You are on page 1of 67

Dieper dan pijn Hannah Hill

Visit to download the full and correct content document:


https://ebookmass.com/product/dieper-dan-pijn-hannah-hill/
Grenzeloos-duet
Boek 1

Dieper dan pijn

Hannah Hill
OOK VAN DEZE AUTEUR

Verbonden met elkaar

Jij #1
Ik #2
Wij #3

Duisternis

Verwoestende duisternis #1
Verlangende duisternis #2
Verterende duisternis #3
Verlichte duisternis #4

Novelle

De kerstborrel
Mijn Valentijn
Een (h)eerlijke vergissing

Grenzeloos-duet

Dieper dan pijn #1


Groter dan liefde #2

Schemeringen

Leugens in het donker #1


Vragen in de schaduw #2
Antwoorden in de schemering #3
Waarheid in het licht #4

Standalone

List en bedrog
Tussen de kerststerren
ISBN 978-90-833-6855-9 (e-boek)
NUR 343

Copyright © 2024 Hannah Hill


Omslagontwerp: Covers by Jules - @coversbyjule.s

www.hannahhillbooks.com
facebook.com/hannahhillauteur
instagram.com/auteurhannahhill

Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van
druk, fotokopie, internet of op welke andere wijze ook, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Dit is een fictief boek. Alle namen, plaatsen en gebeurtenissen kwamen


tot stand door de verbeelding van de auteur, of zijn fictief gebruikt. Elke
gelijkenis met een bestaand persoon, dood of levend, berust op louter
toeval.
1

Alex

Ik leek wel gek. Het was vier uur in de ochtend. Een uur eerder dan ik
hoorde te beginnen.
‘Alex?’ riep mijn baas Guido van boven. De verraste toon in zijn stem,
liet me weten dat hij me vast ook voor gek verklaarde.
‘Ja. Ik ben het,’ riep ik, en liep naar het espressoapparaat. Als ik de
dag wilde doorkomen moest ik daar nu mee beginnen.
‘Ik weet niet wat je hier zo vroeg brengt, maar je krijgt gewoon vanaf
vijf uur betaald,’ zei Guido, die vanaf de wenteltrap naar beneden kwam
gelopen.
Ik blies in het kleine kopje om het verkoelingsproces te versnellen. Ik
ging hem de reden van mijn vroege aanwezigheid niet aan zijn neus
hangen. Dan verklaarde hij me pas echt voor gek. En terecht.
Vijf uur in de ochtend beginnen was vroeg genoeg, niemand met een
gezond verstand plakt daar vrijwillig een uur aan vast. Zeker niet met
een zeventien-urige werkdag in het verschiet. Toch was ik vanochtend
om half drie opgestaan om hier op tijd te zijn. Allemaal om haar.
‘Maak je niet druk. Ik doe dit niet om je meer geld af te troggelen.’
Guido bleef onder aan de trap staan en keek me met een frons en
opgetrokken neus aan. ‘Is dit dan een poging om een loonsverhoging te
krijgen? In dat geval moet je wel wat meer doen dan een uur eerder
beginnen.’
Grijnzend wreef ik over mijn gezicht en gaapte. ‘Geen zorgen, ik heb
er geen bijbedoeling mee. Ik was vroeg wakker en kon niet meer slapen.
Dat is alles.’
‘Ja, ja.’ Guido liep naar het bord om het nieuwe dienstrooster op te
hangen. Daar zou ik later naar kijken, eerst moest ik zorgen dat mijn
voorbereidende taken gedaan waren anders had ik net zo goed niet
eerder kunnen beginnen.
Een half uur en twee espresso’s later was ik zo goed als klaar. Als
laatst moest ik me omkleden in de afgrijselijk knalroze polo die we
verplicht moesten dragen. Alsof de kleur al niet erg genoeg was, stond
op de voorkant, over de gehele linkerzijde, in vier talen ‘reisleider’
geschreven waardoor elke toerist ons aansprak, of die bij onze groep
hoorde of niet. Maar dat was lang niet het ergste. Dat was de
achterzijde waarop het bedrijfslogo stond geprint. Een enorme
schildpad met wielen als achterpoten en een uitlaat achter op zijn
schild. Met een brede glimlach hield hij met zijn voorpoot een duim in
de lucht. Die duim leek echter op een joint, aangezien de rook van de
uitlaat om de schildpad heen dwarrelde en zijn halfgeopende ogen en
scheve grijns geïnterpreteerd konden worden alsof hij hartstikke
stoned was. We liepen compleet voor gek. Guido wilde er niets van
horen. Zijn vrouw en hij vonden de schildpad schattig en er mocht geen
slecht woord over gesproken worden. Volgens hem onderscheidden we
ons van de andere touringcarbedrijven en reisleiders. Zo waren we
herkenbaar voor onze eigen klanten en tegelijkertijd makkelijk te
onthouden door potentiële nieuwe klanten. Over dat laatste had hij
gelijk, maar niet om de juiste redenen. Grote kans dat iedereen ons
onthield als de gekken in die roze polo’s, met een verslaafde schildpad
op hun rug.
Ik had net de helft van mijn haren in een knotje gebonden, toen mijn
mobiel overging.
‘Weet je wel hoe laat het is?’ bromde ik.
‘Shit, heb ik je wakker gebeld?’ zei Adam geschrokken. ‘Ik dacht dat je
had gezegd dat je vandaag vroeg moest beginnen.’
‘Klopt. Ik vind het gewoon leuk om je te stangen.’
‘Eikel.’
‘Dat klopt ook,’ zei ik met een ingehouden lach.
‘Alex, je bent zesentwintig geworden, tijd om volwassen te worden!’
hoorde ik Jessica op de achtergrond roepen. Ik stond op de speaker.
‘Volwassen en ik is een combinatie die bij mij niet samengaat. Straks
eindig ik nog getrouwd en samenwonend voor mijn dertigste.’
De opmerking waarmee ik uiteraard aan mijn neef Adam en zijn
vrouw Jessica refereerde liet niet alleen Jessica lachen, ik kon zelfs mijn
neef horen gniffelen.
‘Het zal je goed doen,’ reageerde Adam. ‘Wat ik van Martina heb
begrepen ben je zeker de helft van de nachten van huis en ik hoef het
niet te vragen om te weten in wiens bed je die nachten slaapt. Of beter
gezegd, in wiens “hotelbed” je slaapt.’
‘Mijn zus en jij moeten jullie neuzen uit mijn zaken houden,’ snoof ik.
Dit keer lachte Adam hardop. ‘Zo te horen lukt het mij ook nog steeds
om jou op de kast te jagen.’
‘Zeg, moeten jullie niet naar bed? Volgens mij is het in Miami al tien
uur geweest.’
‘Hé!’ riep Jessica. ‘Ik ben even oud als jij, Alexander Vieri!’
Zelfs na drie jaar bleef het gek om mijn zelfgekozen achternaam te
horen. Niet dat ik niet blij was om van ‘De Luca’ af te zijn, maar het deed
me er wel steeds aan herinneren.
‘Tja, jullie hebben ervoor gekozen jezelf zo jong vast te leggen. Na
bijna een jaar huwelijk zit de sleur er vast al in. Dus wie de schoen
past...’
Ik hoorde hoe Jessica met een weerwoord wilde komen, maar door
Adam werd onderbroken.
‘Cara, nu is hij jou aan het stangen.’
‘Ik krijg jou nog wel,’ riep Jessica. Dit keer luid en duidelijk waaruit ik
kon opmaken dat ze de mobiel had overgenomen. ‘Als je hier bent voor
het eenjarig huwelijksfeest zal ik je helpen herinneren hoe wij hier
feesten. Kijken hoelang je ons nog kunt bijhouden.’
‘Oké, cara,’ zei Adam. ‘Geef die mobiel maar weer aan mij. Je windt je
alweer veel te veel op en dat is niet goed voor je zo vlak voor het
slapengaan.’
Aan het geluid te horen gaf Jessica mijn neef een klap. ‘Jullie zijn
allebei even erg,’ zei ze. ‘En laat me je helpen herinneren dat jij degene
bent die de dertig nadert.’
Er klonk wat gestommel en een excuus van Adam, maar dat werd niet
geaccepteerd. Niet gek, aangezien hij door zijn excuses heen bleef
lachen.
‘Goed, ik moet dit gesprek afronden,’ klonk Adams geamuseerde stem
weer aan de lijn. ‘Ik heb wat goed te maken.’
‘En dat vind je vast heel erg,’ reageerde ik.
‘Niet bepaald. Het ziet ernaar uit dat we toch naar bed gaan, alleen nu
voor wat nachtelijke activiteiten.’
‘Zo mag ik het horen. Misschien is er nog hoop voor jullie.’
‘Luister,’ zei Adam op zakelijke toon. ‘Ik belde je om te zeggen dat ik
een ticket voor je heb gekocht. Ik zal het naar je doormailen.’
‘Adam,’ zuchtte ik. ‘Ik kan mijn eigen ticket betalen.’
‘Dat weet ik, maar het is ons feest en jij bent mijn gast. Dus ik betaal.’
Wetende dat het geen nut had ertegenin te gaan, slikte ik
hoofdschuddend een weerwoord in.
‘Ik ga aan het werk. Veel plezier met de goedmaakseks.’
‘Maak je geen zorgen,’ zei Adam. ‘Er is geen seks beter dan
goedmaakseks.’
Lachend verbraken we de verbinding en liep ik naar beneden.
‘Casanova!’ riep mijn collega Benito en klopte me hard op mijn rug.
‘Had je het weer over seks?’
‘Volgens mij ben jij de enige die het altijd over seks heeft,’ zei ik.
‘Maar in tegenstelling tot jou, heeft Benito het nooit,’ voegde Riccardo
– collega en beste vriend – toe en hield zijn hand op. Grijnzend vouwde
ik mijn hand in de zijne waarna we onze schouders kort tegen elkaar
duwde in begroeting.
‘Ik had anders gisteravond nog een heerlijk Portugese in mijn bed,’
riep Benito.
‘Die opblaaspop die je uit Portugal hebt telt niet,’ reageerde Riccardo.
Lachend tikte ik mijn vuist tegen de zijne.
‘Hou je bek,’ riep Benito, maar kon zijn eigen glimlach niet
bedwingen.
‘Heb je vandaag de Venetië-tour?’ vroeg Riccardo, waarop ik knikte.
‘Ai, sterkte.’
Ik had wel meer dan sterkte nodig. Niet alleen was ik vandaag samen
met Carmine reisleider, een vrouw die de veertig ruimschoots was
gepasseerd, wat haar echter niet belette om mij te willen versieren, ook
was mijn buschauffeur van vandaag Emilio. Super aardig, maar stokoud
en een fanatiek antiekverzamelaar. Kortom, er stond me een busreis
van twee en een half uur te wachten waarin ik mezelf tegen Carmine’s
dubbelzinnige opmerkingen en ongepaste aanrakingen moest weren en
Emilio’s gezwets over klokken, kandelaars en kunst moest aanhoren.
Eenmaal in Venetië zou ik het te druk hebben met de tour door de stad,
maar we moesten ook nog terug. Ik kon dus alleen maar hopen op een
leuke groep toeristen, die zowel de heen- als terugreis dragelijk konden
maken.
‘En jullie?’
‘De Comomeer-tour,’ antwoordde Riccardo.
‘Ik de Verona,’ zei Benito.
Gapend wreef ik voor misschien wel de tiende keer over mijn
vermoeide gezicht. Misschien werd mijn slaaptekort wel mijn grootste
uitdaging van vandaag.
De deur van het bedrijfspand ging open waarna mijn collega Isabella
kwam binnengelopen. Met haar. Alle vermoeidheid was onmiddellijk
weg. Ze was nog even mooi als ik me haar herinnerde. Ik had haar in
ieder geval niet mooier gemaakt in mijn hoofd. Sterker nog, van zo
dichtbij zag ze er nog beter uit.
Met een onzekere blik volgde ze Bella naar binnen en keek
voorzichtig om zich heen. Ze nam de ruimte in zich op en ik wachtte het
moment af dat haar ogen de mijne zouden kruisen. Helaas trok Bella
net daarvoor haar aandacht waardoor ze haar gezicht wegdraaide. Als
gevolg vielen haar licht golvende haren voor haar gezicht. Het was niet
veel langer dan mijn eigen haar. De punten van de bruine lokken vielen
net over haar schouders. Toch was het lang genoeg om het zicht op haar
profiel weg te nemen.
‘O, ik ken die blik,’ zei Riccardo naast me. ‘Wie is dat?’
Dat was de grote vraag, ik had namelijk geen idee wie ze was. Nog
niet, tenminste.
Vorige week had ik haar voor het eerst gezien. Mijn bus reed net weg
van het terrein toen ze kwam aanlopen. Ik had mijn ogen niet van haar
af kunnen houden en had zo lang mogelijk naar haar gekeken tot mijn
bus de bocht om reed. De hele dag had haar prachtige figuur, met
rondingen op de juiste plaatsen, in mijn kop gezeten. Hoop dat ik haar
terug zou zien had ik niet, maar ze was het perfecte plaatje geweest om
mezelf die nacht met mijn rechterhand naar een hoogtepunt te
brengen.
Mijn verbazing was dan ook groot geweest toen ik haar twee dagen
geleden weer zag. Samen met Bella had ze bij Guido in zijn kantoor
gezeten. Beneden had ik op haar gewacht, met het voornemen haar aan
te spreken, maar een half uur later was ze er nog niet en zat mijn tijd
erop. Die dag had ik de korte sightseeingtour en was ik niet lang weg,
maar natuurlijk was zij dat wel toen ik terugkwam.
Ik had het er niet bij gelaten en had zo nonchalant mogelijk over haar
geïnformeerd bij mijn baas. Ze bleek een Amerikaanse wereldreiziger te
zijn en zou hier drie maanden komen werken. Op de vraag waarom hij
toch een tijdelijke kracht had aangenomen, wat hij nooit deed, kreeg ik
als antwoord dat ze vloeiend vijf talen sprak. Van dat voordeel wilde
Guido profiteren, al was het maar voor drie maanden. Ook kwam ik te
weten dat ze bij Isabella’s ouders verbleef, wat haar link met Bella
verklaarde. Wel was dat opvallend, want ik wist dat Bella’s ouders hun
huis slechts voor uitwisselingsstudenten beschikbaar stelden en zij was
een wereldreiziger. Er bleven dus genoeg vragen over, maar ik wou niet
dat mijn baas mijn obsessie zou opmerken dus zat er niets anders op
dan wederom mijn geduld aan te spreken.
Dit was de reden dat ik hier als een gek voor dag en dauw naartoe
was gekomen. Vandaag was haar eerste werkdag dus dit was mijn kans.
Al mijn werk was gedaan en ik had nog dik twintig minuten voor ik me
bij mijn bus moest melden. Dit keer ging ik me door niets laten
tegenhouden haar eindelijk aan te spreken, maar daarvoor moest ik
nog wel een laatste obstakel overwinnen. Bella.
Benito floot. ‘Dat is een mooi exemplaar. Is ze nieuw?’
Riccardo zei dat hij geen idee had en tikte me aan met zijn schouder.
Daarmee haalde hij me uit mijn trance.
‘Volgens mij heeft Casanova zijn nieuwe slachtoffer op het oog,’ lachte
Benito.
‘Hou je bek.’
‘Nou, nou. Wat zijn we opeens lichtgeraakt over een chick.’
Wijselijk hield ik mijn mond. Ik was niet van plan te laten merken dat
ze veel meer voor me was dan dat. Geen enkel meisje had namelijk
langer dan een nacht mijn gedachten vastgehouden. Zij had ze echter al
een week beheerst. En als ik zou bekennen dat ik mezelf op slechts haar
herinnering had afgerukt zouden ze er nooit over ophouden.
‘Ik heb nog tien minuten. Heb je een wingman nodig?’ Als beste
vriend wist Ricardo zonder vragen dat ik zijn hulp goed kon gebruiken,
zelf kon ik Bella namelijk niet lozen.
Hoewel Bella en ik vrienden waren – of eigenlijk juist daarom – zou
ze me nooit alleen met de nieuweling laten. Niet alleen omdat we
collega’s waren en ze van mening was dat je niet rotzooide met
collega’s, de nieuweling verbleef bij haar ouders, grote kans dat ze zich
verantwoordelijk voor haar voelde.
Na mijn bevestiging ging Riccardo eropaf. Bella wees net op de
verschillende papieren op het bord toen Riccardo zich bij het tweetal
voegde. Ik keek toe hoe Bella het meisje aan hem voorstelde. Ze lachte
verlegen terwijl ze zijn hand schudde.
Het stelde niets voor, Riccardo was me nota bene aan het helpen om
haar voor mij alleen te krijgen, toch voelde ik een steek van jaloezie
toen hij haar kleine hand in de zijne nam.
‘Wow, wat een geil wijf,’ zei Benito nu hij haar gezicht beter kon zien.
Die opmerking moest hij bekopen met een elleboog tussen zijn
ribben.
‘Fuck man. Ben je gek geworden?’ proestte hij en greep tegelijkertijd
in zijn zij.
Het lukte Riccardo om Bella mee te lokken. Tijd om in actie te komen.
‘Stel je niet zo aan,’ zei ik tegen Benito, die nog steeds
voorovergebogen stond.
Ik liep op mijn obsessie af en betrapte mezelf erop dat ik nadacht
over een openingszin. Een openingszin! Dat deed ik nooit. Ik had het
niet nodig. Of ik nou iets grofs, liefs of zelfs iets onzinnigs zei, het had
hoe dan ook effect. Het voordeel van een goed en verzorgd uiterlijk.
Mijn lengte, die voor de Italiaanse standaard ver boven het gemiddelde
lag, werkte ook niet tegen.
‘Hoi.’
Hoi. Fucking hoi? Was dat het beste wat ik kon verzinnen? Ik had
mezelf wel voor mijn kop willen slaan, ware het niet dat ze zich op dat
moment naar me toedraaide. Ze was niet mooi, ze was adembenemend.
Twee grote goudbruine ogen keken naar me op. Ogen als de zon.
‘Bello come il sole…’
’S-Sorry. Lo… non... parlo… Italiano. Engels?’ stamelde ze.
Godzijdank. Ik had mijn opmerking over haar ogen, die zo mooi
waren als de zon, per ongeluk hardop uitgesproken, maar ze had het
niet verstaan. Mijn obsessie kon geen Italiaans. Wat ik had kunnen
verwachten, aangezien Guido had verteld dat ze Amerikaans was.
Jammer, het was geweldig om haar in mijn moedertaal te horen praten.
Ze had een zachte warme stem en maakte daarmee het Italiaans minder
hard. Maar Engels was uiteraard geen probleem. Voor iedereen hier
was Engels een tweede taal. Dat kon niet anders als je in het toerisme
werkte. Al kon niemand het, zoals ik, accentloos spreken. Een klein
voordeel uit mijn ongewone jeugd, waar het de mannen in de familie
met de paplepel werd ingegoten. Onder het mom van: ‘Goed voor zaken
met buitenlanders.’
‘Geen probleem,’ zei ik in het Engels. ‘Ik ben Alexander. Alex voor
vrienden, dus noem me Alex.’
Ze lachte verlegen voor ze mijn uitgestoken hand beantwoordde.
Haar hand woog niets en verdween bijna in de mijne. Al was het haar
lach die mijn aandacht opeiste. Haar lichtroze lippen om precies te zijn.
Twee hele zoenbare lippen. Niet te vol, maar ook zeker niet te dun.
Precies goed. Perfect.
‘Ik ben Lia.’
Lia. Eenvoudig, maar mooi. Het paste bij haar. Zonder make-up, een
ingewikkeld kapsel of een overduidelijk bedachte outfit, was ze
beeldschoon in haar eenvoud. Haar huid was egaal met enkele lichte
sproetjes. Haar haar viel speels langs haar gezicht en danste bij elke
beweging die ze maakte. In haar skinny jeans met witte tanktop kon ik
haar figuur zien voor wat het was. Zoals ik me van die eerste dag
herinnerde had ze de juiste hoeveelheid rondingen op de juiste
plaatsen.
‘Lia. Je stond er een beetje verloren bij dus leek het me wel zo netjes
om te vragen of ik je ergens mee kon helpen.’
Heel kort verscheen er een lichte frons tussen haar smalle
wenkbrauwen. Ze keek neer op onze verbonden handen en probeerde
haar hand los te trekken. Ik hield hem nog iets langer vast voor ik hem
losliet.
Ze schoof haar haren achter haar oor. ‘Was het zo duidelijk?’
glimlachte ze. ‘Ik ben hier nieuw en er komt veel op me af. Ik moet alles
en iedereen nog leren kennen, maar dat zal vanzelf wel komen, hoop ik.
Werk jij hier ook?’
Het was schattig hoe het ongemak van haar af straalde. Ik was er
alleen niet zeker van of dat ongemak door mij kwam of door de
spanning rondom haar nieuwe baan. Hopelijk het laatste, maar mijn
twijfel was groot. Normaal had ik namelijk een overduidelijk effect op
vrouwen. Meestal keken ze veel weg, begonnen met hun haren te
spelen, rechtten onbewust hun rug en nam hun stem een octaaf toe. Bij
haar had ik echter geen idee of ze warm of koud voor me liep.
‘Ik mag hopen van wel, anders heb ik wel een hele slechte
kledingsmaak.’
Haar ogen keken weg van de mijne en ze bestudeerde voor het eerst
mijn totale voorkomen. Zodra haar ogen over het woord ‘reisleider’
gingen, in alle vier de talen, begon ze te lachen. Een heerlijke volle lach.
Het stond in contrast met haar warme beheerste stem, wat het juist
betoverender maakte. Weg waren haar zenuwachtige trekjes en
onzekerheden.
‘Hoe heb ik dat kunnen missen?’
‘Het geeft niet. Zolang je maar weet dat ik gedwongen word dit aan te
trekken.’
Opnieuw begon ze te grinniken, maar die geweldige lach bleef uit. ‘Zo
slecht staat het je anders niet.’
‘De kleur kan ik hebben, het logo daarentegen kan niemand hebben.
Bereid je dus maar voor want ook jij moet eraan geloven.’
‘Ik kan niet wachten,’ zei ze op een verrassend enthousiaste toon.
Normaal keken nieuwe werknemers er niet naar uit om rond te moeten
lopen met een joint rokende schildpad op hun rug.
‘Ik heb nog wel tijd voor ik bij mijn bus moet zijn. Zeg me wat ik voor
je kan betekenen.’
‘W-wat?’
Ik had niet verwacht dat die ogen nog groter konden worden. De
vergelijking met de zon was meer dan treffend.
‘Je zei dat er veel op je afkomt en je alles en iedereen nog moet leren
kennen. Laat me je helpen. Ik kan je het team voorstellen, rondleiden of
iets vertellen over de gang van zaken van de werkzaamheden.’
‘O,’ zei ze nu mijn bedoeling op haar neerdaalde. ‘Dat is heel lief
aangeboden, maar ik ben hier met Isabella. Zij heeft de taak om me in te
werken.’
‘Dat is jammer.’ Ik verdiepte ons oogcontact en zorgde er voor dat de
waarheid van mijn woorden haar niet ontging. Opnieuw verscheen die
kleine rimpel tussen haar wenkbrauwen.
‘Alex!’
De geïrriteerde stem van ons gespreksonderwerp galmde door de
ruimte. Mijn tijd met Lia zat erop. Ik keek om en zag nog net hoe Bella
met vernauwde ogen de laatste meters mijn kant op beende.
‘Hé, Isabella. Was jij er ook al?’ zei ik, de onschuld zelve.
‘Ach, rot toch op,’ snoof ze. ‘Ik had moeten weten dat Riccardo’s
lulverhaal jouw werk was.’
‘Ik heb geen idee waar je het over hebt.’ Mijn act begon scheuren te
vertonen nu ik mijn grijns niet kon inhouden.
Bella was een overduidelijke Italiaanse met het bijbehorende
temperament, met haar wilde je geen ruzie.
Gelukkig hadden we ondanks al ons geplaag en gekibbel nog nooit
ruzie gehad, daarvoor was onze band te goed. Zij was degene die mij
wegwijs had gemaakt binnen het bedrijf drie jaar geleden en er was
vrijwel meteen een vriendschap ontstaan. We waren als broer en zus, er
zat dan ook nooit kwaad bloed achter ons geschreeuw.
‘Hou op, Alex, ik weet precies waar je mee bezig bent. Het was
gewoon stom van mij om erin te trappen.’
‘Het enige waar ik mee bezig ben is mezelf voorstellen aan mijn
nieuwe collega.’
We keken allebei naar haar om. Ze stond er ongemakkelijk bij,
wederom met die grote ogen en glimlachte onzeker nu we naar haar
keken. Shit. Bella en ik waren automatisch in het Italiaans
overgeschakeld.
Een normaal gesprek tussen Italianen kon voor buitenstaanders al
als intens ervaren kon worden, laat staan als er echt werd geschreeuwd.
‘Sorry, dit ziet er heftiger uit dan het is,’ legde ik in het Engels uit. ‘Het
zag er misschien niet zo uit, maar Bella en ik zijn vrienden.’
‘En als je vrienden wilt blijven ga je af en hou je je koest,’ sneerde
Bella in het Italiaans, voor ze zich naar Lia omdraaide en weer een lach
opzette en in het Engels verderging. ‘Mijn collega Alex moet helaas aan
het werk.’
Zonder me een kans te geven nog iets tegen Lia te zeggen duwde ze
haar aan haar schouder mee en kon ik slechts mijn hand naar haar
ophouden toen ze met Bella de wenteltrap op liep. In antwoord hief ze
ook haar hand en schonk me een kleine glimlach.
Fuck. Ik had gehoopt dat dit contact mijn obsessie enigszins zou
stillen, maar zo te voelen was hij nog groter geworden. Ik kon niet
wachten tot ik haar weer kon spreken. Het grote nadeel was alleen dat
Bella nu een goed idee had van mijn bedoelingen en dat was voor mij
niet gunstig. Zij wist precies hoe ik was en dat maakte dat ik mijn
kansen bij Lia zo goed als kon vergooien. Daar moest ik dus iets op
bedenken, want hoe kansloos ik ook was opgeven zat niet in mijn aard.
Maar allereerst moest ik deze dag zien te overleven.
2

Lia

‘Hij is er nog niet.’


‘Wie?’ probeerde ik, maar aan Bella’s nauwelijks verhullende
glimlach te zien kon ik haar niet voor de gek houden. We liepen door
het gebouw en mijn zoekende blik was vast minder subtiel geweest dan
ik dacht.
‘Alsof je dat niet weet,’ was dan ook haar reactie.
‘Nee, dat weet ik niet,’ ontkende ik opnieuw.
‘Je hoeft je er niet voor te schamen hoor,’ zei Bella en liep een
opslagruimte binnen waar ze kasten begon open te trekken. ‘Iedereen
vindt Alex leuk.’
Alleen al bij het horen van zijn naam voelde ik mijn wangen warm
worden. Gelukkig zag Bella het niet, aangezien ze met haar
bovenlichaam in een van de kasten dook. Rommelend riep ze iets in het
Italiaans, waarvan ik vermoedde dat het een vloek was.
‘Hij is ook leuk,’ voegde ze toe zodra ze haar rug had gerecht. Met
twee roze polo’s verpakt in plastic kwam ze naar me toe gelopen in de
gang en draaide de deur van de opslagkamer op slot.
Ik volgde haar naar de grote kleedkamer, waar Guido, mijn baas, me
een kluisje had toegewezen.
Gisteren was mijn eerste werkdag geweest en Bella had me
uitgebreid rondgeleid, zowel binnen als buiten.
Het touringcarbedrijf bevond zich net buiten Milaan en had daar een
enorm perceel, waar alle twaalf touringcars op het eigen terrein konden
staan, evenals een grote loods waarin de bussen onderhouden konden
worden. Het was net een autowasstraat, maar dan tien keer zo groot.
Logisch, gezien het formaat van de enorme bussen.
Binnen was het niet heel interessant. Beneden was er een
ontvangsthal met daarachter twee ruimtes, waarvan een voor de
reisleiders was bedoeld en de ander voor de buschauffeurs. Boven
waren twee kantoren, een vergaderkamer, opslagruimte en een kleine
kleedkamer.
‘Hier,’ zei Bella en duwde de twee roze verpakte polo’s in mijn
handen. ‘Eén is voor nu en de andere kan je in je kluis bewaren.’
Ik haalde een van de twee polo’s uit de verpakking en kon niet anders
dan lachen. Van veraf viel het niet op, maar als je van dichtbij naar de
racende schildpad keek, kon je niet anders dan concluderen dat het
beest een joint aan het roken was en al aardig high was.
Gisteren hoefden we er niet op uit, maar vanaf vandaag zou ik een
week lang met de tours van Bella meelopen, om zo klaargestoomd te
worden zodat ik het daarna zelfstandig kon doen. Ook ik moest dus
vandaag aan de knalroze polo geloven.
‘Wat zit je te lachen?’ vroeg Bella.
‘O, niets bijzonders. Iets wat Alex gisteren zei,’ mompelde ik.
Ik trok mijn eigen T-shirt uit en hees me in de bedrijfspolo.
De stilte zorgde ervoor dat ik naar Bella keek. Net als eerder zat ze
me met een scheve grijns gade te slaan.
Zuchtend rolde ik met mijn ogen. ‘Ga niet weer beginnen.’
Bella liep op me af en pakte allebei mijn handen vast. ‘Nogmaals Lia,
iedereen vindt Alex leuk en terecht. Hij is lief, gezellig, charmant,
grappig, ongecompliceerd en staat altijd voor je klaar. En alsof die
sukkel meer nodig heeft dat voor hem spreekt, is hij ook nog belachelijk
knap.’
Op het laatste na moest ik dat van haar aannemen, dat had ik nog niet
mogen ervaren, maar het was dat laatste wat er voor het eerst in mijn
leven voor had gezorgd dat mijn hart sneller was gaan kloppen. Niet dat
ik echt ervaring had met mannen, aantrekkingskracht en al die dingen,
maar sinds ik vier maanden geleden aan mijn reis was begonnen had ik
de nodige mannen ontmoet en daar zaten hele leuke tussen. Echter had
ik bij geen van hen zo’n fysieke reactie gehad als bij Alex.
Al vanaf het begin, toen hij langer dan nodig mijn hand vasthield,
kreeg ik het warm en moest ik mijn best doen mijn aandacht erbij te
houden. De rest van ons gesprek was ik bezig geweest om het effect dat
hij op me had te onderdrukken, waarvan ik alleen maar kon hopen dat
het was gelukt. Niet alleen omdat ik er zelf door was verrast en geen
idee had wat ik er mee aan moest, maar vooral omdat ik hem geen
verkeerde indruk wilde geven.
Toen hij uiteindelijk zei dat hij het jammer vond dat hij me niet
wegwijs kon maken in het bedrijf en me zo intens aanstaarde voelde ik
gewoon dat ik verloren was. Het was dat Bella tussenbeide was
gekomen, anders had ik het effect dat hij op me had niet langer
verborgen kunnen houden. De tirade tussen de twee die volgde werkte
ontnuchterend waardoor ik mezelf had kunnen herpakken.
‘Hij is een goede gast en hij kan een geweldige vriend voor je zijn,
maar meer niet,’ ging Bella verder. ‘Hij leidt een losbandig
vrijgezellenbestaan en is absoluut geen vriendjesmateriaal.’
‘Wie zegt dat ik een vriendje zoek?’ Nog voor ik het had uitgesproken
had ik door hoe ze dit ook zou kunnen interpreteren. En aan haar mond
te zien, met de inmiddels bekende stomme grijns, dacht ze inderdaad
dat ik een onenightstand insinueerde.
‘Dat is niet wat ik bedoel,’ sputterde ik.
‘Van mij geen oordeel hoor, Lia. Wij vrouwen hebben ook alle recht
op avontuurtjes.’
‘O mijn god,’ kreunde ik en trok mijn handen terug.
‘Ik plaag je maar,’ lachte Bella.
Alle verdere werkzaamheden die nodig waren voor we zouden
vertrekken liet Bella aan mij over.
Gisteren had ik een stortvloed aan informatie gekregen en ik
betwijfelde of het me allemaal zou lukken. Toch ging het best goed.
Blijkbaar was het blijven hangen.
Als laatst meldden we ons bij onze bus, waarna we onze namenlijst
met wijzigingen naast de routeplanner van de chauffeur hielden. Een
niet onbelangrijke laatste check, want zoals nu het geval was, hadden
we twee afmeldingen waardoor we één hotel konden overslaan en de
rijroute aangepast moest worden.
Ik stond achter Bella in de deuropening van de bus terwijl ze druk in
overleg was met onze chauffeur. Luid gelach deed me omkijken.
Vanaf de weg kwamen drie mannen aangelopen.
Ik herkende Alex meteen. Hij stak met zeker tien centimeter boven
Benito en Riccardo uit, twee andere collega’s aan wie Bella me gisteren
had voorgesteld.
Ik was zelf niet heel lang, maar hier in Italië, waar de mannen ook
niet heel lang waren, viel dat niet zo op, maar met Alex vergeleken was
ik een kop kleiner.
Hij droeg zijn rugtas over één schouder en hield hem met zijn hand
op zijn plek. Met zijn vrije hand streek hij door zijn halflange haar. Het
hielp niets om het van zijn gezicht te houden. Een stevige bries liet de
plukken opnieuw voor zijn ogen dansen. Gisteren had de bovenste helft
in een klein knotje gezeten en hoewel hem dat ook goed stond, vond ik
het los mooier.
Ik had niet geweten dat ik lang haar bij een man geweldig vond, tot ik
hem had ontmoet. Het was net iets korter dan het mijne en bij hem
zaten er meer laagjes in, maar voor een man viel het alsnog onder het
kopje lang haar. Met zijn brede, hoekige gezicht kon hij het goed
hebben.
Hij lachte luid om iets wat Benito zei en onmiddellijk haakten mijn
ogen zich vast aan zijn mooie mond, met daarin stralende rechte
tanden.
Net als Bella eerder had verwoord, was hij belachelijk knap. Met zijn
lichtbronzen huid die door de zon leek gekleurd en volle donkerbruine
haren, had hij de bekende Italiaanse uiterlijke kenmerken. Iets wat
natuurlijk je smaak moest zijn, maar sinds gisteren had ik ontdekt dat
dat absoluut mijn smaak was. Vooral zijn lichtbruine ogen hadden
indruk gemaakt en waren vannacht zelfs teruggekomen in mijn
dromen. Helaas zaten ze nu verborgen achter een zonnebril, een item
waar geen enkele Italiaan zonder leek te kunnen.
Alsof hij wist dat ik naar hem stond te kijken draaide hij zijn hoofd en
vond mijn gezicht zonder te zoeken. Dat er donker glas tussen zat,
maakte geen verschil. Nog steeds sloeg mijn hart een slag over. Alex zei
iets tegen Riccardo en Benito waarna hij hardlopend op me kwam
afgesneld.
‘Lia,’ zei hij op een zwoele toon. ‘Goedemorgen.’
Net als gisteren begon ik het warmer te krijgen. Alsof het in de
Italiaanse lentezon niet al warm genoeg was.
‘Goedemorgen,’ wist ik onaangedaan uit te brengen.
Alex’ mond trok in een onmogelijk brede glimlach. ‘Het is zeker een
goede morgen.’
Ik kon niet anders dan zijn glimlach beantwoorden.
‘Welke tour heb je vandaag?’ vroeg hij.
‘De shoppingtour naar een of andere outlet,’ antwoordde ik.
Het scheen de makkelijkste tour te zijn, dus voor mij goed om mee te
beginnen. In anderhalf uur zouden we naar een nabijgelegen stad
rijden waar de toeristen zich vijf uur lang konden vermaken voor we
terugkeerden.
In eerste instantie kon ik niet begrijpen waarom je als toerist in
Milaan, de modehoofdstad van de wereld, naar een andere stad zou
willen om te shoppen. Tot Bella me vertelde dat de gewone mens geen
portemonnee heeft voor een stad als deze. Stom dat ik dat zelf niet had
bedacht. Het zat gewoon nog niet in mijn systeem. Om geld had ik me
nooit hoeven bekommeren.
‘Dan ben je vroeg terug,’ reageerde Alex met nieuw enthousiasme in
zijn stem. ‘Net als ik. Dan hebben we tijd om vanavond samen te eten.’
‘En wie zegt dat ik met jou uit eten wil?’ Ik wilde niets liever, maar
dat leek me niet verstandig.
‘Ik,’ zei hij. Hij nam de zonnebril van zijn neus en deed nog een stap
naar voren. Omdat ik in de bus stond was ik een kop groter en moest ik
op hem neerkijken nu hij zo vlak voor me stond. ‘Jij wilt met mij uit
eten.’
God, zijn blik alleen al zou me over kunnen halen.
‘Alex, heb je geen werk te doen?’ zei Bella achter me en kwam naast
me in de deuropening van de bus staan.
De ergernis was van zijn gezicht af te lezen. Zuchtend schoof hij zijn
zonnebril terug op zijn neus en deed een stap naar achteren.
‘Ook goedemorgen, Bella.’
Rollend met haar ogen stapte Bella uit de bus en keek naar me op. ‘Ik
moet wat van binnen pakken, ik ben zo terug.’
Voor ik wat kon zeggen begon ze tegen Alex in het Italiaans te ratelen
terwijl ze hem tegelijkertijd met zich meenam. Hij reageerde met
evenveel felheid en discussiërend liepen ze richting het gebouw.

***
Zoals Guido had voorspeld was de tour een makkie geweest. Eigenlijk
was het zelfs saai. Zeker als je deze tour normaal gesproken in je eentje
moest doen. Nadat we alle gasten bij hun hotels hadden opgehaald
waren we naar de outlet vertrokken. Daar hadden Bella en ik ons
teruggetrokken op een terrasje vlak bij de zuidingang, zodat de gasten
ons konden vinden mochten ze ons nodig hebben. Ik was blij dat ik met
Bella was, want zo waren die vijf uur tenminste gezellig. Uiteraard
kreeg je wel altijd werk mee, maar dan nog was het prettiger om niet
alleen te hoeven zitten.
In tegenstelling tot Bella had ik geen werk meegekregen, wel had ik
huiswerk waar ik me mee bezig had gehouden.
Van Guido had ik een pakket informatie meegekregen over alle tours
die het bedrijf verzorgde inclusief uitgebreide taakomschrijving. Het
waren makkelijke instructies die grotendeels vanzelfsprekend waren,
dus dat was te overzien. Waar ik me druk om maakte waren de lappen
tekst die je als reisleider bij de meeste tours moest kunnen opdreunen.
Natuurlijk mocht je de tekstkaarten gewoon gebruiken, maar Guido had
me voor slechts drie maanden aangenomen vanwege mijn
talenknobbel. Hij verwachtte dus dat ik de tekst in alle talen die ik rijk
was kon opdreunen. In het Frans en Spaans had hij wel tekstkaartjes,
maar natuurlijk niet in het Japans of Mandarijn. Die teksten moest ik
dus eerst voor mezelf vertalen. Ondanks mijn kennis van beide talen
kon ik het niet lezen van een kaartje en tegelijkertijd in mijn hoofd
vertalen en opdreunen.
‘Het is dus allemaal goed gegaan?’ vroeg Guido nadat Bella en ik
uitgebreid verslag hadden gedaan van mijn eerste tour.
‘Absoluut,’ antwoordde Bella. ‘Ze is een natuurtalent.’
‘Goed om te horen. Dan wens ik je alvast succes,’ zei Guido tegen mij.
‘Want mij zal je de komende week niet zien.’
Ik had al van Bella begrepen dat hij en zijn vrouw op familiebezoek
gingen in het zuiden van Italië. Een van de chauffeurs was zijn
waarnemer, maar met een duidelijk inwerkschema en Bella maakte ik
me geen zorgen om zijn afwezigheid.
Nadat we ons hadden omgekleed ging Bella naar de wc en vulde ik
mijn fles met water voor de terugweg.
Bella’s ouders woonden hier niet ver vandaan dus ik kon met gemak
naar het werk lopen, maar zonder een voorraadje water was dat geen
doen in die hitte. Wat me deed denken aan mijn pet, die lag nog in mijn
kluis. Snel liep ik naar boven om hem te pakken. Eenmaal benden was
Bella nergens te bekennen. Misschien was zij eerder teruggekomen en
had ze mij niet zien staan, ze was vast buiten. Ik wilde net naar buiten
lopen toen Alex naar binnen kwam gelopen.
‘Lia. Goedemiddag.’
‘Goedemiddag.’
‘Het is zeker een goede middag.’
Hij zei precies hetzelfde als vanochtend op precies dezelfde toon. Het
maakte me aan het glimlachen.
‘Klaar om te gaan?’
Fronsend staarde ik in zijn opgetogen gezicht.
‘Ons etentje,’ verhelderde hij.
Onmiddellijk kwam de glimlach terug op mijn gezicht. ‘Ik ga niet met
je uit eten.’
‘Dat is jammer.’ Hij was plotseling zo serieus dat ik het idee kreeg dat
ik hem had gekwetst. Wat vreemd zou zijn, want hij had me niet eens
uit eten gevraagd. Hij had het gewoon gezegd. Of het nu een grapje was
geweest of niet, mijn reactie moest geen verrassing voor hem zijn.
‘Sorry,’ verontschuldigde ik. ‘Ik moet gaan.’
Voor ik hem had gepasseerd pakte hij mijn pols.
Een kort schokje ging door mijn lichaam. Niet het welbekende
vervelende elektrische schokje waarvan je je hand wilde terugtrekken
om over de plek te wrijven. Nee, dit was het soort elektrische schokje
dat onder je huid kroop en al je aandacht opeiste.
‘Vroeg of laat, het gaat sowieso gebeuren, Lia,’ zei hij vlak voor mijn
gezicht.
‘Is dat zo?’ zei ik op uitdagende toon. ‘In dat geval hoef je je niet druk
te maken om mijn afwijzingen en gewoon afwachten tot je voorspelling
uitkomt.’
Mijn reactie liet zijn mondhoek opkrullen.
‘Je bent leuk.’ Alex bracht de rug van mijn hand naar zijn mond. Ik
wist dat hij er een kus op ging geven en ik hield hem niet tegen. Deels
omdat ik te verbaasd was dat hij dit echt ging doen, maar vooral omdat
ik het helemaal niet erg vond.
Zijn adem streelde mijn huid voor zijn zachte lippen erop landden. De
warmte van zijn mond drong door in mijn hand.
Een paar seconden lang hield ik mijn adem in en genoot van het
gevoel. God, hoe zou het zijn als die lippen op mijn mond zouden
drukken?
‘Ik wil heel graag weten wat je nu denkt.’
Geschrokken trok ik mijn hand los. Ik was zo aan het zwijmelen
geweest dat ik niet eens doorhad dat Alex zijn rug alweer had gerecht
en me bestuderend stond te bekijken.
‘Niets bijzonders,’ loog ik.
Verdere uitleg bleef me bespaard, want er kwamen meerdere
collega’s binnengelopen.
‘Casanova!’ riep Benito en sloeg Alex op zijn schouder. Ik had geen
idee wat er verder werd gezegd want Benito sprak in het Italiaans,
maar zijn opgetogen humeur verdween op slag toen Alex op snauwende
toon reageerde.
Benito knikte in mijn richting en liep snel naar boven.
‘Casanova?’ zei ik zodra Alex zijn aandacht weer op mij richtte.
‘Casanova was een avonturier, net als ik,’ verklaarde hij vlug.
‘Avonturier?’ herhaalde ik met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Als in
iemand die graag over de wereld op ontdekking gaat om zo zijn geluk te
beproeven?’
‘Precies,’ beaamde Alex.
Ja, ja. Hij dacht vast dat ik dom was. Zelfs zonder de informatie die
Bella me over zijn losbandige leven had verteld had ik een goede
inschatting gemaakt over de betekenis van zijn bijnaam.
‘Ik moet gaan,’ zei ik afgemeten. ‘Tot later, Casanova.’
Zonder hem de kans te geven nog wat te zeggen liep ik naar buiten. Ik
kon horen hoe hij me achtervolgde en hij had me ook zeker staande
gehouden, ware het niet dat Bella aan kwam gelopen. Ik zag hoe ze met
haar strenge blik over mijn schouder keek waarna ik de deur achter me
dicht hoorde vallen.
3

Alex

Ik wist dat Bella mijn grootste probleem zou vormen. Al had ik niet
verwacht dat ze een fucking waakhond zou zijn. Ik kon niet eens een
paar minuten met Lia praten voor ze het alweer kwam verstoren.
Het enige wat ik tot zover over het onderwerp van mijn obsessie had
geleerd was haar naam, leeftijd, geboorteland, dat ze vijf talen vloeiend
sprak, op wereldreis was en hier drie maanden bij Bella’s ouders
verbleef.
Bella liet me geen keus om zwaar geschut in te zetten. Dat was extra
noodzakelijk geworden nadat Benito me eergisteren Casanova had
genoemd. Ik zag aan heel Lia’s gezicht dat ze mijn uitleg over mijn
bijnaam niet geloofde. Logisch, maar wat had ik dan moeten zeggen? Ja,
ik ben een Don Juan, een rokkenjager die elke knappe, vrouwelijke
toerist die hem aanstaat neukt? Nee, dat was een waarheid die ik niet
met Lia wilde delen. Godzijdank sprak ze geen Italiaans. Dat Benito de
uitnodiging van de twee vriendinnen die die dag bij ons op de tour
hadden gezeten praktisch had uitgeschreeuwd, had ik anders niet
kunnen rechtbreien zoals met mijn stomme bijnaam.
Toch leek het kwaad te zijn geschied. De dag erna had ik opnieuw een
poging gewaagd om haar uit eten te vragen. Dit keer was ik zo slim om
het te vragen. Niet alleen wees ze me opnieuw af, maar er zat iets
onverschilligs in haar houding. Ze had gemompeld dat ze haast had en
wist niet hoe snel ze van me af moest komen.
Nog nooit had ik zo veel moeite moeten doen voor een vrouw. Hoe
arrogant het ook klonk, het aanbod was zo groot dat ik dat nooit had
gehoeven. Er was alleen iets aan Lia, meer dan haar schoonheid, wat me
als een magneet naar haar toe trok en met recht mijn obsessie genoemd
kon worden. Geen idee hoeveel moeite het me zou gaan kosten, of
hoelang het zou gaan duren, maar ik wilde haar en ik zou haar krijgen.
Zoals met obsessies vaker het geval was, bleef het niet bij
dwangmatige gedachtes, maar ging ik ernaar handelen. Ik moest haar
gewoon een keer alleen zien te krijgen. Iets wat me met hulp van mijn
baas Guido was gelukt.
Het had me niets kunnen schelen dat hij op vakantie was.
Gisteravond had ik hem gebeld en hem ervan overtuigd dat het beter
was als ik Lia verder zou inwerken. Natuurlijk was hij niet blij met mijn
actie, maar na een leugentje zag hij de noodzaak ervan in. Echter zou
Bella het me absoluut niet in dank afnemen.
‘Alex Vieri!’
Aan de woede in haar stem te horen wel meer dan dat.
Ik kende mijn vriendin goed en alleen al de klank in haar stem zei me
dat ik te ver was gegaan. Het doel heiligt de middelen, hield ik mezelf
voor terwijl ze door de lange gang op af me kwam gestormd.
‘Ik vermoord je!’ riep ze uit. Het was maar goed dat wij de enige twee
hierboven waren.
‘Bella…’ begon ik sussend.
‘Niets “Bella”! Is het omdat je alle bimbo’s op de wereld al gehad hebt
en je pik op knappen staat dat je niet naar mijn waarschuwingen wilt
luisteren? Nou, dan heb ik vervelend nieuws voor je, want ondanks dat
je je jachtgebied aan het vergroten bent en zelfs collega’s niet meer
veilig zijn, zeg ik je nogmaals dat Lia verboden terrein blijft. Hoor je
me? Je houdt je lul in je broek of anders...’
‘Of anders wat? Als je gewoon even naar me luistert, kan ik je
vertellen dat mijn intenties goed zijn.’
‘Fuck jouw intenties! Je hebt Guido onze diensten laten wisselen,
omdat het zogenaamd te zwaar voor me wordt om Lia wegwijs te
maken. Je schaadt mijn naam voor een vluggertje. Dat is zelfs voor jouw
doen laag.’
‘Kom op, Isabella, je kent me beter dan dat. Ik beken mijn leugen
zodra Guido terug is en zorg dat jij buiten vuur blijft. Daarnaast weet je
dat ik nooit zoveel moeite hoef te doen voor een vluggertje. Trouwens,
dit gaat niet over een vluggertje, ik vind haar leuk en wil gewoon wat
meer woorden met haar wisselen dan de paar die jij ons hebt gegund.’
Bella sloeg haar armen over elkaar, maar ondanks de defensieve
houding was haar gezichtsuitdrukking iets verzacht.
‘Definieer “leuk”,’ beval ze met haar temperamentvolle stem.
‘Jezus, Bella, ik ben geen wijf. Ik heb geen idee, ik vind haar gewoon
leuk. Alles aan haar wekt mijn interesse. Ik wil haar overhalen om wat
met me te gaan eten zodat ik haar beter kan leren kennen. Dat is alles.
Maar ik beloof je, als ze me blijft afwijzen en ik geen stap verder ben
gekomen als Guido terug is, zal ik Lia verder met rust laten.’
Bella staarde me nog zeker een minuut aan voor haar mondhoeken
langzaam omhoog krulden.
‘Alex Vieri. Ik had niet gedacht deze dag ooit mee te maken.’
‘Welke dag? Waar heb je het over?’
‘Ik denk niet dat je er al klaar voor bent om daar antwoord op te
krijgen,’ antwoordde ze met een geheimzinnig lachje. ‘Maar het
betekent dat ik je de ruimte geef en je van mij geen last meer hebt.’
‘Wat? Echt?’ Ik had geen idee waar haar honderdtachtig graden draai
vandaan kwam, maar ik ging niet klagen. ‘Dankjewel.’
‘Wees me maar niet dankbaar, want morgenavond moet jij al mijn
drankjes betalen voor de streek die je me hebt geleverd bij Guido.’
‘Ah, kom op,’ kreunde ik. ‘Ik zei toch dat ik alles beken zodra hij terug
is?’
‘Dat is niet genoeg.’ Bella had nog steeds haar armen over elkaar
geslagen en begon er ongeduldig met haar voet bij te tikken.
Ik had Bella in mijn kamp nodig om mijn slagingskans te vergroten.
Lia hechtte vast en zeker veel waarde aan haar mening, maar ik wist
hoeveel Bella kon drinken tijdens onze wekelijkse stapavond. Mijn
portemonnee ging het niet waarderen.
‘En?’ drong ze aan.
‘Oké, jij wint.’
Triomfantelijk keek ze me aan. ‘Natuurlijk. Ik win altijd, vergeet dat
niet.’
Hoofdschuddend volgde ik haar naar beneden, waar de ogen van
onze collega’s meteen onze kant op schoten. Fijn. Zo te zien had
iedereen meegenoten van Bella’s geschreeuw.
‘Hoe erg is het?’ vroeg ik aan Riccardo.
‘Iets over bimbo’s, je pik die op knappen staat, collega’s die niet meer
veilig zijn en dat je je lul in je broek moet houden. Daarna werd het te
zacht om te verstaan.’
‘Niets wat je collega’s niet al wisten,’ voegde Benito er grinnikend aan
toe.
Zuchtend wreef ik over mijn gezicht. Wederom was ik dankbaar dat
Lia geen Italiaans sprak.
‘Heeft het je iets opgeleverd?’ vroeg Riccardo. ‘Heb je Bella kunnen
overtuigen?’
‘Uiteraard. Het gaat me alleen mijn halve salaris kosten.’ Ik bracht
mijn vrienden snel op de hoogte, waarop Benito reageerde dat ik gek
was.
‘Hij heeft een punt,’ zei Riccardo. ‘Begrijp me niet verkeerd, Alex, ze is
mooi, ongetwijfeld, maar daar zijn er meer van. Waarom zoveel moeite
voor haar?’
‘Dat heb ik toch gezegd? Ik krijg haar gewoon niet uit mijn kop. Het
helpt ook niet mee dat het me zo moeilijk wordt gemaakt.’
‘Ik weet wel wat het is,’ grijnsde Benito. ‘Dit is gewoon Casanova die
voor het eerst een blauwtje loopt en dat niet kan hebben.’
Voor hij kon lachen om zijn eigen grap gaf ik hem met mijn elleboog
een stoot tussen zijn ribben. ‘Wat heb ik gezegd? Geen Casanova meer.’
Ik negeerde Benito’s aanstellerige gekreun en ving Riccardo’s
fronsende blik.
‘Is dat het? Wil je haar omdat het erop lijkt dat je haar niet kunt
krijgen?’
‘Nee man. Ik wilde haar al toen ik nog geen woord met haar had
gewisseld. Ik weet niet wat het is.’
‘In dat geval wens ik je succes. Zo te zien ga je dat nodig hebben.’
Ik volgde de ogen van mijn vriend en kreeg nog net de geërgerde blik
van Lia mee voor ze zich naar Bella draaide.
Ik gaf Benito een klopje op zijn schouder en deed mijn handdruk met
Riccardo voor ik op Lia af liep.
Of ze het leuk vond of niet, ze zat aan me vast en ik ging er alles aan
doen om ervoor te zorgen dat ze mij net zo graag wilde als ik haar.
‘Voor je iets zegt,’ zei ze streng zodra ik voor haar stond. Ze hield haar
kleine wijsvinger voor me in de lucht, wat eerder schattig dan
overtuigend was. ‘Met deze stunt zal je niets bereiken. Ik kan er niets
tegen beginnen omdat Guido er niet is, maar weet dat ik niet van harte
met je samenwerk.’
Onwillekeurig moest ik grijnzen. ‘Ben je klaar?’
Voor ze kon antwoorden greep ik haar hand, die met de geheven
vinger, en trok haar naar me toe. Ik liet mijn gezicht tot vlak voor het
hare zakken. ‘Ik ben namelijk wel blij dat ik met je kan samenwerken en
ik weet zeker dat ik jouw mening aan het eind van de dag heb
veranderd.’
Een lichte blos verscheen op haar wangen, maar ik had geen idee of
het van verlangen of boosheid was. Aangezien ik met het eerste bekend
was, vermoedde ik het laatste. Zonder haar de tijd te geven zich
daaraan toe te geven, liet ik haar hand los en liep om haar heen.
‘Kom, we gaan.’
Ik passeerde Bella, die me grijnzend gadesloeg. Nog steeds had ik
geen idee wat die lach te betekenen had, maar ik had nu andere dingen
om me druk om te maken. In de eerste plaats mijn kleine koppige
obsessie.
Halverwege het parkeerterrein had Lia me ingehaald en greep mijn
onderarm.
‘Wat heeft dit te betekenen?’ eiste ze.
‘Wat heeft wat te betekenen?’
‘Doe niet zo stom, je weet wel wat ik bedoel. Waarom doe je dit?’
‘Precies wat ik je al heb gezegd, ik wil graag met je samenwerken.’
Lia’s frons verzachtte en haar mond ontspande. Dankbaar voor deze
minuscule overwinning liep ik verder. Ze probeerde me bij te benen,
maar was daar niet erg succesvol in. Voor één stap van mij had zij er
minstens twee nodig.
‘Het zal niets veranderen,’ riep ze. ‘We zijn en blijven gewoon
collega’s, meer niet.’
‘We zullen zien.’
‘Nee, niet “we zullen zien”,’ riep ze met opnieuw meer irritatie in haar
stem. ‘Onze band blijft professioneel.’
Ik stond zo abrupt stil dat ze een paar stappen verder stond voor ze
het doorhad. Vragend keek ze naar me toen ik voor haar ging staan.
‘Waar maak je je zo druk om, Lia?’ Ik deed nog een stap, zodat mijn
Aldo Brue-sneakers bijna haar sandalen raakten.
Gedwongen om naar me op te kijken hief ze langzaam haar hoofd. ‘W-
wat bedoel je?’
Ik hield expres mijn mond en keek onbewogen toe hoe ze met een
onvaste hand een pluk haar achter haar oor schoof. Ze slikte moeizaam
voor ze haar mond een stukje opende. Uiteindelijk dwaalden zelfs die
gouden kijkers af naar mijn mond. Het duurde zeker een paar goede
seconden voor ze doorhad wat ze deed en geschrokken terug in mijn
ogen keek.
Ik kon een brede glimlach niet tegenhouden. Eindelijk zag ik wat ik
had willen zien. Mijn obsessie was niet helemaal gevoelloos voor mij en
mijn avances.
‘Waarom maak je je zo druk als je er zelf van overtuigd bent dat we
gewoon collega’s blijven en niet meer dan dat?’ vroeg ik uiteindelijk.
‘Omdat ik wil dat jij dat ook begrijpt.’
‘Wat maakt het uit of ik het begrijp of niet? Als jij bij jouw standpunt
blijft heb je niets te vrezen.’
Vermanend deed ze een stap naar achteren. ‘Ik weet waar je mee
bezig bent Alex.’
Het was heerlijk om haar eindelijk mijn naam te horen uitspreken.
Ondanks haar licht geïrriteerde toon was het duizend keer beter dan
toen ze me eergisteren Casanova had genoemd.
‘Als je dat weet, zijn je zorgen al helemaal overbodig, dan weet je
waartegen je je moet wapenen.’ Ik gaf haar een knipoog voor ik mijn
zonnebril op mijn neus schoof.
Wederom gaf ik haar geen ruimte wat te zeggen. Ik liep verder en
opende de jeep met de sleutelkaart.
De bedrijfsauto’s waren allemaal moderne jeeps, met rondom
reclamestickers. Compleet met plaatjes van de verslaafde schildpad
natuurlijk.
‘Wat doe je?’ hoorde ik Lia achter me vragen.
Ik trok de bestuurdersdeur open en keek haar over het dak aan. ‘Ik
open de auto zodat we kunnen vertrekken.’
‘Maar ik dacht,’ begon ze, wijzend richting de rijen touringcars.
‘Dacht je dat we bij de hotels langsgaan met een touringcar?’ vroeg ik
verbaasd.
Ze moest zich gerealiseerd hebben hoe gek dat was, want ze schudde
haar hoofd en stapte snel in de jeep.
Vandaag gingen we onze tours promoten bij de hotels waarmee we
een samenwerkingsverband hadden. Dit deden we twee keer per week
om toeristen te benaderen. Meestal deed Guido het zelf, maar nu hij op
vakantie was had hij het aan Bella overgedragen, waarschijnlijk met het
idee om Lia zo snel mogelijk kennis te laten maken met onze werkwijze.
Nu was die taak aan mij toebedeeld en ik had het niet beter kunnen
treffen. Afgezien van het praatje dat ik bij elk hotel moest ophoesten,
had ik haar daarbuiten helemaal voor mezelf.
Tijdens de rit naar ons eerste hotel hadden we geen woord meer
gewisseld. Ik had feilloos aangevoeld dat ik even een stapje terug moest
doen. Ze had even ademruimte nodig om te verwerken waar ze door
mij deze ochtend mee was overvallen.
Ik kon haar opluchting zien toen ik het bij het hotel strikt zakelijk
hield. Ik nam de tijd om haar uit te leggen wat de bedoeling was en gaf
toelichting op al haar vragen. Hoe meer tijd er verstreek, hoe meer ze
ontspande. Ze kwam zelfs vlak naast me staan om in de reclamemap te
kijken die we in het hotel bewaarden. Er was één A4’tje dat ik moest
vervangen, maar ze wilde de hele map bekijken, waar ik uiteraard geen
bezwaar tegen maakte. Alles wat ik haar liet zien en erbij vertelde, had
ik normaliter op het kantoor gedaan, maar ik had haar zo snel mogelijk
voor mezelf willen hebben en was dus eerder vertrokken. De beste
beslissing die ik had genomen. Op het laten ruilen van mijn diensten
met die van Bella na natuurlijk.
‘Ik ga je een opdracht geven,’ zei ik tegen Lia, vlak voor het tijd was
om de binnendruppelende toeristen toe te spreken.
Een kleine rimpel verscheen tussen haar wenkbrauwen. Niets
ongewoons, maar bij haar was het op de een of andere manier extreem
schattig.
‘We gaan vandaag bij tien hotels langs en bij de eerste negen zal ik je
laten toekijken. Je hoeft niets te doen behalve observeren. Ik wil dat jij
het tiende hotel doet. Alleen.’
‘Wat? Nee. Bella had gezegd dat ik…’
‘Ik ben Bella niet,’ onderbrak ik haar. ‘Je zal zien dat mijn werkwijze
heel anders is dan die van Bella.’
Ze haalde diep adem en perste haar lippen op elkaar.
‘Ik doe dit niet om je te plagen, Lia. Ik doe dit omdat ik in je geloof.
Daarnaast weet ik zeker dat je het leuk gaat vinden. Je zal me
uiteindelijk dankbaar zijn.’
‘Dat betwijfel ik,’ mompelde ze.

***

‘Wat gaan we hier doen?’ Zoekend liet Lia haar ogen langs de
gebouwen gaan. Waarschijnlijk op zoek naar ons volgende hotel.
Ik stapte uit en liep om de auto heen om haar deur te openen. ‘Het is
lunchtijd en hier in de buurt weet ik een goed restaurant.’
Aan haar blik te zien realiseerde ze zich nu pas dat ze met mij in
plaats van Bella moest lunchen. Ze stapte uit de auto en hield mijn ogen
vast.
‘Alex, voor de derde keer, ik ga niet met je uit eten.’
Nonchalant leunde ik tegen de motorkap van de jeep. ‘Je kan een
lunch niet vergelijken met een diner. Dat was in ieder geval niet mijn
intentie toen ik je uit eten vroeg.’
‘Voor mij is het hetzelfde.’ Ze hief haar kin in de lucht.
‘Kom op Lia, ik ben een man. Ik heb minstens drie grote maaltijden
per dag nodig. Je gaat me toch niet beroven van één daarvan?’
‘Ik beroof je van niets. Jij mag wat gaan eten, ik wacht wel bij de auto.’
Mijn koppige obsessie maakte het me moeilijk mijn irritatie te
bedwingen. Ze was zelfs bereid haar lunch over te slaan om maar niet
met mij te hoeven eten.
‘Voel je je er prettiger bij als we buiten op een terras eten?’
Aan haar blik te zien viel dat onder hetzelfde segment. Ze sloeg nog
net niet haar armen over elkaar.
‘Een fastfoodrestaurant?’ opperde ik.
Dat leverde me een bescheiden lach op.
‘Iets halen bij een bakkerij en buiten op een bankje nuttigen?’
Nog geen reactie, maar ze was overduidelijk geamuseerd.
‘Ik zie dat ik op het goede spoor ben. Wat dacht je van een
eetkraampje? Dan eten we het staand op en dan kan je het absoluut
geen etentje noemen.’
Geen idee of hier ergens een eetkraam te vinden was, maar ik was al
blij als ik haar bij de auto vandaan wist te krijgen.
‘Desnoods halen we een Snickers in de supermarkt,’ ging ik verder.
‘Oké, oké. Stop maar.’ Grijnzend schudde ze haar hoofd. ‘We kunnen
wel wat halen.’
Ik duwde me van de auto af en maakte een overwinningsdansje met
de daarbij horende vocale ondersteuning. Een paar voorbijgangers
keken om, maar zodra ik Lia hoorde lachen was mijn aandacht meteen
op haar gericht. Eindelijk kon ik weer genieten van de volle lach die ze
me bij onze eerste ontmoeting voor het eerst had laten horen.
‘Je bent gek,’ grinnikte ze.
‘En jij bent leuk.’
Voor ze wist wat er gebeurde pakte ik haar hand en trok haar met me
mee. Ik wist dat ik er niet lang mee zou wegkomen, maar zolang het
duurde was het heerlijk om haar kleine handje in dat van mij te hebben.
‘Dit gaan we niet doen,’ zei ze en trok zich vrij. Gelukkig was haar
stem vriendelijk en klonk ze zelfs een beetje geamuseerd.
‘Jammer.’
4

Lia

Tot mijn verbazing wist ik het hele praatje uit mijn hoofd op te dreunen.
Zelfs het gestaar van Alex had me niet beïnvloed. Vanaf zijn plek aan het
voorste tafeltje had hij geen seconde van me weggekeken. Ik had hem
niet eens zien knipperen, maar ik had dan ook zo min mogelijk zijn kant
op gekeken. Daardoor had ik echter wel goed zicht op de vele
vrouwelijke gasten die ongegeneerd naar Alex hadden zitten staren.
Misschien was het daarom wel zo goed gelukt. Het maakte dat ik er
alles aan deed om de aandacht op te eisen en vast te houden.
‘Wauw, Lia, je bent een natuurtalent,’ zei Alex zodra de laatste gasten
de zaal uit waren gelopen.
‘Dankjewel.’ Ik kon een overwinningsglimlach niet tegenhouden.
Het moment dat Alex me had gezegd dat ik dit laatste praatje van de
dag moest houden, hadden de zenuwen me de rest van de tijd niet
losgelaten. Toch had ik het gedaan. Niet alleen had ik het geflikt, maar
ik had ook een Kantonees stel antwoord op hun vragen kunnen geven
in hun eigen taal. Ik was trots op mezelf.
‘Of ik ben gewoon een uitmuntende leermeester,’ pochte Alex.
Met mijn ogen rollend deed ik mijn best om niet te lachen en begon
de tekstkaartjes op te stapelen. Zijn grote ego had het niet nodig om
verder opgekrikt te worden.
‘Grapje,’ zei Alex opeens vlak bij mijn oor.
Verschrikt deed ik een stap opzij.
Alex in mijn persoonlijke ruimte was niet goed. Dat had ik vandaag
meer dan eens ondervonden. Ik was er vrij zeker van dat hij daardoor
had gezien welk effect hij op me had. Wanneer hij zo dichtbij stond dat
ik zijn warmte kon voelen, deed dat wat met mijn verstand. Het
veranderde me in een hersenloos zintuiglijk wezen dat alles van Alex in
zich op wilde nemen. En met alles bedoelde ik ook echt alles.
‘Ik meende wat ik zei, je bent een natuurtalent. Ben je al eerder als
reisleider werkzaam geweest?’
‘Nee,’ antwoordde ik afgemeten. Ik wilde niet liegen om zoiets
onbenulligs, maar ik was ook niet van plan te vermelden dat dit mijn
eerste baantje was. Een baan die ik ook nooit had genomen als Bella en
haar ouders me niet hadden gepusht. Ik was namelijk van plan geweest
om een baan in de horeca te zoeken. Toch was ik stiekem dankbaar dat
ze me hadden overgehaald. Dit was tenslotte waarom ik van huis was
weggegaan. Ik wilde een echt leven leven en er zoveel mogelijk uit
halen tot het allemaal voorbij zou zijn. Vroeg of laat zou ik gevonden
worden en dan zou dit alles weer een onbereikbare droom worden.
Elke dag was er dus één en daar wilde ik ten volle van genieten. Dat zou
me als kamermeisje minder goed zijn gelukt.
‘Hé, alles oké? Heb ik iets verkeerds gezegd?’
Gealarmeerd door Alex’ bezorgde klank wist ik dat ik te diep in
gedachten was afgedwaald.
‘Nee, natuurlijk niet,’ riep ik met een gemaakte glimlach. ‘Het was
gewoon een beetje spannend. Ik ben zowel blij dat het is gelukt als dat
het voorbij is. Bedankt dat je me dit hebt laten doen.’
Alex had me gezegd dat zijn werkwijze heel anders was dan die van
Bella en dat was absoluut waar. Bella was rustig en beheerst, ze had een
professionele houding en liet haar kennis het werk doen. Alex,
daarentegen, deed alles op gevoel. Met zijn natuurlijke charisma, open
houding en humor was hij benaderbaar wat de mensen zichtbaar op
hun gemak stelde. Het zou me niets verbazen als iedereen die hem
vandaag had horen spreken bij ons een tour ging boeken. Bella zou me
nooit zo voor het blok hebben gezet, maar doordat Alex me in het diepe
had gegooid had ik wel ontdekt waar mijn kracht lag en waar ik nog op
kon oefenen. Daarom was mijn bedankje meer dan gemeend.
‘Graag gedaan,’ zei hij met zijn mooie glimlach. ‘Kom, dan gaan we
deze mijlpaal vieren tijdens het eten.’
Alex pakte de rest van onze spullen en stopte ze in de daarvoor
bestemde trolley.
‘Waar heb je het over?’
Alex rechtte zijn rug. ‘Ga niet zeggen dat je me voor het avondeten
weer net zoveel moeite laat doen als met de lunch.’
‘Nee. Dat is niet nodig, want ik eet vanavond gewoon thuis. Zonder
jou.’
‘Au,’ reageerde Alex op een plagende toon en hield dramatisch een
hand op zijn hart. ‘Ik had geen idee dat Amerikanen net als wij Italianen
zo laat op de avond eten. Het is voor mij normaliter ook geen probleem,
maar met dat broodje dat we voor de lunch hebben gehad, ga ik het niet
tot negen uur redden.’
‘Negen uur?’ riep ik harder dan de bedoeling was. ‘We zijn nu toch
klaar?’
‘Met de promotie wel ja,’ antwoordde Alex achteloos. ‘Nu moeten we
nog door heel Milaan onze reclamefolders verspreiden.’
Dit kon niet waar zijn. Bella had daar helemaal niets over gezegd.
‘Maar Bella zei…’
‘Het maakt niet uit wat Bella je heeft gezegd.’ Hij keek me
doordringend aan. ‘Je werkt nu met mij en moet het dus met mijn
werkwijze doen.’
‘Alex,’ begon ik behoedzaam. ‘Is dit serieus of speel je een spelletje
met me?’
‘Nee,’ zei Alex met een diepe frons. ‘Je kan zo zelf zien dat de folders
klaarliggen in de achterbak. Om de paar weken vullen we ze aan op de
plekken waar ze staan uitgestald. Het is gewoon werk, Lia. Maar als je
er geen zin in hebt wil ik je best eerst thuisbrengen, dan doe ik het
daarna alleen.’
‘Zo bedoel ik het niet,’ zuchtte ik. ‘Als dit erbij hoort, help ik je
natuurlijk mee.’
‘Mooi. In dat geval kan je alvast nadenken wat je wilt gaan eten, want
ik verga van de honger.’
Voor misschien wel de tiende keer vandaag liep hij weg voor ik kon
reageren. Ik werd er niet eens meer boos om, maar volgde hem met een
stomme grijns op mijn gezicht. Het was moeilijk om boos op hem te
zijn. Hoe hard ik het ook probeerde.
Nadat hij een slechte leugen had verteld over de betekenis van zijn
bijnaam Casanova, was ik boos geweest. Voornamelijk omdat het me
daarmee duidelijk werd dat hij mij als zijn volgende verovering zag. Ik
had ver uit zijn buurt willen blijven, maar werd vanochtend verrast met
de mededeling dat hij ervoor had gezorgd dat ik deze week met hem
moest werken in plaats van Bella. Daarna was ik niet boos maar kwaad.
Ik had hem dan ook gezegd dat ik niet van harte met hem zou
samenwerken en was van plan alleen de nodige woorden met hem te
wisselen. Inmiddels moest ik aan mezelf toegeven dat niets minder
waar bleek te zijn. Met zijn bruisende persoonlijkheid wist hij niet
alleen de toeristen, maar ook mij om zijn vinger te winden. Vooral zijn
ongecompliceerde houding en humor maakten me meegaander. Op een
natuurlijke manier, zonder dat het uitsloverig was, maakte hij me aan
het lachen, zelfs als ik niet wilde lachen. Met zijn openheid liet hij
zichzelf zien en dat was een ware verademing vergeleken bij wat ik
kende van het milieu waar ik uit kwam. Ondanks zijn bijbedoelingen
drong hij zich niet op. Tijdens de lunch had hij geen toenadering
gezocht, maar had me vermaakt met bizarre en grappige verhalen die
hij tijdens het werk had meegemaakt. Precies zoals Bella had gezegd
was hij lief en gezellig. Als ik het detail dat hij me in bed probeerde te
krijgen losliet, genoot ik echt van onze samenwerking.
‘Dat we tot laat door moeten werken verandert niets,’ zei ik zodra ik
bij de auto stond, waar Alex net de trolley in tilde. ‘Ik ga niet met je uit
eten.’
Voor hij kon protesteren hield ik een hand in een stopgebaar voor
hem op. ‘Maar ik vind het goed als we wat halen bij een fastfoodketen.’
Die brede glimlach die ik het liefst zag verscheen op zijn gezicht.
‘Uitstekende keuze.’
We reden naar de dichtstbijzijnde fastfoodketen en zonder verder
aan te dringen reed Alex netjes langs de drive, waarna we onze patat en
burgers in de auto opaten.
‘Vertel me eens wat over jezelf,’ vroeg Alex nadat hij de eerste van zijn
twee hamburgers op had.
Ik keek niet uit naar deze vraag, maar ik had me er op voorbereid.
‘Ik heet Lia Smith. Twintig jaar geleden geboren in New York,
Amerika. Mijn lievelingskleur is rood en mijn lievelingsdier is een geit.
Ik hou van reizen, zwemmen, kaartspelletjes en chocola, maar geen
puur. Omdat ik nog niet weet wat ik met mijn leven aan moet, heb ik
besloten een wereldreis te maken. Ik ben begonnen in Zweden, waarna
ik door Denemarken naar Duitsland ben gereisd. Via Tsjechië en
Oostenrijk ben ik hier uitgekomen. Aangezien ik mijn reis ook moet
financieren, verblijf ik hier drie maanden zodat ik geld kan verdienen
voor ik verder reis.’
‘Wauw,’ zei Alex met een verbaasde blik. Hij had zelfs geen hap meer
genomen. ‘Ik had verwacht dat ik meer moeite moest doen om al deze
informatie te verkrijgen.’
‘Niet dus,’ zei ik en stopte een frietje in mijn mond. Ik had aan het
begin van mijn reis geleerd dat de vragen sneller stopten als ik meteen
zo veel mogelijk vertelde. Hetgeen wat ik bereid was te delen
tenminste.
‘Ik moet even nadenken wat ik verder nog kan vragen,’ zei Alex met
volle mond.
‘Je hoeft verder niets te vragen. Je weet nu alles.’
‘Nou, zover wil ik niet gaan,’ zei Alex. ‘Dat verslagje dat je me hebt
gegeven is iets wat je ook bij formele gelegenheden deelt, maar daar
was ik niet op uit. Hoewel ik blij ben met de info, wil ik nog veel meer
over jou weten.’
‘Meer interessants is er niet,’ zei ik en verborg mijn ongemak door
een grote hap van mijn hamburger te nemen.
‘Dat betwijfel ik. Je bent sowieso de meest interessante persoon die ik
ooit heb ontmoet en dat wil wat zeggen.’
Ik stopte met kauwen en keek hem strak aan.
‘Sorry,’ riep Alex meteen. ‘Dat klonk slecht.’
‘Het maakt niet uit,’ reageerde ik schouderophalend. ‘Maar als ik je
een tip mag geven: misschien moet je leren verder te kijken dan je
lichamelijke behoeftes. Wie weet word je wel verrast door de
ontdekking dat er genoeg vrouwen zijn die vele malen interessanter
zijn dan ik.’
‘Lia,’ zei Alex op een serieuze toon. ‘Ik bedoelde dat ik al vele mensen
heb mogen leren kennen. Zowel in als buiten het werk om. Op een niet-
seksuele manier.’ Hij leunde naar me toe en legde zijn hand op mijn
knie. ‘En nog steeds blijf jij de meest interessante persoon.’
Vanaf het moment dat zijn hand mijn been raakte had ik
oppervlakkig ademgehaald. Nu hij mijn ogen in zijn ernstige blik
gevangenhield werd het niet beter.
‘Ik heb een vermoeden over de mening die je over me hebt gevormd,
maar ik wil je vragen of je die wilt herzien. Veroordeel me niet op de
verhalen die je over me hebt gehoord, maar beoordeel me op hoe jij me
leert kennen.’
Ik kreeg het warm. Overal. De binnenkant van de ruime jeep voelde
opeens krap en benauwd.
‘Geef me op z’n minst een kans om je te laten zien dat ik niet zo slecht
ben als je me in je hoofd hebt gemaakt.’
‘Uhm…’ zei ik heel intelligent.
Alex trok zijn hand terug en glimlachte. ‘Rustig, je hoeft niets te
zeggen. Denk er alleen over na, dan ben ik al blij.’
Ik was opgelucht dat hij daarmee het vuur bij mij weghaalde. Zijn
aantrekkingskracht was als een betovering. Al hadden zijn raak
gesproken woorden ook het nodige effect. Ik voelde me schuldig over
mijn defensieve houding. Ik had mijn mening inderdaad gevormd op
basis van aannames en verhalen van anderen.
‘Dat is niet nodig,’ zei ik.
Met zijn tanden in de hamburger hield Alex stil.
‘Je hebt gelijk, je verdient een onbevooroordeelde kans.’
Zonder de hap te nemen, trok hij zijn mond terug en glimlachte.
‘Ik weet niet wat die lach betekent, maar wat ik zeg is dat ik je dus
een kans wil geven om vrienden te worden. Niet meer dan dat.’
Zoals verwacht zwakte zijn lach onmiddellijk af. ‘Vrienden,’ herhaalde
hij, alsof het een smerig woord was.
‘Ja, gewoon vrienden,’ benadrukte ik.
Alex snoof. ‘Wacht maar, je zal snel genoeg inzien dat ik veel te leuk
ben om slechts als vriend te hebben.’
‘Leuk of niet, meer dan een platonische relatie zit er niet in.’
Enkele seconden keek Alex me indringend aan. ‘Durf je daar een
weddenschap over aan te gaan?’
‘Natuurlijk,’ reageerde ik uitdagend. Hoe groot mijn hunkering ook
naar hem was, ik had vanaf jonge leeftijd geleerd om verleidingen te
weerstaan.
‘Goed dan,’ begon Alex serieus. ‘Als ik het voor elkaar krijg dat je me
binnen een week zoent, ga je minimaal drie keer met me uit eten. Waar
en wanneer ik wil.’
‘En als ik win?’ vroeg ik geamuseerd.
‘Dat is aan jou.’
Ik tikte met mijn vinger tegen mijn getuite lippen en dacht na. ‘Als ik
je niet zoen binnen een week, moet je een maand lang doen wat ik zeg.’
‘Echt niet!’ riep Alex.
‘Waarom niet? Toch niet zo overtuigd van je winkansen?’
‘Helemaal niet,’ sprak Alex arrogant. ‘Ik ben voor negenennegentig
procent zeker, het is die ene procent waar ik me zorgen over maak.
Straks laat je me nog in een jurk rondlopen, een lepel wasabi eten,
zingen voor een menigte of een kat knuffelen.’
Ik moest zo hard lachen dat ik pijn had in mijn buik nadat ik was
uitgelachen. ‘Hoezo hoort een kat knuffelen in dat rijtje thuis?’
‘Heb je weleens een kat in de ogen gekeken?’ reageerde Alex
bloedserieus. ‘Het zijn duivelse wezens, ik zweer het je. Die beesten
broeden de hele dag op plannetjes om ons het leven zuur te maken en
voeren die plannen vaak genoeg uit.’
Ik kwam niet meer bij. Er verschenen tranen in mijn ogen van het
lachen.
‘Echt, Lia. Ik woon bij mijn zus in het souterrain en haar dochters
hebben vorig jaar zo’n beest gekregen, dus ik weet waar ik het over
heb.’
‘Ik weet het, ik heb thuis ook een kat,’ zei ik zodra ik daar weer toe in
staat was.
Alex keek me met een verschrikte blik aan. ‘O nee… Je bent een
kattenmens.’
‘Niet per se, ik hou van alle dieren, maar Snoetje is gewoon op mijn
pad gekomen.’
‘Snoetje?’ Alex’ mondhoeken kropen omhoog.
‘Er is niets mis met de naam Snoetje,’ zei ik met vernauwde ogen. ‘Ik
was acht toen ik zijn naam bedacht.’
‘Zijn?’ herhaalde Alex. ‘Dat maakt het nog erger. Hoezeer ik katten
ook haat, dat is gewoon gemeen. Geen man, mens of dier wil
opgezadeld zitten met een troetelnaam.’
Ik wierp hem een boze blik waarop Alex harder begon te grinniken.
Uiteindelijk hield hij zijn handen in een gebaar van overgave naast zijn
schouders en stopte met lachen.
‘Betekent dit dat je de jacht op mij stopt?’ vroeg ik.
‘Absoluut niet,’ antwoordde Alex resoluut. ‘Een kat met de naam
Snoetje durf ik wel te trotseren.’
‘Rustig maar, cowboy. Ik heb hem thuisgelaten, dus je kan je lasso
laten zakken.’
‘Als je maar niet vergeet dat ik hem had willen tolereren voor jou.’
Ik rolde met mijn ogen. ‘Weet je wat? Ik maak er een week van en de
belofte dat ik je geen kat zal laten knuffelen.’
‘Je kan vierentwintig uur krijgen. Meer niet.’
‘Deal.’ Winnen ging ik sowieso, dus ik kon best genoegen nemen met
één dag van Alex’ totale overgave.
We schudden elkaar de hand en natuurlijk kon Alex het niet laten
mijn hand naar zich toe te trekken en er een kus op te drukken.
‘Ga je voor mij ook zo’n leuke koosnaam bedenken als Snoetje?’ vroeg
Alex na een korte stilte.
‘Ik dacht dat mannen niet opgezadeld wilden zitten met
troetelnamen?’ antwoordde ik met een opgetrokken wenkbrauw.
‘Dat klopt, maar ik ben nieuwsgierig wat je voor me zou bedenken.’
‘Goed dan, maar weet wat je vraagt. Het is misschien wel twaalf jaar
geleden dat ik Snoetje heb bedacht, maar het talent voor namen
bedenken ben ik niet verloren.’
‘Kom maar op, ik kijk ernaar uit,’ reageerde Alex zorgeloos.
Nadat we waren uitgegeten reed Alex ons richting het hart van
Milaan. Na het parkeren van de jeep gingen we gewapend met een
stapel folders te voet verder.
We liepen langs de hotels, restaurants en winkels waar we de folders
aanvulden en al die tijd stond Alex’ mond niet stil.
Vlak na mijn aankomst in Italië had ik Milaan al uitgebreid met Bella
verkend. Ook in het huiswerk dat ik van Guido had meegekregen stond
veel over de stad. Toch wist Alex me dingen te vertellen die ik nog niet
wist. Ik luisterde geïnteresseerd naar al zijn weetjes en verhalen terwijl
ik genoot van de stad in de schemering. Sinds ik mijn reis was
begonnen had ik nog niet zo’n mooie stad gezien. Vooral de
levendigheid en ongedwongen sfeer spraken me aan. Soms twijfelde ik
over mijn besluit om van huis weg te gaan, maar op dit soort momenten
wist ik dat het de juiste beslissing was geweest. Wanneer ik mijn
vrijheid weer kwijt was zou ik teren op de herinnering aan momenten
als deze. En als ik eerlijk tegenover mezelf was, moest ik toegeven dat
dit moment vooral zou blijven dankzij Alex. Ik werd verliefd op zijn
onbevangenheid. Hij was overduidelijk een levensgenieter, iemand voor
wie het glas altijd halfvol was. Zijn goede humeur leek onaantastbaar.
Zelfs toen een scooter voor ons door een plas reed en vieze
waterspetters op zijn broek belandden, checkte hij hoe het met mij ging
voor hij even enthousiast verder sprak.
Ik wist niet of ik er blij mee moest zijn of niet, maar Alex was meer
dan leuk. En dan had ik het nog niet eens over de fysieke reactie die hij
bij mij teweegbracht, want dit ging over zijn karakter. Hij zei en deed de
juiste dingen en gaf me gewoon een algeheel goed gevoel. Er was aan
niets te merken dat we elkaar pas op deze dag aan het leren kennen
waren. Het werd steeds moeilijker om zowel een geestelijke als fysieke
afstand te bewaren. Alex had op een gegeven moment mijn hand
vastgepakt, maar dit keer had ik het pas gemerkt toen hij hem los
moest laten omdat we onze nieuwe bestemming hadden bereikt. Nadat
hij de folders had aangevuld hield ik mijn handen wijselijk op de
banden van mijn rugtas, maar ik voelde wel een gemis. Het was
verontrustend. Als al onze momenten samen zo zouden zijn, was ik niet
meer zo zeker of ik onze weddenschap ging winnen.
5

Alex

Het was onmogelijk om weg te kijken. Ik had etende vrouwen nooit als
iets erotisch ervaren, maar er was iets aan Lia dat me bekeerde. Opeens
had ik spijt dat ik haar had overgehaald een ijsje te halen. Met haar tong
was ze begonnen aan het veel te grote ijsje en vanaf dat moment kon ik
niet meer wegkijken. Mijn eigen ijsje begon te smelten en alsnog
maakte ik geen aanstalten om eraan te beginnen.
‘Dit ga ik nooit op krijgen,’ zei ze en nam een hap uit het waaierkoekje
dat in haar ijs was gestoken.
Het geluid van mijn ringtone maakte een einde aan mijn gestaar. Op
het scherm zag ik dat het Bella was. Alweer. Dit keer besloot ik op te
nemen. Ik kon de afleiding wel gebruiken.
‘Waar is Lia?’ schreeuwde Bella voor ik twee lettergrepen had
uitgesproken.
‘Bij mij natuurlijk.’
‘En waar is dat? Ik zweer het je, Alex, als je haar iets hebt
aangedaan…’
‘Jezus, Bella, ik ben het.’
‘Dat stelt me niet gerust. Feit is dat het drie uur later is dan de tijd dat
ze thuis zou zijn en jij neemt je mobiel al die tijd niet op.’
‘Wat is dit? Ben je haar lijfwacht? Ze is twintig jaar, volgens mij mag
ze gaan en staan waar ze wil zonder verantwoording af te leggen.’
‘Natuurlijk,’ reageerde Bella nors. ‘Maar je kent mijn ouders, ze waren
gewoon bezorgd.’
‘Waarom bellen jullie haar dan niet?’
‘Ze heeft geen mobiel.’
Wat? Welke twintigjarige had vandaag de dag geen mobiel? Ik keek
om naar Lia, die me met twee grote verschrikte goudbruine ogen zat
aan te staren, haar ijsje lang vergeten. Ze moest nog steeds aan de
Italiaanse taal en het temperament wennen.
Ik hield de mobiel een stukje van mijn oor. ‘Alles is oké, het is Bella,’
zei ik in het Engels voor ik mijn aandacht weer op Bella richtte. ‘Ik ben
met haar onze folders gaan aanvullen in het centrum, maar maak je niet
druk, we zijn klaar en ik zal haar heelhuids bij je ouders afleveren.’
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Lia zodra ik had opgehangen.
‘Bella’s ouders vroegen zich af waar je bleef.’
‘O wat erg,’ piepte ze. ‘Ik had het ze moeten laten weten.’
‘En hoe had je dat willen doen? Je hebt geen mobiel.’
Ze keek me een paar seconden verbaasd aan voor ze haar kleine
kinnetje hief.
‘Alsof dat een noodzaak is. Er zijn meer manieren om contact te
leggen dan met een mobiel,’ zei ze kribbig. Niet geheel onterecht.
Onbedoeld was er een veroordelende toon in mijn stem gekropen. Ik
kon het gewoon niet begrijpen hoe ze zonder mobiel op wereldreis was.
Op haar leeftijd was het gewoon onverantwoord.
‘Sorry,’ zei ik en gooide mijn onaangeraakte ijsje in de prullenbak.
‘Het verbaast me gewoon.’
‘Jij bent niet de enige, maar ik word een beetje moe van iedereens
mening daarover. Ik ben prima in staat daar zelf een beslissing over te
nemen.’
‘En mag ik vragen waarom je die beslissing hebt genomen? Het lijkt
me niet erg praktisch gezien je wereldreis.’
‘Integendeel,’ zei Lia. ‘Als je het mij vraagt ervaar ik veel meer zonder
mobiel. Nu ben ik gedwongen te communiceren met de lokale
bevolking of om zelf op onderzoek uit te gaan, in plaats van het binnen
een minuut op te zoeken. Voor mij maakt het de reis betekenisvoller.’
Ondanks dat ik het nog steeds onverantwoord vond, snapte ik wat ze
bedoelde. Als reisleider zag ik dagelijks hoe toeristen het land bekeken
via een schermpje in plaats van hun ogen. Toch vond ik dat ze een
mobiel moest hebben voor noodgevallen, maar helaas was dat niet aan
mij.
Niet van plan deze nagenoeg perfecte dag in deze sfeer te laten
eindigen, pakte ik haar ijsje af voor ze nog een lik kon nemen.
‘Hé!’
‘Je zei toch dat je het niet op zou krijgen?’
‘Dat betekent niet dat ik nu al genoeg heb,’ zei ze met haar handen op
haar heupen.
Haar ijsje was klein genoeg geworden om in een keer in mijn mond te
stoppen. Ik bracht het naar mijn mond en zag hoe Lia’s ogen groter
werden van verbazing.
‘Waag het,’ waarschuwde ze.
O, ik ging het zeker wagen. Het bolletje, half pistache, half chocolade,
verdween in mijn mond waarna ik het terugtrok en met mijn lippen zo
veel mogelijk ijs meenam.
‘Ik kan niet geloven dat je dat echt hebt gedaan.’
‘Je had me niet moeten uitdagen,’ zei ik. ‘Een uitdaging ga ik namelijk
nooit uit de weg.’
Haar ogen vernauwden zich, al werkte dat enkel op mijn lachspieren.
Maar gemeen was ik niet, dus gaf ik haar ijsje terug.
Ze had het hoorntje nog maar net in haar hand of ze duwde het
omhoog, recht in mijn gezicht.
Dit keer liet Lia mij vol verbazing staan. Het ijs droop van mijn neus,
wang en lippen.
Lia begon zo hard te lachen dat haar hele lichaam mee schokte.
‘Die kan je terugverwachten,’ proestte ik.
Onmiddellijk gooide ze het ijsje in de prullenbak.
‘Denk je dat dat me tegenhoudt?’ zei ik. ‘Er zit nog genoeg op mijn
gezicht.’
Voor Lia weg kon rennen greep ik haar vast bij haar middel. Ze
spartelde in mijn armen en protesteerde luidkeels, maar dat spoorde
me des te meer aan.
Ik liet mijn gezicht langs haar wang glijden.
Lia gilde het uit, maar ik liet haar pas los toen haar gezicht net zo
onder zat als het mijne en we beiden hardop lachte.
We fristen ons op bij een fontein voor we terug naar de auto liepen.
Ondanks de gezellige ontspannen uren die we hadden beleefd,
keerde Lia in zichzelf tijdens de terugrit. Leunend tegen de autodeur
keek ze strak naar buiten. Ik had geen idee wat haar
stemmingswisseling had veroorzaakt, maar ik wilde niet riskeren dat
het erger werd en hield mijn mond.
Another random document with
no related content on Scribd:
AO BRAÇO FORTE
ESTANDO PRÊSO POR ORDEM DO GOVERNADOR BRAÇO DE
PRATA

ROMANCE

Prêso entre quatro paredes


Me tem Sua Senhoria,
Por regatão de despachos,
Por fundidor de mentiras.

Dizem que eu era um velhaco,


E mentem por vida minha,
Que o velhaco era o Governo,
E eu a velhacaria.

Quem dissera, quem pensára,


Quem cuidára, e quem diria,
Que um braço de prata velha,
Pouca prata, e muita liga;

Tanto mais que o braço forte


Fosse forte, que poria
Um Cabo de calabouço,
E um soldado de golilha?

Porém eu de que me espanto,


Si nesta terra maldicta
Póde uma ovelha de prata
Mais que dez onças de alquima?
Quem me chama de ladrão
Erra o trinco á minha vida;
Fui assassino de furtos,
Mandavam-me, obedecia.

Despachavam-me a furtar,
E eu furtava, e abrangia:
Serão boas testemunhas
Inventarios e partilhas.

E eu era o ninho de guincho,


Que sustentava e mantinha
Co’o suor das minhas unhas
Mais de dez aves rapinas.

O povo era quem comprava,


O General quem vendia,
E eu triste era o corrector
De tão torpes mercancias.

Vim depois a aborrecer,


Que sempre no mundo fica
Aborrecido o traidor,
E a traição muito bemquista.

Plantar o ladrão de fóra


Quando a ladroice fica,
Será limpeza de mãos,
Mas de mãos mui pouco limpas.

Elles guardaram o seu


Dinheiro, assucar, farinhas,
E até a mim me embolsaram
Nesta hedionda enxovia.
Si foi bem feito, ou mal feito,
O sabe toda a Bahia;
Mas si á traição me fizeram,
Com elles a traição fica.

Eu sou sempre o Braço forte,


E nesta prisão me anima
Que si é casa de peccados,
Os meus foram ninharias.

Todo este mundo é prisão,


Todo penas e agonias,
Até o dinheiro está prêso
Em um sacco que o opprima.

A pipa é prisão do vinho;


E da agua fugitiva,
Sendo tão livre e ligeira,
É prisão qualquer quartinha.

Os muros de pedra e cal


São prisão de qualquer villa,
Da alma é prisão o corpo,
Do corpo é qualquer almilha.

A casca é prisão da fructa,


Da rosa é prisão a espinha,
O mar é prisão da terra,
A terra é prisão das minas.

Do ar é carcere um odre,
Do fogo é qualquer pedrinha,
E até de um céu outro céu
É uma prisão crystallina.
Na formosura e donaire
De uma muchacha divina
Está presa a liberdade,
E na paz a valentia.

Pois si todos estão presos,


Que me cansa ou me fadiga,
Vendo-me em casa de El-Rei,
Juncto a Sua Senhoria?

Chovam prisões sobre mim,


Pois foi tal minha mofina,
Que a quem dei cadêas de ouro,
De ferro m’as gratifica.
Á D. JOÃO DE ALENCASTRE
QUE VINDO DO GOVERNO DE ANGOLA POR ESCALA A
BAHIA, E ESTANDO NELLA HOSPEDE DO GOVERNADOR
ANTONIO LUIZ GONÇALVES DA CAMARA COUTINHO, SEU
CUNHADO, EM CUJO DESAGRADO SE ACHAVA O P., SE
QUEIXOU DE QUE ESTE O NÃO HOUVESSE VISITADO,
PEDINDO-LHE QUE AO MENOS LHE FIZESSE UMA SATYRA
POR OBSEQUIO

A quem não dá aos fieis,


Perdão se lhe ha de outorgar,
E eu hoje vo-lo hei de dar,
Pedindo me perdoeis:
Dou-vos o que mais quereis,
E o que pedis por favor,
Que quando chega um senhor
A pedir por não mandar,
Mal lhe podia eu faltar
Co’ uma satyra em louvor.

Não fui beijar-vos a mão,


E dar-vos a bem chegada,
Porque nessa alta morada
Nunca tive introducção:
Até agora a indignação
Não quiz tão altivo tracto,
Mas hoje é quasi distracto,
Porque em todo o mundo inteiro
De fidalgo e de escudeiro
São brincos de cão com gato.
Os fidalgos e os senhores
Fartos de jurisdicção
Fazem tudo e tudo dão
Á amigos e servidores:
Os que jogam de maiores
Por sangue, e não por poder,
Fazem jogo de entreter,
Porque o sangue desegual
Sempre bota ao natural,
E o mando bota a perder.

Perdoae a digressão,
Porque esta preluxidade
É boa luz da verdade
E excusa satyra então:
Quando se offereça occasião,
Meu senhor, de que vos veja
(Na egreja ou na rua seja)
Hei de prender-vos os pés,
E estai certo, que essa vez
Vos não valerá a Egreja.

Estou na minha quintinha,


Que é chacara soberana,
Ora comendo a banana,
Jogando ora a laranginha:
Nem vizinho, nem vizinha
Tenho, porque sempre cança,
Quem tudo vê e nada alcança,
E na cidade são raros
Os olhos, que não são claros,
Si olhos são de vizinhança.
Mas inda que desterrado
Me tem o fado e a sorte
Por um Juiz de má morte,
De quem não tenho appellado:
É hoje, que sois chegado,
Senhor, o tempo em que appelle,
Fazei, que el-rei o desvele
Pagar o serviço meu,
Pois é bizarro, e só eu
Não vim muito pago d’elle.
A JOÃO GONÇALVES DA CAMARA COUTINHO
FILHO DO DITO GOVERNADOR ANTONIO LUIZ GONÇALVES
DA CAMARA, TOMANDO POSSE DE UMA COMPANHIA DE
INFANTES EM DIA DE S. JOÃO BAPTISTA, ASSISTINDO-LHE
DE SARGENTO SEU TIO DOM JOÃO DE ALENCASTRE

No culto que a terra dava,


Equivocava-se a vista,
Si celebrava ao Baptista,
Si a Coutinho celebrava:
Um e outro João estava
Arrojando a sua planta
Tanto applauso e festa tanta;
Mas viu-se, que ao mesmo dia
Em que o Baptista cahia,
O Coutinho se levanta.

Viu-se que um João Baptista


Na terça feira cahira,
E que o outro João subira
A imperar nesta Conquista:
Mas não se enganou a vista
Por desacerto ou desgraça,
Antes com divina traça
Se notou e se advertiu,
Que si um com graça cahiu,
Outro nos cahiu em graça.
Brava occurrencia se achou
No Martyrologio então,
O dia era de um João,
E outro João lh’o levou:
Toda a cidade assentou
Por razão e por carinho,
Ser mais acerto e alinho
Preferir entre dous grandes
Como um Silva a um Fernandes,
A um Baptista um Coutinho.

Mais concurrencias se deram


Porque pasmasse a Bahia,
Dous num dia ha cada dia,
Mas tres nunca concorreram:
Tres de um nome então vieram,
E qual mais para applaudido;
E assim confuso o sentido,
Ficou, com tão nova traça,
Restaurada a nossa Praça
E o Kalendario aturdido.

Si de um só João no dia
Se abalára a Christandade,
Por tres de tal qualidade
Quem se não abalaria?
Tudo quanto então se via,
Se via com grande abalo,
Um mar de fogo a cavallo,
A pé um Etna de flores,
E por ver tantos primores
O céu dava tanto estalo.
A ver o grande Lencastro
Quem não fez do aperto graça?
Si sahiu o Sol á Praça
Fazer Praça á tanto astro?
O bronze pois e alabastro,
Por solemnisar a gloria,
Consentiram que esta historia
Fique, por mais segurança,
Nos archivos da lembrança,
Nos volumes da memoria.
A PEDRO ALVRES DA NEIVA
QUANDO EMBARCOU PARA PORTUGAL

ROMANCE

Adeus, amigo Pedro Alvres,


Que vos partistes d’aqui
Para geral desconsolo
D’este povo do Brazil.

Partiste-vos, e oxalá
Que então vos vira eu partir,
Que sempre um quarto tomára
A libra por dous seitis.

Puzera o quarto em salmoura


E no fumeiro o pernil,
O pé não, porque me dizem
Que vos fede o escarpim.

Guardára o quarto de sorte,


Que se vos podera unir
Na surreição dos auzentes
Quando tornasseis aqui.

Mas vós não fostes partido,


Mente quem tal cousa diz;
Antes fostes muito inteiro,
E sem se vos dar de mim.

Saudades não as levastes,


Deixaste-las isso sim,
Porque de todo este povo
Ereis o folgar e rir.
Desenfado dos rapazes,
Das moças o perrixil,
O burro da vossa casa,
E da cidade o rossim.

Lá ides por esses mares,


Que são vidraças do anil,
Semeando de asnidades
Toda a vargem zaphir.

O piloto e a companha
Apostarei que já diz
Que vai muito arrependido
De ires no seu camarim.

O homem se vê e deseja,
E desesperado emfim,
Acceita que a nau se perca,
Por vos ver fóra de si.

Deseja ver-vos luctando


Sôbre o elemento subtil,
Onde um tubarão vos parta,
Vos morda um darimdarim.

Deseja que os peixes todos


Tomem accôrdo entre si
De vos darem nos seus buchos
Sepultura portatil.

Sente que em amanhecendo


A fina força ha de ouvir
Os bons dias de uma bocca,
Cujo bafo é tão ruim.
Sente que não empregando
Nem um só maravedí
Em queijos frescos, a elles
Vos trezande o chambaril.

Mas vós heis de ir a Lisboa


Apezar de villão ruim,
E el-rei vos ha de fazer,
Com mil mercês, honras mil.

Os cavalheiros da côrte,
Trazendo-vos juncto a si,
Vos hão de dar como uns doidos
Piparotes no nariz.

E como vós sois doente


De fidalgos phrenesis,
Por ficar afidalgado
Toda a mofa heis de rustir.

O que trazeis de vestidos,


Uns assim, outros assim,
Sereis o moda dos modas,
E o modelo dos Torins.

A conta d’isto me lembro,


Quando em Marapé vos vi
Vestido de pimentão,
Com fundos de flor de liz.

Em verdade vos affirmo


Que então vos suppuz e cri
Surrada tapeçaria,
Tisnado guadamecim.
O que dizeis de mentiras,
Quando tomardes aqui,
Amizades de um visconde,
Favores de um conde vis.

Valído de um tal ministro,


Cabido de um tal juiz,
E até do mesmo Cabido
Leiguissimo mandarim.

El-rei me fez mil favores,


Mil favores, mais de mil,
Bem fez com que eu lá ficasse,
Mas não o pude servir.

Quem casou, como eu casei,


Com mulher tão senhoril,
É captivo de um ferreiro,
Não me posso dividir

De el-rei é a minha cabeça,


Porém o corpo gentil
Todo é de minha mulher,
Não tem remedio, hei de me ir.

Achou-me razão el-rei,


E na hora de partir,
Pondo-me a mão na cabeça,
Medisse: Perico, adi.

Ide-vos Perico embora,


Ide-vos para o Brazil,
Que quem vos tirou da côrte
Não vos tirará d’aqui.
E pondo em seu peito a mão,
Eu que a fineza entendi
Chorei por agradece-la
Lagrimas de mil em mil.

Botei pelo paço fóra,


Metti-me no bergantim,
Cheguei a bordo, embarquei-me,
Levámos ferro, e parti.

Os cavalleiros da côrte
Choraram tanto por mim,
Como por uma commenda
De Sanctiago ou de Aviz.

Hontem avistámos terra,


E quando na barra vi
Coqueiros e bananeiras,
Disse comigo: Brazil!
NO BOQUEIRÃO
DE S. ANTONIO DO CARMO, DENTRO DE UMA PEÇA DE
ARTILHARIA DESCAVALGADA ESTEVE MUITOS DIAS UMA
COBRA SURUCUCÚ ASSALTANDO AOS QUE PASSAVAM COM
MORTE DE VARIAS PESSOAS, SENDO GOVERNADOR
ANTONIO LUIZ GONÇALVES DA CAMARA (É ESTE O
ASSUMPTO DA POESIA QUE SE LÊ EM SEGUIDA)

ROMANCE

Acabou-se esta cidade,


Senhor, já não é Bahia.
Já não ha temor de Deus,
Nem d’El-Rei, nem da Justiça.

Lembra-me que ha poucos annos,


Inda não ha muitos dias,
Que para qualquer funcção
De um crime a prisão se urdia.

Iam por esse sertão


Ao centro da Jacobina
Prender algum matador,
Inda que fosse á espadilha.

Mas hoje dentro na praça,


Nas barbas da infantaria,
Nas bochechas das Granachas,
Com polé e forca á vista:
Que esteja um surucucú
Com soberana ousadia
Feito Parca da cidade,
Cortando os fios ás vidas!

Com tantas mortes ás costas,


E que não haja uma rifa
De paus, que ao tal matador
Lhe sacuda o basto em cima.

É mui barbaro rigor


O d’esta cobra atrevida,
Que esteja na estrada posta
Fazendo assaltos á vista.

Onde está Gaspar Soares,


Que não vai á espora fita
No lazão lançar-lhe a garra,
E mette-la na enxovia?

Si está no matto emboscada,


No seu mocambo mettida,
Mandem-lhe um terço ligeiro
De infantes de Henrique Dias.

Si dizem que está na peça,


Dem-lhe fogo á colubrina,
Já que faz peças tão caras,
Custe-lhe esta peça a vida.

Vão quatro ou seis artilheiros


Cavalgar-lhe a artilharia,
Porque em sendo noite dá
Fogo a toda cousa viva.
Fira com balas hervadas,
A que não ha medicina,
Porque as traz sempre na bocca
Com venenosa saliva.

O caso é monstruosidade,
Porém não é maravilha,
Que haja cobras e lagartos
Entre tanta sevandija.

Só digo que é boa peça,


Porque na peça escondida,
Vella na peça de noite,
Dorme na peça de dia.
Á BRITES
UMA PARDA DAMA, VULGARMENTE CHAMADA BETICA,
PEDINDO-LHE CEM MIL RÉIS

ROMANCE

Betica, a bom matto vens


Com teu dá cá, com teu toma,
O diabo te enganou,
Não póde ser outra cousa.

Viste-me acaso com geito


De commissario de frotas,
Que faz roupa de Francezes
Dos brocados de Lisboa?

Sou eu acaso o Masullo,


Que do que tem de outras contas
Dá sem conta em cada um anno
Cem mil cruzados á Rola?

Sou matachim por ventura,


Que vim ante-hontem da Angola,
Que dos escravos alheios
Faço mercancia propria?

Menina, eu bato moeda?


Eu sou um pobre idiota,
Que para um tostão ganhar
Estudo uma noite toda.
Cem mil réis me vens pedir?
A mim cem mil réis, demonia?
Si eu algum dia os vi junctos,
Deus m’os dê e tu m’os comas.

Si eu nascêra Genovez,
Ou fôra Viz-Rei de Goa
Vinte e quatro de Sevilha,
Ou quarent’oito de Roma:

Dera-te, minha Betica,


Pela graça com que tomas,
Mais ouro que vinte minas,
Mais seda que trinta frotas.

Mas um pobre estudantão,


Que vive á pura tramoia,
E sendo leigo se finge
Cleriguissimo corona:

Que póde, Betica, dar-te


Sinão que versos, nem prosas?
Eu não dou sinão conselhos,
Si m’os paga quem m’os toma.

Si me ha de custar tão caro


Erguer-te uma vez a roupa,
Com outra antes de barrete,
Do que comtigo de gorra.

Para que sendo tão rica


Pedes como pobretona,
Si esses teus dentes de prata
Estorvam dar-se-te esmola?

You might also like