hujus in re militari laudem paulò elevat d Scylitzes. Scylitzıp. 6476

Filii Barda Phoca .

111. NICEPHORUS PHOĆAS , Imperator.
111. LEO PHÓCAS , de quo poft fratrem .
111. CONSTANTINUS PHOCAS,*à Porphyrogenito ,poſt receptum Im- a scytitk. p.bisa b
perium , Seleuciæ Præfectus, 6 à Chabdano Chalepi Amera captus,& Chale- b Ldemp: 638.
Tiij
:
 150 FAMILLÆ AUGUSTA
pum abdu &tus, cùm Chriſtianam religionem abdicare renuiffet , veneño ab eo
ſublatus eft fub annum DCCCCLV .

Scylitz . p.635. III. NICEPHORUS PHOCAS , à Porphyrogenito Cappadociæ Præfe

b Vita S. Nili Eus ſub annum DCCCCXLVIII. 6 deinde Magiſter & Scholarum Domeſticus,mul
jun. p.1026 C
Syl.p. 642. tis jam partis ex Saracenis Orientalibus trophæis inclytus, ' contra Saracenos qui
zonar. P.157;. Cretam invaferant, à Romano Juniore miſſus, totam inſulam intra menſes ſeptem
C
>

d Seyil.Zon . doc. Romanorum imperio affervit ſub ann.DCCCCLXI. Inde in Orientem tranfiens,
p.645
Abulfár.p.205. Chabdanum Chalepenſem Sultanum fudit , Chalepum ipſum , ſeu Berrhæam , ur > >

beſque complures expugnavit : è qua expeditione , poſt Romani interitum , Con

ftantinopolim redux , Theophanonis Auguſtæ juſſu triumphum in Circo egit men
ſe Aprili anno dccccLxIII. Indict. v 1. illatis in trophæi ſpeciem Cretenſibus &
Scyl.p.6.474
monar
Berrhæenſibus ſpoliis. • Mox cùm inſidias percepillet libi parari à Joſepho Bringa,
qui rerum potiebatur in aula , Joanne Zimiſce & Romano Curcuâ adjuvantibus &
impellentibus , mortis periculo territus,à copiis militaribusImperatorem ſe appella
>

Scyl.p. 649 . ri paffus eft 11. Julii menſis , eâdem Indi&t. VI. f Exinde Conſtantinopolim in
>

- greſſus, in ædis Sophianæ Ambone à Polyeucto Patriarcha diademate donatur die

Dominico , Auguſti xv 1. deinde xx. Septembris inſequentis THEOPHAN ONEM
Auguſtam in uxorem duxit , cùm ipfe ex priori uxore cælebs effer. Is eft Nice
phorus, ad quem Legatus miſſus eſt Luithprandus Cremonenſis Epiſcopus ab Otis
ione I. Occidentis Imperatore fub annum DCCCCLXVIII. qui in ea quam exaravit
· Legationis ſuæ narratione Nicephorum depinxit à natura , quoad corporis & animi
dotes, peſſimè affectum . Verùm tot res præclarè bello & pace geſtæ ,ex innato po
tiùs Latinorum in Græcos odio , quàm ex rei veritate hæc à Luithprando prolata
% Vvadding fatis evincunt. % Extat Crotonæ in Italia præclarum vivificæ Crucis purgztiecos,
8.5 . 393. A
in quo verſus quatuor babentur , Nicephori in barbaras nationes victoriarum me
moriam ſervantes :
K, IPIN KPATAIW A ECHOTH KWN CTANT IN
h Zonar. p.166.
XCAEAWKE CTAT PON EIC EW THPIAN.
Scyl.p. 662. Κ , ΝΥΝ ΔΕ ΤΟΥΤΟΝ ΕΝ ΘΕω ΝΙΚΗΦΟΡΟC
Mar.Scot.4.969. ΑΝΑΞ ΤΡΟΠΟΥΤΑΙ ΦΥΛΑ BA PBA Pω Ν Ε ΧωΝ .
Alberic , an. 971 .
i Hift.Aquitan. Deinde adſcribiturnomen illius, cujus fuit : 0 THĆ NIA EKKAHCIAĆ O EÖT
80.2. Hift.Franc. 200IAC CTEO ANOC TH PEYAMENH MÓNH ETHOHC NIPOC
P. 633. h Periit Nicephorus Theophanonis& Joannis Zimiſcæ ſucceſſoris inſidiis
Bibl.Labbei 10.2 , ΦΕΡΕΙ .
Du 165 . 11. Decembían. DCCCclxix. India . XIII. Unde falli conftat eos qui interfe&tum
Flor.Voigorn.
969 fcripfere die ſanctæ Paraſceves. Vixit'annos Lv 11. imperavit v I. menſ. v. dies ix .
Anon , Salernit,
Parl, 7.4.6 .
Filius Nicephori Phocæ Imp.ex priore conjuge.
Scyl.p.649. & BARDAS PHocas, Nicephori ex priore uxore filius , in campo equitans,
& cum patruele ſuo Pleuſa ludens , haſta à nolente percuſſus interiit. Quæ
quidem filii jactura patrem ita affecit , ut in pofterum à carnium eſu abſtinere
decreverit : quod fervavit religiosè , donec ad Imperium pervenit.
à
&
• Scylis.p. 635. III. LEO PHOČAŠ , Bardæ Phocæ filius fecundogenitus, * Cappadociæ
>

bideen 669. b

Zonar. p.158,
Præfe&ti, Curopalatæ , & ° Logothetæ Dromi functus honoribus, à Romano Ju
* Luith. in legat. niore in Syriam cum copiis miffus , d Apolaſaerum Berrhæenſis Sultani cognatum
e
à Scyl.p.637 fudit, captumque in prælio Conſtantinopolim adduxit. * A fratre Nicephoro Impe
e Zon.p. 166 .
f
zonar P: 172. ratore Curopalatæ magiſtratu donatus, eo interfecto in Leſbum inſulam à Joanne
Scyl. p. 669 . Zimiſce relegatus eft ;f ubi tyrannidem unà cum filio Nicephoro meditatus, ejuſ
dem Auguſti juſſu uterque comprehenſus , oculorum amiſſione damnatus eſt. Neque
>

tamen excuſſi oculi , ſed Imperatoris humanitate in ſpeciem tantum ad fimilis re

bellionis exemplum fa & â excæcatione , fervati ſunt incolumes. Id actum anno fe
& scyl.p.678. cundo Zimiſcæ , Chriſti DCCCCLXXI . 8 At cùm haud multo poſt, corruptis cufto
dibus , urbem invadere cogitarent , à Leone claſſis Drungario comprehenſi,effoflis
vel extinctis reverà luminibus in Proten inſulam amandati funt.

Liberi Leonis Phoca Curopalata.

* Scyl. . 664 . 2

Zon.p. 166.172 Iv.. NICEPHRUS PHOCAS

PHOcas , Veftæ honore inſignis, à Joanne Zimiſce
b Scyl.p: 699
poft Nicephori Imperatoris interitum in Imbrum inſulam relegatus , dein
de ob arreptam ryrannidem unà cum patre excæcatus eſt. b Exinde Barda
 B Y Z ANTIN Æ . 151
dabeo
Phoca fratre in Bafilium inſurgente , ab eodem in carcerem compingitur.
Prafe: IV. BARDAS PHOCAS , de quo mox.
s , mel.
nos gu iv. Petrus PHOCAS Eunuchus, à Baſilio contra Sclerum , qui cyranni- Zonar.p.173.
feptem dem in Oriente invaſerat , miſſus , ab eo fuſus fugaruſque eft:
inliens
m , ür I y. d SOPHIA uxor CONSTANTINI SCLERI , Bardæ Scleri fratris.
> Scylitz.p.6912
COD
>
a
it men IV. Ex predictis fatispatet quefitpræftandafides & Philadelpho Mugnofioferibenti 2
· Philadelph.
GRIFEÆ no Mugkos libe
ibus & ab Leone Phoca prodiiffe nobilem ac illuftrem in Siciliafamiliam , quæ delle famiglit
Bringa menclaturam ſervat. Tradit quippe Leonem Phocam , chi Grifii cognomentum inditum Sicul.p.2.
ribus & fingit, ob fufum captumque ejuſce nominis Bulgarorum Ducem , cum fratre Nicephorum
appella inCretam infislam profe &tum : ac deinde in Siciliam trajeciſſé, ubi à Saracenis inter
lim in fectus fuerit anno dcCCCLXX . Subdit. Auripionem Grifeum filiam ex Conſtantina
tur die Havre
, Alexandri Imperatoris filia , paternæ cædis vindicande gratiâ , cum GeorgioMa
>

ONEX niace in Siciliamprofe tum , fufiſque nonfemel ac deletis Saracenis in Italiam rever
A Nice Jum , Normannis noftris bella ibi gerentibus fefe adjunxiſſe, duxiffeque in uxe "cms
ab 01 Agnetem Ardoini
ntini
Nobilis Mediolanenfis filiam . Hac,inquam , cum iis que habentfori
>

Xarapit
ptores Byza ùs
, min rentcohe .
{ animi
zatopo
IV. BARDAS PHOĆA Ś . Dux ac Præfe &tus Chaldiæ vel Colonez , poſt · žon.p, .186.168. 2

Nicephori patrui interitum , Amaſiam amandatus eſt à Joanne Zimiſce. Inde haud Styl.p.664.66ģ:
prolata
z.miling
multo pòſt arreptâ fugâ Cæſaream Cappadociæ fe contulit, ubi factioſorum aliquot
im me
ope adjutus , imperii ſumpſit inſignia : fed à Barda Sclero , qui à Joanne Zimiſce
cum copiis miffus in illum fuerat , captus , Imperatoris juſſu Clericus factus, in Chium
inſulam relegatur . b• Extin &to poftmodum Zimiſce, revocatus à Baſilio Imperatore, o žonar,p.iza:
Sclerum qui purpuram pa- 175;..
6
.

Magiſter , deinde Domeſticus Orientis dictus , in eundem

riter arripuerat miſſus cum exercitu , ad Amorium cum eo congreditur , Sclerumque Scylitz.
893 .
p.6711
ſuperat. Poftridie a & ti prælii dux uterque ſingulari certamine congreditur, in quo
Sclerus à Barda vulneratus, à militibus ſuis ereptus eft. * Hoc rerum elatus ſucceſſü
2
e zon .p .176.
ΘΕΟΥ
tyrannidem ipfe invafit ,Charliani Imperator ſalutatus xv. Aug. an. DccccLXXXVII. Scyl.p. 696.
0

ПРОС. Indict. xv. d qua quidem dignitate haud diu potitus , à Baſilio in prælio occiſus eſt d Scyl. p.700 .
ciálidis menſe Aprilis an. DCCCCLXXXIX . Ind. 11. • Tradunt alii non interfe &tum fuiſſe ; 901
rfectum fed veneno à Pincerna , quem pecuniis corruperat Baſilius , propinato extinctum . Zon.p: 177
dies IX

Filius Barda Phoce Magni Domeftici.

v. NICEPHORUS PHOĈAS Patricius & rebellionem perinde in Baſiliuin ;; * żon . p. 185 . 1

quitans, dum in expeditione Abaſgica is verſaretur , meditatus , à Xiphia , qui tyranni- scyl p:318.
> >

Que dem pariter affe &tabat, occiſus eft fub annum Mxix . vel m xx. bb Huic filius Scyl.p.7212 b

eftipers fuit BARDAS PHOCAS Patricius , cui Conſtantinus Imperator Bafilii frater
ex compacta calumnia oculorum uſum adeinit . Hunc enim Bardæ Phocæ Ma
giſti 'xxgovor , id eſt ex filio nepotem , exertè fuiſſe ait Scylitzes: € qui quidem
præterea auctor eſt NICEPHORUM BOTANIAT AM ex eadem perilluſtri
Scyl.p. ijti
adociz
no Tu. Phocarum gente , generis traxiſſe originem .
matum

Impe
oanne
ejul
Peque
is te
ok
culto
ollis

7
nilce
ine
ardi
IS2
FAMILIÆ AUGUSTÆ
IOANNES ZE MISCES

NY
HL
IC | XC

EMM

N
Æ FIhsus
XRISTYS BASIILC
BASILEV BASILC
I
BASILE
I

XC
MP
IC Xcod
NI KA
I

no T

*
T N
ic

IT
Ammo.
N
A

EIS
IT С
IS

.:1
A

I
I MXN
TLAT TI

P.Gifart delin.et ſculp :

JOANNES ŽIMIS ĈE S. EN TETO NIŅA . Imperator ftans, dextrâ crucems ,fie
niftrâ globum crucigerum tenens.
EMMANOV HA. ic. xc. Chrifti protome cum Evan . ANACE O EIS . litt. M. fuprà fellula , fortè era
.
réwas , renovatio , ſcilicet Imperii.
geli†orum
hsvlibr o.
s XRIST VS BASILEV BASILÈ . in me ic. XC. Chriſti protome cum libro Evangelio
dio numme . Vide Antiſophiſticum Triſtani rim .
INO.C. Rota vel stella , in modum crucis.
ic. XC. BASÍLC BASIL'C . Crux cum gradibus.
p. 39. R 11. Imperator ſtans, dekorâ baftam , finiftrâ glo
bum crucigerum .
EM MA NXHA . Chri
" Adoratio trium protome,. infrà , dua columba.
ſti regum .
ic . XC. Ni. Kā . Cryx .
Chriſtus in cathedra ſedens, Binos prioris typi
t Tritiſtapror
xc.pſiChrif
Deſcri
c. nus ome
ibid, . cum libro Evangelige nummos zreos ſervat Gazophylacium Sange
novefanum : fed cui adfcribi debeant , vix
rum . conftat .
Mp. ©gemi
Crux ndspara protone, manibus & brachiis
V. Dei )
Virgo ſtans, brachiis expanfis , in coroni laurea.
MXN in corona laurea .
expXHL
ÈM MAN anfis. . Chriftus ftans , cum libro Evangelio- De Nummis Joannis Zimiſcæ Imp. vide Diſſert.
n . 26 .
rum .
ic. XC. NIKA . Crux , cum globulis .
/

XXII .
 BYZANTIN Æ.
逃逸品 总部 进出 出 鼻 出 些 强强 强强 强 弟弟 弟
WINO
弟弟总是出典 :
pola sasa

XXII.

MI
M I LI A F A
F
JOANNIS ZIMIS CÆ IMP.
Joannes CURCUAS Protoveſtiarius, imperante
XC Baſilio Macedone. Leo Gram . p. 474 .

KA -- л ú
JOANNES CURCUAS, Magnus Domeſticus , ob ' THEOPHILUS,Meſopotamiæ Præfe& us, Saraa
>

res in Syria ſub Romano Lacapeno præclarè ge- cenos non ſeinel fudit. Zonar. p. 153. Soglitz
1

ſtasceleberrimus. Scyl.p.622.630. Leo Gram . p . 635 .

P. 496.499.504.507 :
1
i
ROMANU's Patrícius, EUPHROSYNE Roma N. Joannis Zimiſcæ Imperatoris pater, cujus
Magiſter & Dux O- no, Romani Lacapeni nomen reticuere ſcriptores.
rientis, bello etiam in , ex filio Conſtantino ne
clytus. Scylirz p.631. poti, pacta . Scylit2.p
646 . 630 .

JOANNES CURCUas, Magiſter,in prælio con JOANNES ZIMISCES , Domeſticus Orientis,

tra Rullos interfe & us an. DccccLxxI. Scyl. Nicephoro Phoca imperante , quo interempto
po 678 . purpuram ipſe invafit, obiitque veneno propi
1 nato in expeditione Syriaca sv . Decemb. an.
DCCCCLXXV . imperavit annos vi . menfor. Huic
ROMANUS CURCUAS,à Conſtantino Imp.Bao uxor primùm fuit MARIA , Barda Scleri ſoror:
filii fratre excæcatus ſub an, mxxvi , huic uxor deinde eâ extinctâ , factuſque Imperator , Tuto
fuit Pruſiani Bulgariæ Principis foror. Scylitz. DORAM Conſtantini Porphyrogeniti filiam , &
1.721 . Memoratur præterca CurcuAS PA- Romani Imp. ſororem , in ſecundam conjugem
TRICIUS, Italiæ Catapanusann , mvin . & mx . fibi adſcivit. Scylisz: p. 654. 666. 671. & C.
ziråtraces quo & obiit , apud Protopath, a Anonymum Zonar . Abulfaragius p. 225.217.228 .
Barenfem .
Pula, fonte a
ii. o cla tools
Ebro Evangelis
odum crucis X XIII.
my), fsxifright
FAMILIA SCLERORUM .
nos prioris 7
lacium Sangs LEO SCLERUS , Peloponneſi Præfectus, vixit ſub Michaële Rhangabe. Au &tor incert. poft Thea :
i debeant, than . P: 4 : 8 .
1
TONA LA
NICETAS SCLERUS , Patricius, Leone Philoſopho imperante. Leo Gram . p. 477. Scyl.p.596 .
>

vide Diller
op
BARDAS SCLERUS , Magiſter & Dux Orien . CONSTANTINUS MARIA , uxor JOANNIS
tis , arreptâ tyrannide, à Baſilio Bulgaroctono SCLERUS , Patri- ZIMISCÆ poftmodum in *
fuſus eſt. Scyl. p.684.683.699.701.Zonar. cius. Scylicz : p. peratoris. Soyl. p. 666 .
p . 172 . 668 .
i
ROMANUS SCLERUS , Magiſter , rerum geftarum gloriâ perinde inclytus. Soyl.p. 685 .

BASILIUS SCLER13, Patricius. Huic Con- SCLÉRÆNA, ConſtantiniMonomachi Imp.con

ftantinus Imp . Baſilii frater oculos eruit , ut cubina , à quo & Auguſta eſt appellata. Scylitz:
habet Scylitzes p.921. at.p. 7 3 . 756. & 797. p.756 . Zonar. Nicéias in Balduino n. 4 .
ROMANUM vocat, aitque eidem fuiſſe uxorem
Romani Argyri ſororem .

Famil.Byzant. V
 F A MILIÆ AUGUST Æ
194
దలగం
గిలగిలగిలలగలగలగలగలగలగలగల
సింగిలగిలగిలగిలగిలగిలగిల గలగలగల
లు cao
Conca
'ఇరగరం

X X I V.

F AM ILIA
ARGYRORUM , feu ARGYROPULORUM .
RGYRORUM gentem Conſtantinopoli inter illuſtriores habitam
* .zonar. p . 182. auctor eſt a Zonaras . Primus autem cui id cognominis inditum ſit,
1

b
Scylitz.p.604 fuit fecundùm bScylitzem , >

Scylisz , p. 541 .
A I. LEO ARGYRUS , quem ait illud fuæ intuliſſe fami
liæ , five ob vitæ integritatem , ſive ob decorem corporis , ſive de
nique ob illuſtrem fortitudinem , quâ is æquales ſuos ita ſupera
vit , ut ſolus cum vernis ſuis Manichæos Tephricenſes , & Melitenxos Saracenos
adortus, in fugam facilè conjecerit , nominiſque ejus mentio terrorem hoſtibus in
cufferit.. Floruit Michaële Theophili filio imperante, ſub quo Monaſterium S. Eli
zabethæ facrum condidit in Charfiani provincia , in quo Euſtathius ex filio nepos
fepultus fuit. Huic filius fuit

II. N. ARGYRUS, ex quo prodiit idem

III. EUSTATHIUS ARGYRUS, * qui ab exilio revocatus, à Leone
* Conft. de adm .
imp.c. so Philoſopho Imperatore ejuſdem Thematis ſeu provinciæ Charſiani Præfe & us, Ma
• Scyb. 80601. gifter , & Vigiliæ Drungarius di&tus eft. • Exinde in Orientem cum exercitu miſ
ſus , Saracenos non ſemel fudit : ſed mox offensâ neſcio quâ magiſtratibus ſuis pri
vatus, domum relegatur, ubi ex veneno obiit , magno ſui deſiderio exercitui claf
fique reli&to , præclara ejus facinora memoriârecolentibus. Ab eo prodiit
Conjt de admin . IV. LEO ARGYRUS , dignitate Magiſter , deinde Scholarum Domeſticus,
imp ... so. feu copiarum Dux , ex quo enati utriuſque ſexus liberi complures.

Liberi Leonis Argyri Domeſtici,

a Leo Gr.p.497
Scylitz.p.620 .
Vita S.Luca jun .
p . 993 .
* Leo Gr. p. 491 .
b Scylitz ,p . 619 .
C
Idem p .613.
.
Zonar. p. 183 .
Scylitz . p.706 .
y. ROMANUS ARGYRUS Imperator.
v . POTHUS ARGYRUS , a à Romano Lacapeno Scholarum Domeſtici
dignitate donatus ,‫ و‬variis expeditionibus bellicis eo imperante inclaruit.
v. LEO ARGYRUS , a
à Leone Grammatico & Scylitze Romani Impe
ratoris frater dictus, buxorem duxit ſub annum DCCCCXX. AGATHAM , fi
liam Romani Lacapeni Imperatoris, . à quo Scholarum Domeſticus appella
tus , varias perinde expeditiones bellicas cum laude obiit.
v.y BASILIUS ARGYRUS, a Patricius, ejufdem Romani Imperatoris fra
ter , b cùm infulæ Samo præeſſet , in Italiam contra Melum Barenſem & Longo
>

bardos miffus à Baſilio Porphyrogenito Imperatore anno mx 1. Indict. 1 x. ab

Idem p. 711. iis deletus eſt. Mox ab eodem Auguſto Baaſpracanix , ſeu Mediæ ſuperiori,
quæ nuper Romanis acceſſerat , præficitur anno M XVI. ſed haud multo poft
ob rem malè geftam Præfe&turâ dejicitur, ſuffetto Nicephoro Comneno Pro
Scyl. p.7973 toſpathario. Baſilio extitere liberi plures , d quorum aliquot ex iis recenfentu
>

æterea E
r,
e Zon. p. 183 . qui Iſaacium Comnenum Imperatorem renuntiarunt. e Habuit pr H
Scyl.p. 724.
LEN AM filiam , quam Romanus Argyrus Imperator Pancratio Abaſgiæ Prin
Scyl.p.729. cipi , Georgii Principis filio , nuptun dedit. ff Meminit denique Scylitzes alte
>

rius ex fratre aut ſorore neptis Romani Argyri Imperatoris , ab eo cum magna
dote Magnæ Armeniæ Principi in conjugium datæ. Sed an Baſilii , vel alte
rius Romani fratris aut fororis filia fuerit , haud conſtat.
 B Y Z ANTIN Ä . ISS
V. MARÍANUS ARGYRUS Monachus, & Leonis filius. Hujus conſiliis Ste- * Sejlitz.p.634
phano Romani Lacapeni filio , à Conſtantino Porphyrogenito , cui inprimis
carus erat , ut patrem folio dejiceret perſuaſit : quo etiam adjutore ulus eft
>

poftmodùm Conſtantinus ad ipfum Stephanum & Conſtantinum ejus fratrem

comprehendendos: cujus quidem officii gratiâ ab eo creatus eft Comes ſtabuli.
主 Scyl.p.7237
vy . PULCHERIA , a foror Romani Argyri Imperatoris, incertum 'cujus uxor , 1

filiam habuit CONSTANTINO DIOCENI nuptam : ex quibus prodiit Ro- 20. p. 183.186.
RUM manus Diogenes Imperator.

es habitam
v. N. Roinani Argyri foror alterà , a Venetorum Duci anno Dccccxcix. - Scylit.p.704 1

nditum fit, Indiēt. xii. nuptum tradita eſt à Bafilio Imperatore , qui hocce conjugio Ve
heroruin gentem fibi demereri ſtuduit. Ducatum autem Venetorum eo anno
obtinebat Petrus Urſeolus, unà cum filio JOANNE URSEOLO , qui in pote
niliffe fami ſtatis Ducalis conſortium , paternis meritis ; à Republica admiffus fuerat , uti
narrat 6 Sabellicus. Hunc pater ad ſummam tum dignitatem traductum ; cum 5 Sabel,des.to
Tis , five de Coninge & Ottone filio altero Conſtantinopolim e ad Baſilium & Conſtanti- !.4.PO Dang
c Andreas
ita fupera num, à quibus requiſitus fuerat , miſit;quâ tempeſtate ea contracta eft cum :dul
Ss Saracenes
Joanne affinitas. à Scribunt alii Patricii .apua 1 ir
lium & 2. mieſtor.
hoftibusin dignitate ornatum fuiſſe ab Auguftis Dalm.6.4 .
Joannem , & inter cætera quibus donatus eſt munera , ſanctæ Barbaræ corpus Sanfovin.c.15.
rium S. Eli
obtinuiſſe , quod Venetias derulerit. Sed quia nunquam fuit humana felicitas; Deſcrivonoi.
filio nepos fubdit idem Sabellicus, quain non aliquis fortunæ caſus violaverit ; ita fanè
accidit , ut antequam fenex pater , alioquin feliciſſimus, vitâ decederet , filii
& nurus penè continuatis funeribus, proſperarum fit rerum curſus deforma
tus. Ex quibus conficit Cardinalis Baronius eam effe nobilem feminam , de
qua hæc fcripfit Petrus Damiani : Dux , inquit , Venetiarum Conftantinopolitane •PetrisDatsikt.
tus, à Leone wrbis civem habebat uxorem , qua nimirum tam tenerè , tam delicatè vivebat; & non 1.7. ep.
.
19.
efe & us, Ma modò fuperftitiosá, ſed artificiosa , ut ita loquat, feſe jucunditate mulcebat, ut etiam
exercitu mil. communibusfe aquis dedignaretur abluere ; ſed ejusfervi rorem cæli faragebant undi
ribus ſuis pi gwe colligere, exquofibi laboriofum fatis balneum procurarent. Cibos quoquefuos mas
xercitui cal wibus non tangebat , ſed abEunuchis ejus alimenta quaque minutiks concidebantur in
odïc frufta i:gue mox illa quibufdam fufcinulis aureis, atquebidentibus ori fuo; liguriens;
udhibebat. Ejus porro cubiculum iot thymiamatum ‫ز‬, aromatumque generibus redolebat,
m Domeſticus * & nobis narrare tantum dedecusfæteat; & auditor foriènon credat. Sed omnipo.
tenti Deo quantum hujus feminæ fuerit exofa fuperbia ,manifesta docuit ulcifcendo cents
fura. Vibráto quippe fuper cam divini mucrone judicii , corpus ejusomne computruit,
ita ut membra corporis indique cuneta marcefcerent, totumque cubiculum intolerabili
prorſus fétore complerent: nec quifpiam tantam perferre narium injuriam potuit, son
Coſmeia, non fervulus, vix una duntaxat ancilla, non fine fpeciei redolentis auxilio,
in ejus obſequii fedulitate permanfit. Eadem tamen rapiim accedebat , & protinus fu
im Domeſtia gieni's abfcedebat. Diutius igiturhoc langore decoéta, & miferabiliter cruciata , amicis
claruit. quoque letantibu's diem clawfit extremum . At f Sabellicus hæc ad Dominici Silvii Sabellic,deciso
Ducis uxorem putat referenda, quam quidam Michaëlis Ducæ fororem fuiſſe l.1.4
komani Impe aiunt. Mihi verò longè magis probatur Baronii ſententia , cùm hæc Petrus ,
GATHAM,, H. qui ipſo Dominico Ducatum Venetum obtinente obiit anno MLXX11: tan :
quam non novè acta defcribat.
fticus appels
v. N. Romani Argyri Imperatoris perinde ſoror , ·à CONSTANTINO • Scyl.f. 4243
>

aperatoris fra CARANTENO Patricio , quique Michaëli Spondylo in Antiochiæ Ducatum

ſeu Præfe &turam ſucceſſit, conjugio ſociata eſt; ex quo prognatus 6 Nicephorus o idein 730.
ſem & Longa
Indi &. II. Carantenus, Neapoleos in Peloponneſo Præfeétus , qui Saracenos maris Ægei
inſulas incurſantes fæpius fudit.
dia ſuperior
ud multo pot
Comneno Prro v. N. Románi Argyri foror ,uxor BASILII SOLERI , Romani filii, Bardæ
u
S recenſent Scleri qui tyrannidem arripuit Baſilio Bulgaroctono imperante, neporis , ut • Idem 723.
a
prætere Hip auctor eſte Scylitzes , à quo is , b locis aliis, ROMANUS appellatur:
> > 6
T p.759.7976
AbalgizesPria V. ROMANUS ARGYRUS, ſeu ARGYROPULUS, uti vocatur à Zo- a Scylp.653ijed.
Scylicz alie
eo cum magna
nara, a Patricius 6b cognomento HIERAPOLITANUS, c. uxorem HELENAM di- b Tyr. 1.1.6.6i
Glii, vel alie mittere coactus, ZOEN, Conſtantini Auguſti filiam , in alteram conjugem duxit , ' scyl.p.722.
>

eoque celebrato conjugio Cæſar à ſocero dictus eſt , cui 8. triduo pòſt defun &to in
imperium ſucceſlit. Helena yerò tonsâ comâ in Monaſterium conceſſit , ceſſitque ad Idem .
Famil . Byzant . Vij
 I56 FAMILIÆ AUGUSTA
ultrò Conſtantini juſſionibus , qui Romano in Palatium evocato , optionem dederat,
ut vel legitimâ uxore dimiſsâ Żoen duceret , vel oculos ſibi erui pateretur. Obiit
verò Helena an . M XXXII. Cætera quæ Romanum Imperatorem ſpectant , diximus
in Zoes elogio..
- Ducas 6.31 .
Complures ex Argyrorum , feu Argyropulorum familia recenſent ſcriptores;
qui extremâ Græciâ foruere , atque in his a ARGYRU M illum , qui Joannem Palæo
a

logum in Italiam ad Concilium Florentinum pergenrem comitatus eft anno

b Scalig. l. 4 . de
MCCCCXXXVII. præterea bb JOANNE M & ISAACUM ARGYROS , qui ſcriptis
Crafel.in elog.. fuis , quà MŠS. quà editis , nominis fui famam poſteris ſervarunt : qui quidem Ifaa
>

P. 477
Bibl M. Labbei cus vixit anno MCCCLXXII. uti ipſemet teſtatur : & ° DEMETRIUM ARGYRO
C

3.716 86. '113. PULUM , qui expugnatâ à Turcis Conſtantinopoli in Italiam conceſſit. Sed & ob
138. 119,120 . ſervar a Martinus Cruſius Argyrorum familiam diu poſſediſſe Caftrum S. Nicolai in
P. Lambec
Bibl .1.113.
. col.p.1 inſula fanctæ Antorinæ in Ægæo Pelago, quod in Turcorum poteſtatem venit anno
· Philadelpb.l.
C
MDLXXVII . expulſis.indeArgyris. Tranſiit etiam eadem Argyrorum gens in Crea
9 epift. tam infulam , ubi inter nobiliores habita eft:
ad in Not. adhift.
Malaxip. 206 . 紛紛 紛紛 紛紛 紛紛 紛 紛紛紛紛紛紛 粉 都 招 教 粉粉 粉粉
Oneindుగరగలగలగలగలగలగిలగిలగిలల
QuvunObuwcURULDURURUQUR Qura

XXV

FAMILIA
А.
ARGYRORUM ITALICORUM .
e
Adem tempeſtate quâ in aula Conſtantinopolitana primas tenuit
ARGYRORUM gens , floruit alia perilluſtris in Italia familia ,
eodem donata cognomine ; adeò ut incertum fit an eò Conſtan

1 Leo Oft. 1. .2 .
4.38.
E tinopoli migraverit , ibique fedes fuas fixerit , cùm provinciæ iftæ
Græcis adhuc parebant , quod de aliis quamplurimis fa &tum con
ftat ; an verò ex caſu aliquo , aliave de cauſa id ſibi nomenclatu
ræ arrogaverit. Habitabat autem familia iſta Argyroru
tate Barenfi ab antiquo , inter totius Apuliæ illuſtriores habita , ut auctor meſtin a civi
Oſtienfis : ex qua primus memoratur apud ſcriptores,
Leo

* Scyl.p.706. MELO , vel MELƯs;‫ و‬qui Scylitzz méans nuncupatur . b

to Alex . Mon. Is Græcorum domi
Celes.l.3.c.s. nätus impatiens , Barenſibus concivibus ad ſeditionem impulſis ac concitatis , ad Pan
Chron. S. Barto. dulphum Principem Capuanum conceſit. Millis interea à Baſilio in rebelles co
Chron.Cajaur.. piis, ad Bitontum funduntur Barenſes anno M x. dſed ſequenti Bafilium Argyrum
1.3 .
C
Sami , & Contoleonem Cephaleniæ Præfectos, qui cò cum claſſe advenerant, illu
Lup.Protoff.an, ftri prælio devicit Melus, multis cæſis , haud paucis captis, reliquis turpi fugâ vi
a Scyl.p.706. tam turatis. Exinde Melus & Barenſes Normannis noftris , qui in Italia perinde in
Guil. apul .
1.1.p.2 . ejuſce tractus Principes rebellionem moverant , fe fe adjungențes , initiſque: cum
Romuald, an. paris ſortis hominibus ftri&tis fæderibus, Græcos ultrò laceſſivere. éÈ At anno mxvII.
998.1011 .
c ab Andronico Törnicio , qui in Italiam Catapani ſeu Præfe &ti vice ab Imperatore
Lupus Prot.an. Baſilio miſſus fuerat , binis præliis fuſus eit Melus , ſub menſes Maium & Julium :
1017. 1019 .
Anon .Bat:an. in priori , LEONE Argyri feu Meli fratre ,‫ و‬in altero Leone Paciano , uno ex Græco
>

Apul ls. rum ducibus , interemptis . Biennio poſt à Baſilio Bojoanne Italiæ Catapano, quem
Guiz.Tapi.h
Po 2. Scylirzes Bosworvleu , f Lupus Protoſpatha & Anonymus Barenſis Bugianum , Leo de
Lupus Prot. Go nique Oſtienſis Bajanum nuncupant , unà cum Normannis adjuvantibus Melus &
Anon . Bar, an ,
1018 donc, Barenſes cæduntur ſub menſem Octobrem . 8 Hac clade fractus Melus , in Germa
Leo Oct.1.2.6. niam profectus, Henricum Imperatorem adiit , tum auxilii quærendi causâ , tum ut
>
>
39.51 .
g chron , Cecca ad bello in Italia Græcos aggrediendum perſuaderet : verùm utroque impetrato ,
nenſean. 1017. ftatim pòſt moritur , anno ſcilicet mxx. h Barenſes fortiſſimo duce orbati , cum Græ
G.Apul
Scylitz.
.1,1.P.2. cis , quorum viribus impares erant , tandem paciſcuntur, Meli uxore MARANTA,
>
>

h Loo Oft. l. 2. & ARGYRỌ filio in eorum manus traditis, à quibus Conſtantinopolim perducun
4. 40. 42. tur . Videtur fcribere i Ordericus Vitalis Melum nepotem fuiſſe Ardoini nobilis Me
Lupus Prot, an. diolanenſis , qui celebratur paſſim à ſcriptoribus qui Normannorum in Italia bellicas
1020 .
>

Order. 1. 5. expeditiones proſecuti ſunt , quibus non femci ſe, adjunxit , cum Tancredi filiis
Leo Oft.l.2.
 BYZANTINÆ. i‫ز‬
aic tonjugiorum fæderibus præterea devin&us : * unde Scylitzæ Roberti
1
Guiſcárdi Sk cylitz.p.85 &i
US
avélo fuiſſe dicitur. Melo verò Ducis Apuliæ titulum tribuit | Lupus Protoſpa- jess. 856,
AN, 1020 ,
tha : additque Ordericus Robertưm Guiſcardum poft multa bellorum diſcrimina prins
ES
ab Harduino Langobardo, a Melone nepote ejus, postmodum àa Leone Papa donio recepiffe
)

20
Apuliam contra adverſarios S. Petri.perenniter eam defenfurum .
ano
pris
AR GYRUS, Meli filius , cum Imperatore in gratiam rediit , & ſub:'annuin AnAron. Barenfis
>
. 1028.1034 .
MXX V111 . in Italiam cum univerſa familia redux obiit anno M XXXI y . Ita
faa .
RO ARGYRUS , quem a

ob.
Meli perinde filium fuiffe fcribunt - Anonymus Barenſis; . Idem an,1045,
Guill. Apulienſis, & Leo Oſtienſis, alius à prædiéto fuit : ſiquidem is anno M XLI. G, Apul. I. 1. do
Elin 2. p. 8.9 dc.
.

inno
Normannis Græcos in Italia incurſantibus præfe &tus fuiffe dicitur : bcùm paulò antè, Leo oft.1.2.6.
Crea anno ſcilicet m x L. ſub menſem Maium urbem Barenſem expugnaſſet , cujus Prin- 68.1.3,
Lupu 60 %.
Prosan. b

ceps ut & Italiæ Dux , di& us eft , præterea Juvenacium & Tranum . Verùm haud 1039. 1040 .
>

multo pòft Græcorum partes fecutus , Conſtantinopolim ad Conſtantinum Mono- Baron.an. 1057
machum conceſſit ſub annum m XLVI. à quo Magiftri & Veftæ dignitate dona G. Apul.l.3 p.31.
C
tus eſt. € Sequenti anno menſe Septembri , Ind. primâ, Leone Tornicio , qui tyran- ' Scyl.p. 765. с

nidem invaferat , urbem obſidente , ipſe viriliter hoftibus impetentibus obftitit.

a Celebrantur paſſim variæ ejus expeditiones bellicæ , in quibus tum pro Norman- .d Anon.Bar.an.
• nis , tum pro Græcis contra Normannos egregiè pugnavit Sed & Leoni IX.PP. 1940
ſega . 1042. G
'contr Nor
a eof
mannos ope dem m & vires ſuas impendit , f cujus quidem Pontificis C
Vuiberis in
ita partes eſt amplexatus , ut lati in Michaëlem Cerularium Pátriarcham Conſtan- fLean eIX.b.2.
. 10.
tinopolitanum à Leone anathematis auctorem fuiffe ac incentorem præcipuum ei Leo IX .PP.ep.
exprobrarint Græci. In 'libello ejuſce rei narrationem continente , mentio inji- 7. tom . 5.epift.
Rom . Pont.
titur Veſte Argyri filii, & Vestarche , generi , & quæ ſunt nomina dignitatum aulæ f Allat. de Caria
Conſtantinopolitanæ. Idem porro Argyrus Barenſem urbem contra Normannos pro- cord,utr.Eccés,
M. pugnañtes fortiter tutatus eſt , à quibus tandem eſt expugnatá anno MIXXI. De Ar 170 .
& Scyl.p. 820 .
hi
gyro Meli filio fcribit Guillelmus Apulienſis ; cùm ad Conſtantinum Monomachum G. Apul... a.
Stenuit ſe contuliſſet ; ab eo miffum in Italiam cum amplis muneribus , quò Normannos in hp.16.
Familia, partes Imperatoris, atque adeò Conſtantinopolim tranfire , perſuaderet : quod cùm
Conſtan non impetraſſet, à Conſtantin
i
o tanquam ſuſpectum remiffum , vitam miſerè lon
aciz iltz go poſt tempore finiiſſe: i Tradit etiam Leo Oſtienſis Rogerüm Normannum , Si- Leo ojf.l. 3:
im CON
culorum poſtmodum Comitem , poft quadriennii ferè obfidionem , Argyrizzi faétione , G.ISAputol.2.p.
> .

enclatu Barim eſſe ingreſſum . Sed an Argyrizzus iſte Meli filius fuerit, addubitari poteſt, 20.1. 3.p.24.31.
k
Ein CIVI. cùm * Anonymus Barenfis annoM LXVIII. è vivis excefliffe Argyrum Meli filium *Anon,
G. Apul. Bar.
eft : Les commemoret : fiquidem idem ille fit Argyrus Proedrus & Italiæ Catapanus ,ſeu pro ‫و‬

Græcis Præfe &tus,qui hoc anno interiiſſe dicitur. Unde fortean liceat conje &tare,
>

Argyrum iſtum , qui; Normannis urbem Barim prodidit, eum effe ! ARGYRIZ- 'Lupus Prot,asig
m domie ZUM , Joannazzi filium , à quo Byzantius Guinderlinchus in ea urbe neci datus 1071 .
‫ز‬

, adPan
fuiſſe anno MLXXI . quo & Baris captà eſt , traditur. Joannacii verò epitaphium
elles co
ejuſmodi legitur in Eccleſia Deiparæ de Ioannaci , vel de sennati , dicta , quod Argy
rizzo filio adſcribit m Antonius Beatillus : m Beatill, lizi
Irgyrum biſt. Barins.
ant, ily. Claras stirpe patruth;pášrie defenſor; & Hector,
Gloria, lans , a honor generis, populi quoque rector,
fugå vi Kyri Joannatius híc clauditur incineratus ,
erinde in
jue aum
Cui Petrus pandit celestia regna beatus, $

MXVII.
Quinetiam vero admodum videtur ſimile , Argyrum Meli filium , Italiæ vel Apuliæ
Ducem , quique Byzantiorum Auguftorum partes ſectatus eſt, eum eſſe cujus filiam
> >
perator
primis nuptiis uxorem duxit Alexius Comnenus , poftmodum Imperator ;; cùm ſcri
Julium : bat Nicephorus Bryennius Argyrum ex illuftri prorſus gente , opibuſque fuiſſe 6. Bryenn.l. s. n

XGrxco 6.
præpotentem . Neque fortè aliunde arceſcenda JACINTHÆ , Bodini Serviæ Regis
O, quem uxoris familia , quam Archyrizzi nobilis Barenſis filiam fuiffe perinde tradit auctor
Leo de o

Melus &
Anonymus hiſtoriæ Dalmaticæ , qui non alius fuit ab Argyro Meli filio , qui hac Diocleates;
Germs.
ipſa vivebattempeſtate. P Huic præterea nata alia aſcribitur , Abagelardo Normanno, PG. Apulelezo
tum U
Hunfredi,Guiſcardi fratris filio nuptum ab eo data , cùin Normannis proceribus ini 2.34. 33.
>

3
Guiſcardum inſurgentibus ſeſe adjunxit , traditâ inſuper genero urbe ipſa Barenſi.
ipetrato,
um Grz
Meminere præterea ſcriptores nobilium aliquot ex Argyri familia, atque in iis , a Chren . S. Soo
1
RANTA, MELI & PETRI , Meli , Argyri parentis , nepotum. • In Roberti Guiſcardi diplo
erducun mate anni mlxix.
MLXIX MELONIS mentio fit, à quo Caſtelnove in Ripalonge Foreſta, in phiaBenev.p. .
obilis Me
agro Beneventano exſtru &ta proditur , qui fortè idem cenſeri debet cum Melo pri
a bellicas mo iſtius nomenclaturæ , ſi non ejus nepos.
-edi filis Viij

}
 158 FAMILIÆ AUGUST Æ
Anon. Barenfis ARGYRUM alium , Danielis niepotem ,memorant etiam ejuſce ævi ſcriprores,
.
FalcoBenev,ar. quocum & Grimoaldo, Garaci filio , in Italia controverſiæ interceſſere aliquot lub
211.7 .
annum mcxvIII . qui an aliqua affinitate prædiétos Argyros attigerit , haud prom
ptum eſt aſſerere : quanquam probabile eſt eum eſſe Argyrum civem Barenſem , à
quo Urſonem ejufdem civitatis Epiſcopum , dum Canufium pergeret , interfe & um
aiunt.
Falco Benev , an .
1136. I14.P
Poftremus denique, qui Argyri nomine donatus occurrat , eft JAQUINTUS ille
103. 336, ARGYRUS , quiurbem Barenſem ,motâ in Siculos Normannos, quibus parebane,
à civibus rebellione, poft aliquot menſium obſidionem Rogerio Siciliæ Regi tradere
compulſus eſt anno MCXL. Et licèt vita integra fuiſſet.Argyro à Rege conceſſa, ex
illatam , ftatim
& querelis , ob varia ab eo perpetrata ſcelera , vimque iis
civium tamen delationibus 8c
poſt urbem expugnatam fufpendio damnatus eſt : cùm admodum
vero proximum ſit irritatum in eum Rogerium , quòd cives , recuperandi aviti prins
cipatus {pe ad rebellionem proritaffer.

1
TRITT Dian

1
cripror BY Æ . 159
es ZA
-quot fub NTROMANVSDIOGENES
ad prom
CONSTANTINVS DVCAS
IN RO

оноо
MA

OMANO
MO
enſem , NO
erfecum

CT

o
每

le
(AE . Б

VE
СП
Tus ille I

parebane,
i tradere
aceſla,ex
wwwm

FOOO
X
RE

7
Imqueiis
N
XR

dmodum Θ Η
viti pri KOPYMA
210101

M MP
NUAECNO
2o ΤΗΤΟΔΙΟ
reNEI

MICHAEL DVCAS NICEPHORVS BOTANIATES

POHDIN
BO

对
A IC XC
MP

P. Giffart debet failp .

Familiæ Du CÆN & Nomiſmata .

CONSTANTINUS DUCAS. PAMANS2 AVVome. Diogenes Imp.eu Eudocia cona
jux globum fimul tenent, è quo emergit crux lon
RAECI ODXKAS . i. Kwisatiros Acadómns à Arras. gior .
in nummo erafa prima litera k . Imperator loratus, ΘΚΕ ΒΟΗΘΕΙ . 1. Θεοτόκε βοής Ρωμανώ Διαύτη .
dextrâ longiori nartheci innixus , levâ acaciam Deipara protome, cum figura Chriſti in clypeo,
tenet. cum chara &teribus IMP. @v . Vide Diſſertat .
A705 Tewpasos. Protome S. Georgii , dextrâ gla n. 30 .
dium , finiſtrâ clypeum tenentis. Vide Diſſertat. MP . O. Deipara , cum figura Chrifti in clypeo.
n . 32 . OEOTOKOC PQMAND AECHOTH TRAIO
TENEI . Vide Diſſert. n . 30 .
ROMANUS DIOGENES .
MICHAEL DUCAS .
QEOTOKOC PS2MANS . Nam ſic legi debent malè
in nummo deſcripti characteres, à quibus diſcedere MIXAHA S MARIA .
piaculum fuerit . Imperator in coſtat cum globocru
cigero, cujus capili Deipara coronam imponit , ſ* >

prà utriuſque capita , m . 0. 1. Mátup oil.

IX. KC . Chriſtus in fella ſedens , cum libro Evan
geliorum. Vide Diſſert. 11.30 . NICEPHORUS BOTANIATES.
ΘΕΟToc PΟΜΑΝΩΔΕC π. Θεοτόκος Ρωμανώ Διαύτη.
Imperator fixiftrâ longiorens crucem geminam re
nens, cujus capiti Deipara coronam imponit ,Suprà NIKHAL IR BOTANIAT . 1. Nexnpópw Atacóry tu
Auguſti caput prominet manus è nube exiers, qua > Botawhét. Imperator cum loro ftans , dextrâ loxa
crucem videtur porrigere, giori nartheci innixus,finiftrâ globum crucigerum
>

shs XRS REX REGNANTIVM . Chrifti proto tenet .

me , cum libro Evangeliorum . Vide Differtat,
) ic. xc. Chriſtus in fellafedens , cum libro Evan.
>

01. 30 . geliorum. Nummus caucius , ex auro fubalbido.

$
 160 F A MILIÆ AUGUSTÆ
變變變變變變變学等学部要要要要要要要要要要要
ఆయనగరం నలగలగలremarknene
要 నాగలను

XXVI.

FAMILIA
D U CARU M.
ICET Ducæna , ſeu DUCAR UM familia perantiqua , illuſtriſque
- Nie, Bryen , in admodum cenſeatur apud ſcriptores Byzantinos : vix tamen fi
2
Prefat."). 9.
O
dem præftandam cenfuerim · Nicephoro Bryennio , illius arce
byide Notas non
ſcenti originem àneſcio
à quo Conſtantinopoleos Duce , Conſtan
ſtras ad Bryenn . tiniMagni patrueli , qui ex hac dignitate ,quæ prorſus frivola eſt
ac fi&titia , 6 ut quæ nuſquam exſtiterit in rerum natura , ad po
ſteros deſumptum cognomen tranſtulerit :tametſi in confeffo ſit
ex Scylitze , ab aliquo ex Orientis Ducibus , in tê gloons of iców TË Axxòç ortam,
>

indeque appellatam . Primus igitur , ni fallor, qui ex ea memoretur , eft

Scyl.p.541 .
I. ANDRONICUS DU ČAS , qui unà cum Leone Argyro & Sudali, #
Michaële Theophili filio Imperatore in Orientem miſſus, uc Manichæos & Pauli
cianosad pietatem & verain religionem traduceret , cùm graviùsquàm par erat , ac
crudeliter in eos fæviiffet , ad defectionem eos impulit. Ac proinde vixitſub annum
>

MÅL1. Scylitzæ porrò dicitur op Aérle Avdpovinos ,quafi fuerit Ducæ filius; Pan
therii fortè , cujus meminit Zonaras. Hunc excipit
Leo Gr. p. 484 .
Scyl.p.601.60ls II . ANDRONICUS DUĆAS alter , quem habitâ temporum , quibus
603. , uterque floruit , ratione , prioris filium fuiſſe licer conjicere. Hic à Leone Philoſo
Zon.p.144.545. pho Imperatoće , qui Auguſtam poteſtatem iniit ſub annum DCCCLXXXV I. contra
Arabes ac Saracenos unà cum Himerio cum imperio dux dele &tus, multas ex iis
adeptus eſt vi&torias. At cùm Samonæ cujuſdam calumniis , à Leone Imperatore
inſidias fibi parari, atque adeò oculos fibi evellendos accepiffet, ad hoftes tranſiit,
Mahumetanamque religionem amplexus eft , quò ſe à captivitate liberaret & carce
re , in quem conjectus fuerat à Sultano , qui à Samona acceperat Andronicum cum
>

Imperatore in gratiam rediiffe , moxque ad eum reverſurum . Ita quidam ſcripro

res: alii verò ,ut Scylitzes , tradunt Andronicum ex ea quam diximus caufa carceri
>

traditum , cùm Chriſtianam religionem ejurare noluiſſet , in eo'tandem , variis per

>

peſſis calamitatibus, periiſſe. 1

* Scyl.p.601. III. CONSTANTINUS DUCAS, Andronici filius, a quod Samonani, a

b
fugam ex aula capeſſentem ,in bUrbem ad Imperatorem reduxiffet, parenti exitium,
5scylitz,
Leo p.60 %
; fibi verò captivitatem intulit. • Captus enim unà cum patre à Saracenis , re cum co
Iso
486 .Gr.p. 488. communicatâ, cum aliis perinde captivis per funem ex carcere delapſus; evaſit,
Zon.p.145.146. Conſtantinopolimque perveniens, à Leone Imperatore benignè exceptus eft, & Præ
C
>

LCO p.488.489. pofiti Cubiculi honore donatus: « Leone & Alexandro fratre extin &tis, ac Conſtan
Scyl.p.609.610.
Zonar. P.147 1
tino Porphyrogenito Leonis filio adhuc impubere , tyrannidem meditatus eſt, Ni
Gregor. in vita colai Patriarchæ Conftantinopolitani ope & confiliis. Sed cùm jam Hippodromum
S. Bafiliijunior.. Conſtantinopolitanum occupaſſet , Imperatorque effet à ſuis acclamatus, à loci cu
ftodibus interemptus eſt. Aderant cum Conſtantino Gregoras , ipſius Conftantini fi
lius , & Michaël Gregoræ Ducæ patruelis , qui unà cum Conſtantino in eo confli& u
occubuere : præterea Gregoras Iberitzes, Conftantini focer ,qui captus , in Studia
num , ſeu , ut habet Leo Grammaticus, in Delmatæ Monafterium trufus eft , cùm
a Leo p . 490 . per urbis compita flagris cæſus & in ludibrium traduétus fuiffet. dd Ipfa Conſtantini
Scyl.p.611.
Zon.p.148. uxor detonſa eſt , & domum fuam , quam in Paphlagonia habebat , relegata cum filio
d Leo p . 492 .
.
Stephano Duca , cui virilia funt adempta. * Fuit præterea Conſtantino filius alius Ni
Styl.p.614 . colaus Ducas , patri ſuperſtes , qui haud multo poft in prælio contra Bulgaros fortiter 1

dimicans occubuit , cùm eximia animi magnitudine victoriam fuis peperiffet. Acci
10 .
dit porro Conſtantini caſus ac interitus eo anno quo Alexander Imperator obiit,
f Scyl. p.. 66to
Zonar. MXII. f quem quidem paulò antè prædixerác neſcio quis Aſtrologus, quiex Syria
Conſtantinopolim
 B Y Z ANTIN Æ . ibi

Conſtantinopolim reſcripſerat , minimè metuendam avem rufam Ducam , & qui

ftultè res novas moliretur , ftatimque periret. Extitit poſtea ſubann. DCCCCXVIII.
Bafilius quidam Macedo , qui Conſtantinum Ducam mentitus, plures ad defectio
nem ſollicitans, captus tandem , in Amaſtriano crematus eit.

V. a ANDRONICUS 'DUCAS, Patricius , cognomento LYDUS ; unà cum • Soyl.p.688

2 0

filiis , Bardæ Sclerì rebellionem amplexus eſt, ſub annum DCCCCLXX v I. Baſilio
& Conſtantino imperantibus. Qua quidem flagrante , mortuo interea parente , bseyl.p.6948 -
Chriſtophorks Ducas , & Bardas Ducas,cognomine Moncus, Andronici filii, caſtra ali
quot ac oppida in Thracenſium Themate ſeli provincia occuparunt . Tandem ſub an
num dccccLx x x. Indict . viii. promiſsâ impunitate , ad Imperatorem Baſilium
>
Ç
tranſierunt. ¢ Bardas verò Ducas , ſeu Moncus , ab eodem Baſilio ſub annum Mxvi . Scyl.po 610
71003
Indict. xiv . in Chazariam cum claſſe miſſus , principe ejus Tzulo in primo confli
&tu capto , regionem totam ſubegit. Incertum porrò an Andronicus iſte Ducas Con
ſtantini Ducæ Imperatoris pater fuerit : quod quidem vero eſt ſimile , cùm Conſtan
tinum Imperatorem Andronici filium fuiffe fcribat d Raphaël Volaterranus. Neque dyolaterr.p.7176
proclivius eſt definire , an idem Andronicus à primis iftis Andronicis , & Conſtan .
>

1
tino Duca , qui tyrannidem arripuit ſub Baſilio , quorum fupra meminimus , genuis >

duxerit , quod fanè videtur adftruere e Anna Comnena : cùm exertè ſcribat f Zona- * Anna Comn. l.
>
Alex p.: 76,
ras ejuſdem Tyranni Conſtantini ita extinctam familiam ‫و‬, ut nullus ex ea ſuperfue- :zonar. 216
rit: atque licèt Conftantinus Ducas , qui poftea Imperator dictus eft, ex Andronico ,
>

Pantherio , & Conſtantino Ducis ortum ſe prædicaret ac gloriaretur , revera tamen

ab iis per feminas tantùm genus duxiffe : adeò ut à pleriſque Tuæ ætatis ,, non Ducas,
I
ſed per diminutionem Ducizzes appellaretur. Quæ quidem ex eo fortean fluxit vulgi
ſententia , quòd ipfemet Conſtantinus Ducas Imperator ita eo ævo indigitaretur :
1. quippe apud 8 Anonymum Barenſem , & in Charta anni m l.XVI. quæ in Archivo 1060.
. Anon.Bar.ans
1068 .
]
Zarenſi aſſervatur , Conſtantinus Decizi, perperam verò Dioclici, vel Dioclizi , non 10. Luciusl.2.
>

ſemel à Romualdo Salernitano Archiepiſcopo , cognomine donatur. Sed id ex Scla- bift.

> Dalm.c.15.
Chron. CP. Ano
vonica dialecto ac pronuntiatione ortum prorſus arbitror : cùm charta alia exarata rym . Barenfis.
is
dicatur anno MLXIV. Conſtantino Duce Magno Imperatore: quod fortè Zonaræ impo- Romuald.inehr,
Do
TA
ſuit. Deinde cùm ex prædi&tis conſtet Conſtantino Ducx Tyranno fuperfuiffe fi- Ms. an. 10530
IS
lium Nicolaum , quid vetat haud abſque liberis decefliffe opinari ? Ut ſeſe res ha
beat, Conſtantini Imperatoris parenti extitit filius alter Ioannes Ducas Cæſar, cujus
pofteritatem poft fratris progeniem deſcribemus. Utrumque porro ex nefcio quo
Orientis Duce genus traxiſſe ,iiſdemque à majoribus Ducæ cognomen fuiſſe , auctor h Scyl.p. 793 .
eft h Scylitzes . !

O. VI . CONSTANTINUS DUCAS , Proedrus , unà cuim fratre , aliiſque : Scylicz.p.7935

a a

Conſtantinopolitanis proceribus , Michaëlem Stratioticum Imperatorem appellavit:

EI fed poftea Ifaacii Comneni, qui à Michaële defecerat , partes amplexus eſt , cui &
Imperatori creato , in eam dignitatem poſtea ſucceſit x x v. Novemb. anno MLIX.
cùm abdicatâ ultro purpurâ , neminem , qui Rempublicam adminiſtaret, digniorem ju
>

il; dicaffet Iſaacius, præteritis etiam affinibus. b Exceſſit ille èvivis ſexagenarius men- b scylitz. p. 818. .

ſe Maio anno M L XVII. cùm annos ſeptem , menſes ſex imperaſſet : in ſancti Ni- Zonar.p. 218.
20 colai Monaſterio , quod Molibotum di&tum eſt, humo conditus. · Uxorem duxerat Loëlis
Toeliae
cata Codini
logi Impp .
lis EUDOCIAM , filiam Conſtancini Dalaſſeni , qui ſub Michaële Paphlagone vixit , 10.Lucius
с
LupusProtad ofp.vita
1. quo etiam regnante Conſtantinus Ducas Eudociæ conjugii nexu erat ſociatus , ac S.Ioan . Tragur .
D. proinde ante annum m xxxd v . ex qua liberos , de quibus mox acturi fumus, pro- Epiſc.p.27.
creavit , filios ſcilicet tres , quos fub vitæ exitum Imperatores coronavit, & filias Abulfar
>
736 225
Scyl. p.agop=
C
.
mi totidem . e Eudocia verò licèt Conſtantinoconjugi extrema agenti nequaquam ſe- dZonar.p.188.
.
7 cundas nuptias inituram ſe ſcripto effet pollicita , ROMANUM DIOGENEM Patri- "* Soyl.
Joël, p. 822. e

cium , Sardicæ Ducem , & Magiſtrum , fibi in ſecundum conjugem adſcivit anno
Eu MLXVIII. Indict. vi. Januariimenfis 1. die , quo & Imperator dictus
f
eſt Romanus : f
die cùın menſes ſex & paulò ampliùs cùm filiis ſuis illa imperaffet. f Fuit porro Ro- Scylitz.p;70%
721.712.feq .
manus Diogenes filius Conſtantini Diogenis , f qui ſub Baſilio Bulgaroctono in bel- 27.2
Zorar P. 1826
lis Bulgaricis præclarè fe geſſit, ſub ann. Mxy. MXV I. & M XVII. & Sirmium Ba- 188, 189.
.

10 filio aſſeruit , cæſo per inſidias ſermone illius domino anno M xix . cùm finitime
F provinciæ præeſſet ; cujus quidem urbis præfe &turam à Baſilio , deinde Bulgariæ à
al
fratre ejusConftantino adeptus, Patzinacos Bulgariam incurſantes , non femel fu
dit. Exhinc à Romano Argyro Imperatore, cujus neptem ex Pulcheria ſorore in
‫ܙ‬ uxorem habebat , Sirmio Theſſalonicam tranſlatus, ejuſdem urbis Dux dictus eſt.
Mox quòd defectionem moliretur accuſatus , in turrim primòconje &tus an .M X XIX. sala
Famil, Byzant. X
 162 FAMILIÆ AUGUSTA
Indiet. xii. ex ea deinde eductus, in Monachum detonſus , in Studienſe Monaſte
1
rium truſus eſt anno M XXX I. Indict. xiv. ſequenti verò Indictione eodem anno
MXXXI. menſe Septembri rurſum delatus , quod unà cum TheodoraZoes Auguſta
ſorore in Illyricum & fugam & tyrannidem meditaretur, cùm duriùs quàmpar erat
in eum quæſtio in Palatio Blacherniano à Joanne Eunucho & ſacri Palatii Præpo
firo exerceretur, tyrannidis ſocios prodere nollet ,feipfum è muroultro præcipitem
dedit , confractaque cervice , eò, abje &tus eſt quò ſolebant qui fibi ipſis mortem
conſciviſſent. Romano Diogeni , ex priore , ut par eſt opinari, uxore filium adſcri
13.
bit & Guillelmus Apulienſis , qui excæcato per lummam perfidiam patre , Turcis &
Armeniis adſcitis terras Imperii depopulatus eft. Ejuſdem familiæ fuitDiogenes
Comes Imperialis , ad quem extat Epiftola ccxl. Joannis VIII. PP. qui in Italia
Zon. 8.74. præfe&turam aliquam agebat . h Theodora extin £to Romano Diogene , Nicephori Bo
- Analy;
'scyl
1

Annal,9.p.
2 )6.
- taniatæ , tum Imperatoris, nuptias ambiiffe dicitur. ' Vivebat etiamnum an. m XCVI.
ut ex Anna Comnena docemur. Romani & Eudociæ imagines hîc exhibemus ex
eburneo tegumento textusEvangeliorum , qui affervatur in Eccleſia S. Joannis Ve
fontionenſis, uti delineari curavit Jo. Jacobus Chiffletius lib. de Linteis ſepulchra
li Chri ca
bus ſti p. 10 .

.
1
15 .
IC хс
POMANOC ΕΥΔΟΚΙΑ
BACIAEYC
BACIAIC
POMAION
PWMAION
GARA
O
RC
OU
os .

OS

பபபா
Liberi Conftantini Duce Imp. ex Eudocia Auguſta.
VII . MICHAEL DUCA's Imperator.
Joel , Zon . Glyc.
Alberic, a. 1059
VII. ANDRONICUS Ducas , Imperator cciam à patre di&tus , fi Joëli
fides.

Jool. ( VII . CONSTANTINUS DUCAS, cognomento Porphyrogenitus quła pa

2

.
 Aonalle B Y Z ANTIN Æ . 163
m 2000
tre Imperatore natus , b à Nicephoro Botaniata Augufto fub annum M.XXV. Zongr.p.231.
>

Augulz cum claffe in Turcos Orientem incurſantes miffus , imperii inſignia ſumpſit Scyl.p.866.
Glychs
par erat
Prapo
Chryſopoli. Sed mox ab iiſmer ipfis àà quibus adid aggrediendum impulſus diberic.au.dosy:
fuerat deſertus, captuſque, ad Nicephorum perductus eſt , & pofitis capillis in vvill. Apul. 1.31
C
ciputem Monachum artonſus, in quandam inſulain relegatus. Quod verò quidam ſcri- 2:22; Soyl. .p . 8670 с

mortem
bunt Preſbyter etiam effe&tum, vixfidem meretur , cùm Alexius Com- Anpa 1.4.p.)
um 5

1 adici nenus Imperator factus ejus operâ variis in expeditionibus uſus legatur : ac Vvil
116.l. apul.p.42
urcis & denique cæſus fuerit in eo prælio quod inter Alexianos & Robertum Guiſcar
hogenes dum inicum eſt XVIII . O &tobris anno mu XXXII . . Scribit Anna Comnena , Anna p.117.
MLIX
in Italia à qua CONSTANTIUS nuncupatur , patre ſuperſtite diademate fuiffe dona
lotiBo quod & attigit Joëles. f Sed & ejuſdem ævi ſcriptor teſtatur Conſtan- fyvill.Apul l...
MXCVI. tinum unà cum Michaële fratre imperaffe. & De Nicephori cum Synadi filia 6 Annap.117.
emus ex nuptiis colloquia habita , cùm ille interiit , tradit eadem Anna.
nnis Ves
VII. ANNA DUCÆN A. Glycans,
pulchri
VII. * THEODORA DUCÆNA. bь Harum fortè altera DOMINICO SIL - Glycas.
2

Sanfovin , b
in
VIO , qui Venetum Ducatum obtinuit anno MLXXI . nupta fuit : fiquidem ve Venet. lib. di .
rum fit , quod refert Sanſovinus , Dominici uxorem Michaëlis Imperatoris ſo
rorem fuiſſe : cui quod de quadam Venetorum Duciſla narrat Petrus Damiani,
adſcribit . Sabellicus , uti ſuprà monuimus . C
Sabel. Dec. i.
1.4.

vir . Zoe DUCENA , PORPHYROGENITÆ cogiiomine donata eſt, & quòd • Annar.,t74 . 在
b
nata fit patre imperium obtinente. 6 Hanc Nicephorus Botaniates Imperator -Zonar.p.231 .
in uxorem fibi adjungere decreverat : ſed ab eo confilio abductus eſt à Theo- Bryen
scyl.P.864,
, 1.3.6.6.
C

doro Eunucho. < Duxit illa poſtea ADRIANUM COMNENUM Protoſeba- Annal.9.p.zsg.
EN
T

ſtum , & Orientis Domeſticum , Alexii Comneni Imperatoris fratrem .

S

O
V
A

H
U

VII. MICHAEL DUCAS, cognomento PARAPINACES, OImperátor pri

I

mum à parente paulò antequam vitâ excederer di&tus, Romano RDiog ene vitrico à
M
M

H E ſufficitur. • Hujus . Greg. VII. PP:

O

" Turcis capto anno MIX X. rurſuU m eidem in hac ipfa dignitate
I

M T
T

1. j . op . 49 .
quorum
ignavia Orientis pars magnIa Turcis iiſdem ceſſit: w etiam ope NICEPHO Scylisz, żonat .
N

A iner
A

R
1K

F I
O
N

y
AL
U
2.1

C
.

M
W

R AN I
DT
I
M

G
U"

I
D T +
i
n
n
i

OY
e

93
LJ
V

DX
OV
O

IM
D

fi fari

qu'a pas Famil. Byzant. X ij

 164 FAMILIE AUGUST Æ

Zonar.
xxv.BOTA
b Scyliez.p.862. RUS
. . MartiNIAT E s Augu
i , bb Imper atoriftam invafi
o diade t poteſ
mate in æde , Imper
tatem Sophi anaatorq renuntiatu
ue archa
à Patri donatsurfub
in
C
Scyl.p.857.
à
magna Hebdomade, feriâ 111. die Aprilis 111. Ferebatur autem , ut auctor eft · Scy C

litzes, Botaniates ex nobiliſſimis natalibus , atque adeò ex Phoca , imò ex ipfis Fabiis
>

d Romanis , per longam avorum ſeriem ortum duxiſſe ; tametfi quem Phocam intel
;
ligat , haud conftat : d at & an filius fuerit Botaniatæ illius , cui in Theſſalonicenfi
>
Scyl. Ioel.
Præfectura ſucceſſit Conſtantinus Diogenes ſub an. MXXIX. • Michaël porrò cum
Maria conjuge filioque Conſtantino Porphyrogenito in Studienſe Monaſterium tra
ductus eſt Sabbato , quod Lazari vocant Græci, noſtri verò Paſſionis, Martii men
Scylitz:p.
*Annal 864•. fis XXXI. die : fubi detonfis capillis , Patriarchæ & Metropolitanorum ſententiâ
. 1.p .28
Orderic, vital. Epheſi Archiepiſcopus ele &tus , củim ſemel ad ipſam urbem acceßiffet , in Manuelis
1.7.P. 641. Monafterium reverſus , ſuis manibus laborans , ac tandem ſub Alexio Comneno , a
>

Leo
Anon.Barenf." quo perhohnorificè eſt ſemper habitus , diem clauſit extremum. 8 Imperavit annos
,
an . 1078 fex , & , ut alii volunt , toridem menſes. iUxorem duxerat MARIAM , Alaniæ
Greg. PIT.lib. Bu ſeu Iberiæ Regis filiam , quam Botaniates cum Michaële & Conſtantino filio in
& Scyl . Monaſterium Studienſe amandaverat. * Sed mox VERDE N A uxore , 1 quæunà cum
h ,
h loel,Codini ipfo coronata fuerat in Auguſtam , extinctâ , Eudociam Michaëlis Imperatoris ma
catal , >
i
Scyl.p.864. trem in alteram conjugem ducere ftatuerat : à quo conſilio avocatus , tandem pudo
* Bryen.1.2.6.1. re omni pofito , calcatiſque Eccleſiæ legibus, Mariam eandem duxit , Michaële in
Lonal,22:73.
. p eum finem ad ordines Eccleſiaſticos promoto. Deturbato verò Botaniata , in Man
Scylisz.Manal: ganenſe Palatium cum filio Conſtantino relegata eſt ab Alexio Comneno -Impera
Tzetz.chil. .
Lupus Proton tore. m Mariæ formæ elegantiam Anna Comnena; - Theophyla&tus verò Bulgariæ
an 079 .
Scyl.p::864.
Archiepiſcopus, o qui cjus hortatu Commentarios in quatuor Evangelia compoſuit,
Zonar . præclaras animi dotes, pietatem etiam , & generis nobilitatem pluribus prædicant.
Annal.;.p.zn. Reliquum verò vitæ in Monaſterio exegit, ut teftatur idem Theophylactus . Haben
4

Theoph.in In- tur in Gazophylaciis nummi aurei , in quibus unà cuin Michaële effingitur , cum
ftit. regia part.s. hac inſcriptione , MIXAHA S M A RIA .
o
Lambec , lib . 5.
ha W
Filius Michaëlis Imperat. ex Eudocita Augufta.
Bibl. Eas.p. 48

7!
* Annal. 3.
2

Zon.p.235
VI11. CONSTANTINUS DUCAS, cognomine PORPHYROGENITUS,
Angel à Nuce ad patre fcilicet Imperatore; natus ſub annum M -LXXIv . ab eo ftatim diade
Chr.c al.l.3.6.39. 0

mate calceiſque purpureis donatur. b Exhinc HELENAM , Roberti Guiſcardi

b
Anna .
Scyl. p. 853 Apuliæ Ducis filiam eidem deſpondit Michaël , anno MLXXVI. quæ patre
>
à
zon.p.229; Conſtantinopolim eum in finem miſſa acceſlit. Sed à Botaniata, qui purpuram
с
Vuill. apul.l. 3 . in Mon Mangan
p.31.1.4.8:34
inva
undeſera t , adducpat
, poft tam ama
remMar ndaejus
iam tâ , mat remaft eriPala
, in um tium red eft .eſtdtruſ
ucteusipſe
enſ In us
or:
Gaufr. Malat.
1. 3. 6.13 :
Romuald . an.
dinem acto ac pulſo Botaniata , ab Alexio ſucceſſore Imperatoris appellatione,
1076. &. Auguftæ dignitatis infignibus rurſum donatur , cùm is Annam Porphyroge
Annal. 1.0.28 . nitam filiam eidem matrimonii nexu copulare ftatuiſſet. Sed Alexii conſilia
z nar. Glyc. abrupit in ipfo ætatis flore repentina mors Conſtantini , cujus perinde animi
Order.l.7.P.640 .
a
Bryen , in praf. corporiſque dotes Anna ipſa eidem pacta mirificè extollit : ut & Theophyla
1.1.1.3.7.21 .
Ann . Zon.p.237 .
etus Achridenſis, Conſtantini ipſius Præceptor. Conſtantino Michaëlis nomen
e Annal , 3 P.71. perperam adſcribit Romualdus Salernitanus Archiepiſcopus, ut & in prælio
Theophyl.in Inft. contra Robertum Viſcardum interiiſſe fingit.
part. 1.6.3 . doci
f Romuald.in chr,
MS , AN, 10811 DUCARUM STEMMATIS PARS ALTERA .
at
A Scylitz , Zon, a
VI. JOANNES DUCAS , CÆSAR à Conſtantino Duca Imperatore fratre
Glyc. appellatur. Idem verò Conſtantinus , ſub vitæ exitum , commendatis primùm fra
b
tri liberis , Eudociæ uxori præcepit , ut ejus conſiliis , quibus in adminiſtrandis rebus
b Bryen .l.2. n.iso publ icis uſus ipſemet fuerat , uteretur , quoad ii idoneam attigiffent xtatem . b Ro
>

mano poſtea Diogene à Turcis capto , ut Michaël ex fratre nepos Imperator agno
Idemz .l.2.9.17. ceretur , operam dedit : ' à quo cùm adverſus Urſellum de Balliolo , nobilem Fran
*Scylit
Zon , f . 228 . cum , qui rebellionem in Michaëlem excitaverat , cum copiis miſſus fuiſſet , ab eo
captus eſt cum filio Andronico. Urſellus deinde , qui Græcos bellis civilibus impli >

care ſatagebat , quò ex iis fructum aliquem conſequeretur , ſuaſit Cæſari , ut ipſemet
Imperatorem ſeſe appellaret. Verùm cùm ftatim poſtea in Michaëlis veniſſet
deAnnal.a.t. ſtatem , in Monachum Monaſterium
detonſus , in Botaniatâ
truditur. d Exhinc im
pore
56 57
perium adepto , in aulam revocatus , ad ineundas cum Maria Michaëlis Imperatoris
>

nepotis uxore nuptias hortatus eſt. Duxit porrò idem Joannes MARIAM , quæ
Protoveſtiariæ dignitate donata legitur .
 1

BY Z AN TINÆ . 165

Filii foannis Duca Cafaris ex Maria.

VII. ANDRONICUS DUCAS , de quo mox.
2 1

VII. CONSTANTINUS DUCAS , a Proedrus & Protoſtrator , miſſus eſt à Scyl.p. 843.
Zon. p. 226 .
] patre Cæſare, cujus ope haud ita pridem Auguſtam dignitatem adeptus erat Glyc.
Michaël nepos , in Romanum Diogenem ejuſdem Michaëlis vitricum ; qui à 1,Bryen .b. 1.9.10.
2.1 , 2.17 .
Turcis libertati redditus , Conſtantinopolim cum idoneis copiis priftinum rece
pturus imperiumcontendebat. Qua quidem in expeditione profperâ adeò ufus
S eft fortunâ, ut Criſpino , cæteriſque Francis , qui Græcis merebant, adjuvan b
tibus, Alyattem præcipuum Diogenis Ducem profligaret , caperetque. b Obiit
с
Idem .
S patre adhuc ſuperſtite. Exſtant aliquot · Theophyla&ti Achridenſis Archiepi- .63.Theophyl.ep.
64.
2
ſcopi ſcriptæ ad Conſtantinum Epiſtolæ.
A
1
VII . ANDRONICUS DUCAS, Proedrus , fratre Conſtantino ex milita- Bryenn.p.29 .
Scy 84
ri , quam diximus , expeditione reduce , eidem ſuble &tus , Romanum Diogenem ce- Manlaisin.0251
2. pit, Adana , in quam is deleto exercitu ſe receperat , hac conditione dedità , ut Dio
geni , depoſito imperio , capilliſque deconfis , privatam in pofterum vitam agere li
] ceret . Verùm contra datam fidem , Diogeni , in ipſo itinere , oculos effodit Andro
2 nicus , mandatum Imperatoris obtendens : qui haud multo pòft, non curatis vulne
>

_2 ribus , interiit . b .Obiit Andronicus perinde utfrater, patre fuperftite , Michaële ad- b Eryen.1.3.1.8.
I, huc imperante. · Uxor fuit Andronico nobilis Bulgara elegantioris formæ , filia Idem .
.
"Trojanni , Samuelis Bulgariæ Regis filii . Hujus meminit alicubi Nicephorus Gre- ¢ Niceph. Gregor,
1
goras , aitque ab ea ædificatum Choræ Monaſterium . Hanc cum Andronici matre 1.9.0.323.
m
videtur confundere vir eruditiſſimus apude Annam Comnenam , quæ ,ne deffitear, «?ojinusad in.
ha ud planè ſe explicat , cùm interdum Protoveftiariam Joannis Ducæ Cæſaris uxo- num p.106.
rem ,alibi verò Irenæ Ducænæ Auguſtæ matrem fuiſſe exertè dicat.
Liberi Andronici Duca.
2

VIII. MICHAEL DUCAS, Protoſtrator , · Alexium Comnenum Imperato- Bryenn.l.2:

>
Aura l. 2.5.7.8.
rem , ſororis maritum , in omnes ferè , quas ille iniit , militares expeditiones ſe P.57.141.doc.
10
cutus , in iis fortiter ſe geſit , Anna Comnena ipſa nepte teſte, quæ avunculi
mm
præclaras animi corporiſque dotes in variis Alexiadis ſuæ locis mirè prædicat.
S:
b Incertum an Nicephorus Ducas , quem matris ſuæ Irenes ådrag.douce fuiſſe ait .b Annal. 15:
eadem Anna , Michaelis fuerit filius.
1
2

VIII.. JOANNES DUCAS, b6 ab eodem Alexio Magnus Dux , ſeu claſlis - Annal.2.p.
>

Præfe& us di&tus , hac dignitate in variis expeditionibus cum laude fun & tus eft. p.$7:673 leta
209. do ſeng.
VIII. IRENE DUCRNA , Auguſta , ALEXI1 COMNENI Imperatoris
>

conjux.
0

10
VIII. a ANNA DUCÆNA , uxor GEORGII PALROLOGI,de quo agimus · Annal.2.p.
in Palæologorum ftemmate. ‫کر‬. ‫ ر‬.7

VIII . THEODORA DUCÆNAa ſanctimonialis. • Bryen. l., 3.n.6 .

LE CÆTERI EX FAMILIA DUCÆNA NOBILES ,
ES quorum mentio apud ſcriptores.
Hactenus Ducarum ftemma , quantum in nobis fuit , digeſimus : licèt enim occur
>

rant non pauci apud ſcriptores Byzantinos ejuſce cognominis proceres , cùm haud
facilè fit quo fe invicem affinitatis attigerint gradu definire, hîc nobisneceſſariò ſub
0 fiftendum fuit , recenſitis tamen iis , ne quid ad Ducænæ gentis gloriam quicquam
videamur reticuiffe , quod ad notitiam noftram venerit.
1

JOANNES DUCAS Sebaſtus , Manuelis Comneni Imperatorispatruelis, va- Nicet.in Man.

riis in bellis contra Italos ac Siculos inclaruit . Hujus paſſim mentio occurrit apud Ni 1.7.n.7 .
Cinnam . 1. 3.
Ś cetam Choniatem & Joannem Cinnamum : ac Nicetas quidem ex illuſtriſſima ortum
familia ; Cinnamus verò Michaëlem proximâ attigiſſe affinitate ſcribunt : quo verò
X iij
 166 FAMILIÆ AUGUSTÆ
gradu, pluribus de ea re ſententiam noftram expoſuimus in Diſſertatione x x y I.
ad Joinvillam , ubi diximus probabile videri ,
ALEXIUM DUCAM , cujus fuit Encolpium , Crucis Dominicæ particulam conti
nens , quod hodie ſervat Monaſterium Grandimontenſe , Joannis filium fuiffe , vel
certè fratrem : qui quidem in Græcis lambis eidem Encolpio adfcriptis , Irenem Au
guſtam Alexii Imperatoris conjugem , matris ſuæ aviam fuiſſe ait.
Cinnam . ANDRONICUS DUCAS , bellis Hungaricis ſub Manuele clarus, b5 ab
a

b Nicet, in Andr.
1.1.n.5.6.
Andronico tyranno lapidibus obrutus eſt anno MCLXXXII .

a Cinnan . CONSTANTINUS DUCAS , uxorem duxit filiam fororis Manuelis

Nicot. in Man.
1.6.n.7 . Imperatoris : vivebat anno MCLXXIX.
· Nicet.in
. Alex. 2
JOANNES DUCAS Magnus Hetæriarcha , floruit Alexio Comneno Junio
1.7.9 . re imperante. Nicææ Præfe £tus, ejufdem urbis ingreſſum Andronico ad tyrannidem
pergenti denegavit.
* Nicet, in Ifaac.
1.2.n. 3 .
* JOANNES DUČAS , Logotheta Dromi , vixit ſub Iſaacio Angelo.
a Nicet, in Alex . aANDRONICUS DUCAS , adhuc adoleſcens , ab Alexio Angelo Impera
2
> >
1.2.7). 4. tore , cum exercitu adverſus Turcos miſſus eſt ſub annum MCXCIX .

ALEXIUS DUCAS , cognomento MURTZUPHLUS , Protoveſtiarius , Ale >

xio Angelo Juniore Imperatore , Ifaacii cognati & affinis filio , per ſummum nefas in
terempto , tyrannidem arripuit. Alexii Ďucæ iſtius hiſtoriam perftrinximus in hi
Storia noftra Franco -Byzantina , & in Notis ad Villharduinum .
Acropol. ISAACIUS DÜ ĆAŠ , . eodem MURTZUPHLI cognomine donatus, ſub
>

Theodoro Laſcari Imp.

Fic præterea mentio in epiſtola Comitis San -Paulani, de prima Urbis à Francis ex
>

pugnatione, nobilis cujuſdam ex familia Ducæna in obfefforum eruptione interem

Epift. s.c. Pagli pti : Inter
aped Godefrid. quosfilius Ducis de Ducato , qui inter Conftantinopolitanos fortior Ópulchrior di
>

Monach
treman .
.Doua cebatur, cum aliis quibufdam peremptus eft.
Niost. in Muriza THEODORUS DUCAS , Murtzuphlo Conſtantinopoli excedente , dum
$ .3 à noſtris obſideretur , Imperatorium ambivit diadema : ſed ei prælatus fuit Theodo
>

rus Laſcaris.
Occurrunt deinde proceres alii complures Ducæ cognomine , quod quidem
adſcripſere ii fibi ex aliqua cum illuſtri hac gente contracta affinitate , vel quod ex
Ducænis matribus ortum ducerent , ut

Vide Notas now JOANNES ille DUĆAŚ , à Libellis ſupplicibus , Andronici Camateri Ma
ftras ad cinnam . nuelis Comneni Imperatoris cognati filius, cui ſuos in Dionyſii Periegeſin com
P. 468 .
mentarios dicavit Euſtathius Theſſalonicenfis Archiepiſcopus.
JOANNES ANGELUS , Sebaſtocrator , IſaaciiAngeli patruus , DUCÆ CO
gnomen ſibi perinde arrogavit: quod in ejus pofteris perſticit , uti in Angelorum
ftemmate docemus .

a Acrop.c.89 .
· ALEXIUS DUCAS Philantropenus , vixit Joanne Vacacio imperante.
MICHAEL DUCAS , avus Ducæ iſtius , cujus hiſtoriam de Urbis expu
2
• Duasc.s.r.că gnatione typis Luparæis edidit vir doctiflimus Iſmael Bulialdus, a vixit ſub Joanne
Palæologo Imp.
• Philelph.1. 12:
2
GEORGIUS DUCAS Armenes , cujus meminit a Franciſcus Philelphus
2

1.263.Mat in epiſtolis , bb captâ à Turcis Urbe , in Galliam venit anno MCCCCIV. ubi à Ca
epiftCompui
thai de Beauvara rolo VII.cum cæteris Græcis exulibus humaniter exceptus , ſtipendiis aliquot ad
lot A # , 1454 vitam donatus eſt.
 B Y Z ANTIN Æ. 167
TU
SI
dla

X X VII.
DUCAGINORUM STEMMA .
ob UCACINOS , qui primas ſemper obtinuere inter nobiles Albanos , gens adeò
DI illuſtris habita eſt, ut ejus natales ab ipſo Grifone de Altofolio , quem Caroli
Magni Palatinis Comitibus accenſent paſſim hiſtoriæ noftrates fabulofæ , arceffat
Lis ſcriptor Geſtorum Scanderbegi : tametſi longè videretur probabilius à Ducæna Græ- Fatti di Scand.
canica gente , quæ imperium Conſtantinopolitanum diu tenuit , originem duxiſſe. Dop 278.
Horum ftemma, qualecunque eft , ex Flavio Comneno , cujus fidem non præſta
mus , hic deſcribimus.
GIN US DUCAGIN U S.

‫لم‬
GEORGIUS DUCAGINUS , natus an. MCCCXLIX . ux. N. filia ATHANASIUS DUCAGINUS.
Joannis Muſaci.
12 1
BIERUS ANDREOLUS
Х.
PROGONUS PAULUS DUCAGINUS BASILIUS . P. matus
s

nat . anno natus anno natus 2nno nat . an. MCCCXCIX . a CCXC.

de MCCCXCII . MCCCXCV . MGCCXCVII .

an LUCAS DU- GEORGIUS
‫لی‬ DEMETRIUS ATHANASIUS
1
LICHUS , vel PROGONUS
natas anno DUCAGINUS . nat, an . MCCCCXIT .
Leccus,nat. DUCAGINUS CAGINU S
anno natus anno MCCCCXVIII .
an . MCCCCX . ' natus
MCCCCXVII .
Farti di Scano MCCCCXI .
derb . po 278 . im
PROGONUS .
1
Į
--
..
NICOLAU ‫م‬-
S PROGONU Ś NICOLAUS STEPHANUS JOANNES DEMETRIU
CM DUCAGINUS . DUCAGINUS . DUCAGINUS . DUCAGINUS. DUCAGINUS .
- 1 1
.
Aras Balla Leccas Do- NICOLAUS.. Vezza ux.. Joannes DUCACINUS,
Turcus . CAGINUS . PAULUS . GEORGII
UM
GEORGIUS. Сосн .
doo I
‫بس‬
em
PROGONUS ‫م‬NICOLAUS FRANCISCA . ADER , MEHEMET , BAR I NO LOM .
er
AMASI , Bafla DUCAGI MARIA . Turcus. Baſta , Tur- DULAGINU S.
Turcus. cus .
NUS .
.
PAULUS DUCAGINUS.
I
OM
NICOLAUS DU. JOANNES Duo
CAGINU S. CAGI NU S.
를
8

PM
INC

hos
G
nd

..

1
 168 FAMILIÆ AUGU STÆ
IOANNES
ALEXVS COMNENVSY

IC XC Ꮎ v
IC A

‫هم‬
Iw 11
AC UMP
AC HO
1
2 4ec
Iw
ко

新的SN

Mr

۵
NO MN.
NW
TH

MANVEL

por
0

C
P IC хс

H
2 MA
& MP NHA
nop

em
Ιω IΔEC φν
AEC φν ΕΟ: KO ло Pore)
PO T
not
ге H TW
TU NN M
лор

ochott
кева

‫ܚܢ‬
uove

‫ܘܩ‬
нө

өу

‫ܐ‬
MP
IC XC

AN
Хc
Im
MT
ре
MANENTE

д
е
сл

с
о

Ло
I TI Æ
MP
loc Xc
IC

7.O.T.
TI

ANTRONICVS

ANAP A
ONIKOC
EN XUb
ACIA

P. Giffart delin.et
fculp.
0

OOO ic. xc. Chriſtus in cathedra fedexs , dextram

ALEXIUS COMNENUS ..
protendens, finiftrâ librum Evangeliorum tenet.
AAE210
ΑΛΕΞΙΩ AechoTH
cΠΟΤΗ TR KOMNHN2.. Imperator 12 AECHOT. Imperator, thoracata forma, cui ma.
ftans , cum pallio TeSzegóvo y dextrâ narthecem , fini nus è nube coronam imponit : finiftrâ crucom gemi
ſtrâ globum tenet , manus è nube coronam Impera nam longiorem tenet , quam Deipara porrigit :ad
cujus caput fcripti characteres , MP. ev. Mårup
Matap
tori imponit.
* Ke BOHOEI. id eft , Kúele, Christus in fella >
etj.

ſedens, dextram protendit , finiftrâ Evangelio Pars averſa , priori fimilis,

rum librum tenet , cum characteribvs , ic. xc .
Conplures aurei ejuſce commatis habentur
in Gazophylacio Regio. Vide quæ de chara
cteribus in Dillert .
.
ΙΩ ΔΕCΠΟΤ ΤΩ ΠΟΡΦΥΡΟΓΕΝΝ . Ιmperator cBmw
paludamento , dextrâ foepirum , finiftrâ globums
crucigerum tener.
MP. 3v . Deipara , manibus protenſis.>

De Monetis ab Alexio Comneno cuſis , fcribit 12 AEcIoThc DOPOVPOTENN . Imperator cum

Zonaras, cùm monetam à decefforibus ſuis adulte loro ſtans, dextrâ crucem , finiftrâ globum crucige
ratam reperillet, æneam feciſſe, qua in imperii ex rum tenet .

penſis uteretur: in vectigalibus verò probos aureos ic. xc. Chriſtus ftans , librum Evangeliorums te.
excgiffe: aliquando etiam nummos femjaureos, in > met .
terdum æreos. Unde cum ære egeret , ex obolis num
mos fecit , & opera quædam publica deſtruxit , ut MANUEL COM NENUS .
Itateres inde cuderet.
MANYHA AECHOTH MOPOVPOTENNATA . Impe
JOANNES COMNENUS . rator paludatus , dextrâ narthecem , finiftrâ glo
bum cui infiftit crux duplex.
12 Arcor flop . Imperator cum loro, dextrâ la KE BOHODr. Christi protome , finiftrâ volu
baro innixus ,finiftrâ globum crucigerum tenet , 64 men tenentis , cum characteribus íc . xc. Vide
jus capiti Deipara coronam imponit. Dillert.
MANHA
 .

BY Z Α Ν Τ ΙΝ Α. 169
MANYA AÉCIOThc . Imperator loratus; longiori Vide Diſſertat. Scribit Nicetas in Manuele
nartheci innixus, lava globum crucigerum tenens. lib. 1. num . s . eundem Imperatorem apzúa
ic : xc. Chriftus stans, cum libro Evangelio- even cdoxomor in monetam cudi juſliſſe, quæ no.
81 . Itris per urbem trajicientibus , dum ad facra
MANXHA AÈCHOT. Imperator ſtans, dextrâ crucemi,
> bella pergerent daretur , fi aliquid vendituri
ellenc. vide quæ de Manuelis nummis adno.
finistrâ acaciam
MP . ©v .
. Deipará; obliquâ formâ , manibus ere- tamus ad Alexiadem p. 322 .
Etis ad coelum è quo manns erumpit. Vide Diſ .
ſertat. ANDRONICUS .
S. Georgiia
pectoralistenentis.
Ayos
dextrâ gladium , . finiftrâ
reaprioĉ Imago clypeum ANATONIKOC EN X2 bacia . ( y Xesus Baothis. )
Alter ejufdem commatis. Deipara ftans , ad cujus pedes procumbit Impea
Tator .
MAN'HA A ECHOT. Imperator , dextrâ nate
thecem , finiftrâ globum crucigerum . Vide Dir. Figura urbis Conftantinopolitana , cum quinque
ſertat. porris, ad latera ejus qua infrà eft , defcribuna
To XC.AECHOT.
Figura Chriſti. tur characteres p . P. niſi prima fuerit c . vt pejo
.

MANSHA Imperator ; dextrâ narthecem , CP . Conftantinopolis defignetur. In medio numa

finiftrâ globum crucigerum. mo viſitur Deipara figura , cum manibus experts
Mp @v . Deipara protome, manibus expanfis. fis. Vide Differt.

美 类దలగి美లగిల
类 些 些rna 类 రణలల 类 గిలగ 类 些 లనలగ
类 美 గలగల
美 ిలగల 英 些 లగుర
类 ణంగా
类 美ంణంల 类 要ి 选
“ 变గలనన
moo సంలగ

XXVIII

STEM MA
COM NE N O R U M.
1: ENTEM Comnenorum perilluſtrem , & longa avorum ſerie
>

perantiquam fuiffe præ cæteris produnt *NicephorusBryennius b in Prafat.P:

a

& b Zonaras. In Afia primùm fixiſſe ſedes ſuas videtur indi- Zonar. Þó 2093
care éé Scylitzes , Caſtamonem , Paphlagonir Ponticum verſus Scyl.p.798.
mare oppidum , Iſaacii Comneni Imperatoris domum , ſeu pa
triam potiùs fuiſſe ſcribens. Ait quippe Alexium Comnenum
Magnum Domeſticum , ſuperato , caproque Urſello Franco ,
>

Conſtantinopolim reditum apparantem , cùm ad vicinas Caſtamoni regiones per

veniſſer , viſendæ avi domus deſiderio & cupiditate incenſum , à via divertiſſe ; >

urbemque ingreſſum , cùm illam incolis vacuam deprehendiffet , lacrymis perfuſum ,

progenitorum ſuorum memoriain recoluiffe , nec niſi vi quadam à comitibus inde 1

11, avullum . In Aſiam porrò ex Italia , atque adeò in Orientem , cùm Conſtantino >

WA
Magno , aut Conſtantini pofteris ac fuccefforibus , tranfiiffe admodum probabile eſt;
>

quod de compluribus aliis Romanis ac Italicis familiis obſervant paſſim hiſtorici , at

:
que ipſe de Ducæna • Bryennius . Hujuſce fanè conje &turæ fundus effe poteſt vetus d in Pirafin.gi
ini Inſcriptio , quæ etiamnuín Ameriæ in Umbria ad S. Secundi extat ; ante aut circa
Conſtantini tempora exarata , in qua Comneni Italici aliquot , iifdem literarum api
in cibus , quibus Græcanici , recenſentur : ita ut ejuſdem fuiffe gentis utroſque liquidò
len -evinci vel hinc poſlit. His verò illa verbis coricepta legitur :
L. COMNENO . 5. L. FELICI .
no COMNEN AE . 5. L. NYMPHE .
ET. COMNENO . 5. İ. FELIONI .
C. SERVILIO . ALBANO .
Cantacuz.l.a .
· Extat in agro Hadrianopolitano , haud procul ab oppido , tegio amcria, pratis & 6.34
aquis luxurians & irrigua , ad Tunzam amnem , Comnene dieta : à3 qua Comnenos 5:34 .
nomenclaturam accepiſſe nemo , ut opinor , dixerit , etſi haud paucas è Palatinis fa
miliis , atque in iis Bryenniorum , Curticiorurn , Branarum , & Vatatzarum ab Ha
>

drianopolitana urbe ortum duxiſſe haud fim ignarus : cùm longè potius huic tractui
nomenclaturam datam par fit credere ab aliquo è Comnenis , qui ei imperitarit :
ille præſertim cùm Comnenorum gentem Aſiaticam fuiſſe prodant ſcriptores. Id au
tem pro «erto haberi debet in Conſtantinopolitanorum Imperatorum aulaY nequa
Famil. Byzant .
HA
 170 FAMILIÆ AUGUSTÆ
quam ferè cognitam , ante Bafilii Bulgaro & oni tempora , à quo Manuelem & Ni
cephorum Comnenos , variis , tum Palatinis dignitatibus, tum in bellis ac expedi
tionibus , Præfe &turis donatos legimus . Cumque eodem prognatum parente utrum
que ſuſpicari haud abſurdum fortaſſe fit , vel certè proximâ ſeſe attigiffe cognatione
ex cognomine appareat, ab eorum patre , quiſquis ille fuerit, primum ſtemmatis
genealogici gradum ordiemur : interim dum illius nomen & deceffores nobis dece
gant fcriptores hactenus inediti , cæteros deinceps ad exciſum uſque à Turcis By
zantinum imperium adjuncturi ; atque in iis Trapezuntinos Principes , quorum fa
miliam fuis numeris ac gradibus integriorem dediſſemus , fi ex ſcriptoribus lux af
fülliſſet major , & NicephoriGregoræ libri x vil. ſuppeterent, quorum publicando
rum ſpem jampridem publico injecerat Allatius . In præſenti igitur fat erit illa dun
taxat excerpfiffe, quæ deiis auctores editi prodiderunt.
11. MANUEL COM NENUS,à quo cæteri Comneni genusducunt.De eomox .
2
* Stylitz.p. 711 11. NICEPHORUS COMNENUS , Manuelis fortean frater , a Protoſpatha
rius , Mediæ ſuperiori , quæ ſeneſcente Græciâ Aſpracaniæ nomen habuit, cùm
ad Bafilium Bulgaroctonum Imperatorem illa deficeret, ipſomer Principe Se
nacherim tradente provinciam , quam ab impetentibus Agarenis tueri non po
terat , Præfectus eſt anno Chriſti mxvi. fuffe &tus Argyro Patricio , cui ob !

Idem p . 7210 rem malè geſtam abrogatum fuerat imperium à Baſilio. Vir prudentiâ &
animi dotibus præcellens, qui variis Saracenos præliis fudit , & iis non modi
cam regionein abſtulit. Ejus virtuti invidens Conſtantinus Baſilii frater & fuc
ceffor , evocatum Conftantinopolim , tanquam initæ conſpirationis reum , licèt
>

innocentem , damnatum oculis exuit anno Chriſti M XXV I.

>

1
* Bryen . 1.1.n.1, II. MANUEL COMNENUS , . totius Orientis Præfe & uram ab eodem
>

Annal. 11.3.311 . Baſilio adeptus , Nicæam urbem contra rebellantem Bardam Sclerum aliquandiu tu
tatus , tandem dedere compellitur fub annum Chriſti DccccLXXV 1. Idem narrat
• Scylitz.p:691. 6 Scylitzes , qui Manueli , non Comneni , ut Bryennius & Anna, ſed EROTICI
c
cognomen tribuit, ob maternum fortaſſe genus : cujus quidem cognominis Theo
Scyl: p. 7570 philum Cypri Præfe &tum habet ? idem ſcriptor ſub annum Chr. MxLII. ſed incer
• Brgen.b. 1. 9.1. tum an is ex Comnena familia fuerit. - Obiit porrò Manuel ipſo Baſilio adhuc im
perante , cui filios ſuos moriens.commendavit , uxore dudum extincta.

Liberi Manuelis Comneni Protospatharii.

111. ISAACIUS COMNENUS Imperator , de quo mox.
111. JOANNES COMNENUS, cujus pofteri Imperium Conſtantinopolita
num poſt Iſaacium & Ducas adepti ſunt, ut infrà dicetur.
• Scyl. p.755 III. N. COMNENA , DOCEANO nuptum data eſt , a MICHAELI , fortè
>

Leo Oft. 1.2.6.68.

L Protoſpathario , qui Maniacæ in Præfectura Italiæ ſucceſſit , b & in bello con
Scyl.p.786.
tra Patzinace s occubuit , Monomacho imperante , anno Chr. ML. Ex hiſce nu
C
C
Bryen.l.2.1.25.
Annal. 1. p . 8 .
priis natus Theodorus Doceanus, vir ex genere & magiſtratibus geſtis clariffi
Scylitz.p.811. .
mus , uti ſcriptores ejuſce ætatis produnt.
• Scyl p.791 . III. ISAACIUS COMNENUS , dignitate - Magiſter, à Theodora Au
Glycas. guſta copiis præficitur : moxque eâ è vivis ſublatâ , cùm Michaël Stratioticus , ut
Reipublicæ inutilis , & rerum adminiſtrandarum imperitus , ab imperii culmine de
>

b
Scyl.p 798. jectus fuiſſet , à militibus Imperator ſalutatur b anno MLVII. Kal. Sepremb. Indi
• Idem p.811. &tione ineunte 11. Vir belli peritiſſimus, & acris ſed arrogantis ingenii, * ut qui ad
Zonar. p. 813
loc.
Auguftale folium evectus, id ſuæ fortitudini acceptum retulerit : eoque nomine in
nummis ſuis , de quibus egimus ad Alexiadem & in noftra Diſſertat. de Nummis
a Bryen, l.1.0.s. Impp . CP. ſtricto gladio effingi voluerit . Biennio ac tribus menſibus , ſeu, ut habet
Scylstz.p.811. Codinus, annis 11. totidem menfib. & diebus xxiv . exactis ,deſperata valetudine ,
Zonar. p. 215 .
.

Manafl Imperatorem defignavit Conſtantinum Ducam , quo ad invadendum imperium ad

Codin,ed.Meurs. jutore uſus fuerat ; & in Studienſe Monaſterium conceflit, ſumpto monachihabitu :
p . 79
€ Scylit. p. 811. • ubi tantam humilitatem & obedientiam erga Abbatem exercuit, ut Oftiarii munus
Jori
Scylitz , Zon ,
fibi mandatum obire non detractarit , in quo paulò minùs annos 11. vixit. f Caſti
tatis in eo exemplum inſigne narrant ſcriptores: nam cùm adhuc militari imperio
 BY Z ANTINÆ , 171
fungeretur, & ex renibus laboraret, præciperentque mcdici , remedii cauſâ , uti
coïtu , viva & incolumi adhuc uxore, à qua diu poſt ſuſceptam prolem abſtinuerat,
quo ipſo conſecuturus eſſet , ut præter doloris medelam etiam liberis procreandis
dans operam , orbitatis metum à ſe depelleret , id ille conſtantiſſimè renuit , Suffi
CIURI, inquiens , mihi liberi quos Deus mihi largitus eft, Manuel & Maria : ſed ega abſque
liberis regnum Dei confequi licet, fecis verò fine castitate. Hos progenuerat ex uxore
SAICATHERINA , quam adepto imperio Auguſtam coronavit. Fuic illa Samuelis & Scyl.p.800.
> .

Bulgariæ Regis filiarum natu maxima , ut auctor eſt h Bryennius , ſeu ,ut alii volunt , Toelp.184.
Aaronis Bulgarici Principis, dignitate Magiftri, ſoror. Aaron verò Baaſpracaniæ hBryenobis.,n.2 1

Præfectus, Joannis Uladiſlai Bulgariæ Regis ex Maria filius fuit , Aaronis Samuelis
Regis fratris nepos. Aicatherina ( quod quidem nomen haud diverſum à Catharinæ
nomine rectè obſervat iBaronius ) ſive Samuelis filia , ſive ex fratre neptis , poſt ab- iAN. 307.95.38.
dicatum à conjuge imperium , in Myrelxi cænobium cum Maria filia ſeceſſit ,mu k
>

tato nomine * #ELENA appellata , & in Monafterio , quod Xene nuncupabatur, * Glyc.
five ut habet ' Scylitzes, in cæmeterio Monaſterii Studiani, ſepulta fuit , cùm ali- ' Scyl.p.812.
quot annis marito ſuperfuiſſet. Iſaacius verò in eodem Monaſterio Studiano humo
conditus eft.

Liberi Ifaacii Comneni Imp. ex Aicatharina .

go Iv . MANUEL COMNENUS , de quo ſilent ſcriptores Byzantini , Iſaacii fi
lium fuiffe annotaſſe contenti .

Iv. Maria COMNENA in Monaſterium Myrelæi cum matre conceſſit , Glycas.

Scyl. p.811. 811.
poſt abdicatum à patre imperium .
III. JOANNES COMNENUS,a à fratre Iſaacio Auguſto Curopalata pri- Scyl.p.
· Bryen.! 1.7.3.
807 .
mùm , dein Magnus Domeſticus appellatus , delatum ab eodem recufavit imperium : Zon 1:213
obiitque non multo poſt Conftantini Ducæ exceſſum . b Huic uxor fuit ANNA , b
Bryen . 1.1.7),2.
Alexii Charonis Italicarum provinciarum , quæ tum Græcis parebant, Præfe &ti fi
lia , maternum à Dalaffenis ducens genus : unde DALASSENÆ cognomine propter c
maternam originem non ſemel indigitatur ab e Anna : femina cæteroquin' præclaris · Annal. 2.p.si.
C
2

ingenii dotibus inſtructa , quas pluribus profequitur commendatque eadem Anna Axna .
Comnena neptis ex Alexio filio , d quo regnante res ferè unica geſſit. Excellit Zon.p.239
illa è vivis anno ance Iſaacii filii mortem , in Monaſterio Pantepoptæ à fe exædifi- Glyc.
cato , quò aliquot ante obitum annis , relicto palatio , ſeceſſerat.
Liberi Foannis Comneni Curopalata ex Anna.
1
iv. MANUEL COMNENUS , % Protoproedrus, deinde Protoſtraror & Cu- Bryen.!.1.0.7.
2

ropalata à Romano Diogene Imperatore renuntiatus , cum valido exercitu ad- ent
zon,um 833;
verſus Turcos A fiam infeſtantes miffus, cùm iis in bellis fortiter ſe geſiſler, Glyc.
& ſummam animi exhibuiſſet prudentiam ,in ipſo ætatis flore ab iis deletus &
captus eft anno Chr. MLXIX. Sed mox libertatem conſecutus , Chryſoſculo Bryen.1.1.0.15.
Turcorum Duce , à quo captus fuerat , cum ipſo ad Imperatorem transfugien- solicz.p
Zonar . 835.
te , Conſtantinopolim rediit. Nec diu tamen huic cladi ſuperftes fuit : « ſé- Bryen.l.in.
Annal. 1. p. 3 lz
. .
quenti enim anno , cùm rurſum in Turcos cum Chryſoſculo expeditionem pa d
Bryen . 1.6.6.
raret, in Bithynia ex otalgia , feu aurium dolore, interiit. Manuelem ab Anal. 1.
3. 43 .
eximia fortitudine & prudentia commendant plerique ſcriptorum iſtius ævi. P.Scylitz.p.833
Zon sr.

Filia Manuelis Comneni.

v. N. COMNENA , ab Anna Dalaſſena avia , N. Nicephori Boraniatæ Aonal.2.8.st.
Imperatoris , ex Verdena fortè prima ejus uxore , filio in uxorem daca
eſt , vel certè ex filio nepoti ; ſiquidem hoc loco i [govor og Borgveráty
habet . Anna Comnena ; quæ vox de filio ex nepote videtur capienda.
Iv. ISAACIUS COMNENUS , Sebaſtocrator , de quo mox .

IV. ALEXIUS COMNENUS Imperator , de quo poſt Ifaacii pofteritatem

& Anal3.p.78 .
iy. ADRIANUS COMNENUS , . Protofebafti primùm , poſtea 6 Magni Ann
Zonaar Glyc.
1.2.8.189
Famil. Byzant. Y ij

>
 172 FAMILIA AUGUST Æ
ceanna l. 7. po
195.1.8.p. 229 . Domeſtici Occidentis dignitate donatur à fratre Alexio Imperato
d
re , ' à quo
Annal.9.8.
259 .
in varias Provincias cum imperio miffus eft. Huic uxor fuit « Zoe Ducæ
• Annal . 3.6.74. NA, Conſtantini Ducæ Imperatoris ex Eudocia Dalaſſena filia ultima , º quam
Zonar . p . 231 .
. Nicephorus Boraniates Imperator factus ducere ftatuerat , niſi à Leone Eunu
Scyl. p . 864 . cho ab eo confilio avocatus fuiffet. Utrùm ex his nuptiis prodierint liberi ,
Glycas. haud
i Theophyl.ep.
f patet ; quanquam ex f Theophylacto Achridenſi Archiepiſcopo id conjici
24• 30.346 43• poſſit, cujus fcriptæ extant aliquot ad eum Epiſtolæ . Alexiam neſcio quam ,
& Venafcus in ar Alexii Imperatoris ex fratre aut forore neprim,Grimaldo II. Monæci in Italia
bore gentil, Grin Domino nuptam finxere & quidam : fed præterquam quòd ea affinitas eſt ad
wald .
modum incerta , non eſt cur Adriano potiùs quàm Nicephoro aut eorum foro
ribus videatur adſcribenda.
a Annal. 3.p.78.
iv. NICEPHORUS COMNE NUS , a Sebaſtus, poftmodum Magnus Drun
b Tbeophyl.ep. garius claſſis ab Alexio fratre creatur . Hujus filia b Gregorio Pacuriano Sebaſto
7.25
Anna 1.2.p.so. nupſit , filio , ut videtur , Pacuriani Magni Domeſtici Occidentis ,viri illuſtris,
с
d Annal. 6.p. & ex Armenia
d
oriundi , ' quo adjutore uſus eſt Alexius ad repellendum Bota
183. d quique demum in prælio contra Scythas fortiter dimicans occubuit
niatam ;MLXXXIX
ſub an. .

1 a
• Bryen.l. 1.7.2
6.11 .
iy. MARIA COM NENA , amajor natu fororum Alexii Imperatoris , nupſit,
Annal.9.0.258. patre adhuc ſuperſtite, MICHAELI TARONITÆ , qui ab eodem Alexio fro
>

Vide Notas ad
Ann . p . 78 .
toſebaſtus , & Protoveſtiarius , poſtea Panhyperſebaftus di &tus eft. 6 Taro
> >

Conft. de adm . nita ,,um gens illuftris admodum fuit Conſtantinopoli, ut quæ ortum & origi
imp.6. 43. nem habuerit à Principibus Taronis , regionis fic diétæ in Oriente , verſus
Scyl.p. 6630
Syriam : ex qua memorantur Gregorius , qui Conſtantino Porphyrogenito Cri
coricius dicitur, & Apoganem fratres, Principes Taronis . Gregorius , primus
Romanorum imperium amplexus , Conſtantinopolim venit , & à Leone Phi
3

lofopho Imperatore Magiſtri dignitate , & locupletibus prædiis donatus eft.

>

Pancratius verò , Gregorii filius major natu , Patricius & Prætor Taronis à Rou
mano Lacapeno appellatus, ſororem Theophyla &ti Magiftri , Imperatoriæ ftir
1
pis feminam , ab eodem in uxorem nactus eft. Afotius ejuſdem Gregorii filius
nothus, cùm & ipſe in Urbem veniſſer , Patriciatus honore pariter eft orna
tus. Apoganem verò, Gregorii frater , Patricius itidem factus ab Imperatore,
cùm domum rediret, nuptias cum filia Conſtantini Patricii & Magni Hetæ
riarchæ ſibi pacta pera &turus, vitâ defungitur. Hujus filius ex priore conjuge
>

Tornicius, Patricius æquè fa& tus, teftamento ſuo cavit , ut tota ipfius terra Im
>

peratori traderetur , uxorque cum filio in Urbem migraret, ubi ædes ad inha
bitandum & reditus idoneos obtinuit. Exhinc Taronitarum gens Conſtantino
d
Scyl.p. 689 . poliinterilluſtres
d & præcipuas Imperii familiashaberi cæpta eft: ex qua ortus
Romanus Patricius Taronites , Tornicr fortè filius , qui Scleri ſub Baſilio & Con
Zonar. p. 173.

ſtantino defe &tionem molientis partes fecutus eſt ſub ann .DCCCCLXXVI. Oc
e Scyl.p.702.
currit deinde · Gregorius Taronita , Magiſter , à Samuele Bulgarorum Rege in
fidem p.701. prælio cæſus anno DCCCCXCIX. Hujus filiusf Azotes Taronita in eodem prælio
. . Idem p. 747
captus, du &tâ Samuelis filiâ , Conſtantinopolim rediit , & ab Imperatore Ma
giſtri dignitate donatus eſt. Hunc excipit & Gregorius PatriciusTaronita, qui initæ in
Michaëlem Paphlagonem conſpirationis reus,dirisſuppliciis affectus eſt an . M XL.
h 'Anna 1.10.com Gregorii filius fuit , fi bene auguror, Michael Alexii Impcratoris fororius , ex
12.p. 273.361 .
cujus conjugio natus h Loannes Taronita, alter à Ioanne Taronite Chærebaccho
| Lib. 13. p. 376. rum Præfečto , cujus meminit i Anna , tametfi k ejufdem familiæ . Incertum ta
k Allat, de Con . men an idem fit cum loanne Taronita Sebafto , & qui in depoſitione Coſmæ Pa
Senf 411. Ecclef. triarchæ Conftantinopolitani Manueli Comneno Imperatori in Elachernarum
1.2.6.12 .
æde aſſedit anno MCXLIV
1
. Fuit etiam Michaëlis filius alter , Gregorius Tato
| Nicet, in Ioan, nita , Protoveſtiarius, quem Joannes Comnenus in ipfis Imperii initiis rebus
7.3 .
in Annal . 38. gerendis præfecit : diverſus porrò à m Gregorio Taronita Trapezuntis Duce , qui
364. 365 . in Alexium rebellionem parans, à Joanne Taronita ejuſdem Alexii ex ſorore
ep . 4.16.37.
nepote , ipſiuſque Gregorii patruele comprehenſus, & carceri mancipatus , poſt
>
n
.

V. Not. Ad Ann, modum libertatem honorefque priſtinos eſt conſecutus . Extant " Thcophyla
P. 364 . & ti epiſtolæ aliquor , quæ hujus Gregorii Taronitz Proedri res præclarè bello
• Bryin.l.1.1.2 . geſtas in Colchide & Ponto mirè prædicant.
6.11.b.43. eb 4 .
Anna 1.7.8.195.
Zonar ,Glyc, Iy . EUDOCIA COM NENA, a NICEPHOR O MELISSENO , viro pru
a
Theo ; bylaet. denti & præclaro , qui paternum genus à Mortiis repetebat , uxor à patre dat
Cinnamn . h. 6.
 ?

BY ZANTIN Æ. 173
eft. Hic ab exercitu circa Damalim , eodem fermè tempore quo in Urbe Alea
xius , Imperator proclamatus , poteftate uxoris fratri ultro ceſlit , Cæſaris titulo
>

contentus , quod pluribus profequuntur Nicephorus Bryennius , Anna Com

nena , & alii. In Urbem porrò poft Alexium venit , Cæfarea dignitate dona
>

tus VII's Aprilis feriâ v .Hebdomadis Pafchalis ,anno MLXXXII. exceſſitque b

è vivis xvii. Novembris Indict. XIIJ. anno Chr. MCIV. ut præfert 6 Codex Lambec.l.so
Cæſareus, qui tamen mendis non caret in annorum characteriſmis. Scribit Bibl.innCajopo2ss.
loborolta
C
Cinnamus ab eo in Alia ad Dorylæum præclarà excicata fuiſſe palatiá. - Ni- s Idem .
cephori filius fuit Alexius Meliflinus, Magni Ducis dignitate donatus à Manuele
Imperatore. Meliſſenorum portò familiam perilluſtrem fuiffe Conſtantino
poli produnt geſti ab iis magiſtratus, & demandatæ Provinciarum si Copiarum
Præfe&turæ. In iis enim recenſentur à ſcriptoribus Byzantinis Michael Meliſſe- Theoph.p.325.
. .
nus , ſub Copronymo , e
f& Theodorus Mcliffenus Patriarcha Conſtantinopolitanus, · Cedren.p.186.
acer imaginum hoſtis, Leone Armenio imperante : Theodoras alter Melillenus; zonar. p. 106.
Provinciarum Orientis Præfectus ſub Michaele Theophili filio : Theophilas Mea
liſſenus , cognomento Lydiates , Protoſpatharius ſub Bafilio Macedone: Leo de
3

Theognoſtus Meliſleni ſub Baſilio Bulgaroctono: dehinc Meliſſenus iſte Cæſar,

à quo longa ſucceſſionis ſerie ortus eft & Alexias Meliſenus , cognomento Strate- 5Vitas. Nicolai
populus propter maternam originem , ob captam abeo Franciſqueereptam ur- Leo Grammat.
bem ſub Michaele Palæologo notiſſimus : cujus filius fuit h- Conſtantinus , cui scyl.p.sql
Gregoras. .Adro
evulâ fuere oculi , Theodoro Lafcari regnante. Exhinc memoratur i Michael polita, Hiſtoria
Strategopulus Meliſlenus, vir animi fortitudine & divitiarum copiâ celeberrimus, Gallo Byz
Phranz , l. i.
qui unà cum Conftantino Palæologo Michaelis filio in Andronicum Impera
1
torem conſpiravit; idem fortè qui à Sanuto & Sabellico Dominus Del Caftri i Epift.3. 1

Sabellic .
& Lyconiæ dicitur, filiamque uxorem dedit Mareſcallo Catalanorum , qui tum
Ducatum Athenarum tenebant, ** Ab hoc prognatus Leo Meliſſenus, Sebaſto- m Phranz . I. a.
crator, Dominus & Exarchus Ithomes , ſeu Meffenix , pater Nicephori Mebiſeni 6.2.
Protoftratoris, DominiMeffenix , qui propter eximiam in dicendo ſuavitatem
>

Meliſfurgus dictus eſt. Hic ex uxore Raülis filia Nicolaum Meliſlenum fuftulit,
quem Demetrius & Thomas Palæologi, qui tum Peloponneſum obtinebant,
bonis fpoliarunt , ipfi viciſſim à Turcis deinceps ſuis exuti. Aiunt porro ſtare
etiamnum Meliſlenorum familiam , qui Comnenorum præterea cognomen ,
fortean propter illuſtrem hanc cum Alexii filia affinitatem , ſuo adj nxerunt..
Pehelliin
Memorantur enim Theodorus Meloffenus, qui ſe Æni, Xanthi , Sami , Mileti, Croto n. Epifc..
& aliorum in Thracia & Peloponneſo oppidorum Deſpotam titulo tenus in- 9. Ital.Sacr.
fcribebat, ut Macarius Meliſlinus Raguſinus Archiepiſcopus , fratres , qui Joanni
>

Auſtriaco in bellis contra Turcos ſe adjunxerunt , adductis peditum viginti

quinque millibus , ac equitum tribus millibus, ex fuis vel certè Græcorum
Provinciis coa &tis , quorum ope belli pondus biennio fuſtinuere. Verùm hoſtis
potentiſimi viribus cedere coacti conceſſerunt Neapolim , ubi obtentis à Phi
lippo II. Hiſpaniarum Rege penfionibus fubftitere , & tandem mortem obie
re ; ac Theodorus quidem xx v . Martii anno MDLXXXI1. Macarius verò xII .
Septemb. anno MDI. X xxv. Utriuſque epitaphium legitur linguâ Græcâ exara
tum in Ecclefia SS. Petri & Pauli Græcorum , quod ab Ughello deſcriptum
eft. Habuit porro Theodorus filios Demetrium Mel flenum Comnenum , legionis &
claſis navalis rei armamentaria in Belgio fub Hifpanis Præfectum , qui obiit
anno MDCXXXV. & Nicphorum Meliſ num Comnenum primò Naxi Archiepi
ſcopum , deinde Crotonæ in Regno Neapolitano Epiſcopum ab Urbano VIII. PP.
XxIx. Maii anno MDCXXVII1 . creatum , qui vitâ exceſit v . Februarii anno
MDCXXXV . Nicephori elogium perftrinxit idem Ughellus, ſubditque Theo
>

.
doro præterea filiam fuiſſe ,matrem Enmanuelis Mcijfeni,Militis Ordinis Ca
>

· latravæ , quem Marchionis dignitate exornavit Philippus IV. Rex Hiſpaniæ ,

ob egregiè navatam in Catalanicis & Neapolitanis bellis operam. Deceſſit ille
anno MDCLVI . Nuperæ ifti Meliſſenorum familiæ pro inſignibus idem ille
Ughellus adſcribit ſex perioas , feu apes , aureas ad oram ſcuti rubei diſposi
tas 1. 2. 2. 1. cum ſcutulo aureo in media area tribus campanulis nigris 2. I.
diſtincta , quod Comnenorum proprium eſſe aiant. Annal. 10.1
272
IV. THEODORA COMNENA , * LEONI , 5b feu , ut habet Nicephorus 62. 1. .6.1.2.
>
b

M
Bryennius , CONSTANTINO DIQQENI Porphyrogenito , Romani Dioge- c Anna. l. 4.7 .
nis Imperatoris ex Eudocia · filio primogenito , à matre poft patris obitum ma- 9.p.112 ,190.
a

Annal. 1o.29.
trimonio jun&a eſt. d Is cum fratre Nicephoro , Alexii Comneni Imperatoris Brgen.boz.15.
Y iij
 174 FAMILIÆ AUGUSTÆ
in expeditionibus & præliis fidus comes , tandem in eo , quod cum Turcis ad
e Anna loco cis,
Antiochiam commiffum eft , prælio , Ifaacio Comneno Sebaſtocratore , exerci
2on.p.238 . tus duce , lethali accepto vulnere occubuit anno Chriſti mxc. Extitit paucis
poſt annis qui Leonem mentiretur : qui quidemdolo comprehenſus ab Alexio,
oculis privatus eſt. Leonis uxor , functo marito , in Monafterium Myrelai
>

conceflit.

* Anpal.2.p.43. IV . ISAACIUS COMNENUS ; - Joannis Magni Domeſtici filius, &

a

6 Alexii Imperatoris frater primogenitus , vir rei militaris peritiſſimus, magnuſque

C
Bryen.1.2.1.1
Anna l 3.p.77. bello dux , fi qua b Bryennio & Annæ fides, º adverſus Turcos à dMichaele Duca
C
cum imperio dux dele &tus, ab iiſdem cæſus, captivus abductus eft. • Reducem Ni
Bryen , l. 2 .
Scyliczip
. 546.
Zonar. p. 227 cephorus Botaniates , qui Michaelem excepit , Antiochiæ Ducem renunciavit. * A
f

d
Glycas. fratre deinde Alexio , * quem natu licèt minorem Imperio fibi præferri paſſus eft ,
Anna l,2.9.45.- Sebaſtocratoris novâ ab eo inventâ dignitate donatur. & Obiit anno poft marris ex
Annalisations
Codin.de off.6.2. cefſum , cùm paulò ante monachicum habitum induiſſet. h Huic uxor fuit I RENE ,
Bryen.12.n.1. Alanorum Principis filia, Mariæ Imperatricis Michaelis Ducæ , ac mox Botaniatæ
&Anzoals2;
. L.58. Imperatorum conjugis patruelis , i quæ maritovix annum integrum fuperftes pari
* Anna'i...3. ter extincta eſt. * Ex ea plures utriuſque ſexus liberos genuit, in quibus memoran
P. 44.48.71.1 tur aliquot à ſcriptoribus.
Zonat. p .239 .
Zonar, ibid,
Liberi Ifaacii Comneni ex Irene Alana.
• Angal. 8 p.36.
b Anna l..o.. .
v. JOANNES COMNENUS, a& ab Alexio Imperatore & parruo Dyrrachii
ь
289 . Dux factus, b Hugonem Magnum Viromanduorum in Belgis Comitem ,qui in >

Illyricum navigio pervenerat, quò cæteros Francorum Principes , qui in Pa

Annal.12.0.356. læſtinam pergebant, aſſequeretur, per proditionem captum detinuit,& ad Im
à Nicetas in Ioan.
peratorem tranſmiſit. Ab eodem Augufto adverſus Dalmatas miffus , ab iis
d
1.3. cæſus eſt. - Joanne poftmodum imperii habenas obtinente , rerum publicarum
curam eſt adeptus, novâ donatus Saxosuw rele's , ſeu , Præfe &ti ſacri Cubiculi
¢
* Annu l.3.p.94: dignitate. Verùm mox , propter intolerabilem fuperbiam à Reipublicæ guber
naculis amotus eft. • Hunc impuberem adhuc Henrici 111. Imperatoris filiæ ,
aut certè affini ,, matrimonio jungere decreverat Alexius , quo pax inter utrum
que Imperatorem , hoc neceſitudinis vinculo , firmior necteretur.
Aonal.12. P.356. y. ALEXIUS COM NENUS , Dyrrachino Ducatu donatur ab Alexio patruo
anno Chriſti MCVI .

2
v. CONSTANTINUS COMNENUS, Sebaſtus & Dux Berrhææ , quem
* Epift. 68. 2

a Theophyla &tus Archiepiſcopus Achridenſis à morum probitate , &-egregiis

bo Leo Allar. l. 26
de Concord . uir.
Eccl . 6.12 .
t
animi dotibus plurimum commendat , incertum an idem fit cum Conftantino
Comneno , Sebaſto & Magno Drungario , b qui in depoſitione Coſmæ Patriar
chæ CP . Manueli Imperatori aſſedit anno MCXLIV.
V. ADRIANUS COMNENUS Sebaſtus, abdicatâ vitâ aulicâ , monachicam
induit , JOANNEs appellatus : ac deindemortuo Michaele Maximo Archiepi
ſcopo Achridenſi , huicfuffe &tus eft, ut habetur in Archiepiſcoporum Bulgariæ
ad hunc uſque Joannem defcripta ſerie , in Cod. MS . Bibl. Regiæ fign . 2423 .
quam integram ,cùm brevior fit, hîc deſcribemus in eruditorum gratiam.

OI ΑΡΧΙ ΕΠΙΣΚΟΠΟΙ
APKIEMIEKOTOI ΒΟΥΛ ΓΑΡΙΑΣE..
BOTATAPIA
ΠΡΟΤΟΓΕΝΗΣ ο Αρχιεπίσκοπος Σαρδικής , δι' & αντεπικράτησαν οι άμοι πατέρες
των mee η αγία Πνεύματος βλασφημούι ,, καθ'' ως v
TWS Φιλοσόφω πει medix
εν τω ορακικώ σ αυτής
φρώτης σιωόδου έσιν ευρείν.
ΜΕΘΟΔΙΟΣ δ αυτάδελφος ή αγία Κυρίλλα Φιλοσόφε , χειροτονηθείς ωδα Νικολάς
Πάπα * Ο Αδριανον αν τη Ρώμη , Boeάβ.και η Παννονίας Αρχιεπίσκοπος.
ΓOPAΣΔΟΣ χειροτονηθείς αοα Μεθοδία: 69 ' ύστegν οκ διωκθείς αδα η Πνευμα
τομάχων.
ΚΛΗΜΗΣ Wυόμδυος Επίσκοπος Τιμεριπόλεως , ήτοι Βελίκας , ύστegν 5 όπιβαπτίς ορα
>

Boeίσου Βασίλεως Βουλγαριας , έφορών και το δίτον μέρος σε Βελγαρικής βασιλείας , ήγουν
και Καννίνων,, ήτοι Τασηπιάσε..
Σπο Θεσσαλονίκης άρις Ιεριχώ , nj
από
ΑΑΜΙΑΝΟΣ & Δοessόλα και τη νω Δρήσα' εφ' εξ και η Βελγαρία πίμητα αυτοκέφαλος
>
 BY Z Α Ν Τ Ι Ν Ε . 178
..ος Παξιαρχης ανηφορεύθη αρα η Βασιλικής Συ/κλήσε , κολεύση τα βασιλέως Φωκανε και
Λακαπηνε ύστegν και καθημέθη αυg Ιωαύνε το Τζιμισκή.
ΓΕΡΜΛΝΟΣ , δ και ΓΑΒΡΙΗΛ, άν Βοδινούς , και αν τη Πρέσσα.
>

ΦΙΛΙΠΠΟΣ αν Λυχνίδη , τη πάλι μ ' Σασαρίπη oesσαγορευομδύη ,νω3και Ακίδη.

2

ΙΩΑΝΝΗΣ και αυτος άν Αχρίδη: έτος ώ όκ Δεύρης , χωeίου Αγνοαιδνίκης , ηούμενα

2

χρηματίστας σε εκείσε μονής της Θεομήτορος.

ΛΕΩ Ν , ρώτος εκ Ρωμαίων, Χαρτοφύλαξ ή μεγάλης εκκλησίας , ο κίσας πω κάτω
>

εκκλησίαν , επ' ονόματι η αγίας και Θες Σοφίας.

ΘΕΟΔΟΥΛΟΣ , ηγούμενο το αγία Μωκίου , ο κίσας ή αλωθεις μεγάλω έκκλη
σίαν , 24α σωθρομής Ιωαννε τα Αντζώ.
ΙΩΑΝΝΗΣ Ο Λαμπηγός αγοί ( α ) * όρος τα Ολύμπου.
ΙΩΑΝΝΗΣ ο ΑοινΘ, ηγούμενος και Μονής * Aeιτζία.
ΘΕΟΦΥΛΑΚΤΟΣ δ 3ξ Ευρίπου , Ρήτωρ ών και Διάκον & η μεγάλης εκκλησίας .
ΛΕΩΝ δ ΒεΓοος , 2 Ιουδαίων ών αε ωρογόνων χρηματίσας διδάσκαλος και εθνών.
ΜΙΧΑΗΛ ο ύπίκλιω Μάξιμος , ΟσιάeuG- ών αν είς Παβιαρχικούς αρχoυσι , και Διά
κονG σ με γαλης εκκλησίας , ευνέχoς.
ΙΩΑΝΝΗΣ Μοναχός οδ Κομοίωός , και αν είς κοσμικούς Αδριανός πανσέβασος Σεβασος ,
>

και ψος τα αριδί μου δεσπότε και πανευτυχητάτε ωρώου Σεβασοκράτορος κυρούΙσαακία ή Κο
μνίων , τα δε και θείου και αγελικούχήματG- Ιωαύνε μεζνο μαοθέντος τα αυταδέλφε ή βα
σιλέως κυρού Αλεξία & Κοωωε , και η αοιδίμου δεσποίνης και παγευτυχισέτης πρώτης Σε
βασοκραβeίασης κυρας Ειρώης η 24g τα θεία και αίγελικού χήματG- Ξένης μείνομαστί 1η

σης , της θύλαξω

>
πανευθυεσάτου Εξεστοκράτορος πάσης Αλανίας, και πρώτης εξαδέλφης
της διανοίνης κυρας Μαρίας τ Αλανίασης , η Βημασάσης συμβίου και βασιλέως πυρου Νικη
φόρου το Βοταν ειάτου.

.
v. N. COMNENA , A GREGORIO GABR Æ ,Theodori Trapezuntini Du- · Annal. 8.på ι

cis filio pacta tantùm , non nupta fuit. b Is porrò Mariæ poftmodum Alexii Im- 17.00
b ,
peratoris filiæ ſecundogenitæ connubio junčtus eft.
v. NN. præter hos Ifaacii liberos fuprà memoratos , alios extitiſſe utriuf
que ſexus conftat , idipſum tradente Zonara : qui & prolem procreavere , per
inde ac alii Ifaacii fratres , cujus ſeries genealogica cùm omiſſa fuerità ſcripto
ribus, haud in promptu eft divinare horum quibus adſcribendi fint Comneni, A
qui hac fermè tempeſtate ac deinceps floruere : atque in his * NICEPHORUS Manaff.ed.reg.
COMNENUS , à Supplicibus libellis,cujusorationem funebrem contexuit Con- p. 162.
b
ftantinus Manaffes : MANUEL COMNENUS , qui Manuele imperante vi- b Cinnam. ,l.si
2

xit :: "« STEPHANUS COMNENUS , Magnus Drungarius , qui Eudociam Joan - "mar tinoninep.
Balsamo C

nis Axuchi Magni Domeſtici filiam uxorem duxit : A LEXIUS COMNENUS, ad Amphil.c.69.
Joannis Sebaſtocratoris filius, Stephani conſanguineus, cui pacta fuit Irene, d

altera Axuchi filia : JOANNES COMNENUS , cognomento Craſſus, qui 1. Nicet,in

3. 5. 6.
1
Alexa
Alexio Angelo imperante , ob affectatam purpuram capite truncatus eſt ::
ISAACIUS COM NENUS , Sebaſtocrator , qui Annam , Alexii Angeli Impe
ratoris filiam , uxorem duxit : denique PAULUS COMNENUS , qui in Re
latione Ogerii Protonotarii , apud • Waddingum ,, conſobrinus Michaëlis Pa- •c AM,1279..
9 2

læologi Imperatoris dicitur fub annum MCCLXXI X. qui quidem omnes à quo
piam ex Ifaacii Sebaftocratoris , aut certè ex Joannis Imperatoris liberis po
tuerunt genus duxiffe..

IV. ALEXIUS COMNENUS , Imperator', Joannis ComneniMagni Do

meſtici filius fecundogenitus, * à Michaële Duca Imperatore Proedri, mox à Bota- b zonar.p p.p.238.
231
.
niata Nobiliſſimi , poftea Magni Domeſtici , demum Sebaſti dignitates conſecutus , Lambeciuslib. s.
eodem Botaniata in ordinem ačto , purpuram induit an. Chriſti M L X X XI. Ind. iv. Bibl.Cas.p.254.
Aprilis 1. feriâ quintâ majoris Hebdomadæ : vir bellica laude clariſſimus , fed ob
fraudes ac perfidiam non mediocriter à fcriptoribus Latinis infamatus , cujus res ge
>

ſtas pluribus complexa eſt Anna filia. Obiit xv. Auguſti , feriâ v. anno Chriſti
MCXVIII. Indic. xi. 'vixit annos circiter 1 x x. imperavit x x XVII. menfes iv .
dies x v. Illius verò funus ſepultum eft in Monaſterio Philanthropi, quòd ipfe vi
>

vens ædificaverat. Bis nuptias inierat Alexius ante adeptum imperium : ac primùm Apnal.a.p.59.
quidem cum ARGYRI , viri nobilis opibuſque florentis,de quo fupra egimus", filia::
>

deinde eâ fato functâ, cum IRENE DUCÆNA , Andronici Ducæ filia , Joannis
Ducæ Cæſaris, Conſtantini Ducæ Imperatoris fratris , nepte : quæ eo anno , quo
conjux Imperator acclamatus eft , nondum decimum quintum ætatis annum excelle
 176 F A MILIÆ AUGUSTA
AU GUSTÆ
rat. Illius præclaras animi & corporis dotes mirè extollit in Alexaide ſua Anna filia:
· Menan 13. Aug. Sub vitæ exitum , monachæ habitu ſumpto , XEN E diéta eft. © Alexio ſuperſtes,
,
• Nices,in toan. ex eo tres filios , & quatuor ſequioris fexus procreavit.
9, 2 .
2

Liberi Alexii Comneni Imp.ex Irene Ducana.

V. JOANNES COMNENUS Imperator, de quo mox:
Zonay.p. 237
Annal . s.
.

V. ANDRONICUS COM NENUS, & Sebaſtocrator à patre di&tus, bin præ=

473 lio contra Turcos viriliter pugnans, in ipfo ætatis flore occubuit , paulò ante
exceſſum patris. Hunc uxorem duxiſſe teſtatur Zonaras : ſed an prolem ſuſce
perit , non omnino conſtat.

1
V. ISAACIUSCOMNENUS , Sebaſtocrator >, à quo Principes ac Imperato
res Trapezuntini genus ducunt, de quibus agimus in ſecunda parte ftemmatis
Comnenici ,

* Ann.1.6.7.166. a
V. ANNA COMNENA, Porphyrogenita,anaſcitur Conſtantinopoli in Por
b Anna p.167 .
phyra , Palatii triclinio , Kal. Decemb. Ind. vii.anno Chr.MLXXX111. bb pau
!

Zonar. p. 237 .
ciſque pòft diebus Imperatorio diademate donatur : femina ingentis ſpiritus;
& omnigenâ fcientiarum laude clariſſima , quod fatis fuperque teſtatur præclará
• Bryen , in praf. ejus Alexias , quam pro viribus illuſtrare nuper conati ſumus. . Hanc à tene
p. 8 .
Zonar.
Ann. 1.6.p.177.
ris annis Conſtantino Ducæ Porphyrogenito, Michaelis Ducæ Imperatoris
nubile am
ex
Maria Ibera filio , deſpondit pater : d quo ante nuptias mortuo , m
e Anna . Zonar .
f
Annal. 13. p. bivit Sultanus in ſponſam , fed tandem obtinuit . NICEPHORUS BRYEN
40S
& Nicet. in Ioan,
NIUS , Cæſar primùm , deinde f Panhyperfebaftus à focero dictuś. 8 Ægro
1. 2. 3. tante Alexio , Irene conjux , plus quàm decebat in filiam & generum propen
fior , Bryennio , ut facundiâ præſtantiſſimo, & rebus gerendis idoneo , impe
rium afferere annixa eſt: ipfeque Bryennius ,impellente Anna conjuge, fub
ipſa. Joannis Comneni, Alexii filii primogeniti , qui Auguftus acclámatus fue
rat, imperii initia , irrito conatu Imperatoriam ambivit dignitatem . Fuit pau
riter Nicephorus Bryennius omni diſciplinarum genere inſtru & iſſimus , hiſto
riamque ſcripſit rerum ſui temporis , non femel ab Anna conjuge laudatam ,
quam è tenebris erutam , ſummo literaruin bono , cum terſiſſima interpreta
>

身
Annain Prafat.
tione protulit in lucem vir diſertiſſimus & fummæ eruditionis Petrus Poſſinus,
dl.7 . do 14 & quam pariter notis illuſtravimus. - Illa verò marito ſuperſtes vitam produ
191. do 447
Tin Not.adbift.
xit ad tempora Manuelis Auguſti. Annæ fepulchrum , inquit i· Martinus Cru
>

Polit . p. 46 . fius, adhuc extare aiunt Conſtantinopoli in templo Patriarchali, ex integro

* Anna l. 10.
lapide , à terra ſurgens altiùs ad parietem , in qu
k
o inciſa viſitùr aquila. Illu
P. 274. 275. ftris porrò fuit admodum Bryenniorum gens , quz Hadrianopoli in Macedo
Scyl.p. 791,
Nicet. in loan.
nia , ſeu Thracia , ubi fedem fixerat , Conſtantinopolim migravit. Primus ex ea
M. 2 .
memoratur ' BRYENNIUS Patricius , qui Leone Iconomacho imperante
1 Menaa 26. Dec. vixit , ut eft in Menæis . Sed cùm ibi addatur Bryennium à Theodora Augu
ins. Evarefto. ſta Legatum miſſum ad Bulgarorum Regem , videtur potiùs vixiffe fub Theo
philo Iconomacho , cujus uxor Theodora imperium tenuit ſub Michaele filio .
m
m Scyl. p.787. Hunc apud ſcriptores excipit Nicephorus Bryennius , * Ethnarcha à Conſtantino
n Idlemp . 794 . Monomacho appellatus;" Cappadociæ poftea à Michaele Stratiotico Præfe &tus,
ZONAT.p . 210 .
qui Macedonicarum Copiarum , quibus præerat , ope , imperium affectans, >

oculis privatus eſt , eo anno , quo Iſaacius Comnenus Auguftus eſt acclamatus,
Chriſti ſcilicet mly11 . Nicephoro filius fuit N. Bryènnius, dignitate Curopa
lata , qui adverſus Scythas cum imperio miffus , multa ex iis trophæa ftatuit.
Id ex Bryennii Commentariis potiſſimum diſcere eſt, Nicephori, qui poſt
• Bryen. l. 3.13.7 . modum imperium ambivit , matrem Annam Curopalatiſſam appellantis.
>

1. 4.7.30 • Ex Annæ cum Curopalata Bryennio nuptiis enati filii duo , Nicephorus &
Scyl. p. 838.
2on . 7. 223. 129 . Joannes. Nicephorus Bryenniws 11. dignitate Magiſter & Proedrus , præterea Eul
? Bryen.l. 3.4.13. gariæ & Dyrrachii Dux , ſub Romano Diogene, P à quo Dux totius Occiden
9 Idem l. 3.9. 2 .
Anna l. 1 , p.16. tis dictus eft, præclaras res geſlit , ac tandem , Michaele Duca & Boraniata im
Scyl.p.858 . zon .
' Ann.l.7.8.191.
perantibus , 9 defe &tionem molitus, Imperatoria ſumpſit inſignia Hadrianopoli.
f Bryen.b.3.1, 4.
Sed victus & captus ab Alexio Comneno Magno Domeſtico Occidentis, poſt
[

5.7.11.l.4 . ,6. modum Imperatore , oculis effofſis, ' vitam ad ejuſdem Alexii tempora pro
>

Anna 1.1 . duxit. loannes dignitate Magiſter, Nicephori frater , Curopalata & Magnus
Scyl.p . 860,
Zon , p . 230 , Domeſticus ab eo renuntiatus, dum Cizycum invadere conatur , ab Urſello
Balliolenſi
 BY Z ANTIN Æ. 177
Balliolenſi profligatur' : deinde ab Alexio captus , unà cum fratre in carcerem
conjicitur , tandemque à Varangis occiditur Conſtantinopoli. Joanni filius
fuit , cui Tarchaniotæ , viri nobilis, ſororem Helenam defpondit pater. A Ni
>
t

cephoro verò Joannis fratre prodiit * Nicephorus Bryennius 111. Patricius, quiin Bryen1.3.n.gr
1. 12.13.11 .
eodem prælio, quo pater , captus , & poftea perinde oculis privatus eft. Ex Pa- Anna l.siposso
> .

tricio verò Nicephoro prodiere Nicephorus & N. filia nupta Mariano Mauroca- 1.10.Po27 *.
tacaloni. Ita enim diſertè Nicephorum maritum , Nicephori Cæci ésgovov appel
lat Anna , qua voce non ſemel utitur pro ex filio nepote : licèt Zonaras per
peram tradāt Nicephorum Annæ conjugem ,fuiſſe primogenitum filiorum Ni
cephori Cæci. Nicephorus Bryonnius IV . Cæſar & Panhyperſebaſtus ex Anna
.

Comnena , Alexii Auguſti filia, " Alexium procreavit , qui ob maternam origi- · Nicet, in Man.
u
u

nem , Comneni cognomen aſſumpſit. * Is Abaſgiæ Principis filiam libi defpon- l.2.n.7.
dit , Alexio avo extremum fpiritum ducente : y poſtea à Manuele Imperatore ** Zonar.L:244. 0

Magni Ducis dignitate donatus, unà cum Joanne Duca adverſus Willelmum Cinn. 1.4.7.12.
>

Allatius
Siciliæ Regem cum navalibus copiis miſſus eſt anno MCLIV. rebuſque initio fenf. deCon .
ur. Ecclef.
ſat profperè geſtis, છે.à Rege , quinova auxilia conduxerat , fuperatus & captus, 1.2.6.12.
Z

in Siciliam abductus eſt. 2 Dehinc redux , ab eodem Manuele cum Nicephore ' Cinn,losom.7.
Bryennio Sebaſto , qui Manuelis Auguſti ex ſorore neptem duxerat , miffus eſt
Antiochiam ', quo Mariam Raimundi Antiocheni Principis natam ipſi Manueli
2
in uxorem depoſceret. Scribit Balſamon Nicephori iſtius filiam Theodoro eadinEpift. Bals.
Mefaritæ Imperatorio Grammatico nuptum datam , nuptiaſque propter gene Amph. c. 41.
ris & familiæ diſparem gradum , & quòd inconſulto Manuele Imperatore eſſent
>

initæ , ejuſdem Auguſti operâ 8c præcepto reſciſſas. b Andronicus Comnenus, b Nicet. in Ifaac.
Alexii filius , Theſſalonicæ Præfectus,affectatæ tyrannidis reus , carceri manci- 1.3.4.2.
с с
patus , & oculis exutus eſt ſub annum Chriſti MCLXXXIX . Hujus fi- ' Idem c. 3.
lius , ita afflicto parente , in ædem Sophianam confugit , quò à prætereun
>

te plebe Imperator ſalutaretur. Sed priuſquam cauſa ejus ingreſſus vulgò in

noteſceret, pro ſeditiofo comprehenſus, oculis pariter privatus eft. Qui de
inceps apud " fcriptores recenſentur Bryennii , ab alio ftipite , quàm Nice
3

phori I V. cujus pofteri Comneni di&i funt, profluxere. In his præter Ni

d
Cinn. 1.5.0.17 .
cephorum Bryennium , cujus mox memini , oc currunt 1ofephus Bryennius, b.6.n.7
occurrunt .
• Pach.1.4.6. 28.
qui à Manuele contra Hungaros miſſus eſt ſub annum Chriſti McLXXIII . í Cantacuz.l.1 .
€ Bruennius , Menſa Imperatoriæ Præfe &tus ſub Andronico Palæologo : f Geor c. 36.37
gius Bryenniks , Ste nimachi & Zepenes urbium Præfectus , & poftea Magnus sid.1. 1.6.s
. l. 3. , 87s..
Drungarius : & lah Ioannes Bryennius, qui ſub utroque Andronico Palæologis vi bid
ild.1.3.6.56.70
xere :
* Alla
Michael Bryenniws , Stenimachi Præfe &tus, qui in prælio contra Tur- utr. i. l.2.6
Eccl. decon.18,
fi
cos occubuit , Andronico juniore imperante : klofephus Bryennius , Monachus , 7.14 . in frad .
patriâ Conſtantinopolitanus , qui floruit fub Manuele Palæologo anno Chriſti desimeon .p.88. .

MCCCC . cujus ſcripta varia in rebus Theologicis recenſent Leo Allatius, Phi- 94:950
Labbeus96. 100 .
in Nova
lippus Labbeus , & alii : denique '1 Manuel Bryensius, qui complura fcripfit de Bibl.p. 117.118.
rebus Mathematicis opera , quæ affervantur in Bibliotheca Regis Chriftia- Labbes
m
Bibl.
'simleri Nova
niſſimi, qui fi idem , cujus mentio eft apud Cantacuzenum , vixit ſub An Bibi.p.117,118.
Rob.Cont.p.101.
dronico Palæologo ſeniore. ml.1,6.11 .
* Annal . 6. 8.14 .
V. MARIA COMNENA, Porphyrogenita, a lucem excepit ann
b
o MLXXXV . p.167.240.502
Hanc parens GREGORIO GABRÆ ,aut GAVRÆ deſpondit, b filio Theodori :04.
>

Gabræ , viri inclyti ex Chaldæa oriundi , Ducis Trapezuntini, quam quidem ?onar 237,
Anna.P:1.8 2
. II .
urbem Turcis abſtulerat. Gregorio , ni fallor, frater fuit"Conftantinus Gabras, 12.p.239.Co-ſeq.
C

qui Alexioimperante Philadelphiæ Ducatum obtinuit : d idem fortè qui fub Annal.13.14.
oanne & Manuele ( nifi filium malint alii ) Trapezunte tyrannidem invaſit. 2.VOC
Nicet.(429-431:
in Ioan ,
Ejufdem etiam ftemmatis fuere e Constantinus Gabras , qui floruit ſub Bafilio n.9.in Man.l.
Porphyrogenito : f Michael Gabras, qui in Michaelem Paphlagonem conſpira- Cinnam
Linn . l. 2.
vit : && alter Michael Gabras , qui Eudociam Comnenam , Andronici tyranni fi- Scyl.p.640.
C

liam ,uxorem duxit. Perſtitit hæc Gabrarum familia etiam poft expugnatam à 8f Nicet.in
Idem P:6703
Man.
Turcis Urbem. h Obſervo enim loannem Gaviam , inter Nobiles Græcos , qui 1.4.4.3.
eorundem Turcorum tyrannide patriâ expulli , in Franciam tranfierunt ſub cinn.l.5.7.12,
annum MCCCCLIV . & à Carolo VII . Rege penſionum beneficia aliqua im h Comput. Make
deBeauvarletAds
i
petrarunt. Mariæ filiæ , repudiato poftmodum ac dimiſſo pro ſua libidine 1454 .1455.
" Anna 1.10. p .
Gregorio , alium adſcivit fponfum Alexius , NICEPH
k
ORUM CATACALO 276. Zonar
NEM , quem ille Sebaſtocratoris dignitate donavit, Conftantini EuphorbeniCa- Bryen.1.4.0.7.
*Ann.l .
.1o.p.276.
Fa Za
mil. By nt. Z
 178
1 Leo Allat, l. 2.
de Comcord. 6. 12.
FAMILIE AUGU STÆ
tacalonis filium. Ex alterutro Mariæ conjugio , ( quanquam ex ſecundo pro
babilius videtur ) nati Alexius & Andronicus, qui in Actis depoſitionis Coſmæ
>

Patriarchæ Conftantinopolitanianno MCXLIV. filii Mariæ Porphyrogenitæ ,

Annæ Cæſariſſæ ſororis , dicuntur: ex quibus Andronicus idem videtur cum
m cinn.l. s.ni Andronico Euphorbeno , Ciliciæ Præfecto ſub Manuele , cui Teádtapos fuiffe dici
12.1 . 6.1,11 , tur m à Cinnamo. Familiæ porrò Euphorbenorum & Catacalonum admodum
n
Anna l. 7. con illuſtres Conſtantinopoli habitæ funt. " Georgii Euphorbeni non ſemel memi
1'0 . p.189.192. nit Anna in Alexiade. Catacalonas nudè interdum ac ſimpliciter, quando
273•
que etiam variis adjun &tis epithetis , aut cognominibus , propter neſcio quas
• Nécet, Paphlo maternas origines , prout tunc in Græcia uſus invaluerat , paſſim efferri apud o

in vita Ignat .p . .
ſcriptores licet animadvertere. (atacalones plures recenſent iidem , ac · Leo
722 . rem quidem Catacalonem , Excubiaruin Præfe &tum , Photii Patriarchæ Conftan
P Conft, de adm . tinopolitani cognatum , imperante Michaële. Theodoræ filio : P Catacalonem
imp.c. 45.
Scylitz.p: 597
9 Annal. 10. P.
Abdelam , dignitate Magiſtrum , ſub Leone Philoſopho: 9 Conſtantinum (ataca
>

274.376 .
lonem , Nobiliſſimum , Nicephori Mariæ Comnene maritum , & Nicolaum Cam
Nicer, in Alexa tacalonem ſub Alexio Comneno , præterea ' Andronicum Calacalonem ſub Alexio
1.1.n.7 .
fp. 802 .
Angelo. Alia fuit familia MAUROCATACALONU M diēta , ex qua prodiere
t'Anna 1.7.P. Maurocatacalon , cujus meminit f Scylitzes in Stratiotico : ' Gregorius & « Nico
u

190 . laus ab Anna memorati , & * Marianus Maurocatacalox , Nicephori Bryennii ſo

Anna l. 8. dan roris maritus. Nec ſcio an familia Catacalonum Ambuſtorum , ſeu Roxee addov,
10.p.188 & feq .
* Anna l. 10 . eadem fuerit cum priore , ut qui Mauri , à cutis nigredine , Ambuſti etiam
p. 277 di &ti eadem de cauſa fuerint. Certè Catacalonum Ambuſtorum mentionem
y Zonar. p. 189 .
Scyl.p. 751.
non femel fieri apud ſcriptores comperio. Occurrunt enim apud » Zonaram
2
& ? Scylitzem Catacalon smbuftus, Colonæa minoris Armeniæ oppido oriun
. Zon. p . 209 .
dus , qui Meffanam adverſus Saracenos egregiè tutatus eſt ſub annum Chriſti
MXLI I.
Scyl.p. 793. * Idem fortè qui poftea Antiochiæ Dux , 6 & ab Iſaacio Comneno
b . Idem p.760. Imperatore Curopalata di&tus fuit: præterea < Veſtes Catacalon Ambuftus, Ibe
< Anna 1.11.com
13. p.24 . 289 . riæ Præfe &tus , imperante Monomacho : & Michael Catacalon Ambuftus fub
d
dl. 2. , 28.1.4 .
1.6.7.
Alexio , quem - Nicephorus Bryennius Joſephi Tarchaniotæ Antiochiæ Du
cis filium fuiſſe ait.
Anna 1.1.p.11 .
• Anna 1.15.p. v. a EUDOCIA COMNENA , Alexii Imperatoris filia tertiogenita , bà pa
a

S02.5.05 .
b Zon.p. 237 tre CONSTANTINO JASITA filio uxor data eſt, 3à quo peſfimè & con
c
tra generis dignitatem habita , foluto matrimonio , in Monaſterium concef
Scylicz .6.766. ſit. Qui quidem Conſtantinus filius fortean fuit Michaelis Iaſita , qui Mo
d
Anna l.si po
147. Vide Notas,
nomacho imperante floruit. d Alios Jaſitas memorant alicubi Anna & Scy
litzes.

ý . THEODOR A COMNENA , Porphyrogenita , uxor fuit CONSTAN

TINI ANGELI , nobilis Philadelphienſis , à quo reliqua Angelorum , qui
poſt Comnenos Imperiumobtinuere , ftirps profluxit. Has tantùm qua
tuor filias Alexio tribuit Zonaras ; quarum alteram in uxorem expetiiſſe
Guillelmum Apuliz & Calabriæ Ducem , Rogeri Ducis filium , auctor eſt
Collenut.l. 34
Blond . · Collenutius : fed à Græcis repulſam paffum , Conftantinopoli , quò netten
dæ necſſitudinis ergô concefferat , in Apuliam ftatim reverſum , paulò pòft
> >

excefliſſe anno Chriſti MCXXV I. Verùm dubiæ prorſus fidei hæc viden
.2 Anſelmus HA tur , cùm patre adhuc ſuperſtite , has ab eo nuprum dacas ex ſcriptoribus om
velſberg: Epifc. l. nino conftet.
1.dial. c. 1o.
Petr . Abb, Clun .
1. 2. ep 39 . V. JOANNES COM NENU S'Imperator, - CALOJOANNE s etiam qui
.
0.28. Romuaid. buſdam diétus, naſcitur anno Chr. MLxxxv11.
MLXXXVII Ind. xi. b nec multo poft, anno
b Ann P. 167 ſcilicet MXCII. coronâ donatur: ac tandem Alexio Parenti in imperium fuccedit.
C
Vgbil tom .6. Vit , inquit © Antiſtites Tyrius , i inclytus, liberalis , pius , clemens , & mifericors.
p . 138. 39.
с
Tyr. I 15 6.23. d Fuit autem ftaturâ mediocri , carne & capillo niger, unde & MAURI cognomen
• Ann en Tyr. tum ei inditum , facie deſpicabili, fed moribus confpicuus, & a £tibus inſignis mili
Ciman . Chron, taribus. ' Defunctus eſt fub Anavarza ſecundæ Ciliciæ Metropoli , in loco qui dice
M.Belg.
of loro cit Do 160 batur Pratum Palliorum cùm inter venandum ſagittæ toxico illitæ acie ſeipſum in ea
& Ægid.deRoya manu vulneraſſet , quâ regebat arcum , graſſante paulatim veneno. De anno quo
h
1117.1137 :
an .
Nang, in chri exceſſit diſcrepant ſcriptores. fTyrius & & Ægidius de Roy.a morțuum ſcribunt an.
An , 1141 . MCXXXVII. menſe Aprili, imperii xxv11. Nangius anno MCXXX y. b Robertus
 BY ZANTINÆ . 179
verò de Monte , anno MCXLI. · At cùm plerique è Græcis regnaffe diçant Joan- iរ Nicetasin Ioan .
nem annos xxiv. menſes vill. conſequens eft ut annus obitusejuſdem in annum Coll, , loei..
Ducas c
MCXLIII. rejiciatur , quo & interiiſſe Joannem tradunt * Otho Frifingenſis & * Al- * Osho Fris.1.7.
bericus.*m Cinnamus Joannemaitregnaſſe annos xxv. menſes v II.licètdemenſe an28.114 1
3
quo exceſſit cum cæteris conveniat . » Codinus denique , five quiſquis eſt auctor m Cinnam.l.la
Chronici eidem ſubjuncti, controverſiam hanc dirimit , ſcribens denatum anno n . ! ;
n

Mundi juxta Græcos MMMMMMDCLI . qui in annum Chrifti mCXLIII . cadit , Kal. Codin . p. 80.
April. cùm imperaſſet annos xxiv . mcnfes vil. dies xxIII. Sic enim legendum
fuadet characteriſmus annorum Manuelis ab eodem obſervatus, cùm perperam dies
XVII . tantùm ibidem exarati legantur , pro x X111. ° Uxorem duxerat ſuperſtite 0
war. p.240.
adhuc parente , ante annum mcv . IRENEM , Hungariæ Regis filiam , uti teſtatur e Anna l.12.p.
? .

Zonaras , Ladiſlai ſcilicer. Nam 9 Cinnamus , qui unicus , ni fallor , Auguſtæ nomen "Cinna
>
356 . m . Isto
prodit, in eo videtur falli , quòd Stephanum Hungariæ Regem , & Almum , qui 1. 4.VodeNos.,
Conſtantinopolim Joanne imperante fugiens conceſlit , fratres fuiſſe dicat : cum P• 430.
Stephanus Calamani filius , Alinusverò Čalamani frater fuerint ; quo in errore ver
ſarur etiam Nicetas , uti aliàs à nobis obſervatum eft. Fuit igitùr Irene Calamani
& Almi ſoror , ' præterea Sophiæ , quæ ſecundis nuptiis Magno Saxoniæ Dux con- Chro
i n.. V vein.
jugio eft nexa , ut eft in Chronico Weingartenſi. * Excellit illa è vivis ,, marito ſu- sarc
>
inomo li .
Connum
perftite , anno MCXXIV . & in quodam Monaſterio , fortè Pantocratoris , ab ea ædi- n.o.be in 4.

ficato , tumulo daca eſt. u Pyriſcæ nomen eidem tribuunt paſſim ſcri
น
ptorres
cripto es Hu
Hun a- Gun
ngga ther t

СР , с . : 9 in hift.
.

rici : ita ut admodum probabile fit Græcos Irenes nomine donaſſe Auguſtam , quo- Tbvvrocz c.63.
modo aĉticare conſueverant, cùm barbaras vel etiam Latinas Auguftarum appella- Bonfin. Hiftor.
tiones , quas ſuo efferre vix poterant idiomate , Græcis mutarent. Ex his porrò pa
ter hallucinatum * Ordericum Vitalem , ſcribentem Alexium per Ravendinum ne- * Orderic, l.. 11.8.
fcio
inde
quem Legatum Conſtantiam Rogerii Principis Antiocheni filiam unicam , de- $jo.
per id temporis cæſo à Turcis Rogerio , eundem Ravendinum filiam Balduini
Regis Hieroſolymitani, Alexii nomine ,pro filio Joanne in uxorem expetiiſſe; cùm
& longè antea Joannes conjugio eſſet illigatus, & anno MCXXXI . quo Rogerius
interiit , haud ſuperſtes eſſet Alexius ; ničí fortaſſe quod de Alexio putavit Orderi
cus , id de ipſo Joanne capiendum ſit , qui extin &tâ Irene uxore , anno ſcilicet
>
>

MCXXIV . ad alias nuptias animum adjecerit.

Liberi foannis Comneni Imp. ex Irene Hungara.
V I. ALEXIUS COMNENUS : naſcitur Ind. xiv. anno Chr. MCVI. cir. ' Anna 1.12.7 . 1

ca Balabiſtam Macedoniæ oppidum , cum una eodem partu filia. - A Joanne b Ni b

Nicot, in loan.
patre Imperator acclamatus , & calceis puniceis donatus , ipļo adhuc ſuperſti
> C.S.

te , ex febri diem clauſit extremum Atializ , Pamphyliæ Metropoli , in ea ex- Cinnam

Nicel.6 ol.101.2.
C
.
peditione , quam parens in Syriam ultimò fuſcepit. d Extitit Ifaacio Angelo Tyr.l is.c.ig.
imperante , qui Alexium tanquam adhuc ſuperſtitem menticus , fabulam tantâ 1.3.n.
Nicet1 . in Ifaac.
egit folertiên, & Alexii perſonam eâ dexteritate induit , ut & comam ejus fla
>
c
veſcentem , & linguam balbutientem referret. Scribit e Theodorus Balſamon in Ep. Bafil.as
Alexii conjugem , cujus nomen & familiam ſcriptores non prodidere , cùm in Ampho6. 83.
>

gravem morbum incidiſſet , uſam quorumdam magorum præftigiis , quibus pri

ſtinam ſanitatem reciperet : fruſtraque hac nefaftâ tentatâ viâ, & veneficis
poft necatos variis per cereas imagines incantationibus , aliquot nobiliffimæ fe
minæ domeſticos , evaneſcentibus ac clam recedentibus , tandem diutinè vexa
tam , vitâ exceſiſſe. Sed quod addit poft ejus mortem , tempore Leonis Styppä
>

Patriarchæ Conſtantinopolitani , nonnullos ejus cognatos & ſubditos punitos,

quòd nefariæ magorum operationi & credidiſſent & manum dediſſent, vix fi f
dem meretur : fiquidem verum ſic quod refert f Cinnamus , Alexii conjugem
>

etiamnum fuiſſe ſuperſtitem , cùm Manuel Irenem Alemannam uxorem du

xit, anno nempe MCXLIV. qua tempeſtate Leo Patriarcha è vivis abierat , ut >
g in Man. I, s.
au &tor eft & Nicetas . n. 2.

Filia Alexii Comneni.

Nicet.in Mar.
VII. N. COMNEN A., 2 uxor dara eſt à Manuele Imperatore ALEXIO loro
‫ ܕܐܝ‬ng 63.6.2.
b
Protoſtratori, Joannis Axuchi , b origine Turci , ac 'Magni Domeſtici , NiId.in to nam3.. .
cet.Cinn
* qui Joanne & Manuele imperantibus rerum ſummam obtinuit, filio pri- Tyr:l.15.0 23.
mogenito. d' Is paternæ virtutis æmulus , adeò omnibus animi & corpo 1.4.n.6 d Nicer. in Man.
.
ris dotibus inclaruit , ut rei militaris , qua præcellebat ſcientia, & facun- Cinn,1.6.7 .6.
Famil, Byzant. z ij
 180 FAMILIÆ AUGUSTA
dia , & in liberalibus artibus eruditio , præterea liberalitas , quâ militum
fibi conciliabat animos , aulicorum calumnias in eum concitarint; ipfeque
Manuel Auguſtus , five ab iis impulſus , ſeu quòd ejus potentiam verere
tur , aut divitias appeteret, in ordinem redigeret, & rebus omnibus fpo
liatum , in quoddam Papycii montis Monaſterium relegaret : in quo Mo
nachi ſumpto habitu , fortunæ mutationem , quâ erat virtute , conſtantiſ
ſimè ferens, in ipfis pietatis exercitiis reliquum vitæ exegit. Uxor ma
riti innocentiâ , fide , atque conſtanti in Imperatorem obfervantiâ fruſtra
expoſitis , cùm permovere ejus animum ad miſericordiam , nec à propo
ſito deducere potuiſſet , mærore obruta & confecta , vitam tandem exuit,
duobus ſuperſtitibus liberis.
VI. ANDRONICUS COMNENUS , de quo mox.
VI . ISAACIUS COM NENUS, Sebaſtocrator .
De his poſt Andronicum.
VI. MANUEL COM NENUS, Imperator.
VI.I. MARIA COM.NENA , natu maxima, filiarum Joannis Impera
2

toris , Alexii ſoror gemella , JOAN NI ROGER I O Cæſari uxor data eſt à
patre , cui illa haud diu ſuperfuit : exceſſit enim ſub primos imperii Manuelis
annos. Fuit autem Rogerius Italus , ac ex eadem , qua Capuani Principes , fa
2
a pag. 436 . milia , uti pluribus obſervavimus in a Notis ad Cinnamum .
2
a Nicot, in Man. V I. N. COM NENA a nupſit STEPHANO CONTOSTEPHANO , bquem
1. 2. 1. 2. 3.
Cinnam.l.3 . Manuel Imperator Magnum Ducem deſignatum cum claſſe adverſus Siculos
b
Idem l. 2. do 6 . miſit circa annum MCL X. quo in bello , dum Corcyræ arcem obſideret, faxi C
Bayon ,an . 1176. fragmento machinâ ab hoftibus excuſſo , lumbos ictus, ex vulnere periit. “ Ste
phani uxor , marito ſuperſtes, à fratre Manuele Corcyræ dominio poftmodum
>

donata eſt, ut Georgii Corcyrenſis docent Epiſtolæ. Ex his nuptiis nati liberi
aliquot , in quibus recenſentur Alexius , Andronicus, & Ioannes Contoftephani.
d Niret, in Man. dAlexius à Manuele Imperatore cum copiis in Hungariam dux eſt delectus,ut
1.4.1.1 .
Cinnam. Stephano Geiſæ Hungariæ Regis fratri , cui ex fratre neptem uxorem dede
Diocleat, in hift. rat , regnum aſſereret anno MCLXI. * Andronicus.Contoſtephanus, cum Joanne
Dalmat,
e Nicet . in Man.
fratre , & exercitu terreſtri, adversùs Raimundum Principem Antiochenum
>

1.1.1.2.l.s ni. pariter miſſus eſt. Deinde Magni Ducis dignitate donatus , bella adversusHun
' Cinnam.l.6.7.7 . garos anno MCLXy I. dux factus ,victoriam inſignem ex iis adeptus eft. f Bien
f Nicet.l. s.n.4 .
Tyr. I. 20. 6.14 . .
nio pòſt in ea expeditione , quam Manuel in Saracenos Ægyptios ſuſcepit,
17. feqq. claſſi præfuit : & ut & bello , quod contra Venetos geftum eft anno MCLXX.
& Nicet. l.s.n.9 .
b Nicet . in Alex .. h Sed tot rerum præclarè geſtarum gloriam extinxit ab Alexio Manuelis filio
Man.F.n.10 17 . cum univerſo ,cuipræerat , exercitu ad Andronicum tyrannum defectio ; à quo
Nicet.mh. 17. i Nam cùm in eum
non multo pòſt carceri mancipatus , perfidiæ pænas luit.
conſpiraffet, cum aliquot aulicis comprehenſus, cum quatuor filiis oculis pri
k I, 22.1. d .
vatus eft. * Willelmus Antiſtes Tyrius defectionem procerum Conſtantino
politanorum commemorans , Alexium Megaducam Imperatoris confanguineum hoc
ſoco habet , qui fcriptoribus Græcis Andronicus nuncupatur. Ioannes Contofte
i in Ifaac, l. 1.
n.se
phanus , dignitate Sebaſtus , cujus non ſemel mentio occurrit apud " Nicetam 80
>

m lib . s . tho g. 7 'm Cinnamum , Andronici frater eidem n Nicetæ dicitur , apud quem pro kor
1. 6.9.7 .
nin Max . 1.1 .
TO SEOAVE , reponendum indubiè KCYTOSEQUÚ Oeç. • Cinnamusauctor eft Joannem
ol. s.n.7 . à Manuele miſſum Tripolim , quò Meliſendem Raimundi II. Comitis Tripo P
pl.18.6 . 30 . litani filiam ipfi Manueliin uxorem depofceret : de qua legationeagens pły
9 Nicer. loco cit.. rius, virum illuftrcm , a imperatoris confanguineum fuiſſe refert. 9 Vicam produ
Cinnam , h. 2 . xit uſque ad Ifaacii tempora.. * Occurrit præterea Theodorus Contoftephanus, qui
ni.si
ſub eodem Manuele in Cilicia contra Armenios fortiter pugnans occubuit; qui
an Stephani filius fuerit , haud conſtat. Contoſtephanorum porrò familiæ ori
Zonar . p. 175 .
Scylitz.p.695 .
ginem altiùs non repetunt ſcriptores Byzantini , quàm à f? Stephano Magno Do
meſtico Occidentis , imperante Baſilio Bulgaroctono , qui ob ſtaturæ brevita
t
* Bryen.l.4.1.39 .
tem Contoftephanus appellatus eſt : noitóc enim recentioribus Græcis parvum figni
Anna 1.12. 13 . c ficat. Hunc excipiunt * Ifaacius Contoftephanus, Magnus Dux , fúb Nicephoro
1 : 305.398.396 . Botaniata : & Stephanus ejus frater , ſub Alexio Comneno circa annum MCIV.
Ab alterutro prognatus Stephanus , Joannis Imperatoris gener , quem eundem
> >

apud Allar, eſſe arbitror cum Stephano Panhyperſebaſto , qui ſub annum mcxliv. in ude
 B Y Z ANTINÆ. 181
pofitione Coſmæ Patriarchæ Conſtantinopolitani Imperatori Manueli aſſedit ,
licèt Beddenoo dicatur ejuſdem Auguſti in depofitionis decreto , cùm latiori
ſignificatione ea vox hoc loco accipi poſſit pro fororio , ſeu fororis marito ,
quem Latini cognatum interdum dicunt. Antiquus lapis Brixiæ : COGNATV S.
DVLCISSIMVS . SORORIO. AMANTISSIMO . Idque vel etiam patet ex eo
quòd Joannes Rogerius Cæſar, qui Mariam Manuelis ſororem uxorem duxe
rat, Imperatoris jĘádtapo perinde dicitur. Occurrunt deinde Contoftephani
aliquot alii , atque in iis Alexius Contoftephanus , in quem extant exarati hi Iambi :
Στο μούσι καλώς Xeusομάρτυρες δύο
Κονόστφαίου τίω ανάθωΑλεξία ,
Ο μεν λεόντων εις σφαγας εις δύσιν ,
Ο 3 δρακόντων εις μας και εις έω
Ως τίω φλυγίνω , Πέρσα , ρομφαίαν ξέσον ,
KCVTOSEDAKS Tlui aotle Aregiou.
Οι μάρτυρες ο πύρ ακοντίζεσί σοι:
Φυγε πτοηθείς , μη το πύρ σε ηegφθάση:
Κοντοσέραν - ψαλμικώς δοκεί λέγειν ,
Où oñs ardens ocot uz tosiacov sómice
Κοντοσφαίου τω ανάθω Αλεξία
τω δίσημον ορίν , και ορς τυπωμάτων ,
Τεράσομον ποιούσι μάρτυρες δύο ,
Ως άλλο διπλοω ακονισθέντες σόμα.
Ferruminant duo ritè Chrifti mariyres
Contoftephani enfem Alexii inclyti:
Alter leonum adOccidentisfuneta ,
Alter draconum cædem ad Orientalium
Perla , macheram flammeam horrefcens time
Contoftephani oprimique Alexii.
Nam martyres jaculanturignes nunc tibi:
Perterritusfuge, ignis ut te haud occuper.
Alexius ſculpens in enſe martyres
Contoftephanus videtur pfalmicè
proferre; Me haud gladii nitens fervat acies :
Vis mira Theodorifed & Demeirii.
Contoftephani macheram Alexii
Priùs bicipitem , inſignibus nondum editis
Quadricipitem ficere mariyres duo : 1
Vi fi chalybi arem addidiffent triplicem .
Verùm qua tempeſtate vixerit Alexius iſte Contoftephanus , cujus egregia ani
mi fortitudo tantopere hîc effertur , ex hiſce verſibus aſſequi vix ilicet , donec
lux alia ex ſcriptoribus affulgeat. Memorantur igitur præterea Y Andronicus ( on- y Nicer, in Alex.
2 1.1 , " .2.5 .
toftephanus ,Irenes Comnenæ ,Alexii Angeli Imperatoris filiæ , conjux : & ? Theo
>
a
Acrop.6.5.40 .
Z

dorus Contoftephanus, Protoſebaſtus ſubJoanne Varatze .- Stetit hæc familia etiam 3

Acrop. 6. 48 .
* Cantac' l. 3 .
num fub Palæologis in ipfa Græcia , 6 à qua tranſiit in Cypri inſulam , ut au 6.75 .
b
Etor eſt Stephanus Luſinianus. Steph. Lufin. in
hiſt. Cyp.

VI. N. COM NENA THEODORUM VATATZEM in conjugem habuit ,

cujus operâ Manuel Imperator variis in bellis uſus legitur apud Cinnamum .
De Theodori liberis & familia plura dicemus infrà in ſtemmate Varatzarum .

VI. ANDRONICUS COMNENUS, Joannis Imperatoris filius fecun

dogenitus, ab eodem - Sebaſtocrator di&tus, bcùm ex illius mandato Alexii fratris, Nicet,ir Ioan. 2

quiAttal iæ obierat , cadaver mari in urbem advexiſſet, haud multò pòft ipſe,mor- fidem in loan,
bo correptus , Conſtantinopoli vitam pariter exuit circa annum MCXIII. Willel- n.10. с

mus Tyrius Attaliæ , eodem fermè quo frater tempore , decelifſe ſcribit. Uxorem Cinnam 1.1.1.1.
in Man.l.1 .
duxerat IRENEM , cujus impulſu Annales ſuos politicis verſibus exaravit Conſtan- Tyr.l.15.c.19. C
.

tinus Manaſſes : d quod libri lemma docet , prout à Leunclavio editum eft , hocce dedes, Bafil.an. d

verborum contextu : Proæmium Conftantini Manaßis ad dominam Irenem conjugem An- !57? D. .
dronici Sebaſtocratoris Manueli Imperatoris fratriam. Nihil enim , aut fanè pravè ſo-ed. Reg.p.162.
nat', quod Græcè editum eft à Meurſio. Scripfit autem Manaſſes Manuele imperan
> P.99 . cd . Leid ,
te , ut ipſemnet teftatur .
>

Z iij
 182 FAMILIÆ AUGUSTA

Liberi Andronici Comneni ex Irene.

cinn.l. 3.11.17 VII. JOANNES COMNENUS , * cùm in quodam ludicro & equeftri certa
Nicet. in Man ..
2. 3. n . 2 .
mine ad Heracleam i &tu adverſo haſtæ oculum alterum amififfet , ab Impera
b
tore Manuele , quo ille caſum ſolatio levaret , Proroveſtiarii , deinde Protoſe
• Tyr.l.21,6,13
baſti dignitatibus donatus eft. b Periit in prælio contra Sultanum Iconienſem
61.18.6. 24. l.
circa annum MCLXXI v. Perhonorificam de Joanne mentionem non ſemel fa
20.6 . 24. 26.1.
cit º Tyrius , ſcribens inter illustres facri Palarii primum obtinuiße locum , fuiffe
с

21. C. 21 .
dl.3.7.17 .
que vitum egregie liberalitatis ea memorande magnificentia . • Cinnamus verò ab
elegantia & forma corporis eundem commendat.

LiberiFoannis Comneni Protofebafti.

Ius Græco. Rom.
1.3.p.217 .
VIII. ALEXIUS COMNENUS , Joannis Protoſebaſti filius, & Ste
phani Comneni Magni Drungarii megotos Eddtroos di tus , in quodam De
creto Nicolai Muzalonis Patriarchæ CP.qui fub Manuele Comneno vixit,
uxorem duxit filiam Magni Domeſtici.
2
* Tyr.l. 20.6.1: VIII. MARIA COMNEN A; nupſit AMAIRICO Regi Hieroſolymi
Rob . de Monte
an . 1167 . tano anno MCLXVII. Iy. Kal. Sept. & ex eo Iſabellam filiam unicam pro
Cinn.l.s.n.17 . creavit , Hunfredi de Torono , deinde hocce divulſo matrimonio , Con
Geo, Villanil.se
f. 14 .
Fadi de Monteferrato uxorem. b Functo Amalrico , BALIANUM DE I BE
Tyr.I.21.c.18. LINO , Baliani ſenioris filium , circa annum MCLXX y 1. in fecundum
C
' p.1175 . maritum aſſumpſit. Baliſantum nuncupat auctor Hiſtoriæ Hieroſolymi
d
V perg.an. 1187 tanæ. At cur • Conradus Abbas Ufpergenſis Poline nomen Mariæ tribuat,
planè mihi incompertum .
i

VIII. NN. alias præterea Joanni extitiffe filias videtur innuere Cinna.
mus , dum ait unam ex Joannis filiabus datam Amalrico in uxorem.
Nicet. in Man, VII . • ALEXIUS COMNENUS, Andronici Sebaſtocratoris filius fecundo
1. 3. . 2.
cinnam , genitus , Protoſtrator primùm , deinde Protoveſtiarius, & Protofebaſtus, 'ex
b
Tyr.l.18.4.24. tincto Manuele , lumniam rerum ſub Alexio ejus filio obtinuit , favente ad id
c Nicet.in Alex. d
Man , Fin ... Auguſti matre , cum qua etiam ſtupri conſuetudinem habere dicebatur :: vir
d
Nicet.ibid. arrogans, inquit Antiſtes Tyrius , a neminem pre ſe ducens hominem , aliis ir.con
Tyr.l. 22.6. 20 .
Jl . 12 .
.

Hoveden . p.595 .
fultis principibus , cuncta pro ſuodiſponens arbitrio, ita ut de cæteris æquè nobilibus,
viris magnificis, nihil curare videretur. Quæ quidem intoleranda ſuperbia effe
cit, ut magnates Andronicum Comnenum ex Ponto , cui præerat , ad depellen
dum à rerum adminiſtratione Protofebaſtum evocarent : quorum ille ope Ur
bem ingreſſus , actâ in ordinem ac fuffocatâ Alexii Auguſti matre , imperium
>

« Nicet, in Alex , arripuit , ' captumque Protofebaſtum , excuſſis oculis , exſectiſque præterea viri
M.II.
libus, in carcerem compegit .
>
Tyr.l.22.6.12.
Filius Alexii Comneni Protofebafti.
2
a Is Graco Romi du
VIII. * STEPHANUS COMNENUS, Magnus Drungarius ,uxorem Ale
1.3.8 : 217 . xit EUDOCIAM , Magni Domeſtici filiam , ac ſororem . Irenes ,, quæ
xio Comneno Joannis Protoſebaſti filio nupfit, uti fuprà docuimus.
VII. MARIA COM NENA , bis nuptias iniit , a primùm cum THEODORO
2

• Nicet, in Man .
b
1.3.1. 2 .
b Cinn. l. 2.17.19 . DASIOTA,Nicephori Dafioræ , cujus meminit Cinnamus, fortaſſis filio : qui
ad
Nicet , in Man . cùm incautiùs ab expeditione in Turcos rediens venaretur , ab iis captus ,
1.1.1.1 . Iconienſem Sultanum perductus eſt ſub annum MCXLIII . primo Manuelis an
d Nicet, in Man . no , Theodoro mortuo , alterum fibi adſcivit conjugem Maria JOAN NEM
1. 3. 1, 2 . CANTACUZEN UM , quiin prælio adverſus eundem Sulcanum ftrenuè dimi
Cinnam.
cans à Turcis interemptus fuit.

a Nicet. in Man. VII.. 2 THEODOR A COMNENA , quam CALUSINAM appellare videtur

с
1. 3.9 . 2.
b
bWillelmus Tyrius , mulier ſupercilioſa & arrogans , &
8C quæ comitatu pla
Tyr .1,22.c.6 ,
.

Nicet. in Man. nè regio utebatur , ex inceſtuoſa cum Manuele Imperatore & patruo conſue
1.7.1. ,2 . tudine filium peperit Alexium , prout in ſequentibus dicetur.
 :

BY Z ANTIN Æ . 183
vil. EUDOCIA COMNENA , & tertia filiarum Andronici ‫ز‬, cùm mortuo · Nicet,in Men.
>

marito , cujus nomen & familiam reticenc ſcriptores, inceſtuoſa Andronici 1.3.M. 2.
Comneni , qui pofthæc tyrannidem invaſit, conſuetudine diu abufa effet , b
b nupſit iterum MICHAELI GABRÆ , quem Manuel Imperator , bello adver- bidem l.4.7.3.
Cinnam. 1.6 .
.

ſus Hungaros ſuſcepto , copiis militaribus præfecit circa annum MCLXXIII.

VI. ISAACIUS COMNENUS, Joannis Imperatoris filius tertiogenitus, 2
a à patre Sebaſtocratoris dignitate donatus eſt. 6 Alexio & Andronico fratribus ex- n* .Nicet. in loan .
tinctis ,Attalia , ubi obierant, Conſtantinopolim , quò eorum funus & exequias cu- " Ifr.l.15.6.23..
raret , remiffus eſt. Nec multò pòft Joannes pater morti proximus juniorem fi- Nicet, .
idem ibid.
10.01.12
lium Manuelem in capeſſendo imperio Ifaacio ex filiis, qui tùm fupererant, ma- cing die.l.in1. homila.
2.
jori prætulit , quia prudentior , & in arinis magis ftrenuus , & omnino affabilior vi
> >
d
.
deretur Ifaacio, dqui ad iracundiam & crudelitatem plùs æquo propenfior , viro in- ;• Nicet,in
in ManIcon.
.
dignum neſcio quid præ ſe ferebat : quam quidem injuriam à parente fibi illatam 2.1.1..2.
haud æquo primùm o us
anim paſſus Iſaaci , cùm aliquandiu à fratre in cuſtodia ha
bitus effet ; tandem eidem reconciliatus eft, ita ut mutuâ deinceps benevolentiâ fefe
invicem fratres complexi fuerint. “ Ifaacium tamen poftmodùm , quod affe &tare im- . Cinnam. l.3a
perium etiamnum videretur, extimuit Manuel , adeò ut vitandarum ejus infidia
rum cauſâ thorace perpetuò indueretur :

Filie ifaacii Comneni Sebaſtocratoris.

VII. THEODOR A COMNENA , aÁ annum agens decimum tertium , B AL- * Tyr.l.18 6.227
b
DUINO III. Hierofolymitano Regicollocatur circa annum MCLVIII. 6 Quo Tyr.l.20.6.2.
Nicet . in Man ,
extincto , Andronicus Comnenus , qui poftea tyrannidem arripuit , Manuelem 1.407). s.
Imperatorem veritus , cùm in Syriam tranfiiffet , Theodoram clam inde abdu
xit , & in hoſtiles terras, Damaſcum primò , ac deinde in Perfidem , favente
Noradino , tranſvexit : «cujus confuetudine contra fas ufus,ex ea liberos ge- 1.4.9
Ć
> MA.
c Nicet in Man
in s.
nuit Alexium & Irenem , prout inferiùs dicetur in Andronici elogio. lex . Man . F.1,26
in Andr. 1.1.9.4.
ä 1
VII.MARIA COMNENA, * à Friderico I. Imperatore in uxorem'expe- Cinn.l.5.n.4.
tita primùm , 6b ĆSTEPHANO , Belæ cognomento Cæci Hungariæ Regis filio &ocorrid:1,2.de
)
cft Frid.C.11.31.
ſecundogenito , · qui tum Conſtantinopoli vitandarum Geiſæ fratris Regis in- Nicet.inMan.
.
4.1.1 .
ſidiarum caufà morabatur , à Manuele Imperatore uxor data eſt. Is cùmmor- landi Cinn.
tuo Geiſa , Hungariæ regnum invadere niteretur , ab Hungaris veneno ſubla- c:12. Guntherida
tus eft: 6. Ligur.

VII. N. COMNENA , * uxor fuit CONSTANTINI MACRODUCE , 6 CU Nicet, in Andri

1.1.1.5.6.
c
jus operâ variis in bellis ufus eft Manuel Imperator. • Is ab Andronico tyran - b idem in Man.
no Pānhyperſebaſtus di &tus , quod Iſaacii Comneni, uxoris ex fratre nepotis , 1.6.2.2.5.
c Idem in Andr.
reditum procuraſſer in patriam ; Iſaacius verò motis in Andronicum , à quo id 1. 1.n. il .
obtinuerat , armis cùin Cyprum inſulam occupaſſet , dejuſdem Andronici juſſu - ibid.n.6 .
lapidibus imperitus , inde ſemianimis palo affixus eft circa ann: MCLXXXII .
>

2 &
VII. N. COMNENA, ºmater ejuſdem Ifaacii Cyprii tyrannifuit , qui pro- l. Nices.in
1. n . 4 .
Andr.
pter maternam originem COM NENI nomen aſſumpſit: at quis , & ex quá
familia fuerit Ifaacii pater , non tradidere, opinor , ſcriptores.Verùm fi con
je&turæ locus datur , ex Ducæna fuiſſe vero eft fimile : cùin b Nicetas ſcribat Alex
b Nitet. ibid.“
, 1.1.7.3 :
Andronicum Ducam & Euphrofynam cænam ,Du Ale Ang
xii eli
> Imp eratoris
conjugem , proximâ Iſaacium Cyprium affinitate attigiffe . Quanquam haud
inficias ierim ejuſmodi neceſſitudinein ex Irene Ducæna Alexii Imperatoris
uxore deduci poſſe. Ut ut ſit , Iſaacius Comnenus , quem Iſaacii Manuelis fra с
tris ex filia nepotem fuiſſe diſertè ait © Nicetas ; ( neque enim ex ſorore Ma- « Nicet . locis cit.
nuelis genus duxit , uti vult d Rogerus Hovedenus ) Armeniæ & Tarſenfi Pro- Hoved. P.595 .
vinciæ ab eodem Imperatore Manuele prefectus, commiffo cum hoftibus præ
lio , captus eſt, & diutino carceri traditus . Manuele extincto , libertate tan
dem donatus , ſoluto ab Hieroſolymitanis S. Joannis Militibus lytro , ab An
dronico tyranno reditus in patriam facultatem impetravit , Conſtantini Ma
croducæ ayunculi, & Andronici Ducæ cognati interventu , quibus id poftea
vitâ conſtitit. • Nam Iſaacius ex pecuniâ Byzantio ſubıniſſà copiis comparatis, Nicet.in Ifanc,
e

& Cypro inſulâ occupatâ , quam contra Andronici vires fortiter tutatus eſt, lirom , so
opem ferentibus Siculis, ſeſe Imperatorem appellavit. Quæ quidem Iſaacii
 184 FAMILIÆ AUGUSTÆ
f
Brompton . defe &tio ita Andronici læſit animum , ut comprehenſos Ducam & Macrodu
1197 .. cam morte damnavit. f At Iſaacius Saladino fædere jun &tus, cùm in ſubditos
perinde ac Latinos , qui per Cyprum in Palæſtinam tranſibant , fævitiâ & cru
delitate graſſaretur , ipfiuſque Richardi Angliæ Regis naves , quas tempeftas
2

valida è Sicilia in Syriam vela facientes in has oras conjecerat, ſuoſque male
accepiſſet, Richardus juftâ accenſus irâ , cum tota claſſe in portum irruit , in
fulam aſcendit , initoque cum tyranno prælio , fufis illius copiis, ipſoque poftmo
>

dum capto Alexio cum unigenita filia , totam inſulam intra duosmenfes in fuam
& Rigordus an
poteftatem redegit menſe Julio , ſeu ut habet Bromptonus , Kal. Jun. pridie
1193. Sanst, Pentecoſtes anno MCXCI. 86 Captam exinde infulam Templariis Militibus, &
duobus nobilibus Anglis regendam commiſit Richardus,ac deinde Guidoni
>

h Nicet, locis cit, Luſiniano Hierofolymitano Exregi vendidit , feu , ut habet Willelmus Neu
i Rigordus p: 32. brigenſis, merâ liberalitate donavit. Rem pluribus narrant fcriptores to Græci
Guill. Brit.l. & *Latini. Iſaacius Hoſpitalariis Militibus in Caſtro Margato cuſtodiendus da
Phil.
Arnold. Lubec. tus, poft aliquot annos operâ cuftodis, quem corruperat, libertati reftitutus
1.3.6.37 . eft : cumque Euphrofynæ Ducænæ impulſu , crebris Alexii Angeli literis , re
Guill. Neubrig... vocaretur , redire renuit, fe imperare , non parere didiciffe dictitans. Tandem
A , f . 10. 29 ..
Sanut.l . 3. part. cùm Afianos proceres ad defectionem fruſtra ſollicitaſſet, veneno per pincer
10. C. 4 .
nam , magnis largitionibus ab Imperatore , ut ferebatur , corruptum propinaro
Roger. Hoved. p. 1
690.692 . 694 . interiit. Tradunt * Rogerus Hovedenus & Bromptonus Græcos & Armenios
708. 728. 732. qui in Cypro ſupererant, ac necdum Anglis fidem dederant , mortuo Richardo
748.749 719 .
March, Paris an . de Camvilla , cui inſulæ præfectura à Rege demandata erat , novum ſibi Impe
1190.p.114.116 . ratorem delegiſſe quendam èprogenie Ifaacii Monachum , qui à Roberto Turn
Rod. de Direto
p . 660 .
hemio fuſus , captuſque, patibulo ſuſpenſus eſt. Habuit , utſuprà innuimus ,
10. Brompton.p. Ifaacius Cyprus m filiam unicam , quam Berengaria Angliæ Regina , in cujus
1198.jeqq . comitatu erat, Romam , ac deinde in Angliam reduxit. PofthæcHenrico verò , cùm
>
V walfingh.p.453 . Richardus à Leopoldo Auftriæ Duce è Syria rediens captus , & Im
pptonus de Milót, D
of 1.6.p. Igt . peratori traditus eſſet, ac de ejus liberatione ageretur , inter alias pacti con
* p 694 .

1
p. 1203 ditiones , illa fuit , quòd Richardus Imperatori Cypri , ſine reſtitutione impe
m Neubrig . rii, libertatem daret, filiamque ejus Auſtriæ Duci avunculo ſuo tradi curaret.
Brompten ,
Hoved . 2.691. Verùm cùm Balduinus Betunienfis, cui adducendæ principis feminæ cura de
n Hoved, p.718. mandara erat, mortuum Auftriæ Ducem , in itinere percepiffet , hanc in An
748.749 gliam ad Richardum Regem reduxit: quam poftea fibi in uxorem adjunxit
Brompt. p. 1252 auctor eft • Sanutus : qui uxoris nomine ac jure regnum
nobilis Flandrenſis , ut
>
0

. l. 3. part. 11,
C.I.
Hoved. p. 5952
Cyprium ſibi reddi , ſed fruftra , poſtulavit. P Filium præterea habuiffe Ifaacium
ſcribit Rogerus Hovedenus : quod quidem ſi verum eſt , id faltem conftat haud
fuiſſe ſuperſtitem , cùm Cyprus in Anglorum poteftatem venit. Enimverò
quod Leopoldum Auftriæ Ducem Ifaacii filiæ ayunculum facit idem Rogerus,
in eo videtur hallucinari , cùm ea qua Leopoldum attingebat Ifaacii filia necef
fitudo , proveniat ex parte Henrici Auſtriæ Ducis , Leopoldi parentis , qui ſe
4 Stero an, 1156 .
Mireus in Donate
cundis nuptiis uxorem duxerat Theodoram ex familia Imperatorum Conſtan
Belg. 1.2.5 52. tinopolitanorum , 9 quâ fuperftite , à Friderico I. Imperatore primus Auftriæ
1
r Cinnamus . Dux di&us eſt anno MCLVI. ut docet erectionis Diploma. . Hanc Manuelis
Imperatoris adenoid lw fuiffe ait Cinnamus , hoc eſt fratris , aut fororis filiam ,
Otto à S. Blafio autcertè ex fratris vel fororis filio aut filiâ neprim . Unde conjicere licet Theo
6. 3 .
doram , quam quid
f am neptim , alii filiam Imperatoris Conſtantinopolitani
Chronica Auftr. ſcripſere , quòd is ſe revera Imperatorem dixiſſet, ſororem fuiſſe Ifaacii Cy.
An , 1202.
Stero an . 1203,
.
priityranni ; quandoquidem avunculi nomen tribuere videtur Hovedenus Leo
con ex iis poldo ,ſeu potiùs Henrico Leopoldi patri , atque adeò eam affinitatem in cau
Lambecius lib. s.
Bibl.cas.p. 170. fa fuiffe , cur poftmodum Leopoldus Richardum Regem , dum per Auftriam
in Angliam reverteretur , in carcerem conjecerit , quod ſcilicet Richardus ma
Mat, Paris an .
1192.1193 . P.118 . tris fratrem captum pariter detineret : ' quanquam neſcius haud ſum alias aſſi
Bromps. an. 1192. gnari caufas ab hiſtoricis Richardi carceris : verùm conditio redemptionis Ri
p. 1242 .
Gerv , Dorobern . chardi , cujus mox memini, pacto appoſita , id prorſus videtur evincere. Obiit
P. 1981 . illa anno MCLXXXV. Recenfentur præterea à ſcriptoribus alignor Manuelis
Imperatoris ex fratribus aut fororibus neptes , nullo alio indicio , ut fuprà
monuimus , quàm neprium appellatione , atque inprimis
VII. EUDOCIA COMNENA , Manuelis Imperatoris nepris à quibuſdam
• Gomef. l. 1, de
ſcriptoribus nuncupata , quam probabili argumento Iſaacii Sebaſtocratoris fi
vita lacobi 1. liam fuiffe licet conje &tare. - Hæc cùm ab Alphonſo II. Aragonum Rcge in
Reg. Arngan . uxorem expetita ad eum deduceretur , perveniffetque Montempeffulanum ,
Occitania

/
 BYZANTIN .. 185
Occitaniæ oppidum ,ibique reſciſſet Alphonfum prioris oblitum foederis , cum
Sancia Alphonſi Caftellæ Regis filia nuptias iniiſſe, WILLEIMUM , Mathil
>

dis Duciſſæ filium , urbis , in qua tum illa verſabatur , dominum , magnæ fpei
adoleſcentem , & è prima Francorum nobilitate duxit anno MCLXXIV. b Wilo Lau
o vv. de Podio
rent . c . 11 .
lelmus de Podio- Laurentii diſertè ait Wilelmi de Montepeſſulano uxorem ,
-

neptem fuiſſe Manuelis Imperatoris Conſtantinopolitani. Hunc fecuti ſunt Ssrita

Arag . 1.in2.6.
ann.
57
·Ć Surita , d Elias Reuſnerus , © Lucius Marineus Siculus, & alii . f Eudoxiam in indic.l.1.ah.
appellat Ducheſnius , perperam Mathildem , Surita & Gomelius . Sed errat 117 4.
>
d

Ducheſnius , dum Manuelis filiam fuiffe contendit : quo in errore verſantur abe
nealufser, in Ge

10 . Mar.Sic.
etiam Gomefius & & Chiffletius, fortè quòd Imperatrix appellata legatur in ve- 1.Luc,
teribus Chartis . h Putavit Catellus GRÆCAM appellatam , quòd apud Willel fin Hift. Duc.
mum de Podio -Laurentii legiſſet hæc verba: cujus ( Mariæ ) matrem Grucam no- birg.c.s. 6
mine , neprem Emanuelis Imperatoris repudiaverat.Sed nemo non videt pro nomi- Hisp
s Cionfiler.Vindic.
. p . 363 .
ne , legendum natione : vel certè Wuillelmum de Podio - Laurentii Græcam ap- Gariellusp.198.
pellatam fuiſſe fua ætate innuere , quod Græca eſſet origine. Eudociam propter li Catell, 1.9.ver.
violatam thori fidem repudiavit ac remiſitWillelmus de Montepeffulano , cùm Occit. . 668.
ex ea filiam unicam Mariam Montiſpeſſulani dominam procreaſfet , quæ Ber
nardo Conuenenſi Comiti primùm , deinde Petro Aragonum Regi nupta, Mon
tiſpeſſulani toparchiam in Aragonenſem familiam transfudit. Nec multò pòſt
Agnetem natione Hiſpanam ſuperduxit Willelmus, ex qua plures utriuſque
>

ſexus liberos genuit, quos nothos & illegitimos pronuntiavit decreto fuo i İn- 'nerabil
cap. Per
em , venie
qui
filii fint legit.in
nocentius III. PP. quod nullâ aliâ rationabili caulà , ſed ſolâ libidine , concul- Decretal.
catis Sedis Apoftolicæ præceptis , repudium uxori impegiſſer , cùm fidei conju Od.Rainald . an.
galis violatio knuptiale vinculum minimè diffolvat. Id verò decretum emiſſum I202 . 7. 20. 218

anno McCII .. « quo Willelmus teſtamentum ſuum condidit . Cæterùm Eudo- * Ducheſn.
ciam Willelmi Montiſpeſſulani uxorem aliam ab Eudocia Comnena , Andro- Carello
nici Iſaacii fratris filia tertiogenita poſuimus , quia temporum ratio non pati
tur , ut eandem cum Willelmi uxore dicamus . Eudocia enim Andronici filia ,
priore marito fatis functo ; Andronici Comneni , poftmodum tyranni , cognati
amore exardeſcens, ejus conſuetudine palam uſa legitur ante annum MCLIX .
Tradit quippe ' Nicetas Andronicum ob inceſtos ejuſmodi amores , impellenti- I in Man.l3.7.2 .
bus mulieris conſanguineis , in carcerem conjectuin à Manuele Imperatore ;
ex quo tandem elapſus eſt ea tempeſtate , qua Imperator in Antiochenos tra
&tus tranſiit :quæ quidem Manuelis expeditio in prædi&tum annum , aut ſe m
*\.18.6.
quentem cadit, ut ex m Willelmo Tyrio colligitur. Adde quod Eudocia ite- 28.
.
23.25.
rum nupſerat ante annuin MCLXII . nempe Michaëli Gabræ . Proinde alienum
à veroprorſus videtur , feminai jam bis nuptiis illigatam , & ſtupris infamem ;
n
>

n Gariell in Ep .
ab Alphonſo Aragonum Rege in uxorem expetitam . " Eudocia verò à Willelmo
conjuge divulſa , in Anienſe Monaſterium ſeſe contulit , ubi ſancto fine quievit . Mazaion.fo 199.
Neque proclivius eft divinare ex quibus fratrum aut ſororum Manue 1

lis Imperatoris ortà fuit THEODORA , Boëmundi III. cognomento Balbi ,

>

a a

Principis Antiocheni prima uxor , ut auctor eſt a Willelmus Tyrius. Hanc : 1.28.6.6.
b Liber vernaculus de Familiis ultramarinis IR ENEM nuncupatam ſcribit. In 6 Lignage d'Ollà
co tamen conſentit cum Tyrio , quòd Mariuelis neptim appellet. Sed utrum treiner.
Comnenæ cognomen habuerit , non certè liquet. Nec fcio an fit eadem cum
THÉODOR A COM NENA, quæ ANDRONICO LAMPAR D'£ poſtea nupſit.
Conſtar enim ex prædi& is ſcriptoribus paulò poft remiffam Conſtantinopolim
à Boëmundo', cum ſuſcepta ex ea filia Conſtantia. • Fuit porro Lampardas viť . Nicer.in
.
Man..
militiâ clarus, ddignitate Charcularius ; quem Manuel Iimperator nonfemel co- l.son 2.b.2.1.3.
piis præfecit: d quique demum ab Andronico tyranno comprehenſus, effoflis Cinami
Nicet. in Andri
oculis, in Monaſterio Pantepoptæ degere juffus, in eo paulò pòft hominem l.1.n.1.
exuit. Theodora uxor ab Andronico in Monafterium pariter truſa , mortuo
marito tonſa eſt. • Andronico deinde extincto , ab Hungariæ Rege in uxo- 'Balſam.inCan.
rem eſt expecita : ſed cùm orta eſſet controverfia, utrum per Eccleſiaſticos Ca- Apoft.p.1117 .
)

nones iterum nubere poſſet, quia in Monacham fattonſa fuerat, votaque emi
ſerat , Synodus Conſtantinopoli coaéta , quo iſta k ſolveretur , decrevit Theo- s capitul. Caroli
M.1 .in113;Apo
doram non poffe mutare habitum , nec Hungariæ Regi , qui id experebat , Agobard,
Mobi
conjungi , quod poft viri mortem tonſura , licèt Andronici tyranni vi , fa &ta log c.9.& ibi,
> 1

effet , & in Monaſterio vitam exegiſſet. Ita Theodorus Ballamon , qui hoc Baluzius.
ævo foruit , rem hanc narrat.
Occurrit præterea in a Libro de Familiis Ultramarinis alia THEODORA • p. 440. ,
a

COM NENA ; ( fic enim ibi legendum cenſuerim pro Lathumena ) quæ G AL
Famil. Byzant. Аа

1
 186 FAMILIÆ AUGUSTA
THERO DE BESSAN , filio ſecundogenito Guermundi I. Domini de Beljan,
urbis Palæſtinæ fic hocce ævo nuncupatæ , veteribus verò Scythopolis, nupſit.
Vivebat Galterus circa annum MCC.
Nicer, in Ifaac,
linn . 9 . *Incertum ex quo è Joannis Imperatoris liberis prodierine Conſtantini Duca
& Alexii Branæ , qui tyrannidem Ifaacio Angelo imperante affectavit , uxo >

res : quarum poſtremam Manuel ayunculus matronale decus , & familiæ fuæ
5 Cinnam. l. 6 .
ornamentum appellare conſuevcrat. 6 Altera Manuelis adenoids dicitur Cin
namo .
Chr . Foffa noveo Meminit denique Chronicon Ceccanenſe alterius Manuelis neptis , nobili
Romano è Frangipanorum familia in uxorem datæ. Ita enim ſub annum
MCLX X. Hoc anno mifit Imperator Conftantinopolitanus neptem fuam cum Epifcopis
Giæcis , cum Comitibus , & cum multis militibus ,
2 cum magna pecunia ad Ale.
xandrum PP. ut daret eam in conjugio odoni de Frajapanis de Roma , qui apud Vee
.

tulas eam conjugavit ; ca sunc ipſe odo cum ea reverſus eft Romam.
VI. MANUEL COMNENUS , Imperator , Joannis Imperatoris filiorum
. Cinnam Nicet. ultimus, a Alexio & Andronico è vivis exemptis, Iſaacio alteri è fratribus fuper
ſtiti , licèt natu minor, in imperii ſucceſſione à parente prælatus eſt: vir bello &
pace æquè b
prædicandus, cujus in Latinos propenfionem & munificentiam multis
b Tyrol 22 c.10. efferunt o Willelmus Antiſtes Tyrius , & Latini alii ſcriptores. De anno quo exceſ
alibi fape. C

obras hadriani fit video controverti : . Nicetas enim obiiſſe tradit menſe Decembri , ineunte In
Autis dictione xill. ( niſi menidum ſubſit ) quam à Kal. Sept. auſpicabantur Græci By
Archid,in zantini, proindeque anno Chriſti MCLXXIX. ^ Robertus de Monte S. Michaelis ,
ThemSalon.6.
* Nicet,in Man. Gotefridus Monachus S. Pantaleonis , & Gotefridus Viterbienſis in ann . MCLXXXI.
>

1.7.1.7 .
&
Rob. de Monte , ejuſdem Auguſtimortem rejiciunt. Sed re &tior & yero magis videtur conſona eo
Gorefr. Mon. rum ſententiae, Rogeri ſcilicet Hovedeni , Steronis , & aliorum , qui funâum Ma
Viterb,
« Hoved . p. 595. nuelen eo anno ſcribunt , quo pariter obiit Ludovicus VII. Francorum Rex,
Stero eod. anno. quarto videlicet poft ejuſdem Regis exceffum die , hoc eſt XXII. Septembris , uti >

Arnold. Lubec. habet Gaufridus Voſienſis : vel , ut Codinus , ſeu auctor Catalogi Imperatorum ei
1. 3.6.8 .
f
f Gaufr. Voliens. dem ſubjunctus, die xxiv. horâ tertiâ ,anno Chriſti McLxxx. cùm paulo antè
6.72. monachicum induifſec habitum , Matthæi nomine donatus. Imperavit autem , ut >

6Codin.Or.p.80. ibidem rectè ſcribitur , XXXVII. an. menſes v . dies XXIII. non verò menfes vill.
>

Tyr. 1.22.6.5. ut haber Ducas. Ex quibus colligitur quàm graviter impegerit hh Willelmus Tyrius,
i cinnam . 1. 1 .
dum mortuum refert Manuelem 111. menſis O&obris ejuſdem anni. Sed & non leve
ksanut. 1.3. part. mendum in Codicem irrepfiſſe ejuſdem Tyrii palam eſt, cùm addit defun &tum anno
II.C , 1 Imperii x L. vitæ xli. quod quàm abfurdum ſit, vel ex eo patet , quòd Manuel pa
n Nicet , in Man ,
rente adhuc ſuperſtite res præclaras in bello geſſerat , maximè verò ad Neocæſa
1.1 7. 2 . ream ; qua tempeſtate auctor eſt i Cinnamus Manuelem duodeviceſimum annum at
• Ocho Friſ.1.7. tigiſſe. Contigit autem expeditio hæc Neocæſarienſis circa annum MCXLII. proinde
6. 28 ,
Lib. I. de geft. annum ad minimum attigerat LVII. cùm è vivis exceſſit. Sanutus ſcribit annum
Fred.c. 23 .
Rad.l. 3 . €.6 ,
attigiſſe 1 x . Uxorem duxeratManuelanno MCXLIII. BERTHAM , Conradi Impe
Gunther, l. 6. ratoris uxoris ſororem , quam ob eximias animi & corporis dotes commendant Cin
n
>

Ligur.p.131. namus & * Nicetas. Nuptias celebratas Conſtantinopoli anno ſequenti , proximâpoſt
2 Rob.deMonte Epiphaniam Hebdomadā, auctor eſt ° Otho Friſingenſis. Huic IRENE S nomen indi
an , 1142
* inOrig. Alfat. derunt poſtea Græci , quibus folenne aliàs erat , Latinorum nomina ſuis inſolita , aut
p.20
f
. quæ fuo idiomate agrè efferre poterant , aliis mutare , uti ſupra docuimus : qua qui
Geſta 26.
De VII. dem Irenes appellatione Manuelis uxorem agnoſcunt etiam P Radevicus & Gunthe
Lud Syuz
F. IO . s ut
rus. Fuit illa , non filia Friderici Sueviæ Ducis , & Friderici I. Imperatori ſoror ,
Gorefr.Viterbo habet 9 Robertus de Monte ; neque Alberti Comitis Dagſburgenfis, ut ' Hiero
part. 17 .
Bruſch. p.34. nymus Vignerius : ſed filia Berengarii Comitis Sultzpachenſis in Bavaria , Magni
.

" Crufiusin Tur á egregii Principis, & in regno Theutonicorum potontiſsimi,, inquit [? Willelmus Tyrius :
Co - Gr.p.100 .
x l . 2.12.19 . cujus Itemma genealogicum defcripfit *· Bruſchius in Chronologia Monaſteriorum
.1.3.3.4. Germaniæ. Friderunam , pro Berta , neſcio quo auctore , nominatu Martinus Cruſius.
y Cinn.l. >

z Labb.ha in
Nicet nis ; Addit * Cinnamus pactam Berthæ à Conrado in dotem Italiam . Y Obiit illa ſub annum
Nova
Bibl . p.190 , MCLVIII. & in Monaſterio Pantocratoris fepulta eſt : in quo etiam humatum Ma
a cinn , Nicet, nuelem tradit Nicetas. 2 Huic Allegorias ſuas Homericas dicavit Joannes Tzetzes.
Tyr. Tom. 4.hift.
Franc. p.979 . a Nec multo pòſt alteram ſuperduxit Manuel MARIAM , Raimundi Pictavini Prin .
Tom.1.ver.Ger. cipis Antiocheni ex Conſtantia filiam , eximiâ formæ pulchritudine præcellentem ,
Rad. de Direio . circa annum MCLXI. quæ ftatim poft mariti exceſſum fumpta Angelica veſte,
An . 1182 . mutato nomine , XE NE appellata eft. Conſtantiæ nomen alteri Manuelis conju
Hoved.Codine".gi
Lignage d'Outr.
. perperam tribuit •b Robertus de Monte , quod matris fuit. Marito igitur fu
6 Rob. de Monte perſtes , Alexii filii imperii hæredis , & rerum publicarum curam ſuſcepit.
3
an, 1162 .
CATATA ਆ ਆra / "" "'{ z

BY ZANTIN Æ . 187
Sed quod Alexio Comneno Protoveſtiario , Manuelis Imperatoris patruele , cujus
ſuprà meminimus , non ſine ſtupri ſuſpicione impenſiùs faveret , eoque nomine pro
cerum fibi confiaflet invidiam , AndronicusComnenus, arreptâ occaſione purpuram
induit , ipsâ Mariâ fuffocatâ ſub menfem Auguftum anno MCLXXXIII. cæſoque n . Nicet.in
17 . Alex ;
per fummum nefas Alexio Imperatore.
Filia Manuelis Comneni Imp.ex Irene prima vxore.
VII. Maria COMNEN A 4 nafcitur eâ tempeſtate quâ pater in Pannoniam *a Cinnam.l.34 B
.
Hungaros bello invaſurus movit. b Belæ deinde Geizæ Hungariæ Regis filio Nicet
Cinnamin .Man
ſecundogenito , Stephani Regis fratri, deſpondetur circa annum MCLXIII. qui 1.3.4.4,1.4.6.1 c
mutato nomine ALEXIU S appellatus , Delpotæ dignitate ornatus eft. 4 Dehinc « Nicet.i.
Manuel , cùm nulla ſibi virilis proles extaret , Belam imperii hæredem cum d
Maria pronuntiavit . 4. Scd nata ex Maria ſecunda conjuge Alexio anno " Alberic.4.1167.
MCLXVII. tranſlataque in eum imperii ſucceſſione, Belam à filia ſejunxit, Nicos.b.s.n,8.
eique uxoris ſuæ fororem , quæ recens cum Balduino fratre Antiochia Con
ftantinopolim advenerat , deſpondit. Mariæ neceſſitudinem cum Bela ultra
ſponſalia non proceſiffe vero ſimile eft , cùm Nicetas Belam non Mariæ con f cinnam .
jugem , ſed uurisoege ſemper appellet. Adde quod f Cinnamus tradit pactain
tantum fuiſſe Mariam , nupriafque haud peractas, propter cognationem , quæ
inter ſponſos erat. Diremptis igitur ſponſalibus , & Bela ad alias tranſeunte & Nicer.l. y.n. In
nuptias, Maria à multis procis eft expetita , & atque in primis à Willelmo Si Romuald , Salernt.
ciliæ Rege , cui à Manuelenon modò ftatim pòſt Willelmi patris , cum impe- in chron,MS,an. .

rii ſucceſſione oblatam , ſed etiam pactis inter utriuſque Principis Legatos ini- 1166.1167.
tis & facramento firmatis deſponſam ſcribit Romualdus Salernitanus Archiepi.
ſcopus, qui Zara- Mariam perperam , ni fallor , pro Kyri-Mariam vocat. Præ
terea à Frederico I. Imperatore pro filio fuo Henrico expetitam ſcribit Nice
tas : pro qua ultima ineunda affinitate , ultro citroque miſſos à Manuele & Fre
derico Legatos anno MCLXXI.. & MCLXXIV. narrant h ſcriptores. ii Tandem b5 Godefr., 1174Mon.
cùm diu cælebs in Palatio deſediſſet , poft multam patris circumſpectionem , Arnola. Lubec:
RAYNERIO , Willelmi ſenioris Montisferrati Marchionis filio fecundogeni- b.2.c.3.
>
i Nicet. loco ris.
>
adoleſcenti formofiſimo , annorum xvII. copulatur ,cùm illa trigeſimum Tyr.l.22.6. 4.
exceſſiſſet. Nuptias magno apparatu peraĉtas ii Conſtantinopoli auctor eſt * Wil
lelmus Tyrius menſe Februario anno MCLXXX. & Raynerium à Manuele de
patris ſui nomine JOANNEM appellatum , Cæſaris dignitate donatum fuiffe. 1 Rob, do Monte
Addit præterea i Robertus de Monte Raynerio datam ab Imperatore Theſſa 11. I180 .
lonicenſem Provinciam , ipſumque & Mariam ſolenni ritu in Eccleſia cum Ale m Nicet. in Alex .
xio coronatos . m Extincto Manuele , Raynerius & Maria in Alexium cum n . 4. feqq.
aliquot proceribus conjurationem iniere ſub menſem Maium an. MCLXXXII. Tyr.l. 22.6.8.
Sed indulta ab Imperatore gracia , veniam conſecuti ſunt. * Nec multò pòſt An- 3. Nicet.in
14. 17
Alex .
dronicus Comnenus , qui ſummam rerum arripuerat , omniaque pro libito in
Palatio adminiſtrabat ſub juniore Alexio , viam fibi ad tyrannidem parans ,
Mariam primùm , ac deinde Rainerium veneno ſuſtulit , nulla ex his nuptiis
2

orta prole.
Cinnam .
vil. N. COM NENA, obiit anno ætatis quarto.
Filius Manuelis Comneni Imp. ex Maria Antiochena.
VII. ALEXIUS COMNENUS Imperator , de quo mox.

Filius nothus Manuelis ex Theodora Comnena.

VII. ALEXIUS COMNENUS , Sebaſtocrator,* ex nefarioManueli s Imperatoris Nicet.in Man.
b
cum Theodora ejuſdem Auguſti ex Ifaacio fratre nepti concubitu natus , ab Andronico in Alex.m.4.
2

IrenesS filiè , quam ex Theodora Comnena , Andronici Sebaštocratoris par Tyr.l.22.6.6.

fyranno IRENE b Nices. in Alexa
ermelis fui filia , inceſtuoja perinde confuetudine procreavetat, nefaſto etiam connubioco M.IS.
2
C

pulatus eft. HuncAndronicus arcta adeò fibi familiaritate adjunxerat, et prateritis Nicet,in Ifanc.
C

legitimis filiis, imperii fuccefforem relinquere in animo habuerit. Sed cum in eum con- 4.3. n.2. ibid. et
Nicer.
jurafle deprehenfus effer, oculis privatus, & in Castello quodam detentus eft, Andro- inAnd.l.i.n.io.
nico poftea extinéto,ab Iſaacio Angelo Imperatore rurfum in aulam evocatur, pro Nices,in Ifanc c

Sebaſtocratore Caſar defignatur, mox quod de invadenda tyrannide cum Andronico l.z.n.is
Famil, Byzant. Aa ij
 188 FAMILIÆ AUGUSTÆ
Bryennio confilia agitaſſe accuſaretur, in Papycium montem ablegatus eft , Monachi hao
bitum in eo induere juſſus. Verùm tribus exactis menfibus , denuò revocatur ab Ifaa
rio , qui, ut priùs ,menſe fue eum adhibuit , fuâqueamicitiâ deinceps dignatus eft. Fuit
animi & corporis dotibus instructißimus, quique vultuparentem referebat, humaniſia
mus ,acceffu facilis, facundus ctiam , in facris literis non mediocriter eruditus.
2

VII. ALEXIUS COMNENUS Imperator , Manuelis Auguſti ex Maria a

& àa patre
fcribit Albericus ut
, velpòft
Alber. p.an.1967.
*Codin 80 .
altera
Codinus , x. diefilius
conjuge unicus , naſcitur
Septembris anno MCLXIX. Indi& tioneutill.
anno MCLXVII. biennio
Cinnam ..
Tyr 1.22.6.10 . Indict. y . diademate donatur. b Extincto parente , imperium adipiſcitur , matris tu
* Nicet, с
telæ interea reli&tus , cùm vix decimum tertium ætatis annum attigiſſet. · Mox cùm
Tyr... 22. 6,10.
en segu nimia Proroveſtiarii, cui plus quằm par erat favebat Alexii mater , auctoritas pro
Rigord an.1201. cerum confiaffet invidiam , Andronicus Comnenus Protoſebaſtus his ſe ducem præ
vv . Neubrig . 1.3.
64.& ibericari:, bens, & capratâ tyrannidis invadendæ occafione, urbem cum exercitu ingreſſus,
€ >

Chron.Voiens
.6 ‫ر‬.
e actiſque in ordinem Alexii matre & Protoveſtiario , in conſortium imperii per vim
Chron, Flandr. ab ipſo Alexio aſcitus eft, quem ille tandem per nefandiſſimam proditionem ftran
6.7 .
Hoved.p 598 .
gulari juſſit , nondum expleto decimo quinto ætatis anno. Sed & ne quid auſis ſce
RadulfumCogsef: leratiſſimis deeſſet , deftinatum agnato conjugium , formæ captus illecebris ad ſe
e
>

hall,in Chr.Ms. tranſulit, ductâ AGNETE , ( ANNAM vocarunt Græci ) Ludovici VII . Franco
6n . 1197 rum Regis ex Aleide Campana tertia conjuge filia. f Hanc Manuel Imperator Ale
à Nicet, in Andr.
1. 1. *. I. xio filio in conjugem per Legatos à Ludovico expetierat , Philippo Flandriæ Co
« Idem. n , it's
Codin . Or.p.80
mire , dum è Syria per Urbem in patriam rediret , has nuptias conciliante. hh Miſſa
Hoved ... sos . que eft Conſtantinopolim
i
Agnes vix annorum octo , anno MCLXX 1X. circa Paſcha
f Nicet. tis feſtum . i Sequenti demum anno menſis Martii 11. die Dominica nuptiæ peracta
Tyr.l. 22.c.4 .
Monach . S. Mar
ſunt , ſacris præeunte Theodoſio Patriarcha Antiocheno Græcanico , in eo Palatii
riani p . 84 . triclinio , quod Trullum vocabant, imperialibus utrique à Manuele collatis infigni
Chron.
vi vian,S.
117Petri
9. bus. Poſtmodum Agnes extincto Andronico , Theodoro Branæ nupfit, ut alio loco
Hoved.p.5911 narrabitur. De Alexii imperii annis & tempore non levis eſt inter ſcriptores con
Nic, Trivettis
amo 1179.
troverſia. * Auctor Catalogi Imperatorum Codino ſubjunctus, ait Imperatorem Ma
8 Alber. an. 116 pm nuelem exceffiffe xxiv. Sept. anno Mundi juxta Græcos M M M M M MDCLXXXIX.
1 Rad.de Diceto Indict. xiv . qui quidem annus cadit in annum Chrifti mĆL * xx. Præterea Ale
An . 1179 ,
xium cum matre imperaſſe annum 1: menſes 11:
I dies xxIv. denique Andronicum
Brompt. p . 1139 .
i Codin . de Orig . folum regnaſſe annum 1. menfes x. dies totidem. Ex hoc calculo colligitur matrem
1 k Idem . Alexii ftrangulatam ab Andronico Auguſti XXVII. anno MCLXXXII. & Alexium
eodem mortis genere periiſſe XIX. Auguſti anno MCLXXXiv. ac proinde Andro
nicum tyrannum vitam & imperium perdidiſſe xxix. Auguſti anno MCLX X V I.
1 ix Andr . l. 1 . Sed hæc minimè his quæ habet ? Nicetas videntur conſentanea , fcribens Alexium
2. I.
tres annos imperaffe , cùm Codinus,ſeu auctor Catalogi Imperatorum , ferè per qua
m.Nicet.in
1.2.7.13
Andr. driennium regnaſſe dicat , annos ſcilicet 111. menſes x. dies xxiv. m Quod verò
ad Andronici imperii tempus fpe &tat , haud multum à Codino diſcrepat idem Nice
n

» Nicet
.
, in Alex. tas , dum ait biennio tantùm regnaſſe : quod intelligi deber " à die quo ab Alexio in
regni conſortium admiffus diademate donatus eſt menſe Sept. Indict. 1 1. quæ cadit
in ánnum Chriſti MCLXXX111. ftatim poſt ſtrangulatam Mariam Alexii matrem ,
quòd Codinus menſe Auguſto factum fuiſſe innuit ; ſed anno poximè elapſo. Subdit
Nicetas Andronicum haud multò poft inaugurationem ſuam necaſſe Alexium . Unde
colligeretur ex hoc fcriptore Alexium ſtrangulatum fub exitum anni MCLXXXIII.
ac proinde Andronicum , qui folus biennio imperavit , uti habent ſcriptores, in
teriiſſe menſe Septembri anno MCLX X X v . in quem certè annum Andronici mor
tem conjiciunt Monachus ſancti Mariani Autiſiodorenfis, & aliquot alii. Præterea
ſatis conſentit Nicetas de tempore quo Andronicus Urbem ingreffus , actis in ordi
nem Mariâ & Proroveſtiario , rerum adminiftrationem arripuit , quod unius anni
1.12. 6. 13 . fuiſſe ait. Nam etfi ſcribat ° Willelmus Tyrius Andronicum Urbem ingreſſum men
ſe Aprili anno MCLXXXII.non eam tamen in rebus publicis poteſtatem ftatim ade
ptus eſt, qua pofthæc eſt uſus : vel certè rerum adminiftrationi ſub Alexio incubuit
annum unum cum dimidio , aut paulò minùs. Sed & anni imperii , quos Ifaacio &
Alexio Angelis fratribus tribuit Niceras, nequaquam cum iis quæ habet Codinus,
? Nicet,in Alex. conveniunt. Nam ut ab Alexio , qui Iſaacium excepit , ordiamur , Nicetas ait eum
>

imepit.deExo regnaſſe annos VIII. menſes 111. dies x. I Conftat aurem defiiſſe imperare xviii.
a1.3.n,
in
pugn . CP . Julii anno mccu . quo Urbe à noftris capta , Iſaacius frater eorum ope imperium
Nicet.in Alex. recepit , ut eſt in epiſtola Comitis San-Paulini, & apud Nicetam . Ut porro očto
1. Nicet,in Alex, anni imperii Alexii cum 111. menſibus & x. diebus componantur , dicendum omni
1
1.4.6. ult. nò imperare coepiffe octavo Aprilis anno Mcxcy. " Atſi Iſaacius Auguſta poteftate
Ducas G. I.
 BY Z Α Ν ΤΙΝ Ε . 189
ab Alexio fratre decurbatus dicatur vi1 1. Aprilis anno mcxcv . regnaveritque an
nos i x. 8i menſes VIII . fecundùm Nicetam & Ducam , conſequens eft imperare
cæpiffe menſe Septembri anno MCLXXXV. Quod quidem iis quæ habet Niceras
conſentit , ' ſcribens inauguratum fuiffe Imperatorem XI 1. ejuſdem menſis: aliquot- l in Andr. l. 3:
que poft dies Andronicum in Ifaacii poteſtatem veniffe, à quo & à plebe furentę *.10.15. 12,
id ſupplicii genus paſſus fuerit , quòd ab Hiſtoricis refertur. Id etiam ex Codini
calculis erui poteft, tradentis Andronicum ſolum regnaſſe annum 1. inenſes X. &
dies totidem: præterea cùm ab Iſaacio vitâ perinde acimperio privatum , & XII. >

Septembris anno Mcxcv. Imperatorem acclamatum Ifaacium conſtet; admodum

probabile eſt Alexium neci datum 11. Novembris anno MCXCIII. quod fatis ſuper
que teſtari videtur Nicetas , cùm tyrannum ad hoc ſcelus demum progreſſum ait ;
ftatim poftquam regni diademate donatuseſt, quod elapſo menſe Septembri faëtum
commemorat .

类 美 类 类 需要 变 美 类 美 类 美 类 美 类 美 类 美类 美 等 染
FORenamorontoronomenopంగంగంగంగంగిరస URU ణంగాణ ndroinenomenon

X X IX .
STEMMATIS FAMILIÆ COMNENICÆ
PARS ALTERA ,
Complectens Principes do Imperatores Trapezuntinos.
2
v. SAACIUS COMNENUS, a tertius Alexii Comneni Im- * Zonar.p.2408
a

peratoris ex Irene Ducæna filius ; à patre Cæſar , b mox à fra- Nicelas

n.i.3. in loan.
s

b
tre Joanne Sebaſtocrator appellatus eft. Iſaacium eâ benevolen- " Nicet.n.3.

E. tiâ proſecutus dicitur Joannes , ut à latere diſcedere nunquam

>

pateretur , cùm ob eximiam , qua præditus erat , virtutem , tum

quòd præcipuo ejus ftudio , quod Irene mater in Bryennium
generum transferre decreverat imperium , fibi jure debitum af
feruerät. Unde honores, quos Sebaſtocratoricæ dignitati adſcripſerat Alexius, ei
libenter deferri paſſus eſt : ut nimirum Imperatoriæ menfæ accumberet, pari cum
illo uteretur throno , & ejus nomen in publicis acclamationibus ftatim poit Impe
>
.

ratoris nomen efferretur. +Ć Sed eximiam hanc fratrum concordiam levis neſcio qua . Niset. n. g.
diremit offenſa, ob quam Ifaacius imperii finibus excedens cum filio Joanne, & à
fratre deficiens; ad Sultanuin Iconienſem , alioſque Orientis Toparchas profectus, ir
auxilia ab iis ad incurſandas Romanas provincias , & Joannis res turbandas obti
nuit , etſi irrito penè ſucceſſu. Tandem ærumnarum , quas in alieno ſolo perfere
>

bat , pertæſus ;‫ و‬ad fratrem reverſus eſt ; à quo eſt benignè & gratanter exceptus: d
Verùm Joanne Iſaacii filio ab Imperatore rurſum deficiente, & ad Turcos tranf- Nicet.n.10: t
eunte , º Ifaacius, tanquam filii proditionis & confilii particeps & conſcius, à Joanne ' Cinnam.l.si
fratre in cuſtodiam conje tus eſt apud Heracleam Ponticam : ex qua non multò
pòft , extincto Imperatore , à Manuele Auguſto ,‫ ز‬indultâ veniâ , in aulam eſt revo
catus. Neque invadendæ tyrannidis fpem propterea abjecit , ut auctor eft Cinnamus;
quam in filium Andronicum , veluti quoddam hæreditarium jus transfudit. f Fuit nNices .y.
, in loan.
Ifaacius ftaturâ procerus , formâ excellenti , belli laude clariſſimus; & in armis ſtre
nuus . 8 Sepultus eſt in Monaſ
terio , quod Veræ condiderat , fi quæ urbs Hebri flu- 1.1Nicer.i
.1
n Andr.
b Vide Norris ad
vii littoribus adjacet : Vilhard ,

Liberi Iſaacii Comneni Sebaſtocratoris.

vi. JOANNES COM NENUS , 'primogenitus Ifaacii filius ,cum patre pri- * Nicet.in loan.
mùm à Joanne Imperatore ad Iconienſem Sultanum , b dehinc redux, rurſum bldemn.10.
ad eundem defecitob leviſimam offenſam . Imperator quippe bellum in Orien
te adverſus Maſuthum Iconienſem Sultanum gerens, cùm ad horam prælii ,
Joanni equo Arabico inſidenti præcepiſſer; ut equum pediti Latino traderet,
alium accepturus ex iis qui aderant, id ille ægrè paſſus, irâ exæſtuans, con
ſcenſo alio, rectà ad Turcos ſeſe contulit , à quibus benignè exceptus, ftatim , < Nicet, in Man.
C

abjurata Chriſtiana religione , Mahumetanam amplexus eft , & Mazuchi fi- 1.1.5.3.
Aa iij
 190 FAMILIÆ AUGUSTÆ
in Phranz . I. 1 .
f . 23 .
liam , quæ Phranzi CAMERO nuncupatur , in uxorem accepit , receptis in do
• Spandug. tem amplis prædiis & caftellis. . Ab hoc Joanne Oſmanidarum gentem deri
Leund , in Pand ,
‫ ܀܀‬1‫ܕ‬
vatam di&titare conſueverat Mahumetes Turcorum Imperator , qui Conſtanti
nopolim expugnavit , rejeéta Armentariorum & Bubulcorum origine , fi Sphan 2

duginum audimus: quibus confentanea ſunt , quæ de Turcorum ortu Phranzes

>

commemorat qui addit præterea Joannem à Turcis Z ELEBIS nomine appel

latum , id eſt linguâ Turcicâ , nobili loco natum : & ex Mazuthi filia pro
creaſſe Solimannum Scachem , qui arrepta dilatandorum finium occafione, quid
quid principatui ſuo vicinum erat , ſuæ poteſtati ſubjecerit ; ab eoquc ortum
Erlruculem , Othmanis patrem , à quo reliqua Othmanidarum gens
ens fluxit. Scri
Leuncl. in Pand, prores verò alii , fecundùm Phranzem , tradunt Zelebem Ertruculis avum , non
Joannis Comneni filium , fed illi tantum cognominem fuiffe. f Et certè Mu
chemeti longè omnium ambitioſiſſimo , inquit Leunclavius , natales majorum
obforos diſplicuiffe non mirum , ideoque facilè credendum eft ab eo quæſitam
fuíffe de induſtria quandam fuorum ab origine magis illuftri commendationem .
VI. ANDRONICUS COMNENUS Imperator , de quo mox .

Nicet. in Iſaac. VI. N. COM NENUS , pater fuit * Ifaacii Comneni , qui cùm imperium inva
>

1.3.4 ,2 . dere ſtatuiſſet, Iſaacio Angelo imperante , ab eodem comprehenſus , & gra
viter excruciatus , ut conſcius nominaret , corruptis inteftinis , poftridie interiit.
Hunc,Iſaacium Andronici Imperatoris ex fratre nepotem , ſeu adaçıdcrc fuif
ſe tradit Nicetas. Incertum tamen an ex Joanne primogenico Iſaacii filio ge
nus duxerit : quanquam probabilius ab alio, cùm Joannes uxorem duxerit tan
tum ; cùm ad Turcos tranſiit , apud quos manſit religionem Mahumetanam
amplexus.
á Nicet, in Man . VI. ANDRONICUS COMNENUS Imperator , a tyrannidem , quam
L. 1. n. 1o1.3.6.2. non ſemel Manuele patruele imperante animo verſaverat , ad exitum tandem eo
Nicet.in Alex . extin &to perduxit. 5 Pulsâenim primò faventibus fibi proceribus à rerum admini
Man.
1.1 . F. 2 Šoin ftratione , moxque necatâ Alexii matre , purpuram induit , & unà cum Alexio Im
Tyr. 1. 27. 6. 11. perator proclamatus', & coronatus eſt menſe Septembri anno Chr. MCLXXXIII.
dofeqq. Indsæt. XI. juxta Græcoruin calculum , qui Indictiones à menfe Septembri ineunt :
>
• Nicei.in Alox .
1. 18 . pauciſquediebus elapfis , ipſum Alexium per ininiftros ſuos 'ſtrangulavit. Nec diu
'
Alberic, Rad.
deDireto .Rob.de parta per tantum ſcelus uſus eſt poteſtate : dum enim Iſaacio Angelo molitur ne
Monte An . 1182. >
populari tumultu comprehenſus ipſe ,'ac per urbem camelo vectus, alterâ ab
Godefr.Msn,
1185 .
an, ſciſſâ manu , oculoque effoſſo à furenre plebe laniatus eft menſe Septembri anno
Arnold. Løber. Chriſti MCLXXXV. cùm per annum & menſes quinque aut circiter , vivente Ale
1.3.6.8.
Monach . S , MA.
xio , rerum eſſet potitus ; ( ff urbem enim primùm ingreſſus eſt menſe Aprili anno
giani An 1182. MCLXXXII. ) eoque extin &to annum unum , inenſes decem , dies totidem impe
Rigord. an . 1201 . raffet. & Fuit Andronicus habitu corporis egregio , aſpectu venerabili , ftaturâ he
Viterb. p. 513 . roïcâ , etiam ſub ſeneĉutem juvenili facie , corporeque faluberrimo ; eximiâ cætera
Hoved . .
*Nicer.in Andr. eruditione , fingulari eloquentiâ , & exquiſitâ facrarum Literarum cognitione præ
lo 3.1.9 . ditus , quod præter Nicetam Choniatem teftatur - Dialogus ab ipſo conſcriptus con
>
Codin , p . 80 .
1
Tyr.l.22.6.13. tra Judæos : at in crudelitatem non pronus modò fuit , fed & in laſciviam , ut qui
8 Nicet in Andr. Eudociam Andronici Comneni, & Theodorai Iſaacii Comneni Sebaſtocratoris fi
1. 2.9
.13 .
h editus à Ste lias & conſanguineas inceſto polluerit , & ex iis liberos procreaverit : ii præterea Ma
vvartio. Vide rapricam , neſcio quam meretriculam , paulo ante obitum in contubernio habuerit,
>

P. Lambec.lib.so. vivente ac vidente ipſa Agnere conjuge. Traditk Arnoldus Lubecenfis, priuſquam
Bibl.Cas.p.169 .

Nices in Andr. adAgnetis nuptias tranfiret , duas ab Andronico uxores fuiſſe repudio dimiffas.
1. 2.9 . 11 ,
kl . 3. .c. 8 .
Prioris nomen familiam ex qua Joannem , dum carcere teneretur , genuit,re
& , >
>

I Nicet, en Man, ticent ſcriptores. Altera fuit PHILIPPA , Raimundi Antiocheni Principis ex Con
1.3.4.2.6.4.7 .4. ftantia filia, Mariæ , ſeu Xenes , Imperatoris Manuelis uxoris , ſoror. Quanquam
** ‫ܐ‬1.‫ ܘ‬4. n".. so auctor eſt * Nicetas , Andronicum , cùm Antiochiam perveniſſet, Philippæ amore
fuccenſum , vicillim illam ita in ſui amorem pellexiſſe, ut Calamanum Hungarum , qui >

Armeniæ ſeu Ciliciæ tunc præerat , & à Manuele Imperatore illò miſſus erat , ut
ſolutis cum Andronico pactis nuptialibus , Philippam duceret ipſe in uxorem , nec
afpeétu ,nec colloquio dignaretur : veritum tamen Andronicum Manuelis minas,
dimiſſà Philippå , Hieroſolymam verſus properaſſe, indeque Theodoram Ifaacii Se
baſtocratoris filiam , Balduini Regis Hierofolymitani viduam , ex cujus inceſta con
>

* Cinn. 6.9.1 ſuetudine Alexium & Irenem fuftulit, fecum in Turcorum regionem abduxiffe.
21.6013 At - Cinnamus & Willelmns Antiſtes Tyrius diſertè fcribunt Andronicum Phi
Cimit.6...Ac
: Tyr.l
 1

B Y Z A N TIN Æ. 191
lippam in conjugem duxiffe , cùm id per leges minimè liceret , inquit Cinnamus :
fed non multò pòft ab eo nulla legitima de cauſa dimiſſam , Henfrcdo de Torono
Regni Hierofolymitani Conſtabulario nupfiffe. P Arrepro demum Imperio , AGNE- 1Alexi.Supràin
o
TEM , Ludovici'VII. Francorum Regis filiam , Alexio Auguſto Manuelis filio de- RadulfersCogget
ſponfam , ac undecim annos natam , ipſe ætate provectior, libi matrimonio adjun- hall,in Chr.ms,
xit , nullâ per ætatem ex eo ſuſceptâ ſobole.
Liberi Andronici Comneni Imp. ex prima uxore.
VII. MANUEL COMNENUS , Sebaſtocrator , de quo mox .

2 3
VII. JOANNES COMNENUS
b
, . Calojoannes etiam di&us Roberto Ab.. Rob.de Mome.
bari S. Michaelis de Monte , b natus eft circa annum MCLVI. ex conſuetudine Nicer,in Man .
c Cum 1.3.2.bogon so
quam Andronicus pater cum uxore habuit , dum in cuſtodia teneretur . c idem in Alex.
fratre Manuele & aliis proceribus in Alexium Manuelis Imperatoris filium n.4.
conſpiraſſe deprehenſus , carceri traditus eſt ;; è quo ab Andronico patre , qui>

Conſtantinopolim per vim ingreſſus , rerum curam exceperat , emiſſus eſt can
d
dem. d Mox Andronico Regio diademate donato , imperii legitimus ſucceſſor 1.1.
>
Nices,in Andr.
ab omnibus eſt acclamatus : ex quo primogenitum Andronici filium liceret con 9 . ib .
jicere ; cùm præterea non ſemel apud · Nicetam primo loco ante Manuelem in Alex.n.4.11.
fratrem nominetur ,niſi idem Nicetas & alii hanc natalium prærogativam Ma- Hoved.p.397.
nueli tribuerent. f Mortuo Andronico , Joannes ab Iſaacio Angelo Imperatore
comprehenſus, effoflis oculis , magno cum dolore interiit anno MCLXXXV I.
VII. MARIA COMNENA , cujus meminit . Nicetas. a in Alex. 0.9 .

Liberi Andronici Imp.ex Theodora Comnena, concubina.

VII. ALEXIUS COMNENUS , * ex inceſto Andronici cum Theodora Comnena 1.4
2
•Nicet,in
.*. *
Mar.
concubitu Baths .

VII. IRENE COM NENA , * ex eadem conſuetudine, ALEXIO COMNENO,

Manuelis Imperatoris filio notho , #xor à patre data est, utifuprà diximus.
2 2

VII. MANUEL COMNENUS, Andronici Imperatoris filius primoge- M27

>
Nicet,in
. F.
Alex .
nitus , binitæ in Alexium Imperatorem , ſeu potiùs in Protoveſtiarium , qui ſub eo- inmax.14.6.2.
>

dem Alexio rem publicam procurabat , conſpirationis reus , cum fratre Joanne in Rob,, 1182
de Monse
.
carcerem
d
cruſus eſt. cAndronico pofthæc Conſtantinopolim reverſo , liber fa &tus, ' Nices,in Alex..
> b

Sebaftocrator di&tus eſt à patre Imperatore : quo extincto , Iſaacii Angeli Impe I 22.6.6
ratoris juſſu oculis exutus , & carceri mancipatus eſt , innocens licèr, & ftyrannicæ TyNicet.in
, Alex,,
parentis crudelitati ſemper refragatus. & Sanè quàm eximia fuerit Manuelis mode- *.!!. d

ratio , & ut à parentis flagitiis abhorruerit, vel inde patet , quòd cùm Andronicus Idem in Anda.
1. 2.9.18 .
arreptâ tyrannide Manueli præcepiffet , ut Agnetem , Philippi Francorum Regis ſo- Idem in Ifans.
rorem , Alexii Imperatoris ſponſam , matrimonio fibi adjungeret, in conſortium 2001
fidens ;in Andr.
imperii eo facto admittendus, conſtanter ille nuptias Eccleſiaſticis legibus prohibi- 1.2.n.8.
tasinire renuerit. Quâ quidem repulsâ offenſusAndronicus , Manuelem in vincu-
>
6 Rob.de Monte
an . 1182 .
la conjecit , filiumque Joannem natu minorem , imperii hæredem pronuntiavit. Radulf Cogger
• Verùm cùm jam in ordinem eſſet redigendus Andronicus, & à circunſtante tur- hull.
>

b
ba undique circumvenirerur , Manuelem Imperatorem fefe deſignaturum fruſtra 1., Nicet.in Andr.
i
plebi pollicitus eſt.. i Ifaacii nomen Manueli , aut certè ejus filio perperam tribuere ·i145.
videtu i Laon
Laon.1.9.p.
6d. Gen.
r icus

Filii Manuelis Comneni Sebaſtocratoris.

VIII. ALEXIUS COM NENUS, Princeps Trapezuntinus, de quo mox .
2
VIII. DAVID COMNENUS , expugnatâ à Francis Conſtantinopoli, He- · Nicet.in Beld, 3.10
racleam Ponti & Paphlagoniam univerfam , illiuſque provincie principatum Acrop. 6. 7. 116
invaſit: b6 quem quidem ut contra Theodori Laſcaris copias tueretur, à quo Nicet.ibida
. b

bello laceffebatur, cum Francis Byzantinis fædus iniit , & ab iis adjutus , La
2 >

ſcaris impetus fæpius eluſit.

 192 FAMILIÆ AUGUSTÆ
b
Acrop 6.7
.
VIII. ALEXIUS COMNENUS, * cognomento Magnus , b cùm Col
a

* Aishon 6.13. chidem , ſeu Trapezuntinam provinciam , Ducis titulo fub Imperatoribus Conſtan
tinopolitanis regeret , capta à Francis Urbe anno Mcciv : ejuſdem provinciæ prin
с

* Nicet. in Bald, cipatum ſupremo jure tenendum ſibi adferuit. c Falluntur qui Imperatoris titulum
3.10 .
Gregoras 1 , 1.com Alexio dadfcribunt , cùm à Joanne abnepote primo uſurpatum tradant plerique.
5.p.9.107. Certè d Vincentius Belvacenfis ſub annum MCCXL. Domini voce utitur , nulla Im
Vinc, Belvac. peratorii tituli facta mentione : dum ait Dominum Trapezuntis cum ducentis lan
1.31.6.14 4 .
ceis ſervire folitum Iconienſi Sultano. Trapezuntinam porrò provinciam à Præfe
Etis Ducum titulo cohoneſtatis adminiſtratain ſub Imperatoribus Conſtantinopolita
• Menca 21, Ian, nis , teftatur præter Aithonum non uno loco Anna Comnena in Alexiade : ſed &
fub Diocletiano , Menza & Synaxaria in S. Valeriano.
Filius Alexii Comneni Ducis Trapezantini.
ix. N. COM NENUS , Dux & Princeps Trapezuntis , de quo mox .

IX. N.COM NENUS , Dux & Princeps Trapezuntis,paterfuitvel avusJoan

2
1
Gregor.l.site nis Principis Trapezuntini, quem · Nicephorus Gregoras Alexii Szózovov fuiffe ait ,
107 id eſt nepotem ex filio , vel certè abnepotem . Quippe minimè conſtat an Alexius
avus aut abavus fuerit Joannis, qui primus Imperatorium titulum ex Principibus
b
apud vvadd.. Trapezuntinis arripuit, •b cùm in Relatione Ogerii Protonotarii Imperatoris Mi
hoc an.. fi
chaelis Palæologicirca annum MCCLXXI x. exarata, Princeps qui tum Trapezunti
imperabat , dicatur fuiſſe Alexii abnepos : quo quidem anno Trapezuntinæ provin
ciæ præerat Joannes Comnenus. Ab hoc , quiſquis fuit ; prodiit
X. N. COMNENUS , Dux & Princeps Trapezuntis , cujus nomen ut & pa
>

rentis incertum etiam manet : à quo rurſum

XI: JOANNES COMNENUS , qui primus Principum Byzantinorum
Imperatorem ſeſe appellari paffuseſt à Græcis , qui in odium Michaelis Palæologi,
& quòd ille Græcanicâ pofthabitâ Ecclefiâ Romanæ ſe adjunxiſſet, hunc titulum
ultro Joanni detulere. Id potiſſimum docemur ex ſupralaudata Ogerii Relatione , cu
jus hæc funt : Eft autem ad parles Orientis terra que cognominatur Trapezunda , quam ter
ram in captione faéta de Conſtantinopoli à Latinis tenuit quidam de Capitaneis, qui vecaba
Eur (omninus Dominus Alexiss, intimarunt prædi&ti infideles , quod illum qui nunc eft
Princeps ipfius terre Trapezunda , existentem abnepotem ipfius quondam Alexii, quia ima
perator ( Michael Palæologus ) factus eſt hæreticus, & fubjeétus eft Pape, & univit Eccle
fors , ſcilicet Græcorum & Latinorum : fi vocaberis Imperator, adherebimus vobis , & con
ſtituemus quidquid volueritis. ille quidem ductus inani conflio , vocari fe fecit Imperator,
e coronatus eft, & induit fe veſtimentis decentibus imperio , & fecit officiales, & le tan .
· Mithon.c. 13. quam Imperatorem honorari precepit. lis concinunt quæ tradit a Aithonus, qui hac ipſı
fermè tempeſtate fcripſit, ubi agit de Trapezuntina provincia, his verbis: Vnum
verò gubernatorem annuatim confueverat tranſmittcre Imperator, qui Dux dicebatur; unde
accidit quod quidam ex illis rectoribus ,feu Ducibus , rebellis effectus , tenuit terra dominium
pro ſeipſo , e fecit ſe Regem : & ille qui tenet nunc terram Trapezuntis fecit feimperato
tem vocari. Licèt igitur Alexius Comnenus Imperatorium titulum fibi à Græcis in
Michaelis Palæologi odium delatum accepiſſet , illum tamen bello aggredi fibi tu
tum non exiſtimavit Michael , qui & ipſe nuper tyrannidem invaſerat, a & o in or
>

dinem juniore Laſcari, & cui cuin Latinis Urbe pulſis, ac præſertim cum Carolo I.
Siculorum Rege grave ingruebat bellum : quin potiùs nova eum affinitate ſibi de
C
b Bzovius ait ,
1181.7 . 12 .
vinciendum putavit , oblata Joanni in uxorem EUDOCIA PALÆOLOGINA, ex
Gregoras los.com Theodora conjuge filia , quam ille Byzantium profectus, ſub annum MCCLX X XI.
6.p.107.141 . duxit. Obiit Joannes Andronico Seniore imperante ſub annum Chriſti MCCXCV.
Pachym.l.6.c
6.32.33 .
. duobus filiis fuperftitibus. Proinde Imperator ille eſt Trapezuntinus , quem ad fa
c Pach.l 9.6.37 . crum bellum hortatus eft Nicolaus IV . Pontifex anno MCCXCI.
Gregor.p.141.
d Vuadd . 9. 3.
Filii foannis Comneni Imp.TrapeZuntini ex Eudocia.
XII. ALEXIUS COMNENUS, Imperator Trapezuntinus , de quo mox .
Pach. l. 9.6.29 a
XI1. N.COMNENUS, - Joannis alter filius , quem Eudocia mater ‫و‬, poftcon
Gregorius p . 141 .
jugis exceſſum , puerulum adhuc ſecum Conſtantinopolim abduxit. XU .
See
 BY Z ANTIN Æ .
193
XII . ALEXIUS COMNENUS , Imperator Trapezuntinus , a? naſcitur Pack.1
· .9.6.29.
anno MCCLXXXII . 6 Turelæ Andronici Palæologi Senioris à patre teſtamento re Gregor . bo sop
107 .
li&us , Iberorum Principis cujuſdam filiam uxorem duxit , poſthabitâ Chumni Ca- Bei vius,
niclei Præfe &ti filiâ admodum locuplete , quam Andronicus Auguſtus eidem copu 616Pa. ch, l. 10.8 .
lare in animo habuerat. Genuenſes tributorum cauſâ bello aggreſſus ſuperavit an. Idem l.11.c.28.
MCCCIII. cum quibus ſtatim fædus pepigit.
Filius Alexii Comneni Imperatoris Trapezuntini.
XI11. BASILIUS COM NENUS, Imp. Trapezuntinus, de quo mox .
XIII . BASILIUS COMNENUS, Imperator Trapezuntinus,* paternam • Gregorasl.11; 2

hæreditatem poſt multa prelia adiit circa annum MCCCXX. 6b Hunc ad ample &ten- 2.377;
dam Ecclefiæ Romanæ fidem hortatus eſt Joannes XXII . PP . anno MCCCXXIX . DOA. Rainald. .
boc an.n.95
• Uxorem duxit , ( ſecundis , ut vero ſimile eft nuptiis ) EUDOCIAM PAIÆOLO- Vvadding,n. 12. .

GINAM , Andronici Palæologi Junioris , Imperatoris, filiam notham , Gregor,ibid.

Filius Bafilii Comneni Imp. Trapezuntini.

xiy. BASILIUS COM NENUS II. Imperator Trapezuntinus, de quomox.
XIV . BASILIUS COMNENUS II . Imperator Trapezuntinus, Ju
1
NIOR Nicephoro · Gregoræ dicitur , ad patris fortè diſcrimen , quo præſertim in- + Gregorasl.11.
> 1

dicio prioris Baſilii filium fuiſſe conjicimus. Quod quidem adftruit præterea Ba- P. 386.
filii Junioris cum IRENE PALÆOLOCINA, Andronici Junioris ex Anna Sabauda 1
1

Augufta filia conjugium . Alioquin ſi Irene Baſilii prioris , aut primis vel fecun
dis nuptiis adſcriberetur , conſequens eſſet eundem forores duas duxiſſe: quod ab
Ecclefiæ Græcanicæ moribus planè abſonum erat. bb Baſilium hunc Juniorem uxo- • Iders. .

ris arte extinctum tradunt ſcriptores : quippe cùm Baſilius alterius feminæ , Ire
nes pariter nuncupatæ , amore flagrans , legitimam abegiſſet conjugem , clandeſti
nis illa inſidiis maritlim ſuſtulit : & exactâ meretriculâ , ac Byzantium cum libe
ris amandatâ , aliquandiu Trapezuntinum rexit Principatum ; cùm interim legatos
miſiſſet ad patrem , qui adducerent cui legitimo connubio copulari poſſet , quique
unà cum ipfa in Principatum fuccederet . Sed mox quòd Magni Trapezuntini • Excerpts Gre
imperii ,Domeſ
pro tici conſuetudi clam uti deprehenfa effet, plebe ad féditionem gola pot Niceph.
lapfâ bellum civile exortunem eſt, aliis quidem Tzanychitæ proceri Trapezun Petavii p. 230 .
tino , qui tum opibus ac dignitate plurimum poterat , faventibus ; aliis Magno Do.
meſtico ſeſe adjungentibus, quo in bello peremptum Tzanychitam tradit Grego
ras. Exceſſit verò è vivis Bafilius anno MCCCXXXIX . dut diſertè innuit idem Grigor.
Gregoras , & ex eo Nicolaus Vignerius . Vigner, in Bibl.
Hift. .

Liberi Bafilii Comneni Imp. Trapezuntini & Ireres.

xv . N. COMNENUS , Imperator Trapezuntinus , de quo mox.
xv: N. COM NENUS , pater Georgii Comneni, Protoveſtiarii Trapezunti
ni , qui à Laonico Davidis Comneni , Imperatoris Trapezuntini, Edapos ,
ſeu patruelis dicitur : incertum tamen an ex nefaria Baſilii cum Irene concu
bina conſuetudine editus ,
“

Liberi nothi Bafilii Comneni Imp. Trapezuntini.

xv . N. N. Tradit Gregoras exactam poft Bafilii exceffum ab Irene conjuge ſex vi.
dua Irenem concubinam , unà cum natis ex ea liberis Conftantinopolim relegatam .
XV. N. COMNENUS, Bafilii Junioris filius , cujus nomen reticuere ſcri
ptores , Imperatorium titulum poſt patrem obtinuit. Vix enim mihi perſuadeam
Alexium Imperatorem , de quo mox agimus, Baſilii Junioris fuiffe filium : cùm is
anno MCCCXXXIX. obierit , Alexius verò etiamnum ſuperſtes fuerit anno
MCCCCXXVIII. quo Mariam filiam Joanni Conſtantinopolitano Imperatori in con
jugem dedit.
Famil, Byzant. Bb
 194 FAMILIÆ AUGUSTA
Liberi N. Comneni Imp. Trapezuntini.
XV I. ALEXIUS COM NENUS, Imp. Trapezuntinus.
* Laonic, 1.2 .
Phrasz . 1.3.6.2 . x y1. EUDOCIA COMNENA, femina forma inſignis , a ZETINI Satrapa
Turco primùm nupfit , ex quo liberos aliquot ſuſcepit : dehinc MANUELI
PALÆOLOGO , Joannis Imperatoris Conftantinopolitani filio ,pacta eſt; quam
>

cùm Byzantium adduxiſſet Manuel , Joannes pater eximia ejuspulchritudine

captus & incenfus , filio avulſam , in propriam uxorem fibi adjunxit, gran
dævus licèt , & podagrâ laborans. Eudociam Alexii Imperatoris Trapezun
tini fororem fuiſſe evincit temporum ratio , tametfi parentis nomen reticeant
ſcriptores. Factas enim Eudociæ cum Joanne ſecundas nuptias circa annum
MCCCLXXX. probabile eſt , cùm extrema eas inierit ætate.
XVI. ALEXIUS COMNENUS , Imperator Trapezunrinus , quando
• Laonico d.9.P. imperii habenas exceperit , haud omnino conſtat. Uxorem duxit , uti tradit Lao
Phrasz.1.2.6.), nicus, feu potius neſcio quod peregrinum emblema , quod in Laonici textum ir
Ducas 6,22. 45. repſit , ( cujuſmodi haud pauca ſunt in hoc ſcriprore , quæ difficultatem miram
p. 69.194 .
>

pariunt in diffolvendis hiftoriæ non adeò familiaris nodis ) nobilem quandam ex

Cantacuzena familia : fed cùm illa Protoveſtiarii Trapezuntini amore æſtuaret,
famaque effet cum eo confuetudinem habere ,-Joannes Alexii filius ira accenſus,
.
Protoveſtiario primùm interempto , patrem & matrem in cubiculo incluſit, quo
utrumque pariter vitâ exueret. Idque peregiſſer facinus , ni plebs obftitiffet, coë
giſſerque Joannem in Iberiam fecedere. Alexius verò hac injuria fibi à Joanne
filio iſlata exacerbatus , Alexandrum ſecundogenitum filium Imperatorem pronun
tiavit. Joannes interea , quorumdam Genuenſium & Iberorum ope Trapezuntem
reverſus, per inſidias patrem obtruncavit ; quem poftea magnificis exequiis cumu
landum curavit in Metropolitana Eccleſia , tanquam in ejus necem minimè con
fenfiffer.

Liberi Alexii Comneni Imperatoris Trapezuntini.

XVII. JOANNES COMNENUS , Imperator Trapezuntinus , de quo
mox

* Laonic.l.9.10. XVII. ALEXANDER COMNENUS , a- Laonico SCANDER di &tus , quæ

P.246.264.281.
edir. Reg . vox idem fonat quod Alexander , à patre Imperator renuntiatur , præterito
Joanne filio primogenito , eique uxor datur fororDominici Cateluſii, Leſbi
inſulæ , ſeu Mitylenes Principis. Diem obiiffe Trapezunte auétor eft idem
Laonicus , ejuſque viduam cum ipſa urbe in poteftatem veniſſe Mucheme
tis Turcorurn Sultani , & ob formæ elegantiam , qua cæteris ſui temporis fe
minis præcellebat , in Gynecæum deductam , ex his nuptiis natus unicus filius,
>

quem idem Muchemetes in aula liberaliter educatum , præ cæteris humaniſli

mè habuit.

XVII. David COM NENUS , Imperator Trapezuntinus , de quo poſt

fratrem Joannem .
Phrasz , 1, 1.6,1 .
17 .
xy11.MARIA COMNENA, JOANNI PALÆOLOGO , Imperatori Con
Laonic, l. 9. ſtantinopolitano à patre nuptum data eſt anno MCCCCXXVIII. Obiit anno
MCCCCXL. & fepulta eſt Conſtantinopoli in Pantocratoris Monaſterio.
Ducas C. 22 .
Laon. l. s.
XVII. N. COM NENA, * uxor KARAÏLUCI Perſoturcorum Principis , cu
>

Leunclav.l. 14. jus occurrit mentio non ſemel apud Laonicum , Ducam , & Leunclavium .
hift. Muſulm .
1
a Phranz.l. 3 . x y11.N. COMNENA , GEORGII BRANKOVITZI1 Deſpotæ Serviæ pri
C , 2. ma uxor.

+ L4 n 1. 9.P.
247. 148 .
XVII. JOANNES COMNENUS, Calojoannes etiam dictus, cæſo pa
>
3

cre imperium Trapezuntinum arripuit ante annum McCCCXLIX. * Quod ægrè ad

modum tutatus , Turcis undique irruentibus , ac illud aggredientibus, tandem pacto

1
 ΒΥΖΑΝΤΙΝ Ε . 195
trium millium aureorum tributo annuo Amurathi Sultano; b acpoſtmodum filio ejus o Phranz. . . C. I. 2 1)

Muchemeto II. reconciliatus poffedit. Uxorem duxit,cùm in Iberiam patre ſuper- Lacon C
9.
ſtite ſeceſſit , Alexandri Iberiæ Regis filiam , Georgii Mepe , ſeu Regis, cujus me- 246,
minit d Phranzes , fortaſſis fororem . * Phranz.1.3.6.1.

Liberi foannis Comneni Imp. Trapezuntini.

3
XVIII. ALEXIUS COMNENSS; Joannis filius unicus , annum ætatis · Laonic.., 1.9.8.
>

quartum attigerat , cùm pater è vivis exceſſit . Poſt captam Trapezuntem , 262.264 ..
in Aula Muchemeris I I. aliquandiu verſatus , ab illo tandem cum Davide -265Laoni
>

.
c.1.g. po
påtruo , & univerſa familia Comnena neci datus eft.
1

XVIII. ÆCATHERINA COM NENA; Defpuena, à Davide Comneno Laonic. l.9.po

Imperatore Trapezuntino patruo'uxor data eft A Ss AN-BECHO , vulgò U SU M- Leunc ..inPand.
CHAZANI nuncupato , Caraïluchi filio , Meſopotamiæ ,feu , utaliis placet, Turc n.188.
>

Perfarum Regi, quò ejus præſidio ac auxilio contra infeſtas , nimiumque vici- Hift.
Vigner.
an.in1456.
Bill
nas Muchemetis Sultani vire's tutior effet b: hac tamen pacta conditione , ut re b

spand
ligionem avitam mutare non cogeretur. • Spanduginus ; Pius II. P.P. & alii Pius ug: c.si
in Afia
Davidis filiam fuiffe dixere , ſed perperam , cùm Joannis filiam , Davidis ex Hift Polár.p.zo.
fratre neptem tradat diſertè Laonicus, . ipſeque David in epiftola ad Philip- · Æncassylvius
с

pum Burgundiæ Ducem , Calojoannis filiam fuiſſe ſatis innuat. Incertum por- ep. 391.
ro eademne , aut quæpiam è fororibus , quam à Conſtantino ultimo Conſtan
>

tinopoleos Imperatore in uxorem expetitam narrat a Phranzes an.MCCCCLI. 11.3.6.1.ziś.

XVII . DAVID COMNENUS , Joanne fratfe extinéto; imperium quod
Alexio illius filio jure debebatur , invaſit : vir fævus perinde ac imbellis. b Uxo- • Dorothers No
1

rem duxit IRENEM CANTACỦ ZEN AM , Joannis Cantacuzeni Imperatoris Con- nemb.apud Allatium Leon .
ftantinopolitani ex Matthæo filio neprim : cujus virtutem ,& in adverſis perferen- fens, utr. Ecclef.
dis conſtantiam multis prædicat « Theodorus Spanduginus. Nec diu imperio potitus p.1380.
Pluranz.1.3.6.2.
eft David : d nam cùm Muchemetes Sultanus , capta Conſtantinopoli , Græcia , Ra · Spandug.p.189.с

ſcia , & Servia in poteſtatem redactis, in Colchidem tranſiiffet , Trapezuntem ob- 195.
d Spandp . 193
feffurus, & Græcorum reliquias deleturus, David qui tyranni viribus longè impat Phra nz..;. 6.17.
erat , auxilio fruſtra antea à Principibus Chriſtianis , atque adeò ab ipſo Francorum Doroth.Monemb.
45.
DincasII.co:inAſia
Rege Carolo VI I. implorato , Urbem invitus tradidit Muchemeti , totoque Col- Pius
chico ceſit principatu , his conditionibus , ut fibi & liberis ſalva daretur vita , the 6.53
>

lauros ſuos ſecum auferre liceret , & in Europa reditus vitæ ſuſtentandæ idonei libi 263Laoni. c ,l.9.9.
2 aſignarentur. Sic Trapezuntinum imperium in jus conceſſit Turcorum anno a Monſt e
relles.$
MCCCCLXII. Nec ſtetit pactis Barbarus : quippe primùm Davidem , uxorem & li- vol.p.87. .

beros cum agnatis navigio impofitos Conſtantinopolim tranſmiſit : ftatimque fi&tis

11 literis in crimen vocatos, carceri tradidit ; ac demum Davidem , ſeptemque filios
maſculos , nolentes abnegata fide Chriſtiana Muſulmanicam fuperftitionem ample
Eti, crudeliter trucidari præcepit. Tradit Phränzes Davidem ab ipſo Sulcano pugno
interfectum . Irene verò Davidis uxor , cùm marici & liberorum mortem conſtan
tiſſimè tuliſſet, non multo pòft diem obiit:

1
Liberi Davidis imp. Trapezuntini ex Irène Cantacuzena:
XVIII. NN . Septem Davidis filii à Mucheinete interempti.

‫ܘܐ‬
XVII . GEORGIUS COM NENUS , minor nátu , quem Muchemetes trien- Lrinic.l.g.r.
:0 nem circunciſum , & ad Muſulmanicam religionem inſtrućtum , cum ſorore ad 264.
Uſuncaſſanum Perſarum Regem , cui Æcatherina patruelis nupta erat , tranf
miſit.
1

XVIII. • ANNA COM NENA , à Muchemete Z AGANO ,Macedoniæ infe- Laonic.l.10.

.

rioris Præfecto collocata , coacta eſt religionem Muſulmanicam ample&ti: ita P.281•
Laonicus. At bauctor Hiſtoriæ Politicæ Annam tradit Muchemetis præceptori lift. Polit. Bo b

21 ,
nuptum daram , fruſtraque ad Muchemetiſmum ſollicitatam , tandem à marito 25.
repudiarám .
Yo
XVIII . Narrata Laonicus Irenem Davidis Imperatoris uxorem , priuſquam • lib. g. 2
‫ܕܢ‬

ide
Muchemetis claſſis Trapezuntem appelleret , fefe contuliffe ad MAMIAM
Famil. Byzant. B bij
 196 F A MILLÆ AUGUSTA
Tov čavans go ubev. Sed quis iſte Mamias , mihi omnino incompertum . In
>

certum etiam an hoc loco vox generi pro agnato aut affini ſumatur.

MuncounuQURUQORUQUQUQUQuQuru QUEIO 000000 onumununu WCEUQURUQC000000

X XX .
COMNENORUM ARIANITARUM
M A.
STEM Μ
Tsi hæc , de qua a &turi fumus familia , Comnenorum illuſtre co
gnomen videatur præſertim affectaſſe, utplurimum tamen Aria
nitarum appellatione donatur à fcriptoribus, propter Arianitam
Comnenum Magni Scanderbegi & ejuſdem fratris ſocerum . Ut
porrò Comnenica gens cæteris longè præſtitit , ut quæ diu tenue
rit imperium ; ita & Arianitarum in Imperatorum aula præcipuas
obtinuit dignitates , ac inter nobiliores ſemper præfulfit. Ex
Scylitz. p.711. iis primus mihi occurrit a Davidь ARIANITA. ,‫ و‬qui bellicis expeditionibus inclaruit
• Idem.p.777. Imperatore Baſilio anno MXVI. b Hujus fortè filius CONSTANTINUS ARIANI
783.786. TES, Magiſter , copiarum dux præcipuus ſub Conſtantino Monomacho , qui in præ >
с
lib. 1. c. 6.
lio cæſus eſt anno M L. Hos excepit JOANNES ARIANITA fub eodem Augu
ſto , cujus natalium nobilitatem multis prædicat.Willelmus Antiſtes Tyrius , apud
quem tamen perperam Carianita ſcribitur, cììm hac nomenclaturâ apud Byzantios
nulla legatur familia. Verùm quidquid fit de Arianitis, haud promptum eſt Com
nenicæ iftius gentis ftipitem agnofcere. Neque enim Flavii Comneni, recentioris
Græculi fcriptoris , ineptiis ac næniis liceat immorari , qui omni poſito pudore , &
> >

nomina confi &ta , & imaginarios agnationum gradus , ferè ſemper comminiſcitur,
> >

ab ipfo generis humani principe arceſſitis interdum familiarum primordiis. Aria

nitarum igitur vel etiam Comnenorum initia ab iis auſpicabor , quorum certa quo
dammodo ſuperſunt monumenta.
COMNENUS, Budareſci Princeps , eodem Flavio Comneno au&ore , vixit
>

2
• Barlet.1.7.p. circa annum MCCC. Etfi de nomine ac dignitate dubitare liceat , conſtat faltem >
211 .
Arianitæ Comneni Scanderbegi foceri patrem tres procreaffe filios, Arianitam cunc,
quoquo nomine appellatus fuerit, Malachium , & Vlademum . Muſachio ex Voiſlava
uxore filius fuit Moyſes, cognomento Dibrenfis , quòd in Dibrenſi oppido , quod
b
6 Scylitz.p.745. Dyrrachio vicinum fuit , cujuſque meminit b Scylitzes , habitaret , vulgò etiam Moy
с
• Lavard.1.1.
ſes Golemus Arianita indigitari ſolet à « ſcriptoribus , qui aſſiduum Scanderbegi ex
peditionum ſocium ac comitem fuiſſe teſtantur. Tertius Arianitæ frater fuit v lade
d Barlet. p. 22. mus Golemus Arianita , cui uxor fuit Angelina Scanderbegi ſoror: d quo ex connu
Lavardin.l.do bio prodiit Muſachus, ex matre Angelinæ cognominatus , & interdum Golemus
.6 ‫ک‬.
Arianita, qui eundem pariter Principem in bellis ac expeditionibus comitatus eſt.

* Barlet . p . 37 .
ARIANITA THOPIA GOLEMUS , ( quæ poftrema vox Latinè Co a

Lavard.p.35 matum ſignificat , ſeu Capillatum , uti ſcribit a Barletus: unde fortè à pleriſque ſcri
ptoribus Cominatus indigitatur , ex quo neſcio an non Comnenicum cognomen natum
b .8
deinceps fuerit, ) cognomento Magnus, ob præclarè in bellis geſta , adeptaſque in
• Volaterr.l. 8. fignes ex Turcis eorumque Sultano Mahomete victorias. b Protendebatur ejus in
Albania dominatio à fluvio Aoa , ſeu Vaviſſa, ufque ad Ambracium Sinum , in Epiri
>

ora maritima : poſſidebatque Dyrrachium , Aulonem , aliaque oppida munita. Obiit

>

ille , non anno MCCCCXLV I. uti Flavius ſcribit , fed circa annum MCCCCLXIX.
vel mcccclxx. quantum ex filii epitaphio , quod mox deſcribemus , colligere li
• Benevenue. de cet. - Docemur verò ex Beneventi de S. Georgio , de Comitibus Blandratenſibus,
S. Gcorgio. Milites Hoſpitalarii , commentariis ineditis , qui in Sabaudiæ Ducis Bibliotheca al
ſervantur , Principem hunc , quem Arianitam Comnenum vocat , ut & cæteri qui
illius meminere ſcriptores, primis nuptiis uxorem fibi adſciviffe ex Muſachorum
celebri in Albania familia. Quâ extin&â alteram duxit , filiam Olivarii Franconis
 BY ZANTINÆ . 197
de Seffa , ex Regno Neapolitano, dd ubi hæc familia nota , viri bellicâ laude perillu- geneal
d
Ammirat.10.2.
69 . . Neap.p.
ftris , quique ob neſcio quam rebellionem à Ferdinando Rege capite muletatus eft. cnval
Illa verò prius Harmaza , nobili Corcyrenſi, nupſerat , ex eoque natas duas ſuſtu- Theatro geneal.
di sicil. 10. 1 .
lerat , alteram ex Loredane , alteram cx Raimunda familia nobilibus Venetiis nu P. 364 .
Ex priore Arianitæ conjugio unica prodiit filia , quam Irenem vocat Flavius,
ptas .
Stephano Brancovitzio , Serviæ Deſpotæ , à patre collocatam , cùm princeps ille à
Mahumete ditionibus ſuis pulſus in Albaniam conceflit. Ex altero connubio plures
enati liberi , Constantinus ſcilicet Comnenus, Pazios Protonotarius, N. Comnenus, qui
Mahumeticam religionem amplexus eft : Doneca , ſeu Andronica , Magni Scanderbegi
uxor : Maria nupta Bartholomæo Guiſpo Savonenfi , viro haud admodum nobili , qui
ob neſcio quam cum Sixto IV . PP. cognationis affinitatem Rouwerii cognomen
tum aſſumplit. Is ex uxore Franciſcum & Antonium procreavit: quorum prior Epi
ſcopus Volaterranus, deinde Beneventanus fuit Archiepiſcopus , ut docet illius epi- Monu
«Schrader. 1.1.
na, Ital.p.
taphium , hiſce conceptum verbis : D. O. M. Franciſco de Rouvere,Archiepiſcopo Bene
>
25
ventano, Julii II. Pontificis Max.ex fratre nepoti ,ex matre verò ex nobili "Comnenorum vghelus to, 8.
Grecia Imperatorum familiâ , qui vivens & animi & fortuna bonis locuples fuit, moriens pizss .
verò celestibusdelitiis locupletißimus extitit. Arianitus Comnenus Maced. Princeps gratiſ.
atque amantiſ. confanguin. memor pos. obiit anno Do. M. D. xlv.die x 11. Mens. Janua
rii. Vixit an. LX X.menf. 11. d . XX. Aliæ præterea Arianitæ extitere filiæ , Catharina
nempe nupta primùm Spano , nobili Albano ; quo ex conjugio natæ filiæ duæ , altera
nobili Hungaro primùm copulata , deinde Venetiis Nicolao Boccalio , de quo alius
erit dicendi locus; altera Maria , Jacobi de Pagnanis Breſſenſis uxor. Catharina
verò rurſum nupfit anno MDXIX . Mercurio Albæ Præfecto . Theodora , filia altera
Arianitæ , ex Albenſi nobili, qui Venetiis morabatur , filiam procreavit , bis nu
ptam. Præter has Arianitæ filias, quarum meminit Sangeorgius , aliquot alias recen
ſet Flavius , Voiſanam ſcilicet ,quam Scanderbegi parentis alteram fuiffe uxorem ſcri
bit : quâ in re falli conſtat , cùm illa fuerit Pologi domini filia : Agnetem , quam Mi
chaelis Comneni , qui etiam Petrus Spanus nuncupabatur , uxorem fuiſſe ait , quan
quam alibi Andreæ ejuſdem Spani filio , qui Angelorum Dalmaticæ familiæ primus
auctor habetur, copulatam fcribat. Verùm Spani iſtius conjugem Catharinam ap
pellatam conſtat. Denique comitonem Arianitæ poftremam filiam recenſet Flavius ,
Goitonis Streſſii uxorem , qui non alius eſt à Goico .Straſcimiro , Georgii Straſci
miri , Zeutæ Domini , ex Balſenfi Gallicâ familiâ , filio .
CONSTANTINUS COMNENUS , Macedoniæ Princeps , Achaïæ >

Dux , ( titulo tenus ) Arianitæ Magni filius , vix duodecimum ætatis annum attige
>

rat, cum parens obiit : quo extincto , cùm ditionibus ſuis expulfus fuiſſer à Turcis,
in Italiam ad Summum Pontificem conceſſit ; ubi aliquandiu moratus , paucis poſt
2
annis , a à Maria Monferratenſi Marchioniſſa , Stephani Brancovitzii , Serviæ Deſpo- georg
Benven.
.
San .
tæ , ex
ex filia Angelina nepti , in Bonifacii Palæologi Marchionis conjugis aulam evo
catur anno MCCCCLXXXIX. • Exin Carolus VIII. Fianciæ Rex , Regnumn Nea- 1.7Phil. Comin.
.6.14 .
politanum adeptus , ejus operâ uti ftatuit , quò bellum Turcis inferret , eorumque
regiones aliquot fibi per defectionem aſſereret. Sed Caroli confilium exitu caruit ,
C C

Venetis iſtud Turcis prodeuntibus . “ Marchioniſsâ interea Monferratenſi extin &tâ « Belcar.l.7.n .
fer ratimc
anno Gucc
bern or deligiru
cxatcv ntinuciusenſ, is& Ma
.filioturm ;biqunoanruqumamimidpufibbeirujurm istucotompr Coetnſertae Sal Morc iso- Phi
nthi . Comin 1, 8..
c.9:l
contenderet : ſed controverſiam diremit Rex Carolus , miffo hunc in finem Philip- Volaterr.b.8.
po Comineo , qui tutelam Conſtantino adjudicavit , cum populi totius applaulu , cui
>

admodum ille charus habebatur. Verùm abdicatis poftmodum Francorum parti- Bember 1,7. d

bus , Maximiliani partes amplexus , è Gallia , quò fe contulerat , juniore Marchio - hift 173
Venet.p.
ne fuæ ætatis facto , pulſus eſt. Sed & aiunt Franciſcum I. Regium adeptum diade- Belcar.1. 11. .
>

ma , hunc in Franciam evocare in animo habuiffe , ut Ordinis Militaris S. Michae- 23 .

>

lis torquem , quo à Carolo VIII. vel à Ludovico XII . donatus fuerat, & à qui >

bus in expeditionibus bellicis copiis militaribus præfe &tus fuerat , cum dedecore co
ram auferret : à quo tamen conſilio avocatus fuerat à Bibiena Cardinale , ut ex ejus • Epift. Princip.
• literis docemur , Lutetiæ Pariſiorum ſcriptis xxvi. Novembris an . MDX VIII. edit.Venetmen an ,
Meminit non femel Conſtantini in Hiſtoria Guicciardinus , à quo perperam Mar- 1564.
chioniſfæ Monferratenſis frater dicitur , cujus ille major erat avunculus : quanquam
id ex vulgari , quæ tum invaluerat , vulgi opinione ſcribat, cùm idipſum tradatur fs . Gelais Au
duobus locis ab Octavio Sangelaſio , quorum alterum hîc deſcribemus : Verger d'honneur
Domp Conſtantinfrere de la Marquiſe
Treshumblement lwifit la reverence .
Bь іtj
 198 F Á MILIÆ AUGUSTA
Schrader.l.2. 8 Annus quo fato fun &tus eft, annotatur in Epitaphio , quod parenti in Eccleſia SS.
Monum.
124 Tial.P. Apoſtolorum Romæ erexit Arianita filius', hiſce verbis : Conſtantino Comneno ,Mace
donie Principi, Achaie Duci, qui cùm patre amiſo xij. annos natus, avitis regnis à Turcis
pulfus effet, animi magnitudine fortune injuriam confutavit , belliciſque ftudiis majorum
fuorum amplitudinem adequavit, primùm à Pontifice Max. atque Aloyſio Gallorum Rege am
plißimis exercitibus præpofitus , omnibus imperatoriis virtutibusfummam gloriam adeptus eft.
Arianitus filius patriopi.merit.pof.vix.an .LXXVII. Deceßit Kal. Maii an. Dom . MDXXXI.
Uxoris nomen ac familia à ſcriptoribus, quod ſciam , minimè proditum ; quan
>

quam ex Monferratenſi Marchionatu , ubi ille complura uxoris jure prædia poffe
h 8.Bemb.l. 7. difte auctor eft h Bembus Cardinalis , ortam fit conjicere. Ex ea porrò , qualiſcun
2.173 .
que fuerit , complures liberos extulit , ex quibus præfertim recenſentur , Arianita
>
Comnenus , de quo mox : Doneca , ſeu Andronica , Caroli Deſpotæ : Pentefilea , Lechi
Ducagini: Hippolyta, Leonelli Pii :: Polyxena , Ranutii de Matelico : Dianira , Geor
gii Treviſii , vel Trivulſii , Militaris turmæ fub Venetis & ſub Carolo V. Impera
core in Hungaria præfe& ti : ac Helena denique, Joannis de Luna Caſtellani Medio
lanenſis , uxores. Legimus apocham originalem Helenæ iftius ex Camera Compu
tor. Pariſienſi, 1. Decembr. an . MDLXVIII. ex qua docemur ex fiſco regio acce
piſſe in ſingulos menſes penfionem centum librarum ; ubi indigitatur , Helene de
Comnene , Comteſſe de la Lune, veuve de feu Caftelan de Milan. Apochæ figillum ce
reum appenditur , in quo expreſſa inſignia , ſex in partes diviſa ; quarum prima &
quarta ſtellam ; ſecundâ & quinta crucem pedatam ; tertia & ſexta , tres billetas , vel
velleris Armeniaci nota's præferunt. Scutum coronâ exornatur , cum inſcriptione,
Dona Helena Comnena. Quæ quidem inſignia videntur fuiffe ipfius Helenæ, cùm
1. Philadelph. aliafint Lunenſis familiæ , cujus ſtemma contexuit Philadelphus Mugnofius in Fa
i
Mugnos.
miliis Siculis. Legimus enim apocham aliam D. Jacobi de Luna an . M ĐLXII. in
quâ ſe Caſtellani Mediolanenſis filium indigitat ; ſummæccl. libr.à Rege illi con
ceffæ, cui ſigillum bipartitum appenditur , in cujus ſuperiori parte Lunula réſupina
exprimitur
ARIANITA COMNENUS , Macedoniæ Princeps , Conſtaritini filius;;
>

Romæ vitâ exceſit an. MDLI. ut ſcribit Flavius . Unde eum eſſe Principem Mace
Thuan , .. doniæ conjicere eſt s qui Pontifici Máximo , in bellis Italicis meruit , & fortiter pu
>

gnans cæſus dicitur in Torchiaræ , cujus Præfe &tus erat , àd decimuſ à Româ mil
liare , expugnatione , xvI . Novemb. eodem anno . Cæſi corpus Horatii Farneſii
hoſtium ducis , qui oppidum fcalis admotis vi ceperat , juffu , Parmam delatum j
perhonorificis exequiis tumulo mandatum eſt : Ejus hoc genti da virtuti datum , ait
Thuanus.
 B Y Z ANTINÆ . 199

సనలులనందరణంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగిలగింనగర hone

X X XI .

FAMILIA
COMNE NORUM SABAUDICA .
N familiis nobilioribus Græcanicis , quæ Turcorum ,poft expugna
>

tam ab iis Conſtantinopolim , totumque everſum Byzantinorum Im

perium , refugientes tyrannidem , in varias Europæ provinciasmi
grarunt, fuit illa , quæ Comnenorum cognomine inſignis adhuc in
y

noteſcit; ex qua primus in Sabaudico principatu ſedem fixit ALE

o

XIUS DRAGO COM NENUS, Miles, & Regis Franciæ Cameræ ,

ut aiunt , Nobilis , Guillelmi Verdini Comneni ex Clara Comnena
filius, Perâ feu Galatâ ad Conſtantinopolim oriundus. Hic in primo ætatis flore , re
>

li&â patriâ , mitiorem hauſturusaërem ,ſeu auſpicatiorem expetiturus dominationem ,

-

in Emmanuelis-Philiberti Allobrogum Ducis, & Margaretæ Francicæ uxoris aulam

venit;ubi inter pueros honorarios primùm , deinde inter pincernas Principis adſcitus
eft. Exhinc annis fa&tus maturior , militaris , quam profitebatur , artis tyrocinia in
præliis contra Turcos exercenda ſibi eſſe opportunum ratus , Venetis , quibus bellum
cum iis cum erat , cum aliquot collectis ex Græcia nobilibus ſeſe adjunxic, Ducis ipfius
Sabaudici indultu , qui ad Senatum in ejus commendationem perLegatum ſuum
Venetiis 'commorantem fcripfit. Senatus porrò Venetus Jacobo Foſcarino claſſis
Præfecto confeſtim per litteras præcepit, quò Alexium non modòut nobili natum
genere , ſed etiam ut virum Reipublicæ utilem, & cui Græci ac Albani haud pauci
>

deinceps adjungi poſſent, reciperet ac complecteretur. Quo quidem in bello ita ſe

geſlit Alexius ,utconfecta expeditione , de animi fortitudine actiſque præclaris ad
Venerum Ducem reſcripſerit Foſcarinus ; tum Zaræ commorans, xx11 . Maii anno
MDLXXIII. alio inſuper diplomate in publicum de Alexii eo bello militari virtute
ac geſtis teſtimonium exarato , & eidem conceſſo. Qua quidem tempeſtate Maca
rius Maluaſienſis Metropolitanus , qui tum Corcyræ morabatur, fuum de Alexii
natalium nobilitate , & ut ab Imperatoria Comnenorum gente genus duceret , idio
mate Græco vulgari pariter diploma exaravit. Ex hac expeditione in Sabaudiam re
dux Alexius, Avenionem tranſiit , ubi Vexilliferi munus obtinuit in equeftri mani
pulo fub Comite Villæclaræ , Gregorii XIII. Summi Pontificis copiarum milita
rium Præfecti. Interea cum Henricus III. Francorum Rex è Polonia in Galliam
reverteretur , & Auguftam Taurinorum veniſſet , ab Armeniaco Cardinale , qui
tum Legati Apoſtolici munusAvenione obibat , eodemque Villaclarenfi Comite,
ad Regem miffus eft Alexius, ut fauſta ei adprecaretur ſuo nomine , & de adepta
nuper Francici Regis dignitate gratularetur. Qua quidem provincia ita defunctus
eft, ut ex ipſius Regis relatu , Catharina Medicæa Francorum Regina ,Sabaudorum
Principum affenfu , eum in Galliam evocaret , & Andegavenfi Duci filio in Nobi
lem ordinarium concederet , indultis ad hoc à Duce literis 1. Junii an. MDLXXV.
Dux verò in Angliam , ac deinde in Belgium profectus, Alexium equeſtri legioni
præfecit, dato Lundini diplomate xx111. Decembris anno MDLXXX I. Quo poft
hæc mortuo , Alexius , qui patriam religionis avitæ tuendæ occaſione deſeruerat ,
bellis ſe Gallicis civilibus implicans, eas amplexus eft partes, quæ fpecioſo Catho
licarum nomine Regias impugnabant ; in quibüs quidem bellis perhonorificis mu
neribus functus eſt. Quippe à Duce Meduanenſi oppidi & Caftri Firmitatis-Ber- Thuan, I, 98,
nardi in Cenomanis Gubernator primùm eft di&us , illiusdiplomate dato xx I.Maii
anno MDLXXXI X. quod erroris a fcriptorem eximium arguit , ſcribentem hanc
1

Præfecturam à Briſſacenfi Comite Alexio donatam . Exhinc provinciæ Perticenſis

Goüeti Præfe&turam obtinuit ejuſdem Ducis diplomate xxix. O &tobris an . MDCX.
Caftrorum Præfecti munus præterea obiit in eo exercitu , cui præfuit Claudius
Chatreus Franciæ Mareſcallus, à quo , eo abſente, Aureliani , vices fuas obire juf- Mezeraxis,
Sus eſt diplomate xx. Sept. an. MDXCI. alio Meduanenſis Ducis xxiv. April. an.
MDXCII. firmato. Quo quidem anno Alexius Comnenus nuptias primum iniit
 200 FAMILIÆ AUGUSTÆ
+ Guichenon , in cum DIONYSIA DE HAR QUEVILLA, ex nobili ac antiqua Normannica gente.
hift. Sabaud. Sopitis deinde bellis civilibus , Domui Sabaudicæ , Henrico ſcilicet Nemofienfi
Duci , ſeſe addixit : à quo ſub annum MDC. ad Allobrogum Ducem miffus eft, ut
>

de nuptiis cum Ducis filia, quarum fpes Henrico data erat , cum Sabaudo ageret.
Sed ejuſmodi evaneſcentibus conſiliis , à Nemoſienſi Duce Lutetiam revocatus , in
illius domo poftmodum Militis Honurarii Annæ Lotarenæ Duciſſæ Nemofienfis
fungens munere , demum obiit XXI11 . Januarii anno MDCXIX. ætatis L XV I. & in
Ecclefia S. Stephani , quam Graduum , feu , ut alii , Græcorum vocant , ſepultuseſt:
>

teftamento exarato anno MDCXI y. cujus initium ita concipitur : le Alexis Drague
extrait des Comnenes , Gr. Ex illius conjugio natus eſt EMANUEL COMNENUS,
2

Miles , filius unicus, menſe Martio anno MDXCIII. qui ob initam , prout ea fere
bant tempora , cum Nobili quodam ex Ducis Nemofienfis domo , monomachiam ,
> >

Franciâ excedere coactus, in Sabaudiam receſſit : ducta mox uxore an.MDCXXII .

CATHARINA LOUYSA , Georgii Louyfi Rupefortis domini, Ducalis Conſilia
rii, & Ærarii citra montes Præfecti filia, & ex Bertrando Seiffello Barone de la
Serra , &c Annunciatæ Milite , vidua. Obiit ille menſe Julio anno MDCXXXIX . re
li &tis aliquot ex eo conjugio liberis : quos inter fuere JOANNES-CONSTANTI
NUS COMNENUS , utriuſque Juris Doctor , Decanus Ecclefiæ Collegialis Came
Tæ , & Eleemofynarius generalis Equitatus Sabaudici, anno MDCLXXIII. vir in li
>

teris haud mediocriter verſatus : JOANNES -ANTONIUS COMNENUS, Miles,

& Vexillifer in Scadrone , ſeu Manipulo Sabaudico , qui matrimonio junctus eſt
menſe Julio anno MDCLXIX. FRANCISCA RAPINÆ , ( ex quo prodiere PE
>

TRUS-ALEXIUS COMNENUS , natus xxix. Junii anno MDCLXI. & ANNA

COM NENA, nata anno MDCLX. ) Præterea ČLAUDIUS COMNENUS , 8
THEODORA COMNENA, nupta anno MDCLI. Petro de FUGIER , Domino de >

la Maiſon forte du Vergier, juxta Caſtrum de Barraux , in Delphinatu.

Defert hæc Comnenorum familia Sabaudica pro infignibus, aquilam auream bi
cipitem coronatam in ſcuto rubeo.

Amani

SULLISELLEVANT

XXXIII .

.
 BYZANTIN . 201

类 些 要变 类 美 类 護 类 变 变 变 变 变 变 要要 要 要 要 要 要
moparen ణరణలగలగలగలగలగలగలగలగలగల గలగలగలగలగలగలగలగలగలగలగల QUQORUM

X X XII.
ANGELORUM FAMILIA .
ISAACIVS ANGELVS
o s
ech
MP
A
R
. OC

MP
KI

IC AAEC
AA По
KI TH
TT
AT II , OC с

ALEXIVS ANGELVS
D
E
C

MP Θv II
o

TE

Oo
T

OC
H

.DL.
C

II

r. Giffart del.et
fculp.

ISAACIUS ANGELUS .
ICAAKIOG ARCHOTns. Insp. cum loro ſtansi
cni Archangelus Michael crucem porrigit :in
frà , hi characteres , xi mi . id eft, Apxisát
γος Μιχαήλ .
MP. Øv . Deipara in cathedra ſedens ,cum
ICAAKTOĆ Dechoinc . Imperator paludatus;
dextrâ crucem , finiftrâ acaciam , feu vols
wen : fuprà , è nube prodit manus capiti Impe
peraforis Stemma imponens.
MP . @v . Deipara ftans , palliata , mani.
bus expanfis , lunnla inſistens.
>

figura Chrifti in clypeo. Vide Diſf. n. 30 . ALEXIUS ANGELUS.

ATIoc arx . f. apXisconges , vel ápxatidos Mi
jaúr Imperator paludatus;s cui S. Michaël AALEIO C AÉCHOTHC . Imperator paludatus
longiorem narthecem porrigit. dextrâ naribeci innixus , levâ globum crucia
MP. Ov . Deipara in ſella ſedens; cum fi gerum tenensi
gura Chriſti in clypeo. Nummus argenteus A705 Temptioc . S. Georgii protome, dex
ad nos Conſtantinopoli delatus. Vide Diſ
ſert. n . 30 . trâ fpiculum tenentis . Vide Dillert. n. 326
I. Amil IIS mediocribus , vel quæ obſcura deliteſcunt origine ,
AMILiis
{ ndorem haud minimum conciliaħt initæ cum illuſtrioribus;
ple
connubiorum affinitates. Harum ope emergunt quadamtenus
è vulgo , & quod ex generis antiquitate deeſt, magiſtratuumve
faſtigio , fuppletur qua ex fulgent communione dignitatis. At
que hæc quidem neceſſitudinum prærogativa tum eſt major,
cùm ineuntur cum iis , qui natalium ſuorum radiis non illuſtrant
modò , fed & eminentioris poteftatis ; cujuſinodi Regia eft , qua pollent auctoritate ;
ad fupremos honorum gradus affines ſuos poſſunt evehere. Jacuerat hactenus An
gelorum familia , vix in Imperatorum Palatio nota , antequam filiam ſuam Theodo
ram Conſtantino Angelo nuptum dediſſet Alexius Comnenus Imperator , quem ex
urbe Aſiæ Philadelphia , nullius nominis aut vetuſtatis gente oriundum teftantui
* Hiſtorici. Hujus porro parenti , quiſquis is fuerit , ad minus filii duo extiterë , a żonar.D:237.
ſcilicet ille idem
Nicet in Man ,
1.2.n.7 .
II . CONSTANTINUS ANGELUS , de quo mox , &
&
11. NICOLAUS ANGELU s . ' Is prioribus Manuelis Comneni Imperatoris Cipnam . 1.20 1

in Iconienſem Sultanum expeditionibus interfuit. Aclicèt Cinnamus , à quo

id
docemur , Nicolaum Conſtantini fratrem hoc loco non dicat , eundem tamen
effe reor , qui Conſtantini frater in balio
b appellatur ; cum ſcilicet narrat , ut in o cinnam.l.3
ea expeditione maritima, quam in Siculos ſuſcepit idem Manuel , duce ac præ- Romuald
fecto Conſtantino , ejus frater , qui certo navium numero præerat , inito 326chr.
MS.An..11in
Famil. Byzant. pre
Сс
 20.26 FAMILIÆ AUGUST Æ
lio , primus fugam arripucrit , victoriamque hoſtibus ceſſerit , capto ipſo Con
ftantino. Scribit Romualdus Salernitanus Archiepiſcopus à Siculis captum ,, in
Siciliam ad Regem Rogerium abductum .
a Zonay.p. 237 II. CONSTANTINUS ANGELUS, - Philadelphienſis, cùm præclarâ
Nicet. in Man. corporis ac procerâ efſet ſtaturâ , formâque præditus inſigni, ab Alexio Comneno
Imperatore delectus eſt in generum , datâ in uxorem filiâ ultimâ THEODORA
>

COMNENA. Quibus ille dignitatibus ſub focero Joanneque Comneno filio fulſe
Nicet.loco
Cinnam . l. 3 .cit. rir fun &tuſve fuerit in aula
Conſtantinopolitana , non tradunt, opinor, ſcriptores. b Ac
fub Manuele claſſi præfe tus eſt bello contra Siculos , à quibus, inito prælio , fuſus
>

1. Nicet.in
4.8.3 . Man. captuſque eft circa annum MCLII. « Exhinc eundem Auguftum bello contra Hun
garos circa annum MCLXI. comitatus legitur.

Liberi Conſtantini Angeli ex Theodora Comnena.

Nicet. in Man.
1.3.77.6 . III. MICHAEL ANGELUS , bello interfuit, quod cum Turcis geſſit Ma
>

nuel circa annùı MCLIX. Primùm inter Conſtantini filios folâ temporis quo
ille vixit:ratione ducti hîc ponimus , licèt quo eum gradu contigerit , non in
dicer Nicetas .

11. ANDRONICUS ANGELUS, de quo mox.

111. JOANNES ANGELUS, Sebaſtocrator,de cujus pofteritate agetur infrà
fuo loco.

* apud Allat. de
Cora, utr. Ecclef.
III. CONSTANTINUS ANGELUS , dignitate Sebaſtohypertatus , * judi
1.2.6.12 . cio quod pro Coſmæ Attici Patriarchæ Conſtantinopolitani depoſitione à Ma
nuele Imperatore menſe Februario anno MCXLIV. in Blacherniano Palatio
.

Cinnam . 1.3:
clo . Luciu . l.3 .
editum eſt, aſſedit ſubſcripſitque cum cæteris aulæ proceribus: in quo εξ άδελ
adin
qo , ſeu Patruelis Imperatoris nuncupatur : b hunc etiam comitatus eſt bello
C

Hift. Dalm. 6,9.
fo.1.6.6.4 .
· Nicet, in Ifaar.
1.3.1.4
Nicet, loco cir.
contra Servios; captâque & expugnatâ à Manuele Dalmatiâ , eidem provin
ciæ præfe &tus eſt.
iv. CONSTANTINUS ANGELUS, ' adverſus Bulgaros acWalachos
cum exercitu miſſus ab Iſaacio Angelo Imperatore , rerum bene geſtarum
fucceffu juveniliter elatus ', purpureos calceos induit , ſeque pro Impera
tore geſſit. Sed dum Philippopoli Adrianopolim contendit, ut fororium
Vatatzem ad ſuas partes pertraheret ,ab ipfis à quibus fuerat ad defectio
nem impulſus , Iſaacio traditusexcæcatur anno MCXCII. Nicetas qui hæc
de Conftantino refert , non ait fuiffe Conſtantini filium : id nos ex eo
colligimus , quod ejuſdem Ifaacii stádencov , ſeu patruelem appellet.
Iv . N. ANGELA , a uxor BASILII VATATZÆ , Domeſtici Occiden
.

tis , de quo in Vacatzarum ftemmate.

* Nicet, in Ifaac, 111. N. ANGELA , mater a Manuclis Camytsa , Proroſtratoris , qui operam
1. 1. n . 8. 1.3 . n .
3. in Alex.l. 3. n. haud inutilem yariis in bellis , Iſaacio & Alexio Angelis imperantibus , navavit.
,
6. 1. 2. n . 5.1.3.
1.2.7 .
III . ANDRONICUS ANGELUS, a prima militiæ iniit rudimenta unà
*1. Nicet, in Man. cum fratre Joanne bello contra
6. m. 2. ៦
Cappadočiam incolentesTurcos , Manuele imperan
Idem l. 6.1.8 . te, ſub
>
annum MCLXXII. • Triennio pòft Turcos , qui circa Lacerium , Panaſium
& Characem habitabant, aggreſſo Manuele , Andronicus , Manuele Cantacuzeno
>

viro ftrenuo Legato adjun &to , traditâque præcipua Orientalium copiarum parte ,
hoftes invadere juſſus ,nullo edito facinore , quod tantis viribus par eſſet, fugam
trepidus nemine perſequente arripuit : unde indignatus Imperator , parum abfuit
quin Andronicum muliebri habituper Urbem circumduci juberet , unicâ cognationis
•Man
Nicer, in Alex, ratione ab eo conſilio Auguftum avertente.
, F.n.9.
· Nec feliciori poſtea exitu pugnavit
Tyr.1. 22.C.11. anno MCLXXX. adverſus Andronicum Cominenum , qui infeſtis armis ad Urbem ,
Chron.Reicherff. tyrannidem parturiens, feſtinus contendebat , miſſus , à quo ad Characem in Bithy
2

P. 266 . nia profligatus eſt. Sed veritus ne ab Auguſta junioris Alexii matre , ac Protoſeba
>

ſto , qui rerum in aula tum potiebatur , quòd favere diceretur Andronico , malè ac
>

ciperetur , cum uxore ac filiis ſex , viris cordatis ac manu ftrenuis , ad eundem An
 BY Z A NTIN Æ. 203
A
dronicum tranſiit. Deinde conſpirationis in Aridronicum reus factus , ab eo cum n.^ Nicet.in
17.
Alex.
filiis quatuor in exilium actus eſt. Subdit « Rogerus Hovedenus, Andronico Angelo " Hoved.Posebe
pos96
Tyranni juſſu execta priùs virilia , & oculos erutos , ut & duobus ex filiis. Certè
>
de Andronico caſtrato & excæcato filet Choniates : ftametfi tribu's Andronici filiis f
Nicet, in Alex ,
Tyranni juſſu lumina adempta alio loco commemoret. &Scribit præterea Antiſtes com pilati
8 Tyriolo ons;
21.64164
Tyrius Andronicum Angelum à Manuele Imperatore miffum Legatum ad Baldui
A num IV. Hieroſolymitanum Regem , Ægyptiacæ expeditionis occafione : ubi per
‫܀‬ h .
peram Manuelis ſororis filius fuifſe traditur. f Huic uxor fuit EUPHRO SYNE ; 1.1
Nicet,in
.9 , 2 . Ände.
Theodori Caſtamonicæ Logothecæ Secretorum filia . i Idem in Ifage
US 1.3.5 , s.
Do
Liberi Andronici Angeli ex Euphroſyne:
iv. ISAACIUS ANGELUS , Imperator.
IV. ALEXIUS ANGELUS, Imperator.' S Dehis mox:
1
la. IV
iv. CONSTANTINUS ANGELUS , & unà cum patre conſpirationis reus, Man
Nice,in Alešo
. F.n. 14 .
DO captus ab Andronico tyranno , in carcerem truſus & luminibus orbatus eft. in Alex . com . l.
1. 2.1. s .
Chron. Reicherſ .
iv. THEODORUS ANGELUS, a Andronico Comneno ad tyrannidem pro p. 266.
peranti fortiter obftitit : verùm Pruſâ Bithyniæ urbe , in quam unà cum Ma- Nices.in Alex.,
nuele Lachana & Leone Syneſio , illius cutandæ gratiâ , ſe recuperat , vi à ty- iManAnd, F.r..1.18
.)..
ranno expugnacâ , captus & ipfe excæcatus eft, cùm vix adoleſcentiæ annos ex- 4. in Alex .com :
2 .

ceſliſſer. 1.2 . 1. s .

2
: JOANNES ANGELUS , * cuifilius fuit Andronicus Angelus, Friderico I. *FriExpedit. Afiat.
acr. Imp $ .si
Occidentis Imperatori ab Iſaacio patruo obſes dacus , dum ille per Græcorum Canos. p.74.
12 terras Hieroſolymitanum iter aggreſſus eſt anno mcxc .
tu
I v . N. ANGELUS >, Andronici filiorum fextus: totidem enim filios habuiffe
16 Andronicum exertè teſtatur * Nicetas ,quorum tribus adempta à Tyranno An- in
a
Alex. Man
F. . 9 in Alex
dronico lumina , ex quibus proinde iſte fuerit: ' ,
1 Como . l. 2. n. S.
O

D
Iv. IRENE ANGELA , * Andronici natarum primogenita, nupfit JOANNI . Balſamon and
mos
CANTACUŽE NO Cæfari ; de quibus plura in Cantacuzenoſuin ſtemmạte. Nomocan.Phorii,

11
IV. THEODOR A ANGELA , altera Andronici filia , a CONRADO MON- . Nieet in Iſaac.
2 a

1,2,H .7112.ma;
FERRAT ENSI , Bonifacii II. Montísferrati Marchionis.fracri, Guillelmi III. Mór. Alarfiod.
.
Marchionis filio , nuptum ab Iſaacio fratre data eſt anno MCLXXXVI. cùm an. 1186.p.go:
prior Conradi uxor recens effet mortua . Quibus quidem peractis nuptiis ;
Conradus Cæſaris dignitate donatus eſt. Verùm cùm ampliſſimâ , quam ex ea
affinitate in aula progreffus conceperat , fpe fruſtratum ſe cerneret , ac ima
ginario nullibuſque fructus Cæſaris titulo unico gauderet , clam Conftantino
‫ܘ‬
poli elaplus, b in Palæſtinam contendit, Tyrum appulit ipſomet die quo Chri- lab Nicet
2.7 , 1.. inIfaat.
îtianis infauſtum prælium à Guidone Hieroſolymitano Rege cum Saladino Hift. Hierofol, pa
commiſſum eſt , ubi & Rex in hoftis poteſtatem venit , urbemque contrà Sul- 1154.f ss.
tani inſultus viriliter ſervavit, patre è captivitate etiam redEliempto. Ex hinc Hevedenie:. 6363
646
poft edita varia animi & fortitudinis ſpecimina , ductaque Sib
zabeta 1.1. ,
yllæ 6.95
Mon. Altifiod.
Hieroſolym Reginæ, foror
itanæ, interiit e , quam Hunfredo Toroni Domino tum énu
à ſubmiſſis Chaſiis, ſeu Alfaffinis confoſſus. Quod Expedit.
1
ptam abftulerat Frid.I.pAfiat.
.45.
porrò ſubdit Rogerus Hovedenus , homicidii neſcio cujus à ſe perpetrati cau- Vvill.Newbrig.!;
] :
fâ Conſtantinopoli exceſiſſe Conradum , ad id fortè ípectat, quod à Mona- 3.6.19. 20. 1. 4.
고 cho Altiſiodorenſi traditur; Conradum ſcilicet , cùm Alexium Brariam ; qui všperg.G alii
Imperatorem fe dixerat , Conſtantinopolim oblidențem ſuamet manu inter- paffim
Hoved . p.6353C

emiſfet , ex tam illuſtri facinore , procerum , atque adeò Branæ agnatorum in

vidiam ac odium ſibi conflaffe , ut in Urbe tutò manere haud exiſtimaret.
1
Ex ea igitur exceſſit, relicta uxore ; quod exertè ait Hovedeņus , & admodum
S fimile vero , tametſi de hac re fileant Byzantini ſcriptores. Sed errat cùm
I Theodoram Iſaacii Auguſti neptim appellat, cujus fecundùm Choniatem 86
1 Monachum Altiſiodorenfem , foror fuit. Verùm fi cùm Conradus Conſtantino
poli exceſſit,uxoremque Hunfredo Toronio eripuit , adhuc in vivis erat Theo
dora ; mirari ſubit, cur in ea controverfia, quæ Conradi nuptiarun occaſione diu
agitata eft , ei haud objectum fuerit alteri uxori conjugii nexu jam efle devinctum ,
Famil. Byzant. Cc ij
 204 FAMILIÆ AUGUST Æ
Nicet,inlfanc. IV. ISAACIUS ANGELUS , - Andronico Comneno Tyranno àà plebe in
Alberic,an, 1167 . b
1186 . terempto , IMPERATOR eſtappellatus: 6 quam quidem dignitatem obtinuit per an
Monach.S.Mar. nos i X. & menſes yill. ſcilicet à xli. menſis Septembris anno MCLXXXV. uſque
Mat
HovedParis.p.127. ad viit: Április an, mcxcv. quo Alexius , Iſaacio fratre excæcato & in carcerem
do feqq.651. detruſo , procerum quorundam factioforum ope , Auguftum diadema invaſit : quo C

7. Nicet,in. Iſaac. tum tempore ætatis quadrageſimum annum vix attigerat Iſaacius. At Urbe à Fran
Villharduin . cis & Venetis expugnatâ anno MCCIII. fugatoque Alexio , rurſum priori reſtitutus
Doutrem,in Cr. eſt dignitati : qua tamen brevi eſt uſus. Nam cùm Alexium filium , Imperatorem
Bilety pult, etiam di&tum , ab Alexio Duca, cognomento Murtzuphlo, qui tyrannidem invaſe
Viühard . n. 117 .
*3. Nices,in Iſaac. rat , ſuffocatum accepiſſet , præ dolore ftatim pòft interiit menſe Februario anno
1. n. 4. d
• Nicet. loco cis,
MCCIV . Bis porro nuptias iniiſſe legitur : ac prioris quidem uxoris nomen & fa
in Bald.n. I, miliam ſubticuere ſcriptores, quam ante adeptum ab Ifaacio imperium excelliffe
Expedis.Afiat.
Frid . I. p. 60. tradunt. Imperator verò appellatus , MARGARETAM , Belæ Regis Hungariæ ex
Aita Innoc. Iir. Agnete Antiochena filiam , tum decennem , in uxorem per legatos expetitam , nu >

p.67. Vilbard. bilem demum duxit , f & hanc MARIAM ; mutato nomine , utGræcis familiare tum
n. 95.III. fùit , nuncupari voluit. & Mortuo Iſaacio , Bonifacio Marchioni Monferratenfi 80
Alberic an.167. Theſſalonicenfi Regi rurſum illa nupſit..
Chr.
6.10 . Sanut.l. 3 .
Poil , a 1.
Nicet. in Balda
& Idem ibid.
Liberi Ifaacii Angeli Imp. ex priore conjuge.
Vilhard . 2.138 .
V. ALEXIUS ÀNGELUS , ·a Iſaacii filius unicus, patre ab Alexio Angelo
* Nicet, in Ifaac. patruo exturbato & excæcato , but
1.3.4.1 .
b à tyranni ſævitia & crudelitate ſe fubduce
b
Acrop.6.2.
Alber. an. 12.02.
ret, in Germaniam ad Philippum Sueyum Imperatorem primùm profugus,
Vide biſt.noftram
tandem , Urbe ipſâ à Francis & Veneris , qui ad facram militiam proficiſceban
СР. tur , expugnatâ, fugatoque patruo , ac parente rurſum in thronum reftituto ;
>
C
Villh.n.100. • ipſe in æde Sophiana ; ritu ſolenni in Imperatorem coronatus eſt 1. menſis
d Arnold. Lubec.
1. 6.6.20 . Auguſti die , anno MCCIII. unaque cum d Ifaacio patre imperavit uſque ad
Nicet. alii, XXVIII. Januarii diem anni ſubſequentis, & quo ab Alexio Duca Murtzuphlo
Prordveſtiario, quiImperatorem ſe dixerat , in carcerem conjectus, laqueo de
Nicet in Ifaac,
de Alexion . ult.
mum gutture eliſo , interiit , imperii menſe ſexto , die ołtavo , ut au & or eſt
Epiſt Balduini * Nicetas. Unde extin &tum ac fuffocatum Alexium ſub v. Februarii collige
Imp. de prima re eſte
Vrbis expugnat.
• Nicet , in Iſaac. v. N. ANGELA , · Iſaacii natàrum primogenita , in Joannităx Monaſterio
1.3.1.1.
San &timonialis à patre effecta .
a chr, Slavicum
Lindenbr. p . 285.
Albert, Stad. an.
v. IRENE ANGELA , a alio nomine Maria dicta , & à quibuſdam ſcripto
a.

1195
ribus CECILIA nuncupata , bROGER 10> , TancrediRegis Siciliæ filio, primùm
>
b Ć
Gefta Innocent. nupſit: deinde eo fatis functo , cùm poft expugnatam Siciliam in Henrici VI.
Ill.p.8 . Imperatoris poteftatem veniffer anno mcxcv. PHILIPPO Sueviæ Duci uxor
Nicet. in Ifaac.
1.3.1.1 . ab eo eſt dáta , Tuſciâ & Terrâ Comitiffæ Mathildis fratri tum conceffà : cui
Hoved. p. 746 . quidem Imperatori facto d haud diu fuperftes fuit - Irene, cùm eodem quo
Chron . Vveing.p.
225. Abl. Vpper
ſpergs. ille exceſiffet anno MCCVIII. Sepultam aiunt in Monaſterio Lorchenfi ad
Ć

Gefta lonec.p . 90
Roder , Tolet.I ...
.
Tubingam in Vittembergenſi Ducatu. Fallitur Hovedenus , qui ex Margareta
a Mon. Altifiod.
+
Hungarica altera Iſaacii uxore natam dixit.
* Gasp.Bruſch.de
Men , Ger.p. 40 .
Crufius in Turco .
Gr.l.7.P.5oo .
Liberi Ifaacii Angeli Imp.ex Margareta altera conjuge.
a Nicet , in Bald. v. MANUEL ANGELUS , a filiorum Ifaacii ex ſecundis nuptiis major natu;
>

1.1 .
Rainald , an, à Bonifacio Montferratenfi Marchione , qui Margaretam matrem in uxorem
3206,1.7 duxerat, Imperator nomine tenus dictus eft , quò Græcosadverſus Balduinum
Flandrum , Imperatorem Conſtantinopolitanum ele &tum , quo cum diſſenſione
laborabat , fibi conciliaret. An porro ille legitimam ætatem attigerit , nuptiaſ
b Rainald. an. que inierit ,non tradunt ſcriptores : tametfi id vero ſimile fit ,atque adeò bejus
1243.4. 45 .
filiam fuiſſe Helenam , in aliquot Innocentii I V. epiſtolis Reginam Theſſaloni
cenſem , & neprim Demetrii Monferratenſis , Theſſalonicæ perinde Regis ,
• Lift, Franco
ejuſdem Bonifacii Marchionis ex MargaretaHungara filii, nuncupatam ; quam
Byx.l.4.0.21. conjecturam aliquot argumentis e alio loco ſtabilire conati ſumus.
v. NN. ANGELI. Cùm Manuel primogenitus filiorum Ifaacii ex ſecunda
conjuge dicatur , conſequens eſt eundem non unicum fuiſſe.
 7

BY ZANTIN Æ. 205
IV. ALEXIUS ANGELUS , *à cognomento ANDRONICU s , Iſaacio Au- * Alberic, an.
C
guſto major natu videtur fuiſſe , ex b Niceta . - Is Andronici Comneni tyrannidem h Nicet.
91:1202
in Alex.
obtinentis veritus infidias, ad Saladinum Sultanum confugit : poft Andronici verò com.l. 1. n. 4. C
.

interitum , cùm reditum in Urbem per Principis Antiocheni ditionem pararet , ab p Chr..Reicherfp.
eo derentus eſt , quod cum Saladino fædus ictum diceretur ab Iſaacio . Fratre Nicet.1,3.n.7.
Ifaacio poſtmoduin in carcerem conjecto d& excæcato , IMPERATORE M ſe appel
lavit vui. Aprilis die , anno mcxcv. & Angeli , ut vili ac minùs illuſtri dimiſlo Nicet. ir Alex,
>
1.1.1.3.
cognomine , ſeu ut alii yolunt , ex concepto in fratrem odio , COM NENI cogno
men aſſumpſit. At cùm graviora hominum ſcelera haud diu maneant impunita ,Dei
judicio factum eft, ut & ipſe Imperio , quod contra fas omne uſurpaverat , privare
tur, ac primùm quidem adjuvantibus Francis & Venetis ab Alexio nepote , deinde
ab Alexio Duca Murtzuphlo , ac denique à Francis ipſis ; poſt expugnatam Urbem ,
Balduino Flandrenſi Comite in Imperatorem conſtituto. Neque feliciori deinceps Hif.
Byz . Francoa
' fortunâ, poteftate omni exutus, vixit: à Monferratenſi quippe Marchione primùm
in poteftatem deinde Theodori Laſcaris generi devenit , àà quo in carcerem
captus ,
compactus, in eo reliquum vitæ , in tot ſcelerum perpetratorum ultionem ,f miſe f
randum in modum exegit. Imperavit Conſtantinopoli annos vir menſes 111. f Uxo- 1.Nicet.in
1. 3
Aleš.
rem duxerat EUPHROSYNEM DUCÆNAM , virili animo feminam , & admira- vilbarli
. . 141.. >

bili à natura dicendi ſuavitate & lepore ornatam , g& quæ in ordinem acto conjuge , h6 Nicet.
Acrop.. in Alex,
& ipſa abducta , tandem in Artæ regione diem extremum obiit. Soror fuit Balilii 1 2. 1. 2.
.

Camateri , & Ducarum cognomine donabatur , ex aliqua cum hac familia per femi
nas affinitate. Ortum quippe ducebat à i Gregorio Camatero , * Alexii Comneni »iNicer,in
>
. 3
loan ,
Imperatoris Primo à Secretis, à quo ex affinibus, ſeu potiùs ex Irenes Ducænë * Anna 1. 9.p.
uxoris agnatis puellam nobilem in uxorem obtinuerat : Is Joanne Alexii filio im- 261.
perante rerum ferè potitus , ' Baſilii Camateri Urbis Conſtantinopolitanæ Præfe & ti 'Nicet
cinnam . Ales .
&Logothetæ Dromi , & in Andronici Camateri Sebaſti, acVigiliz Drungarii, parens man.Franc is
1.4.17
fuit. . Ab Andronico prodiit Joannes Camäterus à Libellis , & Canicleo Præpofitus inMax.
>

m
b.3.. n.2..
ſub Alexio Comneno Manuelis filio , poſtmodum Achridenſis, ſeu Bulgariæ Ar- Cinnam in ep .
©
. Perieg..
chiepiſcopus , • ac demum poſt Georgium Xiphilinum Patriarcha Conſtantinopoli- ad Dionys
>

Nicet.in, Alex.
tanus : quam quidem dignitatem obtinebat , cùm Franci noſtri Urbem expugnave- Man.F .
.
.

re , Joannem hunc fratr em fuiffe Euphroſyne

à Nicet , proba
guſtæ frater dicitur a
s , & Bafilii ,qui perinde ejuſdem Au- ·Nicet.in Alexa
eft. Quorum præterea foror nupta Mi- 1.3.n.3.
bile Acrop.ni 6.
chaeli Stryphno Magno Duci ; memoratur ab eodem ſeriptore: ¥ Nicet, in Alexi
.

Filia Alexii Comneni Imp. ex Euphroſyne Auguſta. Alex ,

V.IRENE COMNENA,- primùm ANDRONICO CONTOSTEPHANO,1, Ni.ee,in.hem.
6
>

deinde eo extincto , 6ALEXIO PALÆOLOGO Deſpotæ , forma præſigni, con Acrop.cis.

b Vide Stemina
juge prius ab eo dimiffa ,uxor data eſt à patre Alexio circa annum mcxcix: Palæolog.
V. ANNA COMNEN A ,primas nuptias iniita cum I s AACIO COMNENO , ·- Nicer,in Ifaac;
>

quem Alexius ſocer Sebaſtocratorem dixit : is adverſus Bulgaros cum exercitu -1.13.9. 3.inAlex.
.9 , 2. A.S.
miffus ; ab iis ſuperatus captuſque est, tandemque in vinculis obiit circa annum Acrop.cis:
MCXCVI . reli &tâ ex Anna conjuge filiâ unicâ Theodora Comnena. Hanc vix o Nicer,in Alexa
quadriennem avus Alexius in uxorem deſpondit Jüano ; ſeu Joanni , Nobili lilin.s.6.
Bulgaro , qui Azanum Bulgariæ Regem agnatum , Iſaacii Comneni , Theo
doræ patris, fuafionibus interemerat, & poft hanc cædem Conſtantinopolim
fefe receperat : ubi ab Alexio Imperatore Alexii nomine donatus , ut affinis
habitus eft. Ć Verùm cùm rebellionem meditaretur , ab Alexio comprehen- « Nicet.in Alex ..
ſus eſt , d dataque eſt ab eo ſponſa Theodorà in uxorem Chryfæ Nobili alteri l.di3.7. 2.4 .
dem 11.7.
Bulgaro. · Hujus porrò Theodoræ ex Chryſe filiam fuiſſe prorſus exiſtimo ;
e
Acrop.6. 49.
quam Gulamo , ſeu Gulielmo , nobili Albano nuptam ſcribit Georgius Acropo
>

lita , à quo dicitur fuiſſe neptis Irenes Auguſtæ ; ( Theodori Laſcaris ſcilicet fi
liæ , ac Joannis Vatatzæ Imperatoris conjugis ) ac filia primæ ejuſdem patrue
>

lis : quibus verbis affinitatis gradum , quæ inter utramque interceſſit, fatis de
>

ſignat. Nam Anna extinéto Iſaacio Comneno, f* quadriennio poſt cum eodem Nicet. in Alex,
THEODORO LASCARI nuptias alteras iniit , ex quibus prognata Irene Joan- 1.3.4.2.
nisVatatzæ uxor. Theodorus verò Imperator poft ſocerum appellatus ‫ ;ز‬in Aſia
fedem fixit.

re adhuc apud • Nices , in Aloxe

y . EUDOCIA COMNENA , & à patruo Iſaacio Imperatore , pat
patre
data 1.3.7.7 .
Saladinum commorante , ac proinde circa annum MCLXXX v . nuptum Acrop.c.si
Cc iij
 206 FAMILIÆ AU GU STÆ
eſt SIMEONI , ſeu, uti à Græcis ſcriptoribus appellatur, STEPHANO Serviz
Regi , Neemanis Regis filio , qui cùm regio dimiſſo diademate Monachum in
>

duiſſet , ab ejuſdem filio & ſucceſſore STEPHAN O privigno in uxorem duci

So Nicet, in Murs tur. At procreatis ex ea liberis aliquot , adulterii inſimulata , ab eodem repu
Zaphl . n . 3. diata , Conſtantinopolim reverſa eſt. b Exinde A LEXIUS DUCAS , cogno
>

Aprop.c.s. mento MURTZUPHLUS , arrepta poſt Alexii Angeli fugam tyrannide, hanc
VjUhard . n . 143 с
* Nicet. in Bnid . ſibi in conjugem ſociavit , Alexii ipfius conſenſu. Murtzuphlo denique à
13. 3 . Francis capto & interempto , LEONI SCuro , qui per hæc tempora Corin
Acrop. 6. 8 . thum invaſerat, à patre collocatur.

ANGELORUM STEM MATIS

pars a'".ltera.
III. JOANNES ANGELUS , Conſtantini Angeli ex Theodora Comnena
filius tertius, promiſcuè à ſcriptoribus Angeli & Comneni donatur cognomine :
quod poftremum , ut illuftrius , ratione Irenes Ducænæ Auguſtæ aviæ potiſſimum
a
Cinnam . ambivit. * A Manuele Imperatore dux dele&tus & claffi præfe&tus fuit bellis Italicis
Nicet,inMan . & Siculis contra Guilielmum Siciliæ Regem , ſub ann. MCLVI. & MCLVII. but &
4.6.83.2is. с
Nicet . in Ifaac,bello contra Iconienſem Sultanum an. MCLXXII. . Ab Iſaacio deinde nepote , Im
lo1,n. 4. 6. 8 . peratoriam dignitatem adepto , Sebaſtocrator di&us , adverſus Bulgaros cum copiis
>

d Nicet,in Iſaac. miſſus, rebusſatbene

annum MCLXXXVII. geſtis,ex affectatz
d ejus tamen tyrannidis
operâ non ſemel ſuſpicione
poſtea uſusrevocatus eſtcirca
eſt Iſaacius. Quin
1. . n 1. .
* Tageno Parnv. & teftatur • Tageno Patavienſis Joannis confiliis rempublicam adminiſtraſſe. Ale
p. 8.
i Nicet, in Alex. xio Ifaacio fratri fuffecto , ejus coronationi interfuit cum cæteris proceribus , færa
1. 1.9.1 . te tum proveétior. & Alexio denique graviùs ægrotante, de eo in Imperatorem eli
& l. 2.M.S.
h Dositeman , in gendo actum eſt ab Euphroſyne Auguſta . \ Huic , neſcio quo authore , ZOEM
GP. Belg.p.188. DUCÆNAM , Conſtantini Ducæ ex Anna Comnena filiam ,uxorem fuiſſe ſcribit
Doucremannus: nam de hoc conjugio filent cæteri , ni fallor , ſcriprores.
Liberi Joannis Angeli Sebaſtocratoris.
• Nicet, in Andi,
1. j.n.io.
iv. ISAACIUS ÁNGELUS DUCÁS , & unà cum parente popularem illam
Idem in ifanc. fovit ſeditionem , quæ in Andronicum tyrannum , ob Iſaacium Angelum agna
1.1 . * . 7 cum , quem interficere ille cogitabat , excitata eft. 6 Eum effe Joannis fi
lium par eſt credere , quem Alexii Branæ paulo antequam is tyrannidem fub
eodem Ifaacio invaderet, filiæ copulaverat pater: ex qua affinitate, ejuſdem
Branæ conſpirationi faviſſe , fi non reus , certè fufpectus habitus eſt.
iv. THEODORUS ANGELUS , de > quo mox :

Acrop. c. 14.38. .
í ý. CONSTANTINUS ANGELUS , à Theodoro fratre , qui ſe pro Græco
>

rum Imperatore gerebat , Deſpotæ dignitate donatus , in ea quam ipfe & fra:
tres inter ſe inierunt imperii terrarum partitione , poſt expugnatam à Francis
Conſtantinopolim ; regiones aliquot in Macedonia obrinuit.
• Acrop.c. 14 . iv. MANUEL ANGELUS, 2 à Theodoro fratre Deſpota perinde di&tus,
28 .
Acrop .c.28. b MARIAM , Joannis Afanis Bulgariæ Regis filiam notham interventu ejuf
dem Theudori in uxorem duxit. Orto dehinc Theodorum inter & Alanum
bello , captoque à Bulgaris Theodoro, Theſſalonica, cæteriſque fratris ditio
nibus invaſis, IMPERATORE M ſe appellavit , atque ut ſuam contra Francos
Gregor. ix.PP. vicinos uſurpationem tueretur , cad Gregorium I X. Summum Pontificem li
1. 6. Epift. 3.
P Lambec . lib.'s . teras fcripfit anno MCCXXXII. quibus Romanam non modò amplexurum Ec
Bibl.aaf.p. 1070 clefiam , ſed & illius ſe in poſterum beneficiarium futurum pollicitus eſt : cùm
>

ab hoc confilio Manuelem avertere fruftra tentaffer Germanus Patriarcha

d
Conſtantinopolitanus, miſſo in eum finem ipſomer anno ad Deſporam.com
Acrop . c.38.
monitorio per Chriſtophorum Metropolitam Ancyranum . d Theodorus haud
multo poft libertati redditus à Bulgaris, Theſſalonicam rurſum occupavit , ca- "
ptumque Manuelem fratrem Attaliam relegavit , Maria conjuge ad Aſanem
patrem remiflà . Manuel verò Attaliæ à Turcis , qui urbem hanc obtinebant,
perhumanè habitus, liberquc tandem factus , ad Joannem Vatarzam Impera
Acrop.c.38. torem venit : * ejuſque auxilio adjutus , Pharſaliam , Lariſſam , & Platanionen
> >
 BYZANTIN E. 207
1
recuperavit , demunque cum Theodoro & Conftantino fratribus, unaque cum
iis , poſtea cum Francis Peloponneſum obtinentibus , contra daram Vatacio fi
dem , paétus eft. f Acque id cauſæ fuit , cur eidem Vatatzæ & Afani Conſtan- f Alber.atı.1936.
>

cinopolim obſidentibus anno MCCXXXVI. adjungi prorſus renuerint. & Quin- & Acrop.6.39.
eriam Manuel Peloponnefi Principem ope ſua adjuvit, eique hominium præ
ftitit. Exceſſit haud multo poſt.
Iv. N. ANGELA , nupſit Comiti ZACYNTHII , Nobili Franco.
3 • Alber. 47.1436.

iv. MICHAEL ANGELUS , Ioannis nothus, de quo poft Theodori poſteritatem

agineus.
IV. THEODORUS ANGÉLUS , . Theodori Laſcaris Imperatoris au- * Acrop.6.14.
28.19 . l. 1.B.
lam & caftra primùm ſecutus , ad Michaelem fratrem nothum, Epiri toparcham , 3à quo Gregoras
evocatus fuerat, conceßit; quo è vivis exempto , ejus diționis omnis hæres effe & us
eft , quam variis oppidis ac provinciis auxit, tum Bulgaris, tum Francis ereptis , b
atque inprimis Theffalia , Achride , Prilepo , Albania & Dyrrachio. bь Petrum Al- Acrop.c.21.
Grogoras
tiſíodorenfem Comitem , Imperatorem Conftantinopolitanum recèns Romæ coro- Tordan. apud
natum , & Conſtantinopolim contendentem , in Albaniæ montium anguftiis fudit, Rainald. an.
in carcere
captumque in carcere ,, ſou ut alii volunt , in prælio interemit. Tot rerum inflatus Pach
azmi ym l.11;1. C.
ſucceſlibus, Imperatorem ſeſe appellavit in urbe Theſſalonicenfi, quam Demetrio 30.1.2.6.26 .
Monferratenſi ejuſdem urbis ac provinciæ Regi eripuerat anno MCCXXII . eoque
nomine diademate inſignitus eſt à Jacobo Achridenſi Archiepiſcopo , Theſſaloni
cenfi id recuſante, Obiit autem Demetrius , ut hoc obiter moneam , Melfie in C
Richard .des.
Germ . .
Italia menſe Septembri anno MCCXXX . 4 Ut porrò Theodorus Francorum elude - Rainaldi1230
an. .
rer conatus , Honorium III. Summum Pontificem fibi demereri ſtuduit, ſcriptis ad 1218. 9. 10.6.
cum literis , quibus Ecclefiæ Romanæ ſubditum futurum fe proteſtatus eft. Sed re- 199.
C
1222. n.16 .
e

Acrop.. 6. 27 .
rum docuit exitus , ſe more Græcorum ejuſce ætatis geffiffe, qui temporum ſervie
bant neceſſitati , poſthabițis quibuſvis etiam ſolennioribus facramentis. Francis Con
ſtantinopolitanis Adrianopolim , aliaque Thraciæ oppida eripuit , copiaſque ſuas mi
litares ad Urbem uſque Regiam deduxit. Sub an. MCCXXix. Friderici II. Im- 'Germ
Richardus de3.
. an. 1229 .
peratoris amicitiam ac confederationem per legatos ,ingentibus præterea miſlis mu
neribus , conciliare voluit. : Et fanè, ut erat audaciâ , inſignique animi fortitudine + Acrop.6.25.26.
præditus , ditiones ſuas longè dilataſſet, niſi in patriam fuiſſet coactus reverti , ru- Richardusdes:
>

pro fædere quod inter illum & Afanum Bulgariæ Regem i&tum fuerat, à quo in Germ .an.1230.
તે
prælio fuſus ac captus menſe Aprili anno MCCXxx . oculorum luminibus privatus
eſt. Dum ira à Bulgaro detineretur , Manuel frater ditiones omnes Theodori in
vaſit , Imperatoremque ſe
fe dixit . Sed mox liber fa&tus Theodorus , Theffa- h Acrop.6.38 .
Attaliam ad Turcos aman
lonica per inſidias occupatâ, captum fratrem Manuelem
davit : Imperatoriſque titulum , quo propter oculorum caſum in poſterum abſtinuit ,
tranſtulic in filium Joannem , Deſpotæ dignitate contentus , reſervataque fibi re
rum publicarum adminiftratione. Uxorem duxerat N. PETR ALIPHAM , Petrali- i Aerop.c:14.37.
phæ Magni Chartularii ſororem .

Liberi Theodori Angeli Regis Theſalonicenfis.

v. JOANNES ANGELUS COMNENUS , Imperator à patre è Bulgaria ' Acrop.c.40.42.
reduce di&us , eo titulo abſtinere coactus eſt à Joanne Vatatze Imperatore, >

. qui cum numeroſo exercitu variis ex gentibus conflato in Macedoniam irru

perat , & ad Theſſalonicam caftra locaverat :: firmatâque inter utrumque pace,
i Deſpota à Vatatze poſtea dictus eft , Theodoro patre adhuc ſuperſtite .Nec
multo poft obiit ſub ann. MCCXXIV. Ejus pietatem , religionem , caftitatem ,
cæterafque animi dores multis prædicat Acropolita. Uxorisnomen ac familiam
non . prodidere ſcriptores :: ex ea tantùm prognatos obſervant b N. Angelum o Pach..l. 1.6.154
MagniPrimicerii dignitate donatum àMichaëlePalæologo Imperatore, & €Eudo- 1.268,1
• Acrop3.. 6.fl.
xiam , Joanni Ducæ , Iſaacii Ducæ Sebaſtocratoris, Joannis Vatatzæ Imperato
>

ris fratris , filiæ enuptam .

v . DEMETRIUS ANGELUS COMNENUS , Joanne fratre extin &to Thel- 45Acrop.c.. 46.
47. 481
nes
ſalonicam , cæteraſque ejus ditio unà cum Deſpo tæ titulo obtin uit à Joan
ne Vatatze Imperatore , à quo haud multo poſt iis ompibus eſt exutus , ipſo
 208 FAMILIÆ AUGUST Æ
capto, & in Leontiana , caſtro Aliæ , carceri mandato , cùm vix adoleſcentiæ an
nos exceffiffet.

v. IRENE ANGELA COM NENA, uxor JOANNIS Azanis Regis Bul

>

gariæ : de utroquè agimus in Regibus Bulgaricis.

IV. MICHAEL ANGELUS COMNENUS, Joannis Angeli Sebaſto
Expedit. Afiar. cratoris filius nothus , * obſes ab Iſaacio Angelo Imperatore datus eſt Friderico I.
. I. p.74.
Frida Pazt.
b Nicet. in Alex, Imperatori, dum is per Græcorum terras in Palæſtinam contenderet. b Sub hæc, ab
1.3.n.6 . Alexio Comneho Iſaacio fratri ſublecto , ad exigenda Mylaſſenæ provinciæ tributa
miffus, homo , inquit Nicetas , adoleſcens & contumax , defecit : fed prælio victus
)

& fugatus , ad Rucratinum Sultanum ſe contulit , ejuſque viribus ac copiis adjutus,

• Gregoras l. 1.
Afiæ provincias incurſans , in ſe Alexium ipſum concitavit , qui nullo edito facino
>

1.9 . re in Urbem eſt reverſus. Alexio dehinc à Francis fugato , expugnataque ab iis Con
Acrop.68 .
Nicet, in Bald .
ſtantinopoli ,captata rerum in Oriente turbatarum occafione , Theſſaliam , Epirum
antiquam , Ætoliam , iiſque conterminas maritimas regiones , atque adeò fortiſſi
Innocentius mr. ma oppida Joanninam , Artam , Dyrrhachium , & Lepantum inválit , unde Fran
P2.6.13.ep.161.
Cantacuz.6. 2. cos loca finitima obtinentes diu & viriliter aggreſſus eſt, àd cùm iis primò favere ſe
f . 36 . finxiſſet. e Alexium deinde Eximperatorem ,quiab Italis Longobardiscaptus fuerat,
e
>

"Vilhard.n . 160. ſoluto redemprionis pretio , libertati reddidit : furque Francorum vires ac cona
>

.
Alberic,an.1205
¢f 8 tus evocaret averteretque , Honorium 111..Summum Pontificem fibi devinxit ,
Honorius 111. effent
1.2.ep. 543 .
promiſſa per literas in Romanam Sedem devotione.& Denique cùm nulli ſibi fuper
liberi adulti qui ditiones ſuas & poflidere & rite poſſent tueri , Theodo
>
8 Acrop. c. 14.
rum fratrem , qui tum in aula Theodori Laſcaris Imperatoris morabatur , evoca >

tum rerum omnium fuarum ſcripſit hæredem , quarum mox dominus effe &tus
Villb.n.160. eſt , Michaële unà cum uxore in le &tulo cubante ab uno è famulis interfecto. hh Erat
autem illa filia cujuſdam Græci nobilis , qui Dyrrhachii Dux ac Præfe &tus erat.

Liberi Michaëlis Angeli Comneni.

v. N. ANGELA COMNEN A , Michaëlis nátarum primogenita , E U ŠŤ A
* in Obferu, ad CHIO FLANDRENSI , Balduini & Henrici Imperatorum Conſtantinopolita
Vilbard.n . 233 . norum fratri, uxor à patre data eſt , * ut jam olim à nobis obſervatum .
2

Acrop.6. 49 . v. N. ANGELA CÓM NENA , nupta MALIA SENO, aut fortè Meliſſeno,
>

v. MICHAEL ANGELUS COMNE NUŚ, Michaëlis nothus,de quo mox ..

V: MICHAEL ANGELUS COMNENUS , cui MANUELIS nomen
a
Pach.l.1.6.10. tribuere videtur a Pachymeres , regiones quaſdam obtinuit ex paterna ſucceſſione,
b
Acrop.c.14 b
b quibus eam quæ Platamoni proxima eſt, adjunxit, cæterafque poſtmodùm , quæ Ma
39.46 . с
erdem c . 49 .
C
nuelis Angeli patrui fuerant , iis poft ejus inortem occupatis. Cum Francis qui Con
>

Gregor.1.2.6.14. ſtantinopolim tenebant , unà cum parruis , icto primùm fædere , ut levi ac mobili
erat animo , ab eo ultro receſſit, pa &tus cum Joanne Vatatze Imperatore , cujus >

ex Theodoro filio neptis Maria Nicephoro filio in uxorem tum eſt deſponſa. Sed
mox Theodori patrui ſuaſionibus à Vatatze deficiens , ejuſdem Auguſti in ſe arma
concitavit : à quo tandem , miffa legatione pacem rurſum impetrat , tribus oppidis
in belli mercedem hofti conceſſis, qua tempeſtate à Vatatze Deſpotæ dignitate do
d
Acrop. 6. 63 . natus eſt. d Extincto Vatatze , Theodoro filio tum imperanti bellum denuò intulit ,
Gregor.l.3.p.40. facta in Theffaliam irruptione , captiſque aliquot caftris ac oppidis . Theodoro dein
de cum idoneis copiis in Theffaliam adventanti , THEODOR A Michaëlis uxor ob
viam proceſſit , pacemque cum Imperatore pacta eſt , Serviis & Dyrrhachio Impe C
€ Acrop.6. 69 . ratori traditis, acceptâque in uxorem pro Nicephoro filio Theodori filiâ. Nec diu
don ſeqq. pactis ftetit vir ſubleftæ fidei : ruptis enim fæderibus, Michaël Palæologus , poſt
Pach . 1.1,6,10
modum Imperator , à Theodoro in Michaëlem miſſus eſt , quem ille variis certa
Acrop.c.79.
Pach.l. 1.6.30 minibus ac præliis fudit , prolatatis interea in Theffalia ditionibus. f Michaël verò
32.7.2.6.17.81. Palæologus , qui poft Theodori Laſcaris obitum rerum in aula potiebatur , inquie >

36.1.3.6.19.20. tum ac turbulentum iſtum principem ad ſaniorem mentem fruſtra revocare cona
Hift. Franco
Byz.l.s. ). 16 .tus , prælio cum eo inito ſuperavit anno mcclix. nullo tamen victoriæ fructu , re
>

. & Sed & Alexium Stra

& Gregorasl.4. ceptis ftatim pòft à Deſpota pleriſque oppidis quæ amiſerat.8
p . 64 .
regopulum aliquot præliis fregit, cepitque : quod poſt expugnatain recèns à Græcis
Conſtantinopolim
 B Y Z ANTINÆ . 209
h
Conſtantinopolim accidit, circa annum MCCLXIV . quo tum tempore Theſſaloni- " Vvadding,an
cæ Dominusindigitatur h in Urbani I V. Summi Pontificis epiſtolis: quam quidem i Pacdicken
.I:6.30
h.l.1.
expugnaverat , Michaelique Palæologo eripuerat.In ea porro Imperatorem fe ab *Pach1,4.0.26.
>

Achridenſi Archiepiſcopo coronari curavit , ut auctor eft : Pachymeres. * Obiit ſub Gregor.
Pach.l4.4
. p.79.
12
annum MCCLXVII.. 11 Úxorem duxerat THEODORAM PETRÁLIPHAM ,m Theo- Gregor.l.2.p.34. 111
Acrop . 6.49 .
dori Petraliphæ ſororem . 68. 80 .

Liberi Michaëlis Angeli Despota ex Theodora prima uxore..

VI. NICEPHORUS ANGELUS COMNENU S, Deſpora Ætoliæ ,de quo mox .
1

VI. *JOANNES ANGELUS COM NENUS, Nicephori fratris dominationis · Gregorasl.2:4

a

P. 34.80 .
percæſus , unà cum fratre Michaele in aulam Michaelis Palæologi Inperatoris b Pach . 1.2 . C. 13 .
conceſſit , à quo Tornicæ Sebaſtocratoris filiæ , fororique uxoris Joannis Pa 1.3.6 . 27.6.6.6.
14 .
læologi,Michaelis fratris, matrimonio copulatus eft.
Pachym.1.3.6.
vi.DEMETRIU S ANGELUS COMNENUS DUCAS , - paterno nomine •27.1.6.6.
MICHAELEM fe ſe appellavit. COTRULEM etiam cognominatum docet non b
ſemel Georgius Pachymeres. b Is cum fratre Joanne ad Michaelem Palæolo- . Gregor
.
34.80.1-2. 4.
gum profectus ,cab eo Deſpota di&tus eſt ,datâ inſuper ANNA PALÆOGINA P. Pach.1.2.6.13
> >
..
d
filiâ in uxorem : quâ extinctâ , fororem Wenceſlai , filiam verò Terteris , 1.6.6.6.27. >

Bulgariæ Regum , quæque ab Uroſcio Rege Serviæ remiffa fuerat ac repudiata, Cantac.b.
Gregoras l.7.6.43.
6. d

in altera'm fibi adſcivit conjugem. • Ex primis Demetrii nuptiis nati Androni. p.142..
Cus & Constantinus, materno cognomine Palæologi nuncupati." Andronicus Pro Pach,
18.19
l. II. C. 13:
toveſtiarii dignitate donatus ab Andronico Palæologo ſeniore, fobiit fub an- Pach.l.10.c.13.
num MCCCXXVI. reli&tâ , præ cæteris , & ex filia Cocalæ Magni Logariaſtæ , Greg.1.9.0
2
. l.
288.
filiâ , h quæ nobili cuidam ex Angelorum familia Caftoriæ Domino nupfit
. Idem l. 1.C.ss. f

Conſtantinus Palæologus ,Michaelis Ducæ Deſpotæ , qui non alius eſt à De- &h Idem 1.6.48.
ldem l.1.1 .6.54 .
metrio ,filius fuiſſe exertè dicitur à Cantacuzeno, vivebatque annoMCCCXLII, i Idem l. 3.6.52
*rkæ Idem
præfecto . 1videtur
etiam præterea Demet: Palæologo Protoſebaſto , & urbis Phe-
Habuit cum * Id . 1.3.0.42.589
, , liberos ali-
quoc ex altera uxore Wenceſlai ſorore , ut ſatis teſtatur Pachymeres. Aliquot 13.6.. 16.6.19.
oppida in Macedonia poſſedit ex paterna ſucceſſione : cumque rebellionem midol. 11.6.19,
meditari eſſet deprehenſus, ab Andronico Seniore cum filiis , quos ex altera
uxore ſuſceperat , in carcerem eſt conjectus. a Pach . 1.1.6.19
Greg.1.3. P 57 .
a Acropnz.bc.76.
VI. ANNA ANGELA , : à patre GUILLELMO DE VILLA -H ARDUINI , Fhra in.c.4 .
Achaiæ & Moreæ Principi, uxor data eſt. De utroque balibi , pluribus egimus. b
IIift. Fr, Byz ,
2
* Pach.l.1.6.30 .
VI. HELENA ANGELA , *uxor MANFREDI Regis Siciliæ . Gregor. doc .
VI : N. ANGELA, ' nupta ALEXIO
vi 1
RAULI , ſeu Radulpho , Magno Do- Mon. Paduan.
>
1.1.6. jo .
meftico : de cujus familia, origine Francica , quædam attigimus b ad Alexiadem , • Pach . 1.10.6.22
ex qua etiam quoſdam proceres memorat º eruditus Lambecius lib. v. de Bi- o5 pag.239. c

blioth.Cæſarea. Scribit præterea Pachymeres,Michaelis Deſpotæ filiam ,Michaeli pag.48.49.

118.417 . 418 .
Palæologo poftmodùm Imperatori in conjugem paétam fuiſſe ; ſed an ex præ- didomi.
dictis faerit , incertum .
d
Filii nothi Michaëlis Despota.
NI. THEODORUS ANGELUS COM NENUS, Michaelis Deſpote filius no- Acrop.6.71.
>

thus ,in eo prælio interiit quod inter patrem cu Michaelem Palæologum , Theodori
Laſcaris Imperatoris copiarum ducem , in Theſſalia commiſſum ejt.
VI. JOANNES ANGELUS COMNE NUS > Michaelis nothus alter , de quo
poft Nicephorifratris posteritatem agimus, * Vuad , 47,1279 :
b Pash.l. 1.6.214
VÍ
VI. NICEPHORUS ANGELUS DUCAS COMNENUS , per- 32.1.4.6.26
peram Mideforus , pro Nikiforus nuncupatus in Relatione Ogerii Protonotarii Mi- . Gregor.1.4.8.
2
chaelis Palæologianni mcĆLXXIX. apud
b
Waddingum , habuit ex paterna fuccef- á? ope
Pach,. 1.3.6.27.
fio Ep ve , qu
Ætol« ia
ne r irprumætereate,reutm auctoræ eſt m ,\Th eſpr egiaormas, Ar
phorus Grot , Cocarc Doloalpeens.con-, •Grestro
nayrniamam ,, &Ceph p. baz:P:41.
19.64.
tincba Nice
& Itacham inſulas. d Patre adhuc ſuperſtitę uxorem duxit ſub ann. MCCLVIII . 1.6.6.6.1.7.6.
>
iam Pachgor.I113. 3. C 27.

i MARIAM, Theodori Laſcaris Imperatoris ex Helena Bulgara filiam : quo tum tem- 27.1.9.6.4.1.10.
pore à ſocero Deſpota appellatus eft.-- Eâ extinctâ , ANNAM PALÆOGᎠ
IN; AM , Eu Greg.... 4. p . 6s. >

Famil. Byzant.
 210 F A MILIÆ AUGUSTÆ
logiæ , Michaelis Palæologi Imperatoris fororis filiam , in ſecundam conjugem filio Ni
cephoro copulavit pater : quæ quidem à Pachymere Imperatricis appellatione donatur.
Pach , 1.9.6.4 . * Obiit verò Nicephorus anno MCCLX XXVIII .

Filia Nicephori Deſpota ex Maria prima conjuge.

Hift. Franco
Byz.1,6.1 , 27.
VI1. MARIA COMNENA , Comitis Palatini Zacynthi , nobilis Franci, fi
O JOANNI à patre uxor copulatur , datâ in dorem Cephaleniâ inſulâ : quorum
quidem Comitum ftemma , reſque geſtas alibi deſcripfimus.

Liberi Nicephori Despota ex Anna altera uxore.

Pach . l. 9.6.4 .
Hift. Fø. Byz .
VII. THOMAS ANGELUS DUCAS COM NENUS , Epiri & Ætolia 3

h 6.n. 16.24. Princeps , ab Andronico Seniore Deſpota di&tus , ejuſdem ex Michaele fi

lio primogenito neptim ANNAM PALÆOLOGIN AM in uxorem obtinuit.
A Joanne Zacynthi& Cephaleniæ Comite fororio interfe & us eft , qui ejus
præterea ditiones invaſit , anno MCCCXVIII.
Fach.l.9.6. 4
Hift Fr. Byz . Siciliæ RegisCOMNEN
II .ITHAMAR
roliv11. A à matre
ſecundogenito data eft. Tarenti Principi , Ca
,nuptumPHILIPPO
1. 6.1,16 .

a pach.l.1.6.30 .
VI. JOANNES ANGELUS DUCAS COMNENUS,- Michaelis
her :17.1.4. Deſporæ filius nothus , præclaris editis facinoribus inclaruit in parentis expeditio
6.26 .

Gregor.. l1.2.P.34. nibus militaribus : quo è vivis exempto , ex ejufdem ſucceſſione Pelaſgos, Phtio
b

, Hift.Fr. Byzo tas , Theſſalos, Locros & Orolos obtinuit , in urbe Patrenſi ſede potiffimum fixa
S.M. 17 .

d
Greg.1.-4.p.80, 8c dele ta , unde plerumque Dux Patrarum à " Latinis ſcriptoribus nuncupatur ,non
Rel as,. Ogerii quòd Ducis dignitate gauderet , ſed quia Ducæ cognomine vulgò donabatur. - Fratri
Proton
• Pach.l.9.6.4. Nicephoro , quocum non ſemelcontroverſias exercuit , oppida complura abſtulit.
>

Greg;' s.p.107. fCum Michaele etiam Palæologo , à quo Sebaſtocrator di& us fuerat, bellum geſſit;
land;7;
Pach & ut & cum Andronico filio & fucceffore, Ducis Athenienſis copiis adjutus. h Obiit fub
P.168;.
. l. 4.6.26
30. 31.1.6.6.6. annum MCCXC. relictis liberis utriuſque ſexus, ex uxore , filia Taronæ , ſuſceptis.
34.1.9.5, 4 .
Pach . l. 1.6.306
... 4.6.25
LiberiJoannis Duca Sebaſtocratoris.
Pach.l.7.6 25. vi . MICHAEL ANGELUS DUCAS COMNENUS , ab Andronico Pa
27.1.8.6. q.logi læologo feniore , qui , ne fibi negotium faceſſefet , ut erat inquieti ac turbarum
>

fo 4
amantis ingenii , ſub nuptiarum cum Nicephori Deſpotæ filia conficiendarum
prætextu , Conſtantinopolim evocatus eſt : cùm in eum porro finem Annæ
>

Deſpotæ conjugis operâ uſus eſſet Andronicus. In Urbem igitur ut ille perve
nit , in carcerem conje&tus eft, in eoque tamdiu detentus , quoad fortunæſuæ
pertæſus, Henrico quodam Anglo Centurione cuſtode corrupto , fruftra elabi
annixus , igne in ipſum carcerem immiſſo , dum evadere cogitat, à Varangis,
Imperatoriis ſatellitibus , confoſſus occubuit.
vii. JOANNES ANGELUS Ducas CÒMNENUS, dignitate , perinde
• Pach.log . 6.6 . ac pater , Sebaſtocrator , 1' THEOPHANONEM , à Græcis THEODORAM ap
1.80.6. 3.
pellatam , Leonis II . Regis Armeniæ filiam , primùm deſpondit : quæ cum
Theſſalonicam unà cum ſorore perveniſſer , ibidem morbo correpta interiit.
>
b
Greg.l.7.p.742 6 Nicephorus Gregoras , qui de hac quidem affinitate filet , Joannem hunc
Ducam ſcribit , cùm fe , ut adoleſcentem adhuc & incertæ prorſusvaletudinis,
>

ditionibus fuis tuendis imparem cerneret ,ad Andronici ſenioris Imperatoris præ
ſidium confugiffe , acceptâ in uxorem IRENE PALÆ OGIN A filiâ ejus nothâ:
cIdem l. 7.p.195 .
C
tribuſque poftmodum cum ea annis exactis obiiſſe, nullis ſuſceptis liberis, Poſt
JoannisCatalani
exceſſum, ,partim
ejus ditiones occupavere partim Andronicu
alii Grrci ipfe
, quos inter fuits d4ſocer
STE,
3
& Cantac. I. 2. partim etiam proceres
6. 28 .
PHANUS GABRIELOPULUS,ejus Theſſaliæ regionis quæ Boriææ conter
mina eft, Deſpota ,cujus obitus ſub an. MCCCXXXII. refertur à Cantacuzeno.
i Pach.b.9.6.29 .
Greg. 1.4. p. 82.
V 11.. N. ANGELA DUCANA , uxor MILUTINI Regis Serviz, repudiata.
>

6 Pach.1.7 . b
V11. 6 N. ANGELA DUCÆNA , Regi Bulgariæ SUESTISLAO , Terteris
Regis filio, pacta.

1
 1

B Y Z ANTIN Æ . WII

VII.'N. ANGELA DUC ÅN A nuptum daca ANDRONICOT AR CHÅNİO - Pach.l.4.6.26.

TÆ, Magno Conſtabulario , Marthæ Palæologinæ ,Michaëlis Iimp. fororis, filio : 30.1.9.6.7.
d d1d . 1. 4.6.jt. !

VII. N. ANGELA DUCÆNa àpatre , Magno Thebarum Domino in uxo c Idem 1,9 .
rem oblata : Ceadem fortè quæ Eubææ ſeu Nigrepontis Domir.o nupfit.

గజలనాలనలగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగంగింజలసంధుణంగిలగిలలనలగలగలగలగలగలగల

XXXII I.

FAMILIA
ANGELORUM DRIVASTENSIS .
IR AM ac incredibilem quoad Græcanicas familias confuſionem pe
perit attulitque Orientalis Imperii à Turcis invaſio. Si qui enim
ex nobilioribus , fortunæ injuriâ , nullâ priſtinam recuperandi in

M poſterum gloriam ſpe , in deplorandam prolapſi ſunt calamitatem ;

extitere alii, qui etſi nobilitate aliqua olim revera fulſerint , illu
ſtria ac indebita aſſumpſere nomina & Ducum vel Principum
>

imaginarias dignitates, tanquam ampla & à parentibus accepta pro

vinciarum ac civitatum patrimonia poſſiderent ; aut aliquando poſſediſſent ;,pudore
omni poſito fibi afferuere , intercedente interea nemine , qui vanos hoſce titulos
oppugnaret. Et ſanè commiſeratione longè potiùs digni ſunt cenſendi, quàm ut iis
quâ premuntur, objiciatur calamitas , cùm nihil æquèdefendum , quàm inopiâ labo
>

rans vir nobilis, nec magis ridiculum ,quàm egens glorioſus vel ſuperbus , cui nulla
ſuppetunt facultates, quibus generis decus, atque adcò ambitionem ſuam quodam
modo fulciat ac tueatur :
Commune hoc vitiúm eft, híc vivimas ambitiosa Iuvenal. Såt. g.
Paupertate omnes.
Iis accenſendi omnino nobiles quidam Italici , ex Græcanicorum Angelorum , uti
: volunt , gente , Anzoli vulgò cognominati, ex Drivaſtenſi in Albania oppido exor
ti. Nam etſi fatendum eorum ftemma nobilitatis quædam præferre inſignia , illud
tamen intolerandum videtur , quod Imperatoriarum familiarum cognominibus , ac
dignitatum imaginariis titulis identidem pro libitu commutatis , quas vel ii , nec de
ceſſores unquam poſſedere , corvi inſtar Æfopici, alienis ſcilicet pennis , ſe ſeador
>

narint, ructantes Semideům propinquitates , ut verbis utar Sidonii . Quinetiam eò vene Sidon , in Narbon
re frontis ; lit militaris perinde imaginarii S. Georgii Ordinis Magiſtros ſupremos ne v 4 .25

ſe ſe inſcripſerint, Milites , Comites, Barones , Notarios , Tabelliones, Poëtas etiam , Privilegi Impe
nobilitandi præterea , nothos legitimandi , auream denique & argenteam cudendi riali à favore
della facra Milia
: monetam jus fibi arrogarint. Militarem porrò hunc Ordinem à Magno Conſtanti- tia Conßantinis
no inſtitutum volunt; cùm debellato Maxentio crucem in cælo conſpexit ; inſtau - publicati
madeso Giorgio;
dalFr.
ratum deinde ab Iſaacio Angelo Imperatore , qui fupremam Ordinis prærogativam Malvezzo,in
>

Piacenza
Angelis Græcanicis ex ſe naſcituris deinceps attribuerit. Quò ejuſmodi næniis pofte- Venec di ini
ia 1526.
ris illudant , confinxere varia chartarum inſtrumenta , quæ perſpicuæ falfitatis notam
præferunt. Cujus quidem Ordinisinſignia ſunt Crux ferica rubea ,in cujus centro laba
ri figura effingitur , cum hac inſcriptione ; IN HOC SIGNO VINCES. Ejus Sta
: tuta in Italia & in Hiſpania typis edita ſunt.
Jam verò ut Angelicum Drivaſtenſé ſtemma hîc deſcriberem , hæc cauſa potiſſi
mum impulit , quòd eorum intereſſe arbitrarer , qui illuſtres hoſce dignitatum ti
tulos fortaffe legerint , quo jure ac fundamento hos ſibiadſcripſerint , ftatim agno
ſcant ,ne tam facilè his fe illudinugis patiantur. Adde quod extitere in ea gente
viri aliquot inſignes , quorum ſat perhonorifica habetur mentio apud ſcriptores,
ut non omnino relinquatur intacta. De ea enim ſic verba facit auctor Italicus Hiſto Fatti di Scans
rix Magni Scanderbegi , ubi de ejus in expeditionibus militaribus comitibus : Ma derbo ?. 27 + .
la inclitasignoria di Venetia ,per favor della prole detta.Angelo, diſceſa dalla caſa Imperia
le di Conſtantinopoli , che fino alpreſenteper queſta via , e per quella del Depporo della Ser.
via , & archora nel vincolo di conſanguinità con la Margarita Monferratenſe , digniſsima D4
Famil . Byzant. De ij

}
 A
212 FAMILIÆ AUGUST
cheffa di Mantova , hebbe oltre all'altre coſe da prima e quella notiffime , affai particole di
Albania , e ſpecialmente Drivaſto , Antivnri em Croia , e poſſiede anchora al preſente An
tivari, con Dolcigno Galiri luoghi , che non hannopiegatili ginocchi avanti l'idolo Baal , cioè
Maometh , 86. Primus igitur qui dubiæ minus fidei ex hac gente occurrat , eſt

1. MICHAEL ANGELUS,Nobilis Drivaſtenſis, qui obiit an. MCCCCLXV.

hujus filius fuit
Fatri di Scander II . ANDREAS ANGELUS , Vaivoda & Drivaſtenſis Capitaneus , cujus
beg. p.279 .
induftiâ Drivaltenſe oppidum , ut & Antibaris in Venetorum jus venere : quod
quidem oppidum Drivaſtenſe, contra Scanderbegi , à quo oppugnatum fuerat , for
titer tutatus eſt , fufis non ſemel hoſtibus. Ex quo tum vulgò jačticabatur , Scander
>

begum ubique præterquam ad Drivaſtum effevi&orem : tametfi eo quod cum Ve

netis poftmodùm iniit fædere, urbs in illius poteſtatem conceſſerit. Quidam AGNE
TEM Arianitæ Comneni filiam Andreæ uxorem fuiſſe volunt . At cùm fcribat San
ſovinus Lazarum , Stephanum , & Georgium, Georgii Brankovirzii Serviæ Deſpotæ
filios , nepotesfuiffe Andreæ ex matre, filiâ Matthæi Cantacuzeni , Joannis Imperato.
ris nepti, conjici poffe videretur , alteram Matthæi filiam fibi copulaſſe. Utcumque
de hac conjectura fit , ex uxore liberos aliquot procreavit, ex quibus recenſentur qui
ſubſequuntur.
111. PETRUS ANGELUS , de quo mox.

ini. PAULUS ANGELUS , Dyrrachienſis Archiepiſcopus , & S.R.E. Car

dinalis , ex iis fuit qui Scanderbegum impulere , ut rupto cum Turcis fædere
Venetis fe ſe adjungerer. Varias ille legaciones obiit, tum ad Ferdinandum
Neapolitanum Regem , tum ad Mediolanenſem Ducem , ut auxilia in eoſdem
Turcos conquireret, ab Scanderbego & Venetis miffus. Idem auctor fuit Lu
cæ Ducagino, ut pofthabitis Turcis, quibus merebat , eorum partes fe&taretur.
Dyrrachii , aliorumque finitimorumin Dalmatia oppidorum Præfectos Vene
tos cum eodem Scanderbegodiſſidentes fæpeconciliavit. Denique cum Vene
tis perpetuam coluit animi conſenſionem , ejuſque tandem operâ effectum , ut
anno ante obitum Croiam iis concederet Scanderbegus, iiſque ad bellum Tur.
cis fortiter inferendum ftri &tiori fædere fociaretur.

111. DEMETRIUS ANGELUS ‫و‬, Curio feu Rector Ecclefiæ S. Joannis Ba

ptiſtæ in Brianenſi oppido , in Agro Novalenſi.
Fatti di Scander .
bec.p.191.
HII . PETRUS ANGELUS, Andreæ filius,Scanderbegicaftra ſecutus, ab eo
quingentis Equitibus præfe &tus eſt. Non minori quàm frater Venetos ſtudio coluit ,
in quorum exercitibus fæpe meruit , editis præclaris in præliis facinoribus. Sed &
>

Drivaſtum oppidum , quod à Turcis obſidione cin&um fuerat , cum iis viriliter
admodum eſt tutatus , hoftibus non ſemel fuſis ac deletis , ipfe cæterùm non modi
cis militaribus copiis præfectus. Ut porrò in hiſce bellis prædia omnia illius vaftata,
ædeſque rufticæ igne conſumptæ fuere , ab iiſdem Venetis obtinuit , anno Chriſti
>

MCCCCLXXV.utaliunde accitas familias quæ agros fuos colerent , in eos immit

tere fibi liceret , ab penſitationibus, quibus obnoxii erant cæreri Drivaſtenſis pre
fe &turæ ruſtici, immunes . Ab iis præterea viginti quatuor Hyperperorum , ex Æra
rio Drivaſtenſi , diplomate x. Junii an. MCCCCLXXV . ac Drivaſto poftmodum à
Turcis expugnato ,quatuor ducatorum penſionem in fingulos menſes ex Ærario
Patavino percipiendam obtinuit , diplomate x v1. Febr . an. MCCCCLXXVIII .Pe
>

tro uxor fuit LUCIA , Alexii Spani , nobilis Albani , filia ex Iſabella ſeu Milizza
Georgii Brankovitzii Serviæ Deſpotæ filiâ. Ex hac prognati qui fequuntur filii.
IV . ALEXIUS ANGELUS, in bello obiit.
Iv. PAULUS ANGELUS , Chaoniæ Princeps , Archidiaconus & Canoni
cus Drivaſtenſis,Protonotarius Apoſtolicus , &patrui Demetrii reſignatione
RectorpatriEcclefiæ
nem Brianenfis
conceffam , pro fe, in fingulos àmenſesquatuor
& fratribus Venietis obtinuit ducatorum penfio
litreris Leonar
>

di Loredani Ducis x x V I. Maii an. MDXVII. & aliis an . MDXLI.

IV. ANDREAS ANGELUS, Canonicus perinde Driyaftenfis , & Rector

 1

B Y Z ANTINÆ .
li 213
. Ecclefiæ S. Angeli de Sala in agro Patavino , Ducem ſe ac Comitem Driva
ZIN ſtenſem & Dyrrachii Principem infcripſit. Teftamentum condidit Romæ xiy.
. MDLXXIX. quo hæredem inſtituit nepotem ex Demetrio Achaiæ
Sept. an.
Principe fratre Petrum Angelum , Ciliciæ Principem , ( riſum tenete ) & in
Eccleſia Arx - cæli , in Catharina Reginæ Boſnenſis , quam cognatam nuncu
pat , tumulo , corpus humo mandari decernit.
IV. HIERONYMUS ANGELUS ,
&
quod de quibus mox .
for JOANNES ANGELUS ,
adere
Ve IV. HIERONYMUS ANGELUS , Princeps Theſſaliæ Drivaſtenlis Co
UNI
mes, & S. Sedis Apoſtolicæ Capitaneus ; ( hiſce enim titulis donabatur anno Chriſti
San MDLIX. ) Venetis primùm , deinde Sedi Apoſtolicæ meruit. Hunc Patavinis illu- Bernardino Scars
pocz
ftribus viris accenſent Hiſtoriæ ejuſdem urbis fcriptores, aiuntque Apoftolicæ Sedemeden
Angel. Porlendt
dis copiis præfe & um fub Joanne Mediceo ſupremo Duce, ac in arcis cujuſdam in bos.6.8.
Prato
Lombardia oppugnationeinterfectum fuiſſe an. MD XCI. Hieronymo Rerum Turcica
umque rum hiſtoriæ currey le dicavit an . MDLXX111. Franciſcus Sanſovinus, à quo Princeps
3
Theſſaliæ Comes Drivaſtenfis , ac ſupremus illuftris Militiæ Militum Auratorum
Angelicorum ſub titulo S.Georgii Magiſter inſcribitur , cujus vicariam dignitatem ab
illo obtinuerat. Huic ex URSULA conjuge liberi aliquotſuperſtites extitere, ſcilicet,
.Car.
v. MICHAEL ANGELUS, vel DE ANGELIS, Flavius, Comes,anno MDXC.
reder cui uxor fuit N. ex nobili apud Venetos Michaelenfium gente , ex qua enati
>

endum
Angelus , Santa Maria , & Vrfula.
ofdem y . LEO ANGELUS , mortuus an. MDXCI .
it L
Aretur
V. ANDREAS ANGELUS , Comes Driyaſtenſis , qui quáter nuptias iniit
昌

Vens
Vene
ac ex priore conjuge, loannem & Petrum Angelos filios habuit.
V. ALTADONA ANGEL A ,
a Turs
IV. JOANNES- DEMETRIUS ANGELUS , Comes Drivaſtenſis ,
Achaiæ Princeps, Hieronymi frater , ſub Venetis pariter vitam exegit an . MDL.XVII .
nisBi Uxorein duxit FRANCESCHINAM MAGNAM , Bartholomæi Magni , nobilis Ve
neci , filiain , ex quo conjugio natus
>

s,abo V. PETRUS ANGÉLUS FLAVÍUS , Princeps Ciliciæ , qui ab Andrea

colui, Angelo patruo hæres di&tus , eo nomine interceſſit, ne Joannesde Cephalonia ſum
Sed mum Militaris Ordinis S. Georgii Magiſtrum ſe inſcriberet , quod Cameræ Apofto
zirlice
amod
licæ judicio obtinuit an. MDXCI. Conſequenti verò teftamentum Romæ condidit
xx1. Julii , in quo inſcribitur, Excellentiſsimus & illuſtriſsimus Petrus Angelus Flavius,
valtaa Princeps Cilicia de Macedonia , fupremus Magiſter Militia Angelica .Conſtantiniare , fub
Chrii
immi.
titulo S. Georgii , ac Dux du Comes Drivafenſis ; quo quidem , in Ecclefia Aræ -Cæli
in Catharinæ Reginæ Boſnenſis tumulo ſe mortuum humo mandari præcipit, hærede
fisper filio Joanne-Andrea inſtituto , quem ex LUCRETIA BEVULCA, (nobili Mediola
>

Xtr nenfi extulerat , ac ſubſtituto Michaele Angelo Flavio , ex fratre Hieronymo nepore .
>

odumă
Erari VI . JOANNES- ANDREAS ANGELUS FLAVIUS CÓMNENUS,
II . A Drivaſti ac Dyrrachii Dux , Princeps Macedoniæ & Moldaviæ , ſupremum Ordinis
>
Milizz S. Georgii Magiſtratum judicio Camera Apoftolicæ obtinuit contra Joannem Geor
fili. gium de Cephalonia , qui inde ad Triremes damnatus eſt , anno MDXCIII. uti
quadrennio poft, altero Veneti Senatus judicio , contra Nicolaum Alexium , qui ſe
Nicolaum Černovichium Ducem Salonæ infcribebat eundemque Magiſtratum
>

Canan uſurpaverat. Cujus quidem Nicolai fepulchri, quod ſibi vivens in æde S. Bartho
паtіод. lomæi Mediolani erexerat ,inſcriptionem , cum hiſce imaginariis titulis , deſcripſit
pension Placidus Puccinellus. Is eſt Flavius Angelus , qui Principum genealogias à ſe con
Leona textas Venetiis edi curavit an. MDCXXi. quarum pleraſque ab ipſo Adamo auſpica- polt
Mediol.p. 356
Zodiac, Eodi
tur , putidas adeò ac falſas
> ut mirari liceat viri frontem ac audaciam ; quam :

quam ex iis quæ illiusætatem proximè attingunt , licèt fiĉtis haud careant omning
Reftar ejuſmodi Græculorum Principum ,ſeu nobilium ftemmata adornari pofſe in confeffo fit.
Dd iij
 FAMILIÆ AUGUSTA
214
幾張 英 类 类 英 类 英 美 英 గల
类 గల英గల
英 గల 类 英 变 RaR英 英英 英దల英 గల英 ం 英 英姿 錢 英 费等
英 గల英గర英 mune类 ru 费
英英 英
జనారణలగలగల అలగలగలగలలుగల

X X XIV .
FAMILIA
ANGELORUM NIVERNENSIS .
A BETUR præterea in Nivernenſi Ducatu Angelorum nomencia
Papyr. Maffon .
in Elog. Nicolai
turâ nobilis alia familia , quam à Græcis ejuſce cognominis pro
>

Angeli Lugdun .
ceribus , qui poft extin &tum Scanderbegum ex Dalmatia in Fran
>
ciam conceffere , prodiiffe conftans eſt opinio. Hujus ſtemma åb
>

anno MD. delibavit pridem Guſſancurtius Cæleftinus in Hoſpitala

riorum Militum Martyrologio , huicque pro inſignibus ſcutum ad
ſignat cæruleum , cum lunula aurea > ac ejuſdem metalli ftellula
in ſuperiori parte. Poſlidet porrò familia ifta Chenautii , & Caftri Rainaldi in Boiis,
& Villæmenani in Nivernenſi agro prædia. Ex hac gente ortus præ cæteris Nico
laus Angelus Lugdunenfis , multis honoribus & præcipuis in ea ube perfunctus,
cujus elogium contexuit Papyrius Mafſonus.
粉粉 粉粉 都 教 都 粉粉 粉粉 粉粉 粉粉粉粉 紛紛 紛紛 紛紛 紛紛 紛
లగలగలగలగలగలను 900WU002000UQUQU DURUCUMURUQUEU QURDUM
ಬರಲು

XXX V.

BRANARUM FAMILIA .
RANA R Ú M gens perilluſtris ſemper habita eft Conſtantinopoli,
tum ob dignitates quas obiit in Auguſtorum palatiis, tum ob Impe
ratorias affinitates , ac præfertim cum Regia Principum noftro
rum familia : quo lubentiùs quidquid de proceribus Conſtantino

B Nihat
politanis cognomine iſto inſignibus legere eſt apud fcriptores,
hocce loco congerere operæpretium viſum eſt, ut cùm generis an
>

tiquitas , nobilitaſque plana fuerit , haud indigno ac degenere Re

gis Francici filiam , etiam Imperatricem , cum hacce familia connubii conſortio fo
ciatam omnes tandem fateantur. Natales porrò fuos Adrianopoli Thraciæ civitati
Nicet, in iſaac. debent Branæ : unde Conſtantinopolim tranſiiſſe fcribit * Nicetas Choniates , licèt
1. 1. , 6. de tempore minùs conſtet. Primus autem ex iis occurrit

Stylitz.P.766 . MARIANUS BR AN AS , Magnus Domeſticus Orientis ,qui Tornicæ affi

nis ſui tyrannidem molientis , Conſtantino Monomacho imperante”, partes ſecutus
eft fub an. M XLVIII . hunc excipit
' Annal. 6.p.182 NICOLAUS BRAN A Š , vir ftrenuiſfimus, qui adverſus Scythas ab Ale
183 .
xio Comneno Imperatore unà cum Pacuriano Domeſtico Occidentis cum imperio
miſſus, accepto in prælio lethali vulnere , vitam amiſit anno M LX XXVIII. deinde
cinnam.1.1.1.198 DEMETRIUS BRANAS , qui à Manuele Comneno Imperatore claſli
Nicet , in Man ,
6.1.7), 2. præfe &tus eſt adverſusRaimundum Pictavenſem Principem Antiochenum an. MCXLV.
qua etiam tempeſtate florebat
Cinnam . 1.2..
.1 ‫وا‬. MICHAEL BRAN AS, 2* qui Niſſæ , ſeu Nicææ , in Bulgaria præerat, cùm
Conradus Imperator per Græcorum provincias iter Hieroſolymitanum aggreſſuseft
b cinnam . 1, 2 , anno
à
MCXLVII. cui , ut & ejus copiis ,commeatum impertiri juſſus eſt à Manuele :
>

17 . à quo haud multo poft miſſus eft ad Ludovicum VII. Francorum Regem , ejuf
 1

BYZANTIN Æ. 215 :
exciperet. . Eundem præterea Manúe
ciosè causâ ,contendentem . , uteum fuo nomine offi .
Ž 55

C
comitatuseft: • Cinnam ..l.3.
5

d
bello
cumque Rhodum fa & â incurſione depopulacus eſt Rainaldus Caſtilionenfis Prin- a Cinnain, l. 4.
ceps Antiochenus ſub an. MCI.IV. copiis ad inſulæ cuſtodiam præfe &tus era" : ºc Ex= c Idem .
hinc à Manuele cum idoneo exercitu adverſus Hungarorum Regem miſſus fub an:
MCLXI. ortâ cum Michaele Gabra foreſtatis ſocio diffenfione , ab hoftibus fuſus
>

eſt. 'f Neque porro feliciori pugnavit exitu in Cilicia , quò cum copiis dux à Manue- ' Idem .
le delectus miſſus fuerat contra Milonem Armenië Principem , à quo eſt perinde
ſuperatus. Vivebant eo ipfomet ævo
IS. GEORGIUS BRANÁS , & >

lencia. DEMETRIUS BRANAS , Georgii frater , qui Hungaricæ expeditioni,idemt.

is pro cujus meminimus , interfuere : poft hos memoratur
Frans
imai
JOANNES BRANAS , qui ab Andronico tyranno in Siculos , quiTheffa- Nicet. in Andr.
>

lonicenſem tractum incurſabant , miſſus, ab iis captus, in Siciliam abductus eſt ſub l.2.n. I.
fpitali an. MCLXXXI v . ſed præ cæteris ex hac familia proceribus , celebratur maximè
>

um ad lub eadem tempora

ſtellus
1 Bois ALEXIUS BRANAS , brevi quidem ftaturâ , fed magro ingenio do
Nico prudentiâ vir , ſummuſque bello dux , inquit Nicetas : 2
qui ſub Alexio Com - 1.1Nicet in ifadés
.n.6.
inchus,
neno juniore , cum Andronico Lamparda , adverſus Hungaros regionem Ni bidambisin Andis
fo & Braniſovæ adjacentem incurſantes bellum gerebat , cùm Imperatoris cædis; 1.1.9.1 .
C
Andronicique tyrannidis nuntium accepit.' Is imperii mutationem alacri animo fes idem n .§.
.. C

rens ; tyranni benevolentiâ fibi concilátâ , ab eo ex Hungarica

d
expeditione tum
reduce , primò in Lopadienſes Aſiaticos qui defecerant, deinde in Siculos Thef- d idemi. ż . . }
>

falonicenfem provinciam devaſtantes cum idoneo exercitu miſſus eft. Poft tyràn- «l . Idem in 1saais
l. 7. 1. 2.
ni interitum , Ifaacio Angelo eidem ſublecto ", Siculos eofdem , qui in Thraciæ pro
vincias ſeſe effuderant , commiſſo in Demetrizæ campis prælio , prorſus delevit vii.
>

Novembris die , anno MCLXX xv . duobus inſuper hoſtium ducibus captis . f Exhinc f Idem .t: n4. 6.
orto cum Bulgaris bello , fufoque Joanne Cantacuzeno Cæfare , Imperatoris Iſaacii 7.8.
Monachi Alti
ſororio , ipfe copiarum duxdelectus eſt : in qua expeditione tanta cum prudențià P.१० .
ac induſtria ſe geſſit, ut hoftes, vitatis eorum inſidiis at infultibus , intra proprios
> )

limites continuerit. Quo quidem rerum ſucceſſu elatus , cùm copiarum militarium
inopel ducem declaratum ſe cerneret , in quibus erant Germani"Auxiliares , quibus pluri
blope mùm fidebat , quam pòſt bellum Siculum tentaverat rebellionem , tam palam in
noftra
tancia
apertum protulit : cognatiſque ſuis in confilium adhibitis , qui & Adrianopolimi ut
& ipfe patriam habebant, multiſque & potentibus viris , rubrum calceum induit ,
aprox atque inde in patriam digreffus ; & ab omni exercitu linperator ſalutatus, Conſtan
aerisa tinopolim contendit. Caſtris porrò poſicis dum Urbem obſidione urget , Conradus
nerek Monferratenſis , Cæſar , qui paulo ante quàm deficeret Branas , Theodoram Iſaacii
>

ortiola Imperatoris ſororem ducturus in Urbem venerat , cum ſtipendiariis Latinis faca
CIVILE eruptione Branam fuapte manu interemit anno MCLXXXVI. 3 Uxorem duxerat s idem 8.g.
s,lit
Alexius Branas Manuelis Comneni Imperatoris ex ſorore neprim , quam patruus
ipfe matronale decus & familiæ fuæ ornamentum appellare conſueverat ; ex qua 3
præ cæteris liberis , Theodorum Pranam genuit , Sc filiam , Joannis Angeli Sebaſto
>

licza cratoris filio nuptam .

lcani
a
THEODORUS BRAN AS,, · Alexii filius , ab Ifaacio Auguſto Alanis, • Nicet,i tjädri a

quos ad Friderici I. Occidentis Imperatoris , qui Hieroſolymitanam aggreſſus erat 1.2.n.fi

Expedit. Aſias
able
expeditionem , per Græcoruin terrastranſitum prohibendum miſerat,præfectus, àSue- Fridal: p.66.
>

impen . viæ Duce Friderici fratre fuſus eſt acdeletus an .MCLXXXV111. 6 Poftea cum Geor- Nicet,in lsani,
deinde gio Palæologo & aliis conjuratis Alexium Ifaacii fratrem Imperatorem dixit : à 1.3.7.8.
d Nicet , in Alex.
quo poſtea miffus eſt cum copiis in Turcos Afaticos : d & Thraciæ provinciæ præ- 1.0.ne';.
féctura poftmodum donátus. € Francis demum urbem occupantibus5s; unicus ferè ex "edl1.2
.2
nis.• .
Схіі proceribus Græcis extitit' , qui iis adhæferit , & meruerit: à quibus dignitates & op- Nice,in Bald
pida non pauca conſecutus eſt , ut alibi à nobis obſervatum meminim !ıs. Sed & an- n.7.8.10.11.
nuentibus, conſenſumque præbentibus noſtris , AGNETE M , Philippi Auguſti Fran
>
corum Regis fororem , Ludovici VII . Regis filiam , ex juniore Alexio & Andro
clari nico Comnenis Imperatoribus tum viduam , in uxorem duxit anno MCC v. ff Scribit Alber,ar,126).
uch Albericus , cùm antea inter utrumque interceſiffet illicitæ libidinis commercium ,
7,6
 FAMILIÆ AUGUST Æ
216
perſuaſum fuiſſe à Francios uteam fibi conjugio tandem copularet. 8 Ex eoorenpro
fi
diit ,
o
quæ Narjot de Tociac , Nobili Franco ex diæcefi Altiſiod ,&
eriifiliCao;nſtantinopolitani Ballivo ſeu Cuſtodi lub an . MCCXXXVIII . nupſit.
& Alberic. an.
1236 ; 1239 . Ifalmptem
Nar jotus
por rò it
extin &ta uxore , aliam fibi adſciv is, filiam Jonæ Procer Comani.
in Hiſt.Franc . Ex prioribus verò nuptiis enati complures liberi , quorum nomina h alibi deſcri
. 4.1.19. plimus. Quinetiam ſimile videtur vero , huicque conje&turæ favet tempus quo ille
ByzPach.hozit.'si
26 .6 vixit , BRANAM , cujus filiam uxorem duxit Conſtantinus Palæologus, Michaelis
Imperatoris ter
-fra ium ſſe
, fil odori anæ ius
fui Thenete ncica Br iſt ex Ag Fra .
Stetit etiam diu poftea Branarum apud Græcos familia : meminit fiquidem * Joan
• Cantacuz , 1.3 . nes Cantacuzenus BRANÆ , quianno MCCCXLV. Adrianopolitanæ urbis præfectu
6.78.90
Comput. Mat. ram obtinebat. b Et inter Nobiles Græcos , qui expugnatâ à Turcis Conſtantinopoli,
de Beauvarlet in
. exules in Franciam concefferunt, memoratur JOANNES BRANAS Miles , cui,uc
1454.
cip.Àa1.v def.inic cæteris , ſtipendia ad vi&tum conceſſit Carolus VII. Francorum Rex .
O dobr
10. Sept. 1458.
类 美 类 美 类 ిలగ美 ంగి
类 రను
美 నలర
类 ిణ学费 要 要 要 要 要గలగల
要 గల
要 గల要గల要 要 要 要 类గలగలలకులు.
类
ిలగిలగ
జంగిలగిలగ దలగల urecen ణలను

XXX VI.

FAMILIA
IMPP . CONSTANTINOPOLITANORUM

ex gente Francica ..
BD
I.
G

BA
PA

DIN
PA

G
OS

BILLA
TH
8 AVREA
O
DO
DOLHNND so
6065
BALDVINI
PRE II. IMP to
SONS'TAN
‫סומוטטיבם סוסן‬
SOJIOJOLDHL 1247
р

godtalpina
5
е

VITTO

MPERIALIUM ftemmatum exacta hactenusſeries videretur expen

tere , ut Procernuumm Francicorum , qui poft Angelos, Imperium Con
ftantinopolita , aut Principatus , provintcias , ac oppida jure be
!
neficiario in Græcorum terris obtinuerun , familiæ eadem me
thodo perftringerentur. Atcùm integra ante annos aliquot , typiſ
ho que regiis unà cum Villharduino edita fit à nobis de iis prolixior
hiſtoria , a&um effer agere , fi quæ ibi ex variis probatiſque au
& oribus , atque adeò publicis inſtrumentis congeffimus, rurſum in hocce de fami
liisByzantinis opuſculo repeterentur. Satis erit igitur eorumdem Francicorum Au
guſtorum ftemmata per indices duntaxat hoc loco: deſcribere , ut Byzantinorum
.

Imperatorum , quorum retegendis natalibus operam hactenus dedimus , ſeries fal

tem haud abrumpatur.

Imperatores
 BYZANTINÆ . 2100

IMPERATORES
1 CONSTANTINOPOLITANI .
ex familiis Comitum Flandria , 'Altifiodori , Brienna , D'aleſii ,
> ‫و‬

Tarenti e Avelini.
BALDUINUS VIII. Comes Flandriæ & Hannonia , obiit xvII. Dec. an . mexcv. Huic uxor fuit
Margareta Alfatica , Comitifla Flandriz , ſoror & bæres Philippi Allatici, Comitis Flandriæ.
A.
BALDUINUS IX . Co- Philippus Mar- HenricUS, An- Euftachius. IOLANDIS;uxor Sibylla , uxor Gia
mes Flandrise & Han- chio Namur- degavenſis dictus, Vide Not. Petri de Cur- rardi de Ligny
noniæ , electus IMPE- cenfis, obiit an. Imp . CP. ob. an. ad Villhar. tenaio , Comitis ſeu ut Ducheſnio
RATOR Conſtantinopo- MCCXII . abf- MCCXVI : 1. ux. n. 233. Alcifiod. in Imp. placet, Guichardi
litanus ix . Maii anno que liberis ex Agnes Mon- Elizabeta, CP .coronati ix. Bellijocenſis do
MCCIV . obiit anno Maria F. Phi. FERRATENSIS . uxor Phi- Apr. an.mccxvi. mini.
MCCLV . Uxor MARIA lippi Reg. Fr. 2. Ni filia Joannis lippi Aug. obiit ille anno
CAMPANA Regis Bulgarie . Regis Fr. MCCXVIII .
1
--
Joannadicta Conſtan- Margareta Comi- N.cujus meminit
tinopolitana , Comi- cilla Hannoniæ,de. Villhard. n. 254•
tiffa Flandriæ . inde Flandriæ ,

mbilippus ROBERTUS Henricus BALDUINUS 11. Iolandis ux. Maria ux. Iſabella nupta Sibylla, fan
Marchio Imp . CP . Marchio IMP. CP . obiit an . Andreæ Re . Theodori 1.Galchero, fil. Etimonialis.
Namur- ob. órays an. Namur- MCCLXXII. huic gis Hunga- Laſcaris, Comitis Barri
ci , obiit MCCXXVIII . cenfis,dom uxor fuit MARIA , rix . Imp . Gr. ad Sequanam . N. uxor Ra
abſque li nys . filia Joannis Brien- Agnes uxor Margareta 2. Endoni de dulphi, Iſol
beris an. nenſis, Regis Hie- Ganfridi de uxor Hen . Monteacuto , duni domi.
MCCXXVI . roſolymitani , & Villharduino, vici Comi. ex familia Du ni.
IMP.CP. Pr. Acharz. tis Vian- cum Burgun
1 denſis. dia.

ciculo tenus , ob. ante ann. MCCLXXXVIII . uxorem duxie

PHILIPPUS IMP. CONSTANTINOPOLITANUS , titulo
BEATRICEM , Caroli I. Regis Siciliæ filiam .
Az
CATHARINA IMPERATRIX CONSTANTINOPOLITANA , nupta CAROLO Comiti Valeſii & Andegavi ,
Philippi II I. Regis Franciæ filio , qui jure uxoris IMPERATOR CP . dictus eſt. Obiit illa menſe Januar.
>

an. MCCCVIII .

Joannes CATHARINA IMPERATRIX CP . nupta PHILIPPO Principi Tarenti, foanna uxor Elizabeta,
ob. We- Caroli I I. Regis Siciliæ filio, qui jure uxoris IMPERATOREM CP. fe Roberti Co. Abbarilla
nys . appellavit , obiicque Neapoli xxvi.Dec.an. MCCCXXXII. Catharina vero mitis Bello . Fontif
conjugi ſuperſtes ob. etiam Neapoli menſe Octob . an.. MCCCXLVI .. montis. ebraldi.
1

ROBERTUS Princeps Ludovicus Rex PHILIPPUS IMP . CP . Prin- Margareta nupſit Maria 27ays.
Tarentinus, IMP.CP. Siciliæ , obiit ceps Tarentinus, obiit XXV
xxv . 1. Edwardo Regi Irene nupta 1.Leo
uxorem duxic anno an.MCCCLXIL. Nov. an . MCCCLXVIII . huic Scotia. 2. Franciſco ni de Lekiniano ,
MccclV . MARIAM huic uxor fuit 1. uxor fuitMARIA SICULA , de Balcio, Comiti Regi Armenia .
Ludovici I. Ducis foanna Regina filia Caroli Ducis Calabria. Avelini & Montis 2.
2 Leoni Regi
Burbonenſis filiain . Siciliæ, 2. ELIZABETA , filia Ducis Scabiofi, ac Ducis perinde Armeniz
Obiit x . Septemb. an. Sclavoniæ . Andriæ . prioris pattuo.
MCCCLXIV . I

Franciſca & Catharina, in infantia de- 1. Carolus & NN. infantes é. JACOBUS 2. Antonia 2 . Sibyle
mortuz . defuncti. de Balcio , Prin- de Balcio , uxor Ai
2. Philippus, infans pariter ceps Tarenci- uxor Frio mari, Pi.
obiit. nus , Imp . CP . derici Re- ctavenfis,
jure matris di- gis Trina- Comitis
Etus uxorem riæ, feu Si. Valenti
duxit anno 1382. cilia . nenfis .
AGNE TEM fi.
liã Caroli , Du
cis Dyrrachien
Gs.

Famil, Byzant. Ee
 218 FAMILIÆ AUGUSTA
类జంటగల
美 类 ,గరం
美 అంగాంగి
美 美 类 学 是 “ 类 类 美 类 美 类 美 类 美 类类
లగిలలుగ enenునందాదారణలలలలల Remuneral

XXXVII.
LASCARICA FAMILIA .
LASCARICA INSIGNIA
PAL
MO.PO MA
US
O

IC c

СК
АР

AY

DE
TP

YCKA
2

MAL RR
T
LI
n
e
g

KA
PI
Ω Δ

C
ΕΟ Θ
CON

P.Giffartdelir et fculp.

De hifce nummis yide Diſſertationem noftram n.. 67

I. Scriptoribus, qui THEODORI LASCARIS Græcorum Im
peratoris res geftas fcripto mandavere, de illius natalibus , ge
Nicet. in Alex ,
neriſque origine nihil, opinor , obfervatum . Tradit tantùma Ni
1.3.7.2.
Nicet. in Bald .
7.
A cetas Choniates Theodorum , cùm ab Alexio Angelo Comne
no Imperatore filiam Annam in uxorem obtinuit , adoleſcen
tem fuiffe audaciâ perinde ac animi fortitudine præſignem , bor
tumque nobiliſſimo genere. Habuit porro Theodori pater , præ
ter ipſum Theodorum , liberos alios , quorum ſeriem hîc damus.
>

II. THEODORUS LASCARIS Imperator , de quo mox..

11. CONSTANTINUSLASCARIS, magnus ſua ætate bello dux , ipſo te:
avilhard.n.33 . Ite a Gaufrido de Villa Harduini , Conſtantinopolim cum cæteris Græcis pro
171.172 ceribus tuebatur ‫ر‬, cùm à Francis noſtris obfeffa eft, in quorum etiam,,fa &ta eru
ptione, poteftatem venit. bA fratre Imperatore creato adverſusnoftros copiarum
* Acrop,, f.σ. 16 . dux etiam dele &tus eft : qui quidem is forcè eft Theodori frater > quem in
Lentianarum obfidione periiſſe ſcribit Acropolita.
crop, c. 12. II. ALEXIÚS LAS CARIS , à Theodoro fratre Imperatore SEBASTO
>

Gregor, l.z.c.r, CRATOR appellatus, eo è vivis exempto , cùm Joannem Vatatzem in Impe
>

Hift. Fr. Bys. I,

3.1, 4 , 6. rio fibi prælatum egrè ferret , cum Ifaacio fratre ad Robertum Imperatorem
Conſtantinopolitanum conceſſit : impetratiſque ab eo copiis militaribus, ac
prælio cum Vatatze commiſſo ,uterque captus , luminibus orbatur.
11.ISAACIUSLASCARIS à Theodoro fratre perindeSEBASTOCRATORIS
dignitate donatus , captus cum Alexio fratre à Joanne Vatatze , excæcatus eft,>

2
'
Acrop... 11. MANUEL LASCARIS,* fraterque ejusMichaël, veritineà Vatatze eodem,
62. 63 . quo Alexius & Ifaacius fratres , ſupplicio plecterentur , ex ejus ditionibus ex
ceſſere : dumque in longioris exilii ærumnis , Principum ac Regum aulas ſe
& tantur , plurimam in rebus experientiam ſunt adepti , quæ animi fortitudini,
 BYZANTINÆ. 219 "
qua erant præditi, adjuncta , effecit , ut pro viris prudentia ac rei militaris pe
>

ritia conſummatiſſimis ſua ætate haberentur , & àTheodoro Lafcari Impera

tore Joannis filio in aulam revocati
b
, exercituum præfecturam ab eo obtinu -
rinc, ætate licèt provectiores. 6 Manueli , TZ AMANTOURI cognomentum Pachel.n.c.al?
1

videtur adſcribere Pachymeres , qui præterea cradit , ſub vitæ exirum mona- 17.1296.13.
>

chicum habitum induiffe.

.

11. MICHAEL LASCARIS * , cum fratre Manuele , ut diximus , ex Joan - ' Acrop.c.45.
nis Vatatzæ aula profectus , à Theodoro Laſcari juniore revocatus eſt. Neſcio 55.68.71.
porro an is ſit Michaël Laſcaris , qui cum aliquot proceribus in Joannem Va
Pach,l.2.6.13
tatzem conſpiravit. 6 A Michaële Palæologo Imperatore Magni Ducis digni- 1. 3.6. 13.1.. 4.6 .
tatem conſecutus , eo imperante è vivis exceſſit , admodum fenex. 26.29 . 1.6.6.ft.

II. THEODORUS LASCARIS , ad Imperatoriæ Majeftatis faſtigium

pervenit * jure uxoris ANN Æ COMNEN Æ , Alexii Comneni Imperatoris filiæ , · Nicet, in Alex ,
Com. d. 3.1.2.10.
ac tum ex Iſaacio Comneno Sebaſtocratore viduæ , quam Alexio adhuc Augufto in Arrop, 6. 6.
carniſprivio ſub an. MCXCVIII . duxit , ut auctor eſt Nicetas : à quo Deſpota eſt
b
renuntiatus.Socero à Monferratenfi Marchione capto , ipſe IMPERATOREM ſe Nicet.in Baldo
>

appellavit , eoque nomine coronatus eft Nicææ à Michaële Autoriano Græcorum c.7.
с Acrop. c . 6.
Patriarcha . “ Alexius porro libertatem conſecutus , in priſtinam dignitatem dum Hift. Fr. Byza
>

redire cogitat, à genero prohibicus , Turcorum auxiliis fultus , in Theodorum ar- 1.2.n.14.
ma movit, à quo deletus, captuſque, in Monafterium Nicææ truſus eft , ubi reli
quum vitæ exegit.d Extinctâ Annâ uxore, alteram fibi adjunxit Theodorus , PHI- Acrop.c.ss. .
LIPPAM ſcilicet Rupini Armeniæ Principis ex Elizabeta Toronia filiam : qua , Lignaged'Outre. mer .
poft fuſceptum ex ea filium , repudiacâ ac remiffà , MA
> • RIAM , Petri Comitis Acrop.c.14.18.
> e

Autiſiodorenfis & Imperatoris Conftantinopolitani filiam in tertiam conjugem fibi 3Hiß. Fr.Byz.l.
copulavit. Scriptoribus porro triennio cum Maria vixiſſe Theodorum ſcribentibus, 3.9.g.
ſequiturinitas hastertias nuptias circa an. Mocxx. fcùm is exceſſerit an . MCCXXII. ' Acrop.c.18..
annos natus x LV. & ampliùs , imperii XVIII. non quidem à coronationis die com
putando : 6 fiquidem fcribithAcropolita Græcis biennio præfuiſſe ſub titulo Deſpo- & Acrop.6. 6..
tæ , antequam coronaretur. - Maria verò conjux haud diu marito ſuperſtes , nullis h Greg.l.1.8.16.
cx eo ſuſceptis liberis obiit.
Liberi Theodori Laſcaris Imp. ex Anna priore conjuge.
III. NN. filii bini, patre ſuperſtite extincti. Atrap. 6. 13.

111. IRENE LASCARIS ' , à patre primùm nuptum data eft ANDRONICO •. Pack.l.4.6.29 .
PALÉOLOGO , quem Deſpotam ſocer appellavit : eo deinde in Lentianarum Acrop.coiso18.
Caſtri obſidione extincto , JOANNI VATAT Z Æ , qui ſocero in imperium
fuccellit.

III. MARIA LASCARIS, * BELÆ IV . filio ac ſucceſſori Andreæ Regis Acrop.c.15.

Pachol.4.6.297
]
Hungariæ, conjugio copulatur àà patre, cùm Andreas ex HieroſolymitanaMaex- Mox, Paduan .
A7, 1262.
peditione rediens, per Aliæ provincias iter accepit ,ſub annum McC ......
Thom . Arc
rito illa ſupervixit, unaque cum eo & Bela filio Strigonii ſepulta eſt in Mo- Salox.6 . ,
.26hid
naſterio quod ædificaverat conjux ſub nomine Deiparæ & ſanctæ Elizabetæ Fran Gesc.tap .Dei par
1193 .
ſororis , cum hoc epitaphio : Rainald. A.1122.
Afpice rem charam , tres cingunt Virginis aram , » , 43 1223.8.312
Rex , Dux , Regina , quibus adfintgaudia trina. 1224.7.33 . Ce
c Fit præterea
conjugii iſtius mentio in Epitaphio Catharinæ & Margaretæ Belə Marnavitis
« Ioan. Tomcusin
C

um
Regis & Mariæ natar , quod extat in urbe Spalatenſi : vita S. Saba,
Catharina fulgens , & inclytaMargarita , Thom . Archid.
Salonit.6.40 .
In hoc arīto tumulo jacent abſque vita ,
Bele quarfiliæ
ti Regis Hungarorum ,
Ac Marie Lafcari Regie Grecorum ,
A Barbaris Tartaris erant fugate ,
Mortua in Clißio, ac Spalatom tranſlata,
Sub annis Domini mille cum ducentis, • Acrop.c.18.18.
Quadraginta duo inſuperpræbens legentis. Alber , an. 1221.
Hift. Fr, Byz .
1. 3. n . 3 .
111. - EU DIOXIA LASCARIS , ROBERTO Imperatori Conſtantinopoli- Pack 1.4.6.19, .

Famil. Byzant. Ee ij
PFA
 FAMILIE d

220
AUGUST Æ
tano in uxorem pacta eſt à patre Theodoro , quo antequam Conſtantinopolim
deduceretur , mortuo domi retenta eſt à Joanne Vatatze , quem Theodorus
Imperii hæredem dixerat , ruptis non modò cum Roberto nuptiarumb pactis,
b
Acrap . c. 47 . ſed etiam quæcum Francis Conftantinopolitanis ſocer inierat fæderibus. b Exinde
Hift. Fr. Byz . nupfit Eudocia , Irene ſorore,ipfoque Vatatze aſſenſum præbentibus , A N SELMO
1.4.n.1,34 .

de CAHIEU , Nobili Gallo , ex Caiocenfi ad oppidum S. Valarici in Picar

dia familia orto , quique Imperii Conſtantinopolitani Bajulus, ſeu Cuſtos fuit
anno MCCXXXVII. poft exceſſum Roberti Imperatoris.
1

Alber. An . 1222 111. N. LASCARIS , quam fecundam Theodori Imperatoris filiam fuiſſe
>

tradit Albericus , nupſit Auftriæ Duci , fi qua fides eidem ſcriptori.

Filia Theodori Lafcaris Imp. ex Philippa Armenia.

Acrop. c . 18 . III . CONSTANS LASCARIS , vix o & avum ætatis annum attigerat, cùm pa
Lignage d'Outra
mer.
ter obiit , ut auctor eft Acropolita. Unde conficitur patri fuiffe fuperftitem , quod
idem ſcriptor inſinuat , ſcribens Joannem Vatatzem cùm nulli ſupereſſent
Theodoro filii puberes , Imperium ſibi arrogaſſe. Tradit tamen Nicephorus
Gregoras abſque maſculis obiiſſe Theodorum .

PROCERES ALIQUOT GRÆCI

ex Familia Laſcarica.
ÉMORANT U R præterea , apud ſcriptores Byzantinos præſertim , Proceres >

MforteanGræci complures cum Laſcarico cognomine , à Theodori Imperatoris fratribus

prognati : tametfi ex iis aliquot id ſibi arrogafle cognominis ex aliqua cum
Laſcaribus affinitate, quod apud ejuſce ævi Græcos familiare fuit , par ſit credere.
Quotquot autem ad notitiam noftram venerunt , ſeryatâ temporum ratione ,, hîcre
cenfebimus:

Vvadding.com JOANNÉS LAŠĆARIS , primusconſobrinus, id eſt patruelis, Michaëlis Pa

Rainald. an. læologi Imp. nuncupatur ſub an. MCCLXXIX . unde colligitur fuiffe filium ſororis
1 279 .
Andronici Palæologi, Michaëlis patris , quæ alicui ex familia Laſcarica nupſerit.
a DRIMYS , ex familia Laſcarica ortus ſub Andronico ſeniore.
prch ,l.13.c.is.
6 Cantacuz, 1.1. bMeminit Cantacuzenus ſub an . MCCCXXV I. duorum Metochitæ Magni Logo
by 43 thetæ filiorum , quorum alter DEMETRIUS ANGELUS , alter MICHAEL LAS
CARIS dicebatur. Unde evidenter patét illuſtrium familiarum cognomina ſæpe fibi
adſcripſiſſe Græcos , ex aliqua cumiis affinitate.
Idem 1.1.c.51. • MANUEL LASCARIS , apud eundem ſcriptorem ,vivebat anno Chriſti
1
MCCCXXV I.

Idem l.2.6.15 CALAMANUS LASCARIS an . MCCC X X X.

Idem 1.3.6. 31 . * LAŚCARIS , Magnus Chartularius,an. MCCCXLI .

vvadding. hoc fJOANNES LASCARIS Miles , ex aula Imperatoris Conſtantinopolitani

AM. n. 6 . an . MCCCLXXI I.

. Idem an. 1373. 8 MATTHÆUS LASCARIS , Hegumenus ſeu Abbas Eccleſiæ S. Diomedis
Conſtantinopolitanæ an . MCCCLXXI 11 .
Ducap.43.65 h DEMETRIUS LASCARIS , Theſſalonicæ Præfectus, an . MCCCCXy.

1 Phrasz , 1.1.6. i MATTHÆUS LASCARIS , an . MCCCCXXI .

40 .

kid. 1.2.6. 3. 19. KANDRONICUS LASCARIS an. MCCCC XXIX.

11.l. 2.6.3.19 .
TALEXIUS LASCARIS , Voſtitzæ , deinde Pacrarum Præfe &tus, annis
1.3.6.1. MCCCCXXIX . MCCCCXLI .
 1

B Y Z ANTIN Æ 221
m

* CONSTANTINUS LASCARIS, nobilis Conſtantinopolitanus, captâ.mLaſcaris

Gramm .Cont.
urbe Mediolanum in aulam Franciſci Sforciæ conceſſit anno MCCCCLXIII. quo
Grammaticam Græcam ſuam exaraſſe ipſemet teſtatur ſub finem operis : unde Mef
ſanam in Sicilia tranfiit , ubi etiam tractatus aliquot éjuſdem argumenti conſcripſit
anno MCCCCLX X.

n
JOANNES LASCARIS hac ipsâ vixit ætate : • is fortè qui in Franci--Maruil,l. .
cam aulam profectus , à Ludovico X11. Rege Legatus Venetias miffus eſt an. Epigr.p. 40.
Belforest.se hift. O

MDVII . Neſcio an idem cum JANO LASCARI Rhyndaceno , qui à Franciſco I. Fr.10,2.P.1371',
in Franciam eſt evocatus, ut Collegio Regio , quod inftituere in animo habebat 3;
literas Græcas edoceret, & cujus ſunt Epigrammata quædam Græca & Latina , edi
ta ab ANGELO LASCARI Rhyndaceno filio Baſilex an . MDX XXVII. in quibus
quidem Græcis alterum eſt in DEMETRIUM LASCARIM , cognominatum Ma
>

· gnum Ducem , alterum in GALENUM LASCARIM ; à furibus nocturnis interfe

&tum .

P THEODORUS LASCARIS, cujus opera quædam de Phyſica aſſervat ? Bibi.Labb.

Bibliotheca Regia. 9 Meminit præterea Allatius THEODORI LASCAẢIS DUCÈ, P.? Allar,
98 .
de siih.
qui S.Tryphonis Martyris elogium ſcripſit.
Tranſiit etiam Laſcarica familia in Cretam inſulam , uti alio loco docemus : ut
I
& in Cyprum inſulam . * Memorantur enim EUGENIUS , JOANNES, DEM E- Ling.Calepian
Thuan .. 38 . .
>

TRIUS, & PHILIPPUS LASCARES , qui in obſidione Nicoſiana interfecti ſunt: Inula da Pozzo .
>

rum avos fi&titios recenſer Julius à Puteo Veronenſis.

$ Laſcaricæ familiæ in Cephalenia inſula ftemma วà Jacoło Zabarella Venetiis anno
$ MDCXXXIII. teſtimoniis & Tabulis firmatum ita exhibetur ab eodem Julio ,penes
quem fides fit.

THEODORUS LASCA RIS , Centurio, Iſaacii Laſcaris Protoſtratoris , ut volunt, filius;

)

in inſulam Cephaleniam conceſſit , ubi prædia aliquot poſſedit.

་
we
Theodorus Laſcaris , Centurio in inſula Cypro & in Demetrius Laſcaris, Centurio
Laſcaris. Dalmatia ‫ز‬, Argyrontum contra Turcos tucatus. in Creta inſula .
3 ia
Alexander Laſcaris, Corcyr
& Cephaleniz Præfectus, ob .
an, I580 .

Conſtantinus Demetrius Laſcaris, Theodorus Nicolaus Laſcaris Angelus Joannes

Laſcaris. Sebenici , & Equi Laſcaris. bellis contra Tur- Laſcaris. Laſcaris
i cum Præfectus an. cos clarus. Centurio .
Conftantinus
1570 .
Laſcaris , no
thus.

Georgius Laſcaris ,turmæ Equitum

>
Thcodorus Angelus Laſcaris Alexander Lafcaris
Præfectus. Uxor Franciſchina Lippia Laſcaris Miles, Venetis Miles,
ex Dominis Caſtri Lippiæ in Dal- Miles . meruit .
matia

Demetrius Laſcaris Centurio. Uxor Joannes Laſcaris.

Hieronymus Laſcaris.
Vincentia Quarca de Tragurio .
1
Georgius Joannes Georgius Laſcaris Centurio , in prædiis acfeudis quæ in in
Demetrius Laſcaris.
Laſcaris. Laſcaris. fula Cephalenia poſſidebar, à Venetis confirmatus eft, quo
rum mandato fortunæ ſuæ fedem Veronam tranſtulit. Ux:
3 nobilis Veronenſis ex familia Quartia , filia Mariæ.
.
Albertus Laſcaris an. 1656 . Demetrius Laſcaris. Theodorus Laſcaris,

Еe iij
 222 FAMILIÆ AUGUST Æ
變 类పిలగిలగలగలగలగలగలగలగలగల
类 美 类美 类 美 类గలగలగిలగిలగిలగిలకం
美 类 美 类 美 类 变 变 变 变 类 美 类类అసల美గం
Son

X X X VIII .

FAMILIA VATATZARUM ,
ſeu ut à Latinis ſcriptoribus vocantur, VATACIOR UM.
T Branarum , ita V ATATZAR UM gens Adrianopolitanæ urbi
Scylisz. p.704, natales ſuos & originem deber. Scribit a Scylitzes VATATZEM
quendam ' ex ea cum tota familia in Bulgariæ Regis Samuelis au
lam migraſſe ſub annum M. cùm accepiffet ſe à Baſilio Imperato
re carceri mancipandum , quòd clandeſtina cum Bulgaris confilia
I agitare delatus eſſet. Poft hunc memoratur
Ssylitz.p.766 . JOANNES VATATZES , qui cùm Tornicæ tyrannidem aggreſſo ſe ſe
Anon . Barenf. in
Chron . adjunxiffet , unà cum eo conprehenſus , oculis perinde ac ille à Conſtantino Mo
nomacho Imperatore privatuseſtanno M XL y. ſeu, ut habet Anonymus Barenfis,an
no mxLvIII. Indict. I. Hunc excipit
Cinnam . THEODORUS VATATZES , qui fororem Manuelis Comneni Impe
raroris duxit in uxorem , ex qua affinitate , viri , ut & familiæ Vatatzarum , nobilita.
tem deprehendere licet. Ejus operâ in variis bellicis expeditionibus uſus eſt idem
Auguſtus. Ex hoc conjugio nati potiſſimum Andronicus & Joannes Varatzæ .
Cinnam , ANDRONICUS VATATZES , Theodori filius, in prælio contra Cap
Nicet,ina. Mam. padociæ Turcos interiit , Græcorum copiis præfectus, anno MCLXXV.
1.

Nicet , in Man .
1.6.9.7. in Alex .
JOANNES VATATZES , Andronici frater , COMNENI interdum co
Man.7.n.9,16. gnomine,propter maternamoriginem , donatus à Niceta , à Manuele Magnus Do
meſticus dictus, & Thracenfium in Aſia Provinciæ Præfectus , in Turcos cum im
perio miſſus , infigni clade eos proftravit anno MCLXXIV. mox Andronico ad ty
rannidem contendenti viriliter obftitit , nec multo poft obiit anno MCLXXXII.
,

duobus ſuperſtitibus filiis Manuele & Alexio .

Nicet. in Ifanc
1. 1. n. S. MANUEL & ALEXIUS, paterno cognomine COMNENI di&ti, ab An
dronico tyranno comprehenſi, ejuſdem juſſu oculis orbantur. At Iſaacius Angelus
>

Imperator crcatus , Alexium , licèt cæcum , copiis præfecit, quas in Iſaacium Com-.
nenum , qui in Cypro inſula defecerat, miſit , à quo deletus captuſque eft. Ex alio
porro Vatatzarum ftipite orcus videtur
Cinnam . LEO VATATZES , qui , imperante Manuele , exercitui contra Hungariæ
Regem præfectus eſt : ut &
Nirus. in 1faat. BASILIUS VATATZES , qui ut ſcribit Nicetas , licèt haud illuſtri ad
1.2.1.2.1.3.1.
modum ftirpe prognatus , ad ſupremas dignitates & affinitates pervenit. Ab Ifaa
>

cio quippe Imperatore fororem Conſtantini Angeli patruelis fui in uxorem obtinuit.
Ab eo etiam Domeſticus Occidentis , Duxque Thracenſium in Aſia Thematis ſeu
provincia diétus eſt : Mangaphæ præterea , qui tyrannidem arripuerat , factionem
diſlipavit, & demum contra Bulgaros cum exercitu miſſus, prælio inito , deletus
& interfectus eft fub annum MCXCIII. Exhinc occurrit

Acrop 6.15, 19. JOANNES VATATZES,* Protoveſtiarius, qui Theodoro Laſcari Græ
corum in Aſia Imperatoriſublectus eſt,jure IRENE s uxoris , ejufdem Auguſti filiæ,
>

de cujus parentibus ac natalibus filent ſcriptores. Scribit Acropolita Didymoticho

Thraciæ urbe oriundum : unde conjicere licet ex eodem prodiiffe ftipite , quo Va.
: >

tatzæ Adrianopolitani. Sed & non femel JOANNES Ducas à ſcriptoribus appel
% Acrop . latur , ex avorum affinitate fortean aliqua cum Ducæna familia. 6 Huic filiam Ire
Pack.1.11.6.15. nem , ex Andronico Palæologo Deſpora cum viduam in uxorem dedic Theodorus
 BYZANTINÆ . 229
Imperator ; cui extincto in ea dignitate fuffe&tus eſt. Qua quidem cum eximia pru
dentia animique fortitudine , præclariſque bello editis facinoribus , XXXIII. anno C

rum ſpatio fun& us, demum obiitannosnatus L.x. ſeu,ut habet Acropolita,L X11.Octo - Gregocrop,
ras b.. 2 . .
bris die x x x . anno MCCL y . d Extincta Irene , cujus beneficentiam & pietatem præ- 4 Acrop.c.39.5a.
d

dicat Pachymeres , anno MCCXLI . cùm jam provectioris effer ætatis , * ANNAM Pach
f
9
1.1.6.13.
Gregor. Lo 2 , 6
( CONSTANTIAM Vocat Surita ) Friderici II . Imperatoris filiam notham , 8C 13.1. 4.6.S.
Manfredi Siciliæ Regis fororem , in ſecundam conjugem fibi adſcivit ſub annum Pach. I.1.6.30i
>

MCCXLIV. ut auctor eit Matthæus Pariſius., quam quidem invitam cum Schiſma- kampius
Nangius in S.
tico Principe affinitatem , non ſemel Friderico exprobrarunt Summi Pontifices , Ludop:149.
dum invicem diſſiderent Eccleſia & Imperium . & Adduxerat ſecum Anna ex Italia Masch.Paris
418. 431.'453 p.
.
famulam , Marcelinam nuncupatam , cujus amore ac libidine adeo caprus eſt Joan- 'surit. indic.an .
nes Imperator , ut calceos coccineos eidem indulferit , ac fimili quo uxorem hono- 1269.8 .203 .
8 Hift. Franco
N re profequendam ſtatuerit : unde acerbè objurgatus eſt à Nicephoro Blemmyda. Byz.1.5.n.g. 12
da Imperii ſedem Nicææ , ut deceſſor , feu ut alii volunt , Magneſiæ tenuit . Ex pri- Ducas
Pachil.11.6.156
C. &
mis cum Irene nuptiis prodiit

2
THEODORUS , cognomento LASCARÍS , propter maternam originem ,
. dcrop
qui patri ſucceſſit, annos natus XXXIII. lucem enim exceperat eo quo ille Impe- bi ... sg.
dem 6.74
.

ratoriam dignitatem adeptus elt anno. b Imperavit verò Theodorus annos III. men Pach.b. 1. 6. 13.
0
ſes x . fato functus menſe Auguſto anno MCCLIX . ætatis xxxvi . aut XXXVII. 19 .
cùm monachicum habitum paulo antè induiſſet , & Magneſiæ in Soſandrorum Mo- Gregor. 13. 5.60
naſterio unà cum patreſepultus. · Uxorem duxerat eo adhuc in vivis HELENAM , Acr
C
·
op.c.31.
Alanis Bulgariæ Regis filiam , quam antea .Balduino II. Imperatori Conſtantino- Greg. 1.2.6.6.
d

politano obtulerat parens . • Exceſſit illa marito adhuc ſuperſtite . Porro Theodori Rainald. an.
iſtius Laſcaris Imperatoris effigies deſcripta eſt ab Hieronymo Wolphio in ipfo li habifar!;
Abulfar. P 334
mine hiſtoriæ Nicephori Gregoræ ab eo edicæ , ex Ms.>
Codice hiſtoria Georgii aSanur.1.2.part.
Pachymeris Bibliothecæ Auguſtanæ deſumpta ,eodem prorſus ſchemațe quo ex O &ta- 4.6.183
Greg.l.3. p.4s
vio Strada hîc deſcribitur , dextrâ crucem, finiftrâ volumen tenens , pulvillo pedi
> >

bus ſubſtrato , & binis bicipitibus aquilis ad utrumque lacus exornato , cum hac in
>

fcriptione : ΘΕΟΔΩΡΟΣ ΕΝ ΧΡΙΣΤΩ ΤΩ ΘΕΩ ΠΙΣΤΟΣ ΒΑΣΙΛΕΥΣ

ΚΑΙ ΑΥΤΟΚΡΑΤ Ω Ρ ΡΩΜΑΙΩΝ Ο ΛΑ ΣΚΑΡΙΣ.

Liberi Theodori Laſcaris Imp.ex Helena Bulgara. 2

JOANNES LASCARIS,a ſextum , ut fcribit Gregoras , ołtavum , ut Acro - Greg.

drop.c.75,
1. 3.p. 456
1

polita ,‫ و‬nonum denique , ur Pachymeres , ætatis annum attigerat , cùm pater Fack.l.n.6.13.
EL obiit : à quo Muſalonis Procoveſtiarii , prudentiæ ſingularis viri , tutelæ reli
Etus eft. 6° At Muſalone in ipſa æde ſacra, Michaelis Palæologi MagniDomeſti. Greg.2.4.p.6
.
6.
ci fa & ione interempto , Michael Imperium uſurpavit , Regio pupillo , cujus Pachol.3.6. 10
tutelam in ſpeciem exceperat , paulo poft excæcato , & in quoddam Bithyniæ « Greg.l.6.2 124.
c
caſtrum relegato , ubi vitam produxit uſque ad Andronici ſenioris tempora, Pachol.n.6.364
qui in Aſiain conſultò tranfiit , ut Imperii, quod nullo jure à parente inva
fum noverat , ceſſionem ab eo impetraret.
()

IRENE LASCARIS , . Theodori filiarum primogenita , CONTANTINO Acrop.6.74.

1 Tycho Bulgariæ Regi nuptum data eſt. Scribit Acropolita Joannem Va- 1Pachel.1,6,13.
26. 1. .
tatzem Imperatorem Irenem Michaeli Palxologo Comneno poftmodum Ím 8 7.1 .
b
peratori, in uxorem dare voluiſſe , fed obftitiffe affinitatem . Quam verò alii excrop.e.go.
e
Greg.1.4.1.66.
Bulgariæ Regis uxorem Irenem vocant , Theodoram appellat Nicephorus
Gregoras , qui rurſum id nominis tribuit Matthæi Valaincurtii uxori . Ita mi
>
nime ſibi conſtat. 4d Addunt denique fcriptores Hiſpanici Violantam iſtius Ire- d Hieron. Gurisa
민 nes filiam , cùm Petro Aragonerli Axervæ Domino , Jacobi I. Regis Arago to. 1. l.8.6. 1050
num ex filio nepoti , nupfiffet , folutum fuiffe matrimonium Eccleliz judicio
3 an . MCCCXII. quòd Petrus jam antea Mariæ Fernandi de Luna filiæ conju
gio nexus eſſet , etiamnum fuperſtici.
MARIA LASCARIS * NICEPHORO ANGELO COM NENO , Ætoliz · Acrop.c. 49:
Deſpotæ , Michaelis Deſpotæ filio ,uxor data eſt ab avo Joanne Imperatore. Greg.
Pado. 1,2.
l. 1. P.146
6. Ija
b Hanc primam Theodori filiarum facit Gregoras , quod vero videtur ſimi 1. 3. c. 11 .
- b
le , licèt contrà fcribat Pachymeres : ſiquidem Maria , ſi non nupta , certè Greg1.3.8.
.2 45.
pacta legitur ante Irenem. De Mariæ matrimonio cum Achaig Principeactum bos.p.95
>

etiam aiunt .
3
 224
FAMILLÆ AUGUSTÆ
. Greg.l. 4.p.66. THEODOR A LASCARIS * innupta adhuc erat , cùm pater obiit. Michael
Pache.l.3.6. 6 verò Palæologus, qui tyrannidem invaſerat, veritus ne fi proceri alicui Græco
potenti nuberet , ex ea affinitate afferendi ſibi Imperii occaſionem is captaret,
hanc Nobili Gallo , qui tum in Peloponneſum venerat , trajeceratque inde ob
negotia aliqua Conſtantinopolim , in uxorem dedit , pacto addito ut eam in
• Hift. Fr. Byz. patriam deduceret. b Fuit is MATTHÆUS DE W ALLAINCOURT , ex Han
l.s. n. 41. 42. noniæ Comitarus familia far illuſtri , Theodorici DE W ALLAINCOURT filius,
& Matthæi ejuſdem cognominis , qui unà cum Balduino Comite Flandreng
& Imperatore Conſtantinopolitano expeditioni facræ nomen dedit , nepos.
Hiſt. Fr. ByL . EUDOCIA LASCARIS , * cui Gregoras & Surita Irenes nomen attribuunt ,
1.5,1 . 42.
eadem tempeſtate uxor daca eſt à Michaele,GUILLELMO INTIMELIORUM
in Liguria COMITI : cujus pofteritas Laſcaricæ familiæ
b
cognomen poftea al
6 Mariana I. is. ſumpſit, uti mox in ejus ftemmate indicabimus. Scribit Joannes Mariana Al
de reb . Hifp.6,12
fonli XI. Caftellæ Regis , mortuo Ferdinando Rege parente anno Chriſti
MCCCVill. cùm annum unum & dies ſex & viginti tum natus eſſet , Vataja 2

feminæ nobilißime, Theodori Lafcari quondam Grecorum Auguſti nepti , educandi ina
ftirmendique caram demandatam . Quæ fuerit ifta Vatafa , fateor mihi ignotum :
niſi Eudocia fuerit , quæ extincto fortè conjuge in Hiſpaniam tranſierit , quod
regionum vicinitas, & temporum ratio fuadere poteft.
Pach.l. 3. 6,6 . N. LASCARIS Theodori Imperatoris filia notha , ab eodem Michaele Pa
læologo WENCESLAO nobili Bulgaro ,oppidorum autcaftrorum ad Hæmum
moncem Domino, connubio juncta.
· Acrop.c.ft. • Habuit Joannes Vatatzes Imperator fratrem ISAACIUM DUCAM Protoſtra
Pach.l.1.6.7 .
1.2.c. 12.
torem, cujus filius JOANNES Ducas filiam JoannisDeſpotæ Angeli EU DOCIAM
uxorem duxit. Is in ipfo ætatis flore defun &tus eft, THEODOR A filiâ unicâ ſuper
, quam Michaeli Palæologo Comneno poftmodum Imperatori copulavit Joan
ſtite
Probat. , Hift.. nes. bb idem porro eſt Iſaacius, qui in pactis initis inter eundem Michaelem Impe
Fr. By : p. 13. racorem & Genuenſes anno MCCLXI. dicitur avunculus ipfius Imperatoris excellentif
fimus Parachimemonus, Magni annuli Imperiifui Ifach Dux . Ex quibus docemur dignita
tem Macaxdiuw rife's i speldóuns geliffe Iſaacium , de qua paſlim ſcriptores Byzan
C
Acrop. c.33.
. tini. Extitere præterea Joanni Vatatzæ ſorores aliquot , quarum prima mater fuit
58.72 .
á pach.l.i.c8 .
ANDRONICI NESTONĠI qui ab eo defecit , THEODORI NESTONCI , &
stil. 8.6.19 . ISAACII NEST ONGI Achridis Præfe &ti. Meminit denique Pachymeres ex
uxore nuptis Joannis Imp. quam ille in uxorem deditCONSTANTINO STRA
TEGÓPULO , Alexii Strategopuli viri perilluſtris filio cui Andronicus junior
Palæologus oculos eruit , quæ etiamnum vivebat anno MCCLXXXIX. admodum fc
nex , ut auctor eft Pachymeres. Perftitit etiamnum Vatatzarum familia ſub Palæo
• Cantae.1.3.6. logis, ut ex º Joanne Cantacuzeno docemur ,apud quem mentio occurrit JOANNIS
>

29.90.9 alibi. VATATZ Æ Didymotichi Præfe &ti , Magni inſuper Venatoris & Stratopedarchæ ,
qui à Turcis confoſſus interiit.
a Cantac. I. 4.
* Extitit denique Conftantinopoli DIPLOVATATZARUM familia , ita cognomi
e . 19 . nata quòd qui ei nomen dedit , utroque parente , ex Vatatzis ortum duceret. Me

Phildph. 1 12.
minit 6 Franciſcus Philelphus trium iſtius cognominis nobilium Conſtantinopolita
epift. p. 243. norum , qui capra à Turcis urbe in Italiam conceſſerunt anno MCCCCLIV.
qui capra

‫ار‬

STEMMA

1
 BY Ž A NTIN Æ.
盤點 影 都 称 都 被 甜點 粉粉 粉粉 粉粉 粉 糕 粉粉 粉粉 粉 都 粉粉 热 2.28
20 గలగలగలగలగలసుదలగలగలగలగలగలగలనంగాణ Qutunut గలగలగలగలగలగంగార me

XXXIX

STEMMA
COMITUM INTEMELIENSIUM
IN LIGURIBUS ,

qui LASCARICVM cognomen aſſumpſere.

ERRIDICŮLI ſanè videntur ſcriptores ii , qui dum illuſtrium
familiarum origines ſcrutantur, ficticias , nulloque probabili argu
li mento , ne dicam auctorum aut inſtrumentorum auctoritaté , ful
1

N
R tas genealogias , omni poſito pudore contexunt. Le & toribus enim
non tam imponunt , quàm riſum movent , vel potiùs indignatiò
>

nem , quibus judicii ſatis ſemper ſupereſt, ad verifalfiqueperfpi

ciendum diſcrimen. Ejuſmodi circumfertur liber ab Julio à Puteo Edit,üerone in.
Nobili onenſi haud ita pridem de Genealogia gentis Laſcaricæ confcriptus, in 1636. hoctitulo:
Ver
lo gratiam Eminentiſſim Fr. Pauli Laſcaris Magni Nilitum Hoſpitalis Hieroſoly
i mi- isgon Timpericlis ecdem
1 tani Præceptoris : in quo quidem tam abſurda exarantur & inſulſà , ut imperitum nealogia à Jul.Ie
>

criam pudeat ineptiarum auctoris. Verùm cùm nullus liber sammalus fit,quin aliquid Purco nobilive.
infot.boni , aiebat Plinius , qurdamque iſte contineat , quæ adhibito diligenti exa- roneng
3 > Coll. confcripta
mine , haud omnino improbari debeant , maximè cùm res ævo noſtro proximă eninentifl. Fra
>

deſcribuntur ; omiſſís prioribus , ut fi&titiis prorſus , Lafcarium Græcorum Stem- M.Meli tæ Pria
Paulo Laſcari
matibus , ex eo potiſſimum delibabimus , quæ Comites Albintemelienſes ejuſdem ceptosi.
cognominis ſpectant, integro tamen ſuper his reli&to Lectoribus judicio , cùm graduum
omnium fidem præftare haud in animo fit. Sed & quædam ex adverſariis Magni Pei
refcii 86 Hiſtoria Sabaudica Samuelis Guichenoni , atque adeò ex · Hiſtoria noftra - ?. So the 42 • 43 1

I Franco - Byzantina interferemus , quò fuis numeris paulò abſolutius idem prodeat
ſtemma.

1
i Guillelmus Comes Albintemelien lis..
‫ن‬-
1
II. Guillelmus 11. Comes Albinteme.
lienfis,teftamentum confecit an. ii59 .
III . Guillelmus III. Comes Albintemelienſis,uxorem duxit Raimundas. Sibylla.
Endociam Lafcarim , Theodori Laſcaris Imp. filiam , Rotangnuso Berengerai
ex qua affinitate ejus pofteritas Laſcaricum cognomen Otte .
affumpfit.
i.
Foannes Lafcaris Comes Albintemelii & Tendæ anno 1285. Petrus Laſcaris Dom . Briga
& Caſtellaris.

V. Guillelmus Lafcaris IV. Comes Albintemelii Emanuel Lafcaris Renata Lafcaris uxor
& Tendæ an. 1306. Vide Filadelf. Mugnos Comes Intemelii ; Ludovici de Carrete
nel Teatro Geneal. delle famigl. di Sicilia lib. Marchionis Finalis.
6. p. 307
VI .
foannes Lafcaris Comes Tenda ..Hnjus loco Panlum Comitem Tendenſem ſtarnir
Julius à Puteo , cui Theodorus filins, huicque Luchinus filius fuccefferint.
VIÍ . Guillelmus-Petrus Lafcaris Comes Tenda , Dominus Roccabrunz. Idem qui
Julio à Puteo e Carolo Venaſco Luchinks sunempatur.
VIII. Antoniss Lafcaris Comes Tendæ & Intemelii , uxorem Marieta Laſcaris nupta
Honorato Grimaldo An .
duxit Franciſcam de Boliers , vulgò appellatam Madame
Franche. tipolis Domino.
Famil. Byzant. Ff

2
 226 F A MILIÆ AUGUSTÆ

IX . Honorius Lafca- Guillelmus, Petrus Lafca- Marcus. Thomas Catharina Margareta

ris Comes Ten- Petrus , ris uxorem du Laſcaris Laſcaris Laſcaris
dæ an. 1458. te- Georgius, xit Catharinan Anto. D. Caf. uxorD.de nupfitGaf.
ſtamentum con- Cartufien- Grimaldam , fi- nins. telli no- Solaire in paro Gri
fecit an. 1474. ſes. liam Georgii yi, Pedemot, maldo D.
uxor Margareta condomini An- Ema. Leonetta . Antipolis
de Carreto de Fi . cipolis. nuel. Marietta. mortuo an,

mali. 1 Emeria. 1466 ..

Honoratus , Ludovicus, Marcus Honorata

απαιδες . & An- uxor Gaf
tonius pari de car
Epiſco- ftellanaD.
pi Re 'S. Juliani.
gienſes.
* . Joannes Antonins Lafcaris Thomas Laſcaris Antonius Laf- Magdalena Franciſca Laf:
Comes Tenda, Albinteme. Epiſcopus Re- caris Epiſco. Laſcaris ux.. caris ux. Odo
lii Prelæ & Villænovæ gienfis, cui filius pus Regienſis, Franciſci ex nis de la Rome
anno 1476. ux. Elizabeta nothus deinde Lemo- Comitibus re
d'Anglures , filia Simonis vicenfis,ac tan- de Valper
d' Anglures Baronis d ES- Honoratus Laf. dem Bellova ga.
trange, & Joannæ de No. caris Archidia . cenſis.
vo-caſtello . conus Regiēfis.
dhe
XI . Anna Laſcaris Comitiſſa Tendæ , &c. nupſit 1. Ludovico Catharina Lafcaris filia notha, nu
de Claromonte , Neboufani Domino filio Triſtani de plit EleonorodeChasteauneuf,D.de
>

Claromonte & Catharina Ambofiæ , exqua nullos ſul- Chafteauneufó de Conyo, ex Co

cepit liberos : 2. Renato de Sabaudia Comiti de Villars, mitibus Albintemelii orto:exqui.
Magno officiorum Franciæ Magiſtro, Philippi Ducis bus nuptiisprodiit Iſabella deCha.
Sabaudiæ filio notho, ex quo ſecundo conjugio prodiere Steauneuf de Laſcaris, uxor Claudii
cæteriComites Tendæ . de Liobard Dom.du Chatellard ,
de Løyres de la Botte , de la Pa.
lu Regii Pannetarii an . 1523.
******************* ***********************************张

COMITES BRIGÆ ,

Ex familia Lafcarica.
EnTnino
dsi perſuaſum
Brigenſes Comites Albintemelienſibus Comitibus natales ſuosdebere om
fit : haud tamen conſtat à quo ex his prodierint, an ex Petro
Brigenfi Domino Guillelmi III. Comitis Albintemelienſis & Eudociæ Laſcaris fi
lio ſecundogenito : an verò ex Joanne , Luchini Comitis Albintemelii fratre , uti
vide Petr.Ioffre. vult Julius à Puteo ; cujus licèt fidem in hoc ftemmate nolim præftare , prout ta >

dum in Nicanp. men ab eo deſcribitur , hoc loco proponam.

47 .

Joannes Lafcaris Comes Brigæ & Dominus Caſtellaris, filius

Theodori , & frater Luchini Comitum Albintemnelii.
.
Theobaldus Laſcaris Comes Brigæ .
Guillelmus Lafcaris Conies Brigæ .
Antonins Lafcaris vendidit dominium Bartholomeus Lafcaris Petrus Lafcaris
IV . Caſtellaris Ludovico Sabaudiæ Duci , Antonii fratris hæres. Comes Brige.
Bartholomæi fratris conſenſu .
li
Thomas Lafcaris Co. Catharina Themalina
Y. mes Briga jure uxoris Laſcaris Lafcaris
Catharinæ cognata . Comicilla uxor Renasi
Briga . Baronis de
Bweil du
Val de
Maffe. V.
Carolúve
naſcum in
Stemmate
Grimaldi.
P. 162 .
 BY Z ANTINÆ . 2.277
‫مس‬
vi. Joannes Franciſcus Jacobus Lafcaris, Bertha Mainon Antonia Catharina Anna
Lafcaris. Laſcaris. Comes Brige. Laſcaris. Laſcaris. L'afcaris. Laſcaris. 'Lafcaris.
A
VII . Guido Laſcaris Comes Brigæ , cognomento ex rebus geſtis Magnus, vivebac circa annum
1435 .

VIII .
Guillelmus Laſcaris Comes Briga .
i. wa
IX . Bartholomans Laſcaris Comes Briga. Antonius Lafcaris cujus poſteritas mox dabitur,

X. Antonius Lafcaris Comes Brigit.

XIS Bartholomen's Lafcaris Comes Brigæ.

.
XIT. Ludovicus Laſcaris Comes Brigæ .
C
XIII . Bariholomaus Lafcaris. Ux. N. da P zozo. Auguſtinus Lafcarid.
)

XIV. Claudius Lafcaris Ludovicus Laſcaris P. Antonius M. Anioniss Franciſca Lucia

Viceamiralis Sa- Monachus Benedi. Lafcaris Laſcaris, Tri. Laſcaris Laf 1
baudia. Uxor N. { tinus. Nobilis Ni. remium Ducis ux.San &t. caris.
filia Marci Anto ceenſis. Sabaudiæ Pro- Gentilis.
nii Gallcarii . præfectus.
.a . on
Xy . Diana. Laura ux. Michael Angelus Claudins Joano Augm- Fabricius Caro- Victo
Iſabella. Petri Por- Laſcaris nobilis Lafcaris: Ba- ſtinsss Miles lus , ria Lu
uhe Julia. taneri: Niccenſis anno uxor Ca- ptifta. Laf Meliteif- Do- cretia,
Angelica 1640. uxorem du- milla caris. ſis. mini ux. A.
Honora . canus . lexana
. ux. Coſma xitan.1629 . Fran- Lafcaris
Purraxeri. ciſcam filiam Ca- neptis tus Miles dri IS
roli Grimaldi D. M. Ma Meliten nardi
de Florettes & giſtri fis. D. Di
Laura Galeanæ . Meliten . loni.
ſis. meny
Marcel . Honoratus. Marcus

** V1 . Ģ asparus Uxor s Antoni

CaroluLaura Lafcarde
usCamilli us..
s PaulJoannes
foanneLaſcaris
is. lus Hierony Antonins.
Laſcaris filia mus Fabius Anna
Epiſcopus Caix & Annæ Galeanæ .Ex Prior Meli- Bapt. Carmelita . Maria ,
Carpen- hoc conjugio nati Iż . liberi . tenſis.
toraten .
ſis 1665 .

Michael Angelus Laſcaris, Antonii filius,Nobilis Niceenſis,deferebat pro ar

>

mis ſeu inſignibus, Scutum aureum Aquila bicipiti coronata nigra inſigne ;
cujus pectori inſiſtit ſcutulum quadripartitum , in 1. & 4. angulo ſimilem præ
ferens aquilam , in 2. verò & 3. arma Albintemelienſium Comitum .

9928

1
Famil. Byzant: Ff ij
228 FAMILIÆ AUGUSTÆ
Recembeనిలగలగలగలగ enenonులనంగలనలగలగలగల గలగలగల గలగలగలగల renocene

Ramus alter ftemmatis Lafcarici ex Comitibus Briga.

IX. Antonins Laſcaris Condominus Castellaris , filius ſecundogenitus Guillelmi Comitis Brigæ ,
& frater Bartholomæi . :)
X. Stephanus Laſcaris Honoratus Laſcaris Condominus Joanna Laſcaris ux. Petri Gri
Condominus Caftel- Caſtellaris ,de cujus pofteritate in inaldi unius triremis Præfe &ti
pro Carolo VIII.Rege Franc.
laris . ſequenti indicc. in expeditione Neapolit. & dua
rum pro Joanne 11. MoncciDo.
Antonius Lafcaris.
mino .
Reveriks Lafcaris.
11. Marcus - Antonius Honotatus Gabriel Ludovica Blanca ux, Ho- Cornelia uxor
Lafcaris Monach . ux. Cele- norati Lafcaris Honorati Ya
Lafcaris.
Mona
Benedict. ftini Laf- condomini cjuf- qui er condo
mini Castelli .
chus . Angusti- caris D. dem Caſtri. novi in Comic
Caſtri des
nus . tatu Niceenfi.
2. Freres .
Franciſca.

X11. Michael Angelus Lafcaris Confi- Perrus AntoniusLafcaris Donatas Joannes

liarius Niceenlis an: 1640.ux. duxic Miles,ux.duxit an. 1615. Lafcae Baptiſt.
an. 1629. Annam - Franciſcam Gri . Liviam de Rinaldis , fi ris. Lafcaris.
maldan filiam Caroli Andrea D. liam Sebaſtiani Dom.de Cornelia
Falicon . Lafcaris.
de Torretes.
XIII. Margareta Laſcaris Camilla Lafcaris Tbcodora Laſcaris Renata Lafcaris nupta
uxor Cafaris Galea- nupta Lamberto Laf. ux. Bartholomai For : Marco - Antonio Laf
wier. cari , filio Auguftimi
cari.
ml. Laſcaris .
కలగలనననలను లగలగలసిందల సింగిలగిలగర ఆగలగలసరసంగాలల onenomenorrenERCRare

Ejufdem Laſcarici Rami pars altera .

Honoratus Lafcaris filius Antonii Laſcaris Condomini Caſtellaris.
X.

XI . Honorarus Lafcaris primus Cameræ Præſes Stepha. Joannes Lafcaris uxor.duxit Fran
dictus ab Emanuele Philiberto Duce Sabau- nus Laf. ciſcam Lafcaris filiam Auguſtini,
diæ , qui ejus confiliis uſus eſt in rebus ge- caris. fororem Honorati Laſcaris Militis
>

rendis. Melitenſis. cho

$11. Anto- Catharina Anna Fran:. Barebelomen's Fraciſcus Galpan JO an . Paulus Camilla
JoAN
ux. Pauli cifca uxor Lafcaris. Laſcaris, rhs LASCARIS Ma- Lafca
nius
puer de Porzi. Alexandri log Lafca- gnus Melicenfis ris.
extin Vivaldi Pr. Julius Frans ris. OrdinisMagifter
Etus . S. Mauricii cifcus.fo. Bapt. creatusan . 1636 .
& S.Lazari . Bartholomeus. ob. 18. Aug. an .
Anna Catha 1657
Tin A.
howing
XIII. Lambertus Gaſpar Stephanus Franciſous. Joan. Bapt. Lafo Camilla Laſca.
Laſcaris. Lafcaris Carolus , Catharina. caris aulam vi- ris ux. Claudit
deCaftella. Jo. Baptiſta. Camilla. ctoris Amedei Lafcaris filiiPe.
ri . Ducis Sabaudiæ tri Antonii.
nch
Franciſca ' Franciſcus. Carolus .
ſectatus. Uxor Lucretia ,
Francifoa Iſnard Franciſca,
Lafcaris. Perrus - Ann Franciſca. filia Alexandri Anna Franciſca,
tonius. Camilla . D. de Pilion , & Sanctimoniales.
Lucretiæ Laſca
ris.

XI v. Alexana foannes Paulus Lafcaris Melicam à Magno Ordinis Magiſtro propatruo evo
der Laf- catus , Miles ab eo factus eſt, & Præceptoria ſæculari magni reditus donatus,
>

caris puer quam Ordinis conſenſu inſtituit in abnepotis favorem , hacconditione , ut pri
obiit . mogeniti maſculi ca in perpetuum gauderent ,, quorum deficiente ſtirpe , ipſo >

jure ad ipſum Ordinem reverteretur. Atque exinde hocce titulo uſus eſt : fean
Paul Laſcaris Comte de Pellia á des Comtes de Vintemille des Seignenys de
Caſtellar desDeuxfreres , Chevalier dedevotion de la facrée Religion de ſaint
Jean de Hierufalem . Uxorem duxit 17.Maii an. 1653. Mariam - Magdalenam
Iſnard , filiam Caroli Iſnard de Caſtello , Marchionis de Carail , Comitis de >

Sanfré Militis Annuatiatz : quæ nallis relictis liberis obiit 9. Junii an. 1655.
 BY ZAN TIN Æ . 站 、

sra Qarabaoratgooree olararaorecarora 蒸 蒸

Brig
e
STEMMA DOMINORUM DE CHASTE AUNEUF :,
iG
ex familia Lafcarica Albintemelienſi,
Franc
te duge
Ex adverſariis Peireſcianis & Hiſtoria noftra Franco- Byzantina lib .5. n. 43.
cida Guido Laſcaris uxorem duxit Margaretam de Gracede Cabriores , Dominam de Chafteauneuf
filiam & hæredem Ludovici de Grace. Incertum cujus filius,

A LION Ludovicus LaſcarisDom .de Chaſteannieuf , vivebat án ,1435. teſtamentum confecít an.14485
>

uxorem duxit Adrianam de Vintemille, filiam Petri Antonii qui abnepos fut Guillelmi de ving
condo semille, qui Cunyo Reipublicæ Genuenli conceffit. 1

2felli.
Comi
foannes Laſcaris Dom . de Chaſtearneuf, Emanuel Guido Lafa
uxorem duxit 6. Febr. an. 1452. Ludo & caris.
iceeni vicam de Brandis de Nile , filiam An . Honoratus
for tonii de Brandis . Monachi;
th
Petrus Laſcaris Dom . de Chaſteauneuf , teſtamentum Bariholomeus Ludovicus Laſcarist I
condidit 23 . O & ob . an. 1524. uxorem verò duxerac Lafcaris.
an . 1492. Georgiam de la Motte.
: Quintinss Laſcaris Dom, de Cha- Joannes Lafcaris Antonia Laf. Honoratus Lafa
steannemf, obiit an. 1553. uxorem Prior deChateau caris uxor Ho. Caris.
is biza duxerat Catharinam de Bene de neuf. norati de Vil .
【

dio Laul Nije 18. Febr. 1918. V. Chron. Jacobus Lafcaris : richue de Tot
aguli Lerin . 10. 2.7. 357. 36 bo retes .
on
Honoratus de Villeneuve ,hæres inſtitutus eſtàJoanne Laſcari avun- Claxte Tibe Joannes - And
>

culo fub condicione deferendorum cognominis & infignium gentis dins Tiws tonius Lafca
Laſcaricæ . Ux. Lucretia de Bene, Laſca. Laf- riso
ris . caris,
‫باب‬ T
Joanness Laſcar
Alexander Lafcaris Dom . Joanne is Honorata Laſcaris Anguſtinus Laſcaris
Lafcaris
it from
de Chaſteauneuf, ux. Mar- Miles Meliten- uxot Pori de ville. Condominis de chas
gareta de Crafja de Cabris- Gs. tenuntut
ulfini resi
Milia

Camil
Laſno
Tis.

ro

N
MA
Lalit TA

Slips
1.

cilik
uiales
free

elle
hares

rs
fais
HEAP Ff zij
risk
68f
..

1
 230 FAMILIÆ AUGUST Æ
类 గతన
等 要 n类 參 类 ుణం 类 美ంకల类గలగ
美 ాలస 美 లగల 美 类ిరస美ంగం类 ణంగ美 ంలగ
类 గంగ 类 లగల 要 ల要 要
要 要గలగ要లగల要 గలగ 要
అనిలయం
An నలన

XL

STEMMA PALÆOLOGORUM .

Simon
Aisa 1000015
41

IC G
ITINTI
B

‫שפירוש‬
‫القطه‬
VICTORIA
2B P.giffart deletSculp.

Vide Diſſertationem noftram n. 6

IRUM videri non debetű PALEOLOGORUMgens hodie tam co
gnita eſt,? ut quæ poftrema fit ex iis quæ Imperium Conſtantinopolita
num tenuerunt , ac proinde avorum noftrorum memoriæ proxima:
præterea ramos ſuos latè diffuderit, atque adeò in ipfam Italiam ;

M ubi diu poſt exciſos à Turcis Græcos cum dignitate floruerit. Sed &
ejus nomen etiamnum inter ipſos barbaros haud prorſus excin
&tum fupereft. Nobilitate porrò generis & antiquitate non minus il
luftris fuit ,? cùm jam fub ipſo Romano Diogene in Palatio majoribus effulferit dignis
tàtibus : quippe eo imperante,
NICEPHORUS PALÆOLOGUS,2 Hypertimus celebratur :qui erNi
2

es
:

• Scylitz.p.8543
Ania biż.p. cephoro etiam Botaniata regni habenas moderante , b'inter præcipuos aulæ proc
$ 4.56 . habitus , ejuſdemque Imperatoris partibus addictior , ab eo Meſopotamiæ præfe&tu
ram obtinuit. Alexio deinde Nicephoro ſublecto , etſi ejuſdem inaugurati
. Bryen.1.3.3.15 oni pri
* Anna l.4.p. mùm obftit erit, præcl aram navav it opera m in exped ition ibus bellic is, àse
d
in eo de
157 mum ,quod cum Roberto Guiſcardo Apuliæ Duce initum eſt prælio añno MLXXXIII.
fortiter pugnans occubuit.
a54.
Anna
- GEORGIUS PALÆOLÓGUS , Nicephori filius , virtutis ac fortitu
55. l.67.
2.3.94.
P. dinis paternæ hæres , inclaruit tum fub Botaniaca > tum ſub Alexio Comneno ;
Bryen.! 4. 6:33.cujus etiam partes cum parente amplexus eft. b Ejus meminit Theophyla &tus Achri
.
denſis Archiepiſcopus in epiſtolis. « Uxorem duxit I RENEM DUCÆNAM , An
34-35.doc ,
6 Theophyl.ep.13.dronici Ducæ Protoveſtiarii, cujus ſupra meminimus , filiam . - Tradunt ſcriptores
2. Annal.2.3. Hiſpanici fub ea ipſa tempora Aoruiffe PETR UM PALÆOLOGUM , qui cùm in
7.0

‫ • م‬۶۲۰.57.93
Hinion . Blanca ,
Alphonſi V I. Caftellæ Regis aulam veniſſei , præclaris in Toletana expugnatione
editis facinoribus , ab eo opulenta in Hiſpania prædia obrinuit , fortunarum ſuarum
ſede iis in provinciis conſtitutâ , acceptoque Regis munificentiâ Tolerano cogno
mine , quod ad pofteros Albenſes Duces tranſmiſerit. Verùm cùm hæc nullis , quod
ſciam; validioribus fulciantur arguinentis , fidem fuam liberabunt , fi lubet , quiut
illuftriffimæ alioquin gentis nobilitatem attollant , ejus natales ab ipfa Græcia arceffe
re non verentur.

a
1
Cinnam. 1. 2.5. À MICHAEL PALÆOLOGU S,dignitate Sebaſtus, ingenio ac rerum pe
bidem . ritiâ præſtans vir , Georgii ex ævo quo vixit , filius exiſtimari poteft. bb Floruit enim
fub Joanne Comneno Imperatore , à quo ex levi aliqua offenſa actus eſt in exilium.
C
Idem . Sed à Manuele revocatus , bellicis ejus expeditionibus etiam cum imperio ac lau
Nicet.in Man, de præfuit , maximè in Italia contra Guillelmum I. Siciliæ Regem , Barenſi urbe
1.2.5 . 6. 7 .
 B Y Z ANTINÆ . 2:31
expugnatâ , hoſtibufque non femel deletis. * Sed rerum proſperarum curſum abrupit cinnam : c

ex obortafebre viri fortiſſimimors ſubſecuta. f Hunc ut àà generis nobilitate per- Osho Frif 2.2.
< inde ac militari peritia non femel commendat Nicetas ;; & ita Otho Friſingenſis Epi- Gunsher.Lig...
fcopus nobiliſsimum Grecorum Regalifquefanguinis procerum vocat. Nicet , in Man .
1.1.7.3.1.2.n.6 .
& Otho Frif. l. 2
GEORGIUS PALÆOLOGUS Sebaſtus, ( Michaelis-ne filius , an fra- 6.2 3. >

ter , incertum ) . Legatus à Manuele Imp. delectus eſt ad Hungariæ Regem Geizam , * Cinnam .
8 uc Belam ejuſdem Regis filium , cui pacta fuerat Imperatoris filia Maria ,
> Con
b
ftantinopolim adduceret. Idem fortean qui ab ipfo Manuele Mariæ Comnenæ ne- b Tyr. 1 : 20.61;
pris ad Amalricum Hierofolymitanum Regem conjugem deducendæ curà deman
daca eſt anno MCLXI X. rurſumque Palæologus ifte qui in Italiam miſſus eſt ab eo- " Radevic,l.3.es
dem Auguſto ad cogendas copias.*d Neque alius , opinor , fuit à Georgio Palæologo , 20
Gunther, l. 7 :
qui unà cum aliis aulæ proceribus fa &ta in Ifaacium Imperatorem conſpiratione , Ale- Gottfr Viterb.
xium fratrem ad fupremam dignitatem extulit : quo imperante in Bulgaria con- part.17.
foſſus occubuit , dum admotis ſcalis Caftrum Crizimum invaderet circa annum 1.3.
> Alext..
9.8t, inin Ifaa
Nice
Mcxcix. Celebrantur præterea ſub ea tempora 1.3.7).
7. ..

NICEPHORUS PALÆOLOGUS , Dux Trapezuntinus , Alexio Com- Nicet. in Alex ,

neno Manuelis filio imperante , circa annum MCLXXXI. & 1. 2.

ANDRONICUS PALÆOLOGUS, qui copiis militaribus aliquot præ- Idem in Andr.

fub Andronico tyranno. Exhinc occurrit
fuit ſub 1.2.1 . I.
I

a ALEXIUS PALÆOLOGUS , quem in imperii hæredem delegit Ale- · Nicet,in Alox .

xius Angelus Comnenus Imperator , datâ in uxorem IRENE filiâ primogenitâ , ex 13.1.2.6.7.19.
Andronico Contofthephano tum vidua. Ut porro ad hocce regium perveniret con Phrapx,
nubium , priorem quam duxerat elegantioris formæ conjugem dimittere coactus
2 eſt à ſocero , à quo Deſpotæ non modò honore donatus eſt , ſed & hæres & fuc
>

ceffor renuntiatus, cùm puniceis eo nomine calceis utendi facultatem utrique is con
celiffet. At Alexii conſilia, Palæologi generi in ipſo ætatis flore præpoitera mors
abrupit , ipſo inſuper haud multo poft ſede Regia à Francis depulſo, fratreque Ifaacio
in priſtinam dignitatem reftituto .Ex Alexii Palæologi cum Irene nuptiis nata filia
unica , quæ Andronico Palæologo , Michaëlis Imperatoris parenti , uxor eſt data
>

Ejuſdem nominis ſub hæc tempora memoratur alter

* ANDRONICUS PALÆOLOGUS , qui acceptâ in uxorem IRENE, · Acrop.c.15. 1

Theodori Laſcaris Græcorum Imperatoris filiâ , Deſpota à ſocero dictus , b periit in Idem 6.16. b

Lentianarum Caftri obſidione , à Francis noftris Henrico Imperatori Conſtanti

nopolitano merentibus interemptus. Ex eadem gente ortus denique
I. N. PALÆOLOGUS , Andronici pater , Michaeliſque Imperatoris avus ,
cujus nomen non tradunt , opinor, ſcriptores. Hujus tantum filii duo memorantur,
II. ANDRONICUS COMNENUS, Magnus Domeſticus, de quo mox :
1
11. MICHAEL PALÆOLOGUS, Magnus Chartularius , Michaelis Impe- • Pach. l.1.cig!?
>

ratoris patruus Pachymeri di&tus. A Theodoro I I. Laſcari, quod quædam libe

rius , quàm par erat , de affe £tata à nepote tyrannide effutiiffet , cuftodiæ man
datuseſt. Hujus , ni fallor , filius fuit Andronicus Palæologus , eidem bb Pachy. b61.1.,6. 8. I. 2.
1. 6.6 ,16 .
meri Michaelis patruelis appellarus , à quo Protoſtratoris dignitate donatus eſt, 5:15.
traditâ in uxorem Cloïſtâ , Alexii Raoul , ſeu Radulphi Protoveſtiarii filiâ , & >

ex Andronico Muzalone Magno Domeſtico viduâ. Meminit præterea idem

ſcriptor Ioannis Paleologi , Andronici Proroſtratoris ex fratre nepotis : addit- < h2.6.16. C

que carceri utrumque incluſum , quod utriuſque Ecclefiæ unioni , cui in fpeciem
ſtudebat Michael, acriùs ii obniterentur .
II. : ANDRONICUS PALÆOLOGUS , à Theodoro Laſcari , bvelcer- . Phranz.l.si
>

tè à Joanne Vatarze Magnus Domeſticusappellatus eft. Hujus præclaras animi dotes b Acrop . c. 46
& in re militari peritiam ac fortitudinem & parta trophæa muftis
C
prædicat Acropo
fed ex Viterbienſi in Hift. Franco
lita. Qui ex Latinis non ex genuina Palæologo rum gente , .6.180 ?
Italia Conſtabulario, feu militiæ civicæ præfe& o,qui Conſtantind opolim venerat,,or- Byz.l.5
a Pach .fonte
Bloem in
. 1.6 .230
cum dixere , id ex vulgi ſermone hauferantindubiè ſcriptores : d cùm exertè ſeribant phraux,l.1.6.1
 FAMILIÆ AU GUSTA
1 232
Byzantini , Michaelem Imperatorem , Andronici filium , Diplopalæologum fuiſſe , id
eſt ex patre & matre ex gente Palæologa natum . Andronicus quippe , ut ſupra in
finuavimus , filiam unicam Alexii Palæologi Deſpotæ ex Irene filia Alexii Angeli
Imperatoris uxorem duxit . Hac porro extincta aliam fibi adſcivit , ex qua Conſtan
Acrop.6.77: tinum ſuſtulit , quem Michaelis conſanguineum fratrem fuiffe Acropolita & f Gre
Greg. l. s.p.52 . tradunt , licèt aliter {cribat Phranzes .
56 . goras
Liberi Andronici Paleologi M. Domeftici.
: 111. MICHAEL PALÆOLOGUS Imperator , de quo mox .
1 Pach.l.1...20 . III . JOANNES PALÆOL OGUS , * à Laſcari Juniore Magni Domeſtici,
ъ
Acrop.c. 77
Pach. 1. 2.6. sol.
deinde 5b à fratre Michaele Sebaſtocratoris , ' denique Deſpotæ dignitate do
с

3.6. 18.1. 4.6.27. Guillelmum Achaix & Moreæ Principem , prælio inito , fudit ,cepit
ó pach.l. 2.6.13 . que. Obiit fratreſuperſtite. *f Uxor ei fuit filia Conſtantini Tornicæ , Magni
natus >

Acrop. 6.82 .
Avrop.6.79. Primicerii , quem iſtius connubii intuitu Sebaſtocratorem creavit Michael : ex
Greg. l. s.p.8 @ . quo prognati Andronicus Palæologus , Raülis filiæ matrimonio jun&us ; - Michael
Pach.l. 4.6.28 .
29. 1. 5.6.27 . . Paleologus à patruo Myſticus appellatus ;; & i filia nupta neſcio cui ex Synade
f
icrop. c . 82 . norum familia - Conſtantinopoli perilluſtri , Pologi in Dalmatia domino : ex
Fach . l. 2.6.9.13 .
& Idem 1.2.6.13 . quibus prodiit Theodorus Synadenus Protoſtrator , qui vixit ſub Andronico
h Idem l. 8.6: 16 . Seniore . Torniciana verò gens præ cæteris nobilitate præcelluit in aula Con
i Cartac.l. 1.6.8.
* Soylicz P : 745
.
ftantinopolitana , uti docent paſſim ' fcriptores. Tradit m Pachymeres Joannis
Anna p.78.78. Palæologi uxorem ex prava conſuetudine filiam peperiſſe , quæ Davidi Iberiæ
*1 Scyl . Nicet, in
Alex.Man , F.com Mepæ nuptum poftmodum eft data.
in Alex . Aug.
Cantas. Spandug . III. CONSTANTINUS PALÆOLOGUS , 3
ex fecundis , uti innuimus ;
m Pach.l. 3.6.21
Andronici nuptii s o à fratre Michaele Sebaſtocrator primùm , ac dein
Cæfar dictus , innatus,
* Acrop . 6.77
Gregoras. de >
Paphlagonia copiis præfe &tus eft , eodemque procurante,
1 Pach , 1.1.6.20 .
1. 2. c. S. ll . 13 .
uxorem duxit Branæ filiam , ex quo conjugio prognati Michael Paleologus , &
l. 3o6.16. filia nupta Smiltzæ Bulgariæ Regi. Ab eo etiam , aut Joanne fratre for
cideml. 11.6.18 .
V vadd. ini
tean , prodiit* Ioannes Paleologus ,Michaelis Imperatoris nepos appellarus ſuban .
Dald . MCCLXXI X. તેà quo in Joannem Angelum , quem Latini Patrarum Ducem yo
cabant , cum exercitu miffus eft.

• Acrop.6.36 .
111. - MARIA PALEOLOĞINA , alio nomine MARTHA vocitata , nu >

Pach . l. 1.6.12 .
1.2.6.13. 23.1. 3 .
€.12.1. 4.6.19 .
b Cantacuz . 1.3 .
6.36.1.4.6.16.
cIdem l. 3.8.12 .
43. 48
pſit NICEPHORO TARCH ANIOT Æ ,Tzuruli urbis Præfecto , poſtea Ma
gno Domeſtico , ex priore uxore tum cælibi. b• Ab ea conditum fuit Conſtan
tinopoli Monaſterium, quod Marthæ nomenclaturâ donatum fuit. Ex his nu
priis enati plures utriuſque ſexus liberi : ſcilicet · Michael Tarchaniota , Proto
veſtiarius à Michaele avunculo creatus , & Alexii Philantropeni Protoſtrato
>

Pach. l. 2. 6. 13 .
1.3.4.16. l. 4.6.
ris filiæ conjugii nexu copulatus : d Andronicus Tarchaniota Magnus Conſtabula
19.1.7. 6.25 larius, deinde Protoveſtiarius, qui Joannis Angeli Sebaſtocratoris , Michaelis
Codin. de off.c.
2.8 6 .
Deſpotæ nothi , filiam duxit , obiitque ex pefte circa an. MCCLXXXIII.cùm
d Pach.l. 4.6.19 . copiis militaribus præfe &tus effet : • Ioannes Tarchaniota ,cujus meminic Pachy
do paffim .
c Idem l. 6. 6. 20.
meres,quique an . MCCLXXIX . vixit : f Theodora , Angelico poftea fumpto ha
1.7 . 6. 12 . bitu 8 Theodoſia nominata , nupca primùm Baſilio Caballario ,deinde folutis his
fývadd . 1279. nuptiis , Balanidæ Scratopedarchæ. h Ex Michaele Tarchaniota nati N: Tar
P. 441 . chaniota Protoſebaſtus, & Alexius , Philantropenus dictus , ex avo materno
s Pach pallim .
h Idem 1.9.6.9. Protoſebaſto , Magnus Pincerna , quique ab Andronico Seniore defecit. Mariz
î Scylitz , p . 801 .
Zonar.p.224 •
porro ſeu Marthæ liberi , Palæologi cognomentum aſſumpſere. Tarchaniota
k
* Lupus Protos . fum verò familia natalium antiquitate & magiſtratuum fplendore conſpicua
A>.989 .
Pach . 1. 8.6.261
Conſtantinopoli Aoruit , * ipfius Romani Diogenis Inperatoris temporibus jam
Cantac. pafim . nota : ex qua complures occurrunt apud k* fcriptores , quorum nomina , di.
Philelph. I 12 p. gnitates , ad ſtudia recenſent.
Marsill.l.1.epigr.
a Pach. pallim . 111. EULOGIA PALÆOLOGINA , Pach 2
ymeri &
Pachymeri & 6 Gregoræ , Imperato
b Greg.lis. ris Michaelis ſoror dicta , nupfit N. CANTACUZENO , ex quibus nuptiis
c Pack . l. 2.6.13 .
d Gregor. logo prodiere filiæ aliquot : d Anna nempe , uxor Alexii Angeli Ætoliæ Deſpotæ :
• Pach.paffim .
Gregor.l.s. * Maria ,, Alexio Philæ , Magno Domeſtico , qui in prælio captus à Michaele
C

f Gregor. ibid. Angelo Deſpota in cuſtodia obiit , primùm nupta , deinde Lachanæ Regi Bul.
Acrop.6. 49
Pach.l.1.6.8.1.2 . gariæ : & .fTheodora , Georgio Muzaloni Atramytreno, deinde Joanni Raüli Pro
6.13.1.5.6.3.6.76 toveſtiariis copulata : ex cujus altero matrimonio nata uxor Conſtantini Pau
W 2. læologi
 B Y ZAN TINÆ . 233
læologi Porphyrogeniti , Michaelis Imperatoris filii Eulogiæ præterea fortean
filia fuit Eulogii altera , quam && Joannes Cantacuzenus Magnam DomeſticamsCantic.l.I. 1.6. i

vocat , à quo filia fororis Michaelis Imperator is fuiſſe d'citur, 8c ſub vitæ exi- 12.23 .
tum ſanctimonialis habitum fumpfiffe:
III: MICHAEL PALÆOLOGUS COMNENUS , Magni Con- :i Pałb.i.i.c.fi ‫ܐ‬
ſtabularii à Theodoro Laſcari 11. dignitate primò donatus , eo extinéto , Joannis Phranz.b.l.6.
Abulfar: 3353
2.
Laſcaris filii, & Imperii hæredis , arreptå tutela, 6 Magnus Domeſticus ac deinde bAbombfar.
> >
6
Greg.l. 3.p.st.
Deſpota di&tus , denique acto in ordinem ; & excæcato paulo poſt per nefandum ſce- cloPach.l. 1.6.27
z . 6.4 S. 0.
lus pupillo Principe ; & in Afiæ caftrun relegato , Kal. Januarii an.MCCL X. Ind. 11. 7.8.1: 6.6.36 ;
>

Inperator acclamacur , pauciſque interjeĉtis diebus coronatur ab Arſenio Græco- Abulfar. p.338:
rum Patriacha , in Nicæenſi urbe , unde Imperii ( edem Conftantinopolim poftea
>
.
tranſtulit , urbe Alexii Strategopuli Cæſaris artibus cum Dccc . haud amplius mili
li tibus proditione capra x x v. Julii anno MCCLXI . d Obiit feriâ vi. X1. Decembris d'pach.l.6.c. ult.
anno MCCI XXX11 . Ind. x . ætatis anno Liin .cùm imperaſſer annos xxIII : (noñ Phranz.l. P.sso
Greg. 1. 4.1.6.61
21 xxiv. ut habet Codex Pachymeris ) diebus x x. demptis...Hiſce porro titulis uſus Pran
Leuncia
claude in
los
eſt : MICHASL IN CHRISTO DEO FIDELIS IMPERATOR ET MODERATOR Pand, Turce.si.
ROMANORUM DUCA $ ;; ANGELUS,COMNENUS, PALÆOLOGUS ET NO- Probat.Hiß. Eto
By : 5.9.
ll VU
3
CONSTA NTINUS : qui quidem adſcripti leguntur ejuſdem Michaelis Pa
CO .
læologiimagini Conſtantinopoli in Periblepræ Deiparæ templo, verſus occidenrälem
1
partem , ubi unà cum T HEODORA Augaſta piētus confpicitur 5, inter utrumque
parentem collocato filio Conſtantino Porphyrogenito : quas quidem imagines de
a!
lineari hoo loco curavimus . qua in tabella Theodora effingitur cum Tylinde
víw in capite margaritis & lapillis diſtin &to , futi Euphroſyne Auguſta, Alexii An- f Nicet. in Alex.
geli Imp. uxor apud Nicetam Choniatem . Habetur alia haud ablimilis Michaelis 1.1.1.3 .
1

&

-2

10 OV

G C

DI
DO
$8

al
DE
28
SA

u
yo

GB
Te
W
016
rifa

orf
0.
库

>

alt
MIXAHA EN XPIETR . TO , KANTANTINOS OROAD. PA EN XPIXTIR TALE
ΘΕ8: ΙΤΙΣΤΩΣ ΒΑΣΙΛΕΥΣ ΤΠΟΡΦΥΡΟΓΕΝΝΗΤΟΣ . ΘΕ σε ΠΙΣΤΗ ΒΑΣΙΛΙΣΣΑ
KI AY TOKPATEP KOMNIINO
ΤΡΩΜΑΤΩΝ
ΚΑΙ ΑΥΤΟΚΡΑΤΟΡΙΣΣΑ
ull OTTAMAIOAOTO PEMAIN H KOMNHNH
P
ch Fami!. Byzant. Gg

>
 F A MILIÆ AUGUST Æ
Imperatoris effigies , deſcripta ab & Hieronymo Wolphio ex Codice MS. Auguſta
*Vvolpb,ad Xi. 234
coph.Gregor.edit. næ Bibliothecæ hiſtoriæ Georgii Pachymeris , cui diadema capiti impoſitum non
. omnino ejuſdem eſt figuræ qua in ea imagine quam delineari curavimus . Sed &
Bafil. 1562 . quod Acaciam vocant , voluminis fpeciem planè referc. Pulvillo pedibus ſubſtrato ad
utramque oram intextæ conſpiciuntur duæ unicipites aquilæ . De vultus forma hæc
ſubdit Wolphius : Frons erat planior & tora facies minùs torva : nafus minus latus
magis aduncus. Inſcriptio ita concipitur : MIXAHA EN XPIET 2 IN © E 2
ΠΙΣΤΟΣE ΒΑΣΙΛΕΥΣ ΚΑΙ ΑΥΤΟΚΡΑΤ ΡP ΡΩΜΑΙΩΝ ΔΟΥΚΑΣE Ω
* e sch.1.1. . 7. ΑΓΓΕΛΟΣ ΚΟΜΝΗΝΟΣ Ο ΠΑΛΑΙΟΛΟΓΟ Σ . *h Fuit autem Theodora M;
2.6. 12.1.3 6.7. chaelis conjux , filia Joannis Ducæ , Ifaacii Ducæ Protoſtratoris Joannis Vatatzæ
>

1
Puchobi1.6.4. Imperatoris fratris ,neptis. ·i Exceſſit illa feriâ 11. ſecundæ Jejuniorum hebdomadæ,
1
Februarii X v I. anno MCCCIV .

Liberi Michaëlis Palæologi Imper. ex Theodora Aug.

Pach . l. 3.6.7
iy. MANUEL PALÆOLOGUS puer obiit .
Ty. ANDRONICUS PALÆOLOGUS Imperator , de quo mox. >

IV. CONSTANTINUS PALÆOLOGUS, * poſt adeptam à Michaele Con.

a

a Pach.l. 3.6.7 . .
ſtantinopolim , atque adeò poft arreptam Imperatoris dignitatem natus , ex eo
1, 8.6.21 27.28 .
· Greg. 1.6.6. 131 .
PORPHYROGENITU s appellatus eſt. Hunc Regem Theſſalonicenſem crea
>

o feqq.
Phranz. l. 1.6.6.
Cantac, l. 4.6. s .
5 Pach. 1.11. 6.22.
re primò , mox etiam regni fuccefforem renuntiare pater decreverat , ob exi
mias animi , quibus refulſit , dores : quæ quidem Andronici fratris invidiam in
eum ita confiarunt, utImperator fa & us, calumniatores appoſuerit , qui eidem
affectatæ tyrannidis crimen impingerent : ex quo bonis omnibus fpoliatus , in
tetrum carcerem conjectus eft , bbin quo vitæ reliquum abſolvit die Maii men
fis v. anno MCCCVI. ſumpto priùs Monachi habitu , & ATHANASII nomi
ne. Uxorem duxerat , annos tum natus x x x. filiam Joannis Raülis Proto
veſtiarii , agnatam , uti ſupra obſervavimus : & ex ea filium unicum loannem
C

Gregor. 1.7. p. Paleologum ſuſtulit , qui anno ætatis XVII. Panhyperſebaſtus à patruo Andro
190.212 .
Pach , l . 12.6.20 . nico dictus eſt anno MCCCVII . quo etiam curante Irenem duxit , Theodori
Cantac.l.1.6 43. Metochitæ Magni Logothetæ , cujus ſumma erat apud Andronicum auctoritas,
Greg. l. 10. P.
filiam . Ex his nuptiis filius& filia prodiere: d filius in eo prælio , quod inter
342 .
Andronicum Juniorem Imp. & Alexandrum Bulgarorum Regem commiffum
Pach.l.11.6. 22. eſt ſub an. MCCCXXXII. interiit. . Maria verò filia Stephano Serviæ Regi ,
Cintas, 6.2.6.17.
· Gregor, d. 8. p . Vroſci Regis notho, nuptum data eſt. Quo quidem illuſtri elatus connubio Joan
262 nes Palæologus pater , ab Andronico defecit, generi viribus adjutus : ſed col
Cantac.l. 1.6.43 . lata ab eodem Imperatore Cæſaris dignitate dum Theſſalonicam contendit ,
graviſſimo morbo affectus intra paucos dies deceflit fanno MCCCXXyr. Ind. 1x.
Gregor. p .262,
* Pach ,1.8.6. 26. iv .
IV THEODORUS PALÆOLOGUS , * cùm Deſpotæ dignitatem , matre
>

etiam preces adjungente , non potuiffet à fratre conſequi , reſpuiſſet verò fibi
oblatam Sebaſtocratoricam , Filii ac Fratris Imperatorum ,&Romanorum Do
6
Gregor. l. 6. p. micelli nomenclatione vulgò appellabatur . •b Is ex quo Conſtantinum fratrem
$ 39 . comprehenſum cognovit , moderatiùs fibi vivendum ratus, abje &tis natalibus ſuis
debitis inſignibus ,privati habitu uſus eſt , eoque facto fratris fibi benevolen
>

Pach . 1. 8.6.26 . tiam conciliavit. · Huic filiam Muzalonis Prutoveſtiarii & Magni Logothecæ
C

deſponderat idem Andronicus : fed cùm uterum gereret , & conſanguinei cu

jufdam inceſtu vitiata deprehenſa effet, Libadarii Pincernæ filiam eidem co
d Pach.l.9.c.9 . pulavit . d• Ab Alexio Philanthropeno , qui in Lydia tyrannidem arripuerat ,
>

Greg. l. 8.6.119 . comprehenſus , in Caſtro ad Epheſum aliquandiu detentus eſt. • Interfuit præ
Pach . 1,12.6 38.
lio , quod Michael nepos cum Amogavaris , ſeu Catalanis,iniit ſub annum
>

M C cc v 1.

Idem l.8.6.sol. IV. IRENE PALÆOLOCINA , nupra JOANNI AZANI Bulgariæ Regi.
11. C, 11

I dem 1. 6.6.6.34. iv. EUDOCIA PALÆOLOGINA , à patre in uxorem data eſt JOANNI
1. 9.6.29 .
Greg.l. s.p. 107 COM NENO, Trapezuntino Imperatori.
• Pach.l.6.6.6 .
27.1. 11.1.18.
. IV . ANNA PALÆOLOGINA à patre pariter collocaturMICHAELI DU
3

Cantec. in praf. CE , cognomento COTRULÆ , Michaelis Angeli Theſſalonicenſis Impera

Pas.l. 1.6.43.
Fhranz , 1, 1.6.6 .
 B Y Z ANTIN .. 235
toris ex Theodora Petralipha filio ; uti ſuprà oblervatum 3; bb hanc antea Mi b párbol. 5.6.66
lutino , altero Stephani-Vroſii Serviæ Regis filio , dare in animo habuerat ;
à quo conſilio à Legatis, quos ad id præmiſerat ,ob gentis barbariem , abductus eſt.
Michaelis Paleologi Imp. filia noshe.
1v. IRENE, feuutà Pachymere nuncupatur,EUPHROSYNE PALÆOLOGI. Pachiligios.es
>
3.6.g.286
N A, Michaelis Imperatoris filia norha, à paire nuptum data eff NOG Æ Scythe Procesi, 1.5.6.3.4.1.6...
19.6.916.26.296
qui à Tocłaï Scyiharum Tartarorum perinde Principe intcrfectus eft. Fuit porro Nogas 1.13.6 23.
iſte.pater Tzache Scytharum Principis , fed ex altera conjuge. Greg.lis.p.104.
Cantac. 1.1.6.39

IV.
.
· MARIA PALEOLOGIN A f,ilia altera Michaelis notha , ex puella ex Di- . Pack: bizor.se
1

plovaizarum familia genita,in uxorem pácta eftà parente, CHALAU , ſéu HULAC, 1. S.‫ وه‬86.27.
Tartarorum Principi a, d quem deducta eft à Theodofio de Villa. Harduini , Monafterii 2

Pantocratoris Hegumeno Jen Abbate , achaie a PeloponneſiPrincipisfratre. Sed Cha.

Lau interea extinēto, hans duxit A PAUA , ejus filius & fucceffor. Muguliorum Def 01.13.6, 25 s }.
poëna vocatur à bb Pachymere. bulfat.p . 356.
C

Vunde . 4.12710
IV . ANDRONICUS DUĆAS ANGELUS CÓMNENUS PA
દ

b Pach. MS. I.
LÆOLOGUS ( his enim cognominibus uſuseſt ) b• vivo parente coronatus , eo 6. 27.1.7.0.1 .
c
>
ſolus Imperium adminiſtrare cæpit , annos xxiv. natus : cujus etiam is
>
:
to.Villan,l.9.
Michaelem filium , atque eo extincto , nepotem Andronicum confortes fecit. An - Cantno, 1.2. es

1
dronicus porro in avum fæpius rebellans ,i extrema tandem ſenectute confeétum 28. .
1
abdicare coëgit,capta Conſtantinopoli anno MCCCXXy111 . Ita privatus , poft mul- Gregor:1
e Allat, ,de Cond.
.
ta ævi incommoda , amiſſumque ex morbo oculorum uſum , c. obiit x111.Februa- Ecclef.l.2.6.168
rii anno MCCCXXXII. Ind . xv . cùm biennio antea monachicum induiſfer habi
1
tum , in ipſa religiofæ vitæ profeſſione ANTONIUS appellatus , annos tum natus
>

I XXII. cùm imperaffet LXII. initio du &to à tempore quo a patre diademate eſt
donatus. f Ejus cadaver in Monaſterio Libis , quod mater condiderat , ſepultum eſt. 1 Greg: 1.9.6.326
Bis porro nuptias inierat, ac primùm quidem cum & ANNA , filia Stephani V. Re- s påck.l.4.6.29. $

gis Hungariæ , Belæ IV. filii, ex nobili quadam Comana uxore , quam , ut fere- 1Gregor.
>
10.6.1,
batur , ait Pachymeres , captivam olim , ſed inſignis formæ è ſervitute in regnum P.78.1201. .4.6.
>

evečtam habuerat. h Annâmortuà,ſuperſtite adhuc Michaele Imperatore , IRENEM Cantac. in praf.

Guillelmi VI . Marchionis Montisferrati ex Beatrice Caſtellana filiam , in fecun- Phranz,
Rainald . l.1.6.7.
>
A.1271
dam conjugem fibiadſcivitcirca annum MCCLXXXV . quæ quidem , mortuo abſque h Pach.1.6.6.28. h

liberis Joanne fratre, Marchionatus Montisferratenſis hæresin folidum extitit. Mu- Gres.b.6.7.P.
lieris ambitionem non uno loco perſtringit Nicephorus Gregoras , & ut filios ad phranz.1.1.6.1.
fupremam dignitatem evehere annixa fuerit. ' Obiit Dramæ in Theffalia ejuſque Iuftin. in Hift.
corpus Conſtantinopolim relatum , in Pantocratoris æde tumulo conditum, eſt.
>
Cæ- Genu. l. 3 , an.
+

1285 .
13
terim Andronici Senioris Imperatoris perinde ac avi deſcripta eft effigies ab Hie- i Grigor.b.7.8.
ronymo Wolphio ex Cod . MS. Auguſtano Hiſtorir Georgii Pachymeris cum Hi- 191.
30 ſtoria Nicephori Gregoræ , eodem quo avus ſchemate , dextrâ crucem , ſiniſtrâ vo
ini lumen tenens. Pulvinus cui pedes innituntur , unicâ aquilâ unicipite ad latus fini
D: ftrum inſignitur , cui ſubjiciuntur hi characteres: ANAPONIKOE EN XPIET22
RE ΤΩ ΘΕΩ ΠΙΣΤΟΣ ΒΑΣΙΛΕΥΣ ΚΑΙ ΑΥΤΟ ΚΡΑΤΩΡ ΡΩ ΜΑΙΩΝΟ
ΠΑΛΑΙΟΛΟΓΟΣ.
la
IR
Filii Andronici Paleologi Imp. ex Anna Auguſta.
v. MICHAEL PALÆOLOGUs Imperator, de quo mox .
rah

v.. CONSTANTINUS PALÆOLOGUS , Deſpota diétus & Mace- Pach . 1.9.6.3 : > 1

doniæ ac Theſſalonicæ Præfećtus , poſt exactam ex Imperatoris offenſione in 6.8.6.2.5.26.%.

calamitate adverſaque fortuna vitam , in Monaſterium concedere coactus eſt, Greg.
l.321. 8.piot.
quod pluribus narrant ejuſce ævi Scriptores. Huic pater uxorem dederat fi- 101.247.1.1.9१.
liam Georgii Muzalonis Protoveſtiarii , licèt ex agnato , inceſto concubitu , Cántar,
P. 309 l.1.6.26.
uterum geſliſſer ante nupcias : quâ extinctâ , EUDOCI Æ , filiæ Neocæſaritæ 31.1.2.6. 15, 18.
)
.

B. Primi à Secretis , ex alio Conſtantino Palæologo tum viduæ , copulatur : fe- 1.3.6.11.87.
>

Gregor. I. & p . b

minæ& vultuselegantiâ & ingenii acumine præſtanti. Nullos ex utraque con

b 205 .
juge liberos ſuſcepit, ſed ex Cathara concubina filium , Michaelem Catharum , «Cantac. los. e.t.
DA Rovies 18.1321.
quem , nullis licèt animidoribus inſignem , adeò dilexit Andronicus Imperá- 11.
>
12 .
tor , ut mortuo Michaele filio , Imperatorio diademate eum exornare voluerit.
Famil, Byzaos. Ggij
 236 FAMILIÆ AUGUST Æ
Liberi Andronici Palæologi Imp. ex Irene altera conjuge.
* Poch , 1.9.6.12.
2
v . JOANNES PALÆOLOGUS , eo quo frater Michael diademate do
2

1.10.6.7.1.12
C. 11 . natus eſt anno MCCXC y. Deſpotæ dignitate inſignitus , uxorem duxit IR E
>

Greg. l1 . 7.p.163.
168 .
NEM , Nicephori Chumni Præfećti Canicleo , qui rerum ferè potitus eſt ſub
Cantac. h. 1.6.140
.

Andronico Seniore , filiam , anno MCCCIV . quadriennioque pòſt obiit , nul

>

lis ex ea procreatis liberis. Laudatur ex Cod. Regio Dccc. Theodori Metochi

• Pacb . 1.13.6.18.
Greg. l. 9.7.275.
286 , 287 , 288 .
Cantac.l.1.6.52 .
Vide Stemma
Cantacuz:
Picb.l.9.6.5.27
cæ epitaphium in Joannem Palæologum Cæſarem ,hunc fortè , de quo agimus.
v. THEODORUS PALÆOLOGUS,Marchio Monferratenſis, cujus ſtirpem
in altera Palæologici ſtemmatis parte pluribus exequemur.
VI. DEMETRIUS PALÆOLOCUS , Deſpota, & Theſſalonicæ , regioni
que adjacenti Præfe &tus à parente , ejufdem perinde offenſionem incurrit , &
in Serviæ Regis aulam unà cum uxore & liberis ſe recepit. Præ cæteris liberis,
quorum nomina reticuere ſcriptores, fuit Irene Paleologina , Matthæi Cantacu
zeni , Joannis Imperatoris filii, uxor.
Ví. SIMONIS PALÆOLOGIN A ,nupfit STEPHANO cognomento DRA
>

1.11.4.16.4.13. GUTINO , Regi Serviæ.

6. 20 ..
VI. MARIA PALÆOLOGINA , Andronici Imperatoris filia notha , TUCTA >

Scytharum Tacharorum , feu Tartarotum Principi , qui poft cafum Nogam , Tarta
rorum principatum invaferat , nuptum data eft.
• Pach.1.7.6.33.
VÍ. MICHAL PALÆOLOGUS , Imperator à patre di&tus , corona
9.6, I. tus eſt à Joanne Patriarcha xxI. Maii die , quo Magni Conſtantini feftum agunt
Greg.!. 6.p.134. Græci , anno MCCXcv. b In Aſiaticos Turcos cum idoneis copiis miſſus, ex eare
b
Pach.l. 10.6. dux expeditione , Adrianopolim , hincque Theſſalonexicam
17. , quohaſce regeret provin.
gravi propter Manuelis filii
cias, conceſſit: ¢ in qua quidem poftrema urbe >

ac.1.1.6.1. interitum mærore fato fungitur xil . O &tobris , qui in Dominicam incidit , anno
Greg.l.7.8.194.
Cant
MCCCXX. annos tum natus XLIII. Tradit d Pachymeres de ejus contrahendis cum
ſed
Pachol. 8.6.18. Catharina , Philippi Imperatoris Conſtantinopolitani filia unica, nuptiis habita ,
1.9.6.1 .
nullo effectu , colloquia. · Uxorem tandem duxit RICTAM , (Græci XENEN &
eid . l.9.6.si.6
doshom:6.5
..
Greg.1.
;6. MARIAM appellavere ) Leonis 1 1. Armeniæ Regis filiam ‫ر‬, Regis Aithonis II.
Sanur.l. 3. part. fororem, vi. Januarii die, anno MCCXCVI. f Quæ quidem extincto conjuge , cùm
3.6.2 . rem publicam bellis civilibus ac externis confli&tatam cerneret , in Monafterium ſe
Cantag. l. I. Co
26 31.52.1.2. ceſit , ubi diem clauſit extremum anno MCCCXXX111 . Extat in Bibliotheca Regia
C, 28. Cod. Dccc. Theodori Metochitæ ejuſdem Michaelis epitaphium , ut & Irenesuxo
Gregol. 8.3.247. ris Palæologi Imp. ejuſdem Michaelis , ni fallor .
Liberi Michaelis Palæologi Imp.ex Rieta uxore.
VII. ANDRONICOS PALÆOLOCUS Imperator , de quo mox .

Greg. l. 8.p.1992
VII. MANUEL PALÆOLOGUS , Deſpota , à fratris , qui amafix do..
> >

Cantas. 1. 1.6,1.
Phramz.1.1.6.10.
Greg. 1.8.p.197.
Cantac. I. c.6.1.
Phrank. 1.1.6.10 .
Hift. Fr. Byx , le
mum obſervabant , ſatellitibus, mulierculæ amatorem effe ratis , confoffus in
teriit. Ex cujus morte tanta affe &tus eft pater doloris acerbitate, ut gravi morbo
correptus poſt diem octavum è vita diſcefferit.
VII.ANNA PALÆOLOCINA , nupſit primùm THOMÆ ANGELO Deſ
potæ , ſeu Principi Epiri & Acarnaniæ , Nicephori Deſpotæ filio : quo à Tho
ma Cephaleniæ Comite interfecto , eidem Thomæ conjugio copulatur.Obiic
>

6.1. 27.
patre ſuperſtite.
a Vide Reges Bwl.
VII. THEODOR A PALÆOLOGINA primùm - SWESTISLAO , deinde
gar.
MICHAELI STR ASÇIMIR O Regibus Bulgariæ nupta, iis extin &tis Conſtan
b Caniac, l.
1 30 6. tinopolim reverſa, San &timonialis habitum induit ,6b Theodoſia in vitæ profeſa
36. fione nuncupata .
VII. ANDRONICUS PALÆOLOGUS , ( cætera omittimus , ea
• Gregor; 18.7
dem quæ Andronici & Michaelis cognomina ) JUNIOR vulgò à fcriptoribus, ad
197
avi diſcrimen , appellatus, * ab eo in conſortium Imperii adſcitus eft ; 8c ſolenni
Cantac, 1.1.6 ritu in æde Sophiana coronatus 11. Febr. die, anno Mcccxxy . Indict. I v. qui ad
49.41.
 B Y Z ANTI NÆ . 237
ne
verſus avum rebellans , candem extrema ſenectute confeBe&tum abdicare coëgit , capta b
Conftantinopoli ànno MCCCXXXII. quo tum folus imperare coepit , b annos na- Gregor.1.10.8.
> o.p.
tus x XXVI. " Obiit xx v. Junii Ind. 1 x. anno MCCCLXI. ætatis x L V. Imperii x x. 333
c m 1.l 10. på
'de Po
Deſcripſit , ac mecum communicavit vir doctiſſimus Stephanus Baluzius ex archivis 992.
Ecclefiæ Narbonenfis Bullam auream , ſeu Diploma Andronici Imperatoris in Nar- Cantar.1.2.6 uli.
bönenfium mercatorum gratiam : quæ quidemn Bulla licèt Andronici nomen non præ
ferat ,illius tamen effeexalia Joannis filii, quam mox dabimus , fatis apparet. Hanca.
cùm res noftras etiam fpe &tet, hoc loco exhibendam putavimus .

UNNIVERSIS & fingulis præſentem paginam inſpečturis, Nos Hugo Arnau- és

di Domicellus Dominus de Monterotundo Vicarius, & Guillelmus Chauſe
rii Baccalarius in Legibus , Judex ordinarius Curiæ Narbonenſis egregii & po- «
tentis viri Domini Aymerici Dei gratiâ Vicecomitis & Domini Narbonæ , No- «
tum facimus per præſentes , quod nos vidimus , legimus , & de verbo ad verbum 6

infpeximusquoddam privilegium Imperatoris Conſtantinopolitani literis Græcis ce

& Latinis ſcriptum , feparatim , bullatum cum bulla aurea in filis ciricis vinculatis a
non flati in pendenti ſubſcriptum literis Græcis rubeis infixa cujuſlibet tenos
<0
( f . tenoris ) dicti privilegii , ut præmittitur , prædictis literis feparatim fcripti,
3

non vitiatum , non cancellatum in aliqua ſui parte , ſed omni ſuſpicione carens. is
Cujus quidem privilegii tenor in literis Græcis ſcriptum , cum liceræ Græcæ in si
pártibus iſtis legi non poffint, tenor ſequitur fub hac forma: CC

Cum de habitatoribus civitatis NARBON Æ ſubjeétis excellentiſſimo RECI

FRANCORUM venerint pro parte communis eorum , & deprecaverint ipſis con- «
cedi privilegium aurea bulla munitum Imperii noſtri , ut cum pervenerint ex ip
aliqui tam in Deo magnificatam , & Deo glorificatam , & Deo cuſtoditam ci
vitatem Conftantinopolitanam >, quam in aliis rerris & caſtris Imperii noftri,
cum mercatoribus fuis , habere debeant * alomationem & folutionem commergii , «
& quod fi contigerit exire ligna piratica de terris ipforum , five de, aliis vicinan
2

tibus ipſis , & fecerint aliquam contra aliquos de parte Imperii noſtri , non de
beant propterea ſuſtinere illi qui tunc inventi fuerint mercatores ex diéta civita (

te offenſionem aliquanı five damnum in fuis mercationibus , ipforum depreca

tionem admittens Imperium , præſens privilegium aurea bulla munitum Imperii
noſtri ipſis concedit , per quod mandat ut illi qui accefferint de di&ta civitate , & 66

pro tempore venerint tam in dictam civitatem Conſtantinopolitanam , quam in

aliis terris & caftris Imperii noſtri ſolvere debeant pro mercationibus quas por- ..
raverint de introitu & exitu inſimul quantitatem Yperperorum centum ſecundum
si

primam conſuetudinem Yperpera quatuor , & poftea ab ipfis non requiratur fo

>

lutio alia aliquo modo . Similiter mandat Imperium noftrum , quod fi exiverint de se
terra ipſorum , five ab aliis vicinantibus ligna piratica , & fecerint damnum ali- «
> C

quod contra aliquos de parte Imperii noſtri , illi qui tunc invenirentur mercato- .
>

resin partibus iſtis , five in aliis terris & caſtris Imperii noſtri , non invenirent pro- «
pterea offenfionem five damnum aliquod in perſonis & mercationibus fuis , ſed «
expedientur omnimodè indemnes abſque ulla offenſione. Item ſi contigerit naufra
gium pati in mari aliquod lignum ipſorum ex contingenti tempeftate , & in ter- «
ram ceciderint ex aliqua parte Imperii noſtri , teneantur ipfius partis habitatores ,
& alii qui illuc invenirentur , non uſurpare , ſeu rapere aliquid de rebus ipforum
quz eſſent projectæ in terram , ſed ipfos dimittere , ipſas colligere res abſque ullo
> CO

impedimento , & quod facere poflint de ipſis ad voluntatem & placitum eorum . «
Nam fi aliqui voluerint damnum inferre di&tis naufragis mercatoribus , & auferre
aliqua de rebus evaſis, non tantùm reſtituere tenebuntur , & ſatisfacere integre ce

de toto illo quod ab ipfis acceperint , ſed etiam ut deſcriptores præſentis privile «

gii noftri aurea bulla muniti judicabuntur , & indignationem noftram conſequen IC

tur. Item cum ipſi præfati requiſierint & ........ ut cum pervenerint in partibus
noftris poſſint conſtituere & ordinare Conſulem , ut per ipſum ordinentur inter
ipſoshabitæ quæſtiones , & quod poſlint habere logeam & placerium unum ...... "
aceres. Concedit etiam Imperium noftrum hoc ,& mandat uthoc etiam fiat, pro- . co

utrequiſiverint , ut dictum eſt, ab Imperio noftro. Non poflit tamen di &tus Con co

ſul qui eſt & pro tempore fuerit , facere juſtitiam fanguinis , hujus etenim rei
> ૯૮

gratia , robore & virtute præſentis privilegii Imperii noſtri aurea bulla muniti <<

conſervabuntur poft folutionem prædictam commergii omnes illi qui de dicta ci. cc

vitate fuerint , mercatores fine omnimoda læſione : nec ſuſtinebunt ab aliquo qui
departe fuerint Imperii noſtri injuriam aliquam f ....... aliquam læſionem . Ve 16
Gg iij
 238
2 FAMILIE AUGUSTÆ
ba runtamen teneantur 8 ipfi præfati non introducere in propriis mercationibus
‫ره‬
alienas mercationes pro quibus deberur magís commergium , aut quod ..
>

quas apportant mercationes ipforum : fed ipſas omnes manifeſtare in commercio

» de
teneantur. Item teneantur quod fi ſciverint quod lignum , five ligna piratica
>

.. . , ut prædi&tum eſt , armarentur in offenſionem five læfionem

partis Imperii noſtri ; non cælare hoc , ſed quantocius poterunt hoc manifeſtare
Imperio noftro , & nullo modo ipſis præſtare occulte feu manifeſte adjutorium
is vel favorem in damnum partis Imperii noſtri, imò ipfos inimicos habere ſuper
hoc. Etenim expofitum eſt præſens privilegium Imperii noſtri aurea bulla muni
* tum , & conceſſum eſt illis de dicta civitate Narbonenſ mercatoribus in firmita
tem roboris , defenſionem , & omnimodam ſecuritatem ipforum ,
In cujus viſionis & inſpectionis teſtimonium , &c. A & um & datum Narbonæ
s's &c. xxi. men. April. anno Dom . MCCCXL ſexto.
Deſcripſit etiam Henricus Meibomius Diploma aliud ejuſdem Andronici in gratiam
Henrici Ducis Brunſwicenfis; datum Didymothici v 1. Januarii an. MCCC XX X. cui
appenſa eſt Bulla aurea , quam delineari is curavit , in cujus antica Chriſtus ftans
effictus cum literis i c. xč. in altera Imperator ipſe perinde ſtans , cum labaro, & 1

• Gregor. 1.7.8 . hifcecharacteribus , ΑΝΔΡΟΝΙΚΟΣ ΔΕСποτΙΣ Ο ΠΑΛΕOΛOΓοC. Bis

>

194 .
nuptias inierat , ac primùm quidem anno MCCCXVlll cum I RENE , quam Grc
*Phranz. 1.1.8.12. goras & Phranzes ex Alemannia ortam fuiſſe ſcribunt.. Ducis Brunſwicenfis filiam
Cancac.l.1c.10.
f Hier. Falet. in fuiffe auctor eſt Cantacuzenus : funde arbitror filiam fuiffe Alberti I V. Ducis ex
Gement.Efters,p. Alexina Eftenfi. Obiit illa Rædeſti x y I. Auguſti anno MCCCXXIV. & in Libis Mo
169 . nafterio fepulta fuit. h Subſequenti anno , JOANN AM SABAUDAM , ' Amedæi V.
>

Cant.1.1.5.40.
h Greg. ibid.
Comitis Sabaudiæ ex Maria Brabantenfi altera conjuge filiam , in uxorem fibiad
Canilaiz.6.1.6. ſcivit. Hanc Græci, mutato ; ut folebant, nomine , AN NAM appellavere, ex Gal
40. 41. 42 .
lico JEANNE , ut pár eft credere, formato : Joannæ enim nomenclaturâ donatur
>

Phranz 111.6.12. femper in * Epiftolis Joannis XXII . PP. & in ejufce xyi inſtrumentis. Celebratx
Guichenon,in magno apparatu nuptiæ Conftantinopoli ineunte O & obri an . MCCCXXV 1. Indict. x.
birinde 372. quò menſe Februario pervenerat , fed exviæ incommodis ac cæli mutatione obor
Rainald , an
1334. 4.3. ta ſponſa invaletudine , ad hoc tempus dilatæ conjugii ceremoniæ :: in quibus An
Yvadding. an. nam conjux ex more coronavit. Ut porrò , fun&tomarito , filii Joannisimpuberis
.
Probate wift sa. tutelâ exceptâ , Imperium adminiſtraverit, quantiſque illud tumultibus & bellis ci
baud. p.168. vilibus concuffum fuerit ,ea res gerente , pluribus in tota hiſtoria fua ipſe motuum
.
Vadding
1313.54 , an. auctor digellit Joannes Cantacuzenus. 'Obiic Conftantinopoli , teſtamentoque fuo
cavit , ut corpusſuum in ædem ſacrain S. Franciſco Alliſienſem transferretur , & in
ea humaretur , pro qua toto vitæ fuæ decurſu ſingularem cultum ac devotionem te
*m To.2.
558 Pachym, ſtata fuerat , inftitutis ad eam variis peregrinationibus. m Ejus effigiem ex muſão
Emin . Cardinalis Franciſci Barberini delineari curavit vir doctiſſimus Petrus Polli
nus ad Hiſtoriam Pachymeris .

Filius Andronicifunioris Imp. ex Irene prima conjuge.

Centac.l.1.6.24 VIII. N. PALÆOLOCUS, natus anno MCCCXXII. octimeftris excellit.

Liberi Andronici Imp. ex Anna altera conjuge.

VII . JOANNES PALÆOLOGUS Imp. de quo mox .
Idem 1.2 . 6. 40 .
1. 4.6.34 .
VII
v111.MANUEL PALEOLOGUS, Deſpora,à patre ad Serviæ Regem ob.
hranz 1.1.6.12 . ſes miſſus eft , ut habet Cantacuzenus .

1
• Compre de Fe.
VIII. THEODORUS PALÆOLOGUS , qui Theodoric Paleologon , & patruus
>

d'Aunay Rece
Imperatoris Conſtantinopolitani appellatur in • Compuco Subſidiorum pro de
veur general de fenſione Chriſtianitatis anni MCCCXCVII. quod aſſervatur in Camera Com.
l'Aide mis ſus
pour le ſecours
putorum Pariſienſi : ex quo docemur Theodorum venifle ſub hæc tempora in
à la Chreſticn Franciam & Angliam , Regemque Carolum VI . diplomate x x I x. Januarii
>

té , la pourſuite eodem anno MCCCXCVII. ccc. primùm , aliiſque deinde xy111. Aprilis, &
a la paix , & l'o
n un de noſtra
More fainte E.
xxiv. Maii anno ſubſequente exaratis , cccc. & MM. Francos aureos ex ipſo
Subſidio percipiendos eidem indulſifſe , in fui & ſociorum & in Angliam iti
gliſe en l'an 1397
neris esp :nfas. Theodori iſtius apud ejuſce ævi fcriptores fieri mentionem
nondum advertimus .
 nibus BY ZAN Æ .
239
TIN
jercio VII. MARIA PALÆOLOGINA , vix nubilis ,MICHAELI AZANÍ , Ale- Greg.t.11.p.384
ratica xandri Bulgariæ Regis filio , quindecenni , uxor à patre data eſt. Pera &tæ magna Cantao. 1,2.6.
14. 24:34 .
onen pompa & inſigni apparatu nuptix Adrianopoli circa annum McCCXXXI v . qui- phranz.2.1.0.12.
eltare bus firmata in pofterum pax inter Græcos & Bulgaros.
prium
vir. N. PALÆOLOGINA à Joanne fratre FRANCISCO GATTILUSIO , Hift. Fr. Byžu
1.8.1.17 .
Nobili Genuenſi , Leſbi feu Mitilenes inſulæ Domino , conjugio nexa eft.
muni.
imita
VII. N. PALÆOLOGIN A , quam ORCHANI Turcorum Sultano nuptam Phranz ibid.
>

ebone volunt Phranzes, Spanduginus , & Froiſſartes. Verùm indubiè errant : fuit enim Spardug
2
Froilart.. zp.. 184.
vol.
Orcanis uxor , non Andronici , ſed Joannis Cantacuze ni Imperatori s filia , uti f. 220 1
in Cantacuzenorum ftemmate docemus.
ratiam
VII . EUDOCIA PALÆOLOGINA , Andronici Imp.filianotha ,nupſit BASILIO Greg.1.11.0.377.
X. CU COM NENO Imperatori Trapezuniino.
s Iftanes
2
10,& VII. JOANNES PALÆOLOGUS Imperator , a* naſcitur Didymotichi · Gregor.l.10.
339
XVIII. Junii die, anno mcccxxx11. proindeque bnovennis eratcùm parens obiit. Pas
Cans, 1.3.6.1. b

n Gre Ejus tutelam rerumque publicarum adminiſtrationem excepit Anna mater unà cum
filiam Joanne Cantacuzeno Magno Domeſtico , quem Andronicus decedens filiorum tu
>

uciser torem pariter delegerat . Sed oborto inter Annam & Cantacuzenum diſſidio , tyranni
is Mon dem inyaſīt, & Imperatorem ſe appellavit Cantacuzenus , poftque civiles annorum
dzili aliquot tumultus , Conſtantinopolim proditione cepit vini. Febr. an . MCCCXLVII.
fibiati quo tum tempore , velut Imperii conſors cum Joanne aliquandiu imperavit , data Cansac., l.1. 3. 6;
exGu ei in uxorem filia HELENA CANTACUZENA. Celebracz nuptiæ in Blacherniano ne Ducbo,4.6.4.
as
lona: templo xxi . Maii an . MCCCXLVII. d cum paulo ante à Patriarcha CP. coronatus 1o.Villan.1,2.
e

lebrat fuiſſet Joannes in æde Sophiana. Ac primùm quidem Cantacuzenus poft Joannem & 6.2 7;tas, l. 3 , 6 .
d Can
idid . Annam in acclamationibus & inftrumentis publicis tertius nominabatur: ffed mox uni 36 . e

sobe: Idem I.l. 3.6.

verſa in fe rei gerendæ auctoritate tranſlata primatum ipſe invaſit : hinc novi rur - Idem 4
37 .
f

SA ſum exorti motus inter generum & focerum . Tandem Cantacuzeno vel exacto , Ducisc.8.9.10.
pubesi vel ultro , ut ipfemet teſtatur, cedente ,anno MCCCLVII . Joannes folus Imperium Vita Vrbani v.
>

ellis pitam. vilan . Ia

adminiſtrare cæpit : in cujus mox poſſeſſione à filio Andronico pro Imperatore ſe Matth
200uun gerente turbatur, àà quo per biennium & ſex menſes in carcere cum filio altero Ma 4.6. 46 ,
que hi nuele eſt detentus. 6 Denique Bajazethis Sultani imperiis obſequi fere in omnibus Fal pſeudo:Synod
amit . p. 138. .
coactus , mærore , podagræ doloribus , morbiſque aliis ex licentiori vita contractis , 170 .
hem to
confectus obiit . Variè porro mortis tempus à ſcriptoribus refertur : ac h à Petavio 18 .Phranz. bil.6.
mula
quidem ad annum MCCCLX X XI v. à ' Bulialdo verò ad annum mcccxcl. magno Ducas 6. 13.
.h

sPof diſcrimine. At ſi quod in * Imperatorum Catalogo , qui Codino de Originibus h Petav.in Rs

Conſtantinopolitanis ſubjungitur, verum eſt Joannem regnaſſe annos xl I. ( ſiquidem ti" Ad Duce cap. 136
pro Manuele , Joannes ſcribi debeat ) eum excefliffe oportet anno MCCCLXXXII . * Catalog,Impp.
cùm Andronicus pater obierit x x v . Junii an .MCCCXLI . Sed cùm annus MCCCCXXII. CP.p. 82.
Manuelis Imperii xxxII . exertè Joanni Canano iſtius ætatis ſcriptori dicatur , hinc
llic
fan
1
è Bulialdi firmatur calculus , conficiturque imperaſſe Joannem annos ferè lii. 1 Phranu l.2.c.2 .
Mortua Helena prima uxore, alteram fibi adjunxit EUDOCIAM COMNENAM Laon . l. 2 . >

Alexii Comneni Imperatoris Trapezuntini filiam , Zetinæ Proceris Turci, qui ex ea 53.305.jed.Gen.
liberos fuſtulerat, tum viduam . Hanc Conſtantinopolim pro filio Manuele evocave
rat Joannes : ſedejus formæ captus illecebris, ipſe podagra ac ſenio laborans , qui >

quevix rectus ſtare poterat , filio ablatam fibi connubio ſociavit. At priuſquam ulte
m at
e:
riùs progrediamur , placer hocce loco deſcribere Bullam aliam auream Joannis Impe
ratoris ab eodem V.C. Stephano Baluzio ex originali Chartophylacii Narbonenſis eru
tam , qua privilegia Narbonenſibus Mercatoribus à patre conceſſa confirmat , utraque
lingua , Græca ſcilicet & Latina , ut mos fuit poftremorum temporum , exaratam :
>

DALNW à qua ablatum fuit ab aliquot annis figillum aureum Joannis.

Brod
Cos
TIes Alge To Kwvooúrou od NapfornoiwvLiter VM
20121
nian
EI5. Konsernreménet avabupopoljicom muito e non verſantium in Conſtantinopoli pro parte
méegistrs Napbóunc, xi Baoireid'you hapennógn, Vniverſitat Narbonanoftro Imperio extiterit
is
li,s & onws Co stois asege TriousEnouascías Teig Supplicatam, quatinus immunitates , franchi
er Asusreías aj zapisacasa tg er doorácou - fias, ca libertates eis conceſſasper dive memo
>

Um II
onen
θέντου καιzij παβός με το dvár
αγία Βασιλέως , εκείνα risquondam dominum & genitorem noftrum
DETI(ozquodésmag , wij si Baoiresd Mou d'çnov xet ſanctum Imperatorem , perfacrum privilegium
YG TOWTOs Caxupooy, Twiers' megodeEd.pefón Imperiali aurca bulla munitum dignaremurfan
 24.0 FAMILIÆ AUGUSTA
ivpeleesineofas, oeilet nej Bódeta! , öPSwTo bi gratiofius confirmare,Imperium noftrum ip
to zguod contev, rj TOLVTO ,rj xeb' i'nesoy Te ir sa fua fupplicatione admiffa, benignè vuliac
7

av Tad oumeelezanje refecerlw ex sñc vipstéess drw . precipit,quod ipfum privilegium, & omnia
peaŝbranópwoivta ngetégouersij Bifaíwov. Kai ów- ebu fingula in eocontenta confirmationem de
Trô refó mos
To gesund.negurteamrij Quaditóvteor ora noftramunificentia co robur obtineant. Ipfis
Tņi si eré poeBaarleią égoinauto ir autos Teen samenfemper adimplentibus ea fervantibus
OEM zevoobów w sya ng nabavópefua ,én qavése- quacunque per eos nostro imperiofunt pro
cou te wegardiler vi Baqircía pes , leni ti raivótaegy milfa , in eodem privilegiocomprehenſa.Man
>

autoTS ÉTEVEZ Irisce EVENDTË Mogé soustô Má og unge dando expreſiùs, ne vlla ſibinovitasinferatur
mingewis, peníze uile nivos mans aítías ci universo de majoritate menfura Pichi,necalia de caufa,
mp gégovev ore vo'SYSanofi zsuoóbercov nape- nijeprout fibifactumfuit tempore conceſsionis
goon autois.Eiç do neayMetos períule to non facri privilegii memorati. In cujus rei firmi.
özópwow , TWSTopówn or two yeuodbongo zedne- tatem atque memoriam prafeniifactoprivi.
Maony, ws E Jos,spubegas wont á faus , sij Bermain legio litteris rubeis Imperialibusfubfcripfimus
2

zouoñm's Baardsíus felis necta.wños megol. more folito , & bulla aureapendenti imperii
ταξε. nostrijußimus roborari.
x
1 Ιωα Xω τω Θω προς Βασιλεις και αυτοκρατορ ρωμαι ο Παλαιολόγος.
Filii foannis Paleologi Imp. ex Helena Cantacuzena.
Ducas . 11.
VIII. • ANDRONICUS PALÆOLOGU S ,Deſpota, à b patre IMPERATOR
Cantac , l. 4.6. appellatus eft : fed cùm in cum conſpiraſſer , ſeſeque adjunxiſſet Cuntuzx
52.
Ducks , 12 .
Amurathis filio , idem facinus in patrem aggreſſo, comprehenſus unà cum filio
Leon , 1.1, 2.. Joanne Palæologo, uterque luminibus privatur ; & in Anemæ carcerem retru
19.31.39 . 40. ditur. Neque tamen viſum prorſus amifit Andronicus , ſed altero tantùm ocua
Phranz . l. 1. c.
16.17 . 18 .
lo laboravit : Joanni verò ita adempra oculorum acies , ut obliquè intueretur.
Hiß , Polit.p.s. Scribit Phranzes libertati redditum , Conſtantinopoli & rerum adminiſtratio
ni præfe&tum fuiſſe Andronicum à patre in Italiam & Franciam auxilii qux
rendi gratiâ pergente . Verum iſtius Joannis poſt exa &tum Cantacuzenum in
Italiam & Franciam itineris nullus alius ſcriptor meminit , quod filio Manueli
adſcribi deber . Tradit deinde Ducas Andronicum poſt biennium carcere evafiffe
Genuenfium Galatenſium ope , ab iiſque, ut & à Bajazethe Turcorum Sultano;
& Siſmanno ſocero , adjutum , parri bellum intuliffe : paceque inter patrem
>

& filium in fpeciein compoſita , & execrandis ſacramentis utrimque firmata,

iis poſtha , arrepta tyrannide Andronicum Conſtantinopolim ingreffum ,pa
bitis
trem & Manuelem fratrem , in eodem quo ipſe incluſus fuerát carcere Bul
d Vita Vrbaniv. garis ſatellitibus cuftodiendos dediſſe, in quo perinde biernium exegere. Ad
:
Froiffart. s . vol. id porro temporis referenda eft Amedei û 1. cognomento Viridis , Sabaudiš
c. 22 .
Guichenon , in
Comitis , in Joannis Imperatoris agnati auxilium in Græciam ſuſcepta mili
Hift . Sabaud, taris expeditio :-in qua quidem Turcos & Bulgaros non ſemel fudiffe ,& Var
nenſe oppidum obſidione cinxiſſe tradunt ſcriptores. Cujufdam denique Dia
bolangeli ope è carcere elapfi pater & filius , ad Sultanum Bajazethem confu
gerunt: quorum fuga cognita , Andronicus , feu cæderet impietatis , ſeu vere
retur ne enata civili ac domeſtica diſcordia , quod Imperii reliquum erat per
vaderent Turcæ , revocatum patrem folio reſtituit , Selybria , ( ubi & obiit)&
vicinis aliquot oppidis ad vitæ ſubſidium impetratis , transfuſoque in Manuelem
Dwins 6. 14 . 1 fratrem in Imperium jure omni. Andronici porro filius , cujus mentio injecta
Laonic.l.a . . eft, foannes Paleologus, fpoſt patris mortem Selybria poticus , Conſtantinopo
$ 4.9 . lim venit : indeque , patruiveritus inſidias, ad Bajazethem conceffit , à quo be .
>

nignè exceptus eſt, & Selybriâ quæ in Manuelis poteftatem redierat , expu
>

gnatâ , eidem præfećtus. Verùm cùm Joannes , quaſi caufa ipfe fuiffet quo
minus Byzantium , quam obfidione cinxerat , in ditionem veniſſer , Bajazethis
incurriſſet offenſam , Conſtantinopolim venit , & à patruo humaniter exce
ptus , ab eo in Italiam & Franciam pergente Conſtantinopoli præfe& us eſt.
IDNON 1,14 & Rem paulò aliter Ducas commemorat: fcribit quippe Manuelem accepto nut
tio Joannem cumingentibus Turcorum copiis adventare , cum nepote in gram
tiam rediiſſe , celiffeque urbe & Imperio , eique fummam rerum tradidiſſe ,
dum ad Chriſtianos Principes, quo ad impendendum rebus Græcorum affittil
>

ſimis auxilium concitaret , in Italiam , Franciam , & Germaniam ipſe profi

Hit . Bucicaldi
Marefcalli p.13%
ciſceretur. h Aiunt Bucicaldum Marefcallum , qui Conſtantinopoli , cum idoneis
Francicis copiis ad Urbis cuitionem à Carolo VI . Rege Francorum miſſus, tum
abatur mor

1
 B Y Z ANTINÆ . 241
morabatur , hiſce patruum inter & nepotem paĉtis operam haud inutilem con
tuliffe : quibus quidem cautum ſcribit vitæ ejuſdem Bucicaldi fcriptor , ut
Joannes urbem tueretur , velut Imperator , quandiu Manuel in peregrinatione
fua , ad quáin ineundam impulſus à Mareſcallo fuerat , moraretur. ' Tempus >
i rod . 5870
initæ iftius reconciliationis obſervat Additio MS.ad calcem hiſtorix Nicephori
Gregoræ ex Bibliotheca Regia , in qua Joannes & Andronicus Pater Imperato
rum titulo donantur . Sic autem fe habet : Eti smv. 57overaňod undi A exeubel@ .
ήλθεν ο Βασιλεις Κύριος Ιωάννης ο υος Κυρία Ανδρονίκου τα Βασιλέως άν Κωνσταντίνε πόλο
ειρηνικώς , προγονότων αρχών και συμφωνιών. Τη
V I I Iδεκάτη και αντί Δεκεμβρία Οξήλθεν
ο αυθέντης και ο Βασιλεις Κύριος Μαναήλ C ,
Cς C αναβας είς & κάτεργα ίνε
Βενετικών εξα
ποδημήσειν ν
κ MM
ε D C
θ ε ί α ς τ α ν τ
όλIεωXς και το
o n i n e cone εις τίω t o νεM
" έM βοη η
της ειρ μύη Κωνti σ
C XπC
eve r t
e
p a n
we . An brMis M
m a t o r n
i ſ
.us( Chr esMC C . )i India ,
m i
étion i VIII a. toIrVi.s Dece antinvoepnoilt Impe cè Domi r I oann en, tfailius Domin An
dronic Imper dem , iCsonft mbris , pſaucsifi , poiftnuisnita Sarcram rator& pacitnau.sDeci
mo verò ejuf menf mDece
s oru os is egreſ eft Dom
am ina nofttuerusImpe r umDom Ma
nuel , afsienſistaVnetnientopole navigi , nitnalFiruamnci vipnecrieagrrum
> , pčnrotoeprteituamuxiolpieanådsi
Etegiurobnies Coninere t , s Orie mire uprrocos ,
a z '
e E
t hxisai in Eur
..
e r i o r * D ucae.i$.
re it l , & poſ fuſ à Te
e m
o T
e , & mBaj rnation , ſetcou
fa č t u s M a n u , in ur b e re d i i t , ne p o t à re r u g u b e ex mp , &
e
1
in Lemnum inſulam relegato. ? Mox , initâ rurſum concordia , Theſſalonicæ , ' DACAS 6. 23.
quamrecèns à Turcis receperat , hunc principacu donat, qui ad filium tertiogeni
tum Manuelis, Joanne mortuo , poftea rediit. Meminit Joannis uxoris Hiſtoria
Bucicaldi : ſed an ex ea liberos genuerit , incertum . Imperii annos II. cum di
midio Joanni attribuit CatalogusImpp . Codino ſubjunctus,additque Monachum
fa& um , J O AS APHUM appellatum .
VIII . MANUEL PALEOLOGUS Imperator , de quo mox .
VIII. a THEODORUS PALÆOLOGUS Porphyrogenitus, Principatum Spar- " Ducas é.Iz.
2
1

tanum , ſeu Peloponneſiacum , poſt Manuelis Cantacuzeni, Joannis Imperato- Pbranz,l.1.6.15

ris filii, obitum , qui anno MCCCLXxx. accidie , in hæredii paterni Tortem Laon, 1.1.2.4. 2

obtinuit : bquem quidem contra Turcorum vires tueriſe vix poffe cùm agnofceret; P. 22:43.120.
oppidis aliquot primò cum Venetisanno MCCCXCiv.commuratis , quibusAr b Chron. Veneto
gon & Thermiſan conceſſit ,, Spai tain & Corinthum Militibus Rhodienſibus Byz .
l'on.1 .2. p.63.
.

pretio diſtraxit. Sed incolis iis parere renuentibus , eadem oppida recepit an 64 .

no MCCCCIV. triennioque poſt vita exceſſit. “ Orationem ejus funebrem chror. Veneto. C

exaravit Manuel Imperator frater , quam dedit vir pereruditus Combeni Phranz.1.2.6.10
boy
fius. Uxorem duxerat BARTHOLOMÆAM , Rainerii Acciaivoli Athenien- Laon.ibid .
ſis Ducis filiam , quæ Corinthum in dotem attulit , nullis
> ex ea ſuſceptis libe- Laon. 1. 4. p. d

1 ris. Scribunt alii Rainerii Ducis Athenienſis filiamFranciſcam Theodoro Pa 137 .

c Duca della
læologo, Bartholomzam verò natam alteram Carolo Tocco Acarnaniæ & Ar- Guardia nella
‫ל‬

tæ Principi, nupſiſſe. Habuit porro Theodorus ex concubinis nothos aliquot. famigl

2011s. .
Svol
Accia

vill. DEMETRIUŠ PALÆOLOGUS . Hujus meminit Phranzes.

Phrant. 1.1.8.150
2

VIII. - IRENE PALÆOLOGINA , 6 oblata primò eſt in uxorem Petrò I 1. Cansac. I.t.co 1

E Regi Cypri , Legatis in hunc finem in Cyprum inſulam à patre miſſis , quibus ; I*32 Loredano1.8. с

rebus infectis , redeuntibus , BASILIO COMNENO I I. Imperatori Trapezun - Gregor.bo11.p .

2 с

tino copulatur. 387 .

Jo
다. V111 . MANUEL PALÆO LOCUS, Ioannis imperatoris filius nochus , celebratur Lson 1-4.9.116.
3 poriſ mum àà ſcriptoribus ob viétoriam infignem navali pralio, quod cum Muſa Sultano Phranz.b.l.6.30.
Turico iniit, pariam : qu.e ei poftmodum exitii caufa fuit. Quippe Manuel imperator,
feit vereretur né hoc fucceffus claius tyrannidem meditaretur , feu , utalii prodani , quod
viri fortißimi gloriæ invideret , Manuelem in carcerem cum liberis conjecit , in quo poft
>

annos xvii. è vivis tandem exceßit.

VIII . MANUEL PALÆOLOGUS , * Imperatoř , coronatus eſt à patre Duiald,adDi >
2

XXV . Septembr. an. MCCCLXX111. Andronici fratris primogeniti conſenſu , qui jus cam c.12.
omne ſuum ultro in Man uelem tranſmiſit. 6 Rem ex Laonico & aliis fupra attigi- o Laon.d. s.p. št .
b
mus >
& ut Joannes Andronici filius in Manuelem patruum poftmodum inſurrexe
rit , ac feditionum motus pro recuperanda Auguſta dignitate excitarit. Atque hæc
Famil. Byzant.
Hh
 242 FAMILIÆ AUGUSTA
5

!
WANS , ENIXUmowy AGNHEN KW
TIIG OC FACINYO KALI TWOUITISHLAYTXSA
AYTOK PA'IFUPPUHIVAL KALAYTOKIPATOPICA
WHAIWNH TTANA
UUN OTIZAAAIONOLOC
ALATI AYTYCOC ΟΛΦΓΙΝΑ

NA
1
2000
20
TU . EN 9000
YU TUU 0EOXWPOC 10

OU NIISOC TIOPOVPOTEN AHAPONIKOC

>
FACIAC VE NHTOCCVTXIC
. AVOCNTOTTA
YIOC AY T XHCACCITOT NOCTIMAIO
ÔVIOCAYTY Aoroc O VI
OCATÉ

LE
HID

0 0
CIUD
மரு .

2012 DDP
2002
pat en TSS us

quidem bella interna ac civilia , pieraque quæ fupererant ex Imperii oppidis perva
dendi & expugnandi Turcis dedere occaſionem : contra quos. Principum Chriſtia
norum opem imploravit Manuel , præfertim Francorum Regis Caroli V I. ad quem
Dom. Nicolaumde Natalà Militem Legatum miſit : cui etiam ut ad Regem Angliz
pergeret præſcriptum fuit.Id ex Computo Franciſci d'Aunoy an. MCCCXCVII. Cu
jus ſupra meminimus,docemur, & mille Francos aureos ex Subſidio pro negotiis Chri
с
CHif. Bucicaldi ftianitatis impoſito eidem Nicolao perſolutos. Alium præterea ex Cantacuzenorum
P. 117.132.138. gente Legatum ad eundem Regem haud multo poft miſit Manuel , opis expoſcen
193 .
Ducas 6.13 . dæ perinde gratiâ quæ
, à Rege benignè ſubminiſtrata eft , miffo Bucicaldo Mareſ
>

callo cum idoneis Francicis copiis. Is in Græciam , atque adeò Conftantinopolim ,

profectus , cum Turcis non ſemel congreffus eft , eofque variis præliis contudit ac
· Monforellet. 1. delevit. Joannem Palæologum cum Manuele Imperatore patruo reconciliavit , Ma
nol,c.4
wobec
ville . d'Oron- nuelique perſuaſit, ut in Italiamac Franciam ipfemer pergeret , & à Principibus
d
>

Manuel'orat, in Chriſtianis adverſus Græciam pervadentes Turcos auxilium depofceret. ^ Ex quo

Theodor.Despor
fratr.p.1129
. Manuel,rerum publicarum curâ Joanni nepoti traditâ , iter aggreffus eft , & in Frán
> >

. ciam, atque adeò Lutetiam Pariſiorum pervenit anno MCCCC. ubi perhumaniter ac
Ducms 6.14 .

Laon,l.1.p.32. ceptus eſt à RegeCarolo , eique in Luparæo Palatio aſſignatum domicilium . Quo
Phranz
* un nobl1.1.6.20.
ePrice
quidem tempore Joannis Comitis Claromontenfis ,Borbonienſis Ducis filia cum
cc & belvicil. Maria -Biturica nuptiarum folennitati interfuit. Scribit Dorronvillæus Manuelem
lord .
a veneranda canitie fenem . Quidamn porro ,, uti jam mo.
fuiſſe * Nobilem Principem e
& Phrank 1.1.6.
17 ;
 2

BYZANTINÆ.. 243
nuimus , perperam ſcripſere Joannem Manuelis patrem in Franciam pariter
veniſſe : cim id Manueli filio adſcribi iter debere in confeſſo fit, f neque ultra ' Ducas c. 11.
Italiam proceliſſe Joannem , & ubi cum Urbano V. Summo Pontifice de afflictis Vita Vrbanit.
Græcorum rebus ac provinciis , iiſque adjuvandis egit anno MCCCLXIX. Cætera P.186.
>

qux à Manuele gefta funt , pluribus proſequuntur ſcriptores , & ut eo imperante

2

Conſtantinopolis obſidione cincta ac pene expugnata fuerit à Turcis Indiēt. xv.

anno MCCCCXXII.
h
Imperii xx XII. cujus obfidionis deſcriptionem peculiari com .
i 6
mentario exaravit - Joannes Cananus , ' attigere verò ejuſce ætatis Hiſtorici. ' De- AllaCanán,
t,
editab
nique cum in extrema ſenectute eſſet ; abdicatâ , Joannique filio reruin curâ com- Ducas c. 28 .
mendatâ , totus ſeceſſui, divinarumque Scripturarum lectioni ſe dedit : quippe Prin- Phranz.bos. 6.
ceps fuit ingenii dotibus præcellens , litterarum ac diſciplinarum fcientiâ excultiſſi- 1Ducas c. 28.
40 .

mus , & eloquentiâ præſtantiſſimus , quod teftantur m edita ejus opera , maximéque
> m edita à Leun .
clav . an . 1978 .
præclara quæ filio ad rempublicam gubernandam præcepta conſcripſit. n“ Obiit tan de on. Alla Sime
dem ex apoplexia x xi. Julii anno MCCCCXXV . cùm biduo ante Monachi habi- p. 103t. .18 4.133 .
tum induiffet , in vitæ mutatione MATTHÆUS nominatus : & in Monafterio I.abbeus in nova
Pantocratoris ſepultus fuit. Vixit annos IX X VII. & dies xxy . Ita Phranzes : nBiDubl.
Drcrenpis. 7'28.
ſed quod ſubdit imperaſſe annos xxxII . non omnino cohæret cum anno Joan- Phranz 1.5.6.41.
nis patris obitus , quem annum Chriſti mcccxc . vel ſequentem fuiffe indicavi
mus : à quo ad annum MCCCCXX y. intercedunt xxx v . anni . Perperam e
tiam imperaffe Manuelem annos xii . menſes iv . dies xxv . traditur in Catalogo
Impp. Codino ſubdito. Ita perinde mendum irrepſie in ° Hiſtoria Politica ,, quæ • Hift. Polit.
O

xxv. Imperii annos Manueli attribuit . At fi quod P Ducas videtur ſcribere , fato fun = p Ducasp.ros.
>
etum Manuelem eo quo obſeſſa eſt Conſtantinop olis à Turcis anno MCCCCXXII .
verum effet , legitimus effet.Phranzæ calculus : verùm ex iis quæ conſequenter tra
dit idem Ducas extin &tum Manuelem , quo fratrem Amurathes interemit anno ;
refellitur : cùm hanc fraternam cadem ad Hegiram DCCCXXVII . ac proinde Chriſti
annum MCCCCxxv . referant 9 Annales Turcici , ut mortem Manuelis ad annum Annales Turc.
Leunclav ,
MCCCCxxy . exertè Phranzes , idque omnino colligatur ex Joannis filii Imperii r
annis." IRENE M , ſeu HELENEM , uxorem duxit , Conſtantini Dragalis , iftius ombrant. bol.c.
19 .
>

Macedoniæ regionis quæ Axio fluvio alluitur , Principis filiam : * exceſſit illa xiii. Laon .
Martii , anno mccccl . in eodem quo conjux ſepulchro condita. Habituin porro mo iPhranz , l. 3. ..
nachicum induerat paulo ante obitum , HYPOMENES affumpto nomine : unde Allat,deGeorg..
>

colligimus orationem illam funebrem Hypomenes Imperatricis , quæ Georgium Ge- Labb
P.386 ,
.nov a Bible
miſtum Pletonem agnoſcit auctorem , exaratam fuiffe in honorem Irenes Manuelis p.92 .
uxoris. Manuelis porro & Helenes uxoris , ut & Joannis , Theodori , & Andro
>

nici filiorum effigies hîc delineari curavimus ex MS. Codice operum Dionyfii Areo
pagitæ , quem idem Manuel ad Monafterium S. Dionyſii in Francia , ubi afferva >

tur , per Manuelem Chryſoloram Legatum ſuum miſit anno MCCCCVIII. ut præ
fert eidem fubdita inſcriptio , quam ut & ipfas effigies , beneficio R. P. D. Joan
>

nis Mabillonii Benedi&tini , viri doctiſſimi ac perhumaniſſimi , ſumus conſecuti .

9

Filii Manuelis Paleologi Imp. ex Irene.

IX. JOANNES PALÆOLOCUS Imperator , de quo mox .
EN
1x. THEODORUS PALÆOLOGUS, Selybriæ Deſpota , * Theodoro Por- · Ducas ti 13.
phyrogenito patruo extin &to , Spartanum Principatum à patre obtinuit.. 6 CLEO- b6 Ducas.
PEN , Malateſtr Comitis Riminenſis in Italia Domini filiam , uxorem duxit Anthos .
Gemiſtus
quæ ab ejuſce ævi ſcriptoribus Imperatricis titulo donatur. Inicæ porro ex nuptiæ apud Plero
Labbeumin
UN
circa annum mccccxix. eodem fermè tempore quo Joannis fratris tum So- nova Bib..p.920
phia Monferratenfi. • Ex peſte obiit Selybriæ anno MCCCCXLVIII. cùm lon- Phranz,l.2.c.
gè antea ditiones omnes fuas & oppida reſignaſſet fratri Conſtantino habi. >
3.19.
tumque Monachi induiſſet. Illius cadaver Conſtantinopolim relatum , in Mo
nafterio Pantocratoris humatum eſt. 4 Uxor verò exceflit anno MCCCCXXXI11 . d Idem l.2.6.100
Ex iis nata e Helena , Joannis I I. Regis Cypri uxor. Fallitur enim Dolionus , Vol
.c IdIdemem l. 3.6.se
ate
qui Andrex , Theodori nepotis , filiam dixit . Neque majorem fidem meretur rr. I. 1o .
f Spandug. p. 189 .
Joſephus Scaliger ,, fcribens Theodorum Joannam petri Siciliæ Regis filiam seperti. Luci
menininians .
duxiffe, ex eoque natam conjugio Magdalenam Bonifacio Scaligero , Julii Cæſa - 10 . Scaliger in
13 ris , Joſephi parentis, patruo enuptam ,cùın hæc gratis, nulloquevade tradantur. ep.DHIAdeS gentescal .
Co. 23. 29 .
10
IX. ANDRONICUS PALÆOLOGUs Theſſalonicam & adjacentem regio- Phranz, l.2.c.3 .
on. l. 4.p.36.
JO
nem in hæredii fortem habuit , quam Venetis vendidit : ſed mox Theſſaloni- LaHift,Polit...
Famil. Byzant. Нhij

244 cam expugnarunt Turci anno MCCCCXXIX. quo ille ex elephantiaſi obiit Con
Plranz.1. 2.6.11 .
1.3.6.1. 1. 4.6.7.
22. 23. & feqq.
Laonic , 1.8 . do 9.
Ducas E. 42 .
Georg . Trapez ins
Compar. Platon ,
& Arist.c. pen .
Pius 11. in Euro.
PA 6.12
Philelph . 1. 8. op .
p. 169 .
FAMILIÆ AUGUSTÆ
in quo monachicam ve
ftantinopoli i y. Martii in Pantocratoris Monaſterio , in
ſtem induerat , ACACIU S nominatus .
IX. CONSTANTINUS PALÆOLOGUS , Imp. de quo mox ſuo loco..
Ix. DEMETRIUS PALÆOLOCUS Porphy rogenitus Florentino Concilio
e int
torcipa . Exhinc à fratre Conſtantino Impera
uitatu
cu fratre
torem fact Joaopo
o , Pel ſiera
nnenneImp Prin tuerf
don s eſt : quem cùm adverſus vicinos
Turcos ſervare ac tueri vix poffer , Chriſtianorum Principum opem expetiit ,
præſertim Caroli VII. Regis Francorum , legatione ad eum anno mccccLv .
inftituta , cum ſequenti , quam ex autographo eruit V. C. D. Herouvallius ,
>
epiſtola.
ANCTISSIM O Principi á excellentißimo Domino Regi Francorum , &c. Deo
Semetri
e us in ChriftoDeo fidelis Delpotus Komeorum Paleologus , falutem &a profperos
ad vota fucceffus. Etfi rarius noftras ad Serenitatem tuam litteras , aut oratores ,propter
Locorum diſtantiam de rebus opportunis mittere folitifimus ; eam tamen toto animo do
complectimur veneramut , cum domus noftre neceßitudine , tum innumeris Celfitu
dinis tuæ virtutibus , & clarißimi animi tui excellentia , Nam cùm Chriſtiana religio
nis Reges, Principes , &familias prastantißimas recenfeo : neque majorum noftrorum
temporibus ullum invenio , qui religionem nostram tanta diligentia , studio , ardore,
>

curaverit, tutatus fit , defenderit , vitam denique & facultates omnes expofuerit, quàm
glorioſiſsimi progenitores tui Francorum Reges , neque ullus in hac calamitofa atate no
fpeifit, ut labenti fidei fubveniat,quantum in te uno , Sereniſ
ſtra Princet, psin. quo
fimeexisti egom pe freius, cùm animitui magnitudinem videam , da quod
tantù
Cujus
majorum tuorum promptiſsimo animo vestigia fe&taris : qui pro tuenda Christiana relia
gione ſepenumero fanguinem effuderunt : quod neque laboribus , neque fumptibøs
parcere decrevisti, vifum mihi est nobilem virum familiarem nostrum Francalium fer
vopulum ,fratrum olim meorum Imperatorum Cancellarium ,& Romeorum Iudicem Genera
lem , preſentium latorem ad Celfitudinem tuam oratoren mittere , cùm res neceſſarie Chris
štianorum id exigere videantur. Ejus igitur verbis , que meo nomine Serenitati tware .
feret , placeat plenam fidem adhibere. Ex Peloponneſo XII. Decembris MCCCCLV .
Δημήδιος άν Χώ τω Θώ πικός Δεσπότης Ρωμαίων και Παλαιολόγος.
Hæc verba Græca grandioribus litteris ex ſacro encauſto live cinnabari exa
rata .
Sigillum litteris appofitum ex cera rubra papyro obducta Aquilam cum alis
expanſis, bicipitem , & cum bina coronula repræſentat : inſcriptio iiſdem cha
racteribus concepta eſt quibus litterarum ſubſcriptio.
Scripſit in ejufdem Servopuli gratiam Regi Carolo Calliſtus Pontifex xxIv.
Febr.eodem anno , quem ob utriuſque linguæ cognitionem mirificè commen
a Gobelinus 1.8 . dat . * Sed mox orto cum Thoma fratre diſſidio , dum invicem infeftis armis ac
Comment. Pii II. animis bello contendunt , expeditione adverſus utrumque ſuſcepta ſuperveniens
P.192
Sultanus Mahumetes II. Spartam rectà progreditur , ubi tum commorabatur
Demetrius : qui tam formidando impar hoſti , eidem ultro obviam proceſit,
univerſaque ceſit Peloponneſo , datâ inſuper , vel fanè pactâ in uxorem
Sultano filiâ. Ipfe verò à Mahumete Adrianopolim relegatur, annua ad vitam
bedit,à Bw'iald : aureorum penſione donatus . Tradit b Chronicon Veneto-Byzantinum Deme
Anthos. trium , uxorem & filiam in Sultani poteftatem veniffe x x x. Maii anno Chri
>

• Phrang: 1.3.6.
29.30 .
Laon. 1.9.p. 320.
a ploranz.l.2.6 .
11.1, 3.6.22 .
6 Ducas 6.35.
f Phranz.l. 1.6.
ſti MCCCCLX . & in Saraium deductam Demetrii filiam . c Obiit tandem infe .
lix Princeps Adrianopoli anno MCCCCLXXI. Monachiprius ſumpra veſte,DA
Vidque in vitæ mutatione appellatus . Bis nuptias inierat ,ac d primò cum Zoe,
Paraſpondyli Magni Ducis filia , exeunte Martio anno mcCC CXXXV 11. quæ
triennio pòſt obiit, conjuge in Italia tum commorante . f Alteram poftea ſibi
>

17.1.3.6.11 . adſcivit conjugem anno MCCCCXLII. A ZANINAM , Pauli Azanis filiam

Laon . 1.6.p.202 .
Hift. Polit. p. 18..
Matthæi Alanis ſororem , qui eo ævo primas in aula Conſtantinopolitana ob
tinebant, Hæc marito aliquot menſibus ſuperſtes vixit. Ex his ſecundis nuptiis
& Phranz . l. 2.6.
17 •
nata filia unica 8 anno MCCCCXXXVIII. h
quam Mahumetes Sultanus in le
hl. 3.6.22.25.30 . gitimam conjugem accepit , cùm Peloponneſum expugnavit. Obiit illa aliquot
>
Leon 1.9.p.301 . annis ante patrem . Scribunt porro Spanduginus & auctor Hiſtoriæ Politicæ ,non
i Hiff.Polit.p.18 . revera in uxorem ductam à Sultano, fed ducturum fe tantùm pollicitum , ve
Spandug p.1924
 B Y Z ANTIN Æ. 245
ritumque ne ab ea veneno tolleretur, Adrianopoli reli&tam , ubi virgo obierit.
At contrarium tradit Phranzes , à quo Sultani uxor ſemper appellatur.
Ix. THOMAS PALÆOLOCUS , de quo poſt Conftantinum fratrem .
I x. MICHAEL PAL ROLOGUS, filiis Joannis Imperatoris accenſetur à Vo
laterrano : at a Ducàs exercè ait Joanni ſex maſculos tantùm extitiſſe ſupra r'e- Ducás c. žš:
2

cenfitos.

Ix. • Z AMPIA PALÆOLOCINA , Manuelis filia notha , HILARIO DO- Hift.Polit p.23
IX >
2

Pleranz. l. 1.6.
RIÆ Nobili Genuenſi nuptum data à patre anno MCCCXCIII. ut quidam volunt ; 41 .
ex quibus nuptiis nasa filia , quam
ΡΟΜidem Manuel Muſtapha Bajazethi Gilderuni Sulo itinerar
. Regina
tani filio uxorem dedit. ΑΙΟ Polonia P. 337

ΚΡΑΤΟ OPVS.PISA
Ρ: NI.PICTOX
Y TO
1A.

AL 4
YBCACINE

D
'

EPTON.TOV
OV

.NICANOSZOT 1
IOH

V PAD
· NN
YM
IH
OO

j fculp.
P.Giffart del.et
IO

ix. JOANNES PALÆOLOGUS • Porphyrogenitus , b6 Imperator - Catalog .Impp.

VO

7
coronatus eſt, patre adhuc ſuperſtite, qui ob ingraveſcentis ætatis incommoda abdi- 6 Dučasc.23. 28.
IH

catâ rerum omni curâ , filio regendum Imperium commiſit." Pacatè vixit cum Amu- 31 . .29

rathe : ' & út Chriſtianos Principes fibi conciliaret , & ad opem fibi ferendam pel- Phrarz.l.2.c. .
VE

liceret , in Concilio Florentino , cuiinterfuit cum Demetrio fratre , Conſtantino- Hift.Concil.

Florent
I
politano Patriarcha , cæteriſque Græcis Epiſcopis , Romanæ Eccleſiæ fidem ample- Phranz.l.2.c.133
LI xus eſt.Geſta hæc annis mccccxxxix. *& MCCCCXL . fDiſceſſum verò Joannis ex Ducas.
dan qq.
fe
1 Urbe , ut Venecias appulerit , ut Joſephus Patriarcha Romam venerit , cum Sum- vide indicem
> >

mo Pontifice collocutus fuerit , ut ab eo exceptus Joannes , ut denique in Concilio num

Geariiniti
ad oCodi.
Florentino conſederit , ex picturis antiquis , in æreis tabulis incidi & delineari cu
rarunt primi Typographiæ Regiæ curatores , quibus Hiſtoriæ Byzantinæ ſcriptores
in librorum lemmatibus exornarent ; non indicatis cæterùm locis unde deſumptæ
o fuerint , tametſi vero ſimile fit has ex antiquis tabellis , vel certè Çodicibus ma
nuſcriptis , excerptas . Obiit ex podagra die XXXI . O &obr. anno MCCCCXLVIII . Ducas co js .
> 1

11 fepultuſque fuit in Pantocratoris Monaſterio . Vixit anños LVII. menſes x. dies xv. Phranz.1.2.c.9.
Imperavit verò annos xxIII. meriſes (II. dies XIII. vel x. ut& alii rectiùs ſcribunt. & Catalog. Impp.
8
h
h Primis nuptiis uxorem duxerat ANNAM RUSSICAM , Magni Moſcoviæ Ducis fi- Phranz.b.1.6. h
,
liam , annos cum xi. natam , quæ ex peſte obiit Conſtantinopolianno MCCCCXVII. Lam.1.4.p.136.
>

& in Libis Monaſterio ſepulta fuit. Hanc filiam fuiffe exiſtimem Baſilii Magni Mof- Ducas C, 20.
coviæ Ducis ,qui ſub anno mcccc . vivebat. i• Exinde SOPHIAM PAL. O LOCINAM , Hift. .Herberjt.
sigiſmPolis.
Joannis I I. Monferratenſis Marchionis ex Iſabella Majoricana conjuge filiam ,xxi. de reb.Moſcov.
Januarii anno mccccxx. patre adhuc ſuperſtite in ſecundam conjugem fibi de- : 6, Ducas 6. 20 .
1

legit. * Verùm eo extin & o , quod minus ſe à conjuge amari animadverterec , for- & phrancii.sic
> .
Hh iij 38. 41 .
 246 FAMILLÆ AUGUSTA
Ducas 6.30
Laon.d. 4 p.136 . mæ licèt elegantis , ( contrarium aſſerit Phranzes ) tum etiam quod alias is ſectare
1. s.p 158 . tur , clam Conftantinopoli egreſſa, in Italiam rediit menſe Auguſto anno Chriſti
>

1Hift. Polit,p.2. . MCCCCXXVI. Divullain à marito , Manuele adhuc fuperftite , videtur ſcribere Du
Phranz.1.3.6.1
DNCAS 6,20. cas. Nec multò poft Joannes certio conjugio cum 1'Maria COMNENA , Alexii
Compeni Imperatoris Trapezuntini filia , copulatur. Venit illa Conſtantinopolim
>

m Ducas 6.311
XXIX. Auguſti anno MCCCCXXVII. m nuptiarum verò ceremoniæ peractæ menſe
Septembri ſubſequenti.Obiit conjuge in Italia adhuc commorante. Nullos porro ex
his tribus uxoribus liberos habuit Joannes .

2
IX . CONSTANTINUS PALÆOLOGUS , quartus Manuelis Impe
"* Theod.Zygomal. raturis filius , * DRAGASES ex materno cognomine appellatus, bbRegiones Ponti
epift. 96. Chazariæ conterminas à patre in hæredii fortem , deinde à fratre Peloponneſi Prin
Hift. Polit.
Spandug
d Ducns f . 23
cipatum obtinuit,quem contra incurſantes Turcos ægrè rutatus eſt. Joanni demum fra
>

с
Chron Veneto tri mortuo ſuccedens, “ Imperator coronari noluit, quod Imperii pacatam poffeffionem
Byz. an. 1443 . habiturum ſe nunquam , Turcoſque ſe imperante quod provinciarum ac oppidorum
1444
reliquum erat invaluros,probè noſfer: quod & accidit. Quippe Mahumetes I I.Conſtan
phranz.b.2.6.1 . tinopolim vi cepit d die Martis XX I X. Maii, obfidionis Lil.anno Mundijuxta Græ
2. g .
c Ducas 6. 33. COS M M M M MMDCCCCLXI.Chriſti mccccliur.Conſtantinus in ipſa oppugnatione in
i d Ducas 6.39 C

Phranz. Laonic. teremptus eft, ejuſque caput haſtæ impoſitum in Turcorum caſtris circumlatum . fUxo
doc. rem duxeratmenſe Julio anno mcCCCXXVIII. THEODORAM , Leonardi de Toc
< Bulls pij II.
f Phranz , l. 2.6.
co Comitis filiam , Caroli I I. Comitis Cephaleniæ & Zacynthi neptem , qui in iſtius
1. 2.9 . conjugii gratiam aliquot qua in Peloponneſo obtinebat' oppida & caftra , Deſpotæ
Laonilos.p.158. Conſtantino ultro concellit. Obiit illa menſe Septembri anno MCCCCXX 1 X. & Cla
& Phranz.l.2.c. rentiæ , Peloponneſiurbe , ſepulta fuit. 8 Anno denique mccCCXLI. alteram fibi
10g
uxorem copulavit , CATHARINAM , Notaræ Palæologi Cateluſii Leſbi inſulæ Prin
>

Laonic .l.16 po cipis filiam , quæ Palæocaſtri Lemniinſulæ urbe obiitanno MCCCCXLIII . nullis ex
utraque conjuge procreatis liberis. Unde erroris arguere licet fcriptores aliquot ,
Monſtrelles,3.
1vol.p. 60 .
h Monſtrelletum ſcilicet, qui Amurathem Conſtantiniuxori in ipfa æde Sophiana ſtu
1

prum intuliffe , hancque in Saraio inclufiffe Sultanum Mahumethem commemorat :

Crufous adhifto i Cruſiumprætereà ſcribentem uxorem & liberos coram Sultano ad menfam prandente
Polit. p.57
k Zygomal,do capite truncatos : Theodorum etiam Zygomalain,pridie quàm Urbs caperetur,divinis
Expugn.CP.p. priùs munitos Sacrament
96. 1
is , ne in Barbarorum manus caderent , capite truncari
PÆneas Sylvisus giffe
præcepiffe :denique , Æneam Silvium , Conſtantini filium capta urbe Peram confu
epift. 162. , ibique à Turcis,' obſidione cin &tum , tradente : quæ quidem à fcriptoribus iftis
m Allaride cons. perperam relata procul abſunt à vero , jureque ab m Allatio viro doctiflimo , ut fu
utr. Eccl.1.1.6.4 . tilia su abſona confutata ſunt. " Vixit Conſtantinus annos LIX. menfes ill . dies x x.
5.Phranz l.3.6. imperavit annos iv. menſes yri. Hunc tamen Imperatoribus haud accenſetº Ducas,
18 .
Laonic . l. 8 . ut qui Imperatorem nunquam ſe dixerit , tametſiImperatoribus exteris ita compel
ab PrincipibusConſtantinopolitanis
Catalog. Impp.
0
laretur : unde Joannem fratrem poftremum ex
Ducas 6.29. 34. fuiſſe ait. Obſervarunt pridem hiſtorici , imperium Conftantinopolitanum à Conſtan
P Lërinis Orac. tino M. inchoatum , in alio Conſtantino deſiiſſe. P Sed & Leo Philoſophus in Ora
>

P. 260.
culis jam olim prædixerat Imperium finem habiturum , imperante eo , cujus nomen
>

per K litteram inciperet. Porrò priuſquam ad reliquum Palæologorum ſtemma pro

grediamur, præſtat Caroli VII. Francorum Regis, & Franciæ Cancellarii ad eun
dem Conftantinum , & ad Beſſarionem Cardinalem ſcriptas epiſtolas hactenus in
>

editas haud ingrato parergo hoc loco deſcribere ; ex quibus docemur follicitatum
fuiſſe à Conſtantino per nuntios Regem de auxilio Græcis impendendo , quod bel
lis domeſticis & Anglicis impeditus ſubminiſtrare haud potuit. Has porro ex Came
ra Comput. Pariſ. excerptas nobiſcum communicavit V. C. D. Herouvallius..
ERENISSIMO ac potentiſſimo Principi Conſtantino Dei gratiâ Deſpoti Regi
Romeorum o Palæologos,Fratri ac conſanguineo noſtro cariſſimo, KAR OLUS
» eadem gratiâ , ſalutem , & ad expugnationem inimicorum Chriſti virtutis incremen
» tum optatum . Per Nicolaum Staniſfam Veſtræ Benevolentiæ nuncium literas ejuſ
» dem credentiales benignè ſuſcepimus, ac intelle&tis per eum luculenter explicatis,
Veftræ Providentiæ magnanimitatem bellicoſque ſudores in æmulorum Chriſtianæ
religionis impugnatione, dignis meritò præconiis extollentes , curbationibus & in
quietationibus, quas ab eiſdem continuè fuftinetis , pro dolore compa timur
; & ex
» hoc maximè, quod pro nunc firma pace nondum ſopita , cun &tis nationibus cognita
» noviſſima Regni noſtri turbatio Nos ad requiſita non finit intendere . Nihil enim
„ Nubis optabilius effe poffet, quàm contra fidem orthodoxam impugnantes more pro
genitorum noftrorum Vos coadjuvando , Regni noſtri robur & militiæ noftræ vires
0
 BYZANTIN Æ .
247
impendere. Confidite tantùm , quod fi ſtabili pace cum hoſtibus noftris antiquis im
minens bellum ſumenda breviter treuga Dei miſericordia ſedaverit , ut ſperamus, «
ad Veltrum in requiſitis adjutorium operam dabimus efficacem , quemadmodum
Vobis explicare poterit præcactus Nicolaus , cui noſtram ſuper hoc latius intentio
nem declarari fecimus. Datum Razilliaci.

ERENISSIMO Principi CONSTANTINO Diſpoti Regi Romeorum ô Palæo

SEROS
logos. Sereniſſime Princeps , Chriſtianiſſimi ſupremique domini noftri Regis
ad orthodoxæ fidei defenſores zelus ac ſinceræ charitatis affe & us , cognitis per ſtre
nuum fpectabilemque Militem Nicolaum Staniſlam Veftræ Serenitatis Legatum tur
bationibus & inquietationibus, quas à Turcis Macometiſtis inceſſanter patimini, piæ
compaſſionis affectu condoluit , ob hocque maximè quod non patitur ſibi cum anti «

treugam , ſi fir
quis inimicis ſui regni poft fumendam breviter treugam ma pace non ſedetur ,
firnia
1 ingruens bellum fuos milites ad alia divertere , progenitorumque ſuorum more ſui
1
robur exercitus ad exaltationem fidei Chriſtianæ contra ipſam impugnantes vobiſcum
impendere , quod optatiſſimum ſibi foret. Confidat tamen Veftræ Serenitatis præ CG

: cella Dominatio, fi permittat divina Clementia pacem cum ſuis prætactis hoſtibus
ſtabiliri , Majeſtatem fuam ad requiſita per nuntium Veftræ Celfitudinis daturum
operam efficacem ,, prout pereundem latius poterit informari Veſtra Serenitas , quam
ad Chriſtianæ plebis præſervationem conſervet Altiſſimus feliciter ac longævè . Scri
US ptum apud ſanctum Martinum de Canda in Turonia die x X111. Auguſti.
‫ܨ‬
Ad veſtre Serenitatis beneplacita parati Cancellarius & Conſilium
Regis Francorum Chriftianiffimi. BEAU VARLET .
-

..
HARISSIMO ac ſpecialiſſimo amico noſtro Nicæno SS. duodecim Apoſtolo
Clu rumm Cardinali Græco , Karolus Dei gratia Francorum Rex, ſalutem .Chariſſime
I

ac ſpecialiſſime amice , quæ ad nos ſuperioribus diebus de ſereniſſimo Principe fra 6

tre noſtro cariſſimo Romeorum Imperatore fcripfiftis , fuere nobis omnia jocun CC

diſſima. Atnon parva nos alacritate referſit ſincerus ipſius Imperatoris affe &tus, qui
4

3 tanto à nobis intervallo terrarumque tractu ſejunctus , tanto nobiſcum potuerit

그. amoreconjungi. Sed & nos certumeſt par pari referre ,recipereque talem affe&tum ,
ut quidquid ad Imperatoriam dignitatem , vel Græcorum utilitatem reſpexerit , id
>

3 omne pro viribus exequi cupiamus.Quod fi detur hoftes arcere , pacemque regni
1
componere, nihil nec prius nec libentius faciemus, quam opem Græciæ ferre, liberare- «
que Chriſtianum Imperium dominatu nefario barbarorum. Quis non Græciæ faveat .

3
genti clariſſimæ, quæ omnigenere laudis excellens, tanta humano generi peperit orna- -
menta ? Nec memoria excidic Patronum Franciæ , beatum videlicet Dionyſium è «
Græcia emerfiffe, qui divino uſus eloquio , ejuſdem panis verbo quo vivunt Ange
li , repletum ſe perhibens , fidem nobis attulit , Dei cultum edocuit, & ſublatis tene- .
>

bris, lucem ex abdito in medium protulit. Sed de hoc alias , reliquum eſt ut Vos c
> (

certiorem faciamus , fi quomodo in Galliam venire contigerit , futurum ut à Nobis

ſuſcipiamini perbenignè : eft enim animus veſter erga nos gravis , ut jam Vos in CC

eorum numero reponamus, quos gratos magis acceptoſque habemus. Datum Turonis.
a
IX. THOMAS PALÆOLOGUS Porphyrogenitus , Manuelis Impera- ; Phranz:1.3.6 b

toris filius fextus , · Achaiæ Deſpota , b6 cùm Peloponneſum Græciamque univer- s.r.
a
>

ſam excitatis cum Demetrio fratre viciniſque toparchisbellis internis moribuſque Shron
Byz . Veneto
civilibus , perturbaſſet , c ſoceroque ipfi manus truncaſſet ac pedes , adverſam vi- < Pius 11. in Ex
c>

ciſlim fortunam in femet expertuseſt , Mahumethe Sultano , capra recens Conſtan- ropac.12.
& Phranz, l.3.6.
tinopoli inflato ac tumido , in Peloponneſum cæteraſque Græciæ provincias impune
graſſante , quas expugnatas ſuæ demum poteſtati ſubjecit anno MCCCCLX . & fe- Laon.l. 9.P. 312 .
>

quentibus. Thomas patria reli &ta profugus, cum uxore ac liberis in inſulam S. Mauræ Spandug.
e
>
.
Ducas G. 45
ad Artæ Deſpotam agnatum , deinde Romam venit, allatâ ſecum S. Andreæ Apo. Voiaserr.l.23.
ſtoli Calvariâ , quam ex urbe Parrenſi , ubi affervabatur , extraxerat, ubi à Pio I I. Cambin. I. 2.rer.
1

>
Turc.
PP. à quo per Legaros evocatus fuerat ,humaniter exceptus eft, & in fingulosmen- Leonic.1.9..
ſes ccc. aureorum penſione donatus , quibus ducentos Cardinales addidere. Obiit Göbel
2 Beffar.inusi
Epift.sono
Romx xii . Maii anno MCCCCLXV . ætatis L y 1. f CATHARINAM , Martini Za 8. Comm Pii II .
chariæ Azanis Centurionis Nobilis Genuenſis , quique oppidorum quorundam in p.190.
i Phranz192. .9..
193
.1.2.6
Achaia , Arcadia , & Meſſenia dominium obtinebat , filiam uxorem duxerat anno
> > >
Laon . I. s.p.160 .
MCCCCXxx. quæ conjugis miſeriarum particeps , & Corcyrx tandem dum unàRo- Spandug. 2: 192. 6
mam pergit , vitam infelicem exuit 11. Auguſti anno MCCCCLXII . in Monaſterio 5 Pbranz.l.z.c. 26 .

SS. Jaſonis & Soſipatri ſepulta.

i
Æ
248 FAMILI AUGU STÆ

Liberi Thome Palaologi ex Catharina uxore.

* Phrank. l. 3.6. a

7. 27 .
X. ANDREAS PALÆOLOGUS, Deſpota , « lucem excepit xvir. Januarii
>

anno mcccclIll. Is cum Manuele fratre à Pio II . PP. per Cardinalem Bella
rionem Ancona , ubi degebat , Romam evocatus , penſionibus &c honoribus do
natus eft. Verùm ftirpis fuæ & antiquæ nobilitatis oblitus , ductâ in conjugem,
bçarita 1.4.6. Græcâ vilique meretrice, Romæ tandem obiit : bcum paulo antè in Ferdinandum
39 .
& Elizaberam , Caftellanos Reges ,jus omne ſuum in Peloponneſiacum Prin
cipatum , atque adeò Imperium Conſtantinopolitanum , teſtamento ſuo vii.
Aprilis anno mdil. exarato transfudiffet. Sepultus eft in baſilica S. Petri jux
* Hift. Cypr. Leo ta patrem . • Tradunt Stephanus Lezinianus & Loredanus filiam habuiſſe An
ziniani p . 92 .
Lored . dream , quam Jacobus I 1. Cypri Rex in uxorem experierit. Sed repugnat ra
tio temporum : fiquidem Jacobus anno MCCCCL xix. uxorem duxiſſe dicitur,
:

irritis de Andreæ filia colloquiis, quo tum anno nubilem filiam habuiſſe non
potuit Andreas. Unde vero videturfimilius ejuſdem Andreæ fororem alteram
expetiiffe Jacobum.
Phranz , l . 2.f.
21.
X. MANUEL PALÆOLOCUS, natus ii. Januarii anno mccccly. añi
Hiſt. Folit. p. 19. mi dotibus fratre longè ſuperior , fortunæ ſuæ pertælus, ex Italia excedens, ad
Spandug. p. 192.
101 .
Mahumetem ſe contulit, à quo acceptus perhumaniter, ac in honore habitus ,
& ad vitæ commoda annuis penſionibus donatus', Chriſtianam , quam profi
>

teri ei licuit , vitam tandem exuit Conſtantinopoli , imperante Bajazethe,

cujus juſſu magna cum pompa feretrum ſubſequente non Chriſtianorum mo
b Hift. Polit.p.19. do , ſed & Turcicorum aulicorum comitatu1 , humo conditus eſt. b Scribit auctor
Hiſtoriæ Politicæ Manuelem prædia aliquot ad vi&um cum duabus ancillis haud
inelegantibus accepiſſe à Mahumete , ex quibus Joannem & Andream Paleologos
genuit. AcJoannes quidem infans obiit , & in Pammachariftæ Monaſterio fe
pultus fuit :Andreas verò in caſtrum regium à Selimo tranſlatus , & Agarenicis
facris initiatus , Mahumetes appellatus eft.
Phranz. 1.2.6.
19.6.3.6.26.30 . x. HELENA PALÆOLOGIN A, nupfit anno MCCCCXLV. LAZARO Del
potæ Serviæ
Volatery ,l. 7.33.
Baro Horberftes . x. ZOE PALÆOLOGIN A ,quibuſdam SOPHIA nuncupata , à JOANNE
>

BASILIDE, Magno Moſcoviæ Duce per Legatos Romam miffos expetita , ei

demy uxor datur : mulier aſtutiſfima , ut prodit Sigiſmundus Herberſteinius.
Ex his nuptiis nata Helena , Alexandri Poloniæ Regis conjux.

XLI:
 BY ZANTINÆ. 249
类onur
类美 类 美 类 美类 美 类 美 类 美 类 类 变 些 要 验 类 等
QURUQURUQURUBURURUQUQUQUQURURUQO లగలగలగలగలగలగలగలనంతనలతో

XLI.

PALÆOLOGORUM STEMMATIS
PARS ALTERA ,

feu Marchiones Monferratenſes ex gente Palæologa.

V. HEODORUS COMNENUS PALÆOLOGUS
• Porphyrogenitus , Andronici Palæologi Senioris Imperatoris .pbranz.l.1.6..
ex Irene Monferratenfi uxore altera filius fecundogenitus , Del- a
Pach, 1.13. 6.18
pota àà patre dictus , Marchionatu Monferratenfi donatus eft à Diſeerſo della
matre , cui ex Joannis Marchionis fratris teſtamentobXVIII. rato
3
CauſadiMonfer
,
Januarii anno MCCC V. condico, poft ejus exceſſum , qui ix. Mar- " Bibl Sebus.l.am
tii fequentis accidit , obrigerat. Donationis & inveſtitura di- 6.86
ploma anni mcccvI. ex Benvenuti de fančto Georgio Hiſtoria Monferratenfi Byz FrANCO
Hift.7.6.6.
.
43.
inedita publicavit . Guichenonus . - Exhinc Antonius Spinola nobilis Genuenfis Greg. l.7.piso s. •

m
ex Italia delectus eft cum decem & o &to triremibus , ut Theodoru inItaliam RaimonMons d. taner . 6.227 .
deduceret , quò perveniens , Marchionatus pofſeflionem adiit xix. Novembris an- Foliera l. 6.
no MCCCX. Egerat antea cum Andronico Antonius, dum Conftantinopoli morare Iufti Bizarr , basi
nian l. 4.
tur , de Theodori nuptiis cum ARGENTINA ', filia unica Opicini Spinolæ agna- an. 1307, .6c .
ti , viri tum potentiſſimi, quique in urbe Genuenſi Barnabæ Oriæ partibus obfi- Mirano Mulai. I.
ſtebat , demumque generi ope adjutus ,, Principatum in ea obtinuit. f Tradunt By- .s.s Alb.
deGest. Henr.
zantini ſcriptores Theodorum fæpius Conſtantinopolim veniſſe parentis inviſendi V11.6 ": I

Can 1.1, 4.c

t.1 5.6:.st18.o
gratiâ, conſpectumque Latinorum habitu , inentoque eorum more raſum . Addunt Pach.
Andronici Junioris nepotis ſui in avum Andronicum , ſuumque patrem faviſſe re- Phrane. 1.1.0.10.
m ipſo nepoSal
poftmodumque cuMa
bellioni , 5 Me de ImperiAlo excontendiffe . Va
te uci ria geſſit, Dic
o Cani
pi?:
onoac.lpar
.4.6.10
bella hh cum diolanenſibus , rchione ,i enfi an i , Aftenſ
drinis , Corio
ibus t.z. 2 ,
aliiſque vicinis Principibus , quos Opicini foceri potentiâ adjutus fregit atque devicit. Vvadding, an.
k Ab Henrico VII . İmperatore aurea Florenorum, ut vocabant,monetæ ſignandæ Diſco !. .1329. 10 .
1327.rja

facultatem impetravit , eodem privilegio Florentinis abrogato. '1 Monaſterium Or- Conrad V vecer.
dinis Fratrum Minorum in urbe Chivacenſi excitavit anno MCCCXVII.m Obiit 1 . .
in Henrico VII.
P.97 .
Aprilis an . MCCCXXXVIII . Vidiejuſdem principis diplomata annorum MCCCXVII . Vadding. an
& MCCCxxv . in quibus ita inſcribitur : Illuſtris Dominus Theodorus Excellentia Impe. ila; 61,
Cbieza . m

rialis gen. filius Porfirogenitus Marchio Montisferrati. Scribit Phranzes , utriuſque ſe- Coquillius.
xus liberos ex Argentina procreaſſe Theodorum ." Laudatur præterea à Ducheſnio n Hif. Cafilien, n

Genealogia MS. Domus Alençoniæ ſub Carolo VI. conſcripta , in qua Marchio to Ackoza
Monferratenſis uxorem Bleſenſis Comitis filiam duxiſſe dicitur , ex iiſque progna
>

tos Marchionem Monferratenſem nuper defun &tum , & Comitiſſam Sabaudiæ pro
bi Comitis Sabaudiæ matrem , & Comitis Virtutum Dominique Mediolanenſis
aviam : ex quibus conficirur Theodorum ,ſecundis nuptiis , Guidonis Caſtilionenſis ,
>

Comitis Bleſenſis ex Margareta Valeſia filiam duxiſſe.

Liberi Theodori Palæologi Marchionis Monferratenſis.
ví. JOANNES PALÆOLOCUs Marchio Monferratenfis , > de quo mox .

VI . IOLANDA , feu VIOLANTA PALÆOLOGINA , nupſit AIMONI Quichenonusis

Comiti Sabaudiæ , non Genevenſi , uti vult Andreas Favinus. Peraĉta nuptia- hif. Saband. t,.
rum inſtrumenta Caſellis , Marchionatus Monferratenſis caſtro , 1. Maii anno ? 96 . in Proba
p . 177 .
MCCCXXX. quibus potiſſimum cautum fuit , ut abſque maſculis obeunte Mon- Diſcorso p.71
ferratenſi Marchione , Iolanta , ejuſque hæredes in Monferratenſem Marchio
natum in folidum fuccederent : quæ quidem inſtrumenti nuprialis clauſula , ma
gnæ incer Sabaudiæ & Mantuæ Duces controverſiæ atque adeò bellorum occa.
fionem præbuit .
VI. JOANNES PALÆOLOGUS . in Monferratenſis Marchionatus pof- . Diſcorſo.
Famil. Byzani. Ii
 250 FAMILIÆ AUGUSTA
b
ſeſionem inductus fuit à Carolo IV. Imperatore tabulis 1. Aprilis anno Chriſti
1. Cantac,lefoto
2 MCCCXXXVIII. exaratis. b6 Quod pater in Imperium Conſtantinopolitanum jus fi
bi olim afferuerat, revocavit, captatâ civilium inter Joannem Palxologum Impe
ratorem & Joannem Cantacuzenum bellorum occafione, comparataque ad id claire.
Verùm ut reſcivit Cantacuzenum , occupato Byzantio ,cum Anna Sabauda Auguſta,
filioque Joanne fædus iniiffe , ab incepto deftitit. Scribit idem Cantacuzenus ad
id bellum ſuſcipiendum maximè incitatum fuiſſe Joannem Marchionem ab uxoris
0
Coquillisis in
fratre Joanne Convenenſi Cardinale , qui pecuniam & apparatum bellicum collatu
C
rum ſe pollicitus fuerat. • Fuit illa CECILIA , Bernardi V.d Comitis Convenenfis
1
Benvenuto fol. filia , ac tum ex Bernardo IV. Aſtaracenſi Comite vidua.. Scripta harum nuptia
170. rum inſtrumenta iv. Februarii anno MCCCXXXVII. cum xl. millium aureorum
Florenorum dote. Ac licèt iſtius Joannis cum Cecilia conjugii ſiluerint ſcriptores
*2.52
Notit
3.
. Vaſcon. Itali, ipſeque accuratus ſcriptor Oyhenartús in Comitum Convenenſium & Aſta
racenſium ſtemmacibus, pro certo tamen haberi debet , cùm Cardinalem Conven
nenſem Joannis uxoris fratrem exertè dicat Cantacuzenus, prætereaqueejuſce ma
>

Chieza. f
trimoniimeminerint Coquillius & f Chieza Salucienſis Epiſcopus. & Bellum geſſit
Guichen, in hift, cum Vicecomitibus Mediolani Dominis pro Iporegiæ dominio , quod utrique ſibi
Sabaud.p. 401. afferebant, quod pace inita anno mc ccxlix.ſedatum eſt: ſed rurſum ſuſcitatum an
403.412. 419 .
V vadd.an. 1363 . no MCCCLXII. in quo quidem poſtremo bello , cum Anglis qui Provinciam per
4.5 . vaſerant, foedus iniit. hh Simultares etiam ac controverſias exercuit cum Amedæo Sa
b.Vundding.an, baudiæ Comite ex ſorore nepote. Teftamentum condidit1 x. Maii anno MCCCLXXII.
1363. 1. 2 .
1
Diſcorſo.
* Chron . Petri
quo & obiit.. Licèt porro incertum hactenus fit an ex Cecilia Convenenfi priore
IV . Reg . Arng
uxore liberos ſuſtulerit , ex altera certè habuiſſe conſtat. Fuit illa ISABELLA MA
>

1.3.c.6. JORICANA, Jacobi I I. Majoricæ Regis ſoror, quæ ejuſdem frarris unica hæres di
citur in tabulis anni mcccxcv. quæ in Chartophylacio Regio aſſervantur , in qui
bus Reginam ſe Majoricæ & Marchioniſſam Montisferrati inſcribit.

Liberi foannis Palæologi Marchionis Montisferrati.

vir. SECUNDUS-OTTO PALÆOLOGUSS ,,
vii. JOANNES PALÆOLOGUS, Marchiones Montisferrati.

VII. T HEODORUS PALÆOLOGUS ,

VII. GUILLELMUS PALÆOLOGUS , quædam oppida ac prædia in Mon

tisferratenfi Marchionatu poffedit.
Folaterr, VII. MARGARETA PALÆOLOGIN A nupſit PETRO Comiti Urgelita
Chieza, no : ex quo conjugio narus lacobus Comes Urgelitanus, qui poft Martini Ara
Blanca sab. 4. .

gonenfis Regis obitum ad Regium apicem aſpirans, à Fernando Rege ele&o

captus in carcere obiit.

VII . SECUNDUS-OTTO PALEOLOGUS, Moncisferrati Marchio,

ay vadd . 1372.9 . * Ottonis Brunſwicenfis Ducis , unà cum fratribus , tutelæ reli &tus eſt. Duxerat Otto
Iolantam Majoricæ Reginam , ex Jacobo II . Aragonum Rege viduam , cujus qui>

o6,244
Eroiſſari.1.vol. dem nomine , avunculi gradu Marchionem contingebat. bEidem VIOLANTAMą
.
ſeu IOLANDAM Galeacii Vicecomitis , Mediolanenſis Ducis ac Domini ex Blanca
Sabauda filiam , Leonelli de Anglia Clarenciæ Ducis tuin viduam , copulavit anno
>

s Vert. Tabula MCCCLXXVII . ' Cujus quidem initæ affinitatis gratiâ , Marchio Monferratenſis
.
c

origin. Joanni Galeacio Vicecomiti Virtutum Comiti ſororio ſuo Aſtenſe oppidum pura
donatione contulit tabulis xi. Febr. fequenti an. MCCCLXXVIII. exaratis , cujus
* Hift.Sabaud. oppidi Vicarium ſe Generalem in diplomatibus inſcribebat. - Chivatenſe præterea
P. 423
Chirca, oppidum ac caftrum , univerſamque regionem , quæ Padum inter & Alpes interja
cet, pro cc. millibus Florenorum oppigneravit Sabaudiæ Comiti. Neque diu fuper
ſtes vixit , eodem quo uxorem duxerat anno x V 1. Decembris à proprio famulo in
Tabula orig
teremptus. • Uxor verò biennio poft , licentia à Sede Apoſtolica , Summiſque Pon
tificibus Urbano & Clemente impetrata , cum Ludovico Vicecomite , Barnabonis
Vicecomitis Domini Mediolanenſis filio alteras nuptias iniit.
2
a chica 4 . VII . JOANNES PALÆOLOGUS . Ortoni-ſecundo fratri abſque libe
ris defun &to in Marchionatu Montisferrati ſuccellit , ſub Brunſwicenfis Ducis tutela,
 BY ZANTINÆ . 251
perinde ac frater vixit, qui cum JoannæNeapolitanæ Reginr forore nuptiis eum co
pulare decreverat. b6 Tradunt quidam bello Neapolitano interemptumxxv. Auguſti Boland.30, b

anno MCCCLX X X I. eo prælio quo Brunſwicenfis Dux captus eſt à Carolo Dyrrha- Mars.p.802 .

chino. Alii Neapoli exceliffe volunt , ſepultumque in æde S. Secundi Aſtenſis op

pidi .
VII. THEODORUS PALÆOLOGUS II . Extin & tis fratribus , Mar >

chionatum Montisferrati adeptus eft , co inveſtitus ab Imperatore Wenceſlao tabu

lis xvII. Martii anni MCCCLXXXI v. quibus inſuper privilegia decefforibusab Im
a a
peratoribus indulta confirmantur.a Bellum geflit cum Amedeo VIII. Duce Sabaudia , Guichenon. in
& Moreæ Principe , in quorum gratiam Bucicaldus Mareſcallus & Genuenfis Gu- hift. Sabaud.p.
bernator Pancalenium &Polongaram eidem abftulit. Firmata exinde pax inter utrum- Chieza.
b
cùm paulo antè
que Principem viII. Aprilis anno MCCCCXI. b cum > anno ſcilicet b chieza.
Mccccix. O &tobris. Ix. Genuam Francis eripuiffet. Obiit i1. Decembris , anno
MCCCCXVIII. Uxorem primòduxerat JOANNAM , Roberti Barrenfis Ducis ex C
Diſcorſo p.9.
Maria Francica filiam . © Peraĉta nuptiarum pacta vir1. Septembr . an .MCCCXCIII .
C

ex quibus conſtat Ducheſnium in Stemmate Barrenſium Ducum haud jure hocce

Joannæ conjugium , à pleriſque ſcriptoribus affertum , in dubium revocaffe. Hane ex
celiffe aiunt anno MCCCCIII . quod antè accidiſſe oporter, fiquidem hoc ipfoan d

no x vI 1. Januarii, d alterius Theodori conjugii cum MARGARETA , Ludovici Sa- «338Guich

.
enon.g. .

baudi Moreæ Principis filia , inſtrumenta exarata fuere : niſi hæc ad fequentem an
pum , more noftro computandum , referri debeant , cùm ea tempeftate anni nume
>

rari inciperent à Paſchate . Conjugi ſuperſtes, nulliſque ex eo procreatis liberis , in >

Monaſterio S. Mariæ Magdalena Albenſi, Tertiariæ , Ordinis S. Dominici , habi

tu , cum magno fanctitatis opinione vitam exegit , obiitque xx111.Novembris an
no MCCCCLXiv. Ejus elogium pluribus exaravit in Hiſtoria Sabaudica Guicheno
nus ,

Liberi Theodori Paleologi Marchionis Montisferrati

ex Joanna Barrenfi.
VIII . JOANNES-JACOBUS PALÆOLOGUS,Marchio Montisferrati.
VIII. SOPHIA PALÆOLOGIN A , nupfit JOANNI PALLOLOGO Im
peratori, Manuelis Imperatoris filio ,uti ſupra obſervatum .
VIII. JOANNES JACOBUS PALÆOLOGUS, Comes Aquofanæ, .
ac deinde Marchio Montisferrati , a naſcitur xxIII. Maii anno mcccxcv . Super - Guichenon. in
ſtite adhuc.patre uxorem duxit JOAN NAM SABAUDAM , Amedei VII. Comitis hift. sab.p. 439.
Sabaudiæ ex Bona Bituricenli filiam . Conſcriptum connubiale pactum xxiv. Mar
tii , anno
b
MCCCCVII. dilatæ verò nuptiæ , menſe Aprili anno MCCCCX. pera &tæ
>

funt. b Marchio mox Monferratenſis fa& us, cum Philippo -Maria Vicecomite Duce bIdem p.472. .

Mediolanenfi bellum geſſit , Florentinis 8 € Venetis in ſuas partes alleĉtis , anno 473. 481.
MCCCCXx x. quod Ferrariæ demum XXV I. Aprilis, anno MCCCCXXXIII. icto fee
C c
dere diremptum eft. © Controverſias etiam cum Sabaudiæ Duce exercuit , aliquot chieza.
caſtrorum occafione , quæ ab eo in beneficium acceperat. Obiit x11. Martii anno
MCCCCXLV . uxor verd marito ſuperftes, anno MCCCCLX.
>

Liberi foannis-Jacobi Paleologi Marchionis Montisferrati

exJoanna Sabauda uxore.
1x. JOANNES PALÆOLOCUS ,
1x. GUILLELMUS PALÆOLOGUS , Succeſſive Marchiones Montis
ferrati.
ix. BONIFACIUS PALÆOLOCUS ,}

Ix. THEODORUS PALÆOLOGUS , Salucienfis Ecclefiæ Decanus , & Ab

2 Volaterranus .
bas Locedienſis , à Paulo II . PP . in Cardinalium Collegium cooptatus , ex vul- lacob. Card .Pai
>

nere à miniſtro dum cænaret obſonium concidente dexteræ porre &tæ caſu illato, pienſo epiß. 40+.
in valetudinem incidit , ex qua demum poft annum extinctus eſt , magno ſui
reli &to deſiderio .
Famil. Byzant. Ii ij
 252 FAMILIE AUGU STÆ
IX. ELIZABETA PALÆOLOCINA , uxor LUDOVICI I. Marchionis Salu
ciarum , Thomæ Marchionis ex Margarera Ruciaca filii , qui deceſſit anno
MCCCCLX'X V.

IX. AMEDEA PALÆOLOGINA, nupta JOANNI Regi Cypri. Connu

bii peracta pacta in Ripalliarum caftro cum Regiis Legatis & Joanne Jacobo
XX111 Decembris anno MCCCCXXXVII .
Marchione , XXIII.
Guichenon .
IX. JOANNES PALÆOLOGUS , Montisferrati Marchio , MARCA
RET Æ SABAUDÆ , Ludovici Sabaudiæ Ducis ex Anna Cypria filiæ , deſponſus
eſt pacto inito 11. Julii anno MCCCCLIv. cum dore centum millium aureorum
Francicorum . Nuptiarum verò dilatæ ceremoniæ , peractæque demum in feſto S.
Crucis anno MCCCCLVIII.Obiit nullis ex ea ſuſceptis liberis x 1x. Januarii anno
MCCCCLXIV.,Uxor verò Petrum de Luxemburgo San -Paulanum Comitem in ſe
cundum conjugem poſtmodum accepit. Joanni porro Marchioni extitere ex concu
binis liberi, Scipio ſcilicet de Monteferrato , & Sarra deMonteferrato, anno MCCCCLIII.
Nicolao Picinino Vicecomiti , Jacobi Picinini Comitis filio , enupta.
Volatert ,
IX. GUILLELMUS PALÆOLOGUS, Joannis fratris in Marchiona
tu Monferratenti ſucceſſor , ſua ætate Princeps quodammodo militaris diſciplinæ ha
bitus, Venetorum & Mediolanenſium fæpe copias duxit. Cum Sabaudo Duce, occa
fione aliquot caftrorum , quæ in beneficium Duci dederat pater , controverſiam ha
buit. Caſale caſtrum in civitatem erexit , temploque ac præſule ornavit , Sixti V.
Pontificis Maximi indultu. Obiit tandem x . Febr. anno . MCCCCLXXX111. Terno
Olhagaraius.
Chieza.
connubio ufus nullam ſobolem maſculam extulit. Uxorum verò prima fuit MARIA
Duchefu, in hif. FUXINSIS ‫و‬, Gaſtonis IV . Comitis Fuxi , ex Leonora Aragonenſi Navarræ Re
Caftilion.bis.c.6. gina , filia primogenita : quâ extin & â alteram duxit X V111. Julii anno MCCCCLXIX.
Auguft. du Pas.
ELIZABETAM , Franciſci Sforcią Mediolanenſis Ducis filiam : qua perinde fato
functâ tertiam ſibi adſcivir conjugem BERNARDAM DE BROSSIA , Joannis de
Brofilia , ex Nicolaa Britanna Pentebrienfi Comitiffa , filiam .

Filia Guillelmi Paleologi Marchionis Montisferrati ex Elizabeta

Mediolanenfi altera conjuge.
Benvenuta JOANNA PALÆOLOGIN A ,uxor à patre data eſt Ludovico H. Salu
ciarum Marchioni anno MCCCCLXXI X. addita in nuptiali pacto conditione ,
ut abſque maſculis obeunte Bonifacio Guillelmi fratre , in Marchionatum Mon
ferratenfem fuccederet .

x. BLANCA PALÆOLOGINA‫ܕ‬, nupſit CAROLO I. Duci Sabaudiæ anno

MCCCCLXXX v. Utramque hanc Guillelmi Marchionis filiam ex ejus cum Ma
ria Fuxenſi connubio prodiiſſe nullo fundamento fcripfit Olhagararius .
Benvennt. x. LUCRETIA MONFERRATENSIS > Guillelmi Marchionis filia norka,
BARTHOLOMÆO DE CARRET © à patre cowjugio fociata eft , prædio Sangeor
giano in Marchionats Monferratenfi in dotem conceſſo.
IX. BONIFACIUS PALÆOLOGUS , Guillelmo fratre abſque virili
>

prole defuncto , Marchionatum Monferratenſem obtinuit , quo demum inveſtitus

eſtà Friderico II I. Imperatore anno MCCCCLXXXVII. obiitque anno MCCCCXCI.
Bis nuptias iniit , ac primùm quidem cum HELENA DE BROSSIA , Elizabetæ Guil
lelmi fratris uxoris forore : deinde cum MARIA , de cujus familia minimè con
2
• Vide Deſpot. ſentiunt ſcriptores. a Quippe Cominæus, Belcarius , Orbinus , cæterique ferè qui ejus
Servia,
meminere , Stephani Cæci Serviæ Deſpotæ filiam fuiſſe aiunt. Sanſovinus verò fi
o Benvenut. fol. liam Magni Scander-Begi. ætat
b At Benvenutus Sangeorgius
com Monferratenſis
Arg Cancellarius,
, Stephani
489 ..
qui eadem qua illa vixit e >, filiam fuiſſe memorat entinæ
Deſpotæ Serviæ ex filia Arianitæ uxore , filiæ . Addunt iidem Benvenutus & Belca
rius ab Imperatore Friderico nobiliſſimæ iſtius matronæ affinis ſuæ procuratas cum
Bonifacio Marchione nuptias .

Filii Bonifacii Paleologi Maalrc hionis Montisferrati ex Maria

tera con conjuge.
XI. GUILLELMUS PALÆOLOCUS , Marchio Montisferrati.
 B Y Z ANTIN Æ . 253
JOANNES- Ġ EORCIUS PALÆOLOGUS , Marchio Montisferrati.
XI. GUILLELMUS PALÆOLOGUS , · Marchionatus Montisferrati · Diſcorſo 1 .
inveſtituram obtinuit ab Imperatore Maximiliano anno MCCCcxciv. Poſt patris
mortem in minoribus conftitutus annis , ſub matris tutela vixit :: qua extincta anno
3

MCCCCxcv . Conſtantinus Comnenus, Stephani Serviæ Deſpotæ uxoris frater , Ma- b Vide Stemnis
riæque avunculus, à publicis Comitiisdelectuseſt, qui Marchionatum Monferratenſem Arianitarums
regeret , quoad is ſui juris fieret. Obiit Guillelmusiv. O & t. an. MDXVIII. Uxorem
porro duxerat ANNAM ALENÇONIAM , Renati Alençonii Ducis ex Margareta · Såminařshani..
Lotharena filiam : cujus connubii exarata inſtrumenta 1 1. Sept. anno MD VIII. Hanc
marito ſuperftitem vixiſſe , licèt alii ſecus ſcripſerint, colligitur ex bonorum pater
norum diviſione ab ea cum Franciſca Alençonia Longævillæ Duciſla ſorore facta d
anno MDX X X 1.4d Sed & Salucienſis Epiſcopus in Bonifacii Marchionis filii tutela ſu- 1 Ghieze.
premo Comitiorum Imperii judicio Joanni-Georgio Palæologo ejuſdem patruo præ
Iatam fuiſſe exertè ſcribit. Guillelmimonetas argenteas aliquot inſpeximus , in qui
bus ejus arma ſeu inſignia exaranturin fcuto quadripartito ,in cujus prima parte eft
biceps aquila coronata, in fecunda Hieroſolymitani & Aragonenfis regnorum bi
partita inſignia : in tertia Ducatuum Saxoniæ & Barri bipartita pariter arma; in quar
ta denique Palæologorum , quibus omnibus ſuperfunditur ſcutulum , Monferratenſis
feu Salucienſis Marchionatus inſignia præferens.
Liberi Guillelmi Palæologi Marchionis Montis ferrati ex Anna
Alençonia.
XII. BONIFACIUS PALÆOLOGU s , Marchio Montisferrati.

x11. MARIA PALÆOLOGINA , Friderico Gonzagæ Mantuæ Duci deſpon

ſa , quam cùm is vilis ſcorti artibus ducere diftuliffet , vel etiam renuiffet ; ex
mærore ſtatim poſt interiit.
MARGARETA PALÅ OLOCINA eundem FRIDERICUM Mantuanum
Ducem conjugio fibi copulavit. Utrique verò Monferratenſis Marchionatus; ſi
Joannem- Georgium Palxologum Marchionem adhuc ſuperſtitem , abſque pro
le maſcula mori contingeret ,abiis poſſidendi , inveſtituram conceſſit Carolus
V. Imperator , tabulis ultimo Decembris die , anno MDXXXI 1. deſcriptis : cùm
Marchioni nulla tum liberos procreandi fpes effet.
x11 . FLAMINIUS PALÆOLOGUS, Monferratenfis nothus,occurrit in adver- Memoiredufiewer .
fariis Domini de Villars ſub annum MDLIV. quem ex ratione temporis, quo vixit , deVillarsp.463.
Gulielmi aut Bonifacii Marchionis filium fuiffe licet conjicere.
XII.BONIFACIUS PALÆOLOGUS,matris tuteläe impubes reli&tus;in
Marchionatus Montisferratenſis poffeffionem induétus fuit diplomate ejuſdem Caro
li Imperatoris anno MDXXII. Obiit ex equilapſu in haſtiludio , bvel,utalii tradunt, Leander.
2

inter venandum , uxore nondum ducta , vi.

V I. Junii, velſecundum quoſdam , menſe Rhamnuſsus.
>
b GHAZZO ,
Martio , anno MDXXX .

X I. JOANNES-GEORGIUS PALOLOGUS, Caftra Montiglii& La Chieza in

Morani ex teſtamento paterno primùm obtinuit. A primæva ætate Clericatum am- hift. Pedež .
plexus , Abbas Commendatarius Locedii dictus eſt ,moxque Caſalenſis urbis ele&us
Epiſcopus. Sed mortuo Bonifacio Marchione ex fratre nepote , Monferratenfem
>

adeptus Marchionatum , depoſito Clericali habitu , nulli tamen Eccleſiaſtico Ordini

initiatus, JULIAM ARAGONIAM , Friderici Regis Neapolitani filiam conjugio Rhamnuſiusde
>

fibi adjunxit , Carolo Imperatore has nuptias conciliante. Verùm cùm in urbe Ca- bello CF.po270.
>

ſalenfi', quò Julia pervenerat , harum pararentur ceremoniæ , Marchio , qui tem
peratione corporis fluxa ac imbecilla erat , ob quam Ordini Eccleſiaſtico addictus fue- M.Guazzo,
rat, in febrim incurrit , ex qua ,nondum conſummato matrimonio , interiit ultimo
> >

Aprilis die ,anno MDXXXII I. Exortis poft ejus obitum pro Marchionatus Monifer
ratenſis ſucceſſione Ducem inter Sabaudiæ , Salucienſem Marchionem , & Ducem
Mantuanum gravibus controverſiis , folenni Caroli V. Imperatoris judicio 111. No
vembris anno MDX X XVI. Margaretæ ex fratre nepti , Friderici Mantuani Duais
uxori , adjudicatus eft.
Ii iij
 254 FAMILIÆ AUGUST Æ

DE CÆTERIS PALÆOLOGIS ,
quorum ftirps incerta .
CCURRUNT præterea apud Byzantinos aliofque fcriptores , Palæologi com
plures ,, quorum ex genuina Palæologorum gente extitiſſe quofdam , cæteros ex
inita cum illuftriffima familia affinitate > id fibi arrogaſſe cognominis licet aſſe
rere. Horum nomina , prout fparfim collegimus, ne quid videamur omififfequod ad
gloriam ejuſce gentis conducit, hoc loco delibabimus, ſervato temporis , quo quif
que vixit , quantùm in nobis erit , ordine.
Cantac. I. 1.6.26 .
N. PALÆOLOGUS , MagnusPapias , circa an . MCCCXXII.
Idem l. 1.6 , 27
JOANNES PALÆOLOGUS, Comes Stabuli , Protoftratorisfrater , anno
MCCCXXII.

Idem l. 1. 6. 27 .
ANDRONICUS PALÆOLOGUS , Stracopedarcha , Apocauci Magni
0

30.39.2.3.6.36 .
Ducis gener, obiit circa an. MCCCXLV .
41. .
Idem l. 1.6.53 . ALEXIUS PALÆOLOGUS, an. MCCCXXV I.
Idem l. 3. 6. 325
JOANNES PALÆOLOGUS , Aulæ Primiceriusfub Joanne Palæol. Imp.
Idem l. 3.6.36. THOMAS PALÆOLOGUS ſub an. MCCCXLIII.
41 .

Idem .l. 3.6. 42 CONSTANTINUS PALÆOLOGUS,Protofebaftus,an. MCCCXLIII.

Idem l. 3.6.79 GEORGIUS PALÆOLOGUS ſub an. MCCCXL y .

Idem l. 3.6.93. MICHAEL PALÆOLOGUS ſub an. MCCCXL y .

Idem 1.3.6.93. ANDRÆAS PALÆOLOGUS , Menfæ Præpofitus, fuban.McccxLy.

>

94 . 1. 4. G. 1S .
p . 233 .
PAULUS PALÆOLOGUS, Patriarcha Conſtantinopolitanus in Charta ,
>

ni fallor , jure ſuſpecta in Hiſtoria Anconenfi.

Phranz.l.2.6.11 . MANUEL PALÆOLOGUS , cognomento lagrus, an .MCCCCXXXVII.
1.3.6.1.3.24. MCCCCXLIX .

Idem l. 1.6.9 ..
PHILES PALÆOLOGUS , Protoſtrator.

Idem l. 2.6.8 . MARCUS PALÆOLOGUS Iagras, Protoveſtiarius , deinde Protoſtra >

tor , an. MCCCCXXX .

Idem 1. 1. 6. 38 . GREGORIUS PALÆOLOGUS Mamonas, Mamonæ Magni Ducis filius,

an . MCCCCXVIII .

Ducas 6. 23. 28. PALÆOLOGUS Lachynes anno MCCCCXX.

Phranz, l.2.c. ALEXIUS PALÆOLOGUS Examplacon , Canicleo Præfe&tus, cujus fi
17
Allat, de Georg.
liam Helenam uxorem duxit Phranzes Protoyeſtiarius , auctor Chronici edici à
>

Pontano .
P. 425.

Pbranz . 1.3.6. THEOPHILUS PALÆOLOGUS, vir militaris rei peritiſſimus , &

II . 15. 16 .
Picu ll . in Euro
Græcarum diſciplinarum ſcientiſſimus , obſeſſa ab Mahumete urbe , pluribus ex Tur
pa c . 7 . cis ſuapte manu obtruncatis ; non tam victus, quàm vincendo fatigatus , inter ho
Laon .1,8.p. 262. ſtium cadavera occubuit.
Cambin . p 151.
Leon.Chissp.267
Turco - G1.2.343. DEMETRIUS PALÆOLOGUS DERMOCATTA , in Epiſtola
Thoinæ Palæologi Deſpotæ Morex.
 BY Z Α Ν ΤΙΝ Ε . 255
DEMETRIUS PALÆOLOGUS,inurbis obſidioneultima fortiter ſe geſlit. Phrane.l.s.6.11.
NICEPHORUS PALÆOLOGUS, Demetrii gener. Ibid .

GEORGIUS PALÆOLOGUS an . MCCCCLVIT . Idom l. 3.6.23.25 .

SGOUROMALLES PALÆOLOGUS. Idem l. 3.67 250

PALÆOLOGUS , cognomento Graitzas. Ibid :

THOMAS PALÆOLOGUS Gidus, cujus filius Amurathes Begler begus Idem l.3.6.30:
Orientis anno MCCCCLXIX . in prælio occubuit contra Uſſuncaſanem , ex illuſtri , Hift.Polit.p.2.:
Laon, I. 8.9, 288 ,
ait Laonicus , Palæologorum gente ortus.
PALÆOLOGUS , Arcis Salmenicæ Præfectus, fub an. MCCCCLX. Laox.l.9.0.318.

NICOLAUS PALÆOLOGUS , Malvagiæ Præfe&tus ,, quam adverſus Spandug. p. 193.

Muchemetum tueri non potuit, Venetis vendidit.
PALÆOLOGUS Grizzius , vir magnanimus , Muchi in Morca dominus , Idem p.192.193.
Venetias profectus, equitumque Magiſter creatus, ſtatim moritur.
MEZITES , Vizir Baſſa , ex gente Palæologa natus , Rhodum oblidet anno idem p.196.
MCCCCLXXXI. Louncl. in Pand .
n. 151 .
DEMETRIUS PALÆOLOGUS , EMANUEL PALÆOLO- Compur. Matth.
GUS , & MANUEL PALÆOLOGUS , Trichas , Milites expugnata à Beauvarlet an.
> >
1454 145 .
Turcis urbe , in Franciam profecti , à Carolo VII. Rege quædam ſtipendia obti- Pbilelph.d. is.
nuere anno MCCCCLIV . p.14 .

CONSTANTINUS PALÆOLOGUS anno MDLXX. Turco Gr.p.497 .

ANNIBAL PALÆOLOGUS circa an. MDLXX. cui uxor Meliſſendis de Steph.deLezin.

Leziniano Cypria . P.97.98 .

LEZINIANUS PALÆOLOGUS , Annibalis filius, Capitaneus Veneto- Idem .

rum in urbe Treviſana an MDLXXXVI .
1

DEMETRIUS PALÆOLOGUS , & PHILIPPUS filius , Cyprii Idom .

an . MDLX X.

Extant , inquit Theodoſius Zygomalas , hodieque Conſtantinopolidomus quedam pauce Turco.Gr.p.gr.

Paleologorum CONSTANTINI & MANUELIS fratrum germanorum , & alia plus
minufve decem ex una quaquefamilia , quibus mediocres opes. Suppeiant , aut etiam ceria
artes studiofunt. Sanè Cantacuzenorum & aliorum nomina audiuntur ; preterea Mamala
rum , & No:aradarum , quorum plerosque Peloponnefus habet; Latinorum item , Muzalonum ,
Batazidaruns, Diplobarazidarum , Afaneorum , Chryfolodarum , Lafcaridarum , Eugenicorum
>

aliorumque , de quibus fingulis fcripiu difficile. Horum major pars redimani vectigalia re
gia,publicanorumque munere fungentes,annua tributa varii generis exigunt , eoque modo
quidam ditefcunt , alii verò mijeriis confli&tantur.
PALÆOLOCORUM nomine familiam adhuc extare teſtatur Guilleterius nu- In Arbenis p.85.
perus ſcriptor. Tradit inſuper Sanſovinus E UDÆMONO JOANNUM familiam , obles
on 158.1.2
Sanfovinus in
.

quæ ex Peloponneſo, ubi plurima prædia poſſidebat , hac provincia à Turcis expu- Chromol.p.175.
gnata , in Creram inſulam tranſiit, Venetorumque obſequio ſe addixit , ex Palæo.
>
>

logorum gente per maſculos ortam . Sed cùm ejuſce rei nullum proferat argumen
tum , vel probationem , ſcriptori aliàs parum accurato fidem prorſus adhibendam mi
nimè velim .
Meminit denique Franciſcus Baronius à Manfredis Panormitanæ familiæ , Palæo. In Majeſtato Pa
logorum cognomine inſignis , traditque è Peloponneſo profectum ſub annum Chriſti normis, b. s.
MCCCCXxx. in Italia primum ,ac deinde in Sicilia Panormi ſedem fixiffe , juſluque
Alphonſi Regis ejuſce familiæ in Sicilia auctores depoſita , Palæologorum nomen
>
 256 FAMILIÆ AUGUST Æ
claturâ , ne in eos , ut Græcos, Latinorumque hoftes gravius aliquid perpetrarent
incolæ , vaffallos in poſterum ſeſe appellaſſe. Unde forſitan ſuſpicari liceat duplici
appellatione donatos , priuſquam è Morea excederent , di&toſque Varatzas Palæo
logos : quam priorem appellationem in Vaſſallorum poſtea commutarint.
数 粒 粉粉 粉 都 粉粉 粉 都 粉粉 粉 帶點粉粉粉粉 都 数 数 都
లగలగలగలగలగలసందలు జలగంగిలగిలగిలగిలడదుండాలనలజలగందలలలలంగ eneNews

XLII.

FAMILIA
PALÆOLOGORUM BISSIPATORUM.
NTER nobiles illos ex Græcis viros , qui poft expugnatam à Tur
2

cis Conſtantinopolim in Franciam , affictorum exulumque Princi

pum tutum afylum , conceſſerunt, memoratur potiſſimum GEOR
GIUS PALÆOLOGUS DE BISSIPATO , Miles , cognomento
Græcus, qui , quantum conjectare licet , paternain ad Dishypatos,
maternam verò originem ad Palæologos referebat ;: cùm iſte
apud Græcos invaluiſſet uſus , ut familiarum illuſtrium ,, quarum
affinitate gloriarentur , cognomina , gentis ſuæcognominibus præponerent. Certè
Bißipatorum , ſeu potiùs Dishypatorum familia apud Byzantinos inter nobilioresmaximè,
celebratur, quæ nomen forrean traxerac à neſcio quo bis Conſule , ſeu Ordinario, ſeu >

Codicillari,qui bis Conſulatus adipiſci meruerat inſignia, ut eſt in Novella Theodofii &
Valentiniani deHonoratis : quemadmodum Petronius Maximus , qui Conſulatum bis
geſſerat ſub Valentiniano , virgemini Confulatus dicitur Proſpero Tironi : vel potiùs
ab aliquo qui Dishypari Magiſtratum geſſerat ,cum obſervare fit fupremos in ci
1
vitates Italicas ab Imperatoribus Conſtantinopolitanis miſſos Judices , vel Præfe &tos,
Vghell,in Ital
,
facra to. 7.P.411 . hacce dignitatis nomenclatura donatos. Quippe Riccardum Iudicem & Auguftalem Dif.
1 @71. Sipatum legimus in tabulis Gauffridi Comitis Cannenfis in Italia , Alexio Comneno
imperante exaratis : prætereàJoannem filium Vrſi Imperialis Dißipati , in aliis anni
MCLXXVIII. Guillelmo Siciliæ Rege regnante ſcripris : ex quibus docemur Græ
canicarum dignitatum nomina diu apud Italos & Siculos ſervata, etiam longè poft
exactos Græcos, quæ in familiarum cognominapoftea
b
tranſiere, quod & in Proto
& Suidas.
Lexicon MS, cod. nobiliſſimorum gente Italica licet advertere. Dishypatorum verò dignitatem ean
dem quæ olim Dictatoris in Romana Republica , fuiſſe videntur innuere Suidas &
2063 .
Lexicon Græcum MS. ex Bibliotheca Regia. Ex Dishypatorum porrò familia non
* Autorincert. nulli recenſentur apud fcriptores Byzantinos , Thomas Dishypatus , apud Au &torem
P. 44 " ,
incertum poftTheophanem ſub Leone Bardæ filio : Dishypatus alter ſub Alexio Com
d ius Gr. Rom. d

P.288 . f
neno in a Jure Græco -Romano : Georgius , Diskypatus Lector Eccleſiæ Sophianæ:
Nicet. in Andr. * Manuel Dishypatos , Archiepiſcopus Theſſalonicenſis ſub Theodoro Laſcari , apud
1.1.9.11 .
Pachymerem : Georgius Dishypatus , ſub ann. MCCCCXXXVII. pater fortè Georgii
& Pachebat.6. 11.. cujus meminimus , apud & Phranzem : denique David Dishypatus,qui ſcripſit contra
>
,
Phranz.
co 692
b.2.6. Barlaamum & Acindynum fub Joanne Palæologo, cujus liber affervatur in - Biblio
h d. .
theca Regia. Georgius igitur de Biſsipato ex hacDishypatorum gente , ex paterna,,
ex materna verò origine, ex Palæologorum illuſtri familia ortus , cum cæteris no
bilibus exulibus , poſt expugnatas à Turcis Græcorum Imperii provincias omnes ,
in Franciam venit : ubi perhumanè acceptus à Rege Ludovico X I. ob præſtita in
i
MemorialeCa. bellis obſequia , variis donatus eſt beneficiis. Quippe Conſiliarium & Cambellanum
mera Comput
TifaTogomnou .Fot. regium creavit, & diplomate x XVI. Julii an. MCCCCLXX111. eidem & hæredibus
Domum dominicam Burdigalæ ad Lumberiarum caftrum fitam , in qua moraripoſſet,
conceſſit. Alio poftea diplomate in caſtro Boſci Vicecomitis exarato ultimo Novem
bris anno MCCCCLXXIV. Vicecomitatus Augenſis proventus dominicos dedit : in
k
7. Regeftum quibus quidem tabulis Lexovienſis Capitaneus indigitatur. * Jus præterea , uti vo
chartar. Pariſ.
Comput, Camera cant , naturalitatis , ſeu cæterorum Francorum prærogativam indulſit diplomate ad
fol. 32 . Pleſſiacum juxta Turones ſcripto menſe Novembri anno MCCCCLXXV11. 1
& in
Lohvetur in
Nobilitate Bello Cameræ Computorum Pariſienſium a &ta relato v . Januarii ſequentis. ' Quo quidem
varenf .
anno MCCCCLXXVll. prædium de Tracerenx in agro Bellovacenſi ab Antonio de
Pinconio
 & IB YŻANTIN X 14 A 2 bahay
1
Pinconio , ſeu de Piquigny ,. Milite, comparavit, in eoquefortunæ ſuæ ſedem conſti
tuit. m Nec multo? poſt recepris à Rege Lexovienſi Capitaneatu , commodiſque Au- "gnuMemoriate190fi
m

gienſibus, vice compenſationis , & in augmentum dotis nuptialis, ( ex quo colligi

>
tur Rege procurante conjugio illigatum ,) Lxxx. libris Turonenſibus annuis in Pon
tis Audomari dominico percipiendis donatus eſt_tabulis Atrebati ſcriptis tx. Aprilis
anno MCCCCLXXVIII. Vidimus denique Diplomaaliud Ludovici XII. Regis, in
quo Georgius dicitur miffus fuiffe à Ludovico X1
:.Rege cum duobus bellicis mino
ribus navigiis , fingulis feprem vel octo doliorum capacibus , & militibus trecentis,
in inſulam Viridem , ( quæ fortè eadem quamhodie Capur viltide vocant ) ut inde
>
ſpecies aliquas adveheret, corporis ſui valetudini idoneas ac neceſſarias, & ad Hon
>

fiorium ea navigia conſcendiſlę. Ejus porro "uxor non ex Fuxenfi fämilia fuit mi Scober, in CEE
quod velle videtura Scoherus, cui impoſuitmalè exaratum illius nomen. Fuit enim nealog, Croyaca
illa MARGARETA DE Poix, filia Domini Sercellarum ,qui ad Vicecomites Picei 2:40 .
ſei de Poix , in Picardia, natales fuos referebat.Hanc perperam Georgio , Géorgii
filio , adfcrịbic Louvetus. Ex hoc conjugio nari Georgius iſte ſecundus , Guillelmus
& Antonia de Bifjöpaio, qui quidem Georgii liberi in Margaretæ 'de poix matris tu- .
tela etane annoMCCC'excixi ut docet ejuſce anni Diploma ,quod affervatur in Ca
mera Cómputorum Parifienfi.Georgius Palæologasde Bijlipato ;Miles, Georgii prioris10.2 . bift . Stemmi.
filiusprimogenitus , prædium paternum de Tracereux à patre comparatum obtinuit , Franc.p.906..
‫ܐܠܐ‬
ſuperſtefque erat anno MDXX 1.P Hujus filia & hærés Antonia de Bißipato., Domina Pater Louves.
Anfelmus
DIS li
deTracereux, nuptias iniit cum :O'Goberrode Afperomonte Milite, Tullini in Regiteſten in stemm .ae.
agro Domino , ex quibus prognata Helena", Joannis de l'ifle Domini de Marivaux, 9rimontis famil,.
Crusimanius in
Equitis Torquati'ac Parifienfis Gubernatoris çonjux. 9 Guillelmus verò Paléologus Bibliotben Grau. 1

de Bißipato , Georgii prioris filius fecundogenitus, Eques Torquatus , Dominus de Ha

Bri
naches, de Blicourt is de Mazis , Vicecomes Falefienfis ' in Neuſtria , Cambellanus ,
unuſque ex centum Regiis Nobilibus , vir utriuſque linguæ peritiſſimus , in oppu Hift. Caftilien ,
gnatione Bononiæ Italicæ interemptus eſt anno MDX1. Uxor eifuit Ludovica de Vil Pis77 .
liers, Antonii de Villiers , Domini de l'Iſle- Adam ,ex Agnete de Molin , filia, quæ ma
rito fuperftes, Jacobo dºo ,Militi , Domino d'Avinnes, de Baillet', '& de Franconville r Scobiet.
> .

Au bois,, iceratis nuptiis copulata eft fub annum MDXIV.. * Ex Guillelmo verò nata Sammartha
filia unica Helena Paleologina de Biſipato, uxor Joannis de la Mark ,Equitis Torquati,
centum militum Cataphractorum Capitanci. Bilipatorum porro familiæ pro inſigni
bus adſignat Scoherus Scutum cæruleum , in quo crux aurea duplex , Patriarchalem
vulgò dicimus , eliſa ac decurtata , cum binis ftellulis perinde aureis ad ſuperioris
brachii latera , 8c lunula argentea ſub ipſius crucis inferioriftipite, effingitur.
12

>

eos

I'
1

Famil. Byzant. Ris

V
 258 FAMILIÆ AUGU STÆ

透 27密 UQ
类 ORUQ类 UR美UD类A 要 要 గలగలగిలగ 要 需要 గలసరులుకలగ
要 要 要 ిలగిలగిల 要 要 要 టం要 UQ要 UR
要 UQ 类發 發發
装 UQ
UW

57001
20
X L'III.
☺

FAMILIA CUST !

Dy
CANTA CU ZENOR U M.
ANT ACUZEŅORUM , gentis nobilitatem prædicant paffim ſcri
ptores Byzantini , qui cæteras totius Orientis familias antiqui
tate generis , nataliumque ſplendore longè præcelluiffe ultro faten
•spandugin.p. tur. Ita præſertim ſenſit a Spanduginus ; qui ut Palæologis Cantacus
185 zenos anteponeret, eam invaluiffe fcribit fua ætate apud Græcos
opinionem , à duodecim Franciæ: Paribus fuiſſe progenitos. Quod
potiſſimum adnotare viſum eſt, ně vel inde appareat quanti habue
1
rint Greci Palatinos Francicos , uti vocantur , quorum fama , etiam cum anilibus
fabellis , quibus tot eorum plæclarè gefta à Poëtis & hiſtoricis vulgaribus ‫ز‬, ſeu Ro
.
: manis deturpata ſunt, ad eos pervenit. Quod ex b Laonicopræterea colligimus , qui
Laon . I. 2.p.57 in ea Hiſtoriæ ſuæ parte , quam peculiari commentario illuſtravit · MarquardusFre
C

herus , Heroum noſtrorum gloriain & facinora prædicare non abnuit. Ducas , cujus
*PalFreher,in
at. f. I.
Orig. hiſtoriam habemus præ manibus, de Joanne Cantacuzeno- Imperatore verba faciens,
DUGAS , 5: 7
.
à Spandugino allata confirmat : quo-loco ſcribit , flagrantibus inter utramque domum,,
>

Palæologorum fcilicet & Cantacuzenorum , de rerum fumma, Imperiique auctori

>

tate decertantem , controverfiis, belliſque civilibus , quæ Turcis ex Aſia in Euro

pam trajiciendi , acdenique Orientalis principatus reliquias penitùs exſcindendi occa
fionem præbuere, plerofque è Græcis in Joannis Cantacuzeni tranſiiffe partes , cùm
ob egregiam fortitudinem , in re militari peritiam , cæteraſque animi dotes præclaras,
tum ob generis nobilitatem, ut qui ab antiquis Heroïbus gentis fuæ originem nataleſque
arcefferet. Quibus fanè verbis vulgi opinionem , quam ex Spandugino attigimus
videcur reſpexiſſe . Denique Georgius Pachymeres Cantacuzenos proprio epitheto
NOBILE s appellat . Horum tamen ante Alexii Comneni Imperatoris temporamen
tionem fieri non video , ſub quo floruit

Anna l.11 . 13 . CANTACUZENU S ille , cujus nomen ha &tenus ignotum manet , qui ab
>

P:134 339.391. eodem Auguſto claſli Præfe &tus, Laodiceam , quam Græcis abſtulerat Tancredus Boë
3920 394 .
mundi Antiocheni Principis ex forore nepos , obfidione cinxit. Sed Tancredi ſub
fidio veniente Boëmundo , receſſit. Ejus prætereà operâ uſus eſt Alexius bello Dal
matico adverſus eundem Boëmundum , in quo ex Francis noftris fpolia aliqua re
tulit fub annum McyII. Hujus fortè filius, aut ex filio nepos ,
a cinnam.l.3.9.9 . JOANNES CANTACUZENUS, * qui poft edita bellis contra Servios
Nicer,inMan.l. & Hungaros, Manuele Comneno imperante , præclara fortitudinis ſpecimina , in eo
2.1.7.1. 6.9 . 4.
quod Græcos inter & Cappadociæ Turcos commiffum eft prælio fub an. MCLXXIV .
Cinna.1
•Nicer. .6.0.13.
in Man.
interemptus eſt. b Huic uxor fuit Maria COMNENA, Andronici Comneni Se
1.3.9. 2 baſtocratoris filia , ipfiuſque Imperatoris Manuelis neptis.
Cinnam.16.7.13. MANUEL CANTACUZENUS , - Joannis filius , cùm ab eodem
b Nicet , in Man. >

1. 6.B. 8. Auguſto unà cum Andronico Angelo in Turcos Afiaticos cum imperio miffus fuiſſet,
tanta cum animi fortitudine, ac cum ſingulari ſeſe geſit prudentia , ut unus ferè totos
in ſe irruentes hoftes exceperit , fuftinueritque, Græcis , qui collegæ ignaviâ fugz
! Cinnam .ibid. ſe dederant, repreſſis. ' Sed ex aliqua offenſa à Manuele in carcerem poftea conje
Etus, ab iis à quibus captus fuerat , excæcatus eft , licèt nullum ſuper hoc interceſ
>

fiſſer Imperatoris præceptum , qui id graviter tulit. Præclaras viri dotes prædicat
Cinnamuis.

JOANNES CANTACUZENUS , Manuelis fortean filius, vir , inquit

 BY Z ANTIN Æ. 259
Nicet, in Ifaac.
a Nicetas, prucerâ faturâ , fortianimo, & voceb magna , fed ob audaciam & arrogan- :.* Nice 6.
tiam ferè perpetuò adverſo Marte pugnavit , b ab Andronico Comneno Tyranno idemºin Alex, L

oculis perinde privatus eſt, quòd fratri uxoris ſux Conſtantino Angelo per carceris ; Man .F. n . 14
ubi ex levi aliqua culpa detinebatur , cuſtodem ſalutem dixiſſet : • uxorem quippe Nicet.. c

duxerat fub an. MCLXXXV I. IRENEM , Andronici Angeli filiam , ac Ifaacii & moc
Balfam
an
on in Nog
Alexii Imperatorum ſororem , d ab Iſaacio verò poft adeptam Auguftam dignitatem , "d Nicet..
Cæſar dictus , adverſus Ulachos ſeu Bulgaros cum copiis , cæcus licèr , miſſus,
2 >
C
dum incautè agit ac temerè , ab hoftibus interceptus , deletus eſt. . Superſtes etiam- Nicer, in Aleš.
num erat Alexio Angelo imperante , ſub quo filiis ſuis imperium afferere in animo l. 2.7. sos
habuit:

THEODORUS CANTACUŽENUS , ex Conſtantinopolitanis procé- Nicet, in Alex.

ribus fuit, qui Andronico Comneno tyrannidem arripienti fortiter obftitit , una- Max . fil,n . 18:
in Andr.1.1.3.2 .
que cum Iſaacio Angelo poftmodum Imperatore Nicæam Bithyniæ ſe ſe recepit ;
ubi dum ab Andronico obfidetur , fa &ta eruptione; viriliter pugnans interemptus eſt
anno MCLXXX111. Incertum porro an is Joannis prædicti frater fuerit ; quod ratio
M temporis videtur ſuadere.
ANDRONICUS CANTACU ZENUS , ab Ifaacio Imperatore miſſu's>
Nicet. in ISANG.
eſt , ut Friderico Germanico Imperatori in ſacram expeditionem per Græcorum 1. 2.7.ji
terras pergenti commeatum reſque neceſſarias præberi curaret ; ſub annum Chriſti
м CLXXXI х .

MICHAEL CANTACUZENUS , cum aliquot Græcis Proceribus, Alë Nicet, in 1fARE

xio Angelo in fratrem Ifaacium inſurgenti , tyrannidemque invadenci favit, eumque 1.5.n. %.
Imperatorem appellavit. Alexio fanguine junctum fuiſſe prodit Nicecas: unde con
jicere licet Joannis Cantacuzeni ejuſdem Alexii ſororii filium fuiſſe.
OC
10 I. MANUEL CANTACUZENUS, a Magnus Pincerna ; & Thracen- *Acrop.. 6. 18.
>

fium Thematis ſeu provinciæ Dux ac Præfe& us , à Joanne Vacarze Imperatore in

Genuenſes,
b
qui Rhodum inſulam ſibi aſſeruerant , cum copiis miſſus eſt ſub ann.
>

MCCL .
6 Vivebat adhuc Michaele Palæologo imperante. Hunc Joannis Cantacuze- bpachol.6.6.13
ni ayum fuiſſe exiſtimaverim , quo caſu , filii ejus fuere
11. N. CANTACUZENUS, Joannís Imperatoris pater ; &
>

11. N : CANTACUZENUS , cujus filius fuit Nicephorus Cantacuzenus,

quem idem Joannes Patruelem ſuum appellat. b M -minit præterea ſub hæc a"Cantací.2.c. 8.
1 eadem tempora Manuelis Cantacuzeni , qui Chumni filiam uxorem duxit , cui 6:3,6. 22.
11.1.• 3.6. 20 b

eriam Stratégopuli dat cognomen :

11. N. CANTACUZENA , mater Jcannis Angeli , Theſſaliæ Præfe&ti, quem 1.3.6
Cantar.l.2.6.87
.53 . 64. 1.
Joannes patruelem ſuum ;‫ & ز‬Manuelis filii avunculum vocat. 4.6. 4 .

. Andronico ſeniore Imperatore annos natus

II. N. CANTACUŽENUS, 'ab
11
xx11. PeloponneſoPræfe tus , octennio poft obiit. bUxorem duxerat THE OD OR AM Cans. 1.1.6. 17.
PALÆOLOGINAM , quam · CANTACUZENAM Joannes filius ;,; & Nicepho- bidil.1.6.29.28; 52.
©

rus Gregoras interdum nuncupant: ac Joannes quidem prav,amitam Andronici Palæo d Greg . 1. 11 . Di
logi Junioris fuiſſe ait : alibi verò Tarchaniotam Michaelis Palæologi Imperatoris 374.
fororis filium , ejuſdem Theodoræ fuiffe Fiov , ſeu patruum . Unde conjicere eſt ' b. 1.6.25. f
Theodoram filiam fuiſſe Michaëlis Tarchanioræ & Martha Palæologinæ Michaëlis * l. 1.6.12.
fororis , & ex materna origine Palæologinam appellacam . & Obiit vi. Januarii anno & Cantat, bo 3.60
MCCCXLII. Ejus modeſtiam , liberalitatem , prudentiam , cæteraſque animi dotes 36.
commendant iidem Gregoras & Joannes filius ,
Liberi N. Cantacuzeni ex Theodora.
III. JOANNES CANTACUZENUS Imperator , de quo mox..
111. NICEPHORUS CANTACU ZENUS Sebaſtocrator 2 Adrianopoli & Cant.1.4.6.33: 42.
Famil. Byzant. Kk ij
 260 FAMILIÆ AUGUSTE
adjacenti urbi regioni à fratre præfectus eſt.
Pach.l.6.6.25
Cantacuz.dic.6.
111. N. CANTACUZENA , ' uxor CONSTANTINI ACROPOLIT Æ ,Ma
14 gni Logothetie , filii Georgii Acropolitæ Magni perinde Logothecæ ,cujus han
b b
Alat, de Georg. betur Chronicon. Is porro Conſtantinus aliquot orationes in Sanctorum fom
2.354.355
ſta conſcripfiffe dicitur.
Gregor, 1. 8. P.
208 .
III . JOANNES CANTACUZENUS IMPERATOR , . Magni Par
piæ primùm , deinde Magni Domeſtici b
dignitate donatus eſt ab Andronico Juniore
bGregor.
Cans...2.6.9.
1.9.
Imperatore, cuiadeò charus fuit , but Imperii collegam fibi adſciſcere cogitaverit,
Ducas C. S. morienſque filiis fuis impuperibus tutorem delegerit : quo quidem fibidemandato mu
*Ducas :'s. Con nere minùs fideliter defun &tus , Imperatorum nomen ipfemet arripuit , cùm æquè
feq. tuliſſer repulſam ſe paſfum ab Anna Sabauda Auguſta de Joannis Junioris Imperato
Greg. Cantac,
Cant. do 3.6,26 . ris filii cum Helena filia ſua ineundis nuptiis. « Didymotichi igitur appellatus &co.
e
27 .
Ducas 6. 6 .
ronatus Imperator , Annæ & filio Joanni bello illaco , · Conſtantinopolim .
>
tan
Cane, l. 3.6.100 . dem proditione cepit vu .Januarii anno MCCCXLVII. ac tum reconciliatus cum
Ducas 6. 9. 10.
Laonic.l.i .
Anna & Joanne , deſponſatâ eidem Joanni filiâ Helenâ, unà cum iis Imperator
>

Io Villan , l, 2.c, rurſum proclamacur vin . Februarii fequentis , f & in Blachernarum templo coro
28.34.74.751 natur xili. Maii, Anna & Joanne præſentibus , quibus in acçlamationibus ex pactis
>

Thurrocz. in sic conventis poſtpoſitus eft, & JOANNES A NGELUS COMNENUS PAL Æ LOCUS
giſm . c. 8 .
CANTACUZENUs appellatus. h“ Sed haud multo poft utrique prælatus , primusno
Cantac, 1.4 6.4 .
$Id.1.4.6.14. minari cæpit , hinc novi rurſum inter focerum & generum excitati motus, do
Synod.Palamit.
p.138.170 . nec tandem vel coa&us , vel ultro ac fponte cedens Cantacuzenus ( quod ultimum
1. 4.6.42.43. ipſemet afferit)' in Manganorum Monaſterium , Monachi accepto habitu , ac JOA 3

Simon. carm
ban in Io. SAPHUS nominatus , indeque in Batopedii Sacrimontis Monaſterium ſeceſlit fub
Arch.The
Cantacuz, apud annum McccLv. Flagravere bella hæc civilia per quinquennium , extremamque cla
Allat. deSimeon. dem labaſcenti jam OrientaliumImperio intulere ,dum uterque Imperator , ac Can
P. 203 .
tacuzenus præſertim , Aſiaticos Turcos in auxilium evocant , & in Europam tranſmit
tunt , datâ infuper in uxoremà Cantacuzeno in ſtrictioris foederis argumentum Or
chani Turcorum Sultano filiâ Theodorâ. De Cantacuzeni obitus tempore nihil hac
* Lambec.ad Co.
din.p. 210 . tenus certi ſcriptum legimus , niſi quis fidem adhiberi velit « Lambecio , neſcio quo
>

auctore ,ſcribenti extinctum xx . Nov.an. Mundi juxta Græcos MMMMMM DCĆccxix.

Chriſti mccccx.quod à vero procul abeft , fi quo primùm in aula Conftantinopo
lvvad.an.1394.
1. 1375
litana notus haberi cæpit, tempus ſpectetur : '1 id conſtat , anno MCCCLXXV. adhuc
fuiffe fuperftitem . Ejus in rebus gerendis prudentiam , in re militari peritiam , ani >

mique fortitudinem , mirè prædicat Nicephorus Gregoras . In diſciplinis verò ac hu

manioribus perinde ac facris literis eruditionem teftantur varii ab eo fcripti libri ,
maximéque ii quos præ manibus habemus Commentarii contra ipſum Gregoram ,
qui interdum paulo fibi iniquior viſus eſt , dum Joannis generi tuetur partes, & ad
3

ſui defenſionem confcripti , ubi res ab Andromio Palæologo Juniord , & à fe tum
rerum miniſtro , tum Imperatore geftas eleganti ſtylo , tametfi diffuſior, complexus
>

f. 9 .
Cansac. l. 2. eſt. m Eidem uxor fuit IRENE , Andronici Azanis Protoveſtiarii filia , JoannisAza
nis , Bulgariæ Exregis & Romaniæ Deſpotæ , ex Irene PalæologinaMichaelis Palæo
1 n Cansae.. b. 4. 6. logi Imperatoris neptis : " quæ monachicam vitam amplexo conjuge , in Mar
426 thæ Monafterium pariter feceſſit , ſanctimonialis effe &ta , & EUGENIA nomi
Qata .

Liberi .Joannis Cantacuzeni Imperatoris

ex Irene Azanina.

IV. MATTHÆUS CANTACUZENUS Imperator , de quo mox. >

a Ducas c. 30 .
&
Iy . THOMAS CANTACUZENUS a Senderovum contra Sulcanum Amu.
Phrasz.h.3.6. rathem tuitus eft. b Vivebat etiamnum anno MCCCCLVIII .
22 .

* Cantac, l. 3. 6. iv. MANUEL CANTACUZENUS, a à Joanne patre Imperatore Deſpota

32.6. 4.6. 4. 5 . creatus , mox Miſſtræ ſeu Spartæ Dux efficitur anno MCCCXLIX. 6. Obiit ip
Phrarl.1.1.6.13.
b Chron. Veneto . lo Paſchatis feſto anno MCCCLXXX. Huic filiam Joannis Leziniani , poſt >

Byz. p. 196 .
4. c . 13
€ Cand.l. 4.6. 13
modum Regis Armeniæ , filiam in uxorem defponderat pater , Andronico
Laon . I. 1.9.24 Juniore Palæologo adhuc ſuperſtite : dverùm refciflis pactis nuptialibus ,Liberi
:

Cant.b.3.c.31.48.
 BYZANTINÆ . 261
Serviani proceris filiæ copulatus eft. • Eo extin &ta Thcodorus Palxologus Phranz
' .1.1. et
Joannis Imperatoris filius Spartæ dominium à patre abținuit.
IV. ANDRONICUS CANTACUZENUS Conſtantinopoli ex peſte obiit Cantar.h4.6.&
ſub annum MCCCXLVIII.

IV . MARIA CANTACUZENA nupta NICEPHORO DUCÆ Deſpotæ v. stemma Ana

gela
& Acarnaniz Principi , Joannis Deſpotæ filio , ex Angelgrum familia.
1
IV. THEODORA CANTA CU-Z-ENA , à patre uxor data eft. ORCHANI Cantás. 1.3.c.957
: 1.4.6. 4 .
Turcorum Sultano , Bithyniæ , Phrygiæ ac Paphlagoniæ Principi, quemin lDucas C..
fuas jam partes pertraxerat. Peractæ nuptiæ menſe Januario anno Chriſ ti Laon.b.I.P.IS
A

MCCCXLVII . c ?
10

IV. HELENA CANTACUZENA , uxor JOANNIS PALÆOLOCÍ Im

peratoris. Videtur fcribere Cantacuzenus ipſe greş tantum fibi fuiffe, fi- * L. 306. 327
a

此
lias. 2 :0
23
• 7072
IV. MATTHÆUS CANTACUZENUS, à patre nulla quidem 4Farge.bifififi
nominatim dignitare donatus eſt , ſed honore tamen fupra Deſpotas elatus, įtą ye 12
primus ab Imper atore effet : quem honorom primus Palæologorum Imperator Mi
chael propter" filium Porphyrogenitum Conftantinum invenerat. b Undo falliçur bDucas ., 10.
Ducas , qui tum Deſpotam appellatum ſcribit. - Redintegratâ rurſum cum Joanne Cant. h. 4.c.ssa
.
0!
genero diſcordiâ , Matthæum filium Imperatorem dixit Cantacuzenus pater , & in 36.37-38 .
Blachernarum æde à Philotheo Patriarcha coronari curavit anno MCCCLV .
> d Quo • Ffendolyn. Par
quidem anno celebrata Græcorum Synodus contra Palamicas , cui cum patre fub- Lamit.
befij.toapud
11 1,com
ſcripfit , hocce in ea titülo donatus, MATTHÆUS IN CHRISTO DEO FIDELIS Aris Bibl.Cras.
IMPERATOR ET MODERATOR ROMANORUM A SANES CANTAÇU ZE- apud 177.
ParteGretz . p.
er, ad
NU S. Unde maternum cognomen fibi indidille colligitur . Sed has appellatione Cantac.p.933.
,
haud diu eſt potitus : a quippe Joannes Palæologus hoc ipſo anno recepta Conſtan- "Cade.l.n.6.42.
e o ultro cedente , dun proximè adeptam tueri nititur di- 45. 46. 47.499
tinopoli , ac Cantacuzen
gnitātem , à Palæologo captus , in Lemnum infulam , deinde in Peloponneſum re
legatus & cuftodiæ mandatus eft. Dimiffo tamen patris fuafionis Imperatoris titulo ,
libertati redditus eft , Defpota in poſterum appellatus. Obiit patre ſuperſtite. f? Uxo- Cante
38. l. 3. c,c. 1.2.4
22 . .
rem duxerat IRENEM PALÆ O LOGIN AM , filiam Demetrij Palæologi Deſpotæ , 4.6.45.
Andronici Senioris Imperatoris filii. Nuptiæ magno apparatų celebratæ Theſſaloni- &Phrant,l.1.6.13.
Spardug.p.188.
cæ. &8 Quidam ſcribunt Matthæum duxiffe RUSNAM , filiam W caſcini, vel potiùs {uccarusp.56. .

ſororem Stephani Duſciani , Imperatoris , ſeu Regis Serviæ , qui hujuſce conjugii Orbinus p. 276.
gratiâ univerſam Albaniam filiæ in dotem concefferit : præterea Matthæum ut fein
ejuſdem provinciæ poſſeſſione firmaret , quos ſuſpectos habebat proceres , in Pelo
ponneſum relegaſſe , & exegiſſe Romani Pontificis Legatos , idque totius poftmo
dum Albaniæ excidi cauſam fuiffe. Verùm hæc incertæ omnino videntur fidei , ni
fi Matthæus Ruſnam duxerit poft abdicatam Imperatoriam dignitatem : nam iſtius
connubii non meminit Cantacuzenus pater ; quod non filuiſſet , ſi cùm fcribebat
peraĉtum fuiffet. Subdit denique Luccarus , Ruſnâ gravida àà conjuge reli & â , Re >

gem Serviæ fratrem inde ſe Imperatorem appellandi occaſionem arripuiffe , tan

quam futuri fætus fororis legitimum tutorem : quod etiam in dubium venire ſuo
loco oftendimus.

Liberi Matthæi Cantacuzeni Imperatoris ex Irene

Palæologina.
JOANNES CANTACUZENUS,· Deſpotæ dignitate donatus fuit à Joan- : Cantelof.6.4ga
>
a
1

ne Palæologo Imperatore , poft abdicatam à Matthæo patre Imperatoriam di

7
gnitatem ſub annum MCCCLVI.
v. DEMETRIUS CANTACUZENUS, Sebaſtocrator , eadem qua frater Camtas.ibidos
Joannes tempeſtate di &tus eſt à Joanne Palæologo Imperatore.
v. GEORCIUS CANTACUZENUS , de quo mox,,
KK iij

7
 F A MILIÆ AUGUST Æ
262
v: THEODORA CANTACUZENA , • Matthæi primogenita filia , edu
icintael 4. n cata cumavia Irene Imperatrice in Martha Monaſterio , quò illa fe poft ab
>

dicatum à Joanne Cantacuzeno Imperium receperat .

v. HELENA CANTACUZEN A , uxor DAVIDIS COMNENI Impera
y.
toris Trapezuntini . 77
v. IRENE "CANTACUZËN A nupſit GEORGIO BRANCOWITZIO , Ser
viæ Deſpotæ . Meminit Laonicus alterius Irenes Cantacuzenz , Ludovici Ara
Vide Hift.Frans gonenſis Soulenſis Comitis , qui ea ætäte vixit , conjugis. Binos filios , Joan
>

sobyz.l.4.m. 43 . nem ſcilicet & Demetrium , totidemque filias Matchæo' adſcribit. Joannes
Cantacuzenus pater. Joannem & Demetrium omitcit Orbinus , Georgium
tantùm commemorans & binas naras , quos ex Ruſna procrearos liberos
ſcribir. 7 ?
‫ ܘ‬: 9. ‫ ? ܐ‬1. 2 V. GÉORGIUS CANTACUZENUS , cognomento SUCHETAI ,
ut obſervat Spanduginus , magnus ſua ætate bello dux , & ex natalium nobilitate
ac fplendore celebratiſſimus. Hunc Helenæ Cantacuzenæ Davidis Trapezuntini
spandug. p. 189.
Luciar."In An. uxoris fratrein fuiffe dicunt idem Spanduginus & Luccarius ſub annum mccccxl .
nal, Ragus.p. 93. fed vereorne ex temporis , quo ille vixit , ratione , Matthæi ex filio nepos potiùs
.

cenſendus fit ; cùm præterea Luccarius Joannem Georgii patruum videatur innue
re , unde Demetrii filius fortcan fuerit.

Liberi Georgii Cantacuzeni.

Spandug. po 19 to
.
VI. MANUEL CANTACU ZENUS , qui propter claritatem famae, genc
riſque nobilitatem paucos in Græcia pares habuit , inquit Spanduginus, Meſſe
0
niaco tractui in Laconia aliquamdiu imperavit. Dein cùm à Thoma Palæolo
go Peloponneſi Principe bello impeteretur , cum Albanis fædus iniit , quo
rum ope adjutus Thomam & ejus framtrem Demetrium aggreffus, in Pelo
ponneſum deſcendit. Sed controverſia diremit Mahumetes Sultanus , Pe
loponneſo in jus ſuum reda &ta. Cum quo Manuel poſtmodum paétus , XXV .
millium ducatorum penſionem obtinuit . Sed cùm fibi à Sultano metueret , in
Hungariam conceſlit , ubi vitæ reliquum cxegit. Uxorem duxerat MARIAM ,
cui CLUCHI Æ nomen ' Albani impoſuere , poftquam in Manuelis conjugis fi
dem conceſſerunt ; co etiam Ghin Cantacuzeno appellato .
V I. ANNA CANTACUZENA , uxor STEPHANI Ducis S. Sabz.
 1

BYZANTINÆ . 2.63

in
CANTACUZENI ALBI
incerta originis.
ANUEL CANTACUZENU S Protottrator anno MCCCCXX. neſcio ' Phranz,l. 1.6.38
.
2 M*
2.idem cutin Manuele Georgii- filio:
1
DEMETRIUS CANTACUZENUS , * floruir in aula Conſtantino- • Pbranz.l. 1.
lis 40
们 politantafuis eundem annum Mccccxxl bi& inurbis expugnatione fortiter pugnans bid
? 2.1.3.6
,l . 11.15a
Laon . l. 1, p.36
0
interiic cum Nicephoro Palæologo genero.
JOANNES CANTACU ZENUS,. magnus fua tempeſtate bello dux, spandug.p.1897
Conftantinum Palxologum , cùin Conſtantinopolitani Imperii reliquiarum poffeſſio
nem adiit ,anno MCCCCXLIX. comitatus eſt.ъ Hunc Corinthi gubernatorem fuiffe Phranz. h.z.fo
1:
ait Phranzes anno mccccxlv. & mcccclii. Hos fortè à Matthæi filiis, Joanne & 19.6 geco391
I. Demetrio,, quorum nominibus donantur , prognatos liceat conjicere.
28
CANTACUZENUS STAUROMETES , Zoruni in agro Theſſalo- Ducas Go 18.
113

nicenfi Præfectus an. MCCCCXX v.

4®
CANTACUZENUS , Lucæ Noraræ Magni Ducis gener , unà cum ſocero · Ducas 6. 46.
à Mahumete interfectus eſt poſt expugnatam urbem . Crebra porro hujuſce Notaræ
occurrit mentio apud Scriptores , qui de poftrema Urbis expugnatione ſcripſerunt.
Filius is fuit Nicolai Norææ , Interpretis dignitate donati ,viri opibus potentis ſub 148.
Duc.c. 31.107.
166. 177 .
.
Manuele Palæologo Imperatore . Ab hoc prodiere filii duo, quorumalterin quodam Phranz,l.3.6.
contra Turcos prækby interije : alter Lucas NotarPræf
as Magn
ectusus Mefaſon , ſub Joanne Allat,deGeorg.
, fub Conſtancino ultimo
II, 18 .

Palæologo ,, deinde Magnus Dux , feu claffium P.397 . 409 .

Imperatore , cum quo urbis obfidioni interfuit : poſt cujus cxpugnationem , cùm
>
)

Mahumetem adiiffet , thefauroſque omnes ultro expofuiffet , ab eo unà cum duo

BE bus filiis capire truncatus eft. Hujus filia Anna Venetias conceſſit , ejuſque adhor
JI tatione in eadem urbe excuſum Magnum Etymologicum à Nicolao Blaſto Crecenſi
anno Chr. MCCCCXCIX . uri ad ejuſdem libri calcem annotatur. Hunc Notaram
Generum , id eſt affinem , Imperatoris vocat Allatius.
DEMETRIUS CANTACUZENUS , Dux fortiſ ſimus , Florentinis
fortiſſimus >

militavit , obiitque anno MDXXXV I. Piſæ fepultus in æde S. Dominici , cum du

plici epitaphio , Græco uno , Latino altero , quod hîc damus :
En Cantacuſinus jacet hic Demetrius Heros,
Martis honos, Graii gloria magnafoli.
Æacides alias, Pylius quoque do alter v lixes ,
Florentinorum præfidiumque Ducis.
P. MAR . MDXXXVI .
Superpofitus cernitur inſignium gentilitiorum clypeus , in quo effi & i bini leones
erecti , ac inter ſe frontibus commifli , arborem prioribus pedibus ſuſtinentes.
Sequens epitaphium aliud , quod Romæ in æde S. Mariæ de Ara- Cæli legitur ,
oftendit Cantacuzenorum familiam circa ea fermè tempora in Cyprum inſulam tra
jeciſſe. C. Cantacuſine Floridi Cyprie nobilißimæ prifcis matronis quovis laudis genere schrader., in
comparanda , uxori concordißima á fuaviſsimæ , vixit annos VIII. menfes x. cum ea fine P. 152 .
lite", Hector Lengles Cyprie nobilitatis tenues reliquia , amiſſo exilii unico ſolamento,infeli
>

ciß. & fibi pofuit anno MDV. VI. Non. Iul.

ANTONIUS CANTACUZENUS , àà quo emptum Zonaræ hiſtoriæ vvolph.in praf. .

Codicem M S. ſcribit Wolphius an. Moliv . Huic cres filii fuere , Conſtantinus , Crufius
ad Zorar.
7. 203.
Georgius , & Manuel Cantacuzeni .
> Turco . Or,

DEMETRIUS CANTACUZENU S vixit fub Selimo Sulcano. Malax sp.rs

MICHAEL CANTACUZENUS , ut eft in Turco- Græcia , ære alieno Tur60 -Gr.p.124

ex parte liberatus , patruus Peloponneſiorum illorum , nunc Regis Turcarum nego- 169.24.
 1

FAMILIÆ AUGUSTA BYZ .

riatorem , zoay no téa ,agit , id eſt ut ſexagenis ducatorum millibus quotannis res
264
in aulam neceffarias, &epelles pretioſiſſimas Moſcoviticas emat . Poſtea an. MDLXXV.
Turciam Præfectus , tandem Sultani juſſu ſtrangulatus fuit in civitate
rei falariz per
Anchialo III. Mart. an. MDLXXVIII .
Turco.Gr.2.497 CANTACUZEN ORUM in Græcia domus duæ fupereffe dicuntur : una An
chiali , ubi idem Michael Cantacuzenus magnificas ædes habụit , cujus filias anno
MDLXXV I. nuptias celebravit cum quodam ex antiqua Rauliorum familia : altera do
mus Peræ adhuc ſupereſt. Ex poſtrema fuit
ino i NTACUZENUS
Desza in Itin , -orGE ORGH) US CA , à quo Acropolitæ hiſtoriam emiſfe
. :
Logo1.shdo,ſe
p.7nd0.7
Cf.oti
inN ſcribit Georgius Douza.
2.

id :

cias 10
EU 0 ,
RO
ur
bus st. siui
hooitjie
i

FAMILIÆ DALMATICÆ
1
 !

E
/

F A M I L I Æ
DALMATICÆ , 19

SCLAVONICÆ ,
TURCICÆ
SÉV

SERIES GENEALOGICÆ
ac hiſtoricæ Regum & Toparcharum Dalmatiæ ,
& Sultanorum Turcicorum , fub Imperatoribus
Conſtantinopolitanis .

Famil. Dalmat. Ll
(
 ARMA E T INSIGNIA
REGNI SERVIÆ STRPHANI REG ET IMP. SERVLÆ
REGNI DALMATIA

mo
) C
DAA

CE 3 C

REGNI RASSIE REGNI BYLOARL

REGNI CROATIA

Q
o
c
c

DESPOTARVY SERVIZ Dycvm SARCTI SADAE

REGNI BOSINA

CERNOYICHIO AVX
COMITVM CHELMEN SIVM BALSARVM IOM ZENTÆ .

BOCCALLORVM
NLCOLAI ALTOVANNI TASTEITORVM
t
h

P. Giffart Sculp .
1

REGES ET TOPARCHÆ DALMATIÆ

Lo Sclavoniæ ſub Imperatoribus Conftantinopolitanis,
quorum ſeries &Stemmata hîc defcribuntur.
1. Dalmatiæ in varias Provincias diviſio.
II . Reges Dalmatiæ & Serviæ , ſecundùm Conſtantinum Porphyroge
nitum.
III . Regos alii Dalmatiæ & Serviæ .
IV . Familia Vucaſſini Regis Serviæ.
V. Reges Dalmatiæ & Croatiæ.
VI .
Reges Bulgariæ.
VII. Reges Bulgarix , poſt redintegratum Regnum.
VIII . Reges Boſinenfes
IX . Deſpotæ Serviæ & Ralciæ .
X. Duces Spalatenſes.
XI. Duces fancti Sabæ .'
XII . Comites Chelmenfesi
XIII.. Toparchæ Zentæ .
XIV . Dragazenſis Familia .
XV. Toparchæ & Duces Joanninæ.
XVI . Duces Montis nigri.
XVII . Comites Uſcienſes.
XVIII . Familia Caſtriotorum :
XIX . Stemma Spanorum .
XX. Boccaliorum Familia.
FamiliisDalmaticisaccenferipræterea poſſunt Arianitaruna Comnenorum,Ducaginorum,
Angelorum Drivaſtenſiune Familia , quas in Stemmatibus Byzantinis perftrinximus.
FAMILIA TURCICÆ .
1. Primi Sultani Turcici,
11 . Sultani Iconienfes.
111 . Othomanidæ Sultani.
Hanc porrò Commentarii iftiusgenealogicipartem hîcederenonftatueramutimonitum
in Præfatione; Sed cùm Byzantina Hiſtoria lucem non modicam allaturam monuiflene
viri eruditi,idquepateretur voluminis qualiſcunque moles, mutato confilio, unà cum Faa
♡ ‫و‬

miliis Auguſtis Conftantinopolitanis hanc typis mandaripaffusfum haud invitus,

1
 器 影 都 称 將 超級 點 粉粉 怒 都 粉 都 將 影 269
路
ఎలగలగలగలగలగలగలగల నుసరుకులనుఇరవరి లవరులగజలగల
.

İ.

DALMATIÆ
IN VARIAS PROVINCIAS DIVISIO
ſub Imperatoribus Conſtantinopolitanis.
3
OMPLECTEBATUR oliin á Dalmatia , vigente ſcilicet Imperio ·phyro :
Conſtant.Por
g
Conſtantinopolitano , oram iſtam maritimam , quæ àDyrrachii playos.de
Imp.c.30 .Adri,
confiniis , & ab Antibari , ad montes uſque Iſtriæ protenditur : in
latitudinem verò , regiones illas omnes quæ ab eadem ora mariti
ma ad Danubium Auvium porriguntur: A variis deinde populis
culta & habitata fuit , iiſque varia nomina ſortitis , pleriſque Slavis
qui inclinante Imperio has pervaferunt provincias , in hiſce aliquot
conſtitutis ſubinde Toparchiis:
Harum prima b DIOCLE E ÎN SIS fuit , ab urbe Dioclea nomenclaturâ donàtà ,quam bid.c.29. 30. 8.
>

à Diocletiano primò ædificatam quidam perperam dixere ; cùmconſtet ſteriſſe ante Scylıtzes
с
35:73.94. 11 :.
p. 576
Diocletianum , qui, ut ait Aurelius Victor , oppido nomine Diocleâ dortus ; ante c Victor Epit.
3

quàm Imperium fumeret ‫ز‬, Diocles inde appellatus eſt , quod & teſtatur d Lactantius.. dLact.. de More
Diocleæ verò Parietinæ ad Scutaricum lacum etiamnum viſuntur . Complectebatur tib.perſecut.c.go
Diocleenſis pidvincia omnem hunc tra &tum ‫ ;و‬qui à Dyrrachii confiniis ad Terbuniæ, * 9 .
ſeu Trebinæ , principatum extenditur : ex continenti verò uſque ad Serviæ montes
Orbinus p.2048
ſeſe porrigebat : é cui quidem tračtui Croatiæ Rubeæ nomen quidam adſcribunt.
f TERBUNI # Principatus à Cataro oppido , quòd & Decateva appellabant, ubi Conſt.p.g4.it :
Diocleenſis Toparchiæ fineserant , ad Raguſium uſque protendebatur ,8à continenti zid. 6.34 •
Servix montanis adjacens . Illius urbs præcipua , & à qua nomen ſumpſit , Terbunia
olim , nunc Trebigna dicitur : in quo etiam tractu ſtat Rifenum oppidum . Regionis
iſtius incolas Canalitas appellatos au &tor eft Conſtantinus Porphyrogenitus.
ti ŻACH LU MORUM deinde ſequebatui principatus; qui à Ragufio ducens ini. 94.10g
hid. c. 3o.. 33.P.
tium , ad Orontium uſque Auinen tendebat : quâ parte Paganis conterininuserat , ad
continentem verò Serviæ. Nomen porrò fortitus eſt à monte chlum , ita di&tus ,
quaſi tractus Chlumo monti ſubjacens.
Ab Orontio Auvio incipiebat PAGANI À provincia , porrigebaturque ad Zeti- iid.6.30. 363
nam fluvium . Sic autem appellata , quòd à populis culta fuerit infidelibus, quos Slavi
Paganos ſuâ linguâ nuncupabant. Diēta præterea fuit à Romanis Arenta , ſeu Narenta,
& præter complura oppida quæ à Porphyrogenito recenſentur , comple &tebatur inſu
las aliquot , Curzolam ſcilicet, Brazzum , Meladam , &c.
* Exin ſubſequitur CROATIÀ , quæ fecundùm oram maritimam ad Iſtrix mon- kid.cigó.jia
>

tana, & ad Albunum oppidum excurrebat. Dictus verò is tractus Croatia Baptizard ,
ad Majoris Croatiæ diſcrimen , quam Albam vocabant , & quä longè poſt hanc
Chriſto nomen dedit: In eo ſunt oppida etiamnum nota , Spalatum , Sebenicus , Ida
2

dera , Nona , & aliquot alia:

1
I SERVIA deinde cæteros omnes tractus qui hoſce principatus inter & Bulgariam lid.ci30.zi.
interjacent ; compleEtebatur : in cujus continentis meditullio complura à Conſtantino
recenſentur oppida , quorum nomina nullam cum oppidorum quæ ab hodiernis Geo
graphis ibi ftatuuntur nominibus affinitatem ferè habent : m tametfi recens ſcriptor m Lucius lib. i .

aliter videatur ſentire. In eo tamen traĉtu Boſinenſem , quem Boſonam appellat, com . Hift.Dalm.eos.
>

plectitur Conſtantinus:
Ll iij
 270 FAMILIE DALMATICÆ ,
Dalmatiæ fines ac partitiones paulò aliter hiſce verbis rccenſet Andreas Dandu
Chron . MS . lus , * ubi de Suecopolo Rege Dalmatiæ : Eft autem Dalmatia , inquit , primaprovincia.
* Andr.Dandul.
in
yos. 854 . eum Grecie, quæ habet ab Oriente Macedoniam , ab Occaſu Iſtriam , à Meridie mare Adriati
cum , & inſulas Liburnicas , & à Septentrione Pannoniam , que eſt pars Myſia. A plano
>

itaque Dalmatia uſque Iſtriam Croatiam Albam vocavit, & à dictoplano nfque Dyrrachium
Croatiam Rubeam , do verſus montana di flumine Drino ufque Macedoniam , Rafiam ;
1
à dicto flumiñe citra ?, Boſnama nominavit. Et mox ; Moderniaytem maritimam toram vocame
Dalmatiam : Montana autem Croatiam .
1
Jam verò provinciæ iftæ omnes Romanorum imperio ab oliin paruere ,. ad quas
* Conftant. 4. 19. reģendas Præfectos 'mirrere conſueverant. Dalmaciam præ cæteris coluit " Diocle
tianus Auguſtus , quòd in ea , uti diximus , natales excepiſſet , hancque , maximè >

verò partem illam quæ maris adjacet littoribus , Româ dedu &tis coloniis , incola >
o O
V vill.Tyrius rum frequentiâ nobilem fecit , ° qui & inde Romani appellati , quòd Latinum fer
1.2. cap. 17.
>

1
monem diu ſeșvarint. Sed & in ca complura exſtruxit vel certè inſtauravit auxitque
oppida , atque in iis Diocleam & Spalatum , alia verò palatiis majoribuſque ædificiis
adornavit.
Verùm pleræque ex iis provinciis ab Avaribus , ſeu Hungaris , Slavis , Croatis
aliiſque populis ſeptentrionalibus ſubinde pervaſæ ſunt, qui tranſmiſſo Danubio fa &tis
1
in eas excurfibus , illas omnes ferè tandem occupavere , præter aliquot nempema
ritima oppida, quæ Conftantinopolitanorum Auguftorum imperium aliquandiu agao.
vere. Quæ quidem barbararum gentium irruptiones initium dedere variis princi
patibus, qui in Dalmatia diu perſtiteſunt, quorum præcipui extitere Servienſis &
>

Croațienfis. Prior deinde Bolinenfi originem dedit , aliiſque toparchiis , quæ ex

harum inclinatione fenfim enatæ funt, quarum hiſtoriam in hocce opere breviter
deſcribendam ſuſcepimus, ut ex ea Byzantinæ, cum quia plurimam habet affinitatem,
lux quædam affulgeat : cùm abſque hoc præſidio lectori haud omnino promptum fit
à barbaris iſtis nominibus , quæ inea haudfemel occurrunt , ſe ſe facilè expedire.
His adjunximus Bulgariæ Regum ſeriem hiſtoricam , tum quòd vicinos Serviæ &
Dalmatiæ tra &tusii poffederint, & cum eorum principibus bella gefferint , tum etiam
>

quod in Byzantina paflim occurrant : ad quam quidem colluſtrandam ne in hacce

Genealogices parte quidpiam defit, Turcicorum præterea Sultanorum , ac præſertim
Iconienſium ,penes quos ejuſce gentis diu perftitit principatus , quorumque crebrior
apud Byzantinos ſcriptores mentio occurrit;, ftemmatą ſúbdidimus.
粉粉粉粉 粉粉 粉粉 粉粒粉粉 粉粉 粉粉 粉粉粉粉
అగర OBUDURURUQUVURUGU TUDORİUTUTUQUD Ker లగుల 20 న UNCKER

II.
REGES SERVIÆ ET DALMATIÆ .
E origine & initiis Serviæ & Dalmatiæ principatuum , ut perinde
de tempore quo à Conſtantinopolitanorum Auguftorum Imperio
avulſi fünt , haud conſtans eſt inter fcriptores ſententia. Id dunta.
>

xat obſervant , qui Rerum Byzantinarum hiſtoriam literis man

darunt , Avares ſeu Hungaros has non ſemel compilaffe provin
cias , Mauricio & Heraclio imperantibus : atque ita incolis ferè
viduatas , redactaſque in ſolitudinis fpeciem , à Croatis tandem
>

partim occupatas , à quibus Dalmatia & Croatiæ deinceps conſtitutæ Toparchiæ ,

>

de quibus ſeorſim agimus : partim à Serviis , populis ita appelļatis qui ultra Danu
Lib. de Adm . bium habitabant , illorumque pars erant quos Slavos vulgò nuncupant. Tradit Con
*imp.cap.32.
ftantinus Porphyrogenitus Servios Dalmaticos duxiſſe originem à Serviis , quos Al.
bos dicebant , quique pagani erant , ac eas incolebant regiones quæ Turciæ , Ale-.
>

manniæ , quam Franciam vocat , & Magnæ Croatiæ conterminæ erant, Boiki di&as,
ficque appellatos , quòd Imperatoribus in militaribus eorum expeditionibus ſervie
Tyrius 1.10.4.4. rint , & obfequium impenderint. Neque ab hac ſententia omnino diſcedit 6• Willel.
$adLuciusin Notis mus Antiſtes Tyrius : licèt aliter ſentiant Ç nonnulli rerum Dalmaticarum ſcripto
Diocleatem .
:

res , nomenque iftud ortum velint à Slavico Srbska , quo regionem illam quam inco
Jebant Slavi , indigitabant ; unde Zepfiev Græci , ſeu Serviam poftmodum formarunt.

1
 SCLAVONIC Å , TURCIC Æ . 271
Quæ verò populos iſtos in Imperii provincias tranſeundi , eaſque pervadendi , cauſa
impulerit, fic exequitur idem Porphyrogenitus:
1. Cùm duobus fratribus obtigiffet Serviorum principatus ‫و‬, alter ſumptâ populi - Conſt. cap.33.
2

parte dimidiâ Heraclium Imperatorem adiit , à quo benignè exceptus , tračtum ,

quem cum gente ſua incoleret, in TheffalonicenſiThemare feu provincia obtinuit, in
qua Serviam urbem condidit : aliquanto verò poft, mutato confiliojid ultro etiam con
cedente Imperatore , trajecto Danubio in patriam rediere : rurſumque pænitentiâ
du &ti per Belegradi Præfe&tum , ab Heraclio poſtularunt aliam 'ſibi aſſignari regio
nem : cùmque ea quæ nunc Servia dicitur , & Paganià , & quæ Zachlumorum vo.
catur , præterea Terbunia , & Canalitarum regio , quæ Romanæ ditionis erant ,
>

propter Avarum excutfiones deſértæ effent ; expulſis inde veteribus incolis , ( Ava
res quippe banno XV111. Mauricii ad x l. oppida expugnarant in hiſce regionibus,
uti narrant b Theophyla&tus Simocatta & Cedrenus ) has facilè ab Imperatore ini- 6 Lib.7.cap. zo.
petrarunt, à quo etiam ad Chriſtianum cultum ſunt traducti , evocatis Romà à qui- Cedren,pag.399 ,
>

bus Baptiſmi Sacramenta accepere preſbyteris: Extinéto porro eo Principe quipri

mus háſce provinciasab Imperatore Conſtantinopolitano obtinuerat ,ſucceſſit filius,
mox nepos, & cæteri qui ab eo deinceps orti , donec tandem aliquot poſt annoss
II. BOISESTHLAVUS , ſeu BOLESLAUS , principatum obtinuit;
quem excepere

III. RODOSLAVUS , deinde

IV. PROSOGOES ; & poſt eum
V. BLAST ÉMIRUŚ , ad cujus uſque tempora pax inter Bulgaros & Servios
hactenus interceſſerat. At regnante Blaſtemiro Prefiamus Bulgarorum Rex , Ser
vios fibi fubdere cupiens, in illos bellum movit : in quo tancùin abfuit ut ſit quidpiam
:

conſecutus , ut copias ſuas ferè omnes amiſerit. Unde colligimus Blaſtemirum vi

xiſſe ſub Baſilio Macedone circa annum DCCCLXX. quo imperante regnavit Pre 2 a

fiamus. Blaftemiro quatuor extitere filii; Muntimirus , Stroimirus, Goinicus, & - filia cap.Conß.Plörpis:
34 .
nupta Craînano , Belæ filio , Jupano, ſeu Præfecto principatus Trebinienfis , quem
genero, fub Serviz Regum clientela , in folidum dedit Blaſtemirus. Ex hoc conjugio
natus Phalimirus , pater Tzurzemiri Trebinicnſis Principis.
V I. MUNTIMIRUS , STROIMÍRUS , & GOINICUS , paternum
principatum inter ſe partiti , à Bulgarorum Rege Michaële Boriſe , qui acceptum
à patre in ca quam contra Servios ſuſceperat expeditione ulciſci dedecụs ſtatuerat,,
bello petiti, ita fortiter ſe ſe gefferunt,ut Bulgaros variis in præliis fuderint, captó
2

præterea Blaſtemiro Michaëlis filio , quem , pace tandem cum Bulgaris conſecutâ ;ad
patrem honorificè remiſerunt , datis viæ ſociis Borena & Stephano Muntimeri fi
liis , qui falvum & c incolumem deducerent. At externis liberi fratres ; mutuò inter
ſe inteſtinis bellis graſſati ſunt, donec Muntimirus ſolus principatum obtinuit , fra,
tribuſque in Bulgariam amandatis , Petrum Goinici filium apud fe retinuit , qui 1

poſtea in Croatiam fugit. Ex Muntimiro nati tres filii ; Prieſlavus , Borena ſeu Brů .
nus, & Stephanus.
VII: PRIESLA V ÚSpatri demortuoin principatum fucceßit. At anno inſe
quenti

VIII. DÉTRUŚ , ſeu PÈTRISLAVUS , Goinici filçus, quiin Croatiam

concefferat, Prieſlavum patruelem bello adortus , duobus fratribus in Croatiam fuga
clapfis, principatum obtinuit ,huncque per viginti annos poffedit; Leone Philoſopho
3

imperante. Triennio verò pòft Branus motis contra Petrum armis g; ſuperatus, captul
quê; luminibus ab eo orbatus eft. Clonimirus , Stroïmiri filius , nihilo melioriufus for
)

tuna, captâ licèt Doftinica;Serviæ oppido ,à Petro in præliofuſus ac cæſus eſt. Pacem
cumSymeone Bulgariæ Rege primùm coluit ,cujus etiam filiumin Baptiſmofufeepit.
Verùm grave poftea inter utrumque principem ortum eſt bellum , à Michaele >

Zachlumorum "Toparcha excitatum : quicùm accepiſſet Leónem Magiſtrum Dyr

rachii Præfe &tum confilia agitaffe cum Petro , quò ad Imperatoris partes & obſequium
illum pertraheret , Symeoni ftatim ſignificavit id potiffimum peragi, ut Petri & Tur
2
 272 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
corum auxiliis adjucus Imperator Bulgariam bello aggrederetur. Quo' accepto out
Tio, Symeon coactis copiis , Theodorum Sigritzen , & Marmaën , unà cum Paulo
>

Brani Principis quem excæcarat Petrus filio ,iis præfecit , qui ſub fæderis ſpecie
7
captum Petrum in Bulgariam abduxerunt , ubi & in carcere vitain finivit.
IX. PAULUS , Brani filius , Muntimiri nepos , arreptum Serviæ principatum
poſt captum Petrum triennio obtinuit. Huic Romanus Lacapenus Zachariam Prief
lavi filium , quem in rebus adverſis ad ſe confugam in aulam receperat , oppoſuit ;
>

qui Serviam cum exercitu ingreſſus, à Paulo fuſus captuſque , in Bulgariam relegatus'
eſt. At poftmoduin moro inter Servios & Bulgaros bello,
X. ZACHARIAS , àà Bulgaris & Græcis adjutus, Servianum principatum ad
eptus eft : nec multo poft Romano Lacapeno, à quo potiſſimum auxilia acceperat,
pofthabitis Bulgaris , totum ſe addixit , & in ea quam contra Bulgaros ſuſcepit idem
Imperator militari expeditione , eidem non modò militavit , ſed etiam hosaggreb
fus, prælio fudit , miſlis ad Romanum cæſorum Ducum capitibus. Qua ſtrage ultra
modum irritatusSymeon ;ingentem cogit exercitum , Zachariam bello petiturus , qui
ranti apparatus famâ perculſus, continuò in Croatiam fugâ elabitur. Conſentientibus
vero , vel certè haud repugnantibus regionum Jupanis, ſeu Præfectis,
>

XI. TZEESTHLAVUS , Cloniniri filius, qui ex ftirpe regia erat , à Bul

garis Rex in ſpeciem conſtituitur : nam cùm Tzeeſhlavum ad proximum Serviæ op
pidum adduxiſſent , eòque adveniſſent proceres Principem ſuum , poſt exaéta à Bul:
garis facramenta , excepturi, Bulgari , & Tzeeſthlavum , & proceres omnes in vin
cula conjectos , in Bulgariam abduxerunt; deinde facta in Bulgariam irruptione, regio,
>

nem omnem ita vaſtarunt, ut abfque incolis remanerer , abductis in captivitatem ma

joris ac infimi ordinis hominibus. Inde Croatiam cum copiis ingreſſi, quò fimilem
in ca provincia deſolationem inferrent, à Croatis omnino deleti funt ac profligati:
Tandem poſt annos ſeptem Tzeeſthlavus Preſthlavo Bulgaria metropoli ubi detine
batur , cum aliquot aliis fugâ elapſus, in Serviam venit , in qua vix homines quins
quaginta invenit, abſque uxoribus ; venationé victitantes. His adjunétus,Græcorum
Imperatoris per nuntios imploravit auxilium ; obfequium quale priores principes
Græcis impenderant in poſterum pollicitus . Quo conſecuto , ad eum paſſim confuen
tibus . Serviis, qui in Croatia , Bulgaria, aliiſque vicinis regionibus morabantur , &
ab Imperatore ex urbe , quò complures Bulgarica vitata rabie confugerant ; cum mu
neribus miſſis, regionem ſenſim ad priſtinam incolarum frequentiam , reduxit,
Græcorum cæteroquin præſidio cutus , quorum clientelæ patrum exemplo ſeſe to
tum addixit. At ſublato Romano Lacapeno Imperatore , ab hac clientelari ſervitute
>

Pag. 379 in plenariam ſe libertatem aſſeruerunt, uti narrat Scylitzes.

Ita porrò Serviani Principatus initia & origines , primorumque qui ei imperarunt
Principum ſeriem commemorat Conſtantinus Porphyrogenitus , qui hac in re mul
tò majoremfidem meretur , quàm Diocleates ille Preſbyter , cujus Hiſtoria Dalma
tica circumfertur ; qui circa annum . McLxx. floruit , cùm Conſtantinus ea fermè
qua Tzeeſthlavus Serviæ Princeps ætate vixerit , ſcilicet circa an. DCCCCL. Princi
pum enim Dalmatiæ ac Servix ſeries longè alia eſt apud Diocleatem , nomina eciam,
>

& ab iis a £ta prorſus diverſa. Quod inde accidiſſe putaverim , quod Dalmatiæ conti
>

nentis , & Dalmaciæ maritimæ inte

, rdum etiam Croatiæ Principes confuderit :nam
>

qui à Porphyroge nito hîc recen ſentu r continentis ; qui verò à Diocleate 8 à Maru
liano ſcriptore ,maritimæ Toparchæ videntur fuiffe. Verùm cùm nullus alius rerum
Dalmaticarum ſcriptor habeatur , qui primos iſtos Servianos Principes recenſuerit,
horumque feriem & gefta , donec apud Byzantinos fcriptores horum mentio pri
mùm occurrat , exaraverit , haud abs re erit , fi quæ ille quacunque ratione de iis
>

commemorat , adhibitâ interdum legitimâ cenfurâ mutuemur. Sed priuſquam id aga.

>
tur , præſtat quorum mox dedimus principum ſeriem , itemmatis indicem Le & ori
ab oculos proponere .

Boleſlaus,

1
 SCLAVONICA , TURCICÆ, 1 273
Boleſlavus.
Rodoſlavus.
ra
Proſegoís.
Long
Blaſtemirus.

Muntimirus Serviæ Princeps, Śtrolmirus. Goinicus. N. filia nupta Crainano

Principi Terbuniæ .
l. ཕ ༢
Prieſlavus Br. Borañus, vel Stepha- Clonimirus in Petrus Princeps Phalimir Princeps Ter
Serviæ . Branus . nus. iaBulgar uto- Serviæ . bunia .
suu
rem duxit .
ins LA Tżutżemir Princeps
Terbunia ,
‫ܕ݁ܳܐ‬ Zacharias Pr. Paulus Princeps Set- Tzeeſthlavus
Serviæ. viæ. Princeps Ser
viæ an . 950 .

英 英 英 漢英 英 英 英姿 造出 类
వరంగలం
类 些类 變 类變
OUBOUTIQUQCIdo గలగలగలసరినిలగల
變 變
ÍII.
PRIORUM DALMATIÆ ET SERVIÆ
TE REGUM AC PRINCIPUM
SERIES ÀA LTÉR
L T E R À.
On magnopere mirandum , ſi in rerum Dalmaticarum & Servia
narum recitandis primordiis non omnino conſentiunt ſcriptores
Byzantini cum Dalmaticis ipſis ac indigenis ſcriptoribus, & ſi in
Principum nomenclaturis perſæpe inter ſe diſdeant: præterquam
M enim quòd in peregrinis illis nominibus exarandis peccățe folent
Byzantini, accidit interdum , ut duplici nomine donarentur Prin
)

cipes, patrio altero & cum terminatione genti familiari , altero

veròfecundùm Chriſtianorum uſum . Atque id cauſæ fuiffe ferè exiſtimaverim cur
hiſtoriæ Dalmáticæ fèriptor Preſbyter Diocleares, quæ in annum McLXI. definit,
cum Porphyrogenito non prorſus conveniat : cùm fieri pollit, ut uterque de iiſdem
Principibus ſub diverſis appellationibus ſermonem inſtituerit ; tametſi , ne quid diſ.
fimulem , nullam ſcriptor ille videtur feciffe mentionem rerum ac bellorum quæ à
Porphyrogenito narrantur. Verùm quocunque modo ſeſe res habeat, en ecce da
mus priorum iftorum Serviæ Principum , ut hanc ille deſcripfit, ab ipſisGothis ſum
pro initio , ſeriem & hiſtoriam : nam eorum quorum meminere ſcriptores Byzanti
ni , & nomina'& gefta agnoſcere haud arduum nobis erit' , cùm ad ea tempora per
venerimus ,

I. SUELADUS Gothis ſeptentrionalibus,ſeu Avaribus , vel Hunnis cum im

perio præerat ea ipſa tempeſtate quâ Romanis & Græcis Anaftafius. Huic tres exci
tere filii, Brufius qui in principatum ſucceſlit, Totius, & Oſtroilus. Hi duo poſterio
res, ſecundum gentis morem , adipiſcendæ gloriæ ac famæ avidi, çoactis inmenſis
copiis , patriis excedentes finibus, in Pannoniam ſeu Hungariam progreſſi,hanc fa.
cilè ſubjugarunt. Tranſgreſſa deinde Templana , ( regione mihi incognita ) in Dal
matiamprofe &i s provinciæ iftius Principem , feu potiùs. Imperatorium Præfe &tum ,
prælio fuderunț, qui duobus acceptis vulneribus Salonam fugâ conceſſit , Rege præ
terea , ſeu Prxfecto Iſtriæ cum eo pugnante interfe & o. Partis hiſce fratres victoriis,
copiiſque inter ſe divifis., Totius in Italiam & in Siciliam tranſmiſit , ubi, eâ dire ).
2
ptâ ac vaſtatâ, fato, tandem conceſſit, uti à S. Benedicto prædi&tum fuerat. . Hunc 6Thomas Archid.
Totium Totilam alii vocant , Gothorum nempe Regem , quem Ildibaldi Gothorum in Hif.salonit, 6

Regis exb fratre, Theudis verò Vifigothorum Regis ex forore' nepotem , fuiffe au- Marcus Marulus
in Hiſt. Dalmat,
etor eft b Procopius , qui ejus geſta pluribus perſequitur. b
Procop. lib.z.
de Bello Gosh.c.
11. OSTROILLUS , ſeu OSTROIVOUS , vel odrillus, uți appellatur 19.30.lib
2
>
a
.

.
ab 2 Andrea Dandulo , Dalmatia , Illyrico & Myſia inferiore , ſèu Boſinenſi pron AI 394. Dandul.
* Andr.
>

Famil. Dalmat. Mm
 )

2894 FAMILIÆ DALMATICÆ ,

vincia occupatis , ſedem Imperii in Prevalitana regione, quæ pars eft Macedonia,
5Marsılusp.304. conſtituit : 6 Scardonam & Salonas evertit : deinde Sueuladum filium ad ſubjugandas
Precop.lib.r.de
Bello Goth. 6.7 provincias quæ ad Septentrionem erant , miſit. At Juſtinianus Imperator per nuntios
edoctus Oſtroillum cum paucis copiis domi remanfiffe , cum ingenti exercitu eum
adortus , prælio inito fudit ac interemit.
>

C
Dalmatiam ea tempeſtate , ut & Salonam
•Van
lib.dal1.de Bello 'occupaſſe Gothos, fcribit pariter + Procopius. Hanc priùs occuparat Marcellianus ,
, con
id lib . 1. de Bello Aëtio olim familiaris, provincialibus ad defe &tionem pertractis. d In eam deinde
Gothic.si
penetrantes hanc ceperunt Gothi, Salonis etiam expugnatis. Contra hos miſſus à Ju
ix cùm Gothis quos obvios habuit præliatus , iis acie
ſtiniano Mundus anno imperii IX.
vi&tis, Salonas recepit.

III. SUEU LADU S , ſeu uti ab aliis appellatur , SEVUDILAVUS , per

>

'ceptâ patris clade , magnis itineribus in Boſinenſem provinciam pervenit , ubi non
inventis Græcorum copiis quæ in patriam redierant , uti ſperaverat , quæ ab iis oc
>

**lib.
Goth . 6.. dleBello
7.
"cupata fuerant nullo negotio recepit. Ita Diocleates. At a Procopius ſcribit poft ac
ceptam à Gothis in Dalmatia cladem , Aſinarium , Grippam , alioſque Duces in Dal.
>

matiam veniſſe : iifque ad Salonas progreſſis, occurriffe cum exigua manu Mauri
cium Mundi filium ; & commiſſo acri inter eos certamine , hinc Gothorum prima
rios fortiſſimoſque, illinc Romanos ferè oinnes cum Mauricio cecidiſſe : Mundum
deinde dùm ad filii necem ulciſcendam progreditur, prælio inito vitam pariter ami
fiſſe. Exhinc Grippå Salonas recipit : contra quem miffus à Juſtiniano Conftantia
nus Sacri ſtabuli Comes, has rurſum capit , ut & reliquam Dalmatiam & Liburniam,
Grippa cum Gothis feptimo poſt captas à Romanis Salonas die inde movente, &
bid. 1.1.4.16 .
Ravennam redeunte. bb Verùm haud multo poft Alinarius & Uligiſalus coaéto circa
Suaviam ( Savum fluvium fortè ) & conſcripto exercitu , in Liburniam & Dalma
tiam rurſum exfcenſu facto , Salonas; ſed fruſtra obfident , Conſtantiano has fortiter
defenſante ; quas longè poftea eodem
d
imperante Juſtiniano in Romanorum potes
** 1.2.6.10.1.3 . ſtate fuiffe docet idem Procopius. « Sed oppida alia interea obtinuiſſe in Dalmatia
6:40,1
26. . 4.6 27. Gothos, ex eo colligimus, quod Juſtiniano Dalmatiâ & Siciliâ cedere ii obtulerint.
a'id.1.4.6.24. Ex quibus ſatis perſpicirur non modò à Gothis , quos alii Hunnos & Avares vocant,
vaſtatam & occupatam Dalmatiam ante Mauricii & Heraclii tempora , fed & Ducum,
qui eò copias,, tranſmiſerunt, nomina Procopiana cum iis quæ ab Preſbytero Dio.
cleate recenſentur minimè convenire ; tametfi in geſtis haud omnino diſſideant.
Scribit porrò Diocleates Sueuladi regnum à Valdevino oppido , quod Vinodum ho
F.Marc.Marulus, die dicunt, uſque ad Peloviam , vel Peloviatam porre & um , • complexumque Bofi
3

Dalmatiam , Croatiam , Valachiam , & Poloniæ partem . Obiit ille anno prin
cipatus XII. cùm Chriſtianos,qui maritima Dalmatiæ incolebant,dirè vexaffet.
IV. SELÍMİRUS Suelado parenti in principatum ſucceſſit , quem per xx: a
* P.Luccari l.s. vel ſecundùm alios, per annos x 1 1. obtinuit , Chriſtianis benigniùs habitis. Scribit
de gli. Annali Petrus Luccarius in Raguſina Hiſtoria Scutarium oppidum , quod Scodram poftea
di Raufa
>

appellarunt, occupaſſe, in eoque fedein ſuam conftituiffe, ac ut Regem Dalmatix

fefe infcribere ei ſiceret à Juſtiniano per legatos poftulaffe , quod ille abnuerit : unde
à Græcis , ut & pofteri, Comites ac Domini Zentæ duntaxat appellati , provinciæ
nempe à fluvio ejuſdem nominis fic nuncupatæ , quæ Duglenſe, Drivaſtenſe, Scuta
ricum , Dagnenſe ; aliaque oppida nonnulla comple &titur. Addit denique Selimirum
>

Iſtoki, quem Græci Sabatium vocant , Juftiniani ( non verò Juſtini, uti ait ) patris
ſororem in uxorem duxiſſe. Nec ſcio an fides haberi debeat eidem ſcriptori , tra
denti Lechum , Cechum , & Ruſſum Selimiri uterinos fuiffe fratres , quorum alter
>

Poloniæ , alter Bohemiæ , tertius denique Ruſſiæ Regum ftirpibus initia dederint.
V. VLADAMUS , vel BLADINUS, Selimiri filius, Principatum , quem
pacatè rexerat, ad Radmirum filium moriens tranſmiſit. Quidam ſcripſere , eo in
Dalmatia imperante , Bulgaros patriis ſedibus unà cum liberis egreſſos ,Chryſo Cha
gano , ſeu Principe , ea regione quam Siloduſiam dicunt, ac Macedonia expugnatis,
2

tranſiiſſe in Latinorum provincias, quos, inquiunt , Romanos , poſteriori verò ætaté

Maurovulafios, id eſt Nigros Latinos appellabant. Unde exiſtimare licet Dalmatix
>

maritimæ incolas indigitari, quam Româ dedu &tis incolis frequentavit Diocletia
* 10. Lucol.6 cesi nus , ut ex Porphyrogenito ſupra docuimus, cofque eſſe quos inde fortè a Morlachios
modò nuncupamus, quiſcilicet Dalmatiæ oras maritimas incolunt. Addunt Bulga
ros iſtos ab Imperatore Conſtantinopolitano bello identidem petitos , quos cùm ex
pugnare , lociſque quæ occupaverant propellere, haud potuiſſet, pacto cum iis fæderes

1
 Ś C LAVONICÆ , TURCIC Á . 275
in iis permanere tandem concellit ; ubi oppida & caftra munitiſlima excitarint. Sed
& Uladanus ob eorum fortitudinem hos bellis irritare & aggredi veritus , tum etiam
quod ex eadem qua ille gente ortum ducerent, pacem cum illis compoſuit: Quæ
quidem ab iis auctoribus enarrata ; videntur aliquatenus quo Uladanus vixit tempus a
indicare. Tranſierunt enim Bulgari primò in Dalmatiam aſub Anaſtaſio Dicoro , lub "46.47
Zonaras
.
pag.
quo in Illyricum facta irruptione Romanos fuderunt, quod ad annum CCCCXCIX. b

& dil. refert 6 Marcellinus Comes. Alia deinde per Duces ſuos cum Bulgaris iſtis Marcell.Coron
Dalmaticis bella geſſit Juſtinianus anno imperii x 1 1.& XIII. in quibus, cùm variâ
fortunâ primò pugnarum effet , tandem fufi funt Romani , quibus ſeſe adjunxerat
Acumus, gente Hunnus, quem Illyrici Regem Cedrenus, Theophanes verò per 7

Illyricum Magiftrum militiæ fuiſſe, & à Juſtiniano èſacro fonte ſuſceptum ait , quem
in prælio captum ii abduxerunt. Ex quibus fanè faltem eruitur haſce regiones Dal
matix conterminas à Regibus ex Hunnorum , vel Gothorum gente , proindeque
>

longè ante Heraclium fuiffe poffeſfas. Acumum autem eundem effe cum Uladeno
nolim afferere:

VI. ŘADMIRUS , Uladani filius, princeps plus æquo ambitioſus , arrogan

ciaque immodicus , ita Chriſtianos divexavit ; ut intra montana fe fe recipere coacti
in iis municiora loca incoluerint , ab ejus feritate ſecuri. Quæ quidem Chriſtiano
rum divexario ſub quatuor proximis ejus fućceſſoribus , quorum reticentur nomina ;
perduravit. Radmirus verò abſque liberis deceflit.
VII. VIII. IX. X. SUETMIRUS , quatuoriſtis principibus, è quorum
ſtirpe erat >
2
in Servianum principatum fucceſfii , in Chriſtianos longè benignior
"loan.Vili. R:
& æquior. * Eo imperante Theſſalonicæ vixit Conſtantinus Philoſophus Leonis Pa- Epift.247.
tricii filius , vir in ſacris literis apprimè eruditus , qui complures in Coſſarienſi Andr. Dardul.
provincia & in Bulgaria ad Chriſtianam fidem traduxit: Is porrò Romaṁ pergers, 4.854.
quò à Stephano ſummo Pontifice evocatus fuerat ;
XI. BUDIMIRUM , Suetmiri ſucceſſorem adiit , quem perinde Chriſto ini
tiavit, ac baptiſmo.donavit ; SueÍOPELEKI , id eſt linguâ Slavicâ , pueri fančti,
2

indi&to nomine. Suetopolim vocat · Andreas Dandulus. Conſtantinum hunc facram Loco cit.
Scripturam in Latinam linguam vertiſſe aiunt, peculiareſque ab eo repertos cha
racteres , quorum uſum etiamnum ſervant Slavi. 6 Hujus filios Cyrillum & Metho- o Lucius pag:
dium præterea nominant , qui complures in Europa Slavicas gentes pariter ad Chri- 439: Dürer. iri
ftianum cultum converterunt: cat viri docti Conſtantinum eundem effe cum Cyrillo pag.
Hift. linguar.
.
c

non ita pridem docuere. Subdit deinde Preſbyter Diocleates , revocatis qui in Mon - Bollandini focii
tes confugerant Chriſtianis , requiſitoque & Stephani PP. & Michaëlis Imperatoris Cyrillo.
ad9,Mano,in s.
.

conſilio , Budimirum regni ſui confinia definiviſſe , inftituiſfe Archiepiſcopatus &

Epiſcopatus, d quorum ſeries habetur apud Innocentium II 1. PP. & alios , præterea d Innociliz.Epift: 2

Banatus & Jupanias. Sed Diocleatem perperam hæc omnia perturbaſſe conſtat, cùm paginn
Archid . 2. Thom .
i quæ de Suecopeleko & Cyrillo narrat , ad Suetopelekum Moraýiæ Ducem , quemti dul.
e
6.12: Andr.Dane
Sphendoplocum · Porphyrogenitus , Zuentibolkum Annales Francorum nominant , e De Adm: Imps
referri debere oftenderunt iidem viri do & iſfimi, & Joannes Lucius , huicque inſcři cap.41 .
ptam Joannis VIII.PP. Epiſtolam ccxLvII . ubi Sfentopulcrum vocat , ut Epiſtolam
proximam Methodio : quæ quidem circa annum DCCCLXXX. contigiffe certum eſt,
ante quod tempus pridem è vivis excefferat Budimirus , quem xvir.. Martii mor.
tuum vult Diocleates, anno Imperii xl. & in Diocleenli Eccleſia ſepultum. Ita quæ
de prioribus iſtis Servianis Principibus ille cominemorat , admodum incerta ſunt, fed
>

cùm alius non extet Rerum Dalmaticarum ſcriptor antiquior , etſi indubitata iis quæ
tradit præſtari non debeat , non tamen fides omnis eſt deroganda .
1
XII. SFETOLICU S Budimirum patrem in principatu excepit , mortuuſ
que eſt anno x 1 1. principatus. Huic ſucceſſic
XIII. ULADISLAVUS filius, qui in foyeant inter venandum lapſusvitam
amiſit. *Hunc aiunt Ragufium occupare conatum , qua tempeſtate Ragulinæ Reipų- a Luccåritus l; in
blicæ initia adfcribunt.

XIV. TOMISLAVUS , vel POLISLAVÜS , frater & Uladiſlavi fuccef

>

for, cum Hungarorum Rege Artila vario eventu bella geſit , quem & crebriùs fuæ
gavit. Regnavit annis xvir. reli &tis aliquot liberis ,quos inter extitis
Famil. Dalmat. Mm ij
 276 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
? Marc. Marul. XV. SEBESLAVUS, qui in principatum ſucceſfit : quanquam non deſunt
> :

qui unicam Tomiſlavo filiam fuperfuiffe volunt , Sebeſlavi matrem . Eo regnante

Scodram ſeu Scutarium obfidione cinxere Græci, vel ut alii fcribunt , Gothi , quos
>

indeabſcedere coëgit. Eum effeprincipem par eſt credere, quem SEDESCLAVUM

biEpift.176.
Comitem Slavorum vocat b Joannes VIII. PP.eâ Epiſtolâ , quâ illum rogat ut falvum
conductum præſter legaris ſuis,quos ad Bulgarorum Regem Michaëlem mittebat. Ne
fcio an ille ſit Sedeſclavus, de quo ita Andreas Dandulus fub an. DCCCLXX 1 X. Perhos
dies Sedeſclaves ex progenie ... Imperiali preſidio Delmatie Ducatum arripuit , filioſque
Demegei exilio mifit q: uem non multo interjeito tempore Branimirusoccidit , & Ducatum
ejus accepit, Obiit anno principatus xxiv. duobusfiliis gemellis ſuperftitibus. Horum
alter fuit

XVI.R ABISVOIUS, vel R ASBIVOIU S,veldenique MILIVOIUS:

alter verò U LADIMIRU S. Paternis invicem ditionibus divifis ,Rabiſvoius par -
tem maritimam , Uladimirus Surbiam & regiones Macedoniæ confines obtinuit.
Uladimiro uxor fuit Hungariæ Regis filia , quo connubio inter utramque gentem
pax firmata. Rabiſvoio anno v 1 1. principatus extin &to , Uladimirus huncin folidum
per xx . annos rexit. Huic filius & fucceffor fuit
XVII. CHARANIMIRUS , vel CARAMIRUS , aut CANIMI
RUS, quo regnante Croati Albi ab eo defecerunt , cumque is bellum in rebelles
moviſſer, in prælio vitam amiſit in Chelmi vel Cliuni campeftribus.
XVIII. TUARDOSLAVUS , vel TUERDISLAVUS , recepto pa
>

terno principatu , pacatè vixit , eique abfque liberis mortuo ſucceſſit ex fororenepos
Marc, Marul, XIX. OSTRIVOIUS, qui regnaſſe dicitur annisxx 11. Huicque
XX. TOLIMIRU S filius , qui regnavit annis xi.
XXI . PŘIBISLAVUS , Tolimiri filius, à ſubditis & proceribus, in quosim
mani crudelitate fævierat , interemptus eft , ejus cadavere in fluvium conje& o. At
2

XXII. CREPIMIR US filius parentis ñecem ultus eft , Bofinenfis Bani

copiis adjutus , ſumpro ex homicidis condigno fupplicio. Eo regnante Alemanniex.
pugnatâ Iftriâ in Croatiam tranſiere , cum quibus commiffo prælio , hos è finibus
ſuis expulit Crepimirus : pax deinde inter eos pacta , quâ Suetorado filio Aleman
norum Ducis, Imperatoris ut aiunt , cognati , filia in uxorem data , regnavit annis XX.
menſe 1 .
> > >

XXIII SUETOR ADUS, vel SUÉTOZARUS , parenti ſucceſſit,

Princeps piusac manſuetus, huicque filius
XXIV. RODOSLAVU S ,vel RADOSLAVU S , paternæ pietatis virtu
tiſque imitator: quicùm Croati Albi defeciffent , Belico quodam duce , ingentem
>

exercitum conſcripſit, cujus partem alteram fibi retinuit , alteram dedit Ciaflavo fi
lio , deletiſque tandem rebellibus , Rodoflavus captivos ſuos omnes liberos dimifit ,
ceperat , in ſervos militibus diſtribuit. Qua re offenſi
Ciaflavus verò quos ex hoftibus ceperat,
Rodoſlavi milites , ad Ciaſlavum tranſierunt, qui eorum ſuafionibus parentem , facta
defectione , regno expulit. Rodoſlavum verò Romam conceſſit, ubialtero cun no
>

bili Romana mágrimonio jun &tus , ex ea Petrijavim : is verò ex nobili pariter Ro

Paulimiru
manaLateranenſ m RegemDalmatiæ procreavit. Rodoſlavus denique in æde S. Joan
nis is humo conditus fuit .

XXV. CIASLAVUS , aliis SEISLAVUS , cognomento

ſcel
APOSTATA,
pæ
2
Marulssp:308. cùm aliquandiu pacatè regnaſſer , tandem commiffi in dedit .patrem eris nas
Cùm enim Chiſum , vel Kiiſum , quem a alii Udiflavum vocant , Hungarorum
em io
duc in præl inte remi ffet, ejus uxo r , inge ntis ani mi mul ier , audi ta mariti cæde,
magna militum vi à Pannonum Rege impetrata , in Serviam deſcendit , compre
henſumque in caftris circa Sirmium Ciallavum , captivum abductum , naribus auribuſ.
que cruncatum , deinde in Savum Aluvium cum vinculis projici juflit , univerſa ejus
Airpe proceribuſque captis ſimili fermè forte pereuntibus. Scribit Dioclearesexinde
 SCLAVONICÉ , TURCIĆ Ë. 277
Dalmatiam abfque.Rege mangiffe, provinciaſque à Jupanis feu Præfe& is gubernatas;
quibus tributa ſolita penſitabant ſubditi : Tycamilum præterea Ciallavi generum Raffiae
tum imperaffe , Magni Jupani dignitate duntaxat contentum : nec multo poſt,
XXVI. PAULIMIRUM , cognomento BELLUM ,, Rodoſlavi ex filio Pe.
trillavo nepotem , Româ in Dalmatiam cum quingentis hominibus veniſle , con >

ſtructiſque aliquot caftris, & in iis ,ſecundùm quoſdam , Raguſino , Trebinam concef
fiffe , ubi à Dalmatis in Regem acceptus & coronatus eft. At vetus Rerum Dalma
ticarum ſcriptor à Marco Marulo editus , ait Rodoſlavum percepta filii familiæque
ejus internecione , Româ in Dalmatiam reverfum , ipter ora maricimæ accolasman .
ſiffe , Croatis cæterùm omni injuriâ remiſsâ s huic interea natum filium Colo
MANUM , qui poſt patris obitum confenfu omnium regnum ſuſcepit ,paternarum
virtutum æmulum , cui in pace defuncto fucceflit CHRIS MERIUs filius , Prin
7
ceps perinde naturæ dotibus inſignis : cui , cum annos xxx 1. ille regnaffet, fuffe&tus
eſt ZUINIMERUS , qui cùm coacto fubditorum concilio hos ad Hierofoly
)
mitanam expeditionem cùm cæteris Chriſtianis ſubeundam invitaret '; ortâ ſubito
ſeditione ab iis interfectus eſt, poſt cujus necem Bela Hungaroruin Rex Dalmatiæ
provincias occuparit. Quæ quidem ab hoc ſcriptore relata mendo haud carent ,cùm
Chriſmerius , ſeu Creſimirus , & Zuinimirus Croatiæ , non verò Dalmatiæ mari
3
timæ Reges fuerint: deinde idem Zuinimirus aliquot ante noftrorum in Terram fan
tam expeditionem annis vixerit , mortuuſque fuerit , uti in Croatiæ Regom ſerie
videre erit. Ut porrò ad Diocleatem revertamur , tradit ille Saracenos poft interfe
ctum Ciallavum , è Sicilia cum ingenti claffe in Dalmatiæ oras maritimas exſcenſum
feciſſe, deſtruxiſſeque oppida ferè omnia quæ littoribus adjacebant, incolis interea
in montana & continentem ſeſe recipientibus , qui Saracenis è Dalmatia excedenti .
busin patriam reverſi , civitates ab iis deſtructas rurſum inftaurarint , atque Paulimi-.
>

rum Romà evocarint : Saracenorum iſtius in Dalmatiæ oras maritimas excurſionis Conft Porph. iš
mentio occurrit apud Rerum Byzantinarum ſcriptores ferè omnes , qui ex Africa lib. deadm . imp:
in Siciliam profečti, hacque expugnatâ , in Dalmatiæ maritima exfcenſum fecere , cap:29:lib.2, de
& Bugova , Raſo, & Cataro oppidis captis , Ragufium regionis præcipuam civitatem pag.57
Themar: ScyliZO.za
6.577.

}
obſidione vallarunt: quam ut cætera oppida cepiſſent, nifi Imperator Baſilius Mace. nar.Glyc.ca
do , cujus opem Dalmatæ imploraverant ‫ ;ز‬claffem Niceta Orypha Patricio Duce cò
ſtatim mififfet, cujus folâ apparatus famâ perculfi , inde excedentes in Apuliam
}
tranfierunt , ubi Barim oppidum ceperunt , quod iis demum abſtulit Ludovicus II.
Imperator, cùm in Italiam cum magno exercitu venit. Scribit porrò Porphyrogeni
tus, Ragufinam obſidionem ; cærerorumque oppidorum expugnationem contigiffe
1
fub Michaële Auguſto Theodoræ filio ; ac priuſquam miſli à Dalmatis auxilii expe
tendi gratiâ legati Conſtantinopolim adveniſſent; cæſum à Baſilio Macedone Mi
ehaëlem anno DCCCLXVII . qui continuò Nicetam cum claffe eò miſerit. Græcorum
porrò jugum paulò antea excufferant Dalmatæ , eodem imperante Michaële , ejus
focordiæ capratâ occaſione: quâ tum tempeſtate Croati , Servii , Zachlumi, Terbu
niatæ , Canalitæ, Diocletiani & Rendani, peculiares dominos ſibi ſelegere , quibus
>

parerent: quod ipfum ferè accidiffe poft Ciaſlavi interitum obſervat Diocleates, ita
ut hac in re faltem fides ei derogari laud debeat : At poſt acceptum à Baſilio contra
Saracenos auxilium , Græcorum ſe ſe addixere patrocinio ;; ejuſdemque Auguſti , à
>

quo etiam impetrarunt ut ab iis quos elegerant principibus regerentur ; qui quidem Leon: Tatt.cáp:
ut ſupremos dominos Imperatores Conſtantinopolitanos agnoſcerent: ;ſed & Sacer. 18.8.102.
dores & Preſbyteri à quibus Chriſtianæ religionis cultum , quem ex iis plerique hif
>

ce in bellis ac patriæ deſolationibus deſeruerant , edocerentur , miſli à Baſilio , uti

>

1. docemur à Leone Imperatore Baſiliifilio. Jam verò faltem ex his percipimus , horum
quæ hactenusde Dalmatiæ Principibus ex Diocleate commemoravimus, pleraque
ad Dalmatiæ maritimæ ; non verò ad Serviæ Toparchas pertinere ; cùm alii eſſent
Serviani à Dalmaticis, qui quidem Dalmatici non diverſi fortaſſe fuerint ab iis qui
Croatiæ fimul & Dalmatiæ Principes appellati ſunt , de quibus fuo loco agimus. Ac
utad Paulimirum revertamur , is , uti attigimus, in Dalmatiam profectus ab omnibus
>

in Principem admiffus eſt , præterquam à Gliutomiro Ralliæ Jupano , qui ex Ticho

>

mili proſapia erat , & ſolemniter Trebinæ Aſcenſionis die feſto in Regem fuit coro
natus. Raftianum verò Jupanum bello adortus, hunc ad Limum Auvium fudit , eoque
lite haud multo poftà ſuis interfecto , Raſſiam invafit. Hungariis etiam ad Sirmium de
letis , cum iis pacem iniit ,eâ conditione , ut Savus fluvius utriuſque principatus conta
finia divideret. Obiit Trebinæ , in Ecclefia S. Michaelis humo conditus.
Mm iij
4
 278 FAMILIE DALMATICÆ ,
XXVII. TIE'S CEMIRUS , Paulimiri filius poſthumus , ſeptimoque port
ejus mortem die natus , Princeps à Dalmatis eſt proclamatus. Verùm huic & matri
fidem ſoli ferè fervavere Trebunienſes & Raguſini , cæteris , ac Raſlianis præſer
' tim qui ex genere Tichomili erant proceribus ab eo deficientibus. Huic mater Cido
miri Croatix Albæ Bani filiam in uxorem dedit , ex quá Predemirum & Creſcimirum ;
>

quem Croatiæ Banum deinceps fuiffe aiunt , quod ſuo loco diſcutiendum reſerva.
>

mus , procreavit. Prevalitanum Banum in acie fudit ac interfecit , quo etiam in prælio
accepro lethali vulnere haud multo poft interiit.
- XXVIII. PREDEMIRUS, vel PRELEMÍRUS , parentis principa
tum excepit. Scribit Diocleates eo regnante , Petro Bulgarorum Rege extinão,
Græcorum Imperatorem Bulgariam invafiffe , fuoque ſubjugaffe imperio. At cùm Sy.
meonem poſt Petrum regnaffe deinceps innuat , qui Symeonis filius fuit, perſpicui
anachroniſmi jure argui poteſt , hincque pater quæ fides adhibenda fcriptoris iſtius
narrationibus.Netamen quidquam intactum ex iis quæ commemorat relinquatur, ut 1

cenſuram adhibere cuivis liceat , cætera profequemur. Ait igitur Græcos ſubactâ Bul.
gariâ ,Raſfiam invaſiſſe, ejuſque Banum cum Pigna & Radigradd filiis, filiaque Pre
CHUALA, in 'Onogofteníem Jupaniam , ubi tum degebat Predemirus; fugâ fibi con
ſuluiffe. Quiquide'm Prechualæ formâ ſuccenſus, hảnc in uxorein à patre obtinuit, ea
conditione, ut opem ad recuperandum principatum fibi conferret, quem deinceps
Servianis Principibus obnoxium poſſideret. Quo pacto inito , Onogofteníem Comi.
tem Radigradum uxoris fratrem dixit , Græciſquedeinde à Raſlianis ejus ártibus in
teremptis, focero provinciam reſtituit. Quatuor ex uxore liberos procreavit Pre
demirus, Hralimirum , Boleflavum ; Draghiflavum , & Sueladum , quibus principatusfuos
ita diſtribuit , ut Hralimirus Zentain cum fuis Comitatibus : Boleſlavüs Trebinam
cum fuis Comitatibus , Draghiſlavus Chernaniain & alios Comitatus, Sueladus de
nique regionem quain Larini Submontanam , Slavi verò Podgoriam vocant, cum
fuis perinde Comitatibus obtinerent. Obiit denique Predemirus admodum fenex ;
Epift.184.ißg. ſepultuſque eſt Ralliæ in æde S. Petro facřa. Extant Joannis PP. VIII. ſcriptæ an.
284 , 285,
DCCCLXXIX. Ind. x11. Epiſtolæ ad Branimirum , & ad Sacerdotes & populos Brag
>

nimiro ſubjeétos, quos horrätur ut quam Romanæ Sedi ſubječtionem polliciti erant,
conftanter adimplerent : & ut permittat Branimitus Legatum ſuum epiſtolam ad
Bulgarorum Regem deferre. Qui quidem Branimirus alio loco Barnimerus glorio
ſus Comes videtur appellari, quem ratiotemporum ſuadet eundem eſſe fortè cum
Predimiro Serviæ Jupano. Ejus porrò filii cùm laxatis licentiæ frænis imperio per
libidinem & crudelitatem abuterentur , horum ſubditi Legetum & Legeti filios, qui
Vide
tia .
Reg. Croa- tum in Croatia morabantur, quique ex Creſcimiri; Predemiri fratris, ſtirpe erant
>

evocarunt , à quibus unà cum liberis omnibus funt interfecti, præter Silveſtrum Bo
Petr. Luccar.l. 1. leſlavi filium , qui Ragufium , unde orta erat illius mater Siva , fugit; ubi flagranti
-4.6 .
>

bus bellis iſtis civilibusuterque aliquandiu manſit.

XXIX. LEGETUS igitüt unà cum filiis Predemiri provinciis imperavit ,
exſtructoque ad Catarenſem Sinum caftro, in loco quem Trajectum vocant, in eo
ſedem delegit. At haud multò poſt Legeto , filiiſque omnibus pefte extinctis ,
XXX. SYLVESTER , Rodoſlavi filius, qui Ragufium cum matre confu
gerat , à Dalmatis Princeps electus eft. Vir cætera pius, ac juſtitiæ amans , quique
>

legum codicem condidit. Ab eo etiain inſulas Giupanam , Mežum & Calamacam

Zib , 1.1.7 comparaffe Raguſiños tradit Petrus Luccarius.

XXXI. TUGOMIRUS Silveſtro patri in principatum ſucceſſit ,qui ut aic

Diocleares , eá vixit tempeftate quâ Regnum Bulgaricum iniit Samuel , hoc eft cir
ca annum DCCCCLXXX y. unde quæ de Petro fupra ex co diximus , falſa eſſe con
ſtar. Pogoritźum caſtrum ædificavit , initoque cum Narentanis fædere , in Illyricum
faéta excurſione, Chelmenſem regionem , quam S. Sabæ Ducatum exinde tocarunt,
vaſtavit.

Petr. Lmccar.l. 1 . XXXII. HRALIMIRUS, Luccario K FALIMIRUS, Tugemiri filius,

9. Pontem ad Cognizam excitavit , ut & aliquot caſtra. Sororem Nicolao Vienazenſi
Bano in uxorem dedit . Eft autem Vienaz caſtrum in Bofina ad Auvium Varbaſen
fem. Obiit Eleci, reli &tis tribus filiis, Petrilavo , Draghimiro , & Miroſlavo , quibus
provincias ſuas diftribuit, Zenta Petrillayo , Trebina & Chleuna Draghimiro , &
Podgoria Miroſlavo conceffis.
 SCLAVONICA , TURCICÆ. 2579
XXXIIÍ. PETRISLAVUS, Miroſlavi fratris , qui in Baltenfi , ſeu Scutá
>

renfi lacu ſubmerſus interiit nullis ſuperſtitibus liberis , hæreditatem adiit , ſepultuſ.
que Gazeni in Ecclefia Deiparæ.
XXIV. VLADIMIRUS Petriſlavo in principatum fuccellit, quem bello
adortus Samuel Bulgarorum Rex , vaſtatâ Dalmatiâ , per traditionem captum , Prel
lavæ aliquandiu detinuit. Sed mox libertati dato principatum reſtituit , pacta inſu
per in conjugem filia CASSARA, dotiſque vice Dyrrachio oppido conceffo cum
adjacenti regione , quod recens Græcis abſtulerat. Samuele dehinc extincto , Joan
nes Vladiſlavus , qui in Bulgariæ principatum GabrielilSamuelis filio fuccellerat ;
evocatum ad ſe benevolentiæ fpecie Vladimirum contra dacam fidem capite trun
cari juſſit xx11 . Maii. Hanc perinde infignem Bulgari perfidiam memorat Scylit
zes ad annum mxy. Ind. x111. aitque à Davide Bulgarorum Archiepiſcopo acceprà
fide in Bulgariam tranſiiſſe Vladimirum . At Diocleares Bafilii Bulgaroctoni Impe
ratoris ſualu hanc perpetraffe ſeribit. Utcunque ſit , videtur Scylitzes Vladimirum Scylitz.Þ:7184
non Serviæ imperaſſe innuere , ſed Trymaliæ , & Servizi vicinis regionibus. Fuit
7

porrò Uladimirus Princeps juſtitiæ , pacis , ac virtutis ſtudioſus, eodem auctore Scy
licze , cujus etiam pietatem mirè commendat Diocleates , ſcribens aliquot ab eo fu
perſtite & mortuo patrata miracula. Ejus uxor conjugem imitata piè pariter vixit 3
coque extincto in monaſteriumconceſſit. Vladimiri funus Ceañum principatus me
tropolim addu&um in Eccleſia Deiparæ humo conditum eſt; ubi ; uti diximus ejus
ſepulchrum miraculis inclaruit. At perpetrati ſceleris noxam haud multo luit Bul
garus , ab Angelo , ut ferunt, ad Dyrrachiuin , quod obfidione cinxerat ; interfe &tus
- anno M xv11. Ind. xy. Hancurbem in Vladimiri; ſeu potiùs Dalmarárum poteſtate
fuiſſe ſcribit Diocleares: at Scylitzes Græcis tum paruiſſe exertè memorat , ejuſque scylitzi pagigittis
Præfeäum , cùm obſeſſa eſt , Nicephorum Patricium Pegonitam nominat.
고
XXXV. DRAGHIMIR UŚ , Vladimiri pátruus ; & HRhalimiri Regis fi
lius , avitas provincias poft Bulgari interitum recuperaturus in Dalmatiam profe &tus
W eft: cumque Catarum perveniffet, à civibus in æde facra ,quæ S. Gabrielis rupi in
.

I ædificata eft, miſerè interemptus eſt: Uxor , Gliutomiri Magni Ralliæ Jupani filia,
>

mortuo conjuge, in Raſſiam , indeque , parentem mortuuin edocta , in Boſinain , cum

matris fratribus & filiabus duabus conceſſit : quo in itinere in loco quem Bruſnum
vocant , in Drinenſi Comitatu filium Dobroſlavum enixa eft,
XXXVI. DOBROŚLÀ VU S ,aliquandiu in Bolina educatus , infidiarum
>

metu , à matre Ragufium perductus eſt: ubi adultus factus , Samuelis Bulgariæ Re
gis neptim in uxorem ſibi adſcivit, quinque ex ea procreatis filiis Michaële , Goiſlavo;
Sagancio, Rodoſlavo , & Predemiro. Fuſis interim ac deletis variis in præliis Bulgaris,
mortuoque ad Dyrrachium Ladiſlavo Rege , non modò Bulgaricas omnes provin
cias , ſed & Raſſiam , Boſinam ac Dalmatiam , quas ille invaſerat, in poteſtatem Re
degit Baſilius. Tradit verò Scylitzes tum primùm Serviam in Imperatorum Con- Scylit. zzga
739
JH
ftantinopolitanorum jus veniſſe ſub Michaële Paphlagone : aitque anno Chriſti
MXXXVI. Indiat . 1v. regnum iſtud , quod hos ut ſupremos Dominos poft Roma
>

ni Lacapeni mortem agnofcere defierat , jugumque excufferat ; turſum - Imperio

‫ز‬

fuiſſe conjun &tum . Verùm haụd multò pòft Dobroſlavus , quem Boiſthlavum , ſeu
Boeſlavum vocant idem Scylitzes& Zonaras , & Stephaniprætereà nomen habuiſſe Seyl:pag. 74s: .

tradunt, cùm Conſtantinopoli, ubi provinciis fuis exutus morabatur, clam exceflir. Zónar.pag. 197
官是

ſet , conciliatis fibi Dalmatis & Serviis ; utramque provinciam invaſıt, pulſo inde
Theophilo Erotico , cæſiſque ab incolis Græcisomnibus. Imperator verò comparato
13 ingenti exercitu , eidemque Præfe &to Harmenopulo, Zentanam provinciam ingre. Diocleas.
ditur, Dobroſlavum , ſeuStephanuin , priuſquatn vires animumque collegiſſet, op
>

w
preſſurus. At is , filiuſque Rodoſlavus , coa&is raptim copiis , obviam progreffus,
un Harmenopulum ad Vuraniam prælio fundit delecque. Quo quidem in certamine cùm
fortiter fe geffiffet Rodoſlavus, Kezcanam Jupaniam in accepti beneficii gratiam
ei conceſſit parens. Sed& fub idem tempus fermèaccidit , ut Dobroſlavus navim scilitz:. 3.7438
quæ ad Imperatorem Michaëlem Paphlagonem , Theſſalonicæ tum degentem , ma
uam vim
laret : qauri
gnam vehebat , turbine correptam , & ad Illyrici littora impulſam expi
cùm repeteret Michael , id pro nihilo habenti Dobroſlavo bellum rur
>
迦

fum indicit , miffo Georgio Probata ſpadone , qui in Serviæ locorum difficultates
แนว
& invias convalles incautè illapfus , toto amiffo exercitu ægrè evaſit. Conſtantino
Monomacho Imperium deinde adepto , bellum Romanos inter & Servios acrius

1
 280 FAMILIE DALMATIC ,
renovatur", Serviis Romanorum vicinas fibi provincias incurſantibus ac deprædanti
bus: quorun, impatiens Monomachus s adſcitis in armorum conſortium Raflix Jua
pano , Boſinenſi Bano , & Gliutovido Semiidræ filio Chelmenfi Jupano ac Princi:
>

pe , coactoque 1 x. militum millium exercitu , eidem Dyrrachii præfe &tum Præficit;

Scylitz .
Diocleat,
p. 754. quem Curſilem Diocleates , Scylitzes verò Michaelein Patricium Anaſtaſii Logo
thetæ filium nominat. Is in Servios progreffus , ut erat rei bellicæ prorſus inſcius,
>

copias ſuas verſus Antibarim itineribus acclivibus , áſperis, ſalebroſis ,& ita auguſtis
eduxit , ut ne bini quidem ſimul ire equites pofſent , Serviis deditâ operâ cedentibus;
& intrare eum finentibus , neque dereditu ſollicitus, neque juſto præſidio anguſtias
occupans, campeftria direptionibus incendiiſque valtavit :: ut porrò fatis prædæ capa
>

tivorumque partum , tempus reducendi exercitum putavit , anguſtias quâ redeun

>

dum erat à Serviis occupatas animadvertit ; à quibus ingenti clade profligatur, cæ

Scyliiz
fis ad xI. millia , ſeptemque ducibus , reliquis per ſåltus ac filvas montium diſſipatis
sculite.. :754,. ac fugientibus , quos inter fuit ipſe Michael. Cladem hanc ad Catärenſem Sinum
.

bole 197. accidiffe ait Diocleates , anno ſcilicet 1. Monomachi, Chriſti M XLIII. Indiet. t. Glui
Zonar;pag
tovidum deinde ad Zermizam , cæteroſque deinceps Banos ac Jupanos variis præliis
fudit Dobroſlavus į regnuinque firmavit ,Græcosfubinde ſemper laceffens. Scribit
Petrus Luccarius bis nuptias iniiffe Dobroflavum ; ac ex priore quidem uxore duos
procreaſſe filios , quipatrem à fecundis nuptiis avocare fruftraconati ſunt , quas
ille cum NEDA ,ſeu DOMINICA, Regis Bulgariæ filiâ ,Ragufii contraxit : cuicum :

civitati Dalmatiæ Regniinſignia conceſliffe aiunt , xvilla fcilicet tria Leonum capita
aurea in campo caraleo. Obiit Prapretnæ , ubi inorabatur , in æde S. Andreze ſepultus,
Poft ejusexceffum diviſa fuere illius provinciæ inter filios : Goriflavo & Predemirà
Trebinenfis , & Griſpulenfis tra &tus , Michaëli Prapretnenfis, Cermenizeňſis, &
Obliquenſis, Rodoſlavo denïque Jupaniæ Luceń ſis , Padlugienſis,&c Cuiceveñlis cum
Budua obtigere , dum interiin mater ſupremo jure hiſce omnibus imperaret pro
>

vinciis, quarum non Reges , ſed Chnefonos , id eft Comites ſeſe inſcribebant. Goiſiayò
à Trebinenfibus interfešto , Donanekum li fibi in Principem elegere. Är
XXXVII. MICHAEL , quem Dalmatæ Michagliam ; Scylitzés Michaëlam vợ.
>

cant , expugnatâ Trebinâ , captoque ac variis tormentis excruciato &morte mul&tato

Donaneko , fratris necem ultus , marieque è vivis erepta , Servix in folidum Rex
in Scylitz.8.789, ab omnibus eſt proclamatus, à à Monomacho , icto cum eo fædere , Protoſpatharii ho
nore donatus , & in album ſociorum ac amicorum Imperii adſcriptus eſt , ſub annum
Diocleat, ML. ьb Ex prioribus Michaëlis nuptiis ſeptem nati filii , Vladimirus, Prieſitus, Sergius,
Deria , Gabriel, Miroſavus, & Bodins : cùm verò ditionibus ſuis tot inter filios parti
>

tis ac diſtributis , fingulorum parteshæreditarias modicas fore proſpiceret,Rodollavo

fratri Zentanam provinciam abftulit , filioque Vladimiro dedit. Priore exſtin& a
conjuge , Imperatoris Conſtantinopolitani cognatam ſuperduxit , ex quo altero con
jugio enati Dobroſlavus ; I'riuflavus , feu Petrifivus, Nicephorus, & Theodorus , qui ſu.
perftite patre improles obiere , præter Priaffavuin , cui Raſfiam donavid , ex quo
natus Bodinus , qui Bulgariæ Rex deinceps eſt appellatus. Bulgari quippeGræcorum
imperii ac dominationis pertxſi , defe &tione palam inita , Michaëlem in fui auxilium
evocarunt , Bodino nepori ( Conftantinum præterea , filiumque Michaëlis vocat
e stylisz. p. 85. Scylitzes , ut & Joannes Lucius ) Regiam coronam polliciti.
с

'
Statim verò atque
yide Reges Bodinus Bulgariam eſt ingreffus , non modò Rex eft acclamatus communi po
Bulgaria, pulorum conſenſu , ſed etiam Græcorum Imperatoris Michaëlis Ducæ copias de
>

« Scylitz. D. 80. levit ac profligavit, captis eoruni ducibus , quos inter fuit Longobardopulus , cui
Zonar. pag. 228. Servianus Princeps Michaël filiam deinde in uxorem dedit , acingentemexercicum
>

è Longobardis & Servianís conflatum commiſic , opem lacurun Bodino , à Græcis >

acrius imperito. Id porro accidit anno MLXXIII . Moritur interea Michaël , regni
annis xxx. exactis in SS: Sergii' & Bacchi xde facra fumulo conditus , filiis ex prio
re conjugio eo ſuperſtite , pariter extinctis ex quibus Vladimirus liberos procrea .
Decad.1. lib. 3. vit, de quibus fuo loco agemus. Michaëlis meminit f Sabellicus , ut & c8 Gregorius
pag. 79 . VII . PP. cujus proſtat ſcripta' ad eum Epiſtola ſuper enata inter Spalarenſem &
Greg1.5.ep.12:
Bp. er VU Raguſinum Archiepiſcopos controverſia: Sed & leguntur Alexandri 1 1. fummiPon
.
tificis Epiſtolæ aliquot , quarum alterâ Petro Dioclienſis atque Antibarenſis Ecclefiæ
)

Archiepiſcopo pallium mittit anno MIXIl. altera Dalmatiæ Eccleſias ab impudici

A Baron, an
tia Clericorum expurgare conatur. Unde conficit hBaronius Serviam ea tempeſtate
2602.97.96. an.Romanam , non verè Græcanicam Ecclefiam agnoviſſe. Mortuo denique Michaeli
>

20689.4.6
is odo
cap. in Regnum Servianum ſucceſſit ejus frater
Si qu am ;
dift. st. XXXVIILI
 Go
7

Ś C L A VONICÆ , TURCIE Æ., 281

XXXVIII. RODOSLAVUS, fi qua fides Diocleati Preſbytero , tradenti
> >

præterea Bodinum fratris ex filio , ut ait ; nepotem , quem ex Græcorum carcere li

>

beraverat ‫ر‬, in eum defectionem molitum , utque erat pacis quietiſque amans , regno
ultrò ceffiffe , Trebinæque reliquum vitæ exegiffe ,,cùm imperaſſer annos xvi: ſe
>

pultumque in Ecclefia S. Petri de Campo. Huic adſcribit idem ſcriptor præter quatuor
filias, filios o&o, Braniſlavum ,Gradiflavum ,Griflavum ,Dobroſlavum ,HifalımirumStanihnam ,
Cacciaporem , &. Fizinekum : Braniſlavo verò ejus filio ſex perinde filios; Predihinam ;
Perriſlavum , Draghihnam , Tuardiflavum ,Draghillum , & Grubaſſam .
1
‫וי‬

à 2

XXXIX.BODINUS,
à
quem etiam conftantinum appellatum tradit Scylit- - scyliezes p.8st.
zes , à quo
b
>
, ut diximus, Michaelis filius dicitur, Bulgariæ Rex patre ſuperſtite appel Bryonnijus lib,
latus , 5 vix regnum iftud adeptus , à Saronita ; quem Michaël Ducas Imperatorcum .3 . n . 1. 3 .
ingentibus copiis in eum miſerat, in prælio captus , Conftantinopolim perdu & us eſt,
ubi in Monaſterio S. Sergii aliquandiu detentus ,, Antiochiam Ifaacio Comneno
Duci cuſtodiendus miſſus eſt. Rodioſlavus patruus , hac re cognita , Venetorum quo
rundum artibus è carcere elapſus , ad patruum profe &tus , ab eo Griſpulum & Bu
duam obtinuit . Is verò regio nomine excidiffe indignatus , in patruum fačta defe & ione
inſurgit , qui ut erat pacis ſtudioſus , regno ultro cedens, Trebinam conceffit , ubi vitæ
quod reliquum erat exegit. Ita quidem Diocleates. Ac Scylitzes exercè ſcribit Mi- oscyliiž p. 85}
chaelis parentis operâ è carcere à Venetis eductum Bodinum , poſt patrem Serviæ
imperaffe , fuaque adhuc ætate , & cumſcribebat ;; imperare. Sed & neque alibi fibi
>

conſtat Diocleates : ait enim , ut & d Petrus Luccarius , Bodinum Michaelis ex filio lib,Pietro Luccart
. 1. pag. 14
Prienavo nepotem fuiſſe : alio verò loco tradit Bodinum cum noverca & ejus filiis ,
fratribus ſuis conſanguineis in Rodoſlavum defectionem molitum : unde conficere
tur Bodinum filium fuiffe Michaelis quem ex priore illius conjugio natum dixit:
>

Quinetiam Michaelis ex altero matrimonio filios eo fuperftite obiiſſe tradit , quibus

ſeſe contra Rodoſlavum Michaëlis ſucceſſorem adjunxerit. Deinde qua ratione Ro
doſlavo regni xvi. anni adſcribi poſſint, non planè video ‫ ;و‬cùm anno MLXXIII.
Michaël adhuc fupereffet , & Bodinus , ita ſcribente e Anna Comnena , Dalma. « Árna Cornenia
> €

ticas provincias cum filio Michaele regerec , imperante Nicephoro Botaniata , hoc lib.i.pag.40;
çft circa annum M L X X X. & quinquennio pòft Dyrrachium Roberto Guiſcar
do Normannorum duci extorſerit , fi eidem Diocleati fides hac in re præſtan
2

3 da. Ex quibus confici poffe videtur Rodoſlavum , fiquidem in Servià regnave

rit , paucis Regnum illud annis , atque adeò Bodino Antiochiæ adhuc detento ,;
obtinuiſſe , quamquam ejus ļiberationem Michaëli patri adſcribunt Byzantini fcri
2

ptores. fBodinus itaque Serviæ regnum adeptus , Zentam ingreditur , hancque Ro- 'Diocleus,
doflavi filiis adimit : verùm Antibarenſis Archiepiſcopi interventu pax inter agna:.
tos redintegrata , iiſque à Bodino reſtitutæ quas abſtulerat provinciæ . Exhinc Raſſiâ
occupatâ , hanc in duas Jupanias diviſic , quarum alteram Belcano , alteram Marco ;
vel Mauro , nobilioribus ex aula proceribus, eorumque poſteris , fub hominii con .
ditione conceſſit :deinde in Boſinam pergens , expugnatam Comiti Stephano regen
dam dedit : ita quidem Diocleates. Is eſt porrò VOLCANUS , cujus mentio in
$ Anne
8 Annæ Comnenz Alexiade non ſemel occurrit , qui Alexium Imperatorem ejuſdem 1.7 .9 .
Cómris
Annæ parentem bello impetiit & cui deinceps icto cum eo fædere , ex fratre aut
ſorore nepotes Vreſim , ſeu Vrofium , & Stephanum Volcanum in obfides dedit .
>

h
Sed & eum eſſe Volcanum arbitror , qui Buſcanus , vel Buſclavus appellatur in h vita hvita S.Rom.
Abb.cap.8.apud
$. Romualdi ab Hieronymo Pragenſi ſcripta. * Nec multo poft Bodinus Apuliz Bol. 7. Febr.
Ducis Roberti Guiſcardi morte perceptâ, Dyrrachium Normannis , qui urbem Ale. Andr.Dandul,
总官员

0
xio fatta obſidione abſtulerant , ereptum eidem Auguſto mox reftituit. k Anna in Chron.. Ms.
>
.
verò Comnena ſec1 retis artibus , clandeſtiniſque commerciis illud parentem ſibi
comparæaſſe fcribit. hir
" JA CH INT Æ deinde uxoris impulſu , feminæ arrogantis ac am- 1'Vide Famil,.
bitiof , quam Arc izzi ſeu potiùs Argyri nobilis Barenſis filiam fuiffe aiunt, Argjšov,Italić,
quamque ſub menſem O&obrem anno M L XXXj. defponfarat , Bradiflavum cum
受

>

Predinha filio , & Gradiſlavum Rodoſlavi filios , qui Scutarium , illius inviſendi
>

gratiâ venerant , in carcerem conjecit, * Quo quidem accepto nuncio , fratresalii mm P.p. Luccari..
limilem veriti injuriam , Raguſium ſe ſe receperunt , quò Bodinus continuò pergens,
urbem obfidione circumdedit fub annum MLXXXII . At fortiter pugnando illi re
ili
ftitere, Coffaro reginæ amaſio , vel , ut alii volune , fratre interfecto : cujus quidem
)

cladis , mortiſque , ut vindiétam fumerer , conjugi perſuaſit, ut tres principes quos in

会尝食

>

carcere detinebat capite mul &taret , quod ad Eccleſiam S. Nicolai juxta Ragufium , cæ
teris fratribus & ex eorum familia agnatis iné urbe obſeſſis ſpeĉtantibus peraĉtuin ,
facinoris pænitudinem mæroremque fummum teftat
cujus poſtmoduınDalmat.
Famil. Nn
us eſt Bodia,
I
 282 FAMILIE DALMATICÆ ,
nus. Tandempoft flagrantia per feptem annosinteſtina bella , iidem principescùm
à Raguſinis fibi timerent , in Apuliam profecti , inde Conſtantinopolim in aulam
Imperatoris Alexii concefferunt : cùm interea Bodinus Raguſium expugnare deſpe
n Raymund.de rans obfidionem folviffet , excitato haud procul caſtro , quò urbem intercluderet:
Agiles pag.139
Order, Viral. 1.9 . in Apud ſcriptores porrò qui Hieroſolymitanas ſeu Chriſtianorum in Terram ſanctam
P. 724 . expeditiones literis mandarunt, crebra occurrit Bodini mentio , iis potiſſimum locis;
vcap.vill.17 Tyr.l.2.
0

.
quibus ut Boëmundum , Salernitanum , deinde Antiochenum Principem , Scutarii ſeu
Scodræ exceperit , cum emenſâ Sclavoniâ , Conſtantinopolim perrexit , quò cæteri
ex Francis primates jam pervenerant. Superftitem adhuc anno M c. teftantur aliquot
veteres tabulæ . Regnavit verò annosx XV 1. ſepultuſque eſt in Monaſterio SS. Šer
imo lib.2. hift. Ba- gii & Bacchi. • Scribit Georgius Beatillus eam apud plerofque obtinere opinionem ,
Epitaphium quod Græcis lambis in Cathedrali Barenſis civitatis æde facra conſcri
prum legitur , effe Jaquintæ Bodini uxoris ; hiſce porrò verfibus concipitur :
Εκουσίως ξέρξασα το άγνωσίων ,
Kα , Γνώθι σαυτίω , και , Δίδασκε τίω φύσιν ,
AJupor aty tñ odopõe orenu pefótese
gS sal nou wear, rj ta
Ei gs τα ospisce
σεμν α temps βία
pís
Προς χομώ κ' άπαντα , και τα τελευτα ωρες τέφeαν και
Πώς έφegνείς , τάλαινα , τη τέφρα μέγι ,
Ώς, 8δε σαυτίω , ώασερ 8θινε μένω ;
>

Ex Jaquinta quatuor procreaffe filios Bodinum fcribunt, Michalam , ſeu Michaëlem ,

Georgium , Archirizzum , & Thomam .
à
a Anna 1.1.p.40. XL. MICHAEL , cujus meminiffe videtur Anna Comnena , quo loco ait;
Roberto Guiſcardo adhuc ſuperſtite, Bodinum & Michaëliam Dalmatarum exarchos
fuiffe , parente extin&o , principatum ftatim arripuit: Verùm Principum ex regia
ftirpe cæde , reginæque Jaquintæ crudelitate permoti populi , ejus fe proclamatio
ni opponentes, captum in carcerem compegerunt, è quo haud multò poft evadens
Ragufium conceſſic. Interim
XLI. DOBROSLAVU S , hujuſce nominis I I. Rodoſlavi filius ‫;و‬in Regem
eligitur : qui cùm ex vitæ rerumque gerendarum ratione ſuis pariter effet intoleran
dus , Conſtantinopolim ad cæteros Dobroſlavi filios , quò faluti ſuæ conſulentes con
fugerant, uti monuimus ; clam ii miſerè legatos , qui Regiam dignitatem offerrent.
>

Illi autem re cum Imperatore in conſilium adhibita , Dyrrachium pervenerunt , ubi

Goiflavus uxorem duxit; ſedemque conſtituit cum nepotibus. Interea Cocciapors
Goiſlavi frater , in Raſſiam profe&tus, inito cum Volcano provinciæ iftius Jupano
fædere, in Dobroſlavum verſus Scutariuin cum valido exercitu contendit : ubi com
miſlis invicem copiis ad fluvium Moraciam Dobroſlavus fuſus; captuſque eſt, & in >

Ralliam abductus. Hac parta victoria uterque Princeps Zentanam regionem , ac po

tiorem Dalmatiæpartemoccupavit,Volcano in Raffiam fe recipiente , in Zenta verò
fedem ſuam conſtituente Cocciaporo. Verùm haud diu tenuit inter Principes con
cordia ac ſocietas, Volcano mortem Cocciaporo moliente , qui ut ejus vitaret inſi
dias , in Boſinam conceſſit, ubi in quodam prælio interiit. Interea Dalmatæ Regem
fibi conſtituerunt

XLII. VLADIMIRUM II. ejuſdem nominis , Vladimiri I. filium ,& Mis >

chaëlis nepotem , qui , lit erat miti ac manſueto ingenio , Principes ex ſtirpe regia,
quos bellaifta civilia ab aula ſecluſerant , ftatim revocavit ,benigneque excepit. Uxo
rem duxit Vocani Raſliæ Comitis filiam , qui rem gratam genero fore arbitratus ,
Dobroſlavum Regem libertate donatum ad eum remiſit. At ille veritus ne fibi re
gium auferret diadema, Dobroſlavum in carcerem compegit, in quo quoad ille vi
xit detentus eſt. Jaquinta denique Bodini Regis vidua Catari Vladimirum veneno
ſuſtulit, Dobroſlavo præterea captivo excæcato & caſtrato , ne conſiliis ſuis obliſte
ret , qui poftea libertate donatus in monaſterio SS. Sergii & Bacchi reliquum vitæ
exegit , in quo etiam humo traditus eft Vladimirus. Exinde

XLIII. GEORGIUS , Bodini & Jaquintæ filius , Serviani regni poſſeſſio

nem adiic circa annum mcxv. Altero verò regni anno , Braniſlavi liberi carceri ſe
>

trudendos edo &ti , ad patruum Goiſlavum confugiunt, præter Grubeſſam , qui à Geor
>

!
gio detinerur. Aliquanto deinde poft tempore in Albaniam ingentem exercitum mit
4 fit Joannes Comnenus Imperator , cui Calojoannem Cumanum præficit , quem cum
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ . 283
ipfo Imperatore ejufdem nominis, ( nam & Calojoannes perinde vulgò appellatur )
confundere videtur Diocleates. Goiſlavi porrò & nepotum adjun& tis copiis Calojoan
nes Georgium prælio inito fundit deletque, ipſeque GeorgiusObliquum fugere com
pellitur. Calojoannes victoriâ potitus , Scutarium venit , eoque expugnato , Gru
E
beffam è carcere educit , Regemque conſentientibus Dalmatis appellat. Meminere
Nicecas & Cinnamus hujuſce Joannis in Servios expeditionis
à
, videnturque non Nicerasin toan,
modò ipſummer hanc ſuſcepiffe Imperatorem , ſed & ob rupta à Serviis fædera, ca - cinnam
mis; . 1.1.7.si
2
pto ab iis Raſo oppido , bellum iſtud ſuſceptum : traduntque iis tandem ſuperatis ac
debellatis , captivorum ingentem turbam in Orientem traduxiſſe , & in Nicomedienſi
>

provincia , uberrimis agris aſſignatis, collocaffe , Serviis ad colendam deinceps pa

cem adactis,

XLIV. GRUBESSA 'in Regem proclamato, Georgius ne in illius manus

incideret veritus, obliquo in Raſiam fugâ fibi conſuluit. Jaquinta verò ejus mater
in Catarenſi civitate capra,; Conſtantinopolim miſſa eſt , ubi vitam exuit. Sed vix
annum regni ſeptimum exegerat Grubeſſa , cùm Georgius , magno ex Rallja com
> >

parato exercitu , in Dalmatiam deſcendit , commiſſoque cum hofte in Antibaris cam

peftribus prælio, Grubeſſa fortiter pugnans interficitur , fepulcroque deinde in æde Pietro Lxccare
S.Georgii Antibarenfi, vel ut alii volunt , ad lacum Scutaricum fica conditus. Sic
> P. & 7.

22 XLV. GEORGIU Ś regnum recepit. At veritus ne Pradinha & Draghillus,

Grubeſſæ fratres , qui poft fraternam cladem è Dalmatia exceſſerant , & Draghinha
frater tertius qui in Rallia morabatur , ubi ex conjuge tres filios ſuſceperat , Rodoro
lavum , Labanum , & Gradimirum , novi aliquid in ſe rurſum molirentur, hos in
aulam ſuam evocavit, boniſque omnibus quæ poffederant redditis, benignè deinceps
cum iis egit. Diaghillus in Podgoriam miſſus, Onogoſtum alioſque Comitatus ex
pugnavit. Quibusquidem rebus benè geſtis, Georgii benevolentiam ita fibi concilia
vit, ut eo etiam impellente in Raffiam quæ defecerat tranfire conſtituerit : quâ ad
fidem priſtinam reductâ , libertateque donato Vrofio , quem Draghinha in cuſto
diam conjecerat, Ralliæ Jupaniam Draghillo conceſſit: eodem Draghinha interea
Cercomanum fugiente. At Georgius Draghilli fratriſque potentiam ſuſpectam cum
habens , & ne fibi regnum adimerent timens, Draghillum & Michaelem Vladimiri
filium in carcerem conjicit. Cujus quidem rei accepro puntio , Draghinha , cum Par
>

voſco , Grubeſſa , Neemane & Siroko filiis Raguſium fugit. Eadem ratione faluti
>

fuæ conſuluere Draghinha & filii. Interea Manuelis Imperatoris Conſtantinopolitani

copiarum Dux , quem Pirigordum nominát Diocleares , Principum Servianorum
2 >

calamitate permotus , novo ac majori coacto exercitu cum iis in Georgii provin
>

cias expeditionem movet , potiorique harum parte uſque ad Varaniam & Antibarim
occupatâ , majores longè feciſſet progreffus , niſi ab Imperatore fuiſſet revocatus,
quem ad Dyrrachium uſque comitatus eſt Draghinha. Řex interiin ultra modum
Principum fucceſlibus offenſus , Draghillo & Michaeli nepoti oculos erui jubet. Ipſe
deinde Obliquum caſtrum , quò fe receperat Vroſius, ar &tiſſima obſidione cingit,
cujus quidem nuntium patruis Dyrrachii morantibus continuò perferendum curat.
Ré cum Alexio Contofti.phano , Manuelis Imperatoris ex ſorore nepote ,qui in Nicot, in Man.l.
Dyrrachii præfecturam Dirigordo ſucceſſerat , communicatâ, Alexius confecto in. 4.6.1.
>

genti exercitu , Regem , priuſquam conſilii ſui ad eum nuntius perveniſſet , adortus, Cinnam.lısımosa
prælio fundit deletque, caftra diripit , Rege ad Cerminizam caſtrum fugiente. Quæ
quidem accepta à Georgio clades ſubditos ad defe &tionem concitavit. Primi verò
& velut anteſignani Catarenſes, deinde Raffiani , Draghinham Regem proclama.
2013
funt. At Georgius quò eorum manusfuroremque vitaret, in montana fugit : ſed tan
>

dem in Oboleno caſtro captus , Conſtantinopolim ab Alexio perductus , ea in urbe

vitam finiit. Uxorem duxerat Pologenſis Principis fororem , cui in eum principa- Luccarip.17.18 >

tum poft ejus obitum fucceffit.

XLVI. DRAGHINHA , Princeps fummâ prudentiâ , pietate, aliiſque na
turæ dotibus præditus, ab omnibus in Regem delectus, regnum per undecim annos
pacatè rexit , ſepultuſque eſt in morsafterio SS. Sergii & Bacchi, procreatis ex uxore
Rodoſlavo, qui parenti in principatum ſucceſſit, luanisko , ſeu Ioanne , & Vladimiro fi
7 >

liis. Hic porrò , & circa ea'tempora , mirè confuſa eſt horum principum hiſtoria ,
maximè apud Byzantinos ſcriptores , dum de Servianis agunt. Quod inde eveniſſe
U

TE
exiſtimaverim , quod de horum nominibus minimè inter ſe conveniant , neque cum
Dalmatis ipfis , qui Servianorum Principum hiſtoriam ſcripto mandarunt : deinde
CF Famil. Daimar. Nn ij

1
 284 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
quòd 'Reges Servix cum Banis ac Jupanis vicinarum regionum , ut Ralliæ & Boline,
quibus ſupremo ferè jure imperabant, plerumque confundant, quos generatim Dal
*macas Principes ac Toparchas indigitant: ac denique quòd Diocleates hiſtoriæ Dal.
"maticæ fcriptor præcipuus nullâ fermè temporum aut annorum norâ res commemo
ret , quæ unica fax eſt hiſtoriæ , quod obječtum etiam Saxoni Grammatico , le & if
>

fimo aliàsRerum Danicarum fcriptori, omnibus notum .

XLVII. RODOSLAVUS III. patri in principatum Servianum fucceſſit,
Regioqueabſtinuit , Comitis titulo duntaxatcontentus. Aiunt Conſtantinopolim Ma.
nuelis Imperatoris conveniendi ac inviſendi gratiâ veniſſe , cui ingentis pretii mu
nera obtulerit :, benignéque ab eo exceptum , id etiam conſecutum ,‫ و‬ut ditionibus om
nibus quas parens poſſederat , frui tutò in poſterum liceret ; quas quidem cum fra:
tribus deinceps rexit , bellis cæteroquin civilibus divexatus. Tradic quippe preſby
ter Diocleates , cujus ad ea temporadeſinit hiſtoria , quoſdam proceres , quibuſcum
ſimultatem dudum exercuerat Rodoſlavus , ab co palam defeciſſe , adduxiſſeque Def
>

ſam filium Vrofii , cui Zentam & Tribuniam dedere , Radidavo duntaxat & fratria
bus maritima regione à Cataro ufque ad Scutarium remanente , belliſqué interea
diuturnis ac inifeſtis inter utrumque principem flagrantibus. Qui porrò principes ii
Cinnamis2.3.fuerint; quià Rodoſlavo defectionem ſunt moliti, videntur indicare a Joannes Cina
9.
Nicetas lib.2.8.namus & Nicetas Choniates.Traduntquippe Manuele Comneno Imperatore in bellis
-6,7ib. 7.1.
f.
Siculiscontra Rogerium Regem occupato , in Græcos arma moviffe ,adſcitis in ſui au
>

xilium Alemannis & Hungaris: ipfum verò Imperatorem omiffo Rogerio , in Archi
jupanum , qui belli auctor fuerat , cum valido exercitu ftatim contendiffe, quicum ſe
viribus imparem animadverteret , intra montana ſe ſe receperit; Manuele interea in
i urbem redeunte. Anno 'deinde proximo, cum à Geiza Hungarorum Rege Dalmatis
ſubmitti auxilium accepiffet, in Dalmatiam rurſum pergit Imperator , poftque varios
conflictus , ac vaſtata's direptafque provincias , tandem Archijupanus , quem BAC
CHINUM nominant, in Manueliscaftra ſupplicis habitu venit ; à quo& veniam & de:
ličtorum impunitatem conſecutus eidem reconciliatus eft : quod accidit circa an
Lib.3.1.7
num mcl11.6 Cinnamus verò belli iſtius cauſam Dalmatæ cuidam adſcribit, cujusſe
nomen ignorare ait , & ejus fratri Belfæ vel Belufæ, ( quibus vocibus Belum expreſ.
2

fit ) utrique apud ſuos clariſſimo. Belus porrò Archijupani fororem in uxorem du
xerat, atque utroque oculo privatus , incertum à quo , in Hungariam conceſſerat,
>

apud Geizam Regem magno in honore habitus , ut qui à pueris cum illo enutritus
fuerat : qui ut beneficiorum acceptorum gratiam rependerec , Dalmatiam ei ſubditu
rum fe ,obnoxiamque redditurum eſt pollicicus.: Verùm ut res admodum intricata
& nebulis involuta expediatur ac explicetur , unde orti hi principes , qui à Rodolla
The "Orbinys.
vo primùm defecere , & qui in Serviano principatu ei ſucceſfere , horuin generis
>

Lucrarins. origo paulò altiùs videtur repetenda. . Gliubomirus ;; Stephani Græci preſbyteri ex
Lucenfi tractu in Chelmenſi Comitàtu briundi , ſeu ut aliis placet , in Tucheglienſis
Bofinæ oppidiEccleſia Curionis officio fungentis, filius, tantam in bellicis expedi
tionibus fortitudinis & experientiæ famam adeptus eſt, ut Chelmenfis princeps Tar
novenfis regionis Jupanum conſtituerit , quæ etiamnum ejus nomen inde fervat:
Exeo natus filius Vrofius , qui paternis inſiſtens veſtigiis, datiſque haud vulgaribus
virtutis militari's argumentis , à Georgio Serviæ Rege in paternia præfe & ura confir
matus eſt , cui cùm variis in occaſionibus operam ſuam contuliffet , à Draghinha Rege
in prælio captus , in Ralliam abdu&us eft , ubi tamdiu eſt detentus , donec hancce
provinciam inſuam poteftatemredegit
d
Georgius , uti ſupra diximus. Is porro eſt
d'Ihu urocz,8.63. Vrofius ſeu Vroſcus, quem Rerum Hungaricarum ſcriptores Banum & magnum
• Otho Friſing . Serviæ Comitem appellant , cujus filiam Helenam in uxorem duxit Bela , cogno.
Bs .

lib . de Gel mento Cæcus , Hungariæ Rex , Belæ Serviæ Bani fororem , quem Otho Friſingenſis
Frider . c . 32 . & Guntherus Geiſæ II. Regis avunculum vocant. Ita ut Bela iſte Servianus non
Gunter. lib . 6.
Ligur. alius fuerit ab eo quem Beluſem nominat f Cinnamus , & Primiſlavi & Deffæ fra
>

+3. cinnamuslib.
.7 . 12 .
trem facit, quique'magni Serviæ Jupani ſororeminconjugio habuit. Is verò lumi
nibus orbatus,uti jam attigimus, in Hungariam ſe ſe recepit , ac deinde Geizam Re
>

ģem , à quo benignè exceptus fuerat , in Manuelem Imp. qui in Servianum Ju

parium affinem arma commoverat , concitavit : ipſe perinde interdum copiis Hun
% Cinnamumlib. garicis iis in bellis præfectus, uti narrat & Cinnamus. Deſem ,quem Rodoſlavo luc
3. n . II .
•

certiffe volunt , Vroſii filium , Gliubomiri neporem fuiffe aiuntOrbinus& Luccarius :

h Cinnamus i.. s. unde cùm Defæ , Primiſlavum & Vrofium fratres dicat h Cinnamus , conſequens
cap.s. videtur tres hoſce principes Vrofii filios fuiſſe. Horum quidem fratrum primoge,
nitus
 SCLAVONICA , TURCICÀ: 28s
XLVIII. PRIMISLAVUS Serviam obtinuit , Manueli Imperatori aliqua
tenus obnoxius ; à quo cùm defeciffet , ſupremo jure imperare volens , parum ab .
fuit quin principatu ab eo exueretur : veniam enim conſecutus , priſtinam dignita
tem retinuit: qua haud multo poft , rurſum in rebellionem prolaplus, privatuseft ;
cui præficitur
XLIX. BELUSES ſeu B E L A , illius frater , conceſſo tamen ab Imperatore, Idem Cinnamin.
Primiſlavo nonnullis prædiis ad vitæ neceſſaria idoneis. Bela verò haud diu princi
patu poticus, illius inſignia depoſuit, patrioque excedens folo in Hungariam venit ,
ubi tandem mortem obiit.

L.DESES , ſeu DESSÀ , Belæ ininor natu frater, ei fuffe &tus eſt à Manuele;
cùm Dendræ regioni , quæ Næſſo vicina eſt ; tum imperaret ; hac conditione , ut
Manueli deinceps obnoxius obſequium præſtaret , Dendramque Romanis traderet. 1

Ita quidem • Cinnamus , qui alio loco fcribit Dalmatas cum Vreſim ſeu Vroſium Lib. s. lium, .
dejeciſſent principatu , eique , Imperatore infcio , fratrem ſubſtituiſſent; veritos ne
>

in ſe illius arma concitarer; utrumque fratrem , Vrofium & Deſem , Conſtantinopo

lim adduxiſſe , ut qui ex iis principatum obtinere deberet, decernerer Imperator,
quem ille Vroſio adjudicavit : unde videretur priuſquam Deſes Serviæ Archijupanus
diceretur , eandem obtinuiſſe dignitatem Vrolium fratrem . Tradunt Rerum Dal
maticarum ſcriptores Deffam à Rodoſlavo defeciſſe , quod ſupra attigimus , ac Žen
tam & Trebinam cæteraſque illius provincias expugnaſſe, præter regionem mari ad
jacentem , Catarumque oppidum , uſque ad Scutarium ; ex quo gravia ac diutina
>

7 inter utrumque principemn exarſere bella , Deſe interim Chelmenfi tractui ; & Zentä
ſuperiori uſque ad Catarum imperante. Sed & marrant b Nicetas Choniates & Cin. b Nicetasir
3 namus Deſem , poſthabitis cum Manuele initis pactis , Dendram regionem denuo oc- Ci
>
Man.l.4.n.4.
nnai , lo so
cupaffe , Manuelemque , cùm Hungaros circa annum MCLXXIII. aggrederetur , 1.6.7.
in Se rviam de De
fcendiffe ; ut ſein pariter bello appeteret ; qui Imperatoris arma
veritus , in illius caftra cum iis quas habebat copiis conceſſit ; à quo benevole ex
ceptus ; & honore dignatus eſt. At cùm Hungaris favere ſe palam ille oftendiſſet ,
à Manuele primùm in cuſtodia in caftris habitus , poſt dies aliquot Conſtantinopo
>

lim miſſus eſt, & in Palatio incluſus. Deſem aiunt fuiſſe in Catholicain religionem
propenfiorem , quam ftatuerat in ſuis ubique provinciis obtinere ;‫ ز‬ni fubditorum
in ſe odium concitare fuiſſet yeritus . Quinetiam obſervant Meledenfem inſulam ,
quæ à Chelmenſi pendet Toparchià , Monachis quibufdam concefliffe , qui in ea
Deiparæ Monaſterium in lacu exſtruxerint , quod quidem ad annum mcli . Feferunt:
Sed vereor ne illud fit quod ædificatum circa annuin MCXXỊ1.memorat • Leo LeoOft. I. 4;
DO Oſtienſis , ſcriberis ea tempeſtate Savinum Dalinatarum nobiliſſimum Ecclefiam cap.82.
Deiparæ fàcram ad Ragufium Caſinenſibus Monachis conceſiſſe :: quippe inſula iſta
3
eidem adjacet civitati. Deſem principatum rurſum recuperaſſe par eſt opinari, cùm >

humo conditum Trebinæ in Ecclefia S. Petri de Campo tradant ſcriptores. Huic

ires filios iidem adſignant ; Neemanem , Miroſlavum , & Conſtantinum , principes pru
>
.REE

16
dentiâ & militari virtute præſtantes. Sed & illius fortaſſe filia fuerit , quam Leonar
do , Vitalis Michaelis Venetorum Ducis filio , in uxorem dedit Stephanus Hungariæ
> >

Rex , quam ė Dandulus filiam fuiffe ait Deſſæ Ducis . é Dandiil. in

Chron .

LI. NEEMAN , quein Dalmatæ N EMAGNAM vocant , illiuſque fratres;

)

ot Raſciam & Zentam inferiorem , ingenti coacto exercitụ , expugnarunt , Rodoſlavo

& Joanne ſeu Juaniſco fratre inde expulfis , quibus ſola Catarenſis urbs remanſit:
Quo quidem in bello Borichii Boſinenſis Bani , cujus filiain uxorem duxerat Nee
>

man ‫ ;ز‬vel potiùs Miroſlavus, copiis adjutus eſt. Borichio quippe filius ac ſucceſſor * 1

. 111..
11.c .Epis
fuit Culinus , vel uc præferunt á Innocentii III. Epiſtolæ , Bacilinus , vel potiùs Ban- lib.Inno
>

t. P :
culinus , in quibus mentio fit matrimonii initi à Miroſlavo cum Bani iſtius Boſinen 490. edit.Venet .
fis forore , ubi is Miroſclayus Chelmenfis appellatur. Rodoſlavusverò Ragufium & apudOdoric.
>

ola 1202 d. .an.

ſe ſe contulit , civibuſque in ſuas partes alle &tis, Miroſlavum aliquoties fudit. Inde Rainal
Dyrrachium profe & us, Manuelem Imperatorem adjutorem perinde habuit. Is enim b
. ni
Luccari l.. c.na
s
HE dorum Padia
TheoStephanum
tas tem cumm copiis
Neemane vocat ,confé ftim miſit
Croatorui qui Neemanem
n & , Cataroruin , quem fibi
dominatum vin . 4.Nicet.lib,so
6 Nice-
po26 .
dicantem aggrederetur : qui cùm in mončana priinò ſe recepiffet , veritus ne alium
会曼長

fibiille principem in Servia fubſtitueret , tandem fupplex in illius caſtra venit , fidem
in poſterum Imperatori pollicitus , quam minimè tamen fervavit : quamprimum
10 enim à finibus fuis receſſit Manuel , Servix ftatum ſuo arbitratu extemplò immu.
Famil, Dalmat, N 1 iij

>
 286 FAMILIÆ DALMATICÆ ;
*C.vvil
4.
Tyr.1.20 . tavit . Hanc autem Manuelis expeditionem ad annum MCLXVII. refert cc *' Antiſtes
તિ
1
Cinnamus lib.
6,7,11 .
Tyrius. Scribita Cinnamus Neemanem tanto perculſum fuiſſe pavore , ut cùm miſlis.
ad Imperatorem legatis veniam non obtinuiffet , ipſe ad illius tribunal venerit , ca
/
pite aperto , nudatis uſqueadcubitum manibus , fune à cervicependente , gladium
>

* Luocarius,
que manibus tenens, principi ſe ſe ita dederit , ut quod vellet de ſe ftatueret ; iiſ
que Manuelem commotum , delictorum veniam indulſiffe. © Luccarius verò in Ra
5

guſinorum gratiam quibuſcum & Neemang ſimultas erat , hancce ſuſcepiffe expe
>

ditionem Imperatorem commemorat. Eadem fermè tempeſtate in Raſciam cum

fratribus tranſiit Neeman , delecoque ac profligato in prælio ad Piftrinam Vladimiro,
altero Rodoſlavi fratre , qui hanc provinciam obtinebat , illius dominium ade
& Lsiccarius.
prus eft , ut & poftea Zentæ fuperioris. f Vladimirus gravi ac lethali vulnere ith
co prælio accepto, Ragufium fugit , quz
æde facra fanëtæ Mariæ ad Pilas
ubi haud multo poft è vivis exceſſit , & in
tum à Græcis monachis tenebatur , ſe
>

pulcus fuit .. Exhinc Magni Jupani , feu , ut Græci efferunt , Archijupani , di

gnitatem & ciculum uſurpavit , & in adepræ iſtius victoriæ memoriam
> Piftri
! næ regni ſedem conſtituit , quod à ſuccefforibus deinceps obſervarum . Miroſla
vus & Conſtantinus Chelmenſem provinciam obtinuere fratri Neemani cæte
>

rùm obnoxii , quem ut dominum fupremum ii agnovere. Cum Raguſinis rur

>

& Chron . Rei

chersp. do Gode. ſuin controverſias exercuerunt circa annum MCLXXVII. & Neemanés porrò , cùm
frid.Mon.
1189
an. in Raſcia moraretur ,Fridericum I. Imperatoremper hoſce tractus tranfeuntem ex }

Tageno
cepit , & in Syriam tendentem , Nilli, ſeu ut habet Arnoldus Lubecenſis , Nicææ,
>

Pag.7. Arnold. Naiſlum vocantBryennius & Cinnamus ) excepit, eique hominiumpræſtitit. Tra
Lubec.lib.3.6.29
. . dunt ſacræ iſtius Friderici Expeditionis ſcriptores obvios illum habuiffe tres fratres y
Expedit,
Frid . s . Neemanem , Chrazimirum , & Mechillavum , Magnos Serviæ & Rafciæ Comites,
tomAfiat
h
Caniſii. qui haud ita .pridem haſce Græcis Auguſtis abſtulerant provincias . b Anno deinde
Nice . in Iſaac. proximè ſequenti, ab Ifaacii Angeli Imperatoris, qui Rodoſlavo favebat , copiis ad
2.3.0.4t. .

1
i Arnold . Lub.
7. 2. 6. 2. 4.
fluvium Moravam commiſſo prælio deletus eſt: i quibus quidem durantibus cum
Rodoſlavo bellis, Conſtantinus frater nulla reli &ta prole è vivis exceſſit , ut & fra
k Luccarius.
ter Miroſlavus, unico ſuperſtite filio Andrea , k* cùm paulò antè Miroſlavus cum
Neemane fratre concordiam abrupiſſet , & à Raguſinis Duce Michaële Bobalo fuſus
fugatuſque in Serviam ſeſe recipere fuiſſet coactus. Miroſlavi Comitis præterea
1vghell. tom . 7. mentio habetur in Epiſtola Alexandri III . Pontificis Maximi ad Regem Hungà
1

Tural.facr.p.1306. riæ Belam ſcripta , propter pecuniam quam is Spalatenli Archiepiſcopo abſtulerat.
.

hiſt. .Salon
m Thom
in . m Extinétis igitur fratribus , in
Archid. Principem elegere Chelmenſes Petrum Comitem ,
1
cap . 29.30.31 . ex eadem ortum provincia , quam ille fummâ prudentiâ nulli obnoxius pacatè rexit,
* Luccar.p. 3º. licèt non ſemel àBoſinæ & Croatiæ Banis bello appetitus. Hunc quidam Perdic
.

1.
cam vocant , ac Gliubomiri , quæ vox Slavis Pacis amatorem fonat, filium fuiſſe
aiunt. Ob hæreſim tamen quam amplexus eft , vulgò infamatur. Miroſlavi uxorem in
oThom .Archid. Boſinam ad fratrem remifit , obiitque circa an. MCCXXXIV. • Extitere porrò Nee
6.33 • mani filii duo , Thiomilus , & Symeon.
>

LII. THIOMILUS , vix anno imperavit , ut tradit Orbinus, poft quem

LIII. SYMEON , frater , quem Græci'ſcriptores STEPHANUM vocant,
Serviam , Dalmatiam , Diocliam , Trebinam ,à & Zachlumiam obtinuit : primuſque
>

Orbinus. Regem Raſciæ ſe dixit, ut auctor eſt idem · Orbinus. Scribit b Nicetas , à quo exer
5.Nicet.inAlex.
lib.3.1.7 . Acrop.
iè Stephanus , & Neemanis Triballorum Principis filius nuncupatur , Iſaacium An
cap.fo gelum Imperatorem eidem in uxorem dediſſe EUDOCIAM , ex Alexio fratre ,
poftmodum Imperatore , ñeprim : èumque haud diu principatu poticum , cùm in Papy
cii montis monaſterio Monachum induiſſet, filio Stephano regnum excipiente. Is ex
priore conjugio natus fuerat, ut 8 Vachſanus, vel Vulcanus, aut Vulcus, & Raſcus.
C10an . Tomculs Horum poftremus monachicam pariter vitam amplexus, ſummâ vixic opinione
Marnavitiusin
in vita
fanctitatis, & à Serviis in Sanctorum numerum relatus , S. Sabæ nomine , quod Mo
Rome odita an. nachus fa&tus aſſumpſit , ſumma religione colitur : cujus corpus palam comburi juſ.
2630.
d
SP . Luccari
fit Baſſa Sinanus an. MDXCV. d Alii Eudociæ conjugium Stephano Neemani, co
Pag . 29. gnomento Crapalo , quem Thiomili filium fuiſſe volunt, adſcribunt. Vixit porrò
> >

Symeon annos quinquaginta .

LIV. STEPHANUS , Symeonis filius, Princeps prudentiâ , judicii maturita
* Aita Innocent. te , & animi magnitudine ac fortitudine præ cæteris præftitit. - Cùm Græcis , & cum
111.p.67. Bulgarorum Rege Joanne Afane ,quiprovincias Servianas yaftaverant, pacem com
poluit : & extin &tis Rodoſlavo Comite & Juaniſco fratre , nullis à quibus bello poſ
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ. 287
ſec impeti idoneis reli& is liberis , regnum pacatè adminiſtravit. b• Petrum Chelmen- b Luccari þezdi
b

ſem Comitem aggreſſus, prælio fulum , cả provinciâexpulit, quam Radoſavo Juniori

C с

filio dedit. "Andream Miroſlavi filium , & agnatum , Papox , ſeu Poponi, Maritimæ, Orbin,
& Stagni Jupanum conſtituit : mortuoque Radoſlavo filio Comitatum Chelmenfem
eidem conceſſit. Atque ex eo orci cæteri Chelmenſes Comites , quorum ſeriem in
frà defcribimus. At paulò aliter de hac re fcribit a Luccarius , tradens Stephanun d Luccar. p. 30.
exacto Petro , quem Perdiccam vocat , fortè pro Petrillavo ; uti Petri nomen effe
runt Slavi , Radoſlavo Petri uterino fratri dediſſe, aſignatis intereac Petro ad vitæ e .
fubfidia , Raguſinorum interventu , Dobaro & Neveſigna oppidis. * Ad Innocen . Pios AitaInnoc.IlI.
. 68 .
III. Summum Pontificem fcripfit Stephanus , & per nuntios 'eidem fupplica- Rainald. an .
vit , ut in terram ſuam Legatum dirigeret , qui eam ad obedientiam Ecclefiæ Ro- 1204.1,46.
manæ reduceret , & regni ſibi diadema conferret. Verùm Hungariæ Rex , cum quo
& Stephano bellum tum intercedebat , Innocentium ab hac fententia dimovic , fu >
f
gatoque Stephano & amoto , Vulcum fratrem in illius locum ſubſtituit. Scribit f Ni- 1.Nicet, in Alexa
9.77.7.
cetas, qui expulſi à Vulco Stephani meminit , poftquam Symeon parens in Papy
rium montem feceffit, EUDOCI AM novercam eum defpondiffe , & ex illa liberos
procreaffe : ac deinde divulſa maritali concordia , uxore adulterium Stephano , ebrie
tatem marito & aliarum mulierum conſuetudinem objiciente Eudociaj Stephanum ,
barbarico prorſus facinore, Eudociam omni veſticu fpoliatam ; fola tenui interula ré.
-
li &ta , eaque undique præciſa , ut vix pudendas partes tegeret, ita dehoneftatam quò
libitum eſſet abire ſiniffe. Rei tam atroci in principe femina interceſſit Volcus , &
cùm objurgata fratris inhumanitate nihil impetraffet, hanc Dyrrachium perducen
dam curavit. Quo caſu cognito pater filium lectica 80 ornamentis muliebribus miſ
fis , in ædes ſuas recepit. Iſla verò Alexio Ducæ , cognomento Murrzuphlo , Impera
tori poftmodum, ac deinde eo extin &to Leoni Sgure Corinthi Domino nupſit. 8 In Orbit .
.
Eccleſia ſancti Petri Rafliæ fepultum fuiffe aiunt Stephanum , regnaſſeque annos
X X v 1 1 1. unde conjicere licet eum efſe Stephanum , qui regnum Serviæ obtine
>

bat anno MCCXX. uti mox dicemus.

a
LV VULCUS ; feu VULCANUS ,
Ly: ‫ز‬ Stephanum fratrem principatu & · A&aInnot:
patria exegit , Hungariæ Regis copiis adjutus, qui continuò Innocentium III. PP. Prima
Rainald . an,
per nuntios rogavit ,ut ad Ecclefiæ Romanæ obedientiam Serviam reduceret , eique 1204.7 .460
fignificarent haud gravatè paffurum , ſi ſalvo in temporalibus jure ſuo , Vulcus Re
galem ſuſciperet ab Apoftolica Sede coronam . Cujus poftulationi annuens Pontifex,
Archiepiſcopum Colocenſem hujus executioni negotii commiſit. Sed res per bien-.
nium ſåltem inaĉta permanfit, ut idem Pontifex teſtatur in ea Epiſtola quain ad Re.
gein Hungariæ ſcripſit anno mcciv. ex qua licet conjicere Vulcum regnum Serviæ b
invaſiſſe circa annuna moci. vel mccri. quod præterea firmare videntur b. Epiſtolz binnoc.vi.l. 6.
aliæ ejufdem Pontificis. Atque hæc quidem ita accipienda videntur, non quòd Vul eemalda
Reinald, an,
cus , ſeu Vulcanus tum primò regio titulo
d
donatus fuerit , ſed quòd ab ipſo Pontifice 1202.4.9.
regio diademate inſigniri expetierit. • Leguntur enim ejufdem Pontificis ſcriptæ ad Innoc.lib,s:
Vulcanum Epiſtolæ anno MCXCVIII. & Mcxcix . in quibus Dalniatiæ & Diocliæ epift.. Venet 33.002?350
a
Rex indigitatur. Ex his porrò ad Vulcanum , & ad Præſules Dalmaticos Epiſtolis;
ipſius Regis rogatu , S. Sedis Apoftolicæ Legatos miſiſſe Innocentium colligimus,
qui & Regem in Apoſtolica do& rina confirmarent , & quicquid reformandum inve.
nirent reformarent. Eodem tenore ad Vulcani conjugem , & ad Stephanum Magnum
totius Serviæ Jupanum , qui litterâ S. deſignatur, illiuſque uxorem ſcripſit Innocen
11 tius , unde docemur 'Neemanis ditiones inter duos hoſce fratres fuiffe diviſas, ex
>

quibus Serviam Stephanus cum Magni Jupani, Dalmatiam & Diocliam cum Regis
titulo ac dignirate Vulcanus poffederint: cùm Regium nomen ante exactuin fratrem
c
obtineret Vulcanus . Sed & priuſquam divelleretur fratrum concordia , ad eundem innoc. lib. 1
Pontificem ſcripſerat uterque Princeps anno MCXCIX . quibus Apoftolicæ Sedi ſub- ep.p. 490. agli
dere ſe vehementer exoptare fignificaràr. De rebus à Vulcano geſtis nihil præterea
à ſcriptoribus traditum obſervavimus, ut & fi diu vixerit regnaveritque. At ſi Ste
phanus xxvIII . annis imperaverit , uti volunt , ditiones ſuas quibus à fratre exutus f
! Thom
fuerat rurſum recuperaffe dicendum eft , feumque eſſe Stephanum Magnum Serviæ Hi ſt .
. Archid..
p. 26 . Salonie.
& RaſciæJupanum , qui deſtinatisadRomanam Sedem apocriſiariis impetravit ab cainitio
Honorio III. Summo Pontifice, ut Legatum mitteret , à quo ritu ſolenni coronare
tur , primuſque Serviæ Rex diceretur. 8 Legitur exinde Stephani ad eundem Pon- 6Honor.111.1.4
tificem Epiftola , in qua ita inſcribitur : Stephanus Dei gratiâ Serviæ , Dioclia , Tribuniæ, Rainald. an.
Dalmatie , atque Ochlumiæ Rex coronatus. Unde vero fimile eſt Vulcani fratris ditiones 1220,4.37 .
o

fuis deinceps adjunxiſſe dominiis ,eo , ut par eſtcredere , è.vivis ſublato. Hanc verò
> >

1
 LIÆ ATI CA
288 F A M I D A L M ,
Epiſtolam ad Honorium ſcripſerat , qua fuam erga Romanam Sedem obſervantiam ;
.in Andr.Dandul. regnumque illius ſe protectioni ſubjicere velle fignificaret. Scribit h Andreas Dana
822 , 1216 . dulus Stephanum Henrici Danduli Vencrorum Ducis neprim in uxorem duxiſſe;
J
Sanſov.in Venet. illiuſque fúaſu ejurato ſchiſmate, obtinuiffe à Summo Pontifice , ut ab illius Legato
* 1. 13. P :233.
Rex renuntiaretur 8c coronaretur. Cæterùm Vulci , ſeu Vulcani , vel ut à Slavis ef
fertur, Vuchi , Vulhſani, & Vuchuci nomen , lupum ſonat.
LV I.NEEMAN ÎI. 'Teu NEMAGNA ; ' cognomento CR APU LUS ;
Stephani filius; Rex Serviæ à Patriarcha Piftrinæ die Paſchatis feſto ſolemniter co
ronatus eſt , aſſumpto in ea ceremonia STEPHANI nomine , quod à ſucceſſoribus
2
*10.Lucius
256 .
pag. deinceps uſurpatum . Unde illius eſſe ſigillum conjicere eſt , quod à « Joanne Lucio
refertur, in quo fcriptum legitur) COPATI ETEOANOY METANOr zora
ΠΑΝΟΥ
DIANOT TOT NEMANIA.. Princeps cæterà morum probitate ; ac erga Deum
pietate inſigni. Is arrepta civilium in Bulgaria flagrantium bellorum occaſione , ma
>

• Lucarius lib.i. gnam regni iftius partem expugnavit. • Sed & Græcis amplas regiones;‫ ز‬Hungaris
verò Sirmienſem provinciam abſtulit , quam ea tempeſtate obtinebat Vriza , nobia
Orbin . lisex regio fanguine Hungara ,quam in Serviam primò abductam ;‫ و‬Ragufino:
>

rum precibus, domum remifit. - Regnavit an.xx11. huicque ſucceſſit:

Pachym. lib.s. LVII. STEPHANUS filius, a PachymeriURESIS; vel URÓSCUS;
cap.6
aut denique UROSIUS di&tus , qui mortuo parente Serviæ Rex coronatus ;
>

pacatè ſatis vixit, recti ac juſti obſervantiſſimus. Joánnem Angelum Patrarum & Dyr
rachii Ducem , Michaëlis Epiri Deſpotæ filium nothum 1 , Zentam cum numeroſo
exercitu ingreffum , ad Scutarium prælio inito profligavit ac cepit. Sed haud multo
Hift. Franco
poſt inter utrumque principem pax compoſita ‫ ;و‬cujus conditio præcipua fuit , quòd
Byz . 1.7. num.3 . neuter alterius provincias deinceps invaderet. 6 Uxorem duxit HELENAM , ex >

Francia , ut volunt , ortam , quam complura in Serviaoppida inſtauraffe , monaſte

>

•** Barler.1.3.
Rain
p. 9. riiſque in iis excitatis , inſigne pietatis ac magnificentiæ monumentum reliquiſſa
ald , an .
>

d. • Barletus commemorat . Vivebat eciamnum illa conjugiſuperſtes an .MCCLXXXVIII

*Izoginum.58.59. MCCXCI . & MCCCVMcccv . Serviæ regnum unà cum Stephano & Vrofio filiis , admini.
ſtrans. His addit Örbinus Stephani Regis filium alterum Pridiflavum Serviæ Archie:
piſcopum .

rius.
Orbin. Lucca . LVIII. STEPHANUS , ut auêtor eft , idem ſcriptor , à quo etiam , utà
3

Luccario , DRAGUTINUS nuncupatur,in parentem bellum movit, eoque in prælio

6 Rainald . an.
interfecto , Serviæ regnum invafit. Sed mox tam atrocisь admiſſi ſceleris pænitens;
+

1271. n . 31 .
in monaſterium conceſſit , relicto Uroſio fratri regno. Regis titulo donatus legi
Pachym. ls. cs. tur jam ab anno MCCLXX I. patre adhuc fuperftite , filiamque Stephani I V. Regis
to. cap. 1.p.38s. . Hungariæ uxorem duxerat , quam Elizabetham vocat · Luccarius. Tradit d auctor co
1.* Luccarius
* MicbasMadius ætaneus,‫ و‬obiiſſe Stephanum anno MCCCVI . ejuſque filiui Vladiſlavim ſtatim poſtea
ab Uroſio in carcerem conjectum. At de anno mortis Stephani haud invicem con
veniunt Luccarius & Orbinus , qui fæpe hos duos fratres confundunt , quorum obi.
tum alter ad annum MCCCVI . alter ad annum mcecixi refert. Fatendum certè
apud fupralaudatum ſcriptorem annum MCCCVII . ſcribi : ſed ex confequentibus
évidens eſt reponendum annum MCCCXVII. Habuitpræterea Stephanus filium alte
rum Conftantinum , de quo infra agimus:
of Pachim . l. 5. LIX . - UROSIUS, cognomento SANCTUS , à Šlavis vulgò MILUTI:
.
a
> >

NUS nuncupatus ob animi manſuetudinem morumique facilitatem , fratri in regnum

Serviæ ſucceſit. Scribit Orbinus fratrem Stephanum , cùm ab Uroſio ſeu Milutino ,
quem primogenitum fuiſſe ait , in hæreditatis paternæ partem eam obtinuiffet re
>

gionem , quæ Hungariæ ; & Mazovæ ac Sayo fluviis eſt contermina, ab eo defeciſſe,
regiumque nomen uſurpaſſe , ex quo provincia iſta Stephani Regis terra deinceps
>

appellata fuerit: Milutinum verò miti ingenio principem , paciſque ac quietis ſtudio
fum , id æquo tuliffe animo , nec fratri obftitiffe, cùm interim ipfe excitandis mona
>

* in Hift.Fran. ſteriis ac Ćædibus aliis facris vacaret. b Sed hac in re hallucinatum Orbinum aliàs à
1.
3co-Byzant.l.y.
.3 . nobis ex ċ Pachymere obſervatum ,'ex quo Stephanum non alium fuiffe à Dragutino
6
Pachym.l.s.6.6. oftendimus , qui cùm patre adhuc fuperftite Regis Hungariæ filiam in uxorem du
ligis, 30 , xiffet , videretque ſe regni ferendo oneri haud parem , ut qui naturali pedum vitio
claudicaret', minuſque firma eſſet valetudine , deformni cæterùm nec liberali facie ac
corporis habitu regni partem , in qua pacatè vitam exigeret , eam nempe quam
>

diximus Hungariæ confinem , fibi cum regio titulo retinuiffe ; alteram verò Uroſio
fratri,
 SCLAVONICA , TURCICÆ. 289
fratri, quem Ureſem vocat idem Pachymères , conceffiffe , eà conditione , ut poft
ejus exceſſum ad filios ſuos reverteretur. d Atque hinc diſcimus cur Regio uterque ti avvadding. an.
tulo donetur in Nicolai I V. ſummi Pontificis ſcripta an. MCCLXXXVIII. ad eorum
matrem Helenam Epiſtola , in qua Stephanus prior nominatur. Proinde Stephanus
ille , quem Stephani ſeu Uroſii Regis Serviæ quartogenitum fuiffe innuit , non di.
verſus eft à Dragutino. * Is eſt porro Urofius,cognomento Milutinus ; Serviæ Rex , Hift Franco
qui anno MCCCVIII . cum Carolo Vadenfi Comite Conſtantinopolitano Impera . Byżsh. 7.9.24
tore pa &tum iniit anno MCCCVIII. quo militares copias ad imperii recuperationem
ei ſubminiſtratucum ſe ſe obſtrinxit , oblatâ inſuper in uxorem Carolo illius filio , forbin,
obLafuâ
filiâ Dicâ Zarizâ , quam ex ELIZABETA conjuge ſuſceperat. f In Raguſinos
gnaunicâ
inſulam , quam à Neemane Rege, cognomento Crapalo , ii obtinuerant,
3
& Gonzaga in
bellum ſuſcepit , ipſumque Ragufium ; ut 8& quidam volunt , obfidione cinxit. fi Anno Annal. Min . in
verò mcccxviii . gravi ac inteſtino alio bello divexatus fuit ; procerum pleriſque provinc.Raguſ.
I ab eo defe &tionem molitis , quos inter extitere Muſachiu's Cliffaniæ Comes , An. hecon. I. XXII .
loan,
dreas Muſachius Albaniæ regni Mareſcallus ,‫ ز‬Theodorus Muſachius Protoſebaſtusj tom .1. Epift.se
1
Ladiſlavus Cononicus Diocleæ & Albanix Maritimæ Comes , Raſciæque Barones cre 7.5d71,573:
162.t.5apu Rai
i i
ali , qu vici Se nos rviæ
prin cipes s ere es
in ſua trax part ; in iiſq Phil ue Tare ippum n- näld. an.1318.
tinum principem , Regem Hungariæ Carolum , & Mladienum Boſinenfem Banum . n.35. Hift.Frar .
Co Byz. .
* Sed & anno mcccxx. prælio deletus eſt à Carolo Hungariæ Rege , ac provinciis 200m. XXI
xxuI ..
ferè omnibus exutus , præterquam oris Macedoniæ maritimis , tandemque pace Epift.comm.977.
compòſità , Uroſius Hungarorum Regem ut ſupremum dominum agnoſcere coa- 132 num.1.an
apud0 , Rain. 2.3..
Etuseft, & ejurard ſchiſmáte Romanam religionem amplecti, *k cùm longè antea ,ari
an- loan.Villan.l.g.
no ſcilicet MCCCIII . hanc ſe ample &ti velle per epiſtolas ſignificaſſet Benedicto kcap.175,
Bened, XI.
X I. ſuinmo Pontifici. ' Qua fermètempeſtate Francifcum de Salomone , Caſtellani Epift. 115. apud
de Salomone Tarviſini Epiſcopi fratrem , Militaricingulo donavit , utdocet Tabula Rainald.an ,1303.
>

Tarviſii in Italia muro ſacrarii ædis Majoris appenla , hiſce verbis : MCCCIV . die Pi soelatus in
1 Buch
XXV . Martii Franciſcus de Salomone fuit per excelfum principem DD. Orofium Regem Hift. Tarviſina
Raſie Militari cingalo donatus. Sed & is varia ad ædem S. Nicolai Barenſis miſit do. pag.2530
3
naria anno MCCCXIX. incertum verò an poſt ſedata inteſtina illa de quibus egimus
bella , & poſt pacein cum Hungaris pacam : unde ſaltem licet conjicere à Romanæ
religionis cultu haud fuiſſe prorſus alienuin ea tempeſtate ‫ ;ܪ‬cùm ædes illa S. Nico
lai Catholicorum Romanorum eſſet. Id porro teſtatur Tabula alia in eadem æde ,
hiſce verbis concepta : Anno Domini moCexI X. menſe lunii ,indictione vi. Vrofius
Rex Raſia c Diocleæ ; Albanie ; Bulgarie , ac totias mari'íme; de Culfo Adriæ àmariuſque
ad flumen Danabii magni , preſèns opus altaris yconam magnam argenteam , lampades.co
>

Candelabra magna de argentofierifecitad honorem Dei &Bearißimi Nicolai ; ejus * he

rede aftante Decaterafilio Dorijave fideli & experto àpredicto Rege deputato. Einos R$
gerises de Invilio Protomagiſter , Robertus de Barulo Magiſter in omnibus præfatis opus
deprædiéto menſe incepimus, & per totum menfem Martium anniſeguentis, Chriſto favente ,
fideliter complevimus. Uroſium eodem anno obiiſſe ait * Nicephorus Gregoras , quo Gregoras I, S.
m

Svveftiſlavus Bulgariæ Rex , " quem è vita exceſiſſe anno MCCCXX111 . conftat. Ac npag.219.2
n
21,
Cantacuz . l.fi
0 coætaneus ſcriptor menſe Novembri anno MCCCXXI . extinctum exertè tradit .
Quinquies nuptias iniiſſe Urofium ſcribunt P Georgius Pachyineres & Nicephorus Micha
o s Ma..
Gregoras , ac primò quidem cum nobili femina ‫ز‬, cujus nomen reticent , quam legi. diusin hift.c.1
> I. 9 .
66
3 timam Uroſii conjugem vocant, quæ non alia eſt ab ELIZABET A illa , cujus men 6.30 . Gregor .
tio fit in pacto quod ille anno MCCCVIII . cum Carolo Vadenſi Comite confecit ,
cùm cætera quæ deinceps contraxit matrimonia pro illegitimis ferè habita ſint , ut >

qui Elizabetam dimiſerit ac repudiaverit , ut Joannis Angeli Pattarum ac Bla 4 Pachym . I.g:
chiæ Ducis filiam conjugio fibi adjungeret . 9 Quâ quidem alterâ conjuge perinde cap.30 . 31.325
remiſsâ , Terteris Bulgariæ Regis filiam , & Azanis ſororem in tertiam uxorem lib.10.6.1.
accepit : ſed & hanc pari levitate dimiſit, ut Eudociam , Andronici Palæologi Senioris
Imperatoris ſororem , ac
ác tum ex Joanne Comneno Imperatore Trapezuntino vi
duam duceret : quæ tum ei oblata eſt ab Andronico fraire ; cùm accepiſſet Elizabe
tam legitimam Uroſii uxorem nuper fácis funétam , proindeque perſuaſum haberet
alteras & tertias ejuſdem Uroſii nuptias pro contubernio ac pellicatu haberi debere.
r
f Verùm hocce abnuente conjugium Eudocia , SIMONIDEM poſtremam filiarum ; "Pachým.Gregoř.
tum duntaxat quinquennem deſpondit , quam ille in Serviam ftatim abduxit. Id per- 7.
Cantacuz.
21 .
b.i.si
a&um circa annum mccull. ex Pachymere colligitur : f qui quidem , ut & Nice- ?Pachym . 1. 10 .
>

phorus Gregoras , immenſam aurivim , exhauſtis imperii ærariis, ģenero contuliſſe 6.9.Niceph.Greg:
1.7.pag.169.
1 Irenem Monferratenfem novæ nuptæ matrem commemorat . At Uroſius quadra
3 genario major cum puella octo annos nata congreſſus , ita matricem ejus læſit, ut
fætum nullum edere poſſet : unde mater cùm (pe, quam in liberis ex hoc conjugio
0 0
Famil. Dalmat.
1
 2.90 FAMILIÆ DALMATICÆ ;
procreandis poſuerat , excidiffet , ingentibus donis Uroſio perſuadet , ut alterum ex
uxoris fratribus principatus hæredem inftitueret > Demetrium , aut Theodorum
Marchionem , quorum alter nondum ex ephebis exceſſerat , alter in Longobardia
jam liberos ſuſceperat. Verùm Demetrius eò primùm , ac deinde Theodorus cum
magnis opibus miſli , locorum aſperitáte infolita offenſi , re infecta domum rediere.
Simonis verò
accepto matris haud multo poft mortis nuntio , Conſtantinopolim ve
nit, ut ejus exequiis intereſſet, quò cùm perveniſſet, conjugem rurſum convenien
Gregor, lib.8. di conſilium abjecit. * At ille tam diutina uxoris abſentia offenſus , legatos in Ur
P.200 .
bem miſit; quibellum minarentur, niſi uxor quamprimùm ad ſe reverteretur. Quare
Imperator generi ininis territus, filiam ftatim remiſit , annum ætatis alterum &
>

19 sdem pe252. vigeſimum tum agentem . Id porro accidit circà annum MCCCXX. u Uroſio paulo
poſt extin & o , rurſum illa in urbem reverſa , in Pegano Monaſterio monachicum
1
habitum induit. Ex prædictis patet Orbinis Stephano Serviæ Regi, Uroſio pariter
nuncupató , Uroſii ,dequo agimus, filio notho , has quatuor uxores adſcribentis,; ac
filium cum patre perperam confundentis, hallucinatio. Conſtat enim Uroſium , qui
anno MCCCIII. Simonidem deſpondit , eundem eſſe qui anno mcccxx. obiit. Et
LHCGHT /HS. certè regni quodilli attribuit tempus , quod x XXV . aut x L. annorum fuiffe ait, con
gruit , cùm circa annum MCCCLXXÝ VIII . regnare coeperit. Scribit * Luccarius tu
mulo mandatum Uroſii corpus in æde S.Stephano fàcrain Sueccianenſi Caſtro : in
deque tranſlatum Sophiam , & in Eccleſia S. Marinæ reconditum , ubi fua adhuc
>

: atate extitiffe teftatur , illudque non ſemel oculis uſurpaſſe, pectoriſque pilos ad
huc vifos. Fecit porrò monaſteriorum ab eo conditorum numerus , quem ad xIvIII.
excurriffe volunt , ut ſancti titulo vulgò donaretur : in quibus unum fuiffe aiunt
quod in urbe Hierofolymitana exſtruxit cum monachicis clauſtris , S. Michaëli fa.
crum , quod anno MDXC. adhuc ſupererat. Quod verò ad Uroſii liberos fpe &tat , ſcri
bit Gregoras nullam ex Patrenfis Ducis filia , ac Terteris ſorore , & ex Simonide
>

procreaffe ſobolem . At pactum initum MCCCVIII. cujus meminimus, exercè do

cet Zarizam ex Uroſii cum Elizabeta conjugio natam , quæ quidem Elizabeta le
>

gitima conjux in eo dicitur, quòd aliæ quas deinceps iniit nuptiæ , profpuriis cenſeren
y MichosMadius tur, ut quæ ſuperſtite adhuc Elizabeta eflent contractæ. º Huic præterea extitit filia
6.12 .
>

Orbin , altera , Neda appellata , Bulgariæ Regi nupta , & filius nothus Stephanus , quem fin
gulariter diligebat . At cùm accepiſſer in ſe conſpirationem moliri , eo in carcerem
conjecto , viſus aciem ardente pelvi infirmavit , ac deinde Conſtantinopolim rele
gavit. Scribit auctor coævus id peregiſſe Uroſium Reginæ uxoris fuafionibus, quod
videtur referre ad annum MCCCXVII .
Michas de Bar.
LX. aVLADISLAVUS, Stephani Regis filius, è cuſtodia poſt Uroſii pa.
bazan, in Hift.. trui mortem eductus , Rex Serviæ appellatur ; qua in dignitate haud pacatè vixit,
‫ ܀‬, ‫ܙܐܐ‬
.

Conſtantino fratre bellum movente , regiumque diadeina fibi deberi afferente, in

quo quidem diſſidio populi in diverſas partes diſceſſere. Sed tandem Conſtantinus à
fratre captus , patibulo primùm affixus, in duas partes deinde diffe&tus eſt : quæ qui
dem immanis Principis crudelitas fecit, ut ab illius ſubditis evocaretur Stephanus,
Uroſii Regis filius nothus , qui tum exul Conſtantinopoli morabatur, qui cùm in
Serviam confeftim perveniſſet;, ab omnibus Rex eſt proclamatus, fugato interim
Vladiſlavo, ac Sirmium ſeſe recipienče , ubi à Stephano captus, in carcerem conje
>

Thưūrocz,ha.
cap.89. . Štus, in eo reliquum vitæ miſerabiliter exegit. 6 TraduntŘerum Hungaricarum ſcri
>

der. 2. lib.9. ptores Vladiſlayum Tranſſylvaniæ Voëvodam filiam nuptum dediffe filio Stephani
P. 36. Serviz Regis , & Voëvodam à Gentile Monteforenſi, Cardinali, & Sedis Apoftolicæ
Legato , facris fuiſſe interdi& um anno MCCCVIII. quòd iſtud confeciſſet conjugium
cum Principe Græcanico ſchiſmate implicaro. Unde vero admodum fimile eft filium
iñi regnum
iftum Stephani Vladiſlavum eum eſſe , qui Uroſio ifi ſuccellit.

a Joann . XXII. LXI. STEPHANUS ร่, Uroſii filius nothus, Rex Serviæ inauguratus eſt anno
tom .3. Epift.le. MCCCXXII , vel ſequenti: * qui ut ſeſe adverſus hoftes domeſticos muniret, arre
fret. p.263.264 .
Apud Rainald. ptumque regium diadema fortiùs èutaretur , Philippum Tarentinum Principem in
>

an.1323.7.15.( ſuas partes allicere eſt conatus, filiâ ejus Blancâ in uxorem expetitâ , oblatoque in
Seg. imperii Conſtantinopolitani recuperationem auxilio. Sed & ne ejuſmodi conſiliis ob
fifteret religionis quam profitebatur uterque Princeps , diverſitas, Romanam ample
Ei ſe exoptare ſignificavit,, Principem enixè rogans, ut partes ſuas erga Joannem
XXII. Summum Pontificem interponeret, ut Legatum mitteret fidei ſuæ profel
fionem excepturum . Pontifex verò Bertrandum Brundufinum Epiſcopum alioſque
aliquot delegavit , qui & Stephani profeſſionem exciperent , eique legitimationis ne

if
 1
SCLAVONICÆ , TÜRCIC Å . 291
ceſſaria diplomatà conferrent, ut & regnum ipſe poſidere , filiique in illud ſucce
dere poffent,cùm is ex illegitimo contubernio effet natus : Quem , inquit Pontifex,
i
ficut accepimus , quondam OrofiusServia Rex pater ejus conjugatus genuit de foluta. Stepha
1
nus porrò in Joannis literis Uroſcus , vel Orolius nuncupatur. Sed effectu caruere
1 MocCXX111
Stephani conſilia : quæ in annum MCCCXXI II . referuntur. 6b Bellum exinde in Mi- o Gregorias l. .
., .

chaëlem Straſcimirum Bulgariæ Regem movit , quòd Nedam ſororem , ex qua is li- pag. 317. I.icca
2

beros procreaverat ,dimififfet, ut Theodorain Palæologinam , Sweriſlavi Bulgariæ ries 1.2. 48.49.
>

Regis viduam , ac Michaëlis Palxologi Junioris Imperatoris filiam , duceret. © Com- « Cantacuz. I. żo
parato igitur ingenti exercitu , adſcitiſque exterorum , atque in iis inille Francorum cap.21.25 .
copiis, in Bulgariam movit , prælioque inito Straſcimirum fudit cepitque , qui quarto
ܶ‫ܐ‬ poit die ex vulneribus interiit. Initum porrò hoc prælium inenſe Julio anno MCCC ...
in Raffiæ confiniis verſus Ternovam . Stephanus, cogndinerito Duſcianus , & Vusfarius,
id eſt Eleemoſynárum largitor ; ſeu munificus ac liberalis , Stephani Regis filius, ita
in eoprælio fortiter fe geſſit, ut utriuſque Zentæ præfe &turam ultro ei pater concede
d
ret. Verùm junior iſte Princeps ; qui tum ætatis primum & vigefimum annum at- d Niceph.Gregor:
tigerat , veritus ne parens ex altero quod cum MĀRIA PALÆOLOCINA , Joannis 18.2.262
Cantecuž . l. ii
Palæologi Cæſaris filia , & Michaëlis Palæologi Imperatoris nepte ; anno MCCCXXVI . C.43.
inierat conjugio , annos tum natus quinquaginta ; natis filiis regni ſucceſſionem tran !

ſeriberei ; quod metuebat prævertit , capto inter venandum patre ,; & in caſtro Sue
ciano cuftodiæ mandato. Scribit Gregoras Servianos proceres hujus defectionis
fuiſſe auctores præcipuos ; qui captum Regein , invito filio , in carcerein primò con
je &tum , deinde fuffocarunt: quod quidem accidit circa annum meccXXX111. Illius
corpus tumulo datum in monaſterio S. Salvatoris Scofnæ in Deciana ; quod is ædifi
caverat. Fallitur porrò Orbieus , cùm Stephano regni annos x x: adfignat. Ex priore
uxore , quam Sueſtilavi Bulgariæ Regis fororem fuiſſe ait idem ſcriptor, natus Ste
phanus ille Duſcianus in regno ſucceſſor: ex altera verò nati etiam aliquot liberi , in
quibus fuit Siniſcianus , Simon Cantacuzeno dićtus , ex quo orti Joannina Duces ali
quot , quorum ſeriem infra damus.

1 LXII. STEPHANUS , cognomento Ô Uu ŚCIANUS, Princeps ob libe >

ralitatem & munificentiam potißimum celebratus , cæteriſque animi & corporis in

ſtructus dotibus , quæ Regem præfertim decent , ac inter præcipuos ſuæ ætatis Duces
præſtantiſfimus, * bellumgeſſit cum Hungaris ac cum Græcis , ſed & Бb cum Turcis, 1.2 a Cantacuzenas
.6.25 .
quos aut per ſe ; aut per copiarum fuarum præfe &tos fæpius fudit ac profligavit. Mor- 6 Orb in :
tuo Juniore Andronico Palæologo Imperatore , fa&ta in Macedoniam irruptione hanc c Ca12ntacuz. 1.3a
penitus vaſtavit: deinde Joannis Cantacuzeni , qui ſe Imperatorem proclamari pal 6. .
ſus fuerat, partibus ſeſe adjunxit, copiis non modicis adjuvit , d exactumque tandem a Cantac, l. 4.
d

imperii finibus, in Servia excepit.

>
Sed mox Joannis Palæologi Imperatoris in cap.4 4. Phranz:
eundem Cantacuzenum Joannis focerum partes amplexus eſt. ff Flagrantibus interea 1."1Cant
.
at...4.
. .
e

civilibus iftis inter Græcos bellis , Acarnaniam , Macedoniam , 8c Theſſaliam inva. cap. 33.
>

' ac.,3.6.87
fit , oppidaque univerſa in ſuam poteſtatem redegit , unicâ exceptâ Theſſalonicâ ; Ca
1.4.nt6.4. 15,16.
ac tum demum Romanorum & Serviorum Imperatorein ſe appellavit ; ſummoſque
ac eofdem qui in aula Conſtantinopolitana obtinebant inſtituit Magiſtratus. & In iis 5 Epist.Innoc.vi:
Serviæ Sebaſtocratoren Decanum , Magnum Logothecam Goïcuin ; Deſpotam Oli. PP.
verium , Cæſarem Præbulum , Guilbum denique de Cataro Comitem Camerariuin
dixit. Hi Sub idem etiam tempus Ordinem Militarem ſub titulo S. Stephani inſtituit; Luccarists, b

quem præ cæteris Ragufinorum Legatis qui illius coronationi intererant, contulit.
Uroſium denique filium Regem renuntiavit. Scribunt alii Impecatorium titulum non
alia de cauſa uſurpaffe Stephanum , quàm quòd cutor eſſet pofthumi naſcituri ex fi
lia Ruſna , quam Matthæo Cantacuzeno , qui àà patre Joanne Cantacuzeno fuerat in
Imperatorem coronatus , in uxorem dederat. At ſi verum fit inauguratum in Impe
rarorem Stephanum'anno MCCCX l. non video quomodo fides præſtati debeat hiſce
ſcriptoribus , cùm exceſille Matthæum conſtet poſt annum mccclV. i Exin cum i Cantac.I. 3. cà
Alexandro Bulgariæ Rege , kcujus ſororem RAĆO S N Am ab Orbino & Luccario , 61.68.66.ldoro
à Græcis verò ſcriptoribus HELEN AM nuncupatam , uxorem duxerat , bellum ſuſce- kid.l.3.6.43:44:
pit : qua fermè tempeſtate 'f à Ludovico Hungariæ Rege bello pariter eſt laceſlitus, $2.56.
.
orbin , Luccar.
qui cùm haud magnos proceſſus ageret ,, Belgradum ad Danubium caſtellum , quò )

Serviorum excurſus comprimeret , excitavit anno mccc xliii . In Stephanum dein

de Boſinenſem Banum , qui dumn in Macedonia moraretur , fines fuos invaſerat, va
ſtaveratque , arma inovit , ac illius provincias eſt depopulatus. 'm Veneti verò , cum m Cantacuz . I.ME
quibus concordiam exercuerat , & à quibus fuerat in Nobilium Venetorum catalogum 618 21.
admiſſus, ac Ragufini pacem inter utrumque Principem conciliare ſunt aggrelli: ac
Famil . Dalmati Ooij
 292 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
filiam unicam Elizaberam cum Chelmenfi Comitatu dotis nomine nuptum daro
Uroſio Stephani filio abnuente Bano, bella deinceps inter utrumque Principem peta
ititere. Elizabeta verò nupfit poftea Ludovico Hungariæ Regi. Cùm igitur hanc
pro filio in uxorem obtinere non potuiſſet , Nicolaum Bucchinum Nobilem Cata,
renſem ac ejus Protoveſtiarium Legatum in Franciam miſit anno MCCCLI. qui al.
teram ex Regis Joannis filiabus in uxorem filio depoſceret: at quòd Græcanicam
profiteretur religionem , repulfam paſſus eſt. Erga Romanam tamen ſe propenfio
>

iem deinceps teftatus fuerat, milliſque ſub annum MccclIy.ad Innocentium VI..
Summum Pontificem nuntiis id profeſſus eſty de Græcis conqueftus, qui conſiliis
ſuis continuò adverſarentur , ſubditoſque ad ea ample &tenda avocarent, Baptiſmi &
Confirmationis ñSacramenta à Latinis Sacerdotibus ac Epiſcopis collata iterari debere
H Extant apuid, perſuadentibus. * Literas fcripfit ad Regem Summus Pontifex, & ad Juaniſcum Ser
Bzov.com vvad. Viorum Patriarcham ; ad Archiepifcopos & Epiſcopos, & ad Serviæ proceres, quia
ding. an . 1354
)
bus illos adhortabatur , ut quod tam piè ac fanétè decreverant; firmiter adimplerent.
>

Philipp. de Ma. O Sed & ad Regem , Petrum Thomaſum Carmelitam , qui 'poſtmodum Conſtanti
meriis in vita
S. Petri Thomaſo nopolitanus Patriarcha di&tus eft, Legatus miffus , qui Chriſtianam & Romanam
2 : 9.17 .
Joan Carmefo religionem ſtabiliret,, & quæ ad eam fpe & ant auctoritate Apoftolica definiret. Sed
minus in vita tumdoloſa Regis mens detecta , palamque patuit non tam Romanæ religionisaffe
eiuſd. Thomac.s. Etu , quàm declinando bello Hungarico cum Pontifice per fuos nuntios egiffe, præa
ſertim cum Petro Serviam ingreffo , fubditis , ſub excæcationis poena , Romanorum
pyvadding, an. Miſis intereſſe prohibuerit. P Pontifex igitur accepto & perſpecto Stephani confilio
1356 .
ad bellum in eum ſuſcipiendum Hungarorum Regem impulit, Venetoſque, qui ftri
&oppida quæ Venetorum erän crant , adverſus Hungaros , quòd pleraque Dalmaciæ
&tiùs cum
‫;ز‬ .
4 Matih , villan.
cietate, ad pacem cum Ludovico conficiendam manus darent : ſcriptæ autem hæ lit- ,
2.2.6.71. teræ anno MCCCLVI. 9 At paulò antea , anno ſcilicet MCCCLII. Tartaris Serviam
cum immenſo exercitu ingreſſis, in fui auxilium Hungariæ Regem evocaverat , il >

liüfque adjučus copiis, commiffo utrimque prælio , primùm hos fudit. At cùm iimi
litum numero longè præftarent, hoftium caftra obtinuere: non aufi tamen ulteriùs
progredi , victoriaqueuti,propter annonæ inopiam , & aëris intemperiem à Serviæ
*Cantacuzh. 4. finibus recedere coacti. .i Denique cùm Græcos bello petiturus cum octoginta mili
E.43 .
cum millibus in Thraciam pergeret, in oppido Deaboli febre córreptus , obiit xvill.
> >

Decembris , anno MCCCLVI. cùm vix ætatis quintum & quadrageſimum attigiffet,
regnaſſerque annos xx111. Illius corpus conditum in æde S. Michaëli facra ad Piltri
in vita S. Petri nam oppidum , quam is ædificaverat. Scribit Philippus de Mazeriis , qui hac ætate
Thomafo-cap. 3. vixit , Stephanum Regeminter omnes homines mundi fwo tempore majorem fuiffecorpore,
Anton. Bestil. & terribilem facie. Cæterùin parem in S. Nicolaum Barenſem, ac Stephanus pater,
less in hift, S.Nic
sol.1.6. avuſque Urofius , venerationem teſtatus eft , ut ex ejus diplomate Raguſii anno
MCCCXLVI. exarato colligitur, in quo ita inſcribitur , StephanusDei gratia Romania,
1...
Sclavonie & Albani& Imperator. Jam verò exiſtimari poffer Stephanum alteram ex
• Phranz,lek.
6. 13 . Joannis Cantacuzeni Imperatoris filiabus duxiffe in uxorem , cảm tradat •Phranzes
exa&tum Conftantinopoli Joannem ad generum Servix Regem conceßiffe : verùm
* Cantacuz,l.3. præterquam quod ipſemet Cantacuzenus tres duntaxat fibi cxtitiſſe filias, quarum
CAP.32.
fuo loco meminimus, exertè ſignificat $; conftat vocem gaubeds apud Græcos , ut vo
>

cem gener apud Latinos , fæpe affinem , interdum ſororium ſignificare. Et revera
Matthæus Cantacuzenus, Joannis filius, Stephani ſororem duxerat, eoque nomine
Joannes Stephano affinitate junctus erat.
LXIII. UROSIUS , Stephani & Helenæ Bulgaræ filius unicus , paternis di
tidnibus in folidum ſucceſſit, Imperatoriſque perinde ac .ille titulum fibi adſcripſit,
a Carrasil. 4. licèt a Siniſcianus patruus Joanninæ Dux & Acarnaniæ dominus Serviæ regnum jure
2

1.43.
ſibi deberi affereret : atque inde exortum grave inter utrumque bellum , quo qui
dem flagrante , neurrius partes amplexa Helena Uroſii mater , ut quæ neutri fideret,
complura eaquie validis præfidiis munita oppida fibi retinuit , clam fovens Uroſium
inter & Stephanum fimultates , quæ 'naſcenti iſti imperio extremum tandem exitium
b
>

Cantacux,ibid, peperere. Quippe Nicephorus Angelus Deſpora , arrepta civilium Serviæ motuum
occaſione, Theſſaliæ potiſſimam partem occupavit , favente Helena, ejufque dueta
in uxorem ſorore. Sed & provinciarum præfe &ti, oppidorum contra hoftes firman
dorum prætextu , ſenſim à Principis imperio ſeſe ſubducentes, non jam ut Regem ,
fed ut fuperiorein dominum ſuſpiciebant, cùm ejus fe non fubditos, ſed vafallos
C

u Zasnic.l.p.18. duntaxat appellarent. In aula porrò primas tum partes obtinebant ex Chelmenfi
Comitatu orti proceres Vucaſcinus Deſpota , ejuſque frater Ugglieſca Margnaucissi
 SCLAVONICÆ ,, TURCICĒ..
爱

293 ?
爱

chius , &c Voiſavus Uſcienſis Comes , Voini filius,qui tantâ apud Uroſium gratiâ ac
戶会

auctoritate valebant ,ut Deſpotam Vucaſcinum Regem ille dixerit , imperatoria libis
cui regia obnoxia erat , retenta dignitate , & repudiata poftea Slava uxore , Vulcaici
Valachiæ Vaëvodæ filia , ELIZABETAM Voilavi Comitis filianı duceret. Atque
inte immoderatus ille Uroſii in hoſce proceres favor , cæterorum æmulationem ac invi
diam accendit , qui præfe &turas fibi demandatas ſupremo jure identidem ſibi aſſe
如

ruerunt , quos inter extitit Lazarus Comes , illiuſque gener Vukus Brancovichius,
心

qui vicinas Hungariæ provincias obtinebant, quas vulgò Regis Stephani vocant.
H

d
Nicolaus Altomanus eam invafit regionem, quam tenebat Voïſavus patruus cùm vie d Vide comites
的

verer. Balzæ liberi utramque Zentam uſque ad Albaniæ fines obtinebant. Voihna Laonic.l.1.
Vſciences, p.16
с
Cæſar , cujus meminit Cantacuzenus, & Ugglieſca genei , pari perinde modo re. 17.18.24.
叫

>

giones quæ Romaniæ adjacent uſque ad Theſſalonicam occupavere. Atque hi qui- Lexiclo Pando
院

1.54
dem proceres omnes , cùm parum fibi invicem fiderent, Uroſio , quo cum Vucaſci- ( Cansas. 1.4i
e
nus agebat , perſuaſere ut ab eo ſeſe ſubducerer , atque ut hofti nimium potenti bel. 6.44.45.
lum inferret. Inito igitur invicem prælio , fuſus Urofius captuſque & in Serviam ab.
ductus eſt , quem cum Vucaſcinus percepiſſer fugam mcditari ‫ ز‬Ragufiumque ſe con

..
街昌

ferre velle , hunc clavâ ferreâ in illius caput impaétâ interfecit anno MCCCLXVIII.
Corpus ejus reconditum in vico Scaireniko , vel Sciareniko, in Scopienfi diſtriću.
P f Poſt ejus mortem Elizabeta uxor regni adminiſtrationem excepit. Helena verò iCantec. 1. 42
Oroſii mater , quæ hoſce omnes in Servia motus accivilia bella excitarat & foverat , 6.44. so.
F .5'09

femina feroci & arroganti animo , & Catholici ac Romani ritus hoftis infenfiſſima,
>

$
8 mortuo filio , in monaſterium coada conceſſit, in quo tot ſcelerum vix pænitens s orbin.posto
miſerandam efflayir animam anno MCCCLXX Id
2

Stephano Neemani Duſciano Serviæ & Rafliæ Imperatori pro armorum infigñi:.
bus adfignat Maurus Orbinus ſcutum in duas potiſfimum partes diſtributum , qua-.
sum ſuperior quadripartita. Parte quidem priore Bulgariæ , altera Slavoniæ , tertia
10 Boſinz , quarta denique Macedoniæ regnorum inſignia exhibet. Pars ſcuti inferior
perinde quadripartita. Parte priore Dalmatiæ , altera Servix , tertia Croatiæ , quarta
demum Ralliæ regnorum inſignia repræſentat. Inter tertiam & quartam in imo ſcato
deſcribuntur Primordiæ inſignia. Quatuor hiſce partibus ſcutum gentis Cotroman Į
norum , ut duabus denique majoribus ſcuti partibus ſcutum gentis Neemanicæ in
49 fternicur.
1

Ac Bulgariæ quidem regni inſignia leonem in pedes erectum & coronatum præ .
ferunt.
Slavoniæ , tres canes venaticos.
Bofinæ , claves decuſſatas , quibus ſuperſtat fcutum lunuli & ſtella inſignitum . Vide
Leunclav . in Pand . Turc. n . XII .
Macedoniæ , leonem in pedes ere &tum .
Dalmatiæ , tria avulſa leonum capita aurea coronata , 2.1.in campo cæruleo.
Serviæ , crucem cum quatuor igniariis , quæ fufilia dicimus.
0
Croatiæ , fcutum viginti teſfellis argenteis & puniceis interſtin&um.
3
Raſſiæ , tres equi ferreas foleas inverſas , 2. 1.
Primordiæ , brachium armatum cum gladio.
1
Cotromannorum , quatuor faſcias tranſverſarias , quibus leo in pedes ere & us in
fternitur.
Neemanicæ denique gentis , aquilam bicipitem ad ſingula capita coronatam, alis ex's
panſis , duobus ſub alis liliis deſcriptis.

Ooij
 A

294 FAMILIÆ DALMATICÆ ,

鉴సజనంసంగంణం
类学 类 委 党委 變 變 變 變 需要 要 要 要 要 要 要 要
అగలనలగలగలగలగలగల URUS QURUQUR QUE
要要要
QURURUGU

I V.
FAMILIA VUCASCINI
REGIS SERVI A.
Orbios, UCA'SCINUS CEONICHIUS , cum Cralis ſeu Regis
- Escrarisi D.582
Serviæ ab Uroſio obtinuiſſetdignitatem, hanc eo extincto ſervavit.
In oppido Hlieuno natales excepit 3, Margne ſeu Margnave filius ,

V qui ex inferioris ordinis nobilitate , ad fummam in Stephani Ser

viæ Imperatoris aula , illius favore , evectus eſt potentiam ,‫ ر‬unà
‫و‬ >

cum Vucaſcino, Vgglieſca ,'& Goico filiis. Vucaſcinus & Ugglieſca ;

quorum alterum Cralis,id eft Regis, alterum Ungleſis nomine
fèrè femper donat Laonicus , cæteris fuæ ætatis proceribus auctoritate & animifortitu.
dine præſtiterunt : ac præſertim Ugglieſca, quiquâ valebat bellicâ experientiâThel
ſalonicam ad extremum adductamdiſcrimen , ad tributum ſibi perfolvendum tandem
-adegit, Turcisvariis in præliis cæterà deletis. Vucaſcinus Magni Stephani Imperato
ris Pincernæ , alter verdProtoſpatharii dignitate fun & i ſunt. Tractus iftius qui a Pher
2

raruin oppido ad Danubium'ufque protenditur , præfe &turam iis tradidit Stephanus,

"cujus , eotmortuo , dominatum d am
a t e in folidum
s
arripuere.
le n Uterque porrò eò potentiæ
venit c,tout iâ
ri ComesidLazarus82 Jupanus u Nicolaus
e l Altomanus i o
i t v oſ conceptâ s ex immenſa
to au inv , ad eam pen con Ur i n ſua partes conci
nte no
liator ti,bellum
i iis inferre
e t i ntperſuaſerint.
a ter iiutrumque
ro rpiAtque i e t o ma
fratrem cum validis
i s d e nce
copiis
ad o , fuſ ac de l fu ,‫ ز‬La z tu
1
fu g , Al x c
vi ne ev a
periculum , ac Uroſio deniquecapto ; & in Serviam abducto ;‫ ز‬ubi tandem à Vucaſ
>

*** Lronic l. 1. cino clavâ in caput impa&tâ interemptus eſt , uti ſupra commemoravimus.. b Mortuo
9.19.20. Uroſio , Vucaſcinus & Ugglieſca ‫ر‬, cùm accepiſſent Solimanum infeftis in ſe ſignis
>

' cum Lxx. arinatorum millium exercitu adventare , coactis ad xxx . millia militum
copiis obviam proceſſere, Thraciamque ingreſli , vaftatis agris , compluribufque nullo
ferè reſiſtente expugnatis oppidis , tandem cum Solimaño manus conſerunt, quo in
• Hift. Achtheis prælio cæſa ad xxx. Turcorum 'millia ,ad Koſovi planitiem. At cùm ſpoliis onufti
>

. 1766. in Raſciam redirent, Solimanus , qui intra montaña cum aliquot copiis delituerat,
incautos fortiter aggreffus , oppreſſit ad Caftellum Ciarnomanum in Thracia , vel
>

uti refert Laonicus, in Cermianenſi tractu : Vucaſcino & Ugglieſca cæteriſque èſuis
>

fugam arripere coactis; quorum potior pars ;‫ ز‬ipfique Ugglieſca & Goicus in Mariza
fluvio ſunt demerfi. Vucaſcinus verò tranſmiſſo fluvio , cùm ad oppidum Caraman
lium circa fontem ex immodico curſu captandæ quietis gratiâ reſideret , à Nicolao >

Harſoëvichio , vel Harſcia , puero honorario, ingentis pretii , quam ad collum ille
deferebat , catenæ aurex inhiante , interemptus eſt. Illius corpus ad ſanctum Deme
>

trium in Suſcizam Raſciæ oppidum perlatum , juxta Uroſii Regis poſtremitumulum

reconditum eſt: Ugglieſcæ verò ac Goïci cadavera minimè reperta ſunt. Poft hanc
cladem , quæ accidit xxv1. Septembris die ,anño mccclxx1. Turcinullo obfiftente
Raſciam ingreſſi ac depopulati funt ‫ ;ز‬pleriſque procerum iis ſeſe adjungentibus , qui >

bus aliàs reſiſtendo haud päres erant , quosinter fuere Dragazes & Conſtantinus ,
Žarci Deanovichii filii , qui primas obtinebant in Vucaſcini & Ugglieſcæ aula. Vu-.
caſcinus verò quátuor habuit filios , Marcum , Iuaniſcum , Andreaſcum , & Mitraſcum ;
> >

ac natas duas , Rufnam nempe ; quain Matthæo Cantacuzeno nuptam aiunt , quod jure
>

in dubium vocari poteft , & milizam , Georgii Balzæ Zentæ Principis conjugem. Al
que hi quidein liberi in pàreñtis principatum eo extincto ſucceſſere , quo tamen diu
pacatè frui haud paſſi ſunt proceres alii.Quippe Lazarus Comes , Piftrinam & Novo
bardum agrofque circumvicinos ; Nicolaus Altomanusditionibus, fuis confinia; Balzx
in Thracia ac
ex ſorore nepotes Priſcienum locaque adjacentia ; ac denique Turci quæ
Romania poſſidebant, invaſerunt. Ita bonis ſuis ferè omnibus exuti Vucaſcini liberi ,
Sultani partes amplexi ſunt , pacto annuo tributo , præter Juaniſcum , qui in Zentam >

conceßit, & haud multo poft cum Balza Georgii fratre in prælio cum Turcis anno
Orbinus p.290. MCCCLXXX111. interemptus eſt.MARCUS,cognomento Craglievichius, Caftoriam ,
Luccarin l . 2 . Locrida & Argos in Peloponneſo , ſub Turcorum tutela obtinuit . Huic uxor fuit
>

P.78 . HELENA, Clapeni proceris Græcanici filia , quæ cùm ob ſoluciorem pudendamque

1
 SGL A VONICÆ , TURCICÆ . 295
vitam à Marco fuiſſet dimiſſa , Caſtoriam venit , urbemque Balzæ tradidit, eo incon
jugem aſſumpto , quam Marcus cum Turcicis copiis fruſtra deinceps recipere conatus
eſt. Periit ille tandem in Sultani Bajazetis comitatu , eo in bello , quod adverſus Myr
zem Valachiæ principem geſſit ; ad Chraglienum Valachiæ oppidum . Illius corpus
tumulatum fuit in Monaſterio Blaciani,Teu Bullacini , juxta Scopiam . MITRAS
CUS pariter pro Turcis pugnando, nulla ſuperſtite prole interiit. Ex ANDREASCO
horum fratre natus DOMINICUS MONSCILUS , pater CouÆ Muſachorum
principis , & HELENÆ, Stephani Coſſaciæ Ducis S: Sabæuxoris. Ita extincta prorſus
3

Vucaſcini familia , illiuſque diſipacus principatus , quem arrepta per ſcelus tyrannis
>

excitaverat. Vucaſcino pro armorum inſignibus , regni ipfius Serviæ inſignia ad

>

ſignat Orbinus , Crucem ſcilicet; quam plawam dicunt , cum quatuor igniariis , vel literis
B.ad fingula area latera , habente in centro aquilam coronatam cum alis expanfis.
类wundCURURUQURUDURUBUQUXUDUQURURUQUQUQ00000000000
美 类 美 类 美 类 美 类 美 类 美 类 密 类 类BUCUNURURUQUQU
类 美 类 美 OCHIU
类 美 BOX

V. ;

R E G Ë S D A L M A TI È
.
ET CRO A TI Æ.
1 À ÀLMATIAM varias in provincias , ſeu Toparchias , diſpertitam
fuiſſe ac diftributam , jam ſupra docuimus. Harum unam Croatiam
Baptizacam appellavere Græci, quæ 3à populis illis primùm fuit oca
D

D cupata & expugnata , qui Croatiam Albam & Magnam dictam in

colebant; Serviorum , Turcorum , Patzinacitarum , & Francorum,
>

vel Alemannorum ditionibus conterminam , à Mari Pontico xxx.

dierum itinere diſtantem . Croatia verò Baptizata cis Savum exti
tit , porrigebaturque verſus dras maritimas , à Zetina Auvio qui ad Brazžum inſu
lam , quæ Breccanis Stephano nuncupatur , in mare illabitur , ufque ad Iftriæ mon.
tana. Complectebatur complura oppida, atque in iis Salonam , ex cujus ruinis exci.
tatum poſtea Spalatum volunt, Scardonam , Sebenicum , Belgradum , Jaderam , ſeu >

Zaram, Nonam , aliaque aliquot : quæ quidem regio Dalmaciæ nomenclatura vulgò
>

hodie innotefcit.

1. Croati verò , quos ita nuncupatos aiunt voce Slavica , quæ terram multam poßi. Conſtant. de
dentes fonat, iſtam Dalmatiæ partem occupaverunt, imperante Heraclio. Nam cùm Adm.Impoco
)
30. 31
Avares , Teu Hungari tranſmiſlo Danubio haſce invaſiſſent provincias , Croatis , qui Bonfin.
tum in Romanorum partes concefferant, evocatis, corumque operâ exaĉtis Avaribus,
EF

02
hanc Dalmatiæ partem incolendam conceſſit idem Auguſtus: qua quidem tempeſtare
PORCA Croatis imperabat . Tum quippe quinque fratres CLUCAS , LØBE L'US,
GOSENTZUS,MUCHLO ; & CHROVATUS, cum Tuga & VUCA ſororibus,
>

& ingenti contribulium numero , finibus ſuis excedentes , has Dalmaciæ maritimas
oras ingreſſi, Avaribus , commiffo prælio , partim fufis , partim in ſuas partes tranſire
>

coaĉtis , iſtius effe &ti provinciæ domini , principatum conftituerunt diverſum ab eo

unde primò erant orti , electo Principe , qui ad ſummum Croatiæ Principem legatos
in obfequii argumentum ſubinde mittere conſueverat , Imperatoribus Conſtantino
>

BA
1
politanis ratione clientelæ cæterùm obnoxii. Iis igitur poft debellatos Avares conceſſa
hac provincia , Epiſcopos & Sacerdotes miſit Heraclius, à quibus Chriſtianos ritus
edocerentur. Ex qué Croati deinceps Baptizati appellati, ad Croatorum Alborum ,
à quibus prodierant, diſcrimen , qui longè poftea Chriſtianam religionem amplexi
四

ſunt. Minor porrò fuit Croatorum Baptizatorum quàm Alborum potentia , propter
此

afliduos Turcorum , Patzinacitarum & Turcorum , quibus continuò divexabantur, in

他

>

MTO curſus.
be
133 II. Enimverò Francos in has Daimatiæ oras maritimas non femel excurriffe do
皇宫

cent Annales noftri : ab ipſo enim ferè Francici imperii exordio , ftante ſcilicet prima
宗旨

>
心

Regum ftirpe , horum imperium ad Pannoniam uſque porrigebatur, quod teftantur

吳

noſtrorum crebræ in Avares , qui Dalmatiæ & Pannoniæ confinia incolebant, mili Histor.
tares expeditiones ; ac præſertim Theodeberti Regis ad Juſtinianum * Epiſtola, qua *Franc.1.p.5647
‫الا‬
 296 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
ſciſcitanti Imperatori quibus in provinciis regnaret , reſpondet , ad Danubium & limis
tem Pannoni& ditiones ſuas porrigi. Sub altero verò Regum Stemmate complura in
Dalmatiæ maritimis occupaffe oppida coſdem Francos in iiſdem Annalibus noſtris
an . 806. 807 .
legimus, coque nomine cum Imperatoribus Conſtantinopolitanis geſiffe bella. b Nara
809 , 810 , 811 .
rant quippe Carolum M. fub an.DCCCV 1. excepiſſe in Theodonis villæ Palatio Vil
817 . lericum & Beatuin Venetorum Duces , Paulum Jaderenſem Ducem , & Dònatum
Chron . Marcian .
ejuſdem urbis Epiſcopum , Dalmatarum legatos , & cum iis , quæ Duces hoſce , Ve..
lib . 2. 6. 8 .
Andr.Dandul. neroſque fpectabant , res compoſuiſſe. Unde ii fortè provincias iſtas pariter irrupe.
MS. rapt , aliquotque ceperantoppida , in quibus fuit Jadera , cùm alia pofliderent Fran
ci, cætera verò Croati qui Conſtantinopolitano Imperatori ſuberant. Quæ quidem
ur reciperet Nicephorus Imperator , claſſem , cui Nicetam Patricium præfecit, co.
>

dem anno adornavit . Is verò anno ſequenti Venetias appulſus , inducias ad proxi
mum menfem Auguſtum cum Pipino Italiæ Rege pepigit , indeque Conſtantinopo
lim reverſus eſt. Biennio poft rurſum claſſem comparavit Nicephorus, Paulo Cepha.
leniæ inſulæ Rectore præfecto, qui Venetias perveniens, Comaculam , feu Coma
chium inſulam , cujus arcem tenebant Franci , cum parte exercitus fruſtra aggreſſus,
)

Venetias ſeſe recipere coa&tus eft, Francis fortiter arce'm propugnantibus : quò cùm
perveniffet , a&um rurſum cum Pipino de pace : át cùm Villerium & Beatum Venc.
torum DucesGræcis favere, proditionemque nioliri animadvertiſſet Pipinus ; ftatim
receſſic,, annoque proximè fequenti Venecias obſidione vallavit ac cepit , unàque
ambos Duces : adducta deinde claffe in Dalmatiæ oras ut oppida alia expugnaret,
obvium habuic Paulum , qui cum claffe perinde Græcanica , ne quid in Dalmatia ten.
taret , obſervabat. Verùm haud multò pòft inter Nicephorum & Carolum pax eft
.conft. Porph. 'ſancita anno DCCCVill. in Aquiſgranenſi palatio. Pacti iſtiusmeminit* Conſtanci
.

cap. 28. nus Porphyrogenitus , quo Francorum principi, qui Italiæ Regnum obtineret, annuo
>

vectigali penſitando ſe ſe obligaſſe Venetos ſcribit. Interceffere præterea deincepsno

d Annal. Fr;boc ftrorum cum Græcis pro Dalmatia negotiationes aliæ .d. Nam anno DCCCXV 11. Ni
An . cephoruin Legatum ad Ludovicum Pium miſit Leo Imperator ; qui de finibus Dal
matárum Romanoruin & Sclavorum ageret. fædufque inter utramque gentem
componeret.Sed cùm resperagi abſque Cadolao Marcæ Forojulienſis & finiuin Dal
matiæ præfecto , miffus illicò Albigarius Unrochi nepos , qui unà cum eo controver
>

fias omnes dirimeret : qua quidem tempeftate BORN A iſtius Dalmariæ partis.Dux
• Eginhard,An- erat. Illius porro dignitatem variè efferunt ? Annales noſtri : interdum enim Timo.
.
'nal. an.818.819 . tianorum & Gudufcanorum ,‫ ز‬interdum Dalmatiæ nudè છે interdum denique Dalma
221 . tiæ atque Liburniæ Ducem vocant. Unde colligere eft ifti Dalmatiæ parti imperaffe,
in qua fita funt quorum meminimus oppida , quæ in Liburnià extare conſtat. Cùm
verò Borna Bulgarorum , & Liudeviti Pannoniæ inferioris , quæ provincia Savo &
Dravo fluviis includitur , Sclavonia & Poſegenſis Comitatus hodie nuncupata, dimiſſa
focietate , in Ludovici partes tranfiiffet , in Liudevitum qui ab eo defecerat, armis
>

infeſtis contendit : cui ad ſe venienti occurrens , in prima congreſſione à Guduſca.

3

nis deſertus ; auxilio Prætorianorum ſuorum protectusevaſit. Periit in eo prælio Dra

gomoſus focer Liudeviti , qui in exordio defe &tionis relicto genero Bornæ ſe ad
junxerat. Guduſcanos domum regreſſos rurſum Borna ſubegit , ac Liudevitum ,qui
cum valida manu Dalmatiam ingreſſus ferro & igne cunca devaftaverat , tandem fuis
regionibuscoëgit excedere , tribus hoſtium millibusinterfectis , pluribufque captis.
>

Quod quidem accidit anno DCCCXIX. Exin Borna in Franciam venit , & ab Impe
ratore Ludovico ,qui tum Aquiſgrani morabatur , ſubſidia impetravit , quibus adjutus
cum Liudevito vario eventu pugnavit annis DCCCXX. & DCCCXXI. quo quidem
poſtremo anno extinéto Borná;
III . LADISLAV US, vel LADUSCLAVUS , nepos, à Dalmatis , Im
* Arnul. Franc. peratore conſentiente , in Ducem eſt ele&tus. a Anno fequenti Ludovicus in Liudevi
tum ex Italia exercituin mifit , cujus adventu territus , Siſcia civitate , quæ in Croatia
An.822.
eſt, reli &ta , ad Sorabos qui Dalmatiæ partem obtinebant , fugiendo ſe contulit , & uno
>

" öid. Annal,an. ex eorum ducibus interfe &to , illius civitatem in ſuam redegitditionem .b Inde reli&tis
$ 23. Sorabis ; cùm in Dalmatiam ad Liudemullum Bornæ Ducis avunculum perveniſſer,
conft. de adm . ipfius dolo eft interfe &tus anno DCCCXX111 . c Atque hæc Dalmatiæ pars Principibus
c

Imp. c.3º . paruit , Francorum Principum clientelæ obnoxiis , à quibus poftea defecerunt.Cum
>

enim in Croatos ea immanitate graſſarentur ,ut lactentes pueros interemptos , cani-.

bus objicerent lacerandos ,Croati occiſis qui ab iis ſubmittebantur ducibus jugum es.
‫ܕ‬ cuffere. Franci verò miffos ingentibus in Croatos copiis , geſto per ſeptennium bello ,
1
tandern à Croatis penitus deleti ſunr , Cotzili eorum Duce interfecto. Tum verò li
beri
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ. 297
beri ac ſui juris fa & ti , minik ad Tummum Pontificem nuntiis, Chriſtianos ritus petic
runt cdoceri , facroque baptiſmate donati funt : ( cùm ii fortè ad Paganiſmum rediif.
ha
ſent ,') qua'quidem tempeſtate ,
Vill
IV. PORINUS Croatorum principatum obtinebat. Ita rem natràtPorphyro
genitus, tametſi qua hæc peracta ſint tempeſtare minimè dicat : ſubdens Croatorum
deinde regionem in duodecim Jupanias ſeu præfecturas fuiſſe diviſam , quarum no..
mina recenſet. Ex principibus verò Croatorum qui poſt Porinum hoſce tractus rexe
re , inemoratur

1
V.: MISLAVUS; ſeu ,ut ab Andrea Dandulo appellacur; MUÝSCLAVUS; Ioan.
1.2.6.1. Lučitike
1. 2.67 .
cujus mentio eft in quodam Tirpimiri privilegio , in quo Ecclefiis multa contuliffe
心

bona dicitur. Hunc Veneti ſcriptores MUIUM vocant , regnaſſeque volunt ſub Pe.
业

tro Tradonico Venetorum Duce , qui anno Ducacus ſui tertio , Chr.DCCCXXXIX.
( quippe creatus anno dcccxxxv I. ) cum 'navali exercitu in Dalmatáś pyratas ac
Narentanos Adriaticum mare infeſtantes profectus; pacem cum eodem Muiſclayo
firmavit, ut ſcribit idem Dandulus. Tamiſlavus videtur appellari ab Archidiacono
Spalatenſi. Sed hæc ante hunc annum accidiſſe oportet ; cum
官

VI. TIRPIMIRUş Croatorum Dux indigitecur in eo privilegio ex Archiepi- azo.Lsis.l.aicão

ſcopatus Spalatenſis Tabulario eruto , dato Regnante in Italia piißimo Lorhario Franco
rum Rege per indictionem xv. fub die iv. Non. Maii , hoc eſt anno DCCCXXXV.11. quo
cujuſdam Monaſterii ere &tio continetur. Unde præterea conficitur Italiæ Regibus
tum eciam Croatiæ principes paruiſſe. Tirpimiro ſucceſſic
3 2

VII. CRESIMIRUS filius ,cujus meminit • Porphyrogenitus,b Majoris cô . 70.Conft.cap.31:

Luciusp.
N gnomine donatus , in Creſimiri Regis abriepotis literis : quem excepit filius
D
VIII: DIRCISLAV US , qui Mirolavus dicitur . eidem Porphyrogenito : Compi.c.31,
a

D: in Croatia motibus. 6 Filius Bano interfe &tus eft , obortis deinde magnis
b

Creſimiri "Lusiusp.764
This mus , literis , quæ Pribunam ei ſucceſſiffe declarant ; qui non alius eſt à Pribunio , de
quo Porphyrogenitus. "Charta fundationis ædis S. Michaëlis ad amphitheatrum Sa- c7d. p. 79 .
.
fonenſe ædificatæ , regnaſſe Direiſlavum innuit anno M. Ind.x111. docerqu:e dpræterea à Archid. Spalai.
als

regio titulo tum inſignitum ,cùm primus hunc ſibi arrogarit , ut auctor eft Archi f.2j. P.32
diaconus Spalatenſis ; તેà quo deinceps in pofteros dimanarit. Sed & cùm in eo diplo
mate præponantur anni imperii Bafilii & Conftantini Imperatorum , inde videtur
poffe colligi, Conſtantinopolitanos Auguſtos ut ſuperiores dominos tum agnoviſſe ; .

quod & aftřuit e Andreas Dandulus. Is enim in Petro Urſeblo II.Venetorum Duce; Andr.Danduta
lub annum DcccCXCVII. fcribit mortuo Tirpimiro Rege Croatorum , inter filios **. 997.
MURCINIR UM & SURIGNAM cupiditate regnandi ortam contentionem ſchiſma
magnum in illa regione generaſſe : Murcimirum tamen regnum candem obtinuiffe ;
multaque intuliffe dainna maritimis Dalínatiæ civitatibus : eaque de cauſa Venetos,
Bafilii & Conſtantiñi Imperatorum , quibus Croatiæ Reges ea tempeſtáte jure clien
relæ obnoxii erant , evocatos , civitates à Regia iſta tyrannide liberaffe , ac tum pri
mùm ex Ducibus, Petrum Urſeolum Ducem Dalmatiæ ſeſe inſcripfiffe. Addit præ
.
1 terea Surigram , qui à fratre Regio depulſus fuerat throno , in caſtris Venetorum mi
litaſſe; dato in oblidem filio Stephano , cui Dux filiam Hicelam in conjugem tradi
dit. Murcimiri & Surignæ aliam mentionem fieri apud cæteros rerum Dalmatica
rum ſcriptores non advertimus: nili Murcimirus idem fuerit quem alii Creſimirum
vocant.

1 X. PRIBINNA , ſeu PRIBUNIUS , Banus , interempto' Dirciſlavo,

Croatorum regnum arripuit : idem fortè qui • in veteribus tabulis Pribinna Gullichius : Luc.
appellatur. Huic ſucceffit

5 X. GODEMIRUS , ut eſt in Creſcimiri Regis ſüpralaudato diplomate , in

1 quo , ut & Pribunna , potentiſſimus Banus , non verò Rex nuncupatur : ac fub iis qui
dem accidere bella illa inteſtina, quorum meminit Porphyrogenitus , Dircillavi fra.
tribus avitam dignitatem tuentibus, Sweiſlavo ſcilicet, Creſimiro , & Goijavo, qui ſet Titic.$.76.
cundùm iſtud diploma , Croatiæ unà imperarunt. Sed unicus deinceps
Famil. Dalmat. PP
1

7
 298 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
a IV . Luc. piglo
id.p.98. XI. CRESIMIRUS, Croatiæ & Dalmatiæ Rex indigitatus legitur ,but ex
Creſimiri alterius neporis literis anni MLXIX. & anni MIXX11. docemur , quibus >

Madio cognato & filio ejus Dabranæ aliquot prædia ad Jaderam donat. Pegnavit por.
'C
-Chr.Andr.Dand.in
MS. rò Creſimirus circa annum MXVIII. + quo Jaderam aliaſque Dalmatiæ maritimas
civitates quotidianis incurſibus inquietaffe legitur: Ducemque VenetiarumOttonem
d
ascylitz:
Zon 2.717.
ar.pag.18 1 Urſeolum miſſa claſſe , hoſce coërcuiffe, fugatis Croatis. Sed & ſcribunt Scylitzes
& Zonaras Imperatorem Bafilium Porphyrogenitum poſt profligaros ac penitus de
letos Bulgaros anno MXIX. Croatiam deinde in jus ſuum redegiſſe , duoſque fratres
qui ci imperabant, concefliffe Conſtantinopolim , ubi Palatinis dignitatibus donati
fuere : in Sermonem verò Neftongi fratrem Sirmienſem dominum , qui Græcorum
poteſtati fubjicere ſe recuſaverat , miffum cum exercitu Conſtantinum Diogenem , qui
colloquii ſpecie in caſtra ſua evocatum , contra data'm fidem interemit : obſeſfoque
poftmodum Sirmio , urbem dedere Sermonis uxorem coactam , Conſtantinopolim
pariter adductam , nobili Græco rurſum conjugio copulatam : Conſtantino Diogene
• Lupus Protosp. Croatiæ & Sirmienfis tra &tus præfe&turam exinde obtinente. Lupus Protoſpatha
9 , 1024 .
Croatiam expugnatam à Bojoanne, quem Bugianum vocat ; videtur indicare , fcri
bens anno M xxiv.in Croatiam defcendiffe cum exercitu , cepifleque uxorem Coſ
>

mici , eamque Conſtantinopolim amandaffe. Ex quibus conjicere eft binos iſtos fra.
3

tres non alios fuiffe à Creſimiro & Sueftilavo , aut Goyſlavo , cùm præterea Creſi
fimirus Imperialis. Patricius ab Archidiacono Spalatenſi appelletur, quem ille ait
regnaſſe anno mxv. Neque fortè alius fuerit Colinicus à Creſimiro , cujus in prin
.

cipatum fucceffit
10. Luc. pag. 76. XII.STEPHANUS.filius; Croatiæ Rex etiam diétus.Verùm quando is potiffi
mùm , &
& quot annos regnaverit; non tradunt ſcriptores
. Id duntaxat ex iis docemur,
10. Luc.pag.76 . XIII. CRESIMIRUM III. qui etiam PETRUS interdum appellatur,
0 .

703.96;37:10
101. . Stephani filium , Croatiæ & Dalmatiæ Regem anno Mlix. infcribiin veteribus Ta
147 bulis ,,quæ Principis iftius in Monafterium S. Chryſogoni Jaderenſe, in quo fan &ti
iftius Martyris corpus ſervatur ,,8 in Montaſteria SS. Cofmæ & Damiani, S. Joannis
Evangeliſt=, S. Thomæ , aliaquè intra regni fines ſita , beneficia ac liberalitates re
Pid. pag.98.10 %. cenſent. b In binis Diplomatibus mentio fit Cicha Creſimiri ſororis , quæ Deiparæ
me
sid. p.856 tu Jaderenfis ab eaconditi prima Abbatiffa fuit ; quorum poftremum exara
eft anno M LXXII. quo ejuſdem monafterii ædes facra dedicata fuit. * At poſt
Them . Archid . annum MLXXIII. de eo ſilent cæteræ dveteres Tabulæ , adeò ut conjicere liceathac
Spalat,cap.16.p. ipſa tempeſtate defiiffe eſſe in vivis, eumque effe Creſimirum Croatiæ Regem ,
325. qui in ædis S. Stephani Salonenſis cæmeterio humo conditus dicitur , ubi Reges Re
>

ginæque Croatiæ humari conſueverant. Hanc porrò ædem , & Deiparæ facram alte
rám Salone ædificatam à Regiña Helena aiunt, atque Spalatenſi Ecclefiæ ſubdidiſſe:
Luc. pag.85
• XIV. SLAVISO deinde Croatiæ Rex in aliquot yeteribus Spalatenſis Ec
clefiæ monumentis,occurrit ; in quibus controverſiarum mentio fit , quasexercuit cum
Lubomiro fratre, Petro Bano ; & Sarubba Jupano , pro donationibus aliquot eidem
>

Eccleſix à Lubomiro fa&tis , quæque à Suinimiro Rege , de quo mox aĉturi fumus, de
inceps firmatæ
b
ſunt: Unde colligere licet poft Creſimirum III. & ante Suinimirum
b Virk loan.Tra- regnaffe. Sed & admodum vero fimile eum efſe Croatiæ Regem , qui anno M LXXV.
gur. Epiſc .
ab Amico Comite NobiliNormanno captusdicitur in veteri Diplomate & in vita Joana
Joan . Luc. 1, 2.
emp, Jo . nis Tragurienſis Epiſcopi Romæ à Joanne Lucio edita , quem Amicetem nuncupa
pag,
890 .
287, 289, Anna Comnena , & de quo multa olim congeſſimus in Notis ad ejuſdem Anna Alc
2

xiadem. Eo quippe anno

XV. DEMETRIUS, cognomento SUINIMİR ÜS, Croatiæ & Dalmatiæ Rex
8
* Io. Lwc.pag.85. tunc primum indigitatur. * Bani dignitatem habuiffe anno MLXXIII. docet Creſia
10 . mirib 111. Regis diploma , quod in Deiparæ ædis facræ faderenſis archivo aſſerva.
bid .p . 85. tur. Sed an is ex Croatiæ Regum ftemmate ortum duxerit , dubitare licet , cùm
quæ illius meminere veteres Tabulæ nec Creſimiri nec Slavizi filium minimè di
tida p.98. cant : quin potiùs in diplomatis anni mLXXVIII. inſcriptione , hanc induſtriæ fuæ
dignitatem videtur adfcribere , hiſce verbis conceptâ : Ego Suinimir qui & Demetrists,
gratiâ divinitus collatâ fubminiftrantes y fagacis vigore fcientia verè cælitus cooperante , Rex
totius Croatia .fimulque Dalmatia , &c . Statim atque Regni diadema eſtconſecutus,
ſummi Pontificis gratiam fibi conciliare ftuduit , captataque Michaëlis Ducæ Impe
>

ratoris focordiæ ac ignaviæ occaſione , Græcorum Jugum excuſſit , nemini deinceps

 /

SCL A VONICÆ , TURCICÆ . 299

obnoxius: Haétenus quippe ſupremam in Croatiæ regnum poteftatem ſervarant Con
ſtantinopolitani Auguſti , à quibus provinciæ iftius principes regium excipere fole
bant diadema , cùm eò interim præfectos & magiſtratus mitterent, qui Reges in offi d
cio continerent, invigilarentque ne quid in Auguſtorum jura committeretur. Id Thom . Archid.
colligere eft potiſſimum ex adſcriptis Croatiæ Regum diplomatibus inſcriptionibus, ;79.96.100.103
?. LUC.2:76.
quæImperatorum regni annos ferè ſemper præferunt , & Rectorum feu Magiſtra
tuum Conſtantinopoli ſubmiſforum nomina , ubi totius Dalmatiæ Gubernatores ii
ferè ſemper inſcribuntur. Quinetiam probabile admodum videtur Creſcimirum III. 6

primum fuiffe ex iis qui Græcis parere deinceps abnuerit , poft Conſtantini Ducæ G
Imperatoris exceffum . . Eo enim imperante in Creſcimiri Diplomatibus illius im- Luc. p.76.96
perii anni inſcribebantur : poſt annuin veròM LXVII. quo is obiit , Imperatorum nomi- 97.98.100.163.
na defiiſſe deſcribi animadvertere eft, fpræfertim ex ejuſdem Creſcimiri diplomate 'ld ,p.101.
Gregor,V11.1.76
an. MLXIX. & Verùm utcunqueſe ſe reshabear , conftat Demetrium Croatiæ & Dal. epift. 4.
matiæ Regem in æde S. Petro facra Salonæ ritu ſolenni coronâ regiâ donatum è
Gebizone S. Bonifacii monaſterii Abbate ; Apoſtolicæ Sedis Legato , iv. O&ob. anno
MLXXV I. Continent præterea iftius coronationis acta ,quæ inter Gregorii V II.ſum
mi Pontificis epiſtolas habentur ; clientelam , ſeu hominium quod eidem Gregorio
tosh tum præftitit Demetrius , cui etiam cc. auri Byzantios quotannis penfitáturum ſe
(popondit.Sed & ante hanc inaugurationem , non Regis , ſed Ducis duntaxat Croa .
tiæ atque Dalmatiæ titulo donabatur Demetrius
h
; hoc eſt Bani , quo fub Creſcimiro
11 1. inſignitus legitur , uti ſupra innuimus : qua etiam Croatiæ Ducis dignitate do- b Lür, pag. 867
natur in Diplomate ante illius coronationem eodem anno exarato ; quod quidem quæ
jam attigimus firmat , ex ftirpe Regia non fuiffe Demetrium , cùm in eo denique non
legitima parentum ſucceſſione , led cleri& populi ele &tione ad eam dignitatem
perveniſſe dicatur. * Extát ejuſdem Gregorii Pontificis epiſtolà ; qua Vézelinum ab p.Greg
4.
. VII. ligi
impetendo Demetrio, quem in Croatiæ Regem conſtituerat; avocare conatur. Deme
L
triusporro , k ut Rerum Hungaricarum ſcriptores volunt', Geizæ & Ladillai Hun- Thuurocz. li za
k

usi gariæ Regum ſororem , Belæ Regis cognomento Pii filiam , in uxorem duxit : quæ Bonline,. doc.a.
‫و‬

HELENA in conjugis diplomate anni M L XXVIII. cujus mox meminimus,nuncu- 1.3.4:

patur. Nullam ex ea procreaſſc prolem auctor eft! Spalatenſis Archidiaconus. in Qui- ' íhom ,Archid.
, .
cap.17.
dam ſcripſere a ſubditis fuiſſe interemptum , quòd ad militarem in Terram fan & am m Marc.Maqu
, i::
expeditionem ſecum ſuſcipiendam eos effet adhortatus. At cùm anno demuin m XCYL . Pisog
facra hæc Chriſtianorum in Saracenos bella contigiffe conftet , vix eſt ut fides iisad
A
hibeatur fcriptoribus. Sed & ex Demetrii Tabulis , adhuc ſuperſtitem fuiffe anno n'uc,po4463
MLXXXVII. colligitur . • Scriburle alii Winicho ex nobili Lapſanorum genere orto oLuc.pag.106:
.
filiam in uxorem dediſſe . P Luccarius verò ſepulcro mandatum ait in S. Antonii ade P.15.
Luccare loda i
facra Bichiayenſi in infula Metaburenſi ; in qua ; uti ſcribit , Croatiæ Reges tumulo
condi ſolebant. Licèt fcriptorum plerique Demetrium Regum Croatiæ poftremum
fuiſſe velint , contrarium tamen eruitur ex 4 Diplomate , cui nulla quo exaratum 9Lxcl.Bititti
eft anni notà adſcribitur , in quio

via
XVI. STEPHANUS Croatorum & Dalmatarum , ſucceſſorque Zuinimiri
nuper defun &ti inſcribitur: ex quo quidem nihil aliud liceteruere , quàm quòd ex ve
terum Regum ftirpe fuerit, ac Creſcimiri III. filius, cùm patrem , avuin , & aba .
>

3,8
vum hocce regnum poffediſſe innuät. Sed břevì iftud poffediffe conftat, cùm in
Hungariæ Regum jus ftatim poſtea tranſierit:
TI
3
Jon XVII. - Tradunt quippe Thwróczius,Bonfinius, cæterique Rerum Hungarica. Thevrocz.eo 1

13 rum ſcriptores, Zuinimiro abſque prole extincto , ejus uxorem , cùm à conjugis ini. Bonfin, los,tira
micis malè fuiſſet accepta , S. LadiſlaiHungariæ Regis fratris auxilium expetiiffe,
qui cum validis copiis Croatiam ingreſſus , hanc ſuæ penitus poteftati fubmiſit : cùm
RS
is præterea regnum iftud ad ſe jure hæreditario , ut Zuinimiri agnátum proximum , b
pertinere contenderet. • Orbinus verò Ladiſlao Croatiam obtigiffe ait, ex eo quod borbiñ
eh cum Creſcimiri filia inierat conjugio. Volunt alii Zuinimirum;cùm liberis careret;
11 regnum fuum uxori conceffiffe , quæ in Ladiſlaum fratrem jura ſua tranſmiſerit. Scri
CUB bit denique +Spalarenſis Archidiaconus , mortuo Zuinimiro , graves inter regni pro. « Tho.Åtck.6.191
ceres excitatos in Croatia motus , horumque alterum , qui ab aliis peffimè acceptus
fuerat, in Hungariam conceffiffe, perſuaſiſſeque Ladiſlao ut horum tumultuum ca
ptata occafione ini haſce deſcenderet provincias , haſque ut ditionibus ſuis contiguas,
317 proindeque fibi accommodas , invaderet, quod ille tandem peregit. At priuſquam ma
FUS ritima Dalmatiæ oppida expugnareč , in Hungariam confeftim reverti , obriuntiatam
74
Scytharum irruptionem , coactus,>

e Famil. Dalmr. Рp ij

.
 300 FAMILIÆ DALMATIC Á ,
* Luc. P. 108. XVIII . & ALMUM interea , Geyla fratris primogeniti filium , Croatix Ñe
gem conſtiruit : quod quidem anno M Xcl . accidiffe ex aliquot veteribus Tabuliscol
. Eadem veròtempeſtate
ligitur. Veneti ; Venetorumque Duces , Dalmatiæ Duces ſe in
ſcripſere, ex Alexii Comneni Imperatoris Conſtantinopolitani , uti volunt ejufce gen.
tis hiſtorici ; conceffu , & cùm is cum Normannis noftris Italicis bellum gereret, in
auxiliorum ab iis fibi præſtitorum gratiam . Conftat autem Ladiſfaum oppida dunta.
xat in Croatia Mediterranea expugnaſſe, & pleraque ex maritimis in Venetorum
fuiſſe poſſeſſione, cùm ramen unde iis obtigerintháud omnino planum fit acexplo
>

ratum . Ex quo non deſunt qui ea poft Zuinimiri obitum invafiffe & expugnaſſe con
tendant , ſeu quòd obortis inter Croatiæ proceres inteſtinis diſlidiis , ea invadendi
occaſionem caprarint , ſeu quòd ab Hungaris excidium iis imminerei , Venetorum
tutelam ſint amplexati. Scribunt alii complura in maritimis hiſce Dalmatiæ regioni
bus jam antea poſſediſſe oppida Venetos , in iiſque Polam , Belgradam , Jaderam ;
Sebenicum , & Spalatum : quæ quidem à Petro Urſeolo Duce fuerant expugnata,
cùm in Slavos Narenranos, qui mare Adriaticum excurſionibus fuis infcftabant, tri
butis à navigantibus in eo mari exaétis , expeditionem ſuſcepit. Addunt præterea
compluta-alia de Croàtorum Regibus , quæ nulla nituntur veriſimilitudine, adeò
•f'n Ändr.Dandul
Chr, MS , An., hæc prorſus incertă exiſtimare liceat. bid ſanè conſtat Vitalem Falierum , primum ex
+

10:84 . Venetorum Ducibus Dalmatiæ Ducem ſe inſcripfiffe , ex Alexii , ut attigimus, con

Sanſovin, it Ve- ceſlione ; proindeque admodum vero effe fimile, ea tempeſtate maritima ejuſmodi
montes,
Dalmatiæ oppida in Venetorum veniſſe poteſtatem . Ex quibus eam effe fortè ratio
nem conjicere eſt , cur Ladiſlaus Croatiæ duntaxat , non verò Dalmatiæ Rex ; infcri
7

ptus legatur , cùm

* Tkom . Archid .
c. 17 .
XIX. CALOMANUS Dalmatiam demum occuparit , Almo fratre, Hun
gariæ regno ; quod Ladiſlai patrui teſtamento fibi delatum fuerat, ultro cedente:
Caloianus enim Ladiſlai in Croatia & Dalmatia victorias proſecutus , in haſce pro.
vincias cum valido exercitu deſcendit ; & quæ expugnare ille non potuerát oppida;
Ihvvracz.l. z. in ſuam redegit poteftatem . B Scribunt quidam delerum cäeſumque in ea expeditione
Andr. Dandil.. Petrum Dalmatiæ
an . III . Ć
Regem in Petergözdenfibus montibus. Cujus quidem Petri Regis
Thom . Archid , nulla fit ápud Ċ Spalatenfem Archidiaconum mentio ; ſed ex eo quod poſt hiſtoriam
Spalat.poft cap.
tabe deſcripfit diplomate,diſcimus Croatos , percepto Calomani in Croatiam adventu , ad
slt prælium ſeſe paraſſe: Calomanum verò miſlis adCroatos Legatis, Hungarorum ami
citiam ; fuamqueillis obtuliffe protectionem , quod illi amplexati fuerint, iis ex pa&to
invicem inito Regi ſeſe dedentibus. Tum verò ſolenni ritu Croatiæ & Dalmatix
Rex in Belgradenfi ad mare oppido coronatus eſt Calomanus, cujus quidem Dalma
ticam expeditionem ac inaugurationem ad annum McIi. videtur referre vetus Di.
Åndr. Dandul. ploma. • Tradunt Rerum Venetarum ſcriptores initas exinde Calomanum inter &
an . 314 ..
Venetos confoederationes adverſus Normannos Italicos , qui Hadriaticum mare ex
curſionibus fuis oraſque Dalmatiæ maritimas infeftabant. Sed haud multò pòft Di
Ĉ
• Thon . Archid, remptâ utriuſque gentis concordiâ, - Calomaño in Venetos arma Inovente, quo ini
>

Vita
Epifc. B. Ioannis
Tragur. p.
bello Spalatum obſidione vallatum expugnavit , Jaderam verò deditione accepit anno
6.36 MCV . ut docent vetus Inſcriptio ad Deiparæ Jaderenfismonafterii Campanarium , & >

aliquot ejuſce ævi Tabulæ. Ex'aliis colligimus Calomanum in Dalmatia moram exea
giſe an .M-C-VIII. & MCXI. quibus Tragurienſis oppidi incolarum ,‫ & ز‬Arbenfis Ec:
clefiæ privilegia rata habuit & confirmavit.
?:: Andr.Dandat. XX: Extincto Calomano anno MCXIV. Veneti pleraque ex iis quæ in Dalmad
tia amiferant, oppida recepere. Horum quippe Dux Ordelafus Falierus , inito cum Ales
xio Comneno Imperatore fædere , ſub menſem Auguſtum anno mcxv . in Dalma
tiam deſcendit , Jaderani ,præter arcem , & Belgradum cepit , & fub menſem Maiun
>

ſubſequentem , Joanne Comneno & Henrico Imperatoribus adjuvantibus, Jaderen

* Luc.p.iig. ſem arcem , Spalatum & Tragurium per deditionem accepit. 6 Diſcimus præterea ex
>

Tabulis anni ejuſdemy MCXVI. Belgradenſe oppidum in Venetorum veniffe poteſta

tem ,ut ex aliisanniMCXVIII. Arbenfem urbem . Cùm denique accepiffet Falierus
>

in Dalmatiam reverſos Hungaros, eò cum claffe perrexit, prælioque inito interfe

& tus fuit anno MCXVII. Expugnatâ verò , ut diximus . Belgradâ , Croatix & Dale
id.p. 119.122 . >

matiæ Ducem tum primum ſeſe inſcripſiſſe Falierum docent ejuſdem Ducis diplo
d Andr. Dandul. mara : quòd à cæteris Venetorum Ducibus diu deinceps ſervatum. d- Quidain tradunt
ex iis aliquot poſtmodum recepta ab Hungaris oppida , Venetis in Terræ San &tæ ex
peditionibus occupatis : adduntque Dominicum Michaëlem Ducem, ex Syria revei:
fum , ob controverſiam ortam inter Venetos 8c Joannem Comnenum Imperatorem,
 /

SCLAVONICA , TURCICA. 301

quòd Vehietis indulta a decefforibus privilegra ; 8c Dalmatiæ poffeffionem bullâ au
reâ confirmare renuiffet , quaſdam . infulas Græcis abftuliffe , indeque tranfiiffe in
Dalmatiam , & Tragurio , Spalato ; & Belgrada , quæ quidem oppida ceperant Hun
gari, expugnaris, Jaderam veniffe ,& ab incólis ut dominum exceptum . Scribit
Thwróczius Hungariæ Regem Stephanum paulò antè in Dalmatiam veniſſe circa < Thurrocz.
annum M6XXIII.Archidiaconus verò Spalatenſis Belgradenſe 'oppidum à Venctis
ea tempeftate dirutum ait , ejufque Epiſcopum Scardonam tranſlatum . Adduntalii præ
terea caprum etiam à Veneti's Sebenicum . Porrò circa ea tempom , imperante ſcili
cet Friderico I. legimus Conradum Dachovvenſem Comitem , ex Bavaria oriun
dum , Ducem Croatiæ & Dalmatiæ fefe inſcripfiffe ; fed quo titulo , fateor mihi in
compertum . Interfuit porrò Conradus ille expeditioni & obfidioni Mediolanenſi, Fotho Frifing.!.
f
1 , de Gejl. Frid.
obiitque Bergomiin Italia anno MCLIX. & Bertholdus pariter , qui eundem Impera- 6:25.
torem in facram expeditionem comitatus eft , Dux Dalmatix , ſeu Meraniæ indigi- 29.
Radevic.lo . 6a
1 4.6.14 .
tatur in ejuſdem expeditionis Hiſtoria. At ſi Meranienſis Ducatus idem cenſeri de. Gunther.1.7.p.
beat cum Mererenſi provincia , Bohemiæ confini , uti vult h Goldaftus , non video 163. 6
quid commune habeat cum Dalmatia . Sed horum nævorum nodos ſolvent alii. Hif
Frid.tor. Exped.
p. 62. 640
Enimverò Serviæ Rex Neeman , Venetos inter & Hungaros diſfidiorum arrepta 66. h

occaſione , Croatiam & Cåtarenſem provinciam fibi afferere eft conacus . At Ma. AlTom . .p
eman 2..1Rer.
99.
nuel I'mpérator Theodorum Padiatam eò confeftim cum exercitu mifit , cujus per- Nicet.inMan. 1

cepto adventu , feceſlic Neeman . k Mox idem Manuel motis in Venecos ipfos & b.sCin . 6.4..us .
Hungaros armis , Croatiam & Dalmatiam invadere conſtituit , miſfo cum validis co- kAndr.nam
,vandul..
piis cognato Joanne Ducá , à quo expugnata ad LVII. oppida ; in iiſque Tragurium , in Chr
Paul. on.
Ms.
Morefin .
Sebenicum , Spalatum , Scardona , Oſtronitza & Saloma , iifque præfe &to Nicephoro
Chalupha : quæ quidem Manuelis expeditio circa annum mclxix. contigit , vel Sabel.Decr.l.gr
faltem poftannum MCLXVII . quo Stephanus Hungariæ Rex Sebenici adhuc domi- Thom Archid,ci
20.
nus audiebat , cujus oppidi incolarum privilegia diplomate fuo confirmat . " At aliæ i Lucius p. 128,
.
anni McLxxi . Tabulæ Spalatüm in Manuelis poteſtate , & Conſtantinum Sebaſtum
) 132. 138,
regnorum Dalmatiæ & Croatiæ rectorem fuiffe docent ; quam quidem dignitatem
obtinebat etiam anno MCLXXIV. huicque fucceffiffe præterea Rogerium , qui Scla
voniæ Ducem fe infcribebat anno MCLXXX . quo Manuel è vivis exceſſit . Iſtud por
.

rò ſuſcepit bellum Manuel in Belæ generi gratiam , Stephani 111. Hungariæ Regis,
cui deinceps fucceffit , fratris , cùm hafce provincias eaque oppida ex hæreditaria ſuc
ceſſione ad Belam pertinere contenderet.Stephanus verò hæcrecipere fibique aſſerere m

conatus eſt, capto eo qui hiſcc regionibus à Græcis præfectus fuerat. m Meminit An- Sabe
m
. Anllicdr.Dandul. .

dreas Dandulus , ut & cæteri Rerum Venerarum ſcriptores, horumce oppidorum à

>

Manuele expugnatorum ; ſcribuntque ex iis aliquot recuperaffe Venetos, a Et certè nilo,Luciusp.133

o

teftatur vetus Diploma in eorum fuiffe poteftate Tragurium anno MCLXXIV. • Sed ºid.p. 139.
& Jaderam annis MCLXVII.MCLXXIV. MCLXXIX . & MCLXXX. poſſediſſe evin
- cunt horum annorum Tabulæ . Ac anno proximè ſequenti à Venetis defecere Jade.
renſes , ſeſeque & urbem Belæ dedidere , cui , ut eſt vero ſimile, cætera quæ in Dal
matia & Croatia expugnaverant oppiidanëreddita ſunt , cùm is Hungariæ regnum eſt
conſecutus poft fratris deceffum , ext etiam Manuele. Tragurium quippe illius pid.p.1403
fuiſſe anno MCLXXXII. prodit exertè anni iftius.Diploma à Joanne Lucio allatum .
Gravia porro acdiutina pro Dalmatia inter Hungariæ Reges &Venetos, variis ſubin
de pactis induciis , fummorum Pontificum operà procuratis intermiſſa , interceffere
bella , quibus durantibus , quædam à Venetis recepta ſunt in Dalmatia oppida . Inter
hæc diffidia
3
$ XXI. ALMERICO filio Dalmatiæ & Croatiæ provincias conceſſit Bela
pater , qui quidem Almericus harum ſe dominum inſcribebat anno MCXCIV. ut
ex ejufce anni e actis docemur , quoruminitium hiſce verbis conceptum legitur · Baron,an.1969,
apud Baronium : Apud Tynum regnante domino noftro Bela Sereniſsimo Rege Hungarie ,
10 Dalmatia, Croatia atque Rama, & Almericofilio fuper Dalmatiam & Croatiam &
, c. b Veneti b villhard. & c. .
2

4 interea faderam Francis adjuvantibus expugnaverunt ánno MCCIII.everſis civita

8 tis mõnibus, ne in poſterum cives ad defe&tionem prolaberentur uti pluribu s nar
th fant Villharduinus, aliique iſtius Conſtantinopolitanæ expeditionis fcriptores. Al
mericus cùin poſt patris obituin ad Hungariæ perveniſſet diadema, Dalmatiam &
Croatiam

Beli XXII. ANDRE Æ fratri conceſſit ; quas quidem provincias fub Sclavoniæ Du . e Tuciuspag.rsg.
ti cistituto poffedit , quo inſignitus legitur ſub annum bi mcxcvin1. a quibus quidem 5 Thom . Archid.
u ditionibusChelmenfem adjunxit tračtum . Hungariæ deinde Rex factus,oppidorum 6:26.
Pp iij
 302 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
Dalmatix privilegia confirmavit. Spalatun veniffe anno MCCXVII. & magnifico apa
paratu in ca civitate exceptum , ſcribunt hiſtorici.
>

Thom , Archid. XX111.. CALOMANUS deinde filius hiſce pariter provinciis fub eadem
CAP . 31
.

Sclavoniæ Ducis dignitate à patre donatus eft, quarum adhuc annis junior adiit pof
bid.6.37.38.39.
40 .
ſeſſionem , Spalati magnificè etiam exceptus. bEo regnante Tartaris Hungariamva.
Dand. An. 1242 ftantibus ac depopulantibus , Andreas & Calomanusin Dalmatiam fe fe receperunt,
Chron. Andr. Spalatum primò , mox Tragurium & in proximas inſulas ſecedentes. Qua quidem
Danduli. tempeſtate defecere
d
rurſum Jaderenſes à Venetis , à quibus haud multo poſt ſunt
>

did . 6.43 . expugnati ; - Calomanus verò à Tartaris interfe &tus fuit.

10. Lucius pas XXIV. aBELA I V. Hungatiæ Rex , præfe &tus in Dalmatiam deinceps miſit;
178.
qui ſe Sclavoniæ totius Banos inſcribcbant , quos inter recenſentur Ladiſlaus ſub annum
MCCXLV. & Stephanus fub ann . MCCLI. Croatia porro & Dalmatia bellis diu vexata
exinde legitur, diffidiis Veneros inter & Hungaros exortis , maximè verò proceribus
populifque invicem diſſidentibus. Nam Croatiæb magnates Hungarorumdominatus
Luccar. P.45. impatientes , Banos elegere quibus parerent ; quos inter recenſentur RADCHO ,
ſeu RADICU'S , quem STEPCON E M nominant alii , & PAULU s filius , qui hac
donati leguntur dignitate ,Carolo in Hungaria, & Uroſio ſancto in Servia regnantia
C
• Luciusp.202. bus. Atque is quidem Paulus, quiCroatorum Banus8c Boſinæ Dominusinſcribeba
tur , pleraque Croatiæ oppida ſuæ ſubdidit poteftati, Chelmenfi præterea adjun & are
gione. Sed & capta Servianorum diſſidiorum occafioned , regnum iftud cum valido
>

d.Madius 6. 6.
exercitu ingreffus ,à Rege tandem excedere coactus eſt. Eo regnante Jadera tertium
à Venetis defecit, & Paulo Bano filiiſque ſe dediditſub menfem Martium an. MCCCXI.
Atextin &to anno ſequenti Paulo , MLADINU & filius patri in Banatum ſucceſſit. Is
Jaderam contra impugnantes Venetos; adjuvantibus Catalanis , viriliter tutatuseft
anno MCCCXI11. Sed Jaderenſes haud multo poft, afſentiente Mladino , Veneris ſe
fubdidere , hac conditione ; ut urbis fuæ præfectos eligere fibi liceret , qui à Duce
>

confirmaretur. Qua tempeſtate , Spalatum , Tragurium , Sebenicum , & Nonam Ve

Dandul an . netis ſe fubdidiffe fcribit e Andreas Dandulus . Nec diu pactis ftetit Mladinus qui
>

T312
rupto cum Venecis inito fædere , Jaderenſes ad defe
f
&tionem rurſum impulit , qui
Lucius P. 103. exinde in Reipublicæ formam gubernari cæpere. f Qua tempeſtate PaulusCroatorum
sid : pagizor,
Banus , Comes ladræ įકે PrincipsDalmatia , cô fecundus Boſinenſis Banus inſcribebatur.
>

$ Sed & GREGORIUS , Pauli Bani frater, oppidorum maritimorum

>

h
Dalmatiæ Comi
2 id.p.202.203. tatum obtinebat , unde Comes maritimus vulgò indigitabatur : b cui quidem fuccellit
GREGORI U sS alter , qui Dalmatiæ oppidorum Comitis deinceps titulo donatus eft,
quem à ſummo Pontifice Bonifacio VIII . eſt conſecutus ; cùm ab eo Sebenicenfis
eſt inſtitutus Epifcopatus : quo quidem titulo inſignitur in Tabulis anni mcccx v.fed
pofteà nudè Dalmatiæ Comes dictus eſt. Unde accidit ut Nona , Scardona , Sebe
nicum , Cliffa, & Almiſſus , quæ Croatiæ oppida hactenus cenfita erant , pro .
Dal
maticis unà cum Tragurio & Spalato haberentur. Paulus igitur Banus mediterranea
& maritima obtinebat oppida , ut & Mladinus filius , qui ſuperſtite adhuc parente
1 Bani dignitate gaudebat , coque titulo Spalatenſium privilegia firmavit. Atque ii, Pau.
lus ſcilicet & Mladinus,pro maritimorum oppidorum fupremis dominis i
ſemperſunt
i
"13.Madius
19
c. 19. habiti, cùm Dalmatiæ Comites utili duntaxat dominio fruerentur. Cùm igitur Mla
>

dini Bani in immenſum excreviffet poteftas , tantâ in ſubditos ferociâ ille Tæviir
, ut
Tragurii & Sebenici incolæ , pactis invicem firmatis , ab eo & fratribus molita defe
k Yvadding.an.
1317 7.60.1321 . ctione , Venetorum tutelæ ultrò ſe ſubmitterent. Ex * Joannis XXII. PP. Épiſtolis,
.

1.44.in Regefto in quibus Croatorum & Boſiná priřiceps inſcribitur, docemur , Tragurienſe oppidum
A9.1317.num.zs.. obſidione vallaffe an. MCCCXv11. At cùm adjacentes Sebenico regiones yaltareeffet
7.69.1321.9.14: aggreſſus, defecere confeftim abeototius provinciæ proceres , coaétiſque copiis tanta
vi eum ſunt profecuti , ut Gregorium fratrem ad Regem Hungariæ opis implorandæ
causâ mittereprimum , ac ipſemet deinde illum convenire fuerit coactus, àà quo tan.
dem in cuſtodiam datus eft: Tragurienſibus interea & Sebenicenſibus Venetorum
| Rainald . An .
copiis adjutis , Almiffum & Scardonami expugnantibus, Extant ejuſdem Joannis
um...Sivada:
mim 14 Vuadd. XXII.Pontificis ad Mladinum ſcriptæ literæ , quibus eum adhortatur , ut á Croa
* 321.9.14 . tiæ & Boſinæ finibus hæreticos exigat, generiſque nobilitatem & orthodoxæ religionis
culcum prædicat. In aliis anni mcccxxi. mentio agicur Monafterii Clariffarum ab
. Madius 6. 17. iſtiusprincipis matre in Scardonenſi diæceſi exædificati. * Jam verò inter præcipuos
qui àMladino defecere proceres ; exritere Gregorius Chriaci filius, Corbaniæ Comes,
S
Stephanus Boſinenſis , Michalovichii , Zuprianovichii , Neliprius Cnini & Ceting
9. Madius 6.33. Comes , & Paulus Mladinifrater." Neliptius Gregorium Dalmatix Comicçm delevit

>
 SGLAVONICÆ ; TÜRCIĆ . 3037
cepitque. • Ex Mladino,vel ex filio , ortus Senco , qui complura in Chelmenfi tractu* • Luciuspag.21ż.
obtinebat prædia , & à Boſinenſi Rege Tvvartko cum aliis Boſinenſibus proceribus de
>

Vide
fecit. Huic duo extitere filii , Radikus Seuconichius , & Bielakus , qui in Raguſinorum fina.
Lido Reges Bora
22
Nobilium Catalogum unacum patre relati funt , vivebantque anno MCCCCIII . Radi
Cus verò uxorem duxit Mariam filiam Georgii Balzæ Zeutæ domini.
)

aInteſtinis hiſce flagrantibus diſſidiis pleraque ex Dalmatiæ & Croatiæ maritimis op- Lud.c
a Thotrosz.,in
,
.6 . Bonfire
pidis ſe ſe dedicere Venetis , qui in ea præfe & os fubinde mittebant , fervatis cæterà dec. 256.1.0.
civium privilegiis. Verùm cùm qui à Mladino defecerant proceres , fævitia pariter in
fubditos graffarentur , evocavere ii in ſubſidium Hungáros. 6b Carolus verò Hun-
> oMadi
Luciusl.4.c.15o
us 6.22 28
다. gariæ Rex Mladino in cuſtodiam acto , in Dalmatiam Banos fubinde cum copiis mi
2
litaribus mittebat , ſeu præfectos, qui in pleriſque oppidis Regem ut ſupremum domi
num agnoſci curarent. Primus ex iis miffus , ftatim poſt cuſtodiæ mandatum Mladi
num , BANOVICHIUs Banus, cui ſucceſſore NICOLAUS ; & MIHA CU S.
3

* LUDOVICU s deinde , qui in regnum Hungariæ Carolo Regi fuccefferat, 1

Hift.oblid,Iadia
perceptis Dalmatiæ & Croatiæ procerum factione excitatis motibus ,in eos exerci- l.com
cum miſit , Nicolao totius Sclavoniæ Duci præfeéto : qui cùm deſcendiſſet in Croa
:

tiam , magnates bello primùm profligatos ad obſequium Regi Baniſque qui ab eo mit
7
terentur, præftandum adegit,oppidis arcibuſque ac munitionibus præcipuisin Hunga
>

rorum poſſeſſione perftantibus >, cùm cætera oppida obtinerent Joannes Neliptius,
Comitis , tunc extin &ti , filius, Chriachi ; aliique viri nobiles. b Id porro accidit anno Ibid l.2. cap.7:
MCCCXLIV. ſequenti venit ipſe Ludovicus in Croatiam cum centum equitum mil- 1.2.6.9.
libus , cujus adventum edocti Jaderenſes, à Venetis ſtatim defecere ; à quibus priuſ.
quam eò venirent Hungari , obfidione vallati ſunt , qui poft diutinam obfidionem
tandem oppidum in ipſius Hungarorum exercitus confpe &tu expugnarunt. Ludovi- "Thủvrócz.c.25
26 :
cus interim continuata quam ſuſceperat militari expeditione , Venetis Sebenicum , Bonfin. sabell.
vadd.1356.n.
Tragurium , Nonam ,Jaderam & alia quæad haſce orasmaritimas obtinebant oppida v6,879. 10 biblioteca
abſtulit,d hoftique acriter adeò inſtitit ,ut oblatas pacis conditiones Franciſci Carra- Philipp. de Mi.
rienfis ,tum Patavii Principis , ( quibus ſeſe oppoſuiſſe contrà aitCarelinus; ) perfuafu zoriisinvita pe
reciperefuerint coacti ‫ز‬, quarum præcipua fuit , ut omni in Dalmatiam juri renuntia- turi
> Thone6.9.
• Hift. Cortus.l.
rent , à Rege verò quæ is in Tarniſino tractu Veneris expugnarat oppida reciperent: 11.6.11. .

quod fancitum ſolenni pacto VIII. Auguſti die an. MCCCLXXXI. ex quo abſtinuere Rapharus
refinis.
de CA
deinceps Duces Veneti Dalmatiæ & Croatiæ Ducis titulo. Lat. p . 2470

a Confecto hocce fædere , Dalmatiæ & Croatiæ cum Bani titulo EMERICUM * Luc.pag.2.48. 1

BUBELUM præfecit Ludovicus, qui hac dignitate donatus legitur anno MCCCLXXXII.
quo idem Rex obiit, XI . Septembris die. STEPHANUS deinde L AZCHO VI
CHIUS, qui Vayvoda extiterat Tranſfylvaniæ , Banus Croatiæ & Dalmatiæ confti.
tuitur ab Elizabeta Ludovici Regis uxore vidua , & illius filia Maria , qui Jaderam
venit 1. Auguſti anno MCCCLXXX111.6cuiſucceſſic Tho MAS , S. Georgii Comes , bfaulusdePaulo;
b
2

qui in idem acceſſit oppidum xv . Maii anno MCCCLXXXIV .

a
Regnante verò Mariâ , Sigiſmundi poſtmodum Imperatoris uxdre; gravioribus - Carefinus,
agitata fuit tumultuum procellis Hungaria , quibus flagrantibus, tametſi Caroli Nea
politani Regis,quiHungariæ regnum ad ſe pertinere profitebatur, partes non ſesuta
ſint palam Dalmatiæ oppida, plerique tamen harum provinciarum proceres huic fa
vere. b Dalmatiæ JOANNEM CĦusin Banum præfecit Sigiſmundus, ¿* cui ſuccef- "Hif.Cars.lib, C.I2
for datus JOANNES HORVATHU 5 , qui cùm à Sigiſmundo defeciſſet , ab eo ca « Thuurocz. .

ptus, morte mulctatus eſt. Pòſt funeſtum deindead Nicopolim prælium , Sigiſmundo Bonfis.
ab Hungariæ proceribus in cuſtodiam miffo , Ladiſlaus Neapolitanus Rex , Caroli
É
Regis filius , cui ii diadema detulerant, hujufce regni poffeßionem aditutus ,in Dal
matiam eſcendit. Ac libertatem conſecuto Sigiſmundo , Ladiſlaus in Italiam rever 4
4. Tradunt iſtorum temporum ſcriptores, primos fuiſſe in Dalmatia Jaderen- * dodius,
d

fes , qui Ladiſlai partes amplexati fint, quos ſecuti etiam fuerant Hervoia Magnus
Boſinä Voivoda , & Oſtoia Bolinenſis Rex. Idipſum egere Spalatenſes, Tragurien
ſes, & . Sebevicenſes anno MCCCCit. Hervoiæ impulſu , qui hiſce oppidis & proxi.
mis inſulis Ladiſlai vexilla erigi curavit. Quod potiſimum confecit, poſt fuſas , quas
38
in Dalmatiam miſerat , copias, captumque earum Ducem PAULUM BIST ENUM,
Croatiæ Banum. In quorum quidem libi impenſorum obſequiorum gratiam , Her
voiæ Spalatenſem Ducatum conceſſit Ladiſlaus, uti pluribus deinceps narrabimuś.
Tradunt quidam poft redactam hacce ratione Dalmatiam Jaderam veniſſe Ladiſlaum, « Luciuspia
 304 FAMILIÆ DALMATICE ,
* in eoque oppido Hungarorum creatum Regem . At cùm is in Neapolitano regno va
riis aliis moribus diſipandis vacaret , idoneaque ad ſervandas Dalmatiæ civitates ſub
ſidia Hervoiæ mittere non potuiſſet , ſed & ipfe Hervoia domefticis aliis in Bofina
coinponendis rebus occuparctur , dimiffo Ladiſlao , cum Sigiſmundo pa &tus eft. Sie
giſmundus igitur , lacce arrepta occafione , Dalmatarum animos ita fibi rurſum con
Luciush soc.s. ciliavit, ut illos ad defe &tionem impulerit: f fola Jadera Ladiſlai partes Conftantius
fecuta ; qui cùm Urbem adverſus Hungaros rueri ſe haud poffe adverteret , hanc 11..
Martii die , anno MCCCCIX. centum millium ducatorum pretid Venetis vendidit?
cujus quidem oppidi poffeßionem ii deinceps adiere x x X1. Julii fequentis, invito
ac omnino renuente Neapolitanorum præſidio. Exinde Sebenicenſes Venetis pariter
r
fefe dedidere xxx . Octobr. die , anno Mccccx11.cujus quidem Sebonicenfium de
fectionis accepto nuntio Sigiſmundus, Hugolinum de Auria Genuenſem , Amira
cum , cum valida claſſe eò mifit , qui ſtarim poſtea inducias pactus eft cum Vene.
tis: quibus finitis ; rurſum inter Hungaros si Veneros bellum inftauratum . Petrus
Loredanus miffus cum claffe à Veneris Corzolam , Brazza'm & Pharam inſulas ex
pugnavit xx11. Junii anno MCCC.xx. Sebenicenſium deinde exemplum ſequitis
Tragurienſibus, Spalatenſibus & Catarenſibus, tota hæc Dalmatiæ ora maritima in
Venetorum conceffit poteftatem , præter Ragufium & Vegliam . Tandem рах inter
Venetos & Sigiſmundum pacta anno MCCCCXXX111. poſt cujusexceffum Almiſſen.
fes ſeſe pariter Venetis dedidere , anno MCCCCXLIV.quibus etiam Viſfechi areem ,
Turcorum potentiam veritus Ladiflaus , Stephani Ducis ſancti Sabæ filius, anno
MCCCCLxxy. ac Vegliain denique Joannes Franchipanus ejuſdem oppidi Comes
anno MCCCCLXXX. tradidere. Dum hæc aguntur , Hungariæ Reges Dalmatiâ licèt
t Bembus lib.io. exuci , in eam jus avitum ſervavere , 8 adeò ut Ladiſlaus, Ludovici X I. Franciæ Rea
Hif . Venet,
gis & Maximiliani ſuaſionibus, à Venetis quæ ii in hacce provincia occupaverant
oppida ſibireſtitui poſtulaverit. Sed & Croatiæ , Dalmatiæ & Sclavonir Bani digni
syvad.an:1.455.
10 .
tatem fervárunt; qua donatus legitur fub's an. MocccLIV. & MCCCCLv.h Ulricus
Original. Comes Cilei, Ottenburgii & Zagoriæ , cujus figillum duo ſcuta exhibet, quæ te:
netAngelus; in quorum altero tres effictæ ſunt ftellæ.
Croatiæ provinciæ Armorum inſigne fuit fcutum argenteis še rubris teffellis 20.
interftinctum , feu ut more noftro loquamur, eſhigueié d'argent de gueules de 201
pieces.
36

Vide 1o. Incis

Zib . Āi de Regro COMITVM BRIBIRIENSIUM
Dalmat, 6.9 .
in Croatia Stemma.
Stephanus Subich de Lika Comes Bribirienlis.
བ།
Stepco Comes Tragurienfis, totius Sclavoniæ Banus , anno 12550 Gregorius Spalatenſis
1 Comes , an . 1229.

Joachimus Ba- GregoriusCo- Mladinus Co- Pawlus Comes Nicolaus Ba. Marcus
nus Sclavo- mes Almiffæ , mhes Tragurii Spalati , anno nus Dalma.
2

niæ & Comes Tragurii & & Spalati, an. 1275. Banus ciæ & Croa
Spalatenſis , Sebenici, an. 1282 . Bolinae , obiit riæ an. 1275 .
an . 1271 . 12 82 . 1 an . 1311 : 1

Mladinus Banus Maritimæ Georgius II. Comes Almillz & Gregori# s. Paulus ComesTragurii
1282. Banus Boſinæ anno oppidorum maritimorum , 1292 . 131S . Banus , 1336. Co
3292. ComesJaderæ , Prin- 1298. Comes Dalmatiæ ,1303 . mes Oſtroyiza 1343 .
ceps Dalmatiæ , & ſecundus 1329.06.1332 . uxor Helena .
Banus Boſinæ an, 1311 . Georgins, an. 1340:
Paulus Georgins. Mladinus junior Comes Scardunde ,> Deodatus.
1303. Comes Cliffx , 1333.06.1348
uxor Lelca

COMITVM
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ . 305
2009foto foto 1643.49*33.43.4963.60403FotosFoto!Foto Foto3Fo63-6*63 FF-S
3-683-6 * 3.6036036 ***
1
7 COMITUM TRININII OPPIDI,
3 quod hodie Knin dicunt , Stemma. >

다. ifani
7
Georgius , an . 12845

a
Nelipsfius, vel Nelipezius Comes Trininii & Spalati, an , 1343 . Juan , ſeu foannes.
ob. an . 1344. uxor Vladijava Suadichia. 1
in e S
L
Joannes, cui uxor Margareta . Conftantinus
1337.1343.
ú .

foannes Comes Cetinæ , Clifli & Ramæ , an. 1410. ux. Elizabet, Neliptius · 1374. Caſtellanus
3

3 an. 14.2Q . Scardona , 1383 .

1

-
CORBAVIÆ IN CROATIA COMITUM
Stemma.
Curiachus, feu Chriachus, Comes Curbaviä.
‫م‬. A.
Budijaus an. 1326 . Paulus ; 1326 .
Gregorius an. 1326 .
Gregorius, 1343 Thomas an. ij $ 7 Budiſlaus, 138o. & 1387.

N
W 炎炎等等 等等 等 类 美 类 美 类
గంగిలగిలగిలగిలగene వలగలగల
类 类 美 类 美 类 美ve类 美 类 美 类 美
లగలగల గలగలగలగలను UURUMURU1000 RON

1
VI.
SERIES HISTORICA ET GENEALOGICA
REGUM BULGARIÆ .
Scandinavia ,unde in Pomeranie maritima migrárint, örtös pri- . Irenicus lib. Bu
mùm Bulgaros , tradit Franciſcus Irenicus , contra veterum au . 6326
>

Etoritatem , qui longè aliter de primis hujuſce gentis ſedibus fcri

A pſerunt : quippe b Nicephorus Patriarcha Conſtantinopolitanus; b Niceph,in Brev.

& ex eo «Theophanes , incoluiſſe primò regiones illas Mæotidi P.100.1,ed
>
.
Theoph.p.297
Paludi conterminas commemoráni , juxta Cophinum fluvium , tornando dearm.
qui is videtur queïn Copam nuncupant Tabulz Geographicæ : qui Get... so
quidem Tanai licèt proximus ſit , non tamen ab ejus fluvii & Aceli confuentibus
.

ducit originem , uti fubdit idem Theophanes : qui præterea ait adjacentem , quæ ad a paul. lov.de
ortum eſt , regionem Magnam Bulgariam vocitatam , idque nominis inde conſecu- Legar.Moſcov,
tam , quòd ſeſe porrigeret circa Volgam Auvium , * qui idem eft cum Arelo , ſeu 212,4 12.5;
Hift. Dalmat.
Edelo , fluviorum quotquot ſunt in partibus ſeptentrionalibus maximo, quique in . 207
Caſpium mare illabitur, quo fermè loco oritur Copa fluvius. Patzinacitis vicinos f
1.1. p. 18Gregor.
Niceph. .
fuiſſe Bulgaros auctor eſt f Porphyrogenitus, qui ſcilicet eos tractus incolebant ‫;ز‬ DeAdm ,imp.
.
.
quos Danapris & Danaſtris fluvii permeant, quorum alter eft quem Dnieper, vocant, 6:1:8,37;
Lib 2.de Them .
feu Boryſthenes . At cum demum haſce incoluere provincias, quæ à prima eorum p . 81.
habitatione longè diſtant, cùm prolata dominatione , armorumque vi ac fortitudinė · Marcel. Comi
imperium ad Danubium uſque produxerunt. Önogunduros primò vocitatos 8 alibi p.46.48.
ſcribit idem Porphyrogenitus , voce Hunnica : undeà Theophane Hunnogundo- Bul. Theo
137. phie. 1:23.
gari interdum appellantur. p. 429. Sozom.l.
9.c.s. Zon .p.46 .
o . p.48 .
1. Bulgarotum in Qriente tum primùm auditum nomen fub Anaſtaſio, quo impé. Emocionale c

rante * Thraciam variis incurſionibus vexarunt , fuſo ac deleto exercitu in eos miſſó neg. Theoder.p.
anno ccccxcix. & di
DII. 6 Quas quidem excurſiones ut deinceps cohiberet , mu- 296., Senator 1,8
b
ep in Chr.
rum ab ora maris ad Selymbriam uſque excitavit Anaſtaſius. Inde in Illyricum ea- Herm .Contraet.
dem tempeſtate tranſeuntes, Sirmium expugnarunt, quod haud multò pòft cepic Scor,
an..02.Marian.
904
7 Famil. Dalmar Qq

1
 306 FAMILIÆ DALMATIC ,
Italiæ Rex Theodoricus , ipfis prælio profligatis ac fugatis. Bulgaris tumimperabat
d
* SigeberVſperg.
, 487 . LIBERTES, quem B USA m vocant Sigebertus & Conradus Abbas Uſpergenſis;
qui Bulgarorum Regis titulum ei adſcribunt. Toti denique terrarum orbi tum ſe for:
• Lib. 8.ep. 10. midandos præbuiſſe tradit e Senator.
• Theoph . p.184.
Couren . p . 371 .
.
II. - Ejuſmodi în imperii provincias excurſus furfum aggreſſi.funt fub Juſtinia
no, acb tranfmiffo Danubio, Ducibuſque VULGER O & DRACCONE , quos regið
Sigeb . an . 539 .
paul. Diac.I, titulo 6 quidam donant , in Moefiam & Scytham facta irruptione, in Thraciam per.
2
16.p. 460 .
venerunt : ubi Acumus, gente Hunnus ,ac copiarum in Illyrico Præfe &tus , hos pria
mis præliis fudit . Ac hi ftatim poftea reſumptis animis, Juſtiniani exercitus penitus
profligarunt, ipfo Acumo aliiſque ducibus capris , & fecum abductis. Id porrò acci
dit anno DXXXVIII . Aliquanto deinde interjecto tempore, anno fcilicet DLX1. Tur.
füm Danubio tranfmeato ,ad Conſtantinopolis ufque fuburbana pervenerunt ,ipſum .
Viðtor Tunn . que Galatæ "oppidum : caprumque Sergium Patricium ,qui copiarum in Africa Duş
7.132 fuerat, diſtraxerunt. * At Beliſarius, cui jamjam præ ſenio fatiſcenti exercitus præfe.
Agatl.l.s. aura à Juſtiniario demandāra fuerat , prælio ſubactos Danubium repetere coëgit:
"Cedren.D. 386. Agathias , quihujuſce Bulgarorưm cladis meminit, Cotrigurios vocat, Nicephorus
Conſtantinopolitanus & Theophanes Contragos , qui iidem cum Bulgaris prorſus
cenſentur. Addit idem Agathias Bulgaros nonmodò ultra Danubium fugatds à ju
ſtiniano , ſed etiam miſſum in eos Germanum , à quo duobus præliis , terreſtri alte.
p 185. ro , alcero maritimo , in Cherroneſo profligatos. ~ Capti porrò in hiſce occafionibus;
• Theoph.p.iss.
in Armeniam 8 Lazicamtranſlati ſunt , plerifque in Imperatoris copias tranſeuntibus:
i
1
Bulgärorum exinde nulla fermè mentio occurrit apud ſcriprores , ufque ad an
Fredeg. cap.72.
Gefa
28 Dagob, co num DCXL. quo inter Avares , Chunnos vulgò nuncupatos , & Bulgaros de fummo
Aimoin. b. 4.6. imperio , quod utrique fibi deberi contendebant , grave bellum exortum eft. At pro
>
224 .
fligatis demum Bulgaris, novem horum millia cum uxoribus & liberis in Panno:
niam feſe receperunt, quandam regionem quam incolerent, à Francorum Rege Dar
gobertoſibi dari enixè poſtulantes. li porrò in Bavariam tranſmiſli, quò hibernum
tempus ibi exigerent, donec commodior iis tractus incolendus concederetur, à Ba
varis Regis præcepto omnes jugulati funt, præter Dcc. qui cum uxoribus & liberis
in Marcain , ſeu fines, Vuinidorum cum eorum duce conceſſerunt , ubi cum Vual
Jaco provinciæ iftius duce annos aliquot tranſegere.
a
Niceph. Brev.
p . 100 .
III. * CHROUATUS deinde , ſeu COURATUŠ, Bulgarorum Rex indigita.
Theoph . p.297. tus legitur ſub Conſtantino Pogonato , qui cum morte ſe proximum videret , tefta.>

Anast. P.113. mento filiis ſuis quinque præcepit , ne ſeorſim à fe invicem habitarent , quò Impe
rium communi concordia ſtabilirent. At illi paternis mandatis negleĉtis , paulò poſt
ſejunái ſuốt ,‫ ز‬adeò ut ſuam quiſque populi partem abduceret. Horum primogenitus
a lidemia IV. BA TH À LÀ Ś , vel BAT BAI Aš ; vel denique BATAN U S , utià
Nicephoro appellatur, ex parentis præcepto patrio in ſolo conſtitit. Secundus Con
TRAGU s tranſmiſfo Tanai horum ex adverſo fedes poſuit. Quartus trans Iftrum pe
netrans in Pannonia , fædere cum habitatoribus inito , domicilium collocavit. Quin
b Paul Yvarnefr. tus in Ravennatem Pentapolim delatus , ac Romanorum vectigalis factus eſt. Cu
2

1.5,de 29 . . Lana jus quidem nomen cùm minimè prodat Nicephorus , facilè mihi in animuin indu
gob. to Gest
xerim eum elle À LZE CONEM Bulgarorum ducem , qui in Italiam venit ſub Gri
moaldo Longobardorum Rege, cum copiis ex ſua gente conflatis , cui terras circa
Beneventumhabitandas conceſſit , quarum is Gaſtaldus ſeu Præfe &tus conftitutuseſt,
ubi etiamnuin ii degebant Pauli Warnefridi ævo , hoc eftCarolo M. imperante. Ter
tius verò ÀS PARUCH nomine,Danaprin & Danaſtrin Humina trajiciens, ad Danu
bium conſedit , ubi locum idoneum occupavit , qui corum linguâ Oglus appellatur,
acceſſu difficilem , & hoftibus inexpugnabilem , cujus anteriora fitus afperitate s
>

paludibus munità ſunt ;pofteriora præruptis rupibus acfalebris tanquam muro vallan
tur. Hacce ratione diviſa Bulgarorum gente, Chažari ex Berylia profećti, quæ Sara
inatis viciña eft, tranſductis copiis ultra Euxinum mare , Bajanum in ſuam poteftatem
>

teda&tum , ſtipendiarium fecere. Conſtantinus verò poftquam comperit à Bulgaris

qui ad Danubium habitabant, Romani Imperii limitem vaſtari , militaribus copiis in
>

Thraciam perductis , adornataque infuper claffe , ad retundendos illorum impetus

>

progreditur. At Bulgari equeftrium ac navalium copiarum multitudinem confpicati ,

ad munimenta ſua ſe ſe primò receperunt . Inter hæc Imperatore ex pedum dolore
euranda valetudinis gratiâ ad urbem Meſembriam delaco , copiarum præfe &turâ du,
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ. 307
cibus fuis commendatâ , fugere Imperatorem confeſta fama petcrebuit , quo nuntio,
falſo licèt , conſternati Græci fugam arripiunt , fugientium rerga acriùs prementibus
C
Bulgaris. Inde tranſmiſſo Danubio ad Varnain caftra metantur Bulgari : Sclavino- esigeb,at 6$o.
:

rum gentem quæ illic in propinquo degebat, in poteſtatem redigunt, hiſceque.pro .

greMibus alacriores facti, Thraciæ oppida ac loca omnia popularinon ceſſant, donec
Imperator annua penſitatione promiffa pacem cum iis facere cogitur. Id porro accidit
annoDCLXXIX. velſequenti , ſecundùm Sigebertum . Nec diu perſtitit inita cum Theople.P.3635 *
Bulgaris pax : Juſtinianus quippe Conſtantini filius , Sclavos ac Bulgaros ſubditurum
ſe facilè ratus , hanc diſſolvit anno DCLXXXVII. & ſequenti , motis in illos armis ,
obviam fibi fa £tos aliquot præliis fregit , quos dum incautiùs conſequitur , ab iis , cùm
ſe intra montana & aſpera loca recepiſſent , interceptus , vix fugâ mortis vel capti
viratis periculum evafit.
V.: TERBELIS , ſeu T ARBAGL , uti ab Orbinonuncupatur , hiſce principi- Niceph.CP. Po
bus in Bulgariæ regnum ſucceſlit. Hujus ope imperium , quod invaſerat Apſimarus , Theoph .p.313 .

recepit idem Juſtinianus , capta Conſtantinopoli anno DCCVI. qui Terbelim in ur- 31 ;.
bem evocatum omni honore & munificentia proſecutus , Cæſaremque appellatum , Cedrich 1453 .

ad confeffum admiſit , ac poſtremò infinitis donatum muneribus in patriam remiſit.

Zon.p.78.80. Suid.
cum Imperatore conſidens
b Perſticit diu Conſtantinopoli Tribunal illud , in quo cum ,
cum eo adoratus eſt , habita etiam ad populum oratione. Imperatore confidens,
eratunà Herman. Contr..6i
.

Verùm ut nullius fi- Paul.Diac.I.

dei Juſtinianus , biennio poſt rupto fædere quod ſolemniter adeo cum Bulgaro Hiß, Long.c. 36
5 pactus fuerat, motis in cum armis, prælio fuperatusturpi fuga ſibi conſuluit. d Quod Sigeb. m 70*.
05
quidem bellum duravit etiam ſub Philippico , quo imperante Bulgari facta in Thra . 703.7
2 Hiſt .Miſc.l.20;
ciam irruptione Conſtantinopoleos confinia depopulati ſunt. Leone deinde İſauro R: 620,
Anaftas, in
Imperium adepto , Artemius, quem throno dejecerat , ad Terbelim conceſſit , à loan.Vul.
quo & copiis & pecuniaimpetratis , ad Conftantinopolim uſque pervenit . Atcùm codin.de Orig,p.
Bulgari viderent hunc admittere nolle Byzantios , ipſum hoſti tradiderunt icto cum 62.Theoph. p.314.
ed . Meurs.
C

Leone fædere. Id porro accidit anno DCCXX. Terbelim circa Iſtrum ea tempeſtare Cedr. Zon. & co 1

régnum ſuum poffediffe declarat omnino f Nicephorus Conſtantinopolitanus, ut & Theople 1:335 d

8 Paulus Warnefridus, A SANE R Terbeli patri ſucceſſic,ſi h Mauro Orbino fides præ- cedren.3.452.
.
.
ſtanda , narranti ab eo devictos Arabes , ex iiſque cæſos XXII. millia hominum , quam zonar. p. 83 .
cladem ad annum DCCXVII . refert Theophanes , quo Terbelis adhuc fuperftes erat : & lib. 6. deGesedi
f

ta
addit Orbinus Mediam & Armeniam iiſdem Arabibus bello ereptam Leoni Impe- maintenant 47.
ratori reſtituiſfe , à quo Regis titulum deinde confecutus fuerit , huicque ſucceſlice h Orbin . p. 4071
DOBRUM . Sed longèaliterde Terbelis ſucceſſoribus ſcribit Sigebercus , quo auctore
>
eidem Principi ſucceſſit
VI. - CORMES , qui idem videtur cum eo quem ĈRIMUM vocat b Suidas , • sigebsan.7272
COMERSIUM verò · Theophanes ,, regnaſſeque dicitur ab eodem Sigeberto an b Suidns.
no DCCXXVII quomodocunqu
. At princ
e ſe ſe res habeat , d ſub horum ipum al- Theoph.
S. Nicephp..421.
pag.
tero , ( Dabræ id adſcribit Orbinus ) Bulgari bellum movere in Copronymum , quòd 205.
is tributa fibi pendere renuiſſet , vaſtatiſque Thraciæ agris , ad longos ufquemuros Theoph.pag 360,
verſus Selymbriam progreſli , occurrente Imperatore , commiſſoque prælio, in fu
gam conjecti ſunt, pluribus ex iis interfectis. Ingentibus deinde terra marique co
piis contra eoſdem profectus eſt Juſtinianus , claffeque quingentarum navium numero
ad Iſtrum applicuit , ac vaftatis Bulgarorum finibus , acieque fuſis hoſtibus, tandem
pax compofita , Bulgaris in obſides proprios liberos tradentibus. Aliter belli iſtius
eventum commemorat Theophanes , ſcribens Bulgaros victoriâ potitos , & anno
DCCLX. Leonem Patricium & Leonem Logothetam , qui in ipſos miſifuerant , ad
sé Veregavenſes anguſtias prælio profligaſſe.
12
221 VII.2 TELESIS , ſeu TELEUTZ AS , uti à Zonara nuncupatur , fa&tioné - $.Niceph, pago
>
>

populiad regium Bulgarorum pervenit diadema, Cùm enim ſuoçum principum , quos Theoph 212

b ſanguinis jus ad fupremam dignitatem hactenus exculerat , dominatum ferre non 364 . . pag.263 .
poffent , cæſo eorum Rege anno DCCLXI11. Teleſim , qui tum annum atatis xxx.
)
.
Zon.pag.89.
b
juv fe
attigerat , principem fibi præficiunt , arrogantem hominem , 8c enili audacia ro Leg. ' Je Eelpās
>
010
cem , qui ut præclaræde ſe conceptæ exiſtimationi acfamæ reſponderer, in Græcorum pro ' Je Eupas
>

fines facta irruptione cuncta vaſtavit. Conftantinus verd comparata claſſe per mare Apuds.Niceph.st
eftapud Theoph .
Euxinum ingentem equitatum in Iſtrum immittit , interim dum ipſe cum alio exer
citu ad Anchialum proficiſcicur , cui obvius factus cum Sclavinorum auxiliis Teleſis
HE commiſſo prælio , vi&tus in fugam vertitur xx x. Juniianno DGCLXIII. Bulgari Tee
bin leſis clade cognita , hunc per feditionem opprimunt , &
Famil. Palmt.
Qq ij
'
1

308 FAMILIE DALMATICÆ ,

: ģ.Niceph.p.216 . VIII. Á SABINO; Cormeſii genero Imperium deferunt , quiſimulatque rebus
9

Theoph pag.164. potitus eft, pacem ab Imperatore perLegatos expetiit. At Bulgariveritine hocce pacto
pag. 696 . in Græcorum traderentur fervitutem , iiſqueſubderentur , in Sabinum conjurarunt,
Sigeb. an. 762. qui horum infidias metuens , cum uxore & liberis, arreptâ fugâ, ſe ad Imperatorem re.
" cepit . Interea
À
a's Niceph.p.216 . IX. PAGANUS Bulgariæ Rex ab iis conftituitur,quimutatisanimislega:
Theoph.pag 367. tos de pace acturos ad Imperatorem deftinant : ipfeque poftmodum Paganus fideac.
Cedr.p. 465.
cepta ad Imperatorem Conſtantinopolim venit,quibusexceptis cùm aſſedente Sabing
cum alia multa , tum odium-illud in Sabinum exprobraſſet , pacem tandem eis con.
'ceflit. Hæc acta anno DCCLX111. Ind.1. auctor eft S. Nicephorus. At Theophanes &
Cedrenus fcribunt pacem in ſpeciem duntaxat cum pactam , cùm interim in Bulga.
riam copias mififfet Imperator , à quibus agri paſim direpri ac vaſtaci. At bellum
iſtud alterum à Conſtantino fuſceptum tradit idem Nicephorus fub annum DccLxv.
Ind. 1 1 1. quod Umaro , quem Sabinus Ducein præfecerat, Imperio exuto , To& um
genere Bulgarum , Bajani fratrem , ejus loco fubſtituiffent , hofque duos fratres fuſos
cxſofque fuifleab Imperacoriscopiis ,dưcemque alterum , quem Campaganum vocatz
>

cùm Varnam fugiffet ; à faritulis ſuis fuiffe interfe &tum :quo in bellomaghia Bulga
ds. Niceph.pag. riæ pars à Græcis igne vaſtata atque hoſtiliter populata eft. 6 Sequentianno , inſtructa
227 .
Theoph.pag.368.
claffe bis mille ac fexcentorum navigiorum , in Bulgaroruin fines expeditionem lufa
Codr.pag.166.** cepit , cujus magna parte , orta ſubitò tempeftate , diſſipata & ad littus alliſa; Cori:
>

"Diac.hizz.p.714. ftantinopolim redire coactus eft.

X. TÉLERICUS, feu uti à Theophaře Řuntipátut, T SERICUS, Paganoit
- sigeb, an.771:. Bulgariæ regnum ſucceſſit circa annum DCCLXX 1.* Imperator inſttucta perindeclaſſe
in hunc armamovit ,cùmque adVarnam perveniſſet, ſubito correptuspavore fugam
Theoph. P.376. meditabatur, 66 cùm Bulgari , ejus adventu cognito , Græcorumque vires veriti,Lega.
*Cedr.pag.4670
Diae. 1.2.0.714 . tos miſere, qui de paceagerent, quâ ftatim ab Imperatore impetracã, domnum is rediiti
Anaft. pag.154. Verùm ſub menſem O & obrem an.DCCLXXI 1 1. Ind. xi . cùm accepiffet Tetericum
duodecim millia militum coëgiffe , quò Berzeria incolas captivos abducerei , ucin
cautuin opprimeret , ingentem exercitum collegio , tanquam in Arabas mnogurus;
quem ſtåtim in Bulgaros convertit , iiſque in fugam verfis, captiviſque innumeris
c
Theoph.p.377. abductis , in urbem vi&tor reverſus eft. * Telericus verò à fuisſe proditum ; fuaque con
Cedr. pag.467. filia Imperatori ab iisdetecta perſuaſus, ui ex iis vindi&tain ſumeret , ſequenti anno
Zónar.pag.91.
ad Imperatorem è regnoexcedere, ad eumque ſe recipere ftatuiffe fcribit, ut qui po
pulis libi ſubditis haud fidereč į & rogatque ut fi quos fibi amicos haberei, quibus
conſilium ſuum tutò poffet aperire , fidemque habere , fibi reſcriberet. Imperator;
fraude Bulgarinonperſpecta , horum nomina ftatim confcripfit , quos ita cognitos
variis affectos ſuppliciis interemit. Cujus quidem rei accepto nuntio Conftantinus;
eodolore ac furore perenlfus eft , ut haudmulto poſt interierit , cum
cùm belluin in Te.
a theoph. Pozso . Iericum rurſum inſtaurare pafaret, anno DCCLXXV. ' Atquod fe agere tum velle fine
Cedr. pag. 468. xerat Telericus, id demum perficere coactus eſt fub Leone Copronymi filio. Nam
Sigeb. in . 778. biennio poſt ,cùm ſubditorum verereturinſidias,
>
ad Leonem confugit, à quo Patria
cii dignitáte donatus eſt ; cùmque deinde illius fuafionibus baptifmum excepiffet,
Trenes uxoris agnatam in uxorem accepic.
2
- Theoph. p. 394 . ŠI: CARDAMUS, poft Teteriči abfceffum , Bulgaris Regiam dignitatem'
Cedr.pag. 472. confequitur. * In hunc arma movit Conſtantinus Irenes filius anno DCCLXXVIII.
Diac.1.13.0.741. Ind. 1. nullo fucceffu . Sequenti deinde cùm in Cardamum bellum inſtauraffer, ab eo
Anaftas.p.163. fuſus eſt de deletus, pleriſque ducum cæſis vel captis. b Verùm anno DCCLXXXI.
•

Theoph.,p.397.
. cladem hanc ultuseft leo,fugato Cardamo, à quo perlegatos provocatus fuerat,
Diacon.p.744. fi tributo ſubdi renueret. Ć Scribit præterea Theophanes Nicephorum Imperatorem
arheophos.ne165.t: Bulgaris bellum inferre ftatuiffe, fed ab eo dimorum confilio , deprehenfa quoruna
Anaſt
dam conjuratione : quod accidit ſub an. DCCCVII.
* Conft. Porphyr. XII. CRUMUŚ, vel ĈRÚM NUS, " uti à Conſtartino Porphyrogenito,
2

continuatorl.-3. ſeul CRUM AS , uti in Francorum Annalibus indigitatur , ea tempeſtate Bulgaris

‫و‬.
>

šigeb.an. 807. imperare cæpit, ut docet * Sigebertus, qui hoc ipſo anno DCCCVI . illius primò
Theoph.p.410. meminit. b Biennio poſt in Græcorum provinciasfacta irruptione, Sardicam expu
gnavit , & cx iis ſex millia prælio fudit. Nicephorus verò comparato confeftim exer
citu uit Bulgarorum conatibus reſiſteret, ſubito perculſus terrore , rebus infe & tis do
Theod.pag.415. mum rediit. Neque tamen ejuſmodi hoftium irrupciones comprimendi conſilium
41633
 1

SCLAVONICË ,; TURCICÆ. Ž09

1

al
abjecit : coacto quippe ſub ann. Dcccxr. ingenti exercitu , Julii menſis xx. die ; Symeon Logothe
UN
Bulgariam ingreffus, in eum Crumum adduxit metum , utImperatorem de pace ta in Loone0,1ar.1
conveniret , qua denegata , Imperator ulteriùs progreffus, aliquot præliis primo vi- Zon.Codr.
, ,
26
Etor evaſit. Quibus quidem acceptis cladibus Crumus rurſum Nicephorum de pace Diac,1.24. Vita
ſollicitat: qua itidein denegata , neceſſitate , ut dici folet, in virtutem converſa , ani- ' . Annal.Franc.
moque ex deſperatione adducto, vias omnes quaſ hoſtibus tranſeunduin erat, concă . an.812.Sigetan .
dibus obftruit, deinde valido in eos facto iinperu ; tantain infert ſtrage'm , ut cæſus 8.10
. 11.
1.2. 3.4 Tyricis
fit omnis Græcorum exercitus , ipfo Nicephoro inter mortuos reperto. Commiffum Menea ad , 14 .

ahoc prælium xxv. Julii , Indict. iv. in quo ferè tota Gråcånica nobilitas periit.pevnov,
Menxà videnturhanc Græcorum cladem referre xxiis. Julii quo
At monache
per,in
Menæa
.S.Nicola
IN ad , iicvcí d
23. Iul.
feu meinoriam celebrant Chriſtianorum qui in eo prælio interempti ſunt à Bulgaris,
Nicephoro imperante. Crumus Nicephori caput à cætero avulfurii corpore fuſpen
dit , facto deinde ex ejus calvaria poculo , argento circumveſtito , quo Bulgarici dein
ceps Reges in folennioribusepulis uterentur. . Neque meliori ufus eſt fortuna Ni- « Theoph.8.420
cephori fucceffor Michaël Rhangabe : ham cùm anno dcccxii. accepiffet Crumum
Debeltum oppidum obſidione vallaffe , & cùm copiis profe &tus ſüb xv11.Julii, ad
Tzulum üſque perveniſſet ,exortis inter duces militerque diſſidiis, Bulgari in Thra
ciam & Macedoniam facta ftatim irruprione , hafce provincias tutò depopulaţi ſunt, f

expugnatis aliquot præterea oppidis. Sequenti anno Cruimus de pace Michaëlem Cedr.
Theoph.p.422.
pag. 4869
per legatos convenit , pecitque pactum rufſuin firmari, quod Græcos intet & Bulgà.
fos fub Comerfo Rege firmatum fuerat ; quo uctiuſque ĝentis imperii confinia , tri.
butumque quodàGræcisBulgaris penfitandum erat ; definiebaftur trànsfuģis utrim
que tedditis. Hiſce conditionibus à Michaėle, denegatis , Crumus in Thraciam venić ‫ܐ‬

ſub menfem Decembrem , & capto primùmDebelto, Meſembriäm expugnat, &Men- & Theoph.f.424.
fe Februario inſequenti Michaël inCruinuin profe &tus,cuin fuorum clade tecelliç: Nice
Sigeb.an.811
tas Paphlago
inox ad Adrianopoli in čum Bulgaris prælio commiffo lub xxi 1. Junii , ea animniab- in s.1gnatio,init,
je&tione fe geffere Græci , ut ad primuin copiáquin concurſuin pedein ftatim rerüle
fint ,ipfeque Imperator fugam capeſſere ; ac defe &tionem aliquam vetitus , diademate
Leoni Armenio ultro cedere coa & us fuerit , cuialiàs ejuſce cladiscauſa adſcribitur ,
fugam confultò arripienti ,ut populorum odiohi hacce ratione inMichaëlem concitato, h
viam fibi ad fupremam dignitatem pararet. " Interiin Cruinus ad Conſtantinopolim Continuator
129 ufque pervenit,factifquead Pórtam Aụieam ſacrificiis urbem obſidione vallavit, Porphyr...
pompy hol, n.6..
dirutis ac incendio abſuinptis, quæ inurbis confiniis erant , palațiis & ædibus facris, poſt Theoph,P.
hoc potiſſimum exulceratus, quòd contra fidem datam , ſub colloquii ſpecię, fe op- 491. 432 433.
434
primere tentaffetImperator. Dimiffa deinde, Conſtantinopolis obfidione,Adriano- lco Grammai.R.
polim expugnavit , innumeris in Bulgariam abductis captivis.,Exhincproximo ånno 445,446.438.
Conſt. in Bafil.
mcccxv. Avarum & Slavorum ingentem comparavit exercitum , quò denuo Con...%! 6.4 .
ſtantinopolim obſideret , ad quam jań pervenerat, cùm confiliaiſta
7 abrupit mors illius Annal . Franc.
. 813 .
repentina, fanguine per os , nares & aures erumpente , atque
> ita extremum fpiritum Menah zz.Ian.
emittente. i* Funibus ftrangulatuin à fubditis ſcribunt Menza , quæ Bafilii Imperato- Menea Bafil.
1

ris nomen præferunt. * Scylitzes verò & Theophanis Continuator à Leone Impera- 12. jan
*me Scylitz.p. 487.
tore in prælio deletum Crumum tradunt , non indic ato cæter ùm loco in quo com- Porphyr. Conti
miſſum fuerit : tametſi probabile fit id tum accidiffe , cùm Crumum oppreffurus cum nuai, l. 1. n . 13.
>

copiis urbe egreſſus, paĉtis cæterà induciis, in incautós Bulgaròs irruit.

>

XIII. .DOUCOMUS Bulgaris poft Crumum imperavit : cui haud multò * Menda Bafil.
Nam
pòft extincto , ſucceſfit 22. lan .

TI
XIV. DIT ŽENGUS' , eu Tzocüs,, Princeps feroci ac !crudeli ani. •Ead,sienas, 1

mo , qui Manuelem Adrianopolitanum Archiepiſcopum , complureſque Chriſtianos

interemit, quorum memorian agunt Græci fub xx11. Januarii. Is cum cæcitateřin.
curriffer , à fuis interfe &tus eft. s,in Bafil.6. 4.
JOM
1
b in Annal. Fr.
XV. MORTAĠON poſt Ditzengum Bulgaróruń regnuin eſt conſecutus.Mu.i
2
• Menaa Bafil.
22 , lan ,
TRACON appellatur à : Porphyrogeniro in Baſilii avi vita : O MORTag
м verò' aScylicz.Posos
ab b'Eginhardo & Hermanno Contracto. © In Chriſtianos pariter, qui fidem abnegare Zomai.Later
renucrant, immaniter fæviit, interfe&tis iis , atque ipſo Debelgenſi Archiepiſcopo Theoph. 6.2.n.
Georgio. d' Inducias cum Leone Armenió ad annos xxx.pactus eſt : & Michaëli •17.18.
Eginhardi An
Balbo, à quo Thomas defecerat , quique Conſtantinopolim obſidione vallaverat , nal. an. 8241
commodùm auxilio venit ,ac tyrannum commiffo prælio fudit an . DCCCXXI. • Trien- 825. 826 .
E

7'
nio deinde poſt, ad Ludovicum Pium Imperatorem legatos miſit, qui & fædus in . Thegan.c.3.2;
SE

>

This
illy
ter utrumque principein peragi , & utriuſque Imperii terminos definiri poftularenr. c.
Qq iij

79
 310 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
Sed in Ludovici comitatu diu morati , tandem re infe &ta dimiſli ſunt an . DCCCXXy
cùm nuntius veniſſer Bulgarum interemptum fuiſſe , vel certè regno abactum à quo.
dam è proceribus ; licèr de hac re nihil quidpiam certi adhuc conftarer. Vero tamen
ſimile eſt eum , à quo Morragon interemptus, quique ei ſucceſliffe dicebatur , fuiffe
XVI. BALDIMIRUM , ſeu V LADIMIRUM , Crumi ex filio nepotem , &
Simeonis , qui poft Borizem regnavit , parentem . Quippe ſub Imperatore Theo .
2

26. Gramm . philo , qui imperium ſub anni DCCCXX 1 X.exicum accepit , regnaſſe traditur àa Leone
P. 458 .
Eginbard Ann. Grammarico. bb Proinde is cenſeri debet, qui in ſuperiorem Pannoniam , neque Fran , >

cis , neque ipfo Balderico Forojulienſi Duce , cui harum provinciarum demandata
>

erat præfectura , obfiftentibus, anno DCCCXXV111. irrupit : unde poftmodum Bal

>

dericus ab Imperatore dignitatibus omnibus fuis est exutus.

XVII. BOGORIS in regnum Bulgaricum fucceſfit, tametfi quo anno nihil
quidpiam certi traditum apud ſcriptores. Unde etiam incertum manet an Bogoris fit,
*FrTom . 3.Hif t
anc. p . 421 . . an verò Vladimirus , in quem arma moviſſe Lotharium Imperatorem tradit a Ano
3. Annal. Franc. nymus in libro de Miraculis S. Faronis. b• Miſſorum præterea à Bulgaris legatorum ad.
Metens,an.845. Germaniæ Regem -Ludovicum ſub an. DCCCXLV. mentio eft in Francorum Anna
libus, etſi de cauſa fileant. Id demum conftat Bogorim tum primùm apud Byzan
2

* Scyficz:1:546. tinos fcriptores 'memorari Michaële Theophili filio imperante, cui , cùm ob pueri
Contin. Theo
phanis l. 4.7.13 . lem ætatem fub Theodoræ matris tutela imperium adminiſtraret , bellum per > feria
Leo Grammas. les indixit Bogoris , quibus cum Theodora , virili femina animo , audax dediſſet re
17. - 4626 ſponſum , mutato conſilio priſtina cùmGræcis paĉta inſtauravit. d- Michaël verò adul
tior fa &tus, cùm accepiſſet Bulgaricas provincias ingenti fame premi, has terra ma..
rique aggredi.conftituit. At Bogoris-militari Græcorum apparatu territus, quò im
minentem Bulgariæ tempeftatem averteret ., legatos ad Michaëlem miſit , qui non
quaſvis duntaxat admiffurum pacis conditiones, ſed etiam Chriſtianam religionem
cum univerſa Bulgarorum gente amplexurum ſe pollicerentur. Qua quidem am
Nicetas Paphla: plificandæChriſtianitatis , Deoque conciliandæ barbaricæ nationis captata occaſione,
go in
Ignatii p. 696 . cum Bulgaris priſtina fædera firmavit, Bogorimque & præcipuos è Bulgarica sobi
sdit, 1618. , litare proceres baptiſmo initiari curavit:, Michaëlis indito Bogori nomine. Aliter
sylitz .P-839. alii Bulgarorum ad Chriſtianam fidem converſionis cauſam referunt ; f Scylitzes
$ 40 ,
Zonar. p. 125. quippe & Zonaras ſcribunt Bogoris ſororem , quæ à Græcis neſcio quo caſu capta .
Continuar. Thco.
phanis 1.4.7.14 Conſtantinopolim perdu&ta fuerat , ac Chriſtianam edo &ta religionem , & ample
>

is . xa ,cum Theodofio Caphara nobili Byzantiocommutara fuerat, domum reverſam , fra

Symeon Logotheta trem ad amplectendam pariter Chriſtianorum fideminduxiſſe , cujus myſteria ac inſti
1

22. 23. 24 . tuta priùs à Caphara edo &tus fuerat , Teu à Paulo Preſbytero Romano, uti ſcribit 6& Ana
6 Anaft.in pre- ftafius. Verùm utin re politicapericulofa res eſt religionisimmutatio , id palam aggredi
fat.ad 3. Synod. minimè auſus eſt: donec peftilentiæ Bulgariam corripientis arrepta occaſione , fubditi, >

ut Chriſtianorum Deum in hac publica calamitate invocarent , baptiſmoque initia

rentur , perfuafit , cùm primus ipſe baptiſmum excepiffet ab Archiepiſcopo ab Im
peratore ſubmiſſo , à quoMichaëlis nomine donatus eſt. Exhinc renovata Græcosin
ter & Bulgaros priſtina fædera, quibus Theodora & Michaël filius , Bogori , qui nimia
locorum auguftia preffo fibi aliquid terræ concedi per Legatos poſtulaverat , ea regio
>

ne quæ uſque ad Debeltum protenditur , tum inculta ferè ac deſerta , ulcro ceſſe
>

bNicet,in flex. runt , cuideindeZagoræ

h
feu Exegoræ , uti alii efferunt , nomen indidere. Atque inde
Comn,1.3 n. 2. à nonnullis * fcriptoribus Zagoræ vel Exagoræ Reges interdum appellaros Bulgaria
.

Niceph 93.Gregor, principes legimus.: Aliihanc Zagoræ donacionem Juſtiniano Rhinotmetoadfcribunt,

Sanue. 1.1. part. fa &tamque volunt Terbeli , in impenſæ fibi opis mercedem . * Scylitzz de Bulgaro
ŞOC
i Cedren . p.446 rum
ad Chriſtianam fidem converſionis causâ conſentanea tradunt Francorum Anna- ,
les, qui rem adannum DCCCLXVI. referunt , ſubduntque cùm ex hac religionismy
'1 ël p . 176 .
Leuncl. Pand, tatione procerum ac ſubditorum odium ſibiconflaſſet Bogoris , & ab iis intra pala
.

Annal. Franc, tium & regni Metropolim fuiſſet obfeffus, invocato Chriſti nomine , cum XLVIII.
>

Bertin,an.865. duntaxat ex iis qui unà ei nomen dederant , ſingulis cereos ardentes manu deferenti
866.
>

Sigeb:; an.. 865. bus, ficqueRegem præcedentibus, portis egreffum obviam tumultuantimultitudini : .
Nicol,"in Ruß. fuis
Ad Bulg : c. 17
quibus
.

confpe &tis
imminere , ſubito ,pavore
capitibus correpti rebelles,
& ab anteriorib us quibuscùm urbem totam
ii inſidebant igne exardentem
equorum pedibus per
Scylisz.p.541.
Zonar. p . 125 . cuti fibi viderentur , in fugam converſi ſunt.., ex iis LII . cæſis , aliis inlæſis abire per
>

Annal Ft.Bert, miſſis. Tum verò ad Ludovicum Germaniæ Regem , quocum foedus jam contraxe
do Met,. Annal.
Fr. Regine an . rae , Legatos miſit , Epifcopum & preſbyteros ſibi mitti poftulans , quosdebitavenera-:
866.867.868 tione ſuſcepit. m Atcùm cò jam perveniſſe Epiſcopos à Pontifice Romano miffos, &
mann . Fr. .
" Ann,Ft.Fuld. prædicando & baptiſando univerſos ferè Bulgaros ad Chriſtum convertiſſe accepiſ,
47,867.

1
 1

2
SCLAVONICA , TURCICAÆ . Žii
3 Tent , conceſſa à Rege licentia , reverſi Yunt. n Bogoris verò filium ſuum ; & proceres n Annal. Franca
complures Romam direxit , & arma quibus indutus fuerat , cùm de rebellibus vi&to- Berrin, an. 866 ..
>

riam reportavit , cum aliis donis S. Petro tranſmiſit : conſulco incerea Nicolao ſummo
Pontifice ſuper aliquot circa fidem & ſacramenta dubiis. Quæ cùm reſciſſet Ludovicus
Italiæ Imperator, à Nicolao Bulgarici Regis arma , aliaque donaria ſibi tranſmitti ex
petiit , quæ partim inBeneventana regione tum commoranti per Arſenium miſit Ni
colaus , cùm de aliis ſe erga Ludovicum excufaffet. • Refertur porrò ab Anaſtaſio Bul. Anaftaf.in Ni
á

garica iſta ad Nicolaum legatio in menſem Auguftum , Indict. x í v. quæ cadit in annum col.1,
.
p . 219,220
Nicol.i. ep.70.
Chriſti DCCCLXVI.à quo quidem fummo Pontifice miffos Epiſcopos & Clericos ſum
mâ reverentiâ exceperit , cum ejuſdem ad Bulgarorum conſulta cv1. reſponſis , in
Conciliorum collectione & alibi non ſemel editis , P in quibus ſtatụit idem Pontifex , ut ? Nicol.in Reff
equinæ caudæ vice ,quam inter bellica inſignia ac vexilla deferebant, crucis in pofte. Ad Conſulta Bul
rum figuram deferrent. Ac præclára illa Bulgarorum in Romanam Sedem obſervantia går. 6. 33
ac veneratio haud multo poft labem accepit . 9 Nam licèt in cecumenico Concilio Con- 1 Guill. Bibl. is
ftantinopoli coaéto anno DCCCLXIX . mota inter Græcanicam & Romanam Eccle. Hadr,17.p. 230.
RE
fiam controverſia , cui ii ſubdi deberent , nullo medio ad Romanam Sedem Bulgari 233 .
cam Eccleſiam pertinere deinceps debere fuiſſet ſtatutuin , Hadriano I I. tamen fum .
mo Pontifice Patriarcham in Bulgaria conſtituere recuſante , ac Archiepiſcopum qui
illius fungeretui vice ; in dies mittereprocraſtinante ; * Græcanicam ii amplexi ſunt r Conftant.in Baor

Baſilii Imperatoris fuafionibus : dimiſlifque preſbyteris Romanis ;; Archiepiſcopum folic.os.

Theophyla &tum accepere , ab Ignatio Patriarcha & Imperatore Gibi miffum . Örto Geſta
>
Innoc. III.
pag.12.. antiq.
deinde palami Photii faétione inter Græcos & Romanos ſchiſmate, Græcorum partes tom.s i

amplexati ſunt Bulgári ; atque adeò ipfius Photii ; à quo fidei profeſſionem accepit lei. Canis.s.
Bogoris, cui libellum de Conciliis oecumenicis etiam nuncupavit idem Photius : cùm Part. P. 163.
>

inde Bulgarorum Regem abducere , & ad Romanam Ecclefiam revocare fruſtra ten
tafſet Joannes VIII. Pontifex , ut variæ ejuſdem ad Bogorim ſcriptæ teſtantur *Epi- Ioan; VI.PP.
ftolæ. Singulari tamen ſtudio ac pietáte Chriſtianam fidem , quoad vixit,coluit Bogoris; 58: 15,47175.
Ep 75.7 6.77 .
cujus quidem argumentum illud præſertim eſt , quod , a uti Rerum Francicarum An- 176.189. 192.
nales produnt, poſt perceptam baptiſmi gratiam , per diem regiis indutus ornamen- 287 ,29l.8..Fr. Meti
a Anna
tis coram populo procederet , nocte veròſacco veſtitus , latenter Eccleſiam intrans; an.868.
>

ſuper paviment um ipſius bafilicæ , ſubſtrato duntaxat cilicio proſtratus in oratio

ne jäceret . Sed & divino monicus oraculo , aç ſuperna inſpiratione, dimiſſa regia , vid.. Annal.
女

poteſtate , comaque capitis depofita ; & in Monkchuin attonlus ; filium natu majo- Regino,sigebär:
tem Regem conſtituit. At ille longè à paterna pletate moribuſque degener ; totum 868.869.
ſe ebrietati ac comeſſationibus dedens , ſubditos recènsChrifto initiatos ad gentilita 1

tem revocare conatus eft. Quod ut reſcivit pater , divino accenſus zelo facrum habi
cum depoſuit , reſumptoque militiæ cingulo ac cultu regio , in filium arma reſumpſit,
çaptumque & oculis exutum carceri mancipavit : ac deinde convocatis ſubditis omni
兰乌兰

bus, filium juniorem Regem conftituit , interminatus coram omnibus fimilia paſſu
rum , ſi in aliquo à recta Chriſtianitate deflecteret. Quibus ita geftis, depoſitocingulo ,
& reſumpro fan &tæ religionis habitu , ad Monaſteriuin regreſſus, in ſancta converſá
汽总

tione reliquum vitæ tempus exegit , ys mortuuſque eſt poſt annum DCCCXCVI .
XVIII . á· PŘESÍAMUS Bulgariæ exinde Rex memoratur , quocum & Bla- i Conftant;de
>
, 327
ſtimiro Serviæ principe bellum interceſlit , in quo fuorum cladem paſſus eft Prefia- Adm.imp.cap.
mus : huic ſucceſfit

XIX . MICHAEL cognomento VORIZES, vel BURICHI

Burich US , filius , qui * Idem Conft
cùm à parente acceptam in bellis Servicis cladem ulciſci ftatuiffet , Blaſtimiri filios, qui
5 paternam hæreditatem inter ſe partiti erant;aggreſſus, non meliori uſus eſt fortuna,
ab iis deletus ;capro inſuper Blaſtimiro filio , ac duodecim Voëvodis , quosur redimečet,
pacem cum Serviis componere coactuseft. Atque hi quidem ſub Baſilio Macedone
Porphyrogenito
regnavere , ut exmè colligere licet : unde Prefiamnum Bog filium ,
tujus ani unt
prod ales ri Annerum
noſt , alt fuiffe par eſt credere , quemn
olla abdicato primogenito Regem conftituit.

IM
XX. SYMÉON , Vladimiri Regis olim Bulgariæ filius, Michaëli in idem.Conftans, da
tegnum fufficitur. B Is Conſtantinopoli à pueritia educatus , literas Græcas itaG ap- adm.imp. 9.34
primè edo &tus fuerat, ut Semigræcus vulgò indigitaretur. Exhinc dimiſlis diſcipli. b Luithpr.l.3.6.8.
narum ftudiis, in monafterium feceſſit: captataque poftmodum paterni regni recupe
‫اگر روی‬
randi occaſione, abdicato monachico habitu , purpuram induit. Ac primò quidem fir- idem Conft.
C

matis cum Servianis principibus priſtinis fæderibus , cum Leone Philoſopho Impe . Luitbpr.
LeoGram.p.477
li.c.za:
 312 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
Symeon Logoth. ratore grave deindebellum ſuſcepit , cui levior cauſa occafionem dedit , aliquot mer
1.

er lichaelegosos.
nos veròcoa&tis
Scylitz . pag. 595. catoribusob večtigalia & portoria Crenitam,
malè acceptis, Curticium
fub annum DCCC.XXXVII
>
I.Leo
zon . pag . 142 . copiis , Procopium & Armenium iis præficit:
Anonym.inLeove commiſſoque in Macedonia prælio , victores evadunt Bulgari , captivis ', truncatis
7.9.20 .
3

Vita S. Luca prius naribus, ad Leonem remiſlis. d Quâ quidem injuriâmirum in modum exacerbatus
Thaumat.1. 54. Imperator , allectis in belli ſocios Hungariæ vicinis , & ad Danubium habitantibus
. Conftant. de C
sdm.Imp.cap.51. Turcis ,"quos alii; Ayares vocant , & à Bulgarorum ſocietate divulſis , cum iis ea
>
ca
pag.196.cap. 40. conditione paciſcitur, ut in Bulgariam ab una parte irrumperent , interim dum duce
porn 23. 1.Leode Nicephoro Phoca ab altera Bulgaros aggrederetur. Bulgari accepto ejuſce initi à Græ
Them.p.36
in Ta& . cap.18 .
9. 43 .
cis cum Turcis fæderis nuntio , excurſiones ad Conſtantinopolim uſque faciunt,
eAnnal. Fr. Fuld. vaſtatis agris omnibus. Græci verò miſlis
'
continuò navibus, Turcos ſeu Avares in
47.895. Bulgariam ultra Danubium immittunt, * quam ii ingreſti , fruftra obſiſtentibus Bul
Conſtans.p.196. garis ,qui catenas ad Danubii oftia navium egreffumprohibituras tetenderant , Sy
siid , Annal,
meonem , qui dimiſſo Phoca , horum conatus repreſſurus advenerat , tribus præliis
profligant,eo vix ad Doroſtolum ſeu Driſtram fugâ elapſo. & Tum vero hiſce fraĉti
cladibus Bulgari , veterem Regem Michaëlem ſeu Bogorim , à quo primúm ad Chri
Itianæ religionis veritatem fuerant converſi , adeunt , inquirentes quid fibi quò ab
imminenti periculo evaderent ſalvi , conſuleret. Ille indiło triduano jejunio, a &tâ
que de illata Chriſtianis injuria pænitentiâ , Dei opem implorandam præmonuit.Quo
peracto , ac oblata per Leonem Chæroſphactam Leonis. Imperatoris nuntium re
>

pudiata .pace .,certamine rurſum cum Turcis ſeu Avaribus inito , pugnantibus acer
rimè ambabus partibus ; Bulgaris tandem cedit victoria , nec tamen incruenta,
>

cùm ex iis cæſa fuerint equitum viginti millia ; cùm nec tum Turcis ſeu Aya
ribus auxilia fubmittere potuiffet Leo Imperator: Quâ adeptâ vi&oriâ Symeon
h Leon. Ta&tica elacus , h" non aliter pacem admiffurum ab Imperatore oblatam , niſi receptis Bul
>

cap.18.9.45 garis captivis , profiterur; quam ille tandem conditionem admittit , iis omnibus >

domum dimiſſis. iBellum iftud geſtum anno Dcccxcv. memorant Annales Fran •

i Annal. Fr. corum Fuldenſes. * Tradunt ii præterea Imperatorem Arnulfum ſuos ad Bulgaros &
Fuld . an , 892
eorum Regem , quem ex patris nomine Vladimirum vocant , perperam Laudomi.
rum ibidem appellatum , ad renovandam pacem miffos nuntios fub menſem Septem
2

brem anno DCCCXCII.tum etiam ut ne Maravanis hoftibus ſuis auxilium ſubmini

Leo Gram . pag.. ftrarent. * Neque tamen diu perftitere Græcos inter 8& Bulgaros peraĉta pačta, Sy
478 .
Scylitz , . 57º9. ineon quippe non omnes fibi remiffos
1
captivos queſtus, tum etiam arrepta Nice
Luichap phori Phocæ mortisoccaſione, 1 qui confiliis fuis, & ne in imperii provincias ir
rumperet hactenus obſtiterat , bellum in Leonem inſtauravit. Leo vero colletto un
dique ingenti exercitu , huic Catacalonem & Theodoſium Pacricium Protoveſtia
rium præficit , qui commiſſo ad Bulgarofugum prælio , magna ſuorum cum clade,
>

m
prorſus profligati ſunt ac deleti , interempto ipſo Theodofio , de cujus nece acerbil
m Scyl.pag. 608. limum dolorem teftatus eſt Imperator. im Verùm pax inter utrumque principem rur
Zonar. p . 146 .
Leo Gram.pag . ſum ' redintegrata: extin &toque Leone,ad Alexandruin fratrem miſli à Symeone ‫ܐ‬le
488 , gati, qui novis pa &tis hanc firmarent,‫ ز‬qui cum ab eo contumelioſiſſimè & cum acer
Symeon Logoth in bis minis fuiffent excepti, Symeon bellum , in Alexandrum apparavit , quo ftatim
>
Alex.n.3.
mortuo , in Conſtantinum impuberem, Leonis filiuin , ejuſque tutores invicem aliàs
n
* Scyl. pag.611. diſcordes Imperium recidit. » Qua nacta Symeon occaſione, rečà cum univerfis co
.
LcoGram ,pag. piis Conſtantinopolim contendit, & fubmenſem Auguftum circa annum Dccccx1 !.
** 90.491:492. urbem obfidione cingit, caſtris ad mediterraneos muros locatis. Ac Symeon urbis
Anonym.com-
. potiundæ ſpe obejusfirmitatem & præſidia deftitutus, pace utcunqueconfe&ta, piz.
conditionibus ,quae
Symeon Logork. clariſque muneribus donatus, domum rediit , haud certis tamen
in Porphyrogen . rum ratione bellum rurſum inſtauratumn , Bulgaris ſubinde in Romanorum provin.
m . s. 10.
.

cias irrumpentibus; agroſque depopulantibus. Quineriam Adrianopolim obſidione

vallavit Symeon, cepitque, Pancratuca Armenio Præfecto pecuniis ab eo corrupto ,
urbem prodente , menſe Septembri, Indict. 1 1 1. anno dccccxiv. Sed hanc haud
multò pòft àà Symeone recepere Græci , exſoluta non modica auri quantitate. Cùm
>

denique junioris Auguſti tutores Bulgaros omnino exſcindere ſtatuiſſent, pace cum
Saracenis compofita , Leonem Phocam Scholarum Domeſticum , aliquotque alios
duces , cum terreſtri exercitu in Bulgariam mittunt , interim dum Romanus Laca.
penus claffe comparata hoftes verſus Danubium aggrederetur , Leonique auxilio effet,
ſi indigeret. Commiſſo deinde ad Acheloüm caſtellum ,uti Scylitzes & Anonymus
Combefifianus, ſeu fluvium ,uti vocat Leo Grammaticus , prælio, v 1.Auguſti die,
> >

feu xx,uti haber idem Leo , Indiēt. y. anno DCCCCXVII. Bulgari primò fugantur:
fed mox Græci ex falſo Leonis Domeſtici necis ſparſo rumore , fubito pavore per
culli , à fugentium conſecutione deftitere , inconditis ordinibus retro cedentes.
Quod
 1

..

wat meer
SGLAVONICÆ ,; TURCICÆ. 313
liilia Quòd'ut ex fublimi loco Symeon , qui cum fuis ordinatim receſſerat , animadvertit ,
confeftim in Romanos converſus , in eos irruit , hoſque fugat, ţerga iis dantibus , plu
prabi
ITUDITA ribus capris, vel interemptis , atque in iis , præcipuis exducibus , Leone Meſembriam
cacestui interea fuga elapfo. ° Quâ partâ victoriâ , reétà Conftantinopolim obſeffurus conten • Scylit.D: 6143
3

bicants dit Sed ejus confiliis ac conatibus obſticit Leo Domeſticus, qui fugati exercitus re- Laikpril.3.6: 7
cumus: liquias-collegerat ,ad Cataſyrtas commiſſo prælio , in quo vi&tor evaſit. Exhinc p Leo Grammat.
dum de Symeon in Græcorum agros factisſubinde excurſionibus, & Michaële Mauroleone, P. 497:
nitiala qai Bulgaros. exploraturus miffus fuerat, ad eundem Catalyrtarum locum interem
e factus pto , Adrianopolim vatlo circumducto obſidione cingit , quâ ex rei frumentariæ pe
Avarci muria caprâu, domum recedit. 9 Sub annum denique DcCCCXXVIII. Conſtantino - 1 Scylitz. p. ost? .

atiba il polim rurfüm obfidere conſtituit : utque rem faciliùs conficeret , Fatlumum Sarace
norum Ægyptiorum Sultanum in fuas partes pertrahere conatus eſt, ut dum ipſe

ta
zrane,
terra, navali illo claſſe urbem pertentaret. Ac licèt ea Symeonis conſilia Románi " L'eo Grammat.
e
r

qu

fi
abuspe ia
m

po
Lacapeni,tunc Imperatoris , arte fuiffent diſſipata ac elufa ,verfus Conſtantinopo- P:499:soossob:

o
m
nu

di
voc, fu (f fuiff xped is plu

2
ic
hiſce
qucusnſti . onti omu tantfiitis

um
:622 :
lim tamen "copias ſuas eduxit , vaftatiſque Macedoniæ & Thraciæ agris , caftris ad AnonymusinLas

en
em alttuiinti Ma Ne um m ni
ga

ezo
ea us r o.vre e pulat tem s

s n-
Baj ombe am dSilciiytmu fu cendi urb m
if

gniue cuhsa cù fe acto circ

o i
ri

iu

nc
amado
Pe

æd

cap

150
mSeria ferctuimco
mpt o

7.
sm 1. d if o

8.
i
bcoc , isi
es id
Alb č - . uptixa v1ra Cof as p

t
,

Abie

. & ,q . ex nicmonſ oqu

eAon Geo xevm de n i a

1
a

r
per

ſumpſit , arboreſque ipfas exſcidit. Tum propolīta utrimque pace, mutuoque Symeo.

Lui, lib Mon in Gr s xxu1s

fil in Su s rhaeb,h earcftCorm
& isha o’nn dixt int nc&iieson

Sym qauti itqui on et i itfirouft

l
n

tI hp ris acBul & ico

b
eman te col
mu xo i ſu s u
dus & Sy att *B obiiviis pro Synnis

junio ,
d

e
um nnj ,q ac ,In ang u diIimt

n
vi i

roacc r
tamt ) ëlpòf m rè
i

x
æ
ze: sò ,
,acsce

nopiastr rgi. let red

i
CODURI
d in

itz
po

t
r e
era it ii c

litlt it
i

53 . 0
r
Albe "L cape 627 Scy Leo Scyl
p
u

625
P:ma
aátimiuee dic uhſut
i

ZUDULE

huga
C
d

ò ddfuuc tor m mo.rDà

ram:
.
ium Reg ržpu etau

ntibwe
t
N me onis e

adc A tu ueChr

G
ricuith n,o . litz
inca Pi
nyi u uit

.
ter Petrforopri .

C i robu
d

ncteßii em
mdi q Main
x

sloa

tn
m

Chr . 1 .62
t

nens-
u

in n.2 .3.6 p:
i
,

s
n

ánu fif

ſui
e;rti co Ex

oanra
tià Sai
,

r.l
Anonym , in LA ,
ecepti

p
,
ali Be ,

IIS ONE

. :8
> u
præ

qui

unales em
cart ,

.
,

magicam ferebatur , ut ex homine lupum & quamcunque aliam vellet feram faceret. MS: AN. 9670
Balye
* Sed & teſtatur Joannes Afanes Bulgariæ Rex in epiftola ad Innocentium III. PP. **A&ta Innoc..IT:.
em Se Symeonem , Petrum , 8c Samuelem j, Bulgariæ perinde Reges , tbronam imperii apa PPP . 54.
>

umluks triarchalem benedictionem à fanétißima Dei Romana Ecclefia , & ab Apoftolica ,ac Sede Principe
La pala Apostolorum Petro accepiffe. Deſcripſit denique ♡ Cardinalis Baronius Nicolai Patriar- y Baron. ir Åp
Trepea. chæ Conftantinopolitani ad Symeonem exaratas aliquot epiſtolas. pend. ad to.VHI
rovinek
collea: XXI. PETRUS Bulgariæ Rex , Symeonis filius, *a ſtatim atque diadema ex- * Leo Grammati
Protos Poli
cepit , Turcis , Serviis , Croatis , viciniſque aliis populis , qui ſuperſtite Symeone , Scyl
20 tico.s,
20 20
quem fortem bellatorem fuiſſe ait Luithprandus, intra fines fuos ſeſe continuerant, zon.p.152.itz p. 625
CUTE
DeCC ar bellum undique minitantibus , quò iis terrorem incuteret , comparato valido exer- Luichpril.s.6.2 b

ncipes: citu , in potentiores hoſtes Græcos paratà ſuſceptaque expeditione , in Macedoniam

lymeer
deſcendit. Sed audito Imperatorem Romanum Lacapenum in fe cum copiis profi
&cuma ciſci , habito cum fuis conſilio , Græcos , pace iis propoſita , fibi conciliare , hancque
nuptiatum fædere firmare conſtituit. • Quâ quidem per Monachos primò, tum per schlitz.c,
c
- quot
C

Dvice : utriuſque gentis proceres , compoſita , Petrus Conſtantinopolim venit, & à Romano Con f. de Adm.
imp. 12. P. 37 :
c. . in la .
Lacapeno perhonorificè exceptus, MARIAM ex Chriſtophoro Cæſaris filio neptim Anonym
universi
DCCCC in uxorem duxit . Nuptiæ magno apparatu celebratæ viti . O &tobris die , Indict. xv. capeno n. 22. 23•
'MOON an.DCCCC XXX11 . in Pegana Deiparæ Eccleſia , ſacra faciente Patriarcha Stephano :
nfecta, cui quidem novæ ſponſæ tum IRENė s nomen impoſitum tradit d Luithprandus; " Luickpr.l.3.6.9.
ean ?
onibus, quòd per inter Bulgaros & Græcos pax fit firmiſſima conſtituta. . Sub idem fer - eignsoyLeoin Lega t..
Grammat .
um priso
mè tempus in Petrum Joannes frater, unaque cum eo nonnulli alii procerum po- pisos
moblid tentiores conjurationem ineunt : quâ ftatim detectâ Joannes verberibus mulctatus in Scylitz.p. 627.
o corniti
carcerem detruditur , cæteri capite mul&tati. At Lacapenus Joannis Monachi , quein Anonym . 9. 28.
U bane bi fub firmandorum fæderum , vel, ut alii volunt , commutandorum captivorum prætextu
ticare
t ad Petruin miſerat , artibus , Joannem è carcere eductum Conſtantinopoli excepit ;
1,para cui, monaſtico habitu exuto , opes peramplas uxoremque ex Armenia oriundam de
e dit. f Michaël verò alter Betri frater, Bulgarici pariter imperii cupiditate ducus , cào ' scylicz. p. 6214
Jofqus
)

nanu Laes ſtello munito occupato , inultos ex Bulgaris in luas partes induxit , qui extincto in- Anonym . 1. 29
lunil
ic terea Michaële , in Græcorum provincias irrumpentes , & per Macedoniam , Stry
Anoni monemque & Græciam profe &ti, ac obvia quæque populati, Nicopolim tandem oc
l que urbe tamdiu ſubſederunt, donec poſteris temporibus variis bellis
cuparunt , in eaque
duygubi à Græcis fubaéti funt. & Mortua deinde Irene , Petrus pacis fædera cum Nicephoro & Scyl.p. 6461
jfugareos Phoca Imperatore renovavit ſub annum DCCCCLXIII . Boriſe , feu Bucri ſcho, & Ro- 766.
pavoreas >

cad mano , quem & Symeonem avi nomine appellatum ſeribit Scylitzes, in obfides datis ,
Famil. Dalmat. RE
 >

314 FAMILIÆ DALMATICÆ ,

qui mortuo patre in Bulgariam remiſi ſunt, ut Davidis, Moyſis , Aaronis , & Saz
muelis , quos Comitopülos, ſeu Comitis filios vocabant, repreſſis motibus , diadema
>

Stylitz.p.660.
Zonar. p. 164 . reciperent, uti mox narrabimus. h Interim Nicephorus fub annum Imperii av. Chr.
.

DCCCCLxv11. Ind. x. cùm Petrum per literas effet adhortatus , ut Turcis Iftrum
trajicere, & in Græcorum agros irrumpere molientibus, obfifteret , id variis adhibi
tis prætextibus denegavit, quâ quidem repulsâ offenſus Nicephorus , per Calocyrúm
Cherſonefi Principis filium , quem Patriciatus dignitate exornaverat , Sphendolla.
vum Ruſiæ Principem , munerum officiorumque pollicitationibus ad bellum Bulga
ris inferendum follicitat. Ruſli verò obſecuti, fub Auguſtum menfem Indict. xj. in
Bulgariam impreſſione fa&ta, complura oppida ac caftclla ſolo adæquant , prædaque
ingenti potiti , codem modo , atque etiam aliquanto duriùs anno proximè inſecuto
Scylitz.p.666. Bulgaros tractant : ii quibus in bellis capri à Ruſſis Boriſes , & Romanus , Petri filii.
Zonar.p. 167. Tum i locorum commoditate & amoenitate capti , negle &tis quæ cum Nicephoro
pepigerant fæderibus, :expugnatas hoftium provincias , ipfo incitante Calocyro, qui
fi ab ipfis Imperator deſignaretur, Bulgariâ eisceffurum pollicitus fuerat,ſbi vin
dicare conſtituunt. Quibus acceptis Rufforum conſiliis, Joannes Zimiſces, qui in
imperium -Nicephoro ſucceſſerat, copias colligit , iifque Bardam Sclerum , cujus fo
rorem legitimo fibi adjunxerat matrimonio , praficit. Ruſi verò adſcitis in auxilium
Patzinacitis , Turcis Hungaris, ipſiſque quos jam devicerantBulgaris, conflato im
-menſo exercitu ad cc-CV111. virorum millia , Æmum egrelli, in Thraciam incen
diis ac vaftationibus, graſſantur, caftris ad Adrianopolim locatis ,prælii occaſionem
>

1 præftolati. At Bardas qui numero longè ſe inferiorem noverat ut qui vix duodecim
millium exercitum haberet , arte , cùm vi nequiret, debellandos holtes putavit,quos
in inſidias fubinde pertractos, partim delevit , viétoriam ultra protracturus , niſi ab
Imperatore fuifſet revocatus , & in Afiam miſſus contra Bardam Phocam , Leonis
Phocæ,k Nicephori Imperatoris fratris, filium , quiImperatoriam dignitatem uſurpa
scylitz. p.671.
.

Zonat. P, 16.9 . verat. * Anno inſequenti imperii Zimiſcæ 11. Chriſti DccccLxX1 . ſub vernum tem
pus , Zimiſces ipſe in Ruffos expeditionem ſuſcipit, tranſitoque Æmo monte, ad
Perſthlavam Bulgariæ metropolim caftra metatur qua tum in urbe morabatur Ca
locyrus , qui percepto Græcorum adventu fugam arripuit, & in Sphendoſthlavi ca,
ftra pervenit. Expugnaça Perfthlayâ ,
* Scglitz .p. 673
68a .
XXII. - BORISE S ,ſeu , ut ab aliis nuncupatur , BURICHƯ S , Petri tum de
Zonar . p. 169 . mortui filius , cum uxore &liberis in ea urbe inventus eſt , quem perhumaniter ac
cepit Imperator , Bulgariæ Regem compellans , hunc ut & cæteroscaptivos proceres
Bulgaros liberos , quo quique vellent abire permittens , cùm non ad eos ſubigendos,
ſed ad liberandos captivos bellum ſe moviſſe, foloſque Ruſſos hoftium habere numero
3
palam diceret.Inde cum ad Doroftolum , ubi caftra habebat Sphendofthlavus, per
‫ز‬
veniffet Zimiſces, variiſque præliis hoftes profligaſſet , tandem poſtulatam ultro à
Sphendofthlavo pacem confirmat ,qualiber in patriam per Græcorum agros reditus
>

Ruſis conceſſus eft. Hac fauſta ac felici peracta expeditione:), reverſus Imperator , in
criumphantis modum Urbem ingreffus eft , equo albo ve &tus , præeuntequadriga,
quam quatuor equi perinde albi trahebant , cui Bulgaricas Regum veſtes impoſuit',
ſupraque has imaginem Deiparæ , ut quæ Urbis tutelam gereret. Ut porro in forum
pervenit , actis pro parta victoria Chriſto ac Deiparæ gratiis , in conſpectu populi,
Bulgarici regni inſignibus Boriſen exuit , coronaque Bulgarica in æde Sophiana
bErylitz.p.69.4. ſuſpenſa , hunc Magiſtri dignitate donavit , atque ita in palatium reverſus eſt.b6 Ro
manum verò Boriſa fratrem à Joſepho Cubiculario virilibus poftea privatum ſcribit
Scylitzes. At ſimul atque diem extremum clauſit Zimiſces , à Romanis ſeu Græcis
defecere Bulgari, evocato Borife , qui Conſtantinopoli clam cum fratre digreffus,
dum Græco habitu per ſylvam quandam tranſit , à quodam Bulgaro , Græcum effe
rato , interfectus eſt : Romanus verò frater incolumis evafit , & aliquanto poft in Ur
bem rediit. Deficiente igitur Petri Regis ftirpe , rerum fummam detulere Bulgari
5

quatuor fratribus , quorum fupra meminimus ,DAVIDI, MOYSI, AARONI,&

SAMUELI, quos Comitopûlosvocabant, quod filii effent cujuſdam Comitis inter Bul
>

garos potentiſlimi. Horum David ftatim obiit:Moſes Serras oppugnans, faxo à muro
iétus periit. Aaronem Græcorum rebus , ut ferebatur , faventem frater Samuel cum
>

fobole interfecit , ſolo Uladoſthlavuo, feu Uladiſlao , qui & Joannes vocitabatur , ejus
filio erepto à Rodomiro Samuelis filio , quem& Romanum vocabant.
2

AUPA Comin . p .
194.371 .
XXIII. SAMUEL , qui & MOCRU sab • Anna Comnena & aliis appellatur,
selitz . pags,
Zonar . p . 175 yir bellicolusac quietis impatiens , b Græcorum copiis adverſus Sclerum occupatis,
$ , &$
SCLAVONICÆ , TURCI CÆ. 315
diademy Thraciam , Macedoniam , Theſſaliam , & Peloponneſum incurfionibus vexavit ;
11Y.CL
capris compluribus oppidis, ipſaque expugnata Lariſſa, ex qua S. Achillei ejuſdem ur
>

Ccis Tota C
bis olim Epiſcopi reliquias Preſpam, ubi Řegiam ſtatuerat , tranſtulit. Ut primùm Scylitz: p. 5ors
C

ciis adhi verò à bellis civilibus ſe expediit Imperator , Gregorium Taronicam in Macedoniam soz.703.70
Caloeva cum exercitu mitcit , eique dat in mandatis ut & Theſſalonicâ validis præfidiis munitâ ,
phendois Samuelis excurſiones coërceret ; qui ut eò pervenit , cùm mififfet Alotam filium ,
cum Buly
dict. Ale
quò hoftium multitudinem exploraret , in eorum inſidiasille incidit ; qua recognitá
Gregorius dum illico ad ferendum auxilium feſtinar, hoftiumque manibus filium eri
prata pere conatur, à Bulgaris ipfemes circumventus , fortiter pugnans interficitur.. Hac
nè inleg ducisclade intellecta ,Nicephorus Uranus mittitur , qui colleatis exercitus reliquiis,
Pernil Samuelem , qui jam Theſſalica Tempe & Peneum amnem tranſmiſerat , & per
Nicester Iſthmum Corinthiacum etiam in Peloponneſum graffabatur, ad Sperchium fluvium
Hocytes incautum opprimit , profligato omni ejus exercitu , ipſo verò & Romano filio in
Bulgariam evadentibus , cùm inter mortuorum cadavera aliquandiu delityiſſent. Id
ces, geſtum circa annum Dccccxcv. Indict. yili. 4 Vix Samuel domum redierat,cùm dŚsylitz. p.703a
1 , CUM ecce nova calamitate rurfum affli &tatur : cum enim Aroti Taronitæ tum caprivi amo
inaula re ejus filia flagrans , mortem ſe ſibi confcituram minaretur , niſi eo marito poti
Onhato retur, hanc Aloto in matrimonium collocat , quem cum filia nuptiis confe & is Dyr
Ciam ini rachium mittit, urbis & circumvicinæ regionis,præfe&turâ ei demandata. Quò cum
occalina ille perveniſſer, uxore in ſuam prius ſententiam traducta , conſcenſis navibusad Im
peratorem confugit , à quo Magiftri honore donatur , Dyrrachio , eo procurante
ucavilca ſtatim poſtea in Græcorum poteftatem concedente. Exhinc per Philippolim in Bul
GUS, gariam irruptionem fecit, aliquot deſtructis circa Sardicam caſtellis. Anno verò . M.
mm , 1 Ind. XIII. rurſum ingentem exercitum in Samuelem mittit Baſilius, ducibus Theodo
tem dilim rocano Patricio & Nicephoro Xiphia Protoſpathario , qui capta majore ac minore
Perſthlauva
>

erdum
atque Pliſcouva victores domum rediere. Inſequenti anno ipfemet per
monie,
Theſſalonicenfem agrum copias in Bulgariam traduxit , captiſque Berrhæa , Serviis
rabatur (
& Vodena , Theſſalonicam rediit. . Anno deinde mil. Ind xv. Vidynum oppidum , e Scylitz. B.joši
C

per octo menfes oppugnatione tracta ‫ز‬, vi capit : cumque ad urbem 'Scopias accederet,
oftblasti;
Samuelem trans Axium feu Bardarium Aluvium incautiùs agentem circumventum in
r
fugam conjicit , Scopias Romano Petri Bulgarorum Regis filio ac Boriſa fratre ur
etri tun
bem Imperatori tradente , à quo Patricii & Præpofiti dignitate , & Abydenſis oppidi
>

umanitas
præfe &tura donatur. Quibus Bafilius peraĉtis , cùm fruftra Pernicum oppugnaſſet;
OS POR
Conſtantinopolim eſt reverſus. Nullus exinde annus effluxit , quin aliquid in Bulga
ros tentarer : f fed præcipua ac glorioſa illa fuit, quam anno mx-1 y. Indiēt. xii. ſuſce- Scylitz.D.Joº:
fubigco .
pit expeditio , cujus percepto nuntio , aditus Bulgariæ omnes muniitatque intercepit Zonar. Chil.
pag,180 :
io.
-eretur:
Samuel , quos cùm expugnare defperaret Bafilius , Nicephorus Xiphias , Philippo- 1.187.220.
hlavus, f polis tum Præfe&tus, cum exercitus parte per montem Balabiſtam ſub xxix . Julii
de ſuperiori loco ſubitò ingenti cum ſtrepitu Bulgaros à tergo adoritur , qui cùm re
ZTOS TEM inſperata perterriti fugerent, Imperator defenforibus vacuum ſeptum diruit ,ac fua
iperator, gientes inſequitur. Multi tum Bulgari occiſi, multò plures capti. Ipſe Samuel ægrè
e quadri evaſit filii operâ , irruentes fortiter eo repellente , patremque equoimpofitum in ca
s impo. ftellum Prilapum abducente . Captivis Bulgaris , qui fuiſſe ad xv.millia feruntur , ocu.
TOINMO los erui præcepit Imperator , ſinguliſque centuriis unoculum præfici , quibus ductori .
z& u pop bus ad Samuelem miſli . Quo ille ſpectaculo confternatus & exanimatus , biduopoſt 1

lee Sophia y Septembris ſubſequentis. Præter Gabrielem , qui parenti in 6 Scylitz.D.708.

ex dolore interiit , 8 x v.
s eltoon principatum ſucceſlit cxtitere Samueli liberi alii ,, quos inter fuit h- Trojanus, Anonym
Go Lupus, Bareng.
don Proa
itum faci
sleu Grau
pater uxoris
præterea quatuor filiæ ,Ducæ
Andronici , Joannis
quarum EcatherinaMichaëlis
altera Cæfaris, Imperatoris
Iſaacio Comneno Imperatori , al. bytosp.an.
fratris , filii,
>
tots.
Bryenn.1.1.6.26
1.3.c.6 .
digrebs tera Coffara nuncupata , Vladimiro Dalmatiæ Regi uxores datæ : duæ denique aliæ i
racun poſt expugnatam Bulgariam Conſtantinopolim addu &tæ funt , quarum alcera.i Maria Seylo 8.716,
pohiali Zoftæ dignitate eſt donata .
ere Buzau
A
ARON ( XIV. GABRIEL , quem præterea Ř ADOMIR ÚM & ROMANUM inter- "Scýlitz.p.707.
is inter Bil dum vocant ſcriptores, natus captiva quadam Lariſſæa , in Bulgariæ regnum parenti Zomar
, por ejemo
t AnonBarenf.
laxoamu ſucceſſit ;cui quidem licèt animi magnitudine ac fortitudine haud cederet , longè ta- Lupus Protokp.
a
Samuel men quâ ille valebat prudentiâ inferior erat. Statim verò atque rerum ſummam
zbatur, capeſfivit , Neſtoritzam procerem Bulgarum cum exercitu verſus Theſſalonicam
miſit , quem Theophylactus Botaniara , ejuſdem urbis Præfectus , filio fuo Michaële
comitatus , pugna congreſſus fudit. Ac Bafilius quidem caftra ad Bulgariæ angu
r
appellauei ſtias tum oppugnabac , cùm Theophyla &tus parta hac victoria ad eum venit: quem
>

t
Occupa confeftim Imperator hoſtes rurſum aggredi jubet , qui incautus in corum inſidias
Famil. Dalmat, Rr i

1
 1

316 FAMILIÆ DALMATICĂ ,

incidens, prorſus deletus cæſufque eſt hac clade nuntiata, poſtb expugnatum Mele
Seylita. D.709a nicum, ultra progredi nonaufusBafilius , domum revertitur. - Sub initium Verisiti
Bulgariam rurſum copias educit , Vodenecaftellum à Gabriele interceptum recipit,
tum ædificatis ad Anguſtias caftris, Theſſalonicam redit : ubi cùm degeret , fuper.
venit Gabrielis legatus, qui obſequium fidemque Imperatori polliciretur : qui qui.
dem dolo id agi luſpicatus, Xyphiam & Conſtantinum Diogenem , qui in Theffa.
lonicæ præfe&tura Botaniatæ ſucceſſerat , in Moglevorum regionem cum exercitu
mittit : qui hanc, urbemque primariam Romanorum poteftati fubdiderunt. Nec
multò pòft Bafilio Mofynopoli agenti nuntiatur Gabrielem à Joanne , qui & Vla
dicebatur
diflavus , Aaronis filio , quem ipſe neci aliquando ſubtraxerat , cùm vena
tum exiiſſet, interfectum fuiffe xxiv. O &tobris anno mxv. cum regnaſſer annum
.

1. menfem 1. dies I1 x

a Scylitz.p.709.
XXV. a JOANNES, di& us etiam V LADISLAVUS, Aaronis Samuelis fra
b Gabriele Bafilii Imperatoris impulſu , ut cum ferebatur , interfecto, re.
ain Lupus
, 1016 .Prosop. tris filius,
gnum Bulgariæ adeptus, legaros ad eum ftatim miſit , qui & decefforis necem , &
• Petr. Luccarius
obſequiumfidemque in poſterum pollicerentur. Idem poftea præſtitere Bulgarici pro
lib. I. Annal. ceres, miſſis pariter legatis,qui ſe ſubditos Imperatori faterentur. • Interim ejuſmo
Raguſ p. ) di pa &tis aureâBullâ ab Imperatorefirmatis, Joannes coacto exercitu in Serviam &
Dalmatiam , cujus Regem Vladimirum Samuelis generum in Bulgariam fraudibus
alle&tum paulo antea interfecerat ; expeditionem ſuſcipit , & Onogofcia, Riſano,
Cataró , Rofa , Burgoque & adjacentibus Raguſinæ civitatis regionibus direptis va
Scylitz , p.710 . ſtatiſque ,in Bulgariam redire cogitur, cùm accepiffet Bafilium novum in fe bellum
parare . a Is enim certior factus omnem hunc apparatum à Joanne fa &tum , non tam
ut Dalmatis , quàm ut Romanis bellum inferret , ejus conſilia prævertere conſtituit,
ac in Bulgariam inftaurato itinere ; Oftrouvo; Solcoque adjacentibus agris, campe
ſtribufque Pelagoniâ depopulatis; ad Achridem Bulgariæ Regiam progreffus, quot
quot Bulgaros cepit, iis oculos effodi juffit: Inde ad Dyrrachium profectus, quòd
cam urbem poft neci datum Vladimirum per duces ſuos Joannes oppugnaret, ini
Bulgaros rurlum movere coactus eſt, accepta ſuorum ad Achridem clade, Goniatze
&Oreſta Protoſpathario, quos cuin manu militüm hic reliquerat , in infidias ab Ibatze
nobili & ſpectatæ virtutis Bulgaro pertractis ac cæſis. In Pelagoniam igitur reverſus
Imperator, Ibarzainque perſecutus; Theſſalonicam , indeque Mofynopolim venit 3;
miſſo interea ad Strumpiržą oppugnationem Davide Arianità , qua capta, Triadit
zam & Boion caftellum perXyphiam expugnavit : indeque Conſtantinopolim rediit
* Scylitz,B.71. menſe Januario anno Mxvi. Indi&t. xiv. Quo quidem anno turſum verſus Tria
dirzam contendit, hacque fruſtra obſeſſa, Mofynopolim redit , ibique quiete refe
étis copiis, appetente Vere Bulgariam ingreditur, miſlis in Pelagoniæ campeſtria
DavideArianita& Conſtantino Diogene, progreſſuſque ad Caftoriam ,urbeFruftra
tentata ; inſtaurata prius Berrhæa, in Joannem contendit , quein haud procul cum
1 copiis abeſſe acceperat, iniſfo cum parte exercitus Conſtantino Diogene. Quod up
reſcivit Joannes ,in inſidias pertractos Romanos continuò invadit, quibusoppor
tunè fuccurrit I'mperator. Cujus adventu territi Bulgari , fugam ftatim capeffunt,
clamantes, Ecce Cæſar, ( quo loco Scylitzes ait , Bézete Tasap, Galli dixiſſent;
Voici, vel V eciCeſar, quafi vox hæc Gallica , uti ab Aurelianenſibus pronuntiatur , apud
Bulgaros tum obtinuerit , ) quibus fuſis ac profligatis; pluribuſque faćtis captivis , at
que in iis Joannis patruele ;ad
; Vodena, indeque Byzantium revečtitur 1 x.die men
ý Styliz. P.712. fis Januarii anno M XVII. Ind. xy. * Joannes Græcorum copiis in ſua redeuntibus,
ad oppugnandum Dyrrachium proficiſcitur, inicoque prælio , interficitur , incertum
à quo, / ab Angelo necatum ſcribit auctor Hiſtoriæ Dalmaticæ ) cùm imperaffet
Bulgaris annos 11. menfes v. Atque hac quidein Joannis neće per Nicephorum Pe
gonitam Dyrrachii præfe&tum accepta , Imperator ſtatim in Bulgariam movet, cùm
que ad Adrianopolim & Serras veniſſeč, venere præcipui è Bulgaris , ultro ſe & op
at
pida dedentes , in quibus Cracraś x x x V. caſtella , & Draguinuzus Strumpirzam ,
que ita alii cætera Bulgariæ oppida Baſilio tradiderunt , mox David Bulgariæ Archi
epiſcopus, cuin literis M AŘI A Joannis Regis morte viduæ promittentis ſe ſub pro
poſitis conditionibus Bulgaria cefluram . Bulgaris proceribus variis aulæ Conftantino.
politanæ dignitatibus donatis, pactiſque cum Maria iñitis , ipſe Achridem , caput to
tius Bulgariæ, proficiſcitut, quam ingreffus, repertos in ea Regios Theſauros congia .
rii vice in milites fuos erogat , eidem urbi præfecto Euſtachio Daphnomele Patricio ,
cum valido præfidio. Inde in caſtro concedens, excepit ad ſe adductam Mariam cum
filiis tribus & ſex filiabus. Habebac etiam ea ſecum fpuriuin Samuelis filium , &
 ?

SCLAVONICÆ , TURCI'C . 31
爱意
言」言号官宣

duas filias Radomiri, filii Samuelis , ac filias quinque , quorum alter ocülis orbatus
fuerat à Joanne , quo is tempore Radomirum Samuelis filium ; ejuſque uxorem , &
generum Bladomirum interfecit. Erant præterea Mariæ filii alii tres , qui in mohtes
>

Ceraumicos ſeſereceperant: quos inter extitit Pruſianus , qui ut & fratres alii duo
Chiesa diutina fracci obſidione tandem Imperatori ſe dediderunt , quos ille humaniter ex
ceptos , Pruſianum Magiſtri , reliquosPatricii dignitate donavit. & At Prufianus, Theo- & Scylitz.P: 71}
doræ , Zoes Imperatricis ſororis in Romanum Argyrum conſpirationi faviſſe depre- Zonar.p.183.
henſus, in monaſterium primò truſus , deinde luminibus privatur ; mater verò in exi .
lium acta. " Alter ex fratribus Aaron , Baſpracaniæ , ſeu Mediæ ſub Conſtantino hścylick.Borgt.
Monomacho Præfe & us eft circa annum Mxliv. initiunque dedit nobili apud By
zantios familiæ,, quæ Aaronis nomen fervavit , cujus meminit in Alexiade i Anna i Anna lib. 1ši
曼曼曼曼曼

fubiiffet imperium , ſolus Ibat- p: 376.377.

Comnena. * Cùm denique univerſa Bulgaria Baſilii ſubiiſſer
zes , ſeu Ivatžės , ei ſeſe oppoſuit , coa& is copiis, captiſque aliquot caſtellis. Sed tan- * Scyliiz.P.71di
曼曼曼
复合
景音員是空 亏
否

dem captus , oculis eſt exutus. Hac illuſtri exacta expeditione , partiſque victoriis;
自負
負冒巨
含星

Conſtantinopolim reverſus Bafilius, urbem per Auream Portam triumphantis ſpecie

了自受

ingreſſus, coronâ aureâ criſtatâ rediinitus, præeuntibus Maria , Samuelis filiabus, &
reliquis Bulgaris, in æde Sophiana gratias ob conceffam vi&oriam egit. id peraĉtum
Juli anno Mundi juxta Græcos MMM
M M M M M MDXXVII. Chriſti M xix.. Ind. 11. 1 Exinde 1Niceph.Greg.i.
120. Bulgari in Myſiain inferiorem ultra Danubium tranſlati fuere ; eorumque quas ci- viene
Vuill. Tyrius liż
auch
tra Auvium habitabant provinciæ Patzinacitis conceſſa à Conſtantino Monomacho, c.4.
‫ܕܝܵܢܵܐ‬
poftquam illas in fuam poteſtatem redegiffet: Arque hinc diſcimus cur im Albertus m Albert. Aq.is
TY
Aquenſis ſcribar ſua tempeſtate; circa annum MxcvI. Bulgariam fuiſſe à Patzina. 1.6.19.
citis habitatam. Tradit præterea i Ademárus Cabanenſis Bafilium voto ſe obligaſſe » Ademar. Ca
02
Deo , Monachum futurum, fi Græcis gentem Bulgarorum fubderet,profligatiſque bantinflamable:
3

exinde iis , habitum monaſticum Græcâfigurâſubter indutum in reliquum omnivitæ

fuæ tempore à voluptate & carnibus abſtinentein , & imperiali ſchemate extrinſecus
fuiſſe circundatum : poftea verò Iberiam ſubjugaſſe. Ex hac porrò Bulgarica victoria
illuſtrè deinceps Bulgaroctoni cognomen Baſilio manſit.
piel, Bulgaria deinde, illa ſcilicet quæ citrá Danubium jacet , à Ducibus coepit admi
>

niſtrari , quorum primus, ni fallor, рfuit CONSTANTINUS DIOGENĖS , Sirmii żon

Præfectus,Romani Diogenis pater : P qua etiam dignitate donatus legitür Basis •$c91.p.721.
>
‫הע‬
for. p.18Se:
P Scylitt.
2 ..
210:
p. 778
ero LIUS , ſub Conftantino Monomacho. Michaële verò Paphlagone imperante , furſum Zon
7ği.ar. p . 2070
defecere Bulgari. Quippe Glycas.

1 XXVI . PÈTRUS, cognomento Deleanus , neſcio cujus Conſtantino- 6 Scylisz .p.745.

s To politani incolæ ſervus, ex urbe profugus in Bulgariam venit , ubi filium fe Romani Zom.p.191. iğć.
& Samuelis nepotem , vel , ut ait Zonaras , Aaronis Samuelis fratris nothum filium
ſe jactitando , Bulgaroś nuper ſubactos , libertatiſque appetences facilè concitavit , à
quibus ftatim in Regem eſt proclamatus, interfečtis omnibus quotque in iis regio.
nibus reperti ſunt Græcis. Quo quidem Bulgarorum defectionis accepto nuntio,
noti Bafilius Synadenus Dyrrachii Præfe&tus , confeſtim ejus loci copias in Deleanum )

om
eduxit , occurrendum ratus priuſquam hoc incendiuin vires ſumeret. Sed Baſilio à
ela
Dermocaita ad Imperatorem tanquam affectatæ tyrannidis teo delato , & in cufto
diam dato , ipſe Dermocaita eidem fuffe& us, & in Bulgariam præfe & us ,rebus malè
geſtis, à Bulgaris fuſus eft & fugatus. Interiñ alia exorta eſt fa tio , quibuſdam
IS,2 XXVII. « THIO MIRUM , feu THO ÉCOMIRUM , Regem eligentibus; •Liderina>

cujus quidem regnum haud diu ftetit. Nam Delcaniartibus , à quo per literas ad po
teſtatis ſocietatem invitatus fuerat, à populo lapidibus obrutus eſt. Is ſolus omnem
nactus poteſtatem , verſus Theſſalonicam cum copiis contra Imperatorem conten
>

dit , qui neſcio quo pavore correptus , incompoſito aginine in urbem continuò re
diit , omnibus impedimentis , ac quicquid erat auri atque argenti reli&tis , iiſque com
mendatis Manueli Ibatzæ Bulgaro, qui Græcis tum merebat, & Cubiculario cuidam
Eunucho ea fecum adducere & ſequi juflis: quibus ii acceptis , ad Deleanum tranfie.
Ant
tunt. Exhinc Deleanus , capto per Caucanum Dyrrachio, Græcos duce Anchymo
ad Thebas delet , & Nicopolitanam regionem , ipſamque Ñaupaétum in jus luum
bhsp tedigit. Interea anno M x l. ſub menſem Septembrem ,
me
UZA
XXVIII. ALUSIANUS Patricius, & Theodofiopolis Præfe&tus, Aaronis
Ons fecundus filius, ex quadam offenſa clam urbe egreffus, ad Deleanum ſe confert,
uno quo benignè comiterque excipitur. Is verò veritus, ne ad ipſum potiùs , ut erat Re
170 gio ortus ſanguine , inclinarent Bulgari , conſortem , ut præ ſe ferebat, Imperii ad
7, Rr iij
1
 A T ICÆ
18 FAMILI DALMA ,
fcivit, ac cum exercitu xl. millium militum ad oppugnandam Theſſalonicam miſit,
cui tunc , præerat Conſtantinus Patricius , Michaëlis Paphlagonis Imperatoris patrue.
| lis : at Præſidiarii apertis porcis Bulgaros improviſa impreſſione perterritos in fu
1
gam conjecerunt , in qua cecidere amplius quindecim millibus hoftium , captic >

que haud pauciores,S. Demetrio Theſſalonicenſibus præire ac pro urbe decertare ,

> pa
dam confpecto. Hac accepta clade Deleanus -& Aluſiānus, cùm alter de altero fini.
ftra fufpicatus, hic ob rem malè geftam , ille proditionem interveniſſe opinatus,in
vicem diffiderent, Aluſianus focium antevertendum ratus , ad convivium invitat,
crapulaque & ebrietate capto oculos eruit , nemine Bulgarorum perſentiente, inde.
que Moſynopolim ad Imperatorem profugit , àà quo Magiſtri dignitate donatur. Ipſe
verò Michaël Imperator per Theſſalonicam in Bulgariam venit, comprehenſumque
Deleanum Theffalonicam mittit : hinc in interiora pergens , capto Ibatza , univer
fam Bulgariam in poteſtatem redigir, rebuſquecompoſitis, datoque provinciæ Præ
fećto , Conſtantinopolim revertitur, ubi fumpto prius habitu monachico , haud mul
2

tò pòft obiit-menſe Decembri , Indict. 1 x. anno M XLI. Aluſiani porrò iſtius filius
>

Stylitz. p. 839. fortaffe fuit Samúel Alufianus Veftarcha , cui uxor fuit ſoror Eudociæ Dalaſſenæ,
Conſtantini Ducæ Imperatoris conjux. Jam verò inter Bulgariæ Præfectos , qui Du
cum titulo donari ut antea confueverant, recenſentur præ cæteris NICEPHORUS
Scyl. 1.858.852. CARANTENUS , DAMIANUS DALAS
DALASSENUS
SENUS , & NICEPHORUS BRYEN,
-

NIUS , qui hac dignitate inſigniti leguntur Michaële Duca imperante : ſub quo Bul.
gari rurſum defecere , ele&to in Regem ,
XXIX. CONSTANTINO BODIN O ; Michaëlitzæ Serviæ Regis filio,
‫ز‬

qui à Saronita captus , Conſtantinopolim perductus eſt. A Venetis deinde pretio ex

foluto libertati datus, Serviæ poftmodum imperavit. Sub Alexio Comneno candem
a
3 · Albert. Aqolıt: Bulgariæ Ducis dignitatem obtinuit a NICETAS , quem Albertus Aquenfis & An
6.8.9.10.11. 12.
Vvil. Tyrius l.i. tiſtes Tyrius Nikitz, Thwrocžius verò Nicetam vocant , quique ab Hungaris in prx
f . 19 . lio captus , libertatem poſtea eſt conſecutus. Is eft Nicetas, qui præcipuam Chriſtia.
Thuurocz , I. 2 .
6.SO. 57 norum exercitus partem , cui ad expeditionem Hieroſolymitanam pergenti præerat
Albert. Aq.l8. Petrus Eremita , profligavit. Nicetæ fuffe &tus dux alcer , quem idem b Albertus
GUZH nuncupat, qui Guillelmi Pictavienſis Comitis copiis eam ſuſcipientibus ex
peditionem -tranfitui aliquandiu obſtițir. Manſit denique Romanorum annexa impe
rio exinde Bulgaria ufque ad Iſaacii Angeli imperium , ſub quo tandem omnino eſt
abſtracta , trium fratrum defe &tione, ut deinceps ſumus dicturi.
粉 點點粉粉 都 紛紛紛紛 紛紛紛紛 紛紛 紛紛 紛 都 都 以 粉 紹
ఇరువుగా గలగలగలగలగలగలుగు రగరుకలనంగరంగరంగ er QUQORUROR

VII .
SERIES ALTERA REGUM BULGARIÆ
poft inſtauratum regnum .
Nicetas in
, es
XXX.Cerv ERSTITIT; uti diximus, in Imperatorum Conſtantino.
Ifaacio l. 1.9.4.
politanorum poteftate Bulgaria a uſque ad Iſaacium Ange
lum Imperatorem , fub quo Bulgari anguftiis & caftellis

RI freti, quæ plurima habebant præruptis ſaxis ædificata , cùm

etiam Græcorum potentiam parvi penderent , aba&ti per
vim pecoris & quarumdam exactionum occaſione apertè
defecerunt. Defe& ionis iſtius principes excirere duo ex illa
Gepa Innocen .gente', & bex Regio ſanguine fratres , PETRUS , & Åsan , quine fine caufa res
>

**ii-111.PP. P.67. novas moliri viderentur , Imperatorem Cypſellis agentem conveniunt , ut in Græ
corum legiones admitterentur ,ſibique prædium exigui reditus ad Hæmum inontem
>

alignaretur , enixè rogantes. At ii cum repulſa injuriaque dimiſli, domum redeunt,

palamque deficiunt , Bulgaris in ſuas partes arte pertractis : cùm enim rei difficultate
territi defectioni manus dare utcumque ii
ii renuerent
renuerent ,, fratres ut popularibus fuis
eum metum adimerent , ædem facram S. Demetrio Martyri ædificarunt , in eamque
multosdæmoniacos utriuſque ſexuscoëgerunt, qui furorequodam correpti ,Deovi
ſum eſſe proloquerentur , ut gens Bulgarorum excuffo Grrcorum jugo libertatem
conſequeretur , eaque de cauſa Demetrium Martyrem , reli &tâ Theſſalonicâ , Roma
morumque tutelâ , ad ipſos perveniſſe , adjucum id opus. Qua Bulgari arte deluli ,
 SCLAVONIC Æ , TURCICÆ.
319
patru fratribus fefe adjungunt , Petro puniceis calceis Regioque diademate donato. Tum
in verò ii diviſo invicem Imperio Aſan in regni conſortium venit. “ Nicetas & d auctor Nicet.l.1.9.4.
Frider.1.pAfsat
expeditionis Aſiaticæ Friderici I.Imperatoris, præcipuam auctoritatem Petro viden. Expod. d
.61. ,
tur adſcribere , quam Azani tribuit exertè e Acropolita. Vario porrò Bulgaros inter • Acrop.cap.12e.
& Græcos pugnatum eft eventu . Nam Græci Bulgariam ingrefli ac populari , cùm in
caſtella & urbes , quæ pleræque in Hæmo erant, præſidia introducere liceret , ſup
plicum incolarum decepti verbis receſſerunt , pofthabito aliàs Bafilii Bulgaroctonicon
filio , quod in Softhenii monaſterio affixiſſe aiunt , fi quando Bulgari denuò novis
>

ME
rebus ſtuderent, ſuum exemplum imitandum effe , & provinciam , caftris in ea po
fatis ; peragrandam ei quibellum cum illis gefferit. ff Iſaacius quippe miſſis ſubinde Nitet. in ifaàd
inexpertis ducibus , iiſque fuſis ac fugatis, Petrus & Alan quod reliquum erat Græco- !.0.6.6.2,n.1
rum è Bulgaria facilè abegerunt. Tum verò finibus ſuis egreſi, in Thraciam verſus 1.3.1.3.4.8.
Philippopolim & Berrhæam fa&tis excurſibus , agros omnes depopulati ſunt. & Cùm & Exped. Afiat.
porrò Fridericus I. Imperator per Romaniam iter fecit , in facram expeditionem pro- Frider.1.10730
dala fectus, Petrus qui & Calopetrus appellabatur , & unà cum fratre Alane in Bulgaria
imperabat , Legatos ad illum Adrianopoli tum degentem miſit , qui Græciæ ſibi im
>

poni ab eo diadema rogarent , illiuſque auxilio contra GræcorumImperätórem cum

XL. millibus Bulgarorum venturum fuo nomine pollicerentur . At Fridericus , qui pro>

ritandos Græcos haud cenſebat , Legatis cum honeftis reſponſis dimiſſis , iter propo .
ditum confecit. h. Neque verò feliciori eventu in Bulgaros ſe ſe geſit Alexius Ange. h Nicei, in Alex .
lus Ifaacii fratris fucceffor : nam cùm fruftra eos de pace ſollicicaſſet , quo excurſiones 6.1.6.4 .
Bulgarorum depopulationeſque coërceret , exercitum collegit , quem Aſan perinde
實爱宣言

i
fregit , fugavitque , capto ipſo duce Iſaacio Sebaſtocratore. i Verùm haud diu partæ 1.i 1.Nicet, in alexin
IK
vi&oriæ fuperftes Aſan fuit , ftatim poſtea à Juanco , ſeu 1 Joanne nobili Bulgaro , 77.50
后复合

be k
quem Acropolita illius patruelem fuiſſe ait , interemptus. ' Scriptor verò Anglicus Radulf. Acrop: de12Dia
1

veſte Imperatoria veneno infe &ta indura periiſſe fama cum vulgatum tradit , quod ad ceto is imag.hift.
annum MCLXXXIX . videtur referre. Regnavit porro Aſan annos 1 x. utaućtor eft 1.1189.
m Niceras , loanne & Alexandro relictis filiis . Acrop.6.13.20 .
Alberic, MS. An.
12j0
XXXI. PETRUS , Bulgariæ in folidum imperavit, poſt fratris necem , quam a Nicet.in dlex.
ulcus eſt, Juanco qui Trinovum occuparat , fugato, & Conſtantinopolim concedere 1,Vide,cap. s. 6.
Stemma
coacto. Neque diupariter poft ea vixit Petr fimi occi
us,'eo àquodam è ſuis liter ſo . Angelor.

XXXII. JOANNÉS , quibuſdam CALOJO AN NËS , Villharduino JOAN

NITZA , Innocentio denique Pontifici III. JOANNITI U s appellatus , · Petro fra- Nicet,in Alex,
>

tri Bulgariæ Regi , vel Imperatori fuccellit , quem ille adjutorem laborum , regnique 1.1. . 6.
participem aſſumpſerat. Is haud parvo tempore apud Græcos obſes fuerat; cuim lin
perator Iſaacius ſecundùm in Bulgaros arma movit, ſed fugâ elapſus domum redie.
rat. Statim atque regni diadema fuſcepit, Summorum Pontificum tutelam protectio .
nemque aucupari ftuduit, bGræcanico ejurato ſchiſmate , Ecclefiæ Romanæ ritus am
RI plexari ſe velle teſtatus, miſſiſque eum in finem Romam Legatis anno MXCVII. b Innoc.III.1.6.
Sed & poftea erga Innocentium III . acriùs inſtitit, ut Patriarchain ſuis in ditio- Ep. 142. apud
>

nibus inſtitueret , & Cardinalem mitterer , à quo ritu ſolenni coronaretur , Symeo- 1203.
> Rainald. an.
m. 20 .
nem , Petrum , & Samuelem deceffores ſuos coronam & benedi &tionem Apoftoli- cidem Innoc.bizi
alcon cam à ſancta Romana Eccleſia excepiffe jam olim exponens . - A quo quidem inſti- pag.560. los.Ep.
d

tuto Joannem avertere non ſemel conatus eſt Conſtantinopolitanus, Imperator , eum Rainald. apud
119. 116. in.
은3

LAN
월

ſe coronâ donaturum , miſſurumque Patriarcham pollicitus : at poſthabitis Græcis à 1202.9.33. Gejta

를하

ſententia abduci non potuit. "Innocentiusigitur Joannem Capellanum , S. Sedis Apo- Innoc.p.so.
69.71
. sa
ſtolicæ Legatum ad eum miſit, ut & Trinovitanum Archiepiſcopum Pallio donaret, & innoc.1.6. Ep.
70
Bulgariæ totius Primatem inftitueret, Regeſque coronandi jus in pofterum eiadſcri- • Gefta Innoc.
oen
beret. f Joanne deinde conſentiente inſtituti Metropolitani duo Epiſcopi Preſthlauvæ pag.ss.
f

plari & Vueleſyudi. & Denique Innocentius, quò Regis ſatisfaceret flagitationi, ad eum pag.
Geſta Innos.
miſit Leonem tit. S. Crucis Cardinalem , Sedis Apoftolicæ Legatum , cum ſceptro , Raynald. an.
76
ONERA
corona , & vexillo cruce & Eccleſiæ clavibus inſignito , jure inſuper intra regni fi- 1204. 9.28.do
>

nes cudendi monetam armis ſuis inſignem conceſſo. hh Leo igiturTrinovum pervenire& . Innoa
‫م‬
aberna nit x v . Septembris die, anno MCCIV. Trinovitanum Archiepiſcopum in Bulgariæ Pri-
2 pag.57.58. 59.
wi matem conſecravit vin. Novembris S. Jacobo feſto die , ac poftridie Joannem in Bzovius :204.
n.16.120 ; .n.140

017
Bulgariæ & Valachiæ Imperatorem ſolenniter coronavit. Quibus exactis ſub xv. n Gefta Innoc.
ejufdem menſis diem è Bulgaria profectus eſt , Romam reverſurus. Non hic porrò pag.71.
i

Tent
u ' Hiftde. de l'Bima
Joannis Regis geſtis bellicis deſcribendis immorabor , neque enatis fubinde cum pire
on
Hungariæ Rege, Franciſque noſtris, qui Conſtantinopolitanum Imperium invaſe- Yes Empp. Frane
dehh
tant , controverſiis, cùm hæc pluribus pridem à nobis exarata fint i in Hiſtoria Fran- foisl,tia.
 320 FAMILIÆ DALMATICA ,
mathcropol.c.13.
Alber co-Byzantină. Id tantùm annotaſſe in præſens fuffecerit, * mortuum Joannem in ob .
an , 1206 .
Stavracises de fidione Theſſalonicenſi anno MCCVII. & ut cum fama ferebat, interemptum fuiſſe
Miracul.s. De à S. Demetrio urbis Patrono. De uxore verò ac liberis ſilent ſcriptores. Nam quòd
materia de puede Bzovius ex Bulgariæ Patriarchæ ad Innocentium Epiſtola colligit , Joannem Ro
n
2340
Bzovius ar ,
} mam filium mififfe , quò latinas literas addiſceret, ex alia ejufdem Regis ad ipſum
1205.14 Pontificem evaneſcit , ex qua fatis percipitur miffos Romam parvulos duos, Joannis
>

* Gefa innoc. Regis filios haud fuiſſe . ° Id certè conftar Joanni filiam extitiffe , quàm Vorylås fuc 3

pag. 75.
'n ibid . pag.70. ceffor Henrico Flandrenſi Conſtantinopolitano Imperatori in uxorem dedit.
Hift. Franco
Byz hız , num.11. XXXIII. * VORYLAS, interdum ob PHROR Y LAS appellatus , Joannisex
*cap.Acrop.compend.
b
12 , forore nepos , extincto avunculo , Bulgariæ regnum invaſit , utque ufurpationem
Acrop.hiſt. 6.12 , fuam fortiùs ſtabiliret firmarerque, SCYTHIDEM materteram ,ejufdem Joannisfo
Hift. Franco . . c
rorem , uxorem duxit. * Verùm non ea eſt uſus felicitate qua Joannes, tum in bel
Bozilometrin
, lis quæ contra Francos noftros geſit, à quibusfuſus eſt ac profligatus anno MCCVIII.
Conftantinopoli
Belg.l.si Gelin.1 ,
ncque in uſurpata contra fas regia poteſtate tuenda. Quippe
Acrop . 6.13.20 XXXIV. JOANNES ASAN , hoc poftremo nomine vulgò donatus ab
hiſtoricis, ejus patruelis, Alanis Regis filius , qui Voryla regnum arripiente in Rufa
fiam fugerat , coa& is ibi aliquot militaribus copiis, Bulgariam ingreffus, fuſo pri
mùm Voryla , regniquemaxima parte occupata , hunc Trinovi , quò fe receperat, per
ſeptennium obſedit. Cujus urbis incolæ tam diutinæ obfidionis , bellique labore
2

Hiff. Étancos
defatigati, tandem ultro fe Afani dedidere
b
: Voryla inter fugiendum capto, oculiſ
Byzant.l.z.n.16. que exuto , & carcere mancipato. Controverfias bellaque exercuit cum Theodoro
Angelo Epiri Principe , quem prælio fudit anno MCCXXX. captumque luminibus pa.
riter orbavit. Verùm haud multò pòſt , pace invicem compofita , illius filiam in uxo
"vibid.1.3.7.19.
20. 21. 22.
rem accepit. * Exhinc ſub annum MCCXXXIV. cum Joanne Vatatze Græcorum Im
1 peratore fædus iniit, cujus filiofiliam ſuam tum nuptumdedit : annoque fequenti
uterque Princeps Conftantinopolim , quam Franci noftri obtinebant, Joanne Bryen
nenfi ,quiImperatoris titulo gaudebat , urbem tuente , obſidione
d
circundedit, à quie
dib.1.4.*,
" ib. 1. 6.9 :
2, 3. bus, duobus confictíbus, BulgariGræcique fuſi ſunt ac fugati. * Neque diu ftetitAlaa
>

f Acrop, c,. 39 . nis 8c Theodori concordia, Aſane Francis fefe adjungente

7
€
: cùm quibus , ut erat
Ph , Mouskes. homo inſtabilis, rurſum inita fædera ftatim diſſolvit. * Quæ quidem animi levitas
Alberic.an.1241.
-
Andreæ Hungariæ Regis bellum in Aſanem convertit : ad quod ſuſcipiendum :
zant,1.4.9.25. " Gregorio IX . SummoPontifice fuit potiſſimum impulſus, cujus quidem qualis fue
6 Acrop.c.31.33. rit evenitus , ex ſcriptoribus haud liquet. f ObiitAſan Junio menſean. MCCXLI. re
Epift. Andrea
>

Reg. in Geft. Dei lictis ex utraque , quam duxit ,uxore, aliquot liberis, & Prior fuit MARIA , ejufdem છે

p . 11934
Ph . Mouskes.
Andreæ Hungariæ Regish filia , non verò Bela I V.uti ſcripſit Piſtorius , à quo per
Raiñald . an. peram Anna appellatur , * quæ ſub an .MCCXXXVII. fatis concellit. · Tradit ejuſce
1238.12 . ævi ſcriptor, Andream ex Hierofolymitana expeditione per Bulgariam redeuntem ,
h1.4Hift.Fr.
. n
Byz. detentum fuiſſe ab Aſane , nec dimiſſum , donec fide interpofita filiam nuptum libi
.
4.
theone archid. daturum eſſet pollicitus. Ex hac nati Calomanus, qui in regnum ſucceſſit ,filiuſque
i Thom ,
in Hift.Sul.c.26. alter, qui eodem anno quo mater obiit : *1 Helena, Theodoro Laſcari, poftmodum
ItAcrop
1 6.39.50 . Imperatori, Joannis Vatacii filio nupta ,& ' Thamar, cujus meminit Acropolita. Ex.
ibid. 1.4.2.2.6:
m Hift.Fr. Byk.tin &tâ Mariâ , alteram fibiadſcivit conjugem , * IR ENEM , Theodori Angeli Thel
1 , 4.0 , 4.
.

Acrop. c . 38. 39 . falonicenfis Imperatoris filiam , ex qua procreati Michaël , qui poft Calomanum Bul
45 . gariæ regnum obtinuit , natæque duæ , Theodora & Maria. * Acropolita , qui harum
* p.c.38.39. meminit , haud ſibi videtur conſtare ,cùm has ita loco altero , & quam Theodoram
Acro
Gregor.l.2.8.45 hîc , Annam alibi appellet. • Maria verò cum Mytze , qui Bulgarorum Rex fuit ,ma
Pachym.l.soc is. trimonio junéta fuit. ' Habuit præterea Aſan filiam notham Mariam , quam Manueli
P Acrop. 6.25.26 .
28. Comneno , Theodori Angeli Epiri Deſpotæ fratri, copulavit.

Acrop.c.39.40
XXXV . CALOMANUS, vel CALAMANUS , uti ab Acropolita nuncupa.
43.44 . tur ; fainiliari Hungariæ Regum familiæ nomenclatura , unde ob matrem ex ea or
b . Acrop . 6. 43 • tam illi acceſſerat, a parenti in regnum ſucceſſit annos vix natus x 1 1. 6b . Obiit verò
23. 25. 33 .
. haud multò pòft anno MCCXLV. non ſine propinati veneni ſuſpicione.
Hiff.Pr.Byk.l.4 .

XXXVI . MICHAEL ex ſecundo Alanis ortus conjugio , fratre extin &to re

a
*1. Hiß.
Hift Fr. Byz. gnum Bulgariæ adiit : * ut verò vix pueritiam tum excefferat, hac captata occaſione
4.2.33 •
.

Joannes Vatarzes Græcorum Imperator indicto Michaëli bello , complura quæ in

b

،
Acrop. c. 54 Thracia & in Theſſalia obtinebat oppida expugnavit : quæ ille pòft Vatatzæ obitum
ь

id.c.ss ;I.3.p.39.
Gregora .seq. s facilè recepit , * bello interim vario eventu inter Michaëlem & Theodorum Joannis
:
Acrop.6662. filium flagrante. 4d Tandem pax inter utrumque compoſita , Uro Rulliæ Principe,
cujus
 A,
Joannemin
terempt hu
,, TURCICE.
SCLAVONICÆ 321
u i
tores.Namm quis cujus filiam uxorem duxerat Michael , hanc conciliante. * Interemptus fuit à Patruele id, c. 731
git, Joannem Calomano verſus Trinovun ſub annum MCCLVII . f Eo regnante in Bulgariam ir- ' Aislaon.6.21.
rupiſſe Tartaros ſcribit Aithonus ,
mRegis ad iga
alos duos,Tore
quàm Vorylai: i XXXVII., -CALOMANUS II. Alexandri filius , Alanis Bulgariæ Regis - Acrop.cap.73. 2

prem dedi.t nepos , mortuo Michaele regnum invafit , ducta in uxorem ejuſdem Regis vidua,
quod haud diu obtinuit : Urus enim Ruſliæ princeps cum valido exercitu generi ne
ellatus, Jonathis? cem ulturus in Bulgariam venit , expugnatoque Trinovo , filiam ſecum abduxit. Ca
>
lomano verò dum fugâ fibi conſulit , à Ruſſis interempto ,
que uluspace
ufdem Tools XXXVIII. MYT ŽES , qui MARIAM Michaelis ſororem uxorem duxerat, ;Pachym.l.sic.s. 2

nnes , tum izle Bulgariæ Rex ftatim proclamatur:cùm ea tempeſtare Anchialum , Sozopolim , Aga- Niceph.
literis maleGregor
is anno MCOM
thopolim , Canſtriſium , aliaque oppida dominii jure obtineret. Verùm ut mollire- 1.2. cap.43.
miſfoque erat animo , nec militaribus innutritus exercitiis , in Bulgarorum incidit
> >

contemptum , qui illius pertæſi imperii , Conſtantinum Techum Regem dixere.

- vulgò dotazu: Hicverò Trinovum , in quod fe receperat Mytzes , confeftim obſedit, urbeque ex
arripienteint pugnata Mytzem
, cum uxore & liberis Meſembriam concedere coëgit , unde poſt
Engreffus, fins modum Theodorum Laſcarim Græcorum Imperatorem adiit , & Meſembriâ ei tra
ò ſe recepera, ditâ , aliquot circa Troiam & Scamandriam ab eo prædia obtinuit , in quibus vitæ re >

ás , bellique les liquumvideexegit. Hanc porro oppidorum commutationem ad Michaelis Palæologi cem.
tur referre b Pachymeres ; quippe , ut is ſcribit , Mytzes regnum recuperare b Pachym .hsociso
ndum capto , pora
cuit cum Tu conatus eſt, ex eoque Techum exegit , & intra Stenimachum , oppidum Græcorum ,
>

mque luminis quò ſe acceperat , obſedit : at Michaele Techo auxilio veniente , Myrzes Meſem
illius filiamas briam ſe ſe recepit , ibique aliquamdiu regnavit. Demum fædere cum Michaele ini
atze Graconch to , qux tenebat oppida Michaelitradidit , is verò Joanni Aſani Mytzæ filio Irenem
filiam in uxorem conceſſit.
: annoque lorem
-ant, Joanneke XXXIX. - CONSTANTINUS , Techi filius, à Bulgaris Rex proclama- Acrop. cap.83. 2

circundedit,i
Veque diufec!i cus , ut ele& tionem fuam connubio aliquo illuftri , ac potentis Principis amicitiâ fir- Pachym.l.s.c.se
b
maret , • IRENEM , feu uti à Nicephoro Gregora nuncupatur , THEODOR AM , Pachym .I.2.
cùm quibu,s ca filiam Theodori Laſcaris Imperatoris ex Helena Bulgariæ Regis Joannis Afanis filia , cap.26./is. cap.3.
sidem animi la in uxorem expetiit. Erat ea tempeſtate Conſtantinus alteri conjugio illigatus , quo « Greg.2.3.p.44.
C

uod fufcipients ſoluto, uxorem in illius quod cum ejus filia initurus eſſet, ſecuritatem , ad Theodorum 45.
5 quidemquis miſit. d Irene verò Conſtantino nupta , cùm accepiſſet Joannem Laſcarim fratrem à d Gregor. l.1. 44
ſe an. MCCL Michaele Palæologo peſſimè acceptum , ac uſurpato Imperio, oculis privatum fuiſſe pag.71.
MARIACE & in carcerem conječtum , conjugem ad bellum contra uſurpatorem ſuſcipiendum
Piſtorius ,à que impulit , Azatino Iconienſi Sultano ad id præterea Conſtantinum incitante. Is igitur
elft. iTradio cum xx. millium Scytharum exercitu Thraciam ingreſſus , hancque depopulatus ,
>

lgariam redemin Michaelem fugere coegit ,demumque Sultanum , qui Æni captivus fervabatur , li
a filiam nupur bertate donavit. Irene feu Theodora extin &ta , e
MARIAM CANTACUZ ÈNAM , Gregor l.5.0.9t:
Pachyne
1 fucceſlit , Eulogiæ Michaelis Palæologi Imperatorisſororis filiam ,inalteram conjugem accepit, 1.6.2.2.6 . . 30
Laſcari, police ex eaque Michaëlem procreavit, quem in Regem coronari , ſuperſtite conjuge, curavit
>

init Acropoliz mater. Aliquanto verò poftea tempore , cùm in Lachanam , qui coaétis militaribus ali
>

eodori Angeli T quot copiis, Bulgariæ agros depopulabatur , Conftantinus exercitum eduxiſſet, com .
oft Calomanum i miſſo invicem prælio , Conſtantinus interimitur .
>

opolita, Thqueoidoker XL. LACHANAS, ſeu, ut id efferturnominis à Slavis , LAHANAS , bà Bul- * Orbin.p.4613
* quam
otum Rex fu,ie garis CORDUCU V A cognominatus,qui infima ſtirpeprogenitus natalium defectum 6.3.Pachym
7.8 . ,26.
rias,quamHomes animi magnitudine compenſabat , cæſo ac profligato Conſtantino , Bulgariæ regnum
invaſit , & MARIAM CANTACUZ ENAM , illius viduam ,uxorem duxit. Cumque " Gregores l.si
ad univerſum Conftantinopolitanum Imperium conquirendum , magno ad id fašto Po94.
Acropolita nec copiarum militarium apparatu , fe accingeret, Michael Palæologus, quò imminentem >

b matrem ex di tempeftatem averteret ,huic Joannem Aſanem generum , Mytzæ , qui Troiæ obie
; X11. Obüro rat , filium , oppoſuit: d quod ur reſcivit Lachanas ,Tartaros ac Scythas Septentriona- d Pachyon. l.5.
>

les fibi devinciendos ratus, in Tartariam profectus , ab eorum Rege Noga in convi . 6.s.b.6.cap.4. 6
picionc. vio occiditur . Atque ita g . 19 .

fratre extintas
ac caprata occasion XLI. JOANNES AS AN Rex proclamatus , Bulgariam facilè fobtinuit : . Gregoras l.s.
', compluraa qur?
2 Maria interiin Lachanæ uxore cum filio Michaële, quem ex Conſtantino genuerat , pachym.
. 1.6.6.8.
b
lölt Vatarz olib Conſtantinopolim concedente. Verùm haud diu proſpera uſus eſt fortuna : quippe 5 Pachym.l.6.c.
m Terter , qui natales à Comanis arcefiebat , vir cæterùm animi magnitudineinſigni, 8.g.
Theodoru Sovet
o Rulliz Princeton facta defe &tione, regno Afanem pellere conſtituit : quem ut in fuas partes traheret,
Famil. Dalmat, SI

/
 .

322 FAMILIÆ DALMATICÆ ,

fororis ei conjugium obtulit: hac ille accepta conditione, uxorem quam antea duxe.
rat , cum liberis ex ea ſuſceptis Nicæam miſit ,Aſaniſque fororem iterato matrimonio
fibi adjunxit . Afan denique ut generum majoribus beneficiis cumularet , vel, ut ſcribit
Pachymeres , Michael ipſe Palxologus , Deſpotæ dignitate Terterem donavit. Vea
rùm tot collata à ſocero bona , ad -arripiendamtyrannidem Terteris animam validiùs
accenderunt, cognita cæteroquin Alanis ftoliditate ac levitate. Aſan verò ut Terteris,
>

quem vitæ fuæ infidiari perceperat , vitaret inſultus , Michaelem Palæologum Im.
.
peratorem focerum Conſtantinopolim velle ſe inviſere finxit , factoque itineris apa
Pachymer,l.7.
CAP.10 .
paratu , quotquotpotuit thefauros ſecum abduxit : quòcùm perveniſſet, à Michaële
benignè exceptus, 8c Romanix Deſpotæ dignitate donatus , in eadem urbe tandem
>

d
Stero an , 1170 . obiit ,cùm illuſtri admodum Græcanicæ familiæ dediſſet originem , Aſanum nomen
1272 .
claturâ, cujus ſtemma poſt exactam Regum Bulgarorum ſeriem perftringemus, Sub
d
Suffrid.an.1272.
c . altero porro poftremorum Regum Bulgariæ , Stephanus Hungariæ Rex , ^ qui bien
* 8.77 nio duntaxatregnavit , à menſe fcilicet Maio an.MCCLXX. ad menſem Julium an.
e

Bonfin:dec2018.
. Rai . MCCLXXII. Bulgariam in vafiſſe-& expugnaſſe dicitur,hancqueHungaricis Regibus
tald. an. 1279. ve&tigalemfeciffe, ex quo ille &fucceffores , præſertimveròł Ladiſlavus V. Stephani
31.1280.8.9. ejufdem filius, Reges Bulgariæ inſcripti leguntur , ut Serviæ Reges pariter fimili
>

Lucius l. 124. hift.

Dalm, 6. .
de caufa fe ſe appellaſſe conſtat. )
XLII: GEORGIUS TERTER , Joanne Aſane excedente , regnum
• Pachym ,1.6.6.3. Bulgariæ ftatim invafit , * ejufdemque fororem , ex qua filiam genuerat , bpoſtmo.
96.7.6.20 ,
a

bid. 19 6.27 dum Milutino Serviæ Regi nuptam ", Conſtantinopolim remiſit , priore, quam Ni
.c
yvadding.an. cæam amandaverat, revocata uxore. - Hunc Nicolaus I V. Summus Pontifex ad am-.
•129.9.
13.
Raynald, an . plexandam Romanam Eccleſiam adhortatus eſt ſub an. MCCXCI. ſcriptis eum in fi
d
1291.38.39.40. nem ad Helenam Serviæ Reginam literis. « Eo regnante Scytharum ſeu Tartaro
a Pachym , l. 9 . .

rum , qui ultra Danubium habitabant, Rex Noga , facta in Bulgariam irruptione , hanc
>
cap.26 .
occupavit , pulfo Tertere , qui aliquandiu in Adrianopolitana urbe latuit , cùm Im
perator Andronicus Palæologus Senior auxilia ei ſubmittere non eſſet auſus, ne Tar
Id l.tr cap.19. tāros in Thraciam ipfam pertraheret.' Terteris filiam Mi haeli Angelo , Cotruli co.
gnominato , ac Deſpotæ , nuptam memorat Pachymeres. Pulſo igitur Tertere ,
>

1
* Pachym . 1.9. XLIII. a SMILTZEŚ à Noga Bulgariæ Rex conſtituitur , regnumque obti
a
>
Sapo 26.
nuit quoad ille ſuperftes fuit. Noga verò è vivis exempto , illius filius & ſucceſſor
Tzachas hunc regia dignitate exuere conſtituit , quo Suveftiſlavum Terteris filium ,
>

cujus fororem in uxorem duxerat , in paternam poteftatem reftitueret. Atcùm jam

potiorem Bulgariæ partem obtinuiſſet, Suveſtilavus , qui Tartaro principi haud fide.
)

bat, verebaturque ne ab eo tandem malè acciperetur , cùm etiam opibus valeret , ducta
in uxorem ENCONA , Mancuſi, qui à Pantaleone divite mercatore b
adoptatusfue
b Pachym .l. 11. rat , filia , Tzacham intra Ternovum interceptum interfecit.
f . 18 .
Smiltzæ porro uxor
Pachym. 1. 9. fuit filia Conſtantini Palæologi , Michaelis Imperatoris fratris. Filiam verò habuit
c

6.26.1.11.cap.18. Elrimero , Terteris Regis fratri nuptam , à quo Rodoſlavus nobilis Bulgarus , qui ab
27. 28.4.12.6.13. Andronico Sebaſtocratorica dignitate donatus fuerat , prælio deletus fuit.
a Pachym , l. g. XLIV . * SUVESTISLAVUS , ſeu ut à Græcis ſcriptoribus appellari folet,
f. 26. SPHENDOST HLAVUS , ut Bulgariæ Rex eft proclamatus. Terterem patrem ,qui >

b Pachym.l. 1 . ab Imperatore Andronico captus detinebatur , redditis aliis captivis Græcis proceri
f. 18 . bus , libertate donatum in Bulgariam revocavit. Neque tamen in priſtinam regiam
Canarum.l.2. dignitatem eum reſtituit , ſed in libera cuſtodia in oppidoneſcio quo vitam agere pri.
b
• Pachym ..1. 11. vatam permiſit , quam agens tandem obiit. Expeditione deinde fúb annum mcccli .
cap. ult.
Niceph. Gregor. in Andronicum ſuſcepta , adverſus Turcos tum bellum gerentem , Imperator -Mi
>

1.8.p.197
Cantacuz , 1.1 .
chaëlem filium cum exercitu adverſus Suveſtiſlavum miſit , quo in bello Bulgari ali
.
quot ad Hæmum montem oppida oppugnarunt. * Verùm pax inter utrumque Prin
Phranz ......10. cipem haud multò pòſt compoſita , Suveftinavo THEODORam ejuſdem Michaëlis
a Pachym .1. 7. filiam in uxorem accipiente , dutque ad hoc conjugium perveniret, pa&tis quæ antea
id
raf . 7 .
>

Nicepr. Greg.
c
de ducenda Joannis Ducæ Parrarum Deſpotæ filia inierat, irritis factis. *e Obiit ex
0,8 p . 221 . morbo fub annum MCCCXX111.Suvaſtiſlavo ſoror fuit, quæ priori conjugio Sec
Cantacuz. l.1. phand notho Serviæ Regi , altero deinde Michaëli Cotruli ex Angelorum gente,
cap . s .
Niceph. Greg.
p.1
nupſit. Cotrules verò uxorcm antea duxerat Michaëlis Palæologi Imperatoris filiam .
6.6 . 40
XLV. GEORGIUS TERTER 11. Suveſtiſlavi Regis ex priore conjuge
• Cantacuz,l.1. filius , eidem in regnum fuccedit. - Moto deinde in Græcos bello , Philippopolim
635. 36.
militari præſidio deftitutam capit, ad Adrianopolim uſque fa &ta excurſione. Viciffim
uam antea diure SCLAVONICÆ , TURCICÆ . 323
erato matrimoni
verò junior Andronicus Imperator Bulgariam ingreffus, agros depopulatur, mortuo.
>

ret , vel,ut facile que ftatim poftea Georgio , Philippopolim recipit, aliis præterea Bulgarorum oppi
rem donavit.Vi dis expugnatis.
animam values
a verò ut Terteni .XLVI. - BOESILAVUS , Georgii patruus , ac Suveſtilavi filius , qui ea tem. • Cantac,loc.g.
>

1 Palxologumila Reſtate in caſtris militabat Andronici , ad quem ſeſe receperat , accepta nepotis mor
doque itinerisa te , complura Bulgariæ occupavit oppida , quæ ulcro ſeſe dedidere, tanquam regni ju
Tiffér, à Michelin Aiori hæredi, atque Andronici Imperatoris affenſu Bulgariæ Deſpotam ſe inſcris
dem urbe tanda pfic. AC
Alanum voru 11
2

-erftringemei.de · XLVII. MICHAEL STRASCIMIRUS, Straſcimiri , ſeu , ut à Græ. сар-36 Cantacuz.

37..
l. I.
Rex ,dquiz cis fcriptoribus appellatur , Streantzimiri filius, Vidini , quod vetus fuit Viminacium ,
menſem Julinze. Præfe&tus , quique à Bulgaris & Comanis trahebat originem , cùm in Regem fuiffet
Hungaricis Repas ele &tus à proceribus , à quibus Trinovum regni metropolim , & quod reliquum erat
>

islavus V.Scenes Bulgariæ oppidorum acceperat , confecto exercitu in Boëſilavum movit , & in Græ
>

eges pariterin cos, qui poft Georgii Terteris mortem complura expugnarant Bulgariæ oppida , quo
xum pleraque recepit , fugato etiam Boëſilavo , qui cùm à ſuis deſertus effet, Conſtan
tinopolim ad Imperatorem Andronicum tandem conceſſit. b Tum verò Michael Cantze: 1.1.CAP :
cedente , 12 THEODORAM PALÆOLOGINAM , ex Sveſtiſlavo viduam , junioriſque Andre . 39.42.530
enuerat, 6op.
nici Imperatoris fororem , uxorem duxit . Pera &tæ hæ nuptiæ ſub annum MCCCXXIV .
>

Cantar,l.3.6.2.
Bulgaris ac Græcis pacem conciliarunt. Ut portò has conficerer 'Michaël, uxorem
- priore, gizli NEDAM , ſeu , ut interdum nuncupatur,DOMINICAM, Vrofii Serviæ Regis fi- 301
Gregoras.g.pag.
aus Pontifcus liam , ex qua
liberos aliquot , & atque in iis Siſmarum & Ioannem ſuſceperat , dimi- á6.2
Cantac, l. s.
.7
. ſcriptis eu. fit. Quod quidem gravi cum Stephano Reginæ fratre bello originem dedit. * Fla Can sar 1,12
narum feu Tam
& idolo ..Gozoso
grantibus verò inter Græcos Principes bellis domeſticis, ſenioris Andronici contra 6.57:58
am irruptione a júniorem partibus in fpeciem faviffe viſus eft , fubmillis auxiliis. * Sed ex eventu
be lacuit , cüml
>
nihil aliud fe quærere prodidit, quàm ut ex hiſce diſlidiis occaſionem captaret Con
eſſet auſus, neza ftantinopolitanum invadendi imperium , quod de jure ob uxorem fibi deberi conten
angelo, Cornuis debat. Pacem tamen cum juniore Andronico confecit, in mutuo deinde ad Sozopo
cur Terrere, lim & Anchialum congreſſu firmatam . & Exhinc cùm Serviæ Regem in fe copias ap- s Cantac, bir 21.
parare accepiffet , hunc prævertere conſtituit ; & cùm quindecim millium exer Niceph,Greg.l.9:
- , regnumque et citu Bulgariam verfus Hæmum montem ingreffus eſt , interim dum Conſtantino P.319.320.
s filius & force politanus Imperator aliâ viâ hanc aggrederetur. Stephanus cùm ſe à duobus poten
um Terteristics tiſſimis Principibus bello peti videret , cum Bulgarisacie primùm dimicare ſtatuit ,
itueret. Ateis incautumque ,miſlistum ad pabulationem militibus , aggreſſus , prælium cum iis com
>

oprincipi bauti miſit , inquo Michaël lethali accepto vulnere , triduo poft obiit. Initum hoc
> præ
ppibus valere,i di lium menſe Julio , eo anno quo Solis eclipfis x i. ejuſdem menfis
h
contigit. Hác parca h

atore adopust à Stephano victoria, Græci confeſtim domum ſeſe recipiunt. b Interea Bulgari infi- " Cantat, ibid.
Smilczą porto gni clade perculfi, quo Stephani gratiam fibi conciliarent , ac imminentem regno
Filiam verò bat averterent calamitatem , Theodora & liberis exactis ac pulſis, ejuſdem Regis ſoro
pilis Bulgarus, do rem Nedam , priorem Michaelis uxorem , ejuſque liberos revocant , regni data admi
>

letus fuit. niſtratione, qua tamen haud diu eſt potita. Nam extin &to Stephano, duo ex po. 26.
i Cantar. 1.20e?
tentioribus Bulgariæ proceribus, Raxinus Protoveſtiarius , & Philippus Logotheta ,
>

conflata ſeditione , Thcodoram è Bulgaria exegere , quæ cum liberis ad Stephanum

ribus appellarik Duſcianum Servix Regem nepotem inde fe contulit. Id porrò pera &tum aliquot an
[terem patrem , nis poſt ſenioris Andronici mortem >
太
quæ accidit anno MCCCXXXII. Cantac, la 22
ivis Græcis prezi cap. 28.
a priftinam ini XLVIII. . ALEXANDER , Michaëlis Regis Bulgariæ ex Straſcimiro fra- '* Cantac,I.2:
quo vitam agere tre nepos, Rex à Bulgaris poſt Nedx exceſſum conſtituitur. bb Laonicus videtur hanc
ubannum MCCCI C
Niceph,Greg. 1.9 :
2m , Imperator/
dignitatem Serviæ Regis operâ conſecutum innuere : quòd fanè à · Petro Luccario pag.322.
b .
in bello Bulgaria difertè firmatur , fcribente præterea Regem Alexandrum in iſtius beneficii gratiam , pagLaonic,leto
.
ter utrumque Puig
Stephano Duſciano Serviæ Regi ad annuain x 1 1. canum venaticorum & totidem C
P.Luccay, 1.2

ejuſdem Mickis falconum præſtationem , fefe obftrinxiſſe , inſuperque xII. millia equitum ſuo pago 52se.
et,pa&tis quzze fum pru præbiturum , & in poſterum
d
ut ſuperiorem dominum facta clientelari pro d
is faćtis. O
bici
+ feſſione agniturum pollicitum. d Statim igitur atque Rex di&us fuit , juniorem An- Cantac, hır. Ci
priori conjugios
dronicum bello imperiit, quod haud multò pòft ſopitum , pace inter utrumque prin- Cantac,b. s
e

Angelorruimstgies cipem compoſita ,ac Michaëlis Afanis , Regis filii, cùm Maria Palæologina Imperato- cap.34.
>

Imperato ris filia , nuptiis firmata. f Controverſiam præterea exercuit cum Belauro patruo, fid. c.27.
qui oppida nonnulla invaſerat. $ Sed . 8 Michaëlis Straſcimiri Regis ex priore cum &5 idolo 3. 6. 2::
s ex priorecoursie Neda conjugio editos filios Siſmannum & Joannem exagitavit, quorum poſtremus in
Serviæ Regis aulam cum matre conceſſerat: alter verò ex Tartaria , poſt Andronici
:llo, Phoinleippon junioris mortem Conſtantinopolim venerat . Cùm enim miſlis ad Joannem Palæolo .
xcurfi . Vich Famil. Dalmat. sr ij
 324 ' FAMILIÆ DALMATICÆ , .
gum Imperatorem legatis, Siſmanum fibi tradi , lub belli interminatione , poftulat,
fer, is in Joannisaula diutius morari haud cutum ſibi eſſe ratus , in Ludovici Taren
►

halibi defcris
HIM.
Byz. 21 . tini Neapolitani Regis aulam tranfiit , ea deinceps uſus fortuna , quam
Franco.
1.8.17,
Cantac.l.sicap. pſimus. * Joannc verò Siſmanum Bulgarico Principi primùm denegante , penè inter
70.14
utrumque bellum exortum : verùm eo excedente , priſtina renovata funt fædera.
Lisbeth God.9l.:564: * Flagrantibus deindeJoannem Imperatoreminter& * Cantacuzenum belliscivilibus,
66.69 . 80.
cop.22 . 33 .
114.1.3.cap.66. Joanni favit , novem ab eo oppida in opis præſtitæ mercedem confecutus. Ei pariter
m Lurcar.p.52 . controverfia fuit cum Scephano Duſciano , qui ejus ſororem Helenam uxorem du R
* Orbinusp:492. xerat. Obiit Alexander , fecundùm * Luccarium , anno MCCCL. vel juxta * Orbi.
>

orbin.p.7:40. num , anno MCCCLIII. Uxorem primis nuptiis duxerat, cujus nomen & familiam ,
ſubtlcucre ſcriptores, ex qua Michaëlem & Straſcimiram procreavit. At neſcio cujus
Judææ , quæ ob aliquam controverſiam eum convenerat , eximiâ formâcaptus, baptila
mo prius initiatam , prioreque in caſtello quodam incluſa , hanc fibi adjunxit uxorem,
Forbis.p.472,. p ex quo altero matrimonio nati deinde cres filii, Siſmanus , Afam , vel Aſigna , & ter
tius, cujus nomen excidit. Cùm illa verò alterum ex priore matrimonioAlexandri
filium veneno ſuſtuliffet, ne pari ſcelere in alterum graſſaretur, Straſcimirum cum
matre ab aula ſemovit , Vidinenfis oppidi præfe &tură ci demandatâ. Tametfi filii
iſtius veneno fublati nomen quihæcce tradidit , haud prodar Orbinus , probabile tamen
>

aCantacol.2.6. videtur eſſe '9 Michaëlem Afanem , quem parens Bulgariæ Regem coronari curayen.
Niceph. Gregor.l. rat, cuique Mariam Palæologinam Andronici junioris Imperatoris ex Anna Sabauda
trip. 384. filiam uxorem dederat. Quidam ſcripſere inter liberos regnum divififfe Alexan .
drum ; ac Vidinum cum aliquot adjacentibus Danubio oppidis dediſſe Straſcimiro:
Preſlavum Aſani cum vicinis Thraciæ caftellis ; ac Sifmano denique Ternoyum ,
Slavizam , Vurazam , & Sophiam ,
XLIX. STRASCIMIRUS verò longiùs fe ab aula quaſi exulem conſpican
tus , alteriuſque parentis conjugii liberos haud paffus fibi præferri, ab eo palam defin
>

• Thuurocz.i ) cic , Regemque Bulgariæ fe inſcribit. * At Ludovicus Hungarir Rex ob exortam ali
Bonfin, Dec,2. quam controverſiam , conſcripto valido exercitu , in Bulgariam deſcendens, expu.
1.10 .
gnatis Straſcimiri ditionibus , captam illum , ac in Hungariam abductum , in Gomne.
voadd.an.1366.
16. 1369.11.
cho, ſeu "Gemlecho caſtello , quod Sagabriæ Archiepiſcopi erat , includit , proceri
Hungaro-traditâ Vidini Præfe &turâ.Tandem poft duodecennium libertatem Viâinum
que conſequitur, à Ludovico , fidelitatis in pofterum præſtito facramento. Binz
porrò extitere Strafcimiro filiæ , quarum altera Doroshes Tuvarko Bolinenſi Bano ac
Regi nuptum eft data.
Laonic.l.1.p.23. L. I SISMANUS Alexandro patri in Bulgariæ reġnum ſucceſlit.MARCUSS
sobranzol. z.'c, b Phranze nuncupatur. CRAIO VICHI1 Paulus Jovius,CRAT E VICHỊ verò co
Paxt. Lovius in gnomen tribuit Leunclavius. dDe regni ſucceſſione bellum ei fuit cum Straſcimiro,
18 .

murath , prælioque inito , Aſſegna ,ſeu Aſan Siſmani frater vitam amiſit. f Interhæc domeſtica
Drëfler. Leuncl. diſidia ,Sultanus Amurathes I. miffo in Bulgariam , Scachia duce , valido exercitu ,
Orbin .. 3
Animal. Turc.$. maximam regni partem occupavit ,profligato ac deleto Siſmano. Pace tandem cum
13 .
Turcis compoſità Siſmanus filiam Amurathi uxorem dedit. & Bajazethus deinde Amu
Phranz,. 1.1.6.15.
p 33 rathis filius ac fucceffor , quod Bulgarici regni ſupererat, expugnavit, Sigiſmundo
3 Phranz.l.*. Imperatore Rege Hungariæ fruſtra de Sultano querente, quod cum fædus invicem
C. 19. 29 .
.
intercederet, Bulgariam clientelæ jure Hungarico regno obnoxiam invaderet. Quòd
quidem diſſolvendæ paci, infauſtoque ad Nicopolim prælio ſub an. MCCCXCVI. in
Drefler. quo deletus Chriſtianorufn exercitus, occafionem præbuit. # Nonnulli ſcriptores
Bulgariam in Turcorum poteftatem veniſſe
i
volunt fub an. MCCCLXXIV. ac inter
Lounel.lasa praliandum . Siſmanum interfe£tum . Scribunt alii , Siſmano à Bajazeto in prælio
*Hift. Muſulm .

* Ducas 6.21, P.
capto , quò vitam parenti ſervaret , filium Mahumetanam religionem amplexum:
62 quem poftea
1
variis in bellisexercituum , ſed & provinciarum Præfe&turadonavic
Laonic.l.1.p.zz. Sultanus.. ' Habuit præterea Siſmanus filiam alteram Andronico Palæologo Joannis
Phranz. l.1.c.18. Imperatoris filio primogenito nuptam . m Videtur porrò ſcribere Laonicus , Siſma
m Laonic, ibid.
Orbin , num Judæam illam , cujus ſupra meminimus, uxorem duxiffe , quod n alii parenti
•**Luccar.1.2.p. adſcribunt. • MARIAM Lazari Serviæ Deſpotæ filiam Siſmano uxorem fuiffe tradit
.

Luccarius : ex hacque natam filiam , quamAndronico Palæologo matrimonio copu

lavit : ex qua quidem contracta affinitate Siſmanus Andronici confilia adjuvit , cùm
parentem aliquandiu Conſtantinopoli detinuit , Bulgaris militibus commiffâ illius
cuftodiâ .
Bulgarice Regibuspro armorum infignibus leonem adfignat Mauris orbinus.
 natione, poftulelio SCLAVONICÆ , TURCICÆ. 325
Ludovici Tarena
3.8203623686038
quam - alibi delecom
egante, penèintet A S A N I N AA F A MILIA
wata ſunt fceder
um bellis civilibus à Bulgaricis Regibus orta.
ſecutus. Ei parice,
enam uxorem de JOANNES Asan Bulgariæ Rex ,regno à Joanne Tercere exactus , Conſtanti
. vel juxta* Otsi
. nopolim ad Michaëlem Palxologum Imperatorem , cujus filiam IRENEM uxorem
nomen & familia duxerat, conceſſit , ibique tandem vitam finivit, dato nobiliffimæ inter Conſtanci
i Ae neſcio di nopolitanas Familiæ , in varias poſtmodum ſtirpes diſpartitæ ,initio .Joanni porrò ki
ərmâ captus,bei qui ſubſequuntur extitere liberi.
i adjunxituxor, Michael Andronicus Afanes Conſtanti . Iſaac Maria Afanina Theodora N. Alanina
vel alegna, di Aſanes. ProtoveRiarius. (an- nus Ala- Aſanes. Rogerio Cata- ' Afanina Michaëlis
rimonio Alemah Cantac. tacuzenus pag. 404. nes. Canta. Canta . lano nupta.Pac Manuelis Angeli ux.
Straſcimitum on Pag.145. 405. Grogoras pag. Cuket. pag. cuzenus chymeres lib. 11. Tagaris Pachymeres
160 Gre 254 275. 175. 176. pag. 75. cap. 12. Grego. uxor. Can. lib.8.cap.4 .
25 $
latã. Tameik /
gor. pag. 286.288.Wadding. 407. Gre- 76.412. ras pag. 53. tacuzenus
.

is , probabilera 285.286 . 1350.3 .. goras pag. Montaner . cap. pag . 59.

.

n coronarians 288 .
1 290 199
isex Anna Sebuah
i diviliffe Ale Joannes A ſancs Sebaſtocrator. Can . Manuel Aſanes Sebaſtocrator. ux. Anna Irene Alanina
tacuzenus page 404.4336 436. 475. Synadena. Cantacuz. P.404 . 433.436. Joannis Can.
ediſſe Straloze 720. Wadding, anno 1349. 6. anno 652.720 . Wadding. ibid. tacuzeni Imp.
enique Terms 1350. 3.
ro
uxor
-3
Andronicus Afanes, Cantacuz . pag. 484 .
870 .
fi cxulem conti
i , abeo palamdi Occurrunt nonnulli alii ex hac Familia viri nobiles , apud Rerum Byzantinarura
Rex ob exorumi ſub extrema ſecula ſcriptores : atque in iis ,
deſcendens,as Ifaacus Afan ſub annum mccccxx. apud Phranzem lib. 1.c. xxxix .
dućtum , inGres Paulus Aſan , cujus filiam uxorem duxit Demetrius Palæologus Deſpota , Conſtantini f

. , includit, eru poſtremi Imperatoris frater an. MCCCCXLI. apud eundem Phranzem l. 11. C.XVII.
bertatem Vids 1. III.C. XXII.
facramento. Matthaus Afan , Pauli filius , qui Corinthum , cujus Præfe &turam habebat, Turcis
Boligeni Ray prodidit an . MCCCCLVIII. Obiit ut & filia an. MCCCCLXVII. Phranz. 2.111.C. VII.
XXII. XXIX. Hift. Polit. p. 18.20. Laon. lib.1x.
Demetrius Ajan , oppidi in Peloponneſo Præfe & us ſub ca tempora memoratur à
Laonico lib . ix.
ccelli.t MARCO
EVICHII 700D Afan Zacharias Centerio Achaiæ Princeps hoc cognomine , ex quadam cum Afanina
it cum Straloir contrada affinicạte donatus à Phrànze 1.11. C. I X. De eo pluribus egimus in Hiftor.
Inter hæc domai noftra Franco -Byzantina.
ce , valido exerc Alexander Afan, Imperatoris Conſtantinopolitani affinis, an. MCCCCLXX, apud
. Pace tandem a
Doutremannum in Conſtantinopoli Belgica .
cechus deindedes Demetrius Alan & MichaëlAsan , poſt expugnatam à Turcis Conftantinopolimin
Italiam concefferunt , ubi adhuc ſuperſtites erant anno MCCCCLV. de quorum nobili
naumvit,ædSigusilivimte tate teſtatur Philelphus lib . xii. epiſt. pag. mihi 263.
c f in
o invaderer. A Andreas Afan vivebat ſub Euthymio Patriarcha. Vide novam Biblioth. Labbci
10. MCCCXCI
L pag. ioo .
Nonnulli ſengers
CLXXIV . 20 "
Bajazero inpa
ionem amplena
Præfe &ura domai
Palæoilcougso Tour
Laon , Salon
1
華
quod e alipace
orem fuilerma
io.co
matrimon
afilia adjuivfi,ait t
US comm

inus.
a ii
 326 FAMILIA DALMATICÆ ,

సుదరదలనంగా tuttuwabuguudutnogOQORXUwowowowowowowowowoteOda TA
VIII.

BOSSINENSES BANI AC REGES..

Bonfin . dec . 2.
1.10 .
EOGRAPHIS examinandum relinquimus, an regio quæ Bosa
>

Petro Luccaril, r.
SIN A vel B O's'Ñ A hodie dicitur , à Beſlis , inferioris Myfiæ po
pag.io Davirus.
p
a pulis , qui eam inhabitarint , appellationem acceperit ; an verò ,
Carlo Vw griefe quod longè videtur probabilius , à Boſna fluvio , quo irrigatur',
7.3. de Venedi.
Gobelin , I. quique à Smartniza montis radicibus ortus, in Savum tandem de
comment, Piill. labitur. Obſervare duntaxat -fuffecerit Boſinæ regionis nomencla.
PP.P.311 .
Lud. Tubero l.. turam videri haud tam recentis ævi , cùm illius meminerit bb Con
pag. 163 . ftantinus Porphyrogenitus, à quo Boſona appellatur , & intra veteris Serviæ regni,
De adm. Imp. cujus olim pars. fuit , terminos conſtituatur.
6. 32 .
2

) Vide Supra in I. BUDIMIRUS , qui& SVETOPELEKUS di& us, primus Dalmatiæ ac Ser
Regibus Servie.
viæ Rex Chriſtianus , in ditionum ſuarum in provincias partitione, Surbiam , quæ ad
Septentrionem jacet, in duas diviſit regiones , quarum alteri quæ àà Drino Auvio
verſus Occaſum ,ad Pinum montem protenditur , Boſnæ , alteri Raſliæ nomen dedit.
In his porrò provinciis Præfectos inſtituit , quos Banos nuncupavit , quibusGiva
PANOS , vel ZUPANOS , qui Comitum vice erant , ſubmiſit s ex quo Bani ipſi ,
MAGNI ZUPANI, & fcriptoribus Græcis acLatinis.MEGAJUPANI crebriùsap
pellantur. Atque hi quidem procedente tempore , excuffo Dalmatiæ Regum jugo.
provinciarum , quibus præfe &ti erant , ſupremum adepti funt dominium. At
II. CRESCIMIŘ US , Predemiti Regis frater , & TieſcimiriRegis filius,
>

armis ſuperato , & in Hungariam fugato Boſinenſi Bano , Boſinæ dominuseffectus,

Croatiam , Albam vocitatam , quam ex Cidomiri ayunculi fucceſſione recèns eraç
conſecutus, eidem adjunxic.

III. STEPHANUS, Creſcimiri filius, in Boſinæ ac Croatiæ principatusfuc

ceſſit. Cum Raguſinis magnâ animi confenfione vixiffe , iiſque , in obfequiorum
· Zuccars l. 1. p.s. ſibi variis in occaſionibus präſtitorum mercedem , caftrum Brenum cum adjacenti
agro , Granoſam , Omblam >, Satonum , vel Malfium contuliffe Creſcimirum , tradunt
rerum Raguſinarum ſcriptores. Addunt præterea poft illius obitum civilibus bellis
ac inteſtinis Boſina'm laboraffe , quibus durantibus , uxor MARGARITA , Ragu
ſium cum Theſauri parte venit , cruciſque Dominicæ particulam cum aliis ſanctorum
reliquiis in fancti Stephani ædem ſacram intulit. Sed & ibidem ædem aliam ſacram
excitavit in S. Margaretæ patronæ titulum ac nomen , in quâ ſepulturæ locum des
legit. Horum porro inteſtinorum tumultuum auctor fuit
IV. LEGET US , Stephani filius nothus , qui Bogoſlao , ſeu Boleslao affini,
>

Predemiri Serviæ Regis filio , Trebinæ educatus , puellam , quam LOVAIS A MM ſeu
LUDOVICAM vocant , uxorem duxerat , liberis ſeptem ex ea deinceps ſuſceptis.
> >

Legetus verò in Predemiri liberos , qui ſubditorum odium incurrerant , rebellione

>

inſtitutâ , totius Boſina principatum unà cum filiis invafit . Nec diu injuftâ uſurpas
>

tione potiti ; iis enim omnibuslue peftiferâ extinctis ,

Orbini . 546. V.WCMIRUS , Stephani ex alia , quàm Margaritâ , conjuge filius , Boſing
ac Croatiæ provincias recuperavit . Scribit Luccarus Bogoflaum agnatum , qui idem
eft cum Boleſlao Predemiri filio , ex offenſa quadam àà Wcmiro accepta , cum decem
millium militum exercitu , in Boſinam irruptione factâ , Ragufium contendiffe,&
à Raguſinis Margaritam , quæ eò confugerat , fibi reddi poftulaſſe , idque iis ab
> >

nuentibus, urbem obfidione cinxiffe , circumjacentibus agris interea vaftatis: inde;

que tandem acceptâ pecuniâ ab obſidione diſceſiffe.
Thomas Api VI . CRESCIMIRUS II. Wcmiro fratri ſuccellit : quem quidem eundem
chid.cap.14.16. effe licet exiſtimare , quem . Veneti ſcriptores MURCIMIRUM , vocant , qui
Andr. Dandulo
in Vrfeolo. que circa annum DCCCCXCIV. & mxy . Croatiæ regnum obtinebat , quod Suring.t
>
E,
SCLAVONICÆ ;, TURCICÆ . 327
fratri, qui idemi perinde cum W cmiro cenferi debet, abſtulerat. Certum quippe .Paolo Moreſini 4.
pleraque horum nominum apud rerum iftarum hiſtoricos eſſe depravata , cùm in iis by
b Sabell. Dec, I.
commemorandis minimè invicem conveniant , prætereaque tradat b Sabellicus Mur- 1. 4. .

cimirum hunc à quibufdam H R ESCIMIRUM appellari , quæ quidem appellatio ea- Bonfin. Dec. 2;
C
dem eft cum Murcimiri nomine. Quod verò ſcribit Orbinus Creſcimiro unicain Orbini.
EGES ſuperfuiſſe filiam , quam Hungariæ Regi nuptum dederit , ex caque. affinitate Bofi
næ Reges ſeſe indigitaſſe deinceps Hungaricos Principes , vix fidem apud pleroſque
n regio qua Box obtinebit : cùm, præterquam quod incertum prorſus cenferi debet ejuſmodi conju
erioris Myíre gium d, e quo ſilent ſcriptores Hungarici , id tituli tum primùm fibi arrogafle Hun
>

ceperit ; anrail gariæ Reges conſtet, cùm varia in Boſinâ oppida occuparunt, Dalmatiæ ac Croa
1o, quo irrigue, tix Principes effe &ti. Qui porrò Creſcimiro in Boſinam Itatim ſucceſſerint, non tra
Savumtanden didere , opinor , ſcriptores. Id ex d Luccaro duntaxat docemur, Bodinum Serviæ Re- a LuccariI, 1;;
regionis noma gem , moto in Bolinæ Banuin hello , coque fugato , ac dicionibus ſuis expulſo , Bo. P.10,
>

meminerit" ſinain dediffe

Eteris Services
VII. STEPHANO: quod quidem açcidit circa annum mxxc. quo vivebat
Bodinus . Stephanum excepit
asDalmatieenlos VIII . TWARTKUS , Boſinenſis Banus , quo , ut & Borichio regnantibus ,
> 1

-e, Surbiam,cara Boſina Serviæ Regi ſuberat quem ut ſupremum agnoſcebant dominum : deinde cinnaml.3.28.7.
>

quæ à Drino in idem

aflix nomena
-yit , quibus; IX. BORICHIUS , & Cinnamo BORITZIUS , ſcriptoribus verò Latinis • Cinnam .l.34 2

- ex quo ,
Bani BORITIUS , nomenclaturâ in Regum Hungaricorum gente ſat
>
fat familiari , vulgò no19. >

PANI crebnica nuncupatus . Is à Ragufinis , ortâ neſcio quâ invicem controverfâ, bello fuſusmen
natix Regums ſe Septembri anno MCLIV. cum iis haud multo poſt pacem compoſuit. Geiſæ I I.
minium . At Hungariæ Regi cum copiis adfuit eo bello , quod cum Manuele Comneno Impera
tore Conſtantinopolitano geſſit , & cùm Belgradam , quæ à Græcis detinebatur,
>

cimitiRegis: recuperavit , L AVIZAM , Thomaſci Vukmirichii , magni ſuo æyo bello Ducis,
>

æ dominusele filiam in uxorem fibi adſcivit.

cellionc reccos:
X.CULINUS, feu CULIENUS , Banus , Borichio in eam dignitatem
>

ſucceſit , a qui in aliquot 6 Innocentii III. PP. Epiſtolis BACILINUS perperam Inroc.El1,1.2.
ratiæ principais EP: . Ep.
nuncupatur , in baliisverò re&tiùs BAN CULINU S. Vivebat ille jam ab an . MCLXXI. 61.3 490,2.
b

ne , in obfequit Tradunt ſcriptores , initio principatus pium admodum fuiſſe ac religioſum , atque Luccari p.31.
0

enum cum aditi adeò Romanæ religioni & Apoſtolicæ Sedi impenfiùs addi&tum : ſed poſtmodum Orbini ,
reſcimirum ,ut Patarenorum , quæ eadem eſt cum Valdenſi , amplexum hæreſim , unà cum uxore ,
tum civilibus & forore , Miroſlai Chelmenſis Comitis , Neemanis Serviæ Regis fratris , tum vi.
> >

RCARITA,, Rai duâ , Rex Hungariæ , cui clientelæ jure erat obnoxius , ſummum Pontificem adire
cum aliislandre coëgit , ut ſuper opinionibus , quas profiteri dicebatur , ejus examen fubiret , quod ii
e

ædem aliame ſtatim executi. At cùm , fi&tam eſſe horum converſionem accepiſſet Innocentius II I. « Innor. 111. 1.3:
ſepulturz locus eaſdemque non modò hæreſes profiteri , fed & hæreticos , qui Spalato & Tragurio Epift. anapud Raya
nuper fuerant exa &ti , ſuas in ditiones recepiſſe , ad Emericum Hungariæ Regem 7. 46 .
ſcripſit circa annum m cc. ut ſub bonorum amiſſionis ac etiam proſcriprionisf pæna
ſeu Bolies12u0u26s hæreſim dimittere , hæreticoſque ex ditionibus fuis pellere Banum cogeret. fQuod 'Innoc. III, b.si
.
mLora Emericus continuò perfecit ; miſlis per Culini filium , qui cum in aula morabatur, Ep.110,1.6. Ep
deianncteps fiableBs conceptis fub certis pænis mandatis , quibus hæreſim abjurare , hæreticoſque abi
rrer , rehe gere jubebatur. Neque tamen hiſce in regionibus , quæ jam altiùs radices egerat ,
avelli potuit Patarenorum hæreſis , 8 fruſtra obnitentibus ſummis Pontificibus ac e6 Honorius 1 1 1.
diu injuftå uhy Hungariæ Regibus.- Ut controverſiam quam cum Petro Chelmenſi Comite , & cum PP.19. Ep.328 ,
329
Stephano Servir Rege habuit, diriinerentpartesſuas interpoſuere Raguſini,pacemque Luccari,
juge filius, Berlin inter eos compoſuere anno MCC. 'i Occurrit etiam Culini iſtius mentio in Ladiſlai iLuciuslisos.4,
m lule
Hungariæ Regis diplomate anni Mccccv I. apud Joannem Lucium in Hiſtoria
igneapttau , qui
k
Dalmatica : cujus quidem Culini annorum X X XV I. regnum fuit , k a
ſub quo tant ex- * Orbini,
acc , cumddieze
ium contend ;
i titit rerum omnium ubertas ac copia in Boſinæ provinciis , ut qui fimilem vellent de
laſſe , idqueis als nocare abundantiam , proverbii vice vulgò dicerent , lam ad Culini temspora rediimus.
terea valtaris: Neque tamen hæreticâ iftâ , quam diximus , pravitate ita infe & a fuit Boſina, quin
veræ religionis in ea ſcintillæ quaſi ſub cinere ſervarentur . Nam
m XI. ZIBISCLAO , quem a Annalium Eccleſiaſticorum Continuator Boſinæ *1236.9.67
Rainald. . Ani
quide eunde b
UM , vocant,of Banum indigitat , gratulatus eſt Gregorius I X. PP.ſcriptâ ad eum 6 epiftolâ anno blib.so. Ep. 183.

obat, quod Suzi MCCXXXV 1. quòd inter pravas , quæ in Bolinenfibus regionibus tùm obtineban ,
>
 328 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
opiniones, intemeratam , unà cum matre , Catholicæ Ecclefiæ fidem ſedulus con
fervaret : verùm cùm altiùs jam , uti diximus , radices in iis egiffet hæreſis, quàm uc
>

facilè convellipoſſet, eâ de causâ in Boſinam arma movere , ad id à fummis per

moti Pontificibus , coacti fubinde Reges Hungarici. Legimus quippe biennio poſt
Calomanum Sclavoniæ Ducem ac Galiciæ Regem , ( eſt autem Galicia Hungariæ
· Gregor, 1x. provincia , Ruſliæ contermina , unde in Epiſtolis ejuſdem Gregorii Ruſliæ Rex
C

353 Ef153-3520 indigicatur ) Belæ IV. Hungariæ

1.12. Regis fratrem , magnâ militum ftipatum caterva
Boſin provinciam ingreffum , hanc occupaſſe , ac pulſis inde hæreticis , fidem in
> b >

ftauraſſe dCatholicam . Neque tamen ita abacti , ut novas vires interdum ſumeret
>

d Innoc. IV.PP. hæreſis. d Quod quidem Innocentium IV . PP. permovit , ut Coloczenfem Epi;
. >

1.4. EP.ssol.s. fcopum rogaret , ut hæreticis in Boſina extirpandis curam adhiberet. Exin
Ep.626.

Thom Archid . XII. NINOSLAUS Bolinæ Banus indigitatur anno MCCXLIV. quâ qui
in6. Hiß.
47 Salon. dem tempeftare Spalacenſibus fe ſe adjunxit , eo in bello quod contra Tragurienſes
>

gefferunt: unde Hungarorum arma in ſe concitavit.

Scribit Orbiaus , Čulini fuccefforibus , lic & Boſinenſibus in Regem Hungariæ
rebellantibus , comparato magno exercitu in Boſinam irrupſiffe eundem Regem ,
duce quodam Germanno , Cotromano dicto , oppidiſque ac regionibus omnibus ex
pugnatis, eidem Cotromanum præfcciffe cum Bani dignitate ac titulo , Boſinamque
conceffiffe, & liberis , ſub clientele onere : diuque in ejus familia Boſinam perſti
tiffe, quæ inde Cotromanorum appellata deeorum nomine fuerit, uſque ad Boſinæ
Banum , quem STEPHANUM vocat. Ut porrò quod hac in re , nullo quod ſciam
-vade , affirmat Orbinus nolim convellere vel impugnare , ita neque ut certam , ta .
-metſi admodum vero proximam , ſtatuere aufim conje &turam , Cotromanum iſtum
eundem eſſe cum Calomano , vel Calamano , cujus ſupra meminimus , qui Boſinam
poffedit ,‫ و‬ex quo ad Reges Hungariæ devoluta ejus nomine inſignita provincia
c
idean . fuerit. * In ea enim conventione quam Rex Hungariæ Stephanuscum Ottocaro
1271. n . 31,
Bohemiæ Rege iniit anno MCCLXX1. Bela Stephani frater,Dux Machowiæ & Boſnæ
indigitartr. Cùm porro nulla ex uxore , Ottonis Brandeburgenſis Marchionisfiliâ,
quam anno MCCLXX111. duxerat , prole ſuſceptâ obiiſſet , idem dignitatis titulus ad
fid. an. 1280 . STEPHAWU M fratrem deinde ad LADISLAUM Stephani filium , rediit , fqui
>
9. 9 .
in Diplomate anni mċCLXXX. Ducatus ſui Boſinenſis meminit , uc eâ tempeſtate
-hærefi fædaci. In alio denique ejufdem anni , Elizabeta , Ladiſlai inarer , Major
sid. an . 1291
Regina Hungarie , Duciſſa de Machow e de Boſna inſcribitur. Neque tamen Boſinam
11..43 .
in folidum obtinebant Hungari ,cùm pars quædam ad Serviæ Regem fpeétaret , & uti >

docemur ex Epiſtola quadam Nicolai I V. PP. anni MCCXCI. Neque præterea con
ftat , an illam proprii , uti dicimus , nomine poſſederint hac tempeſtate Hungari,
cùm alii , quam ex eâ gente , circa ea tempora Bofinenſes Bani legantur. Quippe
Lucius l. 4 . de
reg .Dalmat :6.13.
XIII. á PAULUS Stepconis Dalmatiæ & Croatiæ Bani filius , non modò in
parentis dignitatem ſucceſlit, ſed & Servienfem Banatum , regnante Uladiſlao Hun
gariæ Rege , comparaffe dicitur. Quinetiam Gregorius, Stephani frater , pleraque
>

Dalmatiæ maritima oppida occupavit, ex quo Comes maritimus primò , deinde

Dalmatiæ Comes appellatus eſt , uti alio loco à nobis obſervatum . Is fuccefforem
habuit Gregorium , cognomentoMagnum , Pauli Bani filium ſecundogenitum .Unde
Paulus præpotens princeps fuo ævo habitus , ut qui mediterraneas , filius verò mari
timas Dalmatiæ regiones obtineret. Fædus iniit cum Corbavienſibus Comitibus ,
coëgitque anno MCCLXXXIV. Scardonæ incolas fibi ac URS e conjugi aliquot
.

reddi agros oppido vicinos. Sed & tanquam Banus complura Arbenfibus indu !ſitpri
vilegia , dato diplomate Scardonæ anno MCCCVII. in quo Paulus Banus Croátorum ,
e Dominus Boſnenfis inſcribitur.
a Liscius ibid. 4
XIV. MLADINU S,Paulifilius, *PrincepsCroátorum & Boſinæ,fuperftite Para
lo, adhucinſcriptus
b
legiturin aliquot diplomatibus anni mccur. quem quidem titulum
•28Madius c. 17. cfervavit
.
quouſqueab Hungariæ Rege Carolo captus eſt circa annum MCCCXXII.
Orbini, è Ex quibus evidenter patet , quod ab Orbino de Stephano , ex Cotromanorum
Luccaril.2.8.45. gente, Boſinenſi Bano , anno
anno mcccx
mcccx.. extincto
extin &to , narratur , incertæ prorſus eſſe fi
>

dei. Verùm longè vero proximius videtur ,

XV. STEPHANUM , qui MLADINO fucceffit , eum effe qui Stephanus
3

zdiuscap.17. Boſinenſis indigitarur à Madio , fuiffeque dicitur ex Bofinenfibus ac Croatenfibus

Proceribus, qui in Mladinum rebellarunt anno MCCCXXII. proindeque , quemad
modum
 E,
m ſedulus com SCL AVONICÆ ; TURCICÆ. 329
Prefis,quant modum.cæteri ex iifdem Croatiæ magnatibus hujuſce provinciæ oppida occupavere,
.

dàfummisper ita & Stephanum Bolinæ principatum ſibi aſſeruiſſe , licebit conjicere. Addit idem
>

ppe biennio nel Orbinus habuiſſe Stephanum inter cæteros liberos Stephanum in principatu ſucceſſo.
a H
licia ungade rem , Mirofanm cognomento Conftantinum , Vladiſlaum Twartki Bolinæ Regis pa
orii Rufiz Rica trem , Danizam , & Catharinam , Andrea Chelmenſis Comitis ex filio nepoti nuptam .
ſtipatum caren
2 1
eticis , fidem is XVI. STEPHANUS, Stephani Bani filius primogenitus, paternam hæred i. * Luccari p.45.
terdum lumen tafem adire aggreſſus , à populis, qui ne quid in privilegia fibi pridem indulta tenta
ploczenfem bi ret , verebantur , impeditus eſt : unde tempori cedens, Ragufium receſſiccum Eli
Exin zabeta matre , binis11 fratribus, & ſorore Danizâ, quæ Romam peregrinationis gra
tiâ profecta, in eadem urbe vitam finivit , ſepultaque in æde ſacra Minervenſi, cum
>

XLIV . quid hoc epitaphio , HIC IACET DIANA ILLYRICA. Verùm Stephanus Raguſinorum
itra Tragunis: ayxilio adjutus, Boſinenſis principatus poſſeſſionem adeptus , Banus à Boſinenſibus
omnibusadmiſſus eſt, quos ſummâ rexit prudentiâ ac animi moderatione , haud mi,
nùshoftibus formidandus. Chelmenſem Comitatum quem uſurpaverant, Branivoën
egem Hungai libus eripuit , cujus quidem provinciæ Comitem ſe ſe inſcribebat anno MCCCXX VI.
undem Rega
ibus omnibus
occe titulo , Liber Princeps & dominus Boſne , Vefore, Sala , & plurium aliorum loco
2

ulo, Bolinaung
rum , atqueChelmi Comes. Huic bellum deinceps intulic Stephanus Serviæ Imperator,
. Bofinam pc
qui Bolinam valido cum exercitu ingreffus , valtatis duntaxat agris , domum receſ.
b b
5
10.
. des, 2.
fit. Amicitiam cum Hungariæ Rege Carolo unicè coluit,, b & Ludovico Regi cum 1. Bonfin
uſque ad Brit copiis adfuit, cùm is Zaram obfedit anno MCCCXLV. & cùm in rebellantes Croa.
nullo quod& cas expeditionem paravit , & Elizabetham filiam primogenitam , quam ex priore con. “ Thurrocz. in
>

le ut certam, juge ſuſceperat, quæque in ejuſdem Regis matris aula & comitatu educata fuerat , Lud.c.6.sti
tromaum im. defpondit. Atcùm celebrandarum nuptiarum gratiâ in Hungariam tranfire pararet,
zus, quiBeis
.

morte eſt præreptus anno MCCCLVII. Corpus ejus in ædeſacra Fratrum Minorum
fignita prora Mileſcevi in Bolinaab eo excitata reconditum eſt. d• Elizabeta verò celebracis poftmo- lo,Paulus dePau
in Memoriali,
is cum Oleh dum pa& is nuptiis , obiit anno MCCCLXXXVII. Novogradi, ubi detenta fuerat ; ejus
2
e
Ichoviz & cadaver Zaram delatum . . Alteram præterea habuit filiam , Dragam nomine,quæin “idem .
Marchionis a Hungaria cum ſorore morabatur anno MCCCLXXXIII. Sub Stephano porrò viguic
gnicatis ticis Patarenorum hæreſis , quam ut deleret , non ſemel eum commonuit Joannes XXII.
im , redür, PP. f ſcriptis -Epiſtolis !anno MCCCXX v. quibus Stephanum & Elizabetam 'Rainald,an .
ut ea temps conjugem adhortabatur,ut feriò profligandæ , 8 Boſina abigendæ hæreſi curas ſuas 1327.num.
> 1325. num. 4828..
ai inater, commodaret : Regemque præterea Hungariæ Carolum , cui clientelæjure obnoxius vvadd.an.1325.
e tamen Bois erat princeps , ut eum ad id peragendum impelleret. 8 Similibus epiſtolis eundem Ste- num
*. 1. 2. 3. 126.7 .
n fpe&tarer: phanum urfit Benedi& us X 1 1. annoMCCCXL. - Sed & Fratres aliquotMinoreseò *& 1340.6.6.7 . b

que præterea miſic ClemensVI I. anno MCCCXLIX. qui hæreticos concionibusconfutarent, 8c .Thuvrocz.cap,
Deſtate Hugo ad verum cultum reducerent , impecratâ ad id Stephani facultate, cùm is Græcorum 46.
ntur. Quiet
religionem profiteretur , ubi non modicos egiffe progreſſus teſtantur fcriptores.
s , non mai XVII. THWARTKUS , Uladiſlai filius , patruo in Bolinæ principatum
Orbini,
Uladiſlao ſucceſſit , annostum natus XXII. quem primò ſummâ animi moderatione rexit , Luccari
frater, plan matris , ſingularis prudentiæ feminæ , conſiliis adjutus. Quod quidem Pauli Culi
primò, die zichii , vel Cluſlichii, affinis, ex Cotromanorum , ut aiunt, familia, invidiam excitavit,
. Is fucceho qui cùm provinciam ab adoleſcente ac muliere gubernari ferre non poſſet, ab eode.
ogenitum l fecit, Banumque fe appellavit. At Thwartkus comparato exercitu , Paulum adortus,
filius veròs U forâ expugnatâ , ipſum in prælio cepit , caprumque in cuftodiam perpetuam dedit,
abus Comich
in qua vitam is tandem exuit. A Ludovico deinde Hungariæ Rege , quafi hoftem
conjugi ali
devi&tum gratulaturo , in aulam fuam evocatus , ab eo primùm benignè exceptus
eſt. At cùm is abitionem pararet , Ludovicus Chelmenfem Comitatum , quem Eli
libus indulfie
Bares Chiwe zabetæ uxoris jure ad ſe pertinere contendebat , ab eo repetiit , nec abire permiſit;
>

quin ſibi redderetur , quod ille tandem peregit , acceptâ permutationis vice Naronâ,
>

cum agro qui inter ejufdem nominis fluvium & Zetinam interjacet, & caftellis Imotâ
& Novo. Cùm adhuc in Hungariâ moram agerer , Ladiſlaus, Purchia , & Wkus,
2,fduepmerircbuilcoa
>

qui Dabiſciæ filii , qui regiones aliquot circa Drinam fluvium in Boſina & in Uſora , &
II
um MCCCani Senco Mladini filius, ex Zagora ſeu Bulgaria oriundus , qui eam Chelmenfis cra
Cotro
m &tus partem poſfidebat , quæ à maris littoribus ad Nevefinium & Cognizium pro
ch tendebatur , cum Walachis , & Dabiſcia , Miroſlai Stephani Boſinæ Bani filio notho,
2prorlus ac Naronæ domino , VUCHICUM Twartki Bani fratrem Boſinenfem Banum

renuntiarunt. At Twartkus comparatis confeſtim copiis , diſſipatiſque rebellibus ac

qui aSrteenplhiato
factiofis, fratrem Bofinâ abegit ,quiin Hungariam ad Ludovicum Regem profe &tus
c Cro
eſt. Ludovicus porrò fruſtra tentacâ fratrum reconciliatione , Bano hanc prorſus ab
eque, quemea
nuente >
Vuchico copias militares commendavit. Quod quidem gentis
TT
utriuſque
Famil. Dalmat.
mad
 330 FAMILJA DALMATICÆ , 2
*concordiam turbavit. Ladiſlao interea , & Wko fratre captis , Ladiſlao oculos erui
jullit Twartkus, alterum in cuſtodiam tradidit: Purchia verò in Hungariam fugit.
Exin in nothum Dabiſciam movit , eoque agris fuis exuto , Chelmenfem Comitatum
prætergreflus , Senconis ditiones depopulatus eſt. Qui cùm Ragufium fugiſſer, eò
contendit cum exercitu : at ille accepto hoc nuntio , ad Nicolaum Altomanum
Uſcienſem Comitem conceſſit. Tandemn pax inter Twartkum & Senconem compo
fita ; cui prædia aliquot circa Neveſinium à Twartko aſſignata. Id porrò actum anno
Vide
tia ,
RegesCroa- MCCCLXVIII. quo Twartkus Ragufium venit , ubi ſplendido à Raguſinis appa.
ratu exceptus eſt. Enimvero Mladinum Senconis iſtius parentem , eum effe arbitror
>

Rainaldan
n
n . 35.
1318. Mladinum Bolinenfem Banum 3; cujus m
' ox meminimus . At Twartkus graviterfe
rens , quòd Senconem excepiſſet , Alromano bellum intulit , in quo vitam amifit
Altomanus , captis ac expugnati's ejus ditionibus , uti alibi narrabitur. Harum igitur;
& Georgii ac Balze Zentæ principum provinciarum acceſſione potentior factus
exploratâque håc ſuperre Ludovici ſententiaRegium titulum libi aſſerere cogitavit;
habitoque conſenſu , >

à Milefcevenſis monaſterii Metropolitano in loci æde fácrà coronâ donatus eſt anno
MCCCLXV 1. & STEPHANUSMY'R CÈS appellacus . Supremum tamen Boſinenſis
regni dominium , quoad vixit , fibi réſervavit Ludovicus : unde Summi Pontifices Ur.
vvadd,an.1368. bañus V. & Gregorius 1 1. quoties de Bofinenlibiis cořivellendis hæreticis agebant,
9.2.3.1372 ,-2.31.
33 . litteris ſuis conveniebant Ludovicum , ut hac in re partes ſuas interponeret. Pacificè
porrò vixit deinceps Twartkus , ac profperè regnavit : mortuo enim Ludovico ,
Chelmenſe'm Comitatum recuperavit : Juaniſcum , ſeu Joannem , Banum viribus
1

fuis juvit adverſus Hungaros; Spalatum , Tragurium ; & Sebenicum iiſdem extor
1044. Lucius P. ſit, Turcofque Boſinam ingreſſos fudit & delevit. Obiit anno MCCXci. Bis verò
257 .
nuprias iniit , ac primò quidem cum DOROTHË A , filia Straſcimiri Vidinenſis Im.
peratoris, Alexandri Bulgariæ Regis filii, quæ in Reginæ Hungariæ aula cum verſa
>

batur. Extin& tâ illâ abſque prole ; JALIIZAM ;'nobilem Bofinenſem , alterocon

jugio fibi ſociavit ; quæ nullis pariter relictis liberis vitâ defuncta eſt. At ex Vuco.
S AV A concubina Twartkum filium nothum ſuſcepit , qui Boſinenſe regnum poſtea eft
adeptus. C
XVIII. STEPHANUS DABISCIÀ , Minoſlavi';‫ و‬vel Miroſlavij,Ste
phảni Boſinenſis Bani fratris , filius nothus , Twartko in folidum ſucceſſit. Ragu
fuum clandeſtinis commerciis fibi afferere fruſtra conatus eft. Uxor ei fuit Z UJETI
16. Lucius pag.Z À , in veteri Diplomate HELEN A nuncupata ; ex Nelipenſium in Croatia Comi
258 .
tum gente , cujus fuaſionibusimpulſus , in Croatiaṁ cuin copiis militaribus venit,
>

Gregorio & Ladiſlao Chriachis ,Nelipenſium Comitum hoftibus bellum moturus,

vaſtatiſque aliquot caftellis , ac direptis agris ; domum reverſus haud paulò poft viti
Luccari l.2.0.72 exceſſit annomcccxcỳ 1. Uxormortuo conjuge, nullaque ex eo ſuſceptâ prole ,mo
naſterium ingreſſa , in eo-vitam pariter finivit:
XIX. TWARTKUS SCURUS , Twartki Regis filius nothus, poftDa
>

biſciæ
Nam
mortem Boſinenſis Rex eſt renuntiatus : hac quidemdignitate haud diu potitus.

Luccari l.2.1.77 . X X. OSTOI À CHRISTICHIU'S , Pauli Chriſtichii ex Jablanovichio

rum familia , cùm in vulgus ſparſifſet Twartkum non fuiſſe revera Twartki Regis
filium , ſed ſuppoſititium , potiorem Boſinenſis regni partem eo prætextu occupavit.
Twartkus verò Turcorum viribus adjutus, partem etiam recepit , utroque interea
Boſinæ Regem ſe ſe inſcribente, mutuiſque bellis vexante. Oftoia verò Raguſinorum
Luciusl.s.hift: agrosdiripuit annoM.ccccur. qui Hungariæ Regis Sigiſmundi, & Spalatenſis Ducis
Dalm , 6.4 .
Harvoiæ opem eo in bello implorarunt. Inteſtinæ porrò ac civiles iſtä diſcordix Bo
finenfibus provinciis maximasclades intulere. Tandem cùm in procacitatem effuſus
nobilibus feminis inferret injuriam , in eum rebellavere Boſinenſes, & >

Luccari l.3.p.80 . XXI. STEPHANUM OSTOICHÙM , feu OSTOIAM , in Re >

St. gem elegere anno'mccccxv. cum quo ſtatim in Oltoiam fædus iniit Thwarikus
Scurus. Is nempe Turcorum ope fultus , quibus viginti ducatorum millia in annuum
1
tributum erat pollicitus;3 cum decem equitum millibus in Boſinam venit,oppidaque
aliquot cepit. Tandem poft complura inita prælia , res à Bolinæ proceribus ad coricor
diam addu &ta,, eâ condicione , ut particis invicem provinciis regium finguli titulum
fervarent. Id actum anno MCCÉCXXII. Obiit haudmultopoftStephanus celebs.Oftoia
E, SCLAVON TURCICÆ .
dilao oculos ICÆ , 331
Hungaria JA Luccari p: 82
Verð anno MCCCCXXXV. duxerac ille in uxorem GRU BAM , quam dimiſit, ut Jal-
m
enfem Comics LIZAM , Harvoix Spalarenſis Ducis viduam , fibi copularet , à qua Dalminium in
fiumfuglice dotem accepit. Radivoius Oſtoiæ filius ; in Turcorum Sultani aula , cui obſes à patre
aum Men datus fuerat, morabatur, cùm parensobiit , copiiſque aliquot impetratis in Boſinam
Senconem con venit , & à Twariko Scuro profligatus, Ragufium conceſfit ;ubi ejuſce Reipublicæ
porrò altuma nobilibuseft adfcriptus. Pace deindecum Twartko compofitâ , aliquot ab eo prædia
à Ragulisa
in Chiſielavoda confecutus eſt. Tandem vix plenâ ætate mortem obiit ex nimio cum
glacie vini potu . Twartkus denique JELLINAM , ex Jablenovichiorum familia;
elim element quæ in Bofina , ex longè illuftrioribus habita eft, uxorein libi adſcivit ; ex qua nullam
arckus geria
ſuſcepit prolem , mortuus anno MCCCCXLII . Is aurem in aliquot Diplomatibus anni
n quo vitana MCCCCXXX V. Stephanus Twerbo Dei gratia Rex Bofnæ inſcribitur ; quibus nominibus Vvaddling. ak:
tur. Harumi ac ritulis donatur etiam à Luca Waddingo. Neſtorianâ perinde ac deceffores hærefi 1936. 1.12
7. 14 do
e potentier
allerere coga infectus , ad Baſileenſe Concilium Legatos fuos mittererenuit. Seggi
Luccari liz:p.geo

u, folennizin XXII. STEPHANUS THOMASCUS , ſeu THOMAS ; Pauli Jable .

à donatuset novichii filius , extinéto Twartko , à Bolinenfibus proceribus Rex continuò accla
tamen Boſe matưr. Cumque effet Manichæus ; ac proinde necdum baptizacus , abjuratâ hærefi;
mmi Pontity baptiſmum excepit à Joanne Carvaialo S. R. E. tit . S.Angeli Cardinale . Sed & Ma. Volatert.
hæreticised nichæos omnes qui verum cultum unà ample &ti aonegarent ; regno exegit anno
exponeret.
MCCCCLIX . Huic Eugenius PP. coronam obtulit, & Pontificales Ecclefias in Bofi. Gobelin. l. II. p.
297
enim La na voluit erigere. Renuit ille , ne Turcorum in ſe odiuin provocaret , cùm præterea
m ,រ Banuni novus.Chriſtianus effet , nec Manichæos adhuc regno expuliffet. In ea quæ à Chri- Gobel in.lib.3;
Comment
Licum üldens ftianis Principibus adverſus Turcos inita eſt confoederatione ( quibus viginti quin- Laori calis.
CCCXCI. Bi que millium aureorum cributum quotannis pendebat ; ex quo in Bolinamn cum Vuad doan.1457)
1 , 451 46 :
niri Vidineni valido exercitu irrumpens Amurathus II. hac pactâ çonditione receſſerat ) nomen
arix aularubr. dare Thomam hortatus eſt Caliſtus III. PP. ſcriptis ad euin literis , in quibus Ste.
enfem , la
phanus appellatur , nomenclatura cæteris Boſinæ Principibus communi , uti fcribit
eſt. Aterli
Gobelinus. Atquc iis adjungere ſe
fe velle primùm finxit, miſſis poſtea ad Pium II.
e regoum po Califti fuccefforem Legatis.Verùm in alterum mutatus virum ,, Turcorum partes
ftatim amplexus ,cum Sultano Mahometo I i . qui Jäiczx aliorumque Boſinæoppi
dorum explorandoruin gratiâ venerat , agnituſque ab eo deinceps fuerat , ſpiritua
vel Mirolari lem quandam fraternitatem ,; dimiffo libero, contraxit juravitque. Quo cognito , irâ Lucéari fiz.
la BuPo
m fuccellie: ſuccenfus Hungariæ Rex Matthias , Stephanum filium , & Radivoium fratrem , relia 107.
>

orei fuit Z.
gionis fpecie, ineum concitavit , તેà quibus
in le &to ftrangulatus eſt in Bielaxenſi agro, i

z in Croatia cùm in Croatiam veniſſet Vukmano Croaciz Bano bellum illaturus. li verò , ſparſo
militaribus :
in vulgus rumore , morbo familiari mortuum Regem , corpus ejus in ædem S. Joanni
facram Sutiefkeriſem , in qua hümo mandari folebant Boſinenſes Principes, deferri
s bellum med cum pompa curarunt.Uxor CATHARINA , Stephani Collacir, S. Sabæ Ducis filia,
>

naud paulopo conjugis accepto nuntio , Mahometum in Boſinam evocavit , quò condignum de par
fufcepta prek ricidis ſupplicium exigeret. Ille verò hac captata invadendi regni occaſione,in Boſinam
cumjvalidiſſimis copiis deſcendit , ac primo quidem anno agros vaftaffe , captivoſque
abduxiffe contentus, domum rediit. At Regina Turcorum agnitis conſiliis, è Boſina
isnothus , fed exceflit,Stagnumque,cùm Romam venit, ubi & obiit * xv . O &tobr:ani MCCCCLVIII.
te haud diese annorum liv. nata, & in æde ſacra Deiparæ de Ara cæli humo condita ,ubi duplex
ejus epitaphium legitur , alterum Latina , Sclavonicâ alterum linguâ exaratum .
>

Utrumque cuin tumuli deſcriptione, ipſiuſque Reginæ effigie & armorum inſigni
i exJablanoni bus , dedit nuperus Ciaconii in Cardinalium hiſtoria Continuator& Illuſtrator. Lati
era Īranti? rum verò hic duntaxat deſcribimus , hiſce verbis conceptum : D. O. M. Catharina Rear
Tætextu ocor gine Boſnenfi, Stephani Ducis S. Saba forori; ex genere Helene & domo Principis Stephani
: , utroquei * nate, Thome Regis Boſne uxori , quantum vixit annorum Litt: obdormivit Romé anno
verò Ragulan Domini MCCCCLviii. die x x v. O &tobris. Monumentum ipfiusfumptibus poſitum. Ro . Gvadd, at,izse
2Spalaremldiiks mane religioni impenfiùs addi&tam fuiſſe teſtantur Hiſtorici. Ex Thomæ cum Cá- 7.60.1458.7.34.
iltz difcor tharina conjugio nulla proles prodiiſſe dicitur. Nam Stephanum ſucceſſorem ex ille
cocacitarem el gitimo cum VOIACCIA concubitu natum volunt ſcriptores, tit & filium alterum ,
qui cùm annos xiv . natus , matrem ad Meledanam ædem ſacram , in qua ſummæ
‫& رگ‬
apud Bolinenſes venerationis Deiparæ imago colitur ac ſervatur . votivæ peregrina
OIAM , IL tionis gratiâ comitatas veniffet , ibi mortuus, in Monaſterio Ordinis ſancti Benedicti
>

iinit Tivat frumo conditus eft , cum hocce epitaphio , Hic jacer filius Thomaſii Regis Boſna.
ing
a milliz
venit ,oppilai XXIII. STEPHANUS, parenti in Bolinenfe regtium fucceßit, quem mor >

ceribus ad con bo familiari , uti diximus , mortuum in vulgus diffeminavit. At fraude ab honora
>

ingulitin
im fs s.com
rlo puero detectâ , Turcos qui parricidium ulciſcerentur , cvocavit Catharina conjux.
anu celeb Famil. Dalmat. Ttij
 CÆ
332 FAMILIÆ DALMATI ,
Stephanus interea Nicolai Modruſenſis Epiſcopi ac Pontificii Legati ſuaſionibus cum ..,
Gobelin.l.17.pag. Mahumeto foedus rupit ,negato conſueto tributo , illiuſque cum inſolenti reſponſo,
297.311
dimiſſis Legatis , coa&tiſque à decefforibus immenfis theſauris in virium ac poteſta
>

cis ſpeciem oftenfis , fi ab iis bello impeteretur. Eâ contumeliâ mirum in modum per
motus Sultanus , proximo anno cum centum & quinquaginta millium equitum exer
citu, præter pedites, Boſinam ingreflus,Bobazium, munitiſſimum in monte litum oppi
pidum , quodque Bofinæ regni caput fuit, à Radace olim Manichæo , deinde Chriftia.
num mentito , per proditionem recepit. Tum evocatus Baſſa Mechmetus cum coactis
ex Europa copiis fugientem Regem fecutus, Jaïczâ, quò ſe cum theſauris contulerat,
>

abiiſſe invenit, eumque magnis itineribus conſecutus, in caſtello Clutio claufit, &
ar&tâ cinxit obſidione. Ille qırartâ demùm die fame & ſiti coactus, feſe cum omni
theſauro , quem quinqueReges tot annis-congregáverant,fidei Baffx credidit,quem ;
Sultanus ad fe ductum multâ fpe demulcens , facilè induxit , ut oppida quæ in fua
poteſtate reftiterant reddi juberet , plura & meliora à ſe denique expectaturus. Scri.
bitur Præfe & tis arcium , ut claves munitionefque tradant : parent omnes, atque ita
octo fermè dierum fpatio ampliùs feptuaginta naturâ & arte munitiſſima oppida in 1

manus hoftium pervenere. Regi paucis poft diebus contra fidem datam caput abfcil.
fum ,, && cum eo altiſanguinis plerique in Blagaienſi agro necati , quos inter excitit
Leunclavisu , Radivoiusdeductum
homerem Regis frater.
De Régis illius
,datumfuiffe mortepræceprori,
variivarianatione
traduntPerfæ
: quidam
,à quoenim
capiteadtrun
Ma
Bonfin.des.sol.1o.
pag. 534. catus fuerit: alii vivum cute exutum , alii ftipiti alligatum fagittis confoſſum fuiffe
>

fcribunt. Verùm authentica Pauli II. PP. Bulla, quam viro clariſſimo Antonio,Vio.
Ex Camera Com- 'nio Herouvallio , ut multa alia , debemus , ipſius manu interemptum docet: cumque
put;Pariſ
quædam ex quibus horum temporum hiſtoria poffit illuſtrari contineat, hanc deſcria
bere non gravabor .
Paulus Epifcopus, Servus fervorum Dei,carißimo in Chrifto filio noftro LUDOVICO ,
FRANCORUM Règi Christianißimo fal. Apoft. Bened. PLACUIT omnipoterti Dia
ad ſe evocare fanéta memoria Pium predeceſorem noftrum , cujus morte intermiſſaest expedi
tio quam magno animo.pro fidei defenſione parabas.Nos autem gai divina difpofitione in
ejus locum affumpti fumus, debiti noſtrieſſe intelligimuspericulis Chriftianorum eccurrere,
Catholicam fidem tueri, & ad defenſionem nobis commißigregis omne studium animumque
convertere. Verùm quia fine divino auxilio nihil valet humana imbecillitas, ad Dei noſtri
clementiam recurrentes, illum quotidianis precibus & facrificiis exoramus , 18 viam nobis
oſtendere dignetur, & modum quibus immanißimi boftis potentia conteratur. Licèt enim om
nipotens Dew.fine ullo humanopreſidio inimicorumfuorum potentiam contcrerepoßit,fideles >

tamen fuos ob id fibi cooperari vult , illos in perfecutionibus & preffuris exercens, ut zelum
probet & exciter Chriſtianornm , & juxta Apoftolum quiprobati funt manifesti frant. Vnde
licèt ærarium nostrummagnis predeceſſoris noftri expenfis exhaustum ,multiſque debitis gr .
vatum invenerimus , omnia tamen auxilia praſtare decrevimus, quæ fecundiim vires á fam
cultates nostras erogare poterimus. Et quia magna eft & creſcit in dies inimici potentia, >

hoftis acerrimi vigilantia non finit diuquiefcere , cui fine magnoChriftianorum conatu obfifi.
non poreft, á non habet Apoſtolica Sedes unde tanta conquirat fubfidia , nifi Chriſtiani Reges
& Principes opemferant. Nuper natti oportunitatem Oratorum Italia Principatuum, quiferè
uno tempore ad prestandam nobis obedientiam concurrerunt, tractavimus cum ipfis Oratoribus
Principum Italiæ , tanquam proximioribus imminenti periculo , ut faltem hoc primordio ima
perumillius , fi quomodoliber fieri poteft, veprimamus, donec fpatium detuy Chriftianispo.
tentatitus, ut vires conferant, o ad commune incendium extinguendum communibus opibus
confiliiſque concurrant. Scimus namque Italiamfine externis præfidiis ad tantam belli molem
fuftinendam nullo modo fufficere. Quapropter tuam Celfitudinem per viſcera miſericordia Dei
noftri requirimus & hortamur , uf memor debiti , quo Catholicæ fidei &Deo teneris, ea fubfi.
dia ad hanc fanctam expeditionem praſtare non differas, que propter amplitudinem regni twi,
3

tuepotentia magnitudinem ferre potes : certòfíiturascùm id facies,non tam Hungaris, aks

Italia , vel cæteris finitimispopulis auxilia præbere, quàm te ipfum , regnum tuum , & credi
fos tibi populos ab hoste defendere. Nam niſi hostis àfinitimis Christianorumfinibus arces
tur,facilè illis , quod Deus avortat , occupatis , ad reliquas Christianorum provincias tranfibit,
quod plures admodum Reges acprovincie experte funt,quæ dum Gracis reliquifque finitimis
>

fuccorrere neglexerunt, fenfim hostem in penetralibus exceperunt, & non arcentes 'vicinam
incendium , ipfi perincuriam conflagrarunt. Tanta enim acerrimo hosti dominandi cupido in..
ceßit, utnibil gratius ei fit, nihil avidius quàm fanguinem fundere Chriſtianorum , Reges
O Principes interficcre atque dolere , ficutBofnæ Regem cruentus hostis propria manu trunca
2

vit, & alios plures Reges extinxit. Id enim studet,ut ſolusipſe dominus& Princeps nomi.
metur. Tuam infuper Serenitatem hortamur, ut ea quæ in hac refacere intendit, o que fibi.
 egati fuafionibwe
SC LAVONIC.Æ , TURCICÆ . 333
am inlolentitelipe de ratione belli gerendi oportuna videbuntur, nobis.fignificet. Tuum enim confilium , tuum
in virium ac put que judicium ſuper his libenter intelligemus. Datum Rome apud S. Peirum a, nno Incarn .
mirum in modum Dom. MCCCCLXIV . VIII. Id . lanu . Pontificatus noflri anno i. JOANNES DE TARTARINIS.
.

illium equitume Id ipſum de Regis morte firmat Pius II. PP. in Bulla alia anni MCCCCLXIII .
a in monte Patie quâ Chriſtianos adhortatur, ut Turcorum obfiftant conacibus: 18 Boſnâ, inquit , Re- Camerce
Regeſt.Memorials.
hão, deindeChris gem , quiſalutem pactusfefe dederat cum patruofwo,Mahumetesipſe humanofanguineinfa- campeonato
Aechmetuscum c
u tiabilis , ſua
>
manu , ut feriur,jugulavit. Stephani Regis uxor MARI A , Lazari Serviæ 118.
on theſauris conuk Deſpotæ filia , ſeu ut alii volunt , ſoror , dum perdito regno, viroque capto ab hoftibus, Gobelin.
>

ello Clutio clair furorem Turcorum fugirat , in manus Pauli Sclavoniæ Bani pervenit , à quo tan.
> ‫ہ‬

, quam hoftis effet captiva eſt retenta , theſauris omnibus quos ſecum adduxerat di
a & us, feſe cume
Baffe credidit,
le oppida quzi
que expectatum
ent omnes, at
munitiflima ogle
em dacamcaput 2
ari, quos inter a
> Minorum ſuafionibus Hungariæ Regi Mathiæ ſe dedidere anno MCCCCLXVII. Vvadding.an .
quidam enimali
fix ,àquo capes
gittis confoliai
ariſſino Anmei
mptum docet:a:
contincat, hanya
Fo noftro Luder
ACUITORJAT
Orte intcmifacio
ai duined
Christianstam e
reptis, quamvis ad eum quaſi hofpitem declinaſſer. Cujus perfidiæ ac..violati hofpitii
pænas tandem perfolvit Banus , à Turcis , dum agrum fuum vaftantibus occurrit , cir
cumventus & occiſus. Maria ejus manibus elapſa , unà cum matre in Hungariam , Ca
tharina verò Rodoſlai Paulovichii foror , ac Radivor Regis fratris uxor , cum Gliu : Luccari 0.1093
beſcia filio , aliiſque Boſinenſibus proceribus Raguſium venere.
Nec multo poft , rebellionem meditati Boſinenſes , atque in primis Jaïczenſes, Bonfin.Dec,
1.10.p.534. f.
•
Turcicis præſidiariis militibus , ut quidam volunt , jugulatis , quorumdam Fratrum
qui Mahuinetum ab urbis obſidione depulit , tametfi poftea in ejus poteftatem illa ve- 1167 07.1,
Ranzan. Ind 31.
nerir. Rem paulo aliter narrat Bonfinius : quâ tempeſtate neſcio quis in ejuſdem Ma. Bonfin. dec.4.
thiæ aula morabacurNICOLAUS, Boſinenſis Regis titulo donatus, qui unàcum Lau- l.3.pag.870.
rentio filio Duce , Matthiæ cum . Beatrice Aragonenſi nuptiis interfuit ; cujus quidem
Laurentii crebrâ inHungariæ Regum hiſtoriafit mentio fub eodem Matthia & Ladi
flao, & quem Bonfinius ſub an. MCCCCLX XX 111. Tyronem audacißimum , in aula Matthie Bonfin,pag.570 .
regis ſemper altum; eidem charum æquè ac filium femper habitum ſcribit. Ut porro is in rebel- 577.
lionem prolapſus fuerit, quæve ejus fuerint in Hungaria & Sclavonia ditiones ac
oppida , pluribus idem ſcriptor commemorat. Jam verò ille idemque eſt, qui in De- laDiſcours Ms. de
Ceremonie die
ſcriptione coronationis ac nuptiarum Annæ Fuxenſis cum Ladiſlao Hungariæ , Polo Sacre og du ma
niæ, & Bohemiæ Rege. Venecias miſſus fuiſſe dicitur à Ladiſlao , unà cum aliis pro- Foix
riage ,d'Anne de
avec La
ceribus ac prælatis , ut Annam exciperent , deducerentque in Hungariam :quam dimino Royale
>

Be Studium das
Obecillitas, ad De
都 紛紛紛紛 紛紛 點
coramh , al CID
BICMIM . Lisesi
em contenere feil
Juris exercens,
13 mazifefli fest
mi, multiſque dili
aJerumdam time!
dies inimile for
priftianorum ina
lia, nifi Chrifia.
quidem in folenni in Albam regalem ingreſſu comitatus eft Dux idem xx IX: Bret
Hongrie Gc.par
ages Heraud
Septembrisanno M ...... d'armes d ' Anne
reseriagaternete
粉 州紛
洲 紛紛 都 粉粉
紛 粉 热 器 船 粉粉 粉 de France es Dů.
Konaseemuner లగలగలగల అనంగనునయనాయుణునునలగలసందలగలసలకాలనిసరగుండం
IX .
DESPOTARUM SERVIÆ ET RASCIÆ
Stemma Genealogicum.
1. ŘI BAŽIUS CHRÉBÉLANOVICHÍUS , Nobilis >

ie Principalesna ac Baro Raſcienſis , Lazari primi Serviæ Deſpotæ pater , vixit fub
imus cum ipfis one Stephano Serviæ Rege ac Imperatore .
faltem hoc primis
om detur Chrifi
dum communiden
is ad tasumbe
vificera miferias
Des teneris,
R 2
II. LAZARUS, ſive ELE A ZARUS,BULCOVIT ŽIUS,
Leunclavio cognominatus , à b Luccaro & aliis GREBAGLIA- ·n .Leunci:Pand.
>

NOVICH , KATUNAR DE VITANNIZA , ET DE KO. "b Lucar

>
46.54.
SÓRICHI , Pribazii , non verò Stephani Serviæ Regis , uti vult · Ducas , fi-
i.

lius , d variis ſub eodem Stephano dignitatibus ac miniſteriis functus , copiis ;

· Ducas cap.z.3
d Lxecarile.
amplitudinem nga quas in Boſinam adverſus Stephanum Cotromanum Regem miſit , præfe &tus eft. pag.58.
a • Eam Serviæ partem , quæ Savum && Danubium contingit ,, cujuſque metropolis eſt « Leuncl. Pandi
s, nontBamanj *.99 .
m
nezna tean, Simendria ,ſeu Semenderia , quam Sphenderoviam Græci , Zendrevv Hungari vo
Stianorum firitar as cánt , ſub Vroſco poſtremo Servià Rege occupavit : cujus quidem regionisnon Re
tum provinciasman gem ſe aue Cralem , ſed Deſpotam duntaxat inſcripſit , quo fortè titulo ab Vroſco ;
ecis renliquiqntuees se vel certè ab Imperatore Conſtantinopolitano donatus fuerat. f Nicolaum Altomanum forbirip:4.284;
ma no atte com Uſcienſem Comitem , qui Boſinenſis regni partem uſurpaverat , Ludovici Hunga- 315.
sti dominandiscopii riæ Regis , quocum , quamdiu ille ſuperftes fuit, amicitiam coluit, viribus adjutus pro
o
* Chriftian , fligavit. AtLudovico extinéto, Belgradum , quod à Stephano Rege extru &tum fue
>

tispropria mashina rat , cepit ac evertit , inſuper regione quæ inter Savum & Sanctum Demetrium in
minar C Prine : Sirmienſi agro ſita eſt , occupati. & Exin ab Amuratho Sultano bella appetitus, eoque Laonic,
> Doucas cap:1:
ore intendit, om To ij :
 334 FAMILIÆ DALMATIC ,
Phranz.l.1.c. 27. in Serviam cim ingenti copiarumapparatuadventante , cùm fe reſiſtendo imparem
Annal.Turc, an.
1390 . cerneret , ad dolos te ſc convertens,quendam è Servix proceribus inftruit, qui defe
>

Froisſart
rap...
, 3. vol. & tionis fpecie Sultani tentoriưm ingreffus , eundem pugione tranfoſſum interfecit.
Luccari l.2.0.68 , Scribuntalii Amurathưm cæſum in eo prælio, quod hocipfomet tempore actum eft, in
quo Lazarus ab hoftibus captus, ab iifdem in Amurathi tentorio , ubi ejus corpus ſan
> >
h
* Linondia. p.31 guine adhucmadidum aderar, in partes concilus eft & dilaceratus. - Tradit verò Lao
nicus in prælio interiiffe Lazarum : quod actum eft ad Caſſoviam x ý. Junii anno
iOrbin .
MCCCLXXXIX. in quo ingen's Serviorum ac Raſcianoruń Chriftianorum nume
}
Pbranz, 1.1. tus periit. * Corpus ejus Ravanizam delatum , inpræclara æde facra marmore ubique
t . 13 . exornarà reconditum eſt, ubi non ita pridem viſêbacur aureo pannoinvolutum . " La
žaro uxoremfuiffe filiam Joannis Cantacuzeni , quem èè Græcia pulfum in Servia
>

Cansac. 1.3.
exceperat, tradit Phranżes: dequo quidem conjugio dubitare licet, cùm de filia ifta
6.32
ſua lilcat omnino, quo loco liberosfuos recenfet, lidem Cantacuzenus: cùm proba
m -Orbini.
R
bilealiunde fithanc cum Georgii Deſpotzfilia
m
perperam confundi , qui Cantacuzeni
#MEGATI, ex filio neprim duxit , uti moxdocemus : * præcereaque conſter Lazari uxorem fuiffe
MELIZZAM , Uglieſcæ Margnaucichi filiam , quæ mortuo conjugé , Turcorum
tuitioni cum duobusfiliis fe ſecommifit , quò adverfus Wkum Brankovichium gene .
rümſefe utcunquetutaretur,
“

Liberi Lazari Deſpota Sérvia.

ITI. STEPHANUS Serviæ Deſpota, cujus elogium mox präſtringitur.
Órbini. III. WKUS BUKOVITŻIU Š ; eximia vir animi magħitudine , Stephani
Luccari,
fratris copiis militaribus præfe&tus; eo bello ,quodcontraGeorgium Brankovit.
zium ex forore nepotem geſfit , ab eodem fufus eſt ac deletus xxv. menlis No:
řembr. anno i ccccrr: Exinde quod congrua ad vitam dignitatemquetuen
dam haudin Romania
aliquot fibiàfratredarentur graviter
agros ac prædia, fetëns,adSultanumconceflit,à
prætereatriginta quo
millium pugnatorum exér
citum , Auranoſcoduce, obtinuit , cum quo Serviam ingreffus,hanc populatus
eſtmenſe Martio anno MCCCCIX. Tandem pace inter fratres compoſitá, Wiko
quandam agri partem ad Danubium & Novobardum contulit Stephanus. At
paulò poſtbellointer Solymannum &Muſam ,Bàjažetifilios, exorto, Solymanni
partes amplexus, à Muſa in prælio captus gladio percutitur.
111. MARA ; dequa agetur in fequentibus.
Orbini p.312 , jn . İELINA , vel HELENA , nupfit filio Nicolai de Gara Nandofpani,
III
Luccari 1.3.p.68. procerisHungari , Sirmienfis Bani , qui deindeComitis Palatini dignitate au & us
eft ab Hungariæ Rege Ludovico , cujuſque hiſtoriam pluribus commemorant
Thuurorz , in
Maria C, 1. 8. in
Thwroczius, Bonfinius ; aliique reruinHungaricarum ſcriptores. Fuit is Ni.
Sigiſm.c.1.9.10.
colaus pater Joannis & Nicolai de Gara , qui Sigiſmundo Regi, quem in car
>

Bonfin.foco cerem conjecerant fubditi Hungari , libertatem afferuerunt.Ex horum altero

prodiit Ladiſlaus de Gara , tegni Palatinus, & inter proceres Hungaricos przo,
cipuus , qui Matthxo Corvino regnante vixit. Helena verò marito extin &to ,
Execaré . SANDAGL10 HANICHIO , Vaivodæ Helmenfi, iterum conjugio nexa eft.
Orbis . 111. DESPOÉNA; aliis MAŘI A appellata ,nuptias iniit, ac primò quidem
cum SISMANNO, quem Odryfiorum Laonicus, Bulgarorum Luccarius ,Mol
daviz Regem alii vocant: deindecum GE ORCIO STRASCIMIRO BALZAG
. utriuſque Zenta domino.

Orbini.
111. V COSAVA nupſit MilosCO CHOBALICHIO , viro nobili ex
Luccari , Tientiſ&to oppido verfus Novipazarum orto , quique in Lažari Deſpotæ aula
&
fuerat educatus. Illum fuiſſe ſcribunt Orbinus 8CLuccarus , qui Amurathum
Lion.H. 1. 2.27, in rentorio incerfecit , quem Laonicus Milas pariter vocat, cuique Barletus &
Leunclavius Cabilickii , vel Kabilovitzii , cognomen adſcribunt. Verùm ſolus
ex ſcriptoribus quos legerim , Lazari generum fuiſſe auctor eſt Orbinus,in cujus
gratiam vitam profuderit , à Turcishoc ipſomer momento cæſus & in partes
diſcerptus.
Orbini pi 2350 111. MILIE VA , ana fuit ex BAJAZETHI I. Turcorum Sultani con :
3to.
 SCL A VONICÆ , TURCIC Å . 335
jugibus, cui à Milizza matre in uxorem eſt datà , cùm auxilium adverſus gene- Luccarip.is.
rum ab eo expetiit. MARIAM vocat 6• Ducas , ſubditque in Temiris unà cum Ducas cap. 46
marito poteſtatem veniffe , àà quo peſſimè habita , poſtridie conjugis mortis obiit 19. 30.
anno MCCCCII
2010
II.. STEPHANUS BUKOVITZIUS, Serviæ , poſt patris obitum ,
Deſpota diētus , * cum Sulcano Bajazetho , Amurathi filio, in gratiam redire ſtatim · Ducas c. 43
curavit, conceſsâ tum ab ipſo , tum à matre in conjugem ſorore , & pacto in poſterum
tributo . • Bello exinde cum Temire ſuſcepto , Sultanụm comirátus , in prælio quo >
6
Ducas cap.16 .
ille captus eft , tantâ animi virtute ac prudentiâ fe fe geſſit , ut Solimannum Bajazethi
filium primogenitum periculo fubriperet. Sed & eundem pariter Solimannum ſe. Ducas
c .
Laon.l.4.cap.196
.

cutus eſt eobello quod cum fratre Muſa geſſit , cujus antea partes erat amplexus : qui8.01.
quidem poft Solimanni mortem , quò ſibi illatam à Stephano injuriam ulciſceretur,
Serviam factâ irruptione vaſtavir. At haud multo poft Stephanus Mahumero Mufæ d Laonic. l. 4: Bo
fratri alteri, qui ab eo deſciverat fe fe adjunxit , à quo Muſa deletus ; captuſque eſt 94. 96. 97.
ac ſtrangulatus an .MCCCCXIV . In.grațiam , fibiimpenſi a Stephano fubadii , cujus
e €

oppida aliquot ſuis vicina ,quibus provincias fuas adaugerer.s conceſſit. Amuratho Ducas 6.29.
denique Sultano renuntiato , legatos miſit, qui ob adeptain fupremam dignitatem ſuo
nomine gratularentur , fæduſque cum illo componerent. f Cum Georgio Branko- fOrbinip. jiti .

vitzio ex forore nepote gravia geſſit bella ab anno mcoccit: cumquel pleraſque
8 . .
Serviæ occupaſſer provincias , tandem cum eo pacem confecit, 8 Obiit ex podagra
nullis reli&tis liberis , anno MCCCCXX 1.4 Scribunt alii mortuum anno MCCCCXXy:
, Ducas
h Lu ccaric,29.
l. 34
P. 87 .
coram uxore EUGENIA CANTACUZEN A';.humoque conditum Fruſcæ , in pa
teino cumulo , Aſcenſionis dominicæ die fefto. Sed vereor ne hanc Eugeniam cum
fuoceſſoris conjuge confundant. 4. Porrò Stephanus ferè femper à Græcis ſcriptoribus Ducns cap. 19.
,
aliiſque Lazarus , patrisnomine , appellatur , ex quo erroris occaſio nataapud ple- Bulila.adButi
róſque. cam pag . 251 .

VIII. MARA, vel MARIA , aut MARO,úti vocatur à Duca , Lazari Serviæ Ducas.c.36.
>

Deſpotæ ex Melizzâ conjuge filia, WKUM BRANCOVITZIUM , nobilem Ra-.

ſcienſem , virum præclaris animi ornatum dotibus , in conjugem habuit. Huic paren
tem adfignat bb Orbinus Brancum de Mladieno, quem Placidam videtur appellare Lao . b Orbin,pag:319
nicus non uno loco , quique iñi turbido Serviæ regni poſt Stephani mortem ſtatu , Laon
357,ic.l.1. pago C

provincias , quarum illi commendata fuerat præfectura ,ſupremo jure fibi afferuit , 27.1.4.948.94
Locridem ſcilicet & Prilepenſem tractum , quibus adjunxit deinde Tricam vel Trica
lam , & Caftoriain dDalmatiæ oppida , quæ eodem uſurpationis titulo poſſederat Ni ત
colaus Altomanus . Wkus verò Brankovitzius prælio ad Caflowiam ufà cum ſo- d Orbin,,
cero interfuit, & cum majori copiarum parte"ſe ſe incolumis domum recepit , haud
abſque ſuſpicione occulti cum Amuratho pacti initi , vel quò ejus certè benevolentiam
ſibiconciliaret , ut ſoceri aliquando provincias Turcorum fulcus ſubſidio invaderet ,
quod ſocero demùm extincto perfecit , potiori Serviæ parte occupatâ. Verùm ſocruś
Milizza certis conditionibus , quarum meminimus , Turcorum adepta auxilium , ge
nerum à pervaſis ditionibus expulſum , aliquor oppidis agriſque ad vitam pro digni
>

tate ſuſtentandai neceſſariis contentum effe coëgit. Quidam ſcribunt, cùm à Turcis
bello captus fuiſſet , libertate deinceps donatum in patriam rediiffe , nec multo poſt
>

fato functum , non fine propinati à ſocrú veneni ſuſpicione. Tradunt alii , cùm ex
Philippopolitana urbe , in qua à Muſa Bajazethi filio captus detinebatur , fe fe fubdu
xiſſet , ad Georgium Balzam fororis maritum veniſſe , qui exprobratâ ad Caffowienſe
>

prælium perfidià , ei caput amputari præceperit.

Filii Vvki Brankovitzii ex Maria uxorë.
iv. GEORGIUS W KOVITZIUS, Wki Brankovitzii filius primogenitus,
G
• in Bajazethi Sultani comitatu , prælio , in quo à Temire captus eſt, interfuit; · Orbinipozio.
ex quo aufugiens , Conſtantinopolim venit. Obiit Stephano Servix Deſpota
patruo adhuc ſuperſtite , filiis duobus ex conjuge ſuſceptis,bquorum alter ioan . b Luccarilogo
nes à fcriptoribus appellatur ; quibus Georgius Deſpota patruus oculos eruit , quò pag. 87.
Serviæ poffeffionem libi ſecuriorem longè præftarer , quam fratris primogeniti ‫ܝ‬

liberi fibi jure potuiffent vindicare.

ly. GEORGIUS Servix Deſpota , de quo mox.
 Æ IC Æ
MILI MAT
336 FA DAL ,
IV. LAZARUS B vv KOVITZIU'S , WKUS à Luccario appellatus, Soly :
manni , bello quod contra Muſam geſſit , partes fecutus , ab eodem Mufa captus,
Philippopoli capite truncatus eſt.
IV. GEORGIUS BRANKOVITZIUS , ſeu W KOVITZIUS, uti
* Orbini p. 295. ab aliis indigitatur , * Zentæ Dominus à Stephano ayunculo di&tus , cum eo gravia
& >

311 . ac diuturna bella geflit : quo extincto , Serviæ Deſpora , non tamen abſque contro
Luccari
Syecari
89.
b Amurathusquippe Stephano abfque prole mortuo ditiones ejus
1.2.9.87 verſiàs,di&tus eft.nere b 1

Ducas 6.36 . omne ad ſe perti ndit

conte ret nt ores
. Quo verò jure id affere , non tradu ſcript :
Orbini p. 24 . qui enim matris jure , quam Milievam Stephani fororem fuiffe volunt , Servianum
principatum libi vindicaſſe tradidere ., manifeftò errant , cùm nullos ex Milieva lie
C
beros fufceperit Bajazethus., etfi id Reineccius fcripferit , uti rectè ab Orbino ob .
ſervátum . Unde ſi quodpiam hac in re jus habuerit Sultanus , exiſtimari illud debet
sorbini 9.325. quod res quafvis potentiori-adjudicat; quæ quidem apud Turcos maximè ſententia
ſemper invaluit . Amurathus igitur legatos ad Georgium miſit , qui quod decreverat
exponerent. At Deſpota Sulcanum placavit , datâ in conjugem ſorore , ac Serviz
parte in dotem conceffa. Ita pace inter utrumque principem compoſitâ , Amurathus
Stephano poteftatem fecit Sinderovienſe conſtraendi oppidum , vulgo Swendrew ap
din gandin.39 . pellatum à S. Andrea , uti docet · Leunclavius. Id actum anno MCCCCXxxv. quo
quidem Joannes Palæologus Imperator Deſpotică dignitatis inſignia Georgio per le
· Ducascap.30 gatos miſit, quique præterea coronam capiti imponerent. * Neque tamen contracta
nens sild hina ejuſmodi nuptiarum affinitas tyranni animum emollivit. Triennio enim poſt Sinde
Laonic.l.s.p.130.
Bohem.c.55.56 . roviam ſibi tradi expetiit , quod cùm abnuiffet , valido cum exercitu in Serviam ve .
in Europa'c 4. "nit , ac Sinderoviam obſidione circumdedit , & ad deditionem compulit. Similem
5 6 . rocz. in 'fortunamn fecuta funt cætera Serviæ oppida. Sinderoviam tuebatur Georgius filius
Thür
Alberto cap.36.
. primogenitus cum Thoma Cantacuzeno avunculo , atque is cùm in Sultani veniſſet
Voláterrán, 1.8 . poteſtatem , Adrianopolim miffuseſt , ubi frater ejus alter Stephanus ſervabatur ,nec
.

P. mihi 162 . multò pòft uterque oculis ferro candenti admoro viſu privantur ,'quaſi defectionem
mo
. păraſſent, & ad parentem , qui cum Lazaro filiorum poftre ; quem perperam hoc
Barlet.1,1.3.4.,
Luccari 1.3.p.93 loco Stepha num us
vocat8Laonic , in Hungar iam conc effe rat ,proficiſci decreviſſent.
{Orbini 26.. in Sed & in eo falli conſtat eundem fcriptorem , cùm tradic utrumque fratrem in ty
f. ;PP
PiusII. h
Europa (. 4 . ranni jus veniffe , non poft Sinderoviam , fed poft expugnatam Belgradam . Com
& Laonic :l.s.pag. plura quippe in Hungaria oppida obtinebat Deſpota ,quæ pro Belgrada , cùm Al
130 .
h Laon , ib.
berto 1 1. Auftriæ Duce ac Hungariæ Rege , vel, ut * alii volunt , cum Sigiſmundo
i

Ducas c. 30. commutaverat . Poftremum hoc oppiduin obſidione perinde circumſedit Amurathus
Sigiſ mund.
Thuurocz , c.20
in . anno mccccxxxIx . nullo tamen ſucceſſu , Hungaris viriliter urbem defendenti .
Bonfin.. der. : . . bus. * Anno porrò conſequenti Hungari duce Joanne Huniada magno apparátu Da
pag.
1.3 . Ranzan . nubium tranfmifere , tantumque terroris incuffere Sultano , ut induciis ultrò expetim
Ind. 23. Leun .
tis , Deſpotæ omnia oppida fua reſtituerit, ac utrumque denique filium remiſerit.
clav. Panda 1 Neque tamen ditionum integram poffeffionem adiit Deſpota , cùm partem fibi re
* 100 . tinuiffet , partem etiam proceribus qui in hac expeditione militaverant , concelliffet
Vla dil 6.4
Thuvrocz.17
1
* Ducas c . 38 .
0.4 . Huniades . Verùm annis aliquot interjectis inftauratum rurſum bellum Amurathum
Luccaril.3.p.93. inter & Hungaros , qui memorabili illo ad Varnam prælio fufi ac profligati x. Dec.
ropacap.4.5.6.
PiusII. in Ehe
anno mccccxliv. in quointerfe &tusRex Udiſlaus, & fugere coactus in Serviam
>

Thuvrecz . Bor- Joannes Huniades , ubi à Deſpota detentus, nec libertate donatus , donec oppida
ma Thurrock .p. quæ occupaverat fibi reftitueret.At * Thevroczius à Walachiæ Vaivoda , non verò
, Ranzan .
.
à Serviz Deſpota detentum fcribit . " Addit Ænæas Silvius Huniadem ftatuiffe rur .
.193 . PP.in fum cum Turcis confligere , ejuſqué conſilia ad Amurat
»182Pius11. hum clam deculiſſe Deſpo
tam , qui novi inde hoftilis apparatus certior factus, Hungaros antevertit , & altero
Europa caf. 6.
• Thworocz. pag. prælio, fudit. " Quòd porrò copias fuas adverſus Turcos Hungaricis adjungere . re
m
nuiffet Deſpota , bellum illi indixit , poftque Hungaroru ad Rigomezav viam cla
155.138 . dom , Huniades in Hungariam fugiens, Sinderoviæ à Deſpota rurſum detinetur, à
libertatem eſt conſecutus , oblide dato filio. At in Hungariam redux Huniades,
>

inioDefpotam denuò arma

qu movit , expugnatiſque primùm quotquot in Hungaria pof
fidebat oppidis , in Serviam tranſiit , quam totam expugnaſſet , niſi remiſſo continuò
filio Ladiſlao , plerique Hungaricorum procerum partes interpoſuiſſent fuas , ac in
>

: Deſpotæ favorem ferocientem victoris mitigaſſent animum . At moleftè ferens ela

Ladiſlaum , Deſpotam aggreditur Amurathus , cui ftatim ſublidio
venitm ac
pfu Huni
redd es , Turcis ex Serviæ provinciis expulſis anno mcCCCXLIX . PExinde
aditum
Mahometus Amurathi ſucceſſor , rebus proſperè fibi ubique fuccedentibus , ac ex.
pugnatâ Conſtantinopoli , mirum in modum clarus , Deſporam ſtatuit invadere,
>
P Dirtas cAp. 42 ,

quantumvis pactum exſolviſſet tributum , bellumque eodem quo parens prætextu

indixit,
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ . 337
füdixit ,cùm Serviam ad fe pertinere omnino contenderet . Sinderoviam igitur &
Belgradam obfidione circumdedit annoisMCCCCLTV.nopol quæ quidem oppida cùm expu
gnare non potuiſſet , váſtatis ac direpr agris Adria im reverſus eſt. 9 Deſpota 209phranz.iz
.12.
ci
interea rurſum in Hungariam ac inde in Auſtriam tranfiit ‫ز‬, fruſtraque à Ladiſlao L4on 1.8, P. 220.
Rege auxilio implorato , domum rediit , ubi Belgradæ Præfe &tum per ſolitas inſidias Thom . Eberdoff
interceptum interfecit. Michael verò Zilugus , ejufdem Præfe &ti frater ; qui fimile in Anal,Auftr
. 2.pag..
periculum incurrerat , ſtructis pariter inſidiis ,.circa Danubii ripas iter facientem ce- 154.
pit , vulnere in manu accepto . Denique perſoluco redemptionis pretio liber factus , Pius
Volate r.p.2441
I l , in Eu
kaud multo poft obiit anno MCCCCLvii. vel , ut aliqui volunt , ſuperiore ; nonage cop capis:
nario major : ejus cadaver Krievariceæ humo conditum . Scribit ' Æncas . Silvius Orbini p.340.
r

Georgium fuiffe, grandevum fenem , et dignum veneratu , fi recta de religione ſenfilet , Pius 147. in
>
1

plurimamque fuiſſein eofermonis auctoritatem , corporis majeftatem . -Bis nuptias inié. siphr
Europa c ,s.
anzes lo 5.
sat, ac primò quidem clim ſorore Joannis Comneni Jinperácoris Trapezüntini : ex t
6.2 .

quâ nata, præ cæteris liberis , Maria , nupta Amuratho Turcorum Şulcano : deinde išpandug p ig9: t

cum IRENE CANTACUZINA , Matthæi Cantacuzeni filiâ , & Joannis Cantacu- zenuclav. .Pand.
>

zeni Imperatoris nepri , quæ eodem quo conjux anno obiit ex veneno à Lazaro filio Orbinipag.3us:
>
Lúccari b. 3; pagi
propinato. Anna à Luccario appellatur. 102 .

Filia Georgii Despota Servie ex N. Comnená.

Ducis
V. MARIÀ , ex priore parentis conjugio ñata ;‫ ز‬ab eo uxor data eſt ànno Laoni cap.3o.
c.l.s.p.129:
MCCCCxxxv . AMURATHO Turcorum Sultano , eo pacto quod cum Geor- Pius11."Cap. 4:
gio iniit , uti fupra indicavimus. 6 Auctor Italicus Geſtorum Scanderbegi edituš Cambiri his.page
193 .
à Sanſovino cum aliis rerum Turcicarum ſcriptoribus ; uc 8c. Hiſtoriæ politicae Leuxc
Leoniid,.Pand.
eus s am
ſcriptor , quem fequuntur Geuffr , Reinecciu ; & alii, perper Irenem 296. b

Cantacuzenam hanc appellant , ſubduntque contra melioris notæ ſcriptorum

C
:281,278
Hift. Polif.p. 182
c
auétoritatem , matrem fuiſſe Mahumeri Sultani : cùm Phranzes aliique nullam Laonic. Spärane
>

exiſto conjugio natam prolem Mahumeto conſentiant.Tradit porrò idem Phran- Orbin
dug. Leunclav.
, Lüccar ;
zes extin &to Mahumeco Conſtantinopolim conceffiffe: Conſtantinum denique lig.pag.103. d
Palæologum , poftremum Conſtantinopolitanum Imperatorem , hanc in uxo. ( Phranzesliga
rem expetiiffe , licèt quinquagenariam , quas quidemilla nuprias recuſarit , cum col.z.
perpetui in poſterumcolibacus votum emififtet: Krätovi in æde S. Michaëlis
ejus jacere ofla auctor eft Petrus Luccarius.

Liberi alii Georgii Servia Deſpota.

V. Ĝ EORGIUS , vel- ĠREGORIUS , uti à quibuſdam appellatur , Sindero:
> >
Luccaritos tag.
viam adverſus Amurathi vires aliquandiu tucatus , urbe randem captâ , in ejus 1ozi
‫و‬

venit poteftate
b
m , oculorumque lumine ab eo eft privatus , uti ſupra narravi
>

Ó
mus.. 6 Ultimâ parentis volumtate hæres præcipuus inſtitutus , ac Deſpora Ser: 6späniugin.pak.
>

viæ di&us eſt ;; fub matris curela. Sed paternis provinciis haud diu potiri palſus 193.
eſt Lazarus Brankovitzius frater tertiogenitus , qui matre veneno, extin tâ ;
ac Serviâ occupatâ , Georgium cedere coegit. * Is verò ad Mahumethum Sulta. .EuPius ir. it
r. fis.
num ſororis conjugein venit , fruſtraque imploratâ ope , ut qui Serviam inya.
)
Śpandugit
dere haberet in animo , quod poftea confecit , in Hungariam receſſit , ubi quo
rumdam ſui juris oppidorum , quæ Joannes Huniades Turcis belloextorſerat,
poſſeſſionem adiit.Cumque ibi moraretur , Beatrix Aragonenſis Hungatiæ Re
gina , Matthiæ Regis conjux , ELIZABETAM ex ſorore neprim , Angilberti
Balſenfis primi Nardorum in regno Neapolitano Ducis filiam , quæ tum in il
lius erat Comitatu , Georgio in uxorem dedit , ex quâ nullam prolem ſuſcepit.
Verùm nothos aliquot habuiſſe produnt hiſtoricis quos inter fuit quidam Ioana d1cBowfin.deci
.Pag.5
si ti
34
mes. Georgius veròin Hungaria vitâ deceſſit:
v . STEPHANUS , de quo mox:

y. LAZARUS Serviæ Deſpota , de quo poſt fratrem Stephanum agerur. à Pills Ti, PP: in
Eur.c: 5:-Boxfiri
v. * CATHARINA , bquam CANTA CUZE NAM : , de matris cognomine ap- pag.495.
pellac Æneas Sylvius , 6'Ulr ico 11. Cilei ( quæ urbs eft ad Savum ) Comiti polater
Orbinir.1.8.
p.324.
conjux eſt data.Ⓡc Is porrò filius fuit Friderici Cilei Comitis , qui uxorem ex •spandug p.193..
Croatiæ Comitibus ortam necavit , Veronicæ concubinæ , cuin qua ſtupri con- Pi
EricsscariII l.3. p.91.
. capit.
ſuetudinem exercebat, & quamFriderici paterHermannus fluvio poſtea demerfit, 210
Famil. Dalmat, yo
 C A
I Æ A TI
IL M
F AM D AL ,
338 fatuis amoribus irretitús. Perperam ò pfit
ver fcri d Spanduginus fratrem fuiffe
0.199 Friderici Auſtriaci Imperatoris , cujus erat patruus . Albertus quippe Auſtriz
• Thuurocz . pág.
137.140.143 .
Dux uxorem duxerät Elizabetam Bohemiæ reginam , filiam Sigiſmundi Impe .
Voløserr , 1.8. ratoris ex Barbara Hermanni Cilienſis Comitis , qui Ulricianus fuit, filiâ . fUl
fÆreas Silvi ricus denique à Ladiſlao Joannis Huniadis filio in urbe Belgradâ interfe & us
Epist. 206. 1

Thuurocz.p.165. fuit anno MCCCCLV I 1.unicâ relictâ filiâ:& Catharinâ , extinéto fratre Lazaro ,
Bonfin , Orbin .
donal Serviæ Deſpotatüs,partem fruſtra vindicavit .
Pius Il spand.
y . ELIZA BETA , à quibuſdam MilIZZA appellata , AlexII SPANI ; 3

Nobilis Albani conjux , à fcriptore Italico Geftorum Scanderbegi , foror Lazari

2

po 275. & fratrum fuiffe dicitur. 1

V .. STEPH A NUS BUKOVITZIUS, vel B RANKOVITZIUS,

a Ducas cap . 30 .
Orbini p: 326.
Georgii Serviz Defpotæ frater alter , ſimili quâ ille calamitare amictus eft , excæca
tus ab Amuratho , uti fupra diximus . Poſt parentis mortem , Mahometo in Serviam
2

magno armorum apparatu expeditionem parante , ' in Albaniam fe fe recepit, ubi fi

liam Arianitæ Comneni , Dýrrachii , Aulonis , aliorumque in Dalmatiâ oppidorum
>
domini , in uxorem recepit .Hanc ANGELINAM Orbinus, Petrus verò Luccarius
THEODOR A M vocant.
Liberi Stephani Bukovitzii ex Theodorâ uxore.
VI. W kus Bonfinio LUPU's appellatüs , magnus bello dux , Mathiam
a

Bonfi n .i dec.
• Orbin 0.3423 . Corvinum Hungariæ Regem ſecutus, Turcos , quiin Carinthiam & Croatiam
irruperant , acie fudit ,prædamque iis abftulit : in cujus egregii facinoris mer
:
1.10.0.534 .
cedem à Rege Friefcam caſtellum 'obrinuit . Nochum fuiffe fcribit Luc
b Lucraril.z.pag.
102. carius.
VI. GEORGIOS , Sérviz Archiepifcopus : hujus meminit Volaterranus ,ut
Volaterr . & idem Luccarius.
Luccar : p.1ozi
vr. JOANNE s Deſpota , pater Marie uxoris Ferdinandi Frangipani , ex quo
Volat, conjugio nati Stephanus Comes Modruſæ , & Catharina nupta Nico
i
lao Bano
Orbini p. 342
er rát
Sdrinenſi , ſeu Sirmienſi . a isf hi
o
ri t c
e
pris , Ma Mon Mar .
'V 1. ANGELINA B R A N KÖ
K Ö VVʻI T Ž I
a Genvexut, San
georg . in Hist. niſſæ mater . * Scribit Benvenutus Sangeorgius ex Comitibus Blandratenſibus ;
erraDuc
in Bibl.
Monf t, .MS.
$s Ordinis S. Joánnis Hierofolymitani Miles , ac Guillelmi Marchionis Montiſ
baud. f. 489 ,
ferrati Cancellarius , in ejufdem Marchionis hiſtoriâ , ex Stephani cum Aria
nitæ filiâ , cujus nomen reticet, conjugio ', 'natam filiam Angelinam , quæ , in >

quit , fuit mater Mariæ ; matris Guillelmi Montisferrati Marchionis ; qui tum
in vivis erat : Che fu madre de Madama Maria , madre delpreſente ſignore Guilielmo
:
Marcheſe di Monferrato. Verba ſunt ſcriptoris, qui in Aulă Monferratenfi tum
Phil. de comi. vivebat , cui proinde lóngè potior fides habenda , quàm bь• Philippo Comineo ,
nesl.7.c.sil.s.
viro excero , aliiſque , tradentibus Mariam Bonifacii Marchionis Montfer
fi9. ratenſis uxorem Stephani Brankovitzii filiam fuiffe , tametſi Mariæ Stephani
Belcar.1.5.0.24 .
Orbini p . 341. filiæ conjugis nomen & familia in incerto adhuc maneant .
* V.LAZARUS BRANKOVITZIUS, vel BUKOVITZIUS, ter: >

2 Spandug
Orbini ,
.
tius Georgii filius , Serviam inýaſit, pulfo & exacto fratre Georgio , qui ad Maho
metem Turcorum Sultanụm , auxiram lii expetendi grat iâ , venit , à iquo repulfame eſt
paſſus. Inde enim captatâ præcla hanc provin ciam rend
fibi affe fion , occa in
genti copiarum militarium apparatu in Serviam irrupit. Cujus adventu terrore fi
imul ac mærore perculſus Lazarus , qui aliunde hac injuftâ vfurpatione ſubditorum
b Pliranzesi, 2. odium incurrerat,haud multo poſt vitam exuit , b6 menſe Decembri anno MCCCCLVIII .
cap.22 .
Uxorem porrò duxerat menſe Octobri anno MCCCCXLV . HELENAM PALÆO.
sidemol.2. c.19 . LOGINAM , Thomæ Moreæ Deſpotæ filiam : cujus quidem favore conjugii Lazaro
>
8.3. cap. 20. 22. Deſpotæ titulum ac dignitatem indulſit Joannes Palæologus Imperator , Helenæ pa
26. 30 ,
Laonic, 1.7 . pag. truus. Obiit illa exul v 11. Novembrismenſis anno MCCCCLXXI Ý . cùm paulò ante
880 , mortem , ut Græci ferè omnes folent , veftem induiſſet inonachicam .
 SCLAVONICA , TURCICË . 339

Filia Lazari Brankovitzi ex Helena Paleologina.

VI. MARIA, ſuperſtite parente , STEPHAN O Boſinæ Regi matrimonio cos Leonic,l.g.pag.
pulatur : qui quidem ſocero extincto Serviæ principatum inyaſit , co haud diu 243.
.
poticus, Mahometo Sultano & Serviam & Bolinam armis expugnante, utiſuo Bonfim,dec.3.6;
>
534 10
foco à nobis obſervatum: Syandug.2.195

VI. MELIZŻA , à matre dum exul Raguſii moraretur , uxor data eftLeo- Orb
spandug.p.1977
inip. 340 .
NARDO Tocco , Cephaloniæ Comiti, ac Artæ Deſpotæ.
VI. IR EN E ; à matre pariter nuptum data JOANNI CASTRIOTO , S.Pe- Leander. Albert:
tri in Galatina Duci , Magni Scanderbegi filio , ut in Caſtriouorum familia in . Barlet
Sanſovin.P.300:
, 1.11,
feriùs dicemus: Orbini,
都 紛紛 紛紛 紛紛 紛紛 紛紛 紛 級 驅 粉粉 粉粉 粉粉 粉粉 粉 粉粒 粉
mundQurugu QUO Qura UTOU QURURUQU QUOC2700 Ununu ERCO CURSURURUWORD ROKURO

X.
DUCES SPALATENSES
PALATŮ M Dalmatiæ urbem celeberrimam ; Aſpalathum . Coñ- Conftant. de
>
ſtantino Porphyrogenito , baliis
b Spalatrum di&tam , ex Salonæ ab badm, Imp.29.30:
Thomas Ar
Attila everfæ ruinis conditam exiſtimant plerique fcriprorum ,; chid.inhift.sa
Willelimi Tyrii, Thomæ Archidiaconi Salonenfis , & Hungarico- lon.cap.4.10.
Thuurocz . p.250
rum ſcriptorum auctoritate fulti. Sed præte rquam quod pro certo Bonfin.dec.i.l iga
haberi debec Salonam ac Spalatum unà ác ſimul poſt Attilä tem- pag.87.
pora perftitiffe, auctor eſt idem Conſtantinus Spalatum à Diocle . Vvill.Tyr,lize
c. 17 .
tiano Imperatore , ac proinde longè antè Attila tempora conditum fuiffe , quam
quidem urbem magníficis Palatiis , e quorum rudera fuâ adhuc ætate ſupererant , ut cloan.Sponius in
& noſtra , adornaverit , ex quo Spalatum , voce ex Latina Palatium detortâ fuerit åp. Itin.co.i.p.103:
pellatum. Verùm omiſlis Spalati originibus, conſtat extremis ſæculisaliquanto tem
pore in Reipublicæ formam gubernarum , civibus Poteſtàtes ac Comïtes eligentibus
à quibus regerentur , ſub Reguin Hungariæ tamen ,ac Venetotum deindeſupremo a Hiß. a Cutben d

imperio. d Verùm cum Spalatini invicem diſſiderent , Nobiles primò expulere anno cap. 3.
MCCCCX XC VIII, Cumque in reipublicæ gubernatione rurſuim diſcreparent ; La - Salon.
c Thom.. Archid.
palim
diſlao Neapolitano Regi , cùm in Dalmatiam exſcendit , inde Hungarici regni coro Orbin . 366.
nam excepturus , ſe ſe dcdiderunt. Ladiſlaus verò Spalatum , cuin quatuor inſulis ; Segui
Brazza , Lezinâ , Corzulâ & Lizzi , Haryoiæ vendidit:

HARVOIÀ , feu H E R VOLA W CICH , filius Wkaż Chervatrich aLuteari 1,ca

>

& nobilis feminæ Raguſinx ex Luccarica gente , Boſnenſis Prorogeron fuit , acdo- pag.80. 2 ;
minus Jaizæ , ſeu Jaiczæ , præcipuæb ac munitioris ferè totius Boſinenſis regni árcis ;, Lucius lin:de
. 6.40
cujus non ſemel meminit Laonicus. b is porrò ſub annum mcccc1 . Magnum ſe Vaivo- Gio.de Ravenna
dam Regni Bofinenfis ac Vicarium Generalem iegum Vladiſlai & Oſtoiæ infcribebat. Quo netl. Chr.di Hera
poftremo quidem nomine complura Tragurii , Sebenici ; aliorumque oppidorum, rich Duca di
quæ Hungaris in Dalmatia parebant, privilegia incolis indulſitanno MCCCCII. Spa Spalato.
lati deinde dominium adeptus , Ducis ejuſdem urbis , & inferiorum partium Comi. Thurrocz,in si,
>

tis, titulum ac dignitatem ab eodem Ladiſlao obtinuit miſlis in inſulas , quasunà com- Bonfin.dec 3.1.36
>

cuộn Sigiſmundo Imperatore ob levem offenſam bellum :397;

paraverat, Præfe &tis. Grave cuín Luc. 5.6.41
geſeanno mccccx111 . cùm antea inaximâ animi conſeñſione uterque vixiſſet ,
initoque cum Turcis fædere , Boſinenſe regnum çum validis copiis ingreſſus , Boſinä
Regead Conſtantienſe Concilium , in Sigiſmundi ; cujus partes ſequebatur , comi
tatu, tum profecto. Quo quidem percepto nuntið , Sigiſmundus le &tum exercitum ,
cui Ludovicum Garam alioſque duces præfecit, in Harvoiam miſit , à quo Hungari
dcleri ſunt ac profligati. Obfervant hiſtorici, tum primùm Bofinam ingreffos Tur.
> David, Chỷ
cos , ex hacque victoriâ occaſionem captaſſe Mahometüm in Bolina ſuperiori San- trensl 3:
giacum ſeu Vicarium conſtituendi; ÍKACH UM , nomine ,‫ ز‬cui Regis titulum imper. Thuurocz. in si.
tiit. Qui quidem Ikachus cùm à Sigiſmundo in prælio fuſus ac interfe £tus fuiſfet, eå Bonfin,deciz.
furf um regnipars in Bofinenfium Reguin poteſtatem venit . Harvoia interim Tur-
surſum 13.
corum deftitutus auxiliis ; cùm bello , quod aggreſſus fuerat adverſus hoſtes potentiſſi
‫ز‬
Famil. Dalmal. Vu ij
 M I L I Æ L M A T I CA
FA DA ,
340
mós fuftinendo imparem ſe cerneret , mærore ac deſperatione confe & us, in oppido
Luccaril.3 P.82. Cotorio , quod jure hæreditario poſſidebat , obiit menſe Septembri anno MCCCCXy.
quò porrò hofti infenfiſſimo inſultarer Oſtoia Boſinenſis Rex , dimiſsâ conjuge le
gitimâ , JelLIZZAM , Harvoir conjugem fibimatrimonio copulavit. Exin Špala
tenſes niorte Ducis ſui perceptâ , pulſo urbis præſidio , rurſum in libertatem fe ſe
>

afſeruerunt : Raguſini verò , icto cum Sigifmundo - fædere , tres ex inſulis quas Har
2
voiæ tradiderat , Brazzam fcilicet , Lezzinam , & Corzulam ab eo compararunt. Ex
Lucius lib.5.c.4. Harvoia porrò nati filius unicus Balza , & Maria à matre Stephano Scimracovichio,
>

-Imccar. pag.81. in quem univerſa Harvoianæ familiæ dignitas ac ſplendor tránſiit. Habuit præterca
idem Harvoia fratrem Draaghileam , cujusmentio occurrit in Diplomate anniMCCCCI.
Tandem denique Spalatum cæterorum Dalmatiæ ’maritimorum oppidorum fortunam
ſecutum , Venetorum imperio ſe ſe ſubmiſit xxy111. Junii anno M ccccxx. uti
alio loco à nobis eft obfervatum .
變 等等 要 變 變 變 要 要 要 要 要要 要 要 要 要类要 要 要 类 要美 类要 要 资
赞

XI. .

DUCES SANCTI SAB Æ.

'U CA TU s fan&i Sabæ , magnæ olim amplitudinis , ut qui ad duo
>
Orbin . pag. 389 .
Leunclav . in decim itinerarios dies porrigebatur , adOrtum Novipazaro , ad
Pand. n.gs. Occaſum Zetinæ fluvio ,& Raguſino dominio confinis; Boſinen
Luccar. 1.1 . de fis regni primùm pars fuit : eaque 'regio , quam à 2 achlumitis ha
gli armati di
Raufa.Laonic.
1. 20
Luciar. P.96 .

Sud. Tubero.
D " bitatam diximus , qui Laonico Conduerges , velCondugeres , dicun
5. tur
o , ex quo Petrus Luccarius Chuduergiam huncce 'tra &tum
eundem effe aitcum Chełmenſi , ac Ducatu 'S. Sabæ ; qui Hentze.
govina vulgò appellatur , voce ex Germanicâ Hertzog ,quæ Duce'm fonat , confectâ ,
>

quòd à Principibus poſſideretur , quihac dignirate donarentur. Horum'originem & naa

vocats

cales ad quendam nobilem

I. W K , cognomento HR ANA ; ſcriptores referunt , qui ex Comite Rudiñenfi
natus dicitur circa an. MCCCXV1l. Hiccùm in Serviæ Regis Stephani Neemanis
Comitatum veniſſet , ab eo benignè exceptus , cùm ob militare'm fortitudinem , tum ob
>
præclaras animi dotes quibus decorabatur , in 'obſequiorum deinceps mercedem ,non
minimam agri pórtionem quæ Retinenſi Comitatui adjungeretur , ab eodem obtinuit.
Interfectus fuit anno MCCCLIX. à quodam ex agnatis Branci Raſfiloglichi , quem in
jurgio interemerat . Huic filius fuit
II. WTLAKUS , qui à paternis virtutibus moribufque haud deģener, Twar:
ki , primi Bolinæ Regis , gratiam promeritus, Vaïvoda dignitate donatus eſt. Exin
, quas ille anno MCCCLXxxix. in Lažari Serviæ Deſpotæ auxilium miſit ,
Præ is tus
copifec
>
, qua s io ad Caffowiam inito fortiter cum Deſpota pugnans , à Turcis de.
, præl >

letus eft; periculoque elapſus in patriam aufugit. Rurſum exercitus Dux à Twarko
delectus , Turcos eofdem , qui in Boſinam irruperant , binis præliis fudit. In quo
>
rum obſequiorum impenforum gratiam univerſam regionem , quæ fan &ti Sabæ >

Ducatus appellatione poftmodum donata eft , ab eodem Rege obtinuit , quò ſub ex
tremum vitæ tempus coñceſſit , filiis quaruor ex conjuge reli & is , hiſce nominibus
Orbini pag. 38z, Sandagl , Wkaz ,wk, Wchich , quorum duo poftremi interfečti ſunt ab agnatis
>

Pauli Radicnovichii , proceris Boſinenſis , quem idem Wk interemerát. 1

III. SANDAG L , SANDÁIL , velS ANDAL , uti à Laonico appellatur,

I Agnic. l.s. p ... cognomento HRANICH , copiis militaribus , ut parens, præfectus eſt ab Oſtoia Ser.
vix Rege , à quo Primus Vaïvoda dictus ; cum valido exercitu contra Sigiſmundum
cla
Hungariæ Regen miſſus eſt anno MCCCC X. & ab eo primùm fuſus, acceptam
dem inſigni victoriâ farcivit , deletis ac profligatis conſequenti anno iiſdem Hun
garis , eorumque duce Sacholio Joanne circa Mazoviæ confinia. Quam quidem ob
victoriam non modò magnam apud Bolinenſes famæ exiſtimationem , fed & ab ipſo >

Rege nova beneficia promeruit"; agris ac prædiis donatus , quibusDucatum non mo

3
dicè adauxit . Ab eodem Oſtoia denique auxilio miſſus eſt anno MCCCCXIV . Defpo
tie Servix Stephano adverſus Muſam Bajazeti Turcorum Sultani filium . Obiit anno
 1

SCLAVONICÆ , TURCICA. 341

* ccexxxv. non ſine propinati veneni fufpicione , nullis ex MARIA Conftan- Lisccäril.3.p.gd
tini Mazarechi neptis , quæ haud diu marito ſuperftes fuit , ſuſceptis liberis. Lauda
tur paffim apud fcriptores ob præclaras animi dores.
IV . STEPHANUS Wkafii ex Catharina filius , patruo in S. Sabæ Ducatum
3

ſucceflit. Familiæ Hrana, vel Hrarach ,in Coffacia cognomen mutavit , quòd , ut vo- Luccat. pag. 97 :
lant, natus eller in quodam loco Coffac appellato ; ſed ut fcribit Luccariis , provin
cix , dui imperabat , fan &ti Sabæ Ducatus nomen impoſuiſſe primum1 , cùm Ducis di
gnitatem à Friderico IV. Imperatore obtinuiffet . Simultates graves ac diuturnas Lüccar. pag.m96
Laonic.l.s.co
ob ANNA M uxorem , Georgii Cantacuzeni filiam , cum Ragufinis exercuit · quæ IÓ . p .

à marito , qui cum nobili Florentina ſtupri commercium exercebat , deſpicatui habi. Spandugin .
ta , cum filio Ladiſlavo Raguſium ſe ſe contulerat. Cùm enim & uxorem & filium ab Leunclav. Panda
iis fibi reddi poftularet , id non modò abnuerunt , fed copiis militaribus in eorum เ Ludov.. Tubero
gratiam coa&tis, Ladiſlavum præfecere ,à quo fuſus parens, Mahumetum Turcorum ...Comment,
Sukaisum adiit , auxilium ab eo expoftulaturus ' , dato oblide filio altero Stephano. Sui tempo2.1140
Mahumetes letto exercitu , legatos ad Raguſinos milit , qui Stephani Ducis uxorem
repeterent. Illa verò accepto legationis iſtius nuntio , veritaque ne Sultanus in filii
provincias irruptionem faceret , in Italiam ſe ſe recepit . Duce Stephano interea fa: Laonic. l. lời
tis functo , diſidii doineſtici occafione capratâ ,; in Ducatum copias eduxit Sultanus ,
vaftatiſque agris , oppidis etiam aliquot captis, cùm metropolim expugnare non po
tuiffet, reverfus eft. Ita rem memorat Laonicus. At Luccarius & Orbinus de belli caufà Luccar. 2.3.7.96.
Ducem inter & Raguſinos , Laonico non conſentiunt. Aiunt quippe fuſceptum à Ra
gulinis ob arcem , qua'm Soko appellant , & ad ſe pertinere contendebát Stephanus :
ſed & propter falinària quædam tributa , quæ in ſuis ille ditionibus adauxerat , & >

ab ipſis exigebat Ragufinis , cùm ftatum & ab antiquo fixum vectigal pro fale qui ex
portaretur , pendi debere contrà ii affereretit. Accidit præterea ut hoc ipſo fermè
tempore quo orta hæc controverſia , Ladiſlaus filius parentis vitæ ſolutioris acpra
vorum morum pertæſus, quique uxorem Marini Martiani, Rufani Principis, filiam
ſibi abftulerat , ab eo receffit , occupatiſque aliquot munitis oppidis , Ragufium venit
anno MCCCCL. ubi parentis vitæ pravam rationem , ac caufam , quæ utab eo recede
>

ret impulerat , in Senatu publicè expoſuit. Senatus porrò ſatisfactionis in vectigalis

augmento denegatione aliàs offenſus; auxilium Ladiſlavo pollicitus eſt. Bello interea
exardeſcente , Ragufini ac Ladiſlaus , qui Ducis copias proprios in agros attraxe
runi , ne quid gravius accideret , ad Mahumetein & Ladiſlaum Hungariæ Regem
legatos miſere, ut ſuaspartes interponerent ; ac diſſidia componerent. Firmato ira
7

que horum principum interventu , inter parentem & filium ac Ragufinos pacto
ti bx
anno i cçcclil. Stephanus Ladiſlavum filium in gratiam recepit ; concellis , qui- Gobelin,. 2. 11.
bus honorificè vitam exigere poffet, aliquot oppidis ac prædiis . Ex quo uterque prin- 31.
ceps , ac Raguſini , fummâ cum animorum conſenſione deinceps vixere. Quin & Ra.
guſini Stephanum & liberos in Reipublicæ fuæ nobilium atque adeo civium catalo
gum admiſerunt. Obiit Dracevizæ ; haud procul à Caſtronovo ' anno MCCCCLXVI .
ANNAM CANTACUZENAM , cujusmeminimus , primis nuptiis , hacque extinctâ ,
>

HELENAM , quam alii BARBARA M vocant.Vulcaſcini Serviæ Regis ex filio Monſci

lio neptim , denique quandam C ALIАAM , fibi adjunxiffe tradunt fcriptores . Perpe
fam porrò ſcribunt alii VoISSAVAM Magni Scanderbegi filiam duxiſſe, quæ non
Stephani Ducis S. Sábæ , Sed Stéphani Ducis Montiſnigri uxor fuit , ut fuo loco doce.
mus. Jam verò ex priore Stephani Ducis S , Saba conjugio tres filii produere , Lan >

diſlaxs, Wlarcus , & Stephanus Collacia : prætereà Catharina, à patre Thomæ Bolinenſi
>

Regi uxor datà , & Maria , Joanni Zarnoëvichii Žarñagoræ domino nuprà . Stephanus
>

filiorum poſtremus , cùm Mahometo à patre obſes dàtus eſſet ; in tributi cui fé fe ob
ftrinxerat ſecuritatem , ejuratâ Chriſtianâ religione , Turcicam amplexus, & Achmei 10
Lucc
9.
at. 1.3. pag.
dictus ;‫ في‬Fati , Achmeris Sultani filiam in uxorem obtinuit , ex quâ Mahometum & Flavio Angeló.
Achmetem ;, præterea Humam , vel Humunam , Kameram ; & Gumeram , filias ge
nuit , uti ſcribit Flavius Comnenus. Unde Tuberonis & Pauli Jovii error pareſcit,
Ladiſlavum > ut acceptam à patre injuriam vindicaret , Mahumetiſmum amplexum
fuiffe fcribentium .

V. LADISLAV U S ,'& W LÁTKU S,Stephani Coſſaciæ S.Sabe Ducis filii, orbini;

>

paternam hæreditatem invicem partiti , Ladiſlavus Ducatus S. Sabæ ſuperiorem , Wlat.

Kusinferiorem partem cum Caſtellonovo obtinuere: Verùm uterque forte ſua haud
diu potiti , ab Heſſo Bego Bajazeris I I. exercituum duce ditionibus ſuis exacti,Ragu
fium , hinc in Arbenfem infulam , apud Zarnoricchios , conceffere ,ubiWlackus vitæ
Vu iij
 FAMILIÆ DALMA TICÆ ,
finem fecit. Ladiſlavus verò -in Hungariam deinde tranſiit , Ducis S. Sabæ titulo fem ?
342
Laonic: 1.80
per donatus, in hæcce verba concepto: Duca Primorſchi , Signor di Hum , & Guardiano
>
>

del sepolcro del beato Sav:a . Leunclavius- & aliquot alii fcriptores, poft Laonicum , qui
· Ladiſlavum Sandalii nomenclaturâ perpetuò donat , dum belli inter Stephanum Dus
cem & Raguſiños cauſam ac- hiſtoriam enarrant , addunt Mahometem accepta Sre
1

phani, in cujus gratiam ac auxilium exercitum coëgerat , mortis nuntio , in Duca

tum cum totis viribus - irrupiffe , Ladiſlavum verò Venetias fugiffe , ac deinde in
Hungariam profe &tum , ibi-fato fun &tum.Mahumetes verò Ducatu potitus , Wlatko,
Ladiſlavi fratri,Volaccam , Caftellum novum ,aliaque aliquot caſtella ſub tributi condi
Spandugin . pag. tionead vitæneceſſaria conceflit. Quæ quidem , extin &to Mahomete, Bajazetus fuccef
Orindam
Vlatko in inſulam Arbam fugiente :, ubi obierit. Aliter denique Span
. for eripuit ,
200 commemorat cur-Ladiſlavus Ragufilm concefferit , aitque non à
matre ad id inductum , fed prayæ parentis vitæ pertælum unà cum uxore eò fe re
e. yerò à Ladiſlao , familiam , quæ Balzæ ; à Wlatko verò , quæ COSSACI Æ ,
iffim
* cepEn
vel COSSAZZ Æ nomen retinuere , profectam fcribit Flavius Comnenus : quarum
poſterior Venetiis inter eas quas Nobiles vocant , locum obtinet , cujuſque Itemma 2

ex eodem Flavio hîc damus,

STEPHANUS S. Sabæ Dux , Nobilis Venetus, uxorem duxit
HELENAM , quam ei abſtulit pater . -
LADISLAUS . ux. STEPHANUS ux. HELENA. W LATICUS cogn .. CATHARINA uy. ux Thos
MÆ Re gi s Boſ nſis.
ine 1

ANNA CANTA Corazza.

CUZENA
1
‫) حسنها‬ HUM INA. JOANNES Coſazza
, Nob Ven , ilis etus uxor
, ux.SQu
Balza RU
PET Begus APHA
i. MUST
cogn. HUʻM
, Ma- "GU INA.
MERA , NEOPHITA Coſcia , Nobilis Vicentina , obiit
RINA Nobilis hometanus. Can. 1537
Veneta .
MATTHÆUS AMURATH , WL'ATICO Co- ISABELLA ux. SAVA ux . FERDINANDUS
al. Achmet fazza,Nob . Ve Pompeii Avo- PAULI Cofazza , Nob.
Balza . net. ux. THA . gadri . FLO- Boldu No: 'Venet .ux. FAU «
'DÆA,Nob.Bre- RENTI A Ux. bili Ven . 'STINA , filia Se
Ludoy . Pifani, STEPHA- baftiani Bonriz .
ſciana. -zi .
Nob . Veneti . NUS .
‫ہ‬
Nicolaus Bal- MUSTAPHA : JOANNË'si Cofazze , Nob. HORATIUS.' FERDINANDUS
NICOLAUS Venet, uix . ELIZABETA Zor. SILVIUS . Colazza , inter .
.
ALLI . STEPHANUS. fectus.
MEHEMÉT . zi. Nob . Venet .
4 HECTOR .

GEORGIUS. PAULUS. STEPHANUSI WLATICUS Cofazzt , MARIA

CATHARINĄ . Nobilis Venetus ,
MARIA . བ S
ELI Z A B ET A , ưx.
ANGELI Zorzi , Nob .
Veneti.
Coſazzarum Venetorum infignia eres faſcias tranſverſarias rubeas cum crucicula perinde
rubea in ſuperioriparte , inatea argentea præferunt.

393

1
 SCLAVONICÄ , TURCICA. 343

蛋类 聚类 委 蒙淺淺
NURUROQUE
类资 委 要 学
జగిలగిలగిలగిలగిలందరు
类 类 等 麥麥麥麥麥 类 类 装 类
గల నరసింగలసుబడి రగిలసిలబడగలకు

XII.
COMITES CHEL MENSES .
N Serviæ Regum ftemmateobſervatum fupra , Neemanem Ře:
gem duos habuiffe fratres , MIROSLAVUM ; & CONSTANTI
NUM , qui Chelmenfem Comitatum poffederunt fub clientelæ
conditione. Miroſlavo ſucceffor fuit ANDREAS filius , Comes
Chelmenfis, ſeu provinciæ , quam Zachulmiam vocat Conſtantinus lib. de Adm
'Imp.c
Porphyrogenitus. Hic cùm benignioris eſſet ingenii ac indolis,pacif- zmciseslib. qie.Ai
queamantior,pleraſque quas poſfidebat regionesamifit. Illasquippe;
quæ infra montana adjacent, in quibusfunt Neveſium , Debarum , Grecka , aliaque
>

oppida, occuparunt Boſinenſes Reguli. Aliam Chelmenfis Comitatus partem , quæ

ultra citraque Naronam fluvium protenditur, ufque ad Zetinenſe'm Comitatum , præ. Orbin,
terea Biſzam & Lecam , aliaque vicina oppida Petrus Comes, ac deinde Doñrini alii
Croátiz invaſere : ita ut nihil aliud Comiti Andreæ fuperfuerit , præter Popovum ;
cum orâ maricimâ , & Stågnenſioppido. Legitur Diploma ejuſdem ComitisAndreæ
an. MCCXLI. continens pactum , quod cum Gargano Spalatenfi Poteftare iniit. Humo Luccius in Nor,
conditus fuit in Deiparæ templo Stagnenfi , äliquot fufceptis liberis ; quos inter fuit chia.
ad Thom Ara
Hif . Sato
WLATCƯS, magnæ [peiadoleſcens, quipauco tempore patri ſuperftes obiit ; PETR US nit.c. 36.
.

Chelmenfis Comes , & alius qui pater fuit cofava, Barbi de Cruce nobilisRágufini
conjugis. Cætéri eorum fratres ac nepotes in eodem duntaxat Chelmenfi Comitatü
Popovum & oram maritimam poffedere. Quâ quidem tempeftate IĞINIUS, Neli
pezzi Comitis frater, è Croatiain Chelmenfem Comitatum factå irruptione , Biſzam ,
>

Lucum ,ac Stagnum occupavit. Extin &to Ignio , manfit Chelmenfis Comitatus abſquc
Comite , regionis proceribus nullum ſupremum agnoſcentibusdominum ; donec frat Giov
e ai, di RA
tres quatuor , MICHAQL, DOBROVOTUS , BRANCUS , & BRAICU'S pauperis
cujuſdam nobilis , homiñe Brañivoi , ex Barga , Chelmenfis provinciæ oppido , cbr, diHarvoia
2

oriundi , filii,, quà armorum vi , quà indigenarum conciliatâ benevolentiâ , Comi- Duca di špålaro,
fatum omnem Chelmenfem ſibi aſſeruere, productâ deinceps à Žetiná fluvio ad si
num Catarenſein dominatione. Sed & PETRUM Comiteň , Andreæ Comitis fi
lium , & NICOLAU M ac T OLIENU мM Petri filios ,qui Popovum cum ora maritima
obcinebant, clientela obſequium fibi profitericoegerunt. Prælio etiam inito; Ralliæ
Zupanum fuderunt. Verùm cùm inſolentiùs fe ſe erga vicinos gererent ; Stephanus
Bolinenſis Baņus , indiéto iis bello , Chelmenfem Comitarum adortus, pleraquere
)

gionis oppida in ſuam redegit poteftatem ; quatuor iftis fratribus interim ditionibus
luis exutis ; ac miferè pereuntibus. Sic univerſus Chelmenfis Comitatus Bolinenſis
Bani juris deinceps fuit", præter Popovum , & bram inaritimam ; quæ PETRO TOL
I E NOVICHIO , Andreæ Comitis pronepotijadhuc parebant: quicum Bofinenfi Bano
fidei clientelam præſtare abnuiffet , ejus arma in ſe concitavit , & ab eo captus, inter
fe&tus eft. Verùm Stephanus haud multo poftNICOLAO ; Petri patruo , & Andrex
Comitis ex filio nepoti, CÀTHÀRINAM fororem in uxorem conceſſit , cum Po
pono oppido , quo ex conjugio natiBOCHISCIA, & LADISLAUS NICOLI CHIUS; Orbi
Mortuo deinde Stephano, T THUH U ARCU s ex fratre nepos, & in Boſinenſi regno ſuccel.
for , Chelmenfem Comitatum obtinuit.
>

brChelmenfium
iøm tenens.
Comitum armornm infigne fuit brachium nudatum ; haftilején langea mansa
 344
FAMILIÆ DALMATIĆA,
类 美 获选 炎炎线路 类 變 變 變 變需నలన
要ు 类సందరగి
类 లగి
学 లలన
类 లుగ
要 类 ere
类 ran
签 类amu
one. గలగలగరణలను

XII 1.
COMITES ZEN ΤTÆ.Ε.
Erro , quam in Dalmatia ZENTA M * vocant , quæqueComitatui
a

in Conſtant.Porph . dei nce ps tit ulo don ata leg itu r fluvio ejuſdem appellationis,à quo ris
,à
de adm.Imp.cap. am
gatur,nomenclatur accepit .Dividiturin ſuperiorem & inferiorem ,
36. Pittro 1846
' caril.i.annal. di
. oppidaque-comple&titur , Duglam ,Drivaſtum , Scutarium , Dagnum ,
Podgorizam , & aliquotalia caſtella.Serviæ verò Regibus paruit, do
Raufa . Lucius
1. 1. Regn. Dalm .
8. 13 •
R nec pellum euntibus regni rebus , Vrofco poftremo Rege imperante ,
ſed & poft ejus interitum >, quidam ex Albaniæ proceribus cogno
mento B ALS A , Ut vir erat audaciâ acfortitudine animipræditus, hancce provinciam
invaſit-, ſuifque in poſterum hæredibus afferuit . Hunc Orbinus ex indigenis nobilibus
>

Albaniæ natum dixit : verùm Balſæ cognomen ; &

Orbin . & quæ iſti familiæ adfcribuntur ,
in.
fignia , ſtella nempe aurea in campo rubeo , ſatis declarant, ex Italia,ubi ſub Andega
venſibus regni Neapolitani Regibus ſumma apud principes auctoritate ac dignita
tibus fulſit , in haſce orasperveniffe ; cùm Reges iidem in Dalmatiam eſcenderunt's
ac Dyrrachium ; vicinaque alia oppida expugnarunt , tradu&is eò familiis Franciciss
feu Franco -Neapolitanis : unde Albani proceres à Francis ortum ſe ducere palam
proficebantur , indequeaccidit urinter Albanos & Gallos mutuus interceſſerit ſemper
animorum conſenſus , iique non ſemel in Regum noftrorum copias militares relati
"Tean Bapt. Bu , legantur.Quinetiam non defuere qui nobiliflimam in Sebuſianis Balmenfem gentem
à Balſis Albanis ortam dixerint , tametſi ca opinio nullo nitatur fundamento , & à >

son en loraiſon
fun.du Marquis
Guichenono jure refellatur . Hluſtrem porro Balſarum gentem è Provincia Gallica
S. enon
Guich
de Marti, nin. cum Carolo I. Siciliæ Rege profectam y & in Neapolitano regno ſedes fixiſſe , Duca
1
menje Monsif- tuſque ac Comitatus inſignes poſſediſſe , teſtantur quide Familiis Neapolitanis com
ftemmate Bal
Tevellen . mentarios ſcripſerunt ,ac præ cæteris præter Philibertum Campanilum , Ferrandus
Marranus.Gardiæ Dux , qui tamen hujufce Albanicæ Balzanæ ftirpis haud meminit.
fam
Guar
della
Duca ie
di Na- Comitum Zentæ ex ea hiſtoriam cùm copiosè fatis pridem deſcripſerimus in hiſtoria
igldia nelle >

Franco-Byzantina ,ſupervacuum eſſet hanc rurſuin hîc recudere : verùm cum gentis
poli , iſtius ſtemina ad horum temporum notitiam neceffaria fit haud abſurdum forto
clib.8 . 6: 34.35
36. erit , fi illius brevem duntaxat indicem ob oculos lectorum proponamus.
B A L'S AA Žentă Princeps ac Dominus.
u
STRAŞCI MIRUS Zentæ Princeps, GEORGIUS Zentæ Princeps, BALSA , Comes Zentz , Dyr
Tachii Princeps . l. ux. Casio
ob. an. 1379
an. 1368 .
.
NA , filia Belgradi Deſpota ,
na
ia
GEORGIDS STR ASCIMIRUS , Comes Zentæ , uxorem duxit Den 2. vidua Marci filii Vucaſcindi
spænam filiam Lazari Serviæ Deſpotæ , tum viduam 'Siſmanni Regis Serviz .
Moldaviæ Principis .
& IVANISCUS obiere ca
ſuperſtite BA'LSA Comes Zentz , obiit N. filia nupta Radia
GOICUS , Sancovio .
anno 14 21
patre
SEN

XIV :
 S Ĝ L AVONICA ; TURCIC Æ. 345
学 类 美 类 类 8903.5013898038940
美 类 美 类3.600380403.80103
美 类 美 03.Soz 类 美 类 美 883类 893类 8963.8903
美 类 603美603类8803.67
类 要 资
XIV.
DRAGASENSIS FAMILIA
in Serviæ Regno.
1. ARCUS DEANOVICHIU'S,Provinciæ Macedoniæ , quæ Laonic.l.1.p.14 .
Axio fluvio irrigatur,præfe &tus eſt à Stephano Servix Imperatore, ed. Reg. 7
in cujus aula primas tenuit.Quo quidem Imperatore factis fun &to ,
cùm plerique procerum ,cui provinciarum ac civitatum præfecturas
commendaverát, has ſibi afferuiſſent in folidum , Zarcus perinde,
illius quam gubernandam ſuſceperat , dominium uſurpavit. Huic
liberi præ cæteris fuere Dragaſes, Conftantinus , & Theodora, priore
cònjugio Zarco Mereſſichio: altero, Georgio Ballæ Žencà Domino ,copulata.
II. -DR AGASES parenti in principatuă fücceſſit , queñ , ut fcientiâ militari -Liaox.l.2.0:42.
facilè omnes tunc temporis ita anteibat , ut nulli prudentiâ
b
haberetur fecündus , bello3

adortus Albanos & Bulgaros , non mediocriter adauxit. 6 Verùm Amurathus in Ma. b idem 1.1.p.19.
cedoniam faétâ irruptione , provinciam cui Dragaſes imperabat , in poteſtatem recé
>

pit ,impofitoque tributo Principem ſub ſe ſtipendia facere juſſit, equitum eidem con,
ceffa manu non modica :

III. CONSTANTINUS, cógnomento DR AĞA'SEsa fratris principatum • Laonic. l.z:

adeptus, Turcici Sultani partes primùm ſectatus eſt , à quo tandem defecit, ftri&tiori Phranzes
perhatian ti is
inito cum Manuele Palæologo Imperatore fædere adverſus Bajazetum , qui utrique, c.19.
> .

dum unà in Pherrenſi oppido colloquerentur , bellum fe illaturum minatus fuerat.

>

Atque ut fortiori ſibi vinculo Manuelem aſtringeret , ac defe&tionis focium haberet ,

filiam eidem in matrimoniuin collocavit , ex quo natus deinde Conſtantinus 6 Palæo
logus, ob matrem Dragaſes cognominatus , poftremus Græcorum Imperator: 6 Initæ bift.Pólit.p;g
Theodor. Zygo
porrò hæ nuptiæ paulò ante præliuin ad Nicopolim . mal. Epift. 98 .

要 美 美 类 美 类 差差 差 差 要
గంగిరణ nceగలనంగరంగర mon 2010
要 要要 要 要గురణలనలను
要 要 నియం
要要
XV.
DUCES JOANNINÆ , AC ÆTOLIÆ DOMINI.
1. INISSA , five utà a Joanne Cantacužeñoappellatur,SIMON , 1Cantacuziki4
>
2
1

Stephani Nothi Serviæ Regis ex Mariâ Palæologinâ filiusſecun- cap 43;

dogenitus , primus Servienſis regni confufionibus , bellifque

IS civilibus ‫ ;و‬quibus labefactácum deinceps fuit , initium dedit. Ste

phanus cognomento Duſcianus , Imperator ac Rex Serviæ , oc
cupatâ potiori Macedoniæ parte , Joanninam oppidum , quod re
centiores Jagninam dicunt , cumi Acarnaniâ , quam Nicephoro
>

Ducæ abſtulerat , fratri Sinillä сoftulit , cujus quidem oppidi Ducem ſe le ille
inſcripſit. Extincto Stephano , cùm proceres , ac provinciarum oppidorumque Prz
>
>

fe& i, demandaras fibi præfe &turas quafi in folidum , Principi vix obnoxii , uſurpa .
>

rent ,ut collabentis regni , cui potiundo longè plus juris erat ,utex Regiâ ipsâ orto
>

familiâ , partem aliquam fibi adſererer ;‫ و‬collecto ex Græcis Albaniſque exercitu , in

>

Zentam exſcenſum fecit, ac Scutarium circumſedit. Verùin cùm ex loci ſitu validius
>

eſſet oppidum , quàm ut expugnari poſſet ; illudque ab ejus Præfecto egregiè defen
deretur, ab obfidione diſcedere coactus eſt. Exiñ à ſuis deftitutus , à quibus nec fat
amplis opibus pollere crederetur , neque effe eâ animi magnitudine ac prudentiâ ,
quæ ad iſtius momenti res peragendas neceſſaria eſſe videbatur ‫و‬, in patriam rediit ,
iħique exceſſit ; binis relictis filiis, Duca & Stephano , & narâ Angelina , de quâ infra
verba faciemus. Joannina porrò in Spatarum Albanenfiuö familiam deinceps con
ceſſit, uti à nobis aliàs obſervatum in b Hiſtoriâ noftrâ Franco-Byzantinâ. lib 8.7.36
Famil. Dalmat: Xx
 L IÆ ATI CÆ
F A M I D A L M ,
346
II. DUCAS , cùm ad eam ætatem perveniſſet quâ arma indueret , varia in ex,
peditionibus bellicis animi ac virtutis militaris ſpecimina edidit, quæ quidem dotes
ſubditorum gratiam & benevolentiam ei conciliarunt: quâ fretus, in Raſciam cum
validis copiis trajicere ſtaruit . Sed veritus ne focer , quem Clapenum vocat Orbinus,
"Græcorum procerum viribus tunc temporis potentior , & quocum dillidebat , ſuis
obliſteret confiliis , nè in illius manus incideret , curam omnem adhibuit. At Clape
nus , vir Græcanicis fraudibus inftru &tiſſimus , nulliuſque fidei, quorumdam Epiſco
porum ac monachorum interventu , quinihil metuendum à ſocero , facramento etiam
interpofito , fpoponderant, Caftoriam evocatum ,apprehendit , propriiſque ipſe mani,
bus oculos genero avulfit : quem in eam deinde Græciæ partem ,quæ Moreæ ſeu Pea
loponneſo ac Eubææ inſulæ opponitur , ubi & frater Stephanus morabatur , aman
davit. Ex quâ quidem rerum tum pera &tarum ſerie, colligere licet Clapenum illum ,
Laonic.1.z.p.35. eum eſſe quem Laonicus & Chronicon Veneto -Byzantinum Ducam Epicernum . yo
Chron . Veneto cant, quianno MCCCXCV : 11 . in oppido Neapoli, quod Romaniæ dicunt ,morabatur,
>

Byz. poſt Duca ubi

Hist.p.197

TII. STEPHANUSfrater tum etiam degebat.Conftat enim Ducam ac Stepha

num ditiones ſuas in Theſſalia poſſediſſe , unde proximum vero eft , hos fuiffe pro
ceres , quibus Dimicam , Pharfalica , potioremque Theſſaliæ partem , quæ Epicerno iſti
Laonic.l.2.p3s. parebant , ademit Bajazetes Sultanus , uti narrat Laonicus . Aiunt porrò Stephanum
uxorem duxiſſe filiam Franciſci Maſſaræ , aliorumque in ea ora maritima , quæ Eu
bææ infulæ obverſa eſt , oppidorum Domini .
IV . ANGELINA , Ducæ & Stephani foror, ac Siniffæ filia , Thomam , Pria
lupi Ætoliz vicinarumque aliquot regionuin Deſpotæ filium , in conjugem habuit.
Cantacuz. liz. Fuit porro PRILUPUS iſte é Serviæ proceribus , ob animi fortitudinem à ſcripto
.

6.69.1.4.6.19.43 . ribus celebratus,> PREALIM PU's à Joanne Cantacuzeno , PRIALUPUS

> à Laonico
Lsonic. l.1.p.14 . appellatus , qui cùm à Stephano
1.4.p.112 ,
Servir Imperatore Ætoliæ ac Theffaliæ præfectus
fuiſſer , hárum provinciarum , illo extin &to , aliorum procerum exemplo , dominatio
>

nem in folidum uſurpavit . Spatam nobilem Albanum Arcæ & Acarnaniæ dominum ,
à Carolo Tocco Cephaloniæ inſulæ domino bello petitum , copiis adjuvit . Cui quidem
"Spatæ generis affinitate conjunctus erat, ſeu is Prilupi , ſeu Prilupus Spatæ filiam in
>

uxorem habuerit . Deceſſit porrò Prilupus ſuperſtite Vroſco Serviæ Rege , reliéto
filio Thoma , Angelinæ conjuge , cui, dum Servia bellis civilibus exarderet, Æto
· Cantacuz. 14. liam ademit Nicephorus Ducas Deſpota . Angelina deinde cùm cujuſdam Inici Dava
C. 43 . los, nobilis Neapolitani , gente Hiſpani , adoleſcentis , qui à Prilupo parente eo
bello quod pro Spata geſſerat , captus , in Artenſi oppido detinebatur ,amore flagra
>

Laonic. lib.4. ret , & cum eo ſtupri conſuetudinem exerceret , adulterum ad conjugis necem impel
P. 112 .
lit. Quo perpetrato ſcelere , ad rerum gubernationem pervenit , ille omnibus , præ.
terquàm mulieri ,invifus. Atque hujus quidem ſceleris ultio divina haud diu dilata :
Prialupus quippe , Thomæ & Angelinæ filius , ad Mofem Turcorum Sultanum , ut au
xilium contra Carolum Acarnaniæ principem peteret , profectus , captus eſt, ocua
Orbin!p.271. lique ejus eruti. Ita Laonicus : at Orbinus Inicum à Prilupo privigno excæcatum tra
dit , cùm id minimè , à quo accepit , fcribat Laonicus , quiut verum facear , hocloco
ut & in aliis pleriſque non omnino plana & expedita commemorat. Addit poftre
mò idem Orbinus Angelinam , filio vel eo caſu vel præætate , rerum adminiftratio
>

ni minus idoneo , Cephaloniæ inſulæ domino iterum nupfiffe, qui ſummâ pruden
riâ uxoris provincias rexit , & à Turcorum invaſionibus cutas ac incolumes , quamdiu
vixit , ſervavit. Erat ille ex familia Toccorum , de qua pluribus egimusin Hiſtoria
lib $ .149.25 eos
Jeqq. noftra Franco -Byzantina.

1
 SCLAVONIC Æ , TÜR CIC Æ . 347

డలసంగాలనలగరణల గంగులను voipunutnonotice ole with రణరసరణంగుడు

X V I.
DUCES MONTISNÍGRI,
ſeu de Montenegro.
TEPHANUS DE MARAMONTE,Zarnagoræ Dominus orbin, B.294
nobilis Apulus ex Maramontenli gente in regno Neapolitano , cujus >

non ſemel meminit Scipio Ammiratus , uti vult Orbinus , quam- Ammirat. tom.i.
>

quam Flavius Comnenus Dalmacam indigenam fuiffe fcribat , cùm p.234: 247.
>

in aulam Balzæ Zentæ Domini , Georgii Straſcimiri filii , & cogna Luccar. l.z.p.85.
86 .
ci , trajeciffer , ab eo Montiſnigri dominium obtinuit , quod quidam Hift. naftra Cř.
Ducatus ticulo donant. Hujus porrò ſuafionibus cùm Balza pacis ac 1.8.9.38.
induciarum fædera quæ cum Venetis pepigerat ; violafſec , horum arma in ſe
concitavit , quo durante bello , in Raſſiam ad Deſpotam avunculum profe &tus, Ste.
phano dominia(ua tuenda commendavit. Verùm Balza in hoc itinere mortuo anno
MCCCCXX 1. Zentâ dimiſa; in Apuliam conceſſit, quâ quidem captatâ occafione Ve.
neti , Žentam cum valido exercitu ingrelli, hanc in poteſtatem ſuam redegere , cùm
interim Servix Deſpota bello Venecos adortus , non modicam provinciæ iispartem
3

ademiſfer. Flagrantibus deinde Venetos inter ac Servios bellis , Zentani Mara

montem cvocarunt , qui in Zentam 'appulſus annoMCCCCXXII). Georgium , cui >

Zentam commendaverat Stephanus Deſpota avunculus , bello appetiit , receptiſque

compluribusoppidis, in eâ fortunæ ſuæ fedem fixit, ubi VOIS AVAM , Magni Scan- orbini p.388.
derbegi filiam , in conjugem obtinuit , & ex ea liberos aliquot ſuſcepit, ſcilicet loan Luccar. pag. 98:
nem & Gcorgium ,qui Zarnovichii, vel de Cernovighio cognomen aſſumpſerunts &
> .

Voiffavam Lucæ Ducagino nuptam :

JOANNES ŽARNOVICHIUS ‫ ;ز‬Montiſnigri Dux , à Turcis fulus ac
interfe & us eſt, in eo prælio , quod initum eſt in Campo Cimouſchenfi in Zenta circà L'uccar. p. 13a:
an. MCCCCL. Petrus cjus filius Conftantinopolim à Turcis tranſmiſlus, ac circum
ciſus, Scander ; id eſt Alexander , appellatus eft.
GEORGIUS ŽÁRNOVICHIUS , Joannis frater ,ad Ragulinos con
fugit , relicto Stephano i in Zarnagora , ubi ſeptimus extitit hu
juſce regionis dominus , quam familia iſta per xciii. annos poffedit , ab anno ſci >

licec M CCCCX XI 1 1. uſque ad annum MDXVI. quo in Turcorum poteſtatem

venit.
Porrò ditionibus fuis exaâi à Turcis Cernovichii , Venetias concefferunt ; ubi
eorumdeinceps familia inter ejuſce Reipublicæ nobiles locum obtinuit ; cujus ſtem
ma ex Flavio hic deſcribimus.
+

Ś TE PÅ ANU S Č E R N O VICH IU Š , poſtremus Z arnagorše

& Montis nigri dominus.
JOANNES CERNOVICHIUs Dux Mortis nigri , Nobi. GEORGIUS CER- VOISSAVA Lecare
lis Venetus. ux. CATHARINA OʻRIA . Paulus fovius in NOVICHLUS . Ducagini uxor.
Bajazete 11 . Horum non meminit Flavius;
‫ܪܝܵܐ‬
GEORGIUS CERNOVICHIUS , Nobilis Venetus.
CONSTANTINUS CIRNOVICHIUŚ Nobilis Ve. SALOMON CERNO . HELIAS GERNOVE
netus: ux, N. CONTARENA, Nobilis Venera. VICHIUS , in Hun. CHIUS . ux: HELENA
garia obiit . filia Muſai Topiæ.
M
JOANNES CERNOVICHIS, Ncbilis Venetus.ux.
ORSETA VALÉRESSA , Nobilis Veneta .
VETOR , vel Victor CERNOVICHus, Nobilis Venctus. ux. Helena CONSTANTINUS:
CALBA , Nobilis Veneta . CERNOVIC HIUS :

JOANNÉS CÉRNOVICHIUs Nobilis Venetus; añ . 1621.

CernovichiorumVenetorum inſignia aquilam bicipitem anrenin coronatam ; cum alis exi
panfis in campo rubeo preferunt.
Famil. Dalmat. * x ij
 IC Æ
Æ T
ILI M A
FAM DAL ,
348
Nicolaum porro quendam Cernovichii , ut & Angeli Flavii cognomen , Ducif.
que Montiſnigri, alioſque ridiculos ticulos aſſumpſiſſe innuimus in Angelorum familia
>

Dalmatica .

瓷等 类 要 要 要 要 要 要 要 要要 带 些 类
సంసంగంగంగంగంగంగంగంగాంగ Romneni Nehreencroson గురKoreanerone
婆婆 些 类 獎 类 等等

XVII .
USCIENSES,, ſeu DE OSCIZ ,
in Dalmatiâ Comites.
ÖINUS Comes Uſcienfis tantâ apud Vroſcum cæcum Serviz
I. Regem auctoritate valuie , ut non Chelmenfis modò Comitatus,
Raguſienſi agro undique contermini , præfe &turam , ſed & domi
nium ab eo in folidium obtinuerit . Huic tres extitere filii , Thoo.
mas , Voifaus, vel Vladiſlaus , & c Allomanus , qui paternam hæredi .
tatem invicem diviſere , præterea Voifava filia , Braikonis Brani
S

voi Chelmenfis Vaëvodx uxor .

II. VOISAU Ś, ſeu VLADISLAUS , cognomento VOINOVICHIUS, vir

>

fceleratus ac ſchiſmaticus , eam paternæ hæreditatis partem obtinuit , quæ Raguſinis

proximior erat, cùm quibus crebra ac continua bella geſlit ,maximè an. MCCCI X.Vroſci
Orbin . poftremi Serviæ Regis , ſeu Imperatoris benevolentiam adeò fibi conciliaverat, ut
Luccar . R. 62 .
dimiffà legitimâ , Vladiſlai filiain Eliſabetam fibi is adjungeret in uxorem . Vladiſlao
anno MCCCLXV I. extincto ,
III. NICOLAUS ALTOMANU'S , ſeu ,ut in Gregorii IX. PP. Epiſto
lis indigitatur , ALTAMANICHIUS , Altamani , qui fratre Vladiſlao ſuperſtite obie
Vvaddng. 4 *.
1376.Mzi.
rat , filius , patrui principatum invafit , Dobrovoio & Stephano, Vladiſlai filiis, unà
>

cum matre in carcerem conje tis, ac tandem veneno extinctis. Cum Ragufinis anno
MCCCLXXI . bellum geſfit , deinde cum Lazaro Serviæ Deſpota >, cui , ſub mutui con
greſſus ſpecie , necem inferre conatus eſt: at re fruſtra tentatâ , ac irritâ , Lazarus
icto cum Hungariæ Rege , ac Tuarko Bolinenfi Bano fædere , cum valido exer
citu in illius ditiones impetu facto , Nicolaum captum excæcavit , quod accidit an.
MCCCLXXIV . quo demum mortuo , Georgius Balza Zentæ dominus , provincias
Trebinenſem , Canalenſem , & Dracevizenſem , ditionibus ſuis conterminas , invafit.
At Bofinenfis Banus Tuarkus , qui cæteras occupaverat , Georgio deinceps haſce tres
>

provincias ademit . Cæterùm fuit Altomanus ex iis proceribus, qui Serviæ regnum
peſſum dederunt , dum finguli poſt mortem Stephani Regis provincias fibi deman
datas tanquam proprias uſurpavere , ſimili uſi omnes fortuna .
v ſcienfibus Comitibus inſignia vulgò adfcribunt canterium wm tribus aquilis coronatis 46
expanfis. Apex , fimilis aquila .
港 帶著 类 婆婆 發 夢夢 గల类 గల美 నం类దంగంగం美 గం类గం学గ er学 en类ne学 ncre
變 ro类netera
జరగener లగిరిగుసలసిలగలసందరు

X VIII.
CASTRIOTORUM FAMILIA .
UANTUM ſplendoris Caſtriotorum genti Albanæ Magnus illé
Alexander , ſeu Scanderbegus , Alexandro Magno , cui unicus non
ſuffecit orbis , virtute militari ac rerum geftarum gloriâ vix infe
rior , attulerit , nemo in ſequioris ætatis hiſtoria paululum verlacus
ignorat. Ejus natales qui à remotiori ſtipite eruere conati funt ,
tametfi perilluſtres in Albania fuiſſe in confeſſo ſit , non abſque
fabulis id confecere , cùm certa in ejuſmodi afferendis Stemmati
bus deſint monumenta , quæ , vel pofterorum incuriâ , vel bellorum quæ hafçe pro-:
 SCLAVONICÆ, TURCICÆ. 349
vincias depaſta funt, calamitate periere. Ne quid tamen in re quantumvis obſcurâ
omittatur, incertis interdum uti licet argumentis , qualidcunque illa fint quz ab aucto
ribüs qui rem ex profeffo tractarunt , ſuggeſta leguntur , in quibus libitum erit lectori
ut & nobis de iis judicium interponere. Atque ut Stemmatis Caſtriotorum initium
ducatur ,

1. CONSTANTINUS CASTRIOTIUS, cognomento MESERECHUS

Amathiæ & Caſtoriæ Princeps , vel Dominus , memoratur à Flavio Comneno , qui
eum obiiffe ait anno MCCCxc. hujus filius,
11. GEORGIUS CASTRIOTUS , Æmachiæ ,Umeneftriæ ; & Caftoriæ
Princeps, ab codem Flavio indigitatur:
111. JOANNES CASTRIOTUS , Georgii filius, eorundem in Albania
oppidorum dominus extitit, ſeu Croiæ ,ut auctoreft Petrus Luccarius : ex quo præ- P.Lüccari laž.
terea docemur ; Caftriotoruin gentem à Caſtratenſi oppido , quod in Aſenſi pago ; pag. 86 :
haud procul à Drilone fluvio , conſtructum conſpicitur , denominatam . Celebratur
Joannes Caftriotus à rerum ſui temporis ſcriptoribus ob animi magnitudinem , & Fatti di Scan.
egregiam in re militari experientiam , ut qui Amurathi Turcarum Sultani vires diu derbi p. 272.
>

ſuſtinuerit: quibus tamen cedere candem eft coactus , filiis quatuor in fidei obſides
ad eum tranſmiſſis. Huic uxor fuit VOISAVA, Pologi Domini filia. Eft autem Po
>

logum oppidum in Macedoniæe & Bulgariæ confinibus. Ex ea novem liberos ſuſce

pit, maſculos quatuor , natas quinque. Ac filios quidem , Repoßium , Ameſani Begi , Volaterr.I.8.
cui Amurates ſummam rei militaris in Scanderbegum patruum credidit , parentem :
Staniſlam ;, Conftantinum , & Georgium , Scanderbegum deinde appellatum . Joannis fi
ļiæ fuere Ialla, yel Angela , Goici & Georgii Streſi mater , Angelina Vlademi Gole- Barlet .1.1.6. sa
mi , Arianitæ Comneni fratris, uxor : Vlaika Joanni Muſako nupta: Mara , quæ ut
auctor eſt Barlecus, Stephano Cernovichio , ſeu , ut alii volunt; Conſtantino nupfit :
& Mamicza, quæ à fratre Scanderbego Muſaco Topiæ , qui in prælio contra Turcoś Barlet. I, 8,
interfectus eſt , uxor data eft: 2.2300
IV . GEORGIUS CASTRIÕPric SCÀ NDE R - BECI, id eft Domini
Alexandri, ab Amurathe Sultano , cùm ejus juſſu eft circumciſus , nomenclatura
donatus eſt. Animi magnitudo , & fumma quâ valuit rebusin omnibus , ac militari,
bus præfertim , prudentia , cæteræque quibus adornabatur virtutes , virum eduxere ad
Regiam uſque dignitatem ; Albaniæ enim ac Epiri Rex appellatus , Turcis in Alba
niam fæpius cùm validis copiis irruentibus non obftitit modò , validiſſimi aggeris
inſtar torrentem ſiſtentis , fed & hos crebriùs fudit , ex iis inſignia adeptus tropæa :
Obiit anno MCCCCLXIII . ſecundùm Italicum geſtorum illius ſcriptorem ;juxta verò Fatti di scana
Barletum xv11. Januarii anno MCCCCLXVII.annos natus LXIII. regni xxiv. Cora Barlet.
derb,p.298.
pus humo conditum in æde facrâ S. Nicolai Lyfſenſi , vel Aloſſienfi. Uxorem duxe- lacq. de Lavato
tar DONICAM ; ſeu ANDRONICAM , Arianitæ Comneni , Budareſci & Terræ- Duci din l.12. c. 13.
della
novæ in Albania Principis , five Domini , ex altera uxore filiam , ex eaque liberos Guardia p. 78.
præ cæteris ſuſcepit , Ioannem Caftriotum Ducem S. Petri in Galatina , & Voilſavam Orbin. p. 3864
Stephani Maramontis , Ducis Montis nigri , conjugem .
V. JOANNES CASTRIOTUS, mortuo parente , occupatiſque à Turcis
>

Albaniæ & Epiri provinciis , ad Ferdinandum Neapolitanum Regem conceſit , à quo

Duc atum S. Pet in Gal
ri atina obt . Ux
inuit dux IR NÉ , Laz
orem it Ë MBra ari ncovit . Fatti di Scama
zii Serviæ Deſpotæ ex Helenâ Palæologinâ filiam , ex quâ præ cæteris liberos ſuſce- derbp.300.
pit , Ferdinandum Ducem S. Petri , Georgium Caftriotum , cognomento Scanderbegum ,
inortuum anno MDX L. Ferdinandi Caſtrioti parentem : Conſtantinum Caftriotum Eflere
nienſem Epiſcopum , cujus fepulcrum viſitur in æde ſacra S. Mariæ nova, cum hacce
inſcriptione : Conftantinus Caftriorus hic tegitur,fanguine & cognatione Regum ac Cafareâ Schrader.
clarus,moram candore infignis, dignitate Pontifex Eſernienfis , dum probè vivit, intempe- Vghell.60.6 ,
Stivè moritur. Andronica Cominara paterna avia nepoti optimo pofuir. Habuit prætera Joan .
nes Caftriotus filiam Mariam , quæ obiit anno MDLX.
VI . FERDINANDUS CASTRIOTUS , Dux S. Petri in Galatina ,
uxorem duxit N. filiam Bonifacii de Aquaviva, primi Ducis Nardenfis , ex eaque Ammirato tom . 2.
..Neap.
liberos procreavit Achillem , Fridericum , Alphonfum , Paulum , Joannem & Ferdinandum , pag.
. famig
32. l
qui abſque liberis obiere , præterea Irenem Caftriotam , quæ Ducatum S. Petri in fa
Xx iij
 TI C
I L IÆ M A
FA M DA L Æ ,
350
Campawile p.98. miliam Sanſeverinam tranſtulit , ducto in conjugem Petro-Antonio Biliniani Prin .
cipe , ex quo conjugio nati Berardinus Bifiniani Princeps , abſque liberis mortuus ;
& Victoria Ferdinandi Capuani Termolenſis Ducis uxor.
i
Antonio Termi.
no de im feggi
Ex eadem Caltriotorum Neapolitanorum gente extitere Duces Ferrandinæ in co
di Napolip. 28. dem Regno. Harum quippe provinciarum hiſtorici tres hoc cognomine fratres re
cenſent,quorum primogenitus JOANNES CASTRIOTUS Ferrandinæ Dux fuit;
alter ALPHONSUS , Marchio Atripaldæ , tertiusdenique FERDINANDUS Mars
chio civitatis S. Angeli.
Carlo de Lelis
lib.z. p.222.
JOANNES CASTRIOTUS , primus Ferràndinæ Dux , uxorem duxit
JOANNAM , Honorati Caietani Trajectenſis Ducis ac Fundenſis Comitis filiam :
quibus ex nuptiis nata filia unica Maria , Ducatus Ferrandinæ , ac Comitatuum Co
2

vertini, Galátolæ ; Vegliæ , & Leverani hæres. Uxor verò Joanna mortuo conjugė
alterum ſuperduxit Joannem Berardinum de Aquaviva de Aragonia , fecundum 7

Ducem Nardenfem .

ALPHONSO CASTRIOTỞ Atripalda Marchioni uxor fuit CAMILLA

DE COSAZA , ex quâ Antonium & Toannem procreavit.
FERDINANDUS CASTRIOTUS ,‫ و‬S. Angeli Marchio, conjugione:
xus eft cum CAMILLA CAPUANA ,‫ ز‬Petri Andreæ Comitis filia , quibusex nuptiis
prodiere Ioanna & Hippolyta. Alphonſus verò Caftriotus Mariæ ex 'fratre Joanne
neptis tutor factus ; hanc filio primogenito Antonio in conjugem dedit : Marchionif
ſam vero Civitatenſem neptim alteram ex Ferdinando fratre , Joanni Caftrioto filio
, reli&âtâ prole;
fecundogenito , qui cùm ad parentem veniffet , aëris intemperie ,nullâ
obiit , ipfo parente biennio poft extinéto .
ANTONIUS CASTRIOTUS , Ferrandinæ, Buxabſque liberis perindeina
teriit in ipſo ætatis flore, in quodam jurgio Venetiis interfe & us,cùm uxor eo fuperftite
vitam exuiſſet. Tradunt ſcriptores Italici ingenio fuiſſe arroganti ac ſuperbo , licèt
cætera magnificum , unde dicebatur extitiſſe Giovane illuſtre altieramente nało.Duca
tus verò Ferrandinæ co mortuo ad Regem Neapolitanum rediit.
Recenſentur perindealiquot alii ex cădem Caftriotorum familia nobiles , 'ac à Bö
Tom . 3 pag.sst. ſio quidem , FRATER ANTONIUS CASTRIOTUS , Marchionis Atripaldæ fi:
>

lius,Miles Hoſpitalarius , qui vixitan .MDLXV:

>

Carolo de Lelis HIPPOLITA CASTRIOTA , Hectoris Monràquilz uxoi , apud Caro

1.1.1-349. lum de Lelis .

JOANNELLA CASTRIOTA , uxor OEtavii Capacii nobilis Neapoli

>

Ammirato 10.8. tani , Annibalis Capacii , Marciani & Locuniani domini , filii, apud Ammiratum .
in Notit. Eccl. Meminit præterea Rocchus Pirrus BERNARDI CASTRIOT I , Comitis Ga .
Mazar.
Capacio nel latinæ & Capertini, parentis Joannis Caſtrioti , qui Mazarenſis in Sicilia Epiſcopus
forefiere p. 148. fuit circa an. MCCCXXCV. & in Regno Neapolitano Locumtenens generalis ſub
Regina Joanna I V. Ferdinandi I. filia.
Sed & c in Codice MS. in quo familiæ nobiles Venetæ deſcribuntur , mentio fit
Caftriotorum ex Albaniâ , quorum alter JOANNES DERBICHIUs in Reipublicæ
confilium admiffus , Croiam Venetis concelliffe dicitur : huicque adſcribitur pro in
ſignibus aureum brachium à dexcrâ parte proficiſcens , enſem tenens , cujus capu.
lus aureus , acies verò lunulam argenteam in inferiori parte trajicit .

Barlet. lib.2.6.5. Caſtrioris verò Albanenſibus & Neapolitanis vulgò pro infignibus adſignant bi
Pag. 34 • cipicem aquilam cum alis expanſis nigram in campo aureo. At Barletus campum ru
beum ftatuit , quo caſu , aurea fortè aquila fuerit.
 SCLAVONIC Æ , TURCIC Æ . 358
అలంకరణలణంగిలగిలలనలుగుణ on ణనలలగలగలగలగలగలగ enomera
炎炎 等లగలు炎
X I X.
SPANORUM IN ALBANIA STEMMA.
N
O

UCTOR eſt rerum à magno Scanderbego geſtarum ſcriptor derb

Fierieg diScana
Q

anonymus , conſtantem fuiffe apud Albanos opinionem , Spano

rum gentem ex Hiſpania , atque adeo ex magni Theodoſii fa
milia , duxiſſe originem , Id tametſi apud vulgus duntaxat fortè ob .
tinuerit , inde faltem conficitur perilluſtres ſemper habitos Spa
>

norum nacales , quorum aliunde præclarè geſta peſonant paſſim ac

prædicant harum provinciarum hiſtoriæ. Meminit Joannes Can. lib.z. 67$
tacuzenus SPANOPULI cujuſdam , quimagiſtratum geſſit ſub Andronico Palæologo
Imperatore, ac fortè ex eadem familia fuerit, cum di&tio 7810 , quæ minuendi vim
habet, familiarum nominibus fæpè apud Græcos addi ſoleat. Spanorum porrò utcun
que ſtemma hîc delibamus , initio potiſſimum ducto ab iis temporibus , quibus paulo
certior viderur ſcriptorum fides. .
ANDREAS Dux Drivaſtenſis, obiiſſe dicitur an. 1366. quod į ita eſt
vix pocucrit fuiſſe Michaëlis pater .
N.
MICHAEL , ab aliis PETRUS appellatus , SPANI cognomen primus aſſumpſit. ob. an. IRÉNÉ
1465. Huic 1. uxor fuit Agnes , Pologi domini filia , Voiſavæ Magni Scanderbegi fo
ror. 2. uxor N. Vide Gefta Scanderbegi p. 274. i.
1.ANDREAS SPANUS Dux & Comes 1. ALEXIUS SPANUS , 2. PETRUS. 2. HERNON .
Driva tenſis, uxor. duxit AGNETEM ux. MILIZZA , filia 2. PAULUS . · .
2. MARTINUS
Arianitæ Comneni filiam . Ab eo pro- Georgii Brankovit- 2. MICHAEL 2. AGNES ,
gnatos Angelosquidam volunt, quo. zii Serviæ Deſpotæ. 2. JOANNES.
rum Stemma hîc contexetur.

ALEXANDER SPANIS , MARCUS STANUS, BLASIUS SPANUS, ANGELINA, ux. LUCIA,

ux. ELIZABET DE Mo. ux. NICOLA BRIA- ux.
. CATHARINA STEPHANI UXOL
LORIA , Nobilis Pata . Na , Nobilis Vene. CONTARENA, filia Ducis Pologi. PETRI
vina ta . Sigiſmundi, Nobi- ADRIANA uxor ANGE
lis Veneti. JOANNIS Mi- 11 , Du.
CHAELIS , No. cis Dri .
bilis Veneti . vaſti,
.—Л .
MARCUS SPANUS , uxor CATHARINA DE CORNELIA nupta JOANNI PAULO AB HOS
FERRARIIS , Patavina. ROLOGIO .

ALEXIUS SPANUS .

类
SE3 %836203
蒙蒙蒙
XX .
BOCCALIORUM FAMILIA.
Shop Um in hac lucubratione nobis id potiffimùm conſilii fit , ut non
ævi duntaxat medii , atque adeò Byzantinam , ſed & interdum no.
3

ſtratem adornemus hiſtoriam , fi offerat ſe ſe occaſio , Boccaliorum

gentem in Albania nobilem hîc deſcribemus eò lubentiùs , quòd
ex eâ prodierit CONSTANTINUS Boccalus,ſeu BOCCALI, Ruſcelli rette
à Franciſco I. Rege Francorum Militari ſancti Michaelis torque impreſo p. 413.
donatus . Hujus parens NICOLAUS BOCCALIUS à Turcis di
tionibus fuis exactus , cum univerſa familia ad Venetos conceffit , in quorum
exercitibus diu meruit. Uxorem duxit CATHARIN AM , Arianitæ Comneni
filiam , Conſtantini , cujus alibi meminimus, ſororem , ex quâ præ cæteris Mono
lium & Constantinum Boccalium ſuſcepit , qui in tenera adhuc ætate ad Conſtanci
num Comnenum parruum , San &tæ Sedis Capitaneum Generalem , fe fe recepere..
 FAMILIA DALMATICÆ ;
3.52
Ab eo deinde miſli ſunt in Franciſci I. aulam , qui Conſtantino præfe &turam quadra
ginta militum levis armaturæ , & Regii Ordinis "militärem torquem concefſit. Hiño
ad Bonifacium Monferratenſem Marchionem cognatum tranſiere , ubi cùm aliquan
diu moram traxiſſent, Marolius à Marchione in Máximiliani Imperatoris aulam miſ,
ſus , eidem quamdiu vixit militavit : Conſtantinus verò in Italia moratus , in bellis;
>

quæ ibidem gefta funt , præclarè factis inclaruit , ca bellicæ virtutis exiſtimatione , uc
Magnus Hetruriæ Dux Friderici Bozólenſis ex familiâ Gonzagâ ex fratre aut fororé
neprim in conjugem ei dederit . Exin Carolum V. Imperatorem ſecutus., bello Par
menſi , & Romæ expugnationi unà interfuit. A Veneţis deinde accitus , copiis >

aliquot militaribus præfe&tus , ' mox ab Urbini Duce , qui fummus eorum Dux de
le&tus fuerat , legatus factus, in bellis Mediolanenſibus operam navavit . Tandem in
>
ejuſdem Reipublicæ obſequio vitam cum morte commutavit , quatuor ex conjuge
ſuſceptis ac reli&tis filiis , Leonida ſcilicet., lacobo qui puer obiit , Manalio , & Franciſco
Maria. Atque hic poftremus Urbini Ducis ,à. quo in Baptiſmo fufceptus fuerat ; ño
* mine donatus,in Regnum -Neapolitanum miſſus eſt, ut Theodori Boccalii ;, cui ob
impenſa NID ſibi-obſeq uia complura contulerat prædia Carolus V. hæreditatem excipe.
( ret. LEO AS BOCCALIUS Veneris militavit , ac tandem nullâ ductâ uxore fatis
conceffit. NICOLAU -s deniqueBOCCAL'I U s Venetis pariter fe fe addixit.
-Boccaliorum inſignia ſunt bini leonës invicem commißi ,enfemunà tenentes.

OUDT

. STEMMA

1
 SCLAVONICA , TURCICÆ. 353
sorollata DU TOQ Ta ooooo oo ora 10 ya S
monocratasteso i .
୧୯ CORO 000000 DO 00:00 2020 0:00 QC

I.
S Τ Ε M
Μ M
Μ Α
TURCICORUM SULTANORUM .
Um de Turcorum origine , deque primis eorum Sultanis ſat multis
diſſeruerimus in Notis ad Nicephorum Bryennium & .Annam Com
nenam , ea
ea hîc
hîc repetere fuerit inutile , cùm id præterea nobis pra
ſertim conſilii fit Sultanorum duntaxat Iconienſium ſeriem exhi
bere , quorum crebra eft apud rerum Byzantinarum ſcriptores men
tio , qui cùm à primis Sultanis Turcicis genus ducant , eorum
Stemma , licèt à nobis aliàs in iiſdem Notis edicum , liîc rurſum >

deſcribendum duximus.
DEGACUS Nobilis Turcus;ㅅ
vir animo præcellens.
SALGE US Aithono , SADOC , Tyrio SELUC , à Turcorum Rege deficit. Moritur an
nos natus 107 .

MICHAEL cum Muchamudo Sultano militare abnuiſſet , ab illo in N. frater Michaëlis. !

my
carcerem conjectus eſt . Inde cæteri Turci rebellandi captata occa CUTLUMUS ,
fione complura in Choroſana oppida expugnant. quo Sultani
nfes Iconie orti .

ABDIALIÐ MAHOMET , cogni. DAVID . SIRUSES , idem IBRAHIM cùm in CHEDIGA

>

Tegralbec , Græcis ſcriptoribus fortè qui Aspam fratrem rebellaf- Caimbemril

Tangrolipex , Aithono Dogriſ 4 Scylik: p. 473. ſet , ab eo ſupera- 1x Bagdaten
dictus , deleto Maſgudo Sultano; ubi Tangrolipe- tus , neci datus eſt . lis Caliphæ
M.Sultanus acclamatur an. Chr. cis frater dici . an. 1958. V. Not. uxor.
1057. moritur 1063 tur ad Bryenn .

GUEDADOLDULUS ALBA AR- MARUBILUS dum Asan indepórtas Tangrolipecis Scylitzze

.

SÉLANUS , Tyrio Belfer & Belle- Sulcaniciam digni. pag . 770.771.774. periit in prælio.
tof, Aithono Apſaſalem ; Græcis tatem poft fratris
Aſan & Axan, Turcorum Sulta- necem occupare ni- DARSLANUS , aliis Caſſianis , & Afany
nus, Romanum Diogenem Imp. titur , à Malcoſa Antiochiæ Sultanus, Tyrionepos Belletof
>

delet capitque. Interficitur anno nepote deletur & dictus.

1071 . capitur an 1073
SANSE DONIAS . BULDAGIS . N. filia .

GELALOLDULUS MASCOSAS , Nisus in TAGEOLDULUS Nisus Damaicum exacto llaco

ſeu Me cihai, Aithono Melecta, fratrem ar- invadit, dumque Sulcaniciam anbit dignitatem poſt
ſeu Molecfa, M. Turcorum Sulta- ma movet fratris excellum , à Belciaroco niepote interficitur
nusmoritur an. 1097. æt. 37. Ta- an. 1084 . anno 1097. Thenfes dicicur Annæ. Vide Notas.
pares Annæ dicitur. Vide Notas .
MOHAMED , ſeu BELCIARO- MAHOME- SAN . REDOVAN , cogn. SANSOL M A L'1- N.filia
>

MECHEMUD,an• CUS , Annæ TUSGUIA- GER ; Phacherolmelic, A. cus DECACUS nupta

> >

nosnatus5. Sul. Purgiaruch, TOLDINUS leu leppi Sultanus, mo. Damaſcun fra- nobili
tanus inaugura- pulſo Meche- Belciaro- SAN . ritur anno 1113. tri eripit anno A rabi:
tur , rerum po. mud fratre, cum delet , GIAR, Ginaholdes dicitur 1095 Emeſam Anna
tiente Berchana Sultanatum & Sultanus Mu- Fulcherio l.2.C. I. capit an. 1102. p.17 % .
matre. A fratre invadit. Mo- proclama- hame: patris nomine. Moricur an.1103. Vide
Belciaroco pelli- ritur an.110 4. tur. Mori- di fra : Vide Notas ad Not.
tur . ætat . 34 . turan.1117 . ter . Ann.p.329.
5
GELALOLDU I US an . ISMAEL : MECHAMUD TAGEOLDULUS SUÍTAN - SA .N , filia rupta
14.n
Sultatus
,patre extincto, Ann p . patri in Sulta- Aleppi Sultanus, Aleppi poſt_Balado Aleppi
anus acclamatur : 324 a. natu ſuffici- cogn. Acharfis , fratrem Sul. Sultano. Vide
nec multo poft à Mahu tur . ſeu Ahavafis in- tamus , anno Orderic. Vitalo
meto in ordinem redi . terficitur. 1114 .
P. S25! 826 .
gitur. 826 .

Famil. Dalmat, Yy
 354
粉粉粉都點粉粉都粉粉粉粉紛紛點粉粉粉粉粉粉都粉 FAMILIE DALMATICÆ ;
KununuQUQURUQU అనరలలను QUOCTUBu gut Woo Qunum

II.
SULTANI ICONIENSES.
Nem A liæ partesh , quæ Cappadociam & Lycaoniam contingit,
tum primùm excurſiones feciſſe Turci leguntur , cùm Romano
Diogene imperante , bellis domeſticis ac inteſtinis univerſum
flagraret Romanum ſeu Græcanicum Imperium : quorum caprata
occaſione, maximas pervaſere & expugnavere provincias & civi
cates. Diogenes ' verò quò rapidum huncce correntem coerceret ,
prælio congreſſus , ab iis captus eſt. Exhinc Turcorum Sultanusne
poribus & agnatis haſce expilandas provincias tradidit , conceſſis ingentibus copiis,
ita ut quæ bello compararent , ſub hominii conditione retinere ac poffidere iis 6

jiceret.
.
vide Not. ad I. * CUTLUMUS, Magni Belčiaroci , ſeu Tänĝrolbeci, Turcorum Sultani
>

Bryenx •b3.72.16. patruelis , primus apud ſcriptores occurrit ex iis qui potiorem Afiæ partem Græcis
.

ademerunt. Quinetiam probabile eſt , eum effe quiDiogene iinperante Iconium ex

pugnaverit. Nicephorus Bryennius , Scylitzes, & Zonaras variis in locis illius bellicas
Zonar.p. 230. expeditiones dirigere : 6 narrantque ut cùm in Aſia compluribus partis victoriis,
captiſque urbibus ac. provinciis, ſummam fibi paraſſet auctoritatem , Turcorum ſu
premum imperium ſibi aſſerere conatum , coactumque Sultanum , penes quem erat,
ceffiffe Huic PTOLOMEI nomen
Chaliphâ partesſuas interponente ,univerſa Afia ciceſtiſſe.
tribuit El-Macinus , 'ur àmealiàs obſervatutn in Notis ad Bryennii hiſtoriam : qui
>

• Stylitz. p.1861. quidem præ cæteris , quas ad quinque fuiffe fcribit ' Scylitzes, liberis, Solymanum &
Mazourium filios ei adſcribit.
3
a Elmacin.p.293. II. SOLYMANNUS , Cutlumi,ſeu Ptolomæifilius,perperam ab bAïthono >

294
Aithon.c.15 Aſpaſalemi Sultani , qui non alius eft à Sultario 'Albo Arſelano , nepos; ut ab • An
C Lisbon,Cos: tiſtite Tyrio Sultani Belletofi , qui idem eſt cum Aſpaſalemo, pariternepos fuiffe di.
Tyrius l.3.6.1.
-Aithon.6. 15. citur , a potiorem Bithyniæ partem , ipfamque Nicæam , in qua Imperii ſedem con
ſtituit , expugnavit. Quod quidem tum accidit , cùm ; poft Romanum Diogenem &
>

Anna 1.3.8.95. ejusfucceffores, inteſtinis motibus res Græcorum laborarunt. * Idem & Antiochiam
Macin:2:293. Græcis abftulit , f & Serfoldum 'Alepenſem Dominum , qui eandem fibi afferere ci
vitatem conabatur, prælio fudit ac interfecit anno MLXXXIV. Anno verò proximè
ſequenti , bello appetitus à Tageoldulo , quem Tutuſe'm nuncupat Anna Comnena,,
>

Gelalolduni Sultani 'fratre , quique poft Serfoduli necem Alepum in vaferat , Da.
maſci & Muſela principe , Solymannumunà cum ipſa urbe Antiochia vitam amifit;
ab eo cæſus ac deletus.

Annal.6.p.168. a APELCHASEMUS , quem Solymannus ditionibus ſuis præfecerat , cùm

171. & feq. Antiochiam expugnaturus profectus eſt, eo mortuo has ipfe fibi in folidum afferuit:
Græcis bellum indixit, tuni quibus poftea paciſci coactus eſt ;, quò ſe adverſus Puza
num tutaretur , quià Sultano miffus fuerat , ut eum foliò quod ufurpaveratdejiceret,
quique.Nicäam obfidione vallaverat. At Apelchaſemus cum affumptis theſauris ſuis
ad Sulcanum , quòilliusiram mitigaret pergeret, in reditu interceptus à Puzani mi
litibusab ijs ſuffocatus interiit . Interjecto verò aliquo tempore , cùm Sultanus è vivis
exceffiffet , duo Solymanni filii ,qui apud eum cuftodiâ detinebantur , arreptâ, fugâ
>

Nicæam venerunt , & à Pulchaſe , Apelchaſemi fratre , qui poft Puzani obitum , Ni
2

"cææ principatum invaſerat , benignè excepti , ditiones paternas receperunt

* Albufarag.P.
312.
IV. CLITZIASTHLAN , vel ClitzIĖS THIAN, * Albufaragio Ker-Aslan
>

3 Anna l.6. p. nuncupacus, Solymanni filius primogenitus, Sulcanus proclamatus, rerum ſummam , ea
180.
251 ,
6.9.9.250. Pulchafi abrogata, Mahumeto commiſit, Græcorumque exinde provinciasdepopulacus
. eft : cum quibuscompoſito deinde fædere , eorum in gratiam Tzachæ Turcico proceri,
qui Smyrnam , Phocæam , aliquotque Ægæi Pelagi inſulas invaferat, Alexio Com
>

neno imperante , bellum intulit , quem ſub colloquii ſpecie in caſtra evocatum , in.

an
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ . 355
ter comminandum interfecic Scribit * Anna Comnena Tzacham generum fuiſſe , id « Pag.250. 313. с

eſt agnatum vel affinem Clitziafthlanis: d alio verò loco ait Solymanni , qui Nicææ 322.
>
á Anna 1.14.p.
captus fuit , uxorem filiam fuiffe Tzachæ , patris alterius Tzachæ qui in eandem præ 321
fe&turam ei ſucceflit. Duos porro Solymanni filios paternas inter fe partitos ditiones
par eft opinari , atque adeo Clitziaſthlanem reſervatâ libi Lycaoniâ , Iinperii ſui ſe
dem Iconii conſtituiſſe , Nicxa verò & Bithynia Solymanno fratri celiffe , qui
f
c

+ Tudebodo Solymanni ſenioris filius dicitur , & quem é Guillelmus Tyrius cum fi- Lib. Indebod.p.785 f

lio ejuſdem nominis videtur confundere. & Conſtat enim obtinuiffe Nicæam Soly- s Albert.Ag.lizo
& .
mannum ,cùm à noftris eſt expugnata anno MXcy 11. in qua uxor & duo filii adolefcen- 6.36.
Tyr. 3.
37 .
tescapti ſunt, quorum alterum Marchibanum nuncupat k Ordericus Vitalis, qui poftea Ordericol.
> h
> . ion
To
in fingulari cum Boëmundo certamine interfectus fuit. * Et fanè apud Annam Com- p.798. i

nenam legimus Clicziaſthlanem in hiſce regionibus cum egiſſe , cùm noftri ad obfi- 318Anna l.11.3. !
dendam Antiochiam ſunt profecti.

V.CLITZIA STHLAN II. ejuſce nominis , prioris Clitzialthlanis filius,

i
Imperii ſedem Iconii pariter conſtituit , uti teſtatur eadem In0nu
Anna . Bellum etiam cum 48 .
krs.po
Græcis geſſit : b candemque à Maſuro fratre notho interfectus fuit , qui ejus ditio . bend. l. 15.pi
C

nes ac principatum ftatim invafit . Saïſanem fæpius appellat " Anna , de quavoce ad 48c.. C

ejuſdem Alexiadem quædam congeſſimus , d fatiſque à priore Clitziaithlane diver- Pag . 429. 438
478 e
fum fuiſſe indicat , fcribens in ætatis flore fuiffe cùm eſt interfe & us , quod accidic i Pag.475..
circa annum MCXV I

VI. . MASUTUŚ , Clitziaſthlanis I. filius nothus, Gazi Turcomannorum Prin- Annal.15. P.

cipis, cujus parens à Clicziaſthlane II. interfectus fuerat , viribus
ь
copiiſque adjutus, 480
Nicet. in Toar b

Iconienſem principatum Sultanique dignitatem adeptus eft. b Aliquotcum Daniſma n. s.

ne ſeu Taniſmane Cappadociæ Sultano , & Noradino Sultano fimultates exercuit. 1.Cinnam.l.18.
ic 2 1.7 6.
e Bellum etiam geſit cum Joanne & Manuele Comnenis Imperatoribus , quibus com- Tyrim.in.c.3 .'
i4ie.zh
plura in Aſia abſtulit oppida. Inter liberosMaluti recenſentur à fcriptoribus potiſi- 18.6.27 c

mum & Clitziejthian Iconienſis Sultanus , * Saniſanus Gangræ & Ancyræ princeps , Nicet.in loan.
>
5.5.6. in Mam
præterea filiæ aliquot , * atque in iis uxor Jagupazanis, cui Amaſiam & Ancyram cum 1.1.n.s.
Cappadocia dedit Mafurus , & altera nupta Daduni , cuiCæfaream & Sebaſtam con- Cinn.l.2.n.7.
> >
Nicer, in Math
cefſit: h tertia denique , quam Cameronem vocat · Phranzes, Joanni Comneno , An 1. 3. 1. s.. 1

* Cinnam . l.s.th
dronici Imperatoris fratri primogenito , matrimonio collocata . 3 .1.6 . n. 13.141
.

i Nicet, in Mo
VII. CLITZIASTHLAN III. Iconienſis Sulcanus , cum Jagupaſane 1.3.n. 5.6.
Cinn.l. s. 3.
ſororis marito bello appetitus , ab eo primùm fufus eſt. Ac Jagupaſane mortuo, ejus cimiech
b C
& ibid . .
. ns
ditiones pervaſit, ut & Dadunis nepotis , bac Saniſani denique fratris. * Exinde Ma- Nicet,in Man,
nuelem Imperatorem prælio adortus , ejus copias ita profligavit , ut poft hanc ac 1:17.2.
i Phranz.2. 4.7
cepram cladem nullam animi lætitiam deinceps teſtatus fuerit. Commiſſum porro 23 .
d
hoc prælium , ſecundùm & Antiftitem Tyrium & Steronem , anno MCLXXVI. * ſe Nicét. in Man .
cundùm verò Robertum de Monte & Trivcrtum an. MCLXXVIII . tradentes præ- *1.3.9.5: 6
tereaanno proximè fequenticladem hanc ulcum Manuelem , adepta inſigni exSul- Ginn.h 2.n.5..
1. 3
Çinn . l.son b

& Andronico Tyranno,

tano vićtoria, de qua ramen ſilent Græci ſcriptores. fExtincto , C

:
Sultanus in Imperii fines facta impreſſione, complura cepit oppida , qua cum tempe- 2. 3. 4.5. 6.7.
ſtare feptuagenario major fuiſſe dicitur. 8 Ex Maichæo Parifio diſcimus fidem Chri. Vincent. Belv,h 1

ſtianam ample&ti in animo habuiſſe, eumque in finem ad Alexandrum II I.fummum Tyr. l.21.Collo .

Rob an. 1176.

Pontificem literas dediffe , cui ille præclaram refcripfit epiſtolam , quæ apud eundem Stero c

Pariſium defcripta legitur. Is præterea fubditclam deinde baptiſmum excepiſſes quod & N.deTrivetso
. 1579.
uxorish , quam Chriſtianam fuiffe teftacur Nicetas , conſiliis.factitaſſe licet conje- anNicet, in 1fans
& ari. h Scribit verò Otro à S. Blaſio Sulcanum Legatos ad Fridericum I. mififfe an. 1. 1.m. 4 .
MCLXX I X. qui cum eo fædera ſancirent , illiuſque filiam in uxorem expeterent , iMatth . Paris
quam li impetraret , Chriſtianam religionem amplexurum cum omni ſua gente pol- P:78.81;
Epift. Alexandri
licerentur : Imperatorem verò ægrè id conceffiffe , quòd eam unicè diligeret : ſed in . Pp.. apud
illam mortem obiiffe antequam nuptiæ celebrarentur. Is porro fuit Sultanus , qui PetOtto
r. Ble fenſ.
àS. Blafio
Conradi Imperatoris & Ludovici VII. Francorum Regis , per ejus diciones 6. 25 •
tranſeuntium , cùm Hieroſolymitanamk expeditionem ſuſceperunt , potiorem co: iTyr,h 18.4.190
piarum partem delevit annoMCXLVII . Sequenti verò , Raimundi Pictavini Antio Odode Diogilo.
Tyr. 617.6.10. k

cheni principis audita morte , in principatum Antiochenum fa &ta impreſſione , plura 1

caftra cepit. ' Obiit haud multo poft deletum Manuelem , relictis aliquot liberis , 'Nicet .in Ifaac,
hr. 1.1. n.4.in Alex..
atque in iis Caichafroë , qui in Sulcanicam ſucceſſit dignitatem : Mafuto , cui in hæ-
reditatis fortem Amaſeam dedit , Ancyram , Doryleum . aliaque Ponti oppida : Cop 1.2.6.2.1.3 . n. 4.
patino, quem Melitenæ , Cæfareæ , & Colonex , quamn Texaram poftea appellarunt,
Famil, Dalmat, Y y ij
 356 FAMILIÆ DALMATICÆ , S

Principem conſtituit : & Rucratino , qui Aminſum , Doceam , & alia maritiona oppida
obtinuit.
* Nicer.in Alex .
1.3.1 4.
to Nicet. ib.
VIII. CHAÍCHO'S ROES 2 Iconienſi traćtu cum Lycaonia & Pamphylia
Trives.an.1174. à patredonatus, bex matreChriſtiana natus fuit , quam filiamToloſaniComitis fuiſſe,
b

Nicet.in 7Ifanc,
1. 3.7.6 . .
nullo licèt fundamento ſcribit Nicolau's Trivettus : ex quo à fratribus odio habitus, C

Tageno Patav . ab iis bello eſt appetitus,ditionibus ſuis ſpoliare eum conantibus." Imperatori Fri
p.13.Expedit. derico I. in Terram fanctam per ejus provincias tranſeunti ſeſe oppoſuit, miſfo cum 3

far. Frid.I.
P. 84. 89. 91 . copiis filio Meleco , quem prælio fudit Fridericus , ita ut Iconio excedere coa &tus fue
Epift. edita ab rit Chaîcofroës. 4 Exinde cum Alexio Angelo Imperatore bellum geſſit: ſed mox
Viftiſso p. 361.
ictocum eo fædere,Conſtantinopolim ipfemet venit, opem ab Alexio periturus ad
Hist Hierof.P. verſus Rucratinum fratrem ,qui Coppatini fratris poft ejus mortem invafis ditioni
1160 1161 .

Arreld.Lubec.
1.2.6.9. 'bus , Iconium fibi pariter aſſerere conabatur : quod tandem perfecit, exacto Caïchof
roë ' , qui ad Leonem Armeniæ Principem conceſſit. Sed cùm à Leone minimè fuil
Chron . Reichersb .
Godefr.Manan.
1188 1189
ſer admiſſus,ob contractum ab co haud ita pridem cum Rucratino fædus, Conſtan
. .
d
Nicet. in Alex . tinopolim profectus eſt. e Narrant 'nonnulli rerum Anglicarum ſcriptores, Gallici
1.2.n.sol.3.1.4: Regis Legaros Conſtantinopoli redeuntes anno MCLXXXVIII. retuliffe Sultanum
.
*Radulph.deDiu filio fuo Sultani Saladini filiam in uxorem collocaffe, filiamque ſuam nuptum dediffe
store 41,642. ejuſdem Saladini filio : adduntque Iconienfis Sultani filium, quem Kutepez vocant ,
Hoved . p.
Hiß. Hierol.D. uxorem Saladini filiam interfeciffe. Videntur alii Saladini generum Melecum appel
1161 .
Chron .Reicherst . lare , atque ita Kutepec idem fuerit cum Meleco.
p. 279 ,
* Georgius Abul- IX. RUCRATINUS, ſell, uti ab * Abulfaragio appellatur , RUCN'ODDI
farag. p . 282 .
b Nicet, in Alex, NUS, b Iconienſem principatum adeptus eft circa annum Mcc. Cum Alexio Impera
1. 3. 7. 4.6 . tore primùm amicitiam & focietatem 'coluit. Sed cùm accepiſſet ab eo ſubmiſſos
Chalios , ſeu Aſſaſſinos", à quibus interficeretur", tupro fædere, bellum Græcis in
ic
Abulfarag, dixit , eorumque eſt provincias depopulatus. + Brévi porrò Sultanica potitus eſt di
gnitate , extinctus enim anno MCC11r. vel ſequenti. Nam poft expugnatam à Fran
cis Conſtantinopolim an . MCCIV .
X. CHAICHOSROES frater Iconium obtinebat ,ditioneſque fuas recepea
Acrop.c.9. rat.. * Acropolita porrò eundem eſſe qui JATHATINU S præterea nuncupatur, per
fpicuè oftendit , fcribens hunc Sultanum cùm à fratre principatu exactus fuiffet , Con.
b
.
B Abulfarag. ftantinopolim conceſſiſſe , & ab Alexio Angelo Imperatore benignè exceptum, beju
P. 282 . rato Mahumetiſmo Chriſtianam religionem amplexum, & ab Imperatore deinceps,
more tum recepto , in filium adoptatum . Expugnatâ poftniodum à noftris Urbe , cum
Alexio fugâ elapfus eſt , acceptaque fratris morte,mutara & ementita veſte , Ico
* Nicet. in Bald . ' nium venit , caproque juniore fratris filio , Sultañus rurſum eſt renuntiatus . •Ć Statim
a
» , 10 .
porrò cum Theodoro Lafcari ,qui Nicæam invaſerat, fædus pepigit: fed hat
bellorum , quibus res Græcorum confli &tabantur , occafione , Attaliam ,quæ ab Allo
brandino quodam Italo poffidebatur, obſidione vallavit , quam ille Cypriorum adju
Acrop.c.9.18. tus copiis folvere coegit. Ita quidem Nicetas : at • Acropolita Attaliam in Sultani
.
Gregoras 1.1. Po veniffe poteſtatem videtur innuere , fcribens in ea urbe excepiffe Alexium Impera.
Jacob.deVitriaco 'torem , in ejufque gratiam coëgiffe exercitum in Theodorum Lafcarim , qui Impera >

1.3.p.1142. toriam dignitatem nuper arripuerat , commiſſoque invicem certamine Sultanum ipſius
>

Theodori manu percuſſum vitam amiſiſſe.

a
Abulfarag. XI. KUTEPEŽ , vel MELEC , vel denique ,ut ab · Abulfaragio nuncupa
ä

p . 289. tur , EZZODDINUS CAICAW , patri in Sultanicam dignitatem ſucceſſit. In Myra

limi, Saladini filii, gratiam , qui à Saphadini filiis ditionibus ſuis pulſus fuerat, exer
>

citum conſcripſit. Obiit ſub annum MCCXIX. Damiatam noftris obfidentibus. Scri
. p . bitb Jacobus
, 3.4Vir
lacob.de à Vitriaco in Chriftianos ea fuiffeanimi propenfione, lit hosſibi in cor
poris cuftodes allegeret : fed & cum famam fuiſſe Chriſto nomen dediffe , baptiſmum
Vincent., Belvac . que excepiſſe.
6.35.6,93 .
* Acrop.c.41. XII. a AŽATINUS , feu ALATINUS , Iconienfis Sultañus , exhinc les
>

b
Abulfarag . gitur. ALADINUM KAÏCO BADU M nuncupat b Abulfaragius, ſcribitque mortuo >

7. 390 . fratre, à quo in cuftodiam in caftro Menshar ad Euphratem datus fuerat, à Milici
bus inde edu &tum , ad Sultanicam tandem evectum dignitatem , cùm cæterà fratri
>

fuperftites eſſent liberi impuberes , rebuſque gerendis hawd tum idonei. Addit præ
terea præclaris animi virtutibus fuiffe adornatum principem , reſque Turcorum , quæ
>

Chaîchofroïs filiorum fimultatibus ac dillidiis dilapfæ ac profligacæ fermè fuerant, in

 SCLAVONIC Æ TURCICE. 352
priſtinum reftituiffe ftatum. Sed & Chriſtianam religionem amplexari voluiſſe te. • Rainald.an.
ſtantur miffæ per Gabram Legatum anno MCCXxxy . ad Gregorium IX. Sum- 123550 37.38.39:
mum Pontificem Epiſtolæ , quibus & in Terræ fanétæ recuperationem non modicum
auxilium , & fædus ſe cum Chriſtianis Principibus , uti cum Friderico II . Impera
tore jam peregerat , componere pollicitus eſt. In ea verò quam ad Pontificem feribit
Epiſtola , ita inſcribitur : Alatinusmagnus Soldanus Iconii , Potestas omnium terraram
per orientem & feptentrionalem plagam exiftentium ; & Magne_Cappadocie. Au&or eſt
23

Vincentius Bellovacenſis SultanumIconienſem ,

percepro , regni Visarium
trem & fororem ad Conſtantem , Haitonis Armeniæ Regis filiiTartaroru
>
m
acceffu,ma- vincent .
& Ba- 1.32:6.29 , Belv::
d Vincexr.
julum , ſecuritatis gratiâ mififfe , cùm is præterm ejus effer vaſſallu's, Conſtantem verò
contra fidem datam in manus Tartarorum traaviſle: hacque perfidia irritatum Sul
canum , in Armeniam irrupiſſe, obſidionique vallaſſe Tarſum oppidum : qua durante;
ille obierit an. MCCXXX VI.& in urbe regali Saralia ſepultus fuerit ,* cùm regnaſſec P:• 312
Abulfarág.
:
annos x VIII. matre & ſorore paulò antea in itinere extinctis. Ita ille eſt Sultanus,
cujus obitum ad annum MCCXXXyu1. refert f Albericus. Sed & fortè ad eundem Alberici f
Chrom:
MS.
referri debet quod de Aladino Sultano Iconienfi ſcribit & Aithonus, qui Choraſmi. g Aishon.c.is ,
nos, à quibus bello imperitus fuerat, profligavit: quod & firinatur ab hi Abulfara. h Abulfárag..
gio . i Alatinus porrò uxorem duxerat Babylonii Sultani filiam ; ex quo conjugio nati Vincent.
07,208:311;
Belv:
duo filii , præter quos ex concubina Gaiafadinum filium procreavit , quem ditionum 1.31.6.143 .
ſuarum in folidum hæredem inftituit:
XIII, GAIAS ADINUS , feu , ut à a Pachymere nuncupatur , JAPHATİ: • Pachym.1. 13:
3
2

NUS ;07åb b Acropolit a , J A THA TINUS ; ab aliis AZATINUS ; ab . Abulfarágio 6 Acrop.c6.42: 6

denique GIATHODDIN CAICOSCAW , Iconienſi à patre principatu in extremis ·Abulfarage.: C

agente Enſa in manus tradito , donatus eft.. à

Statim atque parens deceflit , ſedițio- 37 2
5:31
sidem .
nem moliti ſunt Coraſmini , Sultanum ex ſua gente eligere conati . Verùm Sadadi- vinceur. Belv: 7:
nus, qui ſummam rerum ſub illius patre gefferat, Francorum , qui tum in ejus caſtris 31.
> 6.1 +5: I.
Phranz.b.
merebant , ope , in Sultanatus poſſeſſionem hunc immiſit : utque principatum firmaret, C. 24 :

eidem perſuafit ut parentis viduam cum duobus filiis de medio tolleret. Cumque . Abulfarag.p. .

Gaiafadinum deinceps interficere atque adeò ſuffocare ſtatuiffet, hunc ille anrever- Vincent . Beivac:
tit, eo pariter interempto. * Gaialadino porrò imperante , Tartari in illius provincias 1:loinvilla
13.6.20:
fa&tairru ptione o
cun &ta ferr flam maque arunt
vaſt , fuſis ipſius exer , expucitibus gna-
Pachym.1.13.
tiſque oppidis : quod quidem ad an . MCCXLII. & MCCXLIÍI. referunt ſcriptores. 6,20.
lis deinde recedentibus, quidam Coterinus Sultanicam dignitatem invadere an- Acrop.
Gregor:6.42.6
.
5:
:71.
nixus , à Lambronenfi Domino cæſus eſt & deletus . 8 Obiit Atraliæ ; feiz Sataliæ , Aithon.c.19.to:
menſe O tobri anno mccxlv . h Balduini I I. Imperatoris neprim in uxorem expe- 3. Hift.Ft.p.272:
tiit,initis fuper hac rea ' aliquot legationibus , de qua copiofiùs egimus in hiſtoria no- zan
Hif:Franco
t. By:
ftra Franco Byzantina. i· Abulfaragius & Acropolita variis vitiis fædatum fuiſſe ſcri. Vinc.Belv.'.ji:
*
C : ISI .
31
bunt. Tres porrò ex eo náti filii, * Azadinus ,ſeu Ezzeddinus , primo genit us ; ex ma & Vinc. Belu , l.
tre Iconienſi : Rácnoddinus, ex matre Græci Preſbyteri filia , & Aladdinus ex parentis 32 : c. 262
cum Georgiæ Regina , quam Chriſtianam fuiffe ait 1! Pachymeres , nuptiis procreatus. Hi st Fr.P.319.
Abulfar. By
a

Ac licèt filiorum effet poſtremus, quia tamen ex legitimo natus erat conjugio , ſta- zant.l.4.9.29.
i

tim atque
in lucem eft editus , in legitimum principatus hæredem à Baronibus agno. · Albufar.p319.
ſci curavit parens. Verùm patre extincto , ſuprema Rucnaddino dignitas data , Alada Acrop.6 .41
* Albufar. .P.3'9 .
k

Vinc. Belv.1.320
dino vix tum feptenni. pachymolozisiti
XIV. RACONAD, ſeu , uti ab Abulfaragio nuncupatut , RACNADDIN , vincene.Beld
,
ad Iconienſem principatum , Salefadini,qui rerum tum potens erat, factione evectus eſt, 1:32.6.17.28.
cùm annum ætatis undecimum attigiſſet,ex matre Græca natus,quæ etiamnum fuperftes
erat, cùm Sulcanus filius eſt inauguratus. A Loſyro Turciæ Præfe&to ,rerum ſub parente
adminiſtro , bello divexatus fuit, à quo & Salefadinus interfe &tus eſt. Eo regnante
Turci pacem cum Tartaris fecere , pacto annuo tributo. Azadinus Sultani frater in
eum finem Sebaſtam mifſus cum Conſtantino Lambronenſi Marchione, Turciæ Ma
reſcallo & Bajulo : ita quidem Vincentius Belvacenſis. Arb Albufaragius ſcribit Tarti. 6b Àlbufaragits
ros cùm Azadiniprovincias expugnaffent , Rachaddinum fratrem Sultanum dixiſſe; P.311.
iiſque abeuntibus, procerum interventu , utrumque fratrem in concordiam rediiffe,
paternis invicem particis ditionibus : ac Edzoddinum , ſeu Azadinum , Icovium 80
provincias occidentales : Racnaddinum verò Cæſaream & provincias orientales ob.
tinuiſſe : Aladdino tertio fratri aliquor prædii ad vitæ neceſſaria aſſignatis: monetam
denique trium principum nominibusinfignitam cuſam fuiſſe, cum hiſce characteribus , C

EŽŽ. RACN. A LA. Quod quidem ad annum MCCXLVIII . refertur. c Aladinus.331id:P:329: 1304
: 331 . osſegg .
verò cùm ab Azadino fratre ad Tartarorum principem miſſus pergeret , in itinere mo 347 : 359 :
Yy iij
 358 F AM I L'I Æ DALMATICÆ ,
ritur annoMCCLIV.qua quidem tempeſtate Raconadumfratrem , qui Iconium inva
dere conabatur , captum detinuit Azadenus. At anno ſequenti à Tartaris ipſemet
"captus eft , à quibus è carcere edu& usRaconadus, Sultanus ab iis eſt renuntiatus.
>

" Vincent. Belv.

lib . 32. cap. 26.
XV. AZADINU S igicur, ſeu A ZATINUS, avel uti in Annalibus Turco
Abulf.pas 319. rum appellatur, A L'A DINUS, Gajaſadini ex Iconienſi puella natus,ad lconienſis di
>

Gregorast,4. gnitatem à patre eve &tus eft. b Tartaris ejus provincias facta itruptione invadentibus,
57.
Pachym.2.0.1c. patriâ excedere coa&tus;cum uxore , liberis, matre ac ſorore ad Imperatorem Michaë
2

24.1.3.cap.3.
1. 10.cap.as. 25. lem Palxologum conceſſit circa annum MCCLX. tum ut ejus opem imploraret , tum
Abulfarag.pag. ut dum pacatiores “res effent , locum ubihabitaret fibi concederet. Aſignata porro
.321 . Oenos urbs maritima, ubitamen , nc uid novi moliretur, cuſtoditus eft. Verùm haud
multo poft Tartaris, à quibus Raconadus Sultanusdifcus fuerat , recedentibus , clam
cum Meleco filio Turcorum ope elabitur , uxore , liberiſque aliis , Michaëlis juffu, in
Gregoras l. s. cuftodia detentis. At is priuſquam Iconium perveniret , vel certè priuſquampriſti
pag. 98 .
Gregór. l. 4.1. nam dignitatem recepiffet , mortem obiit. d Hunc principem ferunt in Chriſtianam
67. Ibranz.1.1: religionem , quam ipfius profitebatur mater , propenfiorem ſe teftarum , adeo ut cùm
çap.24. Pachym . apud Michaelem Imperatorem ageret , in ædibus facris Ecclefiafticis Liturgiis inter
1.4.4.3.6.
fuiffe dicatur;" ſed & excepiffe baptiſmum famam tum fuiffe , cùm præterea pro certo
haberetur ejus patrem Chriſtianiſmum pariter fuiffe amplexum .
* Gregoras en
Phranz, ibid.
XVI.:MELEC paternæ calamitatis potiùs quàm dignitatis hæres , cùm ex im .
periiprovinciis unàcum patre exceffiffet , co mortuo, Iconienſem principatum , ples
riſque proceribus afſentientibus, adipiſci conatus eft. At horum præcipuus Amurejus
inaugurationi interceſſit, coactoque valido exercitu Melecum exegit , quiinde Hera
>

cleam Ponti oppidum conceſſit : anno deinde proximo in Turciam reverſus , deleto
5capPachym,
.ago
?.700 ac cæfo Amurio & Aſtrato , tandem Sultanus proclamatur. •b Verùm ftatimcum Haly
Amurii filio congreſſus prorſus profligatur. Poft ejus obitum univerſus Turcorum
principatus in varias"toparchias diviſus eſt , regionum ac provinciarum præfcätis ſu
.
* Annal.Turc
Thedor, Spandug. premumdominium uſurpantibus.'c Ferunt ex hac Turcorum Anarchianatum formi.
dandum ChriſtianisOttomannorum Imperium: quorum Stemma ex Leunclavio &
& aliis obiter perſtringemus.
 " " ਨੂੰ

SCLAVONICA, TURCICÆ. 359

89039033. 8 * 3.8

III .
OSMANIDARUM ,
feu OTTOMANORUM STEMMA
A..
Soleiman Schach.

Sungurſengi. Ertucul. Gundogdi.

Phrank.. .l. 1.' c.25.
Л.

Gundus , qui & Gundus Elp. Sarigati;qui & I. OSMAN Gazi , ſeu Ottoman , vel Othman Turcor:
Aidogdi. Sultan, obiit anno 1328. regn . an. 29. Phraszil. 1.6.26.
Agdemur. Ducas c . .Laonic. l. 1. & C.
.
11. URCHAN , vel Orchan , Gazi, Nicæam cepit.ob . an. 135. regn . an. 32. Phranz. l. 1. c.24. Ali Balla:
Soleiman Baffa , Gerlenfis & Bolenſis Chaliles & alii tres III . Sultan Murai Chan , ſeu Amura
Sangiacus, mortuus ante patrem ment 1.
filii. Vide Cantacuzin. thes I. ob . an. 1389. regn. an. 32. Phranzen
lib.6. Cantacuz. 1. 3.6. 89.90 . 4.6.4.44 . 1. I. c. 28 .
***
, cæcatus à patre. IV. BAJA ZET Gilderun Chan Gali captus Jacup, Zelebi Arangula
Sicus Želebi .. >

à Temire 29. Jul. an. 1402. ob: an. 1403 . tus jubente fratre Bajaze
Daut Zelebi exul apud Hun- Phranz . l. 1.c.29 . Laon. Ducas, &c. the. Laoni p . 37 :
garos. Laon . p. 261
‫بيا‬
VI . . MU
Orthobules . V. Emir So- Muſtapha Iſa Zelebis regn SA VII. Sul- Calan ż elebi N. filia
an. 4. tan Mu : obſes millus miffa
Laon . p .96. LEIMAN re- Żelebi , occiſus à
97 gn . an . 7. re- cæſus in Muſa fra- occiſus à CHEMET CP . à fratre CP .
- cum fraë
Zeches,. V.
gno exutus àà prsëlio Te- tre.Phranz. Muchemetė Chan , re: Soleimanne.
Muſa fratre. miriano. fratre anno gn. an. 8 : tre Cas
Lcunci.r . 59 1 Phrank 1413 an . 14250 ſaxe .

ÚrchanZelebipoſt N.filia Conſtan . VIII. Sultan Murat Chan 11. Muſtapha ŻelebiNicææ ne?
tinopoliin pariter obiit
mortem patris CP . conceflic: is. Febr. an. 1451. regn. 31. catus àà fratre. Phranz. lib.i.
fugit. ætat. 75 : cap. 3 .
A.
Aladin Żelebi mnoř- ix. Sultan MÜCHEMET Chan I1. Conſtanti- N.Żelebinatus ex İſvendiaris Begi
cuus auté patreni nopolim cepit 29. Maii 1459.ob. Nicomediæ 3. filia , nominatus à baptiſmo Calix
Amalia : Maii an, 1481. vix. an. 58. regn . 70 : tus Olinanides.
A
Muſtapha Caramanit X. Sulcan BAJAZIT Chan II . Žemi, ſéu Gemes , pulſus à fratre moritur exul
Begus, mortuus ante obiit 23. Jun. ani : 151ż . regn. 31. in Italia. Ejus filius Chriſtianus à Soleimanus
patrem . vix . 74 . occiſus.

Sinan Scach Carama- Alem Scachi Achimiet Amalia Muchemet Curcut Calta . XI . Sultan SELIN
niec Begus , ante pa . qui & Al Balla occiſusà Se- Migneliæ monx & Ma . Chan 1. obiit 22..
trem mortuus . lama Scach lime. Balla,d pa- gneſi Baſſa Sept. an . 1520. vix . .

inortuus an tre veneno occiſus à Seli- 46. regn ..8. an. 8 .

te patrem . necatus. me fratre. nenf. 8. dics.
indian
Muchemet Aladin Że Urchan Murat žele- Żele . Aladin 'Filii cum pa XII . Sultan SOLEIMAN II.
À ladin Ze : Filii
Zelebi , lebi , ſtran . Zelebi. biad Regem lebiad Sult. cruelibus ne. obiit 4. Septembris anno
ſtrangula - gulat, cum Perfarum Ægyptium cati Prufae jul. 1566. regnavit an. 46. vi
tus à Seli- fratre. conceſſic du- profugit . ſu Selimis . Xit 76 .
me patruo. cta ejus filia . 1

Muſtapha neca. Muchemet Ama: XIII. Sultan Se- Bajazit victusà Selime Žiangir gib- Chame.
tus in conſpectu fiæ mortuus ante Lim Chan II . ob. fratre fugit ad Perſas; bolus Multa- meria
patris à mutis. patreni cui auriſ. 13. Dec. án: 1574. ubi ſtrangulatus elt pha fratre ne- Ruſte
མད limus erat , anno me
regn. annos 8. 3. cum 4 : filiis, Omer , Cato ſeiplum iis Baſs
Murat Zelebi ne- 1544 . nt . Murat , Selim , Mu- interfecit:
fæ > con
catusavi juſſu. 1 chemet. jux.
c. A.
XIV. Sultan MURAT Chan i 1 1. ob.i8 . Muchemet , Aladin , Zangir,Abdalla, Soleiman : hos quinque
.

Jan, an. 1595. vix. an.i 45.

.
regn . 20 . fratres ſuos in iplis auſpiciis imperiile præſente ſtrangulari jullite
?
XV , Sultan MUCHEMET III . ob . 21. Dec. 1603. vix. an. 39 : 21. filii à fratre ftrangulati.
XVI . Sultan ACHMET I.ob. 15. Nov. XVIII . Sultan MUSTAPH A regn. an. ; inenſ. 4. regno exactus
1617. vix. 30.regn . 14 . menſe Sepe . an . 1623. & in carcerem conjectus.
r ༽
XVII . Sultan OSMAN ftrangulatus XIX . Sultan M : IRAT Ćhan IV . **. Sultan IBRAIM Chan fra.
à Muſtapha patruo 20. Maii 1622. ob . 8.Febr. an . 1640. vix . 32. tri ſucceſſit an. natus 28. obije
regn. 4.an .4. menf. vix, an . 17 . o reg !. 16. menf. 6. an . 1649

XXI . Sultan MU CHEMÉT Chan IV .

¿
 L IÆ M A TI CÆ
F A M I D A L ,
360

3. Fanfang 3.403.89486360038603.6603 6033 3.8 %

IV.
AR-MA ET INSIGNIA PRINCIPUM
aliquot Turcicorum , vel certè Mahumetanorum ,
aut Paganorum .
ARII
Arif circumferuntur Fecialum libri Gallici , MSS. in quibus
deſcribuatur familiarum nobilium arma & inſignia , qui quod ſe.
nocundùm provinciasea exhibeant , vulgò PROVINCIALES indi
gitantur. In iis habentur præterea Regum omnium , atque adeo
Paganorum & Mahumetanorum principum exarata inſignia. Qui
La quidem libri videntur fcripti regnante in Gallia Carolo V I. vel
certè Carolo VII. qua quidem tempeſtate licèt fieri poſſit ut iſto
rum Principum plerique eſſe deſierint , cum horum toparchiæ in Turcorum Sul
tani , vel etiam Ægyptii , jus poteſtatemque concefferint, vero tamen videtur fimile
ea hauſiſſe à vetuſtioribus Fecialibus , quorum præcipuum ſemper fuit ftudium , fi
quando apud exteras gentes peregrinarentur., Regum nobiliumque arma deſcribere.
Sed utrum quæ Mahumetanis principibus adſcribuntur, Toparchiarum ,an verò familia
rum inſignia fuerint , haud promptum eſtdefinire : cùm varia interdum iiſdem prin
cipibus in, iſtismanu deſcriptis Fecialium libris - arma adſcribi animadvertere fit . Sed
quomodocunque ſe ſe res habeat , haud abſurdum fortè erit ea qualiacunque ſunt, hîc
deſcribere ex tribus aut quatuor MSS . Codicibus , qui penes nos ſunt, ſervato etiam
Gallico idiomare , 'addiciſque notis aliquot chorographicis & hiſtoricis , cùm abſque >

earum ſubſidio , quæ ibi deſcribuntur Principatuum nomenclaturas perperam fæpe

exaratas haud omnino percipere liceret. Sic autem ordiuntur hæcce inſignia.
Cy enſuivent les nomes d'aucun's Roys Soudans.
Le Sondan de B A B I L'ON E portoit d'orà un tourtel de ſable. Babylonici Sultani non ſemel
"mentio habetur apud ſcriptores, ac præſertim apud Joinvillam p.27.86.99.noftræ editionis, cui
)

Andreas Favinus in Theatro honoris lib. 9. alia attribuitinſignia , nempe, d'or an chef de gueules
à 2. faſces demeſme, la premierebreteffée du coſté du chef'Semlement, Pautre basse ambas.
Le Soudan de D A M MERIE , ( al. DAMMARIE ) d’or d'orpapelonnie de gueules à clochettes
d'argent. ( al . d'or. )
.

Le Galifre de B AVDARS , ( al. B'L 'AN D A S- ) d'argent à un cheval rouſſaire fans bride . Idem
S

qui Chalipha Bagdatenlis , qui le Calyphe de Baudas nuncupatur à Froill'arte 3 . vol . cap. 74. &
in Chronico veteri Flandriæ cap. 82. & Chaliphas de Bandas à Jacobo de Vitriaco in hiſt. Hie
roſol. p. 1142.1125 . Vide Iſmaëlem Bullialdum in Aſtronomia Philolaicá lib . 12. p.467 . &
Notas noſtras ad eundem Joinvillam .
Le Soudan de G A L'ICE ( al. D'E GALACH ) de guerles à un homme nue tout droit en la
moienne , tenant en la main dextre un glaive , ( lanceam ) enferré d'argent : en la main fenestre une
>

targe en maniere d'un caur , & le tient par l'un des bouts, le panch dedans , ( al. le pot par dedans )
Videtur hic intelligi Rex Galliciä in Hiſpania ex Maurorum gente.
Le Roy D'AFFRIQUE, ( al. A NFFRIQUE , :) d'azur à deux olifans d'argent. Pei.
reſcianus Codex Regi d'Anfrique pro inſignibus adſcribit d'argent à un lyon d'azur bandé de
gueules , à douze Chaſteaux d'or ſur la bordure. Ubi Africa dicitur ea Africæ provincia propriè
dicta , cujus metropolis Africa pariter nuncupatur , de qua præ cæteris Falcandus pag.1649. Dor
)

ronvilla in Hilt.Lud . III. Ducis Burbon. cap.9 1.& ſeqq.Froilfart. 4. vol. cap. 13.18.23. Joan,
Gramæyus in Regno Tunetano cap.7 . & Dayitusin Africa pag.238 .
Le Roy de B- AU DAS , ( al.BENDAS , ) de gueules à trois couſteaux ( al. tourteaux ) d'ar
gent, en la moienne un befant d'or. (al.de ſable.) Videtur hic intelligi Bagdatenſis Sultanus, penes
quem fub Chalipha erat rei militaris ſumma poteſtas, uti pluribus aliàs à nobis obſervatum .
Le Roy de TTA BÄRIE , d'or à trois Griffons de sable.Sultanus fortè , quiante expugnatam
à noftris Tyberiadem hanc obtinebat: vel potiùs Sultanus ille quipoft captam àà Saladino Urbem
ejus præfecturam obtinuit. De Tabariæ principibus urbiſque fortuna , pluribus agimus in Fami
liis noftris Hierofolymitanis.
Le Roy D'ACOPASSE, ( al . DE COP A S SË », ) de gueules à troismains d'argent.. Vide
D'e CODA
>

tur is fuille qui Æthiopix populis , quos Axopart vocat Albertus Aquenſis lib. 6. cap. 41. 46.
lib. 7. cap . 39. imperabat. Atropatiam regionem memorat alicubi Maginus.
Le Roy De SURNE, à trois eſtoilles d'or. Neſcio an is fit Rex de Sarco , cujus
a

meminit Jacobus à Vitriaco pag . 1125. tametſi fatendum minus utramque conyenire nomencla
.

curam . Poflit etiam legi de Surie , quomodo Syriam vocabant 'noftri.

Le

‫ این‬.‫است‬
 SCLAVONICÆ , TURCICÆ. 361
Le Roy de Nave d'azur à fix molettesd'or à ſix pointes.
>

Le Roy D 'ORTANIE , ( al. D'ARTAM e z . ) de gueules freteé d'argent à ſix ibaſtons de

frerenre ,deffenresdes lozanges ex maniere dedemycompas, Ubi fortè legendum Oranie , ut hîc in .
watur Oran :æ provinciæ & oppidi maritini ejuſdem nominis in Africa Rex , quam vulgo
Oran dicimus , de qua Leo Africanus lib . 4. p. 198. Gramayus , Davicus , & ali.
Le Roy de B RADIGANT, d'or à Angriffon defable rumpant.
Le Roy de BURGI £ , de gueules àत unefortse roufarre. Ubi indubiè legendum de Bugie, vel
de Bougie ; fuit cnim Bugia Argerienſis regni provincia , cujus deſcriptio habetur apud Leonem
>

A fricarum 2.75lib. 4.. 4.Reges verò memorantur apud Albericum in Chron . MS . an . 1212. Froillart.
3 . vol . cap. vol. cap. 13. is . Oronvillam cap. 71.75 . Matth . Villaneum lib . d . cap . 71 .
Thevet . lib. 1. cap . 1o . a& lios.
Le Roy de LA MONTAGNE , d'or à un Sautoir de ſable , aux deux bouts du Santoi deffus
deux teſtesd'enfans regardant l'un l'autre á de carnation , de gueveleure d'or. Hic porro indicatur,
ni fallor , senex , vel Verulas de Montanis , feu Rex Aſſaſſinorum , de quo pluribus egimus in
Notis ad Joinvillam , & ad Alexiadem p. 178. & in Gloflario in V. Senex.. }
LeRoy de GHIVONE , ( al . GHIVONIE, ) d'azur à trois licores d'argent. Neſcio an
hîc intelligatur Rex Gumaniæ , legendum ſit Cumanie , de quo agunt Aithoius cap. s . Joinvillas
28's & c.
Gelta Dei per Francos p. 285.
Le Roy de THARSE , ( al. D e TANSE , ) d'argent à un lievrede gueules. Tharliæ regnum
> >

vicinum fuit Cachaxo & Turgueſtano , ut docemur ex Aithono cap. 2. Sanuto lib.3 . parte 13. C.S
>

& ex antiqua Geographia .quæ deſcripta legitur tom . 2. Geſtor. Dei per Franc. p. 285. Tirse
etiam vocant ſuperioris æviſcriptores , quam alii Tartariam , ut Froillartes 1. vol . cap.2 8.4 . vol.
cap. 74. Chron. Flandr.cap.98. Oronvilla cap.76 . Philippus Mouskes in S. Ludovico :
Adont fu la noviele eſparſe,
Que tont li Tarfien de Tarſe
Furent iſſus de leur contrée ,
Et orent Roufie gaſtée.
Le Roy deNORGARTi ( al. deNOCART, ) de sable à deux gandsd'argent, les doits à
contreval. Oronvilla cap. 23. Regis de Norgales meminit, quem cum Rege Lithuaniæ jungit:
>

Chronicon verò Flandriæ cap . 27. Regis de Nocheres. Favinus in Theatro honoris pag. 1399.
exiſtimat hiſce nominibus Norvegiam deſignari. Ac iſte de quo hîc agitur videtur, fuille in
Africa.
Le Roy de MAROK , ( al. deMAROLES ) d'or à trois roües de ſable tražées ( i.trouées )
>

(al. royées ) de gueules. Froiſſart. 4. vol. cap. 18.19 . 23. Chronicon Flandr. cap. 82. & alii .
ſcriptores hujuſce regni meminerunt, cujus deſcriptionem habet Leo African. lib . 2.
>

Le Roy de RUBIT , ( al.de MERIE , ) de gueules à une coignée d'argent. Fortè leg. de
>

Nubie. Nubia verò Ægypti provincia notiſſima.

Le Royde Perse, dºor à un ſerpent ſans aiſles, à la queüe torrillée , ( al. torine, ) ayantune
langue de gueules. Perſicorum Regum hiſtoriam & feriem contexuit Bazarrus.
Le Roy de TURQUIE , d'argent à troisteftes de Turcs, loiées de touailles d'argent , traiant une
langue de gueulles. Turchiæ nomenclatura Turqueſtanum in Alia regnum , cujus meminere Aitho
nus cap.3. Sanutus lib. 3. part. 13. cap. s.Geographia antiqua to. 2. Geſta Dei p. 285.Froitlart.ž.
vol. cap. 22. & Geographipaſlim , illiuſque Reges hîc intelligi liceret exiſtimare ex ſimilitudine
nominum : ſed facile mihi perſuaſerim Iconienſem Sultanum potiùs deſignari, quem Turcorum
Sultanum vulgò indigitant ſcriptores.
Le Roy de CHALEBY , ( al. G ALEBY, ) de gueules au Crojſ ant d'argent , à la molette
d'azur à fix pointesſurle croiſſani. Urbem in Africa ,quain Chalbis vocat, memorat Lco Afric. lib.d.
ſed ejus urbis principem hîc innui nolim allerere.
Le Roy D'ANDRONE , d'azur bandé d'or .
Le Roy deCORSIBLE , d'or à trois chevrons de ſable.
Le Roy de DAMA RIS, ( al. Damarie, ) de gueules à quatre lyons d'azur. Hiſtoria fabu
>

loſa MS . inſcripta, le Voyage d'outremer du Comte de Pontieu , meminit Soldanid' Anmarie , aitque
Aumariam eſſe inſulam , ſed in qué mundi plaga , non indicat. Sed & legendum fortè de Belle
marine , cujus quidem regni ac regum mentio eft apud Walſinghamum p. 180. Matth . Villa
neum lib.i. cap.13.50.51.lib.8.cap.99.lib.10 .cap.7 8.verùm alia videtur adſcribereinſignia Bela
lemarinæ Sulcano Chronicon MS. Bertrandi Gueſclini :
Veez vous la baniere au champ d'or ouvré,
A un griffon rampant de gulles pointuré ,
Par foy c'eſt la baniere an Roy fenne agé,
Qui eſtfils dufier de Belmarin nommé.
Le Roy de LEMAR , ( al. L AMA R. ) d'or au croiffant d'azır. Apud Munſtreletum 1: vol.
cap.63. occurrit Rex de Samart. Gauterius de bellis Antiochenis p. 453. de Auguftiis Sancar
tenſibus vetus Antiochiam verba facit. Denique Vincentius Belvac. lib .31. cap. 14.4. Sultanum
de Hamera memorat. Sed vix crediderim hiſce vocabulis Sultanum deſignari de quo hîc agitur.
Le Roy Dautoris , ( al. D AMPTORIS ) miparty d'argent au lyon de gueules rampant : đ
>

d'argent, à un ſerpent de Sable volant.

Le Roy deGORIGORANBE, ( al . GORIGO RANDO , ) de gueulles à crois pavillons
.

d'or
Le Roy de GRAHARS , ( al , GORBAS, ) d'azur à trois lyons paſans. Apud Matth. Vil .
! >

laneum lib. 1. cap. so.st. lib. 8.cap. 99. Regem regni del Garbo obſervo, quod Tuniſonfi vicia
nim facit :ubi etiam docet illud ipſum elle quod Bellemarina & Trameſeni : Buenen Re del Gare
bo , il qual volgarmente è detto il Reame della Bellamarina e di Tremiſi.
> e

Famil. Dalmar. ŻZ
362 FAMILIÆ DALMATICÆ ,
Le Roy de T R AM Esson , ( al. TRAMESOIN , ) tout de gueules. Meminit Regnide
7

Tremecen', vel deTrameffen ,ſcu de Tramiſen , Froiſfartes 1. vol.cap.23

3 > 0. 245:2 . vol.cap.81.4.
vol. cap. 23 ut & Matth. Villaneus lib. 1. cap. 14. Oronvilla cap .71. Leo African. lib . 4. quo
deſcribitur, Thevetus lib.r. cap.8. Gramayus lib. 7. & alii à Davito laudati in Africa p. 168 à
quo in Algerienſi Regno elle dicitur.
Le Roy deLECTO ‫ (;ز‬al.LECCO , ) d'or à dexx Roy's de ſable ſeans ex une chaire de fable
couronnez , renans un baſton de ſablefleuré. Hic porro Lithuaniæ Rex intelligitur , tum paganus,
quem Innocentius II1. PP . lib . 13. epiſt. 141. Lectiam nuncupat : Albericus ſub an . 1228. &
Sanutus lib.1.part. 4. cap. 1. Letoviam :Wallinghamusp . 180.343 . Letowe, & pag. 364. Leéto , ut
. 9

& Froiſſart., 4.vol. cap.74.78. Hiſtoria Bucicaldi 1. part. cap.18 . & Oronvilla cap. 23. ubi Regis
.

de Letho Saraceni mentionem agunt. Vide Vincentium Belvac. lib. 32. cap. 3. & Andr. Favinum
P: 1399. Lithuaniam porro adjunctam fuiſſe Poloniæ nemoneſcito provinciæ iſtiusprincipe' Chri
ítianam religionem amplexo, cui alter Liber Provincialis MS . pro inſignibus adſcribit ea quæ hodie
ſervant Poloniæ Reges cum ejuſdem regni inſignibus : Le Duc Wico de L'ekoporte de gueules à
un homme d'armes de pied en cappe , tenant une eſpée en tirant pour frapper dehaui en bas tortor nues
à son col un eſcu d'azur à une double eroix d'or à la maine de ſable virolée en quatre licux d'ori
e l'hommefeantſur un cheval d'argent , houchie d'azur , clomé d'or.
3

Arma alia Regum Paganorum a Saracenorum , aliorumque principum , >

ex cod. MS . Peireſciano.
Le Roy D'ANERIQUE ; d'argent àun lyon d'azur , bordé de gueules, donze chafteaux d’oi
Sur la bordcure.
Le Roy D'ALEXANDRIE , de gueules àमे un lyon d'argent an double treffe d'or en ourle;
fleuré et contrefleuré de meſme.
Le Roy deMAN , de gueules à une tremowilliere d'argent. In alio Provinciali MS . hac verba
>

legimus : Tromeliere est faite de trois jambes soutes entieres , qui awx plis d'agenoux ne font que
une , cose portent comme les pointes d'eine molette d'esperoni yу ſont les coiffes, les pieds , Go les
eſperons. Eft porro Marmia Majoris Britanniæ inſula , quæ reges ſuos habuit , quorum vecus >

Chronicon edidit in Britannia Camdenus.

Le Roy d'OCCIDENÍ , d'argent en pié party d'or , à une croix de Patriarche de gueules fi
chée au pied party.
Le Roy D'A'RABE ; d'or ak lyox degueules bordé de meſme do befantée d'argent.
Le Roy D'ORIENT , de ſable à un lieppars d'argent en bande couronné do & navré en l'efo
paule d'or ; ifantde la bouche une croix de Patriarche de gueulles .
Le Roy D'INDE , de gueulesà deux lyons paffans d'argent ; couronnez d'or.
Le Roy d'EGYPT E, d'argent à un aigle de gueules ,membre de ſable ; bordé de meſme , bes
>

zantée d'or
Le Roy de MARROCH ; d'azur à trois rocher's d'or.
Le Roy de LUBIE , d'or à un liepart en bende de ſable greneté d'argento , lampaffé de
gueules.
LeRoy d'EROPË , d'or au Croiſſantde gueules enbende.
Le Roy de SALE R N E , d'argent à un Soleil de gueules.Salernus in Italia d Saracenisoccupa
tum olim conſtat:
Le Roy de MORIENNE , d'or à trois teſtes de Mores. Sic Mauritaniam vocat Joinvilla.
Le Roy de GRIFAIGNE , d'argent à un griffon de ſable en bende membré de gueules. At
>

Liber alter Provincialis MS . Scoticus ; qui penes me eſt ; Regi de Grifeine pro inſignibus ad
fignat, d'azur au griffon d'or membre de gueules.
Le Roy de GUERNADÉ ‫ ;ز‬d'or à un . de sablepaffant couronné , co bordé degueules:
Fortè Granatæ in Hiſpania Rex Maurus .
Le Roy de PERCÈ , bandé d'argent et d'azuy , ſur le tourdeux jambes de Grifon de gueules en
fauteur. An Perſidis ?
Le Roy de MAR OGRE , d'or à quatre pals degueules. Majoricæ Regum ab Aragonenſibus
ortorum inſignia.
Le Roy de TARTE , d'argent à un Conin de gueulesen bende. Eadem quæ Regi de Tarfe ſupra
adfcribuntur inſignia .
LeRoy de SU ESSE , d'azur à un lyon d'or.
Le Roy de SURIE , degueules à une croix d'or.
Le Roy de S A LENIQUE , de gueules à une croix d'or entre quatre •
>
.. ( B ) d'or.
.

Theſſalonicæ Deſpotarum ex gente Palæologorum inſignia.

LeRoy de BAROUCIE , d'azur à trois nefs d'argent l’une ſur l'autre , chaftellées à tres
mas de meſme.
Le Roy D'IRLANDE LE SAUVAGE , de gueules à une herpe d'or , encordée de meſme.
Inſignia Regni Hibernix. Alter MS. eidem Regi adſcribit d'azur à une porte , ( al. chaftean )
>

d'or, à un cerf iſant de ſable encorné d'or , isſant ou courant en une lande. Sed hîc videntur elle
>

inſignia inſulæ Norvegicæ , quam Iſlandiam vocant.

Ex codem præterea ſequencia inſignia excerpſimus.
LeRoy de G ALICE , d'azur à un galice d'or couvert én maniere d'une compe. Regni Galicia
in Hiſpania inſignia.
Le Roy Depos de Romenie , de gueules à l'aigle d'or à desx teftes bequé e empietê de ſenais.
2

Deſpotae Romania inſignia.

Le Roy deDAINE ( al. D ANET, ) de gueules à une tefte d'or de leopard .
 !

SCLAVONICÆ , TURCIC Æ. 363

Le Roy o'İ N D B , d'or à un crucifix d'azur , à deux eſcorgies demeſme, l'une à dextre & l'autre
>

à feneſtre.
Le Roy de NESSE , d'azur à trois bandes d'argent , ſemé decoursdemeſme.
Le Roy de ROMBNIE , de gueules à trois , ( fortè 4.) lettres qu'on appelle d'or. B. Palæolo
.

gorum inſignia.
Le Roy de CRACOVB , ( al . R ANCONNE , vel TRACONIDI ) de ſable à un Roy
Seantſur unechaire d'or, le Roy couronnéd'orenchef, om en sa main une fleur de lys d'or, feant gambe
5 )

ſur autre. MS . Scoticus hæc inſignia Regi d'Iſelard adſcribit, in area cærulea. HenricusRebe
dorff. an. 1340. meminit Regis Cracoviæ , qui non aliuseft à Rege Poloniæ .
Le Roy d'ACRB, d'argent à la croix d'or ,semé de croiſerte's fansrecroiferrées. Regni Hiero
folymitani inſignia : captis enim Hieroſolymis Reges Acconem concellere, dictique aliquot ſcripto
ribus Reges Acconen les .
Le Roy de B ALGNII , mipartienbande d'argent av de sable.
娜娜娜娜娜娜娜娜 號
獎 獎 獎獎獎 獎 獎 獎獎 獎 獎獎 獎 獎 選 獎 獎 獎
A D D E N D A, 3

& fuis locis inſerenda.

60. lineâ 26. poft,tradunt. fübde, Cæterùm Valentinianum Juniorem appel.
PMAgina
latum , eumque effe qui anno ccclxvi. Gratiano Nobiliſſimo & Dagalaifo Coff.
xv. Kal. Febr. natus dicitur , apud Idatium in Faſtis MSS. atque adeò ipfo Codice
quo uſus eſt Sirmundus , ubifilius Augusti Valentis exertèappellatur, nonverò Valen
tiniani , ut præfert editus ; quique Conſularum geffit, vix trimulus cuin Victore anno
>

ccclxix. in quem Orationem x 1. ſcripſit Themiſtius, nos pronuper docuit vir do.
& tiſſimus · Petrus Franciſcus Chiffletius , qui Codicem ipſum Sirmundeum nobis exhi- a in Differt.de
buit , ubi non alium effe cenſer à Galatha , uti ab aliis nuncupatur . S.Dionyfii ætate,
Pag. 68. lin . 2. poſt, leo gradiens , adde , Attilæ Hunnorum Regis nummum æreum hîc de
>

fcripſimus, quòd is Juſtam Gratam Honoriam , Conftantii Augufti ex Placidia filiam , in uxo
rem fibi tradi poftulaverit, atque adeò quidam , licet falsò , ſcribant eidem nuptum traditam ,
uti ſupra obſervatum . Hîc autem conſpicitur Attila uti deſcribitur à Jornande de Rebus
Get. xxxv. Capite grandiori, minntis oculis, rarus barbâ , canis afperfus, fimo naſo, teter colore ,
originis fua figna referens. Alios Attaliæ , fed fictitios, nummos exhibuit Matthias Berneggerus
>

in Diſquiſitione Hiſtoricopolit. de regno Hungariæ n ccXXXVIII. ccxu .

Pag. 128.lin. 12.poft , ſex , adde, errat enim b Continuator Theophanis ſcribens mor- b lib. 1.6. 4ă .

tuum 11. Octob. die quo Michaël Rhangabe Imp. dictus eſt.
Pag. 130. lin . 24. post, appellatus eft, fubde, eique inter inaugurationis folennia
CONSTANTINI nomen inditum , uti fcribit . Continuator Theopharis. lib.2.1 , IS
Pag. 130. lin . 25. poft, delatus eſt , ſcribe , hunc Sambatem vocat d Symeon Logotheca, drum . 9 .
d

ſubditque Conftantinum falsò à patre appellatún , & in publicis acclamationibus Leon

nis Conftantini nomina edita.
Pag. 132. in margine , l. 23.post, loël. adde è Contin'Theops.
Pag.eadem 1. 41. pošt ,fcripfit.fubde, quod quidem evidenter ex eo colligitur quod l. 2. 7. 24*
*f Continuator Theophanistradit filium Michaëlis Balbi, Theophilum nempe , à Leone f lib.1.n. 12. .

Armenio tum Imperatore è ſacro fonte filium adoptatum. 1. 2.n.7 .

Pag.133. lin. 41. poſt, amandavit. fcribit. Cæterùm non omnino percipio quid velit
& Symeon Logotheta , dum ſcribit Michaëlem coëgiſſe Baſilium Macedonem , ut abdi- B num . 40.>

cata Maria uxore , Eudociam in legitimam conjugem ſibi adjungeret, Theclam verò
ſororem ſuam eidem Baſilio deſpondiſſe , ut privatim eam haberet : Obud av ä idios
αδελφίω οροσήρμωσε Βασιλείω τα έχειν αυτω ιδίως .
Pag. 135. lin.6.poft, Florina. fubde.bh Contin. Theoph . h l . 3.8.5 .
Pag. 140.lin. 41. poft, Baſilii filius, adde , anno Imperii ejuſdem quinto menſis No.
>

vembris die xx111. natus i. i Symeon Logoth .

Bafil,n.8.
Pag:141.lin .2. poff, die x1 x.adde , ſeu X X 11. ut habeek Anonymus Combefiſianus. innum . I.
Lin.24. poſt, tradit.adde. 1 Anonymus verò Combefiſianus in codem Leone annos x x v. num ;.1.
>
I.
}

menſes vil . Et lin . 27. poſt, à Baſilio , adde , anno Imperii Baſilii v.m th Symeon Logoth.
Pag. 142. in marg. lin. 14. post, Scylitz. adde . 1
. in Bafil.9.21.
Anonym.'Com
Pag. ead .lin. 12. poft, ſcriptores. adde. Et revera • Symeon Logotheta natum Con- befif.in Lasapeno
ftantinum anno xx. Leonis tradit. Lin . feq .poft, Patriarcha, adde, in ſancto Theo. n.nu46.
o m . 17 .
phaniorum die P. Et lin . so . poft, Liv.adde ,vel ut habet idem 9 Anonymus . pidem Logotb .
Pag. 143. lin .26.poft, dicetur, fcribe,de Anaſtaſii natalibus longè aliter fcribicó Ano . 9 n. 54.
nymus Combefiſianus , aitque ex nobili ortan familia , ac Crateri fuiſſe filiam .
> > rin Porph, 1.29.
Fami . Dalm ,
l ar Zz ij
 364 A D DEN DA .
Pag. 144. lin.42 . pojt, & , adde , non multò pòft à Polyeúcto Patriarcha in fanétæ
.

Anon.Combefis. Sophiæ ambone auguſtali corona donatus f.

in Rom, 6 .
Anon.Combefis . Pag. 147. in marg. lin. 1 1. post, Scylitz. addet, ibid. adde'u.
? ). 36 .
น Pag.147. lin. 35: poft,extinéta , ſubde ,x 1. Februarii. Lin. 43.poſt, ætatis. Scribe, Tra.
anon.Combefis. dit Anonymus Combefifianus hunc à Conſtantino Porphyrogenito deinceps caſtra
77.38 .
X

* n . 40 .
ym . 9 . tum , acPatricii& Præpoſiti Cuibiculi dignitate donatum . Etlin . poft,Dccccxxv11.
> . >

Z
Anonym. Com .
fübde , Indi&t. x. menſis Febr. die x x. ut eft apud y Anonymum Combefifianum .
befif. in porphyr. Pag. 148. in marg.poft,. lin. 7. addez. Lin. 19. adde a.
n. 9.
# . 31.
Pag. 148. lin. 18. poft, Grammaticus , adde , 6b Anonymus Combefiſianus.
.

C
>

3
7.31. •
Pag. 153. liv . 8. poft,D'C XXX I. adde ,' Anonym .Combefif. Ibid. l. 8.poft , pag. 631.
3

d
n . 42
adde, Anonym . in Lacapeno. Lin . 9. post, DCVI 1. adde, de Joannis Curcuæ geſtis
« n . 48 .
libros vint. ſcriptic Manuel Protoſpatharius, ut auctor eſt. Anonymus in Romano
$ 7.40 .
Lacapeno. Et l. 14. poft, Dcxxx. adde, Anonymus Combefil.
1 Anon . Combef.
in Leone n . 22 .
Pag .154. in marg. 1.5.poft, Scylicz. adde 8.
27 Pag. 162.b. 13. post , dicitur , ſubde,neſcio porrò an ad aliam Eudociam referri pof
>

fit ſpiſſum opus, quod fervatur in Bibliotheca Colbertxa , hocce titulo , Eódoxias m
>

Μακρεμβολισίνης Βασιλίδος Κωνσταντινοπόλεως Ιώνια , ή σωαγωγοί Θεών και Ηρώων τε και Hegni
νών, και η αει απών μεGμορφώσεων , & c . αρος και βασιλέα Ρωμανών και Διονύω , Νικητίω,
>

Tegry8209.
Contin. Theoph .
l. 1. n. 11 ,
Pag. 173 lin . 13. poſt, TheodoſiusMèliffenus, adde, cognomento Caſſiteras h.
>

Pag. 176.1. 14 . dele Kal. & fcribe,x 1. die Decembris Sabbato , fub diluculum .
Pag. 204. lin . 30.post, colligere eſt. adde, At auctor Catalogi MS. Imperatorum
Conſtanti
menſes
nopolitanorum regnaffeaitann. IX. & diesxx.Alexium veroMurtzuphlum
I l . dies x . hoc eſt ad diem captæ à Francis Conſtantinopolis x11 . April.an.

MCCIV. unde conficeretur Murtzuphlum diadema occupaſſe demum xx11. Fes

bruarii.
Pag:223.lix . 40. poſt,impetraret. fcribe, Cæterùm regnaffe dicitur menſes iv.dies
xv. in Catalogo MS Imperatorum Conſtantinopolitanorum , unde conficitur parentem
XV I. Auguſti : ſiquidem Imperatorium uſurpavit diadema Michaël Palæologus Kal.
Jan. an. MCCLIX.
Pag.. 233. lin .. 9. fcribe ,M'CCLIX. Et lin. 14. cùm imperaffet, dele reliqua, & fcribe,
annos xxI'11.menfes x ļ . dies x I. ut reétè obſervatưr in Catalogo MS. Imperato
rum Conftantinopolitanorum .
Pag. 237. lin. 3. fcribe , obiitxv. Junii.
45. poft, dixit. Hujus porrò Zoe's Auguſtæ nuper defun &tæ Photinus
Pag: 241 . l.
, 2.37,
i lib. 2.9.22. Protoſpatharius & Thematum Orientalium Dux , megtáma o dicitur*Continuatori
Theophanis, qui à Michaele Balbo in Saracenos Crecenſes miſſus à Michaele Balbo,
ab iis fufus eft.Neque enim id ad priorem Zoen referendum putaverim .
b
Fag
火
. 243. poft lin .2. fcribe , VI. ZOE , cujus meminit Anonymus Combefifianus
n. 40 in '* Porphyrogeniti Vita. ibid. poft lin. 3. adde, VI . AGATHA, cujus meminic
The 40 ,
idem · Anonymus. Lin. 48. poftix.fcribe, ſea xv. ut habet Anonymus Cambefi-.
ſianus.
1

Pag. 246.lin.9. Hîc omiſſa Conſtantini Palæologi poftremi Imperatoris imago ,

quam ad Diſſertationem de Nomifmatibus inferioris imperiidelineari curavimus,

1
 365
类 类2073 607038763.8030378203.600%
楚 要 變 變.svg變BSO 變 變6403.603
类 类60703.80103
凝 1046?费 类 美 类103.89703.6703.60738838963.800
876
美 类 美类 變 變淡 變 變變 變
1.800018.5003873 The
茶茶 茶

IIN
N Ꭰ E X
D E
AD
FAMILIAS BYZANTIN AS,
DALMATICAS , SCLAVONICAS ,
T U R CI C A S.
А
DRIANUS Comnenus Pro- Anaſtaſia uxor Heraclii Conftari ris Imp . 309.c
A tini Imp:
171. C 119.ċ Anna Ducana: 163.b. 165.C
Adrianus Comnenus Sebaſtus. Anaſtaſia uxor Pompeii. 86.b Anna Hungarica , Andronici Pa
174.C Anaſtaſius Conſul. 85.c læologi Imp. uxor. 235.6
A catharina uxor Iſacii Comneni Anaftafius Imp. 84.85 Anna Leonis Iſauri filia ;Artabaſdi
Imp. 171. a Andreas Angelus. 212. 8. C.213.b Aug. uxor.
1
124.6b
AgathaCLeonis Argyri uxor. 148.a. Andreas DuxSclavoniæ, 301.c Anna Palæologina. 209.0
154. Andreas PaleologusDelpota, Tho- Anna Palæologina s Michaëlis II.
Aimo Comes Sabaudià . 924.C mæ filius. 248 1 Imp . filia . 236.C
Alexander Comnenus Imp . Trape- Andreas Palæologus, Manuelis fi- Anna Palæologina , Michaëlis Co
zuntinus. 194.C lius. 248.b trulæ uxor. 234.C
Alexander Rex Servie . 323.c Andreas Palæologus, Menſæ Præ- Anna Ruſſica usor Joannis Palæo
Alexius Angelus Comrienus Imp . fectus. 254. b logi Imp: 248.a
205 Andreaſcus Vucaſcini filius. 194.c Anna Stephani filii Lacapeni uxor:
Alexius Angelus Imp. Iſaacii fi- Andronicus Angelus. 202.C 147.b.
lius . 204. 6 Andronicus Bryennius. 177.bi Anna Sabauda , Andronici Palæo .
Alexius Branas. 215.b Andronicus Catacalon. 178.b logi Junioris Imp.uxor: 238.6
Alexius Caracalo. 178 Andronicus Cantacuzenus. 259.b Anna Theophili Imp. filia. 133.0
Alexius Comnenus. 177.b Annibal Palæologus.
177.a Andronicus Comnenus. 25$ .C
Alexius Comnenus Dux Dyrra- Andronicus Comnenus Sebaſto- Anſelmus de Cahieu . 220
chii . 174.C cratot . 176. & Anthemius Imp . 38.b.79.6
Alexius Comnenus Impo 175. c Andronicus Ducas . 160 Anthuſa. 125.0
Alexius Comnenus Imp. Trape- Andronicus Ducas Proedrus.165.b Antigonus Domeſticus filius Bar
zuntinus. a 193. usAndronic Ducas alter. 166.
I a.b dæ Cæſaris. 135
Alexius Drago Comnenus . 199 Andronicus Euphorbenus. 178.2 Antonius Caftriotus Dux Ferran
Alexius Ducas . 166.a onicus
Andr aris Laſc . 220,0 dina .b 350
Alexius bDucas Murtzuphlus Imp . Andronicus . Palæologus junior Arabia Juſtini Junioris Imp. filia :.
166. Imp: 23 6.0 99.0
Alexius Ducas Philanthropenus. Andronicus Palæologas Senior Arcadia , Arcadii Imp. filia: 71.a
235 Ardaburius.
166.C Imp 80.a
Alexius Laſcaris, 210.ċ Andronicus Palæologus Stratope- A reobindus. 74.C
Alexius Moſeles gener Theophili darchia . 254 A reobindus Patricius . 98.c
Imp. 133.c Andronicus Palæologus Theſſalo- ArgentinauxorTheodori Palæolo
Alexius Palæologus Exemplacon . nicæ Deſpota. 243.C gi , Marchionis Montisferrati.
254.C
Andronicus Vatatzes. 222.b 249. 6
Alexius Raules . 209.0 Angelina Brankovirzia mater Ma- Argyri Italici. is 6.157 . 158
Alexius Vatatzes. Ć 222.b i
riæ Montisferrat Marchionifſæ . Argyrizzus. 157.C
Almericus Rex Dalmatiæ . 301.0 338.c Ariadna filia Leonis M. 79
Almus Rex Croatiæ. 300.a Angelina Ducilla Joanninæ :346.b Ariadna Aug. Anaftafii Imp. uxor.
Ser 8.
Alphonſus Caftriotus Marchio S. Angelina Stephani Deſpotæ338. b
Angeli . 350 viæ uxor a Arſa miru s. 130.6.135
Alta dona Angela 213.b Anna'Alençonia . 253.a ArtabafdusImp. 123.b
Alulianus Rex Bulgariæ . 319.c Anna Angela Guill. de Villahar- Alaner Bulgariæ Rex 307.6
Alzeco Bulgariæ Rex . i 306.0 duini uxor . 209.b Afan Rex Bulgariæ . 318.0
Amedea Palæologina Regina Cy- Anna Cantacuzena uxor Stephani Aſpar Patricius. 79. c . 8o . a
pri. 252.a Ducis S. Sabæ . 341.C Aſparuch Bulgarorum Dux. 306.0
Ataulphus.
Anaſtaſia filia Theodoſii Imp . AnaComnena Cæſariffa filia Ale- Achalaricus 72.a
133.C xii Imp 176.bRex Gothorum . 92
-Anaftaſia foror Theodoræ Aug. Anna Comnena Theodori Laſcaris Athenaïs. 71.6
5. 96.0 Imp. uxor. 219.b Anguſtina filia Heraclii Imp. 119.b
Anaſtaſia uxor Conſtantini Barbati Ama Comnena uxor Iſaacii Com- Azarinus Sultanus Iconienlis 356 .
Imp.. I20.Cneni Sebalt. & Thcodori Lucca a. 357.358
Famil. Dalmat. Z ż iij
366 1 N DE X
Azavina uxor Demetrii Palæologi. Bryenniorum Stemma. 176.177 Conſtantina uxor Mauricii Imp.
244.6 Budimirus Boſinenſis Banus. 326.a 103.C
Budimirus Serviæ Princeps. 275. b Conſtantinus Acropolita. 260.1
B Buſa Bulgarorum Dux . 306.2 Conſtantinus Angelus. 203. b.
106.b
C. Conſtantinus Angelus Sebaſtocra
Aduarius Juftini Junioris9.
Imp.C tor. 202. b
gener.
Baduela Rex Gothorum . Aichofroës Sultanus Iconien- Conftantinus Angelus Alexii Com
,
Badurius, ſeu Baduarius , Juſtini ſis. ClC ick
98 Calamanus Lafcaris .
356.b neni Imp. gener. 202

220.b Conſtantinus Barbatus Imp. ing .

Junior frater.
Bagoris is
Bulgariæ Rex . 310. b Calomanus Dux Sclavonice. 302. a 120.C
Baianus. 313. b Calomanus Rex Bulgariæ . 320.c. Conſtantinus Bodinus Rex Bulga
321.a
ria ! 318.6
Baldimerus Bulgariæ Rex , 310.a
Balduinus III . Řex Hieroſol.183.b CalomanusRex Dalmatiæ. 300.b Conſtantinus Bulgariæ Rex. 3.20
Balſa Comes Zent , 344. b CardamusBulgariæ Rex. 308.c ConſtantinusCarentenus. 155.C
Bardanes Imp . 121. 6. 127.c Caroſa Valentis Impu filia . 6o.b Conſtantinus Caftriotus. 349.a
Bardas Cæfar. 135 Cantacuzenorum Stemma. 258 Conftantinus Catacalon . 178.2
BardasPatricius, pater Leonis Ar. Catharina Regina Bolinge 331.6 Conſtantinus Chelmenfis Comes.
menii Imp . ko.a Catharina uxor Conſtantini Palæo- 343.2
149.c. 151.b. cC 243.c Conštantinus Comnenus Sebaſtus .
Bardas Phocas. logi Imp .
Bardas Phocas Nicephori Imp.fi- Catharina uxorThomx Palæologi. >
174.C
lius . 150.C 247.C Conſtantinus Copronymus Imp.
Bardas Sclerus. 153.6 Catharina uxor Ulrici Comitis Ci . 124.125
Barnimirus. 278.c lei . 337.c Conſtantinus Diogenes. ‫کرد‬.
Bartholomæa uxor Thcodori Pa- CeuratusBulgarorum Rex. 306.c Conſtantinus Diogenes Bulg317
ariæ
.C
Dux .
læol ogi. 241. c Charanimirus Sergiz Princeps.
a
Baldin uxor Conſta nti ni Nobili f 276. b Confta ntinus Dragazes Macedo
fimi. 49.C. Chariró filia Tiberii Imp. 103.6 niæ Princeps 345.b
Baliliſcus Imp. 79. b . ChildericusRex Francorum . Conſtantinus Ducas Imp. 159
Baſilius Argyrus . 154.C Choſroës Perſarum Rex. 10 $ , b 16.C
Baſilius Balgariæ Dux. ge
3183ob Chriſmerius Serviæ Princeps. Conftantinus Ducas Porphyro 0
nitus , 161.
Bafilius Comnenus I 1. & III. 277. a
Impp . Trapezuntini . 1930 b Chriſtodorus. 106.c Conftantinus Ducas Andronici fi
Bafilius Leonis Armenii Imp. fi. Chriſtophorus Conſtantini Copro lius. 160.0
lius . 130.C nymi filius. 125.b Corftantinus Ducas Porphyrog.fi
ophorus Imp.
Balilius Romani Lacapeni filius Chriſtatus 148. b lius Michaëlis Imp.143.0.164.c
nothus. 148. a Chrov Bulgarorum Rex.306.b Conſtantinus Ducas Proëdrus.165.a
Bafilius Sclerus. 153.c Chrovatus. 295.c Conftantinus Euphorbenus, 177.c
Baſilius Vatatzes . 202.222 Ciaflavus Serviz Princeps. 276.c Conftantin . filius Conſtantii Chlo
.6
ri ex Theodora 44
Bathaias Bulgarorum Rex. 306.c Clapenus. 346. a
42.c Conſtantinus Gabras. 177.c
Bathanarius Comes Africæ . 75.ec Claudius Imp:
Bela Rex Hungariæ & Dalmatin . Cleopa uxor Theodo ri i Palæolog . Conftantinus Jaſita. 178.6
302.3 243.0 Conſtantinus Irenes filius Impo
Bela vel Beluſes Serviæ Princeps. Cleopatra filia Mauricii Imp. 126.c
285.a 109.c Conſtantinus Junior Imp. 47.b
Berna di de Broſſia Marchioniſfa Clitzialthan 1. Sultanu's Iconien. 221.2
Conftantinus Laſcaris.
Montisferrati, 252. b fis . 354 Conftantinus Macroducas. 183.C
s us
Bernardu Caftriot . 350.c Clitziaſthan I1.Sultanus Iconien- Conſtantinus Magnus Imp. Aso
Billypatorum familia , 256. a. lis. 355.b 46
Stemma . 256.2 57 Clitzi aſthan III . Sulta nus íco- Conftantinus Monomachus. 145.6
Bladinu's Serviæ Princeps . 274.C. nienfis, 395.c Conſtantinus Paleologus Deſpota.
281.b Clonimirus. 271 , C 235.C
Bianca Palæologina Ducilla Sa- Clucas Croatus. 295.c Conftantinus Palæologus filiusMis
baudiæ . 252.c Coia Muſacorum Princeps. 295. a chaëlis Imp: 234.6
Blaſtemirus Serviæ Princeps. 271.b Colon anus Serviæ Princeps. 277. ConſtantinusPalcologusImp.245
.b
Boccalii. 351. c. 352 255
Bodinus Rex Dalmatiæ . 318.b Comito foror:Theodoræ Aug.96.c Conítantinus Palxologus Protoſes5
Boëfilaus Serviæ Rex . 323. a Conradus Montferratenfis. 203.C baltus. 4. 25
Builefthlavus Serviæ Princeps. Conſtans ex Heracliana familia. Conſtantinus Philoſophus. 275.b
2 ; 1. b 120,6 Conſtantinus Phocas. 149.0
Bon ifa ciu s Pal æol ogu s Ma rc hi o Con ſta ns Imp . filius Conſta nti ni Conſta nti nus e
Servic Princeps,
Monferrat . 252.b Magni. 281.a
Boraïdes Juftiniani Imp. ex fratre Conſtans Laſcaris. 120.c Conſtantinus Theophili Imp. .fi
99.c Conftantia filia Conſtantini M. lius. 3 6 13
nepos .
Borena . 271.C 47.a Conſtantius Chlorus Imp. 43.b
Burichus Boſinenſis Banus. 327.6 Conſtantia , ſeu Conſtantina, Lici. Conſtantius filius Conſtantini M.
Boriſes Rex Bulgariæ. 314.b nii Imp . uxor. 44.0 Imp . 47.6
Borna . 256 c Conſtantia uxor Gratiani Imp 59. Conftantius Imp. Placidia mari
Braicus Chelmenlis. 343. C с tus , 72.6
Brai cu's Chelmenfis , 343.b Conſtantina uxor Hannibaliani, Contragus Bulgarorum Dux.306.c
Branimirus Comes, 278.c deinde Conſtantii Cæſaris. 47. Corducuva Rex Bulgariz. 321.b
Branus. 271 , C a soa Cormelius Bulgaria Rex . 307.be
 A D F A MIL: Α Ν Τ.
BIZANT 367
Coſmiana Germani Patricii uxor. Draghina Servix Princeps. 283.c Euſtratius. 29. 6
IOI Dragutinus Rex Serviz . 138.0 Eutropia Nepotianiuxor. 45.b
Crainanus Trebinienſis Banus. Drymys Laſcaris. 120.0 Eutropius Mariæ ſororis Heraclii
271.C Ducagini. 167 maritus . 117.c
Crepimirus Service Princeps. 276.b DucasDux Joannina . 346 F
Creſcimirus BolinenGs Princeps. Dulciſſimus Vigilantiæ maritus.
326.b.c 95
Creſimirus Croatiæ Princeps. Duſcianus Serviæ Imp. 201.C
FabiImap.Eudocia uxor Heracliiu82
297.2 Fabius Heraclii A. filius. 118.b
E
Crelimirus II Croatix Rex.298 a Fauſta A: uxor Conſtancini M.46.1
Crelimsirus IIr I.Croat.Rex. 298.6 E Lizabet
ElizabetPalæologine.
a Alexii Spani•252.a
ux or. Fauſtina A. uxor Conſtantini Imp.
Cr iſ pu ſa
Cæ . 48.6
Criſpus Claudii Imp. frater. 43.2 33 8.a Febronia filia Heraclii Aug.119.b
Criſpus Patricius Phocæ A. gener. Elizabeta Georgii Service Deſpotæ Ferdinandus Caftriotus Dux S.Pe.
III.C uxor . 337.C tri in Galatina . 349.c
Crumus Bulgariæ Rex . 308.c Elizabeta Guillelmi Palæologi Flaccilla Arcadii Imp . filia. 70.c
Culinus Boſinæ Banus , 327.6 Marchionis Moncisferrati uxor. Flaccilla Theodofii M. Imp. uxor.
Cyrillus & Methodius. 27 ‫ ر‬، b 252.b 69.c
D
Elizabeta V roſiiServix Imp.uxor. Flaccilla Theodofii Junioris Imp:
filia. 71.e
289.a. 294. a
Agalaifus. 74. C. 89.b Emanuel Comnenus . 200 Flaminius Palæologus. 253.c
Damiana Mauricii A. foror. Epi cer
Epipha
nus.
niaHeraclii Imp.
346. a
filia.1 18.b
Flavia uxor Heraclii Imp. 118. a
Flavius Heraclii A. filius. 118.b
167
ſul. uzius
ExconGatcil 117. &
Damianus Dalaſſenus Bulgariæ Epiphania Heraclii patrui uxor. Franci
Florusſcus .
Dux . 318.b 17.b 139.a
d
Davi Com nen us Imp. Trap ezun Ermenaricus. 80. b G
tinus, 194.c Eucherius Stilichonis filius. 7 sic
David filius Heraclii Imp. 119.c Eudæmo -Joannes. 2 ‫ر ر‬. Abriel Rex Bulgariae. 315 .
Decentius Cæfar. Eudocia Aug. Theodofii Jun. uxor. Gab i dinus Sultanus357Ico
Gaiaza
.b
Delmatius Cæfar. 48.c . 49.2 66.91.b nienſis.
Demetrius Angelus Comnenus. Eudocia A. Valentiniani III . uxor. Galates , feu Gallus filius Valentis
Imp: 60. Vide in Addit .
207.c 71.6
Demetrius Angelus Comrienus al. Eudocia A. Conſtantini Coprony- Galla Conſtantii Nobiliſſimi uxor:
ter . 209.a mi uxor. 125.2 49.C
Demetrius Branas . 214. C. 215.6 Eudocia A. Michaëlis Imp.uxor. Galla Placidia A. 59.66.b. 70.
Demetrius uzenus
Cantac Sebaſto 134,0 Gallus Cæſar. 50.2
critor . 261.0 Eudocia Comnena Alexii Imp.fi- Georgius Branas. 215. &
Demetrius Laſcaris. 220.C lia . 178.C Georgius Bryennius. 177.c
178. 2
Demetrius Montferratenſis.207.b Eudocia Comnena Andronici filia. GeorgiusCatacalon . 262.b
Demetrius Palæologus Dermo- 83. a . 205. C Georgius Cantacuzenus .
caïta . 254. C. 255.a. b.c Eudocia Comnena Guillelmi Du- Gcorgius Caſtriorus Scanderbe:
Demetrius Palxologus Jcannis cis Montiſpeſſulani uxor, 184.0 gus. 349.a
Imp . filius, 241.0 Eudocia Comnena Zetinis uxor. Georgius Comnenus Protoveſtia
193. C
Demetrius Palæologus Manuelis 194. a rius.
Imp. filius. 244.2 Eudocia Conſtantini Duce Imp. & Georgius Euphorbenus. 117488,.54
Demetrius Palæologus Deſpota , Romani Diogenis uxor. 101.c Georgius Lacapenus.
Andronici Imp . filius. 236.b Eudocia Heraclii Imp ., filia. 118.b Georgius Palæologus. 254. b.
Demetrius Suinimirus Croatiæ Eudocia Heraclii Imp. uxor. ibid . 255.b
Rex. 298. € Eudocia Neocæſarita Conſtantini GeorgiusPalæologusde Biſſipato.
Defes Servia Princeps. 285.a Palæologi uxor. 235.C 256.b
Deſpoëna uxor Siſmanni. 334.c Eudocia Palæologina Baſilii Imp . Georgius Servix Deſpota. 336.2
Diageftea Dagalaifi uxor . 80. b Trapezuntini uxor. 239, a Georgius Serviæ Princeps. 282.c
Diana Illyrica. 329. a Eudocia Valentiniani III.filia.73.a Georgius Serviæ Archiepiſcopus.
Dirciſlavus, Dalmatix Princeps. Eudoxia Laſcaris Roberti Imp . 338.b
297.C CP . uxor. 219.c Georgius Straſcimirus Comes Zen
.b.c Eudoxuś Conſtantini Copronymi 344.0
gusi . Bulgariæ Rex.256
ypat TR .
Dish
Ditzen 309.c filius. 125. b Georgius Terter 1. Rex Bulgariz .
Dobroinus. 343. b Eugen ia Canta cuzen a . 335.b 322.6
Dobroflavus Serviæ Princeps . 279. Eugenius Imp. 61.Ć Georgius Terter II. Rex Bulga
.
c. 282.b Euphemia Anthemii Imp. uxor. ria . 322.c
Dob runi Bulgariæ Rex. 307.b 70.C Georgius Vukovitzius : ‫وار کو‬
Domentia Phoca A. filia . 111.b Euphemia Aug. Juſtini Thracis Georgius Zarnovichius. 347.b
Doment iol us Phocæ A.frater. lil .a uxor. Germanus Cæſar gener Tiberii
Dominicus Monſcilus. 295. aa Euphemia Leonis Imp. forur.79.a Thracis Imp. 103.c
Dominicus Silvius Dux Venetia- Euphroſyne filia Conſtantini Ire- Germanus Patricius Juſtiniani.ex
nes filiilmp: 127. 132.b fratre nepos : 10 b
rum . 163.b
Doncomus Bulgariz Rex . jo9.c Euphroſyne * Romani Lacapelli Gifla filia Pipini Regiso 126.a
Donica uxor Scanderbegi. 349.b uxor . 147.c GlyceriusImp. 78
nie ina s
Dorothea Boſina Regina 330.b Euphroſy Palæolog . 235. a Godemiru Croatiæ Princeps .
Dragafes. 345 Euſebia A. Conſtantii Imp, uxor. 297.C
Draggo Bulgarorum Dux. 306 . 48 .a Goica Vucaſlini frater. 194. &
Draghi mir us Serviæ Pri nce ps. 279 c Euſtat hiu s ru
Argy . s 154 Goi nic us viæ
Ser Pri nce ps: 278. be
Zz iiij
 368 Ι Ν D E X
Gordia Mauricii A.foror. 106.b 118. C Joannes Ducas à Libellis Supplici
Gorgon filia Michaëlis Rhangabe Hieronymus Angelus. 213.a bus, 166.6
Imp. 129 Hilarius Doria . 245.a Joannes Ducas Cæfar. 164. c
Grata filia Valentiniani A. 59.a Hildericus . 67 Joannes Ducas Logotheta. 166. &
Gratianus Funarius . 38. a Honoria . 74. a Joannes Ducas M.Dux. 165.C
Gratianus Imp . 59.c Honorius Comes A frice. 75. a Joannes Ducas Sebaſtus. 165.C
Gregoras Ducas. 160 Honorius Imp. 72. a Joannes Gabras. 177.C
Gregoras Patricius. 117.b Hralinirus Serviæ Princeps.278.c Joannes Georgius Palæologus Maro
Gregoria uxor Heraclii Conſtantini Hypatius . 8 6. a
a chio Montisferrati. 252.b
Aug. 119. € Hypomene uxor Manuelis Palæo- Joannes Lafcaris. 220. b .
Gregorius ComesMaritimus. 302. logi Imp . 243.b Joannes Jacobus Palæologus Mar
Gregorius Dalmatix Comes.z02.b chio Montisferrati. 252.b
I
Gregorius Gabra. 175.C Joannes Palæologus Andronici
Gregorius Heraclii Imp. frater, [ Alliſa Boſinæ Regina. 330. b Imp . filius. 236. a
1:17. C. 121.C
Tallif
Jaquintha.
Gregorius Leonis Armenii Imp. Jaquintus Argyrus .
281. c. 282.a Joannes Palæologus İmp. 239. b.
158.a 245.b
filius. 130.0 Jelena uxor Garæ. 334.c Joannes Palæologus Comes Sta
Gregorius Palæologus Mamonas. Jeliza Reginæ Boſinæ. 331.a buli. 284.b
254.6 Jellina Regina Boſina. 331. b Joannes Palæologus Manuelis fi
Grifeorum familia Sicula. 151. b Jelliza Haryoiæ Dacis Spalati uxor. lius. 248.b
Gruba Regina Boſinæ . 331.2 340.a 86 Joannes Palæologus Primicerius.
Grubella Serviæ Princeps . 283. a Ignatius Patriarcha CP . 129.b 254.b
!
Guhz Bulgariæ Dux . 318.6 Joanna Barrenſis uxor Theodori Joannes Pompeii filius, 86.0
Guillelmus Palæologus . 250.C Palæologi Marchionis Monfer. Joannes Theodore Aug. filius. 98
Guillelmus Palæologus Marchio ratenſis . 151.
+
b Joannes Vatatzes Imp . 222.C
Monferratenſis. 252-253 Joanna Palæologin a Marchionill a Joannes Vatatzes alter. 222. a. b
Gurdia Mauricii A. affinis, 106.0 Salucien lis. 292.b Joannes Vitaliani ex forore nepos.
H Joanna Sabauda Andronici Palæo- I00.C
Jogi Imp. uxor. 238.b Joannes Vladiſlayus Rex Bulga
riæ . 316. à
Hannibal
C. 49ianusRex
.b Ponti.48. Joannes
nepos.
Anaſtaſii Aug. ex fratres
86 Joannes Urſeolus Dux Veneto
Harvoia Dux Spalati , 339 Joannes AndreasAngelus. 213.0 rum ISS
Helen a uxor ,a Manfredi Regis
SiciliæAngel Joanne3.s.Angel us Andrònici filius. Joannes Zarnovichius Dux34Moma 7.6
209.0 20 6 tiſnigri.
Helena A. Conftantii Imp. uxor. Joannes Angelu's Comne nus Du- Joann es Zimiſ ces. Imp.. 1 3.6
1
43.0 cas . 209.b. 210 .b Joan nina Beli zari i uxor . 98 , b
Helena A. Juliani Imp. uxor.47.51 Joanires Angelus Comnenus Imp. Joannitus Bulgariæ Rex. 6159..6b6
3
Helena Bolinæ Regina. 330.6 207.0 Johannes Imp .
249.6
Helena Criſpi Cæfarisaxor.46.c
Helena Conftantini Porphyroge- Joannes Angelus Comneñus 209no-
.c Iolanda
Iolanda Pålæologina.
uxor ſecundi Ottonis Pa
thus .
niti Aug. lixor . 147. Joannes Angelus Conſtantini fi- læologi Marchionis Montisfer
Helena de Brollia Marchioniſta lius . 206. a rati . S50C
Monferratenfis. 252.c Joannes Angelus Ducas Sebafto- Joſephus Bryennius. 177.0
Helena filia Michaëlis Balbi Imp. crator. 166.c Jovinus Imp. 65
132. b Joannes Angelus Sebaſtocrator. Irene A. uxor Conſtantini Copro
Helena Joannis II . Regis Cypri 202.b nymi A. 125.2
uxor . 243.C Joannes Antonius Comnenus.200. Irene Aug. uxor Leonis Chazari
Helena Joannis Palæologi, Iinp. 126. b
1
b Imp.
uxor 239.265 Joannes Aſan Bulgariæ Rex. 320. Irene Angela Joannis Cantacuze
Helena Juſtini Imp. neptis . 96 b. 321.C ni uxor.202 , b
Helena Manuelis Palæologi Imp. Joannes A ſan Serviæ Rex. 325. a Irene Angela Rogerii Siculi &
uxor . 243.b Joannes Athalaricus filius nothus Philippi Suevi uxor. 204.6
Helena Palæologina Lazari Deſpo- Heraclii Imp . 119. c Iren e Ange la uxor Joan nis Azan is
tæ Servix uxor. 248.c.338.c Joannes Branas . 215. b Regis Bulgariæ . 208.a.320.0
Helena Regina Croatiæ & Dal- Joannes Bryeninius. 197.c Irene Cantacuzena Matthæi filia.
matiæ . 299.b Joannes Cantacuzenus. 258 C 337.b
Helena Stephani Ducis S. Sabæ Joannes Cantacuzenus Imp.260 Irene Cantacuzena uxor Georgil
262.a
uxor . 295. a. 341. C Joannes Cantacuzenus Deſpota. Serviæ Deſpotæ .
Helena Stephani Dulciani Serviæ 261.C Irene Comnena Alexii Angeli
Imp. uxor. 191.c Joannes Caftriotus. 349.b. c Imp . filia . 204.b
III.a
Helena Vucaſlini Regis Serviæ Joannes Caftriotus Ferrandina Irene Domentioliuxor.
uxor 194.C Dux. 350.b Irene Ducæna , uxor Alexii Imp.
Heraclianus Comes A fricæ . 75.a Joannes Comnenus cognomento IOS.C
Heraclius Conſtantinus Imp.119.c Craſſus. 175.b Irene Joannis Cantacuzeni Imp.
Heraclius Edellanus . 260
117. a Joannes Comnenus Imp. 178.c uxor.
Heraclius filius Conſtantis Imp. Joannes Comnenus Imp. Trape - Irene Joannis Caprioti uxor. 339.2
1.6
ILO.C 194.c Irene Laſcaris .
zuncinus , 219.c.32
Heraclius Imp . 117.c Joannes Conſtantinu s Comnenus. Irene Manuelis Palæologi Imp.
Heracliu's Patricius. 117.a 200. b 243.b
Heraclius qui & Conſtans Imp . Joannes Curcuas. 153.b Irene Montferratenſis Andronici
120.a Joannes Demetrius Angelus. 213.b Palæologi Imp . uxor. 235. b
Heraclius , feu Heracleonas Imp. Joannes Deſpora Serviæ. 338.b Irene Olybrii Junioris uxor. 74 : 6
 AD FAMIL: BYZANT. 369
Irene Palæologina Bafilii Imp. Leo Junior Imp. 78.6
Imp. uxor. 119.b
Trapezuntiniuxor.193.b.241.0 LeoM. Imp. 78.2.79.b Maria Aug. Honorii Imp. uxor:
Irene Palæologina Matthæi Can. Leo Phocas. 149.b.150.0 72.b. 75.0
tacuzeni Imp. uxor. 261.b Leo Varatzes. 222.C Maria A. Conſtantini Copronymi
Irene Palæologina Michaëlis Imp. Leontia A. Phocæ Imp . uxor. TIL uxor. 125.2
filia notha ,
235.2 Leontia Leonis M.Imp. filia.79.c. Maria A. Conſtantini Irenes filii
Irene Petri Regis Bulgariæ uxor. Leontia Aug. 116.C.121.a Imp. uxor. 126.c
319.c Lezinianus Palæologus. 255.c Maria A.Leonis Iſauri Imp. uxor.
Irene foror Bardæ Cæſaris. 135 Libertes Bulgarorum Dux. 306.a 124. a 1

Iſaacius Angelus Ducas. 406 Libius Severus Imp. 78.c Maria Cantacuzena Nicephori Du•
Iſaacius Angelus Imp. 204 Lici Eudocia Aug. Valentinia cæ uxor : 261 .
Iſaacius Comnenus Alexii Imp . niniaIII . uxor . 71.C. 73.c Maria Cantacuzena Regina Bul
frater, 174. a Licinius Imp . 44.C gariæ. 321.C
Iſaacius Comnenus Cyprius Ty . Licinius Junior Cæſar. 44.C Maria Comnena Alexii Imp . ſoror:
rannus . 183.c Liudevitus Pannoniæ Dux. 296.b 172. b
Iſaacius Comnenus Imp. 170.c Lupicina,ſeu Euphemia Auguſta. Maria Comnena Alexii Imp. filiaa
>

Ifaacius Comnenus Joannis Imp. 45 177.C

filius. 183. a Maria Comnena Iſaacii Imp. filia.
M
Iſaacius Ducas Murtzuphlus.166 . 171.b. 183.b
b uxor Hypatii 86.a Maria Comnena Joannis Palæologi
Iraacius Exarchus Ravennenlis. M Magnesiusimpris.c.46.6 .
Imp . uxor. 194.245
134.a Majorianus Imp. 78.0 Maria Comnena Nicephori Angeli
Iſabella Majoricana uxor Joannis Manuel Angelus filius Joannis An Deſpotæ filia . 210.6
Palæologi March . Monferrat. geli. 206 Maria Fuxenfis uxor Guillelmi Pa.
256. b Manuel Angelus filius Iſaacii An- Tæologi Marchionis Montisfer
Iltochus. 274.C geli Imp. 204 rati. 25.2.b
Italica Patricia 106.0 Manuel Bryennius. 177.C Maria Heraclii Imp.ſoror. 117.c
Ithamar Comnena. 210. b Manuel Cantacuzenus . 259.b. M. Maria Honorii Comitis Africze
Tuliana Areobindi uxor. 74.b Pineerna. ibid . uxor 75.2
Juliana filia Valentiniani M.59.b Manuel Camytzes. 202.C Maria Hungara Joannis Alanis
Julianus Imp : soc Manuel Cantacuzenus filius Geor, Bulgariæ Regis uxor. 320. b
Tufta filia Valentiniani M. 59.a gii. 262. b Maria Joannis Z imiſcæ Imp. uxor.
Tufta Grata Honoria . 73. b Manuel Cantacuzenus filius Joan 153.b.c
Tuſtina uxor Joannis. I00.C nis Imp . 260.c Maria Lafcaris Belæ Regis Hun
Juſtina uxor Valentiniani M. 58.c Manuel Comnenus filius Iſaacii gariæ uxor. 219
Juſtinianus Dux Orientis. 100.b Imp: 1710b Maria Mauricii Imp. filia . 108.b
Juftinianus Imp . 96.97 Manuel Comnenus pater Iſaacii Maria Michaëlis Ducæ Imp. uxor.
Juſtinianus Mauricii Imp. filius. Imp. 170.C 164. a
107.c Manuel Laſcaris. 220.C Maria Palxologina. 353.6
Juſtinianus Rhinotmetus. 116 c Manuel Palæologus Deſpota. 236. Maria Palæologina Andronici Imp.:
Juſtinianus Rhinotmetu s Imp. c . 238.c filia notha. 236.6
121.a el og us na
Manu Palæologus Jagrus . 254 Maria Palæologi Joannis Cæſa.
Juſtinus Curopalata p Im . el 95 Manu Palæol Imp. 241. a b ris filia . 291.
Juſti nus Germani Patricii filius. Mannothus
100.b
uel Palæ
.
ologus Joannis Imp. Maria Palæologina Michaëlis A
zanis uxor
241.0 . 239.a
Tuft inus Mauricii Imp.filius.1js07.. ca Man248.b
Juſtinus Thrax Imp .
uel Palæologus Thomæ filius. Marfilia
ia Pal eologinaMichaelis Im
notha .
p.
235.a
Juſtus Juſtiniani Imp. ex fratre ne- Manuel Phocas . 149. b . Maria Palæologina Regina Bulga
pos. 100. a Manuel Vatatzes Connenus.22 2.b riæ . 322
tus tin i
Juſ Juſ Jun. Im . filp ius .99 .c ra
Ma 5.uxo r ki
Vu Bra nko vit zii ri a
. Ma Pet Bul ri gar i gi s
Re uxor.
33 b 148. c . 313.6
K
Marcellus Juſtini Jun. Imp. frater. Maria Regina Buſiiæ.3 ;3.a.339.8
98.0 Maria Theophili Imp. filia . 133.0
KutopesSultanus Iconienſis. s
Marcianu Anthemii Imp, filius. Marianus Argyrus. IS . &
.

70. c . 79.6
0 Marianus Branas . 214.C
L
Marcianus Imp . 70.c Marianus Maurocatalon . 178.b
Achanas Bulgariæ Rex. 321.C Marcianus JuftiniImp.affinis.986 Marina ArcadiiImp. filia . 71
Ladiſlavus Dux S.Sabæ.341 c Marcus filius Bafiliſci Imp. 79.b Marinus. 106.c
LaduſclavusCroatiæ Princeps. 296 Marcus Palæologus Jagrus. 254 Marinus Anaftálii Imp. ex filia ne
+

Lazarus Brankovitzius Serviæ De Margareta Ilaacii Angeli Imp. pos . 85

ſpota 338.c uxor . 204. a Marinus Bardæ Cæſarispater. 135
Lazarus Serviæ Deſpota. 333.c Margareta Palæologina, 250.c. Marinus HeracliiImp.filius.119.6
Legetus Boſinæ Princeps. 326.0 Mantuani Ducis uxor. 233. b Martina Heraclii Imp. uxor: 117 .
Legetus Serviæ Princeps. 278.c Margareta Sabauda uxor Theodori Ci 113. a
Leo Angelus. 313.b Palæologi Marchionis Montis- Martinianus Imp. 23.2
L'eo Argyrus . 154.b.c ferrati. 151. 2 Martinus. 117.c
Leo Arinenius Imp . 130. b Margareta Sabauda uxor Joannis Maſutus Saltanus Iconienſis. 355. b
Leo Catacalon . 178.b Palæologi Marchionis Montis. Mathaluenta. 70
Leo Chazarus Imp. 1 26.a ferrari. 252.b Matthæus Cantacuzenus Imp.
Conſtantini Imp. Irenes Maria Amurathi Sultani uxor. 261.b
filifilius
Leo i. 127 a 6 337. Matthæus Laſcaris. 320.C
Leollaurus Aug. 123.124 Maria Armenia Theodori Laſcaris Mauricius Imp . 107.6
Zz v
1

1 Ν D
Ο E
Ε X
370
Melec Sulcanus Iconienſisi 358. b Nice Nicetæ Patricii filia. 128.6 Petronius Maximus Aug. 73 ..
Meliſlenorum Stemma . 173 Nice uxor Theodoſii filii Heraclii Petrus Angelus. 212.C. 213. b
Melizza . 334. a. uxor Leonardí 118.c Petrus Bulgariæ Rex . 313. b. 318 .
Tocchi ,
339.a NicAug.
ephorus Angelus Ducas Com- C. 319.b
yrus . 156.b 11enus . 209.c Petrus Comes Chelmenfis. 343. b
MelusesArg
Palæologus. 255.c Nicephorus Artabaſdi Imp. filius. Petrus Deleanus Rex Bulgariæ.
Mezit
Michaël Angelus Joannis filius. I24.C
317. b
210.C
Nicephorus Botaniata Imp. 151. C. Petrus Magiſter Mauricii Aug.
frater . 10 6.b
Michaël Angelus nothus. 207. a . 159. C. 163. C. 164. a
208.0 Nicep horus Bryenn ius . 176. b . Petru sMauri ciiImp. filius. 107.c
Petrus Phocas Eunuchus. ISI : 2
Michaël Angelus nothus alter. ' 177. a
horus Bryennius Bulgariæ Petrus , ſeu Petrillayus , Serviz
2" 8.2
Nicep
131. 132 Dux . 318.b Princeps. 271.C
Michaël Balbus Imp.
Michaël Branas .
214.C Nicephorus Cantacuzenus Seba- Phalimirus. 271.C
Michaël Bryennius. 177.C Itocrator. 259.c Philes Palæologus. 254.C
Mich aël Bulg ariæ Rex. 320.C Nicephorus Carantenus Bulgariæ Philippicus Imp. 116. C. 121. b
Dux . 318. b Phoças Imp . Ill . a
Michaël Calaphates Imp. 145.6 Nicephorus Comnenus Protoſpa- Placidia Olybrii Aug. uxor.74.b.c
Michaël Cantacuzenus. 259.b
1 78.b
. i Imp. filius. tharius . 170. b Placidius Valentinianus III . Imp.
Michaël Catacalon
Michaël Chriſtophor Nicephorus Conſtantini Coprony. 66.c. Vide Valentinianus III .
mi filius. 1250b Pompeius. 85.b
148.c s.3 43. b
l
Michaë Comes Chelmenfi s
Nicephoru Generalis Imp. 127.0 Porga Croatus. 295.0
Michaël de Angelis . 213. b Nicephorus Phocas Imp. · 150 Porinus Croatiæ Princeps. 295. a
Michaël Ducas Parapinaces Imp. Nicephorus Phocas Patricius.149.a Pothus Argyrus. 154.C
163.c Nicephorus Phocas . 150.c Præjecta Joannis uxor. 85.C
Michaël Ducas Protoſtrator . 165.c Nicephorus Artabaſdi Imp . filius. Præjecta Juſtini Junioris ſoror. 98.c
Michaël Gabras. . 177.C.183 . a 124.C Predemiras Serviæ Princeps.278.a
Michaël Jazita . 178.c- NicetasBulgariæ Dux. 318.b Preſiamus Bulgariæ Rex. 311.C
Michaël Laſcaris. 219.a Nicetas Conſtantini Copronymi fi. Prialupus. 346.0
Michaël Palæologus. 254 lius . 125 . b Pribaſius Baro Ralcienſis. 333. C
Michaël Palæologus Imp. 236.b Nicetas MichaëlisRhangabe Imp. Pribinna Croatiæ Princeps. 29760
Michaël Palæologus Manuelis filius. 129.6 Pribiſlavus Serviæ Princeps.276.b
Imp. filius. 245.a Nicetas Patricius Gregorii fratris Primiſlavus Serviæ Princeps.285.a
Michaël Paphlago Imp. 145.b Heraclii Aug. filius . 122 Priſcus Attalus Imp. 66.C

Michael PhocasMonachus. 149.c Nicolaus Altomanus , vel Altama- Proba. 74.C

Michaël Porphyrogenitus , feu nichius . 348. b Procopia A. uxorMichaelis Rhan
Methyſta , Imp 34 aus
131.1 . b . Nicol Angel us. 201 C gabe . 127.2.129
Michaël Rhangabe Imp. 128.c Nicolaus Branas. 214.C Procopius Anthemii Imp . filius.
Michaël Serviæ Princeps.28o. b. Nicolaus Catacalon . 178.b 70.C
60.6
2 82.b
Michaël Straſcimirus Rex Serviæ . Nico laus
laus Com es Chel
us menſis.343 b Procopiusa Tyrannus.
Nico Paleolog . 255.b Pulcheri Marciani Imp. uxor.
323. a Nicolaus Rex Bofinæ , 333.b 70.C
Mic haël Stratioticus Imp . 146.a Nicolichius. 343. c Pulcheria Romani Argyri ſorord
Michaël Taronita . 172.b Ninoſalus Bolinæ Banu's. 328.a 15 ‫ ر‬0 a
Mi ch aë l Vo ry ze s Ba lg ar iæ Rex . 0
Pulcheria Theophili Imp. filia.
311.C 133.C
Milieva uxor Bajazetis I. 334.CLybrius Aug. 74.b. 78.b
a
Militz . 194.C O
Olybrius Junior. 74.C
Q
Uintillus Imp . 42.c
Milutinus Serviæ Rex. 210. C. Olympius Aug. Conſtantis Imp:b.
288 . с uxor . 48.
Miroſlavus Comes Chelmenfis. Oftria Chriſtichius Boſinæ Rex . R
343. a 330.C

Milavus Croatia:Princeps;330 Orivoius Serviz Princeps.273.c. RR Abiſvoius Serviæ Princeps.

Mitraſcus
.
294.c. 276.b .

295.a Oftroillus Serviæ Princeps, 273.c Raconadius Sultanus Iconienſis)

Mladinus Croatiæ Banus . 302.ba P 357.0
304.0 Radcho , ſeu Radicus , Croatiæ Ba
Mocrus RexBulgaria . I À nus . 302.a
Monfcilus. 35:
29.a Pagi niiusBulgariæ. Rex. 308.a
Pallad 74.c Radmirus Serviæ Princeps. 275. a
Muchlo . 295.c Patriciolus. 79.0 Radomirus Rex Bulgariæ. 315.6
Muntimirus Serviæ Princeps.271.c Paulimirus Serviæ Princeps.212
277.a Ragolnia Stephani Serviæ 19Impo!
1.0
Murcimirus Boſinæ Princeps . 326.c Paulus Angelus . .b uxor .

Mytzes Bulgariæ Rex . 322. a Paulus Bolinæ Banus . 327.0 Rieta Michaëlis Palæologi II.
.6
Paulus Comnenus. 175.C Imp . uxor . 236
N
Paulus Conſul . 85.b Rodoſlavus Serviæ Princeps. 271 .
b.276.c. 281. a . 283.6
NEda Bulgariæ Regis uxor. Paulus
PaulusMauricii Aug. pater:109.a
Maurici Imp. filius.107.0 Romanus
us AgyrusImp.145.b.iss.c
Neda Regina Serviæ . 323. b Paulus Palæologus . 254.c Roman Bulgariæ Rex. 315.C
Neeman Serviæ Princeps. 285.a. Paulus Serviæ Princeps. 270.a Romanus Chriſtophori Imp. fie
28 8.a Petriſlavus Serviæ Princeps. 279 . lius . 148.0
Nepos Imp . 78.c Petronas Patricius. 135 Romanus Conſtantini Lacapeni 'fi
Nepotianus Imp: 35. C. 45 Petronius Imp. 67 lius . 147,0

2
 AD FA M I L. BYZANT. .
37
Romanus Diogenes. 150.c Stephanus de Maramonte Zarna . Theodora Cantacuzena Orchani:
Romanus Diogenes Imp. 165. C. goræ Dominus. 347.a uxor . 261
162 Stephanus Ducas.160.c Theodora Chriſtophori filii Con
Romanus Lacapenus Imp. 146.c Stephanus Dulcianus Serviæ Imp. Itant. Copronymi uxor . 12 5.b
Romanus Saronita . 148.a 191.c.192.a Thcodora Comnena Alexii Imp .
Romanus Stephani Lacapeni fi- Stephanus Dux Joanninæ . 346.b filia .
178. 6. 202. a
lius. 147.b Stephanus Dux S. Sabæ. 341.a Theodora Comnena Ifaacii filia .
Rotrudis
126.c
Caroli M. Imp. filia. Stephanus Eutropii filius. 117.C 183. b
Stephanus Gabrielopulus. ' 210.c Theodora Comnena Leonis Dioge.
Rucratinus Sultanus Iconienſis. Stephanus Hungarus.. .83 nis uxor 173. C
356.b Stephanus Myrces Boſina Rex. Theodora Conſtantini Chlori Imp.
Rufua Vucaſcini Regis Serviæ fi- 330. a uxor. 43.C
Tia. 194.c Stephanus nothus Serviæ Rex. Theodora Ducæna Conſtantini
290.C Ducæ Imp. filia . 163. b
Stephanus Oftoichus Boſinæ Rex. Theodora Joannis Cantacuzeni
s. Sabo. Sabatius.
286.c
274.c 287. c. 2
Ae Imp. mater. 299.0
Rex , 286. Ci c Theodora Joannis Zimiſcæ Imp.
Sabinus Bulgariæ Rex. 308. a uxor . 5

Samuel Rex Bulgariæ . 314.c Stephanus Thomaſcus Rex Boli- Theodora Laſcarina Regina Bul
Sandalis. 340.0 11 . 331.b gariæ . 321
Sclerorum familia. 153.c Stilicho . 75. b Theodora Michaëlis Palæologi
Scythis Bulgariæ Regina. 326.b Straſcimirus Comes Zentà. 344 Imp. uxor. 233.6
Sebaſtianus Imp. 66. b Straſcimirus Rex Serviæ. 323. b Theodora Palæologina Michaë
SebeflavusServiæ Princeps. 27.6.a Stroimirus Serviæ Princeps . 271.b lis II . Imp. filia. 236. à
Secundus Orto Palæologus Mar- Sueladus Serviæ Princeps. 27.3.c Theodora Porphyrogenita Aug.
chio Monferratenſis. 250.c Sueſtilaus Rex Bulgariä . 210.0 145.C
Selimirus Serviæ Princeps. 274.b SuetmirusServiæ Princeps. 275.b Theodoricus Rex Gothorum . 308
Serena Scilichonis uxor. 75. b Suetopelakus. 275.b Theodorus Angelus Andronici fi
Sergius frater Photii Patr. CP.Is Suecopelekus . 326.a lius. 203.b. 207.8
Šfecolicus Serviæ Princeps. 276.6 Suecoradus Serviæ Princeps.276.c Thcodorus Branas. 215.C
Simon DuxJoannina. 345. c Sueulatus Serviæ Princeps. 274.b Theodorus Cantacuzenus. 299.a
Simonis Palæologina Dragutini Suinimirus Croatiæ Rex 298.c Theodorus Curopalata . 117.b
Servix Regis uxor . 236. b. Sylveſter Serviæ Princeps. 278. a Theodorus Laſcaris Imp . 219.a
289.c Symbatius gener Bardæ Cæfaris. Theodorus Magiſter. 117.6
Siniſcianus. 201.b 135 Theodorus Palæologus Andronici
Sinilla Dux Joanninz. 345.c Symeon Bulgariæ Rex. 311.C Jun. Imp. filius. 236.a. 238.c
Siſmannus Rex Service . 325. a Symeon Phocas. 149.c Theodorus Palæologus Michaëlis
Slava uxor Vroſii Serviz Imp. Symeon Servià Princeps. 286.0 Imp. filius. 4.Ć
293. a
T
Theodorus Tzirus Juſtiniani23Imp .
Slaviſo,Croatiæ Rex. 298.6 filius. 98.a
Smiltzes Rex Bulgariæ . 322.b Amiſlavus Serviæ Princeps. Theodoſia Aug. Leonis Armenii
Sopatra filia Mauricii Imp. 108.a TAminavus
297.b Serviæ Princeps. Imp. uxor. 180
Sophia A. Juſtini Jun. Imp. uxor. Taronitarum Stemma. 1726 b Theodoſius Comes. 6 ‫ و‬.a
97 Telericus Bulgariæ Rex . 308. b Theodoſius Heraclii Aug. filius.
Sophia Bardæ Cæſaris foror . 135 Teleſis Bulgariæ Rex . 307.c 118.c
Sophia Palæologina uxor Joannis Terbelis Bulgariæ Rex. 307.a Theodoſius Jun. Imp. 71. b
Bafilidis Magni Moſcoviæ Du. TheclaMichaëlis Balbi Imp.uxor. Theodofius Leonis Arménii Imp.
cis . 248.C 132.b filius.
130.0
Sophia Palæologina uxor Joannis Thecla Theophili Imp. filia.133.b Theodoſius M. Imp. 69.c.70
Palæologi Imp. 245.c. 2 i.c Theoctiſta affinis Mauricii Imp. Theodoſius Mauricii Imp. filius.
Sophia uxor Chriſtophori Imp. 106.b b 107.
148.0 Theoctiſta Gurdiæ filia. 106.c Theodoſius Placidiae filius. 73.2
Sophia uxor Conſtantini Scleri. Theoctiſte filia Mauricii Imp. Theophano Aug. Stauracii Imp.
151.a 107.C uxor . 123
Spanorum Stemma . 351 Theoctiſtus Mauricii affinis. 106.c Theophano Michaëlis Rhangabe
Sph opls ocups.
endciu 275.c Theoda hatus Rex Gothorum . 303 Imp. filia . 129.6
Staura Im . 128.a Theodebertus Rex Francorum . Theophano Nicephori Phocæ Imp.
Stauracius Michaëlis Rhangabe 309 uxor.
INo.6
Imp . filius. 129 Theodora Angela Conradi Mon. Theophilus Imp . 132.C
Stephanus A. Romani Lacapeni fi ferrat . uxor . 203 Theophobus Patricius. 132.C
lius.
147.b Theodora : Aug. Juſtiniani Imp. Theophylactus Michaëlis Rhan
Stephanus Boſinæ Rex. 331.6 conjux . 96 gabe Imp. filius. 129.b
Stephanus Bolinæ Princeps . 326.c Theod ora Aug. Juſtiniani Rhinot. Theophylactus Michaëlis Rhan
Stephanus Boſinenſis Banus. 327 . meti uxor 121.b gabe Imp. pater. 128.c
328.329 Theodora Leonis Armenii Imp. Theophylactus Patr. CP. 147.c .

Stephanus Bukovitzius Serviæ De uxor . 130.0 Thermantia Aug. Honorii imp.

ipota. 335. a. 338 Theodora Aug. Romani Lacapeni uxor.
.
72.b
Stephanus Comncnus. 175.C Imp. uxor . 146.c Thermantia Theodoſii M. Imp .
Stephanus Croatiæ Rex. 298. b. Theodora Cantacuzena Matthæi matér . 69
299 C Imp. filia . 262 Thiomirus Rex Bulgariæ . 317.0
Stephanus Dabiſcia Boſinæ Rex. Thcodora Cantacuzena Nicephori Thomas Cantacuzenus Joannis
330.b Ducæ uxor. 261 . Imp. filius. 260.c
1

INDEX AD FAMIL . BIZANT .

372
Twartcus Bolina Banus . 327,6 Verina A. Leonis M. uxor. 78.b. Vukoſava Miloſci uxor. 33 4.0
Vukus Bukoviczius . 334.6
79.b
Thwartcus Boſinæ Rex. 329. c. 35.c Vukus Serviæ Deſpota. 338.b 1

330.a
Vetranio Imp. 194.a.b Vulcus , ſeu Vulcanus , Serviz
Thwartcus Scurus Boſinæ Rex. Vgglieſca . 281. c . 287.b
Vigilantia Juſtini Imp. ſoror. 95.c Rex . 340.341
330.C Apſimarus Imp.
Tiberius 12 1. a Vigilantia Juſtiniani Imp . foror. Vutlacus.
98.b X
Tiberius Conſtantis Imp. filius.
0. b Juſtiniani Rhinotmeti fi- Vlad
12rius
Tibe imirususServ
Vladam 1. iæServ
Priniæceps.
Prin274 .C.
ceps Ene Armenia Michaëlis Pa

lius.
121 279 a
X læologi Imp. uxor. 236.b
Tiberius Mauricii filius. 107.c Vladimirus II. Serviæ Princeps. Z
103. a 282.C
Tiberius Thrax
Tirpimirus Imp.
Croatiæ Princeps. Vladiſlavus Bulgariæ Rex. 316. b Abiſclaus Boſinæ Banus . 327.
297.b Chelmenfis. Vladiſlavus Serviæ Princeps.275.C Z с

Tollenus 343.0 Vladiſlavus Serviæ Rex. 290.c Zacharias Serviæ Princeps. 272.b
273.c Vlaccus Comes Chelmenſis.343.b Zampia Palæclogina. 245.a
Totila.
Tzeſth lavus Serviæ Princeps.272. Voinus Comes Uſcienfis. 348. b Zarcus Deanovichius. 345.a
Voiſava Scanderbegi filia. 343. b Zariza V roſii Serviæ Regis filia.
b
Tzutz emirus Trebinenſis · Prin- Voiſaus Comes Uſcienfis. 348. b 289.a
271.6 Voilſava Stephani Ducis S. Sabæ Zenonia Baſiliſci Imp. uxor. 79
ceps. uxor . 341. C Zoe Auguſta. 141. b. 6.14562
V Vorylas Bulgariæ Rex. 320.a Zoe Ducæn2 . 163. b.206.b
311.C Zoe Palæologina Joannis Bafilidis
Alens
Vale Imianu
ntin p. s Junior Imp. Vrofius , vel Vroſcus,Serviæ Rex : Magni Moſcoviæ Ducis uxor.
V59ent.cinianus 28 8.b
>
248.0
Val M. Imp. 5.8.b Vroſius ſanctus Serviæ Rex . 288.Ć Zoe Paraſpondyta Demetrii Pa
Valentinianus III. Imp. 73 Vroſius Serviæ Imp. 192.C læologiuxor. 248.0
s
Valentinianu Valentis Imp.filius. Vucaſcinus Serviæ Rex. 194.a Zuentibolcus Moraviæ Princeps .
Vide in Addit: Vucmirus Boſinæ Princeps.326.0 275.C
S9.C.
Vaflalorum Familia. 256.2 Vuitices Rex Gothorum . Žuietiza Boſinæ Regina, 330.6
Verdena Nicephori Botaniatæ uxor. VukHrana. 340. b Zuinimerus Serviæ Princeps. 2 774
164.b Vukichus BanusBoſinæ . 329.6 2
1
 1

CONSTANTINOPOLIS
I CHRISTIANA ,
SEO

DESCRIPTIO U
URBIS
CONSTANTINOPOLITANÆ ,
Qualis extitit ſub Imperatoribus Chriſtianis ,
EX VARIIS SCRIPTORIBUS CONTEXTA
dadornata .

LIBRI QVATVOR.

CP. Chrift. 中
 >

|
 >

粉 船 燃 料 粉 粉 粉 粉 粉 粉 粉 粉 粉 粉 粉 粉 龄縣 教
粉粉粉粉 粉料 粉粉 册 粉
నరనారసంసలనలను గారంటగలగలగల
రుణ ne పరుగుల
粉粉 粉粉 粉粉粉粉 粉粉 粉粉 粉 Queur
粉 粉粉 粉粉 粉粉 粉 物
SYLLABUS ,
SEO
INDEX DESCRIPTIONIS
URBIS CONSTANTINOPOLITANÆ..

LIBER PRIMV S.
Premittuntur B Y Z ANTII veteris Origines.
1. YZ ANTII veteris fieus. 1IX.
X Muri CONSTANTINIANI:
II.
B
Chryſocera .
g
pa . 1. pag .37
4 X. MURI THEODOSIANI. p. 38
111 . Sinus Cerasinus . 4 XI . Murus BLACHERNIAN US.
IV . Bosporus.
V. Perama. 7 pag . 41
Catena .
9 XII . Muri MARITIMI .
VI. pag. 41
9 XIII . TURRES .
VIL. Portus Byzantii. do pag. 43
VIII. Muri Veteres. 2. Turris Anemæ.
ix. Turres .
II
3. Turris Eugenii:
12 XVI . ACROPOLES .
X. Porta pag.44
XI .. Acropolis. 13 1. Acropolis .
XII. Ædificia publicas 14 2. Cyclobium .
X111 . Templa.
.
14
3. Caftellum Thcodoſianarum .
14 4. Caftellum ad Blachernas.
XIV . Templa ſuburbana. IS s. Caftrum Petrii .
XV . Byzantii Conditores. 16
6. Caſtrum ad maritimam Fort
Xvi. Status @ fortuna Byzantii. 18
partem.
CONSTANTINOPOLIS . 7. Caſtellum Francorum .
XIV. PORTÆ AD SINUM CERATI
I. CONSTANTINOPOLIS CON
NUM .
DITOR . pag . 46
II . TEMPUS CONDITA pag
CO .23
N
I.
Porta Eugenii.
STANTINOPOLEOS .
2. Porta Neorii.
III . URBIS ENCÆNIA. po 26 3. Porta Piſcaria .
IV . p . 27
URBs DEIPARÆ DICATA.P.30 4. Porta Carabiorumi:
V. Uros CONSTANTINOPOLIS
S.
6. Po rtaa Li
Port gnna
Fari arriiaa ..
DICTA .
pag.32 Porta Vitria
iaria
VI . SECUNDA ET NOVA RO MA . 7.
8. Por ca Hag . .
pag .33 Phanopha
arii.narion .
VII . PRIVILEGIA CONSTANTINO- 10. Port
9.
Portaa Dipl
POLIS .
VIII . SEPTEM COLLES . pag. 36 11. Porra Regia.
Cr . Chrift. .
pag.37 12. Porta Cynegii.
+ij
 SYLLABUS LOCORUM
XV . PORTÆ MEDITERRANEÆ ,
feu TERRESTRES . pag. 49 XIX . PORTUS AD PROPONTI
.1 .
Porta Xylocirci . DEM . pag.58.
2. Cercoporta. I. Portus Novus , & Sophiæ.
3
. Portus Palatii .
2.
3. Porta Blachernarum .
Neorium .
4. Porta Gyrolimnes.

i
S. Porta S. Joannis Baptiſtæ . 4. Contofcalium .
6. s. Portus Eleutherii .
Porta ή Ασωμάτων.
6. Portus Cæfarii.
7. Porta S. Callinici .
8. XX . REGIONES.. pag. 61
Porta Charſiæ . XXI . DESCRIPTIO URBIS CON
9. Porta S. Romani . STANTINOPOLITANÆ SE
10. Porta Polyandrii . CUNDUM xiy . REGIONES .
II . Porta Nova .
pag . 63
12. Porta Quinti. XXII . Src Æ . pag. 66
13. Porta Attali. XXIII . Vici , Viæ , feu PLATEA .
14. Porta Carea .
pag. 69
15. Porta Melandeſia . XXIV . FORA PUBLICA , ALIAQU E
16. Porta Aurea. RERUM VEN ALIU M. P: 70
:.17. Porta Rhegii. 1. Auguſtæum .
18. Porta Antiqua. 2. Milliare Aureum .
P
XVI . PORTÆ AD ROPONTIDE M.
3. Horologium .
pag. 54 4. Diip pium .
lo Porta feptem Turrium. rum nſtantini.
Fo Co
.

5.
Porta Narli Capi . Columna Porphyretica .
in

2.
noį

6.
3 Porta Pſamathi. Pallad ium .
4. Porta S. Æmiliani .
Foru Tauri , feu Theodoſii.
m
no

Porta Contoſcalii . 8. Forum Theodofiacum .

6. Porta Catergolimenis . 9.
Forum Theodoſiacum .
7. Porta Ferrea. 10. Forum Arcadii .
8. Porta Urſarum . 11 . Forum Bovis .
9. Porca Achur Capiſi . 12. Artopolium m.
1
10. Porra Hodegetriæ . 13. Amaſtrianu .
11. Porcula Michaëlis Protove 14. Battopoliu m.
ftiarii. 15. Leomacellum .
12. Porta S. Barbaræ . 16. Ceropolium .
13. Porca Dexiocratis . 17. Vallis fletus.
XVII. PORTUS , NEORIA , ET XXV . A QUÆDusctus. pag . 84
SCALÆ AD SINUM CE 1.
Aquæductu Adriani.
RATINUM .
pag. so
2. Aquæductuuss Valentis . acus
t
3. Aquæduc Theodoſi .
I. Neorium .
XXVI . NYMPHÆ A. pag. 86
2. Heptaſcalum . THER MÆ 88
3. Ncorium adædem S.Evergetę. XXVII . er
BAmæLNEhiÆ ll
,THeæ
ERMÆ .p.
Th Ac .
4. Portus ad Blachernas . I.

Portus S. Mamantis .
s. 2. Zeuxippus .
XVIII . SCALÆ . Balneum parvum ad Zeuxip
.
3

pag. 57 3
1.
Scala Acropoleos. pum .
Balneæ Anaſtaſianæ .
2. Scala Timaſi. 4.
3 Scala Calchedonenſis, S.
Balnex Conſtantinianæ .
Balneum magnum Conſtan
miįi

4. Scala Sycena.
3. Scala Hebraica. tini.
 URBIS CONSTANTINOPOLITAN Æ .
7. Balneum Káron egy dictum . 4. Ciſterna Theodofiaca .
8. Thermæ Caruſianæ. S. Ciſterna Aëtii.
9. Thermæ Arcadianæ . 6. Ciſterna Modeſtiaca.
10 . Thermæ Eudoxia ne . 7. Ciſterna Arcadiana .
Jl . Thermæ Honorianæ . 8. Ciſterna maxima .
12 . Rufinianæ . 9. Ciſterna Aſparis.
13. Balnex Anaſtaſii, ſeu Dagiſtæi. 10. Ciſterna Mociſia.
14. Balneæ Sophianæ. 11. Ciſterna Bafilicæ illi.
15 . Balneum Germani . 12. Ciſterna Boni.
26. Magnum Balncum . 13. Ciſterna ad ædem xl. Mara
17. Balneum Magni Palatii. tyrum.
• 18. Balneæ Helenianarun . 14. Ciſterna ad Magnáuram.
19 . Balneæ Arcobindi . lis. Ciſterna Palatii.
20. Thermæ Bafilicæ . 16. Ciſterna Petrii.
21. Balneæ Blachernarum . 17. Ciſterna Hippodromi.
22. Balneæ Caminiæ . 18. Ciſterna Pantepopri .
23. Balneum duplex. 19. Ciſterna Pantocratoris.
24 . Balneum Oeconomii. 20. Ciſterna Apoſtolorum .
XXVIII . CISTERNE. pag.95 21. Ciſterna Mahumeti.
1. Ciſternæ variæ. XXI X. CLOACA .
gs
LATRINÆ PUBLICE .pag.
nim

Ciſterna Baſilica. XXX . P. 99,

3 Ciſterna Philoxenos: :

LIBER SECUNDUS.
I. CIRCUS , feu HIPPODROMU S. I. Theatrum majus & minus .
pag. 101 2. Amphitheatrum , ſeu Cyne
I. Portæ Circi . gium .
2. Porticus , ſeu Gradus Factio 3. Luforia duo.
num . 4. Stadium .
3. Cancelli , ſeu Plutei . III . PORTICUS .
pag.109
4. Pulpita . 1.
Regia.
S. Cochlea. Porticus Fori Conſtantini.
6. Tribunal Imp .
.
3

Porticus Troadenſes.
7. Velum . 4. Porticus Eubuli .
8. Euripus . s. Porticus Fanionis .
9. Sphendone. 6. Porticus Domnini .
10. Obeliſcus. 7. Porticus Argentariorum .
11. Coloſſus. 8. . Porticus Cariana .
12. Quatuor Columnæ Hippo- 9. Porticus Lcontii .
dromi . 10. Porticus Mammiani.
13. Columnæ ſeptem . II . Porticus Sigma appellata.
14. Phiala Hippodromi. 12. Porticus Nova .
15. Statuæ Hippodromi. 13 . .
Porticus Prætorii.
16. Xylocircus, ſeu Circus ligneus IV . MAGNUM PALATIUM , TRI
ad S. Mamantem . CLINIA , ET PARTES MA
II . THEATRA , AMPHITHE A-- GNI PALATII .
pag. 112
TRA , LUSORIA ,‫ و‬STADIA . 1. Magnum Palatium.
pag. 107 . Chalce.
f iij
 SYLLABUS
LOCORUM
3. Chryſotriclinium .
4. Triclinium Juſtiniani. 19. Palatium Irenes.
S. Palatium Hormifdæ. VI . TRIBUNALIA . pag. 135
Tribunal novemdecim Accu
6. TricliBnium Nicephori Phocæ , 1.

bitorum .
ſeu ucoleontis.
Tribunal in Foro Conſtan
7. Porphyra. tini ,
8. •
Aëtus .
9. Arma . 3. Tribunal Hebdomi . 1

VI . Domus Augu STÆ . pag. 141

10. Manuelites.
11. Triconchum. Domus Placidiæ Auguſtæ.
2. Domus Pulcheriæ Auguſtæ.
12. Cænurgium . 3. Domus Eudoxiæ Auguſtæ.
13. Delphicum . VII . Domus NOBILISSIMÆ.p.143
14. Heptaconchum . I. Domus Nobiliffimæ Arcadiæ .
15. Margarites . 2. ' Domus Nobiliſſimæ Marinæ .
16. Monothyrum . VIII . PATRIARCHIUM , pag . 143
17. Pentacubuclum . 1. Thomaïtes .
18. Stephana. 2. Domus Michaëlitzæ .
19. Secretum . 3.
Macron , feu Andron .
20. Trullus . IX. ÆDIFICIA ALIA PUBLICA . p. 144
21. Andronici Triclinium . I. Senatus .
2 2. Angiportus . 2. Capitolium .
23. Marciani Ambulationes . 3. Bibliotheca.
2.4 . Daphne. 4. Octagonuin .
25. Purpurea Phiala . S. Moneta .
26. Tropicæ. 6. Prætorium .
27. Monothyrum , de quo num.16 . 7. Quæſtorium .
28. Triconchus . 8. Prytaneum .
29. Horri Palatii . 9. Genicum .
.30 . Tzycaniſterium . 10. Idicum .
V. PALATIA URBAN A. pag. 125 II . Arca .
I. Palatium Conſtantini M. 12. Baſilica Theodoſiana.
Baſilica Illi .
2.
Palatium Magnaura dictum . 13 .
14. Baſilica Gunariorum .
Palatium Flaccillianum .
rii

3
/
4. Palacium Placidianum . 15. Veſtiarium .
so Palatium Helenz. 16. Mangana .
6. Palatium Eleutherii . 17. Armamenta .
7. Palatium Blachernarúm . 18. Armatorium .
8. Palatium Lauſi. 19. Exartyſis.
20. Arſenalis .
9. Palatium Secundianarum .
10. Palatium in Tauro. 21. Carceres .
22. Stabula.
II .
Palatium Baſiliſci. X. HORREA PUBLICA . pag. 157
12 . Palatium in tractu Cariani .
Horrea Conſtantiaca .
13. Palatium Manganorum . 1.
Horrea Alexandrina .
mÝi

Philopatium . 2.
Horreum Theodoſianum .
14. Palatium Zenonis. 3
Horrea Valentiniana .
15. Palatium Irencs. 4
5. Horrea Troadenſia .
16. Palatium ad ædem SS . XL .
6. Horrea olearia .
Martyrum .
XI . PISTRIN A. pag. 158
17. Palatium Romani Senioris .
18. Palatium Romani Junioris . XII . GRADUS . pag. 158

1
 URBIS CONSTANTINOPOLITAN Æ .
XIII . SECRETA , SEU TRIBU- 19. Carbonaria .
NALIA JURIDICA , CIVI- 20. Carpiana .
LIA ET ECCLESIASTICA. 21. Catabatæ .
1.
pag. 159 22. Chalcopratia.
Secretum magni Drungarii . 23. Chryſocamera.
.
2

Secretary onmooranw .
2 4. Cilya .
3. Afecretum . 25. Claudii tractus.
4. Chalce. 26. Columnæ junctæ .
s. Secretum Dicæodoræ . 27. Condobaudi ædes.
6. Phiala . 28. Contaria .
XIV . SECRETA ECCLESIASTI 29. Cordomici ædes.
CA.
pag. 161 30. Creneciſſe ædes.
1.
Secretum magni Oeconomi. 31. Dagiſtæi ædes.
2.
Secretum magni Sacellarii. 32. Deuterum .
3. Secretum magni Scevophyla- 33. Dexiocracis'tractus.
cis.
34. Eleuſiæ tractus.
4. Secretum magni Chartophy 35. Eugenii tractus.
lacis.
36. Eulogii Perſæ ædes.'
so Secretum Præfecti Sacellio. 37. Euſebii ædes.
6. Secretumn Protecdici. 38. Exocionium.
7. Secretum majus Patriarchæ. 39. Flavianæ tractus.
8. Secrecum minus Patriarchæ . 40. Gainæ ædes.
XV . ÆdeS PUBLICÆ JUDÆO-
. 41. Gallæ ædes .
RUM ET SARACENORUM. 42. Germani domus.
1
pag.163 43. Harmodii cractus.
1.
Synagoga Judæorum. 44. Hebdomum.
2. Metatum , feu Synagoga Sa 45. Helianæ . 1

racenorum .
XVI. VARII URBIS TRACTU S.
46. Hexahippium .
47. Hilaræ .
pag. 164 48. Iberitzæ ædes.
Domus inſignes Senatorum & 49. Lampri ædes .
Procerum . so. Malactarea.
I.
1.2 . Acropolicæ Domus . St.
SI Marinacii ædes .
Alonitzium . 52. Mauriani tractus.
3. Anemodulium . 53. Mauri tractus.
4. Anthemii tractus . 54. Maximini domus .
‫کر‬. Antiochi Palatium & tractus.
55. Meſomphalus.
6. Argyropratia . 36. Meltiadis tractus.
7. Armati tractus. 57. Narſis tractus.
8. Armatii tractus . 58. Neolea .
9. Aſparis ædes . 59. Nice , feu Victoria ,
10. Barbari domus . 60. Omphacera.
11. Baſilidis domus. 61. Oxybaphium .
12. Blanca . 62. Pardi ædes.
13. Borrædii tractus. 63. Pelargorum tractus,
14. Camilaucium . 64. Petri tractus .
15. Canatiſæ domus. 65. Philadelphium .
16. Carpiani tractus. 66. Philippici domus.
17. Cæſarii tractus. 67. Phocoliſtum .
18. Caniclci tractus, 68. Picridii ædcs.
 SYLLABUS LOCORUM
6.9 . Pithecium .
70. Pistacia . 84. Studii ædes .
71. Porphyrogeniti ædes. 8. Sybaïticum .
72. Polis. 86. Synodi .
89. Tertium .
73. Praſina.
74. Probi ædes. 88. Tetrapylum æreum.
75. Protaſii tractus. 89. Topi.
90. Toxaræ ædes .
1
76. Pfichæ . 91. Triexodon .
77. Pfipha. 92. Tubacæ ædes .
178. Preron . 93. Tzaüſæ ædes .
79. Rufi tra &tus. 94. Vigla , ſcu Vigilia. 1

80. Scyla . 95. Viglencia .

81. Sidcra . 96. Urbicii arcus .
82. Smyrnium. 97. Zeugma.
33. Sphoracii ædes.

LIBER TERTIUS.
1. Æ DES SACRE , ECCLESIÆ CA 27. Porta ſeptentrionalis.
THOLICÆ , ORATORIA , 28. Pilze majores.
MONASTERIA .
pag . 1 29. Trigoni .
II . EGCLESIA S. SOPHIE , pag.s 30. Arcus.
I. Eccleſia Conſtantiniana. 31. Arcus feptentrionalis & mes
2. Magna Eccleſia Conſtantiana. ridionalis.
3. Magna Ecclefia Theodofiana. 32. Hemiſphærium .
33. Tholus, feu Trullus .
4. Magna Eccleſia Juſtinianca.
1

34. Alcicudo Centri .

S. Prima Encænia .
6 .. Secunda Encænia . 35. Caſus Trulli , feu Hemiſphe .
rii.
7. Architecti,
8. Impenfa. 36. Muri obnitentes pilis .
9. Materia , Lateres. 37. Porticus inferiores.
10. Marmora. 38. Porticus ſuperiores , feu Cate
11. Muſivum . chumena , vel Gynæconiti
12. Amplitudo.. des .
13. Longitudo . 39. Aulæ.
14. Latitudo. 40. Sedes Imperatricis.
15. Altitudo . 41. Cochleæ .
16. Porcicus exteriores ad Meri 42. Sedes Imperatoris.
diem & Septentrionem. 43. Coronæ .
17. Porcicus occidentales . 44. Pavimentum .
18. Narthex . 45. Teſtudo.
46. Tectum .
19. Pyramides . 47. Feneſtræ .
20. Atrium .
21. Garſonoſtaſium . 48. Lampades & Candelæ .
22. Phiala . 49. Bema.
23. Auguftæum . so . Concha .
24. Statua Juſtiniani. Sh . Abſida.
25. Portæ occidentales . 52. Feneftræ Conchæ .
26. Porta orientalis . 53. Menſa fancta.
56. Gradus,
 URBIS CONSTANTINOPOLITANX.
$ 4. Gradus facræ Menfæ . 91. Portæ ſanctæ.
55 . Columnæ facræ Menſæ , 72. Velothyra.
36. Mare. 73. Solea .
sz. Ciborium . 74. Ambo.
58. Craceres Ciborii. 75. Gradus Ambonis:
$9. Lilia Ciborii. 76. Puteus facer.
60. Sphæra , ſeu Malum Ciborii. 77. Naos.
61. Crux Ciborii . 78. Clerus S. Sophiæ :
62. Turris . 79. Umbilicus .
63. Pyxis. Šo. Baptiſterium .
64. Columba . 81. Fons Baptiſterii.
65. Vela Ciborii . 82. Diaconicum .
66. Synchronus. 83. Secretarium .
67. Protheſis. 8 4. Metatorium .
68. Diaconicum Bematis. 85. Veſtiarium .
69. Conchæ Occidentalesa 86. Salutatorium :
70. Cancellus Bematis. 87. Scevophylacium

LIBER QUARTUS.

-
1. ÆDE Ś ALIÆ DE O SACRÆ. 15. Deiparæ in Deutero
pag. 79 16. Deiparæ , Diaconiſſä ,
1. Evergetæ. 17. Deiparæ ^ Eleéms.
Pantepoti. 18. Deiparæ à Evépzéndosi
3. Pantocratoris:
19. Deiparæ Eugenii .
4.S. Salvatoris
Philanthropi .
in Chalce:
20. Deiparæ juxta ædem S. Lucæ.
ii . Deiparæ in Exartyſı.
6. Salvatoris in Nofliis.
22. Deiparæ in Foro Conſtantini.
3. Salvatoris , Logothetze. 23. Deiparæ Galatæ.
8. Salvatoris , Rhadenorum . 24. Deiparæ Hodegetriæ .
9. Sanctæ Dynameos. 25. Deiparæ juxta ædem Job.
10. S. Spiritus . 26. Deiparæ , Lybis .
11. S. Trinitatis .
19. Deiparæ , Metropolitæ .
II. ÆDES SACRÆ , DEIPAR 28. Deiparæ in Orphanis .
DICATÉ .
pag. 82 29. Deiparæ in Palatio.
1. Deiparæ Amalphicanorum . 30. Deiparæ Pammachariſtæ
2. Deiparæ Areobindi. žt . Deiparæ Panachrantæ.
3. Deiparæ in Armatii tractů. 32. Deiparæ Pantanafſæ .
4. Deiparæ , Artaces.
)
33. Deiparæ , Patriciæ.
Si Agel@ gm0ITS.
34. Deiparæ , Petala.
6. Dcipară Blachernarum . 35. Deiparæ in Petrio.
7. Deiparæ , Carabitzin . 36. Deiparæ Periblepræ .
8. Deiparæ , Carpiani . 37. Deipare, Phari.
9. Chalcopratiana ædes. 38. Deiparæ , Ponolytræ .
10. Deiparæ , Curatoris. 39. Deiparæ , Protalii.
11. Deiparæ juxta M. Eccleſiam . 40. Deiparæ , Rhabdi.
iż . Deiparæ s nezaceto cefúns. 41. Deiparæ in Sigmate.
13. Deiparæ , Cryſtallus. 42. Deipare , Sphoracii.
14. Deiparæ Cyri . 43. Deiparæ , Vigilantii.
CP . Chrift: tt
 SYLLABUS LOCORUM
44. Deiparæ , Urbicii. 21. S. S. Samuelis.
45. Deiparæ , Urbicii. 22. S. Zachariæ .
46. Deiparæ in Lithoftroto . V. ÆDE'S SACRÆ SANCTIS APO:
-47. Deiparæ iuxta S. Lucam . STOLIS DICATÆ . pag. ios
48. Deiparæ ; Bucoliorum . 1. SS. Apoftolorum .
49. Deiparæ in Palatio . 2. SS. Apoſtolorum in Tricon
111. ÆDE'S SACRÆ S. MICHAĚ cho.
LI, ANGELIS ET ARCHAN 3. S. Andrea , Arcadia .
GELIS DICATÆ .

I
4. S. Andreæ in Fænili:
pag. 97
I. S. Michaëlis, Abacia . 5. S. Andreæ , Criſcos.
3
S. Michaëlis nova . 6. S. Andreæ ,
3. S. Andreæ ád Portam Satur
3. S. Michaëlis, Ada .
4. S. Michaëlis Nova in Palatio . nini .
s . S. Michaëlis in Arcadianis . 8. S. Bartholomæi .
6. S. Michaëlis in Ærhrio . 9. S. Iacobi .
7. S. Michaëlis. 10. S. Ioannis Evangel. in Heb
8. S. Michaëlis ‫ ;ز‬Chryſobalan domo .
11. S. Ioannis Evangel. in Caſtro
don.
9. S. Michaëlis , Puſez . rotundo .
10. S. Michaëlis , Stiri. 12. S. loannis Évang. in Milio .
11. S. Michaëlis in Cochilo : 13. S. Ioannis Evang . ad Horolo,
12. S. Michaëlis ad Portum Ju Ioum
14. S. gi ann. is Evang. ad Mono
liani .
13. S. Michaëlis Tžeri. thyrum .
14. S. Michaëlis in Palatii atriò .
is: S. Ioannis Evang . Beáti.
15. S. Michaëlis , Galarz.
16. S. Ioannis Evang. Sphoracii:
17. S. Ioannis , Arcadiana.
IV. ADES SACRÆ SS. PROPHE
TIS DICATÆ , quæ inde à 18. S. Lucæ Evangeliſtæ .
Græcis legentia dicuntur.p.99 19. S: Marci Evangeliſtæ .
20. S. Pauli , in Palatio .
I. S. Eliæ in Petrio.
21. S. Pauli,in Orphanotrophio .
Efaiæ Prophetæ. 22. S. Pauli , in Latro .
S. Helie .
inŠim

3
S. Ioannis Baptiſtæ , Cintelia . 23. Pauloipneutmrium . fterium
4.
24. Paul mona .
S. Ioannis Bapt. ad Ciſternam 25. S. Petri Apoftoli ,in Palatio.
6.
Moceſiam
S. Ioannis B. in Hebdomo.
26. SS.Petri & Pauli Apoftolorum .
27. S. Petri juxta ædem S. Sophiæ.
3. S. Ioannis B. ad Horologium . 28. S. Petri vetus templum .
8. S. Ioannis B. Illi .
29. S. Petri & S. Marci.
S. loannis B. Vetus .
9.
30. S. Petri Piſanorum .
10. S. Ioannis B. Monafteriolum .
11. S. loannis B. Valentis . 31. S. Petri Sicæna .
12. S. Ioannis B. in Petrio .
3332.. S.S. Ph ilipippipi., in Brephotrophio.
Phil
13. S. Ioannis B. Probi. 34. S. Thomæ Apoſtoli, Amantii.
14. S.Ioannis B. Sphoracií. 35. S. Thomæ , Anthemii .
15. S. Ioannis B. Studii.
16. S. Ioannis B. Taphi. 36. S. Thomæ , Modeſti.
17. S. Ioannis B. ædes aliæ.
37. S. Thomæ juxta Ciſternam .
VI . ÆDES SACRÆ SANCTIS MAR
18. Iob .
TYRIBUS , CONFESSOR I
19. Ionæ.
40. SS. Machabæorum , BUS, & c. DICATE . pag. 117,
 URBIS CONSTANTINOPOLI
TA N Æ.
t. Abrahamii monaſterium . si. S. Joannis Calybitæ.
2. S. Acacii . 52. $. Joannis Chryſoſtomi.
3. S. Acyndini . 53. S. Ifidori.
4. S. Æmiliani . $4. Ş . Juliani , Perdix.
5. S. Agathonici.
S. $ 5. S. Juliani , Urbicii .
.6. S. Alexandri Martyris .
1 .6
56. S. Juliani , juxta Forum .
[ 7 ...Anaſtaſii Perfez. 57. S. Laurencii in Pulcherianis .
3. S. Anaſtaſii, ad Aquæductum . 58. S. Laurentii .
9. S. Antipe. 59. S. Lazari .
10. S. Antonii. 60. SS . Mamantis & Baſiliſci.
i1. S. Artemii Martyris , 61. SS. Manuel, Sabel & Iſmael.
12. S. Bafilii. 62. $. Ment Martyris.
13. S. Baffiani. 63. S. Mendé & Menæi.
14. S. Benedicti. 64. S. Metrophanis.
is. SS. Benjamini & Verii: 65. S. Mocii.
16. S.Blafii. 66. S. Nazarii .
17. S. Callinici . 67. $. Nicolai ; in Palatio.
18. SS. Carpi & Papyli. 68. S. Nicolai,adBlachernas.
19. S. Caſliani. 69. S. Nicolai , Baſilidæ .
20. S. Cerýci . 70. SS. Nicolai & Auguſtini.
21. SS.Charilampi & Pantaleonis. 7i . SS: Notariorum.
22. S. Chriſtophori. 72. Omnium Sanctorum.
23. S. Clementis . 73. $. Panteleemonis.
2 4. SS .Conftantini & Helenæ. 74. S. Pauli Patriarcha CP.
25. S. Conſtantini. 75. S. Pètri Telonarji.
26. Conſtæ , vel Conſtantis. 76. S. Petri , ſeu Valentis & Dans
27. SS. Cofmæ & Damiani. dati .
28. SS . Cofmæ & Damiani , Darii. 77. S. Philemonis.
29. S. Cyriaci. 78. S. Phocæ Martyris .
30. Cyriaci. 79. S. Pionii .
zi. SS. Cyri & Joannis . 80. S. Platonis,
32. Cyri , Elebichi. 81. $. Polýeucti.
33. S. Demetrii. 82. SS. Probi , Tarachi, & Ant
34. S. Di , dronici .
38. S. Diomedis. 83. S. Procopii Martyris.
36. S. Dometii. 84. S. Procopii , Cóndylion.
37. S. Eleutherii. 85. SS. XL . Martyrum .
•

38. S. Eudoxii . 86. ŚS. XL. Martyrumm , in Con

39. S. Euphemii.
40. S. Eufebii.
41. S. Euſtathii.
42. S. Franciſci.
43. S. Georgii in Mang'anis,
44, S. Georgii, oratorium .
45. S. Georgii, Chalcidæ.
46. S. Georgii , in Xylocirco ,
47. S. Georgii , in Sycis.
48. S. Gregorii Thcologi.
49. SS . Heſperi & Zocs.
so. S. Ignatii .
CP. Chrift:
ſtantianis.
87. S. Romani.
$ 8 . SS . Sergii & Bacchi .
89. S. Stephani, in Palatio .
9o. S. Stephani, ad Sigma.
gi. S.Stephani, Novatianorum .
92. S. Stephani , in' Porticu Fori
Bovis.
93. S. Stephani , juxta Placidias.
9'4. S. Stephani, in Aurelianis.
95. S. Stephani, ad Conſtantianas:
96. S. Stephani,ad Zeugma .
ft ij
 SYLLABUS LOCORUM
97. S. Stephani. ži . S. Thcodotæ .
98. S. Symeonis Cyraconæ. 32. S. Zenaïdis:
99. S. Thalaſlii. 33. S. Zoes .
too. S. Theodori, Carbonariā. VIII . ÆDES SACRÆ CONDI
101. S. Theodori , Claudii . TORUM , AUT URBIS TRA
102. S. Theodori Tironis . CTUS , VEL ALIO NOMINË
103. S. Thcophyla &ti. DON AT Æ . pag. 151

.
104. S. Thyrſi. 1. Abibi .
1050 S. Timothei . 2. Acæmetorum.
SS. Timothei & Mauræ .
106. ,
z. Ægyptiorum .
107. S. Tryphonis , Eubuli . 4. Aëtii.
108. S. Tryphonis >, Baſiliſci. si Ağalmata .
109. S. Victoris . 6. Alexii . 2

noå
110. S. Vincentii. 7. Alypii.
111. S. Zenobii . 8 Anthemii.
VII . ÆDES SANCTIS VIRGINN İ- 9.
Monaſterii ad Aquædu &tumi.
BUS ET MARTYRIBUS DI- 10. Armenianorum .
CATÆ .
pag : 141 11. Afterii.
i
no

S. Agathæ
it

12. Auguftæ .
d

2. S. Anaſtaſia , Novatianorum . 13. Batfi.

3. S. Anaſtaſia 14. Bethleem .
4. S. Annæ in Deutero .
15. Cænopolis
S. Annæ in M. Palatio , 16. Caiumæ.
Si Annæ in Galata . 13. Calami.
7. S. Aquilina , 18. Calliz.
3. Ariftinæ . 19. Calliſtrati .
9
.

S. Barbara
20. Calypa.
10. S. Claræ . 21. Cariani .
11. S. Cyriacæ . 22. Catharorum.
12. S. Euphemiæ ad Hippodro 23. Charfiæ .
mum ..
24. Chiramas .
13. S. Euphemiæ , Olybrii. 25. Chryfonice.
14. S. Euphemiæ in Petrio . 26. Chryſopege.
15. S. Euphemiæ ad Neorium : 23. Creticorum :
16. S. Euphrofynæ 28. Criſis.
17. S. Helenæ . 29. Cucorobiid
18. S. Hermiones : 30. Cyclopum.
19. S. Iæ Martyris . 31. Cyriotifſæ .
20. S. Irenes juxta ædem Sophia 32. Dalmati .
nam . 33. Damiani :
21. S. Irenes , Marciani : 34. Danielis .
22. S. Irenes Martyris . 35. Deſpotarum
23. S. Julianæ , in Perrio. 36. Dexiocratis.
24. S. Julianæ , ad Strobylumi. 39. Ephori.
25. S. Paraſceves. 38. Eucratadarum .
26. S. Pelagiæ . 39. Eutychii.
27. S. Photinæ . 40. Eurhymii.
23. S. Theclæ in Contariis. 41. Flori .
29. S. Theclæ in Blachernis . 42. Galefui.
30. S. Theclæ ad Portum Juliani. 43. Gaftria :

1
 URBIS CONSTANTINOPOLITANE
44. Gauræ . 94. Theodori in Petrio.
45. Gorgepecum . 95. Thcodori .
46. Hierufalemi 96. Theodori :
47. Homonca: 97. Theodori.
48. Icafıæ . 98. Theophanonis:
49. Joannis. 99 : Theophobiæ.
so. Joannitza . 100 : Theoreros:
Śl. Ilaacii. TOM Tzaurżä .
52. M. Logariaſta . 102. Venantii.
53. Lycaonum 103. Xylinitæ.
54. Manuelis.
104. Ecclefiæ quæ ſuperſunt Con
55. Maræ. ſtantinopoli.
$ 6. Marathonii. IX. XÉ NODOCHIA. pag. 163
57. Marci. Ji Xenodochium in Deutero.
58. Maronii . 2. Xenodochium Eubuli :
$ 9. Marcinacæ . 3: Xenodochium S. Joannis.
60. Matronz . 4: Xenodochium Cralis.
61. Maximinæ. §. Xenodochium Lybis .
62. Maximi. 6: Xenodochium in tra &tu Ma
63. Mecidium ; briani.
64. Meranca nová :
7. Xenodochium Mỹrelæi.
65. Mecanæa altera : 8. Xenodochium Narſetis.
66. Monocaftanum . 9. Xenodochium Samfonis:
67. Myrelæi. 10: Xenodochia duo alia.
68. Myrocératum . 11. Xenodochia ad Stadium .
69. Nconis, iz . Xenodochium Theophili.
jo. Novum Monaſterium . 13: Xenodochium in veteri Pea
71. Olympii. trio.
72. Opænæ. 14. Nofocomium ad Zeugma.
73. Palæologorum is. Noſocomium ad ædem fan
24. Patriarchii. Corum XL . Martyrum .
75. Picridii : 16. Nofocomium aliud .
-76. Procopiæ . 17. Lobotrophium Zotici.
27: Procopiæ . 18. Brephotrophium .
58. Procopii. 19. Orphanotrophium .
29. Pfamathi. 2o. Gerontocomium .
80. Pfarelæi. 21. Gerocomium in tractu Aca
81. Promathei : matii .
82. Rabula. 2 2. Gerocomiumi in tractu Pfal .
83. Romanorum . machi.
84. Romani . izi Gerocomium aliud.
85. Samuclis: 24. Gerocomium Narſes.
86. Samuclis in Sycis . 2 si Gerocomium Geragatha:
87. Severi.
88. Sicellorum.
26. Gerotrophia:
27: Gerocomium juxta M. Eccicá
89. Smaragdi. fiam ;
90. Spoudæi. 28. Gerocomium Cariani.
91. Σπουδης. 29. Gerocomium Florentii.
92. Syrorum . 30. Gerocomium Dexiocratis.
93. Theodori Ægyptii: 31. Gerocomiuin Severi.
++ iij
 SYLLABUS LOCO'R UM URBIS . CP.
23. Gerocomium Anthemii. 8. S. Cononis .
33. Gerocomium . Cyphe. 9. Conſtantini Magni.
Prochotrophium .
34. Pan 10. SS. Cofmæ & Damiani.
35 . docheum .
ii . S. Cypriani & Juſtinæ.
: X SUBURBANA CONSTAN 12. S. Cyriaci.
TINOPOLIS
1. Stenuni .
pag. 167 13. Deiparæ ad Fontem .
14. Deiparæ in Honoratis .
2. Perża.
15. Deipara αν τοϊς Μαρωνακίου ,
3. Antipera.
3 16. Deiparæ ini Steno.
XI. PALATIA SUBURBANĂ: pag: 17. S. Domninæ .
168
18. Elim'orum .
XII . PALATIA SUBURBANA IN ig. Gabrielis .
THRACIA .
pag.171 20. Galacrinorüm.
I .. Palatium Sophianarum . 21. S. Hypatii.
in
tis

2 Palatium Peganum. 22. S. Irenes.

3 Palatium ad S. Mamantem . 23. Laurentii .
4. Palacium Heraclcx . 24. Maliliæ .
Palatia ad Argyram paludem . 25. S. Mamañtis :
6. Palatium Arerarum .
26. S. Mámantis in Sigmate:
7. Palatium ad Aphameam . 27 . S. Mauræ Martyris.
3. Palatium Meludiani. 28. Meranææ .
Palatium Theodoræ ;
9 .
29. S. Michaëlis .
XIII . PALATIA SI BURBAN Å 30. S. Michaëlis in Promoti Subs
ASIATICA . pag . 175 urbano .
1
1. Palatium Calchedonenſe. ži . S. Michaëlis Archiſtrategi:
2

2. Hercum Palatium .
32. S. Michaëlis in Anaplo.
3. Palatium jucundfanarum , 33 : S. Michaëlis in Mochadio.
4. Nicomedienſe Palatium.
Palatium ad Damatryn . 34. Molibotum Monaſterium ,
s. 35. Novem Ordinum .
6. Palarium Bryantis . 36. Ofiarum Monafterium .
7. Nymphæum . 37. Pelamydum .
8. Palatium Pythiorum : 38. S. Phocæ .
9. Palatium Scutaricum .
XIV . PONS AD URBEM . pag .179
39. Quadraginta daorum Martga
rum .
XV . MONASTERIA SUBURBANA , 40. Saccudiorum
pag. 180 41. Talv Emelegov.
Aga goo. 3
42. Stauracii. CO
201
S. Anthimi : 43. Taraſii.
in&

' Cal·linici.
3. S. 44. S. Thecla .
4. Chenolaccus. 45. S. Theodorid
S. Chora .
46. S. Theodofiæ )
6, S. Clementis .
Clidii .
47. S.Thyrfi Martyris, ön
 DE PROXIMIS QUATUOR TABELLIS,
quæ Byzantii ſeu Conſtantinopoleos Deſcriptioni
præmittuntur.
RIUS QUÀM Urbis Conſtantinopolitanæ deſcriptionem aggre
diar, & ad eam evolvendam, fi tanti eft, Lector accedat, pretium
o peræ viſum eſt præmittere tabellas aliquot , quarum abſque
ſubſidio , quæ ex variis ſubinde fcriptoribus recenfentur, per
cipere haud omnino promptum fit. Niſi enim Urbisipfius &
adjacentium locorum , ac fuburbanorum fitus ob oculos quaſi
proponatur,vix eſt ut in perlegendo qua in parte verſetur , continuò quivis
agnofcat. Contrà verò ,utait Eumenius in Oratione pro reſtaurandis fcho
lis,ubi de Tabulis geographicis verba facit , Manifeſtàs oculis diſcuntur, que
difficiliùs percipiuntur andicus, atque adeò lectione. Unde non abs re laudantut
veteres illi ejuſmodi mvarozgacías repertores , Seſoſtris nempe Ægyptius, & ex
Græcis Anaximander ; Hecatæus , Democritus , Thales , Eudoxus, aliique,
öruggaricu που τάχα & διασήματα 부 απείρονα αξικλείστευτες, ut Ioquitur Εuftathius in
Præfatione ad Dionyſii Alexandrini Peeingnov.
Prior igitur ex his Tabellis brevem Boſpori Thracii delineationem com
plectitur,qualem ferè ex Dionyfio Byzantio, antiquo fcriptore, cujus Græ
cæ editionis fpem nobis olim fecerat Lucas Holſtenius, ( & cujus fragmentum ,
qualecunque eſt, ex Codd. Vaticano & Regio mox dabimus ) aliiſque fcriptori
bus adornavit PetrusGyllius: in qua fcilicet, omninm cum nominibus locorum fitus,
špatia , intervalla deſcripta ſunt , quidquid ibi fluminum oritur e conditur ; quacumque
je littorun finuis fle &unt ,quo vel ambicu cingit hanc orbis parteni, vel impetu irrumpir
)

mare, ut iiſdemn penè verbis utar quibus ipfe Eumenius. Atque hæc qui
dem Tabella cò potiſſimum neceſfaria viſa eſt , tum quòd Byzantium , ſeu
Conftantinopolisad Bofporiani Freti exitum occurrat, tumetiam quòd ple
raque ad utramque continentem loca paflim recenfeantur à fcriptoribus , quo >

rum præcipuas ex veteribus nomenclaturas ſelegimus, cùm cæteras apud lau

datum Gyllium infpicere cuivis liceat. Urbem porro ipfam Conſtantino
politanam in quatuordecim diſpertitam regiones , in quas jam olim diftri
butam fub Imperatoribus Chriſtianis fuo docemus loco, in ea Tabella de
fcripfimus : ad illius veterem Honorio imperante confectam defcriptionem
accommodatam , ex ipfaque & ex Petro Gyllio concinnatam , quarum fitus"
abfque hac aur fimili tabella haud facilè quivis affequatur .
Ejufdem Urbis delineationem cum fuis ædificiis cxhiber altera ex MS . Bi
bliothecæ Regiæ Codice MCCXIV. defcriptam ; in quo continetur CHRI
STOPHORI DE BONDELMONTIBus Florentiniliber de Infulis Archipelagi,
quem ad Cardinalem Jordanum de civitate Rhodimilik anno Chrifti MCCCCXXII.
ut eft in libri exordio , proinde paulò ante expugnatam à Turcis Urbem.
Hanc tabellam in æs incidi, & in noſtris ad Hiftoriam Cómnenicam Com
mentariis edi pridem curaveramus, unà cum ejuſdem Bondelmontii Conftan ?

tinopolitanæ Urbis deſcriptione. Sed cum in ea exaranda Archetypum non

omnino expreffiſſet ſcalptor, hanc rurſum accuratiori zgadelos recudendam
duximus; quæ quidem , craffiori licèt Minervâ , & fitum & loca Urbis exhi
了
beat, habet tamen nonnulla , quæ ad præcipuos deſignandos tractus, ſed & 2

1
 percipiendos nivel minimè conducant. Utinam ſupereſſee Menſa illa argented,
formâquadrangula , deſcriptionem Vrbis Conſtantinopolitana continens, quam inter ca
tera donaria, Romam adBafilicam Beati Petri Apostoli deferendam teſtamento ſuo
præcepiſſe Carolum Magnum Imperatorem refert Eginhardusin illius vita :
cùm longè accuratiorem , & in ea locorum ac tractuum fitus, iis potiffimum
temporibus , quibus Urbs adhuc florebat, majori fide fuiſſe deſcriptos par ſit
opinari.
Binas denique alias Tabellas damus,in quibus Byzantiorum exarantur cuſa
olim Nomiſmata, & cùm eorum vigebat Refpublica , & cùm Romanis Au
guſtis parebat , ad veteris Byzantii colluſtrandas Origines, quas Urbis Con
1
Itantinopolitana deſcriptionipræmiſimus; quibus ſubdidimus eorundem No
miſmätum deſcriptionem , notatis Gazæis ex quibus deſumpta funt.
Hîc porro rurſum monendus Lector , inter cot Byzantinæ Hiſtoriæ ſcri
ptores , qui indicatis paginis in hac lucubratione laudantur ; editiones Regias
non ſemper nos fecutos, cùm ex iis aliquot ex prioribus antea legiſſe conti
giſſet, nihilque ferè novi in Regiis occurreret ,ut lectionem repetere neceſſe
haberemus." Nicephori igitur Patriarchæ Conſtantinopolitani Breviarium
ex Petaviana interdum laudamus , Conſtantinum Porphyrogenitum in Vita
1
Baſilii Imperatoris ex Allatiana, cùm Combefiſiana poſterior ſectiones alias
præferat, Conſtantinum Manaffem ex Meurſiana ,, Nicephoruin Gregoram ,
& Laonicum Chalcondylam ex Genevenſi; ſed & Georgii Pachymeris Hi
ftoriam ex MS. codice Bibliothecæ Regiæ , in quo in libros X111. continuos
diſpertita defcribitur,non verò in duas partes ,utin Romana editione, qua
rum prior Michaëlis Palæologi Imperatoris ſex, altera Andronici Palæologi
filii res geſtas feptem libris complectitur:
Sed & hujuſce libri editio ad umbilicum ferè perdui&ta erat, cum in ma 1

nus meas pervenere.Paresa'KIT, ſeu Urbis Conſtantinopolitanæ Originės

hactenus inedicæ, & à fcriptoribus non ſemel laudatæ , ex quibus ſuas con
cinnavit Georgius Codinus ; à Joaline Meurſio primùm , tum longè auctio
res à Petro Lambecio typis Regiis editas: ex quibus locos aliquot jam typis
excuſos illuſtrare interdum licuit. Hujuſce libri auctoris ætatem non fa
cilè deprehendas, cum variis fubinde temporibus confectum fuiſſc pro certo
ſit: nam ſub finem fecundæ partis , quiſquis ille ſit, videtur indicare ſe vi
xiſſe ſub Romano Diogene : ishing'ozgaoda oti esvastuer i õroveis Krawcytonon
678 S alleredenelas Aloglóes eis os * eis εποιηκότα adeeg. Et in
Auggesou ow tłogsMETCOINXÁTa
loco laudato in Additionibus ad pag. 123.ſub Michaëlc Duca ſe vixiſſe pariter
profitetur. Proinde complura addita à recentioribus vero ſimile eſt , cum 1

pag.60. fub Andronico Seniore ſuper

horum alter , loco laudato in Addit.adpleraque,
ſticem fe effe innuat: Ex his igitur ac iiſdem verbis , nec tamen
omnia hauſit Codinus , quem ſub expugnatæ Urbis tempora vixiſſe conſtans
eſt recentiorum ſcriptorum fententia. Pervenere præterea in manus meas
folia hactenus typis Regiis edita à piæ memoriæ Franciſco Combcfiſio , viro
doctiſſimo, fcriptorum quorundam Hiſtoriæ Byzantinæ , in quibus funt Con
tinuatoresaliquot Chronographiæ Theophanis & Symeonis Logothetæ , feu
Metaphraftæ Chronicon : quæ quidem omnia confecta iri propediem ſpera
:

mus. Ex iis quædam etiam in Additiones ſub finem Operis retulimus, ut & >

ex libris nuper editis , vel certè nondum lectis.

1
BOSPORI

1
 美类 类 美 类 类 美 美 类獎 美 獎 类 美 獎 类 美 类 美 类 美 类 美 类 美 美类獎 變淡獎 變 獎 變 變 类 美 类
BOSPORITHRACII
ET CONSTANTINOPOLIS
in xiv. Regiones diviſæ
DE L I N E A TI O.
O

Fl. PONTVS
Hidrales .
288823 20 EVXINVS
Petrice
ganece
22
25

20
ig
s
du

IVS 22

RAC
TH

irer i
Barb f
Bathycolpas
S
OLI
NOP

BEBRICES
NTI
STA
CON

S
Q RV
SP
XIV BO N
Y
lis H
po T
х s Acro I
ΧΙ XIII B I A
VNI VI
+ Chrwopolis
V
NI iu m
IX R a
e n
Igiot
Byz
x 11 VTT ID

ILI Chalcedon

PROPONTIS

Locorum aliquot ad utrumque Boſpori littus indicatia.

Ad littus Europæanum : .
Ad littus Aliaticum .
1. S. Mamas. 15. Leofthenes. 1. Herkum Promontorium ,
13. Calangius Sinus,
2. Sepulture Iudeorum. 36. Cammarodes. 2. Portus Eutropii. 14. Cyclaminus Sinus.
3. Scala Sycana . 17. Pharmacius sijuis. 3. Hermagore Fors. 15. Nympheum .
4. Scala čalchedonenfis. 18. Bathycolpos. 4. Chrysopolis , hodie Scuta - 16. Argyronii Promontorii fle .
s . Bosporus, Promontorium . 19. Scletinas Sinus. risne , ubi eo Damalis XILS ,
6. Empolis. 20. Anguſtia ad Fanum . Promontorium .
17. Argyronium Promontorium.
7. Metopum Promontorium , 21. Fani oppidum . 5. Magalon Promontorium . 18. Pansichium.
8. Diplocionium , 22. Chryforrhoas fluvius. 6. Chryſocoramus vicus. 19. Coracium Promontorium .
9. Parabolos, 23. Aphrofiatis. 7. Pivylaces sians,
10. Eftia, 20. Ampelodes Sinus.
24. Liciorum Sinu . 8. Nicopolis,
11. Chela .
28. Lycinias. 9. Sinus Nicopolitanus, Petra Cyaneepromontorium,
12. Ancyraum
21. Aſiatica .
12. Hermaum Promontorium . 26. Panium Promontorium . 10. Neocaſtrum .
13. Lamocopia . "27. Petra Cyanea , 11. Lycadium Sinus,
140 Phidalia Sinus. 12; Lembus Promont.
CP . Chriſt. iff
 ΔΙΟ Ν Υ Σ ΙΟΥ:
ΒΥΖΑΝΤΙΟΥ
Α ΝΑ ΠΛ Ο Υ Σ Β Ο Σ Π Ο ΡΟΥ .
I
Εμένα μέβα
θαυινε ω αναπ
μασσε ή ηρέασινεις
, τον Εύξεινος Πόντον,και το καλάμδυον αυτόσήμα,επιν
. απείρας ο
δή το σύμπαν το τ όψεως αξιοθαύμασον εαυτίω παρεχε μύης κατάτε έγύτητα και ενοχωeίαν τα
πορθμού , και τω δι' ολίγου και θαλάθης ωρες αμφοτέραν τωήπειρον όπιμιξίαν, ενβαθή κόλπων και
δε ότι κατ' βπικράτειαν ανασ ς όξιν ή σκεπάνη, και το ρεύματος το μω πλέον κατιόντος :
έξι
αλατυατομείων. και εκ της κατ' ευθυποβίας αναλυόντωνθτύ ρεύματος του βίων
παρέχεται της όψεως των ακρόασιν , ανακαίον έδοξέ μοιvσυγράψαι οιTluφύων.ως. Gίς
έπειμυ βωco
εκ ελάμη
δε ιδούσι
ολοκλήρυ
δεν άν δέοι της και τελειοτάτης ιστορίας . οι δε μη θεασάμλνοι , το οώ ακηκοένα και αυ
των έχοιεν. Αρχή δε αίτη τα π λόγου και της χωeίων φύσεως πέλαγος έςιν ο Πόντος και Εύξειν , με
,
γέθ { ή άλλων πλείουν , έσα μή προς τα έξω θάλαασαν ισάσαθ . μόνη δι ' ών αυτο ανακέτα
>
>

*ίσ. ος λίμνη Μαιώτης , ω μητέρα και σοφόν τα Πόντα καπφήμισε λόγος εις παλαιας μνήμης osgδεδομένης .
?

* ίσ. δυϊν Ταύτης και μου αείμεζον έξι διχιλίων σαδίων: το δε πέρας και ποταμός Ταναΐς , βegς '* δυείς ημέρων.
>

Ι
 t

些些 类 类 美 类美 类 美 类 美 类 獎 獎 獎 獎 獎 美 獎 獎 獎 獎 獎 獎獎 獎 獎 獎 獎
URBIS CONSTANTINOPOLITANÆ
DELINEATIO ,
re

qualis cxtitit anno MCCCCXXII. proindc antequam in Turcorum

poteſtatem veniffet.

Rama

TT

M
debilio'r.

Scutari.
pliani
locus
qua
sem
ut
Turper
huc
chi"
CNSTANTINOPOL

n
la
mi

Dmitritt
MULTS

ASSO:
phics
Orienta

FGeorgits deMangana
Apostolia ‫מזווחנו‬

Hodinitriad

to
Por
12
771

Poplar de Palati
Tratas

Prepturutnm farta
FLE

dita candecode
ELD

p ee
i Fr
h ,
El 15

Pontano Longo
ARROW

W
e
P
l
e o
t
ަ‫ުރހ‬

ާ‫ ާހ‬P

d
Pa ld

‫ަ ިރިހ‬
va

W
‫ އިހ‬hil
di l

‫ވިހ ހ‬

ަ‫ޚ‬

i
ll

‫ހަހ‬
a

ީ‫ީހ‬

B t
ަ‫ހ‬
‫ހަހ‬

o hަ‫ޔ‬
‫ހ‬

tަ ީ i ި‫މ‬ WA
ha

‫ހަކ‬h
ީ‫ހިށ ރ‬E )n
M

K ި‫އ‬

1
CP. Chriſt. ttt ij
 NOMISMATA A BYZANTIIS CUSA ,
ærça omnia , Tab, I ,
Horum pleraque in originibus Byzantii veteris illuſtrantur.
BYZAE . Caput barbarum galeatum .
ENI AHMHTPIO TOC . Rostrum navis , Ex
AYT. NEP, TRAIANOC KAICAP , Caput Trajani
Goltzio .
radiatum .
BYZANTINN . Navis pelis fuis inftrueta, Ex BYZANTISN CNT . Luna cornuta , cum Stella,
Vide Triſtarum Trajano, quæ annotamus
in &&
Regia Gaza . in Byzantii Originibus.
EDI AI DONTIKOY pp . Rostrum navis , cui AYTO TPAIANOG KAICAP AVT , Trajanus.
1 ixfiftit parva figura nuda haſtata. Ex Reg . Gaza.
.
BYZANTINN . Luna cornuta , cum Stella . Ex
Caput Diana , cum pharetra
>
arch .
BYZANTINN . Luna falcata , cum ftella. Ex Reg . Gaza ,
BYZANTIPN ENI TPAIANOY . Gales. Ex
Reg . Gaza .
Patino p. 186 .
Caput barbatum . ( Neptuni ) ad collum , tridens.
BYZANTINN . Tridens , cui implexus delpbia EEBACTHN CABEINAN . Caput Sabina A. Trajani
nus . Ex Golczio . conjugis,
EITI AIOA OPOY BYZANTIL N. Dua pem
Hic porrò in Byzantiorum Nomiſmatibus defcri lamydes, in quarum medio , TO B. D. Vaillant.
ptus delphinus , fortean ſpectat quod à Dionyſio By
zantio refertur , apud Gyllium lib . 11. de Boſporo Refertur eciam ab Occone p. 243. & explica
.
Thracio cap. vii . Chalcide , Byzanțio tur à Triſtano in Sabina .
quodam in
Cytharqedo AYT KAI TPAI AAPIANOC Ayr , Adrianus lay
ſigni orthium carmen ad mariş littora
realus ,
canente, delphinum é pelago eminentem , illius au-.
>
ΕΠΙ ΔΗΜΗΤΡΙΟΥ ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ . Figure
diendi canţus causâ , progredi , eoque definente, mare
ſurſum ſubire folitum : Charandam vero paſtorem quam pharum , tædam, ſen funale effe volunt, ad
3

accolam incitatum atque odio in Chalcidem , live

five invidi,â ſtrucţis latera , TO.B.
avaritiâ delphinealcidem , live ΠΛΩΤΕΙΝΑΝ ΣΕΒΑΣΤΗ Ν. Caput Plotine Α.
allabenti inſidiis , ſublimem accedentem interfeciſſe , Hadriani uxoris,
?
nec tamen piſcatione poticum . Chalcidem enim au- BYZANTIN
ter EDI Ex
duas pelamydes. TPAIANO
Patino Y.Delphinus
p.188 . ix
ditorem ſuum magnificâ donaſſe ſepultura , lociſque .

Byzantio vicinis nomina Delphinum & Charandam I , AYPH . ANTRNEINOC . M. Aurelius Antoni
impofuiſſe , illum donanțem honoris memoriâ , hunc nus. A
ર EIII
ENT . . . . BYZANTIQN . Galea . Ex Regią
ignominiæ. Gaza
Caput Bacchi , cum corone bederacea.
Poculum anfatum , ad latera , B. ¥. Nummum ſequentem unde huc immiſerit ſcal.
Caput Bacchi , cum.corona bederacea. ptor , neſcio ; nam idem eſt cum proximo.
>

BYZANTINN . Racemus. Ex Gaza Regia , & K. AYPH

EDI. AHMOCENO
ANTONEINOC . Antoninus laureatus.
YO . Due Phari , ex qua
Goltzio .
Poculum an atum . fuprà , by . Ex Goltzio . yum Suprema parte exeunt funiculi fuftinentes ca
.
lathum florum : fub calathofcripi.BYZANTINN .
BYZANTINN. Tridens ,cui implexus, delphinus. Ex Gaza Regia, Certè ex his funiculis & flo
Ex Goltzio
Caput Mercurii, rum calatho ſubodorari licet aliud fuiffe ab eo
BYZANTINN . Caduceus. Ex Gaza Regia , quod vulgò Pharum , ſeu tædam elle volunt
Caput , fortè Apollinis. eruditi guanquąm quid illud fit haud facile
eft definire .
BYZAN . Lyra. Ex Gaza Regia .
Caput muliebre. MAYPHALOC KAICAP . Caput Aurelii A.
BYZANTINN . TAUTHS. Ex Gaza Regia , E MI ME MARKOY IEPO BYZANTIN. Pron
ra navis. Ex Gaza Regia .
Caput muliebre velatum .
ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ ΕΠΙ ΘΡΑΖΩΝΟΣ . Corns Α AYT . K.AYKIOC KO .. Caput commodi Imp:
malthææ . Ex Gaza Regia . ΕΠΙ ΦΑΥCTEIN HC ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ. Galea. Ex
Gaza Regia .
CAESAR AVGVSTVS . Caput nudam Augufti,
TVRPILIANVS III . VIR . Luna falcata , cum ENI
Ex Gaza Sueciæ.BYZANTINN. Galea,
HONTIKOX
ATARegina
Stella Ex Fulvio Urſing in Famil . Roman . p. Profert eruditus Pacinus nummum alium Com
2.02 . 2. edit.
* ĶAICAR . Capri Auguſti. modi , in cujus averſa parte Victoria ferrum Hercu .
E E BALTO £. Luna falcaia cum ftella , feu co- lis capiti imponit
HPAKAEO , cùm
N , ubi hac inſcript.
>
Byzantios P2MAIN
, quos ſequior Græ
meta ,uti vult Patinus , à quo deſcribitur p.44 .
>

cia Romæos appellavit, innuipucat . Verùm hæc ap

Eundem vide p. 30 G. Eadem ratione Byzantiis pellatio ſequioris fuit, non prioris ſæculi. Hunc vide
poteſt adſcribi, qua proxima à Spanhemio , vti
2 p . 118. & 265
monitum in Byzantii Originib ,
BYZANTIIN KOINON. Nummus Angusti , KPICHINA AYTOYCTA
LAI ALAIRY . Caput Crispina,
MONTIKOY. Tres piſces, ſem
apud Goltz, in Thef.
ΒΥΖΑΝΤΙΟΝ ΜΗΤΡΟΠΟΛΕΩΝ . Νumm4s delphinus
Ducis Hetruriæ , &pelamydes.
inter duas Ex Gaza M.
Patino p. 767
C. Cafaris Ang, apud Goltz. in Țhel.1

茶
 I

HMHTPIO E III NT

IR
ZA

90

9
Mouros
I'
3
U TT
BYZANTI
AN

A
IT

BY , ZAN
TI ΩΝ, )B
T IN
m

BY
B
IZAN RE

தி
ΤΙΩΝ Ti
ZA N
8

Ss
VRE

I
NU

T
VIR
Æ

NE
(1
V
!

S
* III

TA A
S

N
AI

NO
I
I

BA
IP
RAICA

CE
ET
TUI

E
P
L
BI

D
S

ZA

Z
BY
N

HNI INT
A

INDON
PENYERASI
PIANOC

EN
T
RETZAN

IT
TPA A E AN
αυ
τ

H
ο

DOO
D

I
NU
PAONIC

BY
CA

PH

HA
IC

м
BY
KV

Æ A
N

22

BY

9 . UI
ZANI
I

En

0 VTION
I 3V
OYLINOS
BYZANTI

SA DOH
B
C

Y NA A
TIRA
H

Z
IN

Æ
T

I I
N

T u
U L
rd
E

II I I K L
O U

P.Giffart del: et /ſculp .


NOMISMATUM BYZANTII CUSORUM
Tab . 11.
AV . K. A : CETI. CE BH POC . LIEP . Severus laureatus.
.
EN APX . T. CANA . APICTONEITOY...
400. Dno piſces. BYZANTIN. Ex Gaza Re. .
AYT.pK.T.
gia
BYZA. NTIQN . Figura muliebris stans , inter
iæ
Hetrur .
duasAYT
10YAJA ros,TA
PhaOYS
. Juli DomnaisAng.
Ex Gazaa M. Duc
uxor Se-
veriBYZ
AngANT
. ION . Luna cornuta , cum ftella . Ex
Gaza. Regia .
ANTONEINOG AYTOYCTOC . M. Aurel. Antoniz
nus Caracalla A. laureatus.
BYZANTIIN . Due Phari cum ara ignite inter-
media. Ex Gaza Regia . VideOcconein p :382,
TI2N .
.
ENAPX M.AT . ANTONEINOY,BYZ A N.
a ris â
Figur milita , finiftr haftam te-
M.AYP.ANTON
nens;dextram porrigens figure muliebri, finiftrâ
cornn Amalthaa tenenti. Ex Gaza Regia. Vide
10BAIA MAICA AYT. Iulia Ma'a , foror Iulia Doma
BYZANT
Occo nemINN . Figura Ifidis tenens velum navis.
p. 3846
Ex Gaza Regi a.
BYZANTISN . Racemus. Ex Patino P : 302
EN I ATA . ITONTIKOT. Delphinus inter
duas pelamydes. Ex Patino p.
P 302.
BYZANTIN. Luna cornuta , cum stella. Ex
Gaza S. Genovefæ Parif.
BYZANTIIN . Due Phari. Ex Gaza S. Geno
vefæ Parif.
* ANTSNEINIA CEBACTA . Menfa cui impofita
patera o capeduncula , & aliud quiddam cum
palmulis è patera exeuntibus , fub menfa urceo-
lus. Occo P. 382. Ejuſmodi nummorum Græ-
canicorum typis ludos publicos denocari pri-
dem obſervarunt Petrus Faberlib. 2. Agoniſt .
c . 25. Spanhemius Dill. ti sp. 300. Patinus
p. 12. & 352. & alii. Simili typi videre alios
{icet
334. apud
356.3eunde m Patinu
72 . 375.4 12 . m413. 302.3
p. 418. &86.31 9.
in The-
ſauro Numiſi .p . 117. Selden. ad Marmora
Arundel. p. 167.1 . ed . Spon. in Itiner. to . 3 .
& c. Vide præterea Mercurialem lib. 2.
p. 183. c
art. Gymnaft. c. S.P. 59. 61 .
IOTA.HAAYTIAA A CEB.. Caput Plantilla, Ca
racalle uxoris.
ETTI A PX , AI . KAHIT 12 A EINO F. BT :
ZANTION. Figura militaris dextram porri-
gens figure muliebri. Ex Gaza Regia .
D.CED . TETA, čĖ . Septimius Geta A.
ETICAMA . APICTAINETO Y. Femina velans
extenſum utraque mans tenens.,3 tauro večta, ina
frà , BYZANTINN. Ex Regia Gaza. Vide Oc-
conem p . 392. & Patinum in Theſauro Nu.
miſ p. 192.
m . NTIQ
BYZA n6. Delphinus inter dwas pelamydes.
D. Vaillant
IETA CAVI. Septimists Geta A.
BYZANTISN . Racemus. Ex Regia Gaza .
BYZANTIRN . Luna cornnia , cum ſtella. Ex
Gaza Sangen
BYZANTIN N .ovefan a. muliebris ftolata e ve.
Figura
lata ftans, d'exsrâ spicas, finiftra facem . Petri
Harponi .
ΕΓΙΙΑΙΛ , ΠΟΝΤΙΚΟΥ ΒΥΖΑΝΤΙ Ω Ν
Eguns pafcens inter duas Pharos. Ex Gaza Re-
ginæ Suecia . Vide Lambecium ad Codinum
p. 34.6 . * Nummus Galeni Imp.in coojus averfa parte pharus
M.0111. ANT. AIAAOYMENIANOC. Diadumenia cum inſcript. BrzANTIN. Servatur apud Jo
12805 A.
-
BYZ ANTIQN . Victoria Stans, dextrâ fertum ,
finiftra palmam . Ex Regia Gaza , & Pacino
327B
. 323.OYI TANAOC AVG . C. Vibius Trebo
nianus , Gallus A. cam diademate radiato .
NIKAIENN KAI BYZANTILN . Dua Phari ,
quas Patinus p.398.pifcespuiavit : inter utram
gue , vox O MONOTA : Sub qua , ara ignita. Ex
Regia Gaza . Servatur nummus alter Valeriani
liop. in Gaza M.Ducis Hetruriæ , qui fimilem
typum & infcriptionem præfert. Ejuſmodi por
rò civitatum ógroias præferunt nummi complu
resalii ,apud Occonem p .217.220.362.386 .
421. Patinum p. 169. & in Thef.p.165 .
INOC AYR. M.Aurel.Antoninus
Elagabalus , cum corona radiata,
BYZANTINN , Imp.equesSpiculum in captivum
contorquens. Ex Regia Gaza..
ne # .xoris Severi Amater Soæmiadis , matris Ela
gabali A ..
BYZANTILN . Delphinus inter duaspelamydes.
Ex Gaza Reg. Suecia ,
BYZANTIQN . Hercules innixusclavecippo in
pofica. D. Vaillant.
10Y . COAIMIC . CLB . Julia Soaimias , mater Ela
gabali A.
BYZANTINN . Dea Nemeſis. Ex Patinop.342 .
de qua Dea , idem p.s.
AYT . K. M. AYPH ., CEVH . AALEANAPOC , AYT.
Alexander Severus A. laureatus .
ΕΠΙ Μ . ΑΥΡ . ΦΡΟΝΤΩΝoc . ΧΑΙ . ΑΙΑ , ΦΗ
CTOY. Menſa cui impofita urna , è qua emer
gunt due palmula ,fub menfa, urceoløs. infrà .
>
BYZANTINN . Ex Regia Gaza .
M. AYP . CEV . AAE ZANAPOC . Ayr. Alexander
Severus lawreaths.
ANTRNEINIA CEBACTA . Idem typus. infrà,
BYZANTINN . ExRegia Gaza.
ANIQNSINIA BYZANTI2N . Urna major ex
qua emergunt dwa palmule , in cujus medio cir
culo fcript. videtur , CEBACTA , Ex Patino p.
352. Vide Occonem p: 421. & eundem Paci
num in Gordiano Pio p . 372 .
ETTI AIMI , CEBHPOY XAI TOYA . CEBHPAC .
Pharus , in medio nummo ſcript. BYZANTIIN .
Ex Regia Gaza.
BYZANT . AIM. CEBHPOY . Victoria ftans, dex.
.
trâ lauream , finiftrâ palmam . Occo p .419 .
EPI AYP, COTHPIKOY . Figura muliebris. Ex
Regia Gaza .
Å DI ( PONTSXOC BYZANTI2N . L # pus. Ex
Gaza Regia:
* EITI OPONTQNOC KAI ATAONDON BYZAN
TIen . Ara cum vafe ,, in quo videntur due pal
me enata. Occo p . 420 .
EDTÍ CEBHPOY BYZANTI2N. Europa cum vilo
tauro vecta . Abhat. Braceſ.
IOTAIA MAMAIA AYT. Julia MAMLA i malty
Alexandri Sevcri A.
E ILI OPONT9 NOC BYZANTINN . Delphinus
inter duas pilamydes. Ex Gaza Regia.
Eadem infcriptio. Neptunus, feu figura nuda,
dextrâ p: cem vel pelamydem ,alterå tridentem ,
dextro pede proro navis infiftente. Ex Reg. Gaz.
feph. Magnavaccam Pictorem Bononienſem .
 I
IC

OIL
R

N N
Ал l
CE

WIE

NU
A AL

12
N

IQ
.

]
*

CTO OV
YZ
W

1.12
ZIT

Дос

N
n A N

A
N I ?

Bu
w
be
AV
.

BY
DO
BY

I Z
KUTEN
I
A
I
IT
TI
PEN

S ILE
C

KATUT
А

N
E

ПЛ

M
ULI
B

I
A

E N
1

MP
Þ

POGO
L
T
AR
E
CE

I
B

GBYZANTI
NV

MA
T N E icega
T

KI
N

R01
CC
CB
N

I
O
OS BY Y
олл

TIK ZA ALA
S M
FIKATE
NUS

E A

N
NIANO

N Υ KAT
IZA

Ο K

O
Gr

оо
IV

Æ
S

Q
cea

AY
NT
J
I

‫ر‬
VU

‫تنا‬
AV

T
g

T
T
CEBACTE

IMIC
OYALAS

N N
A
N

N
IR

I o
N
H

EXANAPOCAVE

A
KATALAC WHCTOR
SIVW1112

AVP CENA ΟΝ H
T
BA

ΦΡ
V АЛ
DIE INTER TEB FRON
IANTILE

E IA IN
CT

C
CE

E
A
ww

VINV

NO

KONURNOS
OC
w

BYZ, YAN
E

CE
AT

TI
IN IU3
TI

VA

I
BYZANTI
P

BYZANTI
SAN CEBACTA
NV
I
b

I
A

BY
CO TAHP I
AEAADA

Z BYLA V C
ITS VO
PON
M
GPEBH

ULN
OLA

VUI

O z
1220
T
IL
NU

DI
UE

N
AN PBYZANTIONS I
N

T
O
Æ I
P U3
I

P. Giffart delin et ſculp.

1
!
)
 1

Alle
s
Hinh

CONSTANTINOPOLIS
CHRISTIANA ,
SEV

DESCRIPTIO
URBIS CONSTANTINOPOLITANÆ ,
Qualis extitit ſub Imperatoribus Chriſtianis,
EX VARIIS SCRIPTORIBUS CONTEXTA
dadornata.

LIBER PRIMV S. 1

BYZANTIL VETERIS
ORIGINE S.
I
BYZANTII SITU S.
UM , ut eſt apud Ariſtidem orat.in Ægæum pelagus , urbes à
ſitu opportuno & commodo vulgò laudari ſoleant, we nech 7
News ai noç TOYVÉOGIE wegotov i뮈 Jeow , Byzantii veteris , maritimæ
>

munitiſſimæque Thraciæ urbis , origines ſcripturus, ab ipſo urbis

fitu initium ducam . Hanc porrò commendant plerique è ſcri
ptoribus, atque in primis Zozimus lib. II. Keij refes go vi zónus
οι λόφα , μέρος επέχουσα ή ισθμό , ή λα τα καλουμίύς Κέρατος
zij q llegrovtidos Éx TE 18 pefós .Nam urbs in colleſita eſt, ejus ifth
2

mi partem complexa , quem Sinus Ceras fem Cornu diétus , ea Pro

pontis efficiunt. Et Dio apud Xiphilinum in Severo : H Ö nóng
ώπων και καιρώ (( f. ευκαίρως )) πάνυ και 0η ηπείρων και η διαછે μέσου
( 82 N

σφών θαλασης κεϊ ) , τη τε ή χωeίε άμα και τη τα Βοσόρου φύση ιχυρός παρεσκευασμένη αυτή τη
CP. Chriſt.

1
 CONSTANTINOPOLIS
η όπι μετεώρου πεπόλιςα , ορρέχουσα εις ηή θάλαασαν , και εκείνη χειμάρρε δίκίω εν * Πόντο κα
αθέασα , σήτε άκρα προσπίπί 4, μέρς μου τινι ες & δεξια αποξέπο ) , καν ταύθα τόν τε κόλπον και
τις λιμύας που του και δη πλείονι ορός τίω Προποντίδα παρ' αυτω ή πόλιν πολλή απεδη χωρεί.
Eorum urbsfita inopportuno loco , propter continentem quam habet utrinque ; a mare quod medium
mo
intercedit, loci Bofporique natura munitißima est : nam cum ædificata fit in edito loco, pertinet ad ma
re , quod veluti torrens fertur ex Ponto ,in promontorium labitur, fleščiturque aliqua ex parte ad dexo
2

teram, ubi fonum a portas facit : magna verò ex parte , in Propontidem prope ipſam urbem , ac
celeriùs multò defluit Cujus quidem vehementioris Boſpori fluxus duplicem cauſam affert
Polybius lib. iv. ubi etiam hæc de Byzantii fitu Dioni fermè conſentanea commemorat :
Βυζαντιοι και μια θάλαβαν ευκαιρότατον οίκουσα όπον , και προς ασφάλειας και η ορός ευδαιμονίαν ,
πάντων εν τη καθ' ημάς οικουμύη" κ γω ορός αμφότερα πάντων αρυέςατον. και με τη θάλαίαν,
έτως επίκει ) το σόματι # Πόντε κυρίως , ώςε μήτ' εισελεύσαι , μήτ' έκλεισαν δω ατον και η έμ
πόρων τινα χωρίς και εκείνων βελήσεως . Εχοντος και η Πόντε πολλά και ορός και βίον ευχήσων Gίς αλ
λοις ανθρώποις πάντων εισί Ούπων οι κύριοι ။οι Βυζαύποι: Byzantii maritimam urbem incoίunt , cum
naturâ loci munitißimam , tum ad fertilitatem omnium rerum , quibus humana felicitasperficitur, op >

portunißimam . Ita enim in oftio ipſius Ponti fita est, ut neque ingredi negotiator quiſquam , neque
2

egredi fin : Byzantiorum confenfu valeat. Cùm verò Pontus multa ferat ad vitam hominum commos
diſſima, coram omnium domini funt Byzantii. Quò ſpectant hæc Ovidii lib. Ι1. Triſtium :
Quaque tenent Ponti Byzantia littorafauces ;
Hic locus est geminijanua vaſta maris.
Et ifta Lucani lib. IX .
quamvis Byzantion areto
Pontu , a oſtriferam dirimai Chalcedena curfu,
Euxinumque ferens parvo ruat ore Propontis.
και η θαλασσα ανcv vg :
Νeque aliter Procopius lib. I. de Edifc. cap..νv. Προς τη άλλη ευδαιμονία vy
λω ήθε ) αμφ' αυτό μάλιςαεκολπουμηε τε και εις πορθμουςξωαγομύη , και χεο μύη εις πέλαγος
μέγα , αυτη τη πόλιν ευφρόσωπόν το 2/αφερόντως εργαζομδύη, και σκέπας λιμένων ήσυχον δίς ναυ
πλλο μύοις παρεχο αίίω , @ τε εις δίαιταν εύπορgν , η G εις τίω χρείαν ευδαίμονα. Πελάγη και δύο
>

αμφ' αυτω όντα , ότι δη Αιγαίος και ο Εύξεινος καλέμιος Πόντος ξωίασιν αλλήλοις ες & προς έω
η πόλεως , και ξυλκρουόμενα της και το θία όπιμιξία, τούτη τη ήπειρον τη έσβολή βιαζόμα ,καλλω
2

mi? 80 xúung tlwródiv. Auget Byzantii felicitátem opportunitas maris: quòdcircum hanc urbemita
fe terra infinuat, infreta cogit, effunditque in vaſtumpelagus , ut ea re ad aſpectumurbs preclarißia
mafit,tranquillo poriuum præfidio invitet, annonam accipiat copiofam , cá rebus ad vita #fus comä
modis abundet. Duo namque maria , quibus cingitær, Ægaum videlicet ac Pontus Fuxinus, ad latus
7

urbis orientale coëunt, ſegue undispromiſiuis fic collidunt,utcontinentem diftrahant fuailla irruptione,
& urbem amænißimè circumplectantur. Et lib. IV. cap. VIII . Emi xoj oñis Beginng si zónos
κράτς μόνον,αλλά και χωeίων ωρούσηκε φύση , τη με Ευρώπη ασέρ της ακρόπολις επεμβαίνεσα ,
φυλαήoμύη και σε διοριζέσης αυτίω Σπο της Ασίας θαλάσσης ο πέρας: Ouando hac urbs gon Glam
potentiâ , ſed watura etiam loci Thraciam antecellit, Europe imminens arcis inftar Servanſque termi.
>

num maris , quo ab Afia pars ifta orbis dividitur. Thémiſtius orat. xv 1. extremâ , Conſtanti
nopolim owogle ta duoco szalegi , GregoriusNazianzenus orat. XXXII . éúas my emrets rúa
>

ξεως 5 σώδεσμον νοcant. Quibus confentanee Himerius Sophifta orat . eucharifticain Julia
num , de eadem urbe: Συ με Ευρώπης αρχή , συ 3 και πέρας καθέςηκας συ και Ασίας ή ίσης
Meipas nenasegonas Tu Europe principium , tu terminus es ; tu parem eriam Afis partem fortita es.
>

Denique Manuel Chryſoloras in Comparatione utriufque Romæ pag. 117. in hanc ipſami
fententiain hacingerit : Ει μηδέν έτερον λέγειν έχομεν , αλλ' ή ορος αμφοτέρας τας ηπείρους ,
τώ τε Ευρώπης λέγω και Ασίαν, θεσις , αλλ 'η σιωάφεια της τε αρκτώας και μεσημβρινής θαλάσσης ,
3

ως τη μα δε τ ηπείρουν και ?
2 3 2/ O' θαλασσών , μάλλον δε δι'αμφοτέρων , ώασερ αν κοινω την
2

σωθεσμα και κλείειν αυθις απ'αλλήλων, ώασερ ότι πυλών ίσα μύω , και οίκοι μύω, όπι του
της Εθν», τίσιν εκ αι δόξειεν μόνον χρήσιμον και ωραίον , αλλά και βασιλικών ή ;3 si
. nihil aliud vobis
dicendum fuppeteres,fitus ille versùsutramque continentum , Europam dico & Afiam, es connexio Sea
prentrionalis & Meridionalis maris, ita ut hinc continentium , ifthinc equorum , velporiùsutrorumque
beneficio orbem terrarum genteſque illius, tanquam communi quodam vinculo conjungat , rurfumque d.
ſe invicem ſecludat, ipſa velur ad portus fita, quibus ,quaſo, id nox utile ſolúm pulchrum ,fed
etiam regium non videretur? Sed & Conſtantinus Manaſſes pag. 92. 1. ed.
Ην ήπειρος ωροιαστούσε , θαλαήα δεξιέτα ,
Ηπίως αΓκαλίζον παλάμαι τ Ευρώπης ,
Αντιφιλεί δι ' ετεροθεν της Ασίας σόμα .
Quam terra continensfovet,e mare excipit, quam jucundè ample &tuntur Europa manus, vicißim
Gilla os Aſie deofculatur. Trebellius Pollio in Gallienis : Byzantiorum civitas clara navalibus
bellis , claisfrum Ponticum. Ducas cap. ΧΙΙ. Πόλις πόλεων πασών κεφαλη , κένδον η τεστάρων τα
κόσμε μερών , πόλις Χeιστανών καύχημα και η βαρβάρων αφανισμός , πόλις άλλη αράδεισος και φυτευ
 CHRISTIAN A. LIB . I. 3
θείσα ορίς δυσμας , έχουσα ένδον φυτα παντοία βριθόντος καρπούς συνευματικους . Vrbs cunftarum us
2

bium caput, quatuor mundipartium centrum , Chriſtianorum gloria , barbarorum exterminium ;‫ ز‬urbs
paradiſus alter, omnibus plantarum ac arborum generibus, ex quibus fructus spirituales nafcuntur,
confisus. Demetrius Cydonius in orat. pro Latinor:: ſubſidio : HÖØ ÑQ ut s'exvov zónemu sudeca
μονεσάτη , και εφ' ώ πάντες ν' χαρίων ένεκα και τέρψεως και Sο / πάντων αβρότητος ήλαυνον , ειρκτη
3 >

rue Cic oinútapor gézove Vrbs verò longè univerſarum fub cælo beatißima , quamque omnes , gratis
rum ac recreandi causâ , munificique omnis ornatus adibant, nunc incolis facta est carcer. Addam
poftremò quæ de Byzantii ,ſeu Conſtantinopoleos , ſitu ; atque adeò de aëris temperie , &
agri fertilitate ſcribunt alii. Sidonius Apollinaris carm . II.
- At tu circumfiha Ponto
Europæ atque Aſie commiſam carpis utrinque
Temperiem : nam Biſtonios Aguilonis hiatros
Proxima Chalcidices fenfim iuba temperat Euri.
A Sidonio haufit quæ in hanc ſententiam fcribit Will. Malmeſburienſis lib . iv. Hift. Angl.
Gratum admodum fuiffeferunt imperiali animo , ut illic urbem divino juffu fundaret , uli foli
2

ubertas , & cæli temperies mortalium falaticonvenit. Et mox : 11 Conſtantinopolis circumflua Pon
10, Europe aique Aſie carpit utrinque libratam temperiem , quod aquilonares hiatus mulceat è proxia
me veniens Afiaticus Eurus. Robertus Monachus lib. 11. Hæc præ cunctis aliis urbibus fécunda
est pinguiagro, & omni marinarum divitiarum commercio. Balduinus Imperator Conſtantino
>

policanus, in Epiſtola de Urbis expugnatione apud Arnoldum Lubecenſem lib. 1. cap. ult.
Hæc& cjuſmodi deliramenta — divina juſtitianoftro miniſterio digna ultione percußit, 6 expulfis
hominibás Deum odientibus , nobisfeſe amantibus terram dedit omnium bonorum copiis affluentem ,
vino & oleo ſtabilitam ,fruëtibus opulentam , nemoribus , aquis & paſcuis ſpatioſam , & cui fimilem
1
non continetorbis, aëre temperatam . Et Guillelmus de Baldenzel in Hodæporico ad Terrami
.

Sanctam , de Conſtantinopoli: Hac civitas ſolemniſsima in optimo mundi loco ,tam ratione aëris,
quàm terre confructa est. Audiendus denique Augerius Bulbequius in Itinere Conſtantino
politano : Iam ad ipfius urbis fitum quod attinet , videtur urbi dominaturæ fatta à naturafedes, Eſt
>

in Europa ; habet in conſpectu Afiam ; Egyptum , Africamque à dextra, qué tamen etfi contighe xon
fint , maris tamen , navigardique commoditate veluti jungantur. A ſiniſtra verò Pontus eft Euxinis,
Palus Mæotis, que circumcirca multis gentibus habitantur, & multis undique fluminibus influen D

tur, nihilut longè latéque iisin regionibus ad uſum humanum nafcatur, cujus non fit maxima con
ftantinopolim navibus vehendi opportunitas. Abuna parte mari alluitur Propontide ; (x altera porium
efficit flumen , quod à ſimilitudine Cornu aureum vocat Strabo. Tertia reliquo continenti jungitur, ut
ferè peninſule ſimilitudinem quandam referat, & perpetuo promontorii dorfo in mare finumque,quem >

à fluvio marique eò recedente fieri dixi, excurrat. Iiſdem conſona fcribit Petrus Gyllius in Præfat.
Conftantinopolisfic in peninſula fita est, uttotum isthmum occupet peninſulanum : ex tribus enim
>

partibus mari alluitur; neque felism ex fefe munita eft, fed etiam fuos ſul urbanos longos agros irer
duorum dierum , latos ampliùs viginti miliaria, munitos habetpeninſula , quam efficiunt ponius , Bo
sporus , Proponiis, olim ab Anaſtaſio muro clawſam , ita fit, &t firus urbis duplici peninſula munitus,
arcem ſe declaret totius Europe, atque adeo principatum totius orbis pre ſe ferat ,eminens infauces Eu
ropa aique Afie. Nam preter aliasfelicitates immenfas hanc habetfummam , quòd mari portuofo ex
tribus partibus cingitur, à Meridie quidem Propontide, ab Oriente Boſpori fiero , ab Aquilonefinu
maximèportuoso, qui non modò claudi catena potest,ſed etiam fine catena hoftibusinfeftus est con
ftantinopolis , & Galase muris ſtringentibus ejus latiiudinem , in ftadia paulò minùs quatuor , ut
machinis & igne liquido hoftium naves ſape perierint. Adde quod nihilmunitiusfieripoflet, fi acce
deret ays muniendi noftrâ ætate ufitata, ſi quatuor portus, quos olim intra muros habebat claufos ca
tenis, reſtituerentur: quorumduobus antiquum Byzantinm ornatum , triennium Severi obfidionem fufti
nuit, nec nifi fume totius orbis viribus capipotuit. Idem denique fub finem : cùm torins Europe
Conftantinopolis fit arx conira Ponticos Aſie barbaros, etiamſi ſepe deleatur ,fempernon deerit áli
quis qui eam reftituat, invitatus loci oppor.unitate. Quod verò fubdunt iidem Buſbequius &
Gyllius de fitus opportunitate circa res ad vitæ uſum neceſſarias , qux undique mari in ur
Kursa:il
bem advehi poffunt, præclarè etiam deſcribitur à Socrate lib. iv. cap, xv. Asi gsεπιτηδείων
νέπολις , και άπειρα βέφεσα πλήθη , τα πολλά ευθέωείσαι τότε δια θαλάσης έχειν πάντων
τίω @ ejσκομιδω, και δη ο Εύξεινος Πόντος ωρακείμενο , άφθονον αυτή, ηνίκοι οροσδεηθή παρέ
28 il cîtor Conſtantinopolis enim , quamvis infinitam hominum multitudinem alas fuftentitque , ta
> >

men partim propter rerum ad victum neceffiriarum invećtionem , que per mare fit,partim propter Pon
tum Euxinum qui ei finitimus est, quiquefrumentum , cim opusfit, abundèfuppeditat , maxima rea
2

Tum omnium copia circumfluit. Similia habet Anonymus in vita Joannis Acacii : Ilegs lev dze ]
refer ως Σκυθών ερημίας οραδόξως αποϊν , Θεμισκυρας
πάνθ' έσα πανω χόθεν η ώραις φύετα ,, τα μου
σε η Αμαζόνων πεδία και ως έτος ειπείν πάντα πανταχόθεν , τα μού δι' ολκάδων , το 5 δι' οχημα
2 >

των , τα 3 Έόποις πανεδαπούς , ως εις κοινόν καζώμον συρρει , ώσπερ ου ποταμους δρόμου αωομά
> >

τως σωίοντας εις θάλαίων έντ' ιδείν τζιν , ως εκ άλλοθι εις έκ ήταν κτήμασιν εοείοις, ή ναυτικούς
?
>

CP . Chrift. A ý

1
4 CONSTANTINOPOLIS
iquorruso Ad quam advehitur quidquid fingulis tempeftatibus nafcitur, partim ex ulteriori conita
nente, partim ex mari, partim ex fuperiori ac inferiori Moſia , partim ex defertis Scytharum , atque
adeò , ut ita dicam , Amazonum regionibus; ( ut verbo abſolvam , omnia undequaque cùm navigio,
tum etiam vehiculatione , modifque aliis omnibus , veluti in commune diverforium confluunt , quem
admodum fluvios videmus fua ponte in mare delabi ; ubi cernere est, non ut alibi , hos non minus
2

terreftribus poffeßionibus quàmnavelibus valere. Byzantium etiam in regione vini copiâ & fa
mâ nobili , uti opinatur eruditus Sirmondus in Triplici Nummo cap. 11. ædificatum indi
caffe voluiſſe Byzantios ipſos, ſatis declarant eorum nummi, qui uvam ingentem præferunt,
cum inſcriptione BIZANTINN , atque in iis nummus ille ex Theſauro Regio ,qui caput
Bacchi cum corona hederacea , & in poftica racemum , cum inſcriptione BTZANTIN
>

præfert: quem quidem racemum , ut & inſcriptionem , habent alii Antonini , Caracallæ ,&
>

Getæ ex eodem Theſauro Regio. Pari fortè ratione exiſtimare licet frumenti copiam , quâ
præftabat Byzantiorum regio , expreffam in nummo ejuſdem Getæ , in quo figura ftolata ac
velata ftans, dextrâ fpicas , ſiniſtrâ facem geſtat : ac denique rerum omnium abundantiam
nummum alium ex eodem Thefauro Regio , qui alterâ parte caput mulieris, alterâ cornu
Amaltheæ præfert, cum inſcriptione , ENI OPAZI NOC BYZANTIN N. Deniquenon
3

omittendum videtur , quod olim Pytheas, & poft eum Hipparchus, apud Strabonem lib.11.
obſervarunt , eundem effe parallelum , qui per Byzantiuin , cum eo qui per Maffiliam du
citur.
>

II .

CHRISOCERA S.

ThiRADIT
ca Heſychius Mileſius Byzantem in Boſporii maris promontorio urbem exædi.
ficaſſe , xay the drepas e Bomoelas dirés. Promontorium iftud Lygos, poftmodùm Chryfo
ceras nuncupatum auctor eft Solinus cap. XV 1. Promontorium Xpuodnépas, Byzantio oppido nobis
le, antea Lygos dictum . Plinius , à quo haufit Solinus , lib. iv . cap. X I. Promontorium Chryſo
ceras , in quo oppidum Byzantium libere conditionis. Martianus Capella lib. y I. Promontorium
Ceras Chryfeon , Byzantio oppido xobile. Et Ammianus lib. XXII. Nam ſupercilia ejus finiftra
Athyras portas defpečtat &Selymiria , & Conftantinopolis vetus Byzantium Atticorum colonia , co
promontorium Ceras prelucentem navibus vehens conſtructam celſiusturrim , quapropter Pharos appella
tur. Promontorium aurei cornu , 78 zsvodů néegtos, apud Plinium lib. ix. cap. xv. uti præferre
ſcriptos codices monet Salmaſius. De priori appellatione , ut Claudianum præteream , cui
> >

Conſtantina lygos dicitur , fic Auſonius in Urbibus :

Ite pares tandem memores , quod numine Divum
Auguftas mutaftis opes nomina, tu quum
Byzantina Lygos , tu Ponica Byrfa fuiſti.
Neſcio an ad hoc Promontorium ſpectet, quod refert Athenæus lib. VIII. Stratonicum , pela
qarlev q Emódos, alam Grecia, Byzantium appellaſſe ; quòd fortè in extremo fitum pro
montorio , & mari utrinque circumdatum , fpeciem quodammodo præferat alæ , ſeu alarum
cavitatis , quæ in homine eft. Scio aliter videri Caſaubono, qui Stratonicum vult hocce ver
bo ſignificaſſe , Si quis eam urbem occupaverit , fimilem reliquam Græciam fore homini,
>

quem aliquis alâ prehenſum teneat : vel certè eâ appellatione aut urbi immunditias , aut ci
vibus ſordidum victum objeciffe : nam cavitati alarum proprius eft fætor , qui Cágos dicitur.
Potuit etiam reſpexiſſe ad Byzantiorum vinofitatem , dequa Ælianus lib. 111. variæ hiſt.
cap. xiv. cùm apud Græcos' Megániw
regenlew aípev, alam tollere dicantur , qui potationi indulgent,
ut eſt apud Zenobium & Diogenianum in Paræm. quòd qui poculum exhauriunt , ſublato
brachio alas oftendant.

III.

SINUS CERATINU S.
ErUm an Promontorium , in quo fitum eft Byzantium , Ceras, & Chryſoceras à ve
VELERUM fuerit , in dubium vocat Gyllius lib. 1. de Boſporo Thracio
teribus nuncupatum
cap. v. qui putat Plinium erraſſe, aliiſque errandiviam præbuiffe , cùm ait , ex ea cauſa By
>

zantii promontorium Chryfoceras appellatum , quòd Thunni afpectu faxi albi in littore Aliæ
 CHRISTIAN A. LIB . I. 5
fiti repente territi , femper præcipiti agmine promontorium Chryſoceras petant: cùm ea de
cauſa, fubdit idem Gyllius,potiùs finus appellandus fit Auri cornu ‫و‬, præſertim civibus Byzan
>

tiis itaſinuin fuum appellantibus , è quorum numero eſt Dionyſius Byzantius, cuipotiùs
quàm Plinio fides videtur adhibenda. At quidquid dicat Gyllius, haud omnino abſurdum
videri debet , non modò finum Byzantio adjacentem, Ceras nuncupatum fuiſſe , ſed etiam id
nominis promontorio ipſi conceffum à finus vicinitate, ita ut promontorium fuerit ipfius
Sinus Ceratini, & ab eo nomenclaturam acceperit. Utut fit de Promontorio Byzantio , id
omnino planum eft , finum ei adjunctum , Ceras à ſcriptoribus omnibus appellari , ro Amov 78 .
Káegras à Cedreno, etfi de nominis etymo non conveniant. Quidam enim , ur Heſychius
Milefius & Procopius lib .1. de Ædif. cap. v. à Ceroëſfa Byzantis matre ita nuncupatum vo
lunt , quam lo ex Jove gravidam , ad confluentes Cydari & Borbyzx fluviorum peperiſſe
aiunt. Heſychius : Aduali cregs iπ xerou seferov Kópas kravý Jovou ,Kd
καθ ?&ο Kudaeos no rj Bopbu ?ng
συμμίσον) , Gίς νοικούσιν προθιασίζοντες τα επόμενα , ως η Σεμέσεως βωμον , τίω λεγομλύω
>

Keegeasax uffixue κόρω Tóm Wvókasan. Ipfa verò ( 10 ) ad Ceras veniens, ubi
róplex® JE nis xo Keeges ó rót-
Cydaris e Borbyzes confluunt, futura incolis predicentes , ad Semeſtre aram , Ceroeffam dictam pepe
vit, de ab illa Ceras locus appellatur. Ex quibus fanè Kéeges propriè dictus videtur locus, ubi
uterque Auvius in finum confluunt , cui fpeciem quodammodo cornuum præbent , ab ipſius
finus capite in varias partes fecedentium . Procopius : Areo , sul nóaov ,obmp Keeges oi Emzáclos
2

Κερρέαση τη Βύζαντος μη) και της πόλεως οικισου επωνύμως καλούσιν. Circa inum ab indigenis di
Etum Ceras, de nomine Ceroëſſa matris Byzantis , qui urbem condidit. Alii, inquit idem Heſy :
chius , ab Amalthex cornu ,propter rerum omnium copiam eò è mari influentium , dictum
..
> 2

Ceras volunt : Οι 3 τη καρπών απορία πα Αμαλίας αιγος κέρας ωροσηγόρευσαν" Αlii νερό
obfructuum abundantiam Amalthee capre cornu dictum putant. Quò fortè ſpectat nummus , cu
jus ſuprà meminimus, ex Theſauro Regio , qui alterâ parte caput mulieris , alterâ cornu
>

Amaltheæ præfert , cum inſcriptione, EnI OPAZIZ NOC BYZANTIN. Alii deni
que , ſubdit idem Heſychius, nahor rñ sóod Tš zweis Cuvopee wegstredov, potiùs à losi fitu
nomen inditum cenfent: quòd ſcilicet finus inſtar cornu cervini in multos ramos diffindatur.
Strabo lib. VII. Es Ö to Kéens megvizes Ted Busarvion taízes só 17 Qe Idézewo wszego drugiv 27
ταδίους εξήκοντα , έoικως ελάφε κέeαπ' εις η πλείσους αιζε κόλπους , ως αυ κλάδους τινας: Eff au
>

tem Ceras Byzantii muro conjunétum , ſinus verfus Occidentem ad fexaginta ftadia penetrans,fimilis
cornui cervino , quod in multos finus ,quafi in ramosfinditur. Atque eò ſpectaſſe volunt Oracu
lum : Argivis enim Delphicum Apollinem conſulentibus de loco ædificandæ urbi opportu
no , taleoraculum edidiffe fertur, quod recitant Stephanus , Euſtathius in Dionyſii Peria
egeſin , Heſychius Mileſius , & Codinus:
Ολβιοι οι κείνω σερίων πόλιν oικήσουσιν ,
Ακίν Θρηϊκίω σ'ένυχρoν αδα τε σόμα Πόντου ,
Ενθα δύο σκύλακες πολιω λάπασι θάλαασαν ,
Ενθ' ιχθυς έλαφός τε νόμον βόσκον ) ες αυτόν.
Felices illi , qui urbem illamfacram incolent
Ad oram Thracicam , & ad agnoſi os Ponti ,
vbi duo caruli mare canum lambunt,
Piſciſgne du cervusfimulpabulantur.
Quod quidem oraculum ita interpretati ſunt'Argivi, ut per binos illos catulos pelagus lama
bentes , fluviolos Borbyſen & Cydarum , qui in finum ſeſe effundunt; ſinum verò ipfum
per piſcem & cervum , qui fimulpabulantur ,deſignari arbitrarentur. Nec deſunt qui per
piſcem ., Pelamydem intelligi cenfeant. Sunt autem Pelamydes piſces, qui Latinis Sarda , ut
eſt in Gloſlis Gr. Lat. è ſpecie thynnorum , quæ in Mæotidis paludibus enatæ , vaſtumque
Ponti emenfæ pelagus , in eum ſinum denſisagminibus irrumpunt: ( eſtenim Pelamys ge
nus piſcium apercev zij ise maçınòv, ut ait Ariſtoteles libro de Piſcibus,; ) ibique à ventorum
2

& hyemis difficultatibus, quas maximè exhorreſcunt , ſecuræ , in ejus receſſibus commoran
> >

tes, pinguesadmodum evadunt : ex quaruin captura ingens Byzantiis proventus oboritur 3

quod ſecus eft in Calchedonenſium littore , qui & ue té govororis etmek:26 Tow'TS, 4 no peri aeg
apenál cuy Ciç aiméony dirty olu maceuúde hujus copie nonfiuntparticipes , quòdad eorum porius
pelamys non appellit, ut habet Strabo lib. vir. quod etiam attigere ſcriptores alii, Antiphanes 1
Comicus apud Athenæum lib. ihr . Oppianus lib. IV. A NIEUTIXÒ , & Dio Chryſoſtomus orat.
XXXIII . Præ cæteris porrò ingentem ad muros Byzantios pelamydum multitudinem gra
phicè deſcribit Petrus Gyllius in Præfat. ad Urbis Deſcript. Piſcium verò redundantia excellit
Maßilia, Venetia, Tarentum ; fed omnia ſuperat Conftantinopolis , qúa velut perportam piſies dupli
cismaris tranfiunt, neque modo per Bosporum tranfeunt, ſed ad Byzantium feruntur, reli&tâ calches
done, ut uno reti viginii navigia impleas,atquefine retibus ſapemanibus ex continenti capias, ata
>

que adeò cùm verno tempore in pontum afcenduni denfi greges, ja £tu lapidis velut aves férias : ex
feneftris quoque urbis calashis ex corda appenfis mulieres pifcentur, hamiſquepifcatores fine efca pelag
A i

1
 6 CONSTANTINOPOLIS
mydes capiant tot & tantas , ut fufficiant toti Græciæ , & magna parti Aſia Europæque. Non mirum
igitur fi Buluvtio gwrdde dixit idem Antiphanes ;; & Archeſtratus apud Athenæum lib. vii.
Guóuns a vegáéans uncontrow Bu armov argutè appellavit. Sed & à pelamydibus eò turmatim
confluentibus Byzantio vicinum Suburbanum Tinaquúdrov appellatum verofimile eft. Hujus
meminit Scylitzes in Joanne Zimiſce a tor,umut & rCodinus
am ByuzmainntOrig.
ii ſuaCP. p.58.
eſtatQuinetia
e m Ariſto
teles . i m u s P e i l i l c
d e s t u b
i o r t e m p f u i ſ ſ e o bſetrvat .
lib. iv. Polit.
Atque hinc percip ur elamy
c P n yzant s
ummi fi æ ties curran
ef &t i to oc
m m o l i c e
e t i n æ . Ρd Ο Υ i B llant n
Ν
s m o d s e r t
: in
nuinfcriſpctiio Sa ΙΔAΙ
n b g Ωu
u ΟΔap V. Cl . D. Vai Α, ΝquΤi Ιduo eju
Ω ſ e
piſc præf , cum
hac , ΕΠ us Τ Ο Β ΒΥΖ : i n nummo Plotina , exNGOazTa
:

Regia , NinTIquNoNDelphin inter duos piæſces effi &tus , cum hoc lemmate , ENI TPAIA
BYZA : in nummo CriſptiinoneA. ex Archeio M.DIucKiO sTH etruriæ , ubi iS idem Del
n u s e s
phi & piſc effliæ& ti , cum inſc o r i p , ENI AI IO N T Ne T I
o l u r æ BØY ZtA i o n N. ut &
in n u m m Ca r a c a , ex Th e ſ a Re g i n c i æ m
Suero , cu ea tioneinf d e m c r i p : IinNnNummo
æ æ æ m a u i p A N T
Get , & alio Juoli Mæſ A. eex æeode Theſ t,iocnuem inſcr B Y
S
Z : de
n i q u e n
i n u m m J u l i æ M a m m .
A c in u m ſ c r i p E N I P O N T N O C BT ZAN
re ius
TINN . Quoſdaimn ex iis deſcripſe Carolus Patinus & Ezechiel Spanheim .
}

u
n st
Ita porrò
Sinum Cerati defcribi Oppianu libro laudato :
Θρηίκιος δέ τις τζιν αλος μυχος , όντε βαθισον
Φασί Ποσειδάων - αν κλήegισι τετύχθα :
Εκ τ8 και η Μέλας κικλήσκετα , έδέ π λάβροι
silw , d'acordo Orbegondow dñtcs.
Ev Siege neul pofles wolpúzcoi mepucos
Κοίλοι , πηλόεντες , αθέσφατοι , οίς ένα πολλά
>
>

Τίκτε ) , ηβαιούσιν όσ'ιχθύσι δαύτας οφέλλη.

>

Ενθα και αριδίοισι πέλς ωρώισα κέλευθα

Πηλαμύδων έσμοίσιν· έπει οιώσιoν άλλων
Eivaniw veíassor duquén zeiMatos opulus, &c.
Thracius verò est quidam maris receffus,quem profundißimum perhibent in Neptuni fortibus effe:
ex quo eriam Niger appellatur,neque ipfum impetuofi admodum , neque validi invadunt veni. In
ipſo autem latibula hamida funt, cava , Lutofa,immenfa ; in quibus multa generantur, que pifcibus
vebemen
exigais cibos prebent. Ibi etiam recens natis ſunt prima viæ Pelamydum cætibus ;mquoniaminum
Et verò Sinu Cerat Mei
terpræ ceteriris marin is horrent diffic ilem hyemis impetum .& c.
lanaappella vix alibi reperias;; adeò ut dubitandi præbeatur occaſio ,an revera Ceratinum
intellexerit Oppianus , an verò Melanem Sinum , qui perinde in Thracia extitit ad Melanis
>
fluvii oftia , ubi Cherronefus in aretum ftringitur , & finum efficit , qui Ménas no 1705 dici
tur Ptolemæo lib. 111. Procopio lib. iv. de Ædif. cap. x. Melanes Sinus Plinio lib. iv . cap.
xi . Solino cap. xy. Ammiano lib . xx11 . & aliis ; hodie ab urbe Caridia adjacente , Golfo di
.
Caridia. Memini t præterea Apollonius Rhodius Nigri littoris ad Rhebantem amnem , qui >

haud procul ab Ponti oftio in Bithynia in mare efuit , cujus quidem fluvii mentio eft apud
veteres ſcriptores, & de quo pluribus egit Petrus Gyllius lib. 111. de Boſporo Thracia cap.
>
1. aſt híc Sinum effingi nemo obſervavit. Sic autem Apollonius lib. 11. Argonaut.
Πλών τε ρηγμίνας πεφυλαγμένοι , εισοκεν αυτε
Ρηξαν ωκιρόλω ποαμόν , ακτώ τε μέλαιναν
Γνάμψαντες νήσου Θυαήιδος όρμον καθ
inriateε
Donecprarapido labentiaflumina curfit
Emenſi Rhebe , & nigricantis littora terra
>

Subdu &ta peritis terra Thyaëida puppi.

Certè etſi Pelamydes ex Ponto ad ufque Sinum non modò , ſed & in Propontidem atque
Ægæum ac Mediterraneum mare progredi fcribat Buſbequius; longè tamen potiùs Oppia
num de Sinų Ceratino locutum vero eft fimile , cùm Pelamydes ad Melanem Sinum pro
greffas nemo è veteribus tradat . Deinde quod fubdit, à tempeftatibus ventiſque omnino eſſe
>

fecurum Sinum , mirè Ceratino convenit : fic enim de eo Procopius lib. 1. de Ædif. cap. v.
>

Πραύνε ) και διωκές ο κόλπω , και αγαθο λούθ αδαμη πέφυκεν , ώσσερ ορίων του κλύδωνι και-
Q αν έχω
μλύων . χειμώνος και, > Gίς επιλέγεσι και το πορθμα όπιπεσόν
éreo τύχη, και ανέμων σκληρών Ciç
ν υ
TOV , επειδαν είς τίω είσοδο ίκων) τα κόλπο α νέες , ακυβέρ
νητοί τε το λοιπόν ίαση , doesβελεύπος
opuízovOV ). Sinus hicſemper tranqu illus , minim turbar ſolet, quafi terminus tempeftasi hic fixus
è i
>

effet.- Si fortè venti vehementiores incumbunt, acmaria fretumque concitent, fimulnavigia Sinus
nullo rigente pergunt , & quocumque fors tulerit appelluntur. In eandem ſenten
fauces intrarunt,
tiam Anonymus in vita Joannis Acaci6.
2

i : T8 ge uilee nopefóos Béowy te rij ramos, nes Mézeges,

και ως ε μύ όρμων και νεωeίων , ει και νεωσοίκων έχει , και άλλης κατασκευής , και χεείας , και της
ξ άκραν εις άκρα 2 /αβάσεως , καθ 'ολόκληegν ως αληθώς θαλασαν οξειναι , μη λιμένα καλεί >

ένθ'ευχερής μου.δ.έκπλoς , ευχερέστρος δι'5 καζπλοις , ένθα γαλήνω βαθείαν ευρείν όξιν , καν ταις
2
>
 CHRISTIAN A. LIB. Í. 7
θυέλλας και κατωγίσιν , ότε και τα της γης θεμέλια κλονεις δοκεϊ Portoς υιό Gium, pulchritudi
nem da magnitudinem , & ui navium ftationibus ac navalibus , aliiſque apparatibus ea commodis
prefter, à promontoriis in promontoria tranſmiſſionibus, ita ut cim integrum quodammodo mare
inter ea exeat , portus non appellandus fit, ubi facilis ex eo faciliorque in euin navigatio est , ubi pro
> 2

fundam tranquillitatem invenire est etiam in ipſis tempestatibus 'ac procellis, ( cum tota quafari vi.
detur terra . Sinus autem Ceratinus ad Byzantii dextrum latus in multam altitudinem proveli
τιur. Procopius loco laudato: Ο βίος πορθμός τα μυ ορότου έχόμενος ότι δεξιά , ο δε Συ
nec v gfs ne vourefówo sep zópfvos 67 Tresor druses trónews meos Boppai ciemor Tersium verò fre
tum à dextera conjunctum primo , ex regione , quam Sycenam vocant , longißimè allabitur urbis lateri
aguilenari ,ubi in finnin definit. Illius initium duo faciunt promontoriả, unum à Meridie', ap
3

pellatum Boſporium ; alteruin à Septentrionibus , Meropum olim di&tuin : illius verò finem
( nÓNTOUsò mécas apud Procop. lib. iv . cap. vi. ) oſtia Cydari & Borbyfæ fluviorum conſtituunt:
Sinus longitudinem ſexaginta ſtadiorum eſſe ait Strabo ; milliarium verò quinque vel ſex.
Willelmus Tyrius lib. 11. cap.VII. Que influxio à prædicto mari ( Pontico ) transfufa , poftquam
triginta milliariis à primis faucibus,unde habet introitum , continuotractu defcendit J. inumfacit in
partemoccidentalem , cujus longitudo est ad millia quinque vel fex ; latitudo verò quafi unius. Rur
ſum de hoc Sinu: Sinus autem predictus tendens, ut præmifimus, in Occidentem , porius est inter
eos quos orbis habet, commoda ftationefamofißimus. Latitudo verò Sinus varia eft : ad fauces ;
ise dilaratur, hoc eſt à promontorio Boſporio ad oppidum Galatam , ad quinque
ſtad
habet Strabo lib. vii. ad paſſus trecentos patet ,utLeunclavius cap.cxxvii: dein
de paulatim ftringitur uſque ad mediam Galatam , ubi in ftadia paulò plùs tria coar&tatur , ut
eft apud Gyllium lib .iI.. de Boſp. Thrac. cap. v. ubi multis Sinus iſte deſcribitur.

I V
BOSPORUS:

orte Phavorinus
DeORTUM
pproribus. Byzantii, Boſpori appellationem habuiſſe teſtantur nonnulli è veteribus föri
apud Conftantinum Porphyrogenitum lib. 1 1. Oepcét. cap. XI I.
Bupatiwv Aspley Bówoc99 vahebraj Byzantiorum portus Bosporios vocatur. Euſtathius in Dionyſii
Perieg. p.24. ubi de Boſporo : Kejo me to Bu ? aótiov ö3. noueled string use@gy fuerinSnº Ita etiam
poftea appellatus fuit portus Byzantii. De Boſporo portu intelligendum videtur apud Demo
fthenem orat: mei Etequis , Decretum Byzantioruin , qui propter præftitum ſibi ab Athenien
fibus bello Macedonico auxilium , jus non modò civitatis iis ultrò conceſſerunt ; ſed etiam
>

tres populi Athenienſis ftatuas ingentes, ſedenûm cubitorum ſingulas , à populo Byzantiorum
& Perinthiorum coronati , in Boſporo ſtatui decreverunt : siod ö roj divórus çcic enxadna
Trázers in tĘ Boavópa secara jifuos démier IS A guidéwo Ward to setuw ñ Bulwvotov rj Deernice .
Boſporium appellatam eam muri urbis partem, quæ figmatis figuram exhibebat ; ex Joanne Ani
tiocheno refert Codinus pag. 57. ficque appellatam ,quòd eo loci boves olim vænirent ; idque
obtinuiſſe uſque ad Copronymi tempora : Sed quod fubdit accidiſſe , ut bos quidam ceſtro per
citus in mare deſiliret , & tranaret uſque Chryſopolim , traje &tuique inde Boſpori vocabulum
manſiſſe, non ad ipfius , ſed ad freti denominationem notiſſimam pertinet , adeò ut vix credam
id à Joanne Antiocheno haufiffe: Boſphorium poſtea portum illum nuncupatum tradunt; ex eo
quòd Philippo Macedonum Rege urbem obſidente, cuniculos cùm militesegiſſentquò occultè
urbem ingrederentur , nocteque intempeſta ac illuni, cæloque pluvio id effent aggreſi, Hecate
ad Septentriones igneas nubes protenderit, eaque ratione hoſtium conatusprodiderit, reddi
deritque irritos : canibus inſuper eidem Divæ ſacris,ululatibus ſuis cuftodes evigilantibus. Itaque
obſidione liberatos Byzantios, ob præſtitam fibi à Divà opem . ,‫ و‬fiinulachrum Hecates lainpadi
feræ , neja:Tradadegu Exárons éganja erexiffe, locumque illum deinceps Phosphorium nomi
naſſe : rem nárrant Stephanus de Urbibus , & ex Stephano Porphyrogenitus & Euſtathius
locis citátis, & Heſychius Mileſius. Hecaten verò owodóegy appllari ab Euripide in Hecu
ba nemo neſcit. Exhinc Byzantii ram manifeftum numinis auxilium experti , Hecaten ut
ſervatricem coluere , & in nummis ſuis cornuram Lunam inſculpfere, tanquam præcipuum
urbis inſigne , & fuæ erga Divam venerationis argumentum . Extant quippe Byzantiorum
complures nummi , in quibus bicornis Lunà cum aſtro vel ftellula effingitur, ut ille ex Gază
Regia , qui caput Dianæ cum pharetra & arcu præfert, & in averfa parte BYZANTINN:
præterea nummus, cujus pars antica Trajanum Imperatorein coronâ radiatâ cin&tum exhi
bet cum hiſce characteribus , ATT . NEP . T PAIAND C. KAI CA P. poſtica verò eundemi
>

typum cum hac epigraphe, B Y CANTINHEIT.... Eórnea, Byzantina fervatrix : quam

1

quidem inſcriptionem Triſtanus à S. Amante in Commentariis hiſtoricis , ad ſuprà allatana

8 CONSTANTINOPOLIS
hiſtoriam referendain putar. Extat fimilis nummus alius Juliæ Domnæ in Gazophylacio
RR. PP. Canonicorum S. Genovefæ Pariſ. Ad Hecaten etiam adunadutóegy referri poteft
nummus alter Oplii Macrini Imperatoris ex Theſauro Regio , in quo viſitur equus paſcens
inter duas faces , cum hac infcriptione , ΕΠΙ ΠΟΝΤΙΚΟΥ ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ. Εx quibus
conjicit Ezechiel Spanheimius lib. de Præftantia & uſu Numiſmatum diſſert. vi. nummum ,
qui à Fulvio Urſino refertur in Familia Petronia , in quo Auguſtus effingitur , cum hac
epigraphe , CAESAR AVGVSTVS , in parte altera Lunula cum ſtella & hiſce verbis ,
TVRPILIANVS 111. VIR , Byzantii inſtaurationem fpe &tare. Complures etiam alios ejuf
dem fermè typi nummos , vel faltem cum tædis , ſervant rei antiquariæ ſtudioſorum apzsia ,
3

ac Regium quidem , nummum M. Aurelii A. cum binis iſtis tædis, & hac epigraphe , Eni
ΔΗΜΟΣΘΕΝΟΥΣ ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ ; alterum Septimii Severi Aug. cum duabus pariter
tædis & inſcriptione, ENI APK CAMA APICTAIN ETOV ; alterum , in quo fcriptum ,
ENI OPONTONOC KAI HOHCTII NOC BYZANTIN ; alium Antonini Ca
racallæ , in quo binæ perinde tædæ & ara ignita intermedia exarantur , cum inſcriptione,
ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ ; alios denique Alexandri Severi cum infcript . ΕΠΙ ΑΙΜΙ ΣΕΒΗΡΟΥ
ΚΑΙ ΙΟΥΛ ΣΕΒΗ PA C5 & Valeriani cum infcriptione , ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ ΝΙΚΑΙΕΩΝ
OMONOIA . Sed & fervat M. Ducis Hetruriæ Gaza alterum ejuſdem Septimii Severi , cum
figura muliebri ftante inter duas tædas , & inſcript. BYZANTINN. At cùm Boſpori no
menclaturam , etiam poft Conſtantini M. tempora , retinuerit portus urbis Byzantinæ , nul >

laque propemodùm Phoſphori mentio occurrat apud veteres ſcriptores, præter Stephanum
& aliquot alios , qui ab eo deſcripſerunt quod de Phoſphoro tradidere ; non deſunt qui Pho
phori vocabulum per inverſionem literarum ex Boſporo ab indigenis derivatum volunt .

m
quemadmodu conftat Fretum ipſum Boſporianum , quod à veteribus omnibus Bówcegs di
>

citur , à recentioribus aliquot Bóopoev nuncupari. Evagrius lib . II. cap. X111 . fcribit ma
gnum incendium , Leone M.imperante , extitiſſe , quod ad Septentrionem , ubi funt urbis
portus, à Boſporo grafſatum eſt ,uſque ad antiquum templum Apollinis : Ev TS Bopeio xné
>

και, εν ώκαι νεώρια καιo πόλεως καθεσασιν ,, δπό τα καλουμένα Βούς πόρου μένει ηπαλαιά Απόλλω
vo lepš. Quo loco Zonaras habet , &vrò og Bowóegu uézel vaš og izis Iwaúde Tô Kanubitou,
à Boſporo ufque ad adom S. Ioannis Calybita. Cedrenus denique incendium ortum commemo
rat à Neorio , quod ad Orientem ftatuit , perrexiſſe ad ædem S. Joannis Calybicæ , quæ ad
occaſum erat. Ex quibus cognofco , inquit Gyllius, Neorium & Boſporium viciña fuiſſe,
>

quamquam in antiqua Urbisdeſcriptione Boſporius portus in quinta regione , & Neorium

in ſexta ponantur. Nam cùm hæc utraque regio ſimul conjuncta à collis dorfo ad mare de
fcendat , nihil impedit, quin vicinus fuerit portus Boſporius Neorio. Verùm an his locis
>

portus Boſporius intelligatur, dubium facit omnino Nicetas in Iſaac. lib . 1. n. vi . fcribens
ita appellari latus urbis ſeptentrionale Freto obverſum : Moredo siva q équrd seanaz auperóuz
VG, οκπέμπς και το βόρειον αντίπορθμον ή πόλεως πλε ραν , ήτις Πόρος βοος κικλήσκεθ αφ'ής
κααφανής όξιν ακριβώς και μέχρι τη & Βλαχέρνας ανακτόρων συρόμενα θαλάβω δλκος , και όσα
wees atemor Boppañ iveveungoi Mépn tñs módswc Partem quandam fuarum copiarum ad ſeptentrio
nale urbis latus , quod Freto obverſum est, mittit, quod Boſporus nuncupatær ; unde maris tra £tus,
2 2

qui uſque ad palatium Blackernarum pertinet, catereque partes urbis, que ad aquilonem vergunt, .

apertè cernuntur. Sanè ex hiſce verbis omnino patet faltem Boſporum nuncupari partem il
lam promontorii Boſporici , quæ in Sinum Ceratinum longiùs procurrit , ex quo totius Si
nus, qui in urbem interiùs recedit, patet proſpectus: quod & indicat Cedrenus anno XXII,
Copronymi, ubi de glacie , quæ rupta Acropolim & cæteras urbis partes concuſſit : Eiç çía
Ö þæggo, Pep woe til tónio So Marzerwv é vc tô Bowvoelx' in tres verò partes diviſa glacies urbem
cinxit à Manganis ad Boſporium . Quod aliis verbis expreſſit Nicephorus Conftantinopolita
nus : Και τότο τριχη διαιρεθέν Φαρ' εκάπρα μέρη της Ακροπόλεως τας ακτας εμπίπλησι Ηinc tri
fariam divifium ( glaciei fragmen) ad utranque Arcis partem oram omnem occupavit. Proinde
Boſporium aliud fuit ab ipfa promontorii Boſporici extremitate, five dupçã; cui quidem Bof
porio vicinus portus ab eo nomen ſumpſit. At in vereri Urbis deſcriptione non Boſporius , fed >

Proboſphorianus dicitur , fortè quòd Boſporio obverſus ſit. Alii , ut Jac. Gotofredus ad Leg.
v.Cod. Theod. de Calcis coctor. legendum cenſent Profphorianum , deducuntque Stone வை-
mego
goesés : alii , ut Petavius ad Nicephorum CP. à Foro , quòd Forum reſpiceret. Deni Joan
nes Tzetzes Chil. I. Tegopóecov , Boſporum , ſua ætate nuncupatum ſcribit :
Ο παρ'ημίν ο Θράκιος ( Βόσπορος ) και Ελλησονίας,
Ος σκηθεία της κοινή Προσφόριον καλείται.

V. PERAMA

1
 >

CHRISTIAN A. LIB.. I.

V.

PER A MA.
O réellmegs, Fretum ipſum , ſeu Sinum Ceratinum appellabant Byzantii , quòd ex Urbé
Tin in ulteriorem ripam , quam nécev vocabant , abeuntibus , traje &tus vice effet. Theo
>

phanes anno xxv. Juſtiniani M. enarrans encænia ædis S. Irenes Sycenæ , ait Patriarchas
Conſtantinopolitanum & Alexandrinum in Imperatoris curru ſedentes , & Çanētas Reliquias
deferentes, twç fleecévectos veniffe ,iiſque, poſtquam trajeciſſent, occurriffe İmperatorem:
> >

Και ήλθον έως το Περάματος , και επέρασαν και και υπήντησεν άντϊς ο Βασιλειά : Et ventrwnt sque ad
Perama, & trajecerunt, & occurrit illis Imperator. Nicetas in Andronico lib. 1. n. V I. diſertè
Fretum , néeauge appellatum obſervat : Ksy Cu Zebasavors oucípovas,cis olu winnépar avupação
>

mop@ygū , os usuarious) nécqua Duosfratres Sebaſtianos in oppoſito Freti,quod Perama appella

tur , littore fufpendit. Idem in Iſaacio & Alexio n. II . commemorat , captâ à Francis & Vene
2

tis Conſtantinopoli , exortum incendium à Synagoga Saracenorum , quæ ad ſeptentrionalem

>

Urbis partem ad mare vergebat , & templo S. Irenes proxima erat ; verſus Orientem verò
>

in latitudine ad templum maximum defiiffe: ad Occidentem denique é só aszófeferon néer des

uſque ad Perama , fe extendiffe ,s atque inde in latitudinem Urbis fe diffudiſſe.Ædes verò Ire
nes, quæ àà Niceta wedis Jangas av , hoc loco , & in Manuele lib. VII . n. 111. ſtatuitur , di
Ειρώη toliegue.
citur Codino dzią Explén Πέραμα. Fretum præterea appellatione rå neeguatos donaturà
Leone Grammatico in Michable Theophili F. Κλύδωνος και όντος εν τη θαλάση , συναθegιθόν 82
2

τες κατήλθον μέει η Περάματος , και διαπεράσαντες ήλθον εις ή οίκον Ευλογία * Πέρσου , και τον
> >

'CRUTES ñaJovels ta Mucerns , & c. Orrâ verò in mari tempeftate, unà coëuntes , deſcenderunt uſque
>

ad Perama, ( id eſt Fretum ) & trajicientes , ad Eulogii Perſe domum venerunt , eoque aſſumpto,
ad Marine edem pervenere , &c. Atque inde loci ii , in quibus exſcenſus fiebat ad trajiciendum
Fretum , quos alii Scalas vulgò vocant, lees ja ta ſeu Trajectus appellantur inNoyella Juſtiniani
LIX. C. v. quod & obſervavit Cujacius. Sed & inde ipfæ naviculæ , ait Leunclavius in Pand .
.

Turc. n. x. tam Turcis , quàm Græcis & aliis, ab uſu quem in trajiciendo præſtant, Perame
vulgò nominantur. Hinc etiam meama vi?evdixit Theophanesanno 1. Philippici , pro fre >

tum ipſum trajicere : Meestas , pro épétus, Codex barbarogræcus Nicetæ in Man. l. 1. n: v. Vide
>

Notas ad Alexiadem .

VI . 1

CAT E N Á.

ORTUM Conſtantinopolitanum , ſeu Sinum Ceratinuin , interdum catenâ obcludi fo

Pero
litum tradunt paſſim ſcriptores Byzantini, quò hoſtiles ſcilicet naves ab illius ingreffu ar
cerentur.. Pertingebat illa ab Acropoli ad Caſtellum Galaticum : quippe legimus in Græco
rum Triodio , & in Orat. hiſtorica in feftum Acathiſt. Agarenos , Leone Iſauro imperante,
>

ab Urbis oppugnatione deftitiffe , cùm oppofitâ hac catenă portum ingredi prohibiti eſſent ,
κωλυθέντες ισοσ αλύσεως δικκούσης από τη Γαλάτου εις τα τείχη της πόλεως. Ιd paulo aliter re
fert Theophanes anno 1. Leonis : nárrat eniin Agarenis ad urbem appulſis, catenam , quâ >

portus occludebatur , clam removiffe Leonem ; loftes autem veritos ne id eo egiſſet conflio
Auguftus , ut velut in caſſes conjiceret ; receßiffe : Tņö autñ vurmi o á nuair ese old Tonetai
ó suoson's Baarheis LUSTHÔç owisosney* ubi Paulus Diac. Eadem verò nocte imperator catenam à locis
Galati ſecretò removit, &c. Ita ut legiſſe videatur f Surátou , ur eſt in Triodio. Zonaras ſcri
bit Michaëlem Balbum Imperatorem , cùm terrâ marique in urbe oblideretur à Thoma , qui >

tyrannidem arripuerat , ad has rerum veniſſe anguſtias, ut čatenain ferream ab Acropoli

contendere neceſſe habuerit ad oppidulum in oppoſito littore pofitum , quò in urbem in
greffiumαντιπέραν
arceret : 2Εςlite
τύτο δ ' ήκεν απορίας και Μηχαήλ , ως σιδηραν οκτείναι σε ραν εξ Ακροπόλεως εις
το κατ' ", ) εν ' άβατα τους και τυρανν8 φυλάττειτο τα ντός. Similia habet Scylitzes
pag.502. Galatam autem hîc innui per 7707.cwiov , ſatis conſtat ex Villharduino n. 1XXXIII.
7

De noſtre Baronfu tels li conſeils, que il ſe herbergeroient før le port devant la Tor de Galatas , où là
chaiene fermoit, quimouoit de Conſtantinople. Et ſachiezde voir que par cele chaiene conuenoit en-.
trer, qui alport de Conſtantinople voloit entrer. Ei bien virent noſtre Baron , fe il ne prenoient aile
7

tor, o rompoient cele chaiene, il eſtoient mort du mal bailli. Et Comes San -Paulanus in Epi
ſtola de expugnatione Conſtantinopolitana : Indeperreximus ad quandam turrimfortißimam ,in
CP. Chrift. B
 CONSTANTINOPOLIS
qua firmabatør catena ferrea grosſa nimis, que pofita fuper ligna tranſverſa mare tranſnatabat, attina
2 .

gens ufque ad muros civitatis. Catena illa portum fervabai,juxta quam naves da galeida civitatis
cum bargis erant, latere ad latus conjunéta ,nobis intriüium inhibentes. Ut verò noſtri & ca
ftellum Galatæ expugnaverint , & Catenam perruperint, ita defcribit Nicetas in Alexio lib.
111. 1. Χ. Ως δ 'οι μου σπίγεοι, οι ' ανάλιοι τα φegt eio επίσησαν , αν και είθισα Ρωμαίοις σιδηραν
>

βαρυτάλαντον αποδέειν αλυσιν , ηνίκα πλοίων πολεμίων ονςαίη έφοδος , ευθύς οροσβάλλεσι το ερύ
>

ugn Vt autem aliiterra , alii mari caftellum id, ad quod ferrea catena maximi ponderis alligari fo
αυτής διαρ
let, cum hoftilis claſſis expeclatur, fiatim oppugnare cæperunt. Et mox : Elta ry zutñs ραγεί
skeppanas
ons , & oww GuHAUS o trémios sóvos glopus"). Deinde illa fra &tâ , to:a claſsis hoſtilis ingreditur. De
nique Albericus in Chronico an. MCCII. Primò turrim Galatas ceperunt , ubi catena portus pende
bat; am ipſam catenam ruperunt, qua poftea apud Acram fuit miſja . Simili Catenâ Turcas ab in
greffu portus arcere conatus eſt Conſtantinus Palxologus Imperator . Laonicus lib . vir.
Ελλωες &ν ως επίδοντο όπιένα σφίσι η Βασιλέως φύλον Alg θαλάσης , πόδας σιδήρος διατείναντες
Σπο ή κανταυτικρύ πόλεως , εις π τείχος το Βυζαντία ως η Ακρόπολιν καλου μύω: Greci vero ubi
intellexere adversùm adventare claffim regiam , catenas ferreas ab oppido quod ex adverfo erat, exten >

derunt in Byzantii murum prope Arcem . Eadem tradunt Phrauzes lib. 111. cap. VIII . & XI.
Leonardus Chienſis in Epift .de Epugn .CP. Hiſtoria Politica pag.9. & M. Chronicon Belgicum
an. MCCCCXLVII . Ducas cap.XXXVIII.ubide eadein urbis expugnatione , aitportum urbis
. >
12

σcclufunn fuiffe feirei catena , από μέρους της πόλης ο πόλεως η καλεμένης Ωραίας , εις το Γαλατα
uées, une portu urbis Or & a appellata , ufque ad Galatam . Tradit verò Sabellicus lib. viii.dec . 111. hanc
Catenain à Gallorum turii ad Perana clare pontem protenfam : quæ quidem mendofiſſima funt ;
nam Gallorum turrim vocat , quæ Galaté appellari debuit. Deinde quid per ad Perane elare
ponteni velit , non video , niſi Catena illa in Galatino oppido defixa fuerit versùs ædem S.
Claræ , quam etiamnum ftare aiunt . Denique obſervat Gyllius lib. iv. cap. x. adhuc Gala
tæ portam effe , quæ appellatur Catena , ex eo quod ab Acropoli uſque ad eam portam Ca-»
tena extenderetur . .

Præter hanc Catenam , quam ab Acropoli ad Galatinam turrim protenſam diximus , alte
>

ram ſtatuit Manuel Comnenus Imperator, ut hoſtiles naves àa Propontide venientes , à por
tus ingreffu prorſus arceret, extruētis in eum finem in ipfo mári arcibus , ſeu arculis, qua
rum una Manganico Monaſterio ad urbem , altera Damalis Promontorio in Aſia vicinæ
erant. Rem ita narrat Nicetas in eodem Manuele lib. yii. n. III. Epgov Tg Baordics Cutou Vý
ry
δ μη πολύ της θαλάσσης ένδον ισάμπυς πύργος , τoe9σκλυζέσης του έρσον , ήτις ωνομάζει Δάμα
λις , ανοίκαι Αρκλα καλείται. Αλλά δη καιο αντίπορθμος οδϊς πύργος και ο Μανίνων Για δεδο
μημένα μονής: ω ö σκόπος το εύπους ανεγείρgντι ανακτι , και καρον επαγωγής πλοίων βαρβαρικών,
σιδημα, ως εκατέρων αλυσιν διατείνεθ , και άβατον εντεύθεν γίνεθς , οπόσα αοί τω Ακρόπολιν μέρη
>

της πόλεως , και η συρόμδυον έσωθεν δλκόν , έως και ες αυτα τα εν Βλαχέρνας βασίλεια: Opus etiam
ejufdem Imperatoris est turris illa in mari extructa, que continentem aliuit, & Damalis appellabatur,
nunc verò Arcula dicitur. Sed & turris altera è regione, juxta Manganorum Monafterium ædificata :
ejuſmodi autem fuit illiusconfilium , utferreâ catena utrinque exieniả , barbaris navibus aditus in low
>

ca urbis Acropoli vicina , ca tra £tum illum omnem uſque, ad Blachernarum .palatium , intercluderctur.
Neſcio an ad has turres reſpexerit Manuel Chryſoloras pag. 117. quarum una., quæ Dama
lis promontorio vicina eft ,adhuc ftat , in qua milites Turcici excubant ad portoriorum exa
02

€tionem : Και εις εν μέσω και θαλάθης και τα πελάγου , ετ βυθού , και της δίνης αυτής , και της
παλιρροίας πύργους , και τα ον ωρίς γλυκέα ύδατα Tores etiam in medio maris & profunda pela
8o. & in ipfo reciprocantium fluctuum vorticolo aſtu , in turribus hifce dulces aquas. Fateor hæc
poſſe referri ad turres, quæ portuum manufactorum aggeribus & oftiis inædificantur , cùm
de iis paulò antè verba fecerit.

VII .
1
PORTUS .
BYZANT II.

oʻroç.παν
NIM VERÒ etſi Sinus Ceratinus Byzantio portus vice fuerit, atque adeò routed όλος iter
ENIG MA
tegen, ut loquitur Procopius lib. 1. de Ædif. cap. v. extremo ; hac tamen parte ſuos habuit
peculiares portus Vetus Byzantium , ut & Nova Roma. Scribit Dio apud Xiphilinum pag.
401. mare ex Ponto veluti torrentem ferri, & in promontorium Boſphoricum allidi,fletti
Cois λιμένας ποιεί,, ό finum & portes ef
que aliqua ex parte ad dexteraim , ubi τόντε κόλπον και οι f
. Binos autem intra Vetus Byzantium , qui catenis clauderentur, quique turribus utrin
ficit
que ad Crepidinum , quas Xnnas nuncupat , fauces contra hoftium muniebantur incurfus,
>

auctor eſt idem fcriptor : ACTE 78 zreçuép av éno kodóuliv to , saj TÊ Bom deivórns, Jaun
μας ως σφίσι σωεμάχρω· οίτε- λιμένες εντός τοίχους αμφότεροι κλαιςοι αλύσεσιν ήσαν , κα α χηλα
 CHRISTIAN A. LIB. I.
dutely trupgoes spérdéteen mond wegézovtUCS 'fpe@gv, as i'mro @gy TĘS TOReuw oude megastore Foseſ . Scoa
>

puli in quibus erant edificata mænia , eu vehemens impetus Boſpori Byzantios tutos mirabiliter preſta
bant: quod uterqueporiusintra murum catenis claufus erat. Habebat etiam portus moles, in quibus 2

erant turres, que hoftibus navigationem difficilem efficerent. Atque has quidem 'portuum inoles
ac crepidines intellexiffe videtur Xenophon lib . vir. de Exped. Cyri , ubi ait dum Byzan
tium expugnaretur, per muri znaes urbem ingreſſos milites :: Amoi d ''derely εθτον
: soon ωρα
asa w
Jánarlar, soy cage of male 78 mei goes isGaévsow siç olu) TÓXIV Horum alii verfus mare curfum
arripuere, & per mari crepidines in urbem afcendere. Sunt enim annat, portuum moles , quibus
hæc indita nomenclatura , quòd hovis ungulæ , ſeu forcipum ſimilitudinem referant. Rectè
enim Suidas menses, as askefócon Igogas interpretatur: quomodo etiam vocem hanc uſurpat
Thucydides lib. viii. pag. mihl 291. Interduna tamen , ne id diſſimulem , znaes vocarunt
Græci univerſim præſtructas littoreismænibus moles , quibus maris atrocitas retunditur , uti
>

fcribit Scholiaſtesejuſdem Thucydidis ad lib. 1. Quapropter fiquis hunc Xenophontis lo

cum ,, non de portuum , fed de murorum maritimorum crepidinibus capiendum cenſeat , non
magnopere contendam. Verùm etſi quâ in urbis parte bini ifti extiterint portus , ad Pro >

pontidem -ne, an verò ad Sinum Ceratinum , ex verbis Dionis haud omnino facile fit affe
>

qui ; ex eo tamen quod mare ad urbis dextrum lacus influens, & finum , & portus efficere
ait, fatis colligitur portum utrumque ad Sinum Ceratinum protenſum , quem portuoſum
effe ſcribit Strabo. Atque huic ſententiæ aſtipulatur Dionyſii Byzantii auctoritas : is enim
in Anaplo apud Gyllium lib. 11. de Boſp. Thrac. cap. 11. Sinum Ceratinum deſcribens, aie
ab eaparte quâ maris navigatio in finum leviter flectitur , ftatim poft promontorii Boſporii
flexum tres portus occurrere , quorum medius ſatis profundus à cæteris ventis tegebatur
> $

ab Africo tutus omnino non erat: deinde turrim bene magnam، ‫و‬, rotundam , continenti jun
xiſſe urbis monia. Ex quibus intelligimus nonbinos modò , fed tres fupra Sinum extitiffe
portus , eoſque intra Byzantium : quorum appellationes , vel etiam ſitus , cùm non omnino
expoſuerit Dionyſius, tantùm licet conjectari, ex tribus iftis portubus binos recenſeri in
>

veteri Urbis deſcriptione ad Sinum Ceratinum , quos ante inſtauratum à Conſtantino By

zantium ftetiſſe pår eft credere, alterum quidem Neorium di&tum , in fexta regione , alte
rum Boſporianum in quinta : unde cùm duos tantùm ad Sinum memorer portus,treſque ex
titerint juxta Dionyſium , tertium ut inutilem à Byzantiis exaggeratum ante Severi tem
pora exiſtimaverim , idque eſſe caufæ cur duorum duntaxat portuum Dio meminerit. De
utroque agemus infrà in Urbis deſcriptione.

VIII .
j

MOR I VET E Ř E S.
YZANTIUM munitiſſimam fuiſſe urbem , muriſque cinétam firmiſſimis teſtátur Pauſa =
BXiz
nias in Meſſen . lib. iv. præ cæteris verò ſcriptores , quires à Severo Imperatore geſtas
prædicant, quos certis intervallis turri
proſecuti ſunt, ejus fitum & murorum firmitatem
bus diſtinctos , 8c à Byzante urbis conditore in hunc modum eductos fuiſſe auctor eſt He
fychius Mileſius , cujus verba mox afferemus. Xiphilinus ex Dione, in Severo , pag. 300:
Και μύοι και τα τείχη καρτερότατα είχαν ότι ο θώραξ των λίθοις τελαπόδοις πα χέσι σωωκοδο
μητο , πλαξί χαλκαίςσωδουμόοις, και τα όντος αυτό και χώμασι και οικοδομή μασιν ωχύρωτο ασε
και εν; τείχος παχ το παν ε) δοκείν , και επάνωθεν αυτα ταξίδρομονκαι σιγανον και전 ευφύλακτον υπάρχειν
Habebat verò mænia munitißima: quorum enim lorica exteriùs extructa erat magnis & quadratisla
pidibuss, tabulis ex ære inter fe conjunctise interiùs aggeribus adificiiſque ita fuerant munita , ut tane
>

tùm unus murus firmißimus effe videretur , fuper quem ambivlari poterat ; apertuſque erat, ad cu
-

ftodiendum facilis. A Dione exſcripſit quæ habet in hanc rem Zonaras pag. 7. Sed & Hero
dianus lib.111. Byzantium oque ótata TETE!Zequeévev fuiſſe ait , ficque illiusmuros deſcribit :
Περιτετείχτό τε γυναίω τε και μεγίσω η πόλις τείχ : , ποποιημένων ουλίτου λίθου είς τεβάγωνον
>

ειργασμένα ώσαύτη τε σωαφεία και κολλήση , ως μηδένα οίεθς το έργον σώσε τον , ενός και λίθου παν
>

πεποιηθ . έτι χρώ να τα μένοντα άντε εείπι τα λείψανα ιδόντι , θαυμάζειν όξί και Tégule
of tw afgeles no coneudoréireow, sol aparbie oto seegu kogupirsóttv. Erat enim munita urbsvai
lido ingentique muro , qui molari quadrato lapide conſtructus, adeò tenui junctura fuit, ut nemini
>

compoſitum opus , fed ex uno tantùm perpetuoque lapide' videretur. At nunc quoqne ruinas ipfas reli
quiaſque cùm videris, mireris utique' vel eorum arnficium , qui primi extruxerunt, vel horum vires
qui deinceps funt demoliti. Ejuſmodi verò lapidibus ingentibus muros excitaſſe videtur Leo
Byzantiorum Dux : nam cùm à Philippo Macedonum Rege ,qui urbem obſidione cinxerat,
crebris “ achinis pulſati ac concuſi, ruinam ubique minarentur , hos reparavit idem Lco,
CP . Christ , ви

!
12 CONSTANTINOPOLIS
ſumptis ad hoc opus lapidibus fepulchralibus, unde ea mænia tu uborwlw appellarunt. Her
fychius Milefius: Αναλαβόντες Gις διαφθαρόντας πύργους Gίς οκ ο. άφων ωος καιμύοις λίθοις ,
και ανυφαναντες τας επάλξεις το τείχος και δη χάριν Τυμβοσώω το τείχος κάλεσαν. Εο fadio
turres concusſas ac minas murorum è lapidibus fepulchralibus reſtaurarunt , ejufque rei gratia Tymbo
Synen mænia appellarunt. Et quidem veteres Byzantii muri , ut & hodie , tametſinon eâ quâ
poſtmodùm fuere amplitudine , duplici latere mari abluebantur , ab Oriente ſcilicet, Pro
>

pontide ; à Septentrione verò , Sinu Ceratino. Terreſtris autem murus à mari ad mare per
tinebat , porrigebaturque à Petrio Monafterio , quod eidem Sinui adjacebat , ad Portam s.
Æmiliani, quæ ad Propontidem extitit. Chronicon Alexandrinum pag. 618. de Barby fio
patre Phidalie : Και ότε έμελλε τελευσαν ο πατήρ αυτής Βαρβύστος , παρεκελεύσατο κτίσας αυτάω
re izos αν αυτα τα πω δυο θαλάασης έως θαλάσης και όπερ γώ όξι το παλαιόν τείχος Κωνσταντινο
τοίχος >

πόλεως , αυτέςιν από τα καλουμέα Πεδία , έως της πόρτας το αγία Αιμιλιανά , πλησίον η καλε μύης
Pabdou. Pater dein cùm fibifupremum adeſſe diem animadverteret,filiæ reliquit in mandatis , ut
muram excitaret, qui à mari uſque ad mare pertineret, quem nunc veterem urbis murum appellant;
illum nempe qui à Petrio ad portam uſque S. Æmiliani juxta adem Deipara Rhabdum dictam pro .
tenditur. Ex parte verò continentis ultra Forum Conftantini non progrediebantur muri By.
zantii. Heſychius Mileſius : Tóppw Ô ui @ gagóvtoç Ti Teigen sehy Cud negopefúous Tegoa sirous éu
βολος , φρότεροναυτών εκ έξω τηςεπωνύμου αγοράς και βασιλέως κειμίων: Muros ad portice Trou
denſes produxit (Conftantinus, ) cùm antea ultra forum ab eo denominatum non progrederentur. Id
>

etiam adftruit Zozimus lib. 1 1. pag. 686. ſcribens Conſtantinum M. forum excitaffe cy tự
6710 , reg? Ev vi múan to upracov lu , eo loci ubi olim porta erat. Sed amplitudinem veteris By
zantii , illiuſque muros , præ cæteris , hiſce verbis complexus eft idem ſcriptor : Keiras fefe is
>

Ý Tóros CF 1608, Mép étrézovou tš int Moor,pg.210 T8 ranou pilós KéegetOran a llegrovtidos CATE
λου μυε. Και ο μιο παλαιόν είχε τις πύλω αν τη συμπληρούση το soών , αι Σεβήρος ο βασιλεις
2

ώκοδομήσατο.
@rodouńcut . To reizos 21g 78 1678 secrésefuer les Spoo og DUTinou péoges , ázs! Tô Aqeedi
της ναε", θαλάασης της αντικρυ Χρυσοπόλεως. Απο 5 * βορείο λόφε και * ίσον βόπον καπόνέχει
OŤ
λιμία , δν καλούσι Νεώριον , και επέκεινα μέχρι θαλάσης , και κατευθύ κεί ) τα κύματος , δι'& Φρος
>

À Eigetvoy avage ) 1TÓvtoy. Vobs in colle fitaest, ejus ifthmi partem complexa , quem Isthmum id
quod Ceras five Cornu vocant, & Propontis efficiunt. Et olim quidem eo loco portam habebat , quo
i co porticus ille definunt, quas Severus Imperator extruxit. Muru6 verò percollem demifusab 06
cidentaliparte , ufque ad Veneris ædem & mare ipfum pertinebat, quod est èregione Chryſopolis. Eo
dem modo & ab aquilonali colle deorfum ductus erat uſque ad portum , quem Navale vocant, eg ulo
teriùs uſque ad mare, quoddirectòfitnm est ad id oftium , perquod in Pontum Euxinum adverfoflisa
xu navigatur. Sed totum Byzantii veteris mænium ambitum accurata deſcriptione profecu
tus eſt Codinus pag. 12. Ait enim ſub Byzante murum incæpiſſe à turri Acropolis, & ad
Eugenii turrim perrexiſſe , indeque aſcendiſſe verſus Strategium , & ufque ad Thermas Achil
>

leas : hinc in Chalcopratia uſque ad Milium; dehinc ad Columnas volutiles Tzicalariorum ,

ac demum ad locum dictum Topos progreſſum , rurſum deflexiſſe verſus Mangana & Ther
mas Arcadianas , denique in Acropolim deſiiſſe . Et quidem muri terreſtres altiores erant ,
maritimi verò longè minores. Dio feu Xiphilinus pag: 300. Téñ di mecbóng tilseluaegs
ηπείρου , μέγα υψος , ως και Gις του χόντας απ' αυτων αμιώαθα τα 3 ορός τη θαλάθη ήήoν αίτη
7

η πίδα , εφ' ών ώκοδομωτο , κα ή τα Βοσπόρου δεινότης θαυμάσως σφίσι σωεμάχοω. Ingens erat .

murus atque altays verfus continentem, ut facilè eos qui ipfum invaderent arceret. Is verò qui mare
>

Spectabat, erat minor ; propterea quod fcopuli in quibus erat ædificatüs, du vehemens impetus Boſpori
Byzantios tutos mirabiliterpreftabat.

IX .
TURRES.
YZANTIOs muros turribus variis , iiſque ingentibus ac fortiſſimis,munitos fuiffe fcri
>

bit ex Dione Xiphilinus in Severo ; quæ ita ædificatæ erant , ut extra mænia promine
rent, & feneſtris ſeu aperturis ſibi invicem à latere adverfis ac reſpondentibus mutuò ſe de
fenſarent , & intra earum ambitum hoftes, fi ad mænia progrederentur , veluti interciperen
tur acincluderentur : Πύργοι σε πολλοί και μεγάλοι έξω τε εκκείμοι , και θυριδας περιξ επαλλή
λας έχοντες ήσαν ως τις προβάλλοντας το κύκλω , έντος αυτών δπολαμβανεθ . Δι'ολίγου , και ο 2

κατευθύ , αλλ ' οι μεν τή , οι 3 τη σκολιώτεeoν ώκοδομημίoι , πάν το οροσίπον σφίσιν άγευ
na oviro. Aderantcomplures , eaque magna turres edificatæ extrinfecus, quæ circùm feneftrashabebant
variis in locis apertas, ita ut qui murorum loricam aggrederentur, intra eas interciperentur. Senfim
enim , nec reétà , fed paulò obliquiùs aliis atque aliis locis adificate, ingruentes hoſtes includebant.
Ex verò turres in univerſum viginti ſeptem fuere , fi qua fides Codino ; in quibus memora
 CHRISTIAN A. LIB. I. If
tur illa potiſſimùm , quam Herculis vocabant , & quam hoftium arcana civibus prodidiffe ex
veteribus fcriptoribus auctor eft Ηefychius : Αλλα μω και άλλο η βίς του τα συρράψασινειρη
pefécu å argneinforefue 28 Heardéoes menorefuov Trúpzov Tae Jos 70depícam Cis 'evetog Son Tg reizoes
λέγουσιν Sed neque aliudquidpiam , quod à quibufdam firiptoribus memoria
MeGodóvcu pusieede négouervº
proditum est ,filentio preteribimus: quippe turrim , que Herculis appellatur, arcana hoftium civibus
2

prodere narrant. Nec minùs admirabiles ſeptem illæ Turres , quæ à porta in Thracium Cam
pum ducente , ad mare Septentrionale pertinebant. Has enim ita conſtruxerat Byzas , ut mu
tuo ſono fibi invicem reſponderent , ac fi tuba quxdam , aut vox aliqua in haruin una info
naret , altera alteri ſonum tradens , ad ultimum uſque tranſmitteret. Idem Heſychius : TOUS
και αν αυτοί πύργοις έλα όντας αντιφθέγεθαί τε και διαχείν αλλήλοις σωήρμοζεν:* είποπ δ σάλπιγξ
η φωνή πς ετέρα Gίς πύργοις έπεφοίτα , έτερος όξ ετέρου τιν ματελάμβανε , και ωρίς το πέρας
Kespeféco apénejezev Septem enim in eo Tørves ita conftraxit, ut mutuo fono interfe refponfarent :
namſiin una aliqua , tuba aut vox quapiam infonaret, altera alteri fonum tradens,ad ultimam suf
que tranſmittebat. Dio apud Xiphilinum Turres has vocales viſu & auditu uſurpaſſe ſe ſcri
wo
bit , priuſquam à Severo cum mænibus everterentur : Kaj didor Szw Tre Teigm 797 wrótae,co
περ των άλλων ινων , αλλ'εχ ο Ρωμαίων εαλωκότα έτεθεάμω και αυτα και εσηκότα ,; και ήκηκόω
αυτών και λαλώντων. Επία μου από τη Θρακίων πυλών πύργοι καθεσηκότες ορός τω θάλαασαν
ήσαν φύτων δ' ει μή τις άλω τινι προσέμιξεν , ήσυχος ω ει δέ τπ ωρώτο ανεβόησε τινα , in
λίθον ανέρριψεν, αυτός τε μηχανή ανι ελάλη ,και του δευτέρω το αυτο τοτο ποιεϊν παρεδίδου και έπω
>

Α/ α πάντων ομοίωςέχωρή , έδε εποτάραήoν αλλήλους , αλλ' εν τω μέρς πάντες , αρα τα ορό αυτά
Ó ÉTECOS , Tlu te šią le rij e parle dedégoutó te voy a upetréMTONTO. Ego quidem mænia ita diruta pea
>

Etavi, ut la ea barbari cepiſſens, non Romani : videramque ea cùm adhuc ftarent, eorumque forithm
quem edebant audiveram. Septem enim Turres à portis queix Thraciam ducunt,ad mare ufque ædi
ficatæ erant ‫ ;ز‬in quibusfi quis cum alio fermonemconruliſet, vocalis non erat : fi verò in prima vo
cem aliquam edidiſſet,aut lapidem jeciſſet , ipfa per machinam quandam loquebatur , tum ſeguenti
id ipfum tradebat faciendum ; atque ita illud per omnes eodem modopervadebat; nec altere turbabant
alteras ,fedpervices quaque à proximè antecedentefonum vocemqueacceptam ad fequentem tranſmit
tebani. Totidem penè verbis ex Dione habent Zonaras, Cedrenus & Suidas.Neque,opi
nor , aliæ videntur eæ Turres ab iis quas poſterior ætas Buccinas appellavit , ad mare Pro
pontidis , perinde ac Turres vocales veteris Byzantii , fitæ . Narrat quippe Codinus pag. 44.
>

buccinæ æreæ; tur

To Azzóulvov Búxivov ex eo appellatum , quòd ibi olim fupra murum eſſent
rim verò in fiſtularum modum concavam extitiſſe ; atque Auſtro vel Aquilone vehemen
tiùs ſpirante, & Auctus maris ad murum allidente , ſpiritum intus cohibitum buccinarum
)

foramina ſubiiſſe, concentumque admirabilem edidiſſe , cujuş ſonum inde reſultantem op

>

pofita turris excipiebat , ac fimiliter reſonabat. Ita enim Græculi nugari ſolent, cùm rerum
origines ignorantes ,Urbis regiæ antiquitates proſequuntur. Burcive verò , quod idem eft quod
Búruvov, loci ita dićti meminit Nicetas in Iſaacio & Alexio F. n. i 1. eumque haud procul à
Sophiarum & Eleutherii portubus ſtatuit. P. Victor in Regione quarra urbis Romæ Bucci
.nam auream , vel Buccinum aureum , locum ita dictum commemorat. Prædiétis addo ex Dio
nyſio Byzantio in Anaplo apud Gyllium lib. II. de Boſp. Thrac. cap. II . Turrim aliam bene
magnam rotundam continenti junxiſſe urbis mænia ad Sinum Cerarinum .

X.

PORTÆ .
Liquor veteris Byzantii Portæ , & eorum fitus à ſcriptoribus recenſentur ; ac pri
mùm Porta ad Thracium di&tæ , quarum mentio occurrit apud Xenophontem lib. 1.Hiſt.
Grec. Νυκτος ανοίξαντες τας πύλας τας ότι το Θράκιον καλουμίύας , εισήγαγον το τράτευμα και η
.
A Aribiédlev Aperris noētu portis , quæ ad Thracium dicuntur, exercitum (Alcibiadem in urbem in
troduxerunt. A campo videlicet ædificiis vacuo , & in æquabilem planitiem explicato , urbi
contiguo, fic nuncupatæ , ubi olim Xenophon milites ſuos in aciem ordinavit, ut ipſemet
ſcribit lib. vii. de Exped. Cyri : To oö zwesov og reissov in taçaod of637 Oesensov na noorefuov,
έρη μον oinican rġ.712drvóv Locus in quo erant, Thracius dicitur, ad ftruendam aciem longè pulcherri
>

mus; quippe qui effet ab ædificiis vacuus, & aquabilem planitiem haberet. Qui quidem Campus
is videtur , de quo hæc ait Dionyſius Byzantius in Anaplo : Primus post mænia campus erat
peninſule cervices fenfim defcendentis ad litius , & ne urbsefſet inſula prohibentis. Unde neſcio an
nonemendandus fit Dio apud Xiphilinum , tradens loco ſuprà laudato , Soo off egxía mu
ace, Thraci
mjest cisà Be is sportis , ad mare ſtetiſſe ſeptem illas Turres vocales : ita ut legendum fit , Svo
ciniai
. Portas verò ad Thracium binas recenſet Codinus pag.12. ſcribit eniin
muros veteris Byzantii terreſtres progreſſos à Strategio uſque ad Thermas Achilleas, Ara
Bij
14 CONSTANTINOPOLIS
cumque , qui Urbicii poftmodùm dictus eſt , portam terreſtrem fuiſſe tempore Byzantis, al.
teramque extitiffe, ubi poſteaetiam Milium ftetit. Priorem Caream di&âm , quòd à Caro
Imperatote extructa fit , innuit idem Codinus. Altera verò eadem videtur , quam Zozimus
>

lib. 11. in Foro Conſtantini , ubi etiam Milium fuit , extitiſſe ait. Meminit rurſum Codinus
>

pag. 28. hujus portæ , të Minis rangépes fuiſſe portam terreſtrem ſcribens. Incertumporrò
an ea fit, ad quam pertingebant Severi Porticus , de qua Zozimus lib. 11. etfi vero fímile:
Και το με παλαιον είχε τω πύλω αν τη συμπληρούση η soών , αι Σεβήρος και βασιλεια ώκοδομή
>

outo. Quas porticusipfi portæ contiguasfuiffe oportet , fiquidem eradit idem ſcriptor per
Severi porticus egreffum ex urbe paτιuife : Δι' ών ένεσιν εισέναι εις Σεβήρου soας , το πάλαι πό
REWE JElévos. Per quas Severi porticus ingredi licet, & ex veteri urbe egredi.

XI .

ACROPOLIS.

D Urbis angulum , qui Propontidem & Fretum ſpectat , extitit Acropolis , quæ Ur
>

ABE be à Conſtantino inſtauratâ eodem loco ad illius excidium manſit.

frà pluribus.
De hac agimus in

XII.

ÆDIFICIA PUBLIC A.
Am verò Urbem variis ædificiis publicis ornatam fuiſſe ſcribunt plerique , atque in iis >

ЈАDionyſius Byzantius : Sub templo Neptuni inira urbis murum , in locis in planitiem explicatis,
7

erant Studia & Gymnaſia. Theatra , Balneaſque, & alias ædes publicas etiam ante Severi
>

tempora habuiffe, vel ex eo patet , quòd ille captâ urbe omnia hæc folo tenus cum ipfis
menibus evertiffe dicatur ab Ηerodiano lib. III. Πάσα τε ή πόλις κατεσκάφη , και θεάβων και
λουβών , παντός τε κοσμά και τμής αφαιρεθέν το Βυζαϊπον, κώμη δουλεύειν Περινθίους δώegν ερεθη
>

Everſa est urbs tota , & theatris,& balneis, omnique ornatu ac honoreprivata,o in vicem reda
>

eta , Perinthiorum dominatui

> addi & ta est. Teſtatur præterea Dio apud Xiphilinum , Byzantios,
cùm à Severo obliderentut, telis omnibus abfumptis , ipfas æreas è theatris detractas ſta
tuas , equoſque æreos integros in hoftes ejaculaffe, vel certè demififfe; quibus quidem ejuf
>

modi fignis abundafe Byzantium fcribit Tullius : Καω οπότε τινες τα τείχει προσβάλομεν , ους σε
λίθοις σφίσι εις εκ δ θιάβων , και ίπεος χαλκους , και αίθριαύτας χαλκουςεπιρρίπτοω: Cumque
hoftes murum invaderent, bapides ex theatro , & equos ex are , ftatuaſque aneas integras jaculari ce
perunt. At Severus Byzantiis reconciliatus , eadem ædificia publica de novo inſtauravit,no
>

Vaque excitavit , in quibus extitere Hippodromus, Zeuxippus , Theatrum , Cynegium , & >

alia , de quibus agemus in Conſtantinopoli.

XIII .
TEMPLA .

ac intra Byzantii ambitum , adeò in

Tab ipf o Byzan tio
in quibus recenſentur
urbis condi tore,aliifque ædifi cataaliquot comm emor ant fcriptores;
TEMPLUM JOVIS EQUESTRIS , quod ftetit eo loci , ubi poftmodum ex
ſtructus eſt Zeuxippus à Severo Imperatore; de quo agimus pluribus in Conſtantinopoli,
ubi de Zeuxippo .
TEMPLUM A JACIS ET ACHILLIS , exſtru & um à Byzante juxta Strate
gium , ubi extitere Thermæ Achillex : de quo fano agimus pariter ubi de Strategio & Ther
>

mis Achilleis.
TEMPLUM HECATES, à Byzante excitatum , ubi poftmodum ædificatus Hip
>

podromus , ut auctor eſt Heſychius Mileſius: Exétns @ met die ago Iowodporu's Grov. Hujus dex
cultum Byzantiis familiarem fuiffe oftendimus , ubi de Boſporo .
TEMPLUM NEPTUNI , ab eodem Byzante excitatum ad maris littus , ubi poſt
ea fuit ædes S. Menæ facra , quam in quarta regione ſtatuit vetus Urbis deſcriptio : de quo
perinde fano agimus ubi de hac æde. Cultum verò præ cæteris à Byzantiis Neptunum , do

1
 CHRISTIAN A. LIB . I. 15
1
ceņur ex nummo Juliæ Mammææ apud V. Cl. D. Vaillant , in quo Neptunus ftans , pede dex
tro proræ navis inſiſtente , dextrâ pelamydem ſeu tridentem tenet , cum hac inſcriptione,
ENI OPONTI NOC BIZANTIN N.
TEMPLUM VENERIS paulò fupra Neptuni fanum exſtructum ab eodem By
zante , ut eſt apud Heſychium Mileſium : Avwtéeso ä misegi og IToolidov O vas, now to Aeg
dims negou gefede
a
) Té uelu o . Ad littus Propontidis è regione Chryſopolis , ut habet Zozia
>

mus lib. IF . zesιτε τ ΑΦe9δίτης ναs, και θαλάασης της αντικρυ Χρυσοπόλεως. Chronicon Ale
xandrinum Templum Veneris à Phidalia Byzantis matre ædificatum tradit. Præterea
TEMPLUM APOLLINIS in Acropoli excitatum à Severo commemorat Chro
nicon Alexandrinum : και έκτισεν εντηΑκροπόλς σ αυτής Βυζε πόλεως ναόν , ήτοι ιερόνΑπόλλων Gr,
in quo poſuit ftatuam æream Apollinis Zeuxippi , quam iepererat eo loci, ubi poftea Bal
neum ab hac ſtatua Zeuxippi nomine donatum condidit : so avugagav o Estregs o Beodees
τεβασε το άγαλμα ή Ηλία , έςησεν αυτο αίω. εν τω μερα . Evagrinus lib. ΙΙ . cap. ΧΙΙΙ .fcri
>
02

bit ortum Leone M. imperante incendium à portu Boſporio mézes 7 Trances Apró vavo jeçe ,
omnia conſumpſiſſe. Apollinem verò à Byzantiis cultúm , videtur indicare nummus ex Ga
za Regia , in quo caput exprimitur , Apollinis fortè , & in altera parte lyra , cum voce
BYZAN .

TEMPLUM SOLI ET LUNÆ dicatum eo loci, ubi poſtmodùm Amaſtrianum

extitit, ftetiffeauctor eſt Cedrenus,cujus verba proferimus , ubi de
>
Amaſtriano.
, quem extitiſſe innuit ubi
OIKON AIPE 12 & memorat Procopius lib. de Bello Perſico
ftetit baſilica : fed an revera templuin fuerit, non auſim affirmare.
TEMPLUM MINERVÆ ECB ASIA in promontorio Boſporio ftetiſſe ſcribit
Dionyfius Byzantius apud Gyllium lib . 11. de Bofp. Thrac. cap. 1. aitque ita dictam Miner
vam , quod huc egreßi primi colonie deduétores,ftatim ranguam pro patria terra pugnaffent. Exbé
0709 Apollinem memorat Apollodorus lib. 1. Bibl. Cultum perinde fuiſſe à Byzantiis Mer
curiun , cui etiam fortè templa excitarine , arguit nummus ex Theſauro Regio , in quo ca
put Mercurii ,,parte verò alterâ caduceus alatusdefcribuntur cum epigraphe , BrzANTI . N.
Nummum præterea Caracallæ cum Ifide velata , & eadem inſcriptione fervat idem Regis
Apgeïcv. Habet denique v. cl. D. Vaillant nummum Juliæ Mammææ , in quo exprimitur >

Hercules innixus clavæ cippo impofitæ , cum eadem inſcriptione.

XIV .
TEMPLA SOBOR BANA.
EMPLA ſuburbana recenſent perinde ſcriptores.
TEM AMPHIARAI Templum à Byzante in Sycis conditum fuiffe fcribit Heſychius
Milefius : Audience tô xeos e f nego reléais Eurais çorodórenoty.
CASTORIS & POLLUCIS Ædem ædificavit idem Byzasad BorbyzæS& Cydari
Confuentes. Ηefychius , Τών και διασκέρων, Κάσoesς και φημί και Πολυδεύκους , αν το Σεμέερης
βωμο , και τη βι ποτίμων μίξ4 , αν και λύσεις και παθών εις αθρώποις εγίνετο · DisturorumCa
ftoris & Pollutis ad Semeſtre aram , & fluminum corfluentes , ubi & àmorbis hominesPanabantur,
TEMPLUM DÍANÆ ad Thraciuin montem à Byzante perinde excitatum ſcribit
idem .Heſychius: Aprépidos Q wegs so ons esinnç õegs. Et Chronicon Alexandrinum : Kaj asti
op d'nav so icecato undertwv mególewo , Szo pefo' BÚ(8 Aptepudico endow , So Qedzenías AQCQ4
δίτης.. Ubi pro Αρτεμισίω ελάφω , que nihilfonant , legendum arbitror , Αρτεμίδος Ελαφιαίας,
>

quo epitheto colebatur Diana ab Eleis, ut auctor eſt Pauſanias lib. vi . Endpicéan derdvw
oi Hacão tw Apropie 67 of one oww , as guod donziv ., thesupą Elaphidam autem appellabant Elei,
>

propter cervos , uti cenfeo, ad venationem . Idem Chronicon Alexandrinum , exſtructuin à Sea:
vero Imperatore Cynegium ait è regione templi Dianx . Thracius verò mons , cujus me
mini Heſy
c chiusMile , ex ur et ſta
ſius tra bem iam tuitur à Polyævo lib. 11.pag.107. Khéopzos
λεηλατήσας Θράκω , μή φθάσεις επανελθείν εις Βυζανπον , έςρατοπέδευσε πλησίον όρος Θρακίου
Clearchus Thraciam populatus , cùm Byzantium redire non poffet , caftra pofuit ad Thracium montem .
Cultam præ cæteris perinde Dianam à Byzantiis , oſtendit nummus ex Gazæo Regio , in
cujus antica caputDianæ effingitur cum pharetra & arcu , in poſtica Lunula cum aſtro , &
infcriptione , ΒΥΖΑΝΤΙΩ Ν .
Templa alia extra urbem Dionyſius Byzantius in Anaplo commemorat : Primus, inquit >

apud Gyllium , post mænia campus erat peninſule cervicis ſenſim defcendentis ad littus, & ne urbis
effet inſula prohibentis, pòst erat Templum TELLURIS ſuper mare , cujus quidem faftigium tecto
carensſignificabat antiquam Terra libertatem . Ejas parietes quibus clawdebatur, eranifacti ex lapide
polito . Paulò fupra Telluris adem erant Templa CERERIS @ PROSERPIN Æ ; in quibuspicturd

1
 16 CONSTANTINOPOLIS
multe; priſiæfelicitatis infignes reliquiæ, & ftatur exacté artis, nihilo fumma artë elaboratis infe
riores erant. Item in abfceffu maris due edes PLUTONIS JUNONIS, quarum folum nomer 1

extat. Illud enim Perſa exufſerunt in expeditione Cyri cenira scyihas, ea ulciſcentes que Byzantina
civitas commififfecontra Regem accufabatur. PLUTONIS templum PhilippusMacedo propria materie
demolitus est, locorum verò nomina remanſerunt : hic enim Plutonis acra, ille Iunonia acra dicitur,
2

ubi quotannis victimam primo anni die mactat gens Megarica. Adde Gyllium lib. Ι11. de Bofp.
Thrac . cap. VI . & lib. 111. cap. v. Atque hæc fortè diis ac deabus dicata tam multa tem
pla effecere , ut Byzantii fedes ſuas habere dii putarentur , fiquidem eò referenda fint
> >

verba Saxonis Grammatici lib. 111. Hiſt. Danicæ : Dii , quibus præcipua apud Byzantium ſedes
habebatur, &c. quamquam Stephanus Stephanius Saxonis interpresmendum hîc fubeffe exi
ſtimat , cùm hoc tempore nullum habuerit Dania cum Byzantio commercium.

XV .
B Y Z Å NTIT CONDITORE S.
YZANTEM Byzantii conditorem agnoſcunt ſcriptores ferè omnes, ipfique adeò By
B zantiorum nummi, in quibus effi&tus conſpicitur ; tametfi de ejus patria , parentibus , ut
& de
>

tempore urbis conditæ inter fe diſſideant. Quidam enim , atque in iisDionyſius By

>

zantius in Anaplo , Byzantem Ceroëſfæ ex Neptuno filium , Ceroëſſam autem à Jove ex lo

conceptam fuiſſe volunt : Inachum quippe Argivorum Regem aiunt , ex uxore filiam Io pro
>

creaſſe, ejuſque virginitati cuſtodem adhibuiffe Argum ; Jovem verò puellæ amore captum ,
cæſo perdolum Mercurit ope Argo , lùm compreſliffe , & mutaffe in buculam : iratám porrò
Junionem æſtrum buculæ immiſiſſe , quo illa percita , terras varias tractuſque maris emenſa,
tandem ex Aſia in Thraciam trajecit ad maris illud fretum , quod ab ea Boſporus di&tum
eſt , ubi ad confluentes Cydari & Borbyzæ fluviorum Ceroëffam peperit , à qua poſtea Ce
ratino Sinui nomen manſit. Ceroëſſa verò cùm adoleviſſet , formâque excelleret, à Neptu
no compreſſa, Byzantem peperit , ita appellatum à Byzia nympha nutrice. Is adoleſcens fa
Etus, armis operam dedit & venationi : cùmque taurum , quem interemerat , diis faerificio
>

offerret ad eoſdem confluentes, derepente aquila , abrepto hoſtiæ corde , ad extremum Bo

>

ſpori littus avolans ſubſtitit , ex adverſo Chryſopoleos , ubi ille fauſto omine urbemn de fuo
nomine dictam , Neptuno & Apolline adjuvantibus, exſtruxit , uti pluribus commemorat
Heſychius Mileſius : atque inde fortè in Oraculo Sibyllæ Erythreæ apud Zozimum lib. 11.
Byzantii mænia górtosa teidea dicuntur : quam quidem de Byzantis ortu fententiam arti
gere etiam Stephanus , Euſtathius ad Dionyſium , Auctor Etymologici , & alii. Ad Boſpo
1 ri porrò appellationem , quam firmat etiam Georgius Syncellus,ſpectant Byzantiorum num
mi aliquot, atque in iis fub Septimio Geta percullus nummus, in Theſauro Regio & apud
Occonem , in cujusantica Geta conſpicitur cum hiſce characteribus , II. CENT. TETA CEB.
>

in poſtica verò virgo tauro inſidens , cum hac epigraphe, BTCANTI2 N. Quæ qui
ΣΑΛΛ..
dem figura viſitur etiam in alio nummo æreo , cum hiſce inſcriptionibus :: ΕEDIΙ .. XAM
A PICTAINETOT . BY CANTIN N. & in alio Trajani cum fimili ferè inſcriptione:
EITI. T : CAAA. A PICTAINETOT . BYZANTIN N. præterea in nummo Severi cum
.

infcript. ΕΠΙ ΣΕΒΗΡΟΥ ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ. Sed & eo referri poteft hummus alter ex
Theſauro Regio , in cujus parte altera caput cum capillis oblongis & cornu , ( quo Ceratinus
Sinus innuitur ) in altera bos effingitur.
Narrant alii Phidaliam ſeu Phædaliam , Barbyſii, Byzantini emporii Toparcha filiam ,
ſuperſtite adhuc parente , in eo complura excitaſſe ædificia , Fortunamque collocaffe Ceroën
ab ipſa nuncupatam : ac mortuo poftea Barbyfio , ex ſupremo illius mandato excitaffe mu
rum , qui à mari uſque ad mare pertineret ; ſicque urbem exædificaſſe , quam Byzas Thra
.
>

ciæ Rex , Phidaliæ maritus , ſuo nomine Byzantium appellavit ; & civitatis jure donavit. Ita
quidem Chronicon Alexandrinum . Certè Phidaliam Barbyſæ , ſeu Barbyſii filiam , & ab
Sinum Phidalie in Anaplo nuncupatum fuiffe fcribit Dionyſius Byzantius , quòd ibi præ ve
recundia commiſli cuin Byzante ſtupri, iramque patris verita, in mare eo loci ſe projecit.
At Stephanus aliam hujus nomenclaturæ cauſaın profert, quòd videlicet Phidalia Byzantis
uxor , unà cum cæteris mulieribus eos qui cum Stræbo Byzantis fratre , civibus abſentibus,
>

Urbem invaſerant , ad portum uſque inſecura devicerit , indeque Phidalian porium Sinui
proximum , Mulierum , feu Tu cisco derefúce appellatum . Addit Heſychius Mileſius præclaro
ſtratagemate hoftes fugaſſe, immiſſis in eos , ſagittarum inftar , quos aſſervarat , ſerpenti
bus , ſicque Urbem ſervaffe : quod etiam tradit Joannes Tzetzes Chil.11. hiſt. 1 x. Byzantis
& Phidaliæ fimulachra in Urbe poſuit CalliclesByzantiorum dux eo loci ubi poftea extitit
Baſilica, cum hac inſcriptione :
Toy
 CHRISTIAN A. LIB. I. 17
Τον κρατών Βύζαντα , και εμερτίων Φιδάλεια »
Είν εν κοσμήσας αιθετο Καλλιαδης.
id eſt, interprete Fr. Morello :
Magnanimum Byzantem cum grata Phidale's
Erexit junctis Calliadesftatuis.
Habetur iſtrid Epigramma apud Heſychium Midetium , præterea lib. iv. Anthol. cap. iv.
cum hoc lemmate : Καλλιάδης
sowev
τρατηγος Βυζαντίε το περιβόητον το Βυζαντος άγαλμα και του κα
Calliades
18 uefilee Buorrexlee avé , 67 gecenas sro Byzantii.Dux célebrem Byzantis.ftariam ad
Bafilicam pofuit, cum hac infcriptione. Deinde additur aliud diſtichon , e's to WC.
>

Ιμερτη Φιδάλεια δαμαρ Βύζαντος ετύχθω ,

Ειμι δε βεπάλεως δώρον αθλoσώης .
Byzantis conjux fieram Phidalea pudica,
Infignis lucte munere ſculpia locor .
Byzantem Thraciæ Regem ab auctore Chronici Alexandrini indigitari fuprà obſervavimus,
quem titulun eidem tribuunt præterea Cedrenus & Glycas. Euſtathius adDionyfium Thra
και επώνυμων το
ciæ maritimx ad Hæmum montem uſque imperaſſc ſcribit : Tô ô BÚJavTe , & ÉTCów MON to Bu >

ζαύπόν αύ , δικαιόταών φασιν ανθρώπων νέως , και επάρξαι της οδgλίας απάσης Θράκης ,έως και
cic Aimov Tòčegs Byzantem , à quo urbs Byzantium nomen accepit , mortalium juſtiſin.um fwijl
aiunt, & Thracia inaritima imperitaſſe, ufque ad Hamum montem . Stephano dicitur fuiſſe claſ
02

fis Dux's on it sózgu tiç Búlns le vijancov: nam & Bú {nç nuncupatur etiam à Cedreno. Ac By:
zantem quidem ut civitatis fuæ auctorem & conditorem agnovere Byzantii , quod arguit
nummus ex Thef. Reg . in quo caput barbatum & galeatum effingitur , cum hacepigraphe,
BYZA ; in altera parte prora navis cum icuncula haſtata , & hac infcript..ENI AINON
TIKOT. Et in alio idem caput ;in averfà verò parte triremis cuṁ veto effingitur , cum hac >

inſcript. BYZANTI
fà
N.,Quòd verò Byzas galeatus effingatur, nummos aliquot ,in quo
m
ru aver parte galea exhibetur, eidem Byzanti quidam adſcribunt,ut nummum illum
>

Trajani , qui in Theſauro Regió ſervatur, Carolus Patinus pag. 186. in quo fcriptum , Br:
ZANTISIN. ELI TPAIANOr. Exråt alius apud V.C. D. Vaillant ,cum eadem galea &
his characteribus; É NI.IO.DATCTEINHC BYZANTIN N , ac tertius denique Com
modi Imp. in Theſaurð Reginæ Sueciæ , cum hac epigraphe; EMLAI NONTIKOY Br
ZANT 112,N. Sed & förtě ſpectat ipfum Byzantéin nummus alter M. Aurelii ; in quo prora
navis defcribitur , cuminfcript. ΕΠΙ ΜΕ ΜΑΡΚΟΥ ΙΕΡΟ ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ .
Prædi&tis repugnant ſcriptore's melioris notæ , traduntque Byzantem Argivorum du
>

cem coloniam eòloci deduxiſſe, qui cùm Apollinis Pychii conſuluiſſent oraculum de loco
ædificandæ urbis opportuno , refponfuim acceperunt, exftruendam ad Thraciuin littus , ubi
duo canes mare lambunt, piſçiſque & cervus eodem .pabulo veſcuntur. Quâ verborum
ambage confluentes Bärbyfæ & Cydari Aluvioruin innuiarbitrati, ibi fedes piimuin fixere.
At cùm facra diis facerent , accipiter advolans abreptam victimæ partem in promonto
rium Boſporium tranſtulit, atque à bubulco , quò avis evolaſſet edoĉti; Bucolia locum il
lum appellarunt. Ita Heſychius Mileſius ; qui Oraculi verſus prcfert , quos ſuprà attulimus;
apud quem tamen tertius omittitur, quibus duos fluviolos deſignari diximus. Quarto verò
paludes innui vult Dionyfius Byzantius , quæ in extremo Sinu Ceratinð erant , paulò infra >

eorumdem fluminum confluentes ; in quibus, inquit , prata funt abera , paſtiones largientia ,
etiam cervis qui de montibus defiendentes depaſiunt paluftrem arundinem , ro fermèloci ubi piſies
in tranquillitale Sinus Ceratini deliteſcunt, in ubertale påbuli deglutinni vadi radices. At Gyl.
lius lib. 1 1. de Boſp. Thrac. cap. 11. exiſtimat Otaculum non hunc locum intellexiſſe.,como
Promontorium
led
Boſporium , ubi extremum os Boipori, ut poftea admonuit Apollo :
quippe dedućtores cùm ad has Sinus extremas paludes parárent condere Byzantium , corvus
rapuit victimæ partem ,eamque deferens,ad Promontoriuin Boſporium , declaravit Oracli>

lum præſignificare Boſporium Promontorium , quod definit extremum os Boſpori; ubi clim
eſſent nemora , & oræ inaris paluſtres compaſcuæ , iiſdem pałtionibus veſcebantir cervi &
piſces. Sed longè acutior videtur recentis ſcriptoris pereruditi interpretatio , qui per cer
vum ; Ceratinum Sinum , quòd cornu cervini formam præ ſe ferat, nuncupatum intelligt
cenſet; per piſcem verò , pelamydem chynnorum ſpeciem , uti ſuprà obſervavimus.
Verùm ejuſmodi Oraculum , non Argivis , ſed Megarenfibus datum fcribunt Stephanus
>

& Euſtathius. Alii autem Byzantii Conditoribus aliud ab Apolline Delphico editum re
{ponſum perhibent , ut ſcilicet quærerent ſedem cæcorum terris oppoſitam . Tacitus lib. XII .
Annal. Artißimo inter Europam Afiamque divortio , ByXantium in extrema Europa poſuere Græci,
quibus Pythium Apollinem conſulentibus ubi conderent urbem, redditum oraculum est, qu.crerent ſea
dem cecorum terris'adverfam . Eå ambage Calchedonii monftrabantur, quòdprivres illuc advecti preo
viså.locorum utilitate pejora legiſſent. Iiſdem conſona haber Strabo lib. v 11. ſcribens , Calche:
donios non eâ , quâ Byzantii, pelamydum ubertate frui: eòque refpexiſie Apollinem , à quo
CP . Christ . с

1
18 CONSTANTINOPOLIS
iis qui excitatâ jam Calchedone à Megarenſibus , Byzantium condiderunt ,oraculum datum eſt,
ur è regione Cæcorum urbi condendæ locum caperent, c'mevartiov TUO ,Cæcorum no
mine ,inquit , Megarenfes notantem , quòd cùm priores ad ifta loca adnavigaſſent, omiſsâ in
>

ulterius littus navigatione , in quo ranta effet commoditas, deteriora occupaſſent. Idipſum
etiam refert Heſychius Mileſius. Byzantii certè peropportunum ut contrà navigantibus
>

Calchedonis incommodum ſitum fat multis obſervat Polybius lib. iv. Atque inde in pro
verbium quodammodo abiit, ut Calchedonenſes Cæci, eorumque urbs Cæcorum oppidum di
cerentur. Plinius lib. v. cap. XXXI1. Poftea Cecorum oppidum , quod locum eligere nefciffent,fe
prem ftadiis diſtante Byzantio , tantofeliciore omnibus modisfede. Sed & Conftantinus Manaffe's
in Conſtantino M. 1
Τω της τυφλών κατέλαβε Χαλκηδονίων πόλιν ,
ad Cecorum oppidum Calchedonem venit. Ut porrò ( aci ; ita & Inſani videntur eâdem de cau
sâ appellati ab Auſonio epift. xIll. cùm ait optima oſtrea generari in inſana Propontidis aeta:
quæ verba de Calchedonenſium littore , quod oſtriferum fuiſſe docet Lucanuslib. x11. fuo
loco docemus. Strabo igitur Calchedonem à Megaremtibusædificatam tradit, quos Byzan
tii etiam conditores agnofcunt alii , atque in iis Philoſtratus lib. 1. de Vitis Sophiftarum , in
Marco , cui Megapeis dicuntur oixisaj Bularticov; & Marcianus Heracleotes in Periegeſi :
Eduiwer d'Scoixíce
Πέρινθος , ές έχομεύη ή Συλημβρία ,
2

Ην οι Μεγαρείς κίζεσι φρίν Βυζαντίου ,,

,
Εξης Μεγαρέων *ευτυχών Βυζανίων. SC Tuzorco Burne , Scalig.
hoc eſt, interprete Frederico Morello :
Sami colonia est
Populi Perinthus, hæret huic Sylembria ,
Hancque Megarenfes condiderunt , antequam
Byzantium , felicium quod oppidum est.
Præterea Conſtantinus Porphyrogenitus lib. 11. Them . 1. Byzantium Megarenſium , La
cedæmoniorum , & Bæororum coloniam facit ; unde & linguâ Dorica uſos Byzantios ait :
Αυτό και ο Βυζαύτον Μεγαρέων , Λακεδαιμονίων , και Βοιοτών Έξιν δποικία , η αρχαιοτάτων Eλλώων.
Er verò Byzantios linguâDoricâuſos , fatis arguit illorum alioquia ,quod recitat Demoſthenes
orat. wei Stepars. Velleius denique lib.11. Milefiorum coloniam Byzantium agnoſcit.
Jam verò ut de tempore & anno Urbis conditæ aliquid dicamus , tradit Euſebius in Chro .
9

nico , conditum Byzantium Olympiade x x x. anno 111. Herodotus verò lib. 1 y. anno xv11.
>

poſt conditam Calchedonem ; quod Euſebio conſentaneum eft , ſcribenti Calchedonem O

İympiade xxv I. anno 11. conditam . Proinde emendandus Heſychius Mileſius, qui anno
xix. à condita Calchedone Byzantium ædificatum ſcribit ; quod Senator in Chronico, re
gnante Tullio Hoftilio Romanorum Rege fa & um ait , qui anno 11. Olympiadis xX VII.
>

Periodi Julianæ MMMM XLIII. cæpit imperare : Hujus, inquit , temporibus Calchedon con
ditur,' & Byzantium , que nunc Conftantinopolis. Reétè etiam in tempora Manaſſr Regis By
។

zantii conditum rejicit Cedrenus , utpote qui juxta Chronologos regnare cæpit anno Pe
>

riodi Julianæ mm MMXV 1. & ufque ad MM MM LXX. annum imperium produxit : EQ'
χρόνων και Βυζαντίον των Βυζα βασιλέως και Θράκης εκτίθ , ώς δε πνες , wo Μεγαρέων .. Α quo haus
)

lit quæ in hanc rem habet Nicephorus Calliſti lib. vit. cap. XLVII. Búpuszáp mic Emle ir
η ημέραις Μανασήτά της Ιδέας κατέρχοντος μικεαν πόλιν έπι τω ονόματι τι εγείρς. Perpe
ram verò Michaël Glycas & Joëlus in tempora Joſiæ Regis id conjiciunt , qui regnare co
pit anno Periodi Julianæ M M M M L XXIII.

XVI .
STATUS ET FORTUNA BIZANTII..
Ariis poftea deductis coloniis incrementum accepit Byzantium : mortuo enim By
V2 zanti ſucceſſit Dinæus , vel Dinias , Megarenſis ', Calchedonis Princeps , Byzantiique
>

Dux factus, qui Urbem à barbarorum incurſibus viriliter tucatus eſt , uti >
refere Heſychius
Mileſius. Meminit porrò colonia Byzantium à Dinia Megarenſi deductæ Auctor Narratio
nis hiſtoricæ in Depoſitionem veſtis Deiparæ pag. 754. à quo & urbem ipſam conditam vi
detur innuere. Per ea fermè tempora dum inter Lacedæmonios & Athenienſes de Græciæ
principatu bella acriùs exardeſcerent, Byzantium in Darii , Otane duce , deinde in Ionum
ac denique in Xerxis Medorum Regis poteftatem conceſſit : contra quem miffus Pauſanias
Lacedæmoniorum Rex , Urbem obſidione cinxit , captamque non modò Lacedæmoniorum
afferuit imperio , ſed & in eam deductâ coloniâ ita auxit , ut alter conditor deinceps habi
 >
1

CHRISTIAN A. LIB. I. 19

tus fuerit. Res hac tempeſtate à Lacedæmoniis geſtas pluribus narrant Herodotus lib. v. &
Thucydides lib. 1. attigit etiam Pauſanias in Lacon . lib. 11t. Atque de hac nova inſtauratio
ne intelligendus Juſtinus lib. 1 x. dum ait urbem Byzantinam conditam primùm à Pauſania
Rege Spartanorum , & per feptem annos poffeſam : à quo hauſerunt quæ in eandem ſen-:
>

tentiam habent Paulus Orofius lib . IIl. Ado Viennenfis in Chronico , Paulus Diaconus lib.
1. & Otho Friſin
I
genſis lib. 11. Chron . cap. xxiv. Sed & huc referenda verba Joannis Sa
rilberienſis lib. 1 Policratici cap . v. Chilon Lacedemonius jungende focietatis causâ miſſus Corina
shum , duces e ſeniores populi invenit in alea. Infecto itaque negotio reverfus est , dicens ſe nolle
gloriam Spartanorum , quorum virtus conſtructo Byuntio clarıfiebar, hac maculare infamiâ , ut dice
rentur cum aleatoribus contraxiffe familiaritatem .
Nec diu Lacedæmoniis paruit ; Pauſania quippe, uti narrant Thucydides lib. I. & Polyes
>

nus lib . ii. pag. 76. ab Athenienſibus per Thralyllum , ut opinor , Urbe pulſo, Byzantium
in eorum jus venit : à quibus mox Byzantii defecere, Pharnabaſo impellcnte , & Lacedæ
:

moniis ſe dedidere , à quibus Harmofiæ milli funt ,qui Urbem regerent. Qua quidem di
‫و‬

lib. vu . de Exped. Cyri, & lib. I. Hift.Græcs

gnitate functos
Cleandrum , Ariftarchum , &Xenophontem
legimus apud Clearchum , ſob quo Athenienſes, Alcibiade duce , Urbem
>

partim vi , partim proditione recuperarunt. Scribit porrò Eunapius in Ædeſio , Byzantium

cùm Athenienſibus paruit , annonam iis ſuppeditaffe , fidemqueexcedere frumenti inde ad
većti vim . Tum verò regiminis mutata eft à Byzantiis forma, ut auctor eſt idem Xenophon
lib. IV. Hiſt. Græc. Nam cùm Byzantii paucorum dominatu regerentur , Reſpublica populi
adminiſtrationi ſubjecta eſt : Ita variante victoriâ , verba funt Juſtini, nunc Lacedæmoniorum ,
nunc Athenienſium juris habita est, quæ incerta poffeßio effecit, ut nemine quafi fuam juvante , la
3

bertatem constantines tueretur, Et fanè eâ tempeftate , quâ Philippus Amyntæ filius, Macedo
ñum Rex , Urbem obſedit , Byzantii fuis ipſi legibus regebantur, habebantque pro fupre
mo Magiſtratu Hieromnemonem ( quem Ætolis etiam familiarem fuiſſe docent veteres In
ſcriptiones, & ſervaſſe ipſos Byzantios fub Imperatoribus Romanis fatis declarat nummis
M.Aurelii, cujus proximè meminimus, ) ut ex eorum Pfephiſmate colligimus apud Demc
>

fthenem , quo jus affinitatis , civitatis & ſpectaculorum Athenienſibus concefferunt , in

ſuperque tres ingentes ftatuas in Boſporo erigendas in eorum honorem , ob præftitum hoc
bello per Charetem Ducem aụxilium , decreverunt : in quo quidem bello Macedonico pra
claram operam navavit Leo Byzantiorum dux , Philoſophus Peripateticus, & Platonis diſci
pulus, qui libris feptem res in ea expeditione geſtas complexus eſt , ut auctor eſt Suidas.
>

Belli verò iſtius Macedonici meminere præterea Demoſthenes orát. pro Corona , Philoſtra
tus lib. 1. de Vit. Sophiſt. Juſtinus lib. 1X. & Frontinus lib . 1. Strateg. cap. 111. n. 1V.
Hinc etiam patet cur interdum Lacedæmoniorum , interdum etiam Athenienfium colonia
fuiſſe dicatur Byzantium , dum uterque populus Urbem ſibi ſubditam novâ identidem colòno
>

rum acceſſione renovat. Ita apud Ammianum lib. XXII . vetus Byzantium Atlicorum , apud
Conſtantinum Porphyrogenitum Lacedæmoniorum colonia dicitur. Clearchus verò mulctatus
ab Ephoris , Lampſacum cum quatuor navibus venit , ibique aliquot annos exegit, donec
invitatus à Byzantiis, qui à Thracibus impugnabantur , Urbem quam defenſurus venerat,
dolo fibi afferuit , uti harrat Polyænus lib. 11.
I de qua quidem Clearchi tyrannide extant
aliquot Chionis epiſtolæ ad Marridem . Ex quo præterea docemur 5, poft cædem Cyri Græ
cos qui ei meruerant , gravi illa ac diuturna expeditione defatigatos,à Byzantiis qui fibi à
Perſis ipſis timebant , receptos , conſiliumque de diripienda Urbe cepiſſe ; fed à Xenophoni
>

te , qui tum eorum dux renuntiatus fuerat , habitâ publicè oratione , à propoſito revocatos:
Exhinc varii recenſentur Byzantiorum Duces , qui ſtante Republicâ res bellicas gefferunt ,
atque in iis Protoinachus , qui cùm turbantes Thraces armis ſubegiſſet , in loco urbis , cu
Milio nomen , ærea conſtituit trophæa, ut eſt apud Heſychium Mileſium . Deinde Tima
>

fius , qui Protomachum excepit , Urbem in meliùs reformavit , leges condidit , ædes ſacras
> >

à fundamentis excitavit , & exſtructas de novo inſtauravit. Præterea Calliades dux bellis
domi foriſque geſtis inclytus , qui ftatuam Byzantis, Urbis conditoris, in loco , ubi poftea
ftetit Bafilica , pofuit. Memoratur denique Leonides Byzantiorum Dux , quicùm Urbs gra
vi premeretur obſidione ; neque cives , ebrietati ac vino impenfius deditos , ad excubias
fupra mænia agendas impellere poffer, eò cauponas tranſtulit , ut iis faltem eſſet prætextus
cur muros non deferererit,quod ex Damone Athenæus lib. iv. cap .XIV . & Ælianus lib. 11 I.
Hift. cap. xiv . commeinorant : fubduntque ii Menandrum Comicum Byzantios ut temulen
.

tos perſtrinxiffe , cujus verſus proferuntidem Ælianus & Nicetas in Iſaacio lib.i. 11. x. ex
tremo : qui in Alexio Manuelis filio no1 x. Conſtantinopolim fua perinde ætate nihil aliud
quam subvew Thu o 18 refóslev Eri Suon, Romanum verò imperium nihil aliud quàm af dette -
Hlew roh Mesh fuiſſe teſtatur. Sed & ad Byzantiorum delicias referenda Epiſtola vi 1. Sido
nii Apollinaris lib. 1.y. in qua Byzantios Chironomontas carpit , qui ſcilicet artificiosè ob
>

fonia concidebant ; uti hanc vocem interpretatur vetus Juvenalis Interpres ad Sat. v. Conti
CP . Chrift. с ч
Ci
20 CONSTANTINOPOLIS
ftantinopolitanorum xp'Wemérlow carpit etiảm Eunapius in Ædeſio ftatim initio. Hanc præ
terea hiſtoriam attigit Euſtathius in Dionyſium , tametſi Leonidem ibi non nominat , qui an
>

idem fit cum Spartano , qui adverſus Xerxem conflixit , prorſus mihi non conftat. Nec
fcio an hiſce Byzantiis Ducibus accenſeri debeat Byzas ille Thrax Dynaftes , quiAndriſcum
quendam , qui Philippi Macedoniæ Regis & nomen & perfonam mentientem Merello Ro
manorum Duci prodidit , uti narrat Zonaras . Enimverò dum Urbs Lacedæmoniis & Athe
>

nienſibus paruic, decimæ in ea pendebantur à Ponto navigantibus impofitæ , ut auctor eſt

Xenophon lib. IV . Ηift . Gr. πλεύσας εις το Βυζαντιον , απόδοτο πω δεκατίω ή εκ τ & Πόντα
TEONTEV Quod obtinuit etiam dum Romanis paruit. Herodianus lib. 1 1 1. Kapefón 98 67 TON 1

στνοτάτω τ lesποντίδος πορθμω , δ Σπο θαλασσης ελών τε και αλείας μεγάλως όφελώτο , για τη
2

πολλίω κεκτη μύη οξ εκατέρων και στοιχείων πλείσα κέρδανεν: Οuippo in anguftilimo Propontidos
constituta freto , vectigalia piſcatumque à mariaccipit,fimul agros poßidens amplißimos uberrimoſque,
ex utroque elemento magnum lucrum facit. Hujus porrò ve &tigalis occafione bellum exortum
fuiſſe inter Byzantios & Rhodios narrat Polybius lib. iv. Hecatondoro & Olympiodoro By
zantinam Rempublicam tum gubernantibus , feu Hieromnemonum fortè dignitatem obti
nentibus , quod Cavari Galatarum Regis ope fopitum eſt. Addo , Byzantiorum dominatum
ac ditionem in Afiam uſque excurriffe. Tradit quippe Strabo lib. x 1 1. Daſcylitidem lacum
partim Cyzicenos , partim Byzantios poffediffe. Dum igitur Byzantiorum Reſpublica ftetit,
geſſere ii varia bella cum Gallis , deinde cum Antiocho Rege, quorum meminit Memnon
>

cap. xx. & xxiv . apud Photium , ut & Polybius lib. iv. præterea cum Calchedonenſibus , ut
eſt apud Polyænum lib. v 1., & cum Rhodiis, uti mox diximus.
At redactâ poftmodum in ſervitutem à Romanis Græciâ , Byzantii cæterarum urbium for
tunam ſecuti, iis colla perinde ſubdidere: à quibus ob egregiè navatam bello Mithridatico
operam libertatem , hoc eſt ut fuis ipfi legibus vivere poſſent, conſecuti ſunt, ut docet
Tullius in orat. de Provinciis Conſularibus, ubi non modò Byzantiorum urbem Romano
>

imperio fideliſſimam , ſed eâ etiam tempeftate ſignis variiſque ornamentis refertiſſimam

fuiſſe teſtatur. Ejus verba , quia Byzantii ftatum fub Romanis graphicè nobis exhibent ,
hoc loco exſcribere non gravabor : Quis veſtrim hoc non audivit? quis ignoratAchæos ingentem
pecuniam pendere L. Piſoni quotannis? ve&tigal ac portorium Dyrrachinorum totum in hujus quaftum
effe converfum ? urbemByzantiorum vobis atque huic imperio fidelißimam , hoftilem in modum effe
vexatam ? Quo ille , poftquam nihil exprimere ab egentibus, nihil ulla via miferis extorquere potuit,
cohortes in hiberna miſit, his præpofuit quos putavit fore, diligentißimos ſatellitesfcelerum ,miniftros
cupiditatum ſuarum . Omitto juriſdictionem inlibera civitatecontra legesSenatuſque conſulta , & c.
Et mox : Ipfam verò urbem Byzantiorumfuiſſe referrißimam atque ornariſimam fignisquis ignorat?
&c. Ex quibus percipimus cur Plinius lib. 1 y. cap. XI. oppidum Byzantium liberæ condi
tionis appellet : alterque Plinius lib. x . epiſt. 111. Byzantiorum Reipublicæ in more fuiſſe
fcribat , utquotannis legatum cum Pfephiſmate ad Imperatorem falutandum mitteret. Ea
enim erat liberarum civitatum prærogativa, ut illarum mifi legatorum dignitate fungeren
tur , eoque nomine in Orcheſtra cum exterarum gentium legatis federent, ut auctor eſt
>

Suetonius in Auguſto cap. xliv. Quinetiam Metropoleos nomine donatur in Caii Cæſaris
nummo , apud Occonem , in quo hæc infcriptio legitur : BY CANTINN MHT POITO
AEN N. Prætores porrò fubinde Byzantium , quiUrbem regerent , mififfe Romanos Augu
> 2

ſtos , docent varia eorum Nomiſmata , in quibus Af2017Es appellantur, uti ex ijs ſparſim in
hiſce Byzantii originibus laudatis colligere eft: quibus illaudatus addi poteft , ex Theſ. Reg.
numnus Plautillæ , in quo effi &tus Imperator paludatus dextram porrigens Plautillæ , cuin
>

hac epigraphe , ΕΠΙ ΑΡΧΑΙΚΑΠΙΤΩΛΕΙΝΟΥ ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ, Ηabetur alter num

mus in Gaza illuftr. Ducis Vernolii ; Antonini Caracallæ , in quo idem Byzantiorum Apgcom
defcribitur , ΕΠΙΤΙΤ ΑΙΛ ΚΑ ΠΙΤ ΩΛΕΙΝΟΥ ΒΥΖΑΝΤΙΩΝ. ubi igura ftolata cur
>

rita effingitur Imperatori paludato ſiſtrum porrigens. Non leve præterea , ut opinor , iſtius
fuit freutacias feu libertatis argumentum , quod ſi quando de finibus cum vicinis controver
terent , paciſci cum quibus antea diſfidebant iis liceret. Huc enim referendos nummos, in
quibus &móvold & Horvovía civitatum deſcribitur , cenſet vir eruditus Ezechiel Spanheimius
diſſert. Ix. de Præſt. & uſu nummorum : cujuſmodi autem eſt ille Treboniani Galli, cujus
averſam partem defcripfit V. C. Carolus Patinus in Num. Impp. p. 398. in qua effingun
tur piſces bini, Pelamydes forrean , cum hiſce inter utrumque characteribus , OMONOIA ,
& in circulo , NIKAIÉS N KAI BYZANTIN N. Ita ut probabile fit in renovati cum
Byzantiis fæderis cuſum nummum iſtum à Nicæenſibus. E converſo Byzantii ſimilem cu
derunt nummum ſub Valeriano Imp. cum duabus tædis & ara ignita intermedia , cum inſcript.
BYZANTIIN NIKAIE 12 N OMONOIA: qui quidem affervatur in Thef. M.Ducis
Hetruriæ. Præclarum alium nummum deſcripſit vir doctiſſimus Petrus Lambecius lib. 11.
Commentariorum de Bibliotheca Cæſarea cap. v1.1. p. 686. in quo Ejupvaíw & Tees Sw
o Móvoso perinde efficta conſpicitur, & utraque Reſpublica , Smyrnæorum quidem virili, Perin
 CHRISTIAN A. LIB .. I. 21

thiorum muliebri figura ,murali ambæ coronâ caput redimitæ , dextras jungunt. Jure igitur
Byzantium Straboni dicitur rónıçbiparnis , Stephano Algonperdon , Juſtino lib.I x. nobilis
>

maritima urbs , denique auctori Chronici Alexandrini esiring & Tróecov . Sed & Urbem com
mendabat civium frequentia , de qua fic Plinius lib. x . epiſt. 1 X X XII. Ea eſt conditio civitatis
Byzantiorum , confluente in eam commorantium turbâ , # 1 fecundùm confuetudinem pracedentium tem
porum , honoribus ejus, præfidio Centurionis regionarii confulendum habuerimus.' Ita Herodianus
lib. III. dixit Byzantium effe πόλιν δυοοι Θράκης μεγίσω ποτε και ευδαίμονα , πλήθg το α
2

dowemet zenuéton dupea ?Sowev ,urbem Thracicarum maximam olim & felicem ,civiumquefrequen
tid& opibus florentem . Quod eriam attigit Zonaras : TÒ Buļaínicvnóris van weol érólzaver
και η ανωνύμων , ή το ασήμων , αλλά και πλήθεσι οι πολιτών ευθώομύη και πλέσω , & c. Byzana
tiem astem prius etiam fuit urbs haud obſcura , neque ignobilis, fed á frequentiâ civium florens,
w opibus, og viris fortibus , &c. Atque hanc libertatis prærogativam uſque ad Severi Impe
racoris tempora obtinuit, ſub quo , non tam ruinam paſſa eſt., quàm novum incrementum ,
novamque gloriæ acceſſionem accepit. Eo quippe imperante cùm à Peſcennio Nigro , qui >

poft Didii Juliani interitum ab exercitu Syriaco Imperator fuerat proclamatus, Byzantium
occupatum fuiffet , præſidioque,valido firmatum , quo claſſes navigiaque per Boſporianas
anguſtiass & exercitus ex Europa in Afiam tranfire prohiberentur , oppreffoque quantum
>

vis Nigro , in ejus ducum fide perſtaret, Septimius Severus Urbem gravi obſidione cinctam ,
& quam ob mænium firmitatem , civiumque pervicaciam vi aggredi non potuerat , fame
tandem oppreffam , poſt trium annorum obfidionem expugnavit. Narrant Herodianus lib.
I11. Xiphilinus & Zonaras in Severo , eo bello Byzantios multa ab hoftibus perpeſſos mala,
fed & non minora iis intuliſſe , Severumque tunc in Meſopotamia agentem , tanto ex By
zantii expugnatione gaudio affectum fuiffe, ut continuò ad milites progrediens exclama
ret , Byzantium cepimus. Ad quam Urbis expugnationem non deſuntqui putant hæc Tertul
liani ad Scapulam cap. III. ſcribentis fpeétare : Cecilius Capella in illo exitu Byzantino , Chria
ftiani gaudere , exclamavit,
Expugnatâ Urbe, quod Chronclogi in annum Imperii quintum referunt, privilegia om
nia quibus gaudebat , libertatemque ac jus civitatis ademit Severus; mænia ipſa, Theatra ,
Thermas , aliaque ædificia publica diruit , & redactam in vici formam Urbem Perinthiis , qui
& Heracleenſes diēti, donavit, & eorum juri addixit , uti pluribus narrant Dio apud Xi
philinum , & Herodianuslib . 111.ex quo ufus poftmodum obtinuit, ut Byzantinus Epiſcopus
Heracleæ Metropolitano ſubditus effet ,& Patriarchæ deinceps Conſtantinopolitani confir
matio ad eundem Antiſtitem pertineret , quod docent Balſamon ad Can. 111. Concil. Nicæ
ni , Zonaras , Cedrenus , Glycas, Codinus de Off. & alii. Atque hoc quidem in rebellem
>

urbem ſæviendi genere uſus poftmodum Theodoſius in Antiochenos , ob disjectas uxoris

ſtatuas , quos ille vicinis Laodicenis ſubjecit, uti fcribunt Theodoricus lib . v . cap. XIX . &
xx. & Zonaras , rebellibus adempta hac ratione auteţsoia & libertate. Byzantium igitur ſub
>

Perinthiorum dominaru gravi preffa jugo aliquandiu gemuit, donec Severus facti pæni
tens , videnſque everſo Byzantio non tam rebellionis pænas ſumpfiffe , quàm præcipuam
eamque munitiſſimam Romani imperii arcem contra Ponticos & Aſianos evertiſſe, at Pw
μαίων μέγα ορμητήeμον προς τις εν Πόντο και της Ασίας βαρβάρους και κρησφύγετον , air Zonaras,
de ea denuo inftauranda conſilium coepit ,mænia reparavit, Hippodromum , Zeuxippum ?,
Cynegium , aliaque publica opera ædificavit : inftauratoque tandem oppido , ANTONINAE
>

BYZANTIOR VM AV G V S T AE eidem nomen impofuit , uti pluribus narrant Heſychius

Mileſius, Euſtathius ad Dionyſium , & Suidas , apud quos tamen perperam Antoniam di
>

ci evincunt nummi veteres , pro Antoninâ , ſive à Severo ex filii nomine , five ab ipſo
Antonino Caracalla Severi filio , qui urbem inchoatam à patre abſolverit , quod vult Sui
das , ita fuerit nuncupata. Ejuſmodi autem Byzantiorum nummos varios profert Occo pag.
>

382. 404. 421. ac Caracallæ quidem unum , in quo ex utraque parte hæ leguntur inſcriptio
nes : ATT. K. M. ATP. ANT 12 NEINO C. ATT. ANT2 NEINIA BIZANTIN
CEBA CTA . Duos nummos alios Aurelii Antonini Elagabalæ cum eadem inſcriptione exhi
ber idem Occo. Alterum Alexandri Severi ſervat Gazophylacium Rcgium , in quo ſcri >

ptum ANT NINIA CEBA CTA BYZANTI 12 N. In eo porrò nummo urna effin
gitur , à qua binæ palmulæ exeunt. Valerianum deinde Imperatorem Byzantii egiſſe te
>

ftatur non uno loco Flavius Vopiſcus in Aureliani vita , cujusetiam extat nummus in Theſ.
Ducis Hetruriæ , cujus proximè meminimus. Iftorum etiam nummorum meminit Ortelius
in Theſauro Geograph. Inſigni poftmodum clade aliâ attritum Byzantium narrat Tre
bellius Pollio : Gallieni quippe temporibus Byzantiorum civitas clara navalibus bellis, claustrum
Ponticum , per ejufdem Gallieni milites ita omnis vaſtata eft , ut prorſus nemo ſupereſſet:
denique nulla vetus familia apud Byzantios inveniretur , nifi fi quis peregrinatione vel mi
litesoccupatusevaſiſſet , qui antiquitatem generis nobilitatemque repræſentaret. Denique ad
vindictain Byzantiorum idem Gallienus proceſſit , & cùm non putaret recipi ſe poſle muris,
сі
 1

.22 CONSTANTINOPOLIS
receptus alio -die- omnes milites inermes , armatorum coronâ circumdatos interemit, fracto
fædere quod promiſerat. Quibus peraĉtis,quafi magnum aliquid gefliſſet, Romam curſu
rapido convolavit, conyocatifque Patribus, decennia celebravitnovo genere ludorum , nova
>

{pecie pomparum , exquiſito genere voluptatum. Exhinc Claudio imperante Heluros cum
. .

quingentis navibus traje&tâ Mæotide Palude in Pontum navigantes Byzantium & Chryfo.
polim cepiſſe ſcribitGeorgius Syncellus p.382.ſed ſtatim in Romanum jus rurſum rediit:
quippe tradit Nicephorus lib . VII. cap. xlvii. Byzantios poft devictum & fufum Licinium
Conſtantino M. urbis fuæ ingreſſum denegaſſe , eaque re inflammatum eundem Imperato
rem Urbem obſidione cinxiffe , ac cæſis ad ſex millia ex hoftibus , Crucisquam in cælovide
rat beneficio , tandem cepiſſe: in cujus.victoriæ trophæum in ipfa urbe Crucis fignum fta
tuerit , eo loco ubi Porphyretica ejus columna poſtea ftetit. Certè hanc narrationem quo
dammodo artigit ignotusſcriptor Aminiano Valeſiano fubjunctus , ſcribens Licinium poſt
cladem ad Hadrianopolim acceptam , Byzantium fugiffe: quò cùm Criſpus cum claffe', &
>

Conſtantinus cum copiis terreftribus advolarent,Calchedonem ſubitò conceffiffe Licinium,

Conſtantinum verò invaſiſſe Byzantium , quam poftea CONSTANTINOPOLIM nuncupa
yit ob infigne victoria ,

A
T
 CHRISTIAN A. LIB. Í. 28
300XXXXX
1.

CONSTANTINOPOLIS
1

Conſtantino Magno ædificaram Conſtantinopolim , ipſa arguit nomen

>

clatura , omneſque perſonant hiſtoriæ. At quæ excitandæ novæ Urbis

>

cauſa impulerit , Romamque Arcem omnium gentium & terrarum , uti voca
rur à Nazario in Panegyrico , deſerendi , variè ab hiſtoricis tradi compe
rio. Ac Julianus quidem Imperator orat. 1. in Conſtantium Aug. ait cùm
ex illius, qui antea dominabatur , Maximiani fortè aut Diocletiani, im
modica cupiditate , pecuniarum in univerſoimperio penuria quædam eſſee
ac ficcitas , omneſque opes in palatii penetralibus congeſtæ eſſent ac reconditæ , Conſtanti
num , táltov núerov effe &tum , clauſtris fubmotis, ubique repente omnes effudiſſe, cumque
>

exſtruxiffe fui nominis urbem cæteris omnibus majorem. Ex quibus videtur Julianus urbis
Conſtantinopolitanæ ædificationem Conſtantini magnificentiæ adfcribere voluiſſe. At Zo
‘zimus lib.11. Conſtantinum fcribit ab Ægyptio quodam , qui ex Hiſpania Romam advene
rat, Chriftianam religionem edo&um , illiuſque monitis amplexum ,Gentilium fuperftitio
nes ſpreviſſe : ita ut cùm dies quidam more patrio feſtus adpetiiſſet ; sab' lei avalen to seató
gredov Wwe járcu cis si Kupsteómoov; quo in Capitolium Regio comitatui afcendendum erat, ( ita hoc
loco spato'hedbo capiendum videtur, non pro exercitu , ut vertit Interpres , quod ſequentia
fatis declarant ) eum aſcenſum gravi oratione inſectatum ; hacque re Senatus & populi, qui
;

gentilitati adhærebant impenfiùs, incurriſſe odium : quorum cum convitia ferre non poſſet, de
deſerenda Roma , urbemque aliam in Imperii ſedem deligendi confilium cepiſſe: ( quibus ſanè
conſona habet Libanius orat. XIII. ad Theodoſium ), in qua ſcilicet nulla effent dicata Gena
tilium diis templa , ſeu ‫ ;ز‬ut loquitur S. Auguſtinus , qua effètfine aliquo damonum templo , fimu
>

Lachroque. Nam ut ait Sozomenus lib . II. cap. 111. Conſtantinopolis tuin demum Imperii ſea
des efecta eft ; καθ' ον σωέβη χεόνον , και τίω θρήσκειαν εις πλήθος επιδιδόναι , έτε βωμο, ούτε
ore
,
2 latégue cæpit
ita utneque aris, nec gentilium fanis ,ant facrificiis polluiafuerit. Subdit idem Zozimus exinde
Conſtantinum iñ Aliam profectum , idoneo inter Troaden & priſcum Ilium ad urbem con=
dendam invento loco , & jaĉtis illius fundamentis, muri partem aliquantum eduxiffe ; quæ
ſua adhuc ætate viſebatur: Sozomenus lib. II. cap. 1 1 1. & ex eo Theophanes anno xx. Con
ftantini , & Nicephorus lib. VII. cap. XLVIII. locum hunc in Aſia fic deſignant : Tompg 78
. 1

Ιλίο πεδίον , ως τον Αίαντος πέφον , και δή λέγεται τον ναυταθμον και ας σκώας έρηκέναι εις ότι
2

Tegios TóTE SEUTEUozepefóoes AX Alcorsº planitiem ; qua Ilio fubjacet ;fuper Ajacis tumulum , ubi Gracos
ad Trojanam expeditionemprofectos navium ſtationem & caſtra habuiſe ferunt. Verùm Conſtan
tinus , cùm iſtius conſilii eum pæniteret , reli&o opere , ut erat imperfectum , Byzantium
conceſſit , locique ſitum demiratus, eam quam maximè urbem amplificandam ftatuit , & ef
ficiendam idoneam , ut Principis in ea domicilium effét: ita quidem Zozimus. Theopha
nes verò , & ex eo Julius Pollux in Chronico , divino in fomnis oraculo , ut Byzantii il
lud opus moliretur , admonitum aiunt. Certè divinis quodammodo cælitus emiſís oraculis
>

Byzantium inſtauraffe Conſtantinum omnes fermè conſentiunt ſcriptores, tametſi rem vå

riè commemorent. Quippe Chronicon Alexandrinuin tradit eundem Auguſtum divino
monitum oraculo Romanum Imperium periturum , ſibique aliò deferendam effeImperii ſe
derm : Και έτω μονοκράτωρ δυόμιος Κωνσταντίνος έκτισεν το Βυζανπον,εησμον ειληφώς ότι απόλ
avate uéng Bearréia Pauns ! Et ſic Conſtantinus folus Imperator effectus, Byzantium condidit ,
accepto oraculo Roma imperium periturum . Quò fortè reſpexit Orofius lib. vll. cap. xxvin :
ſcribens Conſtantinopolim , ſolam expertem idolorum ad hoc breviſſimo tempore condi
tam à Chriſtiano Imperatore provectam eſſe, ut fola Rome tot feculis miferiiſque protecte for
>

ma & potentia poffet aquari. Denique Willelmus Malmeſburienſis lib. iv. Hiſt. ait Conſtan :
tinuin divino monitum oraculo , civitatem aquam Roma conftituifle, profeffum non debere Impe
qatorem Roma principari, ubi à Chrifto principabantur coronati Apoſtoli. Subdit Sozomenusloco
laudato, Conſtantinuin , ſuperatis hoftibus, rebuſque oinnibus ad libitum fuccedentibus,
conſilium cepiſſe de condenda urbe fibi cognomine, quæ Romam æquaret : tumque ad
Ilium jeciffe illius fundamenta , circumſcripto ambitu , ædificatiſque iplis portis ,quæ ad oras
iſtius præternavigantibus etiamnum ſua tempeſtate viſebantur : at cùm operi inſiſteret , mo >

nitum fuiffe in fomnis à Deo , ut alium quæreret urbi condendæ locuin idoneum , & By >

zantium ultra Calchedonem concederet , urbemque ſui nominis ibi ædificaret. Cedrenus
Conſtantino juxta Romam degenti Deum in ſomnis præcepiffe fcribit, ut urbem Deiparæ con

/
 1.

24 CONSTANT
INOPOLIS
deret , čo în loco , quem ipſe ei effet indicaturus : exinde Theſſalonicam veniffe, ubi bien
nio moratus , ( id omnino falſum ex illius Conſtitucionibus arguïtur. ) urbem magnificis
templis , balneis, & aquxductibus exornavit : fed graffante peſte; Calchedonem fe contu
liffe > quam cum à Perſis folo proftratam inveniſſet , inſtaurare aggreffum : ftatim autem
aquilas lapides fabris ereptos tranſtuliffe. Byzantium . Quod cùm fæpiuſculè fieret , tandem
Conſtantinuin à quodam Euphrata domeſtico monitum Deum , ibi urbem matri fuæ condi
velle : tum verò trajeciffe Byzantium , probatoque loco , urbem hîc ædificandam ftatuiſſe ;
operique præfeciffe ipſum Euphratam . Idipfum habet Conſtantinus Manaſſes. A Cedreno
non omnino diffentit Zonaras : tradit quippe Conſtantinum at θείον
Sulovzgnouor urbem de fuo
nomine conditurum ; hanc primùm in Sardica , deinde in Sigão Troadiš Promontorio ; ubi
& fundamenta jècerat , denique Calchedone excitare voluiſſe at aquilas archite & orum ta
ab ipric , feu funiculos ( non lapides , ut habet Cedrenus ) in adverfam ripam , Byzantium
versus , non ſemel deruliſſe : idque divinitus fa&tum arbitratum Conſtantinum veniſſe By
zantium , fitümque illius contemplatum , conſilium de co inſtaurando cepiſſe. Hiſtoriam de
tranſlatis divinitus opificum inſtrumentis ex Græcorum relationibus ;‫ ܪ‬pluribus etiam refert
A lamnanuslib. iur. de Locis fanctis cap. 1 1. Has porrò aquilas reſpexiſſe Juſtinianum in
L. 1. Cod. de Veteri Jure enucleando , non defunt qui putant ; cùm dixit urbem Conſtan
tinopolitanam , Deo propitio ; vielioribus quàm veterem anguriis conditam , ita ut åquilarum feli: 1

ciori Conſtantinus Novain Romam , quam Romnulus vulturum augurio veterem condide
rit. Divina verò hæc oracula attigit ipſe Conſtantinus in L. vii. Cod. Th. de Navicular:
Pro commoditate urbis, quam æternonomine , Deo jubente , doravimus. Et Meletius Patriarcha
Alexandrinus in Epiſt. ad Ruthenos , eò divinitus dedu &tum Conſtantinum etiam fcripfit :
Αλλοσε 3 δαπείς οικοδομήσωνπόλιν η οικουμίύης βασιλεύουσαν , θεόθεν οδηγούμόG ας Βυζαύτον
N

καταντά , και πόλιν καθίζησε η Ρωμαίων αρχης και τετ' έςι οίκου μιμης πάσης , κατάλληλων ανακτόριον
Aliò converfus urbem excitaturus que orbi univerſo imperatúra erat, à Deo dedwctus Byzantium vez
nit, & urbem excitavit, Romanorum , id est univerfi orbis Imperii alteruin domicilium Manuel
Palæologus Imp. in Orat. funebri in Theodorum Deſpotam fratrem pag. 1658. de Conſtan
tino : Os je do juntepTouétus éféeto or alleu Jelas xovnogwcwij po rñs, qui urbis conditor fuit non fine
divino nuru impulfus. Denique Guibertus lib. i . Hiftotiz Hieroſoli Vrbs enim illa non mo
.

dò Sanctorum illorum monimeniis excellens , fed & auctoris merito en nomine præcluens ; prefertim
cùm ex revelatione Superna , ex vetuftißimo oppidulo , eam toti mundo jpectabilem , Romamque ſcie
cundam fecerit, örbis concurſu wfuffragio digna fuit. Sed cujuſmodi fuerit viſio illa Conſtan
tini, niſi doceremur à ſcriptoribus Latinis ; qui dubio procul à Græcis håuſerant, etfi fidem
indubitatam iis præftari omnino nolim , vix fciremus: Primus autem ex iis prodeat Althel
mus Saxonum Epiſcopus lib. de Laude virginum cap . x:
Rex Constantinus quondam præfagia certas
Alque futurarum rimàtur fomnia rerum ,
Culcita dum plumis Augufti fterneret artus;
Ceinens måtronë rugofe foriè figuram :
Vidit in ecftafi deformem fronte vetusti ;
Cernua que graditur tremulis agitatà lacertis ;
Infuper bancmortis jam fors mulceret acerbas
Imperat illuftris regni fermone Sacerdos
Silveſter Constantinum decrepita membra
Sufcitet , ut vetul.e rurfus cumfofpite vita.
Tunc Regis precibus furrexit pulchra puella ;
Quam prius effigies turpabat torva ſenecta.
Et licèt antè fitu torperes morte cadaver ,
Fit tamen extemplo formoſa * puerpera vulis :
Quam Rex contemplatur óvans cum ftemmate comis, * f. puellula.
Tempora precingens, auro flavente coronat,
Et peplo chlamydis , necnon cycladibus ornar.
Vi Regina gerit rubicunda crepundia collo.
Talis erat ſpecies formoſe virginis alma.
Tant Helena docens Regem fermonefutura ,
Sic ait, Augusto depromers omina ſomni:
>

Hec tua femper erit; lethi calcegue carebit,

Vltima cã in diris cùm flagreni fecula flammis.
Cumque tyro foret Augustus, perterritus alto ,
Pallidus evigilat fomni cupidine capits.
Conglobat in cætum difertos arte ſophistas,
Gymnica qui jactant ventoſo dogmatafatu :
Quos
 CHRISTIAN A. LIB . I.
25
Quos rogat ut rerumſibi fata latentia folvant,
Que dudum inſtratis fignant arcana futura.
Sed cùmforiè nihilfolido ſermone referrent ,
Plurima ſed falfisfinxiſentfrivola verbis ;
Tunc Rex frugales jejunans caftigat arius ,
Atque dies feptem declinat fecula pompe ,
A Chriſto Domino poſcens oracula pandi.
Nox ruit , do tetro mundum velamine velat ,
Nec non do farvis terrarum ample titur alis :
Tum Sopor in ſtrato regales occupat artus.
Cum Silveſter ait, pandens myſteria rerum V

Femira , quam torva creviſti luce vetustam ,

Que tibi horrebat multum ſqualenteſenecta ,
Vrbs eft , quam vulgo Byzanti nomine dicunt:
Conſtantinopolis poft hæc vocitetur in avum .
Nomine
xempe two gestet per fecla triumphos ,
IN
qua murorum præcelfa cacumina quondam
Nunc prostrata folo veterafcunt arce ruenti ,
Mænia marceſcunt, & propugnacula nutant,
Que quaffatcaries, a frangit fela velustas ,
Sed te conſervare mea precepia jubebo.
Cornipſp
ediina vectusper ſqualida tura ,
Cupide vexilli fcrobem ſulcare memento,
Labara fic equitans perterram trudito dexira ,
Quatuor infindens directo tramite ſulcos ,
Per quos ere &tis caftrorum turribus aliis ,
Menia restaures murorum imbrice rubra ;
In qua regnabitproles , probeſque nepotum , & c .
Eadem ex Althelmo recitat Willelmus Malmeſburienſis lib . iv.Hift. Angl. à quo etiam hau
fiffe videtur quæ in à
hanc rem habet Robertus Monachus lib. 11. Hiſt. Hieroſol. Legimus in
quadam hiſtoria , quòd Conftantinus Imperator Romanus , cum quadam nocte in civitate , qua By
Zantium memoratur, obdormiſſet, vifionem vidit, qua in hunc modum ci apparuit
. Anu
veſte dißipatâ , & quafi femicin &tis circumſepta , veniebatad eum , & fua opos flagitab s qua
at ſubſ idiudam
m:
veſtem exigebat quâ indueretur, cooperturam quâ tegeretur, alimoniam quâpafceretur: promifitque ei
Rex continuòse ſubventurum , e indubitanterpoftalata collaturum : & fic viſio diſparuit
. Tuninte
potentißimus fomno excitus, cùm in corde fuo quenam effet viſio hec verfaretur, divino nøtu c vir
lle
sit civitatem ipfam in qua erat , auxilium quarere, fe in melius reftitui peroptate. Sicque Cor:
ſtantinus à fundamentis illam erexit , da de fuo nomine Conſtantinopolim appellavit, quam Roma
mænibus aliis, & ædificiorum ſtructurâ nebili coæquavit, & parigloriâ& honore terreno ſublimem 1

reddidit, que ficut Roma est caput Occidentis , ita & illa civitas debet effe Orientis. Denique Gun
therus in Hift. CP. cap. xvii. viſionem iſtam ſic recitat : Idem Conftantinus regiæ fedis digni
tatem , quam Romæ habuerat , beato Petro derelinquens, Greciam petiit, en hanc urbem , que tum By
zántium dicebatur, præ ceteris omnibus habitandam elegit : ubi dum nocte quadam regali ſtrato ſuf
fultus quieſceret ac dormiret , videbatufib
r i videre aniculam quandam longevam valde & mortuam :
quam eo beatus Silveſter Papa, qui prefens adeſſe videbatur, dicebat ab eo certißimè fufcitandam .
Quam cùm idem Imperator, faEtà oratione, in juvenculam quandam pulcherrimam ſuſcitaffet,& illa
caſto amore fuis aſpećtibus placuiſſet, induit eam regiá chlamyde ; & cùm diadema fuum capiti ejus
impreßiffet, mater ejus Helena ei dicere videbatur: Hanc, fili , habebis uxorem , uſque in finem fe
culi in hac pulchritudine permanfuram . Quam vifionem cùm ipfe pluribus retuliſſet, & aliusfoc, alius
veròfic eam interpretareiur, propofuit ipfe Rex a jejunio non ceffare, donec Chriftus ei per famulum
>

fuum Silveſtrum interpretationem fua vifionis exponeret.Cùm ergo feptem diebus jepanaffet,ipſe nocle
Jeptima apparuit ei beatus Silveſter in vifione , dixitque ad eum: Anus illa quam vidiſti, civitas iſta
eft, que jam quaſi neglectu da fenio defuncta, per te in tantum decorem renovanda eft , ut regins
dicatur inter omnes Græciæ civitates. Qua viſione Rex non tum territus , quàm gavifus, convocatis de
tota regione opificibus, tam lignorum , quàm lapidum , jußit eam a ampliari loco , & muris ac tur
ribus emuniri , Eccleſiis, cæteriſque ædificiis exornari ; donec in eam quam nunc habet pulchritudimis
elegantiam juveneſcens, Roma fimilis,ut aiunt, redderetur , unde& ipfa urbs quandoquealtera Roma
2

dicta eft, & terra ei adjacens hodieque Romania vocatur. At ne ulla fupereffent veſtigia vetustatis,
reprobato priore vocabulo , quod poffet homines primave illius humilitatis commonere, precepit eam
Conſtantinopolim appellari , à fuo videlicet nomine , & Greco, Polis , quod civitas interpretatur. Uc
porrò divino monitu Byzantium non inſtauraverit modò , fed illius etiam monia longiùs
protulerit , divina quadam deducente manu , ita etiam narrat Philoftorgius lib. II . cap. IX .
CP . Chriſt.
D
26 CONSTANTINOPOLIS
& ex eo Nicephorus : Toy Weibo nov o'rgy ole fósfuor , Bád lev Te weiï'eroy , tò dopo treh zerei qaegy
>

τα επί 3 Gϊς επομδύοις έδόκει μείζον ή οροσήκε το μέσegν εκτείνειν , ωες σελθείν τε αυτοί τινα , και
σωθένεθα , έως που , Δέσποτα και τον και αποκρινάμυον διαρρήδίω φανα , έως αν και έμπροσθεν οδηγών
Me 591, Chinnou moicheta s srećapus ury 215 Begvéd wegngoits,
>
megro Melbou didalondnece Am .
bitum ejus definientem pedibus circumiile manibus haftam ferentem : cùm verò iis qui ſequebantur
majorem quàm oportebat modum definire videretur, accefiille cum quendam , interrogaleque, quonam .
>

uſque , Domine eum verò refpondentem difertè dixiſſe , cò uſque , donec qui me præcedit confiftat.
Vnde manifeftum fecit , quodvis quædam divina eum duceret , ejus quod facicndum haberet magia
ſtra. Huc fortè ſpectant quæ habet auctor vitæ Joannis Acacii : Eita meis Cię o moisenco
μίοις και θεόδμητον ετόλμησε ορ;σερείν , καθάπερ το Ιλιον δεδομήθη μκθεύε3 : Deinde prater hacce
elogia à Deo conditam auſus est pronuntiare, quemadmodum ilium ædificatum fabula fingunt. No
lim porrò hoc loco ut veroſimile , nedum ut verum præſtare , quod habent Menæa & Syna
xaria ad i v . Junii , non tam loci ſitu , quàm S..Metrophanis Byzantii Epiſcopi ſanctitate mo
C

tum Conftantinum , conſilium de inſtauranda urbe cepiffe : The Te meiner defile ata djecoó
νω καανοήσας , έχ ήταν λέγε ) δ' αυτον , ή 2/ α τι τ πόλεως θέσιν , ευφυώς ορός το κράσιν ωρών
c
gouravi nos reprô do Sovian , xoh Jandasn debis ufólee , non e'nece mgona tnsefiles of do aloi
κουμδύης τμημάτων , της τε Ευρώπης καryι Ασίαςκαι εραθίωαί τε και χωρίες και φιλοτίμως 2/α τεθώαι
αι απ , και φείσαθε μου έδενός αναλώματοςκαι αναγείραι 3 πόλιν πάσας τας οδα ανθρώπων γεγε
>

νη μίας νικώσαν , και ούτων Ρκειμεύω , εις ω το κράτος και τίω βασίλειαν έταξεν , δπο ορεσβυ
Theges Pcóung ταύτίω
Tow tlu @ gagav Sanctitalem verò qua .
диа ille preftabat, animo reputans ,ferunt non mi
nus illius causâ , quàm propter urbis forum , miramque eo in tractu tempeſtatum temperiem , ac fructuum
9

ubertatem , ut quæ mari allueretur adjaceretque duabusmundi partibus, Europe ſcilicet ab Afia , lo
>

Cum amore pracipso complexum , nullis pepercile fumptibus, quo urbem excitaret, que cateras hacte
nus ab hominibus ædificatas ſuperaret, longegue pracelleres, collocata in ea Imperii fede ,fecundoque
poſt veterem Romam loco ei conceſſo.

II .
TEMPUS CONDITÄ CONSTANTINOPOLIS.
Öst debellatum & extin &tum Licinium , tum demum de inſtaurando Byzantio ,quod
PPSpaulò antè in poteſtatem venerat , conſilium cepiſſe Conſtantinum exercè traduntZo
žimus lib. 11.pag. 686. & Praxagoras apud Photium cod. 1x 11. quaſi in victoriæ Licinianæ
monumentum , ut ait Anonymus de Geſtis Conſtantini : Ex Byzantio Conftantinopolim nun
>

cupavit ob.infigne victorie, quam velut patriam cultu decoravit ingenti , & Romæ defideravit aquari.
Poſt debellatum Licinium ,& excruciatui Calocerum , Urbem excitaffe Conſtantinum , ob
fervatum etiam ab Aurelio Vi&ore Schotti : Eo modo Reſpublica unius arbitrio ĝeri cæpit, libe
qis Cæfarum diverſa nomina retentantibus : namque ea tempeftate Imperatori nofiro Conftantio inſigne
.

Cefaris datum . Quorum cùm natu grandior, incertum quà cauſsâ ,patris judicio occidiſſet, reperie
Calocerus Magiſterpecoris cameloram Cyprum infulam ſpecie regni demenscapeßiverat : quo excita
ciato , ui fas erat , ſervili aut latronum more, condendaurbe , formidandiſque religionibusingentem
>

animum avocavit. Conítantinum verò Urbem pomæriis ampliaffe ſcribit Themiſtius orat.
XIII. eo fermè tempore , quo filiuin Conſtantinum purpurâ induit : Ilu Javorecen gol cs read
>

hrepícory ongcha ó glovstop Cote d'so oos xunaq , rj a héa on d roupridr. Audio enim uno eodemque
da Vrbi murorum ambitum , das filio purpuram circumdediſſe. Conſtantium
tempore patrem illius , e.
porrò filium Czeſarem à parente creatum viii . Novemb. anno Imperii xx. Chriſti cccxx V I.
conftat ex omnibus pene ſcriptoribus , etfi Idacius biennio antè id actum dicat. Theopha
nes ad eiundem annum : Τέτω πω έτς Βυζαντιον ήρξατο κτίζεθαι , hoc anno Byzantium cepit com
di. At Chronicon Alexandrinum ait Conſtantinum Româ profe &tum , Januario & Juſto
Coff. anno Chriſti cccxxy111. Nicomediæ egiffe: unde Byzantium ſæpius profectus, pri
mam nurorum inftaurationem inceperit : Επί ξ e9κειμεύων υπάτων , Κωνσταντίνος και αοίδημος
βασιλεις δπο Ρώμης ελθών , και λαγων ν Νικομηδεία μηβοπόλφ σ Βιθυνίας, ποιήσας ορκέατα και
πολω έόνον εν τω Βυζαντίω , ανενέωσε το πρώτον τείχος τ Βύζε πόλεως , ποιήσας και οροθήκας εκ
४
>

örigas tas auth's teikt, &c. His coff.laudatißimus Imperator Roma profectus, & Nicomedie Bin
thynie Metropoli moratus , ſapius Byzantium profectus, primum Byzantii morum inftautavit, & haud
modicè auxit , &c. Sanè Conſtantinum hoc anno Nicomediæ egiffe Kal. Martii docet fub
ſcriptio L. un. Cod. Th. de Menſis oleariis . Præterea conſtat triennio ante , hoc eft anno
cccxxv. Paulino & Juliano Cofi. Vicennalia Nicomediæ edidiffe, ex Chronico Hierony
mi & Alexandrino , quæ ſequenti anno Romæ edita ſcribit Idacius in Faſtis. Cùm igitur
anno Chriſti ccc XXVI. ædificari cæpta fuerit Conſtantinopolis, illiuſque anno cccxxx.
fuerint celebrata encænia , jure Paulus Orofius lib. VII. cap. X xvill. hanc dixit breviſſimo
 CHRISTIAN A. LIB. I. 27
tempore conditam à Chriſtiano Imperatore , cùm infrà quinque annos Urbs inſtaufata fuerit: Chron
nico Alexandrino conſentit omnino Philoftorgius lib . 11. cap. IX . On KWSUVTivov onos Oxaç
κι είκος έτς και βασιλείας από το Βυζανπον εις Κωνσανπνέπολιν μετασκεύασαν , και η αείβολον
iespópefuor, pádlew to welcéves, so dopo tạm gereiPECVTX Ait conftantinum octavo da viceſimo im
>

perii fui annoByzantium in Conſtantinopolimmutale, ambitumque ejus definientempedibus circum

Hifle ,haftam manu ferentem A Philoftorgio eadem exſcripſit Nicephorus Call. lib. viii :
>

cap. I v. ſed neſcio unde hauſerit , quod ſubdit , urbem condi cæptam anno à Mundi conditu
MMMM MDCCCXX v . qui in an. Chriſti cccxvII. cadit,abfolutum verò prorfus effe ejuſdem impo
XeX V II I. anno , Mundi M M M M MDCCCXLIII. fize ut alii tradunt MMMMMDCCC XXX VIII .
( Chriſti cccxx.) niſi fortè à Catalogo , aut fimili, Imperatorum , qui Codino Lambecia
>

no ſubjungitur , ubieadem fermè habentur de anno à Mundo condito MMMMMDCCCXX V.

quem ad annum XII . imperii Conſtantini refert. Denique Julianus Orat. I. in Conſtan
tium p. 14 infra decem annos exſtructam ait : flóru TE SÓVU MON durd KA TESN Dev ev od 2015
PETEOT NERO , tum ſuinominis urbem infra decem annos exftruxit. Quæ quidem ita capienda rectè
>

ut Urbs condi cæperit anno cccxXVIII. àà quo ad Conſtantini mortem

cenſet Petavius , ur
anni ſunt sx orov sive , ut loquiturJulianus : biennio itaque promota eſt Urbis exædificatio ;
fic ut incoli ac frequentari potuerit : reliquo tempore abſoluta eft ac perpolita .

III .
VRBIS ENCÆNI A.
DIFICAT AM igitur & ritè inſtauratam à fe novam urbem , magnifico apparátu áč
>

Æ pompa ſolenni, ab Epiſcopis & univerſo Clero , jam Chriſto initiatus ; dedicari cu
ravit Conſtantinus , more ſcilicet veterum , qui recèns exſtructarum urbiuin ſolenni: quo
dam ritu mænia ipſa ſacrabant, ut ex Varrone lib. iv . de Lingua Lat. docemur , ubi de Ro >

mæ primordiis. Aurelius Vi&orSchorri in Decio:Roma aliquantum moratur , mænium gra

tiâ , que inſtituit, dedicandorum . Sed & obſervat Euſtathius ad Dionyf.pag. 30. urbes mit
> .

κτίσιν καθαίρειν folicos. Novæ verò urbis Conſtantinopolitana dedicationem hanc Græci
Tevélnia & Efraivid , Natalitium urbis diem ,vel Natalem vocarunt: quo modo Cicero lib . 11 .
>

de Divinat. urbis Rome natalem diem dixit. Quinetiam Theodorus Mopſueſtenus Encænia
quz fačta , vel fieri ſolita Hierofolymis dicuntur in Joannis Evangelio cap. x. ad totius ur
bis dedicationem referri debere exiſtimavit , quod alii ad dedicationem Templi Salomonis
referunt. Mos enim is tum obtinuit , ut conditâ vel renovatâ urbe , illius natales folenni
>

ritu celebrarentur. Eumenius in Panegyrico Conſtantino didto , de Trevirenſi urbe ab eo

>

inſtaurata : Dabis & illic munera , conſtitues privilegia, ipfam denique patriam meam ( Auguſtodu
num ) ipfius loci veneratione reſtitues. Cujus civitatis antiqua nobilitas, quondam fraterno populi
Romaninomine gloriata opem twa Maještaris expectat, ut illic quoque loca publica , & templa pula
cherrima tua liberalitate reparentur, fícht video hanc fortunatißimam civitatem , ( Treviros ) cujus
natalis dies tuapietate celebratur,ita cunétis mænibus reſurgentem, ut fe quodammodo gaudeat cor
ruiffe , auctior tuis fakta beneficiis. Encænia urbis Conſtantinopolitanæ hiſce verbis artigit
S. Hieronymus in Chron . Conſtantinopolim dedicat pene omnium urbium nuditate. Ea cele
brata fuiffe anno xxv . Conſtantini , x 1. Maii tradit Heſychius Mileſius : Ilaria Croatian D ci
>

ρη μπύον ξόπον πληρώσας και Κωνσταντίνος , και του η εγκαινίων ήμέραν και τίω ενδεκά τίω τό Μαΐου
ulevós Enterécus, cyfred Ss Buorrcius durs cinossos repentw Omnibus igitur ita confectis à Conftana
tino , & dedicatione undecimo Maii menfis die celebrata , anno Imperii illius viceſimo quinto , &c .
Qui quidem annus cadit in Conſulatum Gallicani & Symmachi. Idacius in Faſtis: His coll.
dedicata eft Conftantinopolis die v. Idus Maias. Et in annum poſt affumptum Chriſtum ccci .
Indi&t. 111. Chronicon Alexandrinum ſub iiſdem Coff. Eres mis seis ouegvoeg aianrfews of
32
Κυρία , και κέ, της έμπε βασιλείας,Κωνσταντίνα και ευσεβέςατα , πατήρ Κωνσταντίνα και Νέα Αυγούστου
>

και Κώνσαντος Καισάρων , πόλιν μεγίσω, λαμαραν και ευδαίμονα κτίσας , συκλήσω σε τιμήσας , Κων
> 2

σαντιγύπολιν κέκληκε ορο πέντε ιδών Μαϊων , ημέρα Δευτέρα εβδομάδος , ινδικτώνος βίτης , &c.
Anno cccl . poſt affumptum in cælum Dominum , anno ipſius imperii XX V. Constantinus religiefif
fimus, Constantini Iunioris Anguſti, a Conſtantis Cafarum parens , urbem maximam , illuftrem una
felicem condidit, Senatu donavit , & Conftantinopolim nuncupavit v. Idus Maias die Lund, Indi
2

etione 11 1. &c. Anno à Roma condita m Lxxx. Idem Chronicon : Eiviv Szo xvidews Publanc,
Ewe & KONSUNTIVÉMONOS črexavian 'éron un', ab Roma condita , ufque ad dedicatam Conſtantinopolim ,
inter funt anni M LXXX. Anno Mundi juxta Græcos MMMMMDCCCXXXVII. Zonaras:
Απαρτισθείσης η πόλεως , και τίω ενδεκάτω τα Μαΐου μωός τελα τα ταύτης Βιέθλια , έος ενισα
2

efós zev@ xeginuo soữ ôxtaragroster piano socãy dós.Vrbe demum edificata , dedicationem ejus celebrat
undecimo Maii , anno ab urbe condita quinquies millefimo octingentefimo triceſimo oétavó. Zonara
CP. Chrift. DÝ
7
 /

28 CONSTANTINOPOLIS
de anno Mundi , Chronico verò Alexandrino de Indictione & Feria , conſentit Cedrenus,
ſed errat quod id in annum x'x. Conftantini rejicit. Et quidem verum eft tum Indi&tio
nem tertiam fuiffe , tum x 1. Maii feriam fecundam . Ex quibus abunde patet perperam Se
natorem in Chronico fcripfiffe , Conſtantinopolim à Conſtantino dedicatam Pacatiano & Hilaris
no Col: quorum Conſulatus in annum Chriſti cccxx11 . cadit. Ut porrò à Romæ veteris
priſci Romani , ita & Græci à Novæ Romæ conditu annos interdum putarunt . Marcelli
nus Comes : Indiet. v. Mavortio folo cof. anno Regiæ urbis condita cxCVII . &c. qui cadit in
annum Chrifti D x XVII.
Jam verò quo apparatu , quâve pompa novæ Urbis Encænia celebrarit Conſtantinus, va
riè tradunt ſcriptores. Aliæ ſunt ædium ſacrarum dedicandarum ceremoniæ , aliæ urbium.
Cùm Ecclefiæ dedicantur , figuntur cruces ab Epiſcopis in parietibus , effunditur facrum
oleum , Sanctorum reliquiæ inferuntur. Urbium verò non tam Encænia , quàm Natali
tia ſolenni quodam ritu celebrantur , non tamen abſque Eccleſiaſticis precibus , ipſis etiam
præeuntibus Pontificibus , totoque concinente , & fauſtos feliceſque urbi fucceffus adpre
cante Clero : quod non in urbium 'duntaxat , fed & interdum in fororum , & columna
rum aut ftatuarum Imperatoriarum dedicationibus fa &titatum fuis locis obſervamus.
Ac quo apud Chriſtianos ritu ejuſmodi celebrarentur urbium Encænia , eæque ab Epiſco
pis conſecrarentur & luſtrarentur , unicè , ni fallor , docet Anaſtaſius Bibliothecarius in
>

Leone I V. PP. enarrans ut Leoninam urbem condiderit , Romæque adjunxerit idem Ponti
fex , cujus verba hîc afferam , cùm ejuſmodi urbium conſecrationum exempla vix alibi oc
» currant. Sic igitur ille : [ Tunc demum conſummatis, fimulque perfectis, ut crebrò retuli
» mus , novæ civitatis univerſis operibus, Papa beatiſſimus, & per omnia & in omnibus lau
» dabilis , ut prædicta civitas , quæ a proprio conditoris ſui nomine Leoniana vocabatur , ut
perpetualiter firma ac roborata conſiſteret , juſſit cum magna animi devotione , cordiſque
lætitia, ut omnes cum eo Epiſcopi pariter ac Sacerdotes, incolæ urbis, & univerſi ordines
» Clericorum ſanctæ Catholicæ & Apoſtolicæ Romanæ Eccleſiæ , poft Letanias & Pſalterium
‫ارد‬
decantatum , cum hymnis & canticis fpiritualibus , per totum murorum ambitum nudis pe
>

dibus , cinerem portantes in capite circuirent, & inter cæteraab Epiſcopis Cardinalibus aquam
» fieri benedi&tam præcepit , ut inter orationum officia ,aquam ipſam , tranſeuntes per mu
» rum , fanctificationis gratiâ , jactare omnimodis ſtuduiſſent, qui, ut ab eo juffum fuerat,
» humiliter peregerunt. Ipfe autem venerabilis Pontifex ex ore ſuo tres ſuper eundem mu
» fum orationes multis cum lacrymis ac ſuſpiriis dedit , rogans ac petens, ut ſupradicta ci
» vitas , & Chriſti conſervaretur in ævum auxilio , & Sanctorum omnium , Angelorumque
præſidio ab univerſo inimicorum ſecura & imperterrita permaneret incurfu. Primam de
nique orationem fecit ſuper portam quæ refpicit ad fanétum Peregrinum , cujus finis &
>

principium tale eſt : ttt Deus qui Apostolo tuo Petro collatis clavibus regni celeſtis ligandi atque
folvendi pontificium tradidisti, concede ut interceßionis ejus auxilio à peccatorum noftrorum nexibus
‫לל‬
liberemur, & hanccivitatem , quam noviter te adjuvante fundavimus, fac ab ira tua in perpetuum
» manere ſecuram , & de hostibus quorum causâ conſtructa eft, novos ac multiplices habere triumphos,
» Secundam quoque iſdem pius Papa dedit orationem ſuper poſterulam , ubi mirum inmo >

dum caſtellum præeminet, quæ vocitatur S. Angeli. Cujus orationis talis eſt textus : Deus
qui ab ipfo mundi ejus exordio, hancfančiam Catholicam Apostolicam Romanam Ecclefiam ab hosti
» bus custodire e conſervare dignatus es , iniquitatis nostre chirographum propitiatus emunda, e cia
» vitatem hanc , quam fan £to tuo nomini per Apostolorum tuorum Petri & Panli Suffragia noviter de
dicavimus, ab omnibus inimicorum infidiis fecuram ſemper atque imperterritam manere permitte. Per
>

» Dominum nostrum , &c. Tertiam verò orarionem cecinit ſuper poſterulam aliam ,quæ reſpicit >

» ad Scholam Saxonum , quæ ex eorum vocabulo Saxonum pofterula appellatur , & ipfa oratio
» tertia hunc ſpecialiter continet modum : Presta quafumus, omnipotens & mifericors Deus, ki ad
3)

» te toto corde clamantes , intercedente-beato Petro Apostolo tuo , tuæ pietatis indulgentiam conſequamur,
do pro civitate hac quam ego famulus tuus Leo quartus Epifcopus, te asxiliante, novo opere dedicavi,
>

» meoque ex nomine, LEONIN A vocatur, jubeas ut femper illa fa maneatac fecura apud clementiam
Majeftatis tue jugiter exoramus. Per Dominum &c. In qua ſcilicet civitate juxta promiffum fui
deſiderii , quod Deo voverat magnam five' Romanis , five diverſis nationibus in fummæ ſo
» lennitatis die rogam diſtribuit.. Deinde cum cæteris, ut præfatum eſt, Sacerdotibus, &
&
» omnibus Romanorum proceribus ad Ecclefiam B. Petri Apoſtoli cum orationibus diviniſ
» que laudibus tendens , Miffam pro ſalute populi & civitatis incolumitate ac ſtabilitate per
perua honorificè decantavit. Is itaque facris peractis Officiis, cunctos nobiles Romæ multi
>

>
plicibus donis , non tantùm in auro argentove , fed & ſericis palliis honoravit atque ditavit.
>

Fuitque die illo magna cunctis lætitia , videlicet die feptimo & vicefimo menſis Junii, pri
» die ante beatiſſimorum Apoſtolorum Petri & Pauli Vigilias : fed & per totam Romanam
urbem infinita gaudia & exultationes innumeræ celebratæ funt. ] Atque iſta quidem hiſce ver
fibus, incomptis licèt , expreſſit Frodoardus in eodem Leone I V.
 CHRISTIAN A. LIB . I. 29
Preveniens cecos inimici militis actus
Papa fagax , inter decorandum cultibus aulas
Mænibus aggreditur Petri munire ſepulchrum ,
Æquivoci decefforis conamina patris.
Quod natu domini, Francique juvamine Regis
Niſu perficiens agili, fanéta agmina cogit:
Et cinere afperfos, pedibus per mænia nudis
Circumducit ovans cætus , plebiſque magiſtros :
2

Expletumque precum munit munimine caftrum ,

illafium perftarepetens & ab hoſte quietum ,
>

Sive triumphorum benedici munere pofcens ,

Sicque Deo grates referens , Petrique ( athedram
Laudibus almifonisornans, doniſque venuftans ,
Magnificis Patres, cunéta dat gaudia plebi.
Prædictis ſubjungere operæpretium videtur quæ fubdit idem Anaſtaſius de Leopoli oppido
XII. milliario à Centumcellis ab codem Pontifice ædificaro: [ Gaviſus ex his omnibus urbem
Leopolim ſæpedi&tus Pontifex Letaniis & orationibus pedibus propriis circuivit , tribuſque >

orationibus in modum Trinitatis perpetualiter conſecravit , Miſſarum , ut ſolitus erat , offi.

cium re &tè perſolvens, & aquam benedi&tam per muros jactari præcipiens. Et non mo
dicam manibus propriis præ amoris magnitudine univerſo populo rogam diſtribuit :: com .
mendanſque omnipotenti Domino populum & civitatem divinitus demonſtratam , ne un- .
quam ab hoftibus capiatur vel invadatur .] 06

Inprimis autem folennem ac feriatum eſſe hunc in pofterum natalitium urbis diem ſtatuit

-
Conſtantinus, & ut in eo Circenſes ederentur , & ſecuturis Imperatoribus populoque ſta
>

tua fua fpe& tanda proponeretur. Heſychius Mileſius : Kaj tw off freeviwv ruéeav ytt ård
κα τίω Μαία μωος όπιτελέσας αν έτ ! τ βασιλείας αυτε εικος πέμπω, ιπποδρόμιον θεωρήσας,
détencev gre vlw equin sú ale on Tous épe& víc zsávous tomb of gee gabor suézą cecidos os cistoué
vns mouc Tự xowego Barrasdova , no Teas dúum . Sic Herodes Cæſareâ in honorem Auguſti
conditâ & appellată , TEVTLETNEIxorš dzóvas inſtituit, ut fcribit Joſephus lib. 1. de Bello Jud.
cap. XVI . Addit Chronicon Alexandrinum feftum diem celeberrimum edidiffe , præcepif
ſeque ut hac die deinceps Zeuxippus aperiretur : Kwej éroínogy éopTlws Magaalw , wensúcas alga
θεία αυτά τύπου τη αυτή η μέρα επιτελείο το μέλλον η πόλεως αυτά , και ανοίγειν ια'. τα απο
>

Αρσι μιαία μωος το δημόσιου λουβον Ζεύξιπσον , πλησίον όντα τε Ιππικού και η Ρηγίας τα παλατίου :
Feftumque diem inftituit, precepitque ut cum facrafua effigie hic Natalitius urbis dies celebraretur,
& u die x 1. Maii aperiretur publicem Zeuxippi balneum , quod Circo Regie Palatiiproximum eft.
Ubi hæc verba 24 tsis iuis tútoy , reddi etiam poffunt, divali ſua conftitutione. De Circen
fibus à Conſtantino celebratis in hac feſtivitate teſtatur etiam Anonymus in Collea . Antiq .
СР . p. 99. Τη επαύριον το Νοέθλιον τ πόλεως γέγονεν , και επωοδρόμιον μέγα , & c. Quotannis
>

verò hoc die 'editos Circenſes docet præterea Theophanes anno xx. & xxix . Juſtiniani,
& 1. Mauricii , ubi to gloégasov 70ixò , & glue thanòv Jedecor , ad x 1. menſis Maii exertè re
fertur : at Nicephorus CP.& Theophanes anno 11. Philippici Ludos Circenſes in urbis Na.
tali edi ſolitos, celebratos aiunt eo anno , quo Philippico abrogatum eſt imperium , Chriſti
ſcilicet DCCX111 . pridie Pentecoſtes : quod etiam factum Juſtiniani xx. Chriſti DXLVII .
teſtatur idem ſcriptor , quo quidem anno Sabbatum Pentecoftes in xi . Maii incidebat , ut
Patcha in XXIV. Martii . Nicephorus : Φιλιπικός και διέθλιον σε πόλεως ήμέραν όπιτελέσας , και
άμιλλητήeμον ο αγωή . 671 Tensod pefuos,&c. Interim Philippicus celebrato urbis natali , atque equeftri
Spectaculo dato, & c. Theophanes : non ng gfwegníov i7.WIXOT CITE Nou defois , &c. Ubi Paulus Dia
conus lib. xx. circo natalitio , 8cc. Cùm verò conſtet Pentecoſten eo anno incidiſſe in Iv .
Junii, ex iis quæ ad Nicephorum annotat Petavius , dilatam hanc folennitatem ad hunc
diem idem ſuſpicatur. Certum deinceps celebratam x 1. Maii , quo quidem die Græcorum
Menxa & Menologia , leveynécor KWVSUVT1187ÓNewsmemoriam agi obſervant: ex præcepto
fcilicet Conftantini, ut eſt apud Heſychium , & auctorem Chronici Alexandrini. Julius
>
32
Pollux in Chronico : Κελεύσας τη αυτη ημέρα επιτελείς τω εορτώ ή βρεθλία η πόλεως αυπν .
Atque inde inter feriatos refertur à Valentiniano Aug. in L. 11. Cod. Th. de Feriis , & L.
vii. Cod. Juft. eod. tit. His adjicimus Natalitios dies urbium maximarum , Rome atque con
ftantinopolis , in quibus debentjura differri, quia & ab ipfis natafunt. Romæ verò veteris dies
natalitius celebrabatur X1 . Kál. Maias , ut docent Chronicon Proſperi Aquitani ad Conſula
tum Theodoſii XVIII. & Kalendaria Philocali & Silvii. In utriuſque porrò urbis Natali
tio donativa militibus & plebi erogata ſcribit exertè Nicephorus Calliſti lib . x. cap. XXIII,
Sed horum Natalitiorum feriæ ſenſim defierunt , cùm nulla earum mentio agatur in No
vella Manuelis Comneni de Feriis.
Enimverò cujuſmodi & quo habitu fuerit ſtatua illa Conſtantini , quam in Hippodromo ,
Diij
 30 CONSTANTINOPOLIS
die Urbis natalitio , præferri ac publicè monfrari præcepit Conſtantinus , docet Chronicon
Alexandrinum: Ποιήσας εαυτο' άλλω σήλω δπό ξοανε κεχυσο μίω, βασίζουσιν εν τη δεξιά
χειρί τω Τύχην η αιτης πόλεως , και αυτίω κεκυσο μάω , κελεύσαςκαι η αυτίω ημέραν το χυεθλια
>

κού ιπωικούεισιένα ή αυτίω τα ξοανε σήλω δηρηγευομλίω του και ορατευμάτων και χλαμυδίων και
2 texas
καμπαγίων , πάντων κατεχόνπον κηρους λευκους , και ωθιέρχώς το όχημα το αίω καμήλον , is έρεθ >

εις το σκάμμα κατέναντι το βασιλικού καθίσματος , και επιγείρες και καιρόν βασιλέα , καιty negouw everb
ορgσιωειν
πω σήλω και από βασιλέως Κωνσταντίνα , και αυτής Τύχης πόλεως. Fecit & aliamJihi tatuam :
rafo ligno ( ita cómov vertit Servius ad 1 v .Æneid . )) que dextrâ gestabat Fortunam Vrbis, e
1

ipfam inauratam , precepitque ut hæc ex dolatili ligno statua , ipſo, quoNatalitii urbis Circenfes ludi
celebrantur, die, à copiis militaribus, chlamydibus ( vel lænis) o compagis indutis , omnibufque al
7 +

os cereos tenentibus, & vehiculum , quo illa infiftebat, deſuper inflexum comitantibus , ufque in >

Circi Scamma deduccretur è regione throni Imperatorii : tum verò identidem Imperatori acclamare
tur , ac denique adoraretur ſtatua ipfius Imperatoris Conſtantini, & ipfius urbis Fortuna. Ita hæc
>

emendanda & reddenda fuere. Sed & inde reſtituenda vox ordijua apud Codinụm , ubi rem
eandem ex Heſychio Milefio commemorat : Kaj avépzears uézes scí Moro ,utufque ad Scama
ma deduceretur' : ubi pro súpato , omnino reſcribendum oudparo ex Chronico Alexán
drino videtur , licèt lectionem Codini tueatur Lambecius . Notum porrò , Scamma, areng
in Circo ſpatium dici Çælio Aureliano Siccenſi- lib. 1 1. de TardisPaſſion. cap. 1. & aliis. Sed
non fortè deerunt qui in Chronico Alexandrino legendum cenſeant, roy merészeegy to ©Xn
Me Cis do xquators, ut fenfus fit Conſtantinum ftatuiffe , ut vehiculum quo ftatua veheba
tur, ad utramque Circi metam circumduceretur , & in Scammate , ſeu Arena , ante Tribu
nal Imperatoris fifteretur. Stabat verò iſta Fortunæ urbis ſtatua fupra columnam in Foro
Conſtantini , uti docemus infrà pluribus , cùm de æde Senatu diēta agimus. Tradit Ano
nymus in Collect. antiq. CP. & ex eo Codinus , Spatharios , Cubicularios & Silentiarios
Men nyeenegão ofenoúcartes, Asunci's sonas mee6e6an refúors ,cum cereis , ftoliſque candidis indutos , fta
> 2

tuam hanc ( quam æream fuiffe aiunt) deduxiſſe, énogoupefileu , curru veitam , à Philadelphio
in Forum , multiſque illam laudibus ac hymnis proſequences , tandem in columnam extu
liſſe , concinente & acclamante hæc verba Sacerdotum choro , eis epsieges niwas sửódwoor
Tow Tw ,in infinita fecula eam dirige ac promove. Deinde addunt, ſolenne hoc feftum per to
7

tos dies quadraginta peraĉtum , copiosâ plebi diſtributâ annonâ, demumque Circenſībus lu
>

dis editis , natalitium urbis diem celebratum . Ubi órfenetes apud Codinum ,idem yalet quod
dhpugevav apud auctorem Chronici Alexandrini , ut ex Suida ſatis liquet , qui duergevóriuos,
>

Olenevérifu interpretatur : eſt autem onlineú etv , obfequio profequi, ſeu comitari ac deducere.Ipfa
>

denique eademque ftatua eft , quam idem Chronicon incruentâ vi&timâ litatâ Anthufam à
Conftantino appellatam tradit: τω 3 Τύχω τ πόλεως της υπ ' αυτά ανανεωθείσης , ποιήσας θυσίαν
érdeos Ανθούσαν , quaim quidem appellationem urbi ipfi adfcribit Εuftathius ad
αναίματον , οκάλεσε
(
Dionyfii Periegefin pag. Ιο6. Παρα και τα μεγάλου Κωνσταντίνε κληθlώα Ανθούσαν , a magno (on >

stantino Anthufum appellatam aiunt, id eft Florentem , vel Florentiſsimam , quo donatur epitheto
non ſemel in Cod. Theod . L. IV. de Aquæductu , L. XIv. dé Metatis, & à Juſtiniano in
Cod. Juſtinianeo. Animadverſione porrò dignum videtur , quod ab albatis & albos cereos
tenentibus hæ legantur a & tæ dedicationum ceremoniæ : quomodo etiam Factiones Phocæ Ty
ranni ſtatuam in Circum intuliſſe ſcribit Chronicon Alexandrinum : Kaj Crauen met zij af ein
KÓVO Owncê , betiva ciondov ev tìm Çañ ivry eis to ino inov us uneadéus dwegoceguetes o pela
Jajos ñ av tesnor Et cum statua Phocæ , quam , dum viverer , in Circum cum cereis accenfis ,can
didis vestibus induti hominum varißimi intulerant, exuftum est Leontii Syri caput. Deinde ob
fervationem etiam requirit , quod Fortunæ urbis ſtatua dicatur in eodem Chronico , quæ
1
ipfius Conſtantini fuit Fortunam dextrâ tenentis , ita ut ab ipſo puſillo ſimulachro , tora in >

Fortunæ nomen tranfierit. Nam ita Codini , & aliorum , de ftatua Fortunæ urbis CP. ſcri
bentium capienda verba conftat. Fortunæ porrò fimulachra aurea in cubiculis ſuis veluti
pignus Imperatoriæ majeſtatis & feliciratis habuiffe Imperatores teſtatur Capitolinus in An
tonino Pio & Marco , & Spartianus in Severo , à quo & Fortuna regia nuncupatur.
>

I V.
VRBS DEIPARÆ DICAT A.

N hac Natalitiorum Urbis folennitate , Deiparæ dicatam Conſtantinopolim àConſtantino,

N oraculis admonito , ſcribunt Zonaras & Cedrenus. Nicephorus Call. lib. vii..
Idivinis
cap.XXVI. ab Epiſcopis, qui Nicænæ Synodo intererant , eidem conſecratam refert, cùm
Sed & Menæa ad xI . Maii , Urbem Deiparæ potiſi
Urbis celebrata funt ab illis encenia. >

mum dicaram habent: Τώ αυτώ' μωι ια'. τίω ανάμνησιν πνευματικώς όπιτελούμε το διεθλίου
:

1
 s

CHRISTIANÀ . LIB . I, 31
ταύτης σε θεοφυλάκτου και βασιλίδος τη πόλεων, της κατ ' εξαίρεπν ανακει οξύης της διασποίνη ή μη
tại cizia OtoTÓNÇ , vous 07' au tñ a' navios ownsopefóng" Hoc menſe, ( Maio ) die 11. memoriampi.
ritualiter celebramus natalis hujufce àÀ Deo conſervare a urbium reginæ, quæ fingulariter Domine
nostre fanel.e Deipare dicata est, a ab ea femper fervatur, Et in Tropario, s toróxou v mónıç dici
tur : Της Θεοτόκου η πολις , τη Θεοτόκω ωροσφόρος τω εαυτης ανατιθεται σύσασιν , αν αυτή
> εφή
eικου δια μύειν, και δι' αυτης φεισώζεται και κραταιότα , βο ωσα προς αυτού , Χαίρε η ελπις πάγ
Tov en meedtrov od zais Deipare urbs, meritò fuiipfius construktionem Deipara adfcribit, & in ea per
manfuram ſepromifit, per eam confervatur a corroboratur, ad eam clamans, Salve pes omnium fia
3

nium terra ,Certè Byzantinos Auguſtos in Deiparæ patrocinio magnam rerum fuarum
ſpem ſemper collocaſſe tradunt plerique è ſeriptoribus, quain proinde ut 2018gov ſuam co
luere : ita enim appellatur à Scylitze, p. 682. à Niceta Choniate in Manuele lib . 1. n. IV. &
à Niceta Seido , cujus hæc funt: Néa Póun , véd leeguoalriu Megahan Babur.com, Tonic @ist, ‫نی‬
γ πο λιγον τίω θες μίμητον και έμψυχον πόλιν , ή αγίαν Θεοτόκον, ής κλήρος και μεγάλη πόλις άω
tí. Ubi pro tóris Osê, malim Oti'nol'. Sic enim Anonymus in depoſitionem veſtis Dei
para: Η βασιλις αυτη και θεοφύλακες πόλις , ω τ Θεοτόκου πόλιν δ λέγων ή γράφων επαινεθήσεται
Regalis hac ew à Deo confervata civitas , quam cuivis Deipare urbem jure appellare licet. Et infrà:
Εμενες και η πόλις ώ εφύλαξεν εαυτή φιλόης η Θεοτόκος εις δούλευαν εξαίρετον , αrbs quam fibi exi
mio quodam ſervitutistitulofervavit fervatque Deipara virgo , &c. Rurſum Deiparæ oiveia róns
dicitur. Atque eò ſpectat præclarus nummus aureus, & ex iis quos Caucios vocant,Andro
nici Imperatoris ( Comnenine an Palæologi, alibi diſquirinus ) ex Gazophylacio Regio à
nobis deſcriptus, in cujus poftica facie effičta confpicitur Deipara descrâ Andronici Impe
ratoris ſupplicis caput contingens, cum hac epigraphe , ſupra ejuſdem Auguſti caput, A N
A PONIKOC EN X a DACIA . In antica verò urbs ipſa Conſtantinopoleosmuris ſuis cir
cumducta , & fex prognaculis vel potius portis inſtructa conſpicitur, in cujus parte media
convexa effingitur Deipara manus utrinque protendens , uti etiam in aliis Byzantinorum
Auguſtorum nummis non ſemel viſitur , uti in Diſſertatione noftrá n. xxx. monuimus , tan
quam urbis divina protectrix : ita ut de ea occini poſfit Dei Genitricis nomine, illud ex
Canticis Canticorum cap.. ult.. Ego murus, & ubera mea turris. Ita porrò efficta Deipara con
ſpiciebatur in Nova æde in Palatio exſtructa à Baſilio Macedone, ut auctor eft Photius in
illius erepeséo , hiſce verbis : H Ö Sto tf Juaresmeir aveyereguefin ánfis , rņ uopçõ. This wop TÉVOU
Φιαφράγεται , τας ακράντος χείρας ως ήμην ξαπλώσης , και ορατή μύης του Βασιλεί τω σωτη
ear , Hey xGTézbegov av spaga Brugma Qui verò ab altaris loco fornix allurgit, Virginis imagine
>

corfpicuus est, pro nobis intemeratas manus expandentis ,‫ و‬ac falutem Imperatori,& contra hoftes via
ftoriam conciliantis. Manus verò expandere , to geõpe és szíveiv , ut eſt apud Euſebium lib. 1 V:
de Vita Conſtantini cap. xv. ſolitos Chriſtianos inter precandum , teſtantur præ cæteris
>

Tertullianus in lib. de Oratione cap. XI . & in Apologet. cap. xxx. AfteriusAmaſenus ubi
de S. Euphemia , & alii. Summæ verò iſtius erga D.Virginem Byzantiorum obſervantiæ ac
fiducia meminit preterea Theodorus Zygomalas:: ΕΦ'' ή> πόλις i
ο θεον τας ελπίδας έχς,,και η
wvatéSutaj. Sed inprimis Joannes Euchaitarum Epiſcopus Conſtantinopolim Deiparæ ur
bem propriam effe dixit : profe&tam enim in Orientem in rebelles , iis poftmodum proſtras
tis ac devictis , in urbem fuam reverſam eſſe prodit :
Και σω δίκη κτείνασα τον μιαφόνον και
Πejς τίω εαυτής αυτής εκδέχ πόλιν.
Hinc paſſim legimus proſperos victoriarum ſuarum ſucceſſus Deiparæ adſcripſiffe Conſtan
tinopolitanos. Ita apud auctorem Chronici Alexandrini , & Cedrenum , cùm Avares , ſeu
Hunni , Urbem obſidione cinxiſſent anno XVI . Heraclii , exire viſa eſt Deipara à Porta
Blachernarum in hoftium caſtra , eunuchis comitàra , qua illi conſpecta mutua ſeſe ſtrage
>

primò conficere , ac demum obſidionem folvere. Tradit Theophanes Leone Iſauro impe
rante , innumeram Saracenorum claſſem Conftantinopolim appulſam , Deiparæ interceſſio
nibus diſſipatam , demerſam , & incendio abſumptam : Tle Sorlee' u Trô dreouédzony o Deos
210 72260644Cô si cizíces Osctóxo'). Ex qua , ſubdit idem ſcriptor, & ex eo Cedrerius,experien
tia evidenter patuit , Deum ac Deiparam Urbis eſſe cuſtodes : 5E Pagecovery 206es Tommifą,
ότι ο Θεός και παναγία παρθένο Θεομήτωρ Φe9ecύσι τω πόλιν του τίω , και ν' η Χeισιανών βασί
aesov. Liberationem Conſtantinopolitanæ civitatis factam auxilio Deiparæ attigit etiam
Gregorius II. PP.Epiſt: 1 v. ad S. Germanum Patriarcham Conſtantinopolitanum : Pugna
.

tricis illius fanéte & omnium Chriſtianorum domina miranda fa &ta , qua in ſe declarata funt, per
que tu quoque inter hoftes fervatus es , non funt reticenda: illienim cum infánia multa tumultua
rentur, tantum invenerunt in fe adverſitatis hostilis, quantum eorum caufa injuffitia habuir. Neo
que hoc tamen mirandum eft: nam ſi Bethulia per manus iudith Ifraelitis ſervaiaest , cujus opus Ho
Lofernis erat ſublatio, & per ea tempora ob id falusIfraelitis vocata est : quomodo non oportebat ebo
tuam fanétitatem hujuſmodi propugnatrice utentem , hoftibus civitatis prevalere , ipfamque victoria
. >

coronare ? Sed fingularem obſervationem meretur, quod fubdit Conftantinus lib. de Adm.
32 CONSTANTINOPOLIS
Imper. cap. XXI . excedentem Solimannum Saracenorum Ducem , equo delapfum Deipa
tæ Virginis Mariæ , quam Conſtantinopolitanis hoc in bello militaſſe perſuaſum habebat, ima
ginemveneratum eſſe: He rij τίω
02
tlw i zeaucu vos αγίαν
a
aziav εικόνα
sinóroe κrijαι iu
αυτός
tos οé Eshen pas ήδίθη
istatn,, zjise
Edson, rij en STUDE HOTÉTOEV. Īſtius Deiparæ auxilii memoriam agunt Menxa xv 1. Auguſti.
Sed & propter urbem ter àà Deipara ſervatam , ex Scythis nempe ſub Heraclio , & ex
>

Agarenis fub Conſtantino Pogonato , & fub Leone Iſauro , inſtitutumfeſtum aliud quod
ακαθίσου νοcant , quod clim αν πισι Gϊς άλλοις ( ύμνοις ) καθίθαι δξ έθους έχοντες , αν τις >

παρούσι η Θεομητόρος ορθοι πάντες ακροώμεθα , ut eft in Synaxariis , quod cum in omnibμι aliis
>

( hymnis ) de more federe liccat, in iftis divina matris erecti omnes ac štantes aufcultamus, Cele
bratur porrò feſtum iſtud x. Maii. Menæa : Tņ autvui pépą û ev tựnóg ursun Te Ara Sisou ,
ή- ςευχαριστήριός όξιν εορτή και ωράμας Θεοτόκου , λυζωσάσης ή πόλιν ον εθνών. Ηiftoriam
feſti , Arctisou edidit vir doctiſſimus Franciſcus Combefifius poſt Hiſtoriam Monothelica
rum. Denique Joannes Cananus auctor eſt Turcos, qui anno Chrifti MCCCCXX11 . Amu
ratho -Beio duce, Conſtantinopolim obſederant , obſidionem ſolviffe, fugiſſeque, conſpe
&a muliere violaceis veſtibus induta , ac exteriora Urbis propugnacula circumeunte : Tóma
Ηδον γωαίκα οξέα φορούσαν , κα ωειπατάσαν επάνω ή ωρομα χόνων τε έξω κάφρο , &c. His addo
non omnino improbandum quod plerique cenſent, litera m . quæ in aliquot recentiorum
Auguftorum nummis deſcripta conſpicitur , Deiparam Mariam denotari.
At quod Nicephorus Call.ab Epiſcopis cccxv111. qui Synodo Nicænæ interfuerant,
celebrata urtis encænia ſcribit , Alexandro tum urbis Eccleſiam regente , hauſit ex A&is
Metrophanis & ipſius Alexandri , quorum Excerpta in fuam Bibliothecam conjecit Photius
cod. CCLVI . vel certè ex'A &tis apud Nicæam à Combefiſio editis , & ab auctore Vitæ Con
ftantini & Helenæ , quem edidit Gretzerus in libris de Cruce , tradente præterea , pera & tis
encæniis, convivio Epiſcopos omnes excepiſſe Conſtantinum , amplifque muneribus dona
>

tos, in ſuam fingulos dimififfe Ecclefiam . Verùm præterquam quod fcriptoribus dubiæ
fidei jure accenſentur iſti anonymi, à quorum turbido fonte excerpfit pariter, quæ in
>

hanc remhabet Zonaras , id omnino temporum ratio non patitur. Nam quinquennio ante
peraétum Nicænum Concilium conſtat , dimiffoſque Patres qui Nicææ intererant. Quippe
Euſebius lib. 111. cap. XIV . XV. XX1. lib. I. cap.XLVII. Socrates lib. 1. cap . XVI. & So
zomenus lib. 1. cap. 1 1. ſcribunt poft finem Nicæni Concilii , antequam Patres dimitteret ,
Vicennalia commodùm abſoluta å Conſtantino , ob quæ fplendido convivio Epiſcopos ex
cepit : quæ quidem Vicennalia cadunt in annum Chriſti cccxxv. aut fequentem , ut do
cent Idatius , Chronicon Alexandrinum , Euſebius, Senator, & alii.

V.

VRBS CONSTANTINOPOLIS DICTA.

En cum apud homines Natalitiorum præcipua folennitatis pars fuerit nominum impoſi
Sklo,i
tio n el
fuit Conſtantinus , quæ & conditorem , & Imperii in poſterum fedem futuram omnibus præ
2

dicaret. Nam & CONSTANTINOPOLIM , & NOVAM ROMAM appellari voluit : Con
>

ftantinopolim quidem de fuo nomine, Romam verò Noyam , ut Antiquæ æqualem digni
tate urbem eſſe indicaret. Æthicus in Coſmographia : Thracia habet ab Oriente Propontidis Si
num & civitatem Conftantini, que Byzantium priusdicta eft, & c. Dóris Karsaviivou, Themiſtio
Orat. XVIII . Procopius lib. 1. de Bello Vandal. c. I. de Conſtantino : Os olud Bacideiar eig
Βυζαντιον με αθέμδυα , μείζω τετÈ πόλιν καιaj πολλ ' έπιφανεύρων
> 6720avecéeav κατασησάμι
ratasnoví pefuG ,, απ' αιπε' αφεϊ
ne negou gopede . Qui tranſlata Byzantium Imperii fede , cùm urbem & ambitu & plendore mula
>

tum auxiſſet, eam ob caufam fuum illi nomen conceßit. Vetus ſcriptor Ammiano Valeſiano fub
jun&us :Constantinus autem ex ByzantioConſtantinopolim nuncupavit, ob inſigne victoria : quam
velut patriam cultu decoravit ingenti, & Roma defideravit aquari. Senator in Faſtis: Civitas ,
quæ prius Byzantium di &ta eft, nunc mutato nomine, à Conſtantino Conftantinopolis di &ta. Paulus
>

Oroſius lib. VII . cap. XXVIII. Vrbem nomine ſuo Romanorum Regum , vel primus, vel folus
inftituit. Quæ quidem ita capiendafunt, non quòd Conſtantinus primus Romanorum Au
guſtorum urbem nominis ſui condiderit : nam hoc falſiſimum eſſe conſtat; ſed urbem
Romæ æqualem , ut explicat Eutropius lib. x. Primuſque urbem nominis fui ad tantum fasti.
>

gium evehere molitus eft, ut Roma amulam faceret. Lex xlv. Cod . Th. de Epiſcopis : Vrbis
Conftantinopolitana, que Roma veteris prerogativa lætatur. His omnibusaddam quæ de Con
ftantinopoli fcribit Petrus Cluniacenſis lib . 1 1. epift. xxxix. ad Joannem Comnenum
Imp. Voluit, utficutpoteftas ( Romani Imperii ) ſic vocabulum ad vos tranſmigraret: ac reli
gione mutata, Imperio tranflato , ficut à Pagano Romulo Roma dicebatur, fic à Chriſtiano reparatore
Conſtantino

1
 ਲਾਲ

CHRISTIAN A. LIB . I. 33
conftantino veftra urbs Constantinopolis vocaretat. Hanc, ut dixi; velut meram intranſmeabilem ,
velat invittum obicem , velut prafixum , quem nunquam liceat tranſgredi , termixum : omnia provia
dens fupernus Oculus paganis regibres, barbaris gentibus pofuit: quo Oriens terreatur , Boreas ſubda
tur , Occidens defendatar. Ifto planè regni veftri obice repulli, & antiqui erroris , fi qui fuperfunt ,
>

pagani, a novi hoftes Chriſtiani nominis Torci, fedibus propriis contenti, in feipfos reprimuntur: Hi
nec aliena invadere audeant, ou divini brachii virtute manum potentia veftre roborante , ſua etiam
plerunque amittant. Cæteros fcriptores Græcos ac Latinos , qui de hac nomenclatura ſcripſe
runt, conſultò mittimus : id ſolum lubet hoc loco adnotare , primam hujuſce appellationis
mentionem fieri in Codice Theodoſiano in L. 1 1. de Judæis, quæ Data 111. Kal.Decemb.Cone
Fantinop. Gallicano a Symmacho Coll. dicitur , proinde eo anno quo urbis encania celebrata
funt. Sed & Conſtantinus nummos æreos majoris formæ cudit , quos vulgò Medaliiones
nuncupamus , in quorum antica facie Conſtantinus ipſe galeatus cum fceptro confpicitur,
cum hac inſcriptione , CONSTANTINOPOLIS . In poftica figura alata turrigera ſedens ,dex
trâ fpicas, finiftrâ copiæcornu , cum hoc lemmate , VICTORIA AV G. Hunc nummum exhi
>

buit , & commentario illuſtravit vir doctiſſimus Triſtanus.

VI .
SECONDA ET NOVA ROMA.
ECUNDAM denique & ALTERAM ROMAM appellavit Conftantinus , lege ad id lata,
1 SALquæ
E columnæ marmoreæ inſcripta eft , & in Strategio pofita , ad ftatuam Conftantini
2

equeſtrem . Socrates lib . 1. cap . XV 1. Xpnuoti ev ä duréexy Páule vóreço inópwosv. og voros ir
λιθίνη έχαήαι σήλη , και δημοσία αν το καλουμδόο Στρατηγία πλησίον της εαυτο εφίπος παρέ
Snuº Lege denique fancivit,utfecunda Roma vocareiut ; qua lex est in columna marmorea incija,
atque adeòpublicè in Strategio ,juxta. ipfiusImperatoris equestrem ſtaruam collocata. Quò etiam
fpectant ifta Chronici Alexandrini : Ρώμίω αυτίω δευτέραν Βηματίζουναπαγορεύσας, ο * Rom4
fecunda vocaretur, pracepit. Et ifta Gregorii Nazianzeni , carm . de Vitâ ſuấ :
>

Λαών Φροέδρων αξι Ρώμης δευτέρας.

Atque adeò quæ haber Themiftius Orat. XVIII. extrema ad Theodoſium : Amiei ou Ciwa
τα αναθείης , ωθεία κεφαλή , τη βελή νικητήeμα , τότε αληθινώς έςαι Δευτέρα Ρώμη στη πόλις , ως νιω
ge ou rias ointios eram Chiranodspurn pinonimouussa 20e ſi tu velut vittoria premia confecraris,
ô Divinum Caput, sum verò hæc tua urbs Secunda Roma revera fuerit: nam ut nunc illa est, non
admodumpropriè nos ifta appellatione venditamus. Sidonius in Panegyrico Anthemio dicto :
Salve fceptrorum Columen , Regina Orientis ,
Orbis Roma tui , &c.
Denique Alcuinus epiſt. x 1. alia eft Imperialis dignitas, & Secunda Romæ fecularispotentia. Ita
igitur Asuréesu Poulieu ſuam Conſtantinopolim dixit Conſtantinus , ut Primatum quodam
modo Romæ antiquæ refervarit , quod exercè ait Julianus Imp. Orat. I. ad Conftantium
fcribens Conſtantinopolim , roodúrø ff i'mw utíšova , oorw na páspens identitet donel, is to
δευτέραν πάχθαι μακρά βέλπον εμοί 2και φαίνεται , κทαี่ι το άλλων απασών μείζονα και ωρώ πω νο
>

milio Tanto cateris majorem omnibus, quantò Roma ipfa inferior videtur: à qua quidem fecunda
>

loco numerari , meâfententia præſtantius eft, quàm reliquis omnibus majoremprimamque judicari.
Quæ quidem habet Suidas v . KwsartivéZONOS, illaudato ſcriptore. Eundem Romæ veteris
primatum agnovit etiam Raſis Arabs. Is enim poſt diviſionem Epiſcopatuum in Hiſpania,
quam à Conſtantino Imperatore factam fuiſſe ait , hæc verba ſubdit : Sic Hifpania omnis a
Conſtantino Auguſto in fex Epiſcopatus turbataest. Quo major effet auctoritas ,religioniquefuum ca.
put constaret, imperandigue poreftas , ipſe quidem Conſtantinopolim conceßit, ſegue ut priores Rome
ejus urbis Regem dixit: Janciens preterea ut Roma domino cateri Chriſti cultores obtemperarent , quem
ipfi dominum Chriftianorum eorum ,‫ و‬qui èfacrate ordine erant, & fanctum vocare confueverani , ob >

acceptam a B. Petro Apoftolo potestatem , quam illi Chriſtus crediderai. Huc etiam referri poteft
epigramma Auſonii de claris urbibus :
Prima urbes inter , divým domus , aurea Roma ,
Conſtantinopoli affurgit Carthagopriori
Non loto ceffura gradu : quia tertia dici
Faftidit, non anſa locum perare fecundum ,
Qui fuitambarum , Vetus hanc opulentia prafert,
Hanc fortuna recens, Fuit hæc , fibit iffa , noviſque
Excellens meritis, vetirem perftringit honorem ,
Et Conftantino concedere cogit Eliſlam , &c.
Denique Guillelmus Antiſtes Tyrius lib. 1 1. cap. VII. Infra quem & Bopherum , in angulo
CP . Chrift. E
34 CONSTANTINOPOLIS
quodam fita eft prædi&tacivitas , olim di& ta Byzantium , locus ignobilis, & inter Thraciarum urbes
quafi novißima; nunc ampliatoris Augufti féliciore inſignita vocabulo , princeps provinciarum facta
2

eft, imperii familiare domicilium , Romáfenioris au nomen invidens, & dignitatis prerogativam .
Quò fpe &tant iſta Gregorii Nazianzeni orar. XXV 11. Conſtantinopolitanos alloquens : Turis
και η μεγάλη πόλις , οι πρώτοι μ ' ωρώτίω ευθέως , ή μηδε τύτο ωδα χωeguώτες , &c. Yos magne
urbis cives , qui primiftatim poſt primam eftis, aut ne id quidem ei conceditis, &c.
>

Scribunt alii New Pául ,Novam Romam ab eo appellatam . Theophanes anno xxv. Con
ftantini: Τέτω τω έτη κίζων Κωνσαντών G- ο ευσεβής τίω Κωνσταντινόπολιν , Ρώμω νέαν enη ματί
Lev Towóslw e'Searlos' Hoc anno pius Conftantinus Conftantinopolim à fe conſtructam Novam Romam
Janxit appellari. Qua quidem nomenclatura donatam obſervare eſt apud fcriptores paſſim . In
Concilio II. æcumenico Patriarchæ Conſtantinopolitano conceditur primatus poft Epiſco
pum Romanum , 110 to w tlu Néar Pálw . Gregorius Nazianzenus carm. de Vita Tua :
Póun verpgais, Eugluað ámwrdos ,
Κωνσταντίνε πόλις π και τηλη κράτους ,
Et in eodem carmine de utraque Roma :
Δύο με ου δέδωκεν ηλίου φύσης και 1

Διάσας 3 Ρώμας , της όλης οικουμένης

Λαμπτήeας , αρχαϊον τε και νέον κράτος ,
Τόσον 2 / α φέegντας αλλήλων , όσον
Tkw pell megadéum Ety viríou , The d'Earless
αν πανίχανetv συζύγως..
Κάλλς ä3 κάλλΘ- atavíg
Natura binos haud quidem følesdedit :
Dedit ipfa binas attamen ( mundi faces, )
Romas , vetuftam ſcilicet Romam , ac novam :
Hoc difcrepantes invicem , quod qua cadit
sol , illa fulget ,fulget hæc quà fe exerit,
>

Par utriuſque pulchritudo , par decus.

Rurſum carmine X11 .
Οπλοτύρη Ρώμη , τόσον ωροφέeyυσα πολίων ,
Οσάπον γαίης ούegνος ασεβόεις .
Roma nova , tanto reliquas que preterit urbes ,
Quam calum terram vincit da exuperat.
Neo Gnani's Pasjen , apud Paulum Silentiarum in Deſcr. ædis Sophianæ part. s. Manaffes:
Πόλιν τις μεγαλόπολιν , πόλιν * Νέας Ρώμω ,
Ρώμάω το αρυτίδωτον , τίω μήποτε γηρώσαν ,
Ρώμίω αει νεάζεσαν, αεί καινιζομδύω.
>

Leo Imp. in Oraculo de reſtitutione Conſtantinopolis. 1

Βύζαντα αυλή, εξία Κωνσταντίνου ,

Ρώμη, Βαβυλων , η Σιών άλλη νέα .
a
Nicolaus Seidus loco laudato : Νέα Ρώμη,2 νέα Ιερουσαλήμ , μεγάλη Βαβυλών , πόλις Θεξ. Cos
rippus lib . 1. n. XVIII .
El jocunda Nova Circenſia gaudia Roma.
Et lib . III, n . V.
—votiſque ſuis Nova Romafavebat.
Ita eodem libro n .vii.lib. iv. n . 11. Denique Otho Friſingenfis lib. iv. cap. v. Conftans
tinus ſedem regni Byzantium tranftulit , eamque Coustantinopolim vocavit ,que á Regia urbs,9
& Neoroma vocata .
Præterea ALMAM ROMAM à Conſtantino vocitatam auctor eft Philoftorgius lib . 11.
cap. IX. & ex eo Nicephorus lib. VIII . cap. IV. Ispuocipfo ä món , Anmoy Páple oro
a. 21

Moody, ofdigi tỉ pwpeaids gacóit , ha vdogov Cùm verò urbem ædificaſſet, eam almam Romam
>

vocaffe,quod linguâRomanâ illuftremfignificat. Certè Alma urbs non femel nuncupatur in Co

dice Theodoſiano L. xv. de Metatis, L.iv. de His qui ad Eccleſ. L. v. de iis qui fuper relig.
L. ult. de Palatinis facr. largit. & apud Marium Mercatorem in Commonitorio cap. 1. cu
jus vocis vim Gloſſæ veteres exponunt : sein , alma. Glofſæ Lat. Gr. Alma, unutn, água ,
>

wpaid , Ipfzereg. Ita õumvia Propin dicitur Paulo Silentiario in Deſcript. ædis Sophianæ part. I.
verſ. xi. Almam verò veterem Romam perinde appellatam teſtatur præ cæteris hæc inſcri
ptio in Ponte Ceſtio : BENEDICTVS ALME VRBIS SVMM VS SENATOR RESTAV
RAVIT HVNC PONTEM FERE DIR VTVM . Sed hæc inſcriptio nupera eft , & ad Bene
di& tum Senatorem referri debet , qui vixit anno mcxciv. ut eft apud Rogerum Hove
denum .
Interdum Roma Orientalis appellatur: ewe Pósun, apud Themiſtium Orat. xv. Et Clau
dianus in Conſulatum Honorii , divitis Aurorá ſolium . Sidonius carm . II.
 CHRISTIAN A. LIB. I. 35
Salve ſceptrorim solumen , Regina Orientis
Orbis Roma tui,
Bu paytias Pcóun , in Anthologia non ſemel: Roma Conftantinopolitana , apud Senatorem lib.de
>

Orthogr. & apud Priſcianum . Quippe in cjufdem Priſciani editione anni MDLIV . hæc ver
ba in fine libri viri. in MSS. Codicibys inveniri annotant editores : dris Priſciani diſertif
Jimi Grammatici Cæfarienfis doctoris urbis Rome Conſtantinopolitana preceptoris mei liber octavusde
verbo explicitus'feliciter. Sed & Romam antiquam Novæ matrem , & Novam Romam anti
que filiam vocat loco laudato idem Silentiarius :
Ερχή και χαλόυσα , τέτω ότι παθα δοκεύεις
3

Μηβος ωρτέλλουσαν.
Atque inde Conſtans Imp. Heraclii nepos, cùm Imperii ſedem Romam transferre decres
viſſet aiebat ,deir manav tas uy; téeas,štaisJogatieges miuçu ,plus honoris deberi mátribus , quàme
>

filiabus, ut eft apud Zonaram. Quò fpe&tant ifta Auguſtini lib. v . de Civit. Dei cap . x x I.
Deus Constantino etiam condere civitatem Romano imperio fociam ,velut ipfius Roma filiam , fed fine
aliquo demonum templo , fimulachroque conceßit. In hanc eciam fententiam Conſtantinus Mac
naſles :
Οπως δ ωρώω σωθεσμ - 7 πόλεων ερράγη ,
Outros un bos rj Juga Eos pácov étein and Sons
Διχάζεσα και τέμνουσα και θυμού ρομφαίας
Νεανιν τω ευφρόσωπος των νεωτέρα» Ρώμω,
Εκ τ φυλής και παλαιαςκαι διπομπέλου Ρώμης :
Quinetiam eò refpexit Venéricus Vercellenſis lib. de Unitate Ecclefiae conſervanda : Cost'a
stantinopolis, que Nova Roma dicitur, tunc erat ſedes Imperatoria dignitatis , hoc ita ordinante
induftriâ & religione Coristantini Imperatoris, ut Velus Roma obtinerei primatum Apoftolici honoris,
á Nova retinetet principatum Regie Majeftatis, ut.fic mater e filia concordarent in unitatem (hri.
ſtianæ fidei & religionis. Poſtquam degeneraverunt Nove illiusRome Imperatores, facti vel herce
tici, ve hereticorum defenfores , fiveeriam CatholicæEcclefie perfecutore's, tunc mater quaſi ſcribere
?

cæpitfilie libellam repudii, & aliosfilios nobilitare.fimul eg virtute preftantiores acquiſivitſibi, ut

Gallié & Germanie populifint& filii & civesfui,atque Regesearum imperatores fintReipublica ,
& Romane Eccleſie Patricii. Nec fcio an huc etiam refpexerit Gregorius VII. PP. lib. i . epift.
XVIII. ad Michaelem Imperatorem : Nos autem non folum iniey Romanam , cui licèt indigni
defervimus, & filiam ejus constantinopolitanam , antiquam , Deo ordinante, concordiam cupimus in
>

novare. Utraque tamen dignitatem ſervavic, cùm this oiseau.efáns uncomóreis haberentur ; ut
ait Themiftius Orat . XVIII .
‫ز‬

Ad diſcrimen iğitur Novæ ac recentioris Romæ ; Roma Italića ; Aanvas Púun , appella
tur à Paulo Silentiario in Deſcript. ædis Sophianæ 1. part. Eidem moeoburlóetos , Velus in L. vi :
Cod. de Sacrof. eccl. & L. LII. Cod. de Epifc. & cleric. à Corippo denique lib. 1. Antiqua
nuncupatur :
Addidit Antiguam tendentem brachia Romam
Exerto e mudam geſtantem pectore mammam ;
Aliricem imperii, libertatiſque parentem .
Denique Regia urbs, uit Roma non femel apud Marcellinuim Comitem , vel urbium
Regina paflım à ſcriptoribus Conſtantinopolis appellatur: wawa nóros, in Anthologia lib.iv:
>

cap. 1v. quemadmodum in Gloſſario Græco -Latatino Beansusoa , & Baarnis tóris, Regina
urbs redditur. Balſamon in Can . 111. Synodi Conftantinopolitanæ. T8 gg uizárou Karsavtive
Mi@ gagóvre cv autý ta ouvintese a Bociacices of Popatwy Meteovopséatn KorSauTiÓTTONIS ,Bj Néc
Póun, iy maswi zote zónewv Busiris. Vrbs Regia, in Epiſtolis Francicis xlII. & xliv: com . I.
2

Hiſtor. Francor. ubiperperam Rhegium irrepſit: Crebrò etiam megann Tóms, & unica voce
negarmoniç appellatur àſcriptoribus : unde Mychlegarihiam à populis Septentrionalibus di
&tam fcribit Stephanus Stephanius in Notis ad Saxonem Grammaticum , ficque nuncupari
in antiquis Cantilenis, ex voce Garih , quam nunc molliùs pronunciando Gaard efferunt:
>

unde apud Helmodum , Ruſliam Ofregard à Danis vocitatam afferit ;, quòd fit regio ad
Orientem pofita ; ut Chunigard , quòd ibi Hunnorum ſedes fuerit. Gregor. Nazianzenus
Carm . in fomnium de Anaſtaſia :
Χαίρε ωρόεδρε τύφε , Χαίρε πόλις μεγάλη.
Et Oratione XXXII : Χαίρε καoι μεγαλόπολι και ο φιλόρισε. Καλλίπολιν denique vocant Eifebius
lib. 111. de Vita Conſtantini cap. L V. && Themiftius Orat. xvt . extrema , ob venuftatem
fcilicet & munificentiam operum publicorum , quæ Conftantinus in ea urbe ambitiosè con
ftruxerat.
Celebratis novæ urbis ericæniis, Conſtantinum aiunt præcepiſſe Valenti Mathematico
CP . Chriſt. E
 P OLI S
NT I N O
A
36
CONST
rum ejuſce ævi principi, natalitium urbis thema ex fyuerum influxu expiſcari , ut cogno
ſceret quot effet annos duratura ; eumque , inſpectis aftris, reſpondiſſe fexcentos nonaginta
ſex : quod quidem falfiffimum rerum deinceps eventus docuit; niſi, inquit Zonaras , eos
annos intellexerit Valens , quibus intra legitimæ dominationis terminos ftetit Græcorum ] m
perium , priuſquam in tyrannidem abiret. Vetus Scheda à Seldeno edita lib. 111. de Jure
Naturali & Gent.cap. xx. Enperciocy o'n eta Mariansi Karsavtivou nádos modi Oủa nsrro dsso
λόγου εν τη ημέρα και έκανίων αυτής Δω ωessάξεως και βασιλέως Κωνσταντίνε ανμω) Μαΐω τηημέ
pa 6. évodkoravog'. ' tous Strò x.tlows xóqu8 to w. 1.4. Certè ut homines , ita & urbes ac re
gna ſua fata habere aftris demonſtrata probavit nuperus ſcriptor in libro, cui titulum fecit,
Fatum univerfi: quæ fuit olim Paganorum ſententia. Marcianus Capella lib. 1. Illic autem cir
thestabar in ordinem quicquid immineiſeculorum ,fortunaurbium , nationumque omnium , regum, ac
totius populi vifebantur. Symmachus apud Prudentium lib. 1 1. contra eundem Symmachum :
wa Sicut varia nafcentibres, inquit, 3

Contingunt pueris anime ; fic urbibus adfere

Hora dieſque fosum ,cùm primim menin furgunt ,
Ant Fatum aut Genium , cujus moderamine regnent.
Et mox :
Atfolers orator , ait ,fataliter urbem
Sorritam quonam genio proprium exigat avum :
Cunctis nam populis , feü manibus inditur, inquit , >

Aut Fatum ani Genius nastrarum more animarum ,

Quefub difparilifubeunt nova corpora forte.
Verùm Genios non hominibus inodò , ſed 8ć urbibus ac populis attributos proclamant nu
miſmata ,librique veterum Græci ac Latini, quorumlocos collegere pridem Criticorum fi
lii: quos moniajo goes d'aiuovas vocat Æſchylusin ft / a 67 Onbos : publicos genios , Ammianus
lib.xx. Verùm cùm finem habituram novam urbem utcunque prædixerit Valens ,Vrbs eter
nå , quemadmodum Roma , dici non potuit , quam divinum numen perpetuam fore refpondit,
ut eft apud Ammianum lib. XI X. tametſi eterno nomine , jubente Deo ,donatam àfe dicat Con
ftantinus in L. VII . Cod. Th. de Navicular.

VII.
PRIVILEGIA CONSTANTINOPOLIS.
OMPLUR Á novæ Urbi opeo Grid ,feu privilegia , eaque publicis inciſa tabulis, ut loqui
1
Coor-tur Lex 1. Cod. Theod. de Jure Italico urbis CP. conceßiffe Conſtantinum fuprà ex
Socrate , Sozomeno , aliiſque attigimas : quæ in hoc conſtitere potiſſimum , ut Romæ vete
ris od puno eſſet, de qua ita Claudianus in Rufinum lib . 11.
Vrbs etiam magna qua dicitur amula Roma ,
Et Calchedonicas contra defpe &tat Atenas,
Et Paulinus Nat . XI .
Constantinopolis magne caput emula Rome.
Deinde #t non folùm Iuris Italici, fed etiam ipfius Rome prerogativa Ixtaretur, indulſit , ut eſt in
>

L. unic. Cod. Juſtin. de Privileg. urb . CP. & in L. xlv. Cod. Theod. de Epiſc. de quo
quidem Jure Italico , quod Novæ Romæ attributum hîc dicitur , multa commentatur Jac.
Gotofredus ad d. L. 1. Cod. Theod. de Jure Ital. Urbi verò Conſtantinopoliranæ privi
legia à Conſtantino conceſſa expreſlit his verbis Sozomenus lib. v II . cap. 18. HOM 78.8 Móvor
.

eine Tous les quesegongbeisv tónis , vel geegucią , wy Gyuan diuwe, som opzais owośws ézemio
αλλά και τα σύμβολα και y τα'νόμιμα ' γέeατα ,,
νcv Ιταλία Ρωμαίων κρίνετο ,, και τα' δίκαια ,, και τα
mei nóvta énetépo cisáletu lam enim non modò hanc appellationem urbs ea adepta erat, Senainque
Gordinibus ac magiſtratibus confimiliter utebatur : verim & infignia quoque eadem Romano ritas
py.eferebat, & jura pariteratque honores urinque in omnibus congruebant. 'Ubi doctiſſimus Vale
fius pro σύμβολα legi debere συμβόλαια contendit. Statuit præterea Conſtantinus , ut effer
Bacias, feu Regia omnium gentium , quæ versùs Septentrionem , Auſtrum , Orientem &
Mare Mediterraneum interjacent, à civitatibus propter Iftrum pofitis , uſque ad ipſam Li
>

byam , ut ait Sozomenus lib. 1 1. cap. 11. & ex eo Nicephorus lib. VIII. cap. iv. Hanc
denique avullit Si) osetrapzécsEủegóms, ñgow Hesennélas , prefectura Europa , fes Heraclex ,
cui antea obnoxia erat, Præfe &tumque Prætorio Orientis , cujus Juriſdictionem deſcribit Zo
zimus lib . 1 1. & Præfe &tum urbi, reliquoſque majoris Magiſtratus in ea conſtituit, ſi qua
fides eft auctori Chronici Alexandrini : nam id videtur fubleſtæ fidei quod de Præfecto ur
bi fubjungit , cùm hunc Magiftratum tum demùm creatun à Conftantio fub ann. CCCL ] X.

1
 CHRISTIAN A. LIB . I. 37 .
Euſebio & Hypatio Coff. tradant Hieronymus, Idacius, Socrates lib. vi . cap.X11. Sozo
menus lib. iv. cap. XX11.Nicephorus lib. 1 x. cap. IV. & ipſe auctor Chronici Alexandri
ni anno xxII. Conſtantii, ubi de Honorato , qui primus hac dignitate inſignitus legitur:
>

Sed præclarâ poftmodùm honoris prærogativâ donata eſt Conftantinopolisin ſecunda Syə
nodu vecumenica can ..111. in qua decretum eſt,, qe refer Κωνσταντινουπόλεως
KarsaytisTTÓREGOC Επίσκοπον
Etononov έχειν
igary τα
me
Doped bere op ouers en ondeosad Pasienç Eriomorrow, for so au then that Near párpitw pt Conftantinopoli
tanu civitatis Epifcopus haberet privilegia honoris postRomanum Epifcopum , eò quòd fit ipfa Nova
Soma : cùm antea fcilicee HeracleenfiMetropolitano fubdituseffet,uteftapud Zonaram ,
Pachymerem lib. iv . cap.xxiv. & alios paſlim ſcriptores. Quo ſpectant ifta Joſippi ſeu
auctoris de Excidio urbis Hierof. lib. 1 1 1. cap. v. ubi de Antiochia :'vrbs tertio loco antè ex
omnibus
que in orbe Romano funtcivitatibus estimata , nunc quarto, poftquam Conftantinopolis ex
crevit civitas Byzantiorum : & ifta perinde Innocentii III . Papæ in Geftis ejuſdem Pontificis :
Sanè cam badem Ecclefia , qua tunc Byzantina , nunc Conftantinopolitana vocatur, nec nomen , nec
Lotum interPatriarchales haberet, ApoftolicaSedesfecit ei nomen grande juxta nomenmagnorum qut
it rerra , ipfam quafi de pulvere fáſcitatam ufque adeò fublimavit, ut cam tam Eccleſia Alexan
drine, quàm Antiochena , Hierofolymitana dignitatis privilegio anteferret, atque post se pre ceteris
>

cxultaret, ita quod cùm multe filiæ divitiascongregaverint, hac fola per Matris gratiam pecialem
pergreffu est univerfas. Ar cắm de Patriarchátus Conſtantinopolitani natalibus arque privile
güs mulcis diſſeruerint P. Morinus, Leo Allatius, Perrus Marca , infinitique alii , plura non
dicam .

VIII .
SEPTEM COLLES.

ABUIT Conſtantinopolis colles ſeptem , quò Romam veterem omnimodo referret :

HAM
cùm enim feptem colles intra ſui ambitum includeret Roma , Conſtantinopolis pariter
totidem complectentem peninſulam occupat , quorum unum cfficit urbis angulus orientalis,
quem Chryfoceras Plinius , Boſporium Dionyſius Byzantinus vocant. Hic collis primus die
viſus eſt à ſecundo colle valle latâ: reliquos ſex colles efficit idem Promontorium Boſpo
rium , ita ab exordio peninſulæ orientali , ad Occidentem pergens perpetuo dorſo , leniter
>

que convexo , ut fex colles ex fuo latere dextro in Sinum eminentes porrigat , & valles
quinque emittat, ſed nullas penetrantes dorſum , exceptâ tertiâ & quintâ : ſed ita ut ſuis ju
ĝis paululùm depreſſis dorſum Promontorii ferè æquum continuen
continuent,
t, finiftro autem latere
feratur perpetuo clivo , ut colles non habeat , ſed cumulos 8 valliculas exiguè depreffas
procliviores tumulis ipfis , & c. Ita Gyllius, qui hos colles, ut & valles , accuratè deſcripfit
toto lib. 1. CP. ut & Thevetus lib. x111 . Coſmogr. cap.1. & 1 1 1. Hinc igitur ut Roma
Septicollis à Prudentio in Romano Martyre , ita Conſtantinopolis F.7 árovo vocatur in Ora
aulis Leonis Philoſophi cap . IX. & in alio Oraculo quod recitat Joannes Tzetzes chil. 1X
cap. CCLXXVIII. & in Hiſtoria Politica , in qua , ' meorog hópa ett anópe TowTS Kurselv-,
htne, to uées tis nepraç iş AAdpsonemódewÇ , primus collis fepticollis Conftantinopoleos pars porte
Adrianopobitana fuiffe dicitur , quem Gyllius feptimum facit, ut primum , qui ad Angulum
urbis, ubi ftetit Acropolis , attollitur. Is autem collis , qui ad portam Adrianopolitanam eft,
plùs minùs duodecim millia paſſuum comple & itur , ac plufquam tertiam urbis partem con
tinet, ut teftatur idem Gyllius lib. 1. cap. XVIII. qui Xerolophum hunc appellatum tradit ,
cujus nomenclaturæ mentio eſt apud fcriptores paſſim , qui de Foro Arcadii , quod in eo
ædificatum eſt , egerunt. Meminit etiam Nicetas in Alexio lib. 111. n. X. T8 L Bragepuce
Bouws,, de quo pariter Gyllius lib. IV. cap. v. Medium verò collem , ſeu qui in medio feptem
collium eft; wEIDNOpov dictum fuiſſe auctor eft Codinus pag. 40. qui & àvulgo peróu @ diday
etiam appellatum fcribit , ita ut fuerit urbis umbilicus & c (pepures, quem Themiftius orat. Ví.
eo loci extitiffe ait , ubi sto' seawodov ruiny i trónews 63, ubi extrema erat veteris oppidi 04.
>

IX .
MURI CONSTANTINIAN 1 .

COCONSTAN
POR TINUS
OSlongè
ros
igitur , cùm Byzantinam urbem amplificare decreviſſet ,novos mu
ultra veteres protulit , qui ab eo Constantiniani poftmodum appellati ſunt.
Zozimus lib. 111. p. 686. Πολλά και μείζονα η πόλιν Σποφίώαι βελόμδυος , το πάλαι τείχους από
.

κε να αδίοις πεφτεκαίδεκα τείχο μέβαλε η πόλιν , δπολαμβαύοντι πάντα τον ίωκον από θαλάσσης
E ij
 S
38 CONSTANTINOPOLI
eis Soe and atdito Quuinque urbem longè majorem efficere vellet, eam ultra veteremmurum decem em
2
quinque ftadiis muro novo circumdedit, qui totum Isthmum à mari ad mare comple&teretur. Chro
nicon Alexandrinum anno Conftantini ΧΧΙΙΙ.. Ανανέωσε gdο πρώτον τοίχοςigos της Βύζου πόλεως,,
ποιήσας και οροθήκας εκ ολίγες τω ' αυτω τείχο , και των εν το' παλμώ τείχε σε πόλεως Primum
Byzantii murum inftauravit, non paucas veturi acceſiones adjecit, novumque cum eo conjunxit. Ad
dit Codinus Conftantinum Magnum terreſtres ác marítimos muros , & pleraque in urbe
>

ædificia infra novem menſes abſolviſſe, quod tamen vero repugnat , cùm murum qui tunc
inchoatus fuerat , abſolviſſe Conſtantium fcribat Julianus Imperator Orat. 1. p. 74. O Tócal
και τη παβώα πόλη ωρςκύθειας, τείχος μου αυτή κύκλω αειβαλων , αρξάμδυον τότε τα δοκoιώτα
3 εκ ασφαλώς και οικοδομημάτων είς αθάνατος ασφάλειας κααπθείς , ος αι απαριθμίσαντο ; 9με.
verò ad urbempatriam adjeciſti, quis numerando percenfere poßit: aur cùmei murum undique circum
dederis, qui tum inchoatus fuerat; ac ruinoſa queque ad eternam stabilitatem inſtauraris? Philo
ſtorgius verò l. II . C. IX. & ex eo Nicephorus Call. lib. v111. cap. iv. ex vanis Græcu
lorum nugis, narrant muros hoc ftatuiſſe loco , qui à divina aliqua poteſtate ei demonſtra
>

tus eft. Hefychius Mileſius fcribit terreſtres muros produxifſe uſque ad Porticus Troaden-,
Yes , quas in duodecima regione (tatuit vetus urbis Deſcriptio: 115ºfw ui @ gagóvtos za Taizen
87 Cu Τρωαδικους
και Tegoadixois εμβόλος
éubóveis,, &&c.
c. Unde murorum pars illa quæ hiſce porticibus adjacuit , tež >

205 vis Teadhowr dicitur in Chronico Alexandrino anno r. Marciani. Sed ubi potiſſimum
ſteterint muri Conſtantiniani, accuratè fatis deſignat Codinus p . 12 . fcribens murúm qui
dem maritimum , qui Sinui Ceratino adjacet , ab Acropoli & Turri Eugenii uſque ad Zeugma
fancti Antonii ; alium quiPropontidein reſpicit , à loco quem Topos vocabant, pertinuiſſe
ad ædem Deiparæ , Rhabdi diētain : Terreſtres verò muros uſque ad Hexacionium perve
niſſe : ità ut à Milio uſque ad veterem ædis S. Joannis Baptiſtæ portam , per Monafterium
Stadii , & Monafterium Icaſiæ , atque adeò tračtum Boni , & templum ſanctorum Marty
rum Manuelis, Sabelis , & Iſmaelis procederent , & ita in ædem S. Antonii deſinerent.
Cùm autem novis muris à Theodoſio juniore urbs fuiſſet ampliata , murus à Conſtantino
ædificatus , KwSysilianos poſtmodum ad alterius diſcrimen di&tus eft , uti appellatur à Theo
phane anno XxX1 . Juſtiniani.

X
MORI T H É O DOŚ Í AN I.
OSTMODUM verò cùm urbs nova à Conſtantino ædificata & inſtaurata, longiùs licèt
PDopo a
hominum multitudine undique ad eam confluentium ,
militiæ vel mercaturæ , atque adeò frequentandi Comitátus gratiâ, anguſtior viſa eſſet , quàm
ut tot familias capere poſſet , novis , & ultra Conſtantinianos excitatis muris , longè am
>

pliorem effecit Theodoſius Junior. Theophylactus Simocatta lib. viii . cap. viii. O 3 Mau
εύκι- ωριφρουρεϊν Όίς δήμους τα Θεοδοσίε τείχη ωροσκής , 4 δείμαθς λόγος ωρεσβύτης έρεί και
Apredi's Tê w Foxeštoegs najde Mauricius mania Theodoſiana à factionibus cuftodiri jubet, qua
quidem Theodofium Arcadii Imp. filium conftruxifſe vetus famaloquitur. Ædificari autem pri
mum cæpri ſub annum Chriſti ccccxiij. curante Anthemio Præfecto Prætorio , cui re
rum publicarum adminiſtratio , dum Theodoſius Junior intra pueriles annos eſſet, credita
erat , at eft apud Socratem lib. VΙΙ. cap. Ι. Ουπς τα μεγάλα τείχη ή πόλεως ωειεβάλετο. Ετ
Nicephorus Call . lib. x I v . cap. 1. OfTOS dj o Auréo xo Karsavtive ta meign
TE elenco, rij
En pri lov zúpecias, ta duc šesópefua peganes zepoorde neigen rowthw welebeMeto , ovo ulewas Ter
έργω , τα πολλά και χεδόν απήσω ταχ : όκδαπανήσας: Anthemiss the urbis menia demolitus , &
)
inmajoremamplitudinem ea producers,ingentibus q «i nunc cernuntur muris eam circumdedit, opere
to permenfes duos magna ferè incredibili celeritate confecto. Ubi Codex Langi haber muros
bateritios : quos quidem conditos anno Chriſti ccccx111. Lucio Col. docet Lex li. Cod.
Theod . de Operib . publ. quæ eft Theodofii ad eundem Anthemium : Turres novi muri, qui
ad munitionem plendidißima urbis exftru£tus eft, completo opere ,precipimus eorum vfui deputati,per
quorum terras idem marusfludio ac proviſionetue magnitudinis ex noftre Serenitatis arbitrio cele
bratur. Quam quidem Legem emiffam , dum conderentur muri , vel certè curres , ex illius
'verbis ſatis liquer. Novorum iftorum murorum mentio eft præterea in L. XIII. eodem
Cod. de Metatis ,quæ eſt anni ccccxxii. Sed ii poftinodum ex terræ motu collapfi funt,
Adarbure & Callepio Coff. anno xxxix. Theodoſii, Chriſti cccxIV11. Marcellinus Co
mes: Ingenti terræ motu per loca varia imminente, plurimi srbis Auguſte muri recenti adhuc reædi
ficatione conſtructi , cum quinquaginta feptem turribus corruerunt. Evagrius lib. 1. cap. xv11 . hunc
terræ motum adeò magnum fuiffe ait, ose mos nomoes gotes Túpzwv ax Tw' Bearride pplevsiç
évey thūry, ut plereque urbis terres collapse fucriøt. Et Chronicon Alexandrinum eodem anno :
 CHRISTIAN A. LIB. I. 79
Και αυτα τα έτη εξίοντο σεισμοι μεγάλοι , ώστε τα τείχη ή πόλεως πεσείν, και κράτησαν και μό
you , &c. Eodem anno ingentes adeò terræ motus fa &ti funt,ut urbis mænia corruerint, iique ad tem
pusperdurarunt. Ita reddenda fuere extrema verba , quæ ad terræ motus referuntur , non ad >

muros vetuſtate fatiſcentes, quod voluit interpres. iftius terræ motus memoriam agunt Me:
næa x V 1. Januarii , & muroruin caſum ita commemorant : Tý tuetñ ñmétez uvilden Tó vegánou
σεισμό γιομύε εις τα τελευταία τη βασιλείας Θεοδοσια η Νέα , 8 Αρνασίου και Ευδοξίας , ημέρα 2

κυριακή, ώρα δευτέρα 7 ημέeας, και κατέπεσον ωο το σεισμε' τα τείχη της πόλεως, και μέρος πολύ
η οικημάτων , κατ' εξαίρετον και απο Tegαδησιων εμβόλων έως το Χαλκού Τεξαπύλου καιεπικράτησα
전 ν
ο σεισμός μας ξεις. ένθακαι βασιλεα λιτανεύων πανδημεί δακρύων έλεγε: Ρύσαι ημάς , Κύριε,
Ο δικαίας σου οργής , και η αλαπτωμάτων, η δε μετανοίας, έστείλευσας και τω γω, καιry σως
ταραξας αυτίω 2/4 τας αμαρτίας > δοξάζειν σε ή μόνον αγαθών και φιλάνθρωπον Θεόν το
Eodem die celebratur memoria magni terræ motus, qui fub extremos Theodoſii Iunioris , Arcadii
Eudoxie filii , imperii annos accidit, die dominico , horâ dici fecundà . Et ex eo terræ motu corruere
urbis muri, « dificiorum parsplurima; præfertim verò à porticibus Troadenfibus ufque ad Æneum
Tetrapylum : duravitque terræ motus per ires menfes. Tum verò imperator cum univerfa plebe factis
precibus ac litaniis , cum lacrymis dixit : Libera nos , Domine , à juſta ira tua , ca à deli& tis noftris
per pænitentiam . Commoviſti enim terram , > conturbaſti eam propter peccata noftra, ut te unicuin
bonum aw miſericordim Deum noftrum glorificemus. Sed eodem anno rurſum inſtaurati ac re
ædificati ſunt , curance Conſtantino Præfecto Prætorio Orientis. Idem Marcellinus : Eodem
anno , urbis Auguſte muri olim terræ motu collapſi, intra tres menfes, Conftantino Prefecto Pretorio
operam dante , reddificati funt. Proinde falſum quod habet Čedrenus ſcribens anno XXVI:
2

Theodoſii junioris , Cyrum Præfe &tum urbis terreſtrem murum demolitum , aliis duobus
intervallis additis , ( me ateis d'ma Algsimale do ) alium murum intra ſexageſimum diem
>

exſtruxiſſe . Confecto oopere , binæ pofitæ fuere inſcriptiones, quæ & conditoris, & operis
ipſius præfe&ti nomina, & adhibitæ in ipſo conficiendo diligentiæ ac celeritatis memoriam
pofteris feryarent. Harum prior ad portam Xylocirci legebatur :
Θεοδόσια G - ε τείχος λαξ , και υπαρχος Εώας
Κωνσταντίνο έτευξαν , αν ήμασιν εξήκοντα.
Altera poſita ad portam Rhegii , ſeu Auream , hocce diſticho pariter comprehenſa legebátur i
Ημασιν εξήκοντα φιλοσκήπτρω βασιλή ,
Κωνσαντ :Ο ύπαρχος εδείχατο τείχοί τείχος.
Habetur utraque inſcriptio lib. iv. Anthol. cap. XVIII. quibus conſona de temporis fpå
ſpa
tio , intra quod conditi ſunt muri , habet Zonaras : Bouandels de ó oecdócio ti teinn uilea
θείναι η πόλεως , και μείζονα τίω ταύτης θέση αιοχω , Κύρω πω Επάρχω το έργον ανέθει και
απουδή πολλή και προθυμία γgησάμδυο , ανήγειρε το χερσαίον τοίχος από θαλάασης έως θαλάσσης
deEnxovta viprepū • Theodofius menia tranſlatures, & urbem amplificaturus, munus id Cyro Prea
fecto mandat , qui magno ſtudio & celeritare terrestrem murum à mari ad mare pertinentem , intra
dies fexaginta abfolvit. At quod hoc loco ait Cyrum ipfos produxiſſe muros , præallatis om
nino repugnat, cùm ex iis id Anthemio Præfecto Prætorio adſeribendum colligatur , niſi fi
des adhibeatur Nicephoro, ſcribenti loco fuprà laudato, Anthemium unà cum Cyro Pré
fecto urbi à Theodoſio huic præfectum operi fuiſſe , ubi de Anthemio : Eidsvay refú Ci zsecolo,
ως ρσσάγματι βασιλέως , σωάμα των Kύρω το Επαρχω , τα και τίω πόλιν διέποντα , πολλά ύστε
>

egy al móréwoç aińgerpe reizen Sciendum porrò Anthemium , unà cum Cyro Prefe&to utbi, longo poji
tempore urbis muros confruxiſſe. Sed hæc omni verifimilitudine carent: primus enim muros
urbis Theodoſianos condidit Anthemius : terræ motu collapſos inſtauravit Cyrus , ſeu Con
ftantinus , cùm unus idemque fit: Ad hoc porrò maturanduin opus duabus factionibus Ve
netorum & Pralinorum uſum fuiſſe Cyrum aiunt , quarum altera cùm à Porta aurea , feu
Rhegii , altera à Porta Xylocirci muros condere cæpiſſet, pars utraque confectis operibus,
convenit ad eam portam , quæ ab hominum , ſeu operariorum eò fimul coëuntiuin inultitu
>

dine, norúar dp o appellata eft : ita ex Codino infrà obſervamus. Inftaurati igitur fuere à
Theodofio muri eo anno , quo collapli funt terræ motu , uti diſertè habet Marcellinus Co
mes : ex quo mirè hallucinatoś conſtat Theophanem , qui anno x x XVII. & Cedrenum ;
qui xxyi. Theodoſii , Cyrum Prætorio & urbi Præfe & um ab eodem Auguſto dignitatibus
privatum , 8c Epiſcopum factum fuiffe fcribunt, quod ſedente in Circo Imperatore & au
diente , Cyro in hæc verba acclamaſſent Faciones: Kaugurtir fu1705v , Kiegs awerówojv; Con
stantinus condidit, Cyrus renovavit. Id enim prorſus ad annum xlii. Theodoſii , Chriſti
CCCCL . quo ſcilicet ille demum obiit , rejicit Chronicon Alexandrinum , proinde triennio
>

pòft inftauratos à Cyro muros. Eò autem refpexere Factiones hac acclamatione , ut gratu
latæ fuerint Cyro , qui non modò muros , ſed & pleraque urbis ædificia renovaverat , ut au
>

και ανανεώσαντα πάσαν ΚΠ.. ) Ira ut

& eft Τheophanes : ( κτίσανε τε τα' τείχη της πόλεωςκαι; you
Cror
Conſtantinus Magnus: urbis conditor , ille inſtaurator habitus fit , vel certè , quæ mea crt
ſententia, ut hac verborum ambage à Cyro unico , cui etiam Conſtantini nomen fuit , &
 !

40 CONSTANTINOPOLIS
conditam & renovatam urbem indicare voluerint : qui quidem Factionum plauſus invidiam
viro inagno conflavit . Conſtantinum porrò eundem effecum Cyro fatis arguunt , non
modò quæ ex Marcellino & inſcriptionibus ad Portas Rhegii & Xylocirci poſitis , obſer
vavimus , ſed & gefti à Cyro magiſtratus, qui in hæc inſtaurationis poftremæ tempora qua
drant. Nam anno Chrifti ccccxxxIx. Theodofio x V 11. & Fefto Coff. Præfe £turam ur
bis geſſit , ut conftat, ex Novella Theodoſii de Leonibus , L.1x. Cod. Juft.de Sacrof.eccl.
& L.xx. eod . Cod. de Operibus publicis. Anno proximo, Chr. CCCCXL. Valentiniano v.
>

& Anatolio Coff. Præfecturam Prætorii 8c Urbis tenuiffe Cyrum docentejuſdem Theodo
fii Novellä 1 t . & 111. ex Pithựanis & L. 1 1. Cod. Juft. de Operib. publ. Ex Præfe tura
Prætoriana, Conſulari poftmodum donatum dignitate anno ccccxli. produnt Faſti Coff.
Inſcriptio Novellæ Theod. de alluvionibus , & Novella i v. de Amota militantibusfori præ
feript. Obtinuit prætereautramquePræfe&uram , Prætorii ſcilicet & Urbis, aliis duobus an
nis: nam per annos quatuor hoſce geſliſſe magiſtratus auctor eft Priſcus Rhetor in Chro
nico Alexandrino . p. 736. Eκράτησαν και τις δύο αρχαι ότι μόνος τέασαρας ,, διότι καθαρός και
Trávo. obtinuit enim hós duos magistratus per quatuor annos , propter miram vitæ integritatem . At
qui ſint ii duo anni poftremi , non omnino planumeſt aſſequi , etfi probabile fit fuiffe an
>

nos ccccxLvII. & CCCCL. Nam ex Novellis Theodoſii conftat Præfe &turam Prætorii
Orientis geſtiſſe Apollonium annis ccccxLII. & ccccxLIV. cui ſucceſſit Hermocrates
anno ccccxLIV. qui fortè id muneris etiam obierit anno proximè fequenti. Unde fi Cy
fus in Præfeâura ſua murum Theodoſianum inftauravit , quod volunt Marcellinus & Infcri
ptiones, ſequitur eo anno utramque Præfe £turam obiiſſe , qui fuit Chriſti ccccxLvII.CO
anno , quo iifdem magiſtratibus à Theodoſio abdicatus eſt, qui fuit poftremus Theodoſii,
Chriſti ccccl. Cùm verò Cyrum hunc Poëtam fuiffe infignem ſcribant Evagrius lib. 1. .

cap. XIX. & Suidas , quod produnt etiam bina illius epigrammata , quæ habentur lib. I V.
Anthol. vero ſimile eſt; ab eo perinde exaratas binas illas inſcriptiones, quas, exſtructis
muris, ad extremas urbis portas fuiffe pofitas diximus. Exinde igitur muri iſti à Theodo
fio inftaurati , Theodofii , vel Theodoſiani cæpere appellari. Theophyla &tus Simocatta lib. viii.
>

cap. VΙΙΙ. ο Μαυρίκιος ωριφρουρεϊν Gίς δήμοις τα Θεοδοσίου τείχη messάης , α δείμαι λόγος
>

πρεσβύτης έρεί τον Αρκαδίατα αυτοκράτορος Θεοδόσιον πασα: Mauricius muros Theodoti o Fashioni
bus cuftodiri jubet : quos quidem Theodoſium Arcadii Imperatoris filium conftruxiſſe vetusfama lo.
guitur. Néov Oto Sooranov ter gos dicitur in Chronico Alexandrino anno xx. Heraclii : Teixos
to' Vad so douis xstater, Theophani anno xxx1. Juſtiniani: Néd meign in L. XVIII. Cod. de
>

Sacrof. eccl. & in Novella Juſtiniani L111 . cap. v. denique novimari in L. II. Cod. Th.
de Operib . publ.
At cùm muri Theodoſiani eo terræ motu , qui Leonis Iſauri anno xxxiv. accidit, col
lapſi, vel certè labefa &tati fuiſſent , hos idem Auguſtus inſtaurari curavit, & ad fumptusab
unoquoque civium duo ceratia exegit , uti narrant Theophanes , Cedrenus, & Manaffes.
Quam quidem murorum inftaurationem Leoni M. falsò videntur adſcribere Codinus pag.
diosws.
37. & Anonymus in Collect.CP.pag. 86. ubi dicuntur muri iſti terreſtres, ta trimM ealdoorw
os plegarav 70pttöv, muri occidentales magnarum portarum . Muros etiam cùm terreſtres, cum
>

maritimos refeciſſe Andronicum Palæologum ſeniorem ſcribunt Gregoras lib. vii. pag. 192.
& Nicephorus Call. in proæmio Hift. Eccl. pag . 21. Sed quis muros terreſtres duplicaverit ,
feu duplices fecerit , nemo opinor ex ſcriptoribus Byzantinis tradit: nam ante Michaëlis Pa
>

læologi tempora , to aegs gleich(78205) decwto Távtas, ut auctor eſt Pachymeres lib. v.C.x.
Et certè cùm noſtri urbem expugnavere anno moci v . murum etiam ipfum murus circumcin
gebat inferior, ut eft in epiſtola Balduini Imperatoris de Expugnatione urbis apud Arnoldum
Lubecenſem pag. 190. Exteriores verò & inferiores muri , falſa muri dicuntur Monſtrelletto
ad annum MCDLITI. ubi ita deſcribuntur: Conftantinople est tres forre cité en figure triangulaire,
& a XX. milles detour devers terre , & cing devers la mer, & sing devers le pori, & goufle cing.
3

Et les murs de devers la terrefont tres gros & hauts, & deſus g a barbacanes ca macicolis, & de
>

hors faux murs & folfez , es font hauts lefdits murs principaux dexv. à XX11. braſſes, ó larges
estimez en aucuns lieux fix , ca és autres lieux huit braſſes: Lesfaux murs de dehors ont le terrain
haut xx 1 1. braffes, & grosde trois braffes , & parfonds de x. braſſes. Quod verò Barbecanas
hoc loco vocat Monſtrelletus , antemuralia appellat Willelmus Tyrius lib. 11. cap. VII . Tere
tium ( urbis latus ) ab eadem porta ( Aurea ) uſque ad predictum palarium Blaquernas , per campe
>

ftria , muris, turribus, antemuralibus infigne protenditur. Eleganter etiam , fuo more, muro
rum terreftrium firmitatem , altitudinem , turres in iis crebras , & ipfa antemuralia deſcribit
>

Manuel Chryſoloras in Comparatione utriuſque Romæ : 0 6 Tegev ceçaro dianDoc naj xú

..
.

κλ G εκ οίδα όν τίνιδωαμδύων λείπτως τ Βαβυλωνίων, ή oκαι την έν άωβίς πύργων πυκνότης , και το
μέγεθος , και ύψος , ώςτ έκασον , οί και μόνο ω δήπου , καθ' εαυτον αντ’ άλλης τινος όλης οικοδομής
>

δύαώς θαύμα παρέχειν οίς θεωμύοις ών δή και μόνων η αναγρυσών εις αυτα κλιμάκων άξιον )
θαυμάσαι το μέγεθος , και τον Γκον και οικοδομώ, αν και το τειχών πύλα , και η ' ω ωείς πύργων
λαμαρίτης.
 1

CHRISTIAN A. LIB . I. 41
λαμπρότης το5
to ορό மாடு ασφαλούς αρκέ
cred το τείχος τείχος έτερον ,, ετέρα πόλη μόνον αι αν το έρύματG- am
σαν. ή 3Ò όπ ούτοις τάφρων διωρυχή και οικοδομή, και το φύτων ευρός τε και υψος κ α ι το και πλήθος
η αν αυταίς υδάτων , αξε και μέρα μόνον έλειπετο , και ταύτη δοκείν πελαγίαν των πόλιν 3 ) Δια τέ
Twv, aep aŭ in répd menagide paíverdy, meso gerov atdet off vñowr Mänium quoque corona re
vera e ambitus , qui neſcio an ulla in re Babyloniis cedere poßit: & turrium in iifdem .Frequentia,
magnitudo & altitudo ; ita ut qualibet earum , vel fi ſola r [fet, præ guavis alia integraſtruttura ad .
mirationem ſpectatoribus incutere queat:cùm velſola graduum quibus confcenduntur magnitædo ,craf 1

fities, oſtructura admiratione digna fit. Tum veròmænium porte , turriumque in iis eminentium
fplendor: a pro mænibus murus alter, ſeu antemurale, quod folum alteri civitatiproſécuro munimento
Sufficeret , tum adhucfoffarum egeftio & structura, earumque latitudo profunditas, &ague in iif
dem copia : ut qua tantum parte ea deerar, ifthic quoque illius beneficio urbs maritima videatur guemo
admodum vice verſa, qua parte maritima eft, propter infulas vicinas continenti adherere videatur.
>

Sed præſtat præ cæteris audire Gyllium de utroque muro terreftri ſit differentem lib. i . capi
XI X. Mænium Conftantinopolitanorum partes, alie lapidibus quadratis, alie cæmentitiis, nonnulla
interpofitorum laterum ordinibus conftruéta funt.Muri circuitu maris vacantes duplices funt,foffa cino
Eti larg.1 x xv. paſſus , cùm ex piroque latere parietibus munita , tum interiori ex latere alter paries
efertur aliquanio fuprafoffam pinnis crebris distincta. Spatium intercurrens inter duplicem muruin
batum est duodeviginti pedes. Interior murus excelfs quidem, & latus plùsxxi pedes, in quo ex
>

continenti ſuntplùs ducenta quinquaginta turres, in quas gradibus lapideis afcenditur uſque ad fume
7

mum : exteriormurus dimidio minor,fid totidem turribuscreber. Quod autemad munitionematti

2

nei,ſpatium inter foſſam & murum exterioremaltius eftjam di &to fpatio. Regioverò exterior muris
vicina nuda à tečtis, partim plana , partim collina : fed ita plana, *t campi longè pateant, ex fum
mifque muris longè quoquoverfum panditur prospectus
haber
, neque dubium quin munitißima Conftantia
Hopolis fieri queat , &c. His addenda ſunt quæ D.des Hayes in Itinerario p. 102.

XI .
MURUS BLACHEÁN LÅ N Ś.
OE NIBUS Theodoſianis neque Hebdomi , neque Blachetnarum tractus intra urbem
Med ſed tum demum ab Heraclio Imperatore, incluſi ſunt, qui ut hofce tractus à crebris
Avarum , ſeu Hungarorum irruptionibus cutaretur , murum ultra Blachernarum ædem ædi
ficayit. Chronicon Alexandrinum ad annum xv11. Heraclii : TCÚTW TĘS for d éxtiatn to te
205 milige oirov mi Artwoíyns viettes de OSOTÉMOU EE SEV XG revpfé's Ite@ gü Hocanno mutus ex
Structus eft circa adem Domina noftre Deipare , exiya locum Plerum nuncuparum . Et infrà : TÒ É':
}

έτο και βασιλείας Ηρακλείου , εκτίθη το τείχος έξωθεν Βλαχερνών και και αποκλείσθη έσωθεν ο ναός σε
Θεοτόκου , και
mavazias FOTÓKOU non viη degía
αγία Gegs, EE ° Anno XV.
Geoς , wedle goewTivº xv Heraclii murus condirus eft extra
Blacheinas, adeſque fan £tißimeDeipara, unàcumfanéta capſa incluſaeft: antea enim exira erat. Ni
cephorus Conſtantinopolitanus in Heraclio : Tégos sugis dounoră pefurc ,sérsive vašeglelor ne
>

TÉSNOFV Muro confeſtimexftrućto ,templum ipfum eo firmavit. Ex quibus explodendavidetur ſen

tentia Anonymi in Orat. in feſtum Reſtitutionis Imaginum p. 470. qui ex falfa Græcorum
traditione Blachernas intra urbem à Theophilo Imperatore novo excitato muro incluſas re
fert, ne hoſtium incurſibus paterent. Atque hic murus uovoreizos B14 gegu cô dicitur Theo
phani anno ni i. Leontii , & an : 11. Artemii; quod à Theodoſiano quodammodo ſecerne
retur, diverſuſque eſſet ab illo. Hunc Leo Armenus antemurali poftmodum muniit ; ut eſt
apud Auctorem incertum poſt Theophanem p. 435i Hpéuto xaiſ av &TEC V Teigos Bandev téí.
gous enñhet Bro.zep ce, só jas ij Tlw Goodev mateicv. Murumque alium extra murum Blacheinarum ce
pie condere, profundaé ampla foffa exciſá . Muri Blachernarum crebra eſtapud ſcriptores mens
tio , uti ad Alexiadem obſervavimus. Blachernas verò ipſas pro mænibus antea ftetiſſe , ſa
tis indicat hiſce verbis Procopius lib. 1. de Ædif. cap. 11 1. Teg Tð merkbar , in zapow xew@və
reféco Breezépvous. De Hebdomo agimus ſuo loco.

XII.
MV R I MARITIM I.
UÆ de muris à Theodoſio , curante Anthemio Præfecto Prætorio, conditis , à Cyro
QP A inftauratis , diximus , muros terreſtres tantùm ſpectant: nam maritimi
poftmodum
anno demùm xxx1. Theodoſii, Chriſti ccccxxxix. Theodoſio XVII . & Feſto Cofl.ex
ftruéti, vel inſtaurati funt. Chronicon Alexandrinum : Ev CUTQ. TWO ETA INÉASuor O$0MG
CP. Chrift... F
4% CONSTANTINOPOLIS
Αύρυβος τα τείχη κύκλω γλυβοθαι αν όλα τα ραθαλασία Κωνσταντινοπολεως Hot anno curavit
Theodofius Augustus muros circumcirca fieri Constantinopoli, quà mare spectat. Hos poftmodum
negle&tos renovavit Apſimaruis Auguſtus , uthabent Codinusp. 37.& Anonymusin Collect.
>

Conſtantinopolitanis p. 85. feu potiùs Artemius , qui haud multò poft Apſimarum impera
vit , ut auctor eſt Theophanes & ex eo Cedrenus : Kaj so abanice avexaivide teix , wodú >

πως και τα we fooja . Deinde Theophilus Imperator muros maritimos de novo inſtauravit, &
in majorem eduxit altitudinem , ex quo ab illius nomine Anaſtaſiani poſtmodum appellati
funt . Scylitzes : Και η τειχών ήad πόλεως μεγίςω ενεδείξατοΕπιμέλειαν , τα χθαμαλότερα καα
58enfárife *
, rj aiunt coas , nos bata 797001news Cis ezbegis, å rij rrecisanty ,
7
ensivs megongo
erau cu gedámeconvézovta Muros urbis fummo studio refecit, humilioribus dejeétis, & exstructis al
tioribus , qui ab hoftibus confcendi non poffent: qui etiamnum ftant , nomine ejus infcripto. Quæ
>

quidem de muris maritimis capienda effe , præter Codinum docet Zonaras : Olmos o Bacau
και τα παλιά τείχη ή πόλεως πεποιηκότα τότε ,, και αν cu το κύνε αναSaρρο opoñs
ής ,, καιry αν τινών συμπτο
κάτων ετερων ανεκαίνησε μεγαλο ρεπώς , εις ύψος πλέον και πρότερgνήσαν απάρας αυτά Ιdem Impe
fator maritimos etiam muros , cùm vetustate, tum ob alios cafus ruinoſos, magnificè instauravit,in
>

majorem eductos altitudinem . Caſus verò , quos hîc reticet Zonaras, qui Theophilo inftauran
dorum murorum occafionem præbuere , pluribus recenfet Conftantinus Manaſſes : ait quip
pe muros maritimos glacierum fragminibus mirè labefactatos denuo inftauraſſe , fuumque
nomen muris ipſis inſcripfiffe :
Τοίς τείχισιν επέραψε τίω κλήσιν τίω ιδίαν .
Teſtatur Gyllius lib. 1. cap. x 1 x. hodieque in multis murorum iftorum partibus nomen
Theophili inciſum , majuſculiſque literis inſcriptum legi. Ex his inſcriptionibus quæ ad mu
>

ros maritimos, ſeu potiùs ad murorum turres leguntur , duas deſcripſit Jacobus Sponius in
Itinerario,quarum priorita concipitur : ΠΥΡΓοC ΘΕΟΦΙΛΟΥ ΕΝ ΧΡΙCΤΩ ΑΥΤΟ
ΚΡΑΤΟΡΟC . Altera fic, ΠΥΡΓΟ ΘΕΟΦΙΛΟΥ ΚΑΙ ΜΙΧΑΗΛ ΠΙΕΤΩΝ ΕΝ ΧΩ
ATTOKPATOPON . Verùm errat Manaſſes , cùm murorum cladem ex glacie obortam ,
ipfo Theophilo imperante accidiffe ait : cùm indubiè ea referri debeat ad annum XX111.
Copronymi, ut ex Theophane & Cedreno conftat. Sub Baſilio Macedone deinde flu &tuum
vi labefactatós maritimos muros , & ab eo inſtauratos , vel certè turrim horum murorum in
ſtauratam , teſtatur Inſcriptio ab eodem Sponio allata : ON THC AAACCHC OPAT
>

CMOC MA KΡΩ ΚΛΥΔΟΝΙ ΠΟΛΛΩ ΚΑΙ ΣΦΟΔΡΩ PEPNYMENH ( leg.ΡΗΓ .

NYMENON ) EΠECEIN ( 1. ΠECEIN ) ΚΑΤΕΝΑΓΚΑ CE ΠΥΡΓΟΝ ΕΚ ΒΑ
OPS2 N BACIAEIOCHTEIPE ETCEBHC ANAE . Maritimos muros in majorem
altitudinem eduxiffe Michaëlem Palæologum Imperatorem au &tor eft Pachymeres lib.111.
cap. IX. cùm humiliores eſſent : Kaj názov toimegs fondas , á dj nich zou mond souvez
XÓTIS, Juhansonealucitos TÓTË TË Cregórios aveneseau Kawsay Tiy& Et maximè eos muros attol
to
lere voluit , qui mare spectant , cum humiliores effent, Constantino Magno, qui eos condiderat, quod
mari dominaretur, munire diligentiùs ea parte ſuperfluum rato. Horum tamen longè ante hæc
tempora , ut & turrium iis adjacentium altitudinem ita prædicat Guntherus in Hiſtor. Con
ftantinopolit. cap. xy. Ex ea parte ( qua ipfam urbem alluit Hellefpontiacum mare ) quoniam age
ger effe non potuit, propter frequentiam portus,,quem habet tatißimum ac celeberrimum , muri ſunt alti
admiranda piſitudinis, da turtes denſa educte ad tantam celſitudinem , # t-quivis in culmen ipfarum
aſpectum dirigere perhorrefcat. Michaëlem præterea muros maritimos duplicaffe fcribit idem
Pachymereslib. v. cap. x . Eddinou to terzos mólewc to mess Jángasaf, to 781 wees the gli
>

DESITAWTO Trytec*Duplicavit e maritimos muros, cùm terrestres duplices onnino effent. At Gyl
lius lib. 1. cap. x x . fimplices eſſe ait. Muri maritimi, inquit, humiliores funtterreftribus,fim
>

plices quidem ,fed bene craßi o rurriti. Ex parte sinus abfunt à littore plusminùs quinquaginta
paffus ambulatorios. Ex parte faucium Boſporicarum & Propontidis, muriquidem non abfunt à lit
tore, fed fiti funtfupralittoriscrepidines; niſi ubiſcala poriuosefunt,ubi admittuntfpatium inter fca
las & murum . Et lib. 11. de Boſporo Thracio cap. 1 1. ita de iiſdem muris maritimis com
mentatur: Mænia urbis à Propontide vfque ad mucronem promontorii Boſporii alluuntur extremis
faucibus Boſpori , nullo ſpario à mænibus á mari intermiſo , nifi panlo antequam perveniarur ad Bo
sporium mucronem ducentorum paffuum in longitudinem : ubi navale exiguum regiorum lemborum ,
: >

quibus enavigare Rex folet in agros ſuburbanos,e machina bellice, inde à mucrone Promontorii Bo
ſporii, unde incipit ora Sinus Ceratini claudens latus orbis converfum ad aquilonem uſque ad finem
urbis , mænia non attingunt mare , fed fpatium relinquunt. Sed de his fpatiis agemus infrà exGyl
lio , ubi de Portis urbis. Ad maritimos porro muros ſpectat quod refert Codinus p. 63.
>

ingentia faxa extra ipſos conſpici , quibusita munitur littus , ut vis Auctuum horum obje
>

&tu retundatur , murique ab ingruente maris atrocitate maneant illæſi.

Cujuſmodi verò totus fuerit urbis murorum ambitus , variè habent ſcriptores : ac Ada
>

mannus quidem lib. 1 1 1. de Locis fan &tis cap. 1.I. Hæc itaque Imperatoria civitas non parvo mw
forum ambitu perduodecim millia paffuum circumcineka , angulos juxta forum maris habens,per ma

1
 1

CHRISTIAN A. LIB . I. 43
ritimam , ut Alexandria five Carthago, constructos oram , dad Tyri fimilitudinem crebris infuper inta
ribus communitos muros, &c. Albericus apud au&torem Magni Chronici Belgici : Habebat illo
tempore civitas Constantinopolis quatuor milliaria in longum , eo tria circiter in latum . Willelmus
Malmeſburi enſis lib. i v. Hiſt. Angl. Eft enim civitas undique , preter ad Aquilonem ,mari ma
gno cineta , ambitw murorum juxta firum pelagiangulofa, viginti ( ali duodecim ) millia paffuum muro
complexa. Laonicus lib . VIII. H meiodos ad Trónews Magish dem 70 so'rips , rad bi inatok év
dixa man'. sadioes pluo pefé'n Ambitus hujus urbis maximus eft earum quæ apud nos ſunt urbium's
continet enim in circuitu centum of undecim ftadie. At Petrus Gyllius ambitum urbis non at
tingere tredecim milliaria tradit lib. I. C. IV. ubi formam etiam , latitudinem & longitudi
nem , qua nunc eft Conſtantinopolis, ita deſcribit : Conſtantinopolis ex tribus partibus alluitur
mari , ex Aquilone finu Cornu nancupato , quem in Europam infinuat Boſporus, ab oriente cingitur
2

Boſpori extremis faucibus, à meridie Propontide, ab occidente terra Thracia. Forma illius eft triana
gula , cujusbafis eft pars vergens ad occafum , vertex autem pars pertinens ad ortum , id eft ad inin
tium peninſulæ, fed lateribus difparibus. Laius enim ſpectans ad occafum , ab angulo Sinus lunatam
curvaturam admittit : deindepoftquam longo ſpatioprocesit, ex Aquilone flectitur adMeridiem . Latus
verò vergers ad Meridiem admittit flexum eâ latitudine , utfi ab Angulo ad angulum linea recta ex
>

tenderetur, finum maris interciperet in medio largum plùs minis duobus ftadiis: latus verò perti
news ad Septentriones, a forum Cornu nuncupatum ,fiab angulo uno ad alterum angulum linea dua
ceretur, totum finum Cornu , & partem urbis Galatæ interciperet. Sic enim curvatur latus , ut ejus
duo extrema cornua hicum efficiant, duos arculos in medio flexu habentem , fed ficintrorfus receden
tes, ut duo extrema cornus arcus fe includentis, non impediant quò minùs quis ex alterutro corou
cernens videat utrumque cornu : magis igitur propriè Conftantinopolis tricornis, quam triangula. EE
mox : Nos tamen , ut omnes exiſtimani, triquetram dicere poffumus , tribus grandibus angulis con
ftantem ,quorum unum ſpectans Propontidem , alterum pertinens ad continentem Thraciam , eadem
> >

funt longitudine : tertiumfinui adjacens brevius est uno circiter miliari. Ambitus urbis non attingit

-
tredecim miliaria , quamvis Laonicustradat Conſtantinopolim comple &ti centum & undecim ftadia.

1
Ejus longitudo diſcurrens per dorfum Promontorii fex colles efficieniis non longior eft triginta ftadiis.
Ejus latitudovariaaboriente ad mediam ferè urbem nuſquam ftri&tior miliario, neque latior duo
decimftadiis : deinde fenfim dilatatur in duo cornna12, ubi tam larga eft, quàm totaferè urbs longa.

XIII .
TV R R E S.
1. ARIIS & crebris fubinde Turribus muri urbis , tum terreſtres, tum maritimi, in
VAſItru & i erant , quæ propter numerum , ac robur , miramque altitudinem , maximè
>

celebrantur à ſcriptoribus. Balduinus Imp. in epiſtola de Expugnatione Conſtantinopolis :

Cumque murus miræ latitudinis in altum valde confurgens turres haberet ampliſsimas, pedibus circi .
ter quinquagenis paulo minuſve diſtantes ,& c. Guntherus in Hiſtoria Conſtantinopolitana cap.
>

xv. Turreshabens per circuitum fui excelfas e fortes ,adeò fibi invicem propinquas, ut paer ſepsena
nis de una turri ad alteram pomum valeat jaculari. Infrà, de muris maritimis : Ex ea parte,
quoniam agger effe non potuit propter frequentiam portas quem habet tutißimum ac celeberrimum ,
muri ſunt alii admiranda ſpißitudinis,& furres denſe, edućte ad tantam celjirudinem , ut quivis in
tulmen ipfarum afpeétum dirigere perhorrefcat. Et Villharduinus n. L XVI. Cum ils virent ces halz
murs , ces riches tours , dont ele eft cloſe tot entor à la reonde, &c. Denique Cinnamus lib. i i.
8. XI v. de Conrado Imp. EYTETEV TU weebóra megocige rê ásto . CŚTE OLê Túp gois és erfos
ικανώς απαρέχοντας κατανοήσας , και τάφρου μέγα τι χρήμα βαθείας κύκλω αιθούσης ιδών , αν θαύ >

MATI Mejára éjfúero Inde ille progrellus ad contemplandum urbis ambitum , viſis turribus in ido
neam altitudinem exurgentibus , & laftratis qua immenſa profunditate mænia circumdabant foſis,
fumma admiratione percellitur. Præ cæteris verò turrium , quibus urbis mænia inſtructa ſunt,
>

numerum fic exaravit Bondelmontius in Deſcriptione Conſtantinopoleos : Remanet ergo

triangulata , 6 decem octo eft in circuitu milliarium : primò igitur de angulo S. Demetrii uſque ad
angulum Vlachernefex milliaria , quo in fpatio centum da decem ériguntur iurres. Hinc igitur uf
gue ad Criſeam poriam quinque milliaria cum muro & antemurali munitiſſimo, a vallo aquarum
Jurgentium , & furres in muro altiori nonaginta ſex. Dehinc uſque iterum S. Demetrium milliaria
feptem , & turres centum octuaginta octo. Turrium terreſtris muri mentio eſt apud Marcelli
num Comitem ſub Cof. Ardaburii & Calepii , anno Chriſti ccccxLvII . Evagrium lib. I.
cap. XV11 . Theophanem anno 1. Artemii , Manuelem Chryſoloram p. 117. & in L. .
Cod. Th. de Operib. publ. L. X111. eod. Cod . de Meratis , præterea apud Gyllium lib. I.
>

cap. LIX. Aliquot ex iſtis curribus recenſentur à fcriptoribus, maximèise

LII . TURRIS ANEMÆ nuncupata , quæ ex iis fuit , quæ juxta Blachernarum Pa .
CP . Chrift. F ☺
 44 CONSTANTINOPOLIS
Latium muris urbis adjacent. Anna Comnena lib . XIT. Toy Torgóesov adres o Ti Aye jicê digi
ειρκτή πύργος δ' ώ εις της η ασχου ή εν Βλαχέρνάς ανακτόρων διακειμεύων τειχών σε πόλεως , και τα
Avengê xeitoupelu o . Et Phranzes lib. 1.cap .XVI. Luminibus privatum turribus juxta Blachernas,
que Adamanides ( leg. Aremades :) dicuntur, includit. Leunclavius in Pand. Turc.n. CCVI . ait
Zygomalam dixiffe turres Anemæ effe illas quinque turres , quæ Pentapyrgii nomen habue
re. Pentapyrgiảm verò , etſi Magnauram olim appellatum videatur indicare Cedrenus pag.
513. incertum tamen an non quidpiam aliud fuerit ædificium , Acropolis nempe, quæ ad ca
put Sinus Ceratini mænibus urbis objacet . Ita porrò nuncupata turris Anemæ , quòd Mi
chaël Anema , qui unà cum fratribus in Alexium Comnenum conſpiraverat , in illam vice
carceris truſus , plures annos ibi exegiſſet. Anna Comnena loco laudato : Tlu tror píaw towa
pilu o , Alg
olwi nanegoor pole died onsς ότι
hlad τοto megóricos ή Avepa odnede tev δίξα πολυ coαν αυτοι
boi noAww buted zeovo 164
odyToe zeovov. Genus porrò ducebant Anemæ iſti ab Anema Čurupæ Cretenſis Ameræ filio,
qui ſub Joanne Zimiſce , cujus fuit els mesow .Metodunánov ,contra "Roffos fortiter dimican's
vitam amiſit , cujus virtutem bellicam mirè prædicat Scylitzes pag. 678.681 . Exinde viros
primates in hac turrivice carceris fæpe inclufos legimus, apud Nicetam in Andronico lib. 11.
n . II. Rachymerem lib . V. cap. XIII. Cantacuzenum lib. II . cap. 1 v . Ducan cap. XII. &
Phranzem loco laudato . Memoratur etiam
III. TURRIS EUGENII, apud Codinum p. 12. qui illam haud proculab Acropoli
ad Sinum Ceratinum ſtatuit.

XVI
CROPOLE Š.
1. ONSTANTINOPOLIM non modò mænibus, ſed etiam arcibus & e imunitîonibu's
N conftat , præſertim ad tres urbis angulos: quas inter præcipuum locum ob
COfirmatam
tinuit ACROPOLIS, quæ etiam ante inſtauratam à Conftantino urbem ſtetit;utex vete
ribus ſcriptoribus docemur. Xenophon lib.v 1 1. de Exped. Cyri, áresev vocat : 0 % ETEÓVisos
eis tw är @ ger Sproceúy!, Eleonicu verò in Acropolim fugit. Ev Auegmóng extitiſſe ta' BúlavtOS 70
nátia auctor eſt Codinus. Tradit verò Chronicon Alexandrinum , Severum Imperatorem
>

excitaffe cu tú oregmond ş Bu 28 zónews rodo, što ice , Arvo , in Acropoli Byzantina tem
plum Apollini facrum . Nec fcio an per moniquior Acropolim intelligat Euſtathius in Dionyſii
Perieg. dum ait Athenienſes theſauros ſuos Byzantit recondidiffe , propter oppiduli muni
tionerm: & 3 πι Θρακικω Βυζαντίω ισορεί ) φυλλάδνεαθα ποτε πλέον Gίς Αθωαίοις λα το
özjeéintis Tg Tonigvis , an verò oppidum ipſum , quod munitiflimum fuiſſe ex ſcriptoribus
conſtat. Sed eodem-ne quo poftmodum loco fub Imperatoribus Chriſtianis fteterit, etfi id
vero ſimile fit , non tamen omnino planum eft. Tradit Niceras Paphlago in Orat, encomia
ſtica in ſanctum Andream pag.342. in Acropoli Byzantina eundem Apoftolum Byzantium
profe &tum , ναον ωραίον μεν τω καασκευω, αναλογρωτα και το μέγεθος τη ν αν αρχή τότε πεπι
SEUXÓTWO ÓNigótun , adem ſtructuri elegantem , ea verò qua par erat magnitudine , habita fidelium pas
citatis ratione, Deiparæ excitaffe , eique ſanctum Stachyn præfeciſſe primum Byzantii Epi
ſcopum . Stetit autem Acropolis Conſtantinopolitana in prima urbis regione, in primo colle,
ad Orientem , è regione Scutarii , ſeu Damalici Promontorii , in extremo urbis angulo ,
quem S. Demetrii vocabant nuperi Græci', à templo S. Demetrii ibidem ædificato ; unde
megadh uinosoy excómodwv vocat Ducas cap. XXXVII . & XXXIX. ubi Boſporus impetu ma
ximo ad ipfam crepidinem collis, in quo Eskiſaraium , ſeu novum Saraium hodie poſitum
eft , in Propontidem irruit. Hæc fermè Leunclavius in Pand . Turc. cap .CXXXIX. Sed &
Acropolim ſtatuit Claudianus lib. 1. in Rufinum ,
Celfa qua Bofphorøs arce
Splendet, & oihryſiis Afiam diſcriminal oris.
Arcem etiam ſeu Acropolim Byzantinam expreſit Auſonius in Profefforib . carm .XY11.
Byzanti inde arcem , Threfleque Propontidis urbem
Conftantinopolim famatui pepulit.
Ad orientalem urbis partem Nicephorus Gregoras lib. VIII . pag. 211. ad ipſum máris lite
tus Nicephorus Conſtantinopolitanus , Theophanes. & alii, hanc ftatuunt , ubi tradunt Co
pronymo imperante ad Acropolis muros ita illiſa glaciei fragmina , ut qui intus erant agita
tione illa quaterentur. Scribit Laonicus lib. v II . Conſtantinum ultimum Imperatorem ,ut
Turcos àà portus ingreſſu arceret , Catenam ab Acropoli ad Caftellum Galaticum obtendiſſe.
$
Acropolis Conſtantinopolitanæ meminere præterea Anna Comnena lib. II. p. 66. Zonaras
in Nicephoro Phoca pag. 161. Codinus pag. 12. & alii : præterea Theoſteričtus in S. Nicera
n. XxxVΙ. και καπλθών εις ακρόπολιν , και όπιβας εις αγάπoν , διεπέρασεν, &c. Ab Acropoli ad
!
 CHRISTIANA. LIB. I. 45
Ædem Sophianam Imperatores quandoque fuos egiffe triumphós teftatur Cinnamus lib. v .
n. vi . lib. vi. n. 1. Stabat etiamnun Andronico Seniore imperante versùs Acropolim Cox
lumna , in qua Byzantis urbis conditoris ftatuam fteriſſe fama erat. Nicephorus Gregora's
lib. V11 1. pag. 2ΙΙ. Αλλα και οι δ εώαν ακρόπολιν ιστήμια κίων ?,, ώ ώ λόγος ή τα Βυζαντος
πάλαι καθως και κτίσαντος Βυζανπον ανδρίαντα , Φρο πολλών και αυτός ήρξατο σείεθ, ή μερών Pre
terea Columna qua
2

ad orientalem Acropolim ſtat, in qux Byzantis Byzantii conditoris ftatuam olim

►

fuiffefama est, antemultosdies &ipfacommoveri cæpit. Sed an fuerit celebris illa ſtatua, qúami
Byzanti poſuit Calliades Byzantinus dux , haud conftat ; præſertim cum in Baſilita colloca
tam videatur innuere Hefychius Milefius : Em και Gύτω Καλλιάδης σρατηγός το Βυζαντία
Bu ,, άei
σά τε ορος Gις έθνείους και εμφυλίου πολέμους αγωνιστήμιο Θ- , το θειβόητον τ8 Βύζαντος άγαλμα
get thui seg noupefulee Bearnıxlw wieInne, rj étégerentev šttaci
Τον κράτεβον Βύζαντα , και εμερτάυ Φιδάλιν
Είν'ενί κοσμήσας αύθητο Καλλιάδης.
Ad h.ec Calliades Byzantii dmx , bellis domiforiſquegeſtis inclytus, celebrem illam admirandatts
Byzantis ftatuam in Baſilica cum hac infcriptione pofuit:
Fortem Byzantem , ca amabilco Phidalian
Simul exornans poſuit Calliades.
Extitere eciam compluresaliæ extra urbem Byzantis ſtatuz. Chronicon Conſtantinopolita
num: Εξωθεν και ο πολεως Βυζαντος sήλαι πολλα υπήρχαν.
11.Extitit præterea caſtellum aliud ad civitatis angulum qui Propontidem fpečtát , quod
CYCLOBIUM vocabant. Illius meminit Theophanes pag. 294. 331. & 378. & ex eo
Cedrenus p. 437. Paulus Diac. lib. x I X. & XX 1. & Anaſtaſius in Hift. Éccl . Statuitur eo loci ;
ubi ſequiore Græciâ Heptapyrgium extitit. Id autem nominis inditum , quod revera in dr
bicularem formam exftruétum eſſet, proindeque idem eft quod gooszurov reiserov cidem
Theophani p. 38. & Cedreno p. 468. & sorgu nove masérlw in Chronico Alexandrino
appellatur, rasensov nudè , ni fallor , LeoniGrammatico in Conſtantino p. 498. Situs il
>

dius præfertim deſcribitur à Procopio lib . iv. de Ædif. Juſtin. cáp. VIII. qui illud ftetiffè
όπ
ερ
verſus portam , qua Rhegium itur, refert : Degecón CSV en TV wegaseiw na mólews, otep
Σουίλον δμωνύμως τη 18 έρύματος σωθέση καλουσιν , ούτεύθεν η ές το Ρήγιον δδδς άγουσα έκ τα
Enálisov zóóugedois ouous , & c. Ubi ſubdit ab hoc caſtelloviam militarem Rhegium ducen
tem grandioribus lapidibus ftraviffe Juſtinianum , cùm antea penè inæqualis & invia effet
ob pluvias , & paludes adjacentes. Meminit præterca Cyclobii , tacito licèt nomine, lib. i:
de Ædif.cap .111. ubi to TË épúMatos Téces appellatur : ut & Scylitzes, cuirasémow nudè dicitur.
Neque alibi Caftellum Rotundum ftatuit Guillelmus Biblioth. in Hadriano I I. ubi adventum
Legatorum Apoftolicæ Sedis in Urbem Regiam deſcribit , quos ad Caftrum Rotundum ex :
ceptos fuiſſe, indeque in Urbem per Portam Auream introductos inſinuat : Ad Cästrum aus
tem Rotundum , in quo est Ecclefia inire magnitudinis fanéti Evangelifte Iohannis nomini dicata,
>

favoreequos
gulos auguftali Sabbatoanreis
cum fellis manfionem faciunt
devotione : Dominica,
Imperatoria capiertos,que xv. omnibusſcholis,
obviati Septembris erat Ind.adi11.fina
poriani
2

auteam veniunt. Ita apud Anaftafium in Hormiſda PP: Iuftinus imp. Viratianus Conful ſimul
occurrerant eidem Pontifici, ad Castellum Rotundum , quod ducit ad civitatım. Caſtellum iftud
paulò anté Francorum adventum reædificarant Byzantii , circa tempora Iſaacii Angeli : quip
pe Nicetas in Murzuphlo ait Francos,cùin Auream portam impetiiffent, to'vród untos eredToE
Cateixou a evertiſſe. Poſtmodum arcem eandem vetuſtate pene collapfam reſtituit , & fit
miſimis mænibus ac propugnaculis inſtruxit Joannes Cantacuzenus, poftquam purpuram
>

induiffet , adeò ut inexpugnabilem reddiderit : rem ipfe pluribus narrat lib. i v . cap. XL.
& xlt. Sed non multo poſt Joannes Palæologus Imperator; Cantacuzeni geñer , ſocero in
ordinem ačto , & ad Monachos amandato , propugnacula & munitiones omnes penitus ever
tit , και με μικρού κατέρρεψε πασαν τω βπισκευί , παντάπασι το φρουρείν καφλιπών. Ρoftea Urbi
>

imminente & obſidionem minitañte Bajazethe Turcorum Sultano , Auream Portam novis
propugnaculis & binis turribus ex aliquot ædium ſacrarum deinolitione confe &tis munivit ,
& parteni civitatis ab Aurea Porta ad littis maris Meridiei ſubjacens mænibus cinxit. Scd
vix ultimam manum operi impofuerat , cùm ejuſdem Sultani minis ,ne dicam juffu , ea pros
>

pugnacula diruit , uti pluribus refert Ducas cap.XIII.Captâ demum Conſtantinopoli , arcem
quo loco fteterat ad Portam auream reædificavit Muchemetes , & turribus variis, atque tur
ribus munivit, Palatioque ornavit, quod prodit idem Ducas cap. x L y.ad an .MCCCCLVIII.
& Laonicus lib. x. qui lib : I11. dv @gmoney go zeudéac appellatam præterea auctor eſt. Conſtat
illa ſeptem turribus ,undeHeptapyrgium Græci vocant : deſcribitur verò à Leunclavio in Pand.
Turc. n . CXXXI X. & in Itinerario D. des Hayes p. 115. Telpuppias Portæ Edeſſæ meminit
Procopius lib. 11. de Bello Perſico cap. XXV I I. quod tribus ; utpar eſt credere , munita eſſet
turribus. Fallitur porrò Gyllius lib. ii. de Boſp. Thrac. cap. 11. cùm exiſtimat idem effe
Cyclobium cum Cycla Dionyſii Byzantii : nam Cycla ab eodem ad Sinuin Ceratiſium itatuitur:
F ii
. OL IS
I NOP
T A NT
S
46 CON
III . CASTELLUM THEODOSIANARUM , Y Oto Donara , in .Hebdo
mo , haber Theophanes annd vin. Phocæ ; ubi ait Phocam præcepiſſe Macrobium Scribo
nem Gξευθαι εις τίω αμαραίαν , και εις το κατάλλιν η Θεοδοσιανών εν τω Εβδόμη κρεμαθέντα
εις το κοντάριν εις και γυμνάζον ) οι τύρωνες , αποθανείν,ώς τωνώσαντα τη βπιβολή αιτί: agittis
confodi in cymba, d'in Theodoſianarum caſtello in Hebdomofufpendi ad contum feu haftam ad quam
exercentur tyrones, & mortem oppetere, tanquam inita in fe conjurationis confiium. Ubi Goarus pro
2

eis i tlu izgapaſar, legit , vel certè vertic, çiç tw digočev. At eggdelov navicula fuit , uti ad
> >

Alexiadem docuimus , etfi non omnino affirmem ad hunc locum ſpectare. Anaftafius &
Paulus Diaconus lib. xvii. ut folent , quæ non intelligunt omittentes, fic hunc locum red
dunt : Tum Phocas Macrobium Scribonium jußit fagittari apud Septimium , pendentem in lancea in
qua exercebantur tyrones , &c. Videtur porrò caftellum iftud fuiſſe , quod Codinus à Tiberio
Mauriciifocero zdificatum ait ,utclaffemfuam à Bulgaris tutaretur,& ne illa ab iis com
>

bureretur: Εκείσε και τα πλοία ήγαγε ,κατιλλώσας και οχυρώσας αυτα οκείσε : Ibi enim πανες με
fubduxit, & locum castello munivit.
>

IV. CASTELLUM aliud extitit ad BLACHERNAS , de quo pluribus agimus

ubi de Palatio Blachernarum .
V. CASTRUM PETRII , memorat Codex Barbarogræcus Niceræ in Alexio lib.
111. n. Χ. nam ubi editus prefert κατέναντι 주τ Πεδίων , Barbarogracias habet & κάτρου και Πεδίων
λεγομλύων. Vide quæ de Petrio adnotavimus ad Alexiadem p. 249 .
VI. CASTRUM , ſeu ♡ POT PION , ad maritimam Fori partem excitatum , verſus
Sinum Ceratinum ,à Michaele Palæologo poſt receptam urbem , dirutum tradit Pachymeres
> >

lib. ΙΙ. cap . ΧΧΧν. Εκέλευε με αυτίκα στ' όντος ανοικοδομηθεν ορος το και θάλαασαν μέρς της
2

ageeges peguers , tò m' ÉNtos nessto a range Tcê di MpóTECLE Hate pe faj Diruiconfeftim jußit &munia
>

tionem аме intra urbem admaritimam fori partem , tum etiam illius qua ad Galatam excitata erat,
Ubi fortè caſtrum iftudvidetur idem cum CaſtroPetrii.
VII. CASTELLUM denique FRANCORUM , -xgSÉMor Dextelidov, Ducas
memorat cap. x L. quod capta Conſtantinopoli à Turcis demum in eorum poteftatem venit.
Sed an ita nuncupatum abolim , an verò ita appelletur quod Franci illud tunc tuerentur,
mihi omnino non liquet : niſi fortè fuerit Cofmidium , ſeu Monafterium SS. Cofmæ & Da
miani, quod vulgari appellatione caftellum Boëmundi appellabant noſtri, ut habent Willelmus
Tyrius lib. II . cap. v111. Villharduinus n. LXXXVI. & Epiſtola Comitis San -Paulani de
Urbis expugnatione ; quòd Boëmundo , poftmodum Principi Antiocheno , Conftantinopo
lim cum Cruceſignatis accedenti, monaſterium iſtud in domicilium aſſignatum fuerit ab Ale
xio Comneno Imperatore ; quod etiam tradit Anna Comnena lib. x. Alexiadis. Tyrii verba
ſunt: vbi habito conflictu inter Ecclefiam fan &torum Martyrum Coſma e Damiani, que vulgari ap
pellatione appellatur l'aftellum Boëmundi, o Novum Palatium , quod dicitur Blachernas, &c. Caſtelli
autem nomine donarunt Coſmidium , tum quòd in colle editiori ſitum eſſet , awep er åregn
mód, ut ait Procupius; tum quòd revera munimentis firmatum eſſet : unde & vegueroy dici
>

tur Bryennio lib. 111. n . XI . ita ut deinceps obtinuerit , ut non modò Boëmundi, ſed &
Francorum diceretur. Atque inde fortè Caftellum etiam Caroli nuncupatur à Fulcone lib. 111.
Geſtorum viæ Hieroſ. quod is apud noſtros invaluiſſet error , Carolum Magnum & Con
ſtantinopolim adiiſſe, & in eo habitaſſe caſtello: cujus quidem Caroli expeditionis , fabuloſz
>

licèt , meminere Robertus Monachuslib .1.Hiſt. Hierof. Sanutus lib. 111. part. 111. cap.VI.
& aliquot alii. Ita porrò Fulco , ubi de Boëmundo :
Perveniens igiturcitra quam diximus urbem
Castellum Caroli, quoddicitur, in stationem
Deligit.

XIV.
PORTÆ AD SINVM CERATINU M.

om in
PnORTIS es co mp lu ri
compluribus bu s cùm maritimis tum terreſtribus in Urbem patebataditus, quarum
nomina & fitus recenſent paſſim ſcriptores ; de quibus ageinus , ac primùm de iis quæ
erant ad Sinum Ceratinum .
I. PORTA EUGENII appellata , prima ex iis , ad ædem S. Pauli ftatuitur à Ni
cephoro Gregora lib. v 1 1. pag. 192. qui illius præterea meminit lib. v. pag. 119. Eşiv i manei
τας πύλας &Ευρωίε νεως και후 μεγάλα Παύλου. ad Fretum Sycenum juxta Acropolism a Canta
cuzeno lib. iv.capp. X I. XXI X. XXX I. ut & à Codino de offic. cap. xx11 . n. iv. De
fcriptum legitur Epigramma in Anthologia lib. iv. cap. XXVIII. cum hoc lemmate , Eis a
Eigfois úniw i Buzarrigo , quod portæ ipfi adſcripcum fuiſſe vero fimile eft:
 CHRISTIAN A. LIB. I. 47
Ούτος Ιαλιανός λαοσόα είχια πήξας , >

Στήσε βόπαιον , έής σύμβολον αγρυπνίης ,

xoday antibious égbeges daveu derefuorvcov ,
Η σegπαegιθο κegτειν σε πόλεως πολέμους .
Ex quo quidem Epigrammate colligitur à Juliano ædificatam fuiffe, vel inftauratam hanc
portam : tametfi quis ille fuerit, & an Parabata , non liquet ; ut & à quo Eugenio primitys
di&ta ,tyranno-ne , quem debellavit Theodoſius Magnus , an verò ab Eugenio ,quem unum
> 2

è duodeciin Romanis Senatoribus , qui cum Conſtantino Magno Conſtantinopolim migra 1

runt , fuiffe ait Glycas. Ut ut ſit, conſtat vicinum portæ Eugenii tractum , ſeu ab ipſa por
ta , feu ab Eugenii domo quæ ibi ftecerat , tai Euzfeix dictum , quem ad Acropolim ftatuit
Codinus pag. 11. cujus etiam mentio eſt in Anthologio Arcudii ad xxI1 . Februarii. Ad
hanc portan ſterit præterea Turris , quæ Eugenii pariter dicta fuit , de qua Gyllius lib .
cap . II .
II. PORTA NEORII , múan Tô Newers, Pachymeri lib. v. cap. x. à Neorio , ſeu
Navali adjacente nomen habuit , primaque eſt ſupra Sinum Ceratinum fecundùm radices Pro
montorii ubi ftetit Acropolis. Space Græcis recentioribus corruptè , pro Neweis ,dicitur , at
que inprimis Ducæ cap. XXXVII I.fcribenti dum urbs à Turcis obſideretur, protenfam ab
hac porta ad Galatarina Catenant que portum occludebat :: Ο 3 λιμων πόλεώς ώ κεκλεισμένος
σω τη λύση από το μέρος η πύλης σ πολεως , η καλουμδύης Ωραίας , εις το στο Γαλατά μέρος.
Meminit rurſum cap. XXXI X. ut & Phranzes lib. III. cap. 1 1. ubi Interpretes 12 pormev.Tú
rew, Portam pulchram , aut ſpeciofam verterunt. At Gyllius lib. 111. cap. i. & Leunclavius
3

in Pand. Turc. cap. cc. corruptè pro Newelou appellatam contendunt , licèt Oraiam , ſeu Hoa
Team , interdum Henrdam , hanc hodieque Græci vocent , illud à pulchritudine factum no
> 2

men , hoc ab ædificiis Hebræorum , feu Judæorum huic portæ proximis factum exiſtiman
3

tes: unde Turci appellant Siphont, id eſt Judæorum eam accolentium fpatium latum , velut
forum maritimum . Neque alia videtur à Porta , quæ iud.d4 nuncupatur in Ichnographia
Conſtantinopolitana Bondelmontiana , primaque recenſetur à Gyllio & Leunclavio ſecun
dùm radices Promontorii arcis Sultaninæ. Pro hac porta , inquit " Gyllius lib. 11. de Boſp.
Thrac. cap. 1 1. ſpatium jacet vacuum ad exonerandas naves accommodatum : paret ccxl.
paſſusin longitudinem ; in latitudinem verò ante portam c. paſſuum paulo ultra portam
in l. ſtringitur , unde traje&tus eft ad Chryſopolim & Calchedonem .
III. PORTA PISCARIA , in Ichnographia Conſtantinopolitana Bondelmontia
na , dicta à Foro Piſcario , Græcis recentioribus Pázario & Pazariforo , ſeu fa @gmonoiq nuncu
pato : nam facía piſces appellant. Turcis Balucbazar dicitur. Ab hac porta aſcenditur ad
magnum forum , quod Turci Beſeftem nominant : à qua quidem , ora maris frequens ſub
urbanis in longitudinem ccccl. paffuum continuatur ad Portam Fru & tuariam .
IV. PORTA CARABIORUM , sed Kaeabscv, id eft navium , Græcis recentio
ribus dicitur,quam Turci Gemiſele , ut auctor eſt Leunclavius, ſcu Gemicapi nominant, id eſt
>

Portam fructuum . Ad hanc enim adpellunt naves onuftæ omnis generis fru £tuum : unde
Gemiſele , quaſi Gemiſi ſchele, id eft Scalam fructuum dictam putat idem Leunclavius. Ab
hac porta ad Portam Lignariam intercedunt ducenti paſſus juxta litcus , pleni ædificiis & va
riis tabernis, aliis obfoniorum , fructuum , aliis aliarum rerum. Inter ædificia & murum ex
currit via lata, filicibus ftrata : & juxta muri crepidines conſtituta funt aquæ caſtella, quorum
alia perenni fiſtulâ aquam largiuntur , alia operculis ad tempus reſerantur..
V. PORTA LIGNAŘI A , Turcis Onton capiſi,vel Ontor.fihele , quorum illuddeno.
tat lignorum portam , hoc lignorum ſcalam , Græcis recentioribus &úrwv TÓpta , vel Eva97 ÓPTICE
compoſitè, dicitur, quod huc navigia lignis onufta ſoleant adpellere , & in ampla area ante
hanc portam ea venalia exponantur. Ab hac porta in longitudinem ccc. paſſuum proſtant
domus perpetuæ , exceptis viis intercurrentibus , aliæ ubi ligna materiaria venduntur, aliæ
ubi capíæ fiunt. Deinde fuccedit ſpatium ccc. paſſuum ab ædificiis vacuum , folam viam fi .

licibus ftratam , & Eſcharidas à Græcis diētas, in quas ſubducuntur navigia , & palos defi
>

Xos , ad quos illa alligantur , continens, aquaſque ſalientes extra muros ex aquæductibus ur
bis claras & liquidas , partim potabiles , partim reſilientes in euripos marmoreos, ad pan
nos lavandos .
VI. PORTA FARINARIA , brevi inde fpatio fuccedit, Turcis V mcapi, ſeu V x
>

kabavi, vocata , quòd ibi frumenta & farinæ vendantur. Eft etiam , inquit Gyllius, ædifi.
cium magnum , plenum faccis farinæ quadratis , laneis. Juxtà , naves ftant frumentariæ per
multæ , & fcaphæ plurimæ , trajicientes in ulteriora ſuburbana. Ultra hanc portam in lon
gitudinem cccc . paſſuum ora Sinus procedit , occupata aut ædificiis , aut acervis coétorum
laterum venalium , inde domus piſcatorum uſque ad portam Blacherneam tenent oram Sinus
patentem in longitudinem MMMCCCCLX . paffuum , quorum primi DCCCVIII. finiuntur
portâ Jubalicâ nuncupatâ.
 O P O L I S
48 CONST ANTIN
VII. PORTA VITRIARIA , Tzubali Capiſi Turcis , Gyllio iubalica nuncupata
ab officinis ibi ftantibus, in quibus vitrum conficitur , contra quam eſt medius flexus nava
>

lis regii fiti in contrario litrore. Ab hac porta ad portam Hagiam , ccclx. intercedunt
paſſus:
VIII. PORTA HAGIA , Turcis voce hybride Hagia Capiſi, id eſt porta fancta',
nomen fumpfit à Templo S. Theodofiæ è regione trans Sinum , à quo qui navigant , ad hanc
portam adpellunt. Quam quidem appellationem eidem tribuit Phranzes lib. 111. cap. 11 .
Ab hac porta ad portam Phanarii intercedunt Dc. paffus.
: IX . ' PORTA PHANARII, à loco vicino fic dicta. Phanarium , inquit Gyllius,
eſt pars urbis oræ maritimæ, quam murus urbis claudit. Duas portas habet , in quas emi
nentclivi quinti Collis , quibusfinitur flexus ſinus primus inchoatus à Promontorio Boſpo
tio , & incipit fecundus flexus finitus radicibus fexti Collis. Quidquid eft muri inter portas
Phanarias , caret turribus ; ſed eſt duplex murus, alter in littore, alter in clivo Collis quin
>

ti: uterque cingit locum nominatum Phanarium . A porta Phanarii , cujus è regione finis
eſt Navalis Regii, intercedunt pccc. paſſus uſque ad portam Palatinam , contra quam in
>

ulteriore littore eſt finis vireti regii ,& initium frequentis vici , quem Hagian Paraſceven
Græci vocant .
X. PORTA DIPLOPHANARIO N di&ta , altera eft è duabus portis quibusclai
ditur ea pars oræ maritimæ.
XI. PORTA , quæ BAETAIKH
В dicitur , ſeu R EGIA , vel IMPERATORIA :
non femel memoratur à recentioribus fcriptoribus. Pachymeres lib. x 1 1. cap.xv. Kauivos
μια απάρας Β' και τας Βλαχέρνας όρμων , ότι η πύλης Βασιλικής εποπλεύκς , ( fic in ΜS. Regio )
Is verò à ports qui eft circa Blachernas folvens , ad portam Regiam adnavigavit. Et Ducas cap..
XXXVIII . Οι 3 Bενετικοί άν τη Βασιλική πύλη μέχρι τα Κωηρύ σαν Ρωμαίοις όμου Tis Gϊς Τούρκους
eme qorto Veneti quoque à Poria Bafilica, ad Portam Cynegii, unà cum Romanis adverfus Turcos
præliabantur. Et cap. XXXIX . meminit rurſum Bagnixñs puris , quam vicinam fuiſſe ait iſti
mænium ad finum parti , quain in ultima urbis obſidione curandam acceperat Lucas Nota
ras Magnus Dux : quam Phranzes lib. 1 1 1. cap. 11. fuiſſe ait Regionem Petrii uſque ad Por
tam Hagiam , feu Sanetam : ita ut conje &tari liceat Portam Regiam haud procul abfuiſſe *
>

Sancta. Scribit denique idem Phranzes turrim in medio fluctu , qui Portus aditum tuetur ,
fuiſſe ante portam Regiam : Gabrieli Treviſano Venetarum triremium præfecto, cum aliis quingus
>

ginta , ad custodiam definita turris inmedio Avetu , qui aditum portus tuetur, & est ante Portam Re
giam . De hac turri non memini legiffe , niſi illa fit, ad quam fortè extendebatur Catena à :
Galaræ Caſtello , ubi Fretum contrahitur , ita ut intimam Sinus partem ſervaverit : nam &
>

hoc loco Portam la Cheina dićtam obſervare eft in Ichnographia Conſtantinopoleos Bon
delmontiana , in Caſtello ſcilicet Galatino , uti tradit Gyllius. Ex quibus una è maritimis ad
Fretum fitis fuiſſe colligitur : ſed unde ſic nuncupata , ex allatis non omnino patet.. Vide
tur tamen illa eſſe quam Palatinam vocat Gyllius, & inter portam Phanariam & Blachernás
) ftatuit , ita ut à Palatio Blacherneo vicino appellationem obtinuiffe conjicere liceat : at Leun
clavius portæ Palatinæ non meminit.
XII. PORTA CYNÈGII, à vicino Cynegio , ſeu Amphiteatro , ut quidam pu
tant,, dicta , verſus Blachernas extitit. Leunclavius in Pand. Turc. cap. cc. Decima vulgo
Grecis porta Kungou ,five Konigi , fed reétiùs porta Kungis , vocatur : “ Kwńzor in Bafilicis fuis
Græci verterunt eum locum urbis , qui Romanis temporibus Arena dicebatur, ubi videlicet homines
cumferis, vel inter fe fere committebantur. Kynigion ad Vlachernas refertur, locus fcilicet depresſus
& concavus , ubi Patriarchion erat tempore peregrinationis meæ anno MDLXXXV11. De fitu por
tæ iſtius conſentit Gyllius lib. IV. cap. iv. In planitie littorali pofita ad radices fexriCollis ver
gentis ad ortum Solſtirii æftivi, est Poria Palatina , five.Cynegium appellaia , ubi plutani exira por
tam . Sed errat Gyllius , cùm exiſtimat ita appellatam à Cynegio , cujus mentio eſt paſſim
apud fcriptores Byzantinos , quod in tertia regione extitiſſe oftendimus ſuo loco. Sed an
>

Cynegium , à quo hac porta nomenclaturam accepit , illud fit , quod à Maximino ædifica
>

tum fuiffe , operi inſiſtente Ariſtide, & in quod projecta eorum qui violenta morte peri
bant corpora , narrant Suidas & Codinus , ( ut & Chronicon Alexandrinum pag. 784. )mi
>

nimè conftat : etfi Cynegium , quod in tertia regione extitit , à Severo conditum dica
>

tur. Cynegii, ſeu Portæ Cynegii meminit præterea Ducas cap. XXXVIII . OŠ Bevemi
κοι έν τη Βασιλική πύλη μέχρι τα Κωηρού σω Ρωμαίοις δμου τις Τέμ κoις εμάχοντο , Veneti quo
gyo •
queà porta Baſilica ( vel Imperatoria ) adportam Cynegiuſque, unà :cum Romanis adverſusTurcospra
liabantur, Kungov meminit rurſum eodem capite fub finem : Portæ verò id Kwiga Pa
chymeres lib. x111 . cap. x. ubi haud procul à templo S. Præcurſoris , quod in Hebdomo fte
cit , hanc ſtatuit. Et Phranzes lib. ini. cap. X 1. ait , dum urbs à Turcis obſideretur , regio
' nem à Porta Conegeſii ad S. Demetrium tuendam Davalæ dacam . Incertum etiam an per rievi
ziar zócar, adjacentem huic portæ regionem intellexerit Theophanes anno fecundo nian
2
Juſti
i;
 CHRISTIAN A. LIB . I.
49
piani ; ita ut regio fuerit venationi idonea , ad urbem : nam per Blachernis adjacentes por
cas Imperatores ad venationem egreſſos conftat , ex iis quæ de Armamentario obſeryamus,
unde hæc Porta Cynegi appellata fortè fuerit. Exacto quæ ad Sinum Ceratinum extitere
Portarum litu , Mediterraneas ſeu terreſtres , eâdem qua ſuprà methodo exequemur.

XV .
PORTÆ MEDITERRANEÆ , feu TERRESTRES.
I. ORTA XYLOCIRCI appellatá , ab Angulo, quem Pentapyrgianum quidam
Pool vocant ,
Leunclavius
verſus caput
>

Freti Syceni , prima'terreftrium portarum occurrit ; ut habet

in Pand . Turc.n.cc. Muros terreſtres à Theodofio Juniore ædificatos , cùm ter
ræ motu collapſi eſſent , inſtaurari præcepit idem Imperator an. XXXIX . reique curam de
mandavit Conſtantino Præfecto Prætorio , qui ruinam intra tertium menfem reparavit , ut
tradit Marcellinus Comes . Leguntur in Anthologia Gr. lib. 1v .cap. XXVIII . inſcriptiones
binæ , fingulæ diſtichis comprehenſæ , quasconfecto opere extremis portis , quæ muros Theo
doſianos claudebant , affixas veroſimile eſt : ex quibus intra ſexageſimum diein totum opus
confe £tum colligitur . Prioris lemma , Eiç thu mualew Prgis Bulansico, concipitur ; alterum
epigramma , Eis zu múaw EUne reixou év Bus artiæ infcriptum , hiſce verſibus conftat :
Θεοδόσιο- τόδε τείχος Arαξ , και Υπαρχος Εώας
Κωνσταντίνα- έτευξω αν ήμασιν εξήκοντα.
Porta autem Xylocirci ſic di&ta eft, quòd per eam ad Xylocircuim , ſeu Circum ligneum , qui
proximè erat , pergeretur. Erat porrò Xylocircus verſus fancti Mamantis ædem , ad caput Freci
Ceratini, ad quam etiam Xylocirci Portam ſtatuit Cedrenus in Phoca. Nam meras Græculo
rum infimi ſeculi nugas ſapit , quod Codinus in Origin. Lambecianis p. 55. refert , ſic nem
pe appellatam quòd artifices eam ftruentes, magnâ in fundamento repertâ aquæ copiâ , ti
gnis plurimis ac palis in aqua defixis , lapides injecerint , atque ita demum ædificii funda
mentum firmum effecerint. Portæ iſtius meminit pariter Nicetas in Ifaacio Ang. lib. 11.
ni I V. & Cantacuzenus lib. i 1 1. cap. XC. At de Xylocirco agemus infra . Videtur etiam fe
quiore Græcia , hæc porta Xyloporta appellata : quippe Cananus in Narratione de bello Con
ftantinopol. p. 89. & 94. Xyloportam Aurex fuiſſe obverſam ſcribit, ut utramque ad duas
Urbis extremitates : Από το ένα άκegν ή πόλεως της Χρυσίας , έως το άκρον της Ξυλοπόρτης κράτη.
Ducas cap. X x XVII. EuroTrópole syres og mongtis fuiſſe prodit, propter fcilicet Palatium ,
quod Constantinianum ea xtate vocabant, ad urbis muros terreſtres , verſus Blachernas. Eve
divler tóftar Vocat idem ſcriptor infra , ut & Cantacuzenus lib. iI Í I. cap. L X X XVIII. & lib .
>

IV. cap. XXV1II. Sed & Ducas cap. XXXIX. olim KeFHOTTÓSTOLY appellatam videtur innuere.:
Meminit præterea portæ Xylocirci, mis Euronéprou ,Anonymus in Paraphrafi oraculorum
Leonis Imperatoris. Hodie Hagiobazariporta dicitur Turcis ac Græcis hodiernis , quòd per
eam Urbem ingrediantur Hagiobazariotæ trans Sinum habitantes è regione hujus porræ :
Nomen autem Hagiobazari , ſignificat vel ſancti , vel fan & um Emporium : unde Leuncla
vius exiſtimat San &ti voce , fan &tum Mamantem innui , à quo hic tractus, ut & ædes ſacra ,&
Palatia , & Circus nomen ſumpſerunt.
II. CERCOPORTA , KEFKOMÓSTO ,quæ ab eodem ligneo Circo, opinor, dicta fuit; ad
>

inferiorem partem Palatii ftatuitur à Duca cap . XXXIX. mess to HÁTW Sev ušegs og Hanation ,
Blacherniani ſcilicet : quæ non tam porta erat, quàm pofterula , noftris une poterne, Ducæ no
CaTÖTION , qua à quibuſdam ſenibus indicata , cùm longo antea muro occluſa fuiſſet, Conſtan
tinus ultimus Græcorum Imperator per eam eruptiones in Græcos faciebat , & per quam>
poſtmodum Turci in urbem irrupere, uti narrat idem ſcriptor.
III. PORTA BLACHERNARUM ,ea dieta , qux muris Blachernianis adjun &ta
>

fuit. Quippe Blachernianum templum & circumjacentem regionem , præterca Palatium

ejufdem nomenclaturæ , à Manuele Comneno propugnaculis poftmodum munitum , inæni
bus ulterius productis , intra Urbem incluſifſe Heraclium alibi docuimus. Porta igitur Bla
cherniana di&ta , quæ vicina fuit ædi facræ , vel Palatio Blachernarum , ſópta Brezepo.co di
citur Theophani anno iv. Conſtantini Irenes F. Cedreno in Heraclio , múay Βλαχε
Πόρτα off ρνώνpv cota
Bäcke
Nicephoro Conſtantinopolitano , Scylitzæ in Monomacho, denique Annæ Comnenæ lib.it:
Alex . quæ meminit të Boggovis i Bheegepu rõ , ſeu propugnaculi, quod huic portæ adjacuit ;
de quavoce. plura diximus ad Alexiadem . Porta Blachernatum occurrit etiam in Epiſtola Co
mitis S. Pauli de prima Uobis Expugnatione , ut & in Epiftola Balduini Imp . Conftantinop:
de altera Urbis Expugnatione : Nos igitur terreſtrem cùm provocaremus ad pugnam , & porte argue
amne tranſmiſſo , qui exercitum nostram fepurabat à Græcis, caneis ordinatis, ante portam diu ſieti
mus Regiæ civitatis ,et Palatii Imperialis, quod Blacherna nuncupatur, &c. Infrà : Iuxta euros
CP. Chrift.
G
 So
CONSTANTINOPOLIS
civitatis à porta Asirea uſque ad poriam Blachernt . Porte de Blacherne nuncupatur prærerca Vill
harduino noftro n .Lxxxix .cxxvij. ex quibus colligitur aut primam urbis portam fuiffe
ad muros terreſtres verfus Sinum Ceratinum , aut certè proximam eidem Frero.
IV . PORTA GYROLIMNES , Palatio Blacherniano proxima etiain fuit ,utido
ceimur ex Cantacuzeno lib . 1. cap. Ι.VI. Γενόμενο και ωρες τας πύλας και καλαμβύης Γυρολίμνης,
και Πόπανόν τινα τον Βλαχέρναις oesκαθήμδυον βασιλείων , και την τειχών 수και φυλακίω πιπιςευμλύος
>

fu ugóv. Cùm perveniſſet ad Portam ,que Gyrolimnes dicitur, c Popanum quendam inveniſſet, qui
Blachernarım Palatio præerat , & adjacentium murorum cuftodiæ invigilabai, &c. Idem lib. 1. cap.
XVIII . ut & Nicephorus Grcgoras lib. VIII . & IX. p.219.293. Tunasaegs the ruegxiuriu
vocant : The ri rregnimenç núšiw idem Cantacuzenus lib . 1. cap. II. lib. 1 1 1. cap. LXXXI .
Hanc autem nomenclaturam fortita eft hæc porta , quòd duceret ad Paludem , quam ufqueado
riwlew appellat Anna Comnena lib. X. Alex. Asquegy nudè Pachymeres l. vii. c. XXVII .
extremo , Tuegaóperles verò Nicetas in Alexio lib. 111. ń : X. ubi & fitum illius repræſentat.
!
Scribit quippe Galtos urbem obfidentes, ad Blachernianos muros caftra locaſſe, adeò ut
>

Græci qui intra urbis mænia erant , cum Gallis, ſeu Latinis, qui mei tlu reegaiule verſa
>

'
bantur , colloqui pofſent , cùm ſolo me,Córço ý Tónewc abinvicem dirimerentur. Unde ean
dem cum Porta Blacherniana , vel certè eidem proximam licet affequi. Neque , ut opinor,
alia fuit Palus argentea ab ea palude, quam ad caput Sinus Ceratini ftatuit Dionyfius Byzan
tius in Anaplo , apud Gyllium lib. 1 1. de Boſporo Thrac. cap. 11. Maris , inquit , marcidi ul
timus locus appellatur Paludes, ex eo quod in illo fubfideat lutulenta fluminum feceßio .Non enim il
>

lius vadum arena, fed cano tectum eft, neque navigiis, niſi perparvis navigabilis est.
V. PORTA S. JOANNIS BAPTISTÆ , ad muros urbis Conſtantinianos ex
titit, ficque appellata videtur , quòd ad adem fanéti Præcurforis , quæ in Hebdomo ftetit,
duceret , autcidem vicina eſſet ; fiquidem ædes S. Præcurforis intra urbem fuit , ac proinde
Blachernianæ , fi non eadem . Illius meminit Codinus p. 12.
VI . PORTA TUN AE MATIN , cujus ineminit Cantacuzenus lib . 111. cap.
IXXXVIII . vicina fuit Palatio Conſtantini , ad muros Blachernianos , di&taque à vicino
templo Novem Ordinibus Angelorum dicato , quod extra urbem fuit. De eo agimus , ubi
>

de facris ædibus ſuburbanis.

VII . PORTA , ſeu PORTULA S. CALLINICI , ad muros urbis Mediterra
neos extitit , fic di&ta , quòd ad ædem S. Callinici duceret , quæ juxta Pontem ,fluvio Barby
>

zæ à Juſtiniano inftratum ,erat. Napanópriav 7g Kanyísou dicitur Cedreno in Rhinotmero ,

m Kamwinns ogTópticv Theophani pag. 318. ita ut non tam urbis porta fuerit , quàm pot
m

tula ' , ac uti dicimus, posterna.

>

VIH . PORTA CHARSIÆ , una è maritimis portis , dicta à Charfia Venetæ Fa

&tionis duce , qui ſtructuræ ejus loci præfuit , cùm murorum terreftrium ftru &turam aggreſ
ſus eſt .Theodoſius Junior ,ut habet Codinus p. 55. Xapcicu moçta dicitur Theophani an.yitó
Apſimari; & an . 111. Rhinotmeti : Túry. Xapois Annæ Comnenæ lib. 11. & 111. Niceta ,
Pachymeri lib. vii . cap. xxx . lib . x. cap. vin . Cantacuzeno , & aliis ad Alexiadem lau
2

daris ſcriptoribus : Xapoía múan eidem Cantacuzeno lib. 111. cap. 1XXXV : múan 78 Xale
cou , Ducæ cap. XXXVII . 78 Xapooứ cap. XXX 1X. denique rñc Xopoño Canano Eandem pu
tat ,Leunclavius quæ paulo ante expugnatam Conſtantinopolim Caligarea appellabatur , à Ca >

ligariis , five futoribus ad hanc portam habitantibus : cujus nomenclaturæ meminere Phran
zes , & alii qui extremam urbis cladem ſcripto mandarunt. Adjacet aurem Porta Caligarea
Palatio Conſtantini nuncupato. Monſtrellecus de poſtrema Urbis expugnatione 111. vol.p.59.
Fut mis àcoté de Galigaria , à l'endroit du Palais de l'Emperenr. Hodie Egri capi à Turcis vo
cari ait idem Leunclavius , quæ vox obliquam portam ſonat , quod reipſa ita exſtructa ſit, ut
in eam non direéto , ſed ex obliquio pateat aditus , quæ etiam vis eſt vocis Kapcos , apud
Græcos , quomodo etiam vir do &tiffimus apud Annam Comnenam lib. 111. p. 64. Kapoiou
mütli reddidit, ubi de Alexianorum in urbem ingreſſu , cùm primò Imperium uſurpavit,
agit , quam Bulgarorum appellatam fcribit Romualdus Archiepiſcopus Salernitanus in Chro
nico MS. anno MLXXXI. ubi de Arnone quodam Alemanno , quem Gilpractum nuncupat
Anna : Qui dolis acquiefcens, per nostem aperuit ſibi portam que D ulgarorum dicitur.
IX. PORTA S. ROMANI, à vicina S. Romani æde nomen accepit . Illius me
minit Chronicon Alexandrinum anno xiv. Heraclii , ubi Chaganum urbem obfidentem
turres caftellatas duodecim oppofuiffe ait , από το Πολυανδρίε πίρας , έως της πόρτας τ άίε Ρω
Mars? Portæ S. Romani meminerunt etiam Anna Comnena lib. x. Alexiad . pag. 296. Ni
cecas in Balduino n . vun . Cantacuzenus lib . I. cap. Lvi . NicephorusGregoras lib . 1 x. pag.
293. 294. fed præſertim ſcriptores, qui ultimam à Turcis obſidionem commemorant, Lao
>

nicus lib. vu . Phranzes lib . 1 1. cap. VIII . 1 X. XVI . Ducas cap.XXXVIII. Hift. Politica
pag. 9. & alii , ex quibus docemur Portam S. Romani adjunétam fuiſſe Charſianæ , eamque
effe quæ hodie. vocabulo Turcico Topcapigi nuncupatur , ut Leunclavius 8 Cruſius volunt ,
 CHRISTIAN A. LIB. I. St
quo fignificatur Porta Bombardaria , five tormentorum bellicorum: fic appeHaca, quòd cim
Āmurathes anno mccccxx1 1. ac demtim Mahumete's urbem ulciínò obfederunt; ad hanc
portam tormenta ſua ſtatuerint, atque adeò urbem expugnarint, Conſtantino Palæologo
Împeratore ad hanc portam fortiter dimicante ac cæſo , uti narrat Phranzes lib. 111. Vide
>

Ichnographiam Conſtantinop. Bondelmontii , Joannem Cananum pag. 190. & Notas noſtra's
ad Alexiadem p: 360 .
X. PORTA POLYANDRII ftetit juxta portam S. Romani & Portam Quinti.
Scribit Codinus Theodofium Juniorem collaplos urbis muros inſtauraſſe, in id opus incum
.

bentibus duabus Factionibus , Venetorum , quorum princeps erat Magdalas, & Praſinorum ,
quibus præerat Charſias : atque horum quidem eam fuiſſe in maturando opere & urgendo
ulitatem , lit intra ſexageſimum diem confećłum fuerit : Pralinis qui ab Aurea porta's
Venetis qui à Blachernis muros condere cæperant', ad hanc demum portam convenientibus,
>

indeque nonúardpovappellatam fuiſſe , ab hominum multinidine quæ'iſtic convenerat: Hvem

>

θησαν και οι Βενετοι πο Βλαχερνών , οι Πράσινοι από αιτίας πόρτης , και ήν ώθησαν εις ή Μυeίανδρος
πορεία του καλα αξίω Πολύανδρον, 2/α η αμφότερα τα μέρη ήνωθήναι. Μeminit ejufce nomen
clatura Chronicon Alexandrinum in Heraclio :: Πολεμη απο Soo η λεηλομύης Πολυανδρία πορίας ,
έως και ποιας και Πέμπλε. Ετ infri : Παρεσκεύασιν δε εις το λάση με το από 3 ΓΠολυάνδρίε πόρτας , έως
ηgal πόρτας ή αόε
dino's Ρωμανού,,σώαι ιβ'. πυροκασέλλος ,, ubi perperam Κολιανδρία prafeir editio,
Myriandri dicitur Porta Phranzi: Miliandri, inflexione Italica Leonardo Chienſi in Epiſt. ad
Nicolaum PP.de Expugn.Conſtantinopol. ad quam periiſſe hominum turbâ oppreffum Con
ftantinum Palæologum ultimum Imperatorem Conſtantinopolitanum quidam aiunt , expu
gnata à Turcis urbe : nunc verò Hadrianopolitana vocatur , cujus is eſt ſitus, ut medium in
muro terreſtri locum occupet , uti obſervat Leunclavius in Pand . Turc. n. cc.
XI. PORTA NOŅA , ſeu Néa 176ęta , Turcis Geni Capi, Portam Bombardariam ej .
cipit , apud Leunclavium .
XII PORTA QUINTI, ſeu MTÉMÍTOT, inter Mediterraneas recenſetur in
Chronico Alexandrino in Heraclio ; ubi ut à Chagano urbs obſeſſa fuerit , commemorat:
Ηλθεν ωοαασόμδυο πόλεμον, και έμεινεν από έωθεν έως ώρας ια', πολεμι' από και καλά μίύης Πο
quardpír , xoh Ews of toplaç 78 réunito, nos étrénerva opodporépaç Progreſſus aciem inſtruxit , mana
fitque à prima luce ufque ad horam undecimam ; bellum 'ciens à Porta Polyandrii ufque ad Portam
Quinti, & longè ultrà . Ita nuncupatam putar Leunclavius, quòd numero quinta eſſet intei
terreſtres : cui favet Codinus pag. 55. qui réunitle di&tam ait , Ilga to mi je delo u v w tréne'
ilew. Verùm fi quòd quinta numero eſſet, hancfumpfiſſer nomenclaturam , Néuniw , non
Téunits appellaſſet Chrônicon Alexandrinum : 'unde longè veroſimilius videtur ità dičtam à
tractu urbi vicino , qui nécits nomen , ut alii Ae: réegu , 8 E Edóuou , habuerit. Certè népto
mov extra urbem ſtatuit Palladius in vita S. Joannis Chryſoſtomi pag. 86. ex edit. V. C.
Emerici Bigoti:: Εξελθων οo βασιλεις , ή γυμνασίου
ley αν τώ
med δακειμλύω
refew πεδίώ , είδεν twω άσι -
@gu ylee tumi to neumnos del gasMiftav, &c. Egreffus Imperator, st fesſe exercerer in vicino cams
pop, vidit agram non confitum ad Quintum ,candentem , ſeu candore veſtitim . Deinde falſum vi
detur quod ſubdit idem Leunclavius ; eandem effe quæ & dürea nuncupata fuit; fiquidem
idem Chronicon ſtatim poftea Aurex poriæ meminit , quam certè à Porta zê népeito,
४ haud
procul diſſitam fuiſſe ultro concefferim .
XIII: PORTA ATTALI membratur apud Paulum Diacönum lib. xii.Hiftor.
Miſc. pag. 668. ubi de terræ motu qui anno xxiv. Leonis Ifauri:accidit : Cecidit autem
fimulachrum , quod ftabat fuper Avali porta, Magni Conftantini, unà cum ipfo Attalo new titulus Al
cadri quifupra Xerolophi ( ita habet Anaſtaſius in Hift. Eccl. non Xerophili , ut Caniſius ) co
lumnaftabat, & fimulachrum MajorisTheodofii , quodfupra portań Auream videbatur. Ex quibus
colligi poteſt portain Arcali unam fuiſſe è cerreſtribus. Sed quæ hîc de hac porta narrantur;
abſunt ab edito Theophane. Quis autem hic Attalus , & an is qui tyrannidem Honorio
imperante arripuit , mihi haud conftat. Sed ex eo quod tertæ mortum porram Attali , &
Xerolophum , qui in duodecima regione extitit , conculiſe narrat Diaconus , licet conjiceré
haud procul ftetiffe portam hanc ab Aurea , quæ in eadem regione fuit.
XIV. PORTĂ CAREA ; una è terreftribus, occurrit apud Luithprandum in Legato
Pridie Nonas lunii Conſtantinopolim ante Portam ( aream venimus , & uſque ad undecimam horam
cum egris, non modica pluvia , expeétavimus: ubi Auream ſcribendum putat editor: At Careæ
E7
portæ meminit etiam Nicetas in Andronico lib. 11. n. XI. Emad toTO mdos le sig uden ecw
θαν και ανακτόρων , αναβαπτίσης η πύλης , ήτις Καρέα λέγεται , ξέπεται προς φυγω Ρoftquam vero
plebs intra. Palatii ſepta effufa eft, effractå poriâ ; que Carca dicitur,fice ſededit. Sed exhis fituni
portæ iſtius non planě affequor. Codinus pag . 24. & Anonỹmuš in Collectaneis Antiq.
Conſtantinopolit. pag. 99:portam à Caro Severi Imperatore ædificatam , in loco , ubi poſt
>

modum extitit Philadelphium , memorant: át cum Philadelphiuth extiterit in regionie fexta;

vix eſt ut ad portain Caream pertinere arbitrer. Meminit præterea idem Codinus pag ..54 :
CP. Chrift. Gj
 N T I N O P O L I S
52 CONSTA
ædis S. Acacii , quam tov ávov Auerrov tov Xopkav vocat : ſed Kapúar legendum alibi monemus.
XV . PORTAM MELANDESIAM in Deutero ſtatuunt Synaxaria ad xxv. O & .
Και θαήίονται εν τη Μελανοησία πόρτη , αν αυτή τη Κωνσταντ,επόλη, όποθεσία ή Δευτέρου Ει(e
peliuntur in Porta Mclandeſia, ix ipfa urbe Confiantinopolitana , in traēlu Deutero appellato. Extitit
>

autem Deuterum , ut ſuo loco docemus , in regione duodecima, ad Portam Auream : unde
conficitur Melandeſiam Portam vicinam perinde fuiſſe Aureæ Portæ , appellatamque à Me
lantiade oppido quò per hanc ibatur , quod non longius cl. ftadiis ab urbe diffitum , & ad
Athyram fluvium ædificatum tradit Agathias lib. v. De eo etiam fic Marcellinus Comes
in Zenone : Theodoricus Rex Gotharum magna fuorum manu ufque ad Regiam Civitatem & Melan
tiadam oppidum infeftus acceſſit. Menarnádos meminit etiam Chronicon Alexandrinum anno
ult. Theodofii Junioris, & anno XXII . Heraclii .
XVI. PORTA AUREA , prima ad Meridiem terreſtrium murorum porta fuit,
>

quemadmodum Xylocercos ultima. Ultra Auream muros terreſtres olim non proceſſifſe do
cuimus , neque hodie intra hanc & Heptapyrgianam ulla intercedit : adeò ut conſtet Auream
eſſe portam illam , quæ hodie clauſa eft, Selybrianæ adjun &tam , tum ex Monaſterio Studiano,
quod adhuc fupereft, & ad Portam Auream ſtatuitur à fcriptoribus , quam ex reliquiis templi
>

Hingaño dicti, quod extra urbem huic portæ proximum fuiſſe in confeſſo eſt : unde rúnn og
Ingóis dicta poſtmodum , uti appellatur à Pachymere lib. 1 1. cap. XXV1I . Duca cap.XXVIII.
. I

& Monſtrelleto 3. vol . pag. 60. Rem firmat præ cæteris Procopius lib. 1. de Ædif.cap. 1 1 1.
ſcribens Blachernarum & Fontis templa ante mænia Urbis extructa fuiſſe à Juſtiniano, m

Blachernianum quidem ad littus maris, ubi illa incipiunt , Tù di ürzesc ton ñ sa nou pofiwe ngu
ch
σων πυλών , ας δή αμφί το έρύματος πέρας συμβαίνς Ο Αlterum vero ad Portum Auream, gua ad
extremum munimenium eft, id eſt ad Caftellum Cyclobium , poftmodum Heptapyrgium appella
tum. Sed & vetus urbis Deſcriptionis auctor ait longitudinem urbis à Porta Aurea uſque ad
littus maris directa linea pedum xivci) Lxxv. continuiffe. Marcellinus Comes in Juſtiniano :
1 Vitalianus - in locum qui Septimus dicitur, advenit , ibique castra metarus est; dipofitifque à mari
in mare fuorum ordinibus, ipfe ufque ad portam , qua Aurea dicitur, fine ullius acceßis diſpendio.
Denique fcribit Willelmus Tyrius lib. II . cap. VII. Alterum urbis angulum à S. Georgii Mo
naſterio uſque ad Auream portam fecus Hellefpontum duci , tertium verò ab eadem porta uſque ad Pa
latium Blaquernas protendi. Totidem fermè habet Alderiſius Alsherifus Geographus Nubien
fis pag. 235. Ex quibus omnino conficitur porcam Auream primam fuiſſe earum in muris
qui àMeridie ad Septentrionem porriguntur. Alia verò & diverfa prorſus eſt à Selybrix
porta , licèt eidem proxima, quod velle videtur primo intuitu Leunclavius : nam Phranzes
lib. 111. cap. XI . exertè Portam Auream à Selybriana diſtinguit. Quod reipsâ facit etiam
Leunclavius , innuens Selybrianam portam apertam effe , auream verò ſua ætate obſtru &tam ,
>

quod & teſtatur Bulialdus. Neque tamen Cyclobio tam vicina fuit , fiquidem tradunt Theo >

phanes & Cedrenus an. v. Conſtantini Pogonati, do të Beogeonis ♡ Xpuonç zófons , à munie
mento, quod Porte Auree objacet, ad Cyclobium , Saracenos & Byzantios diu pugnaſſe.
Inſtauratam porrò hanc portam ac decoratam à Theodofio Magno poft fufum & debella
tum Maximum tyrannum ,docet inſcriptio ſupra hanc poſita :
Hæc loca Theudoſius decorat post fara tyranni,
Aureafarla gerit, qui portam conſtruit auro.
Unde & cur Xpuoñ , feu Aurea dicta fit, hi verfus fatis arguunt: quod auro fcilicet, vel po
tiùs aureis ornamentis, quibus præ cæteris præfulſit, adornaretur. Ex quo deinceps cæteri
qui fubfecuti funt Imperatores , cùm folenni apparatu & pompa urbem ingrederentur , per
>

portam iftam , viam , ſeu plateam ,quam Mécl vocabant, quod mediam urbem interſecaret,
>

inibant , quæ rectà ad Magnum Palatium ducebat. Ita in Chronico Alexandrino Phocas
02

καθεθείς εις όχι μα απο 3 EEδόμου εισελθών AG T N Xρι σής πορίας και maΤρωαδημίων εμβόλων,και
Méons dans Ews Tg langtis. Curru veetus ab Hebdomo per Aureato portam , Troadenſes porticus,
& totam Mediam plateam , ufque ad Palatium , urbem ingreffus eft TheodofiusAdramyttenus Im
perator renuntiatus , ώς ώ έθος βασιλεύσι 2g oesπομπίε δοχής 2g της καλεμίης πόλης ας το
>

Budavnicu cios neuvę. Vt Imperatores folent .folenni poripa fufcepius, Aurea poria Byzantium ingie
ditur, ut habet Nicephorus Patr. Conſtantinop . Hujus porrò moris alia fuggerunt exempla
Hermannus Contractus an. D XX111. Theophanes in Leone Armenio pag.98.in Nicephoro
Phoca p. 648. Conſtantinus Porph. in Orat. de Chriſti Imagine Edeſena, & in Vita Baſi
lii Maced. cap. XXIX. Scylitzes in eodem Bafilio ,Nicephoro Phoca , & in Bulgaroctono >

pag.571. 648.717. Nicephorus Gregoras lib. I V. & alii.

Exornabant autem Portam Auream ftatuæ complures , atque inprimis ſtatua Theodofii M.
portæ ipfi impoſita , quam terræ motu anno xxiv. Leonis Iſauri concidiſſe narrant Theo
phanes , & Zonaras : Victoriæ fimulachrum , terræ perinde motu fub Michaële Theophili F.
collapſum , ut auctor eſt Scylitzes : ftatua Theodofii Junioris , quam inibi , poſtquam novos
> >

muros confecit, ipſe poſuit cum elephantis marmoreis , qui eos repræſentabant, quibus vectus
 CHRISTIANA. LIB. I. 53
urbem ingreffus erat , ut habec Cedrenus , aut quos ex templo Martis Romå advehi jufferat ;.
ụt eſt apud Codinum , qui præterea in ea ſtetiſſe ait ſtatuam , mulieris habitu , quæ Urbem
effingebať. Tradit denique idemn Cedrenus pag. 385. Tov souveg isd'efvor cow Sor a Xpuoñs Tóp
2n5., crucem que intra Auream poriam ftabat , collapſam eo terræ motu , qui anno XXVIII . Ju
ſtiniani urbem concuffit. Denique Manuel Chryſoloras Aureæ portæ marmoreas turres , &
Herculis labores, & Promethei tormentum , atque alia hujus generis fummâ & admirabili
arte in marmore expreſſa, hiſce verbis mirè effert pag. 122. Eố 78 Cous cacó Sde Xpuoñs muANG,
(( κίονας , )) και αυτών 3αν αξίως δίαιτο θαυμάσαι ,
Twi,, και οι εν αυτή μαρμαρίνους πύργους , της av
άθλους Heaκλέους δράσης και θαυμαστωτάτης τέχνης και η Προμηθέως βάσανον , κα). Όιαύτα έτερα από
pavisí qu ;; quæ quidem perinde ſe obſervaſſe ait Leunclavius : Aurea , inquit , porta nunc etiam ,
reliqua confpicitur ; fed obftru &ta , nec id quod andis, Aarea :faris elegans tamen , expreffos è marmore
2

continens agonasfive labores Herculis, artificio non vulgari. Et Bulialdus : In marmore fculpti Hero
culei labores Auream portam ornantes cernuntur : fed calcis albo cum anno MDCXLVII . eos confide:
rabam , ut & totus mænium ambitus inducti erant, ita ut oculos fugeret ſculpture elegantia . Sed - 8
alia ejus ornamenta ita recenſet Petrus Gyllius lib. iv. cap. 1x. quo loco meminit portæ Se
ptem turrium , quas claudit , inquit, murus urbis habens poriam obftru &tam , olim patentem , cujus
paraftades funt due columne Corinthiæ marmoris maculofi, venis viridibus diftinéti , fuftinentes octo
columellas efficientes tres arcus. In latere porte ſiniſtro existunt ſex tabula marmoreai,ſinguld haben
tes basera clauja columellis aliis teretibus, aliis quadratis, continentes ftatuas eminenter expreffas af
fabrè fculptas, nudas, clavis pugnantes , quarum fuperiores habent fupra feCupidines velut præcipites
>

ad volendum . In latere dextro ſunt itemſex tabula cin &te fimiliter columellis. In prima tabulu infe
riori.javenis tenens organum muficum jacet ſupinas, tibiis implexis,fupra ipſum impendet imagun
cula v,elat Cupido, fupra Cupidinem mulier. In tabula ſuperiore eftftatua nuda tenensclavam ere&tam ,
pelle leonis brachio involuto , canesducens manu .foniftrâ. Supra ipfam eminet leana Turgens uberibus.
Alia tabula continet duos agricolasferentes calathosuvisplenos. In alia tabula eſt egues alatus, equi
frænum retinet mulier. Å tergo ſunt mulieres due ; in fummaparte tabule alia mulier recubat: è regio
ne hujus jacet juvenis. Hactenus Gyllius , qui hæc ſe obſervaſſe ait ob tabularum antiquum
opus ſummo artificio factum . Auream denique portam longè antea obſtructam fuiffe argu
mento eſt , quod apud Radulphum de Diceto , Matthæum Paris , & Rogerum Hovedenum
legitur fub an. MCLXXXI X. Græcum quendam ſenem dixiffe Walterio Templario , Latinos
imperaturos & dominaturos in urbe Conſtantinopoli, quia fcriptum erat in Porta Aurea, qua
non fuit aperta ducentis annis retro , Quando veniet Rex Flavus Occidentalis ,ego per me ipfam apes
riar. Quod revera Teftatur Nicetas in Murzuphlo n. 1 1. capta quippe à noftris Conſtanti
nopoli anno MCCIV. milites, qui urbem tuebantur , dirutis qui ad portam Auream extru
€ti fuerant muris , hac fugam iniere : Το νεόδμην ακείσε καααπώσι πολλών σπιτοίχσμα .
Neque porrò ſola urbs Conſtantinopolitana Portam Auream habuit, fed & Romaapud
Othonem Friſing. l. 11. de Geit. Frid. c. XXII . & Guntherum in Ligurino l. 1v. initio , ut
& Theſſalonica , apud Joannem Cameniatam de Excidio Theſſalonicæ cap. xxiv. Hierofo
lymorum urbs , in Geſtis Francor. Expugn. Hieruſal. p.579. Ravenna ,&& aliquot aliæ , qui
bus aptari debent iſta Sidonii in Narbone :
Aureafque portas
Exornas afaroticis lapillis.
Et iſta ex Excerptis Chronologicis Euſebii à Scaligero editis, de Tatiano Auguftali: Portas feo
cit auro perfuſas que nunc dicuntur Petrinas, Alexandriæ nempe. Eadem &
XVII . PORTA RHEGII , vel Rhefii , vel Rhuſii ,appellata :nec enim diverſa ab
>

Aurea ; quod vel colligitur ex eo terræ motu , quem Theophanes anno XXVIII.Juſtiniani
accidiſſe narrat, quo collapfam fuiſſe ait Crucem que intra portam Rufii ftabat : 6 moring
suvedio de cowday isaérfronas Tópons of Poucís , ubi Cedrenus rem eandem commemorans ,habet
o saucov iscí sefsov 'cow Jovis Xpuoñs mópons, crucem ftantem intraportam Auream . Quam verò por
tam Rhufii hoc anno , Auream vocat anno XXXI. ejuſdem Juſtiniani idem Theophanes, ſcri
bens alio terræ motu omnem regionem , quæ ab Aurea porta ad Rhufium interjacebat, eo
conceffarm fuiffe , Σπό τη Χρυσής πόρτης έως το Ρουσίε . Ρήσιος & Ρίσιον νοcat Procopius lib.1.I. de
Ædif .
cap. IV. quod lib. iv. cap. VIII. Príhov , quod idem eſſe oppidum cum Rheſio docet
>

Agathias lib. v. ubi terræ motum deſcribit , qui an. X x X1. Juſtiniani accidit , cujus meminit
>

Theophanes loco laudato. Nam quod Rheſium ille, hic Págiöy diſertè nuncupat : duze vaisefer die
>

exeíuns na vuitos oiuicy nola berlej, roj ránisa cv tự Pngío , Frívesov Ô Tôte
> >
Tów. Quam .
plurime itaque edes ea notte corruerunt, ac præfertim in Rhegio , navale id urbis eft. Ex quibus tan
2

dem error arguitur Theveti lib. xix. Coſmogr. cap. 111. qui Portam Rhegii diverſam fa
cit ab Aurea. Extat porrò Epigramma in Anthologia lib. 1v.cap. VIII. cum hoc lemmate :
Eiç tlw zrúaw of Pngis ev Buzavriw , quod fuprà licèt deſcriptum , hîc rurſum damus :
>

Ημασιν εξήκοντα φιλοσκήπτρω Βασιλή

Κωνσταντίν G- υπαρχος Αδείματο τρίχεϊ τείχος.
Gij
1
 ''

$4 CONSTANTINOPOLIS
Quod quidem Epigrammma lucem accipit ex Marcellino Comite , tradente ad annum
XXXIX. Theodolii Junioris ,urbis Auguſte muros , olim terræ motu collapſos, intra tres menſes,
Conftantino Préfecto Pretorio operam danie, reedificatos fuiffe. Unde hocce diſtichon, vice in
ſcriprionis, Portæ Aureæ; 'feu Rhegii affixum fuiffe colligere eft. Tradit præterea Proco
pius lib. iv. de Ædif. Juſtin . cap. VIII . viam quæ à Caſtello Rotundo , ſeu Acropoli Hea
ptapyrgiana , Rhegium ducebat , cùm inæqualis ferè effit ac ſalebrofa, ſaxis plaustralibus,
angois prograíoc, Imperatorem Juſtinianum Atraviffe , cujus quidem longitudo ad Rhegium
ipſum pertinebat, lacitudo verò tanta erat , quanta ſufficit ut duo plauſtra ex adverfo acta
non comprimantur. Leunclavius exiſtimat Rhegium ,oppidulum effe quindecim miHiaribus
ab urbe diffitum , ad littus Propontidis , quod Turci. Minorem Zecmen , Græci [ Tortor punego,
feu Pontem parvum vocant, propter pontem , quo elegan's Propontidis ſinus iHic ſternitur
>

minoremque vocant , ob diſcrimen majoris , longiùs ab urbe versùs Selybriam diſtantis.

the ribus decem abs ſe invicem diſfitos Sul
Portes ambos , tam majorem quàm com ,millia
tanus Soleimannus 'maximo ſumptu refecit , ut idem au &tor fcribit. De utroque Ponte fic
Buſbequius in Itin . CP: Proximè Conftantinopolim duos ulamumænißimos sinus pontetrajecimus : quibus
locis fi qua cultura accederet , naturaqite artis auxilio.paul juvarerur , haud fcio an nihil pulchrius
>

l afpiibus
folapid & c. At pons non in Rhegio , ſed ad Rhegium ,loco quiMúfring nuncupabatur,ex
ceret.primù
3

m exſtructus fuit, & in altiſſimos arcus eductus à Juftiniano, cùm antea li

>

għeus effet , ut habet loco -laudato Procopius : eo , inquam , loco quo 70p@pos των αν καιzij
sa replay
tlw θαλαή
i riprler Çeugród, fretum mare , & paludem Rhegio adjacentem conjungit : 'unde fortaſſis Zeuguico
Græci paulò antiquiores, recentiores verò Ziüzul , unde Zecmen formarunt, fretum iſtud
appellarunt. Pontis Rhegiani mentio eſt apud Conſtantinum de adm. Imp. cap. xxxi . &
Cantacuzenum lib. 1. cap. LI. Rhegii. verò oppidi, in Chronico Alexandrino in Juſtinia
no , apud Cedrenum in Mauricio , Cantacuzenum lib . 1. capp. XXVII . XLV. Gregoram
lib . II. & alios paſſimTA
.
XVIII. POR ANTIQUA, ITÓpte radacice, à Conſtantino Magno exſtructa
)

fuit, ad quam ab eo ere &tus terreſtris murus pertingebat , inquit Codinus pag. 46. 61. illa
fortè quam Ichnographia Conſtantinopolitana portam antiquißimam pulchram vocat. Hactenus
de Portis mediterraneis , quarum mentio eft apud fcriptores ; nunc reliquas , quæ ſcilicet ad

Propontidem extitere ; exequemur :

XVI :
PORTA À D D PRO PONTÍDË M.
1
ORTA SEPTEM TURRIUM appellata, quòd proxima lit Caſtello Hepida
Po Pyrgi hanc Græcivoce mixobarbara éla gouachdev, id eſt ſeptem turrium , vocant.
reco: TA
II. POR NARLI CAPI , Turcis dieta , portam Septem currium excipit. Sic
>

porrò nuncupata Turcico vocabulo , quòd ad eam ex infulis appellant navigia malis aureis , 1

ſeu granatis , quæ porsye nunc Græci vocant, onufta, ut habet Leunclavius
III. PORTA PSAMATHI, vel PSAMATHEA , nuncupata fuit , ait Codi
nus p.55.quòd ibi idolum quoddam àGentilibus coleretur , quod Chriſtiani xet frøopia Deum
effe contendebant : vel Soo To Ofwude gelov , quod fupra eam ſtáret veneranda crux : ita nu
gantur Græculi. Alii à fe nodos , arena, quòd multæ ad hanc portam arenæ maris eſſent:
To Pará dou za Tanárid , habet idem ſcriptor pag. 38. quod illud fortè eft, quod Yamosios
vocat Socrates lib. I. cap. xxv 1 1. wegaseios ſcilicet , fuburbanum Nicomediæ ; in quo Con
ftantinum Magnum moratum aliquandiu idem ſcribit : à quo etiam Portam Pfamarii, vel
Pfamatiæ , appellatam fuiſſe licet exiſtimare , quod huic fuburbano obverſaretur. Monaſte
( rii tâ tug. Few meminit Porphyrogenitus de Adminiſtratione Imperii cap. XLIII. quod
fortè idem fuit cum eo , quod ta Tegeia nuncupatum diximus , ad hanc portam ædifi
catum ab Helena Conſtantini Magni matre . Meminit etiam Portæ Pfamatii Leo Gram
maticus in Alexandro pag. 487. ubi de Euthymio Patriarcha Conſtantinopolitano : Kalau
Soray cu cñ wtñmſ Movni cv tým zúan ofte la mortis , ubi perperam editum in rñ nóng. Hanc
vi CH That
citra Conto ſcalium collocare videtur Phranzes lib. 111. cap. XI. deſcribens regiones urbis,
quæ tutandæ dacæ erant ducibus , cùm urbs à Turcis obſideretur : ubi aitpartim que Bucoleon
sis dicitár, ufque ad Contoſcalium Petro Iuliano Catalano: partem verò murorum exterioris portus af
gue
ad Hypſomathia lacobo Contareno, Manueli verò Genuenſi regionem adportam que Arrea dicitur,
fuiffe commiſſas. Ubi nemo non videt pro Hypfomathia , Græca habuiffe fwrestiar, nempe
uti vocatur à Codiño . Únde nefcio an fides adhibenda erudito ſcriptori eandem
portam
porta m juxta portulam Hodegetrix collocanti. Certè Leunclavius portam Pſamathii, pora
cam Nerli Capi, excipere ait.
 CHRISTIAN A. Lib
LIB .
‫از‬ 1.
IV . PORTA S. ÆMILIANI , nomen accepit à proxima divi Æmiliani æde , cuí
>

etiam vicina fuit Deiparæ ædes pásdou dicta , ut habet Codinus pag. 51. Auctor Chronici
Alexandrini pag. 619. ait veteris Byzantii muros terreſtres Sto og Ka dorefús Iepir , féwç This
TÓPIUS TÔ cizir Aimniavo, ndrici. v que me dos efeónç Pcibidou, a l'errio uſque ad S. Æmilianum juxta Rhab
V

dum , pertinuiffe. Petrium autem extitit ad Sinum Ceratinum : unde conficitur portam
S. Æmiliani unam fuiſſe è maritimis, ad Propontidem , quo loco deſinebant muri veteris
Byzantii.
V. PORTA CONTOSCALII nuncupata , quæ ad Portum Contoſcalium di
Etum ,> de quo ſuo loco , extitit. Ea velut intra ſinum quendam abſcedit verſus urbem ,& ab 3

altera parte portum hunc habet pro triremibus in mare ſe porrigentem. , & muro circum
datum .
VI. PORTA CATERGOLIMENIS nuncupatur à Portu Triremium , quas
reSteega nuperi Græci vocant. Ea videtur quam Poriam Lconis vocat Ichnographia Conſtan
tinopolitana æri inciſa , quæ ſcilicet ftetit ad Portum Bucoleontis , quem portum palatii Im
peratorum vocat Ichnographia Conſtantinopolitana Bondelmontiana. De hoc portu , qui
idem cum Julianeo & Novo , plura infrà obſervamus.
VII . PORTA FERRÊA , ſeu Eidnes Trócta , nomen accepit , inquit Coo
> us pag. >

$1 . ex eo quod cùm columna porphyretica Fori triennio integro in mari fuiſſet propter in
gentem illius magnitudinem , antequam Româ Conſtantinopolim adveheretur , & ex So
phiano portu ad hanc portam deducenda effet, ne loco uliginofo & paluftti exiſtente, cos
lumna altiùs in terram deprimeretur , Algoodnesovo Moxncw , ferreis veftibus viam , quæ por
tæ obverſabarur , conſtructam fuiſſe , indeque Tróptev admesi appellatam. Ex quibus colligi
tur Portam Ferream haud procul à Portu Sophiarum ftetiffe . Neque alia eſt adnes , cujus
meminit Lco Grammaticus in Michaële & Conſtantino pagg. 458.489 . ut & Codinus , ſcri
bens Triclinium M. Palatii , quod Actoy appellabant, & Novam Ecclefiam à Baſilio Mace
done intra palatii ſepta exædificatam , haud multùm abfuiſſe à Sidera. Tractum urbis El
dresy dictum ad meridionalem urbis partem ftatuit Scylitzes in Leone Philoſopho. Alium
locum Eidnesi perinde appellatum verfus Petrium , proinde ad ſeptentrionalem partem , ha
bent Bryennius lib. 1 1 1. cap . XXV. & Anna conjux lib. H.pag. 52. Vide Notata ad Ale
xiadem pag. 248 .
VIII. PORTA URSARUM , Græcis hodiernis Izópro Lis uprcus ac; id eſt urſa
rum , vel urſina, Turcis Tſcharlati Capi, à mactatione pecudum . Sunt qui Novam littoris
>

portam nominant : ego verò , inquit Leunclavius,equidem crediderim effe antiquam . Ædi
ficium rotundum extra muros in ipſo mari , vicinum & vetus habet , undique circumfluum ,
niſi quà terræ jungitur; in quo mactantur, excoriantur , & exenterantur pecudes: itemque
>

feneſtras habet hæc porta marmoreas à latere cujuſdam ædificii vel Palatii veteris , ipfis
muris urbanis incumbentis : quod quidem palatium illud fortè fuerit , quod Sophianarum di
&tuin eft : nam hac parte excitatum fuiffe infra docemus.
IX. PORTA A CHUR CAPISI , Turcis dicta , quod Achutii portam fignificat.
Achurium verò Turcis eſt ædificium capax , aream habens in medio , cujuſmodi ſolent eſſe
ſtabula pro regiis equis , & arbitror , ſubdit Leunclavius, effe Græcam origine vocem , uſur
patam à Turcis. Etenim impeãou vocant Græci ſtabulum , à reponendis ſcilicet paleis ( quo
modo ſpicarium Leges Salicæ .) Itaque propterea nomen hoc iſti portæ datum , quòd per eam
Saraio Sultanino contiguam invehantur omnia curandis & pafcendis equis ac jumentis Sul
tani neceſſaria , quotquot ſcilicet intra Saraium aluntur. Ab hac porta Saraii Sultanini mu
>

rus trium in ambitu milliarium Græcorum incipit. At antequam urbs à Turcis caperetur ,
ædificatumque effet Saraium , aliæ erant portæ uſque ad urbis Angulum qui S. Demetrii vo
cabatur , atque in his ſequentes recenſentur.
X. PORTA HODEG ETRIÆ , quæ una è Mediterraneis ad Propontidem fuit ,
nomen accepit à Monaſterio tac Odgn plus , cui obverſabatur haud procul ab Acropoli , ut ex
Ichnographia Conſtantinopolitana Bondelmontii colligitur. Illius meminit Ducas cap. 1 1 .
& XXX 1X. cui usneg ,parva fuiffe dicitur.
XI. PORTULA; ſeu augmunds, Michaëlis Protoveſtiarii, juxta Acropolim ſtatuitur
à Leone Grammatico in Porphyrogenito pag. 488. per quam Urbem ingreſſum ait Con
ſtantinum Scholarum Ducem , qui tyrannidem arripuerat.
XII. PORTĂ S. BARBARÆ , ab æde S. Barbaræ facra, appellata , extitit juxta
Acropolim , & Angulum S. Demetrii , proinde una è maritimis Propontidis. Cantacuzenus
lib., IV. cap.. ΧΧΧΙ. Και ωιπλεύσας τίω Ακρόπολιν ,, 67
ότι τοto ακμαιότατον η ρεύματος ελθών , εφόρ
>
épour
ud medis su ņ Muptuess Bapbécois ne dispefélev múr Et circumnavigatà Acropoli ad portam Bar-.
bare Martyris nominatam , in aftu undarum maximo conſtitit. Ab hac porta , ad Auream , totum
littus grandioribus lapidibus munitum fuiſſe narrat Glycas , ut horum objectu retunderetur
>

maris atrocitas, & murus maritimus illæſus maneret : quod & obſervat loco citato Cantacui
 IS
16 CONSTANTINOPOL
zenus : Onajxovlefón 98 in Burgasa Tic trigeon Demirt , #Eu Te 700haj rij upani powrópferen en
τειχών ορυβεβλίωτα , παναχού Φρος άμωναν κυμάτων, αυτομάτως τειχσάντων το Βυζαντιν
en wegvoics aixodoren refúcs. Quippe tumefsens mare muros 'verberat,ſaxaque multafub aquis laten-.
tia, & eminentia ante muros jacta funt,qua fluctus arceant, providentia coram qui primi Byzan
tium muris fepferunt. Ac Porta quidem quæ S. Barbarz dičta eft, ea videtur quam Nicetas in
Manuele lib. v. n. 3. vocat thu éçõev Túlw , r'ng uriwga resor 주 AxeoTONI , portam occidentalem ,
qua verſus Acropolim aperitur.
XIII. PORTA DEXIOCRATIS , maritima perinde fuit , tametfi de fitu non
conſtet. Codinus: a7 Socos iEwtev əmrófons Aegronegéroes eis d' aizeanov , egrefa per portam Deo
xiocratis ad littus,

XVII.
Ꮲ
PORTOS , NEORIA , ET SCALÆ
ad Sinum Ceratinum .
Yzantir veteris , atque adeò Conſtantinopolis fitum commendant in primis ad Sido
Fre
Baum
B.tum Sycenum & ad Propontidem portuum frequentia & opportunitas , de qua fic
nius Apollinaris Carm. 11. ubi de Conſtantinopoli :
Sic te diſpofisam , ſpectantemque undique portas, >

Vallatam pelago , terrarum commoda cingunt.

Ac de Freri Syceni, quod Boſporum , & Chryfoceras , appellatum oftendimus, portu maximo ,
>

fupra fusè fatis differuimus in Byzantii veteris originibus: nunc igitur fupereft, ut de va
riis in ipfo eodem portu , ut ita dicam , portubus , ( ſeu Scalis , quo modo plerique tum vo
cabantur ) qui fub Imperatoribus Chriſtianis extitere, ſermonem inſtituamus. Primus autem
ex iis occurrit
1. NEORIUM , Nedecov, Navale ,nuncupatum , in eodem Sinu Ceratino ,cujus poſi
tionem indicat porta quæ ei adjacet, male Nearers dicta Pachymeri lib. v. cap. x. quæ
prima fecundùm radices Promontorii arcis Sulcaninæ ad Fretum occurrit, & corruptè Ilpaia,
pro Neweis , poftmodum appellata eft: Top ongior Elnou zij na naçal Newela wegańzdeto' Asgco
και παλαιών , έχ ώ χθες και πρόλω Λατίνοι έμώντο , τω ρος τημονή & Ευεργέτε Xeusού , αλλά τη
ορός τη πύλη Νεωρία εκείθεν ωνο κασμένη, ως παντός και η θάλαασαν ΚέρατG- λιμά όντα ,
και αυτόν και Ρωμαίων ναυσιν , όσον ή ή η εχθρών διδόντος: Εodem animo ferebatur in vetus Navale :
wetus
appello, non illud, quo nuper Latiniutebantur , quod eft prope Monafterium Chrifti Besefacto
>

gids fed aliud porta vicinum , qae ab illo Porte Navalis nomen accepit, quia totum illud cornu mari
pretentum porissvice effet, ipfumque Romanorum juxta hoftiumquenavibus pervium. Cùm autem
>

vetus Navale dicatur Pachymeri , longè anté Francorum Imperium eo extitiſſe loco vel
inde conſtat: unde illud effe veroſimile eft , cujus nieminit Zozimus lib. 1 1.pag. 686. quo
loco defcribit veteris Byzantii muros : ait quippe murum per collem demiſſum ab Occidente
uſquead Veneris ædem, & mare ,quod eft è regione Chryſopoleos , pertinuiffe: ab Aquilone
verò eodem modo deſcendiffe azeiten nepelio , o ranowo Nececov,, uſque ad portum , quod Na
>

vale dicunt. Newels meminit præterea Cantacuzenus lib. iv . cap.XXXI X. extremo: at cùm
Baadıxle Moghul ei adjacuiſſe ſcribat, neſcio an non Arſenalem intellexerit , qui Neweima
faoininas ,feu Juliani portui vicinus fuit.
II. HEPTASCALUM , locum ita di&um , habent non ſemel ſcriptores , qui ædem
S. Acacio ſacram iv Estaonárw ſtatuunt, quam vecus Urbis Deſcriptio in decima regione. At
verò de vocis etymo non conſtat: etſi à Septem fcalis , ſeu trajeãtibus ibi exiftentibus illud
accerfant nonnulli. Certè Heptaſcalo Neorium adjacuiſſe auctor eſt Joannes Cantacuzenus;
quod ipſe multis jam annis negle&tum , & luto obfitum repurgavit , lib.1 y. cap. XXII. TÓTE .

Νεώριον το ορος το Ελασκάλω αν εκείνω τα έας ξεκάθαρεν, ο πολλών ετών ιλύς όπιουο αλης
ωe9χωθούν
water , και μη διωάμερον ευπατως εισδέχεθα ολκάδα φόρτον άκουσαν" μέγα έργων και πλείστα
>

ÄvoireNoua Tạ nóag, reach 2017 nóvw zij atandó recorre le prove dendeíc Et Navale in Heptaſcalo
pluribus annis luto ibidem exaggerato , ut onerariam cumonere commodè haud poffetexcipere, illo anno
expurgavit: potuitquemagnum & civitati utilißimum opus multo labore malioque are feliciter confia
cete. Neweis og cv Erilaoudam meminit præterea libro eodem cap. 1 1. XXVI11 . Xxx. &
XX IEX Regionem verò decimam , in qua extitit ædes Acaciana , maritimam fuiffe docet
vetus Urbis Deſcriptio.
III. NEORIUM , quod ad Evergetæ ædem extitit, ad Sinum , memorat Pachyme
res lib. v. cap .X. aitque eo potiſſimum uſos Francos noftros , dum Urbem tenerent: Aégw i
παλαιον (Νεώριον , ) 8χ χθες και ωρώω Λατίνοι ές ώντο , τω ορός τη μονή & Ευεργέτε Χeισού
Vetus Navale voco , non illud, quo nuper Latini utebantur, quod Monafterio Benefactoris Christi
adjacet.
 CHRISTIAN A. LIB . 1. .
57
adjacet. De hoc Monaſterio & ejus fitu agimus ſuo loco. Gyllius lib. 1 1. de Boſporo Thra
cio cap. 1 1. portum manu factum commemorat obſtructum ad portam , quam Palatinam vo.
cat , ad Sinum , qui an is ſit cujus meminit Pachymeres , vel Blacherneus, de quo mox ,non
facile eft divinare. vltra Portam Pabitinam , inquit , progreffuscirciter cxx. paſſus, animadverti
tres magnos arcus aftructos urbis muro, e ſubſtructos , per quos olim Imperatore's fubducebant rrite
mes in portum opere factum , nunc exſiccatum a converfumi in hortos concavos, pre ſe gerenies ſpe
ciem portus obruri. ::
IV. PORTUS, ſeu NEOPIOS AD BLACHERNAS, non ſemel meminit Pa
chymeres lib.v. cap.x. ubi de Michaële Palæologo Imperatore: Kaj tô cy Baezépraes Nedecor
εκ αποδεχόμενο , ως η πρόσωπον παρέχον ταϊς ναυσι προς τας ο εχθρών κάχω, τότε η Φρόσω >
770V dog opěçay was ainisations igupos peixon. Navale fiquidem Blachernarum non probabat , quod
naves hoftili contra appulfuræ claßi adverfus objiceret. Etlib. X1 1. cap. xv. ' ndexs irxay sai's Basa
gépras o prawer , ſolvens à portu Blachernarum . Scylitzes in Michaële Balbo pag. 5o2. iš aeds Bags
zápraus zámau meminit: Videtur portus ille Blachernæus, de quo ita Gyllius in Boſpor. Thr.
>

lib. 1 1. cap. 1 1. Poft ołtingentispaßibus confectis , perveni ad portam Blachernaam , qua finiuntur
domus piſiatorum , ex media parte furdate interra, ex altera parte fubftruéta fublicis in marevadoo
ſome defixis. Inter ſublicas locum relinquunt portuofum , quo navigia fubducuntur in ſtationem
mos pifcatorum . Ar Turci , capta urbe , navale , non ad urbem , ſed ad littus urbi adverfub ſum , do
ſu >
pra Galatam , conſtituere. Řem ita nafrat Leunclaviusin Pandecte Turc. n.cxxx 1 x. Navale
Chriſtianis ab Imperatoribus neglectum inftauravit ( Muchemetes ) ornatum & extenfum pofteris ex 1
cura, nunc si amplißimum fót. Supra Galatam fitum eft, in Sinu Cornuto, verſus aguas dulces, ubi
>

nimirum celebrati à prifcis fluvioli Cydarus , nunc Machlevo, & Barbyfes, nune Chartaricon , cà
>

vico vicino Pettinachorion dictus , in sinum hunc influunt. Continet jam navale loca concamerata
CLXXXVII. exporrecta longa ſerie , magnique triremium numeri capax eft.
V. PORTUS S. MAMANTIS, nube dzis Mémarro Theophanianno 1 1. Ar
temii, spurdecor auctori Chronici Alexandrini,qui à Leone Magno anno X11 . ædificatum
fcribit, unà cum porticibus adjacentibus. Neſcio an diverſus fuerit à Navali Blachernarum .

XVIII.
SC A LÆ .
RÆTER Portus & Neoria quæ ad Fretum Sycenum adjacebant, extitere complures alii,
enita dicam , portuli , ex quibus in adverſamappel
Peftantllutinopo > ripam minoribus navigiis trajiciebant Con
i. litan Hos Scalas vocab ant: de qua latione multa à nobis obſervata ad Ale
xiadem. Theyetus lib. x 1 x. Coſmogr. cap.111. Le long des pores y a cinq portes , chafcune def
.

quelles a une eſchelle , afin de ſecourir aux vaiſſeaux qui entrent au port. Scalarum igitur prima illa
fuit , quæ
1. SCALA ACROPOLEOS , orcing do Aregmódems, Theophani & Cedreno in Co
>

pronymo , dicitur, quæ in Sinus littore proxima eſt Acropoli: quæ quidem alia videtur à 1

Neweiwo , licèt ei proxima fuerit.

7

II. SCALĀ TIMASI , quæ in regione quarta collocatur in veteri Urbis Deſcti.
ptione, nomen accepit , ur videtur, à Timaſii tractu , ſic nempe dicto à Timaſii æde , qui
Magiſter Equitum ac Peditum , & Conſul fuit füb Theodofio Magno , cujus mentio eſt apud
S. Ambroſium , Symmachum , S. Hieronymum , Zozimum lib. iv. & 'v. Philoftorgium ,
>
Sozomenum , Suidam , & alios.
III. SCALA CALCHEDONENSIS, quæ in veteri Urbis Deſcriptione in re
>

gione quinta collocatur , nomen habet ex eo quod ſita fit in ea urbis parte , quæ vergit ad
Calchedonem & ortum Solis : non enim eò vergit , ſed ad 'Septentriones , propterea quod
Auxus rapidus Boſpori, Freti navigationem à Calchedone ad partes Conſtantinopoleos
orientales & meridianas difficilem præbet , ad ſeptentrionales verò perfacilem , ut planè
intelligunt qui rapiditatem Boſpori noverunt , & viderunt eos qui exercent navigationem
inter Čalchedonem & Byzantium applicare navesad feptentrionales urbis partes , vel ab il
lis folvere. Hæc Gyllius lib. 1 1. cap. 1. His fanè fuffragatur Polybius lib. i v. ubi agit de .

rapido Bofpori fluxu , qui ſuaptè in Sinum Ceratinum influit , à Calchedone verò avertitur :
Εις των Χαλκηδόνα μου βεληθέντα κααπλεύσαι και ράδιον , ωeός τίω o3 ( Βυζαντιον ) καν μή βούλει ,
preço σημείον 3 ούτε οκ.Χαλκηδόνο
φέρς& κατ' ανάκω οo ρουξ οι βελόμδυοι διαίρειν εις Βυζαντιον , ου
dieser I Theñ rated Side, Bloe is uoliai poves, and anos de gouer 67o Te Tw' Boua , rj xenoué , out
καλαμέ-
vlei Xpucómodov. Chalcedonem adnavigarevolenti haud facile eft, contra qui Byzantium , etiam fi no
lit, neceffariò illum defert fluxus. Atque hujus rei fignum eft: quippe Chalcedone volentes tranfire By
Kantiam , non poſſunt reétà navigare, ob intermedium rapidum fluxum , fed neceffe habent iter dc
CP . Chrift. H
 INO POLIS
58 CONSTANT
flc &tere pripe Bovem ( ſeu Damalim ) & Chryſopolim . Quibus hæc ſubdit Gyllius lib. 1 1 1. de
Boſp. Thrac. cap. 1 X. Ex porta Neorii, que nunc appeliatur Oria , quotidie jam videmus neceſitate
>

quadam fieri traje &tum in Portam Scutaricam : aut fi quis trajicere velit Byzantio Calchedonem , aut
Calchedone Byzantium , illumneceffe habere furfim navigare uſque ad Scutarim : id quod frequenter
quotidie videtur multis navigiis ferentibus homines & jumenta rectå via non valentibus iranfire
Calchedonem , fed ob rapidi fluxus decurfum afcendere coaclis ufque ad Scutarim , atque ex Calchedone
volentibus tranfire Byzantium , opus eft afcendere ad Promontorium Scutaricum , olim appellatum Bo .
vem , Sive Damalim ,aiguead portam ufque,Chryſopoleos. Torrò Scala Calchedonenſis meminit
Chronicon Alexandrinum , ubi fcribit anno x 1 1. Arčadii, S. Samuelis ; an . verò vin. Theo :
>

dofii Junioris, Joſephi filii Jacob ,& Zachariæ S. Joannis Baptiſtæ patris reliquias, Bloons
Xarundownsíus oudrico, Conſtantinopolim delatas. Meminit etiam Willelmus Tyrius lib. 11 .
cap. X II I. facilis & crebri- ad Çalchedonein Byzantinorum traje &tus: Eſt autem Calchedor ci .
vitas in Bithynia, – locus videlicet Conftantinopoli proximus, o ſoladiBofphori
fincasurgeinterpoſitio
ntibus
ne diſtans;
ur
ater in die ad urbem .ire regiam , & ad cu stra redirefine trahebant ,

a
unde &guurbem
ter vel
IV. SCALA SYCENA , qua Conſtantinopoli in Sycas ,feu Galatam trajiciebatur ,in
> >

regioné ſexta ponitur, in veteri Urbis Deſcriptione . Situm deſignat Gyllius lib. 111. cap. 11.
juxta planiriem maritimam ſubjectam fub fecundi Collis radices , ubi etiamnum hudie eſt
trajectus. Galatinus. Ad Portam Hoream hanc ſtatuit Leunclavius in Pand.Turc. cap.cc.cu.
jùs hæc funt : Iuxta Portam hanc eft Scala Sycena , Trajectuſque Sycerus , vel Galata Perama,ficut
>

Greci vocant. Idem cap.. cxxv 1 1. latitudinem Sinusinter hanc Scalam & oppidum Gala
tam , velinter ambas potius Scalas è regione pofitas ,ad paflus ccc. patere fcribit. Néezues
>

verò , ſeu Traje &tum Juſtinianarum , in Nov. Ľi x. Juſtiniani cap. v. nuncupari alibi mo
nuimus .
V. SCALA HEBRAICA, E puiin onne , occurrit apud Annam Comnenam lib.
>

V 1. Alexiad . pag. 161. ubi ait Alexium parentem , inter alia privilegia Venetis ob præclarè
>

in bellis contra Guiſcardum navatam operam indulta, iis concelliffe zde Sons padouageEpai
κης σκάλας μέχρι Sκαι καλεμύης Βίγλας διήκοντα εργασήρια , και τας εντός τα 2/ασή μας τότε έμ
Toelszorefuses onerasi Ergaſteria eớ officinas, que ab Antiqua Hebraica.Scala , ufque ad Vigiliam,
>

& ceterasScalas que intra hocfpatium continentur. Sic autem appellata videtur, quod ex ea ex.
fcenfus fieret pergentibus ineam săvâ partem , ubi erant Hebræorum , ſeu Judæorum fepul
>

turæ , uti in Notis ad Alexiadem pag. 314. pluribus oftendimus.

XIX .

PORTUS AD PROPONTIDE M.
1.
XTITERE etiam complures ad Propontidem Portus & Neoria , in quibus celebratur
Eporilto n PORTUS NOVUS, qui in tertia regione ftatuitur in antiqua Urbis
potiſſimumà
Deſcriptione , à Juliano Imperatore ædificatus, ut auĉor elt Zozimus lib. 111. pag. 713.
Qi
λιξία δε μένουν αυτή δειμάμδυ G , Σπο ή νώτα κινδωευόντων αλεξκτήeμον πλοίων Simul por
>

tam ei maximum ſtruxit , qui naves ab Auftro periclitantes,à tempestatibus defenderet. Hinc Pora
tus Divi Iuliani exertè dicitur in L. ult. Cod. Th . de Calcis coctorib . qua Impp. Honorius
& Theodoſius omnes fornaces per om.neſpatium , quod inter Amphitheatrum & Divi Iuliani Por
tum per littus maris extendirur , tolli præcipiunt , propter falubritatem urbis, & ædium regiarum vi- .
cinitatem . Hunc poftmodum repurgavit Anaſtaſius Dicorus. Marcellinus Comes:Portus 14
liani undisfuis , rotalibus muchinispriùs exhauftus, canoque effoffo purgatus eft. Addit Suidas in
>

Anaſtaſio , llegkóroes 18 Mlave norefe !, lapidum moles, quò tutior effet , pofuiſſe. Portui Juliani
7

vicinam domum Probi Patricii , qui Juſtiniano imperante tyrannidem arripuit , ut & tai 18gó
pefua Mavegu , ſeu urbis tractum ita nuncupatum , eidem proximum fuiffe teftatur Chronicon
>

Alexandrinum in Juſtiniano an . y. & Phoca an. Vun1 . Magno Palatio verò ,dicta L.ult.de >

Calcis coet. Denique Portum Juliani Evagrius lib. 11. cap.X111. perinde ac Zozimus,ad
auſtralem urbis partem ſtatuit. At Theophanes ad ann. v . Juſtiniani, ubi domum Probi
Patricii extitiſſe juxta Portum Juliani ait, Portum Juliani Sophie etiam nuncupatum in
nuit: Και κατήλθεν ο δήμος εις τमें Ιαλιανε , η Σοφίας λεγόμδυον , λιμύα , εις τ οίκον Πρόξε: Exinde
defcendit plebs' adIuliani Portum , qui Sophie dicitur , in domum Probi. Sed & Toi Maúegu juxta
>

η Ιαλιανίσιον λιμένα η Σοφίας ftatuit idem fcriptor : proinde

PORTUS, qui poftmodum SOPHIÆ appellatus eſt , idem fuit cum Portu Juliani,
quem à Juſtino Juniore purgatum , exertè tradit Cedrenus : Kui? Šv rj Te llanónia in TCM
Τελιάνο
Igniers asrefós ,,Stone.Jaiegov sij de toy si necefía. Ædificavit & Palatia in Portu Iuliani , quem etian
jurgavit. De uxoris verò Sophiæ nomine Sophiarum nuncupatum ait Zonaras ubi de Sophia :
 .

CHRISTIAN A. LIB. I. 59
Hç ovópon ng Asrefera @ 3001 cô , quodóvenice" Cujus nomine of Portum Sophiarum conftruxit. As
piled ก Ecoías, dicitur Theophani anno 1: Heraclii, Cedreno pag. 391. & Codino pag. 44.
cui alio loco etiam nule i 2001 nuncupatur. Joëles ait Juftinum Palatium extra urbem ,
& Portum in urbe ædificaſſe, illud quidem copinevas, hunc verò sopiar appellaſſe , ubi ma
lim Eoq.cv. Proinde de Portu intelligendus Nicetas Paphlago in Vita Ignatii Patr. CP:
quo loco ſcribit , Michaële imperante, exortum magnum incendium cis tais sopias,ædes ad
jacentes abſumpfiffe : ut & Leo Grammaticus in Leone Philoſopho, ſcribens de fimili incent
dio excitato nanoson ema socco. Sed an fidem mereatur quæ de condendi , ſeu inftaurandi por
tus Juliani occaſione refert idem Codinus , & ut Narſeti Præpofito & Troilo Protoveſtia
rio operum cura demandata fit, alii viderint. Id conſtat quod de quatuor ſtatuis ibi politis
Sophiæ , Arabiæ , Juftini & Narfetis tradit , quodammodo firmari à Cedreno , ſcribente súrds
dró úr néow dens TuTe dwert, soiəywucuxos uurd Eupías Statues binas,fui fcilicetipfius, & Sophie
hxoris in medio portu erexiſſe Iuftinum. Verùm non Narſerem aut Troïlum ſtructuræ Portus 1

præfuiſſe, imò Theodorum Præfe &tum , evincit Epigramma Juſtini ftatuæ baſi inſcriptum ,
quod legitur in Anthologia lib. iv. cap. IV. Eic sur les ont( 1851v8 ) en TLS nogefesa
Τέτο παρ' αμαλοίσιν έγω Θεόδωρος υπαρχος
Στησα φαεινόν άγαλμα Ιουσίνω Βασιλή ,
Opearly in aerefesasséu meTage garllew .
Hæc ego littoreas Reitor Theodorus ad oras
Iuftino Regi ſtatuifulgentiafigna ,
>

Omnes ad portus expandat ut ora ſerena.

Verùm portus iſtius utriuſque nomenclaturæ ftatim evanuit memoria , quique antea Juliani,
vel Sophiæ dicebatur , poſtmodum
II. PORTUS PALATII di&tus eft, asules récenter og mangtis Scylicză & Glycæ
in Nicephoro Phoca ,qui folegmontov; manu factum fuiſſe aiunt : Asuli mei sal avoxices Žo
nara in Theophilo , Βασιλικών Νεώeιον Pachymeri lib. V. O και τον Βεκολέοντα λιμο Niceta
in Manuele lib. VΙΙ . η. ν11. Το τα Παλατίε Νεώριον εν τω Βουκολέονη eidem Scylirza , de
.

nique Brzonéw nudè auctori vitæ S. Leonis Epiſcopi Catanenfis n. X I. Annæ Comnenæ lib.
111. Alexiad. pag. 172. LeoniGrammatico , & aliís. Sic porrò nuncupatus , quòd ad hunc
portum Itarent leonis & bovis invicem colluctantium ftatuæ, ut eſt apud eandem Annam
& Zonaram in Nicephoro Phoca : unde Palatii Triclinium, quod huic portui vicinum erat;
Bucoleontis appellatione perinde donatuin eſt. Atque eò ſpectant quæ habet Codinus pag.
Bocê zanrove za pe piegésalv;, bovem areum ingentem,, tam
32. de Neorio , in quo ſtetiſſe ait βοώ
etſi in materia ftatuæ peccet , quam marmoream fuiffe alii tradunt. Sed quod ſubdit quotan
nis ſemel mugire folitum , eoque die mali quid accidere , meras Græculorum recentium ine
prias fapit. Ad hunc portum patebat à Palatio deſcenſus marmoreus , quem 81706dbfear 78
Baorréws vocat Nicetas in Alexio lib. 111. n.x. quemque hiſce graphicè depingit Willelmus
. I

Tyrius lib. xx. cap. XXV. ubi & leonis ftatuæ meminit : Est autem in ipfa urbe Super littus
maris ad Orientem profpiciens Imperiale Palatium , quod Conftantinianum appellatur , introitumleones
ha
bens ad mare miro oumagnifico tabulatu , gradus habens marmoreos uſque in idipfum mare ,
habens & columnas faltu ere&tasregio ex eadem materia : hincfóli Augusto ſolet introitus patere ad
ſuperiora Palatii. Portum ad Hippodromum nuncupare videtur Porphyrogenitus lib. de Adm.
Imp. cap. II. ſcribens Imperatorem peregrè euntem ; aliquot ex Dromonibus Imperatoriis
eis tov Izraédporov , meos pinos ir prangtis, ad Hippodromum ad Palatii cuſtodiam relinquere:
nam Palatium Hippodromo proximum fuiffe fatis indicat Nicephorus Gregoras lib. iv. pag;
62.& ipfum Palatium , Hippodromi Palatium dicitur Codino pag. 62. Atque inde non ſemel
legimus in Magnum Palatium navigio appulſos Imperatores , alioſye ,apud Zonaram inMo
nomacho , Annam Comnenam lib . 1 1. Alexiad . Nicetam in Andronico lib . II . n . X1 . Acro
.

politam cap.L XXX VI. Cantacuzenum lib. 1 1 1. cap. XCIX. Meminit denique Portus iſtius,
tacito licèt nomine , Ducas cap. xxx1 x. KaWEuvres to' Megaman ICU , nech 21g 6MÍTeç aspefíc ,
meczónawoundze Bréſeau Et deſcendentes ad Magnum Palatium , & pertranfeuntes portum , cir >

cumdederunt urbem ufque ad vlanca.

III. Sed & nudè NE SPION interdum appellatur. Theodorus Lector, Theophanes;
& Cedrenus an. y . Leonis M. aiunt exortum incendium Size of Newels éwç 7 dzis owrc store
AMautis , multa ædificia conſumpſiſſe.Ædem S. Thomæ ad Meridiem ftatuit Zonaras hoc in
>
02

cendium enarrans: Προς και νότον δπο Φ αγία 8ποςόλου Θωμά μέχρι τα ναού ή μεγάλων αρτύρων
Lepzív rý Bergou Ad auftrum ab æde S. Apoſtoli Thome uſque ad ædem magnorum Martyrum Sergii
&Bacchi,, quæftetit juxta PortumJuliani , ubi etiam dicitur fuiſſe ædes S. Thomæ. Nam
Leo Grammaticus in Leone Philoſopho pag. 475. exortum incendium refert Tangiov em 30
Qocrve, eoque conflagraffe ædem S. Thomæ ,quam idem Leo poftmodum reparavit : unde ad
>

modum verifimile eſt non portum duntaxat ,ſeu portus aggerem ,, quem Mgūrav ήi dizi
αγίαs Owu
Θωμαsão
vocat Theophanes an. xxiv. Copronymi , eundem eſſe cum portu Sophiarum : fed & Necsa
CP. Chriſt. н я
60 CONSTANTINOPOLIS
elor , cujus meminit idem Theophanes anno 111. Leontii , ubi ſcribit bubonariam luem in
urbe graffatam ', clim Leontitis Neorium purgaret , τα Λεοντίε ον Κωνσταντινοπόλ4 τον Νεωρίσιον 1

Neuló'c ine neceJaiegutoç , nam Portus Juliani manu factus fuit, proindeque purgationi obnoxius.
Hoc porrò loco Paulus Diaconus & Anaſtaſius Neorefium pariter, non Neorium habent. Sed
in Artemio an. II . emendandus idem Theophanes editus : Tô de od TÓNews sóng Tri Tol New
τείου ή πόλεως λιμία μεθορμίσαντώ , περάσας ο Θεοδόσι τα Θρακών εκράτησεν μέρη , que fic
vertit Paulus Diaconus : Cùm autem ftolues urbis ad Neorii urbis portam profectus ſtetiſſet, tranfiens
Theodofius Thracenſes obtinuit partes: legendum enim Newe'r fatis convincit, quomodo etiam
præferre Codicem Peireſcianum monet Goarus. Sed & Nedecor dictum Portum Juliani do
cent etiam fequentia ex Anonymo in Collect. Conſtantinopolit. pag. 102. licèt minimè co
hæreant : 0 negócelu o Necro , o nos Aprédio , 6, Kóvo égorgeiwoato , cuegos > cómov Teisoes
πόνους Κωνσταντί; ε και μεγάλα πονηθέντα αν και και αγορα η θαλασσίων εμπορευμάτων ωρώω υπήρ
gou éxici, 67 It SiViQUE de RETETTO INonour siç ã 18 hlavie noméve: Neorius , ita nuncupatus , qui & Ara
3

cadius, quem Conon , ubi locum plurimis Conftantini Magni laboribus exculrum offendit ,magicis pre
stigiis confecravit. In quo & maritimarum mercium fora antea erant, Iuſtiniano autem imperante ,
in Tuliani portum commutatus eft. Portum Juliani , ſeu Sophiarum , atque adeò Bucoleon
>

tis, hodie' obrucum & exaggeratum eſſe auctor eſt Gyllius lib. 11. cap. xv. locumque Ca
terga limena appellari : Iam verò portus Sophie priufquam appellaretur , Iuliani videtur effe ille,
guem novum Forum, antiqua regionum defcriptio ponit in regione Hippodromi : ſed fiveille novus ,
fire Iuliani, firepoftremò sophis appellareiur,hodie exaggeratus eft, feu fitille quem ades Bacchi ha
bet ab occidense,jam magna ex parte obrutum intra muros claufum , cujuspars duntaxát reftat, quo
mulierespannos lavare folent. Dicuntur videri :triremes inillum demerſe. Byzantii hujus atatis vul
gò appellant Caterga Limena , quafi portum triremium , five fueritab oriente Bacchiana adis juxta
pottam urbis , quam vocant Leonis. "Ex quibus conficitur ab hoc portu datum nomen portæ ur
bis vicinæ Cátergolimenis , cujus meminit Leunclavius in Pand. Turc.n. cc. Ex iis porrò quæ
ex Anonymo in Collectaneis Conſtantinopoleos attigimus , docemur quoſdam Græculos
futiles & inanes 'fabulas de hoc portu fparfiffe, tradentes Neorium iftud Arcadium appella
tum primitus fuiſſe, & à quodam Conone , magicis præftigiis confecratum : ibique à Con
>

ftantini Magni ætate extitiffe quæ mari huc exportabantur mercium emporium, ac demum
Juliano imperante in Juliani portum evaſiſſe. Ita nugatur Anonymus iſte Lambecianus
Codinus verò p. 44. τα καλούμδυα Ορμίσδου ait parvum fuiffe portum , qui navibus ftationem
præbebat , priufquam conderetur Portus Sophiarum , & ab ejus conditore Juliano Juliani ap
pellatum. Sic etiam præpofterè , nulla temporum habita ratione, omnia intervertunt Græ
culi iſti nugigeruli .
IV. CONTOSCALIUM , Némelor fuit ad Propontidem , cujus fitum ex porta , quæ
.

etiamnum hodie à Neorio , cui adhæret , nomen fumpfit , diſcere eſt, & Porta Contoſcalii
dicitur. Quippe ipſa porta , ait Leunclavius in Pand. Turc. n. cc. velut intra Sinum quemdam
abſcedit verfis urbem , & ab altera parte proximum ſibi portum habet pro triremibus in mare se por
rigentem , & muro circumdatum . In Ichnographia Conſtantinopoleos Bondelmontiana etſi'ſta
tui videatur , quo loco Juliani portus extitit , çui dicitur receptaculum fuftorum di&tum Conde
coilli,
mæ
3
in ipfa Urbis Deſcriptione ad Blancam , locum ita nuncupatum , extitiffe ait: In quibus
nibus eft campus ab exira, & olim portus Vlanga : & propinqua huic Condoſcali vel Arſena ree
flat. Pachymeres lib. v . cap. x . à Michaele Palæologo ædificatum , vel certè inftauratum
Contoſcalium ſcribit. Cùm enim navalia , quæ in Sinu erant , quibuſque Franci ,dum Ur
bem tenerent , utebantur , non placerent , quòd hoftibus perinde ac iplis Græcis pervia ef
>

ſent, τοορός τον Βλάγκα Κονοσκέλιον ανοικοδομείν ήθελεν· ώστ γυρεσαι μείσαις πόσαις τον
κύκλο σπον , εμβαθώαι και του εντός θάλαασαν , αβγegν υγρον χυτον εμβαλόντα:εποικοδομήσαι 3 και
σέγη σεναυσιν εποχώντα , πύλας δι ' όπιθείναι αραρύας εκ σιδήρου τη αν ταις πόδαις εισίθμη έξωθεν,
2
s

ωσ'άμα με ασφαλώς έχειν τον soλον , άμα και ταϊς η έχθρών αναρμξίας , ( μη ο 33
> ροώδες
gendarns isceday ) novému šunimit eu sais sustiegeso Contoſcelium quod Blance adjacet reedificare
voluit. Itaque locum ambivit lapidibus maximis, & intra illos comprehenfum mare profundius effcm
cit, immiſſo argento vivo : loricam etiam idoneam legendis navibus ædificavit :portas verò ferro com
paltas in exteriorilapidum introitu pofuit, ut & in into effet claßis, & ftatim atque eo hoftium na
)

ves deferrentur , ( cum ibi confiftere propter maris fluxum non poffent ) à tergo eas noſtre adorirentur.
)

Ubi obfervandum quidem , mare argento vivo immiſſo , profundius fa&tum , quod alibi vix
> >

legas. Exin mentionem agi Contoſcalii apud ſcriptores comperio , ac præ cæteris apud Joan
nem Cantacuzenuni lib. IV. cap. XI . qui in MS. Seguieriano habet naves fabricatas & Kov
Tooranio , ubi verſio Pontani in Heptaſcalo. Illius meminit etiam Phranzes lib. 111. cap.X 5.
ut & auctor MS. Narrationis Græco - Barbaræ de Belifſario , ubi de ejus ex Anglia in Urbem
appulſu : n’eiç töv noefúc éppace éneî so KorCondan, & in Portum appulit ubi eft Contoſialium. De
>

nominis etymo nugatur , ni fallor, Codinus pag. 54. fcribens to λεγόμδυον

hezópefu on KorCorensov,, pora
eff e
tam eſſe lic nuncupatam à Galino , qui ſtructuræ porſus præfuit , & Kortóoxenos cognomina
 CHRISTIAN A. LIB . I. 61

batur , à curris fortè cruribus: nam Græcis recentioribus novios, curius & parvus cſt. Sed po
>

tius videtur exiſtimare Contofiilium appellatum , quòd primitus ibi effet parva ſcala , feu locus
arctior , ubi exſcenfus fiebant in Propontidem .
V. PORTUS ELEUTHER II à Conſtantino Magno conditus eſt ,ur tradit Co
dinus pag. 52 . eodem tempore , quo ipfam urbem ædificavit , præſidente operi Eleutherio
Patricio , cujus etiam ſtatua ibi poſita eſt manu gerens ligonem & cophinum : Isamo ä in Tự
αυτο λιμάνι τηλη ομάeιν @ - Ελευθερία φέρουσα πύον και κοφινον. Que aliis verbis concepta
leguntur in Orig. Meurfianis : ίςατο 3 κ τηλη λιθίνη Ελευθερίκ Ασηκρήτε σέρουσα επ' ώμων κα
πούλιου και πύον αν τη χειe . Quod vero his locis κορινα & καπούλιαν dicitur , ξαναντίλουον
appellatur in Chronico Conftantinopol. quod laudat Meurfius in Gloff. Eleutherii , feu Eleu
theri viri divitis ſub Arcadio ineminit Palladius in vita Chryfoftomi. Addit porrò idem Co
dinus Theodoſium Juniorem , cùm columnain cum ftatua ſua in Tauro erigeret , terram fo
diendoerutam in hunc portum ingeniſſe , atque eum oppleviffe , TANC TOY ovce reste div xot
Batura v, cùm antea lapidibus ftratus effet & altißimus. Eundem porrò cenſet Gyllius in Con
ftantinop. lib. 1 1 1. cap. VIII . & lib . II v .cap. vir . cùm eo qui Theodoſiacus appellatur , & in
duodecima regione ftatuitur in veteri Urbis Deſcriptione , eoque extareloco , ubi hodie horti
>

funt Blance appellati. Quod fi ita eft , portum Eleutherii à Theodofio Magno , Theodofia
cum appellatum fuiſſe neceſſe eſt , fiquidem verum fit ab Theodofio Juniore oppletum fuiffe,
uti vult Codinus. Nam conſtat authorem Deſcriptionis Urbis ante Theodoſium Juniorem ,
atque adeò fub Honorio vixiſſe. Nec abhorret Pachymeres lib. v. cap. x. ubi ait Michaë
lem Palæologum captâ recens Conſtantinopoli portum ædificare voluiſſe juxta Blancham : To
ορός το Βλάγκα κοιτόσκελυν ( 1eg. κονπσκάλιον ) ανοικοδομεϊν ήθελεν , pontulum ad Blancam rcadi
ficare voluit. Quod quidem Contoſcalium , nihil aliud eſt quàm minor ſcala , ſeu porculus. Nam
>

ex quo PortusEleutherii terrâ obrutus eſt à Theodoſio Juniore , Scala tantùm ibi remanſit,
>

quæ minora duntaxat navigia contineret , & ex qua in continentes plagas fieret exſcenſus.
A2066 ça a legge à Scylitze nuncupatur pag . 626. quia ex Palatio Fontis inde Imperator ce
locem quæ ibi ſtabat, ſolebat conſcendere d: enique repelu s Xpvons trúans ,portusAurea Porta,
Ducæ dicitur in Hiſt. capp. XXXVIII . & XXX I X. nam & Palatium Fontis , & Aurea Por
ta extitere in duodecima regione , proindeque juxta Portum Eleutherii , à quo denique tra
>

Etus urbis ille Eleutherii appellatus eft. Nicetas in Iſaacio & c Alexio fil. ren xe9' ÉEño orore
Cis E deu Dreis af tepuova uéctor. Sed de hoc portu audiendus Gyllius: ſic autem ille lib.
IV. Iam verò portus Theodofiacusfuit in hortis,quos hodie appellant Blancham , muro undique clau
fos, em fitis in maritima Propontidis planitie ſubjecta ſub radices feptimicollis, cujus oftium vergebar
ad Solis ortum eftivum , à qua moles extendebaíur ad occafum estivum , fupra quam nunc muri ex
structi exiſtunt. vrbis moles adhuc extat larga duodecim pedes, longa fexcentos paffus meos , quos
>

conficere foleo in ambulando. Porius obrutus eft, latiſsimos hortos habens oleribus confitos & paucis
arboribus. Horti irrigui funt ex lacubus quos habentintrafe perennes , veftigia nimirum antiqui por
tus , cujus circuitum exceßile milliarium ex mele cu fiulóci deprehendo in faucibus portus adhuc
>

navium capacibus. Extra murum urbis etiam nunc videtur turris undique mari circumdata , o faxa
reliqui.e ruinarum .
V I. PORTUS CÆSARII , cujus mentio eſt in Quinta Synodo Conſtantinopolit.
>

act. 11. ſub finem , & apud Theophanem anno 1 v. Pogonati, ad Propontidem extitit, ubi
& Tractus Cæſarii , de cujus fitu & nomine agimus ſuo loco.

XX .
REGIONE S.

CaUm
re Novam Romam in omnibus Antiquæ ,quæ in regiones quatuordecim diviſa erat,
parem effe decreviſſet Conſtantinus, Noyam perinde in totidem regiones partitus eft,
>

quas raímata vocant Socrates lib. 1 1. cap. x xx. & Juftinianus in Novella XLIII. cap. 1.
5.1. ubi quatuordecim regionum meminit, uti etiam urbis Carthaginenfis Regiones Codex
Canonum Ecclefiæ Africanæ cap.. XCIII . Alexandriæ Epiphanius lib. de Ponderibus & men
furis pag. 536. & Pegswveç Chronicon Alexandrinum anno vill . Leonis M. voce Latina ,
quam agnofcunt etiam Gloffæ MSS. Regiæ cod. M M LXII. pegeciv ,pécor Tónews. Regio
num Urbis Conſtantinopolitanæ meminit præterea Lex xxII. Cod. Th. de Diverſ. offic.
Singulis iſtis regionibus præerat Magiſtratus, Curator di&tus in Urbis Deſcriptione, Pegaw
sopans Codino , qui totius regionis ſolicitudinem gerebat, cui ſuberant Vernaculus unus, velut
fervus in omnibus , & internuntius regionis; Collegiati plures è diverſis corporibus ordinati ,
qui incendiorum ſolebant caſibus ſubvenire ; & Vicomagiftri plures ,quibus per noctem tuen
Has porro regiones , ut Romæ Publius Victor , breviter de
dæ urbis cura mandata erat.
Hij
62
CONSTANTINOPOLIS
ſcripſit Anonymus qui ante Juſtinianum vixit , uti obſervat Petrus Gyllius lib. I v. cap.XI.
extremo ; atque adeò circa tempora Honorii , vel Theodofii Junioris , uti lib. 1 1. cap. X I.
cenſet: quod quidem vel inde colligitur , quod in decimaquarta regione unicam ponat Ec
clefiain , quæ non alia fuit ab æde S. Joanni Baptiſtæ facra, à Theodoſio Magno in Hebdo
mo excitata . Nam poſt Theodoſium Juniorem , Pulcheria ædem Deiparæ Blachernarum in
eadem regione ædificavit : hocque duši argumento , in Differtatione hiſtorica de Capite fan
& ti Joannis Baptiſtæ cap. 1 1. n. 1 y. diximus Marcellinum Comitem , qui luſtiniani cancellos
egit, ut ait Senator , iſtius deſcriptionis auctorem non videri ; quem idem Senator Conftantino
politanam civitatem & Vrbem Hierofolymorum quatuor libellis minutiſsima narratione confcripfiffe te
> 2

ftatur. Verùm omnem ſcrupulum eximit præfatio ejuſdem opuſculi, quam debemus viro
pererudito Petro Lambecio , à quo ex Cæfareæ Bibliothecæ , plurimæ , uti teſtatur , antiqui
tatis , Codice manu exarato deſcripta eſt lib. 1 1. Commentariorum de Bibliotheca Cæſarea
>

cap. vill.unà cum principio deſcriptionis regionis primæ : in qua quidem præfatione ſatis
innuitur ſcripram Theodoſio imperante , cujus virtus & cura in novam faciem novitate deterſa,
urbem ita decoraſſe dicitur, ut ejus perfectioni addi nihilpotuerit. Quod de Juniore accipide
bet , tum quòd urbem novis muris &c ædificiis auxerit & ornaverit ; tum quod eadem deſcri
ptio ædificia poſt priorem Theodofium ædificata complura recenſeat. Sed & nefcio an ea
dem tempeſtate confeéta ,quâ Orbis totius deſcriptio , quam Theodoſii juſſu, anno Impe
rii xv. viri literarum laude præſtantes aggreſſi dicuntur in eorum Dodecaſticho , quod mox
datari ſumus , adeò ut dimenſo ab iis terrarum orbe , ne quid accuratæ deeſſet provinciarum
>

omnium deſcriptioni , utramque totius Orbis som omon , uti Roma & Conſtantinopolis ap
pellantur à Themiſtio orat. XVIII . ſimili compendio perftrinxerint iidem , vel faltem iif
dem æquales ac coævi : quæ quidem Orbis deſcriptio diverſa haud videtur ab ea quæ Æthi
cum vulgò præfert au &torem , in codice verò MS. Bibliothecæ Regiæ fignato 1238. hoc in
ſulfo & inconcinno lemmate inſignitur : Incipit Coſmographia feliciter cum itinerariis ſuis, co
portibus , exfaftibus Romanorum , & confulum nominibus , in equonemo prudentium efle požeft. Lee
étionum pervigili chra comperimus, &c. quæ funt prima Æthici Coſmographiæ verba, quæ in
hiſce verbis definit: Et quoniam univerſa terrarum orbis fparia, vel infularum defcripfimus, nunc
ad majorem demonftrationis ſtructuram , in quantum vigilantia noftra inveſtigare potuit, demonftra
bo , ex eterna urbe Roma initium fumens , qua Caput eſt orbis, & Domina Senatus. Quæ quidem
ſatis convincunt Coſmographiæ eundem auctorem eſſe qui 'Itinerarii, cùm locorum diſtan
>

tias ab urbe Roma ferè femper ordiatur , & Coſmographiæ Æthici adjungatur. Quodpræ
terea indicat titulus Codicis Regii laudatus. Id etiam aftruere videntur Præfationis Urbis
Conſtantinopolitanæ Deſcriptioni præfixæ verba iſta: Illis igitur terrena paſsibus , freta ſtadiis,
celeftia conjectura captantibus , & c. Quæ quidem ad iſta Æthici ſpectant:: Et ne divinam corum
mentem omnium rerum magistram aliquid præteriret, quam vicerant, quadripartito cali cardine ina
vestigarunt, & intelle tu athereo totum quod ab Oceano cingitur, tres partes effe dixerunt, Aſiam ,
Europam , & Africam reputantes . Adde quod apud Baldricum Novionenſem lib. 1. cap. 111.
idem Itinerarii , ut Æthici , liberde Coſmographia inſcribitur : & apud Flodoardum lib. 1. Hiſt.
Remenſis cap. 1. idem Itinerarium Æthico adſcribitur. Floruit autem Æthicus poft Con
ſtantinum , ut qui Conſtantinopolim Byzantium appellatum ſcribat , cujus etiam nomenclatu
>

ram prodit idem Itinerarium ,adeò ut in confeſſo fit falsò à Julio Cæſare confectum dici, uti
habet Baldricus.At verò in codicibus aliquot MSS. Iulio Oratori utriuſque artis adſcribitur : atque
adeò in Codice Thuanæo , hæc ad calcem operis adjecta leguntur : Hæcomnia in deſcriptione
rette orthographie tranftulit, publice rei confulens ,Julius Honorius, magiſter peritus , atque fineali
2

. Illo nolente acfubterfugiente,noftraparvitas protulit,divulgavit , pu

>

blic
qua ædubita
fcie tione
ntie doéti
obtu lit. ßimus
Sed & hunc veteris iſtius Cofinographiæ auctorem agnoſcit Caſſiodorus
de Divinis Lectionibus cap. X xv. quod eft de Coſmographis legendis: Libellum Ixlii Oratoris,
quem vobis reliqui, fiudiosè legere feſtinetis: qui maria, infulas, montes famoſos p,rovincias, civia
>

tates ,flumina , genies , ita quadrifaria distinctione complexus est,utpenènihil libro ipſi deſit, quod
ad Coſmographi notitiam cognofcitur pertinere. Utcunque ſit de hoc Julio , conſtat Itinerarium
iſtud falsò Antonii , vel Antonini nomen præferre in aliis Codicibus : quod inde fortè acci
dit , quod circumferatur vetus quoddam Itinerarium , quod Antonini Monachi nomen præ
fert , tametſi nihil habeat commune cum eo quod Antonini , ſeu Æthici Itinerarium vulgò
inſcribitur. Jam verò tempus quo exaratum eft docet omnino Codex MS. alius Biblio
thecæ Regiæ fignatus 990. ex quo fequentia excerpfimus : Liber de menfura orbis terra . Prolo
gus libri. Poft congregatam epiſtolam de queſtionibus decim artis Grammatica , cogitavi ut liber de
rumasorbi fecundùm illorum auctoritatem , quos fanétusTheodoſius
men ratoa pro
Impefur r advin ciainci
prov preds icta
terræs men ur,as
eretard
ſequfur miferat, & juxta Plinii Secundi preclaram axétorita
tem ipfarum dimenſionem volofupplens oſtendere :fed duabus caufis contra temporum rationem ſcriptu
yamMiſforum Theodofii , verbis Plinii Secundi ordine prepono ,, eo quod illi in duodenis novißimè
verſibus diligentiùs antiquis feciſſe affirmant: & quòd exemplaria codicum Naturalis Hiſtoria Plinii
 1 CHRISTIAN A. LIB . I. 63
Secundifirutatusfui , nimis àfiriptoribus ulimorum temporum diſſipataprevidi ,fermonesquidem pra
dictorum Mifforum , quia minus r( f. nimis ) vitiosè fcripti funt, quantum potsero corrigere carabo,
&c. In Quintodecimoanno regni Imperatoris Thcodofii præcepit ille fuis Mißis provincias orbis ter
te in longtrudinem & latitudinem menfurari. Terrarum orbis tribus dividitur nominibus , Europa ,
Aſia, Lybia , quem Divus Auguftas primus omnium per Chorographiam oftendit. Principium ergo erit
omnibus ab Europe Freio , & c. Menfuratio orbis terre finit. Duodecim verfus prædiétorum Miforum
de imperante Theodoſio hoc opus feliciter incipiunt.
Hoc opus egregium , quo Mundifumma tenetur ,
Ægnora , quo Montes , Fluvii , Freta , Portus, & Vibes
Signantur, cunétis utfit cognoſcere prompium :
>

Quidquid ubique latet,, clemers genus , inclita proles ,

Acperfecla pius , totus quem vix capit orbis ,
Theodofius Princeps venerando juſsit ab ore
Confici ,ter quinis aperit cum faffibus annum .
Supplicis hoc famuli dum ſcribit , pingit & alter,
Menſibus exiguis veterum monumenta fecati ,
In melius reparemus opus, culpamque priorem
Tullimus , ac totum breviter comprendimus orbem .
Sed tamen hoc cua nos docuit ſapientia , Princeps.
Quorum quidem verſiculorum mendas ita eluere & excuſare conatur idem Coſmographiæ
interpolator : Non debet mirari , quod in primo loco feprimi& oétavi verfus iftorum amphimacrus
fcriptus eft, quoniam , ut reor, non imperitie, fed anctoritate aliorum Poëtarum , & maximè Virgilii,
guem in talibus €caufis nofter fimulavit Sedulius, qui in Heroïcis carminibus rarò pedes alienos ab il
lis poſueruni. Ex his percipere eſt, ut è Roma veteri , in Noyam tranſlata & tranſmigrata
>

Latinitas ſenſim dilabi, & apud Conſtantinopolitanos Emisor @ s pene oblivioni tradi cæ
perit. Neque porrò felicioris, fi non ejuſdem , venæ eſt Pentaſtichon Circi Conſtantinopo
litani obeliſco adſcriptum TheodofioMagno imperante , quod ut admodum ineptam jure ſuge
gillar Franciſcus Philelphus lib. v 1. Epiſtol. adeò ut incertum maneat an Dodecaſtichon ſu
prà defcriptum ejufdem Poëtaſtri fuerit , eidemque Theodoſio Magno attribui debeat Deſcri
prio illa terrarum orbis , cùm ex allatis elici haud queat illi ne an Juniori debeat adſcribi ,
cùm Magnus Imperii annum decimumfextum , Junior quadrageſimum ſecundum artigerint,
ac proinde quod fa& um eſt anno decimoquinto, utrique poſſit convenire. Utcunque ſit de
hac controverſia , ſaltem à quo confe &tum fit , quod Antonini præfert nomen , Itinerarium
docemur , quod fruſtra quæfiere Simlerus , Surita , & Bergerius lib. 111. de Itineribus Ro
man. cap. v i. Theodoſium præterea orbem univerſum Romanum dimeciri juſliſſe auctor
eft Dicuil Hibernus , qui vixit circa annum Dccc. In libro de Menfura provinciarum orbis terra
ſecundùm illorum auctoritatem, quos S. Thcodoſius Imperator ad provincias prédietas n enfurandas mi
ſerat. Sed an eadem qua illud ætate , eodenique auctore ac præcipiente Theodoſio , fiqui >

dem Junior intelligatur , exarata fuerit Romæ veteris Deſcriptio , quæ P. Victori attribuitur,
major eſt difficultas , tametfi poft Conſtantinum confectam arguant Baſilica , Thermæ &
Porticus , quæ illius nomen præferunt in Regione quarta , ſexta ,& feptima. Incertum præ
terea an urbem utramque , Romam & Conſtantinopolim idem ſcriptor deſcripſerit, quod
ſuadere videtur fimillimus ſcriptionis, diviſionis , 8c collectionis modus. Nam in MS. Co
dice Cæſareo , ut auctor eſt Lambecius , Deſcriptio Romæ fic coricipitur : Deſcriptio urbis
Romeſecundùm quatuordecim regiones. Regio Prima. Porta Capena continetadem Honoris Viru
tis, &c. Quam quidem Deſcriptionem continuò ſubſequitur Deſcriptio urbis Conſtantino
រ

politanæ , cum Præfatione cujus meminimus , quam cum nævis ſuis , & cum Primæ Regionis
fragmento , cujuſmodi edidit Lambecius, hîc deſcribimus, reliquam Urbis Deſcriptionem ex
pridem edita daturi.

XXI .
DESCRIPTIO VRBIS CONSTANTINOPOLITANÆ
fecundum quatuordecim regiones.
PRÆ F A T I O.
Ære literis dediti , quos pro ingenii facultate latentium rerum curam follicitat , nunca
SPER
peregrinagentium ,,nunc ſecreta terrarum curiofiùs animo peregrinante inequuntur,ne «
quid ad familiaris ſcientiæ detrimentum relinquatur ignotum ; intertix eſſe ducentes, ſi la- ss
teat homines quod in orbe conſiſtit humano. Illis igitur terrena paſſibus, freca ſtadiis , cæ-«
leftia conjectura captantibus, brutum & defidem judicavi , cum totius abſit mundi cura , «
 CONSTANTINOPO
64 LIS
» Urbis etiam Conſtantinopolitanæ , in qua vivendi palæſtra eſt ,latere notitiam , quam fupra
>

» Conditoris laudem , Theodoſii invi & ti principis , in noyam faciem novitate deterſa , ita vir 2

» tus & cura decoravit , ut ejus perfectioni , quamvis fit quiſpiam diligens, nihil poſſit adjun
>
gere. Univerſis igitur ejus partibus inſpectis, corporum quoquedem inſervientium recen
» ſeto numero , fidem rerum omnium notitia circumſcribente ſignavi, ut admirantis intentio
>
ſingulis edocta monumentis , amplitudine quoque tantæ felicitatis attonita , fateatur huic urbi
>

nec laudem fufficere , nec amorem .

>> PRIMA REGIO longa fitum , plana in anguſtum , à Palatii inferiore parte contra
Theatrum majus euntibus , dextro latere declivis in mare deſcendit Regiis nobiliumque do
» miciliis clara : continet in ſe idem Palatium Magnum , Luſorium ,Palatium Placidianum ,
Domum Placidiæ Auguſtæ , ( hactenus ex cod.Cæfardo ) Domum nobiliſſimæ Marinæ , Thermas )

Arcadianas , Vicos five Angiportus viginti novem , Domos centum decem & octo , Porticus
perpetuas duas , Balneas privatas quindecim , Piftrina publica quatuor , Piſtrina privata quinde
» cim, Gradus quatuor' ; Curatorem unum , qui totius regionis ſollicitudinem gerat; Vernacu
>

» lum unum ; velut ſervum in omnibus & internuncium regionis ; Collegiatos viginti quinque,
‫ز‬
qui è diverſis corporibus ordinati , incendiorum folent caſibus ſubvenire ; Vicomagiſtros quin
>

» que, quibus per noctem tuendæ urbis cura mandata eſt.

REGIO SECUNDA , ab initio Theatri minoris per æqualitatem ſui latenter molli
2)
ſublevata clivo , mox ad mare præcipitiis abrupta deſcendit. Continet in ſe Ecclefiam ma
» gnam , Eccleſiam antiquam , Senatum , Tribunal purpureis gradibus excructum , Thermas. >

,
>>
Zeuxippi , Theatrum , Amphitheatrum , Vicos fiveAngiportus triginta quatuor , Domos no
>

naginta & octo , Porticus magnas quatuor , Balneas privatastredecim , Piſtrina privata qua
>
» tuor , Gradus quatuor , Curatorem unum , Vernaculum unum , Collegiatos xxxv. Vicoma
giſtro s quinq
IOueTER
. TIA , plana quidem in ſuperiore parte, utpote in ea Circi ſpatio lar
>
REG >
>

giùs explicato , ſed ab ejus extrema parte nimis prono clivo , mare uſque deſcendit. Conti
» ner in ſe eundem Circum maximum , Domum Pulcheriæ Auguftæ , Portum novum ,
>
Porti
» cum ſemirotundam , quæ ex fimilitudine fabricæ Sigma Græco vocabulo nuncupatur ; Tribu
>

» nal fori Conftantini, Vicos feptem , Domos nonaginta quatuor , Porticus magnas quinque ,
» Balneas privatas undecim , Piftrina privata noyem , Curatorem unum , Vernaculum unum ,
os xxI. VicRTA
legiatIO giſtros quinqurioe.aureo collibus dextra levaque ſurgentibus, ad pla
>
ColRÈG QUA oma , à Millia
>
nitiem ufque valle ducente perducitur . Continet in ſe idem Milliarium aureum , Auguſteum ,
Baſilicam , Nymphæum , Porticum Fanionis , Liburnam marmoream , navalis victoriæ mo
>
nimentum ; Eccleſiam five martyrium S. Mennæ , Stadium , Scalam Timaſii , Vicos XXXII.
» Domus trecentas ſeptuaginta quinque ,Porticus magnas quatuor , Balneas privatas ſeptem , Pi
>>
ſtrina privata quinque , Gradus ſeptem , Curatorem unum , Vernaculum unum , Collegiacos
>

» Xl.REGVicomION ros quinq

agiſtIS QUIueNTÆ
. non modica pars, in obliquioribus pofita locis, planitie ex
2
cipiente producitur , in qua neceffaria civitatis ædificia continentur. Continet in ſe Ther
» mas Honorianas, Ciſternam Theodoſiacam , Prytaneum , Thermas Eudocianas , Strategium
quo eſt Forum Theodoſiacum , & Obeliſcus Thebæus quadratus ; Horrea holcaria , Nym
in æum
ph , Horrea Troadenſia , Horrea Valentiniana , Horrea Conſtantiaca . Portum haber prof
forianum , Scalam Calchedonenſem , Vicos viginti tres , Domos centum octoginta quatuor,
Porticus magnas v 11. Balneas privatas undecim , Piſtrina publica ſeptem , Piſtrina privata
‫נל‬ >
>

duo , Gradus novem , Macellos duos , Curatorem unum , Vernaculum unum , Collegiatos qua
22

>

inta IO
dragŘEG magiſtros quinque .
, VicoSEX TA , brevi peracta planitie , reliqua in devexo confiftit. A foro namque
>
Conſtantini , Scalam uſque ſive Trajectum Sycænum porrigitur fpatiis ſuis. Continet in ſe
>

>>
Columnam purpuream Conftantini , Senatum ejuſdem loci, Neorium portum , Scalam Sy
‫גן‬
» cenam , Vicos viginti duos , Domos quadringentas octoginta quatuor , Porticum magnam
» unam , Balneas privatas novem , Piſtrinum publicum unum , Piftrina privata decem & fe
>

» pcem , Gradus decem & ſeptem , Curatorem unum ,Vernaculum unum , Collegiatos quadra
ginta nove m Vicomagiſtros ue .rationem
REGIO , SEP TIMA in quinq
compa ſuperioris planior , quamvis & ipſa circa la
>

» teris ſui extremitatem habeatur in mare declivior. Hæc à parte dextera Columnæ Con
„ Itantini uſque ad Forum Theodoſii , continuis extenſa porticibus, & de latere aliis quoque
2)

>
pari ratione porrectis, uſque ad mare velut fe ipſam inclinat, & ita deducitur . Habet autem
>
> in ſe Eccleſias tres , hoc eſt , Irenen , Anaſtaſiam , & fancti Pauli ; Columnam Theodoſii
» intrinfecus uſque ad fummitatem gradibus perviam , Equites magnos duos , Partem ejuſdem
2

fori, Thermas Caroſianas , Vicos octoginta quinque ,Domus ſeptingentas undecim , Porticus
,, magnas ſex, Balneas privatas undecim , Piſtrina privata duodecim , Gradus ſexdecim , Cura
em tor
 CHRISTIAN A. LIB . I. 65
cc
torem unum , Vernaculum unum , Collegiatos óctoginta , Vicomagiſtros quinque.
>

REGIO OCTAVA ex parte Tauri, nulla maris vicinitate conterminata ; angu

ſtior magis quàm lata , fpatia fua in longitudinem producta compenſat. Continet in ſe par- «
tem Fori Conſtantini , Porticum ſiniſtram Taurum uſque , Balilicam Theodoſianam , Ca- co
pitolium , Vicos xxi . Domos centum octo , Porticus majores quinque, Balneas privatas
decem , Piſtrina privata quinque , Gradus quinque , Macellos duos, Curatorem unum , Ver- - <

naculum unum , Collegiatos XVII . Vicomagiſtros quinque.

REGIO NON A prona omnis , & in Nothum deflexa , extenſi maris littoribus termi- «
)

natur. Continer in ſe Eccleſias duas , Conopolim & Omoncam , Horrea Alexandrina , .

Domum Nobiliſſimæ Arcadiæ , Thermas Anaſtaſianas , Horreum Theodoſianum , Vicos xvi .
Domos centum ſexdecim , Porticus majores duas, Balneas privatas xv. Piſtrina privata x y: «
Piſtrina publica iv .Gradus iv . Curatorem unum , Vernaculum unum , Collegiatos x XXVIII . «
Vicomagiſtros ſex.
REGIO DECIMA in aliud civitatis latus à nona regione platea magna velut Au (C

vio interveniente dividitur. Eſt verò tra &tu planior , nec uſquam præter maritima loca inæ- «
qualis, longitudini ejus latitudine non cedente. Continer in ſe Eccleſiam five Martyrium
fancti Acacii , Thermas Conſtantinianas , Domum Auguftæ Placidiæ , Domum Auguſtæ Eu
dociæ , Domum Nobiliſſimæ Arcadix , Nymphæum majus, Vicos viginti , Domus ſexcen- .
>

tas X X XV 1. Porticus majores ſex , Balneas privatas xx11 . Piſtrina publica duo , Piſtrina pri
vata fexdecim , Gradus XII. Curatorem unum , Vernaculum unum, Collegiatos nonaginta , >

Vicomagiſtros quinque.

4.
REGIO UNDECIM A ſpatio diffuſa liberiore,nulla parte mari ſociata eſt. Verùm

66
ejus extenſio tam plana , quàm etiam collibus inæqualis. Continet in ſe Martyrium Apoftolo- «
rum , Palatium Flaccilianum , Domum Auguftæ Pulcheria , Boven æreum , Ciſternam Arca
diacam , Ciſternam Modeſtiacam , Vicos vir 1. Domos quingentas tres, Porticus majores qua
>

>
Balneas privatas quatuordecim , Piftrinum publicum unum , Piftrina privata tria , Gra
dus ſeptem , Curatorem unum , Vernaculum unum , Collegiatos triginta feptem , Vicoma- .

SC
giſtros quinque.
REGIO DUODECIMA portam à civitate petentibus in longum planá omnis con- ..
ſiſtit , ſed latere ſiniſtro mollioribus clivis deducta maris confinio terminatur , quam ince
nium ſublimior decorat ornatus . Continet in fe Portam Auream , Porticus Troadenſes, Fo.
rum Theodoſiacum , Columnam itidem intra ſe gradibus perviam , Monetam , Portum
Theodofiacum , Vicos undecim , Domos trecentas ſexaginta tres; Porticus majores tres , . <6

Balneas privatas quinque , Piſtrina privata quinque, Gradus i x . Curatorem unum , Verna
culum unum , Collegiatos decem & feptem , Vicomagiſtros quinque.
REGIO TERTIADECIMA Sycena eft , quæ ſinu maris anguſto diviſa , ſocie (

tatem urbis navigiis frequentibus promeretur . Tora lateri montis affixa , præter unius pla
tex tractum , quam ſubjacentium eidem monti littorum tantum præftat æqualitas. Continet
in ſe Ecclefiam , Thermas Honorianas , Forum Honorianum , Theatrum , Navalia , Domos
>

quadringentas xxx 1. Porticum majorem unam , Balneas privatas quinque , Piſtrinum publi
>

cum unum , Piftrina privata i v. Gradus octo , Curatorem unum , Vernaculum unum , Col
legiatos xxx I v. Vicomagiſtros quinque.
REGIO QUARTADECIÑ A licet in urbis numeretur parte , tamen quia fpa (

tio interjecto diviſa eſt , muro proprio vallata , alterius quodammodo fpeciem civitatis cs
oftendit : eſt verò progreſſis à porta modicum ſiru plana , dextro autem latere in cli
>

vum ſurgente uſque ad medium ferè platex ſpatium , nimis prona : unde mare uſque me- .
diocris hæc quæ civitatis continet partem , explicatur aqualitas. Continer in fe Eccleſiam , .
Palatium , Nymphæum , Thermas , Theatrum , Luſorium , Pontem ſüblicium ſive ligneum ,
>
> > t6

Vicos undecim , Domos centum ſexaginta ſeptem , Porticus majores duas , Balneas privatas
>

quinque , Piſtrinum privatum unum , Gradus quinque.

Collectio civitatis. Cognita urbe per partes, fas eft etiam ſitum occlufæ jam univerſi
tatis aperire , ut magnificentiæ unicum decus non folum videatur opere & manu.confe
&tum , ſed etiam conſpirantibus elementis naturæ felicitate munitum . Providentiâ ergo di
vinâ tot futurorum hominum domiciliis conſulente , longo tractu , in Promontorii qualita
tem ſpatioſior terra faucibus Pontici maris oppofita , finuofis portuoſa lateribus , anguſtior
latitudine , circumflui maris tutela vallatår . Hoc quoque fpatium quod folum apertum ma (

ris circulus derelinquit , duplici muro acies currium extenſa cuſtodit : intra quas fepra civi
tas continet in ſe omnia ſingillatim memorata ; quæ nunc ad firmioris memoriæ qualitatem
ſummatim collecta referemus. Habet ergo Urbs Conſtantinopolitana , Palatia quinque , Ec
cleſias quatuordecim , Domos divinas Auguſtarum vi . Domos Nobiliſimas vin . Thermas
>
CC

VIII . Baſilicas duas , Fora quatuor , Senatus 11. Horrea y. Theatra 11. Luſoria 11. Por
>

tuis i v. Circum 1. Ciſternas iv. Nymphæa iv. Vicos trecentos xx11 . Domus iv. millia
[
CP . Chriſt.
 66 CONSTANTINOPOLIS
>>

? trecentas octoginta octn , Porticus quinquaginta duas,Balneas privatas centum quinquaginta

1
tress Piſtrina publica xx. Piftrina privata centum xx. Gradus centum decem & fepteni
> Macellos v . Curatores xiu . Vernaculos XIv . Collegiatos quingentos ſexaginta, Vicoma
giſtros ſexaginta quinque, Columnam purpuream , Columnas intra ſe pervias duas , Colof
ſum unum , Tetrapylum aureum unum , Auguſteum , Capitolium , Monetam , Scalas mari
>

‫גל‬ timas tres. Habet ſanè longitudo urbis , à Porta Aurea uſque ad littus maris directâ lineâ ,
pedum quatuordecim millia ſeptuagintaquinque. Latitudo autem , pedum ſex millia cen
tumquinquaginta.
Enimverò deſcriptionem ſuam ita exaravit Anonymus ; minutaque adeò narratione,
ut non modò gemini regionum ipſarum fitus, fed quibus lateribus ſibi invicem adjun
&tæ fuerint ac vicinæ , vixex illius verbis liceat aſſequi: etſi Gyllius, qui plurimam , Con
ftantinopoli agendo, ad hunc illuftrandum ſcriptorem induftriam adhibuerit, & colles & de
preſora urbisloca , quæ non modicè ad Regionumindicia juvant, obſervaverit , accurateque
deſcripſerit, ad quem lectorem amandare , quàm illius verba exfcribere, ſatiùs viſum eſt.
Verùm cùm tertiadecima regio ab urbe Freto Syceno avulſa , varia fubinde nomina & in
crementa acceperit , ab inſtituto fortean haud alienum videbitur , fi quæ de ea tradidere
fcriptores , hoc loco congeramus, quandoquidem in Regionum Urbis mentionem incidimus.
>

XXII.
SrCÆ.

UNRBis igitur regionum tertiadecima proprio vocabulo SYCEN A primùm dicta eſt.
Auctor Urbis Deſcriptionis : Tertiadecima regio Sycena est, que finu maris angufto diviſa,
focictatem urbis navigiisfrequentibus promeretur, tota lateri montis affixa, prater unius platea ira
étum , quam fubjacentem eidem monti littorum tantum præftat æqualitas. Meminit Strabo lib. VII.
iſtius appellationis : Emi Cà Euxņirgené refror ridefice, ad portum , qui ad Ficum appellatur.
Ubi alii codices habent , wo torf Eura fub Ficu. Sic porro nuncupatas Sycas volunt, ab ar
borum ficos ferentium copia. Heſychius Mileſius, & ex eo Codinus: A repocípew ģent riego e
αν η λεγομίαις Συκαις ώκοδόμησε ναον , ο τίω επωνυμία» οκ ή συκοφόρων, δένδρων εδέξαντο Am
phiarao Heroi templum excitavit in Sycis, quæ nomenclaturam accepere ab arboribus ficus ferentibus.
Sic aliud urbis Byzantinæ regaserov, Elçüav dictum propter oliviferas arbores legimus apud
2

Socratem lib. vil. cap. XXV 1. Ómp XQTUVOULU refo' ner ) a Trónews , quod è regione illius Jirum
2

erat: clijus etiam meminit Nicephorus Call. lib. VIII. cap. vi . Stephanus de Urbibus , ſeu
illius abbreviator Hermolaus , Euras, non Eušili efferendum cenſet , etfi poftremo hoc no
mine ufus fit Strabo : Σβάβων ενικώς αιτίων λέγη Συκιώ· οικειώπegν , ώς λέγον) , Συκαι καλούντ'
αν οι τόποι και από το αν αυίς ονομάζοντα , Κυπάρισα , Ελαία , & c. Strabo ingulari numero
2

Sycen extulit, propriè verò , uti etiamnum dicuntur, Syce appellari debent: nam loca ab iis que con
tinent, denominationem accipiunt, ut Cypariſſus, Oliva, óc. Hermolao conſentiunt ſcriptores.
Zozimus lib. i v. pag. 774. dnézeaty T& TTV Tv Esrało to megastio rw Ci saveta wegottentov,
.

morte multandum in Sycaium fuburbium abducunt. Sic alii fermè omnes. Victor Tunnenſis in
Chronico : Theodofius Conftantinopoli Sagas relegaiss , totum pene palatium , & maximam Regia Vyo
bis partem fua perfidia maculavit. Et alibi: Bulgares Thraciam invadunt, & ufque ad Sucas Con
ſtaniinopolim veniunt. Tabulæ Peutingeri Sucas pariter habent. Agathias lib. v. TW TN Zu
ncc teixi. Nicephorus Conſtantinopolitanus in Breviario pag. 123. I. edit. ditiupi' ná
news , Ć Eurais nego relów aby neasia gweios, mezoof resletin , ad locum littori proximum ,
guem Sycas appellant, ex adverſo urbis appulit. Ita porro alii , Juſtinianus Noy. Clix. Proco
pius lib . 1 . de Ædif. cap. v. Evagrius lib . 11 1. cap. XLIII. lib . iv. cap. xxxvi . Theopha
nes anno v. Anaſtaſii, Zonaras in Leontio , Cedrenus in Pogonato & Apfimaro, & alii in
fra laudandi.
Sicæ verò JUSTINIANÆ poſtmodum appellari cæpere , ex quo has de novo
inſtauravit Juſtinianus,nonnulliſque ædificiis adornavit. Chronicon Alexandrinum anno 1.
ejuſdem Auguſti : Ev CÚTW TV 2sovự Ó Baoinies logiviavos avEVÉWDE TO wegastiov , Euraits nególe
λεγόμυον , κείμδυον κατέναντι Κωνσταντινοπόλεως , και το θέαβον τών Συκών , και τα τείχη , δεδωκώς
>

dimusi zónews , METCOVO MÁous ivta's Iesvavózodw. Hoc ipſo tempore Imperator Iuftinianusfuburba
num rensvavit, quod antea Syce nuncupabatur, ex adverfo Conftantinopolis fitum , & ipfarum Syca
>

vum the virum , cá mænia , conceffo jure civitatis, ea ſuburbanum Iuftinianopolim appellavis. Sed
perperam Iuftinianopolim dictas Sycas fcribit: quippe Iustinianæ nuncupatæ. Hermolaus : Su
ase), TÓNos aitimpu's Néces Pouns, vi nssQ" sipeção Ixsivicuci mugongopec Jehov .Syce , urbs è regione No
væ Romæ , quæ modò Iustinianæ appellatur. Juſtinianus ipfe Nov. Lix. cap. v .tò mégua 1893m
viaswv, ntos Eureño, Fretum Sycenum , vel certè ipſas Sycas vocat. Sed an Sycæ ſurburbanum
>
 CHRISTIAN A. LIB
Lib . I. 67
‫له سه‬
idem fuerit quod Isrouw dramas vocar Procopius lib. 1. de Ædif. cap. x 1. dubium injicit Gyl.
lius lib. Iiv. cap. x. qui mendum effe apud Procopium cenſer , legendumque Isgiviavas : cui
quidem ſententiæ vix inanus dederim , cùm Procopius iucundianas in Aſiatico littore unà
cum Herxo videatur ftatuere : quod verò Chronicon Alexandrinum Sycis , feu Iustinianis ,
conceffum à Juſtiniano jus civitatis tradit, vix fidem pariter meretur 3; cùm longè ante Ju
itinianum decimamtertiam ex quatuordecim urbis regionibus habitam , non modò ex veteri
Urbis Deſcriptione fub Honorii tempora exarata conſtet, fed etiam ex ipſo Socrate , qui
Theodofio Juniore imperante ſcripſit , lib. 11. cap. X xx. O Q Tómo opet av ninieguJon referen ?
Ο πόλεως , Συκα και ονομάζονται , και έξι δισκαιδέκατον η Κωνσταντινουπόλεως κλίμα: Lρος υero ifie
ex adverſo urbis fitus eft, Sycague appellatur , e eſt decimatertia Conſtantinopolis regio. Denique
Anaſtaſius Auguftus in L. XVIII. Cod. de Sacrof. eccleſ. ait Sycas partem eſſe civitatis :
dig8 Euraj hécoscich mónews. Ipſe verò Juſtinianus Nov. Lix. cap. y. Sycas intra novos ur
bis muros, feu Theodoſianos, cenferi omnino indicat ; donecv ä сiow gorges vécuy trízwv, no tó
megma Itsivianwy, Árdi Euras, ubi Julianus Anteceſſor: Etfi Istinianas vel Sycas non tranfic
rint, intra novos muros videantur effe. Denique Sycenum oppidum murorum ambitu circum
datum fuiffe , & curribus municum , declarant hæc Procopii verba ex lib. 11. de Bello Perſ:
cap. XXIII. és Cors'Trúfgoes tg merbónov arbavov , 's cv Euxais ozi turres murorum afcenderunt,
>

qui Sycas ambiunt ac circumdant. Cercè cùm Sycena regio in ſe continuerit , ut eſt in veteri
Urbis Deſcriptione, Ecclefiam , Thermas Honorianas , Forum Honorianum , Theatrum , Navalia ,
>
>

Domos quadringentas, Porricum majorem unam , Balsias privaias, Piftrinum publicum ; omnino
>

dicendum eſt longè ante Juſtinianum , ut urbis regionem excultam & exornatam fuiſſe à
prioribus Auguſtis. Sed horum edificiorum , inquit Gyllius, jam multa reſtant veſtigia , neque ho
minum ulla memoria viventium recordatur veſtigiorum ubi illa fuerint: imò non modò eorum memo
riam , fed ne nomen quidem Sycene regionis quiſquam jam quivel andierit, vel legerit , reperitur.
Theatrum tamen , inquit idem ſcriptor, & Forum Honorianum duntaxat ex architecto
nica ratione conjicere licet fuiſſe illud quidem in imis clivis, ut ſolent effe omnia theatra.
Forum verò in planitie vicina portui , ubi nunc Xenodochium ædificatum eſt in fundamen
tis Divi Michaëlis, quod integrum extabat cùm venit Byzantium : quo etiam tempore vi
febatur Ciſterna Divi Benedi &ti ſpoliata cameris & columnis circiter trecentis concamera
tionem ſuſtinentibus , converſa in hortorum culturam jam alentium templi æditimum , in
dicat opus fuiſſe antiquæ opulentiæ.
Neque diu Iuftinianarum nomen manſit incolume ; atque adeò ultra ipſa Juſtiniani tem
pora vix proceſſit: fiquidem vel Sycarum , vel cercè Galatæ appellatione proxima ætate inno
ţuit Sycena iſta regio . De poftremæ hujus nomenclaturæ etymo vix conitat , niſi fidem
εκείσε virou TOS,,àά quodam Gala
ανδρος incloe
præſtemus Codino ſcribenti pag. 59. Soos zivo's ranétou avspo's
is ibi habitante nuncupatam. Conſtantinopolitani, inquit Gyllius, ex eo dictam Galatam
dictam cenſent, quòd ibi olim lac yenderetur, aut mulgeretur , decepti nominis alluſione.
Ipfe verò Gyllius à trajectione Galatarum , ſive Gallorum , duce Brenno , locum denomi
natum putat. Verùm huicce repugnant conjecturæ melioris notæ ſcriptores, qui Galatam
numero ſingulari non modò efferunt , ſed etiam ta Tangerou locum nuncupant. Nicephorus
Conftantinopolitanus anno XXIII. Copronymi : To 3 ύψος αυείς ή ο πόλεως τειχών υπαρα
νέςηκε , δι' αυτών τε πινές δξ Ακροπόλεως προς το αντικρύ , ών οίς η Γαλάτου λεγόμδυον ίδρυ ) Φρού
elov 7?ñ dramewoweToº Harum verò ( glacierum ſeu cruſtarum ) altitudo ipfa urbis mænia trant
cendit : itaque nonnulli in adverfum littus , ubi Galata Caftellum fitum est,ex arce tranfmiferunt. Ita
Theophanes id ipſum enarrans pag. 365. rain ofis ranátou eixonútens You Enpag códigov , veluti
per continentem abſque ulla difficultate ad Galate tractum tranfierunt. Unde emendandus Cedre
nus hoc loco , ubi habet af randtwv, ut & idem Theophanes anno primo Leonis Iſauri :
Sod sê mysemis its ranetwo, & infrà pag. 332. rlu á nuow ise offramétrov owicestev , reſcriben
dum enim randtou , quomodo legit Paulus Diaconus lib. XXI . Miſc. Catenam à locis Ga
Lati removit. Ita porrò Triodium Græcorum , & Gregoras lib. x I. pag. 371. τα Tomét
Tá Γα υ , idem
λάτοou,
Greg oras g 61 tou
lib. 1 v. pag . 56. . Tŷ rand poró zuso v cecr à
& pegú , & alii infr laud andi ſcri
ptores Sycas vocant, quas Laonicus lib. v i . & VIII. pagg. 188. & 264. Tów Fazerilew . Re
centiores denique , & Latini etiam ſcriptores inferioris ævi Galatam nudè appellarunt. Pa
chymeres lib. 11. cap.XXXV . tò rangeceguecov, Ita etiam Ducas cap. XXXIX . & Phran
zes lib. i I I. cap. XVIII . &c. Denique Epiſtola Comitis S. Pauli de prima Urbis à noftris
Expugnatione: Inde perreximus ad quandam turrim fortißimam , que Galata nuncupabatur. Et Vill
harduinus n. 1XXX111 . De noſtre Baron fu li conſeils que il fe herbergeroient for le port devant la
tor deGalatas , où la Chaiene fermoit, qui movoit de Conſtantinople.
2

PERÆ denique , extrema potiſſimum Græcia , Sycenz regioni manſit appellatio , quam
ei inditam à Gallorum inibi tranſitu comminiſcicur Tzetzes Chil x 1. verf. ccccvii . quo
loco fcribit Brennum Gallorum ducem Byzantium profectum , illuc trajeciffe , indeque euin
locum Peram fuiffe nuncupatum , à trajectione Gallorum :
CP . Chrift. I
 1

68 CONSTANTINOPOLIS
Ελθόντες δ ' εις Βυζανπον , εκείθεν παραμούτα ,
Οθεν και Πέeαν λέγεται το Βυζαν τις τόπος ,
Εκ σ δαπαρθμεύσεως εκείνων .
Verùm nulla ad Gallorum Brennianorum tranfitum recurrendi neceſſiras incumbit , cùm ex
ſcriptoribus fatis conſter id nominis ei tractui inditum ex familiari Byzantiorum loquendi
modo ,qui Fretum Sycenum tranfituri , nieav ſe contendere aiebant , id eſt ulira portum ;
ubi ipfæ erant Sycæ : nam Sycæ nieg eſſe dicebantur. Chronicon Alexandrinum anno Xiv:
Heraclii : έλθόντων πλησίον το σεβασμία οίκου η αγίων Μακαβαίων πόρgν εν Συναίς , Wenientibus
jus juxta venerabilem ſanctorum Machabæorum eden , ulira in Sycis. Et Theophanes anno xiv.
Zenonis nonenTay frágmour rre @ gen év Eurais eis Siaubov, eorumque capita affixa ultra ripam in
Sycis in triumphum, Pachymeres lib. 11.cap. vi. de Genuenfibus Galatam incolentibus :
Teveltu treeseve te's oirnoes nové refron s,. Genuenfes ultra Fretumfua domicilia habentes. Ita ctiam
opinatur Leunclavius in Pandecte Turc. Hæc addo ex Sanuto lib. 11. part. IV. cap. XI.
Cum decem taretis , quibus lanuenſes utuntut in Conſtantinopoli & in Pera , qua Galatæ antiquitus
vocabantur,
Jam verò quomodo Pera , ſeu Galata in Genuenfium poteſtatem juſque concefferit, poſt
receptam à Michaële Palæologo Conſtantinopolim , ita narrant Pachymeres lib. 1 1. cap.
xxxv. & Gregoras lib. 1v. pag. 69. Michaël recepta urbe , eam à Genuenſibus , Venetis ,
Piſanis , aliiſque ejuſmodiIVexteris hominibus, qui mercaturæ gratiâ eò confluentes ,domum
>

ibi & habitationem fixerant , incoli fermè animadvertit . Veritus autem ne fi intra urbem ha
bitarent , levibus quibuſque fubinde caufis aut prætextibus ad arma & rebellionem concita
rentur , eos ſeponendos duxit : ac Venetos quidein & Piſanos , quorum non tam magna erat
multitudo , manere intra urbem permiſit, ſed ſeparatos ab invicem : Genuenfibus verò circa
Galatam , extenſa quam maxime in longum domorum ferie , domicilia aſſignavit , diruta
priùs quæ ad Galatam erat munitione. Pachymeres ; Kaj ŠTE [ evites pelo muy nueces.Non
1
περαία » Φρος το Γαλατά σφαξ αιφς όπι μήκισαν σαρεκτείνονας καφικεϊν· βίς και λοιπούς εποχθή
vou idious Crous wees ofrenouvelégen go fresco glio Cis idioes púeges excrútws megoétette. Ita ta
men Genuenſibus conceſſa eſt Galata à Michaële , ut poftmodum fupremum in eos domi
nium fibi reſervarit, ligioſque, ut aiebant ; ſeu quodam feudali jure obnoxios fibi effecerit:
Idem Pachymeres lib. v. cap. X: AMWs ä rei cupéase ,rj istors émoid , nufioes efter af siç exei
rav , tałe eu pelweiwis . Exhinc ſubinde Galatam miſſus à Genuenſibus cum imperio magiſtra
tus ,, quem Potéftatum appellabant , qui popularibus præeffet , & eorum jura tueretur , lites
ac controverſias dirimeret. Gregoras : Oi
Οι refú geven zgóvous Caxtors apkeiv δπο ςελ λόμfeυοι
tóre
Soseας ros τέ
ró
των , 6 μ . οκ Βενετίας καλείτα Παϊελος , ο όα Πίεσης Κομισουλφ , δ ex Γενέ
οκ εσάτα
Ποτ .
Magi,ſtra , untur , Venetorum quidem Bajulus, Pifanorum Confisha
o tas verò qui ftatis temporibus cò mitt
Genuenfium verò Poteſtas appellantur. Atque is quidem Genuenfium magiſtratus, cum Byzan
tium primùm appellebat , priuſquam rerum adminiſtrationi ac officio fuo incumberet , in
Imperatoris Palatium tenebatur accedere ; ibique obſequium ac clientelain Imperatori præ
ſtare , ac fauſtis acclamationibus illum proſequi , uti narrant Pachymeres lib. v. cap. XXX.
Cantacuzenus lib. I. cap . XI 1. extremo , & Codinus de Offic. cap. xiv. n . Vint. IX. X.XI.
C

Et verò tam inſignis beneficii immemores Genuenſes Galatæi ,haud multo poft in ipſum
rebellarunt Michaëlem , etſi Galatæum oppidum , necdum mænibus firmatum eſſet : 0976
δ σφίσι τειχών οχύρωμα ω, και πόλις εις αντίπαλος , οπότε βέλοιτο καθισα μύη τη βασιλευση:
>

Nondum enim munitiones habebant , nec urbem , que, cùm vellet , Imperatrici urbi adverfaretør. Ita
Gregoras lib. v. pag . 96. ut & Pachymeres loco proximè laudato , qui ebfum faftum à
Michaële repreſſum tradunt . Sub initia imperii Andronici Senioris , cùm claſſis Veneta
Genuenſes Galatæ incolas eſſet adorta , illi Venetis impares, fe & res ſuas in urbem tranſ
tulere , uti pluribus narrant iidem Pachymeres lib . 1 x. cap.xv. & Gregoras lib. vs. p.145.
Sed mox illi , ut à talibus hoſtium ſuorum irruptionibus ſibi .caverent, ædificia ſua foſſis
>
>
ſubinde cinxere . Pachymeres lib . x 11. cap. vi . Ev Crouta rig oi se k tw Megatótons Sergi
ται πέραν της οικήσεις ποιέμενοι , και αύθις χόντες , προς το μεγαλειόπρον εποικοδομησίμευοι , ώσπ
και πλείσω ω πιω οροτέραν αειθαλέθα γίω , και επελάβοντο , και ασφαλώς κύκλω πιαφρεύ
OULUTES , &c. Inter hec Genuenfes, qui juxta Regiam urbem ultra freium adesfuas habebant novaf
gue , atque adeò magnificas indidem exiruebant, ita ut non modicè folum ipfis initio conceffum ulica
>
vallo circu
terminos dilatarent , tulogue vallo darent
circunmdareSed anno demum mccull. oppidum
nt,, &&cc..
us
fuum novis firmavere munitionib , cùm Siculam claffem , Catalanorum auxilio , quibuſcum
>
>

bellum erat cum Andronico Seniore , profe&tam accepere : cùm ea tempeſtate Imperator
viribus impar , hoſtibus obfiftere nequiret . Pachymeres eodem lib. cap. 1 x. Kaj vees jefe Bolo
θύπρον οξετάρρευον , και ως ύδωρ εκτ πιλάασης μεζεύει δωατόν ,orκαιy το ασφαλές Gίς άνοι
κούσι παρέχειν· νιώ και ιοβόλα και πεζοβόλα έμη χανωντο , και τας δ' οικημάτων ωδακυήλικας εξ
οπής πλίνθου και πάνε αρωκοδομεη αξίας , εις ασφαλείς επάλξεις καθίσων: Ασημης quidem faras
>

altiùs excavabant, quò in eas aqua è mari derivari poffet, & fecuritas incolis preberetur. Nunc ba
 CHRISTIANA. LIB. I. 69
tiſtas telisfixifque longè jaculandis moliebantur, & feneſtrasdomorum ex cotto laterè acgypſo'edifica
tas, in fecurapropugnacula vericbanı. Denique cum imperium Conſtantinopolitanum à Bulga
iis Turciſque undique labefactari cerncrent Genuenſes Itali , quò iis cam eximii corporis
membrum aliquod accederet,Micylenem & Chium inſulas occuparunt, Andronico Juniore
imperante : quo rerum fuccefſu clati Genuenſes Galatini , Imperatorem , Græcoſque ut im
belles aſpernati ſunt, ac viribus aucti , ut & hominum qui mercimonii gratiâ Galatam ſub+
inde confluebant, multitudine fortiores effe &tis foſſas altius rurſum excavarunt , & firmiſli
mas turres paulatim per fpeciem ædium privatarum exſtruxerunt : tandemque Imperii pro
curatoribus largitione corruptis , licentiam omnem nacti ſunt & vincas emendi, & ædes in
vicino colle ſplendidis manibus ornatas exædificandi; ut fi bellum iis cum Byzantiis in
cumberet, haberent unde ſe tueri poffent: verùm has ædes ob bellum Mitylenenſe non
multo poſt dejecit idein Andronicus, quod pluribus proſequitur Gregoras lib . x 1. pagg: 3711
372
Poft exceffum Andronici Junioris , Joanne filio & Joanne Cantacuzeno imperantibus;
furſum GalatæiGenuenſes ; pace compofita ;‫ ز‬Cantacuzenum adierunt , poftulantes fibi re
gionem concedi, quæ fupra Galatam eſſet , ſpecie quidem ampliandi oppiduli ; re autem ve
12 ,
ut fpatium illud acclive, & oppido ſuo imminens , mænibus intercluderent , neque fuis
effet incommodo , fiquando cum Byzantiis bellum eſſer. Verùm id etſi præviderit fagax
Cantacuzenus, impedire tamen haud valuit. Genuenſes enim , captata morbi , quo is Didy.
motichi detinebatur , occaſione , bello Byzantiis illato , confeftimque collem , qui Galacæ
>

imminebat , muro intercluſere, nova turri in illius jugo excitata. Denique Cantacuzenus
>

Genuenſes fruftra adortus, cùm ab iis navium copiâ fuperaretur , inito fædere , novam iſtam
> > >

munitionem ultrò conceſſit Genuenſibus , qui quotannis deinceps & militibus, & rebus ad
defenſionem idoneis oppidun ſuum inftruxere. Hæc multis commemorat ipfe Cantacuze
nus lib. 1v. cap. xi. Crebra etiam fuiffe Genuenſibus bella cum Joanne PalæologoManue
lis filio tradit Laonicus lib. v 1. pag. 189. à quibus non ſemel obfeffa eft Conſtantinopolis ex
ipfo Galaτεο oppido : Η μύ Gιπόλις 7 Ιανύων ή Γαλατίη επολέμε ότι συχόν ενα χεόνοντω
Βυζαντίω , και τη λεβόλοις όξ αλλήλων οί της Ελλωες , και οι εκ ή Γαλάτου ανίβαλον, & c . Ge
nuenfium Galatæorum ſtatum ſub extremis hiſce Palæologis ita repræſentat Froiſſartes 1 116
vol. cap.
. XXI . ſub annum mccc'l X X X V. Et tiennent la ville de le chaſtel de Pere , qui fred en
mer devant Conſtantinople, a lafont garder à leurs fraisa deſpensa o ba rafraichiſſent trois on quatre
fois l'an de ce qui leur est necesſaire. Les Tartares & les Turcs ontaucunefois eſſaié comment ils le peuf
Sent avoir; mais ilsn'en peurent venirà shef: ainçois quand ils i ſont venus , ils i ont pluspris que
mis. CarPere fied ſur une roche, & n'i a qu'une ſeule entrée , & les Ĝenevois l'ont fortifice grande
ment. Tandem Galata in Mahumetis Sultani poteſtatem venit codein quo ipſa Conſtan
tinopolis die , fcilicet iv. Kal. Jul. anno MCCCCLIII. deditionem ultrò facientibus ipfis
Genuenſibus, uti narrant Laonicus lib.vrti . pag. 264. Ducas capp.XXXIX.XLrr. Phran
zes lib. 111. cap. XV111 . & cæteri rerum Turcicarum ſcriptores. Cujuſmodi verò fit ejus
ſitus & magnitudo hodierna , ſat multis proſequitur Gyllius lib. IV, cap. xi . quem non ex
>

ſcribam .

XXIII .
VICI , VIÆ, feu I LÅTEÆ.
T regionibus & vicis diftingui vulgò civitates palam eſt ;; ita & urbs Conſtantinopoli
UE tana in regiones eſt diſtributa , rurſumque regiones in vicos, id eſt certas quaſdam re
gionum partes , quæ viis aliquot ſeu plateis , quæ morugidées dyyah dicuntur Gregorio Na
zianzeno in Somnio de Anaſtaſiæ templo carm . 1x. atque adeò ſtato ac definito ædificiorum .
numero conſtabant. Scribit Suetonius in Auguſto cap .xxx.ſpatium urbis Romæ in regio
nes vicoſque diviſifſe eundem Auguſtum , & inftituiſſe , ut illas annui magiſtratus fortitò
tuerentur, è plebe cujuſque viciniæ ele ti. Ad Romæ igitur exemplum Conſtantinopoli in
regiones & vicos diſpartita , inſtituti pariter qui iis præeſſent Vicomagiſtri , uti appellantur
in veteri Urbis Deſcriptione , & apud Publ. Vi&torem , & Magiſtri vicorum quatuordecim
in Inſcriptione Romana , uti fuprà attigimus, qui Viocuri , ſeu odeio 67 pidantai appellantur
in Gloſlis Gr. Lat. ubi Viaculus, pro Viocurus perperam irrepſit. Erant autem Conftantirio
poli in ſingulis regionibus quinque fermè Vicomagiſtri, quos ajipodképzes nuncupat Chro
nicon Alexandrinum pag. 596.qui iidem fortè cum iis qui duošdavimoéturdicuntur eidem
Gregorio Nazianzeno in Somnio de Anaſtaſiæ templo carm . 1 x. ubi de quodam Maximo.
Vicos porro trecentos viginti duos ſua ætate extitiffe Conſtantinopoli
tradit auctor illius De
{criptionis in Collectione civitatis.
I jij
 70 CONSTANTINOPOLIS
Mediam verò urbem interfecabar via , ſeu Platea grandior ac latior , quam Méon , feu
MEDIA M vocant paſlim ſcriptores Byzantini . Theophylactus Simocatta lib. vins . Hift.
Mauric. cap. VIII. Afg' q newçoegu, leo Mbons rei nun na Twvc mé (xo , per viam publicam ,
quam mediam vulgus vocat. Nicetas in Andronico lib. 11. n. X. new póegy néony , Cantacuzenus
lib. I v. cap. XXXIV. & Phranzes ad annum MCCCCXXX V111 . ułony oddy , cæteri ferè om
nes nudè Méony vocant. Chronicon Alexandrinum in Phoca : ércúsa o Méon Svro stes Auúrou,
& c. Latam admodum & amplam fuiſfe teftantur Socrates lib . VI . cap. XVI. & Sozomenus
lib. VIII. cap. xx. qui Méo,v matrios idov vocat , ut & Phranzes loco laudato , thu néony
oddiy qd Trólews mattide von eucúzwegv diepgóne Ja , Mediam urbis plateam latam ego amplam pertran
fivimus. A Palatio & æde Sophiana pertinebat ad Auream Portam , ficque per mediam ur
bem intercurrebat , variis ſubinde mercatorum ac artificum officinis, quarum meminit Lao
nicus lib. v 1. pag . 189. & porticibus exornata : unde fortè Méon futó dicitur Theophani
1 anno 1. Leonis Chazari. Auctor eſt enim Cedrenus pag. 351. illud incendium , quod Ze
none imperante accidit , conſumpfiffe mñs Mions of naraniwv ésarrego.Jer soit , Medid Palatio
5

tum uirinque porticks : illas nimirum quæ à Palatio ad Forum uſque Conſtantini pertinebant.
Quippe & Media per Forum intercurrebat. Chronicon Alexandrinum de Phoca : Eioen trois
2/ α η Χρυσής πόρτας , και 1 Τραδησίων εμβόλων , και ο Μέσης όλης, έως το Παλαία: Ingredies
>

per Aureum portam , du Troadenfes Porticus, & totam Median , uſque ad Palatium . Id etiam pro
3

dit Nicetas loco laudato : lo o newco @gu Méons , ne digooo's , per Mediam plateam - Forum.
A Palatio per Mediam ut plurimum & Auream portam fiebant non modò proceſſus publici,
ſed etiam quæcunque aliquo digna videbantur apparatu. Ita in Chronico Alexandrino ca
put Genſerici Attilæ filii in Urbem illatum .218 Méonc, & Phocæ amputatam manum m
eenzo leerders Tu Meow Strò tô Dóegu ,per Mediam à Foro circumductam legimus. Apud Leonem Gram
>

maticum in Lacapeno pag. 497. quidam rebelles merzbévtec étuc Snouv, nj in tń Msondiñasov,
conviéti verberibus cafi, & per mediam urbis plateam traducti funt. Apud eundem in Porphyro
genito , quidam feditiofi inerzbérTEC ÉTúo Gnocy, rj év tý Méon diña.gov, conviéti pænas dederunt,
& per mediam plateam tradueti fisni. Apud eundem pag. 498. Iberiæ Princeps , dignitate Cu
ropalata , in urbem adveniens, els Méonç dren.Toiy nexoopenpefins aque @ pcc, per mediam plateam
magnificè omnatam tranfiit , & in ædem Sophianam deductus eft : ubifruſtra nekoguen pefco-reſti
2

tuendum cenſent viri docti. Denique apud Conftantinum Porphyrogenitum de Imagine

Edelſena, eandem imaginem per Auream portam , alg Meons stórews, id eſt, uti interpre
tor , non per Mediam civitatem ,
ſed per Mediam civitatis platcam , illatam.
)

XXIV .

FOR A PUBLICA , ÀLI

ALIAAQU
QUEE
rerum venalium .

U Rbem præ cæteris elegantiorem reddebant FOR A ampla , ac Atria circumcin & a
porticibus, & præclaris ædificiis ,,fornicibus , columnis, &ftatuis adornata , atque ina.
primis' AUGUSTÆUM , quod Atrium fuit ampliſſimum , porticibus circumdatum , ita
ut Quadriporticus appellari potuerit : quod cegauais ſeu veſtibuli vicem præſtitit Magnæ
Ecclefiæ , ipfique Imperatorum Palacio, quod Magnum appellabant. Sed & publica alia , ea
>

que elegantiæ infignis ædificia atrio iſti obverſabantur. Illud é goesi non ſemel vocat Proco
pius lib . 1. de Ædif.cap. 11. Agresé iç seg Belevinetou éruszayev šou. HQ Allor Q. Aigousało otw
ågcean oi Bulavnior Curie forum quoddam olverfatur : illud antem Auguftaum vocant Byzantini.
Alibi : Ει δέ τις αορα προ η βασιλείων κοίτυλος Αύγους αον καλούσι τίω αυeαν οι Βυζαύποι: Pro
Palatio eft quoddam forum porticibus cinctum , quod Byzantini Auguſteum nuncupant. A Conſtan
' tino Magno ædificatum ſatis innuit Zozimuslib. 1 1. pag. 687. oớons @ či Buļarriç perisns
αγοράς ταβασία , και τας η μιας soας άκρας
> vaois çoro douñou to súo cùm Byzantii Forum maxia
>
mum effet, quatuor porticibus inclaſum , ad extremitates unius ex hiſce porticibus ædes duas exftruxit.
>

Quod de Foro Conſtantiniintelligi non poteft , quod rotundum fuiſſe ait idem ſcriptor.
Proindeque illud eft quod fic deſcribitur à Bondelmontio : Etiam de immenſo Palatio uſquead
ſanctam Sophiam eratper milliare via columnarum binarum , perquam dominus accedebat, wbi ottin
>

gentorum Clericorum per circuitum domus erant, ) de totius inſule Trinacria , t dicitur, fructum cd
piebant. Ita autem ab eo appellatum volunt ſcriptores ob matrem Helenam , quam Auguftam
renuntiaverat , & cujus erexerat ſtatuam eo in loco. Heſychius Mileſius : Kaj ñ équis pened's
>

67 ríovo avesnosv dzaana , rj Tónov wvóMOLDEV A ugouschov.Ei matris fw.eftatuam columna impo
fuit, locumque Augusteum appellavit. Chronicon Alexandrinum pag. 664. Kunéous Tómov Au
ουσαίον , καθότι και σήλω, ω σήσας κατέναντι τ ιδίας αυτο μηδός Ελένης Αυρύσης διασποίνης αν
2
 3 CHRISTIAN A. LIB . I. 7
Toppupel ríovi Locum Auguff.cum nuncupans, ut & ftatuam ,quam èregione matri ſue domine Hea
>

lena Augufte in porphyretica columna collocavit. Unde conficitur ipfam Helenæ Auguitæ ftatuam
Auguftaum primitus etiam appellatam. Iiſdem conſona penè habet Suidas: Esnog i saj o mé
γαςΚωνσταντίν εις ασκεπής σε Δάφνης δήλω της εαυτό μηβος , εξ ης ανόμασε ή τόπον Αύγου
sažov. Pofuit etiam Magnus Conftantinus in atrio fubdivali Daphnes ſtatuam matris fuæ , ex qua lo
cum nuncupavit Auguſtaum . Daphnen verò partem effe magni Palatii ſuo loco obſervamus.
Auguſtæ porrò ticulum matri Helenæ à filio conceffum teſtantur fcriptores , inſcriptiones,
& illius nummi. Proinde meras nugas ſapit , quod recentiores Græculi ſcripſere , locum
nuncupatum Auguftæum , quaſi youssãoy, forum cupediarum , quas Guſtos appellat Juvenalis ſat. XI.
perr omnia guerunt.
Interea guſtos elementa pe
Guftum etiam hac notione dixit Apicius lib. iv. cap. v. Auguſtæum in quarta regione ponit
vetus Urbis Deſcriptio : juxta ædem Sophianam & Palatium ſcriptores omnes. Illud exor
navere potiſſimum ere &tæ ibi ftatuæ complures , atque in iis argentea Theodoſii Magni co
lumnæ impoſita , erecta anno decimoquarto ejuſdem Auguſti , uti teſtatur Marcellinus Co
mes : Columna haud longè ab Eccleſia conſtituta est, que argenteam Theodoſii Magni ſtatuam ferens
hactenuscontemplatur. Sed hanc demolitus Juſtinianus , ablatoque argento , ſuam loco illius
>

και μω τοεπί
pofuit.. Zonaras pag:. 52. Κατά 26 και ú κίων κóαι με
' ακαδέκατον έτος καιà βασιλείας αυτέ ,, roj 7

ας, δς & τω" @ esαυλία το μεγάλου να καθίδρυ) , τετελείωτα , 'άπερ οικολον ανδριαύτα έφιπσον
αυτος ο βασιλεύς ανεσήλωσεν , ένθα ορίν επe9ς ίσατο κίων τα μεγάλου Θεοδοσία, φέρον σήλω , ως
>

αργύρου πεποιημύίω , αρα ή εκείνα παιδός Αρκαδία , είλκουσαν σταθμών λιρών επί ακιχιλίων τεβα
02
rooiwo, lesee Delcev čusiv o use on nioro , no to abgegn áfenó refuo , druer oegó peluon me te ondeoi
2

rehas súang asigelse xiova Anno imperii ejus decimoſeptimomagna columna, que in Magne Ecclefia
veſtibuloftat ,confecta est , cui equeftrem ftatuam fuamimpofuit ,ubi priùs alteraftabat columna Magni
>

Theodofii ſtatuam argenteamſuſtinens ,ab Arcadio illius filiofactam , pondere feptem mille quadrin .
gentarum librarum , quam ille cum columna demolitus , argenio direpto , cam erexit , quæ cum illius
ſtatua viſitur. Ubi ſtatua ab Arcadio poſita dicicur, quam ſuperſtite ipfo Theodofio erectam
ait Marcellinus Comes. Ita porro deſcribitur Juſtinianea hæc ftatua à Cedreno ſub eundem
annum decimumfeptimum Juſtiniani : Endnegó In roheo zaino ríwr o pégas o Auzousiwe, rov
αν ηνέχθη σήλη τα Ιεςινιανε έφιππG- , κρατούσα τη μού αριστρα χειρί μήλον σφαιροειδές , ως γούς
>

απάσης σε κυριεύσαντος τίω δεξιαν και αναπαμύίω έχουσα , και οιωνεί Πέρσαις διακέλευομίω ,
Etite,,
Στητα tñ Pwuatwr gas un 67 Chte abſoluta est etiam magna columna , quæ vocatur Augusteum , >

eique impofita Iuſtinianiſtatua equeſtris ,finiftra manu tenens pomum rotundum , quo indicaiur orbis
imperium penes ipſum eſſe: dexiram autem exienfam habens , & veluti Perſis imperans , ut fubfifte
rent, da deincepsRomanorum terras non pervaderent. Deinde fubdit hanc columnam ex tegulis
æreis combuſtæ Chalces confectam , & nuncupatam fuiſſe Auguftconem . Similia habent de
ftatuæ Juſtinianeæ forma Suidas in Juſtiniano, Codinus, Nicephorus Calliſti in proæmio ,
& alii : ſed illa graphicè omnino deſcribitur à Procopio lib. 1. de Ædif. cap. 1 1. cujus ver:
ba excerpfit fermè Pachymeres in illius Exqedos MS. quam quidem Procopii deſcriptionem ,
quia prolixior eſt, conſulcò omittimus , cùm fatis fit hanc lectoribus indicaffe : præſtat tan
cùm hoc loco deſcribere, quæ de ea ex noſtris dróns narrat Guillelmus de Baldenzel in
Hodoæporico pag. 107.Coram iſta pretiofißima Ecclefia ftatimago Imperatoris Iustiniani aquißi
mi, de ære fuſa , imperiali diademate coronata , tota deaurata , maximæ quantitatis , manu ſiniſtra
pomum ,quodorbem repreſentat , cruce fuperpofita tenens , dexteram contra Orientem levans ad modum
principibus minas rebellibus imponentis. Siatua fuper quam imago poſita est . altißima est, ex petris
magnis & cementofortiſimo conglutinata. Atcùm temporis injuriâ labefactari cæpiſſet, ære à
Francis noftris , ut aiunt , urbem obtinentibus , pleriſque in locis direpto , demumque anno
Mundi juxta Græcos MMMMMMDCCCX v. Chriſti mcccvii. vento vehementiore de
cidiſſet crux globo ſuperpoſita , hanc non modò repoſuit Andronicus Senior Palæologus Im
perator , ſed & columnam , ipſamque ſtatuam firmis vinculis conſtrinxit , & nævos levi &
>

firmo tectorio induxit. Rem pluribus narrat Gregoras lib. VII . pag. 193. qui cùm ea de no
vo inſtauraretur , illa diligentiùs perluſtrata & dimenſa , de ejus:magnitudine hæc ingeric :
>

Eft igitur, inquit , ( Græca conſultò omittimus ) circuitus capitis ftatue orgya una proceri viri.
Tantumdem etiam ab humeris ejus, uſque ad capitis imperatorium infigne, ( ñs negan's Baoinindy
Oubov , quod rópa dicitur Leoni Grammatico pag. 456. & aliis, & deſcribitur à Tzetze
>

Chil.
dum
vi li.cap. CLXXXIX. ) magnitudo cujuſque manuum digiti, Spithame. Longitudo baſispe
quatuor (pithamarum uno triente minus. Longitudo Crucisglobo incumbentis ,ſpithama quatuor.
Latitudo pirhamæ tres . Globi capacitas Méregemoniting pic , menfuræ civiles iris. Ab equi peclore
uſque ad caudam , org ye tres. Eodemque modo craßitudo colli ejus, org ye tres ferè. Afummo naſo
usque ad aures ejus, org ya una. Cruris ejus craßitudo in orbem ,spirhama quinque. To Ž inétion
> na

αυτε βειν άεραιή τισι σεσημασμένον, και έπ φύλλοις και κλάδοις πεποικιλμώον, και ακριβώς οξει
ng-ouévev isuv ois of WWTev in oneerñs xsmsoreficou Operimentum verò illius ftellis quibufdam in
terſtin £tum eft, præterea foliis ac ramis variatum , á perſimile firiceis, quæ olim diferebantur. At
 I N O P O L I S
CONSTAN T
72
que hunc quidem habitum A7 77 én appellatum fuiffe au &tor eſt Procopius, & ex co Pachy
meres , locis laudatis. Sed ut àTurcis omnino everſa fit , quantaque ſtatuæ ipfius fuerit ma
gnitudo , hiſce i có tine pariter proſequitur Gyllius lib. 11. cap. XVII. Barbari omni æreo vea
štitu , & equo , statua , columnam luftiniani poliarunt , aliquoique annos nuda remanfit. Tan .
>

dem ante xxx. annos everfa eft tota uſque ad ftylobatem , quem anno fuperiore vidi excindi, ex cu
> >

jus crepidinibus aqua faliebat fiftulis in magnum labrum . Nunc ftylobale loco , Caſtellum aqua latius
conſtructum cft, fiftule aućte. Equestrem Iuftiniani statuam , quam modò dixi,fupra hanc colum .
nam collocatam fuiffe , fervatam diu in clauſtro regii Palatii deportari nuper vidi in caminos , quibus
>

merátla funduntur in machinas belliças , inter que erat Iuſtiniani crus proceritate meam ſtaturam fu
perans, nafus dodrante longior. ( rura equi ad terram projecta metiri non potui. Pedis ungulam
menfus fum occuliè, o deprehendi dodrantalis effe altitudinis. Prædi& is hocunicum addere pla
cer , Muchemeris juffu , poſt captam orbem , inventum Conftantini ultimi Imperatoris ca
put huic columnæ defixum fuiſſe. Ducas cap. X I. TÓTe Deconawory de The ( rlw neparlew.) er
Tad nízy: tô A úgor seix , visaro wc émusées. De Auguftæo rurſum agimus in Deſcriptione ædis
Αύγουσέως ,
Sophianæ n . XXI11 . Porrò quid Theophanes an . yy.. Juſtiniani velit per τοto évvalo Auzouçówiss
non omnino percipio .
II . Quòd Græci Minicu , feu digoesi Minig appellabant , Forum Auguſtæi effe plerique
cenſene , quod in Auguſtæo fteterit. Eft autem Milium , idem quod MILLIARÉ AU .
REUM , quod in quarta regione ſtatuit auctor Urbis Deſcriptionis, atque illud quidem
jam ante inſtauratum à Conſtantino Byzantium extitiffe videtur innuere Heſychius Mile
fius , fcribens Protomachum Byzantiorum Ducem , devi&tis Thracibus, tropæa ærea ſtatuiſſe
in loco nuncupato Milio : Ως οι επανασονας Θράκας κααδουλώσας τις όπλοις , αν το καλαμβύω
FP TÓXews
πόλεως Mirio
Μιλίω zanned avé Snuevacórrejt
ortayx Qui inſurgentibus Thracibus bello fuperatis &
o in fervitu
tem redactis, in loco urbis Milio nincipato area statuittropåa. Ab iis tropæis , Victoria ,ſeu Nirdi,
di&tus forte locus iſte , quòd erecta ibi fuiffent in Protomachi victoriarum monumentum.
Nam locum Nings dictum intra vetus Byzantium ponit Auctor Chronici Alexandrini pag.
618. ubi narrat Byzantem Regem Thraciæ urbem condidiſſe , 'év Je vue na now toy ai Nindy,
Tanoico nos Kuniscov , ubi nunc que appellantur Victoria ,juxta Celices. Etfi non diffitear hæc re
ferri poſſe ad Victoriarum ftatuas , in quas luſit Palladas , uti ſuo loco obſervamus. Sanè ad
locum illum , quem Nings vocabant , Byzantem urbi ſuæ nomen impoſuiſſe tradit idem Au
Etor Chronici Alexandrini . Addit Suidas , & ex eo Codinus , fauſtis populi plauſibus in Mi
>

lio Byzantem etiam exceptum fuiffe , poft conditam ſcilicet urbem , ut & poftmodum Con
>

ſtantinum Magnum devi& o Azotio : ftetiffeque ibi ab antiquis temporibus, proinde'ante

ipſum Conſtantinum , currum volitantem à quatuor equis igneis aut fulvis tractum , quem
idem Conftantinus poftea in Hippodromum traduxit : Εν τω Μιλία αν τεβάσιν ίπποις πυρίνοις
αρμα ή άμυν τα δύο τηλών , οι παλαιών και τόνων υπήρχεν, ένθα ευφημίθη ο μέγας Κωνσαν
! >

την G και το νικήσαι Ασωπον επειδή και Βύζας εκείσε ευφημίθη κατενεχθέν δε το αρμα εν τω Ιπσο
oponím dopupoegi seluov , &c. In Milio cum quatuor equis fulvis currus volitans fuit juxta duas co
>

lumpas: ibi faustis acclamationibus exceptus eft Constantinus M. devicto Azotio, quandoquidem da
in eodem loco Byzas renuntiatus Rex fuerat. Is autem currus in Hippodromum cum multo comitatu
tranſlatus fuit, &c. Similia habet Anonymus in Antiq . Conftantinop. p . 93. additque cur
rum iftum Solis fuiſſe. Sed hæc meræ ſunt conjecturæ , vel nugæ , quas Lectoribus exami
nandas relinquimus , ut quæ de Azotio ( qui Lambecio Auriga Circenfis fuiſſe dicitur ) com
memorant . Enimvero ut quæ de Milliario Conſtantinopolitano ſcriptores retulere hîc con
geramus , Milliarii, ſeu zê Miris nomenclatura omnino viderur ſuadere , quod hactenus opi
nati ſunt viri docti , excitatum fuiſſe in Nova Roma inſtar Milliarii aurei in Antiqua , quod
Auguſtum medio in foro ſtatuiſſe tradunt Tacitus , Suetonius , & alii, in Regione octava,
>

ut eſt apud Publ . Victorem , ut effet unde inciperent cætera Milliaria , tanquam à principio
& mera omnium itinerum , ut ab eo numerarentur viæ militares ac regiæ : quodque in ejuf
dem Auguſti nummis apud Biæum ad Auguſtini Dialogos exaratum conſpicitur , quemad
modum Marlianus lib . 11. Topogr . urb. Romæ cap. 11. Andreas Fulvius lib. 111. Antiq.
Rom . cap. 111. Lucius Maurus, Roſinus , Salmafius ad Plinium , Bergerius lib. 111. de Viis
Roman . capp. X111. XIV . Bulingerus de Circo Rom . cap.LII. & alii, qui Romanas Anti
quitates proſecuti funt , pridem docuere . Quod verò Milliare Latini , Græci ſequiores púrov
dixere. Gloffæ MSS . Reg. Cod . M M LXII . Mínicu , uétegv gris. Atque ita uſurpant Strabo lib.
VII. pag. 322. Palladius in Hift. Lauſiaca capp . VI . xx. LXXVII . Perdiccas Epheſius, &
alii . Claudius Rutilius Numatianus lib. 11.
Intervalla vie feßis preftare videtur
Qui notat infcriptus Millia multa lapis:
At Milliarium Conſtantinopolitanum aliud quidpiam fuit Romano ſtructura & amplitudine
longè elegantius : fiquidem Milliarium Romanum , nuda fuit columna lapidea , rotunda , ru
dis ferè ac impolita ; bafiCorinthiacæ inſiſtens, fuſtinenſque globum aureum , Milliarium au
reum

1
 .
CHRISTIAN A. LIB. I. 73
reum appellata eſt: ejus figuram exhibent Bartholomæus Roffus, & Grutherus in Corpore
Inſcriptionuin pag. 154. 4. Milliarium verò Conſtantinopolitanum , ædificium fuit editius,
a

fornicibus conftans, ftatuis aliiſque ornamentis decoratum , atque , ut verbo utar Petri
Viétoris in Romæ Deſcriptione , Regione tertia , Porticus abfidata : adeò ut Codinus xem
2

Moegu 주 Minis fuiffe TOPTELN zopvoãoy ante Conftantinum , neſcio an verè, fcripferit. Afidos
enim , ſeu Fornicis Milii, meminere non ſemel ſcriptores Byzantini à nobis deinceps recen ,
fendi: de quo quidem fornice intelligendus Scylitzes, cum ait lapidem , quem noquérlw vo
cabant, 80 cv mod Dopo infidos, cecidiſſe : extitit enim Milliare aureum in Foro , uti mox
docebimus. Quæ autem in Milii Fornice ſterere , ftatuæ complures recenſentur , atque in
iis Conſtantini & Helenæ matris , ferentium crucem , & à tergo earum , Trajani & Adriani
equis inſidentium . Cedrenus pag. 3:22. EToáng Tad Tô Menie cilidos isaxtoy shoes NO, Tô te Me
άλε Κωνσταντίνα , και η μηβος απέ ,μέσον έχουσαι σαυeόν όπιθεν ή Τραϊακός έφιπα G , έχων σιωε
>

Justand Afror Aspravay inaórtw . Totidem fere haber Codinus pag. 20. præterquam quod addie
ad crucem ftetiffe etiam Fortunæ Urbis fimulachrum . Meminit pariter pag. 21. ftatuæ eque
ftris Trajani , cui adjuncta erat ftatua equeſtris Theodofii Junioris , quam pag. 36. æream
fuiſſe ſcribit , & manu geftaſſe pomum , cuiinfiftebat Victoriola , coronam Imperatoris ca
piti imponens: & in ejuſdem ftatuæ dedicatione congiaria plebi diſtribuiffe eundem Theo
doſium . Similia habet Suidas , qui ut & Codinus, ftetiffe præterea in Milio ſtatuas Sophiæ
uxoris Juftini Junioris, & Arabiæ filiæ , & Helenæ neptis vel cognatæ eorumdem Augu
>

ftorum , juxta Arcadii & Theodoſii filii ſtatuas , narrat. Scribit præterea Agatho Ecclefiæ
Conſtantinopolitanæ Diaconus in Epilogo de iis quæ acta ſunt à Philippico contra Sextam
Synodum , cùm ir thoutw Asgorelón
>
Minis xa nesą deſcriptæ effent ſex Oecumenicæ Syno
dí, abraſa Sextæ imagine, ſuam & Pyrrhi Patriarchæ Conftantinopol. hærerici, ejus loco ,
imagines collocaffe , quas poſtmoduni Artemius , ſeu Anaſtaſius , qui Philippico in ordinem
2

acto , imperium arripuerat, dejecit , earumque loco Sexcam Synodum rurſum in ea deſcribi
curavit . Milliare aureum Conſtantinopolitanum , ut Romanum , in medio foro extitit , quod
illud effe putat Gyllius , quod Augusteum vocabant. Sanè ex Niceta in Alexio Man. F. n. vi.
Auguſtæum , ædem Alexii quæ Auguſtzo adjunéta fuit, & míniov, viçina fuiffe docemur ,
ubi hac de Milliarii fornice habet : Και η μείσης αψίδος αύωθεν , ήτις και το Μίλιονίςατοι Ει --
pra magnum fornicem , qui ad Milium ftat. Unde colligitur mínsoy,ipſum Forum appellatum

.
>

quomodo fcriptores vocem goesse

hanc crebro
autemuſurpant : infrà tamen , Milium in foro ftatuit : Koj
TAM Jouons Manisa Sa ir qforum hominibus
, plenum Svoeffez , queA Vilst foran
οποίας σε
cum Cafariſſe ladebant. Ædi Sophianæ proximum Milium fta
nice e Alexii ede pugnabant, milites
tuit idem Niceras in Ifaacio & Alexio F. n . 11. ubi de incendio à Francis excitato : Exem
λάβετο δε και η μεγίσου νεώ ο δεινον , και δη όσα ορος αψίδα νέφευκε
> Μιλία , και τα αδρώνι Γωή
>

ist on
of TS Morpuri Id malum etiam templum maximum comprehendit, & quacumque ad Milii fornia
cem vergunt & Macroni adjunéta funt. Baſilicam juxta Milium ponit Codinus : Miliam verò ,
difiche eis olu Baorry. , fornicem qui ad Bafilicam stetit, appellat lemma epigrammatis in An
thol. lib. iv. cap. XXXIV. TĞ Mirie ,ut tractus , vel fori, meminerunt Anna Comnena lib.
11. Alex. pag. 68. Zonaras in Juſtiniano pag. 51.Codinus , qui ædem S. Phocæ co tę Minios
ædificatam ait, & alii. Auctor incertus poſt Theophanem ázopan op Mix's dixit. Verùnı Mi
de
lium potiſſimum ab aliquot ſcriptoribus celebratur , quod in eo rebellium ac reorum , qui
bus pænæ ſumptæ erant , capita defigerentur. Apud Nicephorum Conftanti nopol. pag. 232.
1. edit. cui conſona haber Theophanes pag. 372. Conſtantini Patriarchæ, quem in Cynegio
capite ple &ti juſſerat Copronymus, caput ipſum in Milio expofitum legimus : Eita pet' ou
πολυ εν τω της πόλεως κωηγίω τίω κεφαλίω αυτε δποτμηθώαι ωρgσέταγε και το μυ αν το κα
As pefeiço Miniw GapGeroav Meréwer dépress Nec multò poft in urbis Cynegio capite truncari, & hoc
uti erat preciſum , in fublime elatum ad Milium deferri pracepit. Theophanes de quodam Bactagio
>

in Cynegio pariter capite truncato pag. 352. Και τίω ούτε κεφαλω εν τω Μιλίω κρέμασεν ότι
çais siukeges Caputque illius per tres diesin Milio fufpendijußit. Michaël Theophili filius, apud
er
LeonemGrammaticum pag. 467. Peganem quendam ob rebellionem luminibus orbatum , in
Tơ Miniæ expofitum , & federe juflum tenentem vaſculum manibus , in quod tranſeuntes
quod lubebat , vice eleemofynæ , projiciebant. Denique Nicetas in Alexio Ang. lib. 111.
n.v1. Joannis Comneni , cognomento Craſli, qui tyrannidem induerat , nepanes tñ xetThe
>

diropas calidt Metewe geiou ness Sécur TscéuduMov , caput in fornice Fori , ut ab omnibus confpiceretur,
Sufpenfum . Atque hæc quidem originem & etym on videntur fuggerere Pilloriorum noftro
educuntur rei , tum ut infamiæ notam , uni
rum , quæ in mediis foris erigi ſolent , in quæ educuntur rei , tum
verfæ plebis conſpeetui expoſiti, cum etiam pænam ii decretam ſubeant: nam & à Miliariis
aureis, quæ in Foris erigi ſolebant, Pilloria fortè nuncupata ſunt, qua appellatione columnæ
ſtructiles, vel moles lapideæ altius eductæ , noftris Piles & Piliers, Latinis Pile dicuntur: ita .

ut Piloria appellata fuerint quaſi Pile aurea, ut milliaria aurea . Charta Theobaldi кComitis
CP . Chriſt.
74 CONSTANTINOPOLIS
Campaniæ an. MCCXXVII. in Tabulario Eccl. Meldenfis fol. 30.Afferebat etiam diétus Epi
Scopus, quod ego non debebam habere Pilorium in foro, &facere juſtitiam in eodem loco , prout mihi
placerer . Hinc pæna Pilloralis , & judicium Pillorale , apud Bractonum & in Fleta. Sed de Pila
>

Lorio , diximus in Gloſſario noftro:

Ill. In Milio extitit HOROLOGIUM , quod à Juſtiniano confe&tum narrant Theo
phanes anno nono , & ex co Cedrenus pag. 371. koinosng co negro3400 Minis , fecit Ho
rologium Milii. Haud procul ab æde Sophiana extitiſſe non uno loco innuit Codinus , qui
præterea ait ab eodem Juſtiniano ædem S. Joannis Baptiſtæ exædificatam ad Horologium :
no ERROE dypy Iwasvlees ons optat cię to Negrogarov, a aszópelvor Burtisñer. Meminit rurfum
Horologii Cedrenus pag. 625. in Romano Seniore : $ @ Die pixiov Kooplarmay 10 20 Jétles o Bus
aiders, C TV 1091ogeio , trapénuore a aparsa Pairicium verò coſmam dy Logoibetam peſsimè habens,
in Horologio, dignitate exuit. Quo loco Horologiam Milii uſurpat pro ipfo Milio, in quo rei ,
>

eorumque capita exponebantur , uti docuimus. Extat in Anthologia lib. IV, cap . XXXIV .
>

Epigramma in baſi Horologii , fornici , qui ad Bafilicam erat , inædificati , deſcriptum : dis nie
The
Buoy segnozis Tê ciç tlu ailede og eis olu Baarnıxle. Ex quo colligitur Horologium confe
ciſſe Juſtinum Juniorem & Sophiam Auguſtam , curante Juliano Præfe & to Prætorio:
Δώegν Ιασίνοιο τυραννοφόνου βασιλή ,
Και Σοφίης αλόχου , φέγο-
dé ελευθερίας ,
Ωράων σκοπίαζε αφον σημάντoeα χαλκών ,
Αυτής και μονάδες μέχρι δυωδεκάδος.
Ον τινα συληθέντα , δίκης θεόνον ηνιοχεύων
Εύρεν Ιαλιανος χερσίν άδωροδόκοις.
Id eft interprete V. Cl. Petro Menardo Turonenfi
Die Dona
Donatyrannorum victor Iuftinus do #xor,
!
Lux libertatis, collocat hec Sophia.
>

Æs horas monftrans veraci confpicis umbra

Primim unam , bis ſex ultima figna notant,
Subreptum latitabat opus :fed repperit illud 2

Prafes Tulianus, reſtituitque loco.

Per fornicem verò qui eſt ad Bafilicam , ut habetur in Epigrammatis epigraphe, intelligitur
‫ز‬

ipſum Milium . Habentur ibidem bina alia Epigrammata inHorologium folare à Sergio Pa
triarcha Conſtantinopolitano , qui ſub Heraclio vixit , ædificatum , ubi antea erat hortus:
fed illud eſſe, quod Hasanov vocatur apud Leonem Grammaticum pag. 479. nolim aſſerere :
wis eidav autov o Buorrecs'escos en Tự Haard , ut eum Imperator ad Horologiumſolare ftans confpexit,
&c. Nam ita hæc verba reddidit Combefifius : cùm sincanò, accipi poflit vel debeap pro ſola
rio, ſeu loco aprico in fumma ædium parte , quomodo folarium Latini uſurpant, quod vox
Ésöç etiam perſuadere videtur : ita snianòv ş Magavens dixit Theophanes pag. 231. ut alios
omittam . At quale fuerit horologium illud Milii ,aquarium -ne, uti à Senatore lib. 1. epiſt.
XLV. an verò cujuſmodi in Francorum Annalibus anno DCCCVII . deſcribitur, ex his non
percipitur , tametfi Juſtiniani & Juftini ætate aquaria duntaxat horologia obtinuiffe ex eo
dem Senatore colligi poffe videtur. Vide interiin quæ de horologiis obſervant Petrus Faber
Sanjorianus lib . 11. Semeſtrium cap. xxv . Franciſcus Poletus lib.1. Hiſt. Fori Romani сар.
IX. & alii paſſim , ut & quæ in Gloſſario adnoramus in V. Horologium nofturnunk.
>

IV. Excitit præterea in Milio DIIPPIUM , locus ita appellatus, propter binos equos
marmoreos vel lapideos ad ædem S. Phocæ , quæ poftmodum S. Joannis Theologi di &ta
eſt , à Phoca tyranno erectos. Cur autem hîc pofiti equi , cauſam narrat Codinus pagg : 21.
28. apud quem perperam in editione Regia Aínuov , ut & apud Gretzerum ad Codinum ,
Antw legitur. A Diippio porrò hæc ædes Aïíma et nuncupatur Nicetæ in Alexio Man. F.
n . vi . Diippii mentionem agunt præterea Theophanes pag. 353. Cedrenus pag. 456. Zona
ras pag. 88. Paulus Diacon. lib .xx 11. Miſc. pag. 685. & alii ſub an. 111. Copronymi : ubi
narrant Anaſtaſiun Patr. Conſtantinopolit. & Artabaſdum čvou pelo reféces avriggópwc, afino
facie verfus caudam converſa infidentes , Sword F Aïno 18 per urbem traductos. Quam quidem igno
miniam Anaſtaſio irrogandam longè antea prædixerat Germanus Patriarcha Conſtantinop.
Germani enim Imperatorem convenientis veftem calcanti Anaſtaſio , Germanus dixit : Mil
>

au sud , pidons gS Hora deiv sinow . Noli feſtinare , non enim effugiet tempus à te ingredi Diip
>

pinm , uti Anaſtaſius pag. 136. & Paulus Diaconus pag. 663. hæc Theophanis verba ad an.
)

XIII. Leonis Iſauri interpretantur. Sed & Conftantinum ejuſdem Anaſtaſii ſucceſſorem ,
alget Apinois sic to 1710 odpópior , aſino perinde facie ad caudam verſa inſidentem , tradu
2

Etum narrat idem Theophanes an. XXVII . Copronymi.

V. At inter præcipua, quæ in novaurbe excitavitædificia ConſtantinusMagnus,FORUM
illud fuit, quod in ea urbisparte , ubi antea Byzantii veteris portæ erant & mạnia , ftatuit ;
>

ac porticibus , fornicibus , ſimulachris , aliiſque illuſtrioribus totius orbis monumentis , unde

 .

CHRISTIAN A. LIB . I. 75
cumque adve&is exornatum , de fuo nomine FORUM CONSTANTINI appellari
præcepit: ita ut longiùs prolatis pomeriis , urbis medium quodammodo tenuerit , & quod
nesavedor Trónoy က် Tónecas , extrema quondam erat civitatis ora , tum oroand's , feu umbilicus effets
>

utait Themiſtius Orat. v 1. pag. 162. edit. Petay. Atque illud quidem formâ rotundâ exæ *
dificaſſe , auctor eſt Zozimus lib. 11. pag. 686. Agoes ģer rd TÓMW , Xcell oy vi Trúan to op
χαον ω, οικοδομήσας κυκλοτερή , και σταϊς διστρίσι ταυτίω φιλαβών , αύθας δύο μέρμάρου Πesi
> >

κοννησίς μοίρας, αλλήλων αντίας , αποτύπωσε , δι' ών ένεσιν εισιέναι εις τας Σεβήρου soας , και πάλαι
Tólews Tersvoj Foro verò, quo loco porta antea erat, rotundo exstructo, & porticibus diſtegis circum
cincto , duos ingentes ex marmore præconnefio fornices, fibi invicem oppofitos ,fecit, per quos ire lia
cet in Severi porticus, & urbe priſca egredi. Formam etiam Fori Conſtantini teretem fuiffe in
dicat Codinus , ſcribens ejus circuitum & ambitum fimilem fuiſſe pedature Cortis Conſtantini,
cum ibi caftra pofuit , quando Roma Byzantium venit : Ο κύκλος Φόρου 63 το ίσον σε πoδέας
της κόρης τ & μεγάλου Κωνσταντίνε , ενώ αυτός έπηξεν εκείστ , δε ανήλθαν από Ρώμης. Situm indi
cat preterea Hefychius , dum ait muros urbis antiquoς εκ έξω η επωνύμου αρρας τ8 βασιλέως
proceſliffe. Vetus Urbis Deſcriptio iilud partim in ſexta , partim in odtava regione ftatuit.
Grandioribus lapidibus conftratum aiunt , quos Græci Tánces vocant , unde anatòv inter
dum dicitur Zonaræ & Glycæ. Porrò marce, crustam , Táxwo1y , crustationem , ut manw dziowy
vixhar, incrustatam domum interpretantur Gloffæ Gr. Iat. Ilegrovincias Thomas dixitGregorius
Nazianzenus carm . de vita fua , ſeu tabulas marmoris Proconneſii , 8 mánais mezeboes , ut
S. Bafilius homiliâ ad Divites Aarovires & Ofwanine; marges. Epitaphium B. Paulini :
Ecceſub accenfis altaribus off apiorum
Regia purpureo marmore crusta tegit.
Sed variis præſertim exornatum fuit ftatuis ; ac deorum ſimulachris, quæ èè gentilium delu
‫ܪ‬

bris ablata fuerant ab ipſo Conſtantino : Euſebius in illius vita lib. 111. cap. 111. d'Mar to
σεμνα χαλκουργήματα , εφ ' οίς ή και παλαιών απάτη μακροΐς εσεμνολογείο μόνοις , έκδηλα Gίς πα
019 év csgopalo nooys ล Badróws némew mesüni Seso , seis égruova Déar megreias Ciç óegãouvé
Aliorum ( fanorum ) inſignia monumenta ex are confe &ta, in quibus veterum error longo jam tema
poris patio fe inſolenter jactaverat in cunctis regiæurbisforis , omnibus palam propofuit , ut intuen
tiøm oculis pro turpi spectaculo fubjicerentur . Quò quidem reſpexiſſe videtur Themiſtius orat:
XIII. pag . 306. in Imperatorem Conftantium dicta , ubi de illius parente Urbis conditore:
και το βασίλειον αρραν ώσπερ καλύeαν διαπλέκων χρυσό και μορίοις , & Imperatorium forum
flammei instar auro e ſegmentis intexens. Stabant autem ejuſmodi ſtaruarum pleræque in binis
porticibus diſtegis ,maximèin binis Fornicibus fibi invicem oppoſitis , quorum meminit Zo
zimu . Quas quidem porticus innuere videtur Victor Tunnenfis in Anaſtaſio , ſcribens
s
Probo Cof. incendio combustamfuiffe civitatem Spod Š Xanxeñc , uſque ad Constantini Forum.ſupra
longitudinem platea columnarum nonaginta quatuor. Fornicum porro alius ortum , alius occaſum
{pe &tabat. Heſychius Mileſius : Soav as infidis megc tự ngas pefém o ópw . In ortivo fornice
ejuſdem Conſtantini & Helenæ matris ftatuæ pofitæ erant , in quarum medio crux ereéta
conſpiciebatur . Cedrenus p. 322. Ey tu cessavaCalifóst en Op8 Ó o Mégas idpuray Karsava
την Α ' τ μηβος απε , μέσον έχοντες καιρόν. Harum etiam mentio eft apud Suidam νν. Ελένη
& snan, Nicephorum Call. lib . vill. cap. XX * 11 . & apud Codinum pag. 161. qui aliquid
amplius addunt. Supra Fornicem occidentalem ſtabanit duæ figuræ muliebres ex ære confe
đæ , quarum una pwuala , Romana , altera Oügerard , Hungara , dicebatur. Hungaram verò
7

dejecit Manuel Comnenus , ex ea cauſa quam enarrat Nicetas in eodem Man . lib . v. n. 1 .
Præterea ad plateam Fori erant duæ ftatuæ , quarum una verſus occaſum , erat Minervæ Lin
diæ , quam alii pro foribus Senatus ítetiſſe volunt, ut fuo loco monemus ; altera Amphitri.
tes , cancri forfices habentis ſuper temporibus , Rhodo adducta ,uti eft apud Cedrenum pagg .
322.323 . quam Junonis fuiſſe opinatur Codinus pag. 14. In medio Foro, ad Fontes , ftatuam
>

Danielis Prophetæ cum leonibus ære confectam poſuille Conſtantinum ait Euſebius in illius
vita lib. 1 1 1. cap.XLVIII. Complures alias ſtatuas in Foro ftetiffe obſervat Codinus, atque
.

in iis duodecim ex porphyretico marmore , totidem Sirenas inauratas , quas vulgus , inquit ,
>

equos marinos vocar; præterea in medio Foro ſeriem quandam animalium columnis impo
fitorum , quæ hiſtorias denotabant , ousnmánia év{wdoc 1711 xióvwv ‫ ;ز‬en ois chrome
urbis fata per
ται αν ισοβίαις τα μέλλοντα γυήσεθαι εν τη πόλ , quas quidem figuras ac colunanas pofuiffe
>

Apollonium Tyanæum ferebatur. Quod & docet auctor Chronici Alexandrini , fcribens
Domitiano imperante , Pompeio & Criſpino Confulibus , Apollonium , cùm varias pera
)

graſſet provincias ac civitates, in quibus Teréquato . quæ alii Syote néopatu vocant, vulgus,
Taliſmanos , id eſt figuras fatidicas , ( non verò vectigalia , ut perperam vertit Raderus ) po
fuiffet, Româ tum profe &tum , veniſſe Byzantium , ibique feciſſe Teneou a tu noma', taiow ofis
9

χελώνων, και το το λύκου ποταμίε , ( fic leg . pro ποαμού ) Ο μέσον σε πόλεως , και τα μ
2 7 '
n ,
nou únav zivcov• Teſtitudinum nempe , & lupi fluviatilis, in media urbe, & equorum , et
)
aliquot fimilium . In quibus quidem vertendis mirè cæcutiit Interpres.De ciconiis verò fati
CP. Chrift. ку
 76 CONSTANTINOPOLIS
dicis ab eodem Apollonio Byzantii pofitis infrà agimus. Sed quæ fides habenda Apollonia
nis iftis näniis, multis nuper docuit vir eruditiſſimus Petrus Daniel Huetius in Demonſtrar.
Evangelica , propof. 1X.cap. cxLv 1. At ForiConſtiniani præcipuum fuit ornamentum
VI. COLUMNA PORPHYRETICA , 7roppuegie sich acibdesitos níwov, šo? Step
> >

idrag Kursceyrivoyop võrele , díxle sinio Degadunouta TONITucs purpurea & infignis illa columna,
in qua collocaium Conftantinum videmus , Solis inftar civibus prælucentem , inquitHeſychius Miles
fius , quia Solis inftar caput radiatum habebat. Nec enim poſſum affentiri Anonymo Chro
nographo ſcribenti apud Lambecium pag. 163. columnæ fubje &tam hanc inſcriptionem , Kov
SWITHCO ad uTrovninis orales, licèt id videatur fcribere Cedrenus. Zonaras & alii Apollinis
ſtatuam fuiffe fcribunt , quam Heliopoli urbe Phrygiæ in urbem allatam in ſuum nomen
transfudit Conſtantinus , qui Apollinis ipfius habitu radiatus in nummis aliquot viſitur , cum )

hac inſcriptione , CLARITAS REIPVBLICÆ . Hanc Columnam purpuream Constantini vo

1 cat vetus Urbis Deſcriptio , ubi in ſexta regione ponitur. Sed cùm nihil ferè habeam , quod
iis fubjungam , quæ de hac columna à me obfervatá ſunt in Notis ad Alexiadem pag. 382.
& 383. ne actum agam , vel diēta refricem , eò Lectorem amandare potiùs conſentaneum
videtur. Addo tantùm , cùm Conftantini ſtatua Alexio Comneno imperante corruiſſet, co
lumnæ porphyreticæ impofitam fuiſſe illius loco Crucem ; cujus quidem columnæ elegan
tiam & altitudinem hiſce prædicat Manuel Chryſoloras pag. 122. Ti go as négosmis mee Ti
ορός έως και η αυτης πλατείας αύθις εις ύψος μήκισιν αίροντας τον καιρών πορφύρου κίον , Και της
αυλής εξυσε μεγάλο Κωνσταντίνε βασιλείων αυτο πηξαμία και ιδρυ μυός , πανας μαςανδριαύτας >, πα
ous desúrras Vinco Toc" Sed quid ego de porphyretica columna commemorem , quæ verſies Orientem in ea
regione extat, & crucem editißimam fuftinet: que in atrio l'alatii Constantini Magni poſita ere
Eta fuit, da caderas omnes ſtatuas ac columnas ( uperar. Sed & in Foro Conſtantini mali Baosa
avrela dietam viderür ſtatuere Pachymeres lib. viii. cap. xxv. quæ fortè ea fuerit , quæ in
topographica Conſtantinopoleos Bondelmontiana Deſcriptione dicitur Porta antiquißima pul
chra , cùm loci fitus ubi ftatuitur , fatis conveniat .
In Foro ſui nominis PALLADIUM defodi curaſſe Conſtantinum ſcriptores comme
morant : quod quidem non Trojâ aut llio , uti vult Zonaras , ſed Româ clam ablatum ,ubi
in Veftæ templo affervabatur , ut auctor eft Herodianus lib . 1. advehi , Byzantiumque de
ferri, & in Foro , quod fuo nomine donavit , ſub ipſius Palladis ſtatua defodi curavit. Ita
Chronicon Alexandrinum pag. 664. ex Byzantiorum & traditione : O Sivro's Bæorreus Karsav
την G- αφελών κρυώς Σπο Ρώμης το λεγόμδυον Παλλάδιον , έθι κεν αυτόν τω υπ ' άπι κτισθέντι φόρω
σοκάτω ή κίονα στήλης απο , ώς τονες λέγουσι η Βυζαντίων & Δg δοχης ακούσαντες . His con
ſona habet Procopius lib. 1. de Bello Goth. cap. x v. ubi de Palladio : Bu { Mýtion de paar to
άγαλμα τέτο ΚωνσταντίνοςΒασιλέα αν την αγορά , ήαυτο επώνυμός όξι , κατορύξαντα θέατα. Pala
dium Constantinus Auguſtus ( ſi audimusByzantios ) in Foro , cui nomen iribuitfuum , defodit. Sci
licet Conſtantinus urbis ſuæ æternitati conſulens, juxta redditum olim oraculum , eam ur
bem inexpugnabilem fore , in æternumque manſuram , quæ Palladium Trojanum haberet,
Româ furtim ablatum , in eam tranſtulit, juxta Byzantiorum credulam fidem . De Palladio
. At alii
verò confulenduspræ cæteris Perrus Faber Sanjorianus lib. 111. Semeftrium cap. IV.
non Palladium ipfum Trojanum , ſed Palladis ſtatuam æream columnæ in Foro impofuiſſe
volunt , illam fortè quæ ad Orientem Templi Fortunæ Romæ ftabat , de qua idem Proco
pius loco laudato. Graphicè autem deſcribitur à Niceta in Iſaacio Alexii F. n. 111. ubi ait
in triginta pedum altitudinem aſſurexiffe. Erat , inquit ille , talari induta veſte, crebriſque
>

plicis ſinuata : baltheus lumbos ar &tè conſtringebat, in pectore Ægidem gerebat cum Gorgo
nco capite ab humeris dependentem : cauda equina capiti im pofita terrorem quemdam præ
fe ferebat : coma à fronte dependebat in nodum contorra , & à tergo conſtricta : galea non
penitus conte &ta , ſed ex parte prominens: plicas veftiscontinebat læva manus , altera ver
fus Auſtrum extenſa erat . Græca non damus , quia prolixiora. Ex hac Deſcriptione colli
gimus diverſam fuiffe Palladis ſtatuam , quam Codinus in Orig. Conſtantinopol. deſcribit,
cùm ei haftam adfcribat, quemadmodum Palladis effingunt ſimulachrum Apollodorus lib.
II. Bibl. Maximus Tyrius Differt. XXVI. Polyænus lib. 11. Feftus, & alii. Idem verò
Nicetas tradit ſtatuam hanc Palladis ab ebriofis quibuſdam deje &tam , & in partes confra
>

Etam , Iſaacio & Alexio filio imperantibus , cùm Franci noſtri caftra ad Conſtantinopolim
>

haberent. Rem ipſe pluribus commemorat.

VII.. FORUM aliud inſigne illud fuit , quod TAURI , feu THEODOSII ap
pellabant, à Theodofio Magno exſtructum , & de ejus nomine Theodoſiacum appellatum ,
ac folenni ritu dedicatum anno Imperii xv. ipfo & Abundantio Coff. Chronicon Alexandri
num : Kaj E TÇI TÕj d évevauvíon o codoordros Dóec. Anno verò fequenti ftatuam ſuam in
eo poſuit Kal. Aug. ut eſt in eodem Chronico : Em Cútov a nárov isa In mégas avspices ©$o
doois Augbúsou in tell Oso doordral oopa , ulevà Aów , xohetdat Aúgotswv His coſpofita est ingens
>

ſtatua Theodofii Augusti in Foro Theodoſiaco , menfe Loo , Kal. Aug. Theophanes anno vini.
 i

CHRISTIANA . LIB . I. 77
Theodofii : Τα δ' αυ του έτς έσησεν ο βασιλεις Θεοδόστω τον κίονα Ταύρου: Εodem anno tatuit
Theodofius Imperator ſtatuam Tauri. Supra Cochlidem columnamn . Verus Urbis Deſcriptio in
Reg. VII . Hacà parle dextra columne Conftantini ufquead Forum Theodoſii continuis extenſa por
ticibus, & de latere aliis quoque pari ratione porrectis, ufque ad mare velut feipfam inclinat , & ita
deducitur. Habet autem in fe -- columnam intrinfecus uſque ad fummitatcm gradibus perviam . Quæ
ita defcribitur a Cedreno pag. 323. Τον και Ταυρε κίονα έςησεν ο μέγας Θεοδόσια , βόπαια και κά
2

2015'époule xy Exu Sai vj Bapleegou dury. Pézd ftos évdlouden rij dio siw oe@guodev. Tauri ftatuam
pofuit Magnus Theodofius , fivas contra Seythas e Barbaros continentem pugnas e vi&torias: habet
intus viam furfum ferentem . Ex hujus igitur columnæ ſitu affequimur primò Forum Theodofii
in ſeptima regione extitiffe , & Tauri promiſcuè ‘appellari à ſcriptoribus , quod ex infrà di
cendis fatis colligetur : deinde non totum Forum , fed partem tantùm Fori Theodoſii con
tinuiſſe ſeptimam regionem , Am reliquum Forum fuerit in octava , ubi Taurus dicitur ex
eitiſſe in veteri urbis Deſcriptione. Corruit porrò ſtatua Theodoſii eo terræ motu , qui
urbem graviter afflixit Zenone imperante, Indict. 111. Baſilio ſolo Conſule. Marcellinus
Comes : Statua Theodofii M. in Foro Tauri fuper cochlidem columnam pofita corruit , duobus fornici
bus ejuſdem collapſis. Theophanes , & ex eo Cedrenus an. I v . Zenonis , ubi de codem terræ
1

motu : E707 vj Úsvina te pegáns zo doos ń cis à xíorce Twegue Cecidit era ſtatua Theo
dofii Magni, quæ columna Tauri impofita erat. Columnæ verò ſtatuâ viduatæ , ſuam ex ære
conflatam impofuit poftmodum Anaſtaſius Dicorus . Zonaras : Esnog de mon shalw oincide er
Tự TË Taćegu above in 20Arou , a mególw év wtự isa eefóns.Teoouons, ' 78 Megáns co doois érús
zaeve" Impofuit etiam ſtatuam propriam in columna Tauri ex ære confe& tam , ftatua Theodofii Magni
gue in ea prius fteterat,collapsá . Hanc autem ex variis Conftantini Magni operibus æreis con
flaverat. Theophanes , & ex eo Cedrenus an. xiv. Anaftaſii : Táto TVS PETS SZÓVEVOS 2017
χαλκουργήματα , δξ ώνM.opera
έςησεν ο μέγας Κωνσταντίνα , και εποίηση των ιδίαν σήλω , και έςησεν εις κιο
>

My ærea Conſtantini εσωσαconflavit ,fuamqueex

multa και EOBD bio ogroue , ny webion Eodem anno
Tauri
tuit : nam quæ prius ibi pofita fuerat Theodoſii Magni,ea terra motu deje &ta & comminuta fuit. An
num eciam notar Marcellinus Conies , Ind. iv. Areobinda & Meffala Coff. His Col. Ana
ſtafiiprincipisſtatua in eodem loco," quo dudum Theodofii Magni steterat, fuper immanem columnam
in Foro Tauri pofita eft. Idem porrò fcriptor tradit ſexto poft anno in quadam ſeditione ima
gines ftatuaſqueAnaftafii in terram dejectas, in quibus an hæc fuerit , non tradit, etſi vero
fimile eft. Equeftrem & argenteam fuiffe ftatuam Theodoſii ſcribit Codinus in Orig. pagg.
21. 24 . Proinde illa eft, in quam extat epigramma, quod habetur lib. i v. Anthol. cap. I V.
cum hoc lemmate , cis sónuu so dooie Buorréwç.
Εκθομες αντολίαθε φαεσφόρος ήλια άλλα ,
Θεοδόσιε θνητοίσι πόλο μέσον , ηπιόθυ με,
)

Ωκεανον ωρα ποσίν έχων μετ' απείegνα γαίαν ,

Πάντοθεν αιγλήεις κεκορυθμό , αγλαόν που
Ρηϊδίως μεγαθυ με , κι εσύμδυον κατερύκων.
Hoc eſt interprete Fred. Morello :
Theudoſiut irradiansfol aureus alter, ab ortu
Terrigenas medio luftras mitiſſima celo
Immenfa pedibus fubftrata cum æquore terra
ľndique prefulgens armis , rurfumque minantem
Quadrupedem magnâ fubito virtute coërces.
Ubi Theodofii ſtatua Oceanum & Continentem ſub pedibus habuiffe dicitur , ob expreſſa
in columna prælia navalia & terreſtria , uti obſervat Guntherus infrà laudandus. Addit eo
dem loco Codinus pag. 21. præter ftatuam Theodoſii, ſtetiſſe etiam in Tauro aliquot alias,
quod & indicat Marcellinus Comes , ſcribens ſub Conſulatum Ardaburii & Callepii terræ
motuſaxa ingentiain Foro Tauri dudum ſuper fefe in edificio pofita , ftatuaſque plurimasſine ullius
lafione collapfàs fuiſſe. Inter eas verò , quæ in Tauro fteterunt , potiſſimum à Codino recen
ſentur ftatuæ Arcadii , Theodoſii filii , & Adriani , juxta ftatuam ejuſdem Theodoſii . Idem
Codinus pag. 24. Ev tl Taupau sian rê negans Oec dooix isugo les de nególu afgesê , 'éva Ces
από την εθνών ήκονας εδέχετο κείστ , και ωρφω παλάτιον υπήρχε , και ξενοδοχείον Ρωμαίων , δηλον
ότι εις το καλάμδυον Αλωνίω επάνω και και με γάλα κίον εξήλωτα Θεοδόσιο , οι 3 υοι απ , of
>

μα Ονώρι , επάνω ή λιθίνης αψίδος και ωeoς δυσμας , Αρκάδι @- εν τη ορος αναβλω λιθίνη
αψδι υπερθεν δε η αειβλέπων μεγάλων κιόνων που πραλυσίων μέσων και η αυλής όξιν έφιπα G ,
όν οι μου λέγουσιν Ιησοω ? Ναυής , έτεροι και Βελλεροφόν πω · ήχθη και από μεγάλης Αντιοχείας. Ιn Tauro
ſtat Magni Theodofiiftatua:fuit autem primitus argentea , & ad eam legati exterarum gentium ex
cipiebantur. Extitit etiam ibi olim palatium Xenodochium Romanorum , verſus locum , quem Alo
niptem vocant. Supra ingentem columnamſtetit Theodofiuts: illius verò filii,Honorius quidem in mar
moreo forniceorientali , Arcadius autem in marmorio fornice occidentali, uterque Supra ingentes que
к і
78 CONSTANTINOPOLIS
dratas columnas. In medio Fori atrio eft ftatva equeftris, quam quidam Ieſu Nave , alii Bellerophora
tis effe volunt. Allata veròfuit Antiochia. Argenteam TheodofiiMagni ſtatuam fuiſſe etiam
quoſdam opinatos auctor eſt Chryſoloras pag. 12. At Arcadii ſtatua , cujus hîc mentio fit, 1

corruit eo terræ motu , qui anno XXXI . Juſtiniani accidit. Theophanes , & ex eo Cedrenus:
Επεσε και και η κήλη Αρκαδία τα βασιλέως , ή εις το αψδα # Ταύρου, καιεις το αρίστρον μέρος έσωσα
Corruitetiam Arcadii Imperatorisftatua ad fornicisTauri partemfiniftram . Porrò admodum pro
in Tauro ſtantem , èè qua præcipi
babile eft , tov cu TUS Tev pa jdetevñ ulove ,altißimam columnam
tem Murzuphlum Tyrannum egiffe Francos noſtros tradit Nicetas in Balduino n . 111. eam
effe, in qua Theodoſii Magni , ac poftmodum Anaſtaſii, ftatuæ ftetere. Quippe eâ tempe
>

ftate , quâ noſtri urbem cepere, ſola ſupererat columna , cùm Anaſtaſii ſtatua everſa fuiffet;
>

uti innuimus. Deinde Villharduinus nofter n. CLXIII . obſervat hanc marmoream fuiffe ,
& ingentis altitudinis : Il avoit une colomne en Conftantinople Ammi la ville auques, qui ere une
desplus haltes es des miels ouvrées de marbre , qui onques fit venë d'oil. Etinfrà ſubdit multas
in illa deſcriptas fuiffe iinagines ac hiſtorias , atque in iis expreſſum fuiffe Imperatorem de
fublimi pariter actum præcipitem: Ex cele colonne dont il chaï à val, avoit images de maintes
manieres ere laborée en forme d'Empe
ouvrées el marbre. Et entre celes images ſi en avoit une quiauroit
9201 , propheiticié qui
celle ſi chait outre val. Car de longtemps ere un Empereor en Conſtan
tinople , qui devoit eſtre gitez à valcele columpne: & info fu cele semblance de cele prophetie averée.
2

Sed & audiendus de hac columna Guntherus in Hift. Conſtantinopolitana cap. XXI. De
Pyramideautem illa, de qua iſteprojectus est , quam & plerique Columnan vocant, aliquid notabile
)

dici potest. Exſtructa est itaque de maximis lapidibus, ferro invicem arctiſsimè confertis , incipiens ex
magna pißitudine, ea paulatim ſe acuens in immenſam celfitudinis quantitatem : in cujus tamen
ſunamitate ſolitarium quoddam latibulum habuiſſe commemorant, qui terrenamfibi habitationem nem
gans , nedum celeſtem attingens , quafiinter utrumque medius, eremumſibi fecerat in medio celeber
rime civitatis : cui etiam , ut dicunt , diverſererum imagines ab antiquo infculpta funt, qua
Sibylla
vaticinia , & maximèfuperioremregno( f. fuperiora regna ) variis dicunturfigurisexprimere.Inter
quas erant & navium figuræ , quaſi ſcalæ de navibus erecte, per quas viri armati aſcendentes civita .
)

tem nihilominusibiſculptam expugnare & .capere videbantur. Hancſculpturam Græci uſque ad hoc
tempus contempferant, nihil minùs poßibile reputantes, quàm ut tanta urbi fua talequid unquam
poſsit accidere. Atubi viderunt ſcalasin navibus noftris erectas, tunc demum illius ſculpturamjam
recordati,ſeriofiùscæperuntillud, & quod diufpreverant,formidare: unde& quidam lapidibus,omal
lessferreis eaſdem imaginis contundentes, plurini eas déformaverant, arbitrantes fe hoc modo infas
>

stem in noftros aufpicium retorquere. Qua fpes omnino utique.caſſa fuit , oprafaiam ſculpturam veri
Significativam extitiſſe, certus rei exitus declaravit. Ita columna Tauri ex iis fuit, quas sorgescó
ders, ſeu Fatidicas opinati ſunt Græci , uti in Notis ad Villharduinum pag. 329. monuimus:
quod & fcribit Codinus: Kas ó péjas ziwn o noj¢ o , ne o E:0916p
> ,To's g cótus iscelas tñs
>

Tókeus égouou ev isoelaes of7e g QpuLévas. Et magna columna concava, Xerolophus ultimos urbis ca
fos expreſſos habent. Statuam verò Jeſu Nave ,vel Bellerophontis , quam in Tauro perinde
ftetiffe aiunt , & iiſdem Faticidis accenſent Nicetas in Henrico n . x. & Codinus pag. 24.
deſcribitur ab iiſdem , diciturque fuiſſe collocata ſupra te pendevej), columnam quadratam ex
albo marmore. Subdunt ii quoſdam Bellerophontis Pegaſi ſefforis, alios Jeſu Nave eſſe exi
ſtimare, de qua ſtatua qui plura volet, conſulat hoſce ſcriptores & Lambecium ad Codin .p. 165.
Non defuere denique, qui Columnam , quam Hiſtoriaiam vocant , & quæ etiamnum ftat,
gradibus intus pervia , ſed crebris terræ motibus diffracta variis in locis, illam eſſe , quæ
Theodoſii veteribus ſcriptoribus appellata eſt, cùm verſùs ſeptimam regionem hanc collo
cent Urbis Ichnographix. Neſcio an illa fit , quam Georgius Douza in Itinere Conſtantino
politano ait fua ætate extitiſſe in Aurarbaſar, hoc eft Mulierum foro , & fimilem ei, quantùm
ex pictura conjicere poterat , quæ Romæ in Canipo Martio pofita eſt. Hujus etiam memi
nit Buſbequius in Itinere Conſtantinopolitano. In ea porro Imperatoris triumphus, aut fo
lemnis in urbem ingreſſus effingi videtur, in bafi verò feder in throno Imperator, cui fi
guræ aliquot adftant muliebres cum turritis capitibus , quibus Imperii provinciæ exhibentur;
fupra Imperatoris caput crux in clypeo , quem duotenent Angeli, depicta conſpicitur, cum hiſ
ce ad latera characteribus, IC. XC. NI. KA. Hujufce Columnæ ectypon , quod hîc delineari
>

curavimus , fuppeditavit vir do &tiſfimus Claudius Molinetus, Canonicus Regularis San &tæ
>

Genovefæ Pariſ. ex ejuſdem Monaſterii Bibliotheca . De Tauri nomenclatura nihil, opinor,

habent Græci , quam Chryſoloras pag. 121. tribuere videtur ipſi colli , ubi fuit Forum : 69
Tê érieg'sA678 Suso Taiegu sexanpef's. Vetus Urbis Deſcriptio ait oétavam regionem ex parte
Tauri nulla maris vicinitate conterminam effe. An verò à Tauro aliquo , qui ibi ædes ſuas ex
citarit, locus ita appellatusfuerit , non aufim aſſerere. Taurum Præfectum Prætorio ſub Con
ſtantio , & alium ejufdem nominis & dignitatis ſub Theodofio Juniore , habent Leges alia
quot Codicis Theodoſiani. Poſterior exceſſit anno ante obitum ejuſdem Theodofii , ut
eſt apud Marcellinum Comitem . Tauri Fori frequens inentio eſt apud fcriptores. Zonaras
 CHRISTIAN A. LIB . I. 79
COLVMNA CĦOLI QUAM HISTORIATAM VOCANT,
gradibuir intus peruia et crebris terre motibu
pleuribus in locis Toiffracta ac labefactata..

‫שוווווו‬

A MANO
TMT

num

AM TILL TIL
WHET
 8 CONSTANTINOPOLIS
in Tanro Nymphæum ædificaſſe Valentem Imperatorem , Palatium verò Leonem Ifaurum
tradit.
VIII. Extitere præterea Fora duo alia , Theodoſii nomine inſignia : ac primum , FO
RUM THEODOSIACUM , quod in duodecima regione' ftatuitur in veteri Urbis
Deſcriptione , & idem videtur quod poſtmoduın Arcadii dictum eſt , ab illius Cochlide fta
tua, quæ in co , ſeu in Xerolopho ftetit. Scribit Codinus locum , ubi Forum Theodofiacum
extitit , primò nuncupatum fuiffe Thema, deinde Forum Theodoſiacum appellatum . At
Gyllius I. IV. C. VIII. exiſtimat videri potiùsdictum fuiffe Arcadiacum ,à proxima Arcadii
Columna : Forum verò Theodoſiacum, fuiffe prope Portum Theodoſiacum , cùm ex ar >

chitectonica ratione, quæ præcipit forum faciendum effe juxta portum , tum ex nomine con
ditoris Theodofii, qui Forum ſuum commodiùs efficere non potuit , quàm juxta nominis
ſui Portum , quem eundem cum Eleutherii portu fuiſſe arbitratur.
IX. FORUM alterum , perinde THEODOSI ACUM nuncupatum , quod in
quinta regione extitit , dicitur fuiſſe in Strategio , in veteri Urbis Deſcriptione: Continet in
se - Strategium , in quo eft Forum Theodofiacum &
, obelifcus Thebaus quadratus. Strategium di
étum aiunt, quod Alexander Magnus adverſus Darium expeditionem parans , exercitum
ſuum ibi luftraverit , copiaſque recenſuerit ; quod quidem poftmodum renovavit Severus
Imperator. Chionicon Alexandrinum pag. 620. Kaj negó referov. EteaT /2009 averéworzy Ú aur's
Σεβreoς , όπερ ω κτιθεν αο Αλεξανδρε Μακεδόνω- , ότε και Δαρεία επικράτευσεν , και κάλεσε τόπος
Στρατήγων · εκεί η ορατολογήσας Αλέξανδρο ο Μακεδών , ώρμησεν η Περσών εις τον πόλεμον Stra .
tegium etiam reſtituit idem Severus , quod ab Alexandro Macedone straetum fuerat, cum in Darium
expeditionem fufcepit, locum Strategium nuncupavit. ibi enim lustrato exercitu Alexander Macedo
in Perfas movit. A Severo renovatum Strategium fçripfit etiam Suidas in eodem Severo. In
Alexandri verò memoriam , à quo Strategium excitatum noverat , illius ſtacuam eo in loco
erexit Conſtantinus Magnus Chryſopoli, ubi prius fteterat , advectam , fi Codinum p. 27.
>

audimus, qui hæc de loci appellatione fubdit : Encios de édoniuot Souto oi sgancioscl, öre tedion
ls o tónoci en del scari ovo ucían Ereatizov. Hic autem probabantur milites , quia locus in pla
witiem porre&tus erat, quiinde Strategii nomen accepit. Infert præterea Heſychius Milefius, & >

ex eo idem Codinus, Conſtantinum Magnum privilegia novæ urbi à fe conditæ indulta in

>

columna marmorea inſcribi juſtifle , quam ille in Foro Strategio nuncupato erexit : Aixad
τα78 πάντα προς ζήλον σε ορεσβυτέρας Ρώμης δωρησαμλύα,, καιmet κάν Στρατηγίω λεγομλύω Φόρω ,, ένθα
ποτέ οι ορατηρώτες πόλεως αγορες τας τι μας υποδέχοντο , οι λιθίνης αλέγραψε τήλης: Iuraguetom
nia ad veterisRomæformam dedit , ficut in Foro Strategio , ubi quondammilitia urbis ducesmeritos
)

1
honores accipiebant,in columna lapidea infcripfit. Id etiam prodit Paulus Diaconus lib. xi. Mi
ſcell. pag. 36. edit. Caniſii, additque columnæ iſti impofitam fuiffe ejufdem Conftantini
equeftrem ſtatuam , ubi de Conſtantinopoli: Quam cùm primitus Byzantium vocaretur, auxit,
a maximo muro circumdedit, & diverfis ornatam fabricis æquam Imperiali Roma conſtituit, & de
nominatam Conſtantinopolim appellari Secundam Romam lege firmavit , ficut lex ipfa in marmorea
platonia noſcitur effe confcripta ,& juxta equeftremftatuam ejus inStrategio eft comftituta . Quæ qui
dem abſunt ab edito Theophane , quem exſcripfit idem Diaconus , quo loco illc ait ( lub
ann. xxv. ) inſtauratam à Conſtantino Byzantinam urbem , Novani Romam appellaffe, ubi
ſolius ere&tæ porphyreticæ columnæ meminit , quæ in Foro Conſtantini fuit. Conſtanti
num , in hac ftatua crucem prætuliſſe teſtatur Cedrenus pag. 322. Ev Tas Etegonzio Cziv
- uéras KWSUYTÍN O Çéegov saveóv. Complura præterea alia fimulachra, ac ftatuas in Stra
tegio poſitas tradunt ſcriptores , atque in primis Obeliſcum Thebenm quadratum , auctor Urbis
>

Deſcriptionis: fimulacrum Fortunæ , ſeu Genii urbis', Codinus pag.. 27. ubi de Strategio :
Tancíov encios na si Tugen $ TÓNews , juxta ( tripodem Hecares ) extitit etiam ibiFortuna urbis.
>

Illud idem , uti exiſtimo, de quo hæc Marcellinus Comes ad Conſulatum Boëtii Ind. 111.
Simulachrum aneum in Foro Strategii ſuper fornicem reſidens , & cornucopia Fortuna retinens , ir
cendio proflammatum est, combuftumque amiſit brachium ,quod tamenftatuarii continuo folidarunt.
Tripodem Hecatesin Strategioftetiffe au &tor eft Cedrenus pag. 322. Ev TựSEtegondico ozin
o pitoes Endios, ( Apollinis verò tripus in Hippodromo fuit , uti docent Euſebius lib . 111.
>

de Vita Conſtantini cap. LII. & Zozimus lib . 11. ) Idem etiam teſtatur Codinus pag. 27
qui δίποδα έχοντα το παρωχηκότα , τα ανεςώτα , και τα μέλλον έσεθς , τηipodem habentum pra
p1 %
terita, preſentia & futura , in Strategio fuiſſe ait , unà cum Polo vo viw , auſtrali, & catiro na prva
reundle , ad locum Tzyri appellatum : quæ omnia , inquit , Bardas Cæſar, Michaëlis Imperato
ris patruus , in alium locum tranſtulit , aut confregit. Meminit etiam Movoritou , qui ibidem
fuit. Ait porrò eodem loco Codinus puix poy Eteatrzov appellari Leonis Magni ftatuam : fed
an hæc ftatua in ipfo Strategio fteterit , non indicat. Carceres denique Byzantii veteris in
Strategio , fed & poft Conſtantinum ibidem uſque ad Phocam , ftetiſſe tradit idem Codinus
pag.. 39. Ex præallatis fatis
s
conſtare arbitror Forum Theodofiacum
cum
, quod inStrategio
ius
collocatur
C.
ab auctore Deſcriptioni Urbis , non fuiffe tribunal juridi , uti vult Gyll
> lib. 111. I.
cùm
 CHRISTIAN A. LIB . I. 81
1

cùm Stratagium ut patentem locum deſcribant ſcriptores omnes , in eoque ftetiffe dicantcolum
nas ingentes , fornices , ſtatuas & obeliſcos , quæ quidem intra ædem fuiſſe nemo , opinor,
dixerit. Forum autem Theodofii in Strategio illud cenſuerim , quod à Theodoſio Juniore ædi
ficatum tradit Marcellinus Comes, in loco qui Heliana dicitur, Indict. III . eodem Theo
dofio xv. & Valentiniano iv. Coff. Unde cùm Chronicon Alexandrinum ad Conſulatum
ejuſdem Theodoſii ſeptimum fcribit eundem Auguftum Heracleâ Conftantinopolim rever
fum , év ved Oscdoraxd popco , aureâ coronâ ab Urſo Præfecto urbi & Senatu donatum ; id
de Theodoſiaco Foro intelligendum par eft credere , quod in ſeptima, vel certè quod in
duodecima regione extitit: fiquidem aliquot poft annis ſuum demum Forum confecit & ab
ſolvir idem Theodoſius; cujus fitum perciperemus, ſifi quo loco ftetere Helianæ certò ſcire
tur , qua appellatione Balneas ita appellatas ab Helenæ Palatio alibi docemus, ubi de hoc
Palacio .
X. in Xerolopho , quem ſeptimum fuiſſe urbis Collem , ab aliis fex Collibus diviſum
valle lata , auctor eft Petrus Gyllius lib. 1. capp. XVII . XVIII. & lib. 1 y. cap. v I I. extitic
>

FORUM ARCADII vocicatum. Socrates lib. v 1 1. cap. v. er tón® ŠTÓREWG, mesow

youías Enegropo , ex qš ruce s dgees Apradis' In loco urbis, quem
2
Xerolophum nominant, in quo
nunc est Forum Arcadii. Sic autem appellatum à ſtatua Arcadii columne impoſita , quæ in hoc
Foro anno nono erecta eſt : verùm an ab ipſo Arcadio pofita fuerit, quod volunt Theopha
nes pag. 466. Cedrenus pag. 323. Zonaras pag . 32. Joël , Glycas & alii , jure controverti
poteſt ; cùm vel faltem confe &tam ac dedicatam anno demum decimotertio Theodofii Ju
nioris ſcribat Marcellinus Comes , Indict. iv. Euſtathio & Agricola Coff. Arcadio patri fuo in
Foro ejusfuper immanem columnam , ingentem ſtatuam idemTheodoſius dedicavit. Chronicon Ale
xandrinum eodem anno : Tέτω τω έτς αφιερώθη αν οριας Αρκαδία έσως επάνω & κοχλία ή κίο
να εν τω Αρκαδικών φόρω , αν το καλουμλύω Ξnegλόφω , μωι Πανέμω ορό σ'.ιδών Ιλίων , ημέρα
>

ou66ára . Hoc anna dedicata est ſtatua Arcadii ſuper columnam cochlidem ftans in Foro Arcadii, in
loco dicto Xerolopho , menfe Panemo, v 1. Idus Tulias , die Sabbati. Omnino fimilem fuiſſe colum
> ?

næ ſeu ftatuæ , quæ in Tauro ſtetit, indicat Cedrenus pag. 323. ó ó Encóropo epgov biv
Apredis , onglor oth Teuta TV Taupo , Xerolophus Arcadii opus est, Tauro per omnia fimile Quæ
verba non de Foro , ſed de Columna accipienda funt: nam columnam Tauri, cui impoſita
fuit Theodoſii Magni ftatua, Cochlidem fuiſſe conſtat , perinde ac Arcadianam , in gua in
ſculpta fuiſſe præclara Arcadii prælia auctor eft Buſbequius in Itinere Conſtantinopolitano:
D162 viſuntar Conſtantinopoli memorabiles Columna , altera est è regione Caravaſarai , ubi nos hofpia
tabamur ; altera in Foro , quod Turce Auratbaſar vocant, hoc est Forum Mulierum : ei ab imo ad
ſummum inſculpta eft hiſtoria cujufdam Arcadii , qui eam conftruxit, cujuſque diu in fummo pofitam
>

statuam habuit, quam tamen cochleam rečtiùs dixeris. quàm columnam , propterſtructuram graduum ,
quibus intus ad fummum afcenditur. Sed accuratè & cum fuis omnibus dimenſionibus defcri
bitur à Gyllio , qui eam metitus eſt , lib. IV. cap. V 11. ubi obſervat Columnam illam effe in
> > .

tra ſegradibus perviam ,quæ in regione duodecima ſtatuitur in veteri urbis Deſcriptione. Sed
& ufque ad ſexdecim ftatuas noxiddeç in Xerolopho ftetiſſe , neſcio an verè , teſtatur Co
dinus pag. 37 : Utramque Arcadii ſtatuam in Foro cognomini , & in Foro Tauri fuiffe qui
dam opinati ſunt. Chryſoloras in Comparatione Novæ & antiquæ Romæ pag. 121. Elo ģ
οι λέγοισι και η όπι το Ξηρού λόφε κίονα , και τον αντικρύ φύτου προς ήλιον αίγοντα όπι και επρου λό
>

08 , Sto Tau @gu nenan nefúcu , Buceis op upnasé tev apzegou aidpsavtwv geglencs Quidam etiam Co
lumnam que in colle Xerolopho extat & alteram que ex adverſo solem orientem , in colle qui à Tau
no nomen habet , ductas ex argento ftatuas fuftinuifle affirmant. Stetic porro Arcadiana ſtatua ul
que ad tempora Leonis Ifauri , quo imperante , gravi terræ motu concuſſa corruit. Nice
phorus Conſtantinopolitanus : Xpós ö Mica TU CEA JÓVTOS os que os cronómit d 227P TO Bu {uinov ,
μεθ' δν και ο Αρκαδία τα παλαι Ρωμαίων τα σκωπήeα ιθύνοντος αϋδριας , ός και η λεγόμδυον Ξes
λοφον καθύπαρθε και γλυφαίε ίορνται κίονα , και γής ανωθεν έρριπο· Interjecto deinde aliquanto
tempore Byzantium terre motu concuffum est, ex quo & Arcadii quondam Imperatoris ftatua , que 7

ad locum Xerolophum dictum ſupra cælatam Columnam ereéta erat corruit. Idem ſcribunt Theopha
nes , Cedrenus, Zonaras , & Paulus Diaconus lib. xxi . Hiſt. Miſc. Corruerat autem an
tea ejuſdem ftatuæ manus dextera eo terræ motu, qui Juſtiniani anno decimoquarto acci
dit : cizia zesp 78 aidprotos of Enporópe, ut eſt apud Theophanem & Cedrenum . Sed
& anno vigeſimoſecundo ejuſdem Auguſti partem Arcadii ftatuæ ære fuo nudatam , & ca
put fulgure præſtrictum ait idem Theophanes. Excitete aliæ præterea complures ſtatuæ in
Xerolopho , ut ex Suida in Enpóro6 , Anonymo in Collect. Conſt. pag. 102. & Codino
>

pag. 37. docemur , Theodoſii ſcilicet Junioris , Valentiniani , & Marciani , quas terræ motu
corruiſſe aiunt. Zonaras pag. 152. Scylitzes pag. 625. & Glycas in Romano Lacapeno ſcri
bunt Joannem quendam Aſtronomum Imperatorem monuiffe , ut aliquem mitteret qui ejus
ftatuæ caput amputaret, quæ ſupra Xerolophi fornicem collocata orientem fpe &tabat , Simeo
nem Bulgarorum regem , cui fatalis illa foret , ſtatim moriturum , quod accidit. Nam eâ
CP. Christ. L
 1

82 CONSTANTINOPOLIS
horâ quâ Imperatoris juſſu ſtatuæ caput avulſum eſt , Simeon in Bulgaria ex dolore ſtoma
chi interiit. Hanc autem ftatuam , isu peféles aidev a cv Enegróęą cilësos arc well dow Bré
Toucay sürlew vocant ii fcriptores ;iſed cujus fuerit, & an Arcadii,non indicant. Quippe ite
pcep mom od svimoy cis tas infiraç ejuſdem Fori ftetere, ut habet Codinus. In Xerolopho præ
9

terea ſteriſſe vecuſtiſimuin Apollonis tripodem , cui inſcriptum Æolicum Epigramma teſta
tur Priſcianus lib. 1. pag. mihi 547 de quo Gyllius lib. IV. cap. v111 . Xerolophiverò me-.
minit Synaxarion vitæ SS . Hypatii & Andrex in Menæis ad xx. Septembris .
XI. FORUM BOVIS , à boveæreo , qui in eo ftecit ,appellationem fumpſit : de
>

quo quidem bove ita Cedrenus in Theodofio Magno : Ο χαλκους Βοις εκ Περγάμου ήλθε κά
μιν @ 3 ώ, αν και πέφλεκ ) ο άγιος δρυς Αντίπας. Ει Zonaras in Phoca:: Το και δυσωον σωμα
καθώς και η Воші
Βομώ , ένθα ω κάμινΘ , ως λέγεται οι χαλκού καπσκευασμένη,χήμα βοος έχουσα,
özep en liepgávou nenopiso, E is now on Tómos CóvóMg.sc. Deſcribitur etiam à Codino inOrigin.
ubi ait multos in Bove Chriſtianos concremaſſe Julianum : Eiç ö so no noúpfvor Bovec répuvos
ω παμμεγίσης όμισμένη, βοός έχουσα κεφαλίω , ένθα και οι κακούργοι ετιμωeguύτα , όθεν καιNy Ιου
λιανος oegφάση η καταδίκω2ν πολλοις αν αυτή κατέκαυσε Χeισιανεις. ώ καιģ η κάμιν βοος τύπος
παμμεγισάτου θεάματος , και κ μίμησιν και εν τω Νεωeίω βους αποτυπώθη . Ad locum Bovem nomi
nalum caminusfeufornax eras ingens ædificatus , bovis habens caput , in
) > quonoxii puniebantur: un
de Iulianus multos sanquam reos in eo igne confumpfit Chriſtianos. Erat autem fornax ifte in bovis
figuram , ingentis ſpectaculi , ad cujus imitationem bos in Neorio effictus eft. Extitit autem Bos iſte
erens in undecima regione , ur eſt in veteri urbis Deſcriptione , à quo Forum ,in quo con
ftitit, Bocs pariter , & Bods agoesà nuncupatum eft. Joannes Tzetzes Chil. 1x.cap.CCLXXVII.
nei Bcos cigoran , štoi mees Boue tov.FÓTO!. Circa Bovisforum , feu Bovem , locum fic di &tum . Meminit
Georgius Diaconus in vita S. Baſilii Jun. cap. XXVIII . ædis S. Stephano Protomartyri ſa
cræ ædificatæ er tń roppa en Boós. Iluzecias Tê Beo's, veſtibula Bovis , incendio conſumpta ait
Cedrenus eo incendio quod anno xxxv. Juſtiniani accidit. Zonaras in Botanista : non to
dezvor das Boo's &7ep Five, 2016jeftov. Neque aliter Theophanes pag. 250. & Chronicon
Alexandrinum pag. 876. locum vocarunt, in quo Phocæ tyranni exultum fuit cadaver . Idem
Chronicon : nos exc6munder Tec TË oule race dry , écripn con emlézon cis Toy Bowe, roh naugh.
2

Theophanes haber er tal Boi , ubi Anaſtaſius: Igne apud Boï'cremaverunt: fed perperam Pau
lus Diaconus lib. XVIII . apud Taurum vertit , cùm aliud fuerit Forum Tauri à Foro Bovis,
>

neque feliciùs Leunclavius apud Glycam Forum Boariam vertit. Nicephorus denique Patriar
cha Conſtantinopolitanus : nata su sê Boos digopas , & Cedrenus , & rñ ê Boo's eigopçe, hoc
>

loco & alibi non ſemel habent : ex quibus præterea , Nicephoro ſcilicet pagg. 119. & 224. prie
mæ edit. Theophane pag .308. & Cedreno pag. 443. igne in eo Foro cremari ſolitos reos
docemur : ſed an in Bove ipſo, quod quidam putat, vix ego cenfuerim , tametfi id exertè
dicat Zonaras . Utcumque de ea re fit, tradit Codinus , neſcio quo auctore , ab Heraclio
>

Bovem , feu Fornacem hunc demum fuiffe conflatum , & illius loco erectos fornices iis fi
miles qui erant in Xerolopho . Vide Anonymum Lambecii de Antiquitatibus Conſtantinop ..
pagg. 95.97 . & Menza xx. Januarii in S. Petro Telonario , & ad 11. Sept. in S. Joanne
Jejunatore .
XII. ARTOPOLIUM , feu Forum panis venalis , vel Piſtorium , uti appellatur apud >

P. Victorem in Deſcriptione veteris Romæ , memorat Anonymus in Collectan. antiquis

Conſtantinopol. pag. 94. in eoque ftetiffe varias ex marmore ſtatuas tradit , canum , pavo >

num , aquilarum , & c. ubi multas nugas nugarur . Similiter Codinus pag. 35. ait Menandri
>

vatis ftatuam ότι τον αρτοτυριανον οίκον , ή εις το Aροπολείον extitiffe : hanc vero ftatuam , que
>

afwegéngeles ,& latitudine VIII. cubitorum , altitudine xv. erat,confra&tam fuiſſe à Marcia
no Imperatore , & ex ea cuſos nummos, pauperibus diſtributos. Meminit præterea p. 37.
10

otto columnarum 'Αρεπολίων hiftorias continentium , & τα σαυρίε ιδρυ μύε επι κίονα πλη
ciov ofis Aptomoneswr.Ĉv The ampawose cÓTW , crucis fupra columnam crecte à Constantino M. juxta
Artopolia , in arrio lapidibus ftrato , cùm Urbem condidit : quæ quidem illa eſt quam Nicepho
> 6

rus Call. lib. viii . cap. XXX11 . ait unam fuiſſe ex tribus crucibus quas ad exemplum il
lius , quam in cælo viderat , in urbe erexerat , & de qua mira narrat . Hanc autem in ipfis
Artopolis ftaτιuit : Τον5 βίον μου δν Κωνσταντίνα μου Νίκος κάλεσεν , Ηράκλει G δ Ανίκητον κα
τονόμασαν , όπι υψηλό κίονι ον αρμάρων σωθειμλύω ανίδρυσεν , ών τόπω και κλήσεις και Αρώπώλιον
>

Tertiam crucem , quam Conſtantinus Victoriam vocavit, Heraclius autem Invictam , in alta marmo
rea columna poſuit, in loco cui nomen eft Forum Panarium . Eandem crucem cùm anno XVIII.
Mauricii ex terræ motu corruiſſet , rurſum erexit Heraclius, ferreiſque vinculis firmavit ,
appoſita in illius baſi hac inſcriptione , quam fe ibi lcgiſſe fcribit idem Nicephorus : Epgoy
>
Eggen
θεαβεσον Βασιλέως μεγάλα Ηράκλει G- ήδρασεν. Forum hoc partem Fori Theodofii occupaffe ,
aut vicinum fuiſſe colligitur ex Scylitze & Zonara , tradentibus Nicephorum Phocam Im
>

peratorem ex Templo Pegano ad Portam Auream ſito , ad quod publicam Proceſſionem in

Itituerat in Aſſumptionis Deiparæ feſto , in urbem redeuntem , à plebe exceptum fuiſſe Co
)

CHRISTIAN A. LIB . I. 83
mitiis ev ta od Aftaedriun dzepa, uſque ad Forum , quod Placotum Zonaræ , Conftantini Scy.
litzæ dicitur .
XIII. A MASTRIANUM , ſeu urbis tractus tol A Mourelove di&tus; nomen accepić
à quodam infimæ fortis homine , qui Amaſtri in Paphlagonia oriundus, in urbem pauper
tatis cauſâ venit , ibique mortuus eſt : live ab infamia loci ejus maxima, quod ibi malefici
& homicidæ ſupplicio afficerentur , turpiſſimam denominationem accepit , propter Paphlago
>

CT
num ſceleratam vitam ; ita Cedrenus pag. 323. cujus Græca ſunt : Ta A Mosolars négercy , S
από την G ευτελος παβίδα έχοντος του Αμαρριν , ελθόνη @ 3 σ πινίαν εν τη πόλη και κακεί τελευτή
σαντος · είτε από ανε, οριζ Sη τά τόπου δισφημίαι , ότι πας κακούργος και φορεις αυτόθι τινούς οίκω ,
searñony éag gevaig ásle , [12 @ negóvwv érexeev Bataceias. Codinus pag. 25. à ftatuis binis mar
moreis duorum Amaſtrianorum , vel cercè Paphlagonum , ibi defoſis, locum appellatum vi
detur innuere : Koj rósudeero sóan isa refún ese zeceas llaçaegovius diwórs , rj ériege negwouérn
in tñ noapa ray ocagis , doúrou Tð ése pareces A rossar llapragóvo , viſitur in eodem Amaſtriani
loco marmoreaſtatua domini cajuſiam ex Paphlagonia , & alia ſtatua fervi ex Amastri urbe Paphla
gonie perinde oriundi lotio& ftercore obresta . Addit idem ſcriptor , ut & Anonymus in Collect.
>

Conſtantinop. pag. 95. ftatuas alias ibidem ſtetiſſe , Solis curru ve& i, Herculis recubantis,
aliaſque aliquot. Locum verò Amaftriani nuncupatum , ázspar' Tô AMO se lave vocat Cedrenus
in Copronymo , qui in eo fumpta de reis ſupplicia pariter ſcribit : oo gooduse ürs drazdèr cv
>

sń apore * AMessions en cuen, corpus illius adveétum in Foro Amaſtriani combuftum eft. Ita apud
Leonem Grammaticum pag. 467. Michaël Theophili F. effoſſa ejuſdem Copronymi offa
év tois A Messiceps comburi præcepit. Apud eundem ſcriptorem pag. 470. Bafilius Macedo,
Michaëlis ſucceſſor, Alfyleonis domeſticos , qui dominum interemerant ; mehnddy relea
>

sófaç xe FÉHGYOEV ¿v Tois AMesgrave. Denique idem Leo Grammaticus pag.506. tradit Baſi
lium quendam Macedonem , qui ſe Conftantinum Ducam mentiebatur , à Romano Lacape
no Imp. cv tis A Meselave pariter coinbuſtuin : quibus conſentanea habet Scylitzes pag. 629.
Sed quod uterque de hoc Baſilio obſervat , ad Amaſtrianum omnino pertinet. Narrant quip
>

pe Baſilium hunc, qui Conſtantinum Ducam , qui tyrannidem ineunte imperium Conſtan
tino Porphyrogenito Leonis F. arripuerat , cæſuſque fuerat in Hippodromo , ſe eſſe finxe
rat, plurimoſque ad ſe contraxerat , captum à quodam Elephantino Turmarcha , Petri Præ
fe &ti urbi juſſu altera manu truncatum‫دن‬, poftea dimiffum : occaſione deinde captatâ , & trun
catæ vice manum fibi æream aptantem , rebellionem rurſum moviſſe, tandemque captum
>

ea qua diximus ratione , pænas in Amaftriano dediffe. Hæc, inquam , pertinent ad ea quæ
apud Anonymum in Colle &tarieis antiquis Conſtantinopol. pag. 95. ita recitantur , ubi de
Amaftriano agit : Οι 3 ίπποι και αν κιννύρας Γαλινδου με ή Δοκός & τινα καθοροντα α τπυ :
A prepuoi fais ñ drues . Quæ quidem non unico mendo laborare rectè advertit vir eruditus,
qui feliciter , opinor, pro fundough's ,legendum Tiano douxi8 conjecit : fed quod hac voce
intelligi Conſtantinum ipſum Ducam cenfet , non aſſentior; malim enim Pſeudoconſtanti
num innui , qui extincto ac cæſo Duca , rurſum eundem mentitus eft, ita ut ea ætate Ile
>

andoúros Aéroes , quaſi redivivus Ducas à vulgo appellaretur. Hanc conje &turam non minimè
firmant manus arcæ , quæ ad Horreum in Amaftriano ftetere , étréva a cilidos Tô A Morgesavs,
fupra fornicem Amastriani , uti à nobis obſervatum ad Alexiadem pag. 385. Manus quippe iſtæ
æreæ videntur fuiffe Palinduce, ſeu Pſeudoducæ iſtius , quæ in rebellionis, & ſumptæ de eo
pænæ memoriam , in Amaſtriano defixæ funt: non verò , uti nugantur Græculi , quòd ſup
plicium truncationis manuum de aliquo falfis menſuris vendente ſumptum deſignarent. Ad
dit Anonymus hæc omnia hactenus conſpici év za muei Aposmoís , ubi legendum , en Tự
mupei , ſeu horreo , à quegs , frumentum , triticum : nam ad horreum ftetere manus æreż. Sed
cur Açmepoiw addatur , haud omnino conſtat, ut de vocis Kuvvúcars notione , niſi referatur ad
x.všegsς vocabant,κακού
equos, qui in Amaſtriano ftetere , ita ut de eorum genere fuerint, quosκινάρα nazousρ
2004, nempe i7wols , uti vocem hanc interpretatur Heſychius ; cujuſmodi fortè fuerit equus
Pſeudoducæ , cum in hoſtium manus venit , cujus figura hic expreffa fuerit. Neque porrò hic
>

ample&tor Annæ Comnenæ figmenta, ſcribentis lib. x 1 1. Alexiad. pag. 363. eo locipoſitasma
nus areas ,, όπί τινα υψηλοτάτης ωειοπής και μετεώρου λιθίνης αψίδος , in ublimi φuodam lapidio
fornice , ur effent quæ Principum indulgentiam pro reis ſollicitarent, quas qui ſemel præter
>

greffus erat , nulla ratione å ſupplicio poterat eximi, ut qui ad ipſum ſupplicii locum perve
nerat. Locum non exſcribo , quia prolixior. Amaſtris porrò , ut & hoc obiter moneam ;
elogium fic perftringit Nicetas Paphlago in Encomio S. Hyacinthi pag . 5. A Maessa , o $ 1a
φλαγονίας , μάλλον και της οικουμένης , ολίγου δείν , οφθαλμός και εις ω οι τεο βόρειον μέρος οιοι
2.

κούτας Σκύθα , και οι ορος νότον 3 κείμδυοι , ώασερ ας το κοινόν σιωξέχοντες εμπόeιον , τα παρ'
εαυτών π σιωεισφέρεσι , και η παρ'αυτής αναλαμβανεσι πόλις εώας τε πάσης λήξεως έσπερία μεταξύ
κειμδύη» έδενί μου ' από γής ή θαλάσης αγωγιμων απανίζεται , δαψλώς ευθωο μύη, οικοδομή.
2

καί τε λαμπρούς και είχεσι καρτεροΐς· να δή και λιμέσιν καλοίς , και οικήτρσιν αύωθεν θιφανερά .
τους κεγκη κύη , εν τέτω, τη ους Θεον ευσεβεία μικρα πα των ανθρώπων ηλεή ετο. Deinde inco
CP. Chriſt. Lij
84 CONSTANTINOPOLIS
larum ſuperſtitiones, arborum ac lucorum cultum pluribus perftringit.
XIV . BATTOPOLIUM , locus ubi erant plures officinæ ,ut habetur in vita fanćti
>

Auxentii Archimandricæ num . VI 1. Tranfiens autem per Batropolium , vidit quofdam opifices de
flentes & dicenres , Venit ad nos tempos quo fumus abſque opere , claudamus noftras officinas, &c.
Ubi editio ac verſio Herveti habet Batlopolium . Sed ex hiſce verbis mercium ibi venditarum
fpeciem non agnoſco , niſi Batonáriov fuerit Forum in quo vendebantur Beton, id eſt vaſa &
amphoræ ; id enim Bétos fonare notum eft : vel niſi quis malit legendum Blattopolium , ita ut
Forum purpureis pannis vendendis aut tingendis addi&tum fuerit, quod floppu @gmónov vo.
cat Codinus pag . 5o .
ibi
XV. LEO MACELLIUM ,to Atwpeóneamov, locus ſic di&tus à Leone Macela, qui
>

antequam imperaret , carnes vendebat; ubi etiam uxor chordas torquebat : ita nugatur
Codinus pag.s3. AtMeurfius in Gloff. Aew MexeMov,publicum Macellum ; Xylander ad Scy:
litzem
pag . 792 in Michaële Stratiotico , populi Macellum interpretantur. Haud procul à Pa
.

latio extitiſſe indicat ibidem Scylitzes, cui AEw Monéroov dicitur. Neque aliud eſt ab eo quod
Aasuojan mlov vocat Chronicon Alexandrinum in Arcadio , ubi Gothos , quorum Gainas
dux erat ,
cv ta namoMosnemiw cæſos ait : quo loco , new Maremím reponendum cenſet Meur
fius. Verùm ſi Macellum iftud non rerum venalium fuit , fed locus ubi jugulabantur, vel
mactabantur pecora , ( nam & inde Macellum di&tum ſcripſit Donatus ) haud incongruè noipea
>

Morémuco appellari potuerit. Idem-ne porrò cum Macello , quod Foro Conftantini vicinum
fuiſſe indicat Socrates lib. 1. cap. xxv. haud omnino conftat ,etfi vero ſimile: ubi ait Latri
>

nas illas , in quibus Arius animam exhalavit , extitiſſe omatev s agopaŝ Karsavtive , no TË Cr >

trí so ranéme, ponè Forum Constantini & Macellum in porticu.

XVI. CEROPOLIUM , Knegnonežov , locus in Foro ubi venum exponuntur ceræ ,
ſeu cereæ candelæ. Leo Grammaticus in Conſtantino Porphyrogenito pag. 505. ait ingens
excitatum fuiffe incendium είς ή το Φόρου έμβολον,πλησίον και να αγίας Θεοτόκου , ώςε καα
Halway Tote
τάτε rreg Toneka , και
tein ταtoe zowd'esde Tô
τα Dóps
Φόρε Mézes off progovo Ad Foriporticum haud procul
ab ade Deiparæ
facra , quò combusta fuere ceropolia , & gunaria Fori, ufque ad Pfechas. Unde con
ficitur Ceropolium fuiffe in ipſo Foro Conſtantini , aut certè proximum , cùm ea ædes fa
>

cra in Foro ipſo fuerit. In Gloſſis Gr. Lat. ari@gmahang, Cerarius, unelondecor , cerilarium , ex
ponuntur.
XVII. VALLIS FLETUS , 2011c's shau.I pecovo , haud procul ab Artopoliis , locus
ita oav orowpatowed
nuncupatus , ex quo Theophilo Imperatore ita præcipiente , negoeragn00V
ες
τα οκείσε πιoράσκοντ τα οικεικα ορόσωπα. Ιta Codinus. Νοtum Forum apud Parifios , 14
m
Vallée de miſere , nuncupatu .

XXV .

A QUÆ DUCTUS.
1. UÒ urbis Fontes , ac Nymphæa , Ciſternæ , & Balnex aquis affatim abundarent, ex >

Oy ab Imperatoribus ex ſuburbanis per varios Aquæductus ſubinde derivatæ ſunt: quos

inter , ante inſtauratum à Conſtantino Byzantium , exſtructus ab Adriano Imperatore memo
> >

ratur potiflimum , qui de ejus nomine A QUÆDUCTUS ADRIANI di &tus eſt , à 32

Juſtiniano poftmodum renovatus. Chronicon Vaticanum : Insularòs avevémos tov o Adplaveiou

ύδας αγωγον , δν , Φρο τ8 το Βυζαντιον βασιλεύσα , Αδριανός βασιλευς εποίησε , τους Βυζαντίοις χα
)

ei poplu o Iustinianus reſtauravit Adrianeum Aqueduélum , quem , antequam Byzantium Imperii

fedes eſſet, Adrianus Imperator ficerat in gratiam Byzantiorum . Adriani porrò Aquædu & um re
>

novavic Juſtinianus, ut illius aquas in Ciſternam Bafilicæ Illi immitteret. Chronicon Ale
>

xandrinum pag.. 774. Eποίησε και óο αυτός Βασιλεις και To

ο μεσίαυλον
paviauroy οal Βασιλικής Ιλλα
IM8 κισέρνα»,
xicécray.μετά
λω , βελόμενα βαλείν ο Αδριαύeιον ύδωρ και αγωγού εις αυτή · δνπερ αγωγών ανανέωσε και αυτος Βα
σιλεις , κατασκευαθέντα ωρώω Αδριανά 3 Βασιλέως τους Βυζαντίοις εις το υδρεύεθα , Φρο και일 βα
01 ữody to Bulatnov , fic enim legendum : Idem Imperator ex Baſilica Illiatrio ciſternam magnam
confecit , ew ineam aquas Aqueductus Adriani immittere ftatuit : quem quidem Aquædu &tum reno
vavit idem Imperator, cùm antea ab Adriano Imperatoreexftru &tus fuiffet,quò Byzantinis aquarum
copiam largiretur, priufquam Byzantium Imperii ſedes facta effet. Effractum Aquæductum quo
aquæ in urbem derivabantur, fub Juftiniano negle&tum fuiffe queritur Procopius in Hift.
arcana pag. 116. I. edit. Sed quis ille fuerit,non omnino conftat ; cùm non is modò, ſed”&
Aquæductus Valentis integer non fuerit fub Juſtiniano , utpote quem Juſtinus Junior re
>

ſtauravit. Zonaras pag. 52. ait Juftinianum deftruxiſſe majores canales plumbeos , quibus
aqua in urbem ducebatur, cùm hac potiſſimum materia ad ædificia ſua indigeret. Ac Adria
• nei Aquædu &tus aquas in Palatium , Thermaspublicas , & Nymphæa folummodo derivari
 CHRISTIAN A. LIB . I. 85
ftatuerunt Theodofius & Valentinianus sminimnè verò in privatas domos , poffeffiones, dut
ſuburbana, L. v . Cod. de Aquædu &tu : Omnis fervitus aquarum Aqueductus Adriani , five do
.

morum , five poflißionum , five fuburbanorum , five balneorum , vel perdivinos affatus intimatos in
2

A
guoleber judicio, vel per ufurpationem imperritos, penitus exprobetur : malumus etenik pradictum
Aquaduétum noftri Palatii, publicarum Thermarum ac Nymphaorum commoditatibus infervire, & c.
Inſtauratum denique àà Juſtino Juniore anno Imperii undecimo, auctor eft Cedrenus pag.
)

391. Τα ια'. έτς έκτισαν ο Βασιλεις τον μέγαν αγωγών τα Ουάλενος , και τον έτερον άωτον τον λεγό
referer Adpraww , ( leg. Adplaterov ) nou izopríjnos trí móng deafársas ideas vndecimo anno im
perator exſtruxit magnum Aqueductum Valentis, o alterum Aqueductum qui Adriani dicitur, &
magnam aqu.e copiam urbi fuppeditavit. Vide Simocattam lib. von 1. cap. x111.
II. Celebratur etiam à fcriptoribus A QUÆDUCTUS VALENTIS nomine
nuncupatus , quia à Valente Imperatore exſtructus. Anonymus in Colle &t. antiq. Conſtan
>

tinop.O dzwzos 2'zo0 Ojá nevtosTÔ Apears in Tian, ra trois zedod Otosacos Aqueductus à talon
te Ariano conditus fuit ,uti ſcribit Theodorus. Narrant quippe fcriptores Valentem Imperato
rem Calchedoniis infenſum , quòd Procopii tyranni partibus faviſſent, muros Cálchedonis
evertiſſe, & ex eorum ruinis faxa Conſtantinopolim traduxiffe ad ſtructuram Aquædu &tus.
Socrates lib. 1IV. cap.VIII. & ex co Nicephorus lib. xi . cap. I v. tradunt inter horum in. !
rorum ruinas uni ex lapidibus inciſum oraculum repertum , quod urbis muros balneis in'er.
vituros , & magnam aquæ copiam urbi immittendam , prænuntiabat; nec multo poſt cx iis
Aquæductum à Valente ædificatum : Ewétn ä mit! zovov rreón en Letos so overtogi
oneudatévta defends abgegewe tří KarsaLVTIVSTÓR $ so e top Contigit autem ut non multo interpofito
temporis fpatio, Aquæduétu , Valentë ædificato, magna aqua copia urbi Conftantinopolitane fuppedia
taretur. Oraculi iſtius perinde meminit Zonaràs, & ut à Valente ex muris Cálchedonenſibus
ædificatus fuerit Aquæductus, pluribusetiam commemorac : 0 defe ove Oủa ang tñas Teigen
* Χαλκηδόν ύλη εις οικοδομια ολκού έχεήσατο ύδατος , δν αγωγών η δημώδης ονομαζα φωνή, και
>

τέτον Ουάλεντα επωνόμασε δι' ε πεποίηκεν εις την πόλιν δωρ εισάγει , ίν' αφθονία υδάτων είη αυτή
>

riy meds zeñor d'ales non aegis nou od Valens materiâ Calchedonis murorum ad structuram aque
Canalis ufus est , quem Agueductum vulgò appellant, eumque Valentis appellari voluit, ut urbi aqua
rum copia tum adalios ufus, tum ad balneas fuppeteret.Quòd verò Où nevto Aquædu &tum appel
latum ait , habet etiam Cedrenus rem eandem narrans: κατασκευασάμι ολικών , όν Οι'άλεντα
wróugos. Infrà , Valentinianum nuncupatum ait , ſcribens anno Valentis quarto ædificarum
Aqueduξtum: το '. έτη ή Αγωγών και υδατος οικοδομεί , δν Ουαλεντινιανον ωνόμασε Anno quarto
>

Aqueductum adificat, quem Valentinianum appellavit. Quæ quidem nomenclatura fecit , ut à

Valentiniano exftruétus creditus fit à Nicephoro Conſtantinop. in Breviario pag. 234.1 . ed:
Scylitże , & Glyck. At Ammianus initio lib .31. Valentinum lavacrum vocat , narratque perinde
cum Calchedone fisbverterenturmuri , ut apud Conſtantinopolim edificaretur lavacrum , ordine reſoluto
faxorum in quadrato lapide, qui ſtructura latebas in media, Grecos verfis ( quorum meminimus)
incijos repertosfuiffe , futura plenè pandentes. A Juſtino Juniore reſtauratum anno Imperii un
decimo fcribit Τheophanes : Τάτω τω' έτς έκπσεν Ιssive f μέγαν Αγωγή Ουάλεντος , και έχωρή
gmoe trond dealingav idé Hoc anno magnum Aqu.edu&tum Valentis reparavit, & aquarum
copiam srbi fuppeditavit. liſdem confona habent Zonaras & Cedrenus. Poftea ab Avaribus
deſtructum , imperante Heraclio , inſtaurare aggreſſus eſt Conſtantinus Iconomachus, anno
İmperii xxvi . cùm magna tum eſſet ſiccitas , & aquarum penuria. Idem Thcophanes pag:
371. Τετο ίδων και Βασιλευς ήρξατο ανακαινίζαν τον Ουαλεντινιανόν αγωγών μέχρι Ηρακλείε 28αεματία
1
ourtd ; nj Leo RS A 6legov ( fic leg. non Aesbwr ) ro @ ggepévta ; &c. His viſis Imperator cæpit
‫و‬

renovare Aqueductum Valentinianum , qui cùm uſque ad Heraclii tempora ſteriſſet, tum ab Avaribas
2

everfus fuerat. Quæ quidem haufit à Nicephoro Conſtantinopol. ubi rem eandem exequi
tur pag..235. Εκ Gύτε βελεύεται Κωνσταντίνο
@ τον το έδαφος ολκόν ανακαινίζειν ; óvδν Βαλεντινιανός και
Βασιλεις κατασκεύασεν , ο 3 Αβάρων όπι τη Heaκλείε χρόνων το Βασιλέως καασφέροντα: Conftanti
nus, ea re animadverſa, inſtaurare Aqueductum. illum inſtituit,quem Valentinianus Imperator olim
>

exſtruxerat, ſed Avares poſtea Heraclii temporibus everterant. Hunc rurſum refecit Bafilius Por.
phyrogenitus , uti teſtatur Scylitzes pag. 718.quieum perinde Valentiniano adſcribit: Ave
καίνισε δε δ Βασιλειά και τον αγωγών Ουαλεντινιανε η Βασιλέως και ως αν έχοιεν οι άσοι αφθονίαν ύδας:
Renovavit Imperator Aqueductum Valentiniani Imperatoris , ut cives aquarum copiaditarentur. Ai
Joëles in Baſilio , ubi de hac re , tov dzwon Oiánsos en Baarréwç habet. Reſtauraſſe etiam
Aquæductus Conſtantinopolitanos Romanum Argyrum addit idem Scylitzes pag. 232. Nec
ſcio an de Aquæductu Valentis intelligendi Nicephorus Conſtantinopolit. Cedrenus, Zona
& alii rerum Byzantinarum ſcriptores, cùm fcribunt Juſtinianum Rhinotinetum per
Aquædu &tum urbis ingreffum , ftatim Palatium Blachernianum occupaſſe. Nam per deci-:
1
mam quartam regionem , in qua Blachernæ excitere, excurrebat , illiuſque extant hodie ru
dera juxta Almaratrum , & vetus Saraium , per confinia nonæ regionis & decimæ, inquit
>

Gyllius lib. 111. cap. 1 x . ubi addit multos Aquæductus,per dorſum fex collium diſcurreie
L ij
86 CONSTANTINOPO
LI
S lib. xIx. Cof
fubrerraneos ; unicum verò ſupra terram Valentinianum . Sed & Thevetus
mogr. cap. III. Arfixieſmecultuu voiez encore les fondemens d'un ſuperbe Temple des Chreſtiens,
que les anciens ont nommé Blichernes , par deffus lequel on voit un Aqueduct venant du dehors de
la ville, qui defiendant en la valée vers l'orient , ſedeſgorge dans un grand vaiſſeau de marbre pour
l`uſage public des Citoiens. Ex quibus ſcrupulus alius pariter mihi oboritur, an de Valentis
Aquæductu loquatur Nicetas in Andronico lib. 1 1. n.v. cùm ait eundem Andronicum Aquæ
ductum ſubterraneum , wózelov dizazov , per medium Forum procurrentem renovaſſe , addi
diſſeque ei fluvium , quem Hydralem nominant , ad cujus fontem turrim & palatium con
ftruxit, quò æſtate recrearetur . Verùm quod addit , ex eo fonte aquari qui ad Blachernas 8
incerius in urbe habitant , videtur indicare Aquæduétum Valentis , quem per Blachernas pro
>

curriffe conftat : και να εκ τότε υδρεύονται οπόσοι αι τας Βλαχέρνας , και έτι ενδoτέρω σ πολεως
The orrnové gov. De Hydrali fluvio plura haber Gyllius in Boſp. Thrac. lib. 1 1. cap. 111.
Aquæductus Valentis altitudinem hiſce prædicat Janus Douſa in Itin. Conſtantinopol. Ex
tat eriam Aqueductus admirande altitudinis longèfupra omnes domos eminens , quem ab auctore V 4
lentinianum nominant, lllius ingentes arcus aliis indicat verbis Codinus pagina 29. O döw
gós mes negara di fidon to og Ovemento éretiatn , uç ocênces. Aqueductum magnorum arcuum
Valens exftruxit, qualem nunc videre eft. Denique, ut hanc de Aquæductus Valentis obſervå.
tionem abſolvain , ſcribit Leunclavius in Pand . Turc . n . cxcvi. Sultani Soleimani memota .
bile volum narrari , quo fibi iria concedi divinitus optabat , #1 ante mortem perficerer : primum inftau
2

rationein Aqueductus maximi , quem ab auctore Valentem , aut Valentianum ,non valentinianum ,
xt vulgò in corrupris libris legitur, hiftorici dixerunt, &c. Similia habet Douza in Itinerario
pag. 40
III. Denique A QUÆDUCTUS THEODOSIACI,à Theodoſio Magno fcili >

cet excitati , mentio elt in L. xxx. Cod. Theodof. de Prætorib. & Quæſt. quæ eſt Imppp.
Theodoſii, Arcadii & Honorii , anni Chriſti cccxc. Ex quinque Pratoribus, qui Aquad
Etui Theodoſiaco fuerant deputati, &c. & in L. xxix . quæ pars eft ejuſdem Legis ,mentio per
inde agitur fanćtionis, qua iidem Imperatores præceperant , et theatralis per Prætores facienda
depenſio in Aqueductus fabricam verteretur. Denique in L. XXIII.. quæ eft Imppp. Gratiani,
Valentiniani & Theodoſii , anni CCCLXXXiy . cod .Cod. de Operib. public.ut ad Portus eso
Aqueductus inſtaurationem omnes certatim facta operum conlatione intent, præcipitur. Sed an hæc
de novo Aquædu &tu, an verò de veteri inftaurato intelligenda fint, haud planum eft,cùm
Aquæductus Theodofiacus alibi vix occurrat. Sanède Adrianeo Aquædułtu à Theodofio
inftaurato capienda vix cenſuerim , cùm Theodoſius Junior L. v. Cod. Juft. de Aquæductu,
>

Adriani Aqu.eductum appellet , non Theodofiacum . De Valentis verð Aquæductu ut hæc intel
ligantur, nulla fatis firma ratio evincit. Id conſtat, Theodofium Magnum ſeu excitaſſe , ſeu
inſtauraſſe Aquædu & um , non ſubterraneum duntaxat , fed & arcubus excelſis eductum , ex
Gregorio Nazianzeno orat. xxv. pag. 435. quam Theodofio Magno imperante habuit;
egi Te Ámsov og toéf201, o Vodov:ov délcos noga7o mo's, & opus illud incredibile,fubterraneus com
C

aërius fluvius. Quomodo Manuel Chryſoloras in Comparatione veteris & Novæ Romæ,
Aqurdu&us Conſtantinopolitanos deſcribit pag. 119. lees ä Costanç dzw goes idéten wogéos
και κρεμασοις αυ λ/ σ τειχών , αερίους ποαμοις λέγεθς δωαμος , πόρδοθεν ποθεν εκ μακροτάτε
Desimatos sipepco ódio , cos quoi , d'pixevefefioes Preter hecſubterraneos ac rurfum penſiles da mu
ros ipſos prætercurrentes Aqueductus, quos fluvios aërios appellare poſſis, ex locis remotioribus ad
wliquot dierum iter, ut aiunt , perductos.

XXVI .

NYMPHÆ A.
1. ONTIBUS variis , Nymphæis , ſeu aquarum receptaculis urbem abundaſſe tradunt
FR paflım ſcriptores : ſed in his præcipuam laudem meretur N YMPHÆU M illud ,
quod primus exftruxit Valens . Confecto enim Aquæductu , magnam aquarum copiam inur
bem induxit, tum ut urbis neceſſitatibus conſuleret, tum etiam ad ufum balnearum publi
carum . Præfe&tus verò urbi, ut lætitiam publicam ex hoc beneficio conceptam oftenderet,
Nymphæum condidit in Tauro , magnitudine Urbis dignum , diemque feftum egit , ac po >

pulum convivio excepit. Ita Cedrenus , cujus Græca hæc funt. Koj i Tóme a trónews Etapp057
αν τα γεγονότος τη πόλη χάeαν βπιδεικνις , Νυμφαίον καασκευασάμδυο άν το Ταύρω , το μεγέθ !
σε πόλεως αξιον , δεegμωίαν επετέλεσεν , ευωχήσας απαντα και λαόν. Rem diftinξtitis narrat So
crates lib . 1 v . cap. vill. ubi non modò Præfectum urbi Clearchum nominat , ſed etiam
quod Zonaras & Cedrenus Nurepaĉov , ille ropeſor vocat : Ts üdpagw goccioszóévroseis
εισαχθέντος s 76X1V,,
Κλέαρχος Υπαρχος υδρογον μένουν κατασκεύασεν εν τη νυ Θεοδοσία αφρα καλουμίύη , ο ερημίτη

g
 CHRISTIAN A. LIB. I. 87
defends of Sop, ép" es costlw ingeras iglu Å Tótos. Obtinuit autem hanc dignitatem Clearchus an
no Chriſti cccLX X. CCCLXXII. CCCLXXXII . CCCLXXXIII . CCCLXXXIV . vt ex ali
quot Legibus in Cod. Theod. conſtat. At Hieronymus in Chron . id in annum CCCLXXIV.
( Marianus verò Scctus in annum CCCLXXII. ) conjicit. Clearchus Præfectus urbis Conftantino
em diu expectata votis aqua inducitur civitati. Duo porro hîc in:
polis agnofcitur, à quo neceffaria ew
quirendaoccurrunt , ac primùm quidem quid ſit Nymphæum , tum verò quo in urbis loco
> )

conditum à Valente fuerit. De vocis quidem notione ſcrupulum movent Zonaras & Ce
drenus anno v. Leonis Magni, quo aiunt confiagraffe Nymphæum , quod è regione erat Set
natus , ædis ita appellatæ : ubi Nymphæum domum fuiſſe volunt nuptiis eorum qui domos
ad id idoneas non habebant , addi&tam , ita ut vous chov appellata fuerit à vópon , fponfa . At fi
Nymphæum , quod hoc anno incendio abſumptum commemorant, idem fit quod Nym
phæum Valentis , procul à vero eos aberrare conſtat. Nam cùm Socrates údpeſov vocet , quod
Zonaras & Cedrenus Nordałor , evidenter patet Nymphæum fuiſſe aquarum receptum , quo
modo Nicephorus Calliſt. lib. vill. cap. iv. inter alia ædificia à Conſtantino Magno in
Urbe exſtruēta , Lucia úderov recenſet : niſi fuerint 67 perowo egoesov nerpefócs xeflüce ab eo
dem excitatæ , de quibus Euſebius in illius vita lib. 111. C. XLVIII.Hujuſmodi autem Nym
phaa undecim Romæ fuiffe auctor eſt Vi& or , ex quibus unum Alexandri in quinta, alte
rum Jovis nuncupatum in ſeptima regione extitit. Certè Aquas Valentis Aquæductus Ther
marum tantùm & Nymphæorum commoditatibus infervire voluiſſe Imperatores oſtendunt
LL v & VI qur
. . . ſunt Theodofii & Valentiniani Cod. de Aquæd . lib. xi . in quibus à Caſtellis
diftinguntur. Aquas verò ex Aquæduétibus in Nymphxa deductas oftendit infcriptio , quæ
Romæ extat , & altera quæ Urbini : QUOD AQVAM NOVAM CONQVIRENDAM
ET IN MUNICIP. PERDVCEND. ET NYMPHÆVM FACIEND. DEC. ÞV'B. C. Nymphæa
fuiſſe ædes excelſiores ac capaciores , marmorum & picturarum varietate decoratas , &
>

aquarum copiâ fpe &tabiles, ſatis oſtendit Libanius in Antiochico , ubi Nymphæum Antio
chenum , ſeu Nupoco isegy segró unnec, cujus meminit etiam Evagrius lib. 1 i. cap. XII. deſcri
.

bit ; quò ſpectac hæc inſcriptio : FLAVIVS PHILIPPICVS VIR CLARISSIMVS PREFE
CTVS VRBI NYMPHÆVM SORDIVM SQVALORE FOE DATVM , ET MARMOR YM
:

NVDITATE DEFORME AD CVLTVM PRISTINVM REVOCAVIT. Sed & Nymphæa

Nymphis dicata, folenneque fuiſſe ad fontes , publicos præfertim , ſeu 'etiam copiofiores aqua
rum receprus,ædes Nymphis inſcribere , vetus hæc inſcriptio Romana declarat : NYMPHIS
LYMPHIS QVE AV G. DVLCISSIMIS , OB REDITVM AQVAR VM PLACIDE PROSI
LIENTIVM AB POP. ROM . DIV DESIDER . Alia Avenione : NYMPHIS SACR . L. TRE
ÁONIVS PATERN . LIB . FORTVNAT VS VOTO POSVIT SIGN VM CYM BASI

M. ET ÆDEM F. CVR . Epigramma eis cfganja vore @ cô , lib. iv. Anthol. cap. XII.
Ταϊς νύμφαις το δ' άγαλμα μέλη δ' ανταϊσιν ο χώρος.
N4 μέλοι , ως κρύαις άφθιτα ρείθeα ρέοι.
Denique Uticæ in Gallia': 1
Ædiculam hanc Nymphis poſuit , quifepius ufits
Hocfumfonte ſenex tambene , quam juvenis.
Nymphis præterea dicatos Fontes ſať notum . Vetus epigramma de Nympha , lib. 1. epigr. vet.
quod etiam deſcripſit Gualterus in Tabulis Siculis pag. 39 .
Hujus Nympha locifacri custodia Fontis
Dormio, dum blande fentio marmor aque.
Parce meum , quiſquis tangis cava marmora , fomnam
Rumpere ,five bibas , five lavere , tace.
7

His referri poteſt confimilis infcriptio : NYMPHIS LOCI , BIBE , LAVA , TACE. Denique
:

Porphyrius lib. de Antro Nympharum , air σύμβολα τ υοριάδων Νυμφών,fuiffe τες λιθίνοις
>

κρατήρας και αμφορείς Ex his abunde colligitur Nymphæa aquarum fuiſſe receptacula , ſeu >

concepracula , uti appellantur in L. II. Cod. Th. de Aquæd. Sed de aquarum Nymphæi uſu
non planè conftat : Philander ad Vitruvium lib. v. cap. x. Nymphæum exiſtimat locum fuif
ſe, in quem gratiæ & voluptatis cauſâ aqua deducebatur . Salientes, ſeu Fontes manu ſtru
Etos , qui aquam ejaculantur in publicum , interpretantur alii : Henricus Valeſius ad Ammia
num & Barthius lib. vi. Adverſ. cap. XII. ædem Nymphis facram fuiffe conje & ant. Sed
Philoſtratus ab eodem Valeſio laudatus lib.viII . cap.. iv . ubi de Nymphæo Puteolano , vi
detur innuerehauriendis aquis potiſſimum addi&tum , ad civium ſcilicet ufus quotidianos :
>

Εάθωτο ες ο Νυμφαίον , ενώ πίθος: λει κου δ ' έτος β λίθου , ξέχων πηγω ύδατα , Yr' ropa
-
Cámyouer on the souís , or’t mis ašaronin iodidūsav id eſt , sederunt in Nymphao, in quo dolium
erat ex lapide candido ,fontem aque continens , que labra non excedebat , & fi quis ex ea hauriret non
minuebatur. Hanc fententiam firmat auctor A Etorum S. Sebaſtiani cap. XVIII . n . l x v . Cira
ca infulas , circa vicos , circa Nymphea quoque erantpofiti compulſores, qui neque emendi copiam da
3

rent, aut hauriendi aquam ipfam facultatem tribuerent, nifi qui idolis delibaſſent. Neque alia func

1
 88
CONSTANTINOPOLIS .

ea uspeãe, ad quæ aquarum penuriâ laborantem plebem certatim confluxiffe narrat Theo
phanes an. vi. Juſtiniani : Mwei Noeubeep abegéc nomasi égféero , xe7 asinfes üdítwv, se gluécry
Mazces toMas či udpelois Menſe Novembri null.e pluvie fuerunt, a ob id aquarum penuria , ita ut
c

ad Nymphea multæ pugneextiierint. Infrà , eodem anno , haber cis ta uSatu . Procopius verò
ſimile quid refert in Hiſtoria,Arcana , aitque effracto Aquædu &tu , plebem aquæ penuriâ la
>

boraſſe, & d up) tai's apléas, ad fontes ſeſe oppreſiffe. Ita xpleéus Nymphea interpretatur Ru
finus apud Joſephum lib. 1. de Bello Judaico cap. X V I. Aouunavírus ä Bunaveia n, g efl'cer 70
NuTeNeiç, apud Aſcalona verò Nymphæa five lacus ornatißimos & Balneas conftituit. Et Anaſtaſius
Biblioth . in $. Silverio PP. auetur eſt qua tempeſtate Vitiges Romam obſedit , intra civita
tem grandem famem fuiffe ,itaut aqua venundaretur pretio , niſi Nymphæorum remediumſubveniſſet.
Ita enim legendum cenfuerim , pro Nympharum . His adjungenda funt quæ haber idem Theo
phanes anno XXVI. Copronymi pag: 370. Denique idem Anaſtaſius Cantharos ante ædium
ſacrarum veſtibula , ex quibus benedictæ à fidelibus hauriebantur aquæ , Nymphea appellat,
>

uti obſervatum in Deſcriptione S. Sophiæ. Joannes Diac. lib. iv. Vitæ S. Gregorii PP.cap.
1 LXXX 11. In cujus venerabilis Monafterii atrio juffu Gregorii juxta Nymphium duæ iconia veterri
me artificialiter depi&ta uſque hactenus videntur. Sed fatis fuperque de Nymphæorum uſu : ſu
pereft ut inquiramus quo loco fteterit illud cujus Zonaras meminit, & an idem fit , quod
Leone M. imperante incendio abſumptum eft. Conftat ex eodem Zonara & CedrenoNym
phæum Valentis fuiſſe in Tauro , id eft in Foro Theodoſii, uti interpretatur Socrates , quod
>

in regione Urbis ſeptima extitit. At Nymphæum , quod Leone imperante igne conſum
ptum eſt, extitit è regione ædis , quam Senatum vocant , quæ in Foro Conſtantini erat: Fo
rum autem Conſtantini extitit in regione ſexta , quæ ut exertè tradit vetus Urbis Deſcri
ptio , continuit in ſe columnam purpuream Conftantini, quam in medio Foro ipſe ſtatuerat.
Pars denique Tauri , vel Fori Theodoſii, extitit in regione ſeptima , quæ વેà parte dextra co
lumnæ Conftantini uſque ad Forum Theodoſii continuis extenſa porticibus porrigebatur . At
cùm inter quintam regionem , in qua Nymphæum collocat vetusUrbis Deſcriptio, & fepti
mam ſexta intercedat, cùm tres hæ urbis regiones ad littus Freti Ceratini ſeſe exporrigant,
vix eſt ut credam Nymphæum Valentis illudeffe , quod Leone imperante incendio abſum
ptum eſt, quod è regione fuit Senatus, qui extitit in ſexta. Proinde diverſum fuerit Nym
phæum Valentis à Nymphæo quod in Tauro extitit , quæ eſt ſententia Gyllii lib. 111. cap.
VI . Quatuor verò extitiffe in Urbe Nymphæa teſtatur vetus ejuſdem Deſcriptio ..

XXVII .
BALNEA , THERMÆ .
ALNEæ etiam ac Thermæ extitere in urbe complures : quarum antiquiores ex
B videntur , quæ THERMÆ ACHILLEÆ appellatæ fuerunt, quòd efſent juxta >

Achillis aram à Byzanteexſtru &tam , in loco , ubi poftea extitit Strategium. Heſychius Mi
> >

lefius: Eγίες και τα καλαμύα Στρατηγιε Αίαντός τε και Αχλέως βωμους αυεθήκατο , ένθα και το Αχλ
7'éco; zeruaris ! 18F6v Iuxta Strategium Ajacis i Achillis aras ſtatuit, ubi funtAchillis Balnea.
Iis conſimilia habent Cedrenus & Codinus. Haud procul àNeorio diñitas fuiſſe declarat
incendium , quod anno xxv. Theodoſii Junioris , ab ipſo Neorio, ortum , Horrea, & Bal
neas Achilleas abfumpfit. Chronicon Alexandrinum: Επί ξύτων καιυπάτων επίετο πυρκαϊα
Negaian Szo mo Neweis nos érenouv ta'oeka , sij to dapborcu o A xehoc , &c. His col. incendium in
gens ortum eſt à Neorio , quod Horrea da Balneas publicas Achilleas abfumpfit. Meminit ejuſdem
incendii , quo abſumptæ ſunt Balneæ Achilleæ , Socrates lib. v 11. cap. XXXVIII. ubi vo
dupiorov a ETÓNUMON A Xemees dicitur , vt & Paulus Diaconus lib. XIV. Hiſt. Miſc. pag. 413.
edit. Caniſii. Sed mox eafdem inftauravit Theodoſius, harumque encznia & dedicatio
nem celebravit anno Imperii xxxv. Marcellinus Comes ad hunc annum : Thermarum ,que
Achilleæ dicuntur, encania faéta. Et Chronicon Alexandrinum : Emi CÚTwo ofS OTéTW ensucuvi
θη το δημόσιος λουξόν οó Αχλεις μίων Αυδίωαίω ορό γ'. ιδών Ιανκαρίων: His Cof. dedicatum et
publicum Balneum Achillis nuncupatum , 111. Id. Ianuarii. Publicarum Balnearum , feu ca super
> >

own as to wo efnahvia , eciam ſub'Paganis Auguſtis celebrata docent Menxa & Synaxaria , ad >

XXi1. Martii in SS. Callinico & Baſiliſſa . Rexdificatæ verò funt Achillex Thermæ curâ
1 Cyri Præfe&ti prætorio, qui ex Aquæductu Adriani per plumbeas fiſtulas aquas in has im
miſit. Theodoſius & Valentinianus AA. in L. v 1. quæ eidem Cyro PP. inſcribitur, Cod.
de Aquæd. Præterea de plumbeis fiſtulis ducentibus ad Thermas , qua Achillea nuncupantur, quas
Providentiæ tue magnificentiâ fa &tas fuiſſe cognovimus, eandem formam fervari cenſemus,
II. Verùm inter Balnea publica, illud quod ZEUXľPPI nomen prætulit, omnium
celeberrimum fuit, ſeu amplitudo , ſeu procurrentes undique porticus, adjuncta ædificia lcom
ura
p ,
 CHRISTIAN A. LIB.. I.
89
plura , denique ftatuæ innumeræ , cæteraque ornamenta fpe &tentur. Conditum à Severo confen
είunt fcriptores onmnes .. Cedremus in Severo p.252 . έτος και το Ζευξιππον λεβον έκτισε Βυζαντίοις .
Anonymus in Collect . antiq . Conftantinopol. ο Ζεύξιππο το λεβον Σεβήρα καλείται , υπό Σε.
Chce 78 évriesn Zeuxippus Balneum Severus appellatur quippe à Severo adificarum . Ubi malim Zeßrift,
nam ita nuncupatum obfervare eft apud Zonaramin Jultiniano p.51 . το Σείρα λαβον , το λεγό
μενον Ζεύξιππον.Εrin Chronico Alexandrino ad annum v . ejufdem Juftiniani :: εκάσθη το βαλα >

verovog AneEdisps, conflagravit Balneum Alexandri , Severi nempe. Jta etiam appellat Theopha
nes in eodem Juſtin . p.157 . quod anno xx 1. Conſtantii to samt tÒ ZEÚčin Tsov 1860v, eidem tolas
narciovo Zeug :770 ,Procopio lib.i.de Bello Perf.c.xx I v. lib.i.de Æd.c. x. Socrati 1.11.C. XII.
>

Sozomeno lib. 111. C. VIII . At de Zeuxippi appellatione variæ ſunt ſcriptorum ſententiæ . Eu
febius Pamph . in Chronico, à Zeuxippo Sicyoniorum viceſimo fexto Rege , qui longè ante con
ditum Byzantium vixit , dictum quoſdam cenſuiſſe ſcribit: Quidam ad l. usmemoriam confervan
3

dam Balneas Byzantiorum multo poft temporeappellatas putant. Heſychius Mileſius ita nuncupatum
tradit ,quòd ædificatum fuerit à Severo ad Jovis Imaiz aram , & Herculis lucum , ubi ille poft do.
Σ
5
mitos Diomedis equos ( de quibuspræ cæteris Ælianus ) Zeuxippo nomen loco fecit: 18 boy refer
αυτοίς μέγιςον και τον τα Διός Ιππία βωμόν , ή το Ηρακλέως άλσο καλέμενον , ένθα τας Διομήδες
2

αυτόν φασι δαμάσαντα ίππες , Ζεύξιωσον τον τόπον ονομάσω και πολυτελώς εγείραντG. Balntum
ipfis maximum ad lovis equestris aram ,fivelucum Herculis,ubi domitis Diomedis equis Zeuxippo ille
nomen locofecir, ſplendidè exſtruxit.Suidas in Severo juxta Fanum Jovis ædificatum habet : nj Iw
φοδρόμιονωκοδόμησεν συζεύξας αυτών και λαβον αν το δερώ τα Διός, όσερ εναλεζ Ζεύξιωωον , και
Hippodromum exſtruxit, -eique adjunxit Balneumin templo lovis, quod Zeuxippum appellabatur
inprimis auctor Chronici Alex . deloci appellatione aliter auguratur, haſque ſcribit , ubi de
. Sed
Severo p. 26ο.Κα έκπσεν εν αυτή το δημόσιον λεβοντο λεγόμενον Ζεύξιπσον, και ότε εκεί ίσας εν μέσω >

τα τεξασέε σήλη χαλκή τ& Ηλία , και υποκάτω αυτής έγραφε Ηλία το όνομα Ζευξίας, ο δε Θράκης
έλεγον ή τόπον Ηλιού, οι 3 πόλεως Βυζαντων και αυτοί ωνόμασαν το αυτο δημόσιον λεβών Ζεύξιωπον , και
το όνομα , όπερείχε ο τόπG- , και εκ έπ ,ως είπενο βασιλεις, εις το ίδιον αυτ8 όνομα εκάλεν αυτώ Σεβήeιον , 2

εγένες και το τετράσουντα Ζευξίωσε,όπε ίσα αν μέσω η στήλη το Ηλία , και έκτισαν αντ' αυτι αν τη Ακρο
και urbe ( Byzantina balnium
πόλει σ αυτης Βύζε πόλεως ναόν , ήτοι τεeoν ΑπόλλωνG. Publicum in ipfa
) )
fecit, quod Zeuxippum dicitur, quòd ibi in medio quatuor porticuum ftatua Solis area ſtaret,in cujus bafi
infcriptum erat Solis Zeuxippi nomen : unde Thraces locum illum Solem appellarunt. Byzantini verò ci
ves balneum publicum Zeuxippum , juxta appellationem que loco inditaerat, nuncupavere ; non verò,
mit Imperator ſifatuerai, de illius nomine Severianum vocabant. Extitit autem Quadriporticus Zeuxippi,
ubi in medio ftabat Solis ftatua, in cujus locum in ipſa urbis arce fanum Apollinis excitavit. Enim
vero Conftantinus M.inſtaurata urbe , & de fuo nomine appellata , Zeuxippum in primis non
modò confecit , ſed etiam columnis ac marmoribus diverſi coloris æneiſque ſtatuis decoravit.
Ιdem Chronicon pag.664 . Και το δημόσιον το λεγόμενον Ζεύξιωπον αλεπλήρωσεν , κοσμήσας κίοσι και
μαρμάροις ποικίλους και ο χαλκεργήμασιν . Sed preftat de Zeuxippi elegantia ac ornamentis plu
>

ribus diſſerentem Cedrenum anno v. Juſtiniani , hoc loco exhibere : Tóte šve@ pratn rij To Outé
γωνον , και ο λόεδoν το Σεβήρε το λεγόμενον Ζεύξιππος , αν και ποικίλη τις ην θεωρία και και λαμπρότης
πχνών , τ τε μαρμάρων και λίθων , και ψηφίδων , και εικόνων Alg χαλκό πεποιημένων , απ' αιών αν
>

δρών έργα και μόνον το μή παρείναι αυταίς ψυχάς τες ες εγένον. Tunc & otagonum incendid eff ab
fumptum , & Balneum Severi , quod Zeuxippus nuncupatur , in quo cernere erat artium plendorem ,
marmorum & lapidum , ac mulivi operis elegantiam, praterea et areconfectasftatuas, virorum , quiprios
ribus feculis vixerant , opera , quibus hoc unum deerat, quòd animæ non inerant eorum quos ex referebant.
Eæ autem ſtatuæ erant Poëtarum , Oratorum , & aliorum , qui vel literis , vel geftis militaribus
>

gloriam confecuti erant. Ιdem Cedrenus : τηλα ήσαν οκ χαλκε πεποιημένα των σοφών απάντων ,
η υψηλών και ποιητών και μητόρων , και όσοι επ' ανδρεία έγένοντο διαβόητοι, crant porro ftatus area omnium
Sapientia , poëſi, arte dicendi ac fortitudineclarorum virorum . In his præ cæteris eminebat , ait idem
ſcriptor , Homerus cogitabundo ſimilis , manibus infra pectusconſertis, barba ſine cultu de
miffa,facię præ ſenio hirſuta , oculos palpebris affixos habens cæco ſimilis , denique uti deſcri .
>

bitur à Chriſtodoro Poëta Thebano in Anthol . lib . v . pag . 394. edit . H. Sreph.qui in univer
fas ferè Zeuxippi ftatuas epigrammata ſcripſit, quæ in eodem libro deſcribuntur , cujus quidem
libri quinti hoc lemma eft : εν τω και το πεμπτου τμήματι περιέχεται έκφρασις Χριςοδώρα ποιητά
Θηβαίε Κοπίτα ταγαλμάτων εις το δημόσιον γυμνάσιον τ8 Ζευξίππε. Ιta porro ftatuas omnes de
fcripfit Chriſtodorus , ut quo habitu , quove ſitu fuerint, graphicè expreſſerit : quæ autem ibire
cenfentur ſunt,
Deiphobi, Hefiodi & Pelyidi Saphus,
Æfinis, Anaximenis , Platonis,
Ariſtotelis, Chalcante , Apollinis, Veneris ,
Demoſthenis, Pyrrhi & Neoprolemi, Veneris, Hermaphroditi,
Euripidis, Cliniade, Erinne ,
Palephati, Amymones Danai filiæ , Chriſe, Terpandri ,
Neptuni , Iulii Cæfaris, Periclis ,
CP . Chrift.
M

1
 4

90 CONSTANTINOPOLIS
Pythagore , Calandri, Lamponis, Heracliti ,
Stefachori , Pyrrhi , Clylii , Crarini,
Democriti, Polyxene , Iſocratis, Menandri,
Herculis , Ajacis Locri , Amphiarai, Amphitrionis,
Auge , Paridis , Aglai, Thucydidis ,
Ænee Denonce , Herodoti ,
Ajacis magni,
Crënja , Miloniss Sarpedonis, Pindari ,
Heleni, Daretis ,
,
/
Achillis, Xenophontis,
Andromache , Entelli Mercurii , Alcm donis ,
Menelai, Charidemi, Apulei magi, Pompeii, >

Helena , Melampodis , Diane , Homeri Tragicis

Vlyßis, Panthoi , Homeri , Virgilii.
Hecube , Thimetre , Pherecidis ,
Plures alias ſtatuas', quæ hic non recenſentur , extitiffe in Zeuxippo affequor potiſſi-:
mum ex Chronico Alex . p.745. tradente Jacobi cognomento Pſychriſti, Cilicis,UrbisCon
ftantinopolitanæ Archiatri ſtátuam in Zeuxippo pofitam à Senatu , Leone M. imperante , cujus
quidem Jacobi meminit etiam Marcellinus Comes ad fecundum Conſulatum ejuſdem Leonis :
quippe conſtat Chriſtodorum , qui in Zeuxippi ſtatuas luſit, poft Leonem ſub Anaſtaſio Dicoro
vixiſſe,ut ex epigrammate in Pompeii ſtatuam colligitur. Memoratur & alia dins Ting Tg paw
Toto svían er td Zevchowcu 18 ere zewpecé twvapud Codinum. Zeuxippi Porticibus adjunctæ
erant complures domus cum officinis fuis, quarum reditusadpræbenda luminaria, a edificia ac tetta
hujus lavacri reparanda conferebantur, ut eft in L. L i 1. quæ eſt Honorii & Theodoſii, Cod. Th.
& xix :Cod.Juft. de Operib. publ. Luminaria namque veſpertino & no &turno tempore accen
debantur in iis officinis, ex invento Cyri Cofo & Præfecti Prætorio. Chronicon Alexandr. Aúng
ÉTTEVÓNOFV ta faneelide potee on teatuy cię to engasrielo , opgiwa sij toà VOUTEeUrd .... ipfe primus fta
tuit ut accenderentur veſpertina lumina ad officinas , fimiliter & nocturna ... Ubi quædam deeſſe
in MS. cod. monet editor , quæ fortè ad id quod refert Cedrenus ſpectabant. Narrat enim
eo quod in ſeditione Vi&toriatorum accidit incendio , unà cum Żeuxippo domum conflagraſſe,
quæ à luminibus ſub veſperam accendi ſolitis, Luminarium domus,nauntnegov oiro , dicebatur , ut
pote qux ligneum tectum haberet : in qua mercatores ſerica & auro contexta aliaque pretioſa
vanumexponebant.Cedreni Greca funt :Ωχετο πι ω σμω τέτοις και οOP εκ τ φώτων.Τ και τας εασέρας
Λαμπτήρων επικαλέμεν @ - οίκος , άτε
áte τον όροφος rj αυτός αν
' gpov και in ξύλων έχων ,, ώ
‫ ث‬ω α περισσία ή εμπο
ρευομένων τάτε σηρικα καιngπολυτελή και εισόπασα..Αt ante Cyri PP.τempora
. ubiquein urbe ad
ventante veſpere accenſas lucernas , in compitis ncmpe & tabernis , videtur innuere Ammia
> >

nus lib.xiv.ubide Gallo Cæſare , qui veſpere pertabernas palabatur & compita , adhibitis paucis
clamferro ſuccin & is :Ethæc confidenter agebatin urbe , ubi pernoctantium luminum claritudo dierum
filetimilari fulgorem . Neque tantùm Conſtantinopoli , fed & Hieroſolymis accenſa fuiffe fub
veſperum lumina innuit S. Hieronymus adverfus Luciferianos cap. 1. quod hodie Lutetiæ
Pariſiorum & in aliis civitatibus fieri videmus ;ita enim ille : Quid plura ? dum audientiam & cir
culum luminajam in plateisaccenfa folverent d inconditam diſputationem nox interrumpens,& c. Colla
tionis rezevoapzuis ei ta'pote meminit L... Cod. de Luſtrali collat. lib. x 1. ut & Lampridius
in Alexandro Severo olei in lumina Thermarum , & liber Baſilican i yr . tit. xii. De ejuſmodi
luminaribus quidpiam inaudierant Græculi reecntiores , dum ſcripſere oleariis ac vitreislucer
nis Zeuxippi aquas calefa & tas , quod procul eſt à vero. Tra quippe Codinus pag. 20. ON Zsú.
ξιππος ο λεβον υπο Σεβήρα κατασκευάθη , και έτοιχειώθη η κανδήλας απτεθα ναλίνης.το και ύδωρ
ζέειν σφοδρώς, και τον αέρα τα λεφέ,αλόγισει δέ τινες ελθόντες , τις κατέστρεψαν. Therms Ζευκίρρι και
Severo conditæ funt,o arte quadam ita parate,ut vitreislucernisfuccenderentur: ex eoqueaqua ferven
tißimè ebullirit, aërque balnei calefierēs.Id autem ftolidineſcio qui venientes everteruni. Ubi xardíny
varivay, non ſunt candele zitree ,utivertit interpres , ſed lucernæ :: ita enim xaydinav uſurpant
>

au &tor vicæ S.Nili Junioris, Zacharias PP. in Dialogis Gregorii M.lib.1. cap. v. VII. & alii,
quomodo etiam candelam dicunt AnaſtaſiusinS. Sylveftro PP. Reguia S. Benedi&ti cap.XXIX.
Leo Oft. lib.111.c.xxx.& c.Gloff.Gr. Lat. razy diad , cicendela . Zeuxippum igitur in hac ſeditio
ne igne abſumptum annov. Juſtiniani habent Procopius, Cedrenus, Zonaras, auctor Chronici
Alexandrini. & alii : ſed poftmodum ab eodem Juſtiniano inſtauratum tradit idem Procopius
lib. 1. de Ædif.cap.x. ſcribens balneum, quod Zeuxippum vocant , magnaſque Porticus, & quæ
hinc inde continenter ad Forum Conftantinipertinebant,illiusopera eſſe. At labente Græcorum
imperio Zeuxippi appellatio , ut & Balnei uſus, deſiit: ejufque PorticusMagni Palatii excubi
toribus add :&tæ : unde poftmodum Nó ugege appellatas au &tor eft Nicephorus Callift. lib. I1 Xx. .
cap. ΙΧ. οκαλει τον Παύλον ανα τον Ζεύξιππον , δημόσιον τις λετρον περιφανές τε και Méze
> μέγισον
sov , δ' Νε
méscovega raña cioén C , Paulum in Zeuxippum accerſiit : eft autem publicum balneum elegans a
amplum , quod poftmodum Numeros appellaront. De Numeris agimus fuo loco . Jam verò de Zeu
xippi ſitu, vetus urbis Deſcriptio Thermas Zeuxippi in fecunda regione ponit : unde affequimur

1
 གཞས་པ་ཀུནན
་ ས་

CHRISTIAN A. LIB. 1. 91
vicinas fuiffe ædi Sophianæ , Hippodromo , & Theatro in eadem regione ſitis : quod &
Bo ndelmontius docet : Et primò verfus Sophiam eft Ecclefia cum maro magnifico, & innumerabia
lium feneftrarum ornati , ubi dumine juvencule cum matronis fuos profpiciebanı dilectos, sbi in prin
cipio di&ti murifummusbalneus erigebatur ,in quo vulncratiponebantur. Chronicon Alexandrinum
proxime Regiam Porticum Palatii & Hippodromium has ftatuit , το δημόσιον λεβον Ζεύξιαπον
πλησίον δ'να τα Ιππικά , και της Ρηγίας το Παλατίε. Νeque tamen adeo viciniis fuit Zeuxippus Hip
podromo , quin inter utrumque ædificia aliquot intercederent, in quibus illud eſt de quo ha
betur Leontii Scholaſtici Epigramma lib.iv. Anthol. 3. cap.XXI 1 1. hoc titulo : eicoixov neipavov
μέσον τα Ζευξίππα και η Ιππικοί Palarium ipfum adjunξtum fuiffe Zeuxippo teftatur Sozomenius
lib. ΙΙΙ. cap. VΙΙΙ. θα τ Βασιλείων των Λεξω παρακειμένων, ότι θάλασσαν αυτόν αχθήναι ωροσάξας,
.

per Palatium quod Balneo adjacet , admare ferri præcepit.Denique Zozimus lib. 11.deſcribensfitum
>

veteris Byzantii, tradit urbis portam extitiſſe ubi Severi Porticus deſinebant : ry to refer sanacor
είχε την πύλην αν τη συμπληρώσει το στοών , ας Σεβήρος και Βασιλεις ώκοδομήσας. Μoxfubdit, per for
nices , quos in Foro excitavit Conſtantinus M. aditum patuiſſe ad Severi Porticus , cafédos dío
μαρμαρα Προικοννησίς μεγίσας αλλήλων αντίας αποτύπωση , δι di ών ένεσιν εις τας Σεβήρε soας και σε
Torcida poréms diévoy>fornices duos è marmore Præconnefio maximosfecitſibi oppofitos,perquos irelicet
in Severi Poriictes, & urbe priſia egredi. Neque enim aliæ funthæ porticusquàm Zeuxippi ipfius,
quæ in quadrum diſpoſitæ ,tetes500v, ſeu Quadriporticum conficiebant , cujus atrium uxoréunioy tä
Zavimax dicitur in Concil. VI . Oecumenico act.xv. pag. 172. edit. MDCXVIII. Nunc, aitGyl
lius lib .1 1. cap. v I I. XullaZeuxippireſtant , neque aliorum permultorum balneorum , de quibus fcripta
Epigrammata extant, que vel perierunt , vel à Mametanis ita immutata funt,si non agnofcantur.
>

ill. Juxta Zeuxippum extitit parvum aliud Balneum , quod memoratur in Anthologia
lib. I v. cap. XVIII. ubi deſcribitur hoc Diſtichon cum hoc lemmate , Asovris Ego ng sinou eis
voucov Minegi osgrei pelvoy Tự TÂ Zeuginos, Leontii Scholaſtici in parvas balneas , Zcuxippi Bal
neis adjunctas.
Mů vɛuéou , ZŁugintos , aygutémorri de o
>

Κα μεγαλω παρ'αμαξα» ερωτύλG- ηδύ φαείνς.

Ad illud Balneum etiam referri debet ejuſdem Leontii epigramma aliud , cujus lemma eft,
εις έπejν ( λουξον ) ωακεί μυον των δημοσίων Βυζαντίου. Quippe δημοσίε νοce Zeuxippus
intelligitur :
Acipesó is Euworo wise weategior nebo
Asος ανήρ , αρετής ένεκεν , εκ έριδος .
Keiνο μέλοι πλεόνεσιν εγώ δ' ολίγοις τε φίλοις τη
Evtuów wygous,, read uuedes ris zaieile su
Quæ ita vertit V. C. P. Menardus Turonenſis.
Me communeſtruit vir nobilis ante lavacrum ,
Cui cara eft virtus, jurgia funt odio.
Pluribus hoc pateat, nos perpaucis amicis
noftras of rimus Charitas.
Vnguenta &Gnoftras
IV. BALNEÆ ANASTASIA Ñ Æ ab Anaftafia , forore Conftantini, quæ Balliano
Cæfari nupfit , cognominatæ fuerunt,ut auctor eſt Ammianus lib. XXVI. pag. 320. At Socra
>

tes lib. iv. cap. ix. Sozomenus lib. v i. cap. 1x. & ex iis Chronicon Alexandrinum p. 697.
& Nicephorus Call.ab Anaſtaſia Valentis A. filia nomen accepiffe volunt. Ståruuntur in ſe
prima regione in Antiqua Urbis Deſcriptione.
V. THERMÆ CONSTANTINIANÆ collocantur in decima regione in An
riqua Urbis Deſcriptione. At Gyllius inibi mendum eſſe putat , legendumque cenſet Con
ftantiane , cùm apud omnes ferè fcriptores ita nuncupentur, & à Conſtantio filio juxta
7 .

templum SS . Apoſtolorum excitatæ dicantur. Chronicon Alexandrinum ad Conſulatum

Amantii & Albini : Επι Gύτων στο ύπατων Κωνσταντιαια δημόσιων και Κωνσταντινουπόλη πλησίον τη
Αποςόλων ήρξαντο κτίζεθαι ίσο Κωνσταντίς Αυγούστου δπό μίωός Απειλλίου ιζ'. Η Caff. Conftantia
.

na Therme Conftantinopoli juxta Apoſtolorum edem cæperunt adificari à conftantio Auguſto menfe
Aprili die xvii . Idem tamen auctor infrà, loco mox laudando,Kwiszynyievasvocat : ſed & Ano
nymus in Collect. antiq. Conſtantinop. pag. 103. KONSUNTIaras à Conſtantino Magno ædifica
tas ait. Præterea Euſebius lib. I v. de Vita Conſtantinicap. LIX. ſcribit varia circa ædem
Apoftolorum ab eo conditam , exſtruxiſſe ædificia , in quibus & nouça recenſet , quæ eadem
videntur cum ConſtantinianisThermis , quæ ipfius Conſtantini Magni nomen fervaffe exer
tè ait Themiſtius orat. X111. pag. 305. in Conſtantium dicta. Nam recenſens varia ab illius
parente Conſtantino ædificia Conſtantinopoli cxcitata , hæc de Balneis ingerit: Aná tyd
λή οροσμηχανώμίω , πηγάς τε κασεύων αφθονοτέρων ναμάτων , λουτρά το επώνυμα οικοδομού
>

refuo , ao so mézesos pelo idm óecte , to reino de inmi?eToy sa pérov TĘS megélt Sed ad pulchri
tudinem ſemper aliquid adjiciens ,fiveperennioris aque fcaturigines inveſtigans ,five balneas deſe
nominatas exftruens, quarum amplitudinem cùm jam videatis , conſentaneaamplitudini pulchritudo
CP . Chrift. му
 92 CONSTANTINOPOLIS
Speratur, &c. Ex quibus primò ſatis colligitur aquas in Urbem ad has Thermas induxiffe
Conſtantium : deinde Thermas , quas illius nomen ſervaſſe ait , cæptas tantùm ab eo ædifi
cari , nondum , cùm hanc orationem habuit Themiftius , fuis ornamentis donatas , vel de 2

nique omnino confectas. Præterea Heſychius Mileſius teftatur Conſtantinum M. urbem

Routegis te vechi leegis cỉnois Quidpcré eøv feciſſe. Opus igitur incæptum à Conſtantino abſolvit
Conftantius filius , & de ſuonomine Conſtantianas appellari voluit. Harum certè amplitu
dinem , præter Themiftium , prædicat eriam Sozomenus lib. vill. cap. XXI. ſcribens fan ი .
Etum Joannesm Chryfoftomium αν δημοσίων λουτρώω πολυχωρήσω μα λα Κωνσαιτία ή Βασιλέως επω
vó126 Paſcha celebraſſe. Quo loco Socrates lib. VI. cap. xvi. habet e TW do moc w 187fQ
ir Kovseriavaç,ut
avołç & Nicephorus lib. X111. cap. xviii. Palladius verò in Vita ejuſdem
>

Chryſoſtomi ex editione V. C. Emerici Bigoti, rem eandem enarrans : Ev TW dnmooico.as

Ew rado Corano pefów Karstytiavais , Cors agoes owoga góvteç , eigovto digeuzvías" In publicisBala
>

neis, quas Conftantianas vocant , convocatis populis, vigiliasagebant : ubi Ambroſius Camaldulen
fis haber , in publico lavacro quod Conjlantinianum appellatur. Neque tamen extremam omnino
"manum impofuit: nam cùm eo quo diximus anno harum ſtructuram aggreſſus eſſet, non
planè tamen illo imperante , ſed lub Theodofio Juniore tandem confectæ ſunt, & de illius
noinine Theodoſiana appellatæ. Chronicon Alexandrinum an . xix. Theodof. Hiero & Ar
daburio Coff. Και τέτων τυπάτων ένεκαινίθη ο δημόσιον το ποτο με Κωνσταντινιανα , νυνÖ Θεοδοσια .
2

να, τελέσαντες ώτα Iceία τα δις επαρχου , και υπότα , μωί Υπερβερε Ταίω ορό ε'. Νωνών Οκτωβρίων
His ( of dedicatæ funtTherme, olim di&tæ Conftantiniana , nunc autem Theodofiane , opus abſolvente
>

Hiero bis Præfecto ea cof. menfe Hyperbereico, v. Nonas Octobris. Confectis igitur à Theodoſio
hiſce Thermis , harum deſcriptionem aggreffus eft Helladius Alexandrinus Grammaticus ,
qui eo imperante vixit : fcripfit enim 'éx @ egow Tô 28Tegű vid Karsavtia cô , ut auctor eſt Sui
2

das. Tradit præterea Socrates lib. iv . cap. VIII . & ex eo Nicephorus lib. x I. cap. IV. Va
lentem Imperatorem muros Calchedonis everti præcepiſſe , & lapides Conſtantinopolim de
ferri ad publicas Balneas ædificandas, quas Conſtantiana appellabant: roy os rágos eic Kwrsar
τηναπόλεως δημόστον λατegν μεταφέροντο , και οργσωνυμία Κωνsσταντανα . Εx quibus vel etiam pater
Theodoſianarum appellationem illas vix fervaſſe. Addit denique Anonymus in Colle &tan .
Conſtantinopol. pag. 104. ftetiffe ibi Perſei & c Androniedæ ftatuas, quas Antiochiâ advehi
curarat Conſtantius. Codinus verò pag. 46. meminit ædis SS. Quadraginta Martyrum eis
Kursus Tiaras ab Anaſtaſio Imperatore ædificatæ : fed & Pachymeres lib. vi. cap. XXV.CO
lumnam Fori , Conſtantiniani ſcilicet , cv KwScytiavais videtur ftatuere : niſi hocce vocabulo
ipfum Forum intelligat. Meminit eciam Conftantianarum Nicetas Rhetor de corporis ſancti
Stephani Inventione : ήγοντο δε τα ζώα σωτόνως , έως εις τόπον ήλθον Κωνσταντιανας ονομαζόμε
vov. Similia haber Codinus ubi de Zeugmate pag . 47. Menæa ad xxv11. Decembris de
S. Stephano : τελείται δε και αυτό σώαξις αν το' Μαρτυei διπε τω όντι πλησίον ' Κωνσταντιανών.
Extitere porrò Romæ Thermæ Conftantinianæ perinde appellatæ , quarum mentio eft in
veteri inſcriptione apud Gruterum pag . CLXXVII.7 . & apud Ammianum lib. XXVII.de
quibus agit Fulvius Urſinus lib. 111. antiq. Rom . cap . XXVII.
VI . BALNEUM MAGNUM CONSTANTINI , ο μέγα λετegν τα Κωνσαν
tive , juxta Tżycaniſterium ſtatuitur à Codino pag. 32. proindeque haud procul à Magno
Palatio .
VII. BALNEUM KATONT PON , feu fpeculum dictum ,ædificavit Conftantinus M.
ut auctor eft idem Codinus .
VIII. THERMÆ CAROSIANÆ , exſtru &tæ fuere à Valente Imperatore , quas
ille de Carofiæ filiæ nomine Kopwaravas appellari voluit , uti habent Socrates lib . 1 1. cap .IX.
& Chronicon Alexandrinum pag.. 698. Dedicatas co anno quo extinctus eſt Valentinianus
ſenior , fcribit Idatius in Faſt.His Coff. Therme Caroſianæ dedicatæ funt, agente Præfe&to V.C.
Vindalonio Magno : ut & Chronicon Alexandrinum : En Lútey ñ utátov averarvíets to' Superca
202
ólov Kopwarance), Tracóvos Enépgou Oyude novas Mdyog, ubi éyx.cuví ?cvnon eſt renovare, ut vertit
interpres , ſed dedicare , ut habet Idatius. Vindalonius autem iſte Urbis Præfe &tus idem vide
tur, qui nudè Magnus nuncupatur in L. III . & IV. Cod. Th. de Tyronib. ubi Vicarius Vy
bis Rome indigitatur , poftea P. V. fuit , quem indicare videtur S. Ambroſius lib. 1 1 1. de Off.
& demum Epiſcopus Mediolanenſis fa& us eft anno cccLxxiv. Thermas porrò Caro
fianas in ſeptima regione ponit vetus Urbis Deſcriptio , de quarum fitu ita etiam Gyllius
lib. 1 1 1. cap. v 1. Thermas Caroſianas à Carofa filiaValentis Regis nominatas ,fuiſſe in tertio colle
liquet ex antiqua regionum Vrbis Deſcriptione ; ſed in qua parte, non explicatur; neque ipſe definire
poſſum ,an fünditusperierint,an in carum fundamentisfint edificata Therme , quas maximas à Tur
cis ædificatas videmus, partim in dorfo tertii Collis ,partim in lateribus.
IX. THERMÆ ARCADIANÆ , de nomine Arcadii Auguſti , qui anno ante
Theodoſii patris obitum eas excitavit , appellatæ ſunt. Marcellinus Comes: Therma Arcadia
na ex conditoris fuinomine nomen acceperuni. Codinus : 0 do Iwavens, red A prodravciwiad Aps
A
 )

CHRISTIAN A. LIB. I. . 93
radio értíanorav, negu peles som en 770 MoTc xoasedas L. Ædes Si Joannis Arcadiane exſfrue
étefunt ab Arcadio, qui à civibus ad eas conftruendasfex millia nummum exegit. At Chronicon
Alexandrinum pag. 710. non ab Arcadio, ſed ab Arcadia illius filia ædificatas refert : Apre--
>

dra entide to InMórior Apredruvas, Arcadia balneas publicas Arcadianas diētas condidit. Has in pri
ma urbis regione ſtatuit antiqua Urbis Deſcriptio : Procopius verò lib. I1. de Ædif. cap. XI.
ad partem urbis orientalem , ubi poftmodum Juſtinianus Atrium urbi protenſum ædificavit,
>

αρός έως op
quod ambulacri vicem ibi degentibus præftabat : Ex Š P rlegmovidos ciwasovn és ti aegséw
πόλεως , βαλανείον αν αριστερά ν δημοσίων Εξ » , όπερ Αρκαδίανα μυ βπικαλείται και Κωνσταντινόπολιν και
maíxle gouv biroquei. Ex Propontide ad orientalem urbis partem naviganti, occurrunt ad finiftram
Balnea publica , quas Arcadianas vocant, Conſtantinopoleos ceteroquin tante ornamentum . To Mala
zeivwv , ſeu Manganorum ædi quæ in prima regione ftetit , proximas fuiſſe Apredrava's teſta
tur Codinus pag.12. Haud procul à Portu & æde S. Euphemiæ collocantur in Hiſtoria de exi
lio S. Martini PP. & Martyris pag. 85. Cumque perveniſſet Byzantium beatus ille feptimodecimo
.

die Septembris menfis in Poriumjuxta Euphemiam prope Arcadianon reliquerunt eum . Quippe tra
étus ille in quo fteterunt Arcadianæ Thermæ , Arcadianarum pariter appellatione donatur pal
>

ſim à fcriptoribus, prxſertim à Gregorio in Vita S.Theodori Syceotæ n. CXVIII . ubi Do

mum Domitii , ſeu Domentioli , Phocæ tyranni fratris, vel ex fratre nepotis , in Arcadianis
ftetiffe fcribit. Sed & Gregorius Monachus in Vita S. Bafilii Junioris cap. XX . Hv Ñ Ú ofros
wurden Apredavac, domus autem illius erat in Arcadianis. Et cap. XXVIII. ad Arcadianas
ftetiffe duo templaà Baſilio Macedone ædificata ſcribit : 12x8 Ötóre o , aç ešpneus, ir
2

Αρκαδίαναΐς , πλησίον ο δύο ναών , η επ' ονόματι η Αρχαγέλων εγγερμίύων , οιέδει ματο δof βα
> >

alderd Bacire o , &c. Habitabat autem ea tempeſtate fanctus, uti dictum eft, in Arcadianis, juxta
2 )

duo templa in nomine Archangelorum excitata , que ædificarat Imperator Bafilius. Ex quibus per
cipitur'Artedravas apud Codinum pag. 19. & Suidam y. shalw , locum eundem eſſe cum Ar
cadianis Gregorii , quem é moiç iš Apx seatánou pépsor pariter extitiffe, & ubi fteterit Arca
diæ ſecundæ uxorisZenonis ſtatua , narrant , i tris tancion nécecz notes Begegou off nego refówno
3 >

Τόπων , prope gradus qui vocantur Topi. Neque enim ab hac Arcadiæ ftatua appellationem ſum
pfiffe exiſtimaverim hunc urbis tra&tum , quam Thevetus lib. x 1 x . Coſmogr. cap. 111. Ite
tiſſe ait juxta ædem S. Barbaræ, quæ in prima urbis regione extitit. Hujus præterea tractus
mentionem fieri exiſtimo apud LeonemGrammat. pag. 472. quo loco ſcribit Nicolaum Syn
cellum humatum εις Αρκαδιανος εις τον εαυτό οίκον , ένθα βξί το μετόχον τα αγία Κωνσταντίνου , in
Arcadianis , in domo ipfius, ubi eft Monasterium , ſeu Cella S. Conftantini, Ubi neſcio an non le
gendum siç Apredravas.
X. THERMÆ EUDOXIANÆ , ab Eudoxia Auguſta, Arcadii Imp. uxore ædi
ficatæ , in regione quinta collocantur in veteri Urbis Deſcriptione.
XI. THERÆ HONORIANÆ , ab Honorio A. ædificatæ ,in regione quinta
& decima tertia ſtatuuntur in veteri Urbis Deſcriptione. De Thermis Honorianis quintæ re
gionis accipienda videtur Lex l. Cod. Th.de Operibus publ. quæ eſt ipſius Honorii & Theo
doſii an. ccccxii . quo confe &tas probabile eft: ex qua præterea docemur , Porticus has
Thermas præcurriſſe , & pro poſſeſionibus privatorum occupatis, Vererem Bafilicam iis con
ceſſam : Opus cæptum exstruatur , & Porticus Thermas Honorianas precurrat acie columnarum , &c.
Extat in Anthol. lib. I v. pag. 352. epigramma , eic to 18Teģv Medeas, in Balneas Maria, Sti
lichonis ſcilicet filiæ , primæ Honorii conjugis ,quæ quidem fuerint ex binis iftis Honorianis
Thermis : illud autem Diſtichon exaratum fic defcribitur:
Της Μαρίας το λοστεον ιδών υποδακρυε Μώμος ,
Είπων, ως Μαρίω , και σε παρερχόμεθα.
2

Quæ ita vertit V. C. P. Menardus :

Momses dum Mariæ tranfit per balnea , dixit,
Vt Mariam ut Maria balnea pretereo.
XII . RUFI NIANÆ ( Thermæ ) à Rufino Magiſtro, qui ſub Theodofio ( Juniore )
vixit , ædificatæ , ut habet Codinus pag. 38. Tas Pouqiviavald, Thermas Rufinianas hic vertit
interpres .
XIII. BALNEAS ANASTASII Auguſti, ſeu DAGISTÆI, condere cæpię
Anaſtaſius Auguſtus in tractu urbis Dagiſtæi appellato, abſolvit verò Juſtinianus ſub imperii ini
tium.Chronicon Alexandrinum pag. 774. δ αυτος Βασιλεύς ανεπλήρωσε και το δημόσιον λατρών, και
.

ήν πρώην αρξάμενο ον ΚωνσταντινοπόλειΑνασίσι Βασιλεις αν τοϊς Δαγςαίε: Ιdem Imperator ab

ſolvit publicas Balneas , quas antea in urbe condere cæperat Anaftafius in regione Dagiſtai. Theopha
2

nes & Cedrenus an. 1. Juſtin. fimilia habent : ac Theophanes quidem , co dnMborov nemegy eic te'
Augsés,, Cedrenus verò,, τοtò A8Tegu og
2 το Augsé'w vocant. lidem porro fitum deſignant in Tibe
rio , & è regione ædis S. Anaſtaſiæ extitiſſe innuunt : nam cùm Tiberius recens Imperator
3

renuntiatus, in Hippodromum veniſſet, Factiones acclamaſſe narrant , Videamus Auguſtam

Romanorum : iiſque illum reſpondiffe ,vi duniupu Tiš druodis 187f5" Aagséws inuç ovo pediSeruy śką
M iy
 }

94 CONSTANTINOPOLIS
unicía , ou covoués 6352 T Avgorn , templum quod è regione eſtpublici Balnei Dagiftei, id nominis Auz
>

gufta fortita eft: tum verò Fa &tiones acclamaffe , Anastaſia Augufta vincas. Ubi CedrenusAugsséws
habet , quomodo tra & tum hunc Codinus pag.45. etiam nuncupat, dum ait ædem S. Annæ quæ
>

in eo ftetit, Aungeséuv appellatam. Extitit aucem Eccleſia S. Anaſtaſiæ in regione vir. in Dom
nini Porticibus. Meminit præterea ejuſdem urbis tractus Cedrenus in Leone Armenio p.488 .
ubi agit de quodam Monacho , qui civice Aagséa habitabat , id eſtcirca Dagiſtei tractum , qui
appellationeni videtur ſumpſiffe ab æde Dagiſtæi celeberrimi ſub Juſtiniano Ducis , qui Nar
fetis mandato poſt cæſum Totilam urbem Romam Imperatori aſſeruit. De eo non ſemel agit
Procopius lib.11 . de Bello Perf. & lib. I v. de Bello Goth.
XIV. BALNEAS , SOPHIAN AS appellatas , exſtruxit Juftinus Junior in Foro.
>

Tauri, & de nomine Sophiæ uxoris ei nomen indidit. Theophanes an.v. Juftini :Sondré
σησεν και το λετρον τα Ταύρε το δημόσιον , και επωνόμασαν αυτό Σοφιανας και επ' ονόματι η γυναικός
>

αυτό Σοφίας .
XV. BALNEUM GERMANI , to succe Tô Tefravs", condidit Germanus segenges
I:Nomovúos , in propria domo , Valentiniano imperante , ut eft apud Codinum pag. 57. Neſcio
an is Germanus , ad quem ſunt tres Libanii Epiſtolæ cxciv. CCXIII . CCLVIII .
>

XVI . MAGNUM BALNEU M juxta Forum Bovis , to raro refior Méga Astpoy ,
iarnaíov zł Boos,exſtruxit Nicetas Eunuchus Eri si reati ?ns, Prafectus menfæ , Theophilo im
perante . Ita Codinus pag. 59..
XVII. BALNEUM MAGNI PALATII , maximum ac ſplendidiſſimum , to
κάλλισον και μέγισουν και Φανώταν η Βασιλείων λεσegν , fupra locum Ρhialam dictum , excitavit
) >

Bafilius Macedo : rem pluribus narrat Porphyrogenitus in avi vita cap.lix. In illius tñ”xo
dupénbpą ,ſeu labro, à Michaele Paphlagone ſuffocatus eft Romanus Argyrus , uthabent Scylit
zes pag. 735. & alii. Vide Cedrenum in Leone Armenio pag. 492. Denique Iſaacium An
gelum in Magno Palatio &in Blacherniano 28teering durio eis hapapototas excitaffe auctor eſt
in illius vita Niceras lib. III . n. v.
XVIII. BALNEÆ HELENIANARUM , ſeu Helianarum de quibus agimus
infra , ubi de Palatio Helenæ.
XIX. BALNEAS AREO BINDI , ſeu quæ in Arcobindi tra £tu erant , exftructas
fub Juſtino Thrace auctor eſt Codinus pag.46.Illas Tonguege vocat : Leo verò Grammaticusin
Michaele Theophili F. pag. 461. To as'O MO TË Aegbivdo.
XX. THERMÈ BASILICÆ præterea recenſentur , in quas ita luſit Leontius
Scholaſticus epigrammate , quod habetur lib. IV. Anthol. cis tá Seppiga ta' Baordová.
Θερμα τα δ' αφεκέως βασιλήϊα τίω δε αυτοίς
Oi weży iga as cé pelvor Jaran è rovú vilev .
Ου γιου βegτέω πυρί θάλαΤα αγλαόν ύδωρ , >

Αυτο μάτη 3 λιβας τίκτυα애 αιθο μύη .

Ουδε ρόε ψυχες ποιδεύεται αμφί λύετeg ,
Αλ' οιον ποθέεις , οίον υποφέρετα .
>

Ceriè Regiafunt hec balnea : nomine priſca

Admirata ætes indicar illaſuo.
Non etenim humanis calet hîc clara ignibus unda,
Sponte ſed ex ſcatebrisit calefacta fuis, &c.
XXI. BALNEAS BLACHERNARUM ædificavit Tiberius Thrax Impera
tor. Zonaras : Tóte non solos Bragepra ngetegy vinodo uziv Ô TobéeG fear , anno Imperii
III . ut habet Theophanes , & ex eo Cedrenus, quibus dicitur to daMórov ñ Brezepycão nou
Teóv. Illas fortè quas in Porticu , vel ad Porticum , quam cv mois Kopiară cv Brezéprous, in
>

Tractu Cariani ædificavit Mauricius , poſtmodum abſolvit idem Imperator , uti habent iidem
Theophanes & Cedrenus an . y. ejuſdem Mauricii : Kaj wenúPWOEV TO N OU TWS( $ubów )
dnuériov routeóv. Meminit etiam Scylitzes doutegű cx Bagnépreus, in Michaële Theophili F.
>

ut & Codinus in Orig. CP. pag. 28 .

XXII. BALNEAS , CAMINIA , ſeu Tae Kapivia appellatas , extra urbem , am
plitudine ſua admirandas, utpote in quibus , fingulis diebus, duo hominum millia lavarentur,
memorat Codinus pag. 23. edit. Meurſii , quas igne Græco calefieri ſolitas ait.
XXIII. BALNEUM DUPLEX , in quo lavabantur viri & & mulieres , illud eſtde
quo legitur Pauli Silentiarii epigramma , cum hoc lemmate , eis to routeou didukev , cv “ 150v.
>

Toy gwaires roj aspec.

ΑΓχημου ελπις έρωτος ελεϊν δ' εκ έςι γωώκας.
Είρξε πυλές Παφίίω τω μεγαλω ολίγη . ‫د و‬
Αλλ'έμπης γλυκύ ποθοβλήτοις η επ' έρρις.
Ελπίς αληθείης όξι μελιοτέρη.
Quæ hiſce Latinis verſibus reddidit V. C. P. Menardus Turonenſis :
 CHRISTIAN A. LIB . I. 95
Proxima fpes Veneris : feil non est feminapresto,
Namque arcet cupidum janua parva virum ,
Afl etiam ardentes remora hæc demulcet amantes ,
Nam facto dulcis fpes in amore magis.
Habentur ibidem alia aliquot epigrammata in ejuſmodiduplicia , ſeu mixta balnea, de qui
bus Philander ad Vitruvii lib. v. cap. X. Caſaubonus ad Spartianum , & Jacobus Gotofreduš
ad L. 111. Cod . Th. de Cuſtodia reorum . Horum etiam meminit Palladius in Vita Chry
ſoſtomi cap. x111. quæ communta virorom ac mulierum lavacra parum pudica vocat.
ΧΧΙV. BALNEUM OECONOMII ,‫ ز‬το μέγα λεβον και Οικονομίου , exftruξtum 3
.

Conſtantino Magno tradit Codinus pag. 30 .

XXVIII .
CI S T E R N Æ .
1. Tsi Urbs Conſtantinopolitana aquis abundaret , æftate tamen , cum ſcilicet torrentë
E T H
æſtu fontes minùs benigni , quàm cæteris tempeftatibus , aquæ minorem copianı emit
tunt , harum penuriâ laborabat , uti habet Procopius lib.1. de Ædif. cap. xi. Quò igitur huic
incommodo , quod fæpe plebem afflixit, ſuccureretur, ædificatæ ſunt våriis in urbis tractia
>

bus Ciſternæ pine innumerabiles , inquit Bondelmontius , eaque mira magnitudinis & induftria,
quaruin elegantiain , ut & amplitudinem ,, teſtantur quæ de Ciſterna Baſilica infrà obſerva
mus : præ cæteris verò prædicat Manuel Chryſoloras in veteris ac novæ Romæ Compara
τιone pag. 119.Και τας και μεταξύ παρεμπιπτόντων όρων υμών διορυχας , και τας ωοδέχομλύ
de ας πρότε
egν φύος
Títols δεξαμίμας , θαλασών , ή λιμνών λόγον ορος εκείνους ineivois τότε γε εχούσας ,, τας μου καασί
2025 rond depureîç, roi mais avamenta refíces near Parcea's arrebar Swapefícas nechatoy: wv fridy rece si refel
και 3 κύτους ένδον , αι 5 αύω ότι η συγών , μέγα δένδρα τρέφεσι , και εις έχουσιν αρκούσιν αύτ' αρών
2

και κήπων ή και το πλήθος εν αυταίς κιόνων και αμδων· άλλας δε αι ζωογείους και ορυκτάς πάσαν

.
πω πόλιν Ρώών και κρεμασω, και τα κάτω 2/άκενον ποιήσας , και τις δημοσίους υπονόμος , ά και
abgtớcke Theisaiomillo etiam receptacula & Ciſternas quibus aquaiſta (Aquædu& uum ) primams
excipiuntur, que maris ,, vel stagni inſtar fe habent : quarum alia operta vifum latent, aliæ inpropa.
2

tulo & apertefcaphis navigariposfunt: quarum nonnulle jam inius aliæ fuperiùs in settis máximas
arbores nutriunt , & poffefforibus agrorum vel hortorum vicem præftant. Omitro in Ciſternis illis cos
lumnarum fornicum multitudinem : tumaliosfubterraneos & effosfos canales , qui totam urbem the
bulati inftar penſlem a ſubtus concavam efficiunt : item cloacas a meatus publicos, que omnia etiam
in hac urbe longè plurima extant . Ex quibus obſervandum primo in Ciſternas iſtas Aquædu
&us derivaros: nam , ut ait loco laudato Procopius, ad hoc comparatæ Ciſternæ illæ erant;
utreftagnantes Aqueduξtum undasexciperent : Δεχόμενα και τα έλυTea τάδε ή έχετε την όπιο
ρούν ταβλύζοντος , συνοχωeου μύοις μου πίς ύδασι τότε χαeίζεται χώegν: ποθεινών δε αυτών γινο
>

Lefércov , 671 xwi@gco Ciç dioriféost mopitzeToywóegu Quippe Cifterne illæ Aqueductus exundantium
aquarum fiuxus excipientes, iis breviori patio interclufis locum prebent; ac cùm illa oprabiles fint,
ipſas opportunè indigeniibtts fuppeditant. Ita porrò in Ciſternam Baſilica Illi Aquædućtum
Adriani immittere voluiſſe Juſtinianum narrat Cedrenus. Quod verò fubdit Chryſoloras Ś;
Ciſternarum alias in propatulo navigari , alias nutrire maximas arbores , hortorumque vi
cem poffefforibus præbere , ſatis indicat eafdem Ciſternas illius ætate ad nudas parietinas non
modò redactas eſſe , ſed & alias te &tis ſuis ac concamerationibus atque adeò columnis , alias
verò & concamerationibus & aquis ipſis nudatas fuiffe , & in iis hortos plantatos, quod
>

de Ciſternis Boni & fancti Mocii teſtatur Gyllius; vel ſatas vineas, quod de pleriſque ſuả
ætate obtinuiſſe ſcribit Bondelmontius : Vinea pro qualiber in ea ( Ciſterna ) trium vel quatuor
vegetum vini creſcit. Neque tamen hæc omnium ferè Urbis Ciſternarum ruina Turcis attri
buenda , etfi ab iis aliquot everſas conftet , fiquidem tradit Porphyrogenitus in avi Vita cap.
>

LXI. & ex eo Cedrenus , Heraclium Imp.cùm ei à Stephano Mathematico aquâ interiturumng

prædi&tum fuiſſet , Ciſternas pleraſque terrâ oppleviffe , & in iis hortos plantaſſe: ra's xiv
σέρνουν φρφώσεις εποίησατο .
IT. Inter Ciſternasquæ à ConſtantinoM.conditæ dicuntur , fuit illa quæ CISTERNA
BASILICA , ſeu Baardsex uusépre , di & ta eft, ut habent Codinus, & Anonymus in Col
3

lectaneis pag. 103. Hanc ad Porticum Regiam , it! TW Bzornéwç soad, ubi lites inftruunt cau
ſidici , ftatuit Procopius lib. 1. de Ædif. cap. xi. & ſub una è Porticibus , quæ Bafilicæ atrium
ambiebant verſus Auſtrum , à Juſtiniano altiſlimè effoſſam tradit. Rem pluribus ibidem
commemorat. Supra hanc Ciſternam , ſtatuam Salomonis collocatam ab eodem Juſtiniano
ſcribunt idem Codinus & Glycas , reſpicientis Magnam Ecclefiam , maxillamque fuam com
primentis , quali fateretur hoc Juſtiniani ædificium longè à ſe exſtructum Hieroſolymorum
 96 CONSTANTINOPOLIS
Templum elegantiâ & magnitudine ſuperari. Quam quidem ftatuam Bafilius Macedo confla
ri jußit , & ex ejus metallo propriam confecit , ur au & or eft Leo Grammaticus pag. 472.
Ciſternam Bafilicam adhuc fupereſſe ſcribit Gcorgius Douſa in Itinere Conſtantinopol. Ex
, quibus olim abundabat civitas Cisternis , unica tanım , eaque Baſilica , reliquis in
multis praterea
alios ufius converſis, incolumis permanfit. Hanc generoſo D. Staniſlao Golfcio Regni Poloniæ Legato
comite, prelatis fumalibus, inſpexi. Rivum quemdam , quem Theodoſius Zygomalas Cydarim elle
>

vult , magno murmure hoc loco fe effundere vidimus. Ejus concamerationem pluſquam quingentis co
lumnis marmoreis fulciri idem Theodofius nobis reiklit. Sed longè pluribus deſcribitur à Gyllio
lib. 11. cap. x x. Porticus Regia non extat, Ciſterna incolumis permanet ,quæ cùm negligentia civium
ignoraretur , à me peregrino diligenter queſita, venit in cognitionem multorum. Cifterne ignorationem
Altxerant Super.edificatæ domus , quarum nonnullos incolas deprehendi ignorare Ciſternam infrà ades
>

ſuas poſitam ; cùm tamen quotidie aquam hujus hauftamputeis potarent intra ædes fuasfitis in ciſter
nam penetrantibus. Denique incidi in domum quà in hancdefcenfus patebat :ſcapham confcendi , quam
Agens dominus , funalibus accenfis , huc illuc per medios ordines , vel filvam , columnarum maxima
ex parte demerfarum aqua , ubi omnia perlustravi , ille ad capiendos pifces, quibus Ciſterna abundat,
ſe convertit , nonnulloſque tridente cepitad lucem funalium : lux enim exigua apparet intromiffaper ora
>

pureorum , velut perſpiracula , quò piſces eriam congregantur. Ciſterna longiiudo est trecentorum en
triginta ſex pedum , latitudocentum octoginta duorum pedum : ejus ambitus ducentorum & viginti
quatuorpaffuum Romanorum . Camere fornices lateritio opere ,fimiliter parietes conſtant, rečtorio
Signino nihil vetustate offenfo bene vestiti. Concameratio fisftinetur trecentis triginta fex columnis
marmoreis, inter ſe diſtantibus duodecim pedes, fingulis altitudinem quadraginta dodranium ſuperan
tibus, in longitudinem difpofitis per duodecim ordines, in latitudinem verò per viginti octo ordines.
Capitula earum partim opere Corinthio laborata , partim illaborata. Supra ſingulorum capitulorum aba
cum lapis magnus, velát major alter abacus pofitus eft, ad quem admittuntur quatuor arcus. Multi in
Hyberno tempore impletur aqueductu. Vidi
cam penetrant putei, per quos ex Cisterna hauritur aqua. H
cim media hyeme impleretur, rivum ex magno tubo ſalire in cisternam magno murmurenon ceſſantem ,
catenus dum columnas omnes eo media capitula obrwiſet. Hæcà templo Sophie verſus Occidentem
æftivum diſtat circiter octoginta paffus Romanos. Atque ſupra diēta quidem , elfi prolixiora, re
ferre operæpretium duximus ,ut cujuſmodi fuerit Ciſternarum Urbis ſtructura , inde notum
>

fieret.
III . CISTERNA PHILOXENOS , 0176gevo, à Philoxeno conditore nomen
>

accepit , qui Româ cum Conſtantino M. Byzantium venit , fi Codinum audimus pag.10. at Ce
drenus defcribens Lauſiacum Palatium ad quod ftetit , appellatam videtur innuere ,quod pere
>

grinis in Xenodochio vicino hoſpitantibus aquam ſuppeditaret, ſcribens cv toiç datos extitiſſe
varia ædificia , atque in iis gavo do zeid oiva , 8778 DINÓÇevo šzopáger to idwp , Pf;ba tězę o xaños,
Xenodochia quædam, ubi Cisterna Philoxenos aquam ſuppeditabat, unde appellationem fortita est.Quæ
quidem illa eftquam Scylitzes p.588. inter Juſtinianeum Triclinium ſtatuit, & quam à Baſilio
Macedone repurgatam ſcribit : quo loco me Dinocerecollocantur. Nam ædes S. Aquilinæ, quam
in ſeditione Victoriatorum conflagraffenarrat Chronicon Alexandrinum , proxima Foro ibi
dem fuiſſedicitur , & cy TVN DI10 gevçomangiov 78 Dóp8, in Synaxariis ad xxix.Januarii, & ir rois
Q120géve , ad X111. Junii.
IV. CISTERNA THEODOSIACA in quinta regione collocatur in veteriUrbis
Deſcriptione.
V. CISTERNA A ETII, ab Aëtio Patricio conſtructa fuit, ad quam etiam illiusſta
tua ſtetit , ut eſt apud Codinum pag.29.Addit Anonymus in Colle &taneis pag.104. conditam
Valente imperante , ipſiuſque Auguſti ſtatuam ibi poſitam . Sed potior fides MarcellinoComiti
ciſternam Aëtiiconstructam ſub Theodoſio Juniore anno Chriſti ccccxx1. Euſtathio á Agricola
ci ſcribenti. Videtur autem eadem quæ pulcherie Auguftænomine donatur in Chronico Ale
Xandrino pag.7240 in quam hoc ipſo anno aquam immiſſam narrat :: 7 TÓTTON Ñκαι ÚTatry
υπάτων éve
βλήθη το ύδωρ - Κινσέρνης και δεσποίνης Παλιείας Αύγεσης μηνί Περιτίω @ ρo α. Φεβροάeιον , πα
eóvas Tg decore ti codooie Augós8. His cof . aqua in ciſternam Domine Pulcherie Auguste im
miffa eftmenſe Peritio,pridie Kl. Febr. præfente DominoTheodofio Augusto. Ad hanc Ciſternam ftetit
Monaſterium Macã appellatum , de quo in Concilio Conſtantinopolitano ſub Mena a £t.i.
V I. CISTERNA MODESTIACA Modeſtum Præfectum Urbi conditorem
agnofcit. Annum quo ædificata eft obſervat Idatius in Faſtis: Valentiniano 1I 1. & Valente i I.
cof :opus magnificum cisterne Conftantinopolitane completum eft à Domitio Modeſto v.C. iterum Pra
fecto vrbi, quod in prima inchoaverat præfe&tura. Collocatur in undecima regione in veteri
Urbis Deſcriptione. VideGyllium lib.iv. cap.11. pag. 185.
VII . CISTERNA ARCADIAN A in undecima urbis regione > ut & Modes
ftiaca , collocatur in veteri Urbis Deſcriptione.
VIII. CISTERNA MAXIM A , juxta Porphyreticam Conſtantini Imperatoris
Columnam in Foro ejus , fub platex tranſitum conſtructa eſt Ind . v . Honorio vil. & Theo
doſio

>
 CHRISTIANA. LIB . I. 97
1

dofio Junioren 1. Coff. ita Marcellinus Comes . Proinde exſtitit in regioneſexta , ubi ftatuunn
tur Forum Conftantini & Porphyretica Columna , in veteri Urbis Deſcriptione.
IX. CISTERNAM ASPARIS appellatam exſtruxit Aſpar Patricius,LeonisM.Im
peratoris anno 11. Ricimere & Patricio Coff.Chronicon Alexandrinum : Táº Ô évaut KpEUTO
A αναριγρατηλάτης κίζειν μαγαλι.ν Κινσέρναν πλησίον τα παλαιά τείχος , hocanno Abar Magister mi
2

lirum cæpit ædificare cifernam maximam juxta antiquum urbismurum . Similia penè habent Codinus
pagg. XXIX: XIIX. & Anonymus in Collectan. Urbis Conſtantinopol. pag. 105. Ad hanc
Ciſternam ædificatum Monafterium Manuelis alibi obſervamus : de Aſpare verò diximus
in Stemmatibus Byzantinis.
X. CISTERNA MOCISIA , ſic appellata, quòd juxta ædem S.Mocii haud proculab
>

Aurea Porra ſteterit, condita fuit ab Anaſtaſio Dicoro Imp.ut habet Codin.p.5o . Zonarasp.46.
Και τνα μοναχών πλησίονοικουωτα αυg & Ανασασία κπθτίσης κινσέρνης της Μωκισίας καλουμδύης, .

á quendam Monachum habitantem juxta Ciſternam Mociſiam ædificatam ab Anaftafio. · Eadem ha

bent Suidas & Glycas in Anaſtaſio. Ædi S. Philippi vicinam etiam fuiffe teſtatur Cedrenus
pag. 36ο . Ηλθον εις τίω μονω σε αγία Φιλίπωε , πλησίον ή Κινσέρνης αίου Μωκίου , venerant
in Monaſterium fanéti Philippi prope Ciſternam fanéti Mocii. Srecit præterea juxta hanc Ciſter
nam ædes S. Zoes , ut auctor eft idem Codinus pag. 60. ut & ædes fanáti Joannis Ba
ptiſtæ , de quibus ſuis locis agimus. Ciſternam Mociliam ad muros urbis terreſtres, in ſe
primo Colle ſtatuit Gyllius lib. 1. cap.XVIII. In cujus pago, inquit ille, patet Ciſterna nunca
pata Mociſza , spoliata columnis & cameris , cujus muri' è lapide quadrato ædificati adhuc extant Cia
>

ſternam ambientes, quorum circuitus comple&titur noningentos & ſeptuaginta palſus: ejus folum culo
tum est hortis in eo confiris.
XI. CISTERNA BASILICÆ ILLI ædificata à Juſtiniano anno primo in
μεσαυλίω , feu arrio ipfius Bailica. Theophanes pag. 15ο. Και ο μισίαυλον της Βασιλικής Ιλλα
Kıséprou plegarw throunouto, & ex atrio Baſilica Illi Ciſternam magnam confecit. Cedrenus pag.
>

368. πληegi 3 και > les και μεγάλων εποίησε.. Sed & in eam
nou το μέσαυλον οş βασιλικής Ιλου Κισέρνης κ,αι ο
Aquæductum Adriani immittere voluit. Chronicon Alexandrinum pag. 775. Eminos o
αυτος Βασιλεις και το μεδίαυλον και βασιλικής Ιλλυ Κισέρναν μεγάλίω , βουλόμενο- βαλείν το Αδρια
>

vGOV U Map Tô dzwzoucis enTlu ' Idem Imperator ex atrio Bafilice illi magnam Ciſternamfecit, in eam
Adriani Aquaduétus aquas immittere volens. Meminit Scylitzes in Baſilio Macedone pag . 588 .
Ciſternæ, quæ extitit MetaţU IBsviavo 8 Teenawid , ras iš savoranoứ, inter Triclinium Iuftinia
ni , d Lauſiacum , quam repurgavit ipſe Baſilius : ubi Porphyrogenitus in avi Vita cap. LX I.
2

habet , μεταξύ τ8 Ιουστινιανό δικλίνου, και το τι Εκθέσεως .

>

XII. CISTERNAM BONI appellatam , cameris cylendricis tectam , exſtruxit

Bonus Patricius & Magiſter , cui Heraclius Imperator, contra Perfas profe&turus, urbis cuſto
diam commifit, ut eſt apud Codinum pag.29.50. Boni verò iſtius meminit Chronicon Alexan
drinum pag.898 . & 900.
୨୦ Haud procul ab hac Ciſterna Palatium à Romano Conſtantini filio
ædificarum ,'élyesand Buvo xovsepynç , tradunt Scylitzes pag.644. & Glycas. In Hebdomo,& in
>

decimaquarta Regionecollocaturà Gyllio lib. xv.cap. IV. paulò ſupra ædem S. Joannis Baptiſtæ,
ubi hæc habet: Quàm autem fumptuofa fuiſſet, ( hæcædes ) cùm alia veſtigia indicant , ium Ciſterna
>

Boni nuncupata paulòfupra cam ipſamfita, longa trecentos paffus , columnis & concamerationibusfpo.
liata , in qua nunc horti virent.
XIII. CISTERNA AD ÆDEM XL . MARTYRUM , ædificata fuit à Phoca
Tyranno. Chronicon Alexandrinum pag. 874. TÓTW TO PÉTELI étanpóln o súvbes xiwo o dvorso
δομηθεις αν τα Φωκα το Βασιλέως , και η σ Κινσέρνης , και ο αναβλικόν μέρος και εκκλησίας τη
2

cziwn's Tandion Tê Xannoll T & Carrúas. Hoc anno confecta est ex multis lapidibus compatta columna
ab Imperatore Phoca excitata , unà cum Ciſterna ad orientalem parlem ædis Sanctorum Quadraginta,
juxtaÆneum Tetropylum . Cùm verò ædes Sanctorum quadraginta Martyrum in media urbis
platea fteterit, perinde ac Lauſi Palatium , neſcio an non eadem fit cum Ciſterna , quæ 0.
a çevo dicta , haud procul ab hac æde extitit .
XIV. CISTERNAM AD MAGNAURAM , segs Magpaubos, repurgavit
Bafilius Macedo , cùm ab Heraclio Imperatore terra ingeſta in hortum & viridarium com
mutata eſſet, ut habet Porphyrogenitus in avi Vita cap. 1x 1. & ex eo Scylitzes pag. 588 .
& Glycas.
XV . CISTERNAM PALATII purgavit Bafilius Macedo , ut eſt apud Scylit >

zem pag.588 . Cedrenus in Anaſtaſio Dicoro pag. 362. Cifternæ Frigidæ in Palatio memi
nit : Επει δε κεριμάτσο Alg πυρος αυτόν τίω αμείλικτον υπε ψυχων απορρηξα , εν τω παλαίω
Thi λεγομλύω Ψυχαν εις πολλά κύμια διανοίξαιas,a και κάδδους εν εκάσω αναθείς , έσπευσε
κίσερναν τίω
Grav tlw mei wird wegenteiden feuchi Sprostiçaj. Cim autem oraculo edoctus effet igne ſibi pereur
dum fore, Ciſternan; in Palatio , quæ Frigida dicitur ,muliis meatibus aperuis,quorum cuique cados
appofitus effet ; conans hocpacto oraculum irritum reddere.
XVI. CISTERŃ A PETRII vocata , cujus meminit Bondelmontius , ædificará >

CP . Christ, N
98 CONSTANTINOPOLIS
fuit à Manuele Comneno Imperatore ,ut eſt apud Cinnamum lib. VI . N. VIII . mee Tia yea
egu oŮ 70MS Bu ?avriou drézorra , ós néfa xUtaró Masaj, in loco haud procul Byzantio diſsito , quem
>

Petram vocant, in media quadam cavitate collibus utrinque cincta , in quam aquæ per va
>

ria oſtia confluebant, quæ poftmodum per canales in urbem deferebantur.

XVII. CISTEŘNA HIPPODROMI, quam Yuzgais, ſeu Frigidam vocabant,
memoratur à Codino , qui conditam ait , ut æquaretur locus Hippodromi, qui inæqualis
erat. Illius etiam meminit Bondelmontius in Deſcriptione Conſtantinopoleos ,ubi de Hip >

fodromo : Etfupracolumnas ædificatus eft, in quibus Ciſterna ampliſsima oprime aquæ totum fupra
dictum continet fpatium .
XVIII . CISTERNÆ ad ædem Tor IANT ELŐNTOT meminit idem Bon
delmontius in Deſcript. Conſtantinop.
XIX . CISTERNA ad ædem Tỉ LANTOK PATOPOE , quæ ftetic in undecima
regione , habetur apud eundem Bondelmontium in Deſcript. Conſtantinop.
XX.. CISTERNA APOSTOLORUM , feu ad ædem fan &torum Apoſtolorum
in undecima regione", recenſetur à Bondelmontio in Deſcriptione Conſtantinopoleos. Gyl
lius lib. iv. cap. 1 1. nulla ædis Apoſtolorum reſtare veſtigia ait , ac ne fundamentorum qui
.
>

dem , niſi fundamenta quædam iſtius Ciſternæ, quæ aquam fuppeditabat ædi Apoſtolicæ ,in
cujus quidem Ciſternæ ſolo erant variæ illius ætate officinæ. An eadem , vel quæ ad ædem
Pantocratoris ftetit, cum Arcadiana , incertum , etfi tres has Ciſternas in undecima regione
> >

ædificacas conſtet.
XXI. CISTERNÆ MAHU MET I mentio eſt apud Bondelmontium in Deſcript.
Conſtantinop .in qua ita ſubtili artificiofunt ordinata celumna , quod est incredibile ad narrandum,
ait ille .

XXI X.
CLO A C Æ .

CHLOACÆ
Crecim
præcipuas
, quibus urbium fórdes eluuntur, ne quis teter odor aërem inficiat , inter
o civitatum ſtructuras fæpe recenfentur. Senator lib. 1 1 1. epift. xxx. de Cloa
cis urbis Romæ , quas ſplendidas fuiſſe ait ; & de quibus agit Procopius lib. 1. de Bello Per
fico cap. XIX. Que tantum viſentibus conferunt ftuporem , ut aliarum civitatum poßint miracula fu
>

perare.Videas illic fluvios quaſi montibus concavis claufos , per ingentia figna ( ſtagna ) decurrere.
>

Et mox : Hinc Roma fingularis , quanta in teſit poteftcolligi magnitudo. Que enim urbium andeat
tuis culminibus contendere,quando nec ima tua poffune fimilitudinem reperire. Cloacas Byzantinas
1

hiſce verbis deſcripfiffe videtur Codinus pag. 11. quas Conſtantino Magno adſcribit: Eminog
δε και γάβους έχωρήρος όπι πάσαν τις πόλιν , βαθείς το εψα , δσον εμβόλων , Alg το μή είναι
δυσωδίαν πνα , και ενσκήλεσι νόσοι πολλα αλλ ' ες βάθος διέρχεθ, τας δυσώδεις έλας , και κατέρ
>

reat cię od ng Fav! Fecit etiam Cloacas fubter univerſam urbem tranfeuntes, eguantes profunditate
>

altitudincm Porticuum , ne ex malo odore morbi orirentnr, & ut omnisfætida colluvies per eas in mare
deflueret. Mox addit hiſce Cloacis condendis præfuiſſe Urbicium Præpofitum & Saluſtium
Præfe&tum urbi. rálous , Cloacas appellat Codinus , id eft, Cavos meatus : de voce ſzcópngos,
diximus ad Alexiadem pag. 267. Suave porrò admodum quod in hanc ſententiam fcribit
Willelmus Malmeſburienſis lib. i v. Hiſt. Angl. pag. 137. Danubius, qui as ifter, occultis ca
nalibus urbi ſub terra influit, diebuſque conftitutis ablato peffulo indu &tus, cænum platearum pelago
importat. Ubi certè pro Danubio Lycum fluviolum forſitan voluit dicere, qui urbem ipſam
tranſmeat, & alicubi in canalibus ſubterraneis , uti videtur indicare Codinus pag 73 . ubi de
templo SS. Apoſtolorum : nonlee ausdle Depefen , 218 so sáp neats VGTU SEV Õ TO @ Mòa Aurov, čve
γείρασα θεμελίοις παμμεγέθεις και λίθοις μεγίσεις , έκτη σε ναόν. Μeminit etiam Lyci Auyii ,
cùm de Amaſtriano agit. Ac Cedrenus pag. 25. exundare ſolitum fuiſſe teſtatur , & adver
ſus ejus nanpyeupnoeis Apollonium neſcio quas conſecrationes adhibuiſſe , unde à Chryſolora
pag. 122. gespespoo Tóewsdicitur. Illabebatur porrò in Urbem verſus portam Charfiæ,,
ut colligere eft ex Joanne Canano pag. 190. Meminit vetus Inſcriptio Sue fſana apud Ughel
lum to . V 1. Italiæ facræ pag. 671. Curatoris alvei Tyberis & Clavacarum facræ urbis.

.
 CH
CHRISTIAN A. LIB. I. 99

X XX .
LATRINÆ PUBLICÆ .
LOACIS adjungendæ videntur Latrinæ publicæ Conſtantinopolitanæ , quæ celebrantur
Collection
potiſſimum áà ſcriptoribus, quòd in iis Arius medius crepuerit , animamque emiſerit:
Has autem excitiffe όπιθεν της αγορας Κωνςανόνε , ένθα δ πορφυρος ίδρυτα κίων, pont Forum Con
3

ftantini ,in quo ſtetit columna porphyretica , memorat Socrates cap . xxv . ubi hæc ſubdit : O
7

αφεδρων άχρι νων της Κωνσταντινουπόλη δείκνυται , ως έφίω , όπιθεν σ αορας Κωνσταντίνα , και τα
!
soợé Marémou. Latrine iſte ad hoc ufque tempus Conftantinopoli poné Forum , ut dixi, Con
do Macellum in Porticu cernuntur. A Socrate hauſerunt quæ habent Theodoretus lib. I.1 .
fantini , eh
cap. xiv. Nicephorus Call.lib . VIII. cap. 1 1. Cedrenus , Zonaras , Suidas v. Apoiano's , &
alii. Ado Viennenſis in Chronico , de eodem Ario : Divertens post Forum Conſtantini ad cau
fam neceffariam , viſcera ejxs repentefimul cum vita effufa funt.Vide LibellumprecumMarcellini & .
Fauſtini pag. 19.& Gregorium Nazianzenum orat. XX I. pag. 38. Verùm etſi Latrinas iſtas
ad ſua uſque tempora conſpecta dicat Socrates , Byzantios tamen ab Arii morte has non in
traſſe aiunt ; & ab iis , tanquam immundo loco , ubi Arius impietatis ſuæ pænas dediſſet,
abſtinuille. Demùm vir quidam porens Arianus locum hunc de publico emit , & in eo ædes
extruxit , quò infamem Arii mortis memoriam deleret . Rem narrat Sozomenus lib. 11 .
cap. XXVIII. & ex eo Nicephorus loco citato. Refert præterea Codinus pag. 22. Latrinas
iſtas extitiſſe juxta sa passar og Dóegu Tŷ Levéto , & Theodoſium Magnum , Arii, Macedonii ,
>

Sabellii , & Eunomii ftatuas marmoreas humi deſidentes ſtatuiffe , quò તેà prætereuntibus
ſtercore, lotio , & ſputo conſpurcarentur. Latrinas publicas ſua ætate extitiffe Conſtantino
poli videtur innuere Adamnanus lib. 111. de Locis SS. cap. v. Et ad vicinam domum , ubi hu
folent. Quas
manaftercora per longarumforamina tabularum egestafuprafedentium ventribus egeri
quidem Latrinas publicas neſcio an intellexerit auctor Deſcriptionis Urbis, ubi ait Regionis
quinta non modicam partem in obliquioribus pofitam locis , planitie excipiente , perduci , in qua ne.
ceffaria civitati ædificia continentur: ita ut per neceffaria ædificia, Latrinas publicas intellexerit,
quomodo zeciws, Latrinas , Græci dixere , uti pluribus nuper docuimus in Gloſſario ad Scri..
ptores mediæ & infimæ Latinitatis in V. Neceſaria.

Bliss

N
CP . Chrift.
‫ܐ‬

‫܀ | ‪:‬‬

‫‪°‬‬ ‫܂‬

‫‪.‬‬

‫;‬
 1

IOI

CONSTANTINOPOLIS
CHRISTIANA ,
SEO

DESCRIPTIO
URBIS CONSTANTINOPOLITANÆ,
:

Qualis extitit ſub Imperatoribus Chriſtianis.

LIBER SECUNDUS .
I.

CIRCUS, reus HIPPODROMOS.

XACTis priore libro Byzantii veteris originibus & incremen
tis, peractâque ampliſſimæ Urbis generali delineatione , hoc >

ſecundo Amphitheatra, cæteraque ædificia publica , Porticus ;

Palatia urbana , Tractus ipſos Urbis , & celebriores privatorum
Domus , quibus ubique Orientalis olim Imperii domicilium collu.
cebat , deſcribere aggrediar . In ædificiis verò iſtis publicis pri
mum locum obtinuere Circi ſeu Hippodromi , Theatra , Am
phitheatra , Stadia , Luforia , & alia id genus civium laſciviæ
ac voluptati conſecrata , quam hiſce verbis exagitat Gregorius
Nazianzenus orat. XXVII. extremâ , Conſtantinopolitanos al
.

loquens: Υμείς ท์και μεγάλη πόλις , οι φροδτοι και η πρώτίω ευθέως ,

αρετίύ: μη τίω έκλυσιν , αλλα;undè rgto moge zwegueres ,Painte η
> Molegãtos roerías,
seni κρατεϊν enal
και ευνομίαν , ως έξιν με αιχeoν , μυ πόλεων , η 3
not cahalus,
sidor com vist caron s'tai refes alma ow peguei , mei Ces inoizors, rj ta Séarese, roj ta sádlec,rj Toe
>
κυαγίσια
OV
Όσούτον μεμωξναι , ώςε ταύτα ποιος βίον , και πόλιν ή παζόντων και πρώτίω εν πόλε
>
,
le ty tals áras tútov revoũ TAITOS DETTdíszegv. Vos magnæ urbis cives , qui primifta
tim postprimam eftis , arst ne id quidem ei concediris , ita vos gerite ,ut priminon improbitate , fed
>

virtute ; non morum diſſolutione ac mollitie ,fed oplimi legibus fitis. Turpe enim fuerit,fi hec urbs ita
urbibus aliis præftet, ut tamen voluptatibus cedat , aut cetera quidem gravis a moderata fil, verùm
N i

ก
 JO2 CONSTANTINOPOLIS
circa ludos Circenfes, pectacula, & curfus ac vcnationes adeò infaniat, «t hac pro vita & ſeriö
quodam inſtitutohabeat , atque urbs inter urbes principalum tenens , ludentium urbsfit, quam aliis
quoque virtutum omnium exempla præbere muliò aquius erat ca congruentius. Sed hanc circa Cir
cenſes veſaniam , quam Conſtantinopolitanis rurſum objicit orat. XX I. objectam etiam non
ſemel Romanis nemo neſcit. In his porrò ludis deſtinatis locis , tum ſplendore ac ſtructuræ
elegantiên, vel etiam magnitudine eminuit
I. HIPPODROMUS , ſeu CIRCUS , Conſtantinopolitanus. Is in tertia regione
>

ftatuitur in veteri Urbis Deſcriptione: Tertia Regio plana quidem in ſuperioriparte , uspore in ea
Circi ſpatio longiùs explicato, fed ab ejus extrema parte nimis prono clivo mare uſque defcendit : con
tinet in ſe eundem Circum maximum , &c. Hunc porrò Severus Imperator primitus in ipfa Urbe
Byzantina inchoaverat. Cedrenus pag. 252. Ούτος και ο Ζεύξιπωον λουξον έκτισε Βυζαντίοις , και
To megátov urioude TVS 175wodpórego ra opédwirt.Hic & Zeuxippum , Balneum ita nuncupatum , Byantiis
condidie, Circi primaædificia. Juxta templum Hecates illud ftatuiffe auctor eſt Heſychius
Mileſius : Erdons @ x vrice Inwodpouis Tómv. Ubi antea erant horti duorum fratrum & cu
jufdam vidua. Codinus & Suidas : Το δε μέχρι να σωζόμδυον Ιπποδρόμιον εκτίθη ωαρ'αυτά
τ & Σεβήρου , κήπων όντων εκείσε δύο πνών αδελφών και γυακός χώeας. Caufam non confetti ope-.
>

ris recitat ibidem Codinus : Το δε εν μέρος α ' βαθμίδων ανεπληρώθη παρ' αυτε * Σεβήρου κατα
λείφθη δε το έπρgν ατελές , 2lg το ελθείν εις αυτόν αγελίαν ,όπ οι Γάλλοι πορθoύσι τω Ρώμω >, και
వస్త్ర en av Tyſ, of die res TENEUTQ V nam verògraduumpartem Severus perfecit, alteram im
angguém
ం
perfectam reliquit, cùm nuntium accepiffet Gallos Romam depopulari , eoque acceßiffet, ubi Q vitam
finivit. Pars autem Circi à Severo confecta ea fuit quæ ad Zeuxippum pertingebat , quam
ille Diofcuris facravit. Heſychius Mileſius: Koj i TuTV ( Zeučinsaw ) minordorte zegu mis
Ιπαοδρομίας , Gίς τα Διός ανακείμενον κούρσις , ικeίοις τε κα soαϊς λακοσμήσανες ένθα και vuoi
7
νέοι
καμπτήρες δηλούσι τα Ι' εφόρων γνωρίσματα , 29 Ι' όπικειμένων ώων τους χαλκούς οξελίσκοις.
Vicinum ( Zeuxippo ) Hippodromum Diofcuris facrum tabulatis & porticibus exornavit, ubi O nunc
Flexus , feu Mete Deorum Præfidum argumenta exhibent, per ova aneis obeliſcis impoſita. Ubi per
peram Meurſius spódov reſtituit , ficque hæc verba reddidit : vbi etiam nunc curvatura aſcen.
fuum indicia exhibent, per ſuperiora,qua'aneis obeliſcis incumbunt. Malè , inquam , cùm verbo
rum iſtorum ſenſus fit , Severum Caſtori & Polluci , quibus ut & Herculi & Mercurio Gym
nicarum artium diſciplinam adſcribit Tertullianus lib. de Spectac. cap. IX. facraſſe Hippo
dromum , ut eſſent ludorum præfides & 'ipoegi , quomodo Cyprianus lib. de Spectac. Graca
certamina , ait , praſides fuos habuiſſe varia demonia: quorum quidem époegou argumenta & fym .
>

bola ſervant etiamnum , ait Heſychius, metæ Circi , & Obeliſci ænei, qui in ſuprema ſui
parte ova , ex quibus eductos & natos Dioſcuros fabulæ fingunt, ſuſtentant: nam & ova (a
Storis in Circis poſita ſcribunt Varro lib. 1. de Re ruſtica, Tertullianus , Senator , Ifidorus,
& alii: quod quidem omnino firmat Zozimus lib. 11. pag. 687. ubi videtur hanc Hippo
dromi partem à Conſtantino M. confe &tam innuere : Kaj À Itroodpc Moveis d'may bíonnos non
λος,, το Διοσκευων τεeoν μέρος σε ποιησάμι G , ών και τα δείκηλα μέχρι νω " όξιν ότι τα
>

Irrwodpórea soci ésota idzīv• Item Hippodromum ad omnem elegantiam perpolivis , confeéta ca par
te que Dioſcuris facra eft, quorum fimulacra nanc etiam in porticibus Hippodromi ftantiavidere licet.
Ita enim Græca Zozimi reddenda cenſuerim , non ut Henricus Stephanus , & Petrus Gyl >

lius : Cujus partemfecit Caftoris & Pollucisædem . Nemo enim unquam dixerit ipſam Circi par
tem Dioſcuris facram feciſſe Conſtantinum , qui cùm Byzantium inſtauravit, Chriſtianus
erat, licèt id velle videantur verba Zozimi. Utcumque fit, conftat eundem Auguftum
Circum à Severo inchoatum abſolviffe: præſertim verò to By uíces at Bubuídov, og so 7
eetátov , saj arw ofise se trénwv, res op ev dövce, nove Cous ne V nam partem Graduum ,
Porticuum , & fuperiorum Cancellorum , preterea Sphendonem , & Flexus, & Factionumfedes. Ita Co
> ) »

dinus & Glycas. Sed & ſcriptor ineditus à Lambecio laudacus: TÒ Q TẾ Busarviou 1701n $
τισι Σεξερω ο Ρωμαίων βασιλεις προς θεραπειαν clav Βυζαντίων , όπερ εκ έφθασε τελειώσα , ryκαι διέμει
γεν
DEV ατέλεσον μέι Κωνσαντίνα ,, - όςos κτίσας rlw πόλιν μετονόμασε Κωνσταντινόπολιν ,, ω και κοσμή
xvious πω 7

σας χαλκουργήμασι , και το έπαικών αναπληρώσας , πρώτος επετέλεσεν ώ τη γλυεθλία ημέρα της πό
λεως και επαινον αγώνα , ήτις τελείται ια'. ημέρα Μαΐs . Sic autem defcribitur Hippodromus Con
/
ſtantinopolitanus à Corippo lib. 1. n. XVII.
Ipſe ingens Circus, plenus feu circulus anni ,
Clauditur in teretem longis anfractibus orbem ,
Amplectens geminas æquo diſcrimine metas, >

Etſpatium medie , quofe via pandit, arena.

1
Variis porrò incendiis labefactatum , ac ignis injuriam paffum Hippodromum Conſtantino
>

politanum tradunt ſcriptores: ac primò quidem anno X11. Arcadii,quo conflagrarunt por
tæ Circi cum Prandiara , & adjacentesPorticus , ut eſt in Chronico Alexandrino pag. 715.
curſuni co quo Zeno Auguſtus obiit anno , bello plebeio interByzantios orto , pars urbis plurima
atque Circi igne confumpta fuit, ut auctor eſt Marcellinus Comes. Deinde fub Anaſtaſio anno
 CHRISTIANA . LIB Lib . 11 . 103
fexto , dum agerentur Circenſes ludi ſeditione ortâ , Factiones ignem conjecere in Chal
cém Circi s quo confiagravit totus ambitus uſque ad Imperatoris Tribunal, ut eft in codemi
Chronico Alexandrino pag. 761. Quartò denique ſub codem Anaſtaſio , anno Imperii de
cimo ſexto , feditione in Circofatta, gradus Circi ſeptentrionalisfuo cumfornice incenſi collapſique
fant, apud Marcellinum Comitem . Situm porrò Hippodromi Conſtantinopolitani deſcribit
præterea Benjaminús Tudelenfis in Itinerario ex verſione Ariæ Montani pag. 29. Templi
muris proximus locusestad regios ludos conftruétus , ubi quotannis per Iefu Chriftinatalitium diemi
eduntur ſpectacula; ostendunturque ibidem omnes forme hominum orbis totius omnibus habituum ge
neribus coram Rege a Regina. Producuntur etiam in ſpectaculum leones, urſi, pardi, alinique ſilves
stres , qui pugnam inter fe committunt; e aves quoque in eundem modum : neque exiſtimo in ulla
orbis regionehujufmodi magnificos ludos fpe&tari. Et Chriſtophorus Bondelmontius : Extra igitar
Egclefiam ad Meridiem , in plaica, columna feptingentorum cubitorum alta , cujus in capite Iuftinianus
arius equefter habetur , & pomum cum læva teners, ad Occidentem cum dextra miñatar, de& juxta
2

hanc fex columne marmorea erecte magna videnturferiatim . V lera verò has ad Meridiem Hippodro
mus deſcenditur, quod Latinè Equi curſus apppellatur. In hoc autem patio nobiles coram luftrabant
populo , & dnella atque torniamenta parabantur, DCLXXX. etiam magnitudine brachiorum , có
3

CXXXIV. ampliatur, &c .

1. Hippodromi Conſtantinopolitani partes variæ recenſentur à feriptoribus , ac primůni
PORTÆ , quas conflagraffe unà cum Prandiara & adjacentibas Porticibus anno duo M

decimo Arcadii tradit.Chronicon Alexandrinum . In ſedicione Victoriatorum Narſes Algis non

Juegom in Hippodromum irruiffe dicitur apud Theophanem pag. 157. Erant autem non unæ :
nam Portam Decimi juxta Cochleam habet idem Chronicon pag.706. ad quam cæſum Gra
cianum Auguſtum tradit , Juſtinæ novercæ infidiis, ¿ v Tự atépzeauta autir eis to 1760 isòr KII.
θεωρήσαι 2α & Κοχλία και των
tu θύραν και λεγομλύα Δοκίμου.. Videtur etiam alia diξta porta An
tiochi. Idem Chronicon , ubi de ſeditione Victoriatorum : &huego SYSi Arnózou , roy wriš
negoreféns Nexeq nófons ( Wppinogu") Alii in ( ircum irruperunt per portas Antiochi, & per eam que.
Necra appellatur. Quòd fi hîc porta non intelligitur, faltem per hanc Circi partem , quæ vi
cina fuit Palatio , ſeu ædi regiz , Antiochi dictæ , fa tiofos in Circuni irrupiffe dicendum eft.
Poſterioris verò portæ , quam Nexesiv vocat Chronicon , meminit præterea Procopius lib. I.
de Bello.Perſico cap. XXIV. Eu Jis CH1 to 17:00dpópor este o cioódou , Nexed renew topicio
bénigo confeſtim perportam , quam Nooram, feu Libitinenfem vocans , irrupit in Circum. Sic porrò
dictam ſcribunt Glycas & Codinus pag. 62. quòd in hac ſeditione ea Circi pars , quæ Thro
no Imperatoris oppofita eft , mortuorum cadaveribus opplera fuerit , unde & Nexes dici
cæpit.
II. PORTICUS , ſeu GRADUS FACTIONUM , in quibus confiftebant in
Circi ſpectaculis, eâdem nonienclaturâ , quâ ipſæ Factiones , donantur. Erant autem qua
tuor Factiones Circi, nempe Praſina, Ruſſata , Veneta , & Albata. At cùm duæ priores
unicam poftmodum , confecerint, ut etiam duæ pofteriores, fa £tum inde ut binæ tantùm Fa
>

& tiones in Urbe cenſerentur , Praſina ſcilicet & Veneta , quatum partes plebs Conſtantino
politana folebat amplecti. Hinc Procopius lib. 1. de Bello Perfico , & in Hiſt. Arcana : Toš
δήμους εν τη πόλη έςτε Βενεσις οκ παλαιά και Πρασίνους diftinξtos air. Gradus igitur Factiontirm
Arrigs dicuntur Theophani anno XXVII. Copronymi : tables de rute év Tis Anugis ,veniente
antem illo ad locum ubi Factiones confiftunt. Ardedopay év Ja oi Armor SONTCU Gradus sbi ftantfa
ctiones , apud Leonem Grammaticum in Theophilo , & in Conſtantino pagg.. 455.507. oi λε
> 25
Józefvos εν τω Ιπωικοί
κόμβυοι IT Δήμοι κατέπεσον , οι απ’'αναντίας η βασιλικού θes ! ε ετυχανον·. Demi in Cir
co, qui Regio Throno oppofiti funt, corruerunt. Adde Cedrenum in Lacapeno pag. 631. TOPS T
estratoes im Meegov habet Codinus pag. 29. Bevereis socê, quæ erat à dextra thtoni Imperatorii,
2

meminit Procopius lib. 1.de Bello Perfico cap. XXI v. Marmoreos porrò fuiſſe Gradus hiſce
verbis innuit Bondelmontius : Ab unaparte a altera Hippodromi ſedilia gradatim in lovgitudine
ipfius erantmarmorea , ubi populus ſedendo omnem ludum comprehendebat. Tradit Thevetus Gra
dus Circi ſeptentrionales fublatos fuiſſe ab Hibraïmo Baſſa , cùm fuam domum ædificavit.
III . CÂNCELLI , ſeu PLUTEI , quibus viri fpe &tantes incumbebant,memoran
tur apud Ainmianum lib .XX 1. Poftridie ludis Circenſibus idem ex adverſo imperatoris , ubi confue
verat, fpe&tans , repentino clamore fublato,cùm certamen inopinatum emitieretui, diffractis cancellis,
quibus unà cum pluribus incumbebat, cunétis eò in unum excußis, leféſque leviter paucis, in:
terna compage diſrupta , effiaſſeſpiritum repertus eft folus. Meminit etiam Codinus pag. 29. lt
& Anonymus in Colle&taneis pag. 104. off ruluénc Hippodromi , fupra quos ſtabant equi
quatuor inaurati ex Chio allati ſub Theodofio :quorum quidem equorum fitum & formam
deſcribit Nicetas in Man . lib. 1 1 1. n.v. Hos eſſe qui ftant ſupra veſtibulum ædis Marcianæ
Venetiis , fcribit Gyllius lib. 1 1. cap . XIII .
IV. PULPITORU M locum & fiturn deſignat Theophanes in Juſtiniano ,ubi de ſe
ditione Victoriatorum : O Ö Baarnsis εισήλθεν εν τω Παλατίω , και ανήλθεν εις τα λεγόμενα

1
 104 CONSTANTINOPOLIS
Πέλπιτα , όπιθεν τα καθίσει Gς * Ιπποδρομίε , είς ή φίκλινον και έχοντα τας χαλκάς θύρας: Impera
toy verd
> S

Palatium it:greffus, afcendit que dicuntur Pulpita, pone thronum Hippodromi, venitque
in Triclinium ,, quod haber poriasareas. De Pulpitis verò Theatri conſulendi Lipfius, Bulen
gerus , & alii .
V. COCHLEA, dictus Gradus in Cochleæ modum contortus , per quem Imperator
ex Palatio in Circi se trou . de,ſeu thronum aſcendebat. Procopius lib. 1. de Bello Perſico cap..
ΧΧΙV. Εκ Παλαία δε Μοδος 24g πύλης ξής και ένθεν δη ο Κοχλίας 6 η ιδέας καθόλο κυκλω
TE@ giſ avómo . Exivit verò Mundus à Palario per portam ,ubi eft Cochlea a forma quam planè ro
>

tundam habet, appellatam . Chronicon Alexandrinum in Juſtiniano pag. 782. AvñSév alg og
λεγομλύε Κοχλία εις το λεγόμενα Πελπιτα , όπιθεν τα Καθίσμαός & Ιππικού , εις οξίκλινον έχον
>

The gaudircies Juegs Extemplo afcendit per Cochleam in Pulpita , qua ponè tribunal Circi ſunt, in tri
clinium areas habens portas . Erat porrò Cochlea juxta portam Decimi nuncupatam . Idem
Chronicon in Gratiano pag . 7ο6. Εν των ανέρχεθα αυτον εις το Ιππικόν Κωνσταντινοπόλεως θεωρή
ooy 21s To Kozaio , no rlw Juegy of reggeeft's A snívov. Dum in Circum CP. afcenditſpectaculorum
)

gratiâ , per Cochleam , ad portam que Decimi appellatur , & c. Ex quo loco emendandus alter in
2

eodem Chronico in Zenone , ubi de cæde Armarii : Kaj soodgn eis

> * Kog riav T8 la nation ,
T! TO AÉRIMON, ás añépready cis so Itairov gewphocy o autos Apreitos: Et occiſus est ipſe Armatus ad
>

Cochleam Palatii , juxta Vecimum, dum spectaculorum gratiâ Circum conſiendit. Übi perperam
A úriMov editum ,quod non advertit editor. Theophanes anno 11. Zenonis idipſum enarrans :
02

Και εσφάγη εις τίω Κοχλία » * Παλατίε , ως ανήρχετο εις το Ιπποδρόμιον Et cerns in Cochlea Pala.
>

tii dum in Circum aſcenderet. Et anno vi. ejufdem Zenonis Illum refert pariter cæſum dum
εις ή Κοχλίαν και Ιπωικού afcenderet . Μeminit denique Κοχλίαiftius idem Τheophanes anno
IV. Phocæ .
VI. TRIBUNAL , ſeu Thronus Imperatoris in Hippodromo , xduroua TĀ Baarnews,
& ne fouea Buoninò dicitur in Chronico Alexandrino an. VII . Anaſtaſii, & apud Codinum
pag . 29. retroude tô inoizou. In eodem Chronico an. y . Juſtiniani, neroquea Jeweis Baordinai.
>
2

In eodem Chronico in Conſtantino pag. 662. &in Julii Pollucis Chronico , rentioned of in
adpou's. Theophani eodem anno v. Juſtiniani , Scylitzæ pag. 751. & Leoni Grammatico in
/

Theophilo pag . 449. Bacirews Jeģvo Eunapio in Ædeſio , & Procopio lib. 1. de Bello Per
fico cap.XXIV. georo nudè Leoni Grammatico pag. 507. Solium Marcellino Comiti an. I.
Juſtiniani, Auratum Solium Corippo lib. 1 1. de Laudibus Juſtini. Tribunal porrò Circi in
Itar illius quod Romæ erat , exftruxiſſe Conſtantinum M.docet Chronicon Alexandrinum :
Ποιή σας αν αυτα ( ιπωικω ) κάθισμα θεωρία βασιλικού καθ' ομοιότητα και αν Ρώμη όνος: Tribunal
ubi Imperator pectaculis intereſſet, ad illius quod Romæ erat exříruxit. Meminit idem Chronicon
pag: 784. ut & Thophanes , uovoTáto tá nasional , ubi de ſeditione Victoriatorum agunt.
Sed cur olt ?oc dicatur Solium Imperatoris in Hippodromo apud eundem Theophanem an.
Ví . Phocæ , non planè percipio : iva in orº reé In ToyCU TI OBUTAS CHÈ Toodpovíos meow auto',
>

ubi Hiſtoria Miſcella haber in folio. Imperatorium porrò iſtud in Circo Tribunal fic deſcri
H
bit Chriſtophorus Bondelmontius : In capite verò Hippodromi viginti quatuor erant altiſsime co
tumna , ubi Imperator cum Principibus refidebat. Deſcribuntur eæ à Gyllio lib. 1 1. cap.XIII.
>

VII . VELUM Circi , habet Chronicon Alexandrinum in Zenone: Od Drótarog Z

izao τη πόλεως Religioff
νων αοαχων το βήλον & Ιππικού ,, ευθέως ανελθών ,, εθεώρησεν ,, και εδέχθη υπό
famus Imperator Zero, velo Hippodromi prebito ,ftatim aſcendens, ſpectavit (ircenſes ludos, &à ci
vibus recipius eft. Ubi Velum quidaminterpretatur Mappam , de qua , multa alii dixere. Co
rippus lib. 11 .
prenuntius ante
Signa dedit curſor: pofita de more lacerna.
Perperam lucerna editum , quod non adverterunt viri docti. Igitur aapégen to Groov, fuerit
ludos Circenſes præbere , ſeu nomaa , uti loquitur Juſtinianus Nov. cv. Velis etiam fuiſſe
teata Theatra , cùm ludi celebrarentur , multis probavit Bulingerus lib. 1. de Theatro cap.
XVI. quæ y elaria vocat Juvenalis Sat. I v .
VIII. EURIPI Circi Conſtantinopolitani meminitScylitzes in Theophilo pag.536 .
Eveínou rê 17twinou, in quo ftetiffe ftatuam æream tricipitem ait:: Κι
Ksýnis avopsas isaaynézeto
Cloi Le Tumoúpele o neodicis, columnam fcilicet, de qua infrà agimus. De Circorum Euripis
nulta habent qui de Circis & Amphitheatris ſcripſerunt.
IX. SPHÊNDONE, pars fuit Circi extrema , carceribus è quibus emittebantur equi,
oppoſita ; unde pro meta ſumitur apud Joannem Chryſoſtomum orar. de Circo : 8x Szo hev
xúc chi opevdówce runsod pouco , non à lineaalba ad fphendonem decurrens. Nec eſt quod opevdovlev
ubi ait
reſtituant viri docti , nam opevdova etiam dixit Codinus in Orig. Meurſianis pag. 32 .
Conſtantinum M. ne opevdávce, rj Cré na usitneges , no Ces druges in Circo perfeciſſe. Ita
2

Cedrenus in vita Romuli pag. 147. ſcribit mbi Ta's Jeges repetitor ajatonlee ,non ♡ chi tn
opevdóun olu sóov, flexum ſcilicet qui ad fores est ortum , qui ad fundam occafum , denotare : hiſce
quod
 CHRISTIAN A. LIB. II. IOS
hiſce verſibus expreſfit verus Poëta :
Metarum cogunt circundare curfibus orbes ,
Namque axes gernini ortum obitumque docent.
Chronicon Alexandrinum pag. 82. in Juſtiniano : s2puncayo refer Nupoño guego , o
3 υος Μιμώδου 2lg τ σφενδόνης , και άλλοι 2lg το μονοπόρσε και διαποτικού καθίσμαώς εις το πέλ
Mo, & c. Irruperunt Narfes quidem perportas, Mandi verò filius per Sphendonam , alii per portam
fingalaremfuggeftus Imperatoris in folum circi.Ita enim menua interpretatur Xilander apud Ćedre.
num , ſcilicet fpatium medie qua fe via pandit atene, ut eft apud Corippum . At Theophanes pro
,
MovomópT8,habet μονοπάτε Sphendonem autem hanc in Circo partemdici putant, quod infundæ
MovomCTY.
fpeciem finuetur, contra quam altera quæ apponitur fundæ , quæ ut plurimum extenditur in
>

latitudinem quadratam : ubi & portæ , & Principum ſedes erant : Sidonius in Narbone :
Tunique eſt janua , Confulumque jedes ,
Ambit quam paries, utrinqueſenis
>

Cryptis , carceribaſquefornicatus , &c.

Porrò ſupplicia crebrò de noxiisfumpta in Sphendone Circi docent Chronicon Alexandria
num an. x 111. Heraclii , Theophanes pagg.248.308 . Cedrenus pag. 443. Zonaras pag. 238 .
>

Scylitzes pagg. 599. &. 610. Leo Grammaticus pagg. 449. 462. 481. 489. & Nicetas in An
dronico lib . 11. cap. x. Meminit præterea oçevdówns Tš inwodpórov Pachymeres lib . IX. cap.
XVIII .
X. OBELISCUS, in medio Circo ex Theba’ïco lapide fa & tus extat, inquit Gyllius
lib. 1 1. cap.x 1. à Theodofio Magno pofitus, Valentiniano Aug. 1v. & Neoterio Coff, ut
eft apud Marcellinum Comitem , curante Proculo I'ræfecto urbi : quod bina etiam indicant
illius bafi adfcripta Epigrammata : ac in latere quidem ftylobatæ occidentali iſtud Græcum ,
quod etiam legitur in Anthologia lib. Iiv. cap. XV 11. cum hoc lemmate , cis év Ina odpórça
Tecorrevegi ubova . Sic autem illud exaratum aiunt.
ΚΙΟΝΑ . ΤΕΤΡΑΠΛΕΥΡΟ Ν . ΑΕΙ . ΧΘΟΝΙ, ΚΕΙΜΕΝΟΝ. ΑΧΘοC .
ΜΟΥ N O C. ΑΝΑ ΣΤΗ ΣΑΙ . Θ ΕΥΔΟ CIOC . BA CIΛEY C.
2
TOAMHCA C. HIPOKAOC . ETEKEKAETO, KAI. TOCOC . ECTH. a 17pómagui
KIN. HEAIOIC . EN. TPIA KONTA , ATO . Anth .
Deſcribuntur iidem verfusGræcià Jacobo Sponio inItinerario, ubi pro Cſemper habeturs !
Latinum . In latere orientali,Latinum Epigramma paululum exelum fic legitur :
DIFFICILIS . QUONDAM . DOMINIS . PARERE . SERENIS .
IVSS VS. ET . EXTINCTIS . PALM AM . PORTARE. TYRANNIS .
5 Theud. Grut.
OMNIA . b
THEODOSIO . CEDUNT . SV BOLIQVE. PERENNI. с
C Duobulque Gyll.
TERDENIS . SIC . VICT VS. EGO . DOMITVSQVE. DIE BV S. d Sublimes Gyll. Rur
IVDICE. SY 6. PROCLO . d SVPERAS . ELAT VS. AD . AYRAS . ſus ſum Grut.
Ita Bondelmontius legit , ex quo fuppleri poſſunt lacunx ejuſdem inſcriptionis apud Gyllium
>

& Doufam. Obeliſci altitudinem ſic deſcribit idem Bondelmontius : Agulia ex uno lapide in
quatuor aneis taxillis in altum crecta cernitur cubitorum XXIV. Gyllius de eodem Obeliſco : Sue
pra bafim extant quatuor teſſere nee, quibus in quadrum difpofitis totus Obeliſcus fuftinetur: cujus
quidem quadrati fingula latera ima lata funtcirciter ſex pedes, abimo ad fummum ſcalpia notis Egy
>

priasis. Pluribus verò & baſim , & baſi inſculptas figuras eodem loco deſcribit Gyllius . Huic
impofitam olim pilam æneam teſtatur Nicetas Paphlago in Vita S. Ignatii Patriarchæ Con
ftantinopolitani, quæ terræ motu ſub Michaële Theodoræ filio corruit,pag.715.ed. MDCXVIII.
Αλλα και τα τεξαπλεύρου μονολίθου κίον αν πω Ιπποδρομίωτο ότι ηN κορυφής έσηλωμλύον χαλκού
spcbinion Bapótamov óv , ac proppo tátw owebi6n TeoÓv Sed & quadrilateræ unico confečte lapide in
>

Hippodromo fiantis columnæ impofita pila ænea , que gravior erat, longiùs excuffa con fraéta eft. Scri
>

bit Codinus Movón Jor advectum Athenis à Proclo Patricio , ſub Juniore Theodoſio , frag
mentum fuiſſe, ſeu Score coua sê isu refús eię to Incosnòy, id eft, Obeliſci Hippodromi . Sed
evidenter fallitur, cùm Theodoſio Juniori adſcribit, quod ſenioris fuit. Vide præterea quæ
de Obeliſco adnotamus ad Alexiadem pag. 422. & de eadem obſervat Jacobus Sponius in Iti
nerario tom . I. pag . 252 .
XI. COLOSSUS ſtrucilis , etiamnum extat in medio Hippodromo, ( verbis utor
Gyllii lib. II . cap. 12. ) Obeliſco altior ,ex lapidibus quadratis factus, olim æreis tabulis
ſtitus ferro colligatis, ut apparet ex foraminibus, non modò in ſcapo , ſed etiam in baſi re
manentibus : in quæ quidem foramina regulæ ferreæ inſitæ erant plumbo confirmatæ. Tres
gradus hujus baſi adjuncti ſunt: primus à terra altus eft duos pedes : ſecundus pedem & octo
digitos : tertius tantundem . Baſis eſt marmor quadrilaterum altum ſeptem pedes & tres di
gitos , cujus latera ſingula lara decem pedes & dodrantem . In illius bafi hi leguntur inſcripti
verſus, qui renovatum docent à Conſtantino Porphyrogenito , Romani parente :
Τ Ο . ΤΕΤΡΑ ΠΛΕΥΡΟΝ . ΘΑΥΜΑ . Τ Ω Ν . ΜΕΤΑΡΣ1Ω Ν .
ΧΡΟΝΩ , ΦΘΑΡΕ Ν. ΚΩΝΣΤΑΝΤΙΝΟΣ. Ν Υ Ν . ΑΕΣΠΟΤ Η Σ .
CP . Christ. lib . II. 0
 106 CONSTANTINOPOLIS
ΟΥ.ΡΩΜΑΝΟΣ. ΠΑΙΣ. ΔΟΞΑ. ΤΗ Σ. ΣΚ Η ΠΤΟΥΧΙΑΣ.
* ΚΡΕΙΤΤΟΝ. ΝΕΟΥΡΓΕΙ. ΤΗ Σ . ΠΑΛΑΙ . 6 ΘΕΩΡΙΑ Σ. * Ita Douza, non Kpeitiw
Ο, ΓΑΡ. ΚΟΛΟΣΣΟΣ , ΘΑ Μ ΒΟΣ. Η Ν . ΕΝ. Τ Η . ΡΟΔΩ , ut Gyllius & Gruterus,
o Malè Grut. Kypsies:
ΚΑΪ , ΧΑΛΚΟ ΣΟΥΤ Ο Σ . ΘΑ Μ ΒΟΣ, ΕΣΤΙΝ , ΕΝΘΑΔΕ .
Id eft: Quadrilaterum hoc rerum ſublimium miraculum , tempore corruptum , Conftantinus nuncDe
minus , cujus filius eft Romanus , gloria Imperii , excellentius renovat quàm olim viſebatur. Coloſſus
enim miraculo erat in Rhodo: 6 as hoc ftupori eft hoc loco. Videtur autem Coloſſus innui apud
Codinum , fcribentem Circi carm partem quα μέχρι τα χαλκού κίονα τα εξαπλεύρου πιθανόν
>

Tómov fuiffe. Quid verò fit teloé Evegv , docec inprimis Theon Alexandrinus de Verbis Geo
1 metric . τεξάπλευρων Έπίπεδόν όξι χήμα ο αο τεσσάρων ευθειων ειεχόμδυον , πασάρας έχον γω
rícis. Obeliſci denique altitudinem hiſce , ni fallor , exaravit Bondelmontius : V lira in altero
>

ex multis lapidibus agulia confecta LVIII.cubitornm erigitur.

XII. QUATUOR COLUMNÆ Hippodromi , cx ſcilicet quæ in area ere &tæ
ftant, bina binisoppofitæ , tetesinioveç dicuntur Theophani anno v . Phocæ ,quo loco fcribit
à duarum Factionum principibus , quos Anresépz8svocat , Priſci & conjugis Domentiæ Pho
toas τετρακίοσι
cæ filiz navekle is τοίς Tat@axicar , ovv) ganisa λαυράτων
συν og βασιλικών navedta , imagines laureatas cum laurea.
>

tis imaginibus Imperatoris fuiſſepofitas ad quatuor columnas. Videntur autem ex de quibus ita
Bondelmontius ,ubi de Circo: vltra denique in fine humilis muri hujus quatuor humiles columna
marmoreæ videntur creétæ ,in quibus Imperatrix præeminebat ad feſtum .
>

XIII. COLUMNAS feptem , quæ recto ordine cum obeliſcis & coloſſo in mediam
Circi longitudinem procedebant, deſcribir Gyllius lib. 1 1. cap.XI11. atque æream illam po
tiſſimum , ftriatam , non quidem canalicuiis , fed fpiris trium ſerpentum inter ſe circumpli
catorum ; non ſurſum verſus directis, ſed tortis in modum tororum , quos valde eminentes
exprimunt magni funes , & definentibus in caput triceps trium ſerpentum , quorum capita in
triquetram formam diſpoſita longè eminent ſupra columnæ toroſum ſcapum : fupra quosolim
tripodem illum Delphicum fuiffe exiſtimat , quem in Circo poſuiſſe Conſtantinum M. tra
dunt ſcriptores, ex Herodoto. Iftius columnæ meminit Bondelmontius : Vltra bunc lapidem
>

tres aneos ferpentes in unam videmus oribus aperiis , à quibus, utdicitur , aqua, vinum , & lacabeis
exibut diebus juftantium . Ita nugas ſuas extéris venditabant Græculi. De hac etiam columna
fic Thevetus: En la placeoù est cet Hippodrome , y a de fort belles colomnes antiques , toutes de mar
bre, magnifiquement ornées , qui eſtoient les limites des Courſes.. Entre autres y en a une de cuivre
faite enforme de ſerpent ayanttrois teftes. Munster enla Coſmographie monftre bien que ceux qui
lui ontdonné des memoires de cette Colomneſe moguoient bien delui , lors qu'il lui faifoit accroire,
que ladite Colomne eſt faite d'une ſeule picrre , ayant Cen la hauteur xx
>
XXIV. braffes , choſe mal confi
a pas fix .Ejus
derée à lui , veu qu'elle n'enHIPPO
>
figuramexhibec idem Thevetus.
DROMI ad
XIV. PHIALA > quam ftetit Irenes Athenienſis Leonis
Chazari uxoris ſtatua , ab Conſtantino filio poſita ,memoratur à Codino pag. 62. Eftau
>

tem Phiala , Didan , aquarum receptaculum , fons, &c. unde Qidan iuranová
sura ngrác, apud Pachy.>

merem lib. VII. cap. vil. fons qui in Ecclefiæ atrio erat dicitur. Vide quæ in Deſcriptionc
adis Sophianæ de Phiala annotamus.
XV. Compluribus ftatuis ac fimulachris Româ & aliunde adve & is exornatum fuiſſe à
Conſtantino Hippodromum tradunt paſlim ſcriptores , quarum pleraſque à Francis poſt
>

captam urbem conflatas ſcribit Nicetas in Fragmento apud Lambecium ad Codinum pag.
167. Has inter recenſentur & deſcribuntur, Jovis ſtatua, ab Anonymo in Collect. pag. 104.
TRIPUS APPOLLINIS Delphici , ipfius Apollinis ſimulachrum continens , à Zozimo
lib. 11. pag. 687. Euſebio lib.fu1 1. de vita Conſtant. cap. 111. Socrate. lib. 1. cap. XV 1. Sozo
meno lib . 1 1. cap. iv. Niceph . Call. lib. V111. cap. XXXI11 . Codino pag.. 30. Paul.Diac..
lib. 11. Hiſt. Miſc. pag. 316. Vide Gyllium lib. 1i. cap. XIII . & fupra ubi de foro Arca
dii. CASTORIS ET POLLUCIS ftatuæ , à Zozimo lib . 1 1.p.687. HERCULIS STATUA
> I

ærea , Lyſimachi opus , à Porphyrogenito lib. 1 1. de Themat. cap.111.

. Niceta in Alexio
lib. 111. n .iv. Codino in Orig. pag. 62. ed. Meurſ. Suida v. Baorxú , & in Niceræ Frag.
mento apud Lambecium ad Codinum pag. 167. APER CALYDONIUS ære conflatus , à
Scylitze in Alexandro pag. 608. & Niceta in Alexio lib. 111. n. iv. THESAUR I Dei ftatua, 3

à Codino pag. 31. MINERVÆ , à Codino pag. 29. & Anonymo pag. 100. DIAN B
ftatua, ad quam Palæſtritæ exercebantur , à Codino pag. 29. & Anonymo inCollect. pag.104 .
LUPÆ & HYEN Æ ſimulacra ærea , à Niceta in Andronico lib . 11. n. XII . & Codino
pag.30. SCYLLÆ & CHARY BDIS , à Codino pag. 29. & Anonymo pag. 100.STATUE
.

fatidicæ complures , à Codino pag. 30. 31. QUATUOR E QUI inaurati , de quibus mox .
>

AUGUSTI Imperatoris ſtatua , à Codino pag .29. & Anonymo in Colle &t. pag. 100. Dio
CLETIAN I ftatua à Codino pag.29. & Anonymo pag. 103: GRAT I ANI , Valentiniani, &
I

Theodofii ; præterea Firmiliani nani , à Codino pag.29. JUSTINIANI equeftris ftatua,

cujus inſcriptio habetur lib.iv. Anthol. cap. iv. Epigr. 1. JACOBI Cilicis cognomento Ply
.

1
 CHRISTIAN A. LIB . II . 107
Chriſti, medicina artis peritia clariſſimi , Leone M.imperante , ut eſt apud Marcellinum Co.
mirem pag.34. ſtatua , de qua Chronicon Alexandrinum ad an.x. Lconis. PLATONIS Eu
nuchi Cubicularii , qui fub Baſiliſco vixit , à Suida in neskóming
llescómo , & Codino. Vide ædem
S. Procopii. Extant in Anthologia lib. v . pag. 398. Chriſtodori Thebani Coptitæ , & aliorum
Epigrammata in ftatuas Athletarum , quæ iterere in Hippodromo , cum hoc lemmate : éig
τας αν τω Ιπποδρόμω Κωνσταντινοπόλεως τήλας και Αθλητών. Ii funt Porphyrius Africanus , Cal
liopes , Fauſtinus , Conftantinus, Julianus Tyrius , Uranius , & Anaſtaſius. Pleraque verò
> >

horum Epigrammatum Chriſtodori effe docet Suidas in V. ZéveitaG. Nunc , ait Gyllius 7

lib. 11. cap. XI11 . Circus Conſtantinopolitanus friger omnibus ornamentisfpoliatus, nupergueexædi
ficari cæptas eft, quodmepectantem dolore affecit, &c. Atque hactenus de Circo feu Hippodromo
>

Conſtantinopolitano.
XVI. Extitit præterea Circus alius, Xylocircus appellatus , ad ſanctum Mamantem , in
>

Stheni ripa , exſtructus, de quo Leo Grammaticus pag. 468. Cedrenus , & Glycas , in Mi
chaele. Meminit etiam imalus tê divís Málarro Theophanes pag. 363.398 . & ex eo Hiſtoria
Miſcella lib . XXII . & Anaſtaſius. Inde leonem æreum 8c draconem , ac ſelectiora marmora
>

exportaſſe Crumum Bulgarorum Regem , cùm urbem obſideret , Leone Armenio imperante,
>

auctor eſt idem Theophanes pag. 427. Anonymus poſt Theophanem editus pag .433. & Leo 0

Grammaticus pag. 446. Neque alius eſtà Circo, quem Evróxiçxoyappellat auctor Chronici Ale
xandrini an. 11. Leonis , ubi de cæde Genſerici filii Attilæ : Kcionaler vi neqarni irs' cis Kava
σαντιγύπολιν , έπαικά γενομένε , και επόμπευσεν 2 / α μέσης , και απηνέχθη εις το ξυλόκιρκον , και επάγη
>

αν ξύλω , και εξήλθε πάσα η πόλις είς θέας αυτής οι ημέρας Γκανάς. Ubi obfervanda νox, εξήλθε ,
erat enim Xylocircus extra urbem , ut & ædes S. Mamantis, quinon alius fuit ab eo quem Con
ftantinus M. priufquam Byzantium adornafſet aſſeribus & lignis compactum extra urbem
>

ftatuerat , ut auctor eſt Sozomenus lib. VIII. cap. x X11. Ab hoc Circo Xylocercetæ appellati olim
loannita , ſeu Joannis Chryſoſtomi ſectatores , quod Joanne Ecclefiâ fuâ depulſo conven
> >

tus agerent extra urbem in Xylocirco , uti obſervatum à nobis in Deſcriptione S.Sophiæn.III.
Sed & inde Xylocirci porta nomen ſumpſit , quod etiam ſupra indicavimus. Poftmodum verò
Circum ibidem ædificavic , id eft , utife . Mamantis , Palatium pariter & Hppodromum ſeu

Μάμαντα ο Λέω Μάκελης ανήγειρε , αν ώδ Βασιλεύς και παλάτια έκτισε , και επωοδρόμιον , αν και
oi Baardes vivió gavov. Mox additMichaelem Theophili filium in eo à Baſilio occiſum ,quod
etiam ab aliis refertur. Statuas aliquot in hunc Circum vel certè in S. Mamantis Palatium ,tranſ
latas habet Anonymus Combefiſianus in Manipulo editus pag. 7. & 9 .

I 1.

THEATRA , AMPHITHEATRA , LUSORLA , STADIA .

1. HEATR A duo recenſet vetus Urbis Deſcriptio , primum in ſecunda , alterum in
>

TH decima quarta Regione. Primum Majus appellatur in ea quæ MS. aſſervatur in Bi

bliotheca Cæſarea : Prima regio, longa fitum , plana in anguftum ,àPalatii inferioriparte contra
>

Theatrum majus enntibus, dextro latere declivis inmaredeſcendit. Theatrum ante Severi tempora
>

Byzantii extitiffe teftantur Herodianus lib. 1 1 1. & Xiphilinus ex Dionein Severo , uti obſerva
cum in Deſcriptione veteris Byzantii. Everſum autem reſtituit , & denovo inſtauravit idem
Severus , Byzantinis reconciliatus. Cedrenus pag. 251.rj Kuragocu rij Odpov autois rame
onsúdoev, G Hippodromum & Theatrum ipſis condidit. E regione templi Veneris κα;ι κατέ ναντι TË
HATÉVAYTI
iepa s Apegdims , ut eit in Chronico Alexandrino pag. 620. quod quidem Theatrum
>

illud eſſe opinor , quod in fecunda urbis regione ftetit,, quæ intra veteris Byzantiiambitum
fuit : hujus enim pofitioni convenit templi Veneris ſitus , quod ftetit ad littus Propontidis ,
è regione Chryſopoleos. Nam ſecunda regio ad mare Proponticum deſcendit , ut habet Ur >

bis Deſcriptio , quæ Theatrum hoc Minus vocat , ad alterius diſcrimen , quod in decima quarta
Regione ibidem ſtatuitur : Secunda regio , inquit auctor illius deſcriptionis , ab initio Theatri mi
noris ,poſt equalitatem fui, batenter molli ſublevata clivo mox ad mareprecipitiis abrupia defcendit.
>

Theatri Conſtantinopolitani , & Ludorum Theatralium , meminit Marcellinus Comes in

>

Anaſtaſio: Conſtantio Præfe &to urbis Ludos theatrales meridiano tempore fpectante , pars in eodem fpe
&taculo cerealis parti diversò carulex occultas preparavit inſidias. Nam enfes ſaxaque in vafes in
clufa fiefilibus, eademque arma diverſis pomis difuper cumulata , fub theatri porticu ritu vendentium
ftatuit ,&c. Ludorum etiam Theatralium meminit Chronicon Alexandrinum an.ix. Theo
dofii junioris : Και επετελέσθη Θέαβον , θεωρήσαντος Ούρσα Επάρχ8 πόλεως & c. Celebratique fans
Ludi Theatrales , illos edente Vrſo Patricio. Et anno xul. My ÉRETEZÉIn intorxdr κñαι su Trov za jiwe,,
ομοίωςs rj ded @ ov Tg ut italita , celebrari funt circenſes budipro iifdem nuptiis , fimiliter ego
ougíw
CD. Cbrist, lib . II. o ij
 108 CONSTANTINOPOLIS
theatrales. Tametfi an extrema liæc verba ad theatrum propriè fumptum referri debeant ,
dubitari poteft, cùin éubc, Græcis recentioribus non femeldicatur Hippodromus ipſe , ut
apud Annam Comnenam lib. v i . pag. 174. quæ in Theatro, quod à Conftantino M. ædi
ficatum ait , inwodpovías peractas ſcribit : -Mä sy inoinòv dzava diautóy cushsa a toîc dopa
Odlus énéasuos to Frenos nos Megáno Karsavtivo oixadouridèy Déubov , rj neulo érésnv er TótQ
)
παραγόνες και και τας η ίππων δοκιμασίας οραν ήρέθισεν. Οuinetiam in ejus gratiam unius , certamin
equorum curulium apparari committiquejußit in Theatro , quod magnus olim conftruxit Conſtan.
sinus, & ut quodie hicadeffet , equorum domitationes acprobationes inpeElurus urgebat. Neque aliter
Orætev uſurpat Nicetas in Manuele lib. 1 1 1. n. v. & in Alexio Ang. lib. 111. n.Vi.
II. AMPHITHEATRUM Conſtantinopolitanum , vulgo Kwizsov appellatum fuiſſe
plùs fatis patebit ex infra obſervandis. Juſtinianus Novellâ CXVII. cap. v111. S. V I. Ead
itirois, na Dodregis, si zewnzione aggfónicy 6719 Sowprosy, ubi vetus interpres : Si Circenſi
bus, ami Theatris,aut Amphitheatris interfueritfpectandum. Oéategy Kergetixòv , o no Ambon
>

Déaregv , Dio Caſſius dixit lib. xliii. GÉLTEV, Kuuý2109, Inwinày , apud Theophilum Ante
ceſſor. lib. 1 1. tit. xx. g. iv. Unde idem Juſtinianus Nov.cv. cap . 1. Od Fouwvngédia ,fpe
& tacula & venationes quæ in Amphitheatris exhibentur appellavit. Sed & Kungénov, Am
phitheatrum Conſtantinopolitanum nuncupavere ſcriptores Byzantini. Procopius lib. 111.de
Bello Goth. Το της πόλεως κωηρέσιον,όπερ καλεϊνΑμφιθέατρον νενο μήκασι Vrbis Cynegafam, quod
Amphitheatrum appellare confueverunt Ita uwagédiov habet in Hiſtoria arcana. Cynegium igitur,
ſeu Amphiteatrum Conſtantinopolitanum ante inſtauratam à Conſtantino urbem extitit, à
Severo ſcilicet excitatum . Cedrenus in eodem Severo pag . 252. nej twógov nij Jbcbcvetis
HOTEONEÚMORY , & Amphitheatrum das Theatrum illis construxit. E regione Templi Veneris , quod
ad Thracem montem excitarat idem Imperator. Chronicon Alexandrinum pag.620. Krious
και αυτος Βασιλεις κατέναντι ή ιερού η Αρτέμιδος κωήεν μέγα πάνυ Edificavit idem Imperatorεε
gione templi Veneris amplum omnino Amphitheatrum. A Maximino ædificatum , Ariſtide dime
tiente , ſeu Architecto , neſcio quo auctore ſcribunt Suidas & Codinus. Porrò Amphithea
tra ferarum venationibus potiſſimum , atque adeò Gladiatorum certaminibus addiēta , vel
pueris norum . Verùm abolitis poftmodum ejuſmodi gladiatoriis certaminibus , ex Conſtitu
tione ConſtantiniMagni , quæ extat in L. 1. Cod. Th. de Gladiatorib. ferarum etiam fpe
etacula ſenſim fieri deſerunt : tametfi legimus ex variis Provinciis fubinde feras ad comi
tatum Principis tranſductas ex L. 11. quæ eſt Honorii & Theodoſii, eodem Cod. de Ve
nat. ferar. Sed & Juſtinianusipſe , qui ejuſmodi Ferarum ſpectacula lacrymoſa vocat L. 1X.
Cod. de Feriis , anno quo primum Conſulatum iniit , viginti leones , triginta pardos , exceptis
aliis feris, in Amphitheatro ſimulexhibuit , ut auctor eſt Marcellinus Comes. Conftat igitur ex
fcriptoribus Byzantinis Cynegium , ſeu Amphitheatrum Conſtantinopolitanum , labentibus
>

fæculis , non jam ferarum , fed hominum , atque adeò reorum cædibus potiſſimum deſtina
tum fuiffe , adeò ut Suidas & Codinus Cynegium dixerint locum effe, ubi éppíritorio oi Bio
>

Járatos, projiciebantur qui morte violenta peribant. Hinc paſſim legimus Proceres Byzantinos ca
pite truncatos év tựS Kwungeiw , Kungioiw , vel eis to Kuvúgov, apud Nicephorum Conftantin .
pagg. 128. 174. 1. edit. Theophanem pagg. 352. 369. Cedrenum , Zonaram , & alios. Am
phitheatrum in fecunda regione ftatuitur in antiqua Urbis Deſcriptione : haud procul à Portu
Juliani , ſeu Novo , qui in tertia extitit , & Magno Palatio , in L. v. quæ eſt Honorii &
Theodoſii, Cod. Th.de Calcis co &toribus urbis Romæ & Conſtantinopolitanæ : Omnes forna
ces per omne patium ,quod inter Amphitheatrum & Divi Iuliani portum , perlittus maris extenditur,
3 >

tolli precipimus, propterfalubritatem Vrbisamplißima, &noftrarum ædium vicinitatem , nec ulli in

his locis coquendecalcis preberi licentiam . Cynegeſium etiam haud procul à Manganorum Mona
fterio , quod ad urbis angulum extitit, ftatuit Zonaras pag. 55. tradens Conſtantinum Mo
>

nomachum iſtud Monaſterium ædificaffe, ut per ſpeciem infpiciendæ ſtructuræ Sclerenam

amafiam crebritis inviferet , ίν ' εκείνη ωροσφοιτασωεχώς , εν τω οίκω τα Κωηγεσία εχούση
>

TÓTE di tw sceleírnoiv. Deinde ex laudatis Chronici Alexandrini verbis perſpicuum eft Amphi
theatrum intra veteris Byzantii ambitum extitiſſe , in locis in planitiem explicatis , fub tem
>

plo Neptuni , ubi ftetiffe Stadia & Gymnaſia Byzantina auctor eſt Dionyſius Byzantius apud
Gyllium lib. 1 1. de Boſp. Thrac. cap. 1 1. Ex quibus omnino colligitur non ab hoc Cynegio,
ſed altero fortè , dictam portam terreſtrem Cynegii , quæ ad Blachernas fuit.
III. LUSORIA duo Conſtantinopoli extitiſſe ,ut perinde Theatra duo , auctor eſt ſcri
pror editus Deſcriptionis Urbis in Collectione ejuſdem : quorum quidem unicum recenſet
in Regione XIV. Atqui aſſervatur MS. in Bibliotheca Cæſarea, alterum in prima regione fta.
tuit , quæ, ut ait, continuit in ſe Palatium magnum , Luforium, Palatium placidianum ,&c. Sed
>

quid per Luforium intelligatur , non omnino planum eſt, etſi hujus vocis meminerint ſcri
>

prores aliquot , atque in iis Lampridius in Heliogabalo : Stravit ſibi triclinium in fummo Luſo
rio. Salvianus lib .v 1. de Gubernatione Dei : Longum eft nunc dicere de omnibus , Amphithea
tris fcilicet, odeis, Luforiis , Pompis, Athletis, Petaminariis, &c. Et vetus interpres Juvenalis:
>
 CHRISTIAN A. LIB . II . 109
Profiuit ergo nihil mifero, quod cominus urſos
Figebat Numidas , Albana nudusarena
Venator , &c .
In Luforio Cefaris juvenis iſte urſos fæpe quaſi venator occidit. Ex quo loco in Luforiis urforum
aliarumque ferarum venationes , quas arenarias quidam vocant , factas licet conjicere , quod
2

firmat præterea Lactantius lib. de Mortibus perſecutorum n. XX I. ubi de Galerio Maximia

no : Quid Laforium , vel delicias ejus referam ? Habebat urſos ferociæ ac magnitudinis fue fimili.
>

mos,, quos toro imperiiſui tempore elegerat. Quotiensdeletlari libuerat , horum aliquem adferri non
minatim jubebar . His homines non planè comedendi,fed abforbendi objeétabantur: quorum arius cùm
dißiparentur, ridebatſwaviſsimè ,& c. Et n. XXIV . sub obieniu exercitii ac lufus , feris illum obje
>

cerat. At cùm in Amphitheatris venationes ejuſmodi exercerentur , quæ rungésia ideo di

cuntur Dioni , quaſi magis venationi quàm gladiatorio muneri ſint exſtructa , Luſoria ifta
Conſtantinop olitana Sal ea fuiſſe, quæ ſcriptores Byzantini zwóza & xwungera perinde vocant;
liceret exiſtimare , niſ i vianus loco ſuprà laudato Amphitheatra à Luforiis diverſa extitiffe
innueret , ut & auctor Deſcriptionis Urbis , qui in ſecunda regione Amphitheatrum conſti
tuit ; tamerli Salmafius ad Lampridium , Luſorium idem fuiffe quod Amphitheatrum conten
dat. Ludorum ſedem vocat Caſaubonus, Lipſius verò lib. 1. Sacurnal. cap. xiv . locum fuiſſe
ait exercendis Gladiatoribus, idque ipſuin quod Herodiano , ubi de commodo, uovopségeon
>

xat Gezázsov dicitur. At Paſio fan &tarum Seraphiæ & Sabinæ n. 111. Luforium cum Theatro
videtur confundere : Prefes verò post diem tertium paravit Luforium trans portem fuper Arcum Al
bini , ubi fierifolebat themela ,& juſsit officio ut adduceretur Seraphia , &c. Notum enim quid fit
Juuénn, Martialis lib. 1. ad Domitianum :
Qua thymelen ſpectas , deriforemque Latinum ,
Illa fronte ,precor, carmina noftra legas.
Et Vitruvius lib. v. cap. vill. ut cæteros præteream : Apud eos ( Græcos ) tragici comici
actores in ſcenaperagunt: reliqui autem artifices fuasper orcheſtram preſtant actiones. Itaque ex eo
Scenici da Thymelici Gr.ecè feparatim nominantur.
IV. STADIUM in Regione quarta ſtatuit vetus Urbis Deſcriptio. Illius fitum etiam
deſignat ad mare Procopius lib. 1. de Ædif. cap. ult. Tņš 28 Janéans wis afg07T , Ivee di
sásrce oο gaegs needežios,agorge
χώρος καλείται , >
κα,ι μαι
9
oipoy κ;αι to zarady aicizó nori propter mare ; co loco qui Stadium ,
ut equidem cenfeo, idcirco dicitur, quia ludis ac certaminibus olim deftinatus erat. Stadia ante in
ftauratám à Conſtantino Urbem , Byzantii extitiſſe docet Gyllius in Boſporo Thracio : in
Stadio Gelimeris Vandalorum Regis traducta, & in illud illata ſpolia teftatur Zonaras in Ju
ftiniano pag. 54. Stadii Conſtantinopolitani meminit S. Gregorius Nazianzenus Orationc
XXVII. extrema, Romani verò Procopius lib . 11. de Bello Gothico initio . Atque hæc quis
dem de Circis , Amphitheatris, Theatris & ejuſmodi Luſoriis di &ta fufficiant: modò de Por ,
ticibus agemus.

III .

ÞORT I ĆU S.
CRÍBIT Manuel Chryſoloras tot Porticibus totque te &tis ambulacris urbem fuiſïe de
Sport
coratam , ut cuivis ab imbrium lutive injuria , vel ſolis ardoribus turò licuerit hanc per
e
agrare:: έωκ αιÒ σκεπασες καιzij Φeακτες δρόμος ΑAla wise εξειναι
/ α πάσης που της πόλεως δεικνoμένους , ώς
d'veu maso reg åxtivo miony džívoy, omitto etiam te &ta a opetta ambulacra , qua per omnem ki
bem quondam oftendebantur, ita uttotam fine luto vel aſtu liceret peragrare. Eæ interdum duplices
> id eft in inferiores & iuperiores diviſæ . Ad ſuperiores pacebat aditus per afcenfus, 86
ſculis lapideis ,ut eft in L.xlv. Cod. Th.de Operib. publ. Præ cæteris verò eminuit
>

I. REGÍA , Porticus columpisingentibus ſtatuiſque exornatà , quam in quarta Regione

ſtatuit vetus Urbis Deſcriptio , exſtructa priimùm à Conſtantino Mi eo loci ubi Rheæ tem
»

plum olim facraverat Byzas. Chronicon Alexandrinum : o atos Baoideus XTIOE r d'oо subó
λους δυο της εισόδο τα παλαία έως το φόρο ευαρεσείς και κοσμήσας ανδρίαση και καρμάροις , καλέσας
Tày TÓTICO éußórar Pngiay. Exftruxit idem imperator duas porticus à palatii introitu ad forum , fplen
didas ,quas ftatuis eumarmoribus exornavit , porticuum loco Regia appellato. Deinde fubdit Re
giæ adjunctam fuiſſe Bafilicam , concha pariter , & extra , ingentibus columnis & ftatuis ador
natam , quam Senatum nuncupavit, loco verò Auguſtão dieto. Ex quibus patet binis iſtis por
ticibus Auguſtæum conſtitiſſe“, ſeu potiùs præcinétum fuiſſe , quas Regias appellari voluerit
Conſtantinus : atrium verò ſeu locum patentem , qui inter porticus interjacebat, Auguſtæum
dictum , ob matrem Helenam , cui Auguftæ titulum concefferat, & eo in loco ftatuam poſue
rat , ut eſt apud Heſychium Mileſium : ac denique Baſilicam Senatum etiam appellatam .Eubé
о і
 IIO CONSTANTINOPOLIS
18 zñ's Puzíces meminit præterea idem Chronicon pag. 778 quam pag. 664. try Paziav Tô la
natis vocat , Zozimus lib. I1 1 1. pag. 713. triv Badenéwç soa's, Agathias verò lib .1 1. Procopius &
>

Menander Protector, locis mox indicandis ,Bacincov sody.Cum igitur Baſilicæ ſeu Senatui ad
>

jun &tæ fuerint Regi Porticus , cui proſcenii vicem præbebant , eò confluebant quotquot li
tibus vacabant aut negotiis aliis , interim dum pateret Baſilica , vel Judices in Conſiſtorium
>

deſcenderent. Tum enim litigantes libris pervolvendis , aut emendis, animum occupabant,
cùm in ejuſmodi Regiis Bibliopolæ officinas ſuas haberent , libroſque vænum exponerent ,
quemadmodum hodievidemusin Baſilica Pariſienſi , & adjunctis porticibus uſurpari. Id præ
cæteris teſtatur Agathias lib. 11 l. ſub initium , hiſce verbis : dm szw ze rjeev @ cv tņm Bacre
λείω, στα βιβλίδια δικών αναπλα και φραγμάτων εξ εωτινε μέχρι και ες ήλιον κααθύντα εκμελε
Trô rj dveríntos. Ego verò ſedens ad porricum Regiam libellis litibus negotiis plenis à mane in
vefperum ufque tractandis & verſandis fum occupatus. Et lib. 11. ſub finem , ſcribit Uranium quen
darm Syrum Φρό της βασιλεία τοάς ιόντα , και αν τους 7 βιβλίων ήμενον πωλητηeίοις , adpalatii por
ticus ventitantem , & in librariorum officinis ſedentem , inſolentiùs permulta ſe caliere jactaſſe. Id
>

ipſum declarat Menander Protector apud Suidam : 8 gas ner duurpes hyw czavi? Smais ,
μην εν τη βασιλεία soα θαμίζειν , και δενότητα λόγων τας η αντυγχανόντων οικειες Φροντίδας. pegurides.
Neque enim luber litibus contendere , neque Regiam Porticum frequentare , & orationis vehementia
converſantium mentes captare. Sed 8c eò pertinent iſta Procopii lib. 1. de Ædif. Juſtin . cap. XI.
και την βασιλέως 5οαν, ίνα δή τας δίκας παρασκευάζονται είτε ρήτορες και εισαγωγείς , και είπενες άλλοι
og épz8 tót épargi Tuy ;; ad Porticum Regiam ubi lites inftruant caufidici & instituiores , acfiqui
alii rerum ejufmodi curam fufcipiunt. Erin Hiſtoria arcana cap. XI y. Kcej reati Tuy oi thi c ndo
λαίω φρεeαν έχοντες και αν τη βασιλεία του ως τες διαιτ &ντας γενόμενοι , βιαία χwei πας δίκας
)

eñžov. Sed& Prætoriani , qui in Palatio cuflodia vacabant , in Porticu Rrgia.cum iis qui in ea mord
>

bantur verfantes violenta mana lites inferebant. Denique iſta Ennapii in Ædeſio pag.72. Te Ta Tide -
και αν δικαστηρίοις , ώασερ ο Σωκράτης και περί τήν τε βασιλέως 50αν εκινδύνευον. Oui ferm in foro,
> >

uti Socrates , apud Regiam porticum periclitati funt. Ejuſmodi vero cauſidicos qui in Baſilica , & , >

Regiis continuò verſabantur , goragonès tris Bannexñs appellat Cedrenus pag. 338. Ex quo
>

1 emendandus Theophanes pag. 76. ubi meminit cujufdam Eufebii goragirš vîs Baonido
Κωνσταντινουπόλεως. Legendum enim βασιλικής , uti preferre Codicem Vaticanum monet edi
>

tor Jacobus Goarus. Sed de hiſce Regiis porticibus quædam præterea adnotamus ubi de
Senatu .
II . PORTICUS FORI CONSTANTINI binæ excitere , ab ipſo Conſtan
tino cocto latere ædificatæ. Nicephorus Calliſti lib. VII. cap. XLVIII. Kaj dio fubo 19us éft
tív gw memoin is bous , eisi onétlu in HS EDOSTÓŁgov Condidit præterea duas Porticus cocto latere con
feftas, ut te ti viatores fub iis ambularent. Harum Porticuum altera erat ad dextram , altera
ad ſiniſtram , proinde ſibi oppofita. Vetus UrbisDeſcriptio tradit Regionem octavam conti
>

nere in ſe pariem Fori Constantini , & Porticumſinistram Taurum ufqwe . Zeno Auguſtus in L.
.

XII. Cod. de Ædif. privat. meminit duMootwv soc Strü tô rang pfcou Mincu äzeo Tš na nou relóou
Kanetwđís , publicarum Porticuum à Milio ad Capitolium. Extitit verò Capitolium in o& ava Re
)

gione. Ad Milium pertinuiſſe has Porticus traditpræterea Nicetas in Iſaacio & Alexio F.n.
11. quæ conflagraſſe ait eo incendio , quod capra Ürbe à Francis excitatum eſt : H Jóhavtorj
οι το Δομίνε λεμόμυοι έμβολοι , ατε πόσεροι αμφίθυμοι αμφοδοι , αι απο το Μιλία αρχόμυα , ών
>

αέρα εις αυτό ωδατείναι η φιλαδέλφιον: σω ούτοις και η Κωνσταντίνου - αρρα , και τα μεταξύ πάν
TEL* In cineres redactæfunt Domnini Porticus , & duplices tecta platce , à Milio incipientes , quarum
2

altera ad ipfum Philadelphium pertingit, unaque Forum Constantini, e que interjacent, &c. Sed
longè antea conflagrarant : legimus quippe apud Marcellinum Comitem in Anaſtaſio , orto in >

urbe incendio utramque Porticam à Foro Constantini ufque ad Perdice tenuiſsimamſtatuam ignem in
pulverem redegiſe. Præterea in ſeditione Victoriatorum , ut auctor eft Procopius lib.i. de Bello
>

Perfico: Επί φύτοις τε άμα α μεγάλα, so μέχρι αγοράς ανήκουσα και☆ Κωνσταντίνε επώνυμός όξι:
Præterea magnefimul Porticus quæ ad Forum uſque Conſtantini pertinent. Quibus conſentanea ha
bet Chronicon Alexandrinum an. y. Juſtiniani : Kaj si divía Axuniva , éwç grausas Tg Inou
lubóreu og dóegu Karsaytivou induon. Et ædesfan &tæ Aquilina , ufque ad fornicem alterius Porticus
Fori Conſtantini conflagravit. Apud Scylitzem pag.628. orto ſub Conſtantino Porphyrogenito
incendio prope ædem Deiparæ in Foro, fzupboan'an o épebono ázsoos negojefówv zero, com
bufta eft Porticus uſque ad Pſichas.
IIÍ. PORTICUS'TROADENSES, vel . TROADEÆ , nomen ſumpſere à
marmore Troadenfi , quo exftru &tæ erant. Marmor autem Troadenſe appellatum , quod à
Troade in Afia , ubi & Ida mons & Paros fuit , unde Parium marmor , adveheretur. Illius
> )

meminit Lex ix. Cod. Th. de Indulgentiis debitor. At Gyllius lib. IV. cap.vill. Troadeas,
ait appellatas , quòd continerent quippiam ejuſmodi, quale Plutarchus in Vita Cimonis tradit
continuiſſe Porticum Variam nuncupatam . Aiunt quippe , inquit , in Porticu olim appellata
Piſiana ctia , nunc verò Pæcile , Polygnotum pi&torem Troadas pingentem , Laodicæ faciem
 CHRISTIAN A. LIB. II. uit

in imagine Elpinices feciffe: Binx hac appellatione extitere Porticus : unde numero multis
tudinis ſemper efferuntur. In duodecima Regione ſtatuuntur in Antiqua Urbis Deſcriptione;
quæ continere in fe dicitur Portam auream , Porticus Troadeas, Forum Theodoſiacum , &c. Tradit
Heſychius Mileſius Conſtantinum Magnum urbis muros promoviſſe ufque ad Porticus Troa
denfes : Πόρρω και μεταγαγόνες τα τείχη και ως λεγομλύος Τρωαδικους Εμβόλου , πρότερον αυτό
8x i'w imové vou dzesēs iš Baoiréws Hees refów , 8c. Muros alıra Troadicas Porticusproduxit , cùm
antea ultra cognominatum ex eoForum non procurrerent. Ex eo Codinus: cóppwsTev nej zal zeigen ur
TÉSEINE XOy Ces Tegadixoes E4661925, utramque Porticum Troadenfem , Theodoſio Juniore impe
tante , Zenone & Pofthumiano Coff. turreſque portarum utraſque ignis fubitus exufit ; quarum
quina continuò repurgata, Antiochus Præfectus Prætorio in priftinam erexit faciem : verba funt Mar
cellini Comitis. Altero poſt anno Urbs magno terræ motu concuffa, magnam labem acce
pit δπο λεγομύων Τρωαδησίων Εμβόλων, έως τα χαλκού Τετραπύλε , Porticibus Troadcn/fbns,
uſque ad areum Tetrapylum . Corruere tandem alio terræ mnotu , Zenone imperante. Idem Mar
cellinus Comes : Vrbs regia per quadraginta continuos dies aßidus terræ motu quaffata magnopere
Jefe afflicta deplanxit. Ambe Troadenfes Porticus corruerunt , aliquanta Ecclefiæ vel ſciſſe funt, vel
collapſe. Verùm rurſum inſtauratæ funt: narrat quippe Chronicon Alexandrinuín Phocam,
Imperatorem renuntiatum , Urbem ingreſſum Ilgi sizeuañas moplasy row off Tegadhowr Eubda
hav, mon a Méons d'ans , éws 78 Toneriou. Per Auream portam a Porticus Troadenſe's, & Mediam
3

plateam , uſque ad Palatium . Cùm verò hæ Porticus vicinæ fuerint Foro Theodoſiaco , vero
eft fimile has intellexiffe Anonymum in Colle & aneis Antiq. Conſtantinop. pag. 97. ubi ait
Leonem M. Marciani & Pulcheria ſtatuas en tois codoccia ubores pofuiffe.
IV. PORTICUS EU BULI quatuor conditæ fuere ab Eubulo , uno è duodecim
Senatoribus, quos Româ Byzantium adduxit Conſtantinus Magnus. Codinus : 'éxtio de ów
Tos son té arapus Eulóveis So Tg Ilanatis nézze met gepoojar tergaon ‫ز‬, condidit as quatuor Porticus à
Palatio uſque ad muios terreſtres. Floruit etiam ſub Theodofio Juniore Eubulus Præfe &tus Præ
torio Illyrici ſub an. Chr. CCCCXXXVI. ut ex Codice Theodoſiano docemur , L. ult . de
Cohortal. & L. CLXXXVII. de Decurionib. à quo potiùs has Porticus ædificatas cenſuerim .
Nam quæ de duodecim Senatorum Romanorum nominibus ac familiis nugantur Græculi in
ferioris ævi , vix fidem merentur, etfi complures Senatores cum Conſtantino Româ Byzan
tium migraſſe in confeſſo ſit.
V. PORTICUS FANIONIS collocatur in Regione quarta in veteri Urbis De
ſcriptione.
VI . PORTICUS DOMNINÍ , occurrunt in Chronico Alexandrino ſub anni.
XII. Arcadii: και εσύρη η καρεχα αυτά δπο της φρώτης ρεγεώνα , έως τών Δομνίνε εμβόλων, στασία
>

eftillius ( Præfe &ti urbis ) caruća à primaregione uſque ad Porticus Domnini. Ædem S. Anaſta
liæ cv tois Aopvelve ( ita præfert Codex Theophanis Peireſcianus , non Aouvíus , üt editus )
>

šukórorç itetiſſe alibi obſervamus. Ædes verò Anaſtaſiana in ſeptinia regione collocatur in ve
teri Urbis Deſcriprione. Unde conficitur Domnini Porticus in eadem regione pariter ftatui
debere. Has tradit Nicetas in Iſaacio Angelo & Alexio F. n: i 1. conflagraſſe, excitato poſt
captam à Francis urbem incendio : stdawiyo sj oi og opvire degóriavos éconos;
‫ زا‬conflagrarunt
& Domnini Porticus, Domninum ait Codinus unum fuiſſe è duodecim Senatoribus qui Româ
Byzantium cum Conftantino migrarunt , & ab eo exſtructam domum eis ta Mavecavs, quam ;
inquit, tenet Agricolaus. Domnini Epiſcopi Marcianopolitani ſub Valente meminit Philo
ſtorgius lib .1 x. cap.vill. Domnini natione Syri, qui magna apud Valentinianum Juniorem
familiaritate & auctoritate valuit ; Zozimus lib .IV. pag. 266. Domnini , qui Juſtino Thrace
imperante Prætorium inſtauravit & exornavit , Anthol. lib. iv. pag.360. edit. Henr. Ste
phani: Domnini denique Antiochieni Patriarchæ , qui quintæ Synodo interfuit , Evagrius
lib . I v. cap. XXXVIII.
VII. PORTICUS ARGENTARIORUM , quæ Argyropratia, τα Afwegmes
Tride, diēta , locus fuit ubi Argentariorum erant officinæ. Hujus meminit Theophanes in ſe
ditione Victoriatorum , ubi & ſitum defignat , ſcribens Factiones ignem immififfe in Præ
torium , quo Porticus à forniceFori uſque ad Chalcem , A pguerwecmia , & tractus Lauſi perie
2

runt. Quo loco Chronicon Alexandrinum habet : o Embora o res ofis Apyvegmegteic , fort
Porticus Argentariorum. Vicum Argentarium dixit ſanctus Auguſtinus lib. vii . de Civitate Dei
cap. iv.
VIII. PORTICUS CARIANA, feu in Cariani traćtu , in Blachernis, ædificata
fuit à Mauricio Auguſto an. v. qui in ea àà pueris ad ſuſceprum uſque imperium geſta depingi
curavit . Theophanes & ex co Cedrenus : 0 Š Maveerios "éxnoep i Kapsovo's "éubonov ev Biogép
ναις , υπογράψας ν άωτον / ζωγράφων ταις εαυτε οκ παιδόθεν Φράξεις μέχρι της αι βασιλείας.
Errat porrò Allatius in Diſſertat. de Recentiorum Græcorum templis pag. 170. qui hang
Porticum Blachernenfis ædis fuiffe cenfuit.
IX. PORTICUS LEONTII meminit Anonymus in Collectaneis Conſtantinop.
112 CONSTANTINOPOLIS
pág 98. in qua ait ftetiffe admirabilem Valentiniani Junioris ftatuam : OvaneyTiyatro †ou vewrit
pag. veure
eου και τους Λεοντίου εμβόλοις υπήρχε στήλη θαυμαπG- , ένθα Ζώων τας επoίας έποιείτο , &c.
X. PORTICUS MAMMIANI , ſeu Regias duas marmore Præconneſio à Mam
miano Senatore in urbe extrućtas, Zenone imperante , nomenque illius ſervaſſe , au&or
>

eſt Evagrius lib.11 1. cap. x XVI11. ex Joanne Rhetore ,in quarum medio Tetrapylum 'ex
>

citatum erat. Has fua ætate vix ſuperfuiſſe ſcribit idem Evagrius , quem conſule, fi plura
cupis.
XI. PORTICUS SIGMA appellata , à forinæ fimilitudine nomen accepit ,ut
eft in antiqua Urbis Deſcriptione , ubi in Regione tertia ftatuitur , quæ præter alia ædificia
continebat Porticumſemirotundam , quæ ex fimilitudine fabrice Sigma Greco vocabulo nuncupabatur.
Nomenclaturæ rationem attigit etiam Cedrenus in Nicephoro Generali pag. 475. ezéd et
ξεν αυτο τονεν τω η μικυκλίω , δ νύν λέγεται Σίγκα , θησαιegν ανακτιθέντα δί ορθομαρμαρώσεως,
demonftravit ei thefaurumin ſemicirculo , quem Sigma hodievocant , abditum intra marmoream firua
>

Eturam . Ita ripixunaon socê in oppoſito Byzantinæ urbi Aſiatico littore excitatam refert Phi
loſtratus lib. 1. Icon. pag.749.. unde colligitur Sigua accipiendum ,non uti veteres Græci hanc
liceram efferebant ( 2 ) ſed uti pofteriores , inftar literæ C. effictam , ut in nummis & inſcri
>
1

prionibus iftorum ſeculorum paſſim obſervare eft. Nam etfi literam C. vetuſtiorem 2. ex quo
dam Agathonis apud Athenæum loco exiſtimarit Spanhemius in differt. 11. de Nummor.
præftant. inter eruditos jam pro certo habetur literam C. pro E. yix ufurpatam reperiri ante
Domitiani tempora , à quibus fanè adeò illius invaluit uſus , ut non modò prioris e veſtigia
vix ſerventnummi& Græcæinſcriptiones; ſed etiam Sigmatis nomen Latinæ literæ C. attri
buerint. Porticum Hanc extruxit Julianus Imperator juxta Portum à ſe conditum, & de fuo no
mine appellatum , in eadem , quâ Sigma extitit , regione , id eſt tertia , ut auctor eſt Zo.
> > >

Zimus lib. ΙΙ. pag. 713. Και soαν σιγματοειδή μάλλον , ที่ή ευθείαν,και τον λιμένα κατάγεσαν , 6 Por
>

ricum , figma potius literam referret , quàm reétam , ad Portum deducentem . Codinus verò pag.44.
>

ait extitifle à Conſtantino M. extructam longam Porticum , ubi poftmodum Sophiæ Pala
tium ædificatum eſt Juftino imperante , in qua Athenienfes , Thebani cæterique è Græcia
Philoſophi cum Conſtantinopolitanis de rebus Philoſophicis differebant : quæ quidem alia non
fuit à Sigmatis Porticu , quam temerè , ut pleraque recentioris ætatis ædificia Conſtantino
M. adſcribit. In ea Porticü ftatuam Theodofii Junioris poſuiſſe Chryſaphium Eunuchum &
Cubicularium auctor eſt idem ſcriptor. Haud procul à Peripleptæ Monafterio & Foro collocatur
à Scylitze , ubi de Michaële Calaphate excæcato pag.752. Kaj a poptouytes freiber ersc, cia
κον Alg της αγοράς από ταποδών , και άνωθεν της Περιβλέπε μονής , εν τω τόπω το καλαμένω Σίγ
Mon égagóvtes , αποτυφλέσι
& OTUDAĞ or hijng dl. 20w . Indeque eos abreptos per forum pedibus trahunt uſque adlo
cum cui Sigma nomen ,Supra Peribiepte monaſterium , ibique utrique oculos eruunt. Zonaras in eo
deim Michaele : ως δήκον περί το Σίγμα , τόπος δ' όξι κεκλημένο τατι , & c. Joel pag. 183. Τι τον
>

Aszó jesvov Eíy ra. Ex quibus colligitur traĉtum urbis vicinum Sigma appellatum :unde ædem
Deiparæ , & ædem S. Stephani in Sigmate ftetiffe alibi obſervamus. Duas Porticusory MOTD
Gideãç memorat Codinus , ædificatas eo loco ubi olim ftabulum fuerat Imperatoris Conſtan
tini M. Eíymo in Palatio , ut videtur , excitaſſe Theophilum Imperatorem auctor eſt Leo
Grammaticus pag .455 .
XII . PORTICUS NOVA , ita nuncupata , ad S. Mamantem ædificata fuit à Leone
>

M. Chronicon Alexandrinum pag.748.

. . Και φοβηθείς Λέων ο Βασιλεύς εξήλθεν πέραν εις τον άγιον
Μάμαντα, και εποίησεν εκεί λιμενάριον , και έμβολον , δεις όπου καλείται και τόσο , NEG- έμβολΘ ,
> >

territus Leo Imperator ad littus Freti ſecontulit ad S. Mamantem , gqibi fecitPortulum , & Porticum,
>

qui locus ita vocatur hodie Nova Porticus . Eadem porro videtur , quam extra Blachernianos
& Heraclio imperante ab Armeniis igne conſumptam
muros collocat idem Chronicon >

narrat pag. 904. Nam S. Mamantis ædes à Blachernis haud multum abfuit : Eñador de sig oi
εις τον έμβολον τον παρεκεί τα dzir
Αρμένιοι το τείχος Βλαχερνών, rjκαι έβαλον πυρ eis
3 cao
αγία Νικολάε , quin &
Armenii eruperunt ex mænibus Blachernarum , Gin Porticum quæ adi S. Nicolai adjacebat ignem
injecere.
XIII . PORTICUS PRÆTORII præterea memorantur 2 de quibus quædam à
nobis obſervabuntur , cùm de Prætorio agemus..
>

IV .
CM A G NO M PALATIUM ,
Triclinia ego partes Magni Palatii.
Rbem regiam exornabant varia Palatia , atque in primis illud quod Imperatorum ſe
1.USE
des acdomicilium fuit , MAGNUM PALATIUM , quodque ab amplitudine ac
magnitu
 CHRISTIAN A. LIB. II. 113
magnitudine MAGNUM PALATIUM appellabant Conſtantinopolitani.Extitit au
tem in prima urbis regione , quæ , ut eft apud fcriptorem Deſcripcionis Urbis ex Bibliotheca
Cæfarea , longa fiium , plana in anguftum à Palarii inferiori parte contra Theatrum majus euntibus
>

dextro latere declivis in mare deſcendit, Regiis , nobiliumque domiciliis clara , continebat in fe idem
>

Palatium magnum , Luforium , Palatium Placidianum , Domum Placidia Augusta , &c. Quæ qui
dem Petro Lambecio viro pererudito debemus lib. 11. Commentar. de Bibl.Cæſar. Cap . VIII .
A Conſtantino Magno excitatum ad muri littus , ſtructuræ elegantiâ , amplitudine & tri >

cliniorum varietate nullo alio , ac ncdum Romano , inferiùs , tradit Zozimus lib .11. Kaj Bags
> >

λεια κατασκεύασαν και πολλώ της Ρώμης έλαήoνα. Juxta Hippodromum , ad cujus τribunal adirus
patebat per Cochleam . Chronicon Alexandrinum pag.662. Kcej nanános viza nos cac, zan 2

στον τ8 αυτά Ιππικό , την άνοδον από το Παλατίε εις το Κάθισμα & Ιωπικέ τα λεγμένα κο
zais , ingens verò Palatium condidit juxta Circum , in cujus tribunal ab ipſo Palatio per Co
chleam afcendebat. Atque inde Palatium Tø 17oodpóus , dicitur Codino pag. si. qui illud ab
eodem Conſtantino ædificatum perinde tradit. Ab altera Palatii parte geminas Porticus co
lumnis marmoreis ſtatuiſque mirificè exornatas pofuit, quæ Forum uſque pertingebant , iiſque
Regiæ nomenclaturam indidit. Regia verò proximè erat Hippodromum & Zeuxippum
Regiæ continens erat Baſilica , Baſilica Bibliotheca , & Capitolium : adjacebant præterea
Palatio Porticus excubitorum , aliæque præclaræ ædes , de quibus figillatim agimus,quæ ita
fibi invicem connexæ & adjunétæ erant > ut una eademque domus ſeries videretur. Porro
Conſtantinus in omnium eminentiori atque excellentiori Triclinio , in mediotecti laqueari
inaurato , intabula maxima explicata , ſalutaris Paſſionis fymbolum auro lapilliſque precioſis
>

adornatum defigendum curavit, ut auctor eſt Eufebius lib . 111. de vita Conſtantini cap. XLVIII.
qui rurſum cap.111. & LII. ejuſdem libri, Palatii Conſtantini meminit , ſcribens in eo fta
>

cuiſſe ta's Enixwvidres Móras, & ante illius veſtibulum ſuſpendiſſe tabulam , in qua depi&tus
ipſe erat , falutari Paſſionis inſigni ſupra capur locato, ac draconis ſpecie diabolo concucalto: ad
quam picturam referendum putant Conftantini nummum , quem ex Baronio delineari cu
ravimus , in quo ſcriptum spus PUBLIC A , viſiturque labarum , cujus cuſpide draco
configitur , Chriſti monogrammate ſupra velum elato. Arque inde Conſtantinianum Pala
cium appellatum fuit, fi Tyrium Antitiſtem audimus > etfi hac nomenclatura à nullo alio ,
quod ſciam , utriuſque linguæ ſcriptore donari vix adverterim , nifi per αυλήν βασιλέως επω
vrov, idem Palatium intelligatur à Themiſtio orat. vi. Theodofio di& a pag. 162. Sic porro
Tyrius lib. xx. cap. xxv. Eft in ipfa urbe ſupra littus maris ad Orientem profpiciens Palatium ,
quod Conftantinianum appellatur , iniroilum habens ad mare miro da magnifico tabularu , &c. Et lib .
XXII. cap.IV. Imperialibus infignibus utrique collatis, in Palatio Domini Conſtantini ſenioris, & c.
Ex quibus , Magni Palatii fitus fatis deprehenditur ad Orientem extitiſſe. Nicephorus Call.
lib. VΙΙ. cap. ΧLVΙΙΙ. de Conftantino : Ανάκηeόν και περιφανές ορος θάλαία » ώκοδόμοι ποι
κίλοις τε κ παντοίοις κατηγλαϊσμένον καλούς και αν τους προς ανίχοντα ήλιον , έγισα 3 και ο Ιπωι
>

ròy xetroncúdfe, Regiam magnificè admare , variis & omnigenis decoratam ornamentis ,ad orien
talem urbis partem : juxta vero, Circum adificavit. Sed & Zonaras in Michaële Duca & in Ale
xio vo Méndé dvdutoe mees digorta dov, 8c alii paſſim pariter ftatuunt : haud procul à mari
3

extitiſſe indicat etiam Procopius lib. 1. de Bello Vandal .The seamgidez inéMELOE vauv oppíoscom
się zno centro, si aeg ons Brancas evano ouryzávca doa , Imperatoriam navemjußit
2 21 appellere ad littus,
guod Regie objacet. Præterea Godefridus Monachus S. Pantaleonis an. MCLXXXI . de An
dronico tyranno : Etfic per mare, quod dicitur Brachium S. Georgii ,fuperquo Palatium fitum erat,
fugere cæpit. Sed id pluribus docemus, ubi agimus de Novo feu Bacoleontis Portu. Haud procul
à Foro Auguſtæo collocatur à Procopio lib.I. de Ædif.cap. x. qui à Juſtiniano Regiam ip
farm totam fere de novo extruxiffe narrat : ταύτης και της αγοράς και πολλώ αποθεν τα Βασιλέως οι
κετά και νέα μεν τα βανίλια χεδόν τα πάντα : Ιαινιανώ δε , ήπέρ μοι είρητα και διδημιέργητα βα
oricî, nonprocul ab eo Foroeft Regia , quam Iuſtinianus Auguftus de novo , ut dixi ,ferè totam ex
ftruxit. Sed & illam ampliorem effecit , Palatio Hormiſdæ intra illius fepta incluſo , ut habet
cap. I v. Variis poſtmodum Tricliniis fubinde exſtructis , noviſque ædificiis auxere qui Jufti
>

nianum ſubſecuti ſunt Imperatores , de quibus mox agemus. Hujus elegantiam , magnitudi
nem , & firmitatem hiſce prædicat Luithprandus lib.v.cap. IX. Constantinopolitanum Pala
.

tium non pulchritudinefolùm , verùm etiam fortitudine omnibus quas umquam viderim munitionibus
praftat. Præterea Nicephorus Call . in dedicatione ſuæ hiſtoriæ pag. 18. regébet meer gaip, kao i
τες πολλές σε κάλλει δε και πρρότητα χεδόν η άπαντας , magnitudine quidem itud Palatinum
plurima, elegantia verò & firmitate omnia excedit. Cætera quæ de Magni Palatii elegantia ibidem
ingerit conſultò omittimus. Id tantum placet obſervare longè aberrare Leunclavium in Pand.
Turc. n. cxxxIx . qui Magnum Palatium in urbis omphalo ſeumeditullio ftatuit , ubihodie
eſt Eskiſaraium , feu vetus Turcicorum Sultanorum aula , nunc Gynæconitidi Sultaninæ ad
2
dictum .
II. Magno Palatio veſtibuli vicem præſtitit CHALCE , Xanxi', Triclinium ita
CP. Christ, lib. II. P
114
CONSTANTINOPOLIS
appellatum , quod & narénou Xanxens dicitur Theophani an. XXXVI . Juſtiniani, & Codi
no, qui ab Conftantino Magno edificatum narrat : έκτισε και τα παλάπα Χαλκής. At Cedre
nus pag.. 322. illud Anaftafio Dicoro Imperatori adſcribit , qui Ætherio Architecto ad id uſus
cft : Της Χαλκής και λαμπρόν δόμον Αιθέei idρυσιν μηχανεργος , και άφος Αναστάσιος βουληφόewς:
Chalces ſplendidam domum condidit Ætherius archite&tus, & fapiens Anaftafii Confiliarius. Ubi Avam
saciou , pro Avesdog legendum omnino exiſtimo : nam ab ipſo Anaſtaſio Auguſto excita
tam Chalcen Ætherio opus deſignante , conſtat ex epigrammate , quod deſcriptum legitur
in Anthologia lib . iv. cap. XXIII. cum hoc lemmate, eis oirov 67 aszópefvov Xarxa cy todo
Ilanatico , ex quo diſcimus Anaftafium , confecto ļſaurico bello , elegantem hanc ædem in
tantam eduxiſſe altitudinem , ut nubes penè attingeret : cujus præterea ſtructura adeò exi
mia fuit , ut Capitolium Romanum æneis perinde tectum laminis, Palatium Pergamenum ,
Rufinianum nemus , quod ſeptem orbis miraculis accenſetur à Cedreno pag. 170.) Cyzice,
num templum , cæteraque orbis miracula fuperarit. En ipſum Epigramma :
Οίκος Αναστασίοιο τυραννοφόνο βασιλησ
Μοω αρτέλλω πανυπείροχος άσεσι γαίης , >

Θαύμα φέρουν παντεσιν· έπει κοσμήτορος έργων

Υψος δμού μήκος της και απλεον εύρος ιδόντες ,
Ασκεπες έφeάσανο πελώριον έργον δάσου .
Αλλά πολυμήτοιο λαχων ορεσβήϊα τέχνης
Αιθέeu πολύιδρις έμω τεχνήσατο μορφω,
Ακαύτω βασιλή, φέρων Φροπορια μόχθων.
Ενθεν απειρέσιον μέγεθος οι παντί τπταίνων
Αυσονίων νίκησα βοώμενα θαύματα γαίης.
Είξον αραορέesισι χάρις Καπς πώλιδος αυλής ,
Ει ι Χαλκείων ορόφων αμόρύγματα πέμπεις.
Κρύψον αμεβήτων μεγείρων τεινέμενον αυλαίς ,
Πέργα με , φαιδρόν άγαλμα τεόν Ραφίνιον αλσος .
Μηδε ανυπλεύegισιν αρνεότα , Κύζικε , πόσους
Αδριανε βασιλή αμεμφέα νηόν αρίσεις.
ου μοι Πυραμίδων Γκέλη κρίσις , 8ε Κολου ,
Ουδε Φάρου μεγαλω μονο δ ' αρέδραμον αίγλω.
Αυτός έμός σκησεχος Ισαυροφόνον η νίκίω ,
Χρυσοφαές μ ' ετέλεσεν εδέθλιον ήeuveίης ,
Παύτι τεβαπόρων αδέμων πεπιεσμένον αύραις.
Hoc eſt interprete V.C. Petro Menardo :
Regis Anaſtaſii perfecta palatia cernis ,
>

Queis nullum par fargit opus , ſtupor omnibus artis

Adfpectu fimulur noftrâ eft fignata figura ,
Ipfimolem operis doctâ pra mente videnies
Artifices, Calos equabit machina , dicunt,
AstArchitectos inter clariſsimus omnes
Ætherius noftras ornat multifcius edes,
Primitiaſque artis Regis confecrat honori.
Hinc infinitis fpatiis extendor , & inde famoſa
Exuperans vaſte miracula terre .
Iammihi concedas Capitoli immobile templum ,
Æra licèt toto fulgeſcant aurea tecto ,
Pergame , cala illas, queis fis anguſtior , ades,
Miraclumque tuum Rufini nomine filvas ,
Nec tu quod valido munimine, Cyzice , gandes ,
Adriani templa opponas ſplendentia Regis.
Pre me Pyramides fordent, ingenſque Coloffus ,
Splendoremque Phari majori lumine condo.
Me Rex Ifauro veniens certamine vittor,
Aurore ſedem pofuis,, quo cardine ventus
Flaverit , illius nulla non recreor axra .
Confectum porrò fuit Ifauricum bellum Ind . v. Anaſtaſii anno v1 . ipfo folo Cof, cùm per
ſex annos duraſſet, ut eſt apud Marcellinum Comitem. Sed demum conditam , feu potiùs
inſtauratam Chalcen vero ſimile eſt ſub annum Anaſtaſii octavum , cùm præcedente anno,
7

ſeditione
fuit quod àChalce
Praſinoru m fa&tione
Palatii. excitata
Chronicon num :fet
, conflagraf
Alexandri 0 :ö fiquidem Chalce Hippodromi, idem
dinos SEUWSTE
πέρανTy tímnego
barev tsup
έβαλεν
μύη Χαλκή το εποικού , και ο αειβόλος έλΘ- εκαύθη έως και βασιλικού καθίσμαώς: Populas in af

1
 CHRISTIAN A. Lib . II. IIS
#nm redactus ignem in Circi Chalcen injecit, & tofws ambitus conflagravit ufque ad thronum Impe
qatoris. Nuncupatur præterea Xarxa 1761xou ſemel ac iterum in eodem Chronico anno vil.
Phocæ : quodtriclinium habens dreas januas appellat idem Chronicon , ubi fcribit Juftinia
num , in ſeditione Victoriatorum , per Cochleam afcendiſſe in Palpita, pone Tribunal Corci , cica
>

τρικλίνιον τον έχοντα Xαλκας θύρας , άτινες ήσαν ασφαλισμένοι , in triclinium habens areas januas,
gua bene munite erant. Quæ quidem Chalcen Palatii ſpettare etiam cenſuerim , ita ut per
hoc Triclinium in Palatium & in Hippodromum ingreffus patuerit , vel certè quòd illi pro-.
ximum fuerit : nam & per Chalcen non modò in Palatium & Circum , ſed & in Catechu
menia Magnæ Ecclefiæ aditus patebat. Theophanes anno 1. Leonis Ifauri : Kaj aiña ser el
το αλαβασίου σε Χαλκής εις τα Κατη χρυμμα η εκκλησίας και μη ξελθούσα είς τω μέσω τα εμβόλου .
Etper afcenfum Chalees in Ecclefie Catechumenia aſcendit,non progreſſa in mediam viam Porticus.
Januis verò æreis occluſam fuiſſe portam Palatii docent ſcriptores, atque in primis Theo
phanes anno xx. Mauricii, anno 111. & x .Leonis Iſauri, Cedrenus anno vil. Juſtini Thra
cis, & Nicetas in Ifaacio lib. 111. n. V I. qui inde ablatas ,ab eodem Ifaacio in Monaſterium
S Michaëlis in Anaplo ab eo inftauratum tranſlatas tradite Kai tas can rea's Trúhas excipe use
τέθηκεν, α ωρώω με έπεζύρω και μεγάλου παλαίου τω είσοδον , ευρεία ούστα και υψηςα , ές
disipas Tlu ciputlu owsi 90% , step E aitav Xanxn' ngTwvópasuj• Æreas portas latas & altißimas ,
gue olim magni Palatii ingrefum claudebant , noftraætate carcerem , qui inde Chalce dicitur,munie
bant , eodem transtulit. Meminit præterea idem ſcriptor in Joanne n. 1.portarum ænearum
Palatii : Αι πύλαι οίνω τα παλατια χαλκεία και ράβδοις πλατείαις θάπρα η άκρων βeαχύτι μετεω
>

ecatelooy yang gão Bemov ). Poria verò Palatii aree , bacælis latioribus altero eorum capite ſeu extre
mitate elais , ac cardinibusemota , in terram sternuntur. Ubi zadneídy legendum , pro zanreicis.
>

In portis Palatii æreis deſcripta fuiſſe ab Apollonio Tyaneo extrema urbis fata ſcribit , vel
potiùs fingit Codinus. Verùm non tam à portis, quàm à tegulis æreis nomenclaturam acce
piſſe hoc Triclinium tradunt alii , qui indeXanxóssyov nuncupant. Chronicon Alexandrinum
χαλκόςτον ,& in
de ſeditione Vi& oriatorum : xos 291 nov crémemoav ru eiloodbo og man& tio Theo zannóstgov
greffum Palatii ere teétum fuccenderunt , Zonaras in Juſtiniano : Kaj Tlu nanatis zarnósegov,
ine
ATIC lei si ruã xerou refón Xarxn, xoh cis cipxeThu zen Marie s98: Incenderunt etiam arc tečtum Tricli
2

rium Palatii , quod eft quod nunc Chalce nuncupatur, d vice carceris est. Cedrenus pag. 369. ait
has cegulas æreas inauratas fuiſſe: Kaj si 26 AxócE905 adetis , ŠXTOTE rij suê Xanxi megongo
>

w
PEVETA , He to énzaarca reeducar nezguorefówr isegade avTlu șed cam conflagravit adesPalatii
are tecta, que exhinc Chalce nuncupatur, quòd ereis tegulis inauratis te &ta fit. Ex iis poftmodum
>

tegulis, cùm ædes ipfa Chalces conflagraſſec in ſeditione Victoriatorum , equeftrem ftatuam
>

fuam confecit Juſtinianus, quam in Auguftæo poſuit. Idem Cedrenus pag. 374. O méi iw
τον ή κίονα χαλκός απας , κέραμος ω 24άρυσος τι είσοδος ή Παλατίου Κωνσταντίνα και μεγάλο βα
2

oricos Barghúztwv, ýmis no Mézes rê vuê Xanxeñ negou gepeteraj Æs autem omne quod circa co
>

lumnam eft, tegula fuit inaurata , ingreffum Palatii Constantini Magni Imperatoris contegens , qui
uſque nunc chalce appellatur. Tegularum ejuſmodi ærearum auratarum meminit veteris inſcri
tionis fragmentum , quod legitur Viennæ Allobrogum xcvIII. 8. D. D. FLAMINICA
VIENNAE . TEGVLAS . AE NE AS. A VRATAS. CV M. CARPVSCVLIS . ET . VESTIT V RIS .

BASIV M. &c. Cùm igitur in ſeditione Victoriacorum conflagraſſet Chalce , non modò ve
ſtibulum iftud , ſed reliquas Palatii partes, quæ incendio deformatæ fuerant, de novo inſtau
ravit Juſtinianus , maximè verò ets Boornsiwn tá de mestrúhaca .Tij tw ranoupefólew Xanxlu ué
2 zee és d' A pawis na neúpefuor cirov, ur habec Procopius lib. 1. de Ædif. cap. x. ubi Chalcen des
fcribit , quemadmodum ab eodem Auguſto rurſum excitata eft: ftant, inquit, ad perpendi
culum præalti parietes quatuor , formâ quadrangulari , cætera inter fe æquales , longitudine
folùm inferiores paulò ſunt reliquis duoilli , quiad Meridiem & Boream ſpectant. Adunum
quemque angulum lapiduin moles quadratæ àſolo ad culmen uſque cum pariete adſurgunt :
quibus inſiſtunt arcus octo, quorum quatuor faſtigium fuftinent in Trulli, ſeu ſphæræ modum
circinatuml ; aliorum verò duo à parte Auſtri , totidem à Septentrione parieti proximo in
nixi te&um intermedium attollunt opere teſtitudineo. Tota camera , pi&uris opere muſivo
nitentibus ridet , Juſtiniani bella ac triumphos exhibentibus. Græca omittimus ,ut& cætera
quæ ad ædis elegantiam {pe &tant. Id tantummodo ex hac deſcriptione colligi poſſe obſer
vare eſt, totum illud teſtitudinatum ædificium , quod arcubus octo innitebatur , fuiſſe illud
2

Anaſtaſii , ventis omnibus pervium :

Παύτη τεβαπόρρων ανέμων ποπετασμένον αύραις.
Triclinium Chalces exornabant præterea variæ , quæ in eo ſterere , ftatuæ , quarum memi
nere Anonymus pagg . 103. 104. & Codinus pag. 32. Pulcheriæ fcilicet Auguſtæ ad Palatii
3
meetrétov, Zenonis & AdrianesAA. duæ aliæ pedeſtres ſtatuæ brevi columnæ inſiſtentes,cum
1 epigrammate Secundi Philofophi : Maximiani Imperatoris , Theodofii & filiorum , ad hæc
Mauricii & liberorum ſtatuæ : Gorgonum capita quatuor Epheſo ex Dianæ templo allata. Præ
terea in ſiniſtra parte Chalces Crucem Juſtinianusftatuit, & cognatorum ſuorumſtatuas ſuprem .
CP. Chrift, lib . II. Р
 116 CONSTANTINOPOLIS
Verùm celebratur potiſlimum imago Salvatoris ſupra Chalces portas æreas defixa, og Eww .
τηeος
triegs Χeισε
Xeiss οκτύπωμα το άνωθεν της χαλκής πύλης , ut habet Zonaras pag.. 62. εικών Σω Ew
Triegs eis trio za Axiv múrinu og nanatis , ut Theophanes pag. 239. Cedrenus pag. 402. & auctor
>

Hiſtoriæ in Reſtitut. Imag. editus à Combefiſio pag.736 . quam à Conſtantino Magno ibi po
ſitam tradunt Joannes Damaſcenus in Synodica ad Theophilum pag. 113. incertus auctorpoſt
Theophanem pag. 438. & Codinus pag. 40. Celebratur , inquam , quòd illa Mauricio Au
>

guſto illius & familiæ cædem Alge' Qartucías prædixerit , & illa ſit , quam Leo Iſaurus ſub lui
in ſacras imagines furoris exordium , dejecit anno imperii decimo : cujus occaſione in plu
>

rimos ex orthodoxis vario pænarum ac fuppliciorum genere fævitum eſt , quorum feftum
agunt Græci i x. Augufti , uc eft in eorum Menæis , ubi & Martyrum nomina recenſentur. Hi
ftoriam narrant Theophanes pag. 339. Cedrenus pag. 454. & Anonymus qui Martyrium
S. Stephani deſcripſit. Imaginem Chriſti à Leone llauro deje &tam Arnouinte nomen ha
buiffe teftatur Gregorius 1 1. Pontifex in Epiſtola ad eundem Leonem , & crebris miraculis
claruiffe , fractamque multis Romanis , & ex Francia , Vandalia , Mauritania , Gothia , &
>

generatim ex toto interiore Occidente præfentibus : Ot€ épestov , rj érinegpopríbnouv , o

απόφειλας τον Ιυβίνον τον Σπαθαροκανδιδάτον εις τα χαλκοράτεια εις τον Σωτήρα καταλύσαι , , και
μετακλάσα τον λεγόμενον τα Ανπφωνητα , όπε και πολλά θαύμαζα γεγόνασι , & c. (im vero didice
> >

runt te lovinum Sparharocandidatum ad Chalcopratia mififfe , ad everlendum & confringendum

>

Salvatorem,
‫ ره‬qui appellatur Antiphonetes , ubi & multa fiunt miracala , & c.Nec obftat quod hæc
>

Imago ad Chalcopratia ftetiffe hîc dicatur , cùm Chalcopratiorum locus Palatio proximus fue.
>

rit. Sed & imago eadem ad Tetraftylum & in Tetraſtylo æreo ftatuirur in Narratione de Mi
raculo ad hanc imaginem patrato , Heraclio imperante , ubi & à Conſtantino M. hic pofita
dicitur : adeò ut proximum vero ; imò certum fit, Tetraſtylum fuiſſe Palarii veſtibulumqua
tuor fuffultum columnis, quod proinde æreis tegulis te &tum , & à Conſtantino M. in media
urbe in Sigmatis feu ſemicirculi formam excitatum tradit idem Anonymus : quod quidem
Pad
reædificaverit Anaſtaſius Imperator. Sic porro Teressurov iſtud deſcribitur ab eodem Ano
nymo : Μέσον 3 ταύτης της μεγαλοπόλεως Τετράυλον ημισφάeμον ωκοδόμησε , Χαλκοκε
eάμων sé
την σέγην ποιησάμεν , κελεύσας ένδοθεν αυτά αποτίθεθ, τοσημείον τ8 νικοποιεσαυρά:
> saupo έπ
Ann
να τα διαποτικά xχαρακτήρος και ανατολάς εικόνα σεβασμίαν εκτυπώσας , ανεςήλωσε προς το θεω
ρεϊθ , και φe9σκυνείθ ως πάντων και πισών. δ 5 τοιέτος ιερότατG- τύπος , ΕπίσημG και περιώ
νυμG- έκτοτε και μέχρι της σημeegν γέγονεν , έν το θαύμασι κι άσεσι δοξαζόμενα , ως πάντων
>

σεβασμίως
Tebaopiws πμώμεν
islcó perve .. Porrò in hujus magna urbis meditullio , ſemicirculum quatuor fuffultum co
lumnis excitavit , dreis conte &tum regulis, in quo victoriarum effectricis Crucis fignum reponi prace
2

pit, cujus quidem figure dominica venerandamimaginem ad Orientem erexit , ut ab univerſis fideli
*bus confpiceretur di adoraretur. Extunc verò hactenuſque facratißima ejufmodi figura , illuſtris ac
>

celebris habita eft , non modicam ex crebris miraculis ac fanitatibus gloriam exiſtimationem con
fecuta. In ejus porro imaginis locum Crucem fubftituit Leo : ita enim inSalvatoris imagines
efferati erant ejuſce ætatis Iconomachi , ut etſi crucem privatim & publicè effingerent, at
>

que adeò colerent: quod exertè teſtantur ipforum Iconomachorum Iambi editi à Greczero
in horto S. Crucis part. 1. fimulatque tamen Cruci imago Chriſti Salvatoris fuperaddita con
{ piceretur, crucem unà cum imagine everterent , ac conculcarent. Huic igitur Cruci verſus
ifti adfcripti funt , cum hoclemmate , εις την πύλη της Χαλκής και ζωοκάτω τα σαυρε.
Αφωνον είδος καιη πνοής επηρμένον
Xersor geópead un O'segon ở Aradótns,
Υλή γεηρά ταϊς ραφαές πατεμένη,
Λεων σω και το Νέο Κωνσταντίνα
Σταυρε χαράήει τον τρισύλβιον τύπων , 2

Χαύχημα πισών αν πύλαις ανακτόρων.

At reftituta poſtmodum facrarum imaginum adoratione , Irene Athenienſis Leonis Cha
zari conjux & vidua , poft Concilium Nicenum II . rurſum Salvatoris imaginem opere mu
fivo ſupra portas Chalces exarari curavit. Codinus pag. 40. H Ò ruce so froidiwr o ego refún es
nching ofs , isopron megi Eipleśns Atlaias. Que nuncmuſivo depicta Dei confpicitur imago, de
pi&ta fuitab Irene Athenienſi, quæ hanc inſcriptionem ſupra imaginem poſuit, uti legitur apud
Auctorem incertum poſt Theophanem pag. 438. Hv rodeine néhay deco o diasó ?wv, CATU SU

avesútmosv Eiple'n' Quam depofuit quondam Leo imperator, híc reftituit Trene. Hanc denique cùm
perinde dejeciffet Leo Armenius, uti idem ſcriptor narrat , Lazarus Monachus poſt exceſſum
Theophili , à quo ob cultum imaginum dirè vexatus fuerat , eodem loco quo ſteterat , pro
priis manibus rurfum erexit . Scylitzes: Μετα δε τω 3 τυράννε κατάλυσιν , η ορθοδοξε πίστως αλα
λαμψάσης ,>
αν τη Χαλκή εικόνα τ8 Θεανθρώπου ΙησούΧριςού οικείαις χερσίν ανεσήλωσεν. Τheo
doræ ſcilicet Auguftæ ſtudio , fiquidem adhanc Crucis imaginem ſpectant verſus quos lau
dar Lambecius lib.i v. de Bibliotheca Cæſarea pag. 30. Huic porro imagini obductum erat
velum, quo ſuper ægrotantis Alexii lectum expanſo ftatim illum convaluiffe refert Zonaras.
 CHRISTIAN A. LIB. 11 . 119
Ar perperam Glycas imaginem ipfam cum ipfo peplo ad decumbentem Alexium allatam vi
detur velle , quod vix à quoquam probari poffit , fiquidein ca imago non in tabellâ depicta,
ſed ſculpta fuerit ,vel opere muſivo confecta, quod arguit vox avssinatu , qua idem Zonaras
utitur , ut& Scylitzes. Ex quibus fanè conficitur imaginem hanc in ipfo Chalces Triclinios
>

non verò in Oratorio quod Chriſti Servatoris , & Chalces perinde nomineinſignefuit , poſi
tam cùm illud à Joanne Zimiſce longè poſtea ædificatuin fuerit , uti alibi obfervamus.
>

Quod verò de velis quæ ſacris imaginibus appendebantur , ſeu quibus ex obvolvebantur , re >

fertur ab hiſce ſcriptoribus, in memoriam revocar quod tradit Beletus ( qui in Eccleſia Am
bianenſi floruit anno MCLXXXII. ut auctor eſt Albericus ) lib. de Divinis officiis cap. 1 1. &
ex eo Durandus lib. I v . Rational. divinor. offic. cap. s . n . XXXI. in ſeptima feria Miffam de
B. Virgine potiſſimum inſtitutam , ex miraculo , quod in quadam Eccleſia Conſtantino
polis ſingulis diebus Sabbati patrabatur , in qua velum , quod totam Deiparæ ibi depiétæima
ginem velabat , feriaſexta abea divinitus vejperis , nemine manum admovente , decideret,
dvino miraculo quaſi deferretur in celum , ita ut jam plenè ac perfectè ab omnibus confpici poßes, ad
deinde rurfus in Jabbaro, velperis abſolutis ad eandem imaginem defcenderet , ibique permaneretuſque
in proximum diem Veneris : quo miraculo fepiusviſo ,ſancitum eſt, ut femperillo die Miffa de B. Maa
>

ria cantaretur. Ex quibus admodum vero ſimile eſt ædem illam Deiparæ eſſe Blachernianam ,
in qua ouintec Baluce factum ſua ætate aſſeverat Anna Comnena lib. x111. Alexiad. qui qui
dem Beleti locus non occurrerat , cùm locum illum illuftrandum ſuſcepiſſem . Ex præallatis,
>

haudomnino ſibi conſtant quæ cradit Nicetas in Andronico lib. 11. n . V I. eundem Androni
cum exornaffe in de SS. XL. Martyrum την τ & Σωτηeος ημών εικόνα Χeισε , δι' ής ομιλήσει
TOTE TW Bearne Mareenico nógos ecea , Chriſti Servatoris noftri imaginem , per quam olim cum Im
>

peratore Mauricio collocutus effe feriur : fiquidem verum fit à Leone Iſauro omninò confra tam
fuiſſe. Jam verò Chalcen , Palatii ingreſſum fuiffe , teſtantur non uno loco Theophanes an.y.
Juſtiniani, & an 1. Nicephori Phocæ,Scylitzes in Porphyrog .p.610. & alii paſſim . Atcùm
.
pra
vetuſtate , & temporis injuria penè collapſum effer Chalces Triclinium , illud denuò inſtau
ravit Bafilius Macedo & in eo tribunal juridicum ftatuit.. Porphyrogenitus in avi vita
Π. →
dziaga soy οίκημα ,και του
n . ΧΧΙV.. Εξαιρέτως うκαιÖ το λεγόμενον της Χαλκής λαμαρότατον η 'πάλαι , καιng αξιόγασον TES
κόνων και τη των κρασάντων ραθυμία , ίσως 3 και Σπό τινων εμoρησμών και μέρη πολλα διαρρυον , και
την οροφήν πενήσασαν έχηκός , αυτός και πόνο και δαπάναις συχναϊς αποκάθαρέ π και περιεποιήσατο,
TE

και κοινον κατέστησε δικαςήριον , Αρείς τε πάγο και Ηλιαίας σεμνόπe90. Pre cateris vero magnifice
olim & mirabili arte exedificatum Chalces Triclinium , temporis injuriâ ew Imperatorum fegnitie, in
cendiiſque deformatum , teEtopenè nudatum , ipfe & labore & profufisimpenſis purgavit , refecit
2

gue , & Forum judiciale constituit , Areopago & Helixa multò auguſtins. Abeo haufit quæ in hanc
2

rem habet Scylitzes pag. 568. (Sed longè antea Carcerem in Chalce ſeu ex Chalce confece 1

rat Heraclius , quoniam nulli uſui erat , uteſt apud Codinum pag. 39. Tai to Nói Er rea wij yzulu
,uren
Χαλκίω ο Μέγας Κωνσταντίνα- έκπσε ' 2/4 το ή α
e αργ , επο
TO
ιησ εν α
αυτ φυλ ακή ν λα
ο Ηράκ G , છેκαι οι
rabeçñc. Atque Chalces , pro carcere , mentio eft apud Zonaram in Juſtiniano & in Michaële
>

Stratiotico pag. 51. & 209. & Nicetam in Iſaacio lib.Int. n . V I. & in Alexio lib. 1111. n.iv. Sed
quid per purpureum vel Porphyreticum Umbilicum , quiad Chalcen extitit , velint ſcripto
res, nondum ſum aſſecutus. Scribit Theophanes pag. 239. per viſum adftitiſſe Mauricium co
ram Servatoris imagine, quæ fupra æneas Chalces portas defixa erat : Chriftumque præce
piſſe ut ſiſteretur Mauricius, tum verò judicii miniſtros arreptum Imperatorem ad Porphyreti
cum Umbilicum ibidem pofitum ftetiffe : sy regTKOULVTEÇ Sutoy os díxnç ompétoh , tra
παρέσ > ev το
pésηnodσαν tas
770poupas óupanią tę eneños. Meminit etiam Umbilici Chalces Scylitzes in Lacapeno pag. 631.
fcribens eundem Auguſtum civium chirographa ac cautiones combuſlife cv açdo the thin Xan
κής πορφυρώ Ομφαλίω .
III. Jam verò in ipfo Magno Palatio varia & complura erant Triclinia , ſuis quæque ap
pellationibus donata , in quibus illud recenſetur quod CHRYSOTRICLINIUM ,
ſeu aureum Triclinium vocant. Aurei Triclinii conditorem Juſtinum Curopalatam Impera
ſcriptores Byzantini. Sed :præſertim Conftantinus Manaffes, illius opulen
torem agnoſcunt commendat
tiam & ornatus hiſce verſibus
Ο καύστόςλαμπρότητος
Δείγμα τε και τερπνος μεγαλορεπτίας
ελτα καιανακτόρο . Ρετίας
02
αν
OG ÉTT op downtoegs olunaño welcról ,
Χαρίτων φίλων καλλοναίς , και πυραυγάζων πέντη.
2

Illud poſtea Tiberius Judtiniſucceſſor novis ornamentis adauxit, ut habent Zonaras & Ĉe
drenus. Neque deſunt quià Juſtiniano conditum putavere, quod Suidas in illius elogio hæc
>

fcribat: Ούτος κτίζ4 και δεν τω Παλατίω χρυσόν τρίκλινον. Cui confentit Codinus in Orig. pag.
τον Xpuon aina ivov.. Sed falſos eſſe nuperos iſtos ſcriptores conſtat, quibus
Fo. Oireçémoinos non tov
impoſuir quod perinde Juſtinianus , ( ſecundus ſcilicer ) Triclinium in Palatio à fundamen
tis exſtruxerit,, illud pariter χρυσέωνπυ
zsuréwizueguzećojdosfupidav κααυγίσας , inquit idem Manaſſes.
ψηφίδων sumuzdoaç
Piij
 ㄴ
118 CONSTANTINOPOLIS
Sed Triclinium , quod Juſtiniani vocant ,diverfum fuit ab Aureo Triclinio , quod præftantior
pars Palatii dicitur Luithprando lib. v. cap. 1 x. in qua Imperator verſari conſueverat. Unde
.

carceris cuſtos ille , apud eundem lib. 1. cap. 111. Te quidem in carcere, illum autem ( Impera
torem ) in aureo Triclinio fortuna fovet.Sed
. & in hac Palatii parte , ut præſtantiori, pro tribunali
fedebant. Conftantinus in Βafilio cap . ΧΙΧ. Εν τω ιωγλάμορω Χρυσοσικλίνω ότι το βασιλείου
Degvou meira Seatsis. Ita Scylitzes Zoem Auguftam in tribunali , in aureo Triclinio fedentem
reprafentat : Τ8 Χρυσοτeικλίνε δε κοσμηθέντος , ότι βήματος καθίσασα η Ζοή , οξά και Μιχαήλ.
Guillelmus Bibliothecarius in Hadriano II . Baſilium Imperatorem ejufdem Pontificis lega
tos in Chryſotriclinio ſedentem excepiſſe commemorat : Quibus præcedentibus ante Imperato.
nem , in Chryfotriclinio ſibi continuò affurgentem falutabundiconveniuni. Ibi denique de rebus ma.
joris momenticonſilia agitabantur. Conſtantinus Porphyrogenitus in Orat.deTranſlatione
imaginis Edefena: Κα τα ' βασιλείων καβλαβόντες ανάκGea , w το κατ' επωνυμίαν Τρικλίνω
ουσα και το βασιλεία θρόνα , ενώ οι στα μεγίστων χρηματόζων ειώθασι , τω θείαν εικονα θείως,
spórov.Et ad Imperatorum Palatia pervenientes, in Triclinio quod Aureum vocant, in Imperatoris
throno, in quo de rebus majoris momentiagitari conſilia folent,facram imaginem collocatunt. Supra
Triclinii aurei portas imagines Chriſti & Deiparæ adfixas fuiffe auctor eſt in Leone Philo
ſopho Scylitzes pag. 604. Meminit præterea Xpuodenaire Synodus VIII. Oecumenica,ut
& idem Conſtantinus in Baſilio cap. LIX . & lib. de Adm . Împer. cap. 1. au &tor Vitæ ſancti
Theodori Grapti pag. 205. Scylitzes pag. 485. Zonaras in eodem Conſtantino Porphyrog.
Leo Grammaticus pag. 464.Pachymereslib. x. cap. X x XV I. & aliquot alii. At de Impera
torio chrono in hiſce Tricliniis conſulendi Corippus lib. IV. n . 11. Nicetas in Alexio lib .
III. n. v 1. Nicephorus Gregoras lib. 11. extremo,WillelmusTyrius lib.xx. cap. XXV. 8
Codinus de Off. Cap. XVI I. Enimvero cùm in Triclinio aureo , tanquam in præftantiori Pa
latii parte , præcipuas ceremonias peragere ſoliti fuerint Imperatores,non
, omnino abſurdum
videri debet illud idemque eſſe exiſtimare ,cum eo quod Triclinium Auguftæi appellant ple
rique è fcriptoribus, quod nimirum Auguſtæum fpečtaret , cùm in eo coronâ donatasAugu.
ſtas non ſemel legamus. Quippe Theophylactus Simocatta lib. 1. cap. x. ſcribit Mauricii Îm
peratoris & Conſtantinæ nuptias peractas ,& utrique coronam impoſuiſſe Joannem Patriar
cham in Palatio , cu tad uegera Junáuwa hq wegs tý mezísn Baoirewn awal Avgousco Sider
ooite no Covo pedesercy in Magno Triclinio, quod eft juxta aulam Imperatorum amplißimam : illudau
tem Auguftaum appellatur. Ubi neſcio an non legendum Buorreio , regiarum. Præterca Theo
phanes pagg. 334. 374. & 418. & ex eo Cedrenus, Mariam Leonis llauri, Irenem Leonis
Philoſophi, & Procopiam Michaëlis Curopalatæ uxores , co tự Teinrivo in Aigousews coro
natas tradunt. Proinde Triclinium iftud indicat Nicetas in Alexio Man. F. n. X11 . Kaj writes
τα δική μας καταπαύσας , αν δεις ισογύως τα αρχειν επειλημμλύους θιθαι ωρός τε δήμου παντός
aveuon paietdy separnçóeges. Et fuper eo conclavi conſedit, in quo recens Imperio poritos ,diademate
>

redimitos, ab omni populo fauftis acclamationibus excipi mos eft. Sed an hoc Triclinium ,
3 Augu
feum illud fit quod condidiſſe Theodoſium Urbis Præfe &tum refert Chronicon Alexandri
num anno 11. Leonis M.non omnino affirmem ', cùm incertum fit an intelligat Forum ipſum
Auguſtæi , feu potiùs atrium , etfi ex co quod ad latus Magnæ Ecclefiæ extitiffe ait , videatur
aliud eſſe ab Auguftæo Foro , quod nesauriou vicem præſtitit Magnæ Eccleſiæ , proindeque
foribus ipfis obverfabatur :: Επί τέτων γ' υπάτων ωe9ήχθη Επαρχος πόλεως Θεοδόσια , και έκι
og ö Avgousałor ese maziwr o Megérns Exnandis His Col proceſsit Prsfectus vrbi Theodofius,
O condidit Auguftaum ad latus Magne Ecclefia. Certè Procopius lib 1. de Ædif. Auguſtæum
meg netos Baorleiw excitiſſe difertè habet. Denique Teixawov nudè dicitur Codino non femel
lib. de Off. cap. v . n .XLV. cap. vor. n. XXXVII. cap. XI11. N.XXX111. & capp. XVIII..
XIX. X X. ubi Thronum Imperatoris extitiffe ait.
IV. TRICLINIUM aliud extitit, quod JUSTINIANI appellabant de Juſtiniani
Rhinormeti conditoris nomine. Illud autem ab eo excitatum anno regni nono, qui fuit
Chriſti DCXCIII. juxta Petavianum calculum , curante & præfecto operis Stephano Sacella
rio Perſa & Archieunucho, qui tum in aula rerum potiebatur , & cujus proterviam exagi
> >

tant paſlim ſcriptores , auctor eft Theophanes : Iesviados de eis sal onanginig xriquQTC
ATO èmepe

λειτο · και έσησε ο ΙεςινιανεTeuκλίνιον λεγόμδυον , και τα τα Παλατίε οειτειχίσματα , και επίσησεν
επoίκτω Στέφανον Πέρσίω Σακελλάριον αυτό και προσευνεχον , &c. Iatinianus vero ad Palatis
ad ficia animum adjecit , & Triclinium , quod Iuftiniani appellatur, erexit, Palatiique mænia condi
dit, ac præfecit operi Stephanum Perſam Sacellarium fuum á Eunuchorum principem. Totidem ha
bec Cedrenus pag. 442. Ita verò deſcribitur à Conſtantino Manaſſe Triclinii Juſtinianei
elegantia :
Ος Στο βάθρων ήγειρεν , Σπο ριζών έχάτων , >

Τον μέγαν « κον τον λαμωegν τον αν ανακτόesις ,

Χρυσέων πυραυγάσμασι ψηφίδων καζυγίσας
Τους Gίχους και το δάπεδον μαρμάρις καλλιεόοις ,
 CHRISTIAN A. LIB . II . 119

Og éno Tg Dountaegs Thu na row 2lgocó ? 4 .

Quæ cotidem lambicis fenariis fic vertit Federicus Morellus :
Is excitavit infimo à fundamine
Regalium adium ſuperba tegmina:
Quod aureoplendore lapidum in pariete
Ornavit , & colore vario marmorum
Hoc conditoris nomen obrinet fui.
Sed & Georgius Pachymeres lib. vill. cap. xv. pluribus commendat ftru & uræ , parierum,
.

& pavimenti elegantiam , ædiſque amplitudinem ac ſitum deſcribit , quo loco narrat Athana
ſium in Patriarcham ab Andronico Palæologo ſeniore promotum in Magno Palatio , rata od
Ιεςινιαύριον Τρίκλινον , δν δ νεο Ιενιανος εδομήσατο , έξαιτoν όντα και μέγαν, και θαυμασον , λέγειον
>

όντα Gίς και πύλας είσιεσι ωρύτως , και αύωθεν έως κάτω διήκοντα , λακαρόν μου είχoις , λαμαρών
)

d'étéodorey meettör To Q.Ad Iustinianeum Triclinium , quod Iuſtinianus Iunior exstruxe

rat , infigne admodum , amplum , ac admirandum , quodque obliqué apparet primas protinus valuas
fubeuntibus , à fummofastigio ed imum uno duetu pertinens , parietibus quoque acpavimento fplen
didum , & elegantie prorfus incomparabilis. Mox addit , ut ædificium præ vetuſtate in ruinam
inclinans , auſtro vehementiori ſuperingruente , paulo poſt ita procubu'erit, ut ſua ætate lo
cum incuentes , ne veſtigia quidem ædis ibi olim exſtructæ adverterent. Meminit præterea
Triclinii Juftinianei idem Theophanes pag. 401. ut & Conſtantinus Porphyrogenicus in Ba.
.

filio cap. I x I. & Paulus Diacon. lib. xix. & XX111. & Scylitzes pag. 588 .
V. Neque minus apud fcriptores celebre eſt Palatii Triclinium , quod PALATII
etiam HORMISDÆ appellationem prætulit , ab Hormiſda Saporis Perſarum Regis
fratre majore, àતે quo in vincula conjectus , poſtea uxoris induſtriâ liberatus, ad Conſtantinum
>

transfugit ,uteſt apud Zozimum lib. 11. Ammianum lib. XVI. XVII . Eutropium , Agathiam ,
& alios. Conceſſa verò Hormiſdaad habitandum domus juxta Palatium , quæ de ejus nomine
Domus Hormiſd.e poftmodum dicta eſt , in qua Juſtinianus habitabat , antequam ad Imperium
>

perveniret. At cùm hanc adeò magnificè ornaſſet idem Juſtinianus, ut ſpeciem præfer
ret Palarii , poftea fa&tus Imperator , ipfi Palatio cam adjunxit, proximéque ædem SS. Ser
gio & Baccho facram ædificavit , ut ait Procopius lib .1. de Ædif.cap. Iv. quæ quidem ædes ab
ejuſmodi vicinia lovni trôy Opríodo appellatur à Theophane an.xx. Juſtiniani , & in Menæis
>

ad x 11. Martii in S. Theophanis vita. Extitit illa inter Hippodromum & Propontidem , haud
procul à Portu Juliani. Cùm igitur à Juſtiniano non modò exædificata fuiſſet ædes Hormiſdæ,
ſed& adjuncta magno Palatio ,Novi Palarii appellatione deinceps donata eft , ut docemur ex
Εuftachio in vita Eutychii Patr. CP. n. XXXVII . συνάξεως γαρ έσης τ8 αγία Τιμοθές άν τοις
Opuíods , ev tad veq ma datiw , &c. Ubi etiam , ut & n. lxxv. ædes ſacrain Hormiſdæ Palatio de
ſcribitur , nempe SS. Sergii & Bacchi, uti fuo loco docemus. In hac Palatii parteImperatorum
ſcrinia extitiffe par eſt credere , cùm Theophanes pag.247. Davidem quendam memoret
>

α cùm
τον χαρτοφύλακ τ Ορμίσδα. Sed & Thefauros regios affervatos , cum memorentur aliquor
. >

Curatores i Oppio do Conſtantinus Lardis , & Domnizolus, in Chronico Alexandrino pag.

868. 870. & Conſtantinus Patricius , Exconſul, xsoftop of Burning mo Oppíod's ofxx in
A&is Synodi VI. Oecumenicæ : qui quidem Magiſtratus præfici ſolebant ædibus in quibus af
ſervabantur publici theſauri , uti attigimus in Gloſſario nuper edito in voce ( urator. Vide
Collationem habitam à Catholicis cum Severianis fub Juftiniano Imp. ſtatim initio , & Co
dinum in Orig . pag. 44.62.
VI. TRICLINIUM NICEPHORI PHOCÆ , in Magno Palatio ad Buco .
leontem memorat Niceras in Manuele lib . 111. n . I v. EWÉJETO ZOTE TW' Baoine Mursia da
τoς πληθείσαν διεκφορήσαι τίω πορφύρεoν λεκανίδα , ώ είχε μια πρότερον δ αίθριώδης και κοιτών
αλει τα βασιλέως Νικηφόρου τα Φωκά , και και αύωθεν τε Βεκολέονος υπήιάζεσα Pepigi aliquan
do cum Imperatore Manuele ,fe porphyrericam patinam aquâ plenam exhauſturum ; quæ olim in atrio
Triclinii Nicephori Phoce Imperatoris fuit,ad Bucoleoniem ſpectante. Neque aliud fuit Triclinium
iſtud , uti monuimus ad Alexiadem , quàm id quod 2009 reípefuon trandTov vocat Anna Com
nena lib. 1 1. pag. 72. & Bucoleontis nomine donatüm ait :Aứrds @ cis no impreípefuor
respnesceluor transé
Me letos ipfe veròinfuperius Palatium afcendit, quod Bucoleon nun
Trov aj HOU, o naj Beronówv óvo má
cupatur. Deinde appellationis rationem deſcribens, à bovis 8 leonis invicem luctantium fi
quæ ad Porcum eo in loco manufactum ftabant , non totum duntaxat locum , fed
mulachris ,
quæ circumſtant in continenti ædificia , unà cum portu ipſo Bucoleontem appellari teſtatur :
οξ και δηκαι Βεκολέων ο τόπος όλος ωνόμασα , τα το ηπείρω οικοδομήματα , και αυτος δή ο λιμω. Ιta
: Pyræo celeberrimo
teſtatur Guilleterius nuperus ſcriptor in Athenis hodiernis pag. 125. in
olim Athenarum portu , proſtaremarmoreum leonem os apertum verfus mare protenden
tem , & ab eo portum ipſum Leonis nuncupari. Et verò Nicephorum Phocam Palacium ædi
ficiis auxiſſe , muniiſſeque propugnaculis ſcribunt in illius Vita Scylitzes pag. 659. & Zona
ras pag. 164. ita ut eſſet diesmonis ij tuesevveãoy real ma diJN1W ,TONetrô , acropolis ac tyranni ſedes
IZO CONSTANTINOPOLIS
contra miferos cives ,ait Scylitzes. Acropoles autem in editioribus locis ædificatas palam eft,
uti fuit Nicephori Triclinium , quod à ſitu , tai listnebedfuce ser autóegov dicitur Annæ Com
nenä lib. XIV. pag. 443. fuperiora Palatii , & fupereminens regia Tyrio Antiſtiti lib. xx. cap .
.

XXV. to Tranenia sci étrciva , Codino pag. 5o. qui Bucoleontis Palatii conditorem Theodoſium
Juniorem agnoſcit. Acque inde pars illa Magni Palarii Castelli nomine donatur à Villhar
duino n. CXXVIII . cujus munitionem ac fortitudinem prædicat Luithprandus lib. 111 .
cap . IX.
VII. At inter totMagni Palatii Triclinia , eximium illud fuit , quod PORPHYRAM
appellabant , quodque ad Bucoleontis portum ſtetit: inquo ſciiicet Imperatrices fætus fuos
edebant ; unde Imperatorum liberi Porphyrogeniti appellati. Anna Comn. lib. vs. p.166. TW .

Βασιλίδα και ο αφωρισμένος πάλαι τικεύσαις τη βασιλίδων οίκημα ότι η ωοίσιν ευρωκώς: Πορφύ
egν και το οι ανέκαθεν ονο μαζεσιν , ξ και το r Πορφυes ξυνήτων όνομα εις τίω οίκουμύω διέ
>

oprepefu Auguftam fuam conjugem in ea Palatii parte diverſantem reperit, quæ olim puerperiis Augusa
>

starum eft dicata : hanc autem adem veteres Porphyram appellarunt,unde Porphyrogenitorum nomen in
univerſum orbem tranfiit. Luithprandus lib . 1. cap.1 1. hoc Triclinium à Conſtantino M. ædifi
catum tradit : Conſtantinus Imperator , ex cujus nomine Constantinopolis eft fortita vocabulum civi
>

tas, domum ædificari juſsit, cui Porphyre nomen impofuit, voluitque fucciffuram nobilitatis fua fo
bolem iſtic in lucem prodire , quatenus qui ex fuo ftemmate nafcirentur, luculenta hac appellatione Por
phyrogeniti appellarentur. Nicetas in Manuele lib. v. n . v111. Iñc de Aswoim wegs to tener
ελθούσης , ώκονομήθη μου η Πορφύρα , και ενυδεπίθη ορος του ισοδoχω η δυνήσεις : Cum autem
Imperatrix partui propingwa effet, adornata est Purpura ad fæium excipiendum . Apd Theophanem
pag. 398. Cedrenum pag. 473. & Manaſſem pag. 172. 1. edit. Conſtantinus Irenes Auguftæ
filius ir tuſ Kloppupą lucem accepiſſe & perdidiffe dicitur. Ubi Manaſſes :
Πορφύραν δινο μάζεσιν εκείνον τον οικίσκος,
Nomenclaturæ etymon accerfit Anna lib. vul. VII Alexiadis pag. 190. à purpureo marmore,
quo iſtud Triclinium exſtructum erat , cujus etiam fitum & formam deſcribit : H Iloppues
>

οίκηκαι το όξιν και τα αι ακόeα , ξ αιτης η βάσεως μέχρι το ορόφε κινήσεως Αμα εξαγώνα συμπλη
εούμενον αήματος , εκείθεν και εις πυραμίδα αποτελευτών αφορων μου ως προς θάλαία» ωeός Φλι
μία , Σπορ οι πέτρινοι βόεςκαι οιλέοντες. Ας μωρμάρων και τότε έδαφα κατέφρωτο , και οι οιοι
>

ειεςέλλοντο , 8 υ τυχόντων , έδε

> άλλων οπόσοι εύπορισότεροι επιμιωτέρων λίθων εισίν , αλλ' ως
>

ών Σπο Ρώμης οι ανέκαθεν βασιλείς επισύραντο . ει δε ξος ο λίθος όλως ειπείν , πορφυρους δι' όλου ,
>

5 σίγματα τινα ψαμμουδή λευκα αυτο εισέχουσιν. οκ ουτωνί η λίθων , οίμα , Πορφύραν πού
xapece oi winongov avópasav Eft autem purpura edificium quoddam intra Palatium , ab ipfa baſi wf
haber mare verſies in eum portum , in quovifunturlapide , hinc in pyramidem definens. Profpe tum

folum conſtratum eft;pariites lapidibus pretioſis incruſtantur non vulgaribus quidem , & iis qui mo
dicis paranturfumptibus , fed ex iis quos Româ primi Imperatores advehi curaruni. Eli is lapispurps
reusferè totus , niſi quodpunctulis candidis arenoſa tensitate paſsim infpergitur. Ex hiſce igitur lapia
dibus, uti exiſtimo,Purpuram hocce edificium veteres appellarunt. At de hujuſce Triclinii nomen
clatura aliter cenſet Continuator Theophanis lib. 1 1 1. n. xliy. ubi de Theophili Impera
toris in Palatio conditis Tricliniis : Κα έτερον δε τρίκλινον με τη σάρων κομβεκλείων σεμνών και
και λαμορφών , ών τα δύο μη ορος το μεσόπατον το δευτέρου κουβακλείου και με Καμιλανου πσ
σάρων αψίδων του ευσοειδή οροφίω έχοντα , ωρίς τίω Πορφύραν εισίν , ήτις έτω λέγ) Alg ο Δε
αποιναν εκείσε εκπάλαι διανέμει το οξυ Αρχοντίσως και η το βρουμαλίων καιρών Αliud item Tri
clinium cum quatuor phendidis pulchriſque cubiculis exædificavit , quorum duo verſus mejopatum
syſtumque fecundicubiculi , quod eft poft Camilam ,fub quatuorfornicibus auratum teétam habentia,
>

ad Porphyram refpiciunt, qua quidem ita appellatur quod illic more olim recepto Auguſta nobiles ma
tronas, feu Senatorum uxores , fub brumalium tempus, coccino purpuraque donaret. Ejuſmodi dono
rum ab Imperatoribus in Brumalıbus proceribus impertitorum meminit Epigramma à nobis
deſcriptum in Gloſſario nuper edito in V. Bruma.Vide Notas noſtras ad Alexiadem pag. 321.
VIII .. AETUS,, pars fuit, vel Triclinium Magni Palatii, quod à Conſtantino M.adi
ficatum , ftetiffeque juxta Néan , ſeu S. Michaëlis ædem à Baſilio Macedone intra Palatii
ſepra conditam , ait Codinus pag. 9. ry To Aarón @eds trip Néav xeíjavov. Ubi Lambecius Datos
reſtituit , quomodo vocatum conftat Trullum , feu Triclinium ab Anaftafio Dicoro poftmo
>

dum ædificatum : ſed Aftov legendum facis indicat Porphyrogenitus in avi vita cap.. 11x. ubi LIX
N

& fitum & nominis rationem defcribit : Αλλά και τα έτερα βασιλικα καζώμα , και τα ευσε
η@ τρικλίνων αναβλικωτέραν και μάλλον υπερκει μύην έχει την ίδρυσιν , δυτικότερα της Νέας τυγ
M

χάνονται και εκκλησιών » ών ή και πολύ τα αέρος ορος υψG- επώκασις και την Αετά ωροσηγορία » εδά
Eate. Sed con reliqua Imperatoria diverſoria , qua Aureo Triclinio orientalem eminentioremque con
2

ſtructionem poßident , ſèd Nova Ecclefia occidentaliorem , quod in multum aëris fublimitate ſua
erigantur, Aquila romen habuere. Atpotuit etiam , deti nomen obtinere , quod faſtigiatas ædes
>

detais & detrópole appellarent Græci , 2/8 to doskóray mitépues detå , ut ſcribitEuſtath. ad Iliad....
Galenus
 CHRISTIAN A. LIB . IÍ. 128

Galenus in Gloff. Hippocratis : déteoMQ , so eię wo aveteta refíor mhz ogons, commenter2

gwrov. Id etiam pluribus obſervavit Salmafius ad Spartianum . Hujus Triclinii , ut perelegana

tis , meminit Cantacuzenus lib. iv. cap. X L 1. Baardsuis retos Šv o Kurtaxe ?nvo's détecter és Bąc
σιλείοις αμα Βασιλίδι της Ειρήνη , και τους οι αυτον έσιν εκ ολίγοις" Βασιλεύς και ο νέο- ά οικία
>

Tov) &tépoc ôen meelparco Aeroy megons 79pevojefón. Imperator quidem Cantacuzcrus habitavit in Pala
tio cum imperatrice Irene, & aliis non paucis quos fecam habebat : junior verò imperatorin Triclinio
quodam infigni ,quod Aquila nuncupatur.
IX: ARMA , domus aut Triclinium in Magno Palatio , recenſetur à Theophane an.
XXXVI. Juſtiniani :'ézovreçisisç dvlegóns ouvepzonitaç autoic lvda's upurito pefóss eis to Eldera
naelxsy, eic ToyApzdyganov s rg eis to Apucge , habentes quofdam homines indesad hoc facinus ad
>

jutores latentes in filentiario, in æde Archangeli , & in Armare.

X. MANUELITÉS , Telmano Buorrixòc memoratur à Pachymere lib .1 x . cap .11. ?
Manuele Comneno Imp. forcè ædificatum Triclinium.
XI. TRICONCHUM , Toy Teinoy 2ov in lanarino,exſtruxit Theophilus Imperator :
ut auξtor eft Leo Grammaticus p. 455.δ και αυτος βασιλεύς τον τρίκογχον και των παλαίω
. σήσας ;
&c. Er infra : ίσο και τον τρίκογχον κάτωθεν a/c μηχανής εποίησεν ο λεγόμδυον Μυσήeμον , αν δεν
Tńpią zavid of écy cinn ns , exxéeron in timétépa,, fub Triconcho verò , inferius , per quandam
>

machinam Myſterium confecit, in cujos angulo quidquid dixerit aliquis , in altero exauditur. Rur
fum Triconchi meminit in Lacapeno pag. 497.53 Θεοδώρητος ιδίως εν τω λέγομλύω Τρικόγχω
nanatis tupleis, rj évtos esweitn, Theodoretus autem feorfim in Triconcho Palatii verberibus C &“
>

fus, et ipſe in exilium actus est.Meminit etiam Anonymus in eodemLacapeno n. VI:

>

XII. CÆNURGIUM , Kairópyeow , Triclinium in Magno Palatio excitatum à Baſilio

Macedone , ſexdecim Columnå recto ordine ſtantes fuſtinebant , octo virides ex mármore
Theſſalico , ſex onychinæ , ac duæ aliæ ad ipfius onychicis fpeciem accedentes. Deſcribi
tur mulcis Triclinii iftius elegantia à Porphyrogenito in avi vita cap. L VIII. quem non ex
ſcribo , ne nimius ſim .
XIII. DELPHICUM , Triclinium Palatii in quo Imperatores epulabantur , à Del
phica, abaco ſeumenſa , in qua reponebantur pocula ac vaſa ,nuncupatum, ut auctor eſt Pro
copius lib. 1. de Bello Vandal.cap. XX1. qui locum Palatii Byzantini ‫ز‬, ubi Epulari folebant
Principes , inde appellatum fcribit : και επ' αυτά έν το Βυζανίω , και όπη βασιλέως και τιβάδα ξυu
Cahver, Arapira TģTO rain or tos ojxnMQ.Hinc mos deductus, ut Byzantii , & ubicumque Cæfarents are
cubitum est, Canaculum Delphica appelletur. Victor Tunnenſis in Chron : Vitalianus Constanti
>

nopoli intra Palatium , loco quem Delphicumdicunt , Iustiniani Patricii factione dicitur interfectus
)

fuiſſe. Marcellinus Comes , eundem Vitalianum in Palatio XIV. vulneribus confeffum fcribić.
Aersiecoy dicitur Annæ Comnenæ lib. XIV. pag. 443. vi @ Augósa wee zapis gezovejo , Ngat
τετον έξω της και κοιτών G- θύeας , Αρισήeιον τ& παλα ονομαζόμενον. Αugufta vero letior eftia ,
huncexcepitextra cubuculi januam , in loco Pranforio olim appellaro Ex quibus patet aliud fuiſſe
Delphicum à Tribunali ſeu Palatio Novemdecim accubitorum , licèt aliter ſentiat vir eruditiſ
fimus in Notis ad Evagrium , cùm Delphicum intra Magnum Palatium extiterit ut difertè
ſcribit Victor , Tribunal verò , licèt haud procul à Magno Palatio fteterit , ædificium ab eo
ſeparatum fuerit, & foli , de quâ agemus , publicorum conviviorum folemnitati addi &tum .
XIV. HEPTACONCHUM , Palatii Triclinium ſeptem Conchis conſtans, in quo
habitam collationem Catholicorum cum Severianis an. DXXXII. ſub Juftiniano ſcribit Li
beratus Diaconus cap . xix . extremo.
XV. MARGARITES , Triclinium Palatii , habet Leo Grammaticus in Theophilo
)

pag. 449. αγαγέσα αυτας αν το παλαίω εις το λεγόμδυον Μαργαρίτης Τρίκλινον , adducens cas
in Palatii Triclinium , quod Margarites vocatur. Meminit rurſum in Baſilio pag.473: ut & Pora
phyrogenitus in avi vita cap. 1xIx. & Scylitzes pag.592. ubi tradunt Baſilium Macedonem ,
Leonem ilium affettati imperii accufatum κατά τινα η βασιλείων οίκων , δς Μαργαρίτης καζίνο μά
DETOM , purpureis calceis ſpoliatum , incluſiffe.
XVI. MONOTHYRUM in Magno Palatio ſtatuit Leo Grammaticusin Leone Phia
loſopho pag. 479. ut & Anonymus Combefiſianus in eod. Leone n. XIV. Triclinium fortè
unicam habens Portam : rj sic to Movóluegy igazar , ad Monothyrum hominem adducens. Kota
wstriv znin tg Movolúcs ago relónę eiloodby , in ipfo Monothyri in troitu , ædificatam à Baſilio Mace
►

done S. Joannis Theologi ædem fcribitBafilius in Avi vita cap. LIX.

XVII. PENTACU BUCLUM , llevTQYÉ EXnov , Triclinium quinque conſtans cus
buclis , Et tous Mepxsovs meldpóuers, ad Marcianideambulationes , ſeu porticus , venuſtate ac ele
gantia perinſigne, in Palatio condidit Bafilius Macedo , ut tradit Porphyrogenitus in ayi
vita cap. Lix. Ita o / x & c és années , ñ évvedua iveç dixit Themiſtius orat. vi. pag. 162.
XVIII. STEPHANA, apud Luithprandum in Legatione, eft Triclinium M.Palatii,
de quoagimusubi de æde S. Stephani in Palatio.
XIX . SECRETUM , locum , ſeu ædem ita di&tam in ipfo Palatio ſtatuere videntur
CP . Christ. lib. II. 2
122 CONSTANTINOPOLIS
ſcriptores. Theophyla&tus Simocatta lib.vill. cap. vill. ait , Phoca ad urbem cum exercitu
properante, Mauricium è Secreto egreſſum : rilisaton Tên gi po ughois degguévy Zenfére. Sed
& Theophanesan .Xx y. Juſtiniani tradit Totila devicto , illius fpolia ad Imperatoris pedes
in Secreto fuiffe projecta: και ερρίφησαν εις τες πόδας το βασιλέως 6πι Σεκρετε. Unde colligi
videtur Secretum fuifré locum in quo Theſauri Imperatorii reponebantur : quomodo uſurpa
tur, ni fallor , ab Anna Comnena lib .v 11. Alexiad . pag. 157. fcribente Alexium parentem
vice donariorum ex Ecclefiis ablatorum , αντιφωνήσ8 Βυσια ποσότητα ικανήν , εν τω Σεκρέσω ab
2 >

co repoſitam , cercam ſcilicet auri quantitatem , quæ ſecuritatis pro ſolutione vicem præſta-.
>

ret ,
uti vocem dyniowints ibi explicavimus. Id præterea firmat Scylitzes in Michaële Cala
phate ,fcribens plebem perruptis magni Palatii portis, aurum & quidquid in Secreto erat di
ripuiſſe , publicaſque tributorum tabulas conſcidiſſe : rgy dreptGANTES Tois múmas tã llanatis ,
η είσω γενό μδυοι , τότε αναπoκείμόνον αν το Σεκρέσω διαρπάζεση κυσίον , και τα λοιπάείδη. Sc
creti nomenclaturam Triclinio Palatii , quod Trullum vocabant, adſcribunt A &ta Sexxx Sy
>

nodi , quæ celebrata dicitur cv tų leiw oexpérø tê leis Manatis , TỢ negouśvw Trów. In quo
deſcriptam poftmodum eandem Synodum Agathonis Diaconi manu igni tradidit Philippi
cus Imp. ut ipſe Agatho narrat.
XX. TRULLUS autem di&tum Magni Palatii Triclinium , quod trullo , ſeu tholo
opertum fuerit : ab Anaſtaſio Dicoro ædificatum , ut auctor eſt Zonaras , qui onwtur illud
>

vocat. Sotov , ſeu Satov nuncupari ab Joële obſervamus in Deſcriptione ædis Sophianæ n.
XXX111. ubi ,plura
nov cins pefów ngj Tăde hoc Triclinio. Id porrò firmatur ab Anonymo in Vita ejuſdem Ana
BaoCodinum laudatur pag. 148. Kaj Begutron roh aged mun mei to naine
, qui à Lâmbecio
τον είλεμίων , και τα βασιλέως φεύγονός Σπο Svo τόπου είς τόπον , και ενώ η κοιφνίσκων ,και το λεγομλύω
Servo, raté ne6tV U TOY siõpzni, a'se ciovídrov eupuTwins vexeór Fulgura ac fulgetris circa Palatium
incumbentibus, & imperatore de loco in locum fugiente, in uno è Triciniisodio nuncupato , Deiira
eum corripuit , ita ut de repentemorturs repertus fuerit. Præterea ex Menæis ad xiv. Sept.de Sy
nodo Trullana : H9egίδηκαι αν ταΤρούλλω τα παλαίου , τωνλεομύω Ωάτω . Εx Rationali per
actam Synodum à Germano Patriarcha Conſtantinopolitano , Ppellatur : quomodo etiam
:

τω και το αμωτάτίω μηδόπολιν Νικαίας θέλω τα ωάτω , habet Codex Cafareus ab codem Lam
becio laudatus lib. v.de Cæſarea Bibliotheca cod. ccxl1 . Verba autem Rationalis hæc funt:
Σπο τ' αν αποκει μίύης αν το θόλω τα ωάτωτα μεγάλου παλαίου αρχαίας σεκρετικής θέσεως, σε ρη
θένος Σπανοπούλου. Denique ex Georgio Pachymere lib. ν. cap. ΧΧ1ν. Μετατ μετ ' αρισονύπνον,
za Ndos péore ne Súpele os , erauJeitor A pomeridianofomnoin medio Oato friguscaptabat. Ce..
>

lebratur verò potißimum Triclinium iſtud propter actam in eo Sexcam Synodum : Willel
mus Tyrius lib. XXII . cap. IV. in Palatio Domini Conftantini Senioris, in ea parte Palatii qua
dicitur Trullus, ubi & fanéta & univerfalis Synodus Sexta; temporibus Conftantinif,ilii Conftantini,
filii Heraclii dicitur fuille congregata .
XXI . ANDRONICI TRICLINIUM memorat Cantacuzenus lib. 111. cap .
XXVI. Tús oixias excirl in Ca rókTec , Barreiw nga gov črtos, rou eipeur, triadge Ardpovíxou the
@ ρώτε βασιλέως οικία κατασκευασθείση χρώμδυοι αντί τα δεσμωτήρια: Domo citram , intra Palatia
adduxerunt, ew in iis incluferunt, domoab Andronicoprimo aedificata vice carceris ufi. Ubi primus
Andronicus , videtur effe , qui vulgò Palæologus & Seniordicitur.
>

XXII. Erant præterea in Magno Palatio ANGIPORTU S varii , quos Græci All
op.covas vocant , noſtri Galeries , ex quibus aliquot excitaffe Manuelem Comnenum Imperato
>

rem au &tor eft in illius Vita Niceras lib. VII. n. 1 1 1. ubi bella à ſe geſta opere muſivo au
reo depingi curavit. In iis memoratur potiſſimum ab eodem fcriptore lib. 111. n. iv.
zelcónce
εισόπατος50 péyisos aidp av,, ubi Codex alter pro , zevoónasos,, habet zguos bina : quæ qui
dem voces ædificii elegantiam arguunt. Et eodem libro n. VI. Yes you to Apzerov reumeira
Twv avdecóvar meminit idem ſcriptor.
XXIII . Ejuſdem fortè architecturæ ac ſtructuræ fuere MARCIANI AMBULA
TIONES, ſéu Mopriars asispomos,de quibus Porphyrogenitus in Baſilio cap. Lvii. &
LIX. Ejuſmodi Magni Palatii ambulationes attigit etiam NicephorusCall. in Proæmio Hiſt.
pag. 18. Τοις δι' ένδον δρόμους και ιδρόμουςκαι οι πιστοί πνες ίασιν έoικότες , ο κόσμος δε και
>

, αλλήλων λατειάζεσιν ,, άπαναχου*χωρείν , και ταςόψεις εφιάν

ώφeόνως εφεξής ηρίμα διεσηκότες,απ' >

Despenófelv
weg ov Et ambulationibus intus atque xyftis, quos Pila quadam gigantibus fimiles decenter
& pulcrèinter ſe ordine diſtantes diftinguni, longè latéque patiari,atque oculos paſcere permistes
tes , &c.
XXIV. Extitit etiam in Magno Palatio DAPHNE , locus appellatus , inquit Codinus
>

pag. 51. à ſtatua Daphnes fatidicæ ibi poſita : vel quod in eo loco Calendis Januariis Sena
tus à Populo ta's Acquasreciperet. Suidas Daphnen ftatuit in Auguftæo, ubi ait ſtatuam He
lenæ matris Conſtantini ftetiffe is to colletés Adouns , & ab eo locum nominatum Augu
ſtæum . Theophani pag: 374. & Leoni Grammatico pag. 458. Daphne pars eſt M. Palatii ,
 CHRISTIANA.
A. LIB. II. 123
ad quam ftetit Oratorium S. Stephani. Vide quæ infrà obſervainus de hac ædè facra.
XXXV . PURPUREAMPHIALAM , pro Imperialis Cubiculi veſtibulo poſuiſſe
Conſtantinum Porphyrogenitum auctor eft Anonymus in illius Vita n.xx'i v. Kaj nopquesin
Φιάλίω έμωρήθoν το κοιτώνΘ- άντε εδείλατο , δοχείον δ ' υδάτων δημιουργήσας , ω σήλοις μαρμα
péois meeexi'raworv, detonatos acis un peuzaSéanco Púrpuream quoque phialam proimperialis Cubi
culi veftibulo exftruxit, aquarum conceptaculum fabricarus,quodcolumnis marmoreis in ambitu cin
xit, lavore ſabfulgidis.Ubi perperam legit vir do &tus quágrli', pro, QroxWw . Mox addit, aqui:
>

lam argento confatam , averſo & obtorto collo , pedibuſque ſerpentem intorquentem ac Tuf
focantem aquariæ fiſtulæ impoſuiſſe. Sed & Porphyrogenitum complura alia in Magno Pa.
latio opera confeciffe fcribit, ac præſerţim argenteas portas aurei Triclinii , & m' enlam ar
genteam ad convivas excipiendos , & adornatum 18 iesneis, cujus meminimus ; præterea
1
imaginibus exmuſivo ipſum Imperialis Cubiculi veſtibulum adornaſſe.
XXVI. TROPICÆ , Tegmuñs, loci ita dicti in Palatio meminit Anonymus Com
befifianus in Conſtantino Porphyrogenito n . IV.
XXVII. MONOTHYRƯM , Mora'su @gy Palatii,'habetidem Anonyłnus in Leonc
Philoſopho n . XIV .
XXVIII Varia denique ædificia in Magno Palatio confeciffe , vel adornaſſe Theophi
II
I!
lum Imperatorem obſervat Continuator Theophanis, editus à Combefiſio lib .111.ñ. n XL
Xlll.
r
& XLIII. cujus folia ; cùm hæcce ex noftris prælo ſubderentu , in manus noftras duntaxat
pervenerunt's neque enim volumen omnino confectum : eâ verò hîc promifcuè congerami
In his igitur fuit TRICONCHUS , Teixof205,sezevoopefulevézwar begques fic appellatus,
qudd ædificium fuerit tribus conchis conftanss record yop roIzaes PieteWeiLeTicy. Mitto reli
quam deſcriptionem , quam pluribus perſequitur n. xlii. ubi 8.Toploregu. Suvi you suso nóg.
was
χαμς daanpelúos are Tlus G HÓId T8 brewesrefciou TW' Teixórgou recenſet. Deinde deſcribit MY
STERIUM ; cujus meminimus, hiſce verbis : To' di ti pricôov réess exe déo,xióvwv & AMIVOMTé
ρων έχ διανειρόμδυον Μυσηeίον έπω τις κλήσης έχε,φύσω κατάλληλον. και η αιτία , όπ κατάπερ
med area oweningów, 26746hw sizce Algemume wed's Cois exobortus, &c. Que autem pars ad Aquil
lonem vergit duplici columnapurpureapipera , diſcretum Myſterium habet: fic ritė pro rei rationenun.
cupatum , eo quod haud fecusac.fpecus refonans reperitum fönum omnem , ' velut Echo, ad audiente's
tranfmittit, &c.Ubi columnæ An Drvom miegs dicuntur,quæ ex lapide, ſeu marmore ; quod Pin
peratium vocat Låtinus Agrimenſor, confe &tæ funt. Recenſentur deinde. Ó T8 EITMA web
suna , & Musix " på Terrorzou Dran , fic appellata ;, quòd vicina fuerit Myftico : ad lacus orien.
tale Sigmatis ærei leones duo aquam evomentes : Triclinia dub; quorum alterum PyxiTEM,
Ilučitiw , vocabant: aliud EROS ; Ee9os, appellatum , quod omoshuns vicem præſtabat, & in cu
jus parietibus depi&ta erantomnis generis arma. Tum .MARGARITE M deſcribit, quem octo
columnis ex Rhodiomarmore aliiſque adornatum fuiffe ait , in quo quidem Triclinio Theophi.
lus ab æquino&tio verno ad æquinoctium autumnalemorariconſueverat ,cùm appetente hye
me in Cariani Triclinium concederet :. iſtud veco Triclinium fua ætate Magni Papiæ domici
lium fuiſſe ait idem ſcriptbr: deinde Triclinium aliud CAMILAN di&tum , zeuousa tuiçzxtov če9
Çlev habens,yariiſque marmoribus exornatum :MEEONATÓN ,quod ad Chryſotriclinium
>

aureum ducebat, BIBLIOTHECÆ uſui à Conſtantino Porphyrogenito deinceps addi&tum .De.

nique cubicula alia deſcribit ,quorụm unum ,morEIKON appellatum fuiſſe tradit ,obmar >
!

morum vario colore , inſtar muſivi,compofitorum inſignem elegantiam . Hæc ſtričtiùs artigi
mus, quæ fufiùs apud eundem ſcriptorem deſcripta lectori inſpicere licebit.
XXIX . HORTORUM PALATII meminit Nicetas in Andronico lib . i i . n.vs.
quos inter fuit ille Meoorýmov, diētus ad orientalem ædis , quain Néder vocabant , faciem , bi >

nis Porticibus concluſus, omnis generis arboribus & plantis confitus, & aquarum copiâ irri
guius , o'Sohe stocwc MpoDxnmor orous ?evera JoRefe, inquit Porphyrogenitus in Vita Balilii cảp:
Ly.cxtremo . Meminit etiam Hortorum Palatii Continuator Theophanis lib. 111. n. XLIIÍ.
XXX. Intra Magni Palatii ſepta extitit TZYCANISTERIUM , so i Puravista
Clov , ubi Imperatores, eoruin filii,ac præcipui è nobilitate, adoleſcentes , pilâ in equis lude
bant , de quo militari , ſeu equeſtri exercitio diſſertationem integram inſtituimus ad Joinvil
lam , quæ eſt octava, ex qua tantum hîc,delibabimus quæ ad Tzycaniſterii Conſtantinopo-.
licani ſitum ſpectant. Illud Theodoſium Juniorem primò ædificaſſe , cique, adjunxiſſe. equo.
rum ſtabulum Trullis inſtructum Michaëlem Theophili F. denique Bafilium Macedonem
ampliaſſe tradit Codinus pag. 42. In Palatio , vel certè juxta Palatium ; extitiſſe teſtatur om
nino Luithprandus lib . v. cap:1x. ubi de Magno Palatio agit : Ex ea parte qua Zucanistrii
magnitudo
ftantini
protenditur, Conftantinusper cancellos crines folutustaputexpofuit. Magno Balneo Con
proximum fuiſſe ſcribit idem Codinus pag. x x X1 . Alibi verò ait ex quatuor Por
ticibus ab Eubulo conſtructis juxta Palatium , unam à Tzycaniſterio ad ædem S. Antonii pera
tinuiffe : 0 efis ( fufóra ) eis ciopzeto Sve on Iluravisneks, some wegánov, nes and Ax@gzóRecoç
rich SS Eugluie, ich dreipgeto mizse dzis Autovís' Harum Porticuum una incipiebat à Tzycaniitta
CP. Christ. lib. 11. 23
 j

124 CONSTANTINOPOLIS
rio , Magnis ( f.balneis Conſtantini, de quibus ſuprà ) & Acropoli , & tractu Eugenii, da perue
niebat uſque ad adem S. Antonii. Haud procul ab Hippodromo & Porticu Excubitorum collo
catur à Scylitze in Michaële Calaphato pag. 751. T8de똥 Duo Gigan draepeDéves, you miegus peler
αν το έπαικα προσβαλόνες , ετέρου και με τα Εξκούβιτα , η δε λοιπού και το τζυκανισήeμον· Cum 44
sem populus in tres partes divifius effet, quorum pars ad Hippodromum crat, altera verſus excubita,
reliqua ad Tzycaniſterium . Sed præ cæteris Tzycaniſterii ſicum & amplitudinem deſignat Por
phyrogenitus in Baſilio cap. LIV . ubi deſcribens Novam Ecclefiam , ſeu Néor , ab avo ædifi
>

1
catam in Palatio , hæc ſubdit : Katajwees vÓTOV TE rey ou rángasas múzes , ei TEST Daly noo's
ανατολας ποιήσαθαι τίω πορείαν θελήσειας και αλλον εύρήσειςίσο μήκη και ορος βορραν και ισόδρομον δίαυ 11

ax ! σ βασιλικής αυλής και αυτόν πουτείνοντα , καθ'ώ θ' ίππων σφαωeίζειν Βάσιλεύσι τε, καιછે
λον , άει
Cis to suddemóvwv mayo xQJésnwe owún Deca Si autem verfus Notum & mare adjacentes portas exiens
in Orientem grellum direxeris, aliud aquæ longitudinis ufque ad Imperatorium atrium fefe effundens
ſpatium offendes, in quo Imperatores &fortunatorum filii equo infidentes pilâ ludere confueverunt.
Qui quidem Porphyrogeniti locus mirè illuftrat quæ de hocce exercitio habet Cinnamus lib.
VI . n . v . Teixó rebarev Turqvisners memorant Anonymus Combefifianus in Conſtantino
Porphyrogenito n . iv. & Codinus apud Allatium , ut ralbéorcu o Turqvisnes Leo Gram
maticus in Leone Philoſopho pag. 480. quod quidem exiſtimem fuiſſe amplam ipfam plani
tiem Tzycaniſterii, in qua Bogomilos hæreticos aliquor igne abſumpſit Alexius Comnenus
Imperator , ut Anna narrat lib xv. pag. 492. Kávon rlw necie ma tandaows, an
> y * Mengodov,
ašnidovto, cis vo' TecÍME nangúpfvor Tluravissiesovº Fornaces veròfeptuplum , ut ait Melodus,híc
Accendebantur, in loco qui Tzycaniſterium vocatur.
XXXI. Memoratur denique intra Magni Palatii ſepra Turris excelſior CENTE
NARIUM diéta , uéisos múp306, 0s HinanoneTay Kevrlwieccy, apud Nicetam in Andronico
lib. 11. n.x 1.cujusconditorem Conftantinum Magnum ſcribit Codinus pag.57 . qui id ei no .
minis indiderit propter impenfum in ejus ſtructuram centenarium. Notum verò quid fit
Centenarium auri,ex iis quæobſervavimus ad Cinnamum pag. 435. Hanc poftea terræ motu col
lapfam reædificavit Theophilus Imperator.
XXXII. Magni Palatii veſtibulo obverſabantur immenſæ , ac longæ PORTICUS,
in quibus excubabant Prætoriani milites ad Regiæ- & Imperatoris cuftodiam dele & ti , quas
ποντίκες η수 Σχολαίων ,.• και τ Πegικτόρων και
ry Κανδιδαπων νοcar
vocat Chronicon Alexandrinum && Theo
phanes in Juſtiniano , ſub quo eas conflagraffe aiunt in ſeditione Victoriatorum . Has tais mei
to Méza Narónov meedpóuss sod's vocat Anna Comnena lib.iy. & xv. Alexiad. p. 455.494.
Deſcribuntur verò à Corippo lib. 111.de laudibus Juſtini pag. 34
Anteforesjam pompa fuit, paßimque per anlam
Porticibus longis ftabat cum plebe Senatus.
Et infra pag. 39 .
Oynata eſt Auguſta domus ,juffuque Regentis
Acciti proceres omnes, ſcholaque Palati eft
Iuffa fuis aſtare locis , jamque ordine certo
Turba Decanorum , Curſorum , in rebus Agentum ,
Cumque Palatinis ftans Candida turba Tribunis ,
Et Protetorum Numerus, mandante ministro .
omnes facrorum vis adfuit officiorum , >

Ornata vario ,cultuque ,habituque ,modeque.

Ingens Excubitus divina Palatia fervans,
Porticibus longis porta condenfus ab ipſa
Murorum in morem levam dextramque tegebat,etc.
Ubi obſervandæ voces , Excubitus , & Numerus :ab Excubitoribus enim Excubita & Excubitus :
à Numeris verò militaribus , Numeri eæ Porticus appellatæ funt. Narrat quippe Codinus
M

Conftantinurm M. edificaffe παλάτια feu Triclinia της Χαλκής και το Εξκεβίτων κ,αι και τα ονομα
ζόμδυα Νέ μεea , ad hac την θόλον της Επ7 αλύχνε έσωθεν η Σχολών. Excubitorum meminit Zo
naras in Conſtantino Leonis F. pag. 86. cita eic thin ange refóny fabé Xarxiv , rj az een E &xs
Cítwv menadev , deinde ad Chalcen venit , proceßitque uſque ad Excubita. Excubitoria dicuntur, in
Hiſtoria de Exilio S. Martini PP. apud Anaftafium in Collectaneis pag. 86. Et auferentes cum
de Lembopoſiserunt eum ingeſtatorio , duxeruntque in custodiam Excubitorii ,quacognominatur Pran
dearia , & feciteum inclauſum ſub multa cuſtodia, præcipiens Excubiti custodibus , ut nullus penitus
>

ſciret , quia est in eodem Excubitu. Hinc quid fit ilegudrées in Chronico Alexandrinoan . XII.
Arcadii docuimus in Notis ad Alexiaderm pag. 423. Και τέτων τ υπάτων εκάησαν α θύραι τα
τη [legv
Inaux & ovv tņ' orespoe , rj megmaegxcipeferon Péuboni. His Coff. conflagrarunt Porta Hippo
Πegνδιάρα
dromi cum Prandiara , & adjacentes Porticus. Proxima autem erant Excubita , ſeu Palatii Porti.
cus Hippodromo , ut obſervare eſt ex Scylitze in Michaële Calaphate pag. 751. Ut porro
Excubita , non modò Porticus Palatii , fed etiam militares , qui co loco ædificati erant, Car
>
 CHRISTIAN A. LIB. 11 . 125
ceres , appellabant ; ita Numeros , ſeu roi Népaese, promiſcuè pro ipfis porticibus , iiſdemque
Carceribus uſurparunt. Numera , ait Codinus pag. 391. Conftantinus M. exftruxit, ſed quo
jis vice Carceris
niam nulli uſui erant , Heraclius & qui eum ſubſecuti ſunt Imperatores
> >

uſi ſunt. Et verò ta ' Nomeg pro Carcere uſurpari à Niceta Paphlagone in vita S. Ignatii
· Patr. CP. & in VIII. Synodo act. x .indicavimusin Notis ad Alex . atNicephorus Call. lib.ix.
.

cap. 1 x. ait Zeuxippi Balneum , labente Imperio , Ngués gov mv enrow habuiffe , unde eum effe
carcerem colligimus; qui Z &vinas Quadxa nuncupatur Pachymeri lib . v I. cap. XXXIII.
præterea Zeuxippi Porticus à Severo Imperatore olim exſtructas Palatii Excubitoribus ad
dictas fuiffe : notum enim ex ſcriptoribus Numeros appellatas militares cohortes, ac præſertim
eorum qui Imperatorum cuſtodiæ deputati erant : qua notione deco udy dixit Porphyroge
nitus lib . de Adm . Imp. cap. LI. Sed hæc pluribus obſervarunt Cujaciusad L.III I
. de His qui
non impletis ſtipendiis facramento foluri ſunt lib. x. Lipſius lib. I v . de Militia Rom. cap. 11.
Meurſius lib. 1. Animadverf. Miſcell. cap. xiv. & in Gloff. Gr. Barb. Dempſterus ad Co
rippum , &aliquot &alii: nos etiam quædam attigimus in Gloſſario nuper edito. Erant deni-.
que in hisPalatii veſtibulis Egona), ut ex Codino docemur , locus ſcilicetin quibus Scholæ Pala
tinæ excubabant, diverfæ & aliæ ab Excubitorum , Proce&orum , & Numerorum cohortibus.
>

ScribitAgathoin Epilogo de iis quæ Bardas Philippicus Imp. auſus eſt adverſus vi. Synodum Me *
αξυ τετάρτης και έκτης χολής & τεϊο ωραυλίοις τε Βασιλικά παλαήε , ejufdem Synodi excitiffeima
ginem , quam impius ille auguſtus dejecit. Scholæ Palatii meminit præterea vetus fcriptor
apud Suidam in dédpsov. 8x iquor tricioód w zerocool , ' QVTEC NUTÓv dreopios xente mais 07x85
η λεγομδόνων χολών οισοκόμιζον. Νeque enim affentior viro eruditiffimo ad Amnianum a
Scholisiftis appellatas Palatinas Scholas exiſtimanti, cùm ex loco ipfi nomen dederint, quem
>

admodum diximus de Excubitis ;; & Numeris , ab Excubitoribus & Numeris militaribus fic
nuncupatis , cùm scholæ iltæ Codini , nihil aliud fuerint , quàm Porticus ñ Egongewrapud
Theophanem & auctorem Chronici Alexandrini. Porro Palatium diligenti & numeroſa cu
ftodia munitum fuiſſe teſtatur Luitprandus lib.1. cap. IV. Conſtantinopolitanum Palatium ob Im
peratorisfalutem multorum præfidiis militum custoditur. Et lib. v. cap. 1 x . Conftantinopolitanum
Palatium non pulchritüdinefolùm , verùm etiam fortitudine omnibus, quasunquam viderim , mæni-.
tionibus prestat': quod etiam jugi militum ftipatione non minima obfervatur. Moris itaque est , hoc
post matutinum diluculum mox omnibus patere : post tertiam verò diei horam , emißis omnibus ,dato
figno,quod est , Mis, uſque in horam nonam cunctis aditum prohibere. Denique Procopius im. Anec
dotis , & Agathias lib. ult. Scholares Palatii ter mille ac quingentos numero fuiſſe teſtantur.

V.
PALATIA VRBANA.
I. RÆTER Magnum Palatium , complures aliæ in urbe extitere ædes regiæ , quæ Palda
Potiorum perinde nomine donabantur , atque in iis PALATIUM CONSTAN
TINI M. cujus meminere paſſim recentiores præſertim Rerum Byzantinarum ſcriptores,
quod quidem in regione xiv. inter Portam Caligariam & Hadrianopolitanam , ad Urbis >

muros terreſtres excitatum erat : ita ut nemini dubium videatur , illud eſſe Palatium , quod
vetus Urbis Deſcriptio in decima quarta regione ſtatuit: ſiquidem à Conſtantino Magnoædia
ficatum fuerit , quod ſuadet Auguſti iſtius feryata hactenus appellatio . Quippe qua edita eſt
hæc defcriptio tempeſtate , ſub Honorio ſcilicet, aut Theodoſio Juniorenondum ædificatum
erat Palatium Blachernianum , ut nec ædes Deiparæ Blacherniana excitata. Sed quod mi
rum videtur , nullus ex tot ſcriptoribus , qui res Byzantinas proſecuti ſunt, Palatii à Con.
ftantino Magno eo in loco ædificati meminit; etfi à primæva novæ Urbis conditæ origine
ftetiffe par ſit credere , illudque eſſe quod poftmodum Hebdomi nudè appellationem ſumpſit,
>

quod in ſuburbano Hebdomo nuncupato excitatum fuerit. Nec fcio an idem ſit quod Tribua
nal , ubi inaugurabantur Imperatores , quodque extra urbem in Hebdomo ftetiſſe perinde tra
dunt ſcriptores omnes : nam Tribunal ædem fuiffe & Palatium , vel hinc arguitur , quod in
Tribunali agitata fuerint Silentia , ſeu actæ de rebus publicis concertationes , uti ſuo loco do
cemus : quæ quidem in Conſiſtoriis peragebantur. Unde illud fortè fuerit ubi confiftorium
ſuum excitavit Gratianus Auguftus, cujus mentio occurrit non ſemel in Codice Theodo
fiano, in quo deſcribuntur leges , qua pars actorum habitorum in Confiftorio Gratiani Auguſtieffe
dicuntur , cujus etiam meminit Auſonius in Gratiarum actione : etli haud ignorem in L.III .
>

C. Juftin .de offic. diverſ. Jud. & apud fcriptores Conſiſtorium appellari generatim locum in
quo Princepsde Rebus publicis conſultat aut deliberat cum ſuis Conſiſtorianis. Verùm quid
quid fit de Conſiſtorio Gratiani , conſtat Iuſtiniani Confiftorium excitatum fuiſſe in Hebdomo,
atque adeò in Palatio , ex aliquot legum ab illo editarum ſubſcriptionibus : quædam enim ha
Riij

1
 CONSTANTINOPOLIS
bent, récitata feptimo milliario hujus inclytæ civitatis in novo Conſiſtorio Palatii Tuftiniani, ut L.
xx!. de Sacrof. Eccl. aliæ , recitata ſeptimoin nove Confiftorio Palatii Luftiniani, ut L.xu.de
Reb. cred . L. III. de Jure dot. L.'111. de Bonis libert. L. 111. de Fideicom . L. XXXIV.
de Donat. aliz denique, recitata in novo confiftorio Palatii D. N. Juftiniani , ut L. vi. de Hæredi
decur. in quarum aliquotſepties , profeptimoirrepaſſe pridem viri docti monuerunt. Ex qui
bus Confiftorium novam ,de fuo nomine appellatum condidiffe Juſtinianum ,vel înde apparet,
etſi Procopius , qui ædificia Juſtiniani tam accuratè proſecutus eſt, iſtius non meminerit.
Præterea quod NovumConfiftorium ædificatum à Juſtiniano in hiſce legum ſubſcriptionibus
dicitur, arguit confiftoriumibidem antea ftetiffe , ſeu ædificium ita appellatum , quod fortè
illud fuerit,quod Gratiani effe diximus. Neque aliud etiam fuerit , quod Juſtiniano adſcri
bit EpigrammaxvII. cap. XX111. lib. iv. Anthol.
Φαιδρον Ιεσινιανυς άναξ με por
χερον εγείρει ,και
Ηελίω παρέχων θάμβο ανερχομλύω
Όποτε γαρ τοιέτον 5 χθονός έδρακε κάλλO ;
Υψοθεν έρανίην ομον
і επερχόμυ G- .
étre pieluc
Palatiumautem in Hebdomo excitatum , vel inde conjicere licet , quod Cedrenus fcribat
in Juſtiniano , megnévo Tô gevopefé's in TES EBlórego , cùm proceſſum faceret Juſtinianus ad
Hebdomum ,vel cùm in Hebdomi proceſſu moram ageret ‫ ;ز‬Bescapítus to séjepa Tg Bagynéwç amiſiſſe.
Quippe ad Palatia Suburbana proceſſus fieri dicebantur ; cùmadeafecedebant Iinperatores , in
iis moram afturi, ut alibi obſervamus. Ita in Chronico Alexandrino legimus Tiberium Imp.
ev megnéaw rê EBóue deceſire, & Phocam Imp. So as megné.58 E6 Sóis , in urbem equo
ve& um veniſſe. Meminit etiain Proceffus , atque adeò Palatii tô EESó Mix Porphyrogenitus
lib .de Adm . Imp. cap.LKs ut & nahasiwr 7 E6Dóur Menza ad xxIx. Julii. Sed & Palatium
Hebdomi videtur intelligi apud Theophanem p. 85. & Zonar.p.36. cum fcribunt Pulcheriam
rerum adminiftratione remotam à fratre Theodoſio in Hebdomum feceffiffe. At fi vera ſunt
quæ de Tiberio refert auctor Chronici Alexandrini ;i in Proceſſu ſcilicet Hebdomi , vel adHeba
domum , id eſt cùm in Palatio Hebdomi moraretur , hominem exuiffe , illiuſque corpus navi in
urbem delatum ,in æde SS. Apoſtolorum humo mandatum , Tribunali adjunétum fuiffe Palarium
colligere eft ex iis quæ in hanc rem habet Simocatta l.1. c.1. Scribit quippe Tiberium Aug. morti
vicinum delatum επί την ύπαιθegν ή βασιλείων ωλήν , ήπς παρήνωσαι τη πολυειβάδι ή ανακτό
egov oiria , negaunio meipavci ty needed tw Degornyiw . Infübdivale palatii atriam , quod Re
giarum edi multis cabiculis aut lectisterniis conftanti ,adjunctum eft , iiſque magnifici& admirandi
veſtibuli vicem prebet ; corona , purpureaque chlamyde Mauricium induiffe , & Imperatorem
appellaſſe : quæ quidem, niſi obeffet Chronicon Ålexandrinum , de Tribunali novemdecim
accubituum accipienda cenſerem , ita ut per oixíuv ocaustbade inteligeretur. Sed cùm diſercè
tradat Tiberium in Palatio Hebdomi defun tum , longè potius videtur Simocắttam Pala
tium iſtud intellexiſſe : præſertim cùm Theophanes Mauriciiinaugurationem in rŲ Terbove
río nudè factam dicat,id eſtnon adjun& â Novendecim accubicuum appellatione,quam non fi
luiffet. Proinde non Palatium , ſed in Étóue Palatio novum Confiftorium condidit Juſtinianus.
Sic enim capienda hæc verba in prædictarum legum ſubſcriptionibus, ut Palatii adconfifterium
referri debeat‫ ;ز‬proindeque novum Palatii Confiftorium à Juſtiniano in Palatio Conſtant.M.ædi
ficatum fuerit. Quod videtur indicare Cantacuz. lib.111. C.LXXXVII. ſcribens ſuâ etiamnum ætate
amplam ædem ,ruinisac maceriis licet deformem , Juſtiniancam di&am extitiſſe in eoPalatie,
quod Conftantiniappellant Græci hodierni , ad muros urbis terreſtres,quam in publici Carce:
ris uſum commutare decreverat Apocaucus , qui fummâ rerum pollebat ſub Joanne Palæo
logo : Δεσμωτήε ον και αν τους βασιλεί οις Κωνσταντίνε τα μεγάλα κοινονποιείν δενοει · οίκκαι γαρ ονός
3

iroipegan's Ieguviaveis megoupopevorefíe, toly

>
2
sézmo 2.0 8 286v8 deploppefés , tãody eštodov dva
Φράξας, οικίσκος ένδον εκείνα πλείσες διελεϊν έφ' εκατέρω μέρει , και τέβις κατακλείσα τις δεσμώ
2

SUS,& c.Carcerem autem in Palatio Conftantini Magni communem edificare decrevit. Nam cùm ampla
ibi effet domus‫و‬, Iuftinianea appellata , tecto ob vetuftatem expers , aditu omni praſtructo , complura
gueintus erant conclavia ab utraque parte divifit, & in iisreos includere ftatuit. Ducas cap.v.rem
eandem enarrans,& ut præcipuos Cantacuzeni familiares in Carcerem conjecerit Apocaucus,
diferte fcribit , αν πω φρεβίω τα μεγάλα Παλαήo inclufos fuiffe . Et certe ejufccmodi verbis fucum
facit lectoribus, quibus videtur perſuadere Cantacuzenianos incarceratos fuiſſe in Magno Pa
latio , maximéque ex iis quæ conſequenter enarrat , quoſdam videlicet ex incluſis reis per
3

ſubterraneos tô vesand Néus meatus evaſiſſe. Quippe conſtat ædem Néav, ſeu S. Michaëlis , à
>

Baſilio Macedone exſtructam , intra Magni Palatii fepta extitiſſe. Atque ut verum fatear;
non omnino abhorrer idem Cantacuzenus, eodem capite fcribens, incarceratos potuiffe , fi
>

voluiffent, dum aberant cuſtodes , in ædem Sophianam evadere , vel aliquopiam confugere.
Quod certè non dixiffet , fi in Palatio Conſtantini , quod ad urbis muros extitit in XI v. re
gione, detenti fuiſſent : quo quidem caſu Triclinium Juſtiniani illud intelligendum effet,
quod Rhinotmecus in Magno Palatio condidit : præſertim cùm Magnum Palatiund, Conftan .
 CHRISTIAN A. LIB. II . 127
tinianum appellatu m ſuâ ætate fcribat Willelmus Tyrius lib. xx.cap. xxv. lib. xx11. cap.
Iv . Verùm quò minus hanc amplectar ſententiam , vetat ipfe Cantacuzenus, qui variis in
locis , libro ſcilicet 11 1. cap. I. LXV. LXXXVIII. & LXXXIX . Conſtantini Magni Pala
.

tium , amplitudine fuâ confpicuum , & àà longo tempore neglectuin , vicem carceris fuo ævo
obtinuiffe fcribit : unde colligitur illud intelligi in quo Apocaucus Cantacuzenianos recluſit.
Quod verò Ducasfubdit per ſubterraneos på rosa Néas meatus evaſiffe captivos , con
Itatperperam cepiſſe verba Cantacuzeni cap. 1 X X XVIII. qui ex hoc elapſos Palatio, in tem
plum oto coréa Coqué tw fugiſſe narrar : ita ut vox Evvéd ei impoſuerit, & vocem Néw reſti
tuendam , & ad ædem S. Michaëlis in Magno Palacio referendam putaverit : niſi error ſit in
editione Ducæ , quod omnino reor , legendumque fit of Evvész , pro ma Néas: nam Enea hanc
ædem nudè appellatam teſtatur Bondelmontius , qui Conſtantiniano Palacio eam adjungit:
quod quidem Palatium , Iuſtiniani exercè appellat : Et ultra fuitfupra mænia amplißimum Iufti
niani Palatium , cum Ecclefia Enea di &ta , &c. Deinde Ducas per Magnum Palatium intellexit
indubiè Palatium Conftantini , quod vice pegueis urbi erat, uti ab eodem indigitatur. De
nique Palatii Conſtantini appellatio , quam etiamnum Palatio , quod inter Portam Caliga
riam & Hadrianopolitanam ſicum eſt , tribuunt Græci , controverſiam hanc dirimit. Eft enim
hoc Palatium in Hebdomo , in regione decimâ quartå. Leunclavius in Pand. Turc.n.cc. per,
peram illud cum Blacherniano confundit , traditque ſuâ ætate Murachem III. cùm ibi ele
phanti alerentur, Græcis Patriarchii loco conceſſiſſe. Iis conſimilia habet Gyllius lib. 1v . cap .
iv.ita de hoc Palatio fcribens: Iam verò ex his que poft addam cognoſceturHebdomum ſuburbium
.

fuiffe in x I v. regione Vrbis continente inſe Palatium . Nunc ex tot antiquis Palatiis nullius nomen
exiat niſi Palatii infeptimo collefisi, quod etiamnum appellant Conftantini , ex cujus ædificiis reſtat
>

unum cum aliquot columnis, & ciſterna in qua elephanti ftabulantur. Palatium nudè diciturMon
ſtrelleto II I vol. pag. 59. Fut mis au cofté deCalig
111. aria , à l'endroit du Palais de l'Empereur. lla
nátov , Ducæ cap. XXXIX . pag. 159. quo loco ait in extrema urbis obſidione Lucam Nota
ram Magnum Ducem illud tuendum ſuſcepiſſe , tanquam oeguecos , & arcem. Tradit Bulial
dus atóminc ad Ducæ cap. X X XVII. in illo Conſtantini Palatio, cubiculi ſuperioris concame
rationis janux Boream ſpectantis, & qua in moniana patetexitus, lapidi ſuperliminari aqui
lam bicipitem alis expanfis infculptam effe : & in columellarum quæ mæniana ambiunt ca
pitulis lilia ſcuti Francici cerni; aliquot etiam ſcuta alia, quæ 11 & litteras aliquot implexas
in modum x habent : quæ quidem non Paſcha , uti opinatur , ſed Palæologorum monogram
ma repræſentare fatebitur, qui rem confideratiùs attenderit. Idem etiam appellatum
II. PALATIUM MAGNAURA : nam etfi ex prædictisomnino appareat veteres
hiſtoriæ Byzantinx ſcriptores , non modò de Palatio Conftantiniano ad muros urbis terre
>

ſtres non locutos eſſe , fed & necillius indicaffe nomenclaturain ; hanc tamen eruimus ex Co
dino in Orig. CP. ſcribente , Teinnwov 78 Megáns Korsaytívy , Maraveæv appellari. Magnauræ
autem , Palatii ita nuncupati , crebra eft apud eoſdem ſcriptores mentio , à quibus ad angu
> 2

lum urbis , qui Ceratini ſinus caput fpe &tat , ſtatuitur. Idem Codinus Magnauram condi
>

diſſe Conſtantinum M. au & or eft : dvrgasps ģ vej tio Magrévesev.Unde percipitur cur Pala
tium Conftantini nuncupatum fuerit. Magnauræ primùm meminiffe obſervo auctorem Chro
nici Alexandrini in Juſtiniano' an. v. ubi ſeditionem Victoriatorum deſcribit : Kaj QuZÓYTES
εκεί οι δήμοι έβαλον πύρ και την Μαγνάυegν, και συνδρομής πολλής γενομένης και έσβέσθη ευθέως. Etfu
gientes inde Faktiones , ignem in Magnauram immifere, &fatto multo concurfu ,ftatim extinétus eft.
>

Solarium rotundum in eo ædificavit Mauricius Auguftus anno XIv . & in medio atrio ſtatuam
.

ſuam poſuit , in eodemque loco Armamentarium condidit. Theophanes pag. 231. & ex eo
>

Cedrenus pag.. 298.τω ' αυτώ έτει έκπσεν ο Βασιλεύς τον ηλιακών της Μαγνάυρας ,, και έζησαν ανen του
TS
μεσιώλω την ιδίαν ήλην , και απέθεό εκεί ο Αρμα μέντον. Triclinium aliud in Magnatura excitatum
ab Heraclio, poſt devi&os Perfas , evincit inſcriptio , quæ ad illud poſita fuit, hocce triſti
cho , quod habetur lib. sv. Anthol. cap .XXIII. comprehenſa , cum hoc lemmate : siç tay
>

τρίκλινον της Μαγναύeας .

Οτeαλέως τολύπευσαν τόνδε δόμον Βασιληές,
Aizuiv onbodérateau Sto savesio negóvtes , 1
Αυτός άναξ Ηρακλής , συν Κωνσταντίνω .
Hoc eſt interprete V.C.P. Menardo Turonenſi :
Grandia magnificiſtruxere hæc arria Reges
In Cruce qui certam fibi conſtituere falutem ,
Eft pater Heracles , cum patre Conſtantinus.
Magnauram [Tevtumup240v nuncupatam videtur fcripſiſſe Cedrenus in Theophilo pag. 513 .
και y
ma την Μαγναύραν ,, ήτοι το Πενταπύργιον συναθροιθήνα , ad Magnagram few Pentapyrgium convenire
>

jußit. Verùm an quod quinque turribus inſtructum fuerit Palatium , quod quidam volunt , ita
dictum fuerit , dubium injicit Leo Grammaticus in eodem Theophilo pag.450. Qiaoxogue
δε ών αυτος ΘεόφιλG- , κατασκεύασε .Σ τα αρχοντG- τα χρυσοχεία τότε Πενταπύγιον , και τα δύο

>
 ਦੀ ਆ

128 CONSTANTINOPOLIS
ué7150 opgava crózquos , &c. Cùm verò Theophilus ornatibus delectaretur , per Aurifabrorum princia
2

pem jußit conflari Pentapyrgium , & organa duo maxima aurea. Ita vertit vireruditus. At non de.
ſunt qui hæcverba , KOTEDUEÚNOS TO TTerTamu psov , non ad conflationem referri, fed ita capienda
>

putant , ut dicatur Theophilus Imperator Triclinium , vel certè ædificium aliquod quinque
conſtans turribus , ædificaſſe : quemadmodum fuit illud in Manganorum Palatio , quod 78076
egpov oʻrnre vocat Anna Comnena lib .x v.p.503 . Vide Leunclavium in Pand. Turc. n.CCVI.
Extitit Magnaura in Hebdomo ad Occidentem oppofita Cyclobio caſtello , quod ftetit ad
Orientem, ad Porram Auream . Narrat quippe Theophanes anno v . Copronymi, Sarace
nos ad urbem appuliffe in Thracicas partes , δπο της σejς δύσιν ακρότης τα Εβδομε , ήτοι της
>

nego uefónç Mayaveges , uézsos tramov og weds divaleann dregmes rê nego relie Kurnobis. Unde
conficitur nonmodò Magnauram ad angulum urbis , qui Sinus Ceratini caput ſpectat, ſed &
in Hebdomo fitam , proindeque effe illud Palatium quod in decimâ quartâ regione ftatuit
vetus Urbis Defcriprio, & Paluvium Hebdomi ſcriptoribus dicitur. Idem Theophanesin Leone
>

Iſauro an . r . air eoſdem Saracenos ad urbem exſcenſionem feciſſe , Strò tc Magraueses , éws of
Κυκλοβία , à Magnaura ad Cyclobium . Juxta Palacium , Blachernianum ſcilicet', collocatur à
Kunnobis,
Luithprando lib. v i.cap. 14. cujus elegantiam deſcribit : Eft , inquit , Conftantinopoli domus
.

Palatio contigua , mire magnitudinis & pulchritudinis : qua à Grecisp loco a poſita , Megaura , quafi
Magna aura , pro aula dicitur. Verùm quod de vocis , Magnaura , etymo ſubdit, neſcio an om
nibus probetur , ut & illud quod afferi Codinus pag. 60. quiait Anaſtaſium Dicorum fulmine
icum in hoc Palatio exclamaffe , a Mava ,vas aŭegs Swrónurces , rj afg' tgto exarien ó Teleno
vo Mavocese. ô Mana , ab aura pereo: atque hinc Triclinium illud Manaura nomen retinuit. Quibus
quidem verbis videtur innuiſſe Anaftafius , fi tamen Græculo ſcriptori hac in re fides aliqua,
>

Magná aurâ , id eſt vehementiori immiſſà cælo tempeftate perire. Auram enim vocabantævi
inferioris Latini ſcriptores , tempeſtarem vel ventum vehementiorem , uti à nobis obſerva
tum nuper in Gloſſario . Ita Magnam auram dixit Occo. Morena in Hift. Rerum Laudenfium
pag. -78 : Nec fuit aliqua porta in toto Mediolano , qui ex aliquo latere non combureretur , & magna
Aurâ ventilante , mult & domus optime combufta funt. Sed ut verum fatear , puerilia funt
ejuſmodi Græculorum figmenta. Præ cæteris autem hoc Palatium coluit Theophilus Impe
rator : narrant quippe ſcriptores , cùm ornatuum amantior efſet , quod jam attigi , per aurifa
brorum principem valde celebrem , Antonii Patriarchæ affinem , Pentapyrgium confeciſſe , &
duo maxima organa ex auro ſolido , lapillis diverſi generis & cryſtallinis adornata , arbo .
remque auream , cui inſideņres paſſerculi ſecretis quibuſdam machinis cantus muficos ede
bant : ita Cedrenus pag. 450. cujus Græca hæc funt : KattoteúdOG TÓTE Mertamúf7400 , sh Tu >

δύο μέγισα όργανα ολόχρυσα διαφόροις λίθοις και δελίοις καλλύνας αυτά δένδρον τε ευσέν αν και
σεθίονερεζομένων 2/ μη χανής τινος μεσικώς εκοιλάδας. Ιd ipfum praclare verfibus fiiis politicis
exaravit etiam ConſtantinusManaſſes in Theophilo : .
Σημείον δ ' ανεργίσατον και μεγαλοοοίπείας ,
Koj agguejo Moucíneu Mice gapganov Stoppćov.
Σμω ούτοις και κατό zsvou
ευσα και
sou τη λαυρώτα δένδρα ,,
Χρυσίου τηχλωρότητι πυρράζοντα μακρόθεν ,
Εν οίς οφεία μουσικα κυσότευκτα καθής» ,
Ως αν πεταλοις πίτυ , ή πεύκης ακροτόμου ,
Εκ μηχανής εκπέμποντα λάλημα μελιτόεν.
Vivi magnificentia ex hoc colligitur, quod artem excogitavit condendi organa muſica, de quibus ma
chinâ quâdam fpiritus emiffus,jacundos ac fuaviter reſowanies cantus efficit. Præterea arbores illas asa
reas , latéque Plendentes,in quibus aviculæ mufica ex auro fatte confidebant,tanquam in pinus ,aut
>

procere picee ramis, machine cujuſdam opera melleum carmen modulantes.Sed hæcomnianonipſum
>

adinveniſſe Theophilum , ſed Leonem inſignem Philofophum , qui eo imperante vixit, &
cujus elogium perftringunt Scylitzes p.549. Zonaras pag.129. in Michaële Theophili F. & c.
auctor eſt Glycas in eodem Michaële. Qui quidem ille eſt Leo Philofophus, cui Manaſſes
adſcribit neſcio quod @gvo'mov, per quod Imperatori agenti in Palatio fingulis horis fpectan
dum exhiberet quidquid novi apud gentes remotioresfieret. Sed ut ad arborem auream #à
Theophilo in Magnaura poſitam revertar , præſtat quod de hac machina , illius auténtins
Luithprandus , pluribus loco laudato commemorat : Hanc itaque ( comum Magnauram ) Com
stantinus ( Porphyrogenitus ) tum obHifpanorum nuntios , qui tunc noviter eò venerant: tum ob
me du Liutefredum , hoc modo pararijußit. Ærea , fed deaurata quadam arbor ( ita Græci non ſe
mel exteris imponunt, dum xs pro auro puro venditant , licèt revera ex auro ſolido con
faram ſcribar Continuator Theophanis lib. i y. n. x x 1. ) ante Imperatoris oculos Stabat : cujus
tamos itidem aree diverſi generis deaurataque volucres replebant, quæ fecundum fpecies fuas diverſa
rum avium voces emittebant. In primis verò folium ejuſmodi erat arte compoſitum , ui in momento
humile, excelfius modò ,quam mox videretur fublime. Sed ſedile quod erat immenſe magnitudinis,
incertum uirum trei an lignei, verùm auro teéti leones quaſi custodiebant. In hac igitur duorum Eve
nachorum
 CHRISTIAN A. LIB. II. 129

nuchorum humeris incumbens, ante Imperatoris preſentiam fum dedu &tus. Cumque in adventse meo
leones rugitum emitterent, aves ſecundum fpecies fuas perſireperent, nullo fim terrore , nulla admira
>

rione commotus: quoniam quidem ex his omnibus eos qui bene noverant fueram percontatus. Tertiò
itaque imperatori mpronus adorans , caputfuftuli: & quem priùs moderatá menfurâ à terra elevatum
ſedere vidi, mox aliisindutum veſtibus penès domus laquear federe proſpexi. Quod qualiter fieret co
>

gitare non potui , nifi fortè eafitfubvertus ergalio, quo sorcularium arbores fubvehuniur. At cùm ar
bores , aves , leones, cæteræque ejuſce Palatii machinæ , etiam Conſtantino Porphyrogenito
imperante conſtiterint , non video cur ipſemet Conſtantinus in avi Vita cap. XXIll. fcribat
præclara hæc omnia opera conflaffe Michaëlem Theophili filium , ſcilicet tle zvole incive
καλου μύίω πλάτανον , και οι δύο δλοχεύσος ρύπας, και τους δύο εισοιςσφυρηλάπις λέοντας, και
To ono zgvoor opgavov , Auream illam platanum , & duos Abreos gryphes, auroque fabrefacto leones y
da auro folido compactum organum : nifi fortè opera illa Theophili ex auro ſolido confecta fue
rint , hæc verò ex ære auro obducto. A Porphyrogenito porrò hauſerunt quæ habet in hanc
rem præter Manaffem Scylitzes in eodem Baſilio pag. 544. ubi tamen zúmas, vultures , pro
geómas præfert codex editus. Iiſdem fimilia etiam tradit Glycas , qui rugitum emittentium
leonum præterea meminit. Jam verò ex Luithprando docemur ab Imperatoribus in Palatio
Magnauræ excipi ſolitos principum legatos: quod & obſervare eſt ex eodem Porphyroge
.
nito cap. LIII. Δοχής και γεγονίας και τη Μαναύρα , καθώς όξιν οίς βασιλεύσι Ρωμαίων ποιείν , o ar
τινα η εφ' ηγεμονίας έθνες τινός περιφανών και μεγάλων εισδέχει μέλλωσιν. Εκτίρitur in Manaura ,
ut facere folem Romani Imperatores , cùm percelebrem & magnum nationis alicujus principem ex
ceptari funt. Ab eo etiam haufit quæ habet hoc loco Scylitzes pag. 586. qui,ut& Leo Gram>

maticus pag. 604. præterea Armeniorum Legatos in hoc Palatio à Leone Philoſopho Bafilii
.

filio exceptos narrat. Denique Guillelmus Bibliothecarius pag. 228. ait Legatos Hadriani
PP. ad Hirenis Palatium defcendentes , in domum , qua diciturMagnaaurea , à Joanne à fecretis ,
Spatharioque Candidato, e Strategio Spathario Candidato,quibusfubminiftrationisgratia deputati fue
fart , laudabiliter ſuſceptos. In co pariter Palatio ſolenni apparatu celebratas Imperatorum
nuptias traditidem Grammaticus in Michaele pag. 458. Μεθ' ης στφανάται εν τω αγίω Στεφάνω
τω ' εις την Δαφνην , γενο ξύα τα πας εις την Μαγναύρgν , της και συγκλήτε ανακλιθείσης αν τοις
> 3

AEXZEVVéd x861615, cum qua in æde S. Stephani ad Daphnen corollis nuptialibus donatus eft, convivio
in Magnaura parato, o Senatu ad Tribunal Novemdecim accubituum recumbente. Et in Baſilio pag.
473. Ποιήσας τες γάμες και τη Μαναύρα, και εν τοις Δεκαεννέα εκκέβιτοις σεlebratis nuptiis ad Μa
naaram , & ad Novemdecim accubita. Adde Symeonem Logoth. in eod. Baſil. n. xix. Præſertim
)

verò in hoc Palatio agebantur Conventus ii publici, quibus Imperator ipſe intererat. Hinc le
gimus apud Theophanem annoi. Leonis Chazari , eundem Auguftum ornévnov å trí Μα Ma
graúpa feciſſe : Imperatricem Irenem an. v. populum eis thin Marraueav congregaffe, & an.viii.
unà cum Conſtantino filio , decreta ſecundæ Synodi Nicænæ coram Taraſio Patriarcha 8
Epiſcopis fubfcripfiſſe; quod refert etiam Ignatius Epiſcopus in vita Taraſii n. xxi . Theo
philus apud Cedrenum pag. 533. morti proximus ad Magnauram deferri fe præcepit , quò con
vocatum Senatum alloqueretur. In eo Palacio Bafilius Macedo , exacto Photio , Silentium
.
habuit, ut auctor eſt Nicetas Paphlago in vita Ignatii Patr. CP.pag.712. edit.MDCXVII I..
Leo Grammaticus pag. 486. ait Leonem Philofophum Imperatorem propter morbum , quo
extinξtus eft , non potuiffe αν τη Μαναύρα την δημηγορίαν διαλαλίσει και την αρχή των νησιών ,
in Magnaura orationem habere in capite jejuniorum : denique Alexandrum Imp.mortuo Leone
fratre anévrov zj cóvodov ev trí Maraupą feciſſe. In Magnaura agitata judicia colligere eft ex iis
quæ habent Theophanes anno I. & 1 x. Nicephori Logothetæ , Cedrenus pag.568. & Glycas ,
abi tradunt Bafiliam Macedonem juftitiæ amantem , judices conſtituiſſe , qui quotidie pro
> >

tribunali ſederent in Magnaura , in Hippodromo , & in Chalce . Atque ex iis conjicere licet
{ediffe judices inConſiſtorio , quod à Juſtiniano conditum fuiſſe diximus .
III. PALATIUM FLACCILLIANUM in undecima Regioneſtatuit vetusUr
bis Deſcriptio , quod quidem ab Ælia Flaccilla prima Theodofii M. Imperatoris uxore ædifi
catum tradit Chronicon Alexandrinum pag. 208. Kaj de oni Orarimauri { e DhaniMarco To
Tiland Ticy , ipfa Flaccilla condidit Palatium Flaccillianarum . Nec diverfum ab eo quod infra
pag.781. idem ſcriptor Palatium Placillianarum vocat , in quo , Juftiniano imperante, affer
vabantur Auguſtorumveftes , & alia Imperii fymbola : namFlaccillam & Placillam pro
miſcuè appellari à fcriptoribus obſervatum fupra in ftemmate Theodoſii. Sic igitur Chroni
con Alexandr. ubi de ſeditione Victoriatorum : Hveyrov oi dius Soo Tð lanatis fladusmoose
νων έτω λεγομλύων
refów σίνα βασιλικα αποκείμενα εκείσε , και έβαλεν εις την κεφαλήν τα ατ!' Υπατία ..
3

Tuleruntque Factiones figna vel inſignia imperatoria ex Palatio Placillianarum , ubi affervabantur,
>

I.
& impoſiseruntcapitiHypatii. Neque aliter indigitatur à Procopio lib. 1. deBello Perſ. cap.xxiv.
έξι τοίνυν ημϊν Βασίλεια έπρα , Πλακιλλιανή τε και το τι Ελένης επώνυμοι , alia funt porro nobis Pala
tia, Placillianæ fcilicet , & quod Helenæ nomen præferunt.
IV. PALATIUM PLACIDIANU M in prima urbis regione collocatur in veteri
CP. Christ. lib. II. R

1
130 CONSTANTINOPOLIS
urbis Deſcriptione quæ affervatur in Bibliotheca Cæſarea : Continet in ſeidem Palatium magnum ,
Luforium , Palatium Plac dianum , Domum Placidia Auguft& , 6c. Ex quibus conficitur diverſas
fuiffe ædes Palatium Placidianum ,& Domum Placidiæ Auguſtæ ,tametfiutraquenomen Pla-.
cidiæ præferat : nam donius Placidiæ Auguſtæ , à Galla Placidia Theodofii M. filia exſtructa
fuit: Palatium verò Placidianum , à Galla Placidia ejuſdem Theodoſii uxore altera , fi conje
&uræ licet indulgere : quam enim ſcriptores Gallam nudèvocant , au &tori Chronici Alexan ie
drini Galla Placidia dicitur , quod & ſuadet Galla Placidiæ filiæ nomen. An verò per IhΠλακι
an
draras , uti vocant ſcriptores , Palatium , vel domus Placidiæ intelligatur , ex his quæ mox de
poſteriori obſervabimus , facilè, vel certè liberum erit cuique ſtatuere.
>

V. PALATIUM HELENÆ , quod à Procopio lib.1.de Bello Perſ c.xxiv. nadamoy

>

το Ελένης επώνυμον nuncupatur, παλάτιον Ελληνιανών perperam dicitur apud Τheoph.an.XVI.Anaft.

Dicori : legendum enim & arvavcêr, quomodo præferre codicem Peireſ. monetGoarus: Palatium
Παλατίω
Hilenianenfium , Anaſtaſio in Hiſt. Eccl. pag .. 50. ubi Cedrenus ad hunc annum , cv τοta nanatic
nudè habet.Meminit præterea Theophanes an Vill. ejuſdem Anaſtaſii , fdnaveis f Engvia
>

vw , Balnei Helenianarum , in cujus labro Olympius quidam Arianus , ciminter lavandum , de

>

ſancta Trinitate blafphemias evomeret , miſerè periit : quod in Africa accidiſſe perperam
>

dixit Paulus Diaconus lib. xv. Hift. Miſc. pag. 428. edit.Caniſii : etſi rem accuratiùs quàm
Theophanes commemoret . Sed quod Helenianarum Theophanes , Elyanenfium Balneum ille ap
pellavit : quaquidem nomenclatura locum Helianas di&tum agnoſcit Marcellinus Comes : Forum
Theodofii in loco , quiHclianæ dicitur,ædificatum eft. Sed & Victor Tunnenſis in Anaſtaſio , Helia
Kas hoc Balneum nuncupat : Olympius quidam Arianus in Balneis , quæ Heliana vocantur , apud
>

Regian urbem , fan &tam conſubſtantialem Trinitatem blafphemans , iribus ignis jaculis ( apud Ifi
dorum ficlis habetur , apud Theodoretum verò , de quomox , q peię oiuras, ) Angelo miniftrante
vifibiliterin piſcinafrigidæ aque ( čv ve@ged.« habent Theodoretus & Theophanes) perfuſus , vi
sam impièfimulprodigioſeque finivit.Miraculum hoc in tabella depi&tum addic idem ſcriptor,
ut & Theodoritus lib. I v. Hift. Eccl.apud Joannem Damaſcenum lib. 1 1 1. de Imag. pag.190..

edit. Romanæ , quiſquis ille fit Theodoricus, ſeu ſit Theodorus Lector , quod vult Billius, five
)

alius fcriptor , qui hanc ipfam hiftoriam recitans , habet αν το λετρώ τα παλατία των Ελενιανών.
Porrò ſiHeliana , pro Heleniana , corruptè , labente ætate , di&tus Palatii Helenæ tractus fuit,
quod maximè probabile eft , ex his locis facilè erit deprehendere illius fitum , nempe in Foro
Theodoſii. Meminit denique idem Theodoritus Curatoris Palatii , ſeu og manatis trậy E devido
vo zniv o povtide7677SEU refús , quem& drouetriecov vocat. Juxta Helenianas ſteriſſe ædem S. Thyr.
fi , & ædem SS. Carpi & Papyli docent Synaxaria.
>

VI . PALATIUM ELEUTHERII appellatum quod Portui ejuſdem nominis)

ad Propontidis littus adjaceret , ædificavit Irene Imperatrix Leonis Chazari conjux , quæ ab
>

rerum adminiſtracione à filio remota , in illud demum conceſſit. Theophanes an. 1. Conſtan
tini : ταύτην 3 και της απαθείας αυτής εκάθισεν εν τω Παλατίω τα Ελευθερία , και αυτη ώκοδόμησεν.
ipfam verò matrem in Palatio Eleutherii, quod ipſa ftruxerat ,ubi vitam ageret fecuram , remifit.Zo
naras pag. 96. Αυτήν δε την μητέρα των βασιλείων αντίμως κααγαγών , εις τον οίκον αυτής , όν εν τοις
Edebieis édiéval, ddymu fréNEUOE , matrem Palatio honorificè eduétam , in domo ab ea in Eleu
therii tra &tu conftruéta ,vitam agere precepit. Nandrov & ciro q Enerbeeis dicitur eidemTheopha
nian. 1. Nicephori General.evertege of Ensubseis auctori vitæ ejuſdem Theophanis Sigrianen
fis, & in illius Synaxario ad xI1.Martii. Addit Codinus pag. 59 non modò ta' mandna iš
Erecteeis ædificaffe Irenem , ſed & égedóove, officinas ; præterea Hippodromum , quem inter
tractus Eleutherii & Amaſtriani excitarat Theodoſius junior, demolitam fuiffe , ejuſque loco
za malca ,Piſtrina ædificaſſe. Meminit præterea Palatii iſtius Ignatius Epiſcopus in vita Ta
raſii Patr. CP. n. XXVII. quod à conditrice Irenes appellatur apud Guillelmum Bibliothe
.

carium pag. 228. ubi de legatis Hadriani II . PP. Sicgue ad Hirenis Palatium defcendentes, in do
mum qua dicitur Magnaaurea , Ioanne à fecrctis, Spaiharioque Candidato, quibus fubministrationis
gratiâ deputati fuerant, laudabiliter ſuſcipiuntur. Appullerant ſcilicet legati ad Portum Eleutherii,
cui vicinum fuit Irenes Palatium.Anonymus in Colleet. CP. pag. 86. meminit ejuſdem Edeu
Dee's Tã bis TOZEVAVTo Hardtoy rtioait , Eleutherii qui Palatium ad adem Senatum dictam
excitavit. Vide quæ obſervamus infrà de Palatio Irenes .
VII. PALĀTIUM BLACHERNARUM , à loco quem Blachernas , etiam ante
inſtauratum à Conftantino Magno Byzantium , appellabant , in quo ædificatum fuit,, nomen
claturam fumpfit. De ejus conditore ſilent ſcriptores; tametſi ante Anaftafium Dicorum ſte
tiſſe conſtet. Siquidem auctor eſt Suidas eundem Auguftum magnum in Blachernis condi
diſſe Triclinium , quod de ejus nomine Anaſtaſiacum appellatum eſt: o atos xvi?ev seneale uka
>

γαν Τρίκλινον και εν Βλαχέρναις , δς Αναστασιακός μέχρι Sκαι δεύρο λέγεται. Sed an illud fit, quod
aétiuor di&tum fuit , cujus meminit Nicetas in Alexio Man . F. n .XVIII. non omnino con
1tat: Το Ανδρονίκου καζβαντος από τα τυραννείς ας τον Βλαχέρνας Βασίλειον, και δυο μύε Tov
εντός τέτε υψηφερή δόμον , δε Πολύτιμος λέγεται , εφίσατα αν ο βασιλεις Αλέξι @ , &c. Cum 44
 CHRISTIAN A. LIB . II . 131
tem Andronicus ex tyrannicis adibus in Blachernianum Palatium deſcendiſſet, & Polyrimi fublimes
ades ingreffis effet, tum & alexiusImperator adfuit , &c. Certè Palatium ipſum Blachernianum
770 Núm Mov, & magnificum fuiffe docec Odo de Diogilo lib. iv. de Profećtione Ludovici VII.
Regis Franc. in Orientem , à quo fic illius elegantia deſcribitur : Fundatur quidem in humili,
ſed jumpiu ý arte, decenti proceritate confurgit, do triplici confinio triplicem habitantibus jucundita
tem afferens , mare, campos, urbemque vifibus alternis defpicit. Exterior ejus pulchritudo ferè incom
1
>

parabilis eft:interiorverò , quidquid de ea dixerofuperabit. Auro depingiturundique, variiſque com

>

Loriboss, marmore ſtudioſo artificio sternitur area, & nefcio quid plus ei conferatpretii , vel pulchrin
2

iudinis , ars febrilis, vel pretioſa materia. Sed hanc potiſſimum Palatii Blacherniani elegantiam
Manueli Comneno Imperatori adfcribunt ſcriptores , à quo ita inſtauratum tradunt,ut illius
conditor agnoſcatur àà Benjamino Tudelenſi inItinerario, ubi & ſtructuræ commendationem;
>

& cricliniorum ornamenta, awtórns ipfe ita profequitur , ex verſione Conſtantini l'Empereur :
ipfe autem Rex Emanuel in regiam fuam magnum in littore ædificavit Palatium , præter illud à majo
ribus exſtrucłum : idque Blachernas vocavit :a columnas ac earum ornamenta auro & argento probato
obduxit;iiſque cùmbella ab antiquis antequam nafceretur gefta,tum qua ipſė gefferat infiulpſit. Ibi.
>

dem ſolium ſuum ex auro & gemmis paravit ,folioque aurea corona ex aurea catena impendet, æquali
cum inferiori ſedili ambits. In ista margaritæ , quarum pretium nemofacilè aftimet : etenim nocta
>

Bullis ibi lucernis opus habent ; fiquidem omnes margaritarum lsce fruantur, quæ ipfos admodum illu
minant. Sunt & alia que nemo recenferefacilè queat. Atque eò annuatimè rota Græcia omnia tributá.
inferunt, ut turres inde impleantur, cùm vestibus fericis ew purpureis , tum etiam auro. Nec fructu
ra, nes divitie tante in ulla regione reperiuntur. Atque inde Novum Palatium non ſemel nuncu
patur à Willelmo Tyrio , qui Manuelis ætate vivebat , ( ut & Odo de Diogilo & Benjaminus
Tudelenfis ) lib. 1 1. cap.VII. VIII . lib. xx. cap.XXVI. lib. XXII . cap. iv .Enimverò quod
.

Benjaminus egregio depicta artificio fuiſſe in hoc Palatio ait bella à Manuele geſta , traditur
etiam à Niceta in illius Vita lib. vii . N. III. Qideranías ratnyeegữor rødt Brothéwç roj oi
κατ'άμφω τα ανάκτορα μέγςοι ανδρώνες , οι αυτός ανήγειρεν , οι ψηφίδων κυσών όπιθέσεσι διαυγά
>
>

weesβαρβάρων ωρί
ζοντες , τυπούσιν αθεσι βαφής πολυεόε,; και τέχνη χειρών θαυμασία ,και δσα σου και
outo , i Masti Béanov Pwualors dreontváoer Magnificentiam ejus teſtantur etiam maximi illi an
giporius in utroque Palatio ( Magno ſcilicet & Blacherniano ) extruéti, qui mufivo anteo reful
gentes , diverſis coloribus & miro manuum artificio adumbrata exhibent bella ejus geſta cam barbaris,
aliaque ad utilitatem Romani imperii adminiſtrata. Iis ferè conſona quoad tabellas, in quibus de:
picta erant bella ac gefta Manuelis, habet Cinnamus lib. IV. n. XI v. ubi tamen adulationem
quamdam immenſiorem deprehendi eorum qui geſta altiùs plus folito evehunt annotat , adeò
ut ipſe non ſemel Manuel ex ea indignatus fuerit. Sed quod novum Palatium vocat Tyrius,
ille contrà Ti xay votou aPS TróNews Tahoeótipse opgaia vocat , antiqua Palatia 4que ad meridiem vergunt,
ubi denique quod aidpcava Nicetas , ille suev appellat. Apud eundem Cinnamum lib.m er11.n,
auſtrale ant,
XVII . Conradus Imperator cum Manuele Palacia adiit, quæ ad urbis partem
ισορήσων όσα τπ ον αυθα θαύμαώς άξια , και τους και η τήδε νεων εντευξόμενα Γεροίς : Vitaras in
iis qua admiratione dignafunt, buſtraturuſque adem facram que ibi exftruéta eft, Blachernianam
ſcilicet. Neque ipſum duntaxat Blachernarum Palatium novis ædificiis auxit Manuel , orna
vitque, ſed & mænibus & propugnaculis muniit . Niceras in Ifaacio lib. 1. n.vii . Emas 66
ναω θωρακοφόρος είσω και μόλις πόλεως , δν ο Βασιλεις ανήγειρε Μαναήλ , έρυμα η ενCN Βλαχέρναις
w >

upzetwar Ibague thoracatus ftansintra eum urbes ambitum , quem Manuel Imperator excitarat , ad mu
>

nimentum Palatii Blachirniani. Ejuſdem muri, ſeu propugnaculi ad muniendum Blachernia

num Palatium à Manuele ædificati rurſum meminit in Alexio Ang. lib.in 1. n. X. Id porrò
propugnaculum poftmodum Caſtelli appellatione donatum docemur ex Cantacuzeno lib. 111 .
cap. c. To & Badezépvcs peguecov , uéegs tij auto og mei toi Buoireia pegueix o , oniKašemcov @ 99006
s qua circa Pa
pa rt
20fevó refocu, BEETóp.Jody Propugnaculum quod est in Blachernis , partem em mun iti
latium est, Caffellum appellatum , diripiunt. Atque illud amplum fuiſſe oportet , cùm & in eo
variæ habitantium ædes extiterint. Idem Cantacuzenus lib. IV . cap. X I. Emetu siç tail Buona
.

λεια ελθόντες και το λεγόμδυον Κασέλλιον διεπόρθησαν , αφύλακών ευρόντες , και διήρπασαν την ανοικού
>

Tov oiuices. Poſtea ad Palatium venientes , cùm Caftellum quod dicitur cuftode vacans offendiſeni, ila
Lud expoliatis incolentium domibus vastarunt Incertum tamen an hoc loco Caftellum fuerit il
lud propugnaculum quod ad Blacherniani Palatii munitionem , ex variis ædiuin ſacrarum &
>

publicarum demolitionibus , excitaſſe Iſaacium Angelum tradit in illius Vita Nicetas lib. III..
Π. v. quod quidem πύργον νοcat : negθέμα δε και πύργον τεκτ ήναθα και πέν Βλαχέρνας
λαιον , άμα μου εις έρυμα του ανακτόρων , ώς έφασκε και και φέρεισμα , άμα δε και εις διοίκησιν εαυ
του , ναος τε και τις ακτίων πάλαι ίσα μέρος στη μελείς κατέρριψε , &c. Cum τμrrim in Blachermiano
>

Palatio cùm nove munitionis , ut aiebat , tum ſua habitationis cunsâ exftruere voluiſſet, e ades fa
>

Cras que ad littus neglectæ jacebant , & multas illuftres urbis domos demolitus eft. De Palatii ſitu ,
>

conſtat apud omnes extitiſſe ad caput Sinus Ceratini , in angulo civitatis juxta portum , inquit >

Tyrius lib. 1 1. cap. VII I. ad ipſa Freti littora , ut eft apud Nicetam in Alexio Ang.lib. 111 . .

CP . Chrift. lib . 11. Rij

132 CONSTANTINOPOLIS
quod rurſum infert in Marruele lib. 1 1. n .v11. ubi ſcribit Majonem Regis Siciliæ Guillelmi
Ammiratum cum claſſe ad caput Sinus ufque appulife, & in ipſum Blachernianum Palatium
ſa gittas ,‫ و‬quarum 'cuſpides argentez auratæque erant , conjeciſſe : Hein wegotes fefe rely érézovta
>

πορθμόν 2/α πλεύσας, και ταϊς εν Βλαχέρνας βασιλείοις καακολπίσας, βέλη κατ' αυτών αφήκεν , αρ
>/

wpéo es refusegorta Cs dregin tous candide pelíors és Básos zguosel. Negle&tum fuiſſe à Francis Au
guſtis urbem obtinentibus tradit Gregoras lib. í v. pag. 62. At Michaël Palæologus rurſum
inſtauravit, & à ſitu & pulvere purgavit. Quippe litteræ quas ad Concilium Lugdunenſe
miſit an. MCCLXXIV. in Blacherniano Palatio exaratæ dicuntur apud Waddingum , & alios.
Sed & Cantacuzenus lib. iv. cap. XXI11.in eo contra Barlaanium & Acyndinum à fecoactam
.

Synodum teftatur. Ex quo præterea colligimus apud eundem ſcriptorem Blachernianum , &
Conſtantinianum , Palatia diverſa eſſe , ita ut Leunclavii & aliquot aliorum error deprehena
datur , qui Palatium , quod. hodie Conſtantini vocant , idem eſſe cum Blacherniano conten
dunt . de Balncis ad Blachernas ſuprà diximus ; harum etiam meminit Continuator Theo
phanis lib. 1 v. n.xx11. Incertum porrò an Palatii Blacherniani pars, an verò ædis facræ
Blachernarum Deiparæ fuerit Alexiacum Triclinium facrarum Blachernarum , in quo acta Pſeu
doſynodus Palamitarum , Joanne Cantacuzeno & Joanne Palæologo imperantibus , anno
>

MCCCLIỹ. Indiet. v I I. Teinavo ó bh nególo o Anezianos notis leegãi Baexepvcû , in actis ejuf
dem Pſeudoſynodi pagg. 138. & 168. apud Combefifium . Pachymeri verò lib. IV.cap. IV.
Bocor diros Aditrands Teiurivo , cujus meminit præterea cap. v. lib. VII. cap. XXX I V. & lib.
VIII. Cæp. XXI v. nuncupatur. De veteri Blachernarum appellatione agimus pluribusubide
Blacherniana Deiparæ æde.
VIII. PALATIUM LAUSI , ſèu LAUSIACUM , à Lauſo Patritio & Præpo
fito facri Cubiculi , qui Arcadio imperante multas dignitates adeptus dicitur , ædificatum , & >

ſtatuis ac marmoribus exornatum tradit Codinus in Orig . Conſtantinop. Verùm quod ſub
dit unam fuiffe cx x11. ædibus , quas Conſtantinus Magnus, pro totidem Senatoribus Ro
manis , qui cum eo in Thraciam conceſſerant , ædificarat, non cohæret cum Arcadii imperio ,
>

Lub quo vixiſſe Lauſum volunt, & quem eum eſſe putantviri eruditi , cui Palladius Epiſcopus
>

Helenopoleos hiſtoriam ſuam de ſanctis Patribus Eremitis ac Monachis conſcripſit , & quam
de ejus nomine Lauſiacam appellari voluit. Ejuſdem Laufi Præpofiti mentio eft præterea in
A &tis S. Melaniæ apud Surium xxx1 . Jan.In eaæde erant & marmoreæ aquilæ ,& phialæ,
& gradus, & aræ quadrangulæ ad Urbis ornatum . Cedrenus pag. 322. non modò ftatuas il
las recenſer, fed & addit év Cois Acusou extitiſſe oirápata
ματα na jinoining ,, zij Eevoofansió Tiva ,, 078
>

v DIN6erQ izoprind to ústrop, fvSal'ége thee nañow . Varia habitacula, c aliquot Xenodochia ,ubi phi
Ey >

lexenos aguam ſuggerebat,unde habebat nomen . Quibus verbis Cifternam illam intelligit , quæ
DirócevG appellabatur, de qua egimus libro ſuperiori. Eyméon, ſeuin Media urbis platea,
extitit Lauſiacum Palatium , nec procul à Foro Conſtantini, quod indicat Chronicon Ale
>

xandrinum , ubi enarrat incendium , quod imperante Phoca accidit : tametfi "Triclinium fuiffe
>

Magni Palatii videatur innuere Continuator Theophanis lib. 111. n. XLIV. Ta saúood ;
perinde ac Zonaras tra &tum in quo exſtructum fuic Lauſiacum Palatium , vocant Theopha
nes pag. 157. & Leo Grammaticus pag. 467. Palatium verò ipſum Teixaivov navorando dicitur
Scylitzæ in Leone Armenio , in Theophilo , & in Baſilio Macedone , pagg.491. 520. c& 588:
Laufiacum nudè apud Conſtantinum lib. de Adm . Imp. cap. I. Leonem Grammaticum pag.
461. & Glycam in Baſilio. Meminit idem Scylitzes horti e lavoranou pag. 521. Scribit Con
tinuator Theophanis lib. 111. ń.
. xliv. Theophilum Imperatorem Lauſiacum Triclinium
zeuodudo úpons , muſivo aureo exornaffe , & The sound toov , ex Bafiliſci cyranni Palatiis in
Lauſiacum tranſtuliſſe. Idem lib. 1. n . xix. tradit Leonem Armenium in eo lites dijudicaffe.
Vide Gyllium in Conſtantinop. lib. II. cap. xxv. Statuæ verò ,quæ eo incendio , quod Baſi
liſco imperante accidit, confumptæ dicuntur, fuere Junonis Samiæ , Minervæ Lindiæ , &
Veneris Cnidiæ , quæ deſcribuntur à Cedreno pág. 332. In ſtatuam Veneris Cnidiæ , Praxi
telis opus , habentur Epigrammata aliquot in Anthol. lib. iv. cap. XII.: de qua præter ſcri
ptores veteres conſulendusetiam Conſtantinus Porphyrog. lib. 1. de Themat. cap. xiv.
IX. PALATIUM SECUNDIANARUM . Vide infrà ubi de Tribunali Heb
domi.
X. PALATIUM IN TAURO , vel certè Regias ædes amplitudine & elegantiâ
conſpicuas ædificaffe Leonem Miauctor eftZonaras : oivor s t Taupo Baordinày FOAUTE NEW TE
Mézisov. Palatii in Tauro meminit Codinus : Ev Te Taupo súan eg Megans Deodosio isatay
ήν 3 ωρώην αργυρά , ένθα τες Σπό ή εθνών κοντας έδέες εκείσε , και ωρώην Παλά που υπήρχε , και ξενο
>

doseñov Pwraiov, & c. Stetit in Tauro ſtatua Theodoſii M. que primùm argentea fuit , ubigentium
exterarum legatos excipiebat :prius autem Palatium extitit Xenodochium Romanorum. Quætamen
an ad Palatium Leonis referenda fint, non aufim affirmare , ut & quæ tradit de quatuor ftatuis
exEphefino templo Veneris adveftis , quas αν τοϊς Ταύρα μέρεσιν εν τοις Παλαίοις repofitas
fcribit: ut Juliani Ilaesbdre & Gallifratris.Porro per Palatium in Tauro , Bafilicam Theodoſia
2
 131

CHRISTIAN A. LIB. II. }

nam , aut Capitolium intelligi puitat Gyllius lib. ill. cap. vii. quæ quidem poft incendium ;
>

quod eodem Leone imperanteaccidit , quoquomodo fuerint refe&ta , nomen amiſiſſecolligit

ex recentioribus fcriptoribus , tradentibus in Tauro fuiſſe Palatium & Xenodochium ; à qui
bus, inquit , non diſſentiunt quidam Senes Conſtanſtinopolitani , quiteſtantur etia'mſuâ me
>

moriâ circà domum ubi hodie cuditui moneca , vicinam Foro Theodofii , fuiſſe Palatium
magnum , quod aliqui dicunt Mamethem Regem , qui cepit Conſtantinopolim , priùs inco
luiffe, quàm conftruxiſſet ingens illud clauſtrum Palatii fiti in primo colle ; ex illiufque ruinis
Reges Turcorum ſua ædificia ornáſle ,& c .
I. PALATIUM BASILISCI ; exftruxit Bafilifcus Imperator, Verinæ Auguſta
frater. Michael Glycas in Βafilifco pag. 264. έτος και Κωνσταντιγπόλει κίσας παλάτιον , εκάλεσεν
>

anto To Bagníone. Hic Palatio Conftantinopoli condito , idipfum Bafilifci Palatium nuncupavit. Co
dinus pag. 5o. ait tractum urbis ; ta' Biorious appellaruin ,domum fuiſſeejuſdem Bafiliſci , osis
βασιλεύσας
Bannetouç inoinos duTTV TEPTIVOV Tandtrov , quam imperio poſitus inamenißimum Palatium mutavit,
quo vetuſtate abolito ;loco Bafiliſci nomen remanfit. Meminit Theodorus Lector Ecl.i.pag.183:
domus Baſiliſci: ex ogdine tå Baginions eicthivernandíuy p266 , ex domo Bafiliſci, in Ecclefiam
>

venit. In hoc'tractu ædificatum templum SS. Cofmæ & Damiano , & alterum S. Tryphoni, ſa
crum extitiſſe alibi obfervamus. Sed & tradit Continuator Theophanis lib. 111. n. XLIV . Theo
philum Imperatorem την καλάθωσιν δε των Βασιλίσια τα Τυράννε παλαίων , in Lauricium Tri
clinium tranftuliffe.
XII. PALATIA IN TRÀCTU CARIANI filiabus ſuis extruxit Theophilus
I'mperator. Continuator Theophanis lib. 111. n.yill. de Theophilo : mejs técis oitov niva rij
ανάκGea ταις εαυτό θυγαράσι ωα τον έτω καλάμβανον χώeoν τα Καριανά πλασία και εξανέσησεν
τε και ήγειρεν, ών,λείψανα πνα κολωνοί της εκείνων μνήμης μέραις ημώνδιασώζοντα. Αd her domum
quandam & Palatia filiabusfuis ad locum Cariani nuncipatum ingenti fumptuextruxit, quorum ha
Etenus reliqui.e aliquæ atque rudera memoriam conſervant. Eadem habet Scylitzes pag. 518. qui
etiam meminit ejuſdem Palatiiin Michaële Theophili filio pag. 539. quod to ir Tu Topolesíce
Kullavs avdr6e9v, & T XD!Tg Kaccarti diorWeg vocát,, quo etiam matrem & fororesin moná-.
chas priùs attonſas relegaſſe Michaëlem tradit pag. 545. ubi Zonaias oinov og Kallave haber.
Continuárör verò Theophanis lib. 1. n . 111. ut & Symeon Logotheca n. v. cv toîç Kallavi
nanetíorç. Nicetas in vita Ignatii Patr. CP: pag. 689.ed. 1618. Kallavê vocant. Porro Cariani
Tricliniuſ partem fuiſſe Magni Palarii videtur innuereidein Continuator Theophanis lib .111:
n. XLII. & XLÍNI. quo loco deſcribit Theophili Imperatorisin Magno Palatio fubftructiones;
ubi & appellationis rationem ſubdit : Ore gåp Kaelaros, és s'ta gépet thiv za nov , 218 vo Strong
>

Καριανά διόν πνα πλατύν ποαμον ,, δ' και χρημαήζων ση μεeoν βεστάριον me
ραδώσεως έχειναπό λίθε Kallavă
αποθεισαυρισο μόων πέπλων εκ σηρικών της απg oesνοίας έργον δί». Νam & Cariani Triclinium ,
ficnuncapatum à gradibus ex Cario marmore flamen quoddam repraſentantibus , quod & hactenus
ſericarum veſtium penuseft, ac Veſtiarium vocatur, illius cure opus eft. Mox ſubdidit eidem vicinum
fuiſſe Triconchum ; . & in hoc Cariani Triclinium appetente hyemali ſulftitio ſecedere ſoli
tum Theophilum , in quo ab auſtralibus ventis feſe tutaretur , cum in Margarites Triclinio à
verno æquinoctio ad autumnale morari eſſet folitus. In Blachernis exſtructam fuifle wri
Clavovéuborovà Mauricio Imp.an. v. auctor eſt Theophanes :
XIII. PALATIUM MANGANORUÑ , nudè Mangana appellatum , primus
extruxit Baſilius Macedo , uti cradunt Porphyrogenitus in avi vita cảp.11x. & ex eo Scylitzes
pag. 588. τε αυτό βασιλέως έργου και και τα Μάγγανα λεγόμδυο οίκο βασιλικός. EjufdemImpera
toris opus est domus regia que Mangana appellatur. Atantea ædificatuin innuit Nicetas Paphlago
in S. Ignatio Patr. CP. ſcribens eundem Ignatium à Baſilio Macedone ab exilio revocatum, in
urbem veniffe ; & εν τοίς οργανικούς αυτg παλαίoις τους καλεμίοις Μαγγάνοις , εη αυitis Pa
latiis,qu.e Mangana appellant,collocatum . Undeconjicere licet à Micliële Rhangabe Imp.ejuf
2

dem Ignatii parenie primò extructum , deinde inſtauratum vel auctuñ à Baſilio. Excitit porro
juxta ædem S. Georgii , quam ibi poſtinodum excitavit Conſtantinus Monomachus. Anna
Comnena lib. 111. Alexiad. pag. 8o . Ev toic meat την τε pegánd
μονήν tê
Thilo povrin με rewpolts వినండి
McéeTupo Γεωργία casos
τ8 εποξεζιώκο της Κωνσταντίνε τα Μονο μάχε βασιλέως οικοδομηθείσαν οικήμασιν κατασκηνώσασα, Μαγ
guva towice vi sous & TI xınanong drá nexCs. Migravitque in edes Monaſterid magni inartyris Georgii,
gsod olim extruxitConſtantinus Monomachus Imperator, vicinas, quas Mangana vulgarislingua nuncu
pai. Hinc crebra iſtius Palatii mentio apud Scriptores. Zonaras ait eundem Monomachum ex
tremum diem claufiſle yang sa' cv roîç Mangovoic Bacirea, lit & Alexium Comnenum , ¿ y tois
>

και την μονήν η Μαγγάνων λαμορτάτοις οικοδομή μασιν Nicetas in Joanne num . 1. in Tri
clinio , quod metógqov vocat Anrià Comnena lib.xv.extremo. Palatium Manganorum tan
dem deſtruxit Andronicus Tyrannus , ut auctor eſt idem Nicetas in eodem Andronico lib:
n. vi. à quo ininteriore Philopatio ftetiffe dicitur : ei20v to netavim uo mc od o wei tai nazó ufua te
Μαγγίνη παλάπα και αυτα και το έντος Φιλοπάτιον ωκοδομηντο και εύστρον δ' Ανδρόνικος κατηδα
pios. Fa&tusest concurſus verſus Manganorum Palatia , quæ ad interius philopatium a:dificata, cu no
Riij
/
 !

134 CONSTANTIN
OPOLIS
Andronico poftmodum destructa ſunt. Idem ſcriptor in Alexio Manuelis F. n. X111 . cicoric cu
τω Φιλοπατίω βασιλικας με @ σκωτσα μάθων οικοδομαι , αι η Μαρών » έλέγοιτο : 1η Manganicas Im
peratorias ades ad Philopaiium digrefiss. Theofteri &tus in S.Niceta Hegumeno n .xliii. memi
mit Zacharia cujufdam Επιβόπου το βασιλικών οίκων , J' βπιλεγομλύων τα Μαγανα , ut Anony
mus Combefifiánus in Conſtantino Porphyrogenito n. xv. Michaëlis Keegtoegs its Marga.com.
Unde colligi poffe videtur ærarium publicum in ea æde aſſervatum , cùm Curatores dicti
potiffimum fuerint ejuſmodi ædium Præfe &ti.
Enimverò PHILOPATIUM Byzantii appellabant porre&tiorem planitiem arbori
bus conſitam , in qua deambulationi, venationi , atque adeò captando aëri Imperatoribus li
cebat indulgere. Bina autem ejuſmodi Philopatia obſervare eft , alterum intra urbem , ubi
excitit Palatium Manganicum , alterum extra ,ad Portam Auream, ubi fuit Palatium Pega
>

num : de quo quidem Philopatio exteriore agimus ubi de eodem Palatio Pegano. Porrò ne
ſcio an ad Philopatium interius pertineat , atrii, quod hoc ipſo loco ftetit, deſcriptio, cu
> >

jus fitus & amanitas prædicantur à Procopio lib. 1. de Ædif. cap. xi . Ait quippe ex Propon
tide ad Urbis latus orientale navigio appellentibus ad ſiniſtram occurrere Thermas Arcadia
nas , ( quæ in prima regione ſtetere , ut & Palatium Manganorum : ) ubi Juftinianus atrium
u bi præſtruxit , quod & ambulacrum erat in ea degentium , & navigantium ftatio, arlu
q Lefes TróResuç megbeban refósleeing Cis refós creion Ala Teetle é gouary is WELTámois dei averrefél .
Id , inquit, ſol oriens luce colluſtrat, deinde ad occafum declinans commodè inumbratum
>

relinquit. Ipſum etiam circumluit mare allabens placidè & Auminis ritu ex Ponto veniens,ita
ut iis , qui illic deambulant , fermocinari liceat cum navigantibus , & à ventis leniter ſpiran
7

ribus circumfletur. Solum verò ac ſuperiora marmoribus , columnis ac ftatuis exornantur,

quas inter extitit columna purpurea cum ſtatua Theodoræ Auguſtæ , ad quam referri de
>

bent, ni fallor, bina epigrammata Pauli Silentiarii in Anchol. lib. iv. cap. v. Procopii Græca
omnia non exſcribo. Tradit præterea Suidas in Gratiano , ir mettreéta ftetiffe equeſtres
Itatuas ejuſdem Gratiani , Valentiniani & Theodoſii, & cujuſdam nani Firmiliani nomine.
Sed non aufim afferere has ſpectare ad Atrium Juſtinianeum .
XIV. PALATII ZENONIS , ſeu Baciasnou oinou tê Zlúvwvo ,meminit Continua
>

tor Theophanis lib. 1. n . 111 .

XV. PALATIUM IRENES , ab Irene Auguſta Leonis Chazari Imp.uxore , Con
ſtantini Cæci matre , ni fallor, nomen accepit. Hujusmeminit Guillelmus Bibliothecarius in
Hadriano II. PP. quo loco narrat ut ejuſdem Pontificis Legati ab Imperatore Baſilio excepti
fuerint: Sicgee ad Airenis Palatium deſcendentes , in domum que dicitur Magna aurea -- laudan
>

biliter ſuſcipiuntur.
XVI. PALATIA , ſeu ÆDES IMPERATORIA S ad ædem SS. Quadraginta
Martyrum ædificavit Andronicus Comnenus Imp. Nicetas in Andr. lib. 11. n. V II. Em Três
obxn
σιν ανεγείρας καtenι ηöl νεων ηs τεσαράκοντα Μαρτύρων πολυτελή οικήματα ,, εαυτω άφώρισεν εις ενοίκη
>

90, siving as dépíxoito meds to Té fuo . Poft omnia juxta templum ss. Quadraginta Martyrum , ma >

gnificas edes struxit, in quibus cùm templum vellet ingredi verſaretur. Has poſtea in Noſocomium
>

mutavit Ifaacius Angelus Imp. Idem ſcriptor in Ifaac. lib. 111. n . VII . Merebane 3@ cis νοσοκο
YO COMO
1
μείον και οι βασιλικοι τα
δόμος , οι και η νεων το τεσαράκον Μαρτύρων και βασιλευς Ανδρόνικος εδο
re
pirotto. Regiasædes quas ad edem SS. Quadraginta Martyrum ftruxerat, in Nofocomium mutavit.
XVII. PALATIUM à ROMANO SENIORE Imperatore ad Ciſternam Boni,
quæ extitit in xiv. Regione in Hebdomo, conditum narrant Scylitzes pag. 644. & Glycas,
in quo fe ab ardore ſolis æſtivo refrigeraret.
XVIII. PALATIUM ROMANO filio ,poftmodum Imperatori , ædificaffe Con
Itantinum Porphyrogenitum auctor eſt in illius Vira Anonymus Combefifianus n. XX1. TCS
δε βασιλεϊΡωμαν το υα αυτά παλάτα κατεσκεύασεν πλείονα του παλαιών βασιλέων , οίκους εκ βά
>

θραν εγείρας" ων τινών δόμων το πολυχημάτισον , και εις πολλα νου και του λ/gνοιαν έκπλήθοςκαι
Lepreilov, Jocura Tis Brénovou érvisno Romano Imperatori filio fuo majora extruxit Palatia ,
quàm imperatorum fuperioris ævi extiterant, magnificas edes afundamentis excitans : quarummula
tiplex variaque figuratio , in quo multa animum cogitationemquecum stupore dividens admirationem
parit.
XIX. PALATIUM IRENES , di&tum ab Irene Manuelis Comneni Imperato
ris uxore. Nicetas in Alexio Ang. lib. 111. n. X. Tous lespuntúroes sóloes ajal , oi of JĘ Adeo
Mevavdewoívnsxennionorto.
κικλίσκοντο Confcenfis altißimis adibus , que
4 ab Alamannorum domina nomen ha
bent, Conſule ftemmata Byzantina.
 CHRISTIAN A. LIB. II . 13$

VI .
TRIBO NALI A.

1.Pa&ALATII Tribunalia videntur adjungenda , quòd revera ædes: regiæ fuerint ,

ad ea interdum diverterent Imperacores , etfi non tam domicilia , quàm ædifi
>

ac ceremoniis deſtinata cenſeri debeant , uti ex iis quæ mox

cia publicis quibufdamuſibus
dicturi ſumuspatebit. Inſigne autem illud eſt , quod TRIBUNAL NOVÉN DECIM
ACCUBITORUM , ſeu ACCUBITÚUM , ut alii efferunt, Tebouwáriov desceva
véd a'rxoubitwi , vel si din Qeviéd éxrou61t , vocabant, & à Conftantino Magno ædificatum fcri
bit Codinus. Sed præſtat priuſquam de appellatione , fitu & uſu quicquam obſervemus , illius
deſcriptionem exhibere , ex Luithprando lib.vi . Hift. cap. 111. Eſt domus juxta Hippodro
mum , Aquilonem verfus , mire & altitudinis & pulchritudinis, que Decaennea cubita vocatur. Quod
nomen non ab re , fed ex apparentibus caufis fortita eft. Abre enim Græcè , Latinè Decem , évvéd No
vem , Cubita à cubando, inclinata vel curvata poffumus dicere. Hoc autem ideo , quoniam quidem
decem novem menſe in ea , quæ fecundum carnem eft Domini noftri Iefu Chrifti Nativitate appo
nuntur: in quibus Imperator pariter & convivæ non fedendo, ut cæteris diebus, fed recumbendo epu
hantur: quibus in diebus non argenteis,fed aureis vafis miniftratur. Ex quibus primò colligimus
Accubitus vocabulo hoc loco innui menfas, quo modo uſurpatur à Paulino Nolano epiſto
la XXXI11. . Video congregatos ita diſtinctè per accubitus ordinari, ( pauperes ) profluis om *
nes fatiari cibis. Notum autem Accubita & accubitus Latinis eſſe quod Græcis avanaivineid , ſeu
Reclinatoria , uti vocantur à Wilramo Abbate in Cantica Canticorum cap. II . quæ in Lexico
Gr. MS. Regio cod. MMLXII. fic definiuntur: Anoúbita , sew herojMonarch cis clos triprefúoss
>

quibus fimilia habent Balſamon in Can . LxxIv. Trull. & Joannes Citri Epiſcopus in Reſp.
ad Cabaſil. Lampridius de Commodo: Non accubuit in accubitis quæ pilum leporinum habuiffent,
aut plumas perdicum ſubalares. Ab accumbendo, ut hîc fatis innitur, nata vox. Lexicon aliud MS.
Regium cod. Dccccxxx. ακούμβω , το αντιπιπ ω , >
Ρωμαίους και εθεν κα τα ακούμβιτα .
>

Hinc Accubitus & Accubita, dieta ipfa prandia apud Iſidorum lib. xx. Orig. cap. 1. & Papiam .
Acta S. Baſiliſci Martyris n. x. Magiftrianus , ở qui cum eo erant, facto terre motu, de accubitra
pre magna timore, reli &toque prandio trementes venerunt , & c. Hinc etiam accubitus vastatorii in
Charta Conradi Imp. an. MCXLV. pro eo jure quod Procurationis , ſeu Giſti, noftri vocant.
Sed & Accubitus & Accubita ipſas accubitorias veſtes , quæ Accubitis inſterni ſolent , Græcis
KUTOHAITA , ut quibuſdam placer , appellatas docent Gloſfæ Latinæ MSS. Reg. cod. MXIII.
Periſtromata , gemina tegmina , vel Accubitus. Alio loco :tegmina , accubitus, periſiromata. Eædem
Accubitalia dicuntur Pollioni in Claudio. Apud Ordericum Vitalem lib .11. pag. 412. Accubi
talia triclinia recenſentur inter Palacii ædes. A publicis igitur prandiis , quæ Magnatibus ab
Imperatore , maximè in Chriſti Natalitiorum feftis ibi exhibebantur , Accubitorum à menſa
rum vero numero , Novemdecim Accubitorum nomen fortita eſt hæc ædes : quemadmodum
Suetonius cap. x 1 x . dixit Tiberium prandium populo mille menſis dediſſe. Atque ejuſmodi
publicorum prandiorum rñ dzią Xeesoũ gfueriod, in Christi Natalitiis meminit Theophanes
anno xxx1. Juſtiniani, ſcribens eundem Auguſtum terræ motu , qui hoc anno accidit,
adeò conſternatum , ut ftemma per quadraginta dies capiti non impoſuerit , & abſque
eo facris Chriſti Natalitiis ad Eccleſiam proceſſerit, inſuper ſolita fieri prandia ad Tribu.
nal novemdedim accubitorum intermiſerit, eorum precio in pauperes inſumpto : 2 se secve
τα οξ έθος δυόμδυα αρισα ας τα ιθ'. έπαυσαν , και τίω φύτων έξοδον Gίς πωγούς δέδω
>

Kav. Agathias lib. v. pag. 145. eundem terræ motum accidiſſe ait , exacto autumno , &
φuando τα ρ τ όνομάτων συμπόσια ετελείτο , δπερ Ρωμαίοις νενόμισα , gua ita reddidit inter
>

pres Vulcanius, pro nominibus, vel nominum impofitione , convivia agitantur, ex veteri Romanorum
confuetudine. Cedrenus verò de eodem terræ motu ſcribens , eaconvivia per continuos duo
>

decim dies exhibita ab Imperatoribus teftatur: rij ta ég érks xantóeld 18 dode regionpépå 8x étroin
DEV , folemnia etiam duodecim dierum convivia non egit. Quo loco rautóeca re & tè reftituunt viri
docti , uti in Leone Baſilii filio haber Symeon Logorheta n. vii. & ex eo Scylitzes pag. 599 .
λέων και ο βασιλεύς μή δυνάμο G τα επί τύπων εκτελεϊν κλητήρια , Αυγέρης μή έσης και σέφει Ανναν
>

trhy Dugaties Zoñis tuis ig Zastá. PorroImperator cùm exmore convivia peragere nonpoſſet, Auguſta
non exiſtente, Annam Zoes į autza filiam coronat. Ubi indubiè Scylitzes convivia quæ ad
Tribunal novendecim accubitorum exhibebantur intellexit . In eodem perinde novemdecim
accubitorum Tribunali peracta fuere folennia illa convivia , quæ dedicata æde Sophiana Kal.
Januar. exhibuit per quindecim dies Juſtinanus , fiqua fides Anonymo , qui voce xanopetesy
utitur : Και τη επαύριον εποίησε τα ανοίξια το ταε , - και μέχρι ταίων Θεοφανίων δ ημερών
TEUTAXCýringe aanOper'wv Termas rin pogeuwv, rj guda essere Tod Deal. In Craftinu autem templi apertio.
 LI S
O P O
TI N
T A N
CO NS
136
nemfecit, cunctos aduſquefančta Theophania diebus quindecim conviviis excipiens ,muneraque >

clargiens, ac Deo gratias agens. Quæ quidem conviviacùm per quindecim dies circa Chriſti Na
talitia & Theophania celebrata ſint , non alia fuiſſe à conſuetis licet opinari. Sed & Suidas
rancesov, Baordoen Foralav, menfam Imperatoriam fuiffe fcribit , locum {cilicet in quo publi
cas epulas celebrabant. Antigonus Patricius & Scholarum Domeſticus,uti refert Conſtanti
nus Porphyrogenitus in avi vita cap. x. & ex co Anonymus Combefifianus in eodem Baſilio
2. XII. κλητύριον εν ταις βασιλικαίς οικίαις , α και την πλησιάζεσαν τους Βασιλείοις αυλήν ακοδο
>

MIMOS, J TOAUTEMÈS &srcu doul., in quo Patrem ſuum Bardam ipfum Imperatorem ac Senatum
convivio excepit. Quæ Conſtantini verba ita accepit interpres Allatius , quaſi Antigonus,
>

Hantáceov ,ſeu locum convivii exædificarit : hæc enim fic Latinè reddidit : Antigonus Patriciu ,
ſchelarum Domeſticus , Cletorio in Imperatoriis adibus, in propinquo Regiæ impluvio, exedificato,
fumptuofum convivium ,opiparumque apparavit. At nemo non videc nantiecov non eſſe ædem ,
fed ipſum convivium , quod ille" foxeu-locł, in Regiis ædibus que imperatorio Palatio adjacebant
>

apparzvit, uti re&tè vertit poftea Combefifius cap .XII. id eft in Tribunali novemdecim accu
bitorum , quod Regiæ proximum erat : quippe MS. Conftantini, quem laudat Annibal Fa
brotus in Noris ad Anaſtaſii hiſtoriæ Eccleſiaſticæ pag. 121. habet hoc loco quodóunito, ita ut
vox hæc referatur ad Bugiringis oinícs,quas priores Imperatores exædificarint ; tametfi haud nef
cius fim convivium ſiruere dixiffe Latinos ſcriptores.Tacitus lib.xv. Annal. Nihil uſquamperinde
letum fibi,ac publicislocisftruere convivia. Et Martialis Structorem appellat eum qui conviviumap .
rat : utftrućturam , convivii apparatum , Ammianus lib. x y 1. Vecus interpres Juvenalisad iſtud
fat. VII.
Veniet qui fercula doctè componat. Structor, vt Cocus. Quinetiam rancóleov eadem
>

notione uſurpat Symeon Logotheta in Leone Philoſopho n. XXIV. Kaj énéegos FIS Bacdc eis
To seancóleos, miſcuit Imperatoriinter epulas : ut & Anonymus Combefifianus in eodem Leone
num. xxiv. In his denique ChriſtiNatalitiorum feltis Circenſes ludos agi ſolitos teſtatur
Benjaminus Tudelenſis , qui Manuele Comneno imperante ſcripſit :unde colligitur hanc fe
ſtivitatem & conviviis & ludis publicis Byzantinos Auguftos celebraffe. Neque tantùm in hac
ce feſtiva Chriſti folennitate exhibebantur ejuſmodi prandia publiea in Tribunali Novem.
decim accubitorum , fed & in aliis ceremoniis. Narrat quippe Leo Grammaticusp.458.Michaë
lem Imp. & Eudociam Auguſtam corollis nuptialibus donatos fuiſſe in æde S. Stephani ad
Daphnenin Palatio, γενoμύε τα πασου εις την Μαγναύραν και της και συγκλήτε ανακλιθείσης αν τους Δέκα
és véd x86161ç. Convivio ad Magnauram celebrato , al Senatu ad Novendecim accubita recumbente.
Ac de ejuſmodi epulis publicis in hiſce occaſionibus intelligendus Evagrius lib. v i.cap.1. Enim
verò longè alius fuit primævus iſtorum Accubitorum uſus. Nam cùm veteres Chriſtiani com
munes epulas , ut mutuæ caritatis indices ac illices , quas ideo digatras vocabant , in præci
> > >

puis anni folennitatibus invicem , atque adeò in ipſis Ecclefiis , celebrare ſolerent: id poftea
quoad epularum locum improbatum eft. Vetitum enim crebris Conciliorum Canonibus , in
ipfis facris ædibus ovredtiev, iy axa lita segourdev , aut tris dienas Troic , uti obſervare eſt ex
> >

Synodo Laod. Can .XXVIII. & Trull. Can.lxxiv . Concilio Antifiod. cap . 1x . Aquiſgra
nenſi cap. LXXX. S. Bonifacio Arch. Mogunt. in capit.Cap. XX1. Atrone Epiſc. Bafil. in Ca
pit. cap.XXII.& Joanne Citrenfi: quod hæc Paganiſmum quodammodo ſaperent , cùm Pa >

ganis ſolenne effet in feſtivitatibus fuis in templisipfis publica agere convivia , ut docent Vo.
piſcus in Tacito , Ammianus lib .xxII. Tertullianus lib.de Conviviis,Lex.XVII. & xix. Cod.
Th. de Paganis , &c. Epulæ porrò iſtæ ſolennes non jam amplius in Ecclefiis, ſed in adjun &tis
ad hunc ufum ædibus , quas Accubitorum nomine donarunt, celebrari cæpere. Cujus quidem
>

moris poftmodum indu &ti meminit præ cæteris Anaſtaſius Bibliothecarius in Leone I V. PP.
pag. 178. ubi potiſſimum ejuſmodi epulas in Chriſti Natalitiis celebratas perinde obſervat:
Accubitum , quod Dominus Leo III. PP. à fundamentis conftruxerit , & omnia ornamenta que ibi
>

paraverat ,pre nimiavetuſtate deleta funt , & in die Natalis Domini noftri Iefu Chrifti tam Dom
nus Gregorius , quim ego Domnus Sergius ſancte recordationis ibidem epulabantur. Ejuſmodi ac
cubitorum Eccleſiis adjunctorum meminitidem Anaſtaſius in GregorioII I. p.74.. Accubita
ghefunt ad B. Petrum in ruinis pofita reſtauravit atque depinxit. Et in Leone I I. pag. 129..
Fecitin Patriarchio Lateranenfi Triclinium ip quo Car accubita collocavit , ea in medio concham
>

Porphyreticam aquam fundentem . Ibidem pag. 178. Fecit atrii domum à fundamentis , in qua
etiam & accubitus collocavit. Denique Joannes Diaconus in Epiſcopis Neapolitanis, in Vincentio
Epiſcopo :: Fecit baptifterium fontismajoris, & accubitum juxia pofitum grandi opere depictum . Certè
>

longè errant qui apud Anaftafium &alios, ejuſmodi accubitacancellos interpretantur , aut plu
teos, quibus circumſeptæ erantatrii Porticus , uti deſcribuntur à Paulino Narali x. quod præ
>

terea perſpicuè patet ex Ordine Romano , ubi ſummus Pontifex poft celebratam facram
Liturgiam, in has ædes, cum Ecclefiæ primatibus qui eidem adfuerant , deſcendere dicitur,
& cum iis , invitatis priùs à Notario Vicedomini , vel à Nomenclatore , convivari : deinde
> 3

deſcendunt Primates Ecclefiæ ad accubita , invitante Notario Vicedomini , & bibuntter. Ubi notanda
>

quæde Nomenclatore híc habentur , cùm eò referri poſſit vocis nantólo , cujus ſupra inemi
>

nimus ,
 CHRISTIAN A. L IB . II. 137
nimus, etymon ; ita ut xantóela inde dicta fuerint eji finodi convivia , quòd ad ea invica
rentur ſubinde Proceres , & è Clero præcipui per Nomenclatores , quos ovoMavourritoegeç vocant
Athenæus, Lucianus , & Gloſfæ Græco- Latinæ ; quibus id potiſſimuin officii fuit , ut ad convi
via publica nobiliores evocarent: quorum avaritiam perftringunt idem Lucianus & Ammia
nuslib. x I v. quòd mercede accepta magnatum prandiisfubdititios ea ignobiles obſcurosinfererent.
Glofſæ Latinæ MSS .ex Codice Reg. ſignatoMX111. Nomencalator,nomen eft officii pernomen clau
mare ad prandium . Gloſſæ aliæ Gr. Cod. MMLXII. barcp , δo demvorautup. Atque eò fortè
etiam fpe & ant verba Agathiæ laudata , qui peracta iſta convivia Natalitiorum Chriſti , cat >

Ô ovométov ait , id eft cum eorum qui invitabantur ederenturnomina à Nomenclatore : ita ut
hoc loco impidem valeat quod is. Scio vocis xanthelor ab avandurherov , quod idem fonat
ac Accubitus , effictam & contractam exiſtimari poffe. In hiſce porro feſtivitatibus menfam te
nere dicebatur fummus Pontifex , ut eſt apud Anaſtaſium in Stephano I V. & Guillelmum Bi
bliothecarium in Stephano VI. Accubitum Lateranenſe, ſeu Triclinium à Leone III. PP.
ad Lateranum ad publicas epulas extručtum pluribus defcribit Panvinius lib. 1 v. de Baſilica
Lateran. cap.111. & IX. & Nicolaus Alemannus in Diſſert. de Lateranenſib . Parietinis cap..
IV. V. VI. ut & ejuſmodi conviviorum Ecclefiafticorum apparatum , ex Cencii Camerarii Ce
remoniali , cujus hæc funt : Porro autem in Baſilica magnaLeoniana , ubi hoc die in mane dominus
Papa comedit , circa menſam Pontificis paratafunt undecim fcamnapro quinque Presbyteris totidem
3

que Diaconis Cardinalibus, eo Primicerio. Ibi etiam le&tus ipſius Pontificis folemniter eft præparatus
2

infigura undecim Apoftolorum recumbentium circa menfam Chriſti. Tranfiens autem Pontifex peripſam
Bafilicam intrat cameram ſuam , ubi infcyphe argenteo recepto à Camerario Presbyterio , eoque ficut
>

in Nativitate Domini erogato, ſurgir, & ducitur à magistro Seneſcalco e Pincerna in locum qui di
citur Cubitorium . Quam quidem vocem poftremam ,Pontificis le &tum fub tribunali ftratum , in
ſummo Triclinii loco, interpretatur Alemannus. Idem porro Cencius de ſecundæ diei Paſcha
tis convivio : Deinde Pontifex ducitur , ficut hefterna die , ad convivium , quod etiam hodie in Ba
filica Leoniana, que est juxta Cameram , celebratur, finitogue convivio defcendit ad Ecclefiam Latera:
nenſem . In eo denique Triclinio Leoniano , qua die Pontifex coronam & infulas accipiebat,
publicum ibidem exhibere primoribus epulum conſueviſſe annotat idem Alemannus ex A & is
Innocentii III. PP. & ex Jacobo Card. Stephaneſco in lib. de Coronat. Bonifacii VIII.
.

Jam verò cùm off agam , feu publicarum in Chriſti Natalitiis epularum primis olim Chri
Itianis maximè familiaris exoleviſſet uſus , ædes illa Conſtantinopolitana Novemdecim
Accubitorum nomine donata , non jam epulis iftis in feſto Chriſti natalitio fieri ſolitis;
ſed inajoribus & præcipuis ceremoniis dicata legitur. In ea quippe Imperatores , Auguftæ , &
Imperatorum liberi coronâ interdum donabantur. Nam apud Theophylactum Simocattam
lib. 1.cap. 1. Tiberius Imperator à Juſtine dictus, poródw dzoeie om tlu özay geov Bundesworo
iwalw , na moplewToy ta 70dugobodyof airrtóegov oixią , in atrium Palatii, adjunétum ædi Pam
latiorum multislectisterniis inſtructe, gestatuscoronatus eft: Evagrius pariter habet ir tímizaj
Ipw ewan. Ex quibus docemur Tribunal iſtud erectum fuiſſe in atrio lubdiali Palatii Novem
decim accubitorum , à quo Tribunal of envéd ixoubítwo appellatum fuit, quod idem Simo
catta indicat cap. x. ejuſdem libri , quo loco nuptias Mauricii deſcribit. Ait enim accitum ab
eo Joannem Patriarcham in Palarium , αν το μεγάλο θαλάμω την ορος τη μείξη και βασιλέων
awan,, in magno thalamo juxta atrium maximum Palatii , quod, inquit , Auguſteum vocant, nuptias
peregiffe , & ſponſos coronaffe: poftea verò utrumque dedu &tum 7 lw Baoiresov nasáda , in
geniale cubiculum , à Patriciis faufta adprecantibus Cæſari ſponſo i geove na toarn , in throno
Jedenti , ut ad porticus Palatii ſeſe militibus gratulaturis conſpiciendum præberet , eoſque nu
prialibus congiariis donaret . Mox deſcribens loci ornatum : ' osas Bavireto Mega
Roupaç eneró ouenso , jam verò thalamus Imperatorius wagnificè exornatus erat : deinde addit
Toes Súmors , factiones, hymenæum acclamaffe . Ex quibus perſpicuè patet peraĉta hæcce nuptia
>

rum ſolennia in loco patenti , tribunalque quod afcendit Mauricius , illud effe quod extitië
in æde Tribunali Novemdecim accubitorum dicta , quæ non modò vicina erat Hippodromo,
>

fed Palatio , & ædi Sophianæ . Apud Nicephorum Conftantinopolitanum pág. 175. 1. edit.&
m
Theophane an. iv. Leonis Iſauri, eundem Leonem legimus Conftantinum filium coronk
donaſſe , ipſo Pafchatis die , er td Teebowanią nego refúas de recevvéd dinoubitwy. Ita apud eun
dem Theophanem idem Copronymus an. XXVIII . Eudociam tertiain conjugem in eodem
Tribunali coronavit , & Leo Chazarus Eudocimum fratrem Nobiliſfimum refuntiavit : de
nique apud Leonem Grammaticum pag. 473. Baſilius Macedo Leonis filii conjugem ibidem
diademate cinxit . Sed & Theophanes pag. 342. narrat Leonem Chazarum filentium cele
braffe ( v tự Teebowania os 10?. enoubimcy contra fan &tas imagines . Ex his fatis patet ædem
iftam ad publicas epulas celebrandas non modò deſtinatam fuiffe , fed & ad Auguftorum &
Auguſtarum inaugurationes : unde illud effe conſtat Tribunal purpureis gradibus exſtructum ,
quod ab auctore Deſcriptionis Urbis ,in ſecunda regione , ubiextitit Hippodromus,ad quem
ædificatam tradit stórtns Luithprandus, ſtatuitur. Ibi enim à prima ferè novæ urbis origine
CP. Christ. lib . II.
 138 CONSTANTINOPOLIS
Imperarores recèns renuntiatos itlud aſcendiffelegimus , quòpopulo fpe&tandös fe præbe
rent. Ita apud Marcellinum lib.xx v 1. ProcopiusTyrannusUrbem ingreſſus, Tribunal pri.
mum confcendens,popuhım allocutuseft , indeque Ciriam , ac demum Palatium introiit. Ubi
2

quod Marcellinus Tribunal, Zozimus rem eandem enarrans, to coesis weaño Bring appellat.
Terbouvámov. Glanatis dicitur à Suida in VV. súan & teibcwdaicu, qui in eo ftetiffe præ
terea ait Eudociæ Theodoſii Junioris uxoris , ipfius Theodoſii , Marciani , & Conſtantini
ftatuas : Evia , inquit , op zuivers to do segar égívoito 60c- Heanneis , ubi faltationes duarum Fa
&tionum fiebant ufque ad Heradium. Quibus conſimilia habet Codinus. At HimeriusTribunal
itud in ipfo Palatio extitiffe videtur indicare :Ev TŲ Ilangriw , 6 Tự Terbowanio Eudorias
γωσικός τε Θεοδοσίου τα κρόνου Θεοδοσίου , ένθα και ορχήσεις πλείσαι In Palatio, in Tribunali fte
titſtatua Endocia uxorisTheodoſii nepotis Theodofii Misbi & ſaltationesmulta fiebant.Quippe poſt
celebratas folennes in principum
1 coronationibus epulas , ducebantur choreæ, ac ſaltabatur:
quod difertè ait Simocatia lib. 1. cap. x.Tribunal iſtud perinde ac Tribunal novemdecimac.
Gubitorum Conftantino Magno adfcribit Codinus :žutice is on ta Itaránia Xarxns, nos tol
Tesbowváriav, ita utunum idemque fit. Sed& nefcio an per apursledecu , quam adjun& am ,
aut vicinam fuiffe Hippodromo ait, illud Tribunal intellexerit auctor Chronici Alexandrini
an . XI 1. Arcadii , quo conflagraſſe ſcribit Jeaç rå 17W HOŰ VW Th leavslapą. Ita ut locus ita
di& tus fuerit à publicis epulis in eo celebrari folitis. Nam convivia publica, quæ populo daban
tur apud Romanos, vulgò prandia vocant fcriptores Latini; ut obſervatum à Petro Fabro
lib: 1. Semeſtr.,cap. v 1. ubi multa de Epulis publicis, ut & à Guilielmo Stuckio. Demùm
iftius Tribunalis , cùm ruinam minaretur ; rectum & cameram denuo inſtauravit Conſtanti.
nus Porphyrogenitus, ut teftatur in illius Vita Anonymus Combefifianus n. xx. Nego 29
του τίυ ( Δεκαεννέα ακουβίων σεγω ) σεσαθρομείλω και καταπίπτουσών , και εις ακοσμίανπολ
λίω ούσαν, ταύτίω ανακαινίζ : . της γδ κεχυσω μύης αυτηςοροφής τωνΒόνω διερρυκύας .,, αυτός του
τίω οροελων και νεοφανή και λαμπραν ανέδειξεν. κοιλωτήρας η οκτωόνος σωέθεικεν , και ταύτας υπαις
και χήμασιποικίλους λαγλύφους κεκοσμηκος , εις αμπέλων έλικας και και φύλλακαι δένδρων ιδίας
αματιζομδύας ,‫ و‬και τούτας χρυσα σειραιήσας, βσούτον ευαρεπές παρέχεν‫ لا‬κ‫و‬αι ως εξίσαθα πις ορός
Sewetav õegorius.Videns enimcompusruiſſe ac ruinam minari te&tum , vel lacunar Tribunalis Novem.
decim accubitorem , valdequedeformatum effe,ipfum rurfum inftaurat.Nam cùm deauratum ejus la
>

Cinar lapfius temporis diffluxiffet, eo ipfe priùsfubmoto,afpectu novum ſplendidumque effecit. Sinus
quippe octangulos componens, eofque foraminibus variifque fculptis figurisexornans ,invitium malleo.
losfoliagire årqué arborum fpecies figuratos, aurique ftellis afperfos, tanto decore cumulavit, ut qui
>

oculos animumque ſpectaculo adhibeant, mente excidant. Sed & idem auctor eft n. xxxv. eun
>

1
dem Auguſtum in Brumalibus , feu in Kalendis Januariis , morem ab Imperatoribus pridem
>

obſcrvatum ac receptum revocaffe ; in quibus epulis & veſtibus purpureis ac ingentis pretii
Senatum procerefque excipere folebant: τω και δεξίωσιν τ8 Besυμαλίου το Πορφυes ξυνήτε δεν
οξειπείν. έθος toig Te
ο τους παλα βασιλεύσι πλέμδυον ,, και ο Πορφυesλόνητος εις έργωντέτο εξώε κεν..
των γ ημέegν έν ή το σ κλήσεως ειπε οι χειον Κάπωα Σποκεκλήρωα , λαμωegίπω εορτάζων πα
νή weιν , πο λυανθρωπον ταύ τίω δεικνύφ και Gίς και πολυτελέσει και πολυόλους εκείναιςτραπέζας
Σύγκλητον άπασαν δεξιούμδυ G , χορηγίαις ευεργετικωτέραις το φαιδρόν ο εορτής πολλαπλασίαζεν και
σηeικών Επιβολαίων Επιδίδων και αφweίων πολλών και απείρων εσθημάτων αλουργών ξύλων Ινδικώνευω
dída, a 55Únýhoevyngegovóta TEDÉC.). Brumaliiautem Porphyrogeniti convivia atque epulas opera*
pretium ut defcribamus. Quod enim veterum jam Imperatorum moribus receptum erat , etiam Porphy
rogenitus opere complevit. Diem enim cui nominis ejus initialis litera K addiéta eft, celeberrima frio
ftivitatis ſibiloco decens, ingenticelebrandum conventuindicebat. Lantiſsimisenim largiſsimiſque dapibus
Senatum omnem excipiens beneficentia majoris muneribus, feftivitatis letitiam acſplendorem multis para
tibus cumulabat:fericarum veftium acprétextarum abunde largitione : vis magnæ pecunie innumea
rabilis purpurearumque veſtium , Indicarum arborem , quas nemo audierat unquam ant viderat, fra
>

grantia recreans. Ex quibus quò fpeétet tetraſtichon Petri Patricii ad Leonem Philofophum
nuper in Gloſſario ex Lambecio allatum , ſat percipimus , quod hîc rurſum defcribemus :
Εις μήκος έλθης ευτυχισάτων χρόνων
Ninges aviswv cis de contaj TE ,
Συγκλητικούς απασι σοίς Βρουμαλίοις
Πανηγυρίζειν ανδιδους ετησίως .
Sed & inde colligimus cur Januarium menſem Zeuoogitava vocet Paulus Silentiarius in Dc
ſcriptione ædis Sophianæ , quod ſcilicet Kalendis Januariis veftes auroclavatæ Senatoribus
ab Imperatoribus diſtribuerentur & erogarentur , quod & artigimus in ejus ædis Deſcri
ptione n . xxvi . Nam & ita deſcribuntur ejuſmodi veſtes Senatoriæ apud Continuatorem
Theophanis lib. iv: n . XXI. ſcribentem poftnecem Michaëlis à Baſilio Macedone inventas er
τα βασιλικο αμείω , και σολας δέ τινας βασιλικός και Αύγουστακας , αλλά και σε συγκλήτε βελής,
>

Taospeloo ne zguroes ,mais de zguodupaútoes Regias quaſdam tam Imperatorum quàm Augustarum ve
stes , adeoque etiam Senatorias , alias ex auro ſolidás,aliaſquc auró intexim .. Id porròipſum factia
 1

CHRISTIAN A. LIB . II. 139

taffe Auguſtas in eo Palatii Triclinio , quod Porphyram vocabant, teftatur Continuator
Thcophanis lib. 1x. n. xliv. ubi de Porphyra: Hoc StW rége Tas, Áld to thw Albaroivar excion
εκπάλαι διανέμειν το οξύ ή Αρχοντίσως και η υ Βρουμαλίων καιρών: Palatii locus eft ita dicius ,
quod illic ab olim Augusta nobilibus matrónis in Brumalibus coccinum purpuramque erogaret. De
Brumalibus verò pluribus egimus in laudato Gloſſario. Denique Porphyrogeniti poſtquam è
vivis exceſſic cadaver , priufquam in Templum Apoſtolorum deferretur , expoſitum in eo
Tribunali , ſacros hymnos concinentibus Sacerdotibus & Monachis ; ſcribit ſupra laudatus
Anonymus n . LII .
At unde ejuſmodi in feftis Chriſti Natalitiis convivia Auxerint , nemo , opinor , hactenus
tradidit. Ego verò , fi conjecturæ licet indulgere ac divinationi in re fatis obſcura, ea convi
via publica Auxiſſe putem ab iis quæ in Kalendis Januariis celebrabant Pagani , de quibus
agunt paſlim qui in Gentilia iſta feſta acriùs invehuntur ſancti Patres , Ambroſius; Aſterius,
2
Prudentius , & alii. Kalendarum autem nomenclatura ,non ipfe tantùm primus Januarii dies
2

intelligitur , ſed qui proximè præcedebant , aut ſubſequebantur, quos Iovedpics viuéens , Ianua
rios dies Romani appellabant, ut ſcribit Eunapius in Maximo pag. 113. in quibus fefta exacta
convivia à magnatibus & fummis Magiftratibus auctor eſt idem fcriptor , evocatis ad eà
viris nobilioribus & honoratis , pois cv dçlcuar nga xiy sugfúciu mez6e6rrósv. Atque hæc qui
dem feſta convivia , ludicraque, inſtituta potiſſimum videntur occaſione fefti Votorum , quod
111. Nonas Januarii celebrari folitum docet idem Eunapius & vetus Kalendarium , quod hoc >

die hæc verba præfert, Ludi, votorum nuncupatio. Sed & poſt Kalendas Ianuarias dietertiopro falute
principis vota fuſcipiuntur, ait Caius JC. L. ccxxxv11.D. de Verb.fign. In hac enim Ďoro.
rum ſolennitate peragebantur & facrificia & Ludi Circenſes , atque adeò publica convivia ,
1
eaque in ipſis deorum fanis ac templis : quod etiam obtinuit poftquam Chriſto nomen de
dere Imperatores, ſubmotis tantùm facrificiis, ut docet Lex Honorii XVII . Cod. Th. de Pa
ganis: vtprofanos ritus jam falubrilege ſubmovimus, itafeſtos conventus civium & communem
omnium letitiam non patimur ſubmoveri. vndeque abſque ullo facrificio , atque ullafuperftitione dam .
nabili, exhibere populo volupiares, ſecundum veteremconſuetudinem : inire eriam feſta convivia ,fi
quando exiguntpublica Vota , decernimus. Sed ea convivia irr templis agitari poftmodum pro
hibuit idem Honorius L. XIX. eod. tit. Cùm porrò Feſta , ſeu Vota iſta publica agebantur
ab univerſo populo pro ſalute Principum ac Imperatorum , eaque nuncuparentur ,fufciperentur,
ac folverentur in templis, ſacrificiis eum in finem inſtitutis ; viciſſim Principes ac Imperato
res , vel eorum nomine præcipui in provinciis ac civitatibus Magiſtratus, quò gratiam refer
rent ſubditis fibi ac devotis populis, Circenſes & convivia populo exhibebant. Hinc fre
quens in nummis & inſcriptionibus formula , VOTA PVBLICA , NVNCVPATA; SV SCE*
PTA, SOLVTA. At cùm profanos hoſce ritus abolere 8c ſubmovere penitus non poſſent
Chriſtiani, qui Vota & Gaudia C « farum à castis e ſobriis & probis expunginda exiſtimabant,
ut loquitur Tertullianus lib. de Conviviis cap. xxxv. quod in aliis fimilibus Gentilium ri
cibus fecere, pertinaci Paganiſmo mutatione ſubvenientes, ne rei in totum mutatio irritaret , ait Beda,
2 >

iſta convivia ac Vota jocorum , uti vocantur à Chryſologo ferm . civ. non extinxere omnino,
ſed in feftis Chriſti Natalitiis , in quos dies etiam Kalenda iſtæ Januariæ procurrebant, ut
alibi diximus , fieri decrevere fecundum veterem confuetudinem , abrogatis folummodo ſacrificiis,
>

paganiſque omnibus ſuperſtitionibus , quæ ſub Votorum nomine proſcribuntur in Synodo

Trullana Can . LXII. quæ quidem convivia publica perduodecim dies continuabantur , ut ex
Cedreno docuimus. Ad hæc præterea Natalitiorum convivia referendæ videntur binæAviti .
εορτα
Viennenſis Archiepiſcopi epiſtolæ LX X I. & LXXII. quæ ex earum genere funt, quæ sopida
sixcy, feu feſtive dicuntur Theodoreto epiſt. 1v. XXVI. & 1 v 1. quod ab Epiſcopis ſcriberentur
ad alios Epiſcopos Paſchatis, Natalis Domini , aliiſque folennioribus feftis, quibus ſeſe invi
cem conſalutarent, & quam profperè feſtivitatem exegiſſent, nuntiarent ;‫ ز‬in quibus videtur
innuere Avitus exacta ab ipfis Pontificibus ſuis plebibus convivia ; de quibus ſilet in iis epi
ſtolis , quas in Paſchalibus feftis ſcripſit : ac epiſtolâ quidem 1XXI. Vnde fervans post culium
Natalis Dominici ſolitefollicitudinis ſirvilutem , iota nolle vos voti ambitione deſidero , &c. Mox :
Nam fi vos Chriſto favente, aut ad Eccleſiam porniſe procedere , aut devotionem conſuetudinariam rea
fcripferitis impleſſe,participes reddite lætitiæ vicinorum ,epulaturos nosprofitemur auditu , fi illos qui
bus prefentia veſtra donata eft, refectos cognoverimus intuitu . Et epift. LXXII. Illam plebem refeci
>

ſtis gaudio , iftam ditate refcripto. Nec obftat quòd binæ iftæ epiftolæ ſcriptæ ſint , non ad Epi
>

ſcopos, ſed ad virum illuſtrem Anſemundum , cùm indubiè ſpectent Natalitia convivia , uc
>

& fortè alia feſtiva perinde ad Viventiolum Epiſcopum , quæ eft lxiv. Inter has tamen mul 0

tiplices epulas animorum , etiam corporalibus quoque deliciis orxaftis & menfam , qui fpiritalibus pau
veratis Ecclefiam . His addendæ præterea epiſtolæ LV I. LVIII . & LI X. & epift.11. 111. & iv.
ejufdem Aviti, ex iis quas nuper edidit V. C. Steph. Baluzius lib.. 1. Miſcellan. Ejuſmodi
perinde literas feſtivas legere eft inter eas quæ Deſiderii Epiſcopi Cadurcenſis nomine cir
cumferuntur LXXII . & LxxvII. ut & in Ruticianis lib. 1. epiſt. x I v . lib . 1 1. epiſt. XLIV.
CP . Christ, lib . 11. s
140 CONSTANTINOPOLIS
quibus vicinos Epiſcopos invitabant,ut in hiſce præcipuis feftis , in fuis Eccleſiis facra face
)

rent , & plebem fuam divini verbi pabulo reficerent. Quò videntur Spectare quæ habet Lam
bertus Schafnaburgenſis an . MIXXI V. Archiepifcopus Paſcha Colonie celebravit, eratque cum eo
Epiſcopus Mimigardevurdenfis, ad communicanda tante folennitatis gaudia familiaris amicitia oba
tent evocatus
u .
II. TRIBUNAL aliud IN FORO CONSTANTINI ſtatuitur in Regione
tertia , in veteri Urbis Deſcriptione , illud fortè de quo hæc habet Anonymus in Colle & a
>

neis antiq. Conſtantinopol. Ameo suńIn sig efy onaníwr og ders' poegu , 'év Due to dessa tai megõrd
eftñpger. Capite truncatuseft in uno è gradibus ipſius fori, ubi olim epula ac prandia fiebant. Ita uc
eidem uſui fuerit quo Tribunal novemdecim accubituum .
III Sed præ cæterisceleberrimum fuit TRIBUNAL HEBDOMÍ, cùm in eo Im
peratores & renuntiarentur , & toti plebi fpe&tandos ſeſe præberent , priuſquam Urbem in
>

grederentur. Illud autem variè à ſcriproribus effertur, interdum enimTribunalHebdomi ,in

2

terdum Hebdomum nudè , quandoque Tribunal Campi , fæpe etiam nudè Campus appellatur.
>

Ac Tribunal quidem Hebdomi, quod in Hebdomo , Tribunal verò Campi , quod in patente
planitie , quam Keutroy vocabant , Itecerit : nam majores ferè omnes urbes Campos
> habuiffe
indicavimus in Diſſert. I V. ad Joinvillam , inftar Romæ, quæ Campos varios , atque in iis
Martium extra mænia habuit, in quibus plebs non modò armis inſtrueretur & exerceretur,
fed etiam ludicris indulgeret. Unde in veteri inſcriptione, cixxI. VIII. Campus ubilædunt,,
habetur . Et in alia , MXX. VI . mentio fit Porticus que ducit ad lodum publicum : tametſi haud
omnino conftet an ludus ille publicus is fuerit qui in Campo exerceretur; nam & ludum ma
tutinum Gallicum , Magnum , Dacicum , habuit Romà , ut auctor eſt P. Vi tor , quorum etiam lu
dorum mentio eft in veteribus inſcriptionibus apud Gruterum , de quibus quædam attigit
Turnebus lib. xxx . Adverſ. cap.xx. in Campis igitur qui admajorum urbium mænia erant ,
non modò adoleſcentes oppidani exercebantur, ut fuere Campi illi jaculatorii, apud Ulpia
num ad legem Aquilam , ubi fcilicet adoleſcentes jaculationi ſeſe exercebant , de quibus præ
>

terea in Lege x 1. D. Ne quid in loco publ. Quinetiam in iis ludebant , ſeụ ludicris indulge
bant , ut teftatur Strabo lib. v. pag . 136. ubi Campum Martium ad Romæ urbis månia de
fcribit : Και το μέγεθος τα πεδία θαυμασύν άμα ,και τας αρμαδρομίας , και των άλλων επωασία »
>

ακώλυεν παρέχειν τω βσούτω πλή94 , τη σφαίρα, και κίρκο και και παλαίφρά γυμναζομέων" Nam
>

magnitudo ejus mirabilis eft ,& currunm equorumque decurfionibus liberè patet , tantæque multitudini,
>

pila, circo , e paleſtra ſe exercentium . Ejuſmodi autem oppidanoruin adoleſcent m decurfio.

>

nibus & exercitationibus, ne quid confufionis , vel præter præſcriptas leges acciuide ret, prz-.
erant Magiſtratus , qui ( uratores luſus juvenum dicuntur in veteribus inſcriptionibus, CCCLXXXVIII.
III. CCCCL . VII . M XXVIII . 1. Enimvero Tribunalia educi ac exſtrui ſolita in Campis in pu
blicis Auguſtorum allocutionibus, præ cæteris docet Ammianus lib. xx. ubi de Juliano re
cèns Imperatore acclamato : Edictoque ut futura luce cun &ti convenirent in Campo , progreffus Prix
ceps ambitiofius folito Tribunal afcendit, fignis aquilifque circundatus o vexillis , ſepiufque tutius ay
matarum cohortium globis. Infrà , eodem libro : Ingreffus itaque Pariſios Leonas , ſuſceptes ut hone
ratus & prudens , poftridie Principi progreſſo in Campum , cum multitudine armata pariter es plebeia ,
>

quam deinduſtria convocarat, o Tribunali ut emineret altiusSuperſtanii ,firipta jubetur offerre. Sed
1

& ut olim in Campo Martio Reges & Magiſtratus creatos auctor eſt Dionyſius Halicarnaſ
ſeus , ita & in Campo Conſtantinopolitano , atque adeò in iſto , de quo agimus, Tribunali
proclamatos & inauguratos Imperatores docent paſlim ſcriptores Byzantini. Narrat Idatius
Valentem à Valentiniano fratre Imperatorem levatum Conftantinopoli in milliario VII. in
Tribunali: ubi Chronicon Alexandrinum habet nudè èv tŲ Ebdóm , Themiſtius in Philadelph.
eis so'megaseicu, Ammianus lib. xxv 1. in ſuburbano: Productum eundem Valentem in ſuburba
Dum Imperatorem pronuntiavit.Tradit porrò Themiſtius Orat. xv 1. pag. 414. locum in quo
Valens Imperator renuntiatus eſt, nec uvéseegv 7701nocy xpnzid , ry Búmeti, naj vidpícor, bali,
>

e ſuggeſts , ſtatuis illustriorem effeciſſe: ità ut Tribunal Hebdomi ab eo conſtructum fuiffe

>

liceat opinari. Apud Marcellinum Comitem : Levatus eft ArcadiusAug. Conftantinopoli irMib
liario vi 1. in Tribunali à Theodofio Auguſto patre fuo ,&c. Ubi Chronicon Alexandrinum er tale
>

Tebowanio 78 E6Dópor haber. Idem Idatius de Honorio : Honorium pater fuus Theodofins in
eodem loco quo fratremejus Arcadium Cæfarem fecit , id eft ſeptimoab urbe Regiamilliario. De Theo
dofio Juniore fic Chronicon Alexandrinum :: Επί τέτων * Υπάτων επήρθη Θεοδόσι G G
Aŭgousos cv KONSUNTIV8761d eis to Ebdomov, ev TỰ Teebowaniqu. His Coff levatus eft Theodoſius IHa
nior Augustus conftantinopoli in Tribunali. Marcianus, in eodem Chronico, ¢ TựE6S6Q Im
peratorrenuntiatur à Circenſibus, ſeu Factionibus : Zenon à Leone Augufto filio inSeptimo contra
confuetudinem coronatus eſt, ut habet Vietor Tunnenſis: ita Auguſti renuntiati leguntur Baſi
liſcus cv Káuna , apud Theodorum Lectorem , Zonaram & Cedrenum ; Mauricius à ſocero
>

Tiberio e Terbowaniæ apud Theophanem & Zonaram ; cv segnéasa Te Edous, in Chro

nico Alexandrino : Phocas Tyrannus ad ædem S. Joannis Baptiſtæ, quæ in Hebdomo exci

1
 CHRISTIAN A. LIB. II. 141
tit, proindeque Tribunali proxima , apud Simocartam lib. viii. cap.x. & Theophane'm pag:
243. Apud Gregorium Magnum lib. xt . epift. 1. In Septimoin l'alatio, quod dicitur secundia
nas. Cujus quidem Palatii nomenclaturæ nihil quod fciam occurrit apud fcriptores Byzanti
nds : nec ſcio an à Secundiano , ſeu Secundino Confule, qui Anaſtaſii Imperatoris fororemi
uxorem duxerat , nomen habuerit. Præterea Leo Armenius ir to opg hönews Terborwario ,
coronam excepit , apud eundem Theophánem . Denique meminit Leo Grammaticus Pro
ceffus ad Tribunal, in Roniano Imp. pag. 497. Enoinosv Papecero's Bearnées ca TQ Teebruarío
@ eśnervov , owny, efówv Távtar vBondan eseños Romanus Imperator Proceſſum fecit ad Tribunal,
cunctis mil tibus armatis comitantibus. Unde patet Hebdomum , ſeu Palatium Hebdomi , &
Tribunal , promiſcuè pro ipſo , cui adjunctum erat Tribunal, Palatio apud ſcriptores uſur
>

pari. Sic Rufinum Præfe&tum Prætorio ab exercitu cæſuin Arcadio imperante è tựd Teibt.
varío Philoftorgius lib. x I. cap. 1 1 1. & ex eo Nicephorus lib. x111 . cap. 1. commemorant,
quem Chronicon Alexandrinum ev TW E6douw , Zozimus lib. v . & alii , ante Urbis portas in
teremptum ſcribunt. Theophanes Mauricii & filiorum cæforum capita tethered cv KUTY TÝ
Teebowanix nuéeges ixavas, exposi in Campo Tribunalis per aliquot dies, juſtiſſe Phocam refert:
Quod etiam Theophyla&us Simocatta commemorat lib. v 1 1 1. cap. x11. Eita aegs to 779
.

δίον το ανακείμενον αν τα λεγομύω Εβδόμω , δν Κάμπος Ρωμαίοι καινο μάζει, αϊς τυράννους ερα
2

stałç This XS Bedrécor si AnTedd avséptoivº Deinde inplanitie gue ad Hebdomum eft, quam Campuni
Romani vocant, tyrannidis militibus Imperatorum cedem , defixis ad ſpectaculum capitibus , promula
gar.. Et ſanè Campam pro ipſo Hebdomo uſurpant Menza ad xxix. Julii , ut alibi obſervä ?
mus . Campus verò Hebdomi deſcribitur à Claudiano lib. I1 i . in Rufinuin :
Vrbis ab angufto tractu , qua vergit in auftrum
Planities vicina patet: nam cætera pontu's
Circuit, exiguo dirimiſe tramite pafüs.
5

Illius meminere paſſim ſcriptores, ubi de terræ motus qui anno xxx. Theodofii Junioris
urbem per quatuor menſes continuos concuſſit, agunt: Byzantii enim terrore confternati ex
tra urbem fugientes in tự nagorelec Kbutq ,fupplicationibus unà cum urbis Epiſcopo vaca
vere , ut habent Theophanes , auctor Chronici Alexandrini , Cedrenus , Codinus & alii paſ
)

fim , qui miraculum de puero in aëre divinitus ſublato, neminemque in tanto periculo extin
Etuin narrant. Hujus porrò fupplicationis, ſeu litaniæ memoriam quotannis deinceps fa &tam
obfervat idem Chronicon Alexandrinum : όθεν και η μνήμη κατ ' έτος Επιτελείται και λιτανίας μέ
286 ry vuacy TⓇS KčJiQ Emin qad TS pidav Jednou Old ManezSujías, unde quotannis iſtius fuppli .
cátionis memoria hactenus in Campo celebratnrin gratiarum actionem divine clementie. Meminit
iſtius anniverſariæ in Campo litaniæ Theodorus Lector Ecl. 1. in Marciano ; ubi à Tauro
proceſſionis initium ſumptum videtur innuere, & XXVI. Januarii illam peragi ſolitam , cain
etſi Menxa ad xxv . Septembris hanc referant. Similiter percepto Antiochiæ terræ motu ever
fæ nuntio, Juſtinum Seniorem Imp. an . ix . lugubres veſtes induiffe, & Byzantios per ſe
ptem dies, eiç meg a Trólegiç medio mita onurious anézov,ad Campum qui feptem milliaribus ab
arbe abeſt, litanias inſtituiffe narrat Cedrenus. Alterius denique terræ motus , qui urbem per
quadraginta dies anno XXVI 1.Juſtiniani Magni afflixit, memoriam , cum proceſſionibus és
♡ Kópw ačtain auctor eſt Theophanes pag. 194. & ex eo Cedrenus pag. 385. Ita tradit
Chronicon Alexandrinum an. 1. Heraclii fačtó terræ motu 26Tlw glebaas eis to Koumov, veel
famonbest toT Telocézov. Palladius in Vita Chryſoſtomi pag. 86. ex editione V.C. Emerici Bi.
gori , ait Arcadium Imperatorem urbe egreſſum vô Juventus ir toliausa nesjefúc nedios ; ut
>

Seſe exerceret in vicino Campo. Sed an idem ſit cum eo de quo agimus , non conſtat.

Ý I.
Do Mυ
M S Å GUST Α ..
AU
RÆTer Palatia ædeſque Imperatorias , extitere in urbe DOMUS DIVINÆ AU.
PRE
ĞUST ARUM ſex , uti appellaňtur in veteri Urbis Deſcriptione , eâ quâ exarata eſt
ætate , ex quibus quinque duntaxat recenſentur. Ac primùm quidem
>

I. DOMUS PLACIDIÆ AUGUSTÆ , quâ nomenclaturâ duæ memoranturin

eadem Urbis Deſcriptione, in prima ſcilicèt Regione & decima licet unius ferè memine
rint ſcriptores , quam à Galla Placidia Thcodoſii Magni filia ædificatain ſcribit auctor Chro
nici Alexandrini pag. 7ο8 . Εκ ταύτης έχεν θυμτέρα ομώνυμον τη μηξ ) Γαλλαν τίω και Πλακι
δίαν. εισελθούσα άν Κωνσταντινουπόλη με τα παξος αυτής Θεοδοσίου , κήςκαι τ' οίκον 'σ Πλακιδίως : Ε .
hac filiam fufcepit matri cognominem Gallam , que & Placidia dičta eft. Hæc cum patre Theodofic Coma
ftantinopolim profecta demum Placidie appellatam ædificavit. Placidianarum nomine donatúr à
.

Socrate lib: v I. cap .xiv. ubi de Eudoxia Arcadii conjuge : Ey juã ã of Baaridwv oiría reka
siy
142 CONSTANTINOPOLIS
Tobnéd , pregowvpis nagxidrarcío Ad unam ex Auguftarum edibus divertit, quam Placidianas
>

vocant. Ubi Nicephorus Calliſt. lib. x111. cap. xv. habet : Hepatnod refe a de re érna solas .
rlw oiriav, Cri Msus Mode Buorrssecộv oirecv ingev , ni nguidravoj li ovopa. Et quod Eccleſiaſticum ho
fpitium averfatus fuerat, in unam ex domibus Imperatoriis venit, cujus nomen erat Placidiana. Vigilius
PP.in Ep. encycl. ad Eccl. univerſam : Ad Placidianastanquam nihilmaliulterius patientes redi
vimus. Addiēta porrò fuit potiſſimum Pontificibus Romanis ,atque adeò etiam videtur conceſſa,
in quam diverterent, vel eorum Apocriſiarii , cùm in Urbem veniebant.Vigilius PP. in eadem
>

epiſt. in Placidiana domo commoratum ſe ait. Anaſtaſius Bibliothec. de Legatis S. Agathonis

PP. pag. 54. Et dans inducias ad retractanda fcripta , tribuit eis omnia que ad fuftentationem eorum
Sufficiebani in domo quæ appellatur Placidia , & c .Et alibi pag. 65. de Conſtantino PP. Conſtan
tinopolim ingreffo : Apoftolicus Pontifex cum camelauco , ut folitus est Roma procedere , à Palatio
egref/res, in Placidias uſque , ubi placitus erat, properavit, id eft uti ei placuerat. fcili
Sed & in hac
domo ſtetit Oratorium , quod proprium Sedis Romanæ fuiſſe dicitur, in quo cet Ponti
fices & corum Apocriſiarii ſacra facerent ſecundùm ritum Ecclefiæ Romanæ . Idem Anaſta
fius in S. Martino PP. pag. 49. Qua de re hujuſmodipravitatem fuam difendens ( Paulus Patr.
Conſtantinopolit. ) quod nunquam nec à prioribus hæreticis præfumptum est, ipfe illicitè prefumere
ftuduit in tantum , ut altare ſancte nostre sedis, quod erat in domo Placidiæ ficratum in venerabili
>

oraculo fubvertens, diriperet. Quibus conſona fcribunt Ado Viennenſis , Marianus Scotus ,
Uſpergenſis, & alii Chronographi. Ecclefiæ S. Stephani Protomartyris minvíov ñ nlnguidico
3

mentio eft in Synaxariis ad x x111. Decemb . Habuit autem hæc Domus ſuos Curatores , ut
cæterà urbis Palatia : memoratur enim apyd auctorem Chronici Alexandrini in Phoca pag.
876. Photius ó novestup off n12& uidras, quam quidem dignitatem Zimiarchus geſliffe dicitur
lub Juftino Seniore , cujus commilito fuerat , apud Theophanem pag. 200. Ex quo emen-.
dandus Gregorius Magnus lib. x I. epiſt. 1. ubi de proceribus qui à Phoca cum Mauricio in
terfe &ti funt:Sed & aliqui procerum , qui ei coharebant, id eſt Conftantius Patricius & (urator er
3

Placi das,ſed egy Georgius Notarius Principis : ubi legendum & Curator Placidias , ſeu ut eft in ed .
>

an . MDVIII . Curator de Placidias. Quærit Gyllius lib. 111. cap. ult. an ad Domum Placidix
pertineat Agathiæ Epigramma , quod habetur in Anthologia lib. iv. cap. 1. cum hoc lemma
>

te : eis ciróvd, aiandeio a ev Cis Ilhaxidou rad s of vér ox envie , in imaginem feuſtatuam erectam
in tractu urbis Placida appellato àfcriniariis noviſcrinii : ita ut Domus Placidæ illa fit quæ in de.
cima Regione ſtetit , ſicque legendum in veteri Urbis Deſcriptione. Verùm quin legendum
fit cv Tic 11 neutras , vel certè Placidiæ ædes intelligenda fit , ſatis declarant & Thomæ Cu.
ratoris dignitas , & auétæ ab eo regiæ opes , denique pofita & erecta à novis ſcriniis juxta
Imperatoris & Imperatricis ſtatuas imago , cùm inædibus iſtis ac Palatiis reponerentur The
>

fauri Imperatorii ,quibus præerant Curatores. Ejuſmodi porrò eft Epigramma Agathiæ :
Θωμαν παμβασιλήα αμεμφέα κηδεμονία ,
Ανθεσαν οι το νέον ταγμα μετερχόμενοι , >

Osmosoins á lesa owceidos, omesench woh

E
Εικόνα χώegν έχε γείτονα καιρανίης.
Αυτός ο ζαθέοιο θρόνος ύψωσε μελάθρου ,
Πλούτον αεξή σας , αλλά μετ' ευσεβίης.
: Ευγνώμον ο πόνημα το γραφίς οίδεν οπίσω ,
Ει μη τους αγαθοίς μνησιν οφειλομέω.
Quæ fic reddidit Florens Chriſtianus:
Curatorem inculpatum dominantis in orbe
Thomam , omnis pubes e legione nova
>

1
Divinamjuxta bigam poſuere, ut imago
Vicinum imperio poſſet habere locum .
Ipfe domus etenim erexit decora ardsa facre,
Auxit opes domini , cumpietate tamen.
Sic gratuslabor hic: namque hocpictura dat unum ,
Debita virtuti gratia nulla perit.
II . DOMUS PULCHERIÆ AUGUSTÆ , conditas fcilicer à Pulcheria Ar>

cadii Imp. filia , Marciani Imp. uxore , binas habet vetus Urbis Deſcriptio, quarum unam
in Regione tertia , alteram in undecima ſtatuit. Ab alterutra di&us videtur urbis tractus ,
quem te llengeelard appellat Porphyrogenitus in Vita Baſilii cap. LXII. ubi ædem ſancto
Laurentio facram extitiffe ait.
III. DOMUS AUGUSTÆ EUDOXIÆ , quæ in undecima Regione ſtatuitur
in veteri Urbis Deſcriptione , ædificata fuit ab Eudoxia Arcadii Imperatoris uxore , fi bene
conjicio .
1
 CHRISTIAN A. LIB. II. 143

VII.
DOMUS NOBILISSIMÆ.
OMUSNOBILISSIMÆ, ſeu Imperatorum filiabus potiffimum addicæ, vel
certè ab iis ædificatæ , tres fuere , ea qua fcripta eft vetus Urbis Deſcriptio tempeſtate.
Nobilißimas autem Imperatorum natas appellatas jam ante Conſtantini Magni ætatem do
cer vetus inſcriptio ccLvII. 9. IVLIAE. NOBILIS'S. PVELL AE. FIL, GALLIENI. AV G.
ET. SALON. AV G. In his porrò recenſentur potiffimum
I. DOMUS NOBILISSIMÆ ARCADIÆ , ab Arcadia Arcadii Imperatoris
>

filia condita : ftetit illa in nona Regione, ut eit inveteri Urbis Deſcriptione. Et
II. DOMUS NOBILISSIMÆ MARINÆ , quam in prima Regione collocat
eadem Urbis Deſcriptio, exſtruxit verò Marina Arcadii Imp. ex Eudoxia filia. Chronicon
Alexandrinum: Μαρίνα η οικον έκτισε η Μαρίνης. Ιllius meminit Τheophanes an. XxxVIII.
Juſtiniani, ubi de Belliſario : Boij vitóry weirdha iade eis i dtaotikov oinov s Mapírns; & bona
ejus omnia Dominica ædi Marine addi&tafunt. Ex quibus percipimus domum hanc reconden
dis Cæſarum divitiis fuiffe deſtinatam . Palatium dicitur eidemTheophani an. v. Phocæ , quo
loco Domentiæ ejufdem Augufti filiæ cum Priſco Patricio celebratas nuptias commemorat:
Και δυο μύε & γάμε αν το Παλατίω η Μαρίνης , εκέλευσεν επαικόν αχθlώαι. celebratifque in Ma
rink Palatio nuptiis , equestre certamen agi pracepit. Habuit etiam ſuos Curatores, ut cætera urbis
Palatia , quos inter Georgium Theodoræ Auguſtæ conſanguineum , toy soveerwesestes Mapívns
memorat idem Theophanes an .xxxv. Juſtiniani pag. 200. Iſtius denique Palatii meminit 1
Lco Grammaticus in Michaële pag. 469. qui vicinam fuiſſe Magno Palatio indicat ; ut &
Anonymus Combefifianus in Conſtantini Porphyrogeniti Vita n .XLII.à quo inftauratum in
figne Balneum hactenuſque negle &tum fcribit.

VIII.
PATRIARCHIV M.
1

1. A
ATRIARCHIUM , Tlatelopgewov, ſeu ædes Patriarchæ, hắud procul à Magna
F Eccleſia extitit ,quomodo jubentur Epiſcopi ſua domicilia habere , in Concilio Cártha
ginenfi IV . cap. xiv . Patriarchii præ cæteris meminerunt Thcophanes & Auctor incertus
cidem ſubjunctus pagg: 308. 440. Illud isegi avdeWeg vocat Niceras in Alexio Man . F. n. xi.
Emoxotelov Palladius in Vita Chryſoſtomi pag. 82. & alii non ſemel. Nicetas Paphlago in
Vita S. Ignatii Patriarchæ Conftantinopolitani , ſub Baſilio , turbine acprocella ; Patriarchii
plumbeum te &tum inſtar membranæ convolutum in terram dejectum ſcribir . Conftitit au
tem Patriarchium variis Tricliniis , quorum præcipuum illud fuit quod
THOMAITES, Owaians, nuncupabatur, quodque Auguſtæum ſpectabat ; ut auctor
cft Codinus de Of. cap. xvii. ή. ΧVΙΙΙ. Μετα τετο φίνια ανέρχεται και το τρίκλινον το λεγό
refuor Owuairlw meos à Avgousewiva špo e Vta . Poft hæc afcendit in Triclinium , quod Thomaïtesdi
citør, da Auguſteonem reſpicit. Ad Auguſteoñem etiam ftatuit Nicetas in Alexio Man. F.n.vi.
>

& Androni, Macroni dicto , adjunctum fuiſſe ait : ATÓ TE Tê adp 6 o 78 ya nou refúg Mánesovo's
εις * Αύγουστώνα φegνεύονες τα σωημμύς
и, τάσω Θωμαΐτε δέμα: Ab Androne , guem Macronem
appellant, in Auguſteonem ſpectante, & huic adjuncta Thomaitæ domo. Meminit rurſum n. x11 . Con
flagravit Thomaïtes eo incendio quod accidit anno 1. Conſtantini Irenes Auguſtae F. Theo
phanes : Και εκάη και τρίκλινα Παξιαρχεία και λεγόμενα Θωμαΐτης: Conftagravit etiam Triclinium
Patriarche , quod Thomajtes dicitur. Sed & unà cum eo præclaros Joannis Chryſoſtomi in fa
cram Scripturam Commentarios , qui in hoc Triclinio aſſervabantur, igne abſumptos teſta
ερών ανακτόρων ο Θωμαΐτης ,
tur Zonaras5 pag: 96. Εμμώρησμα δε συμβάντος , δ μέγας Teiκλινω
λεγόμλνΘ , έρον γέγονε τα πυρός και ότε λέγεται καυτών, τα χεδιάσματοι σ ' έξηγήσεων και θείας
gedoño, di o zavodiš ole jacaritav owszeá tatoIwañís, érechos 700 Szoriizetu za Orto autem incendio,
magrum facrorum Palatiorum Triclinium , quod Thomaitem vocant , conflagravit; unaque crematos
esſe ferunteo in loco aſſervatos Commentarios in facram Scripturam à loanne Chryſoſtomo exaratos.
Cedrenus tem ipfam enarrañs pag. 472. conflagraſſe ait @wuairlw , you mais imorério na udicas
>

o que ei ſubjecta erant cameras , aut fornices , in quibus habebantur Chryſoſtomi Cominentarii :
ubi fcilicet erat Bibliotheca Patriarcharum ; ut idem ſcribit in Theophilo pag.521 . ex Theo
phanis Continuatore lib. II. n. ΧΙV. κατάτω Παξιαρχικων α του Θωμαΐτη βιβλιοθήκω. Qια
quidem Bi6n10 Juun llaresapzelou non ſemel dicitur in Actis V I. Synodi a £t. Xinj . & XIV.
 144 CONSTANTINOPOLIS
& c Bibliotheca Ecclefiæ apud Anaſtaſium in Agathone PP. & Constantinopolitana, apud Orderi.
cum Vitalem lib . 1. ubi de codem Agathone : ex qua depromi ſolebant libri, liquando in
Conciliis aut Synodis de Rebus Eccleſiaſticis controverſiæ enaſcerentur. In Thomaïte , és
of
TØS owraion , actas interdum Synodos docent Photius in Nomocanone tit.XIII. cap .11. &
>

Allatius lib. 11. de Conſenſu utriuſque Eccl. cap. X 11. n . 1 .

II . DOMUS MICHAELITZÆ diēta, Triclinium aliud Patriarchii extitit , 3
Michaële Oxyta Patriarcha Conſtantinopol. qui ſub Manucle Comneno vixit, appellatum &
ædificatum . Nicetas in Alexio Man. F. n. xi. Tois ret to is @gv avdrlegy oixangor Sidotch, GY
dorútóp o llapupas gézove Mizana. In edes ſacrorum Palatiorum , feu Patriarchii , quas Michaël
>

Patriarcha exftruxerat,perducitur. Et n. XV111. TÁTO d W T& Migennamen degórief & oincs Erat
>

autem illud Domus quæ Michaëlitze dicitur. Sed & ad Patriarchium fpe &taffe videtur , qui
III. MACR'ON , qui & ANDRON , ſeu Angiportus,Avdpwr o nanéulu o Monegoro
Nicetæ in Alexio Man. filio , loco ſupra laudato , Thomaïtæ Triclinio adjunctus : quo loco
cur Wolphius vidpcia , locum ubi Catechumeni inſtituuntur , vertat, non planè aſſequor, cùm
Græcis perindeac Latinis ſcriptoribus aidswu longè aliud ſonet. Vitruvius lib.vi.cap. x. Græ
cos ait aispávas appellare itinera que inter duas aulas media ſunt interpofita , quafi Mbonúria.
Feſto, Andron , eftatrium, feu locus domicilii longitudine anguſtior, in quo viriplurimi morantur.
Papiæ , eft viarum concurſus, vel angiportus : Joanni de Janua,fpatium inter duas domos : deni.
que in Gloff.Gr. MS. Regio Cod.DCCCCXxx. Avdsova definitur cinos.évadu oi adpeg eiwgaar
ategileat: , domus in quam ſolent homines convenire. Atque hac notione Andronas uſurpat Con .
cilium Carthaginenfe I V. cap. XLVII. & ex eo Atto Epiſcop. in Capitul. S. XLIV. ubi ve.
tantur Clerici per plateas & andronas ambulare. Ita apud Joannem Diacon. in Vita S. Gregorii
Magni lib. 1 1. cap. xxix. Petrum Damian. lib. iii . Épift. 1 y. lib . v 111. Epiſt. X1. Hinc
marum Opuſc. lv. Capitulor. cap. xlv. Thomam Archidiaconum in Hift. Salonit. cap.xl.
& alios hanc vocem uſurpari quivis deprehendat. Rurſum porrò- Nicetas in Ifaacio Angelo
& Alexio filio n. 11. Macronis meminit, quem Milii fornicibus vicinum fuiſſe ſcribit, ubi
enarrat incendium urbe à Francis capta excitatum , quo conflagrarunt sou meds á fidevés
VEUHE Tš Mixiou , so ob sidocove ownitor tç Méregone, rj Taças aegerliw ai Euúodor Quacumque ad
Milii fornicem vergebant, ó Androni,Macroni di&to , adjunéta erani, & loco qui Synodi appellaban
>

tur. Maresos porrò idem fuit quod aidp wo, uci indicat Nicetas , Porticus ſcilicet oblongior,
( unde ei appellatio indita fuerit, quomodo rexegeves Græci vocabant, qui oblongiori erant
3

capite) qua diviſa & diſparata invicem Triclinia connectebantur. Nam & ita Macronam uſur
pat Anaſtaſius Bibliothecarius in Leone III. PP. Macronam verò ipfius Lateranenſis Patriarchii,
qu.e extenditurà Campo, & ultra imagines Apostolorum , qua pre nimia vetuftate ruitura etani --16re
2

ſtauravit, & in melius firmißimis marmeribus stravit, atque cameram ipſius Macrona noviter ficit,
á diverfis historiis pictura mirificè decoravit. Neque, opinor, alicer Pachymeres lib. 1 x. cap. I.
>

Macronem Patriarchii repræſentat: ſcribens Michaëlem Andronici Palæologi Senioris filium ,

recèns Imperatorem à Patre di&um , melaipe Dévtwootec Tê Teenrívg Moregovo doupaxta , 16
>

motis Tridinii Macronis cancellis , in Clypeo elatum plebi , quæ ad aralar Avgoustão conve
nerat , ſpectandum expofitum fuiffe : nam ejuſmodi Andrones cancellis ſeu pluteis ut plu
rimum clauduntur.
1V . THESSALI , feu ΘεΠάλε, Teuκλίνου επι ονομαζομδόου αν το Πατριαρχείω memi
nit Continuator Theophanis lib. iv. n. 111. lit & Symeon Logotheta in Michaële Theo
phili filio n. 1 .
V. De utroque SECRETO, MAJORE & MINORE, quod in Patriarchio exti
tit , agimus ubi de Tribunalibus Ecclefiafticis.

IX .
ÆDIFICIA ALIA PUBLICA.
1. ENATUS , ſeu domus in quam Senatores convenire folebant, binæ in urbe exti:
1.Sere
tere , prior in Regione fecunda , alcera in ſexta , ut eſt in veteri Urbis Deſcriptione.
Utramque Conſtantino Magno adſcribere videtur Heſychius Mileſius , & ex eo Codinus:
Επί δε τέτοις και τους και Συγκλήτε βελής αλω κοδόμησεν οίκους , Σενάτα τούτοις ονομάσας: Praterra Sc
natorum domus ædificavit, eaſque Senatus appellavit. Chronicon Alexandrinum in Conſtantino
Magno pag. 664. Κτίσας έγις και Βασιλικίω έχουσαν κόρχω, και έξω μεγάλος κίονας σήσας και αι
δριαύτας, ώπερ εκάλεσεν Σενάτον , καλέσας ή τόπον ΑύγουςαιώνCondens propter eam ( Regiam )
>

Baſilicam cum testitudine, extra verò, columnas ingentes & ftatuaspofuit , ac adem quidem Senatum ,
>

locum verò Auguſteum appellavit. Et fanè Libanius Orat. ad Theodoſium de Seditione , Sena
tum à Conſtantino Magno in nova à fe excitata urbe conftituiffe auctor eſt , Boudsuniecor
μέρα ,
 CHRISTIAN A. LIB . II . 145
μέγα , η Σύγκλητον , preterea Sozomenus lib.11. cap. ΙΙ. Βουλευτήριον σε μέγα , ών Σύγκλητο"
ονομάζεσιν , έπegy συνεσήσας , τας αυτας τάξεις , τιμές ,και ιερομηνίας , ας και Ρωμαίοις τοϊς ορεσβυν
niegıç A. Curiam etiam magnam , quam Senatum vocant , aliam conftituit , cui eofdem honores ,
eoſdemque
diesferiatos, qui Romanis veteribustribai folent, afignavit. Et Chronicon Alexan
drinum de Conſtantino : Lugarútự ne gunoac. Sed & Theophanes an . xxv. Conſtantini:
ry Súgnantou 'éges éseérevog. Anonymus de Conſtantino poſt Ammianum Valeſii : Ibi etiam $e
natim conftituit fecundiordinis, Claros vocavit. His conſentanea ſcribens Themiſtius orat. XIll.
pag. 299.ait wapeciar, Senatum , in nova urbe , Karsavtive Jérun Mege, Opérere, Conſtantinefætum
3

a alumnum effe. De hoc verò Senacu Conſtantinopoli à Conftantino conſtituto conſentit etiam
Philoftorgius lib. II.cap. 1 x .At Zozimus lib.111. p.713 . id juris à Juliano Imp. urbi conceffum
exerte tradit :: έσωκε μεν τη πόλει γερασίαν έχειν, ώασερ εν τη πόλει Ρώμη,poteftatem urbi fecithas
bendi Senatum , ut in urbe Roma.Quem quidem Senatum debitis ac congruis donari hono
ribus , Theodoſium preſliùs urget Themiſtius grat.XVII . Jam verò Senatus , qui in ſe
cunda Regione extitit , ſitum & ornamentapaſſim deſcribunt qui res Byzantinas literis man
davere: atque in primis Zozimuslib. v. pag. 801. ubi incendium enarrat quod ſub Arcadio 8
Honorio , cùm Joannes Chryſoſtomus Patr. CP. Urbe exa&us eſt, pulchriorem urbis faciem
abfumpfit : Eνέπεσε και ο πυρ και εις τον ειωθόα δέχεθα την γερασίαν oικoν , τ Βασιλείων όντα ,
eic materóno rij qiron ay ignorn refúss. Irruitignis & in illamdomum , in qua Senatus haberi
ſolebat, qua ante Palatium fita , m ad omnem elegantiam & magnificentiam elaborata erar. Magna
>

Eccleſiæ ad Meridiem adjunctum fuiſſe Senarum refert Sozomenus lib. Viit. cap .XXIX x 1I1. idem
incendium defcribens : Ενεμήθη και τον Βακεί μόνον αυτή και μεσημβρίας μέισον οίκον της Συγ
Hrúty Betris , vicinam Ecclefie ad Auſtrum amplißimam Senatus domum abfumpfit. Et Chronicon
Alexandrinum pag. 71ς. Και αιφνιδίω εκάη και μεγάλη εκκλησία συν τω Σενάτω , ό διερεnte con
>

flagravit Magna Eccleſia cum Senatu . Denique Hiſtoria Conciliabuli excitati contra Joannem
Chryfoftomum : Εντεύθεν άνεμος απηλιώτης επιπνεύστες σφοδρώς , και απο της εκκλησίας ότι τον βα
>

σιλικόν οίκον της συγκλήτε γιρεσίας , όπι μεσημβeίαν κεί μυον , διενεγκάν ο πύρ και εις τέλ , καπ
2

hupetiva de autóv. Tum verò venius ſubfolanus vehementer flans, & ab Ecclefia in Regiam domum Sea
natus ,quæ ad Meridiem fitaeft, ignem transferens , ipſam tandem confumpfit. Statuituretiam abeo
>

dem Sozomeno lib. vill. cap. xx. ad meridionalem partem Magnæ Ecclefiæ , ubi ait ſtatuam
>

Eudoxiæ Auguſtæ Columnæ Porphyreticæ impofitam ftetiffe mess wooneefetus sis ennandiuss
weġ olx8 mis Magánns Beaño , ad meridiem Ecclefie , ante domum Magni Senatus. Neque tamen
ita adjuncta fuit aut vicina ædes Senatus Magnæ Eccleſiæ , quin aliquot paſſibus ab eaabeſſet,
>

totumque Forum intereffet , Auguſtæum nempe, ita ut ad Meridiem eiobverſaretur. Palladius

in vita JoannisChryſoſtomi pag. 92. ex Editione V. Cl. ac do &tiſſimi Emerici Bigoti: 078
γε και την καλαμώην ώρα τους έξω σύγκλητον , απο πολλών βημάτων κειμένων αντικρυ της Εκκλησίας
>

κ μεσημβείας Φερνίμως ο πυρ τον αρραον δήμον τον 2ο μέσα λαπαράσταν, έλυμήνατο , cum
adem , Senatum ab exteris nuncupatam , multis paßibus diſitam ex adverfo Ecclefie ad meridiem ignis
7

ille interjectam populi in Foro coacti multitudinem , pontis inftar, ſapienter prætergrisispeßamdede
rit, &c.. Cedrenus pag. 322. Senatum , qui ſub Leone M. Conflagravit, mess ta Bópeia
>
B6p61a Tô Pócs
ad ſeptentrionalem pariem Fori ſteriſſe ait . Proinde Senatus altera fuit ex iis exhedris quæ ſe .
ptentrionali Regiarum porticuum parti adjacuit, quarum meminit LexLIII. Cod. Th. de
Operib. public. Idem etiam Cedrenus in Conſtantino an. XXVIII. Senatum ponit juxta
Forum , vtự bópw hnolov Tô regeref'sSevdis. In ipſo Foro , idem in Leone M.an: v. ſub quo
. Κωνσταντίνο Φόρω οίκον μέσον Σενάτον καλέμιον , οκ χαλκών εικό
νων και πορφυρών λίθων διακεκ
vwv zij zopouego sílar dronaroguen pelúcv, donium maximam Senatum appellatam , æreis imaginibus era
purpureis marmoribus ornatam . Regiæ Porticui proximum fuiſſe docet ſupra laudatus locus Chro .
nici Alexandrini : fiquidem Bafilica idem fuitquod Senatus , quod velle viderur illius ſcriptor,
qui ad Auguftæum perinde senatum ponit , quo loco conflagraffe fcribit eo incendio , quod in
ſeditione Victoriatorum accidic ſub Juſtiniano : ouius docenterecorden to Eevsícov , cao bi to nezás
welcov A Úz suiov , fimiliter conflagravit Senatus , ubi est quod Angusteum nuncupatur. Baſilicam
verò & Senatumeandem fuiſſe ædem innuere præterea videtur Hiſtoria Conciliabuli exci
tati contra Joannem Chryfoftomum , in qua βασιλικός οίκος της συγκλήτε γερασίας appellatur .
Ædem hanc Senatoribus addictam , ab eodem Juſtiniano deinceps inſtauratam , noviſque do
> >

natam ornamentis , ad Auguftæi partem orientalem fteriſſe tradit Procopius lib. 1. de Ædif.
cap. x. ubi & ſitus , & illius elegantia graphicè deſcribitur : Taúrn és ta' megsów this goes to
Βελευτήeμον ιδρυται , λόγο μητη τε πολυτελεία και τηκαασκευή τη πάση κροτήoν , ad Fori ( Au.
guſtæum ſupra appellat) latus orientale est Senatus , opus Iuſtiniani Augusti , adeo fplendidum ,itan
que rebus omnibus apparatum , ut facultatem dicendi fuperet. Et cap. 11. Agoesí nic mopo og Behethere
éruszaver Šodio rankdar Q Aúzóscov oi Buzávnou. Pro Senatu Forum est , quod Byzantii Augusteum
>

vocant. Quæ verò ante ædem ſtetere , ingentescolumnas , ſtatuaſque innumeras , quibus or
nata fuit,hiſce ſubſequentibus verbis exequitur dicto cap. x. EĘ éni Degator Escorxo os refer dio
την τε Βάλευτηρία τοίχον εν μέσω έχοντες , OS
όςορός δύοντα ήλιον τετραήλ αι . οι 3 πασαρες ολίγω άκ ,
CP. Christ, lib. 11. T
146 CONSTANTINOPOLIS
της. Το μυ είδα λευκοί άπαντες μέγεθος και ορωτοι ή αν τη γη κιόνων και οιucy, seuģκαι
μας, τη πάση» σταν
>

ποιέσι ν οι κίονες Προφον αν θόλωελίή εσαν τα 3 άνω της σοάς άπαντ α μαρμά ρων μου κάλλει δια
κεκόσμησα τους κίοσι το είδο- ίσων αγαλμάτων και πλήθει υπεράνω εςιότων θαυμασίως , ως ιωογέ
zearitu . Siant pro senatu columne fex, quar: um duæ parietem ejus Soli occidenti obverſum in medio
fuftinent : quatuor aliquanıulum ab eo diſtant : candidé omnes, es columnarum quas habet univerſus
terrarum orbis, meo quidem judicio, maxima. Porticum verò efficiunt columne, cujus faftigium in tholi
5 >

festeſtudinis formam circumvolvitur. Porticus porro pars Superior marmore columnisconcolori tota ni
tet , ac magno fuperftantium ftatuarum numero mirum in modum diſtincta eft. Quæ quidem non
7

parum illuſtrant quæ ex Chronico Alexandrino laudavimus. Nam & regá185 ricuas & dy
spiestas , quos extra ædem ftatuerat Conſtantinus , hîc obſervare eft : & nóy zno , ſeu tholum
>

quo tegebatur Porticus iſta Juſtiņianea , quatuor ingentibus columnis incumbentem . Verùm
ſiBaſilica ædes eadem fuit cum ea quam Senatum etiam dixere , quod omnino exiſtimare licer,
>

niſi Baſilica ipſa duxerit ad locum Senatus, Tholum iſtum , feu Concham , columnis inni.
7

xam , quæ veſtibuli vicem præſtitit, intelligiapud Cedrenum nemo opinor inficiabitur , quo
loco fcribit in feditione Victoriatorum Contagraffe προσκήνιον της Βασιλικής , quod quidem >

illud eſt, quod poftmodum refeétum à Juftiniano tradit Procopius , qui lib.i.de Bello Perſico
cap. ΧΧΙV . προπύλαια της Βασιλέως αυλής νοcat : Και της Βασιλέως αυλής ο εκ τ @e; πυλαίων
anes &és tovo
úze, τον Apewa
Αρεως oinos nautévta éptépn, & ex aula Imperatoris quidquid à veftibulo ad Martis æcum
>

pertinebat, ignecorruptum eft. Qui quidem oixoç Apaws, à Martis ſtátua ibi ftante fortè nomencla
turam acceperit. Bafilicam verò neuobespov fuiſſe innuit Codinus , unde inaurata dicitur in
Conſtitutione Theodofii & Valentiniani , quæhabetur in L.11. Cod. Juft.de Operibus publi
>

cis , qua vetant Imperatores ex tabulato opere ſtationes aut ergafteria in Baſilica fieri, equos
intromitti , vel nuptias celebrari : quia nempè in Regiis Porticibus Baſilicæ adjunctis erant
2

ejuſmodi ſtationes & ergaſteria , à quibus fenfim in Bafilicam ipſam indu &ta fuerant : quo
loco Stationes proprio vocabulo videntur di&tæ Bibliopolarum officinæ , quas in Regiis pro
ſtitiſſe ſupra obſervavimus , unde in Statutis Academiarum Bibliopolas ipſos ſtationarios, quod
etiamnum in Anglia obtinet , appellari pluribus docuimus in Gloſſario nuper edito.. Veſtibu
lum autem Bafilicæ , ſeu ædi Senatus præftruxerat ſeu inſtauraverat Theodoſius junior , cu >

rante Theodoro Præfecto Prætorio : quod omnino docent binæ infcriptiones huic olim ve
ftibulo appofitæ , quæ deſcriptæ leguntur in Anthologia lib .iv.
I
cap. XXVIII. ac prior qui
dem cum hoc lemmate : cis this elisa év cſBacinorñ cu BuSarti , in fornicem in Baſilica , in
Byzantio :
Τετραπόροις άψσι πόλιν Θεόδωρος εγείρας ,
Αξιός και πόλιν κρυ τέσραην ώιοχεύειν.
Quæ fic reddidit V. Cl.Petrus Menardus Turonenfis :
Quadriforis ornans Theodorus arcubus urbem ,
Eft dignus magnum quartùm qui dirigat urbem .
Ubi neſcio an non legendum fit zrúlew , in primo verſu ; cùm indicet Theodorum , qui arcu-.
eſſee quartâ in urbe præfe &turâ. Alte
bus quatuor adornatum veſtibulum erexerat, dignum eff
rius epigrammatis lemma eft ejuſmodi: eis so freegu uéegs auths einfidos , in partem alteram
2

ejufdem fornicis;
Εορεπό Gι , Θεόδωρε , τύχης ευκίονα νηον
Εργου κοσμήσαι θαύμασι ζαατίου , >

Δώρα τε κυδήεντα πορεϊν αυσάασιδα Ρώμη ,

Η σ'ύπατον τευξεν , και εισέπαρχον δρά.
Quæ fic reddidit idem Menardus :
Fortuna templum rectè, Theodore, ſtupendi
Miraclis operis condecorare ftudes.
Rectè bellaci potuit dona inclyta Rom &
Illam rexisti nuper , adhucque' regis.
Theodorus autem, quem Conſulem femel, & ter Præfectum Prætorio fuiffe declarant Epi
grammata , Conſulatum geſfit cum Eutropio anno CCCXCIX. primam verò Præfe&turam
Honorio A. IV. & Eutychio Coff. an. CCCXCVIII . ſecundam Baſſo & Philippo Coff. an.
CCCCVIII. tertiam denique Honorio A.VIII. & Theodofio A. 111. Coff. anno ccccIX.
quod docent inſcriptiones aliquot Legum Codicis Theodoſiani, quo proinde poſtremo hoc
anno ædificatum Baſilicæ veſtibulum colligitur , cùm paulò antè unà cum Senaiu conflagraſ
ſet eo incendio quod propter Chryfoftomum excitatum eſt ſub Arcadio , uti narrat Zozi
mus : quod quidem veſtibulum proinde illud eft , quod tov Zeváts cixov Lito Trashegov xiowy
Basalópefuos vocat Anonymus in Collectan. Conftantinop. pag. 96. & ab eodem Theodoſio
.

Juniore neſcio qua de cauſa deſtructum fingit. Poft inſtauratum igitur Senatum pofitæ poſt
modum in eo fuere ab Aureliano iterum Præfecto Prætorio & Patricio , imagines pe&tora
les , ſeu thoracatæ , ( Græci iſtius ſæculi za sa valla vocant ) Honorii & Theodofii Auguſto
 CHRISTIAN A. LIB. II. 147
muim & Pulcherix Auguftæ , Conſtantio & Conſtante Coff. anno Chriſti ccccxv. an . verð
ſequenti ſub Confularum Honorii x . & Theodofii v 1. ab eodem Aureliano #pregó In aidpias
zevodein tai ouyxarita ,dedicata eft ftatua aureain Senatu ejufdem Theodoſii, ut eſt in Chro
nico Alexandrino pagg:716.718 . Sed & ipfi Aureliano dicata ac ere&ta pariter à Senatu ſta
sua aurea , uti docet hoc Epigramma xvii. cap. I v. lib.. I V. Anthol.
Ούτος και κοσμήσας υπάτων θεόνον , δν εισέπαρχον
1

Και πατέρα Βασιλίες εον καλέσαντο μέγιςοι και

Χρύσεω- έςηκεν Αυρηλιανός ο δε έργον
Της βελής , ής αυτος εκών κατέπαυσεν ανίας .
Ter Præfe¿tus fuerat Aurelianus » urbi ſcilicet Conſtantinopolitanæ añ: cccxciii. & Præ
rario Orientis an, ccccxv . & ccccxvi . Aurea's porrò ftatuasin Senatu erigi folitas teftan .
tur illæ qux & Ronæ & Conſtantinopoli Symmacho viro Conſulari érectæ ſunt Gratiano
imperance.
Enimverò in ſecunda inſcriptione Baſilicam , ruzme vnov ,quæ Zozimo pág. 801. To Treguoías
séparo dicitur , appellari obſervare eft: quippe Bafilicam excitavit Conſtantinus M. eò loci
ubi à Byzante exſtructum fuerat Rheæ templum . Heſychius MilefiusS de Byzante : Metal
πιω το τείχους τεφανω, και το μαύη η θεών απειργάζετο: Ρέας μου , και τον Βασιλικής τόπον νεών και
και άγαλμα καθιδρύσατο , ότε και Τυχαίον τους πολίταις πτήμηΤα Extrudio muro , delubra quoque
condidit : ac Rhee quidem , quo locoftat Baſilica , templum o fimulachrum pofuit, ubi ( Fortuna &
civibus colitur. Ita enim capienda hæc verba conſtat ex Žozimo lib. 11. pag. 687.( cribentė
Conſtantinum Magnum , Forum Maximum Byzantii excitaſſe quatuor Porticibus ſeptum ,
& ad extremitates unius ex hifce Porticibus ædes duas extruxiffe , collocatis in harum altera
matris Deum Rhet , in altera Fortunx Romana fimulacris :: Ουσης και αν το Βυζωίω μεγίσης
αρράς τεξασύς , τας καιOS μιας γυας άκρας , εις ω ανάγουσιν ολίγοι βαθμοί και ναοις ώκοδομήσατο δύο ,
‫ز‬

όπκαθιδρύσας αγάλματα , θατέρα μου μηρος θεών Ρέας , όπερ έτυχον οι σιω Ιάσονι πλεύσαντες ίδρυ
σάξωοι και το Δίδυμον όρος , ο Κυζίκου πόλεως κείμενον - αν και θατέρο Ρώμης ιδρύσατο Τύ
Zku Quumque Byzantii Forum maximum effet quatuor cinctum Porticibus, ubi definit ex iis ana,
quam gradus non pauci furfum ducunt, templaduo extruxit, collocato in horum altero Matris Deum
Rhex fimulacro, quod in monte Didymo,qui Cyzico imminet, olim illiconftituerant, quosIafon na
vigationis focios habuit: - in altero verò Fortunam Roma poſuit. Ubi per Forum quadriporticu
inſtructum , Auguſteum , in quo Senatus ftetit, intelligendum , quod quadratum fuit , & Por
ticibus undique ſeptum ; quod de Foro Conſtantini dici non poteſt, quod rotundum fuiſſe ait
idem Žozimus: deinde Auguſtæum egocci appellat Procopius.
Verùm quod Zozimus duo templa ad extremitates unius Porticus extrućta ait , alterum
Rhex , alterum Fortunæ Romæ , ita capiendum exiſtimo, ut templa appellaverit loculos in
quibus ea fimulacra repoſita erant: quomodo vocem væov alicubi uſurpat Paulus Silentiarius
in Deſcriptione S. Sophiæ : præſertim cùm bina hæc fimulacra ad unicam Bafilicam fteriſſe
ſcribat Heſychius Mileſius. Addit Zozimus Conſtantinum Magnum Rhex imaginem mu
tilaſſe,, decraštis leonibus quos tenebat, & ftatuæ immutata ſpecie. Leones Rhex afcribunt
pallim veteres. Lucretius lib . III :
Hinc veteres Graium docti cecinere Poëte
Sedibus in curru bijugos agitare leones.
Virgilius lib. x.
Alma parens Idea Deúm , cai Dyndima cordi
I
Turrigenaque urbes , bjugique ad fræna leones.
Itá apud Arrianum in Periplo Ponti Euxini pag.s. Dea Phaſiana , ſèu Rhea , depingitur róm
βαλον ή χείρας έχουσα , και λέοντας του τα θρόνω. Αddit idem fcriptor in tempio Marris
Deûm , quod Mnãovocat, Athenis fimilem extitiſſe ſtatuam , Phidiæ opus. Statuam verò
>

Fortunæ urbis ,ſupra columnam elatam in foro cum apparatu , Patriarchâ preces faciente ,
>

pridie quàm Urbis encænia celebrarentur, tradit idem Codinus pagg. 24. 25. & ut ab omni
bus adoraretur præcepiſſe Conſtantinum narrat. Alio loco , pag ſcilicet 36. ait ftatuam For
tunæ Urbis Metū Modrónov ftetiffe er oņdiaCaixñ dialéct, in orientali fornice, fortè Tholi , qui
ad Bafilicæ veſtibulum fuit : ita habet Meurfius : ubi Motion veſtis muliebris ſpecies eſt ,
cujus meminit Cedrenus pag. 485. Denique Zonaras pag. 47.fcribit ftetiffe in urbe ſtatuam
æream Fortunæ Urbis , muliebri ſpecie , quæ alterum pedem intra navem , perinde æream ;
ante ſe ſtantem habebat , cujus navis cùm quædam fragmenta, ſeu vetuſtate, ſeu furto per
iiffent, Anaftafio imperante , huic rei imputatam caulam incommoda onerariarum navium
ad urbem adnavigationis, iiſque poftmodum repertis, & in locum ſuum reſtitutis ; navige
tionem liberam fuiffe : Isόρησί γε μίω εν τοις μόνοις βασιλείας Αναστασίου άγαλμα ή Τύχης
σε πόλεως αν είδεγυαικός εκ χαλκού πεποιημλύου , θάτηegν ή ποδών εντός νηος εχούσης ,Φρο αυ
της εξώσης , και ομοίας ύλης ξεργασμένης , ίσαθα που η πόλεως , &c. Ex qua quidem Fortuna
Urbis ftatur deſcriptioné, diſcimus eain eſſe qui in nummis Conftantii Junioris , Juliani ,
CP. Chrift. lib. 11. 1
TÝ

)
 T I N O POLI S
148 CON S T A N
Joviani , & Gratianià nobis delineatis effingitur : in quorum poftica parte ſedet figura fto.
lata ac galeata , haſtile lævâ tenens dextrâ verò globum , cui inſiſtit victoriola coronam lau
ream porrigens : eidemique aſidet figura altera perinde ftolata , turrita ad caput corona ,
-haftile, ( interdum cornu Amalthex , ut in nummo Gratiani ) finiftrâ , dextrâ verò głobum
.
cum victoriola pariter tenens , pedum altero navis proræ inſiſtente , cum hifce fubinde inr
fcriptionibus, 'GLORIA ROMANORVM , vel GLORIA REIPVBLICAE , vel SECVRITAS
> >

REI:P V BLICAE. Ac priori quidem effigie Urbem ipfam Conſtantinopolim exhiberi cenſue
rim 5,, quo
quo modo habitu militari galeata & cum haſta effingitur in nummis Conſtantini, in
quorum altero qui CONSTANTINOPOLIS inſcriptionem præfert apudCholium ,Fortuna
ipſa urbis alata ,turritâ coronâ infignis , accornu Amaltheæ lævå , fpicas dextrâ tenens, pé
>

deque proram terens confpicitur, cum hoc lemmate , VICTORIA AV G. Hunc porrò num .
>

mum commentario illuſtravit eruditus Triſtanus to. 111. pag.557. Scribit Socrates lib. III.
cap. XI. & ex eo Nicephorus Calliſti lib. X. cap. x x. & Suidas in v . pssins, Julianum Paraba
tamhoftias publicè immolaſſe tý KarsuvTvTÓNews Túx?, FortuneVrbis Constantinopolitana , in
Bafilica, kvTa nas to tízmçid pug ganya; in quopofitum eral fimulacrum publici genii, uti ver
tit Henricus Valeſius, Quo loco , ut & in Notis ad Ammiani Marcellini lib. xxIII. & ad
Euſebii librum de Martyribus Palæſt. cap. X I. Græcos Túzele dicere folere obſervat , quem
Latini Genium vocant : ut runsic , templa Genii publici , idque potiſſimum firmat ex Chari
fio lib . 1. qui Genium per Tóg w effcrr.Verùm id licèt utcunque concedatur , ita etiam Fortu
nam appellari à Latinis palam eſt, quam perinde coluere Imperatores , cujuſque ftatuam in
cubiculis fervabant, ut ex Tacito , Capitolino , aliifque fupra lib. 1. attigimus , quos præ cæte
ris Criticorum filiis laudant Roſinus & Dempſterus lib. 11. Antiquit. Roman. cap.xvi.
Deinde alia fuit Genii publici in Trajani , Hadriani, Conſtantii Chlori , Conſtantini Magni,
& aliorum Imperatorum nummis ; alia Fortunæ Urbis , cujuſmodi hîc deſcribitur, figura.
Genii quippe publici , vel regienum , vel urbium , qui s'aipovesto die gouſcriptoribus ferè ſem
per dicuntur, ut fuoloco in hocce opere docuimus, effingi folent ſub adoleſcentis ; maxi
mam partem nudi, pileati , & facrificantis ſpecie , finiftrâ cornu Amaltheæ tenentis, ( quod
etiam publico Genio tribuitur ab Ammiano lib. x x v. pag. 287. ) cum haftili , vel bacillo, ita
> >

ut alia fuerit Fortuna àGenio publico. Adde quod &Fortunæ , & Genio publico , ſua qua
que templa Romæ alibique extructa legimus,ita ut fi non utraque , ſaltem ea quæ Fortunæ
>

Felicitatis
dicata erant rugid , appellata fuiffe haud abſonum fuerit opinari : quæ eadem quz
ades dicuntur Ciceroni & aliis , effe cenſec Jacobus Gorofredus ad Leg. 1. Cod. Th. de Ale
xandrinæ pleb. Primatib. Alias porrò ftatuas, ac ædis iftius ornamenta alia commemorant paf
fi:m ſcriptores: nam ut ait Zozimus lib. v . pag. 801. szán.Moor sex Momso Teguintes;‫ ز‬to agio
Θρεπές δξ αυτής η θέας παρεχομλίοις , και με τορων χgorαίς, ή και φις νω και μεταλλεύονται χρό
YOU" Simulachris arrificum exornata erat, afpeétæ ipfo elegantiam fuam preferentibus, Oʻcoloribus mar
>

morum quæ hiſce temporibus non eruuntur. Idem porrò fcriptor hos inter ædis ornatus, Mula
rum , quæ in Helicone fteterant, fimulacra recenſet , quæ in ipſo Palatio poſuiſſe eundem
Conſtantinum auctor eſt Euſebius lib. 1 1 1. de Vita ejuſdem Conſtantini cap.LII. tas d'Ens
uwvidres Motoruç ev ta netiw , præterca Jovis Dodonæi, & Minerva Lindiæ , quæ pro foribus
>

ftabant , & exorto , Arcadio imperante , incendio , cùm ædes ipſa igne abſumpta fuiſſet , unica
> >

ferè ab eo intacta ſuperfuere. Simulacri Minervæ Lindiæ meminit etiam Cedrenus p. 322.
qui illud ad Occidentem Fori ftatuit : Isætar de weds The dómgu zdarriav diga Maribeto,
ωρος μουδύσιν, Λινδίας Αθωας κράν ο έχων και οΓοργόνειον τέρας και και όφεις αθί τον ξάχηλον έμ
Tendiquévoeço štwc gs toeido nov in this oi manoucà istegur. AdFori verò plateam ftantdue ftatua:
una verfus occafum Lindie Minerva , caßide armata ; en monſtro Gorgoneo, circa collum angribuis
complicatis : ſic enim imaginem ejus priſii referebant. Minerva Lindiæ fimulacrum cum aliis
aliquot , eo incendio , quòd Bafiliſco imperante accidit, cum Baſilica ipſa aliiſque ædibus
conflagravit , uti narrat Zonaras pag. 44. qui illud ad Laurſi Palatia ftetiffe videtur innuere.
Extitit præterea in Senatu Porta Dianæ Epheſinx , Trajani manus , in qua expreffæ erant
>

cauſæ belli Scythici , Gigantum pugna ,fulmina Jovis , Neptunus tridentem geſtans, Apollo
arcu inſtru & tus: infrà , gigantes draconum in modum irruentes, manibus glebas in ſublime
jactantes , torvum tuentes. Græca Cedreni pag. 322. qui hæc tradit , non exſcribo. Excitit
etiam in Senatu ſtatua ærea Epiſcopi habitum referens, quæ virgam ſerpente circumvolu
tam manu geftabat , ( Mofis fortè ) quam in Novam à fe in Palatio condiram Ecclefiam tranf
tuliffe Baſilium Macedonem narrant Leo Grammaticus pag. 472. & Symeon Logotheta n.
x11. Alias denique ſtatuas quæ in Senatu poſitæ fuere , recenſent Codinus pag. 34. & Anony
mus in Collect. pag. 96. nempe Aurigarum Circenſium , Diana , Veneris , && c. atque in iis
ftatuam Juftini , quem Tyrannum vocat : Ev autņi Tý Beonixñ zguropópos, now tô Minie, w 3

ανδροείκελον άγαλμα χρυσοέμβαφον, ένθα και το Εξαμον Heaκλείε τε Βασιλέως , η γονυκλινές 18sive
og tvegéves. In ipfa Baſilica Aureo te &to operta , pone Milinm , erat ftatua viri inaurata , ibi erat Exa
m.n Heraclii Imperatoris , statua genibus inclinata Inftini Tyranni. Ubi gouunnivès non eft pul.
1
 CHRISTIAN A. Lib . II. 149
vinar quod genibus fubfternitur ,uti cenſet Meurfius in Gloffario , ſed ſtatua geniculata. Ju
ftini , quarn Nicetas Paphlago in Vita Ignatii Patriarchæ Conſtantinopolitanipag.698. edit.
MDCXVIII. terræ motu convulſam refert, Michaële Theophili F. imperante : Ore di non si
stian Issive és off govctwv xozzion reg tapparet , quo tempore a ſtatua Iuftini genibus fucciſa confra
&ta eft. Erat præterea in Baſilica ſtatua Salomonis, de qua Symcon Logothera in Baſilid
n . X11 .
Senatum à quddam Senaro ædificatum , ac nuncupatum , eundem Anony'mum dixiſſe ;;
non omnino hacin re fanum , noliin hoc loco obſervare::: ſed quod longè potiori fide dignio
res de eo tradunt , nempe Procopius lib. I. de ædif. cap. x . in ea æde Senatum Romanum
ineunte anno conveniffe , feftumque folenne ex veteri 'more & inſtituto celebraffe : évba Mi
ξυνιέσα έτος αργομύα η Ρωμαίων βελή σύγκλητο- ενιαύσιον εορτήν άγει , τα της πολιτείας Οργάζεσα
>

rómsma Id alii aliis expreſſere verbis : Cedrenusin Leone M. p.348.deSenatu:év comrap ring
dei vóuine.
con
eioze: , ηνίκα 'υπατικήν έλαβε ςολήν ,, in qua eletti Senato
οι λογάδες εξελεύσαντο,• καιMy ο Βασιλεύς εισίει
res confilia fua agitabant, & Imperator intrabat , cum veftem confularem induebat. Eadem penè ha
bet Zonaras in eodem Leone pag. 41. Και κατέκαυσε ορός τοις άλλοις τόν τε αν το Σενάτω κα
SI
λάμδυον μένουν οικον , εις δν η γερασία και οιλογάδεςσυνερέμωοι έβαλεύοντο, και αυτός ο Βασιλεύς
>

O're sorry to txt'y éve ne piebevey , 'épgov meepavès zij iespaidu por , abſumpſitpre cæteris maximam do
mum , quam Senatum vocant , in quam Senaras e viri deletti deliberatum convenire folebant, eo
ipfe imperator cùm veftem confularem fumebat, opres illuftre & plendidißinum . Atque ex his intel
ligimus quid velint iidem Codinus pag. 23: & Anonymus in Collectan. pag. 106. dum ſcri
bunt oblátos in Foro dignitatis fuæcodicillos Conſules accepiſſe ; primumque Calliftratum
in eo renuntiatum : nam quod Forum appellane , alii Senatum , ædem ſcilicet ita nuncupatam ,
>

quam in Foro ſtetiffe ex ſcriptoribus ſupra docuimus. Sed

nulla apud illos occurrit Senatus
mentio , quem in fexta regione extitiffe ait auctor veteris urbis Deſcriptionis. Quippè Sena
cadequi
tus, noneftfemel
mque , ni fal lor ædes e: in
conflagraſſ dicitur
s
, fub Arcadio nimirum , Leone M. & Juſtiniano, una
)

fcilicet veftem Conſularem accipiebant Conſules, &

quæ itetit juxta M. Palatium , M. Ecclefiam , Auguſtæum , & Regias Porticus : tametâ conftec
> >

Senatum alterum ; qui in ſexta ponitur , haud procul diſſicum fuiſſe.

At Baſilica ſcholis publicis videtur primitusaddi&ta: fiquidem ſcribit Socrates lib. 1 1 1. cap. I.
Julianum poftmodum Imperatorem , literas edo&um in Baſilica ; in qua , inquit , tunc erant
>

fchole publica : Ιαλιανος και αυξηθείς τον Κωνσταντινουπόλει παιδευτηρίων ηκροατο εις την βασιλικής και
yde Jóie sce titresdutierde hv. His conſona habet Nicephorus Calliſt. lib. x. cap. 1. quæ quidem
.

Bafflica ea fortè fuerit; quam vetuſtam vocát Theodoſius Junior in L. L. Cod. Th. deOperib.
publ.
II. CAPITOLIU M habuit Nova Romà , perinde ac Antiqua, quod in regioneſepti
ma ſtatuit vetus Urbis Deſcriptio. lllius meminit auctor Chronici Alexandrini, fcribensan:
xit. Arcadii terræ motu concidiffe to ozgrozessov ig Komewrix , crucem ſcilicet, quæ ei ſuper
impofita erat. Capitolii præterea meminit Zeno A. in L. X11. 8. VÍ . Cod. Juft. de Ædific. pri
var. qua verat πολλες έριξης κίονας και ταϊς δημοσίας 50ας από το καλαμδύα Μιλία , αει τα καλά
elfeise Kazetonis , ftainas que complures in publicisporticibus erecte proſtabant à Milio ufque ad Cae
pitolium , ædificiis aut tabulatis obſtrui. Et Corrippus lib: 111. de Laud. Juſtini; ubi de triumpho
Juſtiniani poſt devictum Gelimerem :
ipfe triamphorum perſingula vafafuorum
Barbarico hiſtoriam fieri mandaverat auto ,
Tempore quo captis injecit vindla tyrannis
Tuſtiniansus ovans , quário cum Confule Princeps
Alta triumphali tereret Capitolia pompa.
Sed in primis Capitolii Conſtantinopolitani fitum & uſum percipimus ex L. vii.Cod. Th.de
Studiis liberal. urb. Romæ ,L.L111. de Operibus publ. & L.un. de Profeſf.eod. Cod. qua de
ſumptæ videntur ex eadem Conſtitutione Theodofii fcilicet & Valentiniani AA . iiſdem
>

Theodofio y , 8 : Valentiniano Cæſare Coff. anno Chrifti ccccxxv . edita . Nam & illius
exhedras åliquot Pórticuifeptentrionali adhafiffe docer di&ta Lexlii. perinde ac laudata Zeno
ñis Conſtitutio , Plateamque fpeétaſſe ;i contrà verò ab exhedris allis, qua tam orientali quam
occidentali lateri cepulabantur , humiliores aliquanto atque anguftiores , nullum patuille aditum aué
egreffum in Plateam . in Capitolio porro Profeſſorum publicorum Auditoria conſtituta , often >

dit Lex 111. de Stud. &c. Iniis nempèexhedris , in quibus tantum amplitudinis & decoriseffemon
ſtrabatur, ut publicis commodis poſſent , capacitatis ac pulchritudinisfue admirationefufficere fupradicto
rum confeßibus, ut ait di&ta Lex lill. ubi de exhedris quæ Porticui ſeptentrionali adhærebant:
Er verò quot profeſſoribus conſtiterit Capitolii Auditorium uti appellatur in d. L. 111. hiſce ver
bis eadem commemorat: Habeatigitur Auditorium ffecialiternostrum in hisprimum quos Romane
eloquentiæ doctrina commendat, Oratores quidem tres numero, decem verò Grammaticos i in his etiam
qui facundia Grecitatis poklere nofiuntur , quingue numero fintfophifti ,& Grammatici æquè decem . Et
>

T iii

2
15a CONSTANTINOPOLIS
quoniam non his artibus tantum adoleſcentiam glorioſam optamus inſtitui , profundiores quloguefcientis
atquedoctrinememoratis Magiſtris ſóciamus auctores. V num igitur adjungi ceteris volumes, qui Phi.
lofophie arcana' rimetur; duos quoquequijuris aclegumformulaspandani. Mox aſſignata & depu
tata ſingulis Profefforibus loca , quæ Cellule ibidem & Magiſtrationes appellantur , idit , ne difci
pulifibi invicem poffentobftrepere, vel Magiftri: neve linguarumconfufio permixta ,velveicum ,aures
7

quorumdam , aut mentes à Studio literarum averteret. Grammaticam veròin Capitolio Conſtanti
nopolitano publicè profeſſos Grammaticos docet Cledonius Grammaticus CP . Qgodam tem
poredume. Ars in Capitolio die competenti tractaretur, anus è florentibus diſcipulis Ioannes, à Gramma
tico venia postulatâ ,intendens in alterum ſciſcitatus eft , 66. Grammaticos Græcos Helladium &
7

Syrianum , Latinum Theophilum , Sophiſtas Martinum & Maximum , & Leontium Juriſperi
2

tum , inmemorato Auditorio profeſſos docet eadem Lexun. de Profeff. In co etiam Grammati
cam profeffuseſt Priſcianus: in antiquo enim illius Cod.MS.cujus collatione emendata eſt editio
Baſileenſis an. MDLIV . ita ſcriptum legitur : Artis Priſciani viri diferiißimi Grammatici Cafaa
rienfis Doctoris urbis RomaConstantinopolitana Preceptoris mei liber octavus de verbo explicitusfe
liciter. Ubi Ars, ut & apud Cledonium , peculiari quadam appellatione , Grammatica dicitur,
quomodo in laudata L.111. apud Arnobium ,juniorem , Rhemnium Palæmonem, Valerium
Probum , Diomedem , Marium Plotium , & alios hæc vox uſurpatur. Neque fere mihi du
bium eft, quin Capitolium idem fuerit cum Baflica , quam Ê Taideumew vocat lemma epi.
grammatis, quod ita concipitur lib. I v. Anthol. cap. x X111. siç thoBagnoxin ağ raidlumen
ev BuSavriæ , in qua juris Profeſſores docuiſſe fatis declarat ipſum Epigramma , cujuſmodi fuit
Baſilica illa , quam Legum vocar vetus inſcriptio Tardæ in Tranſilvania reperta , apud Grute
rum CLXX I. II.

Xwegs bigco DeOpe Orow avapelío , itdde mani

Αφθoν Αυσονίων εκκέ Τα νομίμων ,
Η πασιν τέταται με αέννα , διθέοις δε
>

Ενθάδ ' άγειe9 μόοις πάντα δίδωσι ρόον.

Quæ fic reddidit V. C. Petrus Menardus Turonenſis :
1
Sunt hec Aufoniofacrata Palatia Regi,
Irriguo hunc manat fonte Latina Themise
Hauriat hinc quivis , ſemper tamen omnis adultes
Difcentum in juvenum funditur unda gregis.
III. BIBLIOTHECA in Regia Porticu exſtructa primùm fuit à Juliano Impera
tore, qui in ea genus omne librorum repoſuit , ut auctor eft Zozimus lib. 111. pag. 713. in
3 Βιβλιοθήκω εν τη Βασιλέως οικοδομήσας στά , και τούτη βίβλος σας είχαν αναποθέω on >

Structa præterea in Regia Porticu Bibliotheca , libris , quotquot habebat, in ea collocatis. Quæ qui
dem verba de loco in quo repoſiti fuere libri , capienda ſunt , cùm paulò antè Conſtantius
>

& Bibliothecam excitaſſet , & codices collegiſſet , quorum numerum auxit poftmodum Ju
lianus : quo nominepluribus laudatur Conſtantius apud Themiftium Orat. XIII. roj tais que
χας αυτας και οφών και αοιδίμων ηρώων επ ' ωφελεία σε πόλεως ανακαλείται και αλίσκσιν εκ τάφων.
ψυχωτoί
Et infrà : fugle Toivuu
νω kaonaubarw εγω
i20 crispus Gosty w Gopiar now to's vouca και
mai à rézov, riesce 3και
Tψυχων φύτων τας βίβλοις τε και τα γράμματα , εν οίς υπόκειται αυτών τα λείψανα . In hac Bi
bliotheca ſeptem Antiquarios conſtituit Valens Imperator , quacuor Græcos & tres Latinos
ſcribendi peritos , qui & codices componerent , &
& pro vetuſtate repararent ,
tene pe
Sincom
tes de caducis popularibus annonas præberi voluit , ut eft in L. 1 1. Cod. Th.de Stud. liberal.
urb. Rom . Verùm conflagravit Bibliotheca iſta Julianea eo incendio , quod Bafiliſco impe
rante accidit, centumque ac viginti millia codicum , quibus illa conftabat, eo abſumpta funt,
ut ex Malcho Byzantio refert Zonaras pag. 43. Cedrenus pag.351. & Suidas , quo loco Mal-.
chum ſcripſiſſe hiſtoriam commemorat, in qua res geſtas Zenonis & Baſiliſci recenfet ,at
>

que in iis τον εαωρησμόν τ δημοσίας βιβλιοθήκης και το αγαλμάτων τα Αύγουςαίου. Quod vero
Cedrenus & Zonaras tradunt de abfumpto perinde hoc incendio Draconis inteſtino, in quo
deſcripta erant Homeri Poëmata , id ad Leonis Ifauri tempora rejicit Conſtantinus Manaſſes.
>

Abſumptam igitur incendio Bibliothecam excitavit rurſum Zeno Imperator , curante Juliano
Præfecto Urbi, qui Zenoni ſtatuam auratam pofuit ,ante domus veſtibulum : quod docet ſe
quens Epigramma ex lib. iv.
IV . Anthol. cap.. iv.
Οίκον Αναξ Ελικών Ο αναβήσαντα νοήσας
Κυδαλίμοις καμάτοισιν Ιαλιανε ολιαρίου , 2

Πιεeικών φροπάροιθε δόμων παΓεύσεG- έτη.

Rex inſtagratas Heliconis vidcrat ædes ,
Vrbis Præfe&ti fumptu , aßiduoque labore :
Tum aureus Aoniis proftaret ut ædibus, egit.
His enim verbis Bibliotheca deſignatur, quæ Heliconis & Mufarum ædes eft. Id præterea
us
prorf firmat quod ſubſequitur Epigramma dicitur idem Julianus poftquam Mu
, in quo ,
 CHRISTIAN A. LIB. II. 15 ,
fas adornaffet , auream erexiffe ftatuam Anaſtaliæ ,tametſi nondum ſum aſſecutus quæ fue.
rit ifta Anaſtaſia :
Kudoç Toursävs navaoídimov ;os uze xboxor
Πιερίδων ευσέω σησεν Αναστασίω.
H &c Iuliani gloria eft: namque ad decus
Mufarum , is Anaftafium auream erigit.
Sed neque diverſæ funt ftatuæ illæ Ženonis & Ariadnes ejuſdem Auguſti uxoris, quas Julianum
erexiſſe teftacur diſtichon ', quod in Anthologia , paulò antè fuprà allacum Epigramma , le
gitur, à ftaruis Zenonis & Ariadnes, quas Codinus in Baſilica Chalces ſtetiſſe refert ; nam
>

& Baſilica , & Bibliotheca , & Chalce , fibi invicem proximæ fuere. En ipſum diſtichon :
Ζώωνα Πολίαρχος Ιουλιανος Βασιλήα ,
8
Zlewo apno171 loudsaro's Acedd vlevo
Præfectus vrbi Iulianus Principem
Zenonem , pg ejus conjugem Ariadnem hic locat.
Adoleverat ſenſim Bibliotheca ifta Zenoniana , & in ingentem Codicum numerum excre
verat, cùm Leonis Ifauri juſſu rurſum igne conſumpra eft. Quippe impius iſte imaginum
impugnator , cum Oecumenicum & duodecim focios qui huic præerant, in fuam hæreſim
pertrahere non potuiſſet, ignominiosè in ipſa æde concludi juſſit , & noctu igne appoſito ,
cum domo, libriſque, ( quos ad triginta fex millia & quingenta ibi extitiſſe Glycas & Ma
naffes volunt ) ac facris vaſis , combuſſit , quod pluribus recitant iidem Zonaras, Cedrenus,
>

Manaſſes & Glycas , qui Bibliothecæ fitum variè referunt , ſeu potiùs variis verbis , cum in vo

idem recidant. Nam Żonaras in ipfa Baſilica ſtatuit : Oiros luin tņxa nou refún Baodon ?1745ce
' Χαλκοόωρατείων βασίλει , ν ώ και βίβλοι σε θύραθεν οφίας και ηม ευημερίδας και θειοθέρας
πολλα εναπόκειντο . Cedrenus vero προς τη λένεύη Βασιλική Κινσέρνη , Manaffes τα τεμνίσμα
Toç by Tes Tg = Zodías, ut & Glycas hanc ponunt. Denique Codinus pag . 42. hiftoriam
hanc commemorans de Oecumenico & Sociis , ædem in qua extitit Bibliotheca , Tecadiadý
Oxdogwvor vocat , eamque juxta Chalcem ſtacuit , & conftitiffe ait oëto Porticibus cameratis :
το δε Τεβαδίστιν Οκτάγωνον , το πλησίον τ Χαλκης , soαι ήσαν ομώ, ήρω κα μαροειδείς τόποι.
At Gyllius lib. i i . cap. x x. haud probabile eſſe cenſet Bibliothecam extitiffe in Octagono:
fiquidem cum ſcriptores narrant O &tagonum conflagraſſe co incendio quod accidit in ſedi
tione Victoriatorum , non præteriiſſent Bibliothecâcam pariter deflagraffethe . Neque tamen Ima
cæ Palatii memi
per ato res , qui Le on em ſub ſec uti ſun t , Bib lio the car uer e : na m Bib lio
i
nit Nicetas Paphlago in Vita Ignatii Patriarchæ Conftantinopolitan , quam Boornixle Bobrow
Dánuw vocant Continuator Theophanis lib. 1. n . xx11 . lib . 111. ñ . XIII . & Cedreñus in
Leone Armenio pag. 493. Sed & cum ipſa Bibliotheca haud extincti periere omnino duo
decim illi do&ores qui ei præerant : cùm Joanne Comneno imperante idem dickeordrar nu
merus adhuc obtinuerit , & in colloquio quod de utriuſque Ecclefiæ dimidio habitum eſt ab
Anſelmo Epiſcopo Havelbergenli, Nicetas Archiepiſcopụs Nicomedienfis Oecumenici vi
cem aliquatenus ſubierit , peractumque dicatur ab eodem Anſelmo in Proæmio lib. 1 1. Dia
logor. Inter duodecim electos 'Dida'fialos qui ftudiis Grecotum ex more folentpreeſe. Habuit etiam
Patriarcha , ſeu Eccleſia Conſtantinopolitana fuam Bibliothecam , de qua fuo loco agimus .
IV. OCTAGONUM conflagraſſe eo incendio quod accidit in ſeditione Vi& oriato
Juſtiniano imperante , tradit Cedrenus pag. 369. Tóte dicrempíatn von To Orto'qwvov , ry
To Doetegy of Zebulegu, TO
To Repósefvov ZFÚETWOÇ: Tunc conflagravit o Octagonum & Balneum Severi,
quod Zeuxippus dicitur. Chronicon Alexandrinum pag. 778. ubi de eadem ſeditione ; ſtatuit
O &tagonum inter Baſilicam Gunariorum , & Porticum Regiam : Kaj év grótec éau CosBano
μύοις οι όχλοι , ήλθον αει εις τ Οκτάγωνον δ' όντα εις μέσον η Βασιλικής η Γεωαρίων , και δη
μοσίου εμβόλου η Ρηγίας και έωρακότές οι τραπώτα , ότι αν δώαν το εισελθείν , επάνω αυτών έβα
λον πυρ, και υφήψαν τίω Οκτίωνον , κα Οξ από τα πυρό καύση τα πέριξ το αγίου Θεοδώρου και
Eqwegenis, diga Tô QuevoQuaaneis tê pegueis rô béziou ožno!. Vi viderunt plebei fe jaculis ac enfi
bus appeti , venerunt ad Octagonum edem fic diétam , quæ erat in medio Baſilice Gunariorum , pu
blice Poriicus quam Regiam vocant. Milites verò cùm viderent introire ſe non poffe ; fuprá illos ignem
jecerunt, & incendi runt octagonum , & eodem igne conflagrarunt ædes adjacentes templo S. Theodori,
quod Sporacii nuncupatur, preterquam ſcevophylacium facræ ædis. Ex quibus fatis convincitur Octa
gonum ftetiffe haud procul à Zeuxippo, Porticu Regia , Bafilica Gunariorum ; & æde ſancti
‫ز‬

Theodori , ac proinde à Magna Ecclefia quæ eodem incendio conflagravit. Quod firmant
Theodorus Le &tor lib. 1. pag. 183. Theophanies anno 1. Zenonis pag. 104. & ex eo Cedre
22

nus pag. 352. ubi de Æluro :Ex eo na nation nilaveuw in der eię tu cara noiar o zoúrefso övçuk én
Toy Sie sic tu nego ubóle Ortojavov, nitweis owegibn à Tró Deo Ex Palatio proceßione inſtituta ves
nit ad Ecclefiam afinovectus : cùm autem ad adem quam octagonum vocant, proveniffet , lapſu. pe
dem lafit. Cum verò Palatium & Sophianum templum vicina fuerint , ſequitur Otagonum
pariter intercefliffe inter utrumque. At quæ ædes fuerit ,non planè conſtat, niſi fides adhi
 152 CONSTANTINOPOLIS
beatur Codino ſcribenti pag. 42. Tebadiozov Oxodigwvov extitiſſe juxta Chalcen , fuiffeque lo
>

cum illum in quo Bibliotheca Conſtantinopolitana ftetit, cui præfuit Oecumenicus cum duo
decim viris aliis literatis , ficque appellatum , quod Octo conſtaret Porticibus concameratis:
quod fanè haud procul à vero abeft, cùm hæc vox femininogenere fermè ſemper à ſcripto
ribus efferatur, ita ut ad Brarnoslee fortcan referri debeat , fueritque baſilica octagona. Tra.
dit Theophanes pag. 22. & ex eo Nicephorus Call. lib. y 1 1. cap. xlix. Conſtantinum M.
ædificaffé Antiochiæ Eccleſiam , quam Ouráww.ov xuelans appellant quia ev oxGatope grugos
>

confecta erat , ait Euſebius de Vita Conſtantini lib . ill. cap . XLIX. al. . Ejus etiam memi.
nit Gregorius 1166
Gruter
Abul-Faragius in Hiſtoria Dynaſtarum pag. 85. Inſcriptio Chriſtiana apud
. pag. .
Oétachorum fanctos semplum furrexit in ufus,
Octagonus fons eft munere dignus eo
V. MONET A in xil, regione collocatur in Veteri Urbis deſcriptione. In dubium vo
Cat Gyllius lib. I v . cap .VIII.fuerit-ne ædes Junonis Monetæ , an ærarium : fed potius videtur
>

exiſtimare domum fuiſſe cudendæ Monetæ . Vide Marlianum lib. 1 1. de Topogr. urbis Romæ
cap. v . Monetas porro ferreas cudiffe olim Byzantios præter Ariſtophan m & al.os à nobis
laudaros in Notis ad 'Alexiadem , docet Ariſtides Platon . 1 1. pag. mihi 241 .
VI. PRÆTORIUM ædes fuit , in qua Prætor juri in Urbe dicundo præerat , ut eſt
apud Pomponium in L. 11. D. de Orig. jur. À Prætoribus præterea præloria appellata Palatia,
Curiæ , ſeu domus , in quibus judices judicia ſua exerce bani , in L. XIV. C. deOffic. Rector.
Prov. & L.iv. C. de Operib.publ.Rideinterim Græculorum ineptias in Gloſſis MSS. regiis
Cod. M MLXII. Φραιτώριον , άπο οραήω , ρατώeιον , όπε τα ωραήο μυα διενται και φυλάηονται,
The ti to npastióees v. Infra : @patiecov , narón :v. In urbe igitur Conftantinopolitana Præco
.

rium nuncupatum fuit ,ædes in qua Præfe & us Urbi vice facra judicabat, cujusquidem digni
tatis fumma fuit poteftas. Ad eum enim cuſtodia & cura Urbis regiæ totius ſpectabat , & quid
quid intra centefimum lapidem admittebatur : nam ultra centeſimum , Præfe&ti Prætorio co.
gnitio erat. Ad eum præterea fpe &tabat cura annona , excubiarum , corporatorum , cherma:
> >

rum , venaliumrerum , {pe& aculorum , ac Popularium five Fa&tionum , de quibus omnibus,

pallimin Cod. Th. & Juft. Prætorium igitur Conſtantinopolitanum ftetit ab ipſa Urbis in.
Itauratione. Certè ſub Arcadio mentio illius eft apud ſcriptores: narrat quippe Theophanes pag. V

64. & ex eo Cedrenus pag. 327. Arcadium Imperatorem renuntiatum , tov végav'épsborg" ăv
>

7IMQUE 78 Nicowe ,magnam Porricum è regione Prætorii condidiſſe .

an: 1. Atan. XII. ejuſdem
Arcadii confiagravit. Cauſam incendii fic refert Chronicon Alexandrinum pag: 7 : : της
7. Hinc
παράσης υπατείας εκάη το Πegιώeιον Μοναξίε Επάεχε πόλεως και δια την ένδειαν το άρτα ",, και εύρη
of regersze buite Strò this, aucómns Pegealvo ews ñ souvivo Eu66raw, his coff.conflagravit Pretorium
Manaxii Prsfitti urbis propter inopiam annone , tractaque illius cartuca à prima Regione uſque ad
5
!
Domnini Porticus. Denuò inſtauratum & adornatum , eodem , vel altero , Domnino curan.
te , à Juſtino Thrace Imperatore docemur ex binis Epigrammatibus , altero Pauli Silenciarii,
>

altero Theæreti , quæ defcripta legunturin Anthol. lib. I v. cap. x X111. Prioris lemmaficcon
cipitur :
Παύλε το Σιλει παρίε εις το Μέγα Πραιτώριον Καλλωπισθέν .
Κόσμον Ιεςιν ο Βασιλεύς ρυπόωντα καθήeας ,
Και τα μέγιστα δίκης γλάϊσεν τεμένη .
Σούς δε πόνοις , Δομνίνε , κατηφία νύκα διώκες ,
Ex Olmud o Megabeger , ex Bictis megtay.
>

Orbis Iuſtinus fordes purgavit, & aliam

iuftitia cultu ſplendidiore domum .
Ergo ex vita hominum , Themidiſque ex adibws,atra
Nox , Domnine iwo pulsa labore maner.
Alerum , Thexteti ſcilicet , fic defcribitur:
Osutito tê Eg07agus eis to ató.
Ως αγαθών και παίς οι γηραϊ" φαιδρα τέρες γαρ
Δομνίνω θαλάμες μητρός ετευξε δίκης .
Acustw szalals Traidos , o mais di succo Qariva .
Κύδεα δαλλήλου ανη χαριζόμεθα.
Hoc eft, interprete V.CI. P. Menardo Turonenfi:
Quamfelix eftproleſexex , iluftriorextat
Domnino matrisjustitia thalamus.
1 Splendeo nati opera , per me ſplendefcit & ille ;
Ornat calieriøs gloria ab alterutro.
Neque diu manſitincolume ; quippe rurſum conflagravit in ſeditione Vi & oriatorum fub Ju
ftiniano: Theophanes pag. 155. xos bouwborns íbanov müp cis To Degutóerov , rij in enosyof Eubo.
201
 CHRISTIAN A. LIB. II. 153
201 So this xa peders te ♡0p8, two this Xarxnc , inde furore fuccenfe Factiones ignem in Pretorium
)

immifere , & conflagrarunt Porticus a fornice Fori ufque ad Chalcon . Addit Chronicon Alexandri.
num eodem incendio conſumpta unà cum Prætorio Scrinia : inlov oi dúmer eis to' llegiráelov
Επαρχων , έβαλον εκεί πυρ , και οκαύξησαν αι σεγα η δύο βασιλικών οίκων , κι Μόνον τα άωτά Πegi
Twels , ar ta' Exeivia , venerunt Factiones ad Pretorium Præfectorum , & in illudignem injecerunt,
5

& corflagrarunt teéta duarum Imperatoriarum adiam , & Monon ipfius Prætorii , in quo erani Scrinia.
> 2

Tertio denique incendio abſumptum fuit Prætorium , Phoca imperante , annoin . Idem Chro
nicon : φάσεως δημοτικής γενομύης , εκαύθη η Μέση Σποτ Λαύσε , και το Πραιτώριον τ8 Επάρχε η πόλεως
śws Apxas, žvairepu Dóp8 Kcrsuv tiys.Seditione à Factionibus excitata, conflagrarunt Mediaurbis pla
έως
tea à Laufi Palatio , ew Pretorium Præfefti urbi , uſque ad Artam , é regione Fori Constantini. Theo.
> > >

phanes an. VI. Phocs : πορευθέντες και οι Πράσινοι έβαλαν πυρ εις το Πραιτώριον, και έκλαυσαν το Σεκρετον ,
Σκρίνια ,9 rei전 Tas Duraras , Prafini verò prodeuntesignem injeceruntin Prætorium , & incende
τα Ereivid
aj쩐 si
runtSecretum , ( ſeu locum in quo judicia ſua Præfe &tus urbi exercebat ) & Scrinin & Carceres . Præ
torii deinceps , ut loci judiciarii, autSedisPræfecti urbi, nulla ferè occurrit mentio apud fcripto
>

res, ſed tantùm carceris hac appellatione donati, cujus hoc loco meminit Theophanes . Narrant
Glycas & Codinus pag.3.9 . Conſtantinum M. cùm in Byzantii Curia , feu Senatus domo ,
Carceres inveniffet, illos eodem quo erant loco reliquiffe, ibique fteciſſe uſque ad Phocæ tem
>

pora.Tum enim Patriciam quandam mulierem,eamque viduam, cui Marca nomen erat , fortem
acerbam carcere detentorum miſeratam , quòd nimio ibi excruciarentur fætore , accepto pre
cio , ſuam ipfius domum Imperatori conceſſiſſe , qui Carcerem illum ,quem llegirdesov nomi
.

condidit. At res vera ne fit , non difquiro . Id conſtar Prætorii uc Carceris paſlim mens
nant ,
tionem fieri apud ſcriptores Byzantinos , Conſtantinum Porph. in Baſilio cap.xliv.
. Theo.
phanem an. x. Rhinotmeti , & anno 11. Irenes , eundem Zonaram in Irene & Michaële Stra
>

tiotico , Cedrenum pag: 404. Scylitzem pag. 582. Georgium Hamartolum in Michaële , Leo
nem Grammaticum mpag. 467. Continuatorem Theophanis lib. iv. cap. XXIII. & Anony:
mum Combefifianu in Lacapeno n. xliv . qui diſertè ac nudè legitióelov Cárcerem Præ
+

torii vocant , quem Nicetas in Alexio lib. 111. num . v. Tê legitweis opgedr. Qui quideni
Prærorii Carcer ,Diomedis Carcer dicebatur , ab adjacente æde S. Diomedis , uti fuo loco obfer
vamus . Adde Menza ad XXXVIII . Novemb. in S. Stephano juniore, vill . Decemb . in S. Mi
chaële Syncello .
Prætorium aliud agnoſcere videtur Thcophanes an . vins . Mauricii, fcribenseundem Mau
ricium ædificaſſe ædem SS. x L. Martyrum in loco,quem , inquit ille, ferunr fuiſſe Prætorium : /
fiquidem Prætorium incendio demum abſumptum fuit fub Phoca.
VII. QVÆSTORIUM , to Kolaescócicu, conflagravit unà cum Thomaïte Patriarchii
>

Tricliņio , & aliisædibus uſque ad Milium , eo incendio quod accidit an. 1. Conſtantini Irenes
>

filii, ut auctor eſt Theophanes pag. 394. & ex eo Cedrenus pag. 472. Palatium Tø Kosaison
egs videtur appellari à Codino pag.51. ubi à Conſtantino M. ædificatum ſcribit.
VIII. PRYTANEUM in Regione quinta ſtaruit vetus Urbis Deſcripció. Eft au
tem Prytaneum apud fcriptores locus in quo à publico alebantur qui de Rep. bene meriti
eſſent, dictum quaſi mueger Crueñov. Tradit Sparcianus Hadrianum Imp. Tiburtinam villam mitè
exædificale , ita ut in ea e provinciarum o locorum celeberrima nomina in fcriberet, velut Lyceum ,
Academiam , Prytaneum , &c. Hunc quidem imitatus videtur Conſtantinus Magnus novam
Romam condendo, in qua ædificia varia conſtruxit ; quibus appellationes indidit eorum quæ
Romæ , & in præcipuis Græciæ urbibus à ſtructuræ ſplendore & elegantia celebritatem ali
quam conſecuta erant. Nora ſunt quæ de Prytaneo Athenienſi ſcripſere veteres ſcriptores,
quorum locos congeſſit Joannes Meurfius in Athenis Arcicis lib . 1. cap .VIII. Habuit & Cy
zicum Prytaneum ſuum , ut auctor eſt Livius , ut & Forum Rhegium , Calabriæ urbs , quod
teſtatur verus inſcriptio apud Gruterum CLXXIV.7.
IX . GENICUM , To Tevinày, Byzantii appellabantÆrarium publicum , in quod refe .
>

rebancur quidquid colligebatur ex tributis & vectigalibus. Bona Principis, aiurit Juriſcon
fulti, aur Fiſcalia ſunt , aut Patrimonialia. Fiſcalia proprièin patrimonio ejus non funt, ſed
>

funt quodammodo publici juris , ſeu potiùs ad uſus reipublicæ deſtinatà , nec in hæredem
tranſeunt: unde do Móorov triburum appellarunt, ut dn moordvees publicanos. L'evirdu autem idem
ſonat quod damborov. Patrimonialia verò, quæ privatis uſibus Principis dicata erant. Fiſcaliade
nique , facraslargitiones appellabant , quaſi muneribus potiſſimum & liberalitatibus exercendis
theſauri imperatorii deſtinati ſint , quamvis & in alias plerafque res infumantur : vel certè
}

quòd effentfubditorum largitiones : nam Principes exactionibus fuisſpontáneæ largitionis

(peciem & appellationem ſubinde dedere. Qui igitur bonis iſtis fiſcalibus præerat , Comes faa
crarum largitionem , ut qui patrimonialibus , Comes rerum privatarum dicebatur. Ut autem diverſa
ejuſinodi bona, ita & diverfæ in urbe ædes erant iis recondendis deſtinatæ : nam Tevirdy do
mum appellabant , in quam tributa ac vectigalia inferebantur , ut Idrov domum in quam bona
>

patrimonialia Principis. Utramque à Conſtantino Magno ædificatam ſcribit Codinus. Sed

CP. Christ. lib. II.
1:54 CONSTANTINOPOLIS
ædes to Teviso dićta , labente ætate ,non tam fuit ærarium , quàm , uti vöcabant, Secretum ,fed
ædes in qua de tributis & ve&tigalibus agitabantur lites & judicia : quod præſertim docet
Conſtantinus Porphyrogenitus in Vita Baſilii Macedonis cap. xx I v. fcribens eundem Bafi
lium interdum è Palatio decedentem , in Levinòv perrexiffe', ut ſubditorum , qui ab exactori
bus tributis plus juſto onerarentur ,caufas examinaret ; ſed hallucinatur in ea quam de rio
menclatura ratione profert : Αυτος Βασιλείων υποκατιών, και εις το Alg πεις παναχόθεν εις
αυτο σωδέχοντας
ow , ως έoικεν , λεγόμδυον Γενικών καθε ζόμδυ @ , φις ιού την είσπραή όντων τους δημο
σίους φόρουςπολλάκις , οία συμβαν ή α τ αρχής το μέγεθος και άδικου δύοις , και ώασερ είς κοινόν Πρυ
τανείον εις το βιέτον διαιτήeμον καταφεύγοντας , και τας οικείας εΓκλήσεις Φροβαλλομλύους , και πόνου
>

760 70 8°nooy ouzens 67pencius ornalEv , & c. ipfe è Régia decedens , & in Genico, ade fic, ut vide
>

THY,". nuncupata ,quod in illam undique omnes confluant ,fedens , eorum caufas multo Labore &fedula
>

diligentia examinabat, qui à publicorum ve&tigalium exactoribus , utipropter imperii amplitudinem

fieri contingit ,vexabaniur. do veluti in commune Prytaneam in hancædem confugientes fuas expo
stulationes depromebant. APorphyrogenito haufitquæin hanc fententiam habet Scylitzes in
eodem Bafilio pag. 568. Huic Tribunali præerat Magiſtratus, qui Aogodém ! Terimòs dicitur Ni
cephoro Conſtantinopolitano pag. 155.1. edit. Dogodéos T8 Tevirou Nicephoro Gregoræ lib.
VII . pag. 190. & aliis. Aogodions Teviricô , in Act.1.I. V II I. Synodi , & apud Pachymer.lib.vi.
>

cap ..xx v1. lib.x. cap.. xxxiv.. 1ogodeons

Λογοθέτης antes cerpétuo,, uti docuimus ad Alexiadem pag .2621
denique Tevizoç nude , ut in Novella Leonis XXIV. apud Suidam in Anaſtaſio , && Scylit >

zem in Baſilio pag. 590.& in Menæis ad XXIII. Septemb. Sed ærarii iſtius publici officia
les omnes ita recenſentur in ſubſcriptionibus Hypomneſtici Alexio Comneno: Imperatori por
recti, in Rationali peræquatorum , ſeu mariarogacixí MS. hac ratione
o
: Ai mwogeacaj XS
Σεκρετικών. Ο αλάξια και κραταε και αγίου βασιλέως και Γενικός Μιχαήλ και ΚαβίκιG. Ο Λογαριασής
* Γενικού Βασίλει ο Τζιeύθων. Ο σε αυτε σεκρέτα βασιλικός Νοτάρια και Απιβεπιθίων. Ο αυτό
σεκρετε το Γενικού βασιλικός ΝοταeuG- Κωνσταντίν- δ Ρωτωνας. Ιωαννης Βασιλικός Νοτέeu @ - σε
και우
κρέας Γενικού , ο Σερβλίας . Ο βασιλικός Νοτάρια τα σεκρέτου & Γενικού Νικόλαο Τρίφυλλος.
>

Ο Κριτής * Βήλου και έπι * Ιπποδρόμου Ιωαννης ο Μανουηλίτης. Γενικού Λογοθεσίου Θράγματα νο
cat Theophanes in Rhinotmeto an. I X. Cauſas & lites quæ in hoc Secreto dirimebantur.. At
domum hanc demblitus eſt Ifaacius Angelus , &ex ruderibus turrim in Palatio Blacherniano
cxſtruxit. Nicecas in Iſaac . lib. 111. n.V. nc Thu és miv.sou néons ons nou megtetlw Teva
HOU virodoratae xem prémios, ſplendidißimam Genici ædem , que tota latere coctili constabat, Sola
aquavit.
X. IDICUM , Idrede, ædes fuit in qua recondebantur Imperatorum bona patrimo
nialia , quæ & Privata dicuntur, quorum cura erat penes Comitem rerum privatarum , de
qua dignitate agunt paſlim fcriptores. Ut porrò idoner Græci, ita Privatum abſolutè pro re pri- .
vara Principis uſurpat L. v. Cod. Th. de Exact. Corippus lib. 11. n. X.
Nos quç tua funtprivata vocamus.
Hanc autem ædemn , ut & Tevixôv, exftruxit Conſtantinus Magnus, ut habet Codinus : quam
>

Evagrius lib. 1 1 1. cap. XXXI X. in Anaſtaſio Imp. ve Idire Exeivoc vocat. Illius meminit Por
phyrogenitus in Baſilio cap. XX111. & ex eo Scylitzes pag.568. Tô Co tu Idox çol supedirls
zguoš, invento in Idico auro, & Continuator Theophanis lib. iv. n. XXI . & ex eo idem Scy.
>

litzes in Michaile pag.544. Παραπλησίως δε εποίησε και αν δολαϊς βασιλικαίς , ών αι μου ήσαν ολό
χρυσοι , αι δε γευσούφαντοι, δεδωκώς τω' Ιδικα ; ώςε και ταύτας χωνεύσα : Εσdem modo vertibυς
>

i
eli imperatoriis, quarum aliatot& atred, aliæ intextå auro erant,quasin ſerinium rerum privata
sum intulit, ut conftarentur. Nec eft quod emendent viri docti Eidixdy, quomodo etiam præfe
runt aliquot editiones Evagrii , Porphyrogeniti, atque adeò Scylitzæ , & Anonymi Com
>

befiſiani in Lacapeno n. vi.utconfiatorium fuerit, uti volunt ; cùm Idixòv legendum fit. Nam
& Theodoritus lib. 111. cap. XI. ut Felicem Comitem facrarun largitionum fuiſſe Cuiav ñ
.

Baginincòp In ouv'egov , ita Helpidium Comitem rerum privatarum of idrar i Bannéwç zemuco Zen
των τε και κτημάτων των ηγεμονίαν habuiffe ait : queim της βασιλικής οικίας ωe9εσώτα , id eft Co
>

mitem rerum privatarum vocat, uti interpretatur Philoftorgius lib. vii. cap. x. ubi neſcio
an non legendum fit idias, pro oirbs. Tametſi exiſtimem Imperatoris theſaurum , quem Ide
xòv cum appellabant, poftmodum oinelancov nomenclaturâ donatum , ac proinde ejus curam
habuiſſe magiſtratum illum quem 1090.1 lw off ixranco vocat Pachymeres l. 1. C. XIII.
1. 11. c. xxi. 1. v. c. XIII. qui fortè idem cum eo qui 67 XS oinelaxoy dicitur AnonymoBa
.

renſi in Chron. an. MXXXI1. Meminit denique Leo Grammaticus in Conſtantino Porphy
rogenito pag . 497. ut & Anonymus Combefiſianus in Lacapeno n. Vl. cujuſdam Demetrii
Νοταρίου βασιλικού και Ιωλκού .
XI. ARCA haud procul à Foro Conſtantini fuit , uti declarat incendiumo
quod anno 1:
Phocæ accidit . Chronicon Alexandrinum : excu'On Méon Stro saúcow , you to patiesov
Επαρχου ή πόλεως , έως καιS Αρκας , αντικρυ το Φόρου Κωνσταντίνου: Conftagravir Media Platea 4 Lauf
Palatio , Pretorium Pr«fecti Vrbis , ufque ad Arcam , è regione Fori Constantini. Fuit autem
 CHRISTIAN A. LIB. II. 155
Arca là bene conjicio , Præfe &ti Urbis ærarium , cujus Prætorio vicinum fuit. Hujus mcmi
nit Juſtinianusin L. VII.S. Iv. Cod. de Advocatis diverſ. Judic. quam Theodoro Præfe & o
Urbi inſcriptam docuit Cujacius lib. x111. Obf. cap. I. Recenſentur eciam Arcæ aliæ paflım ,
ut Præfe &ti Prætorio , Quæſtoris, &c . quibus qui præerant, Arcarii dieti. Sed de his Arcis alibi
plura diximus. Vide interim Anonymum Combefifianum in Romano Lacapeno n. XXVII.
XII. BASILICA THEODOSIAN A collocatur in octava Regione in veteri Ure
bis Deſcriptione.
XIII. BASILICÆ ILLI mentio eſt apud ſcriptores , ubi agunt de Atrio ejufdem Ba
filicæ , ex quo Ciſternam magnam confeciſſe tradunt Juftinianuin Magnuin an . s . At quis ll.
lus ille, non conftat. Binos hoc nomine vulgò agnoſcunt iidem ſcriptores. Illum ſcilicet ty
rannum , qui in Papycio monte captus decollatuſque eft , Zenone imperante, ut eft apud
Marcellinum Comitem , & Theophanem an. xiv . Zenonis , qui Elus Magiſter vocatur apud
>

Liberatum Diaconum capp. xv. XVII . XVIII. & Illum natione Ifaurum , qui in Romanorum
caſtris contra Miſimianos meruit ſub Juſtiniano, de quo Agathias lib. iv . Certè ab Illo Ma
2

giſtro & Tyranno , qui multos geſſit Magiſtratus ſub LeoneMagno & Zenone, dićtam hanc
>

Bafilicam videtur indicare Codinus pag. 43. ſcribens ta' sané refuseIM8 fuiſſe illius ædem :
qui quidem locus ille idem fortè fuerit cum Baſilica Illi.
XIV . BASILICA GUNARIORUM ftatuitur ab auctore Chronici Alexandrini
pag.778. juxta Octagonum & Porticum Regiam . Hagova lei eis d'Oxtazavcu
+ ; TOV ÖVTa ein vé
σον ο Βασιλικής Γ' Γοωαρίων και δημοσίου εμβόλου η Ρηγίας . Venerunt ipfi in Octagonun. quod
eft inter Bafilicam Gunariorum & publicam Porticum Regiam . Videtur is locus qui ta' I welco
og vóegu nuncupatur à Leone Grammatico pag. 505. & Anonymo Combefiſiano in Lacap:no
n. xxxl . ubi ſcilicet Gunarum , ſeu pellium venditores proſtrabant. Lexicon :Gr: MS . Re
gium cod. M.MLXII. Baion , doties , 63 zouéc. Alibi: drąsied , trospefusxo'y mė:Cónacor és
>

Dép Metoç , post zoved, I'mo ti. Aliud Gloff, ſignát. DCCCCX * X: proveges.imento con gl's Welo
δέρματος
Góracov decorrixev, doudoxov, nanov , in * zoweito Ita paſtim uſurpanc Græci & Latini ſcripto
res infimæ ætatis : cætera vide in Gloſſario noſtro nuper edito..
XV. ,VESTIARIUM , ut partem ærarii publici, ſub diſpoſitione Comitis facrarum
largitiónumfuiffe rectè obfervavit Cujacius ad tit. Cod.de Of.Comit. S. L. quippe ei ſub
erant Procuratores Gynæceorum , Baphiorum Linificiorum , Barbaricariorum , & c. & ut ait
Senator lib.vi.ep.vii. Quidquid in veftibus , quidquid ix are , quidquid in argento , quidquid in
>

conationibus oblitundavit, . Sed de Veſtia

rio , & iis qui Veſtiario , præfe ti erant , pluribus

rio verò Conſtantinopolitano , obſervo tantùm illius conditorem Conftantinum Magnum

dici à Codino. A Baſilio Macedone biņa Triclinia ædificata in Palatio ait Porphyrogenitus
:

in Avi Vita cap. L1 X. no to jefe.cieTroavesouażnešov, to ä eię Besidency Quoram quidem unum

Theſaurophylacinia, alierum vitiariumfuit. Veſtiarii .prætereà meminit Leo Grammaticus in
Baſilio pag.472.
XVI. MANGANA, TÜ Málgava , locus fic dictus, to Mátgava neons nórowcy
και τας μηχανικας ύλας εκείσε δποκείθαι , και τα προς την τειχομαχίαν σκεύη Suod into affera
Tentær Machine bellicæ totius vrbis, do materie mechanicæ , & cetera ad urbium oppugnationes ide.
mea instrumenta. Ita Glycas & Codinus pag. 38. qui à Conſtantino Magno ædificatum vo
lunt. Andreas Dandulus in Chron . MS. an . MCCII. Dux autem cum ſtolo non procul Conſtantin
nopoli randem pervenit. Alexius autem qui Imperium occupaverat, hæc præſciens , & loco Mangane of
que Galaihas catenam tranfponi propugnaculis convenientibusfecerat, &c. Sed de loci ſituagimus
pluribus ubi de Palatio & Monaſterio , quæ eidem adjacuere. Mergavd autem à Græcis ut 80
à Latinis recentiori bus ſcriptoribus machiñas bellicas appellari , notius eft quàm ut huic rei
probandæ immorer : proponam tantùm vererem inſcriptionem Antipoli repertam , in qua
Margovinoi mentio videtur fieri , quod machinis bellicis reponendis perinde addictum locum
exiſtimem fuiſſe : ſic illa deſcribitur apud Gruterum pag. 173. 10. ANTINONI E. KAI. OI.
ΠΟΛΙΤΑΙ , Τ Ο . ΓΕΝΙΚΟΝ. ΜΟΝ. ΚΑ Ι . ΜΑΝΓΟΝ . ΚΑΙ . ΟΥΕΛΑ ΡΙΟΝ. ΚΑΙ....
Hanc enim fic interpretor , ut Antipolitani ædificaverint Ærarium generale, cujuſmodi hac
>

appellatione extitiffe in urbe Conſtantinopolitana fuo loco obſervamus; præterà Monetam ,

& Mangonicum , ſeu Armamentarium : denique Velarium , locum fcilicet velis reponendis de
Itinatum , vel locum in Theatro quo recipiebanturpueri poft ludos , uti definitur hæc vox ab Ugu
>

tione. Scio aliter videri Magno Scaligero , qui diligentiâ accuratiſſimâ indices Gruterianos
confecit : hæc enim ita interpretatur , to Desertov jevnlceswych maszówwv rij overgew. Cæterum
huic ædi præerat officialis, qui nosegtap als Marzárov dicitur Scylitzæ in Conſtantino.Porphy
rogenito : nifi ad Palatium ejuſdem appellationis referri id debeat.
XVII. ARMAMENTARIUM , ædes, ſeu locus in urbe,ubi reponebantur arma
>

memoratur à Juſtiniano in Nov.L XXXV. ubi A.Moukisov dicitur, & in eo ai'má aſſervata in
dicatur. Sed quo loco tum fteterit , omnino incertum . Armamentum ad Magnauram àMau
CP. Chriſt, lib. 11. j
 ‫ ر‬6 CONSTANTINOPOLIS
Ηλιακον τ Μαγναώρας και έςησεν άν τι άεσιαύλω τώ ιδίαν σήλω , και α " της, έκτισεν ο Βασίλεις τον
♡
εκεί το .
Eodem anno ſolarium Magnaure condidit Imperator , ſuamque ftatuam in atrio erexit, ibidemque po
>

fuit Armamentum ,feu Armamentarium . Ita etiam Codinus Aspa velustepeî ov CP. Mauricio adſcriu
7

bit. At Cedrenus à Phoca tyranno excitatum ad Magnauram Armamentarium refert , ubi

& ftaturam fuam pofirit : δε αυτος Φωκάς κάζ ; Αρκαμώτον το πλησίον τ Μαγναύρας, σήσας πω
sinle étroévw dury . Phocæ verò ftatuæ ad Armamentarium xv ' i 11. diebus antequam imperio
dejiceretur , ere& tæ meminit pariter Codinus pag. 21. ut Elpidii igéréva f Appareltou Theo .
phanes anno vit . Phocæ. Templum S. Euphemiæ ad Hippodromum Agua retóra ry Ko Det
Dégrov feciffe Copronymum ſcribit idem Codinus pag. 39. ædem verò S. Panteleemonis trie
1
Approretóre dićtam ,quod ei adjacuerit , pag.57. Narrat Porphyrogenitus in Baſilio cap. x111.
venarum exeuntem Imperatorem , neta i oñcApria pofu za péas negóciferov tómox perveniſſe : ubi
Scylitzes rem ipſa'ín enarrans pag. 564. cis di+ Apmo refótæ habet.Neque diverſum videtur Arma
mentarium , quod juxta BlachernasſtatuitPachymeres lib. VIII. cap. XII. fiquidem Magnauræ
Palarium haud procul a Blacherhis tetic : Kα που πλησίον τη ' Βλαχέρνας παλαίων , εν τω πα
nayappeacepuraneio įv éreuSeliqe ngrex d' Et prope Palatium Blacherarum, in veteri Armamentario
in libera cuſtodia detinet. Omoguclu Buonirli ad Nocleov ſtatuit Cantacuzenus lib . iv. cap.
xxxx.

XVIII. A Ř MATORIUM , Aprigtióeecy, fačtionis Praſinorum , flegoiwv,memorat

Cedrenus in Philippico an. 11. quo loco Theophanes editus habet opvatállov. Anaftafius & Pau ?

dus Diaconus Oratorium reddunt. Locus fuit , ni fallor , in quo factiones arma induebant , vel
fervabant : ita ut ſingulæ factiones ſua Armatoria haberent.
XIX. EE A PTHXIE , vel potiùs écd fouers, Neorio adjacuit. Tradunt Menäaad xxxr.
TU

Αugufti εν τη αυλή της Εξαρτήσεως τα Νεωρίς όν Κωνσταντινοπόλει excitatam fuiffe edem Dei
paræ facra'm , miraculis celeberrimam . Scylitzes verò in Michaële Paphlagone pag.746. in
cendium exortum ' tñ EE Apoiosi conſumpſiſſe omnes ibi ftantes triremes cum ſuis arma
mentis, τας εκείσείσαμλύας πάσας τριήρεις , να της εαυτών ωδασκευής. Anonymus Combeffianus
in Conftantino Porphyrogenito h. 11. αν εξαρτήσει και όντος & Ρωμανέ , και τα πλοία ευτρε
>

Tó ? ONTO , cùm verò Romanus in Exarteſi ejet, naves adornaret inftrueretque. Nicetas in Ifaacio
lib.s. n . V 1. in Cod. Barbarogræco : anews Peóyšov , ny ois trio ECáptuow dTonnelorToy, turpiter
>

fugam arripiunt, & in Exartyſin ſeſe recipiunt. Ex quibus docemur Exartefin locum fuiſſeubi con .
ficiebantur & ſuſpendebantur naves , priufquam in mare demitterentur. Meminit Joannes
Danmafccnius χαρτελαρία της Εξαρτήσεωςin ΕpiftolaSynodica ad Τheophilum Imp. pag. 130.
qui navium apparatus & conditus rationes & expenfás curabat.Nec fcio an aliud fit ab Arſenali,
de quo mox , quem Neorio pariter , ſeu Portui Juliaño proximum fuiffe conftat. His porro lo.
cis i cáp nors fortean pro DECÓPTUOIS , apparatus ponitur ; quomodo apud Choniatem ſcribitur.
Nam & hodie Hiſpani Xarcia , vel Jarcia‫وا‬, Itali Satte & Sarri', noftri verò Sarties vocant arma
menta quibus naves inſtruuntur :quod & obſervatum à Cujacio lib .xxin . Obſerv.cap.xxxv.
Sed & ad Hepraſcalum , quod Neorio proximum fuit; naves fabricatås auctor eſt Cantacuze
nus lib. I v . cap. 1 1. Ita Pontani editio præfert ; ubi Græcus codex editus haber Kormondmor.
.

Ad Cofmidium fabricatas etiam triremestradit ibidem Cantacuzenus:

XX. ARSENALIS conditorem Theophilum Imperatorem ‫ي‬,‫ ف‬Michaëlis filium , pro
dit inſcriptio , quæ in ejuſdem ædis veſtibuli ingreſſu legitur , quam exſcripſit Theverus lib.
XIX. Coſmogr.cap.v. & exeo Gruterus & alii. Stat autem etiamnum Arſenalis ad littus Propori
tidis , haud procul à Porta , quam Leonis vocant :
ALIO KTICEOC KOCMOT
Δ . Ψ. 5. Β: Α Π Ο. ΔΕ.
XPICIOC . ETOIC 2. A. A.
BA CIΛEYC. ΘΕΟΦΙΛΟ C.
ΥΩω. ΜΙΧΑ Η ΛΟΥ . Β Η ΓΑ
1
APX2N. AIKAIOC . KAI.
ETAABHC . KAIN POC , TOT C.
ΑΥΤΟΥ. ΠΑΡΟΙΚΟΥ C , ΑΝ Η Ρ
АГА Ө0C , EKTICEN . ПРОС .
ΑΝΑΠΑΥ CIN . Τ ΟΥ. ΛΑ ΟΥ
TOTTON . META AOTATON
APCHNAAHN .
Indicatur in hac inſcriptione annus MundijuxtaGræcos VÍMCCCxlii.ChriſtiDcccxxxiv.
unde ita videntur reſtituendi characteresnumeros exprimentes , X.T.M. B. & 22.1. A.
XXI. CARCER ES antiqui Byzantii in Strategio primitus fuerurit : quos ,novâ à ſe
urbe inſtauratâ , in eodem loco reliquit Conſtantinus. Achos poftmodum inde tranſtulic Pho
cas. Ita Codinus pag. 39. CAR CE REm juxta Bucoleontem memorat Continuator Theopha
 CHRISTIAN A. LIB. II. 157
nis lib. 111. n . LxxxIv.& Scylitzes in Theophilo pág:$33. cui Tiglectriecco miesto rov Bucsatorna
dicitur , in quo Tervatum ait Theophobum : ubi Lco Grammaticus habet co zais iea usipais aš
B8XOREOVTB Vide Pachymer.lib.x 1.cap.xix. ÇARCỰR CHALCE dictus. Vide Magnum
Palatium . PRÆTORII CARCERES . Vide Prætorium . CARCERES. E xCUBITI vel ZEU
XI PPI,Numeri , vide Porticus Palatii. CARCER S.Diomedis. Vide Templum S. Dio .
medis. E LE PHANTINE, PRANDIARI A. Vide Porticu's Palatii .
XXII. STABU LA STAURACII, verſus Blachernias ,haber Theophanes pag.
400 . eadem ,opinor,quæ Baanmai vadszedmor Anniæ Comnena pag.54. & extra Blachernaspa
riter extitiffe dicuntur. Memiñïr etiam Stabulorum à Michaële Theophili Fi confectorum
Leo Grammaticus pag. 462. Eκισα και Μιχαήλ φαύλον τοίς ίπποις άπν , κοσμήσας μαρμόesις και
>

idetean izippocłc', ingetdoneudores wegeicóTILTOV Závo, Michaëlequisfris Stabilum conftruxit, quod mar
moribuso,aquarum copiâ ornavit,pulcherrimumqueeffecit. Ita etiam Symeon Logothera n.xxv .
Sed ea videntur ftetiffe juxtà Tzycaniſteriuin , haud procul à Palatio , uthabet Codinus'p.42.
>

Vide Notas ad Alexiadem pag. 2505

X.
HORRE A PUBLICA
LoremMPLUR
veteris Urbis defcriptionis
a fuerunt in urbé, inHorrea publicà , xx
cujuscollectione & .aliquot
fuifle recenfentur
recenſentur apud
apud auaucto
&to
' ,
in quibus affervabatur frumentum , è quo conficiebantur panes Civiles, Palatini , & Militares,
id eft panes Gradiles , qui ſcilicet quotidie Civibus , Palatinis , & Militaribus , domum in Urbe
habentibus , diſtribuebantur. Horreorum publicorum mentio eſt in L. 11.Cod. Th. de Fru
>

mento urb. CP. & tit.deConditis in publicis horreis , eod. Cod. & Juftinianeo. Præterea in
L.Iv. Cod. Th. de Operibus publ. quæ vetatædificia conſtrui intra centum pedes abhorreis pu
blicis , propter incendiorum metum . His qui præerat inagiſtratus, Comeshorreorum dicitur in L.
un, Cód.Juſt.de Piſtorib.lib.xi. Horreorum publicorum meininit præterea Marcellinus Comes
in Theodoſio M. Hóc tempore dum ad Horrea publica Theodofius proceffum çelebrat; tritici in plebeina
gruerte penuria, Imperator ab efuriente populo lapidibus imperitur .Ubiproceffum facere dicuntur Im
peratores ad Horrea publica , cùm eorum infpiciendorum ac luftrandorum causâ ad illaprogre
diebantur. Themiftius orat. vi. pag. 161. wist de drago Bearníus auténtpis zivcimy tror og
θησαυρών , αλλά τα μεν και ευσέ ταμεία ετέροις φύλαξιν επιτρέπει , τα σιτοφυλάκια και εκ οκret óxrell έδε
Pine Tov čtvrig molettce씨 ausois moeerostius quamobrem neque dedignatur Princeps per fele hujufmodi rhe:
fauro's infpicere : fed cùm eos in quibusaurum affirvarar ; aliis custodibus permittas, frumenti duntaxat
>

horrea, perlustrare nondubitat , nec infra majeftatemfuam arbitratur.Horrea verò publica, qua tre Bar
ochisse cpera dicuntur Theophani anno i. Artemii , Baord!xod. OITOTEC Zonarae in Nicephoro
>

Phoca pag. 165. ad Portus exſtrui architectonica ratio fuadet ; inquit Gyllius. Neque tantùm
frumentaria erant Horrea, fed & olearia ; ut infra obſervamus : nam & vinária in Urbe Roma
fuiſſe oftendit L. tabernam D. de inſtruct. vel inſtr. & L. 11. C. de Peric. & com .
I. HORREÁ CONSTANTIACA , à Conftantio Imperatoreædificata , ftetere
in quinta regione, ut eft in antiqua UrbisDeſcriptione.
II. HORREA ALEXANDRINA in regione nonå collocantur in veteri Urbis
Deſcriptione: Ea àutem erant àd excipienda frumenta quæ ex Alexandria fÆgypti metropoli
Conſtantinopolim quotannis adveliebantur ; & quæ plebi diſtribuebantur, , ut eftapud Socratem
>

lib. 1 1. cap. x 1.11. Sozomenụm lib. 1 1 1. cap. vi. Nicephorum lib. i x. cap. VII . & in L.j. Cod.
1

de Frumento Alexandrino , lib . x 1. ubi plura Cujacius.

III . HORREUM THEODOSIAN U M ir noria regioneponit antiqua Urbis De
fcriptio: Horreum Theodoſianum ; inquit Gyllius lib. Íiii. cap.viii. non longè de Portu Theodo
fraco,pofito olim in hortis, quinunc Blanche appellantur, verifimile videturnon modo ratione archite
Etonica, que precipit horrea eilefacienda juxta porius,qui nulli funtnequein ottava, neque in nona re
2

gionibus, fedin duodecima regione vicina none regioni ex eaparte ubi fuitPortus Theodoliacus : fed
etiam verò proximum apparetTheodofium adornaflèPortam Theodofiacuăn Horreo @ Foro àfuonomine
appellatis.
IV. HORREA VALENTINIANA in quirica regione ſtátuit vetus Urbis De
ſcriptio. Quod fiita eſt, aliud procul dubio fuit Horreum , ad quod Valentinianus manus æreas
& Archimodium ftatuit : ac manus quidein areas in pænæ argumentum , qua in falfa menſura
vendentes fæviebatur , manus fcilicet abſciſſione : Archimodium verò , uc effer Modiusibi pos
‫܀‬ fitus in examen cæterorum modiorum .utį pluribus docuimus ad Alexiadem p.384.385. quippe
.

quinta urbis regio ad Sinum Ceratinum , Horreum verò , ad quod excitere mánus æreæ & Aro
chimodius ; ad Propontidem , verſus Portum Theodofiacum , ftatuitur , cùm ad Myielčutik
2

V jij

/
158 CONSTANTINOPOLIS
fuiſſe dicatur à Codino , quod ibi extitiſſe auctor eſt præ cæteris Gyllius .
V. HORREA TROADENSIA , ſic dicta , quòd ex marmore Troadenfi , cujus
meminit Lex ix. Cod . Th. de Indulgentiis debitor . confe &ta efſent , in quinta Regione ſta
tuit vetus Urbis Deſcriptio .
VI. HORREA OLEARI A ſtatuuntur in quinta Regione , in antiqua Urbis Deſcris
ptione: in quibus ſcilicet recondebatur Oleum , quod publicè ac gratuito populo erogabatur,
ex Conftantini Magni ſtacuto , cujus meminit Suidas v. nanativi, & Codinus in Orig.pag.
>

8. idque per Sexrarios, ut eſt in L. xv. Cod. Th . de Annonis Civic. Vide Spartianum
)

& Lampridium in Severo , Vopiſcum in Aureliano , Marcellinum Comitem in Juſtino , an .

>

v. & Jacob. Gotofredum ad L.111 . eod. Cod. de Canone frument.

X I.
i

PIS TRIN A.
UBLICA & Privata PISTRINA in ſingulis regionibus varia recenſet vetus Urbis
PD Edie
Deſcriptio. Publica erant ad conficiendos
antur
Politicos, Palatinos , & Militates, qui
panes
quoti in Urbe diſtribueb : Privata , pro uſu cæterorum civium . Ea
ut pluri Man mum
cipia, Græcis recentioribus Mafumeia dicuntur , ut Mancipes , Curatores Piſtrinorum , qui
Diogescôtec AS. APTOMO11 TIMôn épgasnelar appellantur in Novella Lxxx. In Hypomneſtico de
Anaſtaſio Apocriſiario , in Anaſtaſii. Bibliothecarii Collectaneis pag. 257. mentio fit : Plutini
>

beatißimi Imperatorii Piftoris, id eft qui ſuper omnes Piſtores publicos eft, eorum videlicet, qui anno
>

nas ſcholarium omnium folvunt, quod appellatur Tetranfiton &c. Vide Socratem lib . v.cap.XVIII.
præterea Cujacium de Diverſ. tempor. præſcript. cap.XIII. & ad L. 1. Cod. de Piftor. lib.
X1 . & Codinum in Orig . pag. 59 .

XII .
GR A DVS.
N urbe centum decem & feptem GRADU S recenſentur in antiqua Urbis Deſcriptio
Ines
ne', in colle&tione totius civitatis: in prima ſcilicet Regione i v. in ſecunda i v. in quarta
vii . in quinta ix. in ſeptima xv 1. in octava vii . in nona iv. in decima x11. in unde
cima vii. in duodecima 1x. in decimatertia viii. in decimaquarta v. qui quidem Gra
duum in fingulis Regionibus deſcriptus numerus ad cvii. excurrit , unde conficitur GR A
DUS Tertiæ Regionis , qui deſiderantur in hac deſcriptione, decem fuiſſe. T8 cóegueis digiou
Korsuntivou widbad pets meminit Anonymus Combefiſianus in Leone Philoſopho n.yi. Ad id
verò potiſſimum ejuſmodi Gradus in fingulis Regionibus erecti erant , ut in iis diſtribueren
tur Annone Civicæ , feu Panes Gradiles. Quippe Conſtantinus Magnus ( ut Zozimus lib. 11. &
auctor Chronici Alexandrini teſtantur ) ac filius Conſtantius, ut undecunque familias in no
vam urbem inducerent , & Populares , Palatinos ac Militares viros ad ædes in ea conftruendas
invitarent , leges edidere , quibus annonæ & panes iis , qui de novo ædificaſſent, præberen
tur in publico. Lex X1 . Cod. Th. de Annonis civicis & pan . Grad. Annonas civicas ad hoc
Militaribus viris beneficium divale diſtribuit, ut qui emolumenta perciperent, ædificandiftudio ma
gnitudinem Vrbis augerent. Et L. xii. Cod. eod. Si qua peciatim annona domus in hac urbe ha
bentibus dive memorie Conſtantini, vel Conſtantii largitates conceffa funt ,&c. Hinc ædium & ædi
ficiorum panes dicuntur in L.1. & v . quod verò in hiſce Gradibus diſtribuerentur ,[Gradiles, in
>

L. 11. 111. IV. VI. Cod. eod. ubi Graduum iſtorum mentio fit : ut & apud Prudentium lib.i.
adverſus Symmachum :
Et quem panis alit gradibus difpenfus ab altis.
Et lib . II.
Que Regio Gradibus vacuis jejunia dura
Suftinet ?
Defiit Panum civilium præbitio ſub Heraclio , uti obſervare eſt ex Chronico Alexandrino
>

pag. 890. Τέσω τω έτη ασητήθησαν οι κτήτορες ( .f. α ) η πολιτικών αρπων 2α γραφών καθ'
έκαςον αρτον νομίσματα γ- και με το οοαχείν πάνταςευθεως, τω Αυγούσω μωι αυτής της'. έκτης
Ινδικτώνος, αν πρέθη ( perperam αληρθήτη ηท์ χορηγία και αυτών πολιτικών αρτων, que verba fic
reddenda fuere : Hoc anno exacta funt à poffefforibus propter panes civiles, vel poſeſores quibus
panes civiles concedi ſolebant ,per ſcripturas, in fingulos panes tria numiſmata, iiſque prabitis,fta
tima menſe Augusto ejuſdem ſexta indictionis fublata omnino eorundem panum civilium crogatio.
 CHRISTIAN A. Lib. II. 159
Ubi xohtofeç funt poffeffores ædium in urbe Conſtantinopolitana', quomodo hæc vox uſur
patur in alio ejuſdem Chronici loco "pro cive Conſtantinopolitano , ut etiam apud Theodo
rum Studiram in Epiſtola inedita , quæcuidam xtúroei inſcribitur , ut vox poffesſorescivitatis,
apud Liberatum Diaconum cap. xx. habens autem conſentaneos aliquantos ex clero , pofsſores
civitatis, & corporatos , & milites , & c. Exacta funt igitur tria numiſmata in ſingulos panes ab
ædium poffefforibus', uit iſto järe percipiendorum panum in poſterum etiam gauderent. Unde
evidens eſt perperam Salmafiuſ vouſyid , pro rapíqurta reponendum exiſtimaſſe. Quo
modo verò inGradibu's diſtribuerentur, Cujacius & JacobusGothofredus ad tit.deFrumento
Urb. Conſtantinopol. & de Annonis civic. Codd. Th. & Juft. præ cæteris pluribus expo
fuere, quos non exſcribam . Moneo tantùm Ba tegov ev Cis Aprespatigou méreo , quæ eadem
funt quæ Tóm
rów뜻 . di&ta , 'mentionem agere Suidam v.súan ; & Codinum in Orig. pag.19. ut &
Beduidend in Augouse como eundem Codinuin de Off. cap. XVII. n. 1. denique is avabad pilis
ng poeg Leonem Grammaticum pag. 427.ſed ad Gradus Annonarios referendos vix auſim
affirmare. Gradus etiam in placeis urbium aliarum obſervo apud Victorem Viteņſem lib. 1.
de Perſecut. Vandaf. Aftánte vulgo in media civitatepro Gradibus plateæ nove. Adde Senatorem
lib. 1 x. Var. V. Sed nefcio an huc referenda ſit infcriptio quiæ habetur apud Gruter. CLXXV.
8. TIB. CLAVDIV S. CHRESIM V S. 'O B. HON. IQVINQVENNALITATIS. COLLEGIO.
DENDROPHOR. ROMANOR. QVIBV S. E X. s . C. COIRE. LICET . ARGENTI. P. X. ET
H. S. X. MİLIA N. REDDEDIT , Ö VAE. DIVI'SA. SVNT. POPVLO. PER. GRADV s.x .
9

AV G.. COLLECI N. N V MMIO. ALBÌNO. ET. F V L. AE MİLIANO. cos. Ut porrò in

Gradibus diſtribuerentur congiaria , bellè exhibent veteres nummi Claudii Cæſaris, Veſpa
fiani, Nervæ , Commodi , & Antonini à Bixo exarati ad Antonii Auguſtini Dialogos pagg.
21. 29. 33:51:54

XIII .
SECRETA , SECivilia UNAtica.
U TRIBEcclefiaf LIA JURIDICA
YECRÉTU M.apud ſcriptores Byzantinos pro Foro ,ſeu loco in quo judicia exercentur,
Seur
vulgò accipi haud ita pridem indicavimus in Notis ad Alexiadem pag. 269.307 . Quod fir
mant præterea Menäa ad xxiin . Novemb . in S. Heleno . Opçê inUTOV ixñc'esalce
EH tivo Derfen
καθέδρας , ή μάλλον δικαστικής καταστάσεως. Infra: τοιχτόν τις εθεάσαζ άνδρα να πω τους αρώεις
og expéry wegs TEÚVto , & c. Secretorum autem alià erant civilia ,) alia Eccleſiáſtica. Civilia qua
} tuor recenſet Manuel Comnenus in Novella cei
med drapöegov vsotéoewes ac primum quidem
Magni Drungarii; alterum og llegicos, refós durMoorancov dirgesneeur , tertium g Tipa bonupúze ,
quartum denique Tê Disclodóts. In hiſce Secretis ex æquo judices & advocatos eſſe juſſit, ut
quiſque judex in ſuo foro cum idoneo aſſeſſorum , quos &cupė Tir& c appellabant,& advocatorum
numero juridictionerm fuam exerceret και ως αν έως έκασον η τοιέτων δικαστηρίων ανεμπόδισον
thly oinçidev emnéépgGuru , Hi hacratione quodlibet horumfororum liberamG'abſqueullo impedimento pro
>

priam ſervet juriſdi&tionem .Adde caput 1. ejuſdem Novellá , & Diploma Andronici poſt Phran
3 zem lub finem . Theophanes an. vii . Phocæ narråt in quadam ſeditione incendiffe Praſi
nos Prætorium ; is to Etxepetov; zij To Ereivia , aj tac qurando, Secretum ſcilicer Prætorii. Com
>

4 plura verò extitiffe Conſtantinopoli judiciaria fora innuit auctor vitæ Joannis Acatii :'ét do c

lo εκκλησία , και νόμοι , και δικαστήρια , και όσα δή καθ' έκασον εν πόλεσιν έπραις όξιν ιδείν , ανταύθα ευ
to esϊ τις πάνθ'ομά τα παναχά γής μπάνια.
I. SECRETUM MAGNIDRUNGARII; in Novella Manuelis ; primum lo
1 cum obtinet , diciturque sérpetov., ſeu Alhasierov zê megális Apgygaeis , cujus meminit eciam
1 Scholiaſtes Harmenopuli libii.tit. iv. §.LXI !. Cùm autem duo potiffimum uszan91 Afsy geán
elorvulgò occurrant, isnempe qui vê sóns ; ſeu tô mwius , qui reicláſſicæ præerat, & alter qui
>

vigiliis & excubiis in exercitu & in urbe , & oņs Biyanc Drungarius dicebatur : prioris fuiſſe
choc Dicaſterium exiſtimo; in quo lites derebus nauticisdiſceptabantur, ut eft apudnos le fiegede
l'Amirauté. Meminit Nicetas in Iſäacio lib. In : n . vii . Tŷ Tŝ Megáns Arsy gael ovo mestorefóssos
08u8 ,domus que Magni Drungarii nuncupabatur : & in Murzuphlo n . 1 1. tractus urbis q acey gaa
>

0 eir dieti. Sedan in hac æde judicia ſua exercuerit Magnus Drungarius , vix aufm affirmare,
præſertim cum Nicetas dicat Iſaacium hanc ab illius poffeffore emiſſe , & 8c ibidem Nofoco
mium conftituiffe.
ܰ‫ܕ‬
6 II.SECRET À f drugorazcô ea dicebantur ; in quibus lites agitabantur de tributis & vem
>
1

V & tigalibus, & de eorum immunitate : iis verò qui fupremo jure præerat , pogrebni refu ona
μοσιακών δικαςηρίων nuncupaturin Novella Manuelis Comneni , aliis Λογοθέτης τσεκρέτων πud
de qua dignitate nonnulla obſervavimus ad Alexiadem pag. 262..
160 CONSTANTINOPOLIS
III . ASECRETEUM , ſeu SECRETUM & les conxpříty , ordine tertium poni
tur in Novella Manuelis Comneni. In eo , ni fallor , res majoris momenti agitabantur , & quæ
>

ad Principem per Secretarios deferebantur, huicque præſidebat qui Primus à Secretis diceba
tur. Notum verò qux tê neoconuçúca dignitas fuerit , quam Cancellario æquiparat Hincmaa
rus de Ordine Palatii cap. xvi. Codinus de Offic. cap.v. n . xxx1x. Primum à Secretis juriſdi.
& tionem habuiſſe fatis innuit : 78 lleoleonuprimis uapéraMa Mirey sy út ' ir óvóMemó mego
To gaip of Cerpétrov négeraj liga CTE ouyxelisor urriurd Baordonçu óeio peças rj Steegi ÉNTIMÓTEORI
TÁTE , Primi à Secretismunusex ipfi nomenclatura notum eft, eft enim Primus in Secretis. Interdum
cum ipſo judicant , Imperatoris decreto , alii etiam honoratiores ipſo. Præterea Pachymeres lib. II.
cap. 1. αν το δεύαι οι και Πρωτοασηκρήτης πάλαι σβιοθεν αξίωμα , και οι θέλουν Ασηκρήτης υποτάξω ,
ép coddenesos ty dvecedEU TWS neivonev, extinctam prius dignitatem Primi à Secretis riſuſcitans eitra
>

didit, fubjiciensilli Secretarios, feu Afecretis , qui citra perſonarum acceptionem ofine ullius refpe
>

čtu judicia agerent. Illius autem Secretum Aonxpnreſov nuncupabatur , cui aliquando Imperator
>

præſidebat. Cedrenus in Michaële Rhangabe pag. 492. ditápelo o tais unptoelç o Baarleus
ότι βήματός το εν τοίς Ασι,κρωτείοις οι άθισε , και ακριβής εξετασης των μηνυθέντων εγένετο , ipfeImpe
rator accufationes excipiens,pro tribunali in Afecreteis fedit,eas diligenter examinarnius.Eadem
. habet
Continuator Theoph. 1. 1. n . xx1. qui ſcribit Leonem Armenium cu toic Aonupnreios in Michaë
lem Balbum , poftmodum Imperatorem , mortis fententiam tuliſſe. Erat illud juxta Hippodro.
>

mum. Idem Continuator Theophanis lib. i y. n. xix . & Scylitzes in Michaële Theophili F.
pag: 543. φιγή την σωτηeίαν Φραγματεύεθς ώήθη η φυγή και ωρίς τον Ιππόδρομον , και τα Ασηκρη
тела ineide zaio Tóme to Aonzping the rece gazon , fuge confilendum arbitratus, ad Hippodro
mum , in Aſecretea conceſſit : ibi enim Secretariorum erat diverſorium . Hinc diseasriecoy Tg Itracopóus
dicitur in Hypomnemate Joannis Thracenſis Curopalatæ & Magni Drungarii Vigilia de
ſponſalibus , apud Leunclavium ; exquo præterea colligitur libellos ſupplices Imperatoripor
>

rectos ad hoc tribunal remiffos fuiffe :δικηθέντων

: και της αγίας βασιλείας σε ,, και των δικαsneίω το In
770dpóue memeuçlévtev, &c. Judicum Hippodromi mentio eſt etiam apud Conſtantium Por.
)

phyrog. de Adminiſtr. Imp. cap.L1. 703 awtov ciz eséjusadv, wegséçe Baarnóws rothogere
κριτης από το Ιπποδρόμο ,anκαι συνεκαθίζετο με μπι εν τη Φιάλη , και έκρινε τες ελάας , φuod vero
> >

illiteratus effet, Imperatoris præcepto , defcendebat iudex ab Hippodromo, & confidebatcumillo in Phia
la , remigum caufas dijudicabat. Continuator Theophanis lib. iv. n. xxx . & cx eo Scylitzes
in Michaële Theophili F. pag. 550... So Βάρδ
αυτοςoc Beé
δ aut pdrαςeç tj Ka ίσup
Καño ouvezés époírą tois
αρ gevoreſ o συνεχώς
tê Int@ odpóus doucisneroos, Ipſe verò Bardas , Cafar effeétus , fepe in Hippodromi tribunalia veniebat.
Tradit idem ſcripror pag.568 . Bafilium Macedonem judices conſtituiffe , iiſque tribunalia in
quibus litigantium cauſas dijudicarent aſſignaffe in Magnaura , in Hippodromo, & in Chalce.
Meininic denique restre Tê Inwoop.148 Theodorus Balſamon de Offic. Chartophylacis & Pro
terdici , qui quidem alii non videnturà Judicibus Veli , rg Pirine, de quibus quædam attigimus
ad Cinnamum : nam in Rationali Peræquatorum Joannes Manuelites , restris på Búto ryrij BH
>

Tŷ 17mc dpóvą ſubſcribit Hypommeſticum Alexio Comneno Imperatori porre& um .

IV. CHALCE , ita Tribunal juridicum dictum fuit , cx quo in eo Triclinio quod ve
ſtibuli vicem Palatio antea præftabat, dirasnecov conſtituir Bafilius Macedo. De Chalce
multa diximus , ubi de Magno Palatio egimus , ut & de Salvatoris imagine quæ inibi depicta
>

erat , de quo conſulendi præterea Continuator Theophanis lib. 1. n. 1 x. lib .111. n.XIII
Anonymus Combefifianus in Leone Philofopho n. xxvI . & Symeon Logotheta in Leone
Armenio n. 1 1. qui & in Porphyrogenito n.Il. meminit etiam Eidnega hrópanso Xanxic.
V. SECRETUM , feu oruesnelov tomtArnavodóT8 , quartum recenfetur in Novella Ma
>

nuelis , illiuſque meminit etiam Scholiaſtes Harmenopuli lib. 1. tit. IV. S. LXII . ut & Ni
cetasin Alexio Man. F. D. VI . Σω οίς και το 8 Παντέχνη Θεοδώρου εικαλλές οίκημα, Επάρ
χου όντος της πόλεως , και το η οικειακών διέποντος σεκρεών , τα Δικαιοδοτικο το θρόνω εμαρέποντος,
row aTós efe Fenrugs spalope QS TS 772 OETV Inter quas domus pulcherrima Theodori Pastechna, Pre
fecti Vrbis, & Domesticorum administrantis Secretum , & Diceodotice throno preſidentis, deftructa
>

eft. Ex quibus Nicetæ verbis , Eénpetov oixeranan Σεκρετον op Aingsodórs,, unum idemque
foinesarcâ , & Sérpetop
effe videtur poſſe colligi , ita ut Theodorus & Præfe &ti Urbis , & Arrelodore dignitates fi
mul adminiftraverit, eoque nomine tai ointrane. Secreti verò AS cineidrecộv mentio eft inNo:
vella Alexii Comneni , & altera Manuelis Comneni, præterea apud Balſamonem in Reſp.
ad Marcum Patr. cap. XX IX. quod quidem non diverſum à Secreto Aixalodót8 vel hinc pa
tet , quod Secretumoff oinelancoy inter diesessieca civilia non recenſueritManuel Comnenus.
Sed & hanc conje&turam firmant Gloffæ Bafilic. in quibus oireią , drautodocią exponitur. Ali
bi verò legitur , ointio , oppixíc , ubi fortè legendum oineio.nó . Meminit Pachymeres lib. v.
cap. X111. Mogáns nogo této os oiveidscă , fed an poftremis fæculis huicce Secreto præſede.
rit, non omnino conſtat , cùm folam dignitatem ,non verò fun &tionem recenſeat Codinus
de Offic.cap. II. n. XXXIX. etſi judicis munus Airgeodéry videatur adfcribere Pachyme.
res. Sed & incertum quid Byzantini ſcriptores per oireiancôy intelligant, Sanè oissiqxous lab
appel.
ant
 CHRISTIAN A. Lib
LIB. II. ői
labant recentiores Græci , quos Latini Domesticos: quorum fcilicetOficium erät córporis Im
peratorii cuſtodia. Gloffæ Baſil. & Suidas : douasixoi, oi off Paraíov inocía, oi xT' Papadors oia
SeanTM . Oiseño, dicuntur Socrati lib. 1. cap.XIII. corumque cohors, quæ Schola Dos
Hublaroh soanaTU
mefticorum nuncupatur Ammiand lib.xxvi. stier oine"w ortaequa Juliano Epift.xxI1. appel
latur. An igitur Secretum iſtud conftitutum fuerit pro Domeſticis domus regiæ, non auſim >

aſſerere , nullo alio fultus argumento. At nihili eft quod putat Meurſius, in Secreto os oi
>

nslanco , cùm alia inſtrumenta , tum jura urbis aſſervata : nec enim id ex Nicecæ verbis eli
>

citur , ſed in æde Theodori tanquam Præfecti Urbis ea extitiſſe.

VI. PHIALA , Alexandrinis locus fuit , ubi frumentum publicuin recondebatur , ut
> 3

habet Procopius lib. vý. deÆdif. cap. 1. At Byzantinis ſcriptoribus ita labrum , ſeu fontem
ubi
3
perennes aquæ ſaliunt , paflim nuncupari pluribus docemus in Deſcriptione ædis Sophianæ
n . XX1 1. Extitit porrò locus ità ſpeciatim di&tus in Urbe Conſtantinopolitana , juxta Pala
tium , ubi antea fteterat Deiparæ ædes facra, off Mononitr appellata , quam demolitus Rhi
> >

$ notmetus , Didinle seng Begese ti diuou Berétwv, ömraç encî di gov ) • Baccréd., Phialam daGram
dus illius loco exſtruxit , quo ibi Imperatorem exciperent, ut fcribit Theophanes pag. 307.
3 ubi
1 Cedrenus pag . 442 . habet cię to Teherage incî EdgovoriErmov. Atque hæc quidemvox , quæ vi
ris do &tis jure negotium faceſit , licèt illius notio ex Theophane fatis percipiatur , eodem
ſignificatu occurrit apud Leonem Grammaticum in Theophilo pag. 455. & Symeonem Lo
gothetam n.. Xx.
xx Ο δε αυτος Βασιλεις τον Tρίκοχον εν τω παλαίω ,; και το λεγόμενον Σίγμα , και 2

τας αναβάθeας , ένθα οι δήμοι ίσανία , σήσας και Φιάλω αν και γίνεται το Σαξιμοδέξιμον λεγόμδυον,
7 ίππων αμφοτέρων 80' μερών διερχομλύων Η αυσών σακσμάτων" Ιdem porro Imperator Tricon
chum in Palatio, a quod sigma appellatur, & Gradus ubi Factiones confiftunt, & phialam adifica .
vit, in qua fitquod vulgò dicitur Saximodeximum , utrinfque partis equis cum aureis fagispertranf
euntibus. Sed & inde vis vocis haud omnino innotefcit : niſi fortè eò ftecerint Factiones ad
excipiendum . Imperatorem, cùm à proceſſibus maritimis rediret. Nec fcio an eò ſpectent ver
ba Anonymi fcriptoris Antiquit.Ó Conſtantinopol. pag. 102. etſi hoc loco mutila : o misce ...
δ λεμόμυο Λέωνο μέγας Έξιν , δ οοα πολλούς Μακελάριο λεγόμενο καθ' ω τα δεξήματα
ofs Baoiréwv éneros szívoto. Certè locus hic , quifquis fuerit , proximus fuit Magno Palatio ,
* ut ex ſequentibus colligitur. Teftatur enim Porphyrogenitus lib. de Adm. Imp. cap. Li. Im
s peratorem ad Phialam dromonium conſcendiſſe : Kaj cioepgo refíe 78 Buorrews è tạoséancy
5 του δρομωνίακαι και απιόντος είτε αν σe9κένσω , είτε αλλαχού , &c. Ingrediente Imperatore in Phiala
dromonium , & abeunte in proceffum , vel aliubi , &c. Utcunque ſit de vocis etymo, quod non
1
dum fum aſſecutus, vel inde colligitur Phialam littori proximam fuiſſe ,ut & Palatio &
Hippodromo , quod etiam ibidem indicat Porphyrogenitus : ex quo prætereà docemur phia 1

lam potiſſimum appellatum Tribunal , in quo controverſiæ ortæ inter Nautas & Remiges
imperatorios dirimebantur à judice ibi conſtituto , qui inde ori s Dróanç nuncupatur : Eg
OS

αρχής και αύωθεν βασίλικονοφφίκιον ώ ο όπι τ Φιάλης: σεξ δεεπικράτει και είχαν υπ ' αυτόν πάντας
Ces énérces & Beardesicov a zetapów Prow Te vel Meúsgiv ,
‫و‬ ai'cu or izqueevv
Ó
al A úzgúsiç ti gS izga
eiα η Αυγούσής , τα τε Ρούσια , κα Μαύρα επικράτς και Οξείαζεν ο Τραπέζης η Αυγούσης: Pri
mitus verò phiala prefes officium imperatorium erat , eique ſuberant omnes temigesagrariorum Im .
peratoris tam Rufforum quàm Nigrorum , exceptis iis quæ adAuguftam pertinebant : iftaenim ſive Ruf
3 fa, fiveNigra , fub illius menfePrepoſto erant , &c. Iſtius Phialæ meminit Gregorius in Vita
2

47
S. Baſilii Junioris n. X X XVIII.

$
XIV
ŠECRETÀ ECCLESIÀSTICA,
mo Eu Tribunalia , in quibus controverfiæ Eccleſiaſticæ agitabantur , plura recenſent ſeri
>

prores , quod quidem nomen tum primum à Tribunali civili ad Ecclefiafticum tranſtu
16 liſſe Paulum Samofatenum Epiſcopum obſervat Euſebius lib. v I I. cap. x * x. Quinque autem
primitus fuerunt Secretà eorum quos E &WHULTANO nous appellabant, ut eſt apud Balſamonem
de Cartoph. & Protecd. ſcilicet M. Oeconomi, M. Sacellarii , M. Scevophylacis ; Charto
R.

phylacis , & Sacellarii : quibus ſextum additum eft Protecdici . Erant potrò Exocatacæli in
Eccleſia præcipuæ illius dignitates , poft Patriarcham , & ante Epiſcoposin Synodis fedebant,
>

erantque veluti Patriarchæ intimi Conſiliarii. De iis agit Codinus lib . de Off. cap.. 1 .
li I. SECRETUM MAGNI OECONOMI, Oinovómi v videtur appellari à Codi >

το negerou nové To Oinovo ulov.. In eo fortè diſceptabantur lites &

no , quo loco meminit Tš
le controverſiæ de Ecclefiæ poſſeſſionibus & bonis : nam Magnus Oeconomus in omnes fa
les
cultates proventuſque Eccleſide jus habebat. Vide L. XIV . Cod. de Sacroſanct. Eccl. Annani
Comnenam lib. xv. Alexiad. pag. 485. Codinum de offic. & Meurſium in Gloff.
1 II. SECRETUM MAGNI'SACELLARII, illud dicitur cui præerat Magnus
CP. Christ, lib.11. x
 1620
CONSTANTINOPOLIS
.
Sacellarius , cujus munus erat Sacerdotes & Monachos, qui inordinatè vivebanr, caſtgare,
coque nomine habebat in ſua juriſdictione ori av spona noh yuanzia usvasúela , ut eft apud
Codinum de Off, cap: 1. & Martinum Cruſium in Notis ad Malaxum pag. 203. Magni Sacel
larii officium in codice MS. Pachymeris Auguſtano ita deſcribi monet Pontanusin Notis
. lxxill. Eunerudelo
ad Cantacuzen . lib. 1 1 1. cap. Σακελλάρια , κoαι muydu'av Gus e turlorītas ĝoτ povazeôv ij
και
δερέων , και όπιστατων μονασηeίοις Gίς ανδρώοις η γωαικείοις. Que quidem Codino lucem affe.
runt. Hinc diſcimus cur S. Martinus PP. Conſtantinopolim perductus, reuſque fa& us, ante ,
Sacellarium fteterit. Auctor hiftoriæ de illius exilio , apud Anaftafium in Collectaneis pag.
86. Mane tulerunt eum de custodia conſtituendum in Cella Sacellarii, jubentes convenire omnem se
natum , quod ego factum eft. In eo porrò præſediſſe Magnum Sacellarium infrà docetur : Inten
dens autem primus qui prefidebat Sacellarius cum reliquis principibus , à longè jußit eum furgere à
ferculo & stare. Cella verò Sacellarii circa imperiale ftabulum extitit. Idem pag. 91. Eduxe
runt autem fanitum Apoftolicum virum de Cella judicii, éſtarøerunt eum in medioatrii, quod erat
ante Cellam Sacellarii & imperialis štabuli,
III. SECRETI MAGNI SCEVOPHYLACIS juriſdi&tio erat circa vafa
ac za isegi neipernia ,quorum cuſtos erat , ut eft apud Balſamonem & Codinum. Vide noftram
Deſcriptionem S. Sophiæ n. LXXXVII.
IV. SECRETUM MAGNI CHARTOPHYLACIS , Eén setov XaptoQuadxi
Beo : dicitur Joanni Epiſcopo Citri , tò cúc yes TÊ XafCoinMOS CÉUTETTU , MichaëliCerulario Patr.
CP. in Ediēto de projecto Pittacio , apud Leonem Allatium diſſert. 11. de Libr. Ecclef. pag.170.
in quo Charcæ Ecclefiafticæ aſſervatæ dicuntur : unde fortaſſe idem fuerit quod XustoQuad
nelov nuncupatur Nicetæ in Alexio Ang. lib. 11.n. zy. & tom .1. Juris Græco -Romani pag. 256.
Quæ autem , && quàm ampla fuerit Chartophylacis in rebus Eccleſiaſticis juriſdictio , vel ex eo >

colligitur , quod non figilli duntaxat Patriarchalis &c Archivorum Ecclefiæ cuſtos fuerit, fed
>

& præcipuus ac primus Patriarchicæ juriſdi& ionis judex, omnium ſcilicet cauſarum Ecclefiafti
carum , ac præfertim matrimonialium, ut pluribus docent Balſamon ad Concil. VII. Can. viii.
& lib. vii. Juris Græco-Rom.tom . 1. pag. 458. Codinus de Offic. cap. I. & alii.
V. SECRETUM PRÆFECTI'SACELLIO , feu illius, qui ó og Eaneris dice.
batur , qui & quibuſdam Minor Sacellarius appellatur. Deillius juriſdictione fic Codinus de offic.
cap. Ι. και τα Σακελία κρατών της καθολικας δικλησίας , και το σακέλιον , prαcrat Ecclefis Catholics,
feu Parochiis , uti appellamus , a Sacello , id eft Theſauro Ecclefiaftico. Addit Balſamon Em
> >

phyreuſeon adminiſtrationem habuiffe. Meminit iſtius dignitatis Cantacuzenus lib. 111.

cap. LXXIII.
VI . SECRETUM PROTECDICI , quem in numerum icon Oxoiawr allegit Xi
philinus Patr. CP. ut eft apud Joannem Epiſcopum Citri in Reſp. ad Cabaſilam lib. v. Juris
Rom. tom . 1. pag. 327. eoque nomine is Secretum habuit & juriſdi&tionem , quam fic defcri.
bir Codinus de Offc. cap. Ι . εις το αντιλαμβάνετε τες αιχμαλώτες , και κριτής τ εγκληματικών
>

zool'éosur. Quæ ita explicatTurco -Græcia pag. 218. ó negotendi KOS , OTo's mesopuga's evadigó
Mehno , erat nempeprimus Defenſor eorum qui ad Eccleſias confugiebant veluti ad Aſylum ,
>

de quorum criminibus & immunitate cognoſcebat. Eapropter jus dicebar in Proſcenio Ma

gnæ Eccleſiæ , quod 1160Tex.dincicr vocabant. Nicetas in Alexio Man. F. n.yil . HÓTESOW eis to
.

e; σιήνιον το νεω , αν οι της Καισαρίασης των μάχοντες κυλίθησαν , φεύγοντες, οal Πegτεκδικείον
>

κικλίσκετ
unnisnetey,, in,templi veſtibulum , quod dû frot:cdiceum dicebatur , defcendit , in quo qui pro Caſa
riſſa pugnabant ,ſéſe
fefe receperant. Eò enim confugiebantnocentes , quò prætereuntium commi
>

ſerationem excitarent , & immunitaris jura fibi fervari expoſcerent. Idem Nicetas in Andro
nico lib. 11. n.Χ. και ο μεν ως είχε τον θειόν εισιών ναόν , άνοισι τον ανάσιθμον , δν οι φονείς ανερχόμενοι
το οικείον ανακεκαλυμμλύως 2/gβανεσι πλημμέλημα και την εκ των εισιόντων τε και εξιόνων το Ιερών
nézelo o altomtec Ovy neópov, templum eo habits ingreſſw , eam ſedem confcendit, in qua homicida
>

fuum facinus exponentes , ab ingredientibus & egredientibus veniam petunt. Neque tamen in ipfo
hærebant veſtibulo nocentes , ſed & in medio templo ftabant, opem ingredientium imploran
>

tes. Idem Nicetas in Ifaacio lib. 1. n . VI . έξελθών γαρ νυκτος , και προς τον μέγαν της ακάς Σο
>

φίας ναών εισελθών , και μέσον τα ιερά σας και παρεκάλει τις εισερχομυες βοηθήσαι άωτον , δε ηοδίc enim
2 >

egreſjus magnum S. Sophia templum fubiit, e in media ede ftans , opem introeuntes ut ſibiauxilio ef
fentdeprecabatur. Interdum etiam ſacrum Lavacrum prehenſabant , vel ipſam ſacram Menſam .
Sed hæc nota.
VII. SECRETUM MAJUS PATRIARCHÆ memorant ſcriptores , ubide
Nicera Parr. CP.agunt , quem anno XXVII. Rhinotmeti eraliffe facras imagines aiuntin Ec
clefiis , atque adeò in utroque Secreto Patriarchii, Majore & Minore. Nicephorus CP.pag.236.
)

I. edit. Υπο και τον αυτον καιρόν Νικήας και της πόλεως ωροέδρός τινα μεν τον εόνε 2/gφθαρέντα
της καθολικής εκκλησίας ανακαινίζει κτίσμαζανταις τε εν τοίς εκείσε ίδρυμύοις ορούδων οίκοις,
ας
(( ές ) Ρωμαίοι Σέπρεζα καλάσι ,, τό τε μικρον δόμημα και το μέγα ,, τα Σωτήρος και η αγίων σας
afs Angédos zquezonong unexóta üans eixorozeapiasdziiguos. Søbidem tempus Nicetasurbis Pa
 I

CHRISTIAN A. LIB . II. 163

ryiarcha , edificia quedam Catholice Ecclefiæ , que vetuftare collapſa fuerant , inftaurat. Tum ibi ex .
citatis proceſsionum « dibus, quas Romani Secreia vocant, tam in majore quàmminore , Chriſti Domini
ar Sanétorum imagines aureo muſivo atque ex cera factas eradis. Utrumque Patriarchæ Secretun
in ipſo Patriarchio ftatuit Theophanes an . x XV 1 1. ejuſdem Rhinotmeti , ubi rem eandem
refert : Γω αυτα έτοι Νικήτας ο ψευδώνυμος Παξιάρχης τας εν τω Παξιαρχεία εικόνας το Μι
κρα Σεκρέτα δια μαστίκ έσας έξεσιν · τα Μεγάλα Σεκρέτα της τροπικής Οξ υλογραφίας έσης κα
τήνεγκεν ,, και τα λοιπών εικόνων τα πρόσωπα 22 0 . Ηoc ipfo anno Nicetas titulo tenus Patriarcha
812100
έμισαν.
imagines que ir Patriarchii Minore Sccreto muſovo exarate crant , erafit : que verò paululum extabant
>

in Magno Secreto, dejecit, & reliquarum imaginam facies delevit.In Majore Secreto proje&tum in
facramenſa à Legatis Apoftolicis Pittacium à Michaële Gerulario Patr.CP.anathemate dam .
fuiſſe refert ejuſdem Michaëlis edi&um deſcriptum ab Allatio in Differc.11.deLibris Eccl.
Gr. p.17o.αν το μεγάλα Σεκρέσω αναθέμαι υπεβλήθησαν. Quod vero vir magnus apud Nicepho
rum , Secre!a , wogódwo oireç appellari exiſtimat , quòd effent ſtationesad quas procedebant Cle
rici Eccleſiarum , velquòd eſſent semá , in quibus in his occaſionibusImperatores perno &tarent,
vix eſt vero conſentaneum , cùm hac notione Secreta uſurpari nequaquam reperiantur; imò pro
ædibus in quibus lites agitantur. Verùm cùm per ſe juriſdictionem Patriarcham habuiſſe non le
gamus, dubium relinquitur, cui potiſſimum uſui addi&ta fuerint ejuſmodi Secreta , Majus & Mi
nus ; niſi dicamus in iis exocaracælos interdum judicaſſe.
VIII . SECRETUM MINUS PATRIARCHÆ , cujus mox meminimus, in >

Patriarchio perinde extitiſſe præterea indicat Cedrenus pag. 467. ubi de Niceta Patr. CP.
τας αν το Μικρα Σεκρέω τα Παβίαρχεία εικόνας alg ψηφίδων σας έξεσε , και τας λοπιας εικόνας άν όλω
TWIT& Fedpxcix . In Minore Secreto actas Synodos docer Xiphilinus in ſancito quodam apud
Leunclav.. pag. 57. Φροκαθημένα σε αγωτάτε οικεμυικέ Παξιάρχ8 αν το Μικρα/ Σκρέτω.

XV .

ÆDES PUBLICÆ JUDÆORUM ET SARACENORVM .

I. NAGOG A Judæorum extitit eo loco ubipoftmodum ædificata Chalcopratiorum
Sxdes
ædes. Sed non leviter fallitur , fallitque Zonaras , cùm fcribit, Conſtantinopoli Syna
> 2

gogam à furente plebe incenfam , eoque fa &to infenſum Theodofium M. graviorem mul.
>

& am irrogaffe incendiariis , juſliffeque rurſum excitari , quod fanè procul eſt à vero : cùm id
non in Urbe regia , ſed in quodam Orientis caſtello factum conſtet ;; quippe , ut refert Pau
linus Preſbyter, qui ea vixit tempeftate , in vita S. Ambroſii , pofito Theodoſio Imperatore Men
2

diolani, Ambroſio verò conſtituto Aquileie, in partibus Orientis in quodam Caſtello à Chriftianis vi
ris, Synagoga [isdeorum og Lucus Valentinianorum incendio concremata funt , propterea quod Iudæi
vel Valentiniani inſultarent Monachis Chriftianis : Valentinianorum enim hæreſistriginta Deos colit,
fed de ejuſmodi faéto Comes Orientis ad imperatorem relationen direxit , qua accepta imperatorpracepe
9.16 , ut Synagoga ab Epiſcopisloci re edificaretur , in Monachos verò vindicaretur, óc. Paulino con
ſona ſunt quæ ipſemet Ambrofius ſcribit ad Theodofium Epift. xvii. Relatum est à Comite
Orientis militarium partium incenfam effeSynagogam , idque auctore factum Epiſcopo. Mox fatis in
>

nuit Synagogam hanc extitiſſe in oppido ignobili : Si ædificioincenſo moreris vilißimo ,quidenim
in tam ignobili caſtroeflepotuit ? Oc. Et rurſum : Quid autem habere poruit Synagogain caſtro ultimo,
cùm totum quidquid illic eft ,non multum fit,nihil pretiofum , nihilcopiofum . Hac de re pariter ſcribit
>

Epiſtola ſeq. ad Marcellam fororem . Lex vero qua Synagogas Judæorum deſtrui vetuit Theo.
dolius M. videtur effe L. vult. Cod. Th . de Judæis. Žonaræ maeges:uo deprehendit præter
ea , qui in ea occurrit narratione parachroniſmus. Nam id ſub Theodofio M. cùm Honoratus
præfe&turam Urbis CP. adminiſtraret , accidiffe commemorat. Atqui Honoratus primus
Urbi Præfe&tus anno ccclix. à Conſtantio Auguſto datus legitur , uti multis obſervavit Ja
cobus Gotofrediis ad L. 16. Cod . Th. de Prætorib. proindeque iſtud muneris obiiſſe longè
ante Thcodoſium M. ſub quo nullus hac appellatione Præfectus Urbi CP . habetur in eorum
ferie quam edidit idem Gotofredus. Sed & in eo falſus Zonaras , quod Theodoſio M. adſcri
>

pſerit, quod Junioris fuit. Simile enim quidpiam narrat Evagrius lib. 1. cap. xXII 1.de Judæorum
Synagoga à Chriſtianis Antiochiæ Judæis ablata , quam cùm reddi protinus Theodofius Ju
nior præcepiſſet, monitum & increpatum per literas à Symeone Stylita , mandata ſua revo.
caſſe",Præfc&tumque, à quo de Synagoga reddenda impulſus fuerat, abdicaſſe magiſtratu. Qu10
pertinent ejuſdem Theodoſii Junioris Conſtitutiones quæ habentur in Cod. Th. L.xxv.
XXVI. & XXVII.de Judæis, quibus vetat non modò Judæorum Synagogas auferri, vel flam
mis exuri , aut novas exſtrui , fed & fi que effent poft legem ( Theodoſii M.) vel erepize Synagogæ,
vel Eccleſiis vinl.cute ale certè venerandis mysteriis conficrate ,pro his loca eis in quibus poſsint ex
ftruere admaſse
22
um ſcilicet fiehlatarum preberi. Datæ autem hæ leges Aſclepiodoto & Mariniano
Coff.anno Chr.cccCXXIII. proindeque ante conditam ab eodem Theodoſio Chalcopratia
CP . Chriſt. lib. 11.
 164 CONSTANTINOPOLIS
nam xdem ; ſiquidem verum fit quod refert Cedrenus pag. 343. hanc demum excitaffe anno
Xlll. Imperii , ozrazagin Isdaiw ześre@gv souv, cùm antea effet ludæorum Synagoga. Verùm
cùm probabile fit has Theodoſii leges potiſſimum editas propter ædem Chalcopratianam ædi
ficatam , ubi erat antea Judæorum Synagoga , exiſtimem potiùs id ante annum ccccxxIII.
>

accidiffe , & ad hanc ædem ſpectare hæc verba ( velvenerandis myſteriis confecrate) cæptamque
ædificari ante has leges , demum confectam ſub exitum imperii:proindeque emillas à Theo
doſio leges ,quò Judæos quodammodo ſolaretur ob everſam in Chalcopratiis Synagogam . De
Chalcopratiis&æde Deiparæ Chalcopratiana infraagimus ; addo tantùm ex Leone Gramma
tico pag . 465. ad eam proceNiſſe Imperatores in feſto Annuntiationis Dei
M
paræ .
II. MÉTATUM , feu SYNAGOGA SARACENORU . Conſtantinus Por
phyrogenitus lib. de Adm . cap. X X I. auctor eſt Saracenorum templum , ſeu facellum ritui
ac religioni Saracenicæ addi&tum , in urbe demum ædificatum , Michaële Balbo imperante ,
> >

Maſalmæ , præcipui Valid Sultani, vel Chalyphæ Copiarum Ducis rogatu , qui ea tempeſtate
urbem obſidione cinxerat : Iseov on ose o Mabices fŁZONO W Eoqidir , éxgovo di Mabis
υπήρχαν δ.Μασαλμας ο κ. Κωνσταντινόπολιν ορατεύσας , και τον G και διατήστως εκτίθη το ο Σαρα
ulu cão Morzodron en Tự Baothszęs riporzew. Scienduin verò Mabiam iftum nepotemfuiſſe sophiam,
Maſalman verò nepotem Mabia , qui quidem Mafalmas ille eft qui adverfus Conſtantinopolim exerci.
>

tum duxit , & cujus rogatu Saracenorum Sacellum ædificatum eſt in imperaprio Pratorio. Ubi Ma
gioidov, Moſqueam Meurſius interpretatur . Illud etiam Saracenicum Sacellum in Prætorio Ita
tuit Nicetas , & in quadam feditione everſum , Alexio Angelo imperante ſcribit in illius
>

Vita lib. III. h. ν. Επί δε τας Πραιτωρίς αύαβέψαντες πύλας αύεσιν εις ένδον διδόασιν , σκυλεύεσή

2
τε τον εκείσε εισπανικών ναών , το δε ο Σαρακίωών σωαγώγερν αναπώσιν εκ βάθρων αυτών Pretorii
>

foribus effraétis, captivis libertate donatis, Chriſtianorum quæ ibi ftabat adem ſpoliant, Saraceno
rum verò Sacellim ab ipfis fundamentis evertunt. Rurſum tamen inſtauratum eſt : nam à Fran
cis , qui Iſaacio Angelo auxilio venerant , direptum mox , & incenſum ab iis tradit idem Ni
cetas in eodem Ifaacio & Alexio F. n. II. Kaj i vo' aweraquea exeivo vo momeĝv trñ nóng neógor
dánsáday , το ' ξ Αγαρ σιωαγωγίω λάθρα είπίπίεσιν , δ φησί Μιτάτον δ δημώδης ΔάλεX
sees sal tróvta rent gloors anseúovow Ea ſcelerata cohors cùm ad urbem mari appuliffet , — in Sa
sacenorum Synagogium ,quodMitatum vulgusvocat, irrumpunt, ma pervimomnia diripiunt. Et
mox , qua in urbis parte fteterit , ſatis declarat , ubi defcribit incendium quod ab üſdem Fran
>

cis excitatum eſt. Cæpiffe enim ait à Synagogio Saracenorum , quod ad ſeptentrionalem
Urbis partem ad mare, & ædem ſanctæ Irenes vergit : HpEdTo jefe owe i Degórn og Trucos con
Σπο ή σιωαγωγία και Σαρακίωών το δε Έξιν και το ωρος θάλασαν όπικλινές βόρειον μέρος σε πόλεως,
! και τοπώς είζον , o ' ονόματι σs αγίας Ειρώης ίδρυ ) .. Ex his porto pater Meskita Sara
cenicæ in Urbeconditorem Ifaacium Angelum perperam Latinos ſcriptores agnoſcere, cùm
longè ante Iſaacium extiterit. Quippe ab eo Saladini rogatu , quocum fædus inierat, con >

dicum diſertè tradit Innocentius III. PP. lib. x111. epiſt. CLXXXIV. Quinetiam ifakiusIm
perator ob gratiam Saladini fieri fecit in urbe Conſtantinopolitana Meskitam. Et ſcriptor Hiſtoriæ
1
Hierofolymitanæ , in Geſtis Dei per Francos pag. 1159. Dignumſanè quod urbs ila ſolo tenus
>

everfa procumberet: nam , fi fama creditur, novis poluebatur Mahumeriis, quas perfidus Imperator
>

( Iſaacius ) indulferat fieri, utfædus quod Turcorum conjuratus inierat , obligativusconfirmaret.De

>

nique Matthæus Paris, & Radulfus de Diceto an. MCLXXXVIII. Infuper etiam & idem Sa
3

ladinus mifit idolum ſuum Constantinopolim Imperatoris affenfu, ut ibi publice coleretur: fed per gra
tiam Dei captum eft in mari à Ianuenſibus, Matthæus Weftmonaſterienſis an. MCLXXXIX. Inſua
per idem Saladinus mifit Conſtantinopolim quofdam ritus fuæ legis ibi obfervandos. Cur verò Mita
Tov Saracenicam Meskitam vulgò vocatam dicat Nicetas ; non plane video. Scio uitátov apud
S. Athanaſium de imagine Berytenfi, & in VI. Synodo ał. XI.pro quavis æde , ut Metatum
apud Latinos , ufurpari. Sumitur etiam interdum utátov pro loco caftrorum , ita ut quod
Prætorium veteres, Byzantini Metalum appellaverint. Vide Bulialdum ad Ducæ cap. 111.
pag. 227
1

XVI .
VARII VRBIS TRACTUS.
Omus inſignes Senatorum , ſeu Procerum , uti appellantur in L. XIII. Cod. Th.de
>

DiPrætorib. à quibus plerique Urbis tractus appellationem ſumpſere , complures recenſen

tur à ſcriptoribus. Narrant quippe ii Conſtantinum Magnum evocatis , vel adductis Româ
Senatoribus , vel qui eum comitati Byzantium ultrò venerant , ære ſuo exſtructas conceffiffe.
Zozimuslib. ΙΙ. pag . 687. καασκευάσας δι' οικίας τισι η εκ σε γερουσίας ακολgθήσασιν αυτω ,ஏ
qui
buſdam eum fecutis Senatoribus ades exftraxit. Heſychius Milefius: Kaj tois exons Sooi auTale

j
 CHRISTIAN A. LIB. II. 165
Σπο σε μεγάλης Ρώμης συσκλητικούς εφιλοτιμήσατο οίκους και οι αυτός κατασκεύασεν εκ Βημάτων ιδίων
Quino Senatoribus qui ipfum Rom å ficuti erant, des propria pecunia ædificatas donavit. Sozome
nus lib . 11. cap. ΙΙΙ. Εποι και9 αιθονας εκ ίκανοι νόμισαν πολίτας του μεγέθη της πόλεως ,
μεγίσας οικίας ανα τας αγοράς απορόδω οικοδομήσας και ανδρας εν λόγω σω τους οικείοις δεσπότας
ποιήσας , αν τουταις κατώκισε , εις μη οκ αρεσβυτέρας Ρώμης και οι δε δξ ετέρων εθνών μετακα
>

deocípelu @ Cum verò cives indiginas urbis magnitadiniſat idoneos hand judicaret,, ampl.fimasades
per compita d'verfis in locis ædificavit, & in iis viros celebres cum eorum familiis collocavit, qnorum
>

partem ex Antiqua Roma ,pariem autem aliam ex aliis nationibus accerſivit. Sozomeno conſona
habet Nicephorus Call. lib. VII. cap .XIV111. & Anonymus de Geſtis Conſtantini: Deinde
quafitis ei undique civibus, divitias multas largitus eft, ut prope in ea omnes thefauros & regias fa.
>

cultates exhauriret. Theophanes an. xx. Conſtantini de Nova Urbe : Hy Qidstipasdire ue

να οίκοις αειφανεσι , οι οπο Ρώμης αξιολόγος μετώπισε , και ώς άλλων τόπων και δύο βιλεξά
μως , και οίκους μεγάλος εις χαρισάμου και οικήσαι τίω πόλιν πεποίηκε» γhe igitur preclaris
adificiis exſtructa viros dignitate precipuos ab urbe Roma aliiſque locis fele&tos illuc tranſtulit . Oprea
claris ædibusaßignatis, urbem præcipitincolire. Cedrenus anno XVIII. ejufdem Conſtantini :
Ο βασιλείς τα Ευφeατα ορος να κήσεως ωρείξαι , αυτός και οι ένοικήσεως προσέθηκε » και τις
2

δακτυλίους εκάσου τη φρούτων αρχόντων αναλαβόμυω , οίκοις δειμάμενα αειφανείς , τας γυαλ
3

κας sissy ve ropdown roh zainteon 6 m 'wlis eis Thu' Baorrida avágagfeo Imperatortemplı ftrue
Eture Euphrata demandaro negotio , ipfe etiam de fequentanda hon inibus urbe curam geſsit. Nam doa
mibus magnificis exftruétis annulos primarii cujufque viri recepit, eorumque uxores, liberos, ac 10
tus familias in regiam urberx tradı xit. Ado Viennenfis in Chronico de Conſtantino : Idem
Vrbem nominis fui ftatuens in Thracia , fedem Romani imperii, o caput totius Orientis ipfe voluit.
Capet verò 10114s imperii antè Romam beatis Apoftolis Peiro & Paulo fub teftamento tradiaii , nobis
liores Romanorum , Confulares quoque viros , ac pene torum Senalorum ordinem cum uxor:biss libe
ris , in fecundam vel Novam Romam Constantinopolim trar.fuum habitare conſtiruens Rem etiam
pluribus profequuntur Michaël Glycás , & Codinus pagg. 10.11 . qui duodecim numero Ro
manos Senatores Byzantium cum familiis migraffe tradunt, iiſque à Conftantino in variis
urbis regionibus aſſignatas domos , à quarum dominis tractuum eorundem plerique nomen
1 claturam poftmodum accepere. Hi verò ſecundùm Glycam fuere Olybrius, Verus Urbi
cius , Zoticus , Eugenius , Eubulus, Studius, Florentius, Calliſtratus, Maurianus, Severus,
>

& Ifidorus , quorum quatuor priores Magiftri , cæteri Patricii erant. Alii alia comminiſcun
1
tur nomina : ii enim in Synaxariis ad x x X1. Decembr. in S. Zotico ita recenſentur ‫ز‬, Ar
e) matus Magiftrianus, Paulinus illius confobrinus , Olympius, Verus , Severus, Marianus,
>

Anthymus Urbicius , Iſidorus, Calliftratus , Florentius , Eubulus , Sanſon , Studius, & Zou
>

I થે énesve micy cy of sudgeon (Hoc vez que osneegu Crnénn leto , quorum etiamnum non
ticus, Gay Mas
le mina fervant pleraque facræ ædes. Horum denique procerum , ſeu Senatorum nomina aliter
etiam defcribit Codinus : nam his accenfet Philoxenum , Probum , Dominum , feu potiùs
Domninum , Agricolaum , Darium , Marinum , Rhodanum Saluftium , & Modeſtum , qúos
3

# omiſit Glycas , præter Eubulum & Urbicium . Quinetiam Nicephorus Bryennius in Proæ
mio Hift. n . 1x. Ducam quendam Conſtantini Magni affinem unà cum cum illo Roma By.
zantiumveniffe fingit. Ita ſibi gratis indulgent Græculi iſti ſcriptores , cùm pleroſque ex iis
" Senatoribus , à quibus tractus Wibis appellationem ſumpſere, ſub ſubſequentibus Auguſtis, vi >

lo xiffe conftet ex Codice præſertim Theodoſiano. Verùm quocunque modo ſe res habeat, non
modò primi iſti Patricii Conſtantiniani magnificas in Urbe habuere ædes, fod & qui ſub aliis
vixerunt Imperatoribus fibi exftruxere,, à; quibus perinde fuam ſumpſerunt Urbis regiones ac
tra&us nomenclaturam . Nam ad Urbem adornandam non Imperatores duntaxat , fed & po
tentiores & magnates , ipforum Auguſtorum exemplo , excitatis tim privatis , tum publicis
ædificiis, ejus ſplendori certatim ftuduere. Themiſtius Orat. vi . in Theodoſium pag.62. Koy
δη και τα μου τα κοινά επιδίδωσι , τότε ίδια δολιθείν , αλλ ' αξετα απερ ζωον άμα η πόλις , και
μιας ώασερ άπαντας κατεχούσης δασερ βπιπνοίας εκ τ8 ζήλου και βασιλικού και αρχοντας και ιδιώτας ,
ός μου πρόδεμονεγείρς , δς δε θαλαμον , δς και αϋδρώνα , δε 3 επ7 άκλινον , ή εννεάκλινον οίκο • το και
>

ng Micee'srcu tiga ta éicépn riga langívn nay 11Céarn ng Aiwatia , &c. Neque verò cùm pu
blica
promoveantur privata minuuntur interim atque excidunt fed tanquam animal quoddam uni
verfa fimul gliſcit atque augetur civiles, & tanquam eno rodemque ex ſtudio imperatoris, affiatu Mas
giftratus æquè aique privatos corripiense , hic veſtibulum exc191, ille thalamum , aller andromas , ula
ter ſeptem aut novem capax l« Etulorum cubiculum ,, par:ctes alius , folumque Laconico da Lybico atque
‫ܐܕ‬

Ægyptio marmore confiernil &c . In candem fermè fententiam ita fcripfit Manuel Chryſoloras
Do In veteris ac Nova Roma Comparatione pag. 18. Είτα τα απανω χέθεν τεχνας ως καλλωπισμών
nä αυτής συμώ.Γκαν, ει 9 πλούσιοι πλουσίως , και μεγάλοι μεγάλων και και βασιλείς βασιλικής οικοδο
>

Mou Tec Deinde omnes artes ad exornandum eam contuleruni, divites ftatim fimpiuosè , Magnates
magnifice.ca Reges regiè ædificantes. Tantus autem erat ædium in urbe numerus, adeoque fibi
eraatinvicem connexx , ut vix locus fub dio apertus inveniretur. Agathias lib. v. pag. 146.
хід

>
 1

166 CONSTANTINOPOLIS
C
Ξιωεχείς και99 απανταχού αιai οικοδομία aή πόλεως ,, και ζωημμύα, αλλήλαις,, σπάνιαίτετα ίδοι της
αν χωeιον ύπα φegν και αν απο τα ακόνον, και παντάπασιν ελεύθτegν και ότι οριθικώτος : Continua enim
omni ex parte ſibique mutuò connexa funt ædificia , ægre queufpiam locum aliquem fubdium & apertum ,
e contigui edificii expertem conlpicias Arque licèt hodie ex antiquis illis Chriſtianorum prin.
cipum ædibus , quibus olim Urbs fuperbicbat , paucæ admodum fuperfint , Turcique exte
riori cultui parum conſulant , plateæ etiamnum hodie adeò funt anguſte ,uteaes alicubi
#iyinque fe fere contingere videaniur, uti teſtatur Thomas Smithus in Notitia Conſtantinopo
leos pag : 80. Immenſum in Urbe ædium numerum & elegantiam attigit præ cæteris Adam
nanus lib. 111. de Locis fan &tis cap. 1. Domus intra civitatis nænia habet numeroſas , ex qui
>

busplurimemira magnitudinis , lapidee instar Romæ habitaculorum confurgunt. Et Guntherus in

Hift. Conſtantinop. cap. XV . Stru turam autem edificiorum in corpore civitatis, in I rcleſiisvideli.
Cet & turribus , a domibus Magnatorum , vix ullus vel defcribere potest, vel crider d firbenii,niſi
>

qui ea oculata fide cognoverit . Exiſtimat Gyllius lib. iv . cap. ult. cùm auctor veteris Urbis De.
ſcriptionis quatuordecim Regiones non continuiffe ait niſi quatuor mille & trecentas o &to
ginta o &to domos , id intelligendum de ædibus civiun principum majoribus : ut Sextum Ru
fum & P. Victorem , tradentes xi v . regiones Romæ continuiffe circiter MDCCLV . inter
pretari neceſſe eſſe illuſtres & capaces , cum utraque Roma, vetus & Nová , maximaeſſet,
& frequentiſfimè habitaretur . Nec mirum fi tot ædibus ubique Urbs coruſcabat , cùm ut >

civium frequentia foreret , iis qui & domos haberent , & qui novas ædificarent , privilegia
indulferit Conſtantinus , ut fcilicet iis annonæ civicx , ſeu panes de publico darentur , qui
>
inde ædium panes dieti uti fuo loco obſervamus , ubi de Gradibus. Quibus quidem alležti
privilegiis undique in Urbem quique confluebant, ædefque fibi exſtruebant. Atque hanc ci
vium frequentiam ita prædicat Sidonius carm . II .
Porrigis ingentem fpatiofis mænibus Vrbem ,
Quam tamen anguftum populusfacit, c.
Quod ſuis reddidit verbis Willelmus Malmeſburienſis lib. i v. Hiſt. Angl. pag. 137. ex Sido
nio mutuatus. Quò certè fpe & at quod de Athanarico Gotthorum rege narrat Rodericus
Toletanus lib . 1 1. Rer. Hiſpan. cap.111. Is enim à Theodoſio Magno Imperatore ut Con
ftantinopolim accederet invitatus , cum eo Vrbem est ingreffus , miranſque Vrbis fitum , ftatio
>

nemque navium ,populiſque diverfarum gentium , quafiunofonte è diverſismundipartibusfcaturire,

En, inquit , cerno quodincredulusaudiebam. Ut porro Conſtantinopolis in ipſis ſúi primordiisin
colarum frequentia ac multitudine floruerit , multis prædicat Eunapius Sardianus , qui Ju >

liano imperante vixit, in Edefio pag . 39. Η μεν γαρ Κωνσταντινόπολις , το αρχαίον Βυζάντιον x και
μεν τας παλαιές χρόνος ,Αθηναίοις παρείχε. την σαπο μπείαν , και ωeιήoν ήν ο διελθεν αγώιμον· ν‫ س‬3
>

τοίς καθ' ημάς κα egΐς , 8δε το απ’ Αιγύπτε πλήθG- τ ολκάδων , έδέ τε δξ Ασίας απάσης , Συρίας σε
>

και Φοινίκης και η αλλων εθνών συμφερομυον πλήθG- σίτε , και απαγωγής φόρε εμπλήσαι και κορέσει
τον μεθύοντα δύναται δήμον , δν Κωνσταντίνα τας άλλας χειρόσας ( leg. χηρώσας ) πόλεις ανθρώ
>

πων και εις το Βυζάντιον μετέσησε , και ( ορος ) τες εν τοις θεάρεις κότες , οραβλυζόντων κραιπάλης
>
ανθρώπων εαυτο συνεσήσας , σφαλλο μύων ( ανθρώπων και αγαπήσας εγκώμια , και μνήμην ονόμαζς
ſ Mónis vad cuinteiro obey 20 uefów odvojg . Conſtantinopolis vetufto nomine Byzantium , antiquitus
fuppeditabat Athenienfibus annonam ,fidemque omnem excedebat frumenti inde advecti vis:atnoftroſe
culo neque onerarie naves , quas Ægyptus mittit, totaque Afia cum Syria & Phænice , neque frumentaria
copieex aliis provinciis vectigalibus comportate , explere valent aut fatiare circumfluentem & copioſam
populi multitudinem , quam Conftantinus vidualis urbibus Byzantium transtalit , ac circum fe habere
voluit , ad captandos in theatro à temulentis a crapulam rejeétantibus plaufus: ambiens fcilicet à titu
bante populó laudari , nominanque ab his qui vix illius nomen nifi ex ufuifferre poterani. Itadenique
Socrates lib. I V. cap. X V. KONSUNTIVÉTIONIS rij dreves sférou mnon , & c .
>

I. ACROPOLITÆ domus . Vide infra , Iberitz.e.

II. ALONITZIUM , ſic dictus locus in Foro Tauri. Origines CP. MSS. ET Év Tad
Ταύρο -ήλη τα μεγάλα Θεοδοσία ίσα τα ,ήν
. δε πρώην αρτος ,,ένθα τες απο τ έξνών ήκοςας ιδέες
εκείσε υπήρχε και ωρώην Παλάτιον και ξενοδοχείον Ρωμαίων και εις το καλάμδυον δηλώνοι Αλωνίτζιον .
>
exe
Statua que in Tauroftat, eft Magni Theodofi. Locus verò antea erai, wbi exterarum gentium Legatos ex
cipiebat. Prius autem erat Palatium & Xenodochium Romanorum , verſus ſcilicet Alonitzium , ſeu
Areolam .
III. ANEMODULIUM , AveMod 62000 , æneum quiddam fuit quadrilaterum , in fu
blime elatum , cui inſiſtebant duodecim Ventorum ftatuæ ut habet Codinus pag.54. qui
>

erectum ab Heliodoro Aſtronomo , quem duasefni vocant Origines CP . MSS. Leone Iſauro
imperante , tradit , præterea machinam iftam æream Dyrrachio àmuliere quæ illam in dotem
>
acceperat , allatam . Eædem Origines CP . TÒ @ Avemosónod és nahn ausg unodróps og drass
βες, αν τους μόνοις λέοντος τα Συesγενές , δς και δηλώσεις σας ιβ' ανέμως τα τέασαρα χαλκερεύ
ματα τα μεγάλα ήχθησαν από το κάσε το Δυρραία είχε και αυτα μνη χώρα εις οροϊκαν αυτή που
ναε τπνός: Η πολλής και Επιστήμης και αφegνομίας επoίει τετο . Αt quam Leoni 1auro es Origines
 CHRISTIAN A. L IB . II. 167
& Codinus , vel certè illius ætati, Cedrenus , à quo graphicè deſcribitur , 'Theodofio M.ad.
fcribit , pag. 323. Το παρασκελές τέχνασμα και οδ' Δήeιν λέγεσιν ανέμων , ήγειρεν οo μέγας .Θεοδόσιος και
> .

πυραμίδω σχήμα ζωγραφών , και ζώοις πλαστές κεκοσμη μπύον , βλασοίς τε καρπούς και ροΐσκους
γυμνοί τε έρωτες ίσανται προσγελώντες αλλήλοις ημέρες, και τους κάτω περσιν εμπαίζοντες άλλοι
5 εποχλάζοντας έμπαλιν νέοι ,σάλπιγξι χαλκείς εμφυσώντες ανέρες χαλκών και βρέτας ύψοθεν ποτό
refecv, 77soas Moyeías derxvýcz ñ áréuwv. Quatuor pedibeks fuffultum opus , quod contentionem vento
7

Tum vocant, Theodoſius Magnus erexit ,pyramidisformam depingens, á fiitilibus exornans germini
bøs,fructibus, atque malis Punicis. Stanto nudi amoresinvicem fibiblandè arridentes, & infra tranf
euntibus illudentes. Rurſum alii adoleſcentes fubfidentes æreis tubis ventos inflant, & - imago erea in ſisa
blimi volans, acutosflatusventorum denotat . Atque Anemodulii deſcriptioni mirè conveniunt quae
habet Nicetas in Andronico lib . ΙΙ ..cap.V11.. Αλλά καιM ότι κίονα το χαλκεν μετέωρον σεβάπλευ
egv , ενώ γυμνοί Θεμβλημάτων μηλοβολέσιν αλλήλες οι έρωτες , δ Ανεμοδέλιον κέκληται , εαυτόν
drastices &penéto 201xgt. Habuit etiam in animo ( Andronicus ) dream fuam ftatuam fuper columna
inſublimi eneo Tetrapleuro , ubi nudi Cupidines pomis fe invicem petunt, quod Anemodulium vocant)
erigere. Quo loco Codex Græco -Barbarus habet : évőahópvcu guraines eigos sri ratoíxnow , ubime
retrices habitabant, ita ut inde colligere liceat juxta Anemodulium ftetiffe lupanaria publica;
cujuſmodi erant Romæ : ad x L. enim recenſet P. Victor. Nam & in Zeugmate ſupra Collem ! .

à Conſtantino Magno excitatum ſcribit Codinus , quod poftmodum in Noſocomium muta

tum eft : in quo quidem lupanari , aut fanè proximè illud , extitit inſignis Veneris ſtatua,
quam prætergreſſa non ſignati floris mulier pudendum cogebatur oſtendere , de qua etiam
Gyllius lib. I v. cap. 1. Notum præterea apud Ariſtophanem & alios vocabulum sen de60new ,ad
amorem pellicere fonare. Extant bina Epigrammata in Anthologia lib. iv. Secundi & Philippi.
Poëtarum , eis agarmarta
Martoe iegów , invicem perinde colludentium , quæ in Urbe Conſtantino
politana ſterere ; ſed an in Anemodulio , non aufim afhrmare : alterum, quod eft Secundi, pla•
cec hîc defcribere.
>
Σκυλοχαρείς ο έρωτας , δι ' ώς βeiαροίσιν επ ' ώμοις
2

Onha péeguar Jo CỐ výni egamó

refecto
Túumrava nou súpoov Beguis ,Zlwósde wepauvòv,
Amoid cruaniov , naj xóegv dihomov ,
Boíbo d'ecrolou popew , dinís Ò reiauvar,
Kaj Jevdega meiegão Hegnrécus porre lovi
Τι πλέον ανθρώποισιν ,έρως ότι και πόλον ελε ,
Τεύχια δ ' αθανάτων Κύπεις έλησατοκαι
Hoc eſt , interprete Joanne Sleidano : 1

7 Aſpice ut exuviis divúm latentur Amores ,

Vique feranthumeris rapta trophea fuis.
Tympana cum thyrſo Bacchi, tum fulmina fummi,ad >

Splendentem galeans, fcutaque Martis habent.

Instructam Phæbi pharetram , Neptuniaque arma ,
V Hercules clave robora magna gerunt.
Quid faciant homines , quandoque Cupidine viltis
6 Tam facili divis , abſtulit arma Venus ?
Jam verò Lupanaria publica extitiſſe in Nova , uc in vetere Roma , teftantur aliquatenus qux
1 de Chryſargyro tradunt Evagrius , Theophanes, Cedrenus, Manaffes , Glycas, & alii in
F Anaſtaſio : cujus quidem auctorem Conftantinum Magnum facit Zozimus lib. 1 1. à cujus
ji ſcriptoris calumnia vindicatur ab eodem Evagrio lib. 1 1 1. capp. XXXIX. XL. XLI. Cui ſuf
fragatur pluribus Baroniusan.cccxxx. n . xxxv. & feqq. Ab hoc porrò tributo ne mere " /

ταυτης edoasis
trices quidem fuiffe immunes tradit idem Zozimus : 887 Tusuzcēc étaicas e w tauonç
pso eas.Quibus ſubdit eò exaétorum & publicanorum proceffiffe procerviam in hoc tributo exi
gendo , ut matres ultro liberos diſtraherent, & patres filias proſtituerent, ex harum quæſtu
3

Chryſargyri exactoribus pecuniam offerre coacti. Acque in depravatos iſtos Byzantiarum

X mulierum mores Juſtiniano imperante, acriùs invehitur Procopius in Hiſtoria Arcana. Nec
CU fcio an fidem hac in re mereatur Guibertus lib. 1.Hift. Hieroſol.cap. 11. qui dum Græco
rum carpit ingenia & mores, in hæc verba prorumpit: His denique omnibus preponendum via
detur ,quod imperiali apudeofdem conftat generaliter legeſancitum , quod de omnium fiilicer filiabus,
conceffa'paßim quafi pro juſto licentia ,afumi debeantfübiture proftibulum . Verbi gratiâ, eccequis ha
3

10 bet tres aut quatuor filias , una earum ad lupanar exponitur,& de eo ipfo tam putenii lucro, quod in.
1

1
felicium illarum eſt paßione quæfitum , pars nefcio quota miſeri Imperatoris defertur ad fifcum ,pars in
>

fumptum ejus quæ iurpiter id meruit retinetur. Quam quidem legem Alexio Comneno videtur
1
adſcribere cap. I V. Quia edi&to celebri de pluribus univerforum filiabus, unam per omne imperium
fuumproffitui juberet, o fifio proprio lucrum fædißime paſſionisinferret. Nec minus illud , quod de
103 pluribus filiis 'unum eunuchizari, data precepti anttoritate mandaverit, & corpora marinm ademptis

)
 1

168 CONSTANTINOPOLIS
viribt'senervia ac effeminata reddiderit, & c. Nolim igitur hac in re omnino Guiberti, qui uč
plurimum in exagitandis Græcis Byzantinis quos deipicit', nimius eſt , fidem præſtari.
>

IV. ANTÉ EMII, Domus & Tractus, za Avsnuís. Vide Templum S. Thomæ An
themii appellarum .
V. PALATIUM ANTIOCHI , ſeu ædes , unde tra&tus ta' Avriózou
200 di&tus, ab
Antiocho Patricio & Præpoſito Perſa 8+ Eunucho nomen ſumplit, qui ibi habitavit, & Ba
julus, ſeu Præceptor fuit Theodofii Junioris, ſub quo plures geſſit magiſtratus, ut eſt apud
>

Codinum pag. 48. Fuit autem ille Antiochus Eunuchus , qui ab Iſdigerda Perſarum Rege
>

Theodoſii Junioris filii tutore Arcadii patris teſtamento relicto , Conſtantinopolim tutela
principis gratiâ miffus, poftmodum Præfe&tus Prætorio , & Conſul fuit cuni Baffo an . Chriſti
CCCCXXXI . Illius mentio eſt non ſemel in Cod. Th. in Nov. 1. Theodoſii, apud Marcelli
num Comitem , Suidam v. Avtio204, Theodoretum Epiſt. xcv. &c. At fecùs ſcribit Theo
>

phylactus Simocatra lib. i 1 1. cap. 111. ubi de quodam Ariſtobulo : Hv d’ées out a Badine
xñcoizíus Degescs, Tô Parthéws Artiózou veyou hopevo jefóns Erat autem iſte Prafe&tus regia do
mus , gue à Rege Antiocho nomen habet. Hic Curator Palatii Antiochi innuitur ; fed cur hanc do.
mum Regi nefcio cui Antiocho adſcribat, non planè percipio. Proxima fuit hæc ædes Hip
podromo : fiquidem narrat Chronicon Alexandrinum Juſtinianeos milites in Hippodromum
per varios aditus irrupifle , atque adeò per tractum ædis Antiochi :ŠTE@ gı 210
2lg ots Avriózou,
sed nego peling Nenecc zóp Tas.Vicinam etiam fuiſſe ædi . Sophianæ innuit Euftachius in Vita
Euthymii Patriarchæ Conſtantinopol. n .XXXVII . & lxxv. ubi etiammeminit ÆtheriiCu
.

ratoris de Aprógou, quem Evagrius lib. v. cap. 111. ait præfuiſſe qñ Beardırý oinia ſub Juſti
niano. Meminit præterea idem Chronicon Alexandrinum Leontii Curatoris Yel Aynógou, in >

Phoca , lit & Georgii eadem dignitate donati Theophanes anno XXXIV. Juſtiniani Magni.
>

Unde cenſuerim deſtinatam fuiſſe hanc ædem ærario alicui publico , cujuſmodi fuere quibus
noveséscopes adſcribuntur. Huic Palatio contiguum fuit Sanctimonialium Monafterium , quod
Ti Auriózou appellat Anonymus Combefiſianus in Romano Imp. filio Porphyrogeniti n.111.
VI.ARGYROPRATIA , ſeu coqueswegtei , memorat Theophanes, aitquein .
> >
ſe.
ditione Victoriatorum anno v. Juſtiniani conflagrafle: So this naudbegeis póps,éwç moc Xuaxñci
τότε αργυροπρατεία , κι τα Λαύσε πάντα πυρί ανηλώθησαν. Vicum argentariorum licet appellare,
quomodo S. Auguſtinus lib.vii . de Civit . Dei cap. IV. & Alypius Antiochenus ; ſeu auctor
Deſcript. Mundi cap.LIII.
VII. ARMATI tra&us , ta' Apriéto ,domus fuit Armati magiſtri , qui vixit Zenone
imperante. Origines CP. ineditæ. Sed videtur legendum
VIII. ARMATII , vel Harmatii , tractus, see afuatir dictus, ab ArmatioMagiftro militiæ
præſenci, qui Zenone imperante Baſiliſci tyranni , cujus avélio erat , exercitum prodidit,de
quo Chronicon Alexandrinum p 755. & cæteri ſcriptores Byzantini. Ita Codinus pag.47. qui
alio loco ait, pag. ſcilicet 1 1. c APMOtis exſtructa à Conſtantino M. quod roi d'p Mata dure , mj
την κόρ την ακρίσε απόθετο > δε υπόταξε τ8ς Βυζαντίες. Sic fibi non conftant Graculi fcriptores
infimiævi. Illius ſtatuam ſtetiſſe in Smyrnio fcribit pag.32.
IX. ASPARIS domus extitit ubi exſtructa quædeillius nomine Ciſterna Aſparis dicta
eſt. Addunt Origines CP. ineditæ parte . O Goinos rê Amodios ที่no ģimepeint ó Baoine or စ်
Ta @ano:ucóclu @ . Vide quæ de Ciſterna Aſparis diximus.
X. BARBARI DOMUS , cujus Porphyrogenitus meminit lib. de Adminiſtr. Imp.
cap . XLIII .
XI.. BASILIDIS domus , οίκος
oinos ήνhy Βασιλίδες Παξικίου ΚούσοQος
Kochso @gs τα μεγάλα Ι8σινιανά ,
ut eft in Originibus CP. ineditis .
XII. BLANCA , dicta Domus Andronici Comneni Tyranni , priuſquam impea
>

raret . Nicetas in Manuele lib. IV. n . 11. Kaj so s ENV Ardpovincc eis tov oineſoy oixon 77opel
Soor!,, os no Breilga brousseanTayo• Et preterſpem sedes fuas ingreffis, quibus Blance nomen eft. Badruge
dicitur Ducæ cap . XXXIX. KovConaníou wegs in Bratuese meminit Pachymeres lib. v. cap.X.
fuo
Unde patet ſtetiſſe hanc domum ad littus Propontidis , ubi extitit KorCondroov , de quo
loco , ubi Hortos Blanche appellatos ſua etiamnum ætate fteriſſo teſtatur Gyllius lib. 111
>

cap. VIII .
XIII. BORRÆDII TRACTUS. Vide ædem S. Thomæ.
XIV. CAMILAUCIUM , locus cujus meminit Codinus pag. 62. fic fortè vocatusà
ſtatua Imperatoris Camelaucio caput te &ti. De Camelaucio autem diximus ad Joinvillam ; & in
Gloſſario ad ſcriptores mediæ Latinitatis.
XV. CANATISÆ domus à Dario uno è xır . Senatoribus qui Româ Byzantium
cum Conſtantino M. venerunt , ædificata . Codinus pag. 1 1. é Adelos EXTHOE Tu Kavations to
>

Σκληρά .
XVI. CARPIANI traξtus , το Καρπιανά , ανήγειρε Καρπιανός παδίκια
) τους κόπους Κων
STAVTÍVY yố Heanaeis Tê Nagwidtr. Origines CP. ineditæ. Vide infra inDexiocratis tractu
XVII .
 9
CHRISTIAN A. LIB . II. 169
XVII. CÆSARII tractus , feu Kyoacás, meminic Theophanes p. 199. & ex co Cedr.
in Juftin. pag . 387. γέρνεν έμωρησμος επίρας βαθείας αν τους Καισαρία έως σ N Ομφακεράς , fatium
eft incendium profundo veſpere in tractu C « fariiuſque ad omphaceram . Chronicon Alexandrinum
in Phoca pag. 874. haud procul à Portu Juliani extitiffe videtur indicare : Tóm est cộv co the
πόλη , με το βαλείν αυτον πύρ πλησίον " Καισαρίου , και αποσήσαι , έφυγε , και ελθών καeάβου
>

się À Isheaps nopefúa, rent too negórefece Maegu serandeic, éppenfer ŠAUTO) eis Jáng as av. Cùm ea tem .
peftate effet Conſtantinopoli in Cæfarii compitum igne injecto, defcivit, drfugit, navique večtus ve
nit in l'ortum Iuliani, adlocum qui Mauridicitur, ó redaétus ad anguſtias feipfum precipitem dedir
in mare. Sed & Porius vicinus huic tractui Cefarii dicitur in quinta Synodo Conſtantinopol.
a &tione 11. ſub finem , & apud Theophanem anno iv. Conſtantini Pogonati , ubi ait Impe
>

ratorem accepto Saracenorum confilio , qui Conſtantinopolim oblidere decreverant, igne

Græco oppletas naves juſliſſe megcopuíocy cy TedTegnalanoin î Karalis nopefós. Ubi aliiCodd.
habent lleguntavioiw, alii legranurnuio. Quæ quidem vox mihi prorſus incomperra. Ædi autem
Cæſarii, Palatii nomen tribuere videtur Theophanes pag. 200. cùm Tov noieétaese** Kara
perou recenfeat , quam dignitatem ærariorum Præfe&tis vulgò tribuunt ſcriptores Byzantinis
At quis iſte Cæſarius, non liquet, cùm varii apud fcriptores hoc nomine occurrant, Cæſa
rius ſcilicet Gregorii Nazianzeni frater , qui Comes Rerum Privatarum & Præfectus Urbi
Conſtantinop. fuit Valentiniano imperante; Cæſarius Magiſter officiorum , Præfe &tus Præ
torio , & Conſul ſub Thcodoſio Magno & Arcadio; ille fortè cujus meminit Sozomenus lib.
>

I X. cap. II . denique Cæſarius , qui Leone Magno imperante vixit , de quo Theophanes
pag. 95
XVIII.. CANICLE I tra&tus , Tod Kavish cis di& us, domus fuit Theo &tiſti Ma
giſtri & Præfe &ti Caniclei , fcu Ango6ére të opous , qui in Hippodromo juſſu Bardæ Cæſaris
patrui Michaëlis Imp. Theophili filii , cujus fuerat magiſter ac præceptor , interfectus fuit,.
Rem narrant Leo Grammaticus, Scyliczes , Zonaras & alii. Origines CP. ineditæ : Ta'Kavi
κλείε οίκος ήν Θεοκτίσε Μαύς και και και τα Κανικλίκαι τα σφαγέντος ωρα Βαρδα Κώσαρος θείε αιτι .
- In eo tra & u exſtructum Monaſterium , quod pariter tee Kevinneis vocabanț, niſi domus ipſa Ca
; niclei in Monaſterium mutatum fuerit , in quo ſcilicet Sophia Chriſtophori Imp. filii Lacapeni
-) uxor confiscrinibus monacham egit , & in quod poftea ſororesſuas relegavit Romanus Impe
rator Porphyrogeniti filius , ut eſt apud Anonymum Combefifii in eodem Romano n. 111.
XIX . CARBONARIA , TO Kapbara perde, exſtruxit Hilarion Patricius Leone Ma
>

1 cela imperante , ut habet Codinus. Ad Carbonaria ſtetiffe ædem S. Theodori ab eod • m Hila
rione extructam idem ſcribit pag. 45. Carbonarias ad urbium mænia ſtatuunt paſlim ſcripto
res , Falco Beneventanus pag. 334. Charta Comitiffæ Mathildis anno M L X X 1 X. apud
Franciſcum Mariam pag. 105. Chronicon Caſaurienſe in Dominico Abbate , Pactum in-.
ter Clementem 111. Papam , & Senatum Romanum anno MCI XXXVIII. apud Baronium,
&c. Sed an Carbonaria iftæ fuerint dybezradúxou , uti definiuntur in Gloffario Græc. Lat. &
vulgò hæc vox fumitur apud Latinos, non omnino planum : qua de re agimus in Gloſſario ad
ſcriptores mediæ & infiinæ Latinitatis .
XX. CARPIAN A. Theophanes in Mauricio pag.238.T8 Bæorréwç dougodity nila
sword row εκ τ8 πλήθος πινες ,,
και πάσης τηςπόλεως κ,αι παρερχο μύε εν τοις Καρπιανούς ,και πασιάζεσιν
νεύοντα uy
Imperatore cum univerſa urbe nudispedibusproceden te , cùm per Carpianatranfiret, quidam è plebe few
ditionem excitarunt. Fiebat autem hæc proceſſio ad Blachernarum ædem , à qua locus iite haud
procul abfuiſſe ibi indicatur.
XXI. CATABATÆ locus , in quo demerſum & projectum Alexii Manuelis F. caput,
Andronici Tyrannijuſſu , memorat Niceras in eod. Alexio n. XVIII . extremo : 1 MeV ( nepa
an ) is asarbúsø xay thy negorefónyKalbérle algepiercy , caput clam in Carabaten ( loci nomen id
che eft ) abjicitur.
XXII. CHALCOPRATIA , locus dictus ab ærarii officinis , quas Judæi tenebanc
)

ab ipſo Conſtantini M. ævo , ſi Codinum audimus , haud procul à Baſilica & Bibliotheca at .
>

que adeò æde Sophiana , quod ex ſitu ædis Deiparæ , Chacopratiorum appellata colligitur.Leun
11 clavius in Pand.Turc. cap.CCXLVIII. ait etiamnum effe in urbe vicum fabrorum ex ere vaforum
quævis elaborantium , qui quidem vicus , addit ille , in hiſtoriis Grecorum recentioribus Cedréni
aliorum celeberrimus nominatur Xamrowearsid , nimirum à diſtractione vaforum ex ærefactorsm .Ac
>

Cujacius ad L. un. Cod. de Collegiatis & Charropratis lib. 1 1. contendit locum hunc perperam
会合

Chalcopratia à fcriptoribus appellari, cùm Chartopratia dicere debuiſſent, ubi ſcilicet erantoffi
cinæ in quibus chariæ diſtrahebantur : fuit enim , uti ſcribit Juftinianus Nov.XLIV. in urbe
707 v 7 ZapTô e plovia . De Chartopratiis hodiernis CP. hæc ſubdit eodem loco Leuncla
vius : Ad unum hujus area latus incipiuntillorum taberne , qui Perſicas operis excedentis, & Turcicas
>

ibidem pietas, Grecas , & alias coloris nivei levigataſque chartasvendunt : ideoque hec Xeptomen
Teiz dicuntur. Vide quæ adnotamus ad Alexiadem pag. 293. & infrà , ubi de Chalcopratiana
Deiparæ æde agimus.
CP . Christ. lib. 11. 7
170 CONSTANTINOPOLIS
• XXIII. CHRYSOCAMERA, 1 Xpucongéraegu , pone Myrelæum , omedey tô Mu
berais ſtatuitur àCod. p.54 . ex Origin . CP. ineditis, ubi ftetiffe ait çúdrov Xplogy, ſeu ſtatuam
auream , à qua locus appellatus fuit : hanc verò fublatam ſub tempora Michaëlis Theophili
filii fcribit. Meminit ibidem loci alterius ejufdem appellationis juxta S. Acacii ædem , ubi >

ftetit ædes Moſelis, additque ibi aſſervatam Chriſti imaginem . Ædes verò S. Acacii , ut &
Myrelæum in decima Regione extitere.
XXIV. CILY A. Victor Tunnenfis de ſeditioneagens,quæ propter Triſagium hymnum
Anaftafio Dicoro imperante accidit , &incendio quod tunc non parvam Urbis partem ab-.
fumpfit ; combufta cft civitas Soothic Kidunc quod vocant , ufqueadConftantini Forumfupra longi
2

tudinem platea columnarum XCIV. Meminit Chronicon Alexandrinum loci f Knainwv , quem
intra veteris Byzantii fines collocat , proindeque haud procul à Conſtantini foro : ſed an idem
.

fit cum loco de quo Victor , non liquet. Ait porro Byzantium à Byzante conditum , vba sứ
m
>

καλέντα α Νίκαι , πλησίων και Κηλίκων.

XXV. CLAUDII traétus, Te Knausl'ou diētus, domusfuit Claudii Patricii & Quz
ftoris Bafiliſco imperante , ut ait Codinus pag. 52. Addunt Origines Conſtantinop. ineditæ ,
o's heal tand tioo dyespev duchor , qui Palatium híc ædificavir.
XXVI. COLUMNÆ JUNCTÆ , tai ( EUXTOX XIÓVic cior otrou eixe Cois s píoes su
egio's now ofParsano'só réegov ñgelse avTr Locus ita appellatus extitit ubi erant venerande cruces ;
has erexit Romanus Lacapenus, Ita Origines Conftantinop. ineditæ , ex quibus Codinus pa
gina 58 .
XXVII. CONDOBAUDI ædes , à quả tai Kurdobavdou di&us tractus ille ubi fte
tit , unde Condobauditæ di&ti quidam hæretici , qui fvce Otdy a Tq deba, rom one triedare
eαλλάκτω
exemáxtw ισότηση
idózunt, unum Deum e ſe numero , non verò incommutabili egualitate eſſe aiebant, get
αν τοϊς Kωνδοβαβδου λεγομένοις η Κωνσταντιναπόλη έχειν ωβις σωακτήeμον, κακείσωάρια , φuod
ix tractu Condanbaudi ditto in Vrbe Conftantinopolitana conventus fuos agerent , ut eft apud Ti
motheum Prefbyterum lib. πιει η ωρ;σερχομδύων τη αγία εκκλησία .
XXVIII. CONTARIA , lacus ita appellatusante inſtauratam à ConſtantinoMagno
>

urbem , ubi Byzantii occidentalium incurſionummetu vigilias agebant , fic porrò di& us ,ute
)

ήλθεν οΑίμος ο Βασιλεις Θράκων ορός Βύζαντα , έκοψαν οι Βυζαντιοι εκ τηνεκείσεκοντάρια , ut ha

bet Chronicon Conſtantinopolitanum . Ibi poftea idem Conſtantinus templum exſtruxit Dei
paræ , quæ poftmodum S. Theclæ nomen ſumpſit. Vide Codinum pagg 28.43 . & Anonymum
in Collect . Conſtantinop. pag. 98 .
XXIX . CORDOMITI, TÊ Kopolopers , ædes, ædificata à Salluſtio uno è xi1. Sena
toribus quos Româ Byzantium adduxit Conftantinus Magnus,, ut habet Codinus pág. II.
XXX. CRĖNÉTISSÆ , ædes ad Acropolim extitere , ubi habitabát Alexius Mo
feles ex nobili Crenitarum in Armenia gente ortus, cui Mariam filiam Theophilus Imperaa
tor uxorem dedit , à qua illius ædes Kplewerias as dictæ . Ita Continuator Theophanis lib. 111.
n . XVIII.
XXXI. DAGISTÆI ædis meminit Continuator Theophanis lib. 1. n. III. quam
nudè Adrséa nuncupat. Vide quæ fuprà annotavimus lib. I. cap. xvii.n. XIII. ubi de Da
giſtæi Balnæis.
XXXII. DEUTERUM , ARúte @gv, locus & tractus urbis ira appellatus , occurrit
ſæpe apud ſcriptores Byzantinos , qui in eo ædes facras S. Annæ , S. Georgii , S. Pauli , &
>

SS. Notariorum extitiſſe narrant, de quibus agimus fuis locis. Codinus pag. 49. hunc tra
Etum ita appellatum vult , quòd Juſtinianus Rhinotmetus recuperato Imperio in Urbem per
Aquædu &tum , 2109 78 dzwgoû , se s tlw Ilanacas ranou defole mópoco , verſus Portam quam Anti
quam appellabant, ingreffus, ibi columnam ftatuerit, locumque acute@gv nuncupari voluerit
7

propter fecundò adeptam imperii dignitatem . Ita nugatur de Deuteri appellatione , ut & Joë
>

les in Apſimaro, quam conſtat longè ante Rhinotmetum obtinuiffe , cùm illius Procopius
meminerit lib . 1. de Ædif. cap. 1 1 1. & eandem S. Annæ ædem in Deuteri tractu ſtatuar.
Hunc porrò Synaxaria ad xxv . Octob. juxta Melandeſiam portam ,quæ Aureæ vicina fuit,
ut Gyllius lib. iv. cap. iv. in duodecima Regione , ubi Porta Aurea ftetit , reétè ponunt :
quod firmar ſatis Procopius , fcribens haud procul à S. Annæ æde in Deutero aliam ædifi
caffe Juſtinianum Zoz Martyri, cod of zónews a'yyou ég afslw , ad ultimam urbis plateam .Sed
& Nicetas in Alexio Angelo lib.Int. n. x . Blachernianum Collem , qui in decima Regione
>

fuit, Deutero videtur opponere , fcribens exorto Byzantii incendio , ab hoc Colle ad Deu
>

terum uſque flammam evolaſſe: Ilette 78 ore in iš of Blegepucome Bowus wees The Movie Dow's
και η Ευεργέτε κατη θάλωτο , και σε μικίσθη το καλάμδυον Δεύτερον ή τα πυρός ερρόη Νam quid .
quid à Colle Blachernio ufque ad Evergete Monafteri um pertinet, incendio eft abfumptum , flamma
or s
impetu ultra Deuterum elato. Scribit Continuat Theophani lib. iv. n. xxxiv . eo terræ
motu qui accidit ſub Michaële Theophili filio die Aſcenſionis Chrifti , se's cu soal Asurépce not
>

Tw dziav Arvar seppcóc isa refoces sírus ftatwas qua in Deutero ad fanétam Annam fuis firmiter bd.
>
 CHRISTIAN A. LIB . II. 171
fibus fixse ltabani,deje&tas. Porrò Deuterum di&um fuiffe , quòd ſecundo milliari à veteri By
zantio diſitum effe , ut Hebdomum apud Socratem & Idacium , quòd feptimo, fimile eſt
vero , vel potiùs duobus ftadiis , ut Anna Comnena lib. vun 1. pag. 222. Decimum appella
tum ait , quòd decem ftadiis Conſtantinopoli remotum fuerit. Memorat Paulus Diaconus in
Vita & Paſione S. Cypriani loci Sexsi appellati, in quo paſſum S. Cyprianum ſcribit, quem
falli conſtat , cùm ait quarto milliario à Carthagine pofitum , cùm ex eo nominatus fit , quòd
ſexto lapide ab ea urbe diſtaret , ut habet Romanum Martyrologium. Vide ædem ſancti
Timothri .
XXXIII . DEXIOCRATIS tractus. Origines Conſtantinopolit. ineditæ : Ta ö :

Δεξιοκράτος οικος μύ Δεξιοκράτους Πατρικίου αν Gίς γεένοις Θεοδοσίου ή μικρού , ενώ και γηe9κω
μείον ανήγειρε Μαι Ρίκι & ο Βασιλεις σω Gίς εμβόλοις. οίκος δε ω εκεί Καρπιανε Πατρικίου , και ως
αν είλησεν ο τύπος προσηγορίαν Καρπιανό.
XXXIV . ELEUSIÆ loci meminit Theophanes pag. 191. ubi ait anno xx11. Juſti
niani Magni in ſeditione Factionum ædificia incendio abſumpta , Stod on XANHOUTE anúns éws
gi dego.eefing Ene207:26. Quo loco Codex Barberinus habet Eja : oias , Cedrenus verò inaandas,
quod magis probem .
XXXV. EUGENII . In Menæis ad xx11 . Februarii , celebratur Inventio Reliquia.
rum SS . Martyrum Andronici & Juniæ cy toiç Eugfeíou. Iftius eciam tra &tus meminit Pachy.
meres lib. VII . cap. X X X I.
XXXVI . EULOGII PERSÆ domus meminit Leo Grammaticus in Michaële
→

pag. 469 .
XXXVII. EUSEBII ædem , ſeu so' Evoeliou , exſtruxic Euſebius Patricius Juſtino
Junioreimperante, utvult Codinus pag. 54.
XXXVIII. EXOCIONIUM, το Εξωκιώνιον , vel Εξακιόνιον , muri Conftantiniani pars
fuit , non Monaſterium , uti perperam viri do &ti exiſtimarunt, eamque appellationem forti
tum eft , quòd priuſquam urbis producerentur muri à Conſtantino, hoc in loco columna ef
> >

ſer cui ejufdem Auguſti inſiſtebat ftatua. Codinus : TO EEwrtóvov , Xefoujou ki reizos abges en
μεγάλου Κωνσταντίνε κιθό · διήρκεσε δε μόνος λβ'. μέχρι το βασιλείας Θεοδοσίου & Μικρού, έξωθεν
22
δε ίσατο κίων έχων τηλω ή μεγάλου Κωνσταντίνα , και τότε χάeιν λέγεται Εξωκιόνιον : Εχοcionium
murus erat terreſtris à Magno Conftantinoconditus: perftitit autem annis x x x11. uſque ad Theodofit
Iunioris imperium . Extra veròftabat columna habens ſtatuam Magni Conſtantini, undeExoconinm
appellatur. Ad Exocionium productos à Conſtantino muros idem tradit pag. 12. 39. Diruto
Conſtantiniano muro , manſit loco Exocionii appellatio , quem interdum , ut Theophanes
pagg. 413. 421. Codinus , Anonymus in Collectaneis pag. 89. & alii Euniónov , cæteri ré
& iùs, ſi etymon ſpectetur, E &writvov vocant. Narrat cylitzes pag.552 muros ad Exocio
>

nium , ( qui ſcilicet fupererant ) eo terræ motu , qui Michaële Theophili F.imperante accidit,
corruiffe : τότε και το Εξωκιόνιον ορός γω ηδάφισε τει χος . Εa funt murorum Conftantinianorum
rudera , quæ 5771Taizéole RTO XTH TO EXwarówov vocar Nicetas in Alexio Man. F. n. 1x. Continua
for Theophanis lib . iv. n . XXXI v. de eodem terræ motu qui accidit ral' W si og Kvetou zg
Σωτηejς μη ανάληψης εορτάζεται το προς νότον ‫ر‬, το βίτoν & Εξακιονίου ωeός γώ έδαφίζοντες ,
Qoes te guapenreis non orsous 22.4 Deges, &c. Die Afcenfionis Domini, Exacionis tertiam partem folo
>

proftravit, quefiilicii ad Auftrum fpectat, elegantiaque habet templa & magnificas ades. "E &wxioviou
meminit Gregorius in Vita S. Baſilii Junioris n. X X XII. præterea idem Scylitzes pag.480 .
ubi de quodam Nicolao Pſeuderemita, quem Theophanes Eçaxioví riw vocat pag. 421. In
Exocionio complures fteciſſe ſtatuas , quas confregit Mauricius , vel ad S. Mamantem tranſ
tulit , ſcribunt Codinus & Anonymus in Collect. antiq. Conſtantinop. pag. 89. Has inter re.
cenſetur Conſtantini Leonis ex Irene filii, brevi inſiſtens columnæ. Eiç od Ewurónicv ædifi
catam ædem S. Trinitari facram auctor eſt idem Codinus pag. 63. at neſcio quâ conjecturâ
nixus fcripfit Gyllius lib. iv . cap 1. Exocionium , quod infra Hebdomum in Regione unde
cima ſtatuit , nuncupatum à columna illa ſuſtinente Veneris ftatuam lapideam , quæ virgines
>

ſuſpectas de ſtupro diſcernebat ab integris , cùm ſtarua illa in Zeugmate , non in Exocionio
ponatur. Situm verò columnæ , atque adeò ipfam columnam Exocionii fic deſcribit idem
Gyllius: Infra quod ( ſuburbium Hebdomi ) ſi columna, á quâ dicunt appellatum locum Exocio
nium , fuit illa quain dorſo quinti Collis bene excelfa undique procul longè eminere fupra omnes domos
paulò antè videbatur, facilè intelligeremus muros quos pofuit Constantinus , non proceſsiſſe ultra hanc
columnam , distantem à Templo Apoſtolorum circiter quatuor ſtadia. Hanc columnam iransferri vidi in
adificationem edis , quath Rex Soleimannus conſtruere aggreffusest: cujus fcapus eſt marmoris pyrro
pec. li alius circiter fexaginta pedes. Ejus perimeter eſt tridicim pedum &dodrantis. Capitulam com
rinthium quidem , fed marmoris albi. Ejus ſtereoma, & ftylobates, & bafis funt marmoris albi : ſte
>

reoma altum , ut id fcalis afcendere habucrim neceffe :ftylobates alius quatuor pedes o novem digitos:
plinthes pedem & fix diqiios. Idem Gyllius cap. ſeq. ait ſimilem columnam in quarti Collis la
tere meridionali extitiſſe ſua ætate , quæ in baſi habebat circulum illum laureatum , radiatum,
CP. Chriſt. lib. 11. I
 1

172 CONSTANTINOPOLIS
fimilitudinem crucis Labaricæ gerentem , qualis in Xerolophi columina cochlide Arcadii vi
detur. Celebratur porrò potiſlimum Exocionii tra&tus, quòd in eo habitarent Ariani, qui
>

inde.paßim è ſcriptoribus EEcourovírus,& EEaunoVíTu nuncupantur : ex quo fcilicet à Théo

>

doſio Magno unà cum Patriarcha Demophilo urbe migrare, & extra urbem conventus fuos
>

agere compulfi ſunt : unde vox illa Demophili in templo , pridie'quàm urbe excederet , apud
Socratem
11
9 lib. V. cap. VΙΙ . Εποι τείνω ο Βασιλεις την εκκλησιών χωeίζ , ίσο τη εξής σαχθησο
sefvors esmas w 701G Quandoquidem Imperator nos ab Ecclefiis fegregat,fciatis vobis crasex
tra civitatem conventus agendos. Quocirca Ariani ,qui per annos x L. Ecclefiarum adminiſtra
rione potiti erant , ex urbe fe fubduxere, Grariano vi. & Theodofio 1. Coff. ut ait idem So
crates , qui lib. vI . cap. VIII. égw mólewe owazwyces fuas feciffe præterea teſtatur. Exa & i au
2

tem urbe Ariani à Theodofio Magno , Joanne Chryfoftomo impellente. Georgius Alexan
dr. in Vita ejuſdem Chryſoſtomi, apud Photium pag. 250. Talv AperorC ta's énna noias apel
déto , regia di Beginéa aimoré pelo o STONEWÇ JĘCame' Ecclefias Arianis abftulit, & facultate ab Im
>

peratore impetrata , ex sirbe cxegit. Exactos urbe Arianos à Theodoſio Magno, Aufonio & Oly
brio Coff. fcribit auctor Chronici Alexandrini: Em Cúrcov utrátov codón ó Bagidecek
κε τις εκκλησίας τους ορθοδόξοις , παναχού ποιήσας σάκρας , και διώξας οξ αυτών εις λεομβρος
Apšuvalo Etukuovitus His Coſ: Theodofius Imperator dedit Ecclefiusorthodoxis, ubique emittens ſa
cras , fex mandata, & ex iis abegit Arianos Exocionitas. Ubi perperam delpoeseditum , vocem
que col.loos , Epiſtolas imperatorias ſignificare non advertic interpres. Exhinc Ariani Exocio
nitæ pallim nuncupantur apud ſcriptores. Idem Chronicon in Leone Magno : 0 itoc aów Ba
07dels drogucov nézev stroinderois tê dóquals je Apesarc E [ wniovetrô , idem Imperator Leo acerri.
mè perfecutus eft Arianos Exocionitas, iiſque Ecclefias abſtulit. Idem ad an. X1. Zenonis , de
Athalarico Rege Ariano : W SÈ A pesavos Sózpan , ÓB 1v E [cm.sovits, crat antem Arianus ,
id eftExocionita. Verùm etfi à Theodoſio & à Leone adempta eſſent Exocionitis in urbe
templa , hos tamen toleraſſe videtur Juſtinianus Magnus: quippe ut habent Theophanes , &
ex eo Cedrenus anno 1. ejufdem Αugufti , Ιουστινιανός απίθασαν πάσας τας εκκλησίας και η
>

αιρετικών, και απέδωκεν αυτας τοϊς ορθοδόξοις δίχα η Εξωκιονιτών Αρειανών: Iustinianes abftalis
omnes Eccleſias hareticis, eafque orthodoxis conceßit, exceptis iis que Arianorum Exocionitarum erant.
2

In Arianorum fanis opes immenſas Juſtiniani ætate repertas , & ab eo expilatas , auctor eſt
Procopius in Hiſtoria Arcana pag. 51. 1. edit. Ex his igitur error deprehenditur viri doctif
fimi in Notis ad Creſconium , ſcribentisapud Cedrenum & alios reponendum čow xlovítes)
quaſi fuerint qui in columnis fedes fixerint Monachi.
XXXIX . FLAVIAN Æ , locus ita di&tus, cujusmeminit Theophanes p.157 .ubi de le ſe
dicione Victoriatorum : Higor de Szo 02061awcŵy veo'raegs Tegovo Ascencétoi Algerósro , Venerunt
à Flavianis Tuniores Pralini loricati ducenti. Fortean à Thermis Flavianis.
XL. GAIN Æ domus , à qua tá laïvcê Urbis tractatus di &tus , fuit illius Gainą, qui
Arcadio imperante Imperium affe&tavit, & in Thracia occubuit, ut eſt apud Codinum pag.53.
XLI . GALLÆ ædes extra Portam Blachernarum habet auctor incercus poſt Theo.
phanem pag. 432. δωμάτια τινα της Γάλλης έξωθεν της πόρτης Βλαχερνών.
XLII . GERMANIdomus meminit quinta Synodus CP . Collat. Í 1. ſub finem .
XLIII. HAR MODII , ſeu TÓT8 Apmodio , meminitGregorius Monachus in vita S. Bå.
filii Junioris cap .1.v.
XLIV . HEBDOMUM , ſuburbánum primò fuit, feu locus juxta urbem. Procopiuslib:
1. de Ædif.cap. I v. ait Juſtinianum ædificaſſe ædem S. Theodotæ á megastig reinspefeito E6D
uw , in ſuburbano quod Hebdomum appellabatur. Meminit rurſum aliarum ædiuin facrarum ab
eodem Auguſto ædificatarum ev iç nas pelúc EESó Meme , codem lib . cap.VIII. & 18. Themi
Itius orat. xvi . de Valente Imperatore à fratre renuntiato in Hebdomo : DOIT ODVTEC Mày cis
zo
ο ορφάσειον βασιλεύς και ιδιώτης ,,επανήκοντες και εκ εις μάκραν
recénecev ξυνωeίς αυτοκρατόρων ..Profetti quidem
ad ſuburbanum Imperator & privatus , reverfi autem non ita multo poſt par imperatorum. Etſub fi
nem ejuſdem orationis , tu éganov , urbis ſcilicet , vocat Hebdomum , in quo'Valens imperii
inſignibus à fratre donatus fuit.Extra urbem etiam ftatuitur à Sozomeno lib .v II. cap. X x 1;
quo loco aic inventum caput S. Joannis Baptiſtæ repoſitum à Theodofio M. in templo , quod
ωρο το άστως Κωνσταντινοπόλεως αν τοκαλαμιών Εβδομα perinde excitarat. Εx quo emendan
dus auctor Chronici Alexandrini ,ubirem eandem enarrans : oxov oixo doperíoraçt TĘS Óvóma
n Tə dins in TV negorlów E6Sóuw KWYSELVTIVSTIÓNEWS ; ibi enim vox , seg, omittitur. Nicepho
>

καλείσι ,, ad
rus CP . in Heraclio pag.93.1. edit. seds to prediou vo .aeg ons zónewS , δÓ' E6domov senso
Campum qui urbiobjacet, quem Hebdomum vocaxt.Loco appellationem à ſeptimomilliario inditam
plerique ſcriptores volunt.Socrates lib.v 1.cap.iv.de eodem S. Joannis B.templo : Zwonewópefu o
γαρ δαιμονιαν ,ώς εξομο G- , το μαρτύριον τα Βαφτισε Ιωάννα, ( έατα και σημείοις τ& G απόγον
>

TS TÓN$wc) reanazobaves, fimulans ſe demonio agitati , quafi precesfacturus, ad Martyrium loannis

Baptiſte ( aberat quidem illud à civitate ſeptem milliaribus , contendit. Et cap . 1 x . de hac ipfa æde:
nezer @ 78C stata onuniors tñs zónasi Cedrenus in Juſtino pag. 366. Campum , qui vulgò
 CHRISTIAN A. LIB. II. 173
Tribunalis dicitur , quem alii čr ECdów ſtatuunt , 기 aeg año nódewe miedlové ti onueios dinéa
gov , campum ante urbem , ab ea ſéptem milliaribus dißitum vocat.Hinc ſcriptoribus Latinis Septi
mum milliare vulgò appellatur. Idatius in Faſt. Ipfo anno levatus est Valens,Aug. Constantinopoli
in Milliario vit. in tribunali à fratre fuo Valentiniano , &c. Chronicon Alexandrinum ubi de
Valentis inauguratione, habet nude cy EE Docaços. Themiſtius in Philadelph. eic to wegascio ,
Idem Idatius de Arcadii inauguratione:His Coflolevatus eft Arcadius Aug.Constantinopoli in Mil
liario v 1 1. in tribunali à Theodoſio Augusto patrefuo ,& ' c. Marcellinus Comes : Honoriumpaier ſuus
)

Theodoſius in eodem loco quo fratrem ejus Arcadium , (afarem fecit, id est feptimoaburbe regia Mil
liario.EtAnaftafius Biblioth. in Conſtantino PP. pag.65. Aquo loco navigantes venèrunt àfepti
moMilliario Conſtantinopolim . Itanovum Confiftorium àJuſtiniano M. infeptimo Milliarioconditum
indigitatur in ejuſdem Conftitutionibus, in quarumaliquot hæc verba leguntur : Recitataſepti
me Milliario hujusinclytæ civitatis in novo confiftorio Palatii Iiftiniani , ut L. xx11. Cod de Sa
>

crof. Eccl. Aliæ habent Septimiliario , ut Nov. cxvIII. Seprimiliario in Novo Palatio : quædam ,
recitata feptimoin novo conſistorio &c. ut L. xxxiv. C.de Donat.L.xix.de Juredelib. ex qui
bus emendandas conſtat leges, quæ pro ſeptimo habent fepties', ut L. 111. C. de Juredot. L. XI !.
C. Si certum petatur, L. penult. de Reb. credit. &c. Ita ſeptimum nudè,vel feptimuslocus dicitur
ſcriptoribus. Marcellinus Comes : Vitalianus Scytha affumpsis Romanorum equitum peditumquepluſ
quam L x . millibusarmatorum in tridnio congregatorim , in locumqui Septimus dicitur , advenit ,ibique
caftra metatus est. Victor Tunnenſis : Zenon à Leorie Augufto filio in Septimocontra confuetudinem
coronatur. Paulus Diac. lib .xv 1 1. Hiſt. Miſc. Scribonium jußitfagittari apud Septimum. Joannes
Diac. lib.1 1 1. vitæ S. Gregorii cap. xix. Phocas,cum exercitu in septimum veniens, Imperatoreffici
tur. Sed ſeptem revera milliaribus ab Urbe diſfitum fuiffe Hebdomum , vix in animum indu
xerim , cùm paulò poft Juſtiniani tempora ,Hebdomum unà cum Blachernis , producto ulteriùs
muro, incluſum conftetiab Heraclio , quo hæc pars civitatis ab Avarum , feu Hungarorum , in
!
>

curſibus cuta eſſet. Hebdomum enim & Blachernas decimam quartam Urbis regionem confe
ciſſe , antequam in Urbe includerentur , docet verus Urbis Deſcriptio : unde Valentem & Ar
>

cadium levatos in Constantinopoli in Milliariov I I. aiunt Idacius & Marcellinus Comes: Theo .
dofium Juniorem &ν Κωνςαντινουπόλεί εις το Εβδομoν , έν τω τριβεναλίω Chronicon Alexandri
>

num . Atcùm vero ſimile non fit , imò negari poſſit, urbem tantæ fuiſſe amplitudinis , ut ultra
>

ſeptem milliaria protenderetur , inde cenſuit Roſweidus ad Vïtas Patrum Hebdomnum ap

>

pellatun , quòd effet ſeptima Urbis regio , quod refutatione non eget. Sed & id fortè Gyllium
impulit; lib. i v. cap.iv. ur Hebdomum Àà fepienario numerofuburbiorum , que nomina retinuerunt
etiam incluſa intra urbem appellatum cenſeret ,quemadmodum locum alium quem diuteegv ,ſeu
Secundum , vocabant , de quo fupra egimus. Et certè apud Anaftafiu'm in Leone 1 1 1. pag.130
tractum urbis Romæ ita appellatum obſervo : Fecit in Baſilica beati Archangili, que ponitur in
Septimo, vestem deſtauraci, & c. Et infra pag. 131. meminit Ecclefiæ B. Marcelli fire in Quarto decimo:
quarum quidem appellationum rationem iis inveſtigandain relinquimus , qui Romanas res
perſequuntur. Neque enim afferere, velimus Hebdomum àà ſeprein ſtadiorun intervallo di
Etum , uti Decimum appellatum ait Anna Comnena lib. v 111. Alexiad. quòd decem ftadiis
Conſtantinopoli abeffet, cùm contraria conſtans ſit ſcriptorum ſententia. Cujuſdam loci ſexto
ab urbe milliario diſliti meminit Liberatus Diaconus cap. X X. Forascivitatem regium fexto mil
liario in exilium miffus est, juxta bafilicam Ariſphoca , in via quæducit ad Sioma Ponti.Ætate porro
> >

Theodofii Junioris extra urbem extitiſſe Hebdomum docet Ruffinus lib.inl. de Vitis Patrum
num.xix. Fuit quidam nuper monachusin Constantinopoli temporibus Theodofii imperatoris. Habi.
tabatautem in parvacellaforis civitatem ,propeproastium , qui vocaturin Seprimò ,ubifolens imperatores
egreßide civitatelibenter degere. Sed & fub Juſtiniano, quod ex Cedreno colligere eſt, quo loco
meminit Proceſſus ejuſdem Imperatoris ad Hebdomum, ideſt ad Palatium quod in Hebdomo
!

erat ,cùm proceſſus fierent tantùm in Palatia ſuburbana. Intra urbem verò demụm incluſum
fuiſſe cum Blachernis cradit Chronicon Alexandrinum : unde inquit Gyllius Hebdomum
fuburbium fuiſſe in decima quarta urbis regione ,ubi extitit ædes S. Joannis Baptiſtæ , colligi
tur. Quemadmodum autem decimæ quartæ regionis , ut eft in veteri Urbis Deſcriptione, mo
>

dicumfitu plane ; dextro latere in clivům ſurgente , ufquead mediumferè platex jpstimm nimis prone,
>

mare uſque mediocris hæc quæ civitatis continebat partem , explicatur &qualitas : ita apud Gregorium
Monachum in vita S. Bafilii Junioris num . vii . Hebdomum verfus mare, feu ad caput Sinus
.

Ceratini videtur collocari , ubi wigacó 18 Tj Ebdóue meminit : quod & firmat loco läudaro Ana
:

ftafius , fcribens Conſtantinum Papam ad ſeptimum milliariun appuliffe; ad portum ſcilicet,qui

asunn og E'dów. dicitur Theophani, quem purgatum fuiffe ait an .xxv.Juftiniani M. Nicepho .

rus CP.. pag. 96. I. edit. δς αναχθείς οροσωςμίζες εν esuσείοις τα Βυζανσία και τον αραθαλάασιον
TÓZOV Zoo nanársfron Eedomigo , hic ad Byzantii Suburbana , eumque locum quem Hebdomum vocant,
claffem appellit. Ita Nicephorus Phocas Imperator acclamatus cum claffe Chryſopoli eic to E6
domov appulit . Promontorii , ſeu dregonnees to readEdomov meminit Zonaras in Conſtantino
Pogonato pag . 73. In Hebdomo autem Palatium Conſtantini, Tribunal; & variasædes facras
Y iij
174 CONSTANTINOPOLIS
ſtetiſſe, alibi oftendimus. Ex quibus,ut & ex præallatis ſcriptorum locis evidenter pater Hebdo
mum partim intra , partim extra urbem extitiſſe cenſeri debere , tametſi loca varia tanquam
in urbe extiterint , quæ extra fuere , non femel habeant ſcriptores, ut exemplis aliquot probavit
vir doctiſſimus Hadrianus Valefius in Diſceptat. de Baſilicis cap .v 111.extremo.
XLV . HELIANÆ . Vide Palatium Helene .
XLVI. HEXA HIPPIUM , locus fortè à ſex equis in eo ere&tis di &tus. Illiusme
minit Chronicon Alexandrinum pag. 760. ubi enarrat incendium à quibuſdam ſeditioſis in
Hippodromo excitatum , Anaſtaſio Dicoro imperante , quo conflagraffe ait voy on Moorov čp.60
novews TÊ Eęcinais ,magnam Porticum ufque ad Hexahippium i: unde colligere eſt haud multùm
>

abfuiffe à magna Porticu..

XLVII. HILARÆ , locus ita dictus , haud procul à Magna Eccleſia extitit , ut ex >

Theophylacto Simocatta lib .viii. cap. 1 v . colligimus : O Ö Tép ugro's two no te q xamuudos
καλύψας τον Θεοδόσιον , λεγομλύων Ιλαρας ( τόπος και σε τε άσε @ ) διεσω σατο· Germanos
Theodoſium chlamyde fuaprotectum per Hilaras , ( locus efturbis ) illa fum educit.
XLVIII. ÍBĚRÍT Z Æ domus,Gregoræ ſcilicet cognomento Iberitzæ,dignitate Ma
giſtri, Conſtantini Ducæ, qui imperium ſibi aſſerere conatus eſt poſt Alexandri interitum , de
quo præ cæteris Symeon Logotheta n. xxII. foceri , verſus Acropolim extitit , ut ex Scy
litze & Codino ad Alexiadem docuimus pag. 259. Domum verò hanc priùs à Conſtantino Ma
gno excitatam docent Origines Conftantinop. MSS. nos tov IGneitiño os tig rencítay tô Axeg
πολίτου .
XLIX. LAMPRI , sau Deger, ædes verſus templum SS . Apoſtolorum , ædificata
fuit à Modeſto , uno è duodecim Senatoribus , quos Româ Byzantium adduxit Conſtantinus
Magnus. Ita Codinus pag. 11 .
L. MALACTAREA. Origines Conſtantinopol. ineditæ parte 11. H 7.0xcmi Bac
λική Κινσέρνα ΜαλακΠαρέα , ότε οκτίζετο η αγία Σοφία, ωσαύτως καιη αύωθεν αυτης σύγη Βασιλι
σιάeιον ονομαζομμύη , και αυτη Μαλαπαρέα ετύγχανε τα διλημάτου της αγίας Σοφίας .
LI. MARINACII ædes , vel tractus, tã Mapivaxis , di&tus, ubi ftetit Valentiniani
Junioris ftatua, haberur apud Anonymum in Colle&t. de Antiq. Conftantinop. pag. 103 .
LII . MAURIANI tractus', ſeu cá Maverare , ubi extitit templum ſanctæ Reſurre
& ionis , ſeu fan &tæ Anaftafiæ , habetur apud Codin. pag. 45. Origines Conſtantinop.ineditæ
parte II . Oι τα Μαυριανό ονός Παδικία Μαυρικία ή Βασιλέως κα Εξακοβίτε , εκείσε ο οίκος αυτg
και βασιλεύσαι αυτόν , ωνο μάθη ο τόπος τα' Μαιριανά. Domninum , unum eduodecim Senato
ribus qui Romà Byzantium cum Conſtantino M. venerunt , eis ta' Mabelavə etiam ædem
ædificaſſe tradit idem Codinus pag. 10. Mauriani Comitis Domeſticorum & vices agen
tis Magiſtri militum fub Honorio meminit præterea Lex 1. Cod. Th.de Venatione ferarum :
alterius verò ejuſdem nominis fub Zenone Chronicon Alexandrinum an. X111. Ejuſdem
Zenonis. Mavesang uborov memorat Continuator Theophanis lib. 1. D. XIV .
LIII. MAURI ædes , ſeu tractus , Tod' Mauvegu dietus , juxta Portum Juliani extitit. Theo
plhanes pag. 307. Εν τω μελανισίω λιμάνι σ Σοφίας , πλησίον τ Μαύρου: In Ports Ialiani , qui
Sophiæ dicitur, juxta edes Mauri. Chronicon Alexandrinum in Phoca pag. 877. Koj en Prove using
καράζου εις τον Ιαλιανό λιμύα , και τα λεγόμδυα Μαυρου , συναθείς έρριψεν εαυτόν εις τίω θάλαβαν :
Et veniens in lembo in Iuliani portum , adades Mauri appellatas redactus ad anguſtias ,fe præcipitem
in mare dedit. Porrò Maurus recenfetur à Codino pag. 10. ex duodecim Senatoribus qui Româ
cum Conftantino Byzantium migrarunt, à quo etiam domum , quæ op Bergvæ dicebatur , ex
ſtructam ait .
LIV. MAXIMINI domus , in urbe, ad littus Propontidis , deſcribitur à Cyro Excon
>

ſule in Epigrammate quod legitur in Anthol. lib. iv. cap. XXIII. sicalMagsive oitíor. Binos
hoc nomine agnoſcit ſub Juſtiniani tempora Procopius , Maximinum ſcilicet Theodori ſatel
litem , qui tyrannidem affe &tavit in Africa lib. 11. de Bello Vand. cap. xv11 . alterum Præ
fectum Prætorio Italiæ , lib. 11.de Bello Goth.c. xxx 1 x . lib. 111. C. VI. cujus hæc domus fuit.
LV. MESOMPHALUS, Mecóumaro , tractus urbis fic apppellatus , quòd in medio
>

feptem Urbis Collium extiterit , proindeque in media Urbe. Origines Conſtantinop.inedi

>

tα: Το' λεγόμδυον Μεσόμφαλον , μέσον ότι ηετα λόφων , ήχοω η μοίρα ήμισυ η πόλεως έχε δείς λό
>

φοις , και η ετέeα βείς , και μέσον τετο , διο εκλήθη Μεσό μφαλον.
LVI . MELTIA DIS tractus, to' Mentiádou. Vide Templum S. Blaſii.
>

LVII. NARSIS tractus,soi Napooo, apud Symeonem in Theophilo n. xxv11. Vide

>

Xenodochium Narfetis.
LVIII . NÉOLEA , ubi Fortunæ Urbis ſtatua ftetit , memoratur à Codino pag .32
. . Stc .
tere etiam ibi ftatuæ aliæ , Adami , Evæ , Proſperitatis , & Famis.
LIX . NICÆ , Níxes, Victoria , locus ubi olim exſtructum à Byzante Thraciæ Rege By :
zantium.. Chronicon Alexandrinum pag.. 618. Kaj Και επωνόμαση ή τόπον , ήγουω το εμπόριον εις αυτό
.

όνο και το Βυζαντιον , ένθα νιώ καλομύτα α Νίκαι , πλησίον η Κηλίκων. Ειlocum fue Emporium de
oma
 CHRISTIAN A. L IB. IT. 175
fuo nomine Byzantiumappellavit, ubixuncftant quæ vocantur Victoria, juxtaCeleces. Sic porròdi
kus videtur à Victoriarum ftacuis in eo loco ere&tis, in quasita luſit Palladas lib. iv. Anthol.
cap. xxi. quod inſcribitur eis Nirns egánret .
Νίκαι πάρεσμέν α γλώσσα παρθένοι ,
Νίκας φe9υσαι τη φιλογείςω πόλς .
Εραψαν ήμας οι φιλομωτες τω πόλιν ,
Πρέποντα νίκαις έντυποώτης χήματα .
Quæ ita vertit Septimius Florens:
En nos lubentes adfumus victorik ,
Yrbiferentes oprimæ vittorias ;
Juffere umantes urbis hicno's pingier.
Habitum dedere , qui decet victorias:
Extitit in Regione x R
. omæveteris locus dictusVictoria Germaniciana,ut au tor eft P. Vi& or.
LXOMPHACERA , locus & tractus cujus meminit Theophanes,& ex co Cedre.
nus anno xxxv. Juſtiniani, ubi de incendio quod parrem urbis abſumpſit : son végovev ļu
.

ορισμος μα ας εν οίς Καισαρεί8 έως σ λεομβύης Ομφακερας.

LXI. OXYBAPHIUM , có oculapico, locus in quo tingebantur purpuræ ; habetur
in Originibus Conſtantinop. ineditis , ubi de loco dieto i Napool.
LXII. PAR DI ædes incendio abſumpta eſt in ſeditione fa &tionum , anno xx11 . Jufti
niani, Theophanes: tdi iemeiata sioix.ba i nego nefún Hlapdov. Quæ quidem Pardi nomencla
tura admonet , ut ſepulchralem inſcriptionem hactenus ineditam , quæ in æde ſacra vici Ronyha,
verſus Aleppum ‫ز‬, in triplici tumulo exarata legitur ,‫ ز‬ne pereat , hoc loco deſcribam .
BIZZOC MAPAO
EDHAHMHĆA KAAW Ć
HAOA KAAOC KAI KIM
KΑλωC EYξ ΗΤΑΙ ΥΠΕΡ
1 CH ΗΜΟΥ .
Suprà ædis jáňuam hæc habentur HZZOTM NA PZOV. Epitaphium fic fcribidebuit: Bizkos
Παρδος επεδήμησα καλως η θον καλώς ‫ز‬, και κείμαι καλώς , ευχε οΡ' εμού , vel μού.
LXIII. PELARGORUM tračtus , te openenapac di&tus à tribus ciconiis marmo.
reis ab Apollonio Tyaneo ibi olim erectis. Heſychius Mileſ. Avrip do noç ã és Tiawut'; TouŰC MCE
Απολλώνι G οκ λίθο . ξεσoυ δείς άνεσήσατο Πελαργους αντι 9e9σώπως αλλήλοις όροιας και οι και μέχρι
otes ä alge refósor olies zeóvwv, s ourzweguéreçoitoty,tỉ nón ¢ so S nenapa fóc . Vir quidam
Tyanis oriundes, nomine Apollonius ex refo lapide tres erexit ciconias ex oppoſite fe invicem refpi
cientes, que ad hec uſque tempora permanent, arcentes ab
an urbe ciconiarum genus. Quibus ſcilicet
antea Byzantium infeftabatur, uti narrat Tzetzes Chil. ii. Hiſt. 1x. ubi de Apollonio :
>

Kaj [linap goed ég frénfaç ) TÓMTE jésugeroes;

Εκ Βυζαντίου Πελαργος οξήλασε κάeόθεν ,
Οφεϊς νεκροις δεξαμωμαϊς ρίφώτας Βυζανίων ,
Κ. τω φαρμάνο κτείνοντας σε πίνοντας αρέως .
Etmarmoreascconias aliquando fculpens, Byzant:0 procul ciconias expalit queſerpentes mortuos in
ciſternis Byzani orum projiciebant,eâ veneno paßimi bibentesenecabant. His addenda quæ habent
>

Cedrenus in Domitiano pag. 246. & Codinus pag. 13.edit. Meurſ. Memiſtic porrò iſtius loci
Socrates lib . VI
v L. cap. XXXVIII: ut & Paulus Diaconus lib. xiv . Hiſt. Miſc. ſub an . X xv
Theodofii Junioris : ubi ſcribunt incendium ortum in Neorio perveniſſe ad Thermas Achil
leas , indeque ad Novatianorum Ecclefiam niciov îi Tier apg00 . Habuit etiam vetus Roma in
Regione nona locum Ciconias nixas appellatum ; ut auctor eſt P. Victor.
14.8 CV tos zeovesc Toylarg is
LXIV. PETRI tra&us , tai léteg , circo la niceg nic 6V/
Megáns' as ágeisei vazov you to gmegvio jisicv. Cod . De hoc Petro Magiſtro officiorum & aliis ejufa
dem nominis fub Juſtiniano proceribus , vide quæ obfervat Alemannus ad Procopii Anecdota.
LXV. PHILADELPHIUM appellatum aiunt à Coriſtantii & Conſtantis fratruna
ſe ſe invicem falutantium ſtatuis ibidem ereĉtis. Coriſtantino M.quippe extiti to , Conſtan
tius ex Oriente , & Conſtans unà cuin Gallo eš Occidente in U bem reverfi , eo in loco fibi in.
vicem occurrere , ſe ſeque ſalutavere ac amplexati ſunt. In cujus occurſus at fraternæ concordiæ
memoriam erectæ utriuſque ibi ſtatuæ , locoale Philadelphii app- llrio indita eſt. Ita Anony
mis in Collectan . CP.p.102. & Codinus in Orig. pag .24. qui addit alios iradere Philadel
phium , verſus foſſam illain , in qua eſt fornix , extitiſſe veteris urbispropugnaculum , portam
7
que terreſtrem ibi exftr: Etam à Caro Imp. quod habetur etiam apud Anonymion in Cola
le&taneis antiquiratum CP.2 98.99.102 . Denique ſcribit idem Codinusp.25. Crucem ftatuiffe
Conſtantinum M. in Philadelphio ſupra columnam inauratam , ad Crucis quam in cælo vide
>

rat , & columnæ Porphyretice formam , præterea filiorum in chronis fedentium ſtatuas , & è
regione earum columnam fatidicam , quæſtabat dyrispus τi dów ujub dens ότι
om beg:88 rolle ?0:zfécuss
176 CONSTANTINOPOLIS
og wou semalorefówv; è regione filiorum ConftantiniM. in thronis fedentium , & aliorum qui
fe invicem amplectuntur. Crucis hoc in loco erectæ à Conſtantino M. meminit Nicephorus
Calliſt.lib. viii. cap. XXXII. ſcribitque tres ab eo in Uibe erectas cruces ad exemplum & for,
mam trium illarum Crucium quas in Coelo viderat , primùm Romæ contra Maxentium pu
gnans , iterum cum commiſſo cum Byzantiis prælio de iis viétor evaſit , tertium denique cum
>

ponte jun &to Scythas ſubegit. Harum , inquit ille , primam

Iſtro ſupra Fori fornicem ftatuit ,
nomenque Iefus impoſuit : alteram Chriſti nomine nuncupatam in Philadelphio , tertiam de.
mum in Artopolio , cui nomen Nixos dedit , ita ut hæc verba conficerent Inots Xossos Nueço, lefus
Chriſtus vincit.DeCruce in Philadelphio ejusverbafunt : Too Q os inaneiro Xersos, osbéorpusong
θείον σαυρών , επι πορφύρα Ρωμαίω ανίσα κίονι & το Φιλαδελφίω ένωσί πως ειρημύω. Ιta de tribus
>

Crucibus à Conſtantino in Cælo confpe &tis nugatur ille ſcriptor. Extantin Anthologia Gr. lib.
IV. cap. X XVIII . tria epigrammata. , cum hoc titulo , co to troppupçoxíoys eic to Dinechápio , qua
.

fi inſcripta fuerint in columna iſta purpurea , quæ ftetitin Philadelphio: ex quibusdocemur in loco
illo ere &tum Collegium eorum qui Mufis ſtuderent à Muſelio , qui præterea Imperatoris fta.
tuam in eadem æde poſuerit. Sic autem hæc ſe habent :
Εύγες μέν βασιλεί Μεσήλι - , έργα βοώσι
Δημόσια θεναρήν Θράγματα πίςιν έχει .
Μεσείον Ρώμη δ' έχαρίσιο, και Βασιλή
2

Eirova deugeoin fyrO'égesels dóugr.

Εις το αυτό ,
Τιμήν μεσοπόλοις , πόλεως χάeιν , ελπίδα κυρών ,
Οπλα και ταϊς αρεταίς , μήκμαα τους αγαθοίς.
Εις το αυτό .
Ταύτα λόγους ανέθηκεν εκων Μεσήλι- έργα ,
πιςεύων καθαρός ως Θεός και Λόγος .
Quæ hiſce verſibus Latinis reddidit V. Cl. Petrus Menardus Turonenfis:
Gratus erat Regi Mufelius : hoc opera ipfa
clamant, o firmant publica fásta fidem .
Muſeum egregium Rome fabricavit, ibique
Divinis Regem pinxitimaginibus.
In idem .
Vrbi ornamentum , pueris fpem , premia doctis ,
Armaque virtuti, divitiaque bonis.
In iden .
Verbo perfecit mentis Muſeliøs iſta
Verbum inconcußè quiputateffe Deum.
Ex quibus quidem verſibus docemur Collegium iftud uliro id eſt propriis fumptibus ædifica
tum à Muſelio
Th.de Indulg. ,debit.
quialius
quænon
eſt videturà
TheodofiiMufello, qui Præpoſitesſacri
Junioris, Cubicul:dicitur
cujus proinde ftatua illa fueritinquam
L. I X.Muſe
Cod..
lius in Collegio ftatuit. Et certècùm hæc dignitas Eunuchos potiſſimum fpe &taverit , qui inde
non ſemel& dpZeeuvě701 , & egoten om suvézov ſcriptoribus Byzantinis dicuntur ,‫ و‬eò videtur al
lu ſiſſe poëta initio primi epigrammatis , EÚVEC
) Baordcî Moonno , ita ut per fővous , ad , suszog
refpexit. Theodoritusde Vit. Patr. cap. viii. de Eunuchis quibus adepta eſt ſpes liberorum :
Και τότε ένεκα εύνοι ) Βασιλεί νομιζόμενοι , και την προσηγορίαν εντεύθεν καρπόμυοι , coque bene
>

voliImperatori eſſe creduntur, indequenomen accipiunt. Nam & Prepoſitos nudè etiam dictos ejuſ
modi Eunuchorum principes obſervare eſt ex Simocatta lib. I v. cap.X V11. Regionem porro,
in qua Philadelphium extitit , indicat Nicetas in Ifaacio Angelo & Alexio F.n.i1. ubi narrat
incendium à Francis Conſtantinopoliexcitatum , quod maximam Urbis partem abfumpfit:
Η θάλωντο και και οι τε Δομί, 8 λεγόμδυοι έμβολοι , αίτη σόστοι αμφίδυμοι αμφοδοι , αι οπότε Μι
λίε αρχόμδυα , ών ετέeα εις άωτο
) αυτό ωρατείναι το Φιλαδέλφιον. In cineres redatie unt & Domnini
Porticus, &duplices tecti angiportus à Milioincipientes , quorum alteradipfum Philadelphiampertiner.
Quo loco υπόστοι αμφοδοι , via ille funt quas Zonaras pag. 43. τας των δημοσίων πλατείων
>

à
soasvocat, quæ à Milio adForum Conftantini pertinebant. Philadelphium verò collocatur in
Regione ſexta à Gyllio lib. 111. cap. IV.
LXVI. PHILIPPICI DOMUS, exſtructa à Philippico , qui Mauricio imperante
magnus bello Dux habitus eſt. Theophanes pag. 229. & ex eo Cedrenus pag. 398.xj cy Kav
..
Sαντινοπόλει 03 έκπστ τον οίκον τον λεγόμδυον το Φιλιπσικά Condidit etiam Palarium Chryfopoli
ad excipiendum Imperatorem & ejusliberos , & Monaſterium ; ut habent iidem ſcriptores.
LXVII. PHOCOLISTUM , to Dwrónsson, ſic diétum , quòd Phocæ Tyranniequus
>

waianos , cefpitaverit & ceciderit. Ac Panodorus Ægyptius & Theodorus Thebanus tradunt,
>

locum olim extra urbem latronibus fuiſſe frequentatum , quos capros Conſtantinus M. ibi fur
cis affixerit , épółrios , indeque appellatum Ostróansov. Ita ſuo more nugatur Codinus pag.43.
.
III LXV .

>
 CHRISTIAN A. LIB . 11 . . 177
LXVIII. PICRIDII ædem , feu va fixedis , ædificayit Picridius Cubicularius,Irene
Athenienſi imperante. Codin. pag. 57 :.
LXIX. PITHECIUM , TILVÝKelov , Palatii Thermas , vel locum ubi extiterunt,
appellatas auctor eſt Symeon Logothera in Leone Armenio n.vii.
IX X. PITTAČIA , ſeu ta Ilontaria , tractusurbis ita nuncupatus, non ſemel occurrić
apud fcriptores, quem Codinus pag. 20. ita dictum ait , quòd ad Leonis M. ftatuæ columna
impofitæ, & ab Euphemia illius forore eo in loco erectæ , gradus, cives ac provinciales ſuas
3

deponerent querimonias , ac libellos fupplices, vulgò montézice appellatas, quasapparitores qui

>

adhanc columnam ftabant , ad Imperatorem deferebant, qui ſtatim reſponſum fingulis da

bat. Meminit ejuſce Leonis columnæ , quæ in Pittaciis ftetit , Cedrenus pag. 322.eic ta'leftd
xia κίων
xícov súamv έχει
öz st AÉCV T 47 gκαι thic Breluns avdoo'c , quæ in Pittaciis eft columna , haber ftatuam
Leonis.Verine conjugis. Theophanes, & ex eo Cedrenus, an. xxxv 1. Juſtiniani M. feditio
nem popularem co toic Imstanions excitatam fuiſſe narrant : & annoxii. Arcadii ſcribit idem
Theophanes Eudoxiam Αuguftam αργυρέαν ήλην ιδίαν εν τόπω τα λεγομλύω τα Πιή άκια, πλη
aisv the dizias Erinç, ſtatuam fuam argenteam ,inloco nuncupato Pittacio , juxia xdemo fanète Irenes,
poſuiffe : quod & habet Zonaras pag. 33. régercy Štís Eidoglaç "épgov zvy Závesy o cis ta 1826
refere. Hortaria éscos xwv , Columna quein Pittariis erecta eft, Eudoxia opus effe dicitur. Illà ipſa,
ait Theophanes, propter quam S. Joannes Chryſoſtomus in exilium ab ipſa Eudoxiaactus eſt,
quæ quidem ſtatua à Socrate lib. v I. C.X V I. Sozomeno lib. vill.cap. XX. XX1 . Nicephoro
lib. x 1 1 1. cap. XVII. & aliis rerum Ecclefiafticarum ſcriptoribus, qui hiſtoriam hanc comme
morant , juxta ædem Sophianam ſtatuitur , cui vicina fuit ædes S. Irenes . Marcellinus Comes
>

ſub Coff.Thcodoſii Junioris & Rumoridi : Eudoxie Arcadii uxoris fuper Porphyreticum. Colum.
nam argentea ſtatua juxta Ecclefiam pofita hactenusfiftit. Habitum ftatuce , ut & illius ſitum , ita de
fcribir loco laudato Socrates : Της Αυγέρης Ευδοξίας ανδριας ανέςη αργυρές βπι κίονώ πορφυρέ
χλαμύδα ένδεδυ μού • έφηκε και τα έπι βήμαώς υψηλέ , έτε εγγυς , έτε πόρρω της εκκλησίας και
>

επωνύμω Σοφία και άλλα διείργή άμφω Μέση πλατεία τους . Statua Eudoxic Augufta argentea Porphy
Tetica Columne impoſita erectaest : ftetitautem illa in editiori baſi , neque omnino juxta ædem Sophia
nam neque etiam proculab ea , fed utramquedirimit Media plaica. slegs pronubéiuv tñ Erna roios ,
7

@pg Tg cing the wezekanç Beans, admeridiem ædis Sophiane , ante domum Magni Senatus collocatur
à Sozemeno. Ex quibus, ubi locus Pittacia appellatus extiterit, facilè conjicipoteſt.
LXXI . PORPHYROGENITI ædes juxta Palatium extitit. Cantacuženus lib. I.
cap.LΙΧ. Επανήλθεν αύθις εις τα Βασίλεια , και εν τοις τα Πορφυρογεννήτε οίκοις 7 Βασιλείων κυ
>

hiouto éywa , venit rurfum in Palatium , & in vicinis Palatio Porphyrogeniti ad bus habitavit. Me
minit iſtius ædis præterea lib. 111. cap.xcix. & lib. iv . cap. xxx 1x. à qua , Portula urbis
vicina , lloco : eggenety music eidem dicitur lib. 111. cap. XXII .
LXXII. POSIS , ædes fic di&ta , condita à Conſtantino Irenes filio. Chronicon Ale :
xandrinum pag 444. Κωνσταντίν δ δος αυτό συν Ειρήνη τη μητeι τν , δς κτί / α Τη: Πόσεως , Con
ſiantinus filius Leonis Chazari ) cum Irene matre , qui condidit adem pofeos. Meminit illius ædis
>

Nicetas Paphlago in vita Ignatii Patr. CP. pag. 693. edit. MDCXVIII . O MÈY & eis TO Túcews
endonc , ac ille quidem in ede Pofeos refidebat. Et pag 695. tos unterrov pisov ta n'oswa yolca
186wdy, maternam verò domum affecutas. Idem ſcriptor progredienti à Pofi ad ædem SS. Apo
>

ftolorum tranſeundum fuiffe ante templum S. Gregorii Theologi ait.

LXXIII PRASINA , Origines CP . ineditæ parte 11. Ta vự nanópelya Tlesora
>

τα απο εκλήθη , 24α το ή εκείσε « αύλον η Πρασίνων.

LXXIV. PROBIædes,Patricii nempe illius , quem plebs in feditione Victoriatorum ,
fub Juſtiniano Imperatorem appellavit , ad Portum Juliani ſeu Sophiarum extitit. Theo
phanes pag. 157. ut & Chronicon Alexandr. pag. 778. xoxoter retninger o divos mánu cioa:
λαύνων και τον 1ελιανε
18 λιμύα ,, εις τον οίκον Πρόβα , ζητειτας όπλα , και κράζοντας άλλον βασιλέα
>

tñ πόλει
τη rómet,, nj Founov zúp eis ti llegos , rj ratnuez Ore o cind;. Et inde defcendens rurfum plebs ad 11
liani Portum proruit, in domum Probi querens arma, & ut alius Vrbi Imperator daretur inilamans ,
ignem injecit in domum probi , ex quoprorfus dejecta est. Quo etiam loco ftatuitur à Theophane
pag. 199. & Cedreno pag. 387. ubide incendio quod accidit anno XXXIV. ejuſdem Juſtinia
ni:rézoren bupaopios négas Tóre w zoo.com . ij éwç Trôi llegis . factum eſt magnum incendium d
Porta Sophiarum uſque ad domum Probi. Codinus pag. 53. ait Probum Patricium templum S.
Joannis Baptiſtæ de fuo nomine riesce appellatum , prærerea majoria dawugesa mau exſtruxiſſe:
quæ quidem magnifica palatia non alia videntur ab ædibus, quæ Probi nuncupantur.
LXXV. PROTASII tractus, tài 116.90Tavis , à Protaſio Magiſtro dictus. Codinus p. 40.
LXXVI. PSICHÆ. Hujus loci meminit Scylitzes pag.628.8 Anonymus Combefi
fianus in Lacapeno n. x x x. Evlietoj šumnou óc poÉccoc'érzosa a la pazius oeurórou en Doegu, tj >

επυρπολήθη £460195
ÉTUFTTORKIN λος d zee om nego vefów ysgeo" Terribile etiam incendiumfuit prope ædem Deipare
3

in Foro , & abfumpta estPorticus uſque ad Pſichas , ſeu ad Micus, uiti interpretatur Xylander.
Certè Micam auream in Regione fecunda veteris Romæ ftatuit Publius Victor. Leo
2
Gramma
CP. Chrift. lib . 11.
 178 CONSTANTINOPOLIS
ticus pag. 5os..: hahet nézes notes.pingcere.
LXXVI'I. PSIPHA , ſeu să pisode's crois anoídic ima NOW TO,uteft in Originibus Con
ſtantinop. ineditis , ubi de æde fan &tæ Anaſtaſia.
LXXVIII. PTERON , [17egt,locus ita dicu's ,'cujusmeminit Chronicon Alexandr.
>

pag.708. in quo murum conditum fuiſſe narratur an . x v. Heraclii , quo Blachernarum tem
plum in urbe includeretur : Τέσω τω έτς ακτίθη το τείχος πέριξ τε οίκου καιa Δεσποίνης ημών της
OtoTÓNOU, Perewonder of reacas refós Integū Hocanno exstructus eft muruscirca adem Domine noftræ Dei
.
pare, extra locum Alam di&tum . Iimegi Procopio lib. 11. de Ædif. cap. vill. cſt cft fpecies pro
pugnaculi, cujufmodi funt murorum urbis Cortinæ , quibus teguntur propugnatores , fic ap
pellata, quòd ſupra muros poſita , veluti in aëre fufpenfa videatur : ubi de Caſtro Zenobia
litto: Πτερα των οικοδομίαν καλούσι των τίω , επεί ώσσερ Αποκρέμαθαι και ταίρις δοκεϊ . Sed an hoc
loco lz @gy idem fonet, non omnino planum videtur.
LXXIX. RUFI tractus, vel ædes, extitit juxta Magnam Eccleſiain , uti colligitur
ex incendio, quod anno xx xv11. JuſtinianiMagniexortum , abfumpfit Xenodochium ſancti
Sampfonis , και το έμφριθεν
fuaeratav τε ((f.. of' )) Ράφα οικήματα ,, και μεσιαύλιον και μεγάλης εκκλησίας ,,
>

ut habet Theophanes pag. 203. & ex eo Cedrenus pag. 387:

LXXX. SCYLA , carcer , ut videtur. Continuaror Theophanislib. iv.n. XIX. & Scy
litzes de Theoctiſto occiſo à Barda pag. 543.rpféeto refer over wegs Ti Exvne pegupę rews aus edo
g
மியடு ,ad Scyla ergo ductus eft in cuſtodia tantifperaffervandus. Locum itadictum in ingreffu
SpoossoG
Palatii fuiſſe tradit idem Continuator Theophanis lib. 1. n. 1 X 125 @ xo . Exóng glouto,stro
tiha TÓTOP RTS Ta's Buoncious cioódoes Aszórefuov, & c. Vbi autem ad scyla venerunt, locum fac nun
cupatum ad ingreffum Palatii , &c. Et lib. 11. n. I. von Tót & vex@öv vindecos te non épeszóc Algono
Exódcy cis ilinia odpover Engagov , defunéti cadaver crudeliter effraniquelicentia perScylas ad Hip
podromum eduxerunt. Iftius loci meminit præterea Symeon Magiſter in Leone Armenio n. ir.
quem juxta Chalcen extitiſſe innuit.
LXXXI. SIDER À , Eidhea, locus juxta Petrium Monaſterium , ſic appellatus apud
> >

Bryennium & Annam Comnenam. Proinde aliusà Şidera , loco quem ad Urbis partem me
ridionalem ftatuit Scylitzes in Leone Phil. Vide Notas ad Alexiadem p. 248. & ubidePorta
Ferrea agimus.
LXXXII. SMYRNIUM , to suuproov , ait Codinus pag. 33.verſus ſeptentrionalem
>

urbis partem , erat locus concavus decem ulnarum , in quo erant novem ftatuæ fcilicet Con
>

ftantini Magni , Fauſtæ uxoris , Hilarionis Præpofiti, Criſpi filii Conſtantini ; Severi , Arma
tii , Zeuxippi , Vigilantii, & Eleutherii; quas quidem ſtatuas à Conſtantino Magno crcētas,
Ariani , Valente imperante, terrâ obruerunt. Non tamen hæ ftatuæ omnes à Conſtantino
Magno pofitæ , cùm ex iis quorum erant, longè poft Conftantinum vixerint.Tametfi id ipſum
dicant Origines Conſtantinop. ineditæ , in quibus fuit illa Buqdeyiiou Tð ta' Buz devris xmioav
Toç.Ita
. nugantur Græculi iſti ſcriptores. Illud ftetiffe nanciev Tebadnotou éclórou ower ses
dziov 080 19200 Eqwequiou , tradunt eædem Origines Conſtantinop.
LXXXIII. SPHORACII ædes, & tractus, te Epwearis di &tus , appellationem
ſumpſere à Sphoracio , qui Conſul fuitcum'Herculano, an. 11. Marciani Imp.ut eft in Chron:
Alexandrino pag.740. qui Marcellino Comiti Sporatius ,; Senatori, quem ſecutuseſt Panvi.
nius in Faſtis Conſularibus, Afporatius , ut & in ſubſcriptione L. xx111 . Cod. de Epiſc. 8
Cleric. nuncupatur. At in ſubſcriptione legis latæ à Marciano hoc anno , quam defcripfit
Leunclavius in Notis ad Synopſin Baſilic.. pag. 98. downínio dicitur , ut & ſcriptoribus
Byzantinis , qui ædes aliquot facras en toiç zoweguíe recenſent , ædem ſcilicet S. Joanni B2
ptiſtæ , alteram S. Cyro , tertiam denique S. Theodoro Tyroni dicatam : quam quidem haud
procul à Magna Eccleſia ſtetiſſe fuo loco obſervamus. Sed & in tractu Sphoracii, cu toic EQw
eseríou , pulcherrimam & amplißimain domum habuiffe fe teftatur Nicetas Choniates, de >

Statu urbis poft expugnationem , n. 11. Ta'Doeaxis dicitur tractus ille Authori incerto poſt
Theophanem pag. 436. ut & Symeoni Magiftro in Leone Armenio n. I V. libi de quodami
qui vopsroc eis tee owesexsou fuiffe dicitur : unde licet conjicere in eo tractu extitiffe aliquod
Tribunal juridicum .
LXXXIV . STUDIÍ ædes. Vide templum S. Joannis Bapt. Studii nuncupatum .
LXXXV. SYBAITICUM. Hujus loci meminit Nicetas Paphlago in Vita S. Ignatii
Patr. Conſtantinop. pag. 695. edit. MDCXVIII. Tlw bi to'Zubairinov Ale e sulónou 2016 pelo
Tropelaw , ad Sybaiticum per Porticum iter ficiens.
LXXXVI. SYNODI, Subodhi ,locus , vel ædes juxta Patriarchium .VidePatriarchium .
>

LXXXVII . TERTIUM , Tetrov , locus, ſeu tractus Conftantinopoli, cujus mentio

eſt in Synaxariis & Menæis ad xxx. Maii in S.Iſaacio , qui Valentis Imperatoris excidium
prentintiavit : παλιν 5 οοοθείσας óοάκο ν πω λεγομλύω Τρίτον , επελάβετο ειπε ή χαλινά
LXXXVIII. TETRAPYLUM ÆREUM , unum habuiſſe Conſtantinopolim
tradit vetus Urbis Deſcriptio, etfi regionem in qua extitit non indicet , ubi perperam aureum
1
-
 CHRISTIAN A. LIB. II. 179
pro æreum fcriptum reperitur. Illud autem à Conſtantini Magni temporibus ftetit , fiquidem
verum fit quod ait Codinus pag. 26. ftetiffe per annos cix. uſque ad Zeronem Imperato
rem : cùm à Conſtantino ad Zenonis imperium tot interſint anni. Tradit auctor Chronici
Alexandrini pag. 736.co terrx'motu, quiaccidit ſub Theodofio Juniore,maximam urbis par
tem concufam , preferrin Σπο τ λεγομύων Tegoαδημίων Εμβόλων , έως τα Χαλκού Τεξαπύλου , και >

Porticibus o guas Troaden ſes vocant, ( extitere illæ in duodecina Regione ) ufque ad aneum Te
trapylum . Cédrcnus 'pag. 348. Tetrapylum ftatuit verſus Forum Tauri , quod excitit in ſepti
ma Regione , fcribens incendium in urbe exortum an.v. Leonis Magni abſumpſiſſe in Tauro
duas ædes facras maximas, unam quidem haud procul à Terrapylo , alteram incumbentem
Foro Tauri: και η ιερών δε οίκοι μόνοι δύο Alg κεκοσμημλύοι παντοίους λίθοις , ών ο μεν και Τεξα
TÚ28 8 756ppw śrtúlzavev cev , ide of Toegu cróneito é gopą . Menäa ad 1. Auguſti Tetrapylum fa
ciunt vicinum urbis tractui Bizdevoir appellato. Cùm igitur æneum Tetrapylum ad Zenonis
tempora ſtetiſſe ſcribat Codinus , nullibi tamen eo imperante . veldeftruétum , vel incendio
abfumptum legitur. I'mò Evagrius lib. 1 1 1. cap.xxv11s . ex Joanne Rhetore , aitMammia
num qaendam , qui ab infimaconditione ad ordinem Senatorium pervenerat fub Zenone ;
excitaffe in urbe duas Regales Porticus ; dúo Bandcious soa's,Itructurâ eleganti , atque i'wep
>

τη μεθόριον μέσον ή δύο βασιλείων 5οών , Τεράπυ λόν ανασήσει και είοσί τε και τη δα χαλκού ύλη μάλα
róuila nounpetódu, erexille Tetrapylum veluti interſtitium inter duas illas Regias Porticus inierje
Etum , columnis & æneâ materiâ pereleganter & exquiſirè elaboratum. Subdit deinde has Porticus
Mammiani fua etiamnum ætate , hoc eft Mauricio imperante , nomen ſervaſſe, etfi prioris
elegantix reliquias vix haberent: verùm Tetrapyli ænei à Mammiano excitati; ne veſtigium
quidem illius reliquum vidiſſe. Sed an Tetrapylum iftud diverſum fuerità priori ,non liquet,
cùm ne Mammiani quidem Porticuum meminerint'cæteri rerum Byzantinarum fcriptores
at poft Zenonem non femel Tetrapyli mentionem agi etiam deprehendimus. Quippe Theo
phânes , & ex eo Cedrenus , ſub annum xx11 . Juſtiniani Magni narråntincendium exortum
to anno in urbe obvia quaque confumpfiffe, Σπο * Χαλκού Τετραπύλε, έως τη λεγομδύης το Ελευ
oids, ita quidem Theophanes , cujuscodex Barberinus habet Eúruoios ,Cedrenusverò érviamo
días. Chronicon Alexandrinum in Phoca an. vii . ædem SS. Quadraginta Martyrum Thema
Giov en XarroÊ Teba múrou ſtatuit ,ut & Synaxaria : quam quidem ædem mi toraielor sj us
OOV
762606, in media urbe ſtetiſſe au &tor eft Nicetas Choniates , ut & Forum Tauri. Anony
mus in Paraphrafi'Oraculorum Leonis pag. 276. Tetrapylum haud procul à Sigmate ; quod in
tertia Urbis Regionc fuit, ftatuit , καφικών έν τη Τεξαπύλω ότι το ψυγεόπegν μέρος τ8 Σίγ
>

MOLTOS , habitans in Tetrapylo, ad frigidiorem partem Sigmatis. Gyllius porrò lib. 111. cap. v i.
cenſet Tetrapylum fuiffe remplum Jani quadriformis , quale Romæ olim fuit , quatuor por
tis pervium , quatuor anni tempora deſignantibus, uti deſcribitur à Servio , qui Jani fimula.
crum ait captis Faliſcis Romam tranſlatum ad Forum tranfitorium , quatuor portarum unum .
templum inftitutum , id eſt eo loci ubi Foruin deinde tranſitorium fuit , quod à templo Janí
pervio appellationem fumpfit. Janus enim ab eundo appellatur, ideoque tranſitiones perviæ
Jano facræ, & fores ædium Januæ nominantur. Unde fortè Terrapylum Conſtantinopolita
num , priùs nominatum Técd61ov ait Codinus, quafi Quadrivium , quod nempe ex quatuor
partibus pervium eſſer: Tecdesnov habetur in Originibus Conſtantinop. MSS. quò fpe&tant
quæ infra narrát de velis obdu &tis ipfe Codinus. Sed & non Jani duntaxat ſimulacrum ,ve
rùm etiam templum ipſum Romanum æneum fuiſſe Janidocet Procopius lib. 1. de Bello Goth:
i σκέπαιν
. x , v& . c. Tempίtι και χαλκους και το αμώνω ρήματι έσηκε· οσουτος μια όσους το άγαλμα τ& Ιανου
OÜÊTEV, &c. Templum illud totum ex are constat, quadratâ formâ ,.eaquemagnitudine que tegendo
Laniſimulacro idoneafit, &c. Sed vix crediderim Conſtantinum Magnumaut ejus fucceffores;
qui gentilium faná evertebant , templum quadratum Jano facrum excitaſſe , niſi ante inſtau
: ratam à Conſtantino urbem ſuum Tetrapylum habuerit Byzantium , fiquidem Tetrapyla Jano
facra fuere, quod jure in controverſiam cadit. Nam Tetrapyla quæ habuere urbes præcipuæ;
inter
1 opera publica recenſentur à fcriptoribus. Alypius Antiochenus; ſeu vecus auctor Deſcri
ptionis Orbis cap. xix. de Boſræ in Arabia Tetrapylo: in quo publicum Tetrapyli opus. admiran
tur. Et cap. XVII . S. iv . ait Cæfareæ in Syria Técdmunov ubique prædicari, cujus etiam men
tio habetur in libro Miraculorum S. Anaſtaſii Martyris , qui laudatur in Synodo Nicæna II:
1 act. I v. Evagrius lib . 11. cap. vill. ait Proterium quendam Alexandriæ cæſuin , funeque cir
cunligatum , avd To Me tou pelionTéccm190 , fuprà Tetrapylum eductum , omnium oculis fubjeciſſe
terræ motum qui Antiochiæ acci:
dit , evertiffe Porticus ante Pala Juſdem
. XII libri deſcribens
, rij od ért" wrał
2 , iis infiflitte
0
trapylum : ita ut Tetrapylum fuerit ædificiuin altius, quatuor portis pervium , cui adnexæ erane
>

Porticus , in quas per has portas ibatur : quod certè videtur innuere loco laudato Evagrius ;
cùm ait Mammianum inter duas Porticus Tetrapylum excitaſſe æreâ veſtitum materiâ & co
3 lumnis adornatum. Quod verò Jacobus Gothofredus Alypii editor Tetrapylum cum Quadri
}
porticu confundit, nihili eſt , ut & quod affert ex Strabone de Nicza Bithyniæ urbe , cujus
180 CONSTANTINOPOLIS CHRIST . LIB. II.
verba longè aliter capienda pridem monuit Caſaubonus.
LXXXIX. TOPI , locus ita appellatus , haud procul ab Arcadianis , & æde S. Mi
chaëlis Archangeli , ſtatuitur à Suida v. sian , & à Codino pag. 19. ubi Bages ita nuncupara
aiunt , cv Cis tangicv pécsor rte'Bát egon of Asgo refécur Tómy , prope gradus qui vocantur Topi. Ex
titerunt autem Thermæ Arcadianæ in prima Regione ad Propontidis littus , ubi etiam collo
Cantur Topi apud eundem Codinum pag. 12. fcribentem muros Urbis maritimos Conſtanti
nianos ab Acropoli ad Topos fuiſſe protenſos , & à Topis ad ædem Deiparæ PoEdou appella
tam. Ad Topos ædem S. Lazariftetiffe præterea tradunt Leo Grammaticus & Scylitzes , ut >

& idem Codinus pagg. 40.41 . qui loco nomen inditum tradit , quòd in hiſce Gradibus fede.
. .

rint judices à Zenone Imperatore ſubmiſſi, qui Baſiliſcum tyrannum condemnarunt , & eo
ufque protenfa τα τ τρικλίνων κίσματα & Conftantino Magno condita.
XC. TOXAR Æ ædes, illius fuit Toxara Manclavitæ , qui juſſu Baſilii Macedonis Mi
chaëlem Ebrioſum in Palatio , quod templo S. Mamantis adjacebat , occidit. Ita Codinus pág:
53. ConftantinusToxaras dicitur Leoni Grammatico pag. 469.
XCI. TRIEXODON , paulò infra ædem S.Mocii excitic, proindeque haud procul>

a Porta Aurea. Codinus: τότε λεγόμδυον Τeμέξοδον το ας τα Κεφα κάτωθεν τα αγία Μωκίου υπάρ
200. & c .
XCII. TUBACÆ ædes , ( 79 Trebrns oixos ) extru &ta à Conſtantino Magno, ut habent
Origines Conſtantinop. MSS. & Codinus pag. II .
XCIII . TZ AUSÆ cractus, tai Ipasow , di&tus , occurrit apud Symeonem Logothe.
tam in Baſilio n . XLIV .
XCIV. VIGLA , ſeu Viglia , Græcis recentioribus Bizag , locus five ædes ubi excuba
bant milites qui urbis ſecuritati invigilabant : noſtris Corps de Garde. Occurrit apud Annam
Comoenam lib. vi . quæ hanc haud procul à Porru . ſeu Frero ftatuit. Vide Notas noſtras ad
Alexiadem pagg: 314.315 . & Anonymum in Collectan. Conſtantinop. pag.98.
XCV.. VIGLENTIA , τα' λεγόμενα Βιγλέντια ,, Codino pag.28. feu τα Βιγλενήε , ut eft
in Collectan. Conſtantinop. pag. 98. ubi extitit owegstoon Quraxa Conftantini Magni,ante
quam Byzantium conderet. Ædis facræ én voic By devriou mentio eſt in Menæis XXVIII.
Julii. Vide Stemma Juſtiniani Imp. in Vigilantio .
XCVI. URBIČII Arcus feu Fornix , de quo hæc Codinuspag .12. H erechos dego refin
difes ii negopeloín với Oupsixis, weſteegy Trópfe niv gepodía tô BÚ { arro . Qui verò ibiconfpicitur For
nix , nunc Vrbiciinomine donatus , priusfueratporta terreftris Byzantii.Origines CP. ineditæ paulo
aliter:: ο8 MỀU
μεν TÓT© én τύ og OjpEixis κλήθη
enavon lleg tuois.. Vide Codinum pag. 40. Urbicii Præpofiti
ſub Conſtantino M. meminit idem Codinus , ut & Urbicii conditoris ædis S. Juliano facræ
pag. 38. Urbicius alter , cujus habeturfragmentum Ô TaxTròp, foruit fub Anaſtaſio, ur ipſemet
prodit ſub finem , & docet verus Epigramma, quod Salmafius deſcripſit in Notis ad Spar
tianum , ex cujus lemmate , ond utcátwv,ſeu virum Conſularem fuiffe colligimus.
>

XCVII. ZEUGMA, tractus in Urbe ita appellatus, ex eo quod reliquiis S.Stephani Con
>

ſtantinopolim tranſlatis , & ad hunc locum addu&tis , mulæ ibi currui junétæ ſunt , quo ad Con
ftantianas pervenerunt , ubi quaſi quodam conftri&tæ vinculo ultra pergere non potuere , uti >

narrat Nicetas Rhetor de Inventione corporis S. Stephani, & ex eo Codinusp.47. Zeugmatis

mentio fit apud Theophanem in ſeditione Victoriatorum pag. 155. eirosos Extóc 632v ó povedó
hefer o eis roZevyuo , ſexta & vigeſimajam cædes adZeugma pairata eft. Ita legendum in editione
Luparea ex Alemanno ad Procopii Hiſt. Arcan. pag. 64. 1. edit. & infra : toy Eudoraóany Tor
cię to Zeuy Ma víc & ÓVEVOHV ; fabrum lignarium ad Zeugma quis interfecit? in Zeugmateædificaffe
Proclum Patr.CP . ædem Ss. Coſmæ & Damiani auctor eft Codinuspag. 47. ſed an fidem me
reatur quod ibidem recitat de loci appellatione , alii viderint ; mihi enim non probatur. Sed
incertum etiam an diverſum fit à Zeugmate quod Züz Ma Tô dzis Arteovis vocat pag. 12. ubi
fitum Byzantii à Conſtantino M. primùm inftaurati deſcribit , cujus latus maritimum ait ab
Acropoli promotum uſque ad Zeugma S. Antonii , & à Topis ad ædem Deiparæ Pálss appel
>

latam. Ex quibus Zeugma S. Antonii ad Propontidem fuiffe.colligimus. De ftatua Veneris

quæ in Zeugmate ftetit , diximus ſupra ubi de Anemodulio.

CONSTANTINOPOLIS
Lib. III.

1
 1

A
T
S

CONSTANTINOPOLIS
CHRISTIANA ,
SEV

DESCRIPTIO
URBIS CONSTANTINOPOLITANÆ,
Qualis extitit ſub Imperatoribus Chriſtianis.
LIBER TERTIV S.

I.

Æ DES SACRÆ ,
ECCLESIÆ CATHOLICÆ , ORATORIA ,
Monaſteria.
Um Urbs Conſtantinopolitana variis ædificiis, publicis perin
de ac privatis , ſtructuræ elegantiâ & materiæ dignitate perillu
ftribus ubique colluceret ; tum maximè ædibus ſacris conſpicua
fuit , quæ pari decore & magnificentiâ à Principibus & Magna .
tibus Chriſtianis excitatæ , ingenti & ultra quàm credi poteſt nu
mero regiones omnes exornabant. Harum autem ea erat ſtru .
Etura , ut humana arte & ab hominibus excitata vix crederen ,
tur , ut ait Manuel Chryſoloras pag. 119. & deíponto ä væoes, oä
>
.

rous dimser or avgegorrívn równ xa ncep' witegórwy gegloriams. Guil

lelmus de Baldenzel in Hodeporico : In hac civitate multæ funt
Ecclefie , e fuerunt plurės, ſupra modum pulchra , opere Moſaico ,
marmoribus & fingulari modo conſtrnendi mirabiles. Quò ſpectant quæ de Eccleſiarum apud Chri
ſtianos veteres magnificentia in Libello precum Marcellini & Fauſtini ſcribuntur : Habeant
illi Baſilicas auro corufcantes , pretioforumque marmorum ambitione veſtitas, vel erectas magnificentiâ
columnarum , &c. Ædium porrò urbis Conſtantinopolitanæ numerum & elegantiam ita præ
CP. Chrift, lib. III.
 2 CONSTANTINOPOLIS
dicat S. Gregorius Nazianzenus in Somnio de Anaſtaſiæ templo ;
Η μυ δή πολλοίσι αγαλλομύη , μεγαλοϊς το
Κάλλεσι δαιδαλέοις και βασιλεία πόλις ,
Νηοίς ουρανίοισιν αγάλλετα έξοχον άλλων ,
Νηοΐς Gίς ποτ' έμοϊς , νωγε μυ αλλοτρίοις.
Doribus ampla quidem muliis Vobs Regia geſtit,
Multaque quæ viſu funt pecioſa tenet :
At fummum decus ipfiusfunt maxima templa ,
Templa ego que quondam nunc alienus habet.
Fulcherius Carnotenfis lib . 1. Hift. Hierof. cap. iv .in hæcce verba exclamat: o quanta ci.
.

vitas nobilis & decora ! guot Monafteria quotque Palatia ſunt in eo miro opere fabrefatta ! Et Vill
harduinus nofter n. LX v I. Cum ilz virentces halz murs, & ces richestours dont ere cloſe tot ex
tor à la reonde, & ces riches Palais, & ces haltes Egliſes dont il i avoit tant, que nuls nel poiſt
croire , ſe il ne veift à l’oil , do le lonce le lé de la ville, que de totes les autres eres ſouveraine.
Quem quidem immenſum ædium ſacrarum in Urbe numerum hiſce etiam prædicat Wil
lelmus Antiſtes Tyrius lib. xx. cap. XXVI . Sed & urbem totam tum interius, tum exterius,fimul
& Ecclefias da Monafteria, quorum penè infinitus eft numerus , columnas etiam trophaerum argumen
ta , arcus quoque triumphales, deducentibus eum magnis proceribus locorum gnaris, Dominus Rex
peragravit. Auctor vitæ Joannis Acacii : En d'énnanocy, naj vo vos, no Druzsúeed , no ora di
καθ έκαςον εν πόλεσιν ετέραις όξιν ειδείν , ανταύθα εύροι τις πάνθ' δμου τα παντα γού γης παύια , ώσ'
εικόνα των δε τω πόλιν κοινώ τινι γης εργασηeίω , μάλλον δι ' ανταύθα δει το κοινόν ανθρώπων εμπό
ecov, men vi sound in yñ quo refówr droíxnozçe Ecclefia præterea, & leges, & tribunalia, & quecumque
ſingulatim in civitatibus aliisvidereeft, & qua ubique in terrarum orbe rara funt, hicomniafimulrepe
s at, fic ut communem quandam officinamVrbsreferat ,feu poties communefithic hominum emporium,
communiſque rerum quein terra enafcuntur difpenfatio . Et Matthæus Camariota in Declamat.de
Expugnata à1 Turcis Urbe pag.. 8ο. Οσο λαμωροτέρα ω,, τοσούτω νιων vue αθλία καθεσηκεν.. ουδέν
ωτης μακαριώτεegν ορόπρον , όδεν έλειωότερον νιώ. Όξω αωτω και έeανω οαβάλλειν , ως ήλιος
>

και σελιώθω και agéens

ασέeας τα ποικίλα ήforναών med άλλων φοιβλέπων οικημάτων ωροβαλλομύλων
και η
reéaan te voy MegéIn Távtwy dohlxeeta imwv Quo plendidior olim erat, tantò nunc miferior redatta
eft: quemadmodum nihil antea illa beatius,ita contra nihil nunc eadem miferius. Poterat ipſa vel
calocomparari, utpote que tanquamfole of luna daftellis, varia ædiumfacrarum d alia elegantium
adificiorum pulchritudine & amplitudine omnibus aliis extra omnem comparationis aleam antefaret.
Benjaminus Tudelenſis in Itinerario pag. 29. 1. edit. tot templa in Urbe quot anni dies :
Albericus in Chron .an .MCCII. Infra muros vrbis quingentas circiter Abbatias vel Ecclefias Con
ventuales extitiſſe fcribunt. Certè pluſquam quadringentarum nomina hîc recenſemus.
Neque tamen ipſo ſui initio tot ædibus facris coruſcavit urbs Conſtantinopolitana , fiqui
dem vetus auctor Deſcriptionis Urbis , qui ſub Honorio vixiſſe creditur , quatuordecim tan
tùm ſua ætate Eccleſias habuiffe teftatur. Sed poftmodum eo inſaniæ proceſſit ejuſmodi ſub
ſtructionum libido , ut non modò Baſilius Macedo in urbe vel circa urbem circiter centum
ades ſacras ædificaſſe dicatur à Porphyrogenito in avi vita cap. IX11. Sed & abdicatis rerum
publicarum , atque adeò bellorum curis, toti ædium ſacrarum ftru & uræ ita vacavit, ut qui
ad prælia educendi erant , milites in cophinis occuparet , oft vortwv dutely se dipisze pefícov Siro
η αρσεων, τώύτε χειρών αυτών αν τοϊς κοφίνοις δουλευεσών , quod de eodem Bailio refert Zona
ras. Ejuſmodi excitatas ædes facras latifundiis locupletabant , quarum reditibus alerentur &
ſuſtentarentur Clerici, qui in iis ſacra miniſteria peragerent , quod hiſce verbis indicat Juſti
nianus in Nov. 111. Ανιχνεύοντες τοίνuυ αυτο σαναχόθεν , ευρίσκομα ως έκασος τη τας αγιωτί
τας εκκλησίας οικοδομησάντων όπι της ευδαίμον- ταύτης πόλεως , εκ οικοδομίας εφρόντισε μόνης ,
αλλά και το χορηγίαν αυτάρκη δούαι τους παρ' αυτά δυο μύοις ολάγεσιν οίκους και δείσαι πόσες
με ωροσηκόν Κέιν πρεσβυτέρους καθ'εκάσω εκκλησίαν, πόσους πλακόνους αρρένας τε και θηλείας,
πόσος τε ποδιακόνους , και αυθις άλας τε , και αναγνώσας , κει πυλωρους καθεσανα . και ορός τύτο
>

οι τω τα οίκου δαπάνω ώeισε , κα Φρόσοδον οικείανεπέδωκεν, αρκούσαι τους παρ' ειπε κατάστασιν.
>

Investigantes igitur illud undique, invenimus quoriam finguli horum quiſanctiſimas Eccleſias edi
ficaverunt in hac felicißima civitate, non pro edificio folummodò cogitaverunt, fed etiam st expen
Jas fufficientes darent à ſefactis venerabilibus domibus : e determinarent quantos quidem competens
effetPresbyteros per unamquamque Ecclefiam , quantoſque Diaconos maſculos , atque feminas,
quantos Subdiaconos, & rurſus Cantores atque Lectores & Oftiarios conſtitui: & fuper hac etiam
Oratorij expenſas definierunt : & reditus proprios dederunt fufficientes iis qua à ſe conſtituta fumi.
Interdumetiam ea fuit Imperatorum in ejuſmodi templorum ſtructuris vefania , ut theſau >

ris publicis exhauſtis, ad injuftas & pernicioſas exactiones confugere neceffe haberent, qui
bus ſubinde vexati ſubditi , hæcce ædificia tanquam propriis ſolidata & excitata ſubſtantiis
intueri cogebantur. Quam quidem veſaniam arguunt ſcriptores Byzantini in Conſtantino
Monomacho , cùm Manganenſe Monafterium excitavit. Neque hifce cantùm fubftruétio
/
 1

CHRISTIAN A. LIB . III. * 3

nitus , ſed etiam addi&ta & attributa ipſis ædibus facris ac monaſteriis poffeffionum & præ
diorum proprietate , rem publicam labefactarunt : adeò ut Nicephorus Phocas ſanctionem
edere coactus fuerit de non augendis Monaſteriorum latifundiis ; quam etiam firmavit Ma
nuel Comnenus, ut refert Nicetas lib. vis . n . III . Et quidem tantùm abfuit ut Manuel
immodicam prædeceſſorum ſuorum ftruendi Monafteria cupiditatem probaret , ut etiam pa-:
irem , avum, cæteroſque cognatos ſuos omnes , qui Monafteria extruxerant , & iis amplif
> >

ſima prædia donaverant, incufare non deſtiterit ; non quod de luis opibus aliquid Deo
conſecraſſent, ſed quòd Monachis, quorum erat deſerta lectari , urbeſque ut Sirenum can
tus vitare , atque adeò divitias fpernere, res fuas inepta quadam prodigalitate diſtribuiſſent.
Sed præſertim damnabat vanamcorum oſtentationem , qui aucupandæ gloriæ , &nominis
ſui æternitati conſecrandi animo , & templa excitabant , & in eorum liminibus ſepulchra ſua
>

vario incruſtata marmore & exornata proponebant. O Ö À FE artesóm Suecorefuo, étayvov ,

και τις κακονιαμιδίοις εαυτων τάφους και ψηφίσι πολυχώσμος δωθισμένους εις θέα » Gίς εισιτσι erτις
νεως προτιθέντες , και νεκροί έρωντες στεφανώμδυοι δείκνυες , και ελπνοί και φαιδροι τα ορόσωπα,ε ano
>

izoenç Tu rij teródrov ta' Jeid dixo sóunovypegutisheid, & c. Hi verò laudem ab hominibus aucupana
tes , incruſtata fua fepulchra, & muſivo diverſi coloris diſtincta, iis quitempla ingrediuntur, prope
>

nentes , & mortui quoque coronari , & hilariplendidoque vultu conſpici amantes ,in foro ac triviis
>

Monasteria edificant, & in iis nullo cum delectu Monachos, qui nihil ultra tonſum capillum
>

& mutatum habitum virtutis præferunt, velut in cavea concludunt. Pari etiam ſeveritate ac
cenſura ejuſmodi ambitiosè munificos carpic Theophyla &tus Archiepiſcopus Achridenſis in
Inſtirutione Regia cap. x. qui ſpretis templis, ac Monafteriis jam olim ædificatis , nova ex
citabant , fola inductiratione , ut ipforum inſtitutores & conditores dicerentur : Kaj áto's Encha
sos vespzós team es zuucitoy, noh neadómns verfgouetoc Et unuſquiſque conditor effe & domia
>

nus novæ structure dici cupit. Sed quod addit : xaví poutas de niva vedpá Te non mešoqata bi tois
xcelbfgovótar övớngo, eriguntur autemnova ac recentia conditorum nominibus appellata , vi
decur ſpectare ambitiofos illos titulos ædium ſacrarum , quibus non Sanctorum ipſorum , in >

quorum nomina excitatæ erant , ſed condicorum paſſim adſcribebantur appellationes ;

2

quod fæpe adeò faétitatum legimus , ut fan &ti earum Patroni , ſeu uti vocantur à Paulinos
Domnædii omnino eciamnum ignorentur. Id interdum porrò inde ortum videtur , quod Ma
gnates in domibus ſuis Oratoria ædificarent , quæ vel ſucceſſu temporis , extinctis ipfis do
minis , juris fiebant publici , aut in Monaſterii uſum tranſibant : vel faltem conditorum no
mina recinebant . Hinc ædium ſacrarum tituli variè paſſim apud ſcriptores Byzantinos ex
arati reperiuntur : alii enim 191
, alii ipſorum quibusdicatæ erant San&orum , alii
>

ipſius urbis tractus in quibus fitæ erant , nomina, alii denique Sanctorum ipſorum epitheta
tantum præferebant. Quandoque etiam nulla ædis facræ adjecta aut fa £ta mentione ‫ ز‬fo
lis Sanctorum ipſorum nominibus indicantur apud ſcriprores : quod quidem Zenonis ævo
ita invaluerat , ut in teſtamentis , Archangeli aut Martyres , nulla facta ædis mentione , hæ
redes inſtituerentur , aut legato donarentur, ut eſt in L.xv. Cod. de Sacrof. Ecclef. quod
quidem ambiguitatem quandam pariebat , de qua Juſtinianus in L. XXVI. §. 1. Cod. eod.
Neque in urbe duntaxat, ſed & in ſuburbanis iplis Oratoria & Monafteria pari paſſim ele
gantiâ exædificata conſpiciebantur : itaqut Procopius lib. 1. de Ædif.cap.vii. Juſtinianum di
cat in Anaplo , feu Bofpori littoribus , άστερ όρμω ωιφερεί έγκαλλώπισμα τα ιερά ταύτα addi
diſſe.
Jam verò ædium ſacrarum appellatione veniunt Eccleſiæ, Monaſteria & Oratoria ; qui
bus adjungi poſſunt domus Hoſpitales , & ægris ac pauperibus reficiendis deſtinatæ . Eccle
fias poriſſimum vocabant , quæ ufui , ſeu potiuscultui publico addictæ erant , id eſt in quibus;
viris perinde ac mulieribus divinis intereſſe officiis licebat , quas exinde xeito Murano , noſtri
Parochias dicunt. Quippe apud Græcos virorum Monaſteria , & in iis conſtructæ Ecclefiæ ;
viris , mulierum mulieribus ſolummodo patent:), uti obſervavit Goarus ad Euchologium : quòd
de fanćtimonialium aſcereriis omnino teſtatur au&tor Vitæ S. Nili Junioris pag. 70. Hac
autem notione Catholicas Eccleſias nuncupant Synodus Trullana Can.lix. Leo Imp. Nov.
iv. Theophanes pag. 314.
cap.x x. Codinus
ſalon . de Leo Grammaticus
Off.cap. pag. 459.
I. & alii ,quos Joannes
in noſtro Anagnoſta
Gloſſario nuperdelaudavimus.
Exciſa Theſ
Monaſteriorum verò alia erant virorum , alia ſanctimonialium , quædam duplicia ,alia de
nique Eunuchorum . Quædam ex his Patriarchæ ſuberant, de quibus Balſamon ad Can. XIX.
Synodi vi 1. Pachymeres lib. v I. cap. X 1. & alii: alia erant juris Imperatorii, feu quòd ab
iis dotata & condita , ſeu quòd ea peculiari quodam privilegio fibi reſervaſſent. Becidixed
Movasiesa dicuntur Theophani pag. 411. Conſtantino de Adm . Imp. cap. lit. & aliis, cut
juſmodi ſunt , quæ apud nos Regalia Monafteria vocantur , de quibus ut & de Munafteriis du
>

plicibus in eodem Gloſſario pluribus egimus.

Oratoria , ſeu guztield, propriè appellantur ædes facræ privatæ , quæ nec ului publico , ut
ſunt Catholicæ , nec ad Monaſterii uſum excitatæ erant. Hujuſmodi funt Oratoria in Pala
CP. Chrift. lib. inn. a ij
-
1

4 CONSTANTINOPOLIS
riis Imperatorum ædificata , quæ vulgò apud nos facrarum Capellarum innoteſcunt appella
tione , & ea quæ in domibus magnatum . In iis aurem Oratoriis facra Officia per Sacerdo
tes ex equi cum Epiſcopi indulto Icminis liccbat , ex Canone xxx ) . Synodi Trull. &
Nov. IV. & v. Leonis. Atque has Palatinas Eccleſias & Baſilicas vulgaribus inacceſſas fuiſſe
teſtatur Willelmus Tyrius lib. xx. cap.xxv . De ejuſmodi verò Oratoriis apud Latinos egi
mus pariter in Gloſſario noſtro.
Erant
præterea ædes aliæ facræ , quæ mejorTeão appellabant , quòd Prophetis dicatæ eſſent,
de quibus eſt Lex xv. Cod. de Sacrof. Ecclef. quâ quidem appellatione donantur non modò
veteris Teſtamenti Prophetis dicata templa , fedmaximè quæ S.JoanniBaptiſtæ , quem Pro
phetæ nomine apud Chriſtianos vulgò donari pridem obtinuit , facrata erant. Extar epiſtola
neſcio cujus , edita poft Hiſtoriam Epiſcoporum Virdunenſium à Laurentio de Leodio con
>

ſcriptam , qua is Epiſcopo quærenti , cur modò in orbe Chriftiano non ædificentur aut dedicentur
Ecclefiæ in memoria , velnomine Patriarcharum , vel Prophetarum , ceterorun que Sanctorum , qui Do
2

mini di Salvatoris adventum preceſſerunt,ficut in beatorum Apostolorum & Martyrum , feu ceterorum
Sanctorum fieri folet , ita reſpondet : De hacyc hac reddi ratio poteft, quia perrari
trib
2
ſunt ex antiquis pa
us , quorum natalitii dies memoria traditi ſint. Iudei fiquidem bonis omnibus invidentes, nolue
runt dies tranfitus vel martyriieorum commendare memoria, ne eorum qui paßi funtgloria illis qui
>

cos'occiderantmajor
aterna fieretperaĉtiſcelerispæna
confufio. Sed nihil , á istoram
hoc agentes profecerunt, venerandarecordario
quia quibusfinguli inimicis
dies fubtraéti cet oblivion
funtper illorum
es "
nem , omne tempus tribuitur per honorem , quia etſineſcimus quando paſiz ſuntMartyres ,tamen quia
Martyres fuerunt novimus. Interea corum reliquias ant impoßibile , aut difficile eft reperire, five quia
bus templa ædificari aut conſecrari moris non est. Quia ergo innumeri ſuntfanétorum Patrum , guo
tum natalitii dies ignorantur , quorumque reliquiarum nihil reperitur pauciſsimi, quorum dies mortis
2

velpaßionis ſcitur , idcirconulli corum memorias celebrari , vel templa conſtrui contigit, iftorum pax
citate intre multitudinem deliteſcente. Ceriè apud Latinos' perinde ac apud Græcos Propheta
rum feſta celebrari teſtantur paſſim Martyrologia ; ſed an mortis dies, quos vulgò natalitios
dicimus,iis intelligatur, incertum : nam quidquid fitdefeftis Prophetarum ,id conſtat pleraſque
ædes ſacras, quæ in horum nomen conditæ ſunt,vel ob eorum reliquias eò tranſlatas, vel ob ali
quod miraculum , vel denique ex peculiari Principum erga illos cultu ac veneratione, extructas.
Ex tanto ædium ſacrarum numero , non paucæ erant Latinis potiſſimum addıétæ , in qui
bus facra Romano ritu peragebantur. Harum meminit Leo IX. PP. in epiſtola 1. ad Mi
chaëlem Patriarcham Conſtantinop. cap . X X XI X. ut & Hiſtoria de Excommunicatione ejuf
dem Patriarchæ à Legatis ſanctæ Sedis Apoftolicæ ſub eodem Pontifice Leone. De iis etiami
egiffe videtur Petrus Diaconus lib. I V. Hiſtoriæ Caſinenſis cap. L X VI. Ex verò potiſſimum fe
neſcente Græcia erant Venetorum , Genuenfium , Piſanorum , aliarumque gentium , quibuſ
>

cum frequentius erat Græcorum commercium. Harum mentio eſt in epiftola Innocentii III.
PP. ad Patriarchain Conſtantinopolitanum , in Geſtis ejuſdem Pontificis. Extat alia Hadria
ni IV. PP.ad Gradenſem Patriarcham apud Ughellum to.v.Italiæ facræ , qua ei & ſucceſſori
busfacultatem concedit Epiſcopum confecrandi &ordinandi in Vrbe Conftantinopolitana, & in aliis
civitatibus, in Conſtantinopolitano durtaxåt Imperio conſtitutis , in quibus Veneti plures habent Eccle
>

fias , ubi videlicet eorum multitudo confuevit aßiduè convenire.

Ædes iſtas ſacras exornabant potiſſimum San & orum Reliquiæ, quorum infinitum propemo m

dum numerum prædicant ſcriptores. Auctor Vitæ Joannis Acacii : Eúpeipnos de toiç xopupatoçma
geres
Αποςόλων όρεξαou μου χίeα ψλόξενον , - αυχει δ' άντεύθεν μαρτύρον μήτηρ και βοφος ονομάζεώς:.Mernis
Apoftolorum Principibushoſpitalem dexteramporrigere, atque inde gaudetMartyrum mairem & alum
namſe nuncupare. Willelmus Malmeſburienſis lib , 1 v. Hiſt. Angl. Certavere zelo Imperiali A4
gasti finguli decorem addere , quiſque arbitrantes aliquid fe inftitutæ debere opera , iſte San &torum Reli
2 3

quiis ille divitiis , Constantinus omnibus. Robertus Monachus lib. 11. Hift. Hierof.extremo: Ibi
>

nunc receptaculum habentſanctißime Reliquieſanctorum Prophetarum & Apostolorum , & innumerabi

liumMartyrumſanctorum , qua illuc tranſlateſunt àfaciepáganorum . – ideo talis effe &ta efturbs regia
>

Conſtantinopolis , ut fanétarum , quasfupra diximus, reliquiarum foret tutißima regia. Et ideo debes
bene Rome coæquaridignitateSanctuarii , & excellentia regiæ dignitatis , niſi quod Romaeft Papaliapice
fublimata , & caput fumma
3 & totius Christianitatis. Petrus AbbasCluniacenſis lib. 11. epift. x l.ýti.
nam poffet in me corpus , quod concupifcit ſpiritus, urbem à cali rege Iefu Christo, à Principe terra
Conſtantino in Chriftofundatamvidere, & ineanon ædificia vel ornatus,fed fidem Deo fubditorum prin .
cipum , & Prophetarum , Apostolorum , Evangelistarum , d multorum Mariyrum de diverfis mundiparti
>

büs illuc tranſlatorum , velutcommunecæmeterium videre e adorare poffim . Quibus addenda quæ in
hanc rem habent Guibertus lib.. 1. Hift. Hieroſ. cap. iv. Tyrius lib.xx. cap.x x v. & Willhardui
.

nus noſter n.c. cujus hæc funt : Des Santuaires ne convient mie à parler , que autant en avoirilà iceejor
:

en la ville , com il remanant dou monde. Nec mirum fi Conftantinopoli tot extitetere ædes facræ,
>

cùm fcribat Tudebodus lib. v.de Hieroſ. Itin . Antiochiæ ſua ætate, hoc eft an. Mc. mille & ducen
tas fwiſſe ædificatas Ecclefias, o ter conta áſexaginta monafteria infe habuiſſe Monachorum . Sed &

1
 CHRISTIAN A. LIB . III. Ś
S. Hieronymus epiſt. x v 11. de Hieroſolymnis, fúo pariter ævo , tanta in ipſa urbe orationum loca
extitiſſe ait, ut ad ea peragrande diesfufficere non poſset. Atque ex immenſo fortè iſto ædium facra
rumnumero Matrem Ecclefiarum Conſtantinopolim appellavit Nicetas in Murzuphlo n. v.
nifi ad Patriarchalem fedem refpexerit: Ω πόλις, πόλις5 πόλεων πασών όφθαλμε , άκουσμα πατ- .
κόσμιον , όκκλησιών γαλουχ , πίστως αρχηγε και ορθοδοξίας ποδηγε , λόγων μέλημα και καλά παντός εν
draéta ped. O urbs, urbs, urbium omnium ocule ,per orbem terrarum celebris, ſpectaculum ultramuna
danum , Ecclefiarums
chritudinis mater, princeps religionis, veche ſententie dux , eruditionis alumna, omnis pula
diverforium
2

II .

ECCLESIA SANCTÆ SOPHIÆ .

‫بورتر‬

200

MUUTTITUTIMUA

ETALOPOLOPUESTAT

ଅa TO
TO

10

OOO0000000000017

ANCT. Sophiæ , feu divinæ Sapientiæ , auguſtiſimum Templum , diuque 3

vulgari Magnæ Eccleſiæ appellatione donacum, cæteris quæ in Urbe Con
>

ftantinopolitana excitata ſunt , ſemper præcelluit, quòd Patriarchæ præ

S ſertim fedes ; ac proinde primárium & totius Orientis præcipuum habe

retur. In majorem hanc Eccleſiam peculiaris Imperatorum Conſtantino
politanorum venerationis argumentum inſigne eſt, quòd hanc Matrem
ſuam appellare ſolerent. Ita enim Zeno in Lege xvI . Cod. de Sacroſan
Ecclefiis, Matrem (eæ pietatis , ut Acacium Patriarcham in Lege xv 1 1. codem Cod. Patrem
fuse pietatis vocat. Neque aliter Juſtinianus in Novella III. in Præfat. fui Imperii Matrem
compellans , thu s Matéega Bagratius pentrées. Sed hujuſce templi nomen cum latè in univer:
fum orbem maximè diffuſum , cùm de novo ab eodem Juſtiniano inſtauratum eſt eâ ampli
tudine , & ſtructuræ elegantiâ , ut cæteras , quæ hactenus in orbe Chriſtiano conditæ funti
ædes facras longè ſuperarit, ex eoque ab omnibus fermè cùm Græcis tum Latinis ſcriptori
bus celebretur.Ejuſmodienim eft , utpræ illa quicquid eft excelfe operis admirandum fátiſcat,
ut ait Paulus Silentiarius in ejus Deſcriptione parte 1. verſ.IX.
Too Morów
Πα5 κλέω υψορόφοιο κατώκλαστ θέσκελον έργού.
Et ut omnia veteris Romæ templa ac ædificia tantùm antecellat ,
Οπόσον ειδώλοιο Θεός μέγας Εξιν αρείων ,
quantum idolo Deus maximus præftantior eft, verl.XXI. Addit deinde verf. CIX11. eam effe
ædis pulchritudinem , ut qui' ſemel hanc ingrediuntur , pedem inde referre renuant, dum
huc illuc oculos circumferunt, & tot eximiis quibus ubique decoratur ornamentis detinentur :
Ει δέ τις άν τεμένεσι θεουδέσιν ίχνω ερείσει ,
Ούκ έθέλει παλίτορσον άγειν πόσα θελομβίαις δε
Oμμασιν ένθα και ένθα πολύςροφον αυχένα πάλλη >
Πας κόρος ευπώληκας ελήλατο έκτοθεν οίκου.
1 iij
 ད་ དེ་བ་ ན་ འ 1:|:ནྟི་

I
1

6 CONSTANTINOPOLIS
In eandem perinde ſententiam mulca habent Procopius lib . 1. de Ædif. Juſtiniani , Mi
chaël Pſellus in Monodia, Nicephorus Calliſtus in Proæmio Hiſtoriæ Ecclefiafticx , Joan
nes Cantacuzenus lib. I1 v..V Hiſt. cap. iv. Ducas cap. xx. Manuel Chryſoloras pag. 122. &
auctor Hiſtoriæ Politicæ pag. 12. quorum locos ad Conſtantinopolcos deſcriptionem Bon
delmontianam pridem congeſſimus:: quibus addere placet Scylitzem fcribentem , Iberem Cu
ropalatam ex Iberia Conſtantinopolim profectum , à Romano Lacapeno Imperatore magni
ficè exceptum , ac in ædem Sophiapam deductum ſuiſſe , ut ejus molem & pulchritudinem
inſpiceret: quæ is contemplatus magna cum admiratione , continuò dixit , hanc ædem verè
eſſe Dei receptaculum , dan Tos Osa nd@gógov oil isegu Cutord zegv. Sed & auctor narrationis
>

Miraculi in ſacro puteo editi , apud Combefifium : Ev TU! STË Det sózou Eopíus uzzáaqo not
έegνία να δν πνα χειei ανθρώπινη , ως ύλη τινί διακονεση Θεός αοράτως αησάμι G ώκοδόμησεν
In magno ac celis equiparando DeiVerbi Sapientiæ templo , quòd Deushumana manu , ceu quadam
adminiftrâ materiâ inviſibiliter ufus edificavit. Ex Latinis porrò ſcriptoribus præter Corippum ,
Reginonem , & Guillelmum de Baldenzeel à nobis eodem loco laudatos, unicus hîc in præ
ſens fufficiat Willelmus Malmeſburienfis lib. iv . ubi de Juſtiniano: Hic literis ca bellis nobilis
fecit'in Conftantinopoli Ecclefiam divinæ Sapientiæ , id eſt Domino Iefu Chriſto, quam Agiam Sophiam
cognominant: opus, utferunt, omnibus per orbem adificiis magnificentius , quodque certâ rerum facie
inſpectum vincatampullata verba referentium .
Ædis porrò Sophianæ primordia & incrementa , arque adeò Juſtinianeæ deſcriptionem
cx variis fcriptorum locis accuratè fatis contextam , haud ita pridem poft Cinnamum & No.
>

tas noſtras in Hiftoriam Comnenicam edidimus , ut ad Pauli Silentiarii, cujus meminimus ,

ejufdem Templi Sophiani 'éroegow , à nobis in eodem volumine tum primùm publicatam ,
uberioris commentarii vicem præberet. Unde lectorem ad hanc noftram lucubrationem
amandare primò fuerat animus , cùm res efſet jam confe &ta , nec cramben repetere , ac ea
deń iiſdem verfibus cantare , ut ait Juvenalis,
)
videretur operæpretium . At cùm animad
mjuin
verterem non defuturos
quæ hicadornatur , qui minùs
, exiſtimarent , abſolutam Urbis Conſtantinopolitana
fuit ac deſcriptionem, in,
præcipuum illius ornamentum
fi quod
hoc noſtro opere omitteretur, hanc rurſum retractare , acedere conſtitui.Quod quidem ut in
eam deſcenderem ſententiam potiſſimum impulit accurata xdis Sophianæ, Ichnographia, quæ
in manus poft editum noftrum opus fortè incidit , abſque cujus fubfidio, quæ à Græcis fcri
proribus , fed & ab ipſo Petro Gyllio, qui huic labori maximả cum laude incubuit , hactenus
ſunt tradita , vix percipi poſſunt, etiam à viris architectonicæ artis peritis , cùm non ita rem
>

explicent, ut plana continuò fit legentibus. Unde accidit ut ipſemet in quibuſdam offen
derim , quæ ex Ichnographiâ iftâ hîc emendantur, ne aliis errandi fortè deur occafio. Ne
que tantùm ædis ichnographicam deſcriptionem , ſed & exteriorem ædis faciem , & illius par
tem interiorem , quæ tribus conchis conſtat , naĉti ſumus, ( cujuſmodi ferè ex Codice Biblio
thecæ Barberinæ nuper deferipſit vir doctiſſimus Petrus Poſſinus in Obſervationibus ad Hi
ftoriam Georgii Pachymeris ) quæ quidem in æs incidi curavit vir rei antiquariæ perquam
ſtudioſus Ludovicus Billainius , quod noſtræ lucubrationi, quam typis edendam ſuſcepit,non
minimum duntaxatornamentum ,ſed etiam rem lectoribus admodum gratam fore arbitratus
ſit. Ædis igitur Sophiana deſcriptionem aggredimur paulò emendatiorem , atque in eafdem
ferè fectiones , quibus prior , diſpertitam .

1.

ECCLESIA CONSTANTINIAN A.
X ÆDIFICATO & mænibus longè amplificato Byzantio , veteriqueUrbis appellatioue
!
EX
in fuum nomen transfuſa , Conftantinus M. recens Chriſtianam Religionem amplexus,
>

anno imperii viceſimo,, Templum Deo Omnipotenti , cui totum ſe commandarat , extruxit,il
>

ludque tñadía Eopla , ſeu Divinæ Sapientiæ , dicavit , id eft , Chriſto : Filium namque Dei, ut
ait Rupertus lib. x . de Divin. offic. cap. xv. dicimus veram & incommutabilem Sapientiam , per
quam univerfam condidit creaturam . Byzantii autem omiffo Abías vocabulo , Sogíar ædem iſtam
>

nude poftmodium appellarunt. Procopius : Σοφίαν καλεσιν οι Βυζάντοι τον νεων επικαιριώζα
Tal of 1 Enovuías etapga od javor. Ædemillam appellant Byzantii sophiam ,vocabulamfupremo
Numiri convenientißimum natti. Iftius conditorem agnofcuntConſtantinum Theophanes , Ce
drenus , Glycas , Paulus Diacon .lib .11. Nicephorus Callift. lib. v I I. cap. XLIX. & quotquot
ferè Conſtantini res attigere Scriptores. At Codinus non de novo excitaffe Magnam Eccle
ſiam , ſed ædem Paganorum priùs exiſtentem , idolis & deorum fimulachris purgatam , ad Ec >

clefiæ Chriſtianæuſum immutaffe Conftantinum perperam ſcripſit ; cùìm diſertis verbis tra
dat Cedrenus à fundamentis Sophianam ædificaſſe ædem , illiufque condendæ Euphratæ cui
 CHRISTIAN A. LIB . III. 宁
dam abeocuram demandatam . Ædis Conſtantinianæ forma fuit dromica, id eſt quadrata , ſed
oblongior. Ita enim spoprirò accipiendum cenſent plerique è do & tioribus , etſi Allatius re.
pugnet ; unde re &tè Theodoſius Zygomalas apud Crufium pag.201 . dpoMirov, quod eft dinny
TOP 1x05 , & 7 ctspoussày, vapInxa dixit appellari. Ejuſmodi autem eſt Narthecis , ſeu Ferulæ
2

figura , ut infràoftendimus. Denique spominò dictum videturà Stadiis curſoriis, quæ in majo
rem longitudinem quàm latitudinem porriguntur. Magnæ igitur Eccleſiæ Conſtantinianæ
formam fuiſfe dromicam teſtatur Codinus in Deſcr. S.Sophix. Addit Anonymus au&or De
fcriptionis ejufdem adis , ομοίαν fuiffe τα αγίου Ανδρονίκου και τοαγίου Ακακίου , quo locoappofi
tè Aga Joviscos , pro Avopovíxo" , reponit Combefiſius : nulla enim S. Andronici ædes occurrit ex .
tructa Conſtantinopoli; Agathonici verò à Conſtantino condita legitur apud ſcriptores By
zantinos , quiperinde dpourry fuiſſe ſcribunt, & quam denique in auguſtiorem formam exci
> >

tatam refert Procopius lib. 1. de Ædif. cap. v. Acaciani autem Templi mentio eſt in Veteri
Urbis Deſcriptione, ubi in decima Regione ftatuitur, loco Heptaſcalo nuncupato , ur eſt apud
Socratem lib.II. cap.x XXVIII. lib. v I. cap. XX111. Nicephorum lib .1ļr. cap.XXXVIII.
.

lib. 1 x. cap. xlii. Cedrenum , Synaxar. &c.

II.
MAGNA ECCLESIA CONSTANTIAN A.
ERUM cùm nimiùm anguſta viſa efſetConſtantinianaÆdes , nec ſatiscapax, velquòd ,
VEutRalii volunt , concidiſſet , fortè ex terræ motibus , Conſtantius Conſtancini filius ad eam
amplicudinem , quâ poftmodum conſpecta eſt, hanc perduxit. Socrates lib. 1 1.C.XVI . de tò
toesov και οo Βασιλεύς τίω μεγάλίω Εκκλησίαν έκτισεν , ήτις Σοφία μου ωροσαγορεύεσαι.
καιeoν τούτον
σμήπ7αι δε τη επωνύμω Ειρώη , ω πατήρ το Βασιλέως μικράν ούσαν το πρότερον , εις κάλλG
και μέγεθος ώξηση , και να εισίν εις ένα ωρίβολον άμφω ωeό μυαι , μιας της επωνυμίαν έχουσα .
Peridem tempus imperator Majorem Ecclefiam fabricavit, qua nunc Sophia dicitur. Eftautem conjun
Eta ei Bablice, qua cognominatur Irene, quam pater Imperatoris, cùm prius effet modica, pulcram fimul
amplamque reddiderat: nunc ambé uno ambitu comprehenfa ,unius Baſilica vocabulo appellantur.
Theophanes: bir de si fluvideioa Erranoid op og gadis teos xnidion , Wwo pelo Korsay
τίνου τα μεγάλου θεμελιωθείσα , ο δε Κωνσανίου πληρωθείσα , και εγκαινισθείσα . Ρer idem tempus
>

Imperator Majorem Ecclefiam fabricabat , quæ nunc Sophia dicitur. Est autem conjunéta ei Baſilica
que cognoininatur Irene , quam pater Imperatoris, cùm priuseffetmodica , pulcram ſimul amplamque
reddiderat. Et nunc ambeuno ambitu comprehen ſe, unius Baſilica vocabulo appellantur. Socrati &
Theophani conſentiunt Philoftorgius lib. 1 1 1. cap. 1 1 1. Auctor vitæ S.Pauli Patr. CP. apud
Photium , Zonaras in Juſtiniano ,NicephorusCall. lib. 1 x. cap- 1 x. & aliquot alii , qui Magnam
>

Eccleſiam Conſtantio adſcribunt. Confectâæde, Conſtantius magno apparatu illius encænia

celebravit , Eudoxio facras preces faciente , triceſimo quarto poſt anno quàm fundamenta
jeciffet , xv. Febr.an. Ch.ccc.x. Conftantio ipfo x . & Juliano Cæſare 111. Coff. Idatius
in Faft. His Coll dedicatum est Constantinopoli Dominicum die x v.Kal. Mart. Cedrenus an. XXII.
Conftantii : ούτος ο Εύδοξια- ένεκαίνισε ο δεύτηegν ή ναών και Αγίας Σοφίας , δια το μ ωρώτον
απαρτσμον αυτέ , και τον Γκαινισμών και δι Ευσεβίου και πάλιν πεσείν , και αύθις οικοδομηθlώαι λατα
der Kersatiou. Is Eudoxius denuò templum S. Sophiæ dedicavit , cùm à prima ejus abfolatione con
dedicatione ab Euſebio corruiſſes,effetque à Conſtantióinſtauratum . Iſtorum Encæniorum meminere
præterea Auctor vitæ S.Athanaſii apud Photium, Socrates lib. 1 1. cap. XLI 1. Sozomenuslib .IV.
cap.xxv. & Chronicon Alexandr. hoc anno : ex quibus colligitur jacta fuiſſe prima Magnæ
Eccleſiæ fundamenta an. Chriſti cccxxv 1. quo Conſtantius folus imperare cæpit..

III .

A
MAGNA ECCLESIA THEODOSIAN A.
RCADIo autem poftmodùm imperante , cùm exorta , eſſet feditio in Majore Ecclefia
>

de expellendo Joanne Chryfoftomo ; injecto ab iis quipartes illius amplexabantur igne,

ftatim illa conflagravit an. Ch.cccciv. Marcellinus Comes : Ecclefiam Conſtantinopolitanam
flamma ignis , quede B. Ioannisthrono quondam Epifcopi nata fuit,fubitò conflagravit, vicinamque
1

Ecclefiæ urbis faciem ſerpens nihilominus exußit. Socrates lib. vI. cap.XVI. zaves ð r Iwasvitens
Hot W TW siméeger o Exxandien évémonour , ubi addit incendium iſtud accidiſſe xx. Junii,
>

Honorio v 1. & Ariſtæneto Coff. Theophanes verò perperam incendium Magnæ Ecclefiæ
in annum duodecimum Arcadii conjicit, cùm fuerit decimus. At quos Joannitas vocant So
 8 CONSTANTINOPOLIS )

crâtes & idem Theophanes an. XI 1. Theodofii Junioris , quiignem in Ædem immiſere,Xylo
cercetas appellat Chronicon Alexandrinum , horamque iſtius cladis annotat : 67 Tottav o fos tre
των Οξεύθη Ιωάννης ΕπίσκοπG- ΚΠ. και αιφνιδίω εκάη κท์αι Μεγάλη Εκκλησία συν τω Σενάτω από
κρατοκύτων αυτής της λεγομλύων Ξυλοκερκητών , ημέρα δευτέρα ωρα σ'.
s . His Coff.
Coll. ejcξtus eft
eſt Ioan.
nes Epifcopus Conſtantinopolitanus, o repenteconflagravit Magna Ecclefia cum Senatu, incenfa ab is
qui remplum tenebant Xylocercetis, feriâ i1. horá i v. Erantautem Xylocercetæ , ut hoc obitermo
>

neam , Joannisſectatores , quique partibus illius favebant impenſiùs contra quoſdam Epiſco
pos, qui coacta Synodo Epiſcopatum Conſtantinopolitanum ei ahrogaverant. Sed cùin Ec
clefia fua depullo Joanne , conventus feparatim agere primò cæpiſſent in Conſtantini Bal
neis , poftea extra Urbem in Euronépra , feu in Circo ligneo , quem Conſtantinus , puntu i
TÓNIN cuevosrious , cis imoodporou JÉGV excáyince , Eurois Delteizeiras , nondum condita Vrbe,
ad Hippodromi ufum de ſpectaculum purgaverat, ligno circundatum ,ut ait Sozomenus , eos ege
re. Perftitit autem Xylocertarum ſecta , ſeu Joannitarum , uti appellantur præterea à Socrate
lib. v I. cap. xV 1. lib. v 1 1. cap. xxv. uſque ad tempora Procli Epiſcopi CP. qui tandem eos
.

ad concordiam reduxit Theodoſio XV I. Conſule , ut produnt idem Socrates lib. VII.

>

cap. xliv. Theodoretus lib. v. cap. X X XI V. & Theophanes an . xxx. Theodoſii Junioris,
Sed non deſunt qui à nemine ignem , ſed divinitus immiſſum tradunt , quod velle videtur Mar
>

cellinus , ut & Hiſtoria Conciliabuli excitati contra Joannem Chryſoſtomum : reset le À

>

ημέραν και τη πιτών ήλι απ ' αυτ : έδυ ξοριζόμενα , πυρ θείον από μέσου , το θρόνου , αν και κα
>

θήμόG- τας τεραϊς διδαχές τους ακούοντας έπύρσευον , ώς εδεμιάς ανθρωπίνης αιτίας αλαφθεν,
και εις ύψος 2/α ή αλύσεων, δ'ρεως ξόπον έραν , και νώτου εκτείνακτο , τα όπισκοπείου τω
rw θλίω
καταλυμαινόμδυον. εντεύθεν ανεμος απηλιώτης Κλινεύσας σφοδρώς , και από της Εκκλησίας και
>

τον βασιλικός οίκον της συγκλήτου γερουσίας κ,αι Επι

Eri μεσημβρίαν κείμδυον , διενεγκων το πυρ ,, εις τέλος
κατελυμήνατο αυτόν.. εν τοισι τοίντω ώρας της ημέρας έργων πολυκονίων κατασκευή ,, και κάλλG
ciénpeasov Fanparíet. Eo die quo fidelium fol ab iis expulfus eft , divinus ignis è medio threno, in
quofedensfacris doctrinis anditores inflammabat,nulla humana arte accenfus, & in altum per catenas
ferpentis instarproferpens, adauftrum agitatur, Epiſcopii materiam confumens. Tum verò vertusfubfola
nus vehementer flans,& ab Eccleſia in Regiam domum Senatus , quæ ad meridiemfita eft, ignem trans
ferens , ipſam tandemconfumpfit.Intra igitur diei tres horas operum diuturnorum conſtructio, & inenar
rabilis pulcritudo abfumptacji. Neque tamen tota conflagravit eo incendio Magna Eccleſia, ſed
præſcrtim ea pars quæBema complectitur. Cedrenus : cu de tņm Peceiçe duré la Eunanoiar ó 180's
της πόλεως ενέρησεν ως δέ άλλοι φασίν , ότι πυρ εξελθών όκ & θυσιαςηρίου πάντα κατέκαυστ . Ιd
>

omnino prodit Georgius Alexandrinus in vita Chryſoſtomi apud Photium , ſcribens eam po
tiſlimumpartem incendio abſumptam , quæ circa Ambonem erat : roh To Trūp avapidev or's Ex
κλησίας της Αμεζων πολλα και πέριξ κατανεμήσατο. Addit Anonymus Combeffi σύγω
the Ezaancias pariter conflagraſſe : fed errat , cùm id ſub Theodoſio M. an. vI . cùm Secunda
Synodus habita cſt Conſtantinopoli , & cedente Gregorio Nectarius ſubſtitutus eſt Patriar
>

cha , accidiffe fubdit. Denique Magna Ecclefia rurſum conflagravit Honorio imperante, Aëtio
11 1. & Symmacho Coff. utauctor eſt Marcellinus Comes : Templum Regie Vrbis ignecrematum :
cujus quidein incendii meminit ipfe Honoriusin Refcripto , quod extat poft Epiſtolam XXXI.
Innocentii PP. Reſtaurata poftmodùm à Theodofio Juniore , dedicata eft ab Attico Patr. CP.
an . VII. ejuſdem Theodofii , Indiệt. XII. Honorio x . & Theodofio vi. Coff. Chronicon
Alexandr. τω αυτω έτει επετελέσθη τα εκαίνια της μεγάλης Εκκλησίας Κωνσταντινουπόλεω μωί
Tofmem mess''.. idrov Ontwßecor , suéçą xuelxs , &c. Stetit porrò Magna Eccleſia uſque ad
Γορπίέω >

annum D XXX. quo in ſeditione , quam Victoriatorum vocant ,maxima Urbis pars incendio
conſumpta eſt: atque inter alia ædificia , quæ eo deleta ſunt, Magna Ecclefia cum ftupendis &
>

admirandis columnis , quasuſque ad ccccxxxv11 . fuiſſe , neſcio an verè , ſcribit Codinus

igne confumpta procubuit , an . v. Juſtiniani , Indict. x. poft Coff. Lampadii & Oreſtis an. II.
menſis Januarii x v. ut eft in Chronico Alexandr. unaque cum ea , illius tabularia & privi
7

legiorum chartas ac redituum interiiffe præterea auctor eft Cedrenus. Quærit Gyllius lib . II.
Deſcript. CP. cap. 111. eone loco fuerit Magna Eccleſia Conſtantiniana , quo poftea Ædem
Sophianam extruxit Juftinianus. Dubitandi occafionem movet Auctor Deſcriptionis Urbis,
qui in ſecunda regione Eccleſiam Magnam , & Eccleſiam Antiquam, Auguſtæum verò Forum ,
quod Ædis Sophianæ propylæum quodammodo fuit , in quarta Regioneftatuit. Verùm hisre-.
ponit Gyllius , Zonaram & alios tradere Juſtinianum Ædem multò majorem à fundamentis
excitaffe, & domos proximas emiſſead eam augendam , ut & Auguftæum Forum , licèt diverſis
in regionibus ponantur. Cenſet denique Templum Antiquum , quod hodie intra Regium
eſſe Eccleſiam , quam Urbis Deſcriptio
ſeptum includitur, & Parvam Sophiam vocant , eam effe
An iquam appellat , & nonnulli è Conſtantinopolitanis Græcis eſſe ædem S. Irenes , quam
Conſtantinus juxta Sophianam excitarat, perſuaſum habent.

IV.
 .
1
1
 PROSPECTVS EXTERIOR ÆDIS S TÆ
NCIÆ
CPAPH
.SO

/
Inserendo ho tres Tabello ante Lib.3.CP.

TEHSILSILIONI

‫פיורדן‬
Н
Д ІЕ
ЦІ1Е ТЕ
НЕ
 IT
ICHNOGRAPHIA Ædis SANCTÆ SOPHIÆ CONSTANTINOPOLITANÆS

оооо
Oriens.

оо
32 32

оо
O

Numerorum
40 4.0

оо
Evoplicatio.

оо
ED 1

loo
Oo
140 014
+
2 014
140
29 L
15

12

11

11

1 Longitudo. 277
17 17 17
: 2 Latitudo 2.7
16

2.6
16 2L
3 Pitæ octo , ‫ارد‬
4 Muri obrutentes
prilis
5 Arow orientalis .
18 19
6 drew occidental, 22 24

Arcus Septentr , 22

8 Araw meridion ,
9 Trigoni
10Hemispherium
Thessali
11 Colunince
12 Berna .

28 28 4
4

23
9

FO
13Meiwa Sancta .
14 Ciboriurn
15 Synthronus .

IT
16 Cancellu Bernatw . 11 24 IL

17 Porte Sancta .
18 Prothes .

Merid.
19 Diacoricum 300 30 il 30
IL 30
20 Conclice occid .
21 Column concha 33 27
25
27
34
22 Solen
30
zobs

LL 30 30
23 Ambo , 30 LL

24N aa's .
2.55mbilicus.

2 6
26 Porticus inferior L1 IL
27 Aula porti cus с .

28Latus interú
ectum
in ter aular .
10
29 Sedes Imperatoris.
9

28
4 28 4

30 Coluna Suutinen
tev porticw szupe
morer .
31 Porta occident
32 Portæ orient,
33 Porta Jeptent '
21 20
20 2L
34Porta meridioni
35 Porticus occident
26
36Porta eíusd porticu 27 277
37 Porticus atry
38 Portæ eiusdiporti Cu
2L 22

39 Cochlece .
4 ° Diaconicú maius.
4 1Scenophylacium

2 2 139
3

32 34 13 34 31 131 131 31 31

36 36
35

36 36 36 36 36

37

38 381

Occia
6. 12 . 18 .
24. 30 . 6o . 90 . 120 .
110 . 180 . 210 . 240 .
Scala ped . In
 C

1
 ÆDIS
INTERIOR
PROSPECTVS
.
CP
SOPHÆ
SANCTÆ
n
mmmmm

MI
mm IN
X
MIMI

02
பயாயா

回
回
回
回

D D D E

aaaa
回

VD
A
 CHRISTIAN A. LIB. III
11 t. 2

I V.

MAGNA ECCLESIA JUSTINIANE A.

B SUMPTA igitur in ſeditione Victoriacorum Majore Eccleſiâ Conftantiniana , ſeu
А
A Conſtantianâ , Juſtinianus Imp. compofitâ civitate , & punitis ſedicionis auctoribus , no g

vam & longè ampliorem cæpit eodem anno exædificare. Marcellinus Comes : Eccleſia tunt
incenſa mox cæpit ab eodem Auguſto renovari . Agathias lib. V. TOUTOV V a córreov sumontévta witor
σε δήμου , σφόδρα αειφανή και θαυμάσιον ηλίκον εκ βάθρων αυτών και κρηπίδων αθεδομήσατο ,
μεγέθους τε ίΡβολή , κι αήματα ένανεπoία , και ποικιλία μετάλλων Επικοσμήσας. Ηoc vero
templum antea à plebefuccenfum , valde confpicuum atque admirandum ab ipfis fundamentis iterato
>

extruxerat , magnitudiniſqueexcellentia , as formadecore , & varietate metállorăm ornatius reddens.

Paulus Warnefridus lib . 1. de Geſt. Langob. cap. xxv. de Juſtiniano : Extruxit quoque idem
Princeps intra Vrbem Conſtantinopolim Chriſto Domino , qui est Sapientia Dei , Templum, quodGræco
2

vocabulo Avisev Soçid , id est Sanctam Sapientiam nominant: cujus opus adeò cun&ta edificia exa
>

cellit , utin tosis terrarum ſpariis huic fimile non poßit inveniri. Nec'abſimilia habetManuelChrý.
foloras de adis clegantia : Οι μαι και δεν το χειροκμήτων Gύτων έργων παρ' ανθρώποις όμοιον ,
out'en fis gebatay. Cedrenus diem cæpti operis xx111 . Februarii fuiſſe obſervat : Ey tń sí
έτς από κτίστως κόσμε , ινδικτιών G ιε'. της κγ'. το Φεβe9υαρίου μωδς , ώρα Φρώτη σ ημέρας και πω
.

pa Magdang Exzanoías avoirodo ule * p&ato Trolery Iwgvinsóc anno à Mundo condito VIMV111. Ind.
XV. XX111. die Februarii menſis, horâ 1. diei,inſtaurationem Magne Ecclefia aggreffus est iufti
nianus. Sed in hoc Cedreni loco manifeſtum eſſe mendum tam in anno Mundi , quàm in
Indictione , ſatis patet , facili tamen Librarii lapſu , qui sń. pro sé poſuerit. Proinde annus
Mundi juxta Græcos fuit vim XL. ut re &tè Zonaras tradit. Sed & in Indi&tione, quam xv.
cù m certum
tum cucurriſſe hoc anno uterque vult , perinde mendum eſt manifeftum
> >

fit x. reponi debuiſſe. Atque id evidenter colligitur ex verbis ejuſdem Cedreni tradentis à
die quo conflagraverat Magna Eccleſia , ad Encæniorum diem Ecclefiæ Juftinianex , elapſos
annos v. menſes xi. dies x. Quippe conflagravit Magna Ecclefia primo ſeditionis die , quæ
in quintum uſque protracta eſt,à quo ad dedicationem , quæ fa& a eft xxvi . Decembris an.
>

Chriſti DCXXXVII. poft Confulatum Beliſarii 1 1. Juſtiniani x 1. Indi &t. xv. interſunt tot
anni &dies , quot à Theophane & Cedreno computantur .Unde evidenter patet prorſus hal
lucinari Græculos & ſcriptores aliquot inferioris ævi, qui Templum Sophianum intra XVII.
annos confec tra
tum .didere

V.
PRIMA ENCÆNIA..
NCÆNI A porrò S. Sophiæ eo quo diximus die celebrata ſcribit Marcellinus Comes ad
and
Ecueundem annum ; Eccleſia majør Conftantinopoli ab Imperatore Iustiniano fingulariter in mundo
cor.ſtructa dedicatur die v 1. Kal. Ianuarias. Theophanes:: Tót” tự PT$ ulei Aeneubela κζ xes'. iv=
δικτιών& Φρότης li € ταisορότερα έγκαίνια και μεγάλης Εκκλησίας και εξήλθεν ηλιτή από τοαγίας
γέγονε
μύε ca
θηnd
αι καbu
Αναστασίας κHo Μωntα & Παξιαρχου αν το βασιλικο οχήματι , και το Βασιλέως συλλιτεύονες
TƯ
Tự ne cembuliriscædie
neacs. Hoc anno menfis Depop tasXX
é fan I . Ind
VIétæ ictſia
Anaſta . 1. teprimpora Pagn
lo ,Ma æ rcEcchalefNe
tria iænâ in aImfu
peract pent to.
raen

ris curru fedente ,& ipfo Imperatore inter plebem procedente. Ex quibus emendandus videtur Co
dinus , qui pera & um opus xx 1 1. ejuſdem menfis refert , niſi inter confe &tum Templum , & >

illius Encænia interfuiſſe quatuor dies voluerit . Dedicationis apparatum & celebritatem plu
ribus commemorant idem Codinus & Anonymus , qui tradunt Juftinianum ſolenni pompa
è Palatio per Auguſtæum unà cum Patriarcha in Eccleſiam à ſe exſtructam perveniſſe , at
que in hac verba protrupiife , Δόξα τω Θεώ , το κα @ ξιώσανί με φιούτο έργον δποτελέσα : Νενί
anncé of Eunuár. Gloria Deo , cujus dignatione ejuſcemodi opws perfeci: Vici te Salomon .
hele

CP. Chrift. lib. 111. b

 10 CONSTANTIN
OPOLIS

VI .
SECONDA ENCÆNIA.
T cùm non multò poft confe &tum opus Ædis Sophianæ Hemiſphærium concidiſſet,
A facta rurſum nova Encænia. Concidit autem pars orientalis Hemiſphærii ex continuis
terræ motibus perrupta an. XXX11 : Juſtiniani , unaque & facram Menſam , & Ciborium , &
>

Ambonem contrivit. Sed cùm cam ftatim de novo inftauraſſet Juſtinianus, Hemiſphæriumque
longè quàm antea editius eduxiſſet , ædem iterum ab Eutychio Patriarcha dedicari curavit,
& uc ait Zonaras, roy reactreesothwes ra Eutuzás of Naprap you to dutegv. Fa&a autem iſta
Encænia anno poſt Hemiſphærii caſum quinto : eò enim referendi verſus Pauli Silentiarii 1 .
part. verſu XXXVII..
Δακρύ και πενταετηegν Σποψήσαντες όπωκής ,
Μέλθομεν ευφήμοις στο χείλεσιν εύποδας ύμνος.
Deterſis verò quinque annorum ab oculis lacrymis, ore bene auſpicato prestanteshymnos concinamus,
Diem & annum diſtin &tiùs annotat Chronicon Alexandrinum , Juſtiniani ſcilicet an. XXXVI.
>

Indi&t. x11. Decembr. XXIV. TÓT ! TW'ét & as'. oño Iousivlară Bagatius , ulei AntMéw , xeste
.

Ρωμαίοις Δεκεμβρίω , κδ '. ημέρα , Φράση σε ιβ'. ινδικτιών G- , και η εγκαινίων της «είας τ8 Θεά
pegaans Enrandices Kn.'no dtúteegy ÅTETERÉIn Sopori Hoc anno xxxvi. Imperii Iustiniani,
menfis Apellei,five fecundum Romanos Decembris XXIV. die, Indi&t. X 11. Encaniorum fanitaDei
magne Écclefia feftum fecundo celebratum eft. Die etiam , qui Chriſti Natalitia præceſſit, cele
brata Encænia
ea innuit idem Silentiarius 1. part. verſu CXCVI.
Εορεπον οξείης με θέσκελον ή μας εκείνο
Ζωοτόκου Χρυσοίο βρέθλιον ήμας ικέσθαι .
Decebat poft divinum iftum diem deinceps vite parentis Chriſti natalem advenire. Ex quibus emend
dandus Codex Theophanis editus , qui xx. Decembris die peracta Encænia habet. Sed &
Menza ή εγκαινίων σ αγίας και Θεε μεγάλης εκκλησίας quotannis attam memoriam volunt xx11.
m

Decembris :: fsvegvorţiwo verò xx11. ejuſdem menfis dic , quo & co quodpórov - ér
randíos celebratur. Verùm auctor Deſcriptionis ædis Sophianæ Templi apertionem, ſeu ta'
ajcięsa i vas , poftridie diei Encæniorum peraĉta auctor eſt, dedicatâ ſcilicet prius Ecclefiâ,
de qua ařorębav ſolennitate , vel faltem nomenclatura , quædam haber Goarus ex Balſamonc,
> >

ad Euchologium pag. 852. Prius enim dedicatur Ecclefia, quàm in eam aditus populo per
mittatur : in Encæniis enim , ut eft in eodem Euchologio , éred metoy rey Tac orairós. Poftri
die verò , poftquam Clerus cantavit illud Davidis, Aegte muhas, & c. inter sy xayriwr ſolen
nia , Templi portæ aperiuntur. Ow6dkcjuov verò videtur appellari ea Encæniorum ceremonia,
in qua in ædis facræ circuitu lumina accenduntur ad parietes, ubi X 1 1. cruces ab Epiſcopo
chriſmate unguntur , de quo more apud Latinos præ cæteris Durandus lib. 1. Rationalis cap..
vi . n .XXV11. Horum verò fecundorum Encæniorum ceremoniam fic defcribit idem Theo
phanes : Η και παννυχές και αυτών εγκαινίων γέγονεν εις τον άμον Πλάτωνα , και οξήλθεν εκείθεν ο Πα
ξιαρχης Κωνσταντινοπόλεως Ευτύχω κι η λιτής , συμπαρόνος και τα Βασιλέως , καθιζόμδυΘ- ά που
οχήματα , και φορούν το Αποστολικόν χήμα , και κρατών το άμον ευαγέλιον, πάντων και λαών μαλλόντων
>

To, Aean munas, Apgoons, vuls. Nocturna verò vigilia dedicationi hujwfmodipramittiſolite in ade
S. Platonis peracta : & exinde cum precationibus, præfente etiam ipſo Imperatori, Patriarcha Conftan
2

tinopolitanus Eutychius cuttu veetus, & Apostolico habits ornatus, facrum manibus tenens evange
lium proceſsit, cunéta plebe concinente, Atrollite porlas , Principes, veftras. Sed de Dedicationis
>

Templi ceremoniis ac ritibus conſulendum ſupralaudatum Euchologium .Jam verò quod ad

dit Anonymus, ſeu Codinus , Encæniorum celebritatem ad ipſa uſque Theophaniorum fefta
productam.
Procemio
, ſiquidem
LXXIV
de ſecundis Encæniis egit , id videcur pariter dixiſſe Silentiarius in
yerf. .
Ezed 95 nigas tw topthi ', wc esde
Amaç o dimos, euJis vi geeguoia ,
Οι τον μέσον ζηλούπις ασφαλή βίον ,
Tas copoñis viuéeges émoçãy ey
Ηιπω. παρείχες· οξέδραμον , ήτοω πάλιν
Πάλιν αναρίχες τύτο δε ορών πολλάκις ,
Επεξέτεινας τίω εορτίω πλουσίως.
Poftquam enim feftum , ut par erat, celebrafti, ftatim plebs univerfa, Senatus, & qui mediam ac tua
tiorem vitæ rationem inierunt , utcelebritatis dies producerentur poftularunt. Conceſsisti, effluxere illi:
rurfum postularunt , furfum concefsisti: qua re ſapius repetità, feſtivitatis celebritatem magnificè cele
brafti. Certè apud Græcos ilxanviwv feſtivitates per feptem dies celebraras videtur innuerc
Euchologium ,

2
 11
CHRISTIAN A. LIB . III.

VII .
ARCHITECT ) .
Am elegantis ſtupendique Templi Architecti memorantur potiſſimum duo,inter tots
Tu quos ex univerſo penè orbe coëgerat Juftinianus, Anthemius ſcilicet Trallianus , &
Ifidorus Mileſius , uterque artis mechanicæ peritiſſimus. De Anthemio fic Paulus Silentiaa
>

rius 1. part. verf. CXXXIV .

επευφήμησε δε τεχνω
Κα νόον Ανθεμίοιο κεχασμένον έμφegνι βουλή
Keivo aip tai megoto Gruzínia mngato vnou,
Εύκαμάτων βουλήσιν ωοορήσων Βασιλήων .
Landavit verò artem & prudenti inftruétam confilio meniem Anthemii; vir ille primim jecerat tema
pli fundamenta , laborioforum Imperatorum obfecutus mandatis. Cui ſuccinit Procopius lib. 1. de
Edif.. cap. Ι . Τους τεχνίτας εκ πάσης γης ήγειρεν άπαντας Ανθέμιο δε Teαλλιανός και φία τη
καλαμώη μηχανική λογιώτατος , και το κατ' αυτόν μόνον απάντων , αλλά και η απο οσεγγυη μκύων
πολλώ , τη Βασιλέως υπούργη απεδή, Gίς τεκταινο μύοις τα έργα ρυθμίζων , ποτεγυησή μύων ωe9
Leoneve ?av ivdarpato . Artifices coëgit ex toto orbe : Anthemius Trallianus mechinicorum omnium
nonfolùmfisi, verùm etiam multo ſuperiorisxvi facilè princeps, illius ftudio deſirviebat , intentus di
gerendo fabris operi, agendorumque imaginibus preformandis. Quod verò es glunoo pefówv ivorías
Moto Procopius, owoofev, ſeu futuri operis conſpectum vocant Euſebius lib. i 11. de Vita
Conſtantini cap ..XXXI. & epift. Himerii Rationalis apud Athanaſium pag. 803. Gloſſarium
Lat. Gr. liniamentum , ſeu za @gxtrege, & weigençlee Tð dídoes. De Anthemio etiam pluribus
agit Agathias lib. y. & ut non modò in æde condenda præcipuus habitus fit, fed & ut in
arte , quam Mechanicam vocant ,excelluerit ; ita ut & terræ motus naturales , & fulgura ipfa
>

arte imitaretur. Unde forcè eidem Silentiario parte 1 1. verf. ccxxxv . Avdu 70Aureola
2010 dicitur. Anthemii meminit præterea Joannes Tzetzes Chil. 11. quem addoboggá
qov vocat ,quod wei wgdown ren gavn Motion librum ſcripſerit, quem in Bibliotheca Cæſarea
fervari teſtatur Petrus Lambecius. Neque alius eft ab eo , qui à Codino Maiswp een zavisos
appellatur. De Iſidoro verò idem Procopius fic ait: Raj un zavonoids ow WTĘS Éte @gs , Ioído >

eoς όνομα , Μιλήσι G το βίο , έμφρων ε άλως , και αράπων Ιεςινιανα σουργείν Βασιλεί: Vnd adt
>

rat alter machinarius, Iſidorus nomine , oriu Mileſi# s, fingulari vir intelligentiâ , acdignus quem Iu =
ftinianus Auguftus adminiſtrum ſibi adjungeret. Et Paulus Silentiarius part. 1 1.verſ. c XXXV I.
- Ην δε σμω αυτα
Πανσοφ © Ισίδωρος έχων νόον , &c.
Erat autem cum illo ſcientiaperinde ac prudentia pradi&tus ifidorus. Utriuſque præterea meminit
idem Procopius lib. I1 1. de Ædif. cap. 111. ut Codinus cujuſdam Ignatii inter tot magiſtros
architectos ,quibus uſus eſt Juſtinianus in condenda æde , quos centenarium expleſſe nume
>

rum idem tradit , de quo multa nugatur.

VIII .
1 M P EN S A.

I&Ninquit
ea autem ædificanda, nulla ſumptuum habitâ ratione , spegutisidas zein ricériov drevtedy,
Procopius , tantam pecuniarum vim expendit , ut cùm iis demùm egeret , tribucis
vežtigalibus ſubditos non vexarit modò , ſed ſtipendia etiam Profeſſoribus publicis conſti
tuta, Præfe &ti Urbis monitu , fuftulerit, ut auctor eft Zonaras : ex quo , amb co calc nóneos dt
douaneiw łgoacero rwv, ignorantia & ruſticitas iniis ſucceſſerit. Neſcio an is quem E7 Ap20u
vocat hoc loco Zonaras , fit ille Strategius , qui Codino & Anonymo, punge S Beanince
zenugrw , & Juſtiniani frater adoptivus, idimpondínCç, fuiffe , & Templi impenſas feciſſe
dicitur. In ea porrò condenda æde Barbarorum & Latinorum divitias congelliffe Juftinia
num ſcribit Silentiarius part. 1 1. verſ. CCL V.I.
Και ο έμος σκησεχος όλης χθονος εις εν τάσης,
Βαρβαegν ,, Αυσύνιόν τεTE πολύτροπον, βλέον αγείρας ,,
Λάϊνον εκ έκρινεν επαρκέα κόσμον εδέθλοις
Aubegoís vnoño Serdéos , évà Trémna
.

Ελπίδος ευφeoσώμα γαύγεα θήκας Ρώμη:

Αλλά και αργυρέoιο χύδω και φείσας κόσμου.
CP. Christ. lib. 111. bij
12 CONSTANTINOPOLIS
Ενθάδε Παγδαίοιο ραχος, και Σοωιαι άκρη
Αρωμέας ώιξαν όλας φλέβας άνθάδε πολλοί
Ημετέρων θη κώνες ανοίχθησαν ανάκτων.
Meus namque Imperator , toto in unum eunte orbe, omnimodas Barbarorum & Latinorum congerens
divitias , lapideum ornatum ad immortalis & divint templi ſtructuram idoneum non cenfuit, in quo
>

unicofupremam ſpemfuam omnem & latitiam Roma pofuerat: fed argenteo ſubminiſtrando abun.
danter ornamentum non pepercit. Hicdo Pangaifcopuli, o sunium promontorium omnesfuas argen
teas apcruerunt venas ; hic multi principum noftrorum theſauri aperti funt. In illius verò, arriorum 4

que ac ædium circumjacentium ſtructuram & , præter ſacra vaſa ac reliquos ornatus, & quæ ex
univerſo orbe liberaliter erogata ſunt, expenſas octogies centenas , ſeu ut habent aliæ edi
ciones , ter millies biſque centies centenas libras , iidem tradunt.

I X.
MATERIA , LATERES .
Dis parietes & cameræ co &tis lateribus conſtructi ſunt , inquit Gyllius. Ita etiam Pau
Æ lus Silentiarius part. 11. verſ. LVIII.
Μέσα μου ατ.... δσα κύκλιον ατυγα τεύχτ ,
Οπαλέαις πλίνθοισιν αρηeό τα δήσατο τεχνη.
Media quidem quæ teretem fornicem conficiunt, coétis lateribus compacta devinxit ars architettonica,
>

Idem verf. XCVII .

Οπως δομήτορι μόχθω
Ανέρες εντέχνοισιν ωοθρήσαντες έδιθλοις ,
Πλίνθοις ο αλέοισιν ανεσήσαντο δεθείσας , 8cc .
Quo pacto qui ædificandis artificioſis edibus operam dederunt artifices, coétis lateribus colligatas curs
vaturas arcuum , & ampla domus te &tum excitarent, &c. Et Agathias lib. V. n'parle Ö SU TOV ( VQÒY )
cu miv sou ons non stave , nowa goures ordipo owshous, Parietum interior pars,ſubdit idem
Gyllius , cruftis marmoreis veſtita excellentibus, & variis fulgurat, da permifcet cùm fummas natura
vires , sum mentes spectantium .
2

X.
CMARMORA.
OLVM NIS præterea marmoreisingentibus, acmole ſuâ ftupendis , aliiſque minoris al
Ceil u ac molis ubique ſuſtentaturac exornatur , tam eleganti & gratâ colorum varie
titudinis
tate, ut Procopius in hæc verba prorumpat : tis niów seo a tre seeib urodyto the cumps
πεια» ,οίς το εeoν κεκαλλώπισα και λειμώνί τις αν εντετυχένα δόξειεν ωραίω άνθος. θαυμάστε
και είκότως τη μου το αλουρον , 3 χλιάζον. και οίς το φοινικού επανθεϊ , και ών το λευκών
રો

απαςeάπ7 ε. έτι μου τοι και οι ταϊς εναντιωτάτας ποικίλλά κοίας , ώασερ τις ζωγράφο , η φύσις. >

Quis columnarum ac marmorum , quibus templum ornatum eft, egregiam varietatempercenfeat ? In

prato floribus conveſtito verfarife quifpiam putet , ac meritò horum purpuram , illorum viriditatem
miretur: alia puniceo , alia candido fulgoreprædita , & qua natura , non fecus ac piclor , coloribus>

dißimillimis variavit. Iftam etiam marmorum varietatem pluribus , variiſque in locis commen
dat Paulus Silentiarius , & marmorum ipforum genera ac colores recenſet 11. part. verf.cc.
& ſeqq. In primis verò Egyptium , ſeu Thebaicum pnrpureum , ftellulis interſtin &tum laudat,
part.1. verf. CCXLVI . part.11. verſ.cCynn 1. de quo præter Pliniuin lib. x XXV I. capp .VII.
•

& V111 . Starius in Epithalam . Stellæ & Violantillæ :

Rupeſque nitent, queis purpura fæpe
Orbibus,& Tyriimoderatorlivetaheni.
Et in Balneo Etrufci :
Sola nitetflavis Nomadum deciſa metallis
Purpura.
Marmor iſtud , Ægyptium Romanum vocant ſcriptores ejuſceævi , ut ex Cedreno in Conſtan
tino M. & Porphyrogenito in Baſilio n. i y. & fcriptoribus de Templo S. Sophiæ ftatim initio
.

colligere eſt. Phrygium , colore variegatum , ac roſeum albo cæruleo permixtum referens re
cenſet part. 1 1. verſ.ccv. de quo idem Statius, ut&& deLibyco , in Epithalam . Stellæ & Vio
lantillæ :
Hic Libyus Phrygiuſquefolex.

1
 CHRISTIAN A. LIB . III. 13
Erin Balneo Etruſci :
Sola cavo Phrygia quam Synados antro
Ipfe cruentavitmaculis lucentibusAutis.
Laconicam virens , verſ. ccxi. cujusetiam meminit Procopius lib. 1. de Ædif.cap.x. & idem
Statius :
Hic dura Laconum
Saxa virent.
Carium , obliquis ex fanguineo alboque livido femitulis diſtin &tum , verſ. ccx111. Lydium ,
3

virenti pallidoque colore commixtum , verf.ccxv. Præconnefium verf.ccxLvII. cujus etiam

meminit Anonymus fub finem . Libycum , cærulei ſimul & crocei coloris , verf. CCXV I I.
Celticum nigrum , candidis venis interſtinétum ‫ر‬, verſ. ccxx. Boſporicum album , in extremis >

oris nigricans, verſ.ccxlix. Theſſalicum , part. I. verf.cclv. part. II. verſ. ccxx I X. CCLI.
>

Moloſsium , part. II. verf. cxxxII. & c. Ex tot igitur marmoris fpeciebus extant infinitæ,
quæ Sophianam ædem ſuffulciunt & adornant , Columnæ , quas inter præſertimcommen
>

dantur à ſcriptoribus octo Porphyreticæ , ſeu Ægyptiæ , paris altitudinis & molis , quas à
>

muliere viduâ , Marciâ nomine , Româ tranſmiſſas , & à Solis delubro ab Aureliano olim
>

extructo abſtractas, auctor eſt apud Codinum Plutarchus Juftiniani Protoſecretarius. Has
ad quatuor Conchas , intra Bematis cancellos , ftare fuo loco oftendemus. O &to præterea
praſini ſeu viridis coloris , ſtupendæ pariter magnitudinis , ac eximii decoris , Epheſo à
>

Conſtantino Prætore tranſmiſſas : cæteras partim Cyzico , partim ex Troade , vel ex Cy >

cladibus , atque etiam Athenis advectas refert idem Codinus. Thevetus lib. x 1 x. Coſmogr.
cap. 1. de Columnis Templi Sophiani : Le dedans est beau , o s'y voit grand nombre de colonnes
& piliers longs maſſifs, >
de pierre de marbre , jaſpe, a porphyre , fortbien diaprez , & cecy eft au
long du chxur , qui encoreeft debout. Sur chacun de ces pillierson voit une pierre large da grande
de marbre gris rouge', ou ſerpentin. Quand à l'eſtage d'en haut les colonnes y ſontmoindres en pro .
portion ,mais plusrichement estoffées. Dom. de Saligniaco in Itiner. Elle eſt ornée de pluſieurshautes
e groffes celornes bien rares , ſçavoir huit deporphyre, ſeize deſerpentin , & quatre de marbre blanc:
par deffus, d'une belle galerie pavée demarbre tranſparant , & depluſicurs petites colonnes de marbre
de ſerpentin. Atque harum quidem columnarum capitella ærea argento & auro exornan
tur. Silentiarius part. 1. verf. CCLII.
ών ισο ποζαν
Κίονες ιδρύσαντο καρήατα δέσμια χαλκο
Γλεύκια χευσεότευκτα , απλάζοντα μερίμνας.
Quorum fubimam crepidinem tollunt columne veſtigia ere revincta ac arrata , tantâcum elegantiâ,
uteorum aſpectu cure omnes depellantur. Quos quidem ornatus temporis injuriâ ac vetuſtate
vai xiovóxegva της
rey τα
conſumptos renovavit Romanus Argyrus. Scylitzes : ratendupuusÖ και
Μεγάλης Εκκλησίας , και της Ραγίας Θεοτόκου Ο Βλαχερνών αργύρω και χρυσο.

XI .
MUSI V V M.
hanc marmoris jucundam gratamque varietatem , Muſivo ubique ferè exor
natur. Cameræ enim , inquit Gyllius , calculis & tefſellis vitreis inauratis fulgent, etiam ad
>

oculos barbarorum , in quibusexpreffæ variæ cernuntur imagines & figuræ , ita ut tabellarum
vicem expleant. Paulus Silentiarius part. II . verſ.ccxxx.
Πριν δε πολυσμήτοιο σέλας ψηφίδα Γκέσθαι ,
Λεπας λαόπορος παλάμη λάϊσας υφαίνων
Μαρμαρέας έγραψε η πλάκας, ές μέσα τοίχων , >

Σώδετον ευκάρποισι κέρας βεβeαθος οπώρας ,

Και ταλέesις , και φύλλα , & c.
Atpriuſquam in multas partes diſſectarum teſſellarumfplendor accederet, lapidarius manu fua tenues
lapillos marmoreos contexens , velutiin tabellis , mediis in parietibus, defcripfit cornu vinculis illi
>

gatum
ve
, unà cum calathis & foliis , &c. Ex quo defcribit loco PorticusAtrium ambientes ,
rf.cxc.
πολυσμήτων και μετάλλων
Αρμονίη γραφίδεσιν ιστίζεσω. ν ο εκείνη
Τεσeατόμοις λάεσι, και οκτατόμοισι νοήσης
Ζευγνυμίας και κόσμον εμού φλέβας . αΓλαίω και
Ζοωτύπων λάϊγίες εμιμήσαντο δεθισα .
Sectorum multas in partes lapidum compago penicillorum ductus adequat. In illa enim tefſellis qua
b iij
14 CONSTANTINOPOLIS
dirfidis, vel octifidis tum venutate fumul junctas venas videas ; exprefforum verò animalium pulcrita
:
dinem imitanturconnexi invicemlapilli. Manuel Chryſoloras: cu toe niovasyon misafnpidas,ou rais ofere
.

τοίχων μαρμαρώσ{ς, ου τίω δόλον,ουτον εν αυτή χαλκόν, ου μόλιβδον, ου τον σίδηegν, ου πω σάπφειρον,
ου τον χρυσόν , ου τω υελον αυθις τίω αν τας ψηφίσιν , έκ άλλο ούτιο μέρος ακριβως διωάμεθα
LOTURégcs. Mufivi etiam materiam expreſſit Anonymus , dum ait Juſtinianum , teſtudines
tum ædis, tum Porticuum JĘ úerívou zevooù deauraffe , cujuſmodi Mufivum deauraium vocat
Anaſtaſius in Gregorio I V. uwolov zewody, Anonymus de Locis SS. zzuraugais Anoides So
phronius in Encomio SS. Cyri& loannis, zvocês Inpidas Theophanes Cerameus Homil. lv.
.

vitreos lapides fulvo auro fup:rrectos , Vita S. Laurentii Epiſcopi Sipontini , n. xr . Quale verò
>

fuit cæmentum , quo tota ædis compages , ſeu potiùs lapides aut lateres continentur , & ex
>

quibus conſtiterit fpeciebus , deſcribit Procopius , & ex eo auctor Deſcript. S. Sophiæ : ouvip
.
do
μωσε καιò αυτος (( λίθες )) κ&αι ήταν G ,, ηνπερ ασβεσον ονομάζεσιν , έκ άσφαλώς
> , η Σεμιράμιδο- ν
Βαβυλώνι φιλοτιμία , έκ άλλο τι έδέν , αλλά μόλυβδο ές τέλμα χυθείς και και μεταξύ πανταχόσε
χωρήσας, η τε λίθων της αρμονία εντεσηκώς και συνδέ αλλήλοις αυτές. Νεφμε calx , quam vivamพ
& inextinétam vocant , neque bitumen , fed plumbumωνquod lacuni s infufum omnia permeat inter .
ftitia , illapfumque juncturis Lapidum ipfos neetit. Id setiam attigit Silentiarius : qui prætereaad
dit Juſtinianum in compingenda , vel tegenda æde , lignis uti neutiquam voluiffe , ſedmar
moreis longioribus tabulis totám texiffe , verſ, c x. & feqq. ne , inquit Agathias , incendiis
с >

rurſum pareret , ξύλοις τε ήκισα βισάμου-, ως αν μη ευκολώτατα πυρπολοίο.

XII .

AMPLITUDO.
MMENSÁM ædis Juſtinianex amplitudinem non femel commendant ſcriptores , atque
IMi m pr inJs o a n
annes .
Cantacuzenus lib. 1 1 1. cap. 1. Tov vecou tris Eopías 8 Ocol Moreld ré
μον όντα στην ωο τον ήλιον απάντων. Ετ lib. IV . cap.IV. δω της τα Θεού Σοφίας κάλλει η
και μεγέθ { πις απανταχού νικών. Μanuel Chryfoloras : τινος δ λόγου ύψο ή μέγεθG- οξι
ที่
occitaj tự incívq ófdenuezéts. Guillelmus de Baldenzeel in Itiner. Credo quod fub cælo
poftquam mundus creatus est , non fuit tale adificium completum , quod huic poterit in nobilitate
>

magnitudine ceteris comparari. Sed licèt magnitudine & mole ſua cæteras totius Orbis ædes
facras excedat , tam aptâ tamen conſtat concinnitate & proportione , ut nec longitudine aut
latitudine immodicafit. Procopius: ευρός τε αυτής , και μήκος ούτως αν επιτηδεία οπασετόρνευτα ,
ώς και ειμήκης και όλως ευρώ έκ από ξόπου είρήσηται. Sed ita confetta cft , ut non omnino
>

quadrata fit ', ' & longitudo latitudinem paululum excedat : cv ter andet pa refer 38 To tépefuós
Osiv, co se Todd parerer med'égo : rg ęc poes to leninos , quod de æde S. Michaëlis CP. dixit idem
>

Procopius lib . 1.cap. Il 1. ſeu potius , quod de æde ſancti Anthimi ſcripfit cap . vi . ut longi.
>

tudo tantùm fuperet latitudinem , quantùm in latere orientali porrigitur Bema : TOOOÚTON
wegéxs
ωegίχε μόνον το εύρος το μήκος , έ όσον δή χώρον τον αβεβηλον ,, ώς τα
>
voi όρια
o'p gee τα
tal άρρητα
τελείθς θέμις και ! The πλευράν , ή ορος ανίγοντα
επί τω > dvíg ήλιον τέταλλα , driánei gurebajvd . Quæ
quidem eſt ædis Sophianæ figura & forma. Nam fi ejus longitudo à Bematis cancellis , ſeu
ubi Concha alraris cancellis includitur , ad ædis portas inearur , tota eft quadrata , quod ex
>

Ichnographia percipere quivis poteſt. Unde colligitur eam fuiffe apud Græcos Templorum
formam ac figuram .

XIII .
LONGITU D O.
VAGRIUS lib. IV. cap. XXXI. illius longitudinem à Concha , ubi incruentum ſacrifice
EM
cium litatur , ad portam Conchæ adverſam , effe
eſſe pedum cxc. ſcribit : Es refi owe to un
2

κός εκ σ καζαντικρυ θύρας και τεράς κόγχης , ένθα το αναιμάκτες καλλιερείται θυσίας , μέχρις αυτής,
>

Trodat pr'. At verendum ne Evagrii Codices in ædis longitudine & latitudine recenfenda men
dofi fint , cùm utramque longèaliam fuiſſe conſtet ex Gyllio ,diligenti admodum ſcriptore,
cui longè potior fides habenda. Longitudinem , inquit ille , ab Oriente ad Occafum cam ipfe mea
>

tiri aufus non fum ,ſed metiendam curavi per hominem Turcum , qui mihi retulit longitudinem Tem .
pli ele ducentorum a quadraginta pedum . Bondelmontius de longitudine Templi agens , ait ,
per Eccleſiam eſſe de axgulo ad angulum cxx. brachia , quia , inquit, defuper rotanda, & in plano
quadrangulata recedit.Quibus verbis innuit longitudinem fe menſum effe , non ab imo Con
chæ , ſed quà illa ædi conjungitur, ita ut Gyllio conſentiat , fiquidem brachii menſura duo
rum pedum fuerit.
 1
1

CHRISTIAN A. LIB. III. 35

XIV.

Bi
LATITUD 0.
ATITUDINEM à Meridie ad Septentrionem centum & quindecim pedum effe ait idem
L Evagrius. At Gyllius, ex Turci relatione , ducentorum & tredecim pedum eſſe ſcribit.
At tametſi uterque diſſidear in ædis longitudine & latitudine deſcribendis , faltem in eo ferè
conveniunt , quod latitudinem exceſſit : fiquidem ſecundùm Evagrium fpatium iftud XXV.
fecundùm Gyllium XXVII . pedum fuerit.

XV.
ALTITUDO.

A ciaLTITUDINEM verò tantam eſſe prodit Procopius, ut non modò cætera Urbis ædifi.
ſuperexcellat, ſed & ex ſupremo ædis vertice Urbs tora deſpiciatur: Ezņptoh yg és
υψος Βράνιον, όσονκαι ώασερτάλλων οικοδομημάτων δποσαλεύεσα όπιφάνευκαν , γκειμύη τηάλλη πό
λί , κοσμέσα μουsefes αυτίω ,, όπ
>
on ωτής όξιν , ωραϊζο μύη 3Ö , δη awans έσα καιM επεμβαίνεσα COOUTDY
in αυτής όσουίον αλέ
des , wisi di cv Serdt vi Tónos ex melantic Sonomitui Elata namque in altitudinem ingentem , as
veluti pavis in anchoris ftans,fupra catera edificia exiſtit, urbique imminet, quam ornat tanquam
pars ; eò gloriofa , quòd intra illius ambitum adeo ſe tollat, ut inde civitas clarè circumpectetur. Por
rò altitudinem à fumma curvatura arcuum uſque ad pavimentum ,cencum quadraginta duo
rum pedum eſſe ait idem Gyllius ; nam de ea filet Evagrius , qui altitudinem tantùm à cen
tro Hemiſphærii refert , de qua agemus infrà. Bondelmontius verò à reſtitudinc ædis ad
pavimentum , altitudinem eſſe ait cxliv. brachiorum .

X V I.
PORTICUS EXTERIORES AD MERID . ET SEPT .
Tam zdis ſtructuram ambiebant exteriores Porticus columnis marmoreis fuftentatæ ,
TO UR
muſivoque opere exornatæ , de quibus neſcio an verba iſta Procopii capienda fint, an
verò de interioribus Porticibus : mis ai ---- τας π παμπληθείς διηγείτο soας , και τας ορισύλους
.

Buenas, als o veos meebelan );Ad Meridiem enim & Septentrionem habuit Porticus exterio.
res , ut & ad Occidentem , de quibus mox a&uri fumus. Nam ad Orientem vix credide
>

rim extitiffe , quidquid dicat Gyllius , qui ait veriſimile effe iftam cecidiſſe aliquo terræ mom
tu , ipfiuſque in locum excitatam fuiſſe molem illam , quæ hodic excat lapide quadrato con
ſtructa , velut crepido clivola objecta ad fulciendam partem ædis orientalem . Quippe, etli
ades ſacræ majores Porticibus circumcingi ſolerent, ad Orientem tamen nullæ excitaban
tur , fortè quod eo loci effent varia adjuncta ædificia , in quibus & Diaconi conſiderent, &
Patriarchæ falutantes exciperent, & ædis cimelia ac veſtes reponerentur , denique in quibus
Imperator ipſe, cùm luberet, recumberet : de quibus quidem exhedris agemus infrà,, cùm
has interim in ædis Sophianæ ichnographia intueri cuivis liceat. Hanc porrò ædis facræ par
tem caruiffe Porticu obſervat Procopius lib. 1. de Ædif. cap. vill. ubi ait Templum S. Mi
chaëlis in Anaplo ubique Porticibus exterioribus cingi, præterquam ad Orientem : soaltoy
mecbárad .
νεών αριβάλλς έκύκλι @- ες τα ωρός έω 2αλιπούσα μόνον . Similia tradit de æde αde Deipara
Hieroſolymitanâ lib . v. cap. VI. oj ( sooj') WERGAMBOO to illegiya orv, Tal media w nepapillóns
πλευράς .

X VII.
PORTICUS OCCIDENTALES.
TTad Occidentem , Templi valvæ , inquit Gyllius ,loco veſtibuli duas Porticus habent,
A inferiorem , quâ aditur Templum plano pede , fuperiorem , quâ Gynæconitides aula,
adeuntur , ambas tam longas , quàm Templum latum , largas viginti octo pedes. Paulus Si
lentiarius , part. 11. verf. 14. mármore grandi conſtructas ait:
 setting

CONSTANTINOPOLIS
;
16
Μηκεδανός δ ' οι τοίσι πυλα . » .... ‫ «قدسة‬,
Δεχνύμου G ωe9στόνας υπερ.... θυρέσegις ,
Μήκος έχων , δσον σύe9ς ανάκτορα θεσκελα νηού .
Preter hæc veftibula, longum eft rectumque ſpatium , accedentes excipiensfub amplisforibus , tantum
que habens longitudinis , quantum facrum templum latum eft. De his Þinis Porticibus occiden
talibus ita praeterea Eyagrius :: είσι 3 ωρος δυόμιμον ήλιον κορεπείς ετέραι soαι δύο και και πάνω
TOTEV 07 04Decor awhoj , cis neno Enounprévoy.Suntpreterea ad occafum Solisporticus dua admo
dum venustæ, & atria undique mirepulcritudinis. Ubi tamen incertum án porticum inferiorem
& ſuperidrem intellexerit ', an verò inferiorem , quæ duplex fuit , uti mox dicemus. Sub
dit deinde Gyllius , Porticum ſuperiorem fupra Porticum inferioreïn ſitam eſſe inter
pilas ſuſtinentes quartam partem fphæræ occidentalem , & feneftras. Nam à parte in
seriori octo pilis , ab exteriori cotidem ſuſtinetur : inter quas feneftræ , tam inferiores
>

quàm ſuperiores , illucent , cinctæ columnis quadratis. Inter hanc Porticum & Aulas
> >

fæminarum nihil intereſt, niſi pilæ ſuſtinentes Porticus cameram interiorem : pavimentum
>

enim Porticus æquale eft Aularum pavimento. Porticus porro inferior addit idem Gyl
lius, duplex eft : interior clauditur utrimque muris marmorum jucundiſſima varietate ve
ſtitis : tegitur cameris figuratis ornamento teſſellato calculorum inauratorum . Atque ita tribus
Porticibus exornatur ædis Sophianæ veſtibulum , duabus inferioribus , & una ſuperiori : quò
refpexit Silentiarius part.II.verf.vii . dum aittriplices effe Porticus occidentales :
Αλλά δύσις πυλεώνα μέγαν........ • χει,,
Ούκ ένα , τριχθαδίου και έχε και τέλσα μελάθρου.
Sedoccidens ingensaperitveſtibulummultorum hominum capax , non fingulare ac unicum ,triplex eft
ezim fub adis extrema. Sedprima , quæoccurrit ex inferioribus Porticibus , pertinuiffe videtur
ad Porticus Atrii , de quibus infrà , quod met eá surov fuiſſe conſtat : ex quo neceſſe eſt harum
unam Templi veſtibulo affixam fuiſſe. De Porticuum iftarumportis , ſeu aditibus , fic proſe
quitur idem Gyllius : Ex bujøs Porticus latere orientali novem portis patet aditus in Templum : cx
Latere occidentali quinque portis æneis duplicibus patet exitus ex intericri Porticu in exteriorean Por
ticum , ex qua proditur in aream , ubi perennesfaliunt aque . De novem portis, per quas Tem
>

plum aditur , ágetur infrà : at eas per quas ab interiori Porticu in exteriorem proditur, arti
git etiam Silentiarius 11. part. verf. xxII. nec quinque duntaxat , ſed feptem recenfet , in
jis binos illos in Porticum aditus complexus , qui ad Meridiem & ad Septentionem ape
riuntur.
Ελα δ ' ανευρώας τέesις πυλεώνας ανοίγο ,
Λαον έστω καλέοντας όμιλαδόν· αλλ ' δ μεν των
ΕνξεφεΤα Ναρθηκος ότι στινολο μετώπων
Ες νότον ,, ός δε βορη ότι περά.
7 .
Qui locus pandit & aperit feptem facras portas, populum intus invitantes catervatim: quarum una
ad angufti Narthecis frontem verfusAuftrum convertitur; alia verfus feptentrionalem alam .

XVII1 .
NART HEX.
ORTICUS iſtas occidentales , quæ elegantis ac magnifici veſtibuli vicem præbent ædi
P Sophianæ , Nap Insos , ſeu Ferula nomine ævo ſuo donatas tradit idem Silentiarius part.II.
verf. XIII .
Xcess ide spaustoñor Qati? Elicy aidpeor Napsug.
Lochs hic àGrecis hominibus appellatur Narihex . Nec aliâ appellatione donantur ejuſmodi Por
cicus in ædium ſacrarum veſtibulis excitatæ , à Procopio lib. 1. de Ædif. cap. I V.ubi de Tem
plo SS. Sergii & Bacchi : Es Q wlis více refes of 6% ges mentregou sod', ET TË NapInkos , Tall
meeuńuns ), wougquán V nam babent in vestibulo porticum , nomen ex Narthece , fex Ferula ida
circo nactum , quòd longißimè porrigatur. Et lib. v. cap. vi. de Templo Deiparæ Hieroſolymi
tano: Στοάτις εκδέχεται εντεύθεν ετέρα Επί τα Ναρθηκος ωνο μασμένη , οίμαι , τα μη ευρεθα
altera fuccedit Porticus , qua à Narıhce,feu Ferula ideo , meâ quidemfententia, nomen habet,quia
>

anguſta eft.Ubi Procopius vocabuli , ſeu appellationis, rationem inſinuat , ficque dictas iſtiuf
modi Porticus ante Templorum veſtibula, quod in majorem longitudinem quàm latitudi
nem porrigerentur , atque ita Ferulæ fpeciem quodammodo referrent, quæ oblongior eſt
quàm latior , ut obiter attigimus in Notis ad Alexiadem : quippe râv spominòv , inquit Zygo
>

malas, vobinę régé Tayi Unde non omnino hallucinatos illos evidens eſt, quiNarthecem Ec
cleſiæ , Porticum fuiffe ſcripſere , ut vult Allatius, Goarum innuens ; quandoquidem id di
ſertis verbis tradunt Silentiarius & Procopius: quibus favet Codinus in Originib. Lambe
cianis
 1

CHRISTIAN A. LIB . 111 . 17

cianis pag.. 45. nous Få
τα iTas autnis inicide onoadvowsto Maesadev Tð ναρθηκος
vop Inseoses vos" Et Theoria
nus in Legatione, NaprInne
Nepturæ , in quo Pænitentes ftabant,raw q insansias
errantias ſtatuens, ubi divi
>

nas Scripturas, inquit ille , audiebant , quæ ſcilicet. in æde ſacra aut recitabantur, aut de
cantabantur : unde dinega refror pallim in Narthece extra Ecclefiam dicuntur conftitiffe , apud
Gregorium Thaumat. can. xi. Zonaram ad can.1. Concilii Nicani I. Balſamonem ad can.
XIV. ejuſdem Concilii : co Beonixoiç munca, ſeu Regiis ac præcipuis porticibus , vel fori
bus , apud Alexium Ariſtenum , quemadmodum nuncupantur ab Anaſtaſio non ſemel, ut in >

frà indicamus. Nam munovec Bearin.xoi hîc latiori fignificatione accipiuntur pro ipſo Nara
02

thece, è quo per Regias portas in templum aditus patebat : quomodomuwwasin pop gumas die
>

xit Theodorus Studita in Carmine eis Ces mua waras no vap Saròs inſcripto :
Túras afgeges in vas tos ir túde,
TE
Ιθι ωe9σοίσων πνεύμα σωπβιμέον ,
Kaj og to Jünge drixton Ci Kucku.
Ex quibus verſibus conficit Allatius, munavas 7 vap.Inxos , à Studita rúras vous vocari,quod
>

fecus fe habet. Horum enim ſenſus eſt, ni fallor, eum qui jam Narthecem adiít , templi por
tas , quibus Narthex ab eo dividitur & diſparatur , ingreſſurum , fpiritum contritum ferre
debere, quod eft facrificium Deo acceptum. Neque aliam fortè ob rationem dixit Silen
tiarius verf. XIII. in Narthece voces ſonoras Davidis Pſalmos concinentium alternis canti
bus Sacerdotuin exaudiri , ac aures Dei mulcere :
Ενθάδε πς και νύκτα διαμπερές ήχος ανέρπων
Ευκέλαδος Χριςοίο βιαρκέ - οϋατα θέλγί..
Hicfisavis per noctem concentusperpetuò exargens , benefici Chriſtiaures demulcet.Ubi per xan véritt,
>

videtur innuiſſe preces veſpertinas, de quibusPaulinus Nat. VII.

tunc ergo folutis
Cætibus à Templo Domini , postquam datafeßis
Corporibus requies, fumpta dape, cæpimus hymnis
Exultare Deo , das Pfalmis producere noctem.
Atrium verò Narthecis inlee of Nepánsog vócant Menza Vi 11. Septembris , nempe illud
quod Nartheci obverfabatur : το ωροπύλαιον αυτομάτως ηγέωκτο , και , συνελθόνος & διακόνα,,
επι την
ÉTÈ Tho Gwarin Ναρθηκος
αυλήν ταTô Na penxoç έζησαν.
ésnoav. Propyleum fuapre apertum eft , cum eo veniente Diacono,
in Narthecis aula ftetere. At cur Porticum , quam nudè ac fimpliciter NapInxa vocat Silentia
rius, Emi Tê Niep Onza6 appellet Procopius , nulla mihi alia ſuboritur conjectura, quàm quòd fa !

miliarem Byzantinorum civium loquendi morem expreſſerit , qui quod nudè Narthex dici
debuerat , ad Narthecem , vel in Narthece efferebant , dregurpelíoes fortè innuentes , qui in eo
confiftebant , aut qui ad eum relegabantur: quemadmodum poſteriores Græci urbem Conſtan
>

tinopolitanam , non nós

>
πόλιν ,, ſed sås tónu
πόλιν appellabant , uti alibi obſervatum eſt. Ita Daphnenſe
Palatium ad Antiochiam Emdeéqun dictum , quaſi étrì tro Acornc. Neque enim omnino ar
>

ridet eorum ſententia , qui 67 , pro Soco , perperam ſubſtitutum cenſent. Quatuor porrò in
>

æde Sophiana Nartheces ſtatuit Codinus : Ano Tè Búpa to nézee of me as á@ gov Napínwv , de
Bemate uſque ad quatuor Nartheces;ut & Anonymus : rey old' Teo oriegov Naptánci narve zeUOWDE TO'
υελίνου zevooñ aqunodtale.. Auro etiam exornavit quatuor Narthecium cameras ,
Megma fúerívou > os aureis
ex vitro lapillis. At qui illi fuerint quatuor Nartheces , haud benè conftat. Certè in prx
allatis duas inferiores porticus ad templi valvas extitiffe ait Paulus Silentiarius , quibus
ſi addantur binæ illæ porticus quæ extra ædem ad latera ſeptentrionale & meridionale
extitere >, quatuor Nartheces conficere licebit. Scribit porro idem Anonymus , Juſtinia
quatuor Nartheci.
num ftatuiſſe, ut quiſquis pro delictorum modo arceretur à facris , in his
bus ftaret : quo quidem loco Oivas Nartheces vocat , incompertâ mihi ratione , nili fortè >

quòd ad Templi fines haberentur Porticus iſtæ exteriores. Certè tertium Narthecem ejuf
dem ædis . Sophianæ obſervare eſt in Sexta Synodo A &t. XVIII. ubi domús Eatov cv tertu
Nup Inne Megaãng Exnancías ſtatuitur , nullo alio indicio : qui quidem tertius Narthex , prima
fortaſſis fuerit è tribus Porticibus , quas ad Occidentem ædis Sophianx ſtetiſſe ſcribit Pau
lus Silentiarius , quxque FECTETO Noponę videtur nuncupari apud eundem Anonymum
pag. 248. Nam auctor eft Goarus etiamnum Græcis Ewroponnes, exteriores Porticus , ut in
teriores ésavap Funesdici . Jam verò doróuebanr, ni fallor, locus eſt conſtansduabustrullis , xullo
budisecos , ſeu in modum cymbali , quemadmodum fuit majus ædis Hemiſphærium , extructis ;
> 3

cujuſmodi delineantur aliquot in Proſpectu exterioris ædis Sophianæ , quemn æri incidi ex ve
teribus fchedis curavimus , qui in Porticibus videntur extitiffe . Ita Tecnúmbarov TË Tluxanish
elcu memorat alicubi Codinus in Orig. Jure igitur Allatius hæc verba de Narthece infert : Nar
thex verò exira Ecclefiam fortè an antiquis temporibus fuerit , non diſputo. Nam ut Nartheces ,
quod ex prædi&tis fatis patet , olim extra Eccleſiam , ſeu potiùs extra Ecclefiæ fepta , fuere,
etſi fortèfacri haberentur ; ita viciſlim pro certo haberi debet , pofterioribus fæculis Nar
thecem , eam ædis facræ partem , quam hodie Navim vocamus , aliquando appellacani , ut
CP. Chrift, lib . 111.
18 CONSTANTINOPOLIS
patet ex Euchologio 8c cæteris Græcorum Ritualibus libris, & aliquot inferioris ætatis fcri
ptoribus, quos laudat idemn Allatius in Differt.de Recentiorum Græcorum Templis pag. 110.
& fequentibus. His favere videtur Lexicon MS. ex Bibliotheca Regia , cod.Mm1X11. ut
& auctor
a Etymologici : Nap'Inte, Spró vé fodev, ñnowu n & TWTEV TÊ ubwo weit. Hinc enim evin
citur Nartheceni in Eccleſia extitiſſe , fiquidem infra Ambonem extitit : idque inde factum
exiſtimo , quod cùm in pleriſque templis ac ædibus ſacris deeſſent capaciores Porticus &
Nartheces ad earum veſtibula ; qui ex Canonum præcepto in iis confiftere tenebantur , intra
ipfius Eccleſiæ clauſtra poftmodum admiffi fint ; ita tamen ut à reliqua Fidelium plebe diſa
cernerentur , eaque obirent munia , quæ in Narthece olim , in primo ædium ſacrarum , atque
> >

adeò Navis ingreſſu. Unde reétè Nartheces dixit Symeon Theffal. Opuſcul. contra hære
ſes, ſuâ nimirum ætate , 8yeañ pzas nuncupatos. Scribit Theophanes anno Xx XV 11. Jufti
niani igneconſumptam eo incendio quod tunc accidit, ædis S. Irenes Náépôr.nos partem . Jam
verò quod à Silentiario, Procopio , iiſque quos laudavimus ſcriptoribus Narthex dicitur ,alii
megvaov vocant , ac in iis exertè Codinus cap. X V 11, n. xx. quidquid dicat Allarius : téSTEÑO
wegíw . negopéwy TUA CÔ , řvou is wegváo , exira portas pulcras ,feu inpronao. Sed & Balſamon in
Can. 1 XXIV. Synodi Trullanæ , dum ait , πάντα
Tayta τόπον
tónov tự
το xueia αναταθει
aratabelMévov
μένον Kuliano'y né.
geafs, xợou jen in na nvía oziv , end meórdo Tugor , si étreby nicegi , locum omnem Domino dica
3

tum ,Dominicum appellari ,licèt Eccleſia non fit, fed pronaus fortè , autquidpiam aliud facrum .Unde
conficitur Pronaum Ecclefiam , feu Ecclefiæ partem , non fuiffe , tametfi aliter dicat Al
2

latius. Idem porro Balſamon ad Can. 1 1. Dionyſii Alexandr.webaov ſcribit fuiſſe Tómovdutiess
ustavobas, ģi Zegoreferov i dixewpévwv , quo loco rectè à Proaulio Pronaum diſtinguit, cùm Pro
naus Narthex fuerit in quo confiftebant Audientes & Pænitentes , Proaulium verò Porti
cus ipfaexterior ſeu quadriporticus ,, quæ meguvrir nomenclaturâ donari ſolet. Idem deni
av ſeu Eccleſiam in .
que Balſamon ait Degudes corum fuiffe , quibus non licebat éneranord ?wv,
gredi , ut audientibus : quod intelligendum præſertim de tempore quo facra peragebantur my
ſteria : nam ante Evangelium Eccleſiam ingrediebantur ad facras Scripturas & homilias
audiendas , unde inegduevos dicti ; poft Evangelium autem ex ea excedebant , & in Nar
chece confiftebantdum facra conficiebantur myfteria , as peextrô TEX8pávar alsnew , uc 3

habet Symeon Theſſalonicenſis lib.contra Hæreſes. Denique Perdiccas Epheſius de Themat.

Hieroſol. ſatis innuit Pronaum longè aliud fuiffe ab Eccleſia, cùm in eo arborem ftetiffe ſcri
bat , unde latiori fignificatione Pronaum pro ipſo ædis facræ proaulio , vel pro quadriporticus
>

area accepiſſe ſatis colligitur , uti arbores in area quadriporticus Sophianæ exhibet proſpectus
exterior ejufdem ædis ànobis deſcriptus. Ita verò Perdiccas :
Και δένδρον ευστιιόφυλλον εσός & ορgνάω ,>

á arbor foliis obumbrans fans in Pronao. Denique Charta donationis Cornutianæ edita à
Suareſio :In pronao velum lineum purum unum : inter bafilicampro porricibøs vela linea reſoluta
fix .Ubi Pronaus extra bafilicam effe fatis patet. Neque aliter Latini ſcriptores Pronaos acce
pere, quibus ædium facrarum atria ita indigitantur, ut Vitruvius lib. i y. cap. IV. & veteres In
ſcriptiones apud Gruterum XXVII . 2. CLXXII. 3. CCXIV. 1. In quibus PRONAI MA
TRIS DE VM , ET ÆDIS MARTIS , occurrunt . At qui aeóvaov tertiam eſſe templi partem
contendunt , in quibus eft Genebrardus , exiſtimant Gallicam inde vocem Prône deducendam ,
eam ſcilicec orationem , quam ex officii inſtituto habet Curio ad plebem in iſta inferiore ædis
parte , & extra Chorum , inter Miſſæ ſolemnia , quæ Pronum dicitur in Conciliis provinciali
bus Senonenfi an. MD XXIV. Carnotenfi MDXXVI . Catalaunienſi MDLVII . & aliis. Prone
in Conſuet. Pariſienſi art.xxx. Bleſenſi art.111. & Dunenfi art. LVIII. Ita ut quodam
modo hac oratione , feu adlocutione ad populum , Curio dicátur fungi officio Dočtoris ay
dientium , uti eft apud S. Cyprianum epiſt. xx I v. de Lectore agentem . Scio Salmaſium lib.
de Primatu Papæ vocem hanc à Latino , Præconium , deducere , quòd eo in loco Præconis
>

verbi Dei munus impleat Curio : unde tum Praconari dicitur apud Anonymum lib. iv.de
Miracul . S. Benedicti cap.XII.

XIX.
PYRAMIDES .
V Æ porrò ad Orientem extant Pyramides ad ædis angulos exteriores , excitavit An
OX
dronicus Palæologus ſenior , quò partes Templi orientalem & feptentrionalem ruinam
ac cafum minitantes fulciret. Id pluribus narrat Nicephorus Gregoras lib.v 11. Hift. Hrovat
δολα τ δοκίμων οικοδόμων , ως τα μακρα μόνω καμόντα σωίζησιν τα δύο με επεπόνθεσαν μέρη,
τότε Φρός άρκτους δρόν , και έπ ωeός ας αναπλας τετραμμένον , ά δη πτώσιν απειλούσε ταχεία»,
> >

και μη σωεπιλάβοιτο της. Φθιν ελιάδας νομισμάτων έκ ολίγας τοϊς οικοδόμοις ο Βασιλεύς δεδωκώς
 CHRISTIAN A. LIB . III: 19
Οι 7 της Δεσποίνης χρημάτων ας δρομβίας és βαθέων inή θεμελίων ανήγε Πυραμίδας,
oeoordelib αυ%ς εκ
di xeferisa à de nou referov snoe xivdeevov. Audieratenim ex architectis duas templi partes,fepten .
trionalem á orientalem vetuftate labaſcentes , brevi ruinam minitari , nifi maturè occurreretur. Quare
multis aureorum millibus datis de imperatricis pecunia , eas quas videmus Pyramides ex altis furia
damentis ad periculum illud propulfandum erexit.

X X.
A TRIO M.
NTE Templi Sophiani veſtibulum , proindeque ante occidentales Porticus , proſtać
A in
fug. placet enim illius deſcriptionem hoc loco exequi, priuſquam Templum ipſum lubeamus;
cùm veſtibuli præcipuum fit ornamentum. Aream iſtam , ſeu Atrium quatuor Porticibus
circumdatum, avans nomine donat Silentiarius part. I 1. verf.c LXXIV:
Αλλα και αμβροσίοιο ορος εασέριον πόδα νης ,
Τετράσιν αιθούσησι φθίδρομον όψεα αυλω;
Ων μία μη Ναρθηκι διωάπλετα αν μου άλλα )

Πεταξύα τελέθοισι πολυχιδέει ελεύθοις:

Sed & ad occidentalem divina adis pedem , atrium quatuor porticibus circundatam licet intueri ,
guarum quidem xna Nartheci conjungitur, aliæ verò ſemitis multifidis aperia funt. Ubi obſer
vandum , exteriorem veſtibuli' Porticum ad Atrii Porticus percinuiffe , quod jam ſupra 1

monuimus : alioquin Atrium Sophianum tribus tantùm conftitiffet Porticibus , non verò
quátuor , proindeque non teredsvior fuiſſet , vel Quadri porticus , fed Tripontichs, uti ejuſmodi
Ātria dicuntur Anaftafio in S. Hilaro PP. Nymphaum & Triporticum ante Oratorium S. Crucis, &c.
Euſebius lib. 111. de vita Conſtantini cap.xxxiv . de Atrio Templi Hieroſol. Maxegis mec
spongis soody és Teltidsúegu melególfsov. Et Sidonius lib. 1 1. Epift. x.
Huic eft Porticus applicata triplex ,
Fulmentis Aquitanicis fuperba , 2

Ad cujus pecimen remotiora

Claudunt atria Porticus fecunda.
Eadem porro quaño appellatione donantur ejuſmodi Arez , ſeu impluvia ante ædes facrassà
>

Procopio lib.1. deÆdif. capp. VII. VIII . lib. v . cap. VI. AŽ Jeea dicuntur Euſebio lib. 111.de
1

vita Conſtant. cap. XXXIV. & XXXVIII. & lib. x. Hiſt. cap. I v. quia eis rlu og ovegyjű réa
Tonley auarody rey Taſs Tô Qatos inviow a'r drefćov diere præbent , ut idem ſcriptor loquitur:
>

Impluvia Paulinus Nat. X: ea Atria appellat :

iftic Porticibus latè circumdata longis
Veſtibula impluvio teEtis referantur apertos
Etfimul altra oculis , ingreßibus atria pandunt:
Semitæ verò iſtæ multiplices , de quibus Silentiarius, portis elegantibus claudebantur; quas
>

5 Juegs uronúngis vocat non uno loco idem Procopius , wrices munus Euſebius lib. 111. de vita
Conft . cap. ΧΧΧVΙΙΙ. μεσαύλιον enim της μεγάλης Εκκλησίας dicitur Theophani & Cedreno
Atrium , quod aas'cæteris ſcriptoribus. Gloff. Lát. Gri Airium , uscabascr: Paulinus Nat . Xi
>

Baflicis hæc juncta tribus ; patet area cunctis , >

Diverſoſque aditus ex ano pandit adomnes,

Aique itidem gremio diverſos excipit uno
j A tribus egreffos , medio parioſapavito.
Procopius igitur lib. 1. cap. I v. de Æde SS. Sergii & Bacchi : En voivñosde mestrúncia coarta,
.

si ze w Array uéouvrer Supzz Communia funtomnia Propylea , arrium , mediane janua. Et lib.
v. cap. VI. de Templo Hierofolymitano : Θύρα μέσαυλοι δερφορεπείς έτως , ότιμωύεσι τοις έσω
>

išov, ó oí« TOTÈ JedMQ.T évTuzcov ué?0801 Mediane janud iam auguštæ , ut intrantibus indicent
qualespectaculum na &turifint. Moxfubdit : Nesztúncid TO ĆvJevre Jeupcora oia , nué nis
πς 67 216

vwv dvoîv štajegjefen difèsés d'ou ülos. Exin veſtibulum admirabile , & arcus columnis elatus ge .
minis in altitudinem immenfam. Ex quibus patet aliud eſſe duale , aliud Degrúncov: Aula enim
dicitur atrium impluvium , porticibus circumdatum ; Propylæum verò, frons ac veſtibulum
Templi fuit, quod mote refósojece vocat Zonaras in Can . LXVI.Trullanum , ut & Agathias
lib. v. & Photius in Deſcriptione Novæ Ecclefie à Baſilio Macedone exſtructæ in Palatio,
ㅋ ubi iſtius ædis aestunaiw elegantiam deſcribit, ut ædis Tyrenſis Euſebius lib. x. cap. iv.
Gloff. Gr. MS. ex Bibl. Reg . naegtepfuigheata , megrúnar. Vel etiam Propylæum fuit ille
forfitan arcus ,
ſeu excelſus fornix , de quo Procopius loco proximè laudato , quem Arcus
nomine donat Leo Oſtienſis lib. 111. cap. XXVII. veftibulum antem Ecclefiæ fupernè quidem
CP , Christ, lib. III. C D
 20 CONSTANTINOPOLIS
fecitmuſivo pulcherrimo cum Arcubusdecorari. Et infrà: Arcus ejufdem veſtibuli deforis mufivo ni.
hilominus veftiens. Sic non ſemel Anaſtaſius. Ita porrò infédbe interpretatur Zonarasin Can.
22
XLVI. Concil: Carthag. To 981-media cintêdoa, wedi megmurais ziv. Unde cùm in Synodo III.
Carthaginenſi Can. XXIII. cavetur , ut iis , quorum crimina publica ſunc, ante Abfidem ma
2

nus imponatur ; id videtur intelligendum de Abſide Narthecis,ubi confiftebant Pænitentes,

non verò de Abfide , ſeu Concha altaris, de qua agemus in fequentibus : quem quidem Cas
nonem laudant Capitularia Caroli Magni lib. v. cap. 1111. & Hincmarus Remenfis de Ge
.

ſtis habitis pro divortio Thietbergæ : quibus adjungenda funt quæ haber Chrodegangus Me
tenſis Epiſcopus in Regula Canon. cap. x x x. Quod verò Abſis his ſcriptoribus dicitur, Ar
cum vocat Paulinus epiſt. xii.
Alma domus triplici patet ingredientibes arcu .
Infrà :
Tergeminis gemine patuerunt arcubus aule .
Quatuor denique porticibus ambiri Atrium Sophianum fcribit Silentiarius , quemadmodum
ædis Tyri Atrium Euſebius lib. x . Hiſt. cap.Iv. Aldeboy & Theisov oboy to use U FÊTE VECO sig
η πρώτων εισόδων , τεηαρσι μεν πέριξ ένταρσίοις κατεκόσμηση σοαις , εις τεβάγωνον αειφράξας και
Tómov níoovy navazó tev štajegpelúciço sed inter templum & veſtibulum maximo intervallo relicto, hoc
ſpatium in quadrati fpeciem circumfeptum , quatuor obliquis porticibus circumquaque exornavit , qua
>

columnis undique attolluntur. Latinis, uti mox innui , ejuſmodi impluvia ,quatuor Porticibus
cin & a, Atria dicuntur. Gloff. Gr. Lat. Tebasoov, Atrium . Græci verò recesure ea vocant ;
>

Qyadriporticus, Anaſtaſius Biblioth. in S. Symmacho PP. (hantarum B. Petri cum Quadripora,

tich marmoribus ornavit. Idem in Dono : Hic atrium B. Petri Apoſtoliſuperius , quod eft ante Eccle
>

fram in Qvadriporticum ,magnis marmoribus ftravit. Occurrit apud eundem in Leone III. pagg.
121.139. 142. & in Itinerario Hieroſolymitano. Harum verò Porticuum intercolumnia ut
plurimùm cancellis ac pluteis munita ' erant , quibus incumbere licebat , & in atrium profpi
cere. Paulinus :
Sed circumjectis in porticibusfpatiari
Copia larga fubeft,interpoſitiſque columnas
Cancellisfeſſos incumbere, & indefluentes
Aſpectare joces,pedibuſque madentia ficcis
Cernere , nec calcare fola : e certamine blando
Mirari placidoſalientes murmurefontes.
Romani verò ejuſmodi Atria Paradiſos vocabant , ut auctor eſt Leo Oft. lib. 111. cap. XXVII.
Fecit & Atrium ante Eccleſiam , quod nos Romanâ confuetudine Paradiſum vocamus. Anaftafius in
S. Paulo PP . Fecit autern in Atrio , ante turrem S. Maria ad Gradus, quod vocatur Paradiſus , ora
culum , &c. Paulus Warnefridus lib. y . de Geſt. Lángob. cap. XXXI. Donus" Papa Romane
>

Ecclefiæ locum , qui Paradifus dicitur, ante Bafilicam B. Petri Apoftoli, candidis et magnis marmoria
>

bus ſtravit. Ita paſlım vocem hanc uſurpant ſcriptores , à Græco , mod1005, deſumptam ,
quæ Heſychio dicitur vóros ex métalo ,id eft, locus Porticibus , in quibus deambulationes
fiunt, ſeptus, vel certè quivis alius deambulationi aptus. Porticus verò, quæ ante Palatia ,
ſive Nobilium ædes, erant, megdómous appellat Lexicon Gr. MS. ex Bibliotheca Regia : mega
doues, si meg soiuías sod ', le nord Oueness aissourav ranec. Sed & weibonv, Quadriporticus
ejuſmodi ædium facrarum appellari videntur in Menæis xxvi. O&obr. lees öä TTV 2sgócefuor
meboden 2018 gleóple o , op de Tg to goed's isvagy cioédou , &c. ubi perperam editum Cilony.

XXI .
GARSONOSTASIO M.
Dem Atrium , ſequiore Græciâ , rapooroscovov etiam di&tum fuiſſe auctor eſt Theophanes
IJöreferov
pag. 203 & ex eo Cedrenus pag. 387. και εκαύθη το μεσαυλιον και Μεγάλης Εκκλησίας το λε
rapoovosdorov. Hanc autem Garſonoſtaſii appellationem haufiffe videntur Græci à voce
Latinobarbara , Garcio, noftris Garçon :nos diceremus , la place des Garçons , quia in eo Atrio,
>

ſeu impluvio , morari ſolebant , vel Magnatum famuli ſeu pediffequi, vel è plebeculapueri,
dum ibi vel illi dominos egreffuros expectant, vel hi ludo magis quàm facris intenci com
morantur. Qui verò apudnos Garciones propriè dicantur , pluribusnuper docuimus in Glof
ſario ad Scriptores mediæ & infimæ Latinitatis.
 CHRISTIAN A. LIB. III. 21

X XII.
PHI A LA.

IquitNſeuEuſebius
medio iſtius Arex , feu Arrii Sophianæ ædis, Phialam ſtatuit Juftinianus. Sic Labrum ,
Fontem appellabant , ubi perenncs aquæ ſaliebant , è quibus plebs lavaretur : in
: quia , in
lib. x. Hiſt. Eccl. cap. IV. non licebat avdyoorç son avintons mooi tes Evdov Embai
νειν αγίων. Fons autem ifte φιάλη μασιαύλε η Εκκλησίας,interdum λουτήρ μασταύλα , dicitur in
2

Euchologio pagg. 449. & 465. Sic porrò defçribitur à Paulo Silenciario part. 11. verſu ,
CLXXVII.
Μηκέδαγής δ ' ερίτιμον ές ομφαλον ίσαία αυλής
Ευρυτάτη φιάλη τις ιααιδος έκζμος ακρος ,
Ενθα ρόζ κελάδων αναπάλλεται πέeι πέμπουν
Ολκον όλον παθέων ελατήeμον , &c.
In eximio longi Atrii umbilico ftat ampla phiala quædam , ex eleganti jaſpide exciſa ,ubi immurmua
3

sansfons undasfuas geftit in aërem emittere , vi quadam ex area fiftula reſilientem . Erat igitur So
phiana Phiala confe&ta ex jaſpide : ita verò adornata , ut Porticibus ambiretur , in quibus
2 >

erant fontes alii , feu pucei , qui aquam populis ædem ingreffuris ad lavationem fuppedita
bant. Anonymus : Eποίησε δε εις τίω φιάλίω νεόθεν σας φρεαικας δώδεκα , και λέoνας λιθίνους
écségeatuy útrap eis Szóvoafer of xoivsnos Circa verò Phialam fecit porticus xII. in quibuserantputei ,
vei fontes, leoneſque aquam eructantes , è quibus vulgus lavaret. Quod verò per ora leonum
marmoreorum aquæ emitterentur, Ascvtdecor locus videtur appellatus , ex iis quæ habet idem
>

ſcriptor. In Phiala Sophiana Cruces paſlim marmoribus inſcriptas, evincit libellus Accuſa
tionis in Arſenium Patriarcham Conſtantinopolitanum apud Pachymerem lib. iv. cap. 111.
accufabatur enim το oe9σκείθαι τους Σελταν ευμενώς , ως και σφιν έφεϊνα το λέβω Εκκλησίας
συχνάκις ελλάδοθαι και ημίων χαρακτήρων σαυρού οκείσετους αρμάρους έγκε χαραγμένων , Αγαρίωοίς
>

Sane distance Quod nimium fe propenfum ac familiarem Sultani prebuiſſet, adeò ut ei & comiti
bus permiferit ſepius lavari in lavacroEcclefiæ, ubi funt figna venerande Crucis marmoribusinſculpia,
cùmiſti effentAgareni , & Chrifti myſteriorum expertes. Binas ejuſmodi Phialas in arrio Nova
Ecclefiæex Ægyptio ac Romano, & ex Sangario marmore extruxit pariter Bafilius Mace
do , quas eleganter deſcribit in illius vita Conſtantinus, ex filio nepos, cap . iv. Porrò ante
ædium ſacrarum veſtibula balnea & lavacra publica collocata , docet inprimis Euſebius loco
laudato , in Deſcriptione ædis Tyrenſis, & Paulinus epiſt. XII. & XXXI. ut & Natali 1 x. &
>

x . apud quemCaniharus appellatur,faſtigiatoque interdum folido aretholo teêtus deſcribitur , ut

>

& apud Anaſtaſium Bibl. in Anaſtaſio I I. PP. & in Symmacho. Sunt enim Canthari apud
Ulpianum leg. XLI. S. XI. D. de Legat. I. aquarum receptacula , unde aquæ erumpunt. Ea
>

dem igitur notione phialam appellarunt Græci , quod Nympheum Anaſtaſius in S. Hilaro PP.
Idem Paulinus Nat. X.
Interior variis ornatibus Area ridet,
.
Lætaſuper testis, & apertâ luceſerenis
Frontibus, atque infra niveis redimita columnis,
(ujus in expoſito prelucens Cantharus extat ,
Quem cancellato tegit area culmine turris.
Catera difpofitisftant vafafub aëre nudo
Fonticulis, grato variè quibus ordine fixis
Dißidet artis opus, concordat vena metalli,
V naquediverſofluit ore capacius unda.
Meminit idem Conſtantinus cap.Lix. Phialæ ,feu Balnei Venetæ Factionis , & alterius Phia
> >

læ Praſinæ Factionis, & lib. de Admin . Imp. cap. 11. loci Qianas di&ti, in quo judicia inter
remiges exercebantur : unde illius Judex Præfećtus Phialæ vocitabatur , illius fortè, quam
>

Theophanes pag. 307. & Cedrenus pag. 442. à Rhinotmeto excitatam fuiſſe ſcribunt , nic to
merchatmy črei oaçortsMov. Hujus mentio eft apud Leonem Grammaticum in Theophilo , &
Gregorium in Vita S. Bafilii Junioris n. X X XVIll. At Phiala propriè dicitur totum illud
ædificium ,, quo cingebatur & tegebatur Cantharus ipſe, ſeu aquarumreceptaculum , quod
vo čubadov, saj i zub refúce si picans vocat idem Conſtantinus , šubétlw Theophanes & Eucho
>

logium , in quo & rokupobelov nuncupatur.. In ſimili labro ſcriptum olim verſum hunc retro
gradum , qui habetur in Anthologia , apud Gruterum , & alios , aiunt , NIYON ANOMH
> > >

MATA MH MONAN OYIN. Quippe Fideles priuſquam ædem ſacram ingrederentur,

aquis iſtis, quæ à Sacerdote benedicebantur , facies 8c manus lavabant. Hinc Paulinus ad
Severum :
c iij
 1

12 CONSTANTINOPOLIS
Sanéta nitens famulis interluit Atria lymphis
Cantharus, intrantumque manus lavat amne miniſtro.
Atque hæ fontium aquæ quotannis in pervigilio fàcrorum Theophaniorum , interdum in ipſo
feſto die , conſecrabantur & benedicebantur, quarum benedictionis ordo habetur in Eucho
logio : unde vóow arengsins, dasMóvwv pugadtotirgj apud Clement. in Conſtit. Apoſt. iame
τικών ψυχών και σωμάτων , alibi αμάρτημάτων λυτήeιον , & c.in eoderm Euchologio dicuntur. Ha
rum loco ſucceſſere, præfertim apud Latinos , quæ in Templorum valvis exponi folent lu
ftrales undæ , uti qui de Rivibus Eccleſiaſticis ſcripſere pridem docuerunt : cujuſmodi fortè
etiam apud Græcos interdum fuere Canthari iſti luftrales, quod colligere licet exTabella in
qua Theodora Auguſta Juftiniani uxoropere muſivo Ravennæ effingitur, & quam in ejuf
dem Imp. elogio delineari curavimus in Familiis Auguſtis Byzantinis. Enimverò quod Si
lentiarius de perpetuo aquarum Sophianæ Phialæ miraculo lubdit , & ur in pervigilio facri
Feſti , menſe quem 210ozárcova vocat , ex vaſculis hauftæ , & à plebe Chriſtiana domum
aſportatæ , incorruptæ manerent, nulloque corriperentur mucore vel putredine , præclarè
omnino refertur à fan &to Joanne Chryfoftomo Orar. de Baptiſmo Chriſti ,quifeftum iſtud, >

facrum Epiphaniorum diem , proinde menſem zquoo gótava Januarium fuiſſe coarguit. Huic
autem menli fortaſſis id epitheti tribuit Silentiarius , ob Rogas Magiſtratuum , aut xenia &
SES

ſtrenas, quibus donabantur , ipfique adeò Principes : vel certè quia ed menſe Magiſtratum
inibant Confules , & 23200 métrovec in publicum procedebant. Dicitur enim Januarius; ple
ÚTÓTwv , menfis Confulum , in Anthol. lib . 1. pag. 124. de quorum proceſſibus agunt Novella
Juſtiniani cv. Claudianus, Marcellinus Comes, Corippus,Chronicon Alexandr. & alii. Sic
autem Chryfoftomis : Ταύτη γαρ όξιν ή μέρα και καθ ' ω εξαντίσατο , και τίω η υδάτων ήγίασε φύ .
>

σιν, 24 άτοι ούτω και μεσονυκτίου Πω εορτών του τίω άπαντες Ισρευσάμεοι ,οίκαδε τα νάματα δίπο.
τίθεν) , και εις ενιαυτόν ολόκληegν φυλάπασιν· άι δη σήμερον ακάθέντων και υδάτων. Και το σημείον
>

γίνεΤα αναργες , & λαφθιes μύης υδάτων εκείνων φύσεως τω μήκει σε εόνε , αλλ ' εις ενιαυτόν ολό
8

κληegν , και δύο , κε βία πολλάκις έτη, το σημεeoν αντληθενός ακεραία και νεαρά μόνονός, και με
Όσούτονκαι χρόνον τοϊς αρτί ή πηγών εξαπαρθείσιν ύδασιν άμιλλωμδύα: Ηαε εnim dies of qua bapri
zatus eft Christus, eg aquarum naturamfanétificavit : proptereaque in hac folennitatefub media'no
>

Ete omnes cùm aguam hauftum acceperint, domum latices referunt ac recondunt, & per annum inie
grum refervant, utpote quòd hodierna die fanétificate ſint aque. Fitque miraculum evidens , dum nihil
temporis longinquitate aquarum illarum natura corrumpitar : ſed integro anno, atque adeò biennio
triennio , fæpe que hodie fuit hauſta, incorrupta & recens permanet: ac poft tanium temporis , cum iis
quæfuerini de fontibusnuper educta, de iniegritate.certat. Extat porrò etiamnum hodie Phiala
ifta Sophiana, ubi , ut ait Gyllius, perennes faliunt aquæ , ad quas ex area deſcenditur mul
tis gradibus.

X XIII .
À V Ġ OSTAO M.
ULæ ipfæ &c.Atria ædium ſacrarum ſua habebant wegaúnia. Præ cæteris verò Atrium
A & Foro perinde >

ficiis exornato , obverſabatur , quod Avgouscão , Avgouscco, & Avgouse wiv promiſcuè appella
tur à ſcriptoribus. Erat autem , ut innui , Forum majus , cui Zonaras mauris interdum ap
>

pellationem tribuit , ut & Nicephorus Gregoras. Proaulam dixit Ordericus Vitalis lib. ir.
pag. 412. Gloff. Saxon. Ælfrici : Proaula , i. domus coram aula , Selde : cigpes non ſemel vocat
> >

Procopius lib. 1. de Ædif. cap. 11. ubi deſcribitur. Huic complura inædificata erant Palatia,
ac domusinſignes, & ædesaliquor ſacræ : atque inprimis Magnum Palatium vicinum fuiſſe
teſtatur Procopius , cujus Triclinium , quod Auguſtæum ſpectabat , Teiniwov Tô AÚZOUSEOVO
>

dicitur apud Theophanem variis in locis , in quo coronâ donatas aliquor Auguſtas refert,ut
& Theophyla &tus Simocatta lib. I. cap.1. Incertum porro an. Triclinium iftud , an verò ipſum
>

Auguſtæum Forum intelligat Chronicon Alexandrinum , dum ait announ . LeonisM. Augu
1taum a Theodofio Urbis Prefecto οκ πλαγίων της μεγάλης Εκκλησίας extruξtum fuiffe , vel
certè inſtauratum . Auguſtæo perinde inædificarum erat , ut auctor eft Nicetas in Alexio
Man. filio , Alexii Templum , feu Monaſterium ; illud , opinor , quod ab Alexio Patriar
>

cha Conſtantinopolitano , qui Monomacho imperante vixit , nomen ſortitum eft, uti Zonaras >

& Scylitzes commemorant; diverſum à S. Alexii æde , in cujus Catechumeniis celebratas

aliquot Synodos legimus apud Allatium lib. II. de Concord.utr. Eccl. capp.II. & X11. Augu
ſtæum præterea fpe &tabant Triclinia Patriarchæ , quæ owucfrl & Méregova nuncupabant, Lit
habent Codinus de Offic. cap . XVII . n . vii . & idem Nicetas in Alexio Man . fil. In Tho
maite extitiffe Bibliothecam Patriarchæ ſcribit Scylitzes in Theophilo . Sed præſertim , ut dixi,

-
 CHRISTIAN A. L1B . III. 23
Auguſtæum obverfabatur ædi Sophianæ , vel certè illius Atrio ; adeò ut præcipuum templi
Atrium haberetur & diceretur. Zonaras enim de ſtatua Juſtiniani , quæ îtetit in Auguſtæo,
ſcribens, ait illam ftetiſſe cv nad negauniça entrega 18 vas. Hinc Aulæ , feu potiùs αυλα
ávraías
ίας vo
cabulo , quod idem ſonat ac Atrium, fæpe donatur à ſcriptoribus Byzantinis, à Niceta præ
>

ſertim in Alexio Man . fil. n. V I. & Pachymere lib. IX. Suidas in Juſtiniano ewaluw diſercè
vocat , quo loco Interpres , ipfeque Gyllius perperam domum aut Palatium vertunt , cùm
Atrium effet, & locus meisies, feu porticibus undique ſeptus , portiſque clauſus , quod te
ſtacur idem Nicetas loco citato , ſcribens turas Tô AÚZOLSEwo effractas fuiſſe in ſeditione
quadam : ut & Codinus in Orig. dum ait Juſtinianum , confe &tâ æde Sophiềnâ , à Palatio ,
dat σ TÚANÇ TË AUJOUSE CO , curru vectum proceſiffe: ubi perperam súrns reponit Meurſius,
έως
Tradit denique idem Codinus de Off. cap. XVII. n. x . veſtibula Magnæ Eccleſiæ in Augu .
ſtæo extitiffe. Auguſtæum autem ædificatum primò , & ita appellatum volunt à Conſtantino
Magno , ob matrem Helenam , cui Auguftæ titulum concefferat ,cujuſque ftatuam eo in Foro
poſuit: ita Heſychius Mileſius & Chronicon Alexandrinum . Suidas in loco patente , nun
cupato Daphne , ftetiffe ftatuam illam refert , indeque appellatum locum Auguſtæum . Ex
quibus percipitur ftetiffe in ea Auguſtæi parte ,quæ ſpe & abat Regionem tertiam . Nam ædem
S.Stephani , quam in Daphne ſtatuit Theophanes ,, in Palatio idem ſcriptor & Chronicon
Alexandrinum pag. 878. alii in Sigmate excitatam volunt, ut habet Gyllius lib.11 . cap. xv.
ex quibus evidens eft Daphnen & Sigma vicina fuiſſe. In eo porrò conſentiunt ſcriptores,
ita appellatum Auguftæum propter matrem Helenam , quam , ut fcribunt Euſebius lib. 111.
cap. x i v i. Sozomenus lib. 11. cap.I. Sulpitius Severus lib. 11.Hiſt ,& veteres Nummiac Inſcri
.

priones ceftantur , Auguſtam appellavit. In Auguſtæo præterea ſtatua argentea Theodoſii

Magni columnæ impofita ftetit ,ut auctor eſt Marcellinus Comes : eo nempe loco , ubi poft
modum Juſtinianus , hac diruta , fuam excitavit , uti Zonaras refert , qui ſtatuam iſtam ar
>

genteam ſeptem millia libr. pependiffe , & ab Arcadio.filio ere&am prodir.

XXIV .
STATUA JUSTINIAN I.
EXXC
POITAT
ftrem
A igitur æde Sophianâ, dirutâque Theodoſianâ ftatuâ , loco ipfius fuam eque
impoſuit Juftinianus, ex tegulis æreis inauratis combuſtæ Chalces conflatam , anno>

Imperii xvii. Theophanes : TS www pod enamesón rey o 20 Aroug nów o Mégas Tardíov tg lla
netis , ó negópefuo A igouseus,xey ailwézuen vi sian rế Baordéws Iesvlave épina . Hoc ipfo anno
ingens illa enea columna ad Palatium pofita, quæ dicitur Auguftens,abſoluta eft, & equeftrisimpen
> >

gatoris Iustiniani ftatuain eam fublata.Quod quidem ad annum Juſtiniani XVI. refert Cedre
nus. Porrò ftatuæ ipfi Auguſtæi nomenclaturam videtur adſcribere Theophanes, quaſi ab
locus in
ipſo Auguſto Juftiniano locus in quo ftetic ejus ftatua , appellatus fuerit . Fuit autem χαλκή
veſtibulum Magni Palatii , ac Triclinium , per quodin illud ibatur, ſic appellatum , quòd æreis
7 >

tegulis tectum eſſet, uti ſuprà pluribus à nobis obſervatum , ubi de Auguſtzo.

X X V.
PORTA OCCIDENTALES.
Or igitur præclara Veſtibula , . & Arria , tot inſignes ac marmoreæ Porticus ædi
I obverſantes, partim adjunétæ , fatis declarant quantum ædes ipſa intus contineat
TOtim par

elegantiæ ac decoris , & ut verbis utar Procopii de Hierofolymitano Deiparæ Templo ſcri
>

bentis , Μωύεσι πίς έστω ισιν , οποίω θεαματι εντυχεϊν μέλλεσι' Intrantibus indicant quale pedia
fulum nafturi ſint.Ut verò Euſebii lib. III . de Vita Conſtantini cap. XXXVIII. Tois the ex
m

της πορείαν ποιαμύοις καταπληκικω παρείχον τίω η ένδον δρομέω θέαν : Iis qui aliunde her ten
dunt admirandum præbent corum quæ intus funt ſpectaculum . Quibus quædam conſentanea haber
lib. x. Hiſt. cap. iv. Cùm ergo nemo fit
ſit , cui his perſpectis, aut perle &tis, neſcio quod ani.
mo non oboriatur tam grande miraculum oculis uſurpandi deſiderium , tum ut hujus liber
pateat aditus, portæ ædis aperiendæ funt . Plures autein proſtant etiamnum , plureſque exti
tere olim , in quatuor Templi lateribus , ſi quibuſdam neotericis fides. Ab Occidente enim,
quà maximus aditus illius eft , novem portis illud initur , ut auctor eſt Gyllius , uti etiam de
lineantur in ædis Ichnographia. Harum numerum non expreſſit Silentiarius: ſed cùm dixif
fer veſtibulum , ſeu Porticum occidentalem , habere ſeptem portas , è quibus una ad Meri
>

diem , altera ad Septentrionem proſtat, addit cæterarum quæ muro occidentali , qui ædis
 24 CONSTANTINOPOLIS
poftremus eft , adjacent , clauſos cardines aperire Ædituum : quia nempe ex eränt portæ,
quæ Ædituorum curæ incumbebant , ſeu Oftiariorum. Nam , ut eft apud Ifidorum Junio
3

rem in Epift. ad Luitfredum , ad Oftiarum pertinent claves Ecclefia , utclaudat & aperiatTemplum
Dei , & omnia qua ſunt intus exiraque custodiat, Fideles recipiat , Infideles & excomm« nicatos rejiciat.
Unde runwege dicuntur in Epiſtola quæ S. Ignatio tribuitur ,& in alia S. Cornelii PP! quæ
extatapud Euſebium lib.vi.Hiſt. Eccl. cap. xxxv. Juego egi in Concilio Laodic.Can. xxxiv.
& Epiphanio in Expofit. Fidei Cathol. niſi per vocem , veoróegs, intelligatur Subdiaconus,
cui Catechumenos & Pænitences in Eccleſiam introducere , & ex ea educere incumbebatt
ex eodem Concilio Laodiceno > ut Canones XXII. & XXIII. interpretantur Zonaras 80
Balfamon , quemadmodum Diaconi facris Bematis foribus præerant , auctore Dionyfio de
Eccleſiaſt. Hierarchia cap. v. Ita igitur Silentiarius part. 11. verſ.xxv . ino's 2 :
ofese geγε refes dawn is
Νηοκόρος παλάμησι με κυκότα θαeoν ανοίγε
Ewelcov cei 107 govsOS ÚSatós 657 usad tegu . Ti :)

Ceterarum autem quæ admurum occidentalem , quitempli poftremus est, proftant , reſonantem cardinem
ape
Nat
rit Ædituas. Pluribus autem Portis patuiffe ædium ſacrarum aditus innuit etiam Paulinus
.9.
gaudetque piisfua mænia vinci
Cætibus , atqueamplas populisrumpentibus aulas
>

Laxari denſas numeroſa per ostia tärbas.

Has verò ædium ſacrárum , atque adeò Sophianæ , portas primarias variis appellationibus
donant vulgò ſcriptores : nam interdum Basinoncej iis dicuntur, quomodo Regiaspaſſim nun
cupant Latini , qui id nominisædificiorum portis primariis ferè ſemper attribuunt, ur Regula
Magiſtri cap.xxx. LXXXIII. XCV. & Chronicon Novalicenſe cap. xiv. Verſus in vita
S. Theodardi Confefforis laudati , apud Catellum :
Compofuit folium devotus carmine claro ,
ErexitRegias undique mirificas. is
u t ion
Ejuſmodi ſcriptorum locos hîc omittimus , in Gloffario noſtro nuper edito
e ftu recenfitos.
m
eft
it Sed
cur ædis Sophianæ portas, Regias xtevaeíus vocet Anonymus orat 3 ? f R
Imaginum pag. 737. non planè percipio : nobrador NATURVELOVTEC Mézes em Berneco MurCV
renspésar KTEVRékov , ad uſque Regias portas que Ctenaria dicuntur,fupplicantesvenerunt.Ubi per
>

peram interpres portas Palatii vertit , cùm ædis Sophianæ portæ ſatis hîcinnuantur. Sic'autem
fortè dicta fuerit ex novem iſtis Regiis portis una , quòd cancellata , & inftar pe&tinis ef
>

fetta.. Eafdem ωραίας πύλας νοcat Codinus de Offic . . cap. ΧVΙΙ.. n.. xx.: Bκτός ωραίων πυλών,,
Hoor er megrep, quo loco negrdo dicitur quod Narthecem alii vocant , ut re &tè cenſuit Goa
rus, quidquid dicat Allatius. Has denique áp xupésus múzes appellant Menæa ad XVII. Novemb.
)

in S. Zacharia Sutore , quod novem ædis porrarum præcipua argento obdu & a effet , ut fuit
illa de qua Anaſtaſius in Honorio PP. Inveſtivit Regias in ingreffu Ecclefie majores,que appellan.
tur Mediana , ex argento. Verba ex Menæis ea ſunt : nejnauces ca's córas svéwts, zij vend w cv TW
Νάρθηκι , ορος τας αργυρέας πύλας ικανώς , ως έδοξε το δρούπ , ορgσήυξατο . και πάλιν δρα τον αυτον
> >

δια της σφραγίδα και ταύτας τας ωegίας υπανοίξαντα πύλας , &c. Porta( ipras αρετωit , & ad
Narthecem accedens , aliquanto tempore, quantum animadvertit qui vidit , 01avit.Rurſumque eundem
>

videt clavi portas ipſas pulcras aperientem , &c. Ubi portæ dogu pécs & wesía eædem omnino
ſunt. Addit Gyllius maximum Sophiani Templi aditum ab Occaſu efſe plano pede : nec enim
ut Pantheum Romanum gradibus ut olim aſcendi, aut ut nunc deſcendi.

XXVI .
PORTA ORIENTALIS.
B Oriente unica aperitur Porta , quâ, inquit idem Gyllius , quinque gradibusdeſcen
A ſus patet in ædem. Silentiarius part. II . verſ.cLXI.
Αλλ ' όπι μου Φαέθοντα , πύλη μία .
Tnc écus iftius múanç meminit Auctor Hiſtoria de Miraculo in facro Ecclefiæ Puteo edito.
At ædis Ichnographia binas exhibet ad extrema partis orientalis , eaſque majores. Per illam
verò ex binis illis portis orientalibus , quæ Meridiem reſpicit , Sultanum Turcicum Tem
plum ingredi aiunt , ex quâ in proximam Aulam fecedit , ad latus Bematis meridionale 'ex
9
tantem ubi conſiſtit , cum Sacris prophanis intereſt. Meminit Palladius in vita S. Joannis
> >

Chryfoftoni pag. 96. edit. V. C. Emerici Bigoti , Orientalis Portæ Eccleſiæ Antiquæ So
>

phianæ, quæ eadem eſt, ni fallor , quam hoc loco ftatuit Paulus Silenciarius , & juxta Diaco.
nicum Codinus , in quo Imperator divinas lectiones auditu excipiebat.
?

XXVII .
 CHRISTIAN A: LIB. III. zs.

XXVII .
PORTA SEPTENTRION À L Í S.
ENIQUE ad Septentrionem bifidam Porcam ftatuit Silentiarius part.II.verf.cliv:
D wees who ań tw
Αρκτον ξωο χλας ανακλίνουσι θυρέσροών
.
Διζυγέων.
Sed ad septentrionem bifidarum portarum cardines ſuſtentant. Et infrà verſ.com
- med
Φροςis 3 κελαινής
Νυκτός έδoς διασών οι δικλίδα λαός οδούς .
Ad Septentrionem verò per duplicem portam populus ingreditur. At verò ad Meridiem nullas por:
tas fuiffe obſervat , fed è regione Septentrionalium , ſinus affabrè confectos Aulis fimiles
fuiſſe innuit , verf.cL V I.
νότιον 3 ποτί Περόν , άντα πυλάων
>

Ευτύκτοίς κενεώνας έφδομώοις τινι παςα.

Verfos verò meridionalem plagam , è regione portarum , finus affabrè exftruxtos , canaculis fimiles
fufteniant.

XXVIII.:
ÞÍLÆ MAIORES:
Dem ipſam ingredientis primò fefe offerunt afpe& ui fex Pilæmajoresquibus 3

ÆP
tota concameratio incumbit : quarum quatuor in medio ipſo templo in quadrum diſ
pofitæ j; immenſi hemiſphærii pondus ſuſtinent, quatuor aliæ ad Orientem & Occidentem ,
quatuor conchas quæ ædis extrema contrahunt , & mediam partem veluti circumcludunt:
unde fit ut pars ædis interior & media illa ingens & vacua , ſi ſola conſideretur comprehenſa
intra ,pilas & columnas, ſit formâ ovatâ : ſi verò tota tamn intra quàm extra pilas perſpi
ciatur, fit quadrata. Ita enim ex utroque latere velut dlæ appenfæ ſunt tres aulæ inferiores,
& totidem ſuperiores , ut ab imo pavimento procedat quadrata uſque ad curvaturam ſuperio
>

rum aularum deinde intra octo Pilas in ovatam formam contrahatur uſque ad curvatu
ram quatuor arcuum ſuſtinentium Hemiſphärium . Sic autem appellantur ejuſmodi fulcimenca
ex lapidum congerie in altum educta. Paulinus :
Quaque prius Pilis ftetit, hac modò fulla columnis ,
Vilia mutatoprevitcementa metallo:
Idem alio loco i
İNam fteterant väſto deformibus agmine Pilis a
Nunc meliore datis eadem vice fulta columnis
Et parii cæpere, liminis incrementa .
At Pilas iſtas mesoes vocant Procopius,Euſebius lib. 1 1 1. de vità Conſtantini cap. XXXÝŤ.
>

& Euchologium ubi de dedicatione ædis facræ : mivodes verô Theophanes ; Cedrenus & Co
dinus de S. Sophia Lexicon Gr. MS. Bibliothecæ Regiæ cod. MMLX11. mvoo's , o iš toízou ,
nempe fulcimentum . Suidæ ‫ ;ز‬modi dicuntur ; mood , Harmenopulo lib. 11. tit. 1 v. .xi.
& LVI. & Nicephoro Calliſt. in Proæmio pág. 18. Isautem vocabulis innuuntur grandiores
& validiores Pilæ , quæ graviora ædificiorum onera fulciunt ac fuftentaħt : unde vor aisgi
massa efficta ,, de qua poftea. Sed de nominis origine parum coñiſtat, nifi à Græco meacos, quod
idem fonat ac xu6o , deducatur. Pilæ enim iftæ , figura ubique quadrata , & in modum cubi ,
vel certè ex lapidibus quadrátis corifeétæ , exurgunt. Cùm igitur latis ac præğrandibus coni
ſtent lapidibus , & certam quodammodo lapidum congeriem efficiant, ideò hópor, feu aggerés
appellantur àà Procopio , qui Pilas 1 v. quibus incumbit Hemiſphærium , fic deſcribit ::
>

Ταog νεα
vei. μέσα λόφοι 2χesποίητοι επανεσήκασι ,. τέασαρ
Té ες και οι καλούσι πεσουξ.δύοdo μου προς βορράν,
δύο και Φρές ανεμον νότον και αντιοί τα κα ίσοι αλλήλοις , κίονας και μέσω εχάτεβοι και τόσαρας μα.
λισα έχοντες. πεποίωση και λόφοι λίθοις ευμεγέθεσι σώθετοι, λογαδω σωφλεγμένοις , ές αλλή
λοις τεπροςs τη λιθολόγων όπισαμίως εναρμοθείσ
cropeansioινn , ές ύψο μέγαέκνομώτα
ixvou Tuyεικάσαις αν αυθις
27) oxonéroes opav Strotówoes. Medioin templo aggeres manufacti, quos vocantpilas , quatuor fiant:
duo ad septentrionem , adMeridiem duo; adverfi interfe da equalés : utrumquepercolumnas i V. com
>

prehenditintercapedirefua. Ejufmodi Pilarum fabrica lapidibus conftat ingentibus , quos diligenteri

colle&tosfictè ariifices commiferunt. Tam aliè evadunt , uiabruptos montium fcopulos videre tibi via
CP . Christi lib.dll. d
 26 CONSTANTINOPOLIS
dearis. Et infra deſcribens quemadmodum invicem inje &to & fufo plumbo lapides cohæreant :
οι όροι , ώνπερ επι μνήθην άρίως , ου και αυτα τας άλλαις οικοδομίαις πεποίωται , αλλα βόπο
οιώδε. λίθων όπιβολή αν τετραγώνα Αποπόνησα και σκληρών μας φύσιν , εργασίας και λείων , εκτο
μω δε , ει με τα ρούχοντα ποιείο ei τω μεταξυ
τε λόφου πλευρών μέλλοιεν , ευωνίων , και
>

ω
κεκλήροντα χώegν , αν τετραπλεύρ γεγγυημλύων. Pilarum de quibus mentionem proximo feci , non
eademeft ac reliqui edificii compofitio ; fed hujuſmodi. Quadrata estſtructura lapidum , quibus na
>

tura duritiem , ars levorem dedit , ita cefis ut ii quidem , qui eminentis laterum cujuſqué Pila
destinati erant, angulati fint : quadrati verò qui in medio fedent. Ita præterea deſcribuntur Pilæ
iftæ à Silentiario part .1
, 1. verf. XXXIII.
Είσι και αντολικού το κει εσπερος Α ' κύκλους
Κύκλος ημιτελείς και με κίονα δίζυγα Θήβης ,
Ευπαγέες τείχοι πίσυρες, γυμνοί μου δράος
>

Πρόθεν , έτι πλευράς 3 , και αρραγίας οι νώτους

Αντιπόρους σφιχθέντες ερείσμασιν , εύκαμάτων και
Τετράκ μοιρηθέντες έρεδρή σουσι θα μείλος,
Πέτραις αρραγέεσιν αρηeότες , & c.
' Extant enim poft orientales et occidentales arcus, arcus dimidios , poftduas Thebanas columnas , bene
compatti muri quatuor , qui anteriori parte carent ornata,ſed ad latera & verfus infra&ta tergaful
cimento conſtricti , validis ceteroquin fundamentis quadrifariam diviſi infiftunt , duris lapidibus '
>

aptati, &c Pilas , inquit Procopius , coagmentat , non calx , quam vivam & inextin &tam
> 5

vocant ; non bitumen , fed plumbum lacunis infufum , αλλα μόλυβδος ές τέλμα χυθείς , και
>

μεταξύ παντακοσι χωρίσας , η τε π λίθων τη αρμονία άνετηκως , και σωδέων αλλήλοις αβά.
>

Quod & attigit Silentiarius 11. part. verſ. 1 x. At verſ. xxxix . videtur innuere immiſſam
in Pilas calcem arenâ mixtam :
ών Alg μέσου
Ψήγμα πυριφλεκτοιο λίθου ωe9χρήσι κεράσας ,
Αρμονίω ξώωσεν ανήρ δομητορι τέχνη.
Quarum per medium , artifexpulverem lapidis igne cottiaquâ temperatum immittens , earum juntts.
TamArte Architectonica commiſit. Cui concinit Anonymus , ſcribens unddory Todvted to movouit ,
faétam effe μmed ελαίου
ênciou και effe
vo doCésou , additque ferreis præterea većtibus invicem connexos eſſe
lapides, ne convellerentur , ac diſlilirent.Quodverò tradit Procopius utramque Pilam habere
duas columnas in ſui medio , ſic à Gyllio deſcribitur : Ad eorum ( arcuum ) imam curvaturam
ar
extreme partes ultra Pilas projecte inſphere quartam partem recedentes , que nituntur quatuor .
cubus, quiſuſtentantur dnabus Pilis minoribus, & duabus majoribus. Quatuor enim pile majores
nonfolúm ſustinent quatuor arcus majores , fed etiam earum fingule duos arcus minores , unum
pergentem in longitudinem , alterum in latitudinem , quibus Templum longè porrigitur , & latè die
Lintatur.
..

Χ Χ Ι Χ.
TRIGONI .
N altum proinde edu &tæ quatuor majores Pilæ , quatuor majores Arcus ſuſtentant , qui
>

INin quadrum connexi , interjectum opus in trianguli formam in quatuor lateribus efficiunt,
>

cujus imapars preſsè intercepta arcuum coïtu , acutum facit angulum infimum , ac fuperior
ſeſe explicans, Hemiſphærio terminatur
. .
, cæteroſque angulos ibi efficit. Ita Procopius ,quod
2
Σ

& attigit Silentiarius iΙΙI. part.. verf. LII .

αθέασυται δι ' ίσα τριγώνω
τοί ος βπικλινθείς .
Illic murks affurgit in trianguli formam inclinatus. In his triangulis viſuntur etiamnum hodie
quatuor Evangeliſtæ opere muſivo depicti.
1

Χ Χ Χ.
A RCO S.
VATUOR igitur Arcus majores in ordinem quadrum diſpoſiti Pilis iſtis quatuor ma
QABU joribusincumbunt, fulcientes Hemifpharium. Procopius : έπί τούτοις αψίδες τόσαρες
in τετρα
reteemideupçe
πλεύρω avé gouer , ita ut earum capita bina coëant , Pilarumque faftigiis innitantur, ,
curvaturæ verò in altitudinem immenſam educantur : tri g di ära száprelóa eis åréexy Top
 CHRISTIAN A. LIB . III, 27
1

64G ήώρηται. Αc duo quidem Arcus , qui ad Orientem & Occidentem porriguntur , vacuo in
are erestiftant : η και αίδων α με δύο και κενου τύ αέρος επανεσήκασι ωeός ανέχονται τε και
δύοντα που δ ήλιον. Ρaulus Silentiarius part. II . verf . CΧVΙ.
Αλλ' ο και εσερ
Αψίδων υπόνερθεν όλος σεμπάπλατα αθηρ.
Ceterùm ad orientem & Occidentem (ab arcubussotus patet aër. Evagrius : aj Š fanádas nerces FE
εδάφους μέχρι της καλύπλ eaς της οροφής επαίροντα. Clim ergo nihil fubftruέtum habeant,, ſed
aperti & vacui à parietibus fint, Templum longè capacius efficitur, odevos eurodrei gyd Java
και το τηλικούτου μεγέθους δυο μου , air idem fcriptor. Sic enim ab Oriente & Occidente
2

quarta pars Sphæræ applicatur Hemiſphærio , ut intus una & eadem concameratio effe videa
tur : foris verò ſeparata appareat, ornarius efficiens Hemiſphærium fupra duasquartas Sphæræ
partes. Horum Arcuum alterum , occidentalem ſcilicet , miferè diſtra &tum , ac jamjam rui
>

nam minitantem , renovavit Baſilius Macedo, & in eo Deiparæ & Apoftolorum Petri & Pauli
imagines depingi curavit , eft ut auctor Conſtantinus in illius vita cap. LIV. TÊ Te og mewnur
και θες ναι, δς το της μεγάλης το Θε8 Σοφίας κεκλήρωτα όνομα , τω ορος δύσιν αψίδα πω
> μέ
γάλίω τε και μετέωρον , ικανώς 24ο όραγεΐσαν , και ή, ώσιν εκ εις μάκρgν απειλούσαν και αυτός έμ
πειρία τεχνιτώ αεισφdίγξας και ανανεωσιμεύω ασφαλή και μόνιμον άπειργάσατο . Celeberrimi
>

diviniquetempli quod à magna Dei Sapientia nomen fumpfit , qua ad Occidentem ſpectatapfidem in
gentem ſublimemque , miſerè diſtractam , cafumque celerem minitantem , ipfa artificum peritia ad
>

ſtrictam , renovatamque tutaſecuritate firmavit. Extant præterea in Bibliotheca Regia cod.

VIIIMDCLI. verſus ſcripti in Fornicem ædis Sophianæ , quem inftauravit Romanus Im
perator , in quibus & quinquaginta auri talenta templi miniftris diſtribuiffe dicitur. Quis
>

verò ille Romanus , & an Romanus Argyrus , quem exornaſſe Magni templi columnarum
capica ſcribit Cedrenus pag. 729. an verò Lacapenus , aut Romanus Conſtantini Porphy
riegotnéyesoi οιoi bis hin
rogeniti filius κ,αι ex his haud planum fit.. Ita porro deſcribuntur:: Erigon ήρωελέγειοι
ατα πανσέστω και σεμνί να της αγίας τ8 Θεέ Λόγε Σοφίας ενγεγegμμένοι αψίδα .
Και την εν ταύτην αψίδα χρόνο μαγεύεσαν
Ρωμαν- και έδρασανόλβιότερος άναξ,
Ος και ευσε πεντήκοντα τάλαντα Θεολο
Υμνοπόλοισι νέμων ωρόθεο ευσεβέως ,
Es hunc fornicem vetuftate fatifsentem Romanus felicißimus imperator me fecit : aurique talenta
quinquaginta Dei miniſtris piè diftribuens addidit.

XXXI.

ARCUS SEPTENT. ET MERID.

Rcus alii duo ,, feprentrionalis fcilicet && meridianus , fuppofitum habent parieterm
Acum
cu columellis. Procopius: A 3 λειπόμμα ( τ ' αψίδων και οικοδομίαν τινα και κίονας μι
κewις κομιδήένερθεν έχουσιν. Ρaulus Silentiarius part. II. verf. cxVIII. de Arcubus :
Ες δε νότον κλάδοντα , και ες κλίσιν αβρόχου αρκτε
Τοίχος έeισενέτης αλατείνεται άχι λιείς
Ανυος.
Ad auftrum verò refonantem , & ad partes nunquam madide Vrſe, validus exurgit paries , uſque ad
mentum , ſeu partem inferiorem immenfi arsus. Parietem hunc fic deſcribit Gyllius : Quorum
quidem ( Arcuum ) duo, feptentrionalisa meridianus , curvaturam fuam imam fübftru &tam habent
tenui parietefenestellis vitreispleno, fustentato columnarum duplici ordine, inferiore fuperiore. In
ferior habet octo columnas ad folsom nitentes ,fuperior ſex fuftinentes parietemſubtilem , ſubjectum
ime Arcus curvature. Duplicem iſtum coluninarum ordinem & numerum deſcripſit pariter
Silentiarius , ac primò inferiorem , 11. part. verſ. cxx.
3

λέλαμπε δε τετρακ δοιαις .

Oéto verò corufcat columnis. Et mox ( nam hoc loco Codex MS. lacunis ſcater ) de ſuperiori
columnarum ordine :
εξ η επ ' .
Κίονες α . ές χλοίονι σμαράγδα
Ακαμάτων ξωο χλας αύετήσαντο τενόντων ,
Ενθα γωαικείων αναφαίνεται άνδία θώκων.
Sex enim columne virentiſmaragdofimiles , fupra eas indefefforum nervorum commiſſuras excitarent,
sbi matronalium aularum apparent domicilia. 'Neque aliterEvagrius: Ev deEva do tej met to sứcru
μον , κίονες αυτές οιτείχανία οι Θεσσαλού λίθου ποποιημένοι , Ρώα το μετεωρίζεσιν ετέesις
ωοαπλησίοις κίσσι , προκύeιν εις βελομύοις διδόντες εις τα τελεμίρα In dextro autem ac finitro
CP. Christ, lib . III. dij
 28 CONSTANTINOPOLIS
latere ex adverſofornicum pofitæ funtcolumna ex lapide Theſſalico.confe &tæ , & ſolaria Swftinent,qua
aliis item fimilibus columnis fuffulta , ris qui myjteria ſpočiare voluerint , ex fublimi confpiciendi
copiam faciune. Sunt igitur iſtæ columnæ ex marmore Theſſalico, quod & indicat Silentiarius
verf. cxxix. Ofaanidoç mësong diuspóquator., At cùm Silentiarįus , & G ; lliusocto columnas in
inferiori iſto ordine ſtatuunt, id intelligenduni , in utroque latere . Quippe Procopius quatuor
duntaxat inter utramque pilam ftatuit , utin . XXVIII. obſervavimus : quibus fi addantur duæ
dimidiatæ cclumnæ pilis adjunctæ , quomodo in Ichnographia delineantur, totidem erunt quot
Saliniacenſis Toparcha in Itinerario, loco ſupra laudato, ait eſſe, majores columnæ, viginti ſcili
cet oéto . Atque in hunc , qui etiamnum perftat, modum parietes iſtos excitavit Iſidorus Ju
nior , Ifidori, qui unà cum Anthemio ædem Sophianam primùm ædificaverat, ex fratre,
aur forore , nepos. Nam ciim anno XXX11.Juſtiniani Hemiſphærii pars orientalis ex ter
ræ motu collapſa effet , ex eo quod integrum remanſerat ,defectum , qui tantæ ruinæ
lo
præ
buerat occafionem , agnoſcens, Arcum orientalem & occidentalem ſuo , ut erant , co re
liquit, ſeptentrionalis verò & meridiani curvaturæ ſubftruétum parietem introrſum porre
xit , pauloque latiorem effecit, ut congruâ cum cæteris proportione ovalem quodammodo
figuram efficeret. Agathias : Isidues de o véoxj oió mos ungaroproso) to wore@gv er faulis
αναθεωρήσαντες χήμα , και το σωζομύω το πεπονθόςοποίόν τεω , και ες ότι δή που η μόρτητο όπιφea
>

σαμάνοι , τίω μία εώαν τε και εσπερίαν αψίδα έπω μύρων και χώegν εφήκαν» της δε αρκτώας τε και νο
τίας τίω ότι και κυρτώμαώς οικοδομίαν προς τα ένδον @es τείναι σες , και ευρυτιeαν ηρέμα ποιησάμιο ,
ως μάλλον αρμοδιότατα αϊς άλλαιςσωνενευκέναι και και ομολογείν τω στο πλευρgν αρμονίαν , ωεις
λαιταύτη δεδώωTαι τίω η κενώμας αμερίαν , και συκλέψαι βeαχύ ή της εκτάσεως μέρος , οπό
5

στον ετερόμηκες αποτελείτο χώμα κα;ι απο το επ' αυτο ήδρασαν πάλιν εν μέσω υπαρανέχοντα ,, σε κύ .
κλον , είτε ημισφαίριον , έτε ότωδηοω ονόματι παρ' αωείς όπικεκλημύον: [idorus autem Iunior
aliiquefabricarumſtructores priorem in femetipfis formam contemplantes, & ex eo quod integrum man
ſerat, id quod affectum erat quale effet, quidque vitii habuiffet cognoſcentes, fornicem orientalem ego
2

occidentalem fuo uterat loco reliquerunt:ſeptentrionali verò auſtrali quesuper curvaturam erat firmie
Eturam introrfum porrigentes , paulogue latiorem efficientes, ut quam aptißimè cum aliis quadraret,
aquilateramque compagem preſeferret, eaque ratione vacuitatis nimietatem coarétare pollent, & exi.
guam aliquam extenfionis partem detrahere, in quantum diverſe longitudinis figura efficereiar: atque
ita defuper firmaruntqui in medio est pofitus,five Orbem , five Hemiſpherium ,fivealio quocunque
nomine abipſis appellatur. Sed audiendus inprimis Gyllius , qui totam hanc ædis partem gra
phicè deſcribit : Latitudo, inquit, dilatatusultra pilas arculus & columnis, & parietibus,ex utro
que latere , feptentrionaliſcilicet& meridionali , fex velmi aulas capiens , tres inferiores , ca totidem
1 Superiores,vario marmore veſtitas , concameratas, calculis inauratis & figuratis ornatas. Ita enim ex
>

fingulis pilis duplicesArcus nafcuntur in Templi latitudinem porreéti ,ut corum alterum conquiefcat in
müro extrinfecus obnitente majoribus pilis, à quibus quatuor arcus in utrumque parietis latus emis
tuntur , duo quidem inferiorum aularum concamerationem fuftinentes , reliqui duo superiorum totidem
aularum teftitudines, quarum latera ſingularum partim adniruntur ad arcus, par > tim ad columnas .
partim
Vnde fit üt pars edis interior , a media illa ingens vacua , fi fola conſideretur comprehenſa intra pilas
6 columnas , fit forma ovata : fi verò tam intra quam extra pilas perſpicialur fit quadrata. Ita enim
ex utroque latere velui alæ appen ſefunt tres awde inferiores , & totidem fuperiores , ut ab imo pavio
>

mento procedat quadrata , uſque ad curvaturam fuperiorum aularum , deinde intra oito pilas in ovatam
formam contrahatur ufque ad curvathiam quatuor arcuum ſuſtinentium Hemiſpherium . Has Aulas,
& in ovalem formam contractam mediam ædis partem , neſcio an intelligat Silentiarius is.
>

part . verf. cx
CXxI X.
XIx
Méarsa junce
EvdYg na mnogóegro Alexeliranyédong
Γείτονα αιθούσης ωριμήκε ω.
Media verò rotundi templi domicilia distingunt ac feparant à ſede ingentis Porticus, quæ vicina eft.
Nam per vado ramogéeov mediam ædis partem in Chori , ſeu in ovalem formam contra& am ;
et soverv verò avecperlen, Porticus , quæ extra quatuor pilas interiùs curvantur , & à Me
per
ridie& Septentrione eam cingunt, videtur intellexiffe : cujuſmodi vas , ſeu Chori ædis Bla
chernianæ fuit figura , ut auctor eſt Procopius lib. 1. de Ædif. cap. 1 1 1. ubi de columnis ædis :
Και τα με άλλα το νεώ μέρη κατ' ευθυ εσασιν οι κίονες , και δε μέσα ισοσέλλονται είσω: Columns e
}
Etis ordinibus ubique ftant,præterquam in medio , ubi introrfum recedunt acfinuantur. Sed de Aulis
agetur infrà.
 CHRISTIAN A. LIB . IIT. 29

XX XII .
HEMISPHÆRIV M.
UATUOR majoribus arcubus , qui quatuor majoribus pilis , quas ftru &tiles columnasvon
Q cat Ulpianus , innituntur , incumbić ingens Hemiſphærium , ( Trullum ,
‫و‬

vulgò vocant ) feu ædificium rotundum ac teres , quod in immenſam altitudinem educitur.
>
aut Trullam

Procopius : όπερθεν και αυτών ( αψίδων ) κυκλοτερης οικοδομία αν φρουγίλω επήρτη , αdifcium
alındfustinent roinndum ac teres. Hujus parietem , qui in orbem fertur, ſuſtinetque teſtitudi
nem orbicularam , ex låteribus tenuibus , ſpongioſis ac candidis , quos ex Rhodo inſula ad
vehi curaverat Juftinianus , confe &tum effe ait Codinus , iiſque levibus adeò , ut eorum quin
que lateris unius pondus ex aliis exæquarent : ex quo , inquit , in vulgus fama ſparſa fit , Trul
lum Templi Sophiani eſſe hederaceum , d'o opšio uidervós631v. quo loco Allatius le
gendum cenſet xura etaire ,tanquam fi Hemifphærium confe&tum fuerit ex nunquam pu
>

treſcenti ligno. Nam certè cupreſſinis tabulis tegi ſolitas ædes facras auctor eſt Leo Oft.lib.
I. cap. xx. Verùm alii , ut Lambecius & Combefifius , legunt , ini xsoneis ozir o coro , id
>

eſt, pumiceus Trullus. Parietes verò iſti lateritii opere muſivo interiùs ubique exornantur.
Anonymus , cil' stoos émovoiwory iw thú. Quadraginta feneſtris , teſte Gyllio , lucem admittit
idem paries, d'Jev dei laganą @egotoy spécse; ait Procopius. Unde cùm pars illa Hemiſphæ
rii tota luminibus , ſeu potiùs feneſtris colluceat so prowly dicitur Evagrio , qui ejus latitu
dinem , ſeu diametrum eſſe pedum Lxxv. ſcribit : to do thatone eucary dirt , 700w oé'.
Qua verò Hemiſphærium quatuor arcubus inſiſtit , ſeu in ima ſui parte , major Coronis to
cum illius circuitum interiorem ambit ac circumdat. Silentiarius 11. part. verf. LXXVII.
Λαϊνέη δι' όλα νώτα κατεσφήκωσε τις ατυξ ,
Παντοθεν ευδίνης όπη και ρίζα καθορπ!
Σφαίρης ημιτόμφιο , καιkg αν τυχές εισιν ,, ελιγμα
Tε πυμάτε κύκλοιο τον αψίδων και νώτα
Ανέρες εσέφανωσαν.
Lapidem verò Coronis undique rotunda dorfum omne ambit, ( quo eo Hemiſpharii baſis do arcuäm
curvature pertinent ) extremi converſione circuli , quem ſummis fornicibus artifices circumdederunt.
Mox addit ut prominentes ejufdem Coronidis lapides viam anguftam , cancellis , ut par eſt
credere , ferreis munitam , porrigant ,, qua rand
rardirina ntno , ſeu xneg poegs, & qui luminaria accen
nátus
dit in Hem iſp hær io pen den tia , pro gre di ſole t :
too beobaña 5 önoruo
Εκκρεμέες λαiτις έστρνώσαντο πορεία
Στεινω , τερμόμασαν , όπη και φωσφόρος αγορ
>

Αξομος αμφιθέων Ιερους λαμπτήρας αναπτη.

Sub prominenti autem ornatu ‫و‬, penfiles lapides ſemitam faciuntanguftam ac definitam , ubi is qui deo
>

ferr lumina , intri pidus circumiens,facras lucernas accendit. Ejuſmodi Coronidem cancellis mue
nitam ſcitè defcripfit Angilrannus in Miraculis S. Richárii Abbatis Centulenfis n. v.
- à celfo delapfus culmine templi
Concidit, ac penitus horrendam mortem obiſſet,
Parietis in partem niſi vis divina tuliffet,
Cujus porre &ti lapides foc fortè fuere,
vi per circuitumpoffes incedere templi , 3

Tuiius ulque perhos valwiſet figere greffus,

Defuper adjunctum erat munimen podiorum .
:

to
XXXIII .

!
:
io
THOLV S , feu TRVLLVS.'
Vro Hemiſphærii teſtudo orbiculata , in fphæræ modum compacta , incumbit. Hanc
>

M vulgò bórcy vocant Græci ſcriptores. Eſt autem Jóns , ut eſt apud Heſychium , segla .
who doruc oirse , ſeu ut eſt apud Ilidurum & Papiam , eminens rotunditas & faftigium Templi.
Ugutioni, propriè quidem Tholus, eftvelut fcutum breve , quod in medio tecti eft, inquo trabes
coeunt. Cujus quidem vocis meminit Vitruvius lib. iv. cap. vil. tametſi de ſignificatione inter
ſe diſſentiant illius Interpretes. Tholo faſtigiatum dixit Paulinus : & vetus Epigramma in Af
clepiodotum lib. iv . Anthol. Gr. cap.XXVIII. rsiden 'épgiquea Jónou eleganter appellavit pa
diij

1
1

30 CONSTANTINOPOLIS
rietes in orbem interiùs circumductos , qui teſtudinem fphæricam ſeu Tholum fuftinent,
Ab ejuſmodi Tholis dictum Oo notov Magni Palatii Triclinium , ab Anaſtaſio Dicoro ex
tructum , ut refert Zonaras ; quod idem effe conftat cum Trullo , in quo habita Sexta Sy
> ;

nodus και αν το Σεκρέσω το θείου Παλατίου τα λεγομλύω Τρούλλω, ut habent Atta ejufdem Sy
>

nodi : quod quidem Triclinium à Macario Ancyrano dicitur fuiffe oiros mesecpasnç év rañas
YS Brochécor KII. na notio neipelu o . Baſilica nuncupatur abAnaſtaſio Bibl. in Agathone PP.
pag.54. & Palatium in Leone II. pag. 56. Ita ab eadem figura domum quamdam in Urbis
conſpectu , Tegumov nomine donatam ſcribit Leo Grammaticus pag. 453. Tradit Procopius
>

Hemiſphærii teſtudinem eatenus de induſtria furſum tenuari ac deficere , ut per ipfius aper >

τuras luxintret afatim: και Α/ α λείπει το οικοδόμημα κααβeαν , οξεπίτηδες παρά μόνον τοσού
τον , δσον τους χώρους ,, ου δή το διηρη μείον της οικοδομίας ξυμβαίν:d 1)) και φέγγος Alαρκώς αγωρις
>

7. Rem mirandam , inquit Silentiarius, intueri licet , utinferně latior ,ſenſim deficiat, & in
orbem , veluti cælum , convolvatur teſtudo , II. part . verſ. L XXVIII.
>

Εσι δ ' ιδείν μέγα θαμβω , όπως βαν ιούσα >

E uputépn ielej sve p Dev , ömrepudo utiovevépreus 2

Ως πόλος ήερόφοιτο .
Rem certè videre licet mirandam , ut ſexſim procedens , infernè latior , fupernè minus extenditur , ut
polus in aëre verfans. Ita etiam Agathias ; ubide Hemiſphærio :: vos
moy zégovey ĆNCI TEDDEV Girótes
ιθύπρος μια και ευεπίσesφG- , και πανταχόθεν τη γραμμή εξισάζων , στενότερος και και οξυτεννις , και
.

o@- ουχ ούνλίαν εκπλή ειν τους θεομύοις ως πάλαι , πολλά και όμως πλέον αν τα ασφαλεί βε
Brrévoy. Factumque inde eft (Hemiſpherium ) verifimiliter directum quidem , verſatile. , omnique ex
parte adamuſim quadrans , anguſtius verò Q in acutum tendens , quodque non ita valde percellat
3

Spectatores , utolim , multo verò tutins obfirmatum . Ita autem ſenſim tenuátur & deficit teſtudo,
ut cymbali figuram effingat, & numberincos circinata fit , ut eſt apud Anonymum . Sic enim
ſecundò extru & am prodit, ne rurſum caderet , iva un rochov Tezéwç tréoos. Quæ quidem cæte
>

rorum Trullorum , vel Tholorum , forma etiam fuit , ut nempe infernè latiores , ſenſim in
>

[phæram deſinerent, atque adeò ovi formam referrent :unde dwi', vel cota di&ta ſunt ejuſ
modi ædificia , ut illud quod iwtor appellat loles pag. 172. ſeu vatov uti præfert editio Re
>

gia , & in Palatio extitiſſe narrat : quod illud idem eft , quod antea Oratio, & Tegümov vo
3 >

cabant. Cùm igitur fphæræ fpeciem quodammodo exhiberet , ideo opaspas nomine donatur
>

à Zonara non ſemel, & aliis : nam & Trullum inftar ſphæræ ubique finuari dixit Silentiarius
verf. LXXIV .
Eρομώη δι ' εφύπερθεν ες άπλετον ήέρα πήληξ 2.

Παντοθι μου σφαριδον ελίσσεται και ολα και φανδρος

Ουρανος αμφιβεβηκε δέμου στέπας.
Excitatus autem deſuper in infinitum aërem apex vbique quidem in circuli fpeciem volvitur , & veluti ?

pulcium cælum edis teétum ambit. Atque hæc quidem teſtudo ita parieti tereti imponitur , ut
propter illiustenuitatem , non firmæ inniti fábricæ , ſed aurea catena de cælo pendere videa
2. 32

tur. Procopius : τούτο και η κυκλοτερούς παμμεγέθης επανεσηκjά τις σφαιρο (δης θόλος ποιείται
αυτο λα φερόντως ευαγόσωπον. δοκεί και εκ βπι σερραι η οικοδομίας Alg To
32
ο παρομύον έκανα και άλλα
τη χρηση σήρα τη Σπο ή ουρανού εξαμμένος καλύπ7 {ν χώρον. Εadem propemodum habet de
Hemifphærio Ædis SS. Apoſtolorum lib. 1. de Ædif.cap. iv. In interiore Tholi , ſeu ,utyo
cant , Trulli , centro ac teſtudine , Juſtinianus opere muſivo Chriſtum in iride ſedentem ,
orbem judicantis effigie , deſcribi curavit , ut etó i oy teſtantur : quemadmodum in Novæ
Eccleſiæ à ſe in Palatio excitatæ Tholi teſtudine , Chriſti & Angelorum ei adminiſtrantium
effigies, Baſilius Macedo, utauctor eſt Photius in illius Deſcriptione. In ſuprema verò,& quæ
extrà eminet , Sophiani Tholi parte , pofitam fuiffe Crucem , feu Elgrózsasiv ,tradit Silentia
rius part, 11. verſ. LXXVIII.
ακρο τατης 3
Σάιρον η κορυφής ερυσίπολιν έγραφε τέχνη.
Suprafummum vero verricem , crucemurbis liberatricemarsdefcripfit. Quæquidem crux in ædis
exteriori facie à nobis delineatâ , 'ſupremo Hemiſpherio imminet. Unde conjicere eſt de
lineationem hanc, quæ ad nospervenit, factam fuiſſe cùm adhuc Urbs Chriſtianis Auguſtis
pareret. Sed & Silentiarius part.11. verſ. cxi .
Ούτω τεσegπόροισιν εφ' αδεσσι καλύπη
Ευ' πήληξ βαθύκολπος αείρετα . ή ταχα φαίης
Ουρανον ές πολύκυκλoν αλώμενονόμμα πταίνειν.
Ita fupra quatuor arcus teftudo erigitur excelfa G amplas, quò dum pervenit vagabundus oculus , cum
cæleftes in orbes defixum diceres.

1
 CHRISTIAN A. LIB . III. 31

XXX I V.
ALTITUDO CENTRI.
MM E N S A M Hemiſphærii , ac ſtupendam altitudinem prædicat his verbis Evagrius :
I SME
fó n
Sehele annoncerinos τέταρσι μετεωριζομδύη μαγίσιν , ές τοσούτον ύψος έπαι
>

po ce >
ως έγερθε μυ τοϊς ατενίζουσι δυσέφικτον είναι τα ημισφαίου Σποπεράτωσιν . υπερθε
καιÖ Toló govo refúous rendeepest toruntis nie einη , izoxúiley ,, roj és ηõ Trud
μηδαμε meiegats i, ei nos resine τολμητής 2

rasfée Cis onts's coaTréutiev. Ædes Sanctuarii restudo eft quatuor fornicibus in fublime erecta :
in tantam altitudinemfublata , ut ex inferiore quidem loco afpicientes , Hemifphærii faftigium dif
ficilepoßiricernere : in fuperiori autem loco constituti , quantumvis audacesfint, nunquam defpicere
conentur , ufque ad folum oculos demittere. Eam autem altitudinem à pavimento ad centrum
Hemiſphærii, ſeu Tholi mediam teſtudinem , eſſe pedum cLxxx. tradit idem Scriptor :70
3 βαθος από τα κέντρου το ημισφαίου μέχρις εδάφους και ποδών ρπ'. Νeque diffentir Joannes Gra
2

vius Anglus , ipſe atómins , in Præfatione ad Tabulas Geographicas Naſſir-Eddini Perfæ ,

fcribens accepiſſe ſe à Turcis , vlug Beigum , præter alia inſtrumenta Mathematica exactiſli
ma, quæ paraverat , quadrantem ſtupendæ molis conſtruxiſſe , cujus radius altitudinem ſummi
fornicis Templi Sanctæ Sophiæ adæquaret: Quaetfi, inquit , dietu incredibilia ; ( nam teſtudo
Hemipherii centum octoginta pedes Romanos ſuperat) illi tamen perfusfide dignos haceadem narran.
tes ripius audivil: contenderunt. Adeam porro altitudinem eductus potillimum Tholus , cùm
poft illius cafum denuoinſtauratus eſt.

XXXV .

CASV S TRVLLÆ ſeu HEMISPHÆRII.

Nno quippe Juſtiniani x XXIl. cùm crebris terræ motibus concuſſum Hemiſphærium
ANAS
rimasageret , tandem
ne ivit.
illius orientalis concidit , & Ciborium , & Sacram Menſam
pars
m , menfem , & diem caſus Hemiſphærii deſcribit Theo
una cum Ambo contr Annu )

phanes : τούτω τω έτει , μωι Μαίω ζ'. ημέραγ'., ώρα πέμπτη φιλοκαλουμίου το τρούλλου της
:

Μεγάλης Εκκλησίας (( ω γδ διερρηγμέν & ő οκ

ére καιδυο δόων συσμών , εργαζομένων
épga
>
καιΙσαύρων )
έπεσεν το ανατολικόν μέρος της ωρουποςολής τά αγίου θυσιαςηρίου , και σωέτριψεν το κιβώeιον , και
rw szlar teemeluv, naj tov dirbwa. Hoc anno , menfis Maii die vu 1.feriâ 1 1 1.horâ poft exortum v.
fois penè jam ornamentis perfecti, & Ifaurorum opera bene inſtructi, Magne Eccleſia irulli ( diſruptus
enim da hiatu deformis ex terre motuum concuſsionecernebatør) pars orientaliorcontratta ad fanétum
altareteſtudinis decidit interram , & ciborium contrivit ,& fanctam menfam , & ambonem . Ad hunc
Hemifphærii caſum ſpectant etiam verſus Pauli Silentiarii part. 1. verſ.Lil.
Ηδη μυ θαναροίσιν επεμβαψα θεμείλους
Σφαίρης ημιτόμοιο κατήeμπε θέσκελω άντεξ , & c.
Iam concideratadmirabilisille fornix Hemiſpherii fundamentis nixus firmißimis. Et verſ.cxli.
Oů 28 Smot ungfóro securringio rapluou
Ω κλασεν .
Negue enim procubuerunt excelfo vertice avulſo. Collapfum igitur , vel certè labefactatum He
miſphærium non modò de novo inſtauravit Juſtinianus , ſed etiam in majorem altitudinem
cxtulit , Ilidoro Juniore Milefio uſus Architecto , Ilidori , qui Ædem Sophianam primum
> >

extruxerat, nepore , cujus meminit Procopius lib .II. de Ædif. cap. 11. obierat enim An
themius. Agathias : τότε και αυτόν του και κλόνου μεσαίτατον μέρος της οροφής , και απαντα αρ
>

βάλλον όποβεβληκότα , επισκεύασέ π αυθις και Βασιλεύς βεβαιότερον , και ότι μαζον ύψος οξήρε. Tum
verò mediam maximè ipfius tecti partem collapſam , quæquealtitudine omnia que corruerant fuperabat,
Imperator firmiorem reddidit , & in majorem altitudinem fuftulit. Quam quidem majorem altitu
dinem xxv. pedum effe tradunt fcriptores omnes." Theophanes :: Baoileus ény gp8v á'mous
πινσους , και εδέξατο τον τρούλλον , και ούτως εκτίθ » , υψωθείς πλέον είκοσι πόδας ως ανάβασιν
>

ÉT ÉVW TË TEÓTOU xtiojeatos.Pilas alias Imperator extruxit , quæ trullum deinceps exceperunt: atque
ita instauratus est x x. pedes altior , quàm in priori ædificatione antea fuerat, Zonaras : CMSEY négo
τα και τον τρούλον ωροσάξ ! Βασιλέων καθαρεθω και αύθις ανεγερθώ , έπι πόδας είκοσι και
πέντε μετέωρότερον ,, και καθιερωθίώαι ωδαgi Ευτυχου το Πατριαρχου το δεύτερον. Οua de caufa
2

trullum etiam juffu Imperatoris demoliti , denuò inſtaurarunt , xxv. pedibus altiùs eductnm , a ab
Eutychio Patriarcha iterum dedicatum .Ex quibus apparet quæ fides adhibenda ſit nugacibus acim
0

peritis ævi extremi Græculis, fcribentibus , ulnis duntaxat quindecim à priori altitudine ex

:
 N S T A N T I N O POLIS
32 CO
ciſis , Hemifphærium rurſum ædificatum , in quibus eft Glycas : dvegeistup QuSeç, 7e8fvèg
>

2 del7cósefu weds to wesów Opz yav sé. Eadem habent Anonymus & Codinus. Cùm igitur
Evagrius Hemiſphærii altitudinem à pavimento ad illius centrum , pedum clxxx. Gyllius
verð altitudinem à' fumma curvatura Arcuum uſque ad pavimentum , CXLII. pedum effe
>

tradant , videtur confici Hemiſphærii ipfius altitudinem effe X X X V111. pedum . Nam Tur
cus, per quem Ædem Sophianam metiri curavit Gyllius , Hemiſphärium non menſus eſt,
qui ſirectè menſus eſſet illius altitudinem , eam ab altitudine quam tradit Evagrius , parum
diſcrepare comperiſſet , ut Gyllius quidem exiſtimat : quanquam hoc longè altius effe par
eſt credere , fi latitudini altitudoreſpondeat. Cùm denique anno Mundi juxta Græcos
VIMCCCCXCiv. Indict. X V. menſe Octobri ex terræ motu ſuccuſſa pleraque Urbis tem
pla ac ædificia corruiſſent , ipfiuſque Hemiſphærii Sophiani pars , hanc Imperatór Bafilius
Bulgaroctonus rurſum inſtauravit, denaríods eis jóras Cois pengaras tê dródou, si elv oi tezer
To iso ketuoi ,,ing
και ta's
>
ύλας dragopefóces degépefuos,, quosópor vo 7477oros;zeuoiou reevτω
τας ühas tlw deca δέκα.
single
Impenfis in ſolasmachinas, quibus fabri inſiſtentes materiam furfum attractamexcipiebant , ea operi
adhibebant, centenariisauri decem . Ita Scylitzes & Glycas.

XXXVI.
CURI
NORI OBNITENTES PILIS.
X fingulis porrò quatuor majoribius Pilis , iti fupra ex Gyllio oftendimus, duplices Ar
.
cus nafcuntur in Templi latitudinem porre&ti , itaut eorum alterum cornu conquieſcat
in muro extrinſecus obnitente majoribus Pilis, à quibus quartor Arcus in utrumque parie
tis latus emittuntur , duo quidem inferiorum trium Aularum concamerationem ſuſtinentes :
reliqui duo fuperiorum totidem Aularum teſtitudines ; quarum latera ſingularum partim ad
nicuntur ad Arcus, partim ad parietes , partim ad columnas. Quippe cùm ex crebris terræ
motibus , vel pondere Hemiſphærii, Pilæ majores quatuor laborarent, extručti ſunt muri
>

quatuor longi plus viginti pedes , lati plus octo, in altitudinem majorum Pilarum aſſurgen
tes,quibus vice épeau dtw utrumque latus ædis pertinens ad Septentrionem & ad Meridiem
præfulcitur ac præmunitur. Ejuſinodi Pilarum , ſeu Peſſorum , vel Piſforum fulcimenta , casas
.

miasia vocant libri Bafilicwn ad Leg. XI v. Cod. de Operib. publ. tanquam tempoes adjunctos
ad muros ipſos fulciendos : quo loco fruſtra Cujacius in Patatit. Seharia legendum . cen.
ſec. Ea fulcimenta , ut & quatuor , quæ iis adnituntur, Cochleas , Juſtiniano adſcribit Ce
drenus : Eποίησι δε τις έξω τι να κατένανη δ'έσω πινσών τέασαρας κοχλίας , οι οπο γης φυ
TEÚO US , wéxee 78 Esas avbildotv , éperolede Tourous off a listov raztergarépefuG. Fecit etiam extra
> е

adem è regione pilarum quatuor Cochleas , quas à folo ufque ad Hemiſpherium eduxit, gue arcus Co
fornices fulcirent.

XXXVII.
PORTICUS INFERIORES .
N ipſa æde Sophiana ad Meridiem & Septentrionem binæ procurrunt Porticus duplicés,
>

grandibus ſuſtentatæ , quæ ædis latitudini nihil officiunt. Procopius : Etoa té siorr inatief
δύο , οικοδομίαν με τα νεώ έδεμίαν διερχόμενα , αλλά και μείζον αυτα ποιέσαι το εύρος το μέρος,
και τα μήκει μέχρι και το πέρας ξωεξικνέμμα , το δέ γε ύψος κααδείστρα) Vtrumque lates due Por
>

ticus ambiunt, adeò non di ſepientes ftru turam templi , utpotius latitudinem ejus amplient,pariqui
dem cum ipſo longitudine,adextrema porre&tæ ,fed'altitudine inferiores. Cameratæ atque auro de
>

coratæ ſunt, alteraque precantibus viris aſſignata , inferior nempe , altera quæ & fuperior,
>

fæminis, nihil habent diſparile , nihil diverſum : Koh Su Taīs ñů te šeg?n fóre , rj o zguoosiga
>

καλλώπισμα. αύταιν δε ταιν ευαϊνατέeα με τις αϋδρας εύχομλύος Alg κεκλήρουΤαι , γυαιξί δε
TOUTO 76018 refúcis ń d'un avertoy, &c. Porticuum iftarum inferiorum pluteos ( ita enim appel
lat Vitruvius lib. v. cap. I. ſuperiorum ab inferioribus columnis interſepta ) ſuſtentant non
modò quæ recto ordine diſpoſitæ ſunt columnæ marmoreæ2 ;; ſed etiam quatuor aliæ validio
res viridis coloris , cæteris tamen vicinis altitudine inferiores , Gynæconitides , ſeu ſuperio
res Porticus , atque adeò inferiorum teſtitudines , in ipſo ſuis medio , binæ ab utroque latere
fulciunt. Paulus Silenciarius part. 11. verſ. cxxxy.
Αίθούσης και με τον ερείσατο zdoes
κίονας Ανθέμιος πολυμή χανω
an
 CHRISTIAN A. LIB. III 33
αλλ ' ενί μέσοις
Μήκες εργατέρων μεν ολίζονες : εκ δε τι.9ώης
Της αυτής χλοεegίσιν αποφίλβεσιν αώποις.
Αλλα δεછે τοιχηδόν βπιχερο εύποδας ετοι
gain
Πυθμένας ερρίζωσαν» έφεδρήσεσι δι ' γαίη
Αντιοι αλλήλοισιν δύω δυσίν , ών κόρσης
)

Τεξαπόesις σειρήσιν ότιλιχθείσα κεραίη

Nώτον υποστήριξε γωαικείοισιν έδεθλοις.
Sed circa medium ipfius Porticus quatuor columnas ftatuit Anthemius archite&tus , -fed in longia
tüdinis modo ac menfura ,proximis quidem minores : habent vera eadem ex origine, ut virentibusflow
ribus refulgeant. Atenim non ille ordinatim , ano eodemque verfu , bafes firmißimas folo fixerunt ,
ſed terra inſident bine binis appoſite. Quarum infaſtigio arcus quadrifidis implicatus vinculis, dora
fum matronalibus domiciliisfuffulcit. De hiſcequacuor columnis egic etiam Gyllius his verbis : Các
mera mediafuftinetur columnis coloremmedium inter album sa glaucum pre ſe ferentibus , in quan
drum ordinemdiſpoſitis, quarum dua ftantnon longé à latere exteriori , relique duaparum abfunt ab
interiorilatere ornato ſex columnis. Ejuſmodi Columnas mole fuâ cæteris majores , quæ non >

tam ad ornatum excitantur , quàm ad fulciendas ſuperiores Porticus , 7905 ord etiam appellare
videtur Euſebius lib. III. de Vita Conſtantini cap. xxxvi. in Deſcriptione Templi Hiero
ſolymitani : de Porticibus enim interioribus verba faciens : aj damo got bow Jaynotwors
ανηγείegντο. ini

XXXVIII .

PORTICUS SUPERIORES , feu CATECHUMENA ,

vel Gyneconitides.
ORTICU s ſuperiores ,nomine
RTCathecumenorum
POvel plurimum
addiétæ , ut: non
precantibuà sſcriptoribus
fæminisdonantur Catechumeniorurn;
quòd in iis unquam Cate
chumeni conftiterint, fed quòd divinos , qui à Sacerdotibus & Cantoribus concinebantur
hymnos , ibi auditu exciperent mulieres : unde Katn zoúpiluce, loca Dei verbo, Officiiſque Eccle
fiasticis audiendis fupernè extrudla rectè viri docti interpretantur. Leo Nov. L XXIII. in pois
ή 'δικλησιών σώοις , άπερ ο πολύ αύθρωπος Kατηχύμα καλείν έγνω. Ηinc afcendere in Ca
techumena, apud Conſtantinum Porphyrog. de Adm. Imp. cap. XXIX. extremo. Anaſta
fius Bibl. in Collectaneis : Ei afcenderunt ad eum in Catechumenism Ecclefiæ ipfius Monasterii.
Cantacuzenus lib. 1. cap. x11 . & ex eo Codinus de Off. cap. XVII. n . xlill: wiwo eis so
rezó kifua netugoósefoco Nicetas in Alexio lib. 1. n. Ij . angits étrova Dev Trg reset gou pelure isão
Mé'wv , &c. ubi perperam Wolphius net ouuéricv, locum ubi Catechumeni inſtituuntur, vertit :
quo in errore verfatur etiam Meurfius. Nam etſi Symcon Theſſalonicenſis Opuſc. contra
Hæreſes, to raingeomércio. , odel ramngoupérwv cixov interpretetur , id intelligendum eſt de ſta
tione Catechumenorum in Eccleſia ,vel certè in Narthece. Tmepwa nudè non ſemel appel
lantur fuperiores ifta Porticus Sophiana. Evagrius : Σπαιδε 1 λελεγμένων ιατρώων ένερθε κίοσι
so faríor uspañc Cooứson épgoy Somedelowance Supradictorum autem folariorum Porticus, inferius
columnis acparvis arcubes tuntum opusabfolvunt. Sic iespaide uszáão vasdicuntur Nicetæ Pa
ramas coice şi gewsirovíndos Procopio ,, έμβολοι
phlagoni in Vita Ignatii Patr. Conſtantinopol. imp 'eu boder eine
yuvainovítov Codino. Paulus Silentiarius de iiſdem part. 1. verf. CCLVI.
Ενθάδε θηλυτέρων ιωΡώλα καλα νοήσεις.
Et part. II. verſ.. cxxv.
Ενθα γωα κείων αλαφαίι1ειε8 δία θώκων.
Cathechumeni Sophiani meminit præterea Ignatius Diacon. in Vita Nicephori Patr. Con
ſtantinopol. n . l xix. illudque i og megisou veco aelmusov xq en zoukefvor vocat. At ſequior Græcia
utramque Portici: m inferiorem & ſuperiorem Catechumenorum nomine donavit , ut ad
vertere eſt ex Anonymo de Locis Hieroſol. cap. 1. & Codino in Deſcr . S. Sophiæ , qui in
feriores vai mego sa roon goe helpde, fuperiores diúties raonzérefue nuncupat, uti fupra à nobis
obſervatum . Utraque , inferior ſcilicet & ſuperior, marmore coruſcanti ſtrata conſpicitur,
ut eft in Itinerario D.Saligniacenſis. Superiores verò in Tholi moduri cameratæ ſunt. Si
lentiarius part. 1. verf. ccLvII .
Σχήμα θόλο φορέασιν , δ νιόθεν Έξιν ιδέθαι.
Ita enim reftituenda lacuna ex Procopio , ubi agit de ſuperioribus Porticibus : voy ataca ai
óeger , Jóro . In modum Scyphi tęſtitudinatas habet Anonymus : assgai@ gevtec des mais difíckers
of ιωΡώων , και τη δεξιών και η ευωνύμων, και αύτας σκεπάσαντις σκιφικαςαψίδας. Ubi σκυφισίας,
CP . Chrift. lib. III. e
-
34 CONSTANTINOPOLIS
κυμβαλικας , fcyphi aut cymbali inſtar. Superiorum iſtarum Porticuum in
idem valer ac qvubanings
tercolumnia pluteis muniuntur marmoreis, altis quatuor pedes , quibus incumbentes vident
interiorem ædis partem , tam infernam , quàm ſupernam . Paulus Silenciarius 1. part. verf.
>

CCLXIII .

Παντα και Θεσσαλικοίο μεταίχμια κίονα ανήρ

Λαϊνέοις έφeαξεν ερείσμασιν , ένθα κλιθείσα
Εργοπόνος ασκώνας επηρείσαντο γαϊκες.
At quidquid inter Theſſalicas columnas interjacet,Lapideispluteis communiit artifex , quibus innixe
mulieres laborioſos cubitos fubfulciunt. His conſentanea haber Evagrius , delateribus meridio
2

nali & Teptentrionali τα ναι fcribens : Υπερώα τη μετεωeίζεσιν ετέροις ολαπλησίοις κίοσι , @ es
rútevCic By19 dévous didvtes es ta tenó pelesc Etfolaria ſuſtinent , quæ aliis item fimilibus colum
nis Juffulta, iis qui myfteriaſpectare voluerint , ex ſublimiconfpiciendi copiam faciant. De ſimili,
bus pluteis interpofitis fic Paulinus , dum agir de Porticibus Atrii :
)

Sed circumje tis in porticibusSpatiari

Copia larga ſubeſt ,interpofitiſque Columnas
Cancellis felos incumbere.
Quod verò ait Evagrius , pluteis incumbentibus mulieribus divina ſacrificia intueri licuiſſe,
2

tim ad intercolumnia ſubducereac Bemate : nam dum illud peragebatur, velum ſta
,
re , ſub anathematis pæna , fas erat. Id omnino colligere eft ex Vita ſancti Bafilii q
, uæ Am
philochio tribuitur , qui ritus illius auctor fuiſſe videtur. Nam cùm mulierculam impudicè
ſibi ſubminiſtranti Diacono annuentem , dum de Catechumeniis in altare profpiceret, ad
vertiſſer, vela in Catechumeniis appendi præcepit : Bîne mosazening
Βήμα és édevos upeMagleveya, )

2qστιλάμδυΘ म γω αιξίν , ως τις έξω τ βήλων οφθη 2g κύεσα , η θείας λειτορίας γινο
Mérns,
>
w.Jeres que canancias, rij inonáva v pévesv. In Catechumeniis , ac dextrâ eorum po
3

tiſſimum parte, coa&tas Synodos non femel legimus. O & avam enim Synodum ev Cisco
ξιοϊς μέρεσι η κατηχoυμμείων τα οριωνύμε να τα Θεέ Σοφίας celebratam fuiffe auξtoret Ni
cetas Paphlago in Vita Ignatii Patriarch. Conſtantinop. Extat apud Leunclavium in Synopſi
Βafil. Decterium Synodi, mesκαθημένε τα ανωτάτε Ιωαύνε Παβιαρχουαν Gίς δεξιούς μερεσι η
>

κατηχουμυείων, σωτάριαζόντων αυτω πανιερωτάτων Μηροπολιτών. Εandeminfcriptionem pra

fert Michaëlis Cerularii Patriarchæ de Projecto Pittacio Decretum , apud Allatium Diſſert.
11. de Lib. Eccl. Græc. In Catechumeniis denique Sophianis quandoque coactam plebem nar
rat Paulus Diaconus lib. xxi. Hiſtor. Miſc. Nec mirum , cùm ampla admodum tum latitu
dine tum longitudine eſſent , uti mox ex Aularum ad alas vas exiſtentium deſcriptione col
ligere eft. Porro magnam Porticum , quæ unà cum Bemate & te &ti parte ex terræ motu
corruerat , anno antequam Joannes Cantacuzenus Byzantium cepiſſet , inſtauravit primùm
Anna Imperatrix , Andronici Palæologi vidua : cui poftmodum operi ipſe Cantacuzenus, ac
denique Joannes Palxologus Imperatores extremam manum impoſuere. Rem pluribus nar
rat idem Cantacuze nus lib. iv. cap. I v.

XXXIX .
ΘΑA OL
V Α.
Æ.

E QUE tamen reětâ lineâ procedunt in interiori æde Porticus : nam inter quatuor
NA >
appen
fæ ſunt tres Aulæ inferiores, & totidem fuperiores, ut ab imo paviinento pars illa ædis in
terior & media ingens & vacua , procedat quadrata ufque ad curvaturam ſuperiorum Aula
>

rum , deinde intra octo Pilas , in ovatam formam contrahatur , uſque ad curvaturam quatuor
Arcuum ſuſtinentium Hemiſphærium . Unde fit ut fi pars illa conſideretur comprehenfa in
tra pilas & columnas , fit forma ovata : fi verò cam intra quàm extra pilas perſpiciatur , fit
quadrata. Aulas iſtas Cubicula vocant ſcriptores , quorum uſum deſcribit Paulinus Epift. xII.
>

ubi de Templo fan & ti Felicis Nolano : Cubicula intra Porticus quaterna longis Baſilica lateribus
infiria , ſecretisorantium , vel in lege Domini meditantium , pratereamemoriis religioſorum ac fami
liarum accommodatos ad pacis æternæ requiem locos præbent. Anaſtaſius in Sergio PP. Hic te&tum
& cubicula univerſa in circuitu Bafilice in beati Pauli Apostoli studiofius renovavit ac reparavit.
Ejuſmodi cubiculorum non femel alibi meminit, à quibus Capellarum noftrarum , uti nunc
appellantur , origo videtur deſumpta. Oiríono, dicuntur ſancto Nilo ad Olympiodorum Præ
>

fe &tum , in Deſcriptione Templi ab eodem Olympiodoro 'extructi: en de TS sosyal oixa moda

λοΐς και λα φόesις οικίσκοις διειλημμλύω αρκεί θα έκασον οικίσκoν, πεπηγμένω
RE πμίω σαυρω , & c.
Forma Aularum ſeu Cellarum , quas dixi ( verbis utor Gyllii ) cingere utrumque latus , talis
 CHRISTIAN A. L'I B. IT'i. 35
eft. Ex cribus lateribus Aulæ quadratæ funt, ex quarto latere quod intuetur interiorem ædiš
partem , figurani Templi ſequitur , quod obrotundam efficit pilaruin & columnarum diſpo
fitio. Suttinetur arcubus & columnis comcamețatio Aularum , quaruin deſcribám duntaxat
cres , quibus cognitis , cæteræ omnes fimili furna effe cognofcentut Incipiäin à tribus fu
perioribus fitis in latere Templi f¢ ptentrionali, quarum prima elt in angulo intuenti Septen
trionem & Orientem . Ejus duo lacera exteriora furgunt à muio ,& definunt in arcum . In
laterum medio columnæ tres ſunt, quadratæ iloco parictis, nempe :feneftrarum paraſtades',
quarum ſcapus habet perimetrum quinque pedum & unius dodrantis. Supra eaſdem emi.
nent aliæ tres quadratæ: hæ omnes ſunt marmoris albi in colorem glaucuri vergentis.Latus
pertinens ad interiorem adis partem habet fex columnas virides , lubje&tas arculſuſținenti
quartam partem fphæræ orientalis , quarum imus ſcapus ambitum habet fepteth pėdum &
ółto digitorum . Earum intercolumnia , diaſtyli diſpoſitione diftinéta ; láta feptem pedes &
undecim digitos, plurcis muniuntur marmoreis , altis quatuor pedes , quibus incumbentes
>

vident interiorem ædis partem , tam infernam ., quàm fupernam . Latus interje&tum inter
>

primam Aulam & fecundam à pariete exteriori vergente ad Septentrionem ;uſque ad pi

Jam magnam ſuſtinentem arcum Hemiſphærii, largum eft quadraginta quatuor pedes , quo
ium partem poſſident pilæ ,partem arcus furgens à tergo pilee fuftinens Hemiſphærium ':
quo toto patente , lato juxta pavimentum viginti pedes , tranfitur à prima' Aula ad 'ſecun
dam Aulam . Reliquam lateris inter primam & fecundam Aulam intermedii parteni, latam
viginti quatuor pedes , occupant pilæ arcus & murưs furgens velut ala uſque ad cöncamera
tionem Hemifphærii. Secundæ Aulæ concineratio extrema ſuſtineturartubus & parietibus':
media verò nititur quatuor columnis albis.ad glaucum colorem accedentibus , quarum ſca'
pus in ambicu complectitur feptem pedes. Secunda , 'five media Aula , quadrata eſt, cujus
duo latera ſuſtinentur,partim muris, partim arcubus , quorum alterum cornu naſcitut à tet
go duarum magnarum pilarum ſuſtinentium magnum Hemiſphærium : alterum fuftinetur
pilis orientibus ex interiori parte murorum alarium fulcientiuin pilas majores. Hujus ſe
cundæ , five medix Aulæ latus exterius, 'loco parietis habet octo columnas quadratas, qua
rum perimeter eſt ſex pedum . In earum inedio eſt magna pila inter columnas eas paraſta
dum vicem præſtantes ſunt feneſtir. Præterea ſupra eaſdem calumnas exiſtunt Pilæ para
ſtadum vịcem præbentes ſupefioribus feneſtris , què tam fuperiores's quàm inferiores , nu«
mero ſexdecim's Aulam hanc mediam illuſtrant : cujus latus vergens in lacus interius ſex vi
ridibus columnis ornatur. Harum intercolumnia habent pluteos fimilespluteis primæ Aulæ.
Camera media ſuſtinetur columnis colorem medium inter album & glaucum præ ſe ferenti
bus , in quadratum ordinem diſpoſitis, quaruin duæ ftant non longè å latere exteriori: reli
quæ duæ parçım abfunt ab interiori latere ornato -ſex columnis. Ex hac media Aula exitu's
patet in tertiam , per arcum tam latè patentem , quàin altertim , per quem aditus eft àprittra
Aula in ſecundam . Tertia Aula limitis eſt primæ Aulæ longitudine, feneſtris, paraſtadibus,
columnis: quibus quatuor ſuſtịnetur ejus camera , & lacus interius fex viridibus. Jam verð
inter Pilas duas, quibus fuftinetur quaira pars Sphæræ occidentalis , extant quatuor colum
næ vưides , eædemque binæ inter ſe conjunétæ : inter has intercedunt ſex columellæ virideš
Hactenus
Ionicæ . Gyllius .

X L:
SEDES IMPÉŘÁTRICIS.
N iſtarum Aularum fuperiorum altera , imperatrix conſiſtere folebat , cùm divinis OM Ofi
TMciis intererat. Id diſertè tradit Evagrius , ubi deçolumnis Theffalicis , quæ ad Septentrio
neni & Meridiem , utrumque Arcum ſeptentrionalem & meridianum ſuffulciunt ; er s Szias
3 και και το ευώνυμον , κίονες ανείς σειιτάχαντα οκ Θείαλου λίθου πεποιημείο , Ρώα δε με
>

1
τωeίζουσιν ετέegις ο &απλησίοις κίοσι , οροκύπ7 4ν τους βουλομένοις διδόντες εις τα πλούμδύα , δεν
nay ni Baginis tra @gūod tajs éprahs in beegupzíce oso uusnesen épísaroy. In dextro autem acfinijirola
tere ex adverfo fornicum pofite ſuntcolumnæex lapide Theffalicofábricate, & ſolaria fuftinent ; qü'de
2

aliis itemfimilibus columnis fuffulta iis qui myſteria fpe£tarevoluerint ,confpiciendi copiam faciant.
Ex hoc etiam loco Augufta diebus feftis ſacrorum myſteriorum folennitasi intereffe folet. Unde do
cemur Auguſtas in ſupețiorum Aularum media , ac proinde medio in templo conſticiſſe:

CP. Chrifl. lib. 11t. e ij

 OL I
N O P
N T I
TA

1
S
36 CON

XLI,
COCHLEA.
N hanc ſuperam ædis partem , aſcenſus exiftit quatuor Cochleis , quas dixi ad fulciendas
IMquatuor majores Pilas unà cum muro oppofuiffe Juſtinianum , cùm collapſum Hemiſphæ
>

rium denuo inftauravit. Kozaices Cedrenus appellat loco fuprà deſcripto n. xxx v 1. fed non
ſatis propriè , inquit Gyllius , cùm magis in anfractuum normalium , quàm Cochlearummo>

dum gradus furgant : quinque enim ab anfractibus ab imo aſcenditur , non exaſperatis in >

gradus, ſed in mollem clivum ſubſtructis ex amplis menfis marmoreis. Horum quinque an
fra&tuum finguli alti undeviginti pedes & ſeſquipedem , lati quinque pedes : ex quibus pa
yournovitídou , à pavimento & ſolo ædis ad
tet pavimentum ſuperiorum Porticuum , ſeu guvu,
altitudinem pedum XCVII . & ſeſquipedis eductum ,proindeque reliquam ædis altitudinem
>

ad fummam curvaturam arcuum xlv. pedum & ſeſquipedis fuiſſe ;‫ ز‬fiquidem , ut obſervat
Gyllius , tota Templi altitudo à pavimento ad illam curvaturam eft cxlII. pedum . Anfracti
bus iſtis ſuccedunt alii anfractus , uſque ad Templi tecum , non clivis molliti , ſed in gradus
>

fracti.Per hos igitur anfractus & cochleas adeuntur Aulæ & Porticus ſuperiores , & fummæ
Templi partes. Totam hanc graduum feriem λαβύρινθον ανάγοντα.είς τα ωρώα της εκκλησίας
vocat Scylitzes pag. 804. Meminit præterea Paulus Diaconus lib. xxIII. Hiſtor. Miſcella
aſcenſus in Catechumenia per Æneam Portam : Proceßit autem & Imperatrix Eirene,cimpra
ceßiffent Imperadores , fceptrisobfequentibus per fcholas antelatis ; & afcendentibus per anea Porta
afcenfum in Catechumenia Ecclefia , non exiens inplateam Emboli , & c. Ubiplatea Emboli, videtur
>
effe inferior Porticus.

XLII .
SEDES IMPERATORIS.
N inferiore Porticu meridionali excitit ædicula , vel aula , in qua Imperator , cùm fä
>

IN crorum librorum le &tionem auditu excipiebat , conſiſtere ſolebat. Ait enim Silentiarius
ſtare ad Meridiem Porticum marmoream , ſeptentrionali omnino fimilem ; ſed illam ha
>

bere quiddam amplius : muro enim ſecluſum locum ſervare, ubi Imperatores facrorum libro
rum leétionem auditu excipiunt. Sic ille part. 1 1. verſ.CLXIV.
ยะ 1 macy ปะ.
Τείχε γάρ τινι χώegν Σποκριθένα φυλάσα
Αυσονίων Βασιλή , θεοσύποις αν εορτας,
Ενθα δι ' εμος σκηγούχος εφήμες ήθάδι θώκω
Μυριπόλοις βίβλοισιν εν επέτασεν ακουω.
Habet verò illa quiddam amplius :muro enim quodamſeclufum locum fervatRomanorum Imperatori,
ad folennia & àDeo coronaia festa : ubi meus Princepsfolito in shronofedens ,facri libris fuum præ
bet auditum . Ex quibus videtur poffe colligi ædiculam , feu aulam iftam muris ſeptam , eam
effe , quæ etiamnum ſtat ad latus meridionale Bematis , in qua ſummus Turcorum Sulta.
nus conſiſtit , dum facra profana in ſacro olim Templo peraguntur : & ad quam per portam
orientalem ex Saraio accedit. Atque inde docemur quid velit Codinus de offic. cap. X V.
n. I v. dum ait Imperatorem in Eccleſiam Sophianam procedere , ibique ſancti Baſilii pre
3

cationes , feu illius librorum lectionem auditu excipere, juxta Diaconicum : dmérge TOY eis the
αγίας Σοφία» Βασιλεύς , και ακούς σας από ας το μεγάλου Βασιλείου ευχα , πλησίον τα 2/ακο
vixou. Venit in S. Sophiam Imperator, & Magni Baſiliiprecationes auditu excipit , juxta Diacori
cum . Unde paret Diaconicum appellari exhedram illam ampliorem , quæ ad Orientem , & Be
matis partem dextram , reſpe £tu ingredientium , in Ichnographia adis Sophianæ ftatuitur:
vel certè Concham ad latus Bematis exiſtentem , quam eâdem donatam nomenclaturâ di
ximus : quandoquidem loco huic muro ſecluſo proximum erat , in quo Imperator conſiſtere
ſolebat , cùm facrorum librorumlectioni auditum ſuum præbebat, ut ait Silentiarius: cùm
deinde locus ille in meridionali Porticu inferiore extiterit, alibique collocari non debuerit,
nifi ad latus Bematis. Sed & exhedram illam innui à Scylicze in Leone Philoſopho putave
rim , cùm ait Imperatorem in Magnum Templum progreſſum , in Metatorium veniſſe , & in >

illum ubi precabaturlocum , και των Μιτατωeίω εισελθόντG- , και ενώ ήυχετο τόπω , &c. Nam
>

Diaconicum & Mietatorium eandem fuiſſe exhedram infra docemus n.LXXXVI. Incertum
porrò an alius eidem addi&tus eſſet locus in Eccleſia , dum ſacroſanctæ Liturgiæ intererat ,
 CHRISTIAN A. LIB.. III . 37

proindéque an eò loci aſſignata olim fuerit Theodofio Imperatori à fancto Ambroſio Me

diolanenſi Epiſcopo in Eccleſia ſedes. Nam cùm aliquando Medionali Theodofius , more
utique recepto , Sacrarium ingreſſus , poft Donorum oblationem , in eo conſediſſet , id
ægrè tulit Ambrofius; conſideranſque cam conſuetudinem , vel ex aſſentatione , vel ex or
> >

dinis inſcitia eſſe natam Imperatori in Eccieſia locum aßignavit ante Sacrarii cancellos,
ita ut populum Imperator , Imperatorem ordine ſedis Sacerdotes antecederent : cómov
>

τα Βασιλέως αν εκκλησία τέταχε τον @es των δρυφάκων & δερατείου , ώςε τα μεν λαού τον nea
>
κρα
TOMTO TW aegedpíæv 'sz sv , iets de tous lepédes magna Bros. Verba ſunt Sozomeni lib. yir.
cap. X X I V. quibus conſona habet Theodoritus lib. v. cap. x V 11. Addit Theophanes ab eo
tempore morem hunc invaluiſſe , ut deinceps Imperatores' extra Bema cum reliqua plebe .
confifterent : όθεν και μέχρι τα νώ καλώς κράτησεν ο έ9G- , έξω τα θυσιασηρίου τους Βασιλείς
cisuals el 1800. Et Nicephorus Calliſt. lib. XII. cap. XLI. vbi eandem rem recitat , ſua >

etiamnum ætate id obtinere ſcribit , nempe ut Imperator ad Bematis cancellos fedeat. Si

igitur ante Bematis cancellos extitit Imperatoris fedes , in Solea ftetiffe conficitur : quod
ſanè indicare videtur Nicetas Paphlago in vita S. Ignatii Patr. CP. quo loco Bardæ ſom
nium enarrat , ſcribens ſibi viſos duos Cubicularios ſeu Eunuchos, quorum alter Séoulon tok
βασιλέα λαβών , και επί τα δεξιά καασύρων , εξωθείτο της Σολέας , arreptum Imperatorem vindium,
>

addextrum latus tractam , è folea pepulit. Atque inde fortè quidamsolea nomon inditum exi
ftimarunt , quod eò loci Imperator in Eccleſia Solium ſuum haberet. Ut ſeſe res habeat,
hanc fan &ti Ambroſii Conſtitutionem , tantâ animi devotione ac ſubmiſſione excepere Im
>

peratores , ut Theodofius Junior & Valentinianus , in eo decreto , quod extat poſt Con
>

ciliuin Epheſinum , in hæcverba prorumpant : Ad facra Altaria munerum tantum offerendorum

Cauſa accedimus : & cùm circumfeprumfacrorum Adytorým ingreßifumus,ftatim egredimur, necquic
quam ex propinqua Divinitate nobis arrogamus. Nam etfi in Concilio Laodiceno Can. xix.
folis Sacerdotibus , τοις τερατικοϊς , τσίένα, εις το θυσιαςήeμον και κοινωνείν liceret , is tamen mos
>

invaluerat , ut Adyra ingredi ad offerenda dona Imperatori liceret , ur colligitur ex Synodo

Trullana Can .IXI X. Yeté niva nadaas' ausgidooi , inquit Balſamon , quod ab eo ipſo ſancti
Ambroſio ævo obtinuiffe par eft credere .

XLIII.
CORON Æ .

Am verò quod ait Silentiarius illic federe Imperatorem DEOSÉZorç ev toptas , id intelli
1Agendum videtur de ſolennioribus Chriſti feſtivitatibus, vel certè iisin quibusad Majorem
Eccleſiam procedebat , quas numero duodecim fuiffe innuit Codinus in Orig. pag . 91. edit.
Meurſianæ >, cùm in cæteris , in Palatii ſacris ædibus , divinis intereſſe Officiis foleret. Ea
>

autem Feſta majora Jec sénitors toplæs vocavit , quod in iis Imperator coronâ redimitus Sacris
intereſſer. Theophanes de Juſtino Imperat. Tauta Mc Toiv , uszáros agnos tlw fuzlu , ose
>
2)

και τη εορτήορσελθών εν τη εκκλησία, ου κατεδέξατο φορέσει το σήμα , ή τίω χλαμύδα

x , &c.
TO stryca brišuéeas.. ünd ry
Similia habet an.XXXI. Juſtiniani : 0 NË Baarreus &r popeokv to
τη αγία Χeισου
Xeesour δυνήση χωρίς αυτε
uur οροήλθεν εν τη εκκλησία.. Αpud Francos noftros eum olim
obtinuiffe morem , ur Reges in majoribus anni feſtivitatibus , in Eccleſia coronati divinis
Officiis intereſſent, pluribus probavimus ad Joinvillam Diſſertat. v. atque inde eas feſtivi
tates , Curias Coronatas , aut Dies Corone , appellatas fuiſſe , ſeu cofles de séutoes. Nam ut apud
>

Latinos , Francos nimirum , Germanos , Anglos , & alios , in hiſce occaſionibus, inter ipſa ſacra
Miſfæ folennia Regum capitibus corona imponebatur ab Archiepiſcopis , aut Epiſcopis , ut
ex Anſelmo Epiſcopo in Epiſt.ad Ernulphum Priorem , Eadmero lib. 1 v. Hiſtor. Novorum
> I

pag. 105. Ivone Carnot. Epift. 1 x V 1. LXVII. LXXXIV. & Baldrico lib.111. Chron. Came
rac. cap .L v. colligitur : ita apud Byzantinos à Patriarcha in æde Sophiana , ore SAMOTENTS ve
Mogáan érúyxuve deadoTina' co poni, coronabancur Imperatores aliqua ex iis corollis , quæ ſupra
> >

facram menſam pendebant , quæ peracta ſolennitare in ſuum remittebatur locum , ut pluribus
narrat ConſtantinusPorphyrogenitus lib. de Admin. Imper. cap. X111. cujus ritus origi
nem Conſtantino Magno adſcribit. Neque extra iſtas ceremonias , ex illius edi &to , fas erat
Imperatori Coronam ſibi imponere , vel certè inde auferre ‫ ;و‬adeò ut Leonem Copronymi
filium miſerabilem vitæ exitum ex ejuſmodi ſtatuti tranſgreſſione incurriſſe tradant idem
Porphyrogenitus , Theophanes ,Cedrenus , Glycas , Sigebertus,& alii. Inter has autem Co
)

rollas , quæ facræ Menſæ imminebant , præ cæteris , & operis elegantiâ, & lapillorum precio,
confpicua fuit illa , quam à Conſtantino Magno dedicatam fuiſſe , præter Porphyrogeni
tum , refert Nicetas in Andronico Comneno lib .II. n . 1 1. quamquam id controverſum vi
>

deo. Quippe plerique è ſcriptoribus Byzantinis Sophiam ex Juſtino Auguſto viduam , &
e iij
 OLIS
38 CONSTANTINOP
Conſtantinam , Tiberii filiam , Mauricii Augufti conjugem , ipfi Mauricio magni.pretii co
ronam obtuliffe narrant , quam ille in Eccleſiam perlatam ,Deo conſecravit. Ita Theophanes,
Zonaras , Cedrenus , Anaftafius, & .Paulus Diaconus ad xIx. an. Mauricii. Addit præterea
>

Cedrenus coronam Heraclii , quæ..x x. libris eſt æſtimata , à filio Heracleona in ædem
Sophianam illatam ,s ubi aliæ :præterea appenſæ erant corollæ , ut idem Nicetas tradit in
>

Alexio lib.111. n.yi. Ex quibus,perſpicuum fit ', coronas à Principibus & Magnatibus,
Templis olim oblatas , & fuprafacram Menſam appenſas : quem morem è Latinis attigere
2

præter Anaſtaſium , Domnizo lib. 1. de Vita Mathildis Comitiffæ ,cap.1 1. auctorRelationis

de Theſauro Capulinæ Ecclefiæ , Leo Oſtienſ. lib.111. Chron . Caſin . cap. ult. Petrus Dia
conus lib. iv. ejuſdem Chronici cap. i x c. & Epiſtolacccxl y.. ex iis quæ habentur Tom . I v.
Hiſtoria Francorum . Appendebantur autem utplurimum corollaiftæ ad Ciboria: unde ſupra
ſacram Menſam illas pependiſſe , paſſim legimus. Anaſtaſiųs in Leone I V. Papa : Name
Super ciborium obtulit çoronas quaruor, & calices fexdecim ex auro ,mundißimo. Hariulfus lib.11.1.
Chron . Centul. Super illa tria Aktaria babentur tria, Ciboria ex argento & auro parata , in quibus
tres dependent corona, fingule perfingula ex auro gemmiſqueparatecum aureiscruciculis , aliifque
diverfis ornamentis. Chronicon Trudon. lib.1. In medio ciborio pendentem coronam aream argento
Piratam . Ejuſmodi Coronas Altari imminentes fpanocliſtas ,ſeu travwadeisous , & Regna,non
[:inel vocat Anaſtaſius pag. 132. 133:13.4.,146.150. 174. Porro Paulinus Epift. .ad Sever.:
Conchæ apparatum deſcribens, Coronas pariter in ea ſtarụit :
Crucem Corona lucido cingit globo,
Cui Coronafunt Corona Apostoli ,
Quorum figura eft in columbarum chore :
Verùm an priores Imperatores in Templo coronati Sacris interfuerint ., dubium facere vi
denturyerbahæc Theodofii & Valentiniani in Confticutione , quam modò laudavimus: Dei
Templum ingreffuriforis arma relinquimus , & ipfum etiamdiadema deponimus, quo fubmißioris
Imperii fpeciempraferimus , eo magis Imperii nobis majestas promittitur. Sanè etſi adem fácram
Coronati ingrederentur poſteriores Auguſti, cùm tamenad Regias Portas accefferant ; co
ronas deponebant. Leo Grammaticus inMichaële : Mézsi de fles Barrinho muiña eBrivo Be
IS
σιλεύς, έκ απόθτο το σέφα , καθώς έθος και τους Βασιλεύσι , αλλα μετ' αυτι εισήλθεν μέχρι την
diyeav Juegôv. Hæc de Corollis annotaſſe intererat , cùm & ad ædem Sophianam quodammodo
pertineant : nunc reliquam deſcriptionem profequamur.

XLIV .
PÅ VIM ENTV M.
EMPLI Pavimentum pretiofis , variique generis marmoribus tum porphyreticis fub
TH
virentibus , tum reliquis rofeo colore yariegatis ac perpolitis ftratum conſpicitur. Ano
nymus : το 3 έδαφώ- τα ναού κατεκόσμησε Ag. πολυτελών και ποικίλων , μαρμάρων , λάτε και
Ρωμαίων πηγανησίων και και η λοιπών ροδοποικίλων , και σιλβώσας αυτά . His concinit Silentiarius
part. 11. verſ.ccxLvIII. Photius in Deſcript. Novæ Ecclefiæ in Palatio : vi ä3 сgog isipas Jéch
:

εις ζώων μορφές και χημόπως άλλας ιδέας ταϊς πολυμορφοις ψηφίσι διαμορφωθείσα θαυμαςήν πνα
T8 Teyy're thy capíwy Tapeshoato , Pavimenti conſpectus in animalium formas , aliarumque figurarum
ſpecies multiformi reffellati operis continuatione efformatus , admirabilem quandam artificis ſapientiam
exh ibet. Ita etiamædis S. Petri in Palatio exædificatæ pavimentum deſcribit Theophanes
Cerameus orat . Ly .

XLV .
TESTUDO. DO!
TEESTUDO
verf.cclI.
verò opere muſivo ubique exornatur , ut ait idem Silentiarius part.:II:
XpuqroxoMótoes de pagos tupidag tepad,
Ων Σπο μαρμαρουσι χύδω κυσόρρυτος ακτές
Ανδρομέοισιν άτλητο έπεσκίρτησε ωροσώποις..
Teſtudo autem auro devinetos lapillos complectitur, à quibus effrosè rutilans anrifidus radius in homi
num oculos intolerabilis infilit. Sed & auro puro , ut yule Procopius ; zguoợ 75 exs68vlaço natsi
ληλα η 3egφή πάσα , κεραυνύσα τον κόμπον τα κάλλq. νικά μουκαι του και αν η λίθων αυγή αντα
seautovou. Veļ potiùs tefſellis vitreis inauratis , ut Anonymus : natezgúowoe ta Ópoqa
υελίνου χρυσού λαμαρότατα .
 CHRISTIAN A. LIB . III. 39

XLVI.
TECT O M.

Vod ad te&tum {pe&tat,traditidem,Silentiariuspart.11. verf.108.inoperiendaæde,

neu

Και η Αναξ πολύψω@ - α μη φύσις εύρε καλύψαι

Δένδρεσι μηκέσανούσι λίθων εκαλύψατο κύκλους.
Etenim inclytus Imperator , qua arboribus regere renuit natura , magnis lapidum circulis texit. Quà
reſpexit Agathias , fcribens Juſtinianum nequaquam ligna adhibuiſſe , ne incendiis uc
prius, ædes obnoxia eſſer: w dy peni suxonMTATO πυ
TUTTO οίο.
ρπολNito.

XLVII.
FENESTRÆ .
Dis interiora , inquit Gyllius , fulgent clarißima luce, ob maltitudinem luminum . Summas
Æ murus, qui in orbemfertur inter quatuorfummos Arcusfubje&tiilluminantur viginti ſex fe
neftris : Aulæ intermedia triginta duabus: infingulis extremis Aulis orientalibus lucentplus viginti.
Prætereo duas occidentales , & quatuor inferiores Aulas, ium duas partes Sphara , tum facram ædis
partem folis Sacerdotibus olim patentem . Sileo Superiorem Porticum ,etiam in mediumTemplum cla
rum lumen emittentem , quorum amnium lumina numerare omifi, ob multitudinem . Atque eò ſpe
>

Eant iſta Procopii : Duri de soy nincs represenaz appuals zang sa pains að ón ew Sev xalandu
πιθα, ηλίω ή χωegν , αλλα τίω αίγλωαν άωτο φύεθαι , οσαύτη της φωτός σειεσία εις τέτο το δεeoν
>

melnézv . Lumine & ſolariſplendore mirabiliteraffluit: non extrinfecus collustrari àSole locum , fed
inibi naſcifulgorem diceres: tanta eſt afufa templo huic lucis copia.

XLVIII.
LA MPADES ET CAND E LÆ.
ERUM etſi tot feneftris lucem excipiat ædes Sophiana,majori fermè ex lucernis , lam
VER
padibus , ac luminibus paſſim ad fornices , & cæteras Templi partes appenfis , quibuſ.
dam eriam drosuítols , ſen perpetuò lucentibus,vel interdiu , vel de nocte , in diurnis ac ve
>

ſpertinis Officiis , quodammodo collucebat : ubique enim micabant corona, candelabra refplen .
dibant, ut verbis utar Scriptoris Vitæ S. Defiderii Epiſcopi Cadurcenſis cap. 1X. & ut ait Si
lentiarius part. II.verf.ccccxxxv. appenfæ erant tum ad columnas & parietes , tum etiam
à teſtitudine per catenas pendebant , tanto numero , ut in aëre , tanquam in mari , Auitare
lampades viderentur.
inxpe uées de
Ευφαε ο πρώτσι κατ' ήέρος αυτή θαλάασης .
Penfiles autem lucido in aëre veluti in marifluitant lucerna. Neque aliter hanc Lychnorum paf
5

ſim in ædibus ſacris pendentium multitudinem expreſſit Theophanes Cerameus Homil.lv.

ubi de æde S. Petri exftru &tâ in Palatio Conſtantinopolitano àBaſilio Macedone : Tuxvo, o
λαμπτήρες ορος εαυήυ , ως απεϊν άμιλλώμδυοι , ναον δαδουχούσι τη ακοιμήτω λυχνοκαΐα , ίσα ή >

vizépais moes vúutas owri OUTEÇ Crebra verò lucerna contendentes , ut ita dicam , inter fe nunquam fo
pitis ignibus templum illuminant, & noctes æque ac dies claras efficiunt. Et Paulinus Nac. 1x.
>

Ecce vides quantus fplendor, velut æde renata

Rideat: inſculplum camera crifpante lacenar.
In ligno mentitur ebur , tectoque fuperne
Pendentes lychni piris retinentur ahenis,
Et medio in vacuo laxis vaga lumina nutant
Funibus , undantes flammas levis aura fatigat.
Denique Continuator Hiſtoriæ Epiſcoporum Virdunenſium : Templum S. Marie ita Coronis ora
: manu primam tangeres , uſque ad novißimam omnes moverentur. A laquearibus enim
navit , utſi
pendebant Lychnuchi orbiculares & in modum coronæ effi &ti circuli complures , gradatim
ſibi ipfis impofiti, ita ut infimus major eſſet medio , & medius fupremo ,fingulique lampa
2

dibus vitreis adornati , cujuſmodi eleganter defcribuntur à Paulino Natali vil. Hos lumi
 40 CONSTANTINOPOLIS
noros circulos , quibus ſubſtrati erant diſci argentei , eleganter deſcripſit idem Silentiarius
verf. CCCCII.
εκ δε θα σείρης
Αργυρέους στφανηδόν απ ’ ήέρος ήψατο δίσκος
Εκκρεμίας οι τελσα μέσα ξο χάοντα μελάθρου , & c.
Ex catena autem diſcos argenteos in modum corona fufpenfos, quà extreme medii templi partes pro
currunt, & c. Atque iftos quidem circulos Coron as interdum vocant ævi medii fcriptores- La.
cini, ut auctor. Vitæ S. Deſiderii loco proximè laudato , Anaftafius Bibl. in S. Silveſtro de
Sixto III. PP. Flodoardus lib. 111. Hiſt. Remenſ, cap. v . lib . 1 y. cap. XII . Ratbertus de
.

Caſibus S.Galli cap. IX. Iſo Magiſter de Miraculis S. Galli cap. viii. Udalricus in Conſuer.
Cluniac. lib. 1. cap .1 1. Petrus Venerab. in Statut. Clun. cap.Lil. Ægidius Aureæ vallis cap..
LIII. Vita B. Joannis Gorzienſis Abbat. cap. x. n. XC. & c. S. Bernardus Roras appellandas
potiùs cenſuit,lib.de Vita & Moribus Clericorum cap. XI. Ponuntur in Ecclefia gemmata,non
>

Corone, fed Rota, circumſepte lampadibus, ſed non minùs fulgentes infertis lapidibus. Sed præſer
tim inſtructas ejuſmodi lampadibus coronas, Phara' appellant alii. Leo Oft. lib. 111. Chron.
Caſin. cap. XXXI. Fecit & Pharum , coronam fcilicetmaximam argenteam cum --- Sex & triginta
lampidibus ex ca pendentibus. Ita promiſcuè apud Valafridum Strabonem lib .11. de Mirac.
S. Galli cap . xxxv. Bedam de Rát. tempor. cap. X XIV . in Hiſt. Tranſlat. S. Sebaſtiani n.
xciv. in Vita S. Gudilæ Virg.n . XVIII.præterea apud Anaſtaſium non ſemel, apud quem in
S. Silveſtro Phara Canthara dicuntur ex potiſſimum coronæ , quæ lampadibus & diſcis inſtru
Etæ erant , quos owledóga ásgeia vocat Ducas cap. xxix . Denique alios Lychnuchos in mo
dum Crucis effi&tos appendit Juftinianus. Silentiarius verſ.cccclx.
εδ' ενί δίσκοις
Μοάοις φέτος έλαμπε φιλέννυχος" αλλ' ενί κύκλω
Κα μεγάλου εαυeίο τύπον πολύωπα νοήσεις ,
Γείτονα μο δίσκοιο , πολυβήτοισι δε νώτοις
gro ελαφρίζοντα σελατφόegr.
Αγία-
A
Neque in diſcis unis nocturnum lumen fplendet , fed & eodem in circulo majoris etiam crucis figuram
paßim perforatam intuebere. Hunc porrò ritum Cruces luminibus exornandi , ætate S. Chryſo
ftomi, cujus auctor perhibetur, obtinuiffe narrant Socrates & Nicephorus Call. & in Pro
celibus publicis Eccleſiaſticis prælatas: savegi apzépsor unecopie én'atic ainue refewe seengouerto.
Nec deſunt qui Crucem ſupra Ambonem ftantem , lucernis , lampadibus, ac luminibus perin
de fulguraſſe ex Codino obſervant: eine ä nos ouguae augiteera ng esgaerdela snidoza. Sed
& apud Latinos hunc invaluiſſe ritum docet Anaſtaſius in S. Hadriano PP. Fecit & Pharum
majorem in eadem B. Petri Ecclefia in typum Crucis, qui pendet ante Presbyterium , habentem cande
las MCCCLXX. & conftituit , ut quatuor vicibus in anno ipfum Pharum accendatur. In Leo
ne III. Fecit - Crucem anaglypham interſatilem , ex auro mundißimopendentem in pergula anteAl
tare cum candelis duodecim penf. lib. xu . Ejuſmodi etiam Cruces luminoſas intellexit Silen
cïarius verſ. CCCCLX X X I. dum ait alium mentem oblectare intuendo ouboney seaviou
Xersoño. Sunt enim ex lucernæ , quas Signa Christi appellat Anaſtaſius in Leone III. Fecit
in Baſilica B. PetriApoſtoli - Gabathasfundatas Signochristas, que pendent in Quadriporticu, in
Pharo areo in medio Bafilice numero XLVIII. Et in Gregorio I V. Signum Chriſti habet navicel.
las duas, & murenas tres. Infrà : Signum Chriſti pendentem in catenulis tribus. Signum Chrifti
1
habet hiſtoriam in modum leonis incapillatamcumdiverſis operibuspurißimis aureis pendentibus in
catenulis quatuor, & uncino uno. Narrat Chronicon Alexandrinum pag. 716. Arcadio impe
>

rante , terra motu Σιγκόρισον Φ후 Καπιτωλία cecidiffe :: quo loco Signum Christi nihil aliud eft,
quàm Crucis fignum , quod in te &tivertice Capitolii Conſtantinopolitani creatum erat ; ona
>

uziov nempe , quod if yê tê avtegónou dicitur apud Matthæum , uti locum hunc interpretan
>

tur S. Chryſoſtomus Homil. 1 XXVII . in xxiv. Matth. Theophylactus, Euthymius, Ori

genes, Euphræmus de ſecundo Domini adventu , & alii: unde signum Domini appellatur à
Paulino Epift. x 1 1. Vel hoc de Signo Domini ſuper ingreffum pieto, hac fpecie , quam verſus indicat :
Cerne coronatam Domini fuper atria Chrifti
Stare Crucene.
Alios denique Lychnuchos in modum retis appenſos obſervat Silentiarius verf. CCCCLXXV. .

Os ä muecaseipn Tv étrax bidra DengeToy, d'mo

Εισορόων λαμπτήρα μοναμπυκα.
Alius autem igne inſperſum rete inſpiciens demulcetur. Ejuſmodi ſunt, quos deſcribit Anaſtaſius
in LeoneIII. PP. Fecit verò ubi fupra ante ingreſum Praſepii Pharum in modum retis cum cani
stro , — necnon & alium pharum majorem in modum retis cum caniſris xx. pendentem fub trabem
majorem , &c. In Leone I V. Fecitautem adilluminationem ipfius Bafilicarere ahenum cum cani.
ftris argenteis decem & feptem . Et in Benedicto III . In Bafilica B. Pauli Apoſtoli iſdem Antiftes
--pulcherrimi decoris retefaétum miro opere , totum ex gemmis alvaberis , bullis aureis offe
rens,

1
 CHRISTIAN A. LIB. IÍÍ: 41
rens, pendere jußit. Atque hi quidein Lychnuchi ad fornice's & ad pariete's appenli erant : ač
à pavimento exurgebant veluti quædam trabe's , ſeu arbores ( ſic enim appellantur à Silen
ciario verf. ccccLx it. CCCCLXIV. CCCCLXXIX: ) plenæ luminibus, quibus inferior
párs Templi illuminaretur; verf. CCCCXXXIX.
Ες 3 βαθύ κρηπίδα ενέθλιον άβρα νοήσης
AMegta öliepajegio jušodie coráovide ordresu,
12v mi mnontónio od advě Aloeveracitoy, cyfans
Ιθυπόesις κανόνεσιν έρευθο μύοισι διθεισαι
inimo vero colo videreeſt elegantia rigna , bicornisfirri medium tranfiarrentia ; quorum adlumes
Sacerdotum cohors , reétis regulis rubricantibus adftri&ta procedit . Ait porro Silentiarius ad ejuf
modi arborumcollucentiùm lumen progrediin Templum Sacerdotum cohortem , re&tis re
gulis rubricantibus illigatam ; quibus verbis fortè Clerum deſignavit ; qui Ecclefiafticis Ca
nonibus ac Regulis fubjacet : unde ir tų reyóvd , velin TË QvOYO, & fub Canone Ecclefiaftico
conſtituti dicuntur quicumque ex Clerð fint, in Conciliis , locis indicatis in Notis ad Alexia.
dem pag. 420. Appellantur autem revóveis &peu 8 sefuor ; Teu Regula rubricata , quòd earum ca
pita ac tituli minio ut plurimuth exararentur. Unde apud Latinos paſlim Rubrica fumitur pro
quavis regula : elt enim Rubrica , in Gloff. Græco Lat. Algo Miatou priyegon. Gloffar. Medicum
ex Biblioth. Reg. cod. mcccclxxX V Íi Rubrica , Titulus factusde rubeo. Prudentius lib . 11.
contra Symmachii
dicañt curcondita jit leš
Bis ſex in tabulis , aut'cur Rubricaminetais
Que prohibet peccarereos , &c.
Vita S. Deicoli Abbat.Lutrenfis n .xxix.Dedit autein Dominus per merita ſerviſui eidem loco
talem profe&tum , ut multi Nobilium - monachicam diſciplinam eligerent, o Monafterium ſatisdi
tarens, ipfoquoque ſacre fubjaceren't Rubrica. Hiſtoria Inventionis Corp. S. Cellé : Diſcußis fane
inibi multis queSynodica poſtulat Rubrica. Ita leges Rubricas vocat Sidonius libro VIII. Epi
ftola v 1. Nolim tamen eam effe genuinam horum verſuum interpretationem , qui fub
obſcuri videntur,afferere. Jam verò Silentiarius verf. cccclxii. arbores iſtas mupornó uous's
W

ita adornatas depingit,ut in imo latiores circuloś,ſenſim in acutos, inftar picex, aut cupreſi;
deſinentes , ſuſtinuiffe dicat : quomodo Plinius lib. * XXIV. cap.111. deſcribit Lychnúchos ar
borum modo mala ferentium lucentes, quosin veterum delubris extitiſſe obſervät. Ejuſmodi au
tem candelabra multis inſtructa luminibus à terra ſurgentiä , ut & Coronas in aëre penden
tes , quas rúeroes vocat Symeon Theffal. lib. de Templo , modergivenne appellant Scylitzes
>

in Michaele Calàphate pag :55. Theophanes , & ex eo Anaſtaſius in Hift. Eccl. & Paulus
Diac. lib.xvii .Hiſt. Miſcella in Heraclio ‫ز‬, Leo Grammaticus pag. 449. 481. idem Aria
ftafius in LeoneI Í I. PP. pag.133. denique Codinus & Anonymus in Deſcript. Ædis So
phianæ. Cùm igitur tot lainpadibus ac luminibus ubique illa colluceret , etiam ante Juſtinia
num , earum fumptibus non ſemel próviſum eftab Imperatoribus , ut colligitur ex Leg. XI X.
Cod : de Operib . publ. Sed præ cæteris Bafilius Macedo , cideią irajou in gesor Szösbetéy
των ο λύχνων η ιερών ,, μεγίσου κτήματα όπιδόση& , ο Φρυσαρρεύεται
> т Μάντια και, τούτοις το φως
Alge refósv wegotmercool.To dsbesob , Inopiâfiquidem olei facris lampadibus ferè extinétis ,, magne
poſſeßionis, cui nomen Mantea erat , largitione , inextinétuyn deinceps lumen procuravit. Verba funt
7

Conſtantini Porphyrogeniti in ávi vità cap.liv. quibus conſona habet Cedrenus pag.587.
Totam denique hanc in æde Sophiana collacentium ubique luminum feriem š multitudi
nem obſervat etiam Benjaminus Tudelenſis in Itinerario , his verbis : In medio autem Templo
columne funtaurea da argentea, candelabra maxima & laterna , lampades ; & alia ex auro argento
plura quàm dinumerare quipiampoßit.

XLI X.
B E M A.

XACTA & confecta, ex ſcriptoribus , ædis Sophianæ fabricæ defcriptione , partes illius
Eire
interiores ſingulatim , eadem , qua priora , methodo nobis reſtant enucleandæ . In tres
>

autem potiſſimum apud Gracos , Templum dividitur Bñrea ſcilicet , Nady ; in quo Fi
> ‫و‬
deles confiftunt, & Narthecem. Symeon Theſſal. de Templo : o Jio dras vao's teeadrecôte
>

Jewpeitu , tais aug të vaoc onki, noy TV Naç , nj TLS Búrami, Sacrum omne remplum trifariam
confideratur, Pronao ſcilicet,Nao , & Bemate. Locum Templi ſanctiſſimum , & (
& in quo facra my
fteria peraguntur to lepáta toy zwelow , nos torç Siropřírons Algemenee seferov , uti appellatur ab
Agathia lib. v. variè iidem Græci vocant ; interdum enim áduta , interdum leegteiov , aut Ju
>

orasiecov, ſed communi ac magis recepto apud illos vocabulo Bņus nuncupant : totum
CP, Christ. lib.IlI. f
 42 CONSTANTINOPOLIS
nempe locum illum, qui cancellis à Nao diſparatur. Cumque Bema ſolis Sacerdotib
Birgto
us in
gredi , vel in eo federe fas effet ; inde qui ei inſerviebant , dicti ai Sao Tð gie
gorio Nazianzeno Orat. xix. & eorum ordo , zágıç z Brnato ab eodem appellatus, Orat.
>

in fan £tum Bafilium ; 6006 Tg Bangles , apud Euſtathium in vita S. Eutychii Patriarchæ CP.
n. xcix. quod & de Diaconorum præcipuis intelligi debet ,quos agroupgawe enxeitous Diony
fius vocat , qui Epiſcopo aftabant facra facienti. Atque urà Græcis ieegeteluv, ita à Latinis Pref
byterium dicitur , quod in eo foli conſiſtant Preſbyteri. Eft enim Presbyterium apud fanctum
Cyprianum Epiſt.xxxv. XLVI. & xlix. 8 in Epiſtola Bonifacii "PP. quæ habetur in
Colle&tione Romana Holſtenii , Presbyterorum confeffus & conventus ; qui owédprov og
>

OPEO Cuteecou dicitur Baſilio Epiſt.cccxix. ad Innocent. De Preſbyterio , ita Synodus Ro

>

mana fub Eugenio II.PP. cap. XXXIII. Sacerdotum , aliorumque Clericorum Ecclefiis fervientium
honores à Laicorumdifcrete apparere convenit. Quamobrem nulli Laïcorum liceat in coloco , ubi Sacer
dotes reliquive Clericiconfiftunt, quod Presbyterum nuncupatur, quando Miſſa celebrarut, confiftere, ut
liberè ac honorifice poßint facra officia exercere. Prædi&tis hæc addit Synodus Romana lub Leo
neIV.PP. cap.X X XIII.Nec inter facros Cancellos Ordinibus debitos , nifi permittente Epiſcopo, ad
tentent accedere ſeculares. Ubi Preſbyterium , facros Cancellos promiſcuè appellari perſpicuè
>

patet. Iis confimilia habent Anaſtaſius in ejuſdem Leonis vita pag. 177. & Gelaſius I. Papa
Epiſt. ix. Arque hac notione Presbyterium pallim uſurpant Anaſtaſius in vitis Pontificum ,
Ordo Romanus , Cæfarius Eyſterbach. & alii quos alibi laudavimus. Sed & Senatorium vi
detur appellari in ecdem Ordine Romano non ſemel, voce Latina , quæ idem quod apso
Euteleov ſonat : ubi ad Senatorium dicitur deſcendere Pontifex , ut ſuſcipiatoblationes Principum , vel
7

Hit communicet eos qui in Senatoriofunt. Deſcendit nempe ab Altari ,ubi facra peragit , in Pref
> >

byterium , ut Principum & Fidelium oblationes fuſcipiat , vel ut communicet eos qui funtin
> >

Preſbyterio , nempe Sacerdotes , Clericos , atque adeo populum ipſum , quod diſertè ibi dici
tur. Nam licèt ex Concilio Toletano IV . Canon . XVIII. Sacerdos Levita ante Altare come
municent ,in Choro Clerus , extra Chorum populus, certum eſt hac in re variosfuiſſe Eccleſiarum
ritus : quippe olim laicis & feminis ad communicandum patuere Sancta Sanctorum , ut eſt
in Concilio Turonenfi I I. & lib. vii. Capit. Caroli Magni cap.cci . Sed ut verum fa
tear , neſcio an his locis , in Ordine Romano , Senatorium idem fit omnino quod Presbyterium .
>

Dubitandi caufam movet , quod in eo locus Principum fuiffe dicitur : Pontifex autemo fuftentatus
hincinde dextra lævaque à Primicerio Notariorum , deſcendit ad Senatorium , quod eft locus Princi
pum , utſuſcipiatoblationes corum . Et infra : Pontifex defcendit ad Senatorium , camſuſcipitobla
stones Principum per ordines arcuum . Siquidem enim senatorium locus fuit, in quo confiftebant
Principes, ſeu Magnates , dum facræ intererant Liturgiæ ; idem ille fortè fuerit cum So
>

lea , de qua agemus, ſeu pavimento editiori ante Cancellos Bematis, ita appellatus , quod ibi
Senatores , ſeu Prir.cipes conſiſterent. Nam obſervatum fuprà , ad facros Cancellos aſſignatam
>

fuiſſe Imperatoribus in Ecclefia fedem ab Ambrofio. Senatores autem appellatos Magnates,

apud ſcriptores Chriſtianos veteres , notum eſt. Proinde in Senatorio Pontifex non modò
fuſcipiebat oblationes Principum , ſed & populum ibidem communicabat. Idem Ordo Roma
nus: Mox ut Pontifex cæperit communicare populum in Senatorio , & c. Quo certè loco, nempe ante
Altaris Cancellos , etiamnum in ædibus facris Fideles ſacram Euchariſtiam accipiunt. Deni
que Presbyterium alibi uſurpat pro loco in quo Preſbyteri conſiſtunt : Presbyteri in Presbyterio
omnes permanent inclinati. Videat igitur Lector utram harum conje &turarum probet. Biug au
tem hanc ædis ſacræ partem appellarunt veteres , ab ipſo Altari , cui id nominis indiderunt,
:
quod , ut ait Germanus Patriarcha Conſtantinopolitanus , Jebro- fit , cu côtep o no ubaodevs
Xeesos megne entus rest ofis LUTE Sprosów . Nam & Bring pro Tribunali non femel uſurpari
obſervarunt viri docti. Alii à gradibus , quibus illud afcenditur; alii denique ab Altaris gra
dibus , quod editius fuiſſe infrà oſtendemus,di&tum cenſent. Nam& Bema , ut auctor eſt Augu
ftinus contra Epiſt. Maneris cap. VIII. & lib. XVIII. contra Fauftum cap. I v. Manichæidiem
1
feſtum vocarunt , quo Manes occiſus eſt, quod quinque gradibusinftrućło Tribunali , & pre >

tiofis linteis adornato , illum celebrarent : quodquidemfeftum à Catharis ſui temporis Mali
ſola appellatum fuiffe fcribit Ekbertus Schonavienſis Serm. 1. contra Catharos. Cùm igitur
præcipua veneratione colenda haberetur facra hæc ædis pars , in ea exornanda ſumptibusnon
pepercit Juſtinianus : totam enim argento obduxit. Anonymus : to @ Quorasäesov JĘ åpgúegu
λαμπροτάτου δήθεα και κίονας ευμεγέθη αρweα πάντα πεποίηκεν , σιω τοις πυλώσιν αυτών, πάντα
apguesē zquoéubata. Tantam autem argenti vim immiſit in totum Bema , ut ad libras quadra
ginta millia impendiſſe tradat Procopius : 0 98 Tg icegū tie renosze zõeos d66Ennes, rig MóV Go
τερεύσι βατός , όνπερ καλούσιν Θυσιασήeμον, λισροών αργύρου μυριάδας όπιφέρεται το αρας. Εx qui
>

bus neſcio an fides adhiberi omnino debeat veteri ſcriptori de imagine

neſcio
Salvatoris di&ta An
miraculo im
tiphonetes , tradenti Theodorum & Abramium Judæum , partum quo
menfum argenteimetalli pondus, dum plumbum quod Theodorus mercando comparaverat,
in argentum mutatum animadvertit , donarii vice ædi Sophianæ obtuliſſe : hiquidem TŠTON
 CHRISTIAN A. LIB. III. 43
μιπαλεύσαντες και σφυρηλατήσαντες , δια χυσο χόων και αργυρηλάτον έπιση μόνων , το τερόταν βήμα
άπαν σω η άμβωνι περιηρwego μένα αποτέλεσανκαι κατόπερ όeάπ , και έξι φαινόμενον μέχρι της ση
mozgu , Conflantes ac malleis ir laminas ducentes , aurificumac argentariorum artis metallicæ peritorum
.

opera , facratiſsimum univerfum facrarium , unà cum ambone argento obduxerunt, quemadmodnih afque
bodie confpicitur. Accidiffe autem iſtud miraculum Heraclio imperance volunt.

L.
C Ồ N C H A.
EMATIS pars præcipua fuit Concha: ſed quid potißimum fuerit Concha , inter eruditos
BEM omnino non conftat. Salmaſius ad Plinium multus eſt in ea diſquirenda ; qui etfi
babilia dixerit , rem tamen non adeò accuratè explicuit , ut perſpicua ſit. Goarusin Eucho
pro

logio Concham cum Ciborio perperam confundit," cùm Ciborium in Concha fuerit , non ip
ſamet Concha. Verùm non admodùm arduum erit Concham reperire ei qui Templorum
Græcanicorum figuram inſpexerit attentioribus oculis , quorum ichnographias aliquot nobis
>

exhibuit idem Goarus pag. 13. 26. 27. atque adeò ædis Sophianæ , quam hîcdamus: videre eſt
enim in ea parte , in qua ftat,vel ftatuitur Altare , receffus aliquot in modum Hemicylindri,
ſupernè , ut par eſt credere, in Conchx ſpeciem claufi. Dixi aliquot receſſus : quandoque enim
unicus conſpicitur, interdum trinus , ut mox indicabimus. Eft igitur Concha , tê Ouriosielou
pars : undeGermano Patr. CP. In Hiſt. Eccl. dicitur rólumn Tg vorasnetou , id eſt , Concha
Bematis, feu partis illius Templi , in qua Sacra peraguntur. Concham Sophianæ ædis elegan
>

ter ac graphicè deſcripſit Procopius. Ab humo , inquit , extat ædificium , non re&â produčtum
lineâ , ſed laxâ ſenſim obliquitate flexum , receditque in medio , ac figurâ femitereti, quam
artis periti Semicylindrum vocant, ad perpendiculum ſurgit: in quartam verò Sphæræ partem
deſinit operis hujuſceculmen . Sed præftat Græcè loquentem audire : oinodopía tiç és zás avéze do
έκ επ'' ευθείας πεποιημών , αλλ ' εκ ή πλαγίων υπεσταλμδύη καταβeαχύ, και και μέσα αοχωρούσα,
>

. ότι χήμα ο κ ήμισυ το σeofγίλον ιούσα , όπερ οι αει τα πιαύτα σοφοί ή μικύλινδρον ονομάζουσιν,
gouυ τούτου 20Ρβολή ές σφαίρας τεταρτη μόeιον αποκέκριτα ..
ές ύψος δποπtoομον επανέςηκεν. ή και το έργο
Deindeaddit ut intra Conchæ receſſum pavimentum columnis prematur ſemicirculari forma
diſpoſitis, ita ut ſibi invicem tanquam in Choro quodammodo adſurgant. Neque minori ele
gantiâ ac concinnitate Concha Sophianæ & ſtructuram & formam expreſſit Paulus Silentia
rius 1.part.yerf. CCXXI .
Τρισε με ανολικών αναπόλατας έν.2/4 κύκλων
Ημιτόμων , υψού 3 μετ' όρθιον αυχένα τοίχων,
Σφαίρης πτeατόμοιο λάχος το τέταρτος ανέρπιι.
Triplex ad orientem in ſemicirculipeciem compofitum patet domicilium : fupernèautem in faperiori
murorum crepidine Sphere quarta parsaffurgh .Concha igitur Semicylindri , ſeu rúra ou áreitówou,
ad perpendiculum effi & i, formam refert, quouſque ſupernè claudatur in quartam Sphæræ par
tem , és ofaípus tetaponMóelov , inquit Procopius. Quæ quidem Sphæræ pars quarta interiùs
undique finuara, à Conche marinæ figura , quam effingit, nomeñ eft fortita , ut auctor cft Si
lenriarius verf.ccxxv I.
Κόσχας αυτα κάρωα σοφοί τεχνήμονι μύθω
Ανέρες ωδάξαντο. το δι' ασ ρεκές , είτ' ευ κόσμου
Ειναλίου καλέoυσι δαήμονες , είτ' απο τέχνης
a Ci nou director
Conchas hos vertices , artis architectonice vocabulo , vocant viri illius periti i quod autem certum eft,
nomen ilud fiveà Conche marine figura indidere , five ab arie utcumque didicire. Irà porrò effi & a
>

eſt Concha Sophiana , ut etſi unica fupernè appareat , trings tamen receffus operiat , acpro
inde triplicem Concham efficiat. Silentiarius paft. I. verf.CCLXXII.
Ως και με βαθύκολος ανέσυται ήέρι κόχη
Υψόθεν αντέλλουσα μίακαι τeuroίσι κόλποις
1
Népger étreu bebaýd .
Igitur Concha in aëremampla attollitur ,fupernè quidem una exoriens , trinis verò recefsibus infernè
innixa. Erverſu jam laudato :
Teuσα με αντολικών αναπλή αται ένα τοίχων
Ημιτόμων , & c .
>

Ubi ſatis oſtendit infernè , ſeu fub Conchæ volutatione , tres Conchas contineri ; quæ unica
>

Sphæræ quarta parte continentur , ac conteguntur. Trinos iftos receſſus bellè deſcriplit Pau
linus Nat. x .
Estetiam interiorefinu majoris in anla
fij
44 CONSTANTINOPOLIS
Infita cella procul, quafi filiacalminis ejus,
Stellato ſpatioſa finu , irinogue recef}
Dipofitis finiata locis,
Et Epift. x 1 1. ad Severum : Proſpectus verò Bafilice , non ut uſitatior mos est,ſedad Domini mei
Beati Felicis Bafilicam pertinet , memoriam eius afpiciens : tamen tüm duabus leva dextráque conchu
lis intra ſpatioſum ſui ambitum apſis finuata laxetur , ana earum immolanti hoftias jubilationis Anti
ftiti patet,altera poſtSacerdotem capaci finu receptat ouantes . Triplicem igitur receſſum habet Con
cha ſub eadem concameratione , majorem & medium , in quo erat facra Menſa , & Sacerdo
> >

tum ſedes , ſeu Synthronus : duos præterea alios minores ,alterum ad dextram , ſeu Septentrio
> >

nem ; quem Protheſin vocabant ; alterum ad finiftram , ſeu Meridiem , Diaconicum appella
>

cum , uti mox oftendemus. Quemadmodum autem ,& quare triplex Concha effi &ta fuerit , fie
>

narrant poftremi ævi Græculi. Tradunt quippe Architectos facrum Bema , ſeu potiùs to $ 2100
Juozasviecov, hoc eft eam Bematis partem , in qua Altare ſtatui ſolet , ædificaturos , de lumine
> >

in illud immittendo invicem deliberaffe , ac primùm quidem unicam Concham , quam ubunge
Movoreno por vocant, velunius tenoris , per quam lux admitteretur , conficere ftatuiffe : præces
piſſe verò Imperatorem ( ita enim Codinus ) duplicem ædificari : verùm reftitiffe Archi
textos , quòd locus ille nullis exterioribus fuffultus eſſet lapideis fulcimentis, ac proinde incum
bentioneri ferendo haud par eſſet. Cumque incerti quid agerent,verfarent animum ,Imperatore
præſertim non fibi conſtante , dicenteque interdum unicum arcum ,, interdum duos, uícur cialide,
άλλοτε
MOTE Q NO, fieri debere ; tandem Angelum , Imperatoris habitu Archite &torum magiſtro ap
paruiffe, præcepiffeque, ut reipwro dúsg , feu triplex Concha fieret, & ad recov socê , pet
triplicem Porticum (ita ſuperiorem Conchæ concamerationem appellare videntur Græculi )
ſacrum Bema , velipfum Altareilluminaretur , in nomine Patris , & Filii , & Spiritus ſancti,
> >

atque ita triplicem Concham confe £tam eſſe. Quafi verò antequam operi manum admovil
ſent Archite &ti, totius ædis non fuiſſer delineata forma ac figura : quod diſertè de Sophiana
tradit Procopius , ubi de Anthemio Architetto; hunc enim condendæ ædis figuram deli
neaffe ac delignalſe ſcribit of gfenoo refícor meg algorevcilwe inde pata. Ita paſſim nugas ſuas
WV

imperitis venditant nugigeruli ac recentiores Græci. Enimverò ab hac triplici Concha Tri
choram apſidem dictam vult Salmaſius, apud Paulinum : Reliquiis Apostoloram & Manyrum in
tra apfidem trichoram ſub Altari facratis. Sic enim legendum contendit, pro trichora fub Altaria;
cui ſubſcribo lubens, cùm unicum fuerit Altare in Apſide , ſeu Abfida, atque adeò in tota
æde facra , quod & infra ſatis indicat. Nam conſtat trichora di&ta fuiffe en triclinia , quæ tri
bus cameris , conchis , aut partibus conftabant , cujuſmodi fuit illud , de quo Spartianus in
vitâ Peſcennii ; Domus ejus hodieviſirut in campo lovis, qwe appellatur Pefcennii , in guå fimula
chrum ejus in trichoro conftituit. Neque enim arridet ejuſdem Salmaſii conjectura , qui tricho
rum ,‫ و‬faftigium domus interpretatus eft. Nam hoc loco trichorum , eſt triclinium iſtius do
mus , tribus , ut dixi , cameris conſtans, cujuſmodi ſunt in antiquis Monafteriis Refectoria ,
quæ inde trichora & trichoria appellantur. Gloff. Saxon . Ælfrici: Tricorum , vel Triclinium , Ge
> >

reord -hus. i. domus refe &tionis : quâ notione tricorium , feu trichorium , ufurpat Ordericus Vi
talis lib. 111. 8 v 1. pag .495.& 603. At Joannes de Janua trichorium , domum trina convivan
tium feßione ordinatam eſſe ait , quemadmodum folent Monachi in ſuis Refectoriis confidere.
Ugutioni verò dicitur Trichorium , locus juxta ignem casså prandii , habens cameras, vel tres abe
fidas. Oftachorum occurrit in inſcriptione ad Fontem S. Theclæ , Mediolani à S. Ambroſio
exaratâ , apud Gruter . MDCLXVI. 8. Ita porrò Concha Sophiana efficta eſt, ut ultra Pilas s
& quâ parte parietes ad latera Bematis deſinunt , ſinuari incipiat in formam hemicylindris
ſeu ubi procurrere ceſſant Porticus in interiore æde : quod Paulinus de Templo S. Felicis
agens , lic deſcripfit : Totum verò extra Concham Baflicæ fpatium , alto & lacunato culmine gemi
nis utrinque Porticibus dilatatur. Addit Procopius Concha Sophianæ imminere neſcio quam
ſtructuram pleosidio ſeu bicornis lunæ inftar ſinuatam ; quæ fimul concinnitate admiratio
nem , fimul dubiæ compagis ſpecie timorem parit , ut quæ neque videatur pendere tutò ,&
quamvis firmiffimè nitatur, pericluum tamen oftencet ibi verſantibus : 078 par de pilvoedic to
αυτήέπegν Gίς ωe;σε χέσι η οικοδομίας επηρία , τη μη ευαρεπτία θαυμάσιον, τα δε σφαλερω
>

σωθέσεως δοκούτι φοβερον ή όλως. δοκεί γαρ πη κ αν βεβαίω επηωρήθαι , αλλ 'όπικινδύως Gίς
>

ενθάδε έσι μετεωeίζεται και οι λα φεεόντως ώ τω βεβαίώ η ασφαλείας εσήeμκ ). Atque illud eft
quod intelligit Agathias , dum ait Paulum Silentiarium ita ædis Sophianz Deſcriptionem
adornaffe, ut ueréhn TE siaj wnf a MOTO , res ose si sugedepepea gelpeat ,vous sou xurihnole roy Soa
>

erufeuñig megmele refúc , non omiſerit. Id etiam attigit Gyllius, fcribens extare Templi extre
mitates , alira otto Pilas projectas, in Sphæræ quartam partem resedenres, ex supera parte quiddam
>

Luna carpata in cornua ſimile preſe gerentes. Denique fupra hoc lunatum ædificium , adfurgit
fornix alius excelſior uſque ad caput immenſi iſtius fornicis, cujus tergo incumbit medix
ædis vertex , liti habet Silentiarius 1. part. verf. CCLXVI. Intra Conchæ utriuſque, ad mediæ
latera , receſſum , ait idem Procopius , columnæ à pavimento affurgunt, non recto quidem
 CHRISTIAN A. LIB . II . 43
ordine , ſed intus ſemicirculari forma diſpoſitæ , ità ut fibi invicem tanquam in choro affur
gentes , lunato ædificio ſubſint: Tútwr de dép éscreen xbovec é a édepois cioiv; Ni w Ci nati
ευθυ , εσώτες , αλλ ' άσω και χήμα το ημικύκλον ώσπερ άν χώρω αλλήλοις υπεξανισάμου και των
>

nasarw.dev oixodóunvece utwoerdes Stroxpéres Toy. Hanc Concharum partem columnis adornaram
to xlorcdes videtur appellare Pachymeres lib. 1. cap. 1 x. Conchæ præterea appellatione non
ſemel donant ſcriptores Baptiſterium Lateranenſis Eccleſiæ , quam Concham Paragonicam , in
terdum Porphyream
XXXV .
, Conftantini vocat Joannes Hocfemius in Engelberto à Marca Epiſcopo
Leod. cap .xxxv. Concham Porphyrı ticam , Magnum Chronicon Belgicum pag. 160. in quâ ,
ait idem Hocſemius , intravit Conftaniinus Paganus, & ibi lotus fuit: de quo Conſtantini Ba
ptiſterio agunt præterea Theophanes an . XV111 . Conſtantini,& Anaftafius in vit. PP. pagg:
14. 23. 28. Ab ejuſmodi perinde ſtructuræ formâ diétum fuit Teixolgov, Triclinium in Pala
tio Conſtantinopolitano , cujus mentio eft in Chronico Alexandrino pag: 734.& apud Leo
>

nem Grammaticum pagg. 455. & 497. ut & aliud in eodem Palatio Triclinium , Endrorgon
nuncupatum à feptem Conchis , quibus conftabat , in quo habita legitur Collatio Catholico
>

rum cum Severianis, Juſtiniano imperante ,quæ habetur in Conciliorum Codice : quod vi
detur idem effe cum eo, quod Hepta nudè dicitur apud Liberatum Diaconum cap. 1 x . Ob
fervanduin denique iteavsolg we appellari ab Evagrio ipſum Bema cancellis ſuis clauſum .Aië
enim Sophianæ ædis longitudinem à portâ Templi Conchæ obverſâ , ad ipfam Concham ;
év To Tas araeroxT8 XQMsepeitdi guerra, pedum effe cxc. totius verò Templi longitudinem
effe pedum colx. Unde confici videreçur longitudinem Bematis fuiffe pedum ixx, reli
quam fuiffe in Nao & Pronao , vel , ſi mavis , Narthece, niſi in hiſce menſuris recenſendis
Evagrii codicem mendo non cărere conſtaret : tametſi ex rdis Ichnographiâ quaim damus ;
mediam Concham longiùs reledere planuin ſit, quàm quæ ad latera extant , continereque in
receſſu ad minimum pedes .... Quod porrò ultra Concham procurrit fpatium , ita deſcribit >

Silentiarius parte 1 : CCXXXV.

Tle de pet' endegetul ü @ geteegis apapiña sepridgıç
Ες βάσιν ευθύγραμμα ,‫ ز‬ύπαρθε 3 κύκλω αύτυξ ,
Σχήμασιν 8 σφαίρης αναλίΓκι , αλλά κυλίνδρα
Ανοιχα τπμνο μύοιο.
Hano, inquit , majorem Concham excipit contameratio validis incumbens fundamentis, in ima quis
dem partein reétas ducta lineas,Supermè verò in orbeni compofita : neque tamen circuli omnino ,fed
cylindri bifariam divili figurefimilis.

LI .
À B SI D A.
M verò majorem Concham , quæ Græcis ſcriptoribus nudè Kórus dicitur , Latini infe
>

JA.
rioris ætatis paflim Abfidam appellavere. Diſertè enim Paulinus Epift. x 1 1. Abfidam cumi
Concha confundit. Nec abludit Valafridus Strabo lib. de Reb. Eccleſ. cap. v r . dum ait ob
fidam eſſe exedram ſeparatam à Templo, & Grace Cyclon vocari : xúsenov enim , vel certè xúna 10V;
appellatam eſſe Concham à Græcis, docemur ex Anonymo: aiddiwr.Ø ciosopeúectoy enαν τα
Ολύμαι ( f. ελήματι το καλουμλύω Κικλίω , όπερ Έξιν ακάτω βαθμίδων και το Αγια αγίων
megang petosv. Neque aliâ appellationequàindfidos, Concham Ecclefiæ fan &tæ Sophiæ Ni
cænæ donavit Gregorius Cæfarienſis Orat. in Nicænos Patres ; ut Concham Novæ Ecclefiæ
in Palatio à Baſilio Macedonie excitatæ , Photius in illius defcriptione, hiſce verbis : ☺ö Said
con guarasnieis aoegelegrefin dalis, in Mopoñas Nopaive weedspotid stoji Fornix verò facrario inædifi
catus , Virginis Deipara imagine corufiat .Ædium quippe ſacraruin Conchæ in fornicis , vel ar
>
.

á oc ſpeciei ſupernè effinguntur . Eſt enim dafir, in Gloff . Gr. Lat.forfex , arcus;
cus , ſeu lid 7

fornix. Et apud Ælfricum in Gloff. Saxon . Abfida , dicitur effe Sineeinalt clevfa , id eſt, rotun
>

da concameratio , vel Porticus. Hinc S. Hieronymus lib. i i . in Epiſt. ad Ephefios , dixit,

in fumemo (ali fornice, & , ut ipfo -roerbo utar , apfide. Verùm fi res ſtričtè accipiatur , aliud fuit
Concha , aliud Abfida. Namn Abfida propriè eft ipfe ſemicirculus , " pixuna &, qui ab inferiori
>

Duorusneix parte in altum aſſurgit , & in apfidem , feu arcum ; aut ſemicirculum ſinuatur :
Coneha verò, ipfius Apſidis pars interior in Conchæ ſpeciem fupernè canierata , curvata , &
ſinuata. Unde rectè Paulinus Apſidem à Camerâ , interiori ſcilicet, diftinguit : Aplodem folo
& parietibusmarmoratam camera muſivo illufa clarificar. EtCaffianusCollat. XXI v.cap. vi.Velut
fi quis apſidis cameram volens in fublimeconcludere. Apſidem porrò & abfidem dici vulgò , ideni 2

annotat Paulinus. Siquando autem plura effent Altaria in Templo , aut æde ſacrâ ununia

quodque abfidam fuam habebat. Leo Oft. lib. III. cap. XXVIII. unicuique Altari fua abfida.
4

Præcipua verò , Mediana & Major eidem ſcriptori dicitur eodem cap. uit & lib. 1. cap. 19. 1x
In
fiij
 O P O L I S
45 CONST ANTIN
Bafilica, abſida media , ad quam per ołte gradus afcenditur. Ubi obſervandum partem iftam
Templi facratam editiorem effe, & ad eam per plures gradus perveniti : unde Bópolç no
men illi inditum non inſulsè opinantur viri docti , quidquid alii reclament . Quæ quidem
ſententia firmari præterea poteſt ex Evodio Ufaleriſi lib. 11.de Mirac. fancti Stephani cap. 1.
ipfaque etiam per fé gradus abfide conſcendens, univerfis eminus confpicienda aftabat. In confeſſo
tamen effe debet , in pleriſque ſcriptorum locis , in quibus Abfidarum fit mentio , id voca >

buli pro toto Bemate , id eft , eâ Templi parte , ubi ta dzsa ots' dziwy peragebantur , ufurpari;
>

quemadmodum nóizle uſurpant Græci. Panegyricus Berengarii lib. v.

Talibusare adeunt geſtis apſidafacrata
Lumina terrarum .
Ita paſſim apud Gregorium Turon. lib. 11. de Mirac. S. Martini cap. XLVII. Anaftafium in
vit.PP.pag . 13.17 :32.150.160.166. edit Reg .Walterium Aurelian .Epiſcop.in Capitul.cap.iv.
S. Althelmum de Laude'virginit.apud Caniſium pag. 816. Petrum Diacon. lib.. iv. Chr. Ca
fin . cap.111. Petrum Damian. lib . 111. Epiſt. viii. Candidum Monach. apud Browerum in
Annal. Fuld . pag. 116. Auctorem Chronici Fontanell. cap. x I v . XVI. & aliquot alios. Sed ut
plurimum Ablidam dici à ſcriptoribus ipfam Concham , vel ipſam ſacram Menſam , ſeu Altare
> >

conſtat: verbi gratiâ , cùm in Abſidis repoſitas Sanctorum Reliquias fcribunt, quas fubAltari.
buis , & intra Altaria recondi ſolitas nocum eſt , ut S. Auguſtinus Serm. xxxil, De diverſis
cap. 111. Gregorius Turon. lib. x. Hiſt. cap .XXX 1. lib. 1. de Mirac. cap. LXIII. Anaftafius in
Gregorio I V. PP. pag. 166. Paulinus Epift. xii. ad Severum , Evodius Uſalenſis lib.I.
de Mirac. S. Steph.cap .111.Rodulfus Preſbyter in vita RabaniMaurin. XXV11. Auctor Chro
nici Fontanell. cap.11. Andr. Silvius in Chr. Marcian. &c. Cùm igitur Ablidanihil aliud fit
fornix , ſeu arcus ; non mirum fi in cæteris
. , Liam prophanis , vocem hanc
quam
uſurpent ſcriptores ut Anaſtaſius in vitis Pontificum Rom . pag. 127. 129. 162. Leo Oft.
lib. 111. cap.II. & Petrus Diac. de Viris illuftr. Caſin. cap. XVIII. Denique Exedram vocat
Abſidam , ſeu Concham , Valafridus Strabo loco fupra laudato : quia , ut auctor eft Euſebius in
Hiſt. Eccl. ædificia Templis adjuncta , & ab iis quodammodo ſeparata, Midpus appellabant.
1 Ejuſmodi enim erant Conchæ , quæ etfi ædium facrarum non modò pars , ſed etiam ſacratior,
effent , extra ipfas tamen procurrebant , & ab iis quodammodo ſecludebantur : Exedra, in
quit, est Abfida quedamſeparata modicum à Temple,vel Palatio, di& ta inde, quod exira hareat:
quaſi vocis iftius etymon à Græcis non effet arceffendum . Per Exedram igitur , Abfida, feu 3

Concha , intelligi videtur apud fanctum Auguſtinum in Geſtis cum Emerito Donatiftarum
Epiſcopo : Cùm Deuterius Epifcopus Metropolitanus Cæfarienfis unà cum Epifcopis in Exedram
proceßiſet, -ſcilicet Ecclefiæ majoris Cefaria , &c.

> LII.
FENESTRÆ CONCH Æ .
ED
. Abfidam di&tam
Ed nondum planè fum affecutus , cur Ifidorus lib. v. Orig..cap.vint
haufit
fcribat , eo quod lumine recepto per arcum r?eſplendeat : à quohabet in eandem fen
quæ
centiam idem Valafridus Strabo: Abſida , inquit , Græcè, Latinè lucida dicitur, quia lamen acceptum
perarcum intromittit. Neque enim commune aliquid habet Abſida cum lumine ; nifi fortè cam
Conchæ partem ſuperiorem , per quam lux intromittitur , Abfidam dictam proprio vocabulo
cenſuerint, quâ ipſa ſcilicet Conchæ Aplis circinatur , & in conchæ fpeciem interiùs finua
tur & effingitur. Obſervat enim Silentiarius ſuperiorem Conchæ partem in dorſa diſpertitam ,
quinquefariam ſeparata ac diviſa lucisreceptacula , levioribus vitris operta , continere. Itaille
> 2

part. 1. verf.cclxxIv.ubi de Concha :

Algή
κηγείσα 3 νώτοις
Πένταχα μοιρηθέντα δοχήϊα φωος ανοί ,
Λεπαλίοις υάλοις κεκαλυμμένα και τη μέασης
Φαιδρον απασράουσα φαεσφόρος έρχεται ήώς.
Dorfis autem difpertita , quinquefariam ſeparata ac diviſa lucis receptacula aperit , levioribus vitris
operta ,per quorum medium belle coruſcans ingreditur aurora. De feneftris Abfidarum agit Anafta
líus in Leone II 1. PP. Simul &feneftrasde abſida ex vitro diverfis coloribus conclufis , atque de
Cotavit. Et Paulinus Nat. 1x.
Et aperta perarcus
Lucidafrons biforesperfundererintimalargo
Lumine , con picuiad faciem converſa
ſepulchri ,
Quo tegitør pofitoſopitus corpore Martyr.
1 Vitrcarum porrò feneftrarum , qux vitro in tenues laminas fuſo obdu&tæ erant , meminiſſe >
 CHRISTIAN A. LIB. III. 47
Hieronymum , pridem obſervaruntvirido &ti. Leo Oſtienſis lib. 111. cap. XXIX. * XXXII.
2

Feneſtras --- plumbofimul ac vitrocompactis tabulis ferroque connexis inclufit. Harum uſum ſerius
ad Britannos cranfiffe tradit Beda lib . 1. de Wiremuthenfi Monaſterio , ſeu in Vita S. Bene )

di&ti Biſcopi cap . v.

LIII.
MENS A SANCTA.
Nmedia ac majori Concha erat dzia rednesa , ſeu ſancta Menſa. Epiphanius Hagiopo
.

lita de Locis SS. sedis aratonle örtel xróvw ws Szo Algsvipato oxígou si norgen , roy isatay
Teemad, év Joe agroupgai ó llatelupums. Ad orientem columnarum , poſt quoddam intervallum , eft
Concha, a ſtatmenfa in qua Sacra operaturSacerdos. Sic autem appellabant Græci Altare præci
cipuum , ſuper quo su djou fiebant ; ſeu Chriſti Corpus conficiebatur: Latiniſanctam Menſam
>

vocant. Nicolaus I. Papa Epiſt. 1 1. Altare ſanctum in quo Deo Omnipotenti ſacrificiorum votaper
Solvimus, lapis eſt naturaliter communis , quia verofacratum eft Dei adjutorio , e benedi tionem
Suſcepit, Menſa fancta efficitur. Amalarius Fortunatus lib. 111. de Ecclef. Offic. сар. XXI. ità
di&tam cenſet, quod fit Menſa.Domini ,in quâ convivabatur cum Diſcipulis. Cui ſuccinit Germa 1

nus Patr . CP. η αγία τράπεζα τζιν αντί της τραπέζης τα Χριστού , σω τους μυςας. Sacra Menfa
vice eft mense Chriſti cum fuis diſcipulis. Ait præterea facram Menſam ſepulchrum Chriſti re
prafentare : η αγία τράπεζα όξιν αντί τύ τόπου της ταφής, εν ή ετέθη ο Χeισος, αν η Φρόκειται και
: >

αληθωός και ουράνι G- αρτος , η μυσική και αναίματος θυσία . Sacra Menfa υίce et loci pulchrs
>

in quo pofitus est Chriſtus, in quo proſtat verus

m ac cel
estis paris , myſesticum & incruentum facrificium .
Et cercè Menſam veteribus dici ſepulchru , vel quod pofterior Tumbam appellavere , docet
>

vecus Inſcriptio , quæ extat Mediolani in Monaſterio S. Ambrofii : MM. MINICI Æ. RV

>

FIN Æ . QVA . VIXIT . ANNIS . XXII . MENSE . V NO . DIE BV S. XXIV . MINICIA . DO

MICIA . SORORI . POSVIT . MEN SAM . CONTRA . VOT V M. Alia Brixiæ , ad S. Fauſti
num : ATTIO . PROCVLO . LECTORI . FILIO . DVLCISSIMO . QV I. VIXIT . ANN .
XVIII . M.VIII. FABIA . SECVNDA . CONTRA . VOTVM . MENSAM . POSVIT . B. M.
Alia ſuggerimus in Gloſſario nuper edito. Denique Menſe nomine priſcis Chriſtianis videtur
nuncupatus locus in quo ſanĉłi Martyres quodam
modo immolabantur dum vitam pro
Chriſto effundebant, quemadmodum Chriſtus ipſe in facrâ Mensâ à Sacerdotibus , in ſacro >

fan &tis Miſſarum Liturgiis , quotidie immolatur. Quâ quidem fignificatione , Carthagine
Menſa Cypriani appellabatur locus , vbi martyrium confummavit ſanctus Cyprianus , & ubipoſt
modum in memoriam Menſa erecta eſt , non , inquit S.Auguſtinus Serm.cx111. de Diverſis,
>

cap. 1 1. quia ibi eſt unquam Cyprianus epulatus ,fed quia ibi eft immolatus. Extant fermones ali
quot ejuſdem Auguftini ad hanc Menſam habiti , cujus idem præterea meminit EnarratIX . in
Pſalm . XXXVIII . & 1xxx . & Serm . cc XXXVII.de Tempore. Narrat Sozomenus lib. I X.
cap. 1. & ex eo Nicephorus Call. lib. xiv . cap. 1 1. Pulcheriam Auguftam , Theodofii Junioris
ſororem , facram Menſam Majori Ecclefiæ Conſtantinopolitanæ , ſeu ædi Sophianæ Conſtan
tianæ , auro & lapidibus pretioſis inſignem & divitem obtuliſſe , & inſcriptionem in rei memo
>

fiam pofuiffe : οκ χρυσού και λίθων τιμίων θαυμάσιόν τη χρήμα θεαμάτων κάλλισον , και της ιδίας
>

παρθενίας , και της και αδελφού ηγεμονίας και Γεραν ανέθετη τράπεζαν αν την εκκλησία ΚΠ. και ότι τα
μετώπου της τραπέζης κα,ι ως αι πάσιν έκδηλα ή , αι δε έπραξεν. Εx auro & Lapidibus pretieffs quod
dam donarium , operum qua fpectantur longè pulcherrimum , ſacram Menfam in Eccleſia Conſtantie
nopolitana pro virginitate fua ,& pro fratris imperio dedicavit :: & infronte ipfius menfe, ut cunctis
conſpicua effent, hæc eadem infcripfit. Neque minori magnificentiâ , aut parciori ſumptu, facram
aliam Menſam in nova æde Sophiana erexit Juftinianus , ut quæ tota auro & lapidum pretio
forum fulgore coruſcabat. Silentiarius part. I 1. verſ.cccxXXVII.
αφνqών δε λίθων ποικίλλεται αλη.
Sed & mirabili & inuſitato opere , & inauditâ hactenus materiâ confecta erat. Conſtabat
enim , fi ſcriptoribus Græcis fides , auro , argento , cryſtallo , cæteriſque metallis pretioſio
ribus ; præterea margaritis , & omnis generis lapillis comminutis, fimulque permiſtis, con
Alatis & liquefactis. Codinus : Tle TEte cizícev mesuv , megonadtoré pefu TEXuítas, ébouliusato
βαλείν αυσον και αργvesν , λίθους το τμίουςοκ πάντωνκαι μάρμίτας , χαλκο , σίδηegν , μόλυβδος,
>

υελον , και πάσαν ύλω τεβιμμλύω , και κααμίξαντες αμφότερα και τα χωνεύσαντες , έχωσαν αββάκιον
TE >

Sacre verò menfe accitis opificibusjubebat imponi aurum argentum , lapidefque adinodum pretiofos,
margaritas , area numiſmata , ferrum ,plumbum , cryſtallum , es omnem materiam comminuiam : hec
2

diverſo modo permiſtentes , á in furnacem conjicientes , abacum fuderunt. Eadem iiſdem penè
verbis habet Anonymus, hæcque fubdit: Tás yap' Secontaj se si dos ñ divins carrélns, tj 8x ix
πλαγείη , ήที่ τις δωήστία καανοήσαι αύτίω , 24α το πολλας Βοιας και στιλπνότητας εναλλάσσειν , ως 2
 N OPO LIS
TA N T I
48 CONS
η αυτής είδος δράθα , ποτέ με ευίζον,, άλλω δε τόπω αργείζον , εις άλλο δε μέρος σαπφειο
είζον ξαφράλλον , και απλώς ειπείν Σπορέλλουν οβ'. κοιας και τας φύσης και λίθων, και μαρι
Trãi, ros Távtwv JS Metálav Quem enim ipſaſe oculis ingerens facræ menfe fpecies in stuporem
S

non agai? quiſue mente aſſequipoßit, quod longè plurimos alios ex aliis colores ac micatus muter?
ita fcilicet,si ejusquandoqueSpécies duro rutila videatur,alias argenti candorenitere, modòSapphy
rinum fulgorem radiate, aique ut verbo dicam , duos fupra octoginta colores pro fpecierum varietate,
lapillorum , unionum , cunctorumque metallorum , evibrare. Nec diffentit Nicetas in Murtzuphlo
>

cap. 111. qui de facræ Menſa Juſtinianeæ materiâ hæc fcribit: H sefer Juwegs Comeda, to ir
πασών τιμίων υλών σωθεμά στιώτετηγμένων πυρ και χωρησασών αλλήλαις εις ενός ποικιλοχόου
κάλλους Ρβολίω οξυσία τω όντι , και αξιαγκίσου παρ' έθνεσιν άπασι , &c. Nam facra Mcn/ εκ
omnis generis pretiofis materiis conflata, in excellentispulchritudinis varietatem , omnibus gentibus ad
mirabilem in frusta eft diffeéta , &c. Præ cæteris verò facram hanc Menſam graphicè deſcripſit
Cedrenus , & infcriptionem , quamin orbe pofuit Juftinianus , exhibuit: Τόπι ποιεί και τίω
>

Από π
αγίαν Τράπεζαν και έργον αμίμηον. πο το δ ευσε και αργύρου, και λίθου παντοίς, και ξύλα ,και με
ταλλε, και είδος αλλε , όσα τε γη φέρς , και θαλασα, και πας ο κόσμο , οκ πάντων σωάξας τα
μου κρεί η ονα και τμιώτερα πλείονα και τα 3 έλαήω ενδεέστρα , τα πηκτά τήξας και τα ξυρά επέβαλεν και
και όπως είς τύπον Έπιχέας και αξέπλήρωσεν αυτίω, όθεν και ποικίλη φαινο μύη,θάμβω παρέχε τοίς εις
αυτο ατενίζεσιν ,βπιράμας νοσθεν του πι. ΙΑ . ΣΑ. ΕΚ. ΤΩ Ν. ΣΩΝ. ΠΡΟΣΦΕΡΟΜΕΝ.
ΟΙ. ΔΟΥΛΟΙ, ΣΟΥ . ΧΡΙΣΤΕ , 1ΟΥΣΤΙΝΙΑΝΟΣ : KΑΙ. ΘΕΟΔ Ω ΡΑ . Α . ΕΥΜΕ.
Ν Ω Σ . ΠΡΟΣΔΕΞΑΙ. ΥΙΕ . ΚΑΙ. ΛΌΓΕ . ΤΟΥ. ΘΕΟΥ. Ω. ΣΑΡΚΩΘΕΙΣ. ΚΑΙ. .

ΣΤΑΥΡΩΘΕΙΣ. ΥΠΕΡ. ΗΜ Ω Ν. ΚΑΙ. Η ΜΑΣ. ΕΝ. Τ Η.. ΟΡΘΟΔΟΞΩι. ΠΙΣΤΕΙ. .

ΣΟΥ. ΔΙΑΤ Η Ρ Η Σ Ο Ν. ΚΑΙ . ΤΗ Ν. ΠΟΛΙΤΕΙΑ Ν. H N. Η Μ Η Ν . ΕΠΙΣΤΕΥΣΑ Σ :

.

ΕΙΣ . ΤΗΝ ΙΔΙΑ Ν . ΣΟΥ. ΔΟΞΑ Ν. ΑΥΞΗ ΣΟΝ. ΚΑΙ , ΦΥΛΑΞΟΝ. ΠΡΕΣΒΕΙΑΙΣ.
ΤΗΣ . ΑΓΙΑΣ. ΘΕΟΤΟΚΟΥ. ΚΑΙ: ΑΕΙΠΑΡΘΕΝΟΥ , ΜΑΡΙΑ Σ. Sacram quoque Μen .
Jam tum fecit, opus imitatione nulla & quandam . Constabat anto , argento , omnis generis lapidibus ;
lignis, metallis, omnibufque rebus guns terra fert,& mare ; ca torus mundus. Ex omni materiapre
tiofiora plura, viliora pauciora collegerat : liquatifque iis que flaant,ficca illis immiferat, ficque in
formulamfundens abſolverat. Itaque varium illåd opuscontsentibusftuporem injiciebat. In orbem
hanchabuit infcriptionem : IVA DE TVIS TIBI,OFFERIMVS SÉR VI TVI, CHRISTE ,5 IV
STINIAN VS ET THEODOR A : EA TV PROPITIVS ACCIPE , FILI DEI VERB V M ;
QVI NOSTRI CAVSA CARNEM ASSYMPSISTI , ET CRVCI AFFIXYS FVISTI : ÁC
NOS IN RECTA TVI FIDE CONSERVA : ET QyAM NOBIS COMMISISTI REMPV
CLICAM 2, EAM AD TYAM GLORIAM AVGE AC TVERE , INTERCEDENTE SANCTA
1

DEIDARA VIRGINE MARIA. Denique facræ Sophianæ Menſæ materiam ele&trinám quo
dammodo fuiffe docent Gloff. MSS. quæ aſſervantur in Biblioth. Regia , codd. DCCCCXXX.
MDCLXXXVIII. & Μ Μ Ι.ΧΙΙ. Ηλεκδον χάλκωμα καθαegν, ή αλότυπον χρυσίον με μιγμένον
και

θέλω και λίθοις , οίας ή καασκευής και αγίας Σοφίας ξαπεζα. Νeque facra duntaxat adis So
!
phianæ menla ex liquatis vel contufis pretiofis ejuſmodi materiis conſtitit , ſed etiam ea ,
quam in Novâ à ſe conditâ in Palatio Eccleſiâ ftatuit Bafilius Macedo , ut auctor eft in illius
Vita Conftantinus Porphyrogenitus cap. IV . Και αια αιερα βάπεζα Bξ αργύρου πάντα αει
κεχυμβίον έχονός καια χρυσόν και και λίθοις τιμίοις εν ώραέιτών ήμφιεσμένοις πολυτελών του σύμπηξιν
και

soy ousad égouow Es ipfefacra menfa , omnia ex argento cui fuperfufum eft autum , lapidibusprea
tiofis, margaritisfuperpofitis, ampliſſimi pretii compactionem & conſtructionem habent. Et Photius
indefcriptione ejufdem Templi , menfam illius facram , feu θείαν βαπεζαν ευσε π θαυμα
OTÓTE GV owe Jupes , facram menfam , auro mirabiliorem compofitionem , vocat. TheophanesCera
meusOrat. Lv. de æde S. Petri in Palatio : H dit geide Edipreba Σ TE apyvegu rej zguos
ευσε nesuspur
gais aiased ifyou no lontanate toy geaTluí. Divinaſedenim menſa auri argentiqueplendorefulgurans
ſpettatorem attonitam tenet Sed facra hæc menſa primùm à Juſtiniano confe&ta caſu Hemiſphærii
qui anno X X XII. ejuſdem Juſtiniani accidit, contrita & comminuta eft, ut Cedrenus, Zo >

naras, & alii cradunt. Unde conjicere eft aliam ejuſdem materiæ & operis confectam ab ipſo
Juſtiniano, qui candem , quam in priori, inſcriptionem poſuit , fiquidem in ſecunda facræ
Menfæ inſcripcione Theodoræ mentio facta fit, quxante caſum Hemifphærii obierat.Menſam
hanc poftmodum direptam , & in partes confractam à Francis, qui Conftantinopolim expu
gnarunt anno MCCIν. tradit Nicetas loco citato : Η μία εν θυωeoς βάπεζα κατιμαθη
και διεμερίθη 6ίς σκυλευταίς , ώασερ και πλάτος άπας ο Γερος εσέτος το πλήθος και και τις αλλαΐων
απέρανος.
orée @vles. Sacra verò menfu –
- infrufta est dilecta , & inter milites distributa, ut
#1& omnesfacte
opes tam immenſa, e infniti fplendoris.

LIV.

.
 CHRISTIAN A. LIB . III. 49

LIV .
GRADUS SACRÆ MENSÆ.
1

ACR a porrò Menſa Sophiana altiùs eduéta erat , & ad eam gradibus aliquot pervenie.
ate d Codinus ex Bibliotheca Regia: Edinosv Irsivicvo's orszevody, nog slew ondhav cv xua
Selbatur. w .
κλω , δίαε ίσαντα οι ιερείς εις η απάζεθα τίω Γεραν βάπιζαν. Ubi Goarus obfervat σκάλας ,
Græcis hodiernis gradus appellari. Hinc Symeon de Templo : roj érenprefúor de tij ngumesa
golov ( Suorasnelov ) Ws gegro © £ 8.

LV.
COLUMNÆ SACRÆ MENSÆ.
JE
N
verf. ccCX XXV.
,
nis innixa & ſuſtentata , fundamento perinde aureo incumbebat . Silentiarius part. I I.
κίοσι δε χυσίαις ιερής πάΓευσα δαπέζης
Nώτα κατηρείσαντο , η ευσέων τε θεμείλων
ΙαΙα , αφνοιών τε λίθων ποικίλλεια αίγλη.
Columnis verò aureis facræ Menſa ex auro omninoconflata tergafuftentantur, aureiſque perindefan
damenris incumbit illa , pretioſorum lapidum fulgore variegatur.Anonymus : worému SEV V Tow
της έςησε κίονας ,, καιry αμφις δλοχεύσεις ή λίθων πολυτελών. Has altarium columnas ut plurimum
amplexari ſolebant , qui confugiebant in ædes facras , veluti ad aſylum . Theophanes de Papa
> >

Vigilio pag . 191. O Ö 0061 Selç olul opylee tê Bagniws , TTS suorasneip Zeppis iš Maptuess Mo
νης ' Ορμίσδου οροσέφυγω , κακείθεν ελκόμα , κατέχει τις βασίζοντας το θυσιαςήeμον κίονας,
roj Cútoes K& TÉSSERLEV , Bapis av, rj méyas TĘS odugn ille imperatoris iram veritus , ad Sergii Mar
Tech >

tyris altare , quod in Hormifda Monasterio ere tum eft, confugit; à quo vi revulfus ; apprehenſas al
>

taris fuffulcientes columnas , ui qui gravis erat ca corpore validus ,ſecum traxit,& evertit. Vigilius
>

ipſe in Epift. encyclicâ : Cùm à ſancto ejus altare iratti pedibus traheremur, columnas tenuimus
& ſuper nos etiam ipſa Menfa ceciderat, nifi Clericorum noftrorum fuiſſet manibus fuftentata. Epiſtola
Clericorum Italiæ to. I. Concil. de eodem Vigilio : Quo viſo, Sanétus Papa columnas altaris
complexus eft. Theophanes pag. 318. EŲpev Tibielor negruota tuiją zenei to'xtoverior o dzias
Gaze?ns 78 Juozasne's civías eo puntoegs. Invenit Tiberium una manufančte Menſe columeliam
fan&tuarii Deipara complexum . Ét Gregoras : Oi iluseniouto tu no feiav pamelaw, now lind
Tow tle surionov Hi verò facram Mexfam , & ejus columellam complexifunt. Ubi unicâ columna
>

altare interdum ſuſtentatum videtur indicare Gregoras : neque abs re , cùm obſervare liceat,
cx Euchologio potiſſimum , apud Græcos altaria , ut plurimum lapidea , quandoque quatuor
in angulis , columnis , fæpe etiam unicâ ac mediâ innixa, ita ut omnia fub. iis aperta omni
bus fint, atque obvia ; aliquando ſolidå baſi , vel lapideâ , vel lateritiâ , vel cæmentitiâ fuf
fulta. Vide Aimoinum lib. 11. Hiſtor. Franc. cap. XXXII . & Anaftafium in Leone II 1.
pag . 126 .

LVI.
M АA RE.

Doit denique Anonymus , ut & Codinus , facræ Menfæ Sophianæ Mare lapillis &
A.multo auro fuiffe exornaτιum : τιμή τε θάλαασαν αγίας δαπέζης 3ξ αιμήτων. λίθων πεποίη
net , nje natezzúcw osv åutlu . Meminit etiam iſtius facræ Menfæ loci Euchologium Gr. p . 499 .
ubi de Officio Magni & Angelici habitus : Αφ' εασέρας είσφέρονται ταιμάτα το μέλλονες λα
βείν το άγιον χήμα , εν τω αγίω θυσιαςηρίο, κει αποτίθενται αν του θαλασιθίω σ αγίας βαπέζης
2

Veſpera precedente fanétum habitumfufceptari veſtimentum ad fanétum altare afportantur, & inlana
ita menſa mari reponuntur. Quo loco Goarus Jánawav, & Jangaridov, cavum Menſe receſſum
Serdang ſeu aquarum receptaculi.
interpretatur , appoſiteque ita dictum obſervat ad inftar Juréans,
quod circa altaria ad abluendas victimas apud Judæos extrui ſolebat, ut eft 11. Reg. cap.
XVIII. & 11. Paralip. cap. IV . verſ. vi . de quo Villalpandus to. 11. part. 1 1. cap.XXXIV.
Paulinus Nat . IX.
bo

CP. Chrift. lib. 111. g

 CONSTANTINOPOLIS
Namque tenes etiam magna Salomonis in ade
Quam fuerit decori ficcum Mare : quod ſapiens Rex
Ære fudit folido , tauris fufpendit ahenis .
Videtur autem pars illa facræ Menfæ Jepaíawe vocabulo deſignari à Silentiario , ſeu funda
mentorum , quæ aurea perinde fuiſſe ſcribit :
και κυσέων τε θεμείλων
Isatay.

LVII .
CIBORIU M.

mereMenfæ
Seedu£tum imminebat ciborium : ita autem appellabant umbraculum quoddam alcius
, quo univerſa Menſa ſacra tegebatur. De nominis ratione non omnino conftat.
Notum eſt ex Achenxo & Hefychio ; x16álcov effe apud Ægyptios gerius poculi. Porphyrio
ad illud Horatii lib . II . Od.vil .
obliviojo levia Maßico ciboriaexple ,
Ciborium aiteffe poculi genas ; in modum foliorum colecafiorumfactum. Ex quibus videtur Cibo
rium ita appellatum fuiſſe , quod fupernè clauderetur in modum ejuſmodi poculorum , quo
rum opercula in formam acutiorem definunt; nam ea fuit Ciboriorum forma. Alii à ribo , vel
XiEwrès deducunt , quæ voces Græcis arcam ſonant: & ita Germanus Ciborium non femel vo
x16áelde noi
cat. At cæteri xıbwelou voce ut plurimum utuntur : Chronicon Alexandr. p .892. To'xbúela
.

áma neipanasa polerto. Kibovecor habet etiam Theophanes an .Xxx11. Juſtiniani. Quatuor
potiNimùm columnis , quæ ad facræ Menfæ , uti vocant ,, cornua exurgebant à pavimento ;
totum Ciborii opus inſiſtebat : ita ut , inquit Germanus Patriarcha CP. quod intra eum am
bitum includitur facrum fpatium , & Ciborio deſuper veluti Călo operitur & contegitur ;illud
>

fit, de quo Propheta dixit , operatus eft falutem in medio terra Deus : oi :01 Tx tépesas ouegevo's
:

μό ο επάνωθεν της αίας τραπέζης δεόφιον απαρίζουσιν , ώς δ'λω και γω ορίζονται το ζωο τεσά-. ,
egoν oκιόνων τε ειρη μελώου κιβωeίου συΓκλόμδυον , ή ωειξαφό μενον ιερόν έδαφα , αν πληρούτα
και ο Πegφητικός λόγος και ο λέγων , Ειργάσατο σωτηeίαν εν μέσω της γης και Θεός. Pulchre autem &
eleganter deſcribitur Ciborium Sophianum à Silentiario part. II. verf.CCCIII.
Χρυσείης δι' εφύπαρθε παναγκαύτοιο τραπέζης
AWET O cúpuré eu dor és tege trupy o dvísu
Τετραπόesις αψίσιν επ' αργυρέησι βεβηκώς.
Κίοσι δ ' αργυρέοισιν άείρεται , ών όπι κόρσης
2

1 Αργυρέους ίδρυσε πόδας τετράζυγος αψίς.

Atfupra incontaminatam menfam vaſtum in aëremimmenſa turris exurgit : quadrifdis verò argenteis
arcubus incumbens , argenteisperinde columnisattollitur, inquarum vertice argenteos pedesftatuitarcus
>

quadruplex. Quatuor igitur columnis , iiſque argenteis & ingentibus , quibus ex eodem me.
callo quatuor innitebantur arcus , totum incumbebat Ciborii opus. Arcuum autem Ciborii
non ſemel meminit Anaſtaſius. In Leone III. Fecit in circuitu Altaris ubi fupra , alia vela
cl'ra holoſerica rolata , que pendent in arcu de ciborio numero quatuor. De columnis verò Ciborii
.

argenreis egit Anonymus : έςησε και κίονας ευμεγέθεις και ως αρwesχύσος , σω τα κιβωeίου και
of retw . Anaſtaſius in S. Gregorio I. PP. Hic fecit B. Petro Apoftolo ciborium cum columnis
fuis quatuor ex argento puro. Idem in Leone II 1. Fecit in Baſilica B. Pauli Apoftoli Ciborium cum
columnis fuis mire magnitudinis & pulchritudinis decoratum ex argentopuriſimo , &c. Ibidem :
6

Fecie inBaſilica B. Petri Apostoli fuper Altare majus ciborium cum columnis ſuis quatuor ex ar
gentopuriſsimo deauraso , cum diverfis Historiis miræ magnitudinis mirificè decoratum , quodpenſat
>

libr. M MDCCIV. Ciborium ipſum , quod dwegérreuson fuiffe perinde prodit idem Anony
mus , cujuſmodi paſſim deſcribuntur Ciboria apudeundem Anaſtaſium , in immenfum , veluti
turris , attollebatur ; quæ ſenſim in acutum verticem definebat , pini ferè inftar, niſi quod in
imâ fui parte o & tilatera , ſeu in octo latera diviſa erat , quæ ſurſum ſeſe efferentia , trigoni
fuperâ parte longioris, ſingula ſpeciem efficiebant. Sed præſtat ipſum audire Silentiarium :
Υψόθ δ' αψίδων αναπίνεται ολα τε κώνου
Είκελον, αλλ ' ού παμπαν ομοίϊον. ου γδ έλίσει
Ν(όθεν ευκύκλοιο σίτροχον αύτυγα πόζης.
Αλλά τις οκτάπλευρος έφυ βάσις , εκ δεκελεύθου
Ευρυτέρης και βαον ές οξύ κόρυμβον ανέρπει.
Ωκτώ δι' αργυρβας τανύξ πλάκας και αρμονίης 3
Ζευγνυ αξύης δολιχη ράχες , ίσασα , αν και τριγώνοις
Ειδομλύαι μίχουσι πόρους οκταζυγος oύμου
Eisly integrefúous kopuoñs on piñioy o'rpas.
 CHRISTIAN A. LIB . İNÍ
III . si
Süpra arcas protexditur velut conifigura , non tamen ei omninofimilis : neque enim in imo reretem you
tunde marginis curvaturan circumvolvit ; fed enafciturquadam ocło lateribus constans bafis quaex
latioreambitu fenfim in acutumfaftigiumſéfe exporrigit. O to verò argente'as tabulas expandit ; em
qua ita invicem cohærent , longior fpina enafcitur: he trigonisfimiles octijugisfemita meatusmiſcent,
in unum coëuntesfummiapicis fignum . Ita autem facræMenſæ imminebat Ciborium , ut totahi
illam , veluti Cælum , contegeret , inquit Germanus Patr. CP.ro wc oueavov sefes to india ser
vñs vías restrins ócópiov opri lovos . Unde Cælo facrarium confert S. Maximus in Myſta
gogia cap.1 1.1 . Photius in Deſcript. Novæ Eccleſiæ : nos autos ó rovod diisi noi tn fcią teatrés
Foxespeli o or mois captídoua suníonorç i roh weópois o2990 ; ipfumque coni figura divinague
menſ& imminens umbraculum. Neque aliter deſcribitur Ciborium à Paulino lib. 11. Epigr.11. .

Divinum veneranda regunt Altaria fædus ;

Compoſitifque Sacra cum Cruce Martyribus:
Ubi alludit ad Arcam Teſtamenti ; cujus adinftar Ciborium adinvenere Chriſtiani; ut quema
admodum divinas Tabulas , & veteris Legis fædera includebat & operiebat Arca ; ira nova
Legis Sacramenta acmyſteria illud contegeret & includeret : quod & obſervaturà Germano
Patr. CP. ubi de Ciborio : est Q xos x 57 HW n6wToo mais le guxing Kuciou , en op aégetur ; Agi'u
αγίων , και αγίασμα αυτά , αν η οροσέταξεν ο Θεός βρέθς δύο χερουβίμ εκατέρωθεν το μνευτά . Αt
>

queinde Ciboria fupra Alcaria poſica legimus. Anaſtaſius in S.Symmacho PP: Vbi & fuper
Altare Ciburium argenteum fecit,penfant. libr. cxx. In Leone III. pag. 132. Fecit -- Super Al
tare majøs Ciboriam ex argento purißimo , penf. lib.ccxi . Infra : vbi & obtulit Ciborium fuper
>

Altare cumcolumnisfuis. Ibidem : Ciborium verò quod exinde abftulit , poſuitſuper Altare. Chro
nicon S. Trudonis lib . i . Altare auro Argentoque imaginaium , cum ciborio defuper. Leo Oft.
>

lib . 1.
cap.x x. Super Altare autem S. Benedi&ti argenteum ciborium pofuit , illudque aüro & fmaltis
fimulexornans. Denique Flodoardus lib.iv. Hiſt. Rein . cap. xix.Ciborium quoque fuper Aliare
S. Maria argento aggreffus eft operire. Cùm igitur Ciborium , totum Altare operiret , eique quo
>

dammodo imminereť , idcò ranumiteses vocabulo donatur Sophianum à Silentiario part.11:

II
verſ. CCCXLIV . ubi de velis agit., quæ ad quatiior Ciborii latera appendebantur :
Τέσegσι δ ' αργυρέως επι πλευρήσι καλυάeας
Ορθοταν διατετασανπς, απείρgνι δείξατε δήμο
Χρυσον άλις , και φαιδρα σοφής δαιδαλμαία τέχνής:
in quatuor verò argenteis lateribustegminisdire&tè explicanles , numeroſeplebioftenditeauri copiam ,
m&inelegantia
e
exquiſita artis opera. Certè à TheodoroStudita, Ciborium ædis S. Joannis Bapt. car
, quod εις το κιβώριον τ8 αγίου Προδρόμου confcripfit , καλύeας Πomine indigitatur :
>

Θείας τραπέζης συσκαλύπτeαν με βλέπων και

Χερουβικήν νόμιζε ταξιαρχίαν.
Χριςον ο ένδον μισαγωγείο νόη ,
Τον ' άνω π δεσπότίω , και τι κάπου.
Neque aliis fermiè verbis Ciborium deſignavit Symeon Theffal.lib. de Templo , illud vo
cans tw émouedssoy imei Tov Okov ornview , PAJU O motor ürgénov drugs , zij alles dziwv rig tomavaç:
Ex quibus tandem docemur , cur Ciborium Tegimen & Vmbraculum appelletur in Ordine Ro
mano > ubi in illius conſecratione divinæ inftar Arcx , fi non effictuin , certè iriventum &
adumbratum perinde Ciborium , diſertis verbis innuitur. Sic autem illa concipitur : Omnipo
tensfempiterne Deus , qui fidelifamulo tuo Moyſi precepifti , ut duos Cherubim fuper Arcam Tefta
menti collocaret , quam extenfis ad alterutrum alis protegerent , verfis vultibus in Propitiatorium ,
Quafumus ineffabiliter clementiam tuam , inquo TEGIMEN venerandi Altaris tui , in quoipſe
unigenitus Filius taus Dominus noſter Teſus Chriſtus , qui eſt propitiatiopro peccatis noftris,fidelium
manibus jugiter immolatur , &fub quo Sanctorum tuorum corpora, qua veraciter fuerunt Arca Tefta
>

mentitui , receptacula fcilicet Spiritsis fanéti , per eundem conſubftantialem tibi Filium , qui factus
eftnobis à se fanctificatio & redemptio in virtute ejufdem Spiritus veritatis , universâ antiqui hoftis
falfitate cum ſatellitibus fuisdepulsâ ,cum ipſisornamentisadipfum UMBRÁCULUM pertinentibus,
velab illo dependentibus, aut eidem fuppofitis, tua fancta benediétione perfundere; & confecrare, atque
adtuitionempigrorum Sanctorum ; ac roborandafivemultiplicanda voiafidelium tuorum diutinotem
pore confervare digneris, annuente eodem Domino Iefu Chrifto , & c. Præfatio autem ad Conſecra
tionem , Præfatio Ciborii , id est , Vmbraculi altaris, inſcribitur. Ex hac igitur oratione ad Con
ſecrationem Ciborii , patet non modò Altare, fed & San & orum corpora illud operuiſſe,
quia recondita erant ſub ipſo Altari. Atque inde fortaſſe accidit , ut ædiculas , vel Taberna
cula , in quibus ea recondi Tolent , quando non reconduntur ſub Altari , Ciboria plerumque
appellent ſcriptores. Anaſtaſius in Honorio PP. Ornavit autem ſepulchrum eius ( S. Agnetis)
ex argento , - pofuit & defuper Ciburium arenm deauratum mire magnitudinis. Hugo Flaviniac. ini
>

Chr.Vird. pag.166.Propitiatoriumſanè Sanctorum exornant corpora,quorum meritisfloret Eccleſia :

& in medio quidem altoſatis e prominenti Ciborio fanétus requieſcit Vitonus , redimitusfronters
euro puriſimo, ayu gemmis pretiofißimis , quibus concluditur Majeſtas Dei incircumſcripta & incontia
2

CP. Christ, lib. ill. ca iij

 OPO LIS
TA NTIN
52 CONS
Prehenfibilis , habens addexteram B. Petri , & ad levam ejufdem B. Vitoni auro prominentes imagi
7

nes, opere factas celatorio , quas ambiunt columna ex auro purißimo , cum bafibus argenteis , artefuſili
oanaglypho producte. Ipfum quoque Ciborium , Dominice Refurreétionis,Apparitionis, e admira
bilis Afcenfionisopere calatorio prétenfis adornatur infigniis , habens anteſe Aliarefacratum in honore
S. Pulcronii , & omnium Mariyrum , habens & ipfum fuum Ciborium , quo continetur ejuſdem Beati
Pulcronii ( corpus ) auro & argento decoratam . Anfelmus in Epiſcopis Leod . cap. xxx. In ano
collocati ſunt feretro , quodferetrum in Ciborio juxta corpus BeatiLamberti uſque in hodiernum diem
feu , ut vocamus, Ta
collocatum eficum aliis Sanctorum pignoribus. Sanè etiamnum in ( iboriis , ſeu
bernaculis, ad latera ipſius Ciborii ſacram Pyxidem aſſervantis , reponi folent Sanctorum fe
retra. Certè veterum Ciboriorum uſum quodammodo videntur revocaſſe, qui ædis magni
ficæ ,, quam nuper Lutetiæ Pariſiorum excitavit ANNA AUSTRIA Franciæ Regina,Regis
noftri invi&tiſſimi Parens , quamque V allem Gratiæ vulgò appellant , ftru& uræ præfuerunt.
Nam ad latera Altaris aſſurgunt ſex columnæ marmoreæ excelſiores , quibus incumbunt ar
cus aurei , variis ſubinde ornamentis , ac Angelorum ftatuis decorati , qui univerſum Altare
contegunt ac obumbrant. Porro cùm Ciborium ad mediam Templi , vel Conchæ , altitudi
nem educeretur , inde fortè Papias Ciburinm , altiorem medietatem eſt interpretatus.

LVIII.
CRATERES CIBORI 1.
UBDIT Paulus Silentiarius , qua invicem juncti ſuperficiei Ciborii margines conne&tun
)

SULEtur , crateras ſtatutos ( fcyphi dicuntur Exod. cap . xxv.) in quibus adumbrata erant ex
argento cereorum fimulachra.
Οποόλ δ αλλήλοισιν αρνεότα πείρατα πόζης
Appovílu TEÚ
teu govorv, cridpúounto na yfóraç
Apgupcoes sepntrieges i xpntñee d'inásą
Πυρσοφόρους σήσαντο , λιπαυγέα δ' είκελα κηρού
Κόσμον απαέλλασα , και ο φάω , &c.
2

Quâ parte invicem juncti baſis fines connectuntur, ex argento compactos crateras ftatuere, in fingu
lis verò crateribus candelabra poſuere ,feu potiùs adumbrata cereorum fimulacra , ornatumtaniùm , non
verò lumen porrigentia. Ejuſmodi Crateres deſcribuntur ab Euſebio lib. 111. de Vita Conſtan
tini cap. XXXI. & ab Anaftafio in Leone III. cujus hæc funt : Fecit fuper ciborium de altari
majori B.Petri Apoſtoli Canthara majora quatuor ex argento purißimo, habentia in medio cereos ex
argento deauratos penf.libras cxl. Idem in Leone IV . Necnon & fiuper columnas ipaus Ciborii
propter amplam pulchritudinem ex argento purißimo fecitcophinos numere quatuor, penſantes libr.
XLII . Et pag. 194. Cereorum deargentatorum , qui ftabantin Presbyterio , meminit.
)

LIX.
LILIA CIBOR I 1.

LTERIUS verò formæ fuit Crater ille , qui deſcribitur ab eodem Silentiario, & eo 3

Alcoloci poſitus dicicur , ubi Ciborii partes extremæ & ſuperiores invicem committuntur ,
part. 11. verf. CCCXIII.
αρμονίης
Ζευγνυμψης δολιχη ράχς ίσα Τα α3 βιώνοις
Eisópefur vígsor nóegus oxtailugos or you
Εις έν άγειρομύοις και κορυφής σημήϊον άκρης ,
Οπόθι και κρητηeος υπήeαμεν εικόνα τέχνη.
Χείλεα δε κρητηeος συκλοθέντα ποτήλε
Είδος έμορφώσαντο .
Et qua ille tabulx invicem coharent,longiorpixa enafcitur: he trigonis fimileso &tijugisſemite mes
38s miſcext , in unum coëuntesfummi apicisfignum,ubi Crateris efigiem ars edoxit. Incurvata
porrò Crateris labre folii fpeciem formarunt. Nam hoc loco per Craterem in folia diſpercitum ,
Liliaintellexit , quæ in ſupremaCiborii parte unà cum fphæra ftatuiſſe Juſtinianum tradunt
qui de ædæ Sophianâ ſcripſere, Anonymus : Etéow di 8 ribweis ésnoe opdieser årózguodov,
έχoυσαν σταθμών λίπαςas ριη'. και κείνα χρυσά σήσαντα λίβας σ'. και επάνω απών , σαυρόν γεύσεων και
>

aitavtehTohumeralv και sig duaroelswv, os tiç saveds cinne zijrý scell prøv noce cowcomo o '. At fupra Ciborium glo
bum ftatuit totum ex auro conflatum ,fecit ponderis librarum cxvill.liliaque anrea penſantia libras
 CHRISTIAN A. LIB . III. 53
V 1. ſupraque illa auream crucem cum lapillis pretiofis, iiſque rarißimis octoginta librarum pofuit.
Keivs autem nomen indidere Græci Crateri iſti , quòd ita Epiſtylia vocent architecti , quia
in formam foliorum lilii diſſecatur. Ita lilium uſurpant etiam Latini. Leo Oft. lib. 111. cap.
XXVIII . Columnas , bafes , ac lilia , necnon diverſorum colorum marmora abundanter coëmit. Ana
>

ſtaſius in Leone 111.Er Etdiverſos columnis tam porphyreticis quamque albis , ea ſculptis, cum bafi
bus & liliisfimal poftibus decoravit. Et infrà : Hic facer Antiſtes fuper ipſas columnas lilios poni fe
cit, &fuper ipfos lil osexmetallis marmoreis platonias pofuit, diverſifquepicturis mira magnitudi
nis opus decoravit. Et in Leone I V. Fecit Ciborium , & columnas , ac lilia exaurataex argentopes.
riſſimo, &c. Adde ș. Gregorium lib. 1. Epiſt. LXV I. Alia adnotamus in Gloſſario noſtro.
.

L X.

SPHÆRA , ſeu MALUM CIBORII..

IBOR II igitur parti extremæ impoſita erant Lilia aurea , feu Crateris labra in liliorum
Cfpecie m efficta erant, ex quibus Sphæra , ſeu , ut Codino nuncupatur , wñror enaſceba
ſpeciem >

tur , cui Crux lapidum fulgore coruſcans inſiſtebat. Quod verò Sphæram vocat Anonymus,
>

& Malum Codinus , nihil aliud eft quàm Polus apud Silentiarium , qui prædi&tis hæc addit :
μέσω δ' εγεθήκατο χώρο
Αρχρεον φίλβοντα πόλο τύπον.
In medio verò loco argenteam cæli plendentem figuram statuit. Seu Sphæram adornatum tantùm,
ſeu cæli figuram repræſentare per Sphæram voluerit Juſtinianus:nam cælum per ipfum Bema,
Top secevor jefe Alse on isega Burcles deſignari, & vo suorassecou ,cos amor segvòi nos habere , ait
Symeon Theſſalonicenſis lib. de Templo. Unde Chryſoſtomus Homil. 1 1 1. ad Epheſ. ſcri
bit , cùm vela Bematisdiducuntur & aperiuntur, tunc cælum ipfum quodammodo aperiri, &
Angelos deſcendere : ayidns avennópefurre ta dupíguese, róne vómoor alg sémeataj al gegror avea
Jev , ray ranévoy Cis argénois,

LXI .
CRUX CIBORII.

AADoit
D deinde Silentiarius fupraefós
tam , aut Malum :
Polum ftetiſſe Crucemi, quod idem eſt ac fupra Sphao
durys
Σταυρός στίλλων αναφαίνεσαι .
Supra verò ipfum Crux fupereminensconfpicitur. Cruces Ciboriis fuperimpoſitas, vel Chriſtum
in Cruce pendentem repræſentari ſolitum , conſtat ex iis quæ à Nicolao I. PP. traduntur Ep.
11. Quid fidei nostra contradicit, quod in centro camera , ſuper altare, ejus figuram , quod Verbum
caro factum eft, anima noftra affectando deſiderant. Ubi vox affectando , idem eſt quodadorando :
>

expreſſit quippe verbum gerincs,ſeu affectivamſacrarum Imaginum adorationem , uti loquitur

>

Anaſtaſius Bibliothecarius in Hift. Eccl. quam getirle appellari à Græcis ſcriptoribus in No

tis ad Alexiadem pluribus probavimus , quæque in Sententiis SS. Patrum de Adorat. Imag.
fic definitur : έςι και χετική και ανασικήωejσκύησις οκ φιλικής Δgθέσεως και ευγνώμον @- οί
κείωσιν vſ Croimy ngan petuoss &zraljemojefún. Per vocem autem defiderant , videtur innuere fan
xtiwory
& tus Pontifex Chriſtianos & Fideles, dum Jeſum intuentur in Crucependentem ſuper Al
tare in Ciborio, ſacratiſſimum illius Corpus, quod in eo , & ſub Cruce aſſervatur ,expetere,
& affectuoſis defideriis illius perceptionem exoptare. Verbum enim defiderare , hac ut pluri
mum notione uſurpant ſancti Patres, ubi de facroſanctis Sacramentis, ac præfertim de Eu
chariſtiæ Sacramento agunt : ut Tertullianus lib. 1 1. ad Uxorem cap. IV. v 1. fanctus Am
broſius de Fratre ſuo , & de Sacrament. lib. I v. ſanctus Eligius Homil. vill. & S. Zeno
Veron . Invitat. VIII . ad Fontem . Unde in Gloff. Lat. Gr. Deſiderata , exponitur 16t8pzích,
Te Retri, id eſt , ſacroſanctum Miffæ Officium , in quo Corpus Chriſti , & divinæ Euchariſtiæ
Sacramentum conficitur , uti pridem obſervarunt Joſephus Scaliger in Epiſtolis pag. 195. Ca
ſaubonus Exercit. XV 1. ad Annal. Baron. cap. xiv. Cerda in Adverſ. cap.. CXXXVI.. n.xv..
& alii. Centrum denique apud Nicolaum , nihil aliud eſt quàm Concha Altaris pars ſuperior,
>

quæ in Conchæ fimilitudinem curvatur ac ſinuatur , & quam ftellis coruſcantem , veluti cæ
lum repræſentantem , deſcribit Paulinus Nat . x.
Eſt etiam interiore finu majoris in auld
Infita cella procul, quafi filia culminis ejus,
g iij
54 CONSTANTINOPOLIS
Stellato fpatiofa tholo.
Nam Concham & Bema cælum repræſentare dixit Symeon Theffal. ut ſuprà obſervatum eft.
Quod verò de Cruce Ciborio impoſitâ diximus , firmatur præterea ex Anaſtaſio in Leone IV.
>

Sacrum defuper construxit Altare , & Ciborium cum Cruce ,&c.& ex eodem Paulino lib . 11. Epigr.
1 1. ubi totum Ciborii apparatum & ornatum defcribit :
Divinum veneranda tegunt Altaria fædus,
Compoſitifque facrâ cum Cruce Martyribus.
Cuncta fálutiferi soëunt infignis Chrifti,
Crux , Corpus , Sanguis Martyris , ipſe Deus!
Quædam his conſentanea haber Epift. x11 . ad Severum:
coruſcat Trinitas myſterio:
Plene COTH
Star Chriſtus Agno : vox Patris cælo ronat :
Et per Columbam Spiritus fanétusfluit:
El
Crucem corona lucido cingit globo;
Cui corona funt corona Apoſtoli,
Quorumfigura eft in Columbarum choro.
Vide eundem infrà pag. 155. & Honorium Auguſtodunenſem lib . 1. cap. CXXXV.

LXII .
TOR R I S.

CIBI BORIUM
OR , Túpzou, ſeu Turris nomine donatur à Silentiario part: 13. verſ. cectito
Χρυσοίης δι ' εφύπαρθε πανακαίτοιο ξαπέζης
Ασεως εύρυκέλευθον ες ήέρα πύργος αλέση .
Atfupra incontaminatam menfam , vaſtum in aërem immenſa Turris exurgit. Neque aliter voca
tur á Germano Patriarcha Conſtantinopolitano : H xógn Juarasneis uita dois 637 78 savo
Ρού , οι πύργοι δε τα σημεία , Alg το δ 'αμφότερα λογοθεGώται εις ορόσωπος της Γερουρρώπων"
>

Concha altaris tranſlatio eftCrucis , Turres verò fagna : quapropter utraque facra facientium Sacerdotum
perſonam repreſentant. Vix enim Goaro affentiar , hoc loco quatuor Ciborii columnas defi
gnari exiſtimanti, præfertim cùm Turris appellatione apud plerofque ex Latinis ſcriptores ;
>

five majus, five minus ( iborium deſignetur. Minus enim Ciborium vocabant,quòd erat porta
tile , & adinftar majoris effi& um erat , ut mox oftendemus : ut majus, quòd Altare operie
bat. Chronicon Abbatum Montis S. Michaëlis : An. MCHII. Ciborium majus Ecclefia, quod Ro
gerius ædificaverat , corruit. Et Paulus Warnefridus lib. 111. de Geſt. Langob. cap.XXV. & ex
eo Aimoinus lib. 111. Hift. Fr.cap. 111. De quo auro ipfe Rex postmodum Ciborium folidum
mire magnitudinis , & magni ponderisfecit, multiſque ilud gemmis pretiofißimis decoratum adsepulo
chrum Domini Hierofolymam tranſmittere voluit. Per Turrem igitur Ciborium intellexit For
tunatus Pietavienſis lib.111. Epigr. XX111. quod inſcribitur, adi Felicem Epiſcopum , in
Turrem ejus :
Quàm bene junčta docent facrati ut corporis Agni
Margariium ingens aurea dona ferant , &c.
Et Flodoardus lib. 11. Hiſt. Rem. cap. v 1. Turrim quoque auream , quam ad votum fuum fabria
carifecerat ,Super Altare pofuit S. Remenfis Ecclefia. Anaftafius in S. Innocentio PP. Turrem ar
genteam cum Patena o Columba deauraia penſantem libras triginta. Denique S. Remigius in Tea
ſtamento fuo , apud eundem fcriptorem lib .1. cap. XV11 1. Tibi heredi meæ Ecclefiæ fupra mea
morate jubeo Turriculum , ea imaginatum Calicem fabricari. In his porrò Turriculis facram Eu
chariſtiam ad infirmos , ſeu ad Viaticum , reponi ſolicam , diſertè docet Gregorius Turonen
fis lib. 1. de Gloria Mart. cap. L X X XV 1. Acceplaque Tuvre Diaconus, in qua Myſterium Dominici
Corporis habebatur , ferre cæpit ad offium ; ingrejuſque Templum , ut eam Altariſuperponeret, clapja
de manu ejus ferebathr in aëra. Tametſi dubitari poteſt , an Turris voce , intelligatur his locis
>

Turris illá Ciborii, quæ à Columba pendebat , an verò Pyxis ipſa , ſeu Ciborium , quod Iti
nerarium vocat Ordo Romanus. Nam in turriculis , ſeu potiùs arculis in modum curricula
rum effiêtis, non modò facram Euchariſtiam , ſed & fancias Reliquias reconditas conſtat,
>

ut majorumCiboriorum , inquibus divina pendebat Euchariſtia, formam quodammodo refer

rent : unde Gloffarium Gr. Lat. Truphoudelov & mupionov , Turriculum & armarium vertit. Cer
tè de Reliquiis in Turriculis reconditis teftatur Leo Of. lib. 11.cap. Lul1. lib. 111. cap.
xxx. & Petrus Diac. lib. 1iv. cap. LXX111. De ſacra verò Euchariſtia in Turriculis aureis
.

vel argenteis aſſervata, laudandus, qui in Ecclefiis noftris adhuc perftat, mos inſigne præ
ber teſtimonium , in quibus in ſolennioribus feſtis populo fpe &tanda & adoranda in iis expo
nicur , in editiori Altaris , ſeu Tabernaculi loco : fed in illis præfertim facris ædibus, in qui
 CHRISTIAN A. Lib . ÍTÍ . $5
bus non fub Columba , aut à fuperiori Ciborií parte pendet : nain in iis nuſquam alio ſacra
>

Euchariſtia loco ſpectanda exponitur. Moris quippe iſtius hodierni inde origo videtur ſumpras
ut & facra Euchariſtia, & vala ipſa in quibus reconditur, in tutis locis afferventur ,ne furtis
pareánt. Unde quod certis diebus monftratur fidelibus facra in iis affervata Euchariſtia , ejuf
modí ſacra Valā Oſtenforia & Monſtrantiæ etiamnum appellantur , præfertim in Germania &
>

Belgio : quibus in Provinciis in Turris fpeciem ſemper effeta funt , ut olim in Francia
>

noftra: de quo more egic Gropperus in libris de Euchariſtia pag. 45o. & Fronto Ducæus ad Pau
linum pag. 385. quin & inde Turriculis , in quibus facræ Reliquiæ reconduntur , id nominis
>

tribuit Chronicon Aulæ Regiæ cap.XVII. & Auctor Bohemiæ Piæ pag. 99. & 105:
IOS

LXIII .
PY X i.Š.
İ XIMUS
Ximus in Turriculis in Ciborii majoris fpeciem effe& is recondi Pyxides ; quá fà
Der
cras Euchariſtiæ particulas ad Viaticum aſſervatas continebant. Obſervat quippe Hó.
norius Auguſtodunenfis lib. 1. de Antiquo ritu Miſſæ cap. LXiv: Oblatam non integram (umprar
olim à Sacerdore facra faciente , fedin iria divifam ; unum in Calicem miſſum , aliud à Sacerdotè
>

conſismptum , tertium in pyxidem morituris ad viaticum repofitum. Pyxis illa , vel certè Turri
cuila , cum ipſa Pyxide , Ciborium minus , & Itinerarium appellatur in Ordine Romano ; cap:
> >

quod inſcribirur , Præfatio Minoris , vel Itinerarii Ciborii. Lemma fequitur hæc Oratio : Ore
mus, DileEtißimi, indulgentiam omnipotentis Dei , st poſtpoſitis humana fragilitatisadmißis, 607
fucte mifericordiæfuæ munera , hoc Repoſitorium facrisufibus preparatum ,per unigenitum Verbum ,
Virtutemfcilicet & Sapientiam fuam in spirituſanctificationisconſecrare dignetur. Quod verò in ea
Præfatione Repoſitorinn vocatur , Conditorium ſacrorism pignorum appellatur in Confecratione;
quæ Præfationem ſubſequitur : Conditorium nudè hoc loco :: Tunc inclinato capite Pontifex , vel
Diaconus ,falutas Sanéta , utfi fuerit imperabundans , præcipiat atponataiin Conditorio. Dicitur porro
Ciborium minus , & Itinerarium , ad diſcrimen Majoris Ciborii , quod Vmbraculum Altarisvo
>

cat idein Ordo Romanus : Itinerarium autem , id eſt portatile , queimadmodum inftâ ibidein
Tabula Itineraria nuńcupatur , quod vulgò Altare portatile appellamus. Ciborium iſtud minus,
Repoſitorium perinde nuncupatur in Teftamento Perpetui Epiſcopi Turon. com . v. Spicilegii 1
Acheriani , illudque Græci mučicu vocant , ut colligere eft ex Pachymere lib. vii. & Nico
>

lao Caſulorum Epiſcopo in Typico ; recentiores verò uucoundos, corrupto ,ut par eft credere,
vocabulo ex mĘóunnov , quamobrem non deſunt qui mexóun to idem effe opinantur , quod >

dotopálecy.Sacram verò Pyxidem ſupra Altare appenfam fuiſſe obſervare eft ex Hugone Fla
viniacenſi in Chron . Virdun . part. 11. Pyxidem unam di Onychino , in qua firvatur Corpus Do
minicum
tis
, dependens fuper Altare. Leo Oft. lib. iti. Chi. Cafin. cap.ult. Pyxis aurea cum (malo
>

pro Corpore Domini. Et Leo IV: PP. de Cur'a paſtorali : Super Altare nihil ponatur, nifi Caple
cum reliquiis Sanétorim -- aut Pyxis cum Corpore Domini ad Viaticusím pro infirmis. Eadem verba
habet Ratherius Veronenfis in Synodicâ ad Preſbyteros , niſi quod pro Pyxis , habet Baxida :
quâ poftremâ voce utitur etiam Paulus Diacon . in vita S. Gregorii M.PP. cap. xix. Éx
autem Pyxides , in quibus facra Euchariſtia ad infirmosdefertur , ex ebore , feu eburnea ; eſſe
jubentur ,propter cafium , in Statutis Synoidalibus Odonis Epiſcopi Pariſienſis cap.v. n.y. &
>

сар.ult n .xxxv.quod videtur intelligendum nonde præcipua Pyxide quæ à columba

. >

pendebat , fed de minore , in quam ex majori facra Euchariſtia ad infirmos deferenda re

fundebatur,

LXIV .
Ć O LO M B A.
Am verò quòd Corpus Dominicuiim fub Cruce ; vel fub Crucis figura , reponi ſolitum
>

Jaime trè GinoriCommons firmatur ex Concilio Turonenfi II. Can . III.quo ftatuitur,
>

ut Corpus Domini in Altari , non in imaginario ordine, fed fub Crucis titulo componatur : id eſt ,
ſub ipſo Ciborio , non verò in Tabernaculo , uti appellamus , quod imaginarius ordo di
citur , ſeu in auro argentóve elaborato , variiſque figuris ac imaginibus adornato opere.
Unde conficitur Sacroſanctam Euchariſtiam ad Viaticum , fub ipfo Ciborio , jam olim
aſſervatain in Pyxide , pependiſſe ſub Cruce , quod etiamnum in pleriſque noftratibus , præ
>

ſertim Cathedralibus , Ecclefiis obſervarur. Pendebat autem ſacra Pyxis ex Coluinba , quâ
Spiritum ſanctum apud Chriſtianos adumbrari conſtat. Ejuſmodi verò aurearun & argentea
‫ر‬6 CONSTANTINOPOLIS
rum Columbarum Altaribus , ſeu ſacris Menſis , & ipſis eriam Baptiſteriorum Fontibus im
minentium meminit Synodus V. Conſtantinopolitana A &t.v. in qua continentur expoftu-.
lationes Cleri adverſus Severum , qui Columbas Altaris & Baptiſteriiabſtulerat : ac98 eis
τύπον τ8 αγίου ΠνεύματG ευσάς τε και αργυράς κρεμα μίας ισραήω την θειών κολυμβήθρων
και θυσιαςηρίων και με την έστρεπρίσατο , λέγων , ου και αν δε ειςτρας ονομάζει το άγχος
> >

Ilveuma. Quæ quidem verba habentur etiam in VII. Synodo A&. v. Verùm etſi Columbas
Altaribus impendiſſe ex hoc loco non omnino conſtet , is tamen Eccleſiarum uſus è cæteris
ſcriptoribus , Latinis potiſſimum , colligitur , præſertim ex Paulino Epift. xII. ad Severum,
ubi corum Altaris apparatum defcribit :
Et per Columbam Spiritusfanétusfluit.
Præterea ex Teſtamento Perpetui Epiſcopi , cujus meminimus , in quo donat & legat Ama
lurio Presbytero capſulam unam communem de ferico : item Periſterium & Columbam argenteam ad
Repoſitorium. Quo loco Periſterium fynonymum videtur cum Columba. Eſt enim Græcis
Decsélcov, ut & meegeeidron , parvula ſeu minor Columba : niſi loculus fuerit , in quo ipſa
>

continebatur Columba. Scio eestless , quædam roouceea dici apud Heſychium . Hunc præ
terea morem aſtruit Udalricus lib. 11. Conſuet. Cluniac. cap. X X X. Prædictam autem Pyxi
dem --- Diaconus cum Columba jugiterpendenteSuper Altare abſtrahit. Et lib. 1. cap. 1 x. Ipfe au
tem Hoftic , cùmfuerint confecrata , mutantur quatuor cum illis gne in Pyxide eta aurea Columbá fus
per altare pendente jugiter ſervantnt , maxime propter infirmos , ut quidquid de eis eveniat, Viati
cum fit in promptu. Meminit denique Anaſtaſius in Hilario & S. Innocentio PP.ejuſmodi Co
lumbarum Altaribus impendentium. Ex quibus eum invaluiffe in Eccleſia Orientali & Oc
cidentali morem abunde colligitur, proindéque admodùm vero eſſe fimile , Columbam ſuam
& Pyxidem habuiſſe Ciborium Sophianum .

LXV .
VELA CIBOR I l1.
Erum cùm à facris Adytis arceantur prophani , ſoliſque illa Sacerdotibus pervia ſint,
gradum referenti , liceat cum ipfo Silentiario part. 1 1.verſ. cccxXXVIII. in hæc verba
>

prorumpere :
Πή φέρομαικαι πή μύθος των αχάλινα οδεύς και
Ιαεο τολμήεσα με μυκόι χίλεϊ φωνή,
Μηδι '' έτι γυμνώσας α μη δέμις όμμασι λαάν.
Μυς πόλοι, οι ισο χερσίν,. όσοις τόδε θεσμα κελεύq ,
Σιδογίης Φοίνικι βεβαμμένον άνθϊ κόχλου
Φάρος εφαπλώσαντες , ερέψατε νώτα τραπέζης ,
Τέτeασι δι' αργυρέησιν ότι πλευρήσι καλύeας
Ορθοταν ειπετίσαντες , απείρgνι δείξατε δήμω
Χρυσον άλις , &c.
Solis inquam Sacerdotibus patent , & Altaria , & quæcumque intra facra Vela continentur , feu
>

Sancta Sanctorum . Dicuntur enim circa cizícov , tai irtos TS XATUTE TO ou atos, ut eft in Lexico
>

MS. Řegio cod. M MLX11. Nam ut ait Cyrillus Alexandr. lib. 111.de Adorat. queo Gutiégıç
TISEUTUIT0 Juozasiesov, non sai és TÊ XZ TUTETÉOM AT G ,iç åv mpétei nézety , Kaj punázovor Tlw isega
teiav w hit. Quæ quidem verba de Velis , quæ ad quatuor Ciborii columnas expandebantur,
>

intelligi debere cenfuerim ,de quibus agit hoc loco Silentiarius,quæ TÉTego dipgupéřorv 67. TheUpņOO
manusideas , ſeu in quatuor Ciborii lateribus explicari ſolebant , ut totus facrorum Adycorum
>

locus , in quo Sancta Sanctorum conficiuntur , undique occiuderetur ,> ne profano vulgo,
>

plebive pareret , quippe ut ait Gregoras lib. x. Hiſt. Oi vs Budréwr sénemer, roy tóca ai, !

θρώποις ιερά τε και τίμια , το αλαπιάσμασιν άλλα άλλους καλύπτονται και ένα μήτε δήμοις ανοσίοις
Degreípefua ribdhaeún ), púte mercegveiros Algeto s takennalews webzeleģv Te voy d'rovov. De fa
cris Altaribus id prodit Symeon Theffal. lib. de Templo : Ajokoisä menenanure refúov bi nj se
κοσμη μπόν ( το θυσιασήριον ) ότι και τα αν αι των δυθεώρητα , και και πάσι ληθά νelis opertum &
adornatum eft facrarium , quod quæ in eoperaguntur, haud videredebeant,cùm ab omnibus non com .
prehendipoint. Εtalibi : Κα Αμα το με τον θυσιαςηρίωκαζαπετάσματος και του επουράνιον αεί τον
Θεόν εκτυποι σκωω , ένθα οι η αγέλων δημοι και τ αγίων και ανάπαυσις Εtquidem per velum Al
taris, celeste Dei tabernaculum ſignificat ,sbi Angelorum agmina funt ,& Sancti requieſcunt. Er mox
ad quatuor Altaris latera expandi vela iſta ſatis prodit: Técapa de uépn updoucles i te w apor
ห์
fx & Zwvices widzi a pomalu, &c. Quatuor autem veli partes พin quatuor angulis habet facra Menſa,
&c. Anaſtaſius Bibl. in Paſchali PP . Fecit etiam in circuitu Altaris vela rubea ferica quatuor cum
gammadiis. Idem in Leone III . Fecit e in circuitu Altaris – alia vela alba holoferica roſata ,que
pendent
 CHRISTIAN A. LIB. III. $7
pendere in arcu de Ciborio,numero quatuor,&c. adde pagg. 142. 165. Guillelmus Bibl. in Ste:
>

pha'no V I. PP. Contulit vela ſerica de Blattin Byzanteä quatuor in circuitu Altarismajoris, & c.
Atque inde vela ifta redonne appellant Græci recentiores, Anaftafius in Vit. PP. Tetravila
& Tetrivela pagg. 62. 127. 130. 131. 139. 140. 142. 144. 145. Ea aurem erant ut plurimum
purpurei coloris , auro ctiain interdum & Phrygio opere diſtincta , & variis imaginibus ad
ornata , cujuſmodi deſcribuntur à Silentiario , ab Anaſtaſio , & à Paulo Diac. lib. x x I v. Hiſt.
> > >

ficem Romanum miſit Michaël PalioMajoris Eccleſiæ er dótlen , quam ad Summum Ponti
, & unionibus inſertis
coruſcantem , Tetravelum intellexerit Pachymeres lib. v. cap. XVII. an verò tapetem qui fa
cræ Menfæ infternitur , quem crdürle izács Guztél ng vocat Ducas cap. XXIX. quod velle
videntur viri docti : tamnetſi potior videatur fententia , érdétaç hoc loco ſumi pro quibuſvis
>

Ecclefiæ velis , ſeu aulæis ; quâ notione jeegies codorus dixit Joannes Damaſc. in Synodicâ ad
>

Theophilum Imp. VII. Synodus Act. vit. indúras , mit Teese Binge , > ETIQOV äpisesúrefuov, 8c
B. Dorotheus in præfat. Doctr. áit in theJoie cu domn Megåanç Eranoias , depictam fuiſſe
S. Barſanuphii imaginem : ita Maximianus Archiepiſcopus Ravennas , apud Hieron. Ru
.

beum , donaffe legitur Ecclefiæ ſuæ endothyn bißlinam pretioſiſsimam omnem Chrifti Dei historian
continentem ,, & aliam ex auro endothyn ;; in quâ auro textili pićte erant omnium qui illum præciſſe
šant Archiepifcoporum imagines. Ubi endothyn , idem eſt quod evsérlw . Veftes vulgò dicuntur
ejuſmodi Ecclefiarum aulæa Anaſtaſio paſlim , & cæteris Scriptoribus Latinis. Ædis Sophia
>

ne porrò ornamentorum , uti vocant , opulentiam fic commendat Sugerius lib. de Adminiſtr.
>

ſua:ammiranda fequidem & fere incredibilia à viris veridicis quam pluribus, & ab Epiſcopo Laudu
nenfi Hugone in celebratione Miſje de fancta Sophiæ ornamentorum prærogativá, necnon aliarum
Ecclefiarum audieramus.

1
LXVI ,
SYNTHROŃ U Š .
Ed priufquam è Bemate excedamus , atque adeò ex ipfa Concha ,præſtår suchegvov, qui >

SEinOea extitit , deſcribere. Mediam enim Concham utrimque ambibant Sacerdotum & Eci
clefiæ Miniſtrorum Sacra facientium ſubſellia, atque in iis Patriarchæ Sedes & Thronus ex
celſior , ita ut in proximum centrum coirent. Silentiarius part. 1. verf. ccxxix.
μέση δι ' έζώσατο θώκους
Μυριπόλους , και βάθeα αθίδρομα , και το μετ' αυτό
>

Τσατίω ου πόζαν το λλίζεσα συνέλνει

EJÚTelev mei nécou Cà 2 cróç
Media Concha ſedes Sacerdotales complectitur; 6 ſubfellia in orbem circumdu £ta, da quidim aliqua
ex ipfis fish extremum marginem colligens, ea humi proximè circa centrum contrahit. Anonymus
feptem ſedibus tantùm , neſcio an verè , conſtitiſſe hæc ſubſellia refert , in quibus Sacerdo
tes Patriarchæ Sacra facienti miniſtrantescum eo ſedere conſueverant :Tas Báosiç ta's
τερέων , αν ας καθίζονται , σω 8 Αρχεερέως θes : 8 , και η τεσάρων κιόνων κετε εύσωσι ,δήσας
> > > 3

eię to exóteede Mépn Septem verò fedes Sacerdotum , in quibus confident, cum Patriarche Throno, e
>

qualhor columnis deauravit, quas in quatuor partibus collocavit. Hanc porrò ſubfelliorum in Con
chi1eriem Σω9egνον Graci appellant. Theophanes pag. 371. T8 Παξιαρχου Νικίτα α πωσω
Jeg w raude ? Orif's my begantes• Patriarcha Néceta in Synthrono fedente e vidente. Scylirzes in Con
ftantino: Erótto reTy
za twTlw riukecay you
uée e levinnostic Cerezo . g'Htw rabédpas év tñ neitspzíc , un se
cv
ταυεξαμείων τη Μηξοπολιτών προκαθίσαι οι Συκάλλος έν τω σωθρόνω: Excitatus est die Pente
coſtes tumultus ob ſedem in facra Liturgia, Metropolitis S'yncellos in Synthrono adinittere renuentibus,
Meminerunt etiam [w.geo8 hac notione Nicetas Paphlago in Vita fancti Ignatii Patriarchæ
Conſtantinopolitani , Menæa xxvII. Januar. in S. JoanneChryſoſtomo , Euchologium Gr.
ubi de Epiſcopi ordinatione , Pachymeres lib. v II. cap. X X XI. Symeon Theſſal. & alii. Et
reétè id nominis inditum , quòd una eademque eſſet ſubſe !liorum omnium compages , quæ
Conclæ receſſum ámbibant , ita ut in iis omnes Ecclefiæ miniſtri unà & fimul federent. Eu- ,
ſebius lib. x. Hiſtor. Ecclef. cap. iv. Amci na isda ro's tov vewy Criteneous, Jegvors te Cis ava
Frétw eis the old megédpowu niulw , ng negoén Ba9e9ıç iv Ced Cîc na Jóns xezal to' wpéstoy xogueioas.
Porrò cùm templum in hunc modumabſolviſſet, ihroniſque aliißimis in honorempreſidentium ,acpre
terea fubfelliis per univerſum templum ordine difpofitis exornuffit, &c. Et Constantinus Porphyro
genitus in Baſilio cap. L v. Oite ives og Juozasnerov ) Tríxos, xoh dij weg Cútrwy Babuídass med
i Teej aj lepel Cáma je opzúegu teuta meenegupefóov"ézover tov zevoós Ei intus fedes, ex anse
ipſos gradus , ipfeque ſacr.eMenſa, omnia ex argento cui ſuperfifum eft aurum , &c. Ex quo , ut 8C
> >

Euſebio , conficitur duplicem fuiſſe in Synthrono ſedium ordinem , altiorum nempe quæ
CP . Christ. lib. III. h
 S
58 CONSTANTINOPOLI
Epiſcopis & Metropolitis', majoribuſque Ecclefiæ dignitatibus , inferiorum quæ inferioris di
gnitatis Preſbyteris vel Officialibus addi&tæ erant : qui quidem Officiales in choros erant
diſt
Goari
ributi, dextrum ac ſiniſtrum , ut legere eft apud Codinum de Ofic . & in Euchologio
>

pag. 268. Et revera fi quot ii recenſentur, vel certè major numerus , in Synthrono
ſedit , diviſum fuiffe in complures fellulas oportet , quomodo altiora & inferiora fubfellia,
quæ vulgò Formas dicimus , in noſtratum Ecclefiarum choris obſervare eſt. A loco igitur in
quo conſiſtebat Synthronus , nempe Conchâ , quam eriam Abfidam vocant ſcriptores aliquot
Latini, ipſe Miniſtrorum Eccleſiæ in Conchâ conſeſſus Abfida pariter dictus legitur , vel cer .

tè fedes ipſa Epiſcopalis, aut Patriarchalis. Quippe in veteri Gloſſario abſida, ſedes Epiſco
>

porum eſſe dicitur, ut & apud Papiam , apud quem hæchabentur : Exedra , abſida,id eft locus
) >

fubfefliorum. Neque alià videtur fignificatione uſurpaſſe S. Auguſtinus Epiſt. ccxxv. Ad no

Atrafubfellia relicta turba redieram dicebam ego quibus poteram qui ad nos in abhdam honoratio
res aſcenderant.Idem Epiſt. ccri. In futuro Chriſti judicio, neque abfide giadate ,nec Cathedre
velatæ adhibebuntur ad defenfionem . Ex quibus perſpicuum fit, cur Synodus Sardicenſis Can. X.
dixerit cic ciféda a onotras elgeflery , pro, ad Epiſcopalem dignitatem , vel thronum ,per
>

venire ,cùm in Abfidis, ſeu Conchis, in excelſioribus ſubſelliis ac gradatis ſederent Epiſcopi.
Ea autem non pretioſis duntaxat velis & aulæis tegebantur, ut eſt apud eundem Augufti
>

num , fed cæteris etiam aliorum Eccleſiæ Miniſtrorum fedibus excelliora erant , uti innuit
loco citato Euſebius , & cautum legitur in Synodo Carthag. I V. Can. xxxv. Vt Epifcopus
in Ecclefia & in confeffu Presbyterorum ſublimiorfedeat. Hunc morem in Eccleſiis Chriſtianorum
obſervatum attigere præterea Urbanus I. in Epiſt. cap. 1 y. S. Ambrofius lib. de Dignitate
Sacerd. cap. VI. S. Auguſținus.in Pſalm . cxxv 1. Amalarius lib. 1 1 1. de Reb.eccl. cap. x. &
Honorius Auguſtod. lib. 1. capp. хXI 11. & xv. Præſertim verò Cathedra Epiſcopalis, ſeu Pa
triarchalis @cois voce donatur paſſim apud ſcriptores Byzantinos : Anonymús de locis Hie
roſol. cap: 111. Hieroſolymitanæ S. Sepulchri Ecclefiæ Bema deſcribens, énew yo Jeovo
tê lebicegou. Atque inde factum eſt ut à Throno , dignitatis fummo faftigio , Ecclefiæ com
>

pellarentur, & Throni dicerentur , quibus Patriarchæ & Epiſcopi præſidebant , quemadmodum
Latinis Sedes appellari conſueverunt. Jam verò cùm Conchæmediæ receffusimuis fubfelliis
ab utrâque parte , & undique cingeretur, Throni Patriarcharum & Epiſcoporum , quos uu
>

sinóroes Faróis , ſeu Sacerdotales ſedes vocat Silentiarius , ad dextram Altaris partem viden
>

tur extitiffe: Scylitzes in Stratiotico , de Patriarcha : Kated JÓVTOR ZS érewov Eugéng oi cilitog
τα πλήθος παραλειφότες και και θρόνον ανελκόντες και ότι τα δεξιά μέesις καθίζεσι τα αγία Βήμας:
>

lum enim deſcendentem continuò multitudinis incentores comprehendentes, thronumque ar firentes,in

dextro Bematis latere collocant. Id etiam indicat Ordo Romanus : Tandem Epifcopus ofculatur
Evangelinm , Altare, & pergit ad dextram Altaris ad ſedem fuam . Id obſervare eft præterea
ex Marcellino Comite , dum narrat Joannem Romanum Pontificem , cùm anno D xxy.
Conſtantinopolim perveniſſet , miro honore à Juſtino Imperatore exceptum fuiſſe , & dextrum
dextro Ecclefix inſediſſe ſolio, diemque Domininoftri Refurrečtionis plena voce Romanis precibus ce
lebraffe. Quibus verbis innuit Marcellinus, Joannem in confefſu Patriarcham Conſtantino
politanum præceffiffe, ſediſſeque ad illius dextram . At Goarus in medio & intimo Con
chæ receſſu Patriarchicum thronum ftatuit , quem circumſtant hinc inde Epiſcoporum , vel
qui Sacris interſunt Sacerdotum fubfellia. Addit præterea ſupra eum thronum Chriftum
folere effingi, manibus in Menſam appoſitam in Crucis formam decuffatis , dextrâ Panem
facrum , ſiniſtrâ Crucem apprehendentem : hinc inde verò , & à lateribus , ſupra Epiſcopo
rum & Sacerdotum ſedilia ,duodecim Apoftolorum effigies delineatas , ut etiam hodie in
S. Pauli & Salvatoris Bafilicis Romæ conſpiciuntur. Unde planum fit eò reſpexiffe Germa
num Patriarcham Conſtantinopolitanum , cùm dixit , Bruces effe gegrov ev azepo na ubagdels
>

Xeis's mercontoh rehat goes iery Amosówr. Thronum in quo omnium Rex Chriftos cum Apoftolis prie
mus fedet. Ut & Symeonem Theſſalon. lib. de Templo : Kurious Tull ow Jegyco Tov Xestiv en 1

μιμούμενω , συΓκαθέδρους έχ και τις σιωεπισκόπους και ιερεύς μιμου μύοις εις Αποςόλος: Inn
thronofedens, Chriſtum imitans,confidentes habet Coëpiſcopos a Sacerdotes , qui Apostolos referunt.Er
lib. de Sacramentis : Η αθω καθέδρα τω ζωηράνιον δείκνυσι καθέδραν το Ιησε α υφ' άωτίω Ž
βαθμίδες , τω εκάσου η τεeαρχών και ιερέων τάξιν το να ανάβασιν , ένθα δώ και και θέμις τινα έτερον
Hafidoy,de MS 21gerórc durSv• Excelſa illafedes ,fuperceleftem Chrifti cathedram defignat:quæ in
fra funt fubfellia Epiſcoporum Sacerdotumordinem & afcenfum , inquo nemini alii licet ſedere ,46
ne ipfis quidem Diaconis. Eadem habet aliis verbis lib . de Templo pag. 216. Ald T8 llegu own
θρόνε , τον εις έρανοι εκ δεξιών & Παβος σαρκοθέντα Λόγον καθήμερον: Δg δε ' αναβαθμδυ, και
érdésou on isegojefów arbecómov, zijometgénav zeigen te voy avábagi Per facrum verò confellum , Ver
bum incarnatum , & in celis ad dexiram Patris aßidens; per gradus cujuſque fan&torum virorum ,&
Angelorum ordo ,& afcenfusfignificatur.
 CHRISTIAN A. LIB . III . 59

LXVII .
S I S.
P R O T H E Š
ixi binos reccius, feu potiùs duas Conchás, majori ubi ftabat ſacra Menſa , adjun:
D &as fuiſſe , alteram ad dextrain & Septentrionem‫;زا‬alteram ad finiftram & ad Meridiem
Altaris: neque enim à Concha primaria , ſeu Bematiš divellendæ ; etfi extra ipſum Bema,
cùm iſtius quodammodo pars fuerint. Has Conchas majori adjunctas deſcribit Silentiarius
1. part. verf. ccxx XV 1. Nam cùm dixiſſet mediam ac majorem Concham , Sacerdotuin
fubfellia in orbem circumducta continere , addit eam excipere ( ad utrumque nempe latus )
fornicem alium , validis innixum fundamentis, quæ Pile dicuntur Gyllio , in ima quidem
parte in rectas ductum lineas , ſupernè verò finuatum , ita ut cylindri ſemiſe& i formam re:
ferat. Mox addit Concham ; orientalem nempe , binas alias Conchas utrimque protendere ,
verſus Occidentem progredientes ; tanquam fi ulnas ſuas extenderet , quò acoy ToTuvpevovex
cipiat : quibus verbis Concharum majori adjunétarum fitum mirè repræſentat , quæ brachio>

rum ulnas ſuas protendentium formam quodammodo præferunt: quod ex Ichnographia ædis
Sophianæ licet colligere. De majori igitur adjun &tis binis Conchis ita Silentiarius :
..

Tle ö mét érdézetey regregis apapçse deusinois ,

Ες βάσιν ευθύγραμμα , ύπαρθε 3 κύκλια ατυξ ,
Σχήμασιν 8 σφαίρης αναλίΓι @ , αλλα κυλίνδρα
>

Avorga tepovopilóoro , &c.

Hanc excipit concameratio validis incumbensfundamentis, in ima quidem parte in reétas ducta li.
neas ,fupcrnèverò in orbem compoſita : neque tamen circuli omnino,fédcylindri bifariam diviſi figura
fimilis ,&c. Subdit deinde binas iſtas Conchas binis columnis porphyreticis ad folum niten
tibus exornari , quæ Gynæconitidis hac parte concamerationem ſuſtentant, binos fornices,
vel arcus efficientes. Porphyreticis iftis columnis ſex aliæ Theffalicæ incumbunt , contra ar :
chitektonicæ canones , cùm binæ debuiſſent duntaxat hoc loco ftatui, quæ inferioribus re
{ponderent, verùm id architecti peritiæ adſcribit Silentiarius :
δίς ποτε δδιαις
πήξατο θαρσαλέως 6 κίοσι βιασακι δοιας
>

Ουδε βασιν εενεολο κατ' έesς έδεσε πήξα .

Qui duabus columnis ſex alias impofuit, neque earum baſim vacuo in aëredefigere perhorruit. Éfin
guntur hæ ſex columnæ in profpe &tu interioris templi. Quidquid porrò inter Theffalicas iſtas
columnas interjacet, pluteis coinmunitur, quibus , inquit ,inniti poſſintmulieres quæ in Ca
techumeniis conſiſtunt. Harum Concharum alteram , quam ad dextram ſtatuit Symeon Ther
ſalonicenſis, ſeu ad Septentrionem , nes teow Græci appellant, quafi dicas , Propofitionem ,aut
Propofitionis menfam , à ceremonia quæ in ea peragitur nomen habentem . In ca namque ,
ait Allatius , Sacerdos ante Miffam , & unà cum co miniſtrantes, res omnes ad ſacrum com
plendum neceſſarias ,ut panem , vinuin &
, alia præparant , quibus finitis fecedunt ad ſacram
>

Menſam , ubi facra Liturgia inchoatur : Pachymeri lib. 1. cap. X i X: nedsen al llegdéoswc dici
>

tur. Ubi enim de cæde Muzalonum : 0 refú. dé llesolbesidero co Cicádétors is WTO ciosa
θων το ναι , και προς τη κόχη χιομύο της προθέσεως , ότι τι κιονώδες σάμλνoν αρχεία , και ]
to incãoe onotidh oui toñs d'Stig Jeppalvº Proloveſtiarius ipfe quoque in adyta templi introiens,
& ad concham Protheſis accedens , columnationem ibi ftantem prætergreditur , tenebris que inibi erant ;
adytiſque confidens. Sed ut verum fatear , neſcio an auſim aſſerere , an eo loci tum fuerit rice
>

Seos, quod ſuadere videtur vox Concha ; ſed & illud to R10vcôtes , cùm in binis Conchis So
>

phianis, quæ majori adjacent in trium Concharum , quæ in manus noftras venit deſcriptio
ne, && quam delineari curavimus , utraque majori adjunéta Conchæ columnatione quadam
conftiterit, ac proinde ædificii intus recedentis , ac aliquot columnis ſuſtentati ‫ز‬,fpeciem
præferat , in quo mestiews, munia peragi potuerint , tametſi neſcio an hodie ita ſeſe resha
beat , cùm nec Gyllius meminerit , nec ædis Ichnographia fimile quidpiam defcribat. Neque
enim in binis iltis ædiculis , quæ circulari ac inferiori majoris Conchæ parte adjacent, Pro
theſin & Diaconicum extitiſſe par eft credere , cùm nec Conchæ fpecie effi &ta fint, & utra
>

que vulgò in facris Græcoruin ædibus omnibus conſpicua fit. Utcunque fit, utramque Con
cham Secretarium vocat Paulinus , prioriſque, ſeu Protheſis, uſum ſic defcribit :
>

Hic locus eft veneranda penus quâ conditur, quâ

Promitur alma ſacri pompa minifterii.
Er Epiſt. x I I. ad Severum , loco ſuprá laudato ,de binis iſtis Conchis verba faciens : vna ea
2

rum ,inquit, immolanti hoſtias jubilationis patet. Ubipro, patet, legendum , parat, cenſuerim :
>

quippe in hac Concha boftias non immolai Antistes , fed in media & majori Concha: Protheſis
CP. Christ. lib . Iti. hij

1
 60 CONSTANTIN
OPOLIS
verò hoftias jubilationis immolanti , ſeu potiùs immolaturo Antiftiti parat, vel præparat. Cùm
enim in utraque Concha, quæ ad ſacram Liturgiam peragendam neceffaria funt,atque adeò
in Protheſi hoſtia & vinum , in Diaconico veltes & libri & vaſa ac miniſteria Ecclefiaftica
parentur , inde binæ iftæ Conchæ Paratoria nuncupantur in Ordine Romano : Calicem autem
Subdiaconus accipit fequens, dat Acolyiho,& ille revocat in Paratorium : nempe in Prothefin , ubi
> 2 >

Calices & cætera vaſa ad ſacrificii uſum reponebantur , quod ex facris Liturgiis abunde pro
bari poteft.

LXVIII .
DIACONICOM BEMATIS.
LTERAM Concham , quæ ad finiftram , feu ad meridiem Alcaris ftatuitur à Theffalo
Ami
nicenſi, Paratorium perinde vocat idem Ordo Romanus : Reponitur liber in Paratorio quo .
dam , five in Secretario. Conchas enim majori adjunctas Secretaria appellaſſe Paulinum fuprà
obſervatum eſt. Proinde idem eft Paratorium , quod Secretarium . Repoſitos autem fuiſſe li.
bros Eccleſiaſticos in hac Concha , docet idem Paulinus, dum illius uſum fic defcribit :
Si quem fan &ta tenet meditandi in lege voluntas ,
Hic poterit reſidens facrisintendere libris.
In ea enim Concha ſacræ lectiones fiebant , ſacrique libri , finitâ Liturgiâ , publicè præle
gebantur. Id , ni fallor , ſatis innuit ipſe Paulinus :nam cùm dixiſſer unam earum Concharum
>

immolanti hoſtias jubilationis Antiſtiti parare , hæc fubdit : Altera poſt Sacrificium capaci finu
receptat orantes. Ita enim legendum ferè cenſuerim , cùm edita nihil aut pravè ſonent, altera
>

poft Sacerdotem capaci ſinu receptat ovantes : peracto enim Sacrificio , eò ſecedebant Sacerdotes 8
Diaconi, & facrorum Librorum lectioni operam dabant. Certè in ea Concha factas ejuſmodi le
&tiones docet fatis fuperque Codinus lib. de Offic.cap. xv. n. iv . dum ait, Imperatorem in
ædem . Sophianam ſecedere ibique Magni Baſilii precationes à Patriarcha præle&tas exau
dire , nunciou of Aldrov.xo , hoc eft , juxta Concham ,quæ Asurovinày vocabatur. Nam haud
>

procul extitiſſe Sedem Imperatoris , cùm facrorum Librorum lectionem auditu excipiebat,
ſuprà probavimus ex Silentiario. Diaconicum igitur hæc Concha appellata eft , quòd effet quo
dammodo appendix majoris Diaconici , ſeu Secretarii, in quo & Eccleſiaſticæ veftes , & facra,
uti appellantur paſſim , miniſteria aſſervabantur , ex quo quæ ad facram Liturgiam peragen
>

dam neceſſaria erant , promebantur , & in hanc Concham deferebantur , quæ indeDiaconi
>

cum appellata eft. Nam in ea veſtes facras induebant , & Sacerdos Sacra facturus , & Diaconi
illi miniftraturi. Unde cùm Scevophylacii appellatione donaretur perinde majus Diaconi
cum , inde etiam Diaconicum minus, feu Concha Diaconici , Scevophylacium interdum vo
>

catur : adeò ut quæ in LiturgiisS.Marci & S. Jacobi , · Aldroviną peragipreces , exacto fa

>

crificio , dicuntur, eæin Liturgia Chryſoſtomi év PREVOQuranio fieri ſcribantur. Mecatorii de

>

nique appellationem habuit eadem Concha , quemadmodum majus Diaconicum , ut infrà pro
>

bamus , ubi nominis rationem expendimus : nam diſercè Euchologium pag. 623. 4gnovixòy
fed
& METU TÓClov , confundit : quo loco non eſt major Sacriſtia , uti velle videtur Goarus ,
Concha Bematis ita appellata , ex quâ Patriarcha , poft cantatas Tertiam & Sextam Odas, ad
>

Altare procedit , JEépzeto eis to izsov Juozasnerov in að uéegus deElou. Nec obftat quod ad
dextram Altaris Diaconicum ftatuat , quod ad ſiniſtram reponit Theſſalonicenſis, cùm , utait
idem Goarus , dextrum vel ſiniſtrum latus pro reſpicientium ad ortum vel occaſum muta
tione ſcriptoribus dicatur : adeò ut ipſe Goarus Protheſin ad finiftram , Diaconicum verò ad
dextram ſtatuat , contrà quàm Theſſalonicenſis. Metatorium pariter ad dextrum latus vel
ædis , vel Altaris , ponit Cedrenus in Leone Philoſopho : neque enim omnino conſtat an
de exedrâ Diaconico ac Metatorio di&tâ , an verò de Conchâ iifdem nominibus appellatâ ,
>

locutus fit: locum damus infra n . LXXXVI . Sed & non deſunt qui totum Bematis extra Al
:

taris vela , atque adeò extra majorem Concham fpatium , Diaconicum appellatum volunt:
quod , cùm intra vela , ſeu agme to ou ata , de quibus mox agemus , folisSacerdotibus con
>

fiftere liceret , quæ Bematis pars inde isegnalov propriè dicta eſt , reliqua Diaconis permiffa
7

effet , ut qui ad utranique Concham , Prothefin ſcilicet & Diaconicum , pro officii rationeper
>

gendi , & in iis conſiſtendi necesſe haberent. Nam Symeon Theſſalonicenfis lib . de Tem
plo ait nulli licere in ſacro Synthrono ſedere , præterquam Sacerdotibus , ac ne ipfis quidem
>

Diaconis , quibus alius attributus eft locus , os exounosws covóuascy Alanovinòv , év. Ja som re
>

Iños TOUTOIS 8C excóMUTOV , Diaconicum nempe locus ſic di&tus , in quo conſidere eis licitum
εκ ακώλυτον
ſit. Huic quidem ſententiæ neſcio an faveat Lexicon Gr.MS. quod extat in Bibl. Reg.
cod . M M LX11.ubi age métrolled ,to Algenovixòv, to asa regénu prea ,effe dicitur : videtur enim
HLg xovindy appellari velum Altaris ; quafi totum Bematis ſpatium ; quod extra vela Altaris
 CHRISTIAN A. LIB . III .
6,
patet , Diaconicum fit , & quia in eo & confiftere & progredi , pro funktionis fuæ ratione,
non autem ſacrarium ingrediillis liceret ; quemadmodum Subdiaco nis eadem Bematis ſpatia:
conſ
>

cùm Subdiaconi & Lectores in Soleâ extra Bematis cancellos iſterent , ut docet idem
Theſſalonicenſis. Atque inde colligitur quid ſtatuat Canon xx I. Synodi Laodicenæ , dum
ait , non licere Subdiaconis , intra Bematis cancellos conſiſtere : ou dī útinpécs záegev xe sv ca
D /
>

FC Alanovexâ, id enim ſolis Diaconis licebat . Ita porrò hunc Canonem capiendum par eſt
credere , etſi Balſamon & Zonaras Diaconicum , de munere Diaconi interpretati fint. Priori
fanè fententiæ fayet Ifidorus Mercator , qui Alge monixò ) , Secretarium vertit : Secretarium , in
quit , quod Greci Diaconicam vocant : quæ totidem verbis habentur in Concilio Agathenfi
Can . Lxv 1. ita ut per Secretarium , Concham intellexerit , quam Græci Diaconicum nuncu
pant , quæ à Diaconis in ea miniſtrantibus nomen ſumpfit , uci obſervavimus. Nam vix eſt
ſimile vero Diaconicum pro exedrà extra ædem ica nuncupatâ ſumi debere , cùm & in ea
quibuſvis Ecclefiæ miniſtris conſiſtere fas eſſet & ex ea Clerici omnes ad Altare
derent . Jam verò quod in Concilio Arelatenfi I I. fub Siricio PP. Can .xv. Diaconiproc
ſederese
inter Presbyteros in Secretario vetantur , id videtur intelligi, aut de majori Diaconico , Secre
tario , vel Veſtiario , in quod Sacerdotes vel Antiſtes de rebus Eccleſiaſticis deliberaturi ſe
cedebant , & ut verbis utar Sulpitii Severi , cùm vel ſalutationibus vacantes , vel audiendis ne
gationibus occupati in eo conſidebant ; vel potiùs de minori Diaconico , id eſt Conchâ , quam
Alge novixò vocant Græci. In hoc enim Diaconico quando Sacerdotes Sacra facturi in eo fa
cras veſtes induunt , aut alia quæ ad facram Liturgiam ſpectant , exequuntur, cum iis , ob re
verentiam , quam facerdotali characteri debent , ſedere prohibentur. Hanc porrò trium ad
ad ortum ædis Sophianæ Concharum ſeriem ac ‘figuram hîc exhibemus , majori formâ, ac
fortè accuratione , quàm eft ea quam ex veteri Codice Bibliothecæ Barberina
pſit vir doctiſfimus Petrus Poſſinus in Obſervationibus ad Hiftoriæ Georgii Pachymeri s lib .
nuper defcri
VIII . cap . xv. licèt , fi non fallor , & Ichnographia , & interior ac exterior ædis Sophianæ
facies , quas hîc damus , ex eodem Codice petitæ videantur. Nam Crux Hemiſpherio im
pofita antequam urbs in Turcorum poteftatem venirer delineatas ferè arguit .

LXIX .
CONCH Æ OCCIDENT A L E S.
)

Eni ve binis iſtis Conchis Majori adjunctis?, opponuntur ad Occidentem binæ aliæ
Conchæ , eadem magnitudine & figurâ , quas Pilæ majores ad extrema , claudunt , ac
cohibent, qua parte mediam ædem contrahunt ; unde fit ut media illa templi pars in ovalem
quodammodo contrahi figuram yideatur. Nam præter majorem quatuor in æde conſpi
ciuntur Conchæ aliæ , duæ ad Orientem majori adjunétæ , & duæ ad Occidentėm , quà aditus
spatet in ipfam ædem :: atque eæ ſunt quatuor Conchæ , quarum meminit Codinus : nivown
υψωθέντων , και των μεγάλων κιόνων καθέντων , έμελλον μετ' αυτών και της Ρωμαίος κίονας σήσαι ,
αλλ ' εκ εποίgν , αλλ ' έςησαν άωτες εις τέσαeας κόγχας. Quas quidein Columnas porphyrericas
>

Ægyptias , quas Romanas vocant , à muliere viduâ , Marciâ nomine , Româ ad Juſtinianum
>
>

tranſmiſſas fcripſit Plutarchus Protoſecretarius. Ita porrò deſcribuntur à Paulo Silentiario

binæ iftæ Conchæ occiduæ , 11. part. verſ. cl .
Τετράσι δ' εξείης επί κίο στο ένθα και ένθα
Αβegΐς Θεσαλικoίσι , ορος αμφίλυκόν τε και ήω
iw ,,
μήκος éríasercy épga xurívdpcor
Aidéons xml verzos
Ημιτόμοις ατάλαντα διοδμήτες περί τοίχος
Τριά διατείχεσιν ανοι μένα.
Ab utraque deinceps parie fuper qualuor præclaras columnas Theffalicas , occafum utcumque verfis,
fecundùm porticus longitudinem , volvunturarchitectura opera , dimidiatis Cylindris fimilia , elegantia,
3

circùm parietes divinã arte fabricatos diffuſa. Sed & ita de iiſdem Conchis occidental,ibus Pro
copius : τα öκαι δη εώς κααντικρύ τας εισόδες έχων εγήγερτα τοίχος , και αν εκατέρωθεν , ούτε κίονες,
zij za Lutes óMgućtace nois de mawuévoiç vipusmúna ésríngeon. Orientem contra excitatus eft paries ,
in quo funttempli janue : hinc inde columne eg hos ſisperiora , ſtructura jam di&tis planèſimili cir
culum exhibeni. Ex quibus porrò percipimus quæ initio partis alterius deſcriptionis ædis So
phianæ ſcripfit idem Silentiarius , eandem effe occidentalis templi partisformam , quæ eft
orientalis , præterquàm quod in occidentali medium non obtinet inflexus fornix , ut in orien
tali , ſed in occidentali ingens aperitur veſtibulum & multorum hominum capax , non fin
gulare quidem ac unicum , ſed triplex. Mox addit utbinis porphyreticis columnis , quæ harum
)

quatuor Concharum ſingulas ſuſtentant , ſex alix Theffalicæ ſuperponantur , quâ gynæcei
hiij

1
62 CONSTANTINOPOLIS
feu porticuum ſuperiorum pars ultima ad ſurgit , quæ ita diſpoſitæ ſunt, utterbinæ iis incum
Fant , proindeque duæ quæ in medio conſiſtunt , vacuo in aëre ftare ac nullo fulciri funda
mento videantur. Meminit rurſum Silentiarius part.1 1. verfu xxxiv . Columnarum iftarum
Ægyptiacarum .

LX X.
CANCELLUS B E MATIS
M verò majorem ac primariam Concham ‫ز‬, quam vulgò Bema appellant , id eſt facrami
JAM
& ſolis Sacerdotibus addi&tam ædis partem , à Nao , vel Choro ſeparat tabulatum , colum
> >

nis , cancellis, hyperthyris , & imaginibus adornatum , ne quibuflibet ad eam aditus pateat;
2

210 to u isiva ciocévay er du TGS oras , se ces étugev , inquit Germanus Patr. CP. Gregorius
Nazienzenus Carm . XI.
Το σεβον τοπάροιθε σοφών έθος έρκός αρίστων
Βήμα, τόδ' άγγελίησι χρessαυίησι τεθηλος
Κιγκλίδα της μεμάτην κόσμων dio , τότε μένονός και
>

Τότε πηeιπεπ αμένοιο , θείων ορών ‫ز‬και εμείων το

Hy ởwv v , ốc .
Theophanes Ceram. Homil. lv. de æde S. Petri in Palatio ! o vñs dopíšbu modernis zuerst,
μαρμάρων θώραξ και τους ιερεύσιν ωeικλείς τον χώegν, εφ ' ών Έξιν επαναπανεθαι , και η ασφά
acius ésaroy, Tépmel TI Jéą tla , önfeve recru pete TÔ TO gotice ; cine megtetris ‫ ;ز‬ry dvieegs crow ols
diMtwo in eñvoy pinov duel. Locus ille in quo arcanum peragitur facrificium marmoreo thorace ſeptum ,
O circumfcriptum eft Sacerdotibus, ubic requieſcere ", tutò
)
a2 a afpeétum ſpectaculo licet
confiftere, &
oble &tare : idque clauſtrum etiam ab acceffu prohibet , fi quis temerarius ac prophanus adita penetrare
contendat. Tabulatum iſtud jepas sofaenidús, ſeu ſacros Cancellos , vocant Nicephorus Callift.
Joan. Cantacuzenus , & alii paſſim . Porphyrogenitus in Baſilio cap. IV. aj tel éxTÒs dreip
ουσαι τα θυσιασήρια κικλίδες ,ang και τα εν αυτας πείσουλα κ,αι καιy τα άνωθεν δε θυeg.
a . Etqui ab
externa templi parte fanétuariumſecludunt Cancelli , & in ipſis Colomna , e quafupra eos funt hy
>

pertyra.'Quibus poftremis verbisinnui videtur tabulatum , quod ſupra Portas fanctas affur
git, in majoris Conchæ ſepro , cujus typum ſupra adumbravimus . Ketveros på iseeneiou di
citur Cyrillo Scythopolitano in vita S. Euthymii : ne Tunes og Jonesnelov in Synodo Chal
cedon. act. 1. & apud Auctorem vitæ S. Sabæ : éqros , apud Silentiarium : doupaxta , feu dpú
QAXTOS ,apud Sozomenum lib. vii. cap. XXVII. Gloff. Gr. MS. Regium cod. MDCLXXIII.
>

δρύφακτοι , τα λαφράγματα , ή τα ωειτειίσματα , τύτ ' έξιν ξύλινοι κάΓκελλοι. Αlio loco θρυφάν
304
TOLán, νεοκακ
veovalvérois
έλους , ſeu ædis facræ cancellos vocát. Denique Cancelli iſti dicuntur xióvid , řvou
si vede Tod diceelovte to Biua Szros of 2017TO VOOÚ Germano Patr. CP. qui præterea obſervat eos
ut plurimum fuiſſe ære fuſiles : cujuſmodi fuere Cancelli apud Leonem Oft. lib.iii. Chrome
nicon Caſin . cap.XXX111. Fecit itaque & Cancellos fufiles ex are ante Altare , ſcilicet inter Cho
ram da Adytum ftatuendos. Cancellos lapideos habet cap. feq. argenteos verò Anaſtaſius in
S. Silveſtro , & aliis locis , ut & Cyprianus in vita S. Cæſarii Arelat. quales extitere Can
celli Bematis in æde Sophiana, quorum ea fuit elegantia , ut non eboris aut marmoris, vel
æris quidquam in iis effet , fed tabulatum omne , ſeu quidquid Bema à Nao ſeparat totum
argento obductum fuerit . Silentiarius part. 11. verſ.cclxv .
αι η όσον μεγάλο1ο ορος όρθιον αύτυα νηού
Κ)
Χώeoν αλα κάκτοισιν απεκείναντο θυηλας
τμημα λίθων ,, ή χαλκός; δρiζ ' ,
Ουκ ελέφας και ου Turna 2

Αλλ ' όλον έ9eiΓκωσεν υπ' αργυρέoισι με ταλλοις.

Nam quidquid loci verfus orientalem magni templi fornicem incruentis fecreverunt facrificiis , id non
ebur , aut lapidum fragmentum , vel as dirimit , fed totum argenteis obſepferunt metallis. Ea autem
Bematis tabulata non unicis cancellis , vel tabulis , quas máxas vocat Silentiarius, conſtabant,
fed in iis duodecim præſertim columnæ , argento perinde veſtitæ aſſurgebant , quæ ita diſpo
>

fitæ erant , ut binæ ſimul cohærerent. Idem Silentiarius part.11. verf.CCLXIX.

Ουδέ μιν ου μούνοις όπι τείχισιν , οπω όσα μυσης
Ανθρα πολυΓλώσοιο λακρίνουσιν ομίλου ,
Γυμνας αργυρέας έβαλε πλάκας: αλλα και ανεις
Κίονας αρνρέοισιν όλους εκάλυψε μετάλλοις
Τηλεβόλοις σελάεσιν Σελαμπόας εξάσι τοιους.
Neque tamen ſolis in muris qui viros , Sacerdotali dignitate ornatos à multarum linguarum cætufe
parant ,merasargenteas tabellas poſuit, fed& ipfas duodecim columnas totas argenteisconveftivit me
tallis, longè jaculantibus radiis coruſcantes. Iis adjunctæ erant variæ tabellæ orbiculares ,in qui
2
 CHRISTIAN A. L1B. III. 63
bus opere ſculptorio depi&tæ erant imagines Chriſti , Angelorum , Prophetarum , Apoſto
lorum , & Deiparæ. In medio verò , in tabula perinde tereti , depiéta erant eodem opere
>

ſculptorio Monogrammata Juſtiniani & Theodoræ , unà cum Crucis figurâ. Silentiarius
verſ, CCXCV.
Ες δε μέσας Γερού πλάκας έργα G , α αι φώτας
>

Ευέesις , τεύχουσι μεταίχμια και γράμμα χαράσσει

Η γλυφίς εν πολύμυθον· αολίζ: Ανάσης
Οιώομα , και Βασιλής : ίσον γε μου ομφαλούση
Αασίδι μεσατίοισι τύπον κοιλήνατο χώρους
Σαυρόν απαγγέλλουσα .
In mediis autem facri fepti tabulis ,qwe Sacerdotes circumſtant , eofque feparant , literam defcribit
fcriptura oricam , fed quia pluraverba comple &titur ; colligit enim Imperatricis & Imperatoris nomina:
aqualem verò orbiculari clypeo figuram mediis in locisſculpſit, crucem in ea exprimens. De Mono
grammate dixi ad Annæ Alexiadem , & in Gloſſario

L X X I.
PORTÆ SANCT Æ .
Nao in Bema aditus patebat per tres portas , quæ in cancellis aperiebantur , mediam
A ingentem , vel majorem , alias minoris magnitudinis , ad utrumque latus , & ut Pau.
lini verbis utar Natali x.
Trinaque cancellis currentibus ostia pandani.
' Idem Silentiarius verſ.ccc.
Ala Tecara Q Supéregsy
Ερκος όλον μυςησιν ανοίγεται και ο εκάση
Πλευρη θύρετeg διέτμου έργοπόνο χείρ.
Tribus autem portis tetam feptum Sacerdotibus patet:. in fingulis enim lateribus parvulas portas ape
ruit manus artificis. Ejuſmodi Bematis portas digías Jupces , fcriptores Græci paflim vocant,
>

égia Jueia Pachymeres lib .iv. cap. XXV. & alii. Refert Auctor Narrationis de rebus Ar
meniæ , editus à Combefiſio , ab Armenis , qui Synodo Conſtantinopolitanæ , quam Quin
tam vocant , conſenſerant , harum alteram Armeniorum Porcam de eorum nomine nuncu .
patam fuiffe :: τα ονόματι αυτων ακάλεσαν αγίας πύλας της Αγίας Σοφίας , ή τις μέχρι σήμερον
καλείται η Αρμενίων πύλη.

LXXII .
V ELOTHYRA.
ORT Æ verò ſanctæ , cùm cancellatæ effent, velis ut plurimum obducebantur , ne quæ
Peres peragebantur Sacra in Altaribus , à quibuſvis conſpicerentur. Dicuntur autem ejuſmodi
fores clatratæ & cancellatæ , xaluene sueitis Anonymo: vela verò , Jeid ωραπετάσ
) ματα
asa tetonato
S. Dionyfio in Epiſt. ad Demophilum : dupítuea Chryſoſtomo Serm. 111. in Epiſt. ad Ephe
fios , Theophylałto Simocattæ lib . v. cap. XIV. & Evagrio lib. v I. cap. xx.quaſi sedia Juego .
Græci poſteriores Brnótues , barbaro vocabulo , fores iſtas appellaverunt, quo utuntur Scho.
liaftes Ariſtophanis ad Ranas , & Codinus de Offic. unde snjótvegv effictum in Eucholo
gio , & apud Malaxum , etfi quaſi Búngr guesse dicta videatur pofterior hæc vox. At
>

Guillelmus Biblioth. in Stephano VI . hanc vocem uſurpare videtur pro quovis velo , etiam
Altaris : Fecit etiam in eâdem Bafilicâ --- belothera quatuor , ex quibus unum auro textum . Et infra :
Contulit --- velothera ferica tria in circuitu Altaris. De velothyris , fic Paulinus Nat. VI.
Aft alii pretioſa ferunt donaria , meque
officii fumptu fuperent, qui pulchra regendis
Vela ferantforibus , &c.
Et Epiphanius Epiſt. ad Joannem Hieroſ. Inveni ibi velum pendens in foribus Ecclefiæ. Den
nique in Concilio Narbonenfi an.DLXXXIX. can. XIII. Iuniores Clerici jubentur ſenioribus
vela ad oſtiaſublevare.' Ejuſmodiad ædium ſacrarum introitus , ac Regias portas velorum non
ſemel mentio occurrit apud ſcriptores , quorum loces aliquot collegit Roſweidus ad Pauli
num : nos etiam quædam attigimus in Gloſſario nuper edito. Ea etiam exhibet tabella vetus
Græcanica , in qua Cxſarii funus depingitur , de qua agimus infra n. ult. ut & tabella in qua
Theodora Juſtiniani conjux exhibetur , quam in Familiis Auguſtis Byzantinis delineari cu
 64 CONST
ravimus. Sed antequam ex Bematis cancellis
A
NTIexcedamus
NOP,Oobfervandum inde tocam hand
LIappellari
ædis facræ partem cancellis claufam vulgò apud noftros Cancellam S ,le Chaneel. Hugo
Plagon in verfione Gallica W. Tyrii Ms. Li Patriarche prit le califfre , e l'enmena el Cuer ,go
el Chanciel, pour bien voir apertement le Sacrement.
1

LXXIII.
‫؛‬

1
S A..
O LE Å
X Bemate per cabulati portas egredientibus, primùm occurrit Solea. SymeonTheſſalon: 1

E.Dial. deSacramentis: Tíve toy etos dos eis à soñéw és tô Bápalos Fit iniroitus in Sileam ex
Βεmate , Euchologium in Ordinatione Diaconi : Εξελθόντες δύο Α/ άκονοι οκ το αίε Βήμας,
λαμβανονται και μέλλοντα χειρονείθα λάκονον εστώτα και τη Σολέα : Excuntes duo Diaconi exfacro
Bemate, eum qui ordinandus eſt in soleaftantem excipiunt. Proxima enim facris Cancellisfuit
Solea , ut ex Cantacuzeno lib . 1. cap. XLI. colligitur , fcribente Imperatorem drepgérife or move
>

Lonédois> edelouenn d laterap'xw eis to disse queixo Tranfeuntem Soleam ,invenire Patriarcham ad
ſacras Pitias : & Codino innuente Soleam inter Ambonem & Bema extitiſſe , dum ait Impe
ratorem ex Ambone deſcendere, non ex ea parte , quæ wpaías Fúras , fed ex altera , quæ
meds tov Gréuv & vo cistov Binua reſpicit. Unde evidens eſt Soleam ſacris Cancellis proximam
fuiffe, atque ipfiBemati ,cùm & Solea & Cancelli Bema ipſum à Nad dividerent. Id enim
videtur fcribere Theodorus Studica : Οίτε θείοι κίονες , και οι Σόλιος καλέμιυοι , ο σεβάσμιον
TG
og isegü2lg Tedés802 guoidsneis Sacre Columne, e quevocanturSolii , que venerandumſacrariuria
veluti muri ſeparant.Ita etiam Nicephorus Patr. Conſtantinopol.Antirrhetico 11.cap. xlv.
Solcam cum Cancellis jungens : Tí om emolev med at cr Cis iepałę usfuriou,zhCras marcas esfécus
Ewríais , weg Tê Deis Juozasueis idpuretówr Quid igitur dicerent de iis quæ in ipfis fanétis Cancel
lis , ea vocatis Soliis, ante divinum aliare extructa ſunt? Ubi Soleas numero multitudinis effe
runt ſcriptores iſti , cùm Solea non ædi duntaxat Sophianæ propria fuerit , fed ædes omnes
>

ſacræ ſuas Soleas haberent : quod præterea colligitur ex Leone Grammatico , ubi meminit
Solearum ædium Blachernenſis & S. Mocii. At quæ pars.illa fit Templi , ambigunt do&tio
rés , nec inter ſe conſentiunt; præ cæteris verò do &tiffimam & luculentam eâ de re diſſerta
tionem
ſtabilivitinſtituit LeoSoleam
Allatiuseſſe
lib.bafim
1.Evupírowy, acpartes
ubi diſcuſſis ſcriptorum ſententiis
, dixitque , fulcimentin inferiores tabulari , cancellati
ſuam ipſe,
quæ ſolidæ fieri ſolent : ex quo , inquit , fa &tum poſtea, ut ſpatium illud quod ante ipfam Son
leam effundebatur , Solea dici cæperit. Cui quidem fententiæ favere videtur Lexicon Gr.
>

MS. in Bibl. Reg. cod. MMLX11. xarxaiç, o iš Jugsneis rofwepov, vi Ewréd , feu ut habet
> >

nที่
aliud Lexicon , quod inſcribitur Eréquv O nécewv, cod. MDCLXVIII. si rê jeegco Ewidice,ita
ut unuin videatur effe Cancellus & Solea . Verùm etfi certum fit Soleam appellatum ſpatium
illud , quod Cancellis Bematis obverſabatur, non ideò tamen à solo iſto , ſeu báſi Cancello
>

rum nomen fumpfit; ſed potiùs àSolo,vel pavimento editiori , quod hoc loco altiùs emine
bat. Unde re tè Menardus ad librum Sacrament. Gregorii , & Goarus ad Euchologium non
uno loco Soleam dixerunt eſſe pavimentum eminentius Eccleſiæ ,quod eft ante fores Sacra
rii, inter Chorum & Sacrarium , in quo eſt altare , cujuſmodi deſcribi videtur à Leone
Oſtienſ. lib. ill. cap. XXVII . Sed illud præcipuè quod fecùs altare eft, & in Choro, gradibusillis
quibus ad idem altari afcenditur, crustis pretiofórum marmorum decenti varietate diſtinxit. Id fanè
evincunt non modò fimile paviinentum aliquanto editius , quod in noftratibus Eccleſiis per
inde his locis conſpicitur, ſed etiam voces Græcobarbaræ , ó Gréas, Gaco , i Créa , o 6 >

aéus, & ow nía ,quibus utuntur paſſim Scriptores Byzantini , qui eas indubiè hauſerant ,vel
> >

à Latinis ſequioris ævi, vel ab Italis', quibuſcum ſemper magnum habuere commercium .
Quippe apud Italos quidquid ſupra pavimentum tantiſpec eminet , foglia , ut apud Francos
fesnäl , ſeuſolium dicitur : unde primum portæ gradum , ſeu domus limen , le ſeuil de la porte
nuncupainus, primam nempe & inferiorem crabem , cui totum ædificium ligneum inſiſtit,
& quam tranſcendere tenetur, qui domum vult ingredi : quæ quidem crabs, ſeule vocatur
>

in Conſuetudine municipali Aurelianenſi art. CCXXXVIII. & Nivernenfi cap. xxvI. art.
VIII. XI.Soulier in eadem Nivernenfi cap. x. art. X. ut Florentinis fogliare ;fol in Remenfi
art. cccLXXVII. ſoline in Ambianenfi art. CXCVIII. Sed & apud Græcos recentiores ow :
Asiav ædium quarumvis fuiſſe partem docet Lexicon Gr. MS. mox laudatum : zoría , zaega
σωλεία 3 ที่ cixov , nempe price, ſeu limen : eſt enim Academicis Cruſcanis, Soglia , pietra ,
owcía
o ſcalone, dove poſano gli ſtipiti del ufcio. Itaque , ſi bene auguror , Solea idem erit ac Limen ,
Sole« , idem quod Limina ; quâ ultimâ voce utuntur paſſim ſcriptores , dum de ædibus ſacris
loquuntur, aut de iis qui ad ipſas facras ædes voti caufâ proficiſcuntur. Paulinus Nat. IX.
Verùm usinam faris agerent hec gaudia votis,
Nec
 CHRISTIAN A. LIB. III. 65
Nec fua liminibus mifcerent pocela ſanctis,
Et infrà :
!
Code facratis
Liminibus ferpens.
Hinc familiaris loquendi formula . ad Limina Sanctorum proficiſci , aut ea viſitare , cùm de
iis qui ad corum Sepulchra , ſeu Memorias , peregrinationes inſtituunt , verba faciunt ſcri
ptores. Nam cùm Sanctorum Reliquir ac Corpora intra Abſidas , vel Bemata , in Confeſ
fionibus, id eſt, ſub ipſis Altaribus recondita eſſent, Bemaque ingredi ſolis liceret Preſby.
teris , unde Presbyterison Latini appellarunt ; Fideles in liminibus , feu in Soleis Bematis con
fiftebant , ibique preces ſuas ac vora exſolvebant. Nicolaus I. Papa Epiſt. viii . Tanta homi
num millia protectioni atque interceßioni B. Apoſtolorum Principis Petri ex omnibus finibus terre pro
perantium , fefe quotidie conterunt, & ufque in finem vite fu & apud ejus limina ſemet manſura pro.
ponunt, & c. Ita paſlim apud Victorem II I. lib. III. Dialog .Leonem Oſtienſ. lib.iii . cap.:
'xlix. Petrum Diacon .lib . iv. Chronici Caſin . c. XCII . & alios : quibus in locis vox , limina,
pro ipfa æde facra ſumitur , id eſt, pars pro toto . Quamquam non defunt , qui limina , pro
ipfa prima ædis Porticu , atque adeò ipſis foribus , intelligi debere contendunt,in quibus ſub
liſtebant peregrinantes ; cùm eo proſequerentur cultu ipſos Martyres , ut & ipfam ædem iis
ſacram ſubire vererentur . Paulinus Nat. V I.
- Ille autem qui tanti muneris alto
Caufa fuit Domino , mediis in liminibus ftans ;
Flenſque iterum ,fed lætitiâ , modo debitaſancto
Vota refert.
Sed & interdum ipſos poſtes oſculabantur : unde apud Chryfoftomum Homil.11 t. in Epiſt: .

ad Corinth . Deótuese vaša pinei , Aratorem lib . 11. Hiſtor. ſaçræ , & Paulinum Nat. V I.
oſcula figere postibus, Prudentium Hym. 11. & XI . Apoſtolorum ca Martyrum exofculari limina :
denique apud Gregorium Turonenſem lib. iv. de Mirac. ſancti Martini cap. XIV. Limina
S. Martini ofculari. Paulinus loco laudato :
Sternitur ante forés , & poftibus ofcula figit ,
Et lacrymis rigat omne folum ,pro limineſancto
Fufus humi,
Nam quemadmodum qui excommunicantur ,& ab Ecclefiæ ingreffu arcentur , dicuntur à li
> >

minibus Ecclefie fiparari, apud Leonem Oft. lib. 1 1 1. cap .XL111. Petrum Diac. lib. I v. capp:
XXX11. Lyil. I.X X XVIII. XCIV.CIX. & alios paſlim : ita peregrinantes , humilitatis ma
joriſque venerationis gratiâ , ac Pænitentium inſtar , in ipſis liminibus fubfiftebant , ut qui
>

ſe ipſam ædem ſubire indignos cenſerent. Utcumque ſe res habeat , illud etiam à vero haud
procul eſt, ipſos peregrinantes vota fua exſolviſſe in Bematis liminibus , ſeu Soleis , quæ lin
>

minaria dicuntur Anaſtaſio in fanéto Hadriano Papa pag . 117. pari modo eam in ipſius Apostoli
Confeſſionis liminari inferiori lib. xxv . Liminare etiam eadem notione vocat Petrus Diaconus
}

lib. I v. cap . XCIII. quod idem Anaſtaſius pagg . 152. 156. 173. 177. veſtibulum Altari1.s 17, &
3;
Couf ionis : cujus quidem veſtibuli ingreffus meminit præterea pagg .133. 134.140.14
Jam verò orav , ſeu Limen appellari Soleam , fatis declarant Menæa vill. Sept. ubi de
Tempio Sophiano : Το οροπύλαιον αωομάτως ήνέωκτο , και τέτω σωελθόνος & Διακόνου , και η
αι λίω ή ναρθηκος έση σαν αύθις πάλιν ορος τας εκείσε τα να δξ αργύρου πύλας λυόμλνοι , - τας
αργυρέας πύλας κεκλεισμένας ανέωξε , ηι εισελθών αν πω ναι,
> και τη φλια το αμάσματος
megmuisouros , ai müddy této gela duweud ex aceat nouvº Templi propylæum fponte apertum eſt, il
1

ludque fubeunte Diacono , in Narthecis aula ftetere : rurſum cùm ad templi portas , ex argento confeétas
)

perveniffent,> portas argenteas claufas aperuit, & cùm templum ingriſus effer, @ad fanctua
rii limen concidiſſet, ejus portæ virtute divina occluſe funt. Sed quod Græcis Solea, noftris limen
& liminarr dictum eſt, Rugam videtur nuncupare Ordo Romanus ; quòd ex Secretario per
hanc quaſi viam in Sacrarium pergeret Pontifex facra facturus: id enim fonat vox Ruga ,uti
mox doc bimus. Et quod Ruga in eodem Ordine Romano dicitur , Curriculum videtur ap
pellari in veteri Charta Cornutiana edica à Suarefio : Et ante Secretarium ,velcurricula , vela li
>

nea rolulata penfilia habentia arcus duos. Ordo igitur Romanus enarrans ut Pontifex finitâ fa
crå Liturgia in Secretarium redit , hæc fubdit : Tunc ſeptem cereoštata precedunt Pontificem , >

Subdiaconus Regionarius cum thuribulo ad Secretarium : ~ -poſt eos Bajuli ,poft eos Cereoftatatii, poft
quos Acolythi qui rugam confervant, post cos extra Presbyterium Cruces portantes , deinde Manſiona
rii juniores , e intrat in Secretarium . Neque alia ſignificatione accipienda hæc vox apud Ana
ſtaſium Bibl. in Vitis Pontificum , ubi paſlım occurrit , quidquid reclamet Cæſar Bullinge
rus. In Stephano I V. Fecit á regulares argenteos ſuper rugas , per quas ingrediuntur ad Altare .In
fanéto Hadriano : In eadem Baſilica ab introitu de rugas , ufque ad Confeßionem veſtivit de arcento
puriſimo. In Leone 111. Necnon & Altare majus fub abfida conftruxit, cujus faciem atque con
fißionem , feu rugas ad decorem ipſius Altaris inveſtivit ex argento mundiſsimo. In Paſchali i: Sacrama
CP. Chriſt. lib . III .
1

1
66 CONSTANTINOPOLIS
Confeßionem ejus interius exteriuſque cum rægulis fuis nobilißime conftruxit. Et pag. 150. Confeßio
nem denique ejus cum rugulisfuis intcrius exieriuſque vallaniem pulcherrimè compfit atquedecoravi..
Alibi verò non ſemel rugas iſtas in ingreſſu Preſbyterii, id eft Bematis , fuiffe oftendit. In
ſancto Paulo : Fecit autem ea rugas in Ecclefia B. Petri Apoſtoli in Presbyterio ingredientes , quas
utrâqueparte dexirà lavâque inveſtivit argento pariſsimo. "Alio loco : Fecit etiam imaginesſex ex
Laminis argenteis inveſtitas, ex quibus tres pofuit ſuper rugas que funt in introitu Eccleſia Presbyte
rii. Rurfum : Fecit fimul & rugas argenteas in ingreffu Presbyterii penſantes , & c. Cùm igitur,
2

ut habet Ordo Romanus , Acolythi Rugam ſervarent, neque iis fas eſſet Sacrarium ingredi,
ſatis evincitur Rugam extra Sacrarium , atque adeò ei proximam fuiffe. Ruga verò idem ſo.
nat quod noftris Rue , ſeu platea : fic enim uſurpatur hæc vox apud Willelmum Tyrium lib.
X1 1. cap. XX V. & in Bulla Alexandri Papæ an. MCLxv. in M. Paſtorali Ecclefiæ Pariſien .
ſis lib. x 1 x. Charcà XVII . V ſgnead locum , qui vocatur Tudella , in rugâ ejuſdem fanctiGermani.
> 7

Ita Papias pariter Rugam videtur accipere : Rugie, Rome , Semitula : ubi legendum Ruma : Græ
7

cain enim vocem expreſſit șú uen .Gloff. fancti Benedi ti: Ruga, póun. Nam & hoc loco Ruga
>

fortè accipitur pro platea ; púpen enim Græcis non modò rugam frontis fonat , fed & plateam.
Heſychius : dipipocze, cý júpect, cigyuj, dodor. Lexicon Græc. MS. in Bibliotheca Regia cod.
>

DCCCCXXX. å
pccccXXX. αμφοδος ,, ρή μη.. αμφοδον ,, δίοδον ,, ρήμω.. Quibuslocis legendum ρύμη ,, && ρύ 7

ul. Sed & à ſóun , vocem Gallicam , Ruë , deducit H. Stephanus. Rectè aụtem rugam , fe
mitulam vertit Papias , ſeu parvam ſemitam ,cujuſmodi ſunt fulci , quos in fronte fenum ef
ficiunt rugæ : unde indubiè rugas appellarunt noftri quaſvis plateas ftri&tiores , quòd ruga
rum , quæ in fronte ſenum contrahuntur , formam referant. Sed & obſervo partem illam
Templi Plateam & viam appellari in Charta an.MCCCXXXVIII.in eodem M.Paſtorali Eca
cleſiæ Pariſ. pag. 367. Item ordinamas ápronuntiamus, quod fiin platea , infra gradus , per quos>

afienditur ad magnum altare, licèt fit feu dicatur Capitium , aliqui cerei in candelabris ponantur in
parte inferiori ſuper tambis defunctorum , &c. Infrà : De juriſdictione autem Ecclefiæ Parifienfis,
dinamus , quod à primo inferiori graduum , per quos afcenditur admagnum altare, &circumcirca ma
2

ů , non extra , tota juriſdi lis eft, deris

grum & parvum altaria , infra tamen claufuram que ibi eft,& >

Epiſcopi :in via autem juxtaipſos grades, per quam itur de uno oftioferreo, adaliud oftium de tranſ
verſo , erit preventio inter Epiſcopum & Capitulum , &c. Sed ut ad Soleam revertar , pars illa
Templi, vulgari ac recepto loquendi modo , Büved Avaguascã diéta eft, id eft, in qua confi
ſtebant Lectores. Cùm enim in Bema facrum , cæteris Ecclefiæ partibus editius , folis Sa
> 2

cerdotibus ac Diaconis miniſtrantibus aditus pateret , Subdiaconi ac Lectores extra cancel

los in Soleâ , perinde editiori, ftabant : unde eorum Bema appellata eft , ad inftar Bematis
facri , in quo conſiſtebant Sacerdotes. Idadftruit Symeon Theſſalonic. T 70 SL nóvous sai Avaz
γνώσεις καθηνα zen wegs και Σολέα» ,, δς
μή έξωθεν τε Βήμαός ωρες os δή και Βήμα καλείται Αναγνωστών » Sub
diaconi & Lectores federe debent extra Bema in Solea , qua da vocatur Bema Lectorum . Quamquam
non defunt , qui Soleam Lectorum Bema eſſe appellatam cenſent , quod ea Amboni quodam
modo fubjaceret, cui id appellationis tribuit diſertè Sozomenus lib . 1x. cap. 15. ubi de Eu.
ſebiæ Cæſarii uxoris cadavere in æde S. Thyrfi ad Urbem invento agit : Eind ? w outlw nei
atay mee te Arbwrd , Bñuge Ö TôTO Avagowscov" Conjicio illam jacere circa Ambonem ,locus autem
>

ille Bema Lectorum appellatur. Ec lib. vir 1.ait S. Chryſoſtomum orationem habuiſſe ad popus
lum , καιTri Tô Brívotes otes Avazowstã καθεζόμυον.
rau Selbeelvou. Neque aliter Socrates lib. vi.. ubi fcribit,
eundem ex Ambone ut plurimùm ad populum peroraſſe , JMJEV ciwod rj ceste egy órunei. In
Concilio Laodiceno Can . xv. dicuntur Canonici Pſaltæ 67 ' ì à ubora aidéalvev. In libro Sa
cramentorum S. Gregorii , afcendit Lector in Ambonem , pronuntians, &c. Ita denique S. Cypria
7

nus Epift. xxxiv. Lectorem ait ſuper pulpitum , id est ſuper tribunal Ecclefiæ, impofitum legiſla
precepia & Evangelium Domini. Apud Cleinentem in Conſtitut. Apoſtol. lib. viii. cap.XI.
præcipitur ut pueri ſtent ad Bema , & præſit Diaconus, ne immodeftè ſe gerant: Tá Ö telja
ωρα το
δία σηκέτωσαν πως των Bήματι
Βήμ ,, και
ne 2/ άκων
génov o& wlis
> ωοις έτερος έσω έφεσως , όπως μη άτακτώσιν.U Quo
quidem loco nolim Lectores hîc deſignari aſſerere , quos ex pueris & infantibus fæpe dele
étos conſtat. Jam verò totum illud fpatium quod à Bematis cancellis ad arcui orientali ſub
jectum pavimentum intercedebat , quodque majori adjacentibus utriſque Conchis obverſa
batur , Solea , ni fallor , fuit, quam deinde excipiebat Ambo , ſeu locus ubi excitatus fuit,
ſub ipſo ſcilicet Hemiſphærio , arcum inter orientalem , & ædis umbilicum , cùm ea parte ex
citatum doceat Silentiarius. Soleam Sophianam , ut & Ambonem , ex Onychite lapide, JE
óvugd Dou rádou , confeciffe Juſtinianum tradunt, qui utrumque caſu Hemiſphærii confra &tum
narrant , in quibus eſt Cedrenus. Anonymus multò pretiofiorem deſcribit : TÓY Aubura
και η Σολέας εποίησε και σαρδογύχων , αντιθέμενα και πολυτίμους λίθου, σαν κιόνων ολο εύσων ,και >

uçów , roh davidow , nos cun peiesov.Ambonem cum solea Sardonychisftruxit , infertis quoque lapillis
> >

cum columellis anro ſolidis, & crystallis , & carbunculis ,? cum Sapphiris. Nec vetat folum , feu pavi
mentum , quod pedibus teritur, Onychite lapide conſtratum fuiffe, cùm Onyx marmoris fpe
>

cies fit, quod Alabaſtritem etiam vocant, ex quo pretiofiſlima olim facta pavimenta auctor

/
 CHRISTIAN A. LIB. III. 67
eſt Plinius lib. x XXVI. cap. VII . & VIII . Gloff. Lar. MS. in Bibl. Reg . cod.M XIll. Ony
chinum , genus metalli. Onyx ,genus marmoris. Lucanus de aula Ptolemæi & Cleopatræ , inqua
Julius Cæſar poft pugnam Pharfalicam regio apparatu exceptus eft , lib. x.
Totaque effufus in aula
Calcabatur Onyx .
Martialis lib . x11 . Epigr . L.
Calcatufque twofub pede lucet Onyx.
Et Sidonius carm . X I.
Limina craffios Onyx cruftat.
Sed & Paulus Silentiarius intemr armora vária , lapideſque opulentos , quibus ædes Sophiana
paffim coruſcabat, Onycem recenſet, part. 11. verſ. CCXXIII .
>

Οσα δ ' ονυξ ανέηκε διαυγίζονται μεταλλο

Ωχειόων έeίτιμα.
Ut & Statius :
Hic Libyus Phrygiuſquefilex , hic dura Laconum
Saxa virent, hic flexus Onyx , concolor alto
V ona mari,
Et alibi :
Mærer Onyx longè , queriturque exclufæs ophises.

LXXIV .
A M B 0.
OPHIANUM Ambonem ad Orientem & verſus mediam ædis partem , paulò tamen ma
SI
gis ad Orientem , ftatuit Silentiarius in illius deſcriptione:
Επι τηςευρυπόρριο κατ' έν δια μέσα μελάθegr
AGeoς ιδείν , και μάλλον ές αντολίω τε γενευκώς
Πύργος , ακηegσίοισιν απόκριες5 ήθεσι βίβλων.
Circa mediam late & ampla ædis partem proſtat viſu venuſta magiſque ad Orientem protendens que
dam turris, facris libris reponendis addieta & fecreta. Ad Orientem , & è conſpectu Bematis ſta
cuicur pariter Ambo à Germano Patriarcha Conſtantinopolirano : 0 Aubwv med Jueres
Búpels isatoj Ambo ante portas Bematis ſtat. Ut & à Symeone Theſſalon. lib . de Templo :
O refe meg og BríMOTOS Aubw , & qui ante Bema est Ambo , &c. Alio loco : Tš isegstáre Bý
Xot αναβλας oeuθόντος ,, και τοΑμβων GQ αντικρυ θέντος,, εί τόπος όξί
ματος και c. Sacratiβimo Benmate
631,, &c.
ad orientem conſtituto , & contra Ambonem pofito ,fi locus eft, &c . Juxta facras portas ſtatuitur etiam
Ambo à Scylitze in Leone Philoſopho pag. 599.Ita autem excitatus erat Ambo , ut pars una >

Soleam & Bema , altera Naóv 8c Portas o paías ſpectaret , inter Bema verò & Ambonem So
lea intercederet: id diſertè colligitur ex locis proximè laudatis , ubi de Solea egimus. Pars
verò Ambonis , quæ Bema reſpicit , dextra nuncupari viderur Nicetæ Paphlagoni in Vita
/
Ignatii Patriarchæ Conftantinopolitani , quo loco narrar fomnium Bardæ Cæſaris : Kaj onze
πλησίον ήμου το Αμβων G , ώφθησαν ώασερ κουβικουλάεμοι δύο απότομοι , και εμβριθείς , ών και μια
>

δέσμιον τον Βασιλβα λαβών , και και τα δεξιά καασύρων , έξωθείτο η Σολέας , κατακρίνων ως υπεύ
Iwov , &c. Et cùm ad Ambonem veniffemus ,fpectatifunt veluti duo Acubiculis feveri ac truces, quo
slim alter ipſum Imperatorem vinctum capiens, & ad dextrum latus tračtum , è Solea pepulit , & veluti
>
3

1 noxium damnatum , &c. Cedrenus idem fomnium enarrans : Oſniveç oda por TEC UTOV , ázovor
wegs te's riurádzes tg Juardsheis Qui eum deducentes , ad facrariicancellos ducunt, Alteram au
tem Ambonis partem , quæ ſcilicet Nadv , & . legracv, ſeu Narthecem fpe &tabat , ómetrov ué
ees iš Aubwrovocat Alexius Ariftenus in Can. XXI . Ancyr. Atque inde omal d'ubwG EU god
appellata eſt à Græcis ea oratio quæ peractâ facrâ Liturgiâ à Sacerdote Sacra faciente in Am
bone ad populum recitatur , in pavo refin Tô ispécos Ew op Brugts, quæ extra Bema à Sa
cerdote pronuntiabatur, ut eſt in Liturgiả fancti Joannis Chryſoſtomi : quæ quidem oratio com
pendium quoddam eſt omnium orationum quæ in Sacrario dicuntur, & ab ipfomet Sacer
dote profertur , ut populus tandem intelligat, quis earum precationum , quæ in Adytis ha
>

& tenus faétæ ſunt , fcopus fuerit & finis, ut diſertis verbis indicat Germanus Patriarcha Con
>

ſtantinopolitanus, cujuſmodi fermè fuit Oratio ad complendum , ſeu Miſſæ Collecta ultima , de
>

quâ paſſim qui de Ritibus Eccleſiæ ſcripſerunt. Hanc igitur orationem recitaturus Sacerdos,
Bemate egreditur , Ambonemque conſcendit ab Orientali aditu , & ad populum convertitur
ad Occidentem , quæ pars eſt Ambonis poftica & ſiniſtra , reſpectu Bematis. Unde cum Bal
ſamon in Can. xii. Concilii Nicæni I. transfugas à fidę aiç debere çice refes éon Ew.JEVI CR
mincíus isaatoy ömdev og Aubwoo, na képzeatas penge Kamn jourefówr, hæc ita capienda ſunt,
CP. Christ. lib . III. i ij
 68 CONSTANTINOPOLIS
ut ïi intra Eccleſiæ ;, ſeu Templi, lepra effe intelligantur , quemadmodum Catechumeni:
quippe ficut ii ante lectum Evangeliui ædem facram ſubeunt, ſacraſque Lectiones & Homi
lias auditu excipiunt; ita ifti madEv Aubervo, nei taraTÓTEOge de tå vaa conſiſtunt , ut ait
Symeon Theffal. id eft, quâ parte Ambo Bemati pofticus & finiſter conſpicitur , cum cæte >

ris fidelibus, in ſtatione tamen fibi ad inferiorem ædis partem aſſignata , & quæ Nartheci
>

conjungitur , in Ecclefia ftant , finitâque Catechumenorum Miſſà , cum iis excedunt , & in
>

Nartheces, ſeu Porticus fefe recipiunt. Atque hic eſt genuinus verborum Balſamonis fen
ſus , quæ doctiſſimos viros fruſtra follicitarunt.

LX X V.
GRADOS
Å À MBONIS.
À
D Ambonis ſuperiora confcendenda duplex patuit aditus feu gradus , vel Scala , ab
A Oriente ſcilicet & Occidente , ut in cæteris ambonibus : Ugutio Piſanus MS.Ambo.
pulpitum ,ubi cx ambabuspartibusfuntgradus : qui quidem gradus , ſeu aditus , gradus aſcenſionis
& defcenfionis dicuntur AnaftafioBibl. in ſancto SilveſtroPP. pag. 17. Paulus Silentiarius::
Opgado Butegis , didunedovo ubato cilie ,
Ων μία μα ποτέ νύκτα πταίνεται , και προς ήώ.
Ad hanc turrem gradibus rectis pervenitur per duplicem viam , quarum altera Septentrionem , altera
Orientem ſpectat. Duplicis iſtius aſcenſus meminit etiam Cantacuzenus lib.i. cap. XL I. & ex
eo Codinus cap.xvu XVII. de Offic. quorum alterum ftatuit reſpicientem Portas wpajas
wpaíces , alte >

rum Σολέα» & Bema : κατέρχεται ο Βασιλεύς το Αμβων και εκ δε το μέρος μό του , ου περ ανήλθε,
c

ήως τα προς τας ωραίας πύλας δρώντα , αλλ ' εκ τ8 ετέρου & ορος τον Σωλέα » ,και το ακον Βήμα "
Defcendit Imperator ex Ambone , non ex ea quidem parte qua afcendit, qua 'videlicet pulcras portas
reſpicit,fed ex ea quæ ſoleam fanctum Bema. Aſcenſus ad Orientem meminit Leo Gramma
ticuspag. 446. cioña Sev Mézeseoff di goc Juesão , rj ašniceapeis ašs6u speło Bafuges TÊ Aubwoo
ÉsejevG. Ingreffus eft ufque ad fanctasportas , & converfus afcendit ires Ambonisgraduscoronatus.
Ex quibus conficitur præterea Ambonem extitiſſe inter wpajas muñas , per quasutià Nao indi
,
in Pronaum & Narthecem exitus patebat , & Soleam , qux extra Bema erat
> ‫و‬

cavimus : quibus conſentiunt fcriptores de æde Sophiana , dum aiunt Juſtinianum confecto
Templo , illud ingreſſum , & à Regiis Portis , ſeu Badirixdjs , quæ eædem ſunt cum Specioſis,
>

ad Ambonem procefliffe, & in hæc verba exclamaffe , Nevirises of sonucu . Ita porro confe&ti
erant bini ifti aſcenſus , ut ſibi invicem adverſi in locum unum teretem ac rotundum dedu.
cerent . Silentiarius :
Είσι και αλλήλοισιν εναντία ,αμφοτέρων και
E's free zw @ gv o'zovor iony Weingar sýnaco.
Sunt enim he vie invicem adverseenoppofita ; & in unum locum deducint rotendo circulo ſimilem .
Neque tainen ita erant oppoſiti hiaſcenſus, ut in medio ipſo Ambone exciterint : ſed erant ad
1.
latera , alter ab Oriente,alterab Occidente habens introitum : quomodo Ambonis duplicem
>

aſcenfum defcribit Durandus lib .IV. cap. XXIV. n. XVII. Dicitur aistem Ambo ', quia gradibus
ambitur. Sunt enim in quibufdam Eccleſiis duo paria gredium , five duo afcenfus in illum permedium
chori ; unus a ſinistris . videlicet verſus Orientem , alter à dextris verſusOccidentem , quo fit deſcen
>

fus. Ex his etiam colligi poffe videtur Ambonem mediâ in æde extitiffe , neque , ut hodie
majora Eccleſiarum pulpita , utramque Pilam attigiſſe. Atque id evincit vox Trúpgos , quâ
Ambo donatur à Silentiatio , quæ cùm minimè pulpitis hodiernis conveniat , viderur ille po
tius habuiffe quid fimile cum iis Cathedris excelfioribus , ex quibus Concionatores oratio
nem habent ad populuin , quæ in quibuſdam Eccleſiis haceriam in parte ſtatuuntur. Cùm præ
>

terea conſtet habitas homilias ad populum in Ambone Sophiano , quod reſtaritur Socrates
lib. v i . ubi de S. Joanne Chryſoſtomo, & Homiliæ aliquot Photii Patriarchæ , quarum indi
>

cem contexuit Franciſcus Combefiſius tom . 111. Bibliochecæ Patrum Græcorum , quæ habi >

tæ dicuntur cv tự l'ubwn to cizíces Lopics. Qui porrò Ambonem , qui in æde fancti Pan
cratii Romæ adhuc viſitur , in ipſa ædis navi , inſpexerit, facilè percipiet quæ Sophiani
forma ac figura fuerit. Hunc eo conſilio hîc delineari curavimus. Proinde extitit Ambo
ante Portam ſacram majorem , quod diſertis verbis declarat Germanus Patriarcha Conſtan
Aubeva meg
tinopolitanus ſcribens to Αμβωνα ωρό της 7g Bürgero Isangs.. Ita tamen ut ab eadem
Juegeç τα
zños θύρας
porca ſacra aliquanto longiùs diftaret , cùm dicat Silentiarius verſus mediam ædis partem,
ſed magis ad Orientem extitiſſe : unde colligere ferè licet aut infra ipſum orientalem arcum
excitatum , aut fanè paulo ultra mediam ædem , cùm ambonem in medio choro ftatuere vi
>

deatur Durandus. Tantâ porro elegantià , ac immenſo adeo fumptu Ambonem primò ex
citarat Juſtinianus , ut totum unà cum Soleâ ex Onychice lapide confecerit, ut ex Cedreno
 CHRISTIAN A. LIB. II 69

indicavimus. Addunt ſcriptores de æde Sophiana ; ſapphyris ,cryſtallo ; & lapillis aliis pre
tioſioribus , atque adeò columnis aureis , Ambonem adornaſſe , & in utroque , Ambone >

fcilicet & Soleâ, ad millies centenas libras impendiſſe ejus tributi, quod olim Conſtantinus
M. Sarbaro Perſarum Regi indixerat : ita nugantur nuperi Græci. Atcùm Ambo iſte , quem
770 60 260v & 7020 JaúMasov fuiffe fcribunt Glycas & Codinus ;‫ ز‬caſu Hemifphærii , qui an.
XXXII. Juſtiniani accidit, unà cum Soleâ contritus fuiſſet ; alium rurſum excitavit Juſti
nianus, fed elegantiâ ac decore longè priori imparem , fi qua fides iiſdem ſcriptoribus : voy
ro'y
3 Αμβωνα και τον Σολέαν μη δωάμμοι ποιήσαι τοιούτον πολυέξοδον και πολύτιμον , εποίησαν αυτόν
ουδαμινών λα λίθων και κιόνων άργυρενδύων Η σειφερουν αργυρών και με της Σολέας" τρούλον και τα
Aubwo or vi Séanos mosiocy.cos einov ,sye twoMw 'Egodov. Ut ut ſeſe res habeat , conſtat ex
ry
Silentiario Ambonem excitatum poſt càlum* Trullæ totum ex inarmore confe &tum fuiſſe :
και η καλλιθέμειλον έδε
Παν бо е πετραον εκείνο ,
Ενθα σοφών αναρρυσι θεηγόeα δίσα βίβλων :
Addit denique Codinus Amboni fuperimpofitam fuiffe Crucem , quæ centum librarum auri
fuit. Quod fi ita eſt , di*cendum erit Amboni impofitam fuiſſe .ciborii quod illud tegeret
utin noftratium Eccleſiarum ambonibus cernere eſt:
fpeciem ,

L XXVI.
P O T É O Š S
Š À C Ë Ã.
ÉMATI & Amboni proximum fuiße locum ubi extitit Puteus lacef, eviticunt quæ de
to Juoresherov o'rov, rjĆ Tómoç, TS Aubwo ,‫ ز‬domum fuiſſe cujuſdam Antiochi Eunuchi: Appel.
lationis rationem mox prodit , dictumque Swo zg préato ; cui infidens Chriſtus cum Sania
>

ritana collocutus eft , quod Samariâ advečtum , hoc loco pofitum eft : Tootou 28 zeer er angin
A3sov Opédp.At non ipſum puteum , quod vult Anonymus , fed tabellam in qua ad puteum
iſtum cum Samaritana ſermonem habentis Chriſti figura exhibebatur eo in templo aſſerva
tam fcribit autor Narrationis miraculi και το αγίω Φρβατι της μεγάλης εκκλησίας editi , quent
Combefifio viro eruditiſſimo,ut plurima alia ,debemus , qui ad portam Templi orientalem
>
Puteum hunc extitiſſe innuit : 'v TCÚTC diToen del, onuisig weeavé um vas, cincór nas és 289
μάτων Χριςου το αληθωου Θεού ημών όπι τινος πίνακος αλαγεγραμμένη και πω εαν πύλω , αν >

και η αγία Εισομις τα φρέατα εκείνου της Σαμαρείτιδα και καθ' ω η αληθωή πηγή, ο της γνώσεως
ποταμος , η μηκέτι διψείν ειπούσα πόσις Χeισος , οικονομικώς τη Σαμαρείτιδή καθωμίλησον. όπι τουτω
i iij
1

}
no CONSTANTINOPOLIS
ήjionsoezitñc eirov- divareipefón énpecēto zędon'
ραφη , negouwvou rekinny og bd peliónmascóc. 19 hoc inquam vene
sandoaccelebri templo quedam erat fuis expreſa coloribus Chrifti veri Dei noſtri imago in tabellâ depidla,
ad orientalem poriam , ubi eft putei Samaritanæfacrum operculum ac ora , in quafons verus ,ſcien
> >

tie flumen , potio illa in perpetuum fitim extinguens Chriſtus diſpenſatione fermonem contulit cum
mulierepræfata. In eo venerande imaginis repofitapietura honorem habebat,fideli piorum veneratione
ac cultu. Nicetas Paphlago in vita S. Ignatii Patriarchæ CP.pag.712. edit. Concil.MDCXVIII.
ait eundem Ignatium à Baſilio Imp. ab exilio revocarum , in magnam Ecclefiam Ale og dzis
- opéuto introdu &tum ac ſuſceptum à Patriciis ad dextram portam : aegis toiç uzrepçócos de
μεγαλε να δια της δεξιάς πύλης εισιόνι προσαπαντά αυτω ο Παφικίων ή τάξις προσκυνάσα και
digloméra , cum ad fuperiora templi perportam dextram duceretur, ingredientem ordo Patricius occur.
>

fans venerabundus excepit. Meminit præterea Brigu u fepeg pefóou sic to Agocv Opéop , Conſtantinus
Porphyrogenitus. Addit idem Anonymus Hierichunte allatas Tubas æreas ad ſanctum Pu
teum pofitas ,& ad earum funilitudinem , quas tum Angeli tenebant , cùm Hierichuntis muri
corruere , effi&tas. Refert deniqueCodinus ( quod filet Anonymus ) Sellam fancti Conſtan
>

tini (Imperatoris nempe ) fteriffe υπερθεν τ& ΦρέατG- αγίου , επάνω τη σαλπίγίων.

LXXVII.
NA O S.
Bemate in alteram eamque templi partem pervenitur , quam Græci recentiores feu
ABByzantini proprio ac peculiari vocabulo vao'y vocant : de cujus tamen notione haud om
nino conftans eſt doctiorum ſententia. Quippe Allatius lib.de Narthece veteris Ecclefiæ , &
lib. de Recentiorum Græcorum templis , ædem ſacram in tres partes apud Græcos diviſam
>

fuiſſe contendit, in Bñue , in Nady , & in Náponxe , ac Bema quidem id appellari quod Latini
Preſbyterium dicunt,ſeu locum cancellis clauſum , inquo facra peraguncur myſteria : yao'y vero
locum illum Clericis,Pfaltis &Cantoribus addi&tum , quem Latini Chorum appellant, à Nar
thece perinde per alios Cancellos diſparatum ; Narthecem denique eſſe quod aliis webraoo di
citur , Latinis verò Ecclefiæ Navis. At cùm Narthecem non in Ecclefia , fed extra Ecclefiam
conſtitiſſe , ſicque Porticus Eccleſiæ adjacentes appellari , contra eundem eruditum ſcriptu
>

rem ſat multis ſupra probaverimus , ſequitur ejus evaneſcere fententiam . Et fanè S. Maximus
in Myſtagogia cap. II. totam ædem facram in duas dumtaxat partes dividit , eis te Top MÓVOIS
>

ιερεύσι τε και λειτορούς απόκληeoν τόπον, όν καλέμεν ιερατείον και τον πάσι τους πιστούς λαούς ορός επίβα
TV STETOV , Eh ranguev vadv , in eum locum qui folis facerdotibusacminiſtris attributus eft, quem sacra
>

rium vocamus : eumque in quem fidelibusomnibuspopulisliberpatetaditus, quem vcov vocamus. Exquo

loco omnino conficitur vcov non fuiſſe ædis facræ locum in quo Clerus conſtiterit , ſed plebs
ipſa , ſeu fidelium cætus. Hiſce conſonant quæ prodit Silentiarius part. II. verf.cclxix. duas
tantummodo Sophianæ ædi partes adfignans', alteram quæ Sacerdotibus facra facientibus in
tra Cancellos addicta erat , alteram quæ plebi paruit , hiſce verbis :
Ουδε μεν έδε μόνοις όπι τείχεσιν , όπωόσα μύσης
Ανδρα πολυγλώσσοι διακρίνεσιν ομίλα
Γυμνας αργυρέας έβαλε πλάκας , &c.
Nequetamenfolisin muris, qui virosfacerdotali dignitate ornatos à verbofo , (ſeu potius à multarus
linguarum cætu )ſeparunt , meras argenteas tabellas pofuit, &c. Nam per 70 nóg wasov áudpu ,, ya
riarum nationum cæcum indicaſſe firmat præterea idem S. Maximus cap.. 1. ſcribens Ecclefiam
compleξti fideles omnes , γένει π και είδε , και έθνεσι , και γλώσσαις interfe difcretas . Νeque enim
hac voce Cantores & fan &aec intellexiffe Silentiarum exiſtimandum eft : cuialiàs , ut & S. Mae
ximo conſentanea ſcribit Symeon Theſſalonicenſis libro de Templo , dum ait illud in duas
partes dividi , quarum altera Sacerdotibus ,'altera Laïcis patet : rg & Teuta toiç złony šgas Batai
.

αλλα τα μεν ιερεύσι , τα και λαϊκοίς: εικονίζει και δες διπλές ών 2lg ή αδύτων , και των εκτος , και κι
söz ausdy did őrta , Beov rj év9pwarov , & c. Necomnia omnibus, fed Sacerdotibus, alia Laicis habet
pervia . Quoniam verò bipartitum est, in Adyta nimirum & exteriora , Chriſtum ipfum imagine quae
da m repreſent at lici narura div0ina ana fublu tem. Subdit deinde tov gegevòv pièv29 78m
fifmtenqui
ieps BilMet os , dup
sa meyca , 91 Tå (hum
dets vas", Ca dem per facrum tribunal ,per divinu
verò templum terrestria deſignari. Mox templum ipſum in tres partes dividit , quæ ſánetam Tri
.

nitatemexprimunt :: και κατ' άλλον και σκοπόν ο θείος έπας ναός τeιαδικώς θεωρείτα , τους ορό το
>

vaš, onil , iy aged vaade, tj .

>
Búng.n. Alia verò ratione facrum templum trifariam divifum conſide
Tabur , in locum , inquam , ante templum , in vagy, ein Bema. Ac ne quis exiſtimet per verba, apo
ti vas, partem ædis facræ intelligi , quam Navim Latini dicunt , idein ſeſe mox explicat, ſcri
>

bens fdeles in tres pariter ordines diftribui , δερέων , και πιςων τελείων , και τ όντων και μετανοία,
>

Sacerdotum, Fidelium Perfectorum , & Pænitentium : denique tres has templi partes , quæ in
2
 CHRISTIAN A. LIB. III. hayat
terris , quæ in cælis, & quæ ſuper cælos ſunt deſignare, vor rapInsecte refer to ev tñ non, vagy a
>

Toy sexvov , ta se predvice to égama Brilled , ubi Nartheces hoc loco vocat , quod ſupra meg
en yağ dixit, locum verò iis qui in Pænitentia erant deſtinatum . Ex his igitur prorſus pa
tet , hac ſaltem tempeftare , ædes ſacras Græcorum , atque adeò Sophianam , choro in quo
>

Clerus conftiterit caruiffe. Id præterea Ambonis Sophiani ſitus prorſus evincit , quem paulò
ultra mediam ædem verſus partem orientalem extitiſſe prodit Silentiarius , Wooden Bruals,
idem Symeon , id eſt ante portas facras Bematis , ut alii :'in quo quidem loco fi Clerico
>

rum cætus conſtitiſſet , tabulato , ut volunt, à reliqua æde diſparato , jam non populo con
>

ſpicuus fuiſſet , nec eum inde alloqui potuiſſent Pontifices, vel concionari. Denique cùm
ſcriptores tradant Theodoſio ab Ambroſio aſſignatum locum ante Bematis cancellos , cose
og relo nag a meglowote this mesedpics engev, dury ä сes iepées mere hadas Ita ut populum impe
rater precederes,ipfe verò à Sacerdotibus precederetur, ut ait Sozomenus , fatis inde conficitur
poſt Bemacis cancellos reliquam ædis facræ partem plebi addictam fuiſſe.

LXXVIII.
CLEROS S. SOPHIÆ.

AIiiT conſtitere
ſi ædes Sophiana Choro pſallentium ac Clericorum carucrit , quâ igitur in ædis parte
, quæri jure merito poteſt , cùm ſolis Preſbyteris & facra facientibus Pon
>

tificibus Bema duntaxat pervium effet , nec Diaconis aliiſque Clericis inferioris ordinis il
lud ingredi haud liceret : cui quidem quæftioni ut fiat facis, obſervandum in Clero varios
fuiſſe ordines , Sacerdotum nempe,, Diaconorum , Subdiaconorum , Lectorum , & Can >

torum , quos Pfaltas , vel Pſalmiſtas vocant. Sacerdotes in Bemate conſtitiſſe notum ; Dia
conorum in Diaconico fedes fuiſſe diximus ſupra n. LXVIII. ut Subdiaconorum , Lectorum ,
& Cantorum in Solea , n. LXXIII. ac Sacerdotes quidem intra facrarium divinos Hymnos
>

incipiebant , quos excipiebant Aidrovor, non aiugrásoy, nech upradoi, Cos Serious te fanmoes necy
>

Tai's isea's zeamas te En Algechezépfvor. Diaconi, & Lectores , “ Cantores , Pfalmos & facras fcri
pturas ordine excipientes, ut teftatur Symeon Theſſalonicenfis lib. de Templo : quod rurſum
infraingerit , οι μυ ιερείς ένδον λέγουσι τας ευχα , οι 3 ψάλτα τα αντίφωνα ψάλλεσι , Sacerdotes
guidem intus orationes aggrediuntur, Cantores verò antiphonatim cantant, vel reſpondent. Id e
tiamnum in facris Miſſæ Liturgiis obſervari notiſſimum , in quibus Sacerdos facra faciens,
>

orationes orditur ,quas Cantorum cæcus excipit. Sed & in veſpertinis officiis Epiſcopus,vel
Sacerdos facris veſtibus indutus ad altare procedens cantum primus imponit. Jam verò Cle
ricorum in Eccleſia Sophiana ingens numerus fuit , tametſi ſtatus ac definitus, pro modo
ſcilicet prædiorum & redituum , quibus ab Imperatoribus aliiſque ad facra miniſteria obeun
da , ſubinde donata fuerat. At cùin Patriarchæ ,quorumdam precibus , extra præſtitutum nu ,
merum crebriùs quàm par erat Clericos alios à ſe ordinaros , ædis Sophianæ Clero adſcribe :
rent , accidit ut auctâ in immenſum expenſarum quantitate , novo quotidie debitorum one
se gravata , prædia ſua hypothecis aut pignoribus ſubdere plerumque illa teneretur : cùm ita
que ου ορός τας δαπάνας επιζητείν και τας κτήσεις , αλλα Gίς έσι συμμεβείν και τας δαπάνας , non
ed menfuram expenfarum poffeßiones querenda fint , fed ex ipfis poffeßionibus expenfas metiri opor
trat, inquit Juſtinianus Novellâ 111. Clericos Magnæ Ecclefiæ ad certum numerum in po
>

ſterum is redigendos ftatuit, qui non in eadem duntaxat facra facerent , ſed & in tribus aliis
facris ædibus, quæ ei unitæ erant & adjunctæ , Deiparæ ſcilicet à Verina , s. Theodori Mar
tyris à Sporatio ædificati, & S. Irenes , in quibus, nempe ut quæ proprio carerent Cle
ro , Magnæ Eccleſiæ Clerici divinas Liturgias retó Tiva mélodov saj xúxã ov meevoSoveteg hacte
nus peragere conſueverant. Sanxit igitur idem Auguſtus, ut non ultra L x. quidem Preſby
>

teri in Majore Eccleſia deinceps eſſent , Diaconi maſculi c. & x l. Feminx , Subdiaconi verò
x c. Lectores cx . Cantores xxv. ita ut Clerus Sophianus , præter Oftiarios c. quadringen
tis x x v. Clericis conſtiterit. Neque tamen diu ſterit Juſtiniani Conſticutio : ita enim poſtea
ſenſim auctus Patriarcharum incuriâ Sophianus Clerus , ut Heraclio imperante ſingulis ordi
nibus continendis aſignatæ in Magna Eccleſia scioris , feu fedes, vix fufficerent. Unde
idem Imperator novellâ Conſtitutione , quæ defcripta legitur in libro 11. Juris Græco
Romani , ftatuit ut qui fingulis ordinibus continebantur, quotquot illi tandem eſſent, in eo
perſonarum numero", quotunc erant , manerent , ne quiſquamtemerè iis adjiceretur , donec
2

tandem Preſbyterorum catalogus ad 1 xxx. Diaconorum verò marium ad Cl. Feminaruin

Diaconiſſarum ad x L. Subdiaconorum ad Lxx. Lectorum ad cix . Canrorum ad xxv. Oftia
i
riorum ad 1 x XV. quacunque tandem ex caufa reduceretur. Verùm temporis progreſſu lon
gè aliter ſeſe res habuit : eò quippe redacta , ut ſub Conſtantino Monomacho in majoribus
folùm feſtivitatibus , & in Sabbatis ac Dominicis diebus incruentum perageretur facrificium ,
72 CONSTANTINOPOLIS
alg megoídou evdesex
reliquis verò nequaquam , ex redituum nempe defe & tu : Táto de szíveto Afa
>

ώ σε δαψλώς αφορήσας , και αποχρώντος , καθ'εκάςω τελευθ τω ιεραν παρασκεύασε λειτοργίαν

δ και κρατά κνόμυον μέχρις ήμου , και σκευή δε τα ιερα ανει μία πονδεία τη φιαύτη ανέθετο κ
κλησία , αν
ese ευσε και πολυτίμων αργάρων και ni λίθων καασκευασμένα κακρα παρελάσαντα τα λοιπα
μεγέθ { και κάλλη , και το μαϊς , και λοιπούς άλλους και μειλίοις έκ ολίγοις ταύτίω εφαίδρωε: Hunt
redituum defeétum Monomachus liberaliter fupplevit, ut quotidie Miſſacelebraretur eo in templo : lau
dabili fanè inftituto , quod hodieque obtinei. Quin vafa ad hocpertinentiafacramentum eitemplo
dedicavit, aurea , pretiofifque ornata unionibus & gemmis, qua magnitudine , pretio ac pulcrituding
aliis antecellerent ,muliifque aliis donariis iſtud templum exornavit. Verba funt Scylitzæ . Atque
in hanc Conſtantini munificentiam , inftauratamque in Magna Eccleſia quotidianam divinam
Liturgiam , extant bina tetraéticha Joannis Euchartarum Metropolitani , inſcripta , eis Tlu nesting
Snuseeples' 161 Teppics of inícis Doçias, quorum alterum eſt :
Ουκ ω δίκαιον τω σκιας μου και νόμου
Φέρειν άπαυσον τω Θεω λειτορίαν ,
Σχολής το καβον τίω αλήθειαν βλέπειν ,
Ο και κατορθοί δεσότηςcoο Μονομάχος.
Alterum fic habet :
Δαβίδ μελωδών ευσεβή νόμον γράφ ,
Εν παντί καρω τω Θεω δόξαν νέμειν ,
Πληροί δε τέτον ευσεβνς Μονομάχος
Αεί το θείον ευλογείται και θείσας..
Enimverò cùm Conſtantinopolis in Francorum poteſtatem venit ; & quamdiu eorum pet
ftitit imperium , inſtituti in æde Sophiana ; more Eccleſiarum Latinarum , Canonici , ut ex
Innocentii III. PP.Epiſtolis alibi docuimus. Tametſi porrò fingulis Clericorum prædictis
ordinibusin æde Sophiana aſſignatas in Solea scopic deſignare haud promptum fit, longè
major videtur difficultas de Diaconiſſarum cætu , quas à viris ſecretum locum habuiſſe par
eft credere. Hanc obiter attigimus in Notis ad Alexiadem .

LXXIX .
U MBILICO S.
Otius illius fpatii, quod intra quatuor pilasmajores continetur , five vizồy & Chorum
T ,
fphærii , ad perpendiculum imminet , videtur appellari óuparos , ſeu rò MÉCON pg vacū apud
Marcum de Dubiis typicis cap. XCVI. Mecómpares , Gregorio Cæſarienfi orat. in Nicænos Pa
>

tres , & Meco,a apud Balſamonem in L XXIV. Can . Trullan.

L X X X
B A PTIST ERIU M.
ONFECT A ædis Sophianæ ex Silentiario aliiſque auctoribus deſcriptione , auc
fupere ftut
tor eft
Codepræcipuis illius Exedris ( fic enim facrarum ædium appendices appellari
de
Euſebius lib. x. Hiſt. Eccl . cap . 1 v. ) aliquid dicamus. Harum duæ potiſſimum celebriores
habitæ ſunt, ut cæteras omittam , fiquæ extitere , Baptiſterium , & Diaconicum . A Baptiſte
>
>

rio ordiemur , quo nomine appellant Chriſtiani locuin Baptiſmi officio dicatum : illud fermè
ſeorſim à Templis extrui folitum docet Euſebius loco proximè citato , cæterique , quos pal
>

>

ſim laudant Briſſonius ad Leg . Dominico , Cod . Theod . de Spectaculis , Steph. Durantus lib . 1 .
de Ritib . Eccl . cap.xix . Brouverus ad Fortunat . lib. 1. Poëm . xv. Joſephus Vicecomes ,
& alii. Neque tantùm extra ædem facram extitit Baptiſterium , ſed etiam versùs infimam
illius partem , feu haud longè à Porticibus occidentalibus vel Narthece , quo italui vide
tur loco Baptiſterium Sophianum à Codino ſcribente , tó οπίπmeεδον
το frí raoû, και τον Λου
τύ ναού
doy os
72x , nou toeơ Neptunes , roj tei mieię iw off , fuiſſe domum Damiani Patricii : ſive hoc loco
Narthex dicatur pars inferior Templi , ſeu Porticus veſtibuli. Paulus Silentiarius part. 1 I.
verſ. c X LVIII. illud fuiffe indicat verſus Porticus inferiores quæ intra ædem funt,
quo fermè. loco hinc inde quatuor validis columnis marmoreis Catechumena fufful
ciuntur :
- Εφεδρήσουσι 3 γαίη
Αντιοι αλλήλοισι δύω δυσίν, ών και κόρσης Τεταπόρους
 1

CHRISTIAN A. LIB. III. 73

Τεταπόρρις στρίσιν επειλιχθείσα κεραία
Nώτον υποστήριξε γωαγκοί οισιν εδέθλους ,
Λαδν απιθύνουσα προς ακράαντα λόεσeα.
Ανδρομέου βιότοιο καθάρσια , & c.C .
Sed terra inſident bine binis oppofita ( columnæ , )) quarum in faſligio archs Quadrifidis implicatus
vinculis, dorfum matronalibus domiiiliis fubfulcit , plebem rectaducens ad incontaminata lavacra
vitehumanaexpiatoria, ớc. Porro tantâ amplitudine fuit Baptiſterium Sophianum , utin iisača
Concilia legamus in Synodo Calched. A&. I. ut judicia Eccleſiaſtica acta , apud Palladium in
S. Chryſoſtomo cap. XI v . & apud Cedrenum in Rhinotmeto , & Paulum Diac. lib. 1 y . Hiſt.
Miſc. plebem Conſtantinopolitanam tumultuantem eò fe recepiſſe . Unde non mirum , fi >

μέγα φωτισήeιον dicatur apud Auξtorem Chronici Alexandrini in Βafilifco , & μέγας φωστήρ
apud eundem Cedrenum in Leone Iſauro.

LXXXI .
FONS BAPTISTERI1.
N Baptiſterio erat Fons , ſeu aquarum receptaculum , Græcis Konuu brigeae, interdum de
de
Ea refun' nuncupatum in quod immittebantur baptizandi. Qui quidem Fons tantæ erat
.

apud Conſtantinopolitanos venerationis , ut quiad ædem Sophianam afyli jus habentem , ut

omnes fermè ædes facræ , confugiebant, ad Baptiſterium inde contenderent , facrofque iſtos
>

Fontes prehenſarent. Procopius in Hift. arcana cap. XVII. Orep ivc pen' glinton driva ony , és
isegu φεύγουσι ,, ές τεne τον θείον λουτρώνα έλθούσα και της αναύτα κολυμβήθρας άπειξ
το της Σοφίας Γερον .

ofgovt . Id ille verite

adSophianum templum convolant , in facrum fe conduntlavacrum ,fontemque
.

manibus prehenfant.Et fuprà cap . 111. To jdi drúteegv és ons zocices to lego f'ecov , és swolu 700
τω θείαν δεξαμυω ξαπιναίωςεκάθισεν , ώπερ μάλιςα πάντων νενομίχασι Χeισιανοί σοβάν. Se
>

cundo deindeinopinaiò in adem Sophianam veniens,in ipſoſacrolavacrorefedit , cujusſummaChri.

ftianis religio est. Ubi imperitè omnino Suidas , qui locum hunc exſcripſit , dobarefule ,tegine
>

?av tei gefa digoreféle interpretatus eſt , cùm nihil aliud fit quàm FonsBaptiſterii , qui ab eo
dem Procopio & Theophane an. 11. Theodoſii Junioris & an . vir. Zenonis nonuutsteg,
ab aliis υπο νόμα , à Gregorio M. Cloaca , ab Anaftafio in Hift. Eccl. Natatorium vocitatur.
ÚTOVÓMO >

Κολυμβήθeαν dixit etiam Theodorus Lector Ecl. Ι. και στον αν τη κολυμβήθρα σφαγών, πα
FETKEUCOE, & illum in ipfo lavacro jugulari pracipit : ut & Cedrenus in Leone de Copronymo: noi
go e pódevosv ev tņi dzią noayubn9pą ,ubi Paulus Diaconus lib. xxi. Hiſt. Miſc. habet , in fanéto
Lavacro. In hos autem facros Fontes ex Aquædu& tibus influebant perennes agulæ , ut colli
gitur ex Anaſtaſio de Vitis PP . pag. 117.134.163 . & ex Tractatu de Capite S. Joannis B. qui
.

habetur in aliquot Codicibus S. Cypriani. Baptiſterium Sophianum præterea jus habuiſſe

ałyli , perinde ac ipſam ædem , teftatur Chronicon Alexandrinum pag. 752
>

TO
. 1466 Baor
λίσκω τίω γωκα αυτά και τα τέκνα και έφυγαν εις τίω μεγάλων εκκλησίαν , εις το μέγα φωτική
>

ecov, Bifilifcus unà cum uxore & liberis in magnam Ecclefiam & in Magnum Baptiſterism com
fugiunt.

L XXXII .
DIACONICO M.
LTERA quæ Ecclefiæ Sophianæ adjuncta fuit exhedra , Aldronixò,appellata eft. Eft au
A tem Diaconicum Græcis ſcriptoribus , quod alii Ecclefiæ Secretarium vocant , nos vulgò
Sacriſtiam dicimus. Quæ quidem vox occurrit non ſemel apud Scriptores , non modò pro ex
1
hedrâ ita appellatâ , fed & interdum pro Concha Bemati adjunctâ , in qua reponebantur
> >

veſtes facerdotales ad ſacram Liturgiam neceffariæ , de qua egimus ſupra ut apud Philoſtor
2

gium lib .v II . cap. 111. Cyrillum in vita Euthymii cap. xvil1. & XIX. Auctorem Vicæ
S. Auxentii Archimandritæ cap. 1. n. 1 1. in Euchologio, Typico S. Sabæ, & in Paſſione SS.Pa.
3
trun Sabaitarum . Videtur autem ita appellatum , aut quòd Diaconorum primitùs fuerit in
eâ fedes & confeffus , vel potiùs quòd hæc exhedra eorum curæ potiſſimum commiſſa fuerit.
1
In ea enim non modò quæ ad Eccleſiz vaſa , & facerdotales veſtes ſpectant , priuſquam ſacra
perageretur Liturgia , ſeu Divinum ac Eccleſiaſticum Officium , munia obibant Diaconi , ſed
& confidebant pro muneris fui ratione . An verò Diaconicum Eccleſiæ idem fuerit cum eo
carcere , qui perinde Diaconicinomen habuit , video controverti , etſi probabile fit eandem
exhedram fuiſſe. Nam cùm nefas ducerent priſci Ecclefiæ Pontifices , reos Clericos unà cum
2

CP. Christ, lib . III, #

 74 CONSTANTINOPOLIS
reis fecularibus eodem carcere detineri , feu quòd ſuam in cos auctoritatem & juriſdictio
>

nem ſervare ac tueri , vel , quod vero fimilius eft , cum Clericis fuis mitiùs agere vellent ,
quàm ſolent ordinarii Judices , illos in Eccleſiarum Secretariis , Scevophylaciis , aut Catechu
meniis detinebant , quouſque per pænitentiam iis impoſitam , quam Caripov vocant , per
>

actamque , ſua expiaſſent deli &ta ac crimina: ita Gregorius I I. P P. in Epiſt. 1 1.ad Leonem
Ifaurum in VII. Synodo : Pont fices , ubi quis peccarit ) cum tanquam in carcerem , in Secrea
taria , facrorumque Vaſorum æraria conjiciunt , in Ecclefie Diaconia , & in Catechumena ablegant.
Hinc nonſemel legimus in Diaconica , vice carceris , 'conjectos Clericos delinquentes : cò
>

enim ſpectat Lex xxx. Cod. Th. de Hæret. Cuneti Hæretici procul dubio noverint omnia fibi
loca hujus Vrbisadimenda efle ,five fub Ecclefiarum nomine teneantur ,five qua Diaconica appellantur,
veletiam Decanica. Quo loco cenfet Cujacius Diaconicum idem eſſe quod Decanicum , carcerem
nempe Ecclefiafticum , in quo detinebantur rei Clerici ; quâ notione accipitur Decanicum
apud Jul.Anteceſſ. Conſt. 1 x X111. Executorautem litiam conftitutus in Decanicks Ecclefiarum recluda.
tur, competentes pænasluitutus : quæ totidem verbis extantlib.v. Capit. Caroli M.cap.ccxxv.
ubi Novella Juſtiniani xcvii. habet , in fois no doukelionę diravinois. Decanici præterea , vel 1

potiùs dreaminos , occurrit mentio in fupplicatione Baſilii Diaconi in Concilio Epheſino part. I.
κακείθεν τυπιό μενοι ως το όχλου το Δεκανών , απαγόμεθα αν το δικανικώ , κακεί γυμνος καιμας
N

δεσμίως ως και υπευθύνους τη ιμωρία επίλισαν , κρεβάτισαν , και επέρνισαν. Et Εt infra : θλιβώ
riferon Drav
δικανικα nsuchtontec , ubi Interpres dinavirò! ;‫ ز‬Tribunal Ecclefiafticum vertit , ſed
ixas λιμώγοντες
perperam , ut opinor ; nam etfi reverâ poftmodùm hac appellatione donari potuerit , hoc ta
>

men loco drugVinoù vocabulo diſertè carcer intelligitur , finon Eccleſiaſticus , certè is qui De
canorunl , id eſt , Li&torum curæ commiſſus erat. Niſi quis malit , Decanicum in hac Epiſtola
accipi debere pro loco'; in quo ſtationem fuam habebant Decani , ſeu pab soe201, uti appellan
SHA

tur à Cedreno pag.170.de quibus paflim agunt Scriptores. At fi Decanicum idem fuit cum
Diaconico , probabile eſt Decanicum & Dicanicum corruptè poftmodum di& tum , quod Dia
conicum appellari debuerat. Nec fcio an etiam Dicanicum à voce den nuncupatum ſibi per
ſuaſerint poſteriores Græci , quòd in Diaconicis judicia ſua exercerent Pontifices , quod in
dicant Geſta de nomine Acacii , hiſce,verbis :: Dicens Petrum olim in Diaconio effe damnatum ;
>

nuncctiam Chriſtianâ focietate femotam : nam Diaconium & Diaconicum idem effe fatis declarant
ſuprà allata Gregorii II. verba.

LXXXIII .
SECRET A RIO M.
Um igitür Diaconica non modò carceris vicem interdum præſtarent , ſed etiam Tribu.
CHAMA
nalis Ecclefiaftici , inde factum opinor , utiftæ exhedræ Secretaria appellarentur : nam pro
priè funt Iudicum Secretaria , uti eft in Concilio Milevitano II . Can XVI.Magnum fecretum
>

jsdicis,unde Secretarium nominatur, ait S. Auguſtinus in cap. xxxiv . Ezechiel. cap. 1 1.1. Idque
>

ex eo fluxiſſe arbitror , quòd in Diaconicis Synodi & Concilia perſæpe cogerentur , atque
>

iis in conſeſſibus, Clericorum cauſæ examinarentur : unde poftea Pontificum , qui Synodis
intererant Seſſiones , Secretaria paſſim legimus dictas , apud Anaſtaſium in S. Agatho pag.54.
55 in Synodo Lateran . ſub Martino PP. an. DCXLIX . in Concilio Rom . an . DCCXL v. ſub
Zacharia PP. Act.1. & 11 . Cæſarauguftano ſub Damaſo PP. Carthaginenſi III. IV . V.Mi
levitano II. Carthagin . VI. Africanis cap. 1. 111. Arelat.I11. Hieroſolymitano ſub Aga
peto PP. Hiſpalenſi II. cap. I. &c.

LXXXIV.
ME TA TORI 0 M.

NEEdemMontálcov
QUE unicum Diaconico Sophiano nomen fuit: nam & Mitc tálcoy dicebatur, fiqui
idem eft quod MITETOCLON , quod quidem opinantur viri docti. Id col
ligitur ex his Euchologii verbis : Μετα το ψάλλειν των βιτέκτων , κατέρα και ανώτας Παξιαρ
χης έν του Μεσαίωeίω , ήρω το Διακονικω , και εξέρχεται εις το άμον θυσιασήριον οκ ή μέρους δι
Eis. Cantatis fexta & tertia odis,defcenditfanétißimus Patriarcha in Melatorium ,feu in Diaconicum ,
á à dextra parte egreditur. Quemadmodum igitur Meſatorium ad dextram ftatuit Eucholo.
gium , ( Ædis-ne , an verò Altaris , incertum ) ita Mitatorium Scylitzes in Leone Philoſopho
>

pag. 602. ita ut unum idemque eſſe par fit credere, proindeque mendum ſubeſſe in Eucho
logio. Sic autem Scylitzes : Δια ταύτίω οω των αιτίαν ο Παξιαρχης εις τίω εκκλησίαν εισέρχες
!

CHRISTIAN A. LIB. III.

Čx cérvé ó B 2010éc, S'JEV SL decis néeses compzeto eicio Mi@ vällore Atque ob hoc fačtúm par
triarcha ei introitum templi cum interdiceret ,coadius eft per dextram partem in Mitätorium ire. Et
>

: infri pag. 6ος . Οπερ γράψαντες καισφραγίσαντες εν τη Μιζατωeίω έρριψαν» τα και Βασιλέως δημο
σία» ωegoδoν εν τη μεγάλη εκκλησία ποιήσαμλύα , καν το Μιζατωeίω εισελθόντος , και εν ώ ηύχετο
2

TÓW, &c. Eumque libellum confignatum in Mitatorio abjicit : Imperator verò publ cè in Magnum
Templum progreffus , cùm in Mitatorium veniſſes je in co in quo precabatur loco, &c. Ubi interea
obfervandum , quod jam monuimus no 'XLII. Mitarorium hîc appellari, quod Diaconicu”
à Codino , ſiquidem locus ille in quo precari conſueverat Imperator , ſirexhedra illa ad dex
trum ædis latus & meridionalem partem, in qua conſiſtere is folebat , cùm facris Liturgiis
intererat , quod prorſus exiſtimaverim . Meminit præterea Mitweis Theodorus Lector Ecl.
11. Lexicon Gr.MS. Bibliothecæ Regiæ cod. m Mix11. & Codinus , qui illud excitátum
refert à Juſtiniano ; ivæ , inquit , creion asa refón est de op górtor dury , toy 70Máris ésíd, sibi
2

maneret cum proceribusfuis ,o fæpe manducaret. Quæ quidem ultima verba Goarum impulere,
ur in Noris ad Cedrenum & Euchologium ſcripterit Méltóelov di &tum quaſi mirodeTróelov ,
fuiſſeque cubiculum ad latus Altaris, in quo feſlis à labore Canroribus menfa frugalis , pa
nis ſcilicet & vini, apponebatur , proindéque focum fuiffe menſis inftruendis idoneum : à
quâ ſententiâ haud omnino abhorrec Allatius. Verùm cùm Diaconicum, feu . Secretariuma
Sophianum , amplum fuerit triclinium , neque unico duntaxat , fed variis conftiterit cubicu
>

lis , multò probabilius videtur hancce inde fortitum appellationem , quòd revera domus eſſet
Ecclefia , hoc eft æditui & Newróegu , in quâ etiam Imperator, fi luberet , antequain ſacra per
agerentur Officia , vel iis finitis 8c exattis , moraretur. Nam ut Metatum Latini fcriptores }
ædem , 8c domicilium vocarunt , ut conſtat ex Gregorio Turon . lib. v. Hiſt. cap. vir. lib. vi
> ..
cap . xix . X L. lib. vii . cap . VI. XXIV . lib. VIII . cap.11. XLIV . lib . 1x. cap . vi. lib . x. cap .
.

11. xv. lib. de Mirac . cap. XLIV . lib. II. cap . XXI. XXIy . tib. II.de Miracul. S.Mart. cap.
XI. lib. i v. cap. xxi . ut cæteros præteream alio à me recenſitos loco , & metari dixerunt
pro divertere , ut Paulinus Nat . IX. & x. ita utátov eadem fignificatione uſurpant Græci ro
centiores , ut habetur in Gloſſis Bafil. S. Athanaſius , ſive quiſquis eft auctor Narrationis de
imagine Berytenſi : imre Eniroos uutátov mesazov o Xeesiąvoc ,W5 zemi ?ev. Alios ad id firmandum
OV

laudat ſcriptores Meurfius. Ob hanc igitur caufam triclinium iſtud excitaſſe , itaque appel
laſſe. Juſtinianum ait Anonymus , ut in eo quieſceret : Erscéng 3 - κα MiGrecov , όπερ
>
özepércior
ažéraipe's, Kostrova wpañor dig zeurov , sve ciacpevopefiss ir Šiy tad vicias excide ese Szufn: Votavit porrò
Mitatorium , qvod ibi excitavit, pulshruin mbiculum deauratum ,kicüm in templum itet, ibi quic
fceret. Ubi na Srúste , eſt non tam fomno recreari , quàm quiefiere ac morari. Ejuſmodi autem
fuit , & in eum finem extructa exhedra Ecclefiæ adjun & a , cujus meminit Anaſtaſius in Gre
gorio I V. Fecit etiam juxta Acolyti pro quiete Popuficis, mbi poft Orationes matriiniales, vel mij
Jarum officia ejus valeantmembra ſoporari,hofpitium paruum , fed honeftè conftruétum , & pieturis
decoravit eximiis. Ita Meratorium , feu Diaconicum , amplum tricliniuin fuit , in quo. & Im
perator diverſari, fiquando à publicis curis vellet ſecedere , & pietati vacäre , & Diaconi>

conſidere, & Synodi peragi, Clerici delinquentes includi , ſacra Ecclefiæ vaſä ,miniſteria,
& veſtes aſſervari , atque adeò ipfe Ædituus, vel qui Templi conſervandi curam habebat;
habitare poterant. Ædituos iſtos , quòd iis juxta ædes facras manſio eſſet , as ,Movapíces vo
cant Synodus Conſtantinopolitana ſub Mena A &t. v. VII. Synod.Act. vir. Cah . v.& Pe
trus Diaconus Caſinenſis in Relat. de Corpore S. Benedictin. 1 d . capgouovapíoes Definitio
nes Concilii Calchedon. Can. 11. Leo Grammaticus in Michaële Balbo pàg. 459. & Balfa-.
mon ad Marci Patr. refp. XXVIII. Blegokecoopíous etiam habuere Gentiles , ſi qua Menologio
fides ad xvi1. Novemb. quæ quidem vox habetur etiam in Italiâ facrâ Ughelli tom.viii .
pagg. 421. 423. At qui Paramorariss dicitur Diacono Caſinenſi; Manſionariis nuncupatur
Leoni Oft. lib . in l. cap. XXVI : Notum autem ex Gregorio Magno lib. 1 1 1. Dial. capp :
XXIV. & XX V. Manfonarios & Cuftodes promiſcuè appellari, quibus ſcilicet cuſtodiendæ Éc
clefiæ incumbebat cura; unde Excubitores nuncupantur Manſionarii ab Aldrevaldo lib. 1. de
Mirac . S. Benedi ti. li enim non modò Eccleſiam , ſed & Reliquias & Phylacteria ſerva
bant , ut colligitur ex eodem Leone Oft. lib. 11. cap. XXXI V.unde Martyrarii diči in Con:
cilio Aurelian . II. Can . xii1 . apud Gregor. Turon. lib. 1 1. de Mirac. tap. xiv 1. & lib .iv.
Hift . cap . XI .
XI. Cuftodes Martyrum , apud Anaſtaſium in ſancto Silveſtro pag. 13. & in Synodo
Rom . fub eodem Silveſtro Can: xi . Cuftodes (uper fepulchra Apoſtolorum , apud eundem Ana-.
>

ſtaſium in S. Leone I. pag. 27. Cuftodes Loculorum , in Vita S.ZozimiEpiſcopi Syracuſani n.

VI . ubi eoſdem eſſe cum Ostiariis evidenter oſtenditur. Sed & penès eos fuiſſe Eccleſiz cla
ves docet Petrus Diac. lib. I v. Chr. Caſin. cap. LIII. Habitabant quippe Manſionarii in domo
Ecclefiæ contiguâ , à quâ nomen dignitati iſti manſit. "Auctor Miracul. S.Mauri Abbat. cap.
X. Clericus quidam nomine Manfredus , qui ob custodiam in contiqua Bafilice ipfius domunculá dopis
mire erat folitus: ubi dormire idem eft quod rateúdow , id eſt, morari , habitare , ut monuimus:
>

Inde Primi Manſionarii dignitas magna in Eccleſia Romana , qui Cuftos Dominicniis veftiarii
CP. Christ. lib . III. k ij
76 CONSTANTINOPOLIS
dicitur in Ordine Romano , & cæterorum Ecclefiæ vaſorum : cùm alii inferioris ordinis
>

Manſionarii, Iuniores dicerentur. Unde haud procul à vero aberraret ille , qui věcixbegy , cui
>

Sophianæ Ecclefiæ claves commiſſæ leguntur apud Silentiarium , Dlacamordecor interpreta

retur .

LX X X V.
VESTIARIV M.
ED & non omnino improbanda videtur Wolphangi Muſculi divinatio , qui Mutatóelov,
SEDA /
apud Theodorum Lectorem , Mutatorium vertit. Nam cùm Mitctecor idem fit quod
Diaconicum : rurſum verò Diaconicum idem quod veftiarium , Veſtiarium denique idem quod
áMağımdecor apud Codinum de Off. cap. 11. locus fcilicet , ſeu cubiculum , únde veſtes mu
tandæ promuntur :: nil vetat MTATÓcov , vocem , pro MOUTATÓecov, uſurpaſſe Græcos exiſti
>

mare. Quippe apud Latinos ævi inferioris Scriptores Mutatorium , fi non locum unde pro
muntur veltes mutandæ , certè veſtes ipſas quæ alternis mutantur , appellari conſtat : quæ qui
2

dem enmeldinária dicuntur Homero Odyff. 1 1. vicaria indumenta Caſſiano lib. iv. cap.x.
mutanda, in Regula Magiſtri cap. 1 XXXI. mutatoria aliis , uti monuimus in Notis ad Alexia
dem , & in Gloffario noftro nuper edito : denique imaginata apud Auctorem de Off. Eccl .
Conſtantinopol. à Medonio editum , ámaya apud Codinum : unde dmdashv apud eundem
& Marcum Hieromon . de Dub , typ. cap. XLIII . Avitus Vienn . lib. III. Poëm .
Serica bis coelis mutabat tegmina blattis.
Secretarium autem Ecclefiæ , Vestiarium appellari nocius eſt, quàm ut firmari neceſſe fit.

LXXXVI .
SALUTATORIU M.
Variis proinde officiis varias fortita eſt appellationes hæc exhedra : nam & à falutatio
A AWasiròs oiros etiam dicitur Theodoreto lib. v. cap. XVII. Sabutatorium Gregorio
AYnibus
Turon. lib. II. Hiſt. cap. xxi. lib. v I. cap. xi. lib. VII. cap .xxv11. Meſliano Preſbyt. de
Vita S. Cæſarii Arelat. pag.252. Aimoino lib. 111. Hift. cap .X L VII. Auctori Hift. Miſcella
lib. X111. pag. 379. edit. Čanílii, & Orderico Vitali lib. 11. pag.412. Eft autem Salutatorium ,
.

apud Papiam ,locus in quo ad falutandum advenientes excipiebantur: & in GloffarioÆlfrici , sa

>

lutatorium , dicitur effe Greting-hus,id eft , domus falutationis , uti definitur ab Ugutione. Sic
porrò appellarum volunt Diaconicum , quòd in eo Epiſcopi ſacra facturi , antequam ad Bema,
>

ſeu ad Altare , procederent , Fidelium falutationes exciperent, ſeu illorum ſe orationibus

commendare , feu de negotiis, Ecclefiafticis præfertim , cum iis agere vellent. Id potiffi
mum colligitur ex Gregorio Magno lib.iv. Epiſt. Liv. & XCVIII. in quibus præcipitur Epi
ſcopis aut Archiepiſcopis, dimiſis jam filiisEcclefiæ , à Salutatorio ad facra Miſſarum folemnia ce
lebranda cum pallio procedere : & Sulpitio Severo lib. 11. Dial. de Vita S. Martini cap. 1. ubi
diſertis verbis dicuntur Presbyteri in Secretario federe , vel falutationibus vacantes , vel audiendis
negotiationibus occupati: quotunc tempore vetantur Diaconi in Secretario cum Preſbyteris
ſedere in Concil . Arelat. I I. uti fupra obſervatum eſt. Certè Pontificem facra facturum , an
tequam ad Altare procederet , à Diaconis falutari obſervare eſt ex Ordine Romano : Cùm
verò Ecclefiam introierit Pontifex , non afcendit continuò ad Altare , fed priusintrat in Secretarium :
- ubi cảm intraverit,fedet in fellâ fuâ, & Diaconi , falutato Pontifice, egrediuntur de Secretario:
tametfi hæc verbade ſalutioneaccipi poſle non diffiteor , quam exhibent Diaconi priufquam
è Secretario excedant. Nec fcio an etiam in Salutatorio falutarentur Epiſcopi à Preſbyteris
dioceſanis. In Concilio quippe Nicæno Arab. cap. Iv. præcipitur , ut Chorepiſcopus bis per axt.
num congreget Presbytoros ad falutandum Epifcopum ,& tradendum fe ei, & communionem cum eo
>

haberdim ,edo prandeant cum eo ,fiatque hoc primùm in exitu anni,fecundò verò in Fefto Reſurre
&tionis D. N. Iefu Chrifti. Incertum pariter an ad has falutationes Fidelium referri debeat
Canon Xtr. ConciliiTicinenfis fub Leone IV. PP. quo prohibentur Pænitentes vacare falu.
tationibus, ita ut iis interdictum fuerit Sacerdotes in Secretario ſalutare , quod Fidelibus lice
bat, vel certè domi falutatores admittere. Quemadmodum aurem Epiſcopi in Secretariis fa
lutationibus vacabant , ita & Abbatifſæ. Quippe in Regula ſancti Cæſarii cap . XXXVI . &
>

Reg. fan ti Donati cap. IV 11. hæc verba habentur : obſervandum eft ne Abbatiſa ad falutatio
nes in Salutatorium fine dignohonorefuo, hoc est ,fine duabus aut tribus Sororibus procedai.Et cap..
7

XL. Si abbatiſa, ui adfolet, cum Salutatoribus occupatafuerit. Erin Recapitulatione Regulæ fan & i
 CHRISTIAN A. LIB. III. 77
Cæſarii cap. VIII: & Regula fan & i Aureliani Epiſcopi cap. s . præcipitur , ul quecunque ad con
verſionem venerit , regula ei in Salutatorio legatur. Denique in Concilio Matiſcon. I. Can. 15.
>

vetantur viri intraSalutatorium aut Oratorium Monaſterii Virginum intrare, quibus conſentanea
2

habentur in Regula fancti Aureliani cap. XI v. quibus in locis Salutatorium , idem eft quod
Secretarium & Diaconicum .

1
LXXXVII .
ΟS.CEVO PHYL A CIU'M.
Μ.
AM verò cùm in Ecclefiarum Secretariis ac Diaconicis affervarentur facra Vaſa , feu , uri
e
vocant vulgò ſcriptores , Miniſteria , inde factum , ut quod aliis Diaconicum & Secreta
>
>

rium eſt , interdum & fæpe Exevo Quadérroj'appelletur , quod extitiſſe ut plurimùm in inte
>

riore Diaconici parte oſtendit Pallio SS. Patrum Sabartarum : Pep.STO TE Mósefuos moi weslu
πατέρες Διακονικου πεποιήκασιν , εσώτεegy 5 το Διακανικού Κήμηλιαρχείον , ήτοι Σκευοφυλάκιον. Ηinc
ejuſmodi Diaconica promiſcuè dicuntur Secretaria , acfacrorum V a forum æraria , in laudataGre
gorii II. PP. Epiſtola : atqueita uſurpari,paſſim obſervare eſt. Meminit etiam Palladius in
vita Chryſoſtomi cap. x. edicula , in qua ſacrorum vaforum recondita erat multitudo , in Magna
Eccleſia antiqua. Cur verò in Diaconico reponerentur facra Eccleſiæ Miniſteria , ratio illa
potiſſimum eſt , quòd ea curæ Diaconorum ac ſollicitudini incumberent. Iſidorus lib. 11. de .

Eccl. Offic. cap. 1x. Cuftodes Sacrarii Levitæ funt : ipfis enim juffum eft cuſtodire Tabernaculum ,
Gomnia Vaſa Templi : quod etiam habetur apud Cyrillum Alexandr. lib. 111. de Adorat.
Inde illis ea manu contingere , non autem Subdiaconis ,licebat :&ut ait ConciliumLaodi
!
cenum Cap.ΧΧΙ. ου δεν έχαν υπηρέας χώeαν αν το Διακογικό , και άλλες δεσποτικών σκευών .
Quæ quidem ita vertic Concilium Agathenſe Can. LXVI. Non oportet infacratos Miniftros li
centiam habere in Secretarium , quod Greci Diaconicum appellant, ingredi es contingere Vafa Domi
nica : five ea verba intelligenda fint de majori Diaconico , five deminori, id eft , Conchulà
· Bemati adjun &tâ ita nuncupatâ , ut ſupra monuimus. Verùm quod ad Vaſorum ſacrorum cum
ram primitus Diaconis collatam attinet , id poftmodum immutatum : eorum enim illa in æde
>

Sophiana data eſt Magno Scevophylaci , de quâ Dignitate Eccleſiaſticâ pallim viri docti ege
re , cui 3 ut credere , ſuberant Diaconi. Porro Scevophylacii Sophiani meminit Ano
par eft
of
nyιnus : έςι δε δ τόπG- τ ' οίκημάτων αυτής , όν δέδωκεν εις τίω μεγαλω Εκκλησίαν , TO
> το Σκευοφυ
λάκιον όλον , σω πω ναώ τα Αγίου Πέτρου. Εναγός κειμηλιοφυλακείον dicitur Juftiniano in No
vella Lix. cap. vi . Ex quo præterea diſcimus in eo aſſervatos duos majores lectos , dúo ue
záras rrívas, Studii ſcilicet , de quo plura alibi adnotamus , & Stephani. Nam cùm funerum

@ KARA PODENJATAZON

जात

klij
 78. CONSTANTINOPOLIS CHRIST .LIB. III . .
fumptus faceret Major Eccleſia Conſtantinopolitana ,& eam ob rem Conſtantinus M. 8ë Ana
ſtaſius Imperatores deſtinafſent mille & centum officinas inipulcherrimis Foris urbis , ut ex
earum reditu faceret ſumptuis funerum , quod docentLex I v.&. XV.111.C. deSacr. Eccl. Juſti
>

mianus'in Nov.lix. & Leo Imp. in Nov. X1: 1, ſubminiſtrabat illa fectos feu feretra , quibus
efferrentur mortuorum cadavera. Sed hæc plebem cæteroſque, fpectabat 3, qui abſque affe
etatâ pompâ fepulturæ mandabantur. Atpro majoris dignitatis , & honoratis viris, erant hæc
bina feretra , affervata în Scevophylacio ,Studiine'mpe & Stephani , à quibus donata fuerant,
>

ut nobiliorum funeribus inſervirent. Erat præterca tercium nobilius ac pretioſius aliud fe

retrum in eundem uſum in ipfa Eccleſia affervatum , x PUJÓFELSOV , feu auro ubique exornatum ,
>

uit effent eorum qui majore pompa ac apparatu defun &tis funus ducete vellent , quod ſuïs
fumptibus facere tenebantur , quos idem Juſtinianus taxat pro locorum ſpatio quibus erat
pompa traducenda. Ejuſmodi lectorum aureorum , & in iis mortuos efferendi formæ , ima
gines & figuræ habentur in Cod: MS. CLV. Operum S. Gregorii Nazianženi in Bibl. Ré- :
gia y.ubi S. Cæſarii funus effingitur, eirm hiſce characteribus , Ario KA IC APEIOC
ENT AQIA ZO Melu o . In quo quidem lecto jacet S. Cæfariu's cum jeesperen Son, & facra 2

Epomide , ſeu Homophorio , wc o , uti S. Ignatii Patriarchæ CP. funus defcribit Nicera's
> 3

Paphlago in illius vitâ. Fertur autem ifte lectus aureus à quatuor hominibus, ut hic deli
neari curavimus. Nequedum ve &tigalibus quibus immenſis locupletata erat ædes Sophiana;
/
privantur Mahumerani Sacerdotes , inquit Gyllius lib. II. cap. I v . neque mille & centum
tabernis , fiveofficinis, quas vectigales & liberas poffidenty fitas in pulcherrimis foris Con:
ſtantinopoleos. Sed quo potiſſimum loco extiterit Diaconicum olim , ſeur in æde Sophiana;
)

ſeu in cæteris niajoribus Eccleſiis, vel quæ Scevophylacii , Veſtiarii , Secretarii, & aliis nomis
nibus:donatur vulgò exedra ædi ſacræ adjunéta , non adeò promptum eſt aſſequi. Allatius;
uti ſupra diximus , Diaconicum rem prorſus diverſam à Secretario facit , contenditque effe
Concham illam , quæ suorasneiou Conchæ , ædem ad finiftram ineuntibus , adjuñigitur, ubi
>

OHEVOQuadixiou & 210 KOVINOÛ Teáirasa ſtatuitur , quemadmodum nuncupatur à Symeone Theſ
fal. Verùni etfi in confeffo fit eam Conchular Diaconicum appellatanı fuiffe , non ideò ta
men ſequitur exhedram , quam vulgò Sacriſfiam vocamus , Diaconici appellationem non ha
>

buiſſe : nam , úti ſuprà obſervatum eſt , Conchula iſta Diaconicum appellára eſt, quod in ea;
allata ex majore Diaconico ſạcra Vaſa , atque adeò veſtes facerdotales ad Liturgiam ſacram ។

peragendamneceſſariæ reponerentur. Planum enim effe reor ex præallatis Diaconicum exhe

dram fuiffe ædi facræ adjunctam , proinde à Bemate ſeclufam 18 re'moram , quod & indicat
idem Symeon , dum ſcribit Epiſcopum confecrandum à Diaconico ad Bema procedere per
Templi dextram & Soleam , 28 78, deproū ułogis Tê vao u reg tf ownews , deduceñtibus eum Sa
cerdotibus , & Diacono præeunte : ubi per dextram iš vãour, ipſum yaov , intelligi obſervant
>

viri docti. A Diaconico igitur , quod extra ædem extitit , per Soleam tranſeundum fuit Sacer:
doci ad Bema pergenti , ( nec mirum , cùm:Bematis fores Solex obverſarentur ) proinde per
eam ædis partem , quæ Bema à Naco propriè fumpto diſparabat. Atque hæc ſunt quæ de æde
Sophiana ſparſim apud Scriptores obfervare licuit:

WOLLE

1
 1

ܳ‫ܕ݁ܗ‬

VIII TE

v Barth ..

CONSTANTINOPOLIS
CHRISTIANA ,
SEO .

DESCRIPTIO
1

URBIS CONSTANTINOPOLITANA ;
Qualis extitit fub Imperatoribus Chriſtianis.
LIBER QVARTUS:
1.
ÆDE ŜS ALI
Å È D E O Ś Á CRÀ.
I. VERGETÆ , Evepgérou, Monaſterium Chriſto Salvatori
ſacrum .Nicetas in Alexio Angelo lib. 111. n . x . Harta 98 doo
in Tg as Baczepy ców Bowes wegs This Moile déses Tø Eveggété ,
κατηθελωτο και κα γεμικίθη ο καλέμιον Δεύτερον ή τα πυρός :
éagón Nam quidquid à Colle Blachernarum ufque ad Evergetæ Mo
nafterium pertinet , flammâ est abfumpium ,flamme impetu ultra
Deuterum elato. Et in Murzuflo n . 11. Tádon CÚTOIS STO
σαλεύοντα ή ήίόνων τα μέσα το αντιπάλων σκαφών , sey
διειλήφασι ηŅ χώegν , ες το ποσών αλλήλων διϊσάμια και δς εκ
τ & Ευεργέτε μονής ες τα w Βλαχέρνας ανάκGea καμμικώς έκ-
unxise Toy MAETUCCO Mio , &c. Exinde maxima naves a
littoribus reducta juftis invicem diſtincte intervallis , id patium occupant, quod ab Evergeta Mo
nafterio ad amußim ad Blacherniansm Palatiam extenditur, quod incendio deſolatum eft, & c. Ex
2

quibus Monaſterii ſitus quodammodo percipitur ,fuiſſeque proximum Blacherniano & Freto
abunde colligitur : quod & firmat Pachymeres lib. v. cap. x. ubi ait portum , quo Latini ,
ſeu Franci , dum Urbem tenebant , utebantur , adjacuiffe Monaſterio Evergetæ : négco Ô 772
λαιον ( νεώριον ) έχ ώ χθες και ωρώω Λατίνοι έχαώντο τα ' ορός τη μονή & Ευεργέτα Xeusού . Unde
fortè colligi poteſt per rhw.cess τω' Nsweim és σίανay,, in qua muſivo opere deſcriptæ Acacii
seansi
εκκλη
Patriarchæ etiam ſuperſtitis imagines dicuntur apud Suidam in illius elogio , eam effe quæ
Evepgét : di&ta eft. Meminit denique iſtius Monaſterii Cantacuzenus lib . 1 1 ... cap .IXXIX.
 8ο CONSTANTINOPOLIS
quod Movlee Xeesou o Ewtiieo vecheEvepréty vocat : ut & Pachymeres lib. 1 x. cap.v.lib. X111.
I

Cap. Vinn . Habentur in Bibliotheca Regia ſequentes verſus Philes , qui dicuntur fuiſſe in
fcripti in templo Salvatoris Evergetæ , cod. MMLVI. ex quibus Sanctimonialium ac Virgi
5

ginum fuiſſe docemur. Hos , haud magni licèt momenti, hic deſcripſimus:
Στίχοι & ΦΙΛΗ γραφέντες αν τω ναώ ή Σωτήρος Χριστού και Θεέ ή το Ευεργέτε.

.
Θεος θ' ήμην έegνοις ταχα κλίνας ,
τω σιωαγωγω ευλογεί η αζύμων,
Ως αν επ' αυτον μυσικώς αναδράμη.
Εξίσαται δ 'ομώ και ορατός τ 'ΑΓγέλων ,
Εiδι' έχ , και ωe9υκύς αυτός υψόθεν.
>

Πώς αν εσία ταύτα μικρού τα ίφη , 2

Νύμφoν όρων ανταύθα ή δικλησίας , >

Ον άρρα μικρον, και πολύχρωμος πόλG

( Θεός γαρ όξι ) και προκύπς , και βλέπε.
Ωι στ νοητής έπαθείσης πασάδος
Πλω πάντα καινα , και * αε ευζώντες τύποι ,
Μη και μικegν γειτνιών ο δεσπότης ,
Πλώ εκ τι γης , αλλ 'εφ'ύψος ήρμό ,
Και δείκνυτα σαρξ ευπαθής , μη κομπάσας ,
>

Και μη φύγης ,και ανθρωπο τον σωτηeίαν,

Οραν προς αυτόν, ως ορας , έκ ίχύων ,
Δεκκνις εαυτόν , ως δοκεί , βιβλίω.
Oις και ανοής δμωαμιν η τέχνη ράφ .
Ε Τ Ε Ρ Ο Ν.
Σκόπη θτατα , και τον υψου νυμφίον
Και δωάμεις κυκλέσι , και σ ' άλλα είδη ,
Tô it's novasóv dregorelo o ,
Ως αντίπας έλαμψεν η σωτηeία ,
Φριήεσι τίω όφθείσαν εξ ύψος χάριν .
Ημας πάλιν κάτωθεν ελκύσει θέλη .
11. PANTEPOPTI Monaſterium , & (!AN TETKÓ T8 , ab Anna Ducæna Alexii parente
>

ædificatum fuiſſe haud ita pridem annotavimus ad Bondelmontii deſcriptionem CP. ex Zo

nara & Glyca , addidimuſque , licet in illud conceſſerit Anna , non tamen feminarum , ſed
>

virorum fuiffe , ( ſic enim ibi legendum ) cum eò relegatos Theodorum Patr. CP. ſub Ale
xio Manuelis filio , & Lapardam quendam ſub Andronico tyranno tradat Nicetas . Quod
>

quidem firmat etiam Pachymeres lib. viii . cap. XXVIII . & Dandulus in Chron . Venet.
an . MCCXXI . ſcribens Paulum Abbatem S. Georgii de Venetiis , de Monaſterio de Pantepoſtis de
Conftantinopoli fibi à Duce commillo , corpus S. Pauli , qui fub Conftantino Copronymo per mariy
rium paffus eft , cum favore Marini Storlato pro Venetiis poteftatis inibi , in fuotranſtuliſſe Mona
Σ

ſterio. Perperam porro auctor hiftoriæ ejuſdem tranſlationis corporis S. Pauli Venetias , apud>

Ughellum , ſcribit Monaſterium Pandepopti dicatum fuiſſe S. Georgio ;3 cui impoſuit quod
legerat apud Dandulum , tranſlatum fuiſſe à Paulo Abbare S. Georgii de Venetiis , de Mo
naſterio Pandepopti CP. Eft autem Venetiis ædes fan & ti Georgii Græcis potiſſimum addi &ta.
Vide Turcogræciam Cruſii pag 200 ..
III.. PANTOCR ATO RIS , του TO' Παντοκράφeoς , Monafterium edifcavit Joannes
Comnenus Imperator. Nicetas in Man. lib. Ι. cap. Ι . και τον Ισαάκιον - τη μονή της Παντοκρά
τoe9ς είργνυσιν , και τον Βασιλέα Ιωάννην έχε δομήeα , α Ιααείμm in monasteris Pantocratorisinclu
dunt ,quod à loanne Imperatore exſtructum fuerat. Hinc lacuna ſupplenda apud Innocentium II I.
>

PP.lib.xv11. Ep.clxii. cum ... quondam Constantinopolitanus imperator Abbatiam Pandocra

ton in urbe Conftantinopolitana feciffet, &c. Ita nempe hanc vocem à Latinis elatam docet præ
terea Epiſtola alia ejuſdem Innocentii apud Oder. Rainaldum in Annal. Eccl. an. MCCVII.
n. xix . & Epiſtola de expugnatâ à Latinis Conſtantinopoli , apud Boncompagnum Bono
>

nienſem in Arte Di&aminis MS. Auferunturaurea a argentea vaſa , pallia & lapides pretioſi de
famofißimo Sophiætemplo, cujus pulchritudocelum empyreum tranſcendebat. Duodecim Apoftolorun
.

bafilica, * Virgliorum , & Pantocraton à victoribusfpoliantur. Ita etiam Anſelmus Havelſbergen

fis,, de quo mox. At Cinnamus lib.s. n.1v . illud ab Irene Joannis uxore conditum refert:
* 3 και φegνησήeιον επ ' ονόματι & ΠαντοκράGeoς έν Βυζανίω συνεσήσας , ές κάλλΘ και μέγεθG
Σ

ev teks psíñosa αmi émonMOTO TE V. Monasterium veròilla inurbe exstruxit dicavitque omnipotenti,
elegantiae amplitudine maximé con, picuum . Templi tô llortonectoegs conditricem frenem
agnoſcunt etiam Menxa & Menologium Sirleti ad X111. Aug. thatým ruépce , por un año >

αοιδίμε και παμμακείσε βασιλίασης και κτητορίασης της σεβασμίαςμονής τα Παντοκράπe9ς σωτή
Θος Χρισέ Ειρήνης , της Alg τα αγία και αγγελικέ χήμαός μετονομασθείσης Ξένης μοναχής , hoc die
Commemoratio
 CHRISTIAN A. LIB . IV. 81
commemoratio beatæ imperatricis conditricis venerabilis Monafterii Omnipotentis Salvatoris noftri Ire®
nes , que post fufceptum fanétum & angelicum habitum appellata eft Xene Monacha. In eo Monaſte
rio extitere Monachi Ordinis S.Antonii, quorum numerus ipfo Joanne ſuperſtite ad feptingen
tos excreverat , ut auctor eſt Anſelmus Epiſcopus Havelſbergenſis , qui vixit ſub an. MCXLV.
2

cujus locum infra damus. Certè Monafterium virorum fuiſſe teſtatur etiam Pachymeres lib.
v . ejuſque ſuâ ætate Hegumenum fuiſſe Patriarcham Antiochenum ex Villharduinorum fa
miliâ. Sed & idem ſcriptor lib. 1 1. cap. X X X I. meminic imaginis Deiparæ , quam à S.Luca
.

pietam afferebant , in hac æde magno populi concurſu cultæ. In eo ſepulta fuit prior Man
nuelis Imp. uxor , ut habet idem Nicetas in Man. lib. 11. cap. v . fed & ipſe Manuel sx úr
å tai Tod serefúd, aima' cv ta nei tâtov viegógo, non in ipfo templo ,fed in adjuncto Heroo , huma
tum perinde fcribit idem Nicetas lib. VII. cap. vlt. ubi & fepulcri materia & forma de.
ſcribitur , quod codex Barbaro. Græcus in ipſo templo, é TWS TW veçarextitiſſe innuit. Juxta
porrò hoc fepulcrum pofitus cernebaturlapis purpureus, viri magnitudine , qui dicebatur effe
is in quo Chriſtus de cruce ſublatus & fafciis involutus conditus fuerat , quem ipſe Manuel
Epheſo advehi curarat : rem narrat loco citato Nicetas . Bondelmontius : In Monaſterio Pan
docratoris eft lapis ubi Tofeph revolvit Chriftum in fyndone. Præterea Irenes , alterius Andronici
Senioris conjugis το λείψανον αν τη τα Πανοκράτορος μονή depofitum narrat Gregoras lib. VΙΙ.
pag.191. Ad hoc Monafterium proceffiffe Imperatorem in feſto Transfigurationis Chriſti ait
Codinus de Off. cap. xv. n . X111. Illius denique meminit Ducas capp. XXXVI . & XLII.
ubi ait capra à Turcis urbe Pantocratoris Monaſterium occupaffe fullones , ac cerdones in
medio templi calceos conſuentes. Haud procul ab æde Apoſtolorum abfuiſſe , in undecima
Urbis Regione teſtatur Gyllius lib. iv. cap. 1 1. qui hæc de ejus ſitu commemorat : In ſu
percilio quarti Collis vergente ad ſolis ortum vifitur templum Pantocratoris illuftre memoria recentium
foriptorum , cujus parietes interiores veſtiti cruſtis marmoris varii , quod duplices Porticus habet , con
>

plura teáta hemifphærica te&ta plumbo , quorum maximum fuftentatur quatuor columnis pyrropæcilis,
quarum perimeter habetſeptem pedes. Alterum hemiſpherium ſuſteniatur quatuor arcubus quosfula
ciunt quatuor columnae marmoris Thebaici. Eidem templo fanctorum Apoftolorum hanc ædem
vicinam fuiſſe præter Gyllium , teftatur Narratio Ms. de Beliffario : Erei 98uzesgépeto sis
ένα μονασήeιν πολλά και ένδοξότατα βασιλικών και μένα το λέρω Πανοκράτορα , "Γυνα που κ ' είς
άλλον ωραίον μονασήeιον αγίων Αποςόλων . Ηac porro Pantocratoris appellatione Monafterium
aliud in Monte fancto , ſeu Atho , memorat Malaxus in Hift. Patr . & Auctor Hiſtoriæ Po
>

liticæ .
IV . PHILANTHROPI, 011000.Jegómu Xeeso Morlee , feu Monaſterium Chrifti homi.
Hem amantis , condidit Alexius Comnenus Imperator , ubi & humátus fuit , ut auctor eft Ni
cetas in Joanne n. 11. In eo Monachos fub Regula S. Pachomii militantes conſtituit, qui ad
quingentos excreverant ſub Joanne Alexii filio , ut teſtatur Anſelmus Epiſcopus Havellber
>

genſis, qui hæc de ſe ſcribit lib. 1. Dialogor. cap. x. Ego cùm effem in urbe regia Conſtantino
poli Apocriſiarius Lotharii Magni ChriſtianißimiRomani Imperatoris ad Kalojohannem ejuſdem
regie civitatis Imperatorem , & efem evidoes explorator & diligens inquiſitor diverſarum religionum ,
2

vidi ibi multos ordines Chriſtianæ religionis, in Monafterio quod dicitur Pantocraion , id eft omnipo
tentis, vidi ſepringentosfermè Monachosfub Regula B. Antonii militantes. In Monafterio quod dicitur
Philanthropon , id eft Amantis hominem , vidinon minùs quingentos Monachos fubRegula beati Pae
chemii militantes. Vidi aa quamplures Congregationes fub Regula beati Bafilii Magni & doétißimi
viri devete militantes.
V. SALVATORIS in CHALCE ædesfacra à Tzimiſce Imp.exſtructa fuit. Chalcen
autem veſtibulum fuiſſe Magni Palatii , feu Triclinium per quod in illud ibatur , lib. 11. do
cuimus : ſupra ejus fornicem , awSaran cafésos Xanxeña , ædem Chriſto Salvatori , tựEwthee >

Xeisel, ſacram , nulli ſumptui parcens, excitavit Joannes Tzimiſces in gratiarum actionem ob
devi&tosBulgaros,uti præterZonaram pag.171.narrant Scylitzes pag.683. & Glycas,qua
appellatione , ſcilicet eis orouse of Eworiegs nivells IncoỨ Xeesoũ Tš O:8, in eodem Palatio aliam
antea exftruxerat Baſilius Macedo , ut au&tor eft idem Scylitzes pag. 585. At Codinus p. 63 .
narrat ædem Salvatoris , ſeu toy Ewthog siç thu Xanxei , Romanum Seniorem primùm exci
taſſe, duabus columellis innixo Bemare , uti etiamnum ſua ætate confpiciebatur ,inſtitutis ibi
dem duodecim Clericis. Poſtmodum Joannem Tzimiſcem ad majorem amplitudinem & pul
chritudinem provexiſſe, inſtitutis in ea quinquaginta Clericis, largiſque prædiis ac poſtel
fionibus ei attributis : denique collocaſſe in ea facram Chriſti imaginem Beryto allatam , &
ejus ſandalia , quæ en toixing zeuotous nos algabsols xibreloc repofuit, utaddunt Origines
)

Conſtantinop. ineditæ , quæ hæc fubdunt de Zimiſce: Eminosv owe you to every
écurd' perrince éxcion
čxeñor
δλόνσον με χυμώσεως χανσο χκής αντέχνου , αύωθεν η έξωθεν φλοιας , αν και επέθη : Fecit & ilic
ſuum ipfius monumentum , totum ex anto, cum artificioſa aurea fufione fupra exteriorem corticem in
quo oupoſiruseft. Condita autem ædes Chalces à Tzimiſce ex materia magni Balnei , quod
Oeconomio adjunctum erat , haud procul à Foro Dulciario , in qua & humatus eſt , fi eun
CP . Christ. lib . IV. 1
82 CONSTANTINOPOLIS
dem Codinum audimus. Obverſabatur autem Foro , illi nempe quod Auguftæum vocabant
fiquidem Auguſtæum Magni Palatii veſtibulum fpeétabat ; uti etiam alibi obſervavimus. Zo
naras in Monomacho: Tð Bacinéwç ĉv od srede tlw aggegy étespade nefericos Teen Capoterefuíquan ng
εν τη Χαλκή λερμός * Σωτήρος να προκαθημένου και πολλής σ' λαμωρότητος. Μeminit etiam
iſtius ædis Nicecas in Alexio Man. F.n.XVIlI. cujus verba minus reétè reddidit Wolphius :
Χριςού , τωπορείαν επέτεινεν , id eft , & pertranden
και διελθών τον ον τη Χαλκή νειών τ & Σωτήρος Xeesce
templum Salvatoris Chrifti, ulteriùs proceſsit : non verò ut Wolphius ; per Servatoris Chriſti edem in
Chalcem tranfiit. Id porrò obfervatione dignum videtur, quod ait Theodorus Balſamon ad
Can. Ixix.Sextæ Synodi, cùm Bema, ſeu to grios Juolasńecovædium ſacrarum nemini fas eſſet
ingredi , adis Chalces Bemacis cuivis volenti patuiſſe acceffum , rei tamen haud bene per
cepta ratione : 0 Tug ous dis to Jeñor d'Ev tã Decwrépou vas Kretou ispuetis InodỨ XELSoll TWS
TýXanxi dina húros cioé.28 Tuy ó Borb ufu O, a goocea Quomodo ergo in divinum adytum inclyti tem
pli Domininostri lefu Christi, quod eft in Chalce , quicunque vult citra ullum impedimentum ingroa
ditur, nefcio.Videquæ de Chalces æde annotavimus ubi de Magno Palatio.
V I. SALVATORIS , Tg Iwtness cv Noasiais Monaſterium , condidit Leo Philoſo
phus Imp . in gratiam Conftantini Cubicularii , o mes evenaivioer irge sąl EÚDU pica na picéxa >
cujuss encenia celebravit cum Euthymio Patriarcha , ut eſt apud Zonaram pag. 146. & Scylitzem
pag. 606. Porrò Barlaam Monachus celeberrimus , qui ſub Andronico Juniore vixit, in
fcribitur in charta an. MCCCXXXIX. apud Allarium lib .11. de Concordia utriuſque Eccl.
cap. x V 1. n. 11. Abbas Monafterii Domini noftri Iefu Chriſti Salvatoris Conſtantinopolitani , iſtius
nè , incertum .
VII. S. SALVATORIS , Soro 102036Tv ædes dičta , Pifanis conceffa eft à Petro Caie
puano Cardinali Legato S. A. & à Nivelone Epiſcopo , poſt expugnatam તેà noftris Urbem,
ut ex eorum diplomate anni mccy. colligitur , & aliis , quæ deſcripta leguntur apud Ughel
lum in Archiepiſcopis Piſanis to . 111. Ital. facræ pag. 490. & feqq. in quibus Ecclefia ,s. sal.
vatoris Apologorheto prope Campum Piſanorum ſita nuncupatur , ut eſſerin qua eis competenter die
>

vina polſent officia miniſtrari. Horum aliquot infcribuntur PrioriEcclefia Pifanorum Conftantinop.
Unde patet Ecclefiam S. Salvatoris intra urbis ambitum extitiffe.
VIII. SALVATORIS Monaſterii , ſeu Movnici Ewroos! rs Pas leuco , meminit codex
MS. Bibliothecæ Cæfareæ apud Lambecium lib. iv. pag. 83. ſed an Conſtantinopoli, non
planè aſſevero.
IX. SANCTÆ ATNAMESE Eccleſiam conſtruxit ConſtantinusM. qui, ut auctor >

eft Nicephorus Calliſt. lib. v I I. cap. xlix. cria maxima templa Conſtantinopoli excitavit,
αγίας Σοφίας , αίας Ειρήνης , & άγας Δυνάμεως , in honorem Chrifti , qui eftSapientia , Pax , &
Virtus noftra. Figura fuiſſe dromica, perinde ac ædes Sophiana , & S. Agathonici, addit Codi
nus. In Menæis ad xvs . Maii feſtus dies colitur tni ozics Euonnéces monotov zê Newets aspefóos
eis til dizlev Allvare!v, S. Euphemiæ prope Neoriumportum ad fan &tam Virtutem .
X. S.S PIRITUS, feu Tg Tireó recibe ,templi meminit Codinus de Off cap.xv. n.VIII.
XI. S. TRINITATIS ædes , in Exacionio , ædificata fuit primùm à Conſtantino M.
quæ extrema Græcia SS. Apoftolorum nomen obtinuit. Collapfam Juſtinianus M. inſtauravit.Ita
Codinus pag. 62 .

11.
*

ÆDES SACRÆ DEIPARÆ DICATÆ .

DELEIPAR
mus
Æ ſacratas ædes complures Conftantinopoli extitiffe teftatur in primis Anony
E in Depofitionem veftis Deiparx pag. 754. Η βασιλις αυτή και θεοφύλακτΘ πόλις , MU
της θεοτόκε πόλιν δú λέγων ήw ραφων επαινεθήσετα >
πολλοίς μεν my
και εις άπειegr
miegu φερομδύοις μέτegr ,
ει μη φορτικόν το λεγόμδυον , θείους ναούς κεκαλλώπισα των δε , το πλείστον μέρος και αριθμον υπερ
βανον , τηςΘεομήτορος Παρθένε θείοι καθεσήσασιν ναοί: άλλΘ γαρ άλό το μέρος της πόλεως διειλή
φασιν· και εκ αν εύροι πς τόπον δημόσιον , καιછે οίκον βασίλιον , ή ευαγές κααγώκον , ή των ώ τέλει η
>

νός ιδιώτη μα , ένθα μη πάντως όξι της Θεοτόκε ναός ή ευκτήeιον. Regalis hac & αλεο confervata
civitas , quam quis Deipare urbem meritò appellet aut fcribat,pluribus , ac in immenfum numerum
( abfitverbo invidia ) abeuntibus templis mirificè exornatur. In iispars maxima ( numero omnimajor,
Deiparæ Virgini dicata edesfunt. Aliæfiquidem aliæque locis aliis atque aliis civitatis extant : necula
lum quiſquam invenerit locum publicum, acdomum regiam , velfacrum Monafterium , aut procerum ali
cujus domicilium , in quibus non fitaliquod Deiparæ facrum templum , vel oratorium .
I. DEIPARÆ , ſeu S. MARÍA A MALPHITANORUM DE LATINA ,
3

ædis ,,
quæ propria erat Amalphitanorum Italorum , qui Conſtantinopoli commercii gratiâ
commorabantur, meminit Bulla Alexandri PP. apud Ughellum in Archiepiſcopis Amalphi
 CHRISTIAN A. LIB. IV. 85
tanis num. x ill. nec ſcio an eadem fit cum Monaſterio S. Mariæ ; quam à Latinis ſua tempe:
ſtate pofſeffam teftatur Petrus Damiani lib .vi. epiſt. xlll . quæ inſcribitur M. Abbati Monda
ſterii S. Marie in Constantinopoli , quem potiſſimum , ut & cæterosmonachos laudat , quòd dum
inter exteras gentes e in peregrine lingua regione confiftekant, à Catholica iamen fide puis openbus
non exularent
. Unde conjicere
Notas noſtras
licet à Latinis monachis poffeffum fuiſſe iſtud Monafterium .
Alexiadem
Vide ad pag . 312 .
II. DEIPARÆ AREOBIND 1 Monaſterium , quod à Petro Mauricii Auguſtifratre
exſtructum anno XV 1. ejuſdem Mauricii narrant Theophanes pag.233 . Zonaras , & Cedrenus,
>

Apso Cóvds , ſeu

>
Apsobivé's appellationem habuit , fed so
>
you cirov Af8061vd's encios , quòd >

Arcobindi domus ibi effet, illius fortè qui Conſul , Magiſter militum , & gener Olibrii Impe
ratoris fuit , vel alterius Areobindi , qui Præje &tam Juſtiniani Imp. ex ſorore neptim uxorem
duxit. De utroque egimus in Sremmatibus Byzantinis.
III. DEIPARÆ , ſeu cñs víus totóx8 cv tad sapraois fynaxin celebrari xx 1. Julii
obſervant Menxa : ſed legendum e vois Apratio , uteſt ad xvii. Auguſti , quo celebrant
Graci σύναξις της υπεραγίας Θεσοίνης ημών Θεοτόκε , και αειπαρθεικαι Μαρίας αν τους Αρματίε , & ad
XVII. Januarii, quo celebrari dicitur memoria S. Theodori Epiſcopi Cyrencnſis.
IV. DEIPARÆ , this izíces Oto TÓMS Aptores , Ecclefia , ex qua depromptam coronam ad
Heraclium ad urbem tendentem detuliſſe Stephanum Cyzicenum Metropolitam narrat Theo
phanes pag. 250. Incertum an Conſtantinopoli extiteric.
V. AXEIPOTOIHřor Eccleſia , ſeu vi Agc @gmointos, à Conſtantino M. exftru &ta fuit,
fi Codinum audimus pag. 55. Proinde alia acdiverſaab Eccleſia og Ddios , in quam illata fuit fub
Conſtantino Porphyrogenito imago Chriſti Edeſſena , quam ege!@gmoingov præ cæteris appel
labant Græci. Imago autem non manufacta , quæ huic ædinomen dedit , Deiparæ fuit , quæ ita
> 3

deſcribitur à Gregorio in vita S. Balilii Junioris n.vi 16. Eigens ä zdiely θέλω
béna απελθείν
di mendeñ την mo
eis this μο
νηντης αχειροποιήτε, ήπερ έδεις εποχέργησιν , αλ' αυτη η Θεοτόκος Επίσασα >και ως λόγοςκαι τη χειρι
by

τον εαυτης χαρακτήρα ετύπωσε μάχει και σήμερον συνιστάμδυον· αν και και θεοσημεία τελευται τους με
nisows megose zovefóors.Orationis porro causâ abire volo in Monafterium Nonmanufactx, ( imaginis,)
in hunc
quam nemofabricatus est , fed ipfa Deipara præfens operi , manu fuafuifiguram efformavit
ufque diem confervatam : ad eamque proinde multa divina virintis figna fiuntilluc cum fide ac
cedentibus. Ex quibus liquet imaginem hanc aliam prorfus fuiſſe à Camulianenfi , quæ
Chriſtum expreſſit , ut indicant Menza ad x 1. Auguſti, licèt ita ſentiant viri do &tiſlimi.
Laudatur à Perro Lambecio lib. v. de Bibliotheca Cæſarea pag. 221. Symeonis Archiepiſcopi
Theffalonicenfis ευχή και τους εγκαινίοις τα θείε να της παναγίας Θεοτόκα της Αχειροποιήτε. Ubi
hac adduntur : λέγεται και φρό πυλών τενα της Θεοτόκε και ηνίκα κ λιτανείας ασέρχεται ο Αρχε
:

ρευς υπαλάτων μικρών τα αιτ έγκαικίων ρήματα , Χαίρε κεχαριτωμένη και ο Κύριοςμετα σε , && c .
>

Vixit autem Symeon extrema Grecia. Binas alias pariter της Θεο μήGewς αχειροποιήτες εικόνας
recenſet Cantacuzenus, alteram verſus Cyzicum , aegs tov cv T praxí vady , lib . 1 1. cap.v.al
teram Theſſalonicæ , ubi perinde ac Conſtantinopoli vo this OccTóng this ager @gmoints té peluca
extitit, lib . 111. cap. xcii. Sed hoc loco á xe:CGTOMT8 vox non ad ædem refertur , quod vult
Pontanus ex Grerzeri conje & ura. Aliud denique Monaſterium Axei@gmoitt8 Deiparæ prope
Cabalam haud procul ab Urbe CP. memorat Malaxus in Hiſtoria Patriarchar. pag. 129. quod
& Kovíans appellatum fuit , ubide Dionyſio Paer. CP. xj ugnjev. n Tu Movasnéico tris Axeteg
ποιήτε τωραγίας Θεοτόκε της Kονίασης και σπα ή πλησίον της Καβάλας , ( mox urbe exivit ) & in
Monasterium Nonmanufattefanétißime Deipare Coniffe prope Cabalamfitumfeceßit.
VI. DEIPARÆ BLACHERNARU Mædes, fic diéta ,quòd in Blachernis fita ef
ſer. Blachernarum autem nomen ante inſtauratum à Conſtancino M. Byzantium loco vicino
à quodam ibi regnante inditum ſcribit Dionyſius Byzantius in Anaplo Boſporico. Situm dem
fignac Petrus Gyllius lib. 1. cap. X V I. & lib .I v. cap. V. Prope Xyloporiam ,& angulum arbis occia
dentalem , inter radices ſexti Collis & Sinum , ubi fletit Deipare ades Blacherniana quam ad Freti
-

litrus ſiniſtrum extitiffe ſcribunt Procopius lib. 1. de Ædif. cap .III. & VI. Codinus de Offic.
cap. XXI1. n. 1 1. & alii. Ædem verò Deiparæ Blachernianam à Pulcheria Auguſta primùm
ædificaram ſcribunt paflim , præter Zonaram , fcriptores Byzantini, Theodorus Lector Edl.I.
Chronicon Alexandrinum pag. 442. Theophanes pag. 90. Cedrenus pag. 344. Glycas , Nice.
I

phorus Call. lib. x I v..cap. 11.&alii : cujus Encæniorum memoriam xxx 1.Julii celebratam
a Gracis obfervant Menta : τη αυτή η μέρα ή ανάμνησις τ εγκαινίων τα σεβασμία δίκη της ανα
μας διαπίνης ημών Θεοτόκε τον Βλαχέρνας , ένθα απόκειται η αγία σορός. Ηanc poftmodum de
novo inſtauravit Juftinus Senior , ut auctor eſt.Procopiuslib. II de Ædif.cap III. At cùm forma
>

1 oblonga eſſer , & utait idem ſcriptor, 67tung MÈV , VSE DO 20V j mebeban sefiä ( vao's) 75 MLÝNET
súpe , illiks latitudo cum longitudine non mediocri aptam haberet proportionem , binos arcus , ſeu
dilifas , addidit Juſtinus Junior , wc 27) TETOV. ( som vao ) saupoesch', ut poſtea Crucis formam ha
>

buerit ,inquitZonaras , ut & Cedrenus pag. 390. Columnarum capita auro exornaffe Roma
num Argyrum addit idem Cedrenus pag.429. ut & Glycas. Denique ſolo tenus incenſum fuiſſe
CP.Chrift. lib. IV. 1 ij
 84 CONSTANTINOPOLIS
ſub Romano Diogene Indict. VIII . refert Scylitzes pag. 833. reſtauratum poftmodum , novis
ornamentis , & nova ædificiorum acceſſione auxit mirè Andronicus Senior , ut habet Nice.
phorus Calliſti in Proæmio Hiſt. cui ob ftru &turæ elegantiam dicitur o y seguimo reina dva
Gemencépelu o vinsę oñs Otopintopo . Subdit ille à Byzantiis vulgò Bagzépvas appellari , quo
modo ab auctore Chronici Alexandrini pag. 442. & aliquot aliis nuncupatur. Celeberrimi
iſtius templi meminere paſſim ſcriptores non modò Byzantini , ſed etiam Latini , atque in iis
Anaftafius in S. Agathone pag. 54. & Innocentius III. PP. lib.xv. epift. xxx111. & CLIV.
ubi ait ad Sedem Apoftolicam nullo medio fpe & aſſe, idem lib.XIII. epift.x 1 x. & CLXXXV.
Vide
præterea Lambecium lib.v. de Cæſarea Bibl. pag. 46. Decani Blachernarum meminit , fub
Imperatoribus ſcilicet Francicis , ut Cleri Græcanici ſub Impp. Byzantinis Novella Heraclii in
Jure Græco -Rom . lib. 11. & Pachymeres lib .1 v. cap. xiv. Nonnulla præterea de hacædeadno
.

tavimus in Notis ad Villharduinum , & in Notis ad Alexiadem pag. 329. ubi de facris Deiparæ
>

veſtibus in ea affervatis fusè egimus , de quibus etiam Anonymus Combefifianus in Leone

Philofopho n. 11. in Lacapeno n. x. xv. & Symeon Logotheta in Michaële n. XXXVIII,
Prædictis addo , Blachernianam ædem ob ejuſmodi facras reliquias , atque adeò ob crebra mi
racula , quibus illa potiſſimum coruſcabat , tantæ fuiſſe venerationis , etiam apud exteros ut
> > >

illius appellatione Deiparæ facras alias ædes ſibi ædificarint ; quippe S. Martinum PP. marty
rio coronatum in æde Deiparæ, quæ appellabatur Blachernas , ſtadio uno ab Urbe Cherſone
>

ſepultum legimus in Anaſtaſii Collectaneis pag.105. & 262. & in Menæis ad **.
xx. Sept. quod
quidem obſervatuin etiam ab Anonymo in Depofitionem veftis Deiparæ pag. 753. cujus
verba hic deſcribam , quod ædis præterea elegantia iis præclarè commendetur: Téter
πάντων τ ανα πασαν την πολιν ναών τε και ευκτηeίων , όπι τω ονόματι της Θεοτόκε δοξαζομδύων
τιμωμδύων , κεφαλή της ώασερ καθέςηκεν η μηδόπολις , δεν Βλαχέρναις. αντης Ρένδοξο και θεία >

ναος και πάντων ανέμων και πάντων τωΡλάμπον , καθάπερ πάντως ανέχει και
>
γλάμπει και κατ ' έρανος
ασύρον ήλιω ώσπερ γαρ το βασίλειον ιερόταν η θειόταν καβγώγκον Βλαχέρνας ναός ή πι
σεύεσαι δθεν και αν άλλαις πλείοσι πόλεσιν , της Θεοτόκε τινες ή ευσεβών οίκες αναδειμάμδυοι , Βλα
9

pefóng της ΘεομήτορG-

χόρνας . τέτες της τόπος κεκλήκασιν , ως λίαν έφηβομαύης to Βλαχερνών τα ονόματι..
Omnium verò per urbem totam facro Deipare nomine venerabilium templorum &oratoriorum , velut
caput quoddamac Metropolis eftilludejus inBlachernis magnificentißimum divinumque templum :om-.
nibus eminens, cun tis præclarius , ur sol Cali ftellasprorſussupergreditur:quippe regale velutiquoddam
acfacratißimum divinißimumque diverſorium habetur, quodeft in Blachernis templums; unde & in aliis
civitatibus viri quidam pii Deipare ades Deiparæ àfe excitatas Blachernarum donarunt appellatione :
tanquam Deipara Virgo ea dele &taretur. Addo roquóow sou sy meedruMor væov, ob crebras fanitates
quæ Deiparæ interventu eo in templo ab ægris obtinebantur , appellari ab Anonymoin Narrat.
de Imagine Salvat. dicta Antiphonetes p.618 . quod pluribus ita perſequitur ſupra laudatus Ano
nymusde Depofitione veftis Deipara pag: 756. Εςιν εν συνελόνιφάναι , δεν Βλαχέρναις θείο της
Θεοτόκε ναός , πάσης ελπίδα ημίν σωτηριώδες υπόθεών» αν , και
3 2
8 , παν οτι &ν έξιν τε και ένα
2 αγαθον , ειληφα μεν , και ληψόμεθα· και Βάθλεεμ μεν όντως γιαοθαι , και δοξη θεία δίδόξαθ ' εκεί γαρ
3

τον Θεόν Λόον η Θεοτόκος σαρκικώς, άπαξ οι συντελεία και αιώνων γεγέννηκεν· εν τέτω και το θειόζα
τω ναώ, καθ' εκάστην ώραν οις δεομύοις τίκτει την τέ Θεέ φιλανθρωπίαν και βοήθειαν· έσιν εν , και
πάλιν ορώ , δεν Βλαχέρνας θείο της Θεοτόκε ναούς της Βασιλίδο τάυτης ακρόπολις , αν και MOTO >

PEÚZortes oi èy nivdivors d'TANTES, có lovac Bij owSoundd. Eft itaque , ut paucis dicam , quod eft in
Blachernis divinum Deipare templum , totiusfalutis nobis repoſisa pes , iniquo & ex quo accepimus, ac
>

Sumus accepturi ,fi quid est boni , acfuturumest , ac fanè quidem Bethleem fančtificata eft ea divina
donata gloria : quippe illic femel Deipara Virgo Deum Verbum Carne genuit infine feculorum : atin
templo hoc divinißimo , quavis hora, Dei clementiam acauxilium iis parit quiprecanturatorant. Eft
ergo , ac iterum dicam , quod in Blachernis est divinum Deiparæ templum , arx quadamhujus regia
wybis , ad quam omnes constituti in periculis confugientes, ſalutem confequantur, acconfequimur. At
inter totquæ in hac æde facra patrabantur miracula , illud fuit præ cæterisinfigne, quod narraç
>

Liber Virginalis, ſeu de vita S. Mariæ Virginis rythmo conſcriptus , ex Cod. MS. MDL XXV I. !

Bibliothecæ Regiæ .
Constantinopolitana urbs habet Bafilicam ,
Que Mariæ in honore claram profert fabricam ,
Hancqui dicunt ,hoc ſciuni Lucernam cognominant.
Greco more hic decore Virginis iconia .
Natum gestat , findone ſtat velata ferica,
Nec videtur , donec detur Sabato vigilia.
At cùm horâ vefpertiwa matris feſta incipit
Se expanfum cã repanfum velum furfum recipit,
Atque vultum venerandum Virginis operit.
Tunc thefaurus diva clarus revelatør imagine
Sic ad nonam vſque horamſtat diei crafting
 SNE

CHRISTIAN A. LIB . IV. 85

Surſum velam , quafi calum ſpectans miro ordine.
Non libratum arte valum , nec arte mechanica
Non magnete tra &tum , neque aliqua vi magica ,
Nec ut ille fertur ftare quem colit gers Ethnica ,
Perftat furfum , dom ſol curſum Sabbati perfequitur.
Stupor cali utfideli velatu cognofcitur
Dum plebs hymnis Matri dignis fabbatizans utitur.
Sed ut dictis horis noétis law diei canitur ,
Velum furfum mittens , rurfum cælitus deponitur.
Decor ifte noxfacristæ manu fic obnubitur ,
Nec Mariæ hac die falfum horologium ,
Sed ſtat certum apertum Sabati indicium ,
Feriamque poteftquempiam edocere neſcium
Nefcientium Concurrentium Regulares numeros
Supputare , velum dare docens fit inſtructio
Nec miraturo nec erraturo præfertim de Sabbato ,
Hac tam digno celi figno piæ matrifabbata
Verdicantur, monstrantur Laadi ejus dedita,
>

Qua lux orta , nox abforpta , requies eft reddita.

Hanc oremus , #1ſit remus in hocfolo pofitis
Det æternis ac fupernis intereſſe sabbatis.
Hocce ow Des soeurs , memorar etiam Belethus de Divinis officiis cap. 11. & ex eo Duran
dus lib. 1 v. Ration. Divinor . Offic. cap. 1. uti jam ſupra attigimus, ſcribitque feriâ feptimâ
Miſſam de beata Virgine ab eo miraculo ortum accepiffe. Nam , inquit, quum olim Conftan
tinopoli in quadam Ecclefia image beatæ Virginis habebater, ante quam velum quoddam dependebat,
quo tosaeacooperiebatur,2 contingit ut ſextá ſemper feriâ velum hoc à vefperis ab imagine, nullo mo
vente deciderei , a divino miraculo quaſi deferretur in celum , ita ut jam pene ac perfe&tè ab omnia
bus conſpici poffet, ac deinde rurfus in Sabbato , veſperis abſolutis, ad eandem imaginem defcenderet,
ibique permaneret uſque in proximum diem Veneris.Hoc ergo miraculofæpius viſo,fancitumeft uf
>

ſemperillo die de beataMaria in Ecclefia caneretur. Verùm licetcodex MS. Libri Virginalis L4
cernam , hanc ædem facram Conſtantinopoli appellatam præferat , proclivis eſt error viri in
Græcis parum eruditi , qui Lucernam , pro Blacherna nuncupaverit. Neque enim Ecclefiam
>

Deiparæ quæ phari nomen habuit , intellexiſſe putaverim , in qua affervabatur ejuſdem diväe
Virginis imago agalegtointoc, cui velum appendi potuerit. Proinde miraculum iſtud fingulis
ſeptimanis recurrens , fuit , ni fallor , illudcujus meminit Anna Comnena lib.xml Alexiad.
pag. 376. ubi narrat parentem Alexium Imperatorem , profe &tum Conſtantinopoli , Kalen
dis ipſis Novembribus Indictione i . ( anno Chriſti mcvII. ) ſtationem extra urbem ad Ge
ranium poſuiffe , nec longiùs progredi auſum , quod Eepgo uefúos ni couítwp év Breezépveies to
ownec Jeurige sx émedzičaso, quod exeunt, confuetum miraculum minimè oftendifſet Deipara. De
ædis Blachernarum fitu ac ruderibus hæc fcripfit Gyllius lib. 1 v. cap. v. Hodie prope Xylopor
x
tam , & angulum urbis occidentalem , inter radices fexri Collis, La Sinum ædisfacræ intraurbemſite,
>

quam Virgini Maria dicuntfacramfuiſſe, eique fontem facrum adhuc ſcaturientem oftendunt Graci,
Blachernamque locam nominant, veſtigia exiabant , cùm veniſem Byzantium , que funditus nunc
> >

ferè effoffafunt & deleta.

VII. DEIPARÆ remplum , quod vulgò to KADABITZIN , ſeu Navicellam nuncu.
pabant , exftruxit Michaël Theophili filius. Nominis rationem pluribus exponit ex Origini
bus Conſtantinop. ineditis Codinus pagg 41. & 42. quem non exſcribo.
VIH . CARPIANI ædem ita di&tam , Deiparæ ſacram , ædificavit Carpianus Patri
cius Conſtantino Pogonato imperante. Ita Codin. pag. 46.
IX. CHALCÕPRATIANA , feu rije Xanxo meg maíor, Deiparæ facra ædes nomen
accepit ab Urbis tractu in quo condita , ubi jam ab ipſius Conſtantini Magni ævo habitabant Ju
dæi , æramentorum mercaturam ibi exercentes, ut habet Codinus pag.43. Ædificata verò ubi
antea erat Synagoga corundem Judæorum à Theodoſio Juniore: Theophanes pag. 88.8
ex eo Cedrenus pag. 343. Tóte njzlu of Xanxamea taiwr énila noiar tu vránou aongeupe , creva
gwylee loudaiosw zeſta @gv Tunce Chalcopratoram Ecclefiam Deipare ſacram excitavit, cùm
antea Synagoga effet ludeorum . Quod verò Theodofio Juniori, id Chronicon Alexandrinum
pag. 442. Marciano & uxori Pulcheriæ tribuit : Mapulanès o gautegis dirty ow Tv ZAPET” απ
Wiessen
18ngeeią zvi ?! Ta' Xanxopeetishiucy Teic Baezésvas Marcianus gener ejus ( Arcadii ) cum fixore
Pulcheria condidit Chalcopratia & Blachernas, Theodorus Lector Ecl. 1. & Nicephorus Call.lib.
XIV . capp. I 1. & xlix. eandem ædem Pulcheriæ adſcribunt : Juſtinianus verò Leonis M.
conjugi Verinæ , in Nov. 141. cap. 1. fiquidem Ecclefia Deiparæ , quæ juxta Sophianam ex
citit , eadem fit cum Chalcopratiana , quæ Sophianæ perinde ædi proxima fuit. Nam Theo .
1 iij
 86 CONSTANTINOPOLIS
phanes anno XI 1. Juſtini Junioris, quod Theodofio Juniori alii, id Juftino tribuens, fcribit
eo anno Juftinum ademptam Judais Synagogam τω ισαν ν Χαλκοορατείοις , fecife εκκλη
σίαν τη διανοίνης ημώ' το ωραγίας Θεοτόκου πλησιάζεσαν τη μεγάλη έκκλησία , Εcclefiam Domine
nostre ſanctißima Deipara , vicinam Magne Ecclefia . Neque tamen primus hanc ædem excitavit
Juſtinus , fed terræ inocu dejectam reædificavit , & prædia ac poffeffiones ei conceſſit, ut'la.
bet loco citato Codinus. Eandem etiam reſtauravit Bafilius Macedo , ut auctoreft Porphy- .
rogenitus in avi Vita cap. LXII. Formam ædis indicat idem Porphyrogenitus lib .de Adm.
Imp. cap. ΧΧΙΧ. Ο ναός σ αγίας Αναστασίας Έξι δρομικός έμοι G- τω Χαλκοοραπίων ναώ . Lita
nias ac proceſſiones & preces publicas à Blachernarum templo ad Chalcopratianum die Pa
raſceves fieri quotannis inſtituit linperator Mauricius. Cedrenus: tunc jeres the worlu sense
μδύω Πρεσβείαν , και Παρασκευω εν Βλαχέρναις πλείθα , και εν οις Χαλκοπρατείοις πληeρύθαι.
>

Cujus quidem proceſſionis Timotheum Patr. Conſtantinop. qui fub Anaftafio Dicoro vixit,
auctorem videtur agnoſcere Theodorus Le&or Ecl. 11. Tas nin as onsuleeartas en tal vaose
η Θεοτόκου Χαλκo @ eαπίοις ΤιμόθεG- επινόησε γίνεσθαι._Subdunt Origines Conftantinop.in
editæ ſua ætate nuncupatam A goovenaar. Extitit in Eccleſia Chalcopratiana imago Serva
toris ſumma veneratione , & populi concurſu culta , * Avqarats appellata , quam dejecit , aut
> >

ſanè evertere annixus eſt Leo Iſaurus. Gregorius 1 1. in epiſt. adeundem Leonem : Atostí
λας και Ιοβίνον ή Σπαθαροκανδιδάτος εις τα Χαλκοφρωτεια , εις τον Σωτήρα κααλύσαι και καλα κλα
>

σαι τον λεγόμδυον τα Αντιφωνη 8 , όπου και πολλά θαύματα γόνασιν· Mittens IovinumSpatharosan
didatum ad ademChalcopratianam , ut Servatoris imaginemeverteret & confringerer, ad quamplurima
fiunt miracula . Extitit autem hæc imago primitus in Tetraſtylo , cujus hiftoriam edidit ex
manufcriptis Francifcus Combeffius. Τα εγκαίνια το σεβασμία οίκου η πραγίας Θεοτόκου αν τις
Xarrowed cio XV111 . Decembris celebrata à Græcis obſervare eft ex Menæis: eadem etiam
uvipele navsen asisiaucô vgì did tapaði sipetot ts en drugs, wat dit de nous nexaépę ,non ufug 25
λειωθέντων celebrari (cribunt εν οις Χαλκοορατίοις εις ή ναόν σοφαγίας Θεοτόκου , ένθα ή αγία
Gesc. Extitic denique dizia illa cóegs in æde Chalcopratiana, in qua fcilicet veſtis Deiparæ re
condita erat , cùm in Blacherniana ejuſdem affervaretur iy cizíą perinde sopa Homophorium.
Origines Conftantinop. ineditæ , & ex iis Codinus pag. 56. The j cizian ooego tai Xankomea
6
τεία Ιουζίνα και Σοφία έκτισε , και ο ναόν ανοικοδομήσαντες εκείσε ώ αναγινώσκειν Μιχαήλ οΡασκα
>

βαίG- Κουροπαλάτης ορο και βασιλεύσαι ωσαύτως ο Βαρδας ο θείος Μιχαήλ , και πολλοί και μεγί
φων ,όπου και απόκειται η ζώνη η Ραγίας Θεοτόκου. το 3 άγιον ομοφόριον κείται εν Βλαχέρναις.
Adde quæ de æde Chalcopratiana , & dzia Gpas in ea affervata habent Menza x 11. April.
& quæ ad Alexiadem pagg .293.322. & de Synagoga Judæorum ſupra annotavimus .
X. CURATORIS nomine ædes dičta , Deiparæ ſacra , condita fuit à Verina Leonis
Macelæ uxore , inftar fepulchri Chriſti , appellationemque fumpfit à quodam Curatore ( Pa
latii fortaalicujus ) qui operi ab ea præfectus eſt , ut habet Codinus pag. 53. ex Originibus
>

CP. ineditis , in quibusadditur , exſtructam fuiffe adinftar Dominici Sepulcri , fic to onoimpse
Tã TO 08 Kueis. Deiparæ dicatam ex Menæis colligimus ad vii. Decembris, quo illius Enca
niorum memoria agitur : τα εγκαίνια της ζωΡαγίας Θεοτόκε αν τοϊς ΚεράπωρG . Locum defignant
Synaxaria ad x x11. Julii, ubi divinæ Magdalenæ cúvagıç ſeu commemoratio fieri în templo
i
S. Lazari, rj ir tais Kreślegs, Tanrioy of Taup8 , & in Eccleſia Curatoris , juxta Tantum , dici
tur . Unde colligimus prope Forum Tauri extitiſſe.
XI. DEIPARÆædem juxta Magnam Ecclefiam ædificavit Verina Auguſta , Leonis M.
conjux. Juſtinianus Nov. 111. cap.1. istegy ö ö @JOHUINTOS oiros tris digías cvdelu Ilapbéve xj
Θεοτόκο Μαρίας , δ ορος του ανωτάτης μεγάλης εκκλησίας γειτονήματι κείμδυΘ ώκοδομήθη
>

was ons súcsbec Thv antiv Bneins , deindevenetanda adesfanéte Deiparæ Mariæ, quainfančtißi
ma Magne Ecclefie vicinia edificata est àpia memoria Verina. Quæ quidem S. Sophiæ vicinitas
videtur evincere eandem eſſe cum Chalcopratiana , quæ perinde vicina fuit ædiSophianæ.
Utcumque ſe res habeat ædis facræ juxta Magnam Ecclefiam meminit Concilium CP.
ſub Mena, vel Menna, ut Latini ſcriptores efferunt, aci. 1. fub initium : ubi dicitur celebrarum
εν τω μεσαύλω τα δυτικά το σεβασμίε οίκο της δεσποίνης ημών της αγίας και ενδόξα Θεοτόκε και
αειπαρθένε Μαρίας και τα όντα πλησίον της ανωτάτης μεγάλης εκκλησίας , in arrio occidentali vene
rabilis adis Domine nostrefanéta & glorioſa Deipare &femper Virginis Marie, que est prope fan
Etißimam Magnam Ecclefiam . Meminit etiam Andreas Dandulus in Chronico MS. qui's. Sy
meonis prophetæ corpus in eo olim aſſervatum teftatur , indeque Venetias tranſlatum , poſt
expugnatain à noftris Urbem : Plebei etiam Veneti nomine Andreas Balduino , & AngelusDruſia ,
de Oratorio S. Mariæ adhærente Ecclefiæ S. Sophia , corpus S. Symeonis Propheta cum labore auferunt,
)

quod Venetias delatum in Ecclefia antiquitusfub Santti vocabulo fabricata reponunt. At corpus S.Sy
meonis affervatum fuit in Ecclefia S. Jacobi fratris Domini
, quæ ftetit juxta magnam Eccle
fiam ,ut infra docemus.Teftatur porroJuftinianus in laudata Novella , huicce ædi,ar& S. Ire
>

nes ,deſſerviſſe Clericos Sophianæ ædis , cui unitæ erant : std's tpeis stages opnes reis nvcom
μύες αυτή.
 CHRISTIAN A. LIB . IV. 83
TIL DEIPARÆTHE KEXAPIT 2 MENHE Monaſterium excitaturn , & ædifica
cum fuit ab Irene Ducæna Auguſta , Alexii Comneni Imperatoris conjuge. Id docemur
ex Cod. MMCCCCXLV I. Bibliothecr regiæ , qui fic infcribitur :Tumhôv tro og baguías porno
της «Ραγίας Θεοτόκο της Κεχαριτω μύης της οκ βάθρων νεέργειθείσης και συστάσης ωδα της ευσεβε
erre
φατης Αυγερής κυράς Ειρήνης της Δέκαίνης και με την αυτής ωeόσαξιν και γνώμην υφηγηθέν τε και εκτε
báv.Typicum venerandi Monasterii fanétißime Derparæ gratiofe , à fundamentis de novo extruēti à
piißima Auguſta Domina Irene Ducana ,fecundùm illiuspreceptum mentem enarratum & expé
>

fitum .
XIII. DEIPARÆ ædes , CRYSTALLUS, ſeu Glacies Kpersano dičta , quòd
cùm Leo Macela Imperator illac equo večtus pertranfiret , hyemali tempore ,glacies delapfa
illum graviter afflixerit. Vide Codin, pàg:59 .
XIV . DEIPARÆ CYRI , Kucs ,ædem di&tam , à Cyro Conſule & Præfecto Prætó.
rio , Theodoſio Juniore imperante , exædificatam , ex Simocatta lib .VIII. cap. VIII. & Co
dino pag.54. jam docuimusin Notis ad Alexiadem pag. 304. Nads so untees om Kúps dicitur
Theophani pag. 242. Ti xdpi Scylitzà pag.735. & Codirio loco laudato. Illius encenia cele
brant Graci V. Maii : τη αυτή ημέρα , τα εγκαίνια το να της καταγίας Θεοτόνε εν τοίς Κύρες
7

Celebratur pociſimum hæc ædes à ſcriptoribus ob imaginem Deiparæ quæ in ea magno cultu
& pia veneratione colebatur , ut ſatis indicant Anna Comnena lib.v. Alexiad. pag. 144. &
Nicetas in Manuele lib. v I.n.v. præterea Menæa, & Menologium Græcorum Collegii Cla
romontani S. J. Parifienfis x xvIII. April. in S. Patricio , & Martyrologium quod Balilii Im.
peratoris Porphyrogeniti nomen præfert , editum ab Ughello rom . Vì. Italiæ facræ ; ad i:
O &tob. in S. Romano: Subſcribit in Concilio CP. ſub Mena act. 1. Georgius ApXenavd'erons ,
μονής η Κύρε .
XV. DEIPARÆ in DEUTERO ædes. Hujus ëncænia vi. Septembris celebrari
a Gracis obfervo ex Menais : τη αυτήη μέρα και τα εγκαίνια της υπεραγίας Θεοτόκε εις το Δεύς
πe90 , ω του οίκω της αγίας Ειρήνης.
XVI. DIACONISSÆ , feu Alexovíasns , ædem Deiparæ facram ædificavit Cyriacus
Patriarcha Conſtantinop. Mauricio imperante. Zonaras : Degenereean goue napupas Kus
eiακός , ιερεις και Οικονόμος και Μεγάλης Εκκλησίας και υφ' & η ωραγίας Θεοτόκου ναός , δς Διακονίσ
ons aégetoy , KOSóUnTa Promóvelur igirur Patriarcha Cyriacus, Presbyter & OeconomusMagne EC
clefia ,à quo facrofanete Deipará templum, quod Diaconiſſanuncupatut, edificatum eft. His conſona
habent Theophanes pag. 233. & Cedrenus ad xvi. Mauricii , quo conditum notat, ut &
80
Codinus pag . 53. ex Originibus Conſtantinop ineditis, qui ita appellatum ait , quòd ejuſdem
Patriarchæ ſoror in eodem Diaconiſſæ munus obiret , vel certè quòd in ea recluſa eſſet.
Verba Theophanis funt : ομοίως και ο Κυριακός Παβιαρχης τα Διακονίασης των εκκλησίαν σ αγίας
OtoTÓNOY ' nToev, fimiliter & Cyriacus Patriarcha Diaconiſſe Ecclefiam Deiparæ facram edificavit. Ex
quibus in eam conje&turam propendeo , ut Eccleſia Diaconiſſæ fuerit illa , quain S. Olym
pias , Theodoſio Magno imperante , inter ædem Eiplevins, & Sophianam , Monacharum in ea
inſtituto Monaſterió , excitavit , ut au &tor eft Nicephorus Calliſt. lib. x111. cap. X X I V. nam
cùm illa in ſeditione Victoriatorum cum magna Eccleſia conflagraſſet, of cizísounoMSuse
egν αύθις ανεγερθέντοςνεώ, κακείνο το προτέραν ευκοσμίαν έχε , και εις το αρχαίου Σποκατάθη αξίω
κα, Σεργίας ήμουμύης αυτό , ήπς και τον ή κακαβίας βίον συ Γράμμαή κααλέλοιπον , & c. Maximo
to longè poft templo reftituto , Monafterium hoc quoque priſtinam recepit venuftatem , atque Ad
2 veterem
reffitatum eft dignitatern, Sergia ei preſidente ,qua etiam beatæ hujus femina vitam conſcriptam re
liquit. Iſtius ædis encæniorum memoriam agunt Græci * xv11 . Julii. Menza : rņeutrino
ημέρα , ανάμνησις η Γκαινίων τα ναι σε ισραγίας Θεοτόκου αν Gίς Διακονείων.
XVII. DÉIPARÆ THE EA É OYHE , ſeu Miſerantis; ædis encähia celebrant
Græci XI . Aug. Menxa & Menologium Sirleri: Tņou thi vivégą TERONCTOY sa' el xaávid Tô 0864
σμία και ηθικάλλους οίκου και θείου να περαγίας διασποινής ημη Θεοτόκου της Ελευσης , eodem
die dies festus encenioruni perpulcri ca venerabilis & divini templifanétißimæ Domine nostre Gem
nitricis Dei Miſerantis Mariæ .
XVIII. EVERGETIDIS , ac Evengénidos, Benefactricis , Deiparæ nempe , Mona
7
ſterii quidam Bafilius Protaſecreta conditor dicitur in epigraphe epigrammatis in Symeonem
Metaphraſtem editi ab Allatio in tractatu de Syineonibus pag. 169. Beoinciou lesConx phiç sig
xtútoegs Movnc Euergétidos. Exrat præterea in Bibliotheca Regia Cod. MDCCLXXXVII.
PauliMonachiFundatoris e abbatis Monaſterii B. Marie Evergetidis Collectanea Aſcetica : fed utrùm
Conftantinopoli , ex his non liquet. Utcunque fit ; ejuſce Monaſterii Monachus fuit Neo
)
phytus Patriarcha Conſtantinopolitanus, Theodoti ſucceſſor, de quo ita Catalogus Patriar:
char. Conſtantinop. in Cod .Regiæ Bibliothecæ fign. MMCCCCXXIll. Neópuç Movagos o Sol
σ σεβασμίας μονής Ραγίας Θεοτόκου της Ευεργέτιδος αει ωρο τα χειροζναθlώαι διωγμολόγητα
ως Αναγνώσου έχων σφραγίδα, κα τίω σολω ούτε ήμφιεσμένα , εκβαλων αυτωκαι λαϊκών αμφιον .
ήμφιέννυτο ' και Δια τέτο κεκώλυται και χιονίας , και υπεχώρησε η Παξιαρχκών κελλίων , ωe9
88 CONSTANTINOPOLIS
queivas és rétONS *. telecas é. Atque ex his fupplendus Catalogus Patr. Conſtantinop. inThJure
Gr. Rom. pag. 303. lit & ex eodem Codice quæ eadem pag . deefſe annotantur , in eo
doto fcilicet perinde fupplenda : Θεόδος Μοναχός και καθηγούμενα και σεβασμίας μονής και αγίας
και άνδόξου Αναστάσεως το κυρίου και Θεέ και Σωτήρος ημη Ιησού Χριςού όπι ή αυτα Βασιλέως Πορ
Queglurátou xups Mavenia g Kourwiss Péon B'. Mellas a '. Et in Chliareno Neophyti ſucceſſore :
.

Κωνσταντίνα λακον - η μεγάλης εκκλησίας και έπι τ Παξιαρχε κής μικρές σακέλλης ο Χλιαρίωός ,
έτη β. μας π. Denique in Luca : Λουκάς Μοναχός ο Χρυσοβέργης έτη ιβ'.
XIX . DEIPAR Æ templum , EUGENII cognominatum , domus fuit Eugenii Pa
tricii , qui Theodoſio Magno imperante vixit , & ab eo in templum S. Deiparæ mutata , ut
habet Codinus
>

pag . 40 .
XX. DEIDAR Æ prope ædem S. Lucæ Monafterium , cujus Abbas Andreas , ita ſub
{cribit in Concilio I. Conſtantinopolitano fub Mena act. 1. Avopéas Docolőrepos roj ngoúffuos
μονής 24ακει μίύης εν τω σεβασμίω οίκω η αγίας Θεοτόκου, πλησίον του αγίου Λουκά αξιώσας υπό
reaula . .

XXI. DEIPARÆ ædem , ev tņawan FeapTicEWS Tŷ Neweiou, imaginibus & omni

ornatu ab Iconomachis fpoliatam refecit quidam Antonius Patricius , Michaële & Theodora
imperantibus , quam deinceps crebris miraculis coruſcaſſe teſtantur Menäa ad xxX1.Aug.
Proinde illa videtur wegs to Newew inuanod , quam Suidas in Acacio Patr. Conſtantinop.
commemorat ,

XXII. DEIPARÆ in Foro Conſtantini ædes exſtructa , vel inſtaurata fuit à Bafi.
lio Macedone , ώς αν έχοιεν αυτόν ( τον ναόν ) οι πραγματευόμενοι οίκον αυστυχώς , οπότε η nego
quatelmeséubegduowor , ut effet ædes in qua mercatores preces facerent, dum negotiationi dant ope
yam , ut eſt apud Porphyrogenitum in Baſilio cap. 1X11. Scylitzem pag. 589. Glycam ‫و‬, & Co
dinum pagg.42.&
C 58. Illius mentio eft apud Leonem Grammaticum p.sos
. in Porphyrogeni
to , eundem Scylitzem , & Anonymum in Lacapeno n .x x x . in Synaxariis ad viri. Sept. in
S. Artemidoro. Eůrtierov pópou nudè dicitur Theophani in Leone Armenio pag: 426. Ori
TOV Νέαν
gines Conſtantinop. ineditæ parte 1 1. töv Néme έκτι σε και
fraios son τον Θεοτόκον,, rojetai
tòp Dópos rapazíces OtoróxAV και τα
Τζύ
I ρου ,, και η άμον Διομήδω Βασίλειος βασιλεις ο Μακεδών .
XXIII. DEIPARÆ in oppido Galatino ædem , ſeu Monaſterium adhuc ftare tefta
tur Cruſius pag. 205.
XXIV . DEIPARÆ HODEGETRIÆ , ſeu odgame , ædem Deiparæ facram
condidit Pulcheria Auguſta , Marciani Imperatoris conjux. Theodorus Lector Ecl. 1. ExTot
3 και ευκτηeίες Παλέeία πολλές και τον εν Βλαχέρνας και τον Χαλκοωρατείων , τ Οδηγών , μεθ' ών και τα
> )

Acupervis Maptupos.Oratoria etiam aliquor exftruxitPulcheria , Blachernenje , Chalcopratiorum , Hode

gorum , & cum iis adem S. Laurentii Martyris. Nec condidit modò , fed & in ea imaginem Dei.
>

paræ à S. Luca depictam cum aliis reliquiis , quas Hierofolymis ab Eudocia Auguſta Theodo 3

fiii Junioris conjuge acceperat , repoſuit.Nicephorus Call.lib. xiv. cap. 11. En ö ty of gring
.

Οδηγών αυχήσας επωνυμίαν, εφ' ώ πάλιν π θείαν εκείνης μορφήν , ν Λεκάς ο Απόστολος σανίδι γρά
>

μας κατέλιπον ευτυ χήσασα τότε θείον εκείνης γάλα, και το ιερόν άβακτον, και τα Σωτήρος σαργα
να εθησαύρισεν , Ευδοκίας παμψάσης της βασιλίδος , ηνίκα δή αφήκε εις Ιεροσόλυμα. Templum item,
qood Hodegorum nomine infigne est, in quo rurfum divinam illius ( Deiparæ ) imaginem , quam Lu
cas Apostolus in tabula depictam reliquit , & divinum illius Lac , & ſacram Colum , á salvatoris
ipfius faſcias ,perinde ac thefaurum , quaquidem ad eam miferat Eudocia Augusta,quum Hierofoly
>

nam profe&ta eft. Aſſervabatur illa primùm imago Antiochiæ. Idem ſcriptor lib.xv. cap. XIV.
Δεύτερος και η Οδηγών Εξιν , ενώ τηνόξ Αντιόχο σαλείσαν εικόνα της το Λόγο μηρος ανείθει, ήν Λ8
κάς ο θείος Απόστολος χερσι καθισορεί , ζώσης έι , και τον τύπον δράσης και και την χάριν τη μορφή ενιρίσης.
>

Secundum templum ( à Pulcheria ædificatum )) illud fuit , quod Hodegorum vocant , ubi Antiochia
miffam Verbi Matris imaginem dedicavit , quam Lucas divinus Apoftolusſuis ipſe manibus depinxit,
illa adhuc vivente , & tabulam ipſam vidente, gratiamqueadeo illi forma ſuaimmittente. Virorum
Monaſterium fuit: tradit enim NicephorusGregoras lib.vi. Georgium Patriarcham CP. ab.
dicata dignitate , inillud feceflife. Ταύτη του και χαίρειν ειπων φιλονεικίας , και θρόνες, απήλθε 20
λάζων εν τη Μονή της Ράγνα Δεσποίνης και Θεομήδρος της τ Οδηγών. Proinde contentionibus &
Sede Patriarchali valere jußis,in caftißima Domina ac Deipare Monaſterium , quod Hodegorum vo ..
cant, otio vacaturus fefe contulit.Ad muros Urbis maritimos, nec procul ab Hippodromo , ex
titiffe docemur à Niceta in Alexio lib. III . n. v i. quo loco narrat Alexium Angelum , accepto
de Joannis Comneni cognomento Craſli inauguratione nuntio , ab eoque occupatum Pala
cium, fuos in naviculam immififfe,qui ad Hodegorum Monaſterium trajicerent , atque cum Va
rangis , imperatoriis ſatellitibus , Comnenianos in Theatro ſeu Hippodromo adorirentur, iif
que profligatis, Joannem è Palatio dejicerent, oi rèv siv Tho6wvérebnouv,rj Trí ixti megoigoon
This Mornis ñ Ocnav, &c. Ad muros etiam Urbis maritimos ſtatuit Ducas cap. 11. ubi Joan
nis Palæologi Imperatoris in Urbem appulſum deſcribit , innuitque ab hac æde Portulam vi
Cinam Hodegetria nominatam :: έφθασαν εν τη μικρά πυλη τη επονομαζομένη της Οδηγίας.
Joannes

1
 CHRISTIAN A. LIB . IV. 89
Joannes Cantacuzenus lib. iv. cap. X xxIx. de eodem appulfu : Alchov undevus cistos érré.
πλευσε Βυζανία,, και εγένετο νυκτός ένδον τα ν Εασκάλων Νεωeis , confe/tim, namineticnte Byzan
tium adnavigavit , & de nocte in Portum , qui ad Heptaſcalum est, appulit . Ex quibus conjicit
Bulialdus, Portam illam inter Portas Pfamatii & Catergolimenis litam fuiſſe. Meminit præ
cerea idem Ducas cap. X X XI X. trs TIÓPons To Mireas tñs is manis Odriancras , minoris porta', que
>

extitit ad Monafterium Hodegetris , quam exertèftatuit inter Acropolim & MagnumPalatium ;

quo loco etiam habetur in Conſtantinopolis Deſcriptione, quam ex Bondelmontii Codice
MS. Bibliothecæ Regiæ emendatiorem huicce operipræfiximus. De appellationis Osngce
ratione non omnino conftat. Andreas Dandulus in Chron. MS. in Leone Iſauro ait ita ap
1

pellatam quafi deductricem , quòd duobus cæcis Deipara apparuerit , & ad Ecclefiam dedu
& os ibi eos illuminaverit : locum damus infra. Codinus in Orig. CP . pag. 41. ſcribit hocMo
nafterium ædificatum à Michaële Imperatore , qui à Baſilio Macedone de medio fublatus
eſt: addicque ( riſum tenere ) fuiſſe primum oratorium complurium cæcorum , qui in fonte
ejus loci ſe lavantes viſum receperant , & a so drabréfas EncãDE TE'S TUpads , Odnov appel
latum. Origines CP.ineditæ parte11.
1 l . On go's Ongoes έκτισε
'érmice Mizaria
Μιχαήλ o dyw.pɛbɛlę wod Baorleiv;;
ορότεeoν οίκον υπάρχοντα και τυφλών πολλών και τη δκείσε όντων πηγή βλεφάντων , καιM ετέρων θαυμά
>

TWV 770 Xλών

πολ có genguémov, ex anion sreos. Codinum ſecutus eſt Henricus Valeſius ad Theodorum Le
Etorem . Neque feliciùs viri do &tiſſimi ad Vitam S. Bafilii Junioris , & ad Pachymerem ,
Odnga ædem dićtam cenſuerunt , quòd Angelis tutelaribusdicata eſſer. Quin potiùs ; ut quod
Origines CP. MSS . & Codinus de Michaële ædis conditore habent , in medio relinquam ,
hanc eſſe nominis rationem prorſus exiſtimo , quòd cùm Deiparæ imago à S. Luca depicta
>

ſumma religione ac veneratione coleretur à Byzantiis , nullam adverſus hoſtes expeditio

nem ſuſciperent Imperatores ac Duces , quin priùs eam falutaſſent , ac fanctam Deiparam više
comitem ſeu potiùs ductricem fibi fieri effent deprecati . Quod hoc loco videtur indicare
Zonaras pag. 133 : fcribens Bardam Cæſarem moturum in Agarenos Crecenſes, segs toy voor
Odwinerancelúor , in templum Hodegorum profectum , til en Cee owTočíseferov , unà cumi
Deipara expeditionem fufcepturum. Nequeferèaliter verba Scylitzæ interpretatus eſt Xylanders
ubi de Barda : megis sor ons fotórå vagy ñ Ong Qosmious , ad Deipare fanum , quod Hodegondi.
cebatur , quòd eamſibiitineris du &tricem votisſolebant conciliare , acceßit. Continuator Theopha
>
.
nis lib. IV. n. XLI. de eodem Barda : Προς τον της ισΡαγίας Δεσποίνης ημών Θεοτόνε ναόν, δς >

stw di Oongos ratovo náletai, nesoportuous, &c. Et ſanè vox , Ortaçó peferer ,apud Zonaram ;
videtur indicare eam eſſe Deiparæ imaginem , quam Imperatores in bellicas expeditiones
ſecum educebant : vin colpo cincov , no oi Baardes wugłoVTOLEVTEC QUSEGému jou, Deipare imago;
quam Romanorum Imperatoresbelli fociam afcifcunt, ut eft apud Nicer. in Murz. n . 1. ubide Deiparæ
imagine , quam à Francis & Latinis captam air in eo prælio , quo ab iis ad Phileam fuperatuseſt:
dequa fic Villharduinus nofter n. cxix. A l'aiede Dieufu deſconfiz l'Empereor Morchuflex ,adut
estre prisſescors domaines , & pardifongonfanon Imperial, & uneancone qu'ilfaifuit porterdevant
lui, où il ſefioitmult, il & li autre Gré. En cele ancone eve Noftre Dameformée. Id eft , Deojuvante
>

fufius est Murzuflus Imperator, ac pene ipfe ab hoftibus captus eft i perdiditque vexillum imperatorium ,
o imaginem quam ante fe deferri faciebat, cuiconfidebatplurimum , ut & cæteri Greci.'In hac verò
imagine expreffa erat Deipara figura. Verùm fi quod aitAlbericus, ubi de hoc prælio , fidem ali
quam meretur , quod vix putem , aliąm fuiſſe ab Hodegetria prorſus conſtat.In hac quippe, uč
>
1

ille ait , fabrefaéta eft Majeſtas Domini , & imago B. Marie ,o Apostolorum cum reliquiis in ea pofitis:
)

Ibi eft Dens, quem in pueritia mutavit Iefus : & ibi habetur de Lancea quain cruce fuitvulneratus, de
Sindone, ca de triginta Martyribus. Hanc Iconiam cùm in preliis ferre effent foliti, nequaquam anted
potuerunt ab hoftibus fuperari. At fi imago illa eft , quam Balduinus ipſe adEccleſiam Ciſterciena
ſem mittere decreverat , ut teſtatur in Epiſtola, quam ad Abbatem Ciſtercienſem fcripfit
de Urbis expugnatione ,vel fi tum eadem Venerias tranſlata eft ab Henrico Dandulo Duces
ubi & affervari dicitur à Rhamnuſio , alia fanè eft ab Hodegetria , ſiquidem ad poftremam
uſque Urbis expugnationem Conftantinopoli perftitit. Sed cujuſmodi illa fuerit, id conſtat
longè ante Murzuflum elatam Deiparæ imaginem in prælia ab Imperatoribus , ut qui in ea
fuum omne præſidium collocarent. Nam & à Baſilio Macedone bello contra contra Tarſen
ſes Agarenos elata eſt, ut ſcribit Zonaras. Neque alia videtur cincò illa tris peegzíce @ to
Tórs, quam Romanus Lacapenus Imperator cum venerando Crucis ligno , Epiſtola Chriſti
1

ad Abgarum , & aliquot aliis pretioſioribus reliquiis ad Conſtantinum Dalaffenum miſit fidei
>

faciendæ gratiâ , ut eſt apud Scylitzem : eadem perinde quam Joannes Zimiſces Imperator ,
devictis Bulgaris , ſuper impoſita triumphali currui Bulgarica ſpolia collocavit, & toti trium
phi apparatui praire voluit : και άνωθεν τέτων της Θεομήτορος , ως πολιεγε , προπορεύεθ εαυτό
detento, ut eft apud eundem Scylitzem pag.682. quomodo etiam Joannem Comnenum
Imperatorem devi&tis Turcis , Nicetas in illius vita cap.v. & Cinnamus lib. 1. & Manue. .

lem Joannis filium fuſis Pannonibus, actitaſſe idem Nicetas in Man .lib.v. cap. ill. teſtan .
tur. Atque ille quidein in Joanne : tris vírges wc ousegenétich cudzw Ergon dorfu , cui via
>

itorias ut commilitonti invitia acceptas ferebar. Et in Michaële : DuC Q éq 'diT8 eixcy tha
GP. Christ, lib.ir. mn
 .

90 CONSTANTINOPOLIS
ασροσμάχε συμμάχι και αναταγωνίσε συσeατήγε τω Βασιλείο Θεο μήGess. Stabat autem in ερα
curru imago invicta adjutricis & inſuperabilis Imperatoris commilitantis Deipare.Neque porro ante
inicam duntaxat expeditionem , fed & poft adeptam victoriam in Hodegorum templum fe
conferebant Imperatores , ut qui fauſtos ac proſperos rerum fuarum ſucceſſus Deiparæ adſcri
berent. Andronicus Palxologus Senior apud Pachymerem lib .1 x. cap. XII . acceptas de
Alexio Philantropeno , quidefecerat ,debellato fauftis nuntiis , totam ſucceſſustam læri fea
licitatem acceptam Deipara referens , δεν έγνω και μόνη ταύτη απονέμειν τα χαριτήρια , ftatim
que à Palatio pedes egreffus cum proceribusac Prætorianis ad Monafterium Hodegorum
pervenit, κακιαι κατέναντι της σεβασμίας εικο. @- σαθείς και δπονέμει μου
μια κ
και το ειωθός την ωροσκύνησιν ,
λιαδαν πω ικεσίαν ποιέμα : επονέμει 3 και ευχαριίαν με θερμής ζωοπώσεως: αυτή γε με
Θρον λέγων και βασίλειαν , η Εκκλησίαν εις χάeας τιθέναι , και παρ' αυτής και μονής ελπίζειν αξίαν γε
This drosunow ry επ'' αμφοτέραις
diupoteegis. Et coram ſacra imagine ftans , ſolita primùm eft eam adoratione ve
nerates:mox fupplicefattaoratione , gratias cum demißißimaproſtratione corporis gratias amplißimas
retulit,fubjungens ipfius fepotißimumpoft Deum uniusimperium & Ecclefiam inmanus deponere ,ab
ipſa ſperantem dignam utriuſque gubernationem proveniuram . JoannesCantacuzenus lib. 111. cap. I.
Ευθύς μεν εν ον Βυζανίω πανήγυρις ήν λαμαρά , και εορτών χαeitsάτη , και ο δήμος ορος ο Θεο
μήτορος Οδηγηξίας τέλο G εχώραν και πανδημεί ευχαριστήρια της νίκης αποδόσoντες και καιοι εν τέλει
μάλιστα , είτα και οι άλλοι πεζήη τους πολλούς ομοίως. Confertim Byzantis dies fetus public αξίας εβ
splendidiſſimus , omniumque jucundißimus , populus certatim , inprimiſque Principes, Caterigue
pedibus plebeiuniin morem ad Deipare Hodegetriæ icmplum corcurſant ei, victoriamgratulati. Eodem
capite ,infra: Και πάντες έθεον πεζοίως το της Οδηγίας τέμι G,εύχαριςίας αποδώσαντες της
eneiro no Canuosus , omnes pedibus ad templum Hodegetrie gratiasde illo vieto & everſo afturi con
volarunt.Sicipſemet Cantacuz. Imperator Conſtantinopoli , uti narrat lib. 1 1 1. cap.xcix. 25
.

μέσης της αφeας εξαδιζεν όπι Θεο μήGeoς τo της Οδηγίας τίμυθ ', την οφειλομύω οροσκύνησιν ,
ng α ev za eisiauop vinnçSosó sev Maçi Ois', permedium Forum adDeipare Hodegetriatemplum , de
bita ejufilem adoratione ac de prestita vittoria gratiarum actione functurus petivit. Neque priùs
Michaël Palæologus Imperator, exa &tis urbe Latinis , Conftantinopolim ingredi voluit,
quàm facroſancta Deiparæ Hodegetriæ ,cui tam inſignem adſcribebat fucceffum , imago
per Portam Auream deferretur, quam ipſe pedes ſubſequeretur. Nicephorus Gregoras lib. iv.
Συχνα παρήλθον ημέρα και και είχε τονΒασιλέα και η πόλεων βασιλεύεσα , πλω 8 ορότεegν εισελθόντα
>

αυτον , οειν ή η θείαν εικόνα της Ρώσε Θεο μήGeoς της Οδηγηξίας ες την έτω πως ονομαζο $

μδύης Χρυσής πύλην εισεληλυθέναι ένθα αιτη τις ευχαρισηeίες Αποδιδόντας ύμνες , όπως έπειτα ει
στένια, ποζη και βάδην και προηγμένης της θείας εκόνα της Θεομήτορος. Ρoft dies complures Impo
Jator Conſtantinopolim intrat : non prius tamen quàm ſacra intemeratæ Deiparæ Hodegeiriaimagoper
Portam Auream appellatam ingreffa effet : ubi cùm illi gratie hymnisatiefuiffent, tum demum pedes,
precedente divina Deipare imagine, est ingreffus. Verùm cùm recepta eſt àGræcis Conſtantino-.
poli , erat imago illa , non in Hodegorum , ſed in Pandocratoris Monaſterio , quò à Vene
tis , qui illam impetraverantab Henrico Imperatore , illata fuerat , at Patriarcha Conſtantin
Σ

nopolitanus horuin conſilia graviter oppugnavit , & quominus Venetias transferretur etiam
Tub anathemetis cenſura interceſſit. Rei geftæ ſeriem dedimus in Hiſtoria Gallo-Byzantina
lib.. 11. n . V 1. Pachymeres lib. 11. cap. X x X1. ubi de ingreſſu Michaëlis in Urbem : Kaj düzeysa
μας άγει εκ της μονής τα Παντοκράτορος τίω σεβασμίαν εικόνα της αγνής Θεομήτορος , ήν λόγος έρων
και τα θεία Λεκά, εκείσε πε παρέσης κακείνηςκαι η θεω μύης , δώegν και η ταύτα γενέθς Πελχί
μεν δή
eία τη βασιλίδι αρα της νυμφής αυτής Ευδοκίας της Οξ Αθηνών και διανοίνης , καιK δώeoν αξιόχρεον
δντως οι Παλαιξίνης δποσαλέν, υοο και τευτη Οδηγω γε άση , δί ής επεπιςτύχει και απολήψεως , είei
σελαύνων ή πόλιν , απογεώνως ηγείτο oι έχειν , την εις εκείνην απονέμειν χάριν. Ιnter cettra aferrijubis
ex Monaſterio Pandecratoris facram imaginem intemerate Dei Matris, quam aiunt opus efle Divi Luld,
à vivente ceramque ſpectanteilla expreffum , miffum deinde ad Pulcheriam Augustam ab hujusfratria
Domina Eudocia Aihenienfiex Palestina , donum planè magnificum. Hac duce imaginepracante ingre
diendocivitatem , quam ejus beneficio conſecutum je perfuafum habebat,putabatfe testaturum fatis, cui
tanti fuccefl'us gratiam deberet. Acropolita cap.1 XXXVIII. idipfùm enarrans,και έχων μεθ' εαυτό και το
η Θεοτόκε εκτύπωμα , το πως εκ της μονής παρονομασ μύοντ Οδηγώ , haben due etiamfecun Dei
pare imaginem , que à Monaſterio Hodegorum nomen fumpfit. Iseſt enim horum verborum fenfus.
5

Eandem imaginem obſeſſa ab Agarenis Urbe, Leone Ifauro imperante , pro mænibus, cum
vivificæ Crucis ligno circumlatam narrat Triodium Græcorum : o 5gal 110 hewciceo's 200's to
σεπ7ον ξύλον το τιμίου και ζωοποιά σαιρου , και το σεβασμίαν εικόνα και Θεομήτορο Οδηγηξίας έπα
όμενοι , τείχος αριεκύκλοιω σιω δάκρυσι , δ' Θεόν ίλιά μυοι:Sacer vero arbis populas venerando
2

vivifice (rucis ligno. &facra Deipare Hodegetriæ imagine adductis, mænia cum lacrymis circum
ibar , Deum precibess obteftans.Andreas Dandulus in Chron . MS. in Leone Iſauro : Seguenti anno
Constantinopolitani Saracenis , qui de Ægypto Paleſtina venerant , prælio fortiter reſtiterunt ; tandem
>

de more S. Marie iconiam ejus, quam Lucas ipſa adhuc vivente depinxit, accipientes, perfonaliter
illam deducunt , orantes ut que tories in pericilis juverat , nunc etiam opem ferret.Poſità igitur iconia
 CHRISTIAN A. L IB. IV . gt
fuper andas y ftatim procella ſurrexit, & omnes naves Saracenorum aut merfit aut fregit.Dicta eſtaina
tem iconia, Digitria , id eft Deductrix, quia duobus cecis apparuit, rý ad Eccleſiam deduxit, ibique
cos illuminavit. Sic Iſaacius Angelus İmperator , Alexio Brana Urbem obſidente , eandem
>

imaginem in mænia circumtulit. Nicetas in Iſaacio lib. 1. n . V 11. Amai noi mêmor avaTE
και καθυποβάλλων εκείνον , αλω το τοιχίων αναγαγω: , ολα τε άμαχον ούρωμα αϋάλων xa
e no Me , τίω εικόνα καιal Θεομήτορος και τις εκ
ex s Οδηγών μονήςκαι καθ' ώ
l ωροσκεκλήρωται,, οδηγιξία
>

Enonenantoj Sed adeò Branam populus averſabatur, ut etiam execraretur, Dei Genitricis imagi
nem , quæ ab Hodegorum Monasterio Hodegetria nuncupatur, in munia educens tanquam invictum
propugnaculum , & vallum inexpugnabile . Eft etiam haud levis momenti cultus argumentum ,
quo hanc imaginem profequebantur Imperatores Byzantini , quod ultimis Quadrageſima
diebus , feriâ nempe illâ quinta , quæ noftram doininicam Iudica antecedit , in Palatium de
ferri curarent pietatis gratiâ, & apud fe decinerent ufque ad ſecundam feriam hebdomadis
quæ Paſcha ſubſequitur , quo die referebatur in templum Hodegorum . Codinus de Offic..
cap.ΧΙΙ. Π. ΧΙ. Από δε το φρότης απων όπιδημούσα να το Παλατίω εικών και αφαίας Θεοτόκου
σ Οδηγηξίας και μία μέρα και σε μεγάλης κυριακής τα Πάγα: ώ τινα εικόνα έρχομλύω μου απαντά
δ Βασιλεις εν τη πύλη στο Παλαίου αυλής: τη δευτέρα και απερχομόίω φεσπέμπει μέχρι και η
ifraco ertog , new gloro refóns creioe Misspens HSBuorréwv, o Bdordels vosgép dé Aprima viſilia peres
grinatar quafi in Palatio imago fanétißime Deipare Hodegetriæ , e ibi manet #fque ad magnam do
minicam Paſchatis ;cui quidem imagini venienti occurrit Imperatorad ipfam poriam aula Palatii:As
cundà verò Paſchatis feriá abeuntem deducituſque ad excelfos gradus: & fa&taibi Imperatorum com
memoratione ,Imperator revertitur. His conſona haber Ducas cap. X x XVIII. ubi ait imaginem
Deiparæ , ex recepta conſuetudine, uſque ad hebdomadem Algravidijou , quæ ſcilicet Paſ
chatis feftum ſubſequitur , in Palatio aſſervari ſolitam . Ex quibus percipimus tametſi Hode
non indigitet Ducas , illam tamen ipſam eſſe, proindeque' eandem quæ in Chora
1
Monaſterio fub poftremis Imperatoribus affervabatur , & poft urbem à Turcis expugnatam ,
ab iiſden direpta eft , uti alibi obſervamus. Sed & interdum ex pietatis motu aliquo ex
X
tra ordinem , hoſque ſtatos ac præſcriptos dies in Palatium delatam teſtaturGregoras lib. I1x:
pag. 295 edit. Genev. Quanto verò cultu haberetur apud Græcos imago Deiparæ Hodege
triæ , teſtatur Innocentius I 1 I. PP. lib. ix. epift. ccxlI. Quandam iconam , in qua B. Lucas
Evangeliſta imaginem beatæ Virginis propriis manibus dicitur depinxiſſe , quam ob ipfius Virginis
reverentiam tota Grecia veneratur. Ea porrò erat Græcorum veneratio erga hanc imaginem ,
ut ad ſuperſtitionem propè delaberetur ; quæ nec probaretur ab omnibus. Idem Pontifex:
Licèt igitur nos opinionem illam qua quidam Greci exiſtimant, quod fpiriius beata Virginis in pre
dieta imagine requieſcat , propter quod ipfam plùs debito venerantur, tanquam fuperftitioſam minime
approbemus &c. Alia iſtius Græcorum cultus erga Deiparam Hodegetriam exempla com
plura proferunt ſcriptores Byzantini , Gregorius in Vita S. Bafilii Junioris cap. xl. Pachy
meres lib. vii . cap. xxxv . lib. 1 X. cap. x V 1. lib. x. cap. XII. Nicephorus Gregoras lib .
VIII . pag. 207. lib .XI. pagg: 380 : 389.392. Cantacuzenus lib. 1. capp. X X XIV . lix. lib. ir.
cap. X I. lib . 111. cap. LXII. lib . I v. capp.1. & XXX VI. præterea quiſquis eft auctor verſuum 1
Politicorum , quibus eft titulus , Opeão s kn. ſeu Lamentatio decapia à Tursis Conftantinos
>

poli :
Πάνε λοιπόν τα λείψανα ; πού α άμαι εικόνας και
1
Η Οδηγήτρια , η κυρα , η δέσoινα ή κόσμου ;
Λέγουσιν αναλήφθησαν τον έρανόν απάνω
Τα λείψανα τα αγια και και τα Xeίσου τα πάθη και
Οι άγιλοι τα πείργασιν έναρος εις τον δεσό τω :
vbi modò reliquid ? ubi facre imagines ?
Hodegetria , Domina & mandi Princeps;
Aiunt abfumptam furfum in cælum
Reliquiæ facie , & Chriſti paßionis inſtrumenta ?
Angeli ea attulerunt coram Domino .
Monaſterii verò poczw meminit prácerea S. Joannes Damafcenus in Synodica ad Theo
philum Imp. pag. 129. Qualis porrò & quâ formâ expreſſa fuerit in hac tabella , quibuſve
I coloribus adumbrata imago Deiparæ , docet Theophanes Cerameus homil. **. O yrequeo's
Ευαγγελισης των εικόνα σ Θεομήτορος κηρο κει κώμασιν έωράφησε και η περαις ωλέναις αΓυαλιζο
refóli καoι xúecov, ήτις verond mézes rue UlgoweTeu Quinetiam Lucas elegans Evangeliſtä
Μεγαλοπόλ
n'nuç ev Meya
Deipare imaginem cerâ coloribuſque depinxit ,facris ulnis Dominum geſtantem , que ufque ad hodier
num diem Conftantinopoli affervatur. Eadem pene habent Menæa ad xy111. O & ob. Non una
tamen fuit hoc nomine Deiparæ Oshon pics ædes Conſtantinopolitana : nam & aliam hac ap
pellatione commemorat Hieroſolymis Anonymus de Locis Hierofolymitanis cap. vir . quam
à Monialibus poffeffam ſua ætate ait. Meminit præterea Cardinalis Sirlerus in epiſtola prz
fixa Liturgiæ S. Marci Abbatiæ B. Maria Odonistas Roffani in Calabria ſub inſtituto ſancti
CP.Chrift. lib . IV. in ij
 P OLIS
92 CONSTANTINO
Bafilii , quam Itali de lo patire vulgò appellant : & quam à quodam Nilo conditam ſcribit
Ughellus in Archiep. Róffanenfibus , તેà quo deſcribitur Diploma Rogerii Siciliæ Comitis ann.
MCIV
Mc Iv. in quo Abbatia S. Mariæ Odigitrie nuncupatur ; in alio verò, apud eundem in Epiſc.
Neocaftrentibus , Naodegetria. Aiunt etiam in Sicilia affervari imaginem Deiparæ , quam
d'Itria cognominatam volunt , quòd fit exemplar expreſſum ex imagine quæ Conftantino
poli aſſervabatur in æde di Odgnõius , unde & appellationem fervavit, voce licèt truncața ,
uti cenſet Matthæus Catalanus Siculus in Libello de ea edito Romæ an. MDXCVI . Hæc por
rò imago ſecundùm morem Græcorum veſtita eſt, manibus expanſis ad pectus, ftans : puer
verò Jeſus finiftrâ globum ferens , & dextrâ quaſi benedicens; ipfa autem à duobus Sacer
dotibus Græcis ſuſtentatur. Unde exiſtimat idem Catalanus Siculos , quiprimi hanc imagi
nem depinxerunt , non expreſliſſe aliud ex imagine Conſtantinopolitana , quàm vultum ,
çùm in ea Deipara Jeſum brachio complexa ſit. Quod autem bi duo roróges hîc viſuntur
fupra unam arculam deferentes hanc facratiſſimam imaginem , inde ortum putat , quòd Si
culi olim Conſtantinopolitano Imperatori ſubječti, qui primi eam exprefferunt , ad exem
platimaginis Conſtantinopolitana , vidiſſent Conſtantinopoli deferri eo modo à duobus Ba
filianis Monachis cum fupplicationibus publicis deferebatur. Tradit quippe Nicephorus Call.
lib. xv . cap. X I V. Pulcheriam curaſſe ,ut in templo , ubi repofita fuerat , pervigilium & fup
>

plicatio fierent tertiâ quaque hebdomadis feriâ. Atque hinc ille mos invaluit in Sicilia , ut
:
plurimi die Martis à carne & la &ticiniis abftineant : alii viſitent duas Deiparæ Eccleſias, in
quibus ſanctiſſimum Sacramentum , vereri more , exponitur publicè adorandum magno po
puli concurſu . Neque fanè mihi dubium eft , quin cæteræ Deiparæ imagines, quæ à S. Luca
pictæ feruntur , & Romæ & alibi coluntur , exemplaria ſint ejus quæ in æde ifs hæ 2017â af
ſervabatur , atque in primis illa quam in Eccleſia Frifingenfi effe aiunt , de qua c narrat
Hiſtoria Epiſcoporum Frifingenfium edita à Gevoldo in Metropoli Saliſburgenfi Hondii ad
ann. MCCCCXXI.in Nicodemo de Scala Epiſcopo : Item dedit ad hancSedem thefaurum magnum ,
fcilicet imaginem gloriofa Virginis Mariæ , quam S. Lucas Evangeliſta propriis manibus elaboravit,
gueprius donata fuitper Imperatorem Constantinopolitanum Domino Ioanni Galiatz , deinde Duci me
diolanenfi, poft cujus mortem devenit ad manus cujufdam Comitiffe Angliæ :pofteapoft multos annos
pro maximo donario magnifico domino Bromara dela Scala eft propinaia : qui eandem imaginem ob
reverentiam ejus fratris Epifcopi hujus fedis , fcilicet Nicodemi, ad hancEcclefiam dedit. Qui vene
rabilis pater omnibus in oftenfione imaginis gloriofa Virginis in festivitatibus Annuntiationis, of
Sumpsionis, Nativitatis , Purificationis perfonaliter devotè prafentibus quadraginta dies Indulgentia .
rum de pænitentiis mifericorditer relaxavit : quas Indulgentias & D.Ioannes de Grunvval Epifcopus
confirmavit.
XXV. DEIPARÆ , 7.chov AS IW6 Monafterii Abbas Theočiſtus ſubſcribit in Con
>

cilio Conſtantinopolitano ſub Mena , a &t. I.

XXVI . LIBIS , 1160's ,ædem Deiparæ facram exſtruxit Conſtantinus cognomento
sind, Leone Philoſopho imperante. Leo Grammaticus : Afar ó Baorders and KarsavTivou TÔ As
Gos co tñ nový tý aircon év zŲ Mapoodzgápn , on no IñO c ta ifraivid , kes dersooy gegoernátno
Leo Imperator à Conſtantino Libe evocatus eſt ad Monasterium fuum , quod eft in Marfodagare cum
ad celebranda encenia, tum ad prandium . Origines Conſtantinop.
>
2
ineditæ : H Morn' nubos ir
무
εις χρόνους Ρωμανε τα γέegνες και τα Πορφυρογυνήτε η Κωνσταντίνε ανηγέρθη ως Παξικία και Λιβώς
γεγονότος Δesfueίου σε πλοίμων και ποιήσανοςεκείσε ξενωνα: Monaferium Libi imperantibus Roma
no Seniore e Constantino Porphyrogenito ædificatum fuit àLybePatricio et Drungario claſſis, qui
ibi extruxit Xenodochium. Scylitzes ut & Anonymus Combefiſianus n. xxv. id ipſum enar
rans , ædem hanc juxta SS. Apoftolos ftaruit, & ab ipſo Libe tantùm de novo inſtauratam
)

videtur innuere: 1οωίω δε μωί οροσεκλήθη Λέων ο Βασιλεις ολα Κωνσταντίνα και λιβος εις ή κα
>

νεργηθείσαν ωαρ' απο μονίω , οίον. Ο αγίων Αποστόλων , εφ' ώ τα εγκαίνια σπιτελέσει και άeusήσα .
Iunio menſe evocatus est Leo Imperator à Constantino Libe in instauratum à fe de novo Monaste
gium , proximè farctos Apoftolos , ad celebranda encenia ,
>
ad prandendum. Conftantini iftius me
minit Porphyrogenitus lib. de Adm . Imp. cap. XLIII. cui dicitur Karsavto non sopesinos
στοουργίας και Λιβος , ο νυν Ανθύπας, Παπίκι G , και Μέγας Εταιρειαρχης. Perit ille in pralio
>

contra Bulgaros eodem Porphyrogenito imperante , ut eſt apud Scylitzem pag. 613. In hoc
porrò Monaſterio fepultus eſt Andronicus Palæologus Senior Imp. cùm ibi biennio Mona
chum egiſſet , ut auctor eſt Nicephorus Gregoras lib. 1 x . pag. 326. qui à Theodora Andro
nici matre renovatum narrat : Ama sünniça del crecivo vexeģy šç ow Morld TË 1.605 Cnnenan pelaku
iT leverage, les si urmp ders' eodróege of Arapova avenaiviosv. Simul orto ſole illius cadaver in Mona
ſterium Libis nomine donatum , detulerunt, quod matex illius Theodora Auguſta instauravit. Quzo
quidem Theodora in hocce à ſe inſtaurato remplo humo condita poftmodum fuit, ut habet
Pachymeres lib. XI. cap. IV. ubi perperam Acinton Movi dicitur. Ibi etiam ſepultam Irenem
priorem Andronici Junioris uxorem tradit Cantacuzenus lib. 1. cap. xl. ut Conſtantinum
Andronici Senioris fratrem Pachymeres lib. x 1. cap. XXII . ubi Tô Mánfa Movi dicitur. Deni

)
 CHRISTIAN A. LIB . IV . 93
que ad Monaſterium Libis in feſto Nativitatis Deiparæ procedere ſolitum Imperatorem ſcri
bit Codinus lib. de Ofic. cap. xv. n . 11. ex quibus Deiparæ facrum fuiffe colligitur. Memi
.

1
nit porrò tractus urbis oees toe om dita , auctor Vitæ S. Nicolai Sruditæ pag. 938. év sor Trón
news soos toe sila pépn cómov SproxiqueEcov roj rou gov eurapidrefuo , in urbe ad tractum Liba lo
cam femoium ac quieti aptum coëmens, &c. st
XXV11 . DEIPA RE , σαγίας Θεοτόκου ΟΜΗΤΡΟΠΟΛΙΤΟΥ, Εcclefia , πλησίον *
Janatiou juxis Palatium extitit. Hanc demolirus eſt Juſtinianus Rhinormetus an. 1. imperii s
& in ejus folo orar les read Badea tə Muou to Bevétev, phialam dan Gradus pro factione Veneto
Tum conſtrui juffit, Eccleſia verò Metropolitæ in Petrium poftmodum tranſlata. Rem nar
rant Theophanes pag. 307. & ex eo Cedrenus pag . 422. & Menxa xX111 . Auguſti. Sya
meon Magiſter inLeone Armenio ait AntoniumMonachum , à quo is imagines diruere per
ſuaſus eſt, fuiſſe sizoúrifuon vis tlu Movie Ta ' Mnccno
70 dostos.
XXVIII . DEIPARÆ EN OYPANOII , ſeu in cælis nuncupatæ , ædes ſacra ;
juxta Eccleſiam Sophianam ftetit. Menæa ad 1x. Decemb. de Conceptione Deiparæ : Tencia
τα 3 αυτο η σύαξις αν το σεβασμίω οίκω σ Θεοτόκου τω όντι έν Gίς ουρανοίς, πλησίον σακωτά
ons én xa ruías. Hanc ædificavit Rhodanus unus è duodecim Senatoribus , quos Româ Byzan
tium adduxit Conſtantinus Magnus. Codinus pag. 11. O posuvo's frenos oinov , os rancituy Ta'
& ουρανοίς .
XXIX . DEIPARÆ Oratorium IN PALATIO , juxta Triclinium , quod Aets
nomine donabatur , excitavit Bafilius Macedo , ut auctor eft Porphyrogenitus in avi Virá
cap. LIX. Neſcio an illud cujus meminit Anna Comnena lib. XI 1. Alex. pag.361. quod fan
& to Demetrio ſacrum putabant Byzantii , inquit eadem Anna , quæ illius ſituin hiſce verbis
indicat : Ο δέ τοι βασιλικός κοιτωνίσκ , έπερ ο Βασιλεύς έτυχον ευναζόμδυοι , και το ευώνυ
' μαςκαι Θεομίτορα ανεγερμίε τεμύοις και ταở ΑνάκGea : καν οιπολί
μον κείσαι πλευρώντ8 επ'ονό
Rod to TË Moya ng pusstuegs Anrenças ÓvoMae you an óréjeapov, & c. Conclave in quo tont Imperatores
cubabant , adherebat finiftro lateri « dis facra in nomine Dei Matris intra Palatium exstructa , guam
multi perperam Magno Martyri Demetrio dicatam pulant, & c. Meminit Continuator Theopha
nis lib. 111. n . XLIII.alterius Oratorii in Magno Palatio à Theophilo Imperatore ædificati;
.

feu kůrmeio do merézouls Búpigta , vel altaria , quorum alterum Deiparæ , alterum ſancto
Michaëli dicatum erat.
XXX. PAMMACARISTÆ , Ita quea rareissu , Deiparæ fcilicet , Monaſterii ac
templi præclari , licèt non ita magni , ait Crufius in Turco -Græcia pag. 189. crebra occurrit
mentio apud ſcriptores Byzantinos inferioris ævi , Pachymerem lib. vn . cap. XXVII. lib. x
capp. II. VIII. X. XXV 11. XXV111. Cantacuzenum lib . 111. cap. Lxxx. Ducam cap.XXII.
& cc. Auctor Hiſtoria Politicæ pag. 15. ait olimfuiſſe gewarnsiovporasiecov , Monaſterium fan
timonialium , ut & Manuel Malaxus in Hift. Patriarch. pag. 109. In eo Gennadius Schola
cius primus àà capta à Turcis urbe Patriarcha Conſtantinop. relicto SS. Apoſtolorum templo,
Patriarchalem ſedem ibi fixit Sultani indulco , o'n cixouotes iowy zúra w prévtec Xeegiavos, quòd
Chriſtiani in hoc urbis tractu potißimum habitarent. Deſcribitur autem pluribus à Cruſio in No.
tis ad Malaxum pagg. 189. 190. ex Gerlachii relatione his verbis : To napiszcicv ſatis ama
plum Monaſterium non proculà loco Blachernwn in monte quaſi reſpectu Sinus Cevatinifitum eft; MO
nachorum ,domeſticorum , exterorum , qui quotidie veniunij, abeuntque; cellulasplures xurroos ha
>

bet. Templum imaginibus Chrifti, Marie, Apoftolorum , &c. Hiftoriarum Biblicarum , Imperatorun
Græcorum undiquaque fplendens: reliquias quoquefervat Maria Saloma, D. Euphemie ; Jepulcrum Ale.
xii Comneni aCreatopo , columnam ad quam Chriſtus flagellatusdicitur , aga bibliothecam pauco
tum librorum. In eodem Conditor Templi ,ejuſque uxor OPeleganter depiéti funt, formå Archiducali
cum in(triptione : Μιχαήλ Δέκας Γλαβάς Ταρχανειώτης και Πρωτοεράτωρ και κτίτωρ. Μαρία Δάκαινα
Κομωωή Παλαμόμνα Βλάχαινα και Προπςρατορία και κτιτόρμασα. Patriarchii delineationem exhi
bet Cruſius pag. 190. Imaginis verò a la perpareistu ; in ea æde cultæ meminit idem Mala
xus pag. 157. qui ſub finem Hiſtoriæ Patriarch. cempluin llapse a zacisou multis commendat.
XXXÍ. PANACHRANTÆ , ſeu Immaculatæ Deiparæsก Nava zeautou TOU
Mevr.,Mona
fterium fuit virorum , in quod abdicata Patriarchali dignitate feceflit Joannes Veccus; ut eſt
apud Pachymerem lib. vi. cap. X -111. lib. v I I. cap. IV. & Nicephorum Gregoram lib. v r .
pag. 114. In hac æde aſſervabatur olim S. Philippi Apoſtoli capitis pars , quam àà Leodega
rio Decano S. Sophiæ , Romaniæ Cancellario , Stephano ejuſdem Ecclefiæ Theſaurario & ,
Galthero Decano ædis Deiparæ Panachrantæ , Gaufredo de Mer Conſtabulario Conſtantino
politano donatam declarat fequens diploma , quod ex Tabulario Monaſterii S. Mauri Foffas
tenſis eruimus. Nos Legiers Deens de fiinte Sophie Chancelier de l'Empire de Conſtantinoble ,
Eftienes Treforiers de cele meiſmes igliſe e Gautiers Deens de l'Igliſe de Notre Dame de Panecrante,
feſons à ſavoir à tos cels qui' ces preſentes Lettres verront, que liNobles Bers Miſire Geffrei de Meſri
Coneftables de l'Empire de Constantinoble nos pria humblement devotement que nos por Deu o por
almone li donißions aucuns Sainctuaires, por envoier enfon pais : Et Nos regardans la devotion de
m iij
1
 94 CONSTANTINOPOLIS
for-cher & la bone intention , por ce quenos creons que li Sainctuaire ſeront honoré là où il les en
voiera , li donaſmes une partiedu Chief Monſeignor faint Phelipe.Inpostre, liguiels eftcit d'ancien
* Texs en l'IgliſeNotre Dame de Paxecrante ‫ ;ز‬anvironné d'une bande d'or tot entor , en laquelle ſes
noms eſtoit efiris de lettres Gregoifes. Et por ce que nos croions que ce ſoit voirpar le teſmoignage des
Latins , qui en l'Igliſe ont eſté , á font,& des Grex anciens, Nos li donafmes ces Lettresfeellées de
nos feaux , on prions cels aufquels ces devant dites Reliques ſerontdonnées, que il por Deu , e por
>

mifericorde nos reçoivent en lór bierfez e en lor oroifons. Ces Lettres furent fetesen l'an de l'in.
carnation Ieſu Christ m cc xiv au mois de lanvier. Gaufridi iſtius de Mery Conſtabularii
Conſtantinopolitani non ſemel meminimus in Hiſtoria noſtra Franco-Byzantina lib. i y.n. X I.1
XIX . & XXII.
XXXII. PANTANASSÆ , Mantová asnç omnium Regina Deiparæ facrum Mona
ſterium , in quo obdormitionis ſeu aſſumptionis ejuſdem facræ Virginis feftum præ cæteris
celebrabatur,memorat Nicetas in Ifaacio Ang. lib . 1nt. n . v. Kajó Kasa povionspast puciuato v
πολυοχλίας αρχκωτάης στηTiμονή της Παντανάσης Α/ α της αγοράς έπεφοίτησε τα όσια τελέσων
rý Metascositis topropo . Castamonita cumfaftu du regio comitatu per Forum in Pantanaffe
Templum venit, ad celebrandum Aſſumptionis Deipara feſtum .
>

XXXIII. DEIPARÆ ædes , quæ T A MAT PIKIA É dicebatur.Huic,inquit Co

dinuspag.62. adjacebat domus magna àConſtantino M. exædificata , in qua Imperator, cùm
ad ædem Sophianam proceffurus erat , à Patriciis & Præpofitis , ut Auguftæ ab Ornatricibus ,
quas Ζώσας vocabant , folennibus indumentis ที่exornabantur. Οπιθεν της Αγίας Σοφίας ftatuis
tur in Originibus CP. ineditis parte 1 i. ubi pro ingoav apud Codinum , legitur šlaciasor , id eſt
mutatoria Imperatori porrigebant:
XXXIV. DEIPARÆ T2N D'ETANA Eccleſia ; corruit co terræmotu qui Juſti
niano M. imperante accidit anno XXXI. ut cradit Theophanespag .196:
XXXV. DEIPARÆ ædis & Monafterii IN PETRIO meminit vetus Scheda
apud Ughellum in Archiepiſcopis Neapolitanis num .XI v . ex Regefto Roberti Regis : Anno
.

MCCCXXXIV. Monafterium Monialium Ecclefia S. Maria de Petrcio de Conſtantinopoli ordinis

Ciſtercienfium regule S. Benedi&ti , &c.
XXXVI.PEŘIBLEPTA , Helebrés , Monaſterium , Deiparæ facrum , ædi
‫ز‬

ficavit Romanus Argyrus , & ſub prætextu illius ſtructuræ , theſauros publicos exhauſit, ſub
>

ditos vexavit ,ab iis pecunias , & operas ad convehendas materias extorſit. Scylitzes p. 729.
Ο 3 βασιλεύς Ρωμανος τον οίκον το Teuακονταφύλλά δξωνησάκια G- , εις μονασήeιον μετεσκεύασεν,
2

επ ' ονόματι της Δεσποίνης ημών Θεοτόκε και μηδεμιας πολυτελείας φασαμενΘ owreifas
σωτρίψας Mév
> μέν του
oesφίσει τευση και μικρός το υπήκοον , και κακώσας έν το ταϊς 15 λίθων και η άλλων ειδών διακομι-•
)

dais. Romanis porro domum Triacontaphylli empram in Monaſterium convertit,fubappellatione Do

>

mine noftre Deipare , nullis parcensfumptibus , ejuſque prætextu fubditoshaud mediocriter gravans
lapidum ac reliqua materiæ convectionibus. Eadem habent propemodum Glycas & Zonaras.
Της Περιβλέπε, feu την Περίβλεπτου appellatum prodit preter Conftantinum Manafem & Pa
>

chymerem lib. v 1 1. cap. xxiv. idem Scylitzes , qui in eo Argyrum humatum ait : 0878
2

ται εν τη παρ' αυτά νεργηθείση της Πεeuβλεπε μονή. Ita etiam Joeles. Virorum fuit Mona.
fterium, in quod truſum ab Alexio Comneno Nicephorum Botoniatam refert Anna Com
2

nena lib. ir. pag. 90. quod haud procul à muris maritimis extitiſſe indicat : ciod gagóunç
.

αυτόν εις αχάτιον μικegν , εις τίων της Περιβλέπ78 μονήν απάγεσι. Inducentes eum in naviculam , ad
>

Periblepte Monaſterium abducunt. A quo quidem Botoniata ita inſtauratum fuerat , ut fecun
dus à Romano Argyro conditor haberetur. Zonaras pag. 234. rj eis tlw this Ileeefrénity Movny
απελθών , ής εκείνη με τον και της Αργύρες Ρωμανόν εκείνον τον Αυτοκράτορα κήτωρ διύπρος
izenpełnios , in Peribleptæ Monafterium abiens, cujus ille poft Romanum illum Argyrum Imperatoren
fecundus conditor fuerat. Eundem etiam ſitum huic Monafterio tribuit Gregoras lib. v II. pag.
189. και απελθών , οικητήριον εποιήσατο ο αρsς θάλαασαν τεβαιμύον μέρος της Περιβλέπε μονής,
is digresſus, domicilium ſibi eam partem monafterii Periblepteelegit , que marefpeétat.Scylitzes i
Michaële Calaphata pag.752. verſus Sigma ftetiffe innuit : ij dvadev tiños Melibrésito usuns ,cv
τω τόπω τους καλεμίω Σίγμας αγαγόντες αποτυφλάσι και αμφώ. Sed & adhuc fterife fun state
auctor eſt Leunclavius in Pand. Turc. cap. Li. qui prætereaſubdit imagines Michaëlis Palæo
logi Imperatoris , Theodoræ Auguftæ , & Conftantini filii in æde illius facra conſpici : 11
Monaſterio Conſtantinopoli , quod Græci Suluna vulgò vocant , appellatum quondam Periblepte, five
2

Spectatißime Deipara , Armeniorumque facris nunc dicatum , verfis occidentalem templipartem Mi

chaël Palxologus Imperator cum Theodora Auguſta pi&tus confpicitur , inter uirumqueparentem collo
>

cato Conſtantino filio ,cum infcriptione triplici. Atque hæ quidem ſunt imagines, quas in ejuſdem
>

Michaëlis elogio dedimus in Fainiliis Byzantinis. In illud Monaſterium in feſto Præſenta

tionis Deiparæ procedere folitum Imperatorem fcribit Codinus de Off. cap.xv. n.vi. Ex
co caput S. Clementis Papæ & Martyris in Cluniacenfe delatum narrat Roſtangnus Mona
chus,quiveteris illius appellationis meminit : Eftautem Abbatia illa ,in qua B.Clementis caput conti,
 1

CHRISTIAN A. LIB . IV. 95

Nebatur magnæ au &toritatis in eadem civitate , que Græcè Trenta folia , Latinè verò interpretatur
Roſa. Sed & in ea æde exſtirit S. Pauli primi Eremitæ corpus , inde Venetias tranſlatum an.
MCCXL. Chronicon MS. Andrea Danduli s Corpus S. Pauli primi Eremite ,quod Emanuel Im
perator Conſtantinopolim , in morafterio S. Maria Perivlepti abcó conſtructo depofuerat , nunc lacobus
Lanzolo ab Abbate & monachis abfque capite , quod priùs Romam fuerat delatum obtinuit , & re
diens Venetias in Ecclefia S. Iuliani devotè depofuit. Monaſterii illius mentio non ſemel occurrit
apud fcriptores alias Byzantinos locis indicatis in Notis ad Alexiadem pag . 263. Vide Pachym.
lib.xill. cap.xvII. & Lambecium lib .v . de Bibliotheca Cæſarea pag. 127
XXXVII. DEIPARÆ PHARI ædes ſacra extitit in majori Palatio Conſtanti
nopolitano , in ea parte quæ ab hac æde sinistros og Ocegu , ſeu Triclinium , vel Solarium Phari
dicitur apud Continuatorem Theophanis lib. 1 v. n. xxxv. quæ verò Zonaræ pag. 104. &
I

in Conſtantino Porphyrogenito , Leoni Grammatico pagg. 468. 494. & Niceta Choniatæ
in Manuele lib. vii. n. v 11. veo's en Dopo dicitur , à Niceta Paphlagone in Vita Ignatii
Patriarchæ Conftantinopolitani , Cedreno pagg. 178. & 485. & Conſtantino Porphyrogeni
2

to in Baſilio cap. LIX. & in Orat. de Imagine Edeſſena pagg. 98. & 100. Odeos nude ap 7

pellatur: à Theophane pag. 374. érerandia is o degu , in Menæis 11. Junii iš Diegu recois , à
Landulfo Sagace lib. xxiv . Oraiorium Phari : denique àà Pachymere lib. 111. cap. XXIV. oxy
o

Ο Φάρον ναός το μεγαλων ανακτόρων . Deipara dicatam fuiffe exerτο docent Nicetas Paphlago
& Cedrenus : in ea verò Imperatorum peracta interdum ſponſalia Theophanes & Pachyme
res locis laudatis . Ædis Phari Michaëlem Imperatorem cognomento Ebrioſum , Theophili fi
liuni, conditorem prodit Leo Grammaticus in illius Vita pag. 468. ubi ait viride marmoi
miræ pulcritudinis , quod Monumento Copronymi circumpofitum erat , abſtuliſſe , & ex eo
in partes diſſecto cancellos novæ ædis Phari à feconditæ confeciſſe : toy Q napvang og Ko
megνύμου οράσινον έσαν και θαυμασω 2α ορήσας , εποίησαν σήθια αν το υπ ' αρ . κιθίνη να αν
TIS Nangtiw év tĘ Odpw . Eadem habet Symeon Logotheta n . xlv. De appellationis ratione
neſcio an omnibus arrideat Conſtantini Porphyrogeniti in Orat. de Imagine Edeſſena con
jectura , qui ita dictam ſcribit , quòd inftar veſtis ſplendidæ , magnificè ornata fuerit: non co
των θείω οκείσε ναώ , ός Φάρος ώνόμασα ( ίσως 2/ α το ιμάτιον λαμπρόν κεκαλλωπήθαι αυτό πο
eesta ) tow'tlw dzédento. Alii ædem dicatam volunt Deiparæ Décou appellatione donat æ , quòd
um
Phari inſtar fit fidelibus in hac vita navigantibus, & ad æternæ beatitudinis port en tend
ribus : δπο το φως ανάπτeιν πασι , και η τας νύκας χειραγωγείς όπι κααγωγας τινας ασφαλείς , αν
a

τίμιμον τε καιτου Αλεξανδρειαν όντα π και λεγόμδυον , ατ ait Continuator Theophanis lib. I. n .Χ .
.

qui iftius ædis meminit præterea n. xx. vel denique quòd ad Palatii Pharum ædificata fuerit.
Narrant quippe ſcriptores, idemque Continuator Theophanis lib. iv. n . x x x V. certis inter
vallis in Aſia excitatas turres cum Pharis uſque ad ipſum Magnum Palatium , quæ Saraceno
rum incurſus ſtatim indicarent , quas Michaël Theophili filius ſuſtulerit , quod in Circo ad
S. Mamantem decurfionibus vacans ya shu 'aleger os ese og Dapaapavis Afe iſ nannie ésireu any
ajd egua és dpc usle ,fub vefperam Phari laterna , Papia accendente, hoſtes ingruere indicate, in
ille in
tantas anguſtias metumque adductum , ut neſciret quò ſe verteret . Erat autem Pharushabea
Palatii parte , quæ ab ea viranos iš od @gu dicitur eidem ſcriptori. Utcunque ſe res
>
og t;
1
videtur fuiſſe ædes illa , quam magnificam Palatii Capellam vocát Villharduinus nofter n.
CXXXVII. ubi de Balduini Flandrenſis Comitis Electoribus agit : Et furent mis en une mult
riche Chapelle , qui dedans le Palais ere. Nam etfi aliæ complures in Palatio extiterint ædes ſa
cræ , cùm & Euſebius lib. iv. de Vita Conſtantini cap. XVII. aliquoi ab eo ædificatas intra
.

Palatii ſepta commemoret , & Novam à Baſilio Macedone, aliaſque ibidem exſtructas fuo
loco obſervemus , præcipua tamen fuiffe videtur illa ; & eadem quæ ſacrie Capella Palarii Con
ſtantinopolitani appellatione donatur à Rigordo , quod in ea potiſſimæ ac pretiofiores ſan
eorum Reliquiæ affervatæ legantur , imago ſcilicet Chriſti Edeſena dzolegtointoç in hanc il
lata ſub annum Chriſti Dccccxliv. à Romano Lacapeno Imperatore ,decujus tranſlatio
ne in Urbem narrationem deſcripſit Conſtantinus Porphyrogenitus Græcè & Latinè edi
tam à Combefilio , cujus meminerunt etiam Cedrenus pag. 178. Symeon Logotheta in Por
>

:
phyrogenito n. XI11. Anonymus Combefiſianus in eodem Porphyrogenito n.XII.& Me
nxa x V 1. Auguſti: & lapis Chriſti ſepulcri Epheſo in eandem ædem à Manuele Comneno
Imperatore tranſlatus, ut auctor eſt Niceras Choniates loco ſupra citato. Ecclefie Buccæ Leo
2

nis, ſeu Magni Palatii meminit Innocentius III. PP. lib. x v. epift. xxX111 .
XXXVIII. PONOLYTRÆ , Novo nútens , feu dolorum Liberatricis Deiparæ ædes
ita dicta , όπ μεγάλα λάσεις εκεί σε ετελομώτο , και πόνοι πολλοί έλύοντο , φuod multe ihi fanatio
>

nes fierent,& dolores e langores ſolverentur. Ita Codinus pag. 45.

1

XXXIX. DEIPARÆ Eccleſia PROTASIl cognominata , quòd in urbis tra &tu,

ubi olim habitaverat Protaſius Patricius Magiſter , à Juſtino Juniore Imperatore ædificata
2

fit , annis cclii. poſt Protaſii tempora , ut habet Codinus pag. 40.
XL. DEIPARÆ ædem , quæ PABAON appellationem habuit,primus excitavit Con
 2

96 CONSTANTINOPOLIS
1

ftantinus M. & in ea Virgam Moyſis , 78 Mwoéws tlu galldor, intulit ( unde Peeds nomen mana
fit ) quam poftea in Palatium tranſtulit : ita Codinus pag. 51. qui ædis fitum indicat pag. 12:
ad muros ſcilicet urbis maritimos : ubi etiam ftatuitur in Chronico Alexandrino pag . 618 :
haud procul à Porta S. Æmiliani , cujus templum huic ædi proximum fuit , dum ait antiquum
Byzantii murum terreftrem δπο το καλαμάς Πεδία έως της πόρτας το αγία Αίμιλιανε πλησίον
ñc xenorefinç Pálds , à Petrio ufque ad portam S. Æmiliani , juxia Rhabdum pertinuiffe. A Rhab.
do poftea Conſtantinus M. maritimum murum ad Auream Portam produxit , ut eſt apud
eundem Codinum. Ædem S. Æmilianicy Pa6dw ſtatuit Porphyrogenitus in Baſilio cap. LIV.
vicinamque fuiſſe ait ædi Deiparæ , quæ ſcilicet Rhabdi appellationem habuit. Apud Leo
>

nem Grammaticum pag. 478. diciturquidam Leo Catacalon Domeſticus Scholarum rw of

anon ir tņ pesa habuiſſe : unde percipitur totum hunc tractum id nominis ſervaſſe. Ob
fervo præterea Peeds interdum epitheto donatam ipſam Deiparam . Joannes Euchaïtarum
Metropolitanus , in lambis cis shine hrapaziar OTÓKOV,
Πασας , δάπεζα , Ράβδε , λυχνία , κλίμαξ ,
Κλίνη , κιβωτι , νεφέλη λαβίς , θεόνε ,
>
1
Κόσμοι με πασας , εμπίπλα τράπεζα με ,
Στήριζε Ράβδο, λυχνία φώτζέ με ,
Αναγε κλίμαξ , ανάπανέ με κλίνη ,
Τήρει κίξωτε , νεφέλη λάμπρυνε με και
λαβίς με ωρολάμβανε , τίμα με θρόνε .
C

Notum verò Deiparam peć doveere te pi ?nç leasch à SS.Patribus appellari.

XLI. DEIPARÆ in SIGMATE ædem condidit Conſtantinus M. ac poſtmodum
Juſtinianus renovavit, uti eft apud Codinum pag. 60. terræ motu collapfam , longè elegan
tiorem refecit Bafilius Macedo : Scylitzes pag. 587. ex Porphyrogenito in Baſilio cap.liv.
Και έτερον της Θεοτόκε ναών κ,αι δς το Σίγμα καινομάζεται και τέλεος του σεισμό καταπεσόντα , οκése βά
begon corodó unos, rj edparov rj węgió tamoy vที่ metregu imeipzárral. Et aliud Deipara templum , quod
Sigma appellatur, omnino ex terræ motu collapfum , à fundamentis ædificavit, firmiufque & clegan.
tius quàm prius erat comfecit Deco terræ motu quo hæc ædes concidit, ita Symeon Logotheta
>

in Baſilio n. v. Med v nej s magic Ofotókot ji negorefon so Eizma. Iterum corruit eo terræ
motu quicirca initium principatus Baſilii Bulgaroctoni Imperatoris anno Mundi viMDCXI X.
accidit, cujus meminit Scylitzes & Glycàs. Men&a & Synaxaria ad x. Januarii, quo die me
>

moria agitur ejuſce terræ motus : TERETTOM Ä si cureis 21g Tor Je 2016Ce régar oc ou do rata
αυτήν την ημέegν εν αρχή της βασιλείας Βασιλείε , ότε και ο ναός της ανάκας Θεοτόκε και αν τα
Σίγματα , και πολλαέτεραι εκκλησία και ιδιωτικοί κατέπεσον οίκον. Celebraturautem officium γιορικη
magnum terik morum qui hacipfa die accidit initioprincipatus Bafilii, quando & templum facrofanete
Deipare in Sigmate , o complures aliæ Ecclefia , & domus privaie collapſe fant. Codinus loco lau
dato terræ motum hunc accidiffe ait 1 x. Januarii die Dominico , acS. Polyeu&i feſto. Sed
quod ſubdit ab hac ædis ruina ex terræ motu , ædem ipſam otique , vel año , vulgò antè
zigua appellatam , neſcio an hac in re fidem omnino mereatur.
XLII. DEIPAR Æ ædis in SPHORACII tractu , i tois oweginis , mentio eſt in
Menæis in vita S. Theophanonis Auguſtæ x V 1. Decemb.
XLIII . DEIPARÆ in tractu VIGLENTII, vel Vigilantii , ſeu & dzia's Opctóxou
adis ĉr Ciç Bey'Zeyticu mentio eft in Menæis ad XXVII1. Julii,& ad 11.Augufti , in qua
depofitæ dicuntur Reliquiæ SS. Martyrum Maximi , Dadæ , & Quintiliani, Rhodoſtolo in
Uibem adve &tæ . Sed & ad 1. Auguſti ibidem dicitur celebrata Synaxis SS. Martyrum Menæ
& Mensi αν το Βιγλεντάω , πλησίον του Χαλκού σεβαπύλε. De urbis trattu ita nuncupato qua
dam ſupra obſervavimus.
XLIV. DEIPARÆ Eccleſiam UŘBÍCII cognominatam , ædificavit Urbicius Pa
tricius & Magiſter militum Orientis , qui Libellum de re militari ſcripſit, Anaſtaſio Dicoro
imperante, cixxx. annis poft conditam Conſtantinop. ut ait Codinus pag. 40. ex Origin.
ineditis. Iftius ædis mentio eft præterea in Menais & Synaxariis ad v I. April. in S. Euty
chio Patr. Conſtantinop. qui in ea in Monachum primùm arronſus fuit , ut & in ejus Vita
a

ab Euſtathio conſcripta n.X11 1. qui & fitum indicat in Strategio : Tavteç You Ev Tev cinov a dlvács
και ένδοξου δεσποίνης ημών , Θεοτόκου και αεί παρθένου Μαρίας τον ν τείς Ουρέικίε εν τω Σφαγή
pio , &c.
XLV. DEIPARÆ Eccleſia alia ,Urbicii pariter nuncupata à tra £tu in quo ftetit, à Ju
ftino Curopalata ædificata fuit , ut eft in Originibus Conftantinop. MSS. & apud Codinum
pag. 40 .
XLVI. S. MARIÆ A Josgátu Abbas Ambrofius ſubſcripſit Libello Monachorum
ad Synodum ſub Hormiſda, ut Joſeph rigourefu on dybees isdits muptive sols Geotonov Mapías.
a ovome ću tad Ardosectu Concilio Conſtantinopolitano ſub Mena , act. v.
XLVII. S.MARIÆ juxta S.LUCAM Monaſterii Abbas Jordanes eidem ſubſcripſit
Libello , XLVIII.
.
CHRISTIAN A. LIB. IV. Lib . iv. 97
XLVIII. S. MARIÆ Tanoton off Bororówv Abbas Jacobus eidem Libello ſubſcripſit.
XLIX. DEIPARÆ Toy
TOY xD
XD TEðvar vady,
vaov in Palatio ,ut par eſt credere ,ædificaffe Thco.
2

philum Imperatorem tradit Continuator Theophanis lib. 111. n . IX.

III .

ADES SACRÆ S. MICHAELI , ANGELIS,

& Archangelis dicata.
I. CTI MICHAELIS ædes di&ta o Apxsedangos ti A exia , juxta Xerolophum ,
eonem Macelam
LLeonem
SA Macclam condi torem agnof
conditorem cit,, hacque appellatione donata eft ab abacis ma-.
agnoſcit
gnitudinis immenſæ ibi inventis. Ita Codinus pag. 59..
II. S. MICHAELIS ædem ,quæ & ó Mies: Apmese don 20 € , & Néd , feu Nova di&ta eft,
>

condiderunt Zeno Imperator & Ariadne Auguſta , ut au &tor eft idem Codinus pag . 60.
>

III . S. MICHAELIS ædem , quæ ó Afeg9ATN JOS TÊ Adcê dicitur Codino pag . 43. &
>

Addri Çedreno pag . 391. ædificavit Juſtinus Junior Imp . cui hæc appellatio manſir à quodam
Ada Magiſtro , cujus domus ibi erat. Addunt Origines Conſtantinop. ineditæ , mestiegv vads
cô ca este o ázsos Owuses o TÊ AMavtis rado pelo , cùm prius effet ades S. Thoma , Amantii cogno
minata .
IV. S. MICHAELIS ædem in Palatio Novam , feu Néav, dićtam condere cæpit
Baſilius Macedo anno 1 x. imperii ,demunque confe &tam anno imperii xiv. Kalendis Maii
dedicavit , illiuſque encænia celebravit Photius Patriarcha , ut auctor eft Symeon Logo
theta num XI. & XVI. & LeoGrammaticus pag. 472. Non uniMichaëli ſacra fuit , ſed etiam
Chriſto Salvatori , & Eliæ Thelbitæ. Conſtantinus in Baſilio cap. LII1. Kate' j xa egyéreta
νον ο εικαλλής ετος ναός , και ορίβλεπω ώκοδομείο , δν Νέαν βασιλικήν εκκλησίαν λέγειν ειών
θαμεν,, δς επ ' ονόματι το Σωτήρος Αμάν Ιησε Χeις , και Μιχαήλ το ορατα ģ αγγέλων , και Ηλία
g 0806178 sigeisero. Eadem propemodum habet cap. XLVIII . ut & Scylirzes pag.588. Verſus
vetus Tzycaniſterium extitiſſe docer Continuator Theophanis lib. 111. n .XL111. EE S
.
Waga
το και το παλαιον τζυκανισήeιον , εκείσε τηνικαύτα τυγχάνον , ένθα και η Νέα ές τηςαι εκκλησία , &c.
Ex quo confpiciebatir vetus Tzycaristerium , ubi & Nova condita eſt Ecclefia. Sed hæc poftea ædes
ſub ſolius S.Michaëlis appellatione innotuit. Georgius Diaconus in vita S. Bafilii Junioris
num. XXVIII . Zonaras & Glycas varia templa S. Michaëli facra ædificaſſe Baſilium Impera
torem , utcædem prædecefforis ſui expiaret , tradunt : quod quidem ædis Nova condendæ ad
criminis expiationemconſilium proditLuithprandus lib.1. cap. 11. ubi hæc de operis ſtructura
& ædis ſitu addit : Fubricavitautem prezioſo o mirabile opere juxta Palatium , Orientem verſus, E.
clefiam , quam Néwr, ideftNovam vocant in honore ſummi & cæleftis militiæ principis Archangeli Mi.
3 2

chaëlis, qui Græcè Apmeçoutny Q appellatur. Quibus verbis ſatis innuit Luithprandus ædem
Novam , ApXesegtuigo nomine donatam , quomodo cæteras fermè S. Michaëli facras ædes ,
quòd is à Græcis d'oxseemny of yc tego" , Celeftium Ordinum Dux , vulgò indigitaretur , uc
>

apud Nicetam in Ifaacio lib.ru. n. v. & alios : seron nec curar treypotwv , & dp eseérnyo>

com Svw S@GETEU NOTE , apud Joannem Metropolitam Euchaïtar. pag. 15:52. quòd ſcilicet ita ille
fe appellarit,Jelum Nave compellans , érw causeétny o devo piswçxuels vuvi aggázora. Vide
Menäa ad v 1. Sept. Depingebatur verò ille à Græcis , perinde ac Latinis, saudo refiro poupalar,
quemadmodum à Juſtiniano er mesváy ædis Sophianæ veluti templi cuſtodem muſivo effi
&um fcribit idem Nicetas. Nuper deſcripfimus veterem tabellam Græcanicam orbicularem
opere anaglypho ex lapide ..... formatam , quæ aſſervatur in muſæo RR. PP . Canonico
rum Regularium S. Auguſtini , ex Monafterio S.Genovefæ Pariſienſi; in qua quidem depi
>

Etusin medio confpiciturMichaël dextrâ intendens clavam , finiftrâ duosdrmonasper capil

los apprehendens , qui ad Majeſtatis divinæ pedes procumbunt. Circa orbiculum effinguntur
characteres Græci , qui Michaëlis nomen exhibent, tametſiminùs bene exarati , MIXAHA
AP X. In averſa parte depi&tos præterea cernere eſt diſtinctis cellulis ſeptem Dormientes ,
quorum feſtum agunt Græci & Latini.XXVI 1. Julii dextro ac finiftro promiſcuèlatere ja
centes non verò dextro duntaxat , uti in antro jacuiſſe obſervat Willelmus Malmeſburien
ſis lib. 11. Hift. Angl. pag. 92. & Matth. Paris in Vitis Abbatum S. Alhani pig. 19. etſi poſt.
modum in latus ſe invertiffe finiftrum dicat , S. Edwardo in Anglia regnante , qui id tum
factum , divino quodam monitus oraculo deprehenderit , cùm Græci de hoc novo miraculo
conſulti , fe à patribus accepiſſe juratent ſuper dextrum illos laius quitfaire. De iis præ cæteris
>

agunt Chronicon Orientale pag. 115.118 .& Theophanes p: 76. Ejuſdem ædis ſub 'S. Michaë .
lis & Ap % Coat ys appellatione mentio eft præterea apud Theophanem an. xx. Anaſtaſiii Imp.
XXXV 1. JustinianiM.& vi. Conſtantini frenes filii, pag. 132. 200. & 397 .apud Scylitzem,
.

n
CP.Chrift. lib. IV.
.
98 CONSTANTINOPOLIS
Glycam , & c. Apud alios verò ſcriptores crebrò Néa nudè yocatur. Conſtantinus de Adm.
.

Imp. cap.1. meminit Clerici cujuſdam , quem do Masinòveis Nécev črna noia fuiſſe ſcribit. Zo
.

naras, Scylitzes , & Joël tradunt Conſtantinum Monomachum coronatum à primo è Pref
byteris tris Néas , quam vocem perperam Xylander de Nova Roma intelligi putavit. Deni
que Néas meminit Anonymus Combefifianus in Leone Philofopho n. y . ut & Pachymeres
lib. v 1 1. cap.xv. quam fruſtra inveſtigat vir doctiſſimus. Ut verò hanc ædem facram ador
narer Baſilius, cæteras ferè expilavit. Tradit quippe Logopheta num. x 1 1. multa vafa ænea
confregiffe, in uſum vertenda Novæ Eccleſiæ , marmora quoque & muſiva ex multis Ec
cleſiis ædibuſque ſublata ejus ædificandæ caufâ : ſed & ftatuam æneam , quæ in Senatu ſtabat,
Epiſcopi habitu virgam manu tenentis , cui ſerpens Gyris convolutus eft , in veſtiarium tranſ.
tuliffe : denique Salomonis ſtatuam in Baſilica conftitutam , ex fuo efformatam nomine ,
in ejuſdem fundamenta jeciffe. Similia habet Leo Grammaticus pag. 472. ut & Codinus :
το καιj μεσείον crevo
εκείνο , και τα μάρμαρα άπειρε Βασίλει G ,, ότι
Te ώκοδόμησε τη Νέαν
Néar και τον Φόρον.. Ubi
per Dóegvintelligit ædem Deiparæ ſacram in Foro ab eodem Baſilio exſtructam , de qua Con
ftantinus, Scylitzes , & Glycas agunt. Denique Nicetas in Ifaacio lib. 111. n. v. ait eundem
Imperatorem ab æde Nova quidquid pretiofum erat exportaſſe & expilaffe : ny Tov in avar
Movni κικλήσκεται και, θεία παντος Επίπλε καιhij ιερό σκεύες εψίλωση.. Νe
τόesις ωριώνυμον ναόν ,, δς Νέα μονη
que verò altera iſtiusappellationis ratio prætereunda , quam ex Græculorum finu profert ſu
pra laudatus Luithprandus lib. 111. cap.vil 1.tametſi minus vero conſentaneam :De ade au.
tem facra, quam ædificavit, hoc addi poteft, quod ipfam Néar', hoceft Novam alii vocant : alii verò
Ervéer , quod linguâ noftra Novennalem fonat, appellant , eò quod ibidem Horarum Ecclefiafticarum
>

machina novem pulfara ictibusfeu vocibus fonet. Sed non minimum ſcrupulum movet , quod
Photius Patriarcha CP . in éspedoel , ſeu deſcriptione Novæ Ecclefiæ à Baſilio in Palatio
ædificatæ, hanc foli Deiparæ facram facit , cujus ne verbum quidem cæteri ſcriptores fecere,
præter Codinum pag. 42. hanc enim non modò væov sa opterinày vocat , fed operis titulus, prout
Lambecius & Combefiſius edidere , ita concipitur : 'çãQeQosa ad cv tiç Bedincions Neus énean
σίας σε ισραγίας Θεοτόκε ο Βασιλεία το Μακεδον- οικοδομηθείσης. Ηabita autem hac Oratio
à Photio in illius encæniis ac dedicatione, cùm extincto Ignatio ſedem Patriarchalem recepit,
inqua quidem oratione nec Michaëlis , nec Eliæ 'mentio ulla habetur. Proinde illa eſt ædes
>

courtegc, quam in Palatio ftatuit Anna Comnena pag: 361. Sed rem conciliat Conſtan
tinus ipfe in Baſilio cap. L V. ubi non amplius S. Michaëli , fed Gabrieli , Eliæ Theſbitæ ,
Deiparæ , & S. Nicolao dicatam innuit : fed quod S. Gabrielem nominat , incuria videtur
>

effe librarii , cùm Gabrieli tribuatur epitherum ig wegots diy ga Nineco duro usav, quod
S. Michaëli convenit : tametſi potuit effe dicata utrique.
V. S. MICHAELIS, ſeu Apreseatizou eie Apredradas, ædem Codinus commemorat
pag. 19. Binas S. Michaëli facras in hoc urbis tra&tu ædificatas à Baſilio Macedone , ut cæ
dem prædecefforis Michaëlis à ſe perpetratam expiarer , narrat Georgius Monachus in Vita
S. Baſilii Junioris n. XXVIII. saxo De TÓTE O OGG , wc eipatay, in Apredravac , Thudiov otes
> >

δύο ναών, η επ' ονόματι Αρχαγγέλων έγωγερκιδίων , οι εσείματα βασιλειος Βασίλεις βουλόμε
VG Οκ τότε ανακαλέσαθαι φόνον Μιχαήλ τα δε Θεοδώρας και βασιλίσσης: Habitabattunc fanξίας ,
ut dictum eft, in Arcadianis, juxta duas edes ſacras , fub nomine Archangelorum excitatas, quas
ædificaverat Bafilius Imp. volens expiare cadem Michaëlis filii Thcodora imperatricis. Vide Domum
Nobilißime Arcadie.
VI. S. MICHAELIS 'N TŲ Aihelw Abbas Polychronius Concilio Conftantinopoli
tano ſub Mena cum aliis Urbis Epiſcopis interfuit. Subſcripfit etiam Libello Monachorum
ad Synodum ſub Hormiſda.
VII. S. MICHAELIS , feu Tŷ Apx soatigou in urbe Monafterii meminit Pachyme
res lib. vill . cap. XXVII. ubi de Coſma poftmodum Patr. Conſtantinop. Kaj dni és zóna
υστρgν κατα τήσας και αν τη η Αρχιερατήγου το Βασιλέως μονή , άλλας τε λα κονίας Οξώυε και αυ
>

Tlu di se Tê Erldnorup zou Hic poftea in urbem veniens, in Archistrologi Imperatoris Monasterio
βασιλέως incer
cùm alia exercuit miniſteria , tum Ecclefiarche officio funetus eft. Quo loco vox Baoinews,
tum an iplum S. Michaëlem fpe tet , ut epitheton fuerit , quemadmodum adatémoun eidem
ſacra ædes extitit , an verò ipſum Monaſterium , ut ex iis fuerit quæ Baordine appellabant.
>

VIII. S. MICHAELIS, feu Te Apgese artigou ,templum , to Xpuoobárov doo appellatum

>

ædificavit Nicolaus Patricius & Domeſticus Orientalium Thematum. Ita Codinus pag. 48.
ubi nominis rationem pluribus exponit.
IX. S. MICHAELIS, ſeu * dziov Apzarzénu cv Tis 1780600 , Monaſterii Abbas Leon
tius Libello Monachorum ad Synodum ſub Hormiſda ſubſcripſit.
X. S. MICHAELIS remplum , quod Apgalémwv, & si Etziegu appellatum fuit, id
nominis fortitum eſt , à Patricia quadam fterili , Leone M. imperante. Cùm autem effet
>

parvum oratorium , ampliorem ædem ibi excitavit Juſtinianus M. quam terræ motu colla
plam inftauravit Bafilius Macedo , qui inſuper ablatam ex Strategio Phialam æream illuc

.
 CHRISTIAN A. LIB . I V. 99
tranſpoſuit. Ita Codinus pag. 40. ex quo videtur eadem cujus meminit Procopius lib. 1. de
Ædif. cap. II . ubi Juſtinianum cùm inveniſſet TÊ Apgalérou Migania legv Becerá te xoh cipeszes
ügav, Archangeli Michaelis templum anguffius ac nimis obfcurum , wegs Eerdtoesc nuo ots llaços
ricev , à Senatore grodam da Patricio olim exædificatum , illud demolitum à fundamento , ad
majorem amplitudinem & decus fumma dignum admiratione perduxiſſe. Deinde formam
ædis deſcribens, ait ita quadratam fuiffe , ut longitudo latitudinem haud multùm ſuperare
videretur. Proinde illa ipſa eſt quam idem Procopius in Hiſtoria Arcana pag. 73. prioris
edit. Të Apga Syérou vaò vocat. Quod verò ſubdit Codinus, à Baſilio de novo inſtauratam ,
iis convenit quæ tradunt Georgius Diaconus , Zonaras & Glycas ,Bafilium nempe , ut per:
>

petratam à ſe Michaëlis prædecefforis cædem expiaret , plures S. Michaëli ædes facras ædifi:
caſſe. Obſervat porrò Malcretus in Codice Tolofano in margine Procopii hoc loco hæc legi,
med i vas a cow retou CY TEN EevaCeia , unde colligitur regionem in qua hæc ædes extructa
fuit , Senatorii nomine donatam .
XI . S. MICHAELIS Archangeli in COCHILO Oratorii meminit Juſtinianus
Magnus apud Innocentium Maroniæ Præſulem , & in Collatione ciim Severianis pag. mihi
663. Ingrejjus fam in Oratorium gloriofi Michaëlis Archangeli , quod eft in Cochilo , rogavi Domi
num , dicens , &c.
XII. S. MICHAELIS , feu Apgaizérou ædis, orrow, verſus Portum Juliani, ſeu Soa
phiæ
lium , ſepultum
meminit ait.
Theophanes annoeaiv.
Quæ quidem eſt Juftini Junioris
ædes, quam pag.
haud 205. ab
procul quiæde
in eaS. Juſtum
Juliani ,Juftini
quæ Porfi:
tui Juliani , ſeu Sophiarum proxima fuit , ftetiffe, & ab Anaſtaſio Dicoro ædificatam tra
3 dunt Origines Conftantinop .inedits : Ομοίως και τον Αρες ατηγον ή όντα εις τον ακον Ιελιανών και
Δίκωρος Αναστάσι @ - ανήγειρεν , ότε ήλθαν από το Δυρράχων, πας και αν εμάνθανε τα γράμματα εκείσα
oirców Similiter & ædem S. Michaëlis , que eft juxta S. Iulianum , Anaftafius Dicorus exſtruxit,cum
> )

Dyrrachio in urbem venit. Puer enim existens , ibi habitans , literas didicit.
XIII. S. MICHAELIS ædem er vois T ?negu excitavit Bafilius Macedo , eique adjun
xit Diaconiam : ita vocant domum pauperibus alendis addictam , cujuſmodi complures erant
3
Romæ , quam & amplis reditibus locupletavit , ut habet Porphyrogenitus in avi vita cap.
LXII .
XIV. S. MICHAELIS ædem in Palatii atrio ædificaſſe Theophilum Imperatorem
fcribit Continuator Theophanis lib. III. η . ΙΧ. Κατά δε το ωραυλίων ή ζιέτων παλατίων ,
τον βίκουν ναόν κάλλη τε κάλλισον , και μεγέθ { πολλών Ααφέροντα και η μυ μέσον είςόνομα *
ApXsgatv200• ta de' exgetéegJav Guns eis restúegov gw uscóv óvóvegeta . Ad corundem verò Palatio 6

1
yum atrium templum triplici conftans Concha exftruxit, longè palcherrimum , ac multis magnitudine
prxſtans ; ac medium quidem S.Michaëli , que verò utrimque adjunéta funt,fanétis feminis mariya «
ribus dicavit. Sed neſcio an Terrólgou nomenclaturâ eadem ædes intelligatur . Apud Anony
mum Combefifianum in Lacapeno n. vI . év zgo Teróza na ngtis Tu pleis, neque enim in æde
facra cæſum quempiam par eſt opinari.
XV. S. MICHAELIS ædem in Galatino oppido , ſua ætate dirutam tradit Gyllius 1

14
lib. iv. cap. ult. Forum verò , ait ille , in planitie vicina , Portui , ubi Xenodochium ex.edificatum
eft in fundamentis templi D. Michaelis, quod integrum extabat , cùm veniſſem Byzantium , &.c. Il
>

lius meminit Waddingus in Annalib. Minor. an .MCCCXXVI. n. XI. ex Epiſtolis Joan

nis XXII. PP. Vide præterea Ughellum in Archiepiſcopis Amalphitánis n. X I V.

IV .
M
ÆDES SACRÆ SANCTIS PROPHETIS DICATÆ ,
TA quæ inde negoustid Græcis dicebantur.
:0
1. ANCTI ELIÆ Prophetæ templum in Petrio à Zenone Imperatore ædificatum
0
ultro conferente , quòd dum in Caftris eſſent iis apparuiſſet S. Elias, refert Codinus pag.
47 . Illud de novo inſtauravit Baſilius Macedo , ut auctor eſt in avi Vita Porphyrogenitus
cap. LI V. Magnam porrò in S. Eliam habuiffe fiduciam Bafilium narrant Leo Graminaticus
Do pag. 474. & Symeon Logotheta n . XXI . Μεγάλίω και πιον το Βασιλέως και της εις ή ακον Ηλία »,
.

& c. quia ſcilicet matri ſuæ in imperium promotionis nuntius extiterat , dc male si curs un pa mu
ορος βασιλείαν και με ανυψώσεως έρημάτισεν αγελG- , ut air idem Porphyrogenitus cap.IV.
Quem quidem in S. Eliam culrum teftatur præterea tabella præfixa Codici S. Gregorii Na.
2: zianzeni venerandæ omnino antiquitatis , quiaffervatur in Bibliotheca Regia n .clv. in qua
>

habitu regio conſpicitur Bafilius auraco ſcilicet & margaritis ac lapillis exornato , cum cal
CP. Chriſt, lib. IV. nij
 5

100 CONSTANTINOPOLIS
ceis rubei coloris unionibus pariter interſtin &tis ; ſiniſtrâ globum , dextrâ verò unà cum S. Elia
haſtam cum ſiparo , ſeu labarum tenet : ad ſiniſtram effingitur S. Gabriel, habitu perinde im
peratorio , Balilii capiti diadema imponens , cum hiſce inſcriptionibus : 0 ARIOC HAIAC.
BACIAEIOC A ECHOTHC. A PXICT PATHTOC TABPIHA. De æde Eliæ , quam
Dominicum nuncupabant, extar epigramma S. Gregorii Nazianzeni in edit. Leunclavii. Tra
dunt Synaxaria ad xv 1. Decembr. Leonem unà cum conjuge Theophanone in carcerem
conjectum , à Baſilio parente , inſtigante Santabareno, per tres annos recentum , tandem re
conciliatum patri, od éyxavíar og llegpárou Hniou na caratóvrzov . Quæ quidem ad encænia ædis
S. Elix à Baſilio inſtauratæ referri debere vero ſimile eft. Vide Templum S. Michaelis in Fala
fio . Meminit Gregorius Nazianzenus lambo i v. isstueiou Hair , i na nou kefiou Xnfeie.
II . ESAIÆ Prophetæ templum excitarunt Marcianus & Pulcheria AA. poſtquam Hie
roſolymis in Urbem allatum eſt ſan&tum illius corpus , uti narrat Codinus pag. 48. haud pro
cul ab xde S. Laurentii , ut habent Menxa & Synaxaria ad ıx. Maii , quo illiusfeftum celebra
τur : Τελείται δε και αυτό σώαξις εν τω Προφητεία από , πλησίον τε αίε ώρτυρος Λαυρεντία. Εa
dem ad xxv. Januarii : τη αυτή ημέρα το αγία Πesφήτε Ησας πλησίον το αγία Λαυρεντία. Sed
an hæc ad ædis encænia ſpectent , mihi non conſtat.
>

III. HELIÆ , feu i Hrío Monaſterii Abbas SilasConcilio Conſtantinopolitano fub Me

na interfuit , cum aliis Urbis Epiſcopis.
· IV. S.JOANNIS BAPTISTÆ , ſeu llegdemus , ædes te Koohna di&ta , hancap. '
pellationem ſortita dicitur à Codino pag. 46. quòd ibi parvi clavi affigendis equorum foleis
cuderentur , quos Græci nuperi Kovtí'da
Κιντήλιαvocabant..
V. S. JOANN IS BAPTISTÆ ædes juxta Ciſternam Mociſiam , in tra&tu qui Da
nielis dicebatur , recenſetur in Synaxariis ad viul. Januarii , quo feſtum celebratur S.Xeno.
>

phontis: τελείται και η απει σύναξις αν το Πρ φητεία τα αγία @ esφήτε και Βαπτισε Ιωάννα , πλησίον
Κινσέρνης η Μοκησίας αν τοϊς Δανιήλ . lifdem verbis indicant Menta celebrati memoriam S.
Marciani in hac ædex.ejuſdem menfis.Non deſunt qui tra &tum Danielis à S.Danielis columna,
cujus meminit Suidasin v . Αναίμονες , appellatum velint: Περί το αγε Δανιήλ φησίν ο Λογοθέτης εις
Crize de pepa Mbeytô xlovo ur. Sedifte S. Daniel , Monachus Stylita, columnam conſcendit in
Anaplo,non in Urbe, Leone M. imperante , ut habent TheodorusLector Ecl. 1. p. 182. Theo
phanes pag. 98.104. 105. Cedrenus pag. 341. 352. & Glycas. Meminit præterea vifionum
Danielis , ſeu ma ochota , quibus Græci fidem dabant, Luithprandus inLegatione : quem li
brum conjectorium Danielis vocat Joannes Sariſberienfisin Polycratico lib .11. cap. X v 11. Pro
phetiam verò Danielis Conſtantinopolitani de reſtauranda per Francos Terra San &ta memorac
RadulphusdeDicetoan . MCLXXXIX. Sed quis iſte Daniel, & an diverſusà Stylita, incertum .
Nec ſcio an hic locusà ſtatua Danielis Prophetæ cum leonibus ære confe &ta nomen habue
sit ,quam in medio Foroad Fontem ( Nymphæum fortè ) poſuiſſe Conſtantinum M. auctor
eit in illius vira Euſebius lib . II . cap. X LVIII.
VI. JOANNIS BAPTISTÆ in Hebdomo templum excitavit Theodofius Ma
gnus , & in eo nuper inventum , & in urbem allatum caput ſancti Præcurforis repofuit. Ori
>

gines Conftantinop. inedits : Ο δε εεογιλόστος ναος ο έχων τας κόσχας , ωνομάσθη Πεόδρομος
και εκτίθη αν τους χρόνους ωρα Θεοδοσίου ή μεγάλου, διότι αν τους χρόνους αυτε η αγία κεφαλή και
negdporou ñ ;on, &c. Vide Codinum pag. 55. Chronicon Alexandrinum pag.708.ad an.XII.
2

Theodofii : Επι βύων την υπέων Θεοδόσι Αχρυσος ούρων τίω κεφαλίω και αγίου Ιωαίνα * Βασι
Soll auso tiye gwwad Mare doviarñ , Kufixæ Blagoton , towrlw . ajdno usodpefu , rcs i Xan
κηδόνι τέως δποθέμα , τελευταίον εκ βάθρων οίκον οικοδομήσας Επι πω ονόματι djsou årEv os
2

λεγομλύω Εβδόμω Κωνσταντινουπόλεως , αν αυτω τω τιμίαν κεφαλω ή Βαλλισού απίθετο μωι Πεei
9

Tív meg 16 '. Konarstoy Maprícov His Coll. Theodofius Auguftus inventum caput S. Ioannis Baptiſte
.

apudfeminam quandam Macedonianam , que Cyzici degebat, poftremò excitaio à fundamentis inHebo
domo templo S. Ioanni Baptiſtæ nuncupato, in co venerandum cap st Baptiſte depoſuit menfe Februarie
XII . Kalend. Martias. Sozomenus lib . VII . cap. XXI. de Theodofio & D.Præcurforiscapite:
Περιλαβών τή αλουρίδι τω θήκω, αν έκειτο , έχων επανήλθε , και Φρο και άστως Κωνσταντινουπό
> >

λεως έθνο , αν το καλαμάω Εβδόμω μέγισον και εικαλλέσατον τω"Θεάνθάδε ναών εγείρας: Pur
pura ſua thecam , in quajacebat caput, involvens , reverfus eft, & ante urbem Constantinopolitanan
>

depofuit, ædificato ibidem in honorem Dei amplißimopulcherrimoque templo. Arque hujus facri Pro
dromi capitis hiſtoriam pridem conſcripſimus, ejuſque faciem Conftantinopoli fub annum
MCCVI. Ambianum allatam , ubi in Eccleſia cathedrali religiosè pièque colitur , pluribus do
cuimus, cujus figuram cum ipſis Græcis inſcriptionibus hîc damus, ne quid quod ad res By
zantinas illuſtrandas conferre poſſit omittamus. Meminit rurfum idem Sozomenus iſtius
ædis excitatæ à Theodoſio lib. vir. cap.XXIV. At Codinus pag.55 . non modò Rufinum Ma
giſtrum operi præfe&tum fuiffe à Theodoſio ait , ſed & illius reétum rotundâ formâ fuiffe : 0
δε Πρόδρομος ο φρούγκλόστος εκτίθη ο Θεοδοσίου και μεγάλου , όπ και ημερούν με ήχθη η μία
κάρα * Προδρόμου οίς τίω πόλιν , ώ και εδέξας δπο & Εβδόμου και Νενεία Παξιαρχου , και κατέ.
 CHRISTIANA.
‫ܟܬ‬ LIB . IV. IOT c

‫ܘܟ‬
‫ܘܘ‬ ‫ܠܘ‬ ‫ܐܟ‬
‫ܬ‬

‫ܬܟ‬
‫ܬ‬ ‫ܟ‬ ‫ܟܬ‬ ‫ܬܬ‬ lo ‫ܟ ܟܬ‬ ‫ܟ ܬܬ‬
o ‫ܘ ܣ‬ ‫ܬܕ ܬ‬
‫ܣ‬ ‫ ܬܙܟ ܬ‬lo‫ܟ‬l‫ܬ‬ol ‫ܬ‬

‫ܬܟ‬
lo
lo

‫ܬܟ‬
o
lel

‫ܟܬ‬
e te
Naa

‫ܬ‬
cl
ci lde

‫ܟܬ‬
te
l bi alolol
Ho Ol ololol

‫ܬ‬
‫ܐܟܘ‬
OO
Oo
TO ta

‫ܬ‬
O .
(

HO

‫܂‬
IT
a s

OI
ol ei
Di el

ST
OTOJ
OT
ID
OS

ol
ol
ol
ro
to
oo
Dl

1
@.
ST
OI
O

De
O0
QQ
SO

CAPVT S. IOANNIS BAP TISTÆ . QVOD

AS SERVATVR ET COLITVR IN ECCLESIA
CATHEDRALI AMBIANENSI
LL'aloinette fecit

Foto eis Ho vaov 7 torógbu cita ad Mazinge Poupívx xxnot Toy Polov in podpdugu'• Ecclefiam S. Ioan .
nis Baptiſtecum rotundo te& to Theodofius Magnus condidit, quia ipſo imperante. fancium ejess caput
in urbem allatumfuit, quod imperator cum Pairiarcha Nectario inHebdomo excepit, e in S. Toda
ris Evangeliſta templo depofuit, deinde per Rufinum Magistrum Ecclefiam Sa Precurſoris adificavit. -

Rufini vero Magiſtri officiorum fub Theodoſio Magno , qui & Conſul fuit àn: ccCXCII.
mentio eft apud S. Ambrofium , Zozimum , Theodoretum , & in Codice Th. pallim . Mar
tyrii nomen huicædi non femel tribuit Socrates , ubi & Hebdomum appellatum innuit ,quòd
ſeptem ab urbe milliaribus diftaret. Lab. VI . cap. V s. to stuecov Tſ Batisow Iwańyou ; Et ce
σε σημείοις τέτο απίχον ή πόλεως , κααλαμβανε. Ετ cap. ΧΙ. προσορμίσας οώ τω' όπι Ιωα : ω 3 1

μάρτυρίω , απέχ ! δε τετο επτα σημεία σε πόλεως . & c. Unde colligimus per μοτύριον και Ιωάννου
in Vita S. Joannis Chryſoſtomi àPalladio conſcripta, Græcèque nuper edita à vitoclarift:
Emerico Bigoto , &c per restúecor IE6Sómo 4 in ConcilioCalchedonenfi act. t: intelligi ædem
S. Præcytſoris', quæinterdum etiam nudè Edojov appellata legitur. Georgius Alexandrinus
in Vita Chryfoftemiapud Photilini:: Διάκονον εν τω Εδέμω ( έπω και καλείται ο τόπος ή η
diziou Iwonis eina noias ) and a revóra égeregttonos Diaconam enim in Hebdomo ( fic quippe apa
pellatar locus in quo fita eft Ecclefia S.loannis , contra Canones promovis. Ædem fanéti Joannis in
Hebdomo ab Juſtiniano excitatam , ſeu potiùs inſtauraram prodit Procopius lib 1. de
>
Ædif .
go
cap. v 1 1 1. airque ſtrukturâ & formâ fuiffe omnino fimilem ædi S. Michaëlis in Anaplo ,
0
quam multis
.
deſcribit , hoc uno tantùın diſparet , quòd ſacra Joanni Baptiftæ non erat ma
f
ritima. Chronicon Phocam tyrannum Imperatorem appellatum ;
quidem æde JuſtinianæaTheophanes
Acque in eaAlexandrinum :

craduno 866. pag. Simor

pag. 243. & Theophylactus
S catta lib. vVII
1 1 I1. cap. x . Denique hanc rurſum inftauravit Ballius Macedo. Porphyrogenitus :
in avi vita cap.ιΙΙΙ. Ει δε και +η πλησιόχωρών αυτώ * Προδρόμου οίκον ορό πάνυ πολλών κααήλ -
DÉva
) Hut tene dvwvs mos ir cimco aiti vas zemmati?outz , Meira Jaip'srele si üans, son total dewnotes Com
1
meisindhow spoueño 6 ummoice offwegpasov sig jegáram isov sestamist01. Nec nonilli {ædiS. Joan
nis Evangeliſtæ ) vicixam Precurſorisadem , multos ante annos dirutam , santàm par etinis Come
como
a iij
102
CONSTANTINOPOLIS
spicuam , ruderi vetere, terraque egeſta , celcrrimio auxilio e diligentia, celebribus atque ingentibus
parem effecit. Templi iſtiusmentio eft præterea apud Zonaram in Alexio pag.235. Hujus qui
dem elegantiam & fitum fic defcribit Gyllius lib. iv. cap. IV. Suburbium Hebdomum appella.
tum in fexto Colle fuifle,qui nunc eft intra urbem ,3 . oftendit ades Divi Ioannis Baptiſte , quam etiam
num
ex parte diruta vocant Prodromi. Ea in latere
r n a armorea xadtreSolis
m am orium pertinente
a s eft,
m tuentefita ,ntTurcis maxima
f u
r l e r u t a
ex pa s di is ,ub amli i q u o cmo l u m i m uofa e et r a p i n e
mgia u
fant p e r , fed panauce ix
mulltòi abrlaat . Quà extgae illeantfousmpt ſus fuiffumnicsùm alia cvaemfetriationiendic liala, tum ciaſter nc Bornii
pau fup eam fita , lon trec pal , col & con fpo , in qu nu ho
nr
vire .
VII. S. JOANNIS BAPTISTÆ ædem ad Horologium ,ſeu ad Milium , ædifi >

cavit Tuttinianus M. Codinus : Η έκπσε τον άγιος Ιωάννην τον όντα εις το Ωρολόγιον , τον λεγόμλιον
Ban isños.
VIII. S. JOANNIS BAPTISTÆ ILLI.Origines CP. MSS. On ti secak peluce
Ιλλε ο άγιο Ιωάννης ο ΠρόδρομG , οίκος ήν τ8 IM Μαγίσρε πολας αρχας λανύσαντG
770Mañ δόξης
πολλής dögns αν
cv χρόνοις
zauvois τε
T8 AeoManéms ij Zúv@ vos, ades S. loannis Precurſoris Illi cognomen adepia,
domus extitit illi Magiftri, qui praeclaris multifque functuseſt dignitatibus ſub Leone Macela & żea
none. Addunt alio loco eædem Origines à S. Hypatio ædificatam hanc ædem : Oj áros Trá
τιος εκείσε αραδέδωκεν αυτω τόπον , και ανήγειρε τω τοιαύτην μονίω. Qua verba abfunt a Co
dino pag . 63.
IX. S. JOANNIS BAPTISTÆ Ecclefia vetusædificat fuit à Conſtantino M.ejus
verò ædificium muris terreſtribus incumbebat. Ita Origines CP. ineditæ : To'y di neodpomer
4

των παλαιών ανήγειρεν οo μέγας Κωνσταντήςος το και κίσμα ήκεμβιζεν εις το χερσαίον τείχος , qua
verba intervertit perperamque accepit Codinus pag. 61. niſi malè legerit eruditus interpres,
c

τω και παλαίαν λεγομένην πόρταν ο μέγας Κωνσταντίνος ανήγειρε και έως έχει ήν ο αρχείον , και παρ 3

αυτο κτισθεν χερσαίον τείχος.

X. S. JOANNIS BAPTISTÆ Monaſteriolum , à Græcis fan & imonialibus inha
bitatum , Eccleſiæ s Ilaj Manoeise juxta Blachernas' contiguum , poft captam à Turcis ur
>

bem ſubſtitiſſe auctor eſt Cruſius ad Malaxum pag. 189. Illud idem quod Phranzes lib. 111 .
cap. XIX . in Trullo ftetiſſe ait , ubi habita Juftiniano Rhinormero imperante Quiniſexta Sy
nodus , quam Gennadius Scholarius Patriarcha CP. Urbe à Turcis capta , ſanctimonialibus,
quæ in Ilaupona eise erant , adfignavit, cùm hanc ædem fibi in Patriarchium delegiſſet. Ita
Phranzes lib . III . cap. XIX.
XI . S.JOANNIS BAPTISTÆ Monaſterii , Valentis , ſeu OvdAhto nuncupati,
Abbas Martyrius cum aliis Urbis Epiſcopis Concilio Conſtantinopolitano ſub Mena inter
fuit .
XII S. JOANNIS BAPTISTÆ Monafterium in Petrio celeberrimum fuit,de
quo etfi quædam à me obſervata ſciam ad Alexiadem pag. 249. hoc loco placet retexere.
Mosey σďrist
Πέτρας & néteam , & nétecov appellari à ſcriptoribus Byzantinis conſtat. Sanctimo
ekç,, & >

nialium fuiffe docet Anna Comnena lib .11. Alexiad. p.54. ig wecocestnicy nensues Meteo
τε θυγατέρων και νυμφών αυτής εις τίω άγχε τ Σιδηράς διακειμένην γυναικείαν μονής και Πετρίων,
o rilegari precipit unà cum filiabusipfius in vicinum Sidore Monasterium Perriorum . Apud Zona
ram pag. 183. & 185. & Scylitzem pag . 729. in Romano Argyropulo , Theodora Auguſta
His to neverov merceiietu ,in Petrium ablegatur, & in Monacham attondetur.Zonaras: H Beta
anic Zw' epizio pelin cis to Tételov this cautic ádemory czélesbe Move gois. Jam verò fancto Præ
curſori dicatam palam eft ex Codino de Offic. cap. xv. n . xi. & x v. qui ne vo geréorov ,, &
.
& xay
των επιοιιω , τα τιμία Ποδesus εις τίω επ ' ονόματι τιμωμέιω σεβασμίαν μονην απεσ Πέτρας
>
procedere ſolitum Imperatorcm ait . De loci ſitu , id conſtat ad muros urbis maritimos ad Fre
2

tum Sycenum , haud procul à Blachernis , extitiſſe , quod ex ſcriptoribus abunde probatum
>

eſt ad Alexiadem . Vide templum Aëtii , infra.

XIII . S.JOANNIS BAPTISTÆ ædem , nov 11códpojov ta' fóls , di& am , ædi >

ficavit Probus Patricius , unus è x 11. Senatoribus quos ſecum Byzantium adduxerat Conſtan
tinus M. quam quidem poftea Conſtantinus Copronymus in égodóolcv convertit , quod Probi >

appellationem retinuit. Codinus pag. 53 .

XIV.. S. JOANNIS BAPTISTÆ ædes in Sphoracii tra&tu , memoratur in Sy
naxariis ad xiv. Februarii, & xxiv. Junii, & in ea celebratum feftum Inventionis capitis
ejuſdem fan & i Præcurſoris, ut & illius natalitia , dicitur : Tule Ta Q si toiacon ocagıç ¿v TWO
ακο φτω αυτα οροφητεύω , τ ' όντι αν τοϊς Φωeάκια , ubi legendum Σφ ωρακία , Agebatur etiam
in hac ade commemoratio ejuſdem San &ti , quæ poftridie Theophaniorum à Græcis cele.
bratur ſeptimo Januarii. Eadem fortè fuit ædes quam ab eodem Sphoracio ædificatam ſcribit
Codir us pag.. 42. τον Πρόδρομον τον εις τίω Κόγχην , καιô αυτός Σψωράκι καιG ανήγειρεν ,, ubi Origines
CP . MSS. addunt , Tev vady to dzis @80 dóys tur nevovTae , cùm prius effet templum S.loannis
>

Theologia
 .
CHRISTIAN A. LIB. IV .. ' 103
XV. S.JOANNIS BAPTISTÆ Monafterium , ΤΟΥ ΣΤΟΥΔΙΟΥ appella
Tor ETOTAIOT
cum , à Studio viro Patricio conditore nomen ſumpſit. Michaël Studita in vita Theodori
)

Scuditæ , cujus Græca non ſunt ad manum : Venerat ab vrbe Roma vir genere er opibus præftans,
Studius nomini , Eupripium lingua noftra vocare folet, qui es Patricii & Conſulis honorem fueraiadep
tus. Hic cùm in hac urbe dom :cilium collocaffet , præclarum hoc templum magno Precurſori pofuir.
1

At qua is ætate vixerit , haud omnino conſtar inter fcriptores. "Glycas Studium ait fuiſſe ex
Xu . Senatoribus qui Româ Byzantium cum Conſtantino M. migrarunt. Studium Comitem
rerum privatarum fub Arcadio Imperatore an . Chr.ccccI . & Cccciv. habent Leges ali
quor Codicis Theodoſiani, ad quem extat Chryfoftomi Epiſtola , quâeum confolatur demorte
fratris : hunc Præfe & tum Urbi indigitat Palladius in vita Chryſoſtomi pag. 27. edit. Bigotia
næ : tertius denique memoratur Studius , qui Conſul fuit anno Chr. ccccLiv. qui Panta
>

leoni de Miraculis S. Michaelis , de ce n'a rig weisdenit it nat , dicitur proinde is cujusme
minit Michael Srudita : à quo Monaſterium conditum eft , quod de ejus nomine Σταδίε
:
Etudie,
Studii nuncupatum fuit. Theophanes anno v 1. Leonis M & ex eo Cedrenus :If I TUS ÉTEL
Στάδιος τον ναόν έκτισαν τα Προδρόμο , η Μίναχές κ τ μονής τ Ακοικήτων εν αυτώ κατέστη
osv. Hocetiam anno precurſoris templum studios edificavit, & Monachos ex Accemetorum Monaſterio
in eo conftituit. Theodorus Lector Ecl.1. Eti Tervadie ( 106. KO ) 278do 'ÉKTIOE Tòv vaór rádizio
Ιωάννα ,,tj
και μοναχο:
novag οκ : alloch
ere τ Ακουήτων ανεκατέστησεν.. Suidas ::Στέλιος κα,ι δυνατής, , δς και ÿτων ωeιση
s
τον μονήν έκτισε». Continuator Theophani lib. 1. num ΙΧ. και τον θείον σε Προδρό με νεων őv
Στέδιος δε βάθρο, αλήγειρεν , & c. Denique Codinus : τα Σταλία Στέλιος Παβικιος έκτισε ,
εν τοις μόνους Λέονπς τε Μακέλα , και τημαία πολλα επικύρωσε , και ο αγές κλίες απέκοψε. Μο
naſterium Studii Studius Patricius condidit Leone Macela imperante , o plurimis ditavit dof Boni
bus , atque monachos mille in eo inftituit. Hujus præterea Studii meminit Juſtinianus in Novella
LIX. At priuſquam Monaſterium fierer, Parochialis ædes fuerat. Suidas : vrij ET801 Revni
meone @ g! Heto nutric enuncias ūv úszegy j uetn" dev cis Mornio Studi'arum Monafterium , Ecciiſia
fuir primüm parochialis priufquam in Monafteriun converteretur. Vulgòappellatur Mori 78 878084;
vel i Etriis. Moniterium iudii , inHiſtoria Legationis Humberti Cardinalis ad Conſtanti
num Monomachum , vel denique Errorcs , ut haber Theophanes p. 407.. Extitit autem in
* 11. regione prope portam Auream . Chronicon Alex in Heraclio p.908 . E TE REUThos Bóvo o
τους αοιδίμε μνήμης γεο μου και Μακς ος , και απετέθη το λάψανεν
1 εις το σεπ7ον by OV &
αγία Ιωάννα τα Προαρόμε επονομα ?ό6 με "ον η Στ8.Js , πλησίον της Χρυσής πo ας.. Obit Bonus
>

inclytæ memorie Magiffet , o depoſiium eft illius corpus in venerando Monafterio S. Ioannis Précur
>

foris, quod Studiiappellatur prope Poriam Auream . Ita Cedrenus pag.485.0 う tíoqueos alg' q Xpu
στής πόρτης ευφημίμως5 υπό τε το σeατέ , και δήμα, και τη συγκλήτο , ήλθεν εις ή αν τοϊς Στ8δίοις τα
ναόν Tyrannus verò per Porlam Aurcam ingreffus, exercitu ,populogu uog fenaru fauſsis accla
llegopous vaór
mationibusprofiquente ,ad edem Precurſoris , que Studii dici:ur , pervenit. Neque alio ftatuitur loco
>

à Nicephoro Bryennio lib. 1. n. 1. .243 6.En j 7665 v mour' vg Etadis discelso, diiv Erenge, ar
m

μόν ένα και ωρος α a ετην επαλείφοιντο τη μιμήσει η αρίσων ανδρών το δ' ίνα έχοιεν ευχερώς όξιέναι τα
TÓNews, oogs Añogy Te amhivay , Ly Toisonous querci? . Diverforium illius aßignaram eft in Mona
ſterio Studii duabus de caufis. Primum ut ad virtutem exemplis virorum praeſtantium informarınur:
deinde ws facilem haberent exirum ex vrbe, quories vel venationis vel exercitationis ergoprodırıipfos
oporteret.Codinus pag. 1 2. Monaſterium Studii Monaſterio Icaſiæ vicinum facit. Sed an inou
TS ET8dís, ſeu edes Studii appellats in Chronico Alexandrino ,an. Leonisvui.in eadem re
gione ſteterint, qua Monaſterium Studii non bene conftat : etli ex iis quæ ibi narrantur, haud
procul ab Hippodromo eas excitiſſe conje &tari licèt Monaſterium Studianum Franci poſt cap
tam Urbem pene deſtruxerant , fed rurſum inſtauravit Conſtantinus Palérologus Porphyroge
nitus, Andronici Senioris Imperatoris frater. Gregoras lib. v 1. pag. 133. j TW veçad To Etesis
hennes 79.jc ö ÕpoQuv ,( úprusTu gac ó gcópos ensaios na Act1w , 34 M TÓCTOS úv ére non
λε ) έπ τα σερρον ωριήγαγε φραγμού και αείοι λον , και πολλοίς τους αναλώμασιν ας μοναζόντων
HULTÉSIA TEJ U su theecv. Tum etiam templo Studii plendidum tectum addidit ( locus enim is defolatos
erai à Latinis, ó longo jam tempore oves pafcehat) e firmo muro circun duelo,magnisimpinfis Mo
i nachorum habitat oni accommodivit dificiun Monaſterii Studiani deſcriptionem olim exarave
rat Theodorus Studita , cujus meminit Gretzerus in Horto S. Crucis pag.2490. ſub quo qui
dem Theodoro Abbate 5, monachorum numerum millenarium exc fliffe fcribit auctor Vitæ
S. Nicolai Studitxp.299. edit . Combefiſii. Ita etiam Origines CP.MSS. caej 378dis € 47709
ITÉvo á toin szó, ontsA Mare18.iv s egtaris -000€ vahva seto nic od snós Movezavi vecks.de
***

1
Te én í 4. Studianum Monaſterium , inquit Gyllius lib. iv . cap.1 x . nunc non extat , ſed eſt
. .
>

tranſlatum in r l gionem Mahumetanam

1
in cujus veftibulo ſunt i v.columnæ cum trabeatio
ne egr gie elaborata. In interiori parte ædium utrinque columnæ ſunt , vil. virides nigris
i
maculis , velit fragmentis alterius generis lapidum infertis diſtinctæ , quarum perim te eſt
V1.pidum xvi . d gitorum Deniq ie carum ratio capitulorum , epiſtyl'orum opere Corin
thio elaborata , eadem eft quæ columnarum veſtibuli. Supra illas ſex totidem exiftunt co
>
104 CONSTANTINOPOLIS
lumnæ in parte ædis ſuperiore. In area ædis Studianæ eft ciſterna , cujus lateritias cameras
ſuſtentant viginti tres columnæ excelfæ Corinthiæ. Extra urbem olim fuit Studianum Mo
naſterium , nunc eft intra urbem , juxta viam quà itur ex columna Arcadii ad portam VII
vii.
turrium , quas claudit murus urbis habens portam nunc obftru &tam , olim patentem . Crebra
porrò apud ſcriptores mentio occurrit Monafterii Studiani , præſertim verò Monachorum &
Abbatum vitæ ſanctitate & doctrinâ illuſtrium , qui ex eo prodiere , unde meepavès von mein
SwÇox ş apetic gaydemielov appellatur in vita Nicolai Studitæ , apud Wibertum in vita Leo
nis I X. PP. lib. 1 1. cap. 1 x . Michaëlem Studitam in vita ſancti Theodori Studitæ , & Ano
nymum in vita fan ti Nicolai Studitæ edicum à Combefiſio pagg. 895. 930.950 . & in Syna
riis ;, præterea apud Scylitzein pagg. 752. 812. & in Menæis & Menologio Baſilii X1. Nov.
apud m cap.
DucaS. JOA xxNNI
.pag.S54.&
BAP c.TISTÆ , ſeu nom diziou Ilpoorts Ipodpórou nos Band issuu
XVI.
Iwcínou , thnicu o Táp: memoriam agunt Græci XX I V. Januarii. Sed quid per Teqor intelli
>

gant,non percipio , niſi ædes fuerit adjuncta fepulcro Dominico in Locisfan &tis.
XVII . S. JOANNIS BAPTISTÆ ædes duas præterea recenſent Porphyroge
nitus in Baſilio cap. LI V.& Scylitzes pag. 587. quarum unam ' tñ cobraćą , ſeu ut ha
bet Scylitzes , ev tà Ecobriaw ,à fundamentis excitavit , alteram e Manedoviavais potiori par
N

>
te erexit , idem Bafilius. Judæorum 9o6iN10 Tôn meminit Novella Manuelis Comneni de Im
mobilibus Magnæ Eccleſiæ , fic nempe di&torum , quòd in Strobilo manerent, tra £tu fortè ur
bis fic nuncupato .
In hiſce porrò Divo Præcurſori facris ædibus varias ejuſdem aſſervatas olim reliquias par
eft credere , quæ captâ à noftris Urbe in Galliam potiſſimùm allatæ ſunt, uti in laudato tra.
Etatu noftro Hiſtorico de Capite ſancti Joannis Baptiſtæ pluribus docuimus : has inter exti
tit haud dubiè officulum ex manus vola , ſeu carpo ,, in manu ærea deaurata inclufum , quod
in Monafterio fan &tæ Magdalenæ Caftellodunenfi Ordinis Canonicorum Regularium
ſancti Auguſtini religiosè colitur, ex cujus inſcriptione in ipſa manus & brachii commifſu.
ra , inſignem hanc reliquiariam thecam fuiſſe olim doctiſſimæ ac nobiliffimæ Annæ Com
nenæ Porphyrogenitæ , Alexii Imp . filiæ , colligimus: quam quidem cùm poft editum ſupra
di&tum Syntagma à R. P. Claudio Du Molinet , fan &tæ Genovefæ Pariſ. Canonico Regulari,
viro doctiſſimo & rei antiquariæ perquam ſtudioſo , ſeriùs eſſem na&us , hic deſcribere, ne >

pofteritati pereat ', operæpretium duxi.

Ο ΚΑΡΠΟΣΟΣΤΟΥΝ Η ΔΕ ΧΕΙΡ ΧΡΥΣ Η ΠΟΘΕΝ ;
Ε Κ Τ Η Σ Ε ΡΗ ΜΟΥ ΚΑΡΠΟ Σ Ε Κ ΠΑΛΑΙΣΤΙΝ Η Σ.
ΧΡΥΣΗ ΠΑΛΑΙΣΤΗ ΧΡΥΣΟΔΑ ΚΤΥΛΟΣ ΞΕΝΟΝ
Ο ΣΤΟΥΝ Ο ΚΑΡΠΟΣ ΕΚ ΦΥΤΟΥ ΤΟΥ ΠΡΟΔΡΟΜΟΥ
THN XEIPA AI TANI E TEXNH KAI NOO
Α Ν Ν Η Σ Α Ν Α Σ Σ Η Σ ΕΚΓΟΝΟΥ ΤΗΣ ΠΟΡΦΥΡΑ Σ.
Id eſt ,
Carpus est os , manus verò aurea , unde ?
Ex eremo carpus , ex Palastina.
Aureus palmus, & aurei digiti , aliunde ,
>

Os ſeu carpus est ex planta Precurſoris.

Marum verò illi exornavit ars affectus
Anne Imperatricis Porphyrogenita .
XVIII. JOB Monaſterii Abbates Conciliis interfuiffe leguntur cum cæteris urbis Epi
ſcopis , ac Domous quidem opX Mavopione rovnic tô sorías urñuns 106 , Concilio Conſtantino
politano an .DxV11 . Theodorus verò rizoúefuos porno Iw6 Concilio Conſtantinopolitano ſub
>

Mena .
XIX. JONÆ Monaſterii , feu moves off Icouch, Hegumenus Phocas ſubſcripſit in Con
cilio Conſtantinopolitano fub Mena , cum cæteris urbis Abbatibus.
XX . SS. MACABÆORUM ædem in Sycæno oppido fteriſſe ipſis Heraclii A. tem
poribus docet Chronicon Alexandrinum anno illius XIV. Ελθόντων πλησίον και σεβασμίου οίκου
is aztwr Maxobatwv Treeger ir Eiras, ad ſacram Sanctorum Macabeorum ædem trans urbem apud
Szcas venicntibus. Horum feftum agunt Græci 1. Auguſti.
XXI . S.SAMUELIS Prophetæ Eccleſia juxta Hebdomum fuit, in quam illatæ ejuſdem
fancti Prophetæ reliquiæ ſub Attico Patriarcha , ut eſt apud Theodorum Lectorem Ecl. 11.
mihi 191. Επι Απικού παξιαρχου εισωέχθη εν Κωνσταντινουπόλη τα λείψανα και αγίου Σαμουήλ ,
.
pag. ετίθισαν
και απ εν τω Προφητεία αυτά πλησίον ή Εβδόμου , αρό δώδεκα Καλανδών Ιουλίων . Falarm
hanc reliquiarum ſancti Samuelis tranſlationem Indi &t. I v. Arcadio Aug. vi. & Probo Coff.
XIV . Kalend . Julias annotat Chronicon Alexandrinum pag. 715. Koj autça a el lviautęs éxo
μίσθη τα λείψανα ή αγίου Σαμουήλ εν Κωνσταντινουπόλφ λα η Χαλκηδονησίας Σκάλας , μωι Αρη
μοσίω Φρο ιδ '.. Καλανδών Ιονίων , αegnoυμίου Αρκαδίου Αυγούστου και Ανθυμίου Επαρχου Πραι
τωρίων

1
 CHRISTIAN A. LIB . IV. dos
τωeίων και απο υπαίων , Αιμιλιανέ Επαρχου πόλεως , και πάσης καισυΓκλήτε , όπερ απιτέθη ωρός τινά
μόνον εν τή αγιωτίση μακέλη εκκλησία . Ejufdem tranflationis mcminic fanξtus Hieronymus
adverſus Vigilantium cap. 1 I. Sacrilegus dicendus eft & nunc auguſtus „Arcadius , qui olſa beari
Samuelis longo poft tempore de iudea transtulit in Thraciam ? Omnes Epifcopi non folùm facrilegi eta
farui judicandi ,qui rem vilißimam & cineres diſſolutos in ferico e vale aureo portaverunt ? Stulii
>

omnium Ecclefiarum popoli, qui occurrerunt fanctis Reliquiis, a tanta bætitia quafi præfentem viven
tcmque Prophetam cerperent, fufceperunt, ut de Paleftina uſque Calchedonem jungerentur populorum
examina, in Christi laudem una voce refonarent? Meminit etiam ejuſce tranſlationis Sigeber
tus an.ccccvr . Corruit verò Eccleſia ſancti Samuelis eo terræ motu qui anno XXXI. Juſti ,
niani Magni aceidic , ut eft apud Theophanem pag. 196.
XXII. S. ZACHARIÆ ¡Monaſterium ſancta Dominica Carthagine Conſtantino
polim profeeta , Leone M. & Zenone imperantibus, & à Nectario Patriarcha perhumaniter
excepta , condidit , cui & ipfa præfuit , ut eſt in Menologio , quod BafiliiPorphyrogeniti no
men præfert, ad x. Januarii. Meminit auctor Vitæ ſancti Auxentii Archimandritæ n .LXVI.
templi S. Zachariæ in ſuburbano , quod Theatrum dicebatur. Obſervant denique Me
nza ad 1 1 1. Januarii memoriam celebrari ſancti Petri TË onperopóegu ,cu tự dziq Züzaeią
>

ategóas nei refiou , ubi mendum indubiè ſubeſt.

V.

ÆDES SACRÆ SANCTIS APOSTOLIS DICATÆ .

ANICTORUM
1. Srunt, APOSTOLORUM templum , omnium quæ in urbe extite
2

poſt Sophianum , celeberrimum ac pulcherrimum , exſtruxit Conſtantinus Ma

gnus, ut in eo Imperatores Chriſtiani poſt obitum humarentur. Theophanes pag. 21. de He
lena matre Conftantini: Ετάφη δε εν τω ναώ η' αγίων Αποστόλων & ν Κωνσταντιναπόλη και δν έκτισαν >
1

Voc autñs Karsayti oric to Jémeatoy Ces TENEUTITUSBaordeîc Xeegiavors. Sepulta eft in templo fana
étorum Apoſtolorum Confantinopoli, quod filiusejus Conftantinusædificaverat, quo ibipoft obitum hun
marentur Imperatores Christiani. Ejuſdem ædis conditorem Conſtantinum Magnum agnoſcunt
præterea Euſebius lib. iv. de Vita Conſtantini cap. LVIII. Socrates lib. 1. cap. XVI. Alexan
der Monachus de Inventione ſanctæ Crucis , Cedrenus , Zonaras , Codinus & alii paſſim .
b
e

Quanta verò fuerit ædis amplitudo , quæve illius elegantia , multis proſequitur idem Euſebius
>

lib . I v. de Vita Conftantini cap. 1 x . quæ confultò prætereo , ut & atria , & porticus', &
>

ædificia quæ ædem ambiebant , aut ei erant adjuncta. Codinus pagg: 38. & 73.templum Apo
.

ſtolorum Conſtantinianeum dpoperò fuiſſe ait & Gurósegov : at Gregorius Nazianzenus in Car
8

mine 1 x. de Somnio Anaſtaſiæ , meucałG SKUESTÚTOIS TÉTOXZA TELópefuor fuiſſe ſatis indicat,
proindeque in Crucis formam ædificatum , uti poftmodum Juſtinianeum : deinde Euſebius
tradit χαλκό
zamrósezon
ςερον fuiſſe , ita ut vix ulla videatur fides præſtanda Græculis iftis inferioris ævi.
Sacri porrò iſtius loci religionem auxere plurimùm depofitæ in eo SS. Andreæ , Lucæ, & Ti
mothei Apoftolorum reliquiæ , Conſtantio imperante , ac Timothei primùm , deinde SS. An >

dreæ & Lucæ. De Timothei reliquiis ita Idacius ad Conſulatum Conſtantii vul. & Juliani
Cæſaris 1. His Coff. introierunt Conſtantinopolim reliquiæ Apoftoli Timothei die Kal. Iun. Chroni
con Alexandrinum : Επί φύτων και υπάτων μωι πανέμω α'.Τιμοθέου ή αγία μαθητς γρομαύ8 Παύ
λου τα Αποστόλου Επισκόπου ο Φρφον χειesονηθέντος εν Εφέσω η Ασίας και τα λείψανα ωέχθη εν Κω:
ow πασή τιμή, και απετέθη εις τους αγίους Αποστόλους και κάτω σ αγίας βαπέζης. His
σαντιγυπόλη σω
Confulibus menſe Panemo , die 1. S. Timothei diſcipuli quondam S. Pauli Apoſtoli , & primiEphefi in
Aſia creati Epiſcopi , reliquiæ Conftantinopolim cum fumma veneratione delaiefunt, & in edefancto
>

A
rum Apoftolorum fub ipfo facro altari repoſite. Anno verò ſequenti illatæ SS. Andreæ & Lucæ in
urbem reliquiæ . Idacius ad Conſulatum Conftantini 1 x . & Juliani Cæſaris ir , His col. in
no

troierunt Constantinopolim reliquia SS. Apoftolorum Andrea & Lucæ die v. Non. Mart. Chronicon
.

Alexandrinum : Επι Gύτων και υπάτων μωί Δίρρω ώέχθη εν Κωνσατιναπόλη τα λείψανα η αγίων
Λεκα και Ανδρέου τ' Αποςόλων, ασουδη Κωνσταντία * Αυγούσου , με ασουδής και θεοσεβείας , ψαλ >

Mecodices Te nej úrovozías , non emetésn eis Ceis wigious AmosóNicº His col. menfe Diſtro , die 113
Conſtantinopolim illatæ funtreliquia fanctorum Luck & Andrea Apoſtolorum curâ Conftantii Auguſti
B

1
cum veneratione & cultu , pfalmis & hymnis, depoſitaque funtin æde ſanctorum Apoſtolorum. Ex por
‫ܙܐ‬ rò reliquiæ ſanctorum Andreæ & Lucæ curante Artemio Duce & Auguftali Alexandriæ ,
un qui poftmodum martyrii coronam adeptus eſt ſub Juliano , Conſtantinopolim allatæ ſunt,uči
pluribus narrant A &ta Artemii , Metaphraſtes in Vita fan &ti Lucæ , quæ habetur ad calcem
!!! operum Oecumenii , ejufdem A & ta edita à Combefilio pag.517 . Zonaras pag. 20. Cedrenus
7 pag. 296. Synaxaria ad xxx. Novemb . Nicephorus Call. lib. x . cap. X I. &c. Agunr præ
po
terea de hac tranſlatione Philoftorgius lib. 1 1 1. cap. 11. Theodorus Lector Ecl. 11. Paulinu s
CP. Christ, lib. IV.

1
"Y

1
 106 CONSTANTINOPOLIS
Natali xl. Menologium Sirleti X X I I. Jan. & S. Hieron. in Chron. & adverſus Vi.
gil. c. 11.qui ſub Conſtantino peractam videtur innuere his verbis : Sacrilegusfuit Conftantinus
Imperator, qui fanétas reliquias Andree, Luce & Timothei tranſtulit Conftantinopolim . Narrat Can
vaccius , Rolio Patavii in Italia Epiſcopum agente , ſub an. DCCCLXX. à Preſbytero , cui
incumbebat Eccleſiæ ſanctorum Apoftolorum cuſtodia , corpus ſancti Lucæ Evangeliſtæ , 18
reliquias ſancti Matthiæ Apoſtoli ſubtractas , ac Patavium delatas, in templo fan &tæ Juftinæ
conditas fuiffe : qua de re pluribus etiam agit Angelus Portenarius lib. 111. de Felicitate Pa
tavina capp. X 11. XIV . XV I. & XIX. Corpus verò fancti Andreæ à Petro Capuano Cardi
nali Legato Sedis Apoſtolicæ , capta à Francis urbe, Conſtantinopoli
tanæ Ecclefiæ conceſſum fuiſſe ſcribit Ughellus Archiepiſcopis delatum, & Amalphi
>

in Amalphitanis n. XII.
Ejuſdem ſancti Brachium in Eccleſiam fan &ti Dionyſii Vergiacenſem in Burgundiæ Ducatu
tranſlatum teſtatur Necrologium ejuſdem Eccleſiæ, hiſce verbis: obiit Gilla Domina Vergeii,
qua dedithuic Ecclefie vas in quo reponitur corpusDomini, & brachium S. Andrea .
At ædis Apoſtoloruin conditorem non Conſtantinum , fed Conſtantium illius filium agno
ſcere videtur loco laudato Philoftorgius , ubi has ſanctas Reliquiasab eo illatas fcribit eis an
ναον , δν ξωκοδομήσατο , το κοινόν στο Αποςόλων Έπιφερό μόνον όνομα. His confona tradunt Atla
ſancti Lucæ à Combefifio nuper edita pag. 518. Sed renovatam tantùm & inſtauratam , vel
certè dedicatam , ſeu ædis encænia facta ab eodem Conftantio ex Philoſtorgio licet opinari :
>

Επί Κωνσανίου εισήλθον ονΚωνσταντινέπόλη το λείψανα την αγίων Αποστόλων Τιμοθέα με wes οκτώ
Καλανδών Ιλίων, Ανδρέα 3 και Λεκά αρό πέντε Νόνων Μαρίωνκαι και καπτέθησαν αν το υπ ' άπε εΓ
Halvscdévti vegas tos dzwv Aposórar. Conſtantio imperante illate ſunt Constantinopolim reliquia fana
1
Etorum Apoftolorum Timothei VIII.Kal. Iul. Andrea verò &á Luce v .Non. Mart. & depofita funt
.

in renovata ab illofanctorum Apoſtolorum æde. Præterea Zonaras ædem Apoſtolorum à Conſtan

tio ædificatam difertè tradit : Hy seler secs mególu poic Agrosórois encios vads wusa Karsaviouong
>

δε τα μεγάλου Κωνσταντίνου δεδομη μαύ , έχ' οι δ'δ νω όξί , πολλοί δε φύτε και προς κάλλG
>

rcy aegis otrov destióeef o . Fuerat quidem prius ibi « des Apostolis facra , a Conſtantio ædificata, non
tamen huic qua nunc extat fimilis , fed ca & magnitudine do elegantia multo inferior. Ex quibus
emendandus videtur Procopius lib. 1. de Ædif. cap. 1 y. ubi utraque Græca editio præfert
Karsavtīvov Baordés ædem ſanctorum Apoſtolorum nomini & gloriæ ædificaſſe , decreto addi
to , ut in eo ipſe & fucceffores humarentur , & di recy KcrsarTiVOU TÊ To cos a veze v ESETO , ubi
cadaver patris pofuerat: quæ extrema verba de Conſtantio intelligenda ex infra dicendis fa
cis conftabit. Ex illatis porrò in hoc templum fanctorum Andreæ & Lucæ reliquiis , ſancto
rum Apoſtolorum nomen demum ſumpſiſſe par eſt credere, fiquidem illud fit quod fan &tæ
Trinitati dicatum fuiſſe tradit Codinus pag. 62. Douútwe na tlu dzico Teiédre, Tlw ovour eis
το Εξωκιόνιον , olw ruce cizíces Aposóveis dvoma sorefilw . Ædem pariter fan&te Trinitatis, in Exocio
>

nio, que nunc fan &torum Apostolorum dicitur, condidit Conſtantinus, & collapſam Juſtinianus
reſtauravit. Nam Exocionium in undecima Urbis regione, ut & Martyrium Apostolorum ,ex
titit , uti ſuo loco indicatum . Proinde cùm Philoftorgius ait éIraiviatehoa ædem à Conſtan
tio , id intelligendum videtur non modò de reſtaurata , vel confecta æde , fed etiam de mu
>

tatione appellationis , vel tituli , cùm demum ſanctorum Apoftolorum templum appellari vo
3

luerit. Id planè prodit auctor Chronici Alexandrinipag. 670. quo loco ſcribit Conſtantinum
Magnum humatum fuiffe αν τα να σ αγίων Αποστόλων Ανδρέου , κα Λεκά τα Ευαγελισού , και Τι
2

Mott's ro Purs Iluóru, CÒ Amosóg, in edefanétorum Apostolorum Andrea & Lucæ Evangelifte, ca
Timothei diſcipuli Pauli, eApoſtoli. Quibus conſona habet Idacius in Faſtis Coff. ubi agit de
Encæniis hujus ædis, quæ fa& a funt anno v. Valentiniani : His Coff dedicata eſt Ecclefia ,ubi bea
ti Apostoli pofiti funt, v. Id. April. At dedicationis iſtius , ſeu encæniorum ædis Apoftolorum
>

cauſam non tradunt, opinor, ſcriptores , quæ ad ſupradi tum annum & diem revocat pari
ter Chronicon Alexandrinum pag. 702.Επι
. φύτων του υπάτων καθιερώθη εκκλησία τa αγίων Απο
όλων εν Κωνσταντινοπόλς μωί Ξαντικα αρό πέντε Ιδών Ααριλλίων. Ει Marianus Scotus : Confan
tinopoli Martyrium Apoſtolornm dedicatur. Verùm cùm Euſebius, Socrates , & alii è vecuſtioribus
ſcriptoribus diſertè tradant ædem ipfam ſanctis Apoftolis facraſſe ac dicaſſe Conſtantinum
Magnum , neſcio an potior videatur ſententia Conſtantinum hanc ædificaſſe quidem ,fed con
fectam demum à Conſtantio , qui illius encxnia celebraverit. Certè omnibus Apoftolis ſa
cram fuiſſe refert Procopius lib. 1. deÆdif. cap. IV. Hy nic cy Buļartiq én nanais mois A20.
sóris vewa inaor, erat Byzantii vetuſta quædarn ædes, cunctis dicata Apoftolis, &c.
Hanc Juſtinianus Imperator funditus demolitus , non folùm inſtaurare ſtuduit , ſed majo
rem etiam facere & pulchriorem : & in formam crucis ædificavit, in cujus medio ingentem
ftatuit teſtitudinem , Sophianæ omnino fimilem , præterquam quod ædis Apoſtolorum teſtu.
dini nullæ ſuberant feneſtræ. Forma verò ædis & elegantia pluribus ibidem deſcribuntur
Procopio. Juſtinianum etiam ædis Apoftolorum conditorem , feu reſtauratorem agnoſcunt
>

Evagrius lib. I v .cap. XXX. & fcriptor Actorum S. Lucæ. Scriptores autem alii à Theo
.

dora Juſtiniani conjuge exſtructam volunt. Zonaras pag.53. H Baaris oscdróese con motion
 CHRISTIAN A. LIB. IV. 107
dyiciv Andisórwv rokeedrupov vodov édbinoceto. Imperatrix verò Theodora tunc sanctorum Apoftoloruña
tcmplum ædificavit. Conſtantinus Manaffes , de Theodora :
Αυτή ναόν ανήγειρεν δπο ριζών έχάτων
Τοίς τ Κυρίε μαθηταίς , φ+ ωρώτον ωρώτον
Γλαυκόφωτος αν είπoι τις άν Gίς ναούς σελών
: Eis reno SEU TEPEVOVTU Tŷ namawagoes úniou.
Hæcàfundamentis templum Diſcipulis Chrifti condidit, poft primum illudfacilè principem
2
ſibi locum
vindicans. Appellare quis hand inſulsè poſsit inter alia templa caruleo plendentem lumine Lunam :
quod fecundum solem pulchritudinefua fecundas ferur.Tiſdem conſentanca tradit Glycas: verum
id ex vulgaribus recentiorumGræcorum relationibus haufiſſe videntur. Tradit quippe Co
dinus pag. 73. Theodoram ædem SS. Apoſtolorum renovaiſe , curaffeque ut Lycus amnis
iſthac ſubterflueret , magnis fundamentis & ingentibus lapidibus ibi pofitis : ædificatam au
tem ad formam ædis S. Joannis Evangeliſtæ quæ Epheli erat. Certè Procopius lib.v. de
3 Ædif. cap. 1. auctor eſt Epheſinain ædem à Juſtiniano conditam , formâ omnino fimilem
fuiffe ædi Apoſtolorum Conſtantinopolitanæ ab eodem ædificatæ. Quod verò præter alias nu
gas , quas conſultò prætereo , ſubdit Codinus , ædis Apoftolorum fa &ta encænia , antequam
Sophiana dedicaretur , falſum eſt omnino : ſiquidem poft exceſſum Theodoræ , qui anno
Chriſti D XLVIII. contigit , x * 1. Juſtiniani, fa&ta Apoſtolorum ædis encænia ſcribit Theo
phanes, anno ſcilicetXXIII. ejuſdem Augufti; x x y 111. Julii, feriâ 111. 7 3 Isnio unvà xú- mé
ρα γ. γέγονεν τα εγκαίνια σ αγίων Αποσύλων >και και η κατάθεσις
.
αγίων λειψάνων Ανδρέα , Λαλα , και
TiMobes of discov Amosórwiv. Ceterùm Tulio menſe , die X XVIII. feriâ int. facta funt encenia ædis
:

SS. Apostolorum , depofitio fanctarum reliquiarum Andreæ ; Luce ; & Timothei fanétorum Apo
> 9

folorum . Encænioruin verò ceremoniam attigit etiam ibidem Theophanes : roj diñaBev
Επίσκοπος Μηνάς και
meole την αγίων λειψάνων καθόμο αν οχήματα κυσα
zsuoal βασιλικά Alg λίθω ,, κea
των τας δεις θίκας 수 άίων Σποςόλων εις τα γόνατα αυτε και άπως έποίησε τα εγκαίνια. Εt procedit
2 Epiſcopus Menas cum fanétis reliquiis fedens in curru aureo imperatorio gemmis diftinéto , geſtans fit
>

pra gensa tres thecas SS. Apostolorum , ficque encenia celebravit. Quam quidem pompam , ut 80
proceffum publicum , prodit etiam Procopius : πο μπήν τε αυτούς και πανήγυριν όπιπτπλεκότες ;
τη τε σε αυτες τιμη αξοσίωσάμδυοι τα ειωθόα και σειράλαντες τας θήκας αύθις τη γη έκρυ
ψαν , έκ άσημον , 8δε αγείτονα λιπόντες ή χωegν , αλλά σώμασιν απο όλων ανει μύον καασησάμενοι
ÇUV củosboia . Hispompa ac selebritate ornatis ,folitique honoribus ritè perfolutis, occlufos localos huma
denuo mandarunt:acnelocus nota ad memoriam inſigni &frequentia Careret, Apoftolorrim corporibus
3 illum pié dedicarunt.
Ædem Apoſtolorum Juſtiniancam exornavit poftmodum Juſtinus Junior , ut auctor eſt
do Theophanes pag.204. & ex eo Cedrenus pag. 388. & Paulus Diaconus lib. xv 1. Hiſt. Miſc.
US pag. 470. renovavit verò , priſtino decori reſtituit , & špelquátos rosteborgis ſtabilivit Baſilius
Macedo, ut habet Porphyrogenitus in avi vita cap. Li y . & exeo Scylitzes, apud quem dicitur
DELPRVÈS non péyisou té reluc ; celeberrimum & maximam templom . Nicephorus Gregoras lib.
Vij . enumerans ere&ta & reſtaurata ab Andronico Seniore rempla , ã o da Direction eise
16 MoonTôvnom Svrasónw vacy recenſet , ut & Nicephorus Calliſt. in Proæmio ad Hift. ubi in
7

laudes ejufdem Andronici excurrit. De ſtatua S. Michaëlis ; quam eundem Imperatorem ad

hanc ædem excitaſſe tradit idem Gregoras , ut & Pachymeres lib. 1 x.cap.x v. agimus infra,
ubi de templo Omnium San &orum. Capta à Turcis Urbe , Patriarcha CP. in æde Apofto
>

lorum ſedit aliquamdiu , Muchemetis Sultani permiſſi , cùin Gennadium Scholarium ille
inauguravit. Verùm cùm in templi fepto nocte quadam inventus fuiffet homo quiſpiam occi
.
ſus , ac ſibi ſuiſque ne quidpiam accideret ejuſmodi , timeret Patriarcha , quod tunc temporis
tractus ille urbis cultoribus vacuus efſer, in Monafteriuin tíð DaniMaraeiss conceſſit : rem
narrant Phranzes lib. 111. cap. xix. Hiſtoria Politica pàg. 15. & Malaxus in Hift.Patr. CP.
pag. 108. Situm templi attigimus ſupra , diximuſque extitiſſe illud in i1 . regione , ex veteri
Urbis Deſcriptione, in qua hæc regio dicitur continuiſſe in ſe Martyrium Apoftolorum . Hujus
nulla reſtant hodie veſtigia , ne fundamentorum quidem. Deftruxitenim illud Mahumetes
201
I I. capta urbe , ejuſque loco ſuam ftruxit cum Imareto , ſeu Xenodochio Meflitam , Turci-.
>

carum omnium in Urbe primam , & operis magnifici , ad fimilitudinem ædis Sophianæ , ex
ruinis cum aliarum ædium Chriſtianorum , tum ædis Apoſtolorum vicinæ, uti ſcribunt Gyl )

lius lib .i v. cap.11. Leunclavius in Pand. Turc. cap.cxxxIx. CXCVII. Theodorus Spandu
ginus pag. 198. liber inſcriptus Avdo apud Cruſium , auctor Hiſt. Polit. Malaxus, &c. Tra
dit Pachymeres lib. I v. cap. xiv. Michaelem Palæologum Imp. Clericorum & Cantorum
corpora in eo inftituiffe , καασήσαι κλήegν όπι τω ωειωνύμω τ Αποτύλων ναω. Ιn eo etiam ex
titit facellum S.Methodio facrum , in quo ejus reliquiæ repofitæ erant, ut eft in Menologio
Şirleti x i v. Jun. Meminit denique Cedrenus pag.473. POEAFuoroc Imperatoris ad ædem
Apoftolorum poſtridie Paſchatis, ut Codinus de Off. cap .xv. 5. X. & x 1. aliarum proceffio .
.

num , quæ ad eandem ædem fiebant in feſto Conſtantini M. & in fefto Apoſtolorum .
2

CP. Chrift. lib. IV. oij

V
108 CONSTANTINOPOLIS
#dem Apoftolorum ædificavit ConſtantinusM.ſeu , ut alii volunt, Conſtantius illius filius,
quò in eo humo mandarentur Imperatores Chriſtiani , ut ex Theophane indicavimus. Eufe
bius lib.iv. de vita Conſt. cap. 1x, autos gjen avtal eis dećuta neiegu şi autê TederThS , '
ταυθοί τόπον έταμιεύε τ Αποςόλων ωe,σρήσεως κοινωνόν ( εις ) π εαυτ8 σκήν G , ν θάναών αρ
> mer
νοών Καβαλλέση πίστως οροθυμία γεγενίθ , ως αν και η τελευτην αξιωτο ή ανταυθοί μελλεστών
)

ni miun F Amosów w TeAsia sugov. Is igitur in opportunum venture mortis diem hic locum fibi
divina difpenfatione preparavit , qui Apoſtolorum appellatione innotefcit , ad fuifepulchrum , exfidei
preftantia previdens futurum , ut poft mortem orationum , que hic ad Apoftolorum gloriam offerenda
erant , particeps efficeretur. Id ipſum penè habent Socrates lib. 1. cap. ult . 8c Sozomenus lib.11.
cap. ult. Prima autem Helena Auguſta Conſtantini mater in hoc tempo ſepulta eft. Euſebius
lib.11 .de Vità Conft. cap. XLVI. roj to ouño Q ^ Morrereias, a guztions åčisto waldnis Teie .

η γεύ δορυφορία ότι και βασιλεύεσαν πόλιν ανακομίζει ένταυθοί καιち ηeίοις βασιλικούς αποτίθετο , Ce.
drenuspag .295. ty co to veas e iniwv A7osówv élnitetu wegórn. Nicephorus Call. lib. viik
Cap. ΧΧΧΙ. μ διετή μόνον σύν τη λαρνακι εν τήΚωνσταντίνο ανασωθείσα , ωρότη & τοις βασι.
arxols ponucios Šicesów Aposóray repñs zić côn. Biennio poſt unà cum loculo ( Roma ) Conftan.
tinopolim deportata eft, & prima in imperialibres monumentis adis fanétorum Apostolorum ſepultura
donataest. Sed id controverſum effe ( jure ne an injuria ) indicavimus in Stemmatibus By
zantinis : id conftat in primis Conſtantinum ipſum in eo humatum , illiuſqué corpus in theca
.)

aurea conditum , à Conſtantio filio in hancædem illarum , ut Euſebius, Socrates , Sozome

nus , Alexander Monachus , auctor Vitæ Conftantini , Chronicon Alexandrinum , Proco
pius, Theophanes, Zonaras, Abulpharagius, & alii paſlim tradunt. Quod verò Conſtantino ii,
Procopius lib . 1. de Æd. cap. I v. Conſtantio adſcribit, aitque ab illo ftatutum ; ut ipſe ac ſuc
çeſſores Imperatores , feminæ juxta ac mares , ibi humarentur: ra's Hríses gevrate wurọS TE BY
>

τοϊς εςés τοto έπειτα βασιλεύεσιν ενταύθατάξας,, εκ ανδράσι μόνον , αλλά rjκαι γυναιξίνεδέν τι ήσον όπερ
oʻzep
Algowlstoy eis tov co se zpovov. & di rj Kovçderrive 78 mateġis al vereġy " be6 .Decreto addito , is
cùm fibi , tom aliis in imperium fucceffuris ,feminis perinde acviris ibiſepulchrafierent, quod etiams
>

num ſervatur. Illic & Conftantini patris cadaver condidit. Cedrenus pag. 296. depoſitum refert
ův rápvaus proppupę, řvor Pauajo, unà cum matre. Paulus Diaconus lib. 1 1. Hiſt. Miſc. Funus ejus
I

Sepultum eft in Eccleſia Apoſtolorum in fepulchro porphyretico. Gyllius lib. Iv. cap. 11. ait ſecundum
.

viam latam quæ tendit per dorſum promontorii abæde Sophiæ ad Portai Adrianopolita
nam , prope locum ubi fuit templum Apoftolorum , fibi monftratum folium ex porphyrecico
inarmore factum , ſed vacuum & carens operculo , longum x.pedes , altum v . pedes & ſe.
>

miſſem , quod Græci & Turci dicebant effe Magni Conſtantini. Locum autem, in quo CX
titit in æde Apoftolorum Conſtantini depoſitum fepulchrum , deſcribit Euſebius lib. Iv. de m

vira Conft. cap.IX. Δώδεκα δ' & ν αυτόθι θήνας , ωσταινει τήλας τεράς και ότι τμής και μνήμη και η
Αποςόλων εγείρας χορε" , μέσην επίθει έαυτά αυτος λάρνακα , ής εκατέρωθεν η Αποσόλων ανα εςδιέ
>

κειντοκαι 5 το γάϊ και ως έρω , σωφegνι λουσμα ,ένθα αυτο το σιν πλευτήσαντι και βίονευαρεπώς
> >

Mémor Alo vardue , loromet. Loculos igitur duodecim , quafi facrascolumnas , in Apoftolorum chori
honorem & memoriam erigens , medium interipfos fepalchrum fuam ftatuit, quod utrinquefeni clax
debant Apoſtoli iſanoceriè , ut dixi , confilio precogitans , quòd ubi vitam com morte commutaffet,il
>

lins
corpus ibi dignè ac decenter quieſceret. Sed & idem Euſebiuscap. L XXI. fa& um inde vide
tur innuere , ut Conſtantinus deinceps iou nósoo , Par Apoſtolis appellatus fuerit, & ut San
&us à Græcis cultus fuerit , quod etiam docuimus ad Cinnamum pag. 412. To po telou aresta
eίας ψυχής σκήν G τω τ Αποτύλων οροσερήματι σωδοξαζόμδυον , και το τέ Θεέ λαοί σιωαγελα
2

ξόμδυον , θεσμών τε θείων και μυστικής λειτορίας άξιέ μδυον , και κοινωνίας οσίων απολαύον ευχών. Nam
>

adhuc quidem licet contemplari beatißimi animæ tumulum Apostolici nominis appellatione decorari,
cu Dei populo aggregari, diviniſque ceremoniis , & myfticofacrificio donari , &fanctarum preca
>

tionem communione perfrui, Unde poftmodum manavit apud Græcos , ut quotannis die Con
ſtantino facra, quæ eſt xx 1. Maii, Imperator ad ædem Apoftolorum , ésta si izác gót! OD
>

egs, ubi facrum ipfius fepulchrum erat, procederet: quam quidem Imperatorum in Conſtanti
num Ośñonetas , ut & fepulchri Conſtantiniani elegantiam attigit etiam hiſce verſibus Joan
nes Euchaïtarum Metropolitanus pag. 14.
Νύν και βασιλεύς οροσκυνιας ελκύεις ,
Ων έργον η σέφεσα ή στoeον χάeις
Παν τερπνόν ύλης , και τέχνης παν ποικίλον
Φέρεσα , και πρπεσα τες θεωμύες.
Zonaras pag. 10. non inipſo templo extitiſſe Conſtantini ſepulchrum , ſed in porticu quamad
>

id condiderat Conftantius flius,fcribit : και αν το σ αγίων Αποςόλων κατέθετο τερα , αν ιδιαζέση 2

μέν τοι , ήν όπι τη ταφή τα παξος αυτός ωκοδόμησης. Cujus quidem Porticus meminit Cc
drenus in Arcadio , quiem ait fepultum αν πωνα η αγίων Αποςόλων έν τη μεσημερινή σια,in
>

templo Apostolorum , inmeridionaliPortic , unà cum Eudoxia uxore. Joannes Chryfoftomus

adverſus Gentiles , & homil.XXVI. & L X. cv coas mesduegis , in templi veſtibulo humatum
>
 και το

CHRISTIAN A. LIB . IV. 109

Conflantinum ſcribit. In Porticibus fànè Ecclefiarum Epiſcopos ſepultos fuiſfe fcribit etiam
Beda lib.. 11. Hift.. cap.. iv.. ubi de S. Auguſtini Anglorum Epifcopi cadavere :: Mox vcrò κιhi de.
dicata eff (' Ecclefia ) intro illatum , Porticu illius aquilonari decenterfepultum eft: in qua etiam (fe
:

quentium Archiepifcoporum omnium funt corpora inmulata , &c. Ut verò in S. A caciiædem in'de
tranſlatum à Macedonio Patriarcha CP. Conſtantini cadaver , ac poftea ad priorem locum
relatum fuerit à Conſtantio , narrant Socrates , Theophanes , Zonaras , & alii. A Conſtantini
ſepulchro aurea ornamenta à furibus ablata auctor eft Nicetas Choniates in Alexio lib. 1. ex
tremo. Laudatur ex Bibliotheca Scoriacenſi Scholarii Patriarche interpretatio literarum quarun
dam repertarum in fepulchro Conſtantini Magni. Ut etiain in hanc ædem illatum fuerit Conſtan
tiicorpus , pluribus narrat Gregorius Nazianzenus orat . Iv. ſeur I. in Julianum pag . 119. Porro
ut Juftinianus ædem Apoſtolorum ab ipſis fermè fundamentis excitavit , ita & Imperatorum >

fepulchra inftauravit ac exornavit . Codinus :: o και έξω μνημοθέσι.ν των π ορθοδόξων και τ αιρε
τικών και μέγας Ιεςινιανος εποίησε , και ... μεσίων έκαλλώπισεν αυτό , και εκείσε ετάφη , ωσαύτως και
> >

hi gura ders fodráese neutículos devaóv. Exterius verò monumentum orthodoxorum & håreticorum
Imperatorum Magnus Iustinianus exstruxit , & mulivo exornavit , in eo etiam ipfe e Theodora
>

gua edem excitavit, humati funt. Quanta verò opum profuſione ſibi tumulum erexerit Ju
ftinianus, vel hinc patet , quòd auro puro confectum fcribat Corippus lib. 111. de Laudibus
Juſtini :
Donec Apostolicifubeuntes atria templi ,
Inclyta ſacrato pofuiffent membra fepulchro ,
9

Quodpritis ipſe ſibi puro construxerai auro.

Neque aliud eſt uéza nego v išsiv.av8 , in quo conditum Michaëlis Balbi İmperatoris cadaver
fcribit Scylitzes pag. siz . quàm Porticus iſta à Juſtiniano exſtructa. Sed & extra ipfam ædem
extitiſſe ejuſmodi imperatorum monumenta , perinde ac Zonaras & Codinus , ſatis indicat
Theophanes pag. 425. & ex eo Diaconuslib. xxiv. Hiſt. Miſc. in Michaëie Curopalata ;
fcribens se's Baoining's táoss obſeratâ porrâ clauſos fuiſſe : firmatque quod ait Codinus, in
1 hiſce imperatoriis monumentis fepulta æquè hæreticorum ac orthodoxorum cadavera , ubi
de Copronymi ſepulchro effracto verba facit. Certè de Iconomachis Imperatoribus idem
teſtantur verba Leonis Armeni apud Auctorem incertum poſt Theophanem pag. 435. Quin
& ipfius Juliani Apoftatæ fepulchrum inter alia extitiſſe aſſerit Joannes Epiſcopus Citri in
Refponis ad Cabafilam::ευρίσκονται και δυσεύων βασιλέων τάφοι εν τοις καθ ' ημάς αγίους ναούς,
:

ως και το Παραβάτε Ιαλιανε εν τω νά η αίων και πανευφήμων Αποςόλων . Ιnveniuntur etiam ims
piorum Imperatorum tumuli in rostratibusſacris templis ; at Tuliani Apoftata in templo SS. Apostolo
gum.. Zonaras pag. 24. & Cedrenus pag. 308. relatum illius corpus
m
Tarſo, ubi conditum fuiſſe >

teftatur Gregorius Nazianzenus orat. IV. Conftantinopoli , & εν λάρι ακι πορφυρά κυλιν
δρειδε Conditum aiunt , cui infcriptio pofita eft , quam defcribunt. Porro τα βασίλεια ή αγίων
Αποςόλων μνήματα dicuntur ejufmodi Imperatorum fepulchra Nicephoro CP.fub an. DcLxxx.
τα βασιλικα μνή μαία Τheophani an. II . Mauricii , τα τ βασιλέων κοιμητήρια auξtori incerto
poſt Theophanem pag. 435. Baarnizon moniávopior Manueli Chryfolorx , qui hæc de ejuſmo
di Imperatorum ſepulchris, atque adeò ipſius Conſtantini M. ſcribit : si JS Ó Tô xricó nên ng
πολιόχε βασιλέως τάφος, και οι τ άλλων πειαυτόν όπι και βασιλικό πολυανδρία, και μόνονθαύμα ήν ιδεών
πολλοί μεν κύκλω σωζόμδυοι αθiή ναόν ή Αποςόλων πολλοί ήδη και απόλωλότες, και άλλοι αλλα
28 ss Tónews Chi i wegvdw .Nam quid Imperatoris , quem conditorem & tutelarem urbs agnofcit, & ei
adjunéta cæterorum Angustorum ſepulchrain hocimperatorio cæmeterio , rem vel ſolo afpe&tu admitar
7

dam , commemorem , quorum non paucaadhuc fuperfunt circa ædem Apostoloruin ,multa quoque jamin .
25

terierunt, alia etiam paßim in templorum Pronais extant? Táčec denique voce generica appellatum
hunc ſepulchrorum locum indicat Continuator Theopshanis lib. iv. n. * XX1. Habentur porrò
in Codice MS. Originum CP.cujus alibi meminimu , Imper atorum qui in hiſce Herois, uti
>
,
5

hic appellantur , cumulo mandari funt , Catalogus και cum eorundem fepulchroruti defcriptio
ne , quem hîc ſubjungere operæ pretium duximus , quod nedum editus fit.
Τα αν τον Ηρώω τε Μεγάλου Κωνσταντίνα βασίλεως μνήματα .
Εν τω Ηρώω ή αγία μεγάλα Κωνσταντίνα αν πρώτοις η αλαζλας , κείται η λαρναξ το αγία Κων:
σαντίνου πορφυρά , έν η επόκειται αυτός με ταγίας Ελένης και μηβος αυτε .
Ετί θα λαρναξ πορφυρά , έν ή πόκειται Κωνστανή αδυος ατε.
Ετέρα λαρ αξ πορφυρά , εν ή δπόκειται Θεοδόσιω δ: μι: eός.
Ετερα λαρναξ ωράσιν ή Θεσαλή , εν και απόκεια, Ζώων..
Ετέρα λαρναξ ανακητιανός , εν και υπόκειται Αναστάσιο και Αριάδνη .
>

Ετερα λαρναξ Θεή αλή, εν ή οπόκει ) Βασίλειο ο Μακεδών , Ευδοκία κα Αλέξανδρος .

Ετέρα λαρναξ σαγαρίωή, έν ή πόκειται Λέων ο ΦιλόσοφG , και Κωνσταντίνος δυος απά :
Ετέρα λαρναξ λευκή,1 η λεγομύη Βασιλική , εν ή επίκειτα, Κανς τον ς δυος Βασιλεία.
Επ2α λαρναξ Φράσινος Θιήαλή, εν ή απόκειται το λείψανον σ' αγίας Θεοφάνου και Ευδοκία και
θυγάτηρ άιτης. ο 113
 CONSTANTINOPOLIS
Ετέeα λαρναξ Βιθίωή, εν ή δπόκειτα, Ζωή η δευτέρα γωή Λέονώς τα Φιλοσόφου.
Επεα λαρναξ πράσινος Θεήαλή, εν ή απόκειται Ευδοκία
>

ท์
ή ξίτη γωή Λέονής τ & Φιλοσόφου.
Ετέρα λαρναξ Πegικοννησία εν διύκεισα Άννα η θυγάτηρ Λονος και Ζωής.
Ετέρα λαρναξ , έν ή πόκει ) Νικηφόρος ο Φωκάς.
Ετέρα λαρναξ , έν, ή από κειΤα Μιχαήλ και Αμορραίος.
1

Ετέρα λαρναξ , εν ή δπόκειται Ρωμανος ο υος Κωνσταντίνα & Πορφυesυνήτε , δ λεγόμενος το καλού
2

παιδί ».
Εσωθεν τα αυτά ναε ετέeα λάρναξ, εν ή απόκειται Κωνσταντίνος οΠορφυρογύνηςκαι αδελφος και Βουλ
>

esκτόνε και οι φοί Ρωμάνε η λεγομλύου καλον παιδίν ών μήτηρ Θεοφανος και ειμίύη είς ο δεξιόν μέ
esς το να το μεγάλου Κωνσταντίνου.
Ταύτα και εν τω Ηρώω τα μεγάλου Iasiνιά.
Ηρώον τε Μεγάλου Ιουστινιανά. Λάρναξ και αναφλας από λίθου ξένου και άλλοκότε , μέσω εοίαν
έχοντος τότε Βιθων και Χαλκηδονίτε , ενώ δπόκειται Ιουστινιανός.
Ετέeα λάρναξ δπο λίθου εξαπολίτε, αν ηที่ δπόκει ) Θεοδώρα η γωή αυτό .
Ετέρα λαρναξ ορος δυσμαι εις το δέξιον μέρος το χρώμα ροδοποικίλες δοκιμινη , εν ή απόκι) Ευδο
κία ή γωή Ιεςίνου.
Ετέeg λάρναξ λευκή Προικοννησία , εν ή πόκει) IssG- ο μικρός.
Ετέρα λάρναξ Προικοννησία και εν τη πόκει ) Σοφία ηท์ γωή Ιερίνα.
Ετέρα λάρναξ τα λίθου λευκούΔοκη μιανε όνυχτα, εν ή απόπειθ Heάκλα
ς
ο μέγας
Ετέeα λάρναξ Φράσινα Θεαλή , αν και πόκειται Φλαβία η γωή αυτό .
Ετέρα λάρναξ Προικοννησία , αν η απόκεια Κωνσταντίνο ο6 Πωγωνάτος.
Ετέeα λάρναξ ορίσιν ο Θετταλή', εν ή απο υειτα Φαύσα .
Εέρα λάρναξ Σαγαρική , αν η απόκειται Κωνστάντιος ο υος Κωνσταντίνου και Ηρακλείου .
Ετέρα λαρναξ εκαεντάλιθος , εν και απόκειται Κώνσας και ξος Κωνσταντίνου & Heaκλείου.
>

Ετέρα λάρναξ Ιεραπολίτης και αν η απόκει ) η γωή απε .

Ετέρα λάρναξ από λίθου Προικοννήσου , εν ή απόκειταω και γωή τα Κοφρωνύμου. ίσίον ότι η λάρναξ
>

τα Κοωρωνύμου ξεβλήθη και έκαύθη, δ και λίθος τα τάφου έωρήθη, και έχαημάτισε εις συστήματα και
Παλατίου , και αβάκια τα όντα εν τω Φόρω.
Ετέρα λάρναξ εκ λίθου 11egικοννησίου , εν ή απόκειται Λέων ο Ισαύρος.
Ετέeα λάρναξ Προικοννήσιος Μιχαήλ τα Τραυλού και Θέκλας και γνωμικός αυτού,
Ετέeα λάρναξ ωράσινος, εν ή απόκειται Θεόφιλος.
Στα επέβα ωρίς μεσημβeίαν το αντι ναι , ήπς κατελύθη και όξιν ασκεπής , εν ή απόπειτα λαρνά
>

κια βία πορφυράΡωμαϊα:τοέν ωeός μεσημβeίαν Αρκαδίου το 3 ορός αρκGν Θεοδοσίου τα j8 ω :

δε από
ο δε ωρες αναβλίων Ευδοξίας .
Στοαετέρα τα αυτάνα προς άρκτον και εν ή κείσαι λάρναξ από Λίθου Ρωμαίου , ν ή 3 απόπλο η
παμμίαεον σωμα Ιαλιανό Παραβάτου.
Ετέρα λάρναξ από λίθου Ρωμαίε , εν ή απόκειται Ιοβιανός.
)

Ισίον όη εν τημονή & αγία Μάμαντος εν τη Ξυλοκέρκω εν τω νάρθηκι η εκκλησίας 3ξ αιτίβου

μέρους ίσα ) λάρναξ από λίθου εκα ανταλίθου , εν ή απόκειται Κωνσταντίνα ή Μαυρικίου γωή μας
τέκνων αυτή , αν και τη κααφυγή ή της μονής προς αναβλας ύξ αρισίρου , αν και ίσαι λάρναξ , και
Σποτέθηκε το σωμα Μαυρικία σφαχύτος του Φωκά:
Isέον δε εν τη μονή η αγίας Τριάδος ο επονομαζομδύης τα Σταυρακία , εν τον δεξιά μέρη της
εκκλησίας , εν τω ευκτηeίω ή αγία Ιωαννα και Προδρόμου ίσα ) λάρναξ Σταυρακία και σ ' Θεοφαβος ,
γυαικός απι .
Ιτέον ότι εν τη γυναικείω μονη τη Γαερίων , εις το σejς αναβλας σέξιον μέρος και εκκλησίας επί .
02

φη το σώμα σ αγίας Θεοδώρας γιωαικός * Θεοφίλε και βασιλέως , η ορθοδοξοτάτη >, και απ αυτης θυ
γατέρες Θέκλα, Αναστασία και κα Παλιεία.
Non ſolos duntaxat Imperatores in æde Apoſtolorum , ſed & ipſos Patriarchas Conftanti
nopolitanos humari ſanxit Conſtantinus Magnus. Socrates lib. 1. cap. xxvI. de Conſtanti
no: Αποπθτις εν τη εκκλησία της επωνύμω η Αποςόλων , ω δι' αυτό το πεποιήκει , όπως α ' οι
>

βασιλείς το και τερείς τ ' Αποσυλικών λειψάνων μη Σπολιμπαύοιντο: In Ecclefia Apoftolorum deponi
fur , quam idcirco edificaverat, ut . Imperatores & Pontifices Apoftolicis non
>
destituerentur reliquiis.
Crucis : Eis TÉTO 28 Meala
A Socrate hauſit quæ habet Alexander Monachus de Inventione S.
κάes @ - Κωνςαν την G ώκοδόμησεν εκείνων των εκκλησίαν εις το θέλει εκείσε τες βασιλείς και τε
ρείς , ώασερ μη ειυι μακραν η Αποσολικών λειψάνων. Evagrius lib. IV. cap. xxx. de ade Apo
>

tolorum condira , vel inftaurata a Jaftiniano : ενώ οίτη βασιλείς , οίτ ιερόμυοι νενο μισ μύης
Conc tuszauvor,, in qua da Imperatores & Pontifices debitam fepulturam conſequuntur. Cujusqui
dem fandionis hanc caufam reddit Sozomenus lib.ΙΙ. cap.ult. Από τότε δε , ώς έκ τινΘ- έθος
δυο μύου οι μ ταύτα τελευτήσαντες εν Κωνςανηγυπόλη βασιλείς Χeισιανοί κείντα , και μη αλλα
και επίσκοποι , ως και ο Γεροσύης δμοτίμου τη βασιλεία έσης και μάλλον μυοω εν οις δερούς τόπους
9

reh ovi megosce szobong Ab eo igitur ianquam ex hujus rei auctore confuetudine ducta, Imperatores
 CEISTIAN A. LIB . IV . III

Chriſtiani poſtmortem Conftantinopolifepeliuntur,atque etiam ipfi Epiſcopi: quippe cùm dignitas far
cerdotalis ,imperii digriiuti par fit, imò verò in locis facris primas parıcs obtineat. Atque inde pal
ſim humatos in æde Apostolorum Patriarchas Conftantinopolitanos legimus. Concilium Cal
paite 1. C.XX x y . de Flaviano Patriarcha Conſtantinopolitano : To' cizíus persuns
chedon .
~

Επισκόπα Φλαυιανό το σωμα λα κεκόμισα , και εν τη βασιλική 10 Αποςόλων , εν ή ειώθασιν οι ωρο

>

λειτουργίσαντες Επίσκοποι θάπεθα , τηςεωσουμπόη τιμή Σποτίθετα : Flaviani anξte memorise

>

Epiſcopi corpus defertur, & in æde Apoftolorsm , in qua predeceffores Epiſcopi ſepelivi confueverant ;
cum debito honore deponitur.Adde Theophanem pag. 88. S. Joannis Chryſoſtomi reliquias Co
manis in urbem alfatas , & in æde Apoftolorum depoſitas habent omnes ferè rerum Eccle
fiafticarum & Byzantinarum ſcriptores : non tamen cum cæteris Patriarchis , ſed tvtoc
Suorasneis depoſicas narrant pallim , atque in iis præ cæteris Georgius Alexandrinus ,
Anonymus ſcriptor Vitæ ejuſdem , Coſmas Veſtitor , & alii. Euſtathius Preſbyter in Vita
S. Eutychii Patriarchæ Conſtantinop. n. XCVII. Móraç de so owne AgeQugde Cis açoraporless
είσωέχθη εις τ' οίκον ' αγίων Αποστόλων , οραδόσ τ αγίων πατέρων , οροσετέθη τους Παξιάρχαις
ws Hardoxns, &c. Laudatur à Leone Allatio in Diatriba de Symeonibus pag. 111. III Conſtan
tini Porphyrogeniti λόγος ωίκα το # Χρυσοστόμου τεeoν σκλώος κ σ Ρoeίας αν τη βασιλίο , η
TółeWV ŠTETEIn. Vide præterea Menza x xvII . Januar. & X111. Novembr. Cæteros porròs
quos aut Patriarchalis, aut Auguſtalis dignitas non ornaffet , in hac æde humari yetani Gra
tianus, Valentinianus , & Theodoſius Augufti in L.Vi. Cod. Th .de Sepulcris violatis.
>

Teinórza , IN TRICONCHO ,, ædem ;;

II. SS. APOSTOLORUM év TỰ TeixóvxW
Zenone imperante , incendio abſumptam , exædificáre cæpit Juſtinus Junior an. VII. LE
prodit Theophanes pag. 206. Extitit autem Triconchum in Magno Palatio ,uti ſupra indi
cavimus. Eadem videtur, cujus meminit idem ſcriptor anno xx11. Anaſtaſii Dicori :s doors
gevopelýns êy Ted Teirószem 21gal tu nóveo ,proceßionefatta in Triconcho propter pulverem . Eft autem
pulvis ille,ni fallor , cinis Veſuvianus, quem tradit Procopius lib .11. de bello Gothico cap:
iv.extremo , Byzantium uſque olim delatum ; in illiuſque memoriam , ad placandum Deum
folennes preces inftitutas :: Καί σοι μέν φασιν ενé, Βυζαντίω οπιπσεσαν (( τίω κόνιν ) έως εκπλή
ξαι τες ταύτη ανθρώπες , ώςε πανδημεί οξ εκείνα δή και ές τόδε το εόνε , λιτας ενιαυσίαις έξι
>

idéonecos Toy Oso'v. Ferunt aliquando Byzantium ufque perductum cinerem ita incolas terruiſſe,
que tunc ad placandum Deum decretá ſunt , etiamnum habeanturſolennesfupplicationes. Id autem
quando acciderit video controverti : quippe Chronicon Alex. accidiffe hoc ait an. X X X I X:
.

Theodofii Junioris : Τινές και έλεγον και πυρ εν τω έραν τεθεάθη- δθεν και η ανάμνησις κατ' έτG
επιτελείται μέχρι νυν η λιτανίας των σε τε φιλανθρώπε Θεέ μακροθυμίας εν τω Τρικόγχω σe9
í. Ida Noenbeiro šv 28 tým moduan umeiamese ébaveTwoétiva.Quidam aiunt ignem in cælo vifum :
unde & anniverſaria ufque hodieperagitur memoria fupplicationis in Triconcho , octavo IdusNo
vembris , cùm in tantis minis celeſtibus neminem morii dederit. Idem ſcriptor id in annum xii. Leo
nis M. rejicit , fa &tumque ſcribit 11. Novembris i Tót tơ étel ' EPEE EV & K WISAVTIVETÓNG no
νίαν αντί βegχης: Επί παλαιπήν υμες ετέθη εις τας κεράμας ή κονία και και πάντες έδεμον λιτανεύοντες ,)
Cégn ,, καιrj ηυρέθη κόνις τ8 Θεε φιλανθρωπησαμάνα,, μητέ Δίω Νοεμβeίε ιαsá .,
και λέοντές ότι πύρ ,, καιxej ασβέθη
Hocanno Conſtantinopoli pro imbrecinis depluit , cum quatuor digitos alius tegulas infidit , adeò ut
omnes perculfifupplicationibus vacarent , dicerentque revera ignemeffe, quoextincto cinis inventus eft
2

Dei mifericordia , menſe Novembri die 11. Iiſdem penè verbis hæc refert Theophanes ad an.
VI1 . Leonis, ut & Marcellinus Comes , qui Veſuvianum cinerem fuiſſe cum Procopio prodit :
>

Vefuvius mons Campanie torridus inteftinis ignibus aftuans exwsta evomuit viſcera , nocturniſque
>

in die tenebris incumbentibus , omnem Europefaciem minutocontexit pulvere .Hujusmetuendimemo

riam cineris Byzantiiannuè celebrant vunt. IdusNovemb. Idem in Anaſtaſio ad Conſul. Paulini
& Muſciani : VIII. Idus Novemb. in quo die memoria cineris dudum totam Europam tegentis apud
Byz